WETENSCHAPPEN - DPB Brugge
WETENSCHAPPEN - DPB Brugge
WETENSCHAPPEN - DPB Brugge
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>WETENSCHAPPEN</strong><br />
'Leren leren' in wetenschappen<br />
Ongetwijfeld besteedt jouw school heel wat aandacht aan 'leren leren'. Zeker in<br />
het klasuurtje van vooral de eerste graad worden de leerlingen hierbij sterk<br />
begeleid. Sommige collega’s inspireren zich hierbij op allerlei vakliteratuur die<br />
hierover beschikbaar is. Uit sommige van deze publicaties hebben we inspiratie<br />
gehaald bij het opmaken van deze tekst. Indien dit zo is, zullen we onderweg<br />
onze bron vermelden. We doen echter een poging een aantal zaken met<br />
voorbeelden uit de natuurwetenschappelijke vakken te illustreren. Hier en daar<br />
suggereren we ook een aantal zaken vanuit onze eigen ervaring als leraar. Het is<br />
duidelijk dat je onderstaande tekst best bekijkt als een poging om wat tips te<br />
verzamelen, zonder dat we vanuit een bepaald (mens)wetenschappelijk kader<br />
vertrekken. Daarvoor verwijzen we naar de specifieke boekjes die op de markt<br />
beschikbaar zijn. We hopen hierbij dat 'leren leren' meer is dan een lesje in een<br />
klasuurtje, maar dat het geïntegreerd raakt in je lessen. Eventueel kan dit een<br />
item zijn voor de vakwerkgroep. Zo kun je gelijkaardige strategieën gebruiken,<br />
waardoor het effect bij de leerlingen groter wordt.<br />
Als opwarmertje starten we met volgende tip: vereng 'leren leren' best niet<br />
tot 'leren studeren'. De kans is immers reëel dat bij het gebruik van de<br />
terminologie 'leren studeren' al een aantal leerlingen afhaken.<br />
1 Afficheren van procedures<br />
Hilde Stroobants (in 'Leren leren, hoe zit het met mijn aanpak?') raadt<br />
leraren aan procedures, stappenplannen en strategieën in klas te<br />
afficheren. In september 2012 gaan heel wat geactualiseerde leerplannen<br />
in voege in de 2de graad aso, kso en tso.<br />
In de algemene doelstellingen (AD) van deze leerplannen worden twee<br />
belangrijke rubrieken vermeld. Het betreft de rubriek 'leren onderzoeken<br />
en onderzoekend leren' voor de wetenschappelijke richtingen (5 AD) en de<br />
rubriek 'onderzoekend leren' in de niet-wetenschappelijke richtingen (4<br />
AD).<br />
1
Informeren staat in het schema tussen haakjes, vermits dit niet in de<br />
niet-wetenschappelijke richtingen geldt. Merk ook op dat de AD rond<br />
onderzoeksvraag, reflecteren en rapporten in de niet-wetenschappelijke<br />
richtingen op een ander beheersingsniveau geformuleerd zijn. We menen<br />
echter dat deze nuancering opnemen in het schema verlies aan<br />
duidelijkheid zou te weeg brengen.<br />
Het op een identieke wijze afficheren van een schema van deze AD in de<br />
verschillende wetenschapslokalen, zal ongetwijfeld het implementeren<br />
ervan in zowel biologie, chemie als fysica ondersteunen en de<br />
gelijkgerichtheid in de aanpak bevestigen. Heel wat scholen gebruiken in<br />
de 2de graad nu al het OVUR-schema (oriënteren, voorbereiden,<br />
uitvoeren, reflecteren). Je voldoet o.i. even goed aan de AD omtrent<br />
onderzoekend leren / leren onderzoeken als je het OVUR-schema gebruikt<br />
en dat ook afficheert. Het benoemen van de verschillende stappen is<br />
ondergeschikt aan het effectieve realiseren van het onderzoekend leren /<br />
leren onderzoeken.<br />
2 Transfer van strategieën<br />
In dezelfde bron als hierboven spreken ze over transfer van strategieën.<br />
We proberen dit te illustreren met een voorbeeld uit Eureka 2B, een<br />
leerwerkboek voor Natuurwetenschappen in het 4de jaar STW. Hieronder<br />
vind je een scan van p. 59:<br />
2
Traditioneel wordt dit nogal eens klassikaal behandeld en wordt<br />
aangegeven wat je kunt markeren. Gelijkaardige passages komen nog<br />
voor in schoolboeken voor wetenschappen. Deze passage is daarom een<br />
uitstekende gelegenheid om leerlingen te leren de essentie van de tekst<br />
schematisch weer te geven.<br />
