07.09.2013 Views

Cursus Genitale Chirurgie

Cursus Genitale Chirurgie

Cursus Genitale Chirurgie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

1. GENITALE CHIRURGIE<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Terminologie<br />

Tijdens een sterilisatie wordt een patiënt onvruchtbaar gemaakt. Bij een castratie worden de<br />

gonaden ook daadwerkelijk verwijderd. Beide ingrepen kunnen toegepast worden op zowel<br />

vrouwelijke als mannelijke patiënten. In de spreektaal echter wordt de term castratie<br />

uitsluitend gebruikt voor het castreren van mannelijke dieren terwijl de term sterilisatie<br />

gebruikt wordt voor het castreren van vrouwelijke dieren.<br />

Ovariëctomie is het chirurgisch verwijderen van de ovaria. Bij ovariohysterectomie worden<br />

zowel de ovaria als de uterus weggenomen. Tijdens een sectio caesarea (hysterotomie) wordt<br />

de uterus enkel ingesneden en na het verwijderen van de jongen terug gehecht zodat een<br />

nieuwe dracht in de toekomst mogelijk blijft.<br />

Orchiëctomie is het verwijderen van de testes. Vasectomie is het onderbreken van de ductus<br />

deferens.<br />

Indicaties<br />

De hoofdindicatie voor genitale chirurgie is het verhinderen van verdere voortplanting van het<br />

dier. Het gaat in deze gevallen over electieve ingrepen.<br />

<strong>Chirurgie</strong> is anderzijds ook de aangewezen behandeling van ziekten ter hoogte van het<br />

geslachtsapparaat zoals pyometra, cysteuze endometrium hyperplasie, prostatitis of<br />

prostaatabcessen of het verhelpen van dystocie.<br />

De preventie of behandeling van tumoren die in hun groei of voorkomen worden beïnvloed<br />

door geslachtshormonen (tumores mammae, testistumoren, perianaalklierneoplasieën) kan een<br />

andere reden zijn voor chirurgische interventie. Castratie is aangewezen in het geval van<br />

hernia perinealis bij mannelijke honden. Dieren met systemische aandoeningen zoals diabetes<br />

mellitus kunnen beter onder controle gehouden worden wanneer ze geen geslachtshormonen<br />

meer aanmaken.<br />

1


1.1. Het vrouwelijk geslachtsstelsel<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Anatomie<br />

De ovaria bevinden zich in een bursa dicht tegen de buikwand, achter de caudale nierpolen.<br />

Het rechter ovarium ligt meer craniaal dan het linker. Bij de hond zijn de ovaria volledig<br />

omgeven door hun bursa ovaricae, een dunwandige peritoneale uitstulping. Bij de kat is de<br />

bursa veel kleiner en bedekt slechts het laterale deel van het ovarium., waardoor de oviduct<br />

loopt.<br />

Het ovarium is opgehangen aan de<br />

dorsolaterale buikwand via het mesovarium<br />

waarin de a. en v. ovarica lopen (Fig.<br />

1.1.1.). Bij de hond is het vetweefsel in het<br />

mesovarium meer uitgesproken dan bij de<br />

kat.<br />

Fig. 1.1.1. Anatomie van het vrouwelijk geslachtsapparaat. (Slatter, Textbook of Small Animal Surgery, 1993)<br />

De aa. ovaricae ontspringen uit de aorta en voorzien naast het ovarium ook het craniale deel<br />

van de uterushoorn en het nierkapsel van bloed. Het bloed van de linker v. ovarica vloeit naar<br />

de linker v. renalis terwijl de rechter v. ovarica mondt uit in de v . cava caudalis. Craniaal van<br />

het mesovarium verbindt het ligamentum suspensorium het ovarium met de laatste rib. Het<br />

caudaal deel van het ovarium is via het ligamentum proprium verbonden met het craniaal deel<br />

van de uterushoorn.<br />

De uterus bestaat zowel bij de hond als bij de kat uit een klein corpus met twee lange smalle<br />

cornu uteri. De cervix is het gecontraheerde deel van de uterus op de overgang naar de<br />

vagina. Het mesometrium is een grote peritoneale uitstulping die de uterus ondersteunt.<br />

Naarmate de hoeveelheid vetweefsel in het mesometrium toeneemt, neemt ook de<br />

doorbloeding toe. De bloedvoorziening naar en van de uterus verloopt via de a. en v. uterina.<br />

Ter hoogte van de craniale punt van de uterushoorn anastomoseert de a. uterina met de a.<br />

ovarica.<br />

2


Tijdstip van de operatieve ingreep<br />

Bij de hond:<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

In Europa wordt electieve chirurgie uitgevoerd op volwassen dieren. Het ideale tijdstip is 2<br />

tot 4 maanden na de oestrus of 6 tot 8 weken post partum. Op dit moment is het lichaam in<br />

anoestrus.<br />

Het is echter ook mogelijk om vóór de eerste oestrus al chirurgisch in te grijpen. Hierdoor<br />

zou de kans op het optreden van mammatumoren op latere leeftijd sterk verminderen. Een<br />

nadeel is evenwel dat hypoplastische genitalia de kans op urine-incontinentie zouden kunnen<br />

verhogen. In Amerika worden teefjes routinematig op de zeer jonge leeftijd van 8 tot 12<br />

weken al geöpereerd.<br />

Verhoogde risico’s op postoperatieve complicaties treden op gedurende de oestrus, gedurende<br />

dracht, bij obese en/of geriatrische patiënten.<br />

Bij de kat:<br />

Electieve chirurgie wordt uitgevoerd op volwassen dieren vanaf de eerste krolsheid (rond 6<br />

maanden). In tegenstelling tot de hond is het tijdstip van de ingreep onafhankelijk van de<br />

hormonale cyclus van de kat.<br />

Chirurgische behandeling<br />

Bij sterilisatie van het vrouwelijke dier dienen steeds beide ovaria volledig te worden<br />

verwijderd ! Het uitvoeren van een ovariëctomie dan wel een ovariohysterectomie is nog<br />

steeds onderhevig aan discussie. Bij jonge dieren is de kans op latere problemen met het<br />

infantiele geslachtsstelsel zeer klein tot onbestaande. In dergelijke gevallen is de keuze van<br />

ovariëctomie zeker verdedigbaar. Ovariohysterectomie is technisch moeilijker, duurt langer<br />

en vereist een grotere incisie. Anderzijds voorkomt het met zekerheid het later optreden van<br />

infectieuze of neoplastische processen ter hoogte van de uterus.<br />

3


1.1.1. Ovariëctomie<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Operatietechniek<br />

Zowel bij hond als kat is ovariëctomie via flankincisie(s) mogelijk. Meestal echter worden de<br />

patiënten via de ventrale middellijn geöpereerd. De positie van de huidincisie ten opzichte<br />

van de navel verschilt bij kat en hond. Bij de kat wordt de incisie gestart 1 cm achter de<br />

umbilicus en van daaruit een 5 tot 8tal cm naar caudaal verlengd. Het mesovarium is immers<br />

vrij soepel terwijl de cervix eerder gefixeerd is. Bij de hond wordt de incisie gemaakt van 3<br />

tot 5 cm voor de umbilicus tot 10 tot 15 cm er achter. Dit heeft als voordeel dat het<br />

mesovarium vlot kan worden gelokaliseerd en geligeerd.<br />

De buikwand wordt routinematig geöpend ter hoogte van de linea alba. Om het rechter<br />

ovarium te lokaliseren trekt men het duodenum naar links zodat het mesenterium de<br />

darmlussen van het ovarium afschermt. Het linker ovarium vindt men door het colon<br />

descendens naar rechts te brengen. Bij de kat kan men met de wijsvinger langs de buikwand<br />

glijden tot tegen de ruggenwervels. Bij het langzaam terugtrekken van de vinger glipt de<br />

uterushoorn onder de vinger door. Het ovarium kan dan met de vinger worden bovengehaald<br />

of met behulp van een speciaal daartoe bestemd haakje (Fig. 1.1.2.).<br />

Fig. 1.1.2. Een ovariëctomie haakje kan gebruikt worden om het ovarium op te zoeken en uit de buik te lichten.<br />

(FW Fossum, Small Animal Surgery, 2002)<br />

Wanneer men de ovaria op deze manier toch niet kan lokaliseren, kan de blaas omgeklapt<br />

worden om het corpus uteri op te zoeken. Van hieruit kunnen de uterushoornen naar craniaal<br />

toe worden gevolgd, om zo de ovaria terug te vinden. Bij de kat zijn de ovaria zonder<br />

problemen extra-abdominaal te brengen. Bij de hond wordt het ovarium nu in caudomediale<br />

richting getrokken.<br />

4


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Het ligamentum suspensorium manifesteert zich als een harde, fibreuze band craniaal in het<br />

mesovarium. Dit ligament wordt uitgerokken of doorgescheurd. Men dient er, zeker bij<br />

obese dieren die zwakkere collageenvezels hebben, goed op te letten dat de a. en v. ovarica<br />

niet worden overgetrokken. Het breken van het ligamentum suspensorium zorgt voor een<br />

extra speling van het mesovarium wat ligatie vergemakkelijkt. In het mesovarium wordt<br />

caudaal van de ovariële bloedvaten stomp een opening gemaakt.<br />

Fig. 1.1.3. Plaatsen van klemmen op het mesovarium. (D Slatter, Textbook of Small Animal Surgery, 1994)<br />

Wanneer er in het abdomen voldoende ruimte is, kan worden gekozen voor de ‘drieklemmen-<br />

techniek’ (Fig. 1.1.3.). Er worden drie klemmen onder het ovarium geplaatst. De onderste<br />

wordt verwijderd en op de kneuzingsplaats wordt een ligatuur geplaatst. Als hechtmateriaal<br />

kiest men voor stevige resorbeerbare draden (polydioxanone [PDS®], polyglyconaat<br />

[Maxon®] of polyglactin 910 [Vicryl®] met diameter 0 – 2/0). Multifilamenten hebben een<br />

grotere knoopvastheid doch men moet wel aandacht schenken aan het zaageffect dat deze<br />

draden kunnen hebben wanneer ze om het mesovarium worden aangetrokken. Tussen de<br />

bovenste en middelste klem wordt het mesovarium doorgeknipt. Voordat de middelste klem<br />

wordt verwijderd kan men best nog een tweede ligatuur plaatsen tussen deze klem en de<br />

onderste ligatuur. Daarna wordt de mesovariumstomp met een kleine arterieklem<br />

tegengehouden waarna de middelste klem verwijderd wordt. Na controle op bloedingen laat<br />

men de stomp zachtjes in het abdomen zakken waarna de arterieklem gelost wordt.<br />

