Big Blue 400P Big Blue 500 X CE - Miller Electric

HOOFDSTUK 10 − RICHTLIJNEN VOOR STROOMAGGREGATEN
De opvattingen in dit Hoofdstuk worden beschouwd als representatief voor alle lasaggregaten die door een motor worden aangedreven.
Uw systeem kan afwijken van de afgebeelde systemen.
10-1. Selectie van apparaten
120V
HOOFDZEKERING
2
1
OR
3
1 Stekker aansluitingen van
het aggregaat − Nulleider
verbonden met chassis
2 Stekker met 3 pinnen en
geaard apparaat
3 Stekker met 2 pinnen en
dubbel geïsoleerd apparaat
Controleer goed of de
!
apparatuur is voorzien van het
symbool voor dubbele isolatie
en/of dat dit er op wordt
vermeld.
Geen stekker met 2 pinnen
gebruiken, tenzij de
apparatuur dubbel geïsoleerd
is.
10-2. Het aggregaat aarden op het chassis van een vrachtwagen of aanhanger
GND/ PE
1
3
2
gen_pwr 2010−04dut − ST−800 577
! Het frame van het lasaggregaat
altijd aarden op het frame van de
wagen om elektrische schokken
en gevaren van statische
elektriciteit te voorkomen.
! Zie ook informatiefolder 29 van
de AWS betreffende veiligheid
en gezondheid: het aarden van
draagbare en op wagens
1
geïnstalleerde lasaggregaten.
Massaklem voor aarding van
apparatuur (op voorpaneel)
2 Massakabel (niet meegeleverd)
3 Metalen frame van wagen
Sluit de massakabel van de apparatuur
aan op het metalen chassis van de
wagen. Gebruik hiervoor
geïsoleerde koperen draad
10 mm
een
van
2 of dikker.
Aard het frame van het
lasaggregaat met het onderstel of
de wagen via metaal−op−metaal
contact.
! Ondervoeringen, transport-
!
blokken en bepaalde wielonderstellen
isoleren het lasaggregaat
van het chassis van de wagen.
Sluit altijd een massadraad aan
vanaf massa−aansluiting van het
aggregaat naar blootgemaakt
metaal van het chassis van
de wagen zoals op de afbeelding
te zien is.
Als de lasgroep niet uitgerust is
met een lekstroomschakelaar
(GFCI), gebruik
een lekstroombeveiligde
verlengkabel.
dan
800 652−D
OM−4421 Pagina 57