14.08.2013 Views

Bestemmingsplan - Ruimtelijkeplannen.nl

Bestemmingsplan - Ruimtelijkeplannen.nl

Bestemmingsplan - Ruimtelijkeplannen.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Bestemmingsplan</strong> De<br />

Noordhoek<br />

Opgesteld door:<br />

Gemeente Tilburg, Dienst Wijkzaken<br />

Afdeling Ruimtelijke Inrichting<br />

voorontwerp: 15-07-1997<br />

ontwerp: 26-01-1998<br />

vaststelling 30-08-1999<br />

goedkeuring: 04-04-2000<br />

in werking: 23-06-2000<br />

CODE: 1999-001 onherroepelijk:


<strong>Bestemmingsplan</strong> De<br />

Noordhoek<br />

Toelichting en bijlagen<br />

Opgesteld door:<br />

Gemeente Tilburg, Dienst Wijkzaken<br />

Afdeling Ruimtelijke Inrichting<br />

voorontwerp: 15-07-1997<br />

ontwerp: 26-01-1998<br />

vaststelling 30-08-1999<br />

goedkeuring: 04-04-2000<br />

in werking: 23-06-2000<br />

CODE: 1999-001 onherroepelijk:


<strong>Bestemmingsplan</strong> De<br />

Noordhoek<br />

Toelichting


OVERZICHT INHOUD<br />

blz<br />

Overzicht inhoud 3<br />

Overzicht kaarten 5<br />

Overzicht bijlagen 6<br />

I. INLEIDING 7<br />

II. BESCHRIJVING PLANGEBIED 8<br />

II.1 LIGGING 8<br />

II.2 ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS 9<br />

A. ALGEMEEN 9<br />

B. FUNCTIEVERANDERINGEN NA 1830 10<br />

II.3 HUIDIGE SITUATIE 11<br />

A. FUNCTIONELE STRUCTUUR VAN HET GEBIED 11<br />

B. DIVERSE FUNCTIONELE ASPECTEN (GEBRUIK) 15<br />

1 verkeer 15<br />

2 wonen/voorzieningen 17<br />

3 werken 19<br />

4 recreëren 20<br />

5 waterhuishouding, ondergrondse infrastructuur 20<br />

C. MILIEU-ASPECTEN 21<br />

1 verkeershinder: geluid, luchtverontr. 21<br />

2 bedrijfshinder: diverse hindervormen 21<br />

3 bodem en grondwaterverontreiniging 23<br />

D. BELEVING: BEELD 24<br />

1 ruimtelijke structuur en gebouwde omgeving 24<br />

2 ruimtelijke structuur en openbare ruimte 26<br />

3 cultuurhistorische waarden 26<br />

E. BELEVING: SOCIALE VEILIGHEID 27<br />

F. FYSIEKE VEILIGHEID 27<br />

II.4 AANWEZIG JURIDISCH INSTRUMENTARIUM (R.O.) 28<br />

A. INSTRUMENTARIUM 28<br />

B. FUNCTIES AFWIJKEND VAN DE GELDENDE<br />

BESTEMMINGEN 28


III. VOORGESTAAN BELEID 29<br />

III.1 ALGEMEEN 29<br />

III.2 UITWERKING 31<br />

A. FUNCTIONELE STRUCTUUR VAN HET GEBIED 31<br />

B. DIVERSE FUNCTIONELE ASPECTEN (GEBRUIK) 33<br />

1 verkeer 33<br />

2 wonen/voorzieningen 37<br />

3 werken 38<br />

3.1 kantoren 39<br />

3.2 detailhandel 39<br />

3.3 bedrijven 39<br />

4 recreëren 39<br />

5 waterhuishouding, ondergrondse infrastruct. 40<br />

C. MILIEU-ASPECTEN 41<br />

1 verkeershinder (geluid, luchtverontr.) 41<br />

2 bedrijfshinder (diverse) 43<br />

3 bodem- en grondwaterverontreiniging 44<br />

D. BELEVING:BEELD 45<br />

ALGEMEEN 45<br />

UITWERKING 45<br />

1 ruimtelijke structuur en gebouwde omgeving 45<br />

a spoorzone 45<br />

b noordhoekring 47<br />

c bredaseweg 47<br />

d ringbaan-west 47<br />

e overige: binnengebied 47<br />

2 ruimtelijke structuur en openbare ruimte 49<br />

a algemeen 49<br />

b materialen, meubilair 49<br />

c groen 50<br />

3 cultuurhistorische waarden 52<br />

E. BELEVING: SOCIALE VEILIGHEID 53<br />

F. FYSIEKE VEILIGHEID 53<br />

IV. PLANSYSTEMATIEK 54<br />

A. ALGEMEEN 54<br />

B. PLANOPZET 55<br />

V. UITGANGSPUNTEN EN VERTALING IN HET PLAN 60<br />

A. GEBRUIKS- EN BEELDASPECT 60<br />

B. UITGANGSPUNTEN ALGEMEEN 61<br />

C. UITGANGSPUNTEN UITGEWERKT 62<br />

VI. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID VAN HET PLAN 68<br />

VII. MAATSCHAPPELIJKE AANVAARDBAARHEID VAN HET PLAN 69<br />

VIII.OVERLEG MET OVERHEDEN, DIENSTEN EN BEDRIJVEN 71<br />

IX. BEHANDELING VAN INGEDIENDE ZIENSWIJZEN 77


KAARTEN<br />

1 ligging plangebied<br />

2 bestaande toestand (fysiek): bebouwing, groen +<br />

waardering<br />

3 overzichtskaart: veranderings- en beheergebieden;<br />

bouwbloknummers<br />

4a bestaande toestand: functies<br />

4b bestaande toestand: functiezones<br />

5 bestaande toestand: bedrijfscategorieën (zie ook<br />

rapport)<br />

6 eigendomssituatie in veranderingsgebieden(1-1-93)<br />

7a geldende bestemmingsplannen (1-1-93)<br />

7b geldende bestemmingen (1-1-93)<br />

8 deelkaart stadsbeheerplan 1989<br />

NB: In de tekst van de toelichting opgenomen kaartjes e.d.<br />

zijn:<br />

- historische ontwikkelingen; 3 kaartjes: 1835, 1900,<br />

1935)<br />

(onder II.2: ontwikkelingsgeschiedenis)<br />

- ondergrondse infrastructuur en stations<br />

(onder II.3.C: milieu-aspecten)<br />

- bestaande ruimtelijke hoofdstructuur<br />

(onder II.D beleving: beeld)<br />

- stedebouwkundige typologie (structuurplan oude<br />

stad)<br />

idem<br />

- bestaande sted. structuur: bebouwingstypen<br />

idem<br />

- kantore<strong>nl</strong>ocaties<br />

(onder III.2; B: 3.1 kantoren)<br />

- detailhandelcentra<br />

(onder III.2; B: 3.2 detailhandel<br />

- geluidsonderzoek<br />

(onder III.2; C: 1 verkeershinder ...)<br />

- toekomstige ruimtelijke hoofdstructuur<br />

(onder III.2; D: beleving; beeld)<br />

- stationszone: perspectivische schetsen en tekst<br />

(idem)<br />

- groenstructuurplan<br />

(onder III.2; D: 2, c: groen)


BIJLAGEN BETREFFFENDE MILIEU-ASPECTEN EN FYSIEKE<br />

VEILIGHEID<br />

- GELUIDSONDERZOEK<br />

- HISTORISCH ONDERZOEK BODEM-VERONTREINIGING<br />

- ONDERZOEK MILIEUHINDER BEDRIJVEN (*)<br />

- ONDERZOEK VEILIGHEID SPOORTRANSPORT<br />

(*) zie ook toelichtingskaart 5a in bundel met<br />

toelichtingskaarten


I. INLEIDING<br />

Sinds 1991 is het beleid gericht op de ontwikkeling van<br />

bestemmingsplannen die de gehele stad met in hoofdzaak op<br />

beheer gerichte plannen bestrijken. Deze autonome<br />

ontwikkeling -los van incidentele noodzakelijke planingrepen-<br />

gaat uit van cycli van tien jaar waarbinnen telkens het gehele<br />

grondgebied qua bestemmingsplannen opnieuw bekeken<br />

wordt. Elk van de deelplannen beslaat een relatief groot<br />

gebied, in totaal is het grondgebied van Tilburg afgedekt met<br />

een dertigtal plannen.<br />

Bij de indeling van de stad in plangebieden is uitgegaan van<br />

de volgende aspecten:<br />

- de interne samenhang van een gebied op zich<br />

- logische infrastructurele begrenzing van gebieden<br />

- benadering van actuele bestemmingsplangrenzen<br />

- bestaande planologische wijkindelingen<br />

- bestaande planning en prioriteite<strong>nl</strong>ijst<br />

bestemmingsplannen.<br />

Het plangebied Noordhoek voldoet aan bovenstaande criteria;<br />

enigszins afwijkend is de toevoeging van het gebied<br />

Kromhout, gelegen aan de zuidzijde van de Bredaseweg. Dit<br />

in ontwikkeling zijnde veranderingsgebied is meegenomen<br />

vanwege de geprojecteerde stedebouwkundige samenhang<br />

met het eveneens in ontwikkeling gebrachte aansluitende<br />

gebied aan de noordzijde van de Bredaseweg.<br />

Als planvorm wordt in principe uitgegaan van globale<br />

eindplannen teneinde soepel met beheer-situaties te kunnen<br />

omgaan en om te kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen<br />

in veranderingsgebieden.<br />

Het plan Noordhoek zal vooral een beheer-plan zijn; het<br />

grootste deel van het gebied is ingevuld en "stabiel". Er zijn<br />

echter wel belangrijke ontwikkelingen gaande en te<br />

verwachten. In ontwikkeling zijn het gebied Kromhout en het<br />

gebied gelegen tussen Ringbaan-west en Beukenstraat.<br />

Ontwikkelingen zijn te verwachten in de zogenaamde<br />

"spoorzone" (die zich richting centrum buiten het plangebied<br />

doorzet).<br />

Op de aard van beheer- en veranderingsgebieden zal ingegaan<br />

worden in het volgende hoofdstuk "Beschrijving van het<br />

plangebied".


II. BESCHRIJVING PLANGEBIED<br />

II.1 LIGGING.<br />

Het plangebied "Noordhoek" ligt aan de westzijde tegen de<br />

Ringbaan-west aan; deze weg maakt deel uit van het<br />

ringbaanstelsel dat ongeveer de gehele "Oude Stad" omvat. De<br />

spoorbaan vormt -aan de noordzijde- de begrenzing van het<br />

plangebied.<br />

Aan de oostzijde ligt De Noordhoek tegen het centrum van de<br />

stad aan, de scheiding is de Noordhoekring, onderdeel van de<br />

zogenaamde "city-ring". Het plangebied wordt verder aan de<br />

zuidzijde grotendeels begrensd door de Bredaseweg, een<br />

stedelijke hoofdweg. Een plandeel overschrijdt deze weg naar<br />

het zuiden (in hoofdzaak een gebied in ontwikkeling:<br />

Kromhout).<br />

Aan alle zijden van het plangebied liggen -met uitzondering<br />

van het centrum, woongebieden. Ten noorden ligt, aan de<br />

andere zijde van de spoorweg, de noordelijke helft van de<br />

oude stad; ten westen ligt een jonger gebied: De Reit,<br />

grotendeels ontstaan in de jaren '50 en '60. Ten zuiden weer<br />

een deel van de Oude Stad en ten oosten, zoals reeds<br />

aangegeven: het stadscentrum, eveneens onderdeel van de<br />

Oude Stad.


II.2 ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS.<br />

zie bijgaande kaartjes uit ca 1830, ca 1900 en ca 1935<br />

A. ALGEMEEN.<br />

Rond 1830 was het gehele plangebied, gelegen in de buurt<br />

"De Schijf", agrarisch, het bestond uit landerijen en was<br />

vrijwel onbebouwd.<br />

De enige verharde wegen in de stad waren de Markt,<br />

Heuvelstraat en Nieuwlandstraat (de "steenweg").<br />

De in het plangebied gelegen wegen en "slijt"-paden waren<br />

allemaal onverhard.<br />

Slechts op de locatie waar veel later de Noordhoekse kerk<br />

werd gebouwd (noord-oosthoek van het gebied) kwam in die<br />

tijd in het plangebied reeds enige bebouwing voor. Een<br />

begraafplaats ("kerkhof") werd op de kadastrale kaart van<br />

1832 al vermeld in de zuidoosthoek van het gebied, daar<br />

waar nu nog de begraafplaats ligt op de hoek Bredaseweg/Noordhoekring.<br />

De eerste kadastrale kaart (van 1832) geeft al duidelijk de<br />

ligging aan van de volgende wegen: de Boomstraat, route die<br />

noordwestelijk doorliep richting Tongerlose Hoef, de<br />

Elzenstraat en de Diepenstraat. Ook het tracé van de Lange<br />

schijfstraat (nu voor een deel de Noordhoekring) is<br />

aangegeven.<br />

Het plangebied de Noordhoek heeft zijn huidige vorm -<br />

afgezien van de splitsing door de Bredaseweg- als<br />

samenhangend geheel verkregen, niet vanuit een historisch<br />

gegroeide maar door een ontworpen stedelijke<br />

verkeersstruktuur: de "rijksweg" van Breda over Tilburg naar<br />

den Bosch (1820-1830), de spoorweg (1860-1880) en nog later<br />

de Ringbaan-west (1930-1950) en de cityring (1950-1960).<br />

De Rijkswegen naar Den Bosch en Breda werden als rechte<br />

strakke banen aangelegd; de oorspronkelijke bochtig<br />

verlopende wegen lagen op een geheel ander tracé; de weg<br />

naar Breda bijvoorbeeld liep over de Berkdijksestraat en de<br />

Korvelseweg naar het stadscentrum (de functie als rijksweg<br />

werd pas in 1955 van de Bredaseweg overgezet naar de Ringbaan-zuid).<br />

Rond 1880 werd het gebied "de Schijf" doorsneden door de<br />

aa<strong>nl</strong>eg van de spoorwegverbindingen Tilburg-Breda en<br />

Tilburg-Turnhout. De aanzet van deze laatste lijn liep met een<br />

boog vanaf het station naar het zuiden (huidig tracé<br />

Vierwinde<strong>nl</strong>aan/Dongepad).<br />

Rond 1935 wordt de Ringbaan-west ter hoogte van het<br />

plangebied aangelegd op, en in het verlengde van het tracé<br />

van de Korenbloemstraat.<br />

In het kader van de uitvoering van de "doorbraakplannen"<br />

rond en naar het centrum en van de hoogspoorwerken - eind<br />

jaren '50, begin jaren '60- wordt onder andere de Lange<br />

Schijfstraat gereconstrueerd en omgevormd tot de huidige<br />

Noordhoekring als onderdeel van de "cityring", oostelijke<br />

begrenzing van het plangebied. Bij deze grote werken werd


ook de Spoorlaan / Hart van Brabantlaan aangelegd en werd<br />

de aanzet van de spoorbaan naar België (het " Bels lijntje ")<br />

naar buiten de stad verplaatst; binnen het plangebied de<br />

Noordhoek herinnert niets meer aan de vroegere<br />

spoorverbinding naar Turnhout.<br />

Hiermede is de geschiedenis van de, voor de begrenzing van<br />

het gebied bepalende verkeersstrukturen, beknopt<br />

weergegeven.


B. FUNCTIEVERANDERING NA 1830.<br />

In een relatief korte periode is het karakter van het<br />

plangebied -tot dan een open agrarisch landschap- grondig<br />

gewijzigd. Deze plotselinge omslag heeft uiteraard te maken<br />

met de sterke industrialisering van de stad. In het gebied en<br />

in zijn directe omgeving zijn niet alleen bedrijvigheid en al<br />

dan niet daarmee samenhangend wonen terechtgekomen,<br />

maar ook een aantal functies met een stedelijk belang hebben<br />

er een plaats gevonden (niet verwonderlijk voor een<br />

omgeving die zo dicht bij het stadscentrum lag).<br />

Een aantal van de grootschaligere nieuwe functies uit die<br />

periode wordt hierna opgesomd om een beeld te geven van<br />

de ontwikkelingen in de loop van de tijd:<br />

Ca 1800 Lakenfabriek Pollet & Zonen (*);<br />

1811 de molen van Claassens (*);<br />

1849 Wollenstoffenfabriek Frans Mutsaers (*);<br />

ca 1850 Transportbedrijf van Casteren (*);<br />

ca 1860 Ursulinnenklooster (*),de kloosterkapel<br />

bestaat nog ;<br />

1880 Beeldenrij langs begraafplaats Bredaseweg /<br />

Noordoekring ;<br />

1890 de Regenboog "( Firma Janssen en Bierens<br />

Stoomververij en<br />

Chemische Wasscherij De Regenboog") ;<br />

Ca 1890 Huis van de missionarissen van het H. Hart<br />

met kloosterkapel ;<br />

1897 Fabriek van Muziekinstrumenten Kessels(*);<br />

1897 Waterleidingmaatschappij (watertoren en<br />

kantoor);<br />

ca 1900 Noordhoekse kerk (*);<br />

ca 1920 Cavalerie-kazerne Kromhout (*);<br />

1929 Hogere Textielschool ;<br />

1930 St. Odulphus-lyceum ;<br />

1935 Publieke Werken ;<br />

ca 1955 Hoofdburo van Politie (*) =<br />

ondertussen gesloopt<br />

De meeste van de hiervoor genoemde gebouwen zijn terug te<br />

vinden op bijgaand kaartjes van de situatie rond 1900 en<br />

1930 ( Noordhoek met omliggend gebied; het omliggend<br />

gebied bestond in die tijd deels uit stedelijk- en deels uit<br />

buitengebied)<br />

Woningbouw in het plangebied<br />

Rond 1900 kent het gebied zowel een gegroeide als een<br />

geplande structuur, de meeste woningen zijn van eigenaarbewoners,<br />

echter de grootste diversiteit komt duidelijk voor<br />

in de gegroeide en in de oudere ontworpen straten.<br />

Lintbebouwing is in die tijd te vinden in het oostelijk deel<br />

van de Boomstraat , de toenmalige Lange Schijfstraat , de<br />

Noordstraat/Industriestraat , de huidige Elzenstraat-oost en<br />

langs de Laagstraat. Ook de Bredaseweg heeft een zeer<br />

gedifferentieerde lintbebouwing alhoewel het hier om een<br />

geplande weg gaat.


De eerste geplande woningbouw in het -huidige-<br />

binnengebied kwam tot stand langs Watertorenstraat ,<br />

Eikstraat , Ceciliastraat en de Dyonisiusstraat.<br />

Rond 1920 werd , met de komst van de cavaleriekazerne werd<br />

langs de Bredaseweg een aaneengesloten rij statige<br />

officierswoningenm gebouwd, ook nu nog een fraai<br />

straatbeeld met een stedelijke allure, dit in tegenstelling tot<br />

het meer westelijke deel van de Bredasweg dat een eerder<br />

dorps karakter heeft behouden.<br />

Het Plan in Hoofdzaak van 1953 voorzag in een aantal<br />

"doorbraakplannen" die er op gericht waren het centrum en<br />

de Oude Stad optimaal te ontsluiten en aan te sluiten op de<br />

omliggende uitbreidingswijken.<br />

Belangrijk onderdeel voor De Noordhoek was de ongeveer<br />

evenwijdig aan de spoorbaan geprojecteerde "oost-west<br />

boulevard" (van Ringbaan-oost langs het centrum, over de<br />

Ringbaan-west tot het huidige universiteitscomplex<br />

doorlopend) die samen met de Ringbaan West als toekomstig<br />

belangrijkste assenkruis binnen de totale stedelijke<br />

verkeersstruktuur werd gedacht. Deze weg werd in de periode<br />

'55-'65 gerealiseerd.<br />

Een deel van de geplande doorbraken werd deels of geheel niet<br />

gerealiseerd: in het plangebied bijvoorbeeld de koppeling, via de<br />

Ceciliastraat, tussen de genoemde oost-west boulevard en de<br />

Bredaseweg. De sporen van de doorbraak door het bouwblok tussen<br />

Ceciliastraat en Wilgenstraat zijn nog duidelijk te zien.<br />

Over het gedeelte vanaf de kruising met de Ringbaan-West tot<br />

aan de Gasthuisring werd de oost-west verkeersas Hart van<br />

Brabantlaan genoemd. Voor de Hart van Brabantlaan werd<br />

over nagenoeg de volle lengte een zware tweezijdige<br />

begeleiding in de vorm van direct aa<strong>nl</strong>iggende hoogbouw ten<br />

behoeve van voornamelijk wonen, gepland.<br />

Aan mogelijke bezwaren tegen een zware verkeersfunctie en<br />

tweezijdig daarlangs, hoge woongebouwen, werd toen nog<br />

niet gedacht.<br />

In de periode '65 tot '75 werd de hier geprojecteerde<br />

hoogbouw dan ook voor een belangrijk deel gerealiseerd in<br />

de vorm van galerij-flatgebouwen. De laatste grootschalige<br />

woningbouw in het plangebied is in 1978 op de locatie van de<br />

daartoe gesloopte Noordhoekse kerk gerealiseerd (een<br />

stedebouwkundige randvoorwaarde was dat hier een markant<br />

bouwvolume als vervanging van die kerk zou komen).


II.3 HUIDIGE SITUATIE.<br />

A. FUNCTIONELE STRUCTUUR VAN HET GEBIED.<br />

- zie toelichtingskaart 4b: "functiezones"; deze kaart is<br />

afgeleid<br />

van de functiekaart 4a: "functies" -<br />

- zie deelkaartje "stedebouwkundige typering" uit het<br />

structuurplan<br />

voor de oude stad; ingevoegd bij de paragraaf over<br />

beleving -<br />

In het "Structuurplan voor de Oude Stad" (1976) is<br />

aangegeven dat de functionele structuur voor een groot deel<br />

samenhangt met de fysieke structuur van de oude stad. Dit<br />

gegeven vormt tevens de basis voor het daaropvolgende<br />

structuurplan: het "Stadsbeheerplan Tilburg" (1989).<br />

Globaal kan voor het gebied Noordhoek gesteld worden dat in<br />

de gegroeide lintbebouwde hoofdstructuur een menging van<br />

functies voorkomt (die in de loop van de laatste decennia<br />

enige ontmenging te zien geeft ten voordele van het wonen)<br />

en dat in de geplande structuur, de zogenaamde<br />

"clusterbebouwing" de woonfunctie overheerst . Overigens<br />

zijn er oudere delen "ontworpen structuur" waar eveneens<br />

menging van functies voorkomt, met name de Bredaseweg en<br />

het noordwestelijk deel vna de Noordhoekring. In de "amorfe"<br />

(d.i. weinig of niet gestructureerde) zones is de<br />

bedrijfsfunctie te vinden.<br />

Hierna worden de typerende gebiedsdelen beschreven.<br />

De grote oudere woonbuurt; kern van het plangebied<br />

(op de functiezone-kaart locatie 1a)<br />

De woonbuurt bestaat voor een kleiner deel uit een gegroeide<br />

structuur (zie ontwikkelingsgeschiedenis) en voor een groter<br />

deel uit een jongere planmatig ontstane structuur.<br />

Het oudste deel van de buurt ging er steeds verder op<br />

achteruit tot bij het opstellen van het "Structuurplan Oude<br />

Stad" -1976- bleek dat doorbraakplannen en dergelijke<br />

definitief van de baan waren. De aa<strong>nl</strong>eg -1977- van de eerste<br />

stedelijke fietsroute heeft het vernieuwde vertrouwen in het<br />

bestaansrecht van het oudere deel van het woningbestand<br />

nog versterkt, waarna het herstel doorzette.<br />

Het jongere deel van de buurt is te typeren als een wat betere<br />

woonbuurt, planmatig tot stand gekomen tussen 1920 en<br />

1940, ook hier met overwegend eigen woningen. Van deze<br />

woningen is de bouwtechnische en de onderhoudstechnische<br />

staat redelijk tot goed te noemen.<br />

Enkele na 1975 binnen de woonbuurt vrijgekomen lokaties<br />

zijn dan ook weer voor woningbouw benut; hoek<br />

Elzenstraat/Dyonisiusstraat (40 wooneenheden in<br />

middelhoge bouw), een blok woningen aan de Laagstraat, de<br />

Kastanjestraat en langs de Boomstraat-noordzijde nabij de<br />

Noordhoekring.<br />

Andere functies binnen dit woongebied.


Binnen het gebied zijn een drietal basisscholen gelegen<br />

(locaties 4; zie verder onder "schole<strong>nl</strong>ocaties").<br />

Er komen relatief weinig vormen van bedrijvigheid voor; het<br />

blijft bij een enkel confectieatelier, enkele timmerbedrijfjes,<br />

enige horeca en een minimum aan buurt- en andere kleinere<br />

winkels. Wel kan opgemerkt worden dat er in deze buurt maar<br />

weinig woonstraten voorkomen waarbinnen geen ex-<br />

winkelwoonhuis tussen de woningen is te ontdekken.<br />

Langs de Bredaseweg-noordzijde- heeft de horeca wel enige<br />

betekenis, er komt een grote drukkerij voor, doch langs deze<br />

zijde van de weg betreft het overwegend wonen.<br />

Binnen het "wonen" aan de zuidzijde van de Bredaseweg komt<br />

nog een kleine concentratie van detailhandel en<br />

dienstverlening voor (op kaart een der locaties 3d).<br />

Elders verspreid voorkomende kleinere groepen oudere<br />

woningen (laagbouw)<br />

(op functiezone-kaart locaties 1b)<br />

Langs de Hart van Brabantlaan -noordzijde- komt, ter hoogte<br />

van het van Gend en Loos-complex , een uniform type oudere<br />

eengezinswoningen voor; in aaneengesloten vorm.<br />

De Bredaseweg-noordzijde is ter hoogte van de kruising met<br />

de Ringbaan bebouwd met veelal vrijstaande herenhuizen.<br />

Aansluitend langs de Ringbaan-oost komt een 5-tal villa's op<br />

royale percelen voor.<br />

De tussen de voormalige Kromhoutkazerne en de<br />

Bredasewegen Ringbaan-west gelegen locatie is bebouwd met<br />

respectievelijk aaneen gebouwde statige woningen (het<br />

betreft voornamelijk voormalige officierswoningen uit de<br />

jaren '20-'25); en grotere woningen in de rij langs de<br />

Ringbaan. Langs de Korenbloemstraat ligt een complex dat als<br />

nette volkswoningbouw is te typeren.<br />

Voor de woonbebouwing langs de Bredaseweg is kenmerkend<br />

dat er nogal wat voormalige winkelwoonhuizen voorkomen<br />

(nu woningen) terwijl er op de hoek bij de Diepenstraat<br />

eenvoudige vervangende nieuwbouw van recente datum staat.<br />

De oudere panden aan de Bredaseweg geven -uitzonderingen<br />

daargelaten- vooral aan de noordzijde van deze weg een beeld<br />

van onvoldoende onderhoud.


De jongere woo<strong>nl</strong>ocaties<br />

(op functiezone-kaart locaties 2)<br />

De -onder ontwikkelingsgeschiedenis- al omschreven<br />

hoogbouw uit de jaren '65-'75, langs de hart van Brabantlaan<br />

omvat een 900-tal wooneenheden. Deze concentratie van<br />

hoogbouw komt als harde belijning van een -ruimtelijk<br />

gezien- smalle hoofdverkeersas, nogal hard over: tunneleffect.Deze<br />

meergezinshuizen ondergingen recent een<br />

ingrijpend groot onderhoud ; het totaal betreft een<br />

kwalitatief als goed aan te merken bebouwing.<br />

Het meest recent is het ca 200 wooneenheden omvattende<br />

woongebouw hoek Noordhoekring/Hart van Brabantlaan.<br />

Ondanks de negatieve invloed op het woonmilieu ten gevolge<br />

van de optredende verkeerlawaaibelasting en luchtvervuiling<br />

vormt het geheel aan hogere woonbebouwing langs de drukke<br />

Hart van Brabantlaan een blijvend gegeven.<br />

Menggebieden (wonen en andere functies)<br />

(functiezone-kaart locaties 3a t/m 3d)<br />

Gedeelte Noordhoekring (3a).<br />

De functies binnen de straatwand langs het noordelijk deel<br />

van de Noordhoekring zijn erg afwisselend. Dit front herbergt<br />

een menging van kleinschalige functies in detailhandel- en<br />

dienstverlening, ook komt enige horeca voor; alles<br />

afgewisseld met wonen;<br />

Omgeving kruising Boomstraat/Pijnboomstraat (3b).<br />

Dit menggebied omvat de locatie Wijffels -zuidelijk van de<br />

Boomstraat- en het gebied tussen Boomstraat, Pijnboomstraat<br />

en Populierstraat. Met uitzondering van de functies<br />

gesitueerd direct binnen de noordelijke straatwand aan de<br />

Boomstraat, is dit gebied vrij ongeordend. De bebouwing<br />

waarbinnen een autobedrijf en een zaak in woningtextiel zijn<br />

gehuisvest is weinig fraai en bouwtechnisch nauwelijks nog<br />

op te knappen. De doe het zelf-supermarkt is hier<br />

distributietechnisch verre van goed gelegen. Het ten zuiden<br />

van de Boomstraat gelegen gedeelte past niet in het<br />

aansluitende woongebied.<br />

Het noordelijk van de Boomstraat gelegen deel van het gebied<br />

verdient -als locatie- een meer intensieve bestemming dan er<br />

nu aan gegeven is. Het is alleen de noordelijke straatwand<br />

direct aan de fietsroute die, ook op termijn, als blijvend<br />

aangemerkt kan worden. Hoewel niet echt fraai, gaat het bij<br />

deze straatwand toch om een totaliteit die qua bouw en<br />

gebruik goed functioneert.<br />

Gebied zuidoostelijk van kruising Hart van<br />

Brabantlaan/Cecilia- straat(3c).<br />

Aanzien, en vooral gebruik van het -ruim 1 ha omvattende -<br />

onroerend goed, bekend als de voormalige W.A.Hollandlocatie,<br />

zijn niet van de voor dit gebied gewenste kwaliteit.<br />

Binnen dit gebied komen ondermeer enkele grote zaken voor;<br />

een autoverhuurbedrijf, een detailhandel in volumineuze<br />

goederen, een nogal ruimtevergend horecabedrijf en een<br />

omvangrijke exporterende handel in tweedehands auto's.Het


geheel vindt plaats binnen en buiten een groot, voormalig<br />

garagebedrijfspand.<br />

Als incidenteel voorkomende concentratie van kleinschalige<br />

detailhandel en dienstverlening -liggend aan hoofdwegen-<br />

zijn binnen het plangebied nog enkele locaties te<br />

onderkennen (3d):<br />

* de zuidzijde van de Bredaseweg ter hoogte van de<br />

Kromhoutlocatie,<br />

* de noordzijde van de H. van Brabantlaan, met name de<br />

begane grond van beide koppen van de hoogbouw.<br />

De schole<strong>nl</strong>ocaties:<br />

(toelichtingskaart 4b - functiezones - , locaties nrs 4)<br />

Basisscholen in het oudere woongebied zijn:<br />

"De Vuurvogel" een jonger gebouw aan de Eikstraat. Deze<br />

school is gefuseerd met de buiten het plangebied gelegen<br />

“Centrumschool”. Tweede basisschool is de “Angela”-school<br />

aan de Elzenstraat 64, deze is samengegaan met de<br />

Montessorischool “De Elzen” aan de Elzenstraat 14A. Deze<br />

scholen blijven voorzover nu te overzien is, gehandhaafd.<br />

Aan de Noordhoekring-westzijde ligt de grootschalige<br />

scholengemeenschap St. Odulphus (V.W.O./H.A.V.O.). Deze<br />

school beslaat de ruimte tussen de begraafplaats en de<br />

Laagstraat en tussen Noordhoekring en Wilgenstraat. De<br />

school heeft momenteel ca 1200 leerlingen.<br />

De grotere bedrijven-en kantore<strong>nl</strong>ocaties<br />

(functiezone-kaart locaties 5a t/m 5d)<br />

Het Regenboogcomplex (5a)<br />

Dit ruim 1,5 ha metende fabriekscomplex werd in 1983 van<br />

Palthe-Nederland aangekocht door de gemeente. De aankoop<br />

vond plaats om de werkgelegenheid voorlopig veilig te<br />

stellen, met de bedoeling uiteindelijk door reconstructie in<br />

samenhang met het noordelijk aangrenzende bedrijventerrein<br />

een nieuw woon- en kantorengebied te ontwikkelen.<br />

Ondertussen is eveneens gebleken dat er een omvangrijke<br />

bodem- en grondwatersanering zal moeten plaatsvinden.<br />

Aan de Hart van Brabantlaan ligt het bouwblok waarin een<br />

bedrijf en vrij veel openbaar groen bevinden (5b):<br />

De fabriek beslaat ongeveer 1 ha en bevindt zich nabij de<br />

kruising Hart van Brabantlaan/Ceciliastraat. In het<br />

bedrijfscomplex zijn 75 mensen werkzaam. Tussen de fabriek<br />

en de Elzenstraat lagen de noodgebouwen van de Vereniging<br />

Volkshuisvesting Tilburg (deze woningbouwcoöperatie is<br />

verhuisd naar de Stationstraat).<br />

Het bouwblok tussen Ceciliastraat en Gasthuisring(5c).<br />

Dit bouwblok bestaat voor een groot deel uit oude<br />

bedrijfspanden, waarvoor eveneens geldt dat aanzien en<br />

gebruik onvoldoende kwaliteit bieden voor deze omgeving.<br />

Dit geldt niet voor het aan de Ceciliastraat grenzende<br />

vrijstaande bedrijfspand (Cède-voeders) en de 2 kleinere<br />

kantoorpanden tegen de kruising. Wel is de kleinschaligheid<br />

van de kantoorbebouwing niet bepaald in overeenstemming


met wat heden ten dage voor een dergelijke locatie (nabij een<br />

spoorwegstation) gewenst geacht wordt.<br />

Laatste grotere locatie is het rangeerterrein (NS) en omgeving<br />

(5b)<br />

Rangeerterrein met annexen.<br />

Ingesloten tussen Ringbaan West, spoorweg, Ceciliastraat en<br />

de woonbebouwing langs de Hart van Brabantlaan ligt een ca<br />

4,5 ha metende areaal aan gronden van de Nederlandse<br />

Spoorwegen.<br />

Voor een deel liggen er nog de raccordementen voor verkeer<br />

met voornamelijk goederenwagons; ook gebruikt de N.S.<br />

aanwezige sporen voor het tijdelijk plaatsen van beschadigde<br />

treinstellen.<br />

Een behoorlijk deel van de N.S.-gronden is -momenteel nog-<br />

intensief in gebruik bij de regionale vestiging van van<br />

Gend&Loos. Van deze vestiging (met 160 arbeidsplaatsen), is<br />

bekend dat ze uitkijkt naar een andere lokatie binnen de<br />

regio. De situering van een dergelijk bedrijf in een<br />

binnenstad wordt steeds problematischer; in dit geval speelt<br />

geluidsoverlast voor nabije woningen een rol.<br />

Vlakbij heeft de Rijksbelastingdienst hier een (in<br />

noodgebouwen gehuisveste) douane-afdeling met ca 60<br />

arbeidsplaatsen.<br />

Het rangeerterrein zelf ligt langs de Hazelaarstraat.<br />

De gronden aan de westgrens van het N.S.terrein zijn voor<br />

een belangrijk deel in gebruik bij een drietal afzonderlijke<br />

bedrijven, alle nogal milieubelastend. Het geheel geeft een<br />

"onordelijke" aanblik aan dit deel van de Hazelaarstraat.<br />

De overige bedrijven- en kantore<strong>nl</strong>ocaties:<br />

(functiezone-kaart locaties 6a t/m 6c)<br />

Het complex van de waterleidingmij TWM (6a):<br />

Dit complex vormt met zijn monumentale watertoren en<br />

statig kantoorpand, een markant geheel op de hoek<br />

Bredaseweg/Regenboogstraat. Het bedrijf omvat tevens vrij<br />

recent gebouwde kantoren en werkplaatsen , en vormt de<br />

hoofdvestiging van de maatschappij, die de drinkwatervoorziening<br />

verzorgt voor het grondgebied van de gemeenten<br />

Tilburg en Goirle(180.000 inwoners).<br />

Locatie Westpoint (6b):<br />

Aan de kruising Spoorlaan/Ringbaan-west bevindt zich<br />

"Westpoint", een kantoorgebouw in 5 lagen<br />

Binnen een deel van de onderbouw komen nog enkele andere<br />

functies voor: een praktijk voor acupunctuur, een bedrijf<br />

gespecialiseerd in auto-audio en, op de zuidkop van het pand<br />

een autobrandstof-verkooppunt.<br />

Locatie Gianotten (6c):<br />

Aan de Bredaseweg bevindt zich nabij de kruising met de<br />

Wilgenstraat een wat groter nog vrij jong bedrijfspand waarin<br />

een drukkerij is gevestigd. Het betreft de drukkerij<br />

Gianotten(60 arbeidsplaatsen).<br />

De begraafplaats


Deze functie is gelegen op de hoek<br />

Bredaseweg/Noordhoekring zij beslaat ca 1,5 ha. Het complex<br />

heeft grote cultuur-historische waarde.<br />

De bouwlocaties<br />

(functiezone-kaart 4b: locaties 7a t/m 7c)<br />

De Kromhout-locatie (7a):<br />

Op het vrijgekomen terrein van de voormalige Kromhoutkazerne<br />

zijn woningen en een stadsdeelpark gerealiseerd. Het<br />

totale kazernecomplex omvatte zo'n 5 ha, waarvan ca 3 ha in<br />

openbaar groen omgezet is. Van de woningen zijn een 20-tal<br />

uitgevoerd als eengezinswoningen, de overige zijn als<br />

apartementen uitgevoerd (ca 50 in twee blokken langs de<br />

ontsluiting naar de Bredaseweg en ca 130 in vrijstaande<br />

gebouwen met elk 10 tot 30 woningen).<br />

Alleen het fraaie hoofdgebouw van de kazerne nabij de<br />

Diepenstraat is behouden en in gebruik voor wonen en<br />

kantoor.<br />

De locaties aan de Ringbaan-west (7b):<br />

Het Centraal Ziekenfonds heeft op de voormalige locatie<br />

Hurks (zuidelijk terrein) een zeer representatief<br />

hoofdkantoor, waarin ca. 650 mensen hun arbeidsplaats<br />

hebben.<br />

Voor het door Ballast-Nedam van het transportbedrijf van<br />

Casteren aangekochte terrein, ruim 4 ha (noordelijk), is<br />

eveneens in kantorenbouw voorzien, althans voor het deel<br />

langs de Ringbaan; het oostelijk deel langs de Beukenstraat is<br />

met woningen bebouwd.<br />

Vervoercentrum (7c):<br />

Achter Westpoint, tussen de fietsroute en het hoge<br />

woongebouw aan de Hart van Brabantlaan bevond zich een<br />

"vervoercentrum", een functie die op deze locatie moeilijk te<br />

handhaven was i.v.m. de overlast voor de aangrenzende<br />

woningen. De ruimte die is vrijgekomen bij verplaatsing van<br />

het vervoercentrum is ten behoeve van woningbouw<br />

ingevuld.


B. DIVERSE FUNCTIONELE ASPECTEN.<br />

1. Verkeer<br />

1.1 Autoverkeer.<br />

De verkeerswegen Hart van Brabantlaan/Spoorlaan en de<br />

Ringbaan West worden binnen het stedelijk wegennet aangemerkt<br />

als hoofdweg; deze hoofdwegen zijn ruim, doch niet<br />

overmatig, gedimensioneerd en beslaan een breedte van 30<br />

tot 40m. Zowel de Bredaseweg als de Noordhoekring zijn<br />

aangemerkt als wijkverzamelweg; deze wegen beslaan een<br />

breedte van 15 tot 20m. Op Ringbaan West is de werkelijke<br />

intensiteit regelmatig hoger dan de capaciteit. Hetzelfde is op<br />

zaterdagmiddag te zien op de invalswegen naar het centrum:<br />

de Bredaseweg en de Hart van Brabantlaan.<br />

Van de twee aantakkingen vanuit het noordelijk deel van de<br />

Oude Stad (St. Ceciliastraat en Gasthuisring) op de Hart van<br />

Brabantlaan, is alleen de Gasthuisring een wijkverzamelweg .<br />

Alle overige wegen binnen het plangebied zijn in hoofdzaak<br />

verkeersluwe straten (zijn of worden ingericht als de 30<br />

km/uur zone). Overigens wordt de hiërarchie van het<br />

wegennet binnenkort (vóór 1 januari 2001) herzien in een<br />

nieuwe wegencategorisering.<br />

De Hart van Brabantlaan vormt een belangrijke<br />

ontsluitingsweg voor de gehele Oude Stad. Zowel in de Oude<br />

Stad als daarbuiten liggen op deze as belangrijke<br />

attractiepunten voor het verkeer. Te denken valt aan<br />

enerzijds het stadscentrum met kantorenzone (Spoorlaan),<br />

het spoorweg- en het busstation en anderzijds het<br />

universiteits-complex en de onderwijs- en kantorenzone aan<br />

de Prof. Cobbenhage<strong>nl</strong>aan. Via Ringbaan West vindt<br />

ontsluiting plaats naar de rest van de stad en de regio.<br />

Ringbaan West is een belangrijke verbinding in het regionale<br />

noord-zuid verkeer en is de schakel tussen de A58 en de<br />

N261.<br />

De autointensiteit bedraagt in 1998:<br />

Ringbaan West 40.600<br />

H. van Brabantlaan 25.000<br />

Noordhoekring<br />

16.600<br />

Bredaseweg 14.850<br />

Ceciliastraat t.h.v Spoorlijn 10.200<br />

Gasthuisring 5.700<br />

Beukenstraat ten zuiden van fietsroute: 5.100<br />

voertuigen<br />

Op de "hoofdwegen" en "wijkverzamelwegen" zijn 9<br />

kruispunten voorzien van een verkeersregelinstal<br />

latie. Op de Bredaseweg bevindt zich ter hoogte van de<br />

Roggestraat een met verkeerslichten geregelde<br />

oversteekplaats voor voetgangers.<br />

1.2 Fietsverkeer.


De in 1976 aangelegde demonstratiefietsroute, de "TOFroute",<br />

verbindt het universiteitscomplex in Tilburg west met<br />

het centrum en gaat vandaar door naar Oisterwijk. Deze route<br />

is een van sternetfietsroutes uit het "Fietsplan Tilburg 1993".<br />

Zij loopt in het plangebied onder de Ringbaan West door en<br />

verder over het Iepenpad en de Boomstraat.<br />

Een andere sternetfietsroute is de "Noordhoekroute". Deze<br />

route loopt van Loon op Zand via de Gasthuisring,<br />

Noordhoekring en Trouwlaan naar Goirle.<br />

Verder liggen er in het plangebied iets minder belangrijke<br />

fietsroutes, de zogenaamde primaire routes: over Ringbaan<br />

West, Beukenstraat/Regenboogstraat, Bredaseweg, St.<br />

Ceciliastraat.<br />

Op het punt waar de primaire fietsroute<br />

Beukenstraat/Regenboogstraat/Diepenstraat de Bredaseweg<br />

kruist, is een verkeersregelinstallatie aanwezig. Deze<br />

installatie is nodig om de fietsers een veilige<br />

oversteekmogelijkheid te bieden. Binnen de aan de orde<br />

zijnde verkeersontsluiting zijn Ringbaan-west, Gasthuisring<br />

en Hart van Brabantlaan voorzien van vrijliggende<br />

fietspaden. De Bredaseweg, Noordhoekring en de St.<br />

Ceciliastraat zijn slechts van suggestiestroken voorzien.<br />

Qua etmaalintensiteit is de Gasthuisring de drukst bereden<br />

fietsroute in het plangebied met<br />

10.000 fietsbewegingen (van 7.00 tot 19.00m uur). Daarna<br />

volgen de TOF route en de Noordhoekring, beide met ca.<br />

4000 fietsbewegingen en de Bredaseweg (3500) en Hart van<br />

Brabantlaan (2800).<br />

Binnen het gebied en aan de direct aan het gebied grenzende<br />

wegen bevinden zich verschillende objecten die veel<br />

fietsverkeer aantrekken. Aan Ringbaan West noemen we de<br />

nieuwe kantoorbebouwing van CZ Groep en de Regiopolitie<br />

met in totaal ca. 1500 werknemers. Bestemmingen net buiten<br />

het plangebied zijn de Hogeschool voor Voorlichting en<br />

Journalistiek aan de Gimbrèrelaan en kantoren- en<br />

scholenconcentratie aan de Professor Cobbenhage<strong>nl</strong>aan.<br />

1.3 Verkeersveiligheid en sociale veiligheid<br />

Op basis van de beschikbare ongevallengegevens is voor de<br />

periode van 1996 tot en met 1998 bekeken welke punten als<br />

ongevallenconcentratiepunt moeten worden aangemerkt.<br />

Bij een weging ( D: dodelijk ongeval = 5 punten, L:<br />

letselongeval = 3 en U: uitsluitend schadegeval = 1 punt)<br />

ontstaat een ranglijst. 8 van de eerste 100 lokaties liggen in<br />

of tegen het hier aan de orde zijnde gebied:<br />

1 ste plaats: Hart van Brabantlaan/Ringbaan: 0 D, 15 L, 77 U:<br />

122 punten. *)<br />

7 de plaats: Kruispunt Bredaseweg/Ringbaan West: 7 letsel,<br />

39 U: 60 punten.*)<br />

8 ste plaats: Kruispunt Beukenstraat/Hart van Brabantlaan: 1 D,<br />

7 L, 33 U:59 punten *)<br />

15 de plaats: Kruispunt Hart van Brabantlaan/Sint<br />

Ceciliastraat: 0 D, 10 L, 23 U: 53 punten *)<br />

37 ste plaats: Kruispunt Bredaseweg/Regenboogstraat: 0 D, 7<br />

L, 15 U: 36 punten


48 ste plaats: Kruispunt Noordhoekring/Boomstraat: 0 D, 4 L,<br />

22 U: 34 punten<br />

51 ste plaats: Kruispunt Korenbloemstraat/Ringbaan 0 D, 7 L,<br />

13 U: 34 punten<br />

86 ste plaats: Kruispunt Bredaseweg/Noordhoekring 0 D, 3 L,<br />

18 U: 27 punten *)<br />

*) Deze kruispunten zijn inmiddels in 1998/1999<br />

gereconstrueerd.<br />

Met betrekking tot de sociale veiligheid van de fietsroutes in<br />

het plangebied moet worden vastgesteld dat het Iepenpad -<br />

waarin ook de fietstunnel- tot de sociaal minder veilige<br />

routes behoort. Het betreft een onderdeel van de bestaande<br />

stedelijke oost-west-route. Het Iepenpad heeft een verdiepte<br />

ligging en bestaat uit een 40 meter lange gesloten tunnelbak<br />

met hellingbanen; door de knik in de lengte-as van dit deel<br />

van de route is de tunnel ook niet geheel te overzien, hetgeen<br />

het gevoel van onveiligheid verhoogt.<br />

1.4 Openbaar vervoer.<br />

Het plangebied wordt vooral aan de noordzijde uitstekend<br />

per openbaar vervoer bediend. Met name de over de as Hart<br />

van Brabantlaan/Spoorlaan rijden veel bussen van stads en<br />

streekdienst.<br />

Over de Hart van Brabantlaan rijden de stadslijnen 46<br />

(Wandelbos), 47 (Reeshof) en 48 (Bredaseweg, Reeshof) de<br />

streeklijnen 127 (Dongen), 132 (Goirle,Riel), 136,137en 138<br />

(Loon op Zand),<br />

De stadslijnen 41 (Tilburg Noord) en 42 (Tilburg West) rijden<br />

via Spoorlaan en St. Ceciliastraat.<br />

In totaal zijn dat overdag 28 bussen per richting. Over de<br />

Bredaseweg rijdt 1 stadslijn (lijn 45) en 1 streeklijn (131),<br />

samen 4 bussen per richting. Over de Noordhoekring rijdt<br />

streeklijnen 131(Gilze).<br />

1.5 Parkeren.<br />

Nagenoeg alle woonstraten binnen het -eerder omschreven-<br />

verkeersluwe woongebied _("30 km-zone") hebben een<br />

straatbreedte van 10 m of minder tussen de gevels van de<br />

woningen. Mogelijkheden tot parkeren op eigen erf dan wel in<br />

garages zijn er relatief weinig in dit gebied met uitsluitend<br />

aaneengesloten bebouwing. Als wordt uitgegaan van de<br />

geldende norm voor een gebied als de Noordhoek (1,3 pp/w.)<br />

moet de parkeersituatie als erg krap worden aangemerkt.<br />

Hoewel het beeld van de geparkeerde auto overheerst binnen<br />

het milieu van de doorsnee woonstraat in de Noordhoek, kan<br />

worden gesteld dat de parkeersituatie nergens tot echt grote<br />

problemen leidt. In de directe omgeving van de pleintjes<br />

(Lindeplein, Hagelkruisplein en Watertorenplein) en in de<br />

bredere woonstraten (Prunusstraat, Hagelkruisstraat en in<br />

delen van de Wilgenstraat en de Boomstraat-westelijk deel-) is<br />

de parkeersituatie zelfs voldoende te noemen.<br />

De parkeersituatie dreigt onder druk te komen door de<br />

recentelijk gebouwde en nog te bouwen kantoren aan<br />

Ringbaan west/Abeelstraat. Laden en lossen en manoeuvreren


is bij de meeste binnen de plangrenzen gevestigde bedrijven<br />

en instellingen geen probleem. In een enkel geval worden<br />

door laden en lossen, manoeuvreren en bedrijfsmatig<br />

parkeren echter wel problemen ervaren, bijvoorbeeld in<br />

Boomstraat en Kastanjestraat.<br />

Verder doen zich in het plangebied op het gebied van<br />

parkeren voor bestemmingsverkeer, nauwelijks of geen<br />

problemen voor. De hoogbouw beschikt in voldoende mate<br />

over eigen deels gebouwde en deels niet overdekte<br />

parkeervoorzieningen.


2. Wonen, Voorzieningen<br />

2.1. Wonen<br />

Het plangebied, ongeveer 78 hectaren groot, bevat ca 2960<br />

woningen, dat is een dichtheid van ca 40 woningen per<br />

hectare (de nieuwe woo<strong>nl</strong>ocatie op Kromhout is hierin<br />

meegerekend); rekening houdend met het grote deel van het<br />

gebied dat nog uit bedrijventerreinen e.d. bestaat is dit -zeker<br />

voor de Oude Stad van Tilburg- een normale dichtheid.<br />

Het grootste deel van het woningbestand bestaat uit<br />

eengezinswoningen (ruim 60%), deze zijn bijna alle<br />

vooroorlogs. Na-oorlogse woningen zijn voor het overgrote<br />

deel flats. Ongeveer 45 % van de woningen is bewoond door<br />

de eigenaars zelf.<br />

De flatgebouwen langs de H. van Brabantlaan zijn in beheer<br />

bij woningbouwverenigingen; dit geldt ook voor de<br />

nieuwbouwflats langs en vlak tegenover de C. Ritsemastraat<br />

(Kromhout). Een klein aantal niet particuliere, verspreide<br />

eengezinswoningen is in beheer bij woningbouwvereniging<br />

TIWOS (vroegere gemeentelijke woningdienst).<br />

Het plangebied heeft, ondanks de vrij uitgestrekte nietwoongebieden,<br />

-die overigens als veranderingsgebied voor<br />

een belangrijk deel in woongebied omgezet zullen worden-<br />

duidelijk een accent op de woonfunctie.<br />

Als uitwerking van het Stadsbeheerplan zijn enkele nota's in<br />

verband met wonen tot stand gekomen. De nota<br />

"Volkshuisvesting in Tilburg" (1993) is vooral gericht op het<br />

te voeren beleid en geeft slechts zeer globaal en beknopt<br />

inzicht in de huidige situatie zonder dat de gegevens naar<br />

wijken uitgesplitst zijn.<br />

Een verdere uitwerking van het Stadsbeheerplan vindt plaats<br />

in de jaarlijks bijgestelde nota: "Basiskwaliteit Woonbuurten<br />

1993/1994". Deze nota wordt opgezet ter versterking van een<br />

op stedelijke kwaliteit gericht beheer. Hij geeft de stand van<br />

zaken over de voorgaande periode weer; op basis van die<br />

gegevens wordt bepaald welke gebieden in de stad voor het<br />

volgende drietal jaren extra geld en inzet toegewezen krijgen.<br />

In het plangebied bevinden zich overigens geen achterstandsgebieden.<br />

Per 1-1-95 nog lopende projecten betreffen de aangewezen 'aandachtsgebieden':<br />

Groeseind/Hoefstraat en Pastorieklamp. Nieuw<br />

aangewezen gebieden zijn: Oerle en<br />

De Reit.<br />

Onderzocht zijn diverse aspecten betreffende de fysieke<br />

kwaliteit van bebouwing en van de inrichting van de<br />

openbare ruimte, gebruik en beschikbaarheid van<br />

voorzieningen (zie hierna), veiligheid, status van de buurt en<br />

maatschappelijke participatie. Het gaat te ver om in het kader<br />

van dit plan hier verder op in te gaan; voor het opzetten van<br />

een globaal bestemmingsplan zijn deze nota's van minder<br />

belang, zij zijn vooral gericht op de praktijk van het stedelijk<br />

beheer.


2.2. Voorzieningen.<br />

Zoals ook blijkt uit het rapport 'Basiskwaliteit Woonbuurten'<br />

is het plangebied in het algemeen zeer goed bedeeld met<br />

voorzieningen.<br />

Dit geldt met name voor basisonderwijs, kinderopvang en<br />

sportaccomodaties. Het niveau van voorzieningen voor<br />

ouderen ligt echter lager dan het stedelijk gemiddelde.<br />

Scholen: de buurt is ruim voorzien van basisscholen,<br />

bovendien ligt er nog een openbare basisschool vlakbij in het<br />

centrum.<br />

Buurtcentrum: is aanwezig in de Boomstraat.<br />

Buurtwinkels en dergelijke: door de nabije ligging van het<br />

stadscentrum is de levensvatbaarheid van buurtwinkels<br />

minder groot dan in wijken die verder van<br />

detailhandelskernen gelegen zijn; in het plangebied zijn een<br />

aantal winkels -ook niet buurtgerichte- aanwezig.<br />

In de buurt zijn verscheidene horeca-ondernemingen<br />

aanwezig waarbij er ook zijn -in het binnengebied van de<br />

buurt- die de functie van buurtcafé e.d. overstijgen en/of die<br />

behoren tot hindercategorie 3 en dus eige<strong>nl</strong>ijk niet in een<br />

woonbuurt thuishoren.<br />

Hierna wordt onder punt 4. "recreëren" ook de ruimte voor<br />

structureel groen en spel besproken, de invulling daarvan<br />

wordt behandeld in de paragraaf "beleving: openbare ruimte"<br />

(1.2).


3. Werken<br />

Over dit aspect zijn als uitwerking van het Stadsbeheerplan<br />

enkele deelrapporten uitgebracht, met name de nota's over<br />

kantoren en detailhandel; het zijn rapporten gericht op het<br />

toekomstig beleid voor Tilburg als geheel. Betreffende de<br />

huidige situatie in het plangebied zelf is in deze nota's<br />

weinig relevants te vinden.<br />

Gegevens over de in het gebied aanwezige bedrijven zijn -<br />

voor het overgrote deel in tabel-vorm- opgenomen in een<br />

rapport, dit rapport is toegespitst op de milieu-aspecten die<br />

verderop in deze toelichting behandeld worden. De<br />

inventarisatie van bedrijven is -v.w.b. categorie-indeling ook<br />

verwerkt in toelichtingskaart 5a. Daaruit blijkt dat er vooral<br />

in de noordelijke helft van de wijk en langs de Bredaseweg,<br />

bedrijvigheid gespreid voorkomt. Het betreft naast een aantal<br />

grotere, vooral kleinere bedrijven.<br />

Het zou in dit verband interessant zijn om voor het<br />

plangebied bijvoorbeeld meer inzicht te hebben in zijn<br />

functie als "broedkamer" voor startende kleine bedrijven;<br />

oudere woonbuurten worden hiervoor vaak als onmisbaar<br />

beschouwd. Negatieve effecten zoals bedrijfshinder,<br />

verkeersaantrekking en uitbreiding ten koste van de<br />

woonfunctie, dienen in de toekomst vermeden te worden.<br />

Inhoever dan nog van een "broedkamerfunctie gesproken kan<br />

worden, is de vraag.(zie hiervoor ook verder in dit deel II en<br />

in deel III van de toelichting onder milieuaspecten:<br />

bedrijfshinder).


4. Recreëren<br />

Recreatie los van het woongebeuren.<br />

Dit aspect is in het plangebied als zelfstandig gebeuren -los<br />

van aan het wonen verbonden activiteiten als spelen en<br />

wandelen in de directe woonomgeving- nauwelijks van<br />

betekenis. Door de nabijheid van het centrum is de buurt<br />

echter goed voorzien; verder is er het buurtcentrum aan de<br />

Boomstraat waar een en ander georganiseerd kan worden.<br />

Recreatie binnen het woongebeuren.<br />

De Noordhoek is overwegend een aaneengesloten woongebied<br />

dat, zoals hierna aangegeven wordt, niet rijk is aan openbaar<br />

groen.<br />

Als kleinere groenplekken vindt men er het Hagelkruisplein,<br />

het Lindenplein, een terrein aan de Ceciliastraat en het<br />

binnengebied van een bouwblok aan de Elzenstraat. Het<br />

Hagelkruisplein heeft in tegenstelling tot de andere plekken<br />

een zuiver decoratieve functie; de andere functioneren (ook)<br />

als speelplek, waarvan de kwaliteit niet al te hoog is<br />

(Lindenplein).<br />

De oppervlakte aan bestaande kleinere groenplekken samen<br />

is niet meer dan een kleine hectare, dit is, uitgaande van<br />

gebruikelijke normen, beneden de maat.<br />

Het o<strong>nl</strong>angs aangelegde Kromhoutpark -dat overigens ook een<br />

functie heeft als "stadsdeelpark" voor het zuid-westen van de<br />

oudere stad ligt excentrisch in het plangebied. Enige vorm<br />

van extra-groen- of spelvoorziening te noorden van de<br />

Bredaseweg zou wel van nut zijn, met name voor kleinere<br />

kinderen.<br />

Het "Groenstructuurplan, voorziet overigens niet in nieuwe<br />

groenplekken in de buurt. Toch zal een nieuw parkje tot<br />

stand komen in het nieuwbouwgebied ten westen van het<br />

Watertorenplein.<br />

5. Waterhuishouding en ondergrondse infrastructuur<br />

Het plangebied is gelegen in het stroomgebied van de<br />

Zandley, die zowel kwantitatief (vanaf 1995) als kwalitatief<br />

behoort tot het beheergebied van het Waterschap de Dommel.<br />

De gemiddelde hoogte van het maaiveld in het gebied<br />

bedraagt ca 14.75 +NAP (nieuw-amsterdams-peil). De<br />

grondwaterstand in het gebied beweegt zich tussen de<br />

minimale en maximale standen van 10.50 resp. 12.80 +NAP.<br />

Ten behoeve van bebouwing is er voldoende drooglegging<br />

In het gebied functioneert een gecombineerd rioleringsstelsel<br />

dat afstroomt naar de rioolwaterzuivering in Tilburg-noord.<br />

In het plangebied bevinden zich de gebruikelijke<br />

ondergrondse netwerken en stations voor energievoorziening.<br />

De belangrijkste tracees, en (bijhorende) stations zijn op het<br />

hier ingevoegde kaartje aangegeven.


C. MILIEU-ASPECTEN<br />

Betreffende milieu zijn enkele rapporten van belang. Voor het<br />

plangebied zelf is onderzoek verricht naar geluidhinder en<br />

bodemverontreiniging. Van bedrijven is de potentiële hinder<br />

geïnventariseerd, lag die hoog, dan is nader onderzoek<br />

verricht. Deze rapporten zijn als bijlage bij het plan gevoegd,<br />

of zijn ter inzage. Algemene rapporten betreffende de gehele<br />

stad zijn het "Gemeentelijk Milieubeleidsplan 1995-1998" en<br />

de "Verkeersmilieukaart 1989". Dit laatste rapport is<br />

gebaseerd op metingen en is in feite verouderd.<br />

Het Milieubeleidsplan is zeer breed en globaal opgezet, het is<br />

een raamwerk waarin onder andere de behoefte aan integratie<br />

van milieubeleid, ruimtelijke ordening/stadsbeheer en<br />

economische zaken aangekaart wordt (vanuit de Milieudienst<br />

onder de noemer "externe integratie").<br />

De Verkeersmilieukaart past in het kader van die integratie,<br />

dit rapport over geluidsoverlast en luchtverontreiniging.<br />

Doordat voor de Oude Stad -met name voor het centrum nogal<br />

ingrijpend- een nieuwe verkeerscirculatie voorgesteld is,<br />

zullen die gegevens voor een belangrijk deel niet meer<br />

relevant zijn; aan een bijstelling van de nota wordt gewerkt.<br />

Wel kan er vanuit gegaan worden dat het kruispunt Ringbaanwest<br />

/ Hart van Brabantlaan een qua luchtverontreiniging<br />

zwaar belast gebied zal blijven.<br />

1. Geluidsoverlast door verkeer<br />

-zie afzonderlijk rapport 'geluidsonderzoek'-<br />

Het aspect geluid is voor het plangebied in het kader van dit<br />

bestemmingsplan onderzocht, dit onderzoek betreft een veel<br />

ruimer gebied dan gebruikelijk met bovendien een overgroot<br />

deel waar geen grote veranderingen te verwachten zijn. De<br />

opzet van het onderzoek is dan ook toegesneden op de<br />

tweedeling 'beheergebied' en 'veranderingsgebied'.<br />

Zoals de Wet Geluidhinder vereist is het rapport<br />

toekomstgericht:<br />

de naar verwachting in de toekomst veranderende gegevens -<br />

voor de volgende 10 jaar- voor wat betreft verkeerscirculatie<br />

en -intensiteiten zijn er in verwerkt. In deel III van de<br />

toelichting (beleid) zal dan ook verder op dit rapport<br />

ingegaan worden.<br />

Het is zo dat in de huidige situatie al op een aantal plaatsen<br />

een duidelijk veel te hoge geluidbelasting bestaat, daar dient<br />

actie ondernomen te worden om de hinder terug te dringen.<br />

Het betreft zowel geluidhinder door wegverkeer als door<br />

spoorwegverkeer. Een aantal projecten is al ingediend voor<br />

opname in saneringsprogramma's. De te ondernemen actie<br />

kan zowel slaan op maatregelen aan de bron (bijv. bij de<br />

spoorweg, de spoorwegonderdoorgangen, het wegdek) als op<br />

maatregelen bij de hindergvoelige functies zelf (bijv.<br />

geluidsisolatie bij woningen).<br />

Voor nieuw te vestigen geluidgevoelige functies zal op een<br />

aantal plaatsen ontheffing in het kader van de Wet<br />

Geluidhinder noodzakelijk zijn.


2. Bedrijfshinder.<br />

-zie afzonderlijke bijlage: rapport milieudienst, en toel.kaart<br />

nr 5-<br />

Het plangebied is in hoofdzaak een woongebied. In een<br />

woongebied zijn alleen bepaalde bedrijven min of meer<br />

inpasbaar (categorieën 1 en 2 zoals die aangehouden worden<br />

in de lijst opgesteld door de Ver. van Ned. Gemeenten -VNGlijst-),<br />

zwaardere bedrijven horen niet in een woonbuurt<br />

thuis.<br />

Behalve het feit dat categorieën 3 en 4 voorkomen in<br />

"veranderingsgebieden" (Van Beurden -oliehandel- en het NSspoorwegemplacement)<br />

waar wellicht door omzetting van<br />

functies verbeteringen kunnen optreden, komen deze<br />

hinderlijke categorieën van bedrijvigheid ook elders in de<br />

wijk in zogenaamde "beheergebieden" voor. Het betreft daar<br />

een enkel bedrijf van de zware categorie 4 (Elzenstraat) en<br />

een aantal bedrijven van categorie 3, vooral in het gebied<br />

tussen Spoorlaan/H. van Brabantlaan en<br />

Boomstraat/Prunusstraat in, maar eveneens -meer gespreid-<br />

ten zuiden daarvan.<br />

Het categorie 4 bedrijf aan de Elzenstraat -poelier- valt in het<br />

"beheergebied" waar dus weinig of geen functionele<br />

verschuivingen te verwachten zijn, van de categorie 3bedrijven<br />

(een dertigtal) valt ongeveer de helft in<br />

veranderingsgebied (meest in het noordoosten van de<br />

Noordhoek), gebied waar dus wel wijzigingen, ruimtelijk<br />

en/of functioneel kunnen gaan voorkomen. De overige helft<br />

valt in beheergebied.<br />

Bij de indeling in milieu-categorieën op basis van de te<br />

verwachten milieubelasting is uitgegaan van een gemiddeld<br />

modern bedrijf. Om een aantal redenen kan de reële<br />

milieubelasting afwijken die van het gemiddelde bedrijfstype<br />

en daarmee feitelijk in en andere bedrijfscategorie liggen.<br />

Deze verschillen kunnen voortkomen uit afwijkende bedrijfsgrootte<br />

(productiecapaciteit, opgesteld vermogen,<br />

aantal productiemedewerkers, terreinoppervlakte enz.).<br />

Een en ander kan leiden tot een hogere of lagere categorieindeling.<br />

In het plangebied liggen een tiental bedrijven die<br />

formeel onder categorie 3 vallen, maar die functioneren als<br />

categorie 2).<br />

De Milieudienst heeft een onderzoek naar de bestaande<br />

hinder uitgevoerd, zie daarvoor ook de bijlage “Onderzoek<br />

bedrijfshinder”. Uit dit onderzoek daaruit blijkt het volgende:<br />

2.1 Bedrijven in beheergebied:<br />

- Gianotten; Bredaseweg 61: drukkerij, categorie 3; het bedrijf past door<br />

omvang en aard niet meer in de woon- en winkelomgeving; over last<br />

bestaat uit geluidhinder en aan- en afvoerbewegingen van het<br />

noodzakelijke transport.<br />

- Rentmeester gebr.: Bredaseweg 87a; bandengroothandel,<br />

autoservicebedrijf, categorie 2. Door handhaving van de voorschriften<br />

van de ‘standaardvergunning’ (zogenaamde AMVB) en de daarbij


hotrende nadere eisen kan de overlast momenteel nog ingeperkt<br />

worden.<br />

- Coffeeshop Pasja: Bredaseweg 123: koffieshop, categorie 2; het pand is<br />

niet geschikt voor horeca-activiteiten; de functie op zich is in principe<br />

wel toelaatbaar.<br />

- MNS Omni-lectra: St. Ceciliastraat 34: detailhandel en metaal<br />

werkplaats, categorie 3; de milieuvergunning beperkt de overlast in<br />

voldoende mate, door zijn omvang past het bedrijf niet goed in de<br />

omgeving; met name vanwege de parkeerbehoefte.<br />

- Groenen: Eikstraat 14: transportbedrijf, categorie 3; door zijn aard<br />

(transport) past het bedrijf niet in de (woon)-omgeving of schoon de<br />

omvang van het bedrijf gering is.<br />

- Herel: Elzenstraat 15, 25 en Acaciastraat 12:<br />

loodgietersbedrijf,<br />

categorie 3; verdraagt zich door zijn omvang niet<br />

goed met de woonomgeving.<br />

- C. v.d. Nieuwenhuizen, Hagelkruisplein 30; aannemer, machinale<br />

houtbewerking, categorie 3: past niet in de woonomgeving.<br />

- Cornelissen, Laagstraat 50: machinale houtbewerking, categorie 3: de<br />

aard der activiteiten past niet goed in de woonomgeving, de<br />

hinderwetvergunning kan momenteel overlast nog inperken.<br />

- Brabantse Glasexpress, Boomstraat 139; opslag glas, categorie 3;<br />

kleinschalig bedrijf, de functie op zich is in principe toelaatbaar.<br />

- Interfoot, Esdoornstraat 115; groothandel in pedicurebenodigdheden,<br />

categorie 2; kleinschalig bedrijf, de functie op zich is in principe<br />

toelaatbaar.<br />

- CZ Groep, Ringbaan West 236; kantoor, categorie 2; door handhaving<br />

van de voorschriften in de standaardvergunning (AMVB) wordt de<br />

overlast in voldoende mate beperkt.<br />

2.2 Bedrijven in (potentiëel) veranderingsgebied.<br />

- van Gend en Loos: St Ceciliastraat 1; expeditiebedrijf, categorie 3:<br />

overlast voor woonomgeving mogelijk door transportbewegingen, nu<br />

door hinderwetvergunningsbeleid (nog) binnen de perken te houden.<br />

- Hatema: St Ceciliastraat, 4: detailhandel gordijnen,<br />

vloerbedekking,<br />

categorie 1: kan overlast geven door parkeren van<br />

bezoekers.<br />

- Vormenfabriek: St Ceciliastraat 23; productie van<br />

chocoladevormen<br />

(metaal en kunststof), categorie 3: door aard en omvang moeilijk<br />

inpasbaar in woonomgeving.<br />

- van Mensvoort: H. van Brabantlaan 92 e.a. huisnrs; categorie 3:<br />

verdraagt zich niet met de omgeving: hinder door geluid en<br />

transportbewegingen; staat leeg (12-98)<br />

- Nederlandse Spoorwegen: Hazelaarstraat; rangeeremplacement,<br />

categorie 4: bij naleving van de voorschriften van de vergunning geen<br />

problemen. Kritisch bij invoeren van gevoelige bestemmingen.<br />

- Van de Schoot, Pijnboomstraat 16; houtbewerkingsbedrijf, in- en<br />

verkoop antiek, categorie 3; het pand ligt in een gebied met meerdere<br />

bedrijven en is klein van omvang, de overlast wordt in voldoende mate<br />

beperkt door de voorschriften in de AmvB.<br />

- Regio Politie, Ringbaan West 232; kantoor + cellencomplex, categorie 3;<br />

door handhaving van de voorschriften in de AmvB wordt de overlast in<br />

voldoende mate beperkt.<br />

2.3 Hinder door bedrijven buiten het plangebied.


Naast de in het plangebied voorkomende bedrijven, hebben<br />

ook bedrijven aan de rand, buiten het gebied toch invloed.<br />

- De Sting: Diepenstraat 76: opslag en distributie van kleding, categorie<br />

3; grote verkeersaantrekkende werking waarop een woonstraat als de<br />

Diepenstraat niet berekend is.<br />

- Brandweer: Fabriekstraat 34 (Noordhoekring): brandweerkazerne met<br />

autoherstelinrichting, categorie 3; overlast is zoveel als mogelijk<br />

ondervangen door vergunningsvoorschriften en verkeersregeling ter<br />

plaatse.<br />

Voor mogelijke/gewenste ontwikkelingen v.w.b.<br />

bedrijfshinder: zie deel III van deze toelichting.


3. Bodem- en grondwaterverontreiniging<br />

In de herziene Woningwet is vastgelegd dat bij<br />

bouwaanvragen duidelijk moet zijn of er al dan niet<br />

bodemverontreiniging op het betrokken perceel aanwezig is.<br />

Dit geeft reeds een garantie, echter de provincie verlangt<br />

daarnaast, voor goedkeuring van bestemmingsplannen (en<br />

voor afgifte van verklaringen van geen bezwaar voor<br />

bouwplannen -vooruitlopend op een goedgekeurd<br />

bestemmingsplan), dat er inzicht bestaat in de<br />

bodemverontreinigingssituatie van het betrokken gebied.<br />

Voor het plangebied is daartoe een vooronderzoek naar<br />

bodemverontreiniging gedaan, het betreft een zogenaamd<br />

"historisch onderzoek" -archiefonderzoek- aangevuld met<br />

gegevens uit reeds eerder verrichte onderzoeken (zie<br />

afzonderlijk rapport).<br />

Hiermee is in kaart gebracht waar (mogelijke) verontreiniging<br />

van bodem en/of grondwater heeft plaatsgevonden. De<br />

beschikbare historische gegevens zijn verwerkt in een<br />

"terreingebruikkaart" die de huidige activiteiten aangeeft en<br />

in een "vlekken-kaart" die aangeeft waar verder<br />

bodemonderzoek noodzakelijk wordt geacht, waar reeds<br />

gesaneerd is en waar vermoedelijk gesaneerd dient te<br />

worden. Tenslotte is er een globale raming van kosten<br />

verbonden aan (mogelijk) nog te saneren locaties. Inmiddels<br />

heeft naar aa<strong>nl</strong>eiding van dit onderzoek op een aantal<br />

locaties een "indicatief" bodemonderzoek plaatsgevonden<br />

(gemeentelijk programma bodemsanering).<br />

Samenvatting resultaten onderzoek.<br />

(locatieaanduidingen verwijzen naar toelichtingskaart 3)<br />

Locatie D: Garage Holland en omgeving (H. v. Brabantlaan<br />

100): waarschij<strong>nl</strong>ijk ernstig verontreinigd door vroegere<br />

wollenstoffenfabriek en benzinepomp.<br />

Locaties 1, 2, 36, 37 en 39: NS-terrein, van Gend en Loos, een<br />

carrosseriefabriek en een smederij: mogelijk ernstige<br />

verontreiniging;<br />

Locatie E: bedrijfsterreinen aan de H. van Brabantlaan 11-27,<br />

vanwege vroegere laken- en wollenstoffenfabriek<br />

Locatie c: vormenfabriek St Ceciliastraat, sterk verontreinigd,<br />

onderzoek en sanering moeten door eigenaar opgepakt<br />

worden;<br />

Locatie F: 'Regenboog'-terrein: dit wordt in het kader van een<br />

provinciaal programma gesaneerd;<br />

Locatie B (Populierstraat, Pijnboomstraat, deel Boomstraat)<br />

Het gemeenteterrein ten westen van de Pijnboomstraat is<br />

verontreinigd als gevolg van bedrijfsactiviteiten die op<br />

Boomstraat 117A (Sikkens) en 139B hebben plaatsgevonden.<br />

Locaties H: voormalig van Casterenterrein, sanering is<br />

uitgevoerd op de locatie van ondergrondse tanks;<br />

Locatie 31 t/m 34 (Kromhout e.o.)<br />

Het gebied is opgeschoond.<br />

Overig gebied


Het bedrijfsterrein nabij de Boomstraat (locatie H), zal<br />

wellicht verontreinigd zijn door kleinschalige<br />

bedrijfsactiviteiten en ter plaatse van tanks.<br />

Voor mogelijke/gewenste ontwikkelingen v.w.b.<br />

bodemverontreiniging: zie deel III van deze toelichting.


D. BELEVING: BEELD<br />

- zie toelichtingskaart 3 voor verwijzingen -<br />

1. Ruimtelijke structuur en gebouwde omgeving<br />

Algemeen:<br />

Bestaande ruimtelijke hoofd-structuur<br />

Het eerste hierbij ingevoegde kaartje geeft een globaal beeld<br />

van de belangrijkste ruimtelijke kenmerken in het<br />

plangebied: grootschaligere bebouwing vooral aan de<br />

westelijke en noordelijke hoofdwegen; een duidelijke<br />

groenstructuur (bomenrijen) op diezelfde breed opgezette<br />

wegen.<br />

Het plangebied bestaat verder uit laagbouw -op enkele<br />

schoolgebouwen en een bejaardencomplex na-, met vaak vrij<br />

smalle straten.<br />

Spontane versus geplande ruimtelijke ontwikkeling<br />

Zoals uit het hier ingevoegde kaartje -deel van het<br />

Structuurplan voor de Oude Stad (1976)- blijkt, bevindt de in<br />

de loop van de tijd 'spontaan' gegroeide lintbebouwde<br />

hoofdstructuur in het plangebied zich langs de oost en<br />

zuidzijde: Noordhoekring en Bredaseweg.<br />

Secundaire (minder belangrijke) gegroeide lintbebouwing ligt<br />

binnenin het gebied, in hoofdzaak in de noordoostelijke<br />

hoek: Boomstraat en Elzenstraat met enkele uitlopers.<br />

Verder is het woongebied een geplande, ontworpen structuur<br />

(zogenaamde 'cluster'-bebouwing) met daarin een<br />

onderscheid tussen bouwblokken en zelfstandige gebouwen<br />

(zie verder)<br />

Er kwamen tot o<strong>nl</strong>angs twee grote privé-groengebieden voor:<br />

het kerkhof en de open ruimte in de Kromhoutkazerne, dit<br />

laatste is ondertussen omgezet in een openbaar groengebied.<br />

Het plangebied is verder bezet met minder duidelijk<br />

gestructureerde (amorfe) bedrijfsgebieden.<br />

Bebouwingstypen<br />

In het plangebied bevinden zich, zoals blijkt uit het laatste<br />

hier ingevoegde kaartje, in hoofdzaak twee typen bebouwing:<br />

de (semi-)gesloten bouwblokken en vrijstaande alzijdig<br />

gerichte gebouwen. De eerste vorm is eerder voorafgegaan<br />

door lintbebouwing met aansluitend agrarisch achterland (zie<br />

kaartje uit 1835 onder "ontwikkelingsgeschiedenis"). De<br />

tweede vorm is -op een enkel schoolgebouw na- van vrij<br />

recente datum: vijftiger en zestiger jaren langs de H. van<br />

Brabantlaan, negentiger jaren: Kromhoutterrein.<br />

De belevingswaarde van het plangebied wordt hierna voor de<br />

verschillende zones in het gebied besproken.


Spoorzone: noordelijk in het plangebied<br />

Het oostelijk deel van deze zone heeft een onsamenhangende<br />

ruimtelijke structuur. Dit contrasteert sterk met de strakke<br />

lineaire begeleidende structuur langs het westelijk deel. De<br />

daar aanwezige hoge en langgerekte bebouwingswanden<br />

(woonflats), geven een niet bepaald aantrekkelijk beeld, dat<br />

wel verzacht wordt door de aangeplante bomen.<br />

De achter de hoge flats gelegen bedrijventerreinen, grote en<br />

kleine geven veelal een wanordelijk of saai beeld. De beleving<br />

van het gebied vanaf de spoorbaan, ook een belangrijke<br />

'toegangspoort' van de stad, is voor een groot deel<br />

onmogelijk. Daar waar beplanting ontbreekt is het beeld<br />

meestal allesbehalve fraai.<br />

Achtergebied spoorzone<br />

Aan de zuidzijde van de spoorzone bevinden zich in het<br />

oostelijke deel bouwblokken met grotendeels lagere<br />

woonbebouwing en een bouwblok met een middelhoog<br />

schoolgebouw. De bestaande bebouwing van de Acaciastraat<br />

is qua beeld en cultuur-historisch vrij bijzonder, de<br />

betrokken panden geven een divers beeld van hoogwaardige<br />

architectuur (1850-1940).<br />

Door het niet doorzetten van een in de 50-/60-er jaren<br />

geplande doorbraak geeft de Ceciliastraat een<br />

overgedimensioneerd beeld.<br />

Door de wandvorming van de meer westelijk gelegen flats<br />

ontstaat een afsluitend effect het achterliggende gebied. Aan<br />

de noordzijde (spoorwegemplacement e.o.) is dat in de<br />

huidige situatie niet bepaald een probleem, voor het<br />

woongebied ten zuiden van de Hart van Brabantlaan wel: er<br />

ontstaat een "achterkant"-sfeer door gebrek aan ruimte en<br />

door onaantrekkelijke ruimten en gebouwen. De locatie van<br />

het geheel westelijk gelegen vervoerscentrum biedt een niet<br />

bepaald het woonmilieu versterkend beeld. De hier aanwezige<br />

fietsroute ligt in een minder sociaal veilig milieu.


Noordhoekring<br />

De Noordhoekring biedt een zeer divers beeld. Hij vormt het<br />

westelijke deel van de cityring dat aan de centrumzijde<br />

begeleid wordt door vrij grootschalige niet aaneengesloten<br />

gebouwen (overheidskantoren) met daarnaast aan noord- en<br />

zuideinde forse woonbebouwing.<br />

Vooral de westzijde van deze weg. Aan het noordeinde staat<br />

een grootschalig wooncomplex; het noordelijke straatdeel<br />

bestaat verder uit kleinschalige aaneengesloten bebouwing<br />

zonder veel architecturale waarde. Meer naar het zuiden staat<br />

het grootschalig -en qua architectuur waardevol- gebouw van<br />

het Odulphuslyceum. Meest zuidelijk ligt het -<br />

cultuurhistorisch waardevolle- kerkhof.<br />

Achtergebied Noordhoekring<br />

De Boomstraat met zijn lage bebouwing ziet er nog vrij<br />

authentiek en gaaf uit. Hogere bebouwing komt in dit gebied<br />

alleen noordwestelijk voor , ter plaatse van een voormalig<br />

klooster (nu een vrij nieuw bejaardentehuis). Van het oude<br />

complex is nog een vleugel en de kapel op het binnenterrein<br />

aanwezig. Een deel van de kloostertuin omgezet in een<br />

openbare groen- en speelplek.<br />

Langs Boomstraat en Laagstraat bevindt zich kleinschalige<br />

lintbebouwing, hoofdzakelijk woningen. De Laagstraat biedt<br />

een typisch en vrij onordelijk beeld (veel panden zijn<br />

gesloopt).<br />

Bredaseweg<br />

De Bredaseweg is als stadsentree minder belangrijk geworden<br />

na de voltooing van het ringbaanstelsel, desondanks blijft het<br />

een belangrijke ontsluitingsweg. Het in het plangebied<br />

gelegen westelijke deel wordt begeleid door bebouwing die<br />

voor een groot deel allure heeft. De watertoren<br />

(rijksmonument) met bijbehorende 'villa' in 'engelse cottage'stijl<br />

en het schuin aan de overzijde van de Bredaseweg<br />

gelegen monumentale klooster zijn wel letterlijk en figuurlijk<br />

hoogtepunten qua belevingswaarde voor deze stadsentree.<br />

Vanaf de dwarsstraten Eikstraat en Klaverstraat valt de<br />

stedelijke schaal weg.<br />

Achtergebied Bredaseweg<br />

Dit woongebied met zijn ontworpen structuur is vrij gaaf.<br />

Ringbaan-west<br />

De Ringbaan-west heeft voor grote delen duidelijk een<br />

stedelijke allure. Er komen hier diverse bebouwingstypes<br />

voor.<br />

Aan de westzijde korte rijen degelijke eengezinswoningen<br />

met voortuinen voor. Aan de oostzijde zuidelijk van de<br />

Bredaseweg eenzelfde type woningen, maar dan meer<br />

aaneengesloten gebouwd. Ten noorden van de Bredaseweg<br />

verandert het beeld: hier staat een vijftal vrijstaande villa's.<br />

Op het aansluitende gebied is nu een kantorenterrein in<br />

ontwikkeling.


De in ontwikkeling zijnde en bestaande kantoorbebouwing<br />

meer noordelijk is grootschalig en sluit hiermee aan bij de<br />

woonbebouwing langs de H. van Brabantlaan.<br />

Binnengebied: het overige plangebied<br />

Omgeving Kromhoutterrein.<br />

Aan de Korenbloemstraat ligt een woonblok met een<br />

komvormig hofje dat een speciaal cachet heeft.<br />

Aan de zuidzijde -buiten het plangebied- bevindt zich de<br />

enige jaren geleden gerenoveerde wijk "de schildersbuurt",<br />

woningen van woningbouwcorporaties.<br />

Aan de oostzijde ligt het indrukwekkend kloostercomplex van<br />

de Missionarissen van het H. Hart met aansluitend een<br />

karakteristiek rijtje aaneengesloten woningen uit dezelfde<br />

tijd als het klooster.<br />

Bomenbuurt-oost.<br />

In het zuidelijk deel van dit gebied is een gave, homogene<br />

woonbuurt aanwezig met als kern het Lindenplein.<br />

Ruimtelijke -en functionele- conflictpunten zijn wel ontstaan<br />

bij de overgang van de oudere structuur (o.a. Boomstraat) en<br />

de nieuwere aan weerszijden daarvan.<br />

De Wilgenstraat maakte -evenals de Ceciliastraat- deel uit van<br />

een geplande noord-zuid-doorbraak, het noordelijkste deel<br />

van deze straat is een nooit voleind deel van die ingreep.<br />

De ruimte bij de aansluiting van Boomstraat, Populierstraat<br />

en Elzenstraat heeft geen duidelijke structuur. Aan de<br />

Boomstraat is een groot gat in de straatwand geslagen t.b.v.<br />

parkeer- en opslagruimte. Zowel hier als aan de<br />

Kastanjestraat komt bebouwing voor die qua schaal en<br />

uiterlijk niet past in haar omgeving.<br />

Bomenbuurt-west.<br />

Deze woonbuurt vormt een gaaf geheel met in het noordelijk<br />

deel het Hagelkruisplein als een fraai accent.<br />

In het binnengebied is de enige afwijkende bebouwing, in de<br />

zin van een doorbreking van de geslotenheid van de<br />

straatwand - niet echt storend - de school aan de Eikstraat.


2. Ruimtelijke structuur en openbare ruimte<br />

In het plangebied heeft geen ingrijpende herinrichting van de<br />

openbare ruimte, bijvoorbeeld tot 'woonerven',<br />

plaatsgevonden. Volstaan is met het aa<strong>nl</strong>eggen van drempels<br />

om het 30-km/uur statuut te kunnen invoeren. Wel is een<br />

stedelijke fietsroute over de Boomstraat aangelegd.<br />

Wegindeling en bestrating zijn in het plangebied traditioneel.<br />

Er is geen bijzonder straatmeubilair toegepast. Alleen is voor<br />

de verlichting langs de fietsroute gekozen voor een<br />

afwijkend type.<br />

Structuurbepalend groen<br />

Laanbeplanting langs belangrijke wegen is duidelijk langs de<br />

Ringbaan-west en langs de Hart van Brabantlaan. Langs de<br />

Bredaseweg heeft een begeleiding met bomen vroeger wel<br />

bestaan, maar heeft zij moeten voor nieuwe wijkinrichting.<br />

Afgezien van het aspect eenvormigheid en dus "leesbaarheid"<br />

van de hoofdstructuur wordt ook de schermfunctie van zo'n<br />

laanbeplanting voor een deel van Bredaseweg en<br />

Noordhoekring node gemist.<br />

Parkjes die als weze<strong>nl</strong>ijk onderdeel van de stedebouwkundige<br />

structuur van het gebied ontworpen werden, zijn in dit<br />

gebied het Hagelkruisplein en het Lindenplein. Van deze<br />

parkjes is eige<strong>nl</strong>ijk alleen het Hagelkruisplein nog volledig<br />

intact.<br />

Niet structuurbepalend groen<br />

De groenstrook met speelveld aan de St. Ceciliastraat en het<br />

binnengebiedje bij het voormalige klooster aan de Elzenstraat<br />

zijn voorbeelden van iets grootschaliger niet<br />

structuurbepalend groen; dat geldt ook voor de groenplek<br />

aan de westzijde van de Beukestraat die evenwel zou kunnen<br />

opgenomen worden als belangrijk element in een nieuwe<br />

stedebouwkundige uitleg voor dat gebied.<br />

Groenaankleding in de woonstraten is beperkt door een<br />

gebrek aan ruimte, of juister: door het ruimtebeslag van<br />

geparkeerde auto's. Met name bij langere straten zoals<br />

Eikstraat en Watertorenstraat en bij het Watertorenplein is<br />

het straatbeeld daardoor vrij saai.<br />

Privégroen met beeldwaarde voor de openbare ruimte<br />

In de 'bomenbuurt-west' komt een aantal voortuinstroken<br />

voor, deze fleuren het straatbeeld aanzie<strong>nl</strong>ijk op.<br />

In 1999 zl de gemeente een substatieel bedrag stoppen (ca. 1<br />

miljoen) in het opknappen van het openbaar gebied.<br />

3. Cultuur-historische waarden<br />

Het gebied Noordhoek is vooral na ca 1830 bebouwd.<br />

In het kader vaqn het landelijk monumenten-inventarisatieproject<br />

MIP (jongere stedebouw en bouwkunst uit de periode<br />

1850-1940) werden binnen het plangebied een tweetal<br />

gebieden als meer dan middelmatig beschouwd. 'Noordhoekwest'<br />

werd aangemerkt als zogenaamd 'aandachtsgebied'; het<br />

betreft nagenoeg het gehele (jongere) en van de grotere<br />

verkeerswegen afgekeerde binnengebied dat overwegend een<br />

woonfunctie heeft.


'Bredaseweg-oost' werd als 'waardevol gebied' gewaardeerd:<br />

belangrijker dan het voorgaande; het betreft de omgeving van<br />

de kruising Bredaseweg-Ringbaan-west (voornamelijk<br />

"herenhuizen") met een oostelijke uitloper langs de<br />

noordzijde van de Bredaseweg (watertoren e.o.).<br />

In het plangebied komen daarnaast enkele monumenten voor:<br />

rijksmonument:<br />

Bredaseweg/Noordhoekring: kerkhof, althans de volgende<br />

onderdelen: het hekwerk met hekpijlers + beelden en de<br />

calvarieberg;<br />

gemeentelijke monumenten:<br />

Bredaseweg 209: watertoren uit 1897.<br />

Acaciastraat 23: broodbakkerij, pand uit 1923.


E. BELEVING: SOCIALE VEILIGHEID<br />

Documentatie over sociale veiligheid binnen het plangebied<br />

is –afgezien van een inventarisatie door een buurtwerkgroep-<br />

niet direct voorhanden. De buurtinventarisatie geeft aan dat<br />

optimalisering van de sociale veiligheid mogelijk zou kunnen<br />

zijn door verhaoging van het verlichtingsniveau ´s nachts en<br />

door de inrichting van de openbare ruimte overzichtelijker te<br />

maken.<br />

In de nota "Basiskwaliteit woonbuurten 1992-93" is wel terug<br />

te vinden dat de buurt v.w.b. vandalisme en geweldsdelicten<br />

niet ongunstig scoort (iets minder gunstig in Bomenbuurtoost,<br />

hetgeen mogelijk te maken heeft met de ligging vlakbij<br />

het centrum).<br />

In het algemeen is het plangebied sociaal veilig te noemen.<br />

Aandachtspunt is de omgeving van de flatgebouwen aan de<br />

Hart van Brabantlaan, vanwege het ontbreken van bewoning<br />

op de begane grond. Diverse plekken grenzend aan<br />

bedrijventerreinen kunnen, door het ontbreken van sociale<br />

controle, niet volkomen veilig worden genoemd. De<br />

fietstunnel onder de Ringbaan-west met de aansluitende<br />

fietsroute roept problemen op; ook hier is nauwelijks sociale<br />

controle mogelijk.<br />

F. FYSIEKE VEILIGHEID<br />

Fysieke veiligheid is in het kader van de ruimtelijke ordening<br />

een aspect dat zich vooral manifesteert in verband met<br />

verkeersaspecten en bedrijfsvoering.<br />

Bij verkeer gaat het met name om verkeersveiligheid en om<br />

transport van gevaarlijke stoffen (wegen en spoorwegen).<br />

Bij bedrijven gaat het vaak meestal om opslag, soms om<br />

bewerking van gevaarlijke stoffen.<br />

Wegverkeer<br />

In het plangebied komen twee kruispunten voor die met prioriteit<br />

gereconstrueerd dienden te worden vanwege een relatief hoog aantal<br />

verkeersslachtoffers. Het betreft de kruisingen van Hart van Brabaantlaan met<br />

Beukenstraat en Ringbaan-west. De herinrichting heeft ondertussen<br />

plaatsgevonden. Herinrichting van diverse plekken in de woonstraten –binnen<br />

het kader van het ‘duurzaam veilig’beleid- zal binnenkort plaatsvinden.<br />

Wegtransport gevaarlijke stoffen<br />

De Ringbaan-west fungeert als route voor transport van gevaarlijke stoffen.<br />

Zodra de aa<strong>nl</strong>eg van de noord-oost-tangent volledig afgerond is, wordt de route<br />

daarnaar verlegd. Dit wordt ook noodzakelijk vanwege de verdichting van het<br />

wonen in de bestaande stad (project Westpoint bijvoorbeeld).<br />

Spoortransport gevaarlijke stoffen<br />

De spoorlijn die door Tilburg wordt gebruikt voor transport<br />

van gevaarlijke stoffen, onder andere chloor. In de huidige<br />

situatie worden risico-normen niet overschreden.<br />

- zie hierover meer in de betreffende bijlage achterin deze<br />

bundel-


88 Gevaar bij bedrijfsvoering<br />

In het plangebied bevindt zich LPG bij het Shelltankstation op<br />

de hoek Hart van Brabantlaan / Ringbaan-west. In de huidige<br />

situatie voldoet het tankstation aan de vergunningvoorschriften.<br />

Door een goede bedrijfsvoering mede aan de<br />

hand van de voorschriften en de handhaving van de<br />

voorschriften is het gevaar-aspect beperkt tot een<br />

aanvaardbaar minimum.<br />

Aan de Hazelaarstraat bevindt zich de brandstofopslag van<br />

Van Beurden b.v. In de huidige<br />

bedrijfsvorm past het bedrijf in zijn omgeving, een<br />

bedrijvengebied met o.a. het spoorwegrangeerterrein en<br />

expeditiebedrijf Van Gend en Loos.


AANWEZIG JURIDISCH INSTRUMENTARIUM (ruimtelijke<br />

ordening).<br />

- zie toelichtingskaarten 7a en 7b-<br />

A. INSTRUMENTARIUM<br />

Voor het grootste deel van het plangebied gelden ruimtelijke<br />

(bouw)regelingen die nog opgesteld zijn onder de werking<br />

van de Woningwet uit 1901 (o.a. het "Plan van uitbreiding: De<br />

Noordhoek" uit 1934) en die nu vallen onder de Overgangwet<br />

Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting.<br />

In deze oudere plannen is geen gebruiksregeling opgenomen.<br />

Dit is voor de meest kwetsbare plekken gedeeltelijk<br />

ondervangen door alleen het bestaande gebruik toe te staan<br />

met uitdrukkelijk uitsluiten van -het invoeren van-<br />

detailhandel; het betreft het in 1976 onherroepelijk geworden<br />

bestemmingsplan "Verspreide terreinen Oude Stad", dat op<br />

verscheidene terreinen en gebouwen van het plangebied van<br />

toepassing is.<br />

Qua vigerende plannen doet zich de volgende situatie voor :<br />

- zes gebieden vallen alleen onder de bouwverordening; hier geldt geen<br />

bestemmingsplan;<br />

- het grootste deel van het plangebied valt onder het (uit '34 daterende)<br />

"plan van uitbreiding de Noordhoek" met latere partiële herzieningen.<br />

- het overige deel valt onder de volgende plannen welke overwegend van<br />

meer recente datum zijn en waarin ook het gebruik van terreinen en<br />

opstallen geregeld is:<br />

* "Verspreide terreinen Oude Stad" uit 76,<br />

* "Hoek Noordhoekring-Spoorlaan" uit '83.<br />

* "Boomstraat" uit '87 en "Boomstraat/Kastanjestraat"<br />

uit '89 en<br />

* "de Berkdijk en het Villapark" uit '36.<br />

B. FUNCTIES AFWIJKEND VAN DE GELDENDE BESTEMMINGEN<br />

In het plangebied komt een 40-tal functies voor dat afwijkt<br />

van de geldende bestemmingen. Deze afwijkingen zijn uit te<br />

splitsen in enerzijds degene die zijn ontstaan middels een<br />

"verklaring van geen bezwaar" (anticipatieprocedure) zonder<br />

dat daar een planherziening op gevolgd is, en anderzijds uit<br />

de werkelijke afwijkingen, ontstaan vóór het betrokken plan<br />

in werking trad (overgangsregeling van toepassing), óf<br />

nadien.<br />

In dit plan wordt niet aan de hand van het type afwijking<br />

maar aan de hand van de bestaande situatie en mate van<br />

inpasbaarheid alsnog afgewogen welke functies toegestaan<br />

kunnen worden en welke niet.


III. VOORGESTAAN BELEID OP HOGER PLANNIVEAU<br />

III.1 ALGEMEEN<br />

Hiervoor, in deel II van deze toelichting is de huidige<br />

toestand van de functiespreiding in het plangebied<br />

weergegeven. In dit onderdeel (III) wordt bekeken welke<br />

wijzigingen gewenst zijn, met als voorzet ideeën die al eerder<br />

aan de orde waren. Hierna volgt een algemeen beeld (op<br />

structuurplan-niveau), waarna op de diverse functionele<br />

aspecten meer in detail ingegaan zal worden.<br />

Reeds in het Structuurplan voor de Oude Stad (1976) werden<br />

enkele belangrijke functiewisselingen voorgesteld: het<br />

omzetten van de grotere bedrijventerreinen (incl. de<br />

Kromhoutkazerne) in een "hoofdbestemming winkels, horeca,<br />

kantoren". Het spoorwegemplacement kreeg de<br />

hoofdbestemming "verkeer". De aanduiding<br />

"hoofdbestemming" gaf daarbij een richting aan, bepaalde -<br />

kwetsbaardere- bestemmingen dan de hoofdbestemming<br />

waren eveneens toegestaan. Dit hield voor het<br />

spoorwegemplacement in dat omzetting in alle ander<br />

bestemmingen mogelijk was. Voor de omzetting van<br />

bedrijventerreinen kwamen bijvoorbeeld ook de functies<br />

wonen en groen in aanmerking.<br />

Voor de bebouwing langs de Noordhoekring was de<br />

hoofdbestemming "gemengde doeleinden" opgenomen,<br />

hetgeen betekende dat wonen er kon omgezet worden in<br />

andere -niet grootschalige- functies. Voor het oostelijke deel<br />

van de Boomstraat (noordzijde) en voor de Bredaseweg gold<br />

hetzelfde.<br />

Globale probleemstelling en mogelijke doelstellingen voor<br />

het bestemmingsplan zijn deels af te leiden uit hoger en<br />

sectoraal planniveau. Op niveau van de stadsregio is -als<br />

onderdeel van het Streekplan- een overkoepelend plan in<br />

procedure. Een onderdeel hiervan is reeds afgerond: het<br />

"Regionaal Verkeers- en Vervoersplan". Voor het plangebied<br />

komen in deze bovengemeentelijke plannen echter geen<br />

zaken voor die niet ook in het "Stadsbeheerplan Tilburg"<br />

(1989) of in de daaruit afgeleide deelnota's aan de orde<br />

komen.<br />

Het direct op een bestemmingsplan aansluitende niveau, dat<br />

van het structuurplan, wordt gevormd door het<br />

Stadsbeheerplan.<br />

Het Stadsbeheerplan heeft geleid tot een aantal verder<br />

uitgewerkte deelnota's betreffende o.a:<br />

Aspect Wonen<br />

- Nota Grote Panden (omzetting wonen in andere functie,<br />

1994); de nota<br />

"Volkshuisvesting in Tilburg" (1991) en de nota<br />

"Basiskwaliteit woon<br />

buurten 1993/94" (1994)<br />

Aspect Werken<br />

- Kantorennota (1991); Nota Industriebeleid (nog in<br />

bewerking);


Aspect Verzorging<br />

- Nota Detailhandel (1994); Horecanota (1995); Nota<br />

Bedrijshuis-<br />

vesting Binnenstad; Nota monumentenbeleid (1992),<br />

Monumenten-<br />

inventarisatieproject (1992); Monumentenselectieproject<br />

(1995 nog<br />

niet afgerond); kadernota Vorm geven aan de Stad<br />

(architectuurbe-<br />

leid); Nota Inrichting Openbare Ruimte Binnenstad (laatste<br />

twee<br />

nota's nog in bewerking);<br />

Aspect Landschap<br />

- Groenstructuurplan Tilburg (1992);<br />

Aspect Verkeer<br />

- Nota Onderweg naar 2000 (1990); Fietsplan Tilburg 1993;<br />

het Verkeers<br />

circulatieplan Oude Stad (1995); Nota Parkeren (1995 wordt<br />

herzien);<br />

Nota Collectief Vervoer (1995 in voorbereiding);<br />

Structuur en Stadsbeeld<br />

- Structuurvisie Stationszone (1992); Ontwikkelingsplan<br />

Stationszone<br />

(1994); Stadsvorm Tilburg, historische ontwikkeling; Nota<br />

Binnenstad<br />

(functionele structuur; 1995 nog niet vastgesteld);<br />

Orde en Veiligheid<br />

- Nota sociale veiligheid<br />

Gemeentelijke beleidsnota's worden uiteraard ook geheel of<br />

gedeeltelijk los van het stadsbeheerplan ontwikkeld.<br />

Voor het plangebied hebben de volgende belang:<br />

"Profielschets Tilburg Knooppunt"<br />

"Gemeentelijk Milieu-beleidsplan 1990-1993" (1989) met<br />

als apart onderdeel de "Verkeersmilieukaart" (1987).<br />

De nota "Ontwikkelingsplan Stationszone Tilburg" is - samen<br />

met de "Kantorennota" - de basis voor de nagestreefde<br />

ontwikkelingen in de meeste veranderingsgebieden in dit<br />

bestemmingsplan.<br />

Relevante gegevens uit deze nota's zijn hiervoor reeds<br />

opgenomen in hoofdstuk II voorzover het om een<br />

beschrijving van de bestaande toestand ging; gegevens<br />

betreffende probleemstelling en mogelijkheden worden<br />

verder in dit hoofdstuk -eveneens per aspect, dus niet per<br />

nota- opgenomen.


III.2 UITWERKING<br />

A. FUNCTIONELE STRUCTUUR VAN HET GEBIED<br />

-zie toelichtingskaart 3 voor locatieaanduidingen -<br />

-zie ook toelichtingskaart 8: stadsbeheerplan-<br />

In het Stadsbeheerplan wordt het algemeen beleid<br />

aangegeven voor de zogenaamde "beheerbestemmingen",<br />

zoals zij ook aangegeven zijn op de bijhorende plankaart:<br />

"gegroeide -" resp. "ontworpen lijnstructuur", "woonbuurten",<br />

diverse typen "groencomplexen", "bedrijfscomplexen" en<br />

tenslotte het "stadscentrum". Hierna wordt ingegaan op de<br />

voor het plangebied relevante beleid, het betreft dan met<br />

name lijnstructuur, woonbuurten en groen. Daarna worden<br />

nog een aantal specifieke ingrepen vermeld, zoals die in het<br />

Stadsbeheerplan aangegeven zijn.<br />

- Gegroeide lijnstructuur<br />

In het plangebied bestaat de gegroeide lijnstructuur in feite<br />

uit een groot deel van de Boomstraat met enkele er op<br />

uitkomende straatdelen. In het Stadsbeheerplan is dit echter<br />

niet meegenomen, waarmee aangegeven wordt dat dit<br />

structuuronderdeel niet van primair belang geacht wordt.<br />

Volledigheidshalve wordt hier toch aangegeven wat het beleid<br />

voor dit type gebied inhoudt. Van belang is het handhaven<br />

van een menging van functies, met bijzondere aandacht voor<br />

de woonfunctie. Hinderlijke en grootschalige bedrijven<br />

dienen verwijderd te worden. Kleine bedrijfsvestigingen<br />

worden positief gewaardeerd.<br />

- Ontworpen lijnstructuur<br />

In het plangebied Noordhoek zijn als ontworpen lijnstructuur<br />

Ringbaan-west, Hart v. Brabantlaan/Spoorlaan, Noordhoekring<br />

en Bredaseweg aangegeven (er is geen gegroeide lijnstructuur<br />

aangegeven).<br />

Terwille van de "leesbaarheid" van de stad wordt gepleit voor<br />

het laten samenvallen van ruimtelijke en<br />

verkeershoofdstructuur; dit heeft uiteraard consequenties<br />

voor het type functie dat er in ondergebracht kan worden.<br />

Zo is de keuze voor wonen in middelhoge bebouwing<br />

gemaakt, zo mogelijk als geluidwerend scherm voor een<br />

achterliggende woonfunctie. Voor bijvoorbeeld de Ringbaanwest<br />

als "zichtlocatie- en aansluitend de Bredaseweg wordt de<br />

vestiging van kantoren bepleit.<br />

Meer aandacht voor de negatieve aspecten van het verkeer in<br />

deze structuur: geluidsoverlast, maar ook<br />

luchtverontreiniging, wordt noodzakelijk geacht; zie hiervoor<br />

verder in deze toelichting het onderdeel "milieu-aspecten").<br />

Het aspect verkeersveiligheid speelt uiteraard ook<br />

(reconstructies van kruispunten, versmallen rijbanen enz).<br />

- Woonbuurten<br />

Het Stadsbeheerplan stelt de vraag of voor (alle) oudere<br />

woonbuurten renovatie nog zinvol is en of daarentegen


wellicht vervanging noodzakelijk is. Dit speelt uiteraard<br />

eerder bij grotere wooncomplexen (bijvoorbeeld in beheer bij<br />

woningbouwverenigingen) dan bij grote aantallen particuliere<br />

woningen.<br />

Een voorbeeld hiervan zijn de in het noorden gelegen<br />

woonflats. Deze flats bieden echter -zeker indien enige<br />

aanpassing/renovatie tijdig plaats vindt- nog voldoende<br />

woonkwaliteit; sloop en nieuwbouw zijn hier dus niet van<br />

toepassing.<br />

Bij het vrijkomen van ruimte in een woonbuurt, bijvoorbeeld<br />

door opheffing van scholen of hinderlijke bedrijven, is een<br />

keuze te maken tussen enerzijds nieuwbouw (bijvoorbeeld<br />

t.b.v. wonen) en anderzijds verruiming van de woonomgeving<br />

(parkeren, groen, speelplekken). Daarbij dient bekeken te<br />

worden of bestaande woonomgeving-voorzieningen qua<br />

hoeveelheid en spreiding al dan niet voldoen.<br />

Behoud van functiemenging in oudere woonbuurten wordt<br />

nagestreefd, voorzover niet-woonfuncties geen hinder<br />

opleveren (niet alleen op zich, maar ook i.v.m. parkeren en<br />

verkeersbewegingen) voor het woonmilieu. Het<br />

stadsbeheerplan voorziet in dat kader in het toelaten van<br />

bedrijvigheid en horeca in woonbuurten voorzover deze<br />

buurtgebonden zijn en/of geen hinder veroorzaken (laagste<br />

hindercategorieën 1 en 2).<br />

Dit geldt niet voor detailhandel in verband met de gewenste<br />

hiërarchie in het winkelaanbod. Concentraties van winkels<br />

worden op bepaalde plaatsen in de stad bevorderd en op<br />

andere plekken zoveel mogelijk afgebouwd. Binnen de<br />

Noordhoek komen geen belangrijke concentraties voor; in de<br />

"Detailhandelsnota" zijn dergelijke winkelkernen voor het<br />

plangebied ook niet opgenomen. Verspreide buurtgebonden<br />

winkels vormen geen probleem.<br />

De spoorzone is in het plangebied een verhaal apart, er is nu<br />

een duidelijke woonfunctie, vooral in de vorm van<br />

flatgebouwen, aanwezig. Gestreefd wordt -zoals aangegeven<br />

is in het 'Ontwikkelingsplan Stationszone Tilburg' (1994)-<br />

naar een intensieve vestiging van kantoren in de spoorzone;<br />

het samenbrengen van die twee functies dient -ook<br />

ruimtelijk- met zorg te gebeuren.


- Groen<br />

In het plangebied komt alleen het type "besloten<br />

groencomplex" voor. Het betreft hier groen met een besloten<br />

karakter (geen ruime open gebieden zoals aan de rand van de<br />

stad).<br />

Voor het stedelijk gebied betreft het groen met accent op de<br />

recreatieve functie. In dit kader wordt de realisatie van het<br />

Kromhoutpark van belang geacht, als enige mogelijkheid voor<br />

recreatie dicht bij huis voor het zuid-westelijk deel van de<br />

Oude Stad. Inrichting en gebruiksmogelijkheden dienen<br />

afgestemd te zijn op de bevolkingssamenstelling van dit<br />

stadsdeel.<br />

- Sociale veiligheid<br />

Aan sociale veiligheid dient aandacht besteed te worden.<br />

In het Stadsbeheerplan aangegeven mogelijke of gewenste<br />

veranderingen in het plangebied zijn de volgende.<br />

In het Stadsbeheerplan uit 1989, dat nu geldt als<br />

structuurplan, zijn op de plankaart een aantal meer<br />

toegespitste bestemmingen aangegeven.<br />

De locaties 37, 38, C en D in de spoorzone, H-west,F en 30<br />

aan Ringbaan en Bredaseweg, zijn aangegeven als om te<br />

zetten in "onderwijs en/of diensten" (waaronder ook kantoren<br />

verstaan worden).<br />

De locaties G en H-oost aan de Beukenstraat zijn aangewezen<br />

als toekomstig woongebied.<br />

Voor de Kromhout-locatie is omzetting in wonen/groen<br />

aangegeven (inmiddels gerealiseerd).<br />

Kleinere bedrijvenconcentraties als op locaties A, B en 24,<br />

zijn aangegeven als woongebied. Dit geldt tevens voor de<br />

bebouwing langs de Noordhoekring en langs de Bredaseweg<br />

(m.u.v. locaties 30 en F); voor de binnenin het gebied gelegen<br />

scholen, buurtcentrum, winkels, horeca e.d.


B. DIVERSE FUNCTIONELE ASPECTEN (GEBRUIK)<br />

1. Verkeer<br />

Algemeen uitgangspunt van beleid is de gemeentelijke nota<br />

‘Onderweg naar 2000’, door de raad vastgesteld in 1991. De<br />

consequenties van de hierin voorgestelde maatregelen zijn<br />

verder verwerkt in de uitwerkingsnota's: het ‘Fietsplan<br />

Tilburg 1993’, het ‘Verkeerscirculatieplan voor de Oude Stad’<br />

(1995), het Collectief vervoerplan Tilburg-Goirle 1996-2000<br />

(1995) en het Verkeersveiligheidsplan 1995.<br />

In 1998 is met het ‘Verkeerscirculatieplan Centrum’ een<br />

aantal vernieuwingen in gang gezet.<br />

In 1999 is gestart met de voorbereiding van de opvolger van<br />

‘Onderweg naar 2000’: het ‘Tilburgs Verkeers en<br />

Vervoersplan’ (TVVP).<br />

1.1 Autoverkeer.<br />

De inzet van het beleid is om de auto een minder<br />

overheersende rol toe te delen bij de verplaatsingen over de<br />

kortere afstanden.<br />

De gemeente probeert dit te bereiken door automobilist te<br />

stimuleren gebruik te maken van de fiets of het openbaar<br />

vervoer, dan door meer personen gebruik te doen maken van<br />

één auto (carpoolen).<br />

Hiervoor wordt een pakket van maatregelen ingezet dat<br />

bestaat uit de zogenaamde "pull- en push- maatregelen (ofwel<br />

"honing- en azijnmaatregelen"). De pull-maatregelen zijn<br />

stimulerend van aard. Dit kan door het beschikbaar stellen<br />

van goede voorzieningen, zoals de aa<strong>nl</strong>eg van fietspaden of<br />

het beschikbaar stellen van faciliteiten aan werknemers. De<br />

push-maatregelen zijn gericht op het minder aantrekkelijke<br />

maken van de auto, bijvoorbeeld door parkeerregulerende<br />

maatregelen of circulatiemaatregelen voor de auto. Ten<br />

aanzien van het parkeerbeleid sluit de gemeente aan op het<br />

locatiebeleid van de hogere overheden. Dat beleid gaat ervan<br />

uit dat bedrijven met een hoge arbeids- en of<br />

bezoekersintensiteit worden gesitueerd op plaatsen die goed<br />

zijn ontsloten voor reizigers met openbaar vervoer en<br />

fietsers. Door middel van een krappere parkeernorm voor<br />

deze A of B-locaties, wordt gepoogd het autogebruik terug te<br />

dringen (sturend parkeerbeleid). De volgende binnen het<br />

plangebied gelegen gebieden zijn aangewezen als B-lokatie:<br />

CEDE-terrein, rangeerterrein NS, Hollandterrein, Ceciliastraat<br />

en Ringbaan West (lokatie CZ groep en regiopolitie). Het is de<br />

bedoeling dat hier bedrijven gevestigd worden met veel<br />

werknemers (hoge arbeidsintensiteit) en/of een belangrijke<br />

baliefunctie. Om parkeeroverlast in de woonstraten tegen te<br />

gaan zal de gemeente parkeer-regulerende maatregelen<br />

treffen (parkeerverboden, belanghebbendenregelingen enz.),<br />

gecombineerd met een adequate handhaving.<br />

Omdat de bereikbaarheid en leefbaarheid van de stad ook<br />

voor de toekomst gegarandeerd moet worden, zal het<br />

tangentenstelsel voltooid worden. In 2000 komt de tweede<br />

fase van de noord oosttangent gereed. Het<br />

'Verkeerscirculatieplan Oude Stad 1995' ('VOS') geeft in grote


lijnen aan hoe het verkeer -in al zijn verschijningsvormen-<br />

binnen het ringbanenstelsel zal kunnen worden afgewikkeld.<br />

Voor het gebied binnen (en direct grenzend aan) de<br />

zogenaamde 'city-ring' moest nog een meer gedetailleerd<br />

verkeerscirculatieplan opgesteld worden. Dit gebeurde in<br />

1997/1998 met de Nota ‘Verkeerscirculatieplan Centrum’,<br />

een in nauwe samenspraak met alle betrokkenen voorbereide<br />

nota die op 6 juli 1998 door de raad is vastgesteld.<br />

In 1995 is in het ‘VOS’ gekozen voor een oplossing waarbij de<br />

Heuvelring wordt afgesloten voor alle autoverkeer met<br />

uitzondering van taxi's en het openbaar vervoer. Positief<br />

effect van deze aanpak was een sterk verbeterd<br />

verblijfsklimaat op Heuvel(ring) en Paleisring hetgeen voor<br />

het functioneren van het stadscentrum als geheel van groot<br />

belang werd geacht. Het voor het plangebied belangrijkste<br />

effect is de zwaardere belasting van Noordhoekring en<br />

Bredaseweg.<br />

In 1996 was de verkeersintensiteit op de Noordhoekring<br />

19.000 auto's terwijl deze in 1994 nog 15.500 bedroeg. Op de<br />

Bredaseweg steeg de intensiteit in die tijd van 13.000 naar<br />

14.000 en op de Schouwburgring van 20.000 naar 21.000<br />

auto's.<br />

Als gevolg van het in 1998 door de raad vastgestelde ‘VCP<br />

Centrum’, mogen in de toekomst ook het openbaar vervoer en<br />

de taxi's niet meer over de Heuvel rijden. De gemeenteraad<br />

heeft besloten geen definitieve besluiten te nemen over de<br />

voorgestelde maatregelen maar de wenselijkheid en<br />

haalbaarheid beter in beeld te brengen door het verrichten<br />

van onderzoek.<br />

Met betrekking tot het plangebied zijn de volgende<br />

uitwerkingen van het ‘VCP Centrum’ van belang:<br />

* het multifunctioneel stationscomplex op de kop van de Heuvel<br />

* bundelen van autoverkeer op enkele hoogwaardige assen. De Hart van<br />

Brabantlaan en de Bosscheweg gaan in de toekomst functioneren als<br />

hoogwaardige toegangsroutes ("inprikkers") naar het centrum en de<br />

ringbanen worden opgewaardeeerd. Dit nader onderzoek moet (medio juni<br />

1999) nog starten.<br />

* mogelijk een andere opzet van het openbaar vervoer, waarbij gedacht<br />

wordt aan een bundeling op enkele hoogwaardige assen en een ontsluiting<br />

van de wijken via kleinschalig (vraagafhankelijk) vervoer. Voor de<br />

ontsluiting van de oude stad wordt daarbij gedacht aan kleinschalig<br />

vervoer met een ‘T(ilburg)-bus’.<br />

* het ‘Sternetfietsplan’ wordt –gedeeltelijk- heroverwogen, met name voor<br />

het centrum.<br />

Voor het plangebied is van belang dat daarbij mogelijk de fietsroute door<br />

de Boomstraat alleen een functie blijft behouden voor het<br />

bestemmings(fiets)verkeer naar het centrum .De sternetfietsroute wordt<br />

dan verlegd naar de Hart van Brabantlaan/Spoorlaan.<br />

Naast Ringbaan West, Hart van Brabantlaan en de Spoorlaan<br />

blijven ook de Noordhoekring en de Bredaseweg een<br />

ontsluitingsfunctie houden voor het centrum.


Verwacht mag worden dat bovengenoemde uitwerkingen van<br />

het ‘VCP Centrum’ ook antwoord geven op de nog<br />

openstaande vragen uit het Verkeerscirculatieplan Oude Stad:<br />

- het mogelijk realiseren van een linksaf, komende van het noorden, op de<br />

Ringbaan-west richting Bredaseweg; daarbij zal een zekere toename van de<br />

verkeersintensiteit op de Ringbaan en op de Bredaseweg (zuidelijke<br />

rijstrook) plaatsvinden;<br />

- het mogelijk reconstrueren van de Noordhoekring om de zwaardere<br />

verkeersstroom van noord naar zuid op te vangen (door middel van –<br />

mogelijk slechts op een deel van deze weg- 2 westelijke rijstroken).<br />

1.2 Fietsverkeer.<br />

Het "Fietsplan Tilburg" is bij de opstelling van het hiervoor<br />

besproken Verkeerscirculatieplan Oude Stad als<br />

randvoorwaarde meegenomen. Het ‘VCP Centrum’ leidt<br />

daarentegen waarschij<strong>nl</strong>ijk tot een partiële herziening van het<br />

fietsplan.<br />

Sternet-routes.<br />

In het plan zijn -naast de bestaande stedelijke route- een<br />

zestal hoogwaardige fietsroutes opgenomen. Een van deze<br />

sternetroutes n.l. de "Noordhoekroute", die vanaf de<br />

gemeente Loon op Zand via het centrum naar de gemeente<br />

Goirle loopt, loopt over Gasthuisring en Noordhoekring. Deze<br />

wegen zijn of worden aangepast om de functie van hoogwaardige<br />

fietsverbinding te kunnen vervullen d.m.v.<br />

vrijliggende fietspaden.<br />

Primaire routes.<br />

Langs en door het plangebied zijn zogenaamde "primaire"<br />

routes opgenomen: Ringbaan West, St. Ceciliastraat,<br />

Beukenstraat/Regenboogstraat en Bredaseweg. Deze<br />

wegvakken zullen -voorzover nog nodig is en minder<br />

ingrijpend dan bij de sternetroutes- beter worden ingericht<br />

voor gebruik door de fietsers. In de Beukenstraat gebeurt dat<br />

in 1999 en in de Regenboogstraat staat uitvoering gepland in<br />

2001.<br />

1.3 Openbaar vervoer<br />

In het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente vervult<br />

het openbaar vervoer, naast het fietsverkeer, een belangrijke<br />

rol bij het terugdringen van de groei van het autoverkeer.<br />

De Hart van Brabantlaan heeft voor het openbaar vervoer<br />

reeds een belangrijke functie: diverse stads- en streeklijnen<br />

gaan over deze weg.<br />

In de nog vigerende gemeentelijke nota "Collectief<br />

Vervoerplan 1996-2000 Tilburg-Goirle" is voorzien in twee<br />

typen buslijnen: ‘verbindende’ en ‘ontsluitende’ lijnen. De<br />

verbindende lijnen zijn snelle directe ‘hoogwaardig openbaar<br />

vervoerlijnen’ (HOV lijnen) die verder afgelegen wijken<br />

verbinden met het centrum; ook streeklijnen horen bij dit<br />

type. Op deze routes worden maatregelen genomen waardoor<br />

bussen beter op tijd kunnen rijden; voorbeelden daarvan zijn<br />

vrije busbanen en prioriteit bij verkeerslichten. De Spoorlaan<br />

en de Hart van Brabantlaan (medio juni 1999 nog in


uitvoering) zijn in dit kader reeds heringericht tot een HOVroute.<br />

Ook de Ringbaan-west is zo'n HOV-route.<br />

De ontsluitende lijnen zijn buslijnen die dieper de wijken<br />

ingaan en daar een flink aantal straten aandoen teneinde de<br />

loopafstanden naar bushalten kort te houden. Voor het<br />

plangebied - een relatief klein gebied - is de route over de<br />

Bredaseweg de enige die het gebied plaatselijk doorkruist. De<br />

routes van de ontsluitende buslijnen vallen verder samen met<br />

de verbindende lijnen.<br />

Spoorvervoer.<br />

Tilburg dient aan te sluiten op het net van snelle<br />

verbindingen over grote afstand, zoals de ‘hogesnelheidslijnen’<br />

HSL- zuid en -oost. Een belangrijk punt<br />

daarbij is het verkrijgen van een opstappunt in het EC/IC-net.<br />

Daarnaast maakt de gemeente zich sterk voor de realisatie<br />

van Interregiospoor, een systeem van stoptreinverbindingen<br />

in Brabant.<br />

1.4 Vervoer gevaarlijke stoffen.<br />

Op provinciaal nivo worden geregeld risico-analyses<br />

uitgevoerd. Op regio-niveau (brandweer) wordt met betrokken<br />

bedrijven overlegd over route- en tijdkeuzen. Het zal<br />

duidelijk zijn dat de spoorwegen (o.a. chloortransport) hun<br />

eigen beleid hebben. Voor wat betreft de route gevaarlijke<br />

stoffen over de Ringbaan West geldt dat deze verlegd zal<br />

worden naar de noord-tangent(en).<br />

1.5 Locatiebeleid en parkeren<br />

Begrippenomschrijving<br />

Een ‘bereikbaarheidsprofiel’ is gekoppeld aan een locatie en<br />

geeft daarvan de bereikbaarheid aan per openbaar vervoer,<br />

auto en fiets.<br />

Een ‘mobiliteitsprofiel’ is gekoppeld aan een bedrijf of<br />

publieke voorziening en geeft het potentieel openbaar<br />

vervoers- en fietsgebruik van werknemers en bezoekers van<br />

dat bedrijf of die voorziening aan.<br />

Toelichting<br />

De situering van activiteiten ten opzichte van het verkeers-<br />

en vervoerssysteem bepaalt in belangrijke mate het gebruik<br />

van de auto, het openbare vervoer of de fiets. Met een gericht<br />

locatiebeleid probeert de gemeente deze samenhang tussen<br />

ruimtelijke ordening en mobiliteit te benutten.<br />

Ten aanzien van de bereikbaarheidsprofiel van lokaties wordt op grond van de<br />

ontsluitingskenmerken onderscheid gemaakt in A-, B- en C-locaties.<br />

A-locaties hebben de beste mogelijkheden voor het gebruik<br />

van het openbaar vervoer en de fiets.<br />

B-locaties hebben goede mogelijkheden voor zowel het<br />

gebruik van openbaar en fiets als de auto.<br />

C-locaties hebben de beste mogelijkheden voor het gebruik<br />

van de auto.


Het locatiebeleid heeft betrekking op de situering van<br />

bedrijventerreinen, woongebieden en andere aktiviteitenconcentraties<br />

en op de vestiging van individuele bedrijven.<br />

Uitgangspunt is dat de juiste activiteit op de juiste plek<br />

gevestigd wordt.<br />

Zo dienen op A locaties activiteiten ondergebracht te worden<br />

met een potentieel hoog openbaar vervoer- en fietsgebruik en<br />

een lage auto-afhankelijkheid.<br />

Op B-locaties horen activiteiten thuis met een potentieel hoog<br />

openbaar vervoer- en fietsgebruik en een matige autoafhankelijkheid.<br />

C locaties zijn bestemd voor activiteiten met<br />

een potentieel laag OV/fietsgebruik en een hoge autoafhankelijkheid.<br />

Het locatiebeleid van zowel gemeente als provincie is primair<br />

gericht op het ontwikkelen van een mobiliteitsvriendelijke<br />

ordening van de ruimte. Een parkeernormering komt op de<br />

tweede plaats, maar het voeren van een sturend<br />

parkeerbeleid kan een belangrijke bijdrage leveren aan de<br />

noodzakelijke terugdringing van het vermijdbaar<br />

autogebruik. Vooral op de locaties die de grootste potentie<br />

hebben voor het gebruik van openbaar vervoer en de fiets (de<br />

A- en B- locaties) is een sturend parkeerbeleid noodzakelijk.<br />

Volgens de ‘Handleiding Mobiliteit Ruimtelijke Plannen’ van<br />

de provincie geldt voor een A locatie in Tilburg een maximum<br />

parkeernorm van 10 parkeerplaatsen per 100 werknemers en<br />

voor een B locatie 20 parkeerplaatsen per 100 werknemers.<br />

Dit zijn de oorspronkelijke parkeernormen uit het<br />

‘Structuurschema Verkeer en Vervoer’ (SVV).<br />

Voor arbeidsintensieve bedrijven als kantoren mag dit<br />

vertaald worden naar een aantal parkeerplaatsen op basis van<br />

het bruto-vloeroppervlak (bvo). Dan wordt doorgaans<br />

uitgegaan van 25 m² bvo per werknemer. 40 parkeerplaatsen<br />

per 100 werknemers komt dan overeen met één parkeerplaats<br />

per 62,5 m² bvo.<br />

Inmiddels is gebleken dat voor locaties buiten de Randstad<br />

het bereikbaarheidsprofiel doorgaans onvoldoende aansluit<br />

op de strikte parkeernormen (SVV). Eind 1996 heeft de<br />

minister van Verkeer en waterstaat daarom in een schrijven<br />

aan de tweede kamer gemeld dat buiten de Randstad de<br />

normen –tijdelijk- verdubbeld mogen worden naar 20 p.p. per<br />

100 werknemer voor A locaties en 40 parkeerplaatsen per<br />

100 werknemers voor B-loc aties. Het is de bedoeling dat de<br />

‘overmaat’ wordt teruggebracht in overeenstemming met de<br />

vorderingen bij de realisering van het beoogde<br />

bereikbaarheids-profiel (zogenaamde ‘ingroei-methode’).<br />

Bij de recente ontwikkeling van de kantoren aan Ringbaan<br />

West (CZ groep en politie) is met instemming van de<br />

provincie uitgegaan van een maximum parkeernorm van 40<br />

parkeerplaatsen per 100 werknemers.<br />

De bedrijven- en kantore<strong>nl</strong>ocaties tussen Hart van<br />

Brabantlaan, Noordhoekring en Ringbaan West hebben het<br />

(potentiële) bereikbaarheidsprofiel van een B-locatie.<br />

Hetzelfde geldt voor het CeDe- terrein tussen St. Ceciliastraat,<br />

Gasthuisring, Hart van Brabantlaan en de spoorlijn.


Deze classificatie is o.a. vastgelegd in het ‘Regionaal<br />

Verkeers- en Vervoerplan’ en in de gemeentelijke<br />

‘Kantorennota’ (1992). Op deze B-locaties wordt gestreefd<br />

naar functies met overeenkomstig B-mobiliteitsprofiel. Er<br />

geldt de parkeernorm van 40 parkeerplaatsen per 100<br />

werknemers of (als het aantal medewerkers niet bekend is)<br />

een daarvan afgeleide norm op basis van het brutovloeroppervlak.<br />

In de huidige situatie zitten op genoemde B-locaties veelal<br />

nog bedrijven die geen A of B profiel hebben. Dit betekent dat<br />

de streefnormen niet op korte termijn haalbaar zijn. Het<br />

toewerken naar de gewenste situatie geschiedt door bij een<br />

eventuele herstructering deze normen na te streven.<br />

Het zal voor bedrijven niet altijd gemakkelijk zijn om te<br />

voldoen aan de parkeernormen. Teneinde te bereiken dat het<br />

autogebruik onder de medewerkers wordt beperkt, wordt van<br />

een bedrijf dat zich op een B-locatie wil vestigen, een<br />

gedetailleerd bedrijfsvervoerplan verlangd. In zo'n plan<br />

wordt aangegeven hoe een bedrijf, de doelstellingen ten<br />

aanzien van het autogebruik en het parkeren wil halen.<br />

Daarbij wordt gekeken naar de specifieke situatie die geldt<br />

voor het bedrijf in relatie met de locatie: woon-werkafstand<br />

werknemers, auto-afhankelijkheid werknemers, potenties van<br />

alternatieve vervoerwijzen zoals openbaar vervoer en fiets en<br />

het flankerende beleid dat door het bedrijf gevoerd kan<br />

worden (faciliteiten, vergoedingen enz.).<br />

De gemeente zal, indien de noodzakelijk, door middel van<br />

een sturend parkeerbeleid het langparkeren op openbaar<br />

terrein tegengaan. Daarbij moet gedacht worden aan betaald<br />

parkeren, beperkingen in parkeerduur en belanghebbendenregelingen.


2. Wonen, Voorzieningen<br />

Wonen<br />

Het Stadsbeheerplan is wat het wonen betreft verder<br />

uitgewerkt in de deelnota's "Volkshuisvesting" en<br />

"Basiskwaliteit woonbuurten".<br />

In de nota "Volkshuisvesting in Tilburg" (1991) wordt gesteld<br />

dat de bouw van eengezinswoningen vooral in de<br />

uitbreidingswijken zal plaatsvinden (Reeshof e.a.) en dat aan<br />

de vraag naar stedelijker wonen door nieuwe groepen<br />

woningzoekenden, zoals ouderen, in de bestaande stad<br />

tegemoet kan worden gekomen. Hierbij wordt dan ondermeer<br />

gedacht aan hogere bebouwing -appartementen- in het<br />

centrum en langs de hoofdstraten.<br />

In de nota "Basiskwaliteit woonbuurten 1993-94" wordt voor<br />

het plangebied voor diverse planologische wijken (zeer)<br />

globaal aangegeven wat de stand van zaken is vanuit het<br />

oogpunt van stadsbeheer. Uit de nota blijkt dat het<br />

plangebied niet als 'kwetsbaar' te beschouwen is, derhalve is<br />

er geen 'actieplan' opgesteld voor deze buurt.<br />

Voorzieningen<br />

Reeds hiervoor is aangegeven dat niet alle basisscholen in de<br />

buurt zullen blijven bestaan.<br />

Het buurtcentrum en buurtgerichte winkels e.d. worden in<br />

het bestemmingsplan opgenomen als dusdanig.<br />

Voor wat betreft detailhandel of horeca die niet, of niet alleen<br />

buurtgericht is, is bekeken of door de betrokken inrichtingen<br />

onaanvaardbare overlast veroorzaakt wordt, of dreigt te<br />

ontstaan. Daarbij is gekeken naar de bedrijfsvoering op zich<br />

maar ook naar verkeersaantrekking en parkeren. Van de<br />

bedoelde vestigingen is niet geconstateerd dat zij<br />

noodzakelijkerwijs uit de woonomgeving dienen verdwijnen.<br />

Voor het horeca-beleid is een beleidsnota opgesteld waarin<br />

bepaalde typen horeca gekoppeld worden aan bepaalde typen<br />

stedelijk gebied. Dit betekent niet dat afwijkende situaties<br />

per definitie 'gesaneerd' zullen worden, bijvoorbeeld door<br />

het wegbestemmen in het kader van een bestemmingsplan.<br />

Indien de bestaande hinder van een bedrijf onevenredig groot<br />

is kan echter wel tot verplaatsing of opheffing overgegaan<br />

moeten worden (zie onder 'Milieu - bedrijfshinder').<br />

Groen- en speelplekken: verderop wordt onder punt 4.<br />

"recreëren" ook de ruimte voor structureel groen en spel<br />

besproken, de invulling daarvan wordt behandeld in de<br />

paragraaf "beleving: openbare ruimte" (1.2/b).


3. Werken<br />

3.1 Kantoren<br />

Om in de toekomst kantoorlocaties te kunnen aanbieden die<br />

goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer (zogenaamde<br />

A-locaties), dient prioriteit te worden gegeven aan de<br />

ontwikkeling van stationsomgevingen. Dit is aangegeven in<br />

de 'Kantorennota' en “Ruimte voor kantoren” (1998).<br />

In het 'Ontwikkelingsplan Stationszone Tilburg' (oktober<br />

1994) wordt aangegeven hoe met name de spoorzone, het<br />

gebied dat zich uitstrekt van Tivoli in het oosten tot aan de<br />

Ringbaan in het westen, ontwikkeld zal gaan worden.<br />

Het ontwikkelen van een gericht mobiliteits- en locatiebeleid<br />

zal hierdoor de eerste jaren grote inspanningen vergen.<br />

Ondertussen zal er een "overgangsbeleid" moeten worden<br />

gevoerd. Dit houdt in dat bij vestiging of verplaatsing van<br />

een kantoor steeds moet worden afgewogen welke geschikte<br />

locaties op dat moment beschikbaar zijn.<br />

De spoorzone vormt om een aantal redenen een belangrijke<br />

locatie voor kantoren in de stad. Allereerst is hier reeds een<br />

aanzie<strong>nl</strong>ijk deel van de Tilburgse kantoorwerkgelegenheid<br />

geconcentreerd. Daarnaast is de stationszone als knooppunt<br />

voor openbaar vervoer de enige A-lokatie voor kantoren in<br />

Tilburg. De toekomstige mogelijkheden voor kantoorontwikkelingen<br />

in dit gebied zijn aanzie<strong>nl</strong>ijk; voldoende<br />

argumenten dus om de stationszone als eerste<br />

kantorencluster aan te merken. De ontwikkeling van deze<br />

zone is een dusdanig strategisch projekt voor Tilburg en de<br />

regio dat het in de "Profielschets Stedelijk Knooppunt" als een<br />

der projecten wordt genoemd waarvoor ondersteuning van<br />

het Rijk gewenst is. De kantorensector in Tilburg kan worden<br />

versterkt door deze binnen clusters (voornamelijk de<br />

spoorzone) te concentreren.<br />

In principe worden twee wegen bewandeld. Enerzijds voert de<br />

gemeente een actief grondbeleid, waarbij het grondbedrijf<br />

aankoopt en bouwrijp maakt. Anderzijds zal "passief beleid"<br />

worden gevoerd, waarbij het planologisch mogelijk wordt<br />

gemaakt om op bedoelde locaties binnen de knooppunten<br />

kantooractiviteiten te realiseren. De aanwezigheid van<br />

bestaande, stedebouwkundig niet gewenste situaties kan<br />

leiden tot een actief optreden van de gemeente (dit speelt in<br />

het plangebied op diverse plaatsen, zowel vanuit het aspect<br />

gebruik -kwalitatief en kwantitatief- als vanuit het aspect<br />

stedelijk beeld).<br />

Voorzover er eventueel belangrijke beeldbepalende locaties<br />

aan de orde zullen zijn, vragen deze een meer nauwgezette<br />

benadering dan locaties op minder bepalende plekken.<br />

Op dit moment is de direct uitgeefbare voorraad gronden ten<br />

behoeve van kantoren -binnen het plangebied- gelegen aan de<br />

Ringbaan West; daarvan is echter al het grootste deel in<br />

gebruik of in ontwikkeling.<br />

Op basis van locatiekenmerken, markt en het overheidsbeleid<br />

ten aanzien van geleiding van de mobiliteit, gaat de voorkeur


(voor wat het plangebied aangaat) verder uit naar het<br />

ontwikkelen van sectie 3 van de zone. De eveneens in het<br />

plangebied gelegen sectie 4 (van Gend en Loos en NSterreinen)<br />

is als reservelocatie aangewezen, en wordt -tenzij<br />

er zich onverwachte ontwikkelingen zouden voordoen-<br />

voorlopig dus nog niet ontwikkeld. Wel zullen toekomstige<br />

projecten dienen te passen in het stedebouwkundige concept<br />

zoals dat geformuleerd is in het 'Ontwikkelingsplan<br />

Stationszone'.<br />

In sectie 3 van de stationszone bevinden zich in het<br />

plangebied de deelgebieden 'Holland e.o.' annex<br />

'Vormenfabriek e.o.' (locaties G en F op toel.kaart 3):<br />

capaciteit 11.000 m2 vloeroppervlakte (in combinatie met ca<br />

150 appartementen/stadswoningen).<br />

Daarnaast is de locatie "Cédé e.o." (locatie D op toel.kaart 3)<br />

te ontwikkelen voor 5.000 m2 kantoorfunctie (in combinatie<br />

met een onderwijsfunctie (15.000 m2).


3.2 Detailhandel<br />

(zie het hier ingevoegde kaartje uit de nota detailhandel)<br />

Detailhandel komt in het plangebied alleen voor in verspreide<br />

vorm, met een lichte concentratie in de oude linten<br />

Bredaseweg en Boomstraat en in de -begane grondse laag van-<br />

de hoogbouw langs de Hart van Brabantlaan.<br />

In de "Nota Detailhandel Tilburg" (april 1994) wordt gesteld<br />

dat elke buurt een volledige voorziening dient te hebben<br />

binnen een loopafstand van ca 750 meter. Dit betekent dat<br />

binnen die afstand een winkel-"centrum" aanwezig dient te<br />

zijn. Hieronder vallen alle categorieën van centra, dus voor<br />

het plangebied ook het kern-winkelapparaat (Heuvelstraat,<br />

Schouwburgring e.o.), het Jan Heyncomplex en de Korvelseweg.<br />

De Bredaseweg is niet langer als een vorm van<br />

detailhandels-concentratie aangemerkt (zie kaartje).<br />

Het plangebied wordt -gezien de afstanden- door de diverse<br />

in de omgeving liggende centra voldoende bediend.<br />

Het beleid t.a.v. verspreide winkels dient volgens de nota<br />

"volgend" van aard zijn.<br />

Vanuit bestemmingsplan-oogpunt betekent dit dat deze<br />

winkels niet wegbestemd worden, alhoewel de "gewenste<br />

eindbestemming" anders zou kunnen zijn (bijv.<br />

woonbestemming). In principe zullen nieuwe vestigingen in<br />

het (nieuwe) bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt worden.<br />

In concrete gevallen kan de gemeente eventueel actief worden<br />

-om een gewenste bestemming in een winkelpand te<br />

realiseren- indien in zo'n pand blijkbaar geen hernieuwde<br />

winkelvestiging plaats vindt, bijv. bij langdurige leegstand.<br />

Daarbij zal in overleg gehandeld worden (het Stedelijk<br />

Platform Detailhandel kan in deze ook adviseren).<br />

3.3 Bedrijven<br />

Zoals in het Stadsbeheerplan -zie toel.kaart 8- is aangegeven<br />

wordt voor alle grotere bedrijventerreinen in het plangebied<br />

omzetting naar andere functies voorgesteld, variërend van<br />

wonen en groen (Kromhout, gerealiseerd) tot "onderwijs en<br />

diensten" (overige complexen). Vanwege het<br />

mobiliteitsbeleid- valt "diensten" bij voorkeur vertaald te<br />

worden als "kantoren".<br />

Het al dan niet handhaven of toestaan van kleinere bedrijven,<br />

hangt sterk samen met de bestaande of gewenste functies in<br />

de omgeving. Meest kwetsbaar is uiteraard de woonfunctie;<br />

de hinder die bestaande bedrijven voor het wonen<br />

veroorzaken en wat daaromtrent in het bestemmingsplan<br />

geregeld moet worden is hierna omschreven in de paragraaf<br />

"milieu", onder "bedrijfshinder".<br />

Een aantal bestaande bedrijven zal in het nieuwe<br />

bestemmingsplan opgenomen kunnen worden, al dan niet<br />

onder bepaalde voorwaarden. De woonfunctie zal verder<br />

beschermd worden door nieuwe vestigingen van bedrijvigheid<br />

te beperken tot aan een woning gebonden<br />

ondergeschikte functie. Daarbij gaat het om aan huis<br />

gebonden en -in de voorschriften van het plan- nader<br />

omschreven vormen van beroepsuitoefening.


4. Recreëren<br />

Recreatie los van het woongebeuren.<br />

Gelegenheid voor recreatie die ook als een functie los van de<br />

directe woonomgeving beschouwd kan worden, is binnen het<br />

plangebied verruimd door de aa<strong>nl</strong>eg van het Kromhoutpark.<br />

Het gaat hierbij zoals reeds eerder aangegeven werd, om een<br />

voorziening voor het zuidwestelijk deel van de oudere stad<br />

(overigens zijn meer buurtgerichte speelplekken in de rand<br />

van het park opgenomen). Meer nieuwe ontwikkelingen zijn in<br />

het plangebied, vanwege de ruime voorzieningen in het<br />

nabijgelegen stadscentrum, niet nodig en ook niet te<br />

verwachten.<br />

Recreatie binnen het woongebeuren.<br />

Er dient een goede spreiding van groen, pleintjes en<br />

speelplekken nagestreefd te worden. Kromhoutpark (deels),<br />

Hagelkruisplein, Lindenplein, de speelruimte op de hoek<br />

Ceciliastraat/Elzenstraat en het Elzenhof voldoen samen<br />

nauwelijks aan de behoefte.<br />

De kwaliteit van een aantal plekken laat te wensen over (meer<br />

betrokkenheid door buurtbeheer zou wellicht een uitkomst<br />

zijn). Een nu erg ingesloten liggende voorziening als het<br />

Elzenhof zou wellicht beter functioneren met een ruimere<br />

ontsluiting. Het speelterrein aan de Ceciliastraat ligt in een<br />

veranderingsgebied; deze voorziening - trapveld - dient in het<br />

noordelijk deel van de buurt behouden te blijven, met de<br />

situering kan bij reconstructie van het gebied uiteraard iets<br />

geschoven worden. Op het Regenboogterrein is een<br />

groengebied opgenomen in de ontwikkeling van dit gebied tot<br />

woningbouw.<br />

Ook kan het realiseren van zulke plekken in<br />

nieuwbouwgebied een uitstraling hebben op direct<br />

aangrenzende woonomgeving. Actief verwerven zou kunnen<br />

gebeuren waar er aa<strong>nl</strong>eiding toe bestaat (te koop aanbieden<br />

van eigendom, problematische situaties zoals bedrijfshinder,<br />

ruimtelijk storende elementen, sloop van panden e.d.).<br />

Tenslotte moet bij een veranderende bevolkingssamenstelling<br />

de inrichting van deze plekken aangepast kunnen worden, bij<br />

vergrijzing bijvoorbeeld meer wandel- en zitgelegenheid, bij<br />

verjonging meer speelvoorzieningen.<br />

Over de belevingswaarde van groen zie verder: paragraaf<br />

"Beleving: 1.2 openbare ruimte: b. groen).<br />

5. Waterhuishouding, ondergrondse infrastructuur<br />

Door het wijzigen van bestemmingen (met name in de<br />

veranderingsgebieden) zal er geen verandering optreden in de<br />

waterhuishoudkundige situatie.<br />

In het Gemeentelijk Rioleringsplan (december '93) is bij het<br />

bepalen van de af te voeren hoeveelheden rekening gehouden<br />

met afvoer van vuil water en hemelwater voortkomend uit


gewijzigde situaties in de veranderingsgebieden; het<br />

rioleringsstelsel zal daartoe plaatselijk aangepast worden.<br />

Voor wat de verdere ondergrondse infrastructuur en stations<br />

voor energievoorziening betreft, wordt in de nabije toekomst<br />

een glasvezel-bekabeling aangelegd tussen het centrumgebied<br />

en de universiteit. Deze voorziening zal hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

langs Spoorlaan, Hart van Brabantlaan en Prof.<br />

Cobbenhage<strong>nl</strong>aan lopen.