De craniale punt van de uterushoorn wordt opgezocht en op een afstand van 1 tot 2 cm van de<br />

top geligeerd. Craniaal van de ligatuur wordt de uterushoorn doorgeknipt, zodat ovarium,<br />

oviduct en ligamentum proprium worden verwijderd. De uterushoornstomp wordt eveneens<br />

gecontroleerd op bloeding. Het contralaterale ovarium wordt op analoge wijze vrijgemaakt.<br />

Bij vele obese teven zal niet altijd voldoende ruimte aanwezig zijn voor deze drieklemmentechniek.<br />

Een alternatieve techniek wordt hieronder beschreven. Er wordt een ligatuur<br />

5


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

aangelegd zo diep mogelijk op het mesovarium (let op: niet op het nierkapsel !). Hierboven<br />

wordt een tweede ligatuur geplaatst. De bursa ovarica wordt opengeknipt en het ovarium<br />

wordt weggesneden en gecontroleerd op volledigheid. Het achtergelaten deel van de bursa<br />

doet dienst als restweefsel, zodat de ligaturen niet van de mesovariumstomp kunnen afglijden.<br />

De buikholte wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van bloed en nadien gesloten volgens<br />

de methode vermeld bij celiotomie (zie volgend hoofdstuk).<br />

1.1.2. Ovariohysterectomie<br />

Operatietechniek<br />

De ingreep verloopt volledig identiek aan de ovariëctomie tot na het ligeren en doorknippen<br />

van het mesovarium. In het mesometrium wordt caudaal thv de cervix stomp een opening<br />

gemaakt. Het mesometrium dient nu te worden losgemaakt. Bij katten kan dit ligament<br />

worden doorgescheurd (niet knippen !), bij honden zal men eerst één (of meerdere) ligaturen<br />

zetten vooraleer het in te snijden. Het mesometrium wordt losgemaakt tot op de hoogte van<br />

de cervix.<br />

Sommige chirurgen passen ook voor het afbinden van de cervix de ‘drieklemmenmethode’<br />

toe (Fig. 1.1.4.). De klemmen worden net craniaal van de cervix geplaatst. De baarmoeder<br />

wordt dan ingesneden tussen de voorste en de middelste klem en de ligatuur komt op de<br />

kneuzingsplaats van de meest distale klem. Bij katten moet men opletten met het plaatsen van<br />

klemmen op het corpus uteri daar dit gemakkelijk doorscheurt !<br />

Fig. 1.1.4. Ligeren van de cervix. (D Slatter, Textbook of Small Animal Surgery, 1994)<br />

6


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Voor het ligeren van het corpus uteri bij de kat en bij kleine honden volstaat het 1 of 2<br />

ligaturen te plaatsen. Deze kunnen enkelvoudig zijn of verankerd in de serosa en<br />

muscularislaag van de uterus (niet in het lumen). Bij grotere honden kunnen de beide lateraal<br />

lopende aa. uterina afzonderlijk afgebonden worden met een enkelvoudige ligatuur met fijn<br />

resorbeerbaar hechtmateriaal. De uterus zelf wordt met steviger materiaal dichtgesnoerd. Er<br />

wordt een klem op het corpus geplaatst om terugvloeien van inhoud in het operatieveld te<br />

vermijden, en tussen klem en ligatuur wordt de uterus doorgesneden. De cervixstomp wordt<br />

in situ gecontroleerd op bloeding.<br />

Ligeren op de cervix zelf is niet zo verstandig aangezien de kraakbeenringen weerstand zullen<br />

bieden en het lumen niet met zekerheid kan worden gesloten. Indien omwille van bv. een<br />

neoplasie toch verder caudaal moet worden geligeerd, kiest men beter direct voor de caudale<br />

cervix. Wanneer de ligatuur op de vagina wordt gezet moet men ervoor zorgen dat de urethra<br />

niet wordt afgebonden. Het is verstandig deze op voorhand te sonderen zodat hij visueel kan<br />

worden gecontroleerd tijdens de operatie, zoniet dient na het plaatsen van de eerste ligatuur op<br />

de vagina getest of de blaas nog kan worden leeggedrukt.<br />

De buikholte wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van bloed en nadien gesloten volgens<br />

de methode vermeld bij celiotomie.<br />

Complicaties na ovariëctomie of ovariohysterectomie<br />

Peroperatieve bloedingen:<br />

Een pulserende bloeding bovenaan de mesovariumstomp wordt gezien indien de a. ovarica<br />

niet voldoende is geligeerd. Uitsijpelend ter hoogte van de ligatuur treedt op indien men deze<br />

de arterie heeft ingezaagd.<br />

Bij een bloeding dient men rustig te blijven, men heeft ongeveer 1 minuut de tijd om deze<br />

onder controle te krijgen vooraleer er ernstige hypotensieve complicaties optreden. Men laat<br />

de infuussnelheid verhogen. De darmen worden door de assistent opzijgehouden en na<br />

optamponeren of afzuigen van het bloed wordt de mesovariumstomp opgezocht. Hierop<br />

wordt een klem geplaatst en daarna extra ligaturen aangebracht tot het bloeden gestopt is.<br />

Bloedingen kunnen eveneens optreden bij het te brut inscheuren van het ligamentum<br />

suspensorium, na scheuren door te veel tractie of bij het losmaken van het mesometrium.<br />

7


Post-operatieve bloedingen:<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Bijna steeds te wijten aan onzorgvuldige ligatietechniek en slechts zelden aan het falen van<br />

het hechtmateriaal. Hierbij wordt zelden bloeding per vaginam gezien; wel vindt men<br />

symptomen van hypovolemie en anemie.<br />

Terugkerende oestrus:<br />

Indien een ovarium onvolledig werd verwijderd. Achtergebleven ovarieel weefsel wordt vaak<br />

cysteus. Als in dergelijke gevallen ook een stukje baarmoeder is achtergebleven, dan bestaat<br />

het risico op stomppyometra.<br />

Fistelvorming:<br />

Door een ontstekingsreactie op het hechtmateriaal. Het gebruik van niet-resorbeerbaar<br />

materiaal is ten stelligste afgeraden.<br />

‘Ureter entrapment’:<br />

Door het accidenteel insluiten van een ureter bij het ligeren. Hierdoor treedt hydronefrose of<br />

atrofie van de betrokken nier op.<br />

Adhesies:<br />

Van blaas, omentum en dunne darm.<br />

Urine incontinentie:<br />

Door adhesies of granuloma’s thv de uterine stomp.<br />

(Door de afwezigheid van oestrogenen.)<br />

Hoewel sommige eigenaars en dierenartsen geloven dat ovario(hyster)ectomie leidt tot<br />

obesitas, zal het lichaamsgewicht van correct gevoede dieren met voldoende beweging niet<br />

toenemen. Teven die last hadden van schijndracht zullen door een normaliseren van de<br />

activiteit na operatie zelfs eerder in gewicht afnemen.<br />

1.1.3. Sectio Caesarea (Hysterectomie)<br />

Indicaties<br />

Door een sectio caesarea kunnen de foeti snel uit verwijderd worden bij verschillende vormen<br />

van dystocie. Dystocie kan zich voordoen indien de foeti te groot of abnormaal ontwikkeld<br />

zijn, het bekken van het moederdier te klein is, een foeti een verkeerde houding heeft<br />

aangenomen, of indien onvoldoende weeën optreden.<br />

8


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Indien men de conditie van de uterus bedenkelijk is of men het moederdier tegelijkertijd<br />

wenst te steriliseren, kan men de ovariohysterectomie uitvoeren alvorens de eigenlijke sectio<br />

caesarea te doen. (De melkgifte zal hierdoor niet worden beïnvloed omdat prolactine en<br />

cortisol de lactatie zullen onderhouden).<br />

Een sectio caesarea kan ook preventief uitgevoerd worden bij hoogzwangere dieren. Bij<br />

moederdieren die in het verleden reeds een dystocie hebben meegemaakt of een gekende<br />

bekkenvernauwing hebben ten gevolge van een oude fractuur kan op het einde van de dracht<br />

chirurgisch ingegrepen worden. Ook bij brachycephale rassen wordt soms een preventieve<br />

sectio caesarea uitgevoerd om dystocie te voorkomen.<br />

Het is erg belangrijk om de conditie van het moederdier zo optimaal mogelijk te maken<br />

dankzij oa vochttherapie en dergelijke vooraleer haar anaesthetisch te induceren.<br />

Preoperatieve antibiotica zijn aangewezen als men vermoedt dat de foeti al gestorven zijn of<br />

indien de baarmoeder geïnfecteerd is. Geen enkel anaesthesie protocol is ideaal in alle<br />

gevallen van dystocie. De conditie van het moederdier en de levensvatbaarheid van de foeti<br />

beïnvloeden de keuze. Het is erg belangrijk om snel, efficiënt en rustig te werken vooraleer<br />

de anaesthetische inductie toe te dienen en zo mogelijk het moederdier al te scheren van<br />

xyphoid tot pubis.<br />

Techniek<br />

De huid en daarna de linea alba worden in de ventrale middellijn over een ruime afstand<br />

ingesneden vanaf de navel tot aan de pubis. De uterus wordt voorzichtig uit de buik getild en<br />

afgeschermd van de rest van het abdomen met bevochtigde doeken. Het corpus van de uterus<br />

wordt langs de ventrale middellijn voorzichtig ingesneden (Fig. 1.1.5.).<br />

Fig. 1.1.5. Insnedeplaats voor een sectio caesarea. (D<br />

Slatter, Textbook of Small Animal Surgery, 1994)<br />

De insnede moet voldoende lang zijn om de<br />

foeti gemakkelijk te kunnen evacueren en te<br />

vermijden dat de uteruswand verder zou<br />

inscheuren. De foetus in het corpus wordt als<br />

eerste verwijderd, daarna worden de foeti één<br />

voor één uit de hoornen verwijderd door ze<br />

voorzichtig naar de opening toe te “melken”.<br />

9


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

De amnionzak wordt gebroken waarbij het vruchtwater afgezogen of opgedept wordt. Als de<br />

placenta vlotjes loskomt van de uterus, wordt hij samen met de vrucht verwijderd (zoniet<br />

wordt hij pas na de laatste foetus uit de uterus gehaald). Na een drietal minuten wordt een<br />

klem op de navelstreng geplaatst op een 2 tot 3 cm van de buikwand. Gewoonlijk begint de<br />

uterus samen te trekken eens de foeti verwijderd zijn. De incisie wordt doorlopend gesloten<br />

met 3-0 of 4-0 resorbeerbaar materiaal in 1 of 2 lagen. De eerste laag kan een circulaire<br />

doorlopende hechting zijn waarbij men vermijdt om het lumen te penetreren. Als tweede (of<br />

enige) laag kan een inverterende doorlopende hechting zoals een Cushing of Lembert gebruikt<br />

worden. Na controle op bloedingen en het eventueel spoelen van de buik, volgt een routine<br />

sluiting.<br />

10


1.2 Het mannelijk geslachtsstelsel<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Anatomie<br />

Bij honden is het scrotum dun en weinig behaard. Bij katten is het scrotum meer dorsaal<br />

gelegen en normaal behaard. Het scrotum is een membraneuze zak met een mediaan septum<br />

