27.08.2013 Views

pdf 1 - exhibitions international

pdf 1 - exhibitions international

pdf 1 - exhibitions international

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Edmond Sacré<br />

Portret van een stad


EDMOND<br />

SACRÉ<br />

PORTRET<br />

VAN EEN<br />

STAD<br />

onder redactie van<br />

Bruno Notteboom<br />

en<br />

Dirk Lauwaert<br />

GENT<br />

1851–1921<br />

MERCATORFONDS | STAM


VOORWOORD<br />

Lieven Decaluwe<br />

[7]<br />

INLEIDING<br />

Bruno Notteboom<br />

[9]<br />

EEN BEKNOPTE BIOGRAFIE<br />

Wout De Vuyst<br />

[13]<br />

GENT EN DE STADSFOTOGRAFIE<br />

VAN DE NEGENTIENDE EEUW<br />

Steven Jacobs<br />

[22]<br />

Fotografische techniek:<br />

‘UN VIRTUOSE DE LA PLAQUE SENSIBLE’<br />

Storm Calle — Bruno Notteboom<br />

[29]<br />

EEN STAD IN SPREIDSTAND<br />

Birgit Cleppe<br />

[36]<br />

EDMOND SACRÉ, FOTOGRAAF VAN GENT<br />

Dirk Lauwaert<br />

[41]<br />

DE ‘SPREKENDE STENEN’ VAN SINT‒BAAFS<br />

Maarten Delbeke<br />

[62]<br />

TRAJECTEN IN EEN TRAPPENHUIS<br />

Steven Humblet<br />

[74]<br />

PORTRETTEN VAN EEN STAD<br />

Bruno Notteboom<br />

[82]<br />

Personalia<br />

[245]<br />

Résumé (Fr)<br />

[247]<br />

Summaries (E)<br />

[251]


CATALOGUS<br />

[103]<br />

STEEN<br />

[105]<br />

STADSGENOOT<br />

[115]<br />

GEVEL<br />

[135]<br />

TOREN<br />

[145]<br />

GEWOEL<br />

[155]<br />

KUNST<br />

[185]<br />

NIEUWIGHEID<br />

[209]


Edmond Sacré. Cataloniëstraat met het Belfort en de Sint-Baafskathedraal, ca. 1881 (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[6]


Wanneer we foto’s van Gent bekijken die<br />

enkele decennia geleden werden gemaakt,<br />

valt onmiddellijk op hoe ingrijpend de<br />

stad is veranderd. We verliezen hierbij<br />

soms uit het oog dat dit een eeuw geleden<br />

niet anders was. Een groot deel van de<br />

stad was toen een bouwwerf door de<br />

aanleg van verbindingswegen tussen het<br />

Zuidstation en het centrum, de creatie<br />

van nieuwe centrumpleinen, het vrijmaken<br />

van de grote monumenten enzovoort.<br />

Ook de stadsrand veranderde ingrijpend.<br />

Het nog landelijke karakter ervan verdween<br />

snel door de oprukkende verstedelijking.<br />

Dankzij het nog relatief jonge medium van<br />

de fotografie kon men deze veranderingen<br />

op het einde van de negentiende en aan<br />

het begin van de twintigste eeuw voor het<br />

eerst uitgebreid documenteren. Hierdoor<br />

krijgen we een beeld van de impact van<br />

deze werken. Een belangrijke fotograaf<br />

in deze periode was Edmond Sacré (1851-<br />

1921). Hij is nog steeds bekend om zijn<br />

foto’s die het stadscentrum en de monumenten<br />

tonen voor, na en — in mindere<br />

mate — ook tijdens de grote sloop-, bouwen<br />

restauratiewerken. Dit is echter maar<br />

een deel van zijn oeuvre. Voor zijn uitgebreide<br />

cliëntèle fotografeerde hij de meest<br />

uiteenlopende zaken: het gaat van eenvoudige<br />

portretten van bekende en onbekende<br />

Gentenaars, over groepsfoto’s van verenigingen<br />

en evenementen tot fabrieken, de<br />

haven, landschappen enzovoort.<br />

VOORWOORD<br />

Lieven Decaluwe<br />

schepen van cultuur, toerisme en feesten<br />

[7]<br />

Tot nu toe ontbrak een overzicht van het<br />

werk van Sacré, waardoor we geen juist<br />

beeld hebben van zijn vele activiteiten. Dit<br />

boek en de bijbehorende tentoonstelling<br />

willen een aanzet geven tot een uitgebreidere<br />

studie van zijn oeuvre, dat een onbevangen<br />

blik meer dan verdient. Het is voor<br />

het STAM bovendien opnieuw een gelegenheid<br />

om de krachten te bundelen en expertise<br />

en collecties samen te brengen. Dit<br />

past ook in de intentie om links te leggen<br />

tussen het museum en de stad. Het veranderende<br />

uitzicht van Gent vormt immers<br />

een rode draad door het museumcircuit.<br />

De projectpartners kozen ervoor de foto’s<br />

van Sacré als uitgangspunt te nemen.<br />

Meestal gebruikt men het fotomateriaal<br />

van Sacré en zijn tijdgenoten vooral ter<br />

illustratie van een historisch verhaal.<br />

Hier staan de blik en de keuzes van de<br />

fotograaf centraal. Wat fotografeerde hij<br />

wel en wat niet? Hoe bracht hij dit in beeld?<br />

Dit boek en de tentoonstelling laten<br />

zien hoe onze kijk op het verleden mede<br />

wordt bepaald door de manier waarop<br />

de fotograaf zijn omgeving ‘belichtte’.<br />

Ten slotte biedt dit project opnieuw<br />

een gelegenheid om in de rijke Gentse<br />

collecties te duiken en een ondergewaardeerd<br />

stukje patrimonium in de kijker<br />

te plaatsen. Het bewijst eens te meer<br />

dat de ‘Collectie Gent’ nog tal van minder<br />

bekende pareltjes bevat.


Edmond Sacré. Poortgebouw van het Gravensteen met aanwijzingen omtrent de restauratie<br />

en de afbraak van de aanpalende huizen, 1881 (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[8]