In plaats van de passage klassikaal te behandelen, vraag je de leerlingen<br />
ze individueel te lezen. Zo stimuleren we eveneens het actief werken. Een<br />
leraar hoeft niet altijd aan het woord te zijn om zijn leerlingen efficiënt te<br />
laten leren.<br />
Is iedereen klaar, dan begint de opmaak van een schema.<br />
Hieronder vind je een klassiek schema, maar we sluiten een mindmap in<br />
geen geval uit. Mindmaps komen verder in deze tekst aan bod.<br />
Je kunt samen met leerlingen het schema aan het bord opmaken.<br />
Als de leerlingen dit al eerder gedaan hebben, dan kunnen ze dit<br />
individueel of per twee proberen.<br />
Voorbeeld:<br />
Elektrolyten<br />
* Wat ? …<br />
* Belangrijkste voorbeelden: …<br />
Onderscheid<br />
* sterke elektrolyten:<br />
- Wat? …<br />
- Welke stoffen?<br />
* zwakke elektrolyten:<br />
- Wat?<br />
- Welke stoffen?<br />
Het is duidelijk dat dit maar effect heeft als je dit van tijd tot tijd ook eens<br />
laat uitvoeren bij andere geschikte passages in het schoolboek.<br />
Als je wil dat je leerlingen structuren kennen en die ook kunnen<br />
weergeven (zoals indelingen, inhoudstafel, mindmaps enz.) is het ook<br />
wenselijk dat je deze ondervraagt. Laat in je toetsen af en toe eens een<br />
dergelijk schema aan bod komen.<br />
Dit kan bv. door gebruik te maken van zogenaamde 'hot spots'.<br />
Hierbij is het de bedoeling dat je een voor de leerlingen herkenbaar<br />
schema geeft tijdens een toets. Je vraagt ze op de stippellijntjes de juiste<br />
kernwoorden in te vullen. Kernwoorden die ook al aan bod kwamen in de<br />
les.<br />
3
3 Visuele voorstellingen<br />
Marcella Deneve en Ludwig Peeters ('Breintrein', Averbode) geven aan dat<br />
we het geheugen kunnen stimuleren door een beroep te doen op<br />
verschillende zintuigen.<br />
Wat betreft het visuele domein kunnen we verwijzen naar<br />
http://www.inspiration.com/inspiration-science-examples.<br />
Op de figuur op volgende bladzijde hebben we een eenvoudige vergelijking<br />
van de biochemische processen van fotosynthese en celademhaling (bij<br />
planten) vertaald.<br />
Dit hoort thuis in de leerstof biologie of natuurwetenschappen van<br />
sommige leerplannen van het 5de jaar.<br />
Hieruit blijkt duidelijk dat er meer bestaat dan alleen maar klassieke<br />
schema’s en mindmaps. Afhankelijk van de onderlinge verbanden tussen<br />
kennisitems, kun je gebruik maken van andere manieren van<br />
schematiseren.<br />
4
Bij minerale stofklassen in chemie of natuurwetenschappen van het 4de<br />
jaar kun je vertrekken van een 'kast' waar de verschillende vakken<br />
overeenkomen met de verschillende stofklassen: metaaloxiden, nietmetaaloxiden,<br />
hydroxiden, zuren en zouten.<br />
Bij de start vertrekken we vanuit het verhaal dat alle producten door de<br />
poetsdienst van de school uit de kast werden gehaald en dat wij alles<br />
terug op zijn plaats moeten zetten.<br />
Volgende brutoformules worden gegeven: CaO, Al(OH)3, K3PO4, Na3PO4,<br />
H2SO4, CO, MgO, KOH, HNO3, MgCl2, CaCO3, Fe2O3, SO2, Ca(OH)2, H3PO4,<br />
KNO3, Pb(NO3)2, K2O, N2O, HCl, NaOH, H2S, CaSO4, Na2S, Al2O3, NO2,<br />
NaCl.<br />
Alhoewel de leerlingen de minerale stofklassen nog moeten leren kennen,<br />
slagen ze er in, in het kader van een onderwijsleergesprek, puur op basis<br />
5
van de brutoformule, de verschillende producten weer 'op hun plaats' te<br />
zetten.<br />
Er zijn immers meerdere producten waarbij de brutoformule eindigt met O<br />
en begint met een metaal of die eindigt met O en begint met een nietmetaal<br />
of eindigt met OH of begint met H.<br />
Na deze inleiding wordt die 'kast' in elk van de volgende lessen terug<br />
geprojecteerd en verder aangevuld. De zaken die later worden aangevuld<br />
zijn in blauw (+ H2O) en paars (de pijlen en het bindingstype)<br />
weergegeven. De kleuren van de vakken voor hydroxiden en zuren zijn de<br />
kleuren van universeel indicatorpapier en eventueel kan hiermee al de link<br />
