02.09.2013 Views

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

MONUMENTA LITERARIA NEERLANDICA XII,2<br />

Cf-s, nti'n<br />

Huy• ens<br />

Nederland se ge. ichten 1614-16 2 5<br />

Deel 2 / Apparaat en commentaar


MONUMENTA LITERARIA NEERLANDICA<br />

Constantijn Huygens<br />

Nederl' it Ise gedichten 1614-162Ç<br />

Deel 2 /1 Apparaat en commentaar


CONSTANTIJN HUYGENS / NEDERLANDSE GEDICHTEN I6I4-1625


MONUMENTA LITERARIA NEERLANDICA XII,2<br />

Dit is een uitgave van het Constantijn Huygens Instituut voor<br />

tekstedities en intellectuele geschiedenis (cm) van de Koninklijke<br />

Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW)<br />

Adres: Prins Willem-Alexanderhof 5, 2595 BE Den Haag<br />

Postadres: Postbus 907 S4, 2509 LT Den Haag<br />

Telefoon: 0 70-33 1 5 800<br />

Telefax: 070—;8 zo S46<br />

Copyright van deze uitgave © 2001 Constantijn Huygens Instituut van<br />

de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen<br />

Vormgeving: Frederik Bos, Koninklijke Nederlandse Akademie van<br />

Wetenschappen, Amsterdam<br />

Druk: Orientaliste, Herent<br />

ISBN 90-76832-03—x


KONINKLIJKE NEDERLANDSE AKADEMIE VAN WETENSCHAPPEN<br />

Constantijn Huygens<br />

Nederlandse gedichten i6í4-í6 2 S<br />

Historisch-kritische uitgave,<br />

verzorgd door Ad Leerintveld<br />

Deel 2 / Apparaat en commentaar<br />

Constantijn Huygens Instituut, Den Haag zoor


Projectcommissie: E.K. Grootes, Am ste , r a m• H .. He M Hermkens, m ens ,<br />

Hil va rn e ee kM.A. , • .. c e ve 1- Va ndern e Dussen, Utrecht; , ec t. , St rnhl e g o t ,<br />

Amsterdam; H.T.M. van n Vliet, V ^ Den Haagg


Beknopte inhoudsopgave<br />

Woord vooraf r<br />

I<strong>nl</strong>eiding 3<br />

Apparaat 91<br />

Facsimile's 769<br />

Bibliografie 797<br />

Alfabetisch register van titels en beginregels 827<br />

Register van namen 83I<br />

Gedetailleerde inhoudsopgave 841


Woord vooraf<br />

Deze editie zou er niet gekomen zijn als H.T.M. van Vliet zich niet<br />

op een goede dag in 1983 tot prof. dr. L. Strengholt, hoogleraar aan<br />

de Vrije Universiteit te Amsterdam en erkend Huygensspecialist, had<br />

gewend met de suggestie de poëzie van Constantijn Huygens uit te<br />

geven in een historisch-kritische editie. Een jaar later werd de<br />

verzorging van een historisch-kritische uitgave van de vroege<br />

Nederlandse gedichten van Huygens een van de projecten waarmee<br />

het Bureau Basisvoorziening Tekstedities van de Koninklijke<br />

Nederlandse Akademie van Wetenschappen in augustus 1984 van<br />

start ging. Deze editie vormt daarvan het resultaat.<br />

De projectcommissie heeft mij vol vertrouwen op afstand begeleid.<br />

Ik ben de leden mevr. Schenkeveld-Van der Dussen en de heren<br />

Grootes, Hermkens, Strengholt en Van Vliet dankbaar voor hun<br />

gecombineerde deskundigheid waarop ik nooit tevergeefs een beroep<br />

deed. Ik heb het als een groot voorrecht ervaren onder hun leiding<br />

aan de editie te werken. Toen zich tijdens het project de gelegenheid<br />

voordeed om van de uitgave tegelijkertijd een proefschrift te maken,<br />

werd de samenwerking met mijn leermeester prof. dr. L. Strengholt<br />

weer net zo intensief als in de jaren dat ik zijn student-assistent was.<br />

Aan zijn vakmanschap heb ik mij jare<strong>nl</strong>ang kunnen spiegelen. Zijn<br />

plotselinge dood in 1 9 8 9 betekent voor mij ook een persoo<strong>nl</strong>ijk<br />

verlies.<br />

Dat Riet Schenkeveld zonder enige aarzeling bereid bleek na het<br />

overlijden van Leen Strengholt als promotor op te treden, stemt mij<br />

nog steeds tot vreugde. Als lid van de projectcommissie en als<br />

alumna van de Vrije Universiteit heeft zij de historische band van dit<br />

onderzoek en zijn uitvoerder met de Vrije Universiteit bewaard.<br />

Daarnaast heeft zij veel meer gedaan dan zij zich bij haar bereidverklaring<br />

realiseerde. Met name bij het schrijven van de i<strong>nl</strong>eiding en de<br />

verschillende commentaren op de gedichten heeft zij de gang erin<br />

gehouden met haar altijd snelle en steeds opbouwende kritiek. Ik<br />

dank haar zeer daarvoor.<br />

Uit de projectcommissie wil ik nog een deskundige met name<br />

noemen. Dr. H.M. Hermkens ben ik zeer veel dank verschuldigd. Als<br />

geen ander vertrouwd met Huygens' handschrift heeft Harrie<br />

Hermkens mij voor menig fout behoed.<br />

I WOORD VOORAF


Deze editie heeft veel te danken aan mijn collega's van het eerste uur:<br />

Annemarie Kets, Anne Jacobs, Oege Dijkstra, Vivian Janssen, Connie<br />

Klutzow, Guus Middag en Dick van Vliet. De discussies in de<br />

pionierstijd van het `Bureau Basisvoorziening Tekstedities' hebben<br />

hun sporen in deze uitgave achtergelaten. Mijn tegenwoordige<br />

collega's van de afdeling Bijzondere Collecties van de Koninklijke<br />

Bibliotheek dank ik eveneens. Telkenmale attendeerden zij mij op iets<br />

van of over Huygens waarmee ik mijn voor<strong>deel</strong> heb kunnen doen. Ik<br />

hoop de Huygenstraditie aan de KB, gebaseerd op de collectie en<br />

gevestigd door de conservatoren Vermeeren en De Kruyter te<br />

kunnen voortzetten. Ook vakgenoten buiten de biliotheek in binnenen<br />

buite<strong>nl</strong>and dank ik voor de stimulerende contacten over Huygens.<br />

Prof. dr. Chr. Heesakkers dank ik voor zijn hulp bij de vele citaten bij<br />

'tCostelick Mall. Tineke ter Meer en Ton van Strien bedank ik met<br />

name voor hun jare<strong>nl</strong>ange collegiale vriendschap en hun commentaren<br />

bij eerdere versies van de i<strong>nl</strong>eiding. Connie Klutzow heeft vele<br />

uren achter haar tekstverwerker doorgebracht om correcties aan te<br />

brengen en nieuwe prints te bezorgen. Ik ben haar daarvoor zeer<br />

erkentelijk.<br />

2 WOORD VOORAF<br />

Heemstede, zomer Z000


I<strong>nl</strong>eiding<br />

I SAMENVATTING<br />

r . r Begrenzing<br />

3<br />

Constantijn Huygens (r 5 96-1687) wordt beschouwd als een belangrijke,<br />

zelfs centrale figuur bij de studie van de zeventiende-eeuwse cultuur in<br />

de Republiek der Verenigde Nederlanden.' Zijn gedichten worden zowel<br />

om hun inhoud –thema's als godsdienst, verwerking van klassieke<br />

motieven, aandacht voor de gewone man – als om hun vorm –genre,<br />

stijl, taal –hooglijk gewaardeerd.<br />

Van geen enkele dichter uit de zeventiende eeuw is zoveel handschriftelijk<br />

materiaal overgebleven als van Constantijn Huygens. Geen enkele<br />

dichter ook heeft zich vanaf het allereerste begin van zijn carrière als<br />

dichter, zo nadrukkelijk beziggehouden met de typografie van zijn werk.<br />

Het belang van zijn dichterschap en de aard en hoeveelheid van het<br />

overgeleverde materiaal vormen de voornaamste redenen om een historisch-kritische<br />

uitgave van Huygens' werk te vervaardigen. Een dergelijke<br />

editie levert een betrouwbare basis voor de bestudering van zijn gedichten<br />

en vormt tevens een eerste demonstratie van historisch-kritisch<br />

editeren van zeventiende-eeuwse teksten uit het Nederlandse taalgebied.<br />

Deze samenvatting biedt een overzicht van de i<strong>nl</strong>eiding op de historisch-kritische<br />

editie van de vroege Nederlandse gedichten van Constantijn<br />

Huygens.<br />

De hier gepresenteerde historisch-kritische editie is een <strong>deel</strong>uitgave. Zij<br />

beperkt zich tot de Nederlandstalige gedichten die Huygens heeft geschreven<br />

tot aan de publicatie van zijn Otiorum libri sex, in 162 5 . De beperking<br />

tot de Nederlandse gedichten komt voort uit het gegeven dat<br />

Huygens binnen de Nederlandse literatuurgeschiedenis met die gedichten<br />

een vooraanstaande plaats inneemt. Aan een uitgave van bijvoorbeeld<br />

Huygens' Latijnse poëzie worden bovendien andere eisen gesteld.'<br />

De begrenzing tot i 62 5 laat zich verklaren uit de omstandigheid dat<br />

Huygens in dat jaar voor het eerst zijn gedichten in een omvangrijke<br />

I Zie voor een eerste oriëntatie de biografieën g door Smit 9 r 8o en Strengholt g 97 r 8 en de<br />

publicaties p die verschenen in het herdenkingsjaar gl 1987: Veelzijdigheid ^J^ di heid als levensvorm en hhet<br />

speciale p nummer van het tijdschrift tijdschrift De eventiende ^ eeuw. Zie ook Streekstra r 997<br />

.<br />

2 Huygens' Yg vroege g Latijnse gedichten worden uitgegeven door dr. Tineke ter Meer.<br />

Latijnse g<br />

INLEIDING


undel onder eigen naam pub liceert. Van belang is tevens het feit dat te<br />

midden van de grote hoeveelheid nagelaten handschriften van de dichter,<br />

zich de door hemzelf bewerkte kopij voor de Otia bevindt.<br />

1.2. Editiegeschiedenis<br />

1.3 Bronnen<br />

In het tweede hoofdstuk van de i<strong>nl</strong>eiding bespreek ik in een historisch<br />

overzicht de belangrijkste uitgaven van de handschriften van Huygens'<br />

gedichten sinds zij in 182 3 uit particulier bezit in openbare collecties<br />

terecht kwamen. Ter sprake komen de uitgave door Leendertz en de<br />

kritiek daarop van Penon en de standaarduitgave die Worp honderd jaar<br />

geleden van alle gedichten van Huygens bezorgde. Bijzondere aandacht<br />

wordt hierbij gegeven aan de beweegredenen en doelstellingen van de<br />

tekstbezorgers en uiteraard aan de inrichting van hun edities. Aan het<br />

slot van dit hoofdstuk wijd ik een passage aan de binnen de historische<br />

Neerlandistiek gegroeide interesse voor manuscriptologie en analytische<br />

bibliografie, waardoor in zekere zin deze historisch -kritische editie van<br />

Huygens' poëzie werd voorbereid.<br />

Het derde hoofdstuk bevat een bespreking van de bronnen waarin de<br />

poëzie van Huygens is overgeleverd. Ik schenk aandacht aan herkomst<br />

en ordening van de grote verzameling Hugeniana en bespreek de aard en<br />

het belang van de handschriften. Vervolgens handel ik over de gedrukte<br />

bronnen. Achtereenvolgens komen aan bod de drukken vóór de Otia,<br />

de herdrukken van de Otiorum libri sex en de edities waarin Huygens zijn<br />

verzamelde Nederlandse gedichten uitgaf: de Koren-bloemen uit i 65 8 en<br />

de herdruk daarvan uit 1672. Bij de bespreking van de gedrukte bronnen<br />

die zijn verschenen vóór de Otia leg ik de nadruk op Huygens' bemoeienis<br />

met de typografische vormgeving van zijn werk. Tevens geef<br />

ik ruim aandacht aan de ontstaansgeschiedenis van Batava Tempe en<br />

'tCo.rtelick Mall. Beide gedichten danken hun eerste publicatie aan Jacob<br />

Cats en zijn streven een Zeeuwse bundel poëzie uit te geven: De Zeeure<br />

Nachtegael. Over de lange tijd same<strong>nl</strong>opende publicatiegeschiedenis van<br />

deze Zeeuwse bundel en Huygens' `Zeeuwse drukken' bevat de briefwisseling<br />

tussen Cats en Huygens zeer informatief materiaal. Voor dit<br />

hoofdstuk heb ik van deze correspondentie uiteraard gebruik gemaakt.<br />

1.4 De drukgeschiedenis van de Otia<br />

4<br />

Een uniek aspect van de in deze editie uitgegeven gedichten wordt voor<br />

het eerst in dit hoofdstuk systematisch besproken: de kopij voor Huygens'<br />

eerste verzamelbundel Otiorum libri sex. Het bleek mogelijk uit de<br />

INLEIDING


ewaard gebleven Hugeniana voor deze bundel nagenoeg de gehele kopij<br />

te reconstrueren. Een overzicht hiervan is opgenomen in dit hoofdstuk.<br />

Op basis hiervan kon vervolgens een bespreking gewijd worden aan<br />

Huygens' kopijvoorbereiding, aan de manier waarop hij zijn werk persklaar<br />

heeft gemaakt –ontwerp titelpagina's, opmaak, gewenste letter –<br />

en aan de door hem uitgevoerde correctie.<br />

1.5 Verantwoording<br />

In het laatste hoofdstuk van deze i<strong>nl</strong>eiding verantwoord ik de opzet van<br />

deze editie. Ik bespreek de opnamecriteria en de keuze van de basistekst.<br />

Tevens verklaar ik mijn behandeling van de varianten. Tot slot leg<br />

ik uit hoe het variantenapparaat is ingericht en welke siglen en tekens<br />

daarbij gebruikt zijn.<br />

Deze tweedelige editie biedt het volgende:<br />

Deel z bevat in chronologische volgorde Huygens' Nederlandse gedichten<br />

die zijn geschreven tussen i61 4 en mei 162 5 . Bij deze gedichten zijn<br />

in voorkomende gevallen ook de gedichten opgenomen van andere<br />

dichters als P.C. Hooft en Anna en Tesselschade Roemers Visscher<br />

waarop Huygens met een gedicht heeft gereageerd.<br />

Na deze gedichten volgen in bijlagen: de Nederlandse lofdichten op<br />

de Zeeuwse uitgave van Batava Tempe en 'tCostelick Mall en de<br />

Nederlandse lofdichten op de Otia.<br />

In <strong>deel</strong> z zijn per gedicht of per groep bijeenhorende gedichten achtereenvolgens<br />

opgenomen:<br />

– een beknopte literair-historische i<strong>nl</strong>eiding met opgave van de belangrijkste<br />

literatuur over het gedicht en de edities waarin deze gedichten, na<br />

de standaardeditie van Worp, zijn verschenen;<br />

– in voorkomende gevallen (een beschrijving van) de thematische bron;<br />

– translitteratie-aantekeningen;<br />

– een beargumenteerd overzicht van de overlevering van het gedicht;<br />

– het variantenapparaat.<br />

Na het variantenapparaat volgen facsimile's van de door Huygens bewerkte<br />

kopij voor de Otia van zijn in 161 9 gedrukte religieuze gedichten.<br />

2 EDITIEGESCHIEDENIS IN VOGELVLUCHT<br />

5<br />

In de avond van 18 februari 182 3 werden de handschriften van Constantijn<br />

en Christiaan Huygens voor "sKonings' rekening' voor een<br />

bedrag van f 1300,– aangekocht en zo `voor den Lande' behouden. Ze<br />

waren ter veiling aangeboden door een erfgenaam van een van de erven<br />

van Susanna Louisa Huygens, douairière Willem Baron van Wassenaer<br />

van Ruijven, de laatste directe afstammelinge van Constantijn Huygens.<br />

INLEIDING


Zij bewoonde tot haar dood in 1785 het Huygenshuis aan het Plein te<br />

Den Haag. Bijna een eeuw lang waren daar de manuscripten van de<br />

dichter, secretaris, musicus en diplomaat Constantijn Huygens<br />

(I 596-16 8 7) bewaard gebleven.3<br />

De aangekochte Hugeniana werden op last van de koning ver<strong>deel</strong>d<br />

over een aantal instellingen. Aan het Koninklijk-Nederlandsche Instituut,<br />

nu Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, werden<br />

overgedragen: gedichten en brieven van Constantijn Huygens, zijn<br />

journaal van zijn ambassade naar Italië in i62o en een pakket met diverse<br />

reisjournalen van Constantijn Huygens jr.4<br />

De handschriften werden slechts een enkele maal gebruikt door<br />

leden van het Instituut en raakten in vergetelheid. Willem Bilderdijk bezorgde<br />

in de jaren 1824-182 5 Huygens' Nederlandse gedichten voor het<br />

eerst met annotaties op basis van een exemplaar van de tweede druk der<br />

Koren-bloemen. Hij had wel toestemming gekregen om de handschriften<br />

te raadplegen, maar schijnt ze niet gebruikt te hebben. S De Amsterdamse<br />

hoogleraar Jorissen publiceerde in 18 7 1 zijn Constantin Huygens.<br />

Studiën. Eerste Deel, zonder daarbij gebruik gemaakt te hebben van de<br />

schriftelijke nalatenschap van Huygens. Wél was Jorissens biografie aa<strong>nl</strong>eiding<br />

voor twee leden van de afdeling letterkunde van de Koninklijke<br />

Akademie om op zoek te gaan naar de handschriften. Ze werden gevonden<br />

en vervolgens geordend en gecatalogiseerd. 6 Jorissen gaf in<br />

18 73 een overzicht van de inhoud van deze `voor de tweede maal aan<br />

het hoogste wetenschappelijk college in Nederland geschonken' handschriften<br />

die niet langer `onbekend en vergeten' mogen blijven.7<br />

3 Zie voor een overzicht van deeschiedenis g van de Huygenscollectie Yg Leerintveld 1 9<br />

88. De<br />

inbrenger g was waarschij<strong>nl</strong>ijk ) t mr. Leonard Pauw geboren gp<br />

Hoeufft(1 7 15-1824). Zie t.a. .<br />

nooten 43 Heibroek 1 1 9 82 ^ p p. 1 99.<br />

4 Deze handschriften vormen de nummers 1–I 3^2 2 en 2 3 3van de inventaris die werd w op<br />

-<br />

gemaakt g bij de bij deling van de erfenis van g Susanna Louisa Yg Huygens. Deze zelfde nummering g<br />

werd ook aangehouden g in de catalogus ^ voor de veiling g in 182. 3 Zie Leerintveld 188. 9 In<br />

'937 937 zijn deze handschriften in permanente p bruikleen gegeven g g aan de Koninklijke 1jke<br />

Biblio-<br />

theek. Zie Ter Horst 1938. 93<br />

5 Zie Jorissen I 73^ 8 Worp, Wo p > GGedichten > 1. p. xi; Smit I 977 Str e n goh lt 1 9 8 3 In de Bibliotheek b otheek<br />

van de Universiteit Leiden wordt een exemplaar p van Huygens' Yg Koren-bloemen 1 2 7 bewaard<br />

met eigenhandige aantekeningen g van Bilderdijk (signatuur ^ 49 1 8 c 14-16).<br />

6<br />

Worp, p edichten i, ^ p. p xi, ^ Catalogus g 18 74. Zie ook hoofdstuk 3, 'Bronnen'.<br />

7 Jorissen8 1 73 het citaat op p Pp. 2I S.<br />

De vondst op pde zolder van het Trippenhuis pp had het<br />

indirecteevol g gdat Jorissen zijn 1 Studiën niet verder heeft kunnen voortzetten. `Ik moest tel-<br />

kens bekend vooronderstellen, en verwijzen l naar hetgeen g in het eerste <strong>deel</strong> had moeten<br />

staan, maar eenvoudig g niet stond, ^ omdat het geschreven g was vóór 18 72. Er bleef mij 1 niets<br />

anders over, dan den arbeid te staken of van voren af aan te beginnen.' g1 Jorissen 188 S het<br />

citaat op pp44 404.<br />

6 INLEIDING


2. r Eerste uitgave naar de handschriften<br />

7<br />

Op 12 mei 18 73 werd door de Letterkundige Af<strong>deel</strong>ing der Koninklijke<br />

Akademie een `kommissie' benoemd `om te onderzoeken of het wenschelijk<br />

is, dat de Akademie de gedichten van Constantijn Huygens uitgeve,<br />

en zoo ja, op welke wijze en met welke vermoedelijke kosten dit<br />

zou moeten en kunnen geschieden'. Reeds een maand later, op 13 juni<br />

18 73 brachten de heren Moll, Jonckbloet en Beets verslag uit. 8 De commissie<br />

was<br />

`eenparig (...) van gevoelen dat het terugvinden der oorspronkelijke handschriften<br />

van Huygens' gedichten een zoo belangrijk feit is op het gebied der Nederlandsche<br />

letterkunde, dat daardoor eene nieuwe uitgave dier gedichten niet alleen volkomen<br />

wordt gerechtvaardigd, maar als hoogst wenschelijk is te beschouwen.'<br />

De argumenten die de heren noemden, waren verbonden met de persoon<br />

van de dichter: `Huygens is (...) een der merkwaardigste<br />

persoo<strong>nl</strong>ijkheden van onze geschiedenis.'<br />

Ook de handschriften zelf `zijn in menig opzicht belangrijk'. De<br />

commissie wees in dit verband op de talrijke nooit uitgegeven stukken,<br />

de dateringen en andere aantekeningen op de manuscripten waardoor<br />

het mogelijk werd `ze allen naar tijdsorde te rangschikken en ze in verband<br />

te brengen met Huygens' leven'. Vervolgens wezen zij op de `aangewakkerde<br />

belangstelling in de geschiedenis onzer nationale letterkunde'<br />

en de `grondiger waardeering van kunst en poëzie, waardoor onze<br />

tijd zich kenmerkt'. Dit alles scheen `eene nieuwe, volledige uitgave der<br />

dichtwerken van een man als Huygens eene goede ontvangst te waarborgen.'<br />

De commissie vervolgde dan: `Maar juist daarom schijnt het ook<br />

minder noodig, dat de Akademie zich buitengewone uitgaven oplegge<br />

om zoodanigen nieuwen druk te bevorderen'. Volgens deze heren zal<br />

meer dan één `degelijk Nederlandsch uitgever' dingen naar de eer `om<br />

de vaderlandsche letterkunde te verrijken met een boek, dat Holland's<br />

roem zal vermeerderen'. De Af<strong>deel</strong>ing zou naar de mening van deze<br />

commissie kunnen volstaan met uit te spreken dat een dergelijke uitgave<br />

hoogst wenselijk is en te verklaren dat de Akademie bereid is de handschriften<br />

ter beschikking te stellen `van hem, die zich opgewekt zal gevoelen<br />

om dien schat gemeen te maken'.<br />

De heren geleerden waren b lijkbaar toch te optimistisch, want pas in<br />

mei 1881 verscheen er een prospectus met de aankondiging van De Volledige<br />

Dichtwerken van Constantijn Huygens, met aanteekeningen van P. Leen-<br />

8 Verslagen g en Mede<strong>deel</strong>ingen g der Koninklijke J Akademie van Wetenscha en. Af<strong>deel</strong>ing gLetterkunde.<br />

Tweede Reeks. Derde Deel. Amsterdam 18 73^ p 3 6o— 3 62.<br />

INLEIDING


dertz Wz., uitgegeven door de Hollandsche Maatschappij van Fraaije<br />

Kunsten en Wetenschappen, en onder toezicht van dr. N. Beets. In een<br />

bijlage bij het prospectus moest tegelijkertijd echter het overlijden van<br />

de bewerker worden meege<strong>deel</strong>d. De Hollandsche Maatschappij ging<br />

vervolgens in op het bescheiden aanbod van de zoon van de overledene,<br />

P. Leendertz Jr., om hem het werk te laten voortzetten onder toezicht<br />

van `een meer ervaren en bevoegd letterkundige'. Prof. Beets, die<br />

in de bovengemelde commissie van de Akademie had gepleit voor een<br />

uitgave, was gaarne bereid dat toezicht uit te oefenen. Op 16 september<br />

1881 zag de eerste aflevering van de nieuwe uitgave het licht.9<br />

In de Nederlandsche Spectator van 1 7 december 1881 werd de uitgave<br />

besproken door dr. G. Penon in een artikel dat de titel draagt: `De eer<br />

der Nederlandsche philologie en de nieuwe Huygens-uitgave'. Penon<br />

bracht grote bezwaren ter tafel: de aangeboden tekst was niet betrouwbaar<br />

gebleken en de bewerkers pasten een `eclectische tekstcritiek' toe.<br />

Zij namen in de chronologisch aangeboden teksten soms lezingen op<br />

uit latere drukken. Voorts ontbrak een adequate beschrijving van de<br />

gebruikte handschriften. I° In zijn bespreking van het tweede <strong>deel</strong> van<br />

de uitgave Leendertz, verschenen in de Nederlandsche Spectator van 1 3 mei<br />

1882, concludeerde Penon dat de tweede aflevering in geen enkel opzicht<br />

beter was dan de eerste. Aan zijn eerdere bezwaren voegde hij nog<br />

toe dat de bewerkers niet op de hoogte waren van de literatuur over<br />

Huygens en ook de Huygensbibliografie niet kenden. t I<br />

Op 20 mei 1882 verscheen in de Spectator de prent `Huygens in druk'.<br />

Met opgeheven wijsvinger waarschuwde Huygens daarop, terwijl op de<br />

achterwand een schilderij met een slapende Beets was afgebeeld:<br />

De drucker druckte snel: waerom so snel hy druckte?<br />

Ey druckt' hy minder snel, hij seker beter druckte;<br />

Hij vollegt niet 't pennoen, en gaet het snel vooruyt,<br />

Hoe hard de drucker druckt. hy druckt my toch niet uyt<br />

CONSTANTER<br />

Dit was duidelijke kritiek die van de zijde van de Spectator de dichter<br />

zelf in de mond werd gelegd: Voor een goede uitgave moest "t pennoen'<br />

(de visie van dr. Penon) gevolgd worden.I Z<br />

9 Deze D e gegevens g geve zijn ontleend tl d aan Penon 188 4^ p. p175-178.<br />

IO<br />

Penon 1884, 4^ p.<br />

1 78-185.<br />

I I<br />

Penon 1884, 884^ p 186-192.<br />

12 Zie i Maas 1986, 9^ p.p .205-207. Maas houdt ten onrechte het auteurschap van Huygens Yg voor<br />

mogelijk. g lYgg Dit epigram is niet van Huygens maar hooguit geïnspireerd g P op p het door Maas<br />

afgedrukte g epigram van Huygens. Hu ens. De slapende p Beets en dit ggebruik van het woord `Pen-<br />

noen' (wNT XII > i 1120 vlag g of wimpel, p^ bij uitbreiding teken of sein van de opperbevel-<br />

bij g pPereve<br />

hebber van de vloot) wijzen duidelijk op p een schrijver binnen de kring g van SSpectator.<br />

8 INLEIDING


In het weekblad De Amsterdammer van 8 oktober 1882 publiceerde<br />

P. Leendertz Jr. een weerwoord op Penons kritiek. Gekozen was de<br />

beste tekst om deze kunstwerken te genieten: de laatste. Maar om aan<br />

de `eischen' van de filologie te voldoen, werden de veranderingen die de<br />

dichter had aangebracht en de afwijkende lezingen uit de vroegere uitgaven<br />

en het handschrift aan de voet van de bladzijde opgegeven. Leendertz<br />

vervolgde dan: `Ook de wijze van spelling van den dichter is voor<br />

de philologie van belang en daarom worden hier de gedichten gegeven<br />

in de spelling van het handschrift.' Penon antwoordde een week later in<br />

hetzelfde blad dat hij deze handelwijze verkeerd vond: `Hij [P. Leendertz<br />

Jr.] meent dat men aan een gedicht van Huygens van b.v. 1625<br />

Benen tekst van 16 72 mag tot grondslag leggen, en dat men in de noten<br />

de lezingen van het handschrift en van de vroege drukken moet plaatsen.<br />

(...) En wanneer de Heer Leendertz er nu bijvoegt dat hij dien<br />

tekst van 1672 construeert met eene spelling van het handschrift, dus in<br />

dit aangenomen geval met eene spelling van i625, dan kan ik mij met<br />

Bene dusdanige wijze van uitgeven nog minder verenigen.' ^3<br />

Op 21 september 188 3 besloot het Algemeen Bestuur van de Hollandsche<br />

Maatschappij de onderneming op te geven. De intekenaren op<br />

de Volledige Dichtwerken kregen per 7 januari 1884 hiervan bericht.<br />

2.2 Uitgave Worp<br />

9<br />

In 18 9 1 maakte Jan te Winkel in een bijdrage in Taal en Letteren bekend<br />

dat dr. J. A. Worp een plan had ontworpen om alle gedichten van<br />

Huygens in chronologische volgorde uit te geven. 14 De befaamde Huygensspecialist<br />

H. J. Eymael juichte toen hem dit bericht ter ore was gekomen:<br />

`Habemus pontificem', zoals hij in zijn recensie van het eerste<br />

<strong>deel</strong> meldt. De geest van dr. Penon zal `hoogtijd' gevierd hebben op 23<br />

maart 1892, toen dit <strong>deel</strong> het licht zag. De eisen die hij had geformuleerd<br />

in zijn bespreking van de eerdere uitgave `zijn in de nieuwe niet<br />

alleen alle in acht genomen, maar verre overschreden'. I S<br />

Reagerend op een ultrakorte `recensie' van <strong>deel</strong> V van zijn uitgave in<br />

De Nederlandsche Spectator van 12 oktober 18 95 , zette Worp in een paar<br />

woorden uiteen wat het doel van zijn uitgave is:16<br />

13 Gegevens g ontleend aan Penon 188 4^ p. p 186-20 4.<br />

'4 Te Winkel 18 9^ I p .6 974 – . Het archief a chie van va Te WWinkel dat da berust be st tter<br />

Koninklijke 1jke<br />

Biblio-<br />

theek bevat i SS brieven van Worp paan Te Winkel en I kopieën 3 p van brieven van Te Winkel<br />

aan Worp. p Zie Bos en Van der Lof 1984.<br />

I 5 E m 9 ae l I ^pg 28Groningse 159-161. De Gronin e firmaJ.B.Wolters had op pzich genomen g deze<br />

kostbare uitgave g te bezorgen g als er 3 oo intekenaren zouden zijn zij lggevonden. Er zij zijn 1 exem-<br />

plaren met het impressum: p Arnhem, ^ S. Gouda Quint. Deze firma heeft kennelijk kennelij voor een<br />

belangrijk rijk aantal getekend g en die vervolgens g onder eigen g impressum p doorverkocht.<br />

16<br />

Wor p 18 9S^p 34 346.<br />

INLEIDING


De Huygens-uitgave wil een historisch werk zijn; l ^ zij zij treedt niet op p aesthetisch of<br />

taalkundig g terrein. Zij l dient om al de verzen van den dichter te publiceeren P (...).<br />

Zij wil bijzonderheden<br />

bijzonderheden ggeven over vele personen p uit den ruimen kring, g^ waarin de<br />

dichter leefde, ^1 bijzonderheden, ^ die voor een <strong>deel</strong> van belang g zijn ln voor de letterkun-<br />

di g ge ggeschiedenis en tevens een beeld opleveren P van de maatschappij pp l in dien tijd. l<br />

Zij tracht ten slotte, ^ wat het technische ge<strong>deel</strong>te g betreft, ^de regels g vast te stellen,<br />

volens g welke verzen van onze zeventiende-eeuwsche dichters naar het handschrift<br />

moeten worden afgedrukt. g<br />

Met voorbijgaan van de andere in dit citaat gegeven redenen, zoals volledigheid<br />

en het ontbreken van esthetisch of taalkundig commentaar,<br />

waarvoor overigens van meet af aan begrip bestond i7, bespreek ik hierna<br />

de technische uitgangspunten van Worp. Hij heeft deze geformuleerd<br />

in de i<strong>nl</strong>eiding op de i 8<br />

De handschriften van Huygens kan men, aldus Worp, in drie soorten<br />

verdelen: `het klad, het net en de kopie voor de drukkerij'. Worp geeft<br />

het net uit. `Het zou toch onbillijk zijn, om de brouillons van een dichter<br />

te laten drukken.' Worp geeft het `verschil van lezing' in de verschillende<br />

handschriften in een noot aan. Geheel afgekeurde, door de dichter<br />

doorgehaalde, lezingen worden niet vermeld. Bij onderstreepte<br />

woorden waarboven Huygens een ander woord plaatste, is wat hij het<br />

laatst noteerde , het bovenste dus, opgegeven. De andere lezing komt in<br />

een noot met de aanduiding `eerst: — dan: — '.<br />

De bewaarplaats van de handschriften die niet in de Akademieverzameling<br />

worden gevonden, geeft Worp ook in een noot.<br />

De tekst wordt nauwkeurig naar het eenmaal gekozen handschrift<br />

uitgegeven, ook in spelling en interpunctie. Alleen heeft Worp in de<br />

Nederlandse verzen de u voor v niet durven overnemen. De interpunctie<br />

is soms die van het klad of van de kopie voor de drukkerij, namelijk<br />

daar waar het net door de haast waarmee Huygens het schreef, de interpunctie<br />

mist.<br />

Een apart punt van aandacht vormen voor Worp de verbeteringen die<br />

Huygens later, bijvoorbeeld toen hij de druk van zijn Otia voorbereidde,<br />

in de handschriften aanbracht. Waar de oude lezing volkomen duidelijk<br />

'7 Taco de Beer (De Beer 1 9 8 geeft g 2 ee aant aa pas Pdat<br />

doorvolledigheideenbetrouwbaar s d o or-<br />

<strong>deel</strong> over "s dichters verdere kunstenaarsontwikkeling g te vormen' is. Het ontbreken van<br />

taalkundige g uitleg g vindt hij logisch: een volledig ggglossarium op p Huygens Ygp kan gpas<br />

gemaakt<br />

worden op g basis van een volledige g uitgave g van zijn werken. Hij Hij hoopt p dat Eymael Ymae<br />

`als vol<br />

lede ge tekstverklaarder' zou willen optreden. p Te Winkel (Te Winkel 18 9 1 voorspelde p dat<br />

deze uitgave g `eene standaarduitgave ^ zal worden, ^ waarom zich gaandeweg g gwel uitgaven g van<br />

aafzonderlijke fzonderlijke gge<strong>deel</strong>ten met taalkundige g aanteekeningen g ... zullen g roe peeren.'<br />

1 s Worp,<br />

Gedichten 1 p. xxvr–xxxi.<br />

IO INLEIDING


leesbaar is, geeft Worp de tekst zoals Huygens hem oorspronkelijk heeft<br />

geschreven onder vermelding van de latere versie in een noot.<br />

Tot op heden is de uitgave van Worp de standaarduitgave gebleven.<br />

Een nieuwe editie wordt echter meer en meer als een noodzaak gezien.<br />

2.2.1 Kritiek op de uitgave Worp<br />

Na intensief onderzoek van de overgeleverde handschriften van met name<br />

Huygens' gedicht Van d'ure dat ick waeck uit 16z6, stelde Vermeeren in<br />

het klassiek geworden artikel `Vastaerts Penn in arrebeyt' vast:<br />

dat Worps weergave teleurstelt. Hij drukt af wat hij de laatste redactie (het `net')<br />

acht, doet onvoldoende mededeling omtrent de aard der daarin voorkomende wijzigingen<br />

en haar uitvoering, en is in zijn weergave van de versie der eerste redactie<br />

(het zgn. `klad') onvolledig. I 9<br />

Voor zijn promotie-onderzoek naar de genus-n in het Hollands en Antwerps<br />

van Constantijn Huygens kon Hermkens zich niet baseren op<br />

Worp:<br />

De editie van Worp is onbetrouwbaar; ze bevat veel verkeerde, maar nog meer<br />

onvolledige lezingen.2O<br />

Ook Strengholt concludeerde aan het eind van zijn principiële artikel<br />

`Terug naar de handschriften van Huygens' Zede -printen' dat<br />

een nauwgezet onderzoek van de handschriften methodisch voorafgaat aan de<br />

interpretatie en de analyse van Huygens' gedichten, afzonderlijk en gezame<strong>nl</strong>ijk. En<br />

meer in het algemeen: de uitgave van de onvolprezen Worp, hoe betrouwbaar ook<br />

en hoe voortreffelijk in het licht van haar doelstelling, is hard aan vervanging toe.21<br />

Over de kansen voor een dergelijke vervanging was hij echter zeer pessimistisch.22<br />

Ook allerlei edities van afzonderlijke werken van Huygens, waarbij de<br />

uitgaven van Zwaan de belangrijkste zijn, toonden impliciet aan dat<br />

I9 Vermeeren i 9S9^ p. 20 4. Vermeeren had reeds in 9i S6<br />

in een artikel over de handsch- rif<br />

ten van Huygens' yg Clu ys-werck deze kritiek ggeformuleerd. (Vermeeren z 9S^pS3 6 — 54.<br />

Overigens g werd Vermeerens visie op P de manuscripten p van Van d'ure dat ick waeck door<br />

Stren Strengholt holt ggecorrigeerd. g (Strengholt g 97^P r 6 p. i1-26).<br />

20 Hermkens6 93^p79 79. Als eerste <strong>deel</strong> van zijn dissertatie (Hermkens 94 I 6 vervaardigde g<br />

h1 dan Pook op basis van de door hem getranslittereerde g dialectische teksten Een handleidingg<br />

bij b^ het lezen ^ van Huygens' schri t. Deze handleiding g verscheen in z 9 8 enigszins 4 g gewijzigd g l g als<br />

bijlage l g bij l Hermkens' ggrote editie van Huygens' Yg Tri J nt Je<br />

Cornelis (Hermkens 1987-1992).<br />

21 Stren gholt I 9 82 ^p p. 112.<br />

22<br />

`Maar hoe wereldvreemd moet men zijn om in het huidige g tijdsgewricht 1 g te durven<br />

hopen p dat het er binnen afzienbare tijd van komen zal?' (Strengholt g z 97 2 ^ p. p 112).<br />