‘Brugge houdt zichzelf en anderen het<br />

beeld voor van “historische stad”,<br />

Antwerpen is een “kosmopolitische<br />

havenstad”, Leuven is een “universiteitsstad”.<br />

Maar Gent kiest niet<br />

een beeld waarin het zichzelf met<br />

liefde herkent, het identificeert zich<br />

niet met een beeld of een beschrijving<br />

van zichzelf. Elk zicht op Gent<br />

— “havenstad”, “historische stad”,<br />

“universiteitsstad” enz. — is daarom<br />

niet eenzijdig, maar vals. Gent laat<br />

de verstrooiing in “zichten” wel toe,<br />

maar bestaat als iets wat daaraan<br />

voorafgaat.’ 1<br />

‘Gent heeft geen gezicht,’ schreef de filosoof<br />

Bart Verschaffel in 1990 in het fotoboek<br />

Gent, gedeelde stad. Vandaag de dag, in<br />

tijden van stadsvernieuwing en citymarketing,<br />

lijkt de stad meer dan ooit op zoek<br />

naar een gezicht. Tevergeefs, zo lijkt het<br />

soms. Al in de tijd van Edmond Sacré<br />

typeerde historicus/kunstenaar Armand<br />

Heins Gent als een stad van fragmenten,<br />

omdat ze gegroeid is vanuit drie verschillende<br />

kernen (Gravensteen, Sint-Baafsabdij,<br />

Sint-Pietersabdij). Ook nu nog<br />

vormt de stad een aaneengeklit amalgaam<br />

van historische en nieuwe centra. Gent<br />

wordt evenzeer gekenmerkt door randen,<br />

leegtes en breuken als door haar artificiële<br />

midden, gemarkeerd door de drie torens.<br />

Wat is dat toch met het beeld van Gent?<br />

De stad lijkt te vangen in een simpel<br />

logo, maar blijft tegelijk fragmentarisch<br />

en vaag.<br />

De fotograaf Edmond Sacré (1851-1921)<br />

werkte in een periode van grote veranderingen.<br />

Gent golfde over zijn oude grenzen<br />

heen en groeide uit tot een verstedelijkt<br />

landschap van woonwijken, spoorlijnen,<br />

haveninfrastructuur en industrie. In het<br />

historische centrum werden de monumenten<br />

vrijgemaakt en beluiken moesten<br />

wijken voor boulevards en burgerhuizen.<br />

Vooral in de aanloop naar de wereldtentoonstelling<br />

van 1913 rees de vraag naar<br />

een herkenbaar en gemakkelijk communiceerbaar<br />

beeld van de stad. Het beeld<br />

van de Kuip van Gent met de drie torens<br />

ging de wereld rond en werd mede door<br />

fotografen als Sacré gecreëerd.<br />

Sacré was in de eerste plaats een commercieel<br />

fotograaf. Een belangrijke bron van<br />

inkomsten voor hem waren de portretten<br />

die hij maakte van de Gentse burgerij.<br />

INLEIDING<br />

Bruno Notteboom<br />

[9]<br />

Onder zijn opdrachtgevers bevonden<br />

zich echter ook organisaties van allerlei<br />

strekking (van de coöperatieve Vooruit<br />

over kloosterordes tot katoenspinnerijen)<br />

die hun patrimonium en werking wilden<br />

documenteren. De praktijk van Sacré<br />

was dus niet gebonden aan één maatschappelijke<br />

laag of politieke zuil. Daardoor<br />

kreeg hij toegang tot verschillende werelden<br />

en construeerde hij gaandeweg een<br />

divers en gelaagd portret van de stad<br />

en haar inwoners.<br />

Dit boek biedt geen volledig overzicht van<br />

het werk van Sacré. Dat is onmogelijk:<br />

het oeuvre omvat duizenden beelden, verspreid<br />

over talloze archieven in Gent en<br />

elders.2 Voor de tentoonstelling Edmond<br />

Sacré. Portret van een stad koos curator<br />

Dirk Lauwaert daarom voor een thematische<br />

aanpak, waarbij per thema een aantal<br />

beelden of beeldenreeksen werden geselecteerd.<br />

Het verhaal over de stad wordt<br />

in de tentoonstelling dan ook vanuit het<br />

fotografische beeld verteld. Als catalogus<br />

tracht dit boek deze aanpak zo veel mogelijk<br />

aan te houden. Het beeldgedeelte bestaat<br />

uit een selectie van de foto’s uit de<br />

tentoonstelling, ingedeeld volgens de gekozen<br />

thema’s: Steen, Stadsgenoot, Gevel,<br />

Toren, Gewoel, Kunst, Nieuwigheid. Dit<br />

deel wordt voorafgegaan door een tekstgedeelte<br />

dat een aantal aspecten belicht<br />

van de beelden van Sacré in het kader<br />

van de toenmalige stad en maatschappij.<br />

— Context<br />

Een viertal korte teksten schetsen eerst<br />

de context waarbinnen Edmond Sacré<br />

opereerde. Wout De Vuyst beschrijft het<br />

leven en werk van Sacré. Hoewel de fotograaf<br />

zijn beelden steevast met zijn eigen<br />

naam signeerde, staat het vast dat hij niet<br />

alleen opereerde. Hij had verschillende assistenten,<br />

onder wie twee van zijn dochters.<br />

Sacré stond dan ook aan het hoofd van een<br />

van de grootste en meest productieve fotostudio’s<br />

van zijn tijd. Door zijn betrokkenheid<br />

bij allerlei verenigingen kwam hij in<br />

contact met een waaier aan opdrachtgevers.<br />

Zijn impact op de beeldvorming van Gent<br />

werd nog versterkt doordat zijn beelden<br />

werden gereproduceerd door Jozef Van<br />

Waesberghe, die de negatieven van Sacré<br />

ongeveer vijftien jaar na diens dood had opgekocht.<br />

Sacré leefde van zijn commerciële<br />

praktijk, maar koesterde ook artistieke


GENT EN DE STADSFOTOGRAFIE<br />

VAN DE NEGENTIENDE EEUW<br />

Steven Jacobs<br />

In de populaire verbeelding van de<br />

negentiende eeuw werd Gent blijkbaar<br />

gekoesterd. De stad genereerde<br />

een fascinerende protofotografische<br />

en fotografische beeldproductie.<br />

Zo was er al in het midden<br />

van de jaren 1830 een voorstelling<br />

te zien van ‘le bassin central<br />

du commerce à Gand’ in het beroemde<br />

diorama van fotopionier<br />

Daguerre te Parijs.1 Dat was nog<br />

maar een begin.<br />

— De vroegste fotografische<br />

beelden van Gent<br />

Toen Daguerre enkele jaren later zijn baanbrekende<br />

fotografische procedé introduceerde,<br />

bleek de soliditeit van de gebouwde<br />

stedelijke omgeving in het daglicht een<br />

bijzonder geschikt motief te zijn. De trage<br />

fotosensitieve materialen stimuleerden immers<br />

enerzijds opnamen in de openlucht,<br />

terwijl ze anderzijds de registratie van bewegende<br />

onderwerpen zo goed als onmogelijk<br />

maakten. Ook Gent werd spoedig door<br />

daguerreotypisten geëxploreerd. Reeds in<br />

oktober 1839 bracht de lokale pers verslag<br />

uit van een Séance photographique waarbij<br />

de fotopioniers Braga en Pelizzaro vanuit<br />

een woning op de Ajuinlei enkele daguerreotypieën<br />

vervaardigden. Slechts van één van<br />

deze alleroudste fotografische opnamen van<br />

Gent bestaat nog een origineel. Andere<br />

beelden uit deze sessie zijn via reproducties<br />

overgeleverd.2 Ze tonen onder meer<br />

een gezicht op de Sint-Niklaaskerk, waarvan<br />

de vieringtoren en het bovenste gedeelte<br />

van een zijgevel uitsteken boven<br />

de huizen van de stad. [afb.1] De opstelling<br />

vanuit een raam op een hoger gelegen verdieping<br />

of dakgoot is typerend voor de<br />

nieuwe aanpak van de vroege fotografie.<br />

Omdat de nauwe straatjes vaak te duister<br />

waren, werd er gekozen voor een panoramische<br />

blik, die vaak willens nillens afweek<br />

van allerhande conventionele compositorische<br />

regels. In deze vroege fotografische<br />

stadsbeelden verschijnt het grillige ritme<br />

van daken en schoorstenen soms nadrukkelijker<br />

in beeld dan de grote stedelijke<br />

monumenten. Daarnaast valt het arbitraire<br />

karakter van de grenzen van het beeldvlak<br />

op — een specifiek fotografisch gegeven.<br />

Met deze voorkeur voor vergezichten worden<br />

de belangrijke monumenten van de<br />

stad een onderdeel van een groter geheel,<br />

dat ook ontelbare banale gebouwen omvat.<br />

[22]<br />

De vroege stadsfotografie markeert hier<br />

onmiskenbaar een cesuur in de geschiedenis<br />

van de visualisering van de stad. Zij wijkt<br />

immers af van het merendeel van oudere<br />

picturale en grafische topografische beelden,<br />

die zich vooral op specifieke monumenten<br />

als stedelijke herkenningspunten<br />

toespitsten. Ook de vroege daguerreotypieën<br />

van Gent maken duidelijk dat<br />

de fotografie geen gebruik maakt van<br />

dit selectieve of hiërarchische principe.<br />

Integendeel, ze presenteert zich als een<br />

bemiddelaarster die alle onderdelen op<br />

een gelijkwaardige manier benadert en<br />

behandelt.<br />

— Britse en Franse fotografen<br />

van Gent<br />

Tijdens de daaropvolgende decennia werd<br />

Gent ook in beeld gebracht door canonieke<br />

figuren uit de Britse en Franse fotogeschiedenis,<br />

zoals John Muir Wood en<br />

de gebroeders Bisson en Adolphe Braun.<br />

Hun beelden kaderen onmiskenbaar in de<br />

ontluikende toeristische industrie, die onlosmakelijk<br />

is verbonden met nieuwe vormen<br />

van industriële beeldproductie. Gent<br />

groeide daarbij uit tot een obligate halte<br />

op de Grand Tour voor Britse reizigers.<br />

Ook de romantische belangstelling voor de<br />

middeleeuwen wakkerde de interesse aan<br />

voor de historische stad met zijn beroemde<br />

torens, het Gravensteen en de pittoreske<br />

kanalen, waarvan er vele in de latere negentiende<br />

eeuw bij de stadssanering werden<br />

gedempt. Beelden uit de eerste decennia<br />

van de Gentse fotogeschiedenis wijzen de<br />

huidige Gentenaar vaak op de etymologische<br />

oorsprong van straatnamen als Ottogracht<br />

of Oude Houtlei. Foto’s van deze<br />

plaatsen laten zien dat Gent toen een stad<br />

vol zichtbare leien, grachten en kanalen<br />

was. In de zomer van 1847 werd de stad<br />

bezocht door twee leden van de Edinburgh<br />

Calotype Club, John Muir Wood en George<br />

Moir. Vooral de opnamen van John Muir<br />

Wood, die in zijn dagboek noteerde dat hij<br />

in Gent verschillende Britse architecten ontmoette<br />

die er calotypieën maakten, bieden<br />

bijzonder waardevolle informatie. Ze tonen<br />

de stad immers vóór de grote stedelijke<br />

transformaties: het door woonhuizen ingesloten<br />

belfort met de oude houten torenspits<br />

[afb.2], het stadhuis met de zogenaamde<br />

Napoleontrap en het nog volledig<br />

door aanbouwsels ingesloten Gravensteen.<br />

De foto van het Gravensteen is een typisch


[1] Braga. Sint-Niklaaskerk en Predikherenlei, s.d. daguerreotype (STAM Gent)<br />

