Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Port</strong> Research Centre <strong>Rotterdam</strong> – <strong>De</strong>lft <strong>De</strong><br />
<strong>Rijke</strong> <strong>Dijk</strong><br />
Wanneer de golfwerking afneemt, neemt de aanwezigheid van wieren in het subtidale en<br />
intergetijdegebied toe. In de diepere zones treffen we bruinwieren aan die hogerop worden<br />
verdrongen door groenwieren.<br />
Foto 2.5. Uitbundig met bruinwier (met name Fucus vesiculosus) begroeide berm van stortsteen<br />
(Doornikse kalksteen, gewicht 2-3 ton) in meer beschutte<br />
zone nabij Maasvlakte (ingang Hartelkanaal,<br />
tegenover Papegaaiebek).<br />
2.2.3 <strong>De</strong> stroomsnelheidsgradiënt<br />
<strong>De</strong> stroomsnelheid langs een dijk <strong>of</strong> zeewering is vooral afhankelijk van de getijdestromingen.<br />
Stroming van water is mede<br />
bepalend voor de aanvoer van voedsel. Het beïnvloedt ook de vestiging<br />
van<br />
soorten en het vermogen om te blijven zitten. Locaties waar als gevolg van een lage<br />
stroomsnelheid slib sedimenteert zijn meestal niet geschikt voor hard substraat<br />
levensgemeenschappen.<br />
Stroming zal in gebieden met geringe golfwerking bepalend zijn voor de maximale energie op hard<br />
substraat. Het is te verwachten dat in gebieden met sterke golfwerking en brekende golven, zoals de<br />
Blokkendam en Westkapelle, de stroming relatief minder van belang zal zijn. Maximale<br />
stroomsnelheden veroorzaakt door getijwerking liggen (in de diepere geulen) rond 1.5 m/s. In ondieper<br />
water neemt deze snelheid af door bodemwrijving. In intergetijdegebieden wordt veelal niet meer dan<br />
0.5<br />
m/s gemeten. Te verwachten is dat de soortengemeenschappen van diepere subtidale zones, die<br />
(ver) onder de brekerzone liggen sterker door stroomsnelheid worden bepaald dan in de ondiepere<br />
zone.<br />
Combinatie van stroming en golfwerking zal zeker ook een rol spelen in transport van zand en slib en<br />
zal daarmee de aard van habitats op harde substraten beïnvloeden. Bij lage stroming en grotendeels<br />
ontbreken<br />
van golven is er weinig <strong>of</strong> geen energie beschikbaar om slib en zand te verplaatsen en zal<br />
een hard substraat ‘verzanden en/<strong>of</strong> verslibben’ en daardoor een andere soortengemeenschap en dus<br />
ecologische waarde verkrijgen.<br />
Naast de getijslag en de vorm van de getijcurve is, met name in kanalen en havens, additionele<br />
invloed te verwachten van de stroming die<br />
wordt opgewekt door schepen. Het langsvaren van een<br />
schip<br />
door een (smal) kanaal wekt een achterwaarts gerichte stroming op. <strong>De</strong> schroefstraal van<br />
manoeuvrerende schepen kan een zeer<br />
krachtige stroming opwekken, waarvan bekend is dat het de<br />
bekleding van een dijk kan ‘wegblazen’.<br />
2.2.4 <strong>De</strong> groottegradiënt<br />
Typische grootte-ranges van substraat van kusten kunnen variëren van een paar micrometers op<br />
slikken, een paar honderd micrometers op zandstranden, een paar centimeters op grindstranden,<br />
9