(septum intertesticularis). De testis, epididymis, ductus deferens en hiermee geassocieerde<br />

bloedvaten worden omgeven door een uitstulping van het perineum, de viscerale en pariëtale<br />

tunica vaginalis en door de fascia spermatica. De testis zelf wordt omgeven door de tunica<br />

albuginea. De epididymis ligt langs de dorsolaterale rand van de testis. De zaadstreng begint<br />

ter hoogte van de externe liesring en bevat de a. en v. testicularis (die door een gekronkeld<br />

verloop het ontstaan geven aan de plexus pampiniformis), de ductus deferens, de testiculaire<br />

autonome zenuwplexus en glad spierweefsel. De musculus cremaster is een smalle, lange<br />

extensie van de m. abdominus obliquus<br />

internus en loopt tussen het viscerale en het<br />

parietale deel van de tunica vaginalis (Fig.<br />

1.2.1.).<br />

Fig. 1.2.1. Anatomie van de testis. (Slatter, Textbook<br />

of Small Animal Surgery, 1993).<br />

1.2.1 Orchiëctomie bij de hond<br />

Chirurgische behandeling<br />

Preoperatief wordt gecontroleerd of beide testes wel in het scrotum aanwezig zijn. Irritatie<br />

van het scrotum moet worden vermeden dus wordt extra voorzichtig geschoren en ontsmet<br />

(geen alcohol oplossingen!).<br />

Castratie van de reu kan op verschillende manieren. De meest toegepaste techniek is de<br />

prescrotale castratie. Hierbij wordt de incisie voor het scrotum gemaakt. Wanneer de hond<br />

zich voor een andere operatieve ingreep in een perineale positie bevindt (zoals bij een<br />

perineale hernia of bij perianaalklier neoplasie) zal een perineale castratie worden uitgevoerd.<br />

Bij de scrotale orchiëctomie dient eerst het scrotum te worden weggenomen (indicaties<br />

hiervoor zijn oa. dermatitis of trauma) voordat men toegang heeft tot de testes.<br />

Bij de hond wordt de voorkeur gegeven aan een open castratie techniek. Hierbij wordt de<br />

tunica vaginalis geopend. Er zijn geen gegevens bekend die een verhoogde kans op<br />

postoperatieve inguinale herniatie doen vermoeden.<br />

11


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

1.2.1.1 Operatietechniek open prescrotale orchiëctomie<br />

De patiënt ligt in rugligging. Nadat steriele doeken worden geplaatst zal de operatieassistent<br />

een testikel naar prescrotaal opduwen (Fig.1.2.4.).<br />

Fig. 1.2.4. Open prescrotale castratietechniek. (TW Fossum, Small Animal Surgery, 2002).<br />

In de mediaanlijn, boven op deze testis wordt<br />

nu de huidincisie gemaakt. De subcutis<br />

wordt geprepareerd tot op de tunica<br />

vaginalis. De incisie wordt met de bistouri<br />

verder gezet, op een weinig doorbloede<br />

plaats, doorheen de fascia spermatica en de<br />

tunica vaginalis pars parietalis. De tunica<br />

albuginea wordt niet ingesneden. De testis<br />

kan nu uit de tunica worden getild. Het pars<br />

visceralis van de tunica vaginalis wordt<br />

geopend tussen zaadstreng enerzijds en ligamenturn gubernaculum anderzijds. Dit ligament<br />

wordt met een klem gekneusd en op de kneuzingplaats doorgeknipt of met de vingers<br />

losgetrokken. Hierna schuift men de tunica over de zaadstreng naar beneden. De zaadstreng<br />

wordt nu in zijn geheel ( ductus deferens en plexus pampiniformis) dubbel afgebonden, al dan<br />

niet gebruik makend van de 'drieklemmenmethode'. Als hechtmateriaal kiest men voor een<br />

stevige resorbeerbare draad. De stompen worden gecontroleerd op bloeding. Het sluiten van<br />

de tunica vaginalis is optioneel en kan gebeuren in enkelvoudige of doorlopende hechtingen.<br />

De andere testis wordt naar prescrotaal opgeduwd en via dezelfde huidincisie, doorheen het<br />

intertesticulair septum, vrijgelegd en op analoge wijze verwijderd. Subcutis en huid worden<br />

routinematig gesloten.<br />

1.2.1.2 Operatietechniek gesloten prescrotale orchiëctomie<br />

De techniek verloopt analoog aan de open methode doch de tunica vaginalis pars parietalis<br />

wordt niet ingesneden.<br />

Terwijl tractie op de testis wordt uitgevoerd, worden de fibreuze verbindingen tussen de<br />

zaadstreng en het scrotum doorgescheurd. Ligaturen in resorbeerbaar materiaal worden<br />

rondomrond de ganse zaadstreng en de tunicae aangelegd.<br />

12


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

1.2.1.3 Operatietechniek scrotale ablatie<br />

Er wordt een ovale huidincisie gemaakt op de overgang van huid naar scrotum (Fig. 1.2.3.).<br />

Met een weefselschaar wordt de scrotale huid nu ondermijnd. Hierbij worden geen<br />

noemenswaardige bloedvaten tegengekomen. Wanneer het volledige scrotum ondermijnd is,<br />

kan het worden verwijderd. De tunica vaginalis wordt nu ingesneden boven de rechter testis,<br />

en de testis opgespannen naar caudaal. De testis wordt verwijderd na het plaatsen van<br />

ligaturen. De linker testis wordt op analoge wijze verwijderd. Subcutis en huid worden<br />

routinematig gesloten.<br />

Fig. 1.1.8. Scrotale ablatie.<br />

1.2.1.4 Operatietechniek perineale orchiëctomie<br />

Verplaatsing van de testis naar achteren toe is moeilijker uitvoerbaar. De huidincisie gebeurt<br />

in de mediaanlijn tussen scrotum en anus bovenop de naar achteren opgedrukte testis. De<br />

subcutis wordt vrijgeprepareerd en de tunica ingesneden. Na het plaatsen van de ligaturen<br />

wordt de testis verwijderd. De andere testis volgt op analoge wijze. Subcutis en huid worden<br />

routinematig gesloten.<br />

13


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

1.2.1.5 Operatietechniek cryptorche testis<br />

Een unilaterale mobile inguinale testikel kan via de prescrotale incisie naar buiten gemasseerd<br />

worden. Niet-mobiele inguinale testes worden verwijderd via een huidincisie bovenop de<br />

liesring. Niet-palpabele testes moeten via een exploratieve laparatomie opgespoord worden.<br />

1.2.1.6 Operatietechniek vasectomie<br />

De patiënt wordt in gestrekte rugligging geplaatst. Het caudale abdomen en de mediale dijen<br />

worden geschoren en aseptisch voorbereid.<br />

Fig. 1.2.5. Vasectomie bij de reu. (TW Fossum, Small<br />

Animal Surgery, 2002).<br />

Boven op het verloop van de zaadstreng,<br />

tussen het scrotum en de externe liesring,<br />

wordt een incisie doorheen de huid gemaakt<br />

van 1 à 2 cm (Fig 1.2.5.). De subcutis wordt<br />

met de weefselschaar geopend en de<br />

zaadstreng opgezocht. De tunica vaginalis wordt geopend en de ductus deferens over een<br />

lengte van 2 cm vrijgemaakt. De ductus deferens wordt dubbel afgebonden en daartussen<br />

wordt een stuk ductus van ongeveer 0,5 cm weggenomen. De tunica vaginalis wordt gesloten.<br />

De subcutis en huid worden gehecht. De andere kant gebeurt analoog.<br />

Een andere mogelijkheid bestaat erin om slechts één huidincisie te maken die prescrotaal in<br />

de mediaanlijn is gelegen.<br />

14


1.2.2 Orchiëctomie bij de kat<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

De perineale streek (scrotum) wordt geplukt en ontsmet voor chirurgie (geen alcoholhoudende<br />

oplossingen). De testis wordt opgespannen tussen duim en wijsvinger van de linkerhand (bij<br />

een rechtshandige chirurg) en de scrotale huid en subcutis worden longitudinaal ingesneden.<br />

De tunica vaginalis wordt ingesneden op een weinig doorbloede plaats (naast de epididymis).<br />

De testis wordt naar achteren opgespannen. Met het been van een geopende weefselschaar<br />

wordt een opening in het mesorchium gemaakt en in één beweging het ligamentum<br />

gubernaculum doorgeknipt. Het ligament kan ook met de vingers worden losgescheurd. De<br />

tunica vaginalis wordt naar beneden opgestroopt. Om de zaadstreng af te binden bestaan<br />

verschillende technieken. Men kan er een ligatuur op aanleggen met resorbeerbaar<br />

hechtmateriaal, de ductus deferens kan worden geknoopt aan de plexus pampiniformis of de<br />

zaadstreng kan via de 'knoop van Blake' afgesnoerd (Fig. 1.2.6.).<br />

Fig. 1.2.6. Orchiëctomie van een kater via de knoop van Blake. (TW Fossum, Small animal surgery, 1997)<br />

15


1.2.3 Prostaataandoeningen bij de hond<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Anatomie<br />

De prostaat omringt, als enige accessoire geslachtsklier van de hond, circulair de proximale<br />

urethra ter hoogte van de blaashals.<br />

De positie van een gezonde prostaat in het caudaal abdomen is afhankelijk van de leeftijd van<br />

het dier en de vullingtoestand van de blaas. Hij bevindt zich bij een oudere reu meestal meer<br />

intraabdominaal, maar kan b.v. bij een gelijktijdig aanwezige hernia perinealis ook in de buurt<br />

van het perineum liggen. De grootte van een normale prostaat bij een reu varieert volgens ras<br />

en leeftijd. Hij is glad, symmetrisch, niet pijnlijk en een beetje beweeglijk.<br />