C. MILIEU-ASPECTEN<br />

1. Verkeershinder: geluidsoverlast en luchtverontreiniging<br />

Verkeersmilieukaart gehele stad<br />

---------------------------------------------------<br />

Dit niet vastgestelde rapport beoogde een algemene indruk te<br />

geven van de milieuproblematiek in de stad, voorzover die<br />

door het verkeer veroorzaakt wordt. Niet alleen is het rapport<br />

niet meer up-to-date (het dateert van 1987), maar het is ook<br />

te algemeen om er duidelijk omschreven resultaten voor het<br />

plangebied mee aan te geven. Wel geeft het door het invoeren<br />

van enkele toekomstvarianten (maatregelen) enig inzicht in<br />

de mogelijkheden en beperkingen van het te voeren beleid.<br />

De in de optimale variant van de in het kader van de 'verkeersmilieukaart'<br />

voorgestelde maatregelen die betrekking hebben op de<br />

hoofd- en aanvullende hoofdwegen en die een terugslag kunnen hebben<br />

op de situatie in het plangebied zijn:<br />

- Algemeen:<br />

- Een krachtig gemeente- en rijksbeleid tot beperking<br />

van (autonome) groei van verkeersbewegingen tot 0%;<br />

- Gerichte ingrepen in de toegankelijkheid van hoofd- en<br />

aanvullende<br />

hoofdwegen voor zwaar en middelzwaar vrachtverkeer<br />

(dag-<br />

resp. nachtperiode).<br />

De capaciteit van de hoofdwegen wordt gehandhaafd, dit om te<br />

voorkomen dat de daarlangs optredende hoge concentratie<br />

luchtverontreiniging en het hogere geluidnivo (autoverkeer)<br />

worden verplaatst.<br />

- Concreet:<br />

- Aansluiten Koopvaardijstraat/Havendijk op de<br />

Ringbaan Oost;<br />

- Bove<strong>nl</strong>aag van geluidarm materiaal aanbrengen in<br />

dewegdekconstructie van o.m. Ringbaan West, Hart van<br />

Brabantlaan en Spoor-<br />

laan.<br />

- Noordoosttangent, een Noordtangent en een<br />

Westttangent realise-<br />

ren teneinde samen met een deel van rijksweg 58 een<br />

volledige<br />

ring rond Tilburg te verkrijgen.<br />

In het vastgestelde 'Verkeerscirculatieplan Oude Stad 1995'<br />

zijn een aantal maatregelen aangegeven. Deze zullen<br />

stapsgewijs -afhankelijk van gebleken noodzaak- ingevoerd<br />

worden. Zie hiervoor in hoofdstuk B onder '1. Verkeer'.<br />

Geluidsonderzoek plangebied<br />

---------------------------------------- -------<br />

- zie de hier bijgevoegde verkeersintensiteiten-tabel en het<br />

overzichtskaartje uit het geluidrapport -


Het geluidsonderzoek is gericht op weg- en spoorwegverkeer<br />

uitgaande van de te verwachten verkeersintensiteiten in het<br />

jaar 2005. Voor hinder door bedrijfsgeluid wordt er van<br />

uitgegaan dat in het nieuwe bestemmingsplan vestiging van<br />

hinderlijke inrichtingen uitgesloten wordt.<br />

Het onderzoek is enerzijds toegespitst op plandelen die als<br />

beheergebied en anderzijds op delen die als<br />

veranderingsgebied te karakteriseren zijn. Hierna zal in het<br />

kort eerst op de beheergebieden als geheel en daarna op de<br />

diverse veranderingsgebieden afzonderlijk ingegaan worden.<br />

Beheergebieden<br />

Volgens de wet geluidhinder is een geluidsonderzoek<br />

noodzakelijk indien geluidongevoelige bestemmingen worden<br />

omgezet in geluidgevoelige. Daar het hier gaat om een<br />

bestemmingsplan waar voor groot deel de huidige<br />

bestemmingen gehandhaafd worden, is een globaal<br />

onderzoek verricht. Op een aantal punten langs de<br />

hoofdwegen is, om enig inzicht in de situatie te verkrijgen,<br />

de geluidbelasting berekend. Tevens is de ligging van<br />

geluidcontouren langs die wegen, uitgaande van een situatie<br />

zonder afscherming (bebouwing) berekend. Deze gegevens<br />

kunnen dienstig zijn bij eventuele planherzieningen.<br />

Geluidhinder door wegverkeer<br />

Op gevels langs de hoofdwegen zullen de belastingen in 2005<br />

meestal tussen de 60 en 65 d(B)A liggen, hetgeen hoog is. Een<br />

nog iets hogere belasting zal optreden bij Ringbaan-west (ten<br />

zuiden van de Bredaseweg) en Hart van Brabantlaan. De<br />

belasting is iets lager bij Gasthuisring en Ceciliastraat (ten<br />

noorden van de Spoorlaan). Vooralsnog is het rijksbeleid<br />

gericht op het saneren van die gevallen waar de 65 d(B)A<br />

grens overschreden wordt. In de toekomst zal deze grens<br />

verlaagd worden naar 60 dB(A).<br />

Geluidhinder door spoorwegverkeer<br />

Deze vorm van hinder heeft als peiljaar 2000, voor 2005 zijn<br />

dezelfde waarden aangehouden. Voor het<br />

spoorwegemplacement-gebied wordt na 1990 gerekend op<br />

73d(B)A op 60 meter uit het hart van de spoorweg (nb: aan de<br />

Hart van Brabantlaan variëerde de belasting volgens een<br />

onderzoek van 1993 van 62 tot 74 d(B)A).<br />

Veranderingsgebied Regenboogcomplex<br />

Dit gebied ligt op de hoek Bredaseweg/Regenboogstraat, er<br />

speelt alleen wegverkeerslawaai. Aan de Bredaseweg wordt,<br />

afhankelijk van de exacte ligging van de bouwlijn een<br />

geluidbelasting bereikt variërend van 55 tot 61 d(B)A. Een<br />

ontheffing in het kader van de Wet Geluidhinder is nodig. De<br />

te realiseren woningen dienen een geluidluwe zijde te hebben<br />

(aaneengesloten bebouwing).<br />

Veranderingsgebied Beukenstraat


De aan de ringbaan gebouwde en nog te realiseren kantoren<br />

hebben een afschermende werking voor de woningbouw naar<br />

de Beukenstraat toe. De geluidsgrenswaarden voor die<br />

woningen worden, nóch voor wegverkeer, nóch voor<br />

spoorwegverkeer overschreden.<br />

Veranderingsgebied Vervoerscentrum<br />

Op deze locatie wordt het spoorweglawaai volledig<br />

afgeschermd. Vanwege autoverkeer op de H. van Brabantlaan<br />

treedt een lichte overschrijding van de geluidsgrenswaarde<br />

op. Voor woningbouw zal dus een ontheffing aangevraagd<br />

moeten worden.<br />

Veranderingsgebied ten zuiden van de H. van<br />

Brabantlaan<br />

Hier gaat het om hoge geluidbelastingen door zowel<br />

wegverkeer als spoorwegverkeer; dit kan voor<br />

geluidgevoelige bestemmingen onoverkomelijk worden.<br />

Regels voor beoordeling van cumulatie van geluidhinder<br />

dienen door de Provincie nog vastgesteld te worden; bij<br />

hanteren van cumulatieregels is te verwachten dat geen<br />

ontheffingen meer gegeven zullen kunnen worden.<br />

Geluidhinder door wegverkeer<br />

De geluidbelasting op de huidige bouwlijn -zuidzijde weg- is<br />

66 d(B)A. Nieuwbouw zou dus verder terug moeten liggen,<br />

namelijk achter de 65d(B)A-lijn; deze ligt op 17 meter uit het<br />

hart van de weg. Ontheffing voor geluidgevoelige functies zal<br />

niet makkelijk verkregen kunnen worden.<br />

Ongeveer 100 meter ten zuiden van de wegas is de<br />

geluidbelasting op bebouwing aan de oostzijde van de<br />

Ceciliastraat nog steeds iets hoger dan 55d(B)A, ook hier zal<br />

in een gelijkaardige bebouwingssituatie ontheffing nodig zijn<br />

voor geluidgevoelige functies.<br />

Geluidhinder door spoorwegverkeer<br />

De prognose voor 2005 gaat uit van gegevens van peiljaar<br />

2000. De geluidbelasting op punten in de huidige bouwlijn<br />

aan de zuidzijde van de weg is erg hoog: 65 tot 74 d(B)A. Dit<br />

wordt mede veroorzaakt door het spoorwegviaduct. Daar hier<br />

een samengaan van weg- en spoorweglawaai voorkomt kan dit<br />

voor geluidgevoelige bestemmingen onoverkomelijk worden<br />

(regels voor beoordeling van een dergelijke situatie dienen<br />

door de provincie nog vastgesteld te worden).<br />

Veranderingsgebied ten noorden van de H. van<br />

Brabantlaan<br />

Ook hier speelt zowel geluidhinder door wegverkeer als door<br />

spoorwegverkeer een rol, met dezelfde problematiek<br />

tengevolge van cumulatie van deze twee geluidsbelastingen<br />

als bij het gebied ten zuiden van H. van Brabantlaan.<br />

Geluidhinder door wegverkeer


Voor de geluidbelasting op de huidige bouwlijn aan de<br />

noordzijde van de H. van Brabantlaan geldt hetzelfde als voor<br />

die aan de zuidzijde (zie hiervoor). Bij de Gasthuisring<br />

schommelt de belasting licht rond de 55d(B)A afhankelijk van<br />

de waarneemhoogte. Bij de Ceciliastraat ligt de waarde<br />

ongeveer op 60 d(B)A. In beide gevallen is ontheffing voor<br />

geluidgevoelige functies nodig.<br />

Geluidhinder door spoorwegverkeer<br />

Prognose 2005 gaat uit van peiljaar 2000. Op 10 meter uit het<br />

midden van de doorgaande sporen is de geluidbelasting 86<br />

d(B)A. Voor de dagperiode bedraagt de belasting 78 d(B)A.<br />

Ontheffing zal -zonder dat er geluidwerende maatregelen<br />

getroffen zijn- niet verstrekt worden.<br />

Gedacht moet worden aan maatregels bij de bron (viaduct) en<br />

aan afscherming.


2. Bedrijfshinder<br />

Bij de beschrijving van de bestaande toestand is aangegeven<br />

dat bedrijfshinder objectief in te delen is naar categorieën.<br />

Deze indeling is opgezet naar de maximale afstand waarover<br />

typen bedrijven hinder (geluid, stof, geur enz.) veroorzaken;<br />

het gaat hierbij om gemiddelden. Volgens de indeling kunnen<br />

bedrijven van categorie 1 en 2 goed tot redelijk ingepast<br />

worden in een woonomgeving (hinderstraal variëert van 0 tot<br />

30 meter). Bedrijven van categorie 3 en hoger zijn in<br />

principe, vanwege de grotere hinderstralen, niet in te passen<br />

in een woonbuurt.<br />

In de praktijk blijkt dat een bedrijf van bijv. categorie 2 wel<br />

degelijk hinderlijk kan zijn, het gaat dan boven de<br />

gemiddelde hinder van zijn categorie uit. Het omgekeerde<br />

kan ook het geval zijn: een bedrijf van categorie 3 kan blijken<br />

weinig of geen hinder te veroorzaken (de hinderstraal blijkt<br />

kleiner te zijn dan het gemiddelde waarop de categorieindeling<br />

gebaseerd is).<br />

De gemeente tracht door de voorschriften horend bij een<br />

hinderwetvergunning de overlast voor de omgeving zoveel<br />

mogelijk te beperken; bij bedrijven van categorie 3 en hoger<br />

kan dat in bepaalde gevallen een moeizame zaak zijn.<br />

Wanneer beperken van de overlast onmogelijk blijkt zonder<br />

de economische leefbaarheid van het bedrijf aan te tasten,<br />

dan is duidelijk dat een opheffing of verplaatsing van het bedrijf<br />

noodzakelijk is. Het weigeren van de<br />

hinderwetvergunning, eventueel gecombineerd met de<br />

bepalingen van het bestemmingsplan kan daartoe de aanzet<br />

geven.<br />

Maatregelen.<br />

Voor bedrijven van categorie 3 of hoger wordt getracht een<br />

nieuw bestemmingsplan toename van hinder (bijv. door<br />

uitbreiding en/of méér resp. andere activiteiten) tegen te<br />

gaan. Daarnaast wordt gepleit om -bij bëeindiging van de<br />

bedrijfsvoering- vestiging van een ander hinderlijk bedrijf te<br />

voorkomen.<br />

Voor een enkel bedrijven wordt geadviseerd verplaatsing naar<br />

daartoe geëigende locatie (buiten woongebieden) te<br />

bevorderen, het betreft:<br />

- Gianotten: Bredaseweg 61;<br />

Tenslotte zijn er in het plangebied enkele bedrijven gelegen,<br />

het NS-spoorwegemplacement en van Gend en Loos, die nu<br />

door hun situering nabij de spoorweg (en voorzover zij<br />

blijven voldoen aan de voorschriften van de<br />

hinderwetvergunning) aanvaardbaar zijn, maar die nieuwe<br />

ontwikkelingen in de richting van bijv. woningbouw<br />

uitsluiten. Hierbij dient aangetekend te worden dat de hinder<br />

veroorzaakt door de spoorweg zélf een dergelijke<br />

ontwikkeling -zonder geluidwering in de vorm van schermen<br />

of geluid-ongevoelige gebouwen- onwaarschij<strong>nl</strong>ijk maakt.


De problematiek van hinder van bedrijven aan de rand van<br />

het plangebied is in het kader van dit bestemmingsplan<br />

formeel niet te verhelpen. Terugdringen van hinder<br />

veroorzaakt door het functioneren van met name de<br />

Brandweer is bovendien niet haalbaar vanwege de negatieve<br />

consequenties die dat zou hebben voor de taakuitvoering van<br />

dat bedrijf.


3. Bodem- en grondwater-verontreiniging<br />

In hoofdstuk II is in de paragraaf over milieuaspecten onder<br />

punt 3 de huidige verontreinigingssituatie aangegeven<br />

voorzover deze bekend is.<br />

Minimaal wordt bij de opzet van een groter bestemmingsplan<br />

door de gemeente opdracht gegeven tot het uitvoeren van een<br />

historisch onderzoek.<br />

Voor de Noordhoek is zo'n onderzoek in 1993 verricht. De<br />

gegevens bieden inzicht in de mogelijke belemmeringen voor<br />

ontwikkelingen in het plangebied. Globaal inzicht in de<br />

financiële haalbaarheid van die ontwikkelingen kan uit het<br />

onderzoek afgeleid worden.<br />

Voor de overige veranderingsgebieden waar pas op langere<br />

termijn -wel binnen de planperiode van 10 jaar- actie<br />

verwacht wordt, kan nader onderzoek beter uitgesteld<br />

worden. Als regel dient zo'n onderzoek zo dicht mogelijk<br />

tegen het tijdstip van verandering aan te liggen, dit om te<br />

voorkomen dat na het onderzoek nog nieuwe vervuiling zou<br />

kunnen plaatsvinden. De verantwoordelijkheid voor<br />

onderzoek bij locaties die niet zijn meegenomen in het<br />

gemeentelijk programma bodemsanering berust overigens bij<br />

de eigenaar.<br />

In het bestemmingsplan wordt i.v.m. de langere<br />

termijnplanning voor deze locaties in principe gebruik<br />

gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid).<br />

NB: in het 'historisch onderzoek' naar mogelijke bodem- en waterverontreiniging<br />

staat in het hoofdstuk 'Aanbevelingen" meer specifiek<br />

aangegeven op welke locaties sprake kan zijn van ernstige<br />

verontreiniging. Op enkele van deze locaties is reeds onderzoek<br />

uitgevoerd of hebben deelsaneringen plaatsgevonden (zie ook kaart 4<br />

van dat onderzoek).


D. BELEVING: BEELD<br />

ALGEMEEN<br />

In het gemeentelijk structuurplan, het 'Stadsbeheerplan',<br />

wordt in het hoofdstuk 'Structuur en stadsbeeld' en in het<br />

hoofdstuk 'Plan: beheerbestemmingen' globaal aangegeven<br />

welk beleid ten aanzien van het stadsbeeld gevoerd moet<br />

worden. Hoe een en ander in het vat te gieten is aangegeven<br />

in de nota 'Stadsvorm Tilburg, toekomstige ontwikkeling'.<br />

Deze nota dient verder zijn uitwerking te vinden in<br />

bestemmingsplannen en beeldkwaliteitsplannen.<br />

Instrumenten om (ook bij ontbrekend formeel beleid)<br />

afwegingen te maken zijn er overigens wel: beoordeling door<br />

'welstandscommissie ', 'monumentencommissie',<br />

'supervisor-schap' en prijsvragen.<br />

Hierna wordt alleen aangehaald wat voor het plangebied van<br />

belang is.<br />

Stadsbeheerplan<br />

In dit plan worden de gebiedstypen: gegroeide lijnstructuur,<br />

ontworpen lijnstructuur, woonbuurten, bedrijfs-'complexen',<br />

groene 'complexen' en open, resp. gesloten groen<br />

onderscheiden.<br />

Voor het plangebied is dat wat lijnstructuur en woonbuurten<br />

aangaat het belangrijkst. De bedrijfscomplexen zijn er<br />

aangegeven als mogelijk veranderingsgebied. Verder is het<br />

kerkhof als groen'complex' aangegeven. Het Kromhoutpark<br />

valt onder de typering 'besloten groen.<br />

Het aspect 'groen' is overigens reeds verder uitgewerkt in de<br />

nota 'Groenstructuurplan'.<br />

Het stadsbeheerplan stelt dat alleen een herkenbare<br />

ruimtelijke hoofdstructuur -gegroeide en ontworpen<br />

lijnelementen- de verschillende gebiedstypen van de stad de<br />

nodige samenhang kan geven. Bij verdere ontwikkeling van<br />

deze structuur spelen de gebruiksintensiteit en de<br />

historische, culturele en ruimtelijke waarden een rol.<br />

Middelen ter versterking van de hoofdstructuur zijn:<br />

- koppelen van belangrijke functies aan die<br />

structuur<br />

- streven naar continuïteit in de structuur<br />

- aantrekkelijke architectuur<br />

- inrichting en beplanting<br />

- hogere bebouwing (vooral in het centrum),<br />

met respect voor de omgeving.<br />

Als hoofdstructuurelementen worden voor het plangebied<br />

aangemerkt: Spoorlaan, H. van Brabantlaan, Ringbaan-west,<br />

Bredaseweg en Noordhoekring. Met name de Noordhoekring<br />

was onderdeel van een oorspronkelijk gegroeide structuur,<br />

maar is dusdanig aangepast dat hij als een ontworpen<br />

structuur gezien kan worden.<br />

De 'secundaire' gegroeide lintstructuur, waartoe in het<br />

plangebied bijvoorbeeld de Boomstraat behoort, is niet in het<br />

eige<strong>nl</strong>ijke 'plan' (maatregelen) opgenomen. Binnen het


plangebied vormt de Boomstraat echter een zeer herkenbaar<br />

element, door de ouderdom, diversiteit en kleinschaligheid<br />

van de bebouwing. Herstel van de continuïteit is op enkele<br />

plekken gewenst.<br />

Het overgrote deel van het plangebied is 'woonbuurt'.<br />

Overwegend komt het 'besloten' type voor (rondom gesloten<br />

bouwblokken), zowel bij de gegroeide als bij de ontworpen<br />

onderdelen van het gebied. De langs de H. van Brabantlaan<br />

gesitueerde flatgebouwen horen bij het type 'gestapeld<br />

wooncomplex'.<br />

Dit onderscheid in typen vormt de ruimtelijke karakteristiek<br />

van het gebied, en is tevens een historisch merk<br />

(tijdsgebonden bouwwijzen).<br />

Het beleid is er op gericht deze ruimtelijke duidelijkheid te<br />

behouden en waar nodig te herstellen en te versterken.<br />

UITWERKING<br />

1. Ruimtelijke structuur en gebouwde omgeving<br />

- zie ook toelichtingskaart 3 voor verwijzingen -<br />

De wenselijkheid om in de ruimtelijke structuur van het<br />

gebied verbeteringen aan te brengen betreft vooral de<br />

hoofdstructuur; voor het binnengebied beperkt zich dat tot<br />

de veranderingszones. Op het hiervoor ingevoegde eerste<br />

kaartje wordt globaal aangegeven hoe de totaalstructuur er<br />

zou kunnen gaan uitzien.<br />

Analoog aan de beschrijving van de bestaande structuur in<br />

het gebied in deel II, worden hierna voor verschillende<br />

belangrijke zones in het plangebied problematiek en<br />

mogelijkheden aangaande de belevingswaarde omschreven.<br />

a. Spoorzone<br />

De spoorzone in het plangebied en verder naar het oosten is<br />

in het kader van de aanwijzing van Tilburg als "stedelijk<br />

knooppunt met een regionale positie" (4e nota over de<br />

ruimtelijke ordening -extra-), aangegeven als een van de<br />

strategische projecten.<br />

Naar aa<strong>nl</strong>eiding hiervan is voor die zone in '92 een studie<br />

opgezet: "Structuurvisie Stationszone Tilburg", in'94 verder<br />

uitgewerkt in een ontwikkelingsplan.<br />

De spoorzone is daarin gekenmerkt als een belangrijke<br />

toegangspoort tot de stad, waar alle vormen van vervoer<br />

intensief voorkomen, en een kwalitatief hoogwaardige locatie<br />

voor zakelijke dienstverlening. Deze kwaliteit dient ook<br />

vertaald te worden in de gebouwde omgeving en de inrichting<br />

van de openbare ruimte.<br />

In het rapport wordt als "ruggegraat" voor het gehele gebied<br />

de richting van het aaneengesloten zuidelijke gevelvlak van<br />

de Spoorlaan (ter hoogte van het stadscentrum) aangenomen.<br />

De toren van het Interpolisgebouw zal, als eindpunt aan de<br />

oostzijde van de "stationszone" in het verlengde van de as<br />

van de Spoorlaan geplaatst worden; voor het westeinde van<br />

de zone wordt -in het plangebied- geopteerd voor een eveneens<br />

in die as te plaatsen vergelijkbaar accent nabij de<br />

Ringbaan-west. Binnen het kader dat op deze wijze ontstaat


kan dan de diversiteit van de bebouwing worden behouden of<br />

verder ontwikkeld (perspectiefschetsen en tekst met<br />

uitgangspunten uit het plan zijn hiervóór ingevoegd).<br />

Voor het noordoostelijk in het plangebied gelegen deel van de<br />

spoorzone dient gestreefd te worden naar een duidelijk<br />

grootstedelijkere en meer coherente bebouwing, deze locaties<br />

(C, D, 36 en 37 op toel.kaart 3) zijn evenwel particulier<br />

eigendom (diverse eigenaars), hetgeen verweze<strong>nl</strong>ijking van<br />

het gewenste -kwalitatief hoogstaand- beeld niet<br />

vergemakkelijkt.<br />

Streefpunt is voor deze zone om ook waar mogelijk de relatie<br />

met het noordelijk van het spoor gelegen gebied ruimtelijk<br />

duidelijk aan te geven; tot nu toe is de enige visuele relatie<br />

gelegd in de spoorweg-onderdoorgangen; optimaal is dit te<br />

verbeteren door over het spoor heen te bouwen, zoals in het<br />

ontwikkelingsplan gesuggereerd is.<br />

Voor het noordwestelijk in het plangebied gelegen deel van<br />

de spoorzone (locatie 38 op toel.kaart 3) kan conform de<br />

structuurvisie voor de stationszone qua beeld zowel gekozen<br />

worden voor een dicht stedelijk milieu, aansluitend op het<br />

oostelijke deel, als voor een minder stedelijk<br />

overgangsmilieu. Daarbij blijft het hiervoor aangegeven<br />

beeldkader -de richting van de gevelwand van de Spoorlaan<br />

oostelijk van het plangebied- steeds het uitgangspunt.<br />

NB: een mogelijke keuze voor een minder stedelijk milieu<br />

sluit aan op het ten westen van het plangebied, tussen<br />

spoorbaan en Prof. Cobbenhage<strong>nl</strong>aan gelegen gebied. De hier<br />

aanwezige vrijstaande gebouwen (onderwijsvoorzieningen en<br />

kantoren) in een groene entourage geven deze strook het<br />

karakter van een overgangsgebied tussen stedelijk milieu en<br />

buitengebied, met als westelijk eindpunt het<br />

universiteitscomplex.<br />

Het gebied van spoorwegemplacement en van Gend en Loos<br />

ligt -behalve vanaf de spoorbaan- visueel geïsoleerd; het is<br />

voor verdere ontwikkeling van dit gebied vrijwel<br />

onvermijdelijk om het gebied open te leggen, daarbij is de<br />

meest voor de hand liggende oplossing het (deels ?) weghalen<br />

van de bestaande laagbouwwoningen.<br />

Een sterk accent in de vorm van een torengebouw nabij de<br />

Ringbaan dient -zoals hiervoor al werd aangegeven- te werken<br />

als westelijk eindpunt van de "Stationszone". Daarnaast is,<br />

zowel bij keuze voor een dicht stedelijk als voor een open<br />

overgangsmilieu, het aanbrengen van secundaire accenten in<br />

de vorm van een of meer torens in de rest van dit gebied<br />

denkbaar.<br />

Het grootste deel van de Hart van Brabantlaan zelf, met zijn<br />

hoge bebouwingswanden (woonflats), is niet bepaald<br />

aantrekkelijk; de menselijke schaal ontbreekt hier over een<br />

vrij groot gebied, bovendien biedt de ruimte om de<br />

bebouwing heen daarvoor nu geen compensatie. Door<br />

aanplant van grotere bomen is dit beeld enigszins verzacht<br />

(zie ook verder onder 'openbare ruimte').<br />

Een en ander zal in elk geval moeten leiden tot een voor het<br />

openbaar vervoer (bus) zo hoogwaardig mogelijke oplossing.


In het rapport over de inrichting van de spoorzone zijn de<br />

grote lijnen aangegeven. De beeldvorming gezien vanaf de<br />

spoorbaan -treinreizigers- is daarin niet afzonderlijk<br />

behandeld; toch dient dit stadsbeeld evenveel aandacht te<br />

krijgen als dat vanaf andere ontsluitingswegen. Dit houdt in<br />

dat bebouwing zich ook op de spoorbaanzijde dient te richten<br />

(geen "achterkantensfeer" al dan niet afgeschermd met groen<br />

of anderszins). Andersom is het van belang het treinverkeer<br />

gezien vanuit de stad zichtbaar te houden, wel niet over grote<br />

lengten, maar zeker incidenteel: ook dit draagt bij aan de<br />

"leesbaarheid" van de stedelijke structuur en aan de<br />

levendigheid van het centrum.<br />

Achtergebied<br />

Ook aan de noordzijde van deze zone ligt een 'achtergebied',<br />

buiten het plangebied. De relatie met dit gebied is hiervoor al<br />

aangekaart in het kader van de structuurvisie voor de<br />

stationszone.<br />

Zuidelijk van de spoorzone bevinden zich in het oostelijke<br />

deel bouwblokken met grotendeels lagere woonbebouwing, er<br />

is één bouwblok met een middelhoog schoolgebouw (spie<br />

Elzenstraat-Boomstraat).<br />

De overgang naar het achtergelegen woongebied vergt -bij<br />

reconstructie van bouwblokken in het veranderingsgebied-<br />

uiteraard de nodige zorg (schaal). De in de zuidoosthoek van<br />

dit project-onderdeel gelegen bestaande bebouwing van de<br />

Acaciastraat dient vanwege haar cultuurhistorische waarde<br />

behouden te blijven.<br />

Bij de te wijds opgezette Ceciliastraat (in de jaren '50<br />

geplande doorbraak) kunnen bij een reconstructie de twee<br />

aan weerszijden ervan gelegen bouwblokken dichter bij<br />

elkaar gebracht worden (zelfs een aaneensluiten met een<br />

onverbouwing is denkbaar. (zie de hiervoor ingevoegde<br />

perspectiefschets uit de structuurvisie voor de stationszone:<br />

de Ceciliastraat ten zuiden van de H. Van Brabantlaan is<br />

daarin opgeheven).<br />

Meer westelijk wordt het beeld in het achtergebied bepaald<br />

door de hoge bebouwing langs de Hart van Brabantlaan.<br />

Het beeld van zowel de aangrenzende terreinen als van de<br />

basis van de flatgebouwen zelf is daar niet bepaald fraai te<br />

noemen. Het bouwblok aan de Populierstraat (toel.kaart 3<br />

locatie B) vraagt om een definitieve invulling: tegenover het<br />

flatgebouw liggen enkele percelen die een verwaarloosde<br />

indruk geven. Volledige reconstructie van dit bouwblok ligt<br />

niet voor de hand: aan de zuidzijde staat vrij jonge<br />

bebouwing; meest voor de hand liggend is het situeren van<br />

voor de woonomgeving vriendelijke functies op de open<br />

terreinen.<br />

b. Noordhoekring<br />

Om de Noordhoekring in grotere mate de uitstraling te geven,<br />

die voor een centrum begrenzende weg toch wel gewenst is,<br />

dient op termijn de vervanging van met name de bebouwing<br />

in het noordwestelijke wanddeel door meer grootschalige en<br />

qua architectuur meer betekenisvolle bebouwing


gestimuleerd te worden. Daar het hier om kleinschalige<br />

particuliere eigendommen gaat is dit geen eenvoudige zaak;<br />

"inkleding" met bomen is de enige mogelijkheid die op<br />

kortere termijn dit straatbeeld zou kunnen verbeteren.<br />

Achtergebied<br />

In deze omgeving is het de situatie aan de Laagstraat die<br />

verbeterd kan worden. Als uiterste stap kan gekozen worden<br />

voor het verder terugdringen van de openbare<br />

verkeersfunctie in die straat. Dit houdt in dat de Laagstraat in<br />

feite als een binnenstraatje in de zin van een<br />

achterontsluiting gaat functioneren (daarbij zou de<br />

woonfunctie er dan niet langer vanzelfsprekend zijn).<br />

Ruimtelijk betekent dit vooral dat de (kop van deze) straat<br />

een minder geprononceerd gat kan zijn. Een andere optie<br />

bestaat juist uit het accepteren van het typische van dit<br />

straatje: grotendeels achterontsluiting, maar ook deels<br />

gewone straat met "voorkanten"; een opknapbeurt is dan wel<br />

noodzakelijk (erfafscheidingen e.d.).<br />

c. Bredaseweg<br />

Verbetering van het beeld van de Bredaseweg als stadsentree<br />

is belangrijk. Er doet zich echter hetzelfde probleem voor als<br />

bij de Noordhoekring (eveneens een "aanvullende hoofdweg"):<br />

het gaat hier om een groot aantal -relatief kleine- particuliere<br />

eigendommen. Ook hier is de enige mogelijkheid om op<br />

kortere termijn tot een hogere beeldkwaliteit te komen, het<br />

aanplanten van bomen (zie ook verder onder "openbare<br />

ruimte: groen).<br />

Speciale aandacht dient besteed te worden aan nieuwe<br />

bebouwing ter plaatse van het Regenboog-complex (toel.kaart<br />

3 locatie F): hier kan een meer stedelijk milieu gecreëerd<br />

worden (drie à vier bouwlagen). Door een -evenals nu bij de<br />

bestaande bebouwing- terugliggende bouwlijn aan te houden,<br />

zou het uitzicht op de watertoren (rijksmonument) vrij<br />

gehouden kunnen worden.<br />

De hoek Eikstraat dient opnieuw een afrondende bebouwing<br />

te krijgen.<br />

Achtergebied<br />

Straatbegeleidende bebouwing bij de aanzet van de<br />

Zilverlindestraat dient in het bestemmingsplan mogelijk<br />

gemaakt te worden.<br />

d. Ringbaan-west<br />

In het open gebied langs deze weg (toel.kaart 3, locaties 30<br />

en H-west) is een kantorengebied in ontwikkeling. Met<br />

"eigenstandige" vrij grootschalige kantoorgebouwen moet een<br />

aanvaardbare overgang tussen de zuidelijke randbebouwing<br />

(villa's) en de noordelijk gelegen hoogbouw (kantoren en<br />

woonflats op de hoek Ringbaan en H. van Brabantlaan)<br />

gerealiseerd worden.<br />

Van het eerste, dicht bij de villa's gesitueerde kantoor<br />

(locatie 30) is het hoofdvolume teruggelegd t.o.v. de


Ringbaan zodat het schaalverschil niet storend is; de qua<br />

volume min of meer vrijstaande voorbouw van het<br />

kantoorgebouw is meer op de schaal van de villa's en vormt<br />

daardoor een aanvaardbare overgang.<br />

e. Het overige plangebied: "binnengebied"<br />

Omgeving Kromhoutterrein.<br />

Geen extra zorg voor de ruimtebeleving noodzakelijk.<br />

Bomenbuurt-oost.<br />

Zoals in deel II werd aangegeven betreft het een qua beeld<br />

vrij gave woonbuurt. Een vreemd element vormt het<br />

noordelijk deel van de Wilgenstraat (op toel.kaart 3: tussen<br />

bouwblokken 19 en 20): daar dient gestreefd te worden naar<br />

het zoveel mogelijk sluiten van de straatwanden (Boomstraat<br />

of Kastanjestraat en Missionarisstraat) zodat de Wilgenstraat<br />

hier teruggebracht wordt tot wat zij is: een achter- of<br />

binnenstraatje.<br />

De aansluiting van Boomstraat, Populierstraat en Elzenstraat<br />

heeft geen duidelijke ruimtelijke structuur.Een betere<br />

begeleiding van de verkeersruimte met straatwanden is hier<br />

gewenst. Hetzelfde geldt vlakbij voor de zuidzijde van de<br />

Boomstraat waar een groot gat in de straatwand aanwezig is<br />

met parkeer- en opslagruimte. Zowel hier als aan de<br />

Kastanjestraat komt bebouwing voor die qua schaal en<br />

uiterlijk niet ingepast is in haar omgeving.<br />

Bomenbuurt-west.<br />

Deze woonbuurt vormt -op enkele punten na- een gaaf geheel,<br />

met het Hagelkruisplein als een fraai accent. Minder goed in<br />

het beeld passende bebouwing is onder andere de<br />

basisschool Toermalijn aan de Eikstraat (doorbreking<br />

gevelwand bouwblok) en het ten oosten van het Hagelkruisplein<br />

aan de Prunusstraat gerealiseerde blok met<br />

bedrijfsruimten en bovenwoningen.<br />

Meer westelijk, langs de ringbaan blijft een kantore<strong>nl</strong>ocatie<br />

gepland. Over beeldvorming langs Ringbaan en Bredaseweg is<br />

hiervoor reeds het nodige gezegd. Qua ruimtelijke<br />

verschijningsvorm dient gestreefd te worden naar een<br />

overgang tussen de blokvorm van de hoge kantoorbebouwing<br />

aan de Ringbaan en de woningbouwverkaveling nabij de<br />

Beukenstraat.<br />

Tegenover het Watertorenplein is bij nieuwbouw -locatie F- de<br />

ruimtebegrenzing met zorg te behandelen (pleinwand): een<br />

open verkaveling lijkt hier niet de goede oplossing.


2. Ruimtelijke structuur en openbare ruimte<br />

a. Algemeen<br />

Een beleidsnota specifiek over dit aspect is niet voorhanden<br />

en -behalve voor het stadscentrum- ook niet in ontwikkeling.<br />

Een toekomstige nota dient dan verder zijn uitwerking te<br />

vinden in bestemmingsplannen en beeldkwaliteitsplannen. De<br />

mogelijkheden van het bestemmingsplan zijn echter beperkt.<br />

Instrumenten om (ook bij ontbrekend formeel beleid)<br />

afwegingen te maken zijn ook hier: beoordeling door<br />

'welstandscommissie ' (straatarchitectuur, reclame e.d.),<br />

'monumentencommissie' (idem, ook openbare ruimte),<br />

'supervisor-schap' en prijsvragen.<br />

Keuzen voor bijvoorbeeld materialen en straatmeubilair<br />

dienen te passen in een beleid voor de gehele stad.<br />

Vooruitlopend op dat te creëren totaalbeeld kan voor de<br />

diverse gebiedstypen het volgende gesteld worden.<br />

Betreffende de inrichting van de openbare ruimte op zich,<br />

kan in een bestemmingsplan nauwelijks iets meer geregeld<br />

worden dan door bedoelingen aan te geven (beschrijving in<br />

hoofdlijnen: structuur van het gebied) en door eventueel aan<br />

te geven of het om openbare ruimte voor een of meer<br />

(doorgaande) verkeerssoorten gaat, om ruimte voor wonen<br />

(zogenaamde erf-functie) of voor groen; zover wil dit type<br />

bestemmingsplan echter niet gaan.<br />

b. Inrichting van de openbare ruimte: materialen,<br />

meubilair<br />

Keuzen voor materialen en straatmeubilair dienen te passen<br />

in een beleid voor de gehele stad. Hieromtrent dient een nota<br />

opgesteld te worden. Vooruitlopend daarop wordt hier een<br />

korte paragraaf aan mogelijke keuzen gewijd.<br />

De hoofdstructuur: (aanvullende) hoofdwegen.<br />

De betreffende wegen zijn: Ringbaan-west, Hart van<br />

Brabantlaan en Spoorlaan, Noordhoekring, Bredaseweg.<br />

Voor deze wegen kan in de toekomst, door -deels- invoeren<br />

van vrijliggende fietspaden en/of busbanen en aanplant van<br />

bomen, (weze<strong>nl</strong>ijk voor het realiseren van een zogenaamde<br />

'boulevard'; zie hierna) een en ander aan het karakter<br />

wijzigen.<br />

Opdeling van het wegprofiel voor diverse verkeerssoorten<br />

kan -d.m.v. tussenbermen- de oversteekbaarheid voor<br />

voetgangers verbeteren. Uiteraard dient de inrichting te<br />

blijven voldoen aan de functie: stedelijke hoofdstructuur<br />

voor doorgaand verkeer.<br />

Als wegdek-materiaal wordt asfalt -om de geluidhinder te<br />

beperken- gehandhaafd, behalve voor de fietspaden waar de<br />

rode tegels van toepassing blijven.<br />

Voor straatmeubilair wordt geen belangrijke verschuiving in<br />

keuze in de in bewerking zijnde nota verwacht; wel kan men<br />

zich afvragen of in de stedelijke hoofdstructuur de (visuele)<br />

kwaliteit niet hoger moet liggen dan elders in het straatbeeld.


Het binnengebied: (woongebied).<br />

Het woongebied wordt, voorzover dat al niet het geval is,<br />

ingericht als verkeersluw gebied. De straten dienen er als<br />

"erf" in het woongebeuren opgenomen te zijn. Formele<br />

inrichting als 30-km-zone vergt verkeersremmende<br />

maatregelen; inrichtingen zonder duidelijke trottoirs en met<br />

veel asverspringingen zoals gebruikelijk was bij woonerven,<br />

gaven vaak een onordelijk beeld. Het voldoen aan de 30-kmzone-voorschriften<br />

wordt daarom nu nagestreefd met een<br />

eenvoudige, vrij traditionele inrichting, waarbij als<br />

snelheidsremmer op regelmatige afstanden drempels -<br />

eventueel weg versmallingen- aangelegd worden.<br />

Ook het materiaalgebruik blijft traditioneel: betonstenen in<br />

het wegdek en tegels in het trottoir. Het valt te overwegen om<br />

in de oudere structuur van de wijk, bijvoorbeeld in een deel<br />

van de Boomstraat, te kiezen voor klinkers in rijweg en<br />

trottoir.<br />

Ook hier is geen beduidende verandering in keuze van<br />

straatmeubilair te verwachten.


c. Inrichting van de openbare ruimte: groen<br />

Ook voor wat de inrichting met groen betreft valt in een<br />

bestemmingsplan nauwelijks iets te regelen. De<br />

ruimtebeleving kan nochthans sterk bepaald worden door het<br />

aanwezige groen.<br />

In het Groenstructuurplan -zie het hier ingevoegd kaartje- is<br />

een globale opzet voor de groen-inrichting van de openbare<br />

ruimte in de stad aangegeven; de voor het plangebied van<br />

toepassing zijnde uitgangspunten zijn opgenomen in de<br />

hierna volgende paragraaf b.1.<br />

c.1 Groen in de openbare ruimte.<br />

Het "Groenstructuurplan" is een uitwerking van het<br />

Stadsbeheerplan, het gaat daarnaast ook uit van de opdracht<br />

"meer groen binnen de Ringbanen" uit het Algemeen<br />

Beleidsplan '90-'94 .<br />

Het structuurplan geeft een mogelijke en gewenste totaalstructuur<br />

voor de inrichting van de openbare ruimte voor een<br />

periode van 20 jaar.<br />

In het structuurplan zijn m.n. de volgende voor Tilburg als<br />

geheel vastgestelde tekortkomingen ook van toepassing voor<br />

het plangebied:<br />

- aantoonbaar tekort aan openbare ruimte voor<br />

recreatie, ontmoeting en spel;<br />

- gebrek aan samenhang in de openbare ruimte.<br />

Tekort aan openbare ruimte voor recreatie, ontmoeting en<br />

spel.<br />

Parken en parkjes.<br />

Een eveneens in het structuurplan genoemd, en ondertussen<br />

gerealiseerd project voor de periode '93-'97 is het<br />

Kromhoutpark. Dit park ligt vrij mooi ingebed in de<br />

bestaande en nieuwe stedebouwkundige structuur er omheen;<br />

het ontleent veel van zijn kracht aan het bomencarré en de<br />

waterpartij.<br />

Het zal niet licht vallen om in de bestaande buurt een tekort<br />

van enkele hectaren aan groen in goede samenhang met, of<br />

zelfs als versterking van de stedebouwkundige structuur te<br />

realiseren.<br />

Plekken waar dit wellicht mogelijk is en die om meer groene<br />

ruimte vragen zijn de woongebouwen aan de H. van<br />

Brabantlaan. Aan de noordzijde (terrein NS) is dit op lange(re)<br />

termijn wellicht te realiseren. Aan de zuidzijde ligt het<br />

problematischer, de ruimte is er beperkter en er is een<br />

gedifferentieerde eigendomssituatie.<br />

Verdere "vergroening" is qua ruimte binnen de woonbuurt<br />

moeilijk te bereiken, sloop en daarna definitieve bestemming<br />

tot groen is qua verwerving en financiering een moeizame<br />

zaak, toch zal er -indien men de normen voor<br />

groenvoorziening in de Oude Stad serieus neemt- in die<br />

richting gehandeld moeten worden.<br />

Dit aspect is overigens ook al behandeld in deel II onder<br />

"functionele aspecten: 4. recreëren.


Gebrek aan samenhang in de openbare ruimte<br />

De stedelijke hoofdwegen in het plangebied (Hart van<br />

Brabantlaan, Spoorlaan, Ringbaan West en Bredaseweg als<br />

"aanvullende hoofdweg") dienen een zo samenhangend<br />

mogelijke inrichting te krijgen. De inrichtingsmogelijkheden<br />

worden in het kader van een de jongste verkeerscirculatieplannen<br />

herzien.<br />

Voor de Hart van Brabantlaan geldt dat laanbeplanting in<br />

combinatie met de geplande opwaardering van de gehele<br />

stationszone (bebouwing, functies) de betekenis en de<br />

herkenbaarheid als "oost/west-boulevard" in de stad moet<br />

versterken en de ligging van het Tilburgse centrumgebied<br />

binnen het totale stedelijk weefsel moet verduidelijken.<br />

Typerend voor een 'boulevard-indeling is een symmetrisch<br />

profiel met aan weerszijden van de rijweg -op voldoende<br />

afstand van de gevels (minstens 8 meter) forse bomenrijen.<br />

Ook de laanbeplanting langs de Bredaseweg dient hersteld te<br />

worden daar waar deze ontbreekt (het gedeelte tussen<br />

Ringbaan West en Noordhoekring); daardoor kan het westelijk<br />

buitengebied weer met het centrumgebied verbonden<br />

worden. Het daartoe verleggen van aanwezige leidingen en<br />

het creëren van vervangende parkeerruimte in de omgeving<br />

zal wellicht noodzakelijk zijn.<br />

Voor de Noordhoekring wordt een reconstructie voorgesteld,<br />

mogelijk met een dubbele rijstrook noord-zuid en een enkele<br />

strook zuid-noord (afhankelijk van de faseringswijze van het<br />

'verkeerscirculatieplan oude stad '95). Verder is voorzien in<br />

uitvoering van vrijliggende fietspaden aan weerszijden.<br />

Ruimte voor boomaanplant zal er bij reconstructie voor<br />

maximale verkeersdoorstroming niet of nauwelijks zijn<br />

zonder -gedeelten van- de straatwand te slopen en<br />

terugliggend een nieuwe wand te realiseren.<br />

Het laankarakter van de Ringbaan-west tenslotte is redelijk<br />

gaaf en dient gehandhaafd en zo mogelijk versterkt te<br />

worden, ook buiten het plangebied.<br />

NB: in het 'Groenstructuurplan' (1992) voor de periode '93-<br />

'97 is de realisering van laanbeplanting in de Stationszone<br />

(Spoorlaan/Hart van Brabantlaan) en op de Bredaseweg<br />

opgenomen.<br />

c.2 Groen in particulier gebied.<br />

Meest opvallend particulier groen in het plangebied is<br />

uiteraard het kerkhof, maar in binnengebieden van<br />

bouwblokken komt soms waardevoller groen (in de vorm van<br />

bomen) voor. Bescherming van dat groen vindt enerzijds<br />

plaats door de Kapverordening, anderzijds door in het nieuwe<br />

bestemmingsplan een bouwverbod op te nemen, binnen een<br />

bepaalde afstand van de op de plankaart aangegeven<br />

waardevolle bomen. Deze "passieve" regelgeving voorkomt


dat een bouwvergunning zou moeten afgegeven worden,<br />

terwijl in strijd daarmee een weigering van een kapvergunning<br />

gewenst zou zijn. Waardevolle bomen zijn uiteindelijk<br />

opgenomen in de inventarisatie en in twee categorieën<br />

aangegeven waarvan A de belangrijkste is (zie toel.kaart 2 en<br />

plankaart).


3. Cultuurhistorische waarden<br />

Zoals in deel II is aangegeven ligt er een aanwijzing van delen<br />

van het plangebied in het kader van het landelijk<br />

"Monumenten-inventarisatie-Project" voor jongere bouwkunst<br />

en stedebouw. Het is de opzet van deze inventarisatie om<br />

objecten en structuren op te nemen in monumente<strong>nl</strong>ijsten<br />

en/of om over te gaan tot het aanwijzen van beschermde<br />

stadsgezichten.<br />

In het plangebied komt de "zwaarste" gebieds-categorie<br />

("bijzonder waardevol gebied") niet voor, Aanwijzing van<br />

delen van het plangebied als beschermd stadsgezicht zit er<br />

dus niet in. Wel komen enkele panden (Acaciastraat) in<br />

aanmerking om - naast de reeds eerder aangewezen<br />

monumenten - opgenomen te worden in een<br />

monumente<strong>nl</strong>ijst; deze procedure is nog gaande.<br />

Effect van het project is nu reeds dat in de gemeentelijke<br />

bouwverordening een sloopvergunningsregeling is<br />

opgenomen voor de aangewezen MIP-gebieden (en voor losse<br />

MIP-objecten buiten de aangewezen gebieden): betreffende<br />

sloop van -delen van- die objecten dient in elk geval de<br />

Raadscommissie van Ruimtelijke Ordening en -voorzover de<br />

proceduretijd dat toelaat- zo mogelijk ook de<br />

Monumentencommissie, gehoord te worden.


E. BELEVING: SOCIALE VEILIGHEID<br />

1.Algemeen<br />

In het kader van het ruimtelijke-ordenings-beleid, worden<br />

criteria gehanteerd om na te gaan of de bestaande of<br />

ontworpen omgeving voldoende sociaal veilig is. Bedoelde<br />

criteria staan voor een groot deel overigens los van de<br />

ruimtelijke ordening.<br />

Van belang zijn hier met name wel:<br />

- mogelijkheid tot sociale controle vanuit<br />

woningen en voorzieningen;<br />

- zichtbaarheid (ononderbroken zichtlijnen),<br />

zowel buiten als van<br />

binnen naar buiten en omgekeerd;<br />

- betrokkenheid (voelt een omgeving 'eigen' of<br />

'anoniem' aan),<br />

waarbij afstand en inrichting mede een rol spelen;<br />

- attractiviteit van de omgeving (ook beheer is<br />

hier van wezen<br />

lijk belang);<br />

- toegankelijkheid/vluchtwegen: duidelijk<br />

onderscheid tussen<br />

openbaar en privé (afsluitbaar); voor- en tegen van vluchtwegen<br />

afwegen.<br />

2. Toepassing in het plangebied<br />

Zoals in deel II reeds aangegeven werd is het plangebied in<br />

het algemeen als sociaal veilig te beschouwen. Bij<br />

reconstructie in 'veranderingsgebieden' kan met de<br />

genoemde criteria rekening gehouden worden. Verbetering<br />

van bestaande situaties is vaak moeilijker. Verbetering van de<br />

overzichtelijkheid wordt nagestreefd bij herinrichting van de<br />

woonomgeving.<br />

Dit is onder andere na te streven voor de omgeving van de<br />

flatgebouwen aan de Hart van Brabantlaan, en de fietstunnel<br />

onder de Ringbaan-west met de aansluitende fietsroute (voor<br />

dit fietsroute-onderdeel is overigens een alternatieve route<br />

aanwezig).<br />

Het omhoogbrengen van het verlichtingsniveau ´s nachts is<br />

een wens die in de gehele stad speelt. Vooralsnog ligt de<br />

prioriteit niet bij dit aspect (mede vanwege de zeer hoge<br />

kosten).<br />

De aanpassing van bestaande gebouwen is niet in het kader<br />

van een bestemmingsplan te regelen. Dit is slechts mogelijk<br />

indien eigenaars-beheerders bereid zijn in zo'n verbetering te<br />

investeren.<br />

F. FYSIEKE VEILIGHEID<br />

Spoorwegtransport gevaarlijke stoffen<br />

Binnen de huidige toestand en binnen wat het<br />

bestemmingsplan toestaat worden normen niet overschreden.<br />

Indien echter de maximaal door de NS gedachte intensivering<br />

van dit vervoer (prognose tot 2010) doorgezet wordt, is


overschrijding van de norm (‘oriënterende waarde<br />

groepsrisico’) niet uit te sluiten.<br />

Ook kunnen problemen ontstaan indien zich in het gebied<br />

langs het spoor ontwikkelingen voordoen die verder gaan dan<br />

het nu voorliggende bestemmingsplan toestaat (hogere<br />

bebouwingsdichtheid, andere functies), tenzij een barrière,<br />

bijvoorbeeld in de vorm van een parkeergarage of dergelijks<br />

opgericht wordt.<br />

- zie hierover meer in betreffende bijlage achterin deze<br />

bundel-<br />

88 Gevaar bij bedrijfsvoering<br />

Voor enkele bedrijven in het plangebied staan gunstige<br />

veranderingen op stapel.<br />

Het Shelltankstation op de hoek Hart van Brabantlaan /<br />

Ringbaan-west wordt –indien de plannen doorgang vinden-<br />

opgeheven in het kader van de bouw van een nieuw<br />

grootschalig wooncomplex.<br />

De brandstofopslag van Van Beurden b.v. aan de<br />

Hazelaarstraat zal conform de eisen van een nieuwe<br />

milieuvergunning gehalveerd en ondergronds gebracht<br />

worden. . Door deze aanpassingen wordt een aanzie<strong>nl</strong>ijke<br />

verbetering van de veiligheid gerealiseerd.


IV. PLANSYSTEMATIEK.<br />

A. ALGEMEEN<br />

Het voornemen om met een beperkt aantal grote<br />

bestemmingsplannen het gehele grondgebied van de<br />

gemeente te bestrijken, is een uitgangspunt van het<br />

Stadsbeheerplan. Daarbij is uitgegaan van op de huidige<br />

inzichten toegesneden globale plannen, die inhoudelijk en<br />

qua regelgeving op elkaar afgestemd zijn.<br />

Voor plangebieden in de bestaande stad gaat het in principe<br />

om "beheerplannen", waarbij het wel in onderdelen kan gaan<br />

om te (her)ontwikkelen "veranderingsgebied".<br />

Door het invoeren van een "beschrijving in hoofdlijnen" kan<br />

het gewenste beleid in een bestemmingsplan als<br />

toetsingskader ingezet worden.<br />

Zoals hierna onder "Planopzet" aangegeven wordt , vindt de<br />

planopzet plaats enerzijds vanuit het aspect "gebruik" of<br />

functie, anderzijds vanuit de aspecten "beeld" of ruimte.<br />

Bij het aspect 'functie' zal het beheer zich meer dan voorheen<br />

moeten bekommeren om de integratie ruimtelijke ordening -<br />

milieu. In het plan moet een afweging plaatsvinden van de<br />

verenigbaarheid van activiteiten. De milieuwetgeving op zich<br />

biedt daartoe te weinig mogelijkheden.<br />

Bij het ruimtelijk aspect is wel gestreefd naar een zo globaal<br />

mogelijke planopzet, maar is uit overwegingen van<br />

standaardisatie de bouwverordening grotendeels<br />

overgenomen. Dit betekent toch een vrij gedetailleerde<br />

regelgeving op dit vlak.<br />

Indien in bepaalde situaties meer specifieke regelgeving<br />

gewenst is, kan dat in een aparte set "nadere eisen" (met<br />

name voor veranderingsgebieden) en/of in een<br />

beeldkwaliteitsplan vastgelegd worden.


B. PLANOPZET<br />

1 Functioneel beheer<br />

1.1 Detailhandel<br />

Het beleid is gericht op handhaving en versterking van<br />

wijkcentra, op instandhouding en zonodig creëren van<br />

buurtcentra, indien dat uit een oogpunt van bereikbaarheid<br />

wenselijk is (>750m) en conservering met voorkoming van<br />

uitbreiding van verspreide bewinkeling.<br />

Het perifere detailhandelsbeleid is afgestemd op het<br />

rijksbeleid en is geconcretiseerd in de aanwijzing van een<br />

aantal locaties.<br />

Ambulante handel wordt niet geregeld op<br />

bestemmingsplanniveau. Hier is sprake van "vluchtig",<br />

kortstondig c.q. wisselend grondgebruik waarvoor een<br />

bestemmingsplanregeling geen adequaat middel is. Regeling<br />

vindt plaats op het niveau van de algemene plaatselijke<br />

verordening.<br />

Voor het plangebied werkt dit als volgt uit:<br />

Beleidsmatig zijn er geen winkelconcentraties in het<br />

plangebied aangewezen. Het gaat dus uitsluitend om<br />

verspreide bewinkeling. Deze is nader op de plankaart<br />

aangeduid binnen een andere bestemming (vooral<br />

woondoeleinden). Uitbreidingsmogelijkheden anders dan via<br />

de gebruikelijke 10% zijn niet voorzien. Integendeel een<br />

wijzigingsbevoegdheid dient om in voorkomende gevallen tot<br />

schrappen van een detailhandelsbestemming met omzetting<br />

in de andere bestemming te komen. Wel is het mogelijk -om<br />

een ander zakelijk gebruik van het (bedrijfs-)pand niet<br />

onnodig te blokkeren en kapitaalvernietiging te voorkomen-<br />

middels vrijstelling te komen tot omzetting in een zorg- of<br />

dienstverleningsfunctie zoals deze nader zijn omschreven in<br />

de bestemming "z".<br />

In het gebied komt geen perifere detailhandel voor.<br />

1.2 Horecavoorzieningen<br />

Binnen het gemeentelijke geintegreerd horecabeleid worden<br />

aan de ene kant drie typen horecavoorzieningen<br />

onderscheiden en aan de andere kant vijf gebiedstypen<br />

waaraan vestigingscriteria gekoppeld zijn. Bestaande<br />

horecavestigingen worden als zodanig bestemd,<br />

nieuwvestigingen worden slechts middels vrijstellingsmogelijkheden<br />

dan wel wijzigingsbevoegdheden toegelaten waarbij<br />

spreiding wordt beoogd, afhankelijk van zwaarte en omvang<br />

van de vestiging in relatie tot de typologie van het gebied.<br />

De gebiedstypen zijn:<br />

horecaconcentratiegebied, winkelcentra, lijnstructuur,<br />

woongebied en overig gebied.<br />

Voor het plangebied is dit als volgt uitgewerkt:<br />

- de 'lijnstructuur horeca' (plankaart B) beperkt zich in het plangebied<br />

tot Hart van Brabantlaan, Spoorlaan, Ceciliastraat ten noorden van de<br />

Spoorlaan, Gasthuisring, Noordhoekring, Bredaseweg en Ringbaanwest;


- als woongebied wordt beschouwd de bestemming "W" voorzover deze<br />

niet is gelegen aan de hiervoor benoemde wegen gelegen aan de<br />

lijnstructuur horeca;<br />

- overig gebied wordt gevormd door de andere bestemmingen niet zijnde<br />

verkeersbestemmingen en voor zover niet gelegen aan de hiervoor<br />

benoemde wegen gelegen aan de lijnstructuur horeca.<br />

Voor de afzonderlijke bestemmingen zijn vervolgens de<br />

spreidingscriteria in een vrijstellingsmogelijkheid<br />

opgenomen. Door de werking van de spreidingscriteria is<br />

impliciet bepaald dat de aard en omvang van de beoogde<br />

activiteit naar aard en schaal passen binnen het gebied en dat<br />

door de nieuwvestiging in beginsel geen onevenredige<br />

aantasting plaats vindt van de in de omgeving aanwezige<br />

functies. Voldoet een eventuele nieuwe vestiging aan de<br />

spreidingscriteria, dan dienen bij het toepassen van de<br />

wijzigingsbevoegdheid voor het toelaten van nieuwe horeca<br />

III vestigingen en de vrijstellingsbevoegdheid voor het<br />

toelaten van nieuwe horeca I of II vestigingen de navolgende<br />

criteria in de afwegingen te worden betrokken:<br />

- de eventueel verkeersaantrekkende effecten c.q. parkeerbehoefte in<br />

relatie tot de ontsluitingssituatie en de parkeer- en<br />

stallingsmogelijkheden op eigen terrein dan wel in het openbaar<br />

gebied;<br />

1.3 Kantoren<br />

Het gemeentelijk kantorenbeleid is vastgelegd in de nota<br />

“Ruimte voor kantoren”. De te ontwikkelen kantore<strong>nl</strong>ocaties<br />

zijn aangegeven op plankaart E. Een deel van de<br />

kantoorlocatie 'Hoofdstation' ligt in het onderhavige<br />

plangebied (zone langs Spoorlaan, H. van Brabantlaan en<br />

oostzijde Ringbaan-west).<br />

Kleinschalige kantoorontwikkelingen (tot 700m2 b.v.o.) zijn<br />

binnen de bestemmingen "C" en "G" (kleinschalig) zonder<br />

meer toegestaan.<br />

Voor de kleinschalige kantoorontwikkelingen is bovendien<br />

het beleid met betrekking tot grote (woon)panden van<br />

toepassing. Daarin zijn straten aangegeven waarlangs<br />

volledige onttrekking van grote woonpanden aan de<br />

woonbestemming ten behoeve van kantoren mogelijk is. Dit<br />

kan betreffen grote woonpanden met een bruto<br />

vloeroppervlekte van meer dan 300m2.<br />

In het onderhavige plangebied betreft het de Noordhoekring<br />

en de Bredaseweg. In artikel 21 is hiervoor een algemene<br />

vrijstellingsmogelijkheid opgenomen.<br />

1.4 Bedrijven<br />

Het plangebied kenmerkt zich enerzijds door de<br />

aanwezigheid van een vrij groot bedrijventerrein langs de<br />

spoorweg. De overige grote bedrijventerreinen zijn<br />

veranderingsgebieden (omzetting ten behoeven van kantoor-<br />

en woonfunctie).<br />

Verspreid in het gebied komen min of meer kleinschalige<br />

bedrijfsvestigingen in een menging met andere functies<br />

waaronder uiteraard wonen.<br />

Ten behoeve van bedrijven wordt het volgende beleid<br />

gevoerd:<br />

Gezien de ligging van het plangebied in het totale<br />

stadslichaam is - met uitzondering van de het bedrijfsgebied


langs het spoor nergens een exclusieve bedrijfsbestemming<br />

toegepast.<br />

Bestaande bedrijvigheid wordt in beginsel positief bestemd<br />

hetzij als onderdeel van gemengde of centrumdoeleinden,<br />

hetzij als afwijkende functie binnen woondoeleinden (als<br />

perceelsgerichte bestemming bovenop de<br />

gebiedsbestemming).<br />

Vestiging van nieuwe bedrijven is binnen de daarvoor<br />

aangewezen bestemmingen slechts toelaatbaar tot de<br />

daarvoor aangegeven hindercategorie.<br />

Uitbreidingsmogelijkheden zijn behoudens de fysiek<br />

beperkte bebouwingsregelingen ook gelimiteerd door<br />

genoemde categorieindeling. Uitbreiding (meer dan 10%) is<br />

niet toelaatbaar, indien het bedrijf de maximaal toelaatbare<br />

hindercategorie overschrijdt. De plansystematiek<br />

(dubbelbestemming -middels gebieds- plus perceelsbestemming-<br />

en wijzigingsbevoegdheid voor<br />

voorgevelrooilijnen en uitbreiding van de<br />

verkeersbestemmingen) maakt het mogelijk om op<br />

slagvaardige wijze in te spelen op<br />

ontwikkelingsmogelijkheden.<br />

1.5 Voorzieningen<br />

De in het plangebied voorkomende voorzieningen zoals<br />

scholen, kerken, medische voorzieningen,<br />

verzorgingstehuizen, buurthuizen en andere<br />

maatschappelijke voorzieningen zijn -hetzij als perceelsgerichte<br />

bestemming "m" bovenop een gebiedsgerichte<br />

bestemming, hetzij als "C" of "G"- bestemd met<br />

uitbreidingsmogelijkheden. Nieuwe locaties voor<br />

voorzieningen zijn vooralsnog niet voorzien.<br />

Wel valt te verwachten dat ten aanzien van scholen, in de<br />

komende planperiode reconstructie of hergebruik aan de orde<br />

zal zijn. De plansystematiek (dubbelbestemming -middels<br />

gebieds- plus perceelsbestemming- en wijzigingsbevoegdheid<br />

voor voorgevelrooilijnen en uitbreiding van de<br />

verkeersbestemmingen) maakt het mogelijk om op<br />

slagvaardige wijze in te spelen op<br />

ontwikkelingsmogelijkheden.<br />

1.6 Wonen<br />

Wonen is de hoofdfunctie van het gebied. In principe moeten<br />

andere functies zich daar naar voegen. Het met het plan<br />

beoogde beleid ziet er als volgt uit:<br />

De woonfunctie is geconserveerd binnen de bestemming<br />

woondoeleinden ("W" of "w"). De woonfunctie wordt ook<br />

mogelijk gemaakt binnen de bestemmingen "C" en "G". De<br />

percelen met perceelsgerichte bestemmingen (bestaande<br />

afwijkende functies) binnen de gebiedsgerichte bestemming<br />

"W" zijn tevens bestemd tot wonen.<br />

Vanwege het pluriforme karakter van de woonfunctie in het<br />

plangebied wordt in de bestemming geen onderscheid<br />

gemaakt naar gestapeld / niet-gestapeld, groot / klein,<br />

aaneengesloten en / (half)vrijstaand etc.<br />

Ook een onderscheid in wonen naar maatschappelijke<br />

groeperingen zoals studentenhuisvesting,<br />

bejaardenhuisvesting, therapeutisch wonen, c.q. wonen onder


egeleiding, wonen in opvangcentrum e.d. wordt in de<br />

woonbestemmingen niet gemaakt.<br />

1.7 Verkeersbestemmingen (openbaar gebied,<br />

groenstructuurplan)<br />

Op verkeersgebied is het gemeentelijk beleid neergelegd in<br />

diverse nota's.<br />

Vanwege het feit dat het verkeersbeleid enorm in beweging<br />

is, hetgeen zich uit in verkeerscirculatieplannen, openbaar<br />

vervoer plannen, fietsplannen en parkeerplannen, wordt het<br />

bestemmingsplan niet als uitvoeringsinstrument gebruikt om<br />

het verkeersbeleid tot uitvoering te brengen. Onderscheiden<br />

zijn rail-, water- en wegverkeer en de verblijfsaspecten<br />

daarbij. Bij de bestemmingen voor wegverkeer en verblijf is<br />

een onderscheid gemaakt tussen wegen met als hoofdaccent<br />

de gebiedsontsluitingsfunctie en wegen met als hoofdaccent<br />

de erftoegangsfunctie.<br />

Rekening houdend met het bepaalde in de wet geluidhinder is<br />

door middel van de bestemmingsaanduiding (code op de<br />

plankaart) aangegeven of een weg meer dan twee rijstroken<br />

heeft. Voorts is een zo groot mogelijke flexibiliteit<br />

gehanteerd. Dwarsprofielen (doorsneden over wegen) en<br />

wegindelingen worden niet vastgelegd. Dit betekent dat de<br />

inrichting van het openbare gebied ten behoeve van verkeers-<br />

en verblijfsfuncties voor het overige in principe vrij is.<br />

1.8 Structureel groen en water<br />

Het beleid met betrekking tot openbaar groen is neergelegd<br />

in het groenstructuurplan. Daarbij is zowel een functionele<br />

als een ruimtelijke ingang gekozen. Tevens is van toepassing<br />

het Streekplan Noord-Brabant.<br />

In het plangebied komen dergelijke structurele<br />

groenelementen niet voor.<br />

2 Ruimtelijk beheer<br />

2.1 Relatie bouwverordening<br />

In algemene zin is het gemeentelijk beleid op gebied van<br />

bouwen neergelegd in de gemeentelijke bouwverordening.<br />

Ook stedebouwkundige bouwregelgeving is daarin te vinden.<br />

Vanuit de historie, waarbij grote delen van de stad via de<br />

stedebouwkundige regelingen in de bouwverordening tot<br />

stand zijn gekomen, is gebleken dat deze regels in principe<br />

een goed en objectief kader bieden voor een<br />

bebouwingsregeling van de bestaande stad.<br />

Het gemeentelijk beleid is erop gericht om de regeling van de<br />

bouwverordening in bestemmingsplannen op te nemen en<br />

daar waar wenselijk andere accenten te leggen. Afwijkingen<br />

zijn met name nodig geacht op het punt van bouwhoogtes en<br />

vrijstellingsmogelijkheden en -criteria. Voorts is toegevoegd<br />

een bebouwingsregeling voor bijgebouwen.<br />

Ook is voor wat betreft de bebouwingsregeling onderscheid<br />

gemaakt tussen de 'ruimtelijke lijnstructuur' (plankaart<br />

A) enerzijds en de overige gebieden anderzijds conform het<br />

gestelde in het stadsbeheerplan.<br />

De aan de bouwverordening ontleende bebouwingsregeling is<br />

niet van toepassing op bijzondere bebouwingssituaties /


verkavelingen die niet zijn ingepast in c.q. geen deel<br />

uitmaken van een stroken- of blokverkaveling. Voor deze op<br />

de plankaart aangeduide gronden zijn wel de<br />

voorgevelrooilijnen aangegeven, maar gelden daarnaast<br />

specifieke op de plankaart aangegeven maximale bebouwingspercentages<br />

en maximale bouwhoogten. Dit betekent<br />

derhalve dat voor deze gronden met name de voorschriften<br />

verband houdende met de achtergevelrooilijnen en met de<br />

aan voor- en achtergevelrooilijnen gekoppelde bouwhoogten<br />

niet van toepassing zijn. Voorbeelden hiervan zijn de grotere<br />

complexen voor gezondheidszorg, onderwijs, sport- en<br />

recreatie, deze komen in het plangebied niet voor. Wel komen<br />

voor: solitair gesitueerde flatbebouwing en kantoren en een<br />

specifiek bedrijventerrein langs het spoor.<br />

2.2 Voorgevelrooilijnen<br />

De Woningwet geeft aan dat sprake is van vergunningvrije<br />

bouwwerken, meldingplichtige bouwwerken en<br />

vergunningplichtige bouwwerken.<br />

Criteria daarbij zijn m.n. oppervlakte, hoogte en ligging van<br />

het bouwwerk ten opzichte van de voorgevelrooilijn. De<br />

bouwverordening kent ook overigens grote waarde toe aan de<br />

voorgevelrooilijn als stedebouwkundig element: de lijn<br />

waarin gebouwd moet worden.<br />

Vanwege een eenduidige interpretatie in verschillende<br />

stedebouwkundige situaties kan niet volstaan worden met<br />

een omschrijving van de voorgevelrooilijn zoals in de<br />

bouwverordening het geval is, maar is overal, waar van een<br />

voorgevelrooilijn sprake kan zijn, deze op de plankaart<br />

aangegeven. Andersom geredeneerd mag op plaatsen waar<br />

geen voorgevelrooilijn is aangegeven, deze ook niet worden<br />

geconstrueerd vanuit de belendende bebouwing.<br />

2.3 Bebouwingsregeling<br />

De bouwverordening kent slechts één stedebouwkundige<br />

regeling, die overal wordt toegepast. Voor een adequaat en<br />

voldoende gedifferentiëerd bebouwingsregime wordt dit in<br />

de Tilburgse situatie onvoldoende geacht.<br />

Afwijkend bouwregime<br />

In de eerste plaats wordt dit bebouwingsregime niet<br />

toegepast voor bijzondere bebouwingssituaties /<br />

verkavelingen die op de plankaart worden aangegeven. Hier is<br />

geen sprake van een (overwegende) stroken- of<br />

blokverkaveling. Een specifiek bebouwingspercentage en een<br />

op de concrete situatie afgestemde maximale bouwhoogte is<br />

per locatie op de plankaart aangegeven. Het navolgende heeft<br />

op deze planonderdelen geen betrekking.<br />

In de tweede plaats wordt overal elders waar dit<br />

bebouwingsregime wel wordt toegepast, op grond van<br />

historisch / morfologische interpretatie een tweetal<br />

gebiedstypen onderscheiden, waarbij het onderscheid wordt<br />

gevormd door een andere bouwhoogte gerelateerd aan de<br />

straatbreedte.<br />

Langs de op plankaart A aangegeven 'ruimtelijke<br />

lijnstructuur' wordt een hogere bouwhoogte (maximaal 15m)<br />

toelaatbaar geacht dan in de overige gebieden (maximaal<br />

10m), zodat hierdoor contrasterende straattypes kunnen


ontstaan. Bestaande hoogte-accenten zijn als zodanig<br />

aangegeven, terwijl wenselijke afwijkende bouwhoogtes<br />

middels vrijstellingsmogelijkheden afhankelijk van de<br />

stedebouwkundige situatie zijn toegestaan.<br />

De vrijstellingsmogelijkheid in genoemde lijnstructuur voor<br />

een hogere bouwhoogte dan de maximale 15 m tot ten<br />

hoogste 2 maal de oorspronkelijke hoogte is in de volgende<br />

gevallen algemeen, derhalve niet specifiek toegespitst op het<br />

plangebied- mogelijk:<br />

- bebouwing t.b.v. woningbouw, maatschappelijke instellingen of<br />

detailhandel gelegen aan c.q. georiënteerd op de lijnstructuur én<br />

gelegen aan de verkeersbestemming "V" of "V+";<br />

- bebouwing t.b.v. de bestemming "Kantoren c.a. "K" gelegen aan c.q.<br />

georiënteerd op de lijnstructuur én gelegen aan de<br />

verkeersbestemming "V" of "V+";<br />

- bebouwing ten dienste van het railverkeer, -vervoer en verblijf binnen<br />

de bestemming "VR";<br />

Bij de toepassing moeten de navolgende algemene criteria in<br />

de afwegingen worden betrokken:<br />

a. de hogere bouwhoogte moet passen in de stedebouwkundige structuur<br />

en het stadsbeeld van de stad en hetzij wenselijk zijn uit een oogpunt<br />

van economisch en efficient grondgebruik hetzij noodzakelijk dan wel<br />

preferent zijn vanwege de bedrijfsvoering c.q. functionaliteit van<br />

hoogbouw. Hierbij gelden als referentiekaders:<br />

- de stedebouwkundige invalshoek.<br />

Structuur: in het stedelijk lichaam onderscheid de lijnstructuur<br />

zich naar functie (menging van functies, verbindings- en<br />

communicatiefunctie), beleving en beeld. De 'ruimtelijke<br />

lijnstructuur' aangegeven op plankaart A neemt in de<br />

hiërarchie van de stad de plaats in van drager van het<br />

fijnmazig stedelijk weefsel. Deze positie rechtvaardigt c.q.<br />

maakt een ruimtelijk profiel wenselijk dat past bij dit intensieve<br />

structurerende element.<br />

Beleving en beeld: door hogere bebouwing neemt de<br />

herkenbaarheid, de stadsbeleving in ruimtelijke zin toe. De<br />

stad markeert zich. Dit is of kan gewenst zijn op locaties langs<br />

de 'ruimtelijke lijnstructuur', bij uitstek het openbaar gebied<br />

waarlangs deze herkenbaarheid naar buiten treedt en wordt<br />

waargenomen;<br />

- een ruimtelijk / economische invalshoek vanwege<br />

toenemende schaarste aan grond. De dynamiek in de<br />

ontwikkeling van de stad waarbij als gevolg van groei<br />

(inbreiding), mobiliteit, centraliseren van economische<br />

functies in de binnenstad e.d. een intensiever<br />

grondgebruik wordt voorzien dat vraagt om hogere<br />

bouwhoogten voor diverse functies;<br />

- de invalshoek vanuit de verzoeker. Gezien vanuit de<br />

bedrijfsvoering of de functionele (meer-)waarde van<br />

bebouwing kan hogere bebouwing noodzakelijk c.q.<br />

preferent zijn. Hierbij kan met name worden gedacht<br />

aan bebouwing t.b.v. bedrijven, maatschappelijke<br />

instellingen, of die welke is toegelaten binnen de<br />

bestemmingen: Kantoren c.a. 'K', nutsvoorzieningen 'N'<br />

of railverkeer 'VR';<br />

b. bij ligging binnen of in de directe nabijheid van beschermde<br />

stadsgezichten dient afstemming plaats te vinden met het<br />

beschermd stadsgezicht waarmee hogere bebouwing zou


kunnen concurreren. Advies wordt gevraagd aan de<br />

Monumentencommissie.<br />

Daarnaast is de vrijstelling mogelijk onder meer voor specifieke<br />

bebouwing zoals agrarische bebouwing, bebouwing op<br />

bedrijventerreinen met de bestemming "B", alsmede voor<br />

veranderingen, specifieke constructies, bouwwerken geen<br />

gebouwen zijnde e.d. Hiervoor geldt bovenstaand<br />

afwegingskader niet. (Zie art. 4.30 onder g t/m q)<br />

Afwijkende bouwdiepte<br />

Conform de bouwverordening is de bouwdiepte gerelateerd<br />

aan de dieptemaat van het betreffende bouwblok.<br />

Vrijstellingen voor het overschrijden van de<br />

achtergevelrooilijn zijn mogelijk. Vrijstelling is -naast<br />

kleinere gevallen- met name nodig in die situaties waarin<br />

binnen de stroken- of blokverkaveling (gelegen binnen of<br />

aansluitend op het bestaande stadsweefsel) sprake is van:<br />

- complexgewijze bebouwing;<br />

- grote enkelvoudige, veelal niet in de voorgevelrooilijn geplaatste<br />

bouwvolumes zoals woningbouwflats, , kantoren;<br />

- bebouwing t.b.v. bepaalde functies/bestemmingen<br />

(zie 4.16).<br />

Bij het verlenen van vrijstelling dient een afweging plaats te<br />

vinden aan de hand van de navolgende criteria:<br />

a. de beoogde bebouwing moet stedebouwkundig gezien naar schaal<br />

passen c.q. inpasbaar zijn binnen het gebied, de bouwstrook of het<br />

bouwblok waarbij in het bijzonder afstemming met bestaande<br />

woonbebouwing moet plaatsvinden;<br />

b. bij ligging binnen beschermde stadsgezichten waarmee de schaal van<br />

de bebouwing zou kunnen concurreren dient afstemming plaats te<br />

vinden. In voorkomende gevallen wordt advies gevraagd aan de<br />

Monumentencommissie.<br />

Bijgebouwen<br />

Ook de bijgebouwenregeling is mede afgeleid van de<br />

bouwverordening en mede gerelateerd aan de functie c.q. de<br />

bestemming. De regeling is alleen relevant voor het<br />

bouwperceelsgedeelte achter de achtergevelrooilijn. In<br />

beginsel is de regeling voor alle functies gelijk: 40% met een<br />

maximum van 60 m2 en maximaal 3 meter hoog. Met<br />

vrijstelling is een groter volume aan bijgebouwen mogelijk,<br />

waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen woningen<br />

enerzijds en andere gebouwen dan woningen anderzijds. Bij<br />

woningen blijft 60 m2 het maximum. Voor andere functies<br />

dan wonen kan behoefte bestaan aan een groter oppervlak<br />

en/of laat de schaal, c.q. pluriformiteit van bebouwing of<br />

functies dit toe. Bij overige functies wordt een groter<br />

bebouwd oppervlak mogelijk, m.n. de regeling betreffende de<br />

onbebouwd blijvende terreingedeelten wordt dan<br />

nadrukkelijker de objectieve begrenzer. Ook kan met<br />

vrijstelling de bouwhoogte toenemen tot ten hoogste 4.5 m.<br />

Hierbij dient de concrete situatie te worden beoordeeld.<br />

Afhankelijk van de omgevingssituatie, d.w.z. met name indien<br />

er sprake is van bebouwing op een perceelsgrens met een<br />

woonbestemming, wordt in de perceelsgrens een afschuining<br />

voorgeschreven vanaf 3 meter onder een hoek van 45°.


2.4 Cultuurhistorische waarde en architectonische<br />

kwaliteit<br />

Het gemeentelijk beleid is erop gericht om bestaande kunst-<br />

en cultuurhistorische kwaliteiten te handhaven en nieuwe toe<br />

te voegen.<br />

Instrumentarium hiervoor vormen de Monumentenwet, de<br />

gemeentelijke monumentenverordening en de gemeentelijke<br />

welstandszorg.<br />

Een uitgebreide kunst- en cultuurhistorische inventarisatie<br />

onderscheidt daarnaast nog bijzonder waardevolle gebieden,<br />

waardevolle gebieden en aandachtsgebieden. De welstandszorg zal<br />

hierop worden afgestemd.<br />

Een algemeen onderwerp van welstandszorg is de<br />

waarborging van het kwaliteitsonderscheid tussen de<br />

lijnstructuur enerzijds en de overige gebieden anderzijds:<br />

diversiteit voortkomend uit gegroeide lintbebouwing<br />

tegenover eenheid en samenhang in ontworpen<br />

(woon)buurten.<br />

Het plangebied omvat geen beschermd stadgezicht, maar wel<br />

een beperkt aantal (o.a. beoogde) gemeentelijke en<br />

rijksmonumenten. De bescherming hiervan is gewaarborgd<br />

via de monumentenregelgeving.


V. UITGANGSPUNTEN EN HUN VERTALING IN HET PLAN<br />

Als planvorm wordt gestreefd naar een flexibel - en dus zo<br />

globaal mogelijk - plan, teneinde soepel met beheer-situaties<br />

te kunnen omgaan en om te kunnen inspelen op nieuwe<br />

ontwikkelingen.<br />

Het plan Noordhoek zal vooral een beheer-plan zijn; het<br />

grootste deel van het gebied is ingevuld en "stabiel". Er zijn<br />

echter wel belangrijke ontwikkelingen gaande en te<br />

verwachten. In ontwikkeling is het gebied gelegen tussen<br />

Ringbaan-west en Beukenstraat. Ontwikkelingen zijn te<br />

verwachten in de zogenaamde "spoorzone" (die zich richting<br />

centrum buiten het plangebied doorzet).<br />

Uitgangspunten voor de planvorming zijn zowel inhoudelijk<br />

als instrumenteel. Voorafgaand aan de opzet van het plan is<br />

een 'Nota van Uitgangspunten' opgesteld - waarover<br />

bevolkingscontact heeft plaatsgevonden - en door het college<br />

van burgemeester en wethouders vastgesteld.<br />

A. GEBRUIKS - EN BEELDASPECTEN<br />

GEBRUIK (FUNCTIES)<br />

Het plangebied bestaat voor het grootste deel uit<br />

functiezones die bestendigd kunnen worden en waar het dus<br />

om beheer-regeling gaat; daarnaast zijn in een aantal<br />

veranderingsgebieden nieuwe ontwikkelingen gaande of nog<br />

te initiëren. Hier dient ook een sturende regelgeving ingezet<br />

te worden.<br />

In grote lijnen is het plangebied in te delen in enerzijds een zone met<br />

overwegend een woonfunctie (midden-, zuidelijk en zuidoostelijk deel), hiervan<br />

is nog een deel in ontwikkeling of nog te ontwikkelen.<br />

Anderzijds bestaat een deel van het gebied uit grotendeels<br />

nog te revitaliseren of te ontwikkelen bedrijfs- en<br />

dienstengebied, nader te specificeren als een gebied voor met<br />

name kantoren, eventueel onderwijsvoorzieningen en in of<br />

bij een woonomgeving passende bedrijvigheid (noordelijk en<br />

noordwestelijk).<br />

Zie betreffende de vestiging van functies die een hoge<br />

mobiliteit meebrengen ook in hoofdstuk III onder B: vestiging<br />

van kantoren.<br />

Tenslotte kunnen zones als de bouwblokken langs de<br />

Bredaseweg het achtergebied direct bij de flats langs de H.<br />

van Brabantlaan beschouwd worden als een menggebied,<br />

waarin naast de woonfunctie weinig hinderlijke bedrijvigheid<br />

toelaatbaar is.<br />

Van bedrijvigheid die te hinderlijk is voor de woonomgeving<br />

(zie onder III E: milieu) dient óf door het treffen van<br />

maatregelen -verdergaand dan tot nu toe- of door<br />

verwijdering uit het gebied, de hinder opgeheven te worden.<br />

In principe is horeca in woonstraten uit te sluiten; in het<br />

plangebied komen daar wel een viertal vestigingen voor. Een<br />

typische wijkverzamelstraat, waar enige horeca toelaatbaar


zou kunnen zijn, komt in het gebied niet voor. Wel zijn<br />

vestigingen langs de aanwezige stedelijke (aanvullende)<br />

hoofdwegen acceptabel.<br />

Op de woonfunctie gerichte voorzieningen zoals scholen,<br />

buurtcentrum en buurtwinkels e.d. zijn terecht in het<br />

woongebied zelf aanwezig. Aan huis gebonden beroepen<br />

evenals kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid uiteraard<br />

eveneens.<br />

BEELD (RUIMTE)<br />

Zoals onder III G (beeldkwaliteit) reeds aangeven werd, is de<br />

beeldkwaliteit buiten de veranderingsgebieden redelijk tot<br />

goed, met uitzondering van enkele zones met een gebrek aan<br />

stedelijke allure aan hoofdwegen als de Noordhoekring en de<br />

Bredaseweg, en enkele minder gave plekken.<br />

Voor de straatwanden waar een grootschaliger en<br />

prestigieuser karakter gewenst wordt zal een passief beleid<br />

gevoerd worden; de regelingen zullen uiteraard de gewenste<br />

ontwikkeling toestaan.<br />

Voor de veranderingsgebieden langs de Spoorlaan, de Hart<br />

van Brabantlaan, de Ringbaan en de Bredaseweg geldt<br />

eveneens de behoefte aan een stedelijke allure, rekening<br />

houdend met overgangen naar de bestaande bebouwing.<br />

Voor het gebied ten noorden van de H. van Brabantlaan wordt<br />

de invulling nog niet uitgewerkt, daartoe is er nog te weinig<br />

inzicht op en behoefte aan de gebruiksmogelijkheden. De<br />

algemene lijn voor de ruimtevorming is daar wel het<br />

benadrukken van de richting en as-werking van de Spoorlaan<br />

ter hoogte van het centrum en het realiseren van een of meer<br />

accenten door hogere bebouwing (zie onder III G).<br />

De vorm van bebouwing en ruimte rond de stedelijke<br />

fietsroute in het meest westelijke veranderingsgebied heeft -<br />

samen met de in te voeren functie- gevolgen voor de kwaliteit<br />

van die route (sociale veiligheid).<br />

B. UITGANGSPUNTEN ALGEMEEN<br />

---------------------------------------------------<br />

1. Streven naar een optimale functionele structuur voor<br />

het plangebied.<br />

1.1 Dit houdt in dat in beheergebieden niet passende functies "ingeruild"<br />

dienen te (kunnen) worden voor wel passende, dit op korte termijn of<br />

via sturing op langere termijn. Voor veranderingsgebieden betekent het<br />

dat daar slechts in de gewenste functionele structuur van het gebied<br />

passende functies toegestaan zullen worden.<br />

1.2 De verkeersstructuur dient het gewenste optimale functioneren van het<br />

gebied te bevorderen. Structuur die qua functie het plangebied<br />

overstijgt (stedelijke routes) dient zich zo goed mogelijk in deze<br />

doelstelling te voegen.


2. Streven naar een optimale beeldkwaliteit en behoud c.q. herstel van<br />

cultuur-historisch waardevolle objecten.<br />

2.1 Dit houdt in dat in beheergebieden gestreefd wordt naar behoud en<br />

herstel van beeldkwaliteit en dat voor veranderingsgebieden die<br />

kwaliteit gegarandeerd wordt (door intensieve begeleiding, nadere<br />

eisen-regeling en/of beeldkwaliteitsplan).<br />

2.2 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing e.a. objecten dienen<br />

behouden en hersteld te worden, hun entourage dient aan hun waarde<br />

bij te dragen.<br />

3. Beter integreren van milieu-aspecten in het het ruimtelijk beleid, dus<br />

ook in de opzet van dit bestemmingsplan .<br />

Voor het realiseren van deze doelstelling wordt een nauwere<br />

samenwerking tussen diverse gemeentelijke diensten nagestreefd, het<br />

gaat hierbij om het -voorzover mogelijk- ook door middel van het<br />

bestemmingsplan terugdringen en voorkomen van vervuiling en hinder<br />

(geluid, lucht, water, bodem; bedrijfshinder, verkeershinder -lawaai-<br />

e.d.).<br />

4. Beter integreren van het aspect sociale veiligheid in het ruimtelijk<br />

beleid, dus ook in de opzet van dit bestemmingsplan .<br />

In een beheergebied zijn de sturingsmogelijkheden qua ruimtelijke<br />

ordening vrij beperkt (daar gaat het eerder om oplossingen in de<br />

inrichting van de openbare ruimte, of om kleinschalige veranderingen<br />

in de bebouwing). Voor wat betreft planvorming in veranderingsgebieden<br />

kan en dient aandacht aan dit aspect besteed te worden.<br />

5. Opstellen van een op "beheer" gericht bestemmingsplan, waarbij<br />

evenwicht tussen flexibiliteit en rechtszekerheid nagestreefd wordt.<br />

Het plan dient ertoe toe te leiden dat de bestaande kwaliteiten in<br />

functioneel en ruimtelijk opzicht worden vastgelegd en dat het kader<br />

wordt aangegeven waarbinnen het gebied zich flexibel kan<br />

ontwikkelen. Daarbij dient een afweging plaats te vinden waarbij de<br />

volgende aspecten betrokken moeten worden:<br />

- maatschappelijke belangen, waaronder<br />

rechtszekerheid omtrent en<br />

aanvaardbaarheid van het plan; sociale veiligheid;<br />

- functionele en milieu-aspecten;<br />

- ruimtelijke aspecten en cultuurhistorische<br />

waarden;<br />

- financiëel-economisch aspect<br />

Het plan dient bovendien te passen in het ruimtelijke ordeningsbeleid<br />

van de stad als geheel.


C. UITGANGSPUNTEN UITGEWERKT<br />

-------------------------------------------------------<br />

- De hierna besproken uitgangspunten worden onderverdeeld volgens de<br />

aspecten: 'functie' en 'beleving'. Bij de functionele aspecten gaat het<br />

om het gebruik van gebouwen en ruimte, daar sluit overigens ook het<br />

milieu-aspect bij aan. Bij beleving gaat het om de ruimtelijke<br />

verschijningsvorm, beeldkwaliteit, cultuur-historische waarde en<br />

dergelijke.<br />

- Verder in de tekst worden de aan locaties toe te kennen 'bestemmingen'<br />

genoemd. Deze passen in de voor Tilburg nieuw ontwikkelde<br />

bestemmingsplansystematiek.<br />

FUNCTIONELE EN MILIEU-ASPECTEN<br />

--------------------------------------------------------<br />

1. Versterking van de functionele hoofdstructuur<br />

(stedelijk niveau).<br />

1.1 Langs de hoofdverkeerswegen (groot)stedelijke functies in een daarbij<br />

horend beeld onderbrengen.<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Voor het plangebied gaat het hierbij om de aan de randwegen te<br />

situeren vrij grootschalige functies. De oppervlakte van functionele<br />

eenheden kan wel aan een bovengrens gebonden worden. In de praktijk<br />

zullen bepaalde functies uitgesloten zijn vanwege de hinder voor de<br />

woonfunctie in de omgeving, afhankelijk van de combinatie functie x<br />

locatie kan tot hindercategorie 3 gegaan worden. De gewenste<br />

grootstedelijke uitstraling kan uiteraard ook in wooncomplexen tot<br />

uiting komen.<br />

- Het veranderingsgebied rond Spoorlaan en Hart van Brabantlaan<br />

is in het ontwikkelingsplan voor de 'stationszone'<br />

meegenomen. Er is voorzien in een 15.000 m2 kantoorvloeroppervlakte,<br />

en een even grote oppervlakte aan onderwijsvoorzieningen.<br />

Er is ook gerekend op een 150-tal stadswoningen en<br />

-appartementen. Het spoorwegemplacement e.o. is in dit plan<br />

niet meegenomen.<br />

Het gebied is in de kantorennota omschreven als -westelijk-<br />

deel van de kantoren-'cluster hoofdstation NS'; de belangrijkste<br />

van de drie aangewezen te ontwikkelen kantore<strong>nl</strong>ocaties in de<br />

stad. Grootschalige functionele eenheden zijn hier gewenst.<br />

Overigens zijn bij ontwikkeling van deze zone aanpassingen<br />

van het onderliggend stedebouwkundig plan voor de<br />

stationszone wellicht noodzakelijk en ook mogelijk. Bedoeld<br />

plan is niet meer dan een richtsnoer.<br />

- Het voor kantoren inzetten van de voormalige bedrijfslocatie<br />

aan de Ringbaan-west past in het uitgangspunt van het<br />

Stadsbeheerplan om dergelijke plekken opnieuw in te zetten<br />

voor de werkgelegenheid. Ook hier is sprake van grootschalige<br />

eenheden.<br />

- Voor het veranderingsgebied direct ten westen van Beukenstraat<br />

en Regenboogstraat is eveneens een stedebouwkundig<br />

plan als richtsnoer opgesteld, dit plan omvat een 260-tal<br />

woningen, in hoofdzaak gestapelde bouw. Het ontwerp geeft


aan dat aan de Bredaseweg woonbebouwing in 3 bouwlagen<br />

gerealiseerd moet worden.<br />

Uitwerking in het plan<br />

Voor de Ringbaan-west kiezen voor de bestemming 'gemengde doeleinden'<br />

en plaatselijk 'kantoren' (voormalig van Casteren). Voor het<br />

oostelijk deel van de Hart van Brabantlaan (veranderingsgebied)<br />

'gemengde doeleinden grootschalig en kantoren'. Voor Noordhoekring<br />

en Bredaseweg grotendeels 'gemengde doeleinden' toepassen. Voor het<br />

complex van de Waterleidingmij - Ben de Graaff en voor het<br />

onderwijscomplex Odulphus de bestemming 'gemengde doeleindengrootschalig<br />

en wonen'. De aangrenzende of tusse<strong>nl</strong>iggende woningen<br />

worden in deze bestemming meegenomen.<br />

De bestaande grote wooncomplexen (H. van Brabantlaan, Spoorlaan<br />

hoek Noordhoekring) de bestemming 'wonen' geven als hoofdfunctie,<br />

aanvaardbare niet-woonfuncties worden afzonderlijk op de kaart<br />

aangegeven. De functie wonen is overigens opgenomen in de<br />

bestemmingen 'gemengde doeleinden' maar niet in de bestemmingen<br />

'gemengde doeleinden-grootschalig'. Binnen een mengbestemming<br />

zoals 'gemengde doeleinden' kan de woonfunctie vervangen worden<br />

door andere functies. Deze functies zijn overigens ingeperkt. Nieuwe<br />

horeca (horeca-categorieën 1 en 2) is slechts via vrijstelling eventueel<br />

mogelijk. Nieuwe bedrijven zijn tot maximaal de bedrijfscategorieën 2<br />

of 3 mogelijk. Nieuwe detailhandel is uitgesloten. De begraafplaats<br />

wordt opgenomen in de bestemming voor 'ope<strong>nl</strong>ucht'-functies (groen,<br />

sport en dergelijke).


1.2 De verkeersfunctie van de stedelijke hoofdstructuur<br />

optimaliseren<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Het betreft doorgaande bewegingen (particulier en openbaar vervoer),<br />

maar daarnaast ook verplaatsingen van gebruikers binnen de directe<br />

omgeving (meestal een vorm van langzaam verkeer).<br />

Uitwerking in het plan<br />

De algemene bestemming voor openbare ruimte is 'verkeer'. Waar dat<br />

voor de functie nodig is, wordt -met name in de 'veranderingsgebieden'-<br />

een ruimer openbaar gebied ingetekend dan er in de huidige<br />

situatie aanwezig is.<br />

Voor het vastleggen van de daartoe nodige ruimte wordt in het plan<br />

gewerkt met bestemmingsvlakken en voorgevelrooilijnen. Daarbij is<br />

uiteraard uitgegaan van een optimale wegindeling.<br />

De eige<strong>nl</strong>ijke indeling van de openbare ruimte (rijstroken, fietspaden,<br />

bermen enz.) wordt niet in het bestemmingsplan gefixeerd om mogelijk<br />

gewenste aanpassingen te kunnen doorvoeren.<br />

De wet geluidhinder vergt het op de plankaart aangeven van wegen met<br />

meer dan twee rijstroken. Daaronder vallen de Ringbaan-west en de<br />

Noordhoekring. Deze laatste weg krijgt in de toekomst waarschij<strong>nl</strong>ijk -<br />

geheel of gedeeltelijk - een derde rijstrook zoals is aangegeven in het<br />

'verkeerscirculatieplan voor de oude stad'.<br />

2. Versterking van de functionele structuur van de<br />

'binnengebieden'<br />

2.1 Versterken van de woonfunctie.<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Woonkwaliteit is uiteraard een zeer ruim begrip. Binnen het kader van<br />

dit plan gaat het onder andere om het voorzien in mogelijkheden voor<br />

diverse woonvormen en voor buurtgerichte voorzieningen (scholen,<br />

buurtcentrum e.d.). Het plan dient daarbij flexibel genoeg te zijn om te<br />

kunnen inspelen op veranderende woonwensen, bijv. voor een ouder<br />

wordende bevolking.<br />

Het samengaan van wonen met andere functies is in meer of mindere<br />

mate in een bestemmingsplan te regelen; door het karakter van een<br />

bestemmingsplan is daarentegen het behoud van bijv. gewenste<br />

voorzieningen niet te garanderen (een bestemmingsplan kan de<br />

gewenste bestemming aangeven maar de invulling daarvan niet<br />

afdwingen; dit laatste dient buiten het bestemmingsplankader om<br />

bevorderd te worden).<br />

- Het veranderingsgebied in het westen van het plangebied biedt<br />

met een stedebouwkundig ontwerp voor ongeveer 260<br />

woningen een substantiële bijdrage aan de versterking van de<br />

woonfunctie.<br />

Uitwerking in het plan<br />

Bouwblokken zoals het niet aan de hoofdwegen gesitueerde plangebied<br />

én de woon-hoogbouw krijgen de bestemming 'wonen'. In deze<br />

bestemming worden geen woontypen onderscheiden zoals


eengezinswoningen of andere woonvormen en gestapelde bouw<br />

(appartementen). Al deze woontypen zijn toegestaan om flexibiliteit in<br />

het plan te waarborgen.<br />

Afwijkende functies die aanvaardbaar zijn in het woonmilieu -dit hangt<br />

af van de mate van hinder- krijgen een afzonderlijke aanduiding (zij<br />

worden zogenaamd 'perceelsgericht' positief bestemd). Deze functies<br />

behouden daarbij de onderliggende 'gebiedsgerichte'<br />

hoofdbestemming wonen en kunnen ten allen tijde vervangen worden<br />

door de woonfunctie zelf.<br />

2.2 De verkeersfunctie in de specifieke woongebieden optimaal op de<br />

woonfunctie doen aansluiten.<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Het gaat hierbij in principe om bestemmingsverkeer. De uiteindelijke<br />

inrichting van de woonomgeving dient gericht te zijn op het aspect<br />

'verblijven'. Er moet voor gewaakt worden dat een onduidelijke<br />

inrichting van de woonomgeving tot onveiligheid leidt.


Uitwerking in het plan<br />

In het plan wordt als bestemming 'verkeer en verblijf' opgenomen.<br />

Onder deze bestemming vallen ook de in het gebied gelegen plantsoenen<br />

en dergelijke (zie verder onder 2.3)<br />

Voor het bepalen van de nodige verkeers- en verblijfsruimte wordt in<br />

het plan gewerkt met bestemmingsvlakken en voorgevelrooilijnen. De<br />

eige<strong>nl</strong>ijke indeling van de openbare ruimte (rijstroken, fietspaden,<br />

trottoirs, plantsoen e.d) wordt niet in het bestemmingsplan vastgelegd<br />

omwille van de gewenste flexibiliteit.<br />

Betreffende parkeren en lossen en laden: zie onder<br />

4.2<br />

2.3 Behouden en indien nodig versterken van een op de bevolkingssamenstelling<br />

gerichte verblijfsomgeving.<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Het betreft hier zowel hoeveelheid aan als spreiding van specifiek voor<br />

verblijf geschikte openbare ruimte (pleinen, parken, spelvoorzieningen)<br />

én de wijze waarop die ingericht is. Het bestemmingsplan regelt de<br />

mate aan openbare ruimte, de inrichting wordt niet vastgelegd, juist<br />

om deze flexibel te kunnen aanpassen aan veranderende behoeften.<br />

De in het Stadsbeheerplan opgenomen norm voor "structureel groen in<br />

de directe woonomgeving" (pleinen vallen hier overigens ook onder)<br />

van 10 m2 per inwoner komt neer op bijna 5 hectare voor het<br />

plangebied. Inclusief Kromhoutpark wordt deze oppervlakte gehaald,<br />

dit park ligt echter aan de rand van het plangebied. Alhoewel in het<br />

Groenstructuurplan (uitwerking van het Stadsbeheerplan) geen<br />

verruimingslocaties voor de Noordhoek aangegeven zijn, moet er<br />

gestreefd worden naar een betere spreiding van locaties, met name bij<br />

nieuwe ontwikkelingen (veranderingsgebieden).<br />

Uitwerking in het plan<br />

De niet specifiek voor verkeersdoeleinden bedoelde openbare ruimte<br />

valt onder de (dubbel)bestemming 'verkeer en verblijf'. Parkjes,<br />

pleinen, plantsoenen en speelplekken worden dus niet in afzonderlijk<br />

bestemd, de ruimte blijft echter wel gereserveerd. Achtergrond van dit<br />

niet apart vastleggen van kleinere voorzieningen is enerzijds de<br />

behoefte aan flexibiliteit en anderzijds het gegeven dat bedoelde<br />

plekken gemeente-eigendom zijn en dus niet zonder beleidswijziging<br />

een andere functie toegewezen zullen krijgen.<br />

Werkelijk grootschalige gebieden zoals het Kromhoutpark krijgen wel<br />

een andere bestemming, namelijk 'ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie, sport- en<br />

groenvoorzieningen'.<br />

3. Behoud van diversiteit en levendigheid.<br />

3.1 Streven naar functiemenging in de stedelijke<br />

hoofdstructuur<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie B<br />

(wens)<br />

Toelichting<br />

De typisch stedelijke kwaliteit van afwisseling, intensiteit en<br />

levendigheid is slechts te bereiken door functiemenging. Dit dient


gecombineerd te worden met het streven om de stedelijke<br />

hoofdstructuur door (groot)stedelijke functies te markeren. Hierbij<br />

moet gewaakt worden voor een teveel aan grootschalige ontwikkelingen<br />

die ten koste gaan van de diversiteit.<br />

Uitwerking in het plan<br />

De langs de hoofdwegen geprojecteerde bestemmingen zijn - met<br />

uitzondering van enkele specifieke locaties - gebonden aan een<br />

maximale grootte van 1000 m2 per 'functionele eenheid'. Grootschaligere<br />

functies ('kantoren' en grootschalig 'gemengde doeleinden') zijn<br />

toegestaan op enkele locaties waar zij reeds voorkomen (deel van<br />

Bredaseweg en Noordhoekring) en daar waar zij gewenst zijn aan de<br />

Ringbaan-west en noordelijk in het plangebied (zoals aangegeven in de<br />

structuurvisie stationszone').<br />

3.2 Streven naar een woonvriendelijke functiemenging in<br />

het binnengebied<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie B<br />

(wens)<br />

Toelichting<br />

Niet-woonfuncties zijn deels buurtgericht, deels buurtoverstijgend of<br />

zelfs buurtvreemd. In het Stadsbeheerplan wordt de 'broedkamerfunctie'<br />

van woonbuurten voor beginnende bedrijven positief<br />

gewaardeerd. Alhoewel ook niet buurtgerichte functies bijdragen aan<br />

de gewenste afwisseling, dient hinder voor het wonen zoveel mogelijk<br />

voorkomen te worden.<br />

De betrokken functie op zich, haar verkeersaantrekking en parkeerbehoefte<br />

moeten voor wat de mate van hinder betreft gewogen worden.<br />

Werkelijk hinderlijke bedrijven dienen uit de woonomgeving<br />

verwijderd te worden (zie ook hierna onder 4.2).<br />

Uitwerking in het plan<br />

In het plan is de (hoofd)bestemming voor het binnengebied 'wonen'.<br />

Deze functie houdt tevens in dat zogenaamd 'beroep aan huis'<br />

toegestaan wordt. Andere functies krijgen een nadere aanduiding op de<br />

plankaart: dergelijke functionele eenheden worden aangegeven als<br />

'perceelsgerichte' bestemmingen en in voorkomende gevallen een<br />

hindercategorie-aanduiding.<br />

Alhoewel in de gekozen plan-systematiek omzetting in de woonfunctie<br />

en dus verlies aan variatie zondermeer mogelijk is, zal dit niet licht<br />

plaatsvinden (marktwaarde van het betrokken object).<br />

Betreffende parkeren, lossen en laden, zie onder 4.2.<br />

4. Integreren van milieu-aspecten in de opzet van het<br />

plan<br />

4.1 Geluidhinder door verkeer beperken<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Het uitgangspunt spreekt voor zich. Er is wel een verschil in aanpak<br />

voor bestaande en voor nieuwe situaties.<br />

Daar waar het gaat om bestaande verkeerslawaaibronnen is het<br />

bestemmingsplan niet het geëigende instrument. De mogelijkheden om


verkeersintensiteiten af te zwakken zijn -met name op de hoofdwegen-<br />

beperkt en afhankelijk van de verkeerscirculatie in de gehele stad.<br />

Bij bestaande geluidgevoelige functies zal sanering in de vorm van<br />

betere geluidsisolatie plaatsvinden. Bij nieuw te situeren<br />

geluidgevoelige functies staat de koppeling tussen de wetgeving op<br />

gebied van ruimtelijke ordening en geluidhinder borg voor het<br />

voorkomen van ongewenste situaties.<br />

Uitwerking in het plan<br />

Situering van nieuwe geluidgevoelige functies is slechts mogelijk<br />

indien voldaan wordt aan het in de wetgeving toegestane geluidbelasting.<br />

Bestaande door geluidhinder 'overbelaste' functies zullen<br />

evenwel niet 'wegbestemd' worden.<br />

4.2 Hinder door bedrijven beperken<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Dit uitgangspunt slaat niet alleen op hinder door het bedrijf op zich<br />

(geluid, stank, luchtverontreiniging en dergelijke), maar ook op de<br />

hinder door verkeersaantrekking.<br />

Uitwerking in het plan<br />

De mate van bedrijfshinder is vertaald in de hindercategorie-indeling<br />

die in het plan gehanteerd wordt. Ter voorkoming van parkeeroverlast<br />

worden in het plan parkeernormen opgenomen.<br />

Als maximale bedrijfshinder-categorie geldt '2' in het binnengebied<br />

(woonmilieu). Langs de hoofdstructuurwegen wordt maximaal categorie<br />

'3' toegestaan.<br />

Er worden wijzigingsbevoegdheden opgenomen om in het eige<strong>nl</strong>ijke<br />

woongebied de niet direct op de woonfunctie gerichte bestemmingen te<br />

sturen (opheffing, bijstelling, invoeren). Het gaat daarbij enerzijds om<br />

het verbeteren van de woonsituatie, anderzijds om behoud of zelfs<br />

versterking van de gewenste menging van functies.<br />

Voor een enkele al te hinderlijke functie zal bekeken worden of<br />

verplaatsing binnen afzienbare tijd mogelijk is.<br />

In het plan wordt geregeld dat in principe zowel parkeren als laden en<br />

lossen dient te gebeuren binnen de ruimte van een bedrijf zelf (in open<br />

lucht of in de gebouwen). Onder bepaalde voorwaarden zijn<br />

vrijstellingen mogelijk.<br />

4.3 Bodemverontreiniging opheffen en voorkomen<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Opheffing van bodemverontreiniging is voor bestaande situaties<br />

afhankelijk van prioriteiten en financieringsmogelijkheden en staat los<br />

van de opzet van een bestemmingsplan. Bij nieuwe ontwikkelingen<br />

wordt per geval bekeken of eventuele bodemverontreiniging tot<br />

weigeren van een bouwvergunning zou kunnen leiden. Zoja, dan dient<br />

de bodem eerst gesaneerd te worden.<br />

Uitwerking in het plan<br />

Het 'historisch' bodemonderzoek uitgevoerd in het kader van het plan<br />

geeft aan waar probleemconcentraties voorkomen. In veranderingsgebieden<br />

zal, met name bij voorgenomen vestiging van vervui-


lingsgevoelige functies, een verdergaand onderzoek moeten aantonen<br />

of en hoe de bodem opgeschoond moet worden. Overigens is het<br />

verplicht om bij elke bouwaanvraag aan te tonen dat de bodem schoon<br />

is.<br />

BELEVINGS-ASPECTEN (BEELD)<br />

-----------------------------------------------<br />

1. Versterking van de ruimtelijke hoofdstructuur.<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie B<br />

(wens)<br />

Toelichting<br />

Door maatvoering en vormgeving van gebouwen een (groot)stedelijke<br />

verschijningsvorm creëren, waar die nog niet aanwezig is langs<br />

belangrijke (stedelijke) wegen. Te denken valt hierbij aan het bieden<br />

van mogelijkheden voor hogere bebouwing langs Bredaseweg,<br />

Noordhoekring, Hart van Brabantlaan en Spoorlaan.<br />

Voor de veranderingsgebieden zijn stedebouwkundige plannen,<br />

dienende als richtsnoer voor de voorgestane ontwikkelingen<br />

opgesteld, met name voor de zogenaamde 'stationszone'<br />

(Spoorlaan, Hart van Brabantlaan en Ringbaan-West) en voor<br />

een nieuw woongebied westelijk in de wijk (grenzend aan de<br />

Bredaseweg). Hierin is recht gedaan aan het streven naar een<br />

grootstedelijkere uitstraling langs genoemde wegen met<br />

hoogten variërend van 3 tot een 30-tal bouwlagen.<br />

Het bestemmingsplan dient mogelijkheden tot ruimtelijke schaalvergroting<br />

- met behoud van diversiteit - te bieden. Waar mogelijk dient,<br />

ook buiten het kader van het bestemmingsplan om, actief het tot stand<br />

komen van de gewenste stedelijke verschijningsvorm bevorderd te<br />

worden.<br />

Bevorderd moet worden dat ook de openbare ruimte van de stedelijke<br />

hoofdstructuur als dusdanig - qua beeld - herkenbaar is. Dit aspect<br />

hangt samen met de inrichting van de openbare ruimte, enerzijds<br />

materiaalgebruik en straatmeubilair en dergelijke.<br />

Bij de groeninrichting is de laanbeplanting van groot belang. Deze is<br />

indien enigszins mogelijk te herstellen - was vroeger aanwezig - bij de<br />

Bredaseweg en te versterken bij de Spoorlaan en Hart van Brabantlaan.<br />

Uitwerking in het plan<br />

Langs de stedelijke hoofdstructuur-wegen kan een bouwvolume tot<br />

maximaal 15 meter gerealiseerd worden. Hoogtematen (bouw, gevels)<br />

zijn afhankelijk van de ruimte -bouwblokdiepte, wegbreedte- op de<br />

betrokken locatie.<br />

Door middel van vrijstelling is het binnen bepaalde bestemmingen<br />

mogelijk om hoger dan 15 meter te bouwen; dit is met name van<br />

toepassing in veranderingsgebied zoals langs de spoorzone.<br />

Ter bevordering van fietsverkeer en openbaar vervoer wordt in<br />

veranderingsgebied in het plan waar nodig extra openbare ruimte<br />

gereserveerd. Ook wordt daarbij gestreefd naar ruimte voor bomenrijen.<br />

De wegindelingen zelf worden in het plan echter niet vastgelegd<br />

(flexibiliteit).<br />

2. Behoud en, waar nodig, herstel en versterking van voor het gebied<br />

typische en waardevolle stedebouwkundige structuren.


Type uitgangspunt: beslispunt, categorie B<br />

(wens)<br />

Toelichting<br />

- Gesloten bouwblok<br />

Behalve langs de Ringbaan en langs de H. van Brabantlaan, is -<br />

zoals in het overgrote deel van de Oude Stad het- 'gesloten<br />

bouwblok' met zijn aaneengesloten vrij eenvormige bebouwing<br />

rond een binnengebied kenmerkend. Op een aantal plaatsen is<br />

deze verschijningsvorm aangetast, door ontbreken van<br />

straatwanddelen, en/of door -bijv.in hoogte- sterk afwijkende<br />

bebouwing.<br />

Niet (meer) aaneengesloten straatwanden vindt men in het<br />

achtergebied van de H. van Brabantlaan en Spoorlaan<br />

(omgeving Elzenstraat, Boomstraat nabij aansluiting<br />

Elzenstraat, Populierstraat) en verder het noordelijkste deel<br />

van de Wilgenstraat. In bouwhoogte afwijkende bebouwing<br />

bevindt zich langs Boomstraat en Prunusstraat.<br />

Het bestemmingsplan dient (bebouwings)mogelijkheden tot<br />

herstel te bieden. Waar mogelijk dient ook hier -buiten het<br />

bestemmingsplankader om- actief het tot stand komen van het<br />

gewenste beeld bevorderd te worden (welstand,<br />

beeldkwaliteitsplan)<br />

- Vrijstaande hoogbouw<br />

Een andere voor het gebied typische structuur is uiteraard de -<br />

alzijdig georiënteerde- hoogbouw. Deze bebouwing vraagt om -<br />

compenserende- ruimte, liefst in de vorm van woonomgeving<br />

(groen e.d.). In het plangebied laat dit beeld plaatselijk te<br />

wensen over. Ruimte is wel meestal aanwezig, maar is<br />

particulier eigendom. In het bestemmingsplan is deze ruimte in<br />

principe te reserveren voor woonomgeving.<br />

Uitwerking in het plan<br />

- Bevorderen van herstel van het gesloten<br />

bouwblok (straatwand)<br />

Slechts door het vastleggen van de (nieuwe) overgang tussen<br />

openbaar en niet-openbaar gebied en door het aangeven van<br />

rooilijnen kan herstel of versterking van het gesloten bouwblok<br />

bevorderd worden. Het plan schept hiermee de voorwaarden<br />

maar kan op zich de realisatie niet afdwingen (een gewenste<br />

verbetering kan bij gelegenheid buiten het<br />

bestemmingsplankader om bevorderd worden).<br />

- Bevorderen van open ruimte rond (middel-<br />

)hoogbouw<br />

Op gelijkaardige wijze kan bestaande open ruimte rond een<br />

groot wooncomplex aangegeven en vrijgehouden worden.<br />

- Er is geen gemeentelijk beleid om actief in te grijpen tot<br />

herstel van straatwanden of tot creëren van meer openbare<br />

ruimte rond (middel-)hoogbouw. Bij grootscheepse nieuwe<br />

ontwikkelingen (veranderingsgebied) wordt uiteraard naar een<br />

goede ruimtelijke oplossing gestreefd.<br />

3. Behoud en, waar nodig, herstel en versterking van in het gebied<br />

gelegen cultuur-historisch belangrijke objecten en stadsgezichten.


Type uitgangspunt: beslispunt, categorie B<br />

(wens)<br />

Toelichting<br />

Het plangebied is in het kader van een inventarisatie van waardevolle<br />

jongere bouwkunst en stedebouw (MIP-rapport over periode 1850-1940)<br />

niet als belangrijkste gebiedscategorie ("bijzonder waardevol")<br />

aangewezen.<br />

Aanwijzing van enig plandeel tot beschermd stadsgezicht vindt dus<br />

niet plaats, wel is uit de inventarisatie een voorstel tot aanwijzen van<br />

enkele nieuwe monumenten voortgekomen.<br />

Uitwerking in het plan<br />

Slechts in het kader van een aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is<br />

een specifiek daarop gericht type bestemmingsplan inzetbaar ter<br />

bevordering van het uitgangspunt. Dit is voor het plangebied echter<br />

niet van toepassing.<br />

Door middel van een beeldkwaliteitsplan kan voor beoordeling van<br />

bouwplannen een meer coherent beleid (door de welstandscommissie)<br />

gevoerd worden. Dit instrument staat overigens los van het bestemmingsplan.<br />

Afzonderlijke monumenten worden beschermd in het kader van de<br />

Monumentenwet en van de gemeentelijke Monumentenverordening.<br />

4. Behoud en, waar nodig, herstel en versterking van in het gebied<br />

gelegen belangrijke groenelementen.<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

In het plangebied zijn waardevolle groenelementen geïnventariseerd,<br />

zowel in het openbaar gebied als in particuliere tuinen. Het betrof met<br />

name waardevolle beeldbepalende bomen.<br />

Uitwerking in het plan<br />

De geïnventariseerde waardevolle bomen worden op de plankaart<br />

aangegeven. In de voorschriften wordt bepaald dat voor bebouwing een<br />

afstand van 8 of 5 meter aangehouden moet voor bomen van categorie<br />

A respectievelijk B.


VI. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID VAN HET PLAN.<br />

De economische uitvoerbaarheid heeft betrekking op de<br />

binnen het exploitatiegebied te realiseren bestemmingen. Het<br />

exploitatiegebied is gelijk aan het plangebied van het<br />

bestemmingsplan. Het exploitatiegebied is onder te verdelen<br />

in twee gebieden: het veranderingsgebied (aangeduid met de<br />

letters A t/m H) en het beheergebied (aangeduid met de<br />

cijfers 1 t/m 37). Achtereenvolgens wordt ingegaan op de<br />

economische uitvoerbaarheid van deze twee afzonderlijk<br />

deelgebieden.<br />

Veranderingsgebieden<br />

Mede als gevolg van het bestemmingsplan kunnen hier op<br />

korte termijn ontwikkelingen plaats gaan vinden. Deze<br />

ontwikkelingen kunnen via de grondexploitatie in gang gezet<br />

worden danwel via het particulier initiatief. Ten aanzien van<br />

de economisch uitvoerbaarheid kan ten aanzien van de<br />

aangeduide gebieden het navolgende worden opgemerkt:<br />

Veranderingsgebied A en B:<br />

Worden particuliere exploitaties die binnen het vigerende<br />

bestemmingsplan passen. Hier zijn geen kosten aan<br />

verbonden.<br />

Veranderingsgebied C, D en E:<br />

Maken onderdeel uit van de stationszone. Intentie is dat de<br />

ontwikkelingen door het particulier initiatief in gang gezet<br />

worden. De kosten zullen op de particulieren verhaald<br />

worden door middel van een exploitatieovereenkomst. Indien<br />

deze ontwikkelingen via de grondexploitatie in gang worden<br />

gezet zal het resultaat muteren in de algemene reserve<br />

grondexploitatie.<br />

Veranderingsgebied F:<br />

Het betreft hier het voormalig Regenboogterrein waar na een<br />

noodzakelijke grondsanering de bouw van in totaal 240<br />

woningen is voorzien. De kosten van deze sanering zijn<br />

voorzien in de grondexploitatie. Het tekort van deze lokatie is<br />

gedekt binnen de BAGE 1995.<br />

Veranderingsgebied H:<br />

Op deze lokatie zijn kantoorgebouwen voorzien langs de<br />

Ringbaan West en woningbouw langs de Beukenstraat.<br />

Aangezien het hier gaar om particuliere exploitaties zullen de<br />

kosten eveneens door een exploitatieovereenkomst worden<br />

verhaald op de initiatiefnemers.<br />

Beheergebieden<br />

Als gevolg van het bestemmingsplan zullen de vigerende<br />

bestemmingen binnen de beheergebieden van het plangebied<br />

niet worden gewijzigd. Voor eventueel gewenste<br />

bedrijfsverplaatsingen binnen dergelijke gebieden kan,<br />

afhankelijk van de daarvoor beschikbare middelen, een<br />

beroep worden gedaan op het budget voor


edrijfsverplaatsingen binnen het stadsbeheersplan. Indien<br />

er als gevolg van autonome ontwikkeling wijzigingen<br />

noodzakelijk zijn van het vigerende plan dan zullen de<br />

kosten op de initiatiefnemers worden verhaald door het<br />

afsluiten van een exploitatieovereenkomst.<br />

Conclusie:<br />

Alle kosten van het bestemmingsplan worden in principe<br />

afgedekt middels de te sluiten exploitatieovereenkomsten<br />

met de initiatiefnemers. Indien er sprake is van een<br />

gemeentelijke exploitatie dan komen de resultaten ten gunste<br />

of ten laste van de algemene reserve grondexploitatie alwaar<br />

dit resultaat voorzien is. Gelet op vorenstaande kan het plan<br />

"De Noordhoek" als economisch uitvoerbaar worden<br />

aangemerkt.


VII. MAATSCHAPPELIJKE AANVAARDBAARHEID VAN HET PLAN.<br />

In januari 1994 is gestart met de inspraak over het opzetten<br />

van een bestemmingsplan voor het gebied<br />

Noordhoek/Kromhout (beide gebieden worden in een plan<br />

onder de naam 'Noordhoek' ondergebracht).<br />

Als eerste stap is een vergadering voor alle belanghebbenden<br />

georganiseerd waarop door de gemeente uiteengezet is<br />

waarom er een nieuw bestemmingsplan aan de orde is, en dat<br />

er behoefte is aan een door belanghebbenden te vormen<br />

werkgroep om samen de uitgangspunten voor het plan op<br />

papier te zetten.<br />

In deze vergadering is er een werkgroep gevormd die in de<br />

loop van het volgende halfjaar een zevental keer bij elkaar<br />

geweest is. Daarbij werd de opzet van de nota van<br />

uitgangspunten besproken. Om de discussie daarover zinvol<br />

te laten verlopen is uitgebreid toelichting verstrekt over de<br />

onderliggende beleidsnota's, al dan niet reeds vastgesteld of<br />

nog in bewerking.<br />

Gevoelige punten in de discussie waren de volgende:<br />

- de te verwachten kantoorontwikkelingen in de spoorzone: te<br />

grootschalig, anoniem (vooral buiten werktijden sociaal onveilige<br />

omgeving)<br />

- hinder van diverse bedrijven in het gebied<br />

(onderschreven door de milieudienst);<br />

- verkeerscirculatieplan: te zware geluidsbelasting verwacht op de<br />

Bredaseweg (veel woonhuizen), vraagteken bij tegengaan sluipverkeer<br />

in de Beukenstraat (wel of niet een 'knip' aanbrengen);<br />

- bezwaar van winkeliers tegen het niet opnemen van de Bredaseweg als<br />

detailhandelsconcentratie in de nota detailhandel;<br />

- beeldkwaliteit: het zicht op de watertoren wordt bij de geplande<br />

nieuwbouw -stedebouwkundig verkavelingsplan- voor een groot deel<br />

belemmerd;<br />

- tekort aan groen in de wijk als geheel;<br />

- verloedering op een aantal plekken (omgeving barakken voormalige<br />

woningdienst), omgeving flats bij vervoerscentrum en bij de<br />

Populierstraat, problemen met beheer speeltuin in bouwblok bij<br />

klooster Elzenstraat en dergelijke meer.<br />

De afronding van een verder uitgewerkte nota van<br />

uitgangspunten is anderhalf jaar vertraagd. De oorzaak<br />

hiervan lag voor een deel in de wens om parallel aan het<br />

opzetten van de nota een volledig nieuwe systematiek voor<br />

dit soort bestemmingsplannen - voor grote stadsdelen - op te<br />

zetten. Deze werkzaamheden hebben meer tijd gevergd dan<br />

verwacht en werden op zich weer opgehouden door<br />

bestemmingsplan-juridisch werk dat hogere prioriteit had.<br />

Een concept van de nota van uitgangspunten is in het<br />

voorjaar van 1996 aan de buurtwerkgroep voorgelegd.<br />

Daarbij kwamen de hiervoor gemelde gevoelig liggende<br />

punten - deels stadsbeheer- en deels ruimtelijke<br />

ordeningsaspecten - opnieuw naar voor.


In juni 1996 heeft een 'bevolkingsconsultatie'<br />

plaatsgevonden nadat de nota door het college van B&W in<br />

principe goedgekeurd was. Deze consultatie leverde<br />

nauwelijks nieuwe aandachtspunten op, er werd melding<br />

gemaakt van een nog niet eerder aangegeven sluiproute voor<br />

autoverkeer (Ceciliastraat/Wilgenstraat) en er werd - door<br />

krakers - bezwaar aangetekend tegen de sloop van een pand<br />

in het reconstructiegebied aan de Beukenstraat.<br />

Bij de behandeling van de nota in de raadscommissie van<br />

ruimtelijke ordening en stadsbeheer kan rekening gehouden<br />

worden met wat vanuit de bevolking is aangedragen. Pas<br />

behandeling van de nota in de raadscommissie zal de nota<br />

definitief - al dan niet aangepast - door het college van<br />

burgemeester en wethouders vastgesteld worden.<br />

De werkgroep en uiteraard ook de overige belanghebbenden<br />

zijn geïnformeerd over en betrokken bij de diverse<br />

anticipatieprocedures die in het gebied speelden<br />

(woningbouw Kromhout en Beukenstraat, kantoren Ringbaanwest).<br />

Daar behandeling van een concept-bestemmingsplan voor een<br />

zo grootschalig gebied ondoe<strong>nl</strong>ijk is op een inspraakavond,<br />

en de hele planvorming intensief met een buurtwerkgroep<br />

besproken was, is besloten het plan in de zomer van 1997 zes<br />

weken -informeel- ter inzage te leggen op diverse punten in<br />

de stad, waaronder het buurtcentrum.<br />

Er is één inspraakreactie (schriftelijk) binnengekomen. Zij<br />

was afkomstig van de 'werkgroep speelplekkenplan'. De<br />

werkgroep had problemen met de bestemming 'verkeer en<br />

verblijf', van toepassing voor de openbare ruimte in het<br />

binnengebied van de wijk, waarin geen onderscheid gemaakt<br />

wordt tussen groen- en speelplekken e.d enerzijds en ruimte<br />

voor verkeer en parkeren anderzijds. De werkgroep vreesde<br />

dat door het niet vastleggen van groen- en speelplekken, deze<br />

niet voldoende veilig gesteld zouden zijn. De groep is er op<br />

gewezen dat voor het niet indelen van de openbare ruimte<br />

bewust gekozen is in het kader van een nieuw opgezette<br />

plansystematiek.<br />

Deze systematiek tracht zoveel mogelijk flexibiliteit in het<br />

plan in te bouwen; juist in het openbaar gebied is wijziging<br />

van indeling regelmatig gewenst of noodzakelijk. Een<br />

gedetailleerd plan, zoals de werkgroep blijkbaar voor ogen<br />

stond zou nopen tot telkens weer planaanpassingen met<br />

bijhorende procedures. Overigens wordt in het openbaar<br />

gebied geen wijziging doorgevoerd zonder inspraak en<br />

afweging van belangen. Flexibel op veranderende<br />

omstandigheden kunnen inspelen is een voordeel, juist ook<br />

in het belang van het (her)structureren van verblijfsgebied,<br />

groen- en speelplekken in de wijk.<br />

Deze inspraakreactie gaf derhalve geen aa<strong>nl</strong>eiding tot<br />

aanpassing van het voorontwerp-bestemmingsplan.<br />

Inspraak diverse anticipatieprocedures


De voorgaande jaren hebben diverse anticipatieprocedures plaats<br />

gevonden. De ontwikkelingen zijn nog steeds gaande in de<br />

veranderingsgebieden. De realisering van de kantoren van CZ-Groep en<br />

Regionale Politie aan de Ringbaan West heeft op zich niet tot grote<br />

weerstand geleid. Wel was er van meet af aan ongerustheid aangaande<br />

het parkeerbeleid rond deze kantoren (zie hierover ook in hoofdstuk<br />

VIII ‘overleg met overheden….’ Het onderdeel betreffende de Provincie<br />

en daarin het mobiliteitsbeleid. Een project dat meer weerstand<br />

oproept betreft de in voorbereiding zijnde realisering van een<br />

woontoren van ca. 130 meter hoog (Westpoint), op de Zuid-oostelijke<br />

hoek van de kruising van Ringbaan-West en Hart van Brabantlaan.<br />

De inspraak rond dit project is breed opgezet, via de<br />

plaatselijke pers is de bevolking opgeroepen haar mening<br />

kenbaar te maken. Een tiental stedelijke instellingen is<br />

schriftelijk verzocht op de plannen te reageren. Daarnaast<br />

zijn – zoals gebruikelijk – de omwonenden via een<br />

bewonersbrief ingelicht over het plan en zijn zij uitgenodigd<br />

op een vergadering war het project toegelicht werd en zij hun<br />

mening kenbaar konden maken.<br />

Stedelijke instellingen reageerden in overwegende mate<br />

positief. Omwonenden – vooral bewoners van de omliggende<br />

flatgebouwen – en de beherende woningbouwverenigingen<br />

reageerden kritisch. Er werden vraagtekens geplaatst bij de<br />

wenselijkheid van het project: is er wel behoefte aan,<br />

bevordert het de doorstroming zoals beweerd wordt?<br />

Er werd gevreesd voor de aantasting van de leefbaarheid: de<br />

dichtheid van bebouwing/bewoning zou te hoog worden, de<br />

omvang van het project zou een ‘psychische dreiging’ vormen<br />

voor de omgeving. Er werd gewezen op de achteruitgang van<br />

het micro-klimaat (schaduwwerking; valwinden). Ook werd<br />

met nadruk gewezen op de verhoging van de verkeersdruk op<br />

de omliggende straten. Op deze bezwaren is schriftelijk<br />

gereageerd, de meeste konden weerlegd of tot meer reële<br />

proporties herleid worden. Aan het bezwaar betreffende de<br />

verkeersdruk – met name op het Boksdoornerf – kom<br />

tegemoetgekomen worden door voor de te realiseren<br />

parkeergarage van het wooncomplex te voorzien in een inrijmogelijkheid<br />

rechtstreeks vanaf de Ringbaan-West.<br />

Bovengenoemde bezwaren kunnen uiteraard alsnog ingediend<br />

worden tijdens de Ruimtelijke Ordeningsprocedure die dit<br />

bestemmingsplan dient te doorlopen.


88.2 VIII. Overleg met overheden, diensten en bedrijven<br />

Het voorontwerp-bestemmingsplan is in het kader van het<br />

voorgeschreven overleg als bedoeld in artikel 10 van het<br />

Besluit op de Ruimtelijke Ordening toegezonden aan de<br />

Provinciale Commissie en aan andere overleginstanties.<br />

De reacties van de overleginstanties worden hieronder<br />

weergegeven, gevolgd door gemeentelijk commentaar, waarin<br />

is aangegeven op welke wijze de reacties –indien nodig- in<br />

het bestemmingsplan zijn verwerkt.<br />

88.2.1.a.1.1.1 A. Provinciale Planologische Commissie Noord-Brabant<br />

De behandeling in de commissie heeft geleid tot de volgende<br />

opmerkingen:<br />

1. Ontsluiting (cat.II); Gelet op de ontwikkelingsmogelijkheden binnen het<br />

plan naar een zwaardere kantorenfunctie bij het spoor ligt een explicieter<br />

toets aan het provinciale beleid (Handleiding mobiliteit ruimtelijke<br />

plannen; B-locatie) voor de hand. Die zou bijvoorbeeld in de beschrijving in<br />

hoofdlijnen kunnen worden verwerkt;<br />

2. Bodemsanering (cat.II); Voor de situaties van ontwikkeling van woongebied<br />

binnen veranderingsgebieden verwacht de commissie in geval van<br />

overschrijding van een interventiewaarde een saneringsplan. De<br />

uitvoerbaarheid van het plan op dit punt moet immers duidelijk zijn bij de<br />

vaststelling ervan;<br />

3. Geluidhinder (cat.II);<br />

a. Op pagina 38 van de plantoelichting wordt een<br />

evaluatie genoemd van het “Verkeerscirculatieplan Oude Stad” en de<br />

opstelling van een “Verkeerscirculatieplan stadshart”. Wanneer die<br />

evaluatie nog tot besluitvorming zou leiden over een reconstructie van de<br />

Ringbaan-West en de Noordhoekring, is dat nog in het akoestisch rapport te<br />

verwerken.<br />

b. De geluidsbelasting van het spoor moet nog berekend<br />

worden met het nieuwe “Reken- en meetvoorschrift (1997)”. Ook kan de<br />

gedetailleerder “Standaardrekenmethode II” ten aanzien van het<br />

spoorweglawaai van de Hart van Brabantlaan nog toegepast worden.<br />

c. Omdat ook functiewijziging naar woningen en te<br />

projecteren dienstwoningen langs gezoneerde wegen mogelijk zijn<br />

gemaakt, zal een ontheffingsverzoek niet alleen betrekking hebben op twee<br />

veranderingsgebieden (Regenboogterrein bij Bredaseweg en gebied ten<br />

zuiden van de Hart van Brabantlaan). Ook in geval van keuze voor<br />

vervangende nieuwbouw is een ontheffingsprocedure noodzakelijk tenzij<br />

die vervanging op basis is van het geldende plan al mogelijk is.<br />

In het veranderingsgebied naar wonen ten zuiden van de Hart van<br />

Brabantlaan is volgens de toegepaste berekeningen sprake van een<br />

overschrijding van de uiterste ontheffingswaarden wegverkeerslawaai<br />

(66dB(A)) en spoorweglawaai (74 dB(A)). Ten aanzien van<br />

wegverkeerslawaai ondersteunt de commissie de afweging van ruisarm<br />

asfalt.<br />

d. Ten aanzien van het spoorweglawaai kan de te<br />

projecteren geluidsongevoelige grootschaliger bebouwing langs het spoor


eventueel dienen als extra afscherming voor veranderingsgebieden ten<br />

zuiden van de Hart van Brabantlaan. De realisering ervan zou dan vrijwel<br />

gelijktijdig tot stand moeten komen. Daarnaast is de uitkomst van de<br />

afweging van maatregelen aan/bij de spoorviaducten nog aan te geven. De<br />

afscherming langs het spoor is bij een positieve uitkomst nog op de<br />

plankaart te verwerken evenals de term “af te schermen gebied” (artikel 8<br />

voorschriften). Afscherming bij de woongebouwen kan een uiterste<br />

maatregel zijn die dan ook in het plan te verwerken zou zijn.<br />

e. Gelet op het grensstellende karakter van de uiterste<br />

ontheffingswaarden ten aanzien van te projecteren woningen zijn de<br />

bijbehorende contouren daarvan nog op de plankaart aan te geven rekening<br />

houdend met de uitkomst van de verdere afweging van maatregelen. Nu is<br />

alleen maar aan wegverkeerslawaai in de legenda van de plankaart<br />

aandacht gegeven.<br />

f. Gelet op de binnenstede<strong>nl</strong>ijke situatie acht de<br />

commissie ontheffing in hoofdzaak mogelijk, maar de afweging binnen het<br />

hoofdcriterium is nog niet afgerond. Aan de te stellen voorwaarden van een<br />

geluidsluwe gevel en situering van ruimten heeft gemeente in de<br />

plantoelichting al aandacht gegeven; daarbij is ook het eventueel optreden<br />

van geluidhinder van bedrijven te betrekken. De wettelijk noodzakelijke<br />

aandacht voor de cumulatie van lawaaisoorten bij de ontheffingswoningen<br />

kan behalve in de toepassing van de conceptrekenmethode ook tot uiting<br />

komen in de veiligstellingvan die voorwaarden en van de gecumuleerde<br />

gevelisolatie (meer dan het Bouwbesluit vereist).<br />

Geluidszones rondom bedrijventerreinen (artikel 8 voorschriften) komen in<br />

het plan niet voor en zijn daarom te schrappen.<br />

4. Artikel 19-procedure (cat.II); De artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening<br />

aanvraag voor de bouw van een kantoor ten behoeve van de huismeester<br />

van het flatgebouw aan het vervoerscentrum is verleend onder nummer<br />

9850068. De commissie adviseert het bestemmingsplan hieraan aan te<br />

passen.<br />

Conclusie:<br />

De commissie kan instemmen met het ontwerpbestemmingsplan<br />

“De Noordhoek”. Zij adviseert het plan<br />

verder in procedure te brengen met inachtneming van de<br />

hierboven gemaakte opmerking.<br />

Reactie gemeente<br />

Ad 1. Ontsluiting (cat II):<br />

De toelichting is als volgt aangepast:<br />

De situering van activiteiten ten opzichte van het verkeers-<br />

en vervoerssysteem bepaalt in belangrijke mate het gebruik<br />

van de auto, het openbare vervoer of de fiets. Met een gericht<br />

locatiebeleid probeert de gemeente deze samenhang tussen<br />

ruimtelijke ordening en mobiliteit te benutten.<br />

Ten aanzien van de bereikbaarheidsprofiel van locaties wordt<br />

op grond van de ontsluitingskenmerken onderscheid gemaakt<br />

in A-, B- en C-locaties.<br />

- A-locaties hebben de grootste potenties voor het gebruik van het<br />

openbaar vervoer en de fiets.<br />

- B-locaties hebben potenties voor zowel het gebruik van openbaar en<br />

fiets als de auto.


- C-locaties hebben de grootste potenties voor het gebruik van de auto.<br />

Het locatiebeleid heeft betrekking op de situering van<br />

bedrijventerreinen, woongebieden en andere aktiviteitenconcentraties<br />

en op de vestiging van individuele bedrijven.<br />

Uitgangspunt is dat de juiste activiteit op de juiste plek<br />

gevestigd wordt. Zo dienen op A-locaties activiteiten<br />

ondergebracht te worden met een potentieel hoog openbaar<br />

vervoer- en fietsgebruik en een lage auto-afhankelijkheid. Op<br />

B-locaties horen activiteiten thuis met een potentieel hoog<br />

openbaar vervoer- en fietsgebruik en een matige autoafhankelijkheid.<br />

C-locaties zijn bestemd voor activiteiten<br />

met een potentieel laag OV/fietsgebruik en een hoge autoafhankelijkheid.<br />

Het locatiebeleid van zowel gemeente als provincie is primair<br />

gericht op het ontwikkelen van een mobiliteitsvriendelijke<br />

ordening van de ruimte. Een parkeernormering komt op de<br />

tweede plaats, maar het voeren van een sturend<br />

parkeerbeleid kan een belangrijke bijdrage leveren aan de<br />

noodzakelijke terugdringing van het vermijdbaar<br />

autogebruik. Vooral op de locaties die de grootste potentie<br />

hebben voor het gebruik van openbaar vervoer en de fiets (de<br />

A- en B- locaties) is een sturend parkeerbeleid noodzakelijk.<br />

Volgens de Handleiding Mobiliteit Ruimtelijke Plannen van de<br />

provincie geldt voor een A-locatie in Tilburg een maximum<br />

parkeernorm van 10 parkeerplaatsen per 100 werknemers en<br />

voor een B-lokatie 20 parkeerplaatsen per 100 werknemers.<br />

Dit zijn de oorsponkelijke SVV- parkeernormen.<br />

Voor arbeidsintensieve bedrijven als kantoren mag dit<br />

vertaald worden naar een aantal parkeerplaatsen op basis van<br />

het bruto-vloeroppervlak (bvo). Dan wordt doorgaans<br />

uitgegaan van 25 m² bvo per werknemer. (20 parkeerplaatsen<br />

per 100 werknemers komt dan overeen met één parkeerplaats<br />

per 125 m² bvo, 40 parkeerplaatsen per 100 werknemers<br />

komt dan overeen met één parkeerplaats per 62,5 m² bvo).<br />

Inmiddels is gebleken dat voor locaties buiten de Randstad<br />

het bereikbaarheidsprofiel doorgaans onvoldoende aansluit<br />

op de strikte parkeernormen uit het Structuurschema Verkeer<br />

en Vervoer (SVV). Eind 1996 heeft de minister van Verkeer en<br />

waterstaat daarom in een schrijven aan de tweede kamer<br />

gemeld dat buiten de Randstad de normen verdubbeld mogen<br />

worden naar 20 p.p. per 100 werknemer voor A locaties en 40<br />

parkeerplaatsen per 100 werknemers voor B-locaties. Het is<br />

de bedoeling dat het surplus wordt teruggebracht in<br />

overeenstemming met de vorderingen bij de realisering van<br />

het beoogde bereikbaarheids-profiel. Bij de recente<br />

ontwikkeling van de kantoren aan Ringbaan West (CZ groep<br />

en politie) is met instemming van de provincie uitgegaan van<br />

een maximum parkeernorm van 40 parkeerplaatsen per 100<br />

werknemers.<br />

De bedrijven- en kantore<strong>nl</strong>ocaties tussen Hart van<br />

Brabantlaan, Noordhoekring en Ringbaan West hebben het<br />

(potentiële) bereikbaarheidsprofiel van een B-locatie.


Hetzelfde geldt voor het CéDé- terrein tussen St. Ceciliastraat,<br />

Gasthuisring, Hart van Brabantlaan en de spoorlijn.<br />

Deze classificatie is o.a. vastgelegd in Regionaal Verkeers- en<br />

vervoerplan en in de gemeentelijke "Kantorennota" (1992)".<br />

Op deze B-locaties wordt dus gestreefd naar functies met<br />

overeenkomstig B-mobiliteitsprofiel. Ook voor deze locaties<br />

geldt de parkeernorm van 40 parkeerplaatsen per 100<br />

werknemers of (als het aantal medewerkers niet bekend is),<br />

een daarvan afgeleide norm op basis van het brutovloeroppervlak.<br />

In de huidige situatie zitten op genoemde B-locaties veelal<br />

nog bedrijven die geen A of B profiel hebben. Dit betekent dat<br />

de streefnormen niet op korte termijn haalbaar zijn. Het<br />

toewerken naar de gewenst situatie geschiedt door bij een<br />

eventuele herstructering deze normen na te streven.<br />

Het zal voor bedrijven niet altijd even gemakkelijk zijn om te<br />

voldoen aan de parkeernormen. Teneinde te bereiken dat het<br />

autogebruik onder de medewerkers wordt beperkt, wordt van<br />

een bedrijf dat zich op een B-locatie wil vestigen, verlangd<br />

dat een gedetailleerd bedrijfsvervoerplan wordt opgesteld. In<br />

zo'n plan wordt aangegeven hoe een bedrijf, de<br />

doelstellingen ten aanzien van het autogebruik en het<br />

parkeren denkt te kunnen halen. Daarbij wordt gekeken naar<br />

de specifieke situatie die geldt voor het bedrijf in relatie met<br />

de locatie: woon-werkafstand werknemers, autoafhankelijkheid<br />

werknemers, potenties van alternatieve<br />

vervoerwijzen zoals openbaar vervoer en fiets en het<br />

flankerende beleid dat door het bedrijf gevoerd kan worden<br />

(faciliteiten, vergoedingen enz.).<br />

De gemeente zal, indien de noodzakelijk, via een sturend<br />

parkeerbeleid het langparkeren op openbaar terrein<br />

tegengaan. Daarbij moet gedacht worden aan betaald<br />

parkeren, parkeerduur-beperkingen en belanghebbendenregelingen.<br />

Tot slot zij opgemerkt dat in de Beschrijving in Hoofdlijnen<br />

een en ander aldus is vastgelegd.<br />

Ad 2. Bodemsanering (cat II)<br />

Gemeente stemt met de opmerking van de commissie in.<br />

Ad 3. Geluidhinder (cat II)<br />

Ad a.<br />

Er heeft geen nadere besluitvorming plaats gehad over een reconstructie van de<br />

Ringbaan-West en Noordhoekring. Er is ook geen zicht op dat besluitvorming<br />

op dit punt op korte termijn te verwachten is. Dit is in het akoestisch<br />

onderzoek dan ook niet verwerkt.<br />

Ad b.<br />

In het aanvullend akoestisch onderzoek is de geluidbelasting vanwege het<br />

spoor berekend met het nieuwe ‘Reken- en meetvoorschrift (1997)’. Toepassing<br />

van de gedetailleerder ‘Standaardrekenmethode II’ ten aanzien van<br />

wegverkeerslawaai van de Hart van Brabantlaan is niet relevant vanwege het<br />

ontbreken van overschrijding van de maximale ontheffingswaarden.


