Naslagboek bij berichten, Deel 2

naam van de overgangstabel zodat deze niet strijdig is
met de tabel die u wilt wijzigen.
sqlcode: -155
sqlstate: 42807
SQL0156N De naam die wordt gebruikt voor deze
bewerking is geen tabel.
Verklaring:
De SQL-instructies ALTER TABLE, DROP TABLE, SET
INTEGRITY, CREATE TRIGGER, CREATE INDEX,
LOCK TABLE en RENAME TABLE kunnen alleen
worden uitgevoerd op tabellen, niet op views. De
hulpprogramma’s RUNSTATS en LOAD zijn ook alleen
van toepassing op tabellen, niet op views.
Gebruikers van een federatief systeem: Sommige
hulpprogramma’s en instructies worden niet
ondersteund in een gecombineerde omgeving. Zie voor
meer informatie de handleiding voor de beheerder.
De instructie of het hulpprogramma kan niet worden
verwerkt.
Instructie voor gebruiker:
Controleer of de juiste tabelnaam is opgegeven in de
instructie. Als er een alias is opgegeven, moet u
controleren of deze wordt omgezet naar een tabel.
Gebruikers van een federatief systeem: Controleer of
het object geen roepnaam is.
sqlcode: -156
sqlstate: 42809
SQL0157N naam is niet toegestaan in een clausule
FOREIGN KEY omdat deze geen
basistabel aangeeft.
Verklaring:
Het object naam wordt aangegeven in een clausule
FOREIGN KEY van een instructie CREATE of ALTER
TABLE. Een clausule FOREIGN KEY moet een
basistabel aangeven.
De instructie kan niet worden verwerkt. De opgegeven
tabel is niet gemaakt of gewijzigd.
Instructie voor gebruiker:
Verbeter de instructie om een basistabelnaam op te
geven in de clausule FOREIGN KEY.
Als er een alias is opgegeven, moet u controleren of
deze wordt omgezet naar een basistabel.
sqlcode: -157
sqlstate: 42810
SQL0158N Het aantal kolommen dat is opgegeven
voor naam komt niet overeen met het
aantal kolommen in de resultaattabel.
Verklaring:
Het ID naam kan het volgende aangeven:
v een view die wordt genoemd in een instructie
CREATE VIEW
v een tabelnaam van een expressie voor een
gemeenschappelijke tabel
v een verwijzingsnaam van een geneste tabelexpressie
v een opgebouwde querytabel die in een instructie
CREATE TABLE of ALTER TABLE wordt genoemd
v een functie die wordt genoemd in een instructie
CREATE FUNCTION
v een methode die wordt genoemd in een instructie
CREATE METHOD.
v een stagingtabel die wordt genoemd in een instructie
CREATE STAGING TABLE
Het aantal opgegeven kolomnamen moet gelijk zijn aan
het aantal kolommen in de resultaattabel van de
bijbehorende samengestelde SELECT-instructie. Als
naam de naam is van een stagingtabel is en de
bijbehorende opgebouwde querytabel bevat de clausule
GROUP BY, dan moet het opgegeven aantal
kolomnamen 2 groter zijn dan het aantal kolommen in
de opgebouwde querytabel waarvoor de stagingtabel
wordt gedefinieerd. Als de bijbehorende opgebouwde
querytabel niet de clausule GROUP BY bevat, moet het
opgegeven aantal kolomnamen 3 groter zijn dan het
aantal kolommen in de opgebouwde querytabel.
De instructie kan niet worden uitgevoerd.
Instructie voor gebruiker:
Gebruik de juiste syntaxis, zodat de lijst met
kolomnamen die is gedefinieerd voor naam, een naam
bevat voor elke kolom van de resultaattabel.
sqlcode: -158
sqlstate: 42811
SQL0156N SQL0159N
SQL0159N De instructie verwijst naar object, maar
dit geeft een objecttype aan in plaats van
een verwacht-objecttype.
Verklaring:
Het object object dat is opgegeven als onderdeel van de
instructie of opdracht, verwijst naar een object van het
type objecttype in plaats van naar het verwachte type
verwacht-objecttype.
Het gegevenstype van het object dat wordt opgegeven
bij de instructie of de opdracht moet overeenkomen
met het type dat wordt aangegeven door
verwacht-objecttype. Bijvoorbeeld: als de instructie DROP
ALIAS PBIRD.T1 is, moet PBIRD.T1 een alias zijn. Als
Hoofdstuk 2. SQL-berichten 25