De functie van deze klier bestaat uit de productie van prostaatsecreet voor het transport en de<br />

voeding van het sperma na de ejaculatie. Een gering aandeel van het secreet (ongeveer 1ml<br />

per uur) wordt via de excretoire gangen in de urethra afgegeven en zonder ejaculatie of<br />

urinelozing door de urethrale druk in de blaas gedrukt (prostatische vloeistofreflux).<br />

Opdat de prostaat kan groeien, heeft ze de aanwezigheid van testosteron nodig. Na een<br />

castratie krimpt ze tot 1/5 van haar oorspronkelijke grootte.<br />

Diagnose van prostaataandoeningen:<br />

De eerste stappen voor het vaststellen van prostaataandoeningen omvatten het signalement, de<br />

anamnese en het uitgebreid klinisch onderzoek. De palpatie van de prostaat kan rectaal,<br />

transabdominaal of nog beter tweehandig gebeuren (digitaal rectaal en gelijktijdig<br />

transabdominaal met de andere hand). Er wordt gelet op grootte, symmetrie, oppervlakte,<br />

consistentie, mobiliteit en pijnlijkheid.<br />

De klinische symptomen van prostaataandoeningen kunnen zeer variabel zijn. Gaande van<br />

geen symptomen tot tenesme, dysurie, hematurie, pyurie, koorts, erge afwijkingen van de<br />

algemene toestand, palpatie van intrapelvine nieuwweefselvorming tijdens rectaal onderzoek<br />

(fluctuerend tot hard), toename van het volume van het abdomen, pijn bij palpatie van de<br />

prostaat, het caudaal abdomen of de achterste ledematen, stijve gang, septicaemie, shock,<br />

leukocytose of hepatopathie. Bij aandoeningen met ontsteking zijn meer urologische<br />

symptomen en tekens van infectie aanwezig.<br />

Zodra er een verdenking van een prostaatvergroting bestaat, moeten bloed- en urineonderzoeken,<br />

(cytologie en microbiologie van het prostaatsecreet), Rx, echo en tenslotte<br />

naaldaspiratie en/of biopsie van de prostaat onder echobegeleiding gebeuren. Staalname voor<br />

16


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

cytologie kan eveneens gebeuren met behulp van urethrale zuig-, spoel-, of borsteltechnieken<br />

respectievelijk transrectale of transabdominale naaldaspiratietechnieken.<br />

Prostaataandoeningen<br />

Prostaataandoeningen komen vooral voor bij oudere reuen van middelgrote tot grote rassen.<br />

De meest voorkomende aandoeningen zijn benigne prostaathypertrofie (BPH),<br />

intraprostatische cysten, intraprostatische cysten met periprostatische uitzetting en echte<br />

paraprostatische cysten, prostatitis, prostaatabces en de -bij de hond zelden voorkomendeprostaattumor.<br />

1.2.3.1 Algemene chirurgische benadering van de prostaat<br />

Bij praktisch elke prostaatverandering moet er een castratie gebeuren, omdat de meeste<br />

aandoeningen positief reageren op de hormonale verandering (een uitzondering bestaat bij een<br />

echte paraprostatische cyste).<br />

Om de prostaat chirurgische te benaderen, wordt gebruikelijk een caudale laparotomie<br />

gebruikt. De patiënt ligt in rugligging en voor de beveiliging van de urethra wordt pre-<br />

operatief routinematig een steriele urinekatheter geplaatst. Steunhechtingen kunnen op de<br />

urineblaas gezet worden om de blaas en ook de prostaat naar craniaal te kunnen trekken.<br />

Indien men structuren moet benaderen die verder caudaal liggen, dan kan de pubische<br />

osteotomie tussen beide foramina obturatoria worden gedaan. Hierbij moet men wel op de<br />

nervus obturatorius letten, die lateraal doorheen het foramen loopt. Het os pubis wordt<br />

achteraf naar caudoventraal opgeheven. Na de operatieve ingreep wordt het botstuk met<br />

draadcerclage terug aan het bekken vastgemaakt. Bij prostaataandoeningen die in het<br />

perineum liggen kan de benadering ook van hieruit gebeuren (vooral bij gelijktijdige hernia<br />

perinealis).<br />

Na elk operatieve ingreep gebeurt een routinematige wondhechting van buikwand, subcutis en<br />

cutis.<br />

1.2.3.1.1 Minimaalinvasieve technieken<br />

Bij de prostaatchirurgie van de hond behoren vooral de echobegeleide punctie, aspiratie en<br />

instillatie tot de minimaalinvasieve maatregelen. Er kan ook met deze techniek<br />

zuigspoeldrainage (v.b. pigtailkatheter) ingebracht worden.<br />

17


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Zo kunnen vooral intraprostatische cysten, intraprostatische cysten met periprostatische<br />

uitzetting, echte periprostatische cysten, maar ook geïnfecteerde prostaatcysten respectievelijk<br />

–abcessen worden behandeld.<br />

1a. Puncties, aspiraties en instillaties onder echobegeleiding<br />

Met behulp van echografie kan men door een punctie of een biopsie onder zichtcontrole het<br />

nodige materiaal uit de prostaat krijgen. Door deze methode is proeflaparotomie of<br />

blindpunctie meer en meer op de achtergrond geraakt. De honden moesten hiervoor net zo<br />

worden voorbereid als voor een operatieve ingreep (anesthesie, scheren, desinfectie, steriele<br />

doeken).<br />

In de diergeneeskunde wordt de echobegeleide punctie met een biopsiehulpstuk gedaan dat<br />

aan de echosonde vastgemaakt wordt. Hierbij is de hoek waarmee de naald in de prostaat<br />

indringt al voorgevormd. Vooral bij geïnfecteerd materiaal is het belangrijk met fijne<br />

naaldpuncties te werken. Dit betekent dat de naalddiameter kleiner moet zijn dan 1 mm. De<br />

punten van de naalden (b.v. Chiba-naalden) zijn speciaal geslepen, zodat ze altijd op het<br />

echobeeld gezien kunnen worden. Door de permanente zichtcontrole worden haarden van<br />

slechts enkele millimeter doorsnede exact geraakt. In het echogram zijn cysteuze complexen<br />

in de prostaat duidelijk te onderscheiden van solide veranderingen. Vanaf een grootte van<br />

ongeveer 5 mm moeten de cysten minstens bij de tweede punctiepoging geraakt worden. Bij<br />

zogenoemde intraprostaatcysten (gedeeltelijk met periprostatische uitzetting) is meestal een<br />

eenmalige aspiratie van de vloeistof en een gelijktijdige castratie al voldoende als<br />

behandeling. Ook echte paraprostatische cysten worden gepuncteerd, maar lopen naar<br />

verloop van tijd weer vol.<br />

Abcessen of geïnfecteerde cysten van de prostaat kunnen met behulp van fijne naaldpunctie<br />

worden geledigd. Dit is vooral aangewezen indien een operatieve ingreep niet mogelijk is of<br />

pas later kan gebeuren (b.v. bij shockpatiënten). De etterhaarden worden behandeld met een<br />

echografisch doelgerichte aspiratie (lediging met aansluitende bacteriologie en resistentietest)<br />

en onmiddellijke instillatie (b.v. antibiotica of spoeling met milde desinfecterende oplossing,<br />

fysiologische zoutoplossing).<br />

Voldoende ervaring van de onderzoeker is belangrijk voor een succesvolle behandeling.<br />

Veranderingen die ver in de bekkenholte liggen kunnen slechts moeilijk via echografische<br />

controle gepuncteerd worden. Het spreiden etterverwekkers wordt door het gebruik van fijne<br />

naalden extreem zelden opgemerkt (


1b. Percutane drainage met behulp van een pigtail-katheter<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Een pigtailkatheter die b.v. voor de behandeling van prostaatabcessen gebruikt kan worden, is<br />

een katheter die zich t.h.v. zijn punt na het eruit nemen van de mandrains cirkelvormig oprolt<br />

en zo niet meer vanzelf uit de gepuncteerde holte kan treden. De katheter wordt via<br />

echografische controle in het abces gebracht. Aansluitend wordt hij buiten aan de huid<br />

vastgehecht.<br />

Via de katheter wordt de etter verwijderd en de abcesholte 4 dagen lang 2 keer daags met een<br />

fysiologische zoutoplossing gespoeld. Er kan ook antibiotica in de abcesholte geïnstilleerd<br />

worden. Na ongeveer 1 week wordt de katheter verwijderd.<br />

1.2.3.1.2 Operatieve drainagetechnieken<br />

Bij de graviditeitdrainagetechnieken worden normaal gezien penrosedrains m.b.v.<br />

verschillende technieken doorheen de prostaat en ook gedeeltelijk doorheen het<br />

periprostatische weefsel getrokken. Met deze methoden worden voornamelijk<br />

intraprostatische cysten, intraprostatische cysten met periprostatische uitzetting, echte<br />

periprostatische cysten en prostaatabcessen behandeld. Tijdens de meeste drainagetechnieken<br />

wordt eerst de aangetaste prostaatkwab geopend en de vloeistof afgezogen. Bij abcesholten<br />

worden de afzonderlijke etterkavernen digitaal door het scheuren van de wanden tot een grote<br />

holte vergroot. Hierna worden de holten met een antibacteriële oplossing gespoeld. Nadat<br />

men de drains heeft aangelegd, wordt de caudale buikholte met vloeistof gespoeld en daarna<br />

afgezogen. Hierbij wordt het craniale deel van de hond 15 graden opgetild. Dit verhindert<br />

dat de geïnfecteerde vloeistof naar craniaal loopt. Er zijn verschillende technieken<br />

beschreven hoe men de drains in de prostaat legt.<br />

2a. Bij een eerste techniek worden, na het openen van de abcesholte, twee tot vier<br />

penrosedrains van 1cm breedte langs elke kant ventraal ingelegd en naar dorsaal geleid, het<br />

prostaatweefsel wordt doorboord en de drains wordt hier met een enkelvoudige hechting<br />

gefixeerd. Alle drains lopen op elke kant via een abdominale steekincisie links of rechts naast<br />

het preputium naar buiten en worden door huidhechtingen beveiligd. Multipele<br />

periprostatische drains worden geplaatst en verlaten de buikholte via een separate steekincisie.<br />

