Hoofdstuk 2 ENDOCRINOLOGIE
Hoofdstuk 2 ENDOCRINOLOGIE
Hoofdstuk 2 ENDOCRINOLOGIE
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
1.4.8 Verminderde afweer<br />
Een hele reeks afwijkingen, zoals een verhoogde frekwentie van ontstekingen in de voet,<br />
monderosies, sinusitis, vertraagde wondheling, huidinfecties, enzovoort, worden ook vermeld<br />
in het kader van het Cushing syndroom bij het paard. De reden hiervan zou kunnen liggen in<br />
een onderdrukking van de afweer door de hypercortisolemie (verminderde cellulaire en<br />
humorale afweer).<br />
1.4.9 Minder frekwent voorkomende afwijkingen<br />
Een abnormale oestrische cyclus en pseudolactatie worden sporadisch vermeld en zijn<br />
waarschijnlijk het gevolg van de overproductie van cortisol. Tachypnee, tachycardie,<br />
hypertrofische osteopathie en osteoporose worden een zeldzame keer vermeld als bijkomende<br />
pathologie.<br />
1.4.10 Afwijkingen bij bloed en urine onderzoek<br />
Er zijn geen specifieke afwijkingen te vinden bij routine bloedonderzoek. Hyperglycemie<br />
(gevolg van cortisol en insuline-resistentie) wordt slechts in 25 tot 50% van de dieren<br />
gevonden. Eosinopenie en leverletsels worden soms aangetroffen, maar zijn weinig specifiek.<br />
Hyperlipemie wordt meestal slechts bij enkele terminale gevallen aangetroffen.<br />
Bij urine onderzoek kan glucosurie gevonden worden indien hyperglycemie aanwezig is.<br />
1.5. DIAGNOSE<br />
De diagnose bij vergevorderde en typische gevallen kan vaak aan de hand van de anamnese<br />
en de klinische symptomen gesteld worden. Vaak duurt het 1.5 tot 4 jaar vooraleer de ziekte<br />
klinisch duidelijk detecteerbaar is. Bij minder uitgesproken ziekte dienen bijkomende<br />
analyses ter bevestiging te gebeuren. Twijfelachtige resultaten kunnen hierbij optreden.<br />
1.5.1 Verhoogde basale cortisol gehaltes<br />
Bij basale cortisol gehaltes van meer dan 200 nmol/l kan de diagnose gesteld worden met een<br />
specificiteit van 27%, wat uiteraard laag is.<br />
De eenmalige bepaling van de cortisol gehaltes is bijgevolg geen goede diagnostische test.<br />
1.5.2 Verlies van circadiane ritme<br />
Meestal (maar niet altijd) is het cortisol gehalte van paarden ’s morgens hoger dan ’s avonds.<br />
Bij Cushing blijft het gehalte min of meer stabiel gedurende de dag. Minder dan 30% verschil<br />
tussen twee monsters genomen met 8 tot 10 uur tussentijd zou indicatief zijn voor Cushing.<br />
Andere chronische pijn- of ontstekingstoestanden kunnen echter een vergelijkbaar effect<br />
geven.