Downloaden - Brother
Downloaden - Brother
Downloaden - Brother
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
BASISINSTELLINGEN EN HELPFUNCTIE ——————————————————————————————————————————————————————————<br />
De instellingentoets gebruiken<br />
Druk op (instellingentoets) om veel van de basisinstellingen van de machine te wijzigen.<br />
Het instellingenscherm<br />
Het instellingenscherm bestaat uit vijf pagina’s. Druk op en midden onder in het scherm tot de<br />
gewenste pagina wordt weergegeven. De toets verschijnt op alle pagina's.<br />
■ Pagina 1<br />
■ Pagina 2<br />
194<br />
1<br />
1 Druk hierop om het opgeven van instellingen af te<br />
sluiten. De instellingen worden bevestigd en het<br />
scherm dat werd weergegeven voordat u op de<br />
instellingentoets drukte, wordt opnieuw getoond.<br />
2 U kunt de hulplijnen (grootte van het<br />
borduurraam, middelpuntmarkering, raster en<br />
cursor) opgeven voor het patroonweergavevlak.<br />
(Zie pagina 196.)<br />
3 WEERGAVE VAN DE DRAADKLEUR WIJZIGEN<br />
De kleurgegevens in het scherm met de<br />
draadkleurvolgorde en de gegevens over de<br />
naaldstangen kunnen worden omgeschakeld naar<br />
de kleurnaam, het kleurnummer of de borduurtijd.<br />
(Zie pagina 197.)<br />
4 Miniatuur formaat<br />
Geeft aan of afbeeldingstoetsen die verschijnen<br />
wanneer u een patroon selecteert in de<br />
patroonlijst “Klein” of “Groot” worden<br />
weergegeven. (Zie pagina 198.)<br />
5 Borduurachtergrondkleur/<br />
Miniatuurachtergrondkleur<br />
Naargelang de kleur van het borduurwerk kunt u<br />
de achtergrondkleur van het patroonweergavevlak<br />
en de miniaturen wijzigen, zodat ze beter<br />
zichtbaar en gemakkelijker te selecteren worden.<br />
(Zie pagina 199.)<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6 “DST”-instelling<br />
Hiermee geeft u aan of springsteken worden<br />
afgeknipt of niet. Wanneer u Tajimaborduurgegevens<br />
gebruikt (.dst), kunt u<br />
bovendien opgeven of de draad wordt afgeknipt<br />
volgens het opgegeven aantal springcodes. (Zie<br />
pagina 199.)<br />
7 Korte steken verwijderen<br />
Geeft de afstand aan van korte steken die<br />
moeten worden verwijderd. (Zie pagina 201.)<br />
8 Draadlengte<br />
Geeft de lengte van de bovendraad aan die<br />
blijft ingeregen in de naald nadat de draad is<br />
afgeknipt (draadlengte die door het oog van de<br />
naald wordt geleid). (Zie pagina 201.)<br />
9 Afstand tot rijgsteken<br />
Geeft de afstand tussen het patroon en de<br />
rijgsteken op. (Zie pagina 116.)<br />
0 Applicatie afstand<br />
Geeft de afstand tussen het applicatiepatroon<br />
en de omtrek op. (Zie pagina 117.)<br />
A Gebruik de applicatiecontrole wanneer u een<br />
applicatie uitvoert.<br />
Opmerking<br />
● Als de instellingen voor “DST”-instelling<br />
6 of Korte steken verwijderen 7 zijn<br />
gewijzigd, worden de nieuwe instellingen<br />
slechts toegepast op het volgende<br />
borduurwerk.<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
0<br />
A