met de pH gelegd worden.<br />
metaal-oxiden<br />
CaO Fe2O3 MgO K2O Al2O3<br />
MINERALE STOFKLASSEN<br />
niet-metaaloxiden<br />
CO SO2 N2O NO2<br />
ionbinding + H2O<br />
atoombinding<br />
hydroxiden<br />
NaOH Al(OH)3 KOH Ca(OH)2<br />
zuren<br />
H2SO4 HCl H3PO4 HNO3 H2S<br />
ionbinding atoombinding<br />
zouten<br />
K3PO4 MgCl2 Na3PO4 CaCO3 KNO3 Pb(NO3)2 NaCl<br />
ionbinding<br />
6
In deze versie zijn de algemene brutoformules (MO, nMO, HZ enz. ) niet<br />
opgenomen. In een tweede versie hieronder zijn ze wel opgenomen.<br />
Verder in je lessen kun je de zuren en basen wat groeperen. Zo kun je<br />
onderscheid maken tussen zwakke en sterke basen en tussen zwakke en<br />
sterke zuren. Later kun je er een pH-schaal bijtekenen.<br />
Hetzelfde kun je doen met de zouten naar oplosbaarheid toe. Je zou ze al<br />
in een zekere volgorde kunnen plaatsen en dan 'goed', 'minder goed' en<br />
'slecht oplosbaar' kunnen noemen.<br />
Metaal-oxiden<br />
MO<br />
CaO Fe2O3 MgO K2O Al2O3<br />
MINERALE STOFKLASSEN<br />
niet-Metaaloxiden<br />
nMO<br />
CO SO2 N2O NO2<br />
ionbinding + H2O<br />
atoombinding<br />
Hydroxiden<br />
MOH<br />
Sterk Zwak<br />
KOH Ca(OH)2<br />
NaOH<br />
Zuren<br />
HZ<br />
Zwak Sterk<br />
H2SO4<br />
HCl<br />
HNO3<br />
Al(OH)3 H3PO4<br />
H2CO3 HI<br />
HBr<br />
14 7 1<br />
ionbinding atoombinding<br />
Zouten<br />
Goed oplosbaar MZ Slecht oplosbaar<br />
NaCl K3PO4 CaCO3 PbSO4<br />
MgI2 Na2CO AgCl HgBr<br />
KNO3 FeS<br />
ionbinding<br />
7
4 Zichtbaar maken van de voortgang/rode draad<br />
Het voorbeeld van de kast van de minerale stofklassen is eigenlijk al een<br />
mooi voorbeeld hiervan. Les na les worden de verschillende vakken van de<br />
'kast' besproken. De leerlingen behouden het overzicht en zien de rode<br />
draad.<br />
Een andere illustratie hiervan vind<br />
je ook bij de algemene gaswet in<br />
wetenschappelijke richtingen.<br />
Vanuit een waarnemingsproef (zie<br />
figuur) of door te verwijzen naar<br />
een ballon die je in de zon legt,<br />
achterhaal je, samen met de<br />
leerlingen, dat de fysische<br />
toestand van een gas beschreven wordt door 'druk', 'volume' en<br />
'temperatuur'. Deze grootheden noemen we de 'toestandsgrootheden' van<br />
een gas. De leerlingen vermoeden dat er tussen die drie<br />
'toestandsgrootheden' een verband is (bij een vaste massa gas). De leraar<br />
kondigt aan dat dit verband de 'algemene gaswet' zal heten.<br />
Om dat verband te vinden, ga je achtereenvolgens de temperatuur, de<br />
druk en het volume constant houden. Zo bepaal je experimenteel het<br />
verband tussen de twee andere grootheden. Het is hierbij aangewezen om<br />
telkens bij het begin van een volgende les de afzonderlijke gaswet(ten)<br />
van een vorige les en de initiële redenering bv. op een bordvleugel of via<br />
een dia in een presentatie op te frissen. Na enkele lessen worden die drie<br />
afzonderlijke gaswetten dan gesynthetiseerd in één (vooraf<br />
aangekondigde) algemene gaswet.<br />
- 3 toestandsgrootheden van een gas<br />
- gaswet bij c te temperatuur: p∙V = c te<br />
- gaswet bij c te druk: V/T = c te <br />
- gaswet bij volume: p/T = c te<br />
p.V te<br />
te (bij c m)<br />
Vermits dit item veelal enkele lessen in beslag neemt, heb je die<br />
redenering beetje bij beetje opgebouwd en is ze drie à vier maal op het<br />
bord verschenen.<br />
Tijdens het 10-jarig wetenschapscongres (november 2005, Brussel) was<br />
een werkgroep actief onder leiding van H. Morelis (Nederlandse<br />
biologieleraar, werkzaam bij S.L.O in Nederland). Hij waarschuwde de<br />
deelnemers voor het feit dat we door de eigenheid van ons vak heel wat<br />
aandacht geven aan het komen tot 'inzicht', maar dat we hierdoor soms<br />
het 'overzicht' minder benadrukken.<br />
T<br />
c<br />
8
Een dia in een powerpoint die in elk hoofdstuk terugkeert of een<br />
overzichtsschema dat regelmatig weer wordt opgebouwd op het bord of<br />
