Naslagboek bij berichten, Deel 2

Ten behoeve van de programmeur is er een
gedeeltelijke lijst met geldige tokens opgenomen in het
veld SQLERRM van de SQLCA als tokenlijst. In deze
lijst wordt aangenomen dat de instructie tot dat punt
juist is.
De instructie kan niet worden uitgevoerd.
Instructie voor gebruiker:
Controleer het deel van de instructie dat betrekking
heeft op het sleutelwoord. Voeg een dubbele punt of
een SQL-begrenzingsteken toe, als dit ontbreekt.
Controleer of de clausules in de juiste volgorde staan.
Als het gereserveerde woord, dat is aangegeven in de
berichten, wordt afgebeeld als een gereserveerd woord,
maakt u van dat woord een naam met
begrenzingstekens.
Opmerking: Deze fout is alleen van toepassing op
releases van DB2 die ouder zijn dan Versie 2.
sqlcode: -199
sqlstate: 42601
SQL0203N Een verwijzing naar een kolom naam is
ambigu.
Verklaring:
De kolom naam wordt gebruikt in de instructie en kan
naar meer dan een kolom verwijzen. Dit kan worden
veroorzaakt door:
v twee tabellen die zijn opgegeven in de clausule
FROM die kolommen hebben met dezelfde naam.
v de clausule ORDER BY verwijst naar een naam die
betrekking heeft op meer dan een kolom in de
SELECT-lijst.
v voor een verwijzing naar een kolom uit de
subjecttabel in de instructie CREATE TRIGGER
wordt geen verwijzingsnaam gebruikt om aan te
geven of deze naar een oude of naar een nieuwe
transitievariabele verwijst.
Voor de kolomnaam is meer informatie nodig om vast
te kunnen stellen om welke tabelkolommen het gaat.
De instructie kan niet worden uitgevoerd.
Instructie voor gebruiker:
Voeg een kwalificatie toe aan de kolomnaam. Deze
kwalificatie is de tabelnaam of de verwijzingsnaam.
Het is mogelijk dat een kolom moet worden hernoemd
in de SELECT-lijst.
sqlcode: -203
sqlstate: 42702
SQL0204N naam is een niet-gedefinieerde naam.
Verklaring:
Dit foutbericht heeft een van de volgende oorzaken:
v Het object dat wordt aangegeven door naam is niet in
de database gedefinieerd.
v De gegevenspartitie die is aangegeven met naam, is
niet gedefinieerd voor de tabel.
v Er wordt een gegevenstype gebruikt. Deze fout kan
een van de volgende oorzaken hebben:
– Als naam gekwalificeerd is, bestaat er geen
gegevenstype met deze naam in de database.
– Als naam niet gekwalificeerd is, bevat het pad van
de gebruiker niet het schema waartoe het
gewenste gegevenstype behoort.
– Het gegevenstype komt niet voor in de database
met een tijdaanduiding die een eerder tijdstip
aangeeft dan het tijdstip waarop een bind werd
uitgevoerd met het pakket (dit is van toepassing
op statische instructies).
– Als het gegevenstype zich in de clausule UNDER
of een instructie CREATE TYPE bevindt, kan het
type overeenkomen met het type dat gedefinieerd
is. Deze is ongeldig.
v Er wordt naar een functie verwezen in:
– de instructie DROP FUNCTION
– de instructie COMMENT ON FUNCTION
– de clausule SOURCE van de instructie CREATE
FUNCTION
Als naam gekwalificeerd is, bestaat de functie niet.
Als naam niet gekwalificeerd is, bestaat er geen
functie met deze naam in de schema’s van het
huidige pad.
Een functie kan niet worden afgeleid van de
ingebouwde functies van het type COALESCE,
DBPARTITIONNUM, GREATEST,
HASHEDVALUE, LEAST, MAX (scalair), MIN
(scalair), NULLIF, RID, NVL, RAISE_ERROR,
TYPE_ID, TYPE_NAME, TYPE_SCHEMA of
VALUE.
v Het element naam wordt gebruikt aan de rechterzijde
van de clausule UNDER in de instructie CREATE
SECURITY LABEL COMPONENT, maar is nog niet
gedefinieerd als de ROOT of als vallend UNDER een
ander element.
v Het element voor de beveiligingslabelcomponent met
de naam naam is nog niet gedefinieerd.
v In een van de onderstaande scalaire functies is een
beveiligingsbeleid met de naam naam opgegeven die
niet is gedefinieerd in de database.
– SECLABEL
– SECLABEL_TO_CHAR
– SECLABEL_BY_NAME
SQL0203N SQL0204N
Deze retourcode kan worden gegenereerd voor ieder
type database-object.
Hoofdstuk 2. SQL-berichten 31