Naslagboek bij berichten, Deel 2

een tekenliteraal, groter dan 254 bytes, die is
opgenomen in een instructie die wordt verzonden
naar DB2 voor OS/390 in een pass-throughsessie.
Het is mogelijk dat er gegevensconversie plaatsvindt en
dat de resulterende reeks te lang is. Voor verbindingen
tussen toepassingen en databases die werken met
verschillende codetabellen worden reeksconstanten
omgezet van de codetabel van de toepassing naar de
codetabel van de database. In bepaalde gevallen
worden grafische reeksconstanten verder omgezet van
de codetabel van de database naar een UCS-2
(UNICODE)-codering, bijvoorbeeld wanneer de
database is gemaakt met een EUC-codetabel. Dit
betekent dat de resulterende reeks langer kan worden
dan de invoerreeks.
De instructie kan niet worden uitgevoerd.
Instructie voor gebruiker:
Wanneer het tabel- of kolomcommentaar betreft, geef
dan een korter commentaar op. Bij een instructie SQL
CONNECT geeft u een kortere naam op voor de
toepassingenserver. Voor andere reeksconstanten is de
aangevraagde functie niet interactief beschikbaar. Bij
een fout die optreedt in de context van een andere
instructie dan CONNECT SQL, ingesloten in een
toepassingsprogramma, wijst u de lange reeks toe aan
de hostvariabele en vervangt u de reeksliteraal in de
SQL-instructie door die hostvariabele.
Gebruikers van een federatief systeem: In het geval van
een pass-throughsessie bepaalt u welke gegevensbron
de fout veroorzaakt (zie de Troubleshooting Guide voor
de gegevensbronnen die de fouten veroorzaken).
Controleer het SQL-dialect voor de betreffende
gegevensbron om vast te stellen welke limiet wordt
overschreden en pas de instructie die de fout
veroorzaakt aan.
sqlcode: -102
sqlstate: 54002
SQL0103N De numerieke literaal literaal is
ongeldig.
Verklaring:
De aangegeven literaal begint met een cijfer maar is
geen geldig geheel getal, decimaal of literaal met
drijvende komma.
Gebruikers van een federatief systeem: Er is een fout
opgetreden in de weergave van een
gegevensbron-specifieke literaal in een
pass-throughsessie.
De instructie kan niet worden uitgevoerd.
Instructie voor gebruiker:
Corrigeer de ongeldige numerieke literaal. Gebruikers
van een federatief systeem bepalen, als de fout is
opgetreden in een pass-throughsessie, welke
gegevensbron de fout veroorzaakt (zie de
Troubleshooting Guide voor de gegevensbronnen die
de fouten veroorzaken). Controleer het SQL-dialect
voor de betreffende gegevensbron om vast te stellen
welke regel voor de weergave van literalen is
overtreden en pas de instructie die de fout veroorzaakt
aan.
sqlcode: -103
sqlstate: 42604
SQL0104N Er is een onverwacht token token
gevonden na tekst. De volgende tokens
kunnen worden verwacht: tokenlijst.
Verklaring:
Er is een syntaxisfout gevonden in de SQL-instructie of
de opgegeven opdrachtreeks voor de procedure
SYSPROC.ADMIN_CMD bij het opgegeven token dat
volgt op de tekst tekst. In het veld tekst worden de 20
tekens van de SQL-instructie of de opgegeven
opdrachtreeks voor de procedure
SYSPROC.ADMIN_CMD aangegeven die voorafgingen
aan het ongeldige token.
Er is een gedeeltelijke lijst met geldige tokens
opgenomen in het veld SQLERRM van de SQLCA als
tokenlijst. In deze lijst wordt aangenomen dat de
instructie tot dat punt juist is.
De instructie kan niet worden uitgevoerd.
Instructie voor gebruiker:
Controleer en verbeter de instructie in het gebied van
het opgegeven token.
sqlcode: -104
sqlstate: 42601
SQL0103N SQL0105N
SQL0105N De reeksconstante die begint met reeks is
ongeldig.
Verklaring:
De instructie bevat een reeksconstante die begint met
reeks, die ongeldig is.
De instructie kan niet worden uitgevoerd.
Instructie voor gebruiker:
Geef de juiste indeling voor de reeksconstante op.
Controleer op de aanwezigheid van een grafische reeks,
als paar gebruikte begrenzingstekens en een even
aantal bytes in de reeks.
Hoofdstuk 2. SQL-berichten 15