Bijlage 1 Startdocument 1e herziening bestemmingsplan ...

64. Oostromsdijkje 7 Hogendoorn
De heer Hogendoorn heeft beroep ingesteld bij de Raad van State
Inleiding
Twee jaar geleden heeft de heer Hogendoorn het perceel gekocht van een hoveniersbedrijf. De heer Hogendoorn
heeft echter een bouwbedrijf voor agrarische gebouwen en wenst een bedrijfsbestemming.
Het hoveniersbedrijf dat hiervoor op deze locatie zat, verhuurde de schuren aan verschillende bedrijven.
Dit is volgens de heer Hogendoorn altijd gedoogd. Het hoveniersbedrijf zit nu nog in een klein deel van de
bestaande schuur, maar gaat op termijn weg.
De heer Hogendoorn heeft een bouwaanvraag ingediend voor de bouw van een schuur. Deze schuur
komt in de plaats van een bestaande schuur (wordt ongeveer 10% groter). De bestaande schuur is versleten
en moet vervangen worden. De goothoogtes van de bestaande schuren zijn te laag voor voertuigen.
De andere bestaande schuur zal gebruikt worden voor opslag van bouwmaterialen.
Overwegingen
Appellant heeft er voor gekozen om destijds een perceel te kopen, waar een hoveniersbedrijf was gevestigd.
Bovendien was er op het moment dat het bestemmingsplan werd geïnventariseerd nog steeds sprake
van een hoveniersbedrijf in een gedeelte van het bedrijf. Ook op dit moment is er nog steeds in een
klein gedeelte van het bedrijf een hoveniersbedrijf aanwezig. Destijds heeft de gemeente de bij haar bekende
bestaande situatie positief en daarmee op een juiste wijze bestemd. In reactie op de zienswijze
heeft de gemeente duidelijk In haar overwegingen aangegeven, dat het niet is toegestaan om op deze locatie
een bouwbedrijf te exploiteren.
Appellant heeft nimmer bij de gemeente op voorhand geïnformeerd, of zijn bedrijf op deze locatie toegestaan
was en heeft bewust gekozen voor het opstarten van een bedrijf, dat strijdig was met het geldende
bestemmingsplan. Door zich niet kenbaar te maken bij de gemeente is de gemeente uitgegaan van het bij
haar bekende gebruik en heeft dat, conform het bestuursrecht, positief bestemd.
Appellant geeft zelf in het bedroep aan, dat “de summiere motivering van het gemeentebestuur, dat ter
plaatse nog steeds een hoveniersbedrijf aanwezig is, juist is (…)” maar noemt die in zijn ogen juiste constatering
vervolgens een drogreden.
De gemeente wenst geen bedrijven toe te laten –zoals aannemersbedrijven,- die niet gerelateerd zijn aan
het buitengebied. Deze bedrijven dienen zich te vestigen op een bedrijventerrein.
De bestemming B16 Werkhovenseweg 26, waar appellant naar verwijst, is reeds in 1987 vergund en komt
dus niet voort uit een vergelijkbare situatie zoals die nu voorligt.
Het feit, dat de appellant een verplichte melding heeft gedaan bij de milieudienst betekent, dat er vanuit
milieuopzicht geen bezwaren zijn. Dit houdt geen goedkeuring in van het bedrijf in planologische zin. Appellant
stelt, dat de brief van de milieudienst betekent, dat ‘het allemaal voor hem op termijn wel goed
komt met zijn aannemersbedrijf en dat zijn verhuur aan een hoveniersbedrijf ook acceptabel is’. Dit blijkt
nergens uit genoemde brief.
Conclusie
De gemeente is van plan zijn verzoek niet te honoreren . Dit zal leiden tot een handhavingstraject.
De regeling betreffende het wijzigen naar ander gebruik binnen een bedrijfsbestemming zal worden aangepast.
De criteria die voor functieverandering naar wonen zijn opgenomen in de regels zullen ook gaan
gelden voor bedrijven.
65. Oostromsdijkje 11 J. A. C. de Bie
34
Inleiding
De sleufsilo’s vallen buiten het bouwperceel. Het woonhuis staat momenteel precies op de rand van het
bouwperceel. Het verzoek is, om het perceel zodanig aan te passen, dat alle bouwwerken en bestrating
binnen het bouwperceel liggen.
Overwegingen
Uitgangspunt van het bestemmingsplan is, dat alle feitelijke bebouwing zich binnen het bouwperceel dient
te bevinden. Dit voor zover de grond in eigendom is. Aan de hand van bijgevoegde luchtfoto en kaartuitsnede
zal een nieuw bouwperceel worden ingetekend op de plankaart.