[2] John Muir Wood. Sint-Baafskathedraal, 1847 (The National Galleries of Scotland)<br />

[23]


[3] Louis-Auguste en Auguste-Rosalie Bisson. Gildehuis van<br />

de Vrije Schippers op de Graslei, 1857 (Bibliothèque nationale de France, Parijs)<br />

[24]


voorbeeld van Woods benadering van de<br />

pittoreske wanorde van de middeleeuwse<br />

steden, die onmiskenbaar sterker is gedetermineerd<br />

door een voorkeur voor<br />

algemene picturale effecten dan door<br />

belangstelling voor architecturale details.3<br />

Die laatste aanpak is duidelijker aanwezig<br />

in de beelden die toonaangevende Franse<br />

fotografen in het derde kwart van de negentiende<br />

eeuw van Gent hebben gemaakt,<br />

zoals in het werk van de gebroeders Louis-<br />

Auguste en Auguste-Rosalie Bisson. Dat<br />

wordt gekenmerkt door een ongeëvenaarde<br />

technische en esthetische kwaliteit en moet<br />

ook in de context van het opkomende toerisme<br />

gesitueerd worden. De broers staan<br />

vooral bekend om hun adembenemende<br />

berglandschappen en stadsgezichten van<br />

Parijs, maar hun oeuvre omvat ook diverse<br />

gezichten op de Gentse binnenstad. Eén<br />

daarvan, uit 1857, toont het Gildehuis<br />

van de Vrije Schippers en de aanpalende<br />

panden op de Graslei.4 [afb.3] Die werd<br />

omstreeks 1870 ook vereeuwigd door<br />

Adolphe Braun, die het tot hoffotograaf van<br />

Napoleon III had gebracht en een succesrijke<br />

fotostudio uitbaatte gespecialiseerd<br />

in reisfoto’s, berglandschappen, bloemstukken,<br />

reproducties van kunstwerken en<br />

diverse stadsgezichten.5 In Gent fotografeerde<br />

Braun ook het Justitiepaleis — een<br />

van de nieuwe grote publieke gebouwen die<br />

deel uitmaakten van de ingrijpende stedenbouwkundige<br />

transformaties die de negentiende-eeuwse<br />

stad kenmerkten. [afb.4]<br />

[25]<br />

De stadsfotografie wordt hier volop<br />

ingezet als een instrument dat zowel de<br />

stadsvernieuwing als de te koesteren restanten<br />

van de oude stad registreert. Het<br />

fenomeen van de monumentenzorg is immers<br />

inherent verbonden met de stedelijke<br />

moderniseringsoperaties, die onvermijdelijk<br />

de destructie van historische gebouwen<br />

met zich meebrachten. Het medium fotografie<br />

legde deze spanning van meet af aan<br />

bloot. De fotografie is immers zowel een<br />

product van het vooruitgangsoptimisme<br />

van de moderne geïndustrialiseerde kapitalistische<br />

samenleving als een instrument<br />

dat als het ware de tijd vasthoudt. Van<br />

in den beginne mat ze zich een commemoratieve<br />

functie aan en een fotograaf als<br />

Braun registreerde zowel het nieuwe Justitiepaleis<br />

als de oude gevels aan de Graslei.<br />

In beide foto’s valt het belang op van<br />

het omliggende water. Dit is wellicht niet<br />

alleen het gevolg van het feit dat het<br />

nieuwe medium een uitgesproken voorkeur<br />

aan de dag legde voor de weergave van<br />

efemere, weerspiegelende wateropper -<br />

vlakken, maar komt ook omdat de rivier<br />

als open ruimte in het stedelijke weefsel<br />

de fotograaf in staat stelt afstand te<br />

nemen van zijn onderwerp. De fotografie<br />

prefigureert, begeleidt of bevestigt in die<br />

zin de ambities van de stadsvernieuwing<br />

en de monumentenzorg: zij creëert<br />

perspectivische vista’s met historische<br />

monumenten als visuele accenten of zij<br />

maakt de monumenten zichtbaar door<br />

ze te isoleren van hun omgeving.<br />

[4] Adolphe Braun. Justitiepaleis, ca. 1865 (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)


[5] Charles D’Hoy. Dominicanenkerk kort voor de afbraak, 1860 (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[6] Charles D’Hoy. Achtergevel van de Predikherenkerk in de Onderstraat, 1860 (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[26]


— Belgische fotografen<br />

Gent werd uiteraard niet alleen gevisualiseerd<br />

door beroemde Britse en Franse<br />

meesters. De stad werd ook uitvoerig in<br />

beeld gebracht door Belgische fotografen.<br />

Zo werd in opdracht van de Société royale<br />

belge de photographie in de vroege jaren<br />

1870 een reeks opnamen gemaakt van diverse<br />

monumenten van de Gentse binnenstad,<br />

alsook van het Lam Gods, het retabel<br />

in de Sint-Baafskathedraal.6 Daarnaast<br />

richtten ook lokale fotografen als Verhaeghe<br />

De Naeyer, François Donny en Charles<br />

D’Hoy hun lens op de Gentse stedelijke<br />

ruimte. Vooral van de laatste bleef een<br />

corpus stadsfoto’s van hoge kwaliteit uit<br />

de jaren 1860 en 1870 bewaard. D’Hoy, die<br />

onder meer in opdracht van het stadsbestuur<br />

werkte, fotografeerde diverse middeleeuwse<br />

monumenten die in deze jaren volop<br />

[27]<br />

herontdekt en geherwaardeerd werden,<br />

maar ook gebouwen die enkele jaren later<br />

onder de sloophamer verdwenen. [afb.5, 6]<br />

Van D’Hoy zijn ook diverse stereoscopieën<br />

bekend, het nieuwe medium dat<br />

vooral vanaf de late jaren 1850 een door<br />

het toerisme aangewakkerde <strong>international</strong>e<br />

commerciële verspreiding kende; in de<br />

tweede helft van de negentiende eeuw was<br />

in zowat elk burgerlijk interieur een stereoscoop<br />

te vinden.7 D’Hoy fotografeerde<br />

op deze wijze onder meer de Korenmarkt<br />

(circa 1868) [afb.7], die door een grote<br />

bedrijvigheid van mensen en huifkarren<br />

wordt gemarkeerd, en de inhuldiging van<br />

de nieuwe bisschop aan de Sint-Amanduskapel<br />

in Sint-Amandsberg (1865). Het zijn<br />

de eerste fotografische beelden die niet<br />

zozeer de stedelijke ruimte maar in de<br />

eerste plaats het stadsleven laten zien.<br />

De stereoscopieën van D’Hoy en andere<br />

[7] Charles D’Hoy. Korenmarkt, stereokaart, ca. 1868 (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)