I I INLEIDING


Worp niet langer voldoet. Studies van Verkuyl, Vermeer, Damsteegt,<br />

Hellinga en Tuynman, om de voornaamste te noemen, en de dissertaties<br />

van Van Strien en Ter Meer bewijzen dat.23<br />

z.3 Nieuwe editie<br />

Binnen de historische neerlandistiek, i.c. de letterkunde van de renaissance,<br />

zijn na de Tweede Wereldoorlog belangrijke edities op het getouw<br />

gezet en ook daadwerkelijk gerealiseerd. In de eerste plaats moet<br />

genoemd worden de groots opgezette uitgave van de Opera Omnia van<br />

P.C. Hooft door een Commissie onder leiding van Hellinga, die helaas<br />

niet volgens plan is verschenen. 24 Een belangrijke prestatie is ook de<br />

uitgave van De werken van Bredero onder leiding van Stuiveling. 25 Een belangrijk<br />

verschil tussen beide edities is gelegen in het feit dat het oeuvre<br />

van Hooft voor een groot <strong>deel</strong> ook in handschrift overgeleverd is, terwijl<br />

van Bredero slechts enkele handgeschreven regeltjes bewaard gebleven<br />

zijn. Bij de Hoofteditie hebben de filologie en de manuscriptologie derhalve<br />

een belangrijke rol gespeeld. 26 De werken van Bredero zijn uitgegeven<br />

op basis van de oude drukken. Bij de Bredero-uitgave is daarbij geprofiteerd<br />

van de door Hellinga binnen de neerlandistiek geïntroduceerde<br />

`analytische bibliografie', waarmee de `Engels-Amerikaanse richting' in<br />

de editietechniek tot belangwekkende prestaties kwam. 27 Datzelfde<br />

23 Zie de bibliografie. g<br />

24<br />

Verschenen zijn 1 van de subcommissie voor de uitgave g van Hoofts lyriek Y twee proeven: p<br />

Proeven I Ed. W.A.P. Smit 1961 9 en Proeven II Ed. Tuynman-Zwaan Y 1 9^ 68 voorts de complete P<br />

briefwisseling lin gvan va Hooft door Van Tricht en een facsimile-editie van All e de ggedrukte<br />

werken<br />

van Hooft die verscheen onder redactie van Hellinga g en Tuynman. Y Laatstgenoemde g ver-<br />

zor gde ook een uitgave g van Hoofts sonnetten. De complete P uitgave g van Hoofts lyriek, Y<br />

naar de handschriften bezorgd g door Tuynman Y met medewerking gvan<br />

Van der Stroom, ver-<br />

scheen in 1994.<br />

25 Verschenen naar aa<strong>nl</strong>eiding g van de Brederoherdenking g in 168 9 in zeventien delen tussen<br />

1 97 1-1 9 86. Zie voor een beknopt p overzicht van de geschiedenis g van deze uitgave g het<br />

v voorbericht oor b van Stuiveling g in het door Damsteegt ^bezorgde g voorlaatste <strong>deel</strong> G.A. Bredero,<br />

Verspreid Werk ,P7–I<br />

I.<br />

26<br />

Op p dit terrein verschenen r henen dan ook principiële Pri<br />

p artikelen van Hellinga g zoals 'Principes plin<br />

es -<br />

guesti ques d ' edetio n de textes' uit 1 952–I 9S3 en `De nieuwe P.C. Hooft-editie. Over winst<br />

en verlies' uit 1954. 9S4 Zie voorts Vermeeren I 9S9^p p. S noot 1.<br />

27 Zie voor deze richting Dorleijn 1 9 4^ 18 pp. noot 3. 3 In zijn bespreking ^ g van de editie Smit/<br />

Vermeer V van Jan der r Noot, oot Het Bosken en Het Theatre refereert Hellin Hellinga a principieel p p aan<br />

het werk van MacKerroww en Bowers (Hellinga I 9S S^• zie ook Hellinga g 1969). Resultaten<br />

van de analytische Yl bibliografie vvoor<br />

de Bredero-editie zijn bijvoorbeeld 1 ten behoeve van de<br />

editie van Griane, Vees n tra 1 97 2 maar vooral betreffende de Spaanschen Brabander, , Grootes<br />

I t 97 o Van ^ Selm 974 een<br />

Stutterheim 1 974. Zie voor een evaluatie van deze eze resultaten Ver-<br />

kruijsse l 1 993^ 8 3 , p p. Sz<br />

–26.<br />

12 INLEIDING


3<br />

geldt voor de uitgave die Strengholt in 1 974 bezorgde van Huygens'<br />

Heilighe Daghen naar de eerste druk uit 1645 . 28 Ook Hermkens besteedde<br />

in zijn editie van Trijntje Cornelis uitvoerig aandacht aan de drukken<br />

waarin de tekst was overgeleverd. 29 Voor het overige is binnen de Huygensfilologie<br />

de belangstelling vooral uitgegaan naar de handschriften.<br />

De ervaringen en resultaten van de Commissie voor de uitgave van<br />

het Verzamelde Werk van P.C. Hooft hebben ertoe geleid dat in 197o<br />

pogingen om de Opera Omnia van Huygens uit te geven, schipbreuk<br />

leden bij gebrek aan vertrouwen bij financierende instellingen. 3° Een<br />

bureau met twee academici om Huygens' handschriften uit te geven of<br />

een bibliografie en een biografie te vervaardigen, is er niet gekomen.<br />

BRONNEN<br />

In deze <strong>deel</strong>editie worden uiteraard zowel de handschriften als de gedrukte<br />

bronnen opgenomen, conform een der principes van de historischkritische<br />

editie. 3 ' Voordat ik in hoofdstuk 4 de kopijvoorbereiding voor<br />

Huygens' Otiorum libri sex uit 1625 bespreek, geef ik een overzicht van<br />

alle bronnen waarin Huygens' poëzie is overgeleverd.<br />

3.1 De handschriften<br />

Van elk gedicht dat ik in deze editie opneem, is ten minste één handschrift<br />

bewaard gebleven; vaak zijn er meer. De manuscripten maken<br />

28 Strengholt g zegt ^in het woord vooraf: Dit boekje zou eenvoudig gniet geschreven g kunnen<br />

zijn, 1^ n ik niet door Mevrouw L. Hellin ga- uerido en Prof. Dr. W. . Gs. Hellin g a in de ge-<br />

heimen van de analytische Y bibliografie g was ingewijd.' g 1<br />

29 Hermkens 1 9 8 7,[25]–[261,2– 8 8– 2 I o6 – I o 8 I I o- I 22 s 97^ p 4 499 en Hermkens<br />

><br />

1992, 99 ^ p S5-6.<br />

30 Zie Smit i 977 p D. 22 5 Sdie refereert aan de `Hu Yg enskrin ' g opgericht pg te Utrecht op P i april P<br />

19 6 9met<br />

het doel de Huygensstudie te bevorderen. Leden waren de heren Bachrach,<br />

Damstee gt Hermkens > Noske, Paardekooper, p J. Smit, Verkuyl, Y > Vermeer, > Vermeeren en<br />

Zwaan. Op p januari al I o 97 werd onder andere gesproken gp over een vergaderstuk g van de<br />

hand van Vermeeren, Damsteegt Damstee en Verkuyl Yg getiteld: Voorbereiding g uitgave g van Constantijn J<br />

Hu yg ens' werken. Ovenve g in gen en ro ^ramma unten. Deze g e evens g dank ik aan enkele stukken<br />

die dr. Hermkens mij mi heeft verstrekt.<br />

31 Dorleijn 9 1 9.8– 4^p 84, 8 . 9Hijl baseert basee t zich c vno vooral a op pet het u fundamentele damentele artikel Zu ` einigen gen<br />

Grund p rinzi pien einer historisch-kritischen Ausgabe' g van Siegfried g Scheibe dat de bundel<br />

Texte und Varianten Hrs g. von G. Martens und H. Zeller 97 I I opent. P Onder leiding gvan<br />

Scheibe verscheen in 1988 Vom Umgang mit Editionen. Eine Ein uhrun in V ahrensweisen und<br />

Methoden der Textologie. g Op Pp p. betoogt Scheibe daarin dat ervoor gezorgd moet worden<br />

24 g g g<br />

dat `alle uberlieferten gen zu einem Werk ab abgedruckt edruckt und der wissenschaftlichen<br />

Forschung g zur Verfu ^ n gestellt gg werden'. Zie ook Mathijsen 1 1995, 995^p 5 8— S9.<br />

I INLEIDING<br />

3


<strong>deel</strong> uit van de grote verzameling handschriften van Huygens die thans<br />

in de Koninklijke Bibliotheek wordt bewaard. In grote trekken is de<br />

ordening van de gehele verzameling, en daarmee de toekenning van de<br />

bibliotheeknummers in de catalogus van Ter Horst, in ovèreenstemming<br />

met de beschrijving die tussen 1 7 8 5 en 1 7 8 9 bij de verdeling van<br />

de nalatenschap van Susanna Louisa Huygens is gemaakt. Ter Horst<br />

baseert zich in 1 93 8 namelijk op de beschrijving in de Catalogus van de<br />

Boekerij der Koninkliike Akademie van Wetenschappen uit 1874, waarin prof.<br />

Boot de toen herontdekte manuscripten heeft beschreven. Boot heeft<br />

zich op zijn beurt voor een eerste verdeling laten leiden door de ordening<br />

in pakketten zoals beschreven in de catalogus van de veiling waarop<br />

in 182 3 de verzameling werd aangekocht. De kavelverdeling voor de<br />

veiling komt overeen met de beschrijving in de inventaris die is gemaakt<br />

ten behoeve van de erfgenamen van de laatste directe afstammelinge<br />

van de dichter.32<br />

Het komt mij voor dat ook deze inventaris in grote lijnen een toestand<br />

heeft vastgelegd die een eeuw lang, namelijk vanaf de dood van<br />

de dichter in 168 7 tot 1 7 8 5 , in het Haagse Huygenshuis aan het Plein<br />

heeft bestaan. De indeling van de schriftelijke nalatenschap gaat dan<br />

terug op een eigen ordening door de dichter. In zijn testament schrijft<br />

Huygens namelijk:3 3<br />

Sal mede by Constantin in syne bewaering houden ende sorgvuldigh opsluyten alle<br />

de schriften by my curieuselyck versaemelt ende ten dele in Boecken gebonden,<br />

son van Groote, oft Geleerde oft anderssins aensie<strong>nl</strong>yke persnonen aen my geschreven,<br />

oock insonderheyt die ick van myne eighen handt in prow ende carmine<br />

ende in Verscheyden Taelen kome naer te laeten (...).<br />

Hij hoopt dat zijn zoons Constantijn, Christiaan en Lodewijk zijn literaire<br />

nalatenschap zullen uitgeven. Vooral de Latijnse brieven zou hij<br />

graag gepubliceerd zien `als mede van het ghene by nieuwe editien tot<br />

myne Latynsche en Nederduytsche Poësien kan werden gevoeght'.<br />

32 Zie Leerintveld rild i1988. 9 Ter Horst 93 1 8. Catalo ^ s 74 18 . Een exem plaar van de veiling catalogus g is opgenomene in h t dossier dat Wisselius over de aankon p heeft samen gesteld<br />

endatbi 1deverzameling wordt wor ewaar bewaard xA xxxviil . De bibliotheek ee van het Riks-<br />

1<br />

museum te Amsterdambe bezit t een exemplaar p met namen van kopers p en prijzen. pl Ik heb ook<br />

het exem plaar<br />

van de Koninklijk nklike Vereeni ^'n gg ter Bevordering van de Belangen g des Boekh<br />

geraadpleegd. De e universiteitsbiliotheek te Leiden bezit een inventaris zoals o emaakt<br />

is tussen 1785 7 S en 1 7 8 9 (Hugg 47-1I . Een dergelijke g 1 inventaris is g gepubliceerd p in<br />

Schinkel 184o. 4<br />

3 3 Het testament wordt r bewaar bewaard bij 1 de familiepapieren pp in de Bibliotheek van de Universiteat<br />

te Leiden.(signatuur: Hu g F 6 4. Ik citeer naar de uitgave g in Schinkel 18 S1.<br />

Zie ook<br />

Wor P^ Briefwisseling,I<strong>nl</strong>eidin. I<strong>nl</strong>eiding, p. Ix vl gg . en Leerintveld 1988.<br />

I INLEIDING<br />

4


De beschrijving in het testament komt overeen met de tegenwoordige<br />

verdeling: er zijn verzamelingen van brieven naar taal en status van afzender<br />

geordend, er is een band met een titel van Huygens die begint<br />

met `Prosa Anglica, Italica (...)' en er is een collectie poëzie in verschillende<br />

talen.<br />

Huygens heeft zijn gedichten verzameld in wat binnen de Huygensstudie<br />

`jaaromslagen' zijn genoemd: éénmaal gevouwen vellen papier<br />

met op de voorzijde het jaartal van vervaardiging der gedichten. Deze<br />

eigenhandige jaaromslagen zijn nog steeds bij de collectie aanwezig. Ze<br />

vormen nu geen aaneensluitende chronologische reeks meer, maar zijn<br />

verspreid over de verschillende, blijkbaar later gemaakte, verdelingen<br />

naar taa1.34<br />

In de jaren I 873-1874 heeft professor Boot de gedichten herordend.<br />

Hij bracht een striktere verdeling over de verschillende talen aan. Soms<br />

kon die evenwel niet doorgevoerd worden omdat op één stuk papier gedichten<br />

in meer talen waren geschreven, met als gevolg dat een Nederlandstalig<br />

vers als nummer [2] bij de Franse terecht kwam en soms een<br />

Nederlandse vertaling van een Latijns versje bij de Latijnse gedichten<br />

gevonden wordt ([r 2] en [r 3]). Boot bracht binnen de chronologische<br />

verdeling nog een fysieke onderverdeling in `stukken' aan. Voor de<br />

nummering van deze stukken gebruikte hij soms de nummers die op<br />

het handschrift een vroegere volgorde aangaven. Zo wijst Strengholt<br />

erop dat Boot bij het gedicht Een Comediant [69] van het nummer 1 9 dat<br />

Huygens op het handschrift had genoteerd om de volgorde in de kopij<br />

aan te geven, een 9 heeft gemaakt, het nummer van het `stuk', door de z<br />

weg te raderen. 35 Hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Boot bij zijn ordeningswerk<br />

de bijeengebleven kopij voor de Otia opnieuw ver<strong>deel</strong>d over de<br />

taalgroepen.<br />

3. z . r Karakterisering van de handschriften<br />

De handschriften die in deze editie worden uitgegeven, zijn voornamelijk<br />

afkomstig uit de verzameling KA XL: de gedichten in het Nederlands,<br />

naar de gedrukte uitgave ervan Korenbloemen genoemd. De globale indeling<br />

van Worp in `klad, net en kopie voor de drukkerij', geeft een vertekend<br />

beeld. De wetenschappelijke discussie tussen Vermeeren en<br />

34 Ik geef tot en met i 6 2overzichtje: SBij, een Bij KA xL gde<br />

dichten gedichten in het Nederlands, wor-<br />

den bewaard de omslagen g 1618 1620 en 162 4, ; bij de Franse gedichten, g , KA xLI , de omslagen g<br />

1616 , 161 7, 1622 en 162 ; 4, bij bijde Latijnse Latijnsegedichten,<br />

g , KA xLIII , bevinden zich 161 3, 161 1614,<br />

161 5 S, , 7^ 161 9^1623 3en opnieuw P 1624. 4 De jaartallen jaartallenvormen bijna bijn een sluitende reeks<br />

1613 3 tot en met 1624. 4 Dubbel zijn 1617 7 en 162 4, 1621 ontbreekt.<br />

3S Strengholt i 9 82 ,p p. 10 4.<br />

I INLEIDING<br />

5


Strengholt heeft duidelijk gemaakt hoe voorzichtig men de termen<br />

`klad' en `net' moet gebruiken.36'<br />

Vermeeren onderscheidt volgens objectieve criteria autografen en<br />

apografen. De handschriften die Huygens eigenhandig heeft vervaardigd<br />

(autografen) kunnen op `veelal subjectieve gronden' nader ver<strong>deel</strong>d<br />

worden in: `ontwerpen, afschriften, netschriften en sierschriften'. De<br />

apografen (afschriften in andere hand) kunnen op objectieve gronden<br />

ver<strong>deel</strong>d worden in apografen die Huygens heeft gezien, blijkens correcties<br />

die hij daarop heeft aangebracht, en afschriften waarvan niet<br />

bewezen kan worden dat Huygens ze gezien heeft.37<br />

Van de 119 gedichten in deze editie zijn er 118 in ten minste één autograaf<br />

overgeleverd. Het gedichtje [22] is alleen in apograaf bewaard<br />

gebleven. Van gedicht [66] heeft Huygens – hij was ziek schreef hij<br />

eronder – het slot aan zijn moeder gedicteerd. Later heeft hij de tekst<br />

gecorrigeerd. In twee autografen zijn overgeleverd de gedichten: [z],<br />

[18], [46] en [82]–[Io7] (Dit zijn de Dorpen en Stedestemmen). Van [ion],<br />

Biddaghs Bede, zijn zelfs drie autografen bekend, evenals van [31], Huygens'<br />

antwoord op Hoofts propemptikon Behouden Reis. Bij gedichten in<br />

meer dan een autograaf is er meestal één opgenomen geweest in de<br />

kopij voor de Otia.<br />

Apografen zijn behalve voor het al vermelde gedicht [zij bewaard<br />

gebleven van de gedichten [25](zx), [z9], [30], [43], [46], [49], [S ], [79],<br />

[80] en [114]. Op objectieve gronden zijn bij deze apografen twee groepen<br />

te onderscheiden. De ene groep wordt gevormd door de apografen<br />

bij [z 5], [43], [80] en [114], gedichten die niet in druk zijn verschenen tijdens<br />

Huygens' leven. Deze apografen zijn geschreven door `één rustige<br />

hand' , er zijn geen correcties en nauwelijks doorhalingen in. Ze maken<br />

<strong>deel</strong> uit van een verzameling bijeenhorende kopieën, 20 katernen van<br />

twee dubbelbladen, die geschreven moet zijn rond 1686, de datum<br />

onder het jongste gedicht. Dit was ook de tijd dat Huygens `wat moijelijck<br />

geperst [werd], om de reste [z]ijnder vodderijen met de voorste<br />

aenden dagh te laten komen', zoals hijzelf in een brief van 1 3 december<br />

1686 schrijft. Mogelijk zijn deze kopieën vervaardigd ter voorbereiding<br />

van een derde, vermeerderde druk van de Koren-bloemen. 38 Het valt niet<br />

36 Zie het vorige g hoofdstuk, ^ noot 1 9.<br />

37 Vermeeren rm ee r en 1 959 p.26 S.<br />

3g Citaten en brief aan ^ Geertru Yd Gordon, ^g geseght g Graeuw (KA xLlx ^3 co copie)' pie<br />

naar<br />

Vermeeren 1956, 49. In zijn editie van Clui s-werd 9S^p49 zijn Huygens' laatste grote gedicht uit<br />

J ^ Ygg g<br />

1681aarin w hij hij terugkijkt g l op p zijn zij<strong>nl</strong>even, ^ wijst wijstZwaan in dit verband op p regel g 473-474 473 474 waar-<br />

in de e dichter bij bij zijn prestaties wil laten optellen p `Nederlandsch Gedicht ontrent de dertich<br />

Boecken, (Behalven datter light gg<br />

en schimmelt in vel' hoecken)' 1977b). Stren holt<br />

veronderstelt de dat Johannes van Vollenhove wel eens de hand ggehad<br />

zou kunnen hebben in<br />

hetersklaar pg maken van dit onuitgegeven werk Stren holt 1 9 8 7, p.128<br />

.<br />

16 INLEIDING


uit te maken of Huygens deze apografen heeft gezien. Ze bevatten<br />

geen correcties of aantekeningen van zijn hand.<br />

Een andere groep bij de apografen wordt gevormd door de afschriften<br />

bij de gedichten [z 9]–[3 0], [49]–[ 5 o] en [79], geschreven in een formeel,<br />

bijna kalligrafisch schrift. De hand is niet geïdentificeerd. 39 Niet alleen<br />

door het schrift behoren deze manuscripten bij elkaar, ook de inhoud<br />

brengt ze onder één noemer. Zowel de zogenaamde Schonckensonnetten<br />

([z9]–[30]) als de gedichten naar aa<strong>nl</strong>eiding van Op een' mis-luckte<br />

Muijdsche ruse ([49]–[So]), als Vier en Vlam ([79]) zijn in verband te brengen<br />

met P.C. Hooft. Deze handschriften heeft Huygens wel gezien, ze<br />

zijn namelijk kopij geworden voor de Otia. De afschriften dateren dus<br />

van voor 1625. Het afschrift bij Gedwongen onschuld. MIJNEN VIJAND VREDE<br />

[46] is ook in een formele, bijna kalligrafische hand geschreven, die echter<br />

niet dezelfde is als die waarin de Schoncken ([29]–[30]) zijn overgeschreven.<br />

4° Dit afschrift is geen kopij geweest.<br />

De apograaf die de enige bron vormt voor [22] is geschreven in<br />

Haags-Delflands dialect. De tekst wijkt sterk af van Huygens' gewone<br />

vormen.4i<br />

3 . I .2 Belang van de handschriften<br />

De handschriften van deze gedichten van Huygens vormen in dubbel<br />

opzicht uniek materiaal. Ten eerste zijn het de schriftelijke resultaten<br />

van Huygens' creatieproces en ten tweede documenteren de meeste<br />

manuscripten de fase dat de dichter zelf zijn creaties gereed maakte<br />

voor de druk. Van de r 19 hier uitgegeven gedichten zijn 75 handschriften<br />

met kopijkenmerken bewaard gebleven. 42 Doordat Huygens bij de<br />

kopijvoorbereiding een lichtere inkt gebruikt en een anders gesneden<br />

pen, zijn de wijzigingen inderdaad in deze fase te plaatsen. Analyse van<br />

de kopijhandschriften levert interessant materiaal op voor de boekwetenschap.<br />

Door deze bewaard gebleven kopij naast de gedrukte versie te<br />

leggen is het mogelijk een betrouwbare indruk te krijgen van de gang<br />

van zaken in de zeventiende-eeuwse drukkerij van Aert Meuris.43<br />

Bij de herontdekking in de jaren zeventig van de negentiende eeuw,<br />

verwoordde Jorissen het belang van de handschriften aldus: (de gedichten<br />

van Huygens)<br />

39 Tuynman-Zwaan, p. 29.<br />

4° De h en de ij verschillen zeer duidelijk.<br />

4' Zwaan 1984, p. r 3; Hermkens 1964, p. 166.<br />

42 Namelijk voor de nummers [i r], [i 4] > [18], [20], [zI] > [271–[311 > [33]> [34], [39]> [4 1 ], [42]><br />

[44], [46], [47], X49), [5 0], [53]– L6Od, [62], [6 3], [6 5], [67]–[75], [77H79], [8i]-[Ii2]><br />

[I I 5]-[I 19].<br />

I INLEIDING<br />

7<br />

43 Zie voor de kopijbehandeling hoofdstuk 4.


wij vinden ze hier voltooid, of liever, wij zien ze geboren worden. (...) Van het eerste<br />

ontwerp tot de eindelijke vaststelling kunnen we de meesten van Huygens'<br />

gedichten nagaan. De veranderingen op het handschrift aangebracht, de verschillende<br />

copiën, die wij van velen hier aantreffen, verraden ons de geheimen der wording'.44<br />

Waar Worp het nog `onbillijk' vond `om de brouillons van een dichter'<br />

uit te geven45 , onderstrepen moderne filologen als Vermeeren, Hermkens,<br />

Zwaan en Strengholt keer op keer de noodzaak terug te keren<br />

naar de handschriften, `zo belangrijk voor het vaststellen van de zuivere<br />

door de dichter gewilde tekst en de wording daarvan (correcties!)' formuleert<br />

Zwaan in 1976.46<br />

Op beide aspecten, de juistheid van de tekst en de tekstgenese ga ik<br />

in het kort in.<br />

Het is natuurlijk evident dat een door een dichter eigenhandig geschreven<br />

tekst een door de kunstenaar zelf gewilde tekst is. Een, of<br />

misschien wel hét, probleem hierbij voor de moderne lezer van Huygens'<br />

vroegzeventiende-eeuwse handschriften is gelegen in de tekstvaststelling.<br />

In dubbel opzicht: registreren en interpreteren. In veel gevallen<br />

wordt dit probleem gecomp liceerd doordat bij de registratie en<br />

interpretatie versies en lagen moeten worden onderscheiden.47 Of<br />

anders gezegd, in de woorden van Vermeeren, er moeten verklaringen/<br />

• oplossingen worden gegeven voor: z. de verhouding(en) van de wisselende<br />

versies en hun relatief-chronologische volgorde, en 2. de onderscheiding<br />

tussen gelijktijdige en latere doorhalingen, al dan niet vergezeld<br />

van toevoegingen en/of veranderingen. 48 Op deze punten schiet<br />

de honderdjarige uitgave van Worp tekort. Worp kiest een versie. Gebleken<br />

is dat ook de werkwijze van Worp discutabel is. Zijn uitgave naar<br />

het handschrift is in veel gevallen niet rechtstreeks naar het handschrift<br />

tot stand gekomen, maar via collatie van een gedrukte tekst met het<br />

44I orissen 8 73 P 2I —216.<br />

S<br />

45 Worp,xxvi.<br />

Wor Gedachten xv<br />

p> > p<br />

46 Zwaan 1976, 97 ^pp. xi. Hermkens onderstreepte p het belangg van de handschriften ansc in een artikel<br />

in 16 93(zie ook Gerbenzons weerwerk hierop P in Gerbenzon 16 93.<br />

Uiteraard is ook<br />

Hermkens 16 9 een 4 krachtig gp pleidooi voor het belang gvan de handschriften. Strengholt g<br />

plaatste laatste <strong>nl</strong> zijn pprincipiële p uitspraak p `ad fontes' in de titel van zijn artikel 'Terugg naar de hand- an -<br />

schriften van Huygens' Ygpzede-printen'. Vermeeren wijst op het belang van de manuscri to<br />

wijst p g - p<br />

lo ^'e in de Huygensstudie Yg in artikelen uit I 9S6 en 1 9S9 en formuleert het in 1 968 no g-<br />

maals: `Het behoeft daarbij geen g betoog, g^ onder allee omstandigheden g het handschrifteli'1<br />

-<br />

ke materiaal vanrimaire betekenis is.'<br />

p<br />

47 Strengholt I 97 6^ p 3 I spreekt p van `staat'. Hij verwijst daarbij naar Scheibe 1 971.<br />

48 Vermeeren 1 9S9^p .2 72.<br />

I 8 INLEIDING


handschrift. Dat de uitgave dan op sommige plaatsen niet de door de<br />

auteur op het moment van schrijven gewilde tekst geeft, is zo bijna niet<br />

te vermijden. 49 Bij de niet tijdens Huygens' leven gedrukte handschriften<br />

geeft hij natuurlijk direct de tekst vanaf het manuscript. Ook in zijn<br />

weergave van die teksten is soms een fout geslopen. 5°<br />

Over de genese van de tekst lichten de handschriften ons minder in<br />

dan de boven geciteerde uitroep van Jorissen zou doen vermoeden. Wij<br />

zien in de handschriften geen gedichten `geboren worden', zoals dat bijvoorbeeld<br />

bij een dichter als Leopold wel het geval is. SI De manuscripten<br />

die `kladhandschriften' of `ontwerphandschriften' worden genoemd,<br />

geven altijd al een eerste versie van een gedicht. Wat hij opschrijft, soms<br />

op onooglijke stukjes papier, is de schriftelijke neerslag van wat hij al<br />

geformuleerd heeft. Latere versies zijn bewerkingen, aanpassingen of<br />

uitbreidingen daarvan. De overgeleverde gedichten vertonen altijd<br />

`voet-maet, rijm' en vaak ook `reden'.52<br />

Wél vinden wij in sommige handschriften zaken die Huygens' dichterlijke<br />

creativiteit hebben begeleid en bevorderd. Om de metafoor van<br />

de geboorte aan te houden: de handschriften leveren soms informatie<br />

over de oorsprong van het gedicht, over de duur van de draagtijd en<br />

over het verloop van de `bevalling'. Een heel duidelijk voorbeeld vormt<br />

gedicht [ 3 7] 'tCo.rtelijck Mall. Het enige handschrift dat van deze satire<br />

over is, gaat vergezeld van velletjes papier waarop de dichter citaten<br />

noteerde uit een preek van John Williams. Het zijn zijn leesaantekenin-<br />

49 Zie Strengholt n olt 1987, 97^p34p 314. Een voorbeeld uit het hier uitgegeven cor us is gedicht g [36] 3<br />

r.68.Wo 682. Worp pggeeft: "t Nutten van dit Somer-padt', P ^ met – naar de Korenbloemen 16 72<br />

(of<br />

16 5 8 – een hoofdletter voor `Nutten' en – naar het handschrift – `Somer- padt'<br />

met 'de.<br />

Het handschrift heeft eerst: `Tsomer-nutten van ditadt' p dat Huygens Yg wijzigde 1 g in: "t nut-<br />

te nvan vadiS dit Somer-padt' P `nutten' zonder hoofdletter). De wijziging 1^gin<br />

het handschrift is<br />

door Worp p niet vermeld. Zie ook hoofdstuk 4, p p. 6 4, noot I 9 . SDe behandeling gvan<br />

de<br />

citatenbbij l 'tCosteli J ck Mall 37 vormt ook een voorbeeld van deze werkwijze. Worp P geeft g<br />

ook citaten diepas p in de drukken zijn zijnpp toegevoegd. Zie het apparaat bij 1 dit gedicht. g<br />

5° Een lijst lijst van verschillen met Worp P heb ik niet aangelegd. Eén voorbeeld, dat ik dank aan<br />

Strengholt, g ^ licht ik uit het materiaal: In ggedicht<br />

i o Co nst. Huygens wende Bredaesche<br />

Camer van Vreuchdendalluiden reel g I en 2: `Mi 'Mij docht ick stondt op p 't hoochst, ik hoorde<br />

gheen ggewach Van heuvel oft geber ght...'. Worp P r ^p p. 35 I las `Hemel' in plaats P van<br />

`heuvel'. Deze weergave g9^ was voor J. Smit (Driemaal Huygens p. 166 . i i mede uitgangs- g gs<br />

-<br />

punt p voor een beschouwing g over `kosmische zelfvergroting' ook bij bi' Huygens... Yg Zie ook<br />

Leerintveld 1997, p 43.<br />

511 Zoa bijvoorbeeld s b 1v gedemonstreerd g door Dorleijn 1 orleijn l 1984,<strong>deel</strong> 2 en Van Halsema18<br />

99.<br />

5 2 Áldus de mooie titel van Zwaans bloemlezinguit Huygens Hu ens (Zwaan I 974 3 .Zie voor voo ee een<br />

heldere uiteenzetting g van Huygens' Yg99 opvattingen over de dichtkunst ^ Van Strien pI<br />

o p.<br />

24-34.<br />

I INLEIDING<br />

9


gen, geschreven in de volgorde van zijn lectuur. Deze citaten hebben<br />

`bevruchtend' gewerkt. s 3<br />

Ook vinden wij te midden van citaten die Huygens behalve aan Williams<br />

ook ontleende aan de Polyanthea van Langlus, werkaantekeningen<br />

als: (fol. 7v, nummer 6) 'Prime) luxum taxare, deinde ad ureum excusare<br />

ex more' (Eerst over de overdaad oordelen om daarna die van mij te<br />

verontschuldigen met een beroep op de gewoonte). Zo'n aansporing<br />

aan zichzelf onthult iets uit de `incubatietijd' van het gedicht en werpt<br />

licht op de intentie van de auteur.<br />

De voortgang van het schrijven wordt in het handschrift zichtbaar<br />

op twee niveaus. Doordat de dichter op een aantal plaatsen in de tekst<br />

een datum noteerde, is de ontstaanstijd gegeven. Op microniveau laat<br />

het handschrift ook zien, hoe de dichter voortging met het schrijven.<br />

Fol. 7' (zie afbeelding bij gedicht [37] 'tCo.rtelick Mall) bevat in twee<br />

kolommen de regels 273-358 en 359-470 van Huygens' satire. Behalve<br />

in de marge aangebrachte verwijstekens en korte aanduidingen van citaten<br />

is op dit blad duidelijk waar te nemen dat de inktkleur niet dezelfde<br />

blijft en dat de schrijver meermalen een andere of opnieuw versneden<br />

pen is gaan gebruiken. In dit verband wil ik echter vooral wijzen op de<br />

groepsgewijze notering van de versregels. Terwijl de alexandrijn of jambische<br />

zesvoeter regels van nagenoeg dezelfde lengte oplevert, wisselt<br />

op dit blad de lengte van de geschreven regel toch zeer sterk. Met de<br />

lengte van de geschreven regel als criterium zijn bepaalde blokken te<br />

onderkennen. Betrekken we in de beschouwing bovendien de hellingshoek<br />

van de regels, de hoogte van de letters en de penvoering, dan ontdekken<br />

wij de eenheden waarin de dichter neerschreef wat hij in zijn<br />

hoofd gecreëerd had. Dat dat neerschrijven niet `uno spiritu' gegaan is,<br />

moge duidelijk zijn.S4<br />

Ook in de handschriften van andere gedichten kunnen wij kiemcellen,<br />

schema's en dateringen aantreffen. Vermeeren noemde `een tweetal<br />

omschrijvingen' (...) `die een zijlicht op Constanters werkmethode' werpen:<br />

een lijst bij gedicht [7 z] Aen de Vrije Nederlanden en een schema bij<br />

[391 Proeve op 't beghinn der Klachten Ieremiae. Bij het handschrift van Batava<br />

Tempe [ 3 6] vinden wij Dodonaeus als bron voor wetenschappelijke<br />

5 3 Zie het commentaar bij l dit gedicht. g Zie ook brief z 4o in Worp, p^<br />

54 de autograaf g n Ho wi vanschreef JYg ck 1651 chreef ens. Huygens: Postremos 78 versus 7 uno s irl- p<br />

tu fundebam' (De laatste8 7 verzen stortte ik uit in één adem). Zie Zwaan r 977 p p. 2 9o.<br />

Van Tri ^n e Cornelis schreef Huygens Yg in i 6 S 3in een uur of zeven ruim 400 4 regels. g Die<br />

auto graaf vertoont een grote g regelmaat. g In zijn zijneditie heeft Hermkens de voortgang g gvan<br />

Huygens' Yg schrijven schrijven nauwkeurig g ggevolgd. g Hij neemt aan dat de dichter toen gemiddeld 6o<br />

Hij g<br />

verzener p uur schreef. (Hermkens 1987,[281–[3i]).-<br />

9 7^ p. Uit een brief aan Cats van 20 febru<br />

ari 1622 weten wij wi dat Huygens Yg moeite had 'tCostelick Mall af te maken.<br />

20 INLEIDING


informatie over linden, maar ook een werkschema met punten voor verdere<br />

behandeling.<br />

Een enkele keer kunnen wij ook al in deze vroege handschriften<br />

notities van vondsten vinden, zoals later bij de puntdichten veelvuldig<br />

voorkomt. s s Zo noteert Huygens bij zijn print Een Beul [7S ] naast de<br />

beginregels de verzen:<br />

Een Hacker uijter hall, meest midden opde Merck[t]<br />

Een Houwer die alleen aen Menschen beelden werck[t]<br />

Dit contrast tussen een beeldhouwer die in zijn werkplaats aan stenen<br />

beelden werkt en de beul, een vleeshouwer (slager), die midden op de<br />

markt in mensen hakt, is niet nader uitgewerkt. De notitie Alchymist<br />

specht' bij nummer [ 5 8] is uitgegroeid tot de regels 3 en 4 van [62] Een<br />

Alchymi.rt:<br />

Hij is de wijse beest die inde boonren pickt<br />

En t'elcker hoópt het hout is daer met doorgebickt,<br />

Met deze voorbeelden is het uitzonderlijke belang van de handschriften,<br />

de autografen, duidelijk gemaakt. Als vroegste versie bewaren zij Huygens'<br />

gedichten zoals zij hem uit de pen zijn gevloeid in de creatiofase.56<br />

De `oudste staat' erin vormt het uitgangspunt voor de verdere tekstontwikkeling.<br />

Volgende stadia ervan documenteren de praoaratiofase, de<br />

fase dat de dichter in zijn tekst veranderingen aanbracht met het oog op<br />

de openbaarmaking ervan, hetzij door middel van een afschrift, hetzij<br />

door de druk. Terugkijkend kan men de versies die voorafgaan aan de<br />

laatste, dan ook wel `kladversies' of `ontwerpversies' noemen. In deze<br />

zin gebruik ik deze termen in dit boek. `Ontwerpversies' zijn hier `eerste<br />

versies'.<br />

3 .2 De drukken<br />

Honderd jaar geleden beschreef Worp de drukken van Huygens beknopt<br />

onder verwijzing naar de Bibliotheca Belgica waarin op 12 5 bladzijden Van<br />

der Haeghen en Arnold uitvoerig de verschillende uitgaven behandelen. s7<br />

Sedertdien is op bibliografisch terrein over Huygens wel meer bekend<br />

5 5 Zie e Strengholt Sstu g van 1 9 81a, . haar p. 1 . 99 In dissertatie hoofdstuk 5 toont Tineke ter Meer<br />

overduidelijk het belang g aan van dit soort aantekeningen g in verband met Huygens' Ygens snelldichten.<br />

`Door deze aantekeningen g te bestuderen kunnen we meer over Huygens' Yg werkwil<br />

ze te weten komen.' (Ter Meer 1 99 1, ^ pgg<br />

p. I I I (citaat) en vlgg).<br />

56<br />

De tijd } van de creatio is de tijd } van het 'ontstaan van het gedicht g in de geest g van de dich-<br />

ter en op ppp papier' definieert Strengholt. g Een volgende g fase in de tekstgeschiedenis g is die van<br />

de rae aratio de voorbereiding g van de tekst voor een uitgave g (Strengholt g 1 97^p3 6 I).<br />