opnieuw gebruikt bij de start van een nieuw hoofdstuk kan voor leerlingen<br />
in de loop van het schooljaar ook die vooruitgang zichtbaar maken.<br />
We illustreren dit hieronder met een schema dat begint als een<br />
brainstorm. Bij de start van het 5de jaar staan we met de leerlingen stil bij<br />
het overzicht van wat in de leerstof aan bod zal komen door even af te<br />
toetsen wat ze zich voorstellen bij 'biologie'. Dikwijls krijg je dan al snel<br />
het antwoord: 'de studie van het leven'. Daarop kun je dan weer inpikken<br />
door hen te laten uitleggen wat 'leven' dan wel is of wat er juist zo<br />
kenmerkend is aan 'leven'. Ze moeten dan kenmerken opsommen die voor<br />
alle vormen van leven gelden. Na even discussiëren en wat aanvullende<br />
gerichte vragen kun je vrij snel de kenmerken uit hun antwoorden<br />
destilleren en zo de grote hoofdstukken die aan bod zullen komen op bord<br />
zetten:<br />
Na de celleer, komt misschien de samenstelling van organismen aan bod. Je kunt<br />
het schema als aanknoping weer opbouwen of oproepen en verder aanvullen.<br />
9
Ook bij de 'stofuitwisselingsprocessen', de studie van het celmetabolisme en<br />
eventueel de homeostase kan het schema verfijnd en aangevuld worden.<br />
Leerlingen zien op die manier de leerstofvordering en hebben zo een 'overzicht'<br />
of 'kapstok' waardoor de samenhang ook steeds zichtbaar wordt gemaakt.<br />
10
5 Leren uit fouten<br />
Bij het individueel oplossen van vraagstukken bieden een aantal<br />
schoolboeken extra ondersteuning onder de vorm van de cijferoplossing.<br />
Zo word je al niet meer ter controle gevraagd bij de betere leerlingen of<br />
biedt het een motivatie om bij een fout alsnog op zoek te gaan naar de<br />
juiste oplossing.<br />
Een ervaren leraar weet echter meestal wel waar de knelpunten zich<br />
situeren. Dit kun je ondervangen via een hint per vraagstuk. Bij een<br />
vraagstuk over de stopafstand als je moet remmen, kun je er bv. op<br />
wijzen dat er twee verschillende bewegingen na elkaar zijn. Bij een<br />
vraagstuk over de valbeweging kun je bv. wijzen op het behoud van<br />
energie.<br />
Je kunt ook gebruik maken van een volledig uitgeschreven correctiemodel,<br />
dat in enkele exemplaren beschikbaar is. Dit is zeker interessant bij<br />
samenwerkend vraagstukken oplossen.<br />
Er moeten dan wel enkele spelregels worden afgesproken, zoals bv.:<br />
- de correctiesleutel mag je enkel raadplegen ter controle of als je<br />
vast zit;<br />
- je mag ter plaatse niet noteren;<br />
- slechts één persoon per groep mag de correctiesleutel raadplegen<br />
en moet het dan aan zijn partner(s) uitleggen.<br />
Het is vanzelfsprekend dat het zelf corrigeren van de eigen fouten in<br />
toetsen en taken, bv. in groen, veel leerwinst oplevert. Het valt ook te<br />
overwegen bij taken – bv. enkel bij leerlingen waar het nodig is – de<br />
punten pas te valideren bij het indienen van de verbetering of zelfs een<br />
extra punt te geven als de verbetering perfect in orde is.<br />
6 Memoriseren en het geheugen<br />
11
Heel wat van onderstaande zaken zijn geïnspireerd op Marcella Deneve en<br />
Ludwig Peeters, Breintrein, Averbode.<br />
6.1 Definitie<br />
De auteurs gebruiken de volgende definitie voor het menselijk geheugen:<br />
het uitzonderlijk vermogen van het menselijk brein om informatie op te<br />
slaan en daarna weer op te roepen.<br />
Het opslaan van een herinnering gebeurt door elektrische signalen die een<br />
verandering in de hersenstructuur veroorzaken. Hiervoor hebben onze<br />
hersenen energie en bouwstenen nodig.<br />
Bron:<br />
http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i003267.<br />
html .<br />
Drie pijlers verdienen onze aandacht.<br />
* De zuurstoftoevoer: onze hersenen vertegenwoordigen 3 % van onze<br />
lichaamsmassa, maar verbruiken 20 % van de ingeademde zuurstof.<br />
Stimuleren dus, die bloedcirculatie. En tussen twee lessen en tijdens<br />
pauzes ramen en deuren open.<br />