Ad c. Ontheffingsverzoek<br />

Brabantlaan (zie ontheffingsverzoek).<br />

Ter plaatse van de overschrijding van de maximale ontheffingswaarden voor<br />

spoorweglawaai in het veranderingsgebied naar wonen ten zuiden van de Hart<br />

van brabantlaan wordt voorzien in voorzetschermen, zulks ter voldoening aan<br />

het bepaalde in art. 8.5.6 van de voorschriften van het b.p. Noordhoek. In dit<br />

veranderingsgebied zal geen overschrijding van de uiterste grenswaarde voor<br />

wegverkeerslawaai optreden. Er worden binnen de 65 dB(A)geluidbelstingcontour<br />

geen geluidgevoelige bestemmingen geprojecteerd.<br />

Geluidarm asfalt is in deze situatie niet goed toepasbaar. Er is sprake van een<br />

gemeentelijke hoofdweg met een verkeersintensiteit van ca. 25.000<br />

motorvoertuigen per etmaal. Het aandeel vrachtverkeer is overdag 6.2% en ’s<br />

nachts 6.9%. De kruisingen St. Ceciliastraat en Gasthuisring zijn voorzien van<br />

verkeerslichten. Door het vrachtverkeer is bij toepassing van fijn<br />

steenmastiekasfalt (0/6) beschadiding van het wegdek (spoor- en<br />

ribbelvorming) te verwachten.<br />

Ad d.<br />

De realisering van grootschalige geluidongevoelige bebouwing langs het spoor<br />

(die eventueel kan dienen als extra afscherming voor veranderingsgebieden ten<br />

zuiden van de Hart van Brabantlaan) is voorlopig –mede vanwege de<br />

eigendomssituatie- niet aan de orde. Er zijn geen actuele ontwikkelingen op dit<br />

punt.<br />

Voor wat betreft de afweging van maatregelen aan/bij de spoorviaducten wordt<br />

verwezen naar het aanvullend akoestisch onderzoek (pag 7). De gemeente is in<br />

vergevorderd overleg met het Bureau Sanering Verkeerslawaai en de<br />

Nederlandse Spoorwegen over de te treffen saneringsmaatregelen in Tilburg.<br />

De afspraak is dat er voor 1 september 1999 een besteksklaar saneringsplan<br />

ligt voor het vervangen van spoorviaducten, het plaatsen van geluidschermen<br />

en gevelisolatiemaatregelen. Door BSV is mondeling toegezegd dat voor het jaar<br />

2000 geld kan worden vrijgemaaktvoor uitvoering van de totale sanering. NSrailinfrabeheer<br />

heeft toegezegd dat, als de middelen beschikbaar zijn, in 2000<br />

kan worden gestart met de uitvoering. Een concrete financiële toezegging van<br />

BSV wordt pas eind 1999 verwacht.De gemeente kan niet garanderen dat de<br />

maatregelen binnen enkele jaren zullen zijn gerealiseerd, omdat de<br />

medewerking van genoemde partijen nodig is.<br />

Ad e. Het aangeven van d<br />

bebouwing namelijk van invloed op de ligging van deze contouren. Om<br />

practische redenen is de geluidbelasting op een aantal representatieve<br />

waarneempunten vastgesteld. Overschrijding van de 73 dB(A) contour wordt<br />

voorkomen zonder dat het aangeven van de contour op de plankaart nodig is.<br />

Zie hiervoor het rapport ‘Aanvulling akoestisch onderzoek Noordhoek’<br />

Ad f. Voor de nadere afw<br />

De voorwaarden betreffende een geluidluwe gevel en situering van ruimten zijn<br />

nu ook in de voorschriften van het bestemmingsplan vastgelegd: zie art. 8.5.5.<br />

Eventuele geluidhinder door bedrijven zal worden betrokken bij de te stellen<br />

voorwaarden aan geluidgevoelige nieuwbouw.<br />

Het is in Tilburg vaste gedragslijn dat indien er sprake is van cumulatie van<br />

geluidsoorten, daarmee rekening wordt gehouden bij de beoordeling / toetsing<br />

van bouwaanvragen: op grond van het Bouwbesluit dienen bij het verlenen van<br />

een bouwvergunning eisen te worden gesteld aan de geluidwering van de gevel.<br />

Hierbij dient rekening te worden gehouden met mogelijke cumulatie van<br />

geluidhinder.<br />

Het plan is in zie zin nog aangepast dat de vestiging van bedrijven als bedoeld


in art. 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit van de Wet<br />

Milieubeheer (grote lawaaimakers) in het gehele bestemmingsplan is<br />

uitgesloten zodat de op grond van art. 59 van de Wet Geluidhinder aanwezige<br />

geluidzone daarmee komt te vervallen.<br />

b Ad 4. Artikel 19-procedure<br />

Plankaart is aangepast, woning van de huismeester is alsog<br />

ingetekend.<br />

88.2.1.b.1.1.1 B. NS Railinfrabeheer<br />

De NS maakt de volgende opmerkingen.<br />

1. Geluid: Er is geen rekening gehouden met de ter plaatse aanwezige<br />

geluidszone welke op grond van artikel 59 Wet Geluidhinder op 1 juli 1993<br />

van rechtswege van kracht is geworden. Deze zone is aanwezig omdat de<br />

bestemming “spoorwegdoeleinden” de mogelijke vestiging van Ainrichtingen<br />

niet uitsluit. Met name speelt hier de mogelijkheid van het<br />

realiseren van een rangeerheuvel. In het nieuwe bestemmingsplan moet<br />

rond het totale emplacementeen 50dB(A)-contour worden bepaald.<br />

2. Externe veiligheid: Ruimtelijke ontwikkelingen dienen getoetst te worden<br />

aan normen in verband met het vervoer van en rangeerhandelingen met<br />

gevaarlijke stoffen. Dit dient in overleg met NS railinfrabeheer expliciet in<br />

het nieuwe bestemmingsplan behandeld te worden.<br />

3. De reservering van ruimte voor de realisering van de spoorverdubbeling<br />

tussen Tilburg en Breda.<br />

88.2.1.b.1.1.1.1.1 Reactie gemeente<br />

Ad 1. Er is feitelijk geen A-inrichting aanwezig, de eventuele vestiging<br />

daarvan wordt ook niet beoogd en wordt –algemeen- ongewenst geacht.<br />

Door de mogelijke vestiging van dit soort inrichtingen thans expliciet<br />

uit te sluiten, verdwijnt de eerder van rechtswege ontstane zone.<br />

Ad 2. Regeling van de aspecten met betrekking tot externe veiligheid is geen<br />

zaak die op bestemmingsplanniveau wordt geregeld. Ander wettelijk<br />

instrumentarium (zoals APV) is hiervoor meer geëigend. Bovendien zou<br />

een regeling op bestemmingsplanniveau slechts een zeer klein gedeelte<br />

van een langer tracé behelzen.<br />

Ad 3. De plankaart is zodanig aangepast dat er voldoende ruimte is voor de<br />

realisering van een spoorverdubbeling, die mede van belang is in<br />

verband met de mogelijkheid om een nieuwe halte Reeshof te<br />

realiseren.<br />

88.2.1.b.1.1.2 C. Rijksdienst voor de Monumentenzorg<br />

De dienst maakt de volgende opmerkingen:<br />

1. Een aantal panden kan op lokaal niveau beschermd worden, zoals de<br />

woningen aan de Bredaseweg, de Acaciastraat en verschillende grotere<br />

gebouwen, zoals de kapel aan de Elzenstraat en de school<br />

(Dionysiusstraat). In die richting zijn al stappen ondernomen (p. 71 van<br />

de Toelichting); omdat de bescherming van panden op gemeentelijk<br />

niveau geen rijkstaak is, wordt er verder niet dieper op in gegaan; een<br />

detail is de discrepantie tussen van in de tekst als rijksmonument.<br />

2. Het beeldkwaliteitsplan zou de in stedenbouwkundig opzicht<br />

typerende plekken nader kunnen definiëren.<br />

88.2.1.b.1.1.2.1.1 Reactie gemeente


Ad 1. Een en ander wordt niet in het kader van het bestemmingsplan<br />

bekeken, maar is onderdeel van het integraal gemeentelijk<br />

monumentenbeleid. Voor het bepalen van het al dan niet monumentale<br />

karakter van een pand, gelden het MIP- en het MSP-traject<br />

(respectievelijk Monumenten Inventarisatie Project en het Monumenten<br />

Selectie Project), die uiteindelijk moeten leiden tot plaatsing op de<br />

Rijksmonumente<strong>nl</strong>ijst, alsmede het daarmee parallel lopende traject<br />

ten aanzien van gemeentelijke monumenten.<br />

Ad 2. In het kader van onderhavig bestemmingsplan is niet voor een<br />

beelkwaliteitsplan gekozen, en wordt dit ook niet overwogen.<br />

Afzonderlijke monumenten worden beschermd in het kader van de<br />

Monumentenwet en van de gemeentelijke Monumentenverordening.<br />

88.2.1.b.1.1.3 D. N.V. Tilburgse Waterleiding-Maatschappij (TWM)<br />

De TWM maakt de volgende opmerkingen:<br />

1. De watertoren staat wel op de gemeentelijke, maar niet op de<br />

Rijksmonumente<strong>nl</strong>ijst.<br />

2. Voorstander van het zoveel mogelijk vrij houden van het zicht op de<br />

watertoren. (p. 56 van de toelichting).<br />

3. Het eventueel beperken van de bereikbaarheid van de bedrijfsterreinen<br />

van de TWM via de Regenboogstraat is niet bespreekbaar.<br />

88.2.1.b.1.1.3.1.1 Reactie gemeente<br />

Ad 1. Wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />

Ad 2. Hiermee is bij de ruimtelijke opzet rekening<br />

gehouden.<br />

Ad 3. Wordt vooralsnog voor kennisgeving aangenomen. Wordt te zijner tijd<br />

meegenomen in het kader van de ontwikkeling van het ontsluitings- en<br />

verkeerscirculatieplan van het Regenboogterrein.<br />

88.2.1.b.1.1.4 E. Waterschap De Dommel<br />

Het waterschap maakt de volgende opmerkingen:<br />

In paragraaf III.2.B.5 zijn de waterhuiskundige aspecten<br />

behandeld. Daarin is de huidige situatie beschreven en is<br />

aangegeven waarmee in de veranderingsgebieden rekening<br />

wordt gehouden. In de veranderingsgebieden wordt<br />

onvoldoende rekening gehouden met de<br />

beleidsuitgangspunten van het waterschap. Aandachtspunten<br />

daarbij zijn:<br />

1. Voor uitbreidingen of renovatie projecten indien mogelijk te kiezen<br />

voor infiltreren dan wel direct afvoeren van regenwater naar<br />

oppervlaktewater conform de Leidraad riolering (module A3200/10).<br />

Het infiltreren van regenwater afkomstig van verharde<br />

dakoppervlakken in de bodem levert een positieve bijdrage aan het<br />

duurzaam stedelijk waterbeheer. Hierbij kan gedacht worden aan een<br />

ondergrondse infiltratievoorziening of voor een Wadi.<br />

2. Voor nieuwe bedrijventerreinen geldt als eis dat er een verbeterd<br />

gescheiden rioolstelsel dient te worden aangelegd.<br />

Het waterschap verzoekt een en ander te heroverwegen en op<br />

te nemen in de voorschriften.<br />

88.2.1.b.1.1.4.1.1 Reactie gemeente<br />

Ad 1. Het gemeentelijk waterplan voorziet in de oplossingsrichting zoals<br />

aangedragen. Bij nieuwbouwprojecten is het belang van de<br />

waterhuishouding voldoende gewaarborgd, nu het waterplan als


andvoorwaarde wordt aangereikt.<br />

Met betrekking tot de suggestie om een en ander op te nemen in de<br />

voorschriften wordt opgemerkt dat in de praktijk dit aspect wordt<br />

overeengekomen met projectontwikkelaars in het kader van de<br />

gronduitgifte. Aan een regeling in het bestemmingsplan bestaat<br />

vooralsnog geen behoefte. Overingens dient nog nader te worden<br />

bezienof een regeling hiervan in de voorschriften het meest adequaat<br />

is.<br />

Ad 2. (Grootschalige) nieuwe bedrijventerreinen zijn in de Noordhoek niet<br />

aan de orde. Het gaat om bestaande bedrijventerreinen.<br />

88.2.1.b.1.1.5 F. BBA<br />

De BBA merkt op dat de beschrijving van het openbaar<br />

vervoer op pagina 17 van de toelichting niet de meest actuele<br />

is. Dit moet zijn:<br />

- over de Hart van Brabantlaan/Spoorlaan rijden de stadslijnen 46, 47 en<br />

48 plus de streeklijnen 127, 132, 136 en 138.<br />

- over de Bredaseweg rijdt de stadslijn 45 plus de streeklijn 131.<br />

- over de Noordhoekring rijdt de streeklijn 131.<br />

- de stadslijnen 41 en 42 rijden via Spoorlaan – St. Ceciliastraat.<br />

De BBA vraagt tevens aandacht voor de verkeerssituatie op de<br />

Bradaseweg, waar het openbaar vervoer regelmatig<br />

vertragingen ondervindt. In het plan wordt aangegeven dat<br />

het verkeersbelasting op de Bredasweg toe zal nemen. Om de<br />

doorstroming voor het openbaar vervoer te verbeteren zijn<br />

maatregelen zoals verkeerslichtenbeinvloeding en een vrije<br />

busstrook noodzakelijk. Met name de aa<strong>nl</strong>eg van een vrije<br />

busstrook zal ruimte vergen, die in de planontwikkeling<br />

meegenomen moet worden.<br />

88.2.1.b.1.1.5.1.1 Reactie gemeente<br />

Pagina 17 van de toelichting is aangepast aan de hand van de<br />

aanwijzingen.<br />

Met betrekking tot de verkeerssituatie aan de Bredaseweg en<br />

de vertragingen aldaar, wordt opgemerkt dat dit niet in het<br />

onderhavig plan wordt meegenomen en geregeld. Op termijn<br />

is dit zonodig afzonderlijk te bezien. (N.B. de vrije busstrook<br />

vraagt fysiek dermate veel ruimte dat deze tot ruimtelijke<br />

problemen zal leiden.)<br />

88.2.1.b.1.1.6 G. PTT telecom<br />

Geen opmerkingen.<br />

88.2.1.b.1.1.7 H. Samenwerkingsverband Midden Brabant (SMB)<br />

Geen opmerkingen.<br />

88.2.1.b.1.1.8 I. Ministerie van Defensie<br />

Geen opmerkingen.<br />

88.2.1.b.1.1.9 J. N.V. Nederlandse Gasunie<br />

Geen opmerkingen.<br />

88.2.1.b.1.1.10 K. Hoogheemraadschap van West-Brabant<br />

Geen opmerkingen.


88.3 IX. Behandeling van de ingediende Zienswijzen<br />

Het ontwerp-bestemmingsplan “De Noordhoek" heeft van 5 februari 1999 tot 5<br />

maart 1999 ter visie gelegen conform artikel 23 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke<br />

Ordening. Binnen die termijn zijn zienswijzen ingediend. Aan alle<br />

reclamanten is gelegenheid geboden hun zienswijzen<br />

mondeling toe te lichten. Op de hoorzitting van de<br />

Hoorcommissie Reclamanten <strong>Bestemmingsplan</strong>nen op 28<br />

april 1999, hebben 11 personen van die gelegenheid gebruik<br />

gemaakt en het woord gevoerd. De hoorzitting heeft geen<br />

nieuwe gezichtspunten opgeleverd.<br />

Hierna worden per ingediende zienswijze de zienswijze zelf ,<br />

de overweging en de conclusie daaromtrent behandeld, zoals<br />

een en ander in het raadsvoorstel is weergegeven.<br />

Daarna volgt een overzicht van voorgestelde<br />

planaanpassingen (staat van wijzigingen) en tenslotte een<br />

samenvatting van het voorstel zoals dat aan de raad gedaan<br />

is.<br />

I. NS RAILINFRABEHEER BV, REGIO ZUID, TE EINDHOVEN<br />

Reclamant merkt op dat de zienswijzen onder 1 en 2 eerder als<br />

opmerkingen zijn geplaatst in het kader van het vooroverleg.<br />

Reclamant voert 4 zienswijzen op, die als volgt luiden:<br />

a. Er is geen rekening gehouden met de van rechtswege ontstane<br />

geluidszone rondom het spoorwegemplacement.<br />

Op het terrein waar het spooremplcement Tilburg Goederen is gelegen<br />

is de vestiging van A-inrichtingen (grote lawaaimakers) niet uitgesloten.<br />

Ook is voor 1 juli 1993 geen zone ingevolge artikel 53 Wet geluidhinder<br />

vastgesteld met betrekking tot het gebied rondom het<br />

spooremplacement Tilburg. Op grond van artikel 59 Wet geluidhinder<br />

is er op 1 juli 1993 een zone van rechtswege ontstaan, waarmee de<br />

geluidruimte rondom onder meer het emplacement is vastgelegd. De<br />

zone omvat het gebied waar op 1 juli 1993 een hogere geluidsbelasting<br />

dan 50dB(A) vanwege het industrieterrein optrad. Uit de circulaire<br />

“Toepassing artikel 59 Wet geluidhinder”, dd 4 januari 1993, volgt dat<br />

nu de contouren van een zone van rechtswege door de gemeente<br />

bepaald moeten worden. De contouren van de zone van rechtswege<br />

zijn nog niet bekend. Dit feit doet niets af aan het bestaan van de zone<br />

en de rechten van reclamant met betrekking tot het veroorzaken van<br />

geluid.<br />

De gemeente geeft aan dat door het alsnog uitsluiten van de vestiging<br />

van A-inrichtingen, de zone van rechtswege verdwijnt. Deze stelling is<br />

naar de mening reclamant onjuist. Een eenmaal ontstane zone van<br />

rechtswege kan niet opgeheven worden door achteraf de vestiging van<br />

A-inrichtingen uit te sluiten of de zone zonder meer weg te bestemmen.<br />

Reclamant verzoekt om de 50dB(A)-contour vast te stellen en in het<br />

bestemmingsplan op te nemen.<br />

Op basis van de huidige vergunning (Hinderwetvergunning No. 10.018-<br />

84,dd 4 december 1984) heeft reclamant rechten met betrekking tot<br />

het produceren van geluid. Het is nu al duidelijk dat binnen de


geluidzone niet aan de voorkeursgrenswaarde van 50dB(A) kan worden<br />

voldaan. Het stellen van hogere waarden zal daarom noodzakelijk zijn.<br />

De zone van rechtswege kent een dergelijke procedure evenwel niet op<br />

de wijze zoals gangbaar is bij artikel 53 van de Wet geluidhinder.<br />

Hogere waarden kunnen alleen vastgesteld worden in combinatie met<br />

aanpassing van het bestemmingsplan. Omwille van de efficiëntie lijkt<br />

het reclamant zinvol om hier nu op te anticiperen.<br />

b. Bij de ontwikkeling van het bestemmingsplan wordt geen<br />

rekening gehouden met aspecten van externe veiligheid.<br />

Volgens het landelijke risicobeleid moet een gemeente bij de<br />

ontwikkeling van ruimtelijke plannen rekening houden met activiteiten<br />

die risico’s veroorzaken in het plangebied. De contour van het<br />

inidividueel risico is een belangrijke indicatie voor de toelaatbaarheid<br />

van nieuwe ontwikkelingen in het plangebied. Het bestemmingsplan is<br />

geen instrument om de mate van risico’s te beheersen, maar vormt wel<br />

de schakel tussen het externe veiligheidsbeleid en de ruimtelijke<br />

ordening.<br />

Bij de ontwikkeling van het bestemmingsplan “De Noordhoek” heeft de<br />

gemeente het externe veiligheidsbeleid niet betrokken, terwijl er over<br />

de spoorweg gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Ook is niet<br />

geanticipeerd op de verwachte toename van de hoeveelheid gevaarlijke<br />

stoffen die per spoor vervoerd worden. Bij de ontwikkeling van<br />

bestemmingsplan “De Noordhoek” dient dit feit betrokken te worden, en<br />

moet er ruimte gelaten worden voor deze toename. Dit blijkt onder<br />

meer uit de “Handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke<br />

stoffen”, uitgegeven door het Ministerie van Volkshuisvesting,<br />

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het Ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat, maart 1998.<br />

c. Innerlijke tegenstrijdigheid in de toelichting op het<br />

bestemmingsplan.<br />

Op bladzijde 15 van de bijlage bij de toelichting betreffende<br />

bedrijfshinder, onder de kop “Nederlandse Spoorwegen,<br />

Hazelaarstraat”, geeft de gemeente aan dat er bij naleving van de<br />

voorschriften van de milieuvergunning momenteel geen problemen zijn<br />

voor wat betreft het gevaar dat wordt veroorzaakt door de doorgang<br />

van gevaarlijke transporten. Reclamant wijst er op dat de<br />

voorschriften met betrekking tot het doorgaande vervoer van<br />

gevaarlijke stoffen per spoor niet in de milieuvergunning van het<br />

emplacement opgenomen kunnen worden. Naleving van de<br />

vergunningvoorschriften heeft geen direct verband met het gevaar wat<br />

door het plaatsvinden van gevaarlijke transporten over het spoor<br />

wordt veroorzaakt.<br />

d. U gaat uit van het onjuiste standpunt dat het<br />

goederenemplacement opgeheven zal worden.<br />

In de toelichting wordt op bladzijde 34 onder 1.4 een mogelijke<br />

opheffing van het spooremplacement genoemd. Reclamant heeft geen<br />

voornemens het emplacement Tilburg Goederen op te heffen of te<br />

verplaatsen. Er is een aanvraag voor een vergunning in het kader van<br />

de Wet milieubeheer in voorbereiding met het oog op de actualisatie<br />

van de milieurechten.<br />

Reclamant heeft bij onderhavige brief een tweetal bijlagen gevoegd ter<br />

ondersteuning van de ingediende zienswijzen. (Deze stukken liggen<br />

voor de raadsleden ter inzage.)


Overwegingen:<br />

ad Ia.<br />

Art. 53 en volgende van de Wet Geluidhinder bepalen dat<br />

binnen twee jaar na inwerkingtreding van het betreffende<br />

hoofdstuk van de wet door de gemeenteraad een zone (ter<br />

plaatse van de 50 dB(A)-contour, d.w.z. de grens waarbuiten<br />

de geluidbelasting vanwege het industrieterrein de waarde<br />

van 50 dB(A) niet te boven gaat) moet worden vastgesteld<br />

rondom een terrein waar de mogelijkheid van vestiging van<br />

een zogenaamde A-inrichting (zogenaamde grote<br />

lawaaimakers) niet is uitgesloten. Komt een dergelijk besluit<br />

van de raad niet binnen de termijn tot stand, of is een<br />

dergelijke vestigingsmogelijkheid niet op tijd opgeheven<br />

middels planherziening, dan moet de zone door gedeputeerde<br />

staten worden vastgesteld. Indien echter op 1 juli 1993 noch<br />

het een noch het ander is gebeurd, dan bevindt zich<br />

ingevolge art. 59 van de wet rond dat terrein een zone van<br />

rechtswege waarbuiten de geluidbelasting vanwege dat<br />

terrein de waarde van 50 dB(A) niet mag overschrijden.<br />

In het vorige bestemmingplan ‘De Noordhoek’ was het NSemplacement<br />

opgenomen met een bestemming<br />

‘spoorwegdoeleinden’. Deze bestemming sloot de mogelijke<br />

vestiging van een zogenaamde rangeerheuvel niet uit. Een<br />

emplacement met een rangeerheuvel is aangemerkt als een<br />

zogenaamde A-inrichting. Door gemeente noch provincie is in<br />

het verleden actie ondernomen.<br />

Om deze reden is er sedert 1 juli 1993 een zone van<br />

rechtswege rondom het emplacement aanwezig. De 50 dB(A)contour<br />

is daarbij bepalend voor de ligging van de zonegrens.<br />

Art. 61, lid 1 van de wet Geluidhinder bepaalt echter dat een<br />

dergelijke zone kan worden opgeheven of gewijzigd bij de<br />

vaststelling of herziening van een bestemmingsplan. In het<br />

voorliggende bestemmingsplan ‘De Noordhoek’ is de<br />

mogelijkheid van vestiging van A-inrichtingen volledig<br />

uitgesloten. Het is niet gewenst om op deze locatie soorten<br />

van bedrijvigheid toe te laten die bovenmatig veel lawaai<br />

kunnen veroorzaken. De ligging van de locatie midden in de<br />

stad, de nabijheid van woningen aan de Hart van Brabantlaan,<br />

mogelijke toekomstige ontwikkelingen op termijn in dit deel<br />

van het spoorzonegebied, maar ook de bestaande situatie<br />

(bestaand gebruik en afwezigheid van een A-inrichting) en de<br />

afwezigheid van welke plannen van NS dan ook op korte en<br />

lange termijn voor dit gebied, maken<br />

vestigingsmogelijkheden voor zware lawaaimakers op deze<br />

locatie ongewenst. Tijdens overleg met NS is vast komen te<br />

staan dat een eventuele rangeerheuvel op deze locatie<br />

volstrekt niet aan de orde is en dat NS derhalve geen belang<br />

hecht aan deze planologische mogelijkheid.<br />

Weliswaar bepaalt art. 61, lid 2 van de Wet Geluidhinder ook<br />

dat opheffing of wijziging van de zone (van rechtswege) er<br />

niet toe kan strekken dat enig gebied waarbinnen met<br />

inachtneming van verleende milieuvergunningen een hogere<br />

geluidbelasting vanwege het industrieterrein optreedt dan 50<br />

dB(A), ophoudt van de zone deel uit te maken. Het begrip<br />

industrieterrein is echter in de begripsomschrijvingen van de


wet nadrukkelijk gereserveerd voor terreinen waaraan een<br />

bestemming wordt gegeven die de mogelijkheid van vestiging<br />

van A-inrichtingen insluit. Deze A-inrichtingen worden juist<br />

in het voorliggende bestemmingsplan uitgesloten zodat er<br />

geen sprake is van een industrieterrein als bedoeld.<br />

Van ambtelijke zijde is door de provincie aangegeven dat<br />

deze kan instemmen met het niet opnemen van de zone van<br />

rechtswege.<br />

De rechten van NS zoals voortvloeiend uit de bestaande<br />

milieuvergunning worden niet aangetast, immers ervan<br />

uitgaande dat er geen zone wordt vastgelegd, dan wordt de<br />

bestaande situatie van het emplacement in een nieuwe<br />

milieuvergunning vervat. Daarbij worden geen complicaties<br />

voorzien omdat aan de zuidzijde, ter plaatse van de woningen<br />

aan de Hart van Brabantlaan, de voorkeursgrenswaarde van<br />

55 dB(A) niet wordt overschreden en aan de noordzijde, ter<br />

plaatse van de Alleenhoudersstraat, het geluid van het<br />

goederenemplacement ondergeschikt is aan dat van het<br />

doorgaande spoor. Het geluid van het doorgaande spoor is<br />

maatgevend. De gemeente is in het kader van de<br />

vergunningverlening (NS vraagt een nieuwe milieuvergunning<br />

die de oude gaat vervangen) wettelijk adviseur. In die rol zal<br />

deze zienswijze onder de aandacht van de<br />

vergunningverlenende instantie (provincie) worden gebracht.<br />

Indien wel een zone zou moeten worden vastgelegd, bedraagt<br />

ingevolge art. 65 van de Wet Geluidhinder de<br />

voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting vanwege het<br />

industrieterrein voor de bestaande woningen binnen het<br />

plangebied (woningen aan de Hart van Brabantlaan) 55 dB(A).<br />

Akoestisch onderzoek wijst echter uit dat de maximaal<br />

optredende geluidbelasting van deze woningen 54 dB(A)<br />

bedraagt. De voorkeursgrenswaarde van 55 dB(A) wordt<br />

derhalve niet overschreden, dit betekent dat hogere waarden<br />

(als bestanddeel van een zonevaststelling) niet hoeven, maar<br />

ook niet kúnnen worden aangevraagd. Er ligt in dit<br />

plangebied dan ook geen weze<strong>nl</strong>ijk belang van NS bij opname<br />

van een zone van rechtswege. V.w.b. de buiten het plangebied<br />

gelegen Alleenhoudersstraat kan terzijde worden opgemerkt<br />

dat de geluidsituatie ter plaatse van de woningen in deze<br />

straat op korte termijn aanzie<strong>nl</strong>ijk zal verbeteren door de op<br />

stapel staande saneringsmaatregelen die ten behoeve van het<br />

doorgaand spoor worden getroffen.<br />

ad Ib.<br />

Door het adviesbureau AVIV uit Enschede is in mei 1999 een<br />

onderzoek opgesteld naar externe veiligheid in verband met<br />

spoortransport van gevaarlijke stoffen. (*)<br />

Uit het rapport van AVIV 1999 en ook uit de gesprekken met deze adviseur blijkt dat<br />

het advies over de in de toekomst te verwachten externe veiligheid altijd is gebaseerd<br />

op aannames van aantallen mensen in de nabijheid van, in dit geval de spoorweg, en de<br />

hoeveelheid gevaarlijke stoffen die vervoerd worden over een bepaald railvak. Bij<br />

verschillende aannames zullen uiteraard ook de uitkomsten niet gelijkluidend zijn.<br />

Het rapport van AVIV gaat uit van de bestemmingen zoals<br />

die in het plan zijn opgenomen, na aanpassing van het<br />

ontwerpplan t.b.v. gewijzigde vaststelling.<br />

Individueel risico


Het rapport van AVIV geeft aan dat het bestemmingsplan<br />

voor wat betreft de opgenomen bestemmingen, voldoet aan<br />

de normstelling voor het individueel risico. Dit is nu en ook<br />

in de toekomst het geval bij aanname van de (maximale)<br />

prognose van vervoer van NS Railinfrabeheer. Voor nadere<br />

gegevens zie het rapport op blz. 6 (opgenomen als bijlage in<br />

de Toelichting)<br />

Groepsrisico<br />

De conclusie van AVIV (1997) is dat uitgaande van de<br />

huidige vervoersstroom de oriënterende waarde in het<br />

plangebied niet wordt overschreden. Indien de (maximale)<br />

prognose van het vervoer volgens NS Railinfrabeheer<br />

gerealiseerd wordt is een beperkte overschrijding van de<br />

oriënterende niet uit te sluiten. Deze overschrijding komt<br />

voor in een kilometervak dat maar voor een klein gedeelte<br />

deel uitmaakt van het betreffende plangebied. Indien in de<br />

toekomst er een overschrijding plaatsvindt, kan het bevoegd<br />

gezag bij voldoende redenen, gemotiveerd een<br />

overschrijding van de normstelling toelaten.<br />

(*) Door AVIV zijn aanvullende berekeningen gemaakt omdat<br />

de uitgangspunten uit een eerder rapport van AVIV (1997) en<br />

een rapport van OD 205 (1999) niet vergelijkbaar zijn en het<br />

rapport van OD 205 fouten bevat. Deze aanvullende<br />

berekeningen zijn uitgevoerd met bijgestelde gegevens uit<br />

beide bovengenoemde onderzoeken. De gegevens over het<br />

aantal personen zijn zonder controle overgenomen uit het OD<br />

205 rapport.<br />

Voorgesteld wordt om de belangrijkste conclusies van het<br />

rapport in een afzonderlijke paragraaf in de Toelichting op te<br />

nemen en het rapport -als bijlage van de Toelichting- in het<br />

plan op te nemen.<br />

ad Ic. Deze opmerking in de bijlage bij de toelichting<br />

“Onderzoek bedrijfshinder …” is terecht.<br />

Voorgesteld wordt om de toelichting aan te passen en de betrokken<br />

zinsnede te schrappen.<br />

ad Id. Enige jaren geleden is door de NS een voorstel voor<br />

herinrichting van het gebied ten behoeve van kleine<br />

bedrijfscomplexen voorgelegd. Van gemeentezijde is toen<br />

aangegeven dat-vanwege de voorgestane visie betreffende de<br />

stationszone- aan een dergelijk ontwerp geen medewerking<br />

verleend zou worden. Blijkbaar zijn de Nederlandse<br />

Spoorwegen nu op hun eerder voornemen teruggekomen.<br />

Voorgesteld wordt om de toelichting aan te passen en de<br />

betrokken zinsnede te schrappen.<br />

88 Conclusie bij NS Railinfrabeheer<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen achten wij de hierboven<br />

onder Ia ingebrachte zienswijze ongegrond en wordt voor de ingebrachte<br />

zienswijzen onder Ib, c en d voorgesteld het plan op genoemde punten aan te<br />

passen.


II. STICHTING NOORDHOEK, BUURTCENTRUM “DE BOOMTAK”,<br />

BOOMSTRAAT 81, TILBURG<br />

a. Rangeerterrein NS/Laagbouwwoningen Hart van Brabantlaan<br />

Dit gebied heeft twee bestemmingen: Bedrijven en Railverkeer, vervoer<br />

en verblijf. De bouwhoogte is 15 meter en het bebouwingspercentage is<br />

100%. Daarnaast staat er een hoogteaccent ingetekend van 100 meter.<br />

Op bladzijde 45 staat vervolgens dat het aanbrengen van secundaire<br />

accenten in de vorm van 1 of meer torens in dit gebied denkbaar is.<br />

Reclamant verzoekt om tussen het hoogteaccent en het<br />

bebouwingspercentage een betere koppeling te leggen. Het<br />

bebouwingspercentage moet verlaagd worden, in elk geval voor een<br />

deel van het gebied naar 50%, of zoals op het Regenboogterrein is<br />

gebeurd een groenvoorziening vrij maken.<br />

Reclamant verwijst naar de eerder in dit raadsvoorstel geciteerde<br />

passage van bladzijde 45 van de toelichting inzake de<br />

laagbouwwoningen aan de Hart van Brabantlaan. Reclamant pleit voor<br />

behoud van deze woningen die beeldbepalend zijn voor de Hart van<br />

Brabantlaan.<br />

b. Bestemming Verkeer en Verblijf<br />

De waardevolle pleinen, kloostertuin, het fratersveld en het nieuw aan<br />

te leggen park op het Regenboogterrein hebben de bestemming Verkeer<br />

en Verblijf. Reclamant heeft argumenten om sommige openbare<br />

gebieden te benoemen als Ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie,-sport en<br />

groenvoorzieningen. In de Noordhoek is te weinig groen aanwezig. De<br />

pleinen, de kloostertuin, het fratersveld en het nieuw aan te leggen<br />

park verdienen het om beschermd te worden.<br />

Als het makkelijker is om de bestemming te wijzigen van groen naar<br />

bijvoorbeeld parkeren, dan zijn deze plekken in de toekomst niet meer<br />

veilig. Reclamant pleit verder voor een “O”-bestemming voor de<br />

bomenrij langs de Wilgenstraat. De parkeervakken kunnen van deze<br />

bestemming gescheiden worden en als “VV” bestemd worden. Daarnaast<br />

pleit reclamant voor een “O”-bestemming voor het speeltuintje in de<br />

Boomstraat, waar nu een woonbestemming op ligt.<br />

c. Bestemmingen TWM en Odulpuslyceum<br />

Op deze terreinen rust de bestemming ”GGW”, gemengd grootschalig<br />

met wonen. Reclamant acht deze bestemming te globaal, aangezien het<br />

gaat om twee locaties waar ook groenvoorziening in het spel is.<br />

Reclamant vreest dat wanneer de functie van de complexen wordt<br />

gewijzigd, er een bevoegdheid ontstaat die het mogelijk maakt om voor<br />

de reconstructie van de terreinen het bestemmingsplan aan te passen.<br />

Reclamant pleit voor een meer specifieke bestemming van de twee<br />

gebieden. Bij de TWM moet het groen rond de watertoren worden<br />

beschermd en er moet een maximale bouwhoogte en<br />

bebouwingspercentage worden opgenomen. De bomenrij bij het<br />

Odulpuhuslyceum moet de bestemming “O” krijgen en er moeten een<br />

maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage worden opgenomen.<br />

d. Het binnengebied<br />

Het hele binnengebied heeft de bestemming Wonen. Uit het MIP is<br />

gebleken dat de Noordhoek, of delen ervan niet in aanmerking komen<br />

voor een beschermd stadsgezicht. Reclamant pleit ervoor om voor de<br />

kern van het gebied een aparte bouwverordening op te stellen, zodat<br />

de nieuwbouwplannen het karakter van de wijk niet aantasten.


e. Veranderingsgebieden<br />

Reclamant spreekt verbazing uit over het feit dat er in het ontwerpbestemmingsplan<br />

in veranderingsgebieden Hollandterrein en Westpoint<br />

bouwhoogtes zijn opgenomen die zijn overgenomen van van de<br />

plannen die projectontwikkelaars hebben ontwikkeld. Naar de mening<br />

van reclamant moeten bouwplannen passen in het bestemmingsplan.<br />

Hier gebeurt het omgekeerde: het bestemmingsplan is in ontwikkeling<br />

en de projectontwikkelaars anticiperen op basis van dit proces.<br />

Buurtbewoners voelen zich onmachtig ten aanzien van<br />

inspraakprocedures die hebben plaatsgevonden. Reclamant wil er op<br />

wijzen dat de mogelijke maximale bouwhoogtes op genoemde locaties<br />

niet passend zijn bij het karakter van de wijk. Mochten de plannen<br />

doorgang vinden dan pleit reclamant ervoor dat een deel van de<br />

opbrengsten van deze locaties worden besteed aan het verbeteren van<br />

het binnengebied dat de gevolgen zal dragen, zoals toenemende<br />

verkeersstroom, parkeeroverlast, schaduwwerking, horizonvervuiling<br />

en toenemend inwoneraantal.<br />

f. Opmerkingen per pagina van de toelichting<br />

Blz 11.<br />

4 basisscholen in het plangebied zijn gefuseerd: Toermalijn met<br />

Centrumschool, nu de Vuurvogel; Montesorischool met Angelaschool,<br />

nu Montesorischool de Elzen.<br />

Blz 12<br />

Jongere woo<strong>nl</strong>ocaties: 55+ huisvesting.<br />

Moet “noordelijk, direct aan de fietsroute” niet zijn “zuidelijk” (zie<br />

laatste alinea, omgeving kruising Boomstraat/Pijnboomstraat).<br />

Blz 15<br />

Wat wordt er met de informatie over gevaarlijke kruisingen voor<br />

fietsers gedaan?<br />

Blz 16<br />

Stadslijn “4,6”, moet zijn “46”.<br />

Parkeersituatie leidt nergens tot problemen? Wild parkeren is wel<br />

degelijk een probleem, vooral in de Boomstraat, Watertorenstraat,<br />

Eikstraat, Missionarisstraat en Wilgenstraat.<br />

Blz 19<br />

Oudere woonwijken kunnen benut worden als broedkamer voor<br />

startende bedrijfjes. Negatieve effecten zoals bedrijfshinder,<br />

verkeersaantrekking en uitbreiding ten koste van de woonfunctie,<br />

dienen in de toekomst vermeden te worden.<br />

Reclamant onderstreept deze gedachte en pleit voor een goede<br />

procedure waarin de negatieve effecten bekeken worden. Zo heeft de<br />

TWM een pand in de Watertorenstraat gekocht (nr 60-62) dat nu<br />

gebruikt wordt als laad- en losplaats. Dit moet voorkomen worden.<br />

Blz 23<br />

Beschikbare historische gegevens over bodemgebruik zijn weergegeven<br />

in “terreingebruikkaart” en “vlekkenkaart”. Reclamant ontvangt graag<br />

een exemplaar van deze kaarten.<br />

Blz 25<br />

Een deel van de kloostertuin is omgezet in een openbare groen en<br />

speelplek. Waarom dan de bestemming Verkeer en Verblijf?


Blz 26<br />

Verlichting langs de fietsroute is een ander type verlichting:<br />

bolverlichting. Deze wordt op meer plaatsen in de wijk gebruikt en is<br />

niet functioneel: bolverlichting schijnt omhoog in plaats van op het<br />

troittoir en wegdek (zie onderzoek naar sociale veiligheid in de buurt,<br />

bekend bij Wijzaken).<br />

MIP: hoe zit het met de kapel aan de Elzenhof?<br />

Blz 27<br />

Beleving sociale veiligheid: bewoners hebben naar dit item onderzoek<br />

verricht dat bij Wijkzaken bekend is.<br />

Blz 31<br />

Stadsbeheerplan, toelichtingskaart 8: Regenboogterrein wordt<br />

wonen/diensten. Hollandterrein/Vormenfabriek wordt diensten/wonen.<br />

Op de plankaart zijn andere bestemmingen toegekend. Regenboog is<br />

wonen, Hollandterrein is deels wonen en deels gemengde doeleinden<br />

grootschalig wonen en kantoren.<br />

Blz 32<br />

Aan sociale veiligheid dient meer aandacht besteed te worden. Op<br />

welke manier dan. Reclamant ziet dit graag uitgewerkt.<br />

Blz 33<br />

Parkeerbeleid: welke consequenties heeft dit beleid van de hogere<br />

overheid voor de Noordhoek? Betaald parkeren, ontheffing voor<br />

bewoners, parkeren voor vergunningshouders?<br />

Reclamant pleit voor een herzien verkeerscirculatieplan voor de<br />

Noordhoek waarbij ontsluiting en eenrichtingsverkeer in de<br />

woonstraten onderzocht wordt<br />

Blz 34<br />

Er komen geen vrijliggende busbanen in de reconstructie.<br />

Blz 35<br />

Met het oog op projecten op het Hollandterrein en bij Westpoint pleit<br />

reclamant ervoor dat vooraf reeds een parkeerbeleid wordt opgesteld.<br />

De situatie bij de Interpolistoren is daar een goed voorbeeld van<br />

geweest.<br />

Blz 36<br />

De nota basiskwaliteit komt uit 1993-1994: Dit moet opnieuw<br />

onderzocht worden, nu in 5 jaar veel gebeurd kan zijn.<br />

Een aantal basisscholen zijn gefuseerd.<br />

Is wonen in het centrum, met name voor ouderen wel geschikt<br />

(bereikbaarheid voorzieningen) ?<br />

Blz 37<br />

– Spoorzone-ontwikkelingen. Het rangeerterrein wordt voorlopig niet<br />

ontwikkeld (sectie 4) omdat er nog geen plaatsvervangende locatie is<br />

gevonden voor de bedrijven die er nu zitten. Holland en Vormenfabriek<br />

(sectie 3) worden in samenhang ontwikkeld (wonen en kantoren). Het<br />

CeDe-terrein biedt plaats aan kantoorbestemming. Op de plankaart<br />

staat een hoogte-accent getekend op het rangeerterrein, zo ook bij<br />

Westpoint. Flats worden na realisatie van beide prestige projecten wel<br />

erg ingesloten!<br />

– Voormalige bedrijventerreinen worden omgezet tot onderwijs en<br />

diensten (kantoren). Het Regenboogterrein is bestemd voor wonen en


diensten, in plaats van onderwijs!<br />

– Er dient een goede spreiding van groen, pleintjes en speelplekken<br />

nagestreefd te worden. Kromhoutpark(deel), Hagelkruisplein,<br />

Lindeplein, de speelruimte op de hoek, St. Ceciliastraat/Elzenstraat en<br />

het Elzenhof(=Kloostertuin) voldoen samen nauwelijks aan de<br />

behoeften. Een goede reden om deze plekken extra te beschermen met<br />

de bestemming “O”.<br />

Blz 40<br />

Voor hinder door bedrijfsgeluid wordt ervan uitgegaan dat in het<br />

nieuwe bestemmingsplan vestiging van hinderlijke bedrijven<br />

uitgesloten wordt.<br />

Blz 42<br />

Enkele bedrijven wordt geadviseerd in te verplaatsen naar een andere<br />

locatie. Voor het plangebied is dit: Gianotten, Bredasweg 61. Hoe zit het<br />

met bedrijven die opgenomen zijn in de lijst op blz 22? Ook hier komen<br />

bedrijven in voor die qua hindercategorie niet passen in een<br />

woonbuurt.<br />

Blz 46<br />

- In de structuurvisie is de Ceciliastraat ten zuiden van de Hart van<br />

Brabantlaan opgeheven. In het stedenbouwkundig plan van Rein<br />

Geurtsen is dit echter niet mogelijk vanwege een inrit van de<br />

parkeergarage.<br />

– Wilgenstraat: sluiten van straatwanden (Missionarisstraat of<br />

Kastanjestraat). Er staan op deze plek veel garageboxen: sociale<br />

controle neemt af wanneer de straatwand gesloten wordt. Bewoners<br />

vrezen dat door sluiting van de straatwand meer inbraken zullen<br />

plaatsvinden.<br />

– Straatbegeleidende bebouwing bij aanzet Wilgenstraat dient middels<br />

het bestemmingsplan mogelijk gemaakt te worden. Waar is dit precies?<br />

Aan de kant van de Boomstraat of van de Bredaseweg? Graag meer<br />

duidelijkheid ver locatie en doel van deze uitspraak.<br />

Blz 47<br />

– De aansluiting Boomstraat, Populierstraat en Elzenstraat heeft geen<br />

duidelijke structuur. Herinrichting is gewenst !! Zeker op het gebied van<br />

verkeersveiligheid.<br />

– Basisschool Angela is gefuseerd met de Montesorischool. Het gebouw<br />

wordt nog gebruikt!!<br />

– Bomenbuurt-west vormt op enkele punten na een goed geheel, met<br />

het Hagelkruisplein als fraai accent. Minder goed in het beeld passende<br />

bebouwing is onder andere De basischool Toermalijn (nu:Vuurvogel)<br />

door doorbreking van de straatwand in de Eikstraat en ten oosten van<br />

het Hagelskruisplein aan de Prunusstraat gerealiseerde blok met<br />

bedrijfsruimten en bovenwoningen.<br />

Om te voorkomen dat bouwplannen zoals de bedrijfsruimten met<br />

bovenwoningen uitgevoerd kunnen worden in de toekomst (deze vorm<br />

van bouwen bevordert de sociale veiligheid niet!) pleiten wij voor een<br />

aparte bouwverordening voor het binnengebied van de wijk waarmee<br />

het huidige karakter van de oude woningen beschermd wordt.<br />

Overwegingen:<br />

Ad II.a Rangeerterrein NS/Laagbouwwoningen Hart van<br />

Brabantlaan


88 Koppeling hoogte-accent en bebouwingspercentage<br />

De ambtshalve aanpassing om hoogteaccenten van de plankaart te<br />

verwijderen is ingegeven uit twee overwegingen. In de eerste plaats was<br />

het ontwerpplan in zoverre niet consequent, dat qua bestemming de<br />

bestaande situatie werd vastgelegd, terwijl het mogelijke hoogteaccent al<br />

anticipeerde op uitvoering van de ontwikkelingsvisie stationszone. Van<br />

enige concrete planontwikkeling in die richting is echter nog geen<br />

sprake. In de tweede plaats boden de voorgestelde<br />

bebouwingsmogelijkheden in de huidige bestemming zoveel<br />

mogelijkheden dat dat optimale greep op toekomstige ontwikkelingen in<br />

de weg zou kunnen staan en de mogelijkheden van kostenverhaal zou<br />

kunnen verminderen.<br />

Om bovenstaande ambtshalve overwegingen (zie hierna in het<br />

raadsvoorstel onder punt 10) wordt voorgesteld het bestemmingsplan in<br />

die zin aan te passen dat de bedoelde hoogteaccenten niet langer<br />

worden opgenomen. Ook worden bouwhoogte en bebouwingspercentages<br />

teruggebracht naar de bestaande toestand. Deze ambtshalve aanpassing<br />

leidt ertoe dat de zienswijze II.a voor wat betreft dit onderdeel als<br />

gegrond kan worden aangemerkt.<br />

Laagbouwwoningen Hart van Brabantlaan<br />

In de toelichting op het bestemmingsplan wordt aan de<br />

mogelijke wijze van herinrichten van dit gebied gerefereerd,<br />

omdat het gaat om een bestaande studie van het gebied –<br />

visie stationszone- die bestuurlijk vastgesteld is en waarvan<br />

realisering in de toekomst niet uitgesloten geacht moet<br />

worden. De stand van zaken is nu echter zó, dat de laatste<br />

fase van de ontwikkeling van de stationszone -waarbinnen dit<br />

gebied valt- minder snel realiseringskansen biedt dan de<br />

delen van de stationszone ten oosten van de St. Ceciliastraat.<br />

Van een concrete planontwikkeling uitgaande van sloop van<br />

de betrokken woningen is in het geheel nog géén sprake. In<br />

het bestemmingsplan zijn de betrokken woningen daarom<br />

“positief” bestemd. Zij worden dus in planjuridische zin<br />

gehandhaafd.<br />

Deze bestemming kan na vaststelling van het plan alleen<br />

gewijzigd worden door middel van een<br />

bestemmingsplanherziening. Een dergelijke aanpassing,<br />

waarbij opnieuw een procedure met mogelijkheid van<br />

bezwaar en beroep doorlopen moet worden, is vooralsnog<br />

niet aan de orde.<br />

Wij stellen uw raad dan ook voor de zienswijze II.a voor wat betreft dit<br />

onderdeel als ongegrond te verklaren.<br />

II.b Bestemming Verkeer en Verblijf (openbaar gebied in<br />

woonbuurten)<br />

De bestemming “Verkeer en verblijf” (VV) slaat in principe op alle<br />

openbaar gebied buiten wijkverzamel- en hoofdwegen. Binnen deze<br />

bestemming zijn voorzieningen voor wegverkeer en<br />

verblijfsvoorzieningen toegestaan (zie omschrijving in artikel 7 van de<br />

voorschriften onder 7.16). De term “verkeer” in de<br />

bestemmingsbenaming wordt al snel geassocieerd met alles-behalvevoetgangers,<br />

maar ook voetgangers verplaatsen zich en maken deel uit<br />

van de verkeersbewegingen. Met “verblijf” in de bestemmingsbenaming<br />

wordt gedoeld op “verblijfsgebied” in de zin van woonerf of 30-km/uurgebied<br />

en ook, meer specifiek, op de kenmerkende functies in een<br />

dergelijk gebied: het flaneren en zitten, het gezellig onderonsje, het


spelen van kinderen, het genieten van de omgeving, waaronder ook het<br />

(kleinschaligere) groen.<br />

In het bestemmingsplan is voor een grootschaliger groengebied, en voor<br />

sportterreinen en dergelijke, een afzonderlijke bestemming opgenomen<br />

“Ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie, ope<strong>nl</strong>uchtsport en groenvoorzieningen (O)”, artikel<br />

7.5 van de voorschriften. Deze bestemming komt niet in aanmerking<br />

voor de relatief kleine plekken in verblijfsgebied.<br />

Omwille van planflexibiliteit zijn in de bestemming “Verkeer- en verblijf”<br />

uitee<strong>nl</strong>opende functies zoals hiervoor omschreven opgenomen, immers er<br />

dient voorkomen te worden dat voor herinrichting van deze openbare<br />

ruimte bestemmingsplanherzieningen noodzakelijk zijn. De openbare<br />

ruimte dient regelmatig aangepast te kunnen worden. In plaats van<br />

parkeergelegenheid kan een groenvoorziening nodig zijn, een speelplek,<br />

of een zithoek, en andersom. Dit is afhankelijk van de in de buurt<br />

wijzigende inzichten en/of behoeften. Met name door verjongen of<br />

vergrijzen van de bevolking kan vrij snel een omslag ontstaan. Overigens<br />

worden dergelijke voorzieningen niet aangebracht, gewijzigd of<br />

opgeheven zonder dat daar goede redenen voor zijn, maar ook eerst<br />

nadat daar uitvoerig inspraak over is verleend. Zeker wanneer de<br />

herzinrichting van het openbaar gebied aan de orde is wordt uiteraard –<br />

zo enigszins mogelijk- terdege rekening gehouden met wensen en<br />

opmerkingen van bewoners en andere belanghebbenden.<br />

Desondanks wordt voorgesteld de beschrijving in hoofdlijnen (art 3 van<br />

de voorschriften van het bestemmingsplan) voor wat betreft de aanhef<br />

van punt 3.1.7., als volgt aan te passen: “3.1.7. Openbaar gebied,<br />

bestemmingen voor verkeer en verblijf”, en de navolgende tekst in te<br />

voegen:<br />

“De openbare ruimte van het grootste deel van het plangebied betreft<br />

verkeersluw gebied waarin de verblijfsfunctie voorop staat. Met name het<br />

groen- en spel-areaal dient er qua kwantiteit en kwaliteit gehandhaafd en<br />

waar mogelijk geoptimaliseerd te worden.”<br />

Wij stellen uw raad voor de zienswijze onder II.b ongegrond te verklaren,<br />

zij het dat naar aa<strong>nl</strong>eiding van deze zienswijze wordt voorgesteld de<br />

beschrijving in hoofdlijnen aan te vullen zoals aangegeven.<br />

Bomenrijen<br />

Bomen zoals die in de Wilgenstraat zijn beschermd doordat zij op de<br />

plankaart zijn aangegeven als waardevolle boom. Om een boom te<br />

verwijderen is een kapvergunning nodig.<br />

Als in het plan bomen opgenomen zijn als waardevol, gelden er<br />

beperkingen voor bebouwing en uitvoering van bepaalde werken (zie art<br />

4 lid 3 en art 23 lid 1 van de voorschriften). Ook hier is een bestemming<br />

“Ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie etc.(O)” niet de aangewezen bestemming.<br />

Wij stellen uw raad voor de zienswijze II.b voor wat betreft dit onderdeel<br />

ongegrond te verklaren.<br />

Speelplek Boomstraat<br />

In de praktijk zal het weinig uitmaken, maar het is consequenter om op<br />

de speelplek een bestemming “Verkeer en Verblijf” te leggen in plaats van<br />

de bestemming “Wonen (tuin)”.<br />

Voorgesteld wordt dit onderdeel van de zienswijze II.b ongegrond te<br />

verklaren, echter naar aa<strong>nl</strong>eiding van de zienswijze wèl de plankaart<br />

aan te passen en op genoemde speelplek de bestemming “VV” te leggen.<br />

Ad II.c Bestemmingen TWM en Odulphuslyceum<br />

De watertoren op zich is door de provincie voorgedragen als<br />

rijksmonument (in het kader van het Monumenten-selectie-


project MSP). Indien men na aanwijzing tot monument op het<br />

perceel van de watertoren iets zou willen wijzigen, is hier een<br />

vrijstelling ingevolge de Monumentenverordening nodig,<br />

omdat dit in directe relatie met het monument staat. Deze<br />

bescherming is afdoende om indien nodig het karakter van<br />

het complex, inbegrepen de “groene terp” te handhaven.<br />

Voor de bomen rond het Odulphuslyceum wordt verwezen naar het<br />

hiervoor gestelde aangaande de bomen langs de Wilgenstraat. Verdere<br />

beperking voor bouwhoogte en –percentage zijn niet aan de orde.<br />

Wij stellen uw raad dan ook voor de zienswijze II.c ongegrond te<br />

verklaren.<br />

Ad II.d Het binnengebied<br />

Ter bescherming van hoge beeldkwaliteit van grotere gebieden is het<br />

opstellen van specifiek daarop gerichte bestemmingsplannen het<br />

aangewezen instrument. Het is nu juist de bebouwingsregeling in het<br />

bestemmingsplan die de gebiedsspecifieke karakteristiek moet<br />

beschermen.Het opstellen van een aparte bouwverordening is<br />

ongebruikelijk maar ook niet meer mogelijk, immers een<br />

bestemmingsplan prevaleert boven de bouwverordening in juridisch<br />

opzicht.<br />

Wij stellen uw raad dan ook voor de zienswijze II.d ongegrond te<br />

verklaren.<br />

Ad II.e Veranderingsgebieden<br />

Functies en bebouwingsvolume zijn bij projecten in de<br />

veranderingsgebieden niet zomaar overgenomen van plannen die<br />

zelfstandig door projectontwikkelaars opgezet zijn. Over de bedoelde<br />

projecten (Westpoint, Holland, kantoren aan de Ringbaan) is niet alleen<br />

intensief overleg gevoerd met de gemeentelijke diensten. Er heeft ook<br />

inspraak plaatsgevonden en er is ook bestuurlijk ingestemd met de<br />

projecten.<br />

Over hoge bebouwingsdichtheid en daartoe noodzakelijke bouwhoogten<br />

kan nog het volgende gezegd worden. Het streven naar verdichting in de<br />

bestaande stad en dan met name in de omgeving van het centrum en van<br />

stations heeft onder andere als doel om meer open ruimte buiten de stad<br />

vrij te houden. Dit is landelijk beleid. Dergelijke nieuwbouwinitiatieven<br />

worden ingepast in de omgeving.<br />

Wij stellen uw raad dan ook voor de zienswijze II.e ongegrond te<br />

verklaren.<br />

Opmerkingen per pagina van de Toelichting<br />

Ad blz 11<br />

Wij stellen uw raad voor de tekst van de Toelichting op dit punt te<br />

actualiseren.<br />

Ad blz 12<br />

Menggebieden: met “noordelijk direct aan de fietsroute” is wel degelijk<br />

“noordelijk” bedoeld.<br />

Deze zienswijze ware ongegrond te achten.<br />

Ad blz 15<br />

Elk jaar wordt in het kader van het Stadsprogramma bezien welke<br />

ongevallenconcentratiepunten in het programma opgenomen dienen te<br />

worden. Drie van de vier genoemde kruispunten zijn of worden inmiddels<br />

gereconstrueerd. De kruising Korenbloemstraat-Ringbaan-west staat<br />

voor wat betreft de mate van gevaar op de 51 e plaats. De prioriteiten


liggen derhalve vooralsnog elders, zodat er nog geen initiatieven zijn<br />

genomen om dit kruispunt te verbeteren.<br />

Deze zienswijze ware ongegrond te achten.<br />

Ad blz 16<br />

Er is sprake van een typefout. Voorgesteld wordt om deze te corrigeren.<br />

Parkeren: De parkeerdruk is hoog in bepaalde straten, vooral ten westen<br />

van de Zilverlindestraat, echter zonder dat dit tot echt grote<br />

parkeerproblemen leidt. Incidenteel zijn er grote problemen met wild<br />

parkeren, met name in de Boomstraat is stringenter toezicht gewenst.<br />

Wij stellen uw raad voor deze zienswijze voor het overige ongegrond te<br />

verklaren.<br />

Ad blz 19<br />

Door de TWM is o<strong>nl</strong>angs een nieuwe, de gehele inrichting omvattende<br />

milieuvergunning aangevraagd, daarop staat als functie voor het<br />

betrokken pand ‘opslag’ aangegeven. De mogelijk negatieve effecten<br />

zoals bedrijfshinder, verkeersaantrekking en uitbreiding ten koste van<br />

wonen, worden in de concrete situatie niet groter geacht dan bij het<br />

vroegere gebruik. Transportbewegingen in de Watertorenstraat zullen<br />

vanwege de moeilijkere bereikbaarheid per (vracht)auto en de smalle<br />

toegangspoort, beperkt blijven vergeleken met transport naar het pand<br />

over eigen terrein.<br />

Wij stellen uw raad voor deze zienswijze ongegrond te verklaren.<br />

Ad blz 23<br />

Dit materiaal is in kleurendruk en op een groot formaat (niet te<br />

kopiëren). Het is ter inzage voor eenieder die dat wenst.<br />

Ad blz 25<br />

Kloostertuin met bestemming “Verkeer en verblijf”. Voor een reactie op<br />

deze zienswijze kan worden verwezen naar het gestelde onder ad II.b. Er<br />

is geen grond de Toelichting op dit punt aan te passen.<br />

Ad blz 26<br />

Verlichting: Dit punt is bekend. Het verlichtingsniveau is op vele plaatsen<br />

in de stad beneden het gewenste niveau. Om hierin verbetering te<br />

brengen, zijn forse investeringen noodzakelijk. Deze problematiek valt<br />

buiten het bestek van dit bestemmingsplan.<br />

Kapel Elzenhof: het rijk heeft te kennen gegeven de<br />

voordracht tot rijksmonument door de provincie van de<br />

Elzenhofkapel ter discussie te stellen. Als de kapel niet op de<br />

rijkslijst geplaatst wordt zal deze waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

voorgedragen worden voor de gemeentelijke<br />

monumente<strong>nl</strong>ijst (na afronding van het monumentenselectieproject<br />

MSP). Op dit ogenblik heeft de kapel dus nog<br />

geen formele monumentstatus.<br />

Ad blz 27<br />

Voorgesteld wordt om de tekst van de Toelichting aan te passen in die<br />

zin dat de actuele gegevens daarin worden verwerkt. Voorgesteld wordt<br />

derhalve aan deze zienswijze tegemoet te komen.<br />

Ad blz 31<br />

De relatie tussen het Stadsbeheerplan en bestemmingsplannen is als<br />

volgt. Het Stadsbeheerplan is een structuurplan voor de gehele stad. Het<br />

geeft globaal de meest gewenste ontwikkelingsrichtingen aan. Indien<br />

daar goede redenen voor zijn, kan bij uitwerking van een structuurplan


in een bestemmingsplan plaatselijk afgeweken worden van een<br />

structuurplan. Voorts stemt de in het stadsbeheerplan gebruikte<br />

terminologie niet altijd overeen met die welke gebruikelijk is wanneer<br />

onderwerpen van kleinere schaal aan de orde zijn (bestemmingsplannen,<br />

bouwplannen). Zo vallen bijvoorbeeld kantoren in het stadsbeheerplan<br />

onder de term “diensten”.<br />

Wij stellen uw raad voor deze zienswijze ongegrond te verklaren.<br />

Ad blz 32<br />

Sociale veiligheid: zie voor de uitwerking hoofdstuk III “Voorgestaan<br />

beleid” blz 52: “E. Beleving: Sociale veiligheid”.<br />

Wij stellen uw raad voor deze zienswijze ongegrond te verklaren.<br />

Ad blz 33<br />

Parkeerbeleid: De bedrijven- en kantore<strong>nl</strong>ocaties tussen Hart<br />

van Brabantlaan, Noordhoekring en Ringbaan-West zijn aan<br />

te merken als zogenaamde B-locaties. De bereikbaarheid met<br />

openbaar vervoer is vrij goed. Het niet noodzakelijke<br />

autogebruik wordt teruggedrongen door een lage<br />

parkeernorm toe te passen. Dit houdt voor de betrokken<br />

bedrijven en kantoren in dat zij een bedrijfsvervoerplan<br />

moeten opstellen en uitvoeren. Ruime gratis<br />

parkeergelegenheid in de omgeving, op een te belopen<br />

afstand, zou dit beleid weer kunnen frustreren. Daarom<br />

dient in de ruime omgeving van een dergelijke locatie op<br />

een of andere wijze een belanghebbendenregeling ingevoerd<br />

te worden.<br />

Voor het onderhavige gebied is een regeling in voorbereiding waarbij<br />

parkeermeters worden geplaatst en bewoners een ontheffing krijgen.<br />

Verkeerscirculatieplan: Een nieuw verkeerscirculatieplan wordt niet<br />

zinvol geacht, het is maar de vraag of ingrijpende wijzigingen tot<br />

verbetering zouden leiden. De huidige opzet met hoofdzakelijk<br />

eenrichtingsverkeer voldoet redelijk, er bestaat ook een grote mate van<br />

consensus over. Incidentele wijzigingen zijn uiteraard bespreekbaar, op<br />

voorwaarde dat de belanghebbenden op één lijn zitten. Op sommige<br />

momenten van de week is de ontsluiting van de wijk naar het zuiden<br />

(Bredaseweg) problematisch, mogelijkheden tot verbetering doen zich op<br />

dit moment niet voor. Dit punt moet wel de aandacht blijven houden.<br />

De zienswijze leidt er ons inziens niet toe dat de Toelichting zou moeten<br />

worden aangepast.<br />

Ad blz 34<br />

Aa<strong>nl</strong>eg van vrije busbanen bleek té ingrijpend voor het andere verkeer<br />

(ruimte, capaciteit). Er moest noodgedwongen van afgezien worden.<br />

De zienswijze leidt er ons inziens niet toe dat de Toelichting zou moeten<br />

worden aangepast.<br />

Ad blz 35<br />

Deze situaties zijn te beschouwen als een leerproject. Het is duidelijk<br />

geworden dat de betrokken partijen (ondernemers en overheid) hun<br />

maatregelen getroffen moeten hebben meteen bij het betrekken van de<br />

nieuwe vestigingen. Dit houdt in dat bijvoorbeeld van de zijde van de<br />

ondernemers bedrijfsvervoerplannen meteen moeten ingaan en dat door<br />

de gemeente parkeerregulerende maatregelen ingevoerd moet zijn.<br />

De zienswijze leidt er ons inziens niet toe dat de Toelichting zou moeten<br />

worden aangepast.


Ad blz 36<br />

Een nieuwe nota “Basiskwaliteit” is in voorbereiding en zal naar<br />

verwachting in 1999 uitkomen.<br />

Fusie basisscholen: Wordt voor kennisgeving aangenomen, overigens kan<br />

deze situatie van jaar tot jaar wijzigen en blijft een<br />

(concept)bestemmingsplan-toelichting uiteraard een momentopname die<br />

spoedig door de werkelijkheid achterhaald kan worden.<br />

Uitgaande van de “toeloop” van ouderen zodra er nieuwbouw in of nabij<br />

het centrum beschikbaar komt, moet wel geconcludeerd worden dat zij<br />

de bereikbaarheid van noodzakelijke voorzieningen als voldoende<br />

gunstig beschouwen.<br />

De zienswijze leidt er ons inziens niet toe dat de Toelichting zou moeten<br />

worden aangepast.<br />

Ad blz 37<br />

- Spoorzone-ontwikkelingen: zoals in het bovenstaande naar aa<strong>nl</strong>eiding van<br />

zienswijze II.a reeds is voorgesteld zal het bestemmingsplan ambtshalve<br />

worden aangepast. Verwezen wordt naar het gestelde ad II.a. Ook de<br />

Toelichting zal –zonodig- dienovereenkomstig worden aangepast.<br />

- Voormalige bedrijventerreinen …enz.: hier geldt hetzelfde als voor de<br />

opmerking over teksten betreffende het stadsbeheerplan (zie hiervóór<br />

onder: Toelichting blz 31). Verwezen wordt jaar desbetreffende<br />

overwegingen en conclusie.<br />

- Spreiding groen, speelplekjes ..: zie het hiervóór gestelde onder “Bestemming openbaar<br />

gebied”. Verwezen wordt naar desbetreffende overwegingen en conclusie.<br />

Ad blz 40 en 42<br />

Bedrijfshinder (geluid): met “de tekst op blz 40 onder “Geluidsonderzoek<br />

plangebied” waarin gesteld wordt dat vestiging van (geluids)hinderlijke<br />

bedrijven uitgesloten wordt, is gedoeld op bedrijven die hun<br />

geluidsproductie per definitie niet “binnenshuis” kunnen houden (art 2.4<br />

van het Inrichtingen –en vergunningen besluit van de Wet milieubeheer).<br />

Het betreft hier de zogenaamde grote lawaaimakers die uitsluitend op<br />

een daarvoor geschikt industrieterrein zouden zijn toe te laten.<br />

Deze zienswijze leidt er niet toe dat de Toelichting zou moeten worden<br />

aangepast.<br />

Ad blz 46<br />

St Ceciliastraat: De structuurvisie betreffende de stationszone ging nog<br />

wel uit van het opheffen van de ontsluitingsfunctie van de St<br />

Ceciliastraat. In het later op basis van deze structuurvisie opgestelde<br />

“Ontwikkelingsplan stationszone” (oktober 1994), is geen sprake (meer)<br />

van de afsluiting of opheffing van de Ceciliastraat. In het<br />

bestemmingsplan is dan ook de verkeersruimte van de Ceciliastraat<br />

gehandhaafd. Terugdringen van de verkeersdruk op deze straat kan<br />

onder andere plaats vinden door het op een of andere wijze afsluiten<br />

voor doorgaand verkeer van het noordelijkste deel van de Wilgenstraat<br />

(zie ook toelichting blz 45, 46: Spoorzone/Achtergebied en<br />

Breaseweg/Achtergebied: Wilgenstraat).<br />

Deze zienswijze leidt er ons inziens niet toe dat de Toelichting zou<br />

moeten worden aangepast.<br />

Overig plangebied/Binnengebied: Wilgenstraat: Het betreft hier een<br />

voorstel tot verbetering van stedenbouwkundige structuur en<br />

beeldkwaliteit. Daarnaast spelen aspecten als verkeerscirculatie,<br />

parkeerbalans en sociale veiligheid. In het kader van het huidige<br />

jaarprogramma heeft inspraak plaatsgevonden en is het afsluiten van de


Wilgenstraat aan de orde geweest. In de context van dit jaarprogramma<br />

is van afsluiting door middel van bebouwing afgezien<br />

Ook in het kader van het voorliggend bestemmingsplan wordt –naar<br />

aa<strong>nl</strong>eiding van de ingekomen zienswijzen- voorgesteld om aan de zijde<br />

van de Missionarisstraat de bestaande toestand vast te leggen. De<br />

mogelijkheid tot afsluiten zou daarmee vervallen. Anderzijds stellen wij<br />

voor om de mogelijkheid om aan de zijde van de Kastanjestraat de<br />

Wilgenstraat in breedte te beperken (begeleidende bebouwing vanaf de<br />

Boomstraat) te handhaven. De stedenbouwkundige structuur en<br />

beeldkwaliteit kunnen op deze wijze verbeterd worden en sluipverkeer<br />

van noord naar zuid ligt minder voor de hand. Overigens heeft deze<br />

afweging ook plaatsgevonden ten aanzien van de Laagstraat. Ook hier<br />

stellen wij voor van de mogelijkheid tot afsluiten af te zien.<br />

Wij stellen u voor deze zienswijze gegrond te verklaren. De plankaart<br />

dient dan ook als zodanig te worden aangepast. De rooilijnen worden op<br />

de plankaart niet doorgetrokken en er komt een verkeersbestemming.<br />

Bredaseweg/Achtergebied: Hier moet “Zilverlindestraat” gelezen worden<br />

in plaats van “Wilgenstraat”.<br />

Wij stellen wij uw raad voor om de toelichting op dit punt te corrigeren.<br />

Ad blz 47<br />

- In het kader van het woonomgevingsverbeteringplan voor De Noordhoek<br />

(1998-1999) is reeds in een vroeg stadium voor deze kruising een<br />

aanpassing ontworpen. Deze is uiteindelijk niet meer in het traject<br />

meegenomen. Blijkbaar werd binnen het beschikbare budget voor de buurt<br />

de prioriteit elders gelegd.<br />

- Woningen boven bedrijfsruimten: aparte bouwverordening: Niet een<br />

afzonderlijke bouwverordening -voor het binnengebied- is de geëigende<br />

weg voor dit soort problemen, maar het bestemmingsplan (zie ook reactie<br />

op zienswijze bij “Het binnengebied”. In het bestemmingsplan is echter<br />

gekozen voor een meer flexibele aanpak, die ook dit soort ontwikkelingen<br />

niet in de weg staat.<br />

Deze zienswijzen leiden er ons inziens niet toe dat de<br />

Toelichting zou worden aangepast met uitzondering van de<br />

passages over sluiting van de basisschool Angela die in de<br />

Toelichting zullen worden gecorrigeerd.<br />

III. H. GROEN, SPARRENSTRAAT 42, TILBURG (namens werkgroep<br />

speelplekkenplan)<br />

Reclamant maakt bezwaar tegen het wijzigen van de bestemming van<br />

het Regenboogterrein, Hagelkruisplein, Kloostertuin, Lindeplein en het<br />

fratersveld. Het gaat om de wijziging van “groenvoorziening” naar “VV”<br />

(verkeer en verblijf).<br />

De werkgroep speelplekkenplan Noordhoek hecht in het bijzonder aan<br />

structurele en blijvende groenvoorzieningen. Speelvoorzieningen<br />

dienen in de directe omgeving gesitueerd te zijn, zodat ze bereikbaar<br />

zijn voor kinderen uit de wijk. Het compenseren van tekorten aan<br />

groen in de wijk, door het bijtrekken van het Kromhoutpark biedt geen<br />

soelaas.<br />

Reclamant verwijst verder nog naar de visie “het concept<br />

speelplekkenplan in de Noorhoek” dat in bezit is van de gemeente.<br />

Overwegingen bij H. Groen:<br />

Zie reactie op zienswijze Stichting Noordhoek onder “Verkeer en Verblijf”<br />

onder ad II.b.


Conclusie bij H. Groen:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de<br />

door H. Groen ingebrachte zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

IV. PIET VAN BEURDEN B.V, HAZELAARSTRAAT 12, TILBURG<br />

a. De bestemming van het bedrijfsperceel van reclamant wordt in het<br />

bestemmingsplan ongewijzigd gehandhaafd. Het westelijk deel,<br />

±1500m² heeft de bestemming bedrijfsterrein, het oostelijk deel, ±<br />

2300m² heeft de bestemming S1= spoorwegdoeleinden. Sedert april<br />

1994 zijn door de raad opeenvolgende voorbereidingsbesluiten<br />

genomen welke feitelijk elke bedrijfsactiviteit of ontwikkeling van het<br />

bedrijfsterrein van reclamant frustreerden. Door thans het terrein de<br />

beheer-status mee te geven wordt de voorbereidingsperiode van 1994<br />

tot 1999 feitelijk voor onbepaalde tijd verlengd. Reclamant acht dit<br />

niet redelijk en verzoekt om een deel van het perceel met de<br />

bestemming S1 om te zetten in bedrijfsbestemming teneinde het meest<br />

doelmatige gebruik niet nog langer onmogelijk te maken.<br />

b. Sedert 1959 wordt door reclamant detailhandel bedreven op zijn<br />

bedrijfslocatie. In de toelichting: kaarten wordt op kaart 4a geen<br />

gewag gemaakt van deze bestaande toestand. Op dezelfde kaart wordt<br />

niet de aanwezigheid van het bestaande tank-en servicestation<br />

aangegeven. Reclamant zou het op prijs stellen als deze acitiviteiten<br />

bedoeld in artikel 13:Bedrijven “B” onder 13.1.1.3 met de letter d. en t.<br />

zouden worden vermeld.<br />

c. Op pagina 13 van de “Toelichting met bijlagen” is sprake van het<br />

rangeerterrein (NS) en omgeving (5d). Reclamant neemt aan dat<br />

bedoeld wordt (5b). Op pagina 22 van voormelde toelichting worden<br />

van Gend&Loos en het rangeerterrein van NS geplaatst onder 2.2 het<br />

veranderingsgebied. De tekening vermeldt “Beheergebied”. Reclamant<br />

vraagt zich af of dit mogelijk van doen heeft met het in de legenda<br />

vermelde “Potentieel veranderingsgebied”.<br />

d. In bijlage II van “Voorschriften + bijlagen” deel Register van<br />

Bedrijven in het Plangebied, komt op blz.2 laatste regel de afkorting<br />

“EDTH” voor. Reclamant vraagt naar de betekenis hiervan.<br />

Overwegingen bij Piet van Beurden B.V:<br />

88 Ad IV.a Bestemming bedrijven B<br />

Op de plankaart van het bestemmingsplan –en alleen deze kaart is<br />

juridisch relevant- is ter plaatse van het complex de bestemming<br />

“Bedrijven B” aangegeven. Daar binnen deze bestemming hoogstens een<br />

milieucategorie 3 toegestaan is, en het bedrijf tot categorie 4 behoort, is<br />

bovendien een perceelsgerichte bestemming “b4” opgenomen.<br />

88 Ad IV.b Detailhandel en tankstation<br />

Ten aanzien van het bedrijf is er, onder andere in het kader van het<br />

overleg over milieu-aspecten, vanuit gegaan dat de ter plaatse<br />

aanwezige detailhandel als een uitvloeisel van de hoofdfuncties<br />

(groothandel, benzineverkooppunt en wasstraat) gezien moest worden.


Deze secundaire functies zijn dan ook niet op toelichtingskaart 4a<br />

aangegeven.<br />

Op de plankaart dient de perceelsgerichte bestemming “t” voor de functie<br />

“tank- en servicestation” echter wel afzonderlijk aangegeven te worden.<br />

88 Ad IV.c Bemerkingen ten aanzien van de toelichting op het<br />

plan<br />

Pagina 13 van de toelichting: “NS-rangeerterrein” komt inderdaad<br />

overeen met 5b in plaats van 5d.<br />

Pagina 22 van de toelichting: Bij “2.2 Bedrijven in veranderingsgebied “<br />

dient ‘(potentiëel)’ tussengevoegd te worden.<br />

88 Ad IV.d Verzoek<br />

De aanduiding “EDTH” zoals die voorkomt in het register van bedrijven<br />

(voorschriften van het plan), is een tikfout. Er had moeten staan “DTH”<br />

wat “detailhandel” betekent.<br />

Conclusie bij Piet van Beurden B.V.:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de<br />

zienswijze onder ad IV.b deels gegrond en die onder ad IV.c en d<br />

ongegrond te verklaren. Plankaart, register en Toelichting ware aan te<br />

passen zoals hierboven is aangegeven.<br />

V. F.W.L. KLUTE, ELZENSTRAAT 33, TILBURG<br />

Reclamant maakt bezwaar tegen de bouwhoogte van de nieuw te<br />

bouwen woningen grenzend aan het pand Elzenstraat 33 en ter plaatse<br />

van voormalig pand Elzenstraat 35, zoals is voorgesteld in het<br />

stedenbouwkundig plan van Stienstra Projectontwikkeling te Heerlen en<br />

zoals dat nu mogelijk wordt gemaakt in het ontwerp-bestemmingsplan.<br />

Bij realisering van de bouw worden zowel privacy als lichttoetreding<br />

zeer ernstig belemmerd. Zoals blijkt uit de bouwtekeningen. De heer<br />

Huijnen van Stienstra Bedrijfsontwikkeling heeft na bezoek aan het<br />

pand Elzenstraat 33 op 27 mei 1998 aangegeven dat het bouwplan<br />

eventueel kan worden gewijzigd teneinde de lichtinval van het pand<br />

veilig te stellen. Het bestemmingsplan geeft echter op dit moment nog<br />

steeds de mogelijkheid om tegen de woning van reclamant aan te<br />

bouwen.<br />

Er zijn ook geen wijzigingen doorgevoerd aangaande dakvlak en<br />

dakhoogte. Daarnaast vindt reclamant geen bepalingen in het<br />

bestemmingsplan die meer waarborgen bieden aangaande privacy.<br />

Gedoeld wordt op situatie dat vanuit het geplande perceel op het erf<br />

van de woning van reclamant kan worden gekeken en vanuit de<br />

verdieping kunnen zelfs waarnemingen door de lichtkoepel worden<br />

gedaan.<br />

Reclamant verzoekt om een ruime afstand aan te houden tussen het<br />

pand van reclamant en de eerstgeplande te bouwen woning. Reclamant<br />

stelt voor om aan de Elzenstraat de geplande inrit naar het<br />

binnenterrein langs het pand Elzenstraat 33 te plannen, zoals ook door<br />

de heer Huijnen op 27 mei 1998 is voorgesteld.<br />

Overwegingen bij F.W.L. Klute:<br />

Op zich is het niet meer dan normaal dat in de vorm van een<br />

aaneengesloten straatwand wordt herbouwd. In het vroeger voor het<br />

gebied geldende bestemmingsplan was deze mogelijkheid ook reeds


aanwezig. Voor het huidige bestemmingsplan geldt dat die mogelijkheid<br />

gehandhaafd blijft. De rooilijnen zijn doorgetrokken, tenzij om ruimtelijk<br />

stedenbouwkundige redenen daarvan afgeweken dient te worden,<br />

bijvoorbeeld voor het handhaven van het karakter van een straat met<br />

vrijstaande of halfvrijstaande woningen.<br />

Het bestemmingsplan houdt echter geen verplichting in om op bepaalde<br />

plekken in de straatwand metterdaad aaneengesloten te bouwen. Indien<br />

bij de projectontwikkeling gekozen wordt voor een andere situering van<br />

de ontsluiting van het binnengebied, dan is daar geen bezwaar tegen, dit<br />

is echter een zaak die in het kader van het –reeds ingezette- overleg met<br />

de projectontwikkelaar nader vorm gaat krijgen.<br />

Conclusie bij F.W.L. Klute:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij voor de door<br />

F.W.L. Klute ingebrachte zienswijzen ongegrond te verklaren<br />

VI. M.T.M. SPARIDAENS, HART VAN BRABANTLAAN 155, TILBURG<br />

Reclamant verwijst naar bladzijde 45 van het Toelichting met bijlagen:<br />

“het is voor verdere ontwikkeling van dit gebied vrijwel onvermijdelijk<br />

om dit gebied open te leggen, daarbij is de meest voor de hand<br />

liggende oplossing het (deels) weghalen van de bestaande laagbouw.<br />

Reclamant voert aan dat de laagbouw aan de Hart van Brabantlaan bij<br />

eerdere voorbereidingsbesluiten en bestemmingsplannen steeds buiten<br />

genoemd gebied lag. De gemeente moet de bewoners daar dan ook op<br />

attent maken.<br />

Het aantrekkelijk gedeelte (laagbouw) wordt afgebroken voor<br />

middelhoge en hoge bebouwing.<br />

De huizen zijn degelijk gebouwd en aangepast aan de moderne tijd.<br />

Reclamant kan daar nog vele jaren met plezier wonen.<br />

Achter de woning van reclamant ligt een garage waar zijn camper in<br />

staat.<br />

De woningen liggen aan de doorgaande weg die altijd begaanbaar<br />

wordt gehouden, zodat oudere mensen niet geïsoleeerd raken.<br />

Daarnaast liggen ze op loopafstand van het station en bushaltes.<br />

Verhuizen brengt voor reclamant nogal wat kosten met zich.<br />

Reclamant hoopt dat de passage uit het plan wordt gehaald, of<br />

minstens dat de bewoners van de laagbouwwoningen er tijdig bij<br />

betrokken worden als dit wordt besproken.<br />

Overwegingen bij M.T.M. Sparidaens:<br />

Voor de reactie verwijzen wij naar de overwegingen naar<br />

aa<strong>nl</strong>eiding van de zienswijze van de Stichting Noordhoek<br />

onder “Laagbouwwoningen Hart van Brabantlaan” onder II.b.<br />

Conclusie bij M.T.M. Sparidaens:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de<br />

door M.T.M. Sparidaens ingebrachte zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

VII. A.P.J. DE SWART, HART VAN BRABANTLAAN 145, TILBURG<br />

Reclamant verwijst naar dezelfde passage op bladzijde 45 van de<br />

toelichting zoals hierboven al is aangehaald. Hij maakt nu reeds<br />

bezwaar tegen het voornemen tot het weghalen van<br />

laagbouwwoningen aan de Hart van Brabantlaan. Het weghalen van<br />

die woningen is pure kapitaalvernietiging. De bewuste woningen zijn


solide gebouwd, hebben een hoog woongenot en er is bovendien geen<br />

alternatief voor handen.<br />

Overwegingen bij A.P.J. de Swart:<br />

Voor de reactie verwijzen wij naar de overwegingen naar<br />

aa<strong>nl</strong>eiding van de zienswijze van de Stichting Noordhoek<br />

onder “Laagbouwwoningen Hart van Brabantlaan” onder II.b.<br />

Conclusie bij A.P.J. de Swart:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de<br />

door A.P.J. Swart ingebrachte zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

VIII. G. NAAIJKENS EN H. NAAIJKENS-DE MAN HART VAN BRABANTLAAN 131,<br />

TILBURG<br />

Reclamanten citeren een passage van bladzijde 45 van de Toelichting +<br />

bijlagen: “Het gebied van spoorwegemplacement en van Gend en Loos<br />

ligt –behalve vanaf de spoorbaan- visueel geïsoleerd; het is voor de<br />

verdere ontwikkeling van dit gebied vrijwel onvermijdelijk om het<br />

gebied open te leggen, daarbij is de meest voor de hand liggende<br />

oplossing het (deels?) weghalen van de bestaande laagbouw”.<br />

Reclamanten achten het behoud van de laagbouwwoningen aan de<br />

Hart van Brabantlaan als zéér wenselijk.<br />

Overwegingen bij G. Naaijkens en H. Naaijkens-de Man:<br />

Voor de reactie verwijzen wij naar de overwegingen naar<br />

aa<strong>nl</strong>eiding van de zienswijze van de Stichting Noordhoek<br />

onder “Laagbouwwoningen Hart van Brabantlaan” onder II.b.<br />

Conclusie bij G. Naaijkens en H. Naaijkens-de Man:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de<br />

door G. Naaijkens en H. Naaijkens-de Man ingebrachte zienswijzen<br />

ongegrond te verklaren.<br />

IX. F.A.M.A.M. VAN DER BRUGGEN, HART VAN BRABANTLAAN 109,<br />

TILBURG<br />

Reclamant maakt bezwaar tegen het gestelde op pagina 45 van de<br />

Toelichting, zoals hierboven reeds geciteerd. In de tekst van de<br />

toelichting staat dat het grootste deel van de Hart van Brabantlaan niet<br />

bepaald aantrekkelijk is door zijn hoge bebouwing. Het is daarom<br />

tegenstrijdig dat overwogen wordt om het aantrekkelijk gedeelte van<br />

de Hart van Brabantlaan, de laagbouwwoningen tezijnertijd te slopen.<br />

Reclamant verzoekt het bestemmingsplan zo aan te passen dat de<br />

laagbouwwoningen nu en in de nabije toekomst behouden kunnen<br />

worden.<br />

Reclamant maakt bezwaar tegen de bouwhoogte van 45 meter op het<br />

W.A. Hollandterrein. Zowel in de herfst, winter als lente zal dit een<br />

enorm gemis van zonneschijn tot gevolg hebben omdat de schaduw<br />

over de woning van reclamant zal vallen. De stookkosten zullen<br />

hierdoor ernorm stijgen en en woning zal donkerder worden.<br />

Recalmant verzoekt om ook hier rekening mee te houden<br />

Overwegingen bij F.A.M.A.M. van der Bruggen:


Voor de reactie verwijzen wij naar de overwegingen naar<br />

aa<strong>nl</strong>eiding van de zienswijze van de Stichting Noordhoek<br />

onder “Laagbouwwoningen Hart van Brabantlaan” onder II.b.<br />

Aangaande de bouwhoogte op de locatie ‘Holland’ aan de<br />

zuidzijde van de Hart van Brabantlaan zij verwezen naar de<br />

reactie op de zienswijze van de Stichting Noordhoek hiervóór<br />

onder ‘Veranderingsgebieden’ onder II.e.<br />

Conclusie bij F.A.M.A.M. van der Bruggen:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de<br />

door F.A.M.A.M. van der Bruggen ingebrachte zienswijzen ongegrond te<br />

verklaren.<br />

X. M.N.A. RAYMAKERS, HART VAN BRABANTLAAN 121, TILBURG<br />

Reclamant maakt bezwaar tegen het weghalen van de<br />

laagbouwwoningen aan de Hart van Brabantlaan dat de gemeente<br />

voornemens is.<br />

De gemeente heeft hierover naar reclamant niets bekend gemaakt. De<br />

rij laagbouwwoningen heeft niet ter visie gelegen. Er zouden<br />

inspraakbijeenkomsten zijn geweest waarvan reclamant nooit op de<br />

hoogte is gesteld. Het enige fraaie aan de Hart van Brabantlaan zijn de<br />

laagbouwwoningen.<br />

Uit de tekeningen blijkt nergens dat er in het pand van reclamant(Hart<br />

van Brabantlaan 121 een bedrijf is gevestigd. Hiervoor is een<br />

vergunning afgegeven op 9 juli 1998, PUDELHA/1998/2038/30/01<br />

pi71235/770. Reclamant verzoekt om deze in het plan en de<br />

tekeningen aan te passen.<br />

Verplaatsing van het bedrijf vanwege het weghalen van de<br />

laagbouwwoningen zou het einde kunnen betekenen van het jong<br />

bedrijf van reclamant.<br />

Overwegingen bij M.N.A. Raymakers:<br />

Voor de reactie verwijzen wij naar de overwegingen naar<br />

aa<strong>nl</strong>eiding van de zienswijze van de Stichting Noordhoek<br />

onder “Laagbouwwoningen Hart van Brabantlaan” onder II.b.<br />

Reclamant heeft een ontheffing voor beroep aan huis, deze<br />

wordt niet op de plankaart aangegeven.<br />

Conclusie bij M.N.A. Raymakers:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de<br />

door M.N.A. Raymakers ingebrachte zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

XI. BEWONERS LAAGBOUWWONINGEN, P/A HART VAN BRABANTLAAN<br />

109, TILBURG<br />

HANDTEKENINGEN VAN BEWONERS VAN NRS:<br />

105,107,109,117,121,123,127,131,133,139,141,143,145,149,153,155,<br />

159,161,163,165,167,169,171,173,177<br />

De bezwaren van reclamanten richten zich eveneens op de al eerder<br />

geciteerde passage van bladzijde 45 inzake de laagbouwwoningen aan<br />

de Hart van Brabantlaan. Reclamanten verzoeken om hun belangen<br />

hoger aan te slaan dan de bedrijfsontwikkelingen van het<br />

spooremplacement en van Gend&Loos, en de gewraakte stelling uit het<br />

bestemmingsplan te schrappen ter behoud van hun woningen.<br />

Overwegingen:


Voor de reactie verwijzen wij naar de overwegingen naar<br />

aa<strong>nl</strong>eiding van de zienswijze van de Stichting Noordhoek<br />

onder “Laagbouwwoningen Hart van Brabantlaan” onder II.b.<br />

Conclusie bij diverse bewoners laagbouwwoningen<br />

H.v.Brabantlaan:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de<br />

door de bewoners van de laagbouwwoningen aan de Hart van Brabantlaan<br />

ingebrachte zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

XII. J.J.H.M. VAN BOSSUM-WIJFELS, ESSCHESTROOM 8, TILBURG<br />

Het ontwerp-bestemmingsplan biedt onvoldoende mogelijkheden om de<br />

bezittingen van reclamant en zijn broers en zus in de toekomst goed te<br />

kunnen beheren.<br />

Overwegingen bij J.J.H.M. van Bossum-Wijffels:<br />

Deze zienswijze is onvoldoende gemotiveerd. Het blijft<br />

onduidelijk wat door reclamanten wordt bedoeld. De nadere<br />

onderbouwing zoals die door reclamanten in het vooruitzicht<br />

wordt gesteld, is nimmer ontvangen. Later hebben<br />

reclamanten, toen zij hierop telefonisch werden<br />

aangesproken, te kennen gegeven hun zienswijze in te<br />

trekken. Een schriftelijke bevestiging hiervan is, hoewel<br />

toegezegd, niet meer ontvangen.<br />

Conclusie bij J.J.H.M. van Bossum-Wijffels:<br />

Gelet op bovenstaande stellen wij uw raad voor de zienswijze<br />

van reclamanten niet ontvankelijk te veklaren.<br />

XIII. L.OERLEMANS, MEIDOORNSTRAAT 22, TILBURG EN R.J.A.<br />

SNOEREN, MEIDOORNSTRAAT 20, TILBURG<br />

Reclamanten maken bezwaar tegen de boogde bestemming van het<br />

perceel van de bandenherstelinrichting Gebr. Rentmeester, gelegen aan<br />

de Bredaseweg. Het perceel heeft in het ontwerp-bestemmingsplan een<br />

zodanige bestemming gekregen dat bedrijfsactiviteiten tot de<br />

milieucategorie 3 uitgevoerd mogen worden (dit was milieucategorie 2).<br />

Op het perceel wordt nu zelfs bedrijfsbebouwing toegestaan.<br />

Naar de mening van reclamanten is het o<strong>nl</strong>ogisch en ongewenst dat op<br />

dit perceel activiteiten mogen worden uitgeoefend die in een hogere<br />

milieucategorie vallen dan activiteiten die aan de Bredaseweg mogen<br />

worden uitgevoerd. Te meer omdat het perceel onmiddellijk grenst aan<br />

percelen met een woonbestemming. Bovendien druist de beoogde<br />

bestemming van het perceel in tegen alle uitspraken en beloften die<br />

vertegenwoordigers van de gemeente hebben gedaan. In gesprekken<br />

met verantwoordelijke ambtenaren en wethouders (o.a. met wethouder<br />

van Gurp) is de indruk gewekt dat een nieuw bestemmingsplan juist<br />

gebruikt zou worden om verdere uitbreiding van bedrijvigheid gelegen<br />

aan de Bredaseweg in de richting van de woonbebouwing aan de<br />

Meidoornstraat te voorkomen.<br />

Reclamanten verzoeken om de bestemming zodanig te wijzigen dat het<br />

perceel tezijnertijd een woonbestemming verkrijgt of anderszins zodat<br />

de bedrijfsactiviteiten zich niet kunnen uitbreiden.<br />

Overwegingen bij L. Oerlemans en R.J.A. Snoeren:


Het bedrijf van Rentmeester Bredaseweg 87A (binnengebied met<br />

ontsluiting aan de Meidoornstraat), strekt zich uit over twee<br />

bestemmingen: de bestemming “Gemengde Doeleinden G” langs de<br />

Bredaseweg, en de bestemming “Wonen W” langs de Meidoornstraat. De<br />

bestemming Bedrijven houdt onder andere in dat er bedrijfsvoering mag<br />

plaatsvinden tot maximaal categorie 2 (art 10 onder 10.1.3). Binnen de<br />

bestemming Wonen kunnen perceelsgerichte bestemmingen opgenomen<br />

worden, waaronder bedrijven. Dit is hier toegepast en aangegeven met<br />

de code kleine letter “b”, het cijfer “2” bij deze code geeft aan dat<br />

maximaal milieucategorie 2 toegestaan is. In het ontwerpplan rust op de<br />

locatie een bedrijfsbestemming. Vanwege een doorgetrokken rooilijn zou<br />

het mogelijk zijn daar ook een bedrijfsgebouw te vestigen. In het<br />

vigerende plan rust op bedoeld (binnen)gebied een woonbestemming. In<br />

het verleden zijn er regelmatig acties vanuit de buurt geweest ter behoud<br />

van de woonsfeer. Het bedrijf van Rentmeester is recentelijk gevestigd op<br />

genoemde locatie en heeft een bedrijfsuitrit in gebruik heeft genomen ten<br />

behoeve van zijn bedrijfsactiviteiten, ondanks de woonbestemming die er<br />

op rust. Voorgesteld wordt om in de zone langs de Meidoornstraat, ter<br />

plaatse van bedrijfsuitrit, de bedrijfsbestemming te verwijderen.<br />

Conclusie bij L. Oerlemans en R.J.A. Snoeren: Gelet op het<br />

bovenstaande achten wij de zienswijze gegrond en stellen wij<br />

uw raad voor om de plankaart in bedoelde zin aan te passen.<br />

XIV. BEWONERS VAN MISSIONARISSTRAAT<br />

7,14,24,26,27,37,47,42,30,28,13,17,15,22,11,12,14,16,7,9<br />

BEWONERS VAN WILGENSTRAAT 1a,2 en<br />

BEWONERS VAN KASTANJESTRAAT 14,16,12,5,19,21<br />

De hoek Wilgenstraat/Missionarisstraat krijgt de bestemming wonen.<br />

Daarnaast wordt de rest van dit stuk straat verlegd. Reclamanten<br />

hebben hierover hun bezwaren reeds geuit in een wijkergadering. In<br />

een volgende vergadering hebben zij de garantie gekregen dat de<br />

plannen van de baan waren. Nu staan ze weer op tekening. Bij de<br />

zienswijzen hebben reclamanten twee tekeningen gevoegd als bijlage.<br />

Door afsluiting van de Wilgenstraat wordt de bereikbaarheid van een<br />

aantal straten bemoeilijkt. Dit levert vooral problemen op tijdens<br />

koopavonden en zaterdagen en bij evenementen waarbij de<br />

Bredaseweg wordt afgesloten. Dit probleem geldt eveneens voor het<br />

hulpverlenend verkeer.<br />

De garages worden moeilijker toegankelijk. De donkere hoek die zal<br />

ontstaan geeft mogelijkheid tot samenscholing en criminaliteit. Er<br />

komen een tiental parkeerplaatsen te vervallen. De parkeerproblemen<br />

worden hierdoor alleen maar groter.<br />

De geopperde verkeersdrukte valt in zijn geheel mee.<br />

In de Wilgenstraat zou een gedeelte worden voorzien van<br />

snelheidsremmende middelen, niet door een gedeelte af te sluiten.<br />

Tot slot maken reclamanten bezwaar tegen het afsluiten van de<br />

Laagstraat in het gedeelte tussen de Esdoornstraat en de<br />

Noordhoekring. De Laagstraat is een belangrijke ontsluitngsroute en er<br />

bevinden zich een twintigtal parkeerplaatsen die door buurtbewoners<br />

niet meer gebruikt zullen worden, met als gevolg meer parkeeroverlast.<br />

Reclamanten concluderen dat de Wilgenstraat en de Laagstraat niet<br />

mogen afgesloten voor welk verkeer dan ook.<br />

Overwegingen:


Voor Wilgenstraat en Laagstraat geldt eenzelfde argumentatie en<br />

afweging. Die is hiervóór onder II.f aangegeven bij de reactie op de<br />

zienswijzen van de Stichting Noordhoek (onder: “Opmerkingen per<br />

pagina” ad blz 46: Overig plangebied/Binnengebied: Wilgenstraat. Van<br />

de afsluitingsmogelijkheid voor beide straten wordt afgezien.<br />

Conclusie bij bewoners Missionarisstraat<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de<br />

ingebrachte zienswijzen gegrond te verklaren.<br />

XV. A.H.M. JENNISKENS, BREDASEWEG 221, TILBURG<br />

Reclamant maakt bezwaar tegen de nadere invulling van het<br />

voormalige “Regenboogterrein”. Het geplande bouwblok is<br />

geprojecteerd tegen de volledige oostzijde van zijn perceel Bredasweg<br />

221. Het gaat om de bebouwing tegen de achterzijde van zijn tuin. Uit<br />

het ontwerp-bestemmingsplan blijkt dat bebouwing is toegestaan tot<br />

pal op de erfafscheiding met een maximale toegestane hoogte van 10<br />

meter.<br />

Voor reclamant betekent dit verlies van privacy vanwege volledig<br />

ongehinderde inkijk in zijn tuin (de woonkamers van het betreffende<br />

bouwblok zijn op de 1 e verdieping gesitueerd). Eenzelfde situatie is<br />

gepland tegen de zijgevel van zijn huis. Er is sprake van ongehinderde<br />

inkijk zowel vanaf de voorzijde als achterzijde.<br />

Tot slot merkt reclamant op dat de bebouwing aan de achterzijde op de<br />

erfafscheiding de aan hem toegezegde achterontsluiting via het CZterrein<br />

erg problematisch.<br />

Overwegingen:<br />

Een Nota van Uitgangspunten en later een stedenbouwkundig plan voor<br />

het betrokken gebied zijn destijds –in 1992 resp. in 1994- door het<br />

college van burgemeester en wethouders vastgesteld. De hierop<br />

gebaseerde bouwplannen zijn alle in de inspraak gebracht en hebben<br />

anticipatieprocedures doorlopen. Tegen geen van de woningbouwplannen<br />

is bezwaar ingediend. Uiteindelijk zijn zij ‘vertaald’ in het<br />

bestemmingsplan. Het planologisch juridisch regiem, zoals dat voor alle<br />

nieuw op te stellen bestemmingsplannen in de bestaande stad toegepast<br />

wordt staat een bouwhoogte van 10 meter toe in het betrokken<br />

bouwblok. Teneinde voldoende flexibiliteit in bestemmingsplannen te<br />

behouden worden daarin in principe geen regels opgenomen om bijv. het<br />

type woningen (eengezins of appartementen), laat staan de ligging van<br />

vertrekken in een woning af te dwingen. Dat woonkamers in het<br />

gewraakte bouwblok op verdiepingen en vlak bij perceelsgrenzen liggen<br />

past dus in het bestemmingsplan, en is overigens een gebruikelijke<br />

bouwwijze.<br />

Voorzover op dit moment bekend is, belemmert de situering van het<br />

noordelijke bouwblok de fysieke realisering van een ontsluiting via het<br />

CZ-terrein niet langer, maar gaat het alleen nog om afronding van het<br />

overleg tussen CZ en betrokkene, waarbij van gemeentezijde wel<br />

assistentie verleend is en indien nodig nog kan worden verleend.<br />

b Conclusie bij A.H.M. Jenniskens<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de<br />

hierboven ingebrachte zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

--------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

--------------------------------------------------


88.4<br />

88.5 Staat van wijzigingen<br />

Naar aa<strong>nl</strong>eiding van de behandeling van de zienswijzen en<br />

ambtshalve zijn de volgende voorgestelde wijzingen in het<br />

plan doorgevoerd:<br />

(a) = voorstel ambtshalve wijziging<br />

(b) = voorstel naar aa<strong>nl</strong>eiding van zienswijzen<br />

88.5.1.a.1.1.1.1 Toelichting<br />

(b):<br />

88.5.1.a.1.1.1.2 Ad I.b Voorgesteld wordt om de belangrijkste conclusies van het<br />

rapport van AVIV in een afzonderlijke paragraaf in de<br />

Toelichting en het rapport tevens als bijlage van de Toelichting,<br />

in het plan oop te nemen.<br />

Ad. I.c: (pagina 15 van de Toelichting) “Onderzoek<br />

bedrijfshinder …”, voorgesteld wordt om de betrokken<br />

zinsnede te schrappen.<br />

Ad I.d: (pagina 34 onder 1.4 van de Toelichting): voorgesteld<br />

wordt om de betrokken zinsnede inzake een mogelijk<br />

opheffing van het spooremplacement, te schrappen.<br />

(b):<br />

Pagina 11: tekst inzake de basisscholen actualiseren:<br />

Toermalijn met Centrumschool, nu de Vuurvogel;<br />

Montesorischool met Angelaschool, nu Montessorischool de<br />

Elzen.<br />

Pagina 16: stadslijn 4,6 moet zijn 46.<br />

Pagina 27: de actuele gegevens inzake de sociale veiligheid<br />

worden in de toelichting opgenomen.<br />

Pagina 46: Wilgenstraat moet zijn Zilverlindestraat.<br />

88.5.1.a.1.2 (a):<br />

88.5.1.a.1.3 Groennormering<br />

In het Stadsbeheerplan is destijds een groennorm<br />

opgenomen voor woonbuurten. Op pagina 20 van de<br />

Toelichting wordt daarnaar verwezen. In het<br />

groenstructuurplan, dat een uitwerkingsplan van het<br />

Stadsbeheerplan is, werd deze norm niet langer gehanteerd.<br />

Dit leidde tot verwarring bij de in de buurt actieve<br />

Werkgroep Speelplekken.<br />

Voorgesteld wordt de verwijzing naar het –verouderde-<br />

Stadsbeheerplan uit de toelichting te schrappen.<br />

(b):<br />

Ad XIII:<br />

Pagina 13 van de toelichting: “NS-rangeerterrein” komt inderdaad<br />

overeen met 5b in plaats van 5d.<br />

Pagina 22 van de toelichting: Bij “2.2 Bedrijven in<br />

veranderingsgebied “ dient ‘(potentiëel)’ tussengevoegd te<br />

worden


Plankaart:<br />

(a):<br />

Ad II.a: Nabij de Ringbaan West worden geen hoogteaccenten<br />

opgenomen. De bouwhoogte en bebouwingspercentages<br />

worden teruggebracht naar de bestaande toestand.<br />

(b):<br />

Ad II.b: Op speelplek Boomstraat wordt de bestemming “VV”<br />

gelegd.<br />

(b):<br />

Pagina 46: Overig plangebied/binnengebied (Wilgenstraat): De<br />

rooilijnen worden op de plankaart niet doorgetrokken en er<br />

komt een verkeersbestemming.<br />

c (a):<br />

d Aanpassing binnengebied Elzenstraat<br />

88.5.1.d.1.1 Een deel van het binnengebied van het bouwblok gelegen aan<br />

Elzenstraat / Noordhoekring is als tuin bij de kapel getrokken<br />

toen die particulier verkocht werd. Dit groengebiedje heeft de<br />

bestemming wonen gekregen (in plaats van de bestemming<br />

“Verkeer en Verblijf”, de kapel zelf blijft de bestemming<br />

“Gemengde doeleinden” behouden.<br />

(b):<br />

Ad IV.b: perceelsgerichte bestemming “t” toevoegen op het<br />

perceel van Piet van Beurden BV.<br />

(b):<br />

Ad XIII: De perceelsgerichte bestemming “b2” wordt<br />

vewijderd, “W” is de hoofdbestemming.<br />

(a):<br />

In verband met de terugkeer van de tapijt(groot)handel<br />

Hatema op het Holland-terrein, wordt ter plaatse de<br />

perceelsgerichte bestemming “p” op de plankaart opgenomen.<br />

88.5.1.d.1.1.1.1.1 Voorschriften<br />

(b):<br />

Ad II.b: beschrijving in hoofdlijnen (art 3 van de voorschriften van het<br />

bestemmingsplan) de aanhef van punt 3.1.7. komt als volgtte luiden:<br />

“3.1.7. Openbaar gebied, bestemmingen voor verkeer en verblijf”,<br />

de navolgende tekst wordt ingevoegd:<br />

“De openbare ruimte van het grootste deel van het plangebied<br />

betreft verkeersluw gebied waarin de verblijfsfunctie voorop<br />

staat. Met name het groen- en spel-areaal dient er qua<br />

kwantiteit en kwaliteit gehandhaafd en waar mogelijk<br />

geoptimaliseerd te worden.”<br />

(a):<br />

In verband met de terugkeer van de tapijt(groot)handel<br />

Hatema op het Holland-terrein wordt bij artikel 7.11 de<br />

navolgende tekst opgenomen:


Onder perifere detailhandel wordt verstaan:<br />

Detailhandel welke behoort tot specifieke hiernagenoemde<br />

branches waarvan de vestiging mag plaatsvinden op percelen<br />

waarop de perceelsgerichte bestemming "p" van toepassing is.<br />

Branches die in aanmerking komen voor perifere vestiging<br />

zijn:<br />

1. Bedrijven die op grond van milieuoverwegingen, de afwezigheid<br />

van een bepaald verzorgingsgebied en concurrentie<br />

voor het hiërarchisch winkelapparaat en het volumineuze<br />

karakter van de goederen een plaats kunnen krijgen buiten<br />

bestaande winkelcentra, te weten:<br />

a. detailhandel in brandbare en/of gevaarlijke stoffen;<br />

b. postorderbedrijf zonder afhaalmogelijkheden voor de<br />

consument;<br />

c. verkoop van auto's, (brom-)fietsen, motoren, boten en<br />

caravans;<br />

d. onderdelen voor auto's, (brom-)fietsen, motoren, boten en<br />

caravans in combinatie met montage, waarbij de ruimte die<br />

voor montage in beslag wordt genomen minimaal 50% van de<br />

totale ruimte moet beslaan.<br />

2. Bedrijven in branches die voorkomen in bestaande winkelcentra<br />

maar daarin niet noodzakelijk zijn en grootschalige<br />

bedrijven, die in principe thuishoren in winkelcentra en<br />

binnen welke branches de assortimentsgroepen vrijelijk mogen<br />

worden uitgewisseld. Hiertoe worden gerekend:<br />

a. tuincentra al dan niet gecombineerd met teeltbedrijf en<br />

tuinmeubelspeciaalzaken van minimaal 1000 m2<br />

verkoopvloeroppervlak;<br />

b. branches behorende bij de branchegroep ijzerwaren, verf,<br />

hout en sanitair (waaronder bouwmarkten) van minimaal<br />

1000 m2 verkoopvloeroppervlak. Hiertoe worden gerekend:<br />

- sanitairspeciaalzaken;<br />

- speciaalzaken in ijzerwaren en tuingereedschappen;<br />

- doe-het-zelf zaken, overwegend hout en<br />

bouwmaterialen;<br />

- doe-het-zelf zaken, algemeen assortiment;<br />

- keukenspeciaalzaken;<br />

- speciaalzaken in verf, glas en behang;<br />

- speciaalzaken in wandbekleding;<br />

c. branches behorende bij de branchegroep woninginrichting<br />

waaronder meubelen en vloerbedekking (ook als solitaire<br />

vestiging), met een verkoopvloeroppervlakte van in principe<br />

minimaal 1000 m2. Hiertoe worden gerekend:<br />

- detailhandel in woningtextiel, algemeen assortiment;<br />

- beddenspeciaalzaken;<br />

- speciaalzaken in vloerbedekking, excl. Oosterse<br />

tapijten;<br />

- speciaalzaken in oosterse tapijten;<br />

- niet gespecialiseerde woninginrichtingszaken;<br />

- meubelzaken, algemeen assortiment;<br />

- meubelzaken, kleinmeubelen;<br />

- meubelzaken, kindermeubelen zonder kinderkleding<br />

of kinderwagens;<br />

-rotanmeubelspeciaalzaken.<br />

d. zonweringsartikelen met een minimale<br />

verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.<br />

Tot perifere detailhandel worden tevens gerekend winkelon-


dersteunende (d.w.z. op winkelend publiek gerichte) horecavoorzieningen<br />

die een onderdeel uitmaken van -en zich<br />

bevinden binnen- winkelwarenhuizen of inpandig gesitueerd<br />

zijn in besloten winkelpassages en waarvoor de reguliere<br />

winkelsluitingstijden worden aangehouden.<br />

88.5.1.d.1.2 (a):<br />

88.5.1.d.1.3 Naar aa<strong>nl</strong>eiding van de nieuwe nota Ruime voor kantoren<br />

waarin de oude nota Grote panden in enigszins aangepaste<br />

vorm is geintegreerd komt artikel 21.7 onder a als volgt te<br />

luiden:<br />

“(…) voldaan:<br />

a. het woonpanden /-percelen betreft met een vloeroppervlak van<br />

tenminste 300 m²;<br />

b. de parkeerbehoefte op eigen terrein kan worden opgelost..<br />

(b):<br />

Ad IV.d: Register van Bedrijven pagina 2, afkorting “EDTH”<br />

moet zijn “DTH= detailhandel”.<br />

--------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

---------------------------<br />

Voorstel aan de raad<br />

Op grond van het vorenstaande is het voorstel aan de raad<br />

om:<br />

1 de reclamanten genoemd onder XII niet-ontvankelijk te verklaren;<br />

2 de zienswijzen genoemd onder I.b, I.c, I.d, II.a (inzake rangeerterrein<br />

NS), II opmerkingen per pagina van de Toelichting p.27, p. 37<br />

(spoorzone), p. 46 overig plangebied/binnengebied (Wilgenstraat), IV.b,<br />

XIII, XIV gegrond te verklaren;<br />

3 de zienswijzen genoemd onder I.a, II.a (inzake laagbouwwoningen Hart<br />

van Brabantlaan), II.b, II.c, II.d, II.e, II opmerkingen per pagina van de<br />

Toelichting p. 11, p.12, p.15, p.16, p.19, p.23, p.25, p.26, p. 31, p.32,<br />

p.33, p.34, p.35, p.36, p 37, p.40, p.42, p.46 (St. Ceciliastraat), p. 47,<br />

III, IV.a, IV.c, IV.d, V, VI, VII, VIII, IX, X, XI, en XV ongegrond te<br />

verklaren.<br />

4 de plankaart, de voorschriften en de toelichting te herzien op de wijze<br />

zoals in het voorstel onder 10 is aangegeven;<br />

5 vast te stellen het bestemmingsplan “De Noordhoek” overeenkomstig de<br />

bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte voorschriften en<br />

plankaart, zulks in afwijking van het ontwerp-plan zoals dat met ingang<br />

van 5 februari 1999 tot 5 maart 1999 voor een ieder ter visie heeft<br />

gelegen.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 144 -<br />

OVERZICHT INHOUD<br />

blz<br />

<strong>Bestemmingsplan</strong> De Noordhoek<br />

Bijlagen bij de toelichting<br />

Overzicht inhoud 3<br />

Overzicht kaarten 5<br />

Overzicht bijlagen 6<br />

I. INLEIDING 7<br />

II. BESCHRIJVING PLANGEBIED 8<br />

II.1 LIGGING 8<br />

II.2 ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS 9<br />

A. ALGEMEEN 9<br />

B. FUNCTIEVERANDERINGEN NA 1830 10<br />

II.3 HUIDIGE SITUATIE 11<br />

A. FUNCTIONELE STRUCTUUR VAN HET GEBIED 11<br />

B. DIVERSE FUNCTIONELE ASPECTEN (GEBRUIK) 15<br />

1 verkeer 15<br />

2 wonen/voorzieningen 17<br />

3 werken 19<br />

4 recreëren 20<br />

5 waterhuishouding, ondergrondse infrastructuur 20<br />

C. MILIEU-ASPECTEN 21<br />

1 verkeershinder: geluid, luchtverontr. 21<br />

2 bedrijfshinder: diverse hindervormen 21<br />

3 bodem en grondwaterverontreiniging 23<br />

D. BELEVING: BEELD 24<br />

1 ruimtelijke structuur en gebouwde omgeving 24<br />

2 ruimtelijke structuur en openbare ruimte 26<br />

3 cultuurhistorische waarden 26<br />

E. BELEVING: SOCIALE VEILIGHEID 27<br />

F. FYSIEKE VEILIGHEID 27


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 145 -<br />

II.4 AANWEZIG JURIDISCH INSTRUMENTARIUM (R.O.) 28<br />

A. INSTRUMENTARIUM 28<br />

B. FUNCTIES AFWIJKEND VAN DE GELDENDE BESTEMMINGEN 28


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 146 -<br />

III. VOORGESTAAN BELEID 29<br />

III.1 ALGEMEEN 29<br />

III.2 UITWERKING 31<br />

A. FUNCTIONELE STRUCTUUR VAN HET GEBIED 31<br />

B. DIVERSE FUNCTIONELE ASPECTEN (GEBRUIK) 33<br />

1 verkeer 33<br />

2 wonen/voorzieningen 37<br />

3 werken 38<br />

3.1 kantoren 39<br />

3.2 detailhandel 39<br />

3.3 bedrijven 39<br />

4 recreëren 39<br />

5 waterhuishouding, ondergrondse infrastruct. 40<br />

C. MILIEU-ASPECTEN 41<br />

1 verkeershinder (geluid, luchtverontr.) 41<br />

2 bedrijfshinder (diverse) 43<br />

3 bodem- en grondwaterverontreiniging 44<br />

D. BELEVING:BEELD 45<br />

ALGEMEEN 45<br />

UITWERKING 45<br />

1 ruimtelijke structuur en gebouwde omgeving 45<br />

a spoorzone 45<br />

b noordhoekring 47<br />

c bredaseweg 47<br />

d ringbaan-west 47<br />

e overige: binnengebied 47<br />

2 ruimtelijke structuur en openbare ruimte 49<br />

a algemeen 49<br />

b materialen, meubilair 49<br />

c groen 50<br />

3 cultuurhistorische waarden 52<br />

E. BELEVING: SOCIALE VEILIGHEID 53<br />

F. FYSIEKE VEILIGHEID 53<br />

IV. PLANSYSTEMATIEK 54<br />

A. ALGEMEEN 54<br />

B. PLANOPZET 55<br />

V. UITGANGSPUNTEN EN VERTALING IN HET PLAN 60<br />

A. GEBRUIKS- EN BEELDASPECT 60<br />

B. UITGANGSPUNTEN ALGEMEEN 61<br />

C. UITGANGSPUNTEN UITGEWERKT 62<br />

VI. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID VAN HET PLAN 68<br />

VII. MAATSCHAPPELIJKE AANVAARDBAARHEID VAN HET PLAN 69<br />

VIII.OVERLEG MET OVERHEDEN, DIENSTEN EN BEDRIJVEN 71<br />

IX. BEHANDELING VAN INGEDIENDE ZIENSWIJZEN 77


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 147 -<br />

KAARTEN<br />

1 ligging plangebied<br />

2 bestaande toestand (fysiek): bebouwing, groen + waardering<br />

3 overzichtskaart: veranderings- en beheergebieden; bouwbloknummers<br />

4a bestaande toestand: functies<br />

4b bestaande toestand: functiezones<br />

5 bestaande toestand: bedrijfscategorieën (zie ook rapport)<br />

6 eigendomssituatie in veranderingsgebieden(1-1-93)<br />

7a geldende bestemmingsplannen (1-1-93)<br />

7b geldende bestemmingen (1-1-93)<br />

8 deelkaart stadsbeheerplan 1989<br />

NB: In de tekst van de toelichting opgenomen kaartjes e.d. zijn:<br />

- historische ontwikkelingen; 3 kaartjes: 1835, 1900, 1935)<br />

(onder II.2: ontwikkelingsgeschiedenis)<br />

- ondergrondse infrastructuur en stations<br />

(onder II.3.C: milieu-aspecten)<br />

- bestaande ruimtelijke hoofdstructuur<br />

(onder II.D beleving: beeld)<br />

- stedebouwkundige typologie (structuurplan oude stad)<br />

idem<br />

- bestaande sted. structuur: bebouwingstypen<br />

idem<br />

- kantore<strong>nl</strong>ocaties<br />

(onder III.2; B: 3.1 kantoren)<br />

- detailhandelcentra<br />

(onder III.2; B: 3.2 detailhandel<br />

- geluidsonderzoek<br />

(onder III.2; C: 1 verkeershinder ...)<br />

- toekomstige ruimtelijke hoofdstructuur<br />

(onder III.2; D: beleving; beeld)<br />

- stationszone: perspectivische schetsen en tekst<br />

(idem)<br />

- groenstructuurplan<br />

(onder III.2; D: 2, c: groen)


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 148 -<br />

BIJLAGEN BETREFFFENDE MILIEU-ASPECTEN EN FYSIEKE VEILIGHEID<br />

- GELUIDSONDERZOEK<br />

- HISTORISCH ONDERZOEK BODEM-VERONTREINIGING<br />

- ONDERZOEK MILIEUHINDER BEDRIJVEN (*)<br />

- ONDERZOEK VEILIGHEID SPOORTRANSPORT<br />

(*) zie ook toelichtingskaart 5a in bundel met toelichtingskaarten


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 149 -<br />

I. INLEIDING<br />

Sinds 1991 is het beleid gericht op de ontwikkeling van bestemmingsplannen die<br />

de gehele stad met in hoofdzaak op beheer gerichte plannen bestrijken. Deze<br />

autonome ontwikkeling -los van incidentele noodzakelijke planingrepen- gaat uit<br />

van cycli van tien jaar waarbinnen telkens het gehele grondgebied qua<br />

bestemmingsplannen opnieuw bekeken wordt. Elk van de deelplannen beslaat een<br />

relatief groot gebied, in totaal is het grondgebied van Tilburg afgedekt met een<br />

dertigtal plannen.<br />

Bij de indeling van de stad in plangebieden is uitgegaan van de volgende aspecten:<br />

- de interne samenhang van een gebied op zich<br />

- logische infrastructurele begrenzing van gebieden<br />

- benadering van actuele bestemmingsplangrenzen<br />

- bestaande planologische wijkindelingen<br />

- bestaande planning en prioriteite<strong>nl</strong>ijst bestemmingsplannen.<br />

Het plangebied Noordhoek voldoet aan bovenstaande criteria; enigszins afwijkend<br />

is de toevoeging van het gebied Kromhout, gelegen aan de zuidzijde van de<br />

Bredaseweg. Dit in ontwikkeling zijnde veranderingsgebied is meegenomen<br />

vanwege de geprojecteerde stedebouwkundige samenhang met het eveneens in<br />

ontwikkeling gebrachte aansluitende gebied aan de noordzijde van de Bredaseweg.<br />

Als planvorm wordt in principe uitgegaan van globale eindplannen teneinde soepel<br />

met beheer-situaties te kunnen omgaan en om te kunnen inspelen op nieuwe<br />

ontwikkelingen in veranderingsgebieden.<br />

Het plan Noordhoek zal vooral een beheer-plan zijn; het grootste deel van het<br />

gebied is ingevuld en "stabiel". Er zijn echter wel belangrijke ontwikkelingen<br />

gaande en te verwachten. In ontwikkeling zijn het gebied Kromhout en het gebied<br />

gelegen tussen Ringbaan-west en Beukenstraat. Ontwikkelingen zijn te verwachten<br />

in de zogenaamde "spoorzone" (die zich richting centrum buiten het plangebied<br />

doorzet).<br />

Op de aard van beheer- en veranderingsgebieden zal ingegaan worden in het<br />

volgende hoofdstuk "Beschrijving van het plangebied".


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 150 -<br />

II. BESCHRIJVING PLANGEBIED<br />

II.1 LIGGING.<br />

Het plangebied "Noordhoek" ligt aan de westzijde tegen de Ringbaan-west aan; deze<br />

weg maakt deel uit van het ringbaanstelsel dat ongeveer de gehele "Oude Stad"<br />

omvat. De spoorbaan vormt -aan de noordzijde- de begrenzing van het plangebied.<br />

Aan de oostzijde ligt De Noordhoek tegen het centrum van de stad aan, de<br />

scheiding is de Noordhoekring, onderdeel van de zogenaamde "city-ring". Het<br />

plangebied wordt verder aan de zuidzijde grotendeels begrensd door de<br />

Bredaseweg, een stedelijke hoofdweg. Een plandeel overschrijdt deze weg naar het<br />

zuiden (in hoofdzaak een gebied in ontwikkeling: Kromhout).<br />

Aan alle zijden van het plangebied liggen -met uitzondering van het centrum,<br />

woongebieden. Ten noorden ligt, aan de andere zijde van de spoorweg, de<br />

noordelijke helft van de oude stad; ten westen ligt een jonger gebied: De Reit,<br />

grotendeels ontstaan in de jaren '50 en '60. Ten zuiden weer een deel van de Oude<br />

Stad en ten oosten, zoals reeds aangegeven: het stadscentrum, eveneens onderdeel<br />

van de Oude Stad.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 151 -<br />

II.2 ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS.<br />

zie bijgaande kaartjes uit ca 1830, ca 1900 en ca 1935<br />

A. ALGEMEEN.<br />

Rond 1830 was het gehele plangebied, gelegen in de buurt "De Schijf", agrarisch,<br />

het bestond uit landerijen en was vrijwel onbebouwd.<br />

De enige verharde wegen in de stad waren de Markt, Heuvelstraat en<br />

Nieuwlandstraat (de "steenweg").<br />

De in het plangebied gelegen wegen en "slijt"-paden waren allemaal onverhard.<br />

Slechts op de locatie waar veel later de Noordhoekse kerk werd gebouwd (noordoosthoek<br />

van het gebied) kwam in die tijd in het plangebied reeds enige bebouwing<br />

voor. Een begraafplaats ("kerkhof") werd op de kadastrale kaart van 1832 al<br />

vermeld in de zuidoosthoek van het gebied, daar waar nu nog de begraafplaats ligt<br />

op de hoek Bredaseweg/Noordhoekring.<br />

De eerste kadastrale kaart (van 1832) geeft al duidelijk de ligging aan van de<br />

volgende wegen: de Boomstraat, route die noordwestelijk doorliep richting<br />

Tongerlose Hoef, de Elzenstraat en de Diepenstraat. Ook het tracé van de Lange<br />

schijfstraat (nu voor een deel de Noordhoekring) is aangegeven.<br />

Het plangebied de Noordhoek heeft zijn huidige vorm -afgezien van de splitsing<br />

door de Bredaseweg- als samenhangend geheel verkregen, niet vanuit een<br />

historisch gegroeide maar door een ontworpen stedelijke verkeersstruktuur: de<br />

"rijksweg" van Breda over Tilburg naar den Bosch (1820-1830), de spoorweg (1860-<br />

1880) en nog later de Ringbaan-west (1930-1950) en de cityring (1950-1960).<br />

De Rijkswegen naar Den Bosch en Breda werden als rechte strakke banen<br />

aangelegd; de oorspronkelijke bochtig verlopende wegen lagen op een geheel ander<br />

tracé; de weg naar Breda bijvoorbeeld liep over de Berkdijksestraat en de<br />

Korvelseweg naar het stadscentrum (de functie als rijksweg werd pas in 1955 van<br />

de Bredaseweg overgezet naar de Ringbaan-zuid).<br />

Rond 1880 werd het gebied "de Schijf" doorsneden door de aa<strong>nl</strong>eg van de<br />

spoorwegverbindingen Tilburg-Breda en Tilburg-Turnhout. De aanzet van deze<br />

laatste lijn liep met een boog vanaf het station naar het zuiden (huidig tracé<br />

Vierwinde<strong>nl</strong>aan/Dongepad).<br />

Rond 1935 wordt de Ringbaan-west ter hoogte van het plangebied aangelegd op, en<br />

in het verlengde van het tracé van de Korenbloemstraat.<br />

In het kader van de uitvoering van de "doorbraakplannen" rond en naar het<br />

centrum en van de hoogspoorwerken - eind jaren '50, begin jaren '60- wordt onder<br />

andere de Lange Schijfstraat gereconstrueerd en omgevormd tot de huidige<br />

Noordhoekring als onderdeel van de "cityring", oostelijke begrenzing van het<br />

plangebied. Bij deze grote werken werd ook de Spoorlaan / Hart van Brabantlaan<br />

aangelegd en werd de aanzet van de spoorbaan naar België (het " Bels lijntje ") naar<br />

buiten de stad verplaatst; binnen het plangebied de Noordhoek herinnert niets<br />

meer aan de vroegere spoorverbinding naar Turnhout.<br />

Hiermede is de geschiedenis van de, voor de begrenzing van het gebied bepalende<br />

verkeersstrukturen, beknopt weergegeven.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 152 -<br />

B. FUNCTIEVERANDERING NA 1830.<br />

In een relatief korte periode is het karakter van het plangebied -tot dan een open<br />

agrarisch landschap- grondig gewijzigd. Deze plotselinge omslag heeft uiteraard te<br />

maken met de sterke industrialisering van de stad. In het gebied en in zijn directe<br />

omgeving zijn niet alleen bedrijvigheid en al dan niet daarmee samenhangend<br />

wonen terechtgekomen, maar ook een aantal functies met een stedelijk belang<br />

hebben er een plaats gevonden (niet verwonderlijk voor een omgeving die zo dicht<br />

bij het stadscentrum lag).<br />

Een aantal van de grootschaligere nieuwe functies uit die periode wordt hierna<br />

opgesomd om een beeld te geven van de ontwikkelingen in de loop van de tijd:<br />

Ca 1800 Lakenfabriek Pollet & Zonen (*);<br />

1811 de molen van Claassens (*);<br />

1849 Wollenstoffenfabriek Frans Mutsaers (*);<br />

ca 1850 Transportbedrijf van Casteren (*);<br />

ca 1860 Ursulinnenklooster (*),de kloosterkapel bestaat nog ;<br />

1880 Beeldenrij langs begraafplaats Bredaseweg / Noordoekring ;<br />

1890 de Regenboog "( Firma Janssen en Bierens Stoomververij en<br />

Chemische Wasscherij De Regenboog") ;<br />

Ca 1890 Huis van de missionarissen van het H. Hart met kloosterkapel ;<br />

1897 Fabriek van Muziekinstrumenten Kessels(*);<br />

1897 Waterleidingmaatschappij (watertoren en kantoor);<br />

ca 1900 Noordhoekse kerk (*);<br />

ca 1920 Cavalerie-kazerne Kromhout (*);<br />

1929 Hogere Textielschool ;<br />

1930 St. Odulphus-lyceum ;<br />

1935 Publieke Werken ;<br />

ca 1955 Hoofdburo van Politie (*) = ondertussen gesloopt<br />

De meeste van de hiervoor genoemde gebouwen zijn terug te vinden op bijgaand<br />

kaartjes van de situatie rond 1900 en 1930 ( Noordhoek met omliggend gebied; het<br />

omliggend gebied bestond in die tijd deels uit stedelijk- en deels uit buitengebied)<br />

Woningbouw in het plangebied<br />

Rond 1900 kent het gebied zowel een gegroeide als een geplande structuur, de<br />

meeste woningen zijn van eigenaar-bewoners, echter de grootste diversiteit komt<br />

duidelijk voor in de gegroeide en in de oudere ontworpen straten.<br />

Lintbebouwing is in die tijd te vinden in het oostelijk deel van de Boomstraat , de<br />

toenmalige Lange Schijfstraat , de Noordstraat/Industriestraat , de huidige<br />

Elzenstraat-oost en langs de Laagstraat. Ook de Bredaseweg heeft een zeer<br />

gedifferentieerde lintbebouwing alhoewel het hier om een geplande weg gaat.<br />

De eerste geplande woningbouw in het -huidige- binnengebied kwam tot stand<br />

langs Watertorenstraat , Eikstraat , Ceciliastraat en de Dyonisiusstraat.<br />

Rond 1920 werd , met de komst van de cavaleriekazerne werd langs de Bredaseweg<br />

een aaneengesloten rij statige officierswoningenm gebouwd, ook nu nog een fraai<br />

straatbeeld met een stedelijke allure, dit in tegenstelling tot het meer westelijke<br />

deel van de Bredasweg dat een eerder dorps karakter heeft behouden.<br />

Het Plan in Hoofdzaak van 1953 voorzag in een aantal "doorbraakplannen" die er<br />

op gericht waren het centrum en de Oude Stad optimaal te ontsluiten en aan te<br />

sluiten op de omliggende uitbreidingswijken.<br />

Belangrijk onderdeel voor De Noordhoek was de ongeveer evenwijdig aan de<br />

spoorbaan geprojecteerde "oost-west boulevard" (van Ringbaan-oost langs het<br />

centrum, over de Ringbaan-west tot het huidige universiteitscomplex doorlopend)<br />

die samen met de Ringbaan West als toekomstig belangrijkste assenkruis binnen de<br />

totale stedelijke verkeersstruktuur werd gedacht. Deze weg werd in de periode '55-<br />

'65 gerealiseerd.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 153 -<br />

Een deel van de geplande doorbraken werd deels of geheel niet gerealiseerd: in het<br />

plangebied bijvoorbeeld de koppeling, via de Ceciliastraat, tussen de genoemde oost-west<br />

boulevard en de Bredaseweg. De sporen van de doorbraak door het bouwblok tussen<br />

Ceciliastraat en Wilgenstraat zijn nog duidelijk te zien.<br />

Over het gedeelte vanaf de kruising met de Ringbaan-West tot aan de Gasthuisring<br />

werd de oost-west verkeersas Hart van Brabantlaan genoemd. Voor de Hart van<br />

Brabantlaan werd over nagenoeg de volle lengte een zware tweezijdige begeleiding<br />

in de vorm van direct aa<strong>nl</strong>iggende hoogbouw ten behoeve van voornamelijk wonen,<br />

gepland.<br />

Aan mogelijke bezwaren tegen een zware verkeersfunctie en tweezijdig daarlangs,<br />

hoge woongebouwen, werd toen nog niet gedacht.<br />

In de periode '65 tot '75 werd de hier geprojecteerde hoogbouw dan ook voor een<br />

belangrijk deel gerealiseerd in de vorm van galerij-flatgebouwen. De laatste<br />

grootschalige woningbouw in het plangebied is in 1978 op de locatie van de<br />

daartoe gesloopte Noordhoekse kerk gerealiseerd (een stedebouwkundige<br />

randvoorwaarde was dat hier een markant bouwvolume als vervanging van die kerk<br />

zou komen).


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 154 -<br />

II.3 HUIDIGE SITUATIE.<br />

A. FUNCTIONELE STRUCTUUR VAN HET GEBIED.<br />

- zie toelichtingskaart 4b: "functiezones"; deze kaart is afgeleid<br />

van de functiekaart 4a: "functies" -<br />

- zie deelkaartje "stedebouwkundige typering" uit het structuurplan<br />

voor de oude stad; ingevoegd bij de paragraaf over beleving -<br />

In het "Structuurplan voor de Oude Stad" (1976) is aangegeven dat de functionele<br />

structuur voor een groot deel samenhangt met de fysieke structuur van de oude<br />

stad. Dit gegeven vormt tevens de basis voor het daaropvolgende structuurplan:<br />

het "Stadsbeheerplan Tilburg" (1989).<br />

Globaal kan voor het gebied Noordhoek gesteld worden dat in de gegroeide<br />

lintbebouwde hoofdstructuur een menging van functies voorkomt (die in de loop<br />

van de laatste decennia enige ontmenging te zien geeft ten voordele van het<br />

wonen) en dat in de geplande structuur, de zogenaamde "clusterbebouwing" de<br />

woonfunctie overheerst . Overigens zijn er oudere delen "ontworpen structuur"<br />

waar eveneens menging van functies voorkomt, met name de Bredaseweg en het<br />

noordwestelijk deel vna de Noordhoekring. In de "amorfe" (d.i. weinig of niet<br />

gestructureerde) zones is de bedrijfsfunctie te vinden.<br />

Hierna worden de typerende gebiedsdelen beschreven.<br />

De grote oudere woonbuurt; kern van het plangebied<br />

(op de functiezone-kaart locatie 1a)<br />

De woonbuurt bestaat voor een kleiner deel uit een gegroeide structuur (zie<br />

ontwikkelingsgeschiedenis) en voor een groter deel uit een jongere planmatig<br />

ontstane structuur.<br />

Het oudste deel van de buurt ging er steeds verder op achteruit tot bij het<br />

opstellen van het "Structuurplan Oude Stad" -1976- bleek dat doorbraakplannen en<br />

dergelijke definitief van de baan waren. De aa<strong>nl</strong>eg -1977- van de eerste stedelijke<br />

fietsroute heeft het vernieuwde vertrouwen in het bestaansrecht van het oudere<br />

deel van het woningbestand nog versterkt, waarna het herstel doorzette.<br />

Het jongere deel van de buurt is te typeren als een wat betere woonbuurt,<br />

planmatig tot stand gekomen tussen 1920 en 1940, ook hier met overwegend eigen<br />

woningen. Van deze woningen is de bouwtechnische en de onderhoudstechnische<br />

staat redelijk tot goed te noemen.<br />

Enkele na 1975 binnen de woonbuurt vrijgekomen lokaties zijn dan ook weer voor<br />

woningbouw benut; hoek Elzenstraat/Dyonisiusstraat (40 wooneenheden in<br />

middelhoge bouw), een blok woningen aan de Laagstraat, de Kastanjestraat en<br />

langs de Boomstraat-noordzijde nabij de Noordhoekring.<br />

Andere functies binnen dit woongebied.<br />

Binnen het gebied zijn een drietal basisscholen gelegen (locaties 4; zie verder<br />

onder "schole<strong>nl</strong>ocaties").<br />

Er komen relatief weinig vormen van bedrijvigheid voor; het blijft bij een enkel<br />

confectieatelier, enkele timmerbedrijfjes, enige horeca en een minimum aan buurt-<br />

en andere kleinere winkels. Wel kan opgemerkt worden dat er in deze buurt maar<br />

weinig woonstraten voorkomen waarbinnen geen ex- winkelwoonhuis tussen de<br />

woningen is te ontdekken.<br />

Langs de Bredaseweg-noordzijde- heeft de horeca wel enige betekenis, er komt een<br />

grote drukkerij voor, doch langs deze zijde van de weg betreft het overwegend<br />

wonen.<br />

Binnen het "wonen" aan de zuidzijde van de Bredaseweg komt nog een kleine<br />

concentratie van detailhandel en dienstverlening voor (op kaart een der locaties<br />

3d).