57 Wor Gedichten e I, xx–xxvi xxv .<br />

2I INLEIDING<br />

p> > p


geworden, maar een bibliografie, of een herziening en aanvulling van de<br />

gegevens in de Bibliotheca Belgica, die , volgens Vermeeren in 1 9 6-7, reeds<br />

lang broodnodig was, is er nog steeds niet. 58 Wat volgt heeft dus een<br />

voorlopig karakter. De gegevens zijn voornamelijk gebaseerd op literatuurstudie<br />

en de Huygenscollectie van de Koninklijke Bibliotheek.<br />

In deze historisch-kritische editie worden ook de gedrukte bronnen<br />

opgenomen. Hierbij is een duidelijke scheiding aan te brengen tussen<br />

I. drukwerk dat verscheen vóór 162 5 , waaronder de Zeeuwse drukken,<br />

2. de Otiorum libri sex die verschenen in 162 5 en 3. de gedrukte werken<br />

van na 1625, waarin de gedichten uit de Otia, door toedoen van de<br />

auteur zelf, zijn overgeleverd.<br />

De Otiorum libri sex uit i 62 5 komen in het volgende hoofdstuk uitvoerig<br />

aan de orde; ze vormen Huygens' debuutbundel waarvoor zijn<br />

handschriften kopij zijn geweest. Voor de latere drukken is erop teruggegrepen.<br />

Hier stel ik eerst aan de orde de voor 162 5 gedrukte werken. Daarna<br />

bespreek ik de uitgaven van na die datum.<br />

3.2.I Gedrukte bronnen vóór de Otia (162 5 ) en voor 1622<br />

De eerste verzen die van Constantijn Huygens in druk verschenen zijn,<br />

waren gelegenheidsgedichten in het Latijn en het Frans. De Leidse promotie<br />

van zijn gouverneur Joannus Dedel, die plaatsvond op 8 juli 1613,<br />

vormde de aa<strong>nl</strong>eiding voor twee gedichten in het Latijn, één aan Dedel<br />

en één aan de universiteit gericht. Beide zijn op één half vel gedrukt.59<br />

Voor het huwelijk van een zoon van Emmer t' de Lyere, een vriend van<br />

zijn vader, schreef de jonge dichter eind december 161 5 het Epithalame<br />

au manage de monsr. Guilleaume de Liere avec Madlle. Marie de Leefdael. Soubs<br />

les noms de Condon et Philis. Zo'n vijftien jaar later noemt de auteur in het<br />

verhaal van zijn jeugd, dit werkstukje samen met het in deze editie opgenomen<br />

Frans- en Nederlandstalige huwelijksgedicht voor Philips de<br />

Zoete Houtpain en Louise van der Noot (nummer [2]), `niemendalletjes'<br />

die de geleerden niettemin een uitgave waardig achtten. Alleen van<br />

het huwelijksgedicht op het bruidspaar Van Lier is wel eens een gedrukt<br />

exemplaar gesignaleerd.6°<br />

Met het volgende gedicht dat op de pers gelegd is, treedt Huygens<br />

Vermeeren 1 9 967, 7,pD. v. De beknopte p bibliografie g in E y ffin g er ^ 1 78 is te beperkt e te en helaas e aas<br />

p<br />

niet vrij van fouten.<br />

59 exemplaar p1 van deze de e druk, dru onder zonder plaats en naam van drukker, bevindt<br />

^ p b v dt zich bij 1 de<br />

Latijnse handschriften. KA XLIII<br />

a<br />

^3161. Worp ^g geeft naar deze uitgave g de tekst. st. (Worp, Wo p<br />

Gedichten I, ^p s 1— 3).<br />

60<br />

Zie Worp, p> i >p73 . Mijn ^^, eu d pp.<br />

1 2 1—I 22.<br />

22 INLEIDING


voor het eerst buiten de directe kring van vrienden en bekenden. Zijn<br />

Larmes sur la mort de feu Monsieur Maurice de Nassau: Qui mourut a la Hay le<br />

1. de Iuin. verscheen in 161 7 zonder de naam van de drukker of uitgever<br />

en zonder een plaatsaanduiding. Uit brieven die de dichter in deze tijd<br />

met zijn broer Maurits heeft gewisseld, is veel bekend over de publicatiegeschiedenis<br />

van deze Larmes. Deze druk kan toegeschreven worden<br />

aan de Haagse drukker en uitgever Aert van Meurs, de drukker van de<br />

Otia. De drukgeschiedenis van dit Franse gelegenheidsgedicht, dat dus<br />

niet is opgenomen in deze editie, vat ik hier samen. De gang van zaken<br />

bij dit gedicht acht ik exemplarisch voor Huygens' interesse voor en<br />

kennis van het zeventiende-eeuwse drukkersbedrijf. 6I Constantijn<br />

schrijft op 2I juni 161 7 vanuit Leiden, waar hij studeert, aan zijn broer<br />

Maurits, die Leiden inmiddels verlaten had om zijn vader bij te staan op<br />

de secretarie van de Raad van State, dat hij in een paar uur een treurdicht<br />

had geschreven, omdat hij gehinderd door zijn oogkwaal beter<br />

kon denken dan lezen of niets doen. Hij vraagt Maurits dit gedicht aan<br />

hun vader te laten lezen en er bij hem op aan te dringen het te laten<br />

drukken op diens kosten. Als die `niemendalletjes' het waard waren om<br />

uitgegeven te worden, dan is dit gedicht zeker de drukpers waardig. De<br />

jonge dichter is van mening dat het gedicht de hoogwaardigheidbekleders<br />

of de prins onder ogen moet komen. Ten slotte geeft hij te kennen<br />

dat het moet worden gedrukt in het lettertype waarin de verzen van<br />

Douza verschenen zijn, een voorname cursieve letter. Dat geeft er een<br />

verheven cachet aan. Maurits heeft het gedicht inderdaad aan Christiaan<br />

Huygens voorgelegd en nadat de dichter op vaders aanraden er een<br />

groot aantal wijzigingen in had aangebracht, werd het uitgegeven volgens<br />

de instructie die de auteur schriftelijk aan zijn broer Maurits had<br />

kenbaar gemaakt:<br />

Ik heb, ten slotte, boven elke strofe van zes regels een cijfer geschreven, dat de zetter<br />

niet mag weglaten. Over het lettertype ben ik van mening veranderd; ik heb liever<br />

dat het Romeinse letters zijn, zulke, de grootte moet jij maar zien. Ik wil alleen<br />

dat de afzonderlijke gedrukte bladzijden net zoveel bevatten als in het handschrift<br />

staat, zoals je kunt zien r 8 verzen. Zo kunnen ze gemakkelijk op één heel vel 62<br />

1 g 1 1' ^ i...).<br />

61 Zie De Kruyter Y 97^ r 2 Leerintveld z 99 8 en Leerintveld r 992.<br />

62<br />

Ik raadpleegde het exemplaar p ter Koninklijke Bibliotheek, ^ Knuttel 2 322. Dit ge<strong>deel</strong>te g van<br />

de brief wordt niet afgedrukt g door Worp p (Briefwisseling, nr. 28 . Ik citeer naar het hand- an -<br />

sc hrift<br />

(KA xLVI > fol. 28 Constantijn l Huygens Yg vanuit Leiden aan zinbroer 1 Maurits, 26<br />

juni junig '616: `Sin ulis denique q senarijs l numerum inscripsi, p^ q quod a Yp T o g ra pho<br />

ve velim neomit<br />

tatur. De charactere mutavi sententiam, et malim ij 1Callici t ales sint: de magnitudine ^ to<br />

videris. illud modo cupio p ut sin P^ a 'na im resse p tantumdem capiant p at que q est in<br />

auto g ra p ho , nimirum versus i 8. Ita que<br />

commode uno omnino folio continebuntur (...).'<br />

2 3 INLEIDING


24<br />

Ook over de oplage en het omslag had de jonge Huygens zijn mening:<br />

Het aantal exemplaren p is, meen ik voldoende, als wij ) er 5 o à 7o<br />

voor ons en onze<br />

vrienden e achterhouden; h rhouden • voor de rest moet maar gebeuren g wat de drukker wil. Als<br />

hij er wat wil verkopen, P^ laat hem zijn g gang g maar ggaan mét toestemming g van de<br />

aute auteur én misschien wel een kleine winst, , gezien het verla pdat gen de mensen van-<br />

daag g de dag g hebben naar nieuwe dingen. g Zeker in de winkel van Aert worden ze<br />

ongetwijfeld gemakkelijk ge<br />

1 verkocht. Je ziet het wel. Ik wil graag g g dat de exemplaren p<br />

die ) je me stuurt, ingenaaid g worden of in blauw of in gemarmerd g papier, PP al naar<br />

elan de maat van vaders mildheid strekt. 6 3<br />

g g<br />

In 161 7 had Constantijn Huygens dus oog voor lettertypen, was hij op<br />

de hoogte van de praktijk dat drukkers met `vellen' werken, wist hij dat<br />

typografen wel eens niet exact de kopij volgen 64 en waren er nauwe<br />

contacten met de drukker en boekverkoper Aert van Meurs.<br />

In 161 9 verschijnt, eveneens bij Aert van Meurs Huygens' eerste<br />

Nederlandstalige gedicht: Verclaringh Taande xi'. Artijckelen des CHRISTE-<br />

LICKEN GELOOFS. [vignet] In 'sGraven-Rage. By Aerdt Meuri.r, Boeckvercooper,<br />

inde Pape-straet, inden Bybel. Anno nr.DC.xrx. Het is als nummer [16] opgenomen<br />

in de editie. 65 Nog in hetzelfde jaar verschijnt er bij dezelfde boekverkoper<br />

een tweede editie onder dezelfde titel. Nu met Huygens'<br />

naamspreuk 'CONSTANTER ' in een rechthoek van typografisch materiaal<br />

op het titelblad. 66 Deze druk gaat vooraf aan de eerste druk van:<br />

Christelijcke bedenckinghen Over De THIEN GEBODEN Des Heren. Tot vervolgh o l^<br />

voorgaende VERCLAERINGHE Vande xlzArtijckelen Des Chri.rtelijcken Gheloofs<br />

in deze editie nummer [r 7]. Van deze beide gedichten bewerkte<br />

Huygens een gedrukt exemplaar tot kopij voor de bundel Otiorum libri<br />

sex.<br />

Het is interessant te zien dat Huygens voordat hij met geheel zelfstandige<br />

publicaties onder eigen naam naar buiten komt, optreedt als<br />

lofdichter in een andere uitgave van Van Meurs. Gedicht nummer [3S],<br />

Op de Vertalinghe vande eerste Weke der Scheppinge vanden Heere van Bartas,<br />

door den Baron van Asperen, verschijnt inderdaad in het voorwerk van deze<br />

63<br />

Constantijnaa aan Maurits Huygens, Yg ^ Worp, P^ Briefwisseling, nr. 2 9. Zonder plaats p en datum,<br />

maar op pggrond<br />

r n van va de dinhoud te dateren tussen 26 uni J 1617 (nr. 28 en uli 7 1617(nr.<br />

3o.<br />

64Al p1<br />

op drie- d avierjarige leefti d waren Constantijn ) en Maurits gp gespitst op p spelfouten P en<br />

gingen ^ gg'vinnige `vi critici' ' te keer tegen gde<br />

en 'onwetendheid onweten van de drukker', ru er naar Con-<br />

stantijn l mee<strong>deel</strong>t in de jeugdautobiografie. (Mijn J^^ eu d P.<br />

20 .<br />

GS Ikbruikte ge het exemplaar p van het Rijksmuseum ) Meermanno-Westreenianum te Den<br />

Haag,signatuur gg I 43L<br />

28.<br />

GG<br />

Zie De Kruyter Y 97 I I.<br />

67 Koninklijke kli 1 ke Bibliotheek, Knuttel Kl 22998.<br />

99 Ook dit gedicht g heeft het im impressum: p 'In 's Gra-<br />

ven Ha ge. B YAerdt e dt Meuris, Boeckvercooper, ^ P^inde Pape-straet, P ^inden Bybel. Y Anno<br />

M.DC.XIX'.<br />

INLEIDING


vertaling uit 1622. Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Huygens voor deze uitgave zelfs<br />

de typografische titel ontworpen. Te midden van zijn handschriften<br />

bevindt zich namelijk een ontwerp daarvoor.68<br />

De volgende Nederlandstalige gedichten van Huygens zullen onder<br />

zijn volledige naam, dus niet langer met alleen zijn zinspreuk, verschijnen<br />

te Middelburg. Deze Zeeuwse drukken komen hierna aan de orde.<br />

Voor de volledigheid wordt hier eerst melding gemaakt van een publicatie<br />

in Engeland van de door Huygens in het Latijn geschreven heilwens<br />

Academiae Oxoniensi Perpetuum Florere. Huygens schreef dit gedicht tijdens<br />

zijn tweede verblijf in Engeland, in 1622. Een drukproef hiervan<br />

werd toegevoegd aan de kopij voor de Otia.69<br />

3 .2.2 De Zeeuwse drukken<br />

De Staten-Generaal verlenen op 22 juli 1622 aan Jan Pietersz. van der<br />

Venne, `kunst- en boekverkoper te Middelburg', voor zeven jaar octrooi<br />

op Het co.rtelijck mall en Het Haeghsche Voorhoudt van Constantin Huygens,<br />

op Jacob Cats' Het toneel van de mannelijcke achtbaerheyt, behelzende de redenen<br />

ende tegenredenen over de tveygeringe van de coninginne Vasthi en op de Zeeusche<br />

nachtegael. 7° De twee gedichten van Huygens worden hier als aparte<br />

publicaties genoemd. Ze zijn echter aanvankelijk bedoeld geweest als bijdragen<br />

aan de bundel de Zeeusche Nachtegael, zoals uit het onderstaande<br />

zal blijken.<br />

Op 2 5 oktober 1621 schrijft Cats aan Huygens naar aa<strong>nl</strong>eiding van<br />

een Latijns gedicht dat hij van hem gelezen had en vraagt hem of hij<br />

misschien Nederlands werk zou willen afstaan.7I<br />

68<br />

KA XLVIII fol. 134. 34 Huygens Yg^heeft<br />

zelf ook (fragmenten) uit Du Bartas vertaald. Zie<br />

nummer [i]. Zie voor meergegevens gg over de vertaling gvan<br />

Van den Boetzelaer Leerintveld<br />

1992, 99 ^ p D. 4I<br />

6<br />

6<br />

9 De proef<br />

v<br />

P wordt bewaard ter Koninklijke l Bibliotheek (KA XLVIII ^ fol. i oo . Over het ge-<br />

dicht schreef Bachrach in 1 953 ; in zijn artikel maakt hij ook melding g van een correctie<br />

door Huygens Yggmet de hand aangebracht in regel g 776 van het exemplaar P Bodleian, ^Anti q. q b.<br />

E I S 3 o (Bachrach I 953 p p. I S3^ noot I . De bewaard gebleven g proef p heeft op pdeze plaats p<br />

eveneens een correctie in Huygens' Yg4hand. Zie nr. 84 in Hellin g a 9162. De opgave pg der<br />

varianten is bij l Worp ^onvolledig g(Worp, P> I > p. .262-26 7 .<br />

7° Roelevink 18 9 3^p 573, nr. 37 6 9.<br />

7' Geciteerd naar Strengholt gYg<br />

i 9 84. acob Cats was een bekende van de familie Huygens.<br />

Hun vroegste g contact blijkt 1 uit een niet eerder bekend geworden g gegeven gg in een brief van<br />

18 uli 161 I (Koninklijke Bibliotheek, KA xxxviil<br />

b<br />

1 l no. I van Anna Manmaker, echtgenote g<br />

van Karel van der Noot aan Christiaan Hu ens waarin wordt mee e<strong>deel</strong>d: Mons<br />

r<br />

Yg , g<br />

ladvocat<br />

Catsoses<br />

de pceste vows en poura mieux informer que q ie ne sauvois car it at manie ie choses<br />

entierement semblables a ceci'' 1 .... Deze kwesties hebben betrekkingg op landaanwinnin gs-<br />

projecten p l in Zeeuwsch-Vlaanderen waarbij Van der Noot en Huygens Yg betrokken waren.<br />

Zie voor latere contacten Bachrach 162 9 ^ p. 4S en Worp, p^ Briefwisseling,<br />

g^ nr. 7<br />

1 en 222.<br />

25 INLEIDING


Dit verzoek kwam op het juiste moment. Huygens was met Batava<br />

Tempe ([ 3 6]) bezig. Na deze aansporing maakt hij dat met enige haast af,<br />

zendt het met een brief van 2 4 november i62í in een net afschrift naar<br />

Middelburg en vertrekt, op 5 december i621, voor de derde maal naar<br />

Engeland. Daar zou hij pas op 1 3 februari r 6z 3 uit terugkeren. De brief<br />

waarmee de dichter zijn jongste pennevrucht wegstuurt, levert belangrijke<br />

informatie over de door Huygens gewenste publicatie ervan. Huygens<br />

twijfelt eraan of zijn werk wel zo'n geschikte bijdrage gevonden<br />

zal worden voor de Zeeuwse onderneming. Als men het afwijst, wil hij<br />

het zo snel mogelijk terugkrijgen, om het in Holland te laten drukken.<br />

Tijdens zijn afwezigheid zal broer Maurits de zaken waarnemen. 72 Niettemin<br />

is hij zeer benieuwd naar wat men in Zeeland van zijn werk vindt.<br />

Ook dat schrijft hij in de begeleidende brief. Onderweg naar Engeland<br />

geeft hij op zee zelfs zijn nieuwsgierigheid vorm in een gedichtje aan<br />

Cats. 73 In zijn brief aan Cats meldt de jonge schrijver ook dat hij opdracht<br />

heeft gegeven aan Van de Velde om een illustratie bij zijn Batava<br />

Tempe te vervaardigen. 74 Aan het einde van zijn brief merkt Huygens op:<br />

Tot slot vraag ik u welgemeend of u ervoor wilt zorgen dat de zetters bij de spelling<br />

hun brede zethaak niet van ons handschrift verwijderen en zeker niet van de<br />

accenten en de leestekens. Er is een overvloed aan smetten; de mijne mishagen mij<br />

al zo, dat daar later niet nog hun smetten bij moeten komen. Ik beweer overigens<br />

niet dat dit handschrift van mij dat van anderen in het schrijven overtreft;<br />

Op 16 december antwoordt Cats dat Huygens zich niet ongerust hoeft<br />

te maken. Zij zullen er goed voor zorgen. Ze willen zijn fraaie gedicht<br />

nog mooier maken door er op passende plaatsen gravures van de vier<br />

jaargetijden in op te nemen. (Aan broer Maurits heeft hij intussen de<br />

schetsen van Van de Velde gevraagd.) 75 Constantijn is niet erg gelukkig<br />

met het idee dat zijn werk zo geïllustreerd wordt. In een brief van z8<br />

december i62í geeft hij zijn zaakwaarnemer broer Maurits duidelijke<br />

instructies dat één plaat genoeg is. De vier jaargetijden zijn geen passende<br />

illustraties bij zijn gedicht. Huygens blijft zich intussen bezorgd<br />

72 Worp, p^ BBriefwisseling, g^ nr. I I2<br />

73 Worp, p Gedichten i > p. .2236. 3 6<br />

74 Huygens Ygpdoelt hier op Jan van de Velde II (ca. 1593-1641). Zie voor een beknopte p<br />

biografie g met literatuuropgave pg Dawn of the golden ^ age, ^ ^ 1 993 2o. Deze opdracht ben ik in<br />

p. 3 p<br />

de daarenoemde g literatuur over Van de Velde niet tegengekomen.<br />

75 Worp^ Briefwisseling, nr. i i 4.<br />

76<br />

Deze brief is door Worp p verkeerd g geplaatst p na een brief van Smaart<br />

1622 (Briefwisseling,<br />

nr.137l Het origineel is echter bijgevoegd bi iA XLIX p p. 69-71, (Worp, Wo Briefwisseling, nr.<br />

118. d.d. 28 december 1621.0 pg grond van de inhoud – de brief refereert aan de brief die<br />

Huygens Ygp`nu er admodum' (zeer kort geleden) g van Cats had ontvangen g = Brief nr. i 1 4<br />

d.d. i6 december 1621) – is de datum van 28 december ook aannemelijker. 1<br />

26 INLEIDING


maken over de gang van zaken. Blijkbaar heeft hij gehoord dat broer<br />

Maurits de Zeeuwen het manuscript van het gedicht heeft teruggevraagd.<br />

Ze wilden het waarschij<strong>nl</strong>ijk in de Haagse kringen alvast lezen.<br />

Vanuit Londen schrijft Huygens op 3 januari 162 aan zijn ouders, dat<br />

hij wil dat het handschrift in Zeeland blijft. Als er daar een kopie van<br />

moet worden gemaakt (voor de zetters of om naar Den Haag te zenden)<br />

neemt het aantal fouten alleen maar toe.77<br />

Een week later schrijft hij trots aan zijn ouders dat Cats hem om een<br />

tweede bijdrage heeft gevraagd voor `leur raccolte'. 78 Dit wordt 'tCostelick<br />

Mall ([ 37]). Nadat hij op zo februari zijn broer nogmaals schriftelijk<br />

op het hart heeft gedrukt ervoor te zorgen dat de zetters zijn Voorhout<br />

niet bederven, vraagt hij aan Cats op de twintigste van die maand enig<br />

respijt. 79 Cats antwoordt op 5 maart. Hij bemoedigt hem, feliciteert<br />

hem met zijn vermogen om bij alle bezigheden nog de rust te vinden<br />

om te dichten en geeft hem het gevraagde uitstel. In Zeeland is men<br />

toch nog niet zover met de bunde1. 8° Cats meldt in deze brief ook dat<br />

hij eindelijk de illustratie waarvoor Van de Velde zou zorgen, via Maurits<br />

ontvangen heeft. De prent valt erg tegen. Zij is namelijk niet gegraveerd,<br />

maar geëtst. Hij heeft meteen een nieuwe, grotere tekening laten<br />

maken, die mét de afbeeldingen van de vier jaargetijden er een aantrekkelijk<br />

geheel van kan maken. gI Hij lijkt zich aan het slot van zijn brief te<br />

verontschuldigen voor de ouderwetse gewoonte van de Zeeuwen om<br />

boeken uit te geven voorzien van illustraties.<br />

Op 22 maart zendt Constantijn Huygens zijn tweede gedicht voor de<br />

Zeeusche Nachtegaal naar Cats met een uitgebreide brief, die opnieuw<br />

waardevolle informatie bevat over de wensen die de auteur heeft over<br />

de vormgeving van zijn gedicht. 82 Opnieuw is de dichter beducht voor<br />

zetfouten. De zetters mogen niet van zijn spelling afwijken en zo hun<br />

fouten tussen de zijne strooien. De schrijver mag immers niet belachelijk<br />

te kijk gezet worden ten overstaan van hen die hij heeft willen uitlachen.<br />

Voorts maakt hij zijn excuses voor de `lompe' en `armzalige' etsplaat.<br />

Hij had hun niet onder ogen mogen komen. Blijkbaar heeft het zo moeten<br />

zijn, want nu hebben de Zeeuwen tenminste de gelegenheid gekre-<br />

77 WWor p^ Briefwisseling, nr. i 2o.<br />

78 Worp, p^ Briefwisseling, ^^ nr. 121.<br />

79 Wo rp^ Briefwisseling, Brze Wass lan g^ n nr. . 1 31<br />

.<br />

8o Worp,<br />

p^ Briefwisseling, g^ nr. 1 36.<br />

8 1<br />

Batava Tempe opent p met een gravure g naar een tekening g van Adriaan van de Venne. Zie<br />

voor een beknopte p biografie g met literatuuropgave pg over Van de Venne Dawn of the golden ^ age, g,<br />

p. 321.<br />

82 Worp, p^ Briefwisseling, g^ nr. 1 4o.<br />

27 INLEIDING


gen een veel mooiere prent te maken. En als zij van mening zijn dat<br />

ook aan dit tweede gedicht een afbeelding vooraf zou moeten gaan, dan<br />

gaat hij daar graag mee akkoord. Hij laat de uiteindelijke keuze van de<br />

illustraties graag aan hen over. Voor de titelplaat van zijn satire heeft hij<br />

– in een postscriptum bij de brief – wel een suggestie:<br />

Naar mijn mening zou een afbeelding van de eerste ouders heel goed de titelpagina<br />

van mijn werkje kunnen vullen, zo, dat zij ieder apart, zich wendend tot het nageslacht<br />

van de eigen kunne, van wie wij de kleedgewoonte aan beide kanten [zowel<br />

voor de man als de vrouw] hebben beschreven, overvallen kunnen lijken door de<br />

grootste verbazing of afschuw 83<br />

In hetzelfde postscriptum vraagt Huygens:<br />

De aantekeningen g die wij wij in de marge g hebben geschreven, g ^ verzoek ik u dringend g<br />

niet weg g te laten. Zij kunnen immers, ^ als de bladspiegel dat niet toelaat, onder aan<br />

de bladzijde worden toegevoegd; zo mo mogelijk g l zou ik namelijk 1 willen laten zien dat<br />

ik deze inspanning p g niet zomaar heb verricht, ^ maar dat ik daar toe gekomen g ben<br />

door beweegredenen g die ik eens in een gesprek gp hoop p te kunnen uiteenzetten.<br />

Ook hier weer technisch-typografische aandacht. Tevens zegt de dichter<br />

dat hij zijn marginalia belangrijk vindt.84<br />

Na deze brief blijft het stil. Huygens verneemt in Londen niets meer<br />

uit Middelburg. Op 8 mei wordt het Huygens te machtig en schrijft hij<br />

een haastig briefje aan Cats:<br />

De brief die ik u in maart stuurde, vergezelde een satire, die uiteraard aan mijn<br />

andere verzen vastgehecht moest worden. Wat is er sindsdien gebeurd, dat ik geen<br />

brief van u meer gezien heb?<br />

Nu verzoek ik u dringend en vraag ik u serieus of u, als publicatie niet meer<br />

gewenst is, tenminste duidelijk maakt of mijn brief, die u tot op heden geen antwoord<br />

hebt waardig gekeurd, wel echt is overhandigd.85<br />

Uit een brief die Constantijn Huygens op 8 juni aan zijn ouders richt,<br />

spreekt zijn ongeduld naar het uitkomen van zijn `bladen' en wordt<br />

tegelijkertijd duidelijk welk excuus Cats had:<br />

83<br />

Het Costela Jck Mall wordt voorafgegaan gg e door een ggravure door J. Gelle, ^ naar een tekeningg<br />

van Adriaen van de Venne. De originele ^ tekening gis bewaard gebleven. g even Zie: Schapelhouman<br />

en Schatborn r 993 nr. i 6. De tekening g is ook afgedrukt f g in De Boekenwereld 9<br />

r 993 ^ pp. 2r 9. Verbeeld zijn een spittende p Adam en een spinnende p Eva, een traditioneel<br />

motief, dat men ook vindt bij Roemers Visscher Sinne o en Tweede ^ Schock) en bij Cats.<br />

(Tweede verhaal in de Proefsteen van de Trouwring). (Zie: Kok i 8 9 8 , pp. r 28–z 34 en P.J. Meertens<br />

De lof van den boer. Amsterdam 1942, 94 ^ p. 33-3 6).<br />

84<br />

Zie ook het commentaar bij 37<br />

2ó INLEIDING<br />

85<br />

Worp, p nr. i 48.


Het Voorhout staat nu in het blad, het zourecies p het geschikte g moment zijn zij als<br />

mijn verzen dat ook zouden doen; ^Cats wacht alleen nog g op p de gravures g om alles<br />

te tegelijk in het licht te even. 86<br />

gl<br />

geven.8<br />

brief kruist een brief van Maurits waarin hij zich kwaad maakt<br />

over `1'indiscretion et plattecheyt de ces Mess. rS les editeurs' van Constantijns<br />

poëzie. Maurits, die zegt er niet genoeg verstand van te hebben om<br />

zijn broer van advies te kunnen dienen, schrijft hem dat het om een<br />

confrontatie met de Zeeuwen te vermijden maar het beste zal zijn zijn<br />

gedichten met die andere [namelijk met de Zeeusche Nachtegaal] samen<br />

uit te geven. Ze moeten dan wel onder hun naam verschijnen met een<br />

woord vooraf waaruit blijkt dat het initiatief niet van Huygens uitgegaan<br />

is en dat het is gebeurd tijdens zijn afwezigheid. Volgens de `communem<br />

formulam: hortatu amicorum', op aansporing van vrienden.87<br />

Als de dichter eind juli r622 nog niets gezien heeft, maakt hij op de<br />

28ste juli aan Cats zijn bezorgdheid nog eens duidelijk:<br />

Wat als die Antwerpse plaatsnijder nooit ophoudt met zijn getalm, wat denkt u dan<br />

te doen met ons Tempe en onze satire, hooggeachte Cats. Ze zullen toch niet als<br />

oud werk het licht zien?<br />

Huygens suggereert de proeven van beide gedichten maar naar Den<br />

Haag te sturen, tenzij Cats ze zelf zou willen nakijken. Hij wijst nog<br />

eens op het jaargetijde, de zomer, die voor het uitgeven van zijn speelsigheidjes<br />

heel geschikt is, en vraagt andermaal op te schieten. Lang uitgebleven<br />

zaken worden in de verwachting gewoo<strong>nl</strong>ijk alleen maar groter<br />

en mooier. Aan het slot van zijn brief vraagt hij Cats de zetters vast te<br />

waarschuwen dat ze zijn volgende gedichten kunnen verwachten.88<br />

Zes dagen tevoren had Jan van de Venne op de aparte publicatie van<br />

Zeeusche Nachtegael, Batava Tempe en Costelick Mall octrooi gekregen. Huygens'<br />

beroep op Cats heeft de verschijning van zijn beide grote gedichten<br />

echter toch niet al te zeer versneld. Uit een brief van Maurits aan<br />

broer Constantijn van 1 4 november, dus ruim drie maanden later, wordt<br />

duidelijk dat de Zeeuwen aan het zetten zijn of daarmee reeds klaar<br />

zijn. Huygens' gedicht Area Magna DucuM is namelijk te laat om erbij<br />

gevoegd te worden. 89 Batava Tempe en 'tCostelick Mall zijn waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

86<br />

p^ rie wisselin g, nr. i S S.<br />

87 Worp, p^ Briefwisseling, g^ nr. 1 S6.<br />

88 Worp,<br />

p^<br />

nr, 16 S.<br />

89 Huygens Yggvoltooit dit gedicht op p 1 Soktober 1622 (Worp, p> I > p. p Ter aanvull-<br />

lingan g het regest g dat Worp p Brie wisselin g, nr. 1 95 van deze brief geeft<br />

citeer ik naar het<br />

handschrift (KA xxxviri c iiI :Nous avons admire votre Area Magna ^ Ducum. Mais pour p le<br />

insereruel ues q part, P^it vient trop tand. ^ Rien ne se divulguer g plus p de tel tableaus, toutefois, ><br />

Y ye pprenderay Yg guarde.'<br />

29 INLEIDING


in december 162 verschenen. Broer Maurits zendt namelijk begin januari<br />

162 exemplaren aan Daniel Heinsius.9°<br />

Aan beide gedichten gaat een titelblad vooraf met het fraaie drukkers-<br />

of uitgeversmerk van de firma Van de Venne. 91 Beide gedichten<br />

vormen aparte bibliografische eenheden, met eigen titelblad, eigen paginering<br />

en een eigen reeks katernsignaturen. Ze konden dus apart verhandeld<br />

worden. 92 Waarschij<strong>nl</strong>ijk zijn ze evenwel toch zeer vaak gezame<strong>nl</strong>ijk<br />

verkocht met als eerste gedicht van de bundeling 'tCostelick Mall.<br />

Aan dit gedicht gaan namelijk de lofdichten vooraf:<br />

– `Aen den leser, soo op het Costelick Mal, als op het Voor-hout van<br />

'sGraven-Hage, van d'heere Constantin Huygens' door F.c.93<br />

– Aen den hoogh-geleerden heer Constantin Huygens, op het uyt-gheven<br />

van syn Costelick Mal; ende Haeghsche Voor-hout' door J. de Brune94<br />

– `Gedicht op het ghenoeghelicke Haeghsche Voor-hout, gheschreven<br />

door den hoogh-gheleerden heer Consantin [sic] Huygens' door I. Luyt95<br />

– `Gedicht op het Haeghsche Voor-hout ende Costelick Mal, van d'heere<br />

Constantin Huygens' door i.A.F.96<br />

Alle vier deze gedichten bezingen zowel 'tCostelick Mall als 't Voor-Hout.<br />

De uitgave van 'tVoor-Hout heeft geen lofdichten. De bovengenoemde<br />

vier drempeldichten zijn gemaakt door Zeeuwse dichters. Ook de titelpagina<br />

van 'tCostelick Mall maakt duidelijk dat deze uitgave een Zeeuwse<br />

aangelegenheid is. De kapitalen waarin de naam van de adreslaat `Jacob<br />

9° Wor P^ Brie Briefwisseling, ^^ nr. Zoo. Vader Huygens Yg meldt aan zijn zoon Constantij Constantijn te Londen<br />

eenpostscriptum onder een brief d.d. i 1 januari januari162 3 3dat Maurits zijn 1nverzen<br />

aan Hein-<br />

sius heeftezonden. g Worp pvermoedt dat het hier de U y tlandi ghe<br />

herder betreft. Dat heeft de<br />

dichter echter zelf al aan Heinsiusestuurd g op PKerstdag g1622 (Worp, P^ Briefwisseling, g^ nr. 18 9 .<br />

De constructie die Zwaan bedenkt (Zwaan 1976, 97 ^ p. 9) dat Huygens Yg op P 25 S december ecemer Hein-<br />

sius schrijft 'ter dat hij diezelfde dag de U tlandi he herder naar Den Haag heeft gestuurd g<br />

verdere bestellin g, ' likt l mi' 1 nodeloos in gewikkeld. Naar mijn l menin gbetreft<br />

het hier dus<br />

deedrukte g versie van Batava Tempe en 'tCostelick Mall.<br />

91 Zie voor een uitleg g van dit merk Porteman 18 9S.<br />

92 Vgl. g Schenkeveld-Van der Dussen 9 16 9^ Pp. 12 7^noot<br />

2.<br />

93 De lofdichten zijn afgedrukt g in Appendix pp 1. F.C. is `Felius Cats', ^ zie Eymael Y 1886^ p. 4 en<br />

Breugelmans g I1977.<br />

94 ZieHendriks Verkruijsse, en e Mateboer 1988, nr. 1006, 100 7,10I o 101 102 5 ,ioz6,<br />

1029.<br />

95 Zie over hem P.J. P . Meertens 1 1943, p. . z 3 2–z 33en 377 noot 116. Meertens betoogt dat<br />

Huygens Yg in de regels g i a en I I `Lu Yten diemen garen g terght g En het nieuwe Liedgien g<br />

ver ght.' van het gedicht g waarmee hij Jl zijn Seste Boeck. daer in Van Als opdraagt p ^aan M yne<br />

vrienden in Zeeland 118 zinspeelt p op P de naam `Lu Yt'.<br />

96 I.A.F. = Jacobus Adriani Felius – Jacob Cats. Zie Buitenrust Hettema I94 o en Breu gel-<br />

mans 1977.<br />

3 0 INLEIDING


Cats' is gezet, zijn groter zelfs dan die van de naam van de auteur. De<br />

eerste pagina van 'tCostelijck Mall draagt boven de door J. Gelle in koper<br />

gebrachte tekening van Adriaan van de Venne, nogmaals de titel met<br />

prominent in kapitalen de naam van Cats zonder de naam van de schrijver.<br />

Ook de pagina waarmee Batava Tempe begint, heeft boven de gravure<br />

een auteurloze titel. Een dergelijke opmaak treffen we tevens aan in<br />

de bundel waarvoor Huygens' gedichten bedoeld waren, de Zeeusche<br />

Nachtegael en in Van de Venne's Tafereel van Sinne-mal.97<br />

Het laatstgenoemde werk was ook bestemd voor de Nachtegael, maar<br />

werd een zelfstandige publicatie volgens mededeling van de uitgever Ian<br />

Pietersz van de Venne op de versotitelpagina `om oorsaeck, datter veel<br />

van eender hapt was'. Van Vaeck heeft aangetoond dat de komst van<br />

Anna Roemers Visscher naar Zeeland eerder debet was aan deze verschuiving.<br />

Haar komst bracht de Nachtegael meer kopij én vertraagde het<br />

verschijnen van de bundel zodanig dat de Zeeuwse poëten zelfs haast<br />

moesten maken toen hun grote voorman, Jacob Cats, Zeeland in juni<br />

x623 ging verlaten om pensionaris van Dordrecht te worden. 98 Juist in<br />

het genoemde Sinne-mal is een reminiscentie aan Huygens' Costelick Mall<br />

blijven staan. Onder de Uyt-roep ofte Boel-Coop, van Malle-pracht, dat op<br />

zich met het woord `Malle-pracht' al herinnert aan 'tCo,rtelick Mall, staat<br />

dit rijmpje gedrukt:99<br />

Als Adam heeft gespit; en Eva molck, en span,<br />

Waer vond' men doen de pracht van Vrou, en Edelman?<br />

Dit tekstje nu, wordt door Adriaen van de Venne uitgebeeld in zijn<br />

tekening bij Huygens' Costelick Mall. IOO Naar mijn idee zou in de oorspronkelijke<br />

opzet van de Nachtegael op dit rijmpje Huygens' satire hebben<br />

moeten volgen.<br />

Overigens heeft Van de Venne ook Huygens' Voorhout als inspiratiebron<br />

genoten. Zijn Minne-mall van Dicke-Leendert dat aan `Iacob de Gheyn<br />

de Jonge' is opgedragen, beëindigt hij met een aanspraak aan deze<br />

Jacques de Gheyn iii, vriend en buurman van de Haagse Huygens:<br />

97 Zie Zeeusche Nachtegael g p. P9I Zeeusche Mey-clacht. Y ofte Sch Y n-k Ycker<br />

door A. van de<br />

Venne) en. p 2773 (van 3 dezelfde auteur in Tafereel van Sinne-mal, 'Minne-mall van Dicke-<br />