* Een goede en voldoende nachtrust: tijdens de fameuze REM-fases, wordt<br />
in ons brein ‘orde’ op zaken gesteld.<br />
* Gezonde voeding: voldoende calorieën, maar geen ‘er kan niets meer<br />
bij’-gevoel, voldoende vitamines A-C-E, vetzuren en proteïnen. Variëren is<br />
dus de boodschap.<br />
6.2 Korte- en langetermijngeheugen<br />
Informatie komt via de zintuigen (→) in het kortetermijngeheugen terecht.<br />
Besteed je er geen aandacht aan, dan verdwijnt het (→). Als je met die<br />
informatie iets doet, dan maak je kans dat die informatie ook in je langetermijngeheugen<br />
terecht komt (→). Ook in je langetermijngeheugen is de<br />
informatie nog niet veilig (→). Soms heb je ook informatie uit het<br />
langetermijngeheugen nodig om iets te doen in je kortetermijngeheugen<br />
(→).<br />
12
KTG max. 7 items zeer beperkte duurzaamheid<br />
LTG oneindige capaciteit onbeperkte duurzaamheid voor het ‘residu’<br />
7 Drie voorwaarden, drie werkwoorden<br />
Klasseren Inhouden sla je best op onder een titel.<br />
Opvallen Fluo, een gekke tekening, een verrassend geluid.<br />
Wat opvalt, onthoud je beter.<br />
Verbinden Verbanden zoeken, associaties maken, linken leggen.<br />
Wat hier klasseren heet, noemen we ook dikwijls het geven van<br />
structuur. We kunnen de structuur aanbieden, maar beter nog de leerling<br />
op het belang ervan wijzen en dit aanleren (zie ook punt 2).<br />
Als leraar vinden we dat onze leerlingen te weinig investeren in de<br />
structuur en enkel de tekst en niet de titels instuderen. Een enkele keer<br />
ter gelegenheid van een toets of een schriftelijke beurt de structuur<br />
vragen, zal hen stimuleren dit toch te doen.<br />
Een andere mogelijkheid leren we van Hans Morelis (Congres<br />
Wetenschappen 2005). Hij stelt voor leerlingen een spiekbriefje te laten<br />
maken:<br />
- op 1/8 van een A4-tje, zodat structuur noodzakelijk is;<br />
- het spiekbriefje moet worden ingediend de les voor de toets;<br />
- op de toets zelf deelt de leraar de spiekbriefjes opnieuw uit.<br />
Leerlingen zijn dus verplicht vooraf en schematisch na te denken over de<br />
leerstof. Vermits je dan als leraar verplicht bent om inzichtelijke en<br />
toepassingsvragen te stellen, moeten leerlingen ook op die manier<br />
studeren.<br />
De kans is ook groot dat er in de les, waar ze het spiekbriefje moeten<br />
indienen, vragen zullen komen van leerlingen. Andere leerlingen zullen<br />
daarbij extra aandachtig zijn.<br />
Bij het tweede punt – opvallen - komt het er in feite op neer om zoveel<br />
als mogelijk de verschillende zintuigen te laten meespelen. Het visuele<br />
kwam al ter sprake bij punt 2. Graag wijzen we ook op de kracht van<br />
bewegende beelden en geluid.<br />
Bij het derde punt – het leggen van verbanden – kun je als leraar de<br />
leerlingen wijzen op analogieën.<br />
13
gravitatiekracht elektrische kracht<br />
F g<br />
m m<br />
G 2<br />
r<br />
Fz<br />
g <br />
m<br />
V<br />
<br />
E<br />
p<br />
m<br />
FE<br />
E <br />
q<br />
V<br />
<br />
E<br />
q<br />
p<br />
F E<br />
q q<br />
k 2<br />
r<br />
weerstand capaciteit<br />
U<br />
R <br />
I<br />
l<br />
R .<br />
A<br />
8 Systematisch herhalen<br />
Q<br />
C <br />
U<br />
A<br />
C <br />
d<br />
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Hermann_Ebbinghaus<br />
q<br />
E k 2<br />
r<br />
q<br />
V k <br />
r<br />
Hermann Ebbinghaus was een Duits psycholoog, pionier in het<br />
leerpsychologisch onderzoek. Zijn grootste werk is Über das Gedächtnis<br />
(1885). Ebbinghaus wordt gezien als de ontdekker van de klassieke<br />
'vergeetcurve'. Hoewel men dit al langer vermoedde, was hij diegene die<br />
het bewijs hiervan leverde met een wetenschappelijk onderbouwd<br />
onderzoek.<br />
Dit deed hij door een aantal willekeurige klanken (zogenaamde<br />
pseudowoorden), door een proefpersoon van buiten te laten leren. De<br />
klanken moesten willekeurig zijn, zonder betekenisconnectie, zodat hij het<br />
zuivere memoriseren (en nadien reproduceren) kon meten.<br />