De drains blijven ongeveer 3 weken ter plaatse.<br />

19


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

2b. Bij het gebruik van slechts één penrosedrain wordt eerst een prostaatkwab geopend. De<br />

prostaat wordt dan in de mediaanlijn dorsaal boven de urethra met de vinger doorboord. Een<br />

tweede stompe opening wordt t.h.v. de tegenoverliggende ventrale zijde in de andere<br />

prostaatkwab gemaakt. De 5 mm brede penrosedrain wordt geplaatst vanuit de ventrale holte<br />

doorheen de eerste opening dorsaal boven de urethra en dan verder via de tweede ventrale<br />

opening naar buiten. De uiteinden worden lateraal naast het preputium naar buiten geleid en<br />

aan de huid gehecht. Bij de plaatsing van de drain mag er geen obstructie van de urethra door<br />

de drain tot stand komen. Er worden geen periprostatische drainages gelegd.<br />

2c. In de derde techniek worden wederom twee abcesholten gevormd zoals beschreven in de<br />

eerste techniek. Doorheen elke kant wordt een 5mm penrosedrain van ventraal naar dorsaal<br />

getrokken respectievelijk links en rechts van de urethra. De drain wordt dorsaal naar buiten<br />

geleid en daarna lateraal buiten de klier naar de buikwand teruggebracht en gaat dan met zijn<br />

ventraal gedeelte doorheen dezelfde steekincisie naar buiten naast het preputium en wordt hier<br />

vastgehecht. Voor deze techniek zijn geen inwendige hechtingen nodig.<br />

Indien zulke graviditeitsdrains bij geïnfecteerde cysten of abcessen gebruikt worden, is de<br />

bescherming en de zuiverheid van de drain heel erg van belang. De drains zouden zo vroeg<br />

mogelijk verwijderd moeten worden om het gevaar van een nosokomiale infectie of een<br />

urethrocutane fistel zo laag mogelijk te houden. Het is moeilijk om de drains schoon te<br />

kunnen houden. Ook is de beoordeling van de hoeveelheid uittredende etter niet mogelijk.<br />

1.2.3.1.3 Marsupialisatie<br />

Al sinds het midden van de jaren zestig worden marsupialisaties als een operatieve maatregel<br />

uitgevoerd om cystische veranderingen aan de prostaat te behandelen. Bij deze methode gaat<br />

het om de extraperitonealisering van het cysteuze complex, zodat een goede afvloei van de<br />

vloeistof over een lange tijdsinterval (meerdere weken) gegarandeerd kan worden. Het begrip<br />

stamt af van het woord “Marsupialia” (het buideldier).<br />

Terwijl de marsupialisatie in het angloamerikaans gebied voornamelijk voor nietgeïnfecteerde<br />

cysten gebruikt wordt, bleek ze naar onze mening juist bij de behandeling van<br />

prostaatabcessen of geïnfecteerde cysten, mits een correcte uitvoering, goed te zijn.<br />

20


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Het principe van deze methode bestaat erin dat een permanente opening (het zogenoemde<br />

stoma) in de cyste respectievelijk abces naar buiten aan de buikholte gelegd wordt voor een<br />

betere drainage.<br />

De operatieve benadering naar het te marsupialiseren complex gebeurt meestal niet via de<br />

linea alba, maar beter parapreputiaal links of rechts al naargelang de lokalisatie van de cyste.<br />

Heel gemakkelijk is de benadering via de buikholte craniaal van de liesring in de aponeurose<br />

van de musculus obliquus externus abdominus en de musculus obliquus internus abdominus.<br />

De geïnfecteerde cyste of het prostaatabces wordt gemobiliseerd, losgemaakt van adhesies en<br />

naar de opening in de ventrale buikwand gebracht. Stomp en zorgvuldig vrijprepareren is<br />

nodig om het spierstoma te vormen.<br />

Dan wordt het abceskapsel respectievelijk de cystewand met de buikwand en daarna met de<br />

huid met enkelvoudige hechtingen (monofilamenteus, traag resorbeerbaar hechtmateriaal)<br />

verbonden. Het kapsel van de cyste (respectievelijk de abceswand) moet stevig genoeg zijn<br />

om een hechting te houden en niet door te scheuren. Hierbij ontstaat een zogenoemd stoma.<br />

Alle kleine abcesgebieden worden m.b.v. digitale exploratie ontdekt en de wanden dan<br />

manueel uit elkaar getrokken. Deze naar buiten gefixeerde “buidel” moet nu in de loop van<br />

tijd van binnen naar buiten dichtgranuleren. Hij wordt tijdelijk met zuigdrains opengehouden.<br />

Doorheen de opening wordt meerdere keren per dag gespoeld met desinfecterende of met<br />

antibioticahoudende oplossing. Pas na de granulatieafsluiting mag de buikwandwonde zich<br />

weer sluiten en epithelialiseren.<br />

Als het abces of de geïnfecteerde cyste zeer ver buiten uit de prostaat steekt, kunnen kleinere<br />

of grotere gedeelte van de abceswand eerst geamputeerd worden. Dit kan de heling enorm<br />

versnellen. Normaalgezien blijft het stoma 3 tot 8 weken open, de drainagegrootte wordt<br />

tijdens dit tijdsinterval steeds kleiner tot dat het stoma contraheert en dichtgaat.<br />

Het grote voordeel van de marsupialisatie is dat hierbij een continue drainage van het abces<br />

respectievelijk de geïnfecteerde cyste wordt mogelijk gemaakt. De geïnfecteerde holte kan<br />

postoperatief elke dag meerdere keer behandeld worden. Andere agressievere chirurgische<br />

ingrepen zoals de complete of partiële prostatectomie blijven verder als mogelijkheid over.<br />

Na de extraperitonealisering kan het gebeuren dat het stoma niet van zelf sluit. In dergelijke<br />

gevallen is het nodig deze opening chirurgisch te sluiten.<br />

21


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

1.2.3.1.4 Omentalisaties<br />

De mogelijkheden om het omentum voor revascularisatie en lymfevoeding te gebruiken zijn<br />

in de chirurgie goed bekend. Er worden reconstructies van lichaamsholtedefecten, vulling<br />

van dode ruimtes, oogsten van greffen, herstel van gastrointestinale en urogenitale defecten<br />

beschreven. Het omentum is bovendien in staat bacteriële infecties bij geïnfecteerde viscera<br />

te verminderen of een bestaande infectie in te dammen.<br />

4a. Omentalisatie met of zonder partiële resectie van de cysten<br />

Het inleggen van het omentum in niet-geïnfecteerde, grote prostatische retentiecysten blijkt<br />

een zeer goede chirurgische maatregel te zijn. Deze techniek kan met of zonder een partiëlre<br />

amputatie van de cystewand gebeuren. Voor de instandhouding van de bezenuwing en<br />

bleodvatvoorziening van de prostaat wordt afgezien van de agressieve verwijdering van de<br />

cyste tot aan de prostaatoppervlakte of aan de blaashals. De cyste wordt intraoperatief<br />

geïdentificeerd, geopend en de vloeistof wordt afgezogen. Daarna wordt de cyste zo ver als<br />

mogelijk gereseceerd, het omentum majus in de holte van de cyste geduwd en met<br />

enkelvoudige hechtingen in deze positie bevestigd.<br />

4b. Intrakapsulaire prostatische omentalisatie<br />

De intrakapsulaire omentalisatie werd voornamelijk voor de behandeling van prostaat-<br />

abcessen beschreven.<br />

De prostaat wordt met een bilaterale laterale steekincisie geopend en de aanwezige etter<br />

afgezogen. Alle kleine abceshaarden worden met behulp van een digitale exploratie ontdekt<br />

en de wanden worden manueel uit elkaar getrokken. De prostatische urethra wordt met<br />

behulp van een katheter geïdentificeerd (tijdelijk wordt er een penrosedrain omheen gelegd<br />

om te vermijden dat ze tijdens manipulaties iatrogeen beschadigd wordt). De abcesholte<br />

wordt dan met warme fysiologische zoutoplossing gespoeld. De steekincisies worden<br />

vergroot (resectie van het laterale kapselweefsel) en de intrakapsulaire prostatische<br />

omentalisatie wordt uitgevoerd. Hiervoor wordt het omentum doorheen de<br />

kapsulectomiewonde gebracht en met behulp van een klem vanuit de tegenoverliggende<br />

opening gegrepen. Het omentum wordt dorsaal van de urethra geleid en dan vanuit ventraal<br />

boven de urethra naar de eerste opening teruggebracht. Daarna wordt het omentum aan<br />

zichzelf gehecht.<br />

22


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

1.2.3.1.5 Complete cystenresectie<br />

De complete cystenresectie blijkt slechts nuttig te zijn bij echte paraprostatische cysten, die<br />

weinig of geen contact met andere belangrijke organen van de buikholte hebben (b.v. prostaat,<br />

blaashals of urethra). Ze wordt ook beschreven bij retentiecysten, waarbij nadien dan wel<br />

vaak incontinentie bij de patiënt wordt vastgesteld omdat door de complete en radicale<br />

resectie ook zenuwen en bloedvaten t.h.v. de prostaat beschadigd kunnen worden. Een<br />

complete resectie wordt beter niet in het dorsolaterale gebied van de blaas, prostaat of<br />

proximale urethra gedaan. Perineale cysten zijn moeilijk compleet extirpeerbaar omwille van<br />

de gelimiteerde perineale toegang.<br />

1.2.3.1.6 Prostatectomie<br />

Onder een complete (totale) prostatectomie verstaat men de verwijdering van de complete<br />

prostaat inclusief van de intraprostatische urethra. Zowel door de mogelijk optredende intra-<br />

(shock) als ook postoperatieve complicaties (oligurie, incontinentie) werd deze methode<br />

slechts zeer uitzonderlijk nog toegepast.<br />

Deze methode werd beschreven voor de behandeling van elk belangrijke aantasting van de<br />

klier (b.v. cysten, abces, tumor). Om de prostaat te verwijderen moet een caudale<br />

laparotomie, soms ook met een schaambeenosteotomie om het zicht te verbeteren, gedaan<br />

worden.<br />

Het periprostatische vet wordt verwijderd tot dat het laterale ligamentum umbilicale aan de<br />

dorsolaterale oppervlakte van de prostaat verschijnt. De bloedvaten en zenuwen, die de<br />

urineblaas en de urethra verzorgen, moeten aan de dorsale prostaatoppervlakte geïdentificeerd<br />

en niet beschadigd worden. De vasa deferentia worden verwijderd. Het te verwijderen<br />

urethrastuk wordt craniaal zo dicht mogelijk tegen de prostaat afgezet om de blaashals niet te<br />

kwetsen. Men probeert zoveel mogelijk van de urethra te bewaren. De hechtingen van de<br />

eind-aan-eind anastomosen tussen de membraneuze urethra en de blaashals worden met<br />

enkelvoudige monofilament hechtingen gedaan. Het urethralumen wordt hierbij niet<br />

doorstoken.<br />

23


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

1.2.3.1.7 Partiële prostatectomie<br />

Bij de partiële prostatectomie gaat het over de duidelijke reductie van het prostaatparenchym,<br />

maar moeten de prostatische urethra met zijn vascularisatie en bezenuwing bewaard blijven.<br />