Leendert en Li's'e Teunis, met Ioncker Maerten. Aenden achtbaren, const-rijcken, Iacob<br />

de Geyn, Gen de Ion g^e' en 31 3, 3 27, en 6 .<br />

p. 3 3^ 3 7 ^ 337, 3 47 3 3<br />

98 Van Vaeck 9 18 9^ . I P^ I • Ten Ber g e I979 P 7 0– 77.<br />

99 Zeeusche Nachtegael 18z 9 ^ . p z 7z.<br />

I00<br />

Zie ook noot 83. 3<br />

3 I INLEIDING


Vrient, als ghy de HAEGHSE Linden,<br />

Siet vol Lieve-Mall ghesinden;<br />

Daer ons HUGENS van vermeldt,<br />

Als by menigh stapjen teldt<br />

Int VOORHOUTSE schaduw'-lommer,<br />

Daer de vreughd', en jeugden-commer;<br />

En al wat de Min omvat<br />

Sich vertoont, int Linden-Padt,<br />

Denckt dan, met versonde-sinne<br />

Op de Zeeuwsche-dubbel-minne,<br />

Datter altijd Liefde-Mall<br />

(Is te vinden,) over a11.IOI<br />

De verwevenheid van Huygens' Batava Tempe en Costelick Mall met de<br />

Zeeusche Nachtegael blijkt behalve uit bovengemelde zaken expliciet uit de<br />

tekst op de titelpagina van de tweede druk van Huygens' werk. Daar<br />

staat namelijk: `Hier kan by-ghevoeght werden de Zeeusche Nachtegael<br />

ende Tafereel van Sinne-mall'.I°Z<br />

Overgeleverde convoluten duiden erop dat sommige (eerste) bezitters<br />

van deze uitgaven deze raad hebben opgevolgd. I ° 3 In een fraaie rood<br />

marokijnen band met goudstempeling die nu in de Universiteitsbibliotheek<br />

van de Universiteit van Amsterdam wordt bewaard, zijn Huygens'<br />

gedichten samengebonden met losse vellen van de eerste druk van de<br />

Zeeusche Nachtegael. In deze zogenaamde `made-up-copy' heeft iemand<br />

een eigen verzameling van werken van en aan Cats aangelegd. 'tCostelick<br />

Mall en Batava Tempe horen daarbij.i°4<br />

101<br />

Va Van Vaeck 99^p z 8 D. i 4 –1 S• Zeeusche e Nachtegael ^ z 9 82 Pregel 308-309, re el 10 3 3- 1044 .<br />

1°2<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1 969. De exemplaren p van de tweede druk van Batava<br />

Tempe en 'tCostelick Mall die in het bezit waren van Unger, er bevinden zich in de Universiteitsbibliotheek<br />

van Utrecht. Ze maken <strong>deel</strong> uit van een convoluut waarin ook werken van<br />

Cats zijn ingebonden g (signatuur ^ z qu<br />

26o).<br />

103 Zie voor een opgave Pgpvan exemplaren Zeeusche Nachtegael ^ 1 9 82 ^ p. P 1 i en Verkruijsse,<br />

1<br />

bij Hendriks en Mateboer 1988, nr. i oo8 waar bij de exemplaren p 1 ^6 en 16 Huygens' Yg Batava<br />

Tem e en Costelick Mall 1622 zijn bij lgP gebonden. In de exemplaren nummer 6 uBA 1 999 G i 5<br />

en nummer 16 (ex. Schenkeveld-Van der Dussen) zijn zijnbeide boeken zelfs bij lg gebonden met<br />

het titelblad Otiorum lib. Iv.<br />

104<br />

UBA signatuur g r 2003 z 3 E 7 . Convoluut met 1 Jacob Cats Ge dachten op sl ^ eloo e nachten en<br />

TTempe,<br />

Twee-en-tachtig-jarig ^ e-en-tachti^J<br />

g leven. 8ste druk, ^ Leiden 73> 1 2 2) 'tCostelick Mall, 16 22 en 3 Batava Tem<br />

162 2. Tussen Tusse 1 en 2 en na zijn 3 zijn ingebonden: g Jacob Cats A en raecke tot Sci io ^Lofgedicht<br />

o de y s no de<br />

^ Clae gg h edicht op p Symon Y Ruytinck), Y Johanna Coomans A o llo-eest > Johan de<br />

Brune Deu ghds-lo<br />

en Ioannes de Swaef (Maechden-lesse). Dit zijn zij in de facsimile-editie van<br />

de Zeeusche Nachtegael depagina's 10 7 –10 9^ 17S – 186 (katernen 2G- de helft 1 van 2I-1),<br />

202-204,232-235. De oors oorspronkelijke p ) ppaginering ^ g en de custoden zijn aangepast aan de<br />

nieuwe eP omgeving. Dit exem laar van het gedicht g van De Brune kan toegevoegd worden<br />

aan nr. 1008 d van zijn l bibliografie g (Verkruijsse, l ^ Hendriks en Mateboer, ^1988).<br />

3 2 INLEIDING


33<br />

Uit het bovenstaande blijkt dat Huygens' `Zeeuwse' gedichten niet in de<br />

Nachtegael zijn opgenomen, omdat hij geen uitstel duldde. 1O5 Keer op<br />

keer drong de dichter er bij Cats op aan voort te maken met de bundel.<br />

Wanneer zijn gedichten dan eenmaal verschenen zijn, is Huygens niet<br />

tevreden. Hij is ontstemd over de eigengereidheid van de Zeeuwse zetters,<br />

zoals blijkt uit latere brieven aan Cats.<br />

Als Huygens Cats in een brief van 22 april feliciteert met zijn benoeming<br />

tot pensionaris van Dordrecht, brengt hij tevens de volgende uitgave<br />

van zijn `prullen' ter sprake. Hij twijfelt aan wat er moet gebeuren<br />

met de gedichten die hij al naar Middelburg heeft gestuurd, nu ze daar<br />

Cats' zorg en toezicht zullen moeten missen.'° 6 Cats antwoordt per<br />

kerende post dat Huygens zich daarover het hoofd niet hoeft te breken.<br />

De gebroeders Van de Venne hebben zich erop toegelegd mooie dingen<br />

te maken. Ook als Cats uit Middelburg vertrokken zal zijn, blijven er<br />

genoeg mensen in hun omgeving over die graag te hulp willen komen.<br />

Huygens moet vooral doorgaan met schrijven en wat hij al naar Middelburg<br />

heeft gestuurd, aan de zorg van de gebroeders Van de Venne toevertrouwd<br />

laten.'° 7 Als de Haagse dichter echter op 3 0 oktober 1623<br />

aan Cats meldt dat hij, kampend met een oogziekte, een menigte Characteres<br />

bij elkaar heeft gedicht, voldoende voor een boekje, geeft hij ook<br />

het volgende te kennen:<br />

Terwijl ik die gedichten schreef, kreeg ik een tweede editie van de gedichten die met<br />

uw verloskundige hulp in Zeeland zijn verschenen. Onbehoorlijke lieden! die dit<br />

regelen zonder met mij af te spreken dat er iemand toezicht houdt, en geen gelegenheid<br />

geven de fouten, waarvan de eerste druk wemelt, 1O8 eruit te halen, wat<br />

105 Andere de e aangevoerde aa gev e redenen ^samengevat g door M.A. Schenkeveld-Van der Dussen<br />

(1969 ,p. P 126 dat Huygens Yg niet genoeg g gZeeuw was, ^ondanks zijn stage g in Zierikzee, of de<br />

lengte van beide stukken, blijken minder relevant.<br />

Io6 Worp, Briefwisseling, nr. 202.<br />

p^ g^<br />

107 Worp, Briefwisseling, Supplement, nr. 3.<br />

10s In het varariantenapparaat zijn de substantiële verschillen tussen Huygens' handschrift<br />

pp zijn Yg<br />

en deze Zeeuwse drukken opgenomen. pg Evidente fouten zijn zijnaangegeven<br />

met een asterisk.<br />

Daar de dichter zelf van de hier uit uitgegeven even e ontwei handschriften P afschriften heeft ge-<br />

maakt die als kopij p l naar Middelburg g zijn gestuurd, kunnen niet alle verschillen aan de<br />

zijn g<br />

Zeeuwse zetters worden toegeschreven. g Huygens Yg zal tijdens tijdens het overschrijven overschrijve ook zelf<br />

zijn zijn ontwerp p zijn afgeweken. Een algemeen verschil tussen Huygens' handschrift en<br />

zijn g g Yg<br />

deze drukken is dat de Zeeuwen de talrijke door de dichter gebezigde g g samenstellingen g en<br />

woordkoppelingen s Ystematisch van koppeltekens Pp hebben voorzien. De dichter zal zich<br />

hieraan hebbeneër g gerd. Fouten komen voor, maar ^ Huygens' Yg idee dat deze drukken ervan<br />

wemelen is overdreven. Curieuze fouten zijn te vinden in Batava Tempe 3 6 ^de regels g 757<br />

en. 7S9 Het handschrift heeft daar aan het einde van de regel g 'linde-cruijnen' 1 en `duijnen'.<br />

1<br />

De druk laat zien `Linde-cru Ymen' en `du Ymen'. De zetter was zich hier in ieder geval g<br />

INLEIDING


34<br />

toch van hetrootste g belang g is. Kijk, nu l^ ik er door bij de afstand niet zij bij ben en zij mij l<br />

niet elke week losse katernen ter correctie willen sturen, ben ik vastbesloten om of<br />

die overige gggedichten achter te houden of ze aan mijn l Hollanders die tenminste in<br />

de buurt zijn, l over te dragen en om uit te geven, hoewel ik niet kan ontkennen dat de d<br />

Zeeuwse drukken het in schoonheid ervan winnen.I0<br />

(^<br />

Huygens vraagt Cats dan wat hij vindt dat het beste is om te doen, en<br />

tegelijkertijd bindt hij hem op het hart de drukker aan zijn plicht te herinneren.<br />

Cats antwoordt onmiddellijk met een hartelijke brief vol medeleven<br />

met zijn jonge vriend die zo getroffen wordt door een ziekte aan<br />

de ogen: juist dat onder<strong>deel</strong> van het menselijk lichaam, waardoor<br />

iemand die zich geheel aan de boeken wijdt, zijn hele bestaan en al zijn<br />

vreugden in zich opneemt. Aan het einde van zijn brief doet de<br />

Dordtse mentor een klemmend beroep op Huygens om zijn gedichten<br />

vooral niet achter te houden. En wat de drukker betreft, schrijft Cats,<br />

hoeft hij zich geen zorgen te maken. Cats heeft hem leren kennen als<br />

een fatsoe<strong>nl</strong>ijk man, hij zal zeker al Huygens' nieuwe gedichten naar<br />

zijn wensen afwerken.I I°<br />

De `Zeeuwse kwestie' komt tot een plotseling einde als blijkt dat<br />

Huygens' Hollandse drukkers uit eigen beweging werk van Cats en<br />

Huygens willen uitbrengen. Zij wensen dat op grond van een gerucht<br />

dat er in Amsterdam door een drukker die zich niet heeft bekommerd<br />

om het privilege, al zo'n editie met gedichten van Cats en Huygens zou<br />

zijn gedrukt. Huygens overweegt, zo schrijft hij in een brief van 8<br />

november 162 3 aan Cats, zijn Characteres dan maar te voegen bij wat er<br />

al gedrukt is. Hierbij onderkent hij een juridische moeilijkheid waarover<br />

hij Cats' oor<strong>deel</strong> vraagt:<br />

bewust van Huygens' Yg rijm. Een mooie fout met gevolgen g g is in regel g 414<br />

van 'tCostelick Mall<br />

te zien:<br />

H Die ons'hemeene g Vaer eerst besien eerst besach.<br />

bes'en* besach:<br />

[<br />

Dr [ ]ons<br />

DZ [<br />

l<br />

ons besjen*<br />

1<br />

Kr [<br />

Vaêr, ^ eerst aengesien, g ^ eerst sa gh:<br />

De zetter van Dr merkte niet dat hij in plaats p van een `i' een `'' 1 zette. De zetter van D2<br />

interpreteerde p het aldus ontstane nieuwe woord en creëerde door toevoeging ^g n van het be-<br />

zitteli'k 1 voornaamwoord `ons' de bijstelling 1 g`ons bes lsen' bij bij `ons ghemeene g Vaer', Adam.<br />

Deze ingreep g p werd voor de druk van de Korenbloemen van 16 S 8 gecorrigeerd. g g Een ander<br />

voorbeeld van een fout is reel g 65 S van ggedicht 8 3 . Het handschrift heeft daar `de Meer en<br />

min der boden', de Zeeuwse druk: `meer en minder boden'. In Kr is ook deze foutecorrig geerd. 109<br />

Worp, Briefwisseling, nr. 208.<br />

110 Wo r Bne waselan r n 2.<br />

10.<br />

INLEIDING


35<br />

Denkt u dat, als ik tegelijk met die eerdere gedichten nieuwe wens uit te geven, het<br />

privilege aan de auteur verbiedt wat een derde, zelfs zonder overeenkomst gedaan<br />

kan krijgen?III<br />

De jonge dichter is ook al met de financiële kant van de zaak bezig. In<br />

dezelfde brief vraagt hij namelijk aan Cats wat er waar is van wat hij uit<br />

een andere hoek heeft vernomen dat hij aan zijn bundel Emblemata een<br />

aardig winstje zou hebben overgehouden. Hij wil dat recept om winst te<br />

maken dan ook wel leren kennen. Huygens verontschuldigt zich als het<br />

ware voor deze, ook toen waarschij<strong>nl</strong>ijk al tamelijk impertinente vraag,<br />

door een beroemde regel uit Horatius' Ars poetica (r. 3 4 3) te betrekken<br />

op hun verhouding van leerling tot leraar:<br />

Per slot van rekening bent u degene die mij als een beginneling hebt geleerd het<br />

nuttige met het aangename te verbinden, waardoor men, naar men zegt, pas echt<br />

scoort. II2<br />

Het nuttige wordt dan hier financieel voor<strong>deel</strong>.<br />

In zijn antwoord legt Cats uitvoerig uit hoe zijn bundel Emblemata gedrukt<br />

werd en dat hij er niet aan verdiend heeft. I ^ 3 Het gevraagde<br />

advies geeft hij in deze juridische termen:<br />

Wat mij buiten twijfel voorkomt is dat hij aan wie de auteur enig werk overdraagt,<br />

zelfs zonder dat de auteur dat weet, het privilege kan verwerven en de auteur zelf<br />

daarin kan dwarsbomen; want in die ene overeenkomst wordt ook die andere<br />

begrepen, zonder welke die eerste niet behoorlijk kan worden uitgevoerd. Maar een<br />

werk dat een poëtische geest heeft, zoals uw werken vaak, kan niet goed zonder<br />

III<br />

WOr p^ Briefwisseling, nr. 2I. I<br />

I I2 D e ni q ue tu is eris ui ^qtironem utile dulci miscere docueris, qua ^q re punctum P omne ferri<br />

aiunt.<br />

113 Worp, P^ Briefwisseling, ^^ nr. 2I 2. Deze bbrief vormt tee eenbelangrijker bron voor r de d r ku<br />

ge<br />

schiedenis van Cats' Emblemata. Er blikt 1 uit dat Cats zijn 1 eerste bundel `in ei gen<br />

beheer'<br />

`meis impensis p et meo marte editionem istam – ignarus rerum – molieb'<br />

arik<br />

heb die uit-<br />

gave op p mijn kosten en mijn risico, zonder kennis van zaken, op p touw gezet) g heeft laten<br />

drukken en daarna deehele gg<br />

oplage aan `Wilhelmus Jansonius' Blaeu heeft overgedaan.<br />

Nadien laat Cats zijn l gg gedichten uitgeven door de gebroeders g Van de Venne, die hem in ruil<br />

`daarvoor heel fatsoe<strong>nl</strong>ijk exemplaren, p^ schilderijen, 1^ boeken en andere aardige g dingen g<br />

geven' even' qui exem laribus p icturis ^p libris alijs elegantijs 1 g lid honeste compensant). pensant<br />

In Dawn of<br />

theolden g age ^ (nr. 328, 3^ p. .6 5 5-6 5 6)su suggereert ereert Ariane van Suchtelen dat Huygens Yg voor zijn zij<br />

Tem e door de broers Jan en Adriaan van de Venne zou zijn betaald met vier door<br />

Adriaanetij<br />

geschilderde<br />

jjaargetijden,<br />

aar den zoals ook Cats door Van de Venne beloond was. Zie<br />

over deze brief Luiten l I 99 6 > <strong>deel</strong> 2, > p. p Io–I I en <strong>deel</strong> 3^ p. 332 3 3 en Luiten 1 1991-1992. Zie<br />

over Cats als uitgever g van geigen werk ook Kalf 93I I en Van der Horst 97^ i 8 met name<br />

p.p 24o-241. Voor exemplaren van de ggenoemde editie raad p le ge men Cats catalogus g (nrs.<br />

169-173) 9 73en de beschouwing gdaarover van Bos en Gru Y s (Bos en Gruys Y 99 I ^ 632-36). p.<br />

INLEIDING


privilege worden gedrukt, omdat er meteen mensen komen die hun zeis in andermans<br />

koren zetten, zoals u zelf vertelt dat o<strong>nl</strong>angs met uw en onze gedichten is<br />

gebeurd.^^4<br />

Huygens kan dus niet, zelfs niet als auteur, om het privilege heen dat op<br />

22 juli 1622 aan Van de Venne was verleend voor de duur van zeven jaar.<br />

Nu hij een uitgebreide herdruk van zijn gedichten in Holland, bij zijn<br />

vaste uitgever Aert Meuris, wil laten verschijnen, ontstaat voor de dichter<br />

een paradoxale situatie. Hij wenst zijn Zeeuwse gedichten opnieuw<br />

te laten zetten, `omdat ze wemelen van de fouten'. Hij wil dat dichtbij<br />

huis laten doen, door een drukker die aankondigde een ongeoorloofde<br />

nadruk ook te gaan nadrukken. Aan die herdruk wil Huygens dan zijn<br />

nieuwe gedichten toevoegen, maar omdat hij het privilege moet respecteren,<br />

kan hij zijn Batava Tempe en zijn Costelick Mall niet buiten Van de<br />

Venne om uitgeven. De gedichten waarmee hij debuteerde en die een<br />

heruitgave behoeven, zouden dan niet opgenomen kunnen worden, wat<br />

hij een ongewenste situatie moet hebben gevonden. Hij ontkomt aan<br />

deze paradox door de editie waarop Van de Venne het privilege heeft,<br />

niet opnieuw te laten zetten door zijn Haagse drukker, maar de exemplaren<br />

van de tweede oplage van Van de Venne op te kopen en deze,<br />

met een nieuw titelblad als `Boek Iv' in zijn Otiorum libri sex op te nemen.<br />

Hij neemt de fouten dan maar voor lief.<br />

In dit verband is het wellicht veelzeggend dat het verzoek van Aert<br />

Meuris `om te hebben octroy opte boucken van C. Huygens' op 3 o mei<br />

1625 door de Staten-Generaal `is affgeslagen'. I I S Op `Boek rv' bezat Van<br />

de Venne een privilege tot 1629. Waarschij<strong>nl</strong>ijk vond ook de auteur het<br />

raadzamer de zeggenschap over zijn werk niet een tweede maal geheel<br />

aan een drukker over te geven en heeft hij deze afwijzing zelf bevorderd,<br />

bijvoorbeeld via zijn broer Maurits, die als secretaris van de Raad<br />

van State regelmatig ambtshalve met de Staten-Generaal in contact<br />

stond. Van een eigen privilege, zoals Huygens later voor zijn bundel<br />

Latijnse gedichten, de Momenta desultoria van 1644, zou verwerven, is mij<br />

voor de Otia niets gebleken. I 16 Een dergelijk verzoek past ook niet goed<br />

bij de bedoeling die Huygens met zijn bundel had.I17<br />

I14<br />

Deze tussen l uridisc h geschoolde gesc oo de v roe g ze v en tie ' n d e-eeu ws e sc schrijvers vers 1 van formaat u- it<br />

gewisselde g informatie is een belangrijke gl aanvulling gpop het corpus p dat Hoftijzer l behandelt<br />

in zijn inaugurele ^ rede De eis ^ in andermans koren. (Hoftijzer 1 I 993 .Overi Overigens g is mij van de<br />

Amsterdamse nadruk waarvan sprake p is, ?g geen exemplaar p bekend.<br />

115 Resolutiën eso van de Staten-Generaal, 162 S ^ 3o mei, ^ fol. 2I 4vo. Ik ontving gdeze<br />

vermel-<br />

dingan g Nadine Orenstein, waarvoor ^ ik haar hartelijk hartelijkdank. In zijn zijnoverzichtje l van de<br />

inhoud van het voorwerk haalt Huygens Yggdan ook achter `Privile ' het woordje 1 `editoris'<br />

door. Zie hoofdstuk. 4<br />

I16<br />

Van Eeghen g 97 I ^8 p.2 16-2I 7. Zie over pprivileges g ook Groenveld 9 1 86 sp.225-245.<br />

I17<br />

Zie hoofdstuk 4<br />

36 INLEIDING


De geschiedenis van de in Zeeland gedrukte bronnen voor deze<br />

editie gaat op dit punt over in een bespreking van de ontstaansgeschiedenis<br />

van de bundel Otiorum libri sex uit 162 5 . Daaraan is het volgende<br />

hoofdstuk gewijd. Hier wordt verder aandacht besteed aan de bronnen<br />

die gedrukt zijn na i 62 5 . Achtereenvolgens komen aan bod: de herdrukken<br />

der Otia, de eerste druk der Koren-bloemen uit 16 5 8 en de tweede<br />

druk daarvan uit 1672.<br />

3.2.3 Herdrukken van de Otia<br />

37<br />

In 16 34 verschenen te Haarlem bij Johannes Passchasius a WesbuschIIg<br />

herdrukken van Huygens' Otiorum libri sex uit 162 5 met een Latijnse en<br />

met een Nederlandse titel. I19 Hans Passchier van Wesbusch heeft zich<br />

voor deze uitgave in oblong i6° volledig gebaseerd op een exemplaar<br />

van de editie die in 162 5 door Aert Meuris in Den Haag was gedrukt. In<br />

1641 verscheen hiervan een herdruk. 12O Drie jaar later kwam er te Amsterdam<br />

opnieuw een herdruk van de Otia van de pers, ditmaal in i2°,<br />

nu gedrukt door Jacob Lescaille en uitgegeven door Joost Hartgers. Deze<br />

uitgever meende blijkbaar in hetzelfde jaar waarin Huygens' Momenta<br />

Desultoria verschenen, iets te verdienen met deze bijna twintig jaar oude<br />

verzameling, die hij voorzag van een Nederlandstalige titelpagina. Om<br />

te benadrukken dat dit de Nederlandse poëzie van Huygens was, wijzigde<br />

Hartgers ook de volgorde van de `boeken'. De Nederlandse komen<br />

voorop. TZI Deze herdrukken zijn geheel buiten Huygens om tot stand<br />

gekomen. Een steekproef heeft uitgewezen dat de tekst van gedicht<br />

[r6] Schriftmatigh verlengh derArtyckelen onses Geloofs in alle hier genoemde<br />

edities, de tekst van de Otia is. I22 Deze nadrukken van de bundel Otiorum<br />

libri sex die in 162 5 zonder privilege was verschenen, heb ik niet<br />

IIó<br />

Zie voor biografische g gegevens g g Briels I 974 p. S 4 8– S 49•<br />

119 Ik raadpleegde de exemplaren p ter Koninklijke Bibliotheek, signatuur I 1<br />

Koninklijke74H 3 en 74 H 4.<br />

Het zijn titeluitgaven g van elkaar. Exemplaar p 74 i H 4heeft een Nederlandstalige g<br />

typografische ^ o titelpagina g, extra vóór de Latijnse. l De o P bouwformule en de fin gp er rint zijn 1<br />

voor beide overigens g gelijk(A-21- g J 8, 16 3416 - b A2 inte : b2 2L S n en ). Met dank aan Jan<br />

Bos van de STCN.<br />

120 Ik raadpleegde den exemplaren 74I F 28 en 7 E4o<br />

van de Koninkli Koninklijk ke Bibliotheek. De<br />

opbouwformule p is gelijk g J aan de uitgaven g van 16 34 A-2L de vingerafdruk g is anders<br />

16 4 116-bi A2 2L SMa).<br />

121<br />

Ik raadpleegde aad P ee de g twee exem exemplaren a p n op de p Korii<strong>nl</strong>i ke J Bibliotheek, ^ signaturen g 8 E 664<br />

en<br />

765 S K 2I.<br />

122 ebben hebben alle a e lezing de ezin van va de e 0 ppS Otia a ook op plaatsen waar deze druk uit 162 afwijkt Jkt<br />

van de daaraan tenrondsla g gelegde g g g door Huygens Yg tot kopij p Jbewerkte druk uit 161 9.<br />

Enkele voorbeelden:edicht gword; 16 r. 6(kopij:)wordt (Otia:) word (nadrukken:) word; r. S o<br />

(kopij)Sijn 1 (Otia:) sijn J (nadrukken:) sijn; l^ r. 64 4 (kopij:) pJ sendt (Otia:) send (nadrukken:) send. s<br />

INLEIDING


3• z •4<br />

opgenomen in (het variantenapparaat van) deze editie.^ 23 Aan de tekstontwikkeling<br />

dragen deze nadrukken niet bij. Ze hebben natuurlijk wel<br />

waarde in een onderzoek naar de receptie van Huygens' teksten.<br />

Koren-bloemen 165 8<br />

Koren-bloemen, Nederlandsche gedichten van Constantin Huygens Ridder, Heere<br />

van Zuylichem, Zeelhem, ende in Monickeland: Eerste Raad ende Rekenmeester<br />

van S. Hoocheit den Heere Prince van Orange. In xix boecken. In 'sGraven-Hage<br />

By Adriaen Vlack M.vc.LVrii.^24<br />

Lange tijd heeft een opmerking van Vermeeren de status bepaald van<br />

deze Koren-bloemen, Huygens' grote verzameluitgave van alle Nederlandse<br />

poëzie die hij tot aan 16S 7 had geschreven. In zijn al eerder aangehaalde<br />

studie over `de werkmethode van Constantijn Huygens' stelt<br />

Vermeeren:<br />

Bijzondere zorg schijnt hij [Huygens] aan het drukken zijner opera niet besteed te<br />

hebben, en slechts waar het onderwerp hem zeer na aan het hart lag zorgde hij<br />

ervoor, dat de editie niet geheel en al buiten hem omging. Zo vertrouwde hij de<br />

uitgave van Hofivijck in 165 3 aan zijn zoon Constantijn toe. Niets daarvan blijkt<br />

echter bij de editio princeps der Korenbloemen, die wel mede daarom ook in haar technische<br />

aspecten blijk geeft van een slordigheid, welke moeilijk met Huygens' eigen<br />

nauwkeurigheid te rijmen va1t.I ZS<br />

Vermeerens visie werd overgenomen door Zwaan in zijn editie van<br />

Huygens' Avondmaalsgedichten en Heilige dagen. 126 Ook Verkuyl sluit zich<br />

daarbij aan in zijn bespreking van Huygens' vertaling van Guarini's<br />

Pastor Fido, zij het met enige aarzeling wegens de toevoeging van een<br />

versregel die nog in de Otia ontbrak.'27<br />

Studies door Vermeer, De Kruyter, Strengholt en Hermkens hebben<br />

echter voor afzonderlijke gedichten of reeksen aangetoond dat de<br />

auteur zich wel degelijk met de uitgave van 16 5 8 heeft beziggehouden.I28<br />

123 Zie e oo ook de verantwoording g in hoofdstuk 5. S<br />

124 Exemplaar xem laar Koninklijke Biblotheek, signatuur 302 4°<br />

*_ ^4 *2<br />

A<br />

-<br />

p 1 ^ ^ 3 E 52. S Collatieformule: 4 3 4<br />

8K 4 . Een uitgebreid ggg overzicht van de katernindeling geeft Hermkens 9 I 8 7^ p. p I I o– I 16].<br />

12S Ve rm eeren I 9S9^ p D. 20 7 . In de i<strong>nl</strong>eiding g op p de facsimile-editie van Ho Ji ck uit I 9 6 7is<br />

Vermeeren stelliger g in zijn bewering. g Daar schrijft hij l dat Huygens Yg aan de `editio prince p ps p<br />

zijner Koren-bloemen ... nauwelijks 1 aandacht heeft besteed.'(Vermeeren 9 I 7^ 6 p. p XI–xi')<br />

I26<br />

Zwaan 1968, p. 12. 9 ^p<br />

I2]<br />

Verkuyl l I 97^p47^ I . 478, noot II.<br />

I28<br />

Vermeer I9^ 68 p . 6 4en 71, 7^ De Kruyter Y 97 I Ia ^ p. p Strengholt I a. 2 Hermkens<br />

77, g 974 ^ p. 4^<br />

1 997^ 8 7, P. pS^4 [25], 2– 47^ 8– 992.<br />

3 8 INLEIDING


3.2.5<br />

39<br />

Strengholt maakt in dit verband een onderscheid tussen kopvoorbereiding<br />

en correctie. Bij het klaarmaken van de kopij is de dichter intensief betrokken<br />

geweest. Met de correctie schijnt hij zich niet of nauwelijks te<br />

hebben ingelaten. Strengholt wijst ter verklaring hierbij op Huygens'<br />

drukke werkzaamheden in 16 S7 en op zijn ernstige ziekte die hem in het<br />

najaar van dat jaar zelfs voor zijn leven deed vrezen. Christiaan, de<br />

tweede zoon van de dichter, heeft zich in deze tijd beziggehouden met<br />

het verzamelen van lofdichten 129 en met de correctie van `de faulten oft<br />

misslaegen van Rammazeijn de drukker'.13°<br />

De gedichten uit de Otia zijn heruitgegeven in de eerste vier `boecken'<br />

van de Koren-bloemen ION. Zonder twijfel heeft een gecorrigeerd exemplaar<br />

van de Otiorum libri sex uit 1625 <strong>deel</strong> uitgemaakt van de kopij voor<br />

dit verzameld werk. ` 31 Substantiële varianten in de gedichten die in deze<br />

historisch-kritische editie worden uitgegeven, wijzen daarop. Deze<br />

varianten zijn in het apparaat opgenomen. Hier wordt volstaan met<br />

enkele algemene opmerkingen hierover. Dat Huygens bij de kopijvoorbereiding<br />

betrokken is geweest blijkt uit de wijziging van zeer veel titels,<br />

de weglating van de in Romeinse cijfers gegeven dateringen uit de Otia<br />

en uit de toevoeging van dichtregels in de gedichten [37], [44], [6 5] en<br />

[I I 2]. Correcties van drukfouten uit de Otiorum libri sex zijn bijvoorbeeld<br />

aangebracht in de `Zeeuwse' gedichten [ 3 6] Batava Tempe, de regels<br />

757 en 75 9 , en [371 'tCostelick Mall, regel 14.132<br />

Koren- bloemen r 672<br />

Na de dood van de Haagse uitgever Adriaen Vlack in 1666 of 166 7 wist<br />

de Amsterdamse drukker en boekverkoper Johannes van Ravesteyn het<br />

restant te verwerven van de oplage van Huygens' Koren- bloemen uit<br />

16 5 8. X33 Van Ravesteyn voorzag de titelpagina van deze uitgave van een<br />

strookje met de mededeling:<br />

Worden nu gevonden t'Amstelredam, by Johannes van Ravesteyn, op 't Water, in 't<br />

Schrijf-boeck.<br />

129 Strengholt S g I 974a, 974 ^ p 24. 4<br />

13 ° Andriesse 1 993, pD. 142. 4gp9S Strengholt 1987a, .– 9 6. Johannes o es R am m a ze<br />

Yn<br />

was in Den<br />

Haag g werkzaam van 1 6 S2-16 79 (Gruys Y en De Wolf 1 9 8 9^ p. p 2 41 ^ zie ook Kossmann 11937,<br />

p. p 32o-326).<br />

131<br />

Strengholt gho<br />

t I1974,<br />

p p. 24. 24<br />

132<br />

Zie i voo voor de deze e correcties co ecties van va fouten van a de Zeeuwse zetter noot Io8. Andere correcties<br />

zijn 1 te vinden in: gedicht g [38], 3 ^ g el S 9^ • [4i], 4 ^ g el i o6 ,> i i o i 68 > 189,237mar g^ e•[44],<br />

regel g i o 1 > 116 > 122, 1 93^ 4 6 ^ regel g 2 S^ 6 S^ regel g ioo, ^ 6 7^ regel g 3^7 36, 1 regel ^ g S^7S^ regel g<br />

i[109], 7^ re g el 23 3 en [112], re g el 87. 7<br />

'33i Z e voo voor Van V n Ravesteyn, aveste Y^ Kle erk oo per<br />

en e Van Stockum.<br />

INLEIDING


Er is slechts één exemplaar met een dergelijk aangepast adres overgeleverd,<br />

thans opgenomen in de collectie van de Universiteitsbibliotheek<br />

van de Universiteit van Amsterdam.X34<br />

Bij dezelfde Amsterdamse uitgever verscheen in i672:<br />

Koren-bloemen. Nederlandsche gedichten van Constantin Huygens Ridder, Heere<br />

van Zuylichem, Zeelhem, ende in Monickeland: Eerste Raad en Rekenmeester van<br />

sijne Hoogheft den Heere Prince van Orange. Tweede druk, Vermeerdert tot xxvii<br />

boecken. [Drukkersmerk: Elia met de raven] t' Amstelredam, By Johannes van<br />

Ravesteyn, Boeckverkooper, en Ordinaris Drucker deser Stede, 1672.135<br />

Aan deze uitgave is in de Huygensfilologie de hoogste autoriteit toegekend:<br />

het is de laatste tijdens het leven van de dichter tot stand gekomen<br />

druk, waaraan grote zorg is besteed:<br />

De interpunctie is zorgvuldiger, apostroffen (mijn' enz.) worden aangebracht, drukfouten<br />

worden verbeterd, de keus van majuskel of minuskel lijkt nauwkeuriger, er<br />

wordt soms een buiging aangebracht die 165 8 niet had.^36<br />

Een gecorrigeerd exemplaar van de editie-1 65 8 heeft tot de kopij voor<br />

de editie-16 72 behoord, zoals door diverse editeurs van verschillende<br />

werken van Huygens reeds is vastgesteld. X37 In het variantenapparaat<br />

van deze editie heb ik de substantiële varianten uit de Koren-bloemen van<br />

1672 opgenomen. Huygens heeft zich zeker bemoeid met de kopijvoorbereiding.<br />

In een enkel geval (gedicht [73], regel 61) heeft hij zelfs een<br />

halve eeuw na dato een regel toegevoegd die in de Otia uit 162 5 en de<br />

Koren-bloemen van 165 8 ontbrak. Voor het eerst ook nam Huygens in<br />

deze editie van zijn verzameld werk gedicht [48] Minden ick kom op.<br />

1 34 Si natuur 9o o -heer i. De drs. e A. Plak attendeerde mij 1in 1 986 o pditdat<br />

exemplaar at<br />

toen nog g eigendom g was van Antiquariaat q Nico Israel te Amsterdam, ^waarvoor<br />

ik hem har-<br />

telijk 1 dank.<br />

13S Exemplaren:o Koninklijke Bibliotheek ( 3 x), signaturen: 14B 3 I 2 • l 3,^ 43 c i8 • 76 35. col-<br />

,^ 759 ^ 7 j 3S<br />

4°: ^ _ ^44 2 latieformule: 4 . 4 A- 4 Y 4Z<br />

2A-4C4.<br />

136<br />

Zwaan 1968,<br />

. 12.<br />

p<br />

137 Zw Zwaan 1 968, p. i 2• Zwaan i p. i • Strengholt i p. 2-26• Strengholt i 9, p , 973, p S, g 974, p S , g 97 6,<br />

pp. S, i • Hermkens 97,p i 8 p. 4[48] en [92]; 9 ^p Van Strien 89-93. 199o,. 8–<br />

40 INLEIDING


4<br />

4 .1<br />

Correcties komen voor op 43 plaatsen bij 2 3 gedichten.^ 38 Opvallende<br />

koploper hierbij is gedicht nummer [44], de vertaling uit Il PastorFido.^39<br />

DE DRUKGESCHIEDENIS VAN DE OTIA<br />

Kopij<br />

De kopij voor Huygens' Otiorum libri sex is groten<strong>deel</strong>s bewaard gebleven.<br />

Zij bestaat uit handschriften en exemplaren van al eerder gedrukte<br />

stukken waarin de dichter wijzigingen aanbracht.<br />

Voor deze kopij, behalve voor de twee eerste afdelingen die naar taal<br />

zijn samengesteld, volgde de dichter een inhoudelijk ordeningsmodel<br />

dat, vóór hem alleen bij Neolatijnse bundels werd toegepast.^ 4°Hij bundelde<br />

zijn gedichten in zes boeken: r. Farrago lating 2. Les efforts francois<br />

& italiens 3 . Bibel-stoft 4. 'tKo,rtelick Mall ende 'tUoorhout. • Met weinigh meer. 5.<br />

De Stemmen Beniger Steden ende Dorpen van Holland: Mitsgaders .nine<br />

[Huygens'] Characteres oft Printen 6. Van als. Aan deze boeken gaat het<br />

voorwerk, dat opdrachten en lofdichten bevat, vooraf.<br />

In het navolgende wordt de gehele kopij voor de Otiorum libri sex<br />

besproken. Alleen de Nederlandse gedichten hieruit lichten is niet zinvol.<br />

De drukgeschiedenis daarvan is immers een o<strong>nl</strong>osmakelijk <strong>deel</strong> van<br />

die van de hele bundel. Gegevens ontleend aan Huygens' werkwijze bij<br />

de Franse gedichten kunnen bijvoorbeeld ook licht werpen op zijn<br />

behandeling van Nederlandstalige poëzie.<br />

De volgende pagina's geven in een tabel [tabel r] een overzicht van<br />

de complete kopij van de Otia. Ik heb daarin uitgaande van de plaats in<br />

de definitieve druk bijeengebracht: een korte aanduiding van de inhoud,<br />

de bewaarplaats van de kopij, kopijkenmerken, de datering die in de<br />

kopij wordt aangetroffen en het nummer van het gedicht in deze editie.<br />

13$<br />

Namelijk bij 1 [4i], 4, g 3 3^ 293 93 (marge) g en 328; 3^ bij 1 44 , de regels g 3, I 7, 74, I 20, 16 67,<br />