Hij ontdekte dat nieuw aangeleerde dingen eerst volledig konden<br />
gereproduceerd worden, hoe verder in de tijd, hoe minder het geleerde<br />
kon gereproduceerd<br />
worden.<br />
14
Tevens ontdekte hij ook dat deze curve uiteindelijk afvlakte tot een<br />
constante.<br />
In het begin kende de proefpersoon nog alle klanken, heel snel daarna<br />
waren er al een aantal vergeten, en de klanken die hij nadien nog kende,<br />
kon hij voor een langere tijd onthouden. De vergeetcurve laat dus zien hoe<br />
snel iemand ingeprente informatie vergeet. Het betreft hier het vergeten<br />
van informatie uit het menselijk werkgeheugen (niet uit het<br />
kortetermijngeheugen). Het vergeten verloopt eerst vrij snel, daarna<br />
eerder vlak. Er is ook verschil in profiel. Bij 'zinloos' materiaal daalt de<br />
vergeetcurve veel dieper en sneller. Bij zinvolle, of emotioneel belangrijke<br />
informatie, blijft de curve hoger.<br />
Verder onderzoek leverde ook het inzicht dat er verschil is van persoon tot<br />
persoon. Bij sommige mensen verloopt de vergeetcurve gunstiger voor<br />
visueel aangeboden materiaal, bij anderen voor auditief materiaal.<br />
De resultaten van dit wetenschappelijk onderzoek naar de vergeetcurve<br />
worden vandaag nog altijd toegepast om efficiënt te memoriseren.<br />
Op de verticale as van het diagram is weergegeven hoeveel % men<br />
gemiddeld onthouden heeft van wat men ingeprent heeft. Men spreekt ook<br />
soms van de retentie op het residu.<br />
Hieronder vind je enkele praktische conclusies. Eventueel kun je die curve<br />
en de conclusies ook eens kort bespreken in de les.<br />
o Na 9 uren ben je al meer dan 60 % van de les vergeten. Het is<br />
dus beter de avond na de les kort eens de leerstof te overlezen.<br />
De vergeetcurve geeft dus aan dat herhalen van de leerstof de<br />
avond voor de les – iets wat een plichtsbewuste leerling al eens<br />
doet, bv. bij 1-uursvakken – helemaal niet efficiënt is.<br />
o Het verschil in retentie na 1 dag of na 2 dagen is niet<br />
betekenisvol groot. Het maakt eigenlijk niet zo veel uit of je de<br />
leerstof 1 of 2 dagen vooraf instudeert.<br />
o Hard studeren in de examens is minder efficiënt dan in de loop<br />
van het jaar nu en dan eens de zaken herhalen. Hierbij kun je<br />
zeggen dat 4 keer 15 minuten veel efficiënter is dan 1 keer 60<br />
minuten studeren.<br />
o Na elke herhaling kun je de volgende herhaling altijd verder in de<br />
tijd spreiden.<br />
Men noemt dit 'spacing'.<br />
15
Bron figuur:<br />
http://denkvisueel.wordpress.com/diensten/coaching-leergang/<br />
9 Ezelsbruggetjes<br />
De bekende ezelsbruggetjes zoals KNAP (kathode-negatief/anode-positief)<br />
en ROGGBIV (rood-oranje-geel-groen-blauw-indigo-violet) hebben hun<br />
dienst al lang bewezen.<br />
Op www.ezelsbruggetje.nl vind je nog andere voorbeelden.<br />
Het is echter aangewezen deze ezelsbruggetjes met de nodige<br />
omzichtigheid te hanteren. UIeR kan inderdaad een middel zijn om U = I∙R<br />
te onthouden, maar evengoed kun je een betekenisvolle tip geven.<br />
Zo is bij<br />
U<br />
I de stroom I het gevolg en de spanning U de oorzaak,<br />
R<br />
terwijl de weerstand R voor de nodige hinder zorgt en dus in de noemer<br />
staat.<br />
In schoolboeken voor de 1ste en 2de graad vind je soms het goedbedoelde<br />
driehoekje om formules zoals de bovenstaande wet van Ohm of de formule<br />
voor de massadichtheid gemakkelijk te kunnen omvormen.<br />
We zijn van mening dat dit juist contraproductief werkt. In de eerste graad<br />
leren de leerlingen in de wiskundeles immers vergelijkingen van de eerste<br />
graad met één onbekende oplossen. Als je in de lessen WW of fysica dit<br />
dan niet verder toepast, maar je toevlucht neemt tot het eerder<br />
vernoemde driehoekje, dan bedrieg je eigenlijk jezelf en de leerlingen.<br />
16
In het leerplan wiskunde van de eerste graad onderscheiden we:<br />
- elementair: de types a∙x = b; x + a = b ; a∙x + b = c<br />
