Dr. F. L Rutgers - VU-DARE Home
Dr. F. L Rutgers - VU-DARE Home
Dr. F. L Rutgers - VU-DARE Home
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
XI<br />
Kuyper zijnerzijds wist hoeveel hij juist op het punt van de 'beginselvastheid'<br />
aan zijn vriend <strong>Rutgers</strong> verschuldigd was" '").<br />
En zoals in de strijd om de stichting en de uitbouw van de Vrije Universiteit<br />
het aandeel van <strong>Rutgers</strong> zeker niet minder dan dat van Kuyper is<br />
geweest, zo is het ook met de Doleantie van 1886. Het is weer Kuyper zelf<br />
die in een terugblik op die gemeenschappelijke worsteling aandacht vraagt<br />
voor het meesterwerk dat <strong>Rutgers</strong> samen met De Savornin Lohman schreef<br />
De rechtsbevoegdheid onzer plaatselijke kerken en dan zegt: "ge zult van<br />
bladzijde tot bladzijde bespeuren, hoeveel rijker zijn aandeel in de lange<br />
worsteling was dan het mijne" -").<br />
Maar - <strong>Rutgers</strong> was de man die op de achtergrond bleef, zoals typerend<br />
uitkwam bij de opening van de Vrije Universiteit op 20 oktober 1880. De<br />
Universiteit begon, zoals men weet, uiterst klein: de theologische faculteit<br />
telde bij de opening drie hoogleraren: Kuyper, <strong>Rutgers</strong> en Hoedemaker; de<br />
juridische faculteit één: mr. Fabius en de "litterarische faculteit" ook één,<br />
dr. F. W. J. Dilloo, die al spoedig weer vertrok. Vijf hoogleraren - van wie<br />
Kuyper en <strong>Rutgers</strong>, de eerst-benoemden, ook de zwaarste last van het<br />
begin hebben gedragen. Welnu: Hoedemaker hield op de vooravond van<br />
de opening een "wijdingsrede"; Kuyper hield de volgende dag de openingsrede:<br />
Souvereiniteit in eigen kring; Fabius inaugureerde de dag daarop als<br />
juridisch hoogleraar met een rede over Het goddelijk karakter van het<br />
recht, maar - zo schrijft Rullmann terecht - "<strong>Dr</strong>. <strong>Rutgers</strong>, de stichter bij<br />
uitnemendheid hield . . . zich stil" -^).<br />
In het tweespan Kuyper-<strong>Rutgers</strong> trad de eerste op de voorgrond, was de<br />
tweede de man die diensten verleende. Het is één van de meest-boeiende<br />
trekken van <strong>Rutgers</strong> en dan komen we weer bij Kuypers karakteristiek: de<br />
man die groot was in het kleine.<br />
Er is hier niet meer dan een enkel aspect van het wapenbroederschap<br />
tussen Kuyper en <strong>Rutgers</strong> belicht en dan nog niet meer dan: enigszins. Zou<br />
er volledigheid zijn betracht, dan had minstens ook nog gesproken moeten<br />
worden over de gemeenschappelijke arbeid van beiden voor de Vereniging<br />
van 1892 tussen de kerken die in de weg van de Afscheiding en die in de<br />
weg van de Doleantie vrij waren komen te staan van het genootschap der<br />
Nederlandse Hervormde Kerk, zoals het in 1816 was gereglementeerd.<br />
Dan zou ook het werk van beiden in de verenigde kerken besproken moeten<br />
zijn, waarbij inzonderheid de organisatie van de kerkelijke zending de<br />
aandacht had moeten ontvangen. Er ligt nog een breed terrein braak voor<br />
dan meer in het algemeen: "En indien er niet van Gods wege steeds broederen om<br />
mij heen waren geweest, die in zoo hachelijk oogenblik mij ontnuchterd hebben, - ik<br />
zeg waarlijk niet dat mijn voet altoos vast op den weg had gestaan", pag. 74. Maar<br />
zonder twijfel heeft Kuyper hier in de eerste plaats aan <strong>Rutgers</strong> gedacht.<br />
20) Heraut van 25 maart 1971, no. 2044.<br />
^1) RuHmann, a.w., pag. 93.