184, 4, S, 224, en 8 • 33 bij , 6 ^ regel 4 , g 112 •, 47 ^ regel g S 4, 49 regel , g 93; S 8 regel , g a en 3; [59],<br />

regel g 3^ 36; 6 S, regel g S? 68 , de regels g 20 en 4, o• [7o], 7, regel 57; [7 7, i], regel ioi en 16' S, [72], 7,<br />

regels g 29 9 en 34; 73 ^ regel g 6 en 77^ 77 regel , g 4; 79 regel , g 4 48, , i o I en i S S, 82 , regel g i o•,<br />

9^ 2 regel g I en 9; 94, regel g 8;[105], reel regel (marge);[109],<br />

4 ge, reel regel 6[112], 64; de regels g 398 en<br />

4 02 , • [116], de regels g 6 8 en I o 3^• [11reel 7], regel 2S.<br />

139 Ti l dens het drukken kk van va de Otia heeft de dichter zijn l in dit gedicht g niet meer<br />

kunnen laten aanbrengen g in tekst of erratalijst. 1 Zie p. p 6 7.<br />

Hernieuwde aandacht voor deze<br />

vertaling g heeft waarschij<strong>nl</strong>ijk ook ggeleid tot opname p in de Koren-bloemen 16 72 van 4 8 . Zi Zie<br />

het commentaar bij1 [44] en [48]. 4<br />

140<br />

Spies p 186 9, m.n. p.<br />

184-18 5 .<br />

41 INLEIDING


datering nummer<br />

in editie<br />

plaats pp^<br />

in de handschriften ko i kenmerken<br />

katern beschrijving J ^ inhoud<br />

signatuur g<br />

gg e raveerde titel<br />

titel<br />

ldad: KA )(Lyn' fol. liar<br />

KA XLVIII fol. IO2r+V<br />

KA XLVIII fol. IO 3r+V<br />

KA XLVIII fol. IO 4r+V<br />

rc<br />

(a)r<br />

a4-a5<br />

a6<br />

a7-a8<br />

inhoud<br />

proza P opdracht P<br />

vers opdracht p<br />

otiose lector<br />

(a) 2r-(a) 3 r<br />

(a)3 r-(a) 3 V<br />

{(a)41r+v<br />

Lat. lofdicht Barlaeus<br />

Lat. lofdicht Westerbaen<br />

Ned. lofdicht Hooft<br />

(b)c_(b) Zr<br />

(b) 2v<br />

(b<br />

Oorenstrikken<br />

C prima wijzigingen in H's hand<br />

^<br />

C2 wijzigingen in H's hand<br />

UBA 29 9 Am<br />

UBL HUG 37-Bur g h 4<br />

(c)r<br />

V<br />

c<br />

(c)2r<br />

C4<br />

C5<br />

UBL HUG- 37Brosterhuizen<br />

2<br />

UBA Vd1 HS I A 19<br />

c2V<br />

c 3 r<br />

Ned. lofdicht Reael<br />

Ned. lofdicht I. v. Burch i.C.<br />

Ned. lofdicht Westerbaen<br />

Ned. lofdicht I. Br.<br />

Ned. lofdicht Vondel<br />

v<br />

c - c<br />

v<br />

3 4 Nieuw en niet herboore N.N.<br />

d<br />

r<br />

Ned. lofdicht EB.<br />

d v blanco<br />

klad: KA XLVI II fol. IO7 r<br />

[(d)z] r titelblad Lib. I<br />

[(d)z] v bl anco<br />

Az/fol. z-AS/fol. 5<br />

A6/fol. 6-Bprima/fol. 9<br />

B2/E01. Io-B4/fol. I 2<br />

B5/fol. 13-B6/fol. 14<br />

B7/fol. I f -C f /f01. 2I<br />

nr. I<br />

nr. 2<br />

nr. 3<br />

nr. 4<br />

nr. 5<br />

KA XLIII a > 1620 > fol. I Or- I I V<br />

I a r-<br />

KA XL II ^<br />

I ^ 20 , fol. g 9v<br />

a r r<br />

KA XLIII<br />

> 1 62I > fol. 34 -<br />

a r V<br />

KAI XL I I > 1618, fol. I- 2<br />

KA XLVIII fol. I 00 r+v , fol. IOI r<br />

Amaryllis ^<br />

Misogamos ^<br />

Epithalamium p Calandrini<br />

Ar-A3r<br />

A3°-Br<br />

B°-Bz°<br />

Aduventutem Adjuventute Ziricaeam<br />

Oxoniensi<br />

Bz°-B3v<br />

[B41 r-C 3 r


datering nummer<br />

in editie<br />

kopijkenmerken<br />

plaats in de handschriften<br />

beschrijving J ^ inhoud<br />

katern<br />

signatuur<br />

nr. 6 C6/fol. 22-C7/fol. 23<br />

nr. 7 C8/fol. 24<br />

a r v<br />

KA XLIII , 1620, , fol. 44 -<br />

a v r<br />

KA XLIII , 1620 , fol. 4 - S<br />

Italia decolor<br />

Itinerarium ... Venetos<br />

Car-[C4]r<br />

[C4]r+V<br />

nr. 8<br />

nr.D 9 prima/fol. p z25<br />

nr. 10 D2/fol. z6<br />

n.II<br />

nr. I2 D 3 fol.2 ^ -D 4fol.<br />

28<br />

a r<br />

a r<br />

KA XLIII , 16 1 7, fol. 7<br />

a r<br />

KA XLIII , I 618 , fol. Tor<br />

a r<br />

KA XLIII , 162 4, fol. 2<br />

a r<br />

KA XLIII , 161 7, fol. 1 S<br />

UBA Hss 28 B 3<br />

KAIIIa XL , I 62 O , f 0 . l 7v<br />

KA xLIIIa , I 6 z Ifol. , 1 I t<br />

1 r- v<br />

KAIIIa xL , 62o , fol . 77<br />

a r<br />

KA XLIII , 1620 ,7 fol. 6v-<br />

KA XII LI<br />

a , 1620, fol. 2r<br />

KA XII LI<br />

a , 16 2I, fol. 18 r<br />

KA XLIII a , 162I, fol. 1 8 r+v<br />

KA XLIII a , 162I fol. 18V<br />

^<br />

KA XLIII a , 162I , f01 ^18<br />

V<br />

a v r<br />

KA XLIII , 1621, , fol. 18 -I 9<br />

a r<br />

KA XLIII , 1621, , fol. I 9<br />

I a v<br />

KA XL II , 1621, , fol. I 9<br />

KA XII LI<br />

a , 162I, fol. 20r-20V<br />

KA XII LI<br />

a , 162I, fol. 2 1 r - 22 v<br />

KA XLIII a , 162I, fol. 22r-22V<br />

KA XLIIIa I 62I , fol. v<br />

I a v r<br />

KA XLI I , 1620, , fol. S 6<br />

KA XLIIIa ,6 1620, ,0.6 fol. v<br />

a r<br />

KA XLIII , 1620, , fol. S<br />

KA XLIII , 162 3, fol. 3<br />

Pro eodem<br />

In litem Poëticam Grotii<br />

Academiae Lu Lugd d. Bat.<br />

• Rege g Brit.<br />

Ad Jacobum Gevartium<br />

nr. 13<br />

nr.14 DS/fol. 29<br />

nr. 15<br />

nr. 16 D7/fol. 7 31 3<br />

nr. 1 7 7D6/fol: 3 o<br />

nr. >18 D8/fol. 32 3<br />

nr. 1 9 E prima/fol. p fol . 33<br />

Ad Patron<br />

Mimesis Grotiana<br />

Post di ^utationem<br />

E p ita phium Rutingij ^J^<br />

[C4]°<br />

Dz<br />

D°<br />

D°<br />

Dzr<br />

D z°<br />

Di -D;r<br />

D3r_D3v<br />

Div<br />

Concordia discors<br />

Ex Anglia ^ redux<br />

nr. zo E2/fol. 34<br />

E3/fol. 3 35<br />

Epp ita hium ... Grusii<br />

Ad D. acobum Catsium<br />

In e ^iem<br />

. . . . Parentis<br />

Ad D.K. Thorium<br />

Thorius ad me<br />

[D4]r.<br />

[D4l°<br />

Er<br />

E°<br />

Ezr<br />

Ezr<br />

E2`<br />

E4/fol. 36<br />

E5/fol. 37<br />

De effigie ^ R. Thorius)<br />

Ad Thorium<br />

Eiusdem ad me<br />

Ad eundem<br />

Ad me Thorius<br />

Meus ad Bruartium<br />

Fffdus firmatum(Thorius)<br />

Ez°<br />

Ez°-E3r<br />

Ejr<br />

E6/fol. 3 8-E7/fol. 39<br />

E8/fol. 4o-F prima/fol. 41<br />

Fz/fol. 42<br />

nr. 2 F3/fol. 4 3 -F¢/fol. 44<br />

nr. 22<br />

Ad eundem<br />

E3V-[E4]r<br />

[E4] r-Fr<br />

Fr<br />

F°<br />

F°-Fz°<br />

Ad eosdem Hendecas yllabos<br />

Fz°


ko p^ i kenmerken<br />

datering nummer<br />

in editie<br />

laats in de handschriften<br />

p<br />

katern beschrijving J g inhoud<br />

signatuur<br />

E pp ita hium . . . de Lintelo<br />

KA XLIII a , 1625, S^ i t-i v<br />

Far<br />


plaats in de handschriften kopijkenmerken datering nummer<br />

in editie<br />

katern beschri J 'vin g inhoud<br />

signatuur<br />

Prozao Pdracht<br />

Moeder<br />

K<br />

r -<br />

K<br />

r<br />

4 Biddaghs-bede g<br />

r<br />

: 2 +v<br />

nr. >8 K prima/ P<br />

fol. 67-K7/fol. 73<br />

KAX a L 1624, 4^ 2 3-26<br />

z<br />

I 13okt. 16244 [109] IO<br />

27 7 mei 1 622 39<br />

20 april P 9 I]<br />

I 7) uni 161 9[16]<br />

9<br />

29 9 aug. g 16199 [17] I<br />

12 dec. 1622I4<br />

22 maart 1622 [37]<br />

15 S mei 1622 [38] 3<br />

[Ka]° Proeve ... Jeremiae<br />

KA XLa , I 6 22 , fol. O.IOr<br />

Lr Psalm 114<br />

KA XLa ^ 1619, 6 1fol. 9^ 7 r<br />

L°-[L4] r Schriftmatigh Verlengh (iz art.) KA La<br />

[L4]°-[N4]° Verlengh (zo geboden)<br />

KA L<br />

Or-Qr De uytlandige Herder<br />

b<br />

nr. 2 K8/fol . 74<br />

z<br />

nr. 1622, fol. 11-14 II-I<br />

0rima P fol. 99-<br />

Q prima/fol. P I 5<br />

Q° blanco<br />

[Q Zl ` titelblad Lib. iv<br />

[* uit gesneden<br />

* Zxty<br />

Ned. lofdicht EC.<br />

I* 3,r+v<br />

Ned. lofdicht J. de Brune<br />

[*4]r Ned. lofdicht I. Luyt Y<br />

[ * 4]v Ned. lofdicht I.A.F.<br />

Ar-C zr 'tCostelick Mal<br />

Ontw : KA XLa > I 6 22 > fol. I1-8)<br />

Groete<br />

eerder afschr. KA XLa I 22 fol. r<br />

KA XLa I 622 fol. 2<br />

r<br />

> 6 > 0l. 9<br />

17 7 nov. 1621 [36] 3<br />

2-3 3 febr. 1 620 [27] 2<br />

Ontw :<br />

I r r<br />

KA X L a > 62I > fol. II -16<br />

a r+v<br />

KA XLIII , 1620 ^ fol. 3<br />

uitgesneden] g<br />

Batava Tempe p<br />

TETPAAAKPTON<br />

[A<br />

Azr-Er<br />

Ev_[EZir<br />

titel Pg a . Lib. v<br />

[Af<br />

afschrift:<br />

sept-okt. p 162 1624<br />

A4/fol.4-B3/fol. r r<br />

B4/fol. r 2<br />

B5/fol. 13-B7/fol. i s<br />

KA XL a 1624, 62 fol. v<br />

^ 4^ 3<br />

KA a r<br />

xL 162 fol.14r- ^ 4^ 18<br />

KA XLa 1624, 6 2 fol. I 8v<br />

^ 4^<br />

r r<br />

KA xL 1624,<br />

20 a<br />

^ fol. 9 -<br />

KA XL a I 62 fol.<br />

^ 4^<br />

opdr. P ggedicht<br />

stedestemmen<br />

stedestemmen<br />

opdracht P dorpen P<br />

doren P<br />

Azr-Bzr<br />

BZv<br />

B2v-[B4]r<br />

titelbladrinten p<br />

[B4]"


plaats in de handschrifte kopijkenmerken datering nummer<br />

in editie<br />

katern beschrijvinginhoud<br />

signatuur<br />

nr. r ^A+B^Cz/<br />

foLi8-C4/fol. 20<br />

nr. 2 ^I E C5/fol. z r<br />

nr. 3 C6/fol. Zz-C7/fol. 23<br />

nr. 423 C8/fol. 2.4-D prima/fol. 25<br />

nr. 5 DZ/fol. 26<br />

nr. 6 D3/fol. z7-D5/fol. 29<br />

nr. 7 D6/fol. ;o<br />

nr. 8 D7/fol. 31<br />

nr. 9 D8/fol. 32-Ei/fol. 34<br />

nr. to E3/fol. 35-E5/fol. 36<br />

nr. r z E6/fol. 38<br />

nr.


kopij kenmerken datering nummer<br />

in editie<br />

katern beschrijving ^ laats in de plaats handschriften<br />

signatuur<br />

L<br />

r r<br />

3-M2 Gedwongen g onschuld<br />

M2<br />

r<br />

[III]<br />

[79]<br />

r -M 3 Aen ... Hoot en<br />

mV<br />

3)<br />

Men voed Achilles Hooft<br />

M<br />

v<br />

-<br />

r<br />

3 4 Ick b yden<br />

held<br />

M<br />

r<br />

4 Niet b y)<br />

maer boven Hooft<br />

M<br />

r<br />

- M<br />

v ,<br />

4 4 Danck hebbe tleeuwen<br />

[1\441v Dit heb ick (Anna R. Visscher)<br />

Nr Hoewel ick no y t (Tesselschade)<br />

r+v<br />

N<br />

Kost ick Brosterhu Ysen<br />

NV Kreegh g maer G.R. Doublet)<br />

N2<br />

r<br />

Behouden reis (Hooft)<br />

N z<br />

rv +<br />

Daer op p ick<br />

N2V Op p Diamantstift<br />

het<br />

r<br />

N 0 p de Vertalinge g Bartas<br />

r+v<br />

N 0 p de Fabel van Venus ende Adonis<br />

3 v de selve<br />

N - N r 3v 4 Naem-versett ... S.D.V.<br />

r<br />

0<br />

v<br />

4 4 Aen de Vr ye<br />

Nederlanden<br />

0 -P<br />

v<br />

2<br />

r<br />

0 p een' een mis-luchte Mu ydsche<br />

reine<br />

P2<br />

v<br />

- P<br />

r<br />

4 Sin ^ Antwoord (Hooft)<br />

P v - v KA x L a ^ 62 I 3^f0.<br />

1 I I<br />

a r<br />

KA xL > 1620 > fol. 7<br />

KA XL<br />

4^Min<br />

Mijn' Weder-Antwoord<br />

Qv-Q2v1. vander Burgh. g Aen mmy<br />

r r<br />

Q3 4 Mine 1 Antwoord<br />

r v<br />

4 Vier en vlamm<br />

rv<br />

S+ Grill<br />

S<br />

2r<br />

S<br />

r<br />

3 Deun<br />

a > 162I > fol. Ir<br />

KA XL a > 162I > fol. Ir<br />

KA XLa , I 6 2I , fol. I V<br />

KA XLa, > I 62If0. fol. I V<br />

><br />

r<br />

KA )(La, 162I fol. 2<br />

><br />

KA XL a , 162 I , fol. 2r<br />

KA XLa,6I 2I fol. 2V<br />

^<br />

KA XLa, XL > 162I > fol. 3<br />

a r<br />

KA XL > I 6 z I > fol. S<br />

X a r<br />

KA L > 1622 > fol. S<br />

KA XL a > I 1619, 6 1 fol. Ol. 8 r<br />

KA X L, a 162I fol. o. Io<br />

^<br />

KA XL a , 161 9 9^,<br />

22r<br />

KA xL a I 1619, 61 fol. r<br />

a<br />

KA xL > 1621, fol. 8r<br />

KA XLa, ^ 1623,fol- fol. 47, 4 849<br />

KA xLa ^ I 6 2 3 ^ fol. fo . 2 4 - zS<br />

KA XLa , I 62 3 ^ fol. 0 . 26 -z<br />

26-27<br />

L6/fol. 88-M2/foL 92 [M 3/fol. 93] 10 mei 1623 [46]<br />

nr. i M4/fol. 94-M5/fol. 95 16 dec. 1620 [28]<br />

nr. 3 (weggegumd)<br />

M6/fol. 96-NZ/fol. ioo 91 jan. 1621 [29] z<br />

Schoncken<br />

1 71jan. 1621 3 0<br />

nr. 4 (weggegumd)<br />

N;/foL 1oi-N4/fol. 102 14 4 maart 1621<br />

nr. S (weggegumd)<br />

3 mei 161 1619<br />

nr. 6 (weggegumd) N5/fol. 103 okt. 162I<br />

nr.


S3 r-[S4]° Yetboerigh.r<br />

[Sze-TvAen katern beschrijving ^ g inhoud<br />

datering nummer<br />

signatuur g<br />

in editie<br />

nov. 16199 18<br />

yI.<br />

v. Brosterhu sen<br />

I 3maart 1625S [117] 1 I<br />

Tv<br />

-T<br />

r<br />

3 Mu ydsche<br />

reis<br />

aug. g 1621<br />

[34]<br />

T<br />

r+v<br />

3 Aen de selve onder Trouw<br />

I 7nov. 162 1623 [741<br />

T<br />

r+v<br />

4 de selve Bru ylo<br />

t reise<br />

2 4nov. 162 1623 [77]<br />

T<br />

v r<br />

4 -V2 Aen de Heeren Van Asperen, Liere<br />

26 nov. 1623 3 [78] 7<br />

V zr-V 3 r Medelijden<br />

27 7 maart 1625S 81<br />

V<br />

r+v<br />

3 Snicken<br />

1625<br />

V<br />

v r<br />

3 - V4 Klachten<br />

dec. 162224<br />

V<br />

r r<br />

4 -x Aen I. vander Burgh g<br />

22 jan. J 162 S II S<br />

X<br />

r<br />

-X2<br />

r<br />

OLLA PODRIDA<br />

I I maart 1625S 116<br />

19a 9 april. ap 1625 12 6<br />

X 1623<br />

(kopij pJ 9 maart [44]<br />

v<br />

plaats in de handschri ten kopijkenmerken<br />

a r r<br />

KA XL ^ 161 9^ fol. I 9-20<br />

nr. i8 (weg) it<br />

S6/fol. 144-S8/fol. 146<br />

r<br />

KA XLa, XL ^ 162 S ^ fol. 9 -IO naest aen IS T prima/fol. I47-<br />

Tz/fol. 148<br />

a r+v<br />

KA XL > 1621, > fol. 9<br />

nr. 19 T3/fol. 149-T5/fol. 151<br />

)(La,1623, fol. 3^ 0l. SS nr. zo T6/fol. 152<br />

XL<br />

a<br />

^ 1623, 3^ O1, fol. 58 S<br />

nr. 21 T7/fol. i53-T8/fol. 154<br />

KA xLa ^1623,fol fol. S9-<br />

6o<br />

nr. 22 U prima/fol. r 5 S;<br />

U2/fol. 156; U3/fol. i56<br />

KAXL, a 1 62, S f 0. l I13<br />

'naerde 22' U4/<br />

fol. i58-U5/fol. 1S9<br />

KA XL a,<br />

1625,f0 1 . I14<br />

nr. 23 U6/fol. ióo<br />

KA XL f +1 6 nr. 24 U7/fol. 161<br />

nr. 25 U8/fol. 162-x prima/fol. 16;<br />

nr. 1622 > O1, I S<br />

a f<br />

KA XL ^ 1625, S ^ 01. 2<br />

KA XLa ^ 162 S ^ fol. 1. 77-8<br />

v v Ia<br />

X2 -X3 -X SERMO ad Barlaeum<br />

KA XLII ^ 16 2 S^ fol. 4r-5r<br />

1625)<br />

Z2 v Pauca ... elapsa p


49<br />

Om de bespreking te vergemakkelijken geef ik hier eerst de precieze<br />

samenstelling van het resultaat van de kopij: Huygens' bundel kent deze<br />

collatieformule:141<br />

4° (a)-(c)4(d)Z; A-F 4(F4 blanco)(:.) 2G-H4I4(I3,4 blanco) (:)z K-P4Q2;<br />

*4 ( _ *) 2A-C4; 3A4(-A)B-D 4E 2 ; 4A-Y4Z2.<br />

t<br />

Het boek is in kwarto: het bestaat uit vellen bedrukt papier die tweemaal<br />

gevouwen zijn tot katernen van acht pagina's. Elk vel is gesigneerd<br />

met een teken of een letter. Het totale aantal katernen bedraagt: 1/2 + 3'/2;<br />

15 1/2 + 2 x '/z; 4 + 4 1/2; 22 '/2 - 51 1/2. Het aantal pagina's is dan: 3 2 + 132<br />

+ (68-4) + 18o - 408.<br />

In bovenstaande opbouwformule heb ik door middel van puntkomma's<br />

aangegeven waar een nieuwe reeks signeringen begint. Elke reeks<br />

vormt een eigen eenheid in de productie van het boek. Wij kunnen in<br />

Huygens' Otiorum libri sex de volgende productie-eenheden onderscheiden:<br />

I. (a)-(c)4(d)2<br />

Dit is het voorwerk. Na een ongesigneerd half vel met de titelgravure<br />

die een blanco versozijde heeft, en het gegraveerde portret' 42 volgt<br />

drieëneenhalf bedrukt vel met de typografische titel met op de versozijde<br />

een inhoudsopgave, en de opdrachten en lofdichten. Het voorwerk<br />

telt dus 4+28 pagina's die overigens niet genummerd zijn. De<br />

laatste bedrukte pagina hiervan is [(dz)]r: het titelblad voor boek r.<br />

2. A-F4(F4 blanco) (:.) 2G - H4I4(I 3 ,4 blanco) (:)2 K-P4Q2<br />

Dit zijn de boeken r. (Farrago Latina), 2. (Les efforts francoi.r & italiens)<br />

en 3. (Bibel-stoff). De signering met letters loopt door van A tot Q en<br />

wordt tweemaal onderbroken door halve katernen die anders gemerkt<br />

zijn: (. •.) Z voor titelblad en opdracht van boek z en (:) 2 voor titel en opdracht<br />

van boek 3. Deze tussengevoegde tweemaal vier bladzijden zijn<br />

niet gepagineerd. De vellen A-Q zijn wél genummerd, de paginering<br />

loopt van r (blad A) tot en met r 1 5 (blad Q). De in de collatieformule<br />

aangegeven blanco bladen zijn daarbij niet meegeteld. De laatste bedrukte<br />

pagina van deze eenheid is [Qz] r: dit is het titelblad voor boek 4:<br />

'tKostelick Mall ende 'tVoorhout: Met zveinigh meer. Alles van den Zeewschen<br />

Druck, ende midsdien onoversien, onverbetert.<br />

3a. *4(-1 2A-C4<br />

3b. 3A4(-A)B-D4E2<br />

Dit zijn de Zeeuwse drukken van 'tCostelick Mal (3a) en Batava Tempe<br />

(3b). Het `weinigh meer' waarvan sprake is op het titelblad dat bij de<br />

141 Zie voor een uitleg g van n dit be begrip gp Gaskell Gas e 974,pá2– 8 332<br />

142<br />

Van Gelder 1957, 957, 46, 4 ,p p. r 9. Zie ook Schenkeveld-Van der Dussen z 988b.<br />

INLEIDING


4. 2 Datering<br />

voorafgaande productie-eenheid is genoemd, wordt gevormd door de<br />

Groete [38] op Cz°-[C4] van 3a en door het Tetradakruon op E°-[E2]° van<br />

3b.<br />

Huygens heeft de katernen van deze Zeeuwse drukken gewoon in<br />

zijn nieuwe bundeling Otia mee laten binden met verwijdering van de<br />

oorspronkelijke titelbladen (* en 3A). De onderdelen 3a en 3 b zijn dus<br />

niet opnieuw gezet.X43<br />

4. 4A-Y4Z 2<br />

Dit onder<strong>deel</strong> van de bundel bestaat uit boek 5 (Characteres oft Printen)<br />

omvattend de bladen A-K 3 r en boek 6 (VanAls) waarvan de titelpagina<br />

gedrukt is op [J


Combineren we de beschrijving uit de vorige paragraaf met de beschikbare<br />

gegevens omtrent de datering, dan komen wij tot het volgende<br />

overzicht:<br />

I. Het voorwerk kan pas gezet zijn na 2 7 mei 1625, de dag van de voltooiing<br />

van de prozaopdracht aan Heinsius.^45<br />

2. De boeken I, 2 en 3 zijn na z r januari 1625 gereed gekomen.<br />

Het laatste katern van boek r (F) bevat de Latijnse grafdichten die<br />

Huygens schreef ter nagedachtenis van Nomna van Lintelo. Een van<br />

deze gedichten draagt in het handschrift de datum I I januari 1625.146<br />

Ook het laatste katern van boek 2 eindigt met een grafschrift ter memorie<br />

van dezelfde dame. Dit keer een gedicht in het Italiaans dat in de<br />

druk gedateerd is op 1625.<br />

Boek 3 is gezet na 13 oktober 1624, de datum onder Biddaghs-bede [109],<br />

waarmee dit boek opent.<br />

De tussengevoegde, niet gepagineerde titelbladen kunnen nog weer later<br />

zijn gezet en gedrukt.<br />

3. De laatste productie-eenheid is voltooid na 19 april 1625, de datum<br />

onder Huygens' Sermo aan Barlaeus, dat met excuus niet op de geëigende<br />

plaats kon komen.X47<br />

De tien à twaalf medio april 1625 nog te drukken katernen waren dus<br />

bestemd voor het voorwerk (4 vel), mogelijk voor de titels der boeken 2<br />

en 3 (r) maar vooral ter aanvulling van de boeken 5 en 6. Gezien het<br />

feit dat Huygens in maart-april 1625 alleen vanaf katern P nog uitgesproken<br />

veranderingen aanbracht in de volgorde, ligt het voor de hand<br />

ervan uit te gaan dat de aanvulling gebeurde met de katernen P tot en<br />

met Z (8'/2 katern).<br />

Als Huygens aan Hooft de reeds gedrukte vellen stuurt, schrijft hij<br />

dat de tien of twaalf vellen die nog ontbreken `mijnen zetter weinigh<br />

meer als drij weken (zullen) besigh houden'. Huygens' zetter zet dus<br />

zo'n vier vel per week. In april had hij van de Otia ca. 3 o katernen<br />

gezet, namelijk het totaal minus de 81/2 van de Zeeuwse drukken en de<br />

I2. die nog te verwachten waren. Over dit zetwerk zou Huygens' zetter<br />

zo'n zeven a acht weken hebben gedaan. Dit houdt in dat het zetten<br />

145 Datering in g gedrukte g opdracht p van de Otia aan Heinsius. Zie ook Worp, p^ Brie wisrelin g^ nr.<br />

268 en Schenkeveld-Van der Dussen 1 97 87.<br />

146 Worp, p edichten ii ^ p. p 10 4.<br />

1<br />

47<br />

X2<br />

v<br />

.<br />

^<br />

^p166; Excusandx libertati desultory ^cuius modo modèspecimen<br />

p exhibuimus, fecerit<br />

non suo ordine insertus Sermo ad D. Gas pp. Barhum...' Ter verontschuldiging ^g voor het<br />

vrij 1 overspringen [van de ene naar de andere taal waarvan wij wi zojuist een voorbeeld gaven g<br />

[namelijk 1 in het voorafgaande g ggedicht<br />

116 011a odidra kan misschien dienen deze niet<br />

op p zijn juiste plaats ingevoegde `sermo' aan de heer Cas ar Barbus .<br />

zijn l p p<br />

5 I INLEIDING


egonnen moet zijn eind januari-begin februari. Het is voltooid na 27<br />

mei 1625.<br />

4 . 3 Kopijvoorbereiding<br />

Deels voorafgaand aan het werk van de zetter, <strong>deel</strong>s gelijktijdig daarmee<br />

bereidt Huygens de kopij voor zijn bundel voor. Deze voorbereiding<br />

houdt zowel selectie in als het eige<strong>nl</strong>ijke persklaar maken. Interessant<br />

hierbij is een bewaard gebleven aantekening waarin de dichter de inhoud<br />

van zijn boek op een rijtje zet:^4g<br />

SERIES OTIORUM.<br />

LIB. I. Farra go<br />

Latina.<br />

II. Conatus Gailici et Italici.<br />

III. Sacra.<br />

iv. KERKURAIA MASTIX,<br />

BATAVA TEMPE etc.<br />

v. Voces Urbium, Characteres hominum.<br />

VI. Farrago<br />

g<br />

LIB. I. Farrago Latina.<br />

g<br />

II. Efforts fran ois et italiens.<br />

III. Bibel-stoff.<br />

iv. Kostel:Mall, Voorhout &c.<br />

v. STEDE-stemmen. Printen.<br />

VI. VAN ALS.<br />

Links van dit rijtje noteerde Huygens de inhoud van het voorwerk:<br />

Titulus sculpt.<br />

TITul.<br />

Series libb.<br />

Ad Hein.<br />

Ad eund.<br />

Ad Lectorem (geschreven boven het woord `Carmina' dat is doorgehaald)<br />

Effig.<br />

Carmina.<br />

Privileg. (hierachter het woord Bditoris' doorgehaald)<br />

Tit. primi libb.<br />

In deze opsomming komt de opdracht aan Cats, Hooft en Heinsius niet<br />

voor. Deze opdracht in versvorm dateert van 22 november 1624. De<br />

opdracht heeft aanvankelijk wel <strong>deel</strong> uitgemaakt van de kopij. Het handschrift<br />

bevat namelijk in Huygens' hand de aanwijzing: Dit in Romei-<br />

148 r<br />

KA XLVIII , f01. I00 .<br />

j 2 INLEIDING


4•3•I<br />

4.3. 2<br />

53<br />

nen'.X49 De opdracht aan Heinsius schreef Huygens eind mei i625.I5°<br />

Deze inhoudsopgave van het voorwerk is dus ook op het einde van mei<br />

162 5 te dateren.<br />

In het vervolg bespreek ik de selectie van de kopij voor dé hierboven<br />

genoemde zes boeken, met nadruk op de gedichten in het Nederlands.<br />

Selectie<br />

De inhoud van de boeken iv en v staat voor de dichter vast. Beide boeken<br />

dragen, als enige van de zes, als boektitel de titels van het werk dat<br />

erin te vinden is. De andere boeken hebben een titel waarin het verzamelkarakter<br />

uitgedrukt wordt: Farrago, Van Als, Bibel-.rtoff, Efforts.<br />

Dit niet te drucken'<br />

Criteria die Huygens gehanteerd kan hebben bij de selectie voor deze<br />

`verzamelboeken', zouden wij kunnen afleiden uit wat hij in portefeuille<br />

hield. Wij gaan er dan van uit dat alles wat Huygens schreef bedoeld<br />

was voor de openbaarheid. De grote hoeveelheid bewaard gebleven niet<br />

gedrukte gedichten, soms met de uitdrukkelijke aanwijzing : Dit niet te<br />

drucken', geeft aan dat dit een te eenvoudige voorstelling van zaken is.<br />

Strengholt onderkent voor het in portefeuille houden bij Huygens formele<br />

en inhoudelijke motieven. ISi Formele redenen zijn: r. de onvoltooidheid;<br />

2. de niet bevredigende metriek; 3. de onbeduidende thematiek<br />

van het gedicht. Inhoudelijke criteria liggen op het terrein van de<br />

welvoeglijkheid tegenover personen of instellingen.<br />

Van de r 1 9 Nederlandstalige gedichten die in deze historisch-kritische<br />

editie zijn opgenomen, heeft Huygens er 34 niet in zijn eerste verzamelbundel<br />

uit 1625 willen publiceren.' 52<br />

Onvoltooid gebleven en daarom niet in de Otia opgenomen zijn drie<br />

gedichten of fragmenten, waaronder een Print die misschien Een toilenaar<br />

had moeten heten. I 5 3<br />

149 De opdracht in n versvo versvorm is 'gepubliceerd<br />

in Worp, g p p> II , p. pIo<br />

1-1 O2 naar het<br />

handschrift bij ^de Latijnse ^ gedichten g (KA xLIII a 162 4, de zetinstructief op o. 1 I r<br />

15 ° Wo rp, GedichtenII ii, p. 1 2 4^nnoot<br />

2 .<br />

1 51 Strengholt g 1987c.<br />

I 52 Dit t zijn be behalve g ave de tweeregelige g pe spreuk die Worp p afdrukt in het laatste <strong>deel</strong> van zijn ln<br />

editie (Gedichten ix, ^ p 3 en die ik niet opneem, p de nummers: 1 [a], 3^4^ S> [6], >7> [8], 8<br />

IO I2 I I I 22 [ 2 3], [24], [2 5], [26], [3 2], 0<br />

[48], I [9], 3^ S^ 9> 3^ 4^ S> 3 ^ 4 ^ 43^ 4S^ 4 ^ S ^ S[5<br />

2],<br />

SS> [6 i], [64], 4> [66], >7 [7 6], 80 II 3^ 1I 4 .<br />

153 mm e 6 . rN 7 et Niet vo toold voltooid en daarom niet opgenomen pg is voorts 2 S waarom ook de<br />

wel voltooide tegenhanger I S in portefeuille p bleef. Het komt ook een enkele keer voor<br />

dat de dichter eengedicht g dat hij kennelijk nog niet voltooid acht, toch publiceert. Hij<br />

g ^ p 1<br />

plaatst er dan * * * * onder. Zo bij Een gesant. esant<br />

p 153 g<br />

INLEIDING


S4<br />

Een tiental gedichten uit de periode 1614-161 9 zal Huygens niet<br />

hebben willen publiceren omdat ze, in de formulering van Strengholt,<br />

voor hem vermoedelijk `het karakter hadden van eerste proeven, waar<br />

nog te zeer de ongeoefende hand van de beginner in te bespeuren<br />

viel'.^ S4 Huygens heeft zich in zijn Otiorum libri sex niet willen presenteren<br />

als een beginneling. Niet heeft hij willen publiceren het gedicht<br />

waarop Hugo de Groot als commentaar had: Dat hy in de Poesie soo<br />

in Bije als in andre taelen Boude connen excelleren soo hy hem ernstelijck<br />

Baer toe wilde begeven.' I S 5 Ook de gedichten uit 161 9 waarin hij, een<br />

jong dichtertje nog, de beroemde Anna Roemers Visscher misschien<br />

wel te zeer roemt alsmede zijn verzen voor de Bredase rederijkerskamer<br />

uit hetzelfde jaar die voor een belangrijk <strong>deel</strong> als eigenroem kunnen<br />

worden uitgelegd, publiceert hij niet.' S 6<br />

Te onbeduidend om mee voor de dag te komen vindt Huygens waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

zijn Request Aen Anna en Tess. Visschers door Nicht S. van Baerle te<br />

presenteren om twee beschreven ruiten [6z], zijn Een koortsich [of siecke] vrindt<br />

Aen Trellos kindt [64] of het nieuwjaarsversje Aen JoffW. Isab. Doublet, met<br />

eengedraeijd doosken [ii4].<br />

De gedichten die `een delicate aangelegenheid van hoogstpersoo<strong>nl</strong>ij<br />

ke aard', namelijk Huygens' relatie met Dorothée van Dorp, behande<br />

len, zal hij om die reden hebben achtergehouden.' 57<br />

De print Een professor heeft de dichter in portefeuille gehouden om de<br />

Leidse hoogleraar Heinsius, die zich in deze typering zou kunnen<br />

herkennen, niet te kwetsen.'<br />

s 8<br />

Onder zijn Nederlandstalige jeugdverzen is één sonnet dat Huygens<br />

niet aan de openbaarheid heeft willen prijsgeven, omdat de strekking<br />

daarvan politiek gevoelig, d.w.z. remonstrants, zou kunnen worden uitgelegd:<br />

gedicht [19] Op 't claechdicht van Anna Roemer Visschers aen d' Heere<br />

Grotius. I59 In boek r, de Farrago Latina heeft hij verder nog bij twee gedichten<br />

ge<strong>deel</strong>ten achtergehouden. Het betreft hier het vers Concordia<br />

discors en zijn Ex Anglia redux. De weggelaten passages zouden zijn<br />

mening aangaande de vaderlandse godsdiensttwisten te duidelijk weer-<br />

154 Strengholt g I97^p 8 c SS• 25 Het betreft hier de nummers[i]—[Io .<br />

15 5 Ze Zie het commentaar bij l].<br />

[2<br />

156<br />

Zie de nummers [1o] (Breda) enen 9 I (Anna S Roemers).<br />

I 57 Stren S gholt 1 9 87c, p . 2 SS —2 S6. Het gaat g hier om de nummers 4^ S en mogelijk g l oo ook<br />

2z, 2 3en z hoewel S^ Huygens Yg deze laatste gedichten g op enig p gmoment<br />

toch heeft willen<br />

publiceren. n . Zie hiervoor het commentaar bij deze ggedichten en Leerintveld 9 18 ^^p p.<br />