- basis:vergelijkingen van de 1ste graad met getallen als coëfficiënten<br />
- verdieping: lettervormen<br />
Het omvormen van formules hoort bij het niveau 'verdieping'. Als je echter<br />
bij oefeningen eerst de gegevens laat invullen en dan pas de omvorming<br />
laat doen, dan zit je op het niveau 'basis'. De ervaring leert dan dat<br />
leerlingen in de loop van het derde of het vierde jaar zelf de<br />
overschakeling maken naar het niveau 'lettervormen'.<br />
10 Moeilijke en vreemde woorden<br />
Het loont de moeite vreemde woorden taalkundig te duiden of ten minste<br />
te wijzen op gelijkenissen in de voor- of achtervoegsels. Dergelijke voor-<br />
en achtervoegsels zijn dikwijls uit het Latijn of het Grieks afgeleid.<br />
Voorbeelden:<br />
- polymeer, polypeptide, polynoom … met 'poly-' verwijzend naar veel; het<br />
tegenovergestelde zie je dan bijv. in oligopeptide, oligosacharide waar<br />
'oligo-' naar weinig verwijst;<br />
- cytoplasma, fagocytose …: alle woorden met 'cyto-' verwijzen naar de<br />
cel<br />
- heterotroof, heterozygoot, heterosoom … : 'hetero-' verwijzend naar<br />
verschillend, anders … en dit staat tegenover 'auto-' dat naar eigen<br />
verwijst zoals in autotroof, autosoom of naar 'homo-' dat naar gelijke<br />
verwijst zoals in homozygoot, homoloog, …<br />
- endoplasmatisch reticulum, endocytose, endocrien …: 'endo' verwijzend<br />
naar binnenin; het tegenovergestelde kan dan het voorvoegsel 'exo-'<br />
krijgen zoals in exocrien, exocytose …<br />
- hydrostatische druk, gehydrateerde ionen, gedehydrateerde<br />
marathonloper …<br />
We verkiezen Nederlandstalige woorden indien deze beschikbaar zijn,<br />
maar met het oog op verdere studies kun je ook al eens de vreemde<br />
woorden laten vallen zoals centripetaal i.p.v. middelpuntzoekend, inertie<br />
i.p.v. traagheid enz.<br />
Soms kiezen we bewust voor de wetenschappelijke terminologie. Zo is in<br />
het geactualiseerde leerplan biologie voor de tweede graad expliciet<br />
gekozen om de termen sympatisch en parasympatisch zenuwstelsel op te<br />
nemen in de doelstelling. De vroegere formulering met de termen<br />
‘willekeurig’ en ‘onwillekeurig’ zenuwstelsel zorgde soms voor verwarring<br />
bij leerlingen (en leraren?). De wetenschappelijke termen, die in het<br />
17
verleden toch vaak werden gebruikt, blijken hier voor leerlingen<br />
makkelijker te studeren dan het verwarrende willekeurig en onwillekeurig,<br />
zeker als die nog eens werden gekoppeld aan al of niet 'onder invloed van<br />
de wil'.<br />
Gebruik van vreemde woorden bij de evaluatie, zelfs in de 1ste graad, kan<br />
uiteraard als je die woorden kort uitlegt en gebruikt. Dit is heel efficiënt,<br />
want tijdens een toets zijn leerlingen heel aandachtig en is de kans groot<br />
dat ze dit nieuwe woord onthouden. Deze terminologie is natuurlijk nooit<br />
een doel op zich.<br />
11 Mindmaps<br />
Over mindmaps kun je heel wat vinden en je kunt er zelfs nascholingen over<br />
volgen.<br />
Het doel van dit punt slechts een korte kennismaking te zijn.<br />
11.1 Mindmaps en bouw van de hersenen<br />
Bron figuur: Breintrein<br />
Bij het bestuderen van de hersenen, vinden we van<br />
onder naar boven:<br />
- de hersenstam, die instaat voor vitale functies<br />
zoals de regeling van hartslag en ademhaling<br />
en het doorgeven van sensorische impulsen<br />
van de zintuigen;<br />
- het limbisch systeem, dat verantwoordelijk is<br />
voor de gevoelens, maar ook voor het geheugen. Je onthoudt immers heel<br />
goed die dingen waarbij je een goed gevoel had, maar ook zaken die je als<br />
pijnlijk ervoer;<br />
- bovenaan zit de hersenschors. De grote hersenen bestaan uit een rechter-<br />
en linkerhelft die via de hersenbalk met elkaar zijn verbonden. De<br />
buitenste laag van de hersenen of de hersenschors bevat de grijze stof en<br />
is verantwoordelijk voor onze bewuste handelingen. Daar speelt ons<br />
denken zich dus af.<br />
18