Bij de intracapsulaire methode met behulp van een aspirator wordt eerst het periprostatische<br />

vet verwijderd. Met de electroscapel worden langwerpige incisies in de linker en rechter<br />

lobben gemaakt. Daarna wordt het prostaatweefsel met behulp van de aspirator verwijderd<br />

(afgezogen). De intraurethrale katheter en de buitenkant van het kapsel wordt regelmatig<br />

gecontroleerd om beschadigingen van de urethra en van het dorsale kapsel te verhinderen. Zo<br />

kan ongeveer 85 % van het prostaatweefsel verwijderd worden. Het glandulaire weefsel<br />

wordt tot 2 tot 3 mm aan het kapsel en tot op het dorsale aandeel van het parenchym met de<br />

intraprostatische urethra verwijderd. De urethra moet daarna gecontroleerd worden op<br />

defecten die desgevallend met doorlopende hechting worden gesloten. Het prostaatkapsel<br />

wordt met een dubbele instulpende hechting gesloten.<br />

Het groot voordeel van deze methode tegenover de totale prostatectomie is dat het risico op<br />

incontinentie niet toegenomen is.<br />

24


2 UROLOGISCHE CHIRURGIE<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Terminologie<br />

Cystotomie is het chirurgisch insnijden van de blaas. Cystectomie is het verwijderen van een<br />

deel van de blaas. Urolithiasis betekent de aanwezigheid van calculi in het urinewegstelsel.<br />

Cystolithiasis en cystolithectomie slaan respectievelijk op de aanwezigheid van calculi in de<br />

blaas en hun verwijdering.<br />

Urethrotomie houdt in dat een tijdelijke opening wordt gecreëerd in de distale urethra. Bij<br />

een urethrostomie wordt een permanent stoma aangelegd. Naargelang de lokalisatie van dit<br />

stoma spreekt men van een prescrotale, scrotale, perineale of prepubicale urethrostomie.<br />

2.1 Cystotomie<br />

Indicaties<br />

Cystotomie wordt uitgevoerd voor het verwijderen van blaas- of urethrastenen, maar ook voor<br />

de identificatie en de biopsiename van letsels of neoplasiën, voor het verplaatsen van<br />

ectopische ureters of voor bacteriologische staalname van de blaaswand in het geval van<br />

resistente urineweginfecties.<br />

Operatietechniek<br />

Na een caudale celiotomie wordt de blaas uit de buik gelicht en door middel van vochtige<br />

kompressen afgeschermd van de andere buikorganen. De incisie van de blaas kan zowel in de<br />

dorsale als de ventrale blaaswand gebeuren. De plaats van incisie kan best voldoende ver van<br />

de ureters en de urethra liggen waarbij eveneens grote bloedvaten vermeden worden (Fig.<br />

2.1.1.). Er worden teugels (steunhechtingen, monofilament) geplaatst ter hoogte van de apex<br />

en lateraal van de incisieplaats. Maak een steekincisie tussen de teugels en verwijder de urine<br />

door ze af te zuigen. Indien geen afzuigtoestel beschikbaar is kan ook een intraoperatieve<br />

cystocentesis gebeuren (vlindercatheter, driewegkraan, 20 ml spuit). Controleer steeds de<br />

blaasapex op de aanwezigheid van een diverticulum en neem dit weg indien aanwezig. De<br />

calculi kunnen worden verwijderd met een pincet, een arterieklem of een curette. Palpatie<br />

van de blaashals en het herhaaldelijk opschuiven van een catheter doorheen de urethra dienen<br />

ervoor te zorgen dat er geen calculi achterblijven. De blaas wordt herhaaldelijk en<br />

25


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

overvloedig gespoeld om kleine calculi en gruis te verwijderen. Om een waterdichte sluiting<br />

van de blaaswand te bekomen kan men best de seromusculaire laag best in twee doorlopende<br />

inverterende lagen hechten (vb Cushing gevolgd door Lembert). In geval van erge mucosale<br />

bloeding kan er eventueel ook eerst een<br />

doorlopende circulaire hechting gezet worden<br />

op de mucosa. Als hechtmateriaal zijn<br />

polydioxanone (PDS®) of polyglyconate<br />

(Maxon®) te verkiezen omdat hun treksterkte<br />

het minst beïnvloed wordt door eventueel<br />

contact met urine. Na het hechten wordt de<br />

blaas in situ teruggeplaatst.<br />

Fig. 2.1.1. Cystotomie. A. Steunhechtingen op de blaas<br />

vergemakkelijken de manipulatie, B. Sluiting van de<br />

blaaswand met 2 invertrerende doorlopende hechtingen.<br />

(TW Fossum, Small animal surgery, 2002).<br />

Nabehandeling<br />

Tijdens de operatie kan men ofwel een bacteriologische swab van de mucosa nemen of een<br />

stukje blaaswand evenwijdig aan de incisie wegnemen. De antibioticumkuur kan dan worden<br />

afgestemd op het antibiogram.<br />

Afhankelijk van het soort steen kunnen de calculi recidiveren. Dieetmaatregelen dienen<br />

herhaling van deze calculi te vermijden.<br />

26


2.2 Urohydropropulsie<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Indicaties<br />

Calculi die de urethra obstrueren kunnen vaak via deze techniek teruggespoeld worden naar<br />

de blaas. Een cystotomie ter verwijdering van de calculi is namelijk te verkiezen boven een<br />

urethrotomie.<br />

Techniek<br />

De blaas wordt eerst leeggemaakt via cystocentesis! Via rectaal toucher wordt de pelvische<br />

urethra dichtgedrukt tegen het os pubis (Fig. 2.2.1.). Men plaatst een Foleycatheter (8 Fr) in<br />

de distale urethra tot tegen de obstructieplaats en<br />

de cuff van de catheter wordt dan opgeblazen.<br />

Indien er een extra assistent is die het preputium<br />

kan dichtknijpen, kan ook een conventionele<br />

urinesonde gebruikt worden. Steriele<br />

fysiologische oplossing wordt nu via de catheter<br />

in de urethra gebracht. Hierdoor zal de<br />

urethralumen dilateren en kunnen de calculi<br />

loskomen. De druk op de catheter wordt behouden en de digitale obstructie van de urethra<br />

wordt plots gelost. Hierdoor zal de calculus opschuiven richting blaas.<br />

Fig. 2.2.1 Techniek van de urohydropulsie (FW Fossum, Small animal surgery, 2002)<br />

Deze handelingen worden enkele malen herhaald totdat alle calculi in de blaas zitten. Dit<br />

wordt radiologisch bevestigd. De blaas wordt via de catheter leeggemaakt en de patiënt wordt<br />

klaargemaakt voor cystotomie.<br />

Lukt het echter niet om alle stenen via urohydropropulsie terug te spoelen naar de blaas, dan<br />

dient aansluitend een urethrotomie te worden doorgevoerd.<br />

27


2.3 Urethrotomie en urethrostomie bij de hond<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Indicaties<br />

Deze ingrepen dienen om een obstructie ter hoogte van de urethra op te heffen die niet door<br />

urohydropropulsie kan opgelost worden.. De oorzaak van een dergelijke obstructie kan de<br />

aanwezigheid zijn van een calculus, strictuurvorming van de urethra door ontsteking of<br />

vanwege een voorgaande operatie, fractuur van het os penis of een zeldzaam voorkomende<br />

tumor van urethra of penis. Plaatsen waar de urethra anatomisch vernauwt, predisponeren<br />

voor een obstructie. Calculi vindt men dan ook meestal waar de urethra doorheen de prostaat<br />

loopt, waar de urethra een boog maakt rond het ischium of aan het begin van het os penis.<br />

In het geval van obstructieve calculi ter hoogte van de urethra dient men steeds eerst te<br />

proberen om via urohydropropulsie de calculi los te maken en naar de blaas te spoelen (zie<br />

elders). Daarna kunnen deze dan zonder al te veel problemen en complicaties via cystotomie<br />

worden verwijderd.<br />

Bij niet-obstructieve calculi kan een medicamenteuze therapie worden gestart. Bepaalde<br />

soorten calculi reageren namelijk goed op een aangepaste dieetvoeding en zullen hiermee<br />

weer in oplossing gaan. Indien de calculi echter recidiveren of niet reageren op het dieet is<br />

een operatieve ingreep gewenst.<br />

Urethrotomie<br />

2.3.1 Operatietechniek prescrotale urethrotomie<br />

Deze procedure wordt het meest uitgevoerd, vermits op deze locatie de meeste calculi<br />

blokkeren. De urethra vernauwt namelijk vrij drastisch aan het begin van zijn verloop<br />

doorheen het os penis. Na het voorbereiden van het operatieveld wordt een catheter gestoken<br />

tot tegen de obstructie.<br />

Fig. 2.3.1 Prescrotale urethrotomie (FW Fossum, Small<br />

animal surgery, 2002)<br />

De urethra wordt gelokaliseerd en er bovenop<br />

wordt een huidincisie gemaakt (Fig. 2.3.1). De<br />

subcutis wordt vrijgemaakt tot op de m.<br />

retractor penis. Deze wordt ofwel in zijn<br />

28


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

middenlijn gesplitst, ofwel vrij geprepareerd en naar lateraal weggelegd. De urethra wordt<br />

boven op de calculi ingesneden. De calculi worden verwijderd en de urethra wordt<br />

overvloedig gespoeld richting blaas. Indien de urethra erg getraumatiseerd is laat men ze per<br />

secundam helen. Wanneer ze in goede toestand verkeert, wordt ze best wel gehecht.<br />

Hiervoor hecht men over een catheter, vermits een te grote beet in het urethraweefsel tot<br />

strictuurvorming zal leiden. De urethra wordt tesamen met het corpus spongiosum in één<br />

laag, enkelvoudig gehecht. Als hechtmateriaal wordt gekozen voor polyglecaprone 25<br />