306-307.<br />

158<br />

Gedicht nummer [66]. Zie Strengholt g i9 18 87c, c p. z 5I.<br />

15 Strengholt S gp 1 9 8 7c, . 2 . S9 Hij Hij geeft ook enige gvoorbeelden van latere gedichten. g Zie ook<br />

mijn commentaar.<br />

INLEIDING


4.3.3<br />

5S<br />

geven.16° Gedicht [48] Muyden ick kom is wel voor de druk gereed gemaakt<br />

maar niet opgenomen in de Otia omdat Hooft toestemming weigerde<br />

voor de publicatie van de discussie over de Eenparicheijt der dichten<br />

waarin dit vers figureert.<br />

Wel gedrukt<br />

Interessanter misschien dan het uitspreken van vermoedens waarom<br />

Huygens sommige gedichten niet heeft opgenomen, is te trachten voor<br />

de wél gepubliceerde verzen achterliggende extra redenen te vinden. De<br />

voor de hand liggende argumenten (de poëmen waren goed, metrisch in<br />

orde en niet controversieel) noem ik hierbij niet. Ik wil ook niet bij elk<br />

gedicht per se extra redenen onderkennen. Maar door de `boeken' eens<br />

langs te gaan, wordt mogelijk een bepaald selectiepatroon zichtbaar. Ik<br />

concentreer me hierbij wederom op de Nederlandstalige gedichten.<br />

Het eerste boek met poëzie in het Nederlands is boek iii Bibel-.doff. (Het<br />

voorwerk bespreek ik aan het slot van deze paragraaf.) Dit boek draagt<br />

Huygens in zijn geheel op aan zijn moeder. Zij kan eruit concluderen<br />

dat haar `sorgvuldige opvoeding in dit herte [dat van de dichter] Benen<br />

grond ghelaten heeft, die, na het sijne Ieughd ontworstelt sal veesen,<br />

waerschijnelicke vruchten belooft'. 161 Het boek begint vervolgens met<br />

[109] Biddaghs-bede, een gedicht waarin Huygens zich manifesteert als<br />

`voorbidder van de natie'. De prominente eerste plaats ervan duidt erop<br />

dat de dichter zich werkelijk wil profileren als `dichter van de natie'.162<br />

Na [39] Proeve op't beginn der Klachten ,jeremia en [r r] een bewerking van<br />

psalm 114, gedichten die zeer wel in verband gebracht kunnen worden<br />

met de godsdienstoorlogen waarmee Europa in het eerste kwart van de<br />

zeventiende eeuw werd geconfronteerd, volgt een tweetal poëtische uitbreidingen<br />

van fundamentele geschriften van de christelijke religie. Zowel<br />

[r6] Schriftmatigb verlengh derArtijckelen onses Geloof als [r 7] Verlengh der<br />

twee Gebods-tafelen Gods waren eerder gepubliceerd. Het succes ervan<br />

wilde de dichter waarschij<strong>nl</strong>ijk prolongeren. Het boek Bibel-stoff eindigt<br />

met [4z] De uytlandige Herder, opgedragen aan Daniel Heins. In dit laatste<br />

gedicht combineert Huygens op virtuoze wijze zijn bekommernis om<br />

het vaderland, zijn religieuze bewogenheid en zijn persoo<strong>nl</strong>ijke tweespalt<br />

als `Ballingh' en `Vreemdelingh van 'sVaders Kust'.<br />

Boek iv is een letterlijke reprise van zijn succesvolle Zeeuwse publicaties<br />

[ 37] 'tCostelick Mall en [ 3 6] Batava Tempe.<br />

ióo<br />

Smit80 9 .66-6 ^p • Bachrach 7^ i 62 9 p. 192-197. ^pg Beide gedichten werden in de Otia<br />

voorzien van * * * *.<br />

161<br />

Oti a Lib.<br />

iii Bibel-stoff Opdracht P (:)z verso [p. 66].<br />

162<br />

Strengholt g i 9 8 9^ p .8 9. Zie ook het commentaar bij bijdit gedicht. g<br />

INLEIDING


6 INLEIDING<br />

5<br />

In boek v komt Huygens met in tweeërlei opzicht nieuw werk naar<br />

buiten. Het is recent, want gemaakt in 162 3-1624, en het is van een<br />

tamelijk onbekende soort in het Nederlands. Het boek bevat twee reeksen:<br />

De stemmen Beniger steden en dorpen in Holland [8 3]–[r o ff] en de Characteres<br />

oft printen. i63 In het gedicht waarmee hij de Stedestemmen aan de steden<br />

van Holland aanbiedt, noemt Huygens zijn luit onbekend, `maer<br />

best genegen Snaren Ten roem van uwen naem'. Ook hieruit spreekt<br />

dus vaderlandsliefde.<br />

Het grootste <strong>deel</strong> van boekvis gewijd aan de `printen', `dese onder<br />

ons nieuwe maniere van Schriften'. 164 Zij vormen als het ware het<br />

vruchtbeginsel waaruit de complete bundel Otiorum libri sex is gegroeid.<br />

`En aldus is tot mijn verbazing het weinige dat ik voor mijn plezier als<br />

oefening in Karakters bijeen geschreven had, in een voortdurende<br />

stroom geleidelijk uitgegroeid tot zo'n hoeveelheid dat er zelfs wel een<br />

boekje mee te vullen zal zijn', schrijft Huygens aan Cats op 3 0 oktober<br />

16z 3 . 165 Naar deze nieuwe gedichten werd uitgekeken, zoals blijkt uit<br />

een postscriptum onder een brief van P.C. Hooft aan Huygens van kort<br />

na 7 februari 1624. 166 Dat hij deze dan ook met graagte heeft gepubliceerd,<br />

lijdt geen twijfel.<br />

Bij het laatste van de zes boeken is wel weer sprake van selectie. In<br />

een boek dat `Van als' heet, kan natuurlijk van alles worden opgenomen.<br />

Als ik het wel heb, heeft Huygens zich voor dit boek laten leiden door<br />

twee overwegingen. Hij wilde ten eerste zijn plaats in het literaire<br />

wereldje van die dagen duidelijk tot uitdrukking laten komen. Daarom<br />

nam hij in dit ge<strong>deel</strong>te zijn dichterlijke correspondentie met anderen op:<br />

het vers voor Hooft en Anna en Tesselschade Visscher [28], de zogenaamde<br />

`schonckensonnetten' [2 9]–[ 3 0], de gedichten naar aa<strong>nl</strong>eiding<br />

van zijn vergeefs bezoek aan Muiden [ 49]–[ 5 o] en zijn gedichtenwisseling<br />

met zijn Leidse vrienden Vander Burgh en Brosterhuysen [i I I],<br />

[I i 7], [11 5 ] en [r r6]. En in de tweede plaats wenste Huygens zijn dichterlijke<br />

vermogen, zijn vormvastheid te laten zien. `Van als' is een staalkaart<br />

van genres en metra en illustreert dan ook zeer duidelijk de ondertitel<br />

van de gehele bundel: `Poemata varij sermonis, soli, argumenti'<br />

163 Dit zijn ) de nummers S3^S4^S 6 ^S7^S 8^S9> 60 [62], 6 3^[65], S^ [67], 7> [68], 6[69],<br />

[70], [72], [73], [75], i io en [112].<br />

164 Ald Aldus HHuygens<br />

u zelf in zijn proza tot de<br />

^<br />

Ledi e Leser' op C .<br />

r<br />

Yg J p g p 3 Zie ook mi mijn n commen-<br />

taar bij 1 deze reeks pp op503-5o8.<br />

165 Worp, p nr. 208.0 Op8 november 162 schrijft 3 l hij aan ) Cats dat hij 1erover<br />

denkt zijn Characteres bij l zijn al eens uitgegeven edichten te voegen tot een grotere bundel<br />

zijngedichten g g<br />

(Worp, Briefwisseling, nr. 2 II .<br />

166 Ik denk den H. Generael te doen denken aan UE boexken, die nevens mij vast vast nae<br />

UE Characters'. Van Tricht 1 976, nr. 20 .<br />

97 ^ 3


S7<br />

(Gedichten van verschillende taal, stijl en inhoud). De ordening binnen<br />

dit boek is in grote trekken op het formele kenmerk van metrum en<br />

regellengte gebaseerd. Gaandeweg het boek worden de regels korter:<br />

van de jambische zesvoeter in Gedwongen onschuld [46] gaat het naar het<br />

monosyllabische Aen I. Dander Burgh [r r 5]. Heel graag had de dichter<br />

hier ook de schriftelijke discussie opgenomen, die hij met Hooft had<br />

gevoerd over de `maet wande Nederlandsche dichten'. Hooft weigerde<br />

dat echter toe te staan. 167 Ten slotte zal bij dit boek als criterium voor<br />

opname, de beschikbare ruimte een rol hebben gespeeld.168<br />

Helemaal aan het einde van dit boek plaatste Huygens zijn vertaling<br />

uit Guarini Il pastor Eido [44].<br />

Is er nu na dit globale overzicht zoiets als een selectiepatroon te herkennen?<br />

Ik denk het wel. In zijn Otiorum libri sex heeft de jonge Constantijn<br />

Huygens zich willen presenteren als iemand die de zaak van<br />

God en vaderland zeer was toegedaan en als dichter volledig wenste te<br />

worden opgenomen in de Republiek der Letteren waar dichters als<br />

Anna Roemers Visscher, Pieter Corneliszoon Hooft, Jacob Cats en<br />

Daniel Heinsius hun reputaties reeds hadden gevestigd.<br />

De inhoud van de boekenren ii en het voorwerk versterken dit<br />

patroon. In zijn opdrachten aan Heinsius maakt Huygens van deze bundel,<br />

die het product is van zijn ledige uren, een welsprekend pleidooi<br />

dat erop gericht is hem als een goed burger te presenteren. Van hem<br />

zou men later als hij een officieel ambt zou bekleden, kunnen zeggen<br />

dat zijn `ledige uren' welbesteed waren en met de jaren gevolgd door<br />

serieuzer zaken. 169 Ook in het bijschrift bij zijn jeugdige portret dat als<br />

frontispice voor de bundel dienst doet, heeft hij deze bedoeling door<br />

Heinsius' woorden willen duidelijk maken."' In dit epigram wordt onder<br />

andere herinnerd aan Huygens' pen- en taalvaardigheid in Venetië en<br />

Engeland. Juist die reizen vormen het onderwerp van een aantal gedichten<br />

die Huygens in de eerste twee boeken in het Latijn of Italiaans<br />

heeft willen publiceren. I7I De Franse poëzie tenslotte weerspiegelt de<br />

voortreffelijke verstandhouding die Constantijn Huygens heeft met de<br />

Haagse hoven van Frederik Hendrik en van het Boheemse konings-<br />

167<br />

Van Tricht, Brie zvisselin ^ Hooft,nr. 20 99<br />

–210 en bijlage 20 .<br />

168<br />

Zie Hellin ga en Tuynman Y 1 97 1 ^ p. p 10 S–106 ^ aantekening g 29 9 en 32. 3<br />

169<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1987.<br />

170<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1988b. 9<br />

171<br />

Bijvoorbeeldin boek k I: Italia It decolor, ^ Itinerarium Le gataonas ad Venetos, ^ Ex Anglia g redux en<br />

de herhaalde mededeling g onder een gedicht g dat het is gemaakt g `Navi gans<br />

Brittaniam versus'<br />

(p. 34 ^ of `Mari: in Angliam g navigans' g (p. 44 44). Uit boek z1 kan als voorbeeld gelden g het<br />

gedichtjee<br />

Passando le Al i.<br />

INLEIDING


4.4<br />

paar.I72 Enige nadruk op het bestaan van deze relaties, zou zijn zaak<br />

wellicht kunnen bevorderen.<br />

Persklaar maken<br />

In dezelfde brief aan Hooft van 3 0 oktober 1624 waarin Huygens mee<strong>deel</strong>t<br />

een `vergaderingh van oude en niewe rammelingh' uit te geven,<br />

schrijft hij `gansch haestich':<br />

'Tis waer dat mijne Druckers onnaer soo verre niet gevoordert en zijn, dan dewijle<br />

sij geerne de gissingen van haer Pampier voor wijt maken, worde ick gedwongen<br />

bijnaer mijne regelen aen te tellen, ende U.E. alsnoch gebeden mij datelick met sijne<br />

antwoord te willen vereeren [...].X73<br />

Huygens moest op 3 0 oktober 1624 weten hoeveel ruimte de discussie<br />

die hij met Hooft had gevoerd over de `maet wande Nederlandsche<br />

dichten' zou gaan innemen. Het calculeren was al begonnen en<br />

Huygens was bijna gedwongen zijn regels te tellen. Aan de hand van de<br />

bewaard gebleven kopij, is het mogelijk deze calculatie te volgen en een<br />

duidelijk beeld te krijgen van hoe Huygens zijn Otiorum libri sex de<br />

wereld in wenste te zenden. De samenwerking die er was tussen déze<br />

auteur en zijn drukker wordt zo zichtbaar.X74<br />

Uitgangspunt voor deze paragraaf is wederom Tabel r.<br />

Uit de rubrieken `kopijkenmerken', `datering', en `nummer in editie'<br />

is af te lezen dat van bijna elk gedicht in deze editie kopij bewaard is<br />

gebleven. Onder `kopijkenmerken' is een overzicht gegeven van de zogenaamde<br />

`formaatsignaturen', dit zijn notaties in de kopij die aangeven<br />

hoeveel tekst op welke plaats in het te drukken boek moet komen.X75<br />

De notatie in deze kopij, geeft eerst met een letter aan voor welk katern<br />

de kopij bedoeld is. Na de letter volgt het woord `prima' of een cijfer;<br />

hiermee wordt de volgorde binnen het katern aangegeven. Onder deze<br />

letter/cijfer-combinatie is, waar dat van toepassing was, onder een<br />

streep ook nog de afkorting `for met een cijfer daarachter genoteerd.<br />

172<br />

Hi' Hil<br />

ontwier bijvoorbeeld: Dessein de "entree du ballet resenté a la reine de Boheme. A la<br />

.^e. De Haagse g schoolmeester David Beck maakt in zijn dagboek g bij bijI 1 januari januari162 4<br />

melding g van deze ontvangst: g `Des avonts was tot Graef hendrick van Nassou een Prin-<br />

cel ick Bancquet q ende Balet, de Conin Coningde Conin Coninginne nne ^ Sijn l Ex[cellen]tie met alle de<br />

grooten te gast g waren.' (Beck 1993, 993^p 3 i<br />

173 VanTct rih 1976, 97 nr. 6n. ^ 9<br />

174 Ikeef g hiermee tevens een aanvulling g op P Janssen 1 9 8 9^ p. p18 en noot 28. Over HuY-<br />

gens'<br />

bemoeienis als auteur met zijn 1 drukwerk is eerder gP gepubliceerd e ceer in Gedrukt in Neder-<br />

land^ P 35 en 3 6, ^ en in Hellinga g 1962. 9<br />

'7S Zie Heflin g a 1 9 6 2^p IO 3–I o4<br />

.<br />

5 8 INLEIDING


59<br />

Deze aanduiding geeft de pagina plus het paginacijfer aan. Een voorbeeld<br />

kan dit verduidelijken. De kopij van gedicht nummer [r r 8] bevat<br />

de aanduidingen `Lprima/fol. 8 3 ' tot en met `L4/fol. 86', hetgeen betekent<br />

dat deze tekst gedrukt wordt als de eerste vier bladzijden van<br />

katern L die de paginanummers 83 tot en met 86 dragen. De formaatsignaturen<br />

zijn in de kopij aangebracht door degeen die ter zetterij het<br />

calculatie-werk deed. Bij de voor deze bundel blijkbaar overeengekomen<br />

vaste paginalengte van 3 o regels kon aldus exact vastgesteld worden<br />

hoeveel vel papier er nodig was om de gehele kopij af te drukken. Als<br />

de oplage was bepaald kon dus berekend worden hoe veel geld er in de<br />

uitgave gestoken moest worden. De inkoop van papier vergde de grootste<br />

investering in het drukkersbedrijf.I76<br />

Ook de auteur heeft meegerekend. Hij heeft inderdaad zijn regels<br />

geteld. In een aantal handschriften vinden wij namelijk rekensommen in<br />

Huygens' hand die betrekking hebben op de lay-out van zijn gedichten.<br />

I77 Vaak ook vinden wij in de kopij instructies voor de zetter. Ze<br />

kunnen betrekking hebben op de mise-en-page, het te gebruiken lettertype<br />

of ze kunnen de volgorde van de onderdelen in de kopij verduidelijken.<br />

Huygens ontwerpt zelf de titelpagina's voor de verschillende afdelingen<br />

in zijn verzameling. De ontwerpen voor de titels van de boeken r, II, iv<br />

en vi zijn bewaard gebleven. Het is dan ook zeer waarschij<strong>nl</strong>ijk dat de<br />

gegraveerde én de typografische titel van de hele bundel door hem zijn<br />

ontworpen.I78<br />

Tijdens het persklaar maken neemt de schrijver zijn gedichten nog<br />

eens door. In het variantenapparaat zijn de wijzigingen uit deze fase<br />

apart aangegeven. Per gedicht is aldus geregistreerd wat Huygens wenste<br />

te veranderen ten behoeve van de druk. Hier in deze i<strong>nl</strong>eiding wil ik<br />

volstaan met het signaleren van enkele systematische ingrepen.<br />

Voordat zijn teksten gedrukt worden, brengt hij in veel gevallen de<br />

oorspronkelijke titel in overeenstemming met de plaats die het gedicht<br />

ging innemen. Dit is vooral gedaan bij gedichten die onder<strong>deel</strong> vormen<br />

van een gedichtenwisseling zoals de zogenaamde `Schonckensonnettten'<br />

[z9]–[ 3 0] of de correspondentie met Hooft [4 9]–[ 5 o] of met Van der<br />

Burgh [I I z]. Deze gedichten krijgen titels als Mijne Antwoord, Weder-ant-<br />

176 Gaskell 1974, 974,p p. 176-178.<br />

177<br />

Zie de gedichten g[29]–[34 3^ [36], 37^ 4^ I [821–[1o7], I I S en[119].<br />

I<br />

178<br />

Zie voor de betekenis van de titelgravure g Schenkeveld-Van der Dussen 188b. 9 Huygens Yg<br />

ontwierp p zelf ook de titelprenten p voor latere bundels als zijn 1 Momenta desultoria (KA XLVIII<br />

fol. 2o6-2Io. Zie Hellin g a 162 9 plaat 109-114) ^p1 en Hofwijck I28 D 4. 4Zie de afbeelding gin<br />

Zwaan 1977a, 977 ^ p. p VI).<br />

INLEIDING


woord van den selven. Systematisch haalt Huygens ook de oorspronkelijke<br />

ondertekening en datering in de handschriften door om daarvoor in de<br />

plaats het jaartal van vervaardiging te geven, in Romeinse cijfers, vergezeld<br />

van de plaatsnaam als dat een andere was dan Den Haag.' 79 Dit<br />

laatste duidt eens te meer op de weloverwogen wijze waarop Huygens<br />

zich met deze bundel wenste te presenteren als een bereisde, ondanks<br />

zijn jeugdige leeftijd toch al ervaren dichter met een aanzie<strong>nl</strong>ijk oeuvre.<br />

I gO<br />

Nadat hij zijn selectie gemaakt heeft, verzamelt de auteur de kopij die<br />

hij per boek nummert. In het schema zijn deze nummers in de rubriek<br />

`kopijkenmerken' overgenomen. Wijzigingen daarin zijn ook aangegeven.<br />

Op deze manier wordt in een oogopslag duidelijk dat Huygens aan<br />

de kopij van boek I in een laat stadium zijn Epitaphium...de Lintelo heeft<br />

toegevoegd. Blijkbaar heeft Huygens ook pas in tweede instantie zijn<br />

boek III Bibel-,doff willen openen met het gedicht Biddaghs-bede. Dit gedicht<br />

had aanvankelijk nummer 8 in de kopij.IgI<br />

Onder de ondertekening van De stemmen Beniger steden en dorpen van<br />

Holland laat de dichter in de kopij schriftelijk weten:<br />

tuschen De Characteres oft Printen en dit laeste behoort wel de Spatie van een<br />

pagina oft anderhalf te komen.<br />

Ook in boek iv is de volgorde in de kopij nog al eens veranderd. De<br />

wijzigingen hier houden <strong>deel</strong>s verband met het opnemen in de kopij<br />

van de eerst terzijde gelegde print Een sott Hoveling. Pas nadat deze negatieve<br />

print voorzien is van de positieve pendant Een wijs Hoveling, voltooid<br />

op 16 november 1624, worden beide aan de kopij toegevoegd.I 82<br />

Uit de wijzigingen in boek vi kunnen wij opmaken dat de op het formele<br />

kenmerk van de verslengte verkozen indeling een relatief late<br />

beslissing van de auteur is geweest. Het gedicht 011a Podrida was aanvankelijk<br />

geplaatst achter de andere gedichten die Huygens had gewisseld<br />

met zijn Leidse vrienden, maar verhuist naderhand, in verband met<br />

de invoeging van Sermo ad D. Gasp. Barlam, van de twaalfde plaats in de<br />

rij naar nummer z6. Na 1 3 maart i625 voegt de auteur nog bij de kopij<br />

179 Bij l ggedicht 8 r vergiste ^ de dichter zich en noteerde hij l onder de kopij,in dezelfde inkt in<br />

als waarmee ten behoeve van de editie wijzigingen li zinggwerden<br />

aangebracht: 'Constanter 2a 7<br />

Mart. 1625'. Later herstelde hij deze hij vergissing ^ en g kreeg ghet gedicht g het jaartal 1 MDCXXIV en<br />

delaatstekenin p g`Lond.'.<br />

180<br />

Vgl. Schenkeveld-Van der Dussen r 8 en r 88b.<br />

g 97 9<br />

I$I De u tlandi he herder het laatste gedicht uit dit boek heeft nu nummer 6. Welk religieus<br />

y g ^ g<br />

gedicht eerst nummer 7was<br />

heb ik niet achterhaald.<br />

I 8 Zie de bespreking p g hiervan in het commentaar.<br />

GO INLEIDING


het gedicht Aen I. van Brosterhuy.cen, Op .ran verlang naer 't uytkomen mijner<br />

Dichten. Dit moet naest aende 18. volgen' , noteerde hij op het handschrift.<br />

Op of na 2 7 maart nam Huygens ook zijn gedicht Medelyden met<br />

Heere Willem van Liere, Heere van Oosterwijck etc. op in de kopij, `naerde<br />

22' zoals hij aangeeft.<br />

Niet alleen de volgorde van zijn gedichten bepaalt Huygens, ook de<br />

vorm waarin ze gedrukt moesten worden, geeft hij aan. Zo noteert hij<br />

bij gedicht [ 3 4] Muydsche reis:<br />

Van dese regeltjens moetender maer twee nevens een staen opde pagie, gelijck hier.<br />

En die emmers soo wijd van een als het papier kan lijden<br />

Vooral de vormgeving van [11 9] Snicken baart hem zorgen. Boven een<br />

voorbeeld van hoe hij het hebben wil, schrijft hij:<br />

Van deze regeltjens mogen maer 3 . ten hoochsten neffens een opde page staen.<br />

Dus salmen dit gedicht Betten mogen met r 2. in elcke colomme als hier onder aengewesen<br />

is; Van gelijcken salmen alle de volgende aff tellen moeten, dat Bij ten<br />

naesten bij gelijck staen.183<br />

Een heel mooi voorbeeld van Huygens' zorg voor de goede vormgeving<br />

van zijn gedichten is te vinden onder de Franse handschriften.<br />

Onderaan het handschrift van zijn Acrostique a Dayn le Agnes de Keteler<br />

schrijft de dichter:<br />

61 INLEIDING<br />

De Capitalen van dit Sonnet moeten wat wijd affgestelt worden, soo hier gedaen is,<br />

en voorts de regels uijt ende in gestelt gelijckmen in alle Sonnetten van 14. regels<br />

doet, te weten als dese puncten.<br />

183 Zie delaten z en 92 in Heflin a r 62,<br />

p 9 9 g 9


Hieronder tekent hij 14 lijntjes die alle beginnen met een dikke punt<br />

en waarvan de `regels' r, 5, 9 en 12, de beginregels van de strofen, inspringen.<br />

i 84<br />

Hoe scherp Huygens oog heeft voor details in de vormgeving moge<br />

blijken uit de opmerking die hij neerschrijft in de kopij van gedicht [78]:<br />

Dese n moet niet capitael zijn, maer gelijck hier een weinig af staen<br />

Door de slot-n van het woord Renschen (r. r 2 3) een regel uit te stellen en<br />

te laten samenvallen met de eerste letter van nieuwe Pint, die dus geen<br />

hoofdletter worden mocht, suggereert Huygens een hik: In een' Renschen<br />

ieuwe Pint. I gs<br />

In verband met de zeer late invoeging van het Sermo aan Barlaeus vermeldt<br />

Huygens op de laatste pagina van de kopij van het gedicht dat<br />

eraan vooraf ging (011a Podrida [ii61):<br />

Hier moet geen' lange linie onder gestelt werden, maer datelick in kleine Romein<br />

volgen het opschrift van 'tvolgende Latijnsche Vaersen, dienren in Cursif setten zal,<br />

als alle d'andere latijnsche.<br />

In deze laatste zetinstructie schrijft Huygens ook het lettertype voor dat<br />

hij gebruikt wenste te zien. Opmerkingen daarover komen wij herhaaldelijk<br />

tegen in de kopij. De drukker beschikt over romein, ook kapitalen,<br />

en cursief. Grieks lettermateriaal is niet voorhanden. Wij zien in de<br />

kopij van de boeken I, II, III. v en vi dat Huygens zijn aanvankelijk in<br />

het Grieks genoteerde citaten omzet in tekens uit het Latijnse alfabet.i86<br />

Cursief en romein wisselen elkaar af als tekstletter.<br />

In de boekenren H gebruikt Huygens cursieve letters voor zijn<br />

eigen gedichten in het Latijn of Italiaans. De gedichten van anderen<br />

verschijnen daar in een romein. Een cursief type wil de dichter gebruikt<br />

zien voor de tekst van gedichten van anderen als de `schonckensonnetten'[2.9]–[30].<br />

Daarbij noteert hij:<br />

Dit alles in Italiaensche Letteren te drucken<br />

184<br />

KA xLi 161 9, 9^ p 5 6. Het sonnet is in de Otia afgedrukt g oppp 8 van boek ii, zonder de<br />

5<br />

gevraagdep in- of uits rin ^'n en. gg Interessant is een l vergelijking gmet de lay-out Y van de<br />

Nederlandse sonnetten in boek vi. De `Schonckensonnetten'2 9 – 3o springen in bi' bijde<br />

regels g met mannelijk rijm. Deze vormgeving g g kan het eerste sonnet, dat van Hooft, > hebben<br />

bepaald. p Huygens" Yg `ei gen sonnetten' ^ de nummers 3 i en i hebben 4 wel de hier voor ge<br />

schreven variant met alleen de eerste regels g van kwatrijn<br />

of terzet ingesprongen. Zie voor<br />

de betekenis van deo ^rafische<br />

g presentatie p bij bij sonnetten overigens g ook Strengholt g<br />

i 97 o en Stutterheim(1978).<br />

185<br />

Observatie en verklaring g door Lotte Hellin g a- uerido ^ zie Hellin g a en Tuynman Y 97 i i<br />

aantekening g 3^2 pp.<br />

10 3-104.<br />

186<br />

Zie bijvoorbeeld nummer 41<br />

en [116].<br />

62 INLEIDING


4.5<br />

Ook de opdrachten wil Huygens in cursief afgedrukt hebben:<br />

Dit sal wel in Cursive gestelt dienen.<br />

schrijft hij boven het gedicht waarmee hij boek vi aan zijn Zeeuwse<br />

vrienden opdraagt. Het gedichtje waarmee hij zijn Dorpen opdraagt aan<br />

Dorothée van Dorp [lol] krijgt de zetinstructie mee:<br />

Dit in grootachtighe Casijff.<br />

De opdracht in verzen aan Heinsius van de hele bundel ziet hij graag `in<br />

de grootste Cassif'. Zijn aanspraak tot de `Otiose lector' moet gedrukt<br />

worden `in de ordinarise Cassif'.<br />

Het cursieve type wil hij ook gebruiken in titels, scène-aanduidingen<br />

of om bepaalde woorden in de lopende tekst te accentueren.j 87 Voor<br />

dat doel wenst de auteur ook wel kapitalen gebruikt te zien.` $$ Maar<br />

meer nog wendt hij kapitalen aan voor titels.<br />

De Dorpen en Stede-stemmen [8zJ–[i 07] bijvoorbeeld krijgen de instructie:<br />

Alle dese Titelgiens in middelmatige capitalen, Romeinsch niet Catijff<br />

Dezelfde kapitalen wilde Huygens gebruiken om het citaat waarmee hij<br />

zijn gehele bundel afsluit en zijn bedoelingen mee samenvat, extra op te<br />

laten vallen. Boven SATIUS OTIARI EST, QUAM NIHIL AGERE schrijft hij in<br />

de kopij: I 89<br />

Dit moet op de laetste page alleen staen, in middelmatige Capitalen<br />

Ook zijn proza-opdracht aan Heinsius moest met allure zijn bundel<br />

openen. `Dit in de grootste Romein' schrijft hij boven het kopijhandschrift.<br />

Correctie<br />

In zijn studie naar de werkmethode van Constantijn Huygens veronderstelt<br />

Vermeeren dat Huygens over de correctie van zijn Otia `een wakend<br />

oog heeft laten gaan'. 19° Deze veronderstelling blijkt juist. De auteur die<br />

met zoveel zorg de kopij voor zijn eerste verzamelbundel heeft samengesteld<br />

en voor de pers gereed heeft gemaakt, heeft ook het product<br />

van die pers gecorrigeerd. Huygens zegt het zelf met zoveel woorden:<br />

Pauca mihi temere vel Typographo elapsa Lectorem rogo per Otium sic emendet<br />

(Ik vraag de lezer de enkele per ongeluk aan mij of de drukker ontsnapte fouten in<br />

een ledig uur té verbeteren).<br />

187 Zie bijvoorbeeld de gedichten [3 1], [ 34 [44), [49]> [7 8 ]> [79], [I 19]•<br />

'88 Bijvoorbeeld bij de gedichten [34] en [79].<br />

189 KA xL a 162 3 , fol. 9°.<br />

19° Vermeeren 1 959, p. 206-207.<br />

63 INLEIDING


Deze mededeling staat op de laatste bladzijde van de Otia boven een<br />

lijst van te corrigeren zetfouten. De woordspeling in de formulering zal<br />

zeker door Huygens zijn gemaakt.<br />

De lijst fouten is in twee reeksen paginacijfers opge<strong>deel</strong>d. De eerste<br />

reeks heeft betrekking op de boeken r, II en iii, de tweede op de boeken<br />

v en vi.' 9' De eerste reeks correcties eindigt met bladzijde 90. Dit<br />

kan inhouden dat Huygens de afgedrukte vellen N, 0, P en Q, met een<br />

ge<strong>deel</strong>te van gedicht [r 7] (r. 22 3 tot en met het slot) en gedicht [4r], niet<br />

gecorrigeerd heeft. Of dat hij dat wèl heeft gedaan zonder dat de te verbeteren<br />

plaatsen achter in het boek gemeld werden. De laatstvermelde<br />

correctie voor de boekenven vi in de lijst geldt gedicht [ 34] Muydsche<br />

Reis, p. 1 5 0 de eerste regel, afgedrukt op Tz v. Dit betekent dat Huygens<br />

(de binnenvorm van) katern T nog heeft kunnen corrigeren voordat<br />

katern Z, met de errata, werd afgedrukt. 192 Ook hier zou Huygens dus<br />

niet meer gecorrigeerd hoeven te hebben de gedichten [ 78] (ge<strong>deel</strong>telijk,<br />

namelijk vanaf regel i 7), [8 r], [42], [iifl, [ii6] en [44]•<br />

De correcties van Huygens uit de lijst van errata zijn in het variantenapparaat<br />

opgenomen in een aparte laag, Ot-e genoemd.<br />

Toch blijken er voor de Nederlandse gedichten, dus voor de boeken<br />

III, v en vi, tussen de kopijlaag en de versie zoals gepresenteerd in de<br />

Otiorum libri sex nog meer verschillen te bestaan dan aangegeven in de<br />

lijst van errata. Deze zijn te onderscheiden in: r verschillen die ontstaan<br />

zijn door toedoen van de zetter en 2 verschillen die de auteur in een<br />

fase tussen kopij en druk moet hebben aangebracht.<br />

I. Verschillen door toedoen van de zetter<br />

Dit soort verschillen tussen legger en gedrukte tekst wordt ook wel<br />

onder de ene noemer `druk- en zetfouten' geschaard. Ze hebben niet<br />

direct betrekking op het drukken; in die zin is de term `drukfouten' niet<br />

juist. Aangezien het fouten zijn die in de zetterij gemaakt worden, hanteer<br />

ik in algemene zin de term `zetfouten'. Bij deze fouten kan men<br />

onderscheiden: distributiefouten, leesfouten of `echte' zetfouten.<br />

Een voorbeeld van een distributiefout is:X93<br />

191 Boek I vis het zij ^ nogmaals i o gm a s vermeld, , `vanden Zeewschen Druck, , ende en midsdien id on-<br />

oversien , onverbetert'.<br />

192 DeDpagina's van<br />

r v r<br />

binnenvorm vel T, de Tv,TZ T 3 en T 4 werd het eerst gedrukt: g rukt: de<br />

r v r<br />

moeten et vvan de weerdruk zijn zeer duidelijk waarneembaar p op depagina's T TZ T 3 en<br />

[1141v. 4•<br />

193 Zie voor een uitle van an het systeem Y waarin de varianten worden gp gepresenteerd e resenteer hoofd- oo -<br />

stuk 5.<br />

64 INLEIDING


(I)<br />

D-Ot Ick worde met den thoon van buijten niet ghepaeyt,<br />

Ot [ ] yan [<br />

Kr [ ]van [ ]<br />

[ 1 71, 3S3<br />

Hier is eenyin de letterkast terechtgekomen in het vakje met de v's.<br />

Een `echte' zetfout is bijvoorbeeld te zien aan het einde van de volgende<br />

versregel:<br />

(2)<br />

H-Ot Nu hooger Christenen, ghij gaet de uer ontmoeten,<br />

Ot Noch hooger, [ de] ueront moeten,<br />

Ot-e [ ] uer ontmoeten,<br />

[S9], 43<br />

De zetter heeft hier op de verkeerde plaats een spatie gezet.<br />

Leesfouten van de zetter schijnen:<br />

(3)<br />

H-Ot Versonck de arme Maegd in diepe flauwte,<br />

Ot [ ]diepte [ ]<br />

Kr [ ] in diepte flauwte.<br />

Kz [ I diepe flauwte,<br />

[44], 1 8S<br />

(4)<br />

H En doet d'onschuldighe der onschult self berouwen;<br />

Ot [ ] ontschuld [ ]<br />

Kr [ ] onschuld [ ]<br />

[6S], zoo<br />

Voorbeeld (z) is door Huygens gezien. De correctie is opgenomen in de<br />

lijst van errata. De fouten in de voorbeelden (r), ( 3), en (4) werden pas<br />

later gecorrigeerd. Fout (r) komt uit gedicht [r 7], een tekst die Huygens,<br />

zoals we zagen, niet gecorrigeerd hoeft te hebben.<br />

Fout ( 3) komt voor in de buitenvorm van vel Y, fout (4) in de buitenvorm<br />

van vel H.<br />

2. Verschillen tussen kopij en druk door toedoen van de auteur<br />

Niet alle verschillen tussen de door Huygens aangeleverde kopij en de<br />

gedrukte versie in de Otia zijn ontstaan door de zetter. Op tal van<br />

plaatsen heeft de auteur, blijkbaar op de (of een eerste?) drukproef veranderingen<br />

aangegeven die vervolgens in de druk werden gerealiseerd.<br />

6 INLEIDING<br />

5


Enkele voorbeelden:<br />

(5)<br />

H Die door hun wiggelen, verr vanden ><br />

boom te vellen,<br />

Ot haer<br />

II2 188<br />

(6)<br />

H Minne-moer, p am p ieri gh Leijen, l<br />

Ot Letter-moer,<br />

I], 26<br />

Het lijdt geen twijfel dat dit auteursingrepen zijn. Maar, wat te denken<br />

van:<br />

(7)<br />

Hi Gauwt ghij door den flauwen galm<br />

Ot Bauwt [ ]<br />

[S4 43<br />

(8)<br />

H Daer staet de Rechtbank voor; daar staet hij hij voor te daghen g<br />

Ot Rechtsbanck [voor;<br />

2], 283<br />

(9)<br />

H Van d'eerste luren aff tot daer sy leerde swemmen,<br />

Ot [ ] uuren [ ]<br />

Kr [ ] Iaeren [<br />

[II21, $7<br />

Voorbeeld (7) komt uit Huygens' Weder-Antwoord. Worp geeft handschrift<br />

H2 uit met op deze plaats Bauwt. Tuynman en Zwaan melden in<br />

hun uitgave van Hz dat Worp verkeerd heeft gelezen. Volgens hen staat<br />

er ook in H2 Gauwt. X94 Het kopijhandschrift heeft inderdaad een G, die<br />

in de vooral bij hoofdletters moeilijk te lezen kalligrafische hand gemakkelijk<br />

voor een B kon worden aangezien. Toch is Bauwt niet ontstaan<br />

door een verlezing bij de zetter, maar hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk te danken<br />

aan ingrijpen van de auteur. 195 Behalve het negatieve argument dat<br />

Huygens de versie Bauwt in de volgende uitgaven (Kr en KZ) niet heeft<br />

`gecorrigeerd' is er een krachtiger argument aan te voeren om deze<br />

'94 Worp p Gedichten I, ^p 3o8-309,Tu Yp nman en Zwaan i968, 73.<br />

195 Dit vormt een aanwijzing "z' g voor de veronderstelling<br />

veto de stellen gdat Worp pzich voor de weergave gave<br />

van handschriften waarvan ookedrukte g versies bestaan, ^ heeft laten leiden door de ge-<br />

drukte versie en deze collationeerde met het handschrift. Zie nooten 49 Strengholt g 1 9 8 7b,<br />

p. 314.<br />

66 INLEIDING


graad van waarschij<strong>nl</strong>ijkheid zo hoog te stellen. Regel 4 3 van gedicht<br />