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 155 -<br />

Elders verspreid voorkomende kleinere groepen oudere woningen (laagbouw)<br />

(op functiezone-kaart locaties 1b)<br />

Langs de Hart van Brabantlaan -noordzijde- komt, ter hoogte van het van Gend en<br />

Loos-complex , een uniform type oudere eengezinswoningen voor; in<br />

aaneengesloten vorm.<br />

De Bredaseweg-noordzijde is ter hoogte van de kruising met de Ringbaan bebouwd<br />

met veelal vrijstaande herenhuizen. Aansluitend langs de Ringbaan-oost komt een<br />

5-tal villa's op royale percelen voor.<br />

De tussen de voormalige Kromhoutkazerne en de Bredasewegen Ringbaan-west<br />

gelegen locatie is bebouwd met respectievelijk aaneen gebouwde statige woningen<br />

(het betreft voornamelijk voormalige officierswoningen uit de jaren '20-'25); en<br />

grotere woningen in de rij langs de Ringbaan. Langs de Korenbloemstraat ligt een<br />

complex dat als nette volkswoningbouw is te typeren.<br />

Voor de woonbebouwing langs de Bredaseweg is kenmerkend dat er nogal wat<br />

voormalige winkelwoonhuizen voorkomen (nu woningen) terwijl er op de hoek bij<br />

de Diepenstraat eenvoudige vervangende nieuwbouw van recente datum staat. De<br />

oudere panden aan de Bredaseweg geven -uitzonderingen daargelaten- vooral aan<br />

de noordzijde van deze weg een beeld van onvoldoende onderhoud.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 156 -<br />

De jongere woo<strong>nl</strong>ocaties<br />

(op functiezone-kaart locaties 2)<br />

De -onder ontwikkelingsgeschiedenis- al omschreven hoogbouw uit de jaren '65-<br />

'75, langs de hart van Brabantlaan omvat een 900-tal wooneenheden. Deze<br />

concentratie van hoogbouw komt als harde belijning van een -ruimtelijk gezien-<br />

smalle hoofdverkeersas, nogal hard over: tunneleffect.Deze meergezinshuizen<br />

ondergingen recent een ingrijpend groot onderhoud ; het totaal betreft een<br />

kwalitatief als goed aan te merken bebouwing.<br />

Het meest recent is het ca 200 wooneenheden omvattende woongebouw hoek<br />

Noordhoekring/Hart van Brabantlaan.<br />

Ondanks de negatieve invloed op het woonmilieu ten gevolge van de optredende<br />

verkeerlawaaibelasting en luchtvervuiling vormt het geheel aan hogere<br />

woonbebouwing langs de drukke Hart van Brabantlaan een blijvend gegeven.<br />

Menggebieden (wonen en andere functies)<br />

(functiezone-kaart locaties 3a t/m 3d)<br />

Gedeelte Noordhoekring (3a).<br />

De functies binnen de straatwand langs het noordelijk deel van de Noordhoekring<br />

zijn erg afwisselend. Dit front herbergt een menging van kleinschalige functies in<br />

detailhandel- en dienstverlening, ook komt enige horeca voor; alles afgewisseld<br />

met wonen;<br />

Omgeving kruising Boomstraat/Pijnboomstraat (3b).<br />

Dit menggebied omvat de locatie Wijffels -zuidelijk van de Boomstraat- en het<br />

gebied tussen Boomstraat, Pijnboomstraat en Populierstraat. Met uitzondering van<br />

de functies gesitueerd direct binnen de noordelijke straatwand aan de Boomstraat,<br />

is dit gebied vrij ongeordend. De bebouwing waarbinnen een autobedrijf en een<br />

zaak in woningtextiel zijn gehuisvest is weinig fraai en bouwtechnisch nauwelijks<br />

nog op te knappen. De doe het zelf-supermarkt is hier distributietechnisch verre<br />

van goed gelegen. Het ten zuiden van de Boomstraat gelegen gedeelte past niet in<br />

het aansluitende woongebied.<br />

Het noordelijk van de Boomstraat gelegen deel van het gebied verdient -als locatie-<br />

een meer intensieve bestemming dan er nu aan gegeven is. Het is alleen de<br />

noordelijke straatwand direct aan de fietsroute die, ook op termijn, als blijvend<br />

aangemerkt kan worden. Hoewel niet echt fraai, gaat het bij deze straatwand toch<br />

om een totaliteit die qua bouw en gebruik goed functioneert.<br />

Gebied zuidoostelijk van kruising Hart van Brabantlaan/Cecilia- straat(3c).<br />

Aanzien, en vooral gebruik van het -ruim 1 ha omvattende - onroerend goed,<br />

bekend als de voormalige W.A.Holland-locatie, zijn niet van de voor dit gebied<br />

gewenste kwaliteit.<br />

Binnen dit gebied komen ondermeer enkele grote zaken voor; een autoverhuurbedrijf,<br />

een detailhandel in volumineuze goederen, een nogal ruimtevergend<br />

horecabedrijf en een omvangrijke exporterende handel in tweedehands auto's.Het<br />

geheel vindt plaats binnen en buiten een groot, voormalig garagebedrijfspand.<br />

Als incidenteel voorkomende concentratie van kleinschalige detailhandel en<br />

dienstverlening -liggend aan hoofdwegen- zijn binnen het plangebied nog enkele<br />

locaties te onderkennen (3d):<br />

* de zuidzijde van de Bredaseweg ter hoogte van de Kromhoutlocatie,<br />

* de noordzijde van de H. van Brabantlaan, met name de begane grond van beide<br />

koppen van de hoogbouw.<br />

De schole<strong>nl</strong>ocaties:<br />

(toelichtingskaart 4b - functiezones - , locaties nrs 4)


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 157 -<br />

Basisscholen in het oudere woongebied zijn:<br />

"De Vuurvogel" een jonger gebouw aan de Eikstraat. Deze school is gefuseerd met<br />

de buiten het plangebied gelegen “Centrumschool”. Tweede basisschool is de<br />

“Angela”-school aan de Elzenstraat 64, deze is samengegaan met de<br />

Montessorischool “De Elzen” aan de Elzenstraat 14A. Deze scholen blijven<br />

voorzover nu te overzien is, gehandhaafd.<br />

Aan de Noordhoekring-westzijde ligt de grootschalige scholengemeenschap St.<br />

Odulphus (V.W.O./H.A.V.O.). Deze school beslaat de ruimte tussen de begraafplaats<br />

en de Laagstraat en tussen Noordhoekring en Wilgenstraat. De school heeft<br />

momenteel ca 1200 leerlingen.<br />

De grotere bedrijven-en kantore<strong>nl</strong>ocaties<br />

(functiezone-kaart locaties 5a t/m 5d)<br />

Het Regenboogcomplex (5a)<br />

Dit ruim 1,5 ha metende fabriekscomplex werd in 1983 van Palthe-Nederland<br />

aangekocht door de gemeente. De aankoop vond plaats om de werkgelegenheid<br />

voorlopig veilig te stellen, met de bedoeling uiteindelijk door reconstructie in<br />

samenhang met het noordelijk aangrenzende bedrijventerrein een nieuw woon- en<br />

kantorengebied te ontwikkelen. Ondertussen is eveneens gebleken dat er een<br />

omvangrijke bodem- en grondwatersanering zal moeten plaatsvinden.<br />

Aan de Hart van Brabantlaan ligt het bouwblok waarin een bedrijf en vrij veel<br />

openbaar groen bevinden (5b):<br />

De fabriek beslaat ongeveer 1 ha en bevindt zich nabij de kruising Hart van<br />

Brabantlaan/Ceciliastraat. In het bedrijfscomplex zijn 75 mensen werkzaam.<br />

Tussen de fabriek en de Elzenstraat lagen de noodgebouwen van de Vereniging<br />

Volkshuisvesting Tilburg (deze woningbouwcoöperatie is verhuisd naar de<br />

Stationstraat).<br />

Het bouwblok tussen Ceciliastraat en Gasthuisring(5c).<br />

Dit bouwblok bestaat voor een groot deel uit oude bedrijfspanden, waarvoor<br />

eveneens geldt dat aanzien en gebruik onvoldoende kwaliteit bieden voor deze<br />

omgeving. Dit geldt niet voor het aan de Ceciliastraat grenzende vrijstaande<br />

bedrijfspand (Cède-voeders) en de 2 kleinere kantoorpanden tegen de kruising. Wel<br />

is de kleinschaligheid van de kantoorbebouwing niet bepaald in overeenstemming<br />

met wat heden ten dage voor een dergelijke locatie (nabij een spoorwegstation)<br />

gewenst geacht wordt.<br />

Laatste grotere locatie is het rangeerterrein (NS) en omgeving (5b)<br />

Rangeerterrein met annexen.<br />

Ingesloten tussen Ringbaan West, spoorweg, Ceciliastraat en de woonbebouwing<br />

langs de Hart van Brabantlaan ligt een ca 4,5 ha metende areaal aan gronden van<br />

de Nederlandse Spoorwegen.<br />

Voor een deel liggen er nog de raccordementen voor verkeer met voornamelijk<br />

goederenwagons; ook gebruikt de N.S. aanwezige sporen voor het tijdelijk plaatsen<br />

van beschadigde treinstellen.<br />

Een behoorlijk deel van de N.S.-gronden is -momenteel nog- intensief in gebruik bij<br />

de regionale vestiging van van Gend&Loos. Van deze vestiging (met 160<br />

arbeidsplaatsen), is bekend dat ze uitkijkt naar een andere lokatie binnen de regio.<br />

De situering van een dergelijk bedrijf in een binnenstad wordt steeds<br />

problematischer; in dit geval speelt geluidsoverlast voor nabije woningen een rol.<br />

Vlakbij heeft de Rijksbelastingdienst hier een (in noodgebouwen gehuisveste)<br />

douane-afdeling met ca 60 arbeidsplaatsen.<br />

Het rangeerterrein zelf ligt langs de Hazelaarstraat.<br />

De gronden aan de westgrens van het N.S.terrein zijn voor een belangrijk deel in<br />

gebruik bij een drietal afzonderlijke bedrijven, alle nogal milieubelastend. Het<br />

geheel geeft een "onordelijke" aanblik aan dit deel van de Hazelaarstraat.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 158 -<br />

De overige bedrijven- en kantore<strong>nl</strong>ocaties:<br />

(functiezone-kaart locaties 6a t/m 6c)<br />

Het complex van de waterleidingmij TWM (6a):<br />

Dit complex vormt met zijn monumentale watertoren en statig kantoorpand, een<br />

markant geheel op de hoek Bredaseweg/Regenboogstraat. Het bedrijf omvat tevens<br />

vrij recent gebouwde kantoren en werkplaatsen , en vormt de hoofdvestiging van<br />

de maatschappij, die de drinkwatervoorziening verzorgt voor het grondgebied van<br />

de gemeenten Tilburg en Goirle(180.000 inwoners).<br />

Locatie Westpoint (6b):<br />

Aan de kruising Spoorlaan/Ringbaan-west bevindt zich "Westpoint", een<br />

kantoorgebouw in 5 lagen<br />

Binnen een deel van de onderbouw komen nog enkele andere functies voor: een<br />

praktijk voor acupunctuur, een bedrijf gespecialiseerd in auto-audio en, op de<br />

zuidkop van het pand een autobrandstof-verkooppunt.<br />

Locatie Gianotten (6c):<br />

Aan de Bredaseweg bevindt zich nabij de kruising met de Wilgenstraat een wat<br />

groter nog vrij jong bedrijfspand waarin een drukkerij is gevestigd. Het betreft de<br />

drukkerij Gianotten(60 arbeidsplaatsen).<br />

De begraafplaats<br />

Deze functie is gelegen op de hoek Bredaseweg/Noordhoekring zij beslaat ca 1,5<br />

ha. Het complex heeft grote cultuur-historische waarde.<br />

De bouwlocaties<br />

(functiezone-kaart 4b: locaties 7a t/m 7c)<br />

De Kromhout-locatie (7a):<br />

Op het vrijgekomen terrein van de voormalige Kromhout-kazerne zijn woningen en<br />

een stadsdeelpark gerealiseerd. Het totale kazernecomplex omvatte zo'n 5 ha,<br />

waarvan ca 3 ha in openbaar groen omgezet is. Van de woningen zijn een 20-tal<br />

uitgevoerd als eengezinswoningen, de overige zijn als apartementen uitgevoerd (ca<br />

50 in twee blokken langs de ontsluiting naar de Bredaseweg en ca 130 in vrijstaande<br />

gebouwen met elk 10 tot 30 woningen).<br />

Alleen het fraaie hoofdgebouw van de kazerne nabij de Diepenstraat is behouden<br />

en in gebruik voor wonen en kantoor.<br />

De locaties aan de Ringbaan-west (7b):<br />

Het Centraal Ziekenfonds heeft op de voormalige locatie Hurks (zuidelijk terrein)<br />

een zeer representatief hoofdkantoor, waarin ca. 650 mensen hun arbeidsplaats<br />

hebben.<br />

Voor het door Ballast-Nedam van het transportbedrijf van Casteren aangekochte<br />

terrein, ruim 4 ha (noordelijk), is eveneens in kantorenbouw voorzien, althans voor<br />

het deel langs de Ringbaan; het oostelijk deel langs de Beukenstraat is met<br />

woningen bebouwd.<br />

Vervoercentrum (7c):<br />

Achter Westpoint, tussen de fietsroute en het hoge woongebouw aan de Hart van<br />

Brabantlaan bevond zich een "vervoercentrum", een functie die op deze locatie<br />

moeilijk te handhaven was i.v.m. de overlast voor de aangrenzende woningen. De<br />

ruimte die is vrijgekomen bij verplaatsing van het vervoercentrum is ten behoeve<br />

van woningbouw ingevuld.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 159 -<br />

B. DIVERSE FUNCTIONELE ASPECTEN.<br />

1. Verkeer<br />

1.1 Autoverkeer.<br />

De verkeerswegen Hart van Brabantlaan/Spoorlaan en de Ringbaan West worden<br />

binnen het stedelijk wegennet aangemerkt als hoofdweg; deze hoofdwegen zijn<br />

ruim, doch niet overmatig, gedimensioneerd en beslaan een breedte van 30 tot<br />

40m. Zowel de Bredaseweg als de Noordhoekring zijn aangemerkt als<br />

wijkverzamelweg; deze wegen beslaan een breedte van 15 tot 20m. Op Ringbaan<br />

West is de werkelijke intensiteit regelmatig hoger dan de capaciteit. Hetzelfde is op<br />

zaterdagmiddag te zien op de invalswegen naar het centrum: de Bredaseweg en de<br />

Hart van Brabantlaan.<br />

Van de twee aantakkingen vanuit het noordelijk deel van de Oude Stad (St.<br />

Ceciliastraat en Gasthuisring) op de Hart van Brabantlaan, is alleen de Gasthuisring<br />

een wijkverzamelweg . Alle overige wegen binnen het plangebied zijn in hoofdzaak<br />

verkeersluwe straten (zijn of worden ingericht als de 30 km/uur zone). Overigens<br />

wordt de hiërarchie van het wegennet binnenkort (vóór 1 januari 2001) herzien in<br />

een nieuwe wegencategorisering.<br />

De Hart van Brabantlaan vormt een belangrijke ontsluitingsweg voor de gehele<br />

Oude Stad. Zowel in de Oude Stad als daarbuiten liggen op deze as belangrijke<br />

attractiepunten voor het verkeer. Te denken valt aan enerzijds het stadscentrum<br />

met kantorenzone (Spoorlaan), het spoorweg- en het busstation en anderzijds het<br />

universiteits-complex en de onderwijs- en kantorenzone aan de Prof. Cobbenhage<strong>nl</strong>aan.<br />

Via Ringbaan West vindt ontsluiting plaats naar de rest van de stad en de<br />

regio. Ringbaan West is een belangrijke verbinding in het regionale noord-zuid<br />

verkeer en is de schakel tussen de A58 en de N261.<br />

De autointensiteit bedraagt in 1998:<br />

Ringbaan West 40.600<br />

H. van Brabantlaan 25.000<br />

Noordhoekring 16.600<br />

Bredaseweg 14.850<br />

Ceciliastraat t.h.v Spoorlijn 10.200<br />

Gasthuisring 5.700<br />

Beukenstraat ten zuiden van fietsroute: 5.100 voertuigen<br />

Op de "hoofdwegen" en "wijkverzamelwegen" zijn 9 kruispunten voorzien van een<br />

verkeersregelinstal<br />

latie. Op de Bredaseweg bevindt zich ter hoogte van de Roggestraat een met<br />

verkeerslichten geregelde oversteekplaats voor voetgangers.<br />

1.2 Fietsverkeer.<br />

De in 1976 aangelegde demonstratiefietsroute, de "TOF-route", verbindt het<br />

universiteitscomplex in Tilburg west met het centrum en gaat vandaar door naar<br />

Oisterwijk. Deze route is een van sternetfietsroutes uit het "Fietsplan Tilburg<br />

1993". Zij loopt in het plangebied onder de Ringbaan West door en verder over het<br />

Iepenpad en de Boomstraat.<br />

Een andere sternetfietsroute is de "Noordhoekroute". Deze route loopt van Loon op<br />

Zand via de Gasthuisring, Noordhoekring en Trouwlaan naar Goirle.<br />

Verder liggen er in het plangebied iets minder belangrijke fietsroutes, de<br />

zogenaamde primaire routes: over Ringbaan West, Beukenstraat/Regenboogstraat,<br />

Bredaseweg, St. Ceciliastraat.<br />

Op het punt waar de primaire fietsroute<br />

Beukenstraat/Regenboogstraat/Diepenstraat de Bredaseweg kruist, is een


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 160 -<br />

verkeersregelinstallatie aanwezig. Deze installatie is nodig om de fietsers een<br />

veilige oversteekmogelijkheid te bieden. Binnen de aan de orde zijnde<br />

verkeersontsluiting zijn Ringbaan-west, Gasthuisring en Hart van Brabantlaan<br />

voorzien van vrijliggende fietspaden. De Bredaseweg, Noordhoekring en de St.<br />

Ceciliastraat zijn slechts van suggestiestroken voorzien.<br />

Qua etmaalintensiteit is de Gasthuisring de drukst bereden fietsroute in het<br />

plangebied met<br />

10.000 fietsbewegingen (van 7.00 tot 19.00m uur). Daarna volgen de TOF route en<br />

de Noordhoekring, beide met ca. 4000 fietsbewegingen en de Bredaseweg (3500) en<br />

Hart van Brabantlaan (2800).<br />

Binnen het gebied en aan de direct aan het gebied grenzende wegen bevinden zich<br />

verschillende objecten die veel fietsverkeer aantrekken. Aan Ringbaan West<br />

noemen we de nieuwe kantoorbebouwing van CZ Groep en de Regiopolitie met in<br />

totaal ca. 1500 werknemers. Bestemmingen net buiten het plangebied zijn de<br />

Hogeschool voor Voorlichting en Journalistiek aan de Gimbrèrelaan en kantoren- en<br />

scholenconcentratie aan de Professor Cobbenhage<strong>nl</strong>aan.<br />

1.3 Verkeersveiligheid en sociale veiligheid<br />

Op basis van de beschikbare ongevallengegevens is voor de periode van 1996 tot<br />

en met 1998 bekeken welke punten als ongevallenconcentratiepunt moeten worden<br />

aangemerkt.<br />

Bij een weging ( D: dodelijk ongeval = 5 punten, L: letselongeval = 3 en U:<br />

uitsluitend schadegeval = 1 punt) ontstaat een ranglijst. 8 van de eerste 100<br />

lokaties liggen in of tegen het hier aan de orde zijnde gebied:<br />

1 ste plaats: Hart van Brabantlaan/Ringbaan: 0 D, 15 L, 77 U: 122 punten. *)<br />

7 de plaats: Kruispunt Bredaseweg/Ringbaan West: 7 letsel, 39 U: 60 punten.*)<br />

8 ste plaats: Kruispunt Beukenstraat/Hart van Brabantlaan: 1 D, 7 L, 33 U:59 punten<br />

*)<br />

15 de plaats: Kruispunt Hart van Brabantlaan/Sint Ceciliastraat: 0 D, 10 L, 23 U: 53<br />

punten *)<br />

37 ste plaats: Kruispunt Bredaseweg/Regenboogstraat: 0 D, 7 L, 15 U: 36 punten<br />

48 ste plaats: Kruispunt Noordhoekring/Boomstraat: 0 D, 4 L, 22 U: 34 punten<br />

51 ste plaats: Kruispunt Korenbloemstraat/Ringbaan 0 D, 7 L, 13 U: 34 punten<br />

86 ste plaats: Kruispunt Bredaseweg/Noordhoekring 0 D, 3 L, 18 U: 27 punten *)<br />

*) Deze kruispunten zijn inmiddels in 1998/1999 gereconstrueerd.<br />

Met betrekking tot de sociale veiligheid van de fietsroutes in het plangebied moet<br />

worden vastgesteld dat het Iepenpad -waarin ook de fietstunnel- tot de sociaal<br />

minder veilige routes behoort. Het betreft een onderdeel van de bestaande<br />

stedelijke oost-west-route. Het Iepenpad heeft een verdiepte ligging en bestaat uit<br />

een 40 meter lange gesloten tunnelbak met hellingbanen; door de knik in de lengteas<br />

van dit deel van de route is de tunnel ook niet geheel te overzien, hetgeen het<br />

gevoel van onveiligheid verhoogt.<br />

1.4 Openbaar vervoer.<br />

Het plangebied wordt vooral aan de noordzijde uitstekend per openbaar vervoer<br />

bediend. Met name de over de as Hart van Brabantlaan/Spoorlaan rijden veel<br />

bussen van stads en streekdienst.<br />

Over de Hart van Brabantlaan rijden de stadslijnen 46 (Wandelbos), 47 (Reeshof) en<br />

48 (Bredaseweg, Reeshof) de streeklijnen 127 (Dongen), 132 (Goirle,Riel),<br />

136,137en 138 (Loon op Zand),<br />

De stadslijnen 41 (Tilburg Noord) en 42 (Tilburg West) rijden via Spoorlaan en St.<br />

Ceciliastraat.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 161 -<br />

In totaal zijn dat overdag 28 bussen per richting. Over de Bredaseweg rijdt 1<br />

stadslijn (lijn 45) en 1 streeklijn (131), samen 4 bussen per richting. Over de<br />

Noordhoekring rijdt streeklijnen 131(Gilze).<br />

1.5 Parkeren.<br />

Nagenoeg alle woonstraten binnen het -eerder omschreven- verkeersluwe<br />

woongebied _("30 km-zone") hebben een straatbreedte van 10 m of minder tussen<br />

de gevels van de woningen. Mogelijkheden tot parkeren op eigen erf dan wel in<br />

garages zijn er relatief weinig in dit gebied met uitsluitend aaneengesloten<br />

bebouwing. Als wordt uitgegaan van de geldende norm voor een gebied als de<br />

Noordhoek (1,3 pp/w.) moet de parkeersituatie als erg krap worden aangemerkt.<br />

Hoewel het beeld van de geparkeerde auto overheerst binnen het milieu van de<br />

doorsnee woonstraat in de Noordhoek, kan worden gesteld dat de parkeersituatie<br />

nergens tot echt grote problemen leidt. In de directe omgeving van de pleintjes<br />

(Lindeplein, Hagelkruisplein en Watertorenplein) en in de bredere woonstraten<br />

(Prunusstraat, Hagelkruisstraat en in delen van de Wilgenstraat en de Boomstraatwestelijk<br />

deel-) is de parkeersituatie zelfs voldoende te noemen.<br />

De parkeersituatie dreigt onder druk te komen door de recentelijk gebouwde en<br />

nog te bouwen kantoren aan Ringbaan west/Abeelstraat. Laden en lossen en<br />

manoeuvreren is bij de meeste binnen de plangrenzen gevestigde bedrijven en<br />

instellingen geen probleem. In een enkel geval worden door laden en lossen,<br />

manoeuvreren en bedrijfsmatig parkeren echter wel problemen ervaren,<br />

bijvoorbeeld in Boomstraat en Kastanjestraat.<br />

Verder doen zich in het plangebied op het gebied van parkeren voor<br />

bestemmingsverkeer, nauwelijks of geen problemen voor. De hoogbouw beschikt in<br />

voldoende mate over eigen deels gebouwde en deels niet overdekte<br />

parkeervoorzieningen.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 162 -<br />

2. Wonen, Voorzieningen<br />

2.1. Wonen<br />

Het plangebied, ongeveer 78 hectaren groot, bevat ca 2960 woningen, dat is een<br />

dichtheid van ca 40 woningen per hectare (de nieuwe woo<strong>nl</strong>ocatie op Kromhout is<br />

hierin meegerekend); rekening houdend met het grote deel van het gebied dat nog<br />

uit bedrijventerreinen e.d. bestaat is dit -zeker voor de Oude Stad van Tilburg- een<br />

normale dichtheid.<br />

Het grootste deel van het woningbestand bestaat uit eengezinswoningen (ruim<br />

60%), deze zijn bijna alle vooroorlogs. Na-oorlogse woningen zijn voor het<br />

overgrote deel flats. Ongeveer 45 % van de woningen is bewoond door de eigenaars<br />

zelf.<br />

De flatgebouwen langs de H. van Brabantlaan zijn in beheer bij woningbouwverenigingen;<br />

dit geldt ook voor de nieuwbouwflats langs en vlak tegenover<br />

de C. Ritsemastraat (Kromhout). Een klein aantal niet particuliere, verspreide<br />

eengezinswoningen is in beheer bij woningbouwvereniging TIWOS (vroegere<br />

gemeentelijke woningdienst).<br />

Het plangebied heeft, ondanks de vrij uitgestrekte niet-woongebieden, -die<br />

overigens als veranderingsgebied voor een belangrijk deel in woongebied omgezet<br />

zullen worden- duidelijk een accent op de woonfunctie.<br />

Als uitwerking van het Stadsbeheerplan zijn enkele nota's in verband met wonen<br />

tot stand gekomen. De nota "Volkshuisvesting in Tilburg" (1993) is vooral gericht<br />

op het te voeren beleid en geeft slechts zeer globaal en beknopt inzicht in de<br />

huidige situatie zonder dat de gegevens naar wijken uitgesplitst zijn.<br />

Een verdere uitwerking van het Stadsbeheerplan vindt plaats in de jaarlijks<br />

bijgestelde nota: "Basiskwaliteit Woonbuurten 1993/1994". Deze nota wordt<br />

opgezet ter versterking van een op stedelijke kwaliteit gericht beheer. Hij geeft de<br />

stand van zaken over de voorgaande periode weer; op basis van die gegevens<br />

wordt bepaald welke gebieden in de stad voor het volgende drietal jaren extra geld<br />

en inzet toegewezen krijgen. In het plangebied bevinden zich overigens geen<br />

achterstandsgebieden.<br />

Per 1-1-95 nog lopende projecten betreffen de aangewezen 'aandachtsgebieden':<br />

Groeseind/Hoefstraat en Pastorieklamp. Nieuw aangewezen gebieden zijn: Oerle en<br />

De Reit.<br />

Onderzocht zijn diverse aspecten betreffende de fysieke kwaliteit van bebouwing<br />

en van de inrichting van de openbare ruimte, gebruik en beschikbaarheid van<br />

voorzieningen (zie hierna), veiligheid, status van de buurt en maatschappelijke<br />

participatie. Het gaat te ver om in het kader van dit plan hier verder op in te gaan;<br />

voor het opzetten van een globaal bestemmingsplan zijn deze nota's van minder<br />

belang, zij zijn vooral gericht op de praktijk van het stedelijk beheer.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 163 -<br />

2.2. Voorzieningen.<br />

Zoals ook blijkt uit het rapport 'Basiskwaliteit Woonbuurten' is het plangebied in<br />

het algemeen zeer goed bedeeld met voorzieningen.<br />

Dit geldt met name voor basisonderwijs, kinderopvang en sportaccomodaties. Het<br />

niveau van voorzieningen voor ouderen ligt echter lager dan het stedelijk<br />

gemiddelde.<br />

Scholen: de buurt is ruim voorzien van basisscholen, bovendien ligt er nog een<br />

openbare basisschool vlakbij in het centrum.<br />

Buurtcentrum: is aanwezig in de Boomstraat.<br />

Buurtwinkels en dergelijke: door de nabije ligging van het stadscentrum is de<br />

levensvatbaarheid van buurtwinkels minder groot dan in wijken die verder van<br />

detailhandelskernen gelegen zijn; in het plangebied zijn een aantal winkels -ook<br />

niet buurtgerichte- aanwezig.<br />

In de buurt zijn verscheidene horeca-ondernemingen aanwezig waarbij er ook zijn -<br />

in het binnengebied van de buurt- die de functie van buurtcafé e.d. overstijgen<br />

en/of die behoren tot hindercategorie 3 en dus eige<strong>nl</strong>ijk niet in een woonbuurt<br />

thuishoren.<br />

Hierna wordt onder punt 4. "recreëren" ook de ruimte voor structureel groen en<br />

spel besproken, de invulling daarvan wordt behandeld in de paragraaf "beleving:<br />

openbare ruimte" (1.2).


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 164 -<br />

3. Werken<br />

Over dit aspect zijn als uitwerking van het Stadsbeheerplan enkele deelrapporten<br />

uitgebracht, met name de nota's over kantoren en detailhandel; het zijn rapporten<br />

gericht op het toekomstig beleid voor Tilburg als geheel. Betreffende de huidige<br />

situatie in het plangebied zelf is in deze nota's weinig relevants te vinden.<br />

Gegevens over de in het gebied aanwezige bedrijven zijn -voor het overgrote deel<br />

in tabel-vorm- opgenomen in een rapport, dit rapport is toegespitst op de milieuaspecten<br />

die verderop in deze toelichting behandeld worden. De inventarisatie van<br />

bedrijven is -v.w.b. categorie-indeling ook verwerkt in toelichtingskaart 5a. Daaruit<br />

blijkt dat er vooral in de noordelijke helft van de wijk en langs de Bredaseweg,<br />

bedrijvigheid gespreid voorkomt. Het betreft naast een aantal grotere, vooral<br />

kleinere bedrijven.<br />

Het zou in dit verband interessant zijn om voor het plangebied bijvoorbeeld meer<br />

inzicht te hebben in zijn functie als "broedkamer" voor startende kleine bedrijven;<br />

oudere woonbuurten worden hiervoor vaak als onmisbaar beschouwd. Negatieve<br />

effecten zoals bedrijfshinder, verkeersaantrekking en uitbreiding ten koste van de<br />

woonfunctie, dienen in de toekomst vermeden te worden. Inhoever dan nog van<br />

een "broedkamerfunctie gesproken kan worden, is de vraag.(zie hiervoor ook verder<br />

in dit deel II en in deel III van de toelichting onder milieuaspecten:<br />

bedrijfshinder).


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 165 -<br />

4. Recreëren<br />

Recreatie los van het woongebeuren.<br />

Dit aspect is in het plangebied als zelfstandig gebeuren -los van aan het wonen<br />

verbonden activiteiten als spelen en wandelen in de directe woonomgeving-<br />

nauwelijks van betekenis. Door de nabijheid van het centrum is de buurt echter<br />

goed voorzien; verder is er het buurtcentrum aan de Boomstraat waar een en ander<br />

georganiseerd kan worden.<br />

Recreatie binnen het woongebeuren.<br />

De Noordhoek is overwegend een aaneengesloten woongebied dat, zoals hierna<br />

aangegeven wordt, niet rijk is aan openbaar groen.<br />

Als kleinere groenplekken vindt men er het Hagelkruisplein, het Lindenplein, een<br />

terrein aan de Ceciliastraat en het binnengebied van een bouwblok aan de<br />

Elzenstraat. Het Hagelkruisplein heeft in tegenstelling tot de andere plekken een<br />

zuiver decoratieve functie; de andere functioneren (ook) als speelplek, waarvan de<br />

kwaliteit niet al te hoog is (Lindenplein).<br />

De oppervlakte aan bestaande kleinere groenplekken samen is niet meer dan een<br />

kleine hectare, dit is, uitgaande van gebruikelijke normen, beneden de maat.<br />

Het o<strong>nl</strong>angs aangelegde Kromhoutpark -dat overigens ook een functie heeft als<br />

"stadsdeelpark" voor het zuid-westen van de oudere stad ligt excentrisch in het<br />

plangebied. Enige vorm van extra-groen- of spelvoorziening te noorden van de<br />

Bredaseweg zou wel van nut zijn, met name voor kleinere kinderen.<br />

Het "Groenstructuurplan, voorziet overigens niet in nieuwe groenplekken in de<br />

buurt. Toch zal een nieuw parkje tot stand komen in het nieuwbouwgebied ten<br />

westen van het Watertorenplein.<br />

5. Waterhuishouding en ondergrondse infrastructuur<br />

Het plangebied is gelegen in het stroomgebied van de Zandley, die zowel<br />

kwantitatief (vanaf 1995) als kwalitatief behoort tot het beheergebied van het<br />

Waterschap de Dommel.<br />

De gemiddelde hoogte van het maaiveld in het gebied bedraagt ca 14.75 +NAP<br />

(nieuw-amsterdams-peil). De grondwaterstand in het gebied beweegt zich tussen de<br />

minimale en maximale standen van 10.50 resp. 12.80 +NAP.<br />

Ten behoeve van bebouwing is er voldoende drooglegging<br />

In het gebied functioneert een gecombineerd rioleringsstelsel dat afstroomt naar<br />

de rioolwaterzuivering in Tilburg-noord.<br />

In het plangebied bevinden zich de gebruikelijke ondergrondse netwerken en<br />

stations voor energievoorziening. De belangrijkste tracees, en (bijhorende) stations<br />

zijn op het hier ingevoegde kaartje aangegeven.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 166 -<br />

C. MILIEU-ASPECTEN<br />

Betreffende milieu zijn enkele rapporten van belang. Voor het plangebied zelf is<br />

onderzoek verricht naar geluidhinder en bodemverontreiniging. Van bedrijven is<br />

de potentiële hinder geïnventariseerd, lag die hoog, dan is nader onderzoek<br />

verricht. Deze rapporten zijn als bijlage bij het plan gevoegd, of zijn ter inzage.<br />

Algemene rapporten betreffende de gehele stad zijn het "Gemeentelijk<br />

Milieubeleidsplan 1995-1998" en de "Verkeersmilieukaart 1989". Dit laatste rapport<br />

is gebaseerd op metingen en is in feite verouderd.<br />

Het Milieubeleidsplan is zeer breed en globaal opgezet, het is een raamwerk waarin<br />

onder andere de behoefte aan integratie van milieubeleid, ruimtelijke<br />

ordening/stadsbeheer en economische zaken aangekaart wordt (vanuit de<br />

Milieudienst onder de noemer "externe integratie").<br />

De Verkeersmilieukaart past in het kader van die integratie, dit rapport over<br />

geluidsoverlast en luchtverontreiniging. Doordat voor de Oude Stad -met name<br />

voor het centrum nogal ingrijpend- een nieuwe verkeerscirculatie voorgesteld is,<br />

zullen die gegevens voor een belangrijk deel niet meer relevant zijn; aan een<br />

bijstelling van de nota wordt gewerkt. Wel kan er vanuit gegaan worden dat het<br />

kruispunt Ringbaan-west / Hart van Brabantlaan een qua luchtverontreiniging<br />

zwaar belast gebied zal blijven.<br />

1. Geluidsoverlast door verkeer<br />

-zie afzonderlijk rapport 'geluidsonderzoek'-<br />

Het aspect geluid is voor het plangebied in het kader van dit bestemmingsplan<br />

onderzocht, dit onderzoek betreft een veel ruimer gebied dan gebruikelijk met<br />

bovendien een overgroot deel waar geen grote veranderingen te verwachten zijn.<br />

De opzet van het onderzoek is dan ook toegesneden op de tweedeling<br />

'beheergebied' en 'veranderingsgebied'.<br />

Zoals de Wet Geluidhinder vereist is het rapport toekomstgericht:<br />

de naar verwachting in de toekomst veranderende gegevens -voor de volgende 10<br />

jaar- voor wat betreft verkeerscirculatie en -intensiteiten zijn er in verwerkt. In<br />

deel III van de toelichting (beleid) zal dan ook verder op dit rapport ingegaan<br />

worden.<br />

Het is zo dat in de huidige situatie al op een aantal plaatsen een duidelijk veel te<br />

hoge geluidbelasting bestaat, daar dient actie ondernomen te worden om de hinder<br />

terug te dringen. Het betreft zowel geluidhinder door wegverkeer als door<br />

spoorwegverkeer. Een aantal projecten is al ingediend voor opname in<br />

saneringsprogramma's. De te ondernemen actie kan zowel slaan op maatregelen<br />

aan de bron (bijv. bij de spoorweg, de spoorwegonderdoorgangen, het wegdek) als<br />

op maatregelen bij de hindergvoelige functies zelf (bijv. geluidsisolatie bij<br />

woningen).<br />

Voor nieuw te vestigen geluidgevoelige functies zal op een aantal plaatsen<br />

ontheffing in het kader van de Wet Geluidhinder noodzakelijk zijn.<br />

2. Bedrijfshinder.<br />

-zie afzonderlijke bijlage: rapport milieudienst, en toel.kaart nr 5-<br />

Het plangebied is in hoofdzaak een woongebied. In een woongebied zijn alleen<br />

bepaalde bedrijven min of meer inpasbaar (categorieën 1 en 2 zoals die<br />

aangehouden worden in de lijst opgesteld door de Ver. van Ned. Gemeenten -VNGlijst-),<br />

zwaardere bedrijven horen niet in een woonbuurt thuis.<br />

Behalve het feit dat categorieën 3 en 4 voorkomen in "veranderingsgebieden" (Van<br />

Beurden -oliehandel- en het NS-spoorwegemplacement) waar wellicht door<br />

omzetting van functies verbeteringen kunnen optreden, komen deze hinderlijke


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 167 -<br />

categorieën van bedrijvigheid ook elders in de wijk in zogenaamde<br />

"beheergebieden" voor. Het betreft daar een enkel bedrijf van de zware categorie 4<br />

(Elzenstraat) en een aantal bedrijven van categorie 3, vooral in het gebied tussen<br />

Spoorlaan/H. van Brabantlaan en Boomstraat/Prunusstraat in, maar eveneens -meer<br />

gespreid- ten zuiden daarvan.<br />

Het categorie 4 bedrijf aan de Elzenstraat -poelier- valt in het "beheergebied" waar<br />

dus weinig of geen functionele verschuivingen te verwachten zijn, van de categorie<br />

3-bedrijven (een dertigtal) valt ongeveer de helft in veranderingsgebied (meest in<br />

het noordoosten van de Noordhoek), gebied waar dus wel wijzigingen, ruimtelijk<br />

en/of functioneel kunnen gaan voorkomen. De overige helft valt in beheergebied.<br />

Bij de indeling in milieu-categorieën op basis van de te verwachten milieubelasting<br />

is uitgegaan van een gemiddeld modern bedrijf. Om een aantal redenen kan de<br />

reële milieubelasting afwijken die van het gemiddelde bedrijfstype en daarmee<br />

feitelijk in en andere bedrijfscategorie liggen. Deze verschillen kunnen voortkomen<br />

uit afwijkende bedrijfsgrootte (productiecapaciteit, opgesteld vermogen, aantal<br />

productiemedewerkers, terreinoppervlakte enz.).<br />

Een en ander kan leiden tot een hogere of lagere categorie-indeling. In het<br />

plangebied liggen een tiental bedrijven die formeel onder categorie 3 vallen, maar<br />

die functioneren als categorie 2).<br />

De Milieudienst heeft een onderzoek naar de bestaande hinder uitgevoerd, zie<br />

daarvoor ook de bijlage “Onderzoek bedrijfshinder”. Uit dit onderzoek daaruit<br />

blijkt het volgende:<br />

2.1 Bedrijven in beheergebied:<br />

- Gianotten; Bredaseweg 61: drukkerij, categorie 3; het bedrijf past door omvang en aard niet<br />

meer in de woon- en winkelomgeving; over last bestaat uit geluidhinder en aan- en<br />

afvoerbewegingen van het noodzakelijke transport.<br />

- Rentmeester gebr.: Bredaseweg 87a; bandengroothandel, autoservicebedrijf, categorie 2.<br />

Door handhaving van de voorschriften van de ‘standaardvergunning’ (zogenaamde AMVB) en<br />

de daarbij hotrende nadere eisen kan de overlast momenteel nog ingeperkt worden.<br />

- Coffeeshop Pasja: Bredaseweg 123: koffieshop, categorie 2; het pand is niet geschikt voor<br />

horeca-activiteiten; de functie op zich is in principe wel toelaatbaar.<br />

- MNS Omni-lectra: St. Ceciliastraat 34: detailhandel en metaal werkplaats, categorie 3; de<br />

milieuvergunning beperkt de overlast in voldoende mate, door zijn omvang past het bedrijf<br />

niet goed in de omgeving; met name vanwege de parkeerbehoefte.<br />

- Groenen: Eikstraat 14: transportbedrijf, categorie 3; door zijn aard (transport) past het<br />

bedrijf niet in de (woon)-omgeving of schoon de omvang van het bedrijf gering is.<br />

- Herel: Elzenstraat 15, 25 en Acaciastraat 12: loodgietersbedrijf,<br />

categorie 3; verdraagt zich door zijn omvang niet goed met de<br />

woonomgeving.<br />

- C. v.d. Nieuwenhuizen, Hagelkruisplein 30; aannemer, machinale houtbewerking, categorie<br />

3: past niet in de woonomgeving.<br />

- Cornelissen, Laagstraat 50: machinale houtbewerking, categorie 3: de aard der activiteiten<br />

past niet goed in de woonomgeving, de hinderwetvergunning kan momenteel overlast nog<br />

inperken.<br />

- Brabantse Glasexpress, Boomstraat 139; opslag glas, categorie 3; kleinschalig bedrijf, de<br />

functie op zich is in principe toelaatbaar.<br />

- Interfoot, Esdoornstraat 115; groothandel in pedicurebenodigdheden, categorie 2;<br />

kleinschalig bedrijf, de functie op zich is in principe toelaatbaar.<br />

- CZ Groep, Ringbaan West 236; kantoor, categorie 2; door handhaving van de voorschriften in<br />

de standaardvergunning (AMVB) wordt de overlast in voldoende mate beperkt.<br />

2.2 Bedrijven in (potentiëel) veranderingsgebied.


- van Gend en Loos: St Ceciliastraat 1; expeditiebedrijf, categorie 3: overlast voor<br />

woonomgeving mogelijk door transportbewegingen, nu door hinderwetvergunningsbeleid<br />

(nog) binnen de perken te houden.<br />

- Hatema: St Ceciliastraat, 4: detailhandel gordijnen, vloerbedekking,<br />

categorie 1: kan overlast geven door parkeren van bezoekers.<br />

- Vormenfabriek: St Ceciliastraat 23; productie van chocoladevormen<br />

(metaal en kunststof), categorie 3: door aard en omvang moeilijk inpasbaar in<br />

woonomgeving.<br />

- van Mensvoort: H. van Brabantlaan 92 e.a. huisnrs; categorie 3: verdraagt zich niet met de<br />

omgeving: hinder door geluid en transportbewegingen; staat leeg (12-98)<br />

- Nederlandse Spoorwegen: Hazelaarstraat; rangeeremplacement, categorie 4: bij naleving van<br />

de voorschriften van de vergunning geen problemen. Kritisch bij invoeren van gevoelige<br />

bestemmingen.<br />

- Van de Schoot, Pijnboomstraat 16; houtbewerkingsbedrijf, in- en verkoop antiek, categorie 3;<br />

het pand ligt in een gebied met meerdere bedrijven en is klein van omvang, de overlast<br />

wordt in voldoende mate beperkt door de voorschriften in de AmvB.<br />

- Regio Politie, Ringbaan West 232; kantoor + cellencomplex, categorie 3; door handhaving van<br />

de voorschriften in de AmvB wordt de overlast in voldoende mate beperkt.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 168 -<br />

2.3 Hinder door bedrijven buiten het plangebied.<br />

Naast de in het plangebied voorkomende bedrijven, hebben ook bedrijven aan de<br />

rand, buiten het gebied toch invloed.<br />

- De Sting: Diepenstraat 76: opslag en distributie van kleding, categorie 3; grote<br />

verkeersaantrekkende werking waarop een woonstraat als de Diepenstraat niet berekend is.<br />

- Brandweer: Fabriekstraat 34 (Noordhoekring): brandweerkazerne met autoherstelinrichting,<br />

categorie 3; overlast is zoveel als mogelijk ondervangen door vergunningsvoorschriften en<br />

verkeersregeling ter plaatse.<br />

Voor mogelijke/gewenste ontwikkelingen v.w.b. bedrijfshinder: zie deel III van<br />

deze toelichting.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 169 -<br />

3. Bodem- en grondwaterverontreiniging<br />

In de herziene Woningwet is vastgelegd dat bij bouwaanvragen duidelijk moet zijn<br />

of er al dan niet bodemverontreiniging op het betrokken perceel aanwezig is. Dit<br />

geeft reeds een garantie, echter de provincie verlangt daarnaast, voor goedkeuring<br />

van bestemmingsplannen (en voor afgifte van verklaringen van geen bezwaar voor<br />

bouwplannen -vooruitlopend op een goedgekeurd bestemmingsplan), dat er inzicht<br />

bestaat in de bodemverontreinigingssituatie van het betrokken gebied.<br />

Voor het plangebied is daartoe een vooronderzoek naar bodemverontreiniging<br />

gedaan, het betreft een zogenaamd "historisch onderzoek" -archiefonderzoek-<br />

aangevuld met gegevens uit reeds eerder verrichte onderzoeken (zie afzonderlijk<br />

rapport).<br />

Hiermee is in kaart gebracht waar (mogelijke) verontreiniging van bodem en/of<br />

grondwater heeft plaatsgevonden. De beschikbare historische gegevens zijn<br />

verwerkt in een "terreingebruikkaart" die de huidige activiteiten aangeeft en in een<br />

"vlekken-kaart" die aangeeft waar verder bodemonderzoek noodzakelijk wordt<br />

geacht, waar reeds gesaneerd is en waar vermoedelijk gesaneerd dient te worden.<br />

Tenslotte is er een globale raming van kosten verbonden aan (mogelijk) nog te<br />

saneren locaties. Inmiddels heeft naar aa<strong>nl</strong>eiding van dit onderzoek op een aantal<br />

locaties een "indicatief" bodemonderzoek plaatsgevonden (gemeentelijk<br />

programma bodemsanering).<br />

Samenvatting resultaten onderzoek.<br />

(locatieaanduidingen verwijzen naar toelichtingskaart 3)<br />

Locatie D: Garage Holland en omgeving (H. v. Brabantlaan 100): waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

ernstig verontreinigd door vroegere wollenstoffenfabriek en benzinepomp.<br />

Locaties 1, 2, 36, 37 en 39: NS-terrein, van Gend en Loos, een carrosseriefabriek en<br />

een smederij: mogelijk ernstige verontreiniging;<br />

Locatie E: bedrijfsterreinen aan de H. van Brabantlaan 11-27, vanwege vroegere<br />

laken- en wollenstoffenfabriek<br />

Locatie c: vormenfabriek St Ceciliastraat, sterk verontreinigd, onderzoek en<br />

sanering moeten door eigenaar opgepakt worden;<br />

Locatie F: 'Regenboog'-terrein: dit wordt in het kader van een provinciaal<br />

programma gesaneerd;<br />

Locatie B (Populierstraat, Pijnboomstraat, deel Boomstraat)<br />

Het gemeenteterrein ten westen van de Pijnboomstraat is verontreinigd als gevolg<br />

van bedrijfsactiviteiten die op Boomstraat 117A (Sikkens) en 139B hebben<br />

plaatsgevonden.<br />

Locaties H: voormalig van Casterenterrein, sanering is uitgevoerd op de locatie van<br />

ondergrondse tanks;<br />

Locatie 31 t/m 34 (Kromhout e.o.)<br />

Het gebied is opgeschoond.<br />

Overig gebied<br />

Het bedrijfsterrein nabij de Boomstraat (locatie H), zal wellicht verontreinigd zijn<br />

door kleinschalige bedrijfsactiviteiten en ter plaatse van tanks.<br />

Voor mogelijke/gewenste ontwikkelingen v.w.b. bodemverontreiniging: zie deel III<br />

van deze toelichting.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 170 -<br />

D. BELEVING: BEELD<br />

- zie toelichtingskaart 3 voor verwijzingen -<br />

1. Ruimtelijke structuur en gebouwde omgeving<br />

Algemeen:<br />

Bestaande ruimtelijke hoofd-structuur<br />

Het eerste hierbij ingevoegde kaartje geeft een globaal beeld van de belangrijkste<br />

ruimtelijke kenmerken in het plangebied: grootschaligere bebouwing vooral aan de<br />

westelijke en noordelijke hoofdwegen; een duidelijke groenstructuur (bomenrijen)<br />

op diezelfde breed opgezette wegen.<br />

Het plangebied bestaat verder uit laagbouw -op enkele schoolgebouwen en een<br />

bejaardencomplex na-, met vaak vrij smalle straten.<br />

Spontane versus geplande ruimtelijke ontwikkeling<br />

Zoals uit het hier ingevoegde kaartje -deel van het Structuurplan voor de Oude Stad<br />

(1976)- blijkt, bevindt de in de loop van de tijd 'spontaan' gegroeide lintbebouwde<br />

hoofdstructuur in het plangebied zich langs de oost en zuidzijde: Noordhoekring<br />

en Bredaseweg.<br />

Secundaire (minder belangrijke) gegroeide lintbebouwing ligt binnenin het gebied,<br />

in hoofdzaak in de noordoostelijke hoek: Boomstraat en Elzenstraat met enkele<br />

uitlopers.<br />

Verder is het woongebied een geplande, ontworpen structuur (zogenaamde<br />

'cluster'-bebouwing) met daarin een onderscheid tussen bouwblokken en<br />

zelfstandige gebouwen (zie verder)<br />

Er kwamen tot o<strong>nl</strong>angs twee grote privé-groengebieden voor: het kerkhof en de<br />

open ruimte in de Kromhoutkazerne, dit laatste is ondertussen omgezet in een<br />

openbaar groengebied. Het plangebied is verder bezet met minder duidelijk<br />

gestructureerde (amorfe) bedrijfsgebieden.<br />

Bebouwingstypen<br />

In het plangebied bevinden zich, zoals blijkt uit het laatste hier ingevoegde kaartje,<br />

in hoofdzaak twee typen bebouwing: de (semi-)gesloten bouwblokken en<br />

vrijstaande alzijdig gerichte gebouwen. De eerste vorm is eerder voorafgegaan<br />

door lintbebouwing met aansluitend agrarisch achterland (zie kaartje uit 1835<br />

onder "ontwikkelingsgeschiedenis"). De tweede vorm is -op een enkel<br />

schoolgebouw na- van vrij recente datum: vijftiger en zestiger jaren langs de H.<br />

van Brabantlaan, negentiger jaren: Kromhoutterrein.<br />

De belevingswaarde van het plangebied wordt hierna voor de verschillende zones<br />

in het gebied besproken.<br />

Spoorzone: noordelijk in het plangebied<br />

Het oostelijk deel van deze zone heeft een onsamenhangende ruimtelijke<br />

structuur. Dit contrasteert sterk met de strakke lineaire begeleidende structuur<br />

langs het westelijk deel. De daar aanwezige hoge en langgerekte<br />

bebouwingswanden (woonflats), geven een niet bepaald aantrekkelijk beeld, dat<br />

wel verzacht wordt door de aangeplante bomen.<br />

De achter de hoge flats gelegen bedrijventerreinen, grote en kleine geven veelal<br />

een wanordelijk of saai beeld. De beleving van het gebied vanaf de spoorbaan, ook


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 171 -<br />

een belangrijke 'toegangspoort' van de stad, is voor een groot deel onmogelijk.<br />

Daar waar beplanting ontbreekt is het beeld meestal allesbehalve fraai.<br />

Achtergebied spoorzone<br />

Aan de zuidzijde van de spoorzone bevinden zich in het oostelijke deel<br />

bouwblokken met grotendeels lagere woonbebouwing en een bouwblok met een<br />

middelhoog schoolgebouw. De bestaande bebouwing van de Acaciastraat is qua<br />

beeld en cultuur-historisch vrij bijzonder, de betrokken panden geven een divers<br />

beeld van hoogwaardige architectuur (1850-1940).<br />

Door het niet doorzetten van een in de 50-/60-er jaren geplande doorbraak geeft<br />

de Ceciliastraat een overgedimensioneerd beeld.<br />

Door de wandvorming van de meer westelijk gelegen flats ontstaat een afsluitend<br />

effect het achterliggende gebied. Aan de noordzijde (spoorwegemplacement e.o.) is<br />

dat in de huidige situatie niet bepaald een probleem, voor het woongebied ten<br />

zuiden van de Hart van Brabantlaan wel: er ontstaat een "achterkant"-sfeer door<br />

gebrek aan ruimte en door onaantrekkelijke ruimten en gebouwen. De locatie van<br />

het geheel westelijk gelegen vervoerscentrum biedt een niet bepaald het<br />

woonmilieu versterkend beeld. De hier aanwezige fietsroute ligt in een minder<br />

sociaal veilig milieu.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 172 -<br />

Noordhoekring<br />

De Noordhoekring biedt een zeer divers beeld. Hij vormt het westelijke deel van de<br />

cityring dat aan de centrumzijde begeleid wordt door vrij grootschalige niet<br />

aaneengesloten gebouwen (overheidskantoren) met daarnaast aan noord- en<br />

zuideinde forse woonbebouwing.<br />

Vooral de westzijde van deze weg. Aan het noordeinde staat een grootschalig<br />

wooncomplex; het noordelijke straatdeel bestaat verder uit kleinschalige<br />

aaneengesloten bebouwing zonder veel architecturale waarde. Meer naar het<br />

zuiden staat het grootschalig -en qua architectuur waardevol- gebouw van het<br />

Odulphuslyceum. Meest zuidelijk ligt het -cultuurhistorisch waardevolle- kerkhof.<br />

Achtergebied Noordhoekring<br />

De Boomstraat met zijn lage bebouwing ziet er nog vrij authentiek en gaaf uit.<br />

Hogere bebouwing komt in dit gebied alleen noordwestelijk voor , ter plaatse van<br />

een voormalig klooster (nu een vrij nieuw bejaardentehuis). Van het oude complex<br />

is nog een vleugel en de kapel op het binnenterrein aanwezig. Een deel van de<br />

kloostertuin omgezet in een openbare groen- en speelplek.<br />

Langs Boomstraat en Laagstraat bevindt zich kleinschalige lintbebouwing,<br />

hoofdzakelijk woningen. De Laagstraat biedt een typisch en vrij onordelijk beeld<br />

(veel panden zijn gesloopt).<br />

Bredaseweg<br />

De Bredaseweg is als stadsentree minder belangrijk geworden na de voltooing van<br />

het ringbaanstelsel, desondanks blijft het een belangrijke ontsluitingsweg. Het in<br />

het plangebied gelegen westelijke deel wordt begeleid door bebouwing die voor<br />

een groot deel allure heeft. De watertoren (rijksmonument) met bijbehorende 'villa'<br />

in 'engelse cottage'-stijl en het schuin aan de overzijde van de Bredaseweg gelegen<br />

monumentale klooster zijn wel letterlijk en figuurlijk hoogtepunten qua<br />

belevingswaarde voor deze stadsentree.<br />

Vanaf de dwarsstraten Eikstraat en Klaverstraat valt de stedelijke schaal weg.<br />

Achtergebied Bredaseweg<br />

Dit woongebied met zijn ontworpen structuur is vrij gaaf.<br />

Ringbaan-west<br />

De Ringbaan-west heeft voor grote delen duidelijk een stedelijke allure. Er komen<br />

hier diverse bebouwingstypes voor.<br />

Aan de westzijde korte rijen degelijke eengezinswoningen met voortuinen voor.<br />

Aan de oostzijde zuidelijk van de Bredaseweg eenzelfde type woningen, maar dan<br />

meer aaneengesloten gebouwd. Ten noorden van de Bredaseweg verandert het<br />

beeld: hier staat een vijftal vrijstaande villa's. Op het aansluitende gebied is nu een<br />

kantorenterrein in ontwikkeling.<br />

De in ontwikkeling zijnde en bestaande kantoorbebouwing meer noordelijk is<br />

grootschalig en sluit hiermee aan bij de woonbebouwing langs de H. van<br />

Brabantlaan.<br />

Binnengebied: het overige plangebied<br />

Omgeving Kromhoutterrein.<br />

Aan de Korenbloemstraat ligt een woonblok met een komvormig hofje dat een<br />

speciaal cachet heeft.<br />

Aan de zuidzijde -buiten het plangebied- bevindt zich de enige jaren geleden<br />

gerenoveerde wijk "de schildersbuurt", woningen van woningbouwcorporaties.<br />

Aan de oostzijde ligt het indrukwekkend kloostercomplex van de Missionarissen<br />

van het H. Hart met aansluitend een karakteristiek rijtje aaneengesloten woningen<br />

uit dezelfde tijd als het klooster.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 173 -<br />

Bomenbuurt-oost.<br />

In het zuidelijk deel van dit gebied is een gave, homogene woonbuurt aanwezig<br />

met als kern het Lindenplein. Ruimtelijke -en functionele- conflictpunten zijn wel<br />

ontstaan bij de overgang van de oudere structuur (o.a. Boomstraat) en de nieuwere<br />

aan weerszijden daarvan.<br />

De Wilgenstraat maakte -evenals de Ceciliastraat- deel uit van een geplande noordzuid-doorbraak,<br />

het noordelijkste deel van deze straat is een nooit voleind deel van<br />

die ingreep.<br />

De ruimte bij de aansluiting van Boomstraat, Populierstraat en Elzenstraat heeft<br />

geen duidelijke structuur. Aan de Boomstraat is een groot gat in de straatwand<br />

geslagen t.b.v. parkeer- en opslagruimte. Zowel hier als aan de Kastanjestraat komt<br />

bebouwing voor die qua schaal en uiterlijk niet past in haar omgeving.<br />

Bomenbuurt-west.<br />

Deze woonbuurt vormt een gaaf geheel met in het noordelijk deel het<br />

Hagelkruisplein als een fraai accent.<br />

In het binnengebied is de enige afwijkende bebouwing, in de zin van een<br />

doorbreking van de geslotenheid van de straatwand - niet echt storend - de school<br />

aan de Eikstraat.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 174 -<br />

2. Ruimtelijke structuur en openbare ruimte<br />

In het plangebied heeft geen ingrijpende herinrichting van de openbare ruimte,<br />

bijvoorbeeld tot 'woonerven', plaatsgevonden. Volstaan is met het aa<strong>nl</strong>eggen van<br />

drempels om het 30-km/uur statuut te kunnen invoeren. Wel is een stedelijke<br />

fietsroute over de Boomstraat aangelegd. Wegindeling en bestrating zijn in het<br />

plangebied traditioneel.<br />

Er is geen bijzonder straatmeubilair toegepast. Alleen is voor de verlichting langs<br />

de fietsroute gekozen voor een afwijkend type.<br />

Structuurbepalend groen<br />

Laanbeplanting langs belangrijke wegen is duidelijk langs de Ringbaan-west en<br />

langs de Hart van Brabantlaan. Langs de Bredaseweg heeft een begeleiding met<br />

bomen vroeger wel bestaan, maar heeft zij moeten voor nieuwe wijkinrichting.<br />

Afgezien van het aspect eenvormigheid en dus "leesbaarheid" van de<br />

hoofdstructuur wordt ook de schermfunctie van zo'n laanbeplanting voor een deel<br />

van Bredaseweg en Noordhoekring node gemist.<br />

Parkjes die als weze<strong>nl</strong>ijk onderdeel van de stedebouwkundige structuur van het<br />

gebied ontworpen werden, zijn in dit gebied het Hagelkruisplein en het<br />

Lindenplein. Van deze parkjes is eige<strong>nl</strong>ijk alleen het Hagelkruisplein nog volledig<br />

intact.<br />

Niet structuurbepalend groen<br />

De groenstrook met speelveld aan de St. Ceciliastraat en het binnengebiedje bij het<br />

voormalige klooster aan de Elzenstraat zijn voorbeelden van iets grootschaliger<br />

niet structuurbepalend groen; dat geldt ook voor de groenplek aan de westzijde<br />

van de Beukestraat die evenwel zou kunnen opgenomen worden als belangrijk<br />

element in een nieuwe stedebouwkundige uitleg voor dat gebied.<br />

Groenaankleding in de woonstraten is beperkt door een gebrek aan ruimte, of<br />

juister: door het ruimtebeslag van geparkeerde auto's. Met name bij langere straten<br />

zoals Eikstraat en Watertorenstraat en bij het Watertorenplein is het straatbeeld<br />

daardoor vrij saai.<br />

Privégroen met beeldwaarde voor de openbare ruimte<br />

In de 'bomenbuurt-west' komt een aantal voortuinstroken voor, deze fleuren het<br />

straatbeeld aanzie<strong>nl</strong>ijk op.<br />

In 1999 zl de gemeente een substatieel bedrag stoppen (ca. 1 miljoen) in het<br />

opknappen van het openbaar gebied.<br />

3. Cultuur-historische waarden<br />

Het gebied Noordhoek is vooral na ca 1830 bebouwd.<br />

In het kader vaqn het landelijk monumenten-inventarisatie-project MIP (jongere<br />

stedebouw en bouwkunst uit de periode 1850-1940) werden binnen het plangebied<br />

een tweetal gebieden als meer dan middelmatig beschouwd. 'Noordhoek-west' werd<br />

aangemerkt als zogenaamd 'aandachtsgebied'; het betreft nagenoeg het gehele<br />

(jongere) en van de grotere verkeerswegen afgekeerde binnengebied dat<br />

overwegend een woonfunctie heeft.<br />

'Bredaseweg-oost' werd als 'waardevol gebied' gewaardeerd: belangrijker dan het<br />

voorgaande; het betreft de omgeving van de kruising Bredaseweg-Ringbaan-west<br />

(voornamelijk "herenhuizen") met een oostelijke uitloper langs de noordzijde van<br />

de Bredaseweg (watertoren e.o.).<br />

In het plangebied komen daarnaast enkele monumenten voor:<br />

rijksmonument:<br />

Bredaseweg/Noordhoekring: kerkhof, althans de volgende onderdelen: het hekwerk<br />

met hekpijlers + beelden en de calvarieberg;<br />

gemeentelijke monumenten:<br />

Bredaseweg 209: watertoren uit 1897.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 175 -<br />

Acaciastraat 23: broodbakkerij, pand uit 1923.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 176 -<br />

E. BELEVING: SOCIALE VEILIGHEID<br />

Documentatie over sociale veiligheid binnen het plangebied is –afgezien van een<br />

inventarisatie door een buurtwerkgroep- niet direct voorhanden. De<br />

buurtinventarisatie geeft aan dat optimalisering van de sociale veiligheid mogelijk<br />

zou kunnen zijn door verhaoging van het verlichtingsniveau ´s nachts en door de<br />

inrichting van de openbare ruimte overzichtelijker te maken.<br />

In de nota "Basiskwaliteit woonbuurten 1992-93" is wel terug te vinden dat de<br />

buurt v.w.b. vandalisme en geweldsdelicten niet ongunstig scoort (iets minder<br />

gunstig in Bomenbuurt-oost, hetgeen mogelijk te maken heeft met de ligging<br />

vlakbij het centrum).<br />

In het algemeen is het plangebied sociaal veilig te noemen.<br />

Aandachtspunt is de omgeving van de flatgebouwen aan de Hart van Brabantlaan,<br />

vanwege het ontbreken van bewoning op de begane grond. Diverse plekken<br />

grenzend aan bedrijventerreinen kunnen, door het ontbreken van sociale controle,<br />

niet volkomen veilig worden genoemd. De fietstunnel onder de Ringbaan-west met<br />

de aansluitende fietsroute roept problemen op; ook hier is nauwelijks sociale<br />

controle mogelijk.<br />

F. FYSIEKE VEILIGHEID<br />

Fysieke veiligheid is in het kader van de ruimtelijke ordening een aspect dat zich<br />

vooral manifesteert in verband met verkeersaspecten en bedrijfsvoering.<br />

Bij verkeer gaat het met name om verkeersveiligheid en om transport van<br />

gevaarlijke stoffen (wegen en spoorwegen).<br />

Bij bedrijven gaat het vaak meestal om opslag, soms om bewerking van gevaarlijke<br />

stoffen.<br />

Wegverkeer<br />

In het plangebied komen twee kruispunten voor die met prioriteit gereconstrueerd dienden te<br />

worden vanwege een relatief hoog aantal verkeersslachtoffers. Het betreft de kruisingen van Hart<br />

van Brabaantlaan met Beukenstraat en Ringbaan-west. De herinrichting heeft ondertussen<br />

plaatsgevonden. Herinrichting van diverse plekken in de woonstraten –binnen het kader van het<br />

‘duurzaam veilig’beleid- zal binnenkort plaatsvinden.<br />

Wegtransport gevaarlijke stoffen<br />

De Ringbaan-west fungeert als route voor transport van gevaarlijke stoffen. Zodra de aa<strong>nl</strong>eg van de<br />

noord-oost-tangent volledig afgerond is, wordt de route daarnaar verlegd. Dit wordt ook<br />

noodzakelijk vanwege de verdichting van het wonen in de bestaande stad (project Westpoint<br />

bijvoorbeeld).<br />

Spoortransport gevaarlijke stoffen<br />

De spoorlijn die door Tilburg wordt gebruikt voor transport van gevaarlijke<br />

stoffen, onder andere chloor. In de huidige situatie worden risico-normen niet<br />

overschreden.<br />

- zie hierover meer in de betreffende bijlage achterin deze bundel-<br />

88 Gevaar bij bedrijfsvoering<br />

In het plangebied bevindt zich LPG bij het Shelltankstation op de hoek Hart van<br />

Brabantlaan / Ringbaan-west. In de huidige situatie voldoet het tankstation aan de<br />

vergunning-voorschriften. Door een goede bedrijfsvoering mede aan de hand van<br />

de voorschriften en de handhaving van de voorschriften is het gevaar-aspect<br />

beperkt tot een aanvaardbaar minimum.<br />

Aan de Hazelaarstraat bevindt zich de brandstofopslag van Van Beurden b.v. In de<br />

huidige<br />

bedrijfsvorm past het bedrijf in zijn omgeving, een bedrijvengebied met o.a. het<br />

spoorwegrangeerterrein en expeditiebedrijf Van Gend en Loos.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 177 -<br />

AANWEZIG JURIDISCH INSTRUMENTARIUM (ruimtelijke ordening).<br />

- zie toelichtingskaarten 7a en 7b-<br />

A. INSTRUMENTARIUM<br />

Voor het grootste deel van het plangebied gelden ruimtelijke (bouw)regelingen die<br />

nog opgesteld zijn onder de werking van de Woningwet uit 1901 (o.a. het "Plan van<br />

uitbreiding: De Noordhoek" uit 1934) en die nu vallen onder de Overgangwet<br />

Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting.<br />

In deze oudere plannen is geen gebruiksregeling opgenomen. Dit is voor de meest<br />

kwetsbare plekken gedeeltelijk ondervangen door alleen het bestaande gebruik toe<br />

te staan met uitdrukkelijk uitsluiten van -het invoeren van- detailhandel; het<br />

betreft het in 1976 onherroepelijk geworden bestemmingsplan "Verspreide<br />

terreinen Oude Stad", dat op verscheidene terreinen en gebouwen van het<br />

plangebied van toepassing is.<br />

Qua vigerende plannen doet zich de volgende situatie voor :<br />

- zes gebieden vallen alleen onder de bouwverordening; hier geldt geen bestemmingsplan;<br />

- het grootste deel van het plangebied valt onder het (uit '34 daterende) "plan van uitbreiding<br />

de Noordhoek" met latere partiële herzieningen.<br />

- het overige deel valt onder de volgende plannen welke overwegend van meer recente datum<br />

zijn en waarin ook het gebruik van terreinen en opstallen geregeld is:<br />

* "Verspreide terreinen Oude Stad" uit 76,<br />

* "Hoek Noordhoekring-Spoorlaan" uit '83.<br />

* "Boomstraat" uit '87 en "Boomstraat/Kastanjestraat" uit '89 en<br />

* "de Berkdijk en het Villapark" uit '36.<br />

B. FUNCTIES AFWIJKEND VAN DE GELDENDE BESTEMMINGEN<br />

In het plangebied komt een 40-tal functies voor dat afwijkt van de geldende<br />

bestemmingen. Deze afwijkingen zijn uit te splitsen in enerzijds degene die zijn<br />

ontstaan middels een "verklaring van geen bezwaar" (anticipatieprocedure) zonder<br />

dat daar een planherziening op gevolgd is, en anderzijds uit de werkelijke<br />

afwijkingen, ontstaan vóór het betrokken plan in werking trad (overgangsregeling<br />

van toepassing), óf nadien.<br />

In dit plan wordt niet aan de hand van het type afwijking maar aan de hand van de<br />

bestaande situatie en mate van inpasbaarheid alsnog afgewogen welke functies<br />

toegestaan kunnen worden en welke niet.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 178 -<br />

III. VOORGESTAAN BELEID OP HOGER PLANNIVEAU<br />

III.1 ALGEMEEN<br />

Hiervoor, in deel II van deze toelichting is de huidige toestand van de<br />

functiespreiding in het plangebied weergegeven. In dit onderdeel (III) wordt<br />

bekeken welke wijzigingen gewenst zijn, met als voorzet ideeën die al eerder aan<br />

de orde waren. Hierna volgt een algemeen beeld (op structuurplan-niveau), waarna<br />

op de diverse functionele aspecten meer in detail ingegaan zal worden.<br />

Reeds in het Structuurplan voor de Oude Stad (1976) werden enkele belangrijke<br />

functiewisselingen voorgesteld: het omzetten van de grotere bedrijventerreinen<br />

(incl. de Kromhoutkazerne) in een "hoofdbestemming winkels, horeca, kantoren".<br />

Het spoorwegemplacement kreeg de hoofdbestemming "verkeer". De aanduiding<br />

"hoofdbestemming" gaf daarbij een richting aan, bepaalde -kwetsbaardere-<br />

bestemmingen dan de hoofdbestemming waren eveneens toegestaan. Dit hield voor<br />

het spoorwegemplacement in dat omzetting in alle ander bestemmingen mogelijk<br />

was. Voor de omzetting van bedrijventerreinen kwamen bijvoorbeeld ook de<br />

functies wonen en groen in aanmerking.<br />

Voor de bebouwing langs de Noordhoekring was de hoofdbestemming "gemengde<br />

doeleinden" opgenomen, hetgeen betekende dat wonen er kon omgezet worden in<br />

andere -niet grootschalige- functies. Voor het oostelijke deel van de Boomstraat<br />

(noordzijde) en voor de Bredaseweg gold hetzelfde.<br />

Globale probleemstelling en mogelijke doelstellingen voor het bestemmingsplan<br />

zijn deels af te leiden uit hoger en sectoraal planniveau. Op niveau van de<br />

stadsregio is -als onderdeel van het Streekplan- een overkoepelend plan in<br />

procedure. Een onderdeel hiervan is reeds afgerond: het "Regionaal Verkeers- en<br />

Vervoersplan". Voor het plangebied komen in deze bovengemeentelijke plannen<br />

echter geen zaken voor die niet ook in het "Stadsbeheerplan Tilburg" (1989) of in<br />

de daaruit afgeleide deelnota's aan de orde komen.<br />

Het direct op een bestemmingsplan aansluitende niveau, dat van het structuurplan,<br />

wordt gevormd door het Stadsbeheerplan.<br />

Het Stadsbeheerplan heeft geleid tot een aantal verder uitgewerkte deelnota's<br />

betreffende o.a:<br />

Aspect Wonen<br />

- Nota Grote Panden (omzetting wonen in andere functie, 1994); de nota<br />

"Volkshuisvesting in Tilburg" (1991) en de nota "Basiskwaliteit woon<br />

buurten 1993/94" (1994)<br />

Aspect Werken<br />

- Kantorennota (1991); Nota Industriebeleid (nog in bewerking);<br />

Aspect Verzorging<br />

- Nota Detailhandel (1994); Horecanota (1995); Nota Bedrijshuis-<br />

vesting Binnenstad; Nota monumentenbeleid (1992), Monumenten-<br />

inventarisatieproject (1992); Monumentenselectieproject (1995 nog<br />

niet afgerond); kadernota Vorm geven aan de Stad (architectuurbe-<br />

leid); Nota Inrichting Openbare Ruimte Binnenstad (laatste twee<br />

nota's nog in bewerking);<br />

Aspect Landschap<br />

- Groenstructuurplan Tilburg (1992);<br />

Aspect Verkeer<br />

- Nota Onderweg naar 2000 (1990); Fietsplan Tilburg 1993; het Verkeers<br />

circulatieplan Oude Stad (1995); Nota Parkeren (1995 wordt herzien);<br />

Nota Collectief Vervoer (1995 in voorbereiding);<br />

Structuur en Stadsbeeld<br />

- Structuurvisie Stationszone (1992); Ontwikkelingsplan Stationszone<br />

(1994); Stadsvorm Tilburg, historische ontwikkeling; Nota Binnenstad


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 179 -<br />

(functionele structuur; 1995 nog niet vastgesteld);<br />

Orde en Veiligheid<br />

- Nota sociale veiligheid<br />

Gemeentelijke beleidsnota's worden uiteraard ook geheel of gedeeltelijk los van<br />

het stadsbeheerplan ontwikkeld.<br />

Voor het plangebied hebben de volgende belang:<br />

"Profielschets Tilburg Knooppunt"<br />

"Gemeentelijk Milieu-beleidsplan 1990-1993" (1989) met als apart onderdeel<br />

de "Verkeersmilieukaart" (1987).<br />

De nota "Ontwikkelingsplan Stationszone Tilburg" is - samen met de "Kantorennota"<br />

- de basis voor de nagestreefde ontwikkelingen in de meeste veranderingsgebieden<br />

in dit bestemmingsplan.<br />

Relevante gegevens uit deze nota's zijn hiervoor reeds opgenomen in hoofdstuk II<br />

voorzover het om een beschrijving van de bestaande toestand ging; gegevens<br />

betreffende probleemstelling en mogelijkheden worden verder in dit hoofdstuk -<br />

eveneens per aspect, dus niet per nota- opgenomen.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 180 -<br />

III.2 UITWERKING<br />

A. FUNCTIONELE STRUCTUUR VAN HET GEBIED<br />

-zie toelichtingskaart 3 voor locatieaanduidingen -<br />

-zie ook toelichtingskaart 8: stadsbeheerplan-<br />

In het Stadsbeheerplan wordt het algemeen beleid aangegeven voor de zogenaamde<br />

"beheerbestemmingen", zoals zij ook aangegeven zijn op de bijhorende plankaart:<br />

"gegroeide -" resp. "ontworpen lijnstructuur", "woonbuurten", diverse typen<br />

"groencomplexen", "bedrijfscomplexen" en tenslotte het "stadscentrum". Hierna<br />

wordt ingegaan op de voor het plangebied relevante beleid, het betreft dan met<br />

name lijnstructuur, woonbuurten en groen. Daarna worden nog een aantal<br />

specifieke ingrepen vermeld, zoals die in het Stadsbeheerplan aangegeven zijn.<br />

- Gegroeide lijnstructuur<br />

In het plangebied bestaat de gegroeide lijnstructuur in feite uit een groot deel van<br />

de Boomstraat met enkele er op uitkomende straatdelen. In het Stadsbeheerplan is<br />

dit echter niet meegenomen, waarmee aangegeven wordt dat dit<br />

structuuronderdeel niet van primair belang geacht wordt.<br />

Volledigheidshalve wordt hier toch aangegeven wat het beleid voor dit type gebied<br />

inhoudt. Van belang is het handhaven van een menging van functies, met<br />

bijzondere aandacht voor de woonfunctie. Hinderlijke en grootschalige bedrijven<br />

dienen verwijderd te worden. Kleine bedrijfsvestigingen worden positief<br />

gewaardeerd.<br />

- Ontworpen lijnstructuur<br />

In het plangebied Noordhoek zijn als ontworpen lijnstructuur Ringbaan-west, Hart<br />

v. Brabantlaan/Spoorlaan, Noordhoekring en Bredaseweg aangegeven (er is geen<br />

gegroeide lijnstructuur aangegeven).<br />

Terwille van de "leesbaarheid" van de stad wordt gepleit voor het laten<br />

samenvallen van ruimtelijke en verkeershoofdstructuur; dit heeft uiteraard<br />

consequenties voor het type functie dat er in ondergebracht kan worden.<br />

Zo is de keuze voor wonen in middelhoge bebouwing gemaakt, zo mogelijk als<br />

geluidwerend scherm voor een achterliggende woonfunctie. Voor bijvoorbeeld de<br />

Ringbaan-west als "zichtlocatie- en aansluitend de Bredaseweg wordt de vestiging<br />

van kantoren bepleit.<br />

Meer aandacht voor de negatieve aspecten van het verkeer in deze structuur:<br />

geluidsoverlast, maar ook luchtverontreiniging, wordt noodzakelijk geacht; zie<br />

hiervoor verder in deze toelichting het onderdeel "milieu-aspecten"). Het aspect<br />

verkeersveiligheid speelt uiteraard ook (reconstructies van kruispunten,<br />

versmallen rijbanen enz).<br />

- Woonbuurten<br />

Het Stadsbeheerplan stelt de vraag of voor (alle) oudere woonbuurten renovatie<br />

nog zinvol is en of daarentegen wellicht vervanging noodzakelijk is. Dit speelt<br />

uiteraard eerder bij grotere wooncomplexen (bijvoorbeeld in beheer bij<br />

woningbouwverenigingen) dan bij grote aantallen particuliere woningen.<br />

Een voorbeeld hiervan zijn de in het noorden gelegen woonflats. Deze flats bieden<br />

echter -zeker indien enige aanpassing/renovatie tijdig plaats vindt- nog voldoende<br />

woonkwaliteit; sloop en nieuwbouw zijn hier dus niet van toepassing.<br />

Bij het vrijkomen van ruimte in een woonbuurt, bijvoorbeeld door opheffing van<br />

scholen of hinderlijke bedrijven, is een keuze te maken tussen enerzijds<br />

nieuwbouw (bijvoorbeeld t.b.v. wonen) en anderzijds verruiming van de<br />

woonomgeving (parkeren, groen, speelplekken). Daarbij dient bekeken te worden


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 181 -<br />

of bestaande woonomgeving-voorzieningen qua hoeveelheid en spreiding al dan<br />

niet voldoen.<br />

Behoud van functiemenging in oudere woonbuurten wordt nagestreefd, voorzover<br />

niet-woonfuncties geen hinder opleveren (niet alleen op zich, maar ook i.v.m.<br />

parkeren en verkeersbewegingen) voor het woonmilieu. Het stadsbeheerplan<br />

voorziet in dat kader in het toelaten van bedrijvigheid en horeca in woonbuurten<br />

voorzover deze buurtgebonden zijn en/of geen hinder veroorzaken (laagste<br />

hindercategorieën 1 en 2).<br />

Dit geldt niet voor detailhandel in verband met de gewenste hiërarchie in het<br />

winkelaanbod. Concentraties van winkels worden op bepaalde plaatsen in de stad<br />

bevorderd en op andere plekken zoveel mogelijk afgebouwd. Binnen de Noordhoek<br />

komen geen belangrijke concentraties voor; in de "Detailhandelsnota" zijn<br />

dergelijke winkelkernen voor het plangebied ook niet opgenomen. Verspreide<br />

buurtgebonden winkels vormen geen probleem.<br />

De spoorzone is in het plangebied een verhaal apart, er is nu een duidelijke<br />

woonfunctie, vooral in de vorm van flatgebouwen, aanwezig. Gestreefd wordt -<br />

zoals aangegeven is in het 'Ontwikkelingsplan Stationszone Tilburg' (1994)- naar<br />

een intensieve vestiging van kantoren in de spoorzone; het samenbrengen van die<br />

twee functies dient -ook ruimtelijk- met zorg te gebeuren.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 182 -<br />

- Groen<br />

In het plangebied komt alleen het type "besloten groencomplex" voor. Het betreft<br />

hier groen met een besloten karakter (geen ruime open gebieden zoals aan de rand<br />

van de stad).<br />

Voor het stedelijk gebied betreft het groen met accent op de recreatieve functie. In<br />

dit kader wordt de realisatie van het Kromhoutpark van belang geacht, als enige<br />

mogelijkheid voor recreatie dicht bij huis voor het zuid-westelijk deel van de Oude<br />

Stad. Inrichting en gebruiksmogelijkheden dienen afgestemd te zijn op de<br />

bevolkingssamenstelling van dit stadsdeel.<br />

- Sociale veiligheid<br />

Aan sociale veiligheid dient aandacht besteed te worden.<br />

In het Stadsbeheerplan aangegeven mogelijke of gewenste veranderingen in het<br />

plangebied zijn de volgende.<br />

In het Stadsbeheerplan uit 1989, dat nu geldt als structuurplan, zijn op de<br />

plankaart een aantal meer toegespitste bestemmingen aangegeven.<br />

De locaties 37, 38, C en D in de spoorzone, H-west,F en 30 aan Ringbaan en<br />

Bredaseweg, zijn aangegeven als om te zetten in "onderwijs en/of diensten"<br />

(waaronder ook kantoren verstaan worden).<br />

De locaties G en H-oost aan de Beukenstraat zijn aangewezen als toekomstig<br />

woongebied.<br />

Voor de Kromhout-locatie is omzetting in wonen/groen aangegeven (inmiddels<br />

gerealiseerd).<br />

Kleinere bedrijvenconcentraties als op locaties A, B en 24, zijn aangegeven als<br />

woongebied. Dit geldt tevens voor de bebouwing langs de Noordhoekring en langs<br />

de Bredaseweg (m.u.v. locaties 30 en F); voor de binnenin het gebied gelegen<br />

scholen, buurtcentrum, winkels, horeca e.d.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 183 -<br />

B. DIVERSE FUNCTIONELE ASPECTEN (GEBRUIK)<br />

1. Verkeer<br />

Algemeen uitgangspunt van beleid is de gemeentelijke nota ‘Onderweg naar 2000’,<br />

door de raad vastgesteld in 1991. De consequenties van de hierin voorgestelde<br />

maatregelen zijn verder verwerkt in de uitwerkingsnota's: het ‘Fietsplan Tilburg<br />

1993’, het ‘Verkeerscirculatieplan voor de Oude Stad’ (1995), het Collectief<br />

vervoerplan Tilburg-Goirle 1996-2000 (1995) en het Verkeersveiligheidsplan 1995.<br />

In 1998 is met het ‘Verkeerscirculatieplan Centrum’ een aantal vernieuwingen in<br />

gang gezet.<br />

In 1999 is gestart met de voorbereiding van de opvolger van ‘Onderweg naar 2000’:<br />

het ‘Tilburgs Verkeers en Vervoersplan’ (TVVP).<br />

1.1 Autoverkeer.<br />

De inzet van het beleid is om de auto een minder overheersende rol toe te delen bij<br />

de verplaatsingen over de kortere afstanden.<br />

De gemeente probeert dit te bereiken door automobilist te stimuleren gebruik te<br />

maken van de fiets of het openbaar vervoer, dan door meer personen gebruik te<br />

doen maken van één auto (carpoolen).<br />

Hiervoor wordt een pakket van maatregelen ingezet dat bestaat uit de zogenaamde<br />

"pull- en push- maatregelen (ofwel "honing- en azijnmaatregelen"). De pullmaatregelen<br />

zijn stimulerend van aard. Dit kan door het beschikbaar stellen van<br />

goede voorzieningen, zoals de aa<strong>nl</strong>eg van fietspaden of het beschikbaar stellen van<br />

faciliteiten aan werknemers. De push-maatregelen zijn gericht op het minder<br />

aantrekkelijke maken van de auto, bijvoorbeeld door parkeerregulerende<br />

maatregelen of circulatiemaatregelen voor de auto. Ten aanzien van het<br />

parkeerbeleid sluit de gemeente aan op het locatiebeleid van de hogere overheden.<br />

Dat beleid gaat ervan uit dat bedrijven met een hoge arbeids- en of<br />

bezoekersintensiteit worden gesitueerd op plaatsen die goed zijn ontsloten voor<br />

reizigers met openbaar vervoer en fietsers. Door middel van een krappere<br />

parkeernorm voor deze A of B-locaties, wordt gepoogd het autogebruik terug te<br />

dringen (sturend parkeerbeleid). De volgende binnen het plangebied gelegen<br />

gebieden zijn aangewezen als B-lokatie: CEDE-terrein, rangeerterrein NS,<br />

Hollandterrein, Ceciliastraat en Ringbaan West (lokatie CZ groep en regiopolitie).<br />

Het is de bedoeling dat hier bedrijven gevestigd worden met veel werknemers<br />

(hoge arbeidsintensiteit) en/of een belangrijke baliefunctie. Om parkeeroverlast in<br />

de woonstraten tegen te gaan zal de gemeente parkeer-regulerende maatregelen<br />

treffen (parkeerverboden, belanghebbendenregelingen enz.), gecombineerd met<br />

een adequate handhaving.<br />

Omdat de bereikbaarheid en leefbaarheid van de stad ook voor de toekomst<br />

gegarandeerd moet worden, zal het tangentenstelsel voltooid worden. In 2000<br />

komt de tweede fase van de noord oosttangent gereed. Het 'Verkeerscirculatieplan<br />

Oude Stad 1995' ('VOS') geeft in grote lijnen aan hoe het verkeer -in al zijn<br />

verschijningsvormen- binnen het ringbanenstelsel zal kunnen worden afgewikkeld.<br />

Voor het gebied binnen (en direct grenzend aan) de zogenaamde 'city-ring' moest<br />

nog een meer gedetailleerd verkeerscirculatieplan opgesteld worden. Dit gebeurde<br />

in 1997/1998 met de Nota ‘Verkeerscirculatieplan Centrum’, een in nauwe<br />

samenspraak met alle betrokkenen voorbereide nota die op 6 juli 1998 door de<br />

raad is vastgesteld.<br />

In 1995 is in het ‘VOS’ gekozen voor een oplossing waarbij de Heuvelring wordt<br />

afgesloten voor alle autoverkeer met uitzondering van taxi's en het openbaar<br />

vervoer. Positief effect van deze aanpak was een sterk verbeterd verblijfsklimaat<br />

op Heuvel(ring) en Paleisring hetgeen voor het functioneren van het stadscentrum<br />

als geheel van groot belang werd geacht. Het voor het plangebied belangrijkste<br />

effect is de zwaardere belasting van Noordhoekring en Bredaseweg.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 184 -<br />

In 1996 was de verkeersintensiteit op de Noordhoekring 19.000 auto's terwijl deze<br />

in 1994 nog 15.500 bedroeg. Op de Bredaseweg steeg de intensiteit in die tijd van<br />

13.000 naar 14.000 en op de Schouwburgring van 20.000 naar 21.000 auto's.<br />

Als gevolg van het in 1998 door de raad vastgestelde ‘VCP Centrum’, mogen in de<br />

toekomst ook het openbaar vervoer en de taxi's niet meer over de Heuvel rijden.<br />

De gemeenteraad heeft besloten geen definitieve besluiten te nemen over de<br />

voorgestelde maatregelen maar de wenselijkheid en haalbaarheid beter in beeld te<br />

brengen door het verrichten van onderzoek.<br />

Met betrekking tot het plangebied zijn de volgende uitwerkingen van het ‘VCP<br />

Centrum’ van belang:<br />

* het multifunctioneel stationscomplex op de kop van de Heuvel<br />

* bundelen van autoverkeer op enkele hoogwaardige assen. De Hart van Brabantlaan en de<br />

Bosscheweg gaan in de toekomst functioneren als hoogwaardige toegangsroutes ("inprikkers")<br />

naar het centrum en de ringbanen worden opgewaardeeerd. Dit nader onderzoek moet (medio<br />

juni 1999) nog starten.<br />

* mogelijk een andere opzet van het openbaar vervoer, waarbij gedacht wordt aan een bundeling<br />

op enkele hoogwaardige assen en een ontsluiting van de wijken via kleinschalig<br />

(vraagafhankelijk) vervoer. Voor de ontsluiting van de oude stad wordt daarbij gedacht aan<br />

kleinschalig vervoer met een ‘T(ilburg)-bus’.<br />

* het ‘Sternetfietsplan’ wordt –gedeeltelijk- heroverwogen, met name voor het centrum.<br />

Voor het plangebied is van belang dat daarbij mogelijk de fietsroute door de Boomstraat alleen<br />

een functie blijft behouden voor het bestemmings(fiets)verkeer naar het centrum .De<br />

sternetfietsroute wordt dan verlegd naar de Hart van Brabantlaan/Spoorlaan.<br />

Naast Ringbaan West, Hart van Brabantlaan en de Spoorlaan blijven ook de<br />

Noordhoekring en de Bredaseweg een ontsluitingsfunctie houden voor het<br />

centrum.<br />

Verwacht mag worden dat bovengenoemde uitwerkingen van het ‘VCP Centrum’<br />

ook antwoord geven op de nog openstaande vragen uit het Verkeerscirculatieplan<br />

Oude Stad:<br />

- het mogelijk realiseren van een linksaf, komende van het noorden, op de Ringbaan-west richting<br />

Bredaseweg; daarbij zal een zekere toename van de verkeersintensiteit op de Ringbaan en op de<br />

Bredaseweg (zuidelijke rijstrook) plaatsvinden;<br />

- het mogelijk reconstrueren van de Noordhoekring om de zwaardere verkeersstroom van noord<br />

naar zuid op te vangen (door middel van –mogelijk slechts op een deel van deze weg- 2<br />

westelijke rijstroken).<br />

1.2 Fietsverkeer.<br />

Het "Fietsplan Tilburg" is bij de opstelling van het hiervoor besproken<br />

Verkeerscirculatieplan Oude Stad als randvoorwaarde meegenomen. Het ‘VCP<br />

Centrum’ leidt daarentegen waarschij<strong>nl</strong>ijk tot een partiële herziening van het<br />

fietsplan.<br />

Sternet-routes.<br />

In het plan zijn -naast de bestaande stedelijke route- een zestal hoogwaardige<br />

fietsroutes opgenomen. Een van deze sternetroutes n.l. de "Noordhoekroute", die<br />

vanaf de gemeente Loon op Zand via het centrum naar de gemeente Goirle loopt,<br />

loopt over Gasthuisring en Noordhoekring. Deze wegen zijn of worden aangepast<br />

om de functie van hoogwaardige fietsverbinding te kunnen vervullen d.m.v.<br />

vrijliggende fietspaden.<br />

Primaire routes.<br />

Langs en door het plangebied zijn zogenaamde "primaire" routes opgenomen:<br />

Ringbaan West, St. Ceciliastraat, Beukenstraat/Regenboogstraat en Bredaseweg.<br />

Deze wegvakken zullen -voorzover nog nodig is en minder ingrijpend dan bij de


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 185 -<br />

sternetroutes- beter worden ingericht voor gebruik door de fietsers. In de<br />

Beukenstraat gebeurt dat in 1999 en in de Regenboogstraat staat uitvoering<br />

gepland in 2001.<br />

1.3 Openbaar vervoer<br />

In het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente vervult het openbaar vervoer,<br />

naast het fietsverkeer, een belangrijke rol bij het terugdringen van de groei van het<br />

autoverkeer.<br />

De Hart van Brabantlaan heeft voor het openbaar vervoer reeds een belangrijke<br />

functie: diverse stads- en streeklijnen gaan over deze weg.<br />

In de nog vigerende gemeentelijke nota "Collectief Vervoerplan 1996-2000 Tilburg-<br />

Goirle" is voorzien in twee typen buslijnen: ‘verbindende’ en ‘ontsluitende’ lijnen.<br />

De verbindende lijnen zijn snelle directe ‘hoogwaardig openbaar vervoerlijnen’<br />

(HOV lijnen) die verder afgelegen wijken verbinden met het centrum; ook<br />

streeklijnen horen bij dit type. Op deze routes worden maatregelen genomen<br />

waardoor bussen beter op tijd kunnen rijden; voorbeelden daarvan zijn vrije<br />

busbanen en prioriteit bij verkeerslichten. De Spoorlaan en de Hart van<br />

Brabantlaan (medio juni 1999 nog in uitvoering) zijn in dit kader reeds<br />

heringericht tot een HOV-route. Ook de Ringbaan-west is zo'n HOV-route.<br />

De ontsluitende lijnen zijn buslijnen die dieper de wijken ingaan en daar een flink<br />

aantal straten aandoen teneinde de loopafstanden naar bushalten kort te houden.<br />

Voor het plangebied - een relatief klein gebied - is de route over de Bredaseweg de<br />

enige die het gebied plaatselijk doorkruist. De routes van de ontsluitende buslijnen<br />

vallen verder samen met de verbindende lijnen.<br />

Spoorvervoer.<br />

Tilburg dient aan te sluiten op het net van snelle verbindingen over grote afstand,<br />

zoals de ‘hoge-snelheidslijnen’ HSL- zuid en -oost. Een belangrijk punt daarbij is<br />

het verkrijgen van een opstappunt in het EC/IC-net. Daarnaast maakt de gemeente<br />

zich sterk voor de realisatie van Interregiospoor, een systeem van<br />

stoptreinverbindingen in Brabant.<br />

1.4 Vervoer gevaarlijke stoffen.<br />

Op provinciaal nivo worden geregeld risico-analyses uitgevoerd. Op regio-niveau<br />

(brandweer) wordt met betrokken bedrijven overlegd over route- en tijdkeuzen. Het<br />

zal duidelijk zijn dat de spoorwegen (o.a. chloortransport) hun eigen beleid<br />

hebben. Voor wat betreft de route gevaarlijke stoffen over de Ringbaan West geldt<br />

dat deze verlegd zal worden naar de noord-tangent(en).<br />

1.5 Locatiebeleid en parkeren<br />

Begrippenomschrijving<br />

Een ‘bereikbaarheidsprofiel’ is gekoppeld aan een locatie en geeft daarvan de<br />

bereikbaarheid aan per openbaar vervoer, auto en fiets.<br />

Een ‘mobiliteitsprofiel’ is gekoppeld aan een bedrijf of publieke voorziening en<br />

geeft het potentieel openbaar vervoers- en fietsgebruik van werknemers en<br />

bezoekers van dat bedrijf of die voorziening aan.<br />

Toelichting<br />

De situering van activiteiten ten opzichte van het verkeers- en vervoerssysteem<br />

bepaalt in belangrijke mate het gebruik van de auto, het openbare vervoer of de<br />

fiets. Met een gericht locatiebeleid probeert de gemeente deze samenhang tussen<br />

ruimtelijke ordening en mobiliteit te benutten.


Ten aanzien van de bereikbaarheidsprofiel van lokaties wordt op grond van de<br />

ontsluitingskenmerken onderscheid gemaakt in A-, B- en C-locaties.<br />

A-locaties hebben de beste mogelijkheden voor het gebruik van het openbaar<br />

vervoer en de fiets.<br />

B-locaties hebben goede mogelijkheden voor zowel het gebruik van openbaar en<br />

fiets als de auto.<br />

C-locaties hebben de beste mogelijkheden voor het gebruik van de auto.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 186 -<br />

Het locatiebeleid heeft betrekking op de situering van bedrijventerreinen,<br />

woongebieden en andere aktiviteiten-concentraties en op de vestiging van<br />

individuele bedrijven. Uitgangspunt is dat de juiste activiteit op de juiste plek<br />

gevestigd wordt.<br />

Zo dienen op A locaties activiteiten ondergebracht te worden met een potentieel<br />

hoog openbaar vervoer- en fietsgebruik en een lage auto-afhankelijkheid.<br />

Op B-locaties horen activiteiten thuis met een potentieel hoog openbaar vervoer- en<br />

fietsgebruik en een matige auto-afhankelijkheid. C locaties zijn bestemd voor<br />

activiteiten met een potentieel laag OV/fietsgebruik en een hoge autoafhankelijkheid.<br />

Het locatiebeleid van zowel gemeente als provincie is primair gericht op het<br />

ontwikkelen van een mobiliteitsvriendelijke ordening van de ruimte. Een<br />

parkeernormering komt op de tweede plaats, maar het voeren van een sturend<br />

parkeerbeleid kan een belangrijke bijdrage leveren aan de noodzakelijke<br />

terugdringing van het vermijdbaar autogebruik. Vooral op de locaties die de<br />

grootste potentie hebben voor het gebruik van openbaar vervoer en de fiets (de A-<br />

en B- locaties) is een sturend parkeerbeleid noodzakelijk.<br />

Volgens de ‘Handleiding Mobiliteit Ruimtelijke Plannen’ van de provincie geldt<br />

voor een A locatie in Tilburg een maximum parkeernorm van 10 parkeerplaatsen<br />

per 100 werknemers en voor een B locatie 20 parkeerplaatsen per 100 werknemers.<br />

Dit zijn de oorspronkelijke parkeernormen uit het ‘Structuurschema Verkeer en<br />

Vervoer’ (SVV).<br />

Voor arbeidsintensieve bedrijven als kantoren mag dit vertaald worden naar een<br />

aantal parkeerplaatsen op basis van het bruto-vloeroppervlak (bvo). Dan wordt<br />

doorgaans uitgegaan van 25 m² bvo per werknemer. 40 parkeerplaatsen per 100<br />

werknemers komt dan overeen met één parkeerplaats per 62,5 m² bvo.<br />

Inmiddels is gebleken dat voor locaties buiten de Randstad het<br />

bereikbaarheidsprofiel doorgaans onvoldoende aansluit op de strikte<br />

parkeernormen (SVV). Eind 1996 heeft de minister van Verkeer en waterstaat<br />

daarom in een schrijven aan de tweede kamer gemeld dat buiten de Randstad de<br />

normen –tijdelijk- verdubbeld mogen worden naar 20 p.p. per 100 werknemer voor<br />

A locaties en 40 parkeerplaatsen per 100 werknemers voor B-loc aties. Het is de<br />

bedoeling dat de ‘overmaat’ wordt teruggebracht in overeenstemming met de<br />

vorderingen bij de realisering van het beoogde bereikbaarheids-profiel<br />

(zogenaamde ‘ingroei-methode’).<br />

Bij de recente ontwikkeling van de kantoren aan Ringbaan West (CZ groep en<br />

politie) is met instemming van de provincie uitgegaan van een maximum<br />

parkeernorm van 40 parkeerplaatsen per 100 werknemers.<br />

De bedrijven- en kantore<strong>nl</strong>ocaties tussen Hart van Brabantlaan, Noordhoekring en<br />

Ringbaan West hebben het (potentiële) bereikbaarheidsprofiel van een B-locatie.<br />

Hetzelfde geldt voor het CeDe- terrein tussen St. Ceciliastraat, Gasthuisring, Hart<br />

van Brabantlaan en de spoorlijn.<br />

Deze classificatie is o.a. vastgelegd in het ‘Regionaal Verkeers- en Vervoerplan’ en<br />

in de gemeentelijke ‘Kantorennota’ (1992). Op deze B-locaties wordt gestreefd naar<br />

functies met overeenkomstig B-mobiliteitsprofiel. Er geldt de parkeernorm van 40<br />

parkeerplaatsen per 100 werknemers of (als het aantal medewerkers niet bekend<br />

is) een daarvan afgeleide norm op basis van het bruto-vloeroppervlak.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 187 -<br />

In de huidige situatie zitten op genoemde B-locaties veelal nog bedrijven die geen<br />

A of B profiel hebben. Dit betekent dat de streefnormen niet op korte termijn<br />

haalbaar zijn. Het toewerken naar de gewenste situatie geschiedt door bij een<br />

eventuele herstructering deze normen na te streven.<br />

Het zal voor bedrijven niet altijd gemakkelijk zijn om te voldoen aan de<br />

parkeernormen. Teneinde te bereiken dat het autogebruik onder de medewerkers<br />

wordt beperkt, wordt van een bedrijf dat zich op een B-locatie wil vestigen, een<br />

gedetailleerd bedrijfsvervoerplan verlangd. In zo'n plan wordt aangegeven hoe een<br />

bedrijf, de doelstellingen ten aanzien van het autogebruik en het parkeren wil<br />

halen. Daarbij wordt gekeken naar de specifieke situatie die geldt voor het bedrijf<br />

in relatie met de locatie: woon-werkafstand werknemers, auto-afhankelijkheid<br />

werknemers, potenties van alternatieve vervoerwijzen zoals openbaar vervoer en<br />

fiets en het flankerende beleid dat door het bedrijf gevoerd kan worden<br />

(faciliteiten, vergoedingen enz.).<br />

De gemeente zal, indien de noodzakelijk, door middel van een sturend<br />

parkeerbeleid het langparkeren op openbaar terrein tegengaan. Daarbij moet<br />

gedacht worden aan betaald parkeren, beperkingen in parkeerduur en<br />

belanghebbenden-regelingen.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 188 -<br />

2. Wonen, Voorzieningen<br />

Wonen<br />

Het Stadsbeheerplan is wat het wonen betreft verder uitgewerkt in de deelnota's<br />

"Volkshuisvesting" en "Basiskwaliteit woonbuurten".<br />

In de nota "Volkshuisvesting in Tilburg" (1991) wordt gesteld dat de bouw van<br />

eengezinswoningen vooral in de uitbreidingswijken zal plaatsvinden (Reeshof e.a.)<br />

en dat aan de vraag naar stedelijker wonen door nieuwe groepen<br />

woningzoekenden, zoals ouderen, in de bestaande stad tegemoet kan worden<br />

gekomen. Hierbij wordt dan ondermeer gedacht aan hogere bebouwing -<br />

appartementen- in het centrum en langs de hoofdstraten.<br />

In de nota "Basiskwaliteit woonbuurten 1993-94" wordt voor het plangebied voor<br />

diverse planologische wijken (zeer) globaal aangegeven wat de stand van zaken is<br />

vanuit het oogpunt van stadsbeheer. Uit de nota blijkt dat het plangebied niet als<br />

'kwetsbaar' te beschouwen is, derhalve is er geen 'actieplan' opgesteld voor deze<br />

buurt.<br />

Voorzieningen<br />

Reeds hiervoor is aangegeven dat niet alle basisscholen in de buurt zullen blijven<br />

bestaan.<br />

Het buurtcentrum en buurtgerichte winkels e.d. worden in het bestemmingsplan<br />

opgenomen als dusdanig.<br />

Voor wat betreft detailhandel of horeca die niet, of niet alleen buurtgericht is, is<br />

bekeken of door de betrokken inrichtingen onaanvaardbare overlast veroorzaakt<br />

wordt, of dreigt te ontstaan. Daarbij is gekeken naar de bedrijfsvoering op zich<br />

maar ook naar verkeersaantrekking en parkeren. Van de bedoelde vestigingen is<br />

niet geconstateerd dat zij noodzakelijkerwijs uit de woonomgeving dienen<br />

verdwijnen.<br />

Voor het horeca-beleid is een beleidsnota opgesteld waarin bepaalde typen horeca<br />

gekoppeld worden aan bepaalde typen stedelijk gebied. Dit betekent niet dat<br />

afwijkende situaties per definitie 'gesaneerd' zullen worden, bijvoorbeeld door het<br />

wegbestemmen in het kader van een bestemmingsplan. Indien de bestaande hinder<br />

van een bedrijf onevenredig groot is kan echter wel tot verplaatsing of opheffing<br />

overgegaan moeten worden (zie onder 'Milieu - bedrijfshinder').<br />

Groen- en speelplekken: verderop wordt onder punt 4. "recreëren" ook de ruimte<br />

voor structureel groen en spel besproken, de invulling daarvan wordt behandeld in<br />

de paragraaf "beleving: openbare ruimte" (1.2/b).


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 189 -<br />

3. Werken<br />

3.1 Kantoren<br />

Om in de toekomst kantoorlocaties te kunnen aanbieden die goed bereikbaar zijn<br />

met het openbaar vervoer (zogenaamde A-locaties), dient prioriteit te worden<br />

gegeven aan de ontwikkeling van stationsomgevingen. Dit is aangegeven in de<br />

'Kantorennota' en “Ruimte voor kantoren” (1998).<br />

In het 'Ontwikkelingsplan Stationszone Tilburg' (oktober 1994) wordt aangegeven<br />

hoe met name de spoorzone, het gebied dat zich uitstrekt van Tivoli in het oosten<br />

tot aan de Ringbaan in het westen, ontwikkeld zal gaan worden.<br />

Het ontwikkelen van een gericht mobiliteits- en locatiebeleid zal hierdoor de eerste<br />

jaren grote inspanningen vergen. Ondertussen zal er een "overgangsbeleid" moeten<br />

worden gevoerd. Dit houdt in dat bij vestiging of verplaatsing van een kantoor<br />

steeds moet worden afgewogen welke geschikte locaties op dat moment<br />

beschikbaar zijn.<br />

De spoorzone vormt om een aantal redenen een belangrijke locatie voor kantoren<br />

in de stad. Allereerst is hier reeds een aanzie<strong>nl</strong>ijk deel van de Tilburgse<br />

kantoorwerkgelegenheid geconcentreerd. Daarnaast is de stationszone als<br />

knooppunt voor openbaar vervoer de enige A-lokatie voor kantoren in Tilburg. De<br />

toekomstige mogelijkheden voor kantoorontwikkelingen in dit gebied zijn<br />

aanzie<strong>nl</strong>ijk; voldoende argumenten dus om de stationszone als eerste<br />

kantorencluster aan te merken. De ontwikkeling van deze zone is een dusdanig<br />

strategisch projekt voor Tilburg en de regio dat het in de "Profielschets Stedelijk<br />

Knooppunt" als een der projecten wordt genoemd waarvoor ondersteuning van het<br />

Rijk gewenst is. De kantorensector in Tilburg kan worden versterkt door deze<br />

binnen clusters (voornamelijk de spoorzone) te concentreren.<br />

In principe worden twee wegen bewandeld. Enerzijds voert de gemeente een actief<br />

grondbeleid, waarbij het grondbedrijf aankoopt en bouwrijp maakt. Anderzijds zal<br />

"passief beleid" worden gevoerd, waarbij het planologisch mogelijk wordt gemaakt<br />

om op bedoelde locaties binnen de knooppunten kantooractiviteiten te realiseren.<br />

De aanwezigheid van bestaande, stedebouwkundig niet gewenste situaties kan<br />

leiden tot een actief optreden van de gemeente (dit speelt in het plangebied op<br />

diverse plaatsen, zowel vanuit het aspect gebruik -kwalitatief en kwantitatief- als<br />

vanuit het aspect stedelijk beeld).<br />

Voorzover er eventueel belangrijke beeldbepalende locaties aan de orde zullen<br />

zijn, vragen deze een meer nauwgezette benadering dan locaties op minder<br />

bepalende plekken.<br />

Op dit moment is de direct uitgeefbare voorraad gronden ten behoeve van<br />

kantoren -binnen het plangebied- gelegen aan de Ringbaan West; daarvan is echter<br />

al het grootste deel in gebruik of in ontwikkeling.<br />

Op basis van locatiekenmerken, markt en het overheidsbeleid ten aanzien van<br />

geleiding van de mobiliteit, gaat de voorkeur (voor wat het plangebied aangaat)<br />

verder uit naar het ontwikkelen van sectie 3 van de zone. De eveneens in het<br />

plangebied gelegen sectie 4 (van Gend en Loos en NS-terreinen) is als reservelocatie<br />

aangewezen, en wordt -tenzij er zich onverwachte ontwikkelingen zouden<br />

voordoen- voorlopig dus nog niet ontwikkeld. Wel zullen toekomstige projecten<br />

dienen te passen in het stedebouwkundige concept zoals dat geformuleerd is in het<br />

'Ontwikkelingsplan Stationszone'.<br />

In sectie 3 van de stationszone bevinden zich in het plangebied de deelgebieden<br />

'Holland e.o.' annex 'Vormenfabriek e.o.' (locaties G en F op toel.kaart 3): capaciteit<br />

11.000 m2 vloeroppervlakte (in combinatie met ca 150<br />

appartementen/stadswoningen).


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 190 -<br />

Daarnaast is de locatie "Cédé e.o." (locatie D op toel.kaart 3) te ontwikkelen voor<br />

5.000 m2 kantoorfunctie (in combinatie met een onderwijsfunctie (15.000 m2).


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 191 -<br />

3.2 Detailhandel<br />

(zie het hier ingevoegde kaartje uit de nota detailhandel)<br />

Detailhandel komt in het plangebied alleen voor in verspreide vorm, met een lichte<br />

concentratie in de oude linten Bredaseweg en Boomstraat en in de -begane grondse<br />

laag van- de hoogbouw langs de Hart van Brabantlaan.<br />

In de "Nota Detailhandel Tilburg" (april 1994) wordt gesteld dat elke buurt een<br />

volledige voorziening dient te hebben binnen een loopafstand van ca 750 meter.<br />

Dit betekent dat binnen die afstand een winkel-"centrum" aanwezig dient te zijn.<br />

Hieronder vallen alle categorieën van centra, dus voor het plangebied ook het kernwinkelapparaat<br />

(Heuvelstraat, Schouwburgring e.o.), het Jan Heyncomplex en de<br />

Korvelseweg. De Bredaseweg is niet langer als een vorm van detailhandels-concentratie<br />

aangemerkt (zie kaartje).<br />

Het plangebied wordt -gezien de afstanden- door de diverse in de omgeving<br />

liggende centra voldoende bediend.<br />

Het beleid t.a.v. verspreide winkels dient volgens de nota "volgend" van aard zijn.<br />

Vanuit bestemmingsplan-oogpunt betekent dit dat deze winkels niet wegbestemd<br />

worden, alhoewel de "gewenste eindbestemming" anders zou kunnen zijn (bijv.<br />

woonbestemming). In principe zullen nieuwe vestigingen in het (nieuwe)<br />

bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt worden.<br />

In concrete gevallen kan de gemeente eventueel actief worden -om een gewenste<br />

bestemming in een winkelpand te realiseren- indien in zo'n pand blijkbaar geen<br />

hernieuwde winkelvestiging plaats vindt, bijv. bij langdurige leegstand. Daarbij zal<br />

in overleg gehandeld worden (het Stedelijk Platform Detailhandel kan in deze ook<br />

adviseren).<br />

3.3 Bedrijven<br />

Zoals in het Stadsbeheerplan -zie toel.kaart 8- is aangegeven wordt voor alle<br />

grotere bedrijventerreinen in het plangebied omzetting naar andere functies<br />

voorgesteld, variërend van wonen en groen (Kromhout, gerealiseerd) tot "onderwijs<br />

en diensten" (overige complexen). Vanwege het mobiliteitsbeleid- valt "diensten" bij<br />

voorkeur vertaald te worden als "kantoren".<br />

Het al dan niet handhaven of toestaan van kleinere bedrijven, hangt sterk samen<br />

met de bestaande of gewenste functies in de omgeving. Meest kwetsbaar is<br />

uiteraard de woonfunctie; de hinder die bestaande bedrijven voor het wonen<br />

veroorzaken en wat daaromtrent in het bestemmingsplan geregeld moet worden is<br />

hierna omschreven in de paragraaf "milieu", onder "bedrijfshinder".<br />

Een aantal bestaande bedrijven zal in het nieuwe bestemmingsplan opgenomen<br />

kunnen worden, al dan niet onder bepaalde voorwaarden. De woonfunctie zal<br />

verder beschermd worden door nieuwe vestigingen van bedrijvigheid te beperken<br />

tot aan een woning gebonden ondergeschikte functie. Daarbij gaat het om aan huis<br />

gebonden en -in de voorschriften van het plan- nader omschreven vormen van<br />

beroepsuitoefening.<br />

4. Recreëren<br />

Recreatie los van het woongebeuren.<br />

Gelegenheid voor recreatie die ook als een functie los van de directe<br />

woonomgeving beschouwd kan worden, is binnen het plangebied verruimd door de<br />

aa<strong>nl</strong>eg van het Kromhoutpark. Het gaat hierbij zoals reeds eerder aangegeven werd,<br />

om een voorziening voor het zuidwestelijk deel van de oudere stad (overigens zijn<br />

meer buurtgerichte speelplekken in de rand van het park opgenomen). Meer nieuwe<br />

ontwikkelingen zijn in het plangebied, vanwege de ruime voorzieningen in het<br />

nabijgelegen stadscentrum, niet nodig en ook niet te verwachten.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 192 -<br />

Recreatie binnen het woongebeuren.<br />

Er dient een goede spreiding van groen, pleintjes en speelplekken nagestreefd te<br />

worden. Kromhoutpark (deels), Hagelkruisplein, Lindenplein, de speelruimte op de<br />

hoek Ceciliastraat/Elzenstraat en het Elzenhof voldoen samen nauwelijks aan de<br />

behoefte.<br />

De kwaliteit van een aantal plekken laat te wensen over (meer betrokkenheid door<br />

buurtbeheer zou wellicht een uitkomst zijn). Een nu erg ingesloten liggende<br />

voorziening als het Elzenhof zou wellicht beter functioneren met een ruimere<br />

ontsluiting. Het speelterrein aan de Ceciliastraat ligt in een veranderingsgebied;<br />

deze voorziening - trapveld - dient in het noordelijk deel van de buurt behouden te<br />

blijven, met de situering kan bij reconstructie van het gebied uiteraard iets<br />

geschoven worden. Op het Regenboogterrein is een groengebied opgenomen in de<br />

ontwikkeling van dit gebied tot woningbouw.<br />

Ook kan het realiseren van zulke plekken in nieuwbouwgebied een uitstraling<br />

hebben op direct aangrenzende woonomgeving. Actief verwerven zou kunnen<br />

gebeuren waar er aa<strong>nl</strong>eiding toe bestaat (te koop aanbieden van eigendom,<br />

problematische situaties zoals bedrijfshinder, ruimtelijk storende elementen,<br />

sloop van panden e.d.).<br />

Tenslotte moet bij een veranderende bevolkingssamenstelling de inrichting van<br />

deze plekken aangepast kunnen worden, bij vergrijzing bijvoorbeeld meer wandel-<br />

en zitgelegenheid, bij verjonging meer speelvoorzieningen.<br />

Over de belevingswaarde van groen zie verder: paragraaf "Beleving: 1.2 openbare<br />

ruimte: b. groen).<br />

5. Waterhuishouding, ondergrondse infrastructuur<br />

Door het wijzigen van bestemmingen (met name in de veranderingsgebieden) zal er<br />

geen verandering optreden in de waterhuishoudkundige situatie.<br />

In het Gemeentelijk Rioleringsplan (december '93) is bij het bepalen van de af te<br />

voeren hoeveelheden rekening gehouden met afvoer van vuil water en hemelwater<br />

voortkomend uit gewijzigde situaties in de veranderingsgebieden; het<br />

rioleringsstelsel zal daartoe plaatselijk aangepast worden.<br />

Voor wat de verdere ondergrondse infrastructuur en stations voor energievoorziening<br />

betreft, wordt in de nabije toekomst een glasvezel-bekabeling<br />

aangelegd tussen het centrumgebied en de universiteit. Deze voorziening zal<br />

hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk langs Spoorlaan, Hart van Brabantlaan en Prof.<br />

Cobbenhage<strong>nl</strong>aan lopen.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 193 -<br />

C. MILIEU-ASPECTEN<br />

1. Verkeershinder: geluidsoverlast en luchtverontreiniging<br />

Verkeersmilieukaart gehele stad<br />

---------------------------------------------------<br />

Dit niet vastgestelde rapport beoogde een algemene indruk te geven van de<br />

milieuproblematiek in de stad, voorzover die door het verkeer veroorzaakt wordt.<br />

Niet alleen is het rapport niet meer up-to-date (het dateert van 1987), maar het is<br />

ook te algemeen om er duidelijk omschreven resultaten voor het plangebied mee<br />

aan te geven. Wel geeft het door het invoeren van enkele toekomstvarianten<br />

(maatregelen) enig inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van het te voeren<br />

beleid.<br />

De in de optimale variant van de in het kader van de 'verkeersmilieukaart' voorgestelde<br />

maatregelen die betrekking hebben op de hoofd- en aanvullende hoofdwegen en die een<br />

terugslag kunnen hebben op de situatie in het plangebied zijn:<br />

- Algemeen:<br />

- Een krachtig gemeente- en rijksbeleid tot beperking van (autonome) groei<br />

van verkeersbewegingen tot 0%;<br />

- Gerichte ingrepen in de toegankelijkheid van hoofd- en aanvullende<br />

hoofdwegen voor zwaar en middelzwaar vrachtverkeer (dag-<br />

resp. nachtperiode).<br />

De capaciteit van de hoofdwegen wordt gehandhaafd, dit om te voorkomen dat de<br />

daarlangs optredende hoge concentratie luchtverontreiniging en het hogere<br />

geluidnivo (autoverkeer) worden verplaatst.<br />

- Concreet:<br />

- Aansluiten Koopvaardijstraat/Havendijk op de Ringbaan Oost;<br />

- Bove<strong>nl</strong>aag van geluidarm materiaal aanbrengen in dewegdekconstructie van<br />

o.m. Ringbaan West, Hart van Brabantlaan en Spoor-<br />

laan.<br />

- Noordoosttangent, een Noordtangent en een Westttangent realise-<br />

ren teneinde samen met een deel van rijksweg 58 een volledige<br />

ring rond Tilburg te verkrijgen.<br />

In het vastgestelde 'Verkeerscirculatieplan Oude Stad 1995' zijn een aantal<br />

maatregelen aangegeven. Deze zullen stapsgewijs -afhankelijk van gebleken<br />

noodzaak- ingevoerd worden. Zie hiervoor in hoofdstuk B onder '1. Verkeer'.<br />

Geluidsonderzoek plangebied<br />

---------------------------------------- -------<br />

- zie de hier bijgevoegde verkeersintensiteiten-tabel en het overzichtskaartje uit<br />

het geluidrapport -<br />

Het geluidsonderzoek is gericht op weg- en spoorwegverkeer uitgaande van de te<br />

verwachten verkeersintensiteiten in het jaar 2005. Voor hinder door bedrijfsgeluid<br />

wordt er van uitgegaan dat in het nieuwe bestemmingsplan vestiging van<br />

hinderlijke inrichtingen uitgesloten wordt.<br />

Het onderzoek is enerzijds toegespitst op plandelen die als beheergebied en<br />

anderzijds op delen die als veranderingsgebied te karakteriseren zijn. Hierna zal in<br />

het kort eerst op de beheergebieden als geheel en daarna op de diverse<br />

veranderingsgebieden afzonderlijk ingegaan worden.<br />

Beheergebieden


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 194 -<br />

Volgens de wet geluidhinder is een geluidsonderzoek noodzakelijk indien<br />

geluidongevoelige bestemmingen worden omgezet in geluidgevoelige. Daar het hier<br />

gaat om een bestemmingsplan waar voor groot deel de huidige bestemmingen<br />

gehandhaafd worden, is een globaal onderzoek verricht. Op een aantal punten<br />

langs de hoofdwegen is, om enig inzicht in de situatie te verkrijgen, de<br />

geluidbelasting berekend. Tevens is de ligging van geluidcontouren langs die<br />

wegen, uitgaande van een situatie zonder afscherming (bebouwing) berekend. Deze<br />

gegevens kunnen dienstig zijn bij eventuele planherzieningen.<br />

Geluidhinder door wegverkeer<br />

Op gevels langs de hoofdwegen zullen de belastingen in 2005 meestal tussen de 60<br />

en 65 d(B)A liggen, hetgeen hoog is. Een nog iets hogere belasting zal optreden bij<br />

Ringbaan-west (ten zuiden van de Bredaseweg) en Hart van Brabantlaan. De<br />

belasting is iets lager bij Gasthuisring en Ceciliastraat (ten noorden van de<br />

Spoorlaan). Vooralsnog is het rijksbeleid gericht op het saneren van die gevallen<br />

waar de 65 d(B)A grens overschreden wordt. In de toekomst zal deze grens<br />

verlaagd worden naar 60 dB(A).<br />

Geluidhinder door spoorwegverkeer<br />

Deze vorm van hinder heeft als peiljaar 2000, voor 2005 zijn dezelfde waarden<br />

aangehouden. Voor het spoorwegemplacement-gebied wordt na 1990 gerekend op<br />

73d(B)A op 60 meter uit het hart van de spoorweg (nb: aan de Hart van Brabantlaan<br />

variëerde de belasting volgens een onderzoek van 1993 van 62 tot 74 d(B)A).<br />

Veranderingsgebied Regenboogcomplex<br />

Dit gebied ligt op de hoek Bredaseweg/Regenboogstraat, er speelt alleen<br />

wegverkeerslawaai. Aan de Bredaseweg wordt, afhankelijk van de exacte ligging<br />

van de bouwlijn een geluidbelasting bereikt variërend van 55 tot 61 d(B)A. Een<br />

ontheffing in het kader van de Wet Geluidhinder is nodig. De te realiseren<br />

woningen dienen een geluidluwe zijde te hebben (aaneengesloten bebouwing).<br />

Veranderingsgebied Beukenstraat<br />

De aan de ringbaan gebouwde en nog te realiseren kantoren hebben een<br />

afschermende werking voor de woningbouw naar de Beukenstraat toe. De<br />

geluidsgrenswaarden voor die woningen worden, nóch voor wegverkeer, nóch voor<br />

spoorwegverkeer overschreden.<br />

Veranderingsgebied Vervoerscentrum<br />

Op deze locatie wordt het spoorweglawaai volledig afgeschermd. Vanwege<br />

autoverkeer op de H. van Brabantlaan treedt een lichte overschrijding van de<br />

geluidsgrenswaarde op. Voor woningbouw zal dus een ontheffing aangevraagd<br />

moeten worden.<br />

Veranderingsgebied ten zuiden van de H. van Brabantlaan<br />

Hier gaat het om hoge geluidbelastingen door zowel wegverkeer als<br />

spoorwegverkeer; dit kan voor geluidgevoelige bestemmingen onoverkomelijk<br />

worden. Regels voor beoordeling van cumulatie van geluidhinder dienen door de<br />

Provincie nog vastgesteld te worden; bij hanteren van cumulatieregels is te<br />

verwachten dat geen ontheffingen meer gegeven zullen kunnen worden.<br />

Geluidhinder door wegverkeer<br />

De geluidbelasting op de huidige bouwlijn -zuidzijde weg- is 66 d(B)A. Nieuwbouw<br />

zou dus verder terug moeten liggen, namelijk achter de 65d(B)A-lijn; deze ligt op<br />

17 meter uit het hart van de weg. Ontheffing voor geluidgevoelige functies zal niet<br />

makkelijk verkregen kunnen worden.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 195 -<br />

Ongeveer 100 meter ten zuiden van de wegas is de geluidbelasting op bebouwing<br />

aan de oostzijde van de Ceciliastraat nog steeds iets hoger dan 55d(B)A, ook hier<br />

zal in een gelijkaardige bebouwingssituatie ontheffing nodig zijn voor<br />

geluidgevoelige functies.<br />

Geluidhinder door spoorwegverkeer<br />

De prognose voor 2005 gaat uit van gegevens van peiljaar 2000. De geluidbelasting<br />

op punten in de huidige bouwlijn aan de zuidzijde van de weg is erg hoog: 65 tot<br />

74 d(B)A. Dit wordt mede veroorzaakt door het spoorwegviaduct. Daar hier een<br />

samengaan van weg- en spoorweglawaai voorkomt kan dit voor geluidgevoelige<br />

bestemmingen onoverkomelijk worden (regels voor beoordeling van een dergelijke<br />

situatie dienen door de provincie nog vastgesteld te worden).<br />

Veranderingsgebied ten noorden van de H. van Brabantlaan<br />

Ook hier speelt zowel geluidhinder door wegverkeer als door spoorwegverkeer een<br />

rol, met dezelfde problematiek tengevolge van cumulatie van deze twee<br />

geluidsbelastingen als bij het gebied ten zuiden van H. van Brabantlaan.<br />

Geluidhinder door wegverkeer<br />

Voor de geluidbelasting op de huidige bouwlijn aan de noordzijde van de H. van<br />

Brabantlaan geldt hetzelfde als voor die aan de zuidzijde (zie hiervoor). Bij de<br />

Gasthuisring schommelt de belasting licht rond de 55d(B)A afhankelijk van de<br />

waarneemhoogte. Bij de Ceciliastraat ligt de waarde ongeveer op 60 d(B)A. In beide<br />

gevallen is ontheffing voor geluidgevoelige functies nodig.<br />

Geluidhinder door spoorwegverkeer<br />

Prognose 2005 gaat uit van peiljaar 2000. Op 10 meter uit het midden van de<br />

doorgaande sporen is de geluidbelasting 86 d(B)A. Voor de dagperiode bedraagt de<br />

belasting 78 d(B)A. Ontheffing zal -zonder dat er geluidwerende maatregelen<br />

getroffen zijn- niet verstrekt worden.<br />

Gedacht moet worden aan maatregels bij de bron (viaduct) en aan afscherming.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 196 -<br />

2. Bedrijfshinder<br />

Bij de beschrijving van de bestaande toestand is aangegeven dat bedrijfshinder<br />

objectief in te delen is naar categorieën. Deze indeling is opgezet naar de maximale<br />

afstand waarover typen bedrijven hinder (geluid, stof, geur enz.) veroorzaken; het<br />

gaat hierbij om gemiddelden. Volgens de indeling kunnen bedrijven van categorie<br />

1 en 2 goed tot redelijk ingepast worden in een woonomgeving (hinderstraal variëert<br />

van 0 tot 30 meter). Bedrijven van categorie 3 en hoger zijn in principe,<br />

vanwege de grotere hinderstralen, niet in te passen in een woonbuurt.<br />

In de praktijk blijkt dat een bedrijf van bijv. categorie 2 wel degelijk hinderlijk kan<br />

zijn, het gaat dan boven de gemiddelde hinder van zijn categorie uit. Het<br />

omgekeerde kan ook het geval zijn: een bedrijf van categorie 3 kan blijken weinig<br />

of geen hinder te veroorzaken (de hinderstraal blijkt kleiner te zijn dan het<br />

gemiddelde waarop de categorie-indeling gebaseerd is).<br />

De gemeente tracht door de voorschriften horend bij een hinderwetvergunning de<br />

overlast voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken; bij bedrijven van categorie<br />

3 en hoger kan dat in bepaalde gevallen een moeizame zaak zijn. Wanneer<br />

beperken van de overlast onmogelijk blijkt zonder de economische leefbaarheid<br />

van het bedrijf aan te tasten, dan is duidelijk dat een opheffing of verplaatsing van<br />

het bedrijf noodzakelijk is. Het weigeren van de hinderwetvergunning, eventueel<br />

gecombineerd met de bepalingen van het bestemmingsplan kan daartoe de aanzet<br />

geven.<br />

Maatregelen.<br />

Voor bedrijven van categorie 3 of hoger wordt getracht een nieuw<br />

bestemmingsplan toename van hinder (bijv. door uitbreiding en/of méér resp.<br />

andere activiteiten) tegen te gaan. Daarnaast wordt gepleit om -bij bëeindiging van<br />

de bedrijfsvoering- vestiging van een ander hinderlijk bedrijf te voorkomen.<br />

Voor een enkel bedrijven wordt geadviseerd verplaatsing naar daartoe geëigende<br />

locatie (buiten woongebieden) te bevorderen, het betreft:<br />

- Gianotten: Bredaseweg 61;<br />

Tenslotte zijn er in het plangebied enkele bedrijven gelegen, het NSspoorwegemplacement<br />

en van Gend en Loos, die nu door hun situering nabij de<br />

spoorweg (en voorzover zij blijven voldoen aan de voorschriften van de<br />

hinderwetvergunning) aanvaardbaar zijn, maar die nieuwe ontwikkelingen in de<br />

richting van bijv. woningbouw uitsluiten. Hierbij dient aangetekend te worden dat<br />

de hinder veroorzaakt door de spoorweg zélf een dergelijke ontwikkeling -zonder<br />

geluidwering in de vorm van schermen of geluid-ongevoelige gebouwen-<br />

onwaarschij<strong>nl</strong>ijk maakt.<br />

De problematiek van hinder van bedrijven aan de rand van het plangebied is in het<br />

kader van dit bestemmingsplan formeel niet te verhelpen. Terugdringen van<br />

hinder veroorzaakt door het functioneren van met name de Brandweer is<br />

bovendien niet haalbaar vanwege de negatieve consequenties die dat zou hebben<br />

voor de taakuitvoering van dat bedrijf.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 197 -<br />

3. Bodem- en grondwater-verontreiniging<br />

In hoofdstuk II is in de paragraaf over milieuaspecten onder punt 3 de huidige<br />

verontreinigingssituatie aangegeven voorzover deze bekend is.<br />

Minimaal wordt bij de opzet van een groter bestemmingsplan door de gemeente<br />

opdracht gegeven tot het uitvoeren van een historisch onderzoek.<br />

Voor de Noordhoek is zo'n onderzoek in 1993 verricht. De gegevens bieden inzicht<br />

in de mogelijke belemmeringen voor ontwikkelingen in het plangebied. Globaal<br />

inzicht in de financiële haalbaarheid van die ontwikkelingen kan uit het onderzoek<br />

afgeleid worden.<br />

Voor de overige veranderingsgebieden waar pas op langere termijn -wel binnen de<br />

planperiode van 10 jaar- actie verwacht wordt, kan nader onderzoek beter<br />

uitgesteld worden. Als regel dient zo'n onderzoek zo dicht mogelijk tegen het<br />

tijdstip van verandering aan te liggen, dit om te voorkomen dat na het onderzoek<br />

nog nieuwe vervuiling zou kunnen plaatsvinden. De verantwoordelijkheid voor<br />

onderzoek bij locaties die niet zijn meegenomen in het gemeentelijk programma<br />

bodemsanering berust overigens bij de eigenaar.<br />

In het bestemmingsplan wordt i.v.m. de langere termijnplanning voor deze locaties<br />

in principe gebruik gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid).<br />

NB: in het 'historisch onderzoek' naar mogelijke bodem- en waterverontreiniging staat in het<br />

hoofdstuk 'Aanbevelingen" meer specifiek aangegeven op welke locaties sprake kan zijn van<br />

ernstige verontreiniging. Op enkele van deze locaties is reeds onderzoek uitgevoerd of<br />

hebben deelsaneringen plaatsgevonden (zie ook kaart 4 van dat onderzoek).


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 198 -<br />

D. BELEVING: BEELD<br />

ALGEMEEN<br />

In het gemeentelijk structuurplan, het 'Stadsbeheerplan', wordt in het hoofdstuk<br />

'Structuur en stadsbeeld' en in het hoofdstuk 'Plan: beheerbestemmingen' globaal<br />

aangegeven welk beleid ten aanzien van het stadsbeeld gevoerd moet worden. Hoe<br />

een en ander in het vat te gieten is aangegeven in de nota 'Stadsvorm Tilburg,<br />

toekomstige ontwikkeling'. Deze nota dient verder zijn uitwerking te vinden in<br />

bestemmingsplannen en beeldkwaliteitsplannen.<br />

Instrumenten om (ook bij ontbrekend formeel beleid) afwegingen te maken zijn er<br />

overigens wel: beoordeling door 'welstandscommissie ', 'monumentencommissie',<br />

'supervisor-schap' en prijsvragen.<br />

Hierna wordt alleen aangehaald wat voor het plangebied van belang is.<br />

Stadsbeheerplan<br />

In dit plan worden de gebiedstypen: gegroeide lijnstructuur, ontworpen<br />

lijnstructuur, woonbuurten, bedrijfs-'complexen', groene 'complexen' en open,<br />

resp. gesloten groen onderscheiden.<br />

Voor het plangebied is dat wat lijnstructuur en woonbuurten aangaat het<br />

belangrijkst. De bedrijfscomplexen zijn er aangegeven als mogelijk<br />

veranderingsgebied. Verder is het kerkhof als groen'complex' aangegeven. Het<br />

Kromhoutpark valt onder de typering 'besloten groen.<br />

Het aspect 'groen' is overigens reeds verder uitgewerkt in de nota<br />

'Groenstructuurplan'.<br />

Het stadsbeheerplan stelt dat alleen een herkenbare ruimtelijke hoofdstructuur -<br />

gegroeide en ontworpen lijnelementen- de verschillende gebiedstypen van de stad<br />

de nodige samenhang kan geven. Bij verdere ontwikkeling van deze structuur<br />

spelen de gebruiksintensiteit en de historische, culturele en ruimtelijke waarden<br />

een rol. Middelen ter versterking van de hoofdstructuur zijn:<br />

- koppelen van belangrijke functies aan die structuur<br />

- streven naar continuïteit in de structuur<br />

- aantrekkelijke architectuur<br />

- inrichting en beplanting<br />

- hogere bebouwing (vooral in het centrum), met respect voor de<br />

omgeving.<br />

Als hoofdstructuurelementen worden voor het plangebied aangemerkt: Spoorlaan,<br />

H. van Brabantlaan, Ringbaan-west, Bredaseweg en Noordhoekring. Met name de<br />

Noordhoekring was onderdeel van een oorspronkelijk gegroeide structuur, maar is<br />

dusdanig aangepast dat hij als een ontworpen structuur gezien kan worden.<br />

De 'secundaire' gegroeide lintstructuur, waartoe in het plangebied bijvoorbeeld de<br />

Boomstraat behoort, is niet in het eige<strong>nl</strong>ijke 'plan' (maatregelen) opgenomen.<br />

Binnen het plangebied vormt de Boomstraat echter een zeer herkenbaar element,<br />

door de ouderdom, diversiteit en kleinschaligheid van de bebouwing. Herstel van<br />

de continuïteit is op enkele plekken gewenst.<br />

Het overgrote deel van het plangebied is 'woonbuurt'. Overwegend komt het<br />

'besloten' type voor (rondom gesloten bouwblokken), zowel bij de gegroeide als bij<br />

de ontworpen onderdelen van het gebied. De langs de H. van Brabantlaan<br />

gesitueerde flatgebouwen horen bij het type 'gestapeld wooncomplex'.<br />

Dit onderscheid in typen vormt de ruimtelijke karakteristiek van het gebied, en is<br />

tevens een historisch merk (tijdsgebonden bouwwijzen).<br />

Het beleid is er op gericht deze ruimtelijke duidelijkheid te behouden en waar<br />

nodig te herstellen en te versterken.<br />

UITWERKING


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 199 -<br />

1. Ruimtelijke structuur en gebouwde omgeving<br />

- zie ook toelichtingskaart 3 voor verwijzingen -<br />

De wenselijkheid om in de ruimtelijke structuur van het gebied verbeteringen aan<br />

te brengen betreft vooral de hoofdstructuur; voor het binnengebied beperkt zich<br />

dat tot de veranderingszones. Op het hiervoor ingevoegde eerste kaartje wordt<br />

globaal aangegeven hoe de totaalstructuur er zou kunnen gaan uitzien.<br />

Analoog aan de beschrijving van de bestaande structuur in het gebied in deel II,<br />

worden hierna voor verschillende belangrijke zones in het plangebied<br />

problematiek en mogelijkheden aangaande de belevingswaarde omschreven.<br />

a. Spoorzone<br />

De spoorzone in het plangebied en verder naar het oosten is in het kader van de<br />

aanwijzing van Tilburg als "stedelijk knooppunt met een regionale positie" (4e nota<br />

over de ruimtelijke ordening -extra-), aangegeven als een van de strategische<br />

projecten.<br />

Naar aa<strong>nl</strong>eiding hiervan is voor die zone in '92 een studie opgezet: "Structuurvisie<br />

Stationszone Tilburg", in'94 verder uitgewerkt in een ontwikkelingsplan.<br />

De spoorzone is daarin gekenmerkt als een belangrijke toegangspoort tot de stad,<br />

waar alle vormen van vervoer intensief voorkomen, en een kwalitatief<br />

hoogwaardige locatie voor zakelijke dienstverlening. Deze kwaliteit dient ook<br />

vertaald te worden in de gebouwde omgeving en de inrichting van de openbare<br />

ruimte.<br />

In het rapport wordt als "ruggegraat" voor het gehele gebied de richting van het<br />

aaneengesloten zuidelijke gevelvlak van de Spoorlaan (ter hoogte van het<br />

stadscentrum) aangenomen. De toren van het Interpolisgebouw zal, als eindpunt<br />

aan de oostzijde van de "stationszone" in het verlengde van de as van de Spoorlaan<br />

geplaatst worden; voor het westeinde van de zone wordt -in het plangebied-<br />

geopteerd voor een eveneens in die as te plaatsen vergelijkbaar accent nabij de<br />

Ringbaan-west. Binnen het kader dat op deze wijze ontstaat kan dan de diversiteit<br />

van de bebouwing worden behouden of verder ontwikkeld (perspectiefschetsen en<br />

tekst met uitgangspunten uit het plan zijn hiervóór ingevoegd).<br />

Voor het noordoostelijk in het plangebied gelegen deel van de spoorzone dient<br />

gestreefd te worden naar een duidelijk grootstedelijkere en meer coherente<br />

bebouwing, deze locaties (C, D, 36 en 37 op toel.kaart 3) zijn evenwel particulier<br />

eigendom (diverse eigenaars), hetgeen verweze<strong>nl</strong>ijking van het gewenste -<br />

kwalitatief hoogstaand- beeld niet vergemakkelijkt.<br />

Streefpunt is voor deze zone om ook waar mogelijk de relatie met het noordelijk<br />

van het spoor gelegen gebied ruimtelijk duidelijk aan te geven; tot nu toe is de<br />

enige visuele relatie gelegd in de spoorweg-onderdoorgangen; optimaal is dit te<br />

verbeteren door over het spoor heen te bouwen, zoals in het ontwikkelingsplan<br />

gesuggereerd is.<br />

Voor het noordwestelijk in het plangebied gelegen deel van de spoorzone (locatie<br />

38 op toel.kaart 3) kan conform de structuurvisie voor de stationszone qua beeld<br />

zowel gekozen worden voor een dicht stedelijk milieu, aansluitend op het<br />

oostelijke deel, als voor een minder stedelijk overgangsmilieu. Daarbij blijft het<br />

hiervoor aangegeven beeldkader -de richting van de gevelwand van de Spoorlaan<br />

oostelijk van het plangebied- steeds het uitgangspunt.<br />

NB: een mogelijke keuze voor een minder stedelijk milieu sluit aan op het ten<br />

westen van het plangebied, tussen spoorbaan en Prof. Cobbenhage<strong>nl</strong>aan gelegen<br />

gebied. De hier aanwezige vrijstaande gebouwen (onderwijsvoorzieningen en<br />

kantoren) in een groene entourage geven deze strook het karakter van een<br />

overgangsgebied tussen stedelijk milieu en buitengebied, met als westelijk<br />

eindpunt het universiteitscomplex.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 200 -<br />

Het gebied van spoorwegemplacement en van Gend en Loos ligt -behalve vanaf de<br />

spoorbaan- visueel geïsoleerd; het is voor verdere ontwikkeling van dit gebied<br />

vrijwel onvermijdelijk om het gebied open te leggen, daarbij is de meest voor de<br />

hand liggende oplossing het (deels ?) weghalen van de bestaande<br />

laagbouwwoningen.<br />

Een sterk accent in de vorm van een torengebouw nabij de Ringbaan dient -zoals<br />

hiervoor al werd aangegeven- te werken als westelijk eindpunt van de<br />

"Stationszone". Daarnaast is, zowel bij keuze voor een dicht stedelijk als voor een<br />

open overgangsmilieu, het aanbrengen van secundaire accenten in de vorm van een<br />

of meer torens in de rest van dit gebied denkbaar.<br />

Het grootste deel van de Hart van Brabantlaan zelf, met zijn hoge<br />

bebouwingswanden (woonflats), is niet bepaald aantrekkelijk; de menselijke schaal<br />

ontbreekt hier over een vrij groot gebied, bovendien biedt de ruimte om de<br />

bebouwing heen daarvoor nu geen compensatie. Door aanplant van grotere bomen<br />

is dit beeld enigszins verzacht (zie ook verder onder 'openbare ruimte').<br />

Een en ander zal in elk geval moeten leiden tot een voor het openbaar vervoer (bus)<br />

zo hoogwaardig mogelijke oplossing.<br />

In het rapport over de inrichting van de spoorzone zijn de grote lijnen aangegeven.<br />

De beeldvorming gezien vanaf de spoorbaan -treinreizigers- is daarin niet<br />

afzonderlijk behandeld; toch dient dit stadsbeeld evenveel aandacht te krijgen als<br />

dat vanaf andere ontsluitingswegen. Dit houdt in dat bebouwing zich ook op de<br />

spoorbaanzijde dient te richten (geen "achterkantensfeer" al dan niet afgeschermd<br />

met groen of anderszins). Andersom is het van belang het treinverkeer gezien<br />

vanuit de stad zichtbaar te houden, wel niet over grote lengten, maar zeker<br />

incidenteel: ook dit draagt bij aan de "leesbaarheid" van de stedelijke structuur en<br />

aan de levendigheid van het centrum.<br />

Achtergebied<br />

Ook aan de noordzijde van deze zone ligt een 'achtergebied', buiten het<br />

plangebied. De relatie met dit gebied is hiervoor al aangekaart in het kader van de<br />

structuurvisie voor de stationszone.<br />

Zuidelijk van de spoorzone bevinden zich in het oostelijke deel bouwblokken met<br />

grotendeels lagere woonbebouwing, er is één bouwblok met een middelhoog<br />

schoolgebouw (spie Elzenstraat-Boomstraat).<br />

De overgang naar het achtergelegen woongebied vergt -bij reconstructie van<br />

bouwblokken in het veranderingsgebied- uiteraard de nodige zorg (schaal). De in<br />

de zuidoosthoek van dit project-onderdeel gelegen bestaande bebouwing van de<br />

Acaciastraat dient vanwege haar cultuurhistorische waarde behouden te blijven.<br />

Bij de te wijds opgezette Ceciliastraat (in de jaren '50 geplande doorbraak) kunnen<br />

bij een reconstructie de twee aan weerszijden ervan gelegen bouwblokken dichter<br />

bij elkaar gebracht worden (zelfs een aaneensluiten met een onverbouwing is<br />

denkbaar. (zie de hiervoor ingevoegde perspectiefschets uit de structuurvisie voor<br />

de stationszone: de Ceciliastraat ten zuiden van de H. Van Brabantlaan is daarin<br />

opgeheven).<br />

Meer westelijk wordt het beeld in het achtergebied bepaald door de hoge<br />

bebouwing langs de Hart van Brabantlaan.<br />

Het beeld van zowel de aangrenzende terreinen als van de basis van de<br />

flatgebouwen zelf is daar niet bepaald fraai te noemen. Het bouwblok aan de<br />

Populierstraat (toel.kaart 3 locatie B) vraagt om een definitieve invulling: tegenover<br />

het flatgebouw liggen enkele percelen die een verwaarloosde indruk geven.<br />

Volledige reconstructie van dit bouwblok ligt niet voor de hand: aan de zuidzijde<br />

staat vrij jonge bebouwing; meest voor de hand liggend is het situeren van voor de<br />

woonomgeving vriendelijke functies op de open terreinen.<br />

b. Noordhoekring


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 201 -<br />

Om de Noordhoekring in grotere mate de uitstraling te geven, die voor een<br />

centrum begrenzende weg toch wel gewenst is, dient op termijn de vervanging van<br />

met name de bebouwing in het noordwestelijke wanddeel door meer grootschalige<br />

en qua architectuur meer betekenisvolle bebouwing gestimuleerd te worden. Daar<br />

het hier om kleinschalige particuliere eigendommen gaat is dit geen eenvoudige<br />

zaak; "inkleding" met bomen is de enige mogelijkheid die op kortere termijn dit<br />

straatbeeld zou kunnen verbeteren.<br />

Achtergebied<br />

In deze omgeving is het de situatie aan de Laagstraat die verbeterd kan worden. Als<br />

uiterste stap kan gekozen worden voor het verder terugdringen van de openbare<br />

verkeersfunctie in die straat. Dit houdt in dat de Laagstraat in feite als een<br />

binnenstraatje in de zin van een achterontsluiting gaat functioneren (daarbij zou<br />

de woonfunctie er dan niet langer vanzelfsprekend zijn). Ruimtelijk betekent dit<br />

vooral dat de (kop van deze) straat een minder geprononceerd gat kan zijn. Een<br />

andere optie bestaat juist uit het accepteren van het typische van dit straatje:<br />

grotendeels achterontsluiting, maar ook deels gewone straat met "voorkanten"; een<br />

opknapbeurt is dan wel noodzakelijk (erfafscheidingen e.d.).<br />

c. Bredaseweg<br />

Verbetering van het beeld van de Bredaseweg als stadsentree is belangrijk. Er doet<br />

zich echter hetzelfde probleem voor als bij de Noordhoekring (eveneens een<br />

"aanvullende hoofdweg"): het gaat hier om een groot aantal -relatief kleine-<br />

particuliere eigendommen. Ook hier is de enige mogelijkheid om op kortere<br />

termijn tot een hogere beeldkwaliteit te komen, het aanplanten van bomen (zie ook<br />

verder onder "openbare ruimte: groen).<br />

Speciale aandacht dient besteed te worden aan nieuwe bebouwing ter plaatse van<br />

het Regenboog-complex (toel.kaart 3 locatie F): hier kan een meer stedelijk milieu<br />

gecreëerd worden (drie à vier bouwlagen). Door een -evenals nu bij de bestaande<br />

bebouwing- terugliggende bouwlijn aan te houden, zou het uitzicht op de<br />

watertoren (rijksmonument) vrij gehouden kunnen worden.<br />

De hoek Eikstraat dient opnieuw een afrondende bebouwing te krijgen.<br />

Achtergebied<br />

Straatbegeleidende bebouwing bij de aanzet van de Zilverlindestraat dient in het<br />

bestemmingsplan mogelijk gemaakt te worden.<br />

d. Ringbaan-west<br />

In het open gebied langs deze weg (toel.kaart 3, locaties 30 en H-west) is een<br />

kantorengebied in ontwikkeling. Met "eigenstandige" vrij grootschalige<br />

kantoorgebouwen moet een aanvaardbare overgang tussen de zuidelijke<br />

randbebouwing (villa's) en de noordelijk gelegen hoogbouw (kantoren en woonflats<br />

op de hoek Ringbaan en H. van Brabantlaan) gerealiseerd worden.<br />

Van het eerste, dicht bij de villa's gesitueerde kantoor (locatie 30) is het<br />

hoofdvolume teruggelegd t.o.v. de Ringbaan zodat het schaalverschil niet storend<br />

is; de qua volume min of meer vrijstaande voorbouw van het kantoorgebouw is<br />

meer op de schaal van de villa's en vormt daardoor een aanvaardbare overgang.<br />

e. Het overige plangebied: "binnengebied"<br />

Omgeving Kromhoutterrein.<br />

Geen extra zorg voor de ruimtebeleving noodzakelijk.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 202 -<br />

Bomenbuurt-oost.<br />

Zoals in deel II werd aangegeven betreft het een qua beeld vrij gave woonbuurt.<br />

Een vreemd element vormt het noordelijk deel van de Wilgenstraat (op toel.kaart 3:<br />

tussen bouwblokken 19 en 20): daar dient gestreefd te worden naar het zoveel<br />

mogelijk sluiten van de straatwanden (Boomstraat of Kastanjestraat en<br />

Missionarisstraat) zodat de Wilgenstraat hier teruggebracht wordt tot wat zij is: een<br />

achter- of binnenstraatje.<br />

De aansluiting van Boomstraat, Populierstraat en Elzenstraat heeft geen duidelijke<br />

ruimtelijke structuur.Een betere begeleiding van de verkeersruimte met<br />

straatwanden is hier gewenst. Hetzelfde geldt vlakbij voor de zuidzijde van de<br />

Boomstraat waar een groot gat in de straatwand aanwezig is met parkeer- en<br />

opslagruimte. Zowel hier als aan de Kastanjestraat komt bebouwing voor die qua<br />

schaal en uiterlijk niet ingepast is in haar omgeving.<br />

Bomenbuurt-west.<br />

Deze woonbuurt vormt -op enkele punten na- een gaaf geheel, met het<br />

Hagelkruisplein als een fraai accent. Minder goed in het beeld passende bebouwing<br />

is onder andere de basisschool Toermalijn aan de Eikstraat (doorbreking<br />

gevelwand bouwblok) en het ten oosten van het Hagelkruisplein aan de<br />

Prunusstraat gerealiseerde blok met bedrijfsruimten en bovenwoningen.<br />

Meer westelijk, langs de ringbaan blijft een kantore<strong>nl</strong>ocatie gepland. Over<br />

beeldvorming langs Ringbaan en Bredaseweg is hiervoor reeds het nodige gezegd.<br />

Qua ruimtelijke verschijningsvorm dient gestreefd te worden naar een overgang<br />

tussen de blokvorm van de hoge kantoorbebouwing aan de Ringbaan en de<br />

woningbouwverkaveling nabij de Beukenstraat.<br />

Tegenover het Watertorenplein is bij nieuwbouw -locatie F- de ruimtebegrenzing<br />

met zorg te behandelen (pleinwand): een open verkaveling lijkt hier niet de goede<br />

oplossing.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 203 -<br />

2. Ruimtelijke structuur en openbare ruimte<br />

a. Algemeen<br />

Een beleidsnota specifiek over dit aspect is niet voorhanden en -behalve voor het<br />

stadscentrum- ook niet in ontwikkeling.<br />

Een toekomstige nota dient dan verder zijn uitwerking te vinden in<br />

bestemmingsplannen en beeldkwaliteitsplannen. De mogelijkheden van het<br />

bestemmingsplan zijn echter beperkt.<br />

Instrumenten om (ook bij ontbrekend formeel beleid) afwegingen te maken zijn<br />

ook hier: beoordeling door 'welstandscommissie ' (straatarchitectuur, reclame<br />

e.d.), 'monumentencommissie' (idem, ook openbare ruimte), 'supervisor-schap' en<br />

prijsvragen.<br />

Keuzen voor bijvoorbeeld materialen en straatmeubilair dienen te passen in een<br />

beleid voor de gehele stad. Vooruitlopend op dat te creëren totaalbeeld kan voor<br />

de diverse gebiedstypen het volgende gesteld worden.<br />

Betreffende de inrichting van de openbare ruimte op zich, kan in een<br />

bestemmingsplan nauwelijks iets meer geregeld worden dan door bedoelingen aan<br />

te geven (beschrijving in hoofdlijnen: structuur van het gebied) en door eventueel<br />

aan te geven of het om openbare ruimte voor een of meer (doorgaande)<br />

verkeerssoorten gaat, om ruimte voor wonen (zogenaamde erf-functie) of voor<br />

groen; zover wil dit type bestemmingsplan echter niet gaan.<br />

b. Inrichting van de openbare ruimte: materialen, meubilair<br />

Keuzen voor materialen en straatmeubilair dienen te passen in een beleid voor de<br />

gehele stad. Hieromtrent dient een nota opgesteld te worden. Vooruitlopend<br />

daarop wordt hier een korte paragraaf aan mogelijke keuzen gewijd.<br />

De hoofdstructuur: (aanvullende) hoofdwegen.<br />

De betreffende wegen zijn: Ringbaan-west, Hart van Brabantlaan en Spoorlaan,<br />

Noordhoekring, Bredaseweg.<br />

Voor deze wegen kan in de toekomst, door -deels- invoeren van vrijliggende<br />

fietspaden en/of busbanen en aanplant van bomen, (weze<strong>nl</strong>ijk voor het realiseren<br />

van een zogenaamde 'boulevard'; zie hierna) een en ander aan het karakter<br />

wijzigen.<br />

Opdeling van het wegprofiel voor diverse verkeerssoorten kan -d.m.v.<br />

tussenbermen- de oversteekbaarheid voor voetgangers verbeteren. Uiteraard dient<br />

de inrichting te blijven voldoen aan de functie: stedelijke hoofdstructuur voor<br />

doorgaand verkeer.<br />

Als wegdek-materiaal wordt asfalt -om de geluidhinder te beperken- gehandhaafd,<br />

behalve voor de fietspaden waar de rode tegels van toepassing blijven.<br />

Voor straatmeubilair wordt geen belangrijke verschuiving in keuze in de in<br />

bewerking zijnde nota verwacht; wel kan men zich afvragen of in de stedelijke<br />

hoofdstructuur de (visuele) kwaliteit niet hoger moet liggen dan elders in het<br />

straatbeeld.<br />

Het binnengebied: (woongebied).<br />

Het woongebied wordt, voorzover dat al niet het geval is, ingericht als verkeersluw<br />

gebied. De straten dienen er als "erf" in het woongebeuren opgenomen te zijn.<br />

Formele inrichting als 30-km-zone vergt verkeersremmende maatregelen;<br />

inrichtingen zonder duidelijke trottoirs en met veel asverspringingen zoals<br />

gebruikelijk was bij woonerven, gaven vaak een onordelijk beeld. Het voldoen aan<br />

de 30-km-zone-voorschriften wordt daarom nu nagestreefd met een eenvoudige,<br />

vrij traditionele inrichting, waarbij als snelheidsremmer op regelmatige afstanden<br />

drempels -eventueel weg versmallingen- aangelegd worden.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 204 -<br />

Ook het materiaalgebruik blijft traditioneel: betonstenen in het wegdek en tegels in<br />

het trottoir. Het valt te overwegen om in de oudere structuur van de wijk,<br />

bijvoorbeeld in een deel van de Boomstraat, te kiezen voor klinkers in rijweg en<br />

trottoir.<br />

Ook hier is geen beduidende verandering in keuze van straatmeubilair te<br />

verwachten.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 205 -<br />

c. Inrichting van de openbare ruimte: groen<br />

Ook voor wat de inrichting met groen betreft valt in een bestemmingsplan<br />

nauwelijks iets te regelen. De ruimtebeleving kan nochthans sterk bepaald worden<br />

door het aanwezige groen.<br />

In het Groenstructuurplan -zie het hier ingevoegd kaartje- is een globale opzet voor<br />

de groen-inrichting van de openbare ruimte in de stad aangegeven; de voor het<br />

plangebied van toepassing zijnde uitgangspunten zijn opgenomen in de hierna<br />

volgende paragraaf b.1.<br />

c.1 Groen in de openbare ruimte.<br />

Het "Groenstructuurplan" is een uitwerking van het Stadsbeheerplan, het gaat<br />

daarnaast ook uit van de opdracht "meer groen binnen de Ringbanen" uit het<br />

Algemeen Beleidsplan '90-'94 .<br />

Het structuurplan geeft een mogelijke en gewenste totaal-structuur voor de<br />

inrichting van de openbare ruimte voor een periode van 20 jaar.<br />

In het structuurplan zijn m.n. de volgende voor Tilburg als geheel vastgestelde<br />

tekortkomingen ook van toepassing voor het plangebied:<br />

- aantoonbaar tekort aan openbare ruimte voor recreatie, ontmoeting en spel;<br />

- gebrek aan samenhang in de openbare ruimte.<br />

Tekort aan openbare ruimte voor recreatie, ontmoeting en spel.<br />

Parken en parkjes.<br />

Een eveneens in het structuurplan genoemd, en ondertussen gerealiseerd project<br />

voor de periode '93-'97 is het Kromhoutpark. Dit park ligt vrij mooi ingebed in de<br />

bestaande en nieuwe stedebouwkundige structuur er omheen; het ontleent veel van<br />

zijn kracht aan het bomencarré en de waterpartij.<br />

Het zal niet licht vallen om in de bestaande buurt een tekort van enkele hectaren<br />

aan groen in goede samenhang met, of zelfs als versterking van de<br />

stedebouwkundige structuur te realiseren.<br />

Plekken waar dit wellicht mogelijk is en die om meer groene ruimte vragen zijn de<br />

woongebouwen aan de H. van Brabantlaan. Aan de noordzijde (terrein NS) is dit op<br />

lange(re) termijn wellicht te realiseren. Aan de zuidzijde ligt het problematischer,<br />

de ruimte is er beperkter en er is een gedifferentieerde eigendomssituatie.<br />

Verdere "vergroening" is qua ruimte binnen de woonbuurt moeilijk te bereiken,<br />

sloop en daarna definitieve bestemming tot groen is qua verwerving en<br />

financiering een moeizame zaak, toch zal er -indien men de normen voor<br />

groenvoorziening in de Oude Stad serieus neemt- in die richting gehandeld moeten<br />

worden.<br />

Dit aspect is overigens ook al behandeld in deel II onder "functionele aspecten: 4.<br />

recreëren.<br />

Gebrek aan samenhang in de openbare ruimte<br />

De stedelijke hoofdwegen in het plangebied (Hart van Brabantlaan, Spoorlaan,<br />

Ringbaan West en Bredaseweg als "aanvullende hoofdweg") dienen een zo<br />

samenhangend mogelijke inrichting te krijgen. De inrichtingsmogelijkheden<br />

worden in het kader van een de jongste verkeerscirculatieplannen herzien.<br />

Voor de Hart van Brabantlaan geldt dat laanbeplanting in combinatie met de<br />

geplande opwaardering van de gehele stationszone (bebouwing, functies) de<br />

betekenis en de herkenbaarheid als "oost/west-boulevard" in de stad moet<br />

versterken en de ligging van het Tilburgse centrumgebied binnen het totale<br />

stedelijk weefsel moet verduidelijken.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 206 -<br />

Typerend voor een 'boulevard-indeling is een symmetrisch profiel met aan<br />

weerszijden van de rijweg -op voldoende afstand van de gevels (minstens 8 meter)<br />

forse bomenrijen.<br />

Ook de laanbeplanting langs de Bredaseweg dient hersteld te worden daar waar<br />

deze ontbreekt (het gedeelte tussen Ringbaan West en Noordhoekring); daardoor<br />

kan het westelijk buitengebied weer met het centrumgebied verbonden worden.<br />

Het daartoe verleggen van aanwezige leidingen en het creëren van vervangende<br />

parkeerruimte in de omgeving zal wellicht noodzakelijk zijn.<br />

Voor de Noordhoekring wordt een reconstructie voorgesteld, mogelijk met een<br />

dubbele rijstrook noord-zuid en een enkele strook zuid-noord (afhankelijk van de<br />

faseringswijze van het 'verkeerscirculatieplan oude stad '95). Verder is voorzien in<br />

uitvoering van vrijliggende fietspaden aan weerszijden. Ruimte voor<br />

boomaanplant zal er bij reconstructie voor maximale verkeersdoorstroming niet of<br />

nauwelijks zijn zonder -gedeelten van- de straatwand te slopen en terugliggend een<br />

nieuwe wand te realiseren.<br />

Het laankarakter van de Ringbaan-west tenslotte is redelijk gaaf en dient<br />

gehandhaafd en zo mogelijk versterkt te worden, ook buiten het plangebied.<br />

NB: in het 'Groenstructuurplan' (1992) voor de periode '93-'97 is de realisering van<br />

laanbeplanting in de Stationszone (Spoorlaan/Hart van Brabantlaan) en op de<br />

Bredaseweg opgenomen.<br />

c.2 Groen in particulier gebied.<br />

Meest opvallend particulier groen in het plangebied is uiteraard het kerkhof, maar<br />

in binnengebieden van bouwblokken komt soms waardevoller groen (in de vorm<br />

van bomen) voor. Bescherming van dat groen vindt enerzijds plaats door de<br />

Kapverordening, anderzijds door in het nieuwe bestemmingsplan een bouwverbod<br />

op te nemen, binnen een bepaalde afstand van de op de plankaart aangegeven<br />

waardevolle bomen. Deze "passieve" regelgeving voorkomt dat een<br />

bouwvergunning zou moeten afgegeven worden, terwijl in strijd daarmee een<br />

weigering van een kapvergunning gewenst zou zijn. Waardevolle bomen zijn<br />

uiteindelijk opgenomen in de inventarisatie en in twee categorieën aangegeven<br />

waarvan A de belangrijkste is (zie toel.kaart 2 en plankaart).


