Nieuwsbrief 40 (pdf) - Sophia
Nieuwsbrief 40 (pdf) - Sophia
Nieuwsbrief 40 (pdf) - Sophia
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
ecension 50 recensie<br />
waarin deze zich voordoen. Daarom is<br />
het nodig om tot een goed inzicht te<br />
komen van de ons omringende politieke<br />
systeem alvorens een alomvattende theorie<br />
te gaan formuleren.<br />
In het laatste hoofdstuk van de publicatie<br />
geeft Karen Celis een uiteenzetting<br />
over haar onderzoek naar de descriptieve<br />
en substantiële vertegenwoordiging van<br />
vrouwen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers<br />
tussen 1900 en 1979.<br />
Celis onderscheidt twee dimensies van<br />
vertegenwoordiging: de descriptieve en<br />
de substantiële. Met de descriptieve representativiteit<br />
wordt het numerieke aantal<br />
vertegenwoordigers van beide seksen<br />
bedoeld. Deze wordt bereikt bij een paritaire<br />
samenstelling. De substantiële<br />
ondervertegenwoordiging van vrouwen<br />
heeft als resultaat dat een aantal belangen<br />
en standpunten hun weerklank niet vinden<br />
in het parlement. In dit kader verwijst<br />
Karen Celis ook naar het concept van de<br />
“politics of presence”.<br />
Celis bouwt hier op verder en brengt een<br />
nieuw begrip aan: “mandate of difference”.<br />
Hiermee bedoelt ze dat men bij<br />
verkozen vrouwen mag verwachten dat zij<br />
op een verschillende manier de vertegenwoordiging<br />
van vrouwen zullen bewerkstelligen.<br />
Op basis van haar analyse van de begrotingsdebatten<br />
kon ze enkele interessante<br />
conclusies trekken. Een eerste belangrijke<br />
vaststelling is dat de stijging in het aantal<br />
bijdragen en de aandacht voor vrouwenbelangen<br />
grotendeels terug te voeren<br />
is op de activiteit van de vrouwelijke vertegenwoordigers.<br />
Bovendien hield deze stijging<br />
gelijke tred met de stijging van het<br />
aantal vrouwelijke mandatarissen. Toch<br />
moet erop gewezen worden dat drievierde<br />
van het totaal van de bijdragen ten voordele<br />
van vrouwen van mannelijke mandatarissen<br />
kwam.<br />
Wat betreft de inhoud stelt Karen Celis<br />
vast dat mannen en vrouwen op een verschillende<br />
wijze de vrouwelijke burger<br />
vertegenwoordigden en aan de beharti-<br />
ging van vrouwenbelangen een andere<br />
plaats toekenden binnen hun parlementaire<br />
werk. Zo behandelden mannelijke<br />
parlementsleden de vrouwenproblematiek<br />
wanneer deze relevant was voor<br />
hun expertisedomein. Voor vrouwelijke<br />
mandatarissen vormen de vrouwenbelangen<br />
hun veld van expertisen en zijn<br />
ze ook prioritair.<br />
Karen Celis besluit hieruit dat vrouwen<br />
er in zijn geslaagd hun “mandate of difference”<br />
waar te maken en dat de substantiële<br />
vertegenwoordiging van vrouwen<br />
ook en vooral door niet-descriptieve<br />
vertegenwoordigers werd gerealiseerd.<br />
Volgens Celis zijn er drie verklaringen<br />
voor de hogere prioriteit en de andere<br />
manier van invullen die vrouwelijke mandatarissen<br />
aan de vertegenwoordiging van<br />
vrouwen gaven. In de eerste plaats speelde<br />
de specifieke levenservaring van vrouwen<br />
als groep hierin een belangrijke rol. Een<br />
tweede factor is de invloed vrouwenbeweging.<br />
De derde verklaring ligt in het feit<br />
dat vrouwen het erg belangrijk vonden<br />
om de vrouwenbelangen te verdedigen.<br />
“Vrouwen vertegenwoordigd, Wetstraat<br />
gekraakt? Representativiteit feministisch<br />
bekeken” is erin geslaagd belangrijke onderzoeksresultaten<br />
uit de geschiedkunde<br />
en de politieke wetenschappen kort, duidelijk<br />
en overzichtelijk toe te lichten.<br />
Bovendien worden deze resultaten meteen<br />
onderworpen aan de kritiek van Belgische<br />
onderzoekers. Zo wordt ook duidelijk<br />
hoe zeer het onderzoeksdomein<br />
leeft en in ontwikkeling is.<br />
(Katrien Vanhove, de auteur van deze recensie,<br />
studeerde Vrouwenstudies aan de UA.)<br />
sophia | n° <strong>40</strong> | 2004