De linkerhersenhelft houdt zich bezig met taal, woorden, lijstjes, analyses,<br />
cijfers … De rechterhersenhelft daarentegen houdt van vormen, kleuren,<br />
humor, (dag)dromen, overzicht enz.<br />
Bron figuur:<br />
http://www.ahacoaching.nl/nl/mindmapping/why-does-it-work-so-well<br />
De kracht van een mindmap bestaat er in dat hij beide hersenhelften<br />
activeert. De linkerhelft vindt in een mindmap woorden, analyse enz. De<br />
rechterhelft vindt in een mindmap afbeeldingen, kleur, overzicht enz.<br />
Via een mindmap schakel je dus de sterke punten in van beide<br />
hersenhelften en combineer je ze.<br />
11.2 Maken en gebruiken van een mindmap<br />
Je kunt een mindmap enerzijds gebruiken om dingen te onthouden of<br />
samen te vatten, maar anderzijds ook om te creëren of te brainstormen.<br />
Het maken van een mindmap dwingt je om hoofd- en bijzaken van elkaar<br />
te onderscheiden. De plaats van de takken is willekeurig en is een gevolg<br />
van het denkproces dat je doormaakt. Het zelf maken en gebruiken van<br />
een mindmap leidt tot meer leerwinst dan enkel het gebruiken van een<br />
mindmap die door de leraar is opgemaakt en ter beschikking is gesteld.<br />
19
Hieronder volgen enkele praktische tips bij het maken van een mindmap:<br />
- gebruik hoofdletters; je fotografisch geheugen neemt die beter op;<br />
- leg je blad horizontaal en begin middenin met het centrale<br />
sleutelwoord;<br />
- elk deelsleutelwoord krijgt zijn eigen lijntje; de lijntjes zijn<br />
aaneensluitend verbonden;<br />
- maak gebruik van kleuren en tekeningen;<br />
- breng hiërarchie aan in de grootte van je letters en in de<br />
lijnvormen;<br />
- gebruik zoveel als mogelijk de volledige ruimte op je A4-tje;<br />
- je kunt altijd verder takken en subtakken bijmaken. Herbegin<br />
desnoods op een nieuw blad. Bekijk dit positief: het is een kans om<br />
extra te oefenen en het is veelal een teken dat je meer inzicht<br />
verwerft in het betreffende onderwerp;<br />
- het gaat om een creatief proces, dat als vanzelf ontstaat, zonder<br />
veel na te denken over hoe een lijntje moet lopen;<br />
- gebruik geen vaste software voor mindmaps. Onze hersenen<br />
herkennen gemakkelijk patronen. Mindmaps zijn best uniek van<br />
vorm;<br />
- versterk inhoudelijke verbanden via pijlen, kleuren, codes of<br />
verwijzingen.<br />
Bij het onthouden kun je eerst proberen de structuur met de<br />
sleutelwoorden te memoriseren. Vervolgens kun je dan per sleutelwoord<br />
de achterliggende kennis oproepen. Je kunt met een mindmap die je<br />
eerder gemaakt hebt allerlei zaken doen: sleutelwoorden en hun<br />
onderlinge samenhang uit het hoofd neerschrijven, één vertakking rond<br />
een sleutelwoord neerschrijven, het opvullen van gaten in de mindmap<br />
enz.<br />
Bij het activeren van de voorkennis, bij een brainstorming over een nieuw<br />
leerstofitem of het opbouwen van een presentatie kun je via een mindmap<br />
een overzicht bekomen. Als je bv. het begrip energie in het 4de jaar<br />
aanvat, kun je de voorkennis opfrissen en nieuw te behandelen zaken kort<br />
introduceren.<br />
20
12 Tot slot<br />
Veel succes. Laat ons gerust je ervaringen weten. We staan open voor je<br />
bedenkingen en zijn benieuwd naar bijkomende suggesties.<br />
Een boeiend schooljaar gewenst.<br />
An Quaghebeur<br />
Dirk Vansteenkiste<br />
Peter Willems<br />
13 Literatuurlijst<br />
DENEVE, M., Peeters, L., ‘Breintrein’, Leren leren in de tweede graad, Averbode,<br />
2010.<br />
STROOBANTS, H., ‘Leren leren, hoe zit het met mijn aanpak?’, School- en<br />
klaspraktijk 192, jaargang 48 (2006-2007), p. 39-46.<br />
VAN DER RIJST, H., KOK, J., ‘Leren is niet leuk, een speurtocht naar leren’,<br />
PIOO, 2006.<br />
Dag van fysica<br />
Docent: diverse docenten<br />
Datum en uur: woensdag 10 oktober 2012 (namiddag)<br />
Locatie: Campus Sint-Rembert Torhout<br />
Dag van chemie<br />
Zaterdag 23 februari 2013 (voormiddag)<br />
Locatie nog te bepalen<br />
21