[ So] is gedrukt op Q r, de buitenvorm van vel Q dus. In dezelfde vorm<br />

zat ook pagina Q 3 r, met het gedicht dat een overduidelijke auteursingreep<br />

toont (voorbeeld 6).<br />

Volgens dezelfde redenering is ook de variant in voorbeeld (8) er een<br />

van de auteur. Het hierboven gegeven voorbeeld ( 5 ) stamt namelijk van<br />

hetzelfde vel, de buitenvorm van vel I.<br />

Voorbeeld (9) geeft een regel uit hetzelfde gedicht [112] Een wijs<br />

Hoveling. Deze regel is afgedrukt op de buitenvorm van katern H. Bij<br />

deze vorm zijn geen woordvarianten geregistreerd die onmiskenbaar<br />

van de auteur afkomstig zijn. Er is daarentegen wel een evidente fout<br />

blijven staan, die ik in voorbeeld (4) hierboven heb gegeven. Hier werkt<br />

de redenering de andere kant op. In regel 8 7 heeft het gedicht Een wijs<br />

Hoveling een zetfout. Ruim 25 jaar later was deze fout de aa<strong>nl</strong>eiding voor<br />

de creatie van de variant Iaeren. Door toedoen van de zetter van de Otia<br />

uit 1625 verschraalde dus de uitdrukking `Van d'eerste luren aff' tot<br />

`Van d'eerste Iaeren aff'.<br />

Onderstaande tabel biedt voor de boeken iii, v en vi een overzicht van<br />

de katernen met hun binnen- of buitenvorm met de daarop voorkomende<br />

woordvarianten (r), aperte fouten (z) en de errata ( 3 ) zoals Huygens<br />

deze heeft opgegeven.<br />

katern<br />

BOEK III<br />

v<br />

K buitenvorm K r K2 K3r<br />

r<br />

binnenvorm K<br />

v<br />

v v<br />

KZ K 3<br />

r<br />

L<br />

v<br />

buitenvorm L r LZ L 3 L<br />

r 4v<br />

r<br />

binnenvorm L v L2r L [L41 4 rr<br />

r r v<br />

M buitenvorm M Mi l' M 3 M4 binnenvorm MY Mir M [M41 4 r<br />

I I o^ I 7 ><br />

N<br />

r<br />

buitenvorm N Nil'<br />

r v<br />

N 3 N4 binnenvorm N<br />

I 7 Z^<br />

237<br />

v N 2 r N [N4] 4 rr<br />

woordvariant fouten erratali st<br />

J<br />

> 149<br />

[109], 89marge<br />

[109], 23<br />

[17]> 3, 8, 13<br />

[17], 150, 204<br />

[ 1 7]> 56, 59<br />

[ 1 7]> 353<br />

O buitenvorm Or Oi O; r [04]° [4z], 77,<br />

io6<br />

z r o, r 8 9 (m)<br />

r 0 [04]r<br />

binnenvorm 0v 02 4 r<br />

r<br />

P buitenvorm P r P2 v P 3 Pv 4<br />

r v3<br />

[1-34]r<br />

binnenvorm PV PZ P P<br />

67 INLEIDING<br />

1 93 (m)<br />

[4 1 ]> 63<br />

[4 t], 2 1 6<br />

[4 1 ]> 2 37 (m)<br />

[ 1 7], 93


katern<br />

Q<br />

buitenvorm<br />

r<br />

[Q2]Y<br />

binnenvorm<br />

v<br />

[Q2ir<br />

BOEK V en VI<br />

A buitenvorm A<br />

r<br />

A2<br />

v<br />

A<br />

r<br />

3 A4v<br />

binnenvorm AY A A2<br />

v r [A,o r<br />

A 4 r<br />

B buitenvorm B r B 2 v B<br />

r<br />

3 B<br />

4v<br />

binnenvorm BY B B2<br />

v r B 3 B<br />

[B41r<br />

C buitenvorm Cr C2<br />

v<br />

C C<br />

3r 4 v<br />

binnenvorm C<br />

v<br />

C 2r C<br />

v<br />

3 C4<br />

r<br />

D buitenvorm D r DZ° D3 r [D4]°<br />

woordvariant fouten erratali st<br />

J<br />

[9r], 6<br />

DV<br />

v<br />

binnenvorm D D 2r D 3 D4<br />

r [S7]> 36<br />

[s9l3 42<br />

v v<br />

E buitenvorm E r E2<br />

E [Re<br />

4<br />

r v r<br />

binnenvorm E NT E2 E E 2, I<br />

3 4 73 > > 4^ 8<br />

F buitenvorm Fr Fz° F3 r [F4]° [63], zo<br />

v<br />

binnenvorm FIT r F 3 F<br />

[F41r<br />

[88], 6<br />

[90], to<br />

103], 2 (m)<br />

{74 57, 73 (m)<br />

G buitenvorm G r v<br />

GZ G [G41v 4 v [74 4 8 , 51,<br />

v [G4ir<br />

binnenvorm GI' G 3 G<br />

H buitenvorm Hr H2 v H H<br />

3r 4 v<br />

v v r<br />

binnenvorm H H2 r H 3 H4<br />

v<br />

I buitenvorm I r I2<br />

/3 r<br />

4 v 3r<br />

68 INLEIDING<br />

binnenvorm Iv Iz r v [i4ir<br />

I 3 I<br />

145<br />

67, 68 , 7 2 , 73,<br />

IOó, IIS, I17<br />

[6 S]> S 3<br />

[112], 1 49<br />

II2 > 188 > 18 189,<br />

20I ^268, ^28 283,<br />

3 0 3^3 306<br />

[59], 43<br />

[s 8], 17<br />

[6o], 47<br />

[67], 4<br />

[67], 3 6 ; [73] [73], 71<br />

4 1 , 61 3 77<br />

[S4]> 4o<br />

[7S]> 17<br />

[7 z1> 91<br />

[65], 1 0<br />

[r z z], 87<br />

[6 5]> 75<br />

[65], 138<br />

II2 220?<br />

> 220?,<br />

233?, 33•^ 33 I3<br />

337<br />

v r v<br />

K buitenvorm Kr K2 K 3<br />

KY r v r<br />

binnenvorm K Kir 3 [IIz] > 445,474


katern<br />

r v r v<br />

L buitenvorm L L2 L [Ler 4<br />

v v<br />

binnenvorm L L2 r L 3 L<br />

[L41r<br />

M buitenvorm Mr Mz° M 3 r [M4]° [46], 129?<br />

binnenvorm MIT M [m4}r<br />

4 r<br />

N buitenvorm N r N 2v N N4 v 3r<br />

woordvariant fouten errata% st<br />

J<br />

[46], 157,<br />

15 8, 159<br />

binnenvorm NIT 2r N 3v N4 2 I I<br />

r<br />

[46], 12, 2 5[r r 8], 6<br />

93 > 108, 112 [46], 21<br />

[46], 35, 36, 63<br />

[46] 3 ISIS<br />

i8o?<br />

[7 1 ]> 5<br />

[3 0], S7,I<br />

[3i], io<br />

[46], 179<br />

[301, Sstad<br />

[14], 3<br />

, [30], 59, I I<br />

v v<br />

O buitenvorm 0r 02v 0 3r0 4<br />

binnenvorm 0v 02<br />

7^ I 6o<br />

r 0 3v 0[04Jr<br />

[7 1], 98,<br />

r o4?, 130?<br />

v r v<br />

P buitenvorm Pr P P2 P 3 P4<br />

v r v r<br />

binnenvorm P P2 P 3 P4<br />

r v Q r v<br />

Q buitenvorm Q2 3 4<br />

Qv v 4r<br />

binnenvorm 2r 3<br />

r<br />

R buitenvorm R R2 v r [Rzov<br />

R 3<br />

r<br />

RV<br />

v r<br />

binnenvorm R R2 R3<br />

v<br />

S buitenvorm S r S 2 v S [s<br />

3 r 4<br />

v<br />

binnenvorm Sv S S2 r 3 [541r<br />

S S<br />

[49]> 82<br />

[ S o], 43 , [III], 26<br />

[21], 3<br />

[3 I A] titel 14<br />

[49A], 28<br />

[49A], 68<br />

[I I 1N, 23<br />

[I I I], 45<br />

Tr<br />

v r v<br />

T buitenvorm T T2 T 3 T4 Tv r v r<br />

binnenvorm T Tz T 3 T4 34 ^ I I S<br />

I I 7^4 2344<br />

[117], 25 X34], 65<br />

3 buitenvorm Vr V2 v V V<br />

3r 4 v<br />

r v r<br />

binnenvorm VV V v2t.<br />

3 V4<br />

r v r v<br />

X buitenvorm X X2 X 3 X4 v r v r<br />

binnenvorm X X2 X 3<br />

44^440<br />

voormaning<br />

44 [116],68<br />

voormaning<br />

44<br />

Y buitenvorm Y r Y2 v Y Y<br />

3r 4 v<br />

binnenvorm Yv Y2 r Y Y<br />

3v 4 r<br />

[441, 192<br />

[44], 91, 109,<br />

I10, 250<br />

r<br />

Z buitenvorm Z Z 2 v<br />

v<br />

binnenvorm Z Z 2 r [44] > 347<br />

69 INLEIDING<br />

1<br />

[441, 146,<br />

18 5,<br />

S^ 93<br />

44,101,<br />

I16 122<br />

,


Uit dit overzicht valt het volgende op te maken:<br />

—Boek III<br />

I. Boek III heeft alleen woordvarianten tussen kopij en druk in de buitenvorm<br />

van L, de binnen- en buitenvorm van M en de buitenvorm van<br />

N. Bij deze drukeenheden staat één fout opgegeven: [i '], 59 . Bij nadere<br />

beschouwing is dit geen zetfout in Ot, maar een fout in D die in de<br />

gehele overlevering van deze tekst is blijven staan. De fout in [1 7], 35 3<br />

(in de binnenvorm van N) is hierboven opgegeven als voorbeeld (r).<br />

2. Alleen voor katern M zijn errata opgegeven.<br />

3. Errata en woordvarianten betreffen gedicht [I-7] Christelijcke bedenckinghen<br />

Over De Thien Geboden, dat in de Otia werd gezet van gedrukte kopij. I 96<br />

—Boek v + vr<br />

4. Gedichten die voorkomen in de rubriek `woordvarianten' komen<br />

binnen dezelfde vorm in de regel niet ook voor in de rubriek `fouten'.<br />

Waar dat wel het geval is, is sprake van zo'n geringe fout dat Huygens<br />

die zeer gemakkelijk over het hoofd kon zien zoals bij [-72], 91 waar in<br />

Ot achter sy ten onrechte een apostrof is toegevoegd.<br />

5. Opvallend is het relatief grote aantal woordvarianten in katern G<br />

(binnen- en buitenvorm), de buitenvorm van I en de katernen X, Y en<br />

Z. Deze varianten hebben vooral betrekking op de gedichten [ 7z] Een<br />

Boer, [I I 2] Een wils. Hoveling en [44] Huygens' vertaling uit Il Pastor Fido.<br />

Op één uitzondering na zijn voor deze gedichten geen errata vermeld.<br />

De uitzondering wordt gevormd door de binnenvorm van katern<br />

K. Dit katern bevat naast het slot van gedicht [II a] dat twee errata<br />

heeft opgeleverd, het titelblad van boek vr. Huygens zal met de controle<br />

van dit titelblad tegelijk het andere zetsel van dit vel hebben doorgelezen<br />

en de twee fouten hebben geconstateerd.<br />

De varianten in [72] betreffen voornamelijk de weergave van het<br />

door de boer en boerin gesproken dialect. De juiste weergave daarvan<br />

zal Huygens katern G met meer dan gemiddelde aandacht hebben doen<br />

doornemen.<br />

6. Behalve voor gedicht [ 3 4] Muydsche reis (buitenvorm van T) komen er<br />

geen errata voor in de lijst vanaf katern Q. De inhoud van de katernen<br />

R t/m Z stond pas laat vast.' 97 Uit deze gegevens kan de volgende<br />

werkwijze afgeleid worden:<br />

—Huygens heeft (van bepaalde gedichten) 198 een eerste drukproef gekregen<br />

die bestond uit afdrukken per vorm, en daarin correcties of wijzigingen<br />

aangebracht.<br />

70 INLEIDING<br />

z96<br />

Zie de facsimile hiervan P 779-796<br />

' 97 Zed i devo vorige g paragraaf p a g `Selectie'.<br />

198 Dit betreft in iedereval g de gedichten g I 7^7^7 I 2 en 112 . Zie ook de opmerkingen<br />

3 en . 5 hierboven.


– Nadat deze auteursvarianten en -correcties waren aangebracht heeft<br />

hij al de afgedrukte katernen nog eens cursorisch doorgelezen. De toen<br />

nog gewenste veranderingen zijn, voor zover dat nog mogelijk was, aangetekend<br />

in de lijst van errata. Bij deze herlezing heeft Huygens de<br />

gedichten die hij in de eerste proef nauwkeurig had bekeken, niet of<br />

nauwelijks meer gecorrigeerd.<br />

Deze werkwijze kan geïllustreerd worden aan de hand van de varianten<br />

bij de gedichten [S7] en [73].<br />

De in de binnenvorm van katern D geconstateerde variant ([S7], 36),<br />

de wijziging van Door in Deur, is een auteursvariant.` 99In dezelfde vorm<br />

wijzigde Huygens in vers 42 van gedicht [S9] het woordje niet in yet. Pas<br />

in tweede instantie merkte hij de zetfout in rege143 2O°op en werd deze<br />

in de lijst van errata opgenomen.<br />

In gedicht [73] bracht de schrijver auteurscorrecties aan in de binnenvorm<br />

van katern E (de regels 2, 4, I 8). De tekst van dit gedicht die<br />

was afgedrukt op de buitenvorm van E, is Huygens blijkbaar niet onder<br />

ogen gekomen. De fouten bij regel 41, 61, 63 en 77 zijn hem ontgaan.<br />

Hij merkte zelfs niet dat regel 61 geheel ontbrak. In de lijst van errata<br />

staan wel twee andere fouten vermeld ter correctie.<br />

Een mooi bewijs van Huygens' wakende oog over de correctie van zijn<br />

Otia, vormen de bewaard gebleven drukproeven van boek rr. 2O1 Op<br />

bladzijde 49 (Gzr) heeft Huygens in de vijfde regel van de tekst het<br />

woord me.cpriser onderlijnd en in de marge daarbij het woord affronten<br />

geschreven. Hij twijfelde dus in de proef over een vroegere formulering.<br />

Echte correcties bracht de auteur aan op bladzijde si (G3 r ), waar<br />

hij in regel ri me m'emporte verbeterde tot ne m'emporte, en op bladzijde<br />

5 5 (Hr), waar in regel 16 esprit veranderd moest worden in esprits. Deze<br />

correcties zijn niet aangebracht in het zetsel, maar opgenomen in de<br />

lijst zetfouten achterin het boek. Niet opgenomen daar is de correctie<br />

die Huygens aantekende op bladzijde 5 6, regel 4 van de drukproef<br />

(= H°). De achter deze regel genoteerde punt wenste de auteur vervangen<br />

te zien door een dubbele punt. Ook niet uitgevoerd of opgenomen<br />

in de lijst van errata is de correctie op bladzijde 5 3 (= [G4] r). Huygens<br />

schrapte daar de eerste regie-aanwijzing A za REINE. Cupidon. In de<br />

marge noteerde hij: Dit uijt [= schrappen] ende alles vervolgens aen<br />

199 Z iie over ove deze de e variant v a en debiografische achter grond ervan (Door is woordspeling p g met<br />

Doris = Dorothée van Dorp) pStrengholt g 97 I 6 ^ .87-88. p.<br />

Zoo<br />

Zie het hierbovengegeven voorbeeld2. Deze v r e chuff s vin in g het zetsel ets kan a atuu natuurlijk 1<br />

veroorzaakt zijn door de correctie in de vorige g regel. g<br />

201<br />

In KA x LI F (Fransegedichten),jaaromslag a se ge t l g1625. 5 Het zijn zij het dubbelblad ubblbl en de kater-<br />

G, H en I.<br />

7 I INLEIDING


5<br />

een.' Deze laatste correctie zou een verschuiving van het zetsel met zich<br />

mee hebben gebracht.<br />

Gezien het feit dat deze correcties niet uitgevoerd, maar slechts<br />

genoteerd zijn in een lijstje achterin de bundel, is het niet waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

dat er voor boek ir auteursingrepen zijn geweest die hebben geleid tot<br />

correcties-op-de-pers.<br />

Vergelijking van een aantal exemplaren op de in deze paragraaf aangegeven<br />

auteurscorrecties en fouten leverde geen verschillen op. Dat<br />

wil zeggen dat ook voor de boeken iii, v en vi correcties-op-de-pers<br />

achterwege zullen zijn gebleven. Van totale of partieel interne collatie<br />

van exemplaren is derhalve afgezien.2°Z<br />

In het variantenapparaat zijn kennelijke zetfouten aangegeven door<br />

middel van een *achter de fout. Verschillen tussen de versie in de Otia<br />

en de daaraan ten grondslag liggende kopij die niet als fouten zijn aangemerkt,<br />

worden beschouwd als auteursvarianten.<br />

INRICHTING VAN DE EDITIE<br />

Deze historisch-kritische editie van de vroege Nederlandse gedichten van<br />

Constantijn Huygens bestaat uit twee delen: een <strong>deel</strong> met de teksten en<br />

een <strong>deel</strong> met de commentaar en het variantenapparaat. In dit hoofdstuk<br />

wordt verantwoord wat in deze tweedelige editie is opgenomen. Beargumenteerd<br />

wordt de keuze van de basistekst en vervolgens geef ik de<br />

overwegingen weer die geleid hebben tot het in <strong>deel</strong> 2 gepresenteerde<br />

model om de varianten weer te geven.<br />

5. I Opnamecriteria, autorisatie<br />

7 2 INLEIDING<br />

Deze historisch-kritische editie van een <strong>deel</strong> van Huygens' oeuvre bevat<br />

alle relevante `Textfassungen' van de Nederlandse gedichten die hij<br />

schreef tot en met april 162 5 , de verschijning van de Otia. 2O3 Welke versies<br />

in aanmerking komen om opgenomen te worden, wordt binnen de<br />

editie-techniek bepaald met behulp van het begrip `autorisatie'. Dit begrip<br />

is in de laatste decennia nogal verschillend gedefinieerd. Z°4 Voor<br />

deze editie houd ik me aan de opvatting van Scheibe en beschouw als<br />

geautoriseerd: Z° s<br />

I. alle autografen van Huygens,<br />

2. de apografen die in zijn opdracht zijn vervaardigd en/of door Huygens<br />

zijn bewerkt om te dienen als kopij,<br />

202 Zie ook. p 82-8 82-84<br />

203 Vgl. g Dorleijn l 9 1984, 4^p 8 p. 8-9; 8 9^ Scheibe i 9 8 ^8 P p. 42<br />

.<br />

204 Maths 1 sen i 99 2—i 993 en Maths 1 sen i 99 S i p.<br />

124- 1 43 .<br />

205 Scheibe I 97 I ^p.28 28-29 2 9 .


73<br />

3. de drukken waaraan Huygens heeft meegewerkt door er de kopij<br />

voor te selecteren of gereed te maken.<br />

Uit de beschrijving van de handschriftelijke bronnen blijkt de rijkdom<br />

aan geautoriseerd materiaal. Van bijna elk gedicht is een autograaf aanwezig.<br />

Vaak gaan deze autografen vergezeld van door Huygens bewerkte<br />

apografen. De dichterlijke nalatenschap is nagenoeg naadloos van<br />

familiebezit overgegaan in openbaar bezit, zodat we er zelfs van uit kunnen<br />

gaan dat al het materiaal dat nu opgenomen is in de grote verzameling<br />

Hugeniana, door de dichter is verzameld en dus geautoriseerd<br />

kan heten.2O6<br />

Van de gedrukte bronnen zijn geautoriseerd: de Otia en de beide edities<br />

van de Koren-bloemen. Doordat Huygens zelf de kopij voor zijn Otiorum<br />

libri sex heeft klaargemaakt en in die kopij de vroegere gedrukte<br />

gedichten heeft opgenomen, zijn ook die geautoriseerd. Van de gedichten<br />

die in 161 9 waren gedrukt (nummer [16] en [][ 7]) heeft de auteur<br />

een exemplaar aan de kopij voor zijn bundel van 162 5 toegevoegd.2O7<br />

Ook de tweede druk van Batava Tempe [ 3 6] en 'tCostelick Mall [37] heeft<br />

Huygens in zijn Otia opgenomen. Hij ontwierp er een nieuw titelblad<br />

voor dat de waarschuwing bevat: `Alles van den Zeewschen Druck, ende<br />

midsdien onoversien, onverbetert'. Deze druk, waar de auteur niet blij<br />

mee was, is derhalve geautoriseerd te noemen. In de beide edities van<br />

de Koren-bloemen heeft Huygens zijn Otiorum libri sex opgenomen. Ook<br />

deze edities zijn derhalve geautoriseerd.<br />

Gedichten waarvan Huygens niet de auteur is, zijn alleen opgenomen<br />

ter referentie, wanneer Huygens er direct op reageerde. Zie bijvoorbeeld<br />

de nummers [i da], [29a] of [ii6a]. Lofdichten op de verschillende bundels<br />

heb ik in de Bijlage afgedrukt.zo8<br />

206<br />

Leerintveld 1 9 88. Onder 'verzameling g Hugeniana' g versta ik de gehele g verzameling g voor<br />

de verdeling gg<br />

van 182 3 . In deze editie heb ik behalve uit de verzameling Korenbloemen (KA xL)<br />

ter Koninklijke Bibliotheek slechts enkele verspreid P geraakte g handschriften opgenomen: pg<br />

uit de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam de handschriften z8 C 1auto graaf<br />

bij 1 18 z ^ 8 C z (autograaf g bij l 29^ z 8 C 3 en G e (autografen 9 g bij13 i G e i i auto-<br />

graaf bij l S[50]) z8 C 4en z8 E i (respectievelijk P 1 een autograaf g en een apograaf Pg o bij l 10 9<br />

uit Huygensmuseum Yg Ho wi Jck een autograaf g bij 1 49 ; uit de Bibliotheek van de Universiteit<br />

te Leiden UBL, Pap. P 2 (autograaf g bij 14 [48]) en uit de Bibliotheca Bodmeriana te Colon gY-<br />

Génève een apograaf bibi'<br />

z .<br />

Zie e de eacs769 facsimile hiervan vlgg. gg l .<br />

208<br />

De Sonnetten 'Sonnettenvan<br />

de Schoonheyt' Y uit Apollo of Ghesangh g derMusen zijn mijns mijn inziens<br />

van Constantijn Huygens. Yg Ik heb ze niet opgenomen. Pg De argumentatie ^ waarmee<br />

Zieleman Huygens Yg99S als auteur ervan naar voren schoof (Zieleman ^1 heb ik mijns mijn<br />

afdoende weerlegd gp<br />

(Leerintveld 1996a). Ondanks Zielemans repliek (Zieleman<br />

1 99 6 handhaaf ik mijn mijnstandpunt. P<br />

INLEIDING


f. 2 Basistekst<br />

74<br />

In hoofdstuk drie heb ik een overzicht gegeven van de bronnen waarin<br />

de vroege Nederlandstalige poëzie van Huygens is overgeleverd. Bewaard<br />

gebleven zijn zoveel handschriften en drukken, dat de overlevering<br />

van de tekst voor de meeste gedichten te volgen is van het ontwerphandschrift<br />

tot de versie in de laatste tijdens het leven van de auteur<br />

gedrukte uitgave der Koren- bloemen.<br />

Gedicht [16] Synrbolum Apostolorum is in maar liefst zeven geautoriseerde<br />

versies overgeleverd:<br />

I . een autograaf uit r 6 r 9;<br />

i. de editio princeps uit 1619;<br />

3. een tweede druk ook uit 1619;<br />

4. een exemplaar van de tweede druk met correcties en aanvullingen in<br />

hand-schrift van de auteur dat kopij werd voor de Otia;<br />

5. de versie in de Otia 1625;<br />

6. de versie in de Koren-bloemen uit i65 8;<br />

7. de versie in de Koren-bloemen 1672.<br />

Van deze versies nu moet er één uitgekozen worden om te dienen als<br />

basistekst: als de tekst op basis waarvan de leestekst wordt vervaardigd.<br />

De basistekst dient tevens als referentietekst voor het variantenapparaat.2O9<br />

Binnen de Editionswissenschaft bestaat consensus over de waardering<br />

van de verschillende versies van een tekst die in een historisch-kritische<br />

editie worden opgenomen. De historische benaderingswijze betekent<br />

namelijk in de woorden van Scheibe dat: `die vom Autor herruhrenden<br />

Fassungen (seien sie gedruckt oder ungedruckt) in gleicher Weise<br />

Geltung haben'. Scheibe vervolgt:<br />

Es gibt ebensowenig principielle Unterschiede in der Wertigkeit zwischen den gedruckten<br />

and den handschriftlichen Fassungen wie zwischen fruhen and spáten<br />

Fassungen eines Werks (einschlieBlich der sogenannten Áusgabe letzter Hand': jede<br />

had die gleiche historische Berechtigung, jede ist Reprásentant des Werks and des<br />

Autors zu eirem konkreten historischer Zeitpunkt.2Io<br />

Een autograaf die als kopij gediend heeft, is om alleen die reden nog<br />

niet waardevoller dan de versie die door de auteur is opgenomen in een<br />

gedrukte uitgave van zijn Opera Omnia. Voor alle gedichten van Huygens<br />

geldt wat Strengholt formuleerde in zijn bespreking van de eerste<br />

strofe van Batava Tempe: `Het ontstaan van een volgende redactie bete-<br />

209 Vgl. Mathijsen 1995, p. 149-170.<br />

210 Scheibe 19 7 1, p. 6.<br />

INLEIDING


kent weliswaar, dat er een nieuw stadium in de tekstgeschiedenis intreedt,<br />

maar heft de afgerondheid van de voorafgaande redactie niet<br />

op , 2i<br />

Voor gedicht [][6] zou elk van de zeven versies dus in principe in aanmerking<br />

komen om te dienen als basistekst. Een combinatie ervan –<br />

bedoeld om `de meest volledige tekst of de beste lezing' weer te geven<br />

– is uit den boze. Een tekst die is samengesteld uit verschillende versies,<br />

bijvoorbeeld uit titel en opdracht uit het handschrift, tekst van de eerste<br />

druk, toegevoegde citaten uit de kopij voor de Otia plus enkele ontbrekende<br />

regels die pas in de editie van de Koren-bloemen 16 72 zijn toegevoegd,<br />

een dergelijke composiet-tekst heeft in de zeventiende-eeuwse<br />

werkelijkheid van Huygens nooit bestaan.2I2<br />

Ik bespreek nu de verschillende versies en releveer daarbij de argumenten<br />

die voorgaande editeurs hebben gehanteerd bij hun keuze om<br />

een bepaalde versie uit te geven. Aansluitend daarop geef ik mijn argumentatie<br />

en mijn keuze. Ik ga in dit overzicht van de laatste versie terug<br />

naar de eerste.<br />

5.2.1 Koren-bloemen 1672<br />

75<br />

Dit is de Ausgabe le. tzter Hand', de `ultima manus'. Vroegere editeurs<br />

van de in deze historisch-kritische editie opgenomen teksten hebben<br />

veelal deze versie aan hun uitgave ten grondslag gelegd. In zijn bloemlezing<br />

Voet-maet, rijm en reden heeft F.L. Zwaan de gedichten [z8] Aenden<br />

Heere Drossart Hooft, [4z] alleen het middenge<strong>deel</strong>te, psalm 79 , [ 3 9] Proeve<br />

op 't beghinn der Klachten Ieremiae, [109] Biddaghs-Bede en een aantal Stedestemmen<br />

en dorpen overgenomen uit de Koren-bloemen 1672 met de argumentatie:<br />

`is de laatste uitgave tijdens Huygens' leven verschenen, en verdient<br />

daarom de voorkeur boven de uitgave Korenbloemen 165 8 en Otia 1625'.<br />

De overweging `dat Huygens er recht op heeft, dat zijn laatste versie in<br />

een bloemlezing als deze wordt aangeboden', gaf voor Zwaan de doorslag.<br />

Tussen haakjes geeft hij overigens wel aan dat de ideale uitgave die<br />

is `waarin alle versies zijn opgenomen'. Zwaan verwijst daarbij naar de<br />

toen op stapel staande uitgave van de Opera Omnia van Hooft.Z13<br />

Strengholt bezorgde de gedichten [ 3 6] Batava Tempe en [37] 'tKo.ctelick<br />

Mal naar de editie uit i672 `in de lijn van de Pantheon-traditie'.214<br />

211<br />

Strengholt St e g o t 97 I ó^ p. 7 o.<br />

212<br />

Pe n o n aakte laakte een ee de dergelijke g l handelwijze reeds als `eclectische tekstcritiek' (Penon i 88 4,<br />

p. P 182 . Zie voor het begrip g p `com posiet-tekst' Dorleijn 1 94^p4 r 8 48.<br />

213<br />

Zwaann 1 974, p. p1o.<br />

214 Strengholt g i 97 8 p. ^Piii. Dit is de tweede druk met ^ een nieuwe i<strong>nl</strong>eiding, g, de editie<br />

die door Karsemeijer 1 in 9S i 6 r 66z 9 was uitgegeven. Zie overi overigens gpvoor een besprekingg<br />

van negentiende-eeuwse g reeksen als Klassiek Letterkunde gPantheon Kuitert r 993•<br />

INLEIDING


Deze voorkeur voor de Ausgabe letter Hand is begrijpelijk. De laatste<br />

editie die een auteur tijdens zijn leven van zijn werk heeft gereedgemaakt,<br />

moet wel de beste zijn, luidt de redenering. De schrijver heeft er de fouten<br />

uit vroegere uitgaven in verbeterd en heeft de mogelijkheid gehad<br />

zijn teksten te wijzigen of aan te vullen. Toch kan deze automatische<br />

voorkeur leiden tot `textual results' die `naturally deplorable' zijn, stelt<br />

Greg.' 5 Het is namelijk heel goed mogelijk dat gedurende de overlevering<br />

van de teksten in de elkaar opvolgende drukken het aantal fouten<br />

alleen maar is toegenomen.<br />

5 .2.2 Koren-bloemen 1658<br />

5.2.3 Otia 1625<br />

Deze editie is in het Huygensonderzoek steeds met die van vijftien jaar<br />

later vergeleken. Vooral op grond van de slordige uitvoering –fouten in<br />

de paginering – gaf men de voorkeur aan de editie 16 72. Onderzoek<br />

naar de drukgeschiedenis van de uitgave 1658 als geheel is nauwelijks<br />

gepleegd. In het kader van deze historisch-kritische editie van Huygens'<br />

vroege Nederlandse gedichten is dat ook niet gebeurd.<br />

Noch de editie 1658, noch die uit 1672 heb ik gekozen als basistekst.<br />

Het belangrijkste argument hiervoor is dit: het corpus gedichten dat ik<br />

hier aanbied, is afgesloten in 16z 5 . Ik zie geen reden om juist deze<br />

gedichten uit te geven in een versie die 2 5 of bijna So jaar later is ontstaan<br />

op basis van een uitgave (de Otiorum libri sex uit 162 5 ) die veel<br />

dichter bij de ontstaansdata van de gedichten ligt. Het is dan logischer<br />

eerder die uitgave als basistekst te nemen.<br />

Aan de drukgeschiedenis van deze Ausgabe erster Hand' heb ik hoofdstuk<br />

4 gewijd. Voor de gedichten die hier uitgegeven worden, is deze<br />

druk de belangrijkste. De verschijningsdatum bepaalde de begrenzing<br />

van het corpus. Met zijn bundel Otiorum libri sex manifesteert Huygens<br />

zich voor het eerst zelfstandig als dichter in het openbaar buiten de<br />

kring van vrienden en bekenden. Ook dit gegeven bepaalt in de moderne<br />

editietechniek –vooral bij andere typen edities als de studie-uitgave –<br />

mede de keuze voor de uit te geven versie. Het is namelijk `die Reprdsentation<br />

des Werks zu dem Zeitpunkt, zu dem er der Autor zuerst der<br />

Offentlichkeit iibergeben hat'.216<br />

Binnen de Huygensstudie is een versie uit de Otia alleen als tekst uitgegeven<br />

door een werkgroep van Utrechtse Neerlandici in Zes zedeprin-<br />

zI S<br />

GGreg gp34^ 197o,. noot 7. 7<br />

zió<br />

Scheibe 1971, 97 ^p p. 35.<br />

76 INLEIDING


ten.217 Hun keuze werd vooral bepaald door de omstandigheid dat de<br />

versie uit de handschriften bij Worp te vinden is en de tekst uit de<br />

Koren-bloemen voorhanden is in de editie van Eymael uit 1891. Nog in<br />

1987 werd met verwondering geconstateerd dat `aan de bundel als<br />

geheel nog maar zo weinig aandacht is besteed'.11 8<br />

Deze versie komt dus zeker in aanmerking om de basistekst te worden.<br />

5•2.4 Drukken vóór de Otia<br />

Voor een aantal gedichten is de versie in de Otia niet de eerste druk. De<br />

gedichten [I6] Symbolum Apostolorum en [17] Chrictelijcke bedenckinghen verschenen<br />

in 1619 bij Aert van Meurs te Den Haag. Nummer [35] Op de<br />

Vertalinghe vande eerste Weke der Scheppinghe verscheen als lofdicht in de<br />

bezongen vertaling, ook in Den Haag bij Van Meurs, in 1622. Batava<br />

Tempe [36], 'tCoctelick Mall [ 37], Aende , jof%rouzven Anna ende Tesselschade<br />

Vischers ende de Heere P. C. Hooft [38] en Hardersklachte [27] werden voor<br />

het eerst gepubliceerd in de `Zeeuwse drukken' uit i6zz.<br />

Huygens was niet tevreden over de Zeeuwse zetters. 219 Ik heb er<br />

daarom van afgezien deze versie als basistekst te nemen. Ook de overige<br />

vroege drukken neem ik niet als basistekst. Ik acht het beter voor het<br />

gehele corpus van gedichten zoveel mogelijk één versie te kiezen.<br />

f.2.f Handschriften<br />

77<br />

Bij de bespreking van de bronnen is het uitzonderlijke belang van de<br />

handschriften van Huygens' gedichten aangetoond. 22O Van de in deze<br />

editie aangeboden gedichten zijn er dan ook al enige `naar het handschrift'<br />

uitgegeven door F.L. Zwaan: [2I] THE, de soetste van ongs boeren,<br />

[22] Grilligh trilligh Trilloos kindt, [ZS] Tvrouwe-lof, [26] Twiederhande slach van<br />

Vrouwen, [321 _Roo.re mongkie, [4 r ] De uijtLandighe Herder en [46] Gedwongen<br />

onschuld.Z2I<br />

Huygens' autografen geven zijn tekst. Door zijn handschriften als<br />

grondslag te nemen voor de basistekst, verwijderen wij ons niet van de<br />

auteur. Wat hij heeft geschreven, drukken wij af in zijn versie zonder<br />

dat daar intermediairs als kopiisten of zetters tussen zijn gekomen.<br />

Ook de handschriften zouden dus zeer wel als basistekst kunnen dienen.<br />

217 CConstantijn onstantil<br />

Huygens, Yg ^ Zes es Ze de Tinten. Utrecht i 976 .<br />

218 Schenkeveld-Van der Dussen 9 1987, 7^P 9S .1 .<br />

219 Zie p. P — 33 34.<br />

22o<br />

Zle hoofdstuk k 3.33 Paragraaf .I.2.<br />

221 De laatste twee in Zwaan wa ^ 97 6 ^de ander anderein Zwaan waa i 9 8 4c.<br />

INLEIDING


Resumerénd stel ik vast dat zowel de handschriften als de eerste druk<br />

van de Otiorum libri sex in aanmerking zouden komen om de basistekst<br />

te leveren. Ik heb gekozen voor een handschriftelijke versie en wel om<br />

de volgende redenen:<br />

– De versie van de eerste druk is er een waarbij een zetter en/of uitgever<br />

zijn inbreng heeft gehad. De spelling van de teksten bijvoorbeeld<br />

is in hoge mate door de gewoonte van de typograaf bepaald. Er zijn<br />

bovendien fouten gemaakt.<br />

– Aangezien in deze historisch-kritische editie ook gedichten worden<br />

uitgegeven die niet in de Otia zijn opgenomen, bevordert de keuze van<br />

een handschrift als basistekst ook in de presentatie de eenheid van het<br />

corpus.<br />

– Daar de basistekst ook dient als referentietekst voor het variantenapparaat<br />

is een handschriftelijke versie, die aan het begin van de tekstoverlevering<br />

staat, als basistekst gemakkelijker dan de versie uit de eerste<br />

druk.<br />

Ik kan mij voorstellen dat voor de andere functie die de leestekst<br />

heeft – het aanbieden van de meest zuivere, ideale tekst – een ander<br />

type editie meer geschikt ís.222<br />

Uit de handschriften wordt de jongste `laag' als basistekst aangehouden,<br />

dit is in veel gevallen de laag met de correcties en aanvullingen die<br />

Huygens erin aanbracht toen hij zijn gedichten gereedmaakte voor de<br />

pers, de kopijlaag dus. Vaak werkte Huygens zijn teksten in de fase van<br />

de kopijvoorbereiding nog bij. Hij bracht interpunctie aan of verfijnde<br />

die, formuleerde opschriften en leverde bijwerk in de vorm van citaten<br />

en marginale aantekeningen. Door de handschriftelijke kopij aan de<br />

basis te leggen van deze historischkritische editie worden de voordelen<br />

die de uitgave van de editio princepr biedt, gecombineerd met de voordelen<br />

van een handschrift als basistekst.<br />

De kopij-laag van het handschrift wordt dus de basistekst. Van gedichten<br />

die Huygens niet heeft laten drukken, wordt de laatste laag van de jongste<br />

autograaf uitgegeven. De motivatie hiervoor is analoog aan die hierboven<br />

geformuleerd is. Uitgegeven wordt de tekst in de versie waarin de<br />

dichter er voor het eerst afstand van nam. Deze zelfde redenering is<br />

ook gevolgd bij de gedichten die Huygens vóór 162 5 heeft laten drukken.<br />

Om niet een tekst in `vreemde' spelling op te hoeven nemen, is bij<br />

de gedichten [z6], [z7], [z 7], [ 3 6], [37] en [38] de handschriftelijke versie<br />

verkozen boven de gedrukte kopij ([r6] en [i 7]) of de versie van de<br />

`Zeeuwse drukken' die Huygens `onoversien, onverbetert' heeft opgenomen<br />

in boek iv van zijn Otia (de andere nummers).<br />

8 INLEIDING<br />

7<br />

222 Vgl. Dorleijn 1 984, p. zoen Mathi js en 1 995 , hoofdstuk 3.


S•3<br />

79<br />

Tekstconstitutie<br />

In de weergave van de tekst is de spelling van Huygens getrouw gevolgd.<br />

In enkele gevallen heb ik genormaliseerd: bij teksten in het Nederlands<br />

wordt de intervocalische u in de basis-tekst weergegeven met een v; in<br />

het variantenapparaat heb ik de woorden met u opgenomen waar Huygens<br />

deze later in een v veranderde.^^ 3 In de weergave van de i of j heb<br />

ik, als het teken dat Huygens noteerde niet eenduidig was, een j getranscribeerd<br />

waar ik meende met een consonant te maken te hebben. De<br />

klinker geef ik weer met de i. De verschillende realisaties van de ij in de<br />

handschriften (y of ij, al dan niet met punten) normaliseer ik tot i<br />

Abbreviaturen heb ik opgelost; de oplossing is gecursiveerd om aan<br />

te geven dat de spelling waarin de oplossing verschijnt van de editeur is.<br />

Voor de spelling van -lik (-lick, -lick, -lijk) of -heid (-heijdt, -heit, -heit)<br />

heb ik me georiënteerd op vergelijkbare vormen uit de context.<br />

Aparte aandacht verdient de circumflex. Huygens zette dit teken veelal<br />

midden boven de twee klinkers die door dit teken als het ware samengebracht<br />

werden, bijvoorbeeld na syncope van een d. Deze manier van<br />

doen beschouw ik als een grafische eigenaardigheid. In deze editie verschijnt<br />

het teken ^ dus overal op de tweede klinker.<br />

Bij de soms problematische keuze tussen minuskel of majuskel heb ik<br />

me laten leiden door het fundamentele werk van Hermkens, die mede<br />

op basis van een aantal ook hier uitgegeven teksten, het eerste <strong>deel</strong> van<br />

zijn proefschrift heeft gewijd aan het handschrift van Huygens. 225 De<br />

door Hermkens geformuleerde tendenties in het hoofdlettergebruik van<br />

Huygens heb ik gevolgd. 226 De twijfel die ik bij het kiezen heb gehad,<br />

breng ik niet tot uitdrukking. Iets wat wel gebeurt in de Proeven van tekst<br />

