2 <strong>be</strong>.<strong>passive</strong>03 "walking the park" #01 Design and constructed by: Jacob JeBailey Asher DeGroot Kevin James David Gallaugher Photo: Andre Forget
Edito Bernard Deprez hoofdredacteur Naar de passiefschool Een school, een plek om te leren? Eerst en vooral een plek om zich terug te trekken van de wereld en plaats te geven aan studie. Althans, dat is de <strong>be</strong>tekenis van het woord: het Griekse skholé, ‘vrije tijd’, werd in het Latijn overgenomen als schola, wat ‘vrije tijd gewijd aan studie’ <strong>be</strong>tekent. Een school is die plaats waar de zorgen van iedere dag, van het doen en het lijken, van het geld en de prestatiedruk, van de onderneming en de concurrentie idealiter wijken om plaats te maken voor andere <strong>be</strong>zigheden. Een school is een plek voor ontspanning. Het gaat er weliswaar om afstand te doen van het alledaagse – het economische in de sterkste zin van het woord – maar dat wil niet zeggen dat een school een ivoren toren moet zijn. Ze is immers ook een plek voor sociaal contact, een plek waar een kind zijn almachtige fantasie verlaat en geleidelijk volwassen wordt door de regels te gehoorzamen (en te leren verijdelen!). Ze is dus ook een plaats waar men op grenzen stuit, grenzen die het leven in een gemeenschap en het leven op aarde mogelijk maken. Om die reden is de bouw van een passiefschool een avontuur met een dub<strong>be</strong>l <strong>be</strong>lang: de grenzen zijn uiteraard van technische en energetische aard, maar houden tevens verband met de financiering, het onderhoud, de scholing van de gebruikers van het gebouw... Ze worden bovendien gecompenseerd door de <strong>be</strong>sparing van energie en financiële middelen, alsook door het welzijn van de kinderen en het schoolpersoneel. Het gaat hier niet zozeer om het integreren van grenzen, maar eerder om het uitgaan van het principe van on<strong>be</strong>perktheid om het geluk te vinden. Ten opzichte van de wereld van overproductie, moet er een lange weg worden afgelegd vooraleer deze principes hun waarde aantonen: de school is dus een strategische plek waar verplichtingen vrijer worden aangeleerd, zeker ten opzichte van het passieve. Het is niet voor niets dat de pedagogen van de nieuwe passiefscholen geïntegreerde, ecologische leerprojecten ontwikkelen die verder gaan dan louter het thema ‘energie’, zoals bijvoor<strong>be</strong>eld het Métis-project van het college van Biéreau (www.biéreau.<strong>be</strong>), het Don Bosco College in Groot-Bijgaarden (zie interview p. 10-21) of de IMMI-school in Anderlecht , die een project heeft opgezet voor het gebruik van regenwater en een ecologische waterpoel. Deze pedagogische projecten stemmen in wezen overeen met de geest van het passieve, een geest van <strong>be</strong>wuste eenvoud die staat tegenover de mythe van het verplicht (energie)verbruik, een geest die zijn ecologische afdruk verkleint en tegelijkertijd het woonplezier ver<strong>be</strong>tert. Het onderwijs in ecologische verantwoordelijkheid kan hierbij gebruik maken van het onderwijs in de luxe van eenvoudige genoegens. M. Vreux, directeur van het college in Biéreau, voegt eraan toe dat de school anderen wil inspireren. Principieel is de school een voor<strong>be</strong>eldplaats en eenieder van ons wordt uitgenodigd om dit voor<strong>be</strong>eld niet alleen te volgen, maar uit te dragen, dat wil zeggen: verspreiden. Ten slotte is een school een plaats waar men al spelend leert: door een <strong>be</strong>paalde afstand in te bouwen ten opzichte van de dagdagelijkse woordenschat, kan men een fictief karakter creëren, risico’s nemen en zijwegen inslaan … Laten we dit <strong>be</strong>schouwen als een uitnodiging om architectuur op eenzelfde wijze te <strong>be</strong>naderen als we dat doen met muziek of theater: spelenderwijs. ■ edito <strong>be</strong>.<strong>passive</strong>03 3