fotografen vormen een perfecte indicatie<br />

van een nieuwe foto-esthetica, die wordt<br />

gekenmerkt door kortere belichtingstijden,<br />

wat het bevriezen van actie zonder al te<br />

veel bewegingsonscherpte mogelijk maakt.<br />

Voor het eerst duikt een soort snapshotkwaliteit<br />

op die de stedelijke jachtigheid<br />

treffend evoceert en de voorkeur voor<br />

momentane indrukken van de impressionistische<br />

stadsbeelden uit de volgende<br />

decennia aankondigt. Aangezien diepteillusie<br />

voor stereoscopieën een belangrijke<br />

betrachting is, voltrekt de meest intense<br />

ervaring van dergelijke beelden zich in de<br />

weergave van straten en pleinen die gevuld<br />

zijn met mensenmassa’s.<br />

Tegen het einde van de negentiende<br />

eeuw, en zeker na de lancering van de<br />

kodakcamera rond 1890, krijgen we in vele<br />

steden foto’s te zien van het straatleven die<br />

door deze snapshotkwaliteit worden gekenmerkt.<br />

In Gent zien we deze benadering<br />

bijvoorbeeld in de beelden die amateurfotograaf<br />

Arnold Vander Haeghen tussen<br />

1889 en 1913 vastlegde van spelende kinderen,<br />

flanerende dames, bedrijvige marktkramers,<br />

parades en stoeten in de straten<br />

en op de pleinen van de stad.<br />

Het werk van vele andere fotografen<br />

wordt nog gedomineerd door een andere<br />

beeldtaal, die vasthoudt aan een topografische<br />

benadering. Dit is bijvoorbeeld het<br />

geval in het oeuvre van Edmond Sacré,<br />

die als een van de meest bekroonde stadsfotografen<br />

vooral faam verwierf met<br />

romantische winterlandschappen en ook<br />

zijn stadsgezichten vaak koppelde aan<br />

een picturalistische benadering.<br />

1.<br />

2.<br />

3.<br />

4.<br />

5.<br />

6.<br />

7.<br />

[28]<br />

Zie de Liste des Tableaux Exposés au Diorama de<br />

1822-1839, in: Potonniée G., Daguerre: Peintre et<br />

Décorateur, Parijs, 1935, p. 79-89. Zie ook Daniels B.,<br />

‘Daguerre: Theatermaler, Dioramist, Photograph’,<br />

in: Sehsucht: Das Panorama als Massenunterhaltung<br />

des 19. Jahrhunderts, Bonn, 1993, p. 39.<br />

Zie Antheunis G., G. Deseyn & M. Van Gysegem, Focus<br />

op fotografie. Fotografie te Gent van 1839 tot 1940,<br />

Gent, 1987, p. 15-18. Volgens de auteurs zou een<br />

van de oorspronkelijke opnamen ook deel hebben<br />

uitgemaakt van de verzameling van Edmond Sacré.<br />

Zie Jacobs S., ‘John Muir Wood’, in: Hannavy J. (red.),<br />

Encyclopedia of Nineteenth-Century Photography,<br />

New York, 2007, p. 1507-1509; Coppens J., ‘Britse<br />

kalotypisten in Nederland en België’, in: Coppens J.,<br />

L. Roosens & K. van Deuren, Door de enkele werking<br />

van het licht. Introductie en integratie van de fotografie<br />

in België en Nederland 1839-1969, Antwerpen, 1989,<br />

p. 179-193, en Stevenson S., J. Lawson & M. Gray,<br />

The Photography of John Muir Wood. An Accomplished<br />

Amateur 1805-1892, Edinburgh, 1988.<br />

Dit beeld bevindt zich in de Bibliothèque nationale de<br />

France (BTAS 23e livr., pl 64). De gebroeders Bisson<br />

maakten ook gezichten van Ieper, Leuven, Brugge,<br />

Oudenaarde en Antwerpen. In december 1856 stelde<br />

verzamelaar Daniel Dollfus Ausset, die zich met de<br />

gebroeders Bisson had geassocieerd, een vijftal gezichten<br />

van Gent tentoon in de zalen van de Société<br />

des Amis des Arts in Straatsburg. Zie Chlumsky M.,<br />

‘Espace et exactitude: la photographie d’architecture<br />

des frères Bisson’, in: Les Frères Bisson Photographes.<br />

De flèche en cime 1840-1870, Parijs/Essen, 1999,<br />

p. 81-101.<br />

O’Brien M. & M. Bergstein (red.), Image and Enterprise.<br />

The Photographs of Adolphe Braun, Londen,<br />

2000. De kunstreproducties van Braun werden in Gent<br />

verdeeld door fotograaf Gustaaf De Vylder.<br />

Deze foto’s werden geadverteerd in het Journal des<br />

Beaux-Arts van 16 oktober 1872 en 15 juli 1873.<br />

Zie Joseph Steven F. & T. Schwilden, Edmond Fierlants<br />

1819-1869. Photographies d’art et d’architecture,<br />

Brussel, 1988, p. 85, p. 199 en p. 249.<br />

Pellerin D., ‘La Naissance de la stéréoscopie’,<br />

in: Paris en 3D. De la stéréoscopie à la réalité virtuelle<br />

1850-2000, Parijs, 2000, p. 42-48.


FOTOGRAFISCHE TECHNIEK<br />

‘UN VIRTUOSE DE LA PLAQUE SENSIBLE’1<br />

Edmond Sacré was actief in een van<br />

de meest experimentele periodes<br />

op het gebied van de fotografische<br />

techniek. Nieuwe methodes om<br />

afdrukken en negatieven te maken<br />

werden op <strong>international</strong>e schaal<br />

ontwikkeld. Ook camera’s waren<br />

in volle evolutie.2 De volgende paragrafen<br />

geven een overzicht van de<br />

vele technieken die de fotograaf<br />

gebruikte. Welke techniek diende<br />

welk doeleinde en wat waren de<br />

implicaties op het (maken van het)<br />

fotografische beeld?<br />

— Negatieven<br />

Storm Calle — Bruno Notteboom<br />

In de jaren 1870, toen Sacré zijn eerste<br />

stappen zette op de commerciële markt,<br />

waren oude technieken, zoals de daguerrotypie<br />

en de callotypie, verdrongen door<br />

het gebruik van glasplaatnegatieven.<br />

Afgaand op de bewaarde negatieven in<br />

diverse collecties kunnen we stellen dat<br />

Sacré vooral het zilvergelatineprocedé<br />

gebruikte. In deze techniek werd de glasplaat<br />

gecoat met een zilvergelatinemengsel<br />

dat tien keer lichtgevoeliger was dan de<br />

oudere collodiummengsels. Bovendien<br />

waren deze glasplaten droog.<br />

Deze combinatie van factoren resulteerde<br />

in een groot gebruiksgemak voor de fotograaf:<br />

de platen konden lang bewaard worden<br />

vooraleer ze te belichten en behandelen.<br />

Bovendien leenden ze zich voor grootschalige<br />

productie, opslag en een wereldwijde<br />

verdeling door Belgische en buitenlandse<br />

[29]<br />

bedrijven, zoals Gevaert, Agfa, Eastman,<br />

Lumière en Ilford. Sacré zelf gebruikte<br />

onder meer platen van de Gentse firma<br />

Beernaerts, op de standaardformaten<br />

13 bij 18, 18 bij 24 en 24 bij 30 centimeter.<br />

[afb.1] De gelatin dry-plates stonden hem<br />

toe relatief snel en mobiel te werken, wat<br />

noodzakelijk was voor een commerciële<br />

fotograaf die veel op locatie fotografeerde.<br />

Door de grote lichtgevoeligheid van de<br />

platen bedroeg de belichtingstijd slechts<br />

enkele seconden tot enkele minuten, terwijl<br />

dat bij oudere technieken tientallen minuten<br />

was. Voor een goede detailweergave<br />

bleef hij bij architectuuropnames lange<br />

sluitertijden hanteren.<br />

Toch betekende dit nieuwe gebruiksgemak<br />

niet dat Sacré ongezien tewerk kon<br />

gaan. In vergelijking met de benodigdheden<br />

voor de twintigste-eeuwse analoge en digitale<br />

fotografie waren glasplaten een zware<br />

en omslachtige uitrusting. Door het beperkte<br />

aantal negatieven dat hij op verplaatsing<br />

mee kon nemen moest elk beeld<br />

op voorhand nauwkeurig overdacht worden.<br />

Omdat de belichting in vergelijking met<br />

vandaag de dag nog relatief lang duurde,<br />

was bovendien elk beeld waar mensen<br />

op voorkwamen, ook de stadsgezichten,<br />

per definitie geposeerd. In de compositie<br />

van het beeld was dus weinig aan het<br />

toeval overgelaten. Ook in de technische<br />

afwerking van het negatief toonde Sacré<br />

zich een perfectionist. Het bijwerken van<br />

sommige negatieven ging zelfs zo ver dat<br />

hij soms personen of objecten toevoegde<br />

of wegretoucheerde.<br />

[1] Doos waarin Sacré de glasnegatieven van een reeks over de coöperatieve Vooruit bewaarde.<br />

De negatieven zijn vervaardigd door de Gentse firma Beernaerts. (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)