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 207 -<br />

3. Cultuurhistorische waarden<br />

Zoals in deel II is aangegeven ligt er een aanwijzing van delen van het plangebied<br />

in het kader van het landelijk "Monumenten-inventarisatie-Project" voor jongere<br />

bouwkunst en stedebouw. Het is de opzet van deze inventarisatie om objecten en<br />

structuren op te nemen in monumente<strong>nl</strong>ijsten en/of om over te gaan tot het<br />

aanwijzen van beschermde stadsgezichten.<br />

In het plangebied komt de "zwaarste" gebieds-categorie ("bijzonder waardevol<br />

gebied") niet voor, Aanwijzing van delen van het plangebied als beschermd<br />

stadsgezicht zit er dus niet in. Wel komen enkele panden (Acaciastraat) in<br />

aanmerking om - naast de reeds eerder aangewezen monumenten - opgenomen te<br />

worden in een monumente<strong>nl</strong>ijst; deze procedure is nog gaande.<br />

Effect van het project is nu reeds dat in de gemeentelijke bouwverordening een<br />

sloopvergunningsregeling is opgenomen voor de aangewezen MIP-gebieden (en<br />

voor losse MIP-objecten buiten de aangewezen gebieden): betreffende sloop van -<br />

delen van- die objecten dient in elk geval de Raadscommissie van Ruimtelijke<br />

Ordening en -voorzover de proceduretijd dat toelaat- zo mogelijk ook de<br />

Monumentencommissie, gehoord te worden.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 208 -<br />

E. BELEVING: SOCIALE VEILIGHEID<br />

1.Algemeen<br />

In het kader van het ruimtelijke-ordenings-beleid, worden criteria gehanteerd om<br />

na te gaan of de bestaande of ontworpen omgeving voldoende sociaal veilig is.<br />

Bedoelde criteria staan voor een groot deel overigens los van de ruimtelijke<br />

ordening.<br />

Van belang zijn hier met name wel:<br />

- mogelijkheid tot sociale controle vanuit woningen en<br />

voorzieningen;<br />

- zichtbaarheid (ononderbroken zichtlijnen), zowel buiten als van<br />

binnen naar buiten en omgekeerd;<br />

- betrokkenheid (voelt een omgeving 'eigen' of 'anoniem' aan),<br />

waarbij afstand en inrichting mede een rol spelen;<br />

- attractiviteit van de omgeving (ook beheer is hier van wezen<br />

lijk belang);<br />

- toegankelijkheid/vluchtwegen: duidelijk onderscheid tussen<br />

openbaar en privé (afsluitbaar); voor- en tegen van vluchtwegen afwegen.<br />

2. Toepassing in het plangebied<br />

Zoals in deel II reeds aangegeven werd is het plangebied in het algemeen als<br />

sociaal veilig te beschouwen. Bij reconstructie in 'veranderingsgebieden' kan met<br />

de genoemde criteria rekening gehouden worden. Verbetering van bestaande<br />

situaties is vaak moeilijker. Verbetering van de overzichtelijkheid wordt<br />

nagestreefd bij herinrichting van de woonomgeving.<br />

Dit is onder andere na te streven voor de omgeving van de flatgebouwen aan de<br />

Hart van Brabantlaan, en de fietstunnel onder de Ringbaan-west met de<br />

aansluitende fietsroute (voor dit fietsroute-onderdeel is overigens een alternatieve<br />

route aanwezig).<br />

Het omhoogbrengen van het verlichtingsniveau ´s nachts is een wens die in de<br />

gehele stad speelt. Vooralsnog ligt de prioriteit niet bij dit aspect (mede vanwege<br />

de zeer hoge kosten).<br />

De aanpassing van bestaande gebouwen is niet in het kader van een<br />

bestemmingsplan te regelen. Dit is slechts mogelijk indien eigenaars-beheerders<br />

bereid zijn in zo'n verbetering te investeren.<br />

F. FYSIEKE VEILIGHEID<br />

Spoorwegtransport gevaarlijke stoffen<br />

Binnen de huidige toestand en binnen wat het bestemmingsplan toestaat worden<br />

normen niet overschreden. Indien echter de maximaal door de NS gedachte<br />

intensivering van dit vervoer (prognose tot 2010) doorgezet wordt, is<br />

overschrijding van de norm (‘oriënterende waarde groepsrisico’) niet uit te sluiten.<br />

Ook kunnen problemen ontstaan indien zich in het gebied langs het spoor<br />

ontwikkelingen voordoen die verder gaan dan het nu voorliggende<br />

bestemmingsplan toestaat (hogere bebouwingsdichtheid, andere functies), tenzij<br />

een barrière, bijvoorbeeld in de vorm van een parkeergarage of dergelijks<br />

opgericht wordt.<br />

- zie hierover meer in betreffende bijlage achterin deze bundel-<br />

88 Gevaar bij bedrijfsvoering<br />

Voor enkele bedrijven in het plangebied staan gunstige veranderingen op stapel.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 209 -<br />

Het Shelltankstation op de hoek Hart van Brabantlaan / Ringbaan-west wordt –<br />

indien de plannen doorgang vinden- opgeheven in het kader van de bouw van een<br />

nieuw grootschalig wooncomplex.<br />

De brandstofopslag van Van Beurden b.v. aan de Hazelaarstraat zal conform de<br />

eisen van een nieuwe milieuvergunning gehalveerd en ondergronds gebracht<br />

worden. . Door deze aanpassingen wordt een aanzie<strong>nl</strong>ijke verbetering van de<br />

veiligheid gerealiseerd.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 210 -<br />

IV. PLANSYSTEMATIEK.<br />

A. ALGEMEEN<br />

Het voornemen om met een beperkt aantal grote bestemmingsplannen het gehele<br />

grondgebied van de gemeente te bestrijken, is een uitgangspunt van het<br />

Stadsbeheerplan. Daarbij is uitgegaan van op de huidige inzichten toegesneden<br />

globale plannen, die inhoudelijk en qua regelgeving op elkaar afgestemd zijn.<br />

Voor plangebieden in de bestaande stad gaat het in principe om "beheerplannen",<br />

waarbij het wel in onderdelen kan gaan om te (her)ontwikkelen<br />

"veranderingsgebied".<br />

Door het invoeren van een "beschrijving in hoofdlijnen" kan het gewenste beleid in<br />

een bestemmingsplan als toetsingskader ingezet worden.<br />

Zoals hierna onder "Planopzet" aangegeven wordt , vindt de planopzet plaats<br />

enerzijds vanuit het aspect "gebruik" of functie, anderzijds vanuit de aspecten<br />

"beeld" of ruimte.<br />

Bij het aspect 'functie' zal het beheer zich meer dan voorheen moeten bekommeren<br />

om de integratie ruimtelijke ordening - milieu. In het plan moet een afweging<br />

plaatsvinden van de verenigbaarheid van activiteiten. De milieuwetgeving op zich<br />

biedt daartoe te weinig mogelijkheden.<br />

Bij het ruimtelijk aspect is wel gestreefd naar een zo globaal mogelijke planopzet,<br />

maar is uit overwegingen van standaardisatie de bouwverordening grotendeels<br />

overgenomen. Dit betekent toch een vrij gedetailleerde regelgeving op dit vlak.<br />

Indien in bepaalde situaties meer specifieke regelgeving gewenst is, kan dat in een<br />

aparte set "nadere eisen" (met name voor veranderingsgebieden) en/of in een<br />

beeldkwaliteitsplan vastgelegd worden.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 211 -<br />

B. PLANOPZET<br />

1 Functioneel beheer<br />

1.1 Detailhandel<br />

Het beleid is gericht op handhaving en versterking van wijkcentra, op<br />

instandhouding en zonodig creëren van buurtcentra, indien dat uit een oogpunt<br />

van bereikbaarheid wenselijk is (>750m) en conservering met voorkoming van<br />

uitbreiding van verspreide bewinkeling.<br />

Het perifere detailhandelsbeleid is afgestemd op het rijksbeleid en is<br />

geconcretiseerd in de aanwijzing van een aantal locaties.<br />

Ambulante handel wordt niet geregeld op bestemmingsplanniveau. Hier is sprake<br />

van "vluchtig", kortstondig c.q. wisselend grondgebruik waarvoor een<br />

bestemmingsplanregeling geen adequaat middel is. Regeling vindt plaats op het<br />

niveau van de algemene plaatselijke verordening.<br />

Voor het plangebied werkt dit als volgt uit:<br />

Beleidsmatig zijn er geen winkelconcentraties in het plangebied aangewezen. Het<br />

gaat dus uitsluitend om verspreide bewinkeling. Deze is nader op de plankaart<br />

aangeduid binnen een andere bestemming (vooral woondoeleinden).<br />

Uitbreidingsmogelijkheden anders dan via de gebruikelijke 10% zijn niet voorzien.<br />

Integendeel een wijzigingsbevoegdheid dient om in voorkomende gevallen tot<br />

schrappen van een detailhandelsbestemming met omzetting in de andere<br />

bestemming te komen. Wel is het mogelijk -om een ander zakelijk gebruik van het<br />

(bedrijfs-)pand niet onnodig te blokkeren en kapitaalvernietiging te voorkomen-<br />

middels vrijstelling te komen tot omzetting in een zorg- of dienstverleningsfunctie<br />

zoals deze nader zijn omschreven in de bestemming "z".<br />

In het gebied komt geen perifere detailhandel voor.<br />

1.2 Horecavoorzieningen<br />

Binnen het gemeentelijke geintegreerd horecabeleid worden aan de ene kant drie<br />

typen horecavoorzieningen onderscheiden en aan de andere kant vijf gebiedstypen<br />

waaraan vestigingscriteria gekoppeld zijn. Bestaande horecavestigingen worden als<br />

zodanig bestemd, nieuwvestigingen worden slechts middels vrijstellingsmogelijkheden<br />

dan wel wijzigingsbevoegdheden toegelaten waarbij spreiding wordt<br />

beoogd, afhankelijk van zwaarte en omvang van de vestiging in relatie tot de<br />

typologie van het gebied.<br />

De gebiedstypen zijn:<br />

horecaconcentratiegebied, winkelcentra, lijnstructuur, woongebied en overig<br />

gebied.<br />

Voor het plangebied is dit als volgt uitgewerkt:<br />

- de 'lijnstructuur horeca' (plankaart B) beperkt zich in het plangebied tot Hart van<br />

Brabantlaan, Spoorlaan, Ceciliastraat ten noorden van de Spoorlaan, Gasthuisring,<br />

Noordhoekring, Bredaseweg en Ringbaan-west;<br />

- als woongebied wordt beschouwd de bestemming "W" voorzover deze niet is gelegen aan de<br />

hiervoor benoemde wegen gelegen aan de lijnstructuur horeca;<br />

- overig gebied wordt gevormd door de andere bestemmingen niet zijnde<br />

verkeersbestemmingen en voor zover niet gelegen aan de hiervoor benoemde wegen gelegen<br />

aan de lijnstructuur horeca.<br />

Voor de afzonderlijke bestemmingen zijn vervolgens de spreidingscriteria in een<br />

vrijstellingsmogelijkheid opgenomen. Door de werking van de spreidingscriteria is<br />

impliciet bepaald dat de aard en omvang van de beoogde activiteit naar aard en<br />

schaal passen binnen het gebied en dat door de nieuwvestiging in beginsel geen<br />

onevenredige aantasting plaats vindt van de in de omgeving aanwezige functies.<br />

Voldoet een eventuele nieuwe vestiging aan de spreidingscriteria, dan dienen bij<br />

het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid voor het toelaten van nieuwe horeca


III vestigingen en de vrijstellingsbevoegdheid voor het toelaten van nieuwe horeca<br />

I of II vestigingen de navolgende criteria in de afwegingen te worden betrokken:<br />

- de eventueel verkeersaantrekkende effecten c.q. parkeerbehoefte in relatie tot de<br />

ontsluitingssituatie en de parkeer- en stallingsmogelijkheden op eigen terrein dan wel in het<br />

openbaar gebied;<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 212 -<br />

1.3 Kantoren<br />

Het gemeentelijk kantorenbeleid is vastgelegd in de nota “Ruimte voor kantoren”.<br />

De te ontwikkelen kantore<strong>nl</strong>ocaties zijn aangegeven op plankaart E. Een deel van<br />

de kantoorlocatie 'Hoofdstation' ligt in het onderhavige plangebied (zone langs<br />

Spoorlaan, H. van Brabantlaan en oostzijde Ringbaan-west).<br />

Kleinschalige kantoorontwikkelingen (tot 700m2 b.v.o.) zijn binnen de<br />

bestemmingen "C" en "G" (kleinschalig) zonder meer toegestaan.<br />

Voor de kleinschalige kantoorontwikkelingen is bovendien het beleid met<br />

betrekking tot grote (woon)panden van toepassing. Daarin zijn straten aangegeven<br />

waarlangs volledige onttrekking van grote woonpanden aan de woonbestemming<br />

ten behoeve van kantoren mogelijk is. Dit kan betreffen grote woonpanden met een<br />

bruto vloeroppervlekte van meer dan 300m2.<br />

In het onderhavige plangebied betreft het de Noordhoekring en de Bredaseweg. In<br />

artikel 21 is hiervoor een algemene vrijstellingsmogelijkheid opgenomen.<br />

1.4 Bedrijven<br />

Het plangebied kenmerkt zich enerzijds door de aanwezigheid van een vrij groot<br />

bedrijventerrein langs de spoorweg. De overige grote bedrijventerreinen zijn<br />

veranderingsgebieden (omzetting ten behoeven van kantoor- en woonfunctie).<br />

Verspreid in het gebied komen min of meer kleinschalige bedrijfsvestigingen in<br />

een menging met andere functies waaronder uiteraard wonen.<br />

Ten behoeve van bedrijven wordt het volgende beleid gevoerd:<br />

Gezien de ligging van het plangebied in het totale stadslichaam is - met<br />

uitzondering van de het bedrijfsgebied langs het spoor nergens een exclusieve<br />

bedrijfsbestemming toegepast.<br />

Bestaande bedrijvigheid wordt in beginsel positief bestemd hetzij als onderdeel<br />

van gemengde of centrumdoeleinden, hetzij als afwijkende functie binnen<br />

woondoeleinden (als perceelsgerichte bestemming bovenop de<br />

gebiedsbestemming).<br />

Vestiging van nieuwe bedrijven is binnen de daarvoor aangewezen bestemmingen<br />

slechts toelaatbaar tot de daarvoor aangegeven hindercategorie.<br />

Uitbreidingsmogelijkheden zijn behoudens de fysiek beperkte<br />

bebouwingsregelingen ook gelimiteerd door genoemde categorieindeling.<br />

Uitbreiding (meer dan 10%) is niet toelaatbaar, indien het bedrijf de maximaal<br />

toelaatbare hindercategorie overschrijdt. De plansystematiek (dubbelbestemming -<br />

middels gebieds- plus perceelsbestemming- en wijzigingsbevoegdheid voor<br />

voorgevelrooilijnen en uitbreiding van de verkeersbestemmingen) maakt het<br />

mogelijk om op slagvaardige wijze in te spelen op ontwikkelingsmogelijkheden.<br />

1.5 Voorzieningen<br />

De in het plangebied voorkomende voorzieningen zoals scholen, kerken, medische<br />

voorzieningen, verzorgingstehuizen, buurthuizen en andere maatschappelijke<br />

voorzieningen zijn -hetzij als perceelsgerichte bestemming "m" bovenop een<br />

gebiedsgerichte bestemming, hetzij als "C" of "G"- bestemd met<br />

uitbreidingsmogelijkheden. Nieuwe locaties voor voorzieningen zijn vooralsnog<br />

niet voorzien.<br />

Wel valt te verwachten dat ten aanzien van scholen, in de komende planperiode<br />

reconstructie of hergebruik aan de orde zal zijn. De plansystematiek<br />

(dubbelbestemming -middels gebieds- plus perceelsbestemming- en<br />

wijzigingsbevoegdheid voor voorgevelrooilijnen en uitbreiding van de<br />

verkeersbestemmingen) maakt het mogelijk om op slagvaardige wijze in te spelen<br />

op ontwikkelingsmogelijkheden.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 213 -<br />

1.6 Wonen<br />

Wonen is de hoofdfunctie van het gebied. In principe moeten andere functies zich<br />

daar naar voegen. Het met het plan beoogde beleid ziet er als volgt uit:<br />

De woonfunctie is geconserveerd binnen de bestemming woondoeleinden ("W" of<br />

"w"). De woonfunctie wordt ook mogelijk gemaakt binnen de bestemmingen "C" en<br />

"G". De percelen met perceelsgerichte bestemmingen (bestaande afwijkende<br />

functies) binnen de gebiedsgerichte bestemming "W" zijn tevens bestemd tot<br />

wonen.<br />

Vanwege het pluriforme karakter van de woonfunctie in het plangebied wordt in de<br />

bestemming geen onderscheid gemaakt naar gestapeld / niet-gestapeld, groot /<br />

klein, aaneengesloten en / (half)vrijstaand etc.<br />

Ook een onderscheid in wonen naar maatschappelijke groeperingen zoals<br />

studentenhuisvesting, bejaardenhuisvesting, therapeutisch wonen, c.q. wonen<br />

onder begeleiding, wonen in opvangcentrum e.d. wordt in de woonbestemmingen<br />

niet gemaakt.<br />

1.7 Verkeersbestemmingen (openbaar gebied, groenstructuurplan)<br />

Op verkeersgebied is het gemeentelijk beleid neergelegd in diverse nota's.<br />

Vanwege het feit dat het verkeersbeleid enorm in beweging is, hetgeen zich uit in<br />

verkeerscirculatieplannen, openbaar vervoer plannen, fietsplannen en<br />

parkeerplannen, wordt het bestemmingsplan niet als uitvoeringsinstrument<br />

gebruikt om het verkeersbeleid tot uitvoering te brengen. Onderscheiden zijn rail-,<br />

water- en wegverkeer en de verblijfsaspecten daarbij. Bij de bestemmingen voor<br />

wegverkeer en verblijf is een onderscheid gemaakt tussen wegen met als<br />

hoofdaccent de gebiedsontsluitingsfunctie en wegen met als hoofdaccent de<br />

erftoegangsfunctie.<br />

Rekening houdend met het bepaalde in de wet geluidhinder is door middel van de<br />

bestemmingsaanduiding (code op de plankaart) aangegeven of een weg meer dan<br />

twee rijstroken heeft. Voorts is een zo groot mogelijke flexibiliteit gehanteerd.<br />

Dwarsprofielen (doorsneden over wegen) en wegindelingen worden niet vastgelegd.<br />

Dit betekent dat de inrichting van het openbare gebied ten behoeve van verkeers-<br />

en verblijfsfuncties voor het overige in principe vrij is.<br />

1.8 Structureel groen en water<br />

Het beleid met betrekking tot openbaar groen is neergelegd in het<br />

groenstructuurplan. Daarbij is zowel een functionele als een ruimtelijke ingang<br />

gekozen. Tevens is van toepassing het Streekplan Noord-Brabant.<br />

In het plangebied komen dergelijke structurele groenelementen niet voor.<br />

2 Ruimtelijk beheer<br />

2.1 Relatie bouwverordening<br />

In algemene zin is het gemeentelijk beleid op gebied van bouwen neergelegd in de<br />

gemeentelijke bouwverordening. Ook stedebouwkundige bouwregelgeving is daarin<br />

te vinden. Vanuit de historie, waarbij grote delen van de stad via de<br />

stedebouwkundige regelingen in de bouwverordening tot stand zijn gekomen, is<br />

gebleken dat deze regels in principe een goed en objectief kader bieden voor een<br />

bebouwingsregeling van de bestaande stad.<br />

Het gemeentelijk beleid is erop gericht om de regeling van de bouwverordening in<br />

bestemmingsplannen op te nemen en daar waar wenselijk andere accenten te<br />

leggen. Afwijkingen zijn met name nodig geacht op het punt van bouwhoogtes en<br />

vrijstellingsmogelijkheden en -criteria. Voorts is toegevoegd een<br />

bebouwingsregeling voor bijgebouwen.<br />

Ook is voor wat betreft de bebouwingsregeling onderscheid gemaakt tussen de<br />

'ruimtelijke lijnstructuur' (plankaart A) enerzijds en de overige gebieden<br />

anderzijds conform het gestelde in het stadsbeheerplan.<br />

De aan de bouwverordening ontleende bebouwingsregeling is niet van toepassing<br />

op bijzondere bebouwingssituaties / verkavelingen die niet zijn ingepast in c.q.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 214 -<br />

geen deel uitmaken van een stroken- of blokverkaveling. Voor deze op de plankaart<br />

aangeduide gronden zijn wel de voorgevelrooilijnen aangegeven, maar gelden<br />

daarnaast specifieke op de plankaart aangegeven maximale bebouwingspercentages<br />

en maximale bouwhoogten. Dit betekent derhalve dat voor deze<br />

gronden met name de voorschriften verband houdende met de<br />

achtergevelrooilijnen en met de aan voor- en achtergevelrooilijnen gekoppelde<br />

bouwhoogten niet van toepassing zijn. Voorbeelden hiervan zijn de grotere<br />

complexen voor gezondheidszorg, onderwijs, sport- en recreatie, deze komen in<br />

het plangebied niet voor. Wel komen voor: solitair gesitueerde flatbebouwing en<br />

kantoren en een specifiek bedrijventerrein langs het spoor.<br />

2.2 Voorgevelrooilijnen<br />

De Woningwet geeft aan dat sprake is van vergunningvrije bouwwerken,<br />

meldingplichtige bouwwerken en vergunningplichtige bouwwerken.<br />

Criteria daarbij zijn m.n. oppervlakte, hoogte en ligging van het bouwwerk ten<br />

opzichte van de voorgevelrooilijn. De bouwverordening kent ook overigens grote<br />

waarde toe aan de voorgevelrooilijn als stedebouwkundig element: de lijn waarin<br />

gebouwd moet worden.<br />

Vanwege een eenduidige interpretatie in verschillende stedebouwkundige situaties<br />

kan niet volstaan worden met een omschrijving van de voorgevelrooilijn zoals in<br />

de bouwverordening het geval is, maar is overal, waar van een voorgevelrooilijn<br />

sprake kan zijn, deze op de plankaart aangegeven. Andersom geredeneerd mag op<br />

plaatsen waar geen voorgevelrooilijn is aangegeven, deze ook niet worden<br />

geconstrueerd vanuit de belendende bebouwing.<br />

2.3 Bebouwingsregeling<br />

De bouwverordening kent slechts één stedebouwkundige regeling, die overal wordt<br />

toegepast. Voor een adequaat en voldoende gedifferentiëerd bebouwingsregime<br />

wordt dit in de Tilburgse situatie onvoldoende geacht.<br />

Afwijkend bouwregime<br />

In de eerste plaats wordt dit bebouwingsregime niet toegepast voor bijzondere<br />

bebouwingssituaties / verkavelingen die op de plankaart worden aangegeven. Hier<br />

is geen sprake van een (overwegende) stroken- of blokverkaveling. Een specifiek<br />

bebouwingspercentage en een op de concrete situatie afgestemde maximale bouwhoogte<br />

is per locatie op de plankaart aangegeven. Het navolgende heeft op deze<br />

planonderdelen geen betrekking.<br />

In de tweede plaats wordt overal elders waar dit bebouwingsregime wel wordt<br />

toegepast, op grond van historisch / morfologische interpretatie een tweetal<br />

gebiedstypen onderscheiden, waarbij het onderscheid wordt gevormd door een<br />

andere bouwhoogte gerelateerd aan de straatbreedte.<br />

Langs de op plankaart A aangegeven 'ruimtelijke lijnstructuur' wordt een hogere<br />

bouwhoogte (maximaal 15m) toelaatbaar geacht dan in de overige gebieden<br />

(maximaal 10m), zodat hierdoor contrasterende straattypes kunnen ontstaan.<br />

Bestaande hoogte-accenten zijn als zodanig aangegeven, terwijl wenselijke<br />

afwijkende bouwhoogtes middels vrijstellingsmogelijkheden afhankelijk van de<br />

stedebouwkundige situatie zijn toegestaan.<br />

De vrijstellingsmogelijkheid in genoemde lijnstructuur voor een hogere<br />

bouwhoogte dan de maximale 15 m tot ten hoogste 2 maal de oorspronkelijke<br />

hoogte is in de volgende gevallen algemeen, derhalve niet specifiek toegespitst op<br />

het plangebied- mogelijk:<br />

- bebouwing t.b.v. woningbouw, maatschappelijke instellingen of detailhandel gelegen aan<br />

c.q. georiënteerd op de lijnstructuur én gelegen aan de verkeersbestemming "V" of "V+";<br />

- bebouwing t.b.v. de bestemming "Kantoren c.a. "K" gelegen aan c.q. georiënteerd op de<br />

lijnstructuur én gelegen aan de verkeersbestemming "V" of "V+";<br />

- bebouwing ten dienste van het railverkeer, -vervoer en verblijf binnen de bestemming "VR";<br />

Bij de toepassing moeten de navolgende algemene criteria in de afwegingen<br />

worden betrokken:


a. de hogere bouwhoogte moet passen in de stedebouwkundige structuur en het stadsbeeld van<br />

de stad en hetzij wenselijk zijn uit een oogpunt van economisch en efficient grondgebruik<br />

hetzij noodzakelijk dan wel preferent zijn vanwege de bedrijfsvoering c.q. functionaliteit<br />

van hoogbouw. Hierbij gelden als referentiekaders:<br />

- de stedebouwkundige invalshoek.<br />

Structuur: in het stedelijk lichaam onderscheid de lijnstructuur zich naar functie<br />

(menging van functies, verbindings- en communicatiefunctie), beleving en beeld. De<br />

'ruimtelijke lijnstructuur' aangegeven op plankaart A neemt in de hiërarchie van de<br />

stad de plaats in van drager van het fijnmazig stedelijk weefsel. Deze positie<br />

rechtvaardigt c.q. maakt een ruimtelijk profiel wenselijk dat past bij dit intensieve<br />

structurerende element.<br />

Beleving en beeld: door hogere bebouwing neemt de herkenbaarheid, de<br />

stadsbeleving in ruimtelijke zin toe. De stad markeert zich. Dit is of kan gewenst zijn<br />

op locaties langs de 'ruimtelijke lijnstructuur', bij uitstek het openbaar gebied<br />

waarlangs deze herkenbaarheid naar buiten treedt en wordt waargenomen;<br />

- een ruimtelijk / economische invalshoek vanwege toenemende schaarste aan<br />

grond. De dynamiek in de ontwikkeling van de stad waarbij als gevolg van<br />

groei (inbreiding), mobiliteit, centraliseren van economische functies in de<br />

binnenstad e.d. een intensiever grondgebruik wordt voorzien dat vraagt om<br />

hogere bouwhoogten voor diverse functies;<br />

- de invalshoek vanuit de verzoeker. Gezien vanuit de bedrijfsvoering of de<br />

functionele (meer-)waarde van bebouwing kan hogere bebouwing<br />

noodzakelijk c.q. preferent zijn. Hierbij kan met name worden gedacht aan<br />

bebouwing t.b.v. bedrijven, maatschappelijke instellingen, of die welke is<br />

toegelaten binnen de bestemmingen: Kantoren c.a. 'K', nutsvoorzieningen 'N'<br />

of railverkeer 'VR';<br />

b. bij ligging binnen of in de directe nabijheid van beschermde stadsgezichten dient<br />

afstemming plaats te vinden met het beschermd stadsgezicht waarmee hogere<br />

bebouwing zou kunnen concurreren. Advies wordt gevraagd aan de<br />

Monumentencommissie.<br />

Daarnaast is de vrijstelling mogelijk onder meer voor specifieke bebouwing zoals<br />

agrarische bebouwing, bebouwing op bedrijventerreinen met de bestemming "B",<br />

alsmede voor veranderingen, specifieke constructies, bouwwerken geen gebouwen<br />

zijnde e.d. Hiervoor geldt bovenstaand afwegingskader niet. (Zie art. 4.30 onder g<br />

t/m q)<br />

Afwijkende bouwdiepte<br />

Conform de bouwverordening is de bouwdiepte gerelateerd aan de dieptemaat van<br />

het betreffende bouwblok. Vrijstellingen voor het overschrijden van de<br />

achtergevelrooilijn zijn mogelijk. Vrijstelling is -naast kleinere gevallen- met name<br />

nodig in die situaties waarin binnen de stroken- of blokverkaveling (gelegen binnen<br />

of aansluitend op het bestaande stadsweefsel) sprake is van:<br />

- complexgewijze bebouwing;<br />

- grote enkelvoudige, veelal niet in de voorgevelrooilijn geplaatste bouwvolumes zoals<br />

woningbouwflats, , kantoren;<br />

- bebouwing t.b.v. bepaalde functies/bestemmingen (zie 4.16).<br />

Bij het verlenen van vrijstelling dient een afweging plaats te vinden aan de hand<br />

van de navolgende criteria:<br />

a. de beoogde bebouwing moet stedebouwkundig gezien naar schaal passen c.q. inpasbaar zijn<br />

binnen het gebied, de bouwstrook of het bouwblok waarbij in het bijzonder afstemming met<br />

bestaande woonbebouwing moet plaatsvinden;<br />

b. bij ligging binnen beschermde stadsgezichten waarmee de schaal van de bebouwing zou<br />

kunnen concurreren dient afstemming plaats te vinden. In voorkomende gevallen wordt<br />

advies gevraagd aan de Monumentencommissie.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 215 -<br />

Bijgebouwen<br />

Ook de bijgebouwenregeling is mede afgeleid van de bouwverordening en mede<br />

gerelateerd aan de functie c.q. de bestemming. De regeling is alleen relevant voor<br />

het bouwperceelsgedeelte achter de achtergevelrooilijn. In beginsel is de regeling


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 216 -<br />

voor alle functies gelijk: 40% met een maximum van 60 m2 en maximaal 3 meter<br />

hoog. Met vrijstelling is een groter volume aan bijgebouwen mogelijk, waarbij<br />

onderscheid wordt gemaakt tussen woningen enerzijds en andere gebouwen dan<br />

woningen anderzijds. Bij woningen blijft 60 m2 het maximum. Voor andere<br />

functies dan wonen kan behoefte bestaan aan een groter oppervlak en/of laat de<br />

schaal, c.q. pluriformiteit van bebouwing of functies dit toe. Bij overige functies<br />

wordt een groter bebouwd oppervlak mogelijk, m.n. de regeling betreffende de<br />

onbebouwd blijvende terreingedeelten wordt dan nadrukkelijker de objectieve<br />

begrenzer. Ook kan met vrijstelling de bouwhoogte toenemen tot ten hoogste 4.5<br />

m. Hierbij dient de concrete situatie te worden beoordeeld. Afhankelijk van de<br />

omgevingssituatie, d.w.z. met name indien er sprake is van bebouwing op een<br />

perceelsgrens met een woonbestemming, wordt in de perceelsgrens een<br />

afschuining voorgeschreven vanaf 3 meter onder een hoek van 45°.<br />

2.4 Cultuurhistorische waarde en architectonische kwaliteit<br />

Het gemeentelijk beleid is erop gericht om bestaande kunst- en cultuurhistorische<br />

kwaliteiten te handhaven en nieuwe toe te voegen.<br />

Instrumentarium hiervoor vormen de Monumentenwet, de gemeentelijke<br />

monumentenverordening en de gemeentelijke welstandszorg.<br />

Een uitgebreide kunst- en cultuurhistorische inventarisatie onderscheidt daarnaast nog<br />

bijzonder waardevolle gebieden, waardevolle gebieden en aandachtsgebieden. De<br />

welstandszorg zal hierop worden afgestemd.<br />

Een algemeen onderwerp van welstandszorg is de waarborging van het<br />

kwaliteitsonderscheid tussen de lijnstructuur enerzijds en de overige gebieden<br />

anderzijds: diversiteit voortkomend uit gegroeide lintbebouwing tegenover<br />

eenheid en samenhang in ontworpen (woon)buurten.<br />

Het plangebied omvat geen beschermd stadgezicht, maar wel een beperkt aantal<br />

(o.a. beoogde) gemeentelijke en rijksmonumenten. De bescherming hiervan is<br />

gewaarborgd via de monumentenregelgeving.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 217 -<br />

V. UITGANGSPUNTEN EN HUN VERTALING IN HET PLAN<br />

Als planvorm wordt gestreefd naar een flexibel - en dus zo globaal mogelijk - plan,<br />

teneinde soepel met beheer-situaties te kunnen omgaan en om te kunnen inspelen<br />

op nieuwe ontwikkelingen.<br />

Het plan Noordhoek zal vooral een beheer-plan zijn; het grootste deel van het<br />

gebied is ingevuld en "stabiel". Er zijn echter wel belangrijke ontwikkelingen<br />

gaande en te verwachten. In ontwikkeling is het gebied gelegen tussen Ringbaanwest<br />

en Beukenstraat. Ontwikkelingen zijn te verwachten in de zogenaamde<br />

"spoorzone" (die zich richting centrum buiten het plangebied doorzet).<br />

Uitgangspunten voor de planvorming zijn zowel inhoudelijk als instrumenteel.<br />

Voorafgaand aan de opzet van het plan is een 'Nota van Uitgangspunten' opgesteld<br />

- waarover bevolkingscontact heeft plaatsgevonden - en door het college van<br />

burgemeester en wethouders vastgesteld.<br />

A. GEBRUIKS - EN BEELDASPECTEN<br />

GEBRUIK (FUNCTIES)<br />

Het plangebied bestaat voor het grootste deel uit functiezones die bestendigd<br />

kunnen worden en waar het dus om beheer-regeling gaat; daarnaast zijn in een<br />

aantal veranderingsgebieden nieuwe ontwikkelingen gaande of nog te initiëren.<br />

Hier dient ook een sturende regelgeving ingezet te worden.<br />

In grote lijnen is het plangebied in te delen in enerzijds een zone met overwegend een woonfunctie<br />

(midden-, zuidelijk en zuidoostelijk deel), hiervan is nog een deel in ontwikkeling of nog te<br />

ontwikkelen.<br />

Anderzijds bestaat een deel van het gebied uit grotendeels nog te revitaliseren of<br />

te ontwikkelen bedrijfs- en dienstengebied, nader te specificeren als een gebied<br />

voor met name kantoren, eventueel onderwijsvoorzieningen en in of bij een<br />

woonomgeving passende bedrijvigheid (noordelijk en noordwestelijk).<br />

Zie betreffende de vestiging van functies die een hoge mobiliteit meebrengen ook<br />

in hoofdstuk III onder B: vestiging van kantoren.<br />

Tenslotte kunnen zones als de bouwblokken langs de Bredaseweg het achtergebied<br />

direct bij de flats langs de H. van Brabantlaan beschouwd worden als een<br />

menggebied, waarin naast de woonfunctie weinig hinderlijke bedrijvigheid<br />

toelaatbaar is.<br />

Van bedrijvigheid die te hinderlijk is voor de woonomgeving (zie onder III E:<br />

milieu) dient óf door het treffen van maatregelen -verdergaand dan tot nu toe- of<br />

door verwijdering uit het gebied, de hinder opgeheven te worden.<br />

In principe is horeca in woonstraten uit te sluiten; in het plangebied komen daar<br />

wel een viertal vestigingen voor. Een typische wijkverzamelstraat, waar enige<br />

horeca toelaatbaar zou kunnen zijn, komt in het gebied niet voor. Wel zijn<br />

vestigingen langs de aanwezige stedelijke (aanvullende) hoofdwegen acceptabel.<br />

Op de woonfunctie gerichte voorzieningen zoals scholen, buurtcentrum en<br />

buurtwinkels e.d. zijn terecht in het woongebied zelf aanwezig. Aan huis gebonden<br />

beroepen evenals kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid uiteraard eveneens.<br />

BEELD (RUIMTE)<br />

Zoals onder III G (beeldkwaliteit) reeds aangeven werd, is de beeldkwaliteit buiten<br />

de veranderingsgebieden redelijk tot goed, met uitzondering van enkele zones met<br />

een gebrek aan stedelijke allure aan hoofdwegen als de Noordhoekring en de<br />

Bredaseweg, en enkele minder gave plekken.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 218 -<br />

Voor de straatwanden waar een grootschaliger en prestigieuser karakter gewenst<br />

wordt zal een passief beleid gevoerd worden; de regelingen zullen uiteraard de<br />

gewenste ontwikkeling toestaan.<br />

Voor de veranderingsgebieden langs de Spoorlaan, de Hart van Brabantlaan, de<br />

Ringbaan en de Bredaseweg geldt eveneens de behoefte aan een stedelijke allure,<br />

rekening houdend met overgangen naar de bestaande bebouwing.<br />

Voor het gebied ten noorden van de H. van Brabantlaan wordt de invulling nog niet<br />

uitgewerkt, daartoe is er nog te weinig inzicht op en behoefte aan de<br />

gebruiksmogelijkheden. De algemene lijn voor de ruimtevorming is daar wel het<br />

benadrukken van de richting en as-werking van de Spoorlaan ter hoogte van het<br />

centrum en het realiseren van een of meer accenten door hogere bebouwing (zie<br />

onder III G).<br />

De vorm van bebouwing en ruimte rond de stedelijke fietsroute in het meest<br />

westelijke veranderingsgebied heeft -samen met de in te voeren functie- gevolgen<br />

voor de kwaliteit van die route (sociale veiligheid).<br />

B. UITGANGSPUNTEN ALGEMEEN<br />

---------------------------------------------------<br />

1. Streven naar een optimale functionele structuur voor het plangebied.<br />

1.1 Dit houdt in dat in beheergebieden niet passende functies "ingeruild" dienen te (kunnen)<br />

worden voor wel passende, dit op korte termijn of via sturing op langere termijn. Voor<br />

veranderingsgebieden betekent het dat daar slechts in de gewenste functionele structuur van<br />

het gebied passende functies toegestaan zullen worden.<br />

1.2 De verkeersstructuur dient het gewenste optimale functioneren van het gebied te<br />

bevorderen. Structuur die qua functie het plangebied overstijgt (stedelijke routes) dient zich<br />

zo goed mogelijk in deze doelstelling te voegen.<br />

2. Streven naar een optimale beeldkwaliteit en behoud c.q. herstel van cultuur-historisch<br />

waardevolle objecten.<br />

2.1 Dit houdt in dat in beheergebieden gestreefd wordt naar behoud en herstel van<br />

beeldkwaliteit en dat voor veranderingsgebieden die kwaliteit gegarandeerd wordt (door<br />

intensieve begeleiding, nadere eisen-regeling en/of beeldkwaliteitsplan).<br />

2.2 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing e.a. objecten dienen behouden en hersteld te<br />

worden, hun entourage dient aan hun waarde bij te dragen.<br />

3. Beter integreren van milieu-aspecten in het het ruimtelijk beleid, dus ook in de opzet van dit<br />

bestemmingsplan .<br />

Voor het realiseren van deze doelstelling wordt een nauwere samenwerking tussen diverse<br />

gemeentelijke diensten nagestreefd, het gaat hierbij om het -voorzover mogelijk- ook door<br />

middel van het bestemmingsplan terugdringen en voorkomen van vervuiling en hinder<br />

(geluid, lucht, water, bodem; bedrijfshinder, verkeershinder -lawaai- e.d.).<br />

4. Beter integreren van het aspect sociale veiligheid in het ruimtelijk beleid, dus ook in de<br />

opzet van dit bestemmingsplan .


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 219 -<br />

In een beheergebied zijn de sturingsmogelijkheden qua ruimtelijke ordening vrij beperkt<br />

(daar gaat het eerder om oplossingen in de inrichting van de openbare ruimte, of om<br />

kleinschalige veranderingen in de bebouwing). Voor wat betreft planvorming in veranderingsgebieden<br />

kan en dient aandacht aan dit aspect besteed te worden.<br />

5. Opstellen van een op "beheer" gericht bestemmingsplan, waarbij evenwicht tussen<br />

flexibiliteit en rechtszekerheid nagestreefd wordt.<br />

Het plan dient ertoe toe te leiden dat de bestaande kwaliteiten in functioneel en ruimtelijk<br />

opzicht worden vastgelegd en dat het kader wordt aangegeven waarbinnen het gebied zich<br />

flexibel kan ontwikkelen. Daarbij dient een afweging plaats te vinden waarbij de volgende<br />

aspecten betrokken moeten worden:<br />

- maatschappelijke belangen, waaronder rechtszekerheid omtrent en<br />

aanvaardbaarheid van het plan; sociale veiligheid;<br />

- functionele en milieu-aspecten;<br />

- ruimtelijke aspecten en cultuurhistorische waarden;<br />

- financiëel-economisch aspect<br />

Het plan dient bovendien te passen in het ruimtelijke ordeningsbeleid van de stad als<br />

geheel.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 220 -<br />

C. UITGANGSPUNTEN UITGEWERKT<br />

-------------------------------------------------------<br />

- De hierna besproken uitgangspunten worden onderverdeeld volgens de aspecten: 'functie'<br />

en 'beleving'. Bij de functionele aspecten gaat het om het gebruik van gebouwen en ruimte,<br />

daar sluit overigens ook het milieu-aspect bij aan. Bij beleving gaat het om de ruimtelijke<br />

verschijningsvorm, beeldkwaliteit, cultuur-historische waarde en dergelijke.<br />

- Verder in de tekst worden de aan locaties toe te kennen 'bestemmingen' genoemd. Deze<br />

passen in de voor Tilburg nieuw ontwikkelde bestemmingsplansystematiek.<br />

FUNCTIONELE EN MILIEU-ASPECTEN<br />

--------------------------------------------------------<br />

1. Versterking van de functionele hoofdstructuur (stedelijk niveau).<br />

1.1 Langs de hoofdverkeerswegen (groot)stedelijke functies in een daarbij horend beeld<br />

onderbrengen.<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Voor het plangebied gaat het hierbij om de aan de randwegen te situeren vrij grootschalige<br />

functies. De oppervlakte van functionele eenheden kan wel aan een bovengrens gebonden<br />

worden. In de praktijk zullen bepaalde functies uitgesloten zijn vanwege de hinder voor de<br />

woonfunctie in de omgeving, afhankelijk van de combinatie functie x locatie kan tot<br />

hindercategorie 3 gegaan worden. De gewenste grootstedelijke uitstraling kan uiteraard ook<br />

in wooncomplexen tot uiting komen.<br />

- Het veranderingsgebied rond Spoorlaan en Hart van Brabantlaan is in het<br />

ontwikkelingsplan voor de 'stationszone' meegenomen. Er is voorzien in een<br />

15.000 m2 kantoorvloeroppervlakte, en een even grote oppervlakte aan<br />

onderwijsvoorzieningen. Er is ook gerekend op een 150-tal stadswoningen en -<br />

appartementen. Het spoorwegemplacement e.o. is in dit plan niet meegenomen.<br />

Het gebied is in de kantorennota omschreven als -westelijk- deel van de kantoren-<br />

'cluster hoofdstation NS'; de belangrijkste van de drie aangewezen te ontwikkelen<br />

kantore<strong>nl</strong>ocaties in de stad. Grootschalige functionele eenheden zijn hier gewenst.<br />

Overigens zijn bij ontwikkeling van deze zone aanpassingen van het onderliggend<br />

stedebouwkundig plan voor de stationszone wellicht noodzakelijk en ook mogelijk.<br />

Bedoeld plan is niet meer dan een richtsnoer.<br />

- Het voor kantoren inzetten van de voormalige bedrijfslocatie aan de Ringbaan-west<br />

past in het uitgangspunt van het Stadsbeheerplan om dergelijke plekken opnieuw in<br />

te zetten voor de werkgelegenheid. Ook hier is sprake van grootschalige eenheden.<br />

- Voor het veranderingsgebied direct ten westen van Beukenstraat en Regenboogstraat<br />

is eveneens een stedebouwkundig plan als richtsnoer opgesteld, dit plan omvat een<br />

260-tal woningen, in hoofdzaak gestapelde bouw. Het ontwerp geeft aan dat aan de<br />

Bredaseweg woonbebouwing in 3 bouwlagen gerealiseerd moet worden.<br />

Uitwerking in het plan<br />

Voor de Ringbaan-west kiezen voor de bestemming 'gemengde doeleinden' en plaatselijk<br />

'kantoren' (voormalig van Casteren). Voor het oostelijk deel van de Hart van Brabantlaan<br />

(veranderingsgebied) 'gemengde doeleinden grootschalig en kantoren'. Voor Noordhoekring<br />

en Bredaseweg grotendeels 'gemengde doeleinden' toepassen. Voor het complex van de<br />

Waterleidingmij - Ben de Graaff en voor het onderwijscomplex Odulphus de bestemming<br />

'gemengde doeleinden-grootschalig en wonen'. De aangrenzende of tusse<strong>nl</strong>iggende woningen<br />

worden in deze bestemming meegenomen.<br />

De bestaande grote wooncomplexen (H. van Brabantlaan, Spoorlaan hoek Noordhoekring) de<br />

bestemming 'wonen' geven als hoofdfunctie, aanvaardbare niet-woonfuncties worden<br />

afzonderlijk op de kaart aangegeven. De functie wonen is overigens opgenomen in de<br />

bestemmingen 'gemengde doeleinden' maar niet in de bestemmingen 'gemengde doeleindengrootschalig'.<br />

Binnen een mengbestemming zoals 'gemengde doeleinden' kan de woonfunctie


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 221 -<br />

vervangen worden door andere functies. Deze functies zijn overigens ingeperkt. Nieuwe<br />

horeca (horeca-categorieën 1 en 2) is slechts via vrijstelling eventueel mogelijk. Nieuwe<br />

bedrijven zijn tot maximaal de bedrijfscategorieën 2 of 3 mogelijk. Nieuwe detailhandel is<br />

uitgesloten. De begraafplaats wordt opgenomen in de bestemming voor 'ope<strong>nl</strong>ucht'-functies<br />

(groen, sport en dergelijke).


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 222 -<br />

1.2 De verkeersfunctie van de stedelijke hoofdstructuur optimaliseren<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Het betreft doorgaande bewegingen (particulier en openbaar vervoer), maar daarnaast ook<br />

verplaatsingen van gebruikers binnen de directe omgeving (meestal een vorm van langzaam<br />

verkeer).<br />

Uitwerking in het plan<br />

De algemene bestemming voor openbare ruimte is 'verkeer'. Waar dat voor de functie nodig<br />

is, wordt -met name in de 'veranderingsgebieden'- een ruimer openbaar gebied ingetekend<br />

dan er in de huidige situatie aanwezig is.<br />

Voor het vastleggen van de daartoe nodige ruimte wordt in het plan gewerkt met<br />

bestemmingsvlakken en voorgevelrooilijnen. Daarbij is uiteraard uitgegaan van een optimale<br />

wegindeling.<br />

De eige<strong>nl</strong>ijke indeling van de openbare ruimte (rijstroken, fietspaden, bermen enz.) wordt<br />

niet in het bestemmingsplan gefixeerd om mogelijk gewenste aanpassingen te kunnen<br />

doorvoeren.<br />

De wet geluidhinder vergt het op de plankaart aangeven van wegen met meer dan twee<br />

rijstroken. Daaronder vallen de Ringbaan-west en de Noordhoekring. Deze laatste weg krijgt<br />

in de toekomst waarschij<strong>nl</strong>ijk - geheel of gedeeltelijk - een derde rijstrook zoals is<br />

aangegeven in het 'verkeerscirculatieplan voor de oude stad'.<br />

2. Versterking van de functionele structuur van de 'binnengebieden'<br />

2.1 Versterken van de woonfunctie.<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Woonkwaliteit is uiteraard een zeer ruim begrip. Binnen het kader van dit plan gaat het<br />

onder andere om het voorzien in mogelijkheden voor diverse woonvormen en voor<br />

buurtgerichte voorzieningen (scholen, buurtcentrum e.d.). Het plan dient daarbij flexibel<br />

genoeg te zijn om te kunnen inspelen op veranderende woonwensen, bijv. voor een ouder<br />

wordende bevolking.<br />

Het samengaan van wonen met andere functies is in meer of mindere mate in een<br />

bestemmingsplan te regelen; door het karakter van een bestemmingsplan is daarentegen het<br />

behoud van bijv. gewenste voorzieningen niet te garanderen (een bestemmingsplan kan de<br />

gewenste bestemming aangeven maar de invulling daarvan niet afdwingen; dit laatste dient<br />

buiten het bestemmingsplankader om bevorderd te worden).<br />

- Het veranderingsgebied in het westen van het plangebied biedt met een<br />

stedebouwkundig ontwerp voor ongeveer 260 woningen een substantiële bijdrage<br />

aan de versterking van de woonfunctie.<br />

Uitwerking in het plan<br />

Bouwblokken zoals het niet aan de hoofdwegen gesitueerde plangebied én de woonhoogbouw<br />

krijgen de bestemming 'wonen'. In deze bestemming worden geen woontypen<br />

onderscheiden zoals eengezinswoningen of andere woonvormen en gestapelde bouw<br />

(appartementen). Al deze woontypen zijn toegestaan om flexibiliteit in het plan te<br />

waarborgen.<br />

Afwijkende functies die aanvaardbaar zijn in het woonmilieu -dit hangt af van de mate van<br />

hinder- krijgen een afzonderlijke aanduiding (zij worden zogenaamd 'perceelsgericht'<br />

positief bestemd). Deze functies behouden daarbij de onderliggende 'gebiedsgerichte'<br />

hoofdbestemming wonen en kunnen ten allen tijde vervangen worden door de woonfunctie<br />

zelf.


2.2 De verkeersfunctie in de specifieke woongebieden optimaal op de woonfunctie doen<br />

aansluiten.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 223 -<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Het gaat hierbij in principe om bestemmingsverkeer. De uiteindelijke inrichting van de<br />

woonomgeving dient gericht te zijn op het aspect 'verblijven'. Er moet voor gewaakt worden<br />

dat een onduidelijke inrichting van de woonomgeving tot onveiligheid leidt.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 224 -<br />

Uitwerking in het plan<br />

In het plan wordt als bestemming 'verkeer en verblijf' opgenomen. Onder deze bestemming<br />

vallen ook de in het gebied gelegen plantsoenen en dergelijke (zie verder onder 2.3)<br />

Voor het bepalen van de nodige verkeers- en verblijfsruimte wordt in het plan gewerkt met<br />

bestemmingsvlakken en voorgevelrooilijnen. De eige<strong>nl</strong>ijke indeling van de openbare ruimte<br />

(rijstroken, fietspaden, trottoirs, plantsoen e.d) wordt niet in het bestemmingsplan<br />

vastgelegd omwille van de gewenste flexibiliteit.<br />

Betreffende parkeren en lossen en laden: zie onder 4.2<br />

2.3 Behouden en indien nodig versterken van een op de bevolkingssamenstelling gerichte<br />

verblijfsomgeving.<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Het betreft hier zowel hoeveelheid aan als spreiding van specifiek voor verblijf geschikte<br />

openbare ruimte (pleinen, parken, spelvoorzieningen) én de wijze waarop die ingericht is.<br />

Het bestemmingsplan regelt de mate aan openbare ruimte, de inrichting wordt niet<br />

vastgelegd, juist om deze flexibel te kunnen aanpassen aan veranderende behoeften.<br />

De in het Stadsbeheerplan opgenomen norm voor "structureel groen in de directe<br />

woonomgeving" (pleinen vallen hier overigens ook onder) van 10 m2 per inwoner komt neer<br />

op bijna 5 hectare voor het plangebied. Inclusief Kromhoutpark wordt deze oppervlakte<br />

gehaald, dit park ligt echter aan de rand van het plangebied. Alhoewel in het<br />

Groenstructuurplan (uitwerking van het Stadsbeheerplan) geen verruimingslocaties voor de<br />

Noordhoek aangegeven zijn, moet er gestreefd worden naar een betere spreiding van<br />

locaties, met name bij nieuwe ontwikkelingen (veranderingsgebieden).<br />

Uitwerking in het plan<br />

De niet specifiek voor verkeersdoeleinden bedoelde openbare ruimte valt onder de<br />

(dubbel)bestemming 'verkeer en verblijf'. Parkjes, pleinen, plantsoenen en speelplekken<br />

worden dus niet in afzonderlijk bestemd, de ruimte blijft echter wel gereserveerd.<br />

Achtergrond van dit niet apart vastleggen van kleinere voorzieningen is enerzijds de<br />

behoefte aan flexibiliteit en anderzijds het gegeven dat bedoelde plekken gemeenteeigendom<br />

zijn en dus niet zonder beleidswijziging een andere functie toegewezen zullen<br />

krijgen.<br />

Werkelijk grootschalige gebieden zoals het Kromhoutpark krijgen wel een andere<br />

bestemming, namelijk 'ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie, sport- en groenvoorzieningen'.<br />

3. Behoud van diversiteit en levendigheid.<br />

3.1 Streven naar functiemenging in de stedelijke hoofdstructuur<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie B (wens)<br />

Toelichting<br />

De typisch stedelijke kwaliteit van afwisseling, intensiteit en levendigheid is slechts te<br />

bereiken door functiemenging. Dit dient gecombineerd te worden met het streven om de<br />

stedelijke hoofdstructuur door (groot)stedelijke functies te markeren. Hierbij moet gewaakt<br />

worden voor een teveel aan grootschalige ontwikkelingen die ten koste gaan van de<br />

diversiteit.<br />

Uitwerking in het plan<br />

De langs de hoofdwegen geprojecteerde bestemmingen zijn - met uitzondering van enkele<br />

specifieke locaties - gebonden aan een maximale grootte van 1000 m2 per 'functionele<br />

eenheid'. Grootschaligere functies ('kantoren' en grootschalig 'gemengde doeleinden') zijn<br />

toegestaan op enkele locaties waar zij reeds voorkomen (deel van Bredaseweg en<br />

Noordhoekring) en daar waar zij gewenst zijn aan de Ringbaan-west en noordelijk in het<br />

plangebied (zoals aangegeven in de structuurvisie stationszone').


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 225 -<br />

3.2 Streven naar een woonvriendelijke functiemenging in het binnengebied<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie B (wens)<br />

Toelichting<br />

Niet-woonfuncties zijn deels buurtgericht, deels buurtoverstijgend of zelfs buurtvreemd. In<br />

het Stadsbeheerplan wordt de 'broedkamerfunctie' van woonbuurten voor beginnende<br />

bedrijven positief gewaardeerd. Alhoewel ook niet buurtgerichte functies bijdragen aan de<br />

gewenste afwisseling, dient hinder voor het wonen zoveel mogelijk voorkomen te worden.<br />

De betrokken functie op zich, haar verkeersaantrekking en parkeerbehoefte moeten voor wat<br />

de mate van hinder betreft gewogen worden. Werkelijk hinderlijke bedrijven dienen uit de<br />

woonomgeving verwijderd te worden (zie ook hierna onder 4.2).<br />

Uitwerking in het plan<br />

In het plan is de (hoofd)bestemming voor het binnengebied 'wonen'. Deze functie houdt<br />

tevens in dat zogenaamd 'beroep aan huis' toegestaan wordt. Andere functies krijgen een<br />

nadere aanduiding op de plankaart: dergelijke functionele eenheden worden aangegeven als<br />

'perceelsgerichte' bestemmingen en in voorkomende gevallen een hindercategorieaanduiding.<br />

Alhoewel in de gekozen plan-systematiek omzetting in de woonfunctie en dus verlies aan<br />

variatie zondermeer mogelijk is, zal dit niet licht plaatsvinden (marktwaarde van het<br />

betrokken object).<br />

Betreffende parkeren, lossen en laden, zie onder 4.2.<br />

4. Integreren van milieu-aspecten in de opzet van het plan<br />

4.1 Geluidhinder door verkeer beperken<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Het uitgangspunt spreekt voor zich. Er is wel een verschil in aanpak voor bestaande en voor<br />

nieuwe situaties.<br />

Daar waar het gaat om bestaande verkeerslawaaibronnen is het bestemmingsplan niet het<br />

geëigende instrument. De mogelijkheden om verkeersintensiteiten af te zwakken zijn -met<br />

name op de hoofdwegen- beperkt en afhankelijk van de verkeerscirculatie in de gehele stad.<br />

Bij bestaande geluidgevoelige functies zal sanering in de vorm van betere geluidsisolatie<br />

plaatsvinden. Bij nieuw te situeren geluidgevoelige functies staat de koppeling tussen de<br />

wetgeving op gebied van ruimtelijke ordening en geluidhinder borg voor het voorkomen van<br />

ongewenste situaties.<br />

Uitwerking in het plan<br />

Situering van nieuwe geluidgevoelige functies is slechts mogelijk indien voldaan wordt aan<br />

het in de wetgeving toegestane geluidbelasting. Bestaande door geluidhinder 'overbelaste'<br />

functies zullen evenwel niet 'wegbestemd' worden.<br />

4.2 Hinder door bedrijven beperken<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Dit uitgangspunt slaat niet alleen op hinder door het bedrijf op zich (geluid, stank,<br />

luchtverontreiniging en dergelijke), maar ook op de hinder door verkeersaantrekking.<br />

Uitwerking in het plan


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 226 -<br />

De mate van bedrijfshinder is vertaald in de hindercategorie-indeling die in het plan<br />

gehanteerd wordt. Ter voorkoming van parkeeroverlast worden in het plan parkeernormen<br />

opgenomen.<br />

Als maximale bedrijfshinder-categorie geldt '2' in het binnengebied (woonmilieu). Langs de<br />

hoofdstructuurwegen wordt maximaal categorie '3' toegestaan.<br />

Er worden wijzigingsbevoegdheden opgenomen om in het eige<strong>nl</strong>ijke woongebied de niet<br />

direct op de woonfunctie gerichte bestemmingen te sturen (opheffing, bijstelling, invoeren).<br />

Het gaat daarbij enerzijds om het verbeteren van de woonsituatie, anderzijds om behoud of<br />

zelfs versterking van de gewenste menging van functies.<br />

Voor een enkele al te hinderlijke functie zal bekeken worden of verplaatsing binnen<br />

afzienbare tijd mogelijk is.<br />

In het plan wordt geregeld dat in principe zowel parkeren als laden en lossen dient te<br />

gebeuren binnen de ruimte van een bedrijf zelf (in open lucht of in de gebouwen). Onder<br />

bepaalde voorwaarden zijn vrijstellingen mogelijk.<br />

4.3 Bodemverontreiniging opheffen en voorkomen<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

Opheffing van bodemverontreiniging is voor bestaande situaties afhankelijk van prioriteiten<br />

en financieringsmogelijkheden en staat los van de opzet van een bestemmingsplan. Bij<br />

nieuwe ontwikkelingen wordt per geval bekeken of eventuele bodemverontreiniging tot<br />

weigeren van een bouwvergunning zou kunnen leiden. Zoja, dan dient de bodem eerst<br />

gesaneerd te worden.<br />

Uitwerking in het plan<br />

Het 'historisch' bodemonderzoek uitgevoerd in het kader van het plan geeft aan waar<br />

probleemconcentraties voorkomen. In veranderingsgebieden zal, met name bij voorgenomen<br />

vestiging van vervuilingsgevoelige functies, een verdergaand onderzoek moeten aantonen of<br />

en hoe de bodem opgeschoond moet worden. Overigens is het verplicht om bij elke<br />

bouwaanvraag aan te tonen dat de bodem schoon is.<br />

BELEVINGS-ASPECTEN (BEELD)<br />

-----------------------------------------------<br />

1. Versterking van de ruimtelijke hoofdstructuur.<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie B (wens)<br />

Toelichting<br />

Door maatvoering en vormgeving van gebouwen een (groot)stedelijke verschijningsvorm<br />

creëren, waar die nog niet aanwezig is langs belangrijke (stedelijke) wegen. Te denken valt<br />

hierbij aan het bieden van mogelijkheden voor hogere bebouwing langs Bredaseweg,<br />

Noordhoekring, Hart van Brabantlaan en Spoorlaan.<br />

Voor de veranderingsgebieden zijn stedebouwkundige plannen, dienende als<br />

richtsnoer voor de voorgestane ontwikkelingen opgesteld, met name voor de<br />

zogenaamde 'stationszone' (Spoorlaan, Hart van Brabantlaan en Ringbaan-West) en<br />

voor een nieuw woongebied westelijk in de wijk (grenzend aan de Bredaseweg).<br />

Hierin is recht gedaan aan het streven naar een grootstedelijkere uitstraling langs<br />

genoemde wegen met hoogten variërend van 3 tot een 30-tal bouwlagen.<br />

Het bestemmingsplan dient mogelijkheden tot ruimtelijke schaalvergroting - met behoud van<br />

diversiteit - te bieden. Waar mogelijk dient, ook buiten het kader van het bestemmingsplan<br />

om, actief het tot stand komen van de gewenste stedelijke verschijningsvorm bevorderd te<br />

worden.<br />

Bevorderd moet worden dat ook de openbare ruimte van de stedelijke hoofdstructuur als<br />

dusdanig - qua beeld - herkenbaar is. Dit aspect hangt samen met de inrichting van de<br />

openbare ruimte, enerzijds materiaalgebruik en straatmeubilair en dergelijke.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 227 -<br />

Bij de groeninrichting is de laanbeplanting van groot belang. Deze is indien enigszins<br />

mogelijk te herstellen - was vroeger aanwezig - bij de Bredaseweg en te versterken bij de<br />

Spoorlaan en Hart van Brabantlaan.<br />

Uitwerking in het plan<br />

Langs de stedelijke hoofdstructuur-wegen kan een bouwvolume tot maximaal 15 meter<br />

gerealiseerd worden. Hoogtematen (bouw, gevels) zijn afhankelijk van de ruimte -<br />

bouwblokdiepte, wegbreedte- op de betrokken locatie.<br />

Door middel van vrijstelling is het binnen bepaalde bestemmingen mogelijk om hoger dan<br />

15 meter te bouwen; dit is met name van toepassing in veranderingsgebied zoals langs de<br />

spoorzone.<br />

Ter bevordering van fietsverkeer en openbaar vervoer wordt in veranderingsgebied in het<br />

plan waar nodig extra openbare ruimte gereserveerd. Ook wordt daarbij gestreefd naar<br />

ruimte voor bomenrijen. De wegindelingen zelf worden in het plan echter niet vastgelegd<br />

(flexibiliteit).<br />

2. Behoud en, waar nodig, herstel en versterking van voor het gebied typische en waardevolle<br />

stedebouwkundige structuren.<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie B (wens)<br />

Toelichting<br />

- Gesloten bouwblok<br />

Behalve langs de Ringbaan en langs de H. van Brabantlaan, is -zoals in het overgrote<br />

deel van de Oude Stad het- 'gesloten bouwblok' met zijn aaneengesloten vrij<br />

eenvormige bebouwing rond een binnengebied kenmerkend. Op een aantal plaatsen<br />

is deze verschijningsvorm aangetast, door ontbreken van straatwanddelen, en/of<br />

door -bijv.in hoogte- sterk afwijkende bebouwing.<br />

Niet (meer) aaneengesloten straatwanden vindt men in het achtergebied van de H.<br />

van Brabantlaan en Spoorlaan (omgeving Elzenstraat, Boomstraat nabij aansluiting<br />

Elzenstraat, Populierstraat) en verder het noordelijkste deel van de Wilgenstraat. In<br />

bouwhoogte afwijkende bebouwing bevindt zich langs Boomstraat en Prunusstraat.<br />

Het bestemmingsplan dient (bebouwings)mogelijkheden tot herstel te bieden. Waar<br />

mogelijk dient ook hier -buiten het bestemmingsplankader om- actief het tot stand<br />

komen van het gewenste beeld bevorderd te worden (welstand, beeldkwaliteitsplan)<br />

- Vrijstaande hoogbouw<br />

Een andere voor het gebied typische structuur is uiteraard de -alzijdig georiënteerde-<br />

hoogbouw. Deze bebouwing vraagt om -compenserende- ruimte, liefst in de vorm<br />

van woonomgeving (groen e.d.). In het plangebied laat dit beeld plaatselijk te wensen<br />

over. Ruimte is wel meestal aanwezig, maar is particulier eigendom. In het<br />

bestemmingsplan is deze ruimte in principe te reserveren voor woonomgeving.<br />

Uitwerking in het plan<br />

- Bevorderen van herstel van het gesloten bouwblok (straatwand)<br />

Slechts door het vastleggen van de (nieuwe) overgang tussen openbaar en nietopenbaar<br />

gebied en door het aangeven van rooilijnen kan herstel of versterking van<br />

het gesloten bouwblok bevorderd worden. Het plan schept hiermee de voorwaarden<br />

maar kan op zich de realisatie niet afdwingen (een gewenste verbetering kan bij<br />

gelegenheid buiten het bestemmingsplankader om bevorderd worden).<br />

- Bevorderen van open ruimte rond (middel-)hoogbouw<br />

Op gelijkaardige wijze kan bestaande open ruimte rond een groot wooncomplex<br />

aangegeven en vrijgehouden worden.<br />

- Er is geen gemeentelijk beleid om actief in te grijpen tot herstel van straatwanden of<br />

tot creëren van meer openbare ruimte rond (middel-)hoogbouw. Bij grootscheepse<br />

nieuwe ontwikkelingen (veranderingsgebied) wordt uiteraard naar een goede<br />

ruimtelijke oplossing gestreefd.


3. Behoud en, waar nodig, herstel en versterking van in het gebied gelegen cultuur-historisch<br />

belangrijke objecten en stadsgezichten.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 228 -<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie B (wens)<br />

Toelichting<br />

Het plangebied is in het kader van een inventarisatie van waardevolle jongere bouwkunst en<br />

stedebouw (MIP-rapport over periode 1850-1940) niet als belangrijkste gebiedscategorie<br />

("bijzonder waardevol") aangewezen.<br />

Aanwijzing van enig plandeel tot beschermd stadsgezicht vindt dus niet plaats, wel is uit de<br />

inventarisatie een voorstel tot aanwijzen van enkele nieuwe monumenten voortgekomen.<br />

Uitwerking in het plan<br />

Slechts in het kader van een aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is een specifiek daarop<br />

gericht type bestemmingsplan inzetbaar ter bevordering van het uitgangspunt. Dit is voor<br />

het plangebied echter niet van toepassing.<br />

Door middel van een beeldkwaliteitsplan kan voor beoordeling van bouwplannen een meer<br />

coherent beleid (door de welstandscommissie) gevoerd worden. Dit instrument staat<br />

overigens los van het bestemmingsplan.<br />

Afzonderlijke monumenten worden beschermd in het kader van de Monumentenwet en van<br />

de gemeentelijke Monumentenverordening.<br />

4. Behoud en, waar nodig, herstel en versterking van in het gebied gelegen belangrijke<br />

groenelementen.<br />

Type uitgangspunt: beslispunt, categorie A (eis)<br />

Toelichting<br />

In het plangebied zijn waardevolle groenelementen geïnventariseerd, zowel in het openbaar<br />

gebied als in particuliere tuinen. Het betrof met name waardevolle beeldbepalende bomen.<br />

Uitwerking in het plan<br />

De geïnventariseerde waardevolle bomen worden op de plankaart aangegeven. In de<br />

voorschriften wordt bepaald dat voor bebouwing een afstand van 8 of 5 meter aangehouden<br />

moet voor bomen van categorie A respectievelijk B.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 229 -<br />

VI. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID VAN HET PLAN.<br />

De economische uitvoerbaarheid heeft betrekking op de binnen het<br />

exploitatiegebied te realiseren bestemmingen. Het exploitatiegebied is gelijk aan<br />

het plangebied van het bestemmingsplan. Het exploitatiegebied is onder te<br />

verdelen in twee gebieden: het veranderingsgebied (aangeduid met de letters A t/m<br />

H) en het beheergebied (aangeduid met de cijfers 1 t/m 37). Achtereenvolgens<br />

wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van deze twee afzonderlijk<br />

deelgebieden.<br />

Veranderingsgebieden<br />

Mede als gevolg van het bestemmingsplan kunnen hier op korte termijn<br />

ontwikkelingen plaats gaan vinden. Deze ontwikkelingen kunnen via de<br />

grondexploitatie in gang gezet worden danwel via het particulier initiatief. Ten<br />

aanzien van de economisch uitvoerbaarheid kan ten aanzien van de aangeduide<br />

gebieden het navolgende worden opgemerkt:<br />

Veranderingsgebied A en B:<br />

Worden particuliere exploitaties die binnen het vigerende bestemmingsplan<br />

passen. Hier zijn geen kosten aan verbonden.<br />

Veranderingsgebied C, D en E:<br />

Maken onderdeel uit van de stationszone. Intentie is dat de ontwikkelingen door<br />

het particulier initiatief in gang gezet worden. De kosten zullen op de particulieren<br />

verhaald worden door middel van een exploitatieovereenkomst. Indien deze<br />

ontwikkelingen via de grondexploitatie in gang worden gezet zal het resultaat<br />

muteren in de algemene reserve grondexploitatie.<br />

Veranderingsgebied F:<br />

Het betreft hier het voormalig Regenboogterrein waar na een noodzakelijke<br />

grondsanering de bouw van in totaal 240 woningen is voorzien. De kosten van deze<br />

sanering zijn voorzien in de grondexploitatie. Het tekort van deze lokatie is gedekt<br />

binnen de BAGE 1995.<br />

Veranderingsgebied H:<br />

Op deze lokatie zijn kantoorgebouwen voorzien langs de Ringbaan West en<br />

woningbouw langs de Beukenstraat. Aangezien het hier gaar om particuliere<br />

exploitaties zullen de kosten eveneens door een exploitatieovereenkomst worden<br />

verhaald op de initiatiefnemers.<br />

Beheergebieden<br />

Als gevolg van het bestemmingsplan zullen de vigerende bestemmingen binnen de<br />

beheergebieden van het plangebied niet worden gewijzigd. Voor eventueel<br />

gewenste bedrijfsverplaatsingen binnen dergelijke gebieden kan, afhankelijk van<br />

de daarvoor beschikbare middelen, een beroep worden gedaan op het budget voor<br />

bedrijfsverplaatsingen binnen het stadsbeheersplan. Indien er als gevolg van<br />

autonome ontwikkeling wijzigingen noodzakelijk zijn van het vigerende plan dan<br />

zullen de kosten op de initiatiefnemers worden verhaald door het afsluiten van een<br />

exploitatieovereenkomst.<br />

Conclusie:<br />

Alle kosten van het bestemmingsplan worden in principe afgedekt middels de te<br />

sluiten exploitatieovereenkomsten met de initiatiefnemers. Indien er sprake is van<br />

een gemeentelijke exploitatie dan komen de resultaten ten gunste of ten laste van<br />

de algemene reserve grondexploitatie alwaar dit resultaat voorzien is. Gelet op


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 230 -<br />

vorenstaande kan het plan "De Noordhoek" als economisch uitvoerbaar worden<br />

aangemerkt.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 231 -<br />

VII. MAATSCHAPPELIJKE AANVAARDBAARHEID VAN HET PLAN.<br />

In januari 1994 is gestart met de inspraak over het opzetten van een<br />

bestemmingsplan voor het gebied Noordhoek/Kromhout (beide gebieden worden in<br />

een plan onder de naam 'Noordhoek' ondergebracht).<br />

Als eerste stap is een vergadering voor alle belanghebbenden georganiseerd<br />

waarop door de gemeente uiteengezet is waarom er een nieuw bestemmingsplan<br />

aan de orde is, en dat er behoefte is aan een door belanghebbenden te vormen<br />

werkgroep om samen de uitgangspunten voor het plan op papier te zetten.<br />

In deze vergadering is er een werkgroep gevormd die in de loop van het volgende<br />

halfjaar een zevental keer bij elkaar geweest is. Daarbij werd de opzet van de nota<br />

van uitgangspunten besproken. Om de discussie daarover zinvol te laten verlopen<br />

is uitgebreid toelichting verstrekt over de onderliggende beleidsnota's, al dan niet<br />

reeds vastgesteld of nog in bewerking.<br />

Gevoelige punten in de discussie waren de volgende:<br />

- de te verwachten kantoorontwikkelingen in de spoorzone: te grootschalig, anoniem (vooral<br />

buiten werktijden sociaal onveilige omgeving)<br />

- hinder van diverse bedrijven in het gebied (onderschreven door de<br />

milieudienst);<br />

- verkeerscirculatieplan: te zware geluidsbelasting verwacht op de Bredaseweg (veel<br />

woonhuizen), vraagteken bij tegengaan sluipverkeer in de Beukenstraat (wel of niet een<br />

'knip' aanbrengen);<br />

- bezwaar van winkeliers tegen het niet opnemen van de Bredaseweg als detailhandelsconcentratie<br />

in de nota detailhandel;<br />

- beeldkwaliteit: het zicht op de watertoren wordt bij de geplande nieuwbouw -<br />

stedebouwkundig verkavelingsplan- voor een groot deel belemmerd;<br />

- tekort aan groen in de wijk als geheel;<br />

- verloedering op een aantal plekken (omgeving barakken voormalige woningdienst), omgeving<br />

flats bij vervoerscentrum en bij de Populierstraat, problemen met beheer speeltuin in<br />

bouwblok bij klooster Elzenstraat en dergelijke meer.<br />

De afronding van een verder uitgewerkte nota van uitgangspunten is anderhalf jaar<br />

vertraagd. De oorzaak hiervan lag voor een deel in de wens om parallel aan het<br />

opzetten van de nota een volledig nieuwe systematiek voor dit soort<br />

bestemmingsplannen - voor grote stadsdelen - op te zetten. Deze werkzaamheden<br />

hebben meer tijd gevergd dan verwacht en werden op zich weer opgehouden door<br />

bestemmingsplan-juridisch werk dat hogere prioriteit had.<br />

Een concept van de nota van uitgangspunten is in het voorjaar van 1996 aan de<br />

buurtwerkgroep voorgelegd. Daarbij kwamen de hiervoor gemelde gevoelig<br />

liggende punten - deels stadsbeheer- en deels ruimtelijke ordeningsaspecten -<br />

opnieuw naar voor.<br />

In juni 1996 heeft een 'bevolkingsconsultatie' plaatsgevonden nadat de nota door<br />

het college van B&W in principe goedgekeurd was. Deze consultatie leverde<br />

nauwelijks nieuwe aandachtspunten op, er werd melding gemaakt van een nog niet<br />

eerder aangegeven sluiproute voor autoverkeer (Ceciliastraat/Wilgenstraat) en er<br />

werd - door krakers - bezwaar aangetekend tegen de sloop van een pand in het<br />

reconstructiegebied aan de Beukenstraat.<br />

Bij de behandeling van de nota in de raadscommissie van ruimtelijke ordening en<br />

stadsbeheer kan rekening gehouden worden met wat vanuit de bevolking is<br />

aangedragen. Pas behandeling van de nota in de raadscommissie zal de nota<br />

definitief - al dan niet aangepast - door het college van burgemeester en<br />

wethouders vastgesteld worden.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 232 -<br />

De werkgroep en uiteraard ook de overige belanghebbenden zijn geïnformeerd<br />

over en betrokken bij de diverse anticipatieprocedures die in het gebied speelden<br />

(woningbouw Kromhout en Beukenstraat, kantoren Ringbaan-west).<br />

Daar behandeling van een concept-bestemmingsplan voor een zo grootschalig<br />

gebied ondoe<strong>nl</strong>ijk is op een inspraakavond, en de hele planvorming intensief met<br />

een buurtwerkgroep besproken was, is besloten het plan in de zomer van 1997 zes<br />

weken -informeel- ter inzage te leggen op diverse punten in de stad, waaronder het<br />

buurtcentrum.<br />

Er is één inspraakreactie (schriftelijk) binnengekomen. Zij was afkomstig van de<br />

'werkgroep speelplekkenplan'. De werkgroep had problemen met de bestemming<br />

'verkeer en verblijf', van toepassing voor de openbare ruimte in het binnengebied<br />

van de wijk, waarin geen onderscheid gemaakt wordt tussen groen- en<br />

speelplekken e.d enerzijds en ruimte voor verkeer en parkeren anderzijds. De<br />

werkgroep vreesde dat door het niet vastleggen van groen- en speelplekken, deze<br />

niet voldoende veilig gesteld zouden zijn. De groep is er op gewezen dat voor het<br />

niet indelen van de openbare ruimte bewust gekozen is in het kader van een nieuw<br />

opgezette plansystematiek.<br />

Deze systematiek tracht zoveel mogelijk flexibiliteit in het plan in te bouwen; juist<br />

in het openbaar gebied is wijziging van indeling regelmatig gewenst of<br />

noodzakelijk. Een gedetailleerd plan, zoals de werkgroep blijkbaar voor ogen stond<br />

zou nopen tot telkens weer planaanpassingen met bijhorende procedures.<br />

Overigens wordt in het openbaar gebied geen wijziging doorgevoerd zonder<br />

inspraak en afweging van belangen. Flexibel op veranderende omstandigheden<br />

kunnen inspelen is een voordeel, juist ook in het belang van het (her)structureren<br />

van verblijfsgebied, groen- en speelplekken in de wijk.<br />

Deze inspraakreactie gaf derhalve geen aa<strong>nl</strong>eiding tot aanpassing van het<br />

voorontwerp-bestemmingsplan.<br />

Inspraak diverse anticipatieprocedures<br />

De voorgaande jaren hebben diverse anticipatieprocedures plaats gevonden. De ontwikkelingen<br />

zijn nog steeds gaande in de veranderingsgebieden. De realisering van de<br />

kantoren van CZ-Groep en Regionale Politie aan de Ringbaan West heeft op zich niet tot grote<br />

weerstand geleid. Wel was er van meet af aan ongerustheid aangaande het parkeerbeleid<br />

rond deze kantoren (zie hierover ook in hoofdstuk VIII ‘overleg met overheden….’ Het<br />

onderdeel betreffende de Provincie en daarin het mobiliteitsbeleid. Een project dat meer<br />

weerstand oproept betreft de in voorbereiding zijnde realisering van een woontoren van ca.<br />

130 meter hoog (Westpoint), op de Zuid-oostelijke hoek van de kruising van Ringbaan-West<br />

en Hart van Brabantlaan.<br />

De inspraak rond dit project is breed opgezet, via de plaatselijke pers is de<br />

bevolking opgeroepen haar mening kenbaar te maken. Een tiental stedelijke<br />

instellingen is schriftelijk verzocht op de plannen te reageren. Daarnaast zijn –<br />

zoals gebruikelijk – de omwonenden via een bewonersbrief ingelicht over het plan<br />

en zijn zij uitgenodigd op een vergadering war het project toegelicht werd en zij<br />

hun mening kenbaar konden maken.<br />

Stedelijke instellingen reageerden in overwegende mate positief. Omwonenden –<br />

vooral bewoners van de omliggende flatgebouwen – en de beherende<br />

woningbouwverenigingen reageerden kritisch. Er werden vraagtekens geplaatst bij<br />

de wenselijkheid van het project: is er wel behoefte aan, bevordert het de<br />

doorstroming zoals beweerd wordt?<br />

Er werd gevreesd voor de aantasting van de leefbaarheid: de dichtheid van<br />

bebouwing/bewoning zou te hoog worden, de omvang van het project zou een<br />

‘psychische dreiging’ vormen voor de omgeving. Er werd gewezen op de<br />

achteruitgang van het micro-klimaat (schaduwwerking; valwinden). Ook werd met<br />

nadruk gewezen op de verhoging van de verkeersdruk op de omliggende straten.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 233 -<br />

Op deze bezwaren is schriftelijk gereageerd, de meeste konden weerlegd of tot<br />

meer reële proporties herleid worden. Aan het bezwaar betreffende de<br />

verkeersdruk – met name op het Boksdoornerf – kom tegemoetgekomen worden<br />

door voor de te realiseren parkeergarage van het wooncomplex te voorzien in een<br />

inrij-mogelijkheid rechtstreeks vanaf de Ringbaan-West.<br />

Bovengenoemde bezwaren kunnen uiteraard alsnog ingediend worden tijdens de<br />

Ruimtelijke Ordeningsprocedure die dit bestemmingsplan dient te doorlopen.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 234 -<br />

88.6 VIII. Overleg met overheden, diensten en bedrijven<br />

Het voorontwerp-bestemmingsplan is in het kader van het voorgeschreven overleg<br />

als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening toegezonden<br />

aan de Provinciale Commissie en aan andere overleginstanties.<br />

De reacties van de overleginstanties worden hieronder weergegeven, gevolgd door<br />

gemeentelijk commentaar, waarin is aangegeven op welke wijze de reacties –indien<br />

nodig- in het bestemmingsplan zijn verwerkt.<br />

88.6.1.a.1.1.1 A. Provinciale Planologische Commissie Noord-Brabant<br />

De behandeling in de commissie heeft geleid tot de volgende opmerkingen:<br />

5. Ontsluiting (cat.II); Gelet op de ontwikkelingsmogelijkheden binnen het plan naar een zwaardere<br />

kantorenfunctie bij het spoor ligt een explicieter toets aan het provinciale beleid (Handleiding<br />

mobiliteit ruimtelijke plannen; B-locatie) voor de hand. Die zou bijvoorbeeld in de beschrijving<br />

in hoofdlijnen kunnen worden verwerkt;<br />

6. Bodemsanering (cat.II); Voor de situaties van ontwikkeling van woongebied binnen<br />

veranderingsgebieden verwacht de commissie in geval van overschrijding van een<br />

interventiewaarde een saneringsplan. De uitvoerbaarheid van het plan op dit punt moet immers<br />

duidelijk zijn bij de vaststelling ervan;<br />

7. Geluidhinder (cat.II);<br />

a. Op pagina 38 van de plantoelichting wordt een evaluatie genoemd van het<br />

“Verkeerscirculatieplan Oude Stad” en de opstelling van een “Verkeerscirculatieplan stadshart”.<br />

Wanneer die evaluatie nog tot besluitvorming zou leiden over een reconstructie van de Ringbaan-<br />

West en de Noordhoekring, is dat nog in het akoestisch rapport te verwerken.<br />

b. De geluidsbelasting van het spoor moet nog berekend worden met het<br />

nieuwe “Reken- en meetvoorschrift (1997)”. Ook kan de gedetailleerder “Standaardrekenmethode<br />

II” ten aanzien van het spoorweglawaai van de Hart van Brabantlaan nog toegepast worden.<br />

c. Omdat ook functiewijziging naar woningen en te projecteren<br />

dienstwoningen langs gezoneerde wegen mogelijk zijn gemaakt, zal een ontheffingsverzoek niet<br />

alleen betrekking hebben op twee veranderingsgebieden (Regenboogterrein bij Bredaseweg en<br />

gebied ten zuiden van de Hart van Brabantlaan). Ook in geval van keuze voor vervangende<br />

nieuwbouw is een ontheffingsprocedure noodzakelijk tenzij die vervanging op basis is van het<br />

geldende plan al mogelijk is.<br />

In het veranderingsgebied naar wonen ten zuiden van de Hart van Brabantlaan is volgens de<br />

toegepaste berekeningen sprake van een overschrijding van de uiterste ontheffingswaarden<br />

wegverkeerslawaai (66dB(A)) en spoorweglawaai (74 dB(A)). Ten aanzien van wegverkeerslawaai<br />

ondersteunt de commissie de afweging van ruisarm asfalt.<br />

d. Ten aanzien van het spoorweglawaai kan de te projecteren<br />

geluidsongevoelige grootschaliger bebouwing langs het spoor eventueel dienen als extra<br />

afscherming voor veranderingsgebieden ten zuiden van de Hart van Brabantlaan. De realisering<br />

ervan zou dan vrijwel gelijktijdig tot stand moeten komen. Daarnaast is de uitkomst van de<br />

afweging van maatregelen aan/bij de spoorviaducten nog aan te geven. De afscherming langs het<br />

spoor is bij een positieve uitkomst nog op de plankaart te verwerken evenals de term “af te<br />

schermen gebied” (artikel 8 voorschriften). Afscherming bij de woongebouwen kan een uiterste<br />

maatregel zijn die dan ook in het plan te verwerken zou zijn.<br />

e. Gelet op het grensstellende karakter van de uiterste ontheffingswaarden<br />

ten aanzien van te projecteren woningen zijn de bijbehorende contouren daarvan nog op de<br />

plankaart aan te geven rekening houdend met de uitkomst van de verdere afweging van<br />

maatregelen. Nu is alleen maar aan wegverkeerslawaai in de legenda van de plankaart aandacht<br />

gegeven.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 235 -<br />

f. Gelet op de binnenstede<strong>nl</strong>ijke situatie acht de commissie ontheffing in<br />

hoofdzaak mogelijk, maar de afweging binnen het hoofdcriterium is nog niet afgerond. Aan de te<br />

stellen voorwaarden van een geluidsluwe gevel en situering van ruimten heeft gemeente in de<br />

plantoelichting al aandacht gegeven; daarbij is ook het eventueel optreden van geluidhinder van<br />

bedrijven te betrekken. De wettelijk noodzakelijke aandacht voor de cumulatie van<br />

lawaaisoorten bij de ontheffingswoningen kan behalve in de toepassing van de<br />

conceptrekenmethode ook tot uiting komen in de veiligstellingvan die voorwaarden en van de<br />

gecumuleerde gevelisolatie (meer dan het Bouwbesluit vereist).<br />

Geluidszones rondom bedrijventerreinen (artikel 8 voorschriften) komen in het plan niet voor en<br />

zijn daarom te schrappen.<br />

8. Artikel 19-procedure (cat.II); De artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening aanvraag voor de<br />

bouw van een kantoor ten behoeve van de huismeester van het flatgebouw aan het<br />

vervoerscentrum is verleend onder nummer 9850068. De commissie adviseert het<br />

bestemmingsplan hieraan aan te passen.<br />

Conclusie:<br />

De commissie kan instemmen met het ontwerp-bestemmingsplan “De Noordhoek”.<br />

Zij adviseert het plan verder in procedure te brengen met inachtneming van de<br />

hierboven gemaakte opmerking.<br />

Reactie gemeente<br />

Ad 1. Ontsluiting (cat II):<br />

De toelichting is als volgt aangepast:<br />

De situering van activiteiten ten opzichte van het verkeers- en vervoerssysteem<br />

bepaalt in belangrijke mate het gebruik van de auto, het openbare vervoer of de<br />

fiets. Met een gericht locatiebeleid probeert de gemeente deze samenhang tussen<br />

ruimtelijke ordening en mobiliteit te benutten.<br />

Ten aanzien van de bereikbaarheidsprofiel van locaties wordt op grond van de<br />

ontsluitingskenmerken onderscheid gemaakt in A-, B- en C-locaties.<br />

- A-locaties hebben de grootste potenties voor het gebruik van het openbaar vervoer en de<br />

fiets.<br />

- B-locaties hebben potenties voor zowel het gebruik van openbaar en fiets als de auto.<br />

- C-locaties hebben de grootste potenties voor het gebruik van de auto.<br />

Het locatiebeleid heeft betrekking op de situering van bedrijventerreinen,<br />

woongebieden en andere aktiviteiten-concentraties en op de vestiging van<br />

individuele bedrijven. Uitgangspunt is dat de juiste activiteit op de juiste plek<br />

gevestigd wordt. Zo dienen op A-locaties activiteiten ondergebracht te worden<br />

met een potentieel hoog openbaar vervoer- en fietsgebruik en een lage autoafhankelijkheid.<br />

Op B-locaties horen activiteiten thuis met een potentieel hoog<br />

openbaar vervoer- en fietsgebruik en een matige auto-afhankelijkheid. C-locaties<br />

zijn bestemd voor activiteiten met een potentieel laag OV/fietsgebruik en een hoge<br />

auto-afhankelijkheid.<br />

Het locatiebeleid van zowel gemeente als provincie is primair gericht op het<br />

ontwikkelen van een mobiliteitsvriendelijke ordening van de ruimte. Een<br />

parkeernormering komt op de tweede plaats, maar het voeren van een sturend<br />

parkeerbeleid kan een belangrijke bijdrage leveren aan de noodzakelijke<br />

terugdringing van het vermijdbaar autogebruik. Vooral op de locaties die de<br />

grootste potentie hebben voor het gebruik van openbaar vervoer en de fiets (de A-<br />

en B- locaties) is een sturend parkeerbeleid noodzakelijk.<br />

Volgens de Handleiding Mobiliteit Ruimtelijke Plannen van de provincie geldt voor<br />

een A-locatie in Tilburg een maximum parkeernorm van 10 parkeerplaatsen per


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 236 -<br />

100 werknemers en voor een B-lokatie 20 parkeerplaatsen per 100 werknemers. Dit<br />

zijn de oorsponkelijke SVV- parkeernormen.<br />

Voor arbeidsintensieve bedrijven als kantoren mag dit vertaald worden naar een<br />

aantal parkeerplaatsen op basis van het bruto-vloeroppervlak (bvo). Dan wordt<br />

doorgaans uitgegaan van 25 m² bvo per werknemer. (20 parkeerplaatsen per 100<br />

werknemers komt dan overeen met één parkeerplaats per 125 m² bvo, 40<br />

parkeerplaatsen per 100 werknemers komt dan overeen met één parkeerplaats per<br />

62,5 m² bvo).<br />

Inmiddels is gebleken dat voor locaties buiten de Randstad het<br />

bereikbaarheidsprofiel doorgaans onvoldoende aansluit op de strikte<br />

parkeernormen uit het Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV). Eind 1996 heeft<br />

de minister van Verkeer en waterstaat daarom in een schrijven aan de tweede<br />

kamer gemeld dat buiten de Randstad de normen verdubbeld mogen worden naar<br />

20 p.p. per 100 werknemer voor A locaties en 40 parkeerplaatsen per 100<br />

werknemers voor B-locaties. Het is de bedoeling dat het surplus wordt<br />

teruggebracht in overeenstemming met de vorderingen bij de realisering van het<br />

beoogde bereikbaarheids-profiel. Bij de recente ontwikkeling van de kantoren aan<br />

Ringbaan West (CZ groep en politie) is met instemming van de provincie uitgegaan<br />

van een maximum parkeernorm van 40 parkeerplaatsen per 100 werknemers.<br />

De bedrijven- en kantore<strong>nl</strong>ocaties tussen Hart van Brabantlaan, Noordhoekring en<br />

Ringbaan West hebben het (potentiële) bereikbaarheidsprofiel van een B-locatie.<br />

Hetzelfde geldt voor het CéDé- terrein tussen St. Ceciliastraat, Gasthuisring, Hart<br />

van Brabantlaan en de spoorlijn.<br />

Deze classificatie is o.a. vastgelegd in Regionaal Verkeers- en vervoerplan en in de<br />

gemeentelijke "Kantorennota" (1992)". Op deze B-locaties wordt dus gestreefd naar<br />

functies met overeenkomstig B-mobiliteitsprofiel. Ook voor deze locaties geldt de<br />

parkeernorm van 40 parkeerplaatsen per 100 werknemers of (als het aantal<br />

medewerkers niet bekend is), een daarvan afgeleide norm op basis van het brutovloeroppervlak.<br />

In de huidige situatie zitten op genoemde B-locaties veelal nog bedrijven die geen<br />

A of B profiel hebben. Dit betekent dat de streefnormen niet op korte termijn<br />

haalbaar zijn. Het toewerken naar de gewenst situatie geschiedt door bij een<br />

eventuele herstructering deze normen na te streven.<br />

Het zal voor bedrijven niet altijd even gemakkelijk zijn om te voldoen aan de<br />

parkeernormen. Teneinde te bereiken dat het autogebruik onder de medewerkers<br />

wordt beperkt, wordt van een bedrijf dat zich op een B-locatie wil vestigen,<br />

verlangd dat een gedetailleerd bedrijfsvervoerplan wordt opgesteld. In zo'n plan<br />

wordt aangegeven hoe een bedrijf, de doelstellingen ten aanzien van het<br />

autogebruik en het parkeren denkt te kunnen halen. Daarbij wordt gekeken naar de<br />

specifieke situatie die geldt voor het bedrijf in relatie met de locatie: woonwerkafstand<br />

werknemers, auto-afhankelijkheid werknemers, potenties van<br />

alternatieve vervoerwijzen zoals openbaar vervoer en fiets en het flankerende<br />

beleid dat door het bedrijf gevoerd kan worden (faciliteiten, vergoedingen enz.).<br />

De gemeente zal, indien de noodzakelijk, via een sturend parkeerbeleid het<br />

langparkeren op openbaar terrein tegengaan. Daarbij moet gedacht worden aan<br />

betaald parkeren, parkeerduur-beperkingen en belanghebbenden-regelingen.<br />

Tot slot zij opgemerkt dat in de Beschrijving in Hoofdlijnen een en ander aldus is<br />

vastgelegd.<br />

Ad 2. Bodemsanering (cat II)<br />

Gemeente stemt met de opmerking van de commissie in.


Ad 3. Geluidhinder (cat II)<br />

Ad a.<br />

Er heeft geen nadere besluitvorming plaats gehad over een reconstructie van de Ringbaan-West en<br />

Noordhoekring. Er is ook geen zicht op dat besluitvorming op dit punt op korte termijn te<br />

verwachten is. Dit is in het akoestisch onderzoek dan ook niet verwerkt.<br />

Ad b.<br />

In het aanvullend akoestisch onderzoek is de geluidbelasting vanwege het spoor berekend met het<br />

nieuwe ‘Reken- en meetvoorschrift (1997)’. Toepassing van de gedetailleerder<br />

‘Standaardrekenmethode II’ ten aanzien van wegverkeerslawaai van de Hart van Brabantlaan is niet<br />

relevant vanwege het ontbreken van overschrijding van de maximale ontheffingswaarden.<br />

Ad c.<br />

Ontheffingsverzoek heeft niet alleen betrekking op de veranderingsgebieden, maar ook op de<br />

functiewijzigingen die mogelijk zijn langs Bredaseweg, Hart van Brabantlaan en Noordhoekring.<br />

Vervangende nieuwbouw is incidenteel aan de orde aan de Hart van Brabantlaan (zie<br />

ontheffingsverzoek).<br />

Ter plaatse van de overschrijding van de maximale ontheffingswaarden voor spoorweglawaai in het<br />

veranderingsgebied naar wonen ten zuiden van de Hart van brabantlaan wordt voorzien in<br />

voorzetschermen, zulks ter voldoening aan het bepaalde in art. 8.5.6 van de voorschriften van het<br />

b.p. Noordhoek. In dit veranderingsgebied zal geen overschrijding van de uiterste grenswaarde voor<br />

wegverkeerslawaai optreden. Er worden binnen de 65 dB(A)-geluidbelstingcontour geen<br />

geluidgevoelige bestemmingen geprojecteerd. Geluidarm asfalt is in deze situatie niet goed<br />

toepasbaar. Er is sprake van een gemeentelijke hoofdweg met een verkeersintensiteit van ca. 25.000<br />

motorvoertuigen per etmaal. Het aandeel vrachtverkeer is overdag 6.2% en ’s nachts 6.9%. De<br />

kruisingen St. Ceciliastraat en Gasthuisring zijn voorzien van verkeerslichten. Door het<br />

vrachtverkeer is bij toepassing van fijn steenmastiekasfalt (0/6) beschadiding van het wegdek<br />

(spoor- en ribbelvorming) te verwachten.<br />

Ad d.<br />

De realisering van grootschalige geluidongevoelige bebouwing langs het spoor (die eventueel kan<br />

dienen als extra afscherming voor veranderingsgebieden ten zuiden van de Hart van Brabantlaan) is<br />

voorlopig –mede vanwege de eigendomssituatie- niet aan de orde. Er zijn geen actuele<br />

ontwikkelingen op dit punt.<br />

Voor wat betreft de afweging van maatregelen aan/bij de spoorviaducten wordt verwezen naar het<br />

aanvullend akoestisch onderzoek (pag 7). De gemeente is in vergevorderd overleg met het Bureau<br />

Sanering Verkeerslawaai en de Nederlandse Spoorwegen over de te treffen saneringsmaatregelen in<br />

Tilburg. De afspraak is dat er voor 1 september 1999 een besteksklaar saneringsplan ligt voor het<br />

vervangen van spoorviaducten, het plaatsen van geluidschermen en gevelisolatiemaatregelen. Door<br />

BSV is mondeling toegezegd dat voor het jaar 2000 geld kan worden vrijgemaaktvoor uitvoering van<br />

de totale sanering. NS-railinfrabeheer heeft toegezegd dat, als de middelen beschikbaar zijn, in 2000<br />

kan worden gestart met de uitvoering. Een concrete financiële toezegging van BSV wordt pas eind<br />

1999 verwacht.De gemeente kan niet garanderen dat de maatregelen binnen enkele jaren zullen zijn<br />

gerealiseerd, omdat de medewerking van genoemde partijen nodig is.<br />

Ad e. Het<br />

aangeven van de contouren van de grensstellende uiterste ontheffingswaarden voor spoorweglawaai<br />

(73 dB(A) contour) op de plankaart wordt niet zinvol geacht. In de betreffende veranderingsgebieden<br />

zijn de vorm en omvang van de nog op te richten bebouwing namelijk van invloed op de ligging van<br />

deze contouren. Om practische redenen is de geluidbelasting op een aantal representatieve<br />

waarneempunten vastgesteld. Overschrijding van de 73 dB(A) contour wordt voorkomen zonder dat<br />

het aangeven van de contour op de plankaart nodig is. Zie hiervoor het rapport ‘Aanvulling<br />

akoestisch onderzoek Noordhoek’<br />

Ad f. Voor de<br />

nadere afweging binnen het hoofdcriterium wordt verwezen naar het aanvullend akoestisch<br />

onderzoek.<br />

De voorwaarden betreffende een geluidluwe gevel en situering van ruimten zijn nu ook in de<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 237 -


voorschriften van het bestemmingsplan vastgelegd: zie art. 8.5.5. Eventuele geluidhinder door<br />

bedrijven zal worden betrokken bij de te stellen voorwaarden aan geluidgevoelige nieuwbouw.<br />

Het is in Tilburg vaste gedragslijn dat indien er sprake is van cumulatie van geluidsoorten, daarmee<br />

rekening wordt gehouden bij de beoordeling / toetsing van bouwaanvragen: op grond van het<br />

Bouwbesluit dienen bij het verlenen van een bouwvergunning eisen te worden gesteld aan de<br />

geluidwering van de gevel. Hierbij dient rekening te worden gehouden met mogelijke cumulatie van<br />

geluidhinder.<br />

Het plan is in zie zin nog aangepast dat de vestiging van bedrijven als bedoeld in art. 2.4 van het<br />

Inrichtingen- en vergunningenbesluit van de Wet Milieubeheer (grote lawaaimakers) in het gehele<br />

bestemmingsplan is uitgesloten zodat de op grond van art. 59 van de Wet Geluidhinder aanwezige<br />

geluidzone daarmee komt te vervallen.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 238 -<br />

b Ad 4. Artikel 19-procedure<br />

Plankaart is aangepast, woning van de huismeester is alsog ingetekend.<br />

88.6.1.b.1.1.1 B. NS Railinfrabeheer<br />

De NS maakt de volgende opmerkingen.<br />

4. Geluid: Er is geen rekening gehouden met de ter plaatse aanwezige geluidszone welke op grond<br />

van artikel 59 Wet Geluidhinder op 1 juli 1993 van rechtswege van kracht is geworden. Deze<br />

zone is aanwezig omdat de bestemming “spoorwegdoeleinden” de mogelijke vestiging van Ainrichtingen<br />

niet uitsluit. Met name speelt hier de mogelijkheid van het realiseren van een<br />

rangeerheuvel. In het nieuwe bestemmingsplan moet rond het totale emplacementeen 50dB(A)contour<br />

worden bepaald.<br />

5. Externe veiligheid: Ruimtelijke ontwikkelingen dienen getoetst te worden aan normen in verband<br />

met het vervoer van en rangeerhandelingen met gevaarlijke stoffen. Dit dient in overleg met NS<br />

railinfrabeheer expliciet in het nieuwe bestemmingsplan behandeld te worden.<br />

6. De reservering van ruimte voor de realisering van de spoorverdubbeling tussen Tilburg en Breda.<br />

88.6.1.b.1.1.1.1.1 Reactie gemeente<br />

Ad 1. Er is feitelijk geen A-inrichting aanwezig, de eventuele vestiging daarvan wordt ook niet<br />

beoogd en wordt –algemeen- ongewenst geacht. Door de mogelijke vestiging van dit soort<br />

inrichtingen thans expliciet uit te sluiten, verdwijnt de eerder van rechtswege ontstane zone.<br />

Ad 2. Regeling van de aspecten met betrekking tot externe veiligheid is geen zaak die op<br />

bestemmingsplanniveau wordt geregeld. Ander wettelijk instrumentarium (zoals APV) is<br />

hiervoor meer geëigend. Bovendien zou een regeling op bestemmingsplanniveau slechts een<br />

zeer klein gedeelte van een langer tracé behelzen.<br />

Ad 3. De plankaart is zodanig aangepast dat er voldoende ruimte is voor de realisering van een<br />

spoorverdubbeling, die mede van belang is in verband met de mogelijkheid om een nieuwe<br />

halte Reeshof te realiseren.<br />

88.6.1.b.1.1.2 C. Rijksdienst voor de Monumentenzorg<br />

De dienst maakt de volgende opmerkingen:<br />

3. Een aantal panden kan op lokaal niveau beschermd worden, zoals de woningen aan de<br />

Bredaseweg, de Acaciastraat en verschillende grotere gebouwen, zoals de kapel aan de<br />

Elzenstraat en de school (Dionysiusstraat). In die richting zijn al stappen ondernomen (p. 71<br />

van de Toelichting); omdat de bescherming van panden op gemeentelijk niveau geen<br />

rijkstaak is, wordt er verder niet dieper op in gegaan; een detail is de discrepantie tussen<br />

van in de tekst als rijksmonument.<br />

4. Het beeldkwaliteitsplan zou de in stedenbouwkundig opzicht typerende plekken nader<br />

kunnen definiëren.<br />

88.6.1.b.1.1.2.1.1 Reactie gemeente<br />

Ad 1. Een en ander wordt niet in het kader van het bestemmingsplan bekeken, maar is onderdeel<br />

van het integraal gemeentelijk monumentenbeleid. Voor het bepalen van het al dan niet


monumentale karakter van een pand, gelden het MIP- en het MSP-traject (respectievelijk<br />

Monumenten Inventarisatie Project en het Monumenten Selectie Project), die uiteindelijk<br />

moeten leiden tot plaatsing op de Rijksmonumente<strong>nl</strong>ijst, alsmede het daarmee parallel<br />

lopende traject ten aanzien van gemeentelijke monumenten.<br />

Ad 2. In het kader van onderhavig bestemmingsplan is niet voor een beelkwaliteitsplan gekozen,<br />

en wordt dit ook niet overwogen. Afzonderlijke monumenten worden beschermd in het kader<br />

van de Monumentenwet en van de gemeentelijke Monumentenverordening.<br />

88.6.1.b.1.1.3 D. N.V. Tilburgse Waterleiding-Maatschappij (TWM)<br />

De TWM maakt de volgende opmerkingen:<br />

4. De watertoren staat wel op de gemeentelijke, maar niet op de Rijksmonumente<strong>nl</strong>ijst.<br />

5. Voorstander van het zoveel mogelijk vrij houden van het zicht op de watertoren. (p. 56 van<br />

de toelichting).<br />

6. Het eventueel beperken van de bereikbaarheid van de bedrijfsterreinen van de TWM via de<br />

Regenboogstraat is niet bespreekbaar.<br />

88.6.1.b.1.1.3.1.1 Reactie gemeente<br />

Ad 1. Wordt voor kennisgeving aangenomen.<br />

Ad 2. Hiermee is bij de ruimtelijke opzet rekening gehouden.<br />

Ad 3. Wordt vooralsnog voor kennisgeving aangenomen. Wordt te zijner tijd meegenomen in het<br />

kader van de ontwikkeling van het ontsluitings- en verkeerscirculatieplan van het<br />

Regenboogterrein.<br />

88.6.1.b.1.1.4 E. Waterschap De Dommel<br />

Het waterschap maakt de volgende opmerkingen:<br />

In paragraaf III.2.B.5 zijn de waterhuiskundige aspecten behandeld. Daarin is de<br />

huidige situatie beschreven en is aangegeven waarmee in de veranderingsgebieden<br />

rekening wordt gehouden. In de veranderingsgebieden wordt onvoldoende<br />

rekening gehouden met de beleidsuitgangspunten van het waterschap.<br />

Aandachtspunten daarbij zijn:<br />

3. Voor uitbreidingen of renovatie projecten indien mogelijk te kiezen voor infiltreren dan wel<br />

direct afvoeren van regenwater naar oppervlaktewater conform de Leidraad riolering<br />

(module A3200/10). Het infiltreren van regenwater afkomstig van verharde dakoppervlakken<br />

in de bodem levert een positieve bijdrage aan het duurzaam stedelijk waterbeheer. Hierbij<br />

kan gedacht worden aan een ondergrondse infiltratievoorziening of voor een Wadi.<br />

4. Voor nieuwe bedrijventerreinen geldt als eis dat er een verbeterd gescheiden rioolstelsel<br />

dient te worden aangelegd.<br />

Het waterschap verzoekt een en ander te heroverwegen en op te nemen in de<br />

voorschriften.<br />

88.6.1.b.1.1.4.1.1 Reactie gemeente<br />

Ad 1. Het gemeentelijk waterplan voorziet in de oplossingsrichting zoals aangedragen. Bij<br />

nieuwbouwprojecten is het belang van de waterhuishouding voldoende gewaarborgd, nu het<br />

waterplan als randvoorwaarde wordt aangereikt.<br />

Met betrekking tot de suggestie om een en ander op te nemen in de voorschriften wordt<br />

opgemerkt dat in de praktijk dit aspect wordt overeengekomen met projectontwikkelaars in<br />

het kader van de gronduitgifte. Aan een regeling in het bestemmingsplan bestaat vooralsnog<br />

geen behoefte. Overingens dient nog nader te worden bezienof een regeling hiervan in de<br />

voorschriften het meest adequaat is.<br />

Ad 2. (Grootschalige) nieuwe bedrijventerreinen zijn in de Noordhoek niet aan de orde. Het gaat<br />

om bestaande bedrijventerreinen.<br />

88.6.1.b.1.1.5 F. BBA<br />

De BBA merkt op dat de beschrijving van het openbaar vervoer op pagina 17 van de<br />

toelichting niet de meest actuele is. Dit moet zijn:<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 239 -


- over de Hart van Brabantlaan/Spoorlaan rijden de stadslijnen 46, 47 en 48 plus de<br />

streeklijnen 127, 132, 136 en 138.<br />

- over de Bredaseweg rijdt de stadslijn 45 plus de streeklijn 131.<br />

- over de Noordhoekring rijdt de streeklijn 131.<br />

- de stadslijnen 41 en 42 rijden via Spoorlaan – St. Ceciliastraat.<br />

De BBA vraagt tevens aandacht voor de verkeerssituatie op de Bradaseweg, waar<br />

het openbaar vervoer regelmatig vertragingen ondervindt. In het plan wordt<br />

aangegeven dat het verkeersbelasting op de Bredasweg toe zal nemen. Om de<br />

doorstroming voor het openbaar vervoer te verbeteren zijn maatregelen zoals<br />

verkeerslichtenbeinvloeding en een vrije busstrook noodzakelijk. Met name de<br />

aa<strong>nl</strong>eg van een vrije busstrook zal ruimte vergen, die in de planontwikkeling<br />

meegenomen moet worden.<br />

88.6.1.b.1.1.5.1.1 Reactie gemeente<br />

Pagina 17 van de toelichting is aangepast aan de hand van de aanwijzingen.<br />

Met betrekking tot de verkeerssituatie aan de Bredaseweg en de vertragingen<br />

aldaar, wordt opgemerkt dat dit niet in het onderhavig plan wordt meegenomen en<br />

geregeld. Op termijn is dit zonodig afzonderlijk te bezien. (N.B. de vrije busstrook<br />

vraagt fysiek dermate veel ruimte dat deze tot ruimtelijke problemen zal leiden.)<br />

88.6.1.b.1.1.6 G. PTT telecom<br />

Geen opmerkingen.<br />

88.6.1.b.1.1.7 H. Samenwerkingsverband Midden Brabant (SMB)<br />

Geen opmerkingen.<br />

88.6.1.b.1.1.8 I. Ministerie van Defensie<br />

Geen opmerkingen.<br />

88.6.1.b.1.1.9 J. N.V. Nederlandse Gasunie<br />

Geen opmerkingen.<br />

88.6.1.b.1.1.10 K. Hoogheemraadschap van West-Brabant<br />

Geen opmerkingen.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 240 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 241 -<br />

88.7 IX. Behandeling van de ingediende Zienswijzen<br />

Het ontwerp-bestemmingsplan “De Noordhoek" heeft van 5 februari 1999 tot 5 maart 1999 ter visie gelegen<br />

conform artikel 23 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Binnen die termijn zijn zienswijzen ingediend.<br />

Aan alle reclamanten is gelegenheid geboden hun zienswijzen mondeling toe te<br />

lichten. Op de hoorzitting van de Hoorcommissie Reclamanten<br />

<strong>Bestemmingsplan</strong>nen op 28 april 1999, hebben 11 personen van die gelegenheid<br />

gebruik gemaakt en het woord gevoerd. De hoorzitting heeft geen nieuwe<br />

gezichtspunten opgeleverd.<br />

Hierna worden per ingediende zienswijze de zienswijze zelf , de overweging en de<br />

conclusie daaromtrent behandeld, zoals een en ander in het raadsvoorstel is<br />

weergegeven.<br />

Daarna volgt een overzicht van voorgestelde planaanpassingen (staat van<br />

wijzigingen) en tenslotte een samenvatting van het voorstel zoals dat aan de raad<br />

gedaan is.<br />

II. NS RAILINFRABEHEER BV, REGIO ZUID, TE EINDHOVEN<br />

Reclamant merkt op dat de zienswijzen onder 1 en 2 eerder als opmerkingen zijn geplaatst<br />

in het kader van het vooroverleg. Reclamant voert 4 zienswijzen op, die als volgt luiden:<br />

a. Er is geen rekening gehouden met de van rechtswege ontstane geluidszone rondom<br />

het spoorwegemplacement.<br />

Op het terrein waar het spooremplcement Tilburg Goederen is gelegen is de vestiging van Ainrichtingen<br />

(grote lawaaimakers) niet uitgesloten. Ook is voor 1 juli 1993 geen zone<br />

ingevolge artikel 53 Wet geluidhinder vastgesteld met betrekking tot het gebied rondom het<br />

spooremplacement Tilburg. Op grond van artikel 59 Wet geluidhinder is er op 1 juli 1993 een<br />

zone van rechtswege ontstaan, waarmee de geluidruimte rondom onder meer het<br />

emplacement is vastgelegd. De zone omvat het gebied waar op 1 juli 1993 een hogere<br />

geluidsbelasting dan 50dB(A) vanwege het industrieterrein optrad. Uit de circulaire<br />

“Toepassing artikel 59 Wet geluidhinder”, dd 4 januari 1993, volgt dat nu de contouren van<br />

een zone van rechtswege door de gemeente bepaald moeten worden. De contouren van de<br />

zone van rechtswege zijn nog niet bekend. Dit feit doet niets af aan het bestaan van de zone<br />

en de rechten van reclamant met betrekking tot het veroorzaken van geluid.<br />

De gemeente geeft aan dat door het alsnog uitsluiten van de vestiging van A-inrichtingen, de<br />

zone van rechtswege verdwijnt. Deze stelling is naar de mening reclamant onjuist. Een<br />

eenmaal ontstane zone van rechtswege kan niet opgeheven worden door achteraf de<br />

vestiging van A-inrichtingen uit te sluiten of de zone zonder meer weg te bestemmen.<br />

Reclamant verzoekt om de 50dB(A)-contour vast te stellen en in het bestemmingsplan op te<br />

nemen.<br />

Op basis van de huidige vergunning (Hinderwetvergunning No. 10.018-84,dd 4 december<br />

1984) heeft reclamant rechten met betrekking tot het produceren van geluid. Het is nu al<br />

duidelijk dat binnen de geluidzone niet aan de voorkeursgrenswaarde van 50dB(A) kan<br />

worden voldaan. Het stellen van hogere waarden zal daarom noodzakelijk zijn. De zone van<br />

rechtswege kent een dergelijke procedure evenwel niet op de wijze zoals gangbaar is bij<br />

artikel 53 van de Wet geluidhinder. Hogere waarden kunnen alleen vastgesteld worden in<br />

combinatie met aanpassing van het bestemmingsplan. Omwille van de efficiëntie lijkt het<br />

reclamant zinvol om hier nu op te anticiperen.<br />

b. Bij de ontwikkeling van het bestemmingsplan wordt geen rekening gehouden met<br />

aspecten van externe veiligheid.<br />

Volgens het landelijke risicobeleid moet een gemeente bij de ontwikkeling van ruimtelijke<br />

plannen rekening houden met activiteiten die risico’s veroorzaken in het plangebied. De


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 242 -<br />

contour van het inidividueel risico is een belangrijke indicatie voor de toelaatbaarheid van<br />

nieuwe ontwikkelingen in het plangebied. Het bestemmingsplan is geen instrument om de<br />

mate van risico’s te beheersen, maar vormt wel de schakel tussen het externe<br />

veiligheidsbeleid en de ruimtelijke ordening.<br />

Bij de ontwikkeling van het bestemmingsplan “De Noordhoek” heeft de gemeente het externe<br />

veiligheidsbeleid niet betrokken, terwijl er over de spoorweg gevaarlijke stoffen worden<br />

vervoerd. Ook is niet geanticipeerd op de verwachte toename van de hoeveelheid gevaarlijke<br />

stoffen die per spoor vervoerd worden. Bij de ontwikkeling van bestemmingsplan “De<br />

Noordhoek” dient dit feit betrokken te worden, en moet er ruimte gelaten worden voor deze<br />

toename. Dit blijkt onder meer uit de “Handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke<br />

stoffen”, uitgegeven door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en<br />

Milieubeheer en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, maart 1998.<br />

c. Innerlijke tegenstrijdigheid in de toelichting op het bestemmingsplan.<br />

Op bladzijde 15 van de bijlage bij de toelichting betreffende bedrijfshinder, onder de kop<br />

“Nederlandse Spoorwegen, Hazelaarstraat”, geeft de gemeente aan dat er bij naleving van de<br />

voorschriften van de milieuvergunning momenteel geen problemen zijn voor wat betreft het<br />

gevaar dat wordt veroorzaakt door de doorgang van gevaarlijke transporten. Reclamant<br />

wijst er op dat de voorschriften met betrekking tot het doorgaande vervoer van gevaarlijke<br />

stoffen per spoor niet in de milieuvergunning van het emplacement opgenomen kunnen<br />

worden. Naleving van de vergunningvoorschriften heeft geen direct verband met het gevaar<br />

wat door het plaatsvinden van gevaarlijke transporten over het spoor wordt veroorzaakt.<br />

d. U gaat uit van het onjuiste standpunt dat het goederenemplacement opgeheven zal<br />

worden.<br />

In de toelichting wordt op bladzijde 34 onder 1.4 een mogelijke opheffing van het<br />

spooremplacement genoemd. Reclamant heeft geen voornemens het emplacement Tilburg<br />

Goederen op te heffen of te verplaatsen. Er is een aanvraag voor een vergunning in het<br />

kader van de Wet milieubeheer in voorbereiding met het oog op de actualisatie van de<br />

milieurechten.<br />

Reclamant heeft bij onderhavige brief een tweetal bijlagen gevoegd ter ondersteuning van de<br />

ingediende zienswijzen. (Deze stukken liggen voor de raadsleden ter inzage.)<br />

Overwegingen:<br />

ad Ia.<br />

Art. 53 en volgende van de Wet Geluidhinder bepalen dat binnen twee jaar na<br />

inwerkingtreding van het betreffende hoofdstuk van de wet door de gemeenteraad<br />

een zone (ter plaatse van de 50 dB(A)-contour, d.w.z. de grens waarbuiten de<br />

geluidbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven<br />

gaat) moet worden vastgesteld rondom een terrein waar de mogelijkheid van<br />

vestiging van een zogenaamde A-inrichting (zogenaamde grote lawaaimakers) niet<br />

is uitgesloten. Komt een dergelijk besluit van de raad niet binnen de termijn tot<br />

stand, of is een dergelijke vestigingsmogelijkheid niet op tijd opgeheven middels<br />

planherziening, dan moet de zone door gedeputeerde staten worden vastgesteld.<br />

Indien echter op 1 juli 1993 noch het een noch het ander is gebeurd, dan bevindt<br />

zich ingevolge art. 59 van de wet rond dat terrein een zone van rechtswege<br />

waarbuiten de geluidbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet<br />

mag overschrijden.<br />

In het vorige bestemmingplan ‘De Noordhoek’ was het NS-emplacement opgenomen<br />

met een bestemming ‘spoorwegdoeleinden’. Deze bestemming sloot de mogelijke<br />

vestiging van een zogenaamde rangeerheuvel niet uit. Een emplacement met een<br />

rangeerheuvel is aangemerkt als een zogenaamde A-inrichting. Door gemeente<br />

noch provincie is in het verleden actie ondernomen.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 243 -<br />

Om deze reden is er sedert 1 juli 1993 een zone van rechtswege rondom het<br />

emplacement aanwezig. De 50 dB(A)-contour is daarbij bepalend voor de ligging<br />

van de zonegrens.<br />

Art. 61, lid 1 van de wet Geluidhinder bepaalt echter dat een dergelijke zone kan<br />

worden opgeheven of gewijzigd bij de vaststelling of herziening van een<br />

bestemmingsplan. In het voorliggende bestemmingsplan ‘De Noordhoek’ is de<br />

mogelijkheid van vestiging van A-inrichtingen volledig uitgesloten. Het is niet<br />

gewenst om op deze locatie soorten van bedrijvigheid toe te laten die bovenmatig<br />

veel lawaai kunnen veroorzaken. De ligging van de locatie midden in de stad, de<br />

nabijheid van woningen aan de Hart van Brabantlaan, mogelijke toekomstige<br />

ontwikkelingen op termijn in dit deel van het spoorzonegebied, maar ook de<br />

bestaande situatie (bestaand gebruik en afwezigheid van een A-inrichting) en de<br />

afwezigheid van welke plannen van NS dan ook op korte en lange termijn voor dit<br />

gebied, maken vestigingsmogelijkheden voor zware lawaaimakers op deze locatie<br />

ongewenst. Tijdens overleg met NS is vast komen te staan dat een eventuele<br />

rangeerheuvel op deze locatie volstrekt niet aan de orde is en dat NS derhalve geen<br />

belang hecht aan deze planologische mogelijkheid.<br />

Weliswaar bepaalt art. 61, lid 2 van de Wet Geluidhinder ook dat opheffing of<br />

wijziging van de zone (van rechtswege) er niet toe kan strekken dat enig gebied<br />

waarbinnen met inachtneming van verleende milieuvergunningen een hogere<br />

geluidbelasting vanwege het industrieterrein optreedt dan 50 dB(A), ophoudt van<br />

de zone deel uit te maken. Het begrip industrieterrein is echter in de<br />

begripsomschrijvingen van de wet nadrukkelijk gereserveerd voor terreinen<br />

waaraan een bestemming wordt gegeven die de mogelijkheid van vestiging van Ainrichtingen<br />

insluit. Deze A-inrichtingen worden juist in het voorliggende<br />

bestemmingsplan uitgesloten zodat er geen sprake is van een industrieterrein als<br />

bedoeld.<br />

Van ambtelijke zijde is door de provincie aangegeven dat deze kan instemmen met<br />

het niet opnemen van de zone van rechtswege.<br />

De rechten van NS zoals voortvloeiend uit de bestaande milieuvergunning worden<br />

niet aangetast, immers ervan uitgaande dat er geen zone wordt vastgelegd, dan<br />

wordt de bestaande situatie van het emplacement in een nieuwe milieuvergunning<br />

vervat. Daarbij worden geen complicaties voorzien omdat aan de zuidzijde, ter<br />

plaatse van de woningen aan de Hart van Brabantlaan, de voorkeursgrenswaarde<br />

van 55 dB(A) niet wordt overschreden en aan de noordzijde, ter plaatse van de<br />

Alleenhoudersstraat, het geluid van het goederenemplacement ondergeschikt is<br />

aan dat van het doorgaande spoor. Het geluid van het doorgaande spoor is<br />

maatgevend. De gemeente is in het kader van de vergunningverlening (NS vraagt<br />

een nieuwe milieuvergunning die de oude gaat vervangen) wettelijk adviseur. In die<br />

rol zal deze zienswijze onder de aandacht van de vergunningverlenende instantie<br />

(provincie) worden gebracht. Indien wel een zone zou moeten worden vastgelegd,<br />

bedraagt ingevolge art. 65 van de Wet Geluidhinder de voorkeursgrenswaarde voor<br />

de geluidbelasting vanwege het industrieterrein voor de bestaande woningen<br />

binnen het plangebied (woningen aan de Hart van Brabantlaan) 55 dB(A).<br />

Akoestisch onderzoek wijst echter uit dat de maximaal optredende geluidbelasting<br />

van deze woningen 54 dB(A) bedraagt. De voorkeursgrenswaarde van 55 dB(A)<br />

wordt derhalve niet overschreden, dit betekent dat hogere waarden (als<br />

bestanddeel van een zonevaststelling) niet hoeven, maar ook niet kúnnen worden<br />

aangevraagd. Er ligt in dit plangebied dan ook geen weze<strong>nl</strong>ijk belang van NS bij<br />

opname van een zone van rechtswege. V.w.b. de buiten het plangebied gelegen<br />

Alleenhoudersstraat kan terzijde worden opgemerkt dat de geluidsituatie ter<br />

plaatse van de woningen in deze straat op korte termijn aanzie<strong>nl</strong>ijk zal verbeteren<br />

door de op stapel staande saneringsmaatregelen die ten behoeve van het<br />

doorgaand spoor worden getroffen.<br />

ad Ib.<br />

Door het adviesbureau AVIV uit Enschede is in mei 1999 een onderzoek opgesteld<br />

naar externe veiligheid in verband met spoortransport van gevaarlijke stoffen. (*)


Uit het rapport van AVIV 1999 en ook uit de gesprekken met deze adviseur blijkt dat het advies over de in de<br />

toekomst te verwachten externe veiligheid altijd is gebaseerd op aannames van aantallen mensen in de<br />

nabijheid van, in dit geval de spoorweg, en de hoeveelheid gevaarlijke stoffen die vervoerd worden over een<br />

bepaald railvak. Bij verschillende aannames zullen uiteraard ook de uitkomsten niet gelijkluidend zijn.<br />

Het rapport van AVIV gaat uit van de bestemmingen zoals die in het plan zijn<br />

opgenomen, na aanpassing van het ontwerpplan t.b.v. gewijzigde vaststelling.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 244 -<br />

Individueel risico<br />

Het rapport van AVIV geeft aan dat het bestemmingsplan voor wat betreft de<br />

opgenomen bestemmingen, voldoet aan de normstelling voor het individueel<br />

risico. Dit is nu en ook in de toekomst het geval bij aanname van de (maximale)<br />

prognose van vervoer van NS Railinfrabeheer. Voor nadere gegevens zie het<br />

rapport op blz. 6 (opgenomen als bijlage in de Toelichting)<br />

Groepsrisico<br />

De conclusie van AVIV (1997) is dat uitgaande van de huidige vervoersstroom de<br />

oriënterende waarde in het plangebied niet wordt overschreden. Indien de<br />

(maximale) prognose van het vervoer volgens NS Railinfrabeheer gerealiseerd<br />

wordt is een beperkte overschrijding van de oriënterende niet uit te sluiten. Deze<br />

overschrijding komt voor in een kilometervak dat maar voor een klein gedeelte<br />

deel uitmaakt van het betreffende plangebied. Indien in de toekomst er een<br />

overschrijding plaatsvindt, kan het bevoegd gezag bij voldoende redenen,<br />

gemotiveerd een overschrijding van de normstelling toelaten.<br />

(*) Door AVIV zijn aanvullende berekeningen gemaakt omdat de uitgangspunten uit<br />

een eerder rapport van AVIV (1997) en een rapport van OD 205 (1999) niet<br />

vergelijkbaar zijn en het rapport van OD 205 fouten bevat. Deze aanvullende<br />

berekeningen zijn uitgevoerd met bijgestelde gegevens uit beide bovengenoemde<br />

onderzoeken. De gegevens over het aantal personen zijn zonder controle<br />

overgenomen uit het OD 205 rapport.<br />

Voorgesteld wordt om de belangrijkste conclusies van het rapport in een<br />

afzonderlijke paragraaf in de Toelichting op te nemen en het rapport -als bijlage<br />

van de Toelichting- in het plan op te nemen.<br />

ad Ic. Deze opmerking in de bijlage bij de toelichting “Onderzoek bedrijfshinder<br />

…” is terecht.<br />

Voorgesteld wordt om de toelichting aan te passen en de betrokken zinsnede te schrappen.<br />

ad Id. Enige jaren geleden is door de NS een voorstel voor herinrichting van het<br />

gebied ten behoeve van kleine bedrijfscomplexen voorgelegd. Van gemeentezijde is<br />

toen aangegeven dat-vanwege de voorgestane visie betreffende de stationszone-<br />

aan een dergelijk ontwerp geen medewerking verleend zou worden. Blijkbaar zijn<br />

de Nederlandse Spoorwegen nu op hun eerder voornemen teruggekomen.<br />

Voorgesteld wordt om de toelichting aan te passen en de betrokken zinsnede te<br />

schrappen.<br />

88 Conclusie bij NS Railinfrabeheer<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen achten wij de hierboven onder Ia ingebrachte zienswijze<br />

ongegrond en wordt voor de ingebrachte zienswijzen onder Ib, c en d voorgesteld het plan op genoemde punten<br />

aan te passen.<br />

II. STICHTING NOORDHOEK, BUURTCENTRUM “DE BOOMTAK”, BOOMSTRAAT 81,<br />

TILBURG<br />

a. Rangeerterrein NS/Laagbouwwoningen Hart van Brabantlaan


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 245 -<br />

Dit gebied heeft twee bestemmingen: Bedrijven en Railverkeer, vervoer en verblijf. De<br />

bouwhoogte is 15 meter en het bebouwingspercentage is 100%. Daarnaast staat er een<br />

hoogteaccent ingetekend van 100 meter. Op bladzijde 45 staat vervolgens dat het<br />

aanbrengen van secundaire accenten in de vorm van 1 of meer torens in dit gebied denkbaar<br />

is. Reclamant verzoekt om tussen het hoogteaccent en het bebouwingspercentage een betere<br />

koppeling te leggen. Het bebouwingspercentage moet verlaagd worden, in elk geval voor een<br />

deel van het gebied naar 50%, of zoals op het Regenboogterrein is gebeurd een<br />

groenvoorziening vrij maken.<br />

Reclamant verwijst naar de eerder in dit raadsvoorstel geciteerde passage van bladzijde 45<br />

van de toelichting inzake de laagbouwwoningen aan de Hart van Brabantlaan. Reclamant<br />

pleit voor behoud van deze woningen die beeldbepalend zijn voor de Hart van Brabantlaan.<br />

b. Bestemming Verkeer en Verblijf<br />

De waardevolle pleinen, kloostertuin, het fratersveld en het nieuw aan te leggen park op het<br />

Regenboogterrein hebben de bestemming Verkeer en Verblijf. Reclamant heeft argumenten<br />

om sommige openbare gebieden te benoemen als Ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie,-sport en<br />

groenvoorzieningen. In de Noordhoek is te weinig groen aanwezig. De pleinen, de<br />

kloostertuin, het fratersveld en het nieuw aan te leggen park verdienen het om beschermd te<br />

worden.<br />

Als het makkelijker is om de bestemming te wijzigen van groen naar bijvoorbeeld parkeren,<br />

dan zijn deze plekken in de toekomst niet meer veilig. Reclamant pleit verder voor een “O”bestemming<br />

voor de bomenrij langs de Wilgenstraat. De parkeervakken kunnen van deze<br />

bestemming gescheiden worden en als “VV” bestemd worden. Daarnaast pleit reclamant voor<br />

een “O”-bestemming voor het speeltuintje in de Boomstraat, waar nu een woonbestemming op<br />

ligt.<br />

c. Bestemmingen TWM en Odulpuslyceum<br />

Op deze terreinen rust de bestemming ”GGW”, gemengd grootschalig met wonen. Reclamant<br />

acht deze bestemming te globaal, aangezien het gaat om twee locaties waar ook<br />

groenvoorziening in het spel is. Reclamant vreest dat wanneer de functie van de complexen<br />

wordt gewijzigd, er een bevoegdheid ontstaat die het mogelijk maakt om voor de<br />

reconstructie van de terreinen het bestemmingsplan aan te passen.<br />

Reclamant pleit voor een meer specifieke bestemming van de twee gebieden. Bij de TWM moet<br />

het groen rond de watertoren worden beschermd en er moet een maximale bouwhoogte en<br />

bebouwingspercentage worden opgenomen. De bomenrij bij het Odulpuhuslyceum moet de<br />

bestemming “O” krijgen en er moeten een maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage<br />

worden opgenomen.<br />

d. Het binnengebied<br />

Het hele binnengebied heeft de bestemming Wonen. Uit het MIP is gebleken dat de Noordhoek,<br />

of delen ervan niet in aanmerking komen voor een beschermd stadsgezicht. Reclamant pleit<br />

ervoor om voor de kern van het gebied een aparte bouwverordening op te stellen, zodat de<br />

nieuwbouwplannen het karakter van de wijk niet aantasten.<br />

e. Veranderingsgebieden<br />

Reclamant spreekt verbazing uit over het feit dat er in het ontwerp-bestemmingsplan in<br />

veranderingsgebieden Hollandterrein en Westpoint bouwhoogtes zijn opgenomen die zijn<br />

overgenomen van van de plannen die projectontwikkelaars hebben ontwikkeld. Naar de<br />

mening van reclamant moeten bouwplannen passen in het bestemmingsplan. Hier gebeurt<br />

het omgekeerde: het bestemmingsplan is in ontwikkeling en de projectontwikkelaars<br />

anticiperen op basis van dit proces. Buurtbewoners voelen zich onmachtig ten aanzien van<br />

inspraakprocedures die hebben plaatsgevonden. Reclamant wil er op wijzen dat de mogelijke<br />

maximale bouwhoogtes op genoemde locaties niet passend zijn bij het karakter van de wijk.<br />

Mochten de plannen doorgang vinden dan pleit reclamant ervoor dat een deel van de<br />

opbrengsten van deze locaties worden besteed aan het verbeteren van het binnengebied dat<br />

de gevolgen zal dragen, zoals toenemende verkeersstroom, parkeeroverlast,<br />

schaduwwerking, horizonvervuiling en toenemend inwoneraantal.<br />

f. Opmerkingen per pagina van de toelichting


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 246 -<br />

Blz 11.<br />

4 basisscholen in het plangebied zijn gefuseerd: Toermalijn met Centrumschool, nu de<br />

Vuurvogel; Montesorischool met Angelaschool, nu Montesorischool de Elzen.<br />

Blz 12<br />

Jongere woo<strong>nl</strong>ocaties: 55+ huisvesting.<br />

Moet “noordelijk, direct aan de fietsroute” niet zijn “zuidelijk” (zie laatste alinea, omgeving<br />

kruising Boomstraat/Pijnboomstraat).<br />

Blz 15<br />

Wat wordt er met de informatie over gevaarlijke kruisingen voor fietsers gedaan?<br />

Blz 16<br />

Stadslijn “4,6”, moet zijn “46”.<br />

Parkeersituatie leidt nergens tot problemen? Wild parkeren is wel degelijk een probleem,<br />

vooral in de Boomstraat, Watertorenstraat, Eikstraat, Missionarisstraat en Wilgenstraat.<br />

Blz 19<br />

Oudere woonwijken kunnen benut worden als broedkamer voor startende bedrijfjes.<br />

Negatieve effecten zoals bedrijfshinder, verkeersaantrekking en uitbreiding ten koste van de<br />

woonfunctie, dienen in de toekomst vermeden te worden.<br />

Reclamant onderstreept deze gedachte en pleit voor een goede procedure waarin de<br />

negatieve effecten bekeken worden. Zo heeft de TWM een pand in de Watertorenstraat<br />

gekocht (nr 60-62) dat nu gebruikt wordt als laad- en losplaats. Dit moet voorkomen worden.<br />

Blz 23<br />

Beschikbare historische gegevens over bodemgebruik zijn weergegeven in<br />

“terreingebruikkaart” en “vlekkenkaart”. Reclamant ontvangt graag een exemplaar van deze<br />

kaarten.<br />

Blz 25<br />

Een deel van de kloostertuin is omgezet in een openbare groen en speelplek. Waarom dan de<br />

bestemming Verkeer en Verblijf?<br />

Blz 26<br />

Verlichting langs de fietsroute is een ander type verlichting: bolverlichting. Deze wordt op<br />

meer plaatsen in de wijk gebruikt en is niet functioneel: bolverlichting schijnt omhoog in<br />

plaats van op het troittoir en wegdek (zie onderzoek naar sociale veiligheid in de buurt,<br />

bekend bij Wijzaken).<br />

MIP: hoe zit het met de kapel aan de Elzenhof?<br />

Blz 27<br />

Beleving sociale veiligheid: bewoners hebben naar dit item onderzoek verricht dat bij<br />

Wijkzaken bekend is.<br />

Blz 31<br />

Stadsbeheerplan, toelichtingskaart 8: Regenboogterrein wordt wonen/diensten.<br />

Hollandterrein/Vormenfabriek wordt diensten/wonen. Op de plankaart zijn andere<br />

bestemmingen toegekend. Regenboog is wonen, Hollandterrein is deels wonen en deels<br />

gemengde doeleinden grootschalig wonen en kantoren.<br />

Blz 32<br />

Aan sociale veiligheid dient meer aandacht besteed te worden. Op welke manier dan.<br />

Reclamant ziet dit graag uitgewerkt.<br />

Blz 33<br />

Parkeerbeleid: welke consequenties heeft dit beleid van de hogere overheid voor de<br />

Noordhoek? Betaald parkeren, ontheffing voor bewoners, parkeren voor<br />

vergunningshouders?


