31.08.2013 Views

bijlage 1 bij het raamakkoord

bijlage 1 bij het raamakkoord

bijlage 1 bij het raamakkoord

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Integraal beheerplan Landschap De Liereman 50<br />

Heidesoorten worden bevoordeeld door lichtrijke omstandigheden. In min of meer open bossen<br />

kunnen ze zich ook handhaven, maar vertonen dan verminderde bloei.<br />

Tijdens de eerste fase van <strong>het</strong> holoceen (9.500-5.000 v.C.) stijgt de temperatuur en de bosontwikkeling<br />

zet zich door. In de eerste fase, <strong>het</strong> preboreaal, domineren berk Betula sp. en Grove<br />

den Pinus sylvestris en is <strong>het</strong> bos een wat dichtere analogie van <strong>het</strong> allerod. Wat later (boreaal)<br />

volgden hazelaar Corylus sp., eik Quercus sp. en iep Ulmus sp.. Rond 6.500 v.C. (vroegatlanthicum)<br />

komen dan de linde Tilia sp., de esdoorn Acer sp., de els Alnus sp. en de es Fraxinus sp.<br />

Enkel Beuk Fagus sylvatica en Haagbeuk Carpinus betula ontbreken in <strong>het</strong> bos van <strong>het</strong> atlanthicum.<br />

In dat atlanticum ontwikkelt zich <strong>het</strong> ‘gemengde eikenbos’. Dit bos, waarin op de matig vochtige<br />

tot droge bodems eik Quercus sp., linde Tilia sp., berk Betula sp. en iep Ulmus sp. domineerden,<br />

was zonder de minste twijfel een gesloten bos. Voor de droge leemarme zandbodems was eik<br />

Quercus sp. de dominante en linde Tilia sp. de co-dominante soort (Hommel et al, 2003).<br />

Uit pollenspectra blijkt dat heidesoorten in <strong>het</strong> atlanthicum aanwezig blijven, zij <strong>het</strong> in zeer beperkte<br />

mate (Bastiaens en Deforce, 2005). Vermoedelijk kwamen heidesoorten vooral voor in<br />

open plekken in <strong>het</strong> bos. Deze open plekken werden vooral veroorzaakt door bosbranden waaraan<br />

de bossen op droge zandgronden zeer gevoelig waren (Svenning, 2002, Bastiaens en Deforce,<br />

2005). Odgaard (1994) toont een sterke relatie aan tussen <strong>het</strong> voorkomen van houtskoollaagjes<br />

en <strong>het</strong> massaal opduiken van Struikhei Calluna vulgaris en Zandblauwtje Jasiona montana<br />

in de pollenspectra aan. De reden van de bosbranden is onduidelijk, maar bewust aangestoken<br />

branden door mesolithische jagers worden zeker niet uitgesloten. Op die manier werd <strong>het</strong><br />

leefgebied voor jachtwild en <strong>het</strong> jachtcomfort verbeterd. Ook <strong>het</strong> tijdelijk openhouden van die<br />

open plekken door grazers is niet uitgesloten (Svenning, 2002).<br />

Op basis van deze gegevens kunnen we voor <strong>het</strong> Landschap De Liereman zeer voorzichtig concluderen<br />

dat:<br />

<strong>het</strong> landschap vermoedelijk een gesloten bos was, maar dat open plekken er minstens tijdelijk<br />

aanwezig geweest zijn;<br />

in die open plekken heidesoorten konden overleven;<br />

de bewezen aanwezigheid van mesolitische en neolitische mensen (zie volgende punt) in <strong>het</strong><br />

gebied de kansen van heidesoorten kan verbeterd hebben.<br />

Recent zijn er ook een aantal grondboorstalen uit <strong>het</strong> deelgebied de Liereman onderzocht op de<br />

aanwezigheid van zaden door Jan Bastiaens (VIOE). De onderzochte zone is een smal en langwerpig<br />

drijftil, waarvan de oorsprong nog niet verklaard is. Het materiaal is niet gedateerd, maar<br />

komt uit diepe lagen (tussen één en drie meter). Volgende genera of soorten zijn aangetroffen:

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!