wegingen overwelfd of gedempt — vooral<br />

na de vernietigende cholera-epidemie van<br />

1866. Niet zelden leidt een dergelijke sanering<br />

tot de transformatie van integrale<br />

stadswijken.<br />

Zo’n sanering biedt ook een uitgelezen<br />

kans om het verleden van de stad op een<br />

nieuwe en ongeziene manier in het stadsbeeld<br />

in te metselen. Zo geeft de overwelving<br />

van de Reep tussen 1884 en 1886 aanleiding<br />

tot het Zollikofer de Vigneplan.<br />

Dat wil niet alleen een einde maken aan<br />

de talrijke overstromingen in de volkse<br />

wijken rondom de Nederschelde, maar<br />

beoogt meteen ook een monumentale verbinding<br />

te leggen tussen het Zuidstation<br />

en het historische stadscentrum, om de<br />

binnenstad aan te passen aan de eisen van<br />

moderne vormen van mobiliteit. De stad<br />

geeft zich rekenschap van de noodzaak<br />

van dergelijke stadssaneringen en grijpt<br />

de gelegenheid aan om de enscenering<br />

van de Gentse kroonjuwelen bij te stellen.<br />

Vanaf 1896, onder het burgemeesterschap<br />

van Braun, wordt de Kuip van Gent<br />

grondig gesaneerd en worden alle torens,<br />

het Gravensteen, de Lakenhalle en het<br />

Geraard de Duivelsteen ontdaan van de<br />

vele parasitaire aanbouwsels die er zich<br />

in de loop der tijden tegenaan hebben<br />

geschurkt. Het historisch blazoen van de<br />

stad wordt opgepoetst tot het volledig<br />

past in de dubbelzinnige logica om een<br />

gemoderniseerd paradigma van stedelijkheid<br />

als authentiek te etaleren.<br />

De spreidstand tussen een ongebreideld<br />

vooruitgangsdenken en een buitensporige<br />

obsessie voor de reconstructie van het<br />

historisch patrimonium wordt tijdens de<br />

wereldtentoonstelling van 1913 op de spits<br />

gedreven. Op een boogscheut van de Hal<br />

der Machines, waar de nieuwste technologieën<br />

worden tentoongesteld in een<br />

art-nouveaugebouw van Geo Henderick,<br />

ligt Oud Vlaanderen. Deze evocatie van de<br />

Vlaamse middeleeuwse stad van de hand<br />

van architect Valentin Vaerwijck is de veruiterlijking<br />

van de identiteit die een stad<br />

als Gent zich wil aanmeten, zonder in te<br />

boeten op het vlak van technologische innovatie.<br />

Dezelfde ambiguïteit is ook steeds<br />

explicieter te zien buiten de tentoonstellingssite.<br />

In tal van gebouwen en projecten<br />

op andere plaatsen in de stad speelt de<br />

dualiteit tussen hedendaagse innovatie en<br />

historisch bewustzijn op. Het Sint-Pietersstation,<br />

het Postgebouw op de Korenmarkt,<br />

de Sint-Michielshelling, de Vlaamse<br />

[39]<br />

Schouwburg, het nieuwe Conservatorium...:<br />

allemaal moeten zij enerzijds de grandeur<br />

van Gent als hedendaagse stad, voorzien<br />

van alle modern comfort, onderstrepen.<br />

Maar op hetzelfde moment worden ze mee<br />

ingeschakeld om het beeld van het middeleeuwse,<br />

pittoreske Gent te construeren.<br />

Het Gent waar Sacré werd geboren, is<br />

hiermee fundamenteel veranderd. De stad<br />

is niet alleen letterlijk uit haar voegen<br />

gebarsten. Ook haar omgang met het<br />

verleden is wezenlijk anders. Terwijl het<br />

Musée Lapidaire zich nog op de enclave<br />

van de Sint-Baafssite ingroef om de sporen<br />

van de Gentse geschiedenis tegen de oprukkende<br />

moderniteit te beschermen,<br />

lijken diezelfde sporen in zijn laatste<br />

levensjaren steeds vaker uit hun context<br />

gerukt te worden. In tal van nieuwe<br />

prestigieuze architectuurprojecten wordt<br />

dan ook kwistig met middeleeuwse ornamentiek<br />

gegoocheld om de moderniteit<br />

als een paard van Troje in het historische<br />

stadsbeeld te loodsen.<br />

Voor deze tekst werd gebruik gemaakt<br />

van de volgende publicaties:<br />

Cleppe B. & P. Uyttenhove, Infrastructuur en stedenbouw,<br />

in: Boone, M. & G. Deneckere (red.),<br />

Gent, stad van alle tijden, Gent, 2010, p. 200-249.<br />

Coene A. & M. De Raedt, Bijdragen tot de stadsontwikkeling<br />

van Gent: 1560 1990. Gent, 1990.<br />

Deseijn G., Gids voor oud Gent, Antwerpen, 2008.<br />

Dambruyne J., A. Rambaut et al., Een stad in opbouw.<br />

2: Gent van 1540 tot de wereldtentoonstelling<br />

van 1913, Tielt, 1992.<br />

De Kooning M., M. Hendryckx, & B. Verschaffel,<br />

Gent, de gedeelde stad, Brugge, 1990.<br />

Lacoere P., M.C. Laleman, & M. Steyvers,<br />

Gent Gisteren. Gent, 2000.


2] Edmond Sacré. Twee portretten van Oré De Grave (1827-1916), griffier van de provincie Oost-Vlaanderen, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief Ge<br />

[40]


EDMOND SACRÉ,<br />

FOTOGRAAF VAN GENT<br />

Edmond Sacré (1851–1921), fotograaf<br />

in Gent. Hij noemt zich ‘photographe<br />

artistique et industriel’.<br />

Wat een programma!<br />

Zijn productie is indrukwekkend divers.<br />

Opnames van de grote monumenten<br />

van Gent, van de transformaties<br />

van de binnenstad, van restauratie<br />

en het vrijmaken van monumenten.<br />

Maar ook de moderniseringen aan<br />

de rand van de stad: haven, fabrieken,<br />

kanaal en gordel. Hij inventariseert<br />

kerkmeubilair, archeologische<br />

vondsten, kerken en kastelen in de<br />

omgeving van de stad. Hij maakt<br />

kunstzinnige foto’s waarmee hij in<br />

binnen- en buitenland prijzen wint.<br />

Hij reproduceert werk van eigentijdse<br />

schilders. Hij is actief lid van<br />

de Association belge de Photographie,<br />

hét knooppunt van de nieuwe<br />

fotografie. Hij schrijft over fotografie,<br />

hij drukt brochures voor bedrijven.<br />

Hij bezoekt populaire wijken<br />

en fotografeert het volkse leven,<br />

zijn straten, pleinen en traditionele<br />

architectuur met gusto. Uiteraard<br />

de werf van het Gravensteen. Hij<br />

is aanwezig op floraliën, de wereldtentoonstelling<br />

van 1913. Hij loopt<br />

rond in de zeemansschool, het<br />

OCMW, het klein begijnhof Ter<br />

Hoye, een metaalbedrijf, een brouwerij.<br />

En uiteraard kan het niet<br />

anders of hij volgt de meningsverschillen<br />

over stadsvernieuwing en<br />

monumentenzorg onder de liberale<br />

stadspolitiek.<br />

Kortom, een wervelende productie die<br />

alleen maar gedragen kan worden<br />

door enthousiasme en nieuwsgierigheid.<br />

Hommages die over hem in<br />

de pers verschijnen, roepen een<br />

expansieve, joviale persoonlijkheid<br />

op, hongerig naar alles: zowel het<br />

nieuwe als het oude. Geen onderwerp<br />

is hem te min. De wereld is<br />

er om ontdekt en vastgelegd te<br />

worden.<br />

Dirk Lauwaert<br />

[41]<br />

— De fotograaf als middenstander<br />

Sacré is een commercieel fotograaf, zoals<br />

trouwens al zijn collega’s in die tijd. Middenstander.<br />

Mercantiele bekommernissen<br />

domineren. De fotograaf werkt voor een<br />

markt. Vitrine, publiciteit, een reputatie<br />

maken en houden.<br />

De fond de commerce van iedere fotograaf<br />

is het portret als carte de visite.<br />

Een standaardformule. Overal in de wereld<br />

waar foto’s gemaakt worden is het volgens<br />

deze anonieme handleiding. Originaliteit<br />

is niet de bedoeling, integendeel. [afb.1,2]<br />

Sacré bedient klanten, werkt met hun<br />

uiterlijke verschijning. Hij moet geruststellen,<br />

flatteren, verzoenen. In feite zijn<br />

kapper, kleer- en schoenmaker z’n collega’s.<br />

Men gaat naar de fotograaf als naar<br />

een bal. ‘Gezien worden’. Sacré moet<br />

straks een flatterend beeld kunnen voorleggen.<br />

Clerus, militairen, professoren,<br />

rechters willen binnen de bekende regels<br />

gefotografeerd worden. Vrouwen en mannen<br />

willen niet met emoties, hoogstens<br />

als karakter zichtbaar zijn en dan nog.<br />

Niemand heeft hier een eigen roeping,<br />

een eigen persoonlijkheid. ‘Eigen’ zit in<br />

de weg, de fotograaf moet het verbergen.<br />

Niemand heeft hier de intensiteit van een<br />

geleefd leven. [afb.3]<br />

— De fotograaf en de opdracht<br />

Bij mooi weer trekt de fotograaf zijn jas<br />

aan, de straat op, naar buiten! Weg uit de<br />

portretstudio, waar eindeloos de onzekerheden<br />

van het leven gelezen en verdoezeld<br />

moeten worden.<br />

Door Gent stappen, op naar een monument<br />

waarvan hem een beeld werd gevraagd.<br />

Het gesprek met architectuur is<br />

zoveel boeiender. Bevrijd van de steeds<br />

zelfde angstig veeleisende vragen van mensen.<br />

Rondom hem al die sprekende stenen,<br />

gedrenkt in geschiedenis. Vormen, licht<br />

en schaduw, de richting van straten, de<br />

textuur van stenen en gevels. En later:<br />

haven, boten, fabrieksarchitectuur, instellingen,<br />

een brug (dé brug! van Sint-Michiel)<br />

die als een trouwring over het water ligt.<br />

Al die eeuwen ambities van een stad, hoe<br />

ze haar verleden verwerkt, hoe ze vrijheid<br />

en toekomst verovert, nieuwe schoonheid<br />

en nieuwe verhalen installeert. Hier zit<br />

Sacré. Dat is zijn plek.<br />

Hier is de fotograaf meester van zijn<br />

dubbele ruimte: die van het monument en


[3] Edmond Sacré. Cyriel Buysse (1859-1932), 1893 (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[42]