(Monocryl®) met diameter 4/0 of 5/0. De subcutis wordt doorlopend gesloten en de huid<br />

enkelvoudig.<br />

De urethra-catheter wordt postoperatief onmiddellijk verwijderd, onafhankelijk van het al dan<br />

niet hechten van de urethra. Indien deze catheter aanwezig blijft, verhoogt namelijk de kans<br />

op strictuurvorming.<br />

2.3.2 Operatietechniek perineale urethrotomie<br />

Er zijn weinig indicaties voor deze locatie van urethrotomie. Soms zitten calculi vast ter<br />

hoogte van de flexura pelvina die niet kunnen geürohydropulseerd worden.<br />

Wanneer de urethrotomie perineaal wordt uitgevoerd, snijdt men de huid in halfweg tussen de<br />

anus (beursnaad!) en het scrotum. Na het vrij prepareren van de subcutis wordt de m.<br />

retractor penis geïdentificeerd, vrijgemaakt en opzij geschoven. De gepaarde m.<br />

bulbospongiosi worden gesplitst ter hoogte van het raphe, zodat het corpus spongiosum<br />

vrijkomt. Dit corpus spongiosum wordt nu ingesneden tot in het urethraal lumen. Deze<br />

incisie dient steeds te worden gesloten, aangezien anders urine over het scrotum zal<br />

druppelen. Het sluiten gebeurt zoals bij een prescrotale urethrotomie.<br />

Urethrostomie<br />

2.3.3 Operatietechniek prescrotale urethrostomie<br />

In principe tracht men het stoma, in verband met post-operatieve complicaties, steeds zo<br />

distaal mogelijk in de urethra aan te leggen.<br />

De urethra wordt gelokaliseerd en ingesneden op analoge wijze als voor een urethrotomie<br />

(Fig. 2.3.2.). De opening in de urethra wordt met een rechte weefselschaar verlengd tot een<br />

lengte van 6 tot 8 x de diameter van het lumen (3 tot 4 cm). De calculi worden in de mate van<br />

het mogelijke verwijderd. Soms zitten deze echter zo vast in het ontstoken weefsel van het os<br />

29


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

penis ingebed, dat men ze niet kan verwijderen. Het distale stuk urethra kan eventueel met<br />

een hechting worden gesloten om te vermijden dat urine langs daar zou afvloeien en het stoma<br />

zich zou sluiten. De proximale urethra dient door middel van het inbrengen van een catheter<br />

te worden gecontroleerd op de<br />

aanwezigheid van stenen. Er kunnen<br />

enkele steunhechtingen worden geplaatst<br />

van periurethraal weefsel naar subcutis<br />

(polyglactin 910 of polyglecaprone 25).<br />

Fig. 2.3.2. Prescrotale urethrostomie (FW Fossum,<br />

Small Animal Surgery, 2002)<br />

De urethramucosa wordt nu rechtstreeks aan de huid gehecht met enkelvoudige hechtingen.<br />

Om subcutane bloedingen tijdens de eerste dagen na de operatie te vermijden, kan men bij het<br />

hechten van de urethra aan de huid beter het fibreuze kapsel van het caverneus weefsel<br />

meenemen. Bij het hechten begint men met een hechting thv de caudale punt te zetten en<br />

nadien werkt men langs beide zijden af. Geschikt hechtmateriaal hiervoor is polypropyleen of<br />

monofilament polyamide met een diameter van 3/0 tot 5/0.<br />

2.3.4 Operatietechniek scrotale urethrostomie<br />

Het voordeel van deze techniek is dat de urethra op deze plaats een grotere diameter heeft,<br />

wat de kans op strictuurvorming erg vermindert. Daarenboven ligt de urethra op deze plaats<br />

oppervlakkiger en is ze omgeven door minder caverneus weefsel. Postoperatieve bloedingen<br />

zullen hierdoor minder uitgesproken zijn.<br />

Indien de reu nog intact is, wordt hij na het<br />

uitvoeren van een scrotale ablatio<br />

gecastreerd. Een urinecatheter wordt<br />

ingebracht zodat de lokalisatie van de<br />

urethra makkelijker is (Fig. 2.3.3.). De<br />

subcutis wordt vrijgemaakt tot op de m.<br />

retractor penis. Verdere handelingen zijn<br />

analoog aan de voorgaande procedure.<br />

Fig. 2.3.3. Scrotale urethrostomie (FW Fossum, Small<br />

Animal Surgery, 2002)<br />

30


2.3.5 Operatietechniek perineale urethrostomie<br />

Fig. 2.3.4. Perineale urethrostomie (FW Fossum, Small animal surgery, 2002)<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Een 4 tot 6 cm lange incisie wordt in de<br />

huid en de onderliggende weefsels gemaakt<br />

en de urethra wordt ingesneden zoals<br />

beschreven voor de perineale urethrotomie<br />

(Fig. 2.3.4.). De incisie in de urethra zou 1,<br />

5 tot 2 cm lang moeten zijn. Hechtingen<br />

gebeuren zoals hoger beschreven.<br />

Meestal is deze techniek onaanvaardbaar door het aflopen van de urine over de huid en de<br />

hiermee gepaarde irritatie.<br />

2.3.6 Operatietechniek prepubicale urethrostomie<br />

Wanneer de obstructie van de urethra zich vrij<br />

proximaal bevindt, kan als laatste redmiddel een<br />

prepubicale urethrostomie gebeuren. Complicaties<br />

komen bij deze techniek frequent voor zowel<br />

peroperatief (bloedingen) als postoperatief<br />

(incontinentie, chronische cystitis) en zijn dan ook de<br />

reden dat deze techniek uiterst zelden wordt toegepast.<br />

De buik wordt geöpend via een caudale celiotomie. De<br />

proximale urethra wordt in het bekken opgezocht en<br />

vrijgeprepareerd en zo caudaal mogelijk doorgesneden.<br />

Het uiteinde ervan wordt via de buikwand naar buiten<br />

gebracht en aan de huid gehecht. Bij mannelijke<br />

honden laat men de urethra 2 tot 3 cm lateraal van het<br />

preputium uitmonden. Bij vrouwelijke patiënten kan<br />

voor de ventrale middellijn gekozen worden.<br />

Fig. 2.3.5. Prepubische urethrostomie (FW Fossum, Small Animal<br />

Surgery, 2002)<br />

31


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Nabehandeling bij urethrotomie of -stomie<br />

Om zelftrauma te vermijden is een kraag absoluut noodzakelijk. Verder dient de diurese<br />

gestimuleerd te worden door middel van een intraveneus infuus. De blaas dient de eerste uren<br />

postoperatief eventueel manueel te worden leeggedrukt, omdat na obstructie frequent<br />

blaasatonie voorkomt. Analgetica en antibiotica zijn aangewezen.<br />

Wanneer de urethrotomie niet wordt gehecht zal de wonde gedurende 5 tot 7 dagen<br />

nabloeden. Vooral na het urineren kan deze bloeding opvallend zijn en is het soms nodig de<br />

bloeding met digitale druk te stoppen.<br />

Complicaties bij urethrotomie of -stomie<br />

Strictuurvorming, bloeding, urinelekkage en/of cystitis door ascenderende bacteriële infectie<br />

treden geregeld op.<br />

32


2.4 urethrostomie bij de kater<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Indicaties<br />

Het feline urologic syndrom (FUS) of feline lower urinary tract disease (FLUT) beschrijft een<br />

ideopathisch steriel ontstekingsproces van de lagere urinewegen van de kat dat soms resulteert<br />

in een partiële of complete urethra obstructie. Katten met dit syndroom kunnen struvietstenen<br />

in de blaas of urethra hebben. De onderliggende etiologie is multifactorieel.<br />

De obstructie moet onmiddellijk opgeheven worden middels urethra catheterisatie of<br />

voorzichtige massage van de penis. Gladde, zachte niet-metalen catheters worden verkozen<br />

en gebruikt met overvloedig glijmiddel om iatrogeen trauma aan de urethra te minimaliseren.<br />

Eventueel kan cystocentesis uitgevoerd worden.<br />

Perineale urethrostomie (met penisamputatie) wordt uitgevoerd bij de mannelijke kat om een<br />

urethra obstructie te behandelen die met catheteriseren niet meer kan opgelost worden of na<br />

herhaaldelijk recidiverende obstructie.<br />

Chirurgische ingreep perineale urethrostomie bij de kater<br />

De kat wordt in sternale ligging gepositioneerd met de perineale regio iets hoger dan de rest<br />

van het lichaam. Rond de anus wordt een beursnaad aangebracht en indien mogelijk wordt<br />

een urinesonde in de urethra geplaatst.<br />

Een ellipsvormige incisie wordt gemaakt rond het scrotum en preputium (Fig. 2.4.1.). De<br />

penis wordt naar dorsolateraal geretraheerd en het omgevende losse weefsel wordt<br />

vrijgeprepareerd. De incisie wordt naar lateraal en ventraal verlengd in de richting van de<br />

aanhechtingen van de penis aan het os ischium. Het ventrale penile ligament wordt scherp<br />

doorgesneden en de mm. ischiocavernosus en ischiourethralis worden ter hoogte van hun<br />

aanhechting op het os ischium doorgesneden. Dorsaal van de penis worden de<br />

bulbourethraalklieren vrijgelegd. Deze liggen dorsaal en proximaal van de m.<br />

bulbospongiosus en craniaal van de doorgesneden mm. ischiocavernosus en ischiourethralis.<br />

Overmatige dorsale dissectie moet vermeden worden (zenuwen en bloedvaten !!!). De m.<br />

retractor penis die over de urethra ligt, wordt vrijgeprepareerd en verwijderd. In de penile<br />

urethra wordt een longitudinale incisie gemaakt en deze wordt proximaal verlengd in de<br />

pelvische urethra tot ongeveer 1 cm verder dan de lokalisatie van de bulbourethraalklieren.<br />

Controleer met een gesloten mosquito of de diameter van de urethra voldoende is. De<br />

urethrale mucosa wordt aan de huid gehecht met enkelvoudige hechtingen (4-0<br />

33


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

monofilament). De meest proximale hechtingen worden in een hoek van 45° ten opzichte van<br />

de huid geplaatst. De proximale twee derden van de penile urethra worden gehecht, het<br />

distale gedeelte wordt geamputeerd. De resterende huid wordt enkelvoudig gehecht.<br />

Eventueel kan tijdelijk een kort stukje catheter in de urethrostomie opening gehecht worden.<br />

Fig. 2.4.1 Perineale urethrostomie bij de kater. (Bojrab, Current Techniques in Small Animal Surgery, 1990).<br />

Ellipsvormige huidincissie Ventrale dissectie Doorsnijden m. ischiocavernosus<br />