223<br />

Zie bijvoorbeeld<br />

g gedicht 4 I regel g i 8 3, 2 8 4.<br />

224<br />

IIk volg g hierin erin Tuynman Yn Zwaan en waan 9 ^pX 25-26; 6 8Zwaan Z n I 6 9 8^p. Io–II en e Hermke Hermkens<br />

198 97^ 7 , pl81 . Van Leuvensteijn 97^ 18 p. p 97 I verschilt op p dit Ppunt met Hermkens; ^ zijns 1<br />

inziens zou hetrinci p pe van diplomatisch p editeren strikt gevolgd g g moeten worden en dus<br />

zouden t'(met en zonder punten) p en ij J (idem) ggetranscribeerd<br />

moeten worden om via `fre-<br />

9uentieverhoudin gen' `de mate van gangbaarheid' g g te achterhalen. Mij lijkt kt dit verlan verlangen g on-<br />

terecht: waar dit verschil ` extralip g^ ïstisch' (Hermkens i 9 8 4^P p. 177) of `grafisch' gra<br />

of sem`io<br />

-<br />

logisch ^ irrelevant' (Tuynman Y en Zwaan 9 1 68 ^p .2 25) is, valt ^ de registratie ^ ervan buiten iten de<br />

teksteditie. Er wordt om diezelfde redeneen g verschil gemaakt g tussen de diverse realisaties<br />

van bijvoorbeeld de s of de r. Vergelijk gl ook Gerbenzon 161. 9<br />

225<br />

Hermkens 1964. Een ge<strong>deel</strong>te g hieruit verscheen ingewijzigde vorm in Hermkens 1 94 8<br />

met op p het omslag gde titel Handleiding g bij het lezen van Huygens' schrift als bijlage bij<br />

bij Yg l g bij<br />

Hermkens 1987.<br />

226<br />

Hermkens 18 9 4^p S 52-54 S4 = Hermkens 9 16 4^p.8o-91).<br />

INLEIDING


5.3.1 Leestekst<br />

S•4<br />

en commentaar voor de uitgave van Hoofts lyriek of door Hermkens in zijn<br />

uitgave van Trijntje Cornelir.2Z7<br />

Of woorden en woorddelen gescheiden dan wel aaneengeschreven<br />

zijn bedoeld, laat ik afhangen van een aanwezige spatie. Ik volg hierin<br />

de handelwijze van Hermkens en van Zwaan.228<br />

Ook hier breng ik mijn onzekerheid als lezer niet tot uitdrukking.<br />

Voor het overige leg ik in <strong>deel</strong> 2 per gedicht in voorkomende gevallen<br />

in transliteratieaantekeningen verantwoording af over wat ik registreer<br />

en interpreteer in de handschriften.<br />

De aldus vastgestelde basistekst wordt in <strong>deel</strong> r aangeboden als leestekst.<br />

Op plaatsen waar het handschrift dat getranscribeerd is in de<br />

basistekst, door waterschade of slijtage geen leesbare tekst meer opleverde,<br />

is de tekst aangevuld op basis van vroegere, door andere editeurs<br />

vervaardigde transcripties van hetzelfde handschrift of op basis<br />

van andere versies. Ook dit wordt verantwoord in de tran.rliteratie-aantekeningen.<br />

De leestekst bevat dus de versie van het kopijhandschrift of, zoals<br />

hierboven is verantwoord, van andere handschriften. Als deze handschriften<br />

open varianten kennen, worden deze in de leestekst opgenomen,<br />

ook waar latere geautoriseerde versies één lezing hebben.<br />

Varianten<br />

In deze historisch-kritische editie van de vroege Nederlandse poëzie<br />

van Constantijn Huygens wordt de overleveringsgeschiedenis van die<br />

gedichten volledig en overzichtelijk gepresenteerd. Volledigheid houdt<br />

in dat alle geautoriseerde versies worden uitgegeven. Terwijl één versie<br />

als leestekst wordt aangeboden, zijn de daarvan afwijkende andere versies<br />

in het apparaat opgenomen. Dit gebeurt zodanig overzichtelijk dat<br />

de tekstontwikkeling door de verschillende versies heen na te gaan is,<br />

maar ook dat één bepaalde versie, die niet de leestekst is, op basis van<br />

het gepresenteerde materiaal te volgen is. 229 Met andere woorden: een<br />

227<br />

Proeven ve I, , 1 961; Proeven i1 ,9, 1968; Hermkens i 97,p7 8 o . In Proeven i (p. p 20 werd regel g<br />

25 S uit Hoofts berijming l g van p psalm weergegeven als: `0 komma(?) H/heer; voor mij 3'Op ^ mij<br />

komma(?) te veldt;'. Deze dubbeleresentatie p in de tekst van onzekerheid bij bijde transcriptie p<br />

werd bekritiseerd door Michels (Michels 9 1962, ,p .82-8 en door J. Smit (J. Smit 1961).<br />

82-89)<br />

228<br />

Hermkens k ens i 8<br />

_<br />

94, pSS D. — Hermkens 1964, 2— 94,p 6 ; 92-93); Zwaan i 68 9 ^ p 9-10 9 `spatie sp als<br />

scheidin gsindicatie<br />

dominant'.<br />

229<br />

Doordat r in het et ri va n a na tearaat pp evenwel een selectie is gemaakt g uit de varianten zijn 1<br />

de verschillende versies niet exact te reconstrueren. Niet alle spellingsverschillen zijn1<br />

SO INLEIDING<br />

namelij l k opgenomen. pg Zie p. 8 p 4 —8 5 : `Selectie van varianten'.


S.4.r<br />

vraag als `Hoe luidt deze versregel in de tweede editie der Koren-bloemen?'<br />

moet even gemakkelijk kunnen worden beantwoord als een vraag naar<br />

de totale overlevering van een bepaald gedicht van de creatiofase tot en<br />

met de versie in de Ausgabe letter Hand.<br />

De wijze waarop ik in deze uitgave de gewenste overzichteliikheid heb<br />

trachten te bereiken, komt ter sprake bij de keuze van het apparaatmodel.<br />

Eerst verantwoord ik mijn handelwijze ten aanzien van de beoogde volledigheid.<br />

Handschriften<br />

Bij de editie van de verschillende versies uit de geschreven bronnen<br />

handelt het primair om tekstuele informatie. 23° Grafische eigenaardigheden<br />

van het handschrift, de plaats waar een variant die de oorspronkelijke<br />

lezing vervangt, is genoteerd, de middelen waarmee en de wijze<br />

waarop, zijn minder belangrijk dan het gegeven dat er een wijziging valt<br />

te constateren. 23 ' Grafische bijzonderheden en bijvoorbeeld de plaats<br />

op het papier zijn vanzelfsprekend wel argumenten voor de editeur om<br />

de status van het handschrift (of de `laag' daarin) en de plaats ervan<br />

binnen de overleveringsgeschiedenis te bepalen. Deze argumenten worden<br />

te bestemder plaatse verwoord.<br />

De verkregen tekstuele informatie wordt vervolgens in chronologische<br />

volgorde en gerelateerd aan de basistekst aangeboden in het variantenapparaat.<br />

In deze historisch-kritische editie zijn alle geautoriseerde handgeschreven<br />

bronnen opgenomen. Naast de versie die integraal in de leestekst<br />

wordt aangeboden, komen de andere versies in het apparaat<strong>deel</strong>. Ik<br />

heb deze versies vergeleken met de basistekst. Alle verschillen tussen de<br />

autografen worden afgedrukt in het variantenapparaat. De presentatie<br />

van de tekstuele informatie is hier dus volledig. Uit de apografen selecteer<br />

ik alleen de zogenaamde substantiële varianten, analoog aan de<br />

handelwijze bij de gedrukte bronnen.2 32<br />

23 ° Dorleijn J z 94^p333 8 33-38.<br />

23 1 Bij Bi de weergave g van de varianten uit de handschriften, zowel uit de creatiofase als uit de<br />

re aratiofase, heb ik dan ook afgezien g van het gebruik g van `transcri ptietekens'<br />

die wél de<br />

plaats p van de variant op p het blad aangeven. g Vergelijk: g l Hermkens 93 r 6 en de reactie daaropp<br />

door P. Gerbenzonr 6 93 : `Pas door analyse Y kan de uitgever g de tekstontwikkeling g binnen<br />

de autograafd doorzichtig g maken. Hij 1 doet er de gebruiker g een dienst mee als hij hijde<br />

achter-<br />

eenvol gende stadia als het ware afpelt p en overzichtelijk l opstelt.' p Zie ook: Verkruijsse 1 r 973<br />

I974 974 Hermkens 1987.<br />

232 Ziee daarvoor daa vo p paragraaf g .4.2. S4 I.<br />

8i INLEIDING


S•4. 2 Gedrukte bronnen<br />

Anders dan bij handschriften, die uniek zijn, hebben wij bij gedrukte<br />

bronnen te maken met exemplaren uit een veeltallige oplage. Dat binnen<br />

één oplage van een gedrukt werk verschillende `staten' kunnen<br />

voorkomen, is bekend. Volgens Verkruijsse kan de tekstediteur dan ook<br />

pas aan het werk als er van de verschillende drukken waarin de tekst is<br />

uitgegeven zogenaamde `ideal copies' zijn samengesteld. `Vanuit het<br />

standpunt van de bibliograaf die het voorwerk voor de tekstediteur verricht'<br />

is zo'n `ideal copy' een historische reconstructie van de vorm of<br />

vormen (d.w.z. de in schoon- en weerdruk bedrukte vellen) waaruit de<br />

exemplaren zijn opgebouwd van een druk of van een `issue' zoals die<br />

door de drukker zijn afgeleverd.<br />

Op basis van de `ideal copy' van elke geautoriseerde druk, stelt de<br />

editeur zijn basis-tekst of `copy text' vast.X33<br />

Voor de gedrukte bronnen van Huygens' vroege Nederlandse gedichten<br />

betekent het vaststellen van de `ideal copy' op deze wijze dus<br />

totale collatie van zo veel mogelijk exemplaren van de drukken uit 1619<br />

van gedicht [I6] en [1 7], van de Zeeuwse drukken van [z7], [3 6], [ 3 7] en<br />

[ 3 8], van de Otiorum libri sex uit 1625 en van de Koren-bloemen uit 165 8 en<br />

1672.234<br />

Dit reusachtige karwei heb ik niet aangevat. Ik kan met een editeur<br />

als Zwaan zeggen:<br />

`Aangezien deze uitgave er een is naar de handschriften, meen ik mij ontslagen te<br />

mogen achten van collationering van zoveel mogelijk exemplaren der drukken<br />

(...) ,z3s<br />

En ik zeg dat óók. Maar voldoende argumentatie is dit nog niet. In het<br />

variantenapparaat van deze historisch-kritische editie worden de gedrukte<br />

versies wel opgenomen. De `ideal copy' zou derhalve moeten<br />

worden vastgesteld. Toch heb ik afgezien van totale collatie van zoveel<br />

mogelijk exemplaren. Uit de secundaire literatuur is mij niet gebleken<br />

dat er tussen exemplaren van de beide edities Koren-bloemen verschillen<br />

233 Verkrui 1sse 1983, 8 .227-36. -6.<br />

234 Om een indruk te geven g n va van de aantallen exemplaren p in Nederlands openbaar p bezit<br />

volgt hier een opgave pg op o basis van de Centrale Catalogus, ^ ^ de catalogus ^ van de Stadsbiblio-<br />

theek Haarlem, mde ccatalogi gi van UBA, , UBL, , KB en de secundaire literatuur: 161 9 Verclaerin ^h.<br />

Tweedrukken.,<br />

5^ exx. • 16i 9 Christel ycke bedenckingen. g 4 exx.; ^ 1622 Batava Tem e. 9 exx.; 1622<br />

Kostelick Mal. 8 exx.; 162 1623 Batava Te e. 2de druk. i ex.(uBu, ^ coll. Un g er ^• 162 3<br />

Kostelick<br />

Mall. all. ede druk. exx.; ^ 162 S Otia. exx. (+ 3exx. in pprivé-bezit); 16 8 S Koren-bloemen. 14<br />

exx.in +4 privé-bezit); p , 16 72 Koren-bloemen. 20 exx. (+ 4 in privé-bezit). p ezit<br />

235 Zwaan wa I ^ 68 , p. p 11.<br />

8 2 INLEIDING


zijn aangetroffen. 236 De basis-tekst heb ik voor de beide versies uit de<br />

Koren- bloemen vergeleken met exemplaren van deze edities. Ik heb tussen<br />

de gecollationeerde exemplaren geen verschillen aangetroffen.X37<br />

Ook voor de Otiorum libri sex heb ik gemeend totale collatie achterwege<br />

te kunnen laten. Het unieke gegeven dat voor deze zeventiendeeeuwse<br />

bundel de kopij te reconstrueren was, heeft het mogelijk gemaakt<br />

een lijst op te stellen van woordvarianten tussen kopij en druk. Ik heb<br />

aannemelijk gemaakt dat de auteur nauw betrokken was bij de productie<br />

van zijn boek. De genoemde woordvarianten zijn van de auteur afkomstig.<br />

Huygens heeft ze aangebracht in de drukproeven, afgedrukte vellen<br />

van `vormen'. 238 De afgedrukte katernen heeft de auteur vervolgens<br />

nogmaals doorgenomen en de geconstateerde fouten heeft hij daarna in<br />

een erratalijst opgegeven. Bij deze gang van zaken acht ik de kans dat er<br />

tijdens het drukken correcties zijn aangebracht zeer klein. Omdat het<br />

theoretisch toch mogelijk was dat Huygens de correcties niet op de<br />

proef, maar op reeds afgedrukte vellen aanbracht (en er dus exemplaren<br />

zouden kunnen zijn mét en zonder bepaalde verbeteringen), heb ik de<br />

lijst van woordvarianten en van drukfouten die is gebaseerd op een exemplaar<br />

in particulier bezit, gecontroleerd in vijf andere exemplaren.X39<br />

Tussen deze exemplaren heb ik geen verschillen aangetroffen.<br />

De Zeeuwse drukken van í62z en 162 3 zijn in Middelburg geproduceerd<br />

terwijl de auteur in Engeland zat en zijn zaken liet waarnemen<br />

door broer Maurits in Den Haag. Het is in deze omstandigheid niet<br />

aannemelijk dat er op instigatie van de auteur correcties op de pers zouden<br />

zijn uitgevoerd. Huygens beklaagt zich er zelfs over dat hij voor de<br />

tweede oplage niet de kans heeft gekregen fouten te verbeteren. 24° Ook<br />

voor deze drukken heb ik afgezien van totale collatie.<br />

236<br />

Zo heeft Hermkens bij l partied ppinterne collatie van telkens twee exemplaren uit Parti<br />

culler bezit en steekproeven p bij andere exemplaren p voor Trijntje JJ Cornelis ggeen varianten ge-<br />

vonden (Hermkens 97^p 19, . 20 — 21 .<br />

237 Voor de eerste vergelijking g 1 gggebruikte ik exemplaren p in particulier p bezit. Controle ervan<br />

is uitgevoerd g aan de hand van exemplaren p uit de Koninklijke 1 Bibliotheek (Koren-bloemen<br />

1658, S^ signatuur gn 3302 E S^ 2 ; Koren-bloemen 16 7^ 2 signatuur gn 143 43 B I 2'> 7S 9 c i8 en 7 76j<br />

35).<br />

238<br />

Zie hoofdstuk. 4<br />

239 Ik heb de volgende g exemplaren p vvan de e Otia volgens vo g s de `fine g^ rint-m et ho de van v de<br />

STCN (zie Vin gera drukken ^ p. p 14 4 en 1 S met elkaar vergeleken g en geen g verschillen geconsta<br />

teerdiarticulier p ex.; ^ KB 759 c I 7^ ' Museum Meermanno-Westreenianum I o6 D 4^ 4; UBA<br />

I 3S4 B I I; ^ 2 4S6 A 17; 7> (Hs.) II H 81'> 454 D 3; UBL 708 7 B 17; 7^ 120 7 B 34; 34^ 106 S A 37; 37^ UBU Z qu<br />

234; 34^ Stadsbibliotheek Haarlem 776 c 44. De eerste zes exemplaren p heb ik ook gecontroleerd<br />

g<br />

op p woordvarianten en drukfouten zonder verschillen te constateren.<br />

24°f Zie hoofdstuk 3, 33 — 34.<br />

83 INLEIDING


Ook de drukken uit 161 9 zijn niet totaal gecollationeerd. Bij dergelijke<br />

pamfletten is correctie op de pers hoogst onwaarschij<strong>nl</strong>ijk. 24' Vergelijking<br />

van twee exemplaren van elke druk leverde geen verschillen op.242<br />

In het variantenapparaat worden dus wat betreft de varianten uit<br />

gedrukte bronnen verschillen uit exemplaren genoteerd. Waar ik in het<br />

vervolg spreek van `gedrukte bronnen' doel ik derhalve op de door mij<br />

geraadpleegde exemplaren van die bronnen.<br />

5•4• 2 • I Selectie van varianten<br />

De eis volledig te zijn én overzichtelijk te blijven noopt bij de weergave<br />

van de varianten tussen de verschillende bronnen tot selectie.<br />

Alleen de varianten die relevant zijn voor een adequaat overzicht van<br />

de tekstgeschiedenis, worden gepresenteerd. Om te bepalen welke verschillen<br />

relevant zijn en welke niet, volg ik uitgaande van de principiële<br />

uiteenzetting hierover van W. Greg de gedragslijn van Hermkens. Greg<br />

onderscheidt `substantive' en `accidental' `readings of the text'.<br />

Substantiële varianten<br />

affect a the author's meaning g or the essence of his expression. p<br />

Accidentele varianten<br />

such in general as spelling, punctuation, worddivision and the like [are] affecting<br />

mai<strong>nl</strong>y its formal presentation. X43<br />

In het variantenapparaat heb ik, zoals Hermkens in zijn editie van<br />

Trijp je Cornelis, alle substantiële varianten opgenomen, dat wil zeggen<br />

de varianten die taalkundig of stilistisch relevant zijn:<br />

verbale varianten (toevoeging, weglating, vervanging van woorden)<br />

– syntactische varianten (verandering van leestekens zodanig dat de zinsbouw<br />

verandert of (on)duidelijker wordt, verandering van constructie<br />

of woordvolgorde)<br />

– prosodische varianten (veranderingen met gevolg voor metrum of rijm)<br />

– fonische varianten (veranderingen die de vermoedelijke uitspraak<br />

raken, bijvoorbeeld in de dialectische teksten [z2], [25] of [72])<br />

– morfologische varianten (bijvoorbeeld de vaste of losse notering van<br />

morfemen, woordgroep of samenstelling).<br />

X41 Vergelijk Verkruijsse 1 9 8 3 , p. 28-29.<br />

a<br />

242<br />

4 KB L en Museu Museum Meermanno-Westreenianum 143 43<br />

manno-Westreenianum 143 43 L 2 9.<br />

243<br />

He rmk e n s1987, 97^D. p^6 i• Greg gP 1 97o,. 9i<br />

–2o.<br />

,<br />

b<br />

84 INLEIDING<br />

L 28 ^ KB L en Museum Meer-


5 . 5<br />

S . S • r<br />

8 5<br />

Verschillen in spelling zijn niet opgenomen. In de spelling volgen de<br />

zeventiende-eeuwse zetters hun eigen systeem. De zetters gebruikten bij<br />

het zogenaamde `justeren' soms meer of minder tekens om met het<br />

regeleinde goed uit te komen. 244 Verschillen als ghe-, ge-; -lick, -lik, -lijk,<br />

-lijck, -lyk, -lyck; -ig, -igh, zijn dus niet opgenomen, daar de auteur er<br />

geen bemoeienis mee heeft gehad.<br />

Toch was de spelling voor Huygens wel degelijk belangrijk. Een fraai<br />

specimen anno 1624 van Huygens' aandacht voor spelling vormt de<br />

gedrukte kopij met correcties en aanvullingen in handschrift voor de<br />

gedichten [z6] en [r-7]. Ik heb deze kopij in facsimile toegevoegd en<br />

ervan afgezien Huygens' veranderingen in de spelling in het variantenapparaat<br />

op te nemen. Het apparaat zou er te zeer door belast worden,<br />

wat de overzichtelijkheid niet ten goede zou zijn gekomen. In deze facsimiles<br />

kunnen wij een aantal tendenties in Huygens' spelling constateren.<br />

Blijkens de correcties in deze kopij wenste Huygens:<br />

– de naam van het Opperwezen en verwijzingen daarnaar met een<br />

hoofdletter te spellen,<br />

– de spelling met -dt van altijdt, Godt, tijdt, moordt, Doodt, allerhandt etc.<br />

niet te handhaven,<br />

– het achtervoegsel -lick te spellen als -lick, -heydt als -heit<br />

Overigens heeft Huygens in deze kopij de spellingcorrecties niet consequent<br />

aangebracht. Hetgeen een reden te meer was deze spelling, ofschoon<br />

van Huygens zelf, buiten het apparaat te laten.245<br />

Inrichting <strong>deel</strong> z: De commentaar en het variantenapparaat<br />

Per gedicht komen in <strong>deel</strong> 2 van deze editie in vaste volgorde aan de<br />

orde: I. Literair-historisch commentaar. 2. Overzicht van uitgaven.<br />

3. Opgave van de secundaire literatuur. 4. Translitteratie-aantekeningen.<br />

5. Variantenapparaat.<br />

Literair-historisch commentaar<br />

Bij wijze van i<strong>nl</strong>eiding is elk gedicht voorzien van een literairhistorisch<br />

commentaar waarin volgens een min of meer vast stramien informatie<br />

gegeven wordt over:<br />

244 Dit is bivoorbeeld l aan getoond<br />

voor een tekst van Vondel (en in voetnoot i 8 voor een<br />

tekst van Hooft) door Gerritsenr 97 8 . Zie ook Hermkens r 9 8 7^ p.[62.1. p<br />

245 Zie6 p vlgg. 7 9 Zie gg voor een verandering in g Huygens' spelgewoonte in 16 Van Strien Yg1657<br />

1 99o, 99^pS7 . 84-8 5 : `In 1657 heeft hij [Huygens] l Ygg de eli'kvormi l gheidss pellin g losgelaten g voor<br />

een meer fonetische weergave'. g Deze verandering gheeft waarschij<strong>nl</strong>ijk waarschij<strong>nl</strong>ijk geen g invloed gehad g<br />

o opde in deze editie opgenomen pg gedichten, g ^ hooguit ^ voor een enkele in de eerste druk der<br />

Koren-bloemen aangebrachte g aanvulling. g<br />

INLEIDING


S•S•3<br />

S•S•4<br />

– de aa<strong>nl</strong>eiding (biografisch, historisch) voor het gedicht (bijvoorbeeld<br />

gedicht [2] bij gelegenheid van een huwelijk);<br />

– de omstandigheden waaronder Huygens zijn gedicht schreef (bijvoorbeeld<br />

gedicht [4] ziek te Londen);<br />

– de openbaarmaking ervan (gedicht [37] zond Huygens bijvoorbeeld<br />

na voltooiing naar Cats);<br />

– de reacties van bestemmelingen, vrienden en familieleden (bijvoorbeeld<br />

de reacties van vader, moeder en broer Maurits op gedicht [38]);<br />

– de belangrijkste secundaire literatuur.<br />

De literair-historische commentaar is derhalve tweeledig. Hij leidt in en<br />

geeft de status quaestionis in de Huygensstudie.<br />

Uitgaven<br />

Van elk gedicht wordt onder het kopje Uitgaven vermeld in welke editie<br />

het na de standaardeditie van Worp is verschenen. Indien relevant worden<br />

van de genoemde edities bijzonderheden als `bevat annotaties' gegeven.<br />

Literatuur<br />

Per gedicht wordt de voornaamste secundaire literatuur opgegeven.<br />

Deze literatuuropgave pretendeert geen volledigheid. Een complete<br />

objectieve persoonsbibliografie met beschrijvingen van de titels van literatuur<br />

over Huygens blijft een desideratum.<br />

Translitteratie-aantekeningen<br />

Onder dit hoofd geef ik rekenschap van mijn translitteratie. In de handschriften<br />

aangetroffen verschrijvingen, onduidelijkheden, betekenisloze<br />

streepjes e.d. worden hier gesignaleerd.<br />

In deze rubriek verantwoord ik ook de door mij in de teksten tussen [ ]<br />

aangevulde ge<strong>deel</strong>ten die door beschadiging van de originele handschriften<br />

niet meer leesbaar of zelfs niet meer aanwezig waren.<br />

Overlevering<br />

Onder het kopje `Overlevering' wordt de vastgestelde chronologische<br />

volgorde van de handschriftelijke en gedrukte bronnen weergegeven,<br />

met een beknopte beschrijving van de bronnen en de argumentatie die<br />

tot deze opstelling heeft geleid. Elke bron wordt aangeduid met een<br />

sigle. Gebruikt zijn:<br />

86 INLEIDING<br />

H = autograaf Huygens (als de tekst in kwestie in meer dan één autograaf is<br />

overgeleverd, wordt aan H een volgnummer gegeven).


h = apograaf (eventueel met volgnummer)<br />

D = druk, bronedrukt g vóór de Otia<br />

Ot = Otia 162 S<br />

Ki = Koren-bloemen i 68 S<br />

K2 = Koren-bloemen 1672 7<br />

Van elke handschriftelijke bron wordt achter het sigle een beschrijving<br />

opgenomen.<br />

De gebruikte exemplaren van drukken gedrukt vóór de Otiorum libri<br />

sex, worden ter plaatste verantwoord. Voor Ot is gebruik gemaakt van<br />

een exemplaar in privébezit, dat is vergeleken met een exemplaar uit de<br />

Koninklijke Bibliotheek (7S9 C z 7). Voor Kz heb ik het exemplaar van<br />

dr. A.E. Jacobs uit Voorburg kunnen gebruiken, voor K2 mijn eigen<br />

exemplaar. Uit beide edities zijn de gegevens gecontroleerd in exemplaren<br />

van de Koninklijke Bibliotheek (Kr: 302 E 5 2 en K2: 1 43 B I, 2; 759<br />

C 18 en 76 J 35).<br />

Onder bron versta ik hier een documentaire, archivalische eenheid. 246<br />

Binnen één bron kunnen verschillende fasen van ontstaan of bewerking<br />

worden onderkend. De relatieve chronologie ervan wordt aangegeven<br />

met behulp van de letters a, b, c enzovoort.<br />

Waar Huygens in een later stadium, bijvoorbeeld nadat hij de slotregels<br />

had geschreven, een ge<strong>deel</strong>te toevoegde, is de absolute chronologie<br />

van zijn bewerking uitgedrukt door aan het sigle een r of II etcetera te<br />

hechten.247<br />

Op grond van bijvoorbeeld de gebruikte inkt kan in een bron de fase<br />

dat Huygens bezig was met de voorbereiding van de kopij voor zijn<br />

bundel Otiorum libri sex worden onderscheiden. Deze bewerking resulteerde<br />

in de bron in een bepaalde laag, de kopijlaag, aangeduid door aan<br />

het sigle H of D de letters Ot toe te voegen. Een voorbeeld kan dit verduidelijken:<br />

H Wel op mijn Ziele dan, die de barmherticheijt<br />

D [ ] op,[ ] Ziele, [ ] bermherticheyt<br />

D-Ot [ ] dan logge Ziel,[<br />

Ot [ ] barmherticheid<br />

Ki [ ]dan,[ ]<br />

[17], I<br />

De derde regel uit dit stukje variantenapparaat bij gedicht [i 7] beschrijft<br />

de laag in een exemplaar van de eerste druk D met de wijzigingen voor<br />

^46 Dorleijn 1 9 84, p. S7.<br />

X47 Bijvoorbeeld bij gedicht [18], [23] of [25].<br />

87 INLEIDING


de druk in de Otia. Huygens veranderde `mijn Ziele dan' in `dan logge<br />

Ziel'.^4g<br />

De fase waarin Huygens zijn Otia heeft doorgenomen op drukfouten<br />

heeft in voorkomende gevallen geleid tot toevoeging van een e (van<br />

errata) achter het sigle Ot.<br />

5 • 5 .6 Variantenapparaat<br />

De geselecteerde varianten uit de geautoriseerde bronnen worden in<br />

<strong>deel</strong> z aangeboden in het variantenapparaat. Gekozen is voor een presentatiemodel<br />

dat synoptisch is en prospectief. X49 Prospectief betekent<br />

dat de ontwikkeling van de tekst in de chronologische orde wordt aangeboden;<br />

de oudste versie wordt als eerste genoteerd en daaronder worden<br />

de volgende versies aangeboden. Synoptisch wil zeggen dat de verschillende<br />

versies van de tekst in een kenmerkende structuur (hier per<br />

versregel) onder elkaar worden gepresenteerd. Voor de vroege gedichten<br />

van Huygens heeft dit presentatiesysteem de volgende voordelen:<br />

– het biedt de mogelijkheid synchrone veranderingen binnen een regel<br />

weer te geven;<br />

– opeenvolgende staten in de bronnen en/of fasen in de tekstontwikkeling,<br />

het diachrone overzicht, zichtbaar te maken;<br />

– alle varianten uit de creatiofase van de handschriften in logisch verband<br />

te presenteren met de substantiële varianten uit de gedrukte bronnen.<br />

5 • 5 .6 . r Inrichting variantenmodel<br />

De presentatie volgt per gedicht de regelnummering van de basistekst. Is<br />

een regel uit de basistekst gedurende de overlevering niet substantieel<br />

gewijzigd, dan wordt die regel in het apparaat niet herhaald. Basistekst<br />

en apparaat leveren dus in samenhang met elkaar het volledige overzicht<br />

van de tekstgeschiedenis.25°<br />

De aanname dat tekstuele gegevens in een weergave van de overlevering<br />

van een tekst belangrijker zijn dan grafische, en het gekozen model<br />

voor de presentatie hebben tot gevolg dat het aantal `diakritische tekens'<br />

of liever `translitteratietekens' ZSI beperkt is gebleven. Dit komt de duidelijkheid<br />

ten goede. Gebruikt zijn in het synchrone, horizontale verband<br />

van de synoptische presentatie:<br />

248<br />

Zie ook de facsimile8 p73.<br />

249 Dorlei Jn 1 984,hoofdstukk<br />

4, p. 3 3 – 4 6 en hoofdstuk , p. 6, S 57-82. 7<br />

25°r zonde eve evenwel w een comp complete reconstructie van allee bronnen mogelijk gJ temaken<br />

door-<br />

dat bij bijg apografen en gedrukte bronnen niet alle verschillen zijn opgenomen, pg maar een<br />

selectie uit de varianten isemaakt. g<br />

251 Herm kni8 e s 9 7^ p [91 9 .<br />

8ó INLEIDING


om aan te geven dat Huygens het ge<strong>deel</strong>te tussen deze zogenaamde<br />

schraphaakjes onmiddellijk, voordat hij de versregel had voltooid, heeft<br />

doorgehaald, een onmiddelliike variant dus.<br />

Voorbeeld: [z 9], 6<br />

Hr Dat ick's mij weerdigh kenn', al paert het streelend' sap<br />

om aan te geven dat de auteur de tekst tussen de haakjes onmiddellijk<br />

heeft overschreven, ook een onmiddellijke variant.<br />

Voorbeeld: [7], 13<br />

H Wat Son mijn wasche wieck


90 INLEIDING<br />

4<br />

Hr « Van 't water spruijtende l uijt l een Paphisch' P steenrots topP<br />

H2 p Spruijtende boven [ ]Paphisch [ ]<br />

/ /<br />

Hiermee geef ik aan dat Huygens in een later stadium twijfels had over<br />

de tekst boven deze tekens. Veelal maakt hij zijn twijfel kenbaar door<br />

het woord (de woorden) in kwestie te onderlijnen. X52 Vaak werden dergelijke<br />

attentiestrepen gevolgd door de notering van een alternatief voor<br />

het onderlijnde woord, hetgeen dus resulteerde in een open variant. Soms<br />

bleef het alternatief achterwege.<br />

Voorbeeld: [36], 37<br />

Ha Inde nieuwe-jaersche weggen,<br />

b / /<br />

Di [ ] Nieuwe-jaersche [ ]<br />

*<br />

Een enkel superieur geplaatst sterretje achter een woord duidt op een<br />

verschrijving of drukfout. Als onder deze fout geen regel meer volgt,<br />

wil dat zeggen dat de fout is blijven staan tot en met de editie van de<br />

Koren-bloemen 1672.<br />

Voorbeeld: ['7], S 9<br />

H Doen 'tmoeijelijck gevolgh der Israelsche scharen<br />

D DOEN*{ ] Israëlsches charen,*<br />

D-Ot DOE* [ ] Israëlsche scharen,<br />

Ook bij open varianten is het bovenvermelde principe dat tekstuele informatie<br />

prevaleert, gevolgd. Open varianten worden als zodanig tussen<br />

accoladen aangegeven. Het woord dat Huygens het eerst schreef staat<br />

daarin bovenaan, daaronder volgt het alternatief, ongeacht de werkelijke<br />

toestand in het handschrift waar de auteur zijn alternatieven veelal<br />

interlineair of marginaal toevoegde.<br />

Bij varianten die de leestekens betreffen, worden de woorden vóór<br />

dat teken in de notatie meegenomen.<br />

In enkele gevallen heb ik, omwille van de duidelijkheid, de gang van<br />

zaken in woorden uitgelegd. Met `[ontbreekt]' wordt de constatering<br />

meege<strong>deel</strong>d dat in een bepaalde (laag van een) bron een bepaalde tekst<br />

nog niet of niet meer vermeld is.<br />

2 5 2 I p<br />

Zie ook Tuynman en Zwaan 60<br />

Y 9 , p. 3 3 34•


Apparaat


O GELUCKIGEN MENSCH<br />

COMMENTAAR Deze beide fragmenten ^ vormen Huygens' Yg allereerste proeve P van Nederlandse<br />

ppoëzie.<br />

Het zijn 1 vertalingen g uit Le troisième .^our<br />

van La se sepmaine ou Creation du<br />

monde van Guillaume de Saluste Sieur Du Bartas, voor het eerst verschenen in<br />

1 578. S7 Huygens Yg vertaalde de regels g937 897-910 en 9S— 2. Wegens g het ontbreken<br />

van substantiële varianten heb ik niet kunnen achterhalen welke editie Huygens Yg<br />

gebruikt heeft.'<br />

Du Bartas was zeero P ulair p in de Nederlanden. In Huygens' Yg directe omgeving g g<br />

kan men twee van de drie vertalers van zijn l werk plaatsen. p Van Theodore van<br />

Liesvelt, een zoon van Christiaan Huygens' YgPMechelse<br />

patroon Diederick van<br />

Liesvelt, > de kanselier van Brabant, verscheen een vertaling g in 160 9. 2 In 1622 za zag<br />

het werk van Rut Rutge er Wessel vanden Boetzelaer het licht. Vanden Boetzelaer had<br />

g als dichter in de Franse taal. Van zijn zijnhand is waarschij<strong>nl</strong>ijk waarschij<strong>nl</strong>ijkde<br />

vertaling g in het Frans van de drie 'psalmen' p die, ^ door Philips Ps<br />

van Marnix Mix van<br />

St.Aldegonde g uit de grondtaal g overgezet, g ^ zijn l verschenen achter de Admonition<br />

fidelle. 3 Vanden Boetzelaer wasehuwd g met zijn l volle nicht Amelia van Marnix,<br />

dochter van Philips p van Marnix van St. Alde gonde. Hij werd in 161 3beleend<br />

met Asperen p en had sindsdien zitting g in de Staten van Holland. De familie<br />

Huygens