die van de glasplaat. Hij spreekt met het<br />

te fotograferen monument — hij gebruikt<br />

daarvoor de plaats van zijn camera — op<br />

welke afstand, vanuit welke hoek en dus<br />

met welk kader snijdt hij zijn onderwerp<br />

aan? Een landmeter. Doel is het beste<br />

beeld.<br />

Het beste beeld, dat is nu juist het<br />

probleem. Wanneer is iets beter dan iets<br />

anders? Een stijl ontwikkelen is precies<br />

dat zoeken naar een juiste benadering,<br />

maar dan juist voor de fotograaf. Heeft<br />

hij een eigen manier van werken? (Eerder<br />

dan een eigen stijl, toch altijd misleidend<br />

in fotografie.)<br />

[43]<br />

Sacré zet het monument centraal,<br />

natuurlijk, want het is zijn onderwerp.<br />

Maar toch met een kleine verschuiving uit<br />

het midden. Nooit frontaal maar met een<br />

kleine hoek die een aanzet tot het volume<br />

geeft. Hij vertrekt van het centrale, maar<br />

creëert met een fractie van verschuiving,<br />

met een hoek van amper vijf graden, een<br />

minimale nuance, een kleine onduidelijkheid,<br />

een heel lichte instabiliteit. Dat<br />

zegt veel over zijn werkwijze (en mogelijk<br />

ook over hemzelf). [afb.4]<br />

Daarmee is er, nee, geen twijfel over<br />

wat het onderwerp is, maar toch. Hij geeft<br />

het monument niet echt het hoogste, het<br />

[4] Edmond Sacré. Sint-Michielshelling en torenrij, 1909 (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)


onhandige is tegelijk het radicale ervan.<br />

Elementaire regie, maar daardoor heftig,<br />

verwarrend, extreem.<br />

Ook de tableaux van het dagelijkse<br />

leven in het Klein Begijnhof blijven zonder<br />

leven. [afb.16] De zusters doen wel iets (eten,<br />

harken, in de keuken staan, bij een zieke<br />

zitten enzovoort), maar je ziet het hen niet<br />

doen (alles in acht genomen: vervreemding).<br />

Hij schikt de begijnen in prachtige,<br />

efficiënte combinaties, net zoals groepen<br />

in modefoto’s (nauwelijks oneerbiedig:<br />

Irving Penn, Richard Avedon). De mise-enscène<br />

is verrukkelijk helder en efficiënt.<br />

Een hoogtepunt als regie is het groepsportret<br />

in het OCMW. Rijen en rijen mannen<br />

en vrouwen met sjaal en plunje op<br />

[55]<br />

banken gezet, wachtend. Eén enkel beeld<br />

om de nooddruftigen (toch de kern van<br />

een OCMW) te laten zien. [afb.17] Geen<br />

enkele beweging. Geen enkel gelaat.<br />

In- noch uitgang.<br />

De mise-en-place is meesterlijk. In dat<br />

kader krijgen de behoeftigen hun plaats.<br />

De camera staat achter in de zaal, in de<br />

rechterhoek. De camera staat iets boven<br />

ooghoogte (Sacré doet dat nooit, hier is<br />

het dus een zeer bewuste keuze.) De lens<br />

geeft een kleine perspectiefvervorming.<br />

De mise-en-scène: enkele tientallen<br />

mensen, in rijen, op banken zittend, de<br />

rug gespannen voor de fotograaf (nu niet<br />

meer bewegen!). Iedereen zorgt ervoor dat<br />

geen blik in de richting van de camera gaat.<br />

[16] Edmond Sacré. Begijnen aan het werk in een tuin van het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, s.d. (Gent, Het Huis van Alijn)


Eén beeld: gebald, overduidelijk, aangrijpend<br />

invoelbaar. Mise-en-place en mise-enscène<br />

vullen elkaar aan, drijven elkaar omhoog<br />

tot een beeld dat de hele verhouding<br />

van de instelling duidelijk maakt.<br />

— Serie en sequens<br />

Series zijn opsommingen, een inventaris; de<br />

volgorde doet er niet toe. Een sequens daarentegen<br />

is een reeks waarin de beelden in<br />

een vaste orde bekeken moeten worden.<br />

Sacré maakt zowel series als sequensen.<br />

Series: een inventaris van het kerkmeubilair<br />

in Sint-Baafs, een serie uniformen van<br />

lijkdragers, een serie lijkwagens, inventaris<br />

van de lokalen van het OCMW, inventaris<br />

van kledij van begijnen, inventaris<br />

van gevels enzovoort. Lijstjes. Sacré gebruikt<br />

voor series één vaste vorm. Zo min<br />

mogelijk verschillen in de opnames zodat<br />

de serie helder blijft. En de serie is altijd<br />

een ‘hebben’. Een serie somt eigendom op.<br />

Sequensen: geen ‘hebben’ maar ‘doen’.<br />

Geen ‘en, en’ maar een ‘vooraf en erna’.<br />

De beelden hebben een min of meer vaste<br />

plaats in de rij, en vertellen ieder iets<br />

anders: een volgende ruimte, fase, verloop<br />

van een dag, wandeling. Ieder beeld een<br />

zelfstandig tableau, tegelijk toch met andere<br />

beelden verbonden. ‘Doen’. Mensen,<br />

figuranten zijn nodig om handelingen te<br />

laten zien.<br />

Het verhaal is eenvoudig: het dagelijkse<br />

leven in een begijnhof, het maken van bier,<br />

[56]<br />

van katoen tot textiel, een bezoek aan<br />

Zeeland, het kanaal van sluis tot monding.<br />

In deze sequensen zie je de ambities<br />

van Sacré op zijn sterkst. Deze tijdrovende<br />

manier van werken is een volwaardige esthetiek<br />

geworden. Er wordt iets afgerond<br />

in zijn oeuvre.<br />

— Het blauwe habijt<br />

Sacré komt het stille begijnhof opgereden<br />

met zijn apparatuur, een assistent, misschien<br />

een van zijn dochters. Vandaag portretten,<br />

met de zusters in die prachtige<br />

blauwen van hun habijt. [afb.18]<br />

De grootjuffer heeft ze aangeduid, zijn<br />

ze wat zenuwachtig? Straks voor de camera,<br />

bediend door een flamboyante, wat<br />

oudere man, met de haarbos van de kunstenaar.<br />

Viriel, gepassioneerd. Maar zijn<br />

ze echt voorbereid op deze man, die belangstelling<br />

en afstand samenbrengt?<br />

Straks zal hij iets met ze doen, maar wat?<br />

Deze sessie zal hun leven veranderen. Ze<br />

zullen dat ritueel nooit meer uit hun lijf,<br />

uit hun psyche kunnen bannen.<br />

Een portret, wat is dat? Zo de twijfel<br />

als ze de trap naar beneden afdalen.<br />

Hoe doen ze dat, onzeker als ze zijn, om<br />

een trap af te dalen, op weg naar een<br />

geïmproviseerde portretstudio? Hoe<br />

zelfbewust? ‘Dit is mijn lichaam,’ moeten<br />

ze wel denken (ze horen die zin iedere<br />

ochtend tijdens de eredienst), dat daar<br />

centraal staat.<br />

[17] Edmond Sacré. Bureel van Weldadigheid, wachtzaal, s.d. (Archief OCMW Gent)


[18] Edmond Sacré. Begijn in een convent van het begijnhof Onze-Lieve-Vrouw ter Hoye, s.d. (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[57]