Doorsnijden vd uterus masculinus Incisie vd urethra totin lumen Verwijderen vd catheter<br />

34


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

De eerste hechtingen worden dorsaal gezet op de huid, daarna wordt een hechting door het dak van de pelvische<br />

urethra gezet. Verdere hechtingen worden langs beide zijden gezet waarna het teveel aan penis wordt<br />

weggeknipt.<br />

Het corpus cavernosum van de penis wordt overhecht. Een kort stukje catheter wordt tijdelijk vastgenaaid in de<br />

urethrostomie opening.<br />

Complicaties<br />

De meest voorkomende complicatie is strictuurvorming omdat het stoma te smal gemaakt<br />

wordt. Ook postoperatieve subcutane urinelekkage gevolgd door grannulatie, urinaire of<br />

faecale incontinentie (door iatrogene zenuwbeschadiging) of urineweginfecties kunnen<br />

optreden.<br />

In geval van een goede operatietechniek is het risico op latere obstructie erg klein, wel dienen<br />

de patiënten levenslang op urineweginfecties gecontroleerd worden.<br />

35


2.5 Ectopische ureters<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Terminologie<br />

De ureter dringt normaal ter hoogte van het dorsolaterale caudale oppervlak van de blaas de<br />

blaaswand binnen om, na een kort intramuraal verloop, te eindigen in het trigonum.<br />

Abnormaliteiten tijdens de embriogenese kunnen aanleding geven tot het onstaan van<br />

ectopische ureters.<br />

Ectopische ureter is een congenitale anamolie waarbij één of beide ureters buiten de blaas<br />

uitmonden. Er bestaan verschillende vormen (Fig. 2.5.1.).<br />

De extramurale ectopische ureter passeert de blaas<br />

volledig, de intramurale verloopt over een lange<br />

afstand submucosaal in de blaaswand om<br />

uiteindelijk pas in de urethra of vagina uit te<br />

monden. Er bestaan ook nog gecompliceerdere<br />

gevallen waarbij eenzelfde ureter zowel in de blaas<br />

als caudaal ervan een uitmondiing heeft. Bij drie<br />

kwart van de patiënten is er sprake van een<br />

unilaterale ectopische ureter. De intramurale vorm<br />

van ectopische ureter komt meer voor dan de<br />

extramurale.<br />

Fig. 2.5.1. De verschillende vormen van ectopische ureters. A. Intramuraal, B. Extramuraal, C. Dubbele<br />

uitmonding, D. Uitmonding terwijl ureter verder verloopt. (TW Fossum, Small Animal Surgery, 2002).<br />

Meestal is er ook een urineweginfectie aanwezig. Soms treft men een hydroureter of een<br />

hydronefros aan. Enkel in het geval van een erg grote en niet-functionele hydronefros (en een<br />

normale goed-functionerende contralaterale nier) zal een nefrectomie doorgevoerd worden.<br />

Chirurgische behandeling<br />

Via een ventrocaudale cystotomie wordt de blaas geopend om het trigonum en de<br />

uitmondingen van beide ureters te bestuderen. Met behulp van steunhechtingen wordt de<br />

blaas opengesperd. De uitgevoerde operatietechniek zal verschillen naargelang het over een<br />

intramurale (neoureterostomie) dan wel een extramurale (ureteroneocystostomie) ectopische<br />

ureter gaat.<br />

36


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

2.5.1 Operatietechniek intravesiculaire diversie (Neoureterostomie)<br />

Een submucosale zwelling kan uitgelokt worden door de urethra met de vinger toe te duwen<br />

en eventueel de diurese te stimuleren. Met een scalpel wordt ter hoogte van deze zwelling een<br />

kleine incisie gemaakt doorheen de blaaswand totin het lumen van de ureter (Fig. 2.5.2.).<br />

Met zeer fijn resorbeerbaar hechtmateriaal wordt<br />

de mucosa van de ureter aan de blaas vastgemaakt<br />

met afzonderlijke hechtingen. Het distale deel van<br />

de ureter kan dan worden gecatheteriseerd. Net<br />

distaal van het nieuwe stoma worden vanuit de<br />

serosa van de blaas één of twee ligaturen in nietresorbeerbaar<br />

materiaal aangelegd rondom de<br />

ureter zonder hierbij in het blaaslumen te<br />

penetreren. Na verwijdering van de catheter<br />

worden de hechtingen aangetrokken en geknoopt.<br />

Het is allicht beter om het distale deel van de<br />

ectopische ureter niet gewoon te onderbinden doch<br />

volledig naar caudaal los te prepareren zodat het<br />

volledig kan verwijderd worden. Daarna wordt de<br />

blaas gesloten zoals eerder beschreven.<br />

Fig. 2.5.2. Intravesiculaire diversie (neoureterostomie) van een intramurale ectopische ureter. (TW Fossum,<br />

Small Animal Surgery, 2002).<br />

2.5.2 Operatietechniek reïmplantatie ureter (Ureteroneocystostomie)<br />

Een ligatuur wordt zo caudaal mogelijk op de ureter<br />

geplaatst om een zo lang mogelijk stuk te behouden<br />

(Fig. 2.5.3.). De ureter wordt doorgesneden en er<br />

wordt een steunhechting geplaatst op het uiteinde.<br />

Fig. 2.5.3. Reïmplantatie (ureteroneocystotomie) van een<br />

extramurale ectopische ureter. (TW Fossum, Small animal<br />

surgery, 2002)<br />

37


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

De blaasmucosa wordt ingesneden en daarna wordt een korte submucosale tunnel gecreëerd.<br />

Via de steunhechting wordt de ureter van buiten naar binnen door de blaaswandtunnel<br />

geloodst. Het ureter uiteinde wordt over een afstand van 1 à 2 mm longitudinaal gespleten<br />

waardoor een groter stoma kan worden bekomen. Met zeer fijn resorbeerbaar hechtmateriaal<br />

wordt de mucosa van de ureter aan de blaas vastgemaakt met afzonderlijke hechtingen.<br />

Daarna wordt de blaas gesloten zoals eerder beschreven.<br />

Nabehandeling na neoureterostomie en ureteroneocystotomie<br />

De nabehandeling verschilt niet ten opzichte van deze na een gewone cystotomie. Extra<br />

aandacht dient besteedt te worden aan het langdurig behandelen van eventueel aanwezige<br />

infecties.<br />

Complicaties na neoureterostomie en ureteroneocystotomie<br />

Zwelling ter hoogte van het nieuwe stoma treedt waarschijnlijk meestal op en kan aanleiding<br />

geven tot verminderde flow in de desbetreffende ureter. Meestal wordt dit klinisch echter niet<br />

vastgesteld en lost het probleem spontaan op.<br />

In een aantal gevallen wordt blijvende incontinentie aangetroffen. Men veronderstelt dat in<br />

deze gevallen neuromusculaire dysplasie van de urethra als geassocieerde congenitale<br />

anomalie aanwezig was.<br />

Ook persisterende urineweginfectie is een vaak voorkomend probleem.<br />

Verder treden soms ook stricturen op of steenvorming ter hoogte van de nieuw gecreëerde<br />

uitmonding.<br />

38


2.6 Nefrectomie<br />

Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Wegname van een nier (nefrectomie) kan aangewezen zijn bij niertumoren, bij erg trauma<br />

waarbij bloedingen optreden die niet te controleren zijn of bij lekkage van urine, bij<br />

pyelonefritis die men niet medicamenteus onder controle krijgt, bij hydronefrose en bij<br />

abnormaliteiten aan de ureters die men niet chirurgisch kan corrigeren. Vooraleer men<br />

overgaat tot deze ingreep moet men eerst zeker zijn dat de contralaterale nier voldoende<br />

functioneert. Indien beide nieren niet goed functioneren is de prognose zeer gereserveerd.<br />

Bij niertumoren moet de andere nier steeds gecontroleerd worden op metastasen. Bij het<br />

verwijderen van grote en uitgebreide niertumoren moet men eveneens steeds goed opletten<br />

dat men de andere urethra niet per ongeluk doorsnijdt.<br />

Anatomie<br />

De nieren liggen in de retroperitoneale ruimte lateraal van de aorta en de vena cava caudalis.<br />

Hun kapsel is fibreus en ze worden door subperitoneaal bindweefsel in positie gehouden. De<br />

craniale pool van de rechter nier is terug te vinden ter hoogte van de dertiende rib. Bij een<br />

normale hond ligt de craniale pool van de linker nier ongeveer 5 cm caudaal van de laatste rib.<br />

De nierarterie bifurceert normaal in een dorsale en een ventrale tak, hoewel anatomische<br />

variaties mogelijk zijn. De ureteren ontspringen ter hoogte van het nierbekken en komen, vrij<br />

schuinweg, dorsaal in de blaas uit. De bloedvoorziening van het craniale deel komt van de<br />

craniale ureterale arterie (van de nierarterie) en het caudale deel van de caudale ureterale<br />

arterie (van de prostaat of vaginale arterie). De bloedvoorziening van de nier kan dus zeer<br />

variëren en men moet goed oppassen bij het afbinden van deze bloedvaten bij nefrectomie.<br />

Chirurgische techniek<br />

De nier wordt gelokaliseerd en het peritoneum dat over de nier ligt wordt ingesneden. De nier<br />

wordt vrijgemaakt uit haar sublumbale verbindingen door een combinatie van stompe en<br />

scherpe dissectie.<br />

39


Weke Delen: Urogenitale chirurgie<br />

Ze wordt omhoog en naar mediaal getrokken om de arterie, vene<br />

en dorsale rand van de hilus te lokaliseren (Fig. 2.6.1.). De<br />

takken van de renale arterie worden onderbonden met een<br />

dubbele ligatuur met resorbeerbaar hechtmateriaal<br />

(polydioxanone of polyglyconate). Om zeker alle takken mee te<br />

hebben gebeurt dit zo dicht mogelijk tegen de aorta.<br />

Fig. 2.6.1. Lokalisatie van de bloedvaten die zich dorsaal van de hilus bevinden. (TW<br />

Fossum, Small Animal Surgery, 2002)<br />

De venen worden op analoge manier onderbonden. De venen van het linker ovarium of<br />

testikel monden in de niervene uit en worden best niet onderbonden. De nierarterie en -venen<br />

mogen niet samen worden onderbonden omdat dan het risico op een arterioveneuze fistula<br />

kan ontstaan. De ureter wordt met resorbeerbaar materiaal zo dicht mogelijk tegen de blaas<br />

afgebonden. De nier en de ureter kunnen nu uit het abdomen gehaald worden.<br />

40

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!