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 247 -<br />

Reclamant pleit voor een herzien verkeerscirculatieplan voor de Noordhoek waarbij<br />

ontsluiting en eenrichtingsverkeer in de woonstraten onderzocht wordt<br />

Blz 34<br />

Er komen geen vrijliggende busbanen in de reconstructie.<br />

Blz 35<br />

Met het oog op projecten op het Hollandterrein en bij Westpoint pleit reclamant ervoor dat<br />

vooraf reeds een parkeerbeleid wordt opgesteld. De situatie bij de Interpolistoren is daar een<br />

goed voorbeeld van geweest.<br />

Blz 36<br />

De nota basiskwaliteit komt uit 1993-1994: Dit moet opnieuw onderzocht worden, nu in 5<br />

jaar veel gebeurd kan zijn.<br />

Een aantal basisscholen zijn gefuseerd.<br />

Is wonen in het centrum, met name voor ouderen wel geschikt (bereikbaarheid<br />

voorzieningen) ?<br />

Blz 37<br />

– Spoorzone-ontwikkelingen. Het rangeerterrein wordt voorlopig niet ontwikkeld (sectie 4)<br />

omdat er nog geen plaatsvervangende locatie is gevonden voor de bedrijven die er nu zitten.<br />

Holland en Vormenfabriek (sectie 3) worden in samenhang ontwikkeld (wonen en kantoren).<br />

Het CeDe-terrein biedt plaats aan kantoorbestemming. Op de plankaart staat een hoogteaccent<br />

getekend op het rangeerterrein, zo ook bij Westpoint. Flats worden na realisatie van<br />

beide prestige projecten wel erg ingesloten!<br />

– Voormalige bedrijventerreinen worden omgezet tot onderwijs en diensten (kantoren). Het<br />

Regenboogterrein is bestemd voor wonen en diensten, in plaats van onderwijs!<br />

– Er dient een goede spreiding van groen, pleintjes en speelplekken nagestreefd te worden.<br />

Kromhoutpark(deel), Hagelkruisplein, Lindeplein, de speelruimte op de hoek, St.<br />

Ceciliastraat/Elzenstraat en het Elzenhof(=Kloostertuin) voldoen samen nauwelijks aan de<br />

behoeften. Een goede reden om deze plekken extra te beschermen met de bestemming “O”.<br />

Blz 40<br />

Voor hinder door bedrijfsgeluid wordt ervan uitgegaan dat in het nieuwe bestemmingsplan<br />

vestiging van hinderlijke bedrijven uitgesloten wordt.<br />

Blz 42<br />

Enkele bedrijven wordt geadviseerd in te verplaatsen naar een andere locatie. Voor het<br />

plangebied is dit: Gianotten, Bredasweg 61. Hoe zit het met bedrijven die opgenomen zijn in<br />

de lijst op blz 22? Ook hier komen bedrijven in voor die qua hindercategorie niet passen in<br />

een woonbuurt.<br />

Blz 46<br />

- In de structuurvisie is de Ceciliastraat ten zuiden van de Hart van Brabantlaan opgeheven.<br />

In het stedenbouwkundig plan van Rein Geurtsen is dit echter niet mogelijk vanwege een inrit<br />

van de parkeergarage.<br />

– Wilgenstraat: sluiten van straatwanden (Missionarisstraat of Kastanjestraat). Er staan op<br />

deze plek veel garageboxen: sociale controle neemt af wanneer de straatwand gesloten<br />

wordt. Bewoners vrezen dat door sluiting van de straatwand meer inbraken zullen<br />

plaatsvinden.<br />

– Straatbegeleidende bebouwing bij aanzet Wilgenstraat dient middels het bestemmingsplan<br />

mogelijk gemaakt te worden. Waar is dit precies? Aan de kant van de Boomstraat of van de<br />

Bredaseweg? Graag meer duidelijkheid ver locatie en doel van deze uitspraak.<br />

Blz 47<br />

– De aansluiting Boomstraat, Populierstraat en Elzenstraat heeft geen duidelijke structuur.<br />

Herinrichting is gewenst !! Zeker op het gebied van verkeersveiligheid.<br />

– Basisschool Angela is gefuseerd met de Montesorischool. Het gebouw wordt nog gebruikt!!<br />

– Bomenbuurt-west vormt op enkele punten na een goed geheel, met het Hagelkruisplein als


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 248 -<br />

fraai accent. Minder goed in het beeld passende bebouwing is onder andere De basischool<br />

Toermalijn (nu:Vuurvogel) door doorbreking van de straatwand in de Eikstraat en ten oosten<br />

van het Hagelskruisplein aan de Prunusstraat gerealiseerde blok met bedrijfsruimten en<br />

bovenwoningen.<br />

Om te voorkomen dat bouwplannen zoals de bedrijfsruimten met bovenwoningen uitgevoerd<br />

kunnen worden in de toekomst (deze vorm van bouwen bevordert de sociale veiligheid niet!)<br />

pleiten wij voor een aparte bouwverordening voor het binnengebied van de wijk waarmee<br />

het huidige karakter van de oude woningen beschermd wordt.<br />

Overwegingen:<br />

Ad II.a Rangeerterrein NS/Laagbouwwoningen Hart van Brabantlaan<br />

88 Koppeling hoogte-accent en bebouwingspercentage<br />

De ambtshalve aanpassing om hoogteaccenten van de plankaart te verwijderen is ingegeven uit<br />

twee overwegingen. In de eerste plaats was het ontwerpplan in zoverre niet consequent, dat qua<br />

bestemming de bestaande situatie werd vastgelegd, terwijl het mogelijke hoogteaccent al<br />

anticipeerde op uitvoering van de ontwikkelingsvisie stationszone. Van enige concrete<br />

planontwikkeling in die richting is echter nog geen sprake. In de tweede plaats boden de<br />

voorgestelde bebouwingsmogelijkheden in de huidige bestemming zoveel mogelijkheden dat dat<br />

optimale greep op toekomstige ontwikkelingen in de weg zou kunnen staan en de mogelijkheden<br />

van kostenverhaal zou kunnen verminderen.<br />

Om bovenstaande ambtshalve overwegingen (zie hierna in het raadsvoorstel onder punt 10) wordt<br />

voorgesteld het bestemmingsplan in die zin aan te passen dat de bedoelde hoogteaccenten niet<br />

langer worden opgenomen. Ook worden bouwhoogte en bebouwingspercentages teruggebracht<br />

naar de bestaande toestand. Deze ambtshalve aanpassing leidt ertoe dat de zienswijze II.a voor<br />

wat betreft dit onderdeel als gegrond kan worden aangemerkt.<br />

Laagbouwwoningen Hart van Brabantlaan<br />

In de toelichting op het bestemmingsplan wordt aan de mogelijke wijze van<br />

herinrichten van dit gebied gerefereerd, omdat het gaat om een bestaande studie<br />

van het gebied –visie stationszone- die bestuurlijk vastgesteld is en waarvan<br />

realisering in de toekomst niet uitgesloten geacht moet worden. De stand van<br />

zaken is nu echter zó, dat de laatste fase van de ontwikkeling van de stationszone -<br />

waarbinnen dit gebied valt- minder snel realiseringskansen biedt dan de delen van<br />

de stationszone ten oosten van de St. Ceciliastraat. Van een concrete<br />

planontwikkeling uitgaande van sloop van de betrokken woningen is in het geheel<br />

nog géén sprake. In het bestemmingsplan zijn de betrokken woningen daarom<br />

“positief” bestemd. Zij worden dus in planjuridische zin gehandhaafd.<br />

Deze bestemming kan na vaststelling van het plan alleen gewijzigd worden door<br />

middel van een bestemmingsplanherziening. Een dergelijke aanpassing, waarbij<br />

opnieuw een procedure met mogelijkheid van bezwaar en beroep doorlopen moet<br />

worden, is vooralsnog niet aan de orde.<br />

Wij stellen uw raad dan ook voor de zienswijze II.a voor wat betreft dit onderdeel als ongegrond te<br />

verklaren.<br />

II.b Bestemming Verkeer en Verblijf (openbaar gebied in woonbuurten)<br />

De bestemming “Verkeer en verblijf” (VV) slaat in principe op alle openbaar gebied buiten<br />

wijkverzamel- en hoofdwegen. Binnen deze bestemming zijn voorzieningen voor wegverkeer en<br />

verblijfsvoorzieningen toegestaan (zie omschrijving in artikel 7 van de voorschriften onder 7.16).<br />

De term “verkeer” in de bestemmingsbenaming wordt al snel geassocieerd met alles-behalvevoetgangers,<br />

maar ook voetgangers verplaatsen zich en maken deel uit van de<br />

verkeersbewegingen. Met “verblijf” in de bestemmingsbenaming wordt gedoeld op “verblijfsgebied”<br />

in de zin van woonerf of 30-km/uur-gebied en ook, meer specifiek, op de kenmerkende functies in<br />

een dergelijk gebied: het flaneren en zitten, het gezellig onderonsje, het spelen van kinderen, het<br />

genieten van de omgeving, waaronder ook het (kleinschaligere) groen.<br />

In het bestemmingsplan is voor een grootschaliger groengebied, en voor sportterreinen en<br />

dergelijke, een afzonderlijke bestemming opgenomen “Ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie, ope<strong>nl</strong>uchtsport en


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 249 -<br />

groenvoorzieningen (O)”, artikel 7.5 van de voorschriften. Deze bestemming komt niet in<br />

aanmerking voor de relatief kleine plekken in verblijfsgebied.<br />

Omwille van planflexibiliteit zijn in de bestemming “Verkeer- en verblijf” uitee<strong>nl</strong>opende functies<br />

zoals hiervoor omschreven opgenomen, immers er dient voorkomen te worden dat voor<br />

herinrichting van deze openbare ruimte bestemmingsplanherzieningen noodzakelijk zijn. De<br />

openbare ruimte dient regelmatig aangepast te kunnen worden. In plaats van parkeergelegenheid<br />

kan een groenvoorziening nodig zijn, een speelplek, of een zithoek, en andersom. Dit is afhankelijk<br />

van de in de buurt wijzigende inzichten en/of behoeften. Met name door verjongen of vergrijzen<br />

van de bevolking kan vrij snel een omslag ontstaan. Overigens worden dergelijke voorzieningen<br />

niet aangebracht, gewijzigd of opgeheven zonder dat daar goede redenen voor zijn, maar ook<br />

eerst nadat daar uitvoerig inspraak over is verleend. Zeker wanneer de herzinrichting van het<br />

openbaar gebied aan de orde is wordt uiteraard –zo enigszins mogelijk- terdege rekening<br />

gehouden met wensen en opmerkingen van bewoners en andere belanghebbenden.<br />

Desondanks wordt voorgesteld de beschrijving in hoofdlijnen (art 3 van de voorschriften van het<br />

bestemmingsplan) voor wat betreft de aanhef van punt 3.1.7., als volgt aan te passen: “3.1.7.<br />

Openbaar gebied, bestemmingen voor verkeer en verblijf”, en de navolgende tekst in te voegen:<br />

“De openbare ruimte van het grootste deel van het plangebied betreft verkeersluw gebied waarin<br />

de verblijfsfunctie voorop staat. Met name het groen- en spel-areaal dient er qua kwantiteit en<br />

kwaliteit gehandhaafd en waar mogelijk geoptimaliseerd te worden.”<br />

Wij stellen uw raad voor de zienswijze onder II.b ongegrond te verklaren, zij het dat naar<br />

aa<strong>nl</strong>eiding van deze zienswijze wordt voorgesteld de beschrijving in hoofdlijnen aan te vullen zoals<br />

aangegeven.<br />

Bomenrijen<br />

Bomen zoals die in de Wilgenstraat zijn beschermd doordat zij op de plankaart zijn aangegeven<br />

als waardevolle boom. Om een boom te verwijderen is een kapvergunning nodig.<br />

Als in het plan bomen opgenomen zijn als waardevol, gelden er beperkingen voor bebouwing en<br />

uitvoering van bepaalde werken (zie art 4 lid 3 en art 23 lid 1 van de voorschriften). Ook hier is<br />

een bestemming “Ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie etc.(O)” niet de aangewezen bestemming.<br />

Wij stellen uw raad voor de zienswijze II.b voor wat betreft dit onderdeel ongegrond te verklaren.<br />

Speelplek Boomstraat<br />

In de praktijk zal het weinig uitmaken, maar het is consequenter om op de speelplek een<br />

bestemming “Verkeer en Verblijf” te leggen in plaats van de bestemming “Wonen (tuin)”.<br />

Voorgesteld wordt dit onderdeel van de zienswijze II.b ongegrond te verklaren, echter naar<br />

aa<strong>nl</strong>eiding van de zienswijze wèl de plankaart aan te passen en op genoemde speelplek de<br />

bestemming “VV” te leggen.<br />

Ad II.c Bestemmingen TWM en Odulphuslyceum<br />

De watertoren op zich is door de provincie voorgedragen als rijksmonument (in het<br />

kader van het Monumenten-selectie-project MSP). Indien men na aanwijzing tot<br />

monument op het perceel van de watertoren iets zou willen wijzigen, is hier een<br />

vrijstelling ingevolge de Monumentenverordening nodig, omdat dit in directe<br />

relatie met het monument staat. Deze bescherming is afdoende om indien nodig<br />

het karakter van het complex, inbegrepen de “groene terp” te handhaven.<br />

Voor de bomen rond het Odulphuslyceum wordt verwezen naar het hiervoor gestelde aangaande<br />

de bomen langs de Wilgenstraat. Verdere beperking voor bouwhoogte en –percentage zijn niet aan<br />

de orde.<br />

Wij stellen uw raad dan ook voor de zienswijze II.c ongegrond te verklaren.<br />

Ad II.d Het binnengebied<br />

Ter bescherming van hoge beeldkwaliteit van grotere gebieden is het opstellen van specifiek<br />

daarop gerichte bestemmingsplannen het aangewezen instrument. Het is nu juist de<br />

bebouwingsregeling in het bestemmingsplan die de gebiedsspecifieke karakteristiek moet<br />

beschermen.Het opstellen van een aparte bouwverordening is ongebruikelijk maar ook niet meer<br />

mogelijk, immers een bestemmingsplan prevaleert boven de bouwverordening in juridisch opzicht.<br />

Wij stellen uw raad dan ook voor de zienswijze II.d ongegrond te verklaren.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 250 -<br />

Ad II.e Veranderingsgebieden<br />

Functies en bebouwingsvolume zijn bij projecten in de veranderingsgebieden niet zomaar<br />

overgenomen van plannen die zelfstandig door projectontwikkelaars opgezet zijn. Over de<br />

bedoelde projecten (Westpoint, Holland, kantoren aan de Ringbaan) is niet alleen intensief overleg<br />

gevoerd met de gemeentelijke diensten. Er heeft ook inspraak plaatsgevonden en er is ook<br />

bestuurlijk ingestemd met de projecten.<br />

Over hoge bebouwingsdichtheid en daartoe noodzakelijke bouwhoogten kan nog het volgende<br />

gezegd worden. Het streven naar verdichting in de bestaande stad en dan met name in de<br />

omgeving van het centrum en van stations heeft onder andere als doel om meer open ruimte<br />

buiten de stad vrij te houden. Dit is landelijk beleid. Dergelijke nieuwbouwinitiatieven worden<br />

ingepast in de omgeving.<br />

Wij stellen uw raad dan ook voor de zienswijze II.e ongegrond te verklaren.<br />

Opmerkingen per pagina van de Toelichting<br />

Ad blz 11<br />

Wij stellen uw raad voor de tekst van de Toelichting op dit punt te actualiseren.<br />

Ad blz 12<br />

Menggebieden: met “noordelijk direct aan de fietsroute” is wel degelijk “noordelijk” bedoeld.<br />

Deze zienswijze ware ongegrond te achten.<br />

Ad blz 15<br />

Elk jaar wordt in het kader van het Stadsprogramma bezien welke ongevallenconcentratiepunten<br />

in het programma opgenomen dienen te worden. Drie van de vier genoemde kruispunten zijn of<br />

worden inmiddels gereconstrueerd. De kruising Korenbloemstraat-Ringbaan-west staat voor wat<br />

betreft de mate van gevaar op de 51 e plaats. De prioriteiten liggen derhalve vooralsnog elders,<br />

zodat er nog geen initiatieven zijn genomen om dit kruispunt te verbeteren.<br />

Deze zienswijze ware ongegrond te achten.<br />

Ad blz 16<br />

Er is sprake van een typefout. Voorgesteld wordt om deze te corrigeren.<br />

Parkeren: De parkeerdruk is hoog in bepaalde straten, vooral ten westen van de Zilverlindestraat,<br />

echter zonder dat dit tot echt grote parkeerproblemen leidt. Incidenteel zijn er grote problemen<br />

met wild parkeren, met name in de Boomstraat is stringenter toezicht gewenst.<br />

Wij stellen uw raad voor deze zienswijze voor het overige ongegrond te verklaren.<br />

Ad blz 19<br />

Door de TWM is o<strong>nl</strong>angs een nieuwe, de gehele inrichting omvattende milieuvergunning<br />

aangevraagd, daarop staat als functie voor het betrokken pand ‘opslag’ aangegeven. De mogelijk<br />

negatieve effecten zoals bedrijfshinder, verkeersaantrekking en uitbreiding ten koste van wonen,<br />

worden in de concrete situatie niet groter geacht dan bij het vroegere gebruik.<br />

Transportbewegingen in de Watertorenstraat zullen vanwege de moeilijkere bereikbaarheid per<br />

(vracht)auto en de smalle toegangspoort, beperkt blijven vergeleken met transport naar het pand<br />

over eigen terrein.<br />

Wij stellen uw raad voor deze zienswijze ongegrond te verklaren.<br />

Ad blz 23<br />

Dit materiaal is in kleurendruk en op een groot formaat (niet te kopiëren). Het is ter inzage voor<br />

eenieder die dat wenst.<br />

Ad blz 25<br />

Kloostertuin met bestemming “Verkeer en verblijf”. Voor een reactie op deze zienswijze kan<br />

worden verwezen naar het gestelde onder ad II.b. Er is geen grond de Toelichting op dit punt aan<br />

te passen.<br />

Ad blz 26<br />

Verlichting: Dit punt is bekend. Het verlichtingsniveau is op vele plaatsen in de stad beneden het<br />

gewenste niveau. Om hierin verbetering te brengen, zijn forse investeringen noodzakelijk. Deze<br />

problematiek valt buiten het bestek van dit bestemmingsplan.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 251 -<br />

Kapel Elzenhof: het rijk heeft te kennen gegeven de voordracht tot rijksmonument<br />

door de provincie van de Elzenhofkapel ter discussie te stellen. Als de kapel niet<br />

op de rijkslijst geplaatst wordt zal deze waarschij<strong>nl</strong>ijk voorgedragen worden voor<br />

de gemeentelijke monumente<strong>nl</strong>ijst (na afronding van het monumentenselectieproject<br />

MSP). Op dit ogenblik heeft de kapel dus nog geen formele<br />

monumentstatus.<br />

Ad blz 27<br />

Voorgesteld wordt om de tekst van de Toelichting aan te passen in die zin dat de actuele gegevens<br />

daarin worden verwerkt. Voorgesteld wordt derhalve aan deze zienswijze tegemoet te komen.<br />

Ad blz 31<br />

De relatie tussen het Stadsbeheerplan en bestemmingsplannen is als volgt. Het Stadsbeheerplan is<br />

een structuurplan voor de gehele stad. Het geeft globaal de meest gewenste<br />

ontwikkelingsrichtingen aan. Indien daar goede redenen voor zijn, kan bij uitwerking van een<br />

structuurplan in een bestemmingsplan plaatselijk afgeweken worden van een structuurplan.<br />

Voorts stemt de in het stadsbeheerplan gebruikte terminologie niet altijd overeen met die welke<br />

gebruikelijk is wanneer onderwerpen van kleinere schaal aan de orde zijn (bestemmingsplannen,<br />

bouwplannen). Zo vallen bijvoorbeeld kantoren in het stadsbeheerplan onder de term “diensten”.<br />

Wij stellen uw raad voor deze zienswijze ongegrond te verklaren.<br />

Ad blz 32<br />

Sociale veiligheid: zie voor de uitwerking hoofdstuk III “Voorgestaan beleid” blz 52: “E. Beleving:<br />

Sociale veiligheid”.<br />

Wij stellen uw raad voor deze zienswijze ongegrond te verklaren.<br />

Ad blz 33<br />

Parkeerbeleid: De bedrijven- en kantore<strong>nl</strong>ocaties tussen Hart van Brabantlaan,<br />

Noordhoekring en Ringbaan-West zijn aan te merken als zogenaamde B-locaties.<br />

De bereikbaarheid met openbaar vervoer is vrij goed. Het niet noodzakelijke<br />

autogebruik wordt teruggedrongen door een lage parkeernorm toe te passen. Dit<br />

houdt voor de betrokken bedrijven en kantoren in dat zij een bedrijfsvervoerplan<br />

moeten opstellen en uitvoeren. Ruime gratis parkeergelegenheid in de omgeving,<br />

op een te belopen afstand, zou dit beleid weer kunnen frustreren. Daarom dient in<br />

de ruime omgeving van een dergelijke locatie op een of andere wijze een<br />

belanghebbendenregeling ingevoerd te worden.<br />

Voor het onderhavige gebied is een regeling in voorbereiding waarbij parkeermeters worden<br />

geplaatst en bewoners een ontheffing krijgen.<br />

Verkeerscirculatieplan: Een nieuw verkeerscirculatieplan wordt niet zinvol geacht, het is maar de<br />

vraag of ingrijpende wijzigingen tot verbetering zouden leiden. De huidige opzet met hoofdzakelijk<br />

eenrichtingsverkeer voldoet redelijk, er bestaat ook een grote mate van consensus over.<br />

Incidentele wijzigingen zijn uiteraard bespreekbaar, op voorwaarde dat de belanghebbenden op<br />

één lijn zitten. Op sommige momenten van de week is de ontsluiting van de wijk naar het zuiden<br />

(Bredaseweg) problematisch, mogelijkheden tot verbetering doen zich op dit moment niet voor. Dit<br />

punt moet wel de aandacht blijven houden.<br />

De zienswijze leidt er ons inziens niet toe dat de Toelichting zou moeten worden aangepast.<br />

Ad blz 34<br />

Aa<strong>nl</strong>eg van vrije busbanen bleek té ingrijpend voor het andere verkeer (ruimte, capaciteit). Er<br />

moest noodgedwongen van afgezien worden.<br />

De zienswijze leidt er ons inziens niet toe dat de Toelichting zou moeten worden aangepast.<br />

Ad blz 35<br />

Deze situaties zijn te beschouwen als een leerproject. Het is duidelijk geworden dat de betrokken<br />

partijen (ondernemers en overheid) hun maatregelen getroffen moeten hebben meteen bij het<br />

betrekken van de nieuwe vestigingen. Dit houdt in dat bijvoorbeeld van de zijde van de<br />

ondernemers bedrijfsvervoerplannen meteen moeten ingaan en dat door de gemeente<br />

parkeerregulerende maatregelen ingevoerd moet zijn.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 252 -<br />

De zienswijze leidt er ons inziens niet toe dat de Toelichting zou moeten worden aangepast.<br />

Ad blz 36<br />

Een nieuwe nota “Basiskwaliteit” is in voorbereiding en zal naar verwachting in 1999 uitkomen.<br />

Fusie basisscholen: Wordt voor kennisgeving aangenomen, overigens kan deze situatie van jaar tot<br />

jaar wijzigen en blijft een (concept)bestemmingsplan-toelichting uiteraard een momentopname die<br />

spoedig door de werkelijkheid achterhaald kan worden.<br />

Uitgaande van de “toeloop” van ouderen zodra er nieuwbouw in of nabij het centrum beschikbaar<br />

komt, moet wel geconcludeerd worden dat zij de bereikbaarheid van noodzakelijke voorzieningen<br />

als voldoende gunstig beschouwen.<br />

De zienswijze leidt er ons inziens niet toe dat de Toelichting zou moeten worden aangepast.<br />

Ad blz 37<br />

- Spoorzone-ontwikkelingen: zoals in het bovenstaande naar aa<strong>nl</strong>eiding van zienswijze II.a reeds<br />

is voorgesteld zal het bestemmingsplan ambtshalve worden aangepast. Verwezen wordt naar<br />

het gestelde ad II.a. Ook de Toelichting zal –zonodig- dienovereenkomstig worden aangepast.<br />

- Voormalige bedrijventerreinen …enz.: hier geldt hetzelfde als voor de opmerking over teksten<br />

betreffende het stadsbeheerplan (zie hiervóór onder: Toelichting blz 31). Verwezen wordt jaar<br />

desbetreffende overwegingen en conclusie.<br />

- Spreiding groen, speelplekjes ..: zie het hiervóór gestelde onder “Bestemming openbaar gebied”. Verwezen wordt<br />

naar desbetreffende overwegingen en conclusie.<br />

Ad blz 40 en 42<br />

Bedrijfshinder (geluid): met “de tekst op blz 40 onder “Geluidsonderzoek plangebied” waarin<br />

gesteld wordt dat vestiging van (geluids)hinderlijke bedrijven uitgesloten wordt, is gedoeld op<br />

bedrijven die hun geluidsproductie per definitie niet “binnenshuis” kunnen houden (art 2.4 van het<br />

Inrichtingen –en vergunningen besluit van de Wet milieubeheer). Het betreft hier de zogenaamde<br />

grote lawaaimakers die uitsluitend op een daarvoor geschikt industrieterrein zouden zijn toe te<br />

laten.<br />

Deze zienswijze leidt er niet toe dat de Toelichting zou moeten worden aangepast.<br />

Ad blz 46<br />

St Ceciliastraat: De structuurvisie betreffende de stationszone ging nog wel uit van het opheffen<br />

van de ontsluitingsfunctie van de St Ceciliastraat. In het later op basis van deze structuurvisie<br />

opgestelde “Ontwikkelingsplan stationszone” (oktober 1994), is geen sprake (meer) van de<br />

afsluiting of opheffing van de Ceciliastraat. In het bestemmingsplan is dan ook de verkeersruimte<br />

van de Ceciliastraat gehandhaafd. Terugdringen van de verkeersdruk op deze straat kan onder<br />

andere plaats vinden door het op een of andere wijze afsluiten voor doorgaand verkeer van het<br />

noordelijkste deel van de Wilgenstraat (zie ook toelichting blz 45, 46: Spoorzone/Achtergebied en<br />

Breaseweg/Achtergebied: Wilgenstraat).<br />

Deze zienswijze leidt er ons inziens niet toe dat de Toelichting zou moeten worden aangepast.<br />

Overig plangebied/Binnengebied: Wilgenstraat: Het betreft hier een voorstel tot verbetering van<br />

stedenbouwkundige structuur en beeldkwaliteit. Daarnaast spelen aspecten als verkeerscirculatie,<br />

parkeerbalans en sociale veiligheid. In het kader van het huidige jaarprogramma heeft inspraak<br />

plaatsgevonden en is het afsluiten van de Wilgenstraat aan de orde geweest. In de context van dit<br />

jaarprogramma is van afsluiting door middel van bebouwing afgezien<br />

Ook in het kader van het voorliggend bestemmingsplan wordt –naar aa<strong>nl</strong>eiding van de ingekomen<br />

zienswijzen- voorgesteld om aan de zijde van de Missionarisstraat de bestaande toestand vast te<br />

leggen. De mogelijkheid tot afsluiten zou daarmee vervallen. Anderzijds stellen wij voor om de<br />

mogelijkheid om aan de zijde van de Kastanjestraat de Wilgenstraat in breedte te beperken<br />

(begeleidende bebouwing vanaf de Boomstraat) te handhaven. De stedenbouwkundige structuur en<br />

beeldkwaliteit kunnen op deze wijze verbeterd worden en sluipverkeer van noord naar zuid ligt<br />

minder voor de hand. Overigens heeft deze afweging ook plaatsgevonden ten aanzien van de<br />

Laagstraat. Ook hier stellen wij voor van de mogelijkheid tot afsluiten af te zien.<br />

Wij stellen u voor deze zienswijze gegrond te verklaren. De plankaart dient dan ook als zodanig te<br />

worden aangepast. De rooilijnen worden op de plankaart niet doorgetrokken en er komt een<br />

verkeersbestemming.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 253 -<br />

Bredaseweg/Achtergebied: Hier moet “Zilverlindestraat” gelezen worden in plaats van<br />

“Wilgenstraat”.<br />

Wij stellen wij uw raad voor om de toelichting op dit punt te corrigeren.<br />

Ad blz 47<br />

- In het kader van het woonomgevingsverbeteringplan voor De Noordhoek (1998-1999) is reeds in<br />

een vroeg stadium voor deze kruising een aanpassing ontworpen. Deze is uiteindelijk niet meer<br />

in het traject meegenomen. Blijkbaar werd binnen het beschikbare budget voor de buurt de<br />

prioriteit elders gelegd.<br />

- Woningen boven bedrijfsruimten: aparte bouwverordening: Niet een afzonderlijke<br />

bouwverordening -voor het binnengebied- is de geëigende weg voor dit soort problemen, maar<br />

het bestemmingsplan (zie ook reactie op zienswijze bij “Het binnengebied”. In het<br />

bestemmingsplan is echter gekozen voor een meer flexibele aanpak, die ook dit soort<br />

ontwikkelingen niet in de weg staat.<br />

Deze zienswijzen leiden er ons inziens niet toe dat de Toelichting zou worden<br />

aangepast met uitzondering van de passages over sluiting van de basisschool<br />

Angela die in de Toelichting zullen worden gecorrigeerd.<br />

XVI. H. GROEN, SPARRENSTRAAT 42, TILBURG (namens werkgroep speelplekkenplan)<br />

Reclamant maakt bezwaar tegen het wijzigen van de bestemming van het Regenboogterrein,<br />

Hagelkruisplein, Kloostertuin, Lindeplein en het fratersveld. Het gaat om de wijziging van<br />

“groenvoorziening” naar “VV” (verkeer en verblijf).<br />

De werkgroep speelplekkenplan Noordhoek hecht in het bijzonder aan structurele en<br />

blijvende groenvoorzieningen. Speelvoorzieningen dienen in de directe omgeving gesitueerd<br />

te zijn, zodat ze bereikbaar zijn voor kinderen uit de wijk. Het compenseren van tekorten<br />

aan groen in de wijk, door het bijtrekken van het Kromhoutpark biedt geen soelaas.<br />

Reclamant verwijst verder nog naar de visie “het concept speelplekkenplan in de Noorhoek”<br />

dat in bezit is van de gemeente.<br />

Overwegingen bij H. Groen:<br />

Zie reactie op zienswijze Stichting Noordhoek onder “Verkeer en Verblijf” onder ad II.b.<br />

Conclusie bij H. Groen:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de door H. Groen ingebrachte<br />

zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

XVII. PIET VAN BEURDEN B.V, HAZELAARSTRAAT 12, TILBURG<br />

a. De bestemming van het bedrijfsperceel van reclamant wordt in het bestemmingsplan<br />

ongewijzigd gehandhaafd. Het westelijk deel, ±1500m² heeft de bestemming bedrijfsterrein,<br />

het oostelijk deel, ± 2300m² heeft de bestemming S1= spoorwegdoeleinden. Sedert april 1994<br />

zijn door de raad opeenvolgende voorbereidingsbesluiten genomen welke feitelijk elke<br />

bedrijfsactiviteit of ontwikkeling van het bedrijfsterrein van reclamant frustreerden. Door<br />

thans het terrein de beheer-status mee te geven wordt de voorbereidingsperiode van 1994 tot<br />

1999 feitelijk voor onbepaalde tijd verlengd. Reclamant acht dit niet redelijk en verzoekt om<br />

een deel van het perceel met de bestemming S1 om te zetten in bedrijfsbestemming teneinde<br />

het meest doelmatige gebruik niet nog langer onmogelijk te maken.<br />

b. Sedert 1959 wordt door reclamant detailhandel bedreven op zijn bedrijfslocatie. In de<br />

toelichting: kaarten wordt op kaart 4a geen gewag gemaakt van deze bestaande toestand.<br />

Op dezelfde kaart wordt niet de aanwezigheid van het bestaande tank-en servicestation<br />

aangegeven. Reclamant zou het op prijs stellen als deze acitiviteiten bedoeld in artikel<br />

13:Bedrijven “B” onder 13.1.1.3 met de letter d. en t. zouden worden vermeld.<br />

c. Op pagina 13 van de “Toelichting met bijlagen” is sprake van het rangeerterrein (NS) en<br />

omgeving (5d). Reclamant neemt aan dat bedoeld wordt (5b). Op pagina 22 van voormelde<br />

toelichting worden van Gend&Loos en het rangeerterrein van NS geplaatst onder 2.2 het


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 254 -<br />

veranderingsgebied. De tekening vermeldt “Beheergebied”. Reclamant vraagt zich af of dit<br />

mogelijk van doen heeft met het in de legenda vermelde “Potentieel veranderingsgebied”.<br />

d. In bijlage II van “Voorschriften + bijlagen” deel Register van Bedrijven in het Plangebied,<br />

komt op blz.2 laatste regel de afkorting “EDTH” voor. Reclamant vraagt naar de betekenis<br />

hiervan.<br />

Overwegingen bij Piet van Beurden B.V:<br />

88 Ad IV.a Bestemming bedrijven B<br />

Op de plankaart van het bestemmingsplan –en alleen deze kaart is juridisch relevant- is ter<br />

plaatse van het complex de bestemming “Bedrijven B” aangegeven. Daar binnen deze bestemming<br />

hoogstens een milieucategorie 3 toegestaan is, en het bedrijf tot categorie 4 behoort, is bovendien<br />

een perceelsgerichte bestemming “b4” opgenomen.<br />

88 Ad IV.b Detailhandel en tankstation<br />

Ten aanzien van het bedrijf is er, onder andere in het kader van het overleg over milieu-aspecten,<br />

vanuit gegaan dat de ter plaatse aanwezige detailhandel als een uitvloeisel van de hoofdfuncties<br />

(groothandel, benzineverkooppunt en wasstraat) gezien moest worden. Deze secundaire functies<br />

zijn dan ook niet op toelichtingskaart 4a aangegeven.<br />

Op de plankaart dient de perceelsgerichte bestemming “t” voor de functie “tank- en servicestation”<br />

echter wel afzonderlijk aangegeven te worden.<br />

88 Ad IV.c Bemerkingen ten aanzien van de toelichting op het plan<br />

Pagina 13 van de toelichting: “NS-rangeerterrein” komt inderdaad overeen met 5b in plaats van<br />

5d.<br />

Pagina 22 van de toelichting: Bij “2.2 Bedrijven in veranderingsgebied “ dient ‘(potentiëel)’<br />

tussengevoegd te worden.<br />

88 Ad IV.d Verzoek<br />

De aanduiding “EDTH” zoals die voorkomt in het register van bedrijven (voorschriften van het<br />

plan), is een tikfout. Er had moeten staan “DTH” wat “detailhandel” betekent.<br />

Conclusie bij Piet van Beurden B.V.:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de zienswijze onder ad IV.b deels<br />

gegrond en die onder ad IV.c en d ongegrond te verklaren. Plankaart, register en Toelichting ware<br />

aan te passen zoals hierboven is aangegeven.<br />

XVIII. F.W.L. KLUTE, ELZENSTRAAT 33, TILBURG<br />

Reclamant maakt bezwaar tegen de bouwhoogte van de nieuw te bouwen woningen grenzend<br />

aan het pand Elzenstraat 33 en ter plaatse van voormalig pand Elzenstraat 35, zoals is<br />

voorgesteld in het stedenbouwkundig plan van Stienstra Projectontwikkeling te Heerlen en<br />

zoals dat nu mogelijk wordt gemaakt in het ontwerp-bestemmingsplan.<br />

Bij realisering van de bouw worden zowel privacy als lichttoetreding zeer ernstig belemmerd.<br />

Zoals blijkt uit de bouwtekeningen. De heer Huijnen van Stienstra Bedrijfsontwikkeling heeft<br />

na bezoek aan het pand Elzenstraat 33 op 27 mei 1998 aangegeven dat het bouwplan<br />

eventueel kan worden gewijzigd teneinde de lichtinval van het pand veilig te stellen. Het<br />

bestemmingsplan geeft echter op dit moment nog steeds de mogelijkheid om tegen de woning<br />

van reclamant aan te bouwen.<br />

Er zijn ook geen wijzigingen doorgevoerd aangaande dakvlak en dakhoogte. Daarnaast vindt<br />

reclamant geen bepalingen in het bestemmingsplan die meer waarborgen bieden aangaande<br />

privacy. Gedoeld wordt op situatie dat vanuit het geplande perceel op het erf van de woning


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 255 -<br />

van reclamant kan worden gekeken en vanuit de verdieping kunnen zelfs waarnemingen<br />

door de lichtkoepel worden gedaan.<br />

Reclamant verzoekt om een ruime afstand aan te houden tussen het pand van reclamant en<br />

de eerstgeplande te bouwen woning. Reclamant stelt voor om aan de Elzenstraat de geplande<br />

inrit naar het binnenterrein langs het pand Elzenstraat 33 te plannen, zoals ook door de<br />

heer Huijnen op 27 mei 1998 is voorgesteld.<br />

Overwegingen bij F.W.L. Klute:<br />

Op zich is het niet meer dan normaal dat in de vorm van een aaneengesloten straatwand wordt<br />

herbouwd. In het vroeger voor het gebied geldende bestemmingsplan was deze mogelijkheid ook<br />

reeds aanwezig. Voor het huidige bestemmingsplan geldt dat die mogelijkheid gehandhaafd blijft.<br />

De rooilijnen zijn doorgetrokken, tenzij om ruimtelijk stedenbouwkundige redenen daarvan<br />

afgeweken dient te worden, bijvoorbeeld voor het handhaven van het karakter van een straat met<br />

vrijstaande of halfvrijstaande woningen.<br />

Het bestemmingsplan houdt echter geen verplichting in om op bepaalde plekken in de straatwand<br />

metterdaad aaneengesloten te bouwen. Indien bij de projectontwikkeling gekozen wordt voor een<br />

andere situering van de ontsluiting van het binnengebied, dan is daar geen bezwaar tegen, dit is<br />

echter een zaak die in het kader van het –reeds ingezette- overleg met de projectontwikkelaar<br />

nader vorm gaat krijgen.<br />

Conclusie bij F.W.L. Klute:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij voor de door F.W.L. Klute ingebrachte<br />

zienswijzen ongegrond te verklaren<br />

XIX. M.T.M. SPARIDAENS, HART VAN BRABANTLAAN 155, TILBURG<br />

Reclamant verwijst naar bladzijde 45 van het Toelichting met bijlagen: “het is voor verdere<br />

ontwikkeling van dit gebied vrijwel onvermijdelijk om dit gebied open te leggen, daarbij is de<br />

meest voor de hand liggende oplossing het (deels) weghalen van de bestaande laagbouw.<br />

Reclamant voert aan dat de laagbouw aan de Hart van Brabantlaan bij eerdere<br />

voorbereidingsbesluiten en bestemmingsplannen steeds buiten genoemd gebied lag. De<br />

gemeente moet de bewoners daar dan ook op attent maken.<br />

Het aantrekkelijk gedeelte (laagbouw) wordt afgebroken voor middelhoge en hoge<br />

bebouwing.<br />

De huizen zijn degelijk gebouwd en aangepast aan de moderne tijd. Reclamant kan daar nog<br />

vele jaren met plezier wonen.<br />

Achter de woning van reclamant ligt een garage waar zijn camper in staat.<br />

De woningen liggen aan de doorgaande weg die altijd begaanbaar wordt gehouden, zodat<br />

oudere mensen niet geïsoleeerd raken. Daarnaast liggen ze op loopafstand van het station en<br />

bushaltes.<br />

Verhuizen brengt voor reclamant nogal wat kosten met zich.<br />

Reclamant hoopt dat de passage uit het plan wordt gehaald, of minstens dat de bewoners<br />

van de laagbouwwoningen er tijdig bij betrokken worden als dit wordt besproken.<br />

Overwegingen bij M.T.M. Sparidaens:<br />

Voor de reactie verwijzen wij naar de overwegingen naar aa<strong>nl</strong>eiding van de<br />

zienswijze van de Stichting Noordhoek onder “Laagbouwwoningen Hart van<br />

Brabantlaan” onder II.b.<br />

Conclusie bij M.T.M. Sparidaens:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de door M.T.M. Sparidaens<br />

ingebrachte zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

XX. A.P.J. DE SWART, HART VAN BRABANTLAAN 145, TILBURG<br />

Reclamant verwijst naar dezelfde passage op bladzijde 45 van de toelichting zoals hierboven<br />

al is aangehaald. Hij maakt nu reeds bezwaar tegen het voornemen tot het weghalen van


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 256 -<br />

laagbouwwoningen aan de Hart van Brabantlaan. Het weghalen van die woningen is pure<br />

kapitaalvernietiging. De bewuste woningen zijn solide gebouwd, hebben een hoog woongenot<br />

en er is bovendien geen alternatief voor handen.<br />

Overwegingen bij A.P.J. de Swart:<br />

Voor de reactie verwijzen wij naar de overwegingen naar aa<strong>nl</strong>eiding van de<br />

zienswijze van de Stichting Noordhoek onder “Laagbouwwoningen Hart van<br />

Brabantlaan” onder II.b.<br />

Conclusie bij A.P.J. de Swart:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de door A.P.J. Swart ingebrachte<br />

zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

XXI. G. NAAIJKENS EN H. NAAIJKENS-DE MAN HART VAN BRABANTLAAN 131, TILBURG<br />

Reclamanten citeren een passage van bladzijde 45 van de Toelichting + bijlagen: “Het gebied<br />

van spoorwegemplacement en van Gend en Loos ligt –behalve vanaf de spoorbaan- visueel<br />

geïsoleerd; het is voor de verdere ontwikkeling van dit gebied vrijwel onvermijdelijk om het<br />

gebied open te leggen, daarbij is de meest voor de hand liggende oplossing het (deels?)<br />

weghalen van de bestaande laagbouw”.<br />

Reclamanten achten het behoud van de laagbouwwoningen aan de Hart van Brabantlaan als<br />

zéér wenselijk.<br />

Overwegingen bij G. Naaijkens en H. Naaijkens-de Man:<br />

Voor de reactie verwijzen wij naar de overwegingen naar aa<strong>nl</strong>eiding van de<br />

zienswijze van de Stichting Noordhoek onder “Laagbouwwoningen Hart van<br />

Brabantlaan” onder II.b.<br />

Conclusie bij G. Naaijkens en H. Naaijkens-de Man:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de door G. Naaijkens en H.<br />

Naaijkens-de Man ingebrachte zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

XXII. F.A.M.A.M. VAN DER BRUGGEN, HART VAN BRABANTLAAN 109, TILBURG<br />

Reclamant maakt bezwaar tegen het gestelde op pagina 45 van de Toelichting, zoals<br />

hierboven reeds geciteerd. In de tekst van de toelichting staat dat het grootste deel van de<br />

Hart van Brabantlaan niet bepaald aantrekkelijk is door zijn hoge bebouwing. Het is daarom<br />

tegenstrijdig dat overwogen wordt om het aantrekkelijk gedeelte van de Hart van<br />

Brabantlaan, de laagbouwwoningen tezijnertijd te slopen.<br />

Reclamant verzoekt het bestemmingsplan zo aan te passen dat de laagbouwwoningen nu en<br />

in de nabije toekomst behouden kunnen worden.<br />

Reclamant maakt bezwaar tegen de bouwhoogte van 45 meter op het W.A. Hollandterrein.<br />

Zowel in de herfst, winter als lente zal dit een enorm gemis van zonneschijn tot gevolg<br />

hebben omdat de schaduw over de woning van reclamant zal vallen. De stookkosten zullen<br />

hierdoor ernorm stijgen en en woning zal donkerder worden. Recalmant verzoekt om ook<br />

hier rekening mee te houden<br />

Overwegingen bij F.A.M.A.M. van der Bruggen:<br />

Voor de reactie verwijzen wij naar de overwegingen naar aa<strong>nl</strong>eiding van de<br />

zienswijze van de Stichting Noordhoek onder “Laagbouwwoningen Hart van<br />

Brabantlaan” onder II.b.<br />

Aangaande de bouwhoogte op de locatie ‘Holland’ aan de zuidzijde van de Hart van<br />

Brabantlaan zij verwezen naar de reactie op de zienswijze van de Stichting<br />

Noordhoek hiervóór onder ‘Veranderingsgebieden’ onder II.e.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 257 -<br />

Conclusie bij F.A.M.A.M. van der Bruggen:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de door F.A.M.A.M. van der<br />

Bruggen ingebrachte zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

XXIII. M.N.A. RAYMAKERS, HART VAN BRABANTLAAN 121, TILBURG<br />

Reclamant maakt bezwaar tegen het weghalen van de laagbouwwoningen aan de Hart van<br />

Brabantlaan dat de gemeente voornemens is.<br />

De gemeente heeft hierover naar reclamant niets bekend gemaakt. De rij laagbouwwoningen<br />

heeft niet ter visie gelegen. Er zouden inspraakbijeenkomsten zijn geweest waarvan<br />

reclamant nooit op de hoogte is gesteld. Het enige fraaie aan de Hart van Brabantlaan zijn<br />

de laagbouwwoningen.<br />

Uit de tekeningen blijkt nergens dat er in het pand van reclamant(Hart van Brabantlaan 121<br />

een bedrijf is gevestigd. Hiervoor is een vergunning afgegeven op 9 juli 1998,<br />

PUDELHA/1998/2038/30/01 pi71235/770. Reclamant verzoekt om deze in het plan en de<br />

tekeningen aan te passen.<br />

Verplaatsing van het bedrijf vanwege het weghalen van de laagbouwwoningen zou het einde<br />

kunnen betekenen van het jong bedrijf van reclamant.<br />

Overwegingen bij M.N.A. Raymakers:<br />

Voor de reactie verwijzen wij naar de overwegingen naar aa<strong>nl</strong>eiding van de<br />

zienswijze van de Stichting Noordhoek onder “Laagbouwwoningen Hart van<br />

Brabantlaan” onder II.b.<br />

Reclamant heeft een ontheffing voor beroep aan huis, deze wordt niet op de<br />

plankaart aangegeven.<br />

Conclusie bij M.N.A. Raymakers:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de door M.N.A. Raymakers<br />

ingebrachte zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

XXIV. BEWONERS LAAGBOUWWONINGEN, P/A HART VAN BRABANTLAAN 109, TILBURG<br />

HANDTEKENINGEN VAN BEWONERS VAN NRS:<br />

105,107,109,117,121,123,127,131,133,139,141,143,145,149,153,155,159,161,163,165,167<br />

,169,171,173,177<br />

De bezwaren van reclamanten richten zich eveneens op de al eerder geciteerde passage van<br />

bladzijde 45 inzake de laagbouwwoningen aan de Hart van Brabantlaan. Reclamanten<br />

verzoeken om hun belangen hoger aan te slaan dan de bedrijfsontwikkelingen van het<br />

spooremplacement en van Gend&Loos, en de gewraakte stelling uit het bestemmingsplan te<br />

schrappen ter behoud van hun woningen.<br />

Overwegingen:<br />

Voor de reactie verwijzen wij naar de overwegingen naar aa<strong>nl</strong>eiding van de<br />

zienswijze van de Stichting Noordhoek onder “Laagbouwwoningen Hart van<br />

Brabantlaan” onder II.b.<br />

Conclusie bij diverse bewoners laagbouwwoningen H.v.Brabantlaan:<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de door de bewoners van de<br />

laagbouwwoningen aan de Hart van Brabantlaan ingebrachte zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

XXV. J.J.H.M. VAN BOSSUM-WIJFELS, ESSCHESTROOM 8, TILBURG<br />

Het ontwerp-bestemmingsplan biedt onvoldoende mogelijkheden om de bezittingen van<br />

reclamant en zijn broers en zus in de toekomst goed te kunnen beheren.<br />

Overwegingen bij J.J.H.M. van Bossum-Wijffels:


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 258 -<br />

Deze zienswijze is onvoldoende gemotiveerd. Het blijft onduidelijk wat door<br />

reclamanten wordt bedoeld. De nadere onderbouwing zoals die door reclamanten<br />

in het vooruitzicht wordt gesteld, is nimmer ontvangen. Later hebben reclamanten,<br />

toen zij hierop telefonisch werden aangesproken, te kennen gegeven hun<br />

zienswijze in te trekken. Een schriftelijke bevestiging hiervan is, hoewel toegezegd,<br />

niet meer ontvangen.<br />

Conclusie bij J.J.H.M. van Bossum-Wijffels:<br />

Gelet op bovenstaande stellen wij uw raad voor de zienswijze van reclamanten niet<br />

ontvankelijk te veklaren.<br />

XXVI. L.OERLEMANS, MEIDOORNSTRAAT 22, TILBURG EN R.J.A. SNOEREN,<br />

MEIDOORNSTRAAT 20, TILBURG<br />

Reclamanten maken bezwaar tegen de boogde bestemming van het perceel van de<br />

bandenherstelinrichting Gebr. Rentmeester, gelegen aan de Bredaseweg. Het perceel heeft in<br />

het ontwerp-bestemmingsplan een zodanige bestemming gekregen dat bedrijfsactiviteiten tot<br />

de milieucategorie 3 uitgevoerd mogen worden (dit was milieucategorie 2). Op het perceel<br />

wordt nu zelfs bedrijfsbebouwing toegestaan.<br />

Naar de mening van reclamanten is het o<strong>nl</strong>ogisch en ongewenst dat op dit perceel activiteiten<br />

mogen worden uitgeoefend die in een hogere milieucategorie vallen dan activiteiten die aan<br />

de Bredaseweg mogen worden uitgevoerd. Te meer omdat het perceel onmiddellijk grenst<br />

aan percelen met een woonbestemming. Bovendien druist de beoogde bestemming van het<br />

perceel in tegen alle uitspraken en beloften die vertegenwoordigers van de gemeente hebben<br />

gedaan. In gesprekken met verantwoordelijke ambtenaren en wethouders (o.a. met<br />

wethouder van Gurp) is de indruk gewekt dat een nieuw bestemmingsplan juist gebruikt zou<br />

worden om verdere uitbreiding van bedrijvigheid gelegen aan de Bredaseweg in de richting<br />

van de woonbebouwing aan de Meidoornstraat te voorkomen.<br />

Reclamanten verzoeken om de bestemming zodanig te wijzigen dat het perceel tezijnertijd<br />

een woonbestemming verkrijgt of anderszins zodat de bedrijfsactiviteiten zich niet kunnen<br />

uitbreiden.<br />

Overwegingen bij L. Oerlemans en R.J.A. Snoeren:<br />

Het bedrijf van Rentmeester Bredaseweg 87A (binnengebied met ontsluiting aan de<br />

Meidoornstraat), strekt zich uit over twee bestemmingen: de bestemming “Gemengde Doeleinden<br />

G” langs de Bredaseweg, en de bestemming “Wonen W” langs de Meidoornstraat. De bestemming<br />

Bedrijven houdt onder andere in dat er bedrijfsvoering mag plaatsvinden tot maximaal categorie 2<br />

(art 10 onder 10.1.3). Binnen de bestemming Wonen kunnen perceelsgerichte bestemmingen<br />

opgenomen worden, waaronder bedrijven. Dit is hier toegepast en aangegeven met de code kleine<br />

letter “b”, het cijfer “2” bij deze code geeft aan dat maximaal milieucategorie 2 toegestaan is. In<br />

het ontwerpplan rust op de locatie een bedrijfsbestemming. Vanwege een doorgetrokken rooilijn<br />

zou het mogelijk zijn daar ook een bedrijfsgebouw te vestigen. In het vigerende plan rust op<br />

bedoeld (binnen)gebied een woonbestemming. In het verleden zijn er regelmatig acties vanuit de<br />

buurt geweest ter behoud van de woonsfeer. Het bedrijf van Rentmeester is recentelijk gevestigd<br />

op genoemde locatie en heeft een bedrijfsuitrit in gebruik heeft genomen ten behoeve van zijn<br />

bedrijfsactiviteiten, ondanks de woonbestemming die er op rust. Voorgesteld wordt om in de zone<br />

langs de Meidoornstraat, ter plaatse van bedrijfsuitrit, de bedrijfsbestemming te verwijderen.<br />

Conclusie bij L. Oerlemans en R.J.A. Snoeren: Gelet op het bovenstaande achten wij<br />

de zienswijze gegrond en stellen wij uw raad voor om de plankaart in bedoelde zin<br />

aan te passen.<br />

XXVII. BEWONERS VAN MISSIONARISSTRAAT<br />

7,14,24,26,27,37,47,42,30,28,13,17,15,22,11,12,14,16,7,9<br />

BEWONERS VAN WILGENSTRAAT 1a,2 en<br />

BEWONERS VAN KASTANJESTRAAT 14,16,12,5,19,21<br />

De hoek Wilgenstraat/Missionarisstraat krijgt de bestemming wonen. Daarnaast wordt de


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 259 -<br />

rest van dit stuk straat verlegd. Reclamanten hebben hierover hun bezwaren reeds geuit in<br />

een wijkergadering. In een volgende vergadering hebben zij de garantie gekregen dat de<br />

plannen van de baan waren. Nu staan ze weer op tekening. Bij de zienswijzen hebben<br />

reclamanten twee tekeningen gevoegd als bijlage.<br />

Door afsluiting van de Wilgenstraat wordt de bereikbaarheid van een aantal straten<br />

bemoeilijkt. Dit levert vooral problemen op tijdens koopavonden en zaterdagen en bij<br />

evenementen waarbij de Bredaseweg wordt afgesloten. Dit probleem geldt eveneens voor het<br />

hulpverlenend verkeer.<br />

De garages worden moeilijker toegankelijk. De donkere hoek die zal ontstaan geeft<br />

mogelijkheid tot samenscholing en criminaliteit. Er komen een tiental parkeerplaatsen te<br />

vervallen. De parkeerproblemen worden hierdoor alleen maar groter.<br />

De geopperde verkeersdrukte valt in zijn geheel mee.<br />

In de Wilgenstraat zou een gedeelte worden voorzien van snelheidsremmende middelen, niet<br />

door een gedeelte af te sluiten.<br />

Tot slot maken reclamanten bezwaar tegen het afsluiten van de Laagstraat in het gedeelte<br />

tussen de Esdoornstraat en de Noordhoekring. De Laagstraat is een belangrijke<br />

ontsluitngsroute en er bevinden zich een twintigtal parkeerplaatsen die door buurtbewoners<br />

niet meer gebruikt zullen worden, met als gevolg meer parkeeroverlast.<br />

Reclamanten concluderen dat de Wilgenstraat en de Laagstraat niet mogen afgesloten voor<br />

welk verkeer dan ook.<br />

Overwegingen:<br />

Voor Wilgenstraat en Laagstraat geldt eenzelfde argumentatie en afweging. Die is hiervóór onder<br />

II.f aangegeven bij de reactie op de zienswijzen van de Stichting Noordhoek (onder: “Opmerkingen<br />

per pagina” ad blz 46: Overig plangebied/Binnengebied: Wilgenstraat. Van de<br />

afsluitingsmogelijkheid voor beide straten wordt afgezien.<br />

Conclusie bij bewoners Missionarisstraat<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de ingebrachte zienswijzen<br />

gegrond te verklaren.<br />

XXVIII. A.H.M. JENNISKENS, BREDASEWEG 221, TILBURG<br />

Reclamant maakt bezwaar tegen de nadere invulling van het voormalige “Regenboogterrein”.<br />

Het geplande bouwblok is geprojecteerd tegen de volledige oostzijde van zijn perceel<br />

Bredasweg 221. Het gaat om de bebouwing tegen de achterzijde van zijn tuin. Uit het<br />

ontwerp-bestemmingsplan blijkt dat bebouwing is toegestaan tot pal op de erfafscheiding<br />

met een maximale toegestane hoogte van 10 meter.<br />

Voor reclamant betekent dit verlies van privacy vanwege volledig ongehinderde inkijk in zijn<br />

tuin (de woonkamers van het betreffende bouwblok zijn op de 1 e verdieping gesitueerd).<br />

Eenzelfde situatie is gepland tegen de zijgevel van zijn huis. Er is sprake van ongehinderde<br />

inkijk zowel vanaf de voorzijde als achterzijde.<br />

Tot slot merkt reclamant op dat de bebouwing aan de achterzijde op de erfafscheiding de<br />

aan hem toegezegde achterontsluiting via het CZ-terrein erg problematisch.<br />

Overwegingen:<br />

Een Nota van Uitgangspunten en later een stedenbouwkundig plan voor het betrokken gebied zijn<br />

destijds –in 1992 resp. in 1994- door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. De<br />

hierop gebaseerde bouwplannen zijn alle in de inspraak gebracht en hebben anticipatieprocedures<br />

doorlopen. Tegen geen van de woningbouwplannen is bezwaar ingediend. Uiteindelijk zijn zij<br />

‘vertaald’ in het bestemmingsplan. Het planologisch juridisch regiem, zoals dat voor alle nieuw op<br />

te stellen bestemmingsplannen in de bestaande stad toegepast wordt staat een bouwhoogte van<br />

10 meter toe in het betrokken bouwblok. Teneinde voldoende flexibiliteit in bestemmingsplannen te<br />

behouden worden daarin in principe geen regels opgenomen om bijv. het type woningen (eengezins<br />

of appartementen), laat staan de ligging van vertrekken in een woning af te dwingen. Dat<br />

woonkamers in het gewraakte bouwblok op verdiepingen en vlak bij perceelsgrenzen liggen past<br />

dus in het bestemmingsplan, en is overigens een gebruikelijke bouwwijze.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 260 -<br />

88.8<br />

Voorzover op dit moment bekend is, belemmert de situering van het noordelijke bouwblok de<br />

fysieke realisering van een ontsluiting via het CZ-terrein niet langer, maar gaat het alleen nog om<br />

afronding van het overleg tussen CZ en betrokkene, waarbij van gemeentezijde wel assistentie<br />

verleend is en indien nodig nog kan worden verleend.<br />

b Conclusie bij A.H.M. Jenniskens<br />

Gelet op de bijbehorende overwegingen stellen wij uw raad voor de hierboven ingebrachte<br />

zienswijzen ongegrond te verklaren.<br />

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

----------------<br />

88.9 Staat van wijzigingen<br />

Naar aa<strong>nl</strong>eiding van de behandeling van de zienswijzen en ambtshalve zijn de<br />

volgende voorgestelde wijzingen in het plan doorgevoerd:<br />

(c) = voorstel ambtshalve wijziging<br />

(d) = voorstel naar aa<strong>nl</strong>eiding van zienswijzen<br />

88.9.1.a.1.1.1.1 Toelichting<br />

(b):<br />

88.9.1.a.1.1.1.2 Ad I.b Voorgesteld wordt om de belangrijkste conclusies van het rapport van AVIV in<br />

een afzonderlijke paragraaf in de Toelichting en het rapport tevens als bijlage van de<br />

Toelichting, in het plan oop te nemen.<br />

Ad. I.c: (pagina 15 van de Toelichting) “Onderzoek bedrijfshinder …”, voorgesteld<br />

wordt om de betrokken zinsnede te schrappen.<br />

Ad I.d: (pagina 34 onder 1.4 van de Toelichting): voorgesteld wordt om de<br />

betrokken zinsnede inzake een mogelijk opheffing van het spooremplacement, te<br />

schrappen.<br />

(b):<br />

Pagina 11: tekst inzake de basisscholen actualiseren: Toermalijn met<br />

Centrumschool, nu de Vuurvogel; Montesorischool met Angelaschool, nu<br />

Montessorischool de Elzen.<br />

Pagina 16: stadslijn 4,6 moet zijn 46.<br />

Pagina 27: de actuele gegevens inzake de sociale veiligheid worden in de<br />

toelichting opgenomen.<br />

Pagina 46: Wilgenstraat moet zijn Zilverlindestraat.<br />

88.9.1.a.1.2 (a):<br />

88.9.1.a.1.3 Groennormering<br />

In het Stadsbeheerplan is destijds een groennorm opgenomen voor woonbuurten.<br />

Op pagina 20 van de Toelichting wordt daarnaar verwezen. In het<br />

groenstructuurplan, dat een uitwerkingsplan van het Stadsbeheerplan is, werd<br />

deze norm niet langer gehanteerd. Dit leidde tot verwarring bij de in de buurt<br />

actieve Werkgroep Speelplekken.<br />

Voorgesteld wordt de verwijzing naar het –verouderde- Stadsbeheerplan uit de<br />

toelichting te schrappen.<br />

(b):<br />

Ad XIII:<br />

Pagina 13 van de toelichting: “NS-rangeerterrein” komt inderdaad overeen met 5b in plaats van<br />

5d.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 261 -<br />

Pagina 22 van de toelichting: Bij “2.2 Bedrijven in veranderingsgebied “ dient<br />

‘(potentiëel)’ tussengevoegd te worden<br />

b Plankaart:<br />

(a):<br />

Ad II.a: Nabij de Ringbaan West worden geen hoogteaccenten opgenomen. De<br />

bouwhoogte en bebouwingspercentages worden teruggebracht naar de bestaande<br />

toestand.<br />

(b):<br />

Ad II.b: Op speelplek Boomstraat wordt de bestemming “VV” gelegd.<br />

(b):<br />

Pagina 46: Overig plangebied/binnengebied (Wilgenstraat): De rooilijnen worden op<br />

de plankaart niet doorgetrokken en er komt een verkeersbestemming.<br />

c (a):<br />

d Aanpassing binnengebied Elzenstraat<br />

88.9.1.d.1.1 Een deel van het binnengebied van het bouwblok gelegen aan Elzenstraat /<br />

Noordhoekring is als tuin bij de kapel getrokken toen die particulier verkocht<br />

werd. Dit groengebiedje heeft de bestemming wonen gekregen (in plaats van de<br />

bestemming “Verkeer en Verblijf”, de kapel zelf blijft de bestemming “Gemengde<br />

doeleinden” behouden.<br />

(b):<br />

Ad IV.b: perceelsgerichte bestemming “t” toevoegen op het perceel van Piet van<br />

Beurden BV.<br />

(b):<br />

Ad XIII: De perceelsgerichte bestemming “b2” wordt vewijderd, “W” is de<br />

hoofdbestemming.<br />

(a):<br />

In verband met de terugkeer van de tapijt(groot)handel Hatema op het Hollandterrein,<br />

wordt ter plaatse de perceelsgerichte bestemming “p” op de plankaart<br />

opgenomen.<br />

88.9.1.d.1.1.1.1.1 Voorschriften<br />

(b):<br />

Ad II.b: beschrijving in hoofdlijnen (art 3 van de voorschriften van het bestemmingsplan) de<br />

aanhef van punt 3.1.7. komt als volgtte luiden: “3.1.7. Openbaar gebied, bestemmingen voor<br />

verkeer en verblijf”,<br />

de navolgende tekst wordt ingevoegd:<br />

“De openbare ruimte van het grootste deel van het plangebied betreft verkeersluw<br />

gebied waarin de verblijfsfunctie voorop staat. Met name het groen- en spel-areaal<br />

dient er qua kwantiteit en kwaliteit gehandhaafd en waar mogelijk geoptimaliseerd<br />

te worden.”<br />

(a):<br />

In verband met de terugkeer van de tapijt(groot)handel Hatema op het Hollandterrein<br />

wordt bij artikel 7.11 de navolgende tekst opgenomen:<br />

Onder perifere detailhandel wordt verstaan:<br />

Detailhandel welke behoort tot specifieke hiernagenoemde branches waarvan de


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 262 -<br />

vestiging mag plaatsvinden op percelen waarop de perceelsgerichte bestemming "p"<br />

van toepassing is.<br />

Branches die in aanmerking komen voor perifere vestiging zijn:<br />

1. Bedrijven die op grond van milieuoverwegingen, de afwezigheid van een bepaald<br />

verzorgingsgebied en concurrentie voor het hiërarchisch winkelapparaat en het<br />

volumineuze karakter van de goederen een plaats kunnen krijgen buiten bestaande<br />

winkelcentra, te weten:<br />

a. detailhandel in brandbare en/of gevaarlijke stoffen;<br />

b. postorderbedrijf zonder afhaalmogelijkheden voor de consument;<br />

c. verkoop van auto's, (brom-)fietsen, motoren, boten en caravans;<br />

d. onderdelen voor auto's, (brom-)fietsen, motoren, boten en caravans in combinatie<br />

met montage, waarbij de ruimte die voor montage in beslag wordt genomen<br />

minimaal 50% van de totale ruimte moet beslaan.<br />

2. Bedrijven in branches die voorkomen in bestaande winkelcentra maar daarin niet<br />

noodzakelijk zijn en grootschalige bedrijven, die in principe thuishoren in<br />

winkelcentra en binnen welke branches de assortimentsgroepen vrijelijk mogen<br />

worden uitgewisseld. Hiertoe worden gerekend:<br />

a. tuincentra al dan niet gecombineerd met teeltbedrijf en tuinmeubelspeciaalzaken<br />

van minimaal 1000 m2 verkoopvloeroppervlak;<br />

b. branches behorende bij de branchegroep ijzerwaren, verf, hout en sanitair<br />

(waaronder bouwmarkten) van minimaal 1000 m2 verkoopvloeroppervlak. Hiertoe<br />

worden gerekend:<br />

- sanitairspeciaalzaken;<br />

- speciaalzaken in ijzerwaren en tuingereedschappen;<br />

- doe-het-zelf zaken, overwegend hout en bouwmaterialen;<br />

- doe-het-zelf zaken, algemeen assortiment;<br />

- keukenspeciaalzaken;<br />

- speciaalzaken in verf, glas en behang;<br />

- speciaalzaken in wandbekleding;<br />

c. branches behorende bij de branchegroep woninginrichting waaronder meubelen en<br />

vloerbedekking (ook als solitaire vestiging), met een verkoopvloeroppervlakte van<br />

in principe minimaal 1000 m2. Hiertoe worden gerekend:<br />

- detailhandel in woningtextiel, algemeen assortiment;<br />

- beddenspeciaalzaken;<br />

- speciaalzaken in vloerbedekking, excl. Oosterse tapijten;<br />

- speciaalzaken in oosterse tapijten;<br />

- niet gespecialiseerde woninginrichtingszaken;<br />

- meubelzaken, algemeen assortiment;<br />

- meubelzaken, kleinmeubelen;<br />

- meubelzaken, kindermeubelen zonder kinderkleding of kinderwagens;<br />

-rotanmeubelspeciaalzaken.<br />

d. zonweringsartikelen met een minimale verkoopvloeroppervlakte van 1000<br />

m2.<br />

Tot perifere detailhandel worden tevens gerekend winkelondersteunende (d.w.z. op<br />

winkelend publiek gerichte) horecavoorzieningen die een onderdeel uitmaken van -<br />

en zich bevinden binnen- winkelwarenhuizen of inpandig gesitueerd zijn in<br />

besloten winkelpassages en waarvoor de reguliere winkelsluitingstijden worden<br />

aangehouden.<br />

88.9.1.d.1.2 (a):<br />

88.9.1.d.1.3 Naar aa<strong>nl</strong>eiding van de nieuwe nota Ruime voor kantoren waarin de oude nota<br />

Grote panden in enigszins aangepaste vorm is geintegreerd komt artikel 21.7<br />

onder a als volgt te luiden:<br />

“(…) voldaan:<br />

c. het woonpanden /-percelen betreft met een vloeroppervlak van tenminste 300 m²;<br />

d. de parkeerbehoefte op eigen terrein kan worden opgelost..


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 263 -<br />

(b):<br />

Ad IV.d: Register van Bedrijven pagina 2, afkorting “EDTH” moet zijn “DTH=<br />

detailhandel”.<br />

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Voorstel aan de raad<br />

Op grond van het vorenstaande is het voorstel aan de raad om:<br />

6 de reclamanten genoemd onder XII niet-ontvankelijk te verklaren;<br />

7 de zienswijzen genoemd onder I.b, I.c, I.d, II.a (inzake rangeerterrein NS), II opmerkingen per<br />

pagina van de Toelichting p.27, p. 37 (spoorzone), p. 46 overig plangebied/binnengebied<br />

(Wilgenstraat), IV.b, XIII, XIV gegrond te verklaren;<br />

8 de zienswijzen genoemd onder I.a, II.a (inzake laagbouwwoningen Hart van Brabantlaan), II.b,<br />

II.c, II.d, II.e, II opmerkingen per pagina van de Toelichting p. 11, p.12, p.15, p.16, p.19,<br />

p.23, p.25, p.26, p. 31, p.32, p.33, p.34, p.35, p.36, p 37, p.40, p.42, p.46 (St. Ceciliastraat),<br />

p. 47, III, IV.a, IV.c, IV.d, V, VI, VII, VIII, IX, X, XI, en XV ongegrond te verklaren.<br />

9 de plankaart, de voorschriften en de toelichting te herzien op de wijze zoals in het voorstel<br />

onder 10 is aangegeven;<br />

10 vast te stellen het bestemmingsplan “De Noordhoek” overeenkomstig de bij dit besluit<br />

behorende en als zodanig gewaarmerkte voorschriften en plankaart, zulks in afwijking van<br />

het ontwerp-plan zoals dat met ingang van 5 februari 1999 tot 5 maart 1999 voor een ieder<br />

ter visie heeft gelegen.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 264 -<br />

<strong>Bestemmingsplan</strong> De Noordhoek<br />

Bijlagen bij de toelichting


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 265 -<br />

INHOUD<br />

GELUIDSONDERZOEK EN AANVULLEND GELUIDSONDERZOEK<br />

BODEMONDERZOEK<br />

ONDERZOEK MILIEUHINDER BEDRIJVEN<br />

ONDERZOEK VEILIGHEID SPOORTRANSPORT


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 266 -<br />

89<br />

GEMEENTE TILBURG DIENST WIJKZAKEN<br />

AFDELING RUIMTELIJKE INRICHTING<br />

BESTEMMINGSPLAN 'DE NOORDHOEK'<br />

GELUIDSONDERZOEK dd oktober 1995<br />

AANVULLEND GELUIDSONDERZOEK dd juli 1998


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 267 -<br />

Bij het rapport en bij het aanvullend rapport horen de volgende bijlagen<br />

die op verzoek in te zien zijn bij de dienst Wijkzaken, afdeling Ruimtelijke<br />

Inrichting van de gemeente Tilburg.<br />

Rapport:<br />

bijlage 1. kaartje 'ligging plangebied'<br />

bijlage 2. kaart 'situatie waarneempunten'<br />

bijlage 3. verkeersgegevens<br />

bijlage 4. berekeningen verkeerslawaai (meth.1)<br />

bijlage 5. rekenbladen verkeerslawaai (meth.1)<br />

bijlage 6. berekeningen verkeerslawaai (meth.2)<br />

bijlage 7. rekenblad spoorweglawaai (meth.1)<br />

Aanvullend rapport:<br />

bijlage 1. kaartje Westpoint: wegverkeerslawaai<br />

bijlage 2. kaartje Westpoint: spoorweglawaai<br />

bijlage 3. kaartje Hollandterrein e.o. en Vormenfabriek e.o.:<br />

spoorweglawaai<br />

bijlage 4. tabellen<br />

De kaartjes van het rapport en van het aanvullend rapport zijn overigens<br />

ook bij dit bundel gevoegd.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 268 -<br />

GEMEENTE TILBURG DIENST WIJKZAKEN<br />

AFDELING RUIMTELIJKE INRICHTING<br />

BESTEMMINGSPLAN 'DE NOORDHOEK'<br />

90 GELUIDSONDERZOEK en<br />

AANVULLEND GELUIDSONDERZOEK<br />

KAARTJES


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 269 -<br />

INHOUD<br />

Bijlagen onderzoek<br />

1. kaartje ligging plangebied<br />

2. kaartje waarneempunten plangebied<br />

Bijlagen aanvullend onderzoek<br />

1. kaartje waarneempunten verkeerslawaai project Westpoint<br />

2. kaartje waarneempunten spoorweglawaai project Westpoint<br />

3. kaartje waarneempunten projecten Hollandterrein en<br />

Vormenfabriek


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 270 -<br />

GEMEENTE TILBURG DIENST WIJKZAKEN<br />

AFDELING RUIMTELIJKE INRICHTING<br />

BESTEMMINGSPLAN 'DE NOORDHOEK'<br />

ONDERZOEK BEDRIJFSHINDER<br />

IN PLANGEBIED EN OMGEVING<br />

onderzoek: sept. 1993<br />

bijgesteld: aug. 1996<br />

dec. 1998


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 271 -<br />

INHOUD<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

Achtergrondinformatie<br />

Verrichte werkzaamheden<br />

Onderzoeksresultaten<br />

Mogelijk milieuhinderlijke bedrijven<br />

Conclusie<br />

KAARTEN<br />

'ligging plangebied'<br />

'veranderings- en beheergebieden, bouwbloknummers'


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 272 -<br />

Bij het rapport horen nog de volgende bijlagen die op verzoek in te zien<br />

zijn bij de dienst Wijkzaken (afdeling Milieubeheer event. afdeling<br />

Ruimtelijk inrichting) van de gemeente Tilburg.<br />

I. inrichtingen met milieu-categorie hoger dan 2<br />

II. gegevens bedrijven in het plangebied<br />

III. gegevens bedrijven in de omgeving van het plangebied<br />

IV. toelichting milieugegevens en milieuregelgeving


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 273 -<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

Het plangebied is in hoofdzaak een woongebied. In een woongebied zijn alleen<br />

bepaalde bedrijven min of meer inpasbaar (categorie 1 en 2 zoals aangegeven in<br />

"Bedrijven en milieuzonering", uitgave VNG (1992), zwaardere bedrijven horen in<br />

principe niet in een woongebied thuis. In het plangebied bevinden zich momenteel<br />

wel bedrijven met een milieucategorie hoger dan 2. Deze bestaande inrichtingen<br />

zullen in principe positief bestemd worden.<br />

Achtergrondinformatie<br />

Hierbij wordt een overzicht gegeven van de in en nabij het plangebied aanwezige<br />

bedrijven waarvan de invloed zich over het plangebied uitstrekt.<br />

Verder wordt inzicht gegeven in bestaande problemen in relatie tot de<br />

(woon)omgeving. Tevens wordt meer gedetailleerde informatie verschaft over<br />

bedrijven die qua milieucategorie niet passen in de huidige of toekomstige<br />

woonomgeving.<br />

Tenslotte is bekeken of er, vanwege de aanwezige bedrijven, belemmeringen zijn te<br />

verwachten voor de in het plangebied te realiseren functies (met name wonen).<br />

Verrichte werkzaamheden<br />

Om de gestelde vragen te kunnen beantwoorden, is het computerbestand van de<br />

afdeling Milieuzaken van de toenmalige Milieudienst (*), het MIS-I, geraadpleegd.<br />

Tevens is een onderzoek in de omgeving van het plangebied uitgevoerd om de<br />

informatie te actualiseren en zijn over een aantal bedrijven de betrokken<br />

ambtenaren geraadpleegd.<br />

Alvorens de mogelijk milieuhinderlijke inrichtingen te beschrijven is aan de hand<br />

van het computerbestand een inventarisatie gemaakt op basis van de<br />

milieucategorie van de inrichtingen. Hierbij wordt opgemerkt dat de categorieindeling<br />

in bijlage I, die is gevoegd bij dit onderzoek, kan afwijken van de<br />

categorie-indeling in bijlage II. Reden is dat het MIS-I gebruik maakt van gegevens<br />

uit "Bedrijven en milieuzonering", uitgave VNG (1986), terwijl in bijlage I uitgegaan<br />

is van "Bedrijven en milieuzonering", uitgave VNG (1992). Inrichtingen met een<br />

milieucategorie hoger dan 2 en inrichtingen die in bij-lage II in een verkeerde<br />

milieucategorie zijn ingedeeld, zijn opgenomen in bijlage I. Reeds beëindigde<br />

bedrijfsactiviteiten zijn wel genoemd maar wor-den verder buiten beschouwing<br />

gelaten. Aangezien dit milieu-onderzoek een bijstelling betreft zijn de inrichtingen<br />

die in het vorige milieu-onderzoek als milieuhinderlijk zijn aangemerkt wederom<br />

opgenomen in de bijlagen en zonodig bijgesteld.<br />

(*) nb: bij de reorganisatie en het ontstaan van nieuwe diensten zijn de betrokken<br />

afdelingen per 1-1-97 ondergebracht bij de dienst Wijkzaken, afdelingen<br />

Milieubeheer en Ruimtelijke inrichting.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 274 -<br />

Onderzoeksresultaten<br />

Uit het onderzoek is gebleken dat een aantal bedrijven aa<strong>nl</strong>eiding geeft of kan<br />

geven tot probleemsituaties door hun uitstraling binnen het plangebied. Deze<br />

conclusie is gebaseerd op een aantal feiten:<br />

- bij de afdeling Milieubeheer is bekend dat binnen een straal van 500 meter van het<br />

plangebied zich bedrijven bevinden die de kwaliteit van het milieu binnen het plangebied<br />

significant kunnen beïnvloeden;<br />

- het plangebied is onderzocht op aanwezigheid van nieuwe bedrijven en andere wijzigingen<br />

ten opzichte van wat bekend is uit het MIS-I. Van alle bedrijven is bekend welke SBI-codes<br />

van toepassing zijn op het bedrijf. De hoogste categorie die van toepassing is op een bedrijf<br />

en de diversi-teit (verschillen in bedrijfsgrootte, productiewijze en verouderings-graad) is<br />

eveneens bekend. Van alle bedrijven is onderzocht welke afstand ten opzichte van een<br />

gevoelig object aangehouden moet wor-den, rekening houdend met de meest ongunstige<br />

situatie en rekening houdend met de diversiteit;<br />

- de afstand tussen het plangebied en een individueel bedrijf is in het algemeen groter dan de<br />

eerder genoemde gewenste afstand. Bij een aantal bedrijven is dit niet het geval;<br />

- bij de Milieudienst zijn er probleemsituaties bekend geworden naar aan-leiding van<br />

bedrijfsbezoeken, vergunningsprocedures (bezwaarschrif-ten) en/of klachten van<br />

omwonenden en andere belanghebbenden.<br />

Deze bedrijven zijn nader onderzocht en beschreven.<br />

Overeenkomstig "Bedrijven en milieuzonering", uitgave VNG (1992), dient op grond<br />

van ruimtelijke overwegingen tussen aaneengesloten woonbebouwing en een<br />

bedrijf een bepaalde afstand in acht genomen te worden (de SBI-afstand), gerekend<br />

vanaf de perceelsgrens van de inrichting. Deze streefafstand geeft een maat voor<br />

de potentiële hinder, gevaar of schade. Bepaalde bedrijven in het plangebied<br />

voldoen niet aan de gewenste SBI-afstand. Echter, indien de grootte van het bedrijf<br />

sterk afwijkt van het gemiddelde bedrijfstype, kan dit aa<strong>nl</strong>eiding zijn de score van<br />

één of meer aspecten één of twee schalen te verhogen of te verlagen. Indien de<br />

diversiteit normaal is kan de score met één schaal verhoogd of verlaagd worden.<br />

Indien de diversiteit zeer groot is kan de score met twee schalen verhoogd of<br />

verlaagd worden.<br />

De bedrijven in het plangebied, waaronder ook bedrijven die in een milieucategorie<br />

kleiner dan of gelijk aan 2 vallen, die aa<strong>nl</strong>eiding kunnen geven tot<br />

probleemsituaties zijn in dit advies beschreven. De overige bedrijven in de<br />

milieucategorie 3 of hoger (die niet expliciet als probleem zijn beschreven) dienen<br />

wel te worden beschouwd als een bedrijf met een dergelijke uitstraling/belasting<br />

maar geven tot op heden nog geen aa<strong>nl</strong>eiding tot klachten, veelal omdat er in de<br />

directe omgeving van het bedrijf geen woningen zijn. Deze bedrijven liggen in een<br />

aantal gevallen geclusterd (bijvoorbeeld op bedrijventerreinen). Voorgesteld wordt<br />

om voor deze bedrijven in het bestemmingsplan slechts uitbreiding toe te staan<br />

binnen de bestaande functionele eenheid en binnen de voorschriften van het<br />

bestemmingsplan.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 275 -<br />

Bij het opheffen van een bedrijf in een woongebied wordt in de toekomst slechts<br />

de vestiging van bedrijven met milieucategorie 1 of 2 toe gestaan door middel van<br />

een wijzigingsbevoegdheid perceelsgerichte bestemmingen.<br />

Ten aanzien van milieuhinderlijke bedrijven in de veranderingsgebieden van het<br />

plangebied kan globaal het volgende opgemerkt worden:<br />

- veranderingsgebieden ten zuiden van de Hart van Brabantlaan resp. ten zuiden van<br />

de Spoorlaan.<br />

Enkele bedrijven aan dit deel van de St. Ceciliastraat verdragen zich, door mogelijke<br />

geluidsoverlast, niet goed met een woonomgeving. Dit gold ook voor enkele bedrijven aan de<br />

Hart van Brabantlaan. Het merendeel van deze bedrijvigheid is al gestopt. Door de ligging<br />

ten opzichte van de spoor-lijn zal een zekere afstand tot nieuwe geluidgevoelige<br />

bestemmingen aangehouden moeten worden. Realisatie van niet-geluidgevoelige<br />

bestemmingen op deze locatie zal vanuit milieu-overwegingen niet problematisch zijn.<br />

- Veranderingsgebied ten noorden van de Spoorlaan.<br />

Enkele bedrijven aan de St. Ceciliastraat verdragen zich, door mogelijke geluidsoverlast, niet<br />

goed met een woonomgeving. Echter door de ligging ten opzichte van de spoorlijn zal een<br />

zekere afstand tot nieuwe geluidgevoelige bestemmingen aangehouden moeten worden.<br />

Realisatie van niet-geluidgevoelige bestemmingen op deze locatie zal vanuit milieuoverwegingen<br />

niet problematisch zijn.<br />

- Overige veranderingsgebieden (Boomstraat, Regenboogcomplex, Vervoercentrum en<br />

Beukenstraat).<br />

Realisatie van woningen op deze locaties zal vanuit milieu-overwegingen niet problematisch<br />

zijn, mits rekening wordt gehouden met bestaande bedrijvigheid. Door de situering van<br />

woningen op kortere afstand van bedrijven dan aangegeven in de VNG-lijst zouden deze<br />

bedrijven schade kunnen claimen indien zij bijvoorbeeld als gevolg van deze woningbouw<br />

worden gedwongen om voorzieningen te treffen om te kunnen blijven voldoen aan de<br />

bepalingen in de milieuvergunning (b.v. geluidsnormen, geurnormen, etc.) of omdat<br />

toekomstige uitbrei-dingen worden bemoeilijkt. Realisatie van andere functies is mogelijk,<br />

mits rekening wordt gehouden met bestaande woningbouw.<br />

In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat door verschillende bedrijven aan de<br />

Bredaseweg en St. Ceciliastraat parkeeroverlast kan ontstaan in een woonomgeving.<br />

Sanering van een enkel bedrijf is wenselijk om de overlast te beperken, dit betreft<br />

echter een historisch gegroeide situatie.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 276 -<br />

90.1 Mogelijk milieuhinderlijke bedrijven<br />

De bedrijven in en nabij het plangebied, waaronder ook bedrijven die in een<br />

milieucategorie kleiner dan 2 vallen, die aa<strong>nl</strong>eiding kunnen geven tot<br />

probleemsituaties zijn hieronder beschreven. Bedrijven die in de MIS-I uitdraai in<br />

een verkeerde milieucategorie zijn ingedeeld, zijn hieronder verbeterd en met een *<br />

gemerkt.<br />

- Villa Ventura, Boomstraat 39.<br />

De SBI-code is 67.21, bijbehorende afstand 30 meter. De categorie is 2.<br />

Het betreft een eetcafé. De huidige afstand tot woningen bedraagt 0 meter. In 1985 is een<br />

milieuvergunning verleend. Er is een klachtenpatroon betreffende geluid daterend uit 1995.<br />

Deze klachten zijn verholpen door isolatie en aankoop van de aangrenzende woning. De<br />

activiteit is in principe wel toelaatbaar.<br />

- Formido Bouwmarkt, Boomstraat 132.<br />

De SBI-code is 66.15, bijbehorende afstand 30 meter. De categorie is 2 * .<br />

Het betreft een doe-het-zelf bedrijf. De huidige afstand tot woningen bedraagt 15 meter. De<br />

inrichting valt onder het Besluit doe-het-zelf-bedrijven en het Besluit opslag vuurwerk. Er is<br />

een klachtenpatroon betreffende stof, roet en rook daterend uit 1995. De activiteit is in<br />

principe wel toelaatbaar.<br />

- Gianotten B.V., Bredaseweg 61-65.<br />

De SBI-code is 27.12, bijbehorende afstand 50 meter. De categorie is 3.<br />

Het betreft een drukkerij. De huidige afstand tot woningen bedraagt 0 meter. In 1992 is een<br />

revisievergunning verleend. Er is een klachten-patroon betreffende geluid daterend uit 1992,<br />

1994, 1995 en 1996. Het bedrijf is de afgelopen jaren erg gegroeid. Door de huidige aard en<br />

omvang van het bedrijf past dit bedrijf niet meer in de woon- en winkel-omgeving.<br />

Omwonenden ondervinden overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten in de vorm van<br />

geluid en aan- en afvoerbewegingen van het benodigde transport. Regelmatig wordt hinder<br />

ondervonden van vrachtwagens die ten behoeve van het laden en lossen van goederen op de<br />

Bredaseweg staan geparkeerd. Sanering van het bedrijf, en verhuizing naar bijvoorbeeld een<br />

industrieterrein is zeer wenselijk. Om toename van de hinder te voorkomen moet, zodra<br />

daartoe de mogelijkheid aanwezig is, het bestemmingsplan-instrumentarium ingezet worden.<br />

Gedoeld wordt hiermee op de in het bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid tot<br />

schrappen of omzetten van de perceelsgerichte bestemmingen (wijzigingsbevoegdheid),<br />

waarbij uiteraard de ter plaatse geldende gebiedsgerichte bestemming gehandhaafd blijft.<br />

- Gebr. Rentmeester V.O.F., Bredaseweg 87a.<br />

De SBI-code is 68.21, bijbehorende afstand 30 meter. De categorie is 2. Het betreft een<br />

bandengroothandel en autoservicebedrijf. De huidige afstand tot woningen bedraagt 10<br />

meter. De inrichting valt onder het Besluit herstelinrichtingen voor motorvoertuigen. Er is<br />

een klachtenpatroon betreffende geluid daterend uit 1995. Omwonenden ondervin-den<br />

overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten in de vorm van geluid en aan- en<br />

afvoerbewegingen via de achterzijde van het pand (Meidoornstraat). Een wijziging van de<br />

melding is momenteel in behan-deling. Verwacht wordt dat door de voorschriften uit het<br />

besluit de overlast (van met name transportbewegingen) tot een minimum beperkt kan<br />

worden. Om verergering van de hinder te voorkomen moet, zodra daartoe de mogelijkheid<br />

aanwezig is, het bestemmingsplan-instrumentarium ingezet worden. Gedoeld wordt hiermee<br />

op de in het bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid tot schrappen of omzetten van de<br />

perceelsgerichte bestemmingen (wijzigingsbevoegdheid), waarbij uiteraard de ter plaatse<br />

geldende gebiedsgerichte bestemming gehandhaafd blijft.<br />

- Chinees-Indisch Restaurant "I-Pin-Ke", Bredaseweg 105.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 277 -<br />

De SBI-code is 67.11, bijbehorende afstand 30 meter. De categorie is 2. Het betreft een<br />

restaurant. De huidige afstand tot woningen bedraagt 0 meter. De inrichting valt onder het<br />

Besluit horecabedrijven. Er is een klachtenpatroon betreffende geuroverlast daterend uit<br />

1995. De activiteit is in principe wel toelaatbaar.<br />

- Coffeeshop Pasja, Bredaseweg 123.<br />

De SBI-code is 67.21, bijbehorende afstand 30 meter. De categorie is 2. Het betreft een<br />

koffieshop. De huidige afstand tot woningen bedraagt 0 meter. De inrichting valt onder het<br />

Besluit horecabedrijven. Er is een klachtenpatroon betreffende geluid daterend uit 1992 en<br />

1995. Het pand was niet geschikt voor horeca-activiteiten in verband met de onvoldoende<br />

akoestische isolatie. De eigenaar heeft inmiddels akoesti-sche voorzieningen getroffen<br />

waardoor de inrichting conform het Besluit horecabedrijven in werking is. De activiteit is in<br />

principe wel toelaatbaar.<br />

- De heer Pijpers, Bredaseweg 135.<br />

De SBI-code is 96.12.7, bijbehorende afstand 200 meter. De categorie is 4. Het betreft een<br />

particuliere ondergrondse schietbaan. De huidige afstand tot woningen bedraagt 20 meter.<br />

Een aanvraag voor een milieuvergunning is momenteel in behandeling. Verwacht wordt dat<br />

door middel van voorschriften in de milieuvergunning kan worden voorzien in een<br />

voldoende beperking van de overlast voor de woonomgeving.<br />

- H. van Roessel, Bredaseweg 155.<br />

De SBI-code is 65.13, bijbehorende afstand 30 meter. De categorie is 2. Het betreft een<br />

slagerij. De huidige afstand tot woningen bedraagt 0 meter. De inrichting valt onder het<br />

Besluit slagerijen. Er is een klachtenpatroon betreffende geuroverlast daterend uit 1996. De<br />

activiteit is in principe wel toelaatbaar.<br />

- Ben de Graaff Tapijt, Bredaseweg 189-191.<br />

De SBI-code is 62.3, bijbehorende afstand 30 meter. De categorie is 2 * . Het betreft een<br />

tapijtwinkel. De huidige afstand tot woningen bedraagt 0 meter. Door de<br />

verkeersaantrekkende werking van dit bedrijf is er mogelijk overlast te verwachten door<br />

onvoldoende parkeergelegenheid. Met name 's morgens en 's avonds door af- en aanrijden<br />

van bestel-busjes en door laad- en losactiviteiten ontstaan verkeersonveilige situaties. Er zijn<br />

echter geen klachten bekend. In 1994 is een milieu-vergunning verleend. Door middel van<br />

voorschriften in de milieuver-gunning wordt voorzien in een voldoende beperking van de<br />

overlast voor de woonomgeving.<br />

- Klijssen Drukkerij B.V., Bredaseweg 202B.<br />

De SBI-code is 27.19, bijbehorende afstand 30 meter. De categorie is 2 * . Het betreft een<br />

drukkerij. De huidige afstand tot woningen bedraagt 20 meter. In 1996 is een<br />

revisievergunning verleend. Er is een klachtenpatroon betreffende geluid daterend uit 1996.<br />

Door middel van voorschriften in de milieuvergunning wordt voorzien in een voldoende<br />

beperking van de overlast voor de woonomgeving.<br />

- Th. van Hout en Zn. B.V., Bredaseweg 202B.<br />

De SBI-code is 31.3, bijbehorende afstand 200 meter. De categorie is 4. Het betreft een<br />

kunststofverwerkende fabriek zonder fenolharsen. Het bedrijf werkt kleinschalig. Gezien de<br />

geringe omvang van het bedrijf kan het wellicht in milieucategorie 3, afstand 100 m,<br />

ingeschaald worden in verband met de diversiteit van de bedrijfstak. De huidige afstand tot<br />

woningen bedraagt 70 meter. In 1995 is een revisievergun-ning verleend. Er is geen<br />

klachtenpatroon. Door middel van voorschrif-ten in de milieuvergunning wordt voorzien in<br />

een voldoende beperking van de overlast voor de woonomgeving.<br />

- Gebroeders Groenen B.V., Eikstraat 14-16.<br />

De SBI-code is 72.3, bijbehorende afstand 100 meter. De categorie is 3. Het betreft een<br />

kleinschalig transportbedrijf. De huidige afstand tot woningen bedraagt 25 meter.<br />

Huisnummer 14 betreft een woning, huisnummer 16 betreft de stalling van slechts 1<br />

vrachtwagen, er is geen opslag van goederen. In het verleden zijn er geluidsklachten<br />

geweest. Gezien de geringe omvang van het bedrijf kan het wellicht in milieucategorie 2,


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 278 -<br />

afstand 30 meter, ingeschaald worden in verband met de diversiteit van de bedrijfstak. De<br />

inrichting valt niet onder de Wet milieubeheer.<br />

- Poelier-Noordhoek, Elzenstraat 32.<br />

Aan het bedrijf is in het verleden ten onrechte de categorie 20.14 toe-gekend. Het bedrijf kan<br />

beter ingedeeld worden in SBI-code 65.13, slage-rij, milieucategorie 2, afstand 30 meter. Het<br />

betreft een poelier. De huidige afstand tot woningen bedraagt 0 meter. De inrichting valt<br />

onder het Besluit slagerijen. Er is een klachtenpatroon betreffende geluid daterend uit 1993<br />

en 1994. De activiteit is in principe wel toelaatbaar.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 279 -<br />

- C. van de Nieuwenhuizen, Hagelkruisplein 30.<br />

De SBI-code is 51, bijbehorende afstand 50 meter. De categorie is 3. Het betreft een<br />

aannemersbedrijf met machinale houtbewerking. De huidige afstand tot woningen bedraagt<br />

0 meter. Er is een klachtenpatroon betreffende stof en roet daterend uit 1992. Nadien zijn er<br />

geen klachten meer geweest. De bedrijfsactiviteiten verdragen zich niet goed met de<br />

woonomgeving. In principe is de inrichting vergunningplichtig maar uit kostenoverwegingen<br />

is in het verleden geen aanvraag ingediend. Op ter-mijn, bij het doorlopen van het<br />

handhavingsprogramma, zal de Milieu-dienst op een aanvraag voor een milieuvergunning<br />

aandringen. Om verergering van de hinder te voorkomen moet, zodra daartoe de<br />

mogelijkheid aanwezig is, het bestemmingsplan-instrumentarium ingezet worden. Gedoeld<br />

wordt hiermee op de in het bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid tot schrappen of<br />

omzetten van de perceelsgerichte bestemmingen (wijzigingsbevoegdheid), waarbij uiteraard<br />

de ter plaatse geldende gebiedsgerichte bestemming gehandhaafd blijft.<br />

- Hollandterrein, Hart van Brabantlaan 88 t/m 98 (even<br />

huisnummers).<br />

Het merendeel van de bedrijfsactiviteiten is beëindigd, de voormalige bedrijfsactiviteiten<br />

verdroegen zich niet goed met de woonomgeving. Met name de geluidsaspecten en de<br />

transportbewegingen van de voor-malige inrichtingen speelden hierbij een rol. Om<br />

verergering van de hinder te voorkomen moet, zodra daartoe de mogelijkheid aanwezig is,<br />

het bestemmingsplan-instrumentarium ingezet worden. Gedoeld wordt hiermee op de in het<br />

bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid tot schrappen of omzetten van de<br />

perceelsgerichte bestemmingen (wijzigingsbevoegdheid), waarbij uiteraard de ter plaatse<br />

geldende gebiedsgerichte bestemming gehandhaafd blijft. Momenteel bevindt zich op deze<br />

locatie nog een incasso-bemiddelingsbureau (CIV) en een autopoetsbedrijf. bedrijf De<br />

panden 92 en 94 worden tijdelijk verhuurd aan een toneelvereniging. De panden 98 en 100<br />

worden gebruikt als opslag van Meubelcentrum (huisnummer 29).<br />

- Nederlandse Spoorwegen, Hazelaarstraat.<br />

De SBI-code is 71.0, bijbehorende afstand 300 meter. De categorie is 4. Het betreft een<br />

rangeerterrein met continue activiteiten. De huidige afstand tot woningen bedraagt 25<br />

meter. Het rangeerterrein betreft hier een inrichting als bedoeld in Bijlage I, behorende bij<br />

het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder categorie 14.2 (spoorwegemplacement).<br />

Op basis hiervan is de provincie het bevoegd gezag. In 1984 is een<br />

milieuvergunning verleend. Er is geen klachtenpatroon. De inrichting kan veel geluids- en<br />

verkeersoverlast in een rustige woonbuurt veroorzaken. Gezien de beperkte activiteiten die<br />

alleen in de dagperiode plaatsvinden is de overlast momenteel beperkt. Wel vindt er<br />

doorgang van gevaarlijke transporten plaats wat vooral veel gevaar op kan leveren voor de<br />

omgeving.<br />

Nederlandse Spoorwegen was voornemens om op het braakliggende terrein tussen de<br />

Hazelaarstraat en het spoorwegemplacement bebouwing te realiseren voor startende<br />

bedrijfjes. Deze plannen zijn niet langer reëel, zoals blijkt uit de zienswijzen die NS<br />

Railinfrabeheer indiende bij ter visielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.<br />

Wat betreft ‘extern risico’ is een onderzoek uitgevoerd (zie de hierna opgenomen bijlage F).<br />

Daaruit blijkt dat het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan zal voldoen aan de<br />

normstelling voor individueel en groepsrisico in de huidige situatie. Voor wat de NSprognoses<br />

tot 2010 aangaat, is overschrijding van de oriënterende waarde van het<br />

groepsrisico niet uit te sluiten (het bevoegd orgaan kan gemotiveerde overschrijding<br />

overigens toelaten).<br />

- Piet van Beurden B.V., Hazelaarstraat 12.<br />

Het betreft een groothandel en detailhandel in aardolieproducten en een herstelinrichting<br />

voor voertuigen met een (nog niet gerealiseerde) wasstraat. De hoogste SBI-code is 61.47,<br />

bijbehorende afstand 200 meter. De categorie is 4. De huidige afstand tot woningen bedraagt<br />

20 meter. In 1994 zijn een tweetal klachten ingekomen inzake geuroverlast. In 1994 is een<br />

milieuvergunning aangevraagd en verleend, op de ontwerp-beschikking hebben enkele<br />

flatbewoners bedenkingen inge-bracht. Piet van Beurden B.V. heeft echter tegen deze<br />

vergunning beroep ingesteld omdat het aftanken van vrachtauto's in de avond en nacht-


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 280 -<br />

periode in verband met overschrijding van de piekniveaus is geweigerd. De bouwvergunning<br />

bij deze milieuvergunningaanvraag is eveneens geweigerd omdat een deel van de<br />

bouwaanvraag strijdig is met het bestemmingsplan. Het terrein van Piet van Beurden B.V. is<br />

namelijk voor wat het bestemmingsplan betreft opgedeeld in twee gedeelten, ieder met een<br />

eigen bestemming. Deze beroepsprocedure loopt nog. In 1996 is wederom een<br />

bouwvergunning aangevraagd, waarbij met de projectie van de gebouwen en de luifel boven<br />

de afleverzuilen rekening is gehouden met de verschillende bestemmingen. In verband met<br />

de coör-dinatiebepaling tussen de bouwvergunning en de milieuvergunning moest een<br />

nieuwe Wet milieubeheervergunning aangevraagd worden. Deze milieuvergunning moet<br />

momenteel nog op een groot aantal punten worden aangevuld, maar omvat dezelfde<br />

activiteiten als de vergunning-aanvraag van 1994. In verband met de verplaatsing van een<br />

aantal bouwwerken en verplaatsing van verkeersstromen dient het akoestisch aspect geheel<br />

opnieuw te worden bezien. De veranderingen in de vergunningaanvragen van 1994 en 1996<br />

ten opzichte van eerder verleende vergunningen vormen een aanzie<strong>nl</strong>ijke verbetering.<br />

De oliegroothandel verdraagt zich niet goed met de woonomgeving, uitbreiding met grootschalige<br />

opslag van K1 en K2 brandstoffen is op die locatie niet wenselijk, maar wordt, gezien de huidige<br />

marktsituatie, ook niet verwacht. Het huidige detailhandelgedeelte en het autoherstelgebeuren (zonder<br />

tectyleren en zonder autospuiterij) valt binnen de geldende amvb's. Indien het rangeeremplacement en<br />

Van Gend en Loos e.d. gehandhaafd blijven kan een soortgelijk bedrijf in zijn huidige omvang onder<br />

voorwaarden binnen die omgeving passen.<br />

- C.A. Cornelissen, Laagstraat 50.<br />

De SBI-code is 25.5, bijbehorende afstand 50 meter. De categorie is 3. Het betreft een<br />

inrichting met machinale houtbewerking (vermogen < 50 kW) momenteel kleinschalig. De<br />

huidige afstand tot woningen bedraagt 0 meter. In 1984 is een milieuvergunning verleend. Er<br />

is een klachten-patroon betreffende stof daterend uit 1991. Nadien hebben zich geen<br />

klachten meer voorgedaan. Gezien de geringe omvang van het bedrijf kan het wellicht in<br />

milieucategorie 2, afstand 30 meter, ingeschaald worden in verband met de diversiteit van<br />

de bedrijfstak.<br />

- N. de Wit, Noordhoekring 61.<br />

De SBI-code is 95, bijbehorende afstand 10 meter. De categorie is 1 * .<br />

Het betreft een kunstenaarsatelier. De huidige afstand tot woningen bedraagt 0 meter. De<br />

kunstenaar maakt gebruik van de ruimte achter de woningen voor het vervaardigen van<br />

modellen in klei en was. In 1981 is een milieuvergunning verleend. Er is een klachtenpatroon<br />

betreffende illegale lozingen daterend uit 1991. Deze problemen zijn in 1992 opgelost. De<br />

activiteit is in principe wel toelaatbaar.<br />

- Van Gend en Loos N.V., St. Ceciliastraat 1.<br />

De SBI-code is 72.3, bijbehorende afstand 100 meter. De categorie is 3. Het betreft een<br />

transportbedrijf met continue activiteiten. De huidige afstand tot woningen bedraagt 10<br />

meter. In 1982 is een revisievergun-ning verleend. Er is een klachtenpatroon betreffende<br />

geluid daterend uit 1994. Het bedrijf zit aan spoorlijn, achter lintbebouwing. De inrichting<br />

kan problemen opleveren in een woonomgeving ten gevolge van de nachtelijke<br />

transportbewegingen. Op de huidige locatie zal dit naar ver-wachting geen aa<strong>nl</strong>eiding tot<br />

overlast geven in verband met de ligging ten opzichte van de spoorlijn (waardoor een zeker<br />

afstand tot woon-bebouwing zal moeten worden aangehouden). Het bedrijf speelt zelf (al<br />

enkele jaren) met de gedachte te verplaatsen. Vooral door de omvang en de schaal waarop de<br />

activiteiten worden uitgevoerd, ontstaat overlast voor de woonbuurt. Om verergering van de<br />

hinder te voorkomen moet, zodra daartoe de mogelijkheid aanwezig is, het<br />

bestemmingsplan-instrumentarium ingezet worden. Gedoeld wordt hiermee op de in het<br />

bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid tot schrappen of omzetten van de<br />

perceelsgerichte bestemmingen (wijzigingsbevoegdheid), waarbij uiteraard de ter plaatse<br />

geldende gebiedsgerichte bestemming gehandhaafd blijft.<br />

- Cede Vogelvoeders B.V., St. Ceciliastraat 2.<br />

De SBI-code is 21.21, bijbehorende afstand 300 meter. De categorie is 4. Het betreft een<br />

vogelvoederfabriek (p.c. < 100 t/u). De huidige afstand tot woningen bedraagt 40 meter. In<br />

1993 is een revisievergunning ver-leend. Er is een klachtenpatroon betreffende geluid


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 281 -<br />

daterend uit 1993. Gezien de aard en omvang van de activiteiten is een dergelijke inrich-ting<br />

moeilijk inpasbaar in een woonomgeving. Om verergering van de hinder te voorkomen moet,<br />

zodra daartoe de mogelijkheid aanwezig is, het bestemmingsplan-instrumentarium ingezet<br />

worden. Gedoeld wordt hiermee op de in het bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid tot<br />

schrappen of omzetten van de perceelsgerichte bestemmingen (wijzigingsbevoegdheid),<br />

waarbij uiteraard de ter plaatse geldende gebiedsgerichte bestemming gehandhaafd blijft.<br />

- Hatema, St. Ceciliastraat 4.<br />

De SBI-code is 65, bijbehorende afstand 10 meter. De categorie is 1.<br />

Het betreft een detailhandel in gordijnen en vloerbedekking. De huidige afstand tot<br />

woningen bedraagt 30 meter. Door de verkeersaantrekkende werking van dit bedrijf is er<br />

mogelijk overlast te verwachten door onvoldoende parkeergelegenheid. Er zijn echter geen<br />

klachten bekend. De inrichting valt onder het Besluit detailhandel. De activiteit is in principe<br />

wel toelaatbaar.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 282 -<br />

- Vormenfabriek, St. Ceciliastraat 23.<br />

De SBI-code is 31.3, bijbehorende afstand 200 meter. De categorie is 4. Het betreft een<br />

inrichting voor de productie van vormen ten behoeve van levensmiddelen industrie. De<br />

huidige afstand tot woningen bedraagt 15 meter. In 1993 is een revisievergunning verleend.<br />

Er is een klachtenpatroon betreffende geluid daterend uit 1993. Gezien de aard en omvang<br />

van de activiteiten is een dergelijke inrichting moeilijk inpasbaar in een woonomgeving. Om<br />

verergering van de hinder te voorkomen moet, zodra daartoe de mogelijkheid aanwezig is,<br />

het bestemmingsplan-instrumentarium ingezet worden. Gedoeld wordt hiermee op de in het<br />

bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid tot schrappen of omzetten van de<br />

perceelsgerichte bestemmingen (wijzigingsbevoegdheid), waarbij uiteraard de ter plaatse<br />

geldende gebiedsgerichte bestemming gehandhaafd blijft.<br />

- MNS Omni-lectra, St. Ceciliastraat 34.<br />

De SBI-code is 52, bijbehorende afstand 30 meter. De categorie is 2 * . Het betreft een<br />

bouwinstallatiebedrijf. De huidige afstand tot woningen bedraagt 10 meter. In 1993 is een<br />

revisievergunning verleend. Er is een klachtenpatroon betreffende geluid daterend uit 1991.<br />

Door middel van voorschriften in de milieuvergunning wordt voorzien in een voldoende<br />

beperking van de overlast voor de woonomgeving. De omvang van het bedrijf verdraagt zich<br />

evenwel niet goed met de omgeving. Met name het parkeren kan tot problemen leiden. De<br />

activiteit is in principe wel toelaatbaar.<br />

Conclusie<br />

Gelet op het bovenstaande is de conclusie dat de bestaande bedrijven in de huidige<br />

situatie in de meeste gevallen geen belemmering hoeven te vormen voor<br />

toekomstige woningbouw, mits rekening wordt gehouden met de afstandsnormen<br />

van de betreffende inrichtingen. Daarbij dient ook gedacht te worden aan de<br />

toekomstige uitbreidingsmogelijkheden van de inrichtingen en eventuele<br />

problemen die daarbij zouden kunnen ontstaan. Bestaande bedrijven in een<br />

woonomgeving met milieucategorie 3 of hoger dienen slechts geringe<br />

uitbreidingsmogelijkheden te krijgen binnen de bestaande functionele eenheid en<br />

binnen de voorschriften van het bestemmingsplan. Bij het opheffen van bestaande<br />

bedrijven in een woonomgeving dient in de toekomst slechts vestiging van<br />

bedrijven met milieucategorie 1 of 2 toegestaan te worden, door middel van een<br />

wijzigingsbevoegdheid perceelsgerichte bestemmingen.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 283 -<br />

Bijlagen<br />

Bij het rapport horen 4 bijlagen die op verzoek in te zien zijn bij de dienst<br />

wijkzaken (afdeling ruimtelijke inrichting) van de gemeente Tilburg.<br />

Bijlage I Inrichtingen -gelegen in en nabij het plangebied- met een<br />

milieucategorie<br />

hoger dan 2.<br />

Bijlage II Gegevens bedrijven in het plangebied.<br />

Bijlage III Gegevens bedrijven in de omgeving van het plangebied.<br />

Bijlage IV Toelichting milieugegevens bedrijven en milieuregelgeving.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 284 -<br />

GEMEENTE TILBURG DIENST WIJKZAKEN<br />

AFDELING RUIMTELIJKE INRICHTING<br />

BESTEMMINGSPLAN 'DE NOORDHOEK'<br />

HISTORISCH ONDERZOEK<br />

BODEMVERONTREINIGING<br />

onderzoek: dec. 1993


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 285 -<br />

Bij het rapport horen nog de volgende bijlagen die op verzoek in te zien<br />

zijn bij de dienst Wijkzaken (afdeling milieubeheer) van de gemeente<br />

Tilburg.<br />

bijlage I:<br />

kaart 1: ligging onderzoekslocatie<br />

kaart 2: overzicht plangebieden en deellocaties<br />

kaart 3: activiteiten<br />

kaart 4: vlekkenplan<br />

bijlage II: activiteiten diverse deelgebieden (tabels)<br />

bijlage III: overzicht bedrijfsmatige activeiten (typeringen)<br />

Kaarten 1 en 2 van bijlage I zijn ook in dit bundel opgenomen.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 286 -<br />

INHOUD<br />

bijlage I: kaart 1: ligging gebied<br />

kaart 2: overzichtskaart deelgebieden<br />

kaart 3: activiteiten<br />

kaart 4: vlekkenplan<br />

bijlage II: activiteiten diverse deelgebieden (tabels)<br />

bijlage III: overzicht bedrijfsmatige activeiten (typeringen)


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 287 -<br />

GEMEENTE TILBURG DIENST WIJKZAKEN<br />

AFDELING RUIMTELIJKE INRICHTING<br />

BESTEMMINGSPLAN 'DE NOORDHOEK'<br />

ONDERZOEK VEILIGHEID I.V.M.<br />

SPOORTRANSPORT GEVAARLIJKE STOFFEN<br />

Adviesgroep AVIV BV<br />

Langestraat 11<br />

7511 HA Enschede<br />

Onderzoek: dd mei 1999


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 288 -<br />

Inhoudsopgave<br />

Inhoudsopgave 288<br />

1. I<strong>nl</strong>eiding 1<br />

2. Goederenemplacement Tilburg 1<br />

3. Risico’s doorgaand transport 2<br />

3.1. Overzicht 2<br />

3.2. Evaluatie uitgangspunten 3<br />

3.3. Evaluatie resultaten individueel risico 4<br />

3.4. Evaluatie resultaten groepsrisico 5<br />

4. Conclusies 8<br />

Referenties 9<br />

Bijlage 1. Normstelling externe veiligheid 9<br />

Bijlage 2. Prognose toekomstig vervoer 12<br />

2.1. I<strong>nl</strong>eiding 12<br />

2.2. Prognoses voor brandbaar gassen, chloor en ammoniak 12<br />

Bijlage 3. Gegevens aanvullende risico-berekening 14


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 289 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 1 -<br />

91 I<strong>nl</strong>eiding<br />

Het plangebied “Noordhoek” ligt aan de westzijde tegen de Ringbaan-west aan.<br />

Aan de oostzijde ligt de Noordhoek tegen het centrum van de stad aan, de<br />

scheiding is de Noordhoekring. Het plangebied wordt verder aan de zuidzijde<br />

grotendeels begrensd door de Bredaseweg, een plandeel overschrijdt deze weg<br />

naar het zuiden. De spoorbaan Breda-Tilburg vormt aan de Noordzijde de<br />

begrenzing van het plangebied. Over deze spoorbaan, onderdeel van de<br />

Brabantroute, vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. In het plangebied<br />

is verder een rangeeremplacement van de Nederlandse Spoorwegen gelegen.<br />

Het grootste deel van het gebied is ingevuld en “stabiel”. Ontwikkelingen zijn te<br />

verwachten in de zogenaamde “”spoorzone”, die zich richting centrum buiten<br />

het plangebied doorzet.<br />

NS Railinfrabeheer heeft een bezwaarschrift ingediend op het ontwerp-<br />

<strong>Bestemmingsplan</strong> de Noordhoek. Een van de door NS Railinfrabeheer<br />

ingebrachte zienswijzen is dat bij de ontwikkeling van het bestemmingsplan<br />

geen rekening wordt gehouden met aspecten van externe veiligheid. Doel van<br />

dit onderzoek is te toetsen of in het bestemmingsplan voldoende rekening is<br />

gehouden met aspecten van externe veiligheid van het doorgaande vervoer van<br />

gevaarlijke stoffen over de spoorbaan Breda-Tilburg en van handelingen met<br />

wagens met gevaarlijke stoffen op het emplacement Tilburg Goederen.<br />

De opbouw van de rapportage is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de<br />

risico’s van het goederenemplacement. De risico’s van het doorgaande<br />

transport komen aan de orde in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 zijn de conclusies<br />

van het onderzoek samengevat.<br />

92 Goederenemplacement Tilburg<br />

Jaarlijks wordt door NS-Railinfrabeheer aan de hand van de dan bekende<br />

gegevens (aantal beladen en behandelde wagens op het emplacement) het<br />

individueel risico en het groepsrisico voor de omgeving van emplacementen<br />

geschat. Doel daarbij is om na te gaan of op grond van de geschatte omvang<br />

van de risico’s voor dat emplacement een nadere risico-analyse noodzakelijk is.<br />

De resultaten van deze analyse worden aan het bevoegd gezag ter beschikking<br />

gesteld [10].<br />

Het aantal behandelde wagens met gevaarlijke stoffen op het emplacement<br />

Tilburg Goederen is beperkt. In 1994 bedroeg het aantal wagens 148 (waarvan<br />

141 met zeer brandbare vloeistoffen en 7 met zeer giftige vloeistoffen), in<br />

1995 bedroeg het aantal 156 ( zeer brandbare vloeistoffen 155, zeer giftige<br />

vloeistoffen 1). In 1996 zijn géén wagens met gevaarlijke stoffen behandeld.<br />

Over de gegevens voor de jaren 1997 en 1998 kon in dit onderzoek niet<br />

beschikt worden, verondersteld is dat geen grote afwijkingen ten opzichte van<br />

de voorgaande jaren zijn opgetreden.<br />

Uit de rapportage van NS aan de gemeente betreffende 1994 blijkt dat buiten<br />

de grens van de inrichting (emplacement) het individueel risico geringer is dan<br />

10 -8 per jaar. Het groepsrisico is minstens een factor 10 lager dan de<br />

oriënterende waarde van het groepsrisico voor inrichtingen.<br />

Geconcludeerd kan worden dat de risico’s ten gevolge van handelingen met


wagens met gevaarlijke stoffen op het emplacement aan de hiertoe gestelde<br />

normen voldoen en geen beperkingen opleggen aan de (geplande) bebouwing in<br />

het bestemmingsplan de Noordhoek.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 2 -<br />

93 Risico’s doorgaand transport<br />

93.1 Overzicht<br />

Het aspect externe veiligheid van het doorgaand transport van gevaarlijke<br />

stoffen per spoor te Tilburg is in een aantal door AVIV uitgevoerde studies<br />

onderwerp van onderzoek geweest [1, 4, 8, 9]. In opdracht van NS-<br />

Railinfrabeheer is door bureau OD205 eveneens het transportrisico te Tilburg<br />

onderzocht [5]. In genoemde onderzoeken zijn de risico’s berekend met<br />

hetzelfde rekenmodel, het door AVIV in opdracht van het Interprovinciaal<br />

Overleg (IPO) ontwikkelde berekeningspakket IPORBM [3]. In dit onderzoek is<br />

derhalve uitsluitend een vergelijking en evaluatie gemaakt van de verschillende<br />

studies wat betreft de gehanteerde uitgangspunten en de daaruit resulterende<br />

(verschillen in) resultaten. Met name de studies [4, 5] zijn vergeleken. Het uit<br />

deze evaluatie resulterende beeld met betrekking tot de risico’s in het<br />

plangebied de Noordhoek samenhangend met het vervoer van gevaarlijke<br />

stoffen per spoor is vervolgens beoordeeld aan de normstelling van de<br />

rijksoverheid voor het individueel en het groepsrisico [2, 6; bijlage 1].<br />

Het individueel risico (IR) is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt<br />

getroffen door een ongeval indien deze zich ten tijde van het ongeval<br />

permanent (d.w.z. 24 uur per dag en gedurende het gehele jaar) en<br />

onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het individueel risico (IR)<br />

is plaatsgebonden en geeft een beeld van het risico rond een potentieel risico-opleverende<br />

activiteit. Het wordt ruimtelijk weergegeven door middel van<br />

lijnen die getrokken zijn door punten met een gelijk risico: de iso-risicocontouren.<br />

Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar dat in één keer een groep van<br />

tenminste een bepaalde grootte dodelijk getroffen wordt door een ongeval. Het<br />

groepsrisico (GR) geeft de gesommeerde kansen op groepen van N of meer<br />

doden bij ongevallen. Het is een maat voor het risico dat wordt veroorzaakt<br />

door de combinatie van een potentieel gevaar en de personen die zich in de<br />

omgeving bevinden. Het groepsrisico dient voor een spoorvak met een lengte<br />

van 1 kilometer te worden berekend.<br />

Om te kunnen bepalen of en in welke mate een risico een nog acceptabel geachte<br />

grens overschrijdt, zijn in het externe veiligheidsbeleid normen voor het IR<br />

en GR ontwikkeld (zie bijlage 1). Voor het IR is een maximaal toelaatbaar niveau<br />

van 10 -6 per jaar vastgesteld, dat in nieuwe situaties niet mag worden<br />

overschreden. Voor bestaande situaties is een IR groter dan 10 -6 per jaar in<br />

principe toelaatbaar. De risico's moeten worden getoetst aan de aanwezigheid<br />

van kwetsbare functies in de omgeving van de potentieel risico-opleverende<br />

inrichting. Nieuwe kwetsbare functies mogen in principe niet voorkomen<br />

binnen de IR-10 -6 contour zoals hierboven vermeld. Het gaat dan om functies<br />

of objecten waar zich personen gedurende langere tijd kunnen bevinden. Voor<br />

het GR is de norm een oriënterende waarde. De oriënterende waarde voor het<br />

GR is FN 2 = 10 -2 . Dit houdt in dat de kans op een ongeval met 10 doden slechts<br />

met een kans van één op de honderdduizend per jaar mag voorkomen,<br />

ongevallen met 100 doden met een kans van één op de 10 miljoen per jaar etc.<br />

Het bevoegd orgaan mag hiervan afwijken als daar voldoende redenen


(motivatie-beginsel) voor zijn.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 3 -<br />

93.2 Evaluatie uitgangspunten<br />

De belangrijkste uitgangspunten en parameters in de risicoberekening<br />

betreffen:<br />

• De transportgegevens.<br />

• De ongevalsfrequenties.<br />

• De bevolkingsgegevens.<br />

De risico’s zijn in [4, 5] zowel berekend voor de huidige situatie als een<br />

toekomstige situatie, wat betreft transport en aanwezigheid van bevolking.<br />

Transportgegevens<br />

De in de berekeningen in [4, 5] gehanteerde transportgegevens zijn samengevat<br />

in tabel 1. De omvang en samenstelling van het huidige vervoer van gevaarlijke<br />

stoffen is in [4] ontleend aan het feitelijk gerealiseerde vervoer van het jaar<br />

1996. In [5] zijn de transportgegevens per stofcategorie gebaseerd op de<br />

maxima van 1992 of 1997. Uit tabel 1 blijkt een redelijke overeenstemming<br />

voor wat betreft het huidige vervoer. De uitgangspunten voor wat betreft het<br />

toekomstig transport (2010) verschillen aanzie<strong>nl</strong>ijk. In [4] is, zie bijlage 2 voor<br />

de onderbouwing, uitgegaan van een 50% toename ten opzichte van het huidige<br />

vervoer (1996). In [5] voor 2010 de berekeningen van het transportrisico<br />

gebaseerd op de volgende veronderstellingen inzake de ontwikkeling van de<br />

transportomvang:<br />

• Zeer giftig gas (B3-chloor), factor 1x de huidige situatie (maximum 1992 of<br />

1997)<br />

• Giftig gas (B2-ammoniak), factor 3x de huidige situatie<br />

• Brandbaar gas (A-propaan), factor 2x de huidige situatie<br />

• Overige categorieën, factor 3x de huidige situatie<br />

Daarnaast is afgerond naar de volgende bovengrenzen: 800, 1600, 3200, 6400,<br />

12800, 25600.<br />

Een ander houdt in dat in [5] voor de toekomstige situatie van een aanzie<strong>nl</strong>ijk<br />

hogere transportstroom wordt uitgegaan dan in [4]. Het toekomstig transport is<br />

echter met grote onzekerheden omgeven. Er is geen bindend (beleids)document<br />

waarin aangegeven staat met welk vervoer, anticiperend op de toekomstige<br />

situatie, rekening dient te worden gehouden. Het goederenvervoer per spoor is<br />

onderhevig aan het marktmechanisme van vraag en aanbod. Opgemerkt wordt<br />

dat thans door Railned actuelere prognoses van het toekomstig vervoer van<br />

gevaarlijke stoffen worden opgesteld, maar in het kader van dit onderzoek<br />

(nog) niet beschikbaar zijn.<br />

Traject Breda-<br />

Tilburg<br />

A<br />

Brandbaa<br />

r gas<br />

B2<br />

Giftig<br />

gas<br />

B3<br />

Zeer<br />

giftig gas<br />

C3<br />

Zeer<br />

brandbar<br />

e<br />

vloeistof<br />

D3<br />

Acryl<br />

-<br />

nitril<br />

D4<br />

Zeer<br />

giftige<br />

vloeisto<br />

f<br />

AVIV: Huidig (1996) 9744 159 869 5827 1897 628<br />

OD205 Huidig 10000 444 507 7000 2000 900<br />

AVIV: Toekomst<br />

(2010)<br />

14616 239 1304 8741 2846 942<br />

OD205-Toekomst<br />

(2010)<br />

25600 1600 800 25600 6400 3200<br />

Tabel 1. Vervoer gevaarlijke stoffen per spoor Tilburg (huidige en<br />

toekomstige situatie)


Ongevalsfrequenties<br />

In zowel [4] als [5] is in de risicoberekening uitgegaan van locatiespecifieke<br />

ongevalsfrequenties, dat wil zeggen er is rekening gehouden met de<br />

aanwezigheid van wissels en/of overwegen in het baanvak. In tegenstelling tot<br />

[5] zijn in [4] de ongevalsfrequenties met een factor 0.8 gecorrigeerd voor de<br />

aanwezigheid van een zogenaamde hot-box detectie. De in de berekeningen van<br />

[4] gehanteerde ongevalsfrequenties zijn daardoor lager dan in [5].<br />

Bevolkingsgegevens<br />

Voor de (groeps)risicoberekening zijn naast de transportsamenstelling tevens<br />

gegevens over de (geplande) aanwezigheid van personen in de nabijheid van de<br />

transportroute nodig. In [5] is daartoe een planologische inventarisatie van de<br />

huidige en toekomstige situatie uitgevoerd. De inventarisatie in [5] beperkt<br />

zich tot een gebied van 300 meter aan weerszijden van het spoor. In [4] wordt<br />

een groter gebied beschouwd.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 4 -<br />

93.3 Evaluatie resultaten individueel risico<br />

De verschillen in uitgangspunten leiden tot verschillen in berekende resultaten<br />

van het risico. In de figuren 1 en 2 is dit voor het berekend individueel risico<br />

(IR) weergegeven. In de figuren is de ligging van de in de risiconormering en<br />

toetsing van het bestemmingsplan belangrijke IR-10-6 contour ten opzichte van<br />

het hart van het spoor weergegeven voor de in tabel 1 vermelde<br />

vervoersstromen. In figuur 1 is uitgegaan van de [4] vermelde<br />

ongevalsfrequenties (met correctie voor aanwezigheid hot-boxdetectie) en in<br />

figuur 2 is uitgegaan van de in [5] vermelde ongevalsfrequenties (zonder<br />

correctie voor aanwezigheid hot-boxdetecctie). De noordzijde van het<br />

bestemmingsplan de Noordhoek wordt ongeveer gegeven door de<br />

spoorkilometers 20.800 en 21.700.<br />

Uit de resultaten kan het volgende geconcludeerd worden:<br />

• De verschillen tussen [4] en [5] in de berekende ligging van de IR-10-6<br />

contour ter hoogte van het bestemmingsplan de Noordhoek voor de<br />

huidige situatie zijn gering. Door AVIV is een afstand van maximaal 25<br />

meter berekend (figuur 1, curve AVIV1996), door OD205 een afstand van<br />

maximaal 30 meter (figuur 2, curve NS1997).<br />

• De verschillen tussen [4] en [5] in de berekende ligging van de IR-10-6<br />

contour ter hoogte van het bestemmingsplan de Noordhoek voor de<br />

toekomstige situatie zijn groot. Zowel de in [5] gehanteerde omvang van<br />

het vervoer als het niet corrigeren voor de aanwezigheid van hot-box<br />

detectie leidt tot aanzie<strong>nl</strong>ijke verschillen (AVIV maximaal 30 meter, OD205<br />

maximaal 60 meter).<br />

• Alleen voor de prognose van de vervoersstroom in 2010 volgens [5] wordt<br />

langs de spoorkilometers 21.500-21.700 van het bestemmingsplan de<br />

Noordhoek een 10-5-contour berekend op maximaal 15 meter uit het hart<br />

van het spoor. In alle overige berekeningen ligt het individueel risico onder<br />

de 10-5 per jaar.<br />

Toetsing Individueel Risico<br />

Het individueel risiconiveau dient te worden getoetst aan de normstelling van<br />

de rijksoverheid. Deze is beknopt weergegeven in bijlage 1.<br />

Voor nieuwe situaties mogen geen kwetsbare bestemmingen gelegen zijn<br />

binnen de<br />

10-6-contour zoals die ligt ten tijde van de beslissing over het voornemen.<br />

Onder een nieuwe situatie wordt verstaan zowel een toename van de


transportstroom als ook een ontwikkeling in de omgeving waarin een vigerend<br />

bestemingsplan niet voorziet [6].<br />

Volgens de nog aan te brengen correcties in het bestemmingsplan treden<br />

binnen de 10-6-contour (circa 30 meter uit het hart van het doorgaande spoor)<br />

geen wijzigingen op in de nu reeds aanwezige bestemmingen. Tussen de Hart<br />

van Brabantlaan en de spoorzone ten oosten van de St. Ceciliastraat blijft de<br />

bestaande bedrijvigheid gevestigd.<br />

Ook in geval de maximale prognose van het vervoer volgens NS Railinfrabeheer<br />

werkelijkheid wordt en de 10-6-contour op 60 meter uit het hart van het<br />

doorgaande spoor zou liggen voldoet het bestemmingsplan voor wat betreft de<br />

bestaande bestemming bedrijvigheid aan de normstelling voor het individueel<br />

risico. Daarbij is dan verondersteld dat:<br />

• geen bedrijvigheid is gevestigd binnen 15 meter uit het hart van het<br />

doorgaande spoor.<br />

• compenserende infrastructurele bronmaatregelen worden geïmplementeerd<br />

die het individueel risiconiveau ter plaatse van de bestemmingen tussen de<br />

10-5 en de 10-6-contour ongeveer constant houden (stand still beginsel).<br />

Uiteraard kunnen binnen de 10-6-contour geen nieuwe ontwikkelingen worden<br />

gerealiseerd die een weze<strong>nl</strong>ijk grotere aanwezigheid van kantoren hebben zoals<br />

kantoren.<br />

Resumerend kan worden gesteld dat het bestemmingsplan voldoet aan de<br />

normstelling voor het individueel risico.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 5 -<br />

93.4 Evaluatie resultaten groepsrisico<br />

In [4] zijn groepsrisicoberekeningen uitgevoerd voor de gehele Stationszone<br />

(spoorkilometers 19.500 tot 24.500). In de berekening van het groepsrisico is<br />

er vanuit gegaan dat de geplande bebouwing in de gehele Stationszone is<br />

gerealiseerd. In [4] is voor de toekomstige bebouwing nagegaan of het<br />

groepsrisico de oriënterende waarde overschrijdt voor de huidige<br />

vervoersstroom (AVIV-Huidig-1996) dan wel de geprognotiseerde toekomstige<br />

vervoersstroom (AVIV-Toekomst-2010). Geconcludeerd is dat uitgaande van de<br />

huidige vervoerstroom bij realisatie van de geplande bebouwing in de gehele<br />

Stationszone de oriënterende waarde van het groepsrisico per kilometervak<br />

niet zal worden overschreden. Indien het geprognotiseerde vervoer in de<br />

toekomst gerealiseerd wordt, zal eveneens geen dan wel een zeer beperkte<br />

overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico’s optreden. De<br />

beperkte overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico’s is<br />

berekend voor het kilometervak 21.500-22.500. Dit kilometervak begrenst<br />

slechts voor een klein deel het bestemmingsplan de Noordhoek (kilometers<br />

20.800-21.700). Op grond van [4] voldoet het bestemmingsplan de Noordhoek<br />

aan de normstelling voor het groepsrisico.<br />

In [5] zijn eveneens groepsrisicoberekeningen uitgevoerd. De resultaten zijn<br />

echter niet direct vergelijkbaar met die in [4]:<br />

• De groepsrisico’s zijn betrokken op andere kilometervakken (in [5] 19.000-<br />

20.000, etc., in [4] 19.500-20.500 etc.).<br />

• De groepsrisicoberekeningen in [4] omvatten een groter bevolkingsgebied<br />

dan in [5].<br />

• De resultaten in [5] worden gegeven voor de dag- en nachtsituatie<br />

afzonderlijk. Voor toetsing van het berekend groepsrisico aan de<br />

oriënterende waarde dienen echter de afzonderlijke resultaten voor de dag<br />

en nachtsituatie te worden gecombineerd. Dit is niet gedaan in [5].<br />

• De berekeningen in [5] bevatten een aantal onjuiste invoerparameters en


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 6 -<br />

zijn onjuist uitgevoerd (Bijvoorbeeld: voor de kilometervakken 21.000-<br />

24.000 is de nachtsituatie foutief berekend, voor de kilometervakken<br />

22.000-24.000 de dagsituatie. De huidige vervoerstroom is voor het<br />

kilometervak 21000-22.000 foutief, te laag, ingevoerd.).<br />

In [5] worden resultaten gegeven voor zowel de huidige situatie (gedefinieerd<br />

door de huidige vervoersstroom en de huidige bevolkingsaanwezigheid) en<br />

toekomstige situatie (vervoerstroom 2010 en realisatie nieuwe ruimtelijke<br />

ontwikkelingen). De belangrijkste resultaten in [5] met betrekking tot het<br />

bestemmingsplan de Noordhoek zijn:<br />

• Voor de huidige situatie zijn voor de kilometervakken 20.000 tot 21.000 en<br />

21.000 tot 22.000 geen overschrijdingen van de oriënterende waarde van<br />

het groepsrisico transport te verwachten.<br />

• Voor de toekomstige situatie zijn overschrijdingen van de oriënterende<br />

waarde van het groepsrisico te verwachten.<br />

Op grond van [5] zou, met name wat betreft de toekomstige situatie, het<br />

bestemmingsplan de Noordhoek niet aan de normstelling voor het groepsrisico<br />

voldoen.<br />

Resultaten aanvullende berekeningen<br />

Gezien de in het voorgaande geconstateerde onjuistheden en het niet<br />

vergelijkbaar zijn van de resultaten van [4] en [5] is een aanvullende<br />

berekening van het groepsrisico gemaakt. In deze berekening is tevens de<br />

invloed van de veronderstellingen met betrekking tot de vervoerstroom<br />

inzichtelijk gemaakt.<br />

De berekening betreft de kilometervakken 20.500 tot 21.500 en 21.500 tot<br />

22.500. Uitgegaan is van de in [4] gehanteerde ongevalsfrequenties.<br />

Beschouwd is de huidige situatie (huidige vervoersstroom volgens [4] en<br />

huidige bevolkingsgegevens binnen de 300 meter-zone conform OD205 [5],<br />

aangevuld met bevolkingsgegevens buiten de 300 meter volgens AVIV [4]). Als<br />

toekomstige situatie is beschouwd de geprognotiseerde vervoersstroom voor<br />

2010 volgens AVIV [4] en OD205 [5]. De bevolkingsgegevens betreffen de<br />

toekomstige situatie binnen de 300 meter-zone conform OD205 [5], aangevuld<br />

met bevolkingsgegevens buiten de 300 meter volgens AVIV [4]). Daarbij zijn de<br />

bevolkingsgegevens van OD205 gecorrigeerd voor de nog aan te brengen<br />

bestemmingswijzingen in het ontwerpbestemmingsplan de Noordhoek. De<br />

gehanteerde bevolkingsgegevens verschillen daarmee van die in [4].<br />

De resultaten van de berekeningen zijn samengevat in figuur 3 (huidige<br />

situatie) en figuur 4 (toekomstige situatie) en zijn getoetst aan de normstelling<br />

van de rijksoverheid.<br />

Toetsing Groepsrisico<br />

Voor de huidige situatie (figuur 3.1 en 3.2) overschrijdt het groepsrisico ter<br />

plaatse van het bestemmingsplan de Noordhoek de oriënterende waarde van<br />

het groepsrisico niet. Voor de toekomstige situatie wordt de oriënterende<br />

waarde van het groepsrisico voor het kilometervak 20.500 tot 21.500 niet<br />

overschreden, zowel voor de vervoerstroom uit [4] als [5] (zie figuur 4.1).<br />

Figuur 4.2 laat overschrijdingen van de oriënterende waarde van het<br />

groepsrisico voor het kilometervak 21.500 tot 22.500 zien voor beide<br />

vervoersprognoses. Dit kilometervak begrenst slechts een beperkt gedeelte van<br />

het plangebied de Noordhoek.<br />

Samenvattend kan worden geconcludeerd dat in de huidige situatie ter plaatse<br />

van het bestemmingsplan de Noordhoek aan de normstelling voor het<br />

groepsrisico voldaan wordt. Voor de toekomstige situatie is een overschrijding<br />

niet uit te sluiten, met name indien de maximale prognose van het vervoer


voor 2010 volgens NS Railinfrabeheer daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Het<br />

bevoegd orgaan mag overigens een overschrijding toelaten als daar voldoende<br />

redenen (motivatie-beginsel) voor zijn.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 7 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 8 -<br />

94 Conclusies<br />

Emplacement<br />

De risico’s ten gevolge van handelingen met wagens met gevaarlijke stoffen op<br />

het emplacement voldoen aan de hiertoe gestelde normen en leggen geen<br />

beperkingen op aan de (geplande) bebouwing in het bestemmingsplan de<br />

Noordhoek.<br />

Doorgaand transport-individueel risico<br />

Gesteld kan worden (zie paragraaf 3.3) dat het bestemmingsplan de Noordhoek<br />

voldoet aan de normstelling voor het individueel risico.<br />

Doorgaand transport-groepsrisico<br />

In de huidige situatie wordt ter plaatse van het bestemmingsplan de Noordhoek<br />

aan de normstelling voor het groepsrisico voldaan. Voor de toekomstige<br />

situatie is een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico<br />

niet uit te sluiten, met name indien de maximale prognose van het vervoer<br />

voor 2010 volgens NS Railinfrabeheer daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Het<br />

bevoegd orgaan mag overigens een overschrijding toelaten als daar voldoende<br />

redenen (motivatie-beginsel) voor zijn.<br />

Aanbeveling<br />

De berekeningen laten zien dat het risiconiveau en daarmee samenhangend de<br />

consequenties voor de ruimtelijke ontwikkeling nabij het doorgaande spoor, in<br />

belangrijke mate bepaald worden door de veronderstelde toekomstige<br />

vervoersstroom (2010). Gezien de in het geding zijnde belangen wordt het<br />

wenselijk geacht te kunnen beschikken over een actuele, goed onderbouwde<br />

prognose van het toekomstig vervoer.


Referenties<br />

1. AVIV, 1996<br />

Inventarisatie van inrichtingen en het transport van gevaarlijke stoffen in de<br />

gemeente Tilburg.<br />

2. Ministeries VROM en V&W, 1996<br />

Risico-normering vervoer gevaarlijke stoffen.<br />

3. AVIV, 1997<br />

IPORBM. IPORisicoBerekeningsMethodiek<br />

4. AVIV 1997<br />

Risico-evaluatie Stationszone Tilburg.<br />

5. OD 205, 1999<br />

Transportrisico Tilburg.<br />

Rapportnr. 2059-810, in opdracht van NS-Railinfrabeheer Regio Zuid<br />

6. VNG Uitgeverij, 1998<br />

Handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen.<br />

7. <strong>Bestemmingsplan</strong> de Noordhoek, 1998.<br />

Gemeente Tilburg, dienst Wijkzaken.<br />

Ontwerp augustus 1998.<br />

8. AVIV, 1997<br />

Evaluatie risico’s transport gevaarlijke stoffen in de provincie Noord-Brabant.<br />

9. AVIV, 1997<br />

Risico-evaluatie spoortransport gevaarlijke stoffen Tilburg. Bouwplan<br />

Knechtelterrein.<br />

10. Ministerie VROM, 1995<br />

Circulaire risicobenadering voor NS-goederenemplacementen.<br />

11. PAGE, 1995<br />

Grootschalig spoorvervoer van vloeibaar gemaakte brandbare gassen in<br />

Nederland<br />

12. PAGE, 1995<br />

Grootschalig handelen met vloeibaar chloor in Nederland<br />

13. PAGE, 1995<br />

Grootschalig spoorvervoer van vloeibaar ammoniak in Nederland<br />

Bijlage 1. Normstelling externe veiligheid<br />

Het transport van gevaarlijke stoffen brengt risico’s met zich mee door de<br />

mogelijkheid dat bij ongeval gevaarlijke lading kan vrijkomen. Een combinatie<br />

van verschillende aspecten is bepalend voor het risico-niveau voor specifieke<br />

locaties langs transportroutes:<br />

• de omvang van de vervoersstroom, die bepalend is voor de kans<br />

op ongevallen met effecten voor de omgeving;<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 9 -


• de soort van gevaarlijke stoffen, die bepalend is voor de effecten<br />

in de omgeving;<br />

• de verkeersveiligheid, die bepalend is voor de kans op grote<br />

ongevallen;<br />

• het aantal mensen langs de route, dat bepalend is voor het<br />

mogelijk aantal dodelijke slachtoffers.<br />

De risico-benadering kent twee begrippen om het risico-niveau voor activiteiten<br />

met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Deze begrippen<br />

zijn het Individueel Risico (IR) en het Groepsrisico (GR). Het IR geeft de kans op<br />

een dodelijke situatie voor een bepaalde plaats ten opzichte van de<br />

beschouwde activiteit. Plaatsen met een gelijk risico kunnen door zogenaamde<br />

risico-contouren op een kaart worden weergegeven. Het IR leent zich daarmee<br />

goed voor het vaststellen van een veiligheids-zone tussen een route en<br />

kwetsbare bestemmingen, zoals woonwijken. Het GR geeft aan wat de kans is<br />

op een ramp met een bepaald aantal dodelijke slachtoffers in de omgeving van<br />

de beschouwde activiteit. Het aantal personen dat in de omgeving van van de<br />

route verblijft, bepaalt daardoor mede de hoogte van het GR. Beide begrippen<br />

vullen elkaar aan: ze maken het mogelijk om vanuit verschillende invalshoeken<br />

situaties op risico te beoordelen.<br />

In het kader van de risico-benadering moet de vraag of er sprake is van een<br />

relatief hoog risico beantwoord worden. Afhankelijk van de omvang van de<br />

vervoerstromen en de specifieke gevaren voor de omgeving, kan een zekere<br />

scheiding tussen transportroutes en werk- en woongebieden gewenst zijn. Bij<br />

deze vraagstelling worden risico-normen gehanteerd. Bij het vaststellen van de<br />

normen is een afweging noodzakelijk van de belangen die hierbij aan de orde<br />

zijn. Voor nieuwe situaties is de grenswaarde voor het Individueel Risico voor<br />

het vervoer van gevaarlijke stoffen gesteld op een niveau van 10 -6 per jaar.<br />

Voor bestaande situaties is dit een streefwaarde. De oriënterende waarde voor<br />

het groepsrisico is per km-route of -tracé bepaald op 10 -4 per jaar voor 10<br />

slachtoffers; 10 -6 per jaar voor 100 slachtoffers; etc. De oriënterende waarde<br />

houdt in dat het bevoegd gezag daarvan gemotiveerd kan afwijken. Berekende<br />

risico’s worden getoetst aan deze normen. Deze toetsing maakt duidelijk of<br />

sprake is van situaties waarbij risico-reducerende maatregelen aan de orde<br />

moeten komen.<br />

Voor nieuwe situaties (een nieuwe route, een significante verandering in de<br />

transport-stroom, nieuwe kwetsbare bestemmingen) geldt de IR-norm als<br />

grenswaarde. Voor bijzondere situaties wordt de mogelijkheid open gehouden,<br />

om op basis van een integrale belangenafweging van deze grenswaarde af te<br />

wijken. De beslissing van het bevoegd gezag om af te wijken dient ter<br />

goedkeuring te worden voorgelegd aan de betrokken ministeries. Voor<br />

bestaande situaties met een IR hoger dan 10 -6 per jaar, wordt er naar gestreefd<br />

om aan de grens van kwetsbare bestemmingen het IR te verlagen tot het<br />

gestelde norm-niveau. Voor dergelijke situaties geldt het stand-still beginsel<br />

voor nieuwe ontwikkelingen. Veelal is sprake van een gegroeide situatie en is<br />

het niet altijd mogelijk om aan de norm voor nieuwe situaties te voldoen.<br />

Mogelijkheden om hogere risico’s te reduceren kunnen zich bijvoorbeeld<br />

voordoen bij infrastructurele aanpassingen, die om andere redenen worden<br />

voorzien. Er wordt niet een op zichzelf staand saneringsbeleid gevoerd. Voor<br />

bestaande situaties is eerst van dringende sanering sprake indien kwetsbare<br />

bestemmingen binnen een gebied liggen met een IR hoger dan 10 -5 per jaar.<br />

Bij het beoordelen van het GR wordt het (lokale) bevoegd gezag de<br />

mogelijkheid geboden om gemotiveerd van de oriënterende waarde voor het GR<br />

af te wijken. Er moet sprake zijn van een openbare en goed inzichtelijke<br />

belangenafweging, waarin moet zijn aangegeven waarom in het specifieke geval<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 10 -


daarvan is afgeweken. De beslissing om van de oriënterende waarde af te<br />

wijken is vatbaar voor beroep. Het GR wordt voor het gehele relevante gebied<br />

berekend. Door middel van bronmaatregelen wordt zonodig en zo mogelijk dat<br />

risico gereduceerd. Daar waar het gaat om het stellen van randvoorwaarden in<br />

de ruimtelijke ordening, wordt, om het werkbaar te houden, het<br />

afwegingsgebied echter gemaximaliseerd tot 200 meter van de route cq. het<br />

tracé. Het GR geeft voor dit gebied aan welke bebouwingsdichtheid nog<br />

acceptabel is, gelet op de voorgestelde oriënterende waarde. In het aangegeven<br />

gebied is bebouwing dus wel toegestaan maar is de dichtheid van bebouwing<br />

soms gelimiteerd.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 11 -


Bijlage 2. Prognose toekomstig vervoer<br />

2.1. I<strong>nl</strong>eiding<br />

Prognoses van het toekomstig vervoer van gevaarlijke stoffen zijn ontleend aan<br />

een aantal PAGE-publicaties [10, 11, 12]. In de berekeningen van AVIV wordt is<br />

een groei van 50% verondersteld. Deze veronderstelling wordt in het<br />

navolgende toegelicht.<br />

Voor de toekomstige situatie (2010) is uit te gaan van de in het SVV II en Rail<br />

21 Cargo gehanteerde, taakstellende prognoses. Deze vermelden ruwweg een<br />

groei met een factor 3. In het kader van het project PAGE (Plan van Aanpak<br />

Goederenemplacementen) is informatie van de industrie beschikbaar over<br />

vraag en aanbod van vervoer van een aantal, vanuit oogpunt van risico,<br />

belangrijke gevaarlijke stoffen. Het betreft de categorie brandbare gassen (LPG<br />

en overige gassen), ammoniak en chloor. Uit berekeningen blijkt dat het<br />

transport van de categorie brandbare gassen bepalend is voor het risico.<br />

Voor het spoorvervoer wordt een toename van het vervoer van gevaarlijke<br />

stoffen in tankcontainers en van het vervoer van hoogwaardige chemicalieën<br />

verwacht. Ontwikkelingen van het spoorvervoer zijn sterk afhankelijk van<br />

individuele bedrijfsbeslissingen bij verladers, gezien het geringe aantal klanten<br />

van NS Cargo. De gevaarlijke stoffen worden hoofdzakelijk vervoerd met<br />

conventionele ketelwagens. Slechts een gering aandeel wordt intermodaal via<br />

tankcontainers vervoerd.<br />

2.2. Prognoses voor brandbaar gassen, chloor en ammoniak<br />

LPG<br />

De omvang van het transport van brandbare gassen over baanvakken en<br />

emplacementen kan per jaar verschillen. In het algemeen moet voor brandbare<br />

gassen met een jaarlijkse fluctuatie van een factor 2 rekening worden<br />

gehouden. In 1993 maakt LPG 66% van het totale tonnage vervoerde brandbare<br />

gassen per spoor uit. Het internationale spoorvervoer van LPG betreft<br />

voornamelijk transport vanaf Eurogas Vlissingen en Rotterdamse Raffinaderijen<br />

naar Duitsland en gaat grotendeels via de Brabantroute. Naar verwachting zal<br />

deze transportstroom in de toekomst niet verder toenemen en misschien licht<br />

afnemen. NS streeft evenwel in het algemeen naar een groter aandeel in het LPG<br />

transport ten opzichte van de andere vervoersmodaliteiten. Derhalve dient<br />

rekening te worden gehouden met ongeveer 20% groei in LPG transport per<br />

spoor tot 2010. Daar echter 80% van het getransporteerde LPG niet per spoor<br />

gaat kunnen kleine verschuivingen tussen vervoersmodaliteiten de<br />

hoeveelheden per spoor sterk beïnvloeden.<br />

Brandbaar gas-overig<br />

De categorie overige brandbare gassen betreft 34% van het spoorvervoer. Naar<br />

verwachting zal in 2010 de autonome vraag naar de overige brandbare gassen<br />

toegenomen zijn met 50%. NS streeft evenwel in het algemeen naar een groter<br />

aandeel in het transport ten opzichte van de andere vervoersmodaliteiten. Voor<br />

deze toename wordt een ruimte van nog eens 50% extra ingeschat. Er wordt dus<br />

een verwachte groei van 100% verwacht. Daar echter 90% van de overige<br />

brandbare gassen niet per spoor gaat kunnen kleine verschuivingen tussen<br />

vervoersmodaliteiten de hoeveelheden per spoor sterk beïnvloeden. Een<br />

overzicht van de vervoerstromen en de verwachte groei is gegeven in de<br />

tabellen 1 en 2.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 12 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 13 -<br />

LPG<br />

[kton]<br />

Overig<br />

Brandbaar<br />

[kton]<br />

Totaal<br />

[kton]<br />

Binne<strong>nl</strong>ands vervoer 16 40 56<br />

Exportvervoer 370 145 515<br />

oostgrens 343 41 384<br />

zuidgrens 27 104 131<br />

Import 75 46 121<br />

Totaal 460 230 690<br />

Tabel 1. Overzicht huidig spoorvervoer brandbare gassen (1993)<br />

LPG Overig<br />

Brandbaar<br />

Groei (2010)<br />

autonoom 0% 50%<br />

modal-split 20% 50%<br />

Totaal<br />

Totaal 20% 100% 50%<br />

Tabel 2. Overzicht verwachte groei spoorvervoer brandbare gassen<br />

(1993-2010)<br />

Chloor<br />

De chloorbehoefte zal tot het jaar 2010 in bescheiden mate toenemen.<br />

Verwacht wordt dat het spoortransport van chloor minder groeit dan de factor<br />

3 die voor het goederentransport in het algemeen wordt aangehouden. Een<br />

klein aantal producenten en afnemers is relevant voor de chloor<br />

transportstroom. Sluiting van een vestiging of oprichting van een nieuwe<br />

vestiging zal daarom relatief grote gevolgen hebben voor de vervoersstromen<br />

in ons land. Mogelijke ontwikkelingen op dit gebied zijn nog te onzeker om<br />

daaraan in deze studie consequenties te verbinden.<br />

Ammoniak<br />

Een voorspelling van toekomstige transportstromen is voor deze stof moeilijk<br />

te geven. Verwacht wordt dat de fluctuaties in het transport in het algemeen<br />

niet groter zullen zijn dan een factor 3. Het aantal ammoniakproducenten en<br />

ammoniakafnemers in Nederland is beperkt. Zeer van invloed op de<br />

transportstromen in en door Nederland zijn de ammoniakproducenten en<br />

afnemers in het buite<strong>nl</strong>and. Ruwweg de helft van het transport is<br />

grensoverschrijdend. Grofweg 80% van het ammoniaktransport is nodig voor de<br />

productie van kunstmest. Het transport van ammoniak wordt voor een<br />

belangrijk deel bepaald door ontwikkelingen in deze sector.


Bijlage 3. Gegevens aanvullende risico-berekening<br />

Pm.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 14 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 15 -<br />

GEMEENTE TILBURG<br />

DIENST WIJKZAKEN<br />

AFDELING RUIMTELIJKE INRICHTING<br />

BESTEMMINGSPLAN<br />

DE NOORDHOEK<br />

KAARTEN bij de TOELICHTING


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 16 -<br />

KAARTEN<br />

1 ligging plangebied<br />

2 bestaande toestand (fysiek): bebouwing, groen +<br />

waardering<br />

3 overzichtskaart: veranderings- en beheergebieden;<br />

bouwbloknummers<br />

4a bestaande toestand: functies<br />

4b bestaande toestand: functiezones<br />

5 bestaande toestand: bedrijfscategorieën (zie ook rapport)<br />

6 eigendomssituatie in veranderingsgebieden(1-1-93)<br />

7a geldende bestemmingsplannen (1-1-93)<br />

7b geldende bestemmingen (1-1-93)<br />

8 deelkaart stadsbeheerplan 1989<br />

9 plankaart (verkleining)<br />

NB: In de tekst van de toelichting opgenomen kaartjes e.d.<br />

zijn:<br />

- historische ontwikkelingen; 3 kaartjes: 1835, 1900, 1935)<br />

(onder II.2: ontwikkelingsgeschiedenis)<br />

- ondergrondse infrastructuur en stations<br />

(onder II.3.C: milieu-aspecten)<br />

- bestaande ruimtelijke hoofdstructuur<br />

(onder II.D beleving: beeld)<br />

- stedebouwkundige typologie (structuurplan oude stad)<br />

idem<br />

- bestaande sted. structuur: bebouwingstypen<br />

idem<br />

- kantore<strong>nl</strong>ocaties<br />

(onder III.2; B: 3.1 kantoren)<br />

- detailhandelcentra<br />

(onder III.2; B: 3.2 detailhandel<br />

- geluidsonderzoek<br />

(onder III.2; C: 1 verkeershinder ...)<br />

- toekomstige ruimtelijke hoofdstructuur<br />

(onder III.2; D: beleving; beeld)<br />

- stationszone: perspectivische schetsen en tekst<br />

(idem)<br />

- groenstructuurplan<br />

(onder III.2; D: 2, c: groen)


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 17 -<br />

<strong>Bestemmingsplan</strong> De<br />

Noordhoek<br />

Voorschriften en bijlagen<br />

Opgesteld door:<br />

Gemeente Tilburg, Dienst Wijkzaken<br />

Afdeling Ruimtelijke Inrichting<br />

voorontwerp: 15-07-1997<br />

ontwerp: 26-01-1998<br />

vaststelling 30-08-1999<br />

goedkeuring: 04-04-2000<br />

in werking: 23-06-2000<br />

CODE: 1999-001 onherroepelijk:


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 18 -<br />

<strong>Bestemmingsplan</strong> De<br />

Noordhoek<br />

Voorschriften


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 19 -<br />

INHOUD<br />

Inhoudsopgave<br />

Leeswijzer<br />

Voorschriften met bijlagen<br />

--------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

-------------------<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

Paragraaf I ALGEMENE EN TECHNISCHE BEPALINGEN<br />

Artikel 1 Begripsomschrijvingen<br />

Artikel 2 Wijze van meten<br />

Paragraaf II HOOFDLIJNEN VAN BELEID<br />

Artikel 3 Beschrijving in Hoofdlijnen<br />

Paragraaf III BOUW- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN<br />

Artikel 4 Bouwen<br />

Artikel 5 Gebruik<br />

Artikel 6 Parkeren, laden en lossen<br />

Paragraaf IV BESTEMMINGSBEPALINGEN<br />

Artikel 7 Functies<br />

Artikel 8 Algemene bepalingen m.b.t. de bestemmingen<br />

(Artikel 9 Bestemming Centrumdoeleinden 'C')<br />

dit artikel is in dit plan niet van toepassing<br />

Artikel 10 Bestemming Gemengde Doeleinden 'G'<br />

Artikel 11 Bestemming Kantoren c.a. 'K'<br />

Artikel 12 Ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie, -sport en groenvoorzieningen 'O'<br />

Artikel 13 Bedrijven 'B'<br />

Artikel 14 Wonen 'W'<br />

Artikel 15 Nutsvoorzieningen 'N'<br />

(Artikel 16 Stalling en parkeren 'S')<br />

dit artikel is in dit plan niet van toepassing<br />

Artikel 17 Verkeer en vervoer 'V' en 'V+'<br />

Artikel 18 Verkeer en verblijf 'VV'


Artikel 19 Railverkeer, vervoer en verblijf 'VR'<br />

(Artikel 20 Waterverkeer, vervoer en verblijf 'VW')<br />

dit artikel is in dit plan niet van toepassing<br />

Paragraaf V AANVULLENDE BEPALINGEN<br />

Artikel 21 Algemene vrijstellingsbevoegdheid<br />

Artikel 22 Wijzigingsbevoegdheid<br />

Artikel 23 Aa<strong>nl</strong>egvergunningen<br />

Artikel 24 Bepalingen betreffende nadere eisen<br />

Artikel 25 Procedurevoorschriften<br />

Artikel 26 Overgangsbepalingen<br />

Artikel 27 Strafbaarstellingsbepaling<br />

Artikel 28 Titel<br />

Bijlagen: STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN<br />

REGISTER VAN BEDRIJVEN IN HET PLANGEBIED<br />

REGISTER VAN HORECA-INRICHTINGEN IN HET PLANGEBIED<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 20 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 21 -<br />

LEESWIJZER:<br />

DE ARTIKELEN 9, 16 EN 20 ZIJN IN DIT PLAN NIET VAN TOEPASSING, ECHTER DE<br />

OORSPRONKELIJKE ARTIKELNUMMERING IS WEL GEHANDHAAFD.


Paragraaf I ALGEMENE EN TECHNISCHE BEPALINGEN<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 22 -


95<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 23 -<br />

Artikel 1: Begripsomschrijvingen<br />

1.1 In deze voorschriften wordt verstaan onder:<br />

a Aan huis gebonden beroep<br />

Zie onder functie-omschrijving ‘wonen’ in art. 7.2<br />

ABC-typering<br />

Hulpmiddel bij het locatiebeleid om locaties te duiden die op grond<br />

van specifieke ontsluitingskenmerken in het licht van het<br />

mobiliteitsbeleid potenties hebben voor soorten van bedrijven en<br />

voorzieningen.<br />

96 A-locatie<br />

Locatie met de grootste potenties voor het gebruik van het openbaar<br />

vervoer en het langzaam verkeer. In het algemeen betreft het de<br />

directe omgeving van het centraal station.<br />

Achtergevelrooilijn<br />

De evenwijdig aan de voorgevelrooilijn gelegen lijn waarvan de<br />

ligging wordt vastgesteld op de in artikel 4.13 voorgeschreven wijze.<br />

Afhaalcentrum<br />

Een bedrijf c.q. bedrijfsonderdeel van een restaurant of cafetaria dat<br />

tot doel heeft het verstrekken aan particulieren, ten behoeve van het<br />

gebruik elders, van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren.<br />

Afschuiningshoek<br />

Hoek die gevormd wordt door een schuin en een horizontaal vlak die<br />

elkaar snijden op de afschuiningshoogte (zie hierna).<br />

Afschuiningshoogte (in voorgevel- of<br />

achtergevelrooilijn)<br />

Hoogte waarop zich de snijlijn bevindt van een vertikaal en een<br />

hellend vlak, waarbij die vlakken de begrenzing zijn van het<br />

maximaal toegestane bouwvolume.<br />

Agrarisch bedrijf (al dan niet grondgebonden)<br />

Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door<br />

middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.<br />

Het bedrijf kan beschouwd worden als grondgebonden indien<br />

hoofdzakelijk gebruik gemaakt wordt van open grond (waaronder<br />

ook kassen van minder dan 1 meter hoog begrepen zijn). Bij een niet<br />

grondgebonden bedrijf wordt hoofdzakelijk geen gebruik gemaakt<br />

van open grond.<br />

Bar<br />

Een bedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van dranken en kleine<br />

etenswaren voor gebruik ter plaatse, ook tussen 02.00 uur en 06.00<br />

uur, waarbij het accent ligt op het verstrekken van dranken.


97<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 24 -<br />

Bebouwing<br />

Een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen<br />

zijnde.<br />

Bebouwingsindex<br />

Het getal dat de verhouding uitdrukt tussen de bruto-vloeroppervlakte<br />

van de bebouwing op een bepaald terrein en de<br />

oppervlakte van dat terrein.<br />

Bebouwingspercentage<br />

Een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een<br />

bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd (verhouding<br />

tussen het bebouwde deel en het gehele perceel).<br />

Bedrijfswoning: zie Dienstwoning<br />

98 Bedrijfsvervoerplan<br />

Plan van een bedrijf of voorziening (of een groep daarvan) met een<br />

pakket van concrete maatregelen voor eigen werknemers (en<br />

eventueel bezoekers) met het doel het autogebruik te reduceren.<br />

98.1 Bereikbaarheidsprofiel<br />

Karakteristiek van een locatie betrekking hebbende op de kwaliteit<br />

van de ontsluiting voor het openbaar vervoer, het autoverkeer en het<br />

langzaam verkeer.<br />

a Beroep aan huis<br />

Zie onder functie-omschrijving ‘wonen’ in art. 7.2.<br />

Bestemmingsvlak<br />

Een op een plankaart door "grenzen perceelsgerichte bestemming"<br />

omsloten vlak, dan wel een met eenzelfde teint of arcering<br />

aangeduid vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde<br />

"gebiedsgerichte bestemming".<br />

<strong>Bestemmingsplan</strong><br />

Document zoals omschreven in de Wet en het Besluit op de<br />

Ruimtelijke Ordening, afdeling 3 (1985).<br />

Bedrijfsgebouw<br />

Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer<br />

bedrijfsactiviteiten.<br />

Bedrijven<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.4.<br />

Binnenstad<br />

Het gedeelte van het gebied binnen de Ringbanen waarbinnen de<br />

stedelijke centrumvoorzieningen zoals kernwinkelgebied,


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 25 -<br />

horecaconcentratiegebied, culturele voorzieningen (podia zoals<br />

schouwburg, stadsgehoorzaal, middenzaal, popcluster),<br />

maatschappelijke voorzieningen (centrale bibliotheek), bioscopen,<br />

centraal ns station, centraal busstation, overheidskantoren,<br />

stadspleinen, openbare parkeer- en stallingsvoorzieningen e.d. zich<br />

concentreren.<br />

B-locatie<br />

Locatie met potenties voor zowel het gebruik van het openbaar<br />

vervoer, de fiets als de auto.<br />

Bouwbesluit<br />

De algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de<br />

Woningwet (Wet van 29-8-1991 Stb. 439).<br />

Bouwblok<br />

Door openbare ruimte omsloten geheel van percelen (al dan niet -<br />

reeds- bebouwd), dat te beschouwen is als een stedebouwkundige<br />

eenheid.<br />

Bouwen<br />

Het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of<br />

veranderen en het vergroten van een bouwwerk.<br />

Bouwgrens<br />

Een lijn, die niet door een bouwwerk mag worden overschreden,<br />

behoudens toegelaten afwijkingen.<br />

Bouwhoogte<br />

- De hoogte van gebouwen met uitzondering van lift- en<br />

trappenhuizen, lichtkappen en soortgelijke onderdelen van<br />

gebouwen zoals schoorstenen, masten en delen van ventilatieinstallaties,<br />

gemeten uit het hoogste punt boven het (straat-)peil.<br />

- De hoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn, gemeten uit<br />

het hoogste punt boven het (straat-)peil.<br />

Bouwlaag<br />

Een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke<br />

hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met<br />

uitzondering van onderbouw of zolder.<br />

Bouwmarkt<br />

Een al dan niet geheel overdekt detailhandelsbedrijf met een<br />

overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1000 m2, waarop een<br />

volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelf<br />

producten uit voorraad wordt aangehouden. Tot de bouwmarkt<br />

behoren de navolgende assortimentsgroepen:<br />

1. tegels - keramiek<br />

2. sanitair - pvc<br />

3. keukens - kasten<br />

4. hout - houtwaren<br />

5. bouwmaterialen en -grondstoffen<br />

6. ijzerwaren<br />

7. tuinartikelen ter verfraaiing van de tuin<br />

8. verf, lijm en kit<br />

9. gereedschappen<br />

10. behang en behangbenodigdheden<br />

11. electro-artikelen


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 26 -<br />

12. werkkleding<br />

13. schoonmaakartikelen voor niet huishoudelijk gebruik<br />

Bouwperceel<br />

Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een<br />

zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing en het daarbij<br />

behorend gebruik zijn toegelaten.<br />

Bouwwerk<br />

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander<br />

materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is,<br />

hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.<br />

Bruto-vloeroppervlakte van een gebouw (b.v.o)<br />

De som van de buitenwerks en horizontaal gemeten oppervlakten<br />

van de inpandige vloeren -horizontale vlakken ter plaatse van<br />

trappen, hellingen en vides daaronder begrepen- voorzover de<br />

ruimten waarbinnen de vloeren zich bevinden een grotere inwendige<br />

hoogte hebben dan 1,5 meter.<br />

Buurtwinkel in voeding- en genotmiddelensektor<br />

Een niet tot een winkelcentrum (buurt-, wijk- of hoofdwinkelcentrum)<br />

behorende verspreide winkel met een maximum<br />

verkoopvloeroppervlak (v.v.o.) van 150 m2, gelegen in of aan de<br />

rand van een woongebied met een assortiment in de voeding- en<br />

genotmiddelensektor en een verzorgingsgebied dat in hoofdzaak<br />

gelegen is in het omringende woongebied. (Winkel op de hoek).<br />

Bijgebouw<br />

Een gebouw dat behoort bij een hoofdgebouw en slechts één<br />

bouwlaag omvat.<br />

Cafetaria/snackbar<br />

Een bedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van al dan niet voor<br />

gebruik ter plaatse bereide etenswaren, alsmede het verstrekken van<br />

zwak- en niet-alcoholische dranken, waarbij het accent ligt op het<br />

verstrekken van etenswaren, al dan niet voor consumptie ter plaatse.<br />

Calamiteit<br />

Gehele of gedeeltelijke vernieling van een bouwwerk door<br />

overmacht: brand, overstroming, aardbeving en dergelijke.<br />

C-locatie<br />

Locatie met de grootste potenties voor het gebruik van de auto. Het<br />

betreft de directe nabijheid van een afslag of oprit van een eerste<br />

orde weg (onderdeel rijkshoofdwegennet) danwel autosnelweg.<br />

Dagrecreatie<br />

Een vorm van recreëren die zich beperkt tot één dag, dit in<br />

tegenstelling tot bijvoorbeeld kamperen en dergelijke waarbij men<br />

zich voor meerdere dagen van huis begeeft.<br />

Dagrecreatieve voorzieningen<br />

Voorzieningen ten behoeve van dagrecreatief medegebruik van<br />

gronden; hieronder worden mede begrepen gebouwen, onderkomens,<br />

andere bouwwerken en andere werken.<br />

dB(A)-contour


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 27 -<br />

Een denkbeeldige lijn die aangeeft waar -op een bepaalde afstand<br />

van en op een bepaalde hoogte ten opzichte van een geluidsbron-<br />

een langs die lijn gelijkblijvend geluidniveau voorkomt.<br />

Deelvlak en deelvlakgrens<br />

Een deel van een bestemmingsvlak dat van een ander deelvlak wordt<br />

gescheiden door een deelvlakgrens. Deelvlakken onderscheiden zich<br />

door een -op de plankaart aangegeven- verschil in bouwhoogte en/of<br />

bebouwingspercentage.<br />

Detailhandel<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.10.<br />

Dienst-/bedrijfswoning<br />

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk<br />

slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een<br />

persoon wiens huisvesting daar met het oog op de bedrijfsvoering,<br />

gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of<br />

terrein, noodzakelijk moet worden geacht.<br />

Discotheek/bar-dancing<br />

Een bedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van dranken voor<br />

gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend<br />

mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een<br />

weze<strong>nl</strong>ijk onderdeel vormen.<br />

(Eet-)café<br />

Een bedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van alcoholische en<br />

niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het<br />

verstrekken van kleine etenswaren of maaltijden, gedurende<br />

beperkte delen van de dag, een en ander al dan niet ter plaatse<br />

bereid, waarbij het accent ligt op het verstrekken van dranken;<br />

daaronder worden in ieder geval niet verstaan discotheken, bars,<br />

nachtclubs, erotisch gerichte horeca, speelautomatenhallen en<br />

dergelijke.<br />

Erotisch gerichte horeca<br />

Een bedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaats vinden van<br />

voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens<br />

bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse verstrekken van<br />

alcoholische en niet-alcoholische dranken.<br />

Escortbedrijf<br />

Het op bedrijfsmatige wijze bemiddelen in de totstandkoming van<br />

contacten tussen een prostitue(e) en degene die van zijn/haar<br />

diensten gebruik wil maken.<br />

Functionele eenheid<br />

- Een samenstel van activiteiten dat, gelet op de aard en de<br />

organisatie van die activiteiten alsmede op de plaats waar die<br />

activiteiten woorden verricht, als een eenheid moet worden<br />

beschouwd;<br />

- Het complex van bebouwde en onbebouwde gronden waarop de<br />

hiervoor bedoelde activiteiten worden verricht.<br />

Gebiedsgerichte bestemming<br />

Een bestemming die geldt voor een gebied dat op de plankaart met<br />

eenzelfde teint of arcering is aangegeven.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 28 -<br />

Gebouw<br />

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijk, overdekte, geheel<br />

of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.<br />

Grens perceelsgerichte bestemming<br />

Een op een plankaart aangegeven lijn waardoor een bouwperceel<br />

wordt omsloten, die de grens aanduidt van een perceelsgerichte<br />

bestemming.<br />

Groothandel<br />

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de<br />

uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan<br />

personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of<br />

aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of<br />

bedrijfsactiviteit.<br />

Handel<br />

Groothandel en detailhandel.<br />

Hoofdgebouw of hoofdbebouwing<br />

Een gebouw of bebouwing, dat/die op een bouwperceel door zijn<br />

constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te<br />

merken.<br />

Horeca<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.9.<br />

Horeca-inrichting<br />

Een bedrijf dat tot doel heeft het bieden van logies en/of het<br />

verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie al dan<br />

niet ter plaatse.<br />

Horeca I (h I)<br />

Tot Horeca I worden gerekend (eet)café, restaurant, brasserie,<br />

lunchroom, cafetaria, snackbar e.d. met een netto-vloeroppervlakte<br />

(n.v.o.) van ten hoogste 150 m2.<br />

Tot horeca I worden tevens gerekend winkelondersteunende (d.w.z.<br />

op winkelend publiek gerichte) horecavoorzieningen die een<br />

onderdeel uitmaken van winkelwarenhuizen of inpandig gesitueerd<br />

zijn in besloten winkelpassages en waarvoor de<br />

winkelsluitingstijden worden aangehouden.<br />

Horeca II (h II)<br />

Tot Horeca II worden gerekend dezelfde horecagelegenheden als<br />

onder horeca I, maar dan met een netto-vloeroppervlakte (n.v.o.) van<br />

150 m2 tot maximaal 500 m2 n.v.o, alsmede partycentra tot<br />

maximaal 500 m2 n.v.o.<br />

Horeca III (h III)<br />

Tot Horeca III worden gerekend:<br />

- bar-dancing, discotheek, (nacht)bar, hotel en erotisch gerichte<br />

horeca (en -voorzover deze laatste tevens wordt aangemerkt als<br />

prostitutieinrichting, escortbedrijf e.d.- alleen indien hiervoor<br />

vergunning is verleend ingevolge de APV;<br />

- grootschalige horecagelegenheden zoals vermeld onder Horeca I<br />

of Horeca II of combinaties hiervan met een nettovloeroppervlakte<br />

(n.v.o.) van tenminste 500 m2.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 29 -<br />

Horecavestigingen met accent op verstrekking van<br />

alcoholhoudende dranken<br />

Hiertoe worden gerekend: café, bar, eetcafé, grand café, brasserie,<br />

pool-/snookercafé e.d. alsmede hiermee gelijk te stellen: coffeeshop,<br />

theehuis e.d.<br />

Horecavestigingen met accent op verstrekking van<br />

maaltijden<br />

Hiertoe worden gerekend: restaurant, partycentrum, cafetaria,<br />

snackbar, shoarmazaak, grillroom e.d., alsmede hiermee gelijk te<br />

stellen: lunchroom.<br />

Hotel<br />

Een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per<br />

nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden<br />

en/of dranken voor consumptie ter plaatse.<br />

Houtopstand<br />

Houtige gewassen zoals struiken, heggen en bomen.<br />

Inrichtingen art. 41 Wet Geluidhinder<br />

Inrichtingen genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en<br />

Vergunningenbesluit Milieubeheer (IVB) van 5 januari 1993<br />

houdende aanwijzing van categorieën inrichtingen, die in<br />

belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in<br />

artikel 41 van de Wet Geluidhinder.<br />

Kampeermiddelen<br />

Tenten, tentwagens, kampeerauto's of caravans danwel andere<br />

voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voorzover<br />

niet als een bouwwerk aan te merken, die geheel of gedeeltelijk<br />

blijvend zijn bestemd of ingericht danwel worden gebruikt voor<br />

recreatief nachtverblijf danwel voor nachtverblijf van personeel,<br />

werkzaam op het kampeerterrein waar deze onderkomens of<br />

voertuigen zijn geplaatst.<br />

Kampeerterrein (camping)<br />

Een terrein met daarbij horende voorzieningen, ter beschikking<br />

gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf of voor het<br />

plaatsen danwel geplaatst houden van kampeermiddelen.<br />

Kantoren<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.3.<br />

Landschappelijke waarde van een gebied<br />

De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het<br />

waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door<br />

de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet<br />

levende natuur.<br />

Langzaam verkeer<br />

Voetgangers- en fietsverkeer.<br />

Locatiebeleid<br />

Beleid dat specifiek betrekking heeft op de interactie tussen<br />

ruimtelijke ordening en mobiliteit in steden en grote kernen. Het<br />

gaat hierbij om een vanuit mobiliteitsoptiek gewenste situering van


99<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 30 -<br />

bedrijventerreinen, woongebieden en overige<br />

activiteitenconcentraties en om de vestiging van individuele<br />

bedrijven, kantoren, voorzieningen en recreatie-objecten.<br />

Maatschappelijke instellingen<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.7.<br />

Mobiliteitsbeleid<br />

Beleid gericht op de terugdringing van het vermijdbaar autogebruik<br />

en op de bevordering van het gebruik van het openbaar vervoer en<br />

het langzaam verkeer.<br />

100 Mobiliteitsprofiel<br />

Karakteristiek van bedrijvigheid betrekking hebbende op de<br />

mobiliteit die wordt veroorzaakt. Hierbij gaat het vooral om het<br />

potentieel openbaarvervoer- en fietsgebruik van werknemers en<br />

bezoekers van een bedrijf of voorziening.<br />

Monumentencommissie<br />

Door de gemeenteraad ingestelde commissie tot wier taak het<br />

behoort de raad en/of Burgemeester en Wethouders op verzoek of<br />

eigener beweging van voorlichting en advies te dienen ter zake van<br />

de toepassing van de Monumentenverordening.<br />

Natuurwaarde van een gebied<br />

De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische,<br />

geomorphologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel<br />

afzonderlijk als in hun onderlinge samenhang.<br />

Netto vloeroppervlak (n.v.o.)<br />

De som van de binnenwerks gemeten oppervlakten van de voor<br />

publiek toegankelijke verblijfsruimten binnen een horecavoorziening<br />

1, 2 of 3, zoals café- en barruimte (inclusief bar),<br />

eetzaal, foyer, dansvloer / podium, entree e.d. Hiertoe behoren<br />

derhalve niet oppervlakten t.b.v. keuken, toiletgroepen, garderobe,<br />

opslag, dienstruimten e.d.<br />

Nutsvoorzieningen<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.12.<br />

O-locatie<br />

Locatie die buiten de ABC-typering valt, omdat er, vanwege een<br />

gebrekkige of diffuse ontsluiting, vanuit mobiliteitsoptiek geen<br />

specifieke potenties bestaan voor bepaalde typen van bedrijvigheid.<br />

De O staat voor Overig of Onbepaald.<br />

Onderbouw<br />

Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer<br />

waarvan de bovenkant minder dan 1.20m boven peil is gelegen.<br />

Onderkomen<br />

Voor verblijf geschikte -al dan niet aan hun oorspronkelijke<br />

bestemming onttrokken- voer- of vaartuigen, kampeermiddelen,


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 31 -<br />

loodsen, keten en andere soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover<br />

bovengenoemde zaken niet als bouwwerken zijn aan te merken.<br />

Onzelfstandige woonruimte<br />

Een (complex van) ruimte(n) die krachtens de indeling slechts<br />

geschikt en bedoeld is voor de huisvesting van een huishouden door<br />

de aanwezigheid van andere ruimten -buiten de onzelfstandige<br />

woonruimte gelegen- die strekken tot gemeenschappelijk gebruik<br />

door de bewoners van meerdere onzelfstandige woonruimtes,<br />

daaronder begrepen de aan huis gebonden beroepsuitoefening.<br />

Openbare parkeerplaatsen<br />

Parkeerplatsen die in beginsel openbaar (voor iedereen)<br />

toegankelijk zijn.<br />

Ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie, -sport en groenvoorzieningen<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.5.<br />

Oppervlakte<br />

- de oppervlakte van een bouwwerk buitenwerks gemeten<br />

boven het peil;<br />

- de oppervlakte van een onbebouwd gedacht terrein, gemeten<br />

binnen de grenzen van dat terrein.<br />

Party-centrum<br />

Een bedrijf dat voornamelijk tot doel heeft het verhuren van<br />

zaalruimte(n) t.b.v. bijeenkomsten, ontvangsten, feesten, partijen<br />

e.d. al dan niet in combinatie met het verstrekken van dranken,<br />

versnaperingen en/of maaltijden.<br />

Particuliere parkeerplaatsen<br />

Parkeerplaatsen die in beginsel niet openbaar (niet voor iedereen)<br />

toegankelijk zijn. Zoals bijvoorbeeld parkeerplaatsen op eigen<br />

terrein, voor eigen werknemers.<br />

Peil (straatpeil)<br />

- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan<br />

de straat grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die<br />

hoofdtoegang.<br />

- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de<br />

weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die<br />

hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.<br />

Perceel<br />

Zie: "Bouwperceel".<br />

Perceelsgerichte bestemming<br />

Een bestemming die geldt voor een functionele eenheid op een op de<br />

plankaart aangegeven bouwperceel dat is omsloten door "grenzen<br />

perceelsgerichte bestemming".<br />

Perifere detailhandel<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.11.<br />

Plan<br />

Het onderhavig bestemmingsplan, samengesteld uit<br />

voorschriften, plankaarten en toelichting.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 32 -<br />

Plankaart(en)<br />

De kaart of kaartenset, met bijbehorende verklaring, waarop de<br />

bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn<br />

aangegeven, of waarop tevens op het plangebied betrekking hebbend<br />

planologisch beleid voor een groter gebied vertaald is.<br />

Plangrens<br />

Een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens van het<br />

plan aanduidt.<br />

Prostitutieinrichting<br />

Inrichting waarin gelegenheid wordt geboden om op naar buiten toe<br />

kenbare wijze tegen betaling seksuele omgang te hebben met<br />

anderen (ook: bordeel).<br />

Recreatie en -sport<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.6.<br />

Recreatief dagverblijf<br />

Elke dagrecreatieve voorziening welke is gericht op recreatief<br />

verblijf in een gebouw of onderkomen, waarvan de gebruikers hun<br />

hoofdverblijf elders hebben en welke gericht is op verblijf overdag<br />

met uitzondering van overnachtingsmogelijkheid.<br />

Register horeca<br />

De lijst van binnen het plangebied gelegen horecabedrijven die als<br />

bijlage deel uitmaakt van deze voorschriften en waarin de indeling<br />

in de categorieën horeca I, horeca II en horeca III voor bestaande<br />

bedrijven nader is aangegeven.<br />

Restaurant<br />

Een bedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van maaltijden voor<br />

consumptie ter plaatse alsmede het verstrekken van alcoholische en<br />

niet-alcoholische dranken, waarbij het accent ligt op de verkoop van<br />

etenswaren.<br />

Rooilijn<br />

Zie onder voorgevel- en achtergevelrooilijn.<br />

Rijweg<br />

Een gedeelte van de weg dat als zodanig is ingericht en openstaat<br />

voor het openbaar rijverkeer, uitgezonderd rijwegen die zijn gelegen<br />

in een zogenaamd voetgangersgebied.<br />

Signaalverdeelkasten<br />

Kastjes van P.T.T., centrale antennesystemen e.d.<br />

Stalling en parkeren<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.13.<br />

Straatpeil<br />

Zie: Peil.<br />

Tank- en servicestation / tank- en servicestation +<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.14.<br />

Tuincentrum<br />

Detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoop-


101<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 33 -<br />

vloeroppervlak waarop artikelen voor de inrichting en onderhoud<br />

van particuliere tuinen en de daarmee rechtstreeks samenhangende<br />

artikelen worden aangeboden. Het gaat daarbij om de volgende<br />

artikelengroepen: tuinplanten, tuingereedschap, tuinmeststoffen,<br />

bouwmaterialen voor de tuin, tuinhuisjes, hobbyschuren, serres,<br />

tuinmeubelen, tuinverlichting, vijverartikelen, en kerstversiering.<br />

Uitwendige scheidingsconstructie<br />

Constructie die de scheiding vormt tussen een voor mensen<br />

toegankelijke besloten ruimte van een gebouw en de buite<strong>nl</strong>ucht, de<br />

grond of het water.<br />

102 Verblijfsruimte<br />

Besloten ruimte, bestemd voor het verblijven van mensen.<br />

Vergunningplichtig ingevolge Wet Milieubeheer<br />

Milieuvergunning voor inrichtingen (bedrijven) volgens het<br />

"Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer" (staatsblad 50,<br />

1993) , zonder welke het niet toegestaan is een inrichting op te<br />

richten, te veranderen in werking te hebben of de werking te<br />

veranderen.<br />

Verkeers- en vervoersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.15.<br />

Verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en<br />

verblijfsvoorzieningen<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.16.<br />

Verkeers- en vervoersvoorzieningen t.b.v. railverkeer<br />

en verblijfsvoorzieningen<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.17.<br />

Verkeers- en vervoersvoorzieningen t.b.v.<br />

waterverkeer en verblijfsvoorzieningen<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.18.<br />

Verkoopvloeroppervlak (v.v.o.)<br />

De oppervlakte van de geheel of grotendeels voor publiek<br />

toegankelijke ruimte die is bestemd en feitelijk ingericht voor de<br />

verkoop van goederen, waaronder begrepen showroom,<br />

uitstallingsruime e.d. Hiertoe behoren niet magazijn, opslagruimte,<br />

kantoor, e.d.<br />

Voorgevelrooilijn<br />

De voorgevelrooilijn is de als zodanig aangegeven lijn op de<br />

plankaart die de naar "V", "VV" of WV" toegekeerde zijde (de<br />

voorzijde) van de hoofdbebouwing binnen een bestemming<br />

markeert. Indien deze lijn niet is aangegeven, dan is deze niet<br />

bestaand, ook niet in de zin van de Gemeentelijke Bouwverordening.<br />

Weg<br />

Alle -al dan niet binnen de bestemming "Doeleinden van Verkeer en<br />

Verblijf" gelegen- voor het openbaar rij- of ander verkeer


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 34 -<br />

openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen<br />

bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en<br />

zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig<br />

aangeduide parkeerterreinen.<br />

Wet Geluidhinder<br />

De wet van 16 februari 1979, staatsblad 99 (1979), houdende regels<br />

inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder.<br />

Wet Milieubeheer<br />

De wetstekst (van de Wet Milieubeheer) zoals geplaatst in het<br />

staatsblad 551 (1992). Deze wet is in werking getreden op 1 maart<br />

1993.<br />

Wonen<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.2.<br />

Woning<br />

Een (gedeelte van een) gebouw of een complex van ruimten dat<br />

krachtens zijn indeling geschikt en bedoeld is voor de huisvesting<br />

van één huishouden, daaronder begrepen beroep aan huis.<br />

Woongebouw<br />

Een gebouw of een complex van ruimten dat krachtens zijn indeling<br />

geschikt en bedoeld is voor de huisvesting van meerdere<br />

huishoudens, daaronder begrepen beroep aan huis.<br />

Woonwagen<br />

Een woonwagen als bedoeld in artikel 1 van de Woonwagenwet, zoals<br />

die geldt op het tijdstip van het ter visie leggen van het ontwerp van<br />

dit plan.<br />

Zorg en dienstverlening<br />

Zie functie-omschrijving in artikel 7.8.<br />

----------------------------------------------------------------------<br />

1.2 Voor de toepassing van een voorschrift omtrent maximaal te<br />

bebouwen oppervlakte (bebouwingspercentage, -index ...) wordt,<br />

voorzover dat voorschrift niet anders bepaalt, onder bebouwing<br />

mede verstaan de verticale projectie van de bebouwing op het<br />

maaiveld.<br />

1.3 Voorzover in de voorschriften namen van straten of wegen<br />

voorkomen, zijn dit namen zoals deze op plan- en/of toelichtingskaarten<br />

zijn vermeld.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 35 -<br />

Artikel 2: Wijze van meten<br />

2.1 Lengte breedte en diepte van een bouwwerk<br />

Tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels<br />

(en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren).<br />

2.2 Oppervlakte van een bouwwerk<br />

Tussen (de buitenste verticale projecties van de buitenzijde van) de<br />

gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren).<br />

2.3 Inhoud van een bouwwerk<br />

Tussen de buitenste gevelvlakken (en/of de harten van<br />

gemeenschappelijke scheidsmuren) en de dakvlakken, zulks met<br />

inbegrip van erkers en dakkapellen, en boven peil.<br />

2.4 Bouwhoogte van een bouwwerk<br />

Vanaf het (straat-)peil tot het hoogste punt van het bouwwerk. De<br />

hoogte van bouwwerken (gevels) die geen horizontale beëindiging<br />

hebben, moet worden bepaald door de oppervlakte te delen door de<br />

breedte.<br />

Plaatselijke verhogingen zoals bedoeld in 4.29 sub d en 4.30.1 sub l<br />

t/m o, moeten -voor zover zij de maximale hoogte overschrijden-<br />

buiten beschouwing worden gelaten.<br />

2.5 Afstand tot zijdelingse perceelgrens<br />

Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het<br />

op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het<br />

kortst is.


Paragraaf II HOOFDLIJNEN VAN BELEID<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 36 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 37 -<br />

Artikel 3: Beschrijving in hoofdlijnen<br />

Middels het onderhavige bestemmingsplan wordt beoogd<br />

voor het plangebied een scenario te bieden voor toekomstige<br />

ontwikkeling met waarborging van bestaande kwaliteiten<br />

binnen de ruimtelijke ordenings beleidskaders van de gehele<br />

stad.<br />

De kaders voor verdere ontwikkeling van het gebied vinden<br />

hun oorsprong in de planvorming op stedelijk niveau zoals<br />

op de eerste plaats het stadsbeheerplan, dat later is<br />

uitgewerkt in deelnota's zoals kantorennota, nota<br />

detailhandel, nota grote panden, nota geintegreerd horecabeleid,<br />

nota bedrijventerreinen, nota<br />

(woning)voorraadbeleid, nota basiskwaliteit, nota<br />

architectuur, nota stadsvorm Tilburg, structuurvisie<br />

stationszone, strategisch werkprogramma binnenstad, nota<br />

vrije sector locaties, groenstructuurplan, nota onderweg naar<br />

2000 (verkeer en vervoer), fietsplan Tilburg,<br />

verkeerscirculatieplan Oude Stad, nota monumentenbeleid,<br />

milieubeleidsplan, plannen van aanpak diverse aandachtsgebieden<br />

en dergelijke.<br />

Deze kaders zijn afgezet tegen haalbaarheidsfactoren zoals<br />

milieuaspecten, maatschappelijke reacties en economische<br />

factoren vanuit het gebied zelf.<br />

Onderscheid wordt gemaakt tussen functioneel beheer en<br />

ruimtelijk beheer.<br />

3.1 Functioneel beheer<br />

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

----<br />

3.1.0 Algemeen / mobiliteit<br />

Het bestemmingsplan –op de eerste plaats beheerplan- biedt<br />

niettemin vestigingsmogelijkheden voor kantoren en gemengde<br />

doeleinden op een aantal ontwikkelingslocaties. Het betreft de<br />

navolgende locaties:<br />

1. de locatie met de bestemming ‘GG’ gelegen tussen het spoor,<br />

Gasthuisring, Hart van Brabantlaan en St. Ceciliastraat;<br />

2. de locaties met de bestemming ‘GGW’ aan weerszijden van de St.<br />

Ceciliastraat en verder gelegen ten zuiden van de Hart van<br />

Brabantlaan en ten noorden van de Elzenstraat;<br />

3. de locatie met de bestemming ‘GGW’ (Westpoint) gelegen in de<br />

hoek Hart van Brabantlaan-zuidzijde en Ringbaan West-oostzijde;<br />

4. de kantore<strong>nl</strong>ocatie met de bestemming ‘K’ gelegen aan de<br />

oostzijde van de Ringbaan West.<br />

(N.B. De locatie met de bestemming ‘B’ gelegen tussen het spoor, St.<br />

Ceciliastraat, Hazelaarstraat en Ringbaan West is conserverend<br />

bestemd en niet aan te merken als ontwikkelingslocatie).<br />

Op deze locaties zijn de volgende kenmerken van toepassing:<br />

- een goede ontsluiting door het openbaar vervoer;<br />

- goede ontsluiting via een langzaam verkeersroute;<br />

- redelijke ontsluiting over de weg, gelegen in de nabijheid van<br />

een stedelijke hoofdweg.<br />

Gelet op deze karakteristiek hebben deze kantoren-/gemengde<br />

doeleinde<strong>nl</strong>ocaties het bereikbaarheidsprofiel van een B-locatie.<br />

Een aantal van de binnen genoemde bestemmingen ‘K’ en ‘GGW’<br />

toegelaten nieuwe aktiviteiten (te weten: kantoren, bedrijven,<br />

maatschappelijke instellingen, recreatie en sport) moeten qua


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 38 -<br />

mobiliteitsprofiel –d.w.z. het profiel dat het potentieel openbaar<br />

vervoers-, fiets- en autogebruik van werknemers en bezoekers<br />

aangeeft- zoveel mogelijk passen binnen de functionele<br />

karakteristiek van het gebied. Het gemeentelijk beleid is erop gericht<br />

genoemde nieuwe aktiviteiten zoveel mogelijk slechts toe te staan<br />

indien deze voor de bedrijfsvoering afhankelijk zijn van zowel een<br />

goede bereikbaarheid per auto als een goede ontsluiting door het<br />

openbaar vervoer/langzaam verkeer.<br />

Het mobiliteitsprofiel van bedoelde activiteiten kan (mede) worden<br />

bepaald aan de hand van de ‘Handleiding Mobiliteit Ruimtelijke<br />

Plannen’ van de Provincie Noord-Brabant -jan. 1994. Het is in ieder<br />

geval toegestaan om nieuwe aktiviteiten, zoals bedoeld, te vestigen<br />

waarvoor volgens Bijlage E van deze Handleiding een B-locatie als<br />

voorkeurslocatie geldt. Het is ook toegestaan om nieuwe aktiviteiten<br />

zoals bedoeld te vestigen welke niet voorkomen in Bijlage E van deze<br />

Handleiding, maar die qua mobiliteitsprofiel kunnen worden<br />

gelijkgesteld met een B-profiel. (Het mobiliteitsprofiel kan worden<br />

bepaald met behulp van het in Bijlage G van de Handleiding<br />

opgenomen formulier, waarbij 4 mobiliteitsaspecten worden<br />

beoordeeld). Het is tevens mogelijk om nieuwe activiteiten zoals<br />

bedoeld te vestigen welke ingevolge deze Handleiding niet voldoen<br />

aan het mobiliteitsprofiel, indien hierdoor geen onevenredige<br />

afbreuk wordt gedaan aan de afstemming met het<br />

bereikbaarheidsprofiel van de betreffende locaties.<br />

Voor de planperiode geldt de voor een B-locatie geldende<br />

parkeernorm (zie hierna). In dat kader is het beleid erop gericht<br />

naast de reeds bestaande (auto-)infrastructuur de<br />

langzaamverkeerroutes en de openbaar vervoervoorziening verder te<br />

verbeteren.<br />

De op genoemde locaties te vestigen activiteiten zullen aan een<br />

maximum parkeernorm van 40 parkeerplaatsen per 100 werknemers,<br />

of als equivalent daarvan 1 parkeerplaats per 62,5 m2 b.v.o., moeten<br />

voldoen. Deze parkeerplaatsen dienen op particulier terrein te<br />

worden gerealiseerd. Ten behoeve van nieuwvestiging kan eerst<br />

bouwvergunning worden verleend nadat een vervoerplan is<br />

overgelegd waarin zodanige maatregelen zijn opgenomen dat aan<br />

deze parkeernorm wordt voldaan.<br />

3.1.1 Detailhandel<br />

Het beleid is gericht op handhaving en versterking van wijkcentra,<br />

op instandhouding en zonodig creëren van buurtcentra, indien dat<br />

uit een oogpunt van bereikbaarheid wenselijk is (>750m) en<br />

conservering met voorkoming van uitbreiding van verspreide<br />

bewinkeling. Het perifere detailhandelsbeleid is afgestemd op het<br />

rijksbeleid en is geconcretiseerd in de aanwijzing van een aantal<br />

locaties.<br />

Ambulante handel wordt niet geregeld op bestemmingsplanniveau.<br />

Hier is sprake van "vluchtig", kortstondig c.q. wisselend<br />

grondgebruik waarvoor een bestemmingsplanregeling geen adequaat<br />

middel is. Regeling vindt plaats op het niveau van de algemene<br />

plaatselijke verordening.<br />

Voor het plangebied werkt dit als volgt uit:<br />

Beleidsmatig zijn er geen winkelconcentraties in het plangebied<br />

aangewezen. Het gaat dus uitsluitend om verspreide bewinkeling.<br />

Deze is nader op de plankaart aangegeven binnen een andere<br />

bestemming (vooral woondoeleinden). Uitbreidingsmogelijkheden<br />

anders dan via de gebruikelijke 10% zijn niet voorzien. Integendeel,<br />

een wijzigingsbevoegdheid dient om in voorkomende gevallen tot


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 39 -<br />

schrappen van een detailhandelsbestemming met omzetting in de<br />

andere bestemming te komen. Wel is het mogelijk –om een ander<br />

zakelijk gebruik van het (bedrijfs-)pand niet onnodig te blokkeren en<br />

kapitaalvernietiging te voorkomen- middels vrijstelling te komen tot<br />

omzetting in een zorg- of dienstverleningsfunctie zoals deze nader<br />

zijn omschreven in de bestemming ‘z’.<br />

In het gebied komt geen perifere detailhandel voor.<br />

3.1.2 Horecavoorzieningen<br />

Binnen het gemeentelijke geintegreerd horecabeleid worden aan de<br />

ene kant drie typen horecavoorzieningen onderscheiden en aan de<br />

andere kant vijf gebiedstypen waaraan vestigingscriteria gekoppeld<br />

zijn. Bestaande horecavestigingen worden als zodanig bestemd,<br />

nieuwvestigingen worden slechts middels wijzigingsbevoegdheden<br />

toegelaten waarbij spreiding wordt beoogd, afhankelijk van zwaarte<br />

en omvang van de vestiging in relatie tot de typologie van het<br />

gebied.<br />

De gebiedstypen zijn:<br />

horecaconcentratiegebied, winkelcentra, lijnstructuur horeca,<br />

woongebied en overig gebied.<br />

In het plangebied is deze typologie als volgt uitgewerkt:<br />

- de ‘lijnstructuur horeca’ (plankaart B) beperkt zich in het<br />

plangebied tot Hart van Brabantlaan, Spoorlaan, Ceciliastraat ten<br />

noorden van de Spoorlaan, Gasthuisring, Noordhoekring,<br />

Bredaseweg en Ringbaan-West;<br />

- als woongebied wordt beschouwd de bestemming "W" voorzover<br />

deze niet is gelegen aan de lijnstructuur horeca;<br />

- overig gebied wordt gevormd door de andere bestemmingen niet<br />

zijnde verkeersbestemmingen en voor zover niet gelegen aan de<br />

hiervoor benoemde wegen gelegen aan de lijnstructuur horeca.<br />

Voor de afzonderlijke bestemmingen zijn vervolgens de spreidingscriteria<br />

in een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Door de<br />

werking van de spreidingscriteria is impliciet bepaald dat de aard en<br />

omvang van de beoogde activiteit naar aard en schaal passen binnen<br />

het gebied en dat door de nieuwvestiging in beginsel geen<br />

onevenredige aantasting plaats vindt van de in de omgeving<br />

aanwezige functies. Voldoet een eventuele nieuwe vestiging aan de<br />

spreidingscriteria, dan dienen bij het toepassen van de<br />

wijzigingsbevoegdheid voor het toelaten van nieuwe horeca I, II of III<br />

vestigingen de navolgende criteria in de afwegingen te worden<br />

betrokken:<br />

- de eventueel verkeersaantrekkende effecten c.q. parkeerbehoefte<br />

in relatie tot de ontsluitingssituatie en de pakeer- en<br />

stallingsmogelijkheden op eigen terrein dan wel in het openbaar<br />

gebied.<br />

3.1.3 Kantoren<br />

Het gemeentelijk kantorenbeleid is vastgelegd in de kantorennota.<br />

De te ontwikkelen kantore<strong>nl</strong>ocaties zijn angegeven op plankaart E.<br />

Een deel van de kantoorlocatie ‘Hoofdstation’ ligt in het onderhavige<br />

plangebied (zone langs Spoorlaan, H. van Brabantlaan en oostzijde<br />

Ringbaan-west).<br />

Kleinschalige kantoorontwikkelingen (tot 700m2 b.v.o.) zijn binnen<br />

de bestemmingen "C" en "G" (kleinschalig) zonder meer toegestaan.<br />

Voor de kleinschalige kantoorontwikkelingen is bovendien het beleid<br />

met betrekking tot grote (woon)panden van toepassing. Daarin zijn<br />

straten aangegeven waarlangs volledige onttrekking van grote<br />

woonpanden aan de woonbestemming ten behoeve van kantoren


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 40 -<br />

mogelijk is. Dit kan betreffen grote woonpanden met een bruto<br />

vloeroppervlakte van meer dan 300m2.<br />

In het onderhavig gebied betreft het de Noordhoekring en de<br />

Bredaseweg.<br />

In artikel 21 is hiervoor een algemene vrijstellingsmogelijkheid<br />

opgenomen.<br />

3.1.4 Bedrijven<br />

Het plangebied kenmerkt zich enerzijds door de aanwezigheid van<br />

een vrij groot bedrijventerrein langs de spoorweg. De overige grote<br />

bedrijventerreinen zijn veranderingsgebieden (omzetting ten<br />

behoeve van kantoor- en woonfunctie). Verspreid in het gebied<br />

komen min of meer kleinschalige bedrijfsvestigingen voor in een<br />

menging met andere functies waaronder uiteraard wonen<br />

Ten behoeve van bedrijven wordt het volgende beleid gevoerd:<br />

Gezien de ligging van het plangebied in het totale stadslichaam is -<br />

met uitzondering van het bedrijfsgebied langs het spoor- nergens<br />

een exclusieve bedrijfsbestemming toegepast.<br />

Bestaande bedrijvigheid wordt in beginsel positief bestemd hetzij<br />

als onderdeel van gemengde of centrumdoeleinden, hetzij als<br />

afwijkende functie binnen woondoeleinden (als perceelsgerichte<br />

bestemming bovenop de gebiedsbestemming).<br />

Vestiging van nieuwe bedrijven is binnen de daarvoor aangewezen<br />

bestemmingen slechts toelaatbaar tot de daarvoor aangegeven<br />

hindercategorie.<br />

Uitbreidingsmogelijkheden zijn behoudens de fysiek beperkte<br />

bebouwingsregelingen ook gelimiteerd door genoemde categorieindeling.<br />

Uitbreiding (meer dan 10%) is niet toelaatbaar, indien het<br />

bedrijf de maximaal toelaatbare hindercategorie overschrijdt. De<br />

plansystematiek (dubbelbestemming -middels gebieds- plus<br />

perceelsbestemming- en wijzigingsbevoegdheid voor<br />

voorgevelrooilijnen en uitbreiding van de verkeersbestemmingen)<br />

maakt het mogelijk om op slagvaardige wijze in te spelen op<br />

ontwikkelingsmogelijkheden.<br />

3.1.5 Voorzieningen<br />

De in het plangebied voorkomende voorzieningen zoals scholen,<br />

kerken, medische voorzieningen, verzorgingstehuizen, buurthuizen<br />

en andere maatschappelijke voorzieningen zijn -hetzij als<br />

perceelsgerichte bestemming "m" bovenop een gebiedsgerichte<br />

bestemming, hetzij als "C" of "G"- bestemd met uitbreidingsmogelijkheden.<br />

Nieuwe locaties voor voorzieningen zijn vooralsnog niet<br />

voorzien.<br />

Wel valt te verwachten dat ten aanzien van scholen in de komende<br />

planperiode reconstructie of hergebruik aan de orde zal zijn.<br />

De plansystematiek (dubbelbestemming -middels gebieds- plus<br />

perceelsbestemming- en wijzigingsbevoegdheid voor voorgevelrooilijnen<br />

en uitbreiding van de verkeersbestemmingen) maakt het<br />

mogelijk om op slagvaardige wijze in te spelen op ontwikkelingsmogelijkheden.<br />

3.1.6 Wonen<br />

Wonen is de hoofdfunctie van het gebied. In principe moeten andere<br />

functies zich daar naar voegen. Het met het plan beoogde beleid ziet<br />

er als volgt uit:<br />

De woonfunctie is geconserveerd binnen de bestemming woondoeleinden<br />

("W" of "w"). De woonfunctie wordt ook mogelijk gemaakt<br />

binnen de bestemmingen "C" en "G". De percelen met perceelsge-


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 41 -<br />

richte bestemmingen (bestaande afwijkende functies) binnen de<br />

gebiedsgerichte bestemming "W" zijn tevens bestemd tot wonen.<br />

Vanwege het pluriforme karakter van de woonfunctie in het<br />

plangebied wordt in de bestemming geen onderscheid gemaakt naar<br />

gestapeld / niet-gestapeld, groot / klein, aaneengesloten en /<br />

(half)vrijstaand etc.<br />

Ook een onderscheid in wonen naar maatschappelijke groeperingen<br />

zoals studentenhuisvesting, bejaardenhuisvesting, therapeutisch<br />

wonen, c.q. wonen onder begeleiding, wonen in opvangcentrum e.d.<br />

wordt in de woonbestemmingen niet gemaakt.<br />

3.1.7 Openbaar gebied, bestemmingen voor verkeer en verblijf<br />

Het gemeentelijk beleid betreffende de openbare ruimte is<br />

neergelegd in diverse nota's. De openbare ruimte van het grootste<br />

deel van het plangebied betreft verkeersluw gebied waarin de<br />

verblijfsfunctie voorop staat. Met name groen- en spel-areaal dient<br />

daar in kwantiteit en kwaliteit gehandhaafd en waar mogelijk<br />

geoptimaliseerd te worden. Bij noodzakelijke of gewenste<br />

wijzigingen in de inrichting van de openbare ruimte zal voor wat dit<br />

aspect aangaat dan ook de uiterste zorgvuldigheid betracht worden.<br />

Onderscheiden zijn bestemmingen met een combinatie van verblijf<br />

en verkeer en zuivere verkeersbestemmingen. Wat dit laatste betreft<br />

is er een onderscheid tussen rail-, water- en wegverkeer. Vanwege<br />

het feit dat met name het verkeersbeleid enorm in beweging is,<br />

hetgeen zich uit in verkeerscirculatieplannen, openbaar vervoer<br />

plannen, fietsplannen en parkeerplannen, wordt het bestemmingsplan<br />

niet als uitvoeringsinstrument gebruikt om het<br />

verkeersbeleid tot uitvoering te brengen.<br />

Bij al deze bestemmingen is een zo groot mogelijke flexibiliteit<br />

gehanteerd. Dwarsprofielen (doorsneden over wegen) en<br />

wegindelingen worden niet vastgelegd. Dit betekent dat de<br />

inrichting van het openbare gebied voor het overige in principe vrij<br />

is. Hierbij wordt wel rekening gehouden met het in de eerste alinea<br />

omschrevene.<br />

Rekening houdend met het bepaalde in de wet geluidhinder is<br />

aangegeven of een weg meer dan 2 rijstroken heeft of niet.<br />

3.1.8 Structureel groen en water<br />

Het beleid met betrekking tot openbaar groen is neergelegd in het<br />

groenstructuurplan. Daarbij is zowel een functionele als een<br />

ruimtelijke ingang gekozen. Tevens is van toepassing het Streekplan<br />

Noord-Brabant.<br />

In het plangebied komen dergelijke structurele groenelementen niet<br />

voor.<br />

3.2 Ruimtelijk beheer<br />

3.2.1 Relatie bouwverordening<br />

In algemene zin is het gemeentelijk beleid op gebied van bouwen<br />

neergelegd in de gemeentelijke bouwverordening. Ook<br />

stedenbouwkundige bouwregelgeving is daarin te vinden. Vanuit de<br />

historie, waarbij grote delen van de stad via de stedenbouwkundige<br />

regelingen in de bouwverordening tot stand zijn gekomen, is<br />

gebleken dat deze regels in principe een goed en objectief kader<br />

bieden voor een bebouwingsregeling van de bestaande stad.<br />

Het gemeentelijk beleid is erop gericht om de regeling van de<br />

bouwverordening in bestemmingsplannen op te nemen en daar waar


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 42 -<br />

wenselijk andere accenten te leggen. Afwijkingen zijn met name<br />

nodig geacht op het punt van bouwhoogtes en vrijstellingsmogelijkheden<br />

en -criteria. Voorts is toegevoegd een bebouwingsregeling<br />

voor bijgebouwen (waaronder aan- en uitbouwen).<br />

Ook is voor wat betreft de bebouwingsregeling onderscheid gemaakt<br />

tussen de ruimtelijke lijnstructuur (plankaart A) enerzijds en de<br />

overige gebieden anderzijds conform het gestelde in het<br />

stadsbeheerplan.<br />

De aan de bouwverordening ontleende bebouwingsregeling is niet<br />

van toepassing op bijzondere bebouwingssituaties / verkavelingen<br />

die niet zijn ingepast in c.q. geen deel uitmaken van een stroken- of<br />

blokverkaveling. Voor deze op de plankaart aangeduide gronden zijn<br />

wel de voorgevelrooilijnen aangegeven, maar gelden daarnaast<br />

specifieke op de plankaart aangegeven maximale<br />

bebouwingspercentages en maximale bouwhoogten. Dit betekent<br />

derhalve dat voor deze gronden met name de voorschriften verband<br />

houdende met de achtergevelrooilijnen en met de aan voor- en<br />

achtergevelrooilijnen gekoppelde bouwhoogten niet van toepassing<br />

zijn.<br />

Voorbeelden hiervan zijn de grotere complexen voor<br />

gezondheidszorg, onderwijs, sport- en recreatie, deze komen in het<br />

plangebied niet voor. Wel komen voor: solitair gesitueerde<br />

flatbebouwing en kantoren en een specifiek bedrijventerrein langs<br />

het spoor.<br />

3.2.2 Voorgevelrooilijnen<br />

De Woningwet geeft aan dat sprake is van vergunningvrije<br />

bouwwerken, meldingplichtige bouwwerken en vergunningplichtige<br />

bouwwerken.<br />

Criteria daarbij zijn m.n. oppervlakte, hoogte en ligging van het<br />

bouwwerk ten opzichte van de voorgevelrooilijn. De bouwverordening<br />

kent ook overigens grote waarde toe aan de voorgevelrooilijn<br />

als stedenbouwkundig element: de lijn waarin gebouwd<br />

moet worden.<br />

Vanwege een eenduidige interpretatie in verschillende stedenbouwkundige<br />

situaties kan niet volstaan worden met een omschrijving<br />

van de voorgevelrooilijn zoals in de bouwverordening het<br />

geval is, maar is overal, waar van een voorgevelrooilijn sprake kan<br />

zijn, deze op de plankaart aangegeven. Andersom geredeneerd mag<br />

op plaatsen waar geen voorgevelrooilijn is aangegeven, deze ook<br />

niet worden geconstrueerd vanuit de belendende bebouwing.<br />

3.2.3 Bebouwingsregeling<br />

De bouwverordening kent slechts één stedenbouwkundige regeling,<br />

die overal wordt toegepast. Voor een adequaat en voldoende<br />

gedifferentiëerd bebouwingsregime wordt dit in de Tilburgse<br />

situatie onvoldoende geacht.<br />

In de eerste plaats wordt dit bebouwingsregime niet toegepast voor<br />

bijzondere bebouwingssituaties / verkavelingen die op de plankaart<br />

worden aangegeven. Hier is geen sprake van een (overwegende)<br />

stroken- of blokverkaveling. Een specifiek bebouwingspercentage en<br />

een op de concrete situatie afgestemde maximale bouwhoogte is per<br />

locatie op de plankaart aangegeven. Het navolgende heeft op deze<br />

planonderdelen geen betrekking.<br />

In de tweede plaats wordt overal elders waar dit bebouwingsregime<br />

wel wordt toegepast, op grond van historisch / morfologische<br />

interpretatie een tweetal gebiedstypen onderscheiden, waarbij het


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 43 -<br />

onderscheid wordt gevormd door een andere bouwhoogte<br />

gerelateerd aan de straatbreedte.<br />

Bouwhoogte<br />

In de op plankaart A aangegeven ruimtelijke lijnstructuur wordt in<br />

het algemeen een hogere bouwhoogte (maximaal 15m) toelaatbaar<br />

geacht dan in de overige gebieden (maximaal 10m), zodat hierdoor<br />

contrasterende straattypes kunnen ontstaan. Bestaande hoogteaccenten<br />

zijn als zodanig aangegeven, terwijl wenselijke afwijkende<br />

bouwhoogtes middels vrijstellingsmogelijkheden afhankelijk van de<br />

stedenbouwkundige situatie zijn toegestaan.<br />

De vrijstellingsmogelijkheid in de lijnstructuur voor een hogere<br />

bouwhoogte dan de maximale 15 m tot ten hoogste 2 maal de<br />

oorspronkelijke hoogte is in de volgende gevallen -algemeen,<br />

derhalve niet specifiek toegespitst op het plangebied- mogelijk:<br />

- bebouwing t.b.v. woningbouw, maatschappelijke instellingen of<br />

detailhandel gelegen aan c.q. georiënteerd op de lijnstructuur én<br />

gelegen aan de verkeersbestemming "V" of "V+";<br />

- bebouwing t.b.v. de bestemming "Kantoren c.a. "K" gelegen aan<br />

c.q. georiënteerd op de ruimtelijke lijnstructuur én gelegen aan<br />

de verkeersbestemming "V" of "V+";<br />

- bebouwing ten dienste van het railverkeer, -vervoer en verblijf<br />

binnen de bestemming "VR";<br />

Bij de toepassing moeten de navolgende algemene criteria in de<br />

afwegingen worden betrokken:<br />

a. de hogere bouwhoogte moet passen in de stedebouwkundige<br />

structuur en het stadsbeeld van de stad en hetzij wenselijk zijn<br />

uit een oogpunt van economisch en efficient grondgebruik hetzij<br />

noodzakelijk dan wel preferent zijn vanwege de bedrijfsvoering<br />

c.q. functionaliteit van hoogbouw. Hierbij gelden als<br />

referentiekaders:<br />

- de stedebouwkundige invalshoek.<br />

Structuur: in het stedelijk lichaam onderscheidt de<br />

ruimtelijke lijnstructuur zich naar functie (menging van<br />

functies, verbindings- en communicatiefunctie), beleving en<br />

beeld. De lijnstructuur neemt in de hierarchie van de stad de<br />

plaats in van drager van het fijnmazig stedelijk weefsel.<br />

Deze positie rechtvaardigt c.q. maakt een ruimtelijk profiel<br />

wenselijk dat past bij dit intensieve structurerende element.<br />

Beleving en beeld: door hogere bebouwing neemt de herkenbaarheid,<br />

de stadsbeleving in ruimtelijke zin toe. De stad<br />

markeert zich. Dit is of kan gewenst zijn op locaties langs de<br />

ruimtelijke lijnstructuur, bij uitstek het openbaar gebied<br />

waarlangs deze herkenbaarheid naar buiten treedt en wordt<br />

waargenomen;<br />

- een ruimtelijk / economische invalshoek vanwege toenemende<br />

schaarste aan grond. De dynamiek in de ontwikkeling van<br />

de stad waarbij als gevolg van groei (inbreiding), mobiliteit,<br />

centraliseren van economische functies in de binnenstad<br />

e.d. een intensiever grondgebruik wordt voorzien dat vraagt<br />

om hogere bouwhoogten voor diverse functies;<br />

- de invalshoek vanuit de verzoeker. Gezien vanuit de<br />

bedrijfsvoering of de functionele (meer-)waarde van<br />

bebouwing kan hogere bebouwing noodzakelijk c.q. preferent<br />

zijn. Hierbij kan met name worden gedacht aan<br />

bebouwing t.b.v. bedrijven, maatschappelijke instellingen,<br />

of die welke is toegelaten binnen de bestemmingen<br />

"Kantoren c.a. ("K")", Railverkeer ("VR") of Nutsvoorzieningen


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 44 -<br />

("N");<br />

b. bij ligging binnen of in de directe nabijheid van beschermde<br />

stadsgezichten dient afstemming plaats te vinden met het<br />

beschermd stadsgezicht waarmee hogere bebouwing zou kunnen<br />

concurreren. Advies wordt gevraagd aan de<br />

Monumentencommissie.<br />

Daarnaast is de vrijstelling mogelijk onder meer voor specifieke<br />

bebouwing zoals agrarische bebouwing, bebouwing op bedrijventerreinen<br />

met de bestemming "B", alsmede voor veranderingen,<br />

specifieke constructies, bouwwerken geen gebouwen zijnde e.d.<br />

Hiervoor geldt bovenstaand afwegingskader niet. (Zie art. 4.30 onder<br />

g t/m p).<br />

Voor op de plankaart aangegeven locaties -gelegen aan en<br />

georiënteerd op de Spoorlaan of de Hart van Brabantlaan, derhalve<br />

de hoofdwegen waarlangs de stationszone c.q. spoorzone is<br />

gesitueerd- zijn middels een wijzigingsbevoegdheid zogenaamde<br />

‘hoogteaccenten’ mogelijk. Deze locaties zijn op de plankaart<br />

aangegeven middels een plaats- of zone-aanduiding met een<br />

maximale bouwhoogte.<br />

Bouwdiepte<br />

Conform de bouwverordening is de bouwdiepte gerelateerd aan de<br />

dieptemaat van het betreffende bouwblok. Vrijstellingen voor het<br />

overschrijden van de achtergevelrooilijn zijn mogelijk. Vrijstelling is<br />

-naast kleinere gevallen- met name nodig in die situaties waarin<br />

binnen de stroken- of blokverkaveling (gelegen binnen of<br />

aansluitend op het bestaande stadsweefsel) sprake is van:<br />

- complexgewijze bebouwing;<br />

- grote enkelvoudige, veelal niet in de voorgevelrooilijn geplaatste<br />

bouwvolumes zoals woningbouwflats, kantoren;<br />

- bebouwing t.b.v. bepaalde functies/bestemmingen (zie 4.16).<br />

Bij het verlenen van vrijstelling dient een afweging plaats te vinden<br />

aan de hand van de navolgende criteria:<br />

a. de beoogde bebouwing moet stedenbouwkundig gezien naar<br />

schaal passen c.q. inpasbaar zijn binnen het gebied, de<br />

bouwstrook of het bouwblok waarbij in het bijzonder afstemming<br />

met bestaande woonbebouwing moet plaatsvinden;<br />

b. bij ligging binnen beschermde stadsgezichten waarmee de<br />

schaal van de bebouwing zou kunnen concurreren dient afstemming<br />

plaats te vinden. In voorkomende gevallen wordt advies<br />

gevraagd aan de Monumentencommissie.<br />

Bijgebouwen<br />

Ook de bijgebouwenregeling (waaronder aan- en uitbouwen) is mede<br />

afgeleid van de bouwverordening en mede gerelateerd aan de functie<br />

c.q. de bestemming. De regeling is alleen relevant voor het<br />

bouwperceelsgedeelte achter de achtergevelrooilijn. In beginsel is de<br />

regeling voor alle functies gelijk: 40% met een maximum van 60 m2<br />

en maximaal 4,5 meter hoog, waarbij in en verder vanaf de<br />

perceelsgrens vanaf een hoogte van 3 meter in de perceelsgrens een<br />

afschuiningshoek van 45° in acht moet worden genomen. Met<br />

vrijstelling is een groter oppervlak aan bijgebouwen mogelijk,<br />

waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen woningen enerzijds en<br />

andere gebouwen dan woningen anderzijds. Bij woningen blijft 60<br />

m2 het maximum, tenzij er sprake is van zeer grote percelen (> 2500<br />

m2). Het maximum bedraagt dan 100 m2. Voor andere functies dan<br />

wonen kan behoefte bestaan aan een groter oppervlak en/of laat de<br />

schaal, c.q. pluriformiteit van bebouwing of functies dit toe. Bij


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 45 -<br />

overige functies wordt een groter bebouwd oppervlak mogelijk, m.n.<br />

de regeling betreffende de onbebouwd blijvende terreingedeelten<br />

wordt dan nadrukkelijker de objectieve begrenzer. Ook kan met<br />

vrijstelling de afschuiningshoek vervallen. Hierbij dient de concrete<br />

situatie te worden beoordeeld.<br />

Een bijzondere afwijkingsmogelijkheid (van de maximale 60 m2 en<br />

wel tot ten hoogste 100 m2) bij woningen is geformuleerd voor<br />

bijzondere gevallen waarin beoogd wordt de volledige woonfunctie<br />

(woon-/eetkamer, keuken, badkamer, slaapkamer) op de begane<br />

grond te projecteren, bijvoorbeeld vanwege ouderdom of invaliditeit<br />

o.d. Er dient in dat geval tenminste 15 m2 aaneengesloten<br />

onbebouwd terrein op het bouwperceel aanwezig te blijven.<br />

3.2.4 Cultuurhistorische waarde en architectonische kwaliteit<br />

Het gemeentelijk beleid is erop gericht om bestaande kunst- en<br />

cultuurhistorische kwaliteiten te handhaven en nieuwe toe te<br />

voegen.<br />

Instrumentarium hiervoor vormen de Monumentenwet, de gemeentelijke<br />

monumentenverordening en de gemeentelijke welstandszorg.<br />

Een uitgebreide kunst- en cultuurhistorische inventarisatie<br />

onderscheidt daarnaast nog bijzonder waardevolle gebieden,<br />

waardevolle gebieden en aandachtsgebieden. De welstandszorg zal<br />

hierop worden afgestemd.<br />

Een algemeen onderwerp van welstandszorg is de waarborging van<br />

het kwaliteitsonderscheid tussen de lijnstructuur enerzijds en de<br />

overige gebieden anderzijds: diversiteit voortkomend uit gegroeide<br />

lintbebouwing tegenover eenheid en samenhang in ontworpen<br />

(woon)buurten.<br />

Het plangebied omvat geen beschermd stadsgezicht, maar wel een<br />

beperkt aantal (o.a. beoogde) gemeentelijke en rijksmonumenten. De<br />

bescherming hiervan is geregeld via de monumentenregelgeving.


Paragraaf III BOUW- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 46 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 47 -<br />

Artikel 4: Bouwen<br />

4.1 Aard van de bebouwing<br />

Uitsluitend die bouwwerken mogen worden gebouwd welke in<br />

overeenstemming zijn met de bestemming, welke de grond heeft<br />

blijkens de plankaart en de daarbij behorende voorschriften (in het<br />

bijzonder de bestemmingsbepalingen in paragraaf IV, de<br />

beschrijving in hoofdlijnen in paragraaf II en de bouw- en<br />

gebruiksvoorschriften in paragraaf III).<br />

4.2 Toepassing bebouwingsvoorschriften<br />

4.2.1 Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opge richt,<br />

indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken<br />

met het daarbij horend perceel hetzij niet langer zou blijven voldoen<br />

aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.<br />

4.2.2 Op gronden die op de plankaart zijn omsloten door een<br />

voorgevelrooilijn waarbinnen tevens een maximaal bebouwingspercentage<br />

en een maximale bouwhoogte zijn aangegeven zijn van dit<br />

artikel 4 de leden 4.12 t/m 4.20 en 4.23 t/m 4.30 niet van toepassing.<br />

4.3 Afstand tot waardevolle houtopstand/boom<br />

4.3.1 Openbaar gebied:<br />

De afstand van enig bouwwerk tot het hart van de voor het openbaar<br />

gebied op de plankaart aangegeven "waardevolle houtopstand /<br />

boom categorie A+", "waardevolle houtopstand / boom categorie A"<br />

en "waardevolle houtopstand / boom categorie B" dient<br />

respectievelijk 12, 8 en 5 meter te bedragen. De afstand van enig<br />

bouwwerk tot het hart van alle overige niet op de plankaart<br />

aangegeven houtopstanden / bomen die een stamomtrek hebben van<br />

75 cm of meer -gemeten op 1.30 meter vanaf het maaiveld- dient 5<br />

meter te bedragen.<br />

4.3.2 Niet-openbaar gebied:<br />

De afstand van enig bouwwerk tot het hart van in niet-openbaar<br />

gebied voorkomende houtopstanden / bomen met een stamomtrek<br />

van 250 cm of meer -gemeten op 1.30 meter vanaf het maaiveld-<br />

bedraagt 12 meter.<br />

Deze afstand dient voorzover het betreft houtopstanden / bomen in<br />

niet-openbaar gebied met een stamomtrek van 75 cm tot 250 cm,<br />

gemeten op 1.30 meter vanaf het maaiveld:<br />

a. 8 meter te bedragen indien het houtopstanden/bomen met deze<br />

omvang betreft die behoren tot de soorten zoals opgenomen in<br />

onderstaande lijst;<br />

b. 5 meter te bedragen indien het andere houtopstanden /<br />

bomen met deze omvang betreft:<br />

Lijst<br />

- Acacia - Japanse Notenboom<br />

- Amberboom - Kastanje<br />

- Beuk - Linde<br />

- Ceder - Paardekastanje<br />

- Eik - Plataan<br />

- Es - Populier<br />

- Esdoorn - Tulpenboom<br />

- Hemelboom - Valse Christusdoorn<br />

- Honingboom - Vleugelnoot


- Iep - Wilg<br />

4.3.3 In afwijking van het bepaalde in 4.3.1 en 4.3.2 mag -indien<br />

binnen de genoemde afstand van 12, 8 en 5 meter reeds bebouwing<br />

voorkomt- na sloop van deze bestaande bebouwing nieuwe bebouwing<br />

worden opgericht (mits in overeenstemming met het plan); daarbij<br />

dienen zodanige maatregelen te worden getroffen, dat de betrokken<br />

houtopstand / boom niet geschaad wordt.<br />

4.3.4 Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen met<br />

betrekking tot de in 4.3.1 en 4.3.2 genoemde afstand, indien<br />

zodanige maatregelen worden getroffen, dat het voortbestaan van de<br />

betrokken houtopstand / boom wordt gewaarborgd.<br />

4.3.5 Het in 4.3.1 en 4.3.2 bepaalde is niet van toepassing indien en<br />

voorzover een vergunning ingevolge de kapverordening van de<br />

Gemeente Tilburg is verleend. Indien de houtopstand om andere -van<br />

overmacht getuigende- redenen reeds eerder is geveld, zal<br />

herplantverplichting conform de bepalingen van de gemeentelijke<br />

kapverordening afgewogen worden tegenover vrijstelling.<br />

4.4 Ligging van de voorgevelrooilijn<br />

De voorgevelrooilijn ligt daar waar deze op de plankaart is<br />

aangegeven. Indien de voorgevelrooilijn niet op de plankaart is<br />

aangegeven, is zij niet bestaand, ook niet ingevolge de gemeentelijke<br />

bouwverordening.<br />

4.5 Plaatselijk ontbreken van voorgevelrooilijnen<br />

Onverminderd het bepaalde in 4.6 is op de gronden die niet zijn<br />

gelegen vóór een op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn en<br />

niet tussen die voorgevelrooilijn en de bijbehorende<br />

achtergevelrooilijn, de bebouwingsregeling van toepassing voor<br />

gronden die zijn gelegen achter de achtergevelrooilijn. Het bepaalde<br />

in art. 4.15 is op deze gronden niet van toepassing.<br />

4.6 Ligging "V", "V+", "VV" en "VW" t.o.v. de voorgevelrooilijn<br />

De gronden die zijn gelegen binnen een bestemming "V", "V+", "VV"<br />

of "VW" worden te allen tijde geacht te zijn gelegen vóór de<br />

voorgevelrooilijn, ook daar waar een voorgevelrooilijn op de<br />

plankaart ontbreekt.<br />

4.7 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn<br />

Onverminderd het bepaalde in 4.8 is het verboden een bouwwerk te<br />

bouwen met overschrijding van de op de plankaart aangegeven<br />

voorgevelrooilijn.<br />

4.8 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn<br />

Het verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn<br />

is niet van toepassing op:<br />

a. onderdelen van een bouwwerk die bij het afzonderlijk realiseren<br />

opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van<br />

veranderingen van niet-ingrijpende aard met dien verstande dat<br />

die veranderingen geen betrekking hebben op de<br />

draagconstructie van het bouwwerk, geen uitbreiding van het<br />

bebouwd oppervlak plaatsvindt en het bestaande nietwederrechtelijk<br />

gebruik wordt gehandhaafd;<br />

b. ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen,<br />

rioolleidingen en rioolputten;<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 48 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 49 -<br />

c. stoepen, stoeptreden en toegangsbruggen, mits de overschrijding<br />

niet meer dan 0,30m bedraagt.<br />

4.9 Vrijstelling voor overschrijdingen van de voorgevelrooilijn<br />

Burgemeester en wethouders kunnen -met inachtneming van het<br />

bepaalde in 4.10 en met inachtneming van de procedurevoorschriften<br />

zoals bedoeld in 25.1- vrijstelling verlenen van het<br />

bepaalde in 4.7 inzake het verbod tot het bouwen met overschrijding<br />

van de voorgevelrooilijn voor:<br />

a. ondergrondse bouwwerken zoals kelders, kelderkoekoeken en<br />

kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger gelegen<br />

is dan het straatpeil;<br />

b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, die naar hun aard en<br />

bestemming op een voor de voorgevelrooilijn gelegen gedeelte<br />

van het bouwperceel toelaatbaar zijn;<br />

c. laadperrons, stoepen en stoeptreden;<br />

d. erkers, serres en andere uitbouwen, alsmede balkons en<br />

galerijen, die de voorgevelrooilijn met niet meer dan 1,50m<br />

overschrijden;<br />

e. trappehuizen, buitentrappen en liftschachten, hijsinrichtingen<br />

en stortbuizen, alsmede luifels, dakoverstekken, uitspringende<br />

schoorsteenbanden, reclametoestellen en draagconstructies voor<br />

reclames;<br />

f. overbouwingen ten dienste van de verbinding tussen<br />

twee bouwwerken;<br />

g. bouwwerken aan of bij een monument, zoals bedoeld in de<br />

monumentenwet 1988 dan wel in de gemeentelijke monumentenverordening,<br />

voor zover zulks niet bezwaarlijk is met het oog<br />

op de in historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting bij<br />

het karakter van de bestaande omgeving.<br />

4.10 Vrijstelling voor overschrijdingen van de voorgevelrooilijn<br />

t.b.v. bouwen boven "V","V+" en "VV"<br />

Voor de overschrijding van de voorgevelrooilijn zodanig dat de<br />

bestemming "Verkeer en vervoer ("V" of "V+")" of de bestemming<br />

"Verkeer en verblijf ("VV")" wordt overbouwd t.b.v. overstekende<br />

daken, balkons, luifels, overbouwingen, reklametoestellen,<br />

draagconstructies van reclame e.d. kan slechts vrijstelling worden<br />

verleend indien niet lager wordt gebouwd dan:<br />

a. 4,20m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een<br />

strook van 0,50m breedte ter weerszijden van die rijweg;<br />

b. 2,20m boven de hoogte van een ander deel van de weg; en dan<br />

nog voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet<br />

in gevaar komt.<br />

4.11 Vrijstelling voor overschrijdingen van de voorgevelrooilijn<br />

t.b.v. bouwen binnen "V", "V+", "VV" of "VW"<br />

4.11.1 Burgemeester en wethouders kunnen -met inachtneming van het<br />

bepaalde in 4.11.2 en met inachtneming van de procedurevoorschriften<br />

zoals bedoeld in 25.1- vrijstelling verlenen van het verbod<br />

tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn ten behoeve<br />

van:<br />

a. ingevolge het bepaalde in artikel 17 binnen "V" of "V+" ten<br />

dienste van deze bestemming toegelaten bebouwing voor<br />

verkeers- en vervoervoorzieningen voor het wegverkeer, voor


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 50 -<br />

bijbehorende voorzieningen en voor nutsvoorzieningen;<br />

b. ingevolge het bepaalde in artikel 18 binnen "VV" ten dienste van<br />

deze bestemming toegelaten bebouwing voor verkeers- en<br />

verblijfsvoorzieningen voor het wegverkeer, voor bijbehorende<br />

voorzieningen en voor nutsvoorzieningen;<br />

c. ingevolge het bepaalde in artikel 19 binnen "VW": ten dienste<br />

van deze bestemming toegelaten bebouwing voor verkeers-,<br />

vervoers- en verblijfsvoorzieningen voor het waterverkeer, voor<br />

bijbehorende voorzieningen en voor nutsvoorzieningen;<br />

d. binnen "V", "V+", "V<br />

-vrijstaande winkel- of reclamevitrines;<br />

-reclametoestellen en draagconstructies voor reclame;<br />

e. bouwwerken zoals bedoeld in artikel 4.9 onder a t/m g.<br />

4.11.2 Binnen "V", "V+", "VV" en "VW" mogen parkeer- en stallingsvoorzieningen<br />

uitsluitend ondergronds worden gebouwd met<br />

bijbehorende bovengrondse bouwwerken zoals in- en uitritten, in- en<br />

uitgangen, trappenhuizen, liften, hellingbanen, bewakings- /<br />

portiersloge's, e.d.<br />

4.12 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de<br />

voorgevelrooilijn<br />

4.12.1 Een naar de bestemming "V", "V+", "VV" of "VW" gekeerd<br />

gevelvlak van een gebouw moet in de voorgevelrooilijn zijn geplaatst.<br />

4.12.2 Het bepaalde in 4.12.1 is niet van toepassing in:<br />

a. de gevallen genoemd in 4.8 en die waarin vrijstelling genoemd<br />

in 4.9, 4.10 of 4.11 is verleend;<br />

b. de gevallen genoemd in 4.15 en die waarin vrijstelling genoemd<br />

in 4.16 is verleend, voor zover het bouwwerk geheel achter de<br />

achtergevelrooilijn is geplaatst.<br />

4.12.3 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften zoals bedoeld in 25.1 vrijstelling verlenen van<br />

het bepaalde in 4.12.1 voor:<br />

a. gebouwen behorende tot een complex van gebouwen;<br />

b. bedrijfsbebouwing op percelen met de bestemming "G",<br />

"GG", "GGW" of "b";<br />

c. grootschalige enkelvoudige bouwvolumes met een oppervlak<br />

groter dan 1000 m2 op de begane grond.<br />

d. vrijstaande of halfvrijstaande woningen dan wel vrijstaande<br />

gebouwen bestaande uit gestapelde woningen;<br />

e. bijgebouwen;<br />

f. gebouwen ten dienste van agrarische doeleinden en de<br />

daarbij behorende woningen;<br />

g. gedeelten van naar "V", "V+", "VV" of "VW" gekeerde<br />

gevels;<br />

h. gevallen, waarin de welstand bij het verlenen van de<br />

vrijstelling is gebaat.<br />

4.13 Achtergevelrooilijn<br />

4.13.1 De achtergevelrooilijn is evenwijdig aan de op de plankaart<br />

aangegeven voorgevelrooilijn en bevindt zich:<br />

a. in een aan alle zijden bebouwd of te bebouwen driehoekig,<br />

vierhoekig of regelmatig veelhoekig bouwblok op een afstand<br />

van de voorgevelrooilijn gelijk aan de helft van de straal van de<br />

ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen, doch op geen<br />

grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15m. Indien meer<br />

dan één ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen kan<br />

worden beschreven geldt de grootste;<br />

b. in een aan alle zijden bebouwd of te bebouwen bouwblok van


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 51 -<br />

een andere dan onder a genoemde vorm op zodanige afstand van<br />

de voorgevelrooilijn, bepaald op de wijze zoals onder a bepaald,<br />

na herleiding van de vorm van het bouwblok tot een of meer der<br />

onder a genoemde vormen, voor zover zij op zichzelf of<br />

gezame<strong>nl</strong>ijk de vorm van het bouwblok het meest nabij komen,<br />

doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15m;<br />

c. in een slechts aan drie zijden bebouwd of te bebouwen<br />

rechthoekig bouwblok, langs deze drie zijden op een afstand van<br />

de voorgevelrooilijn gelijk aan 1/4 van de afstand tussen de<br />

voorgevelrooilijnen van de beide zich tegenover elkaar<br />

bevindende bebouwde of te bebouwen zijden van het bouwblok,<br />

doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15m;<br />

d. in een slechts aan twee tegenover elkaar gelegen zijden bebouwd<br />

of te bebouwen rechthoekig bouwblok, langs deze twee zijden<br />

op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan 1/4 van de<br />

afstand tussen de voorgevelrooilijnen van de beide zich<br />

tegenover elkaar bevindende bebouwde of te bebouwen zijden<br />

van het bouwblok, doch op geen grotere afstand van de<br />

voorgevelrooilijn dan 15m;<br />

e. in alle niet onder a t/m d genoemde gevallen op een afstand die<br />

wordt bepaald met inachtneming van de beginselen, welke zijn<br />

neergelegd in a t/m d van dit lid, doch op geen grotere afstand<br />

van de voorgevelrooilijn dan 15m.<br />

4.13.2 Indien in een hoekbebouwing de elkaar snijdende achtergevel<br />

rooilijnen een scherpe hoek vormen moeten de achterzijden van die<br />

bebouwing -in het belang van de toetreding van daglicht- over een<br />

afstand van tenminste 5m ter weerszijden van bedoeld snijpunt<br />

tenminste 2m terugliggen ten opzichte van beide achtergevelrooilijnen.<br />

4.13.3 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften zoals bedoeld in 25.1 vrijstelling verlenen van<br />

het bepaalde in 4.13.2 voor zover de aard, de indeling en het gebruik<br />

van de gebouwen in de hoekbebouwing dit toelaten.<br />

4.14 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooi<br />

lijn<br />

Onverminderd het bepaalde in 4.15 is het verboden een bouwwerk te<br />

bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn.<br />

4.15 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn<br />

Het verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn<br />

is niet van toepassing op:<br />

a. onderdelen van een bouwwerk die bij het afzonderlijk realiseren<br />

opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van<br />

veranderingen van niet-ingrijpende aard met dien verstande dat<br />

die veranderingen geen betrekking hebben op de<br />

draagconstructie van het bouwwerk, geen uitbreiding van het<br />

bebouwd oppervlak plaatsvindt en het bestaande nietwederrechtelijk<br />

gebruik wordt gehandhaafd;<br />

b. ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen,<br />

rioolleidingen en rioolputten;<br />

c. terrassen, bordessen en bordestreden;<br />

d. bijgebouwen (waaronder aan- of uitbouwen) bij woningen en bij<br />

andere gebouwen dan woningen met dien verstande dat -<br />

onverminderd het bepaalde in 4.18 en 4.19- per woning,<br />

respectievelijk per functionele eenheid ten hoogste 40% van het<br />

achter de achtergevelrooilijn gelegen gedeelte van het<br />

bouwperceel mag worden bebouwd t.b.v. bijgebouwen of aan- of


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 52 -<br />

uitbouwen met een maximum van:<br />

- 60 m2 indien de oppervlakte van een bouwperceel<br />

kleiner is dan 2500 m2 en;<br />

- 100 m2 indien de oppervlakte van een bouwperceel<br />

groter is dan 2500 m2.<br />

De maximum bouwhoogte bedraagt 4,5 meter, waarbij vanaf de<br />

perceelsgrens vanaf 3 meter in de perceelsgrens een<br />

afschuiningshoek van 45° in acht moet worden genomen.<br />

4.16 Vrijstelling voor overschrijdingen van de achtergevelrooi lijn<br />

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling verlenen van het<br />

bepaalde in 4.14 inzake het verbod tot het bouwen met<br />

overschrijding van de achtergevelrooilijn voor:<br />

a. binnen de bebouwde kom gelegen kassen;<br />

b. vrijstaande of halfvrijstaande woningen;<br />

c. gebouwen op een terrein waarvan twee tegenover elkaar<br />

liggende zijden grenzen aan bestemmingen "V", "V+" of "VV", aan<br />

de bestemmming "V", "V+" of "VV" en "VW" of "VR" of "O" en welk<br />

terrein slechts aan één van die zijden mag worden bebouwd;<br />

d. gebouwen op binnenterreinen, mits hiervan de bereikbaarheid<br />

zoals bedoeld in de artikelen 2.5.3 en 2.5.4 van de<br />

Gemeentelijke Bouwverordening is verzekerd;<br />

e. gebouwen ten dienste van de bestemming "C" of "VR";<br />

f. bedrijfsbebouwing op percelen met de bestemming "G",<br />

"GG", "GGW" of "b";<br />

g. gebouwen behorende tot een complex van gebouwen;<br />

h. grootschalige enkelvoudige bouwvolumes met een oppervlak<br />

groter dan 1000 m2 op de begane grond;<br />

i. bouwwerken geen gebouw zijnde;<br />

j. ondergrondse bouwwerken, zoals kelders, kelderkoekoeken en<br />

kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger is<br />

gelegen dan de hoogte van het terrein ter plaatse bij voltooiing<br />

van de bouw;<br />

k. trappehuizen, buitentrappen en liftschachten, hijsinrichtingen<br />

en stortbuizen, balkons en veranda's, alsmede luifels, afdaken,<br />

dakoverstekken, uitspringende schoorsteenwanden;<br />

l. bouwwerken aan of bij een monument -als bedoeld in de<br />

Monumentenwet 1988 dan wel in de gemeentelijke monumentenverordening-<br />

voor zover zulks niet bezwaarlijk is om de in<br />

historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting te verkrijgen<br />

bij het karakter van de bestaande omgeving;<br />

m. bijgebouwen (waaronder aan- of uitbouwen) bij woningen,<br />

anders dan bedoeld in 4.15 sub d, met dien verstande dat:<br />

- bij bouwpercelen tot 2500 m2: per woning aan bijgebouwen<br />

achter de achtergevelrooilijn niet meer dan 60 m2 wordt<br />

gebouwd, mits het bouwperceel blijft voldoen aan het<br />

bepaalde in 4.18. De maat van 60 m2 mag -in bijzondere<br />

gevallen-tot 100 m2 worden overschreden t.b.v.<br />

woonvertrekken (woon-/eetkamer, keuken, badkamer,<br />

slaapkamer) indien de volledige c.q. volwaardige<br />

woonfunctie (woon-/eetkamer, keuken, badkamer,<br />

slaapkamer) op de begane grond wordt geprojecteerd; in dat<br />

geval dient -in plaats van het bepaalde in 4.18- tenminste 15<br />

m2 aaneengesloten onbebouwd terrein op het bouwperceel<br />

aanwezig te blijven;<br />

- bij bouwpercelen groter dan 2500 m2 niet meer dan 100 m2


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 53 -<br />

wordt gebouwd, mits het bouwperceel blijft voldoen aan het<br />

bepaalde in 4.18;<br />

- bijgebouwen met een maximale bouwhoogte van 4,5 meter<br />

zonder afschuiningshoek mogen worden gerealiseerd;<br />

n. bijgebouwen (waaronder aan- of uitbouwen) bij andere<br />

gebouwen dan woningen (niet zijnde dienstwoningen), anders<br />

dan bedoeld in 4.15 sub d, met dien verstande dat:<br />

- het achter de achtergevelrooilijn gelegen gedeelte van het<br />

bouwperceel geheel mag worden bebouwd, mits het<br />

bouwperceel blijft voldoen aan het bepaalde in 4.19;<br />

- bijgebouwen met een maximale bouwhoogte van 4,5 meter<br />

zonder afschuiningshoek mogen worden gerealiseerd;<br />

o. antennes die van de voet af gemeten een hoogte hebben van<br />

meer dan 5 meter, respectievelijk antennes, voor zover gelegen<br />

achter een woning of een ander gebouw, met een doorsnede<br />

groter dan 2 m en een hoogte van meer dan 3 m, gemeten vanaf<br />

het aansluitend terrein.<br />

4.17 Bouwen tussen voor- en achtergevelrooilijnen<br />

Onverminderd het bepaalde in 4.18 en 4.19 mag het gedeelte van<br />

het bouwperceel, gelegen tussen de op de plankaart aangegeven<br />

voorgevelrooilijn en de daarachter gelegen achtergevelrooilijn,<br />

geheel -ook ondergronds- worden bebouwd ten dienste van de<br />

bestemming.<br />

4.18 Onbebouwd terrein bij woningen en woongebouwen<br />

4.18.1 Bij een woning of woongebouw moet –gelet op de kwaliteit van<br />

de woonomgeving, zowel bezien vanuit de woning c.q. het woongebouw<br />

als vanuit de omgeving- een onbebouwd terrein aanwezig zijn dat<br />

tenminste een strook grond omvat die:<br />

a. over de volle breedte van het gebouw aansluit aan de<br />

achtergevel, en<br />

b. voor wat betreft het achter het gebouw gelegen deel dat is<br />

begrepen tussen het verlengde van de zijgevels, een diepte heeft<br />

van tenminste 5 meter.<br />

4.18.2 De maat genoemd in 4.18.1 moet worden gemeten haaks op de<br />

achtergevelrooilijn en vanuit het verst achterwaarts gelegen deel van<br />

het gebouw. Daarbij moeten de onderdelen van dat gebouw, bedoeld in<br />

4.15 sub a t/m c, en de balkons en veranda's buiten beschouwing<br />

blijven.<br />

4.18.3 Burgemeester en wethouders kunnen -en zulks voorzover<br />

bedenkingen vanwege belanghebbenden kunnen worden verwacht met<br />

inachtneming van de procedurevoorschriften zoals bedoeld in 25.1-<br />

vrijstelling verlenen van het bepaalde in:<br />

a. 4.18.1, wat de aanwezigheid van het onbebouwd terrein betreft,<br />

indien de begane gronds gelegen bouwlaag niet tot bewoning<br />

bestemd is;<br />

b. 4.18.1, indien aan één van de navolgende voorwaarden<br />

wordt voldaan:<br />

1. een gunstige, andere indeling van het bouwperceel of<br />

aangrenzend terrein is aanwezig;<br />

2. het gebouw zal zijn gelegen op een bouwperceel waarvan<br />

twee tegenover elkaar liggende zijden grenzen aan<br />

bestemmingen "V", "V+" of "VV", aan de bestemmming "V",<br />

"V+" of "VV" en "VW" of "VR" of "O", mits dat bouwperceel<br />

slechts aan één van die zijden mag worden bebouwd en<br />

tevens op het bouwperceel een onbebouwd terrein van<br />

redelijke afmetingen tot stand wordt gebracht;


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 54 -<br />

3. bij het vergroten van een gebouw dat niet aan de bepalingen<br />

voor te bouwen woningen en woongebouwen van het<br />

Bouwbesluit (Stb. 1991, 439) voldoet, wordt de bestaande<br />

toestand verbeterd.<br />

4.19 Onbebouwd terrein bij overige gebouwen<br />

4.19.1 Achter een gebouw, waarvan geen deel tot woning, anders dan<br />

als dienstwoning is bestemd, moet een bij het gebouw behorend<br />

onbebouwd gedeelte van het bouwperceel aanwezig zijn ter diepte van<br />

tenminste 2 meter achter het verst achterwaarts gelegen deel van het<br />

gebouw en wel over de volle breedte daarvan.<br />

4.19.2 Burgemeester en wethouders kunnen -en zulks voorzover<br />

bedenkingen vanwege belanghebbenden kunnen worden verwacht met<br />

inachtneming van de procedurevoorschriften in 25.1- vrijstelling<br />

verlenen van het bepaalde in 4.19.1:<br />

a. indien de ligging en bestemming van het gebouw<br />

hiervoor geen beletsel vormen;<br />

b. indien, voor zover nodig, vrijstelling is verleend van het verbod<br />

tot overschrijding van de achtergevelrooilijn.<br />

4.20 Ruimte tussen bouwwerken<br />

4.20.1 De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzich<br />

te van de zijdelingse grens van het bouwperceel zodanig zijn gelegen<br />

dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende bouwperceel<br />

aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:<br />

a. vanaf maaiveldhoogte tot 2,2 meter daarboven minder<br />

dan 1 meter breed zijn;<br />

b. niet toegankelijk zijn.<br />

Bebouwing van ondergeschikte aard op het bouwperceel of op het<br />

aangrenzende bouwperceel wordt hierbij buiten beschouwing<br />

gelaten.<br />

4.20.2 Burgemeester en wethouders kunnen -en zulks voorzover<br />

bedenkingen vanwege belanghebbenden kunnen worden verwacht met<br />

inachtneming van de procedurevoorschriften in 25.1- vrijstelling<br />

verlenen van het bepaalde in 4.20.1, indien voldoende mogelijkheid<br />

aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.<br />

4.21 Erf- en terreinafscheidingen<br />

4.21.1 Andere erf- en terreinafscheidingen dan de navolgende mogen niet<br />

worden gebouwd:<br />

a. erf- en terreinafscheidingen niet gelegen voor de voorgevelrooilijn<br />

waarvan de hoogte van de voet af gemeten niet meer<br />

bedraagt dan 2 meter;<br />

b. erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn waarvan<br />

de hoogte van de voet af gemeten niet meer bedraagt dan 1<br />

meter.<br />

4.21.2 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling verlenen van het bepaalde<br />

in 4.21.1 in het belang van het af te scheiden bouwperceel.<br />

4.22 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en<br />

ondergrondse hoofdtransportleidingen<br />

4.22.1 Binnen een strook van 6 meter ter weerszijden van voor<br />

stroomgeleiding bestemde draden van op de plankaart aangegeven<br />

bovengrondse hoogspanningslijnen mogen zich geen delen bevinden<br />

van andere bouwwerken dan die welke deel uitmaken van de<br />

hoogspanningslijn. Bij het bepalen van deze afstand moet rekening<br />

worden gehouden met het uitzwaaien van de draden ten gevolge van de


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 55 -<br />

wind. Onder hoogspanningslijn wordt in dit artikel verstaan een lijn<br />

met een nominale electrische spanning van 1000 volt of meer.<br />

4.22.2 Binnen een strook van 6 meter ter weerszijden van een op de<br />

plankaart aangegeven ondergrondse hoofdtransportleiding mag niet<br />

worden gebouwd.<br />

4.22.3 Burgemeester en wethouders kunnen -en zulks voorzover<br />

bedenkingen vanwege belanghebbenden kunnen worden verwacht met<br />

inachtneming van de procedurevoorschriften in 25.1- vrijstelling<br />

verlenen van:<br />

a. het bepaalde in 4.22.1 voor wat betreft de afstand van 6 meter,<br />

indien de electrische spanning van de hoogspanningslijn<br />

daarvoor geen bezwaar oplevert;<br />

b. het bepaalde in 4.22.2 voor wat betreft de afstand van 6 meter,<br />

indien daartegen met het oog op de veilige en ongestoorde<br />

ligging van de leiding geen bezwaar bestaat.<br />

4.23 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn<br />

4.23.1 De maximale hoogte van een bouwwerk bedraagt:<br />

a. in het vlak door de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn,<br />

gelegen langs wegen die op de plankaart A zijn<br />

aangeduid als "lijnstructuur ruimtelijk", met inbegrip van een<br />

eventuele verlenging / voortzetting van deze voorgevelrooilijn<br />

om de hoek van het bouwperceel waar de aanduiding<br />

"lijnstructuur ruimtelijk" ontbreekt: 1 meter, vermeerderd met<br />

éénmaal de afstand tussen de voorgevelrooilijnen langs de<br />

desbetreffende weg binnen de eerstbedoelde<br />

verkeersbestemming met een maximum van 15 meter;<br />

b. in het vlak door een op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn,<br />

niet bedoeld onder a: 1 meter, vermeerderd met<br />

eenmaal de afstand tussen de voorgevelrooilijnen langs de<br />

desbetreffende weg met een maximum van 10 meter.<br />

4.23.2 De in 4.23.1 bedoelde afstand wordt gemeten haaks op de<br />

desbetreffende voorgevelrooilijn in het midden van de breedte van het<br />

bouwwerk of de projectie daarvan op de voorgevelrooilijn.<br />

4.23.3 Indien aan de overzijde van de weg een voorgevelrooilijn<br />

ontbreekt geldt ter bepaling van de grootste toegelaten hoogte,<br />

bedoeld in het eerste lid, de dichtstbij gelegen tegenoverliggende<br />

rooilijn.<br />

Indien de tegenoverliggende rooilijn plaatselijk is onderbroken geldt<br />

ter plaatse van die onderbreking de verstverwijderde van de beide<br />

ter weerszijden van de onderbreking voorkomende rooilijnen.<br />

4.24 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn<br />

4.24.1 De maximale hoogte van een bouwwerk bedraagt:<br />

a. in het vlak door de achtergevelrooilijn, gelegen achter de op de<br />

plankaart aangegeven voorgevelrooilijn langs wegen welke zijn<br />

voorzien van de aanduiding "lijnstructuur ruimtelijk" op<br />

plankaart A: 1 meter, vermeerderd met de helft van de afstand<br />

tot de tegenoverliggende achtergevelrooilijn in hetzelfde<br />

bouwblok met een maximum van 15 meter;<br />

b. in het vlak door de achtergevelrooilijn, gelegen achter de op de<br />

plankaart aangegeven voorgevelrooilijn langs wegen welke niet<br />

zijn voorzien van de aanduiding "lijnstructuur ruimtelijk" op<br />

plankaart A: 1 meter, vermeerderd met de helft van de afstand<br />

tot de tegenoverliggende achtergevelrooilijn in hetzelfde<br />

bouwblok met een maximum van 10 meter.<br />

4.24.2 De in 4.24.1 bedoelde afstand wordt gemeten haaks op de<br />

achtergevelrooilijn ter plaatse van het bouwwerk.<br />

Indien de te beschouwen achtergevelrooilijnen niet evenwijdig<br />

lopen, wordt voor elke 5 meter breedte van de achterzijde van het


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 56 -<br />

bouwwerk uitgegaan van de gemiddelde afstand tussen de<br />

achtergevelrooilijnen.<br />

Indien een tegenoverliggende achtergevelrooilijn ontbreekt, wordt<br />

gemeten tot de dichtstbijzijnde tegenover de achtergevelrooilijn<br />

gelegen voorgevelrooilijn.<br />

4.24.3 Indien het terrein achter de achtergevelrooilijn lager dan<br />

straatpeil ligt, moet de in 4.24.1 bedoelde hoogte worden verminderd<br />

met een maat, gelijk aan het verschil tussen het straatpeil en het<br />

niveau van het onderhavige terrein ter plaatse van de achtertoegang bij<br />

voltooiing van de bouw.<br />

4.25 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een<br />

achtergevelrooilijn<br />

4.25.1 Indien op een kruising van wegen de achtergevels van de<br />

bebouwing, gelegen aan de ene weg, doorgebouwd zijn tot aan de<br />

voorgevelrooilijn van de andere weg en bovendien in die achtergevels<br />

ramen aanwezig zijn, dan bedraagt -onverminderd het bepaalde in<br />

artikel 4.27- de maximale hoogte van de zijgevel van het eerste<br />

bouwwerk aan laatstgenoemde weg nabij de hoek ten hoogste 1,5 maal<br />

de afstand van deze zijgevel tot de achtergevelrooilijn die bij de<br />

eerstgenoemde weg behoort. Deze afstand moet op dezelfde wijze<br />

worden bepaald als beschreven is in 4.24.2 voor de bepaling van de<br />

afstand tussen twee achtergevelrooilijnen.<br />

4.25.2 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling verlenen van het bepaalde<br />

in 4.25.1, mits de zijgevel niet hoger is dan de voorgevel.<br />

4.26 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijn<br />

4.26.1 Onverminderd het bepaalde in 4.27 mag een bouwwerk tussen<br />

de voor- en achtergevelrooilijn niet hoger reiken dan tot de vlakken die<br />

de verticale vlakken door de voorgevelrooilijn en door de<br />

achtergevelrooilijn snijden op de -krachtens de artikelen 4.23 en 4.24-<br />

maximale bouwhoogte en die met het horizontale vlak een hoek<br />

vormen van 45 graden.<br />

4.26.2 Indien een bouwwerk nabij een kruising van wegen een zijge<br />

vel heeft die gelegen is tegenover een achtergevelrooilijn in hetzelfde<br />

bouwblok, mag dit bouwwerk bovendien niet hoger reiken dan tot het<br />

vlak dat het verticale vlak door die zijgevel snijdt ter hoogte van de -<br />

krachtens artikel 4.25- maximale bouwhoogte en dat met het<br />

horizontale vlak een hoek vormt van 56 graden.<br />

4.27 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken<br />

4.27.1 De grootste toegelaten hoogte van een bouwwerk mag niet meer<br />

bedragen dan:<br />

a. 15 meter voorzover een bouwperceel gelegen is aan de op de<br />

plankaart aangegeven voorgevelrooilijn, gelegen langs wegen die<br />

op de plankaart A "lijnstructuur ruimtelijk" tevens zijn<br />

aangeduid als "lijnstructuur ruimtelijk", met inbegrip van een<br />

eventuele verlenging/voortzetting van deze voorgevelrooilijn om<br />

de hoek van het bouwperceel waar de aanduiding "lijnstructuur<br />

ruimtelijk" op plankaart A ontbreekt, en;<br />

b. 10 meter voorzover een bouwperceel gelegen is aan een op de<br />

plankaart aangegeven voorgevelrooilijn, niet bedoeld onder a;<br />

c. 10 meter in overige gevallen.<br />

4.27.2 Indien het bouwwerk aan meer dan een weg grenst en deze<br />

wegen op verschillende hoogte liggen, geldt de hoogte ten opzichte van<br />

de laagstgelegen weg.<br />

4.28 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 57 -<br />

4.28.1 De hoogte van een bouwwerk dat met een ingevolge artikel<br />

2.5.3 van de Gemeentelijke Bouwverordening (Rb. 22-3-1993) of artikel<br />

4.16 verleende vrijstelling wordt opgericht op een niet aan een<br />

bestemming "V", "V+" of "VV" grenzend bouwperceel, mag niet meer<br />

bedragen dan 3 meter.<br />

4.28.2 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling verlenen van het bepaalde<br />

in 4.28.1, indien de aard en de ligging van de omringende bebouwing<br />

hiervoor geen beletsel vormen.<br />

4.29 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte<br />

Het bepaalde in 4.23.1, 4.24.1, 4.25.1, 4.26 en 4.27 is niet<br />

van toepassing op:<br />

a. onderdelen van een bouwwerk, die bij het afzonderlijk<br />

realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen<br />

van veranderingen van niet-ingrijpende aard met dien verstande<br />

dat die veranderingen geen betrekking hebben op de<br />

draagconstructie van het bouwwerk, geen uitbreiding van het<br />

bebouwd oppervlak plaatsvindt en het bestaande nietwederrechtelijk<br />

gebruik wordt gehandhaafd;<br />

b. het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van bouwwerken<br />

anders dan het aanbrengen van veranderingen van niet-ingrijpende<br />

aard als omschreven onder a en dan ten aanzien van<br />

die gedeelten, welke de maximale bouwhoogte overschrijden;<br />

c. topgevels in het verticale vlak, gaande door de voorgevelrooilijn<br />

of de achtergevelrooilijn, mits zij niet breder zijn dan 6 meter<br />

en mits de geveloppervlakte, over de breedte van de topgevel<br />

gemeten, niet groter is dan het product van de breedte van de<br />

topgevel en de maximale bouwhoogte ter plaatse;<br />

d. plaatselijke verhogingen met geen grotere breedte dan<br />

0.60 meter.<br />

4.30 Vrijstelling voor overschrijdingen van de toegelaten bouw<br />

hoogten<br />

4.30.1 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling verlenen van het<br />

bepaalde in 4.23.1, 4.24.1, 4.25.1, 4.26 en 4.27 tot ten hoogste 2<br />

maal de oorspronkelijke hoogte ten behoeve van:<br />

a. bebouwing t.b.v. de bestemming Centrumdoeleinden "C", indien<br />

het bouwperceel gelegen is aan en georienteerd is op de op de<br />

plankaart aangegeven voorgevelrooilijn gelegen langs wegen, die<br />

op de plankaart A "lijnstructuur ruimtelijk" tevens zijn<br />

aangeduid als "lijnstructuur ruimtelijk";<br />

b. bebouwing t.b.v. woningbouw, maatschappelijke instellingen of<br />

detailhandel binnen de bestemmingen "G" "GG", "GGW", "W", "m",<br />

"w", "d" en "p", indien het bouwperceel gelegen is aan en<br />

georienteerd is op de op de plankaart aangegeven<br />

voorgevelrooilijn gelegen langs wegen, die op de plankaart A<br />

"lijnstructuur ruimtelijk" tevens zijn aangeduid als "lijnstructuur<br />

ruimtelijk";<br />

c. bebouwing t.b.v. de bestemming Kantoren c.a. "K" gelegen aan<br />

c.q. georiënteerd op de op de plankaart aangegeven<br />

voorgevelrooilijn gelegen langs wegen, die op de plankaart A<br />

"lijnstructuur ruimtelijk" tevens zijn aangeduid als "lijnstructuur<br />

ruimtelijk";<br />

d. bebouwing ten dienste van het railverkeer, -vervoer en verblijf<br />

binnen de bestemming "VR"<br />

e. bebouwing ten behoeve van nutsvoorzieningen binnen


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 58 -<br />

de bestemming "N";<br />

f. bebouwing ten behoeve van stalling en parkeren binnen de<br />

bestemming "S" indien het bouwperceel gelegen is aan en<br />

georienteerd is op de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn<br />

gelegen langs wegen, die op de plankaart A<br />

"lijnstructuur ruimtelijk" tevens zijn aangeduid als "lijnstructuur<br />

ruimtelijk";<br />

g. agrarische bedrijfsgebouwen;<br />

h. het geheel of gedeeltelijk veranderen of vergroten van een<br />

bouwwerk, anders dan het aanbrengen van veranderingen van<br />

niet-ingrijpende aard aan een bouwwerk die geen betrekking<br />

hebben op de draagconstructie van het bouwwerk, geen<br />

uitbreiding van het bebouwd oppervlak omvatten en het<br />

bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik handhaven, indien:<br />

1. de bestaande belendende gebouwen de maximale bouwhoogte<br />

overschrijden;<br />

2. bij het overschrijden van bestaande uitwendige hoogteafmetingen<br />

andere hoogte-afmetingen kleiner worden dan de<br />

bestaande;<br />

i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de<br />

bestemming "V", "V+", "VV" en "VW";<br />

j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van<br />

nutsvoorzieningen;<br />

k. topgevels, breder dan 6 meter en gevelverhogingen van<br />

soortgelijke aard;<br />

l. plaatselijke verhogingen met een grotere breedte dan 0,60 meter<br />

zoals bijvoorbeeld liftschachtinstallaties, technische installaties<br />

e.d.;<br />

m. dakvensters, mits buitenwerks gemeten de breedte niet meer<br />

dan 1,75 meter, de hoogte niet meer dan 1,50 meter, de<br />

onderlinge afstand niet minder dan 3 meter en de afstand tot de<br />

erfscheiding niet minder dan 1,5 meter bedraagt. Deze laatste<br />

voorwaarde geldt niet voor gekoppelde dakvensters, die tot<br />

verschillende gebouwen behoren;<br />

n. draagconstructies voor een reclame;<br />

o. vrijstaande schoorstenen, vrijstaande windmolens of<br />

soortgelijke bouwwerken voor opwekking van energie;<br />

p. bouwwerken op een monument -als bedoeld in de Monumentenwet<br />

1988 dan wel in de gemeentelijke monumentenverordening-<br />

voor zover zulks niet bezwaarlijk is om de in historischesthetisch<br />

opzicht gewenste aansluiting te verkrijgen bij het<br />

karakter van de bestaande omgeving.<br />

4.30.2 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling verlenen van het bepaalde<br />

in 4.23.1, 4.24.1, 4.25.1, 4.26 en 4.27 tot een maximum hoogte van 30<br />

meter ten behoeve van:<br />

a. bouwwerken voor zend- en ontvangstinrichtingen (antennemasten<br />

of soortgelijke bouwwerken).<br />

4.31 Wijzigingsbevoegdheid voor overschrijdingen van de<br />

toegelaten bouw hoogte t.b.v. hoogteaccenten<br />

4.31.1 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.2 het plan v.w.b. het bepaalde in 4.23<br />

t/m 4.30 wijzigen ten behoeve van bebouwing met een hoogteaccent<br />

ter plaatse van de aanduiding "(zone) hoogteaccent toegestaan" op de<br />

plankaart en tot de maximale hoogte zoals die behorende bij de<br />

betreffende aanduiding op de plankaart is aangegeven.<br />

De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘(zone) hoogteaccent


toegestaan’ die ten hoogste deel mogen uitmaken van de wijziging,<br />

worden als volgt begrensd: gronden op een afstand van ten hoogste<br />

25 meter uit het middelpunt van de aanduiding ‘hoogteaccent’ en op<br />

een afstand van ten hoogste 25 meter aan weerszijden van de as van<br />

de aanduiding ‘zone-hoogteaccent’ op de plankaart.<br />

4.31.2 Op de gronden met een bestemming die wordt gewijzigd<br />

overeenkomstig 4.31.1 mag niet worden gebouwd zolang een<br />

wijzigingsplan voor de betreffende gronden nog niet is goedgekeurd<br />

door Gedeputeerde Staten.<br />

4.31.3 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften zoals bedoeld in artikel 25.1 vrijstelling<br />

verlenen van het bepaalde in artikel 4.31.2 voor bebouwing die in<br />

overeenstemming is met een concept-wijzigingsplan, mits van<br />

Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het<br />

verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Indien bij de<br />

terinzagelegging geen bezwaarschriften zijn ingediend en daarvan<br />

aan Gedeputeerde Staten verslag is gedaan, wordt de verklaring<br />

geacht te zijn verlend.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 59 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 60 -<br />

Artikel 5: Gebruik<br />

5.1 Gebruik van onbebouwde gronden<br />

5.1.1 Het is verboden de in dit plan begrepen gronden, voor zover en voor<br />

zolang zij onbebouwd blijven, te gebruiken voor doeleinden of op<br />

een wijze strijdig met de in het plan daaraan gegeven bestemming.<br />

5.1.2 Hieronder wordt in ieder geval begrepen:<br />

a. het storten van puin en afvalstoffen;<br />

b. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten,<br />

bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan;<br />

c. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen<br />

of onderdelen daarvan;<br />

d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;<br />

5.1.3 Het bepaalde in 5.1.2 is niet van toepassing op:<br />

a. het storten van puin of andere materialen ter realisering en / of<br />

handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;<br />

b. het normale onderhoud van de gronden;<br />

c. tijdelijke opslag, welke nodig is voor de realisering en / of<br />

handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen.<br />

5.2 Gebruik van bouwwerken<br />

Het is verboden de in het plan begrepen bouwwerken te gebruiken<br />

voor doeleinden of op een wijze strijdig met de beschrijving in<br />

hoofdlijnen (artikel 3) en de krachtens het plan gegeven<br />

bestemming, behoudens vrijstellingen die op grond van deze<br />

voorschriften zijn verleend.<br />

5.3 Vrijstellingen<br />

5.3.1 Burgemeester en wethouders verlenen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling van het bepaalde in 5.1<br />

en 5.2, indien strikte toepassing van het voorschrift zou leiden tot<br />

een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door<br />

dringende redenen wordt gerechtvaardigd.<br />

5.3.2 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling verlenen van het<br />

bepaalde in 5.1. ten behoeve van het tijdelijk inrichten van<br />

terreinen voor parkeer- en/of stallingsvoorzieningen of<br />

groenvoorzieningen.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 61 -<br />

Artikel 6: Parkeren, laden en lossen<br />

6.1 Parkeereis<br />

Voor locaties met een bereikbaarheidsprofiel B zoals genoemd in art.<br />

3.1.0:<br />

Voor de locatie met een bereikbaarheidsprofiel B zoals aangegeven<br />

in art. 3.1.0 geldt een maximale parkeernorm van 40<br />

parkeerplaatsen per 100 werknemers, of als equivalent daarvan 1<br />

parkeerplaats per 62,5 m2 b.v.o. Deze parkeerplaatsen dienen op<br />

particulier terrein te worden gerealiseerd. T.b.v. nieuwvestiging<br />

dient –voordat bouwvergunning kan worden afgegeven- een<br />

vervoerplan te worden overgelegd waarin zodanig maatregelen zijn<br />

opgenomen dat aan deze parkeernorm wordt voldaan.<br />

Voor het overige plangebied:<br />

Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe<br />

aa<strong>nl</strong>eiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van<br />

auto's in voldoende ruime mate ruimte zijn aangebracht in, op of<br />

onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat<br />

bij het gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn,<br />

gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij<br />

rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid<br />

per openbaar vervoer.<br />

Onder parkeren en stallen van auto's is tevens begrepen het<br />

manoeuvreren t.b.v. parkeren of stallen.<br />

6.2 Laden en lossen<br />

Indien de bestemming van een gebouw aa<strong>nl</strong>eiding geeft tot een te<br />

verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van<br />

goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien<br />

aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde<br />

terrein dat bij het gebouw behoort.<br />

Onder laden en lossen is tevens begrepen het manoeuvreren<br />

t.b.v. laden en lossen.<br />

6.3 Vrijstellingen<br />

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling verlenen van het<br />

bepaalde in 6.1 en 6.2:<br />

a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere<br />

omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of<br />

b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of<br />

stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.


Paragraaf IV BESTEMMINGSBEPALINGEN<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 62 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 63 -<br />

49<br />

Artikel 7: Functies<br />

7.1 Inhoud van functies<br />

In de navolgende leden van dit artikel wordt bepaald wat onder de<br />

in paragraaf IV "Bestemmingsbepalingen" onderscheiden functies<br />

wordt verstaan.<br />

7.2 Wonen<br />

Onder 'wonen' wordt verstaan:<br />

a. het geheel van aan huis gebonden activiteiten van huishoudens<br />

die plaatsvinden in al dan niet gestapelde woningen, al dan niet<br />

zelfstandige wooneenheden, woongebouwen e.d. annex tuin en<br />

directe omgeving, ten dienste van het verblijven door mensen<br />

met de daarbij behorende activiteiten zoals eten, slapen,<br />

recreëren enz. Niet tot wonen behoort het verblijf in recreatieve<br />

dagverblijven;<br />

b. studentenhuisvesting, huisvesting van ouderen, gezinsvervangende<br />

huisvesting en dergelijke, alsmede gemeenschappelijke<br />

voorzieningen (en ruimten) in een wooncomplex én<br />

verzorgingsfaciliteiten voorzover het "zorg-aspect" niet centraal<br />

staat;<br />

c. beroepsactiviteiten die kunnen worden beschouwd als "beroep<br />

aan huis", zijnde beroepsactiviteiten van tenminste één<br />

bewoner, plaatsvindend in de betrokken woning, waarbij:<br />

1. geen sprake is van een activiteit die is vermeld in de<br />

categorieën 2 t/m 6 van de Staat van Bedrijfsaktiviteiten of<br />

die behoort tot de categorieen van inrichtingen als bedoeld<br />

in artikel 41 van de Wet Geluidhinder, uitgewerkt in het<br />

Inrichtingen- en Vergunningenbesluit Milieubeheer (Stbl.<br />

1993,50);<br />

2. geen sprake is van een ontoelaatbare publieks- of<br />

verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds<br />

in de direkte nabijheid aanwezige beroepsvestigingen;<br />

3. voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid<br />

voor werknemers en bezoekers;<br />

4. de beroepsuitoefening naar omvang ondergeschikt is aan het<br />

wonen, d.w.z. niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte<br />

van het gebouw en totaal niet meer dan 80m² in beslag<br />

neemt;<br />

5. de beroepsuitoefening in zijn uiterlijke verschijningsvorm<br />

ondergeschikt is aan de woning en de woonomgeving;<br />

6. geen detailhandel plaatsvindt, anders dan in ter<br />

plaatse vervaardigde goederen en;<br />

7. op geen enkele andere wijze hinder of overlast wordt<br />

veroorzaakt.<br />

7.3 Kantoren<br />

Onder 'kantoren' worden verstaan:<br />

een samenstel van activiteiten, waarbij het accent ligt op het<br />

verrichten van administratieve handelingen t.b.v. het voeren of<br />

leiden van een onderneming of organisatie, het verlenen van<br />

diensten, het verrichten van onderzoek, informatie- en<br />

communicatieverkeer en dergelijke, welke door een vestiging of een


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 64 -<br />

bundeling van vestigingen worden verricht in een geheel van<br />

ruimten die zijn ondergebracht in een specifiek daarvoor ingericht<br />

administratiekantoor (kantoorgebouw, -vleugel, -laag, e.d.);<br />

7.4 Bedrijven<br />

Onder 'bedrijven' worden verstaan:<br />

Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten die liggen op het vlak<br />

van industrie, groothandel -derhalve géén detailhandel daaronder te<br />

begrijpen- (met bijbehorende showroom), ambacht, nijverheid,<br />

communicatie, distributie en logistiek.<br />

Onder "bedrijven" worden bedrijfspompen, zijnde pompen die in<br />

hoofdzaak zijn bedoeld voor de eigen brandstoffenvoorziening, niet<br />

begrepen.<br />

Niet tot "bedrijven" worden gerekend: "kantoren", "horeca",<br />

"(perifere) detailhandel", "nutsvoorzieningen", "tank- en<br />

servicestation", "zorg- en dienstverlening", "agrarisch bedrijf" en<br />

"maatschappelijke instellingen".<br />

"Bedrijf" is de technische eenheid van "onderneming", met dit laatste<br />

begrip is de "economische" eenheid bedoeld.<br />

7.5 Ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie, -sport en groenvoorzieningen<br />

Onder 'ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie, -sport en<br />

groenvoorzieningen' wordt verstaan:<br />

a. het geheel, c.q. een complex van grootschalige voorzieningen en<br />

activiteiten t.b.v. sportbeoefening welke geheel of grotendeels in<br />

de ope<strong>nl</strong>ucht plaatsvindt inclusief bijbehorende bebouwing,<br />

zoals: ijsbaan, ope<strong>nl</strong>uchtzwembad, sportvelden t.b.v. buitensport<br />

zoals hockey- en voetbalvelden, golfbaan, atletiekbaan,<br />

tennisbanen;<br />

b. het geheel, c.q. een complex van grootschalige voorzieningen en<br />

activiteiten t.b.v. dag-, verblijfs- en sportieve recreatie welke<br />

geheel of grotendeels in de ope<strong>nl</strong>ucht plaatsvindt inclusief<br />

bijbehorende bebouwing, zoals speeltuinen, kinderboerderijen,<br />

amusementsparken, kampeerterrein, volkstuincomplex,<br />

kampeerboerderij, trim- / fitnessparcours;<br />

c. het geheel, c.q. een complex van grootschalige voorzieningen en<br />

activiteiten t.b.v. groenaa<strong>nl</strong>eg zoals buurt-, wijk- en stadsparken<br />

e.d. met toebehoren zoals verhardingen, waterpartijen, bruggen,<br />

speelplaatsen, meubilair e.d. zoals stads- wijk- en buurtparken;<br />

d. openbare begraafplaatsen, inclusief mausolea / bovengrondse<br />

grafkamers e.d. (derhalve geen besloten begraafplaatsen,<br />

behorend tot kloosters e.d. Deze vallen onder maatschappelijke<br />

instellingen);<br />

e. evenemententerrein t.b.v circus, theater, kermis, (huishoud-<br />

)beurzen, markten, ope<strong>nl</strong>uchttheater, festivals, e.d.<br />

7.6 Recreatie en -sport<br />

Onder 'recreatie en -sport' wordt verstaan:<br />

het<br />

voorzieningen en activiteiten t.b.v.:<br />

geheel, c.q. een complex van<br />

a. sportbeoefening welke geheel of grotendeels indoor plaatsvindt<br />

zoals: tennishal, ijshal, sporthal, gymnastiekzaal, manege, sauna,<br />

overdekt zwembad, biljart- en snookercentrum, bowlingcentrum,<br />

sportschool, yogacentrum, indoorschietbaan, indoorskibaan,<br />

indoorklimwand, dansschool;


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 65 -<br />

b. dag-, verblijfs- en sportieve recreatie welke geheel of grotendeels<br />

indoor plaatsvindt zoals casino, bioscoop, jeugdherberg,<br />

dansschool, geluidsstudio voor repetities, yogacentrum, sauna,<br />

scouting, miniatuurracebaan.<br />

7.7 Maatschappelijke instellingen<br />

7.7.1 Onder maatschappelijke instellingen wordt verstaan:<br />

a. voorzieningen van kerkelijke, religieuze of levensbeschouwelijke<br />

aard, zoals gebedsruimte, klooster, e.d.;<br />

b. sociaal-culturele voorzieningen zoals schouwburg, theater,<br />

buurt- en clubhuis, sociëteit, bibliotheek, volksuniversiteit, e.d.;<br />

c.<br />

culturele voorzieningen zoals atelierruimten<br />

voor kunstenaars e.d.<br />

d. medische of paramedische voorzieningen, zoals ziekenhuis,<br />

kliniek, gezondheidscentrum, centrum voor dagbehandeling,<br />

consultatiebureau, e.d.;<br />

e. welzijnsvoorzieningen, zoals verzorgingstehuis, verpleeghuis,<br />

inrichtingen voor geestelijk en/of lichamelijk gehandicapten,<br />

e.d.;<br />

f. edukatieve voorzieningen, zoals basis-, voortgezet en<br />

wetenschappelijk onderwijs, beroepsonderwijs, kunstonderwijs,<br />

muziekschool, volksuniversiteit, cursuscentrum,<br />

onderwijsinstituten t.b.v. specifiek onderwijs e.d.;<br />

g. openbare en bijzondere instellingen waaronder overheidsinstellingen<br />

zoals stadskantoren, politiekantoor, brandweerkazerne<br />

e.d., alsmede crematorium e.d.<br />

7.7.2 Tot maatschappelijke instellingen worden niet gerekend de<br />

zogenaamde "andere gezondheidszorggebouwen" (blijkens hun<br />

constructie en inrichting bestemd voor doeleinden van medische<br />

verpleging, verzorging of behandeling dan wel van medisch<br />

onderzoek) zoals bedoeld in de Wet Geluidhinder en de daarop<br />

gebaseerde uitvoeringsregelingen.<br />

7.8 Zorg en dienstverlening<br />

Onder zorg- en dienstverlening (persoo<strong>nl</strong>ijk<br />

en zakelijk) wordt verstaan:<br />

a. persoo<strong>nl</strong>ijke zorg- en dienstverlening die plaats vindt op<br />

commerciële basis en niet kan worden aangemerkt als sociale<br />

c.q. welzijnsvoorziening en niet of niet alle kenmerken heeft van<br />

beroep aan huis.<br />

Hiertoe worden gerekend: huisartsenpraktijk, tandartsenpraktijk,<br />

praktijk voor fysiotherapie, kinderopvangcentrum,<br />

consultatiebureau, kapsalon, pedicure, manicure, massagesalon,<br />

tattooshop, schoonheidssalon, zonnestudio, commercieel<br />

erotische dienstverlening, e.d. (en -voorzover deze laatste<br />

(tevens) wordt aangemerkt als prostitutieinrichting, escortbedrijf<br />

e.d.- alleen indien hiervoor vergunning is verleend ingevolge de<br />

APV);<br />

b. zakelijke (commerciële) dienstverlening die niet of niet alle<br />

kenmerken heeft van beroep aan huis.<br />

Hiertoe worden gerekend: uitzendbureau, kleine bank /<br />

postkantoor (postagentschap), videotheek, assurantiebureau,<br />

copy-shop, notariskantoor, makelaarskantoor, advocatenkantoor,<br />

deurwaarderskantoor, de hypotheker.


7.9 Horeca<br />

Onder horeca wordt verstaan een onderneming die tot doel heeft het<br />

bieden van logies en/of het verstrekken van maaltijden en/of<br />

dranken voor consumptie al dan niet ter plaatse.<br />

Hiertoe worden niet gerekend kantines / restauratieve voorzieningen<br />

en logiesaccommodatie die onderdeel zijn van c.q. ondersteunend<br />

zijn voor: maatschappelijke instellingen, kantoren, bedrijven,<br />

verblijfsvoorzieningen t.b.v. railverkeer (stationsgebouw) en<br />

(ope<strong>nl</strong>ucht-)recreatie en sport, alsmede voor onder Kantoren c.a.<br />

(bestemming "K") ressorterende vergader- en conferentiecentra,<br />

expositie-, beurs- en tentoonstellingsruimten en<br />

congresaccommodatie.<br />

Bij horeca wordt onderscheid gemaakt in 3<br />

categoriëen:<br />

a.<br />

Horeca I (h I).<br />

Hiertoe worden gerekend (eet)café, restaurant, brasserie,<br />

lunchroom, cafetaria, snackbar e.d. met een nettovloeroppervlakte<br />

(n.v.o.) van ten hoogste 150 m2.<br />

b.<br />

Horeca II (h II).<br />

Hiertoe worden gerekend dezelfde horecagelegenheden als onder<br />

horeca I, maar dan met een netto-vloeroppervlakte (n.v.o.) van<br />

150 m2 tot maximaal 500 m2 n.v.o., alsmede partycentra tot<br />

maximaal 500 m2 n.v.o.<br />

c.<br />

Horeca III (h III).<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 66 -<br />

Hiertoe worden gerekend:<br />

1. bar-dancing, discotheek, (nacht)bar, hotel en erotisch<br />

gerichte horeca (en –voorzover deze laatste tevens wordt<br />

aangemerkt als prostitutieinrichting, escortbedrijf e.d.alleen<br />

indien hiervoor vergunning is verleend ingevolge de<br />

APV);<br />

2. grootschalige horecagelegenheden zoals vermeld onder<br />

Horeca I of Horeca II of combinaties hiervan met een nettovloeroppervlakte<br />

(n.v.o.) van tenminste 500 m2.<br />

Voor horecagelegenheden die bestaan op het moment van het in<br />

ontwerp ter inzage leggen van het plan is de categorie van<br />

toepassing waarmee deze vestigingen zijn aangegeven in het<br />

"Register Horeca" dat als bijlage aan de voorschriften is gehecht.<br />

7.10 Detailhandel<br />

Onder detailhandel wordt verstaan:<br />

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen (waaronder<br />

begrepen uitstalling voor verkoop), het verkopen en/of leveren van<br />

goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik,<br />

verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een<br />

beroeps- of bedrijfsactiviteit. Concreet zal deze functie voorkomen<br />

in de vorm van winkel / -passage, warenhuis, supermarkt, showroom<br />

en dergelijke. Deze functie omvat alle branches / assortimenten.<br />

Tot detailhandel worden tevens gerekend winkelondersteunende<br />

(d.w.z. op winkelend publiek gerichte) horecavoorzieningen die een<br />

onderdeel uitmaken van -en zich bevinden binnenwinkelwarenhuizen<br />

of inpandig gesitueerd zijn in besloten<br />

winkelpassages en waarvoor de reguliere winkelsluitingstijden


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 67 -<br />

worden aangehouden.<br />

7.11 Perifere detailhandel<br />

“Onder perifere detailhandel wordt verstaan:<br />

Detailhandel welke behoort tot specifieke hiernagenoemde branches<br />

waarvan de vestiging mag plaatsvinden op percelen waarop de<br />

perceelsgerichte bestemming "p" van toepassing is;<br />

Branches die in aanmerking komen voor perifere vestiging zijn:<br />

1. Bedrijven die op grond van milieuoverwegingen, de afwezigheid<br />

van een bepaald verzorgingsgebied en concurrentie voor het<br />

hiërarchisch winkelapparaat en het volumineuze karakter van de<br />

goederen een plaats kunnen krijgen buiten bestaande winkelcentra,<br />

te weten:<br />

a.<br />

detailhandel in brandbare en/of gevaarlijke<br />

stoffen;<br />

b.<br />

postorderbedrijf zonder<br />

afhaalmogelijkheden voor de consument;<br />

c.<br />

verkoop van auto's, (brom-)fietsen, motoren,<br />

boten en caravans;<br />

d. onderdelen voor auto's, (brom-)fietsen,<br />

motoren, boten en caravans in combinatie met montage,<br />

waarbij de ruimte die voor montage in beslag wordt<br />

genomen minimaal 50% van de totale ruimte moet beslaan.<br />

2. Bedrijven in branches die voorkomen in bestaande winkelcentra<br />

maar daarin niet noodzakelijk zijn en grootschalige bedrijven, die in<br />

principe thuishoren in winkelcentra en binnen welke branches de<br />

assortimentsgroepen vrijelijk mogen worden uitgewisseld. Hiertoe<br />

worden gerekend:<br />

a. tuincentra al dan niet gecombineerd met<br />

teeltbedrijf en tuinmeubelspeciaalzaken van minimaal 1000<br />

m2 verkoopvloeroppervlak;<br />

b. branches behorende bij de branchegroep<br />

ijzerwaren, verf, hout en sanitair (waaronder bouwmarkten)<br />

van minimaal 1000 m2 verkoopvloeroppervlak. Hiertoe<br />

worden gerekend:<br />

-<br />

sanitairspeciaalzaken;<br />

-<br />

speciaalzaken in ijzerwaren en tuingereedschappen;<br />

-<br />

doe-het-zelf zaken, overwegend hout en bouwmaterialen;<br />

-<br />

doe-het-zelf zaken, algemeen assortiment;<br />

-<br />

keukenspeciaalzaken;<br />

-<br />

speciaalzaken in verf, glas en behang;<br />

-<br />

speciaalzaken in wandbekleding;<br />

c. branches behorende bij de branchegroep<br />

woninginrichting waaronder meubelen en vloerbedekking<br />

(ook als solitaire vestiging), met een<br />

verkoopvloeroppervlakte van in principe minimaal 1000 m2.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 68 -<br />

Hiertoe worden gerekend:<br />

-<br />

detailhandel in woningtextiel, algemeen assortiment;<br />

-<br />

beddenspeciaalzaken;<br />

-<br />

speciaalzaken in vloerbedekking, excl. Oosterse tapijten;<br />

-<br />

speciaalzaken in oosterse tapijten;<br />

-<br />

niet gespecialiseerde woninginrichtingszaken;<br />

-<br />

meubelzaken, algemeen assortiment;<br />

-<br />

meubelzaken, kleinmeubelen;<br />

-<br />

meubelzaken,kindermeubelen zonder kinderkleding en kin<br />

derwagens;<br />

-<br />

rotanmeubelspeciaalzaken;<br />

d. zonweringsartikelen met een minimale<br />

verkoopvloeroppervlakte van 1000 m2.<br />

Tot perifere detailhandel worden tevens gerekend winkelondersteunende<br />

(d.w.z. op winkelend publiek gerichte) horecavoorzieningen<br />

die een onderdeel uitmaken van -en zich bevinden<br />

binnen- winkelwarenhuizen of inpandig gesitueerd zijn in besloten<br />

winkelpassages en waarvoor de reguliere winkelsluitingstijden<br />

worden aangehouden.<br />

7.12 Nutsvoorzieningen<br />

Onder nutsvoorzieningen wordt verstaan:<br />

Voorzieningen ten behoeve van openbaar nut in ruime zin met een<br />

groter oppervlak dan 30 m2 zoals: voorzieningen / installaties ten<br />

behoeve van gas, water en electriciteit, signaalverdeling,<br />

telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing,<br />

waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering,<br />

wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.<br />

7.13 Stalling en parkeren<br />

Onder stalling en parkeren wordt verstaan:<br />

a. grootschalige openbare gebouwde parkeer- en stallingsvoorzieningen<br />

met de daarbij behorende voorzieningen.<br />

Hieronder vallen: parkeergarages, -kelders, -dekken,<br />

fietsenkelders, -stalling, stallingsgebouw, verhuur- en<br />

reparatieinrichting, in- en uitritten, routing, in- en uitgangen,<br />

hellingbanen, trappehuizen, liften, portier- c.q. bewakingssloge,<br />

betaalautomaten, vitrines, e.d;<br />

b. voorzover deze terreinen onbebouwd blijven: niet-gebouwde<br />

parkeer- en stallingsvoorzieningen;<br />

c.<br />

verkeers- en straatmeubilair.<br />

7.14 Tank- en servicestation / tank- en servicestation +<br />

Onder tank- en servicestation wordt


verstaan:<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 69 -<br />

een brandstoffenverkooppunt met tappunten, al dan niet voorzien<br />

van een reparatiewerkplaats en autowasinstallatie ten behoeve van<br />

het gemotoriseerd verkeer, met bijbehorende kiosk / serviceshop,<br />

luifels, opslag van motorbrandstoffen e.d.;<br />

Bij de aanduiding "+" is tevens opslag en verkoop van lpg<br />

toegestaan.<br />

7.15 Verkeers- en vervoersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer<br />

Onder verkeers- en vervoersvoorzieningen<br />

t.b.v. wegverkeer wordt verstaan:<br />

Het openbaar wegverkeers- en wegvervoersgebied waarbij de nadruk<br />

ligt op de gebiedsontsluitingsfunctie voor gemotoriseerd en<br />

langzaam verkeer. Openbaar wegvervoer en vervoersvoorzieningen<br />

t.b.v. openbaar wegvervoer concentreren zich in dit gebied.<br />

Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Het betreft hier<br />

hoofdverzamelwegen, verzamelwegen en wijkstraten.<br />

-<br />

Tot wegverkeersvoorzieningen worden<br />

gerekend:<br />

wegen, straten, pleinen, (sternet-)fietsroutes, trottoirs, paden;<br />

kunstwerken (bruggen, tunnels, viaducten e.d.), verkeers- en<br />

straatmeubilair e.d. , alsmede niet gebouwde dan wel<br />

ondergronds gebouwde parkeer- en stallingsvoorzieningen met<br />

bijbehorende onderdelen of bebouwing -ook bovengronds- zoals<br />

in- en uitritten, hellingbanen, in- en uitgangen, trappehuizen,<br />

liften, portiers- c.q. bewakingsloge, betaalautomaten, e.d.<br />

- Tot vervoersvoorzieningen worden gerekend:<br />

busstation inclusief bijbehorende bebouwing, bushaltes,<br />

taxistandplaatsen, verkeers- en straatmeubilair, e.d.<br />

7.16 Verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en verblijfsvoorzieningen<br />

Onder verkeersvoorzieningen t.b.v.<br />

wegverkeer en verblijfsvoorzieningen wordt verstaan:<br />

Het openbaar wegverkeers- en verblijfsgebied waarbij de nadruk ligt<br />

op de erftoegangsfunctie (geleider van het bestemmingsverkeer)<br />

voor gemotoriseerd en langzaam verkeer en/of de verblijfs- en<br />

erffunctie voor voetgangers. Daarnaast vindt parkeren en stallen<br />

plaats. Het betreft hier buurtstraten, woonstraten, woonerven,<br />

winkelerven, voetgangersgebied. Hiertoe behoort derhalve het 30 km<br />

per uur gebied.<br />

-<br />

Tot wegverkeersvoorzieningen worden<br />

gerekend:<br />

wegen, straten, pleinen, trottoirs, (fiets-)paden; kunstwerken<br />

(bruggen, tunnels, viaducten e.d.), verkeers- en straatmeubilair<br />

e.d. , alsmede niet gebouwde dan wel ondergronds gebouwde<br />

parkeer- en stallingsvoorzieningen met bijbehorende onderdelen<br />

of bebouwing -ook bovengronds- zoals in- en uitritten,<br />

-<br />

hellingbanen, in- en uitgangen, trappehuizen, liften, portiers- c.q.<br />

bewakingsloge, betaalautomaten, e.d.<br />

Tot verblijfsvoorzieningen worden gerekend die voorzieningen<br />

die de functie van verblijfsgebied accentueren zoals:<br />

standbeelden, kunstobjecten, overdekte terrassen, verhogingen /<br />

tableaux, pergola's, luifels, kiosken, fontijnen, watertafels,


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 70 -<br />

straatmeubilair, e.d.<br />

7.17 Verkeers- en vervoersvoorzieningen t.b.v. railverkeer en<br />

verblijfsvoorzieningen<br />

Onder verkeers- en vervoersvoorzieningen t.b.v. railverkeer en<br />

verblijfsvoorzieningen wordt verstaan:<br />

Het railverkeers-, railvervoers- en verblijfsgebied ten behoeve van<br />

personen- en goederenvervoer via spoorwegen met alle bijkomende<br />

en ondersteunende voorzieningen, waaronder voorzieningen die<br />

liggen op het gebied van andere -op spoorwegen aansluitendesoorten<br />

van vervoer, logistieke, distributieve en communicatieve<br />

voorzieningen e.d. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats.<br />

Hiertoe worden gerekend:<br />

- spoorwegemplacement waaronder spoorlijnen, rangeerterrein,<br />

perrons, overkappingen, opslag- en overslagruimten, wegen,<br />

(fiets-)paden e.d. , kunstwerken zoals tunnels, bruggen,<br />

viaducten, traverses, spoorwegmeubilair, e.d.;<br />

- stationsgebouwen t.b.v. spoorwegen met bijkomende en<br />

ondersteunende voorzieningen zoals restauratieve voorzieningen,<br />

winkels, videotheek, kiosken, beautysalon, balies,<br />

kantoorruimten e.d.;<br />

- parkeer- en stallingsvoorzieningen met bijbehorende<br />

voorzieningen zoals in- en uitritten, hellingbanen, in- en<br />

uitgangen, trappehuizen, liften, portiers- c.q. bewakingsloge,<br />

betaalautomaten, fietsverhuur- en reparatie-inrichting, e.d.<br />

7.18 Verkeers- en vervoersvoorzieningen t.b.v. waterverkeer en<br />

verblijfsvoorzieningen<br />

Niet van toepassing in dit plan.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 71 -<br />

Artikel 8: Algemene bepalingen m.b.t. de bestemmingen<br />

8.1 Verwijzing<br />

Bij de realisering van het plan gelden, onverminderd het bepaalde in<br />

paragraaf II (artikel 3) gegeven bepalingen betreffende de<br />

hoofdlijnen van beleid (beschrijving in hoofdlijnen) en de in<br />

paragraaf III (artikel 4 t/m 6) gegeven voorschriften, de in paragraaf<br />

IV opgenomen bestemmingsbepalingen.<br />

8.2 Gebieds- en perceelsgerichte bestemmingen<br />

8.2.1 De bestemmingsbepalingen in paragraaf IV worden onderschei den<br />

naar gebieds- en perceelsgerichte bestemmingen. Gebiedsgerichte<br />

bestemmingen worden met hoofd- en perceelsgerichte<br />

8.2.2<br />

bestemmingen worden met kleine letters aangeduid.<br />

De gebiedsgerichte bestemmingen zijn:<br />

a.<br />

Centrumdoeleinden 'C' (art. 9)<br />

b.<br />

Gemengde doeleinden 'G' (art. 10)<br />

c.<br />

Kantoren c.a. 'K' (art. 11)<br />

d.<br />

Ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie, -sport en<br />

groenvoorzieningen 'O' (art. 12)<br />

e.<br />

Bedrijven 'B' (art. 13)<br />

f.<br />

Wonen 'W' (art. 14)<br />

g.<br />

Nutsvoorzieningen 'N' (art. 15)<br />

h.<br />

Stalling en parkeren 'S' (art. 16)<br />

i.<br />

Verkeer en vervoer 'V' en 'V+' (art. 17)<br />

j.<br />

Verkeer en verblijf 'VV' (art. 18)<br />

k.<br />

Railverkeer, vervoer en verblijf 'VR' (art. 19)<br />

l.<br />

Waterverkeer, vervoer en verblijf 'VW' (art.<br />

20)<br />

8.2.3 De perceelsgerichte bestemmingen zijn:<br />

a. maatschappelijke instellingen 'm'<br />

b. detailhandel 'd'<br />

c. perifere detailhandel 'p'<br />

d. horeca 'h'<br />

e. bedrijven 'b'<br />

f. kantoren 'k'<br />

g. zorg- en dienstverlening (zakelijk en persoo<strong>nl</strong>ijk) 'z'<br />

h. recreatie en sport 'r'<br />

i. wonen 'w'<br />

j. woonwagencentrum 'w+'<br />

k. tank- en servicestation 't' / 't+'<br />

8.3 Verhouding gebieds- en perceelsgerichte bestemming


8.3.1 Een perceelsgerichte bestemming bevindt zich te allen tijde binnen<br />

een gebied waarop een gebiedsgerichte bestemming van toepassing<br />

is en werkt:<br />

a. hetzij als dubbelbestemming voor het betreffende perceel indien<br />

de ingevolge de perceelsbestemming toegelaten functie geen<br />

deel uitmaakt van de betreffende gebiedsgerichte bestemming;<br />

b. hetzij als dubbelbestemming voor het betreffende perceel indien<br />

de ingevolge de perceelsbestemming toegelaten functie -behoudens<br />

vrijstelling voor nieuwe vestigingen- alleen voor het aangeduide<br />

perceel binnen de gebiedsgerichte bestemming is toegelaten.<br />

8.3.2 Gronden behorende tot percelen die op de plankaart zijn aangeduid<br />

met een perceelsgerichte bestemming zijn tevens bestemd tot de op<br />

de plankaart aangeduide en ingevolge dit plan geldende<br />

gebiedsgerichte bestemming waarbinnen de perceelsgerichte<br />

bestemming is gelegen.<br />

8.4 Dubbelbestemming<br />

Daar waar op de plankaart gebieden met meerdere gebiedsgerichte<br />

bestemmingen -middels hoofdletters- zijn aangeduid, zijn op de<br />

betreffende gronden de voorschriften die gelden voor elk van deze<br />

gebiedsgerichte bestemmingen van toepassing.<br />

8.5 Wet Geluidhinder<br />

8.5.1 Met uitzondering van de hierna genoemde wegen hebben ingevolge<br />

artikel 74, lid 2, sub b, van de Wet Geluidhinder alle wegen binnen<br />

het plangebied geen zone zoals bedoeld in de Wet Geluidhinder,<br />

omdat dit woon- en buurtstraten zijn waarop een maximumsnelheid<br />

van 30 km/h geldt of op zeer korte termijn gaat gelden.<br />

De wegen die wel een zone op grond van de Wet Geluidhinder<br />

hebben zijn:<br />

- Bredaseweg<br />

- Beukenstraat<br />

- Gasthuisring<br />

- Hart van Brabantlaan<br />

- Hazelaarstraat<br />

- Abeelstraat<br />

- Noordhoekring<br />

- Ringbaan-West<br />

- Spoorlaan<br />

- St. Ceciliastraat<br />

- Vervoercentrum<br />

8.5.2 Bestemmingen die geluidgevoelig zijn ingevolge de Wet<br />

8.5.3<br />

Geluidhinder en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen mogen<br />

slechts worden gerealiseerd in overeenstemming met (een verleende<br />

ontheffing op grond van) de Wet Geluidhinder.<br />

In afwijking van het hierna in de artikelen 9 t/m 20 voor de<br />

afzonderlijke bestemmingen bepaalde en onverminderd het<br />

bepaalde in 8.5.4 mag / mogen:<br />

a.<br />

voortgezet onderwijs of instellingen voor hoger beroepsonderwijs of algemene, categorale en<br />

academische ziekenhuizen of verpleeghuizen.<br />

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen indien<br />

door middel van aanvullend akoestisch onderzoek is aantoond<br />

op gronden gelege<br />

dat ten gevolge van afschermende maatregelen, welke<br />

tegelijkertijd worden gerealiseerd, de waarde van 65 dB(A) aan<br />

de gevel niet wordt overschreden;<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 72 -


. binnen het op de plankaart aangeduide "akoestisch af te<br />

schermen gebied" niet worden gebouwd t.b.v. woningen of<br />

scholen voor basis- of voortgezet onderwijs of instellingen voor<br />

hoger beroepsonderwijs of algemene, categorale en academische<br />

ziekenhuizen of verpleeghuizen of andere<br />

gezondheidszorggebouwen welke blijkens hun constructie en<br />

inrichting zijn bestemd voor doeleinden van medische<br />

verpleging, verzorging of behandeling dan wel van medisch<br />

onderzoek.<br />

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen<br />

hetzij:<br />

- indien als gevolg van -op basis van aanvullend akoestisch<br />

onderzoek- uitgevoerde of in uitvoering zijnde<br />

geluidwerende maatregelen aan of nabij het spoor, al<br />

dan niet in combinatie met geluidwerende bebouwing of<br />

voorzieningen binnen het "akoestisch af te schermen<br />

gebied" de voorkeursgrenswaarde vanwege spoorweglawaai<br />

van 60 dB(A) aan de gevel van bedoelde bebouwing<br />

niet wordt overschreden;<br />

- ten behoeve van bebouwing die ter plaatse van de op de<br />

plankaart aangegeven waarneempunten wordt gerealiseerd<br />

in overeenstemming met door GS reeds voor de<br />

vaststelling van het bestemmingsplan verleende hogere<br />

waarden voor de gevelbelasting ter plaatse van deze<br />

waarneempunten en eventuele aan dit besluit van GS<br />

verbonden voorwaarden;<br />

c. binnen de op de plankaart aangegeven geluidszones romdom<br />

een bedrijventerrein geen geluidgevoelige bebouwing worden<br />

gerealiseerd t.b.v. woningen of woonwagenstandplaatsen of<br />

scholen voor basis- of voortgezet onderwijs of instellingen voor<br />

hoger beroepsonderwijs of algemene, categorale en academische<br />

ziekenhuizen of verpleeghuizen of andere<br />

gezondheidszorggebouwen welke blijkens hun constructie en<br />

inrichting zijn bestemd voor doeleinden van medische<br />

verpleging, verzorging of behandeling dan wel van medisch<br />

onderzoek, tenzij ingevolge de Wet Geluidhinder en de daarop<br />

gebaseerde uitvoeringsregelingen hogere waarden dan 50 DB(A)<br />

voor de maximaal toelaatbare geluidbelasting zijn verleend, c.q.<br />

een hogere voorkeursgrenswaarde dan 50 dB(A) van toepassing<br />

is.<br />

8.5.4 Het bepaalde in 8.5.3 onder b is niet van toepassing op woningen<br />

die dienen ter vervanging van bestaande woningen of scholen voor<br />

basis- of voortgezet onderwijs of instellingen voor hoger<br />

beroepsonderwijs of algemene, categorale en academische<br />

ziekenhuizen of verpleeghuizen, mits de ten hoogste toelaatbare<br />

geluidbelasting van de gevel vanwege wegverkeerslawaai -zijnde 70<br />

dB(A)- niet wordt overschreden c.q. bij bebouwing de op de<br />

plankaart aangegeven 70 dB(A) contour niet wordt overschreden) en<br />

de vervanging niet zal leiden tot:<br />

a. een ingrijpende wijziging van de bestaande<br />

stedenbouwkundige structuur;<br />

b. een weze<strong>nl</strong>ijke toename van het aantal geluidgehinderden bij<br />

toetsing op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen.<br />

8.5.5 Bij nieuwe woningen waarvoor bouwvergunning wordt gevraagd die<br />

worden gerealiseerd op locaties waar –blijkens het bij het plan<br />

behorende (en aangevulde) akoestische onderzoek – op de<br />

waarneempunten de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai<br />

meer dan 55 dB(A) of de geluidbelasting vanwege spoorweglawaai<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 73 -


meer dan 60 dB(A) bedraagt, dient de woningplattegrond / de<br />

woningindeling zodanig te zijn dat de verblijfsruimten, alsmede de<br />

tot de woning behorende buitenruimten, voorzover bestemd als<br />

verblijfsruimten, niet aan de uitwendige scheidingsconstructie<br />

worden gesitueerd waar de hoogste geluidbelasting optreedt. Het in<br />

dit lid bepaalde is niet van toepassing indien naar het oordeel van<br />

GS overwegingen van stedenbouw of volkshuisvesting zich<br />

daartegen verzetten.<br />

8.5.6 Nieuwe woningen of andere geluidgevoelige objecten zoals bedoeld<br />

in de Wet Geluidhinder en/of de daarop gebaseerde<br />

Uitvoeringsregelingen waarvoor bouwvergunning wordt gevraagd en<br />

die worden gerealiseerd op locaties waar –blijkens het bij het plan<br />

behorende (en aangevulde) akoestisch onderzoek – op de<br />

waarneempunten de maximaal toelaatbare geluidbelasting vanwege<br />

wegverkeerslawaai en/of de maximaal toeltaatbare geluidbelasting<br />

vanwege spoorweglawaai aan de gevel(s) wordt/worden<br />

overschreden, kunnen slechts worden gerealiseerd in combinatie<br />

met een of meer van de navolgende niet als gevel aangemerkte<br />

scheidingsconstructie, waardoor de maximaal toelaatbare<br />

geluidbelasting aan de gevel(s) niet langer wordt overschreden:<br />

- een ‘blinde’, d.w.z. raam- en deurloze zijde van een woning;<br />

- een zijde van een woning met ramen, die niet kunnen<br />

worden geopend;<br />

- een geluidscherm dat bouwkundig verbonden is aan een<br />

woning;<br />

- de geluidwalzijde van een zogenaamde geluidwalwoning.<br />

8.6 Horeca (afwijkingen)<br />

Voorzover ingevolge het plan horeca-inrichtingen zijn toegestaan<br />

volgens de aangegeven categorie, maar deze op het tijdstip van de<br />

1e tervisielegging van het plan de maximum toegestane oppervlakte<br />

overschrijden, wordt deze grotere oppervlakte, zoals vastgelegd in<br />

het "Register Horeca" in de bijlage, geacht niet in strijd te zijn met<br />

de voorschriften van dit plan.<br />

8.7 Detailhandel (vervallen van vrijstelling)<br />

Indien een functie detailhandel of perifere detailhandel slechts is<br />

toegestaan op basis van een vrijstelling van burgemeester en<br />

wethouders, dan vervalt deze vrijstelling van rechtswege indien de<br />

functie detailhandel of perifere detailhandel ter plaatse wordt<br />

beëindigd of verplaatst naar een andere locatie en binnen een<br />

periode van 36 maanden daarna ter plaatse geen andere functie<br />

detailhandel c.q. perifere detailhandel welke beschikt over een<br />

vergunning ingevolge de Wet Milieubeheer, c.q. welke voldoet aan<br />

de ingevolge de Wet Milieubeheer en daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen<br />

gestelde voorschriften.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 74 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 75 -<br />

Artikel 9: Centrumdoeleinden "C"<br />

Dit arikel is in dit plan niet van toepassing.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 76 -<br />

Artikel 10: Gemengde Doeleinden "G", "GG" en "GGW"<br />

10.1 Bestemmingsomschrijving "G"<br />

10.1.1.1 De gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als: "G" zijn<br />

bestemd voor de navolgende functies zoals nader omschreven in<br />

artikel 7:<br />

a. bedrijven;<br />

b. kantoren tot maximaal 700 m2 b.v.o.;<br />

c. maatschappelijke instellingen;<br />

d. recreatie en sport;<br />

e. zorg- en dienstverlening (zakelijk en persoo<strong>nl</strong>ijk);<br />

f. wonen;<br />

10.1.1.2 De als "G" aangeduide gebieden zijn tevens bestemd voor:<br />

a. kantines / restauratieve voorzieningen (voorzover<br />

ondersteunend en ondergeschikt);<br />

b. bijbehorende voorzieningen zoals:<br />

- verkeersvoorzieningen zoals ontsluiting, in- en uitritten,<br />

wegen en paden die deel uitmaken van een intern<br />

verkeerscirculatiesysteem, bevoorradingshof e.d.;<br />

- parkeer- en stallingsvoorzieningen zoals parkeerterreinen, -<br />

plaatsen, fietsenstallingen, stalling voor winkelwagens,<br />

parkeer- c.q. stallingsgarages of -kelders e.d.;<br />

- groenvoorzieningen zoals beplanting,<br />

plantsoentjes, paden, waterpartijen e.d.;<br />

10.1.1.3 Voorzover een binnen de bestemming "G" gelegen bouwperceel op de<br />

plankaart tevens is aangeduid met een van de navolgende<br />

perceelsgerichte bestemmingen, is het betreffende bouwperceel<br />

tevens bestemd voor de daarbij aangegeven functie zoals nader<br />

omschreven in artikel 7:<br />

- d: detailhandel;<br />

- p: perifere detailhandel;<br />

- h: horeca tot de categorie zoals nader aangeduid<br />

in het "Register Horeca" in de bijlage;<br />

- w+: woonwage<strong>nl</strong>ocatie;<br />

- t: tank- en servicestation;<br />

- t+: tank- en servicestation +.<br />

10.1.2 De maximale omvang van functionele eenheden niet zijnde kantoren<br />

bedraagt 1000 m2 b.v.o.<br />

10.1.3 De maximaal toelaatbare hindercategorie voor functies of<br />

activiteiten uit de bijgevoegde Staat van Bedrijven binnen deze<br />

bestemming bedraagt: 2, met dien verstande die functies of<br />

activiteiten worden uitgesloten die te hinderlijk zijn in een<br />

omgeving waarin wonen in belangrijke mate voorkomt. Bedoelde<br />

functies of activiteiten (uit categorie 1 of 2) zijn in bijgevoegde Staat<br />

van Bedrijven aangeduid met de code * in de kolom onder de kop<br />

'wo'.<br />

In ieder geval is uitgesloten de vestiging van inrichtingen als<br />

bedoeld in art. 41 Wet Geluidhinder jo. art. 2.4. van het Inrichtingen-<br />

en vergunningenbesluit milieubeheer van de Wet Milieubeheer.<br />

10.2 Bestemmingsomschrijving "GG" ("Gemengde Doeleinden,<br />

Grootschalig")<br />

Voor de gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als "GG" is het<br />

bepaalde in 10.1 van dienovereenkomstige toepassing, met dien<br />

verstande dat:


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 77 -<br />

a. de vestiging van nieuwe woonfuncties zoals<br />

omschreven in 7.2 niet is toegelaten;<br />

b. de vestiging van functionele eenheden groter dan 1000 m2<br />

b.v.o. is toegestaan, behoudens voor kantoren waarvoor per<br />

functionele eenheid een maximum oppervlak geldt van 700 m2<br />

b.v.o.;<br />

c. de maximaal toelaatbare hindercategorie voor functies of<br />

activiteiten uit de bijgevoegde Staat van Bedrijven binnen deze<br />

bestemming 3 bedraagt, waarbij de vestiging van inrichtingen<br />

als bedoeld in art. 41 Wet Geluidhinder jo. art. 2.4. van het<br />

Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van de Wet<br />

Milieubeheer in ieder geval is uitgesloten.<br />

10.3 Bestemmingsomschrijving "GGW" ("Gemengde Doeleinden,<br />

Grootschalig en Wonen")<br />

Voor de gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als "GGW" is<br />

het bepaalde in 10.2 van dienovereenkomstige toepassing, met dien<br />

verstande dat de woonfunctie als omschreven in 7.2 ondergeschikt<br />

is aan andere functies binnen de bestemming in die zin dat nieuwe<br />

woonfuncties als omschreven in 7.2 slechts zijn toegestaan als<br />

tengevolge van de vestiging hiervan geen milieuhygiënische<br />

beperkingen ontstaan voor reeds aanwezige functies die in<br />

overeenstemming met de bestemming zijn, ingevolge toepassing van<br />

de Wet Milieubeheer of daarop gebaseerde uitvoeringsregels.<br />

10.4 Vrijstelling nieuwvestiging detailhandelsinrichting<br />

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling verlenen van het<br />

bepaalde in 10.1, 10.2 en 10.3 voor de nieuwvestiging van een<br />

detailhandelsinrichting indien de inrichting voldoet aan de functie<br />

detailhandel zoals omschreven in 7.10 en de beoogde<br />

vestigingsplaats gelegen is binnen een buurtwinkelcentrum zoals<br />

aangegeven op het bij dit voorschrift behorende plankaart D<br />

"spreiding detailhandelsvoorzieningen" en de beoogde vestiging in<br />

overeenstemming is met de voor het betreffende buurtcentrum<br />

nagestreefde detailhandelsstructuur zoals vastgelegd in het<br />

gemeentelijk detailhandelsbeleid, c.q. gewenst is in verband met de<br />

instandhouding van een goede verzorgingsstructuur op buurtniveau.<br />

10.5 Vrijstelling nieuwvestiging perifere detailhandelsinrichting<br />

In dit plan niet van toepassing.<br />

10.6 Wijzigingsbevoegdheid nieuwvestiging horeca-inrichting<br />

10.6.1 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in artikel 25.2 de bestemming ‘G’, ‘GG’ of<br />

‘GGW’ wijzigen –zodanig dat een perceelsgerichte bestemming ‘h’<br />

t.b.v. de functie zoals nader omschreven in art. 7.9 wordt<br />

toegevoegd- in de navolgende gevallen:<br />

a. ten behoeve van een horeca I inrichting op gronden die zijn<br />

gelegen aan én georiënteerd op straten die zijn gelegen binnen<br />

wijkwinkelcentra c.q. buurtwinkelcentra zoals aangegeven op de<br />

bij dit voorschrift behorende plankaart D "spreiding<br />

detailhandelsvoorzieningen", met dien verstande dat:


1. voor inrichtingen in hoofdzaak gericht op het verstrekken<br />

van alcoholhoudende dranken het plan slechts kan worden<br />

gewijzigd indien zich binnen een straal van 250 meter van<br />

het beoogde vestigingspunt geen dergelijke horecainrichtingen<br />

I, II of III bevinden;<br />

2. voor inrichtingen in hoofdzaak gericht op het verstrekken<br />

van maaltijden geen maxima gelden;<br />

b. ten behoeve van een horeca I of II inrichting op gronden die niet<br />

vallen onder a en die gelegen zijn binnen het ringbanenstelsel<br />

en gelegen zijn aan én georiënteerd zijn op een op de plankaart<br />

aangegeven voorgevelrooilijn gelegen langs wegen die op de<br />

plankaart B "lijnstructuur horeca" tevens zijn aangeduid als<br />

"lijnstructuur horeca", met dien verstande dat:<br />

1. voor inrichtingen in hoofdzaak gericht op het verstrekken<br />

van alcoholhoudende dranken alleen vrijstelling kan worden<br />

verleend indien zich binnen een straal van 250 meter van<br />

het beoogde vestigingspunt geen dergelijke horecainrichtingen<br />

I, II of III bevinden;<br />

2. voor inrichtingen in hoofdzaak gericht op het verstrekken<br />

van maaltijden alleen vrijstelling kan worden verleend<br />

indien zich binnen een straal van 250 meter van het beoogde<br />

vestigingspunt niet meer dan 2 van dergelijke horecainrichtingen<br />

I, II of III bevinden.<br />

c. ten behoeve van de vestiging van een hotel of<br />

restaurant uit de categorie horeca III, mits<br />

het bouwperceel gelegen is aan en georiënteerd is op de op de<br />

plankaart B aangegeven aanduiding "lijnstructuur horeca" en<br />

het bouwperceel gelegen is aan dan wel buiten het ringbanenstelsel.<br />

10.6.2 Burgemeester en wethouders verklaren daarop de voorschriften van<br />

het plan van overeenkomstige toepassing.<br />

10.6.3 Op de gronden met een bestemming die wordt gewijzigd over<br />

eenkomstig 10.6.1 mag niet worden gebouwd zolang een wijzigingsplan<br />

voor het betreffende bestemmingsvlak nog niet is<br />

goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.<br />

10.6.4 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften als bedoeld in artikel 25.1 vrijstelling<br />

verlenen van het bepaalde in 10.6.3 voor bebouwing die in<br />

overeenstemming is met een concept-wijzigingsplan, mits van<br />

Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het<br />

verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Indien bij de ter<br />

inzagelegging geen bezwaarschriften zijn ingediend en daarvan aan<br />

Gedeputeerde Staten verslag is gedaan, wordt de verklaring geacht<br />

te zijn verleend.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 78 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 79 -<br />

Artikel 11: Kantoren c.a. "K"<br />

11.1 Bestemmingsomschrijving<br />

11.1.1.1 De gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als: "K" zijn<br />

bestemd voor de navolgende functies zoals nader omschreven in<br />

artikel 7:<br />

a. kantoren;<br />

11.1.1.2 De als "K" aangeduide gebieden zijn tevens bestemd voor:<br />

a. vergader- en conferentiecentra;<br />

b. expositie-, beurs- en tentoonstellingsruimten;<br />

c. restaurants (max. categorie horeca 2), logies/hotel- en<br />

congresaccommodatie e.d.;<br />

d. kantines (voorzover ondersteunend en<br />

ondergeschikt);<br />

e. bijbehorende voorzieningen zoals:<br />

- verkeersvoorzieningen zoals ontsluiting, in- en uitritten,<br />

wegen en paden die deel uitmaken van een intern<br />

verkeerscirculatiesysteem, bevoorradingshof e.d.;<br />

- parkeer- en stallingsvoorzieningen zoals parkeerterreinen, -<br />

plaatsen, fietsenstallingen, parkeer- c.q. stallingsgarages of -<br />

kelders e.d.;<br />

- groenvoorzieningen zoals beplanting,<br />

plantsoentjes, paden, waterpartijen e.d.<br />

11.1.1.3 Voorzover een binnen de bestemming "K" gelegen bouwperceel op de<br />

plankaart tevens is aangeduid met een van de navolgende<br />

perceelsgerichte bestemmingen, is het betreffende bouwperceel<br />

tevens bestemd voor de daarbij aangegeven functie zoals nader<br />

omschreven in artikel 7:<br />

- m: maatschappelijke instellingen;<br />

- d: detailhandel;<br />

- p: perifere detailhandel;<br />

- h: horeca tot de categorie zoals nader aangeduid<br />

in het "Register Horeca" in de bijlage;<br />

- b: bedrijven;<br />

- z: zorg en dienstverlening (zakelijk en<br />

persoo<strong>nl</strong>ijk);<br />

- r: recreatie en sport;<br />

- w: wonen;<br />

- t: tank- en servicestation;<br />

- t+: tank- en servicestation +.<br />

11.1.2 De maximaal toelaatbare hindercategorie voor functies of<br />

activiteiten uit de bijgevoegde Staat van Bedrijven binnen deze<br />

bestemming bedraagt 3, met dien verstande dat de vestiging van<br />

inrichtingen als bedoeld in art. 41 Wet Geluidhinder jo. art. 2.4. van<br />

het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van de Wet<br />

Milieubeheer in ieder geval is uitgesloten.<br />

11.2 Vrijstelling dienstwoning<br />

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in artikel 25.1 vrijstelling verlenen van het<br />

bepaalde in 11.1 voor de vestiging van een dienstwoning met dien<br />

verstande dat per functionele eenheid ten hoogste een dienstwoning<br />

is toegestaan.<br />

11.3 Wijzigingsbevoegdheid nieuwvestiging horeca III inrichting


11.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in artikel 25.2 de bestemming "K" wijzigen<br />

zodanig dat voor bepaalde gronden binnen deze bestemming aan de<br />

bestemming "K" een perceelsgerichte bestemming 'h" t.b.v. de<br />

functie zoals nader omschreven in art. 7.9 wordt toegevoegd ten<br />

behoeve van:<br />

a. de nieuwvestiging van een restaurant uit de categorie horeca III<br />

indien het bouwperceel gelegen is aan en georiënteerd is op de<br />

op de plankaart B aangegeven aanduiding "lijnstructuur horeca";<br />

b. de nieuwvestiging van een discotheek of erotisch gerichte<br />

horeca uit de categorie horeca III binnen de bestemming "K"<br />

voorzover die is gelegen aan en georiënteerd op de Spoorlaan,<br />

indien zich binnen een straal van 250 meter van het beoogde<br />

vestigingspunt geen soortgelijke vestigingen bevinden.<br />

11.3.2. Burgemeester en wethouders verklaren daarop de voorschriften van<br />

het plan van overeenkomstige toepassing.<br />

11.3.3 Op de gronden met een bestemming die wordt gewijzigd over<br />

eenkomstig 11.3.1 mag niet worden gebouwd zolang een wijzigingsplan<br />

voor het betreffende bestemmingsvlak nog niet is<br />

goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.<br />

11.3.4 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften als bedoeld in artikel 25.1 vrijstelling<br />

verlenen van het bepaalde in 11.3.3 voor bebouwing die in<br />

overeenstemming is met een concept-wijzigingsplan, mits van<br />

Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het<br />

verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Indien bij de ter<br />

inzagelegging geen bezwaarschriften zijn ingediend en daarvan aan<br />

Gedeputeerde Staten verslag is gedaan, wordt de verklaring geacht<br />

te zijn verleend.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 80 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 81 -<br />

Artikel 12: Ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie, -sport en<br />

groenvoorzieningen "O"<br />

12.1 Bestemmingsomschrijving<br />

12.1.1.1 De gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als: "O" zijn bestemd<br />

voor de navolgende functies zoals nader omschreven in artikel 7:<br />

a. ope<strong>nl</strong>uchtrecreatie, -sport en groenvoorzieningen.<br />

12.1.1.2 De als "O" aangeduide gebieden zijn tevens bestemd voor:<br />

a. kantines / restauratieve voorzieningen (voorzover<br />

ondersteunend en ondergeschikt);<br />

b. bijbehorende voorzieningen zoals:<br />

- verkeersvoorzieningen zoals ontsluiting, in- en uitritten, wegen<br />

en paden die deel uitmaken van een intern<br />

verkeerscirculatiesysteem, bevoorradingshof e.d.;<br />

- parkeer- en stallingsvoorzieningen zoals parkeerterreinen, -<br />

plaatsen, fietsenstallingen, parkeer- c.q. stallingsgarages of -<br />

kelders e.d;<br />

- dienstgebouwtjes.<br />

12.1.1.3 Voorzover een binnen de bestemming "O" gelegen bouwperceel op<br />

de plankaart tevens is aangeduid met een van de navolgende<br />

perceelsgerichte bestemmingen, is het betreffende bouwperceel<br />

tevens bestemd voor de daarbij aangegeven functie zoals nader<br />

omschreven in artikel 7:<br />

- m: maatschappelijke instellingen;<br />

- d: detailhandel;<br />

- p: perifere detailhandel;<br />

- h: horeca tot de categorie zoals nader aangeduid<br />

in het "Register Horeca" in de bijlage;<br />

- b: bedrijven;<br />

- k: kantoren;<br />

- z: zorg en dienstverlening (zakelijk en<br />

persoo<strong>nl</strong>ijk);<br />

- r: recreatie en sport;<br />

- w: wonen;<br />

- w+: woonwage<strong>nl</strong>ocatie;<br />

- t: tank- en servicestation;<br />

- t+: tank- en servicestation +.<br />

12.1.2 De maximaal toelaatbare hindercategorie voor functies of<br />

activiteiten uit de bijgevoegde Staat van Bedrijven binnen deze<br />

bestemming bedraagt 2, met dien verstande dat de vestiging van<br />

inrichtingen als bedoeld in art. 41 Wet Geluidhinder jo. art. 2.4. van<br />

het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van de Wet<br />

Milieubeheer in ieder geval is uitgesloten.<br />

12.2 Vrijstelling dienstwoning<br />

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in artikel 25.1 vrijstelling verlenen van het<br />

bepaalde in 12.1 voor de vestiging van een dienstwoning met dien<br />

verstande dat per functionele eenheid ten hoogste één dienstwoning<br />

is toegestaan.<br />

12.3 Wijzigingsbevoegdheid nieuwvestiging horeca III inrichting<br />

12.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in artikel 25.2 de bestemming "O" wijzigen<br />

in die zin dat voor bepaalde gronden binnen deze bestemming aan


de bestemming "O" een perceelsgerichte bestemming 'h" t.b.v. de<br />

functie zoals nader omschreven in art. 7.9 wordt toegevoegd ten<br />

behoeve van de nieuwvestiging van een hotel of restaurant uit de<br />

categorie horeca III indien het bouwperceel gelegen is aan en<br />

georiënteerd is op de op de plankaart B aangegeven aanduiding<br />

"lijnstructuur horeca".<br />

12.3.2 Burgemeester en wethouders verklaren daarop de voorschriften van<br />

het plan van overeenkomstige toepassing.<br />

12.3.3 Op de gronden met een bestemming die wordt gewijzigd over<br />

eenkomstig 12.3.1 mag niet worden gebouwd zolang een wijzigingsplan<br />

voor het betreffende bestemmingsvlak nog niet is<br />

goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.<br />

12.3.4 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften als bedoeld in artikel 25.1 vrijstelling<br />

verlenen van het bepaalde in 12.3.3 voor bebouwing die in<br />

overeenstemming is met een concept-wijzigingsplan, mits van<br />

Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het<br />

verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Indien bij de ter<br />

inzagelegging geen bezwaarschriften zijn ingediend en daarvan aan<br />

Gedeputeerde Staten verslag is gedaan, wordt de verklaring geacht<br />

te zijn verleend.<br />

12.4 Wijzigingsbevoegdheid t.b.v. recreatie en sport<br />

12.4.1 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in artikel 25.2 de bestemming "O" wijzigen<br />

in die zin dat voor bepaalde gronden binnen deze bestemming aan<br />

de bestemming "O" een perceelsgerichte bestemming "r" wordt<br />

toegevoegd ten behoeve van de nieuwvestiging van voorzieningen<br />

die behoren tot de functie recreatie en sport zoals omschreven in<br />

7.6.<br />

12.4.2 Burgemeester en wethouders verklaren daarop de voorschriften<br />

betreffende recreatie en sport van overeenkomstige toepassing.<br />

12.4.3 De artikelen 12.3.3 en 12.3.4 zijn van dienovereenkomstige<br />

toepassing.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 82 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 83 -<br />

Artikel 13: Bedrijven "B"<br />

13.1 Bestemmingsomschrijving<br />

13.1.1.1 De gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als: "B" zijn bestemd<br />

voor de navolgende functies zoals nader omschreven in artikel 7:<br />

a. bedrijven.<br />

13.1.1.2 De als "B" aangeduide gebieden zijn tevens bestemd voor:<br />

a. kantines / restauratieve voorzieningen (voorzover<br />

ondersteunend en ondergeschikt);<br />

b. bijbehorende voorzieningen zoals:<br />

- verkeersvoorzieningen zoals ontsluiting, in- en uitritten, wegen<br />

en paden die deel uitmaken van een intern<br />

-<br />

verkeerscirculatiesysteem, bevoorradingshof e.d.;<br />

parkeer- en stallingsvoorzieningen zoals parkeerterreinen, -<br />

plaatsen, fietsenstallingen, parkeer- c.q. stallingsgarages of -<br />

kelders e.d.;<br />

- groenvoorzieningen zoals beplanting, plantsoentjes,<br />

13.1.1.3<br />

paden, waterpartijen e.d.<br />

Voorzover een binnen de bestemming "B" gelegen bouwperceel op<br />

de plankaart tevens is aangeduid met een van de navolgende<br />

perceelsgerichte bestemmingen, is het betreffende bouwperceel<br />

tevens bestemd voor de daarbij aangegeven functie zoals nader<br />

omschreven in artikel 7:<br />

- m: maatschappelijke instellingen;<br />

- d: detailhandel;<br />

- p: perifere detailhandel;<br />

- h: horeca tot de categorie zoals nader aangeduid<br />

in het "Register Horeca" in de bijlage;<br />

- k: kantoren;<br />

- z: zorg en dienstverlening (zakelijk en<br />

persoo<strong>nl</strong>ijk);<br />

- r: recreatie en sport;<br />

- w: wonen;<br />

- w+ woonwage<strong>nl</strong>ocatie;<br />

- t: tank- en servicestation;<br />

- t+: tank- en servicestation +.<br />

13.1.2 De maximaal toelaatbare hindercategorie voor functies of<br />

activiteiten uit de bijgevoegde Staat van Bedrijven binnen deze<br />

bestemming bedraagt 3, met dien verstande dat de vestiging van<br />

inrichtingen als bedoeld in art. 41 Wet Geluidhinder jo. art. 2.4. van<br />

het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van de Wet<br />

Geluidhinder in ieder geval is uitgesloten.<br />

13.2 Vrijstelling nieuwvestiging perifere detailhandelsinrichting<br />

In dit plan niet van toepassing.<br />

13.3 Vrijstelling dienstwoning<br />

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in artikel 25.1 vrijstelling verlenen van het<br />

bepaalde in 13.1 voor de vestiging van een dienstwoning met dien<br />

verstande dat per functionele eenheid ten hoogste een dienstwoning<br />

is toegestaan.<br />

13.4 Wijzigingsbevoegdheid nieuwvestiging horeca III inrichting


13.4.1 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in artikel 25.2 de bestemming "B" wijzigen<br />

in die zin dat voor bepaalde gronden binnen deze bestemming aan<br />

de bestemming "B" een perceelsgerichte bestemming 'h" t.b.v. de<br />

functie zoals nader omschreven in art. 7.9 wordt toegevoegd ten<br />

behoeve van de nieuwvestiging van een hotel of restaurant uit de<br />

categorie horeca III indien het bouwperceel gelegen is aan en<br />

georiënteerd is op de op de plankaart B aangegeven aanduiding<br />

"lijnstructuur horeca".<br />

13.4.2 Burgemeester en wethouders verklaren daarop de voorschriften van<br />

het plan van overeenkomstige toepassing.<br />

13.4.3 Op de gronden met een bestemming die wordt gewijzigd over<br />

eenkomstig 13.4.1 mag niet worden gebouwd zolang een wijzigingsplan<br />

voor het betreffende bestemmingsvlak nog niet is<br />

goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.<br />

13.4.4 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften als bedoeld in artikel 25.1 vrijstelling<br />

verlenen van het bepaalde in 13.4.3 voor bebouwing die in<br />

overeenstemming is met een concept-wijzigingsplan, mits van<br />

Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het<br />

verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Indien bij de ter<br />

inzagelegging geen bezwaarschriften zijn ingediend en daarvan aan<br />

Gedeputeerde Staten verslag is gedaan, wordt de verklaring geacht<br />

te zijn verleend.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 84 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 85 -<br />

Artikel 14: Wonen "W"<br />

14.1 Bestemmingsomschrijving<br />

14.1.1 De gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als: "W" zijn<br />

bestemd voor de navolgende functies zoals nader omschreven in<br />

artikel 7:<br />

a. wonen, met dien verstande dat woonwagenstandplaatsen alleen<br />

zijn toegelaten ter plaatse van de op de plankaart aangegeven<br />

aanduiding "woonwagenstandplaatsen";<br />

14.1.2 De als "W" aangeduide gebieden zijn tevens bestemd voor<br />

bijbehorende voorzieningen zoals:<br />

- verkeersvoorzieningen voorzover beperkt tot achterontsluitingswegen<br />

of -paden e.d. die geen deel uitmaken van een<br />

verkeerscirculatiesysteem voor de omgeving;<br />

- parkeer- en stallingsvoorzieningen op straat- of buurtniveau ten<br />

behoeve van omliggende woningen, zoals parkeerterreinen, -<br />

plaatsen, fietsenstallingen, parkeer- c.q. stallingsgarages of -<br />

kelders e.d.;<br />

- kleinschalige groenvoorzieningen op straat- of buurtniveau zoals<br />

beplanting, plantsoentjes, paden, waterpartijen, speel- en<br />

trapveldjes e.d.<br />

14.1.3 Voorzover een binnen de bestemming "W" gelegen bouwperceel op<br />

de plankaart tevens is aangeduid met een van de navolgende<br />

perceelsgerichte bestemmingen, is het betreffende bouwperceel<br />

tevens bestemd voor de daarbij aangegeven functie zoals nader<br />

omschreven in artikel 7:<br />

- m: maatschappelijke instellingen;<br />

- d: detailhandel;<br />

- p: perifere detailhandel;<br />

- h: horeca tot de categorie zoals nader aangeduid<br />

in het "Register Horeca" in de bijlage;<br />

- b: bedrijven;<br />

- k: kantoren;<br />

- z: zorg en dienstverlening (zakelijk en<br />

persoo<strong>nl</strong>ijk);<br />

- r: recreatie en sport;<br />

- w+: woonwage<strong>nl</strong>ocatie;<br />

- t: tank- en servicestation;<br />

- t+: tank- en servicestation +.<br />

14.2 Wijzigingsbevoegdheid nieuwvestiging horeca-inrichting<br />

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in artikel 25.2 de bestemming ‘W’ wijzigen<br />

–zodanig dat een perceelsgerichte bestemming ‘h’ t.b.v. de functie<br />

zoals nader omschreven in art. 7.9 wordt toegevoegd- in de<br />

navolgende gevallen:<br />

a. ten behoeve van een horeca I of II inrichting op gronden die<br />

gelegen zijn aan én georiënteerd zijn op een op de plankaart<br />

aangegeven voorgevelrooilijn gelegen langs wegen die op de<br />

plankaart B "lijnstructuur horeca" zijn aangeduid als<br />

"lijnstructuur horeca", met dien verstande dat:<br />

1. voor inrichtingen in hoofdzaak gericht op het verstrekken<br />

van alcoholhoudende dranken het plan slechts kan worden<br />

gewijzigd indien zich binnen een straal van 250 meter van<br />

het beoogde vestigingspunt geen dergelijke horecainrichtingen<br />

I, II of III bevinden;


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 86 -<br />

2. voor inrichtingen in hoofdzaak gericht op het verstrekken<br />

van maaltijden het plan alleen kan worden gewijzigd indien<br />

zich binnen een straal van 250 meter van het beoogde<br />

vestigingspunt niet meer dan 2 dergelijke horecainrichtingen<br />

I, II of III bevinden;<br />

b. ten behoeve van een horeca I inrichting op gronden die gelegen<br />

zijn aan én georiënteerd zijn op een op de plankaart aangegeven<br />

voorgevelrooilijn, niet gelegen langs wegen die op de plankaart<br />

B "lijnstructuur horeca" zijn aangeduid als "lijnstructuur<br />

horeca", indien zich binnen een straal van 500 meter van het<br />

beoogde vestigingspunt geen horeca-inrichtingen I, II of III<br />

bevinden.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 87 -<br />

Artikel 15: Nutsvoorzieningen "N"<br />

15.1 Bestemmingsomschrijving<br />

15.1.1.1 De gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als: "N" zijn bestemd<br />

voor de navolgende functies zoals nader omschreven in artikel 7:<br />

a. nutsvoorzieningen.<br />

15.1.1.2 De als "N" aangeduide gebieden zijn tevens bestemd voor:<br />

a. kantines / restauratieve voorzieningen (voorzover<br />

ondersteunend en ondergeschikt);<br />

b. bijbehorende voorzieningen zoals:<br />

- verkeersvoorzieningen zoals ontsluiting, in- en uitritten,<br />

wegen en paden die deel uitmaken van een intern<br />

verkeerscirculatiesysteem, bevoorradingshof e.d.;<br />

- parkeer- en stallingsvoorzieningen zoals parkeerterreinen, -<br />

plaatsen, fietsenstallingen, parkeer- c.q. stallingsgarages of -<br />

kelders e.d.;<br />

- groenvoorzieningen zoals beplanting,<br />

plantsoentjes, paden, waterpartijen e.d.<br />

15.1.2 De maximaal toelaatbare hindercategorie voor functies of<br />

activiteiten uit de bijgevoegde Staat van Bedrijven binnen deze<br />

bestemming bedraagt 3, met dien verstande dat de vestiging van<br />

inrichtingen als bedoeld in art. 41 Wet Geluidhinder jo. art. 2.4. van<br />

het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van de Wet<br />

Milieubeheer in ieder geval is uitgesloten.<br />

15.2 Vrijstelling dienstwoning<br />

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in artikel 25.1 vrijstelling verlenen van het<br />

bepaalde in 15.1 voor de vestiging van een dienstwoning met dien<br />

verstande dat per functionele eenheid ten hoogste een dienstwoning<br />

is toegestaan.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 88 -<br />

Artikel 16: Stalling en parkeren "S"<br />

Dit artikel is in dit plan niet van toepassing.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 89 -<br />

Artikel 17: Verkeer en vervoer "V" en "V+"<br />

17.1 Bestemmingsomschrijving "V"<br />

17.1.1.1 De gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als: ‘V’ zijn bestemd<br />

voor de navolgende functies zoals nader omschreven in artikel 7:<br />

a. verkeers- en vervoersvoorzieningen ten behoeve van<br />

wegverkeer, met dien verstande dat het aantal rijstroken ten<br />

hoogste 2 bedraagt.<br />

17.1.1.2 De als "V" aangeduide gebieden zijn tevens bestemd voor<br />

bijbehorende voorzieningen zoals taluds, voorzieningen ter<br />

verbetering van het microklimaat (geluidhinder, windhinder, regen<br />

e.d.) waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d., objecten<br />

voor beeldende kunst, sanisette, groenvoorzieningen zoals bermen,<br />

bermsloten, (laan-)beplanting, plantsoentjes, paden, waterpartijen<br />

e.d.<br />

17.1.1.3 Voorzover een binnen de bestemming "V" gelegen bouwperceel<br />

op de plankaart tevens is aangeduid met een van de navolgende<br />

perceelsgerichte bestemmingen, is het betreffende bouwperceel<br />

tevens bestemd voor de daarbij aangegeven functie zoals nader<br />

omschreven in artikel 7:<br />

- d: detailhandel;<br />

- h: horeca tot de categorie zoals nader aangeduid<br />

in het "Register Horeca" in de bijlage;<br />

- t: tank- en servicestation;<br />

- t+: tank- en servicestation +.<br />

17.2 Bestemmingsomschrijving "V+"<br />

Voor de gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als "V+" is het<br />

bepaalde in 17.1 van dienovereenkomstige toepassing, met dien<br />

verstande dat:<br />

a. het aantal rijstroken 3 of meer bedraagt.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 90 -<br />

Artikel 18: Verkeer en verblijf "VV"<br />

18.1 Bestemmingsomschrijving<br />

18.1.1.1 De gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als: "VV" zijn<br />

bestemd voor de navolgende functies zoals nader omschreven in<br />

artikel 7:<br />

a. verkeersvoorzieningen ten behoeve van wegverkeer en<br />

verblijfsvoorzieningen, met dien verstande dat het aantal<br />

rijstroken ten hoogste 2 bedraagt.<br />

18.1.1.2 De als "VV" aangeduide gebieden zijn tevens bestemd voor<br />

bijbehorende voorzieningen zoals taluds, voorzieningen ter<br />

verbetering van het microklimaat (geluidhinder, windhinder, regen<br />

e.d.) waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d., objecten<br />

voor beeldende kunst, sanisette, groenvoorzieningen zoals bermen,<br />

bermsloten, (laan-)beplanting, plantsoentjes, paden, waterpartijen<br />

e.d.<br />

18.1.1.3 Voorzover een binnen de bestemming "VV" gelegen bouwperceel op<br />

de plankaart tevens is aangeduid met een van de navolgende<br />

perceelsgerichte bestemmingen, is het betreffende bouwperceel<br />

tevens bestemd voor de daarbij aangegeven functie zoals nader<br />

omschreven in artikel 7:<br />

- d: detailhandel;<br />

- h: horeca tot de categorie zoals nader aangeduid<br />

in het "Register Horeca" in de bijlage;<br />

- t: tank- en servicestation;<br />

- t+: tank- en servicestation +.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 91 -<br />

Artikel 19: Railverkeer, vervoer en verblijf "VR"<br />

19.1 Bestemmingsomschrijving<br />

19.1.1.1 De gebieden die op de plankaart zijn aangeduid als: "VR" zijn<br />

bestemd voor de navolgende functies zoals nader omschreven in<br />

artikel 7:<br />

a. verkeers- en vervoersvoorzieningen ten behoeve van railverkeer<br />

en verblijfsvoorzieningen.<br />

19.1.1.2 De als "VR" aangeduide gebieden zijn tevens bestemd voor<br />

bijbehorende voorzieningen zoals taluds, geluidwerende<br />

voorzieningen waaronder wallen, schermen e.d., objecten voor<br />

beeldende kunst, reklametoestellen, draagconstructies voor<br />

reklame, sanisette, groenvoorzieningen zoals bermen, bermsloten,<br />

(laan-)beplanting, plantsoentjes, paden, waterpartijen e.d.<br />

19.1.1.3 Voorzover een binnen de bestemming "VR" gelegen bouwperceel<br />

op de plankaart tevens is aangeduid met een van de navolgende<br />

perceelsgerichte bestemmingen, is het betreffende bouwperceel<br />

tevens bestemd voor de daarbij aangegeven functie zoals nader<br />

omschreven in artikel 7:<br />

- d: detailhandel;<br />

- h: horeca tot de categorie zoals nader aangeduid<br />

in het "Register Horeca" in de bijlage;<br />

- b: bedrijven;<br />

- k: kantoren;<br />

- t: tank- en servicestation;<br />

- t+: tank- en servicestation +;<br />

19.1.1.4 De maximaal toegelaten categorie voor functies of activiteiten uit de<br />

bijgevoegde Staat van Bedrijven bedraagt binnen deze bestemming<br />

3, met dien verstande dat binnen dit plangebied de vestiging van<br />

inrichtingen als bedoeld in art. 41 Wet Geluidhinder jo. art. 2.4. van<br />

het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van de Wet<br />

Milieubeheer in ieder gaval is uitgesloten.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 92 -<br />

Artikel 20: Waterverkeer, vervoer en verblijf "VW"<br />

Dit artikel is in dit plan niet van toepassing.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 93 -<br />

Paragraaf V: AANVULLENDE BEPALINGEN


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 94 -<br />

Artikel 21: Algemene vrijstellingsbevoegdheid<br />

21.1 Maten<br />

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen<br />

ten behoeve van een afwijking van de in het plan genoemde maten<br />

met ten hoogste 10%. Deze vrijstelling wordt slechts verleend indien<br />

de met behulp van die toepassing toe te stane bebouwing geacht kan<br />

worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende<br />

bestemming nagestreefde doeleinden en indien gelet op de<br />

omringende bebouwing geen overwegende stedebouwkundige<br />

bezwaren bestaan.<br />

21.2 Geringe afwijkingen bestemmingsvlak<br />

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen<br />

van het plan ten behoeve van het in geringe mate afwijken van een<br />

vastgesteld onderdeel van een grens of van de inrichting van een<br />

weg of de vorm van een plein en van de dienovereenkomstig<br />

vastgestelde vorm van een bestemmingsvlak, indien bij definitieve<br />

uitmeting blijkt dat enige afwijking in het belang van een behoorlijke<br />

bebouwing of inrichting is.<br />

21.3 Nutsvoorzieningen<br />

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling verlenen van het plan ten<br />

behoeve van gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde voor<br />

nutsvoorzieningen zoals installaties t.b.v. gas-, water- en<br />

electriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer,<br />

waterbeheersing, waterhuishouding, wijkverwarming,<br />

milieuvoorzieningen e.d. met inachtneming van het volgende:<br />

a. de maximum oppervlakte van de nutsvoorzieningen binnen<br />

perceelsgerichte bestemmingen bedraagt 30 m2;<br />

b. de maximum oppervlakte van nutsvoorzieningen binnen<br />

gebiedsgerichte bestemmingen bedraagt 30 m2 per functionele<br />

eenheid;<br />

c. de maximaal toelaatbare hindercategorie voor nutsvoorzieningen<br />

ingevolge de bijgevoegde Staat van Bedrijven is gelijk<br />

aan die welke voor de betreffende bestemming in paragraaf IV is<br />

aangegeven.<br />

21.4 (Bedrijfs-)activiteiten<br />

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften zoals bedoeld in artikel 25.1 bevoegd<br />

vrijstelling te verlenen van het plan ten aanzien van de<br />

toelaatbaarheid van activiteiten ten behoeve van:<br />

a. de uitoefening van een activiteit die niet voorkomt in de tot het<br />

plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten maar overeenkomt<br />

met de toegelaten categorieën;<br />

b. de uitoefening van een activiteit die in de Staat van<br />

Bedrijfsactiviteiten is vermeld in een categorie die niet is<br />

toegestaan op het betreffende perceel, terwijl door of namens de<br />

aanvrager of andere betrokkenen aannemelijk wordt gemaakt dat<br />

de activiteit naar aard en omvang wel passend is, mits deze<br />

activiteit naar de aard en invloed op de omgeving kan worden


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 95 -<br />

gelijkgesteld met de krachtens de bepalingen van dit plan ter<br />

plaatse toegelaten categorie bedrijfsactiviteiten.<br />

21.5 Zorg- en dienstverlening i.p.v. detailhandel<br />

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling verlenen van het plan ten<br />

behoeve van de vestiging van de functie zorg- en dienstverlening<br />

(zakelijk en persoo<strong>nl</strong>ijk) - "z" zoals omschreven in artikel 7.8 binnen<br />

een perceelsgerichte bestemming "detailhandel" - "d" in gevallen<br />

waarin de functie "z" geen deel uitmaakt van<br />

bestemmingsomschrijving van de gebiedsgerichte bestemming<br />

waarbinnen het perceel tevens is gelegen, indien de<br />

detailhandelsfunctie ter plaatse als gevolg autonome processen in<br />

de distributiestructuur wordt beëindigd.<br />

21.6 Beroep aan huis in bijzondere gevallen<br />

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften zoals bedoeld in artikel 25.1 bevoegd<br />

vrijstelling te verlenen van het plan voor wat betreft de voorwaarden<br />

waaronder overeenkomstig artikel 7.2 binnen de gebiedsgerichte<br />

bestemming "Wonen" - "W" of de perceelsgerichte bestemming<br />

"wonen - "w" beroep aan huis is toegelaten, indien door de aard van<br />

de werkzaamheden het beroep niet of bezwaarlijk anders dan aan<br />

huis of op de betreffende locatie kan worden uitgeoefend.<br />

21.7 Kantoorvestiging in grote woonpanden<br />

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling verlenen van het plan ten<br />

behoeve van de vestiging van een kantoorfunctie zoals omschreven<br />

in artikel 7.3 tot maximaal 700 m2 b.v.o. in grote woonpanden /<br />

woningen gelegen binnen een (gebieds- of perceelsgerichte)<br />

bestemming waarbinnen de vestiging van de functie kantoren niet is<br />

toegestaan,<br />

a. het woonpanden betreft met een vloeroppervlak van tenminste<br />

300 m2,<br />

b. de parkeerbehoefte op eigen terrein kan worden opgelost.<br />

21.8 Uitbreiding horeca III inrichtingen<br />

Burgemeester en wethouders zijn met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften zoals bedoeld in artikel 25.1 bevoegd<br />

vrijstelling te verlenen van het plan ten behoeve van het ter plaatse<br />

(ver)bouwen en/of het gebruik van grond en opstallen ten behoeve<br />

van een bestaand bedrijf dat blijkens het "Register Horeca" in de<br />

bijlage behoort tot de categorie horeca III, welk (ver)bouwen of<br />

gebruik geschiedt ten behoeve van een uitbreiding van de horeca III<br />

inrichting of ten behoeve van een wijziging van de aard of soort van<br />

de inrichting indien:<br />

- de inrichting na uitbreiding naar schaal en omvang past binnen<br />

het betreffende gebied, alsmede;<br />

- vanwege de uitbreiding van de inrichting of wijziging van de<br />

aard of soort van de inrichting voor wat betreft<br />

verkeersaantrekkende werking, parkeerdruk, stallings(on)mogelijkheden<br />

voor fietsen, routes voor bezoekersstromen<br />

in relatie tot situering van woonfuncties en


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 96 -<br />

aankomst- en vertrektijden e.d. geen onevenredige aantasting<br />

plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies, waarbij<br />

in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de<br />

woonfunctie.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 97 -<br />

Artikel 22: Wijzigingsbevoegdheid<br />

22.1 Reconstructie van oude (complexgewijze) bebouwing of<br />

renovatie<br />

22.1.1 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften zoals bedoeld in 25.2 het plan wijzigen ten<br />

behoeve van:<br />

a. de reconstructie van een (deel van een) bouwblok met in het<br />

ongerede geraakte, al dan niet complexgewijze bebouwing<br />

waarvan de functie wordt beëindigd;<br />

b. de reconstructie van een (deel van een) bouwblok t.b.v.<br />

reconstructie van bestaande bebouwing waarbij de functie<br />

geheel of grotendeels wordt gehandhaafd, maar (infra-)<br />

structuur, ontsluiting, verkaveling e.d. worden aangepast.<br />

Burgemeester en wethouders kunnen inpassend in de bestaande<br />

functionele en ruimtelijke structuur van het gebied in het<br />

wijzigingsplan:<br />

- een bestemming "Kantoren c.a." ("K") en of een bestemming "G"<br />

(of "GG" of "GGW") vastleggen voorzover het gronden betreft die<br />

zijn aangeduid op de bij dit voorschrift behorende kaartje<br />

"kantore<strong>nl</strong>ocaties", met dien verstande dat de van de<br />

bestemming "Kantoren c.a." deel uitmakende voorzieningen<br />

zoals bedoeld in artikel 11.1.1.2 onder a t/m c alleen zijn<br />

toegestaan binnen de op bedoelde kaart aangegeven clusters I<br />

(hoofdstation) en II (station west);<br />

- bestemmingen voor het gebied vastleggen, waarbij het accent<br />

ligt op woonfuncties, maar andere functies zoals detailhandel,<br />

zorg- en dienstverlening, recreatie- en sport, maatschappelijke<br />

instellingen kunnen worden toegevoegd;<br />

- nieuwe rooilijnen aangegeven;<br />

- ter ontsluiting of herverkaveling van het gebied nieuwe<br />

bestemmingen "V" of "VV" projecteren;<br />

- ter herverkaveling van het gebied of om tot een optimale<br />

verkaveling te komen, aangrenzende bestemmingen voor<br />

openbaar gebied ("V", "VV" e.d.) geheel of deels omzetten in een<br />

nieuw te realiseren bestemming binnen die herverkaveling, of<br />

deze bestemmingen geheel of deels elders in de nieuwe<br />

verkaveling onderbrengen.<br />

22.1.2 Na wijziging zijn de bepalingen van het<br />

bestemmingsplan hierop van toepassing.<br />

22.1.3 Op de gronden met een bestemming die wordt gewijzigd over<br />

eenkomstig 22.1.1 mag niet worden gebouwd zolang een wijzigingsplan<br />

voor het betreffende bestemmingsvlak nog niet is<br />

goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.<br />

22.1.4 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften als bedoeld in artikel 25.1 vrijstelling<br />

verlenen van het bepaalde onder 22.1.4 voor bebouwing die in<br />

overeenstemming is met een concept-wijzigingsplan, mits van<br />

Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het<br />

verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Indien bij de ter<br />

inzagelegging geen bezwaarschriften zijn ingediend en daarvan aan<br />

Gedeputeerde Staten verslag is gedaan, wordt de verklaring geacht<br />

te zijn verleend.<br />

22.2 Schrappen perceelsgerichte bestemmingen


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 98 -<br />

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften zoals bedoeld in artikel 25.2 bevoegd het<br />

plan te wijzigen, zodanig dat een op de plankaart aangegeven<br />

perceelsgerichte bestemming wordt geschrapt indien de binnen de<br />

perceelsgerichte bestemming toegelaten functie wordt beeindigd en<br />

wordt omgezet in een binnen de ter plaatse geldende gebiedsgerichte<br />

bestemming toegelaten functie.<br />

22.3 Uitwisseling perceelsgerichte bestemmingen<br />

22.3.1 Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften zoals bedoeld in artikel 25.2 bevoegd een<br />

op de plankaart aangegeven perceelsgerichte bestemming te<br />

wijzigen in een andere perceelsgerichte bestemming met<br />

inachtneming van de navolgende voorwaarden c.q. beperkingen:<br />

a. de ingevolge de gebiedsgerichte bestemming ter plaatse<br />

geldende maximaal toelaatbare hindercategorie voor functies of<br />

activiteiten uit de bijgevoegde Staat van Bedrijven mag niet<br />

worden overschreden; is deze niet aangegeven dan de bedraagt<br />

de maximaal toelaatbare hindercategorie 2;<br />

b. t.b.v. een bestemming "d" t.b.v. de functie zoals nader<br />

omschreven in art. 7. 10 alleen kan worden gewijzigd voorzover<br />

het een buurtwinkel in de voeding- en genotmiddelensektor<br />

betreft gelegen binnen de gebiedsgerichte bestemming "W" en de<br />

beoogde vestiging in overeenstemming is met de voor het<br />

betreffende buurtcentrum nagestreefde detailhandelsstructuur<br />

zoals vastgelegd in het gemeentelijk detailhandelsbeleid, c.q.<br />

gewenst is in verband met de instandhouding van een goede<br />

verzorgingsstructuur in de woonwijk;<br />

c. t.b.v. bestemmingen "p", "t" en "t+" t.b.v. de functies zoals nader<br />

omschreven in art. 7.11, respectievelijk 7.14 kan niet worden<br />

gewijzigd;<br />

d. t.b.v. de bestemming "h" t.b.v. de functie zoals nader<br />

omschreven in art. 7.9 kan alleen worden gewijzigd<br />

overeenkomstig de artikelen 10.6, 11.3, 12.3, 13.4 en 14.2;<br />

e. t.b.v. de bestemming "k" t.b.v. de functie zoals nader<br />

omschreven in art. 7.3 kan alleen worden gewijzigd voorzover<br />

de functie kantoren de omvang van 700 m2 b.v.o. niet<br />

overschrijdt.<br />

22.3.2 Op de gronden met een bestemming die wordt gewijzigd<br />

overeenkomstig 22.3.1 mag niet worden gebouwd zolang een wijzigingsplan<br />

voor het betreffende bestemmingsvlak nog niet is<br />

goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.<br />

22.3.3 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften als bedoeld in artikel 25.1 vrijstelling<br />

verlenen van het bepaalde onder 22.3.2 voor bebouwing die in<br />

overeenstemming is met een concept-wijzigingsplan, mits van<br />

Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het<br />

verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Indien bij de ter<br />

inzagelegging geen bezwaarschriften zijn ingediend en daarvan aan<br />

Gedeputeerde Staten verslag is gedaan, wordt de verklaring geacht<br />

te zijn verleend.<br />

22.4 Diverse andere functies i.p.v. wonen "W" (Broedplaatsfunctie)<br />

22.4.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften in 25.2 het plan te wijzigen in die zin dat<br />

binnen een gebiedsgerichte bestemming ‘Wonen’ – ‘W’ een


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 99 -<br />

perceelsgerichte bestemming b, k, m, r of z wordt toegevoegd ten<br />

behoeve van de vestiging van de respectievelijke functies bedrijven,<br />

kantoren, maatschappelijke instellingen, recreatie en -sport of zorg-<br />

en dienstverlening (zakelijk en persoo<strong>nl</strong>ijk) zoals omschreven in<br />

artikel 7 met inachtneming van de navolgende beperkingen c.q.<br />

voorwaarden:<br />

b. de omvang van de functie mag ten hoogste 200 m2<br />

b.v.o. bedragen;<br />

c. er mag geen sprake zijn van activiteiten die worden verricht in<br />

de nachtperiode (van 22.00 uur tot 07.00 uur);<br />

d. er mag geen sprake zijn van een ontoelaatbare publieks- of<br />

verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de<br />

direkte nabijheid aanwezige andere functies dan wonen;<br />

e. er is of kan in voldoende mate worden voorzien in parkeergelegenheid<br />

voor werknemers en bezoekers;<br />

f. er mag geen sprake zijn van buitenopslag op eigen<br />

terrein.<br />

22.4.2 Op de gronden met een bestemming die wordt gewijzigd<br />

overeenkomstig 22.4.1 mag niet worden gebouwd zolang een wijzigingsplan<br />

voor het betreffende bestemmingsvlak nog niet is<br />

goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.<br />

22.4.3 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften als bedoeld in artikel 25.1 vrijstelling<br />

verlenen van het bepaalde onder 22.4.2 voor bebouwing die in<br />

overeenstemming is met een concept-wijzigingsplan, mits van<br />

Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het<br />

verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Indien bij de ter<br />

inzagelegging geen bezwaarschriften zijn ingediend en daarvan aan<br />

Gedeputeerde Staten verslag is gedaan, wordt de verklaring geacht<br />

te zijn verleend.<br />

22.5 Wijziging bestemmingsgrenzen<br />

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften zoals bedoeld in artikel 25.2 bevoegd de in<br />

het plan opgenomen bestemmingsgrenzen te wijzigen ten behoeve<br />

van het verbreden, versmallen of verleggen, dan wel toevoegen of<br />

opheffen van rijstroken, uitvoegstroken, (midden-)bermen,<br />

fietspaden, busbanen of -haltes, trottoirs, groenstroken e.d., zodanig<br />

dat bestemmingsgrenzen daardoor worden overschreden.<br />

22.6 Nutsvoorzieningen<br />

22.6.1 Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften zoals bedoeld in artikel 25.2 bevoegd het<br />

plan te wijzigen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een groter<br />

oppervlak dan 30 m2, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan<br />

50 m2.<br />

22.6.2 Op de gronden met een bestemming die wordt gewijzigd over<br />

eenkomstig 22.6.1 mag niet worden gebouwd zolang een wijzigingsplan<br />

voor het betreffende bestemmingsvlak nog niet is<br />

goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.<br />

22.6.3 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedurevoorschriften als bedoeld in artikel 25.1 vrijstelling<br />

verlenen van het bepaalde onder 22.6.2 voor bebouwing die in<br />

overeenstemming is met een concept-wijzigingsplan, mits van<br />

Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het<br />

a. er mag uitsluit


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 100 -<br />

verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Indien bij de ter<br />

inzagelegging geen bezwaarschriften zijn ingediend en daarvan aan<br />

Gedeputeerde Staten verslag is gedaan, wordt de verklaring geacht<br />

te zijn verleend.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 101 -<br />

Artikel 23: Aa<strong>nl</strong>egvergunningen<br />

23.1 Werken / werkzaamheden nabij waardevolle bomen<br />

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke<br />

vergunning van Burgemeester en Wethouders (aa<strong>nl</strong>egvergunning) de<br />

navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen<br />

uitvoeren binnen een afstand van 12 meter, 8 meter of 5 meter van<br />

waardevolle bomen categorie A+, respectievelijk categorie A,<br />

respectievelijk categorie B:<br />

a. ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen, verdichten,<br />

verplaatsen, afgraven of egaliseren van grond, inclusief het<br />

graven van sleuven en het leggen van (ondergrondse) leidingen;<br />

b. het wijzigen van het grondwaterpeil;<br />

c. het verrichten van werken of werkzaamheden die beschadigingen<br />

van wortels, stam of kroon van de betrokken boom tot<br />

gevolg kunnen hebben.<br />

23.2 Werken / werkzaamheden binnen ecologische<br />

verbindingszones<br />

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke<br />

vergunning van Burgemeester en Wethouders (aa<strong>nl</strong>egvergunning)<br />

binnen de op de plankaart aangegeven "ecologische<br />

verbindingszone" de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te<br />

voeren of te doen uitvoeren:<br />

a. ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen, verdichten,<br />

verplaatsen, afgraven of egaliseren van grond, inclusief het<br />

graven van sleuven en het leggen van (ondergrondse) leidingen;<br />

b. het aanbrengen van oppervlakte-verhardingen;<br />

c. het vellen of rooien van houtopstanden of het verrichten van<br />

werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van de<br />

houtopstanden ten gevolge kunnen hebben;<br />

d. het verwijderen van de natuurlijke vegetatie;<br />

e. het wijzigen van het profiel van watergangen en/of<br />

waterpartijen, dan wel het graven of dempen daarvan.<br />

23.3 Uitzonderingen<br />

Het in 23.1 en 23.2 bedoelde verbod geldt niet voor:<br />

a. werken en werkzaamheden van ondergeschikte<br />

betekenis;<br />

b. werken en werkzaamheden betreffende het normale<br />

onderhoud en beheer.<br />

23.4 Toelaatbaarheid<br />

23.4.1 De werken en werkzaamheden als bedoeld in 23.1 zijn slechts<br />

toelaatbaar indien door de uitvoering van de werken of<br />

werkzaamheden of door de gevolgen daarvan geen onherstelbare<br />

schade aan de betrokken boom toegebracht wordt.<br />

Burgemeester en Wethouders kunnen voorwaarden verbinden aan de<br />

in 23.1 bedoelde aa<strong>nl</strong>egvergunning ter vermindering of ter<br />

voorkoming van schade die de in 23.1 genoemde werken of<br />

werkzaamheden of de gevolgen daarvan aan de betrokken boom<br />

zouden kunnen toebrengen. Onder schade wordt tevens begrepen<br />

een vermindering of verslechtering van groeimogelijkheden.


23.4.2 De werken en werkzaamheden als bedoeld in 23.2 zijn slechts<br />

toelaatbaar indien door de uitvoering van de werken of<br />

werkzaamheden de migratiemogelijkheden van planten- en/of<br />

diersoorten c.q. de natuurfunctie van deze gronden niet in<br />

onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden<br />

voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die<br />

mogelijkheden c.q. functie niet in onevenredige mate worden<br />

verkleind en indien een afweging van de in het geding zijnde<br />

belangen tot uitkomst heeft, dat een aa<strong>nl</strong>egvergunning in<br />

redelijkheid niet kan worden geweigerd.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 102 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 103 -<br />

Artikel 24: Bepalingen betreffende Nadere Eisen<br />

24.1 Nadere eisen<br />

24.1.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nader eisen te stellen ten<br />

aanzien van:<br />

a. de situering en afmetingen van gebouwen en<br />

bouwwerken geen gebouwen zijnde;<br />

b. de aard en omvang van de horecafunctie ter bescherming van de<br />

woonfunctie en/of ter voorkoming van onevenredige aantasting<br />

van andere functies in de omgeving;<br />

c. de aard en omvang van kantines, restauratieve voorzieningen<br />

e.d. die ondersteunend zijn voor (ope<strong>nl</strong>ucht-)recreatie en sport<br />

en maatschappelijke instellingen teneinde de ondergeschiktheid<br />

van die voorzieningen veilig te stellen en/of ter bescherming<br />

van de woonfunctie en/of ter voorkoming van een onevenredige<br />

aantasting van andere functies in de omgeving;<br />

d. de situering en afmetingen van groenvoorzieningen;<br />

e. de situering en afmetingen van bouwwerken geen gebouwen<br />

zijnde en andere werken ten behoeve van nutsvoorzieningen<br />

(waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzienigen<br />

en groenvoorzieningen;<br />

f. de situering en afmetingen van parkeergelegenheid,<br />

ook op eigen terrein;<br />

g. de situering van toegangswegen en -paden tot gebouwen,<br />

bouwwerken geen gebouwen zijnde en open erven.<br />

24.1.2 De in 24.1.1 bedoelde nadere eisen mogen uitsluitend worden<br />

gesteld met het oog op de voor de desbetreffende bestemming<br />

nagestreefde doeleinden en de wijze(n) waarop deze worden<br />

nagestreefd, de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken geen<br />

gebouwen zijnde en open terreinen en/of ter waarborging van de<br />

stedebouwkundige kwaliteit, in relatie tot een specifieke<br />

verkaveling.<br />

24.1.3 Bij het stellen van nadere eisen door burgemeester en wethouders<br />

worden de procedureregels als bedoeld in 25.3 in acht genomen.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 104 -<br />

Artikel 25: Procedurevoorschriften<br />

25.1 Procedurevoorschriften vrijstelling<br />

25.1.1 Het in dit lid bepaalde is van toepassing voorzover in de betreffende<br />

vrijstellingsbepaling naar dit voorschrift wordt verwezen.<br />

25.1.2 Het voornemen tot het verlenen van vrijstelling ligt -zo veel mogelijk<br />

na gevoerd overleg met belanghebbenden- met bijbehorende<br />

stukken gedurende 14 dagen voor eenieder ter inzage.<br />

25.1.3 Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in<br />

een of meerdere dag- of nieuwsbladen die in de gemeente verspreid<br />

worden.<br />

25.1.4 De bekendmaking houdt de mededeling in van de bevoegdheid voor<br />

belanghebbenden om gedurende de termijn van de terinzagelegging<br />

schriftelijk bezwaren tegen het voornemen in te dienen bij<br />

burgemeester en wethouders.<br />

25.1.5 Burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een<br />

beslissing. Deze beslissing is, als tegen het voornemen bezwaren<br />

zijn ingediend, met redenen omkleed. Zij delen hun beslissing mee<br />

aan degenen die bezwaren hebben ingediend.<br />

25.2 Procedurevoorschriften wijzigingsbevoegdheid<br />

25.2.1 Het voornemen tot het wijzigen van het bestemmingsplan ligt -<br />

zoveel mogelijk na gevoerd overleg met belanghebbenden- met<br />

bijbehorende stukken gedurende 14 dagen voor een ieder ter<br />

inzage.<br />

25.2.2 Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in<br />

een of meerdere dag- of nieuwsbladen die in de gemeente verspreid<br />

worden.<br />

25.2.3 De bekendmaking houdt de mededeling in van de bevoegdheid voor<br />

belanghebbenden om gedurende de termijn van de terinzagelegging<br />

schriftelijk bezwaren tegen het voornemen in te dienen bij<br />

burgemeester en wethouders.<br />

25.2.4 Burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een<br />

beslissing. Deze beslissing is, als tegen het voornemen bezwaren<br />

zijn ingediend, met redenen omkleed. Zij delen hun beslissing mee<br />

aan degenen die bezwaren hebben ingediend.<br />

25.2.5 Burgemeester en wethouders bieden Gedeputeerde Staten hun<br />

besluit tot wijziging van het plan zo spoedig mogelijk ter<br />

goedkeuring aan. Dit onder toezending van eventueel ingediende<br />

bezwaren.<br />

25.2.6 Indien aan 25.2.5 toepassing is gegeven, doen burgemeester en<br />

wethouders mededeling van het besluit van Gedeputeerde Staten<br />

aan hen die bezwaren hebben ingediend.<br />

25.3 Procedurevoorschriften nadere eisen<br />

25.3.1 Het voornemen tot het stellen van nadere eisen ligt -zoveel mogelijk<br />

na gevoerd overleg met belanghebbenden- met bijbehorende<br />

stukken gedurende 14 dagen voor een ieder ter inzage.<br />

25.3.2 Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in<br />

een of meerdere dag- of nieuwsbladen die in de gemeente verspreid<br />

worden.<br />

25.3.3 De bekendmaking houdt de mededeling in van de bevoegdheid voor<br />

belanghebbenden om gedurende de termijn van de terinzagelegging<br />

schriftelijk bezwaren tegen het voornemen in te dienen bij<br />

burgemeester en wethouders.


25.3.4 Burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een<br />

beslissing. Deze beslissing is, als tegen het voornemen bezwaren<br />

zijn ingediend, met redenen omkleed. Zij delen hun beslissing mee<br />

aan degenen die bezwaren hebben ingediend.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 105 -


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 106 -<br />

Artikel 26: Overgangsbepalingen<br />

26.1 Bouwen<br />

Een bouwwerk, dat op het tijdstip van tervisielegging van het<br />

ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was, danwel is of kan<br />

worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de<br />

aanvraag voor dat tijdstip is ingediend en dat afwijkt van het in dit<br />

plan -behoudens het in dit artikellid- bepaalde ten aanzien van de<br />

toelaatbaarheid van bebouwing, mag, mits de bestaande afwijkingen<br />

ook naar aard niet worden vergroot en behoudens onteigening:<br />

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits dit geen<br />

algehele vernieuwing of verandering van het in aanhef bedoelde<br />

bouwwerk tot gevolg heeft;<br />

b. uitsluitend indien het bouwwerk door een calamiteit is teniet<br />

gedaan, geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd, met in<br />

achtneming van de grenzen welke ten aanzien van het bouwen<br />

ter plaatse -behoudens in dit artikellid- zijn bepaald tenzij<br />

herbouw hierdoor niet zou zijn toegestaan en mits de aanvraag<br />

tot bouwvergunning is ingediend binnen 2 jaar nadat het<br />

bouwwerk teniet is gegaan;<br />

c. tot niet meer dan 115% van de oppervlakte van het in de aanhef<br />

bedoelde bouwwerk worden uitgebreid, met inachtneming van<br />

de grenzen welke ten aanzien van het ter plaatse -behoudens in<br />

dit artikellid- zijn bepaald.<br />

26.2 Vrijstelling algehele vernieuwing of verandering<br />

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de<br />

procedureregels zoals bedoeld in 25.1 vrijstelling verlenen van het<br />

in 26.1 onder a bepaalde ten behoeve van een algehele vernieuwing<br />

of verandering van het in de aanhef van 26.1 bedoelde bouwwerk.<br />

26.3 Gebruik<br />

Het gebruik van de gronden anders dan voor bebouwing alsmede het<br />

gebruik van zich op die gronden bevindende bouwwerken, dat in<br />

strijd is met het in dit plan -behoudens in dit artikellid- bepaalde en<br />

bestaat op het tijdstip, waarop het plan voor zover betrekking<br />

hebbend op de strijdigheid van dat gebruik van kracht wordt, mag<br />

worden voortgezet en/of gewijzigd, mits door die wijziging de<br />

strijdigheid met het plan niet wordt vergroot. Dit is niet van<br />

toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het tot bedoeld<br />

tijdstip ter plaatse geldende bestemmingsplan en dat tot op 3<br />

maanden voor dat tijdstip niet bestond.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 107 -<br />

Artikel 27: Strafbaarstellingsbepaling<br />

27.1 Toepasselijkheid art. 59 WRO<br />

Voor de toepassing van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke<br />

Ordening wordt overtreding van het bepaalde in artikel 5.1 en 5.2<br />

(Gebruik) aangemerkt als een strafbaar feit.


T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc<br />

- 108 -<br />

Artikel 28: Titel<br />

28.1 Naam bestemmingsplan<br />

De artikelen 1 tot en met 28 en de bij de voorschriften behorende<br />

kaarten en bijlage(n) kunnen worden aangehaald als de voorschriften<br />

van het bestemmingsplan "De Noordhoek" van de gemeente<br />

Tilburg.<br />

Plankaart plangebied:<br />

Blad I: bestemmingen (westelijk deel plangebied)<br />

Blad II: bestemmingen (oostelijk deel plangebied),<br />

verklaring aanduidingen<br />

Plankaarten specifiek horende bij de voorschriften:<br />

Plankaart A: lijnstructuur ruimtelijk<br />

Plankaart B: lijnstructuur horeca<br />

Plankaart C: horeca-concentratiegebied<br />

Plankaart D: spreiding detailhandelsvoorzieningen<br />

Plankaart E: kantoorlocaties<br />

Plankaart F: bedrijventerreinen ruimtelijk<br />

Bijlagen bij de voorschriften:<br />

Staat van bedrijfsactiviteiten<br />

Register van bedrijven in het plangebied<br />

Register horecabedrijven in het plangebied<br />

Vastgesteld bij besluit van de raad van,<br />

Mij bekend, de secretaris,


<strong>Bestemmingsplan</strong> De Noordhoek<br />

Bijlagen bij de voorschriften<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 1 -


INHOUD<br />

Bijlage I STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN (*)<br />

Bijlage II REGISTER VAN BEDRIJVEN IN HET PLANGEBIED<br />

Bijlage III REGISTER VAN HORECABEDRIJVEN IN HET PLANGEBIED (**)<br />

(*) lijst afgeleid van deze opgenomen in de door de 'vereniging van<br />

nederlandse gemeenten' uitgegeven nota 'bedrijven en milieu-zone-<br />

ring' (herziene uitgave 1992)<br />

(**) ingedeeld in categorieën conform de gemeentelijke 'nota geïnte-<br />

greerd horecabeleid' (vastgesteld in juni 1995)<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 2 -


BIJLAGE I: STAAT van BEDRIJFSACTIVITEITEN<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 3 -


BIJLAGE BIJ DE VOORSCHRIFTEN VAN HET PLAN<br />

STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN VOLGENS CBI-CATEGORALE BEDRIJFSINDELING<br />

TOELICHTING TABEL-AANDUIDINGEN<br />

Behalve de naam bevat de lijst aanduidingen van milieubelastings- aspecten,<br />

aangegeven in 11 kolommen. De aanduidingen onder "ge" t/m "gev" geven afstanden in<br />

meters aan, de aanduidingen onder "l" t/m "vi" geven een index weer.<br />

In de kolommen onder de codes "af" resp. "cat" wordt de gewenste afstand tot woningen<br />

resp. de bedrijfscategorie aangegeven. Een "!" in de kolom onder de code "div" duidt er op<br />

dat in het betrokken bedrijfstype een grote diversiteit bestaat.<br />

In de laatste kolom met als code "wo" wordt met een "*" aangegeven dat het betrokken<br />

bedrijfstype té hinderlijk is in een omgeving waar wonen in belangrijke mate voorkomt.<br />

De aanduidingen van de hinderbepalende factoren zijn afgekort en staan voor:<br />

- co: continuïteit<br />

- gel: A. categorie geluid<br />

- ge: geur<br />

- st: stof<br />

- gel: geluid<br />

- gev: gevaar<br />

- l: luchtverontreiniging<br />

- w: waterverontreiniging<br />

- b: bodemverontreiniging<br />

- ve: verkeer<br />

- vi: visueel<br />

- afs: grootste afstand<br />

- cat: categorie<br />

- div: diversiteit<br />

- wo: wonen<br />

Voor verdere toelichting zie achterin deze bijlage.<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 4 -


Lijst van bedrijfstypen<br />

- OPSLAG GEVAARLIJKE STOFFEN<br />

- INSTALLATIES<br />

0 LANDBOUW EN VISSERIJ<br />

01 Land- en tuinbouw<br />

02 Bosbouw<br />

03 Visserij<br />

1 DELFSTOFFEN<br />

11 Kolenmijnbouw<br />

12 Aardolie- en aardgaswinning en -explosie<br />

19 Overige delfstoffenwinning<br />

2/3 INDUSTRIE<br />

20/21 Voedings- en genotmiddelenindustrie<br />

22 Textielindustrie<br />

23 Kledingindustrie<br />

24 Leder-, schoen- e.a. lederwarenindustrie (excl. kleding)<br />

25 Hout- en meubelindustrie (excl. metalen meubelen)<br />

26 Papier- en papierwarenindustrie<br />

27 Grafische industrie, uitgeverijen<br />

28 Aardolie-industrie<br />

29 Chemische industrie<br />

30 Kunstmatige en synthetische granen- en vezelindustrie<br />

31 Rubber- en kunststofverwerkende industrie<br />

32 Bouwmaterialen-, aardewerk- en glasindustrie<br />

33 Basis metaalindustrie<br />

34 Metaalproduktenindustrie (excl. machines en transportmiddelen)<br />

35 Machine-industrie<br />

36 Elektronische industrie<br />

37 Transportmiddelenindustrie<br />

38 Instrumenten- en optische industrie<br />

39 Overige industrie<br />

4 OPENBARE NUTSBEDRIJVEN<br />

40 Openbare nutsbedrijven<br />

5 BOUWNIJVERHEID EN -INSTALLATIEBEDRIJVEN<br />

51 Bouwnijverheid<br />

52 Bouwinstallatiebedrijven<br />

6 HANDEL, HOUT- EN RESTAURANTWEZEN, REPARATIEBEDRIJVEN VOOR<br />

GEBRUIKSGOEDEREN<br />

61/62 Groothandel<br />

63/64 Tussenpersonen in de handel<br />

65/66 Detailhandel<br />

67 Hotels, restaurants, cafés e.d.<br />

68 Reparatiebedrijven voor gebruiksgoederen<br />

7 TRANSPORT-, OPSLAG- EN COMMUNICATIEBEDRIJVEN<br />

71 Spoorwegen<br />

72 Wegvervoer<br />

73 Zeevaart<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 5 -


74 Binnenvaart<br />

75 Luchtvaart<br />

76 Hulpbedrijven van het vervoer<br />

77 Communicatiebedrijven<br />

8 BANK- EN VERZEKERINGSWEZEN, ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />

81 Bankwezen<br />

82 Verzekeringswezen<br />

83 Exploitatie van en handel in onroerende goederen e.d.<br />

84 Zakelijke dienstverlening<br />

85 Verhuur van machines e.a. roerende goederen<br />

9 OVERIGE DIENSTVERLENING<br />

90 Openbaar bestuur, defensie en wettelijke sociale verzekering<br />

91 Religieuze organisaties e.d.<br />

92 Onderwijs<br />

93 Gezondheids- en veterinaire diensten<br />

94 Maatschappelijke dienstverlening<br />

95 Sociaal- culturele en culturele instellingen<br />

96 Sport en recreatie<br />

97 Bedrijfs- en werknemersorganisaties, resarchinstellingen, overige sociale<br />

organisaties<br />

98 Overige dienstverlenden bedrijven<br />

99 Particuliere huishoudens met personeel in loondienst<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 6 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

0 OPSLAGEN GEVAARLIJKE STOFFEN<br />

0 01 butaan, propaan, LPG, reservoir-inhoud t/m 3 m3,<br />

drukopslag bovengronds<br />

- - - - - 30 - - - - - 30 2 -<br />

0 02 butaan, propaan, LPG, reservoir-inhoud van 3 t/m 8 m3,<br />

drukopslag bovengronds<br />

- - - - - 50 - - - - - 50 3 -<br />

0 03 butaan, propaan, LPG, reservoir-inhoud van 8 t/m 50 m3,<br />

drukopslag bovengronds<br />

- - - - - 100 - - - - 2 100 3 -<br />

0 05 butaan, propaan, LPG, reservoir-inhoud t/m 20 m3,<br />

drukopslag ondergronds<br />

- - - - - 50 - - - - - 50 3 -<br />

0 07 niet recreatieve gassen gekoeld (incl. zuurstof) - - - - - 50 - - - - 2 50 3 -<br />

0 08 gasflessen opslag (acetyleen, butaan, propaan e.d.) < 10.000<br />

l<br />

- - - - - 30 - - - - - 30 2 ! *<br />

0 09 gasflessen opslag (acetyleen, butaan, propaan e.d.) 10.000 -<br />

50.000 l<br />

- - - - - 100 - - - - - 100 2 - *<br />

0 11 brandbare vloeistoffen in ondergrondse tanks: K1-K2-klasse - - 30 - - 10 1 - 3 - - 30 2 -<br />

0 12 brandbare vloeistoffen in ondergrondse tanks: K3-klasse - - 10 - - 10 1 - 3 - - 10 1 -<br />

0 13 brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks, K1-K2-klasse<br />

< 10 m3<br />

- - 30 - - 50 1 - 2 - - 50 3 -<br />

0 14 brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks, K1-K2-klasse<br />

10 - 1.000 m3<br />

- - 50 - - 100 2 - 2 - 3 100 3 -<br />

0 15 brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks, K3-klasse <<br />

10 m3<br />

- - 10 - - 30 1 - 2 - - 30 2 -<br />

0 16 brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks, K3-klasse 10 -<br />

1.000 m3<br />

- - 30 - - 50 1 - 2 - 3 50 3 -<br />

0 17 munitieopslag - tot 275.000 patronen en 1 kg buskruit - - - - - 10 - - 1 - - 10 1 - *<br />

0 18 munitieopslag - >275.000 patronen, tot 3 kg buskruit - - - - - 30 - - 1 - - 30 2 - *<br />

0 19 opslag vuurwerk (tot 1000 kg) - - - - - 10 - - 1 - - 10 1 -<br />

0 20 bestrijdingsmiddelen < 500 kg - - - - - 100 - - 3 - - 100 3 -<br />

0 23 kunstmest, niet explosief - - - 50 - 30 - - 1 - - 50 3 !<br />

0 24 kuilvoer - - 50 10 - 0 - - 1 - 1 50 3 -<br />

0 27 gier/drijfmest gesloten < 350 m3 - - 50 - - - - - 2 - - 50 3 -<br />

0 28 gier/drijfmest gesloten 350 - 750 m3 - - 100 - - - - - 2 - - 100 3 -<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 7 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

00 INSTALLATIES<br />

00 51 gasflessenvulinstallaties (butaan, propaan) - - 10 0 30 100 1 1 1 2 1 100 3 -<br />

00 52 laadschoppen/shovels/bulldozers - - 30 - 100 10 1 1 1 - 1 100 3 -<br />

00 53 laboratoria - chemisch / biochemisch - - 30 0 30 50 1 1 1 1 1 50 3 !<br />

00 54 laboratoria - medisch en hoger onderwijs - - 10 0 30 30 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

00 55 laboratoria - lager en middelbaar onderwijs - - 10 0 10 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

00 56 luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel C - 10 0 30 0 1 1 1 - 1 30 2 -<br />

00 57 keukeninrichtingen C - 30 0 10 10 1 1 1 - 1 30 2 -<br />

00 58 koelinstallaties freon 1,5 tot 300 kW C - 0 0 50 0 1 1 1 - 1 50 3 -<br />

00 59 koelinstallaties ammoniak 1,5 tot 300 kW C - 0 0 50 100 1 1 1 - 1 100 3 -<br />

00 60 total energy installatie (gasmotoren) C - 10 0 50 50 1 1 1 - 1 50 3 -<br />

00 61 verbranden van afval t.b.v. energie-opwekking: - v.c. < 1,5<br />

t/u<br />

C - 30 30 50 30 2 1 1 1 1 30 2 -<br />

00 62 verbranden van afval t.b.v. energie-opwekking: - v.c. >= 1,5<br />

t/u<br />

C - 100 50 50 50 3 1 1 2 2 100 3 -<br />

00 63 rioolgemalen C - 30 0 10 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

00 64 noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking - - 10 0 50 10 1 1 1 - 1 50 3 !<br />

00 65 verfspuitinstallaties en moffel- en emailleerovens - - 100 30 50 50 2 1 1 - 1 100 3 -<br />

00 66 vorkheftrucks met verbrandingsmotor - - 10 10 50 10 1 1 1 - 1 50 3 -<br />

00 67 vorkheftrucks, elektrisch - - 0 10 30 0 1 1 1 - 1 30 2 -<br />

00 68 gas: reduceer-, compres- sor-, meet- en regelinst. categorie A C - 0 0 10 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

00 69 transformatoren tot ca. 1 MVA C - 0 0 10 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

00 70 vatenspoelinstallatie - - 50 10 50 50 2 3 3 - 1 50 3 -<br />

00 71 hydrofoorinstallaties C - 0 0 30 0 1 1 1 - 1 30 2 -<br />

00 72 windmolens - wiekdiameter < 8 m C - 0 0 50 30 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

00 73 windmolens - wiekdiameter 8 tot 14 m C - 0 0 100 50 1 1 1 1 2 100 3 -<br />

00 75 stookinstallaties - gas, < 2,5 MW C - 10 0 30 10 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

00 76 stookinstallaties - gas 2,5 - 50 MW C - 30 0 50 30 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

00 78 stookinstallaties – olie < 2,5 MW C - 30 10 30 10 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

00 79 stookinstallaties – olie 2,5 - 50 MW C - 30 10 50 30 2 1 1 1 1 50 3 -<br />

00 81 stookinstallaties - kolen 2,5 - 50 MW C - 30 100 100 30 2 1 1 1 1 100 3 -<br />

00 85 stoomwerktuigen - - 0 0 50 30 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

00 86 luchtcompressors C - 10 10 50 10 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

00 87 liftinstallaties C - 0 0 30 10 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 8 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

00 88 motorbrandstofpompen - - 30 0 30 30 1 1 3 2 1 30 2 -<br />

1 LAND- EN TUINBOUW<br />

01 17 Huisdierfokkereijen (kennels) C - 30 10 10 10 1 1 1 1 1 100 3 !<br />

01 18 5 Pluimvee- en gevogeltefokkerijen: kalkoenen C - 100 50 50 10 1 1 1 1 1 100 3 !<br />

01 18 Pluimvee- en gevogeltefokkerijen: kuikenbroederijen C - 100 30 50 10 1 1 1 1 1 100 3 !<br />

01 19 0 Bijen- en insectenteelt: bijen C - 100 0 10 30 1 1 1 1 2 30 2 - *<br />

01 19 1 Bijen- en insectenteelt: maden, wormen e.d. C - 50 10 30 10 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

01 21 /.27 Tuinbouwbedrijven met open grondteelt C - 10 10 10 10 1 2 2 2 2 10 1 - *<br />

01 3 Plantsoenendiensten, hoveniersbedrijven - - 10 10 10 10 1 1 1 1 1 10 1 - *<br />

03 VISSERIJ<br />

03 06 Visteeltbedrijven C - 50 0 50 0 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

03 07 Siervissenkwekerijen C - 30 30 0 30 0 1 1 1 1 30 2 -<br />

20 / 21 VOEDINGS- EN GENOTMIDDELEN INDUSTRIE<br />

20 14 Vleeswaren- en vleesconservenfabrieken C - 100 0 200 10 1 2 1 2 2 200 4 -<br />

20 15 Pluimveeslachterijen C - 100 0 200 10 1 3 1 3 1 200 4 -<br />

20 22 0 Melkproduktenfabrieken<br />

20 22 1 - v.c. < 55.000 t/j C - 50 0 100 10 1 2 1 2 1 100 3 -<br />

20 23 Consumptie-ijsfabrieken C - 30 0 100 10 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

20 71 0 Groente- en fruitconservenfabrieken:<br />

20 71 1 - jam C - 50 10 50 10 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

20 71 2 - fruit C - 50 10 100 10 1 2 1 2 2 100 3 -<br />

20 71 3 - groente algemeen C - 100 10 100 10 1 2 1 2 2 100 3 -<br />

20 72 Groente-inmakerijen en -i<strong>nl</strong>eggerijen C - 100 10 100 10 1 1 1 2 2 100 3 !<br />

20 81 1 0 Broodbakkerijen, v.c. < 2500 kg meel/week:<br />

20 81 1 1 - alleen voor eigen winkelbedrijf C - 30 10 30 10 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

20 81 1 2 - ook voor toelevering aan derden C - 50 10 50 30 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

20 81 2 Broodfabrieken C - 100 30 100 100 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

20 82 Beschuitfabrieken e.d. - - 100 30 50 100 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 9 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

20 83 Banketbakkerijen - - 10 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

20 84 Biscuit-, koek- en banketfabrieken - - 100 30 50 100 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

20 92 0 Suikerwerkfabrieken:<br />

20 92 1 - zonder suiker branden - - 100 30 50 10 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

21 21 Mengvoederfabrieken:<br />

21 31 Deegwarenfabrieken - - 50 30 50 10 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

21 32 0 Branderijen:<br />

21 32 2 - overige (theepakkerijen e.d.) - - 100 30 50 10 1 1 1 1 1 100 3 -<br />

21 7 0 Tabakverwerkende ind.:<br />

21 7 2 - sigaren - - 100 30 50 30 1 1 1 1 1 100 3 -<br />

22 TEXTIEL INDUSTRIE<br />

22 11 Wolvezelbewerk. fabr. - - 100 50 100 50 1 1 1 2 2 100 3 !<br />

22 12 Wolspinnerijen e.d. - - 50 10 100 50 1 1 1 1 2 100 3 !<br />

22 13 Wolspinnerijen-weverijen:<br />

22 13 1 - aant. weefgetouwen < 50 - - 30 10 100 30 1 1 1 1 1 100 3 -<br />

22 14 Wolververijen:<br />

22 14 1 - aant. weefgetouwen < 50 - - 10 10 100 30 1 1 1 1 2 100 3 -<br />

22 21 Katoenvezelbewerk. fabr. - - 50 50 100 50 1 1 1 2 2 100 3 !<br />

22 22 Katoenspinnerijen - - 50 10 100 50 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

22 24 Katoenspinnerijen-weverijen<br />

22 24 1 - aant. weefgetouwen < 50 - - 30 10 100 30 1 1 1 1 1 100 3 -<br />

22 25 Katoenweverijen:<br />

22 25 1 - aant. weefgetouwen < 50 - - 10 10 100 30 1 1 1 1 1 100 3 -<br />

22 31 Tricotstukgoederenfabr. - - 10 10 100 50 1 1 1 2 2 100 3 !<br />

22 32 Kousen- en sokkenfabr. - - 10 10 50 50 1 1 1 1 2 50 3 -<br />

22 33 Tricot onder- en nachtkledingfabrieken - - 10 10 50 50 1 1 1 1 5 50 3 -<br />

22 34 Tricot bovenkledingfabr. - - 10 10 50 50 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

22 39 Tricotfabrieken n.e.g. - - 10 10 50 50 1 1 1 1 2 50 3 -<br />

22 71 Huishoud- en woningtextielfabrieken - - 30 30 100 30 1 1 1 1 1 100 3 -<br />

22 72 Dekenstikkerijen, spreienfabrieken e.d. - - 30 30 100 30 1 1 1 1 1 100 3 !<br />

22 73 Zeilen-, tenten- en dekkledenfabrieken - - 30 30 50 10 1 1 1 1 1 50 3 !<br />

22 79 Textielwarenfabrieken (excl. kleding) n.e.g. - - 30 30 50 10 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 10 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

22 91 Band, vlecht, kant- en passementfabrieken - - 30 30 50 10 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

22 92 Vilt- en vezelvliesfabr. - - 30 30 50 10 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

22 93 Touwslagerijen - - 30 10 50 30 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

22 94 Jutespinnerijen-weverijen:<br />

22 94 - aant. weefgetouwen < 50 - - 100 10 100 30 1 1 1 1 1 100 3 -<br />

22 99 Textielind. n.e.g. (coaten, cacheren, impregneren) - - 50 10 50 30 1 1 1 1 1 50 3 !<br />

23 KLEDING INDUSTRIE<br />

23 1 Confectiekledingindustrie - - 10 10 30 30 1 1 1 1 2 30 2 -<br />

23 2 Loonconfectiefabrieken - - 10 10 30 30 1 1 1 1 2 30 2 -<br />

23 3 Maatkledingbedrijven - - 10 10 10 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

23 4 Pelsbereiderijen, bontfabrieken en bontwerkerijen - - 50 10 10 10 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

23 5 Hoeden-, petten- en mode-artikelenfabrieken - - 10 10 10 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

24 LEDERWAREN INDUSTRIE<br />

24 2 Lederwarenfabrieken (excl. kleding) - - 50 10 30 30 1 1 1 2 2 50 3 !<br />

24 3 Schoenindustrie - - 50 10 50 30 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

25 HOUT EN MEUBEL INDUSTRIE<br />

25 21 Triplex- en fineerfabr. - - 100 30 100 100 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

25 23 Houtconserveringsbedr. (druk/vacuum-processen of drenken<br />

e.d.)<br />

- met zoutoplossingen - - 30 50 100 10 1 2 3 2 1 100 3 -<br />

25 31 Timmerfabrieken - - 30 50 100 50 1 1 1 2 2 100 3 !<br />

25 4 Houten emballage ind. - - 30 50 100 50 1 1 1 2 2 100 3 !<br />

25 5 0 Overige houtverw. ind.:<br />

25 5 1 - vermogen < 50 kW - - 10 30 50 30 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

25 5 2 - vermogen > = 50 kW - - 30 50 100 50 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

25 62 Borstelwarenfabrieken - - 50 10 100 50 1 1 1 2 2 100 3 !<br />

25 63 Mandenmakerijen - - 10 0 10 30 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

25 69 Vlechtwarenfabr. n.e.g. - - 10 0 10 30 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 11 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

25 71 Meubelfabrieken (incl. lakspuiterij) - - 100 100 100 50 2 1 2 2 2 100 3 !<br />

25 72 Grafkistenfabrieken - - 30 10 30 30 1 1 1 1 1 30 2 - *<br />

25 73 Rietmeubelfabrieken - - 50 10 30 30 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

25 74 Matrassenfabrieken - - 30 50 50 50 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

25 75 Woningstoffeerderijen 250 m2 - - 10 10 10 10 1 1 1 1 1 10 1 - *<br />

26 PAPIER- EN PAPIERWAREN INDUSTRIE<br />

26 1 0 Papier- en kartonfabr.:<br />

26 1 1 - p.c. < 3 t/u - - 50 50 50 30 1 2 1 1 2 50 3 -<br />

26 2 Papierwarenindustrie - - 10 10 30 10 1 1 1 1 1 30 2 ! *<br />

26 31 0 Golfkartonfabrieken:<br />

26 31 1 - p.c. < 3 t/u C - 50 30 100 30 1 2 1 2 2 100 3 -<br />

26 32 Kartonnagefabrieken - - 30 10 100 30 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

27 GRAFISCHE INDUSTRIE EN UITGEVERIJEN<br />

27 12 Hoogdrukkerijen (klein) en kopieerinrichtingen - - 30 10 50 10 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

27 13 0 Vlakdrukkerijen:<br />

27 13 1 - offset-vellen-drukkerijen - - 30 10 50 10 1 1 2 1 1 50 3 -<br />

27 13 3 - vlakdrukkerijen n.e.g. - - 50 10 50 10 1 1 1 1 1 50 3 !<br />

27 14 0 Rotatie-diepdrukkerijen:<br />

27 14 2 - met terugwinning oplosmiddel C - 50 10 100 30 1 2 2 2 2 100 3 !<br />

27 15 Chemigrafische bedrijven 250 m2 - - 30 10 10 30 1 2 1 1 1 30 2 - *<br />

27 16 Loonzetterijen 250 m2 - - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 - *<br />

27 19 Drukkerijen n.e.g. 250 m2 - - 30 10 30 30 1 1 1 1 1 30 2 ! *<br />

27 2 Uitgeverijen (kantoren) - - 0 10 0 0 1 1 1 1 1 0 1 -<br />

27 3 Binderijen 250 m2 - - 30 10 30 30 1 1 1 2 1 30 2 - *<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 12 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

28 AARDOLIE- EN STEENKOOL-VERWERKENDE INDUSTRIE<br />

28 24 Smeerolien- en vettenfabrieken - - 50 10 100 100 1 1 2 2 2 100 3 -<br />

29 CHEMISCHE INDUSTRIE<br />

29 61 0 Geneesmiddelenfabrieken:<br />

29 61 1 - fabricage C - 100 10 100 100 1 2 1 2 2 100 3 -<br />

29 61 2 - formulering en afvullen geneesmiddelen - - 30 10 50 50 1 1 1 2 1 50 3 -<br />

29 62 Verandmidd. fabrieken - - 10 10 30 30 1 1 1 2 1 30 2 - *<br />

29 91 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken:<br />

29 91 1 - zonder dierlijke grondstoffen - - 100 10 100 100 2 2 3 3 2 100 3 -<br />

29 92 Chem. kantoorbenodigdhedenfabrieken - - 100 10 50 50 2 1 3 3 2 100 3 !<br />

29 93 Poetsmiddelenfabrieken - - 100 10 100 50 2 1 3 3 2 100 3 -<br />

29 94 Fotochem. prod. fabrieken - - 50 10 100 100 2 2 3 3 2 100 3 -<br />

31 RUBBER- EN KUNSTSTOFVERWERKENDE INDUSTRIE<br />

31 12 Rubber-artikelenfabrieken - - 100 10 50 50 1 1 1 1 2 100 3 !<br />

31 2 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:<br />

31 2 1 - vloeropp. < 100 m2 - - 50 10 30 30 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

31 3 0 Kunststofverwerk. fabr.:<br />

31 3 1 - zonder fenolharsen - - 200 50 100 100 1 1 1 2 2 200 4 -<br />

32 BOUWMATERIALEN-, AARDE- WERK- EN GLAS INDUSTRIE<br />

32 2 0 Aardewerkindustrie:<br />

32 2 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW - - 10 50 30 10 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

32 3 0 Kalkzandsteenfabrieken:<br />

32 3 1 - p.c. < 100.000 t/j - - 10 100 100 30 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

32 52 0 Asbestcementwarenfabr.:<br />

32 52 1 - p.c. < 100 t/d - - 10 50 100 100 2 1 1 2 2 100 3 -<br />

32 53 0 Betonmortelcentrales:<br />

32 53 1 - p.c. < 100 t/u - - 10 100 100 10 1 1 1 3 2 100 3 -<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 13 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

32 54 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken - - 50 100 100 30 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

32 6 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:<br />

32 6 1 - zonder breken, zeven en drogen - - 0 30 100 10 1 1 1 1 2 100 3 !<br />

32 71 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken - - 10 50 50 10 1 1 1 1 2 50 3 !<br />

32 79 Minerale produktenfabrieken n.e.g. - - 50 100 100 50 1 1 1 2 2 100 3 !<br />

32 81 Glasfabrieken:<br />

32 81 (e) glas en glasprodukten:<br />

32 81 1 (f) p.c. < 5.000 t/j - - 30 30 100 30 1 1 1 1 1 100 3 -<br />

32 82 Glasbewerkingsbedrijven (graveren, etsen tec.) - - 10 50 50 30 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

32 83 Glas-in-loodzetterijen - - 10 0 30 10 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

34 METAAL PRODUKTEN INDUSTRIE<br />

34 02 0 Non-ferro-metaalgieter.:<br />

34 02 1 (g) p.c. < 4.000 t/j - - 50 100 100 30 2 1 2 1 2 100 3 -<br />

34 12 Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven - - 10 30 100 30 1 1 2 1 2 100 3 -<br />

34 2 Schroeven-, massadraaiwerk-, veren- e.d. ind. - - 10 30 100 30 1 1 2 1 2 100 3 -<br />

34 5 Metalen-meubelfabr. e.d. (incl. lakken en moffelen) - - 100 30 100 50 2 1 3 2 2 100 3 !<br />

34 6 0 Metalen emballage ind. (incl. lakken en moffelen):<br />

34 6 1 (h) p.o. < 2.000 m2 - - 100 30 100 50 1 1 3 2 2 100 3 -<br />

34 7 C.v.-ketel en -radiatorenfabr. (excl. moffelen) - - 100 30 100 50 2 1 2 2 2 100 3 -<br />

34 8 Overige metaalwarenind. - - 50 30 100 30 1 1 3 2 2 100 3 !<br />

34 91 Smederijen, lasinricht., bankwerkerijen e.d. - - 50 30 100 30 1 1 2 2 2 100 3 !<br />

34 92 Reparatiebedrijven voor landbouwmachines. e.d. - - 50 30 100 30 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

34 93 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:<br />

34 93 1 (i) algemeen - - 100 100 100 50 1 3 3 2 2 100 3 -<br />

34 93 2 (j) mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen,<br />

polijsten)<br />

- - 30 100 100 30 1 1 2 2 2 100 3 -<br />

34 93 3 (k) anodiseren, eloxeren - - 50 10 100 30 1 2 3 2 2 100 3 -<br />

34 93 4 (l) chemische oppervlaktebehandeling - - 50 10 100 30 1 3 3 2 2 100 3 -<br />

34 93 5 (m) emailleren - - 100 50 100 50 1 1 2 1 1 100 3 -<br />

34 93 6 (n) galvaniseerbedr. (vernikkelen, verchromen,<br />

verzinken, verkoperen e.d.)<br />

- - 100 30 100 50 1 3 3 2 2 100 3 -<br />

34 93 8 (o) metaalharden - - 30 50 100 50 2 1 2 1 2 100 3 !<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 14 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

34 93 9 (p) lakspuiten en moffelen - - 100 30 100 100 2 1 2 2 2 100 3 !<br />

34 93 10 (q) scoperen (opspuiten van zink) - - 50 100 100 30 2 1 2 2 2 100 3 !<br />

35 MACHINE INDUSTRIE<br />

35 0 Machine industrie:<br />

35 1 (r) p.o. < 2.000 m2 - - 30 30 100 30 1 1 1 2 1 100 3 !<br />

36 ELECTROTECHNISCHE INDUSTRIE<br />

36 91 Accumulatoren- en batterijenfabrieken - - 100 100 100 50 1 1 2 2 2 100 3 -<br />

36 93 t/m .96 Elektrotechnische ind. n.e.g. - - 30 10 50 30 1 1 1 1 1 50 3 !<br />

36 95 1 Fabrieken voor bedrukte bedrading - - 50 30 50 50 1 3 3 1 2 50 3 -<br />

36 97/.98 Elektrische en elektronische apparatenfabr. - - 100 50 100 50 1 2 2 2 2 100 3 !<br />

36 99 Elektrische installatiebedrijven - - 10 10 30 30 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

37 TRANSPORTMIDDELEN INDUSTRIE<br />

37 1 1 Autofabrieken en -assemblagebedrijven<br />

37 3 Auto-onderdelenfabrieken - - 30 30 100 30 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

37 41 t/m 45<br />

0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:<br />

37 41 (s) houten schepen - - 30 50 50 10 1 1 2 1 1 50 3 -<br />

37 41 (t) kunststof schepen - - 100 50 100 50 1 1 2 1 1 100 3 -<br />

37 5 Wagonbouw- en spoorweg- werkplaatsen (lijnwerkplaatsen):<br />

37 5 (u) algemeen - - 50 50 100 30 1 1 2 2 2 100 3 -<br />

37 6 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken - - 100 30 100 50 2 1 1 2 2 100 3 -<br />

37 9 Transportmiddelenindustr. n.e.g. - - 50 30 100 50 1 1 1 2 2 100 3 !<br />

38 INSTRUMENTEN- EN OPTISCHE INDUSTRIE<br />

38 Instrumenten- en optische industrie 250 m2 - - 30 10 30 30 1 1 1 1 1 30 2 - *<br />

39 OVERIGE INDUSTRIE<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 15 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

39 Overige industrie voorzover n.e.g. 250 m2 - - 30 10 30 30 1 1 1 1 1 30 2 ! *<br />

39 3 Foto- en filmlaboratoria 250 m2 C - 30 0 10 30 1 3 1 2 2 30 2 - *<br />

39 41 Speelgoedartikelenfabr. - - 50 10 50 30 1 1 1 2 2 50 - -<br />

39 42 Sportartikelenfabrieken - - 50 10 50 30 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

39 5 Sociale werkplaatsen met lakspuiterijen - - 100 50 100 50 2 1 1 2 2 100 3 -<br />

39 99 1 Compostbedrijven:<br />

39 99 1 (v) gesloten - - 100 50 100 50 1 2 2 3 1 100 3 -<br />

39 99 2 Zwarte grond-produktiebedrijven C - 100 100 50 30 1 2 1 2 2 100 3 -<br />

39 99 3 Overiege be- en verwerkende industrie n.e.g. - - 50 30 50 50 1 1 1 1 1 50 3 !<br />

40 OPENBARE NUTSBEDRIJVEN<br />

40 12 0 Elektriciteitsdistributiebedrijven met transformatorvermogen:<br />

40 12 1 (w) < 10 MVA C - 0 0 30 10 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

40 12 2 (x) 10 - 100 MVA C - 0 0 50 30 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

40 12 3 (y) 100 - 200 MVA C - 0 0 100 50 1 1 1 1 2 100 3 -<br />

40 2 0 Gasdistributiebedrijven:<br />

40 2 4 gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen cat. B en<br />

C)<br />

C - 0 0 30 10 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

40 2 3 gasontvang en -verdeelstations cat. D C - 0 0 100 50 1 1 1 1 1 100 3 -<br />

40 31 0 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:<br />

40 31 2 (z) bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling C - 10 0 50 50 1 1 1 1 2 50 3 -<br />

40 32 0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:<br />

40 32 1 (aa) < 1 MW C - 0 0 30 10 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

40 32 2 (bb) 1 - 15 MW C - 0 0 100 10 1 1 1 1 1 100 3 -<br />

40 4 0 Warmtevoorzieningsbedrijven:<br />

40 4 1 (cc) stadsverwarming C - 30 0 100 50 2 1 1 1 2 100 3 -<br />

40 4 2 (dd) blokverwarming C - 10 0 30 30 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

51 BOUWNIJVERHEID<br />

51 0 Bouwbedrijven:<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 16 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

51 1 (ee) algemeen - - 10 30 50 30 1 1 1 1 2 50 3 -<br />

51 2 (ff) impregneren, bitumeren, verven - - 50 30 50 50 1 1 1 1 2 50 3 -<br />

51 3 (gg) ijzervlechten, steenbewerken - - 10 50 100 30 1 1 1 1 2 100 3 -<br />

52 BOUWINSTALLATIE BEDRIJVEN<br />

52 Bouwinstallatiebedrijven - - 10 10 30 30 1 1 1 1 1 30 2 - *<br />

61 / 62 GROOTHANDEL<br />

61 11 Akkerbouwprodukten, algemeen assortiment - - 30 30 30 30 1 1 1 2 2 30 2 - *<br />

61 12 Granen - - 30 50 100 50 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

61 13 Zaaizaad en pootgoed - - 10 10 50 30 1 1 1 2 1 50 3 -<br />

61 14 Fijne zaden en peulvruchten - - 10 10 30 30 1 1 1 2 1 30 2 - *<br />

61 15 Hooi en stro - - 30 50 50 50 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

61 16 Meng-, kracht- en ruwvoeders - - 30 50 50 30 1 1 1 2 2 50 3 !<br />

61 17 Bloemen, planten en tuinbenodigdheden - - 10 10 30 10 1 1 1 2 1 30 2 - *<br />

61 18 0 Meststoffen:<br />

61 18 1 (hh) kunstmest (niet exploisief) - - 30 50 30 50 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

61 18 3 (ii) dierlijke mest, gesloten opslag - - 50 30 30 30 1 1 2 2 2 50 3 -<br />

61 19 Akkerbouwprodukten n.e.g. - - 30 30 30 30 1 1 1 2 1 30 2 - *<br />

61 21 Levend vee C - 50 10 100 10 1 1 1 2 1 100 3 -<br />

61 22 Wilde dieren, siervogels e.d. C - 50 10 30 10 1 1 1 1 1 50 3 !<br />

61 31 Textielgrondstoffen en -halffabrikaten - - 30 30 30 50 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

61 32 Huiden en vellen - - 100 10 30 30 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

61 33 Leder en -halffabrikaten - - 50 10 30 30 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

61 34 Ruwe tabak - - 100 30 30 30 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

61 39 Ruwe tropische produkten n.e.g. - - 100 30 30 30 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

61 41 0 Ertsen (incl. overslag):<br />

61 43 Non-ferro metalen en -halffabrikaten - - 10 30 100 30 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

61 44 Minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) - - 50 10 50 100 1 1 2 2 2 100 3 !<br />

61 46 0 Vaste brandstoffen:<br />

61 46 1 (jj) klein, lokaal verzorgingsgebied - - 10 100 50 30 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

61 47 0 Vloeibare brandstoffen:<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 17 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

61 47 1 (kk) vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 - - 50 10 50 200 1 1 2 2 2 200 4 !<br />

61 53 Olien, vetten en oliehoudende grondstoffen - - 100 30 300 50 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

61 54 Rubber - 50 10 30 50 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

61 6 excl. 66/69 Hout, vlakglas, sanitair en bouwmaterialen - - 50 10 30 50 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

61 66 Zand en grind - - 10 50 100 10 1 1 1 2 2 100 3 !<br />

61 69 Bouwmaterialen n.e.g. - - 10 50 50 30 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

61 7/8 Machines, apparaten etc. - - 10 10 50 30 1 1 1 2 2 50 3 !<br />

61 91 Verpakkingsmaterialen - - 10 10 30 50 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

61 92 Scheepsbenodigdheden - - 10 10 30 30 1 1 1 2 2 30 2 ! *<br />

61 99 Vakbenodigdheden e.d. - - 10 10 30 30 1 1 1 2 2 30 2 - *<br />

62 1 Meubelen antiquiteiten e.d. - - 1- 10 30 50 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

62 2 Huishoudelijke artikelen, ijzerwaren, auto-accessoires,<br />

houtwaren e.d.<br />

- - 10 10 30 30 1 1 1 2 2 30 2 - *<br />

62 27 Verf en behang - - 10 10 30 100 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

62 3 Textielwaren, schoeisel e.d. - - 30 10 30 30 1 1 1 2 2 30 2 - *<br />

62 4 Plantaardige voedings- en genotsmiddelen C - 30 10 50 30 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

62 5 Dierlijke voedingsmiddelen C - 30 10 50 30 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

62 6 Farmaceutische, medische, kosmetische artikelen en<br />

reinigingsmiddelen<br />

- - 30 10 30 50 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

62 7 Papier, boeken en kantoorbehoeften - - 10 10 30 50 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

62 8 0 Optische, fotografische, sport- e.d. artikelen:<br />

62 8 1 (ll) zonder vuurwerk - - 10 10 30 30 1 1 1 2 2 30 2 - *<br />

62 8 2 (mm) met vuurwerk en/of munitie - - 10 10 30 100 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

62 91/92<br />

0 Schroot:<br />

62 91 1 (nn) algemeen - - 30 30 100 30 1 1 2 2 2 100 3 -<br />

62 91 2 (oo) met schredders, persen - A 30 100 500 50 1 1 3 2 3 500 5 -<br />

62 91 2 (pp) autosloperijen - - 30 30 50 50 1 1 3 2 3 50 3 -<br />

62 93 0 Oude materialen en afval- stoffen (excl. schroot):<br />

62 93 1 (qq) oud papier, lompen en rubber - - 30 30 30 30 1 1 1 2 2 30 2 - *<br />

62 93 3 (rr) puin, glas en hout - - 10 30 100 10 1 1 1 2 2 100 3 -<br />

63 / 64 TUSSENPERSONEN IN DE GROOTHANDEL<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 18 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

63 / 64 Tussenpersonen in de groothandel (kantoren) - - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

65 / 66 DETAILHANDEL<br />

65 / 66 Detailhandel, buurtverzorgend, voor zover n.e.g - - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

65 12 Vis, met bakken - - 30 0 10 10 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

65 13 Vlees, met roken, koken of smelten - - 30 0 10 10 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

65 22 Brood en banket, met bakken voor eigen winkelbedrijf C - 30 10 30 10 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

65 28 0 Supermarkten:<br />

65 28 1 (ss) verkoopopp. < 250 m2 - - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

65 28 2 (tt) verkoopopp. >= 250 m2 - - 0 0 30 10 1 1 1 2 1 30 2 -<br />

65 28 3 (uu) verkoopopp. >= 1250 m2 - - 0 0 30 10 1 1 1 2 1 30 2 - *<br />

65 31 Apotheken - - 0 0 0 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

65 43 Drogisterijen - - 10 0 0 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

65 92 Antiek, indien met werkplaats (logen) - - 10 10 10 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

66 15 0 Bouwmaterialen:<br />

66 15 1 (vv) verf(waren) - - 10 0 10 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

66 15 2 (ww) "doe het zelf" < 1250 m2 - - 10 10 30 30 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

66 15 3 (xx) "doe het zelf" >= 1250 m2 - - 10 10 30 30 1 1 1 1 1 30 2 - *<br />

66 2 Fietsen - - 10 0 10 10 1 1 1 1 1 10 1 !<br />

66 2 Personenauto's, fietsen, motorfietsen e.d. - - 10 0 10 10 1 1 1 1 1 10 1 ! *<br />

66 31 0 Benzine-service-stations:<br />

66 31 1 (yy) zonder LPG - - 30 0 30 30 2 1 2 3 1 30 2 -<br />

66 31 2 (zz) met LPG - - 30 0 30 100 2 1 2 3 1 100 3 -<br />

66 71 Huisbrandstoffen - - 10 10 10 30 1 1 2 1 2 30 2 ! *<br />

66 82 Munitie < 275.000 patronen en < 1 kg buskruit - - 0 0 0 10 1 1 1 1 1 10 1 - *<br />

66 89 Vuurwerk < 100 kg - - 0 0 0 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

66 91 Warenhuizen - - 0 0 30 30 1 1 1 3 2 30 2 -<br />

67 HOTELS, RESTAURANTS, CAFE'S E.D.<br />

67 11 Restaurants: C - 30 0 10 10 1 1 1 2 1 30 2 -<br />

67 12 Cafetaria's, snackbars, viskramen C - 30 0 30 10 1 1 1 2 1 30 2 -<br />

67 13 Dineruitzendingsbedrijven C - 30 0 10 10 1 1 1 2 1 30 2 -<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 19 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

67 21 Café, bars C - 10 0 30 10 1 1 1 2 1 30 2 -<br />

67 22 IJssalons - - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

67 23 Nachtclubs, bar-dancings e.d. C - 10 0 50 10 1 1 1 2 1 50 3 -<br />

67 3 Besloten consumptieinrichtingen (kantines) C - 10 0 10 10 1 1 1 1 1 10 1 !<br />

67 4 Hotel en pensions:<br />

67 4 1 (aaa) zonder maaltijd C - 0 0 0 0 1 1 1 1 1 0 1 -<br />

67 4 2 (bbb) met maaltijd C - 30 0 10 10 1 1 1 2 1 30 2 -<br />

67 5 Vakantiecentra, logiesverstrekkende bedrijven C - 10 0 30 10 1 1 1 2 1 30 2 !<br />

68 REPARATIE BEDRIJVEN VOOR GEBRUIKSGOEDEREN<br />

68 1 Schoen- e.a. lederwarenreparatiebedrijven - - 10 0 10 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

68 21 Autoreparatiebedrijven (excl. plaatwerken, spuiten en<br />

tectyleren)<br />

- - 10 10 30 30 1 1 2 2 1 30 2 - *<br />

68 22 Autoplaatwerkerijen - - 10 30 100 30 1 1 1 1 1 100 3 -<br />

68 23 Autospuitinrichtingen - - 50 30 50 50 2 1 1 1 1 50 3 -<br />

68 24 Autobeklederijen - - 10 10 10 10 1 1 1 1 1 10 1 - *<br />

68 29 0 Autorepar. bedr. n.e.g.:<br />

68 29 1 (ccc) zonder tectyleerderij - - 10 10 30 30 1 1 1 2 1 30 2 - *<br />

68 29 2 (ddd) met tectyleerderij - - 100 10 30 30 1 2 2 2 1 100 3 -<br />

68 3 Fietsen-, en bromfietsen rep. bedr. - - 10 0 30 10 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

68 4 Uurwerkreparatie bedr. - - 0 0 0 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

68 5 Goud- en zilversmederijen (reparatiebedr.) - - 0 0 10 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

68 6 Reparatie bedrijven voor elektr. gebruiksgoederen 250 m2 - - 0 0 10 10 1 1 1 1 1 10 1 - *<br />

68 7 Reparatie bedrijven voor muziekinstrumenten 250 m2 - - 10 0 10 10 1 1 1 1 1 10 1 ! *<br />

68 9 Reparatie bedrijven voor n.e.g. gebruiksgoederen 250 m2 - - 10 0 10 10 1 1 1 1 1 10 1 - *<br />

71 SPOORWEGEN<br />

71 0 0 Spoorwegen:<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 20 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

71 0 1 (eee) stations C - 10 10 100 50 1 1 1 3 2 100 3 !<br />

71 0 2 (fff) rangeerterreinen C A 30 30 300 300 1 1 1 3 2 300 4 !<br />

72 WEGVERVOER<br />

72 11 Bus-, tram-, en metrostations C - 10 10 100 10 1 1 1 2 2 100 3 !<br />

72 12 Groepsvervoerbedrijven C - 10 10 100 10 1 1 1 2 1 100 3 !<br />

72 21 Taxibedrijven C - 10 0 30 0 1 1 1 2 1 30 2 ! *<br />

72 22 Touringcar bedrijven C - 10 10 100 30 1 1 1 2 1 100 3 -<br />

72 3 0 Goederenwegvervoerbedr.:<br />

72 3 2 (ggg) zonder schoonmaken tanks C - 10 10 100 30 1 1 1 3 2 100 3 -<br />

72 41 Autoparkeer- en stallingsbedrijven C - 30 10 50 30 1 1 1 3 2 50 3 -<br />

72 42 Fietsenstallingsbedrijven C - 0 0 0 50 0 1 1 1 50 3 -<br />

72 43 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen C - 0 0 50 10 1 1 1 1 1 50 3 !<br />

72 49 Wegvervoer verwante bedrijven n.e.g. C - 10 10 100 30 1 1 1 2 2 100 3 !<br />

74 BINNENVAART<br />

74 1 0 Binnenvaartbedrijven (kantoren):<br />

74 1 1 (hhh) vloeropp.< 150 m C - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

74 1 2 (iii) vloeropp. >= 150 m C - 0 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

75 LUCHTVAART<br />

75 1 Luchtvaartbedrijven (kantoren) C - 0 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

76 HULPBEDRIJVEN VAN HET VERVOER<br />

76 excl 21 en 23 Hulpbedrijven van het vervoer n.e.g. (kantoren) C - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

76 21 Wegings- en metingsbedr. C - 10 10 100 30 1 1 1 3 1 100 3 -<br />

76 3 Veem- en pakhuisbedrijven C - 100 50 100 50 1 1 1 2 2 100 3 !<br />

77 COMMUNICATIE BEDRIJVEN<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 21 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

77 01 Postdiensten C - 0 10 30 0 1 1 1 2 1 30 2 ! *<br />

77 02 Telefoon-, telegraafdiensten e.d. C - 0 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

81 BANKWEZEN<br />

81 0 Banken:<br />

81 1 (jjj) vloeropp. < 150 m2 C - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

81 2 (kkk) vloeropp. > = 150 m2 C - 0 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

82 VERZEKERINGSWEZEN<br />

82 0 Verzekeringsbedrijven:<br />

82 1 (lll) vloeropp. < 150 m2 C - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

82 2 (mmm) vloeropp. > = 150 m2 C - 0 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

83 EXPLOITATIE VAN EN HANDEL IN ONROERENDE GOEDEREN<br />

83 0 Exploitatie- en handels- bedr. in onroerend goed:<br />

83 1 (nnn) vloeropp. < 150 m2 C - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

83 2 (ooo) vloeropp. > = 150 m2 C - 0 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

84 ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />

84 excl. 95 en 97 Zakelijke dienstverlening (kantoren):<br />

84 1 (ppp) vloeropp. < 150 m2 C - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

84 2 (qqq) vloeropp. > = 150 m2 C - 0 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

84 95 Beurzen, tentoonstellinsgebouwen C - 10 30 100 30 1 1 1 3 2 100 3 -<br />

84 97 Veilinggebouwen e.d. C - 50 50 100 30 1 1 1 3 2 100 3 -<br />

85 VERHUUR VAN MACHINES EN ANDERE ROERENDE GOEDEREN<br />

85 1 Autoverhuurbedrijven C - 10 10 50 10 1 1 1 2 1 50 3 -<br />

85 2 Machineverhuurbedrijven C - 10 10 50 10 1 1 1 2 2 50 3 !<br />

85 3 Verhuurbedrijven van gebruiksgoederen - - 0 0 30 0 1 1 1 2 1 30 2 -<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 22 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

85 9 Verhuurbedrijven van roerende goederen n.e.g. C - 10 10 50 10 1 1 1 2 2 50 3 !<br />

90 OPENBAAR BESTUUR<br />

90 excl. 4 t/m 6 Openbaar bestuur voor zover n.e.g. C - 0 0 30 0 1 1 1 2 1 30 2 -<br />

90 4 Politiekantoren C - 0 0 50 0 1 1 1 2 1 50 3 -<br />

90 5 Brandweerkazernes C - 0 0 50 10 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

91 RELIGIEUZE ORGANISATIES<br />

91 0 Kerkgebouwen e.d. C - 0 0 30 0 1 1 1 2 1 30 2 -<br />

92 ONDERWIJS<br />

92 1 t/m 3 Kleuter-/basisonderwijs - - 0 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

92 4 Voortgezet onderwijs - - 0 0 50 0 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

92 5 /.6 Beroepsonderwijs - - 30 0 30 10 1 1 1 1 1 30 2 ! *<br />

92 7 Wetenschappelijk onderwijs - - 50 30 50 50 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

92 8 /.9 Overig onderwijs zonder werkplaatsen of laboratoria - - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 - *<br />

93 GEZONDHEIDSZORG- EN VETERINAIRE DIENSTEN<br />

93 0 Gezondheidszorg en veterinaire diensten<br />

93 1 (rrr) ziekenhuizen C - 30 0 50 30 1 2 1 3 2 50 3 -<br />

93 2 (sss) groepspraktijken, klinieken C - 10 0 30 10 1 1 1 2 1 30 2 -<br />

93 3 (ttt) individuele praktijken - - 0 0 0 0 1 1 1 1 1 0 1 -<br />

93 4 (uuu) medische laboratoria C - 10 0 10 10 1 1 1 1 1 10 1 !<br />

94 MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING<br />

94 Maatschapp. dienstverlening incl. keuken C - 30 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 !<br />

95 SOCIAAL-CULTURELE INSTELLINGEN<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 23 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

95 0 Sociaal-culturele instellingen:<br />

95 1 (vvv) buurt- en clubhuizen C - 0 0 50 0 1 1 1 2 1 50 3 !<br />

95 2 (www) bibliotheken en musea - - 0 0 10 0 1 1 1 2 1 10 1 -<br />

95 3 (xxx) dierentuinen C - 50 10 50 10 1 1 1 3 1 50 3 -<br />

95 4 (yyy) studio's (film, TV, radio, geluid) C - 0 0 50 30 1 1 1 2 1 50 3 -<br />

95 5 (zzz) theaters, bioscopen (gesloten gebouwen) C - 0 0 30 0 1 1 1 3 1 30 2 -<br />

95 6 (aaaa) ateliers voor kunst - - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

95 7 (bbbb) muziek en balletscholen - - 0 0 30 0 1 1 1 2 1 30 2 -<br />

95 8 (cccc) sociaal-culturele instellingen n.e.g. C - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 !<br />

96 SPORT EN RECREATIE<br />

96 12 1 0 Zwembaden:<br />

96 12 1 1 (dddd) overdekt C - 30 0 50 10 1 1 1 3 1 50 3 -<br />

96 12 2 0 Sportaccomodaties:<br />

96 12 2 1 (eeee) sporthallen C - 0 0 50 0 1 1 1 2 1 50 3 -<br />

96 12 2 2 (ffff) bowlingcentra C - 0 0 30 0 1 1 1 2 1 30 2 - *<br />

96 12 2 1 (gggg) overdekte kunstijsbanen C - 0 0 100 100 1 1 1 2 1 100 3 -<br />

96 12 2 3 (hhhh) maneges - - 50 30 30 0 1 1 1 2 1 50 3 -<br />

96 12 2 4 (iiii) tennisbanen (met verlichting) - - 0 0 50 0 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

96 12 2 5 (jjjj) veldsportcomplex (met verlichting) - - 0 0 50 0 1 1 1 2 2 50 3 -<br />

96 12 2 6 (kkkk) golfbanen - - 0 0 30 0 1 1 1 2 1 30 2 - *<br />

96 12 2 7 (llll) kunstskibanen - - 0 0 30 0 1 1 1 1 2 30 2 - *<br />

96 12 2 8 (mmmm) hondendressuurterreinen - - 0 0 50 0 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

96 12 7 Schietinrichtingen:<br />

96 12 7 0 (nnnn) buitenbanen met voorzieningen:<br />

96 12 7 4 (oooo) boogbanen - - 0 0 30 30 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

96 12 7 0 (pppp) binnenbanen:<br />

96 12 7 1 (qqqq) geweer- en pistoolbanen C - 0 0 200 10 1 1 1 1 1 200 4 -<br />

96 13 Sportscholen, gymnastiekzalen 250 m2 C - 0 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 - *<br />

96 22 Recreatiecentra, vaste kermis e.d. - - 30 10 200 10 1 1 1 3 3 200 4 !<br />

96 23 Casino's C - 30 0 50 0 1 1 1 2 1 50 3 -<br />

96 29 0 Amusementsgelegenheden:<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 24 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

96 29 1 (rrrr) dansscholen C - 0 0 50 0 1 1 1 2 1 50 3 -<br />

96 29 2 (ssss) feestzalen C - 0 0 100 0 1 1 1 2 1 100 3 -<br />

96 29 3 (tttt) amusementshallen C - 0 0 50 0 1 1 1 2 1 50 3 -<br />

97 BEDRIJFS- EN WERKNEMERSORGANISATIES<br />

97 excl. 97.5 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) - - 0 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

97 5 Research- e.d. wetenschappelijke instellingen met<br />

laboratorium<br />

- - 10 0 30 50 1 2 1 1 1 50 3 !<br />

98 OVERIGE DIENSTVERLENENDE BEDRIJVEN<br />

98 11 1 Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. - - 50 50 50 50 1 1 1 2 1 30 3 -<br />

98 11 4 Gemeentewerven, chemisch afvaldepots - - 30 50 50 10 1 1 3 2 1 50 3 -<br />

98 12 0 Rioolwaterzuiverings- en gierverwerkingsinrichtingen (geen<br />

korrelfabrieken):<br />

98 12 5 (uuuu) - rioolgemalen C - 30 0 10 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

98 13 0 Afvalverwerkingsbedrijven:<br />

98 13 2 (vvvv) verwerking olie C - 100 10 50 50 2 1 3 2 2 100 3 -<br />

98 13 5 (wwww) pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - - 30 10 30 30 1 1 1 1 2 30 2 -<br />

98 13 6 (xxxx) oplosmiddelterugwinning - - 100 10 10 50 2 1 2 1 2 100 3 !<br />

98 13 9 (yyyy) verwerking fotochemisch en galvano afval - - 30 50 50 30 1 2 2 1 1 50 3 -<br />

98 13 10 (zzzz) puinbreken en -zeven v.c. < 100.000 t/j - - 30 100 300 10 1 1 1 2 2 300 4 -<br />

98 13 11 (aaaaa) puinbreken en -zeven v.c. > = 100.000 t/j<br />

(1)1 m3 kalvergier/dag = 70 i.e.: 1 m3 varkensgier/dag =<br />

700 i.e.<br />

- A 30 200 700 10 1 1 1 3 3 700 5 -<br />

(bbbbb) mestverwerking: zie SBI.98.12: voor<br />

korrelfabrieken nog geen normen<br />

- - - - - - - - - - - - - -<br />

98 14 Ongedierte bestrijdings- en ontsmettingsbedrijven - - 10 10 30 100 1 1 2 1 1 100 3 -<br />

98 15 Polderbemalingsinricht. C - 0 0 50 10 1 1 1 1 1 50 3 -<br />

98 21 Schoonmaakbedrijven voor gebouwen C - 0 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

98 22 Schoorsteenveegbedrijven - - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

98 23 Autowasserijen - - 10 0 50 0 1 1 1 2 1 50 3 -<br />

98 24 Glazenwasserijen - - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 25 -


naam co gel ge st gel gev l w b ve vi afs cat di wo<br />

98 29 Schoonmaakbedr. n.e.g. - - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

98 31 Wasserijen en strijkinrichtingen C - 50 10 100 30 1 2 1 2 2 100 3 -<br />

98 32 Chemische wasserijen en ververijen >= 250 m2 - - 30 10 30 30 1 2 2 2 1 30 2 -<br />

98 32 Chemische wasserijen en ververijen < 250 m2 - - 30 10 30 30 1 2 2 2 1 30 2 - *<br />

98 33 Wasverzendinrichtingen - - 0 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

98 34 Stoppage- en oppersinr. - - 0 0 10 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

98 35 Wasserettes, wassalons - - 10 0 10 0 1 2 1 1 1 10 1 -<br />

98 36 Tapijtreinigingsbedrijven - - 30 30 50 30 1 2 1 2 1 50 3 -<br />

98 4 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten - - 10 0 0 0 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

98 5 Foto-ateliers (incl. ontwikkelen) - - 0 0 0 10 1 1 1 1 1 10 1 -<br />

98 91 0 Begrafenisondernemingen:<br />

98 91 1 (ccccc) - uitvaartcentra >= 250 m2 - - 0 0 10 0 1 1 1 2 1 10 1 -<br />

98 91 1 (ddddd) - uitvaartcentra > 250 m2 - - 0 0 10 0 1 1 1 2 1 10 1 - *<br />

98 91 2 (eeeee) - begraafplaatsen - - 0 0 10 0 1 1 1 2 1 10 1 -<br />

98 91 3 (fffff) - crematoria - - 100 10 30 10 2 1 1 2 2 100 3 -<br />

98 92 Badhuizen en sauna-baden C - 10 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 -<br />

98 93 Dierenasiels en penions C - 30 0 100 0 1 1 1 1 1 100 3 -<br />

98 99 Persoo<strong>nl</strong>ijke dienstverlening n.e.g. C - 0 0 30 0 1 1 1 1 1 30 2 !<br />

bedrijve<strong>nl</strong>ijst onder “tilburg - doc. eigen afdeling – planteams” - 26 -


NADERE TOELICHTING OP DE INDELING VAN DE LIJST VAN BEDRIJFSTYPEN<br />

1. Afstanden<br />

De aspecten geur, stof, geluid en gevaar zijn kwantitatief beoordeeld, hetgeen zich<br />

weerspiegelt in een afstand van het bedrijf tot aaneengesloten woonbebouwing<br />

('rustige woonwijk'), die noodzakelijk wordt geacht om hinder uit te sluiten of<br />

althans tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de<br />

noodzakelijk geachte afstand bepaald. Uit de vier verkregen afstanden kan de<br />

uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid door de grootste daarvan<br />

aan te houden.<br />

Bij deze invulling zijn de volgende afstandscategorieën gehanteerd:<br />

- 10 m<br />

- 30 m<br />

- 50 m<br />

- 100 m<br />

- 200 m<br />

- 300 m<br />

- 500 m<br />

- 700 m<br />

- 1.000 m<br />

- 1.500 m<br />

Gezien de variaties binnen één SBI-code was het niet zinvol tot een nauwkeuriger<br />

volgorde te komen.<br />

Om sommige gevallen is niet het bedrijfstype bepalend, maar de gebruikte<br />

installatie of gevaarlijke stof. Deze zijn afzonderlijk zonder SBI-code in het begin<br />

van de lijst opgenomen. Mocht een bedrijf meerdere SBI-codes kennen (bij<br />

voorbeeld een metaalwarenfabriek met een galvanische afdeling), dan moet voor elk<br />

aspect de grootste afstand worden genomen. Dit geldt eveneens voor de gebruikte<br />

installatie.<br />

Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om<br />

in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor<br />

toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan<br />

van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk activiteitstype<br />

redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in<br />

relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor<br />

woningen die in die gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie.<br />

Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo<br />

dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten<br />

woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is.<br />

Wel geeft de gewenste afstand een maat voor de potentiële hinder, gevaar of<br />

schade.<br />

2. Indices<br />

De aspecten luchtverontreiniging, waterverontreiniging, bodemverontreiniging,<br />

verkeersaantrekkende werking en visuele hinder zijn kwalitatief beoordeeld,<br />

hetgeen zich weerspiegelt in een indicatie omtrent de bronsterkte.<br />

Gehanteerd is de volgende kwalitatieve omschrijving:<br />

1. potentieel geen of geringe 'emissie';<br />

2. potentieel aanzie<strong>nl</strong>ijke 'emissie';<br />

3. potentieel zeer ernstige 'emissie'.<br />

3. Diversiteit<br />

Daar een bedrijfstype een verzamelnaam is voor een aantal bedrijfsactiviteiten kan<br />

de milieubelasting van de bedrijven afwijkenn ten opzichte van het gemiddelde<br />

bedrijfstype. Er is een aantal redenen waardoor de bronsterkte van een bepaald<br />

bedrijf kan afwijken van de type-gemiddelde waarde. Dit zijn verschillen in:<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc


- bedrijfsgrootte (produktiecapaciteit, opgesteld vermogen, aantal produktiemedewerkers,<br />

terreinoppervlakte, etc.);<br />

- produktiewijze;<br />

- verouderingsgraad, nieuwe ontwikkelingen.<br />

Wat de grootte en produktiewijze betreft is binnen een SBI-code een fijnere<br />

onderverdeling aangebracht als dit nodig was om een onwerkbaar grote diversiteit<br />

te voorkomen. Uitgegaan is van een modern bedrijf dat gebruikelijke voorzieningen<br />

heeft getroffen en goed wordt beheerd. Dan nog is het ene bedrijfstype meer<br />

uniform dan het andere.<br />

In de lijst van bedrijfstypen is een '!' aangegeven als de diversiteit zeer groot is<br />

(conform de oude lijst: spreiding = 3). Als de diversiteit normaal is, is niets<br />

ingevuld.<br />

De diversiteit van een bedrijfstype is normaal als voor de meeste betreffende<br />

bedrijven geldt dat de aan te houden afstand tot de woonbebouwing niet meer dan<br />

één 'afstandsstap' afwijkt van de in de lijst opgenomen grootste afstand. Een<br />

voorbeeld: de grootste afstand voor houtzagerijen (SBI-code 25.1) is conform de<br />

lijst 200 meter; de diversiteit is normaal, dat wil zeggen dat voor de meeste<br />

houtzagerijen de in acht te nemen afstand tot de woonbebouwing 100, 299 of 300<br />

meter is, afhankelijk van de bedrijfsgrootte en de bedrijfsinrichting.<br />

Voor 'chemische produktenfabrieken n.e.g.' (SBI-code 29.99) is de grootste afstand<br />

ook 200 meter, maar is de diversiteit zeer groot; voor dit type bedrijven zal de in<br />

acht te nemen afstand tot de woonbebouwing vaak kleiner dan 100 meter en ook<br />

vaak groter dan 300 meter zijn.<br />

4. Correcties<br />

In sommige gevallen behoeft de uitkomst van de lijst einge aanpassing. De<br />

mogelijke correcties zijn de volgende:<br />

a. Werktijden<br />

In de lijst opgenomen of het uitgangspunt is geweest het continu werken van<br />

een bedrijf of niet ('C' of '-'). Mocht de activiteit continu zijn, terwijl dit niet is<br />

aangegeven dan moet de afstand voor geluid met minimaal één stap worden<br />

verhoogd. Andersom moet deze minimaal één stap worden verlaagd.<br />

De systematiek in de lijst is zodanig dat het verschil tussen al dan niet continu één<br />

afstandsstap voor geluid is. In werkelijkheid is de geluidsproblematiek iets<br />

complexer en genuanceerder, zoals bij voorbeeld uit de circulaire industrielawaai<br />

(VROM, 1979) blijkt. Hierin zij de volgende streefwaarden voor een rustige<br />

woonwijk opgenomen:<br />

- dag (7.00 uur - 19.00 uur): 45 db(A)<br />

- avond (19.00 uur - 23.00 uu): 40 dB(A)<br />

- nacht (23.00 uur - 7.00 uur): 35 dB(A)<br />

In veel situaties neemt de geluidsbelasting met circa 6 dB(A) af bij een verdubbeling<br />

van de aftand. Met name bij grote afstanden is die vermindering echter vaak<br />

geringer, afhankelijk van onder andere het frequentiepatroon van het geluid.<br />

b. Speciale opslagen gevaarlijke stoffen en installaties<br />

Het kan voorkomen dat binnen een bedrijf opslagen of installatie worden gebruikt,<br />

die voor dat bedrijfstype niet gebruikelijk zijn en waarmee in de lijst derhalve geen<br />

rekening is gehouden. Voor de situaties is in het eerste gedeelte van de lijst een<br />

overzicht van veel voorkomende opslagen en installaties met relevante afstanden<br />

en indices opgenomen.<br />

c. Grootte van het bedrijf<br />

Indien de grootte van een bedrijf sterk afwijkt van het gemiddelde van een<br />

bedrijfstype kan dit aa<strong>nl</strong>eiding zijn de score van één of meer aspecten één of twee<br />

schalen te verhogen of te verlagen (zie ook onder diversiteit).<br />

5. Toelichting bij het gebruik van de lijst<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc


egaan;<br />

De lijst van bedrijfstypen kent achtereenvolgens de volgende kolommen:<br />

- SBI-code: de code volgens de standaardbedrijfsindeling van het CBS;<br />

- omschrijving: omschrijving van het bedrijfstype (of gebruikte installatie of opslag);<br />

continu: aanduiding of bij het geluidsaspect al dan niet van continue bedrijfsvoering is<br />

- A-categorie: aanduiding of het bedrijfstype op grond van de Wet geluidhinder is aangewezen<br />

als A-inrichting;<br />

- geur: noodzakelijk geachte afstand in verband met geur- of stankverspreiding;<br />

- stof: idem in verband met stofverspreiding;<br />

- geluid: idem in verband met geluidproduktie;<br />

- gevaar: idem in verband met gevaaraspecten zoals brand- en explosiegevaar en verspreiding<br />

van gevaarlijke stoffen;<br />

- licht: index met betrekking tot de potentiële luchtverontreiniging;<br />

- water: idem met betrekking tot verontreiniging van oppervlaktewater;<br />

- bodem: idem met betrekking tot verontreiniging van bodem en grondwater;<br />

- verkeer: idem met betrekking tot verkeersaantrekkende werking;<br />

- visueel: idem met betrekking tot visuele hinder;<br />

- grootste afstand: grootste afstand van de 4 afstanden;<br />

- categorie: zie hierna onder 6;<br />

- diversiteit: de aanduiding '!' geeft aan dat binnen het bedrijfstype sprake is van een grote<br />

diversiteit.<br />

De gebruikte afkortingen zijn:<br />

< : kleiner dan<br />

>= : groter dan of gelijk aan<br />

- : tot<br />

cat. : categorie<br />

i.e. : inwonersequivalenten<br />

kl. : klasse<br />

n.e.g. : niet elders genoemd<br />

o.c. : opslagcapaciteit<br />

p.c. : produktiecapaciteit<br />

p.o. : produktie-oppervlak<br />

v.c. : verwerkingscapaciteit<br />

u : uur<br />

d : dag<br />

w : week<br />

j : jaar<br />

Wm : Wet milieubeheer<br />

Wlv : Wet inzake de luchtverontreiniging<br />

Een streepje (-) in plaats van een waarde in de lijst heeft de betekenis van 'niet van<br />

toepassing' of 'hier niet relevant'.<br />

6. Categorie<br />

Er is een zogenaamde 'categorie' opgenomen met een indeling in zes mogelijke<br />

klassen, die als het ware een gesimplificeerde index behelst, afgeleid van de<br />

hoogste van de vier afstanden:<br />

- klasse 1: grootste afstand 0 en 10 meter<br />

- klasse 2: grootste afstand 30 meter<br />

- klasse 3: grootste afstand 50 en 100 meter<br />

- klasse 4: grootste afstand 200 en 300 meter<br />

- klasse 5: grootste afstand 500, 700 en 1.000 meter<br />

- klasse 6: grootste afstand 1.500 meter<br />

In de vorige uitgave van 'Bedrijven en milieuzonering' is naast bovenstaande<br />

indeling in categorie tevens een tabel gepresenteerd waarin de cumulatie-effecten<br />

van verschillende soorten milieubelasting binnen één bedrijfstype werden<br />

gerelateerd aan de categorie-indeling. Uitgangspunt was dat, wanneer een<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc


edrijfstype met betrekking tot drie of meer milieu-effecten een bepaalde afstand<br />

'scoort', dit bedrijfstype één categorie hoger werd ingedeeld dan op grond van de<br />

individuele milieu-effecten noodzakelijk werd geacht. Om verschillende redenen is<br />

deze methode met betrekking tot cumulatie binnen een bedrijfstype in deze uitgave<br />

niet meer gevolgd. Een belangrijke reden is een uitspraak van de Kroon (KB<br />

Spijkenisse), waarin deze methode te weinig onderbouwd werd geacht. Daarnaast is<br />

geconstateerd dat de methode weinig praktische betekenis heeft, aangezien de<br />

methode voor slechts 17 van de ruim 500 bedrijfstypen resulteerde in een<br />

categorie-indeling die één klasse hoger was dan de berekening op basis van de<br />

grootste afstand.<br />

7. Hinder t.a.v. de woonfunctie<br />

Van de in de lijst opgenomen bedrijven zijn bepaalde typen, ondanks het feit dat<br />

zij in een lage categorie (2 of zelfs 1) zijn opgenomen, hinderlijk in een gebied waar<br />

de woonfunctie in belangrijke mate voorkomt. Deze bedrijven zijn in de lijst<br />

gemerkt met een sterretje "*" in de laatste kolom onder "wo".<br />

Voor vestiging van deze bedrijven binnen bestemmingsgebieden waar de<br />

woonfunctie in belangrijke mate aanwezig is, kunnen in de voorschriften<br />

beperkingen opgenomen zijn.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc


BIJLAGE II: REGISTER VAN BEDRIJVEN IN HET PLANGEBIED<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc


Bijlage III: REGISTER VAN HORECABEDRIJVEN IN HET PLANGEBIED<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc


Categorie-indeling horeca<br />

De hier gebruikte indeling in categorieën is overeenkomstig het door de gemeente<br />

Tilburg gevoerde horecabeleid, zoals dat is neergelegd in de nota 'Geïntegreerd<br />

Horecabeleid', vastgesteld in juni 1995.<br />

Onder horeca wordt in bedoelde nota en in deze voorschriften verstaan een<br />

onderneming die tot doel heeft het bieden van logies en/of het verstrekken van<br />

maaltijden en/of dranken voor consumptie al dan niet ter plaatse.<br />

Opmerking: tot (zelfstandige) horeca worden in dit plan niet gerekend kantines of<br />

restauratieve voorzieningen en logiesaccommodatie die onderdeel zijn van c.q.<br />

ondersteunend zijn voor: maatschappelijke instellingen, kantoren, bedrijven, verblijfsvoorzieningen<br />

t.b.v. railverkeer (stationsgebouw) en (ope<strong>nl</strong>ucht-)recreatie en<br />

sport, alsmede voor onder Kantoren c.a. (bestemming "K") ressorterende vergader-<br />

en conferentiecentra, expositie-, beurs- en tentoonstellingsruimten en<br />

congresaccommodatie.<br />

Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende 3 categoriëen:<br />

a. Horeca I(hI).<br />

Hiertoe worden gerekend (eet)café, restaurant, brasserie, lunchroom, cafetaria, snackbar e.d.<br />

met een netto-vloeroppervlakte (n.v.o.) van ten hoogste 150 m2.<br />

b. Horeca II(hII).<br />

Hiertoe worden gerekend dezelfde horecagelegenheden als onder horeca I, maar dan met een<br />

netto-vloeroppervlakte (n.v.o.) van 150 m2 tot maximaal 500 m2 n.v.o.<br />

c. Horeca III (hIII).<br />

Hiertoe worden gerekend:<br />

1. party-centrum, bar-dancing, discotheek, (nacht)bar, hotel en erotisch<br />

gerichte horeca;<br />

2. grootschalige horecagelegenheden zoals vermeld onder Horeca I of Horeca<br />

II of combinaties hiervan met een netto-vloeroppervlakte (n.v.o.) van tenminste 500 m2.<br />

Voor horecagelegenheden die bestaan op het moment van het in ontwerp ter inzage leggen<br />

van het plan is de categorie van toepassing waarmee deze vestigingen zijn aangegeven in dit<br />

register.<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc


Register horeca<br />

categ. Adres type inrichting sbi-code<br />

naam (sept. 1996)<br />

h I BEUKENSTRAAT 40 CAFÉ/CAFETARIA 67.12<br />

1 bourbonstreet<br />

h I BOOMSTRAAT 18 CAFETARIA 67.12 1<br />

cafetaria 't ei<br />

h I BOOMSTRAAT 39 EET-CAFÉ 67.21 1 villa<br />

ventura<br />

h I BREDASEWEG 47 THEEHUIS 67.21 1<br />

talas<br />

h I BREDASEWEG 49 CAFETARIA 67.12 1<br />

cafetaria h. v.d. maade<br />

h I BREDASEWEG 105 CH. IND. RESTAUR. 67.11<br />

1 chin.ind. rest. i-pin-ke<br />

h I BREDASEWEG 123 KOFFIESHOP 67.21 1<br />

coffeeshop pasja<br />

h I BREDASEWEG 137 AFHAAL (surin.) 67.12<br />

1 eethuis bamboe<br />

h I BREDASEWEG 165 KOFFIESH.(s.drugs) 67.21<br />

1 koffieshop crackers<br />

h I BREDASEWEG 167 JONGERENCAFÉ 67.21<br />

1 theseus tsgv<br />

h II BREDASEWEG 177 CAFÉ (kleine zaal) 67.21<br />

1 café den eik<br />

h I EIKSTR 64 FRITUUR SNACKBAR 67.12<br />

1 snackbar klavertje vier<br />

h I NOORDHOEKRING 29 CAFÉ 67.21 1 café de<br />

chène<br />

h I NOORDHOEKRING 59 DINER-CAFÉ 67.11 2<br />

jules diner-café<br />

h I REGENBOOGSTR 2 CAFÉ 67.21 1 café de<br />

watertoren<br />

88.2 VIII. Overleg met overheden, diensten en bedrijven 108<br />

88.3 IX. Behandeling van de ingediende Zienswijzen 116<br />

88.4 140<br />

88.5 Staat van wijzigingen 140<br />

88.6 VIII. Overleg met overheden, diensten en bedrijven 234<br />

88.7 IX. Behandeling van de ingediende Zienswijzen 241<br />

88.8 260<br />

88.9 Staat van wijzigingen 260<br />

89 266<br />

90 GELUIDSONDERZOEK en AANVULLEND GELUIDSONDERZOEK 268<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc


90.1 Mogelijk milieuhinderlijke bedrijven 276<br />

91 I<strong>nl</strong>eiding 1<br />

92 Goederenemplacement Tilburg 1<br />

93 Risico’s doorgaand transport 2<br />

93.1 Overzicht 2<br />

93.2 Evaluatie uitgangspunten 3<br />

93.3 Evaluatie resultaten individueel risico 4<br />

93.4 Evaluatie resultaten groepsrisico 5<br />

94 Conclusies 8<br />

95 23<br />

96 A-locatie 23<br />

97 24<br />

98 Bedrijfsvervoerplan 24<br />

98.1 Bereikbaarheidsprofiel 24<br />

99 30<br />

100 Mobiliteitsprofiel 30<br />

101 33<br />

102 Verblijfsruimte 33<br />

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!