Edmond Sacré, bekend fotograaf, wacht<br />

beneden op ze. Alles is opgesteld. Nu alleen<br />

nog fotograferen. Hij vraagt zich af<br />

— hij liberaal, niet godsdienstig, maar in<br />

zijn werk voortdurend met de architectuur<br />

van de kerk aan de slag — wat het met<br />

deze vrouwen is, deze vleselijke (toch?)<br />

wezens. En daar zijn ze dan. Ze moeten de<br />

magische grens over die coulissen en scène<br />

scheidt. Eén na één. Ze moeten er in fel<br />

licht een houding aannemen, aangeduid<br />

door de fotograaf. Ze moeten het hoofd<br />

zus of zo houden, raakt hij ze aan?), stilstaan<br />

(hun gelaat, hun lichaam helemaal<br />

geven). Natuurlijk, Sacré weet dat allemaal<br />

zoals een therapeut van zijn cliënten: daar<br />

moeten ze allemaal door.<br />

Sacré, die toch niet anders kan dan de<br />

ene kloosterlinge mooi te vinden en de andere<br />

ook bij nader toezien, zij het op een<br />

andere manier. Hij kijkt naar jonge vrouwen<br />

in een ruwe blauwe gedrapeerde stof. Hij<br />

zet ze onder de stolp van zijn kader, hij<br />

weet dat hij die stolp straks mag wegnemen<br />

om te ontwikkelen, te bestuderen, te<br />

retoucheren (aanraking) af te dekken en af<br />

te drukken. Zo vaak en zo dicht komt hij<br />

bij de zuster. (Deze spectaculaire portretten<br />

moet je — het kan niet anders — als<br />

novellen lezen. Als een de Maupassant.)<br />

Sacré in het begijnhof want de zusters<br />

kunnen niet naar zijn atelier in de stad.<br />

(Zie je dat al gebeuren?) Hij moet zelf<br />

maar ter plaatse een portretstudio improviseren.<br />

Zusters van verschillende rang en<br />

leeftijd. Ze zijn uitzonderlijk. De pose is<br />

ernstig, de drapering van textiel is streng,<br />

de zelfstandigheid van deze jonge vrouwen<br />

overdonderend. Ver van de verplichte rituelen<br />

van de commerciële carte de visite.<br />

De zusters staan er, gebeiteld op de grond,<br />

in hun blauw habijt, met reserve, rechte rug,<br />

niet breekbaar, maar een onbuigzaam ‘vooruit’,<br />

‘de wereld wacht niet, wij willen er zijn’.<br />

Geen van deze beelden is barmhartig, zegt<br />

een genereus ‘kom’. Terwijl de mensen van<br />

stand zich achter de werkwijze van de fotograaf<br />

verbergen, ligt hier alles op tafel, een<br />

roeping, een karakter en de vrouw natuurlijk<br />

ook, onvermijdelijk, onherroepelijk.<br />

Maar er is toch iets dat bij al het enthousiasme<br />

voor deze beelden twijfel, reserve,<br />

verwarring, zelfs een zekere angst wekt.<br />

Iets ondergraaft na afwegen en overdenken<br />

deze portretten. Is de reeks niet té strak<br />

gehouden, té inventariserend, te veel een<br />

serie? Bovendien staan ze ongemakkelijk<br />

[58]<br />

of toch veeleisend recht. Daardoor is er<br />

minder speelruimte en variatie. Is dat<br />

het gebod van de grootjuffer, of van het<br />

project dat tot nu niet werd opgemerkt,<br />

meegesleept als men is door alle verhalen<br />

die zich errond gesponnen hebben?<br />

Zouden het beelden zijn voor onderzoek?<br />

Die gedachte dringt zich ontluisterend aan<br />

de kijker op. Functionele foto’s als voor<br />

een cataloog van beroepskledij (leraars<br />

met kiel, verpleegsters met witte schort,<br />

lijkdragers en leden van de burgerwacht)?<br />

Deze zusters tonen gewoon wat ze dragen<br />

al naargelang hun plaats in de hiërarchie,<br />

hun verschillende functies, de religieuze<br />

diensten. Studiemateriaal ook. Om dat te<br />

kunnen heeft de fotograaf een minimum<br />

aan inzicht in zijn onderwerp nodig. Welke<br />

kledij, voor welke plaats in de hiërarchie,<br />

voor welke activiteit overdag? Kostuumstudie,<br />

ook voor Sacré.<br />

Dan twijfel je toch weer. Onder het<br />

functionele showen priemt als door een<br />

dicht wolkendek een lichtend gelaat, een<br />

intense uitdrukking, een duidelijke manier<br />

om een religieuze vrouw te zijn. Ze staan<br />

er niet meer oneigen, een habijt tonend,<br />

maar als een eigen zelf. Deze vrouwen zijn<br />

geen fotomodellen. Soms zijn ze zelfs charmant,<br />

levendig en ja, zelfs een beetje ijdel.<br />

Die belangstelling van een man brengt<br />

ze even uit hun regel. Ze zien dat Sacré,<br />

dat de fotograaf niet anders kan dan hen<br />

ook als vrouw te bekijken. Zijn woorden<br />

die aanwijzingen geven raken hen aan.<br />

Daar heb je zelfs geen hand voor nodig.<br />

Beslist, straks zullen ze, verward als<br />

ze zijn, ook nog berispt moeten worden!<br />

— De moderne wereld<br />

Fabriek, arbeid, snelheid, transport, concentratie.<br />

Sacré, die een kwarteeuw lang<br />

zijn natuurlijke habitat had in geschiedenis,<br />

geleerde architectuur, aangelegde pleinen,<br />

wordt fotograaf van de industrie, zet zijn<br />

camera in een fabriekshal, fotografeert<br />

machines, overziet een fabrieksterrein, het<br />

kanaal, de haven. [afb.19] Sacré stond gisteren<br />

nog in een straatje, met winkel en een<br />

groepje joelende kinderen; kloeke wandelingen.<br />

Morgen moet hij de stad uitrijden,<br />

in koets of auto. De steenweg op, bomen<br />

langs de weg, weinig verkeer. De kasseiweg,<br />

dan linksaf, een laan op, een poort,<br />

geen landschap maar een terrein, geen gebouw<br />

maar een loods, geen huis maar een<br />

hal. Camera uitpakken, klamme handen:


hoe krijg ik dit in godsnaam in beeld? In de<br />

stad fluiten ontelbare details hem verlangend<br />

toe als de enige man ter wereld. Zo<br />

veel liefde en verlangen in iedere gevel, in<br />

iedere pose, in de vitrine van een bakker,<br />

de schort van de bakkersvrouw en namen<br />

als ‘In ’t Zonneke’.<br />

Het is een heel andere Sacré die van een<br />

fabrieksgebouw een buitenzicht moet maken.<br />

Een andere Sacré die de fabriekshal binnengaat<br />

en bij enorme machines arbeidsters<br />

fotografeert in stof en hels lawaai. Hier is<br />

een aandachtige en tijdrovende regie niet<br />

meer mogelijk, ook niet de studie voor een<br />

portret. Improvisatie, reportage, moderne<br />

fotografie, dan toch maar? En daarna: hoe<br />

komt hij thuis?<br />

Met de camera is het stappen op het<br />

terrein, niet wandelen op straat. Gras onder<br />

de schoen, grond die meegeeft. Varen in<br />

de haven. Standpunten liggen niet klaar,<br />

ze moeten uitgevonden worden, ter plaatse.<br />

Bereidde hij zijn opnames voor? Met afspraken<br />

voor de fotoproductie?<br />

[59]<br />

Nieuwe opdrachten, nieuwe manieren<br />

van werken, nieuwe vormen. Sacré maakt<br />

zich bekend als photographe artistique et<br />

industriel (die zo moderne combinatie).<br />

In die aankondiging vat hij eigenlijk de<br />

hele moderne kunst van de twintigste<br />

eeuw samen. Voor hem, de fotograaf,<br />

is het spagaat tussen kunst en industrie<br />

extreem. Fotokunst is zo al problematisch,<br />

industriefotografie heeft zelfs geen traditie,<br />

met mogelijke werkwijzen en beeldvormen.<br />

Kunstenaars, hoe moeilijk de<br />

opdracht ook is, hebben het makkelijker.<br />

Er ligt een hele traditie achter hen,<br />

tijdgenoten kunnen de discussie sturen,<br />

de tijdsgeest begrijpt moeiteloos de<br />

complexiteit van de opdracht. Niet zo<br />

de industriefotograaf. Hij heeft alleen<br />

maar de industrieel, de ambtenaar,<br />

als gesprekspartner en alleen duidelijkheid<br />

als opdracht. Leesbare, heldere<br />

foto’s. De hele constructie van een<br />

machine moet je het liefst in één beeld<br />

kunnen zien.<br />

[19] Edmond Sacré. Vlasspinnerij ‘La Liève’ aan de Wiedauwkaai, ca. 1900 (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)


[11] Edmond Sacré. Achterkant van het Steen van Borluut (boven)<br />

Plaat uit Bergmans P. & A. Heins, Album du Vieux Gand, 1913<br />

[89]


[12] Edmond Sacré. ‘Leugemeete’ in afbraak<br />

Plaat uit Bergmans P. & A. Heins, Album du Vieux Gand, 1913<br />

[90]


canonieke toeristische wandelingen en<br />

die vooral moet worden begrepen vanuit<br />

geschiedkundige verbanden. [afb.10, 11, 12]<br />

Terwijl Les Vieux Coins de Gand de<br />

sfeer van het oude Gent vangt door de<br />

stad om te zetten in een reeks tekeningen,<br />

doet het Album du Vieux Gand dat door<br />

middel van een fotografisch verhaal vanuit<br />

het perspectief van een voetganger die<br />

zich door de stad voortbeweegt, geleid<br />

door de geschiedenis. Deze aandacht voor<br />

de sfeer van de stad wordt versterkt door<br />

foto’s die de materialiteit van de stad benadrukken:<br />

het vuil op de straat en de gevels,<br />

fenomenen die werden weggepoetst in<br />

de aanloop van de wereldtentoonstelling.<br />

In de tekst reageert Heins tegen de ‘restauratiekoorts’<br />

die Gent op dat moment in<br />

zijn greep had, ‘sacrifiant un peu trop au<br />

goût du jour, aux prédilections des admirateurs<br />

du “Joli”, de ceux qui ont le mot<br />

même de patine en horreur’.13 In weerwil<br />

van wat Heins beweerde, speelde de fotografie<br />

hier een complexere rol dan de<br />

loutere weergave van een historisch feit.<br />

Het Album du Vieux Gand was zowel<br />

geschiedkundige inventaris, toeristische<br />

gids als pittoresk album van de stad. Door<br />

de keuze van het motief, maar ook door<br />

de specificiteit en de veelheid aan kleine,<br />

vaak onopzettelijke details die juist mogelijk<br />

worden door het fotografische beeld<br />

(het straatvuil, de afgebladderde gevels,<br />

een hond die het beeld uitloopt), ontsnapt<br />

het album aan de canonieke beeldvorming.<br />

[91]<br />

— De stadsrand<br />

Op het einde van het Album du Vieux<br />

Gand komt de stadsrand aan bod. Drie<br />

beelden van Sacré van de zuidelijke stadsrand<br />

in de omgeving van de Oude Schelde<br />

maken deel uit van een reeks van vijf uit<br />

de collectie van de Stedelijke Commissie<br />

voor Monumenten en Stadsgezichten.14 Op<br />

de kartonnen drager dateerde Heins ze in<br />

februari 1908, maar het is niet duidelijk<br />

of ze op dat moment aan zijn collectie zijn<br />

toegevoegd, dan wel of ze toen daadwerkelijk<br />

door Sacré zijn gemaakt. Eén beeld<br />

beantwoordt aan de pittoreske gevoeligheid<br />

die Heins in zijn schetsen aan de dag<br />

legt: een gezicht op de Oude Schelde, ingebed<br />

in het stadsweefsel in de buurt van<br />

het Klein Begijnhof. [afb.13] De andere<br />

foto’s uit de reeks tonen de Oude Schelde<br />

op een andere plek en een andere manier.<br />

Sacré neemt de kijker mee op een wandeling<br />

door de Muinkmeersen, een drassig<br />

stuk terrein dat tot in het begin van de<br />

twintigste eeuw slechts schaars bebouwd<br />

was en waar in 1839 de spoorlijn naar<br />

het Zuidstation door werd getrokken. De<br />

foto’s tonen een randstedelijk wasteland,<br />

een ongebruikelijk onderwerp in de stadsfotografie<br />

in het Gent van dat moment.<br />

Hoewel de eerste straat door het gebied,<br />

de François Bénardstraat, al in 1841 werd<br />

aangelegd, duurde het tot 1906 vooraleer<br />

in de gemeenteraad een definitief stratenpatroon<br />

werd goedgekeurd voor het gebied<br />

[13] Edmond Sacré. Oude Schelde aan de Raapstraat, 1908 (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)


Lavatorium in de Sint-Baafsabdij, 1908 165 × 120 mm, zilverbromidedruk (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[109]


Refectorium in de Sint-Baafsabdij, 1908 177 × 236 mm, zilverbromidedruk (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[110]


Sint-Baafsabdij, 1908 227 × 169 mm, zilverbromidedruk (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[111]


Korte Dagsteeg, hoek Saghermansstraat, 1907 234 × 175 mm, zilverbromidedruk (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[112]


Sint-Baafsabdij, lapidarium, s.d. 162 × 121 mm, zilverbromidedruk (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[113]


Constant Montald (1862-1944), kunstschilder, 1886 195 × 122 mm, albuminedruk (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[128]


César De Cock (1823-1904), kunstschilder, s.d. 313 × 224 mm, kooldruk (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[129]


Houtdok, ca. 1881 160 × 230 mm, collotype (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[240]


[241]


Verbreding van de doorgang aan het Tolhuis, 1901 260 × 380 mm, daglichtgelatine (De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent)<br />

[242]


[243]


[244]


Storm Calle is fotograaf. Als medewerker van<br />

De Zwarte Doos — Stadsarchief Gent verzorgde<br />

hij de beeldredactie voor tal van publicaties en<br />

tentoonstellingen, onder andere voor het STAM<br />

en het Maeterlinckjaar. Hij is daarnaast ook freelancer<br />

in binnen- en buitenland en legt zich toe op<br />

historische fotografische procedés.<br />

Birgit Cleppe is burgerlijk ingenieur-architect<br />

en is als onderzoeker verbonden aan de Vakgroep<br />

Architectuur & Stedenbouw van de Universiteit<br />

Gent. Momenteel schrijft zij een proefschrift over<br />

de stedelijke impact van ondergrondse netwerken<br />

in de negentiende eeuw in Gent. Daarnaast publiceert<br />

zij over stedenbouw, architectuur, hedendaagse<br />

kunst en theater.<br />

Maarten Delbeke is hoofddocent aan de<br />

Vakgroep Architectuur & Stedenbouw van de Universiteit<br />

Gent en leidt het Vidi-onderzoeksproject<br />

‘The Quest for the Legitimacy of Architecture in<br />

Europe 1750-1850’ aan de Universiteit Leiden.<br />

Hij publiceert over de geschiedenis van de<br />

architectuur- en kunsttheorie en is actief als<br />

architectuurcriticus. Tevens was hij co-curator<br />

van verschillende tentoonstellingen.<br />

Wout De Vuyst is kunsthistoricus en gegradueerde<br />

in de monumenten- en landschapszorg.<br />

Hij is verantwoordelijk voor onderzoek en documentatie<br />

bij het STAM. Daar werkte hij mee aan<br />

diverse projecten, waaronder de realisatie van<br />

het nieuwe Gentse stadsmuseum. Hij was de coördinator<br />

van de tentoonstelling Edmond Sacré.<br />

Portret van een stad.<br />

Steven Humblet is filosoof en antropoloog.<br />

Hij is assistent-docent Fotogeschiedenis en Fototheorie<br />

aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel.<br />

Als doctorandus is hij verbonden aan de Universiteit<br />

Gent, waar hij werkt aan een doctoraat<br />

over de fotografische verbeelding van Fifth Avenue<br />

in New York. Steven Humblet is tevens lid van<br />

vzw Efemera, een multidisciplinaire groep die<br />

onderzoek voert naar de visuele verbeelding<br />

van stad en platteland.<br />

Steven Jacobs is als kunsthistoricus gespecialiseerd<br />

in de artistieke beeldvorming van architectuur,<br />

stad en landschap in film en fotografie.<br />

Daarnaast concentreert zijn onderzoek zich<br />

op de relatie van film en beeldende kunst.<br />

Hij publiceerde talrijke artikels en boeken,<br />

en was co-curator van de tentoonstelling Beyond<br />

the Picturesque (SMAK Gent, 2009). Hij is<br />

verbonden aan de Vakgroep Kunstwetenschappen<br />

van de Universiteit Gent en is lid van het Ghent<br />

Urban Studies Team (GUST).<br />

Personalia<br />

[245]<br />

Dirk Lauwaert is onderzoeker op het gebied<br />

van negentiende-eeuwse stadsfotografie, mode<br />

en filmkostumering. Hij publiceerde veelvuldig<br />

in De Witte Raaf en is auteur van een aantal boeken<br />

over film en fotografie. Daarnaast is hij emeritus<br />

docent aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel<br />

en oprichter van vzw Efemera. Hij was de curator<br />

van de tentoonstelling Edmond Sacré. Portret<br />

van een stad.<br />

Bruno Notteboom is doctor in de stedenbouw<br />

en ruimtelijke planning, postdoctoraal onderzoeker<br />

aan de Vakgroep Architectuur & Stedenbouw van<br />

de Universiteit Gent en docent aan de Hogeschool<br />

Sint-Lucas Gent. Zijn onderzoek en publicaties<br />

behandelen de beeldvorming van stad en land,<br />

alsook de relatie tussen stedenbouw en landschap.<br />

Hij is tevens redactielid van het tijdschrift Oase<br />

en lid van vzw Efemera en GUST. Hij verzorgde<br />

de inhoudelijke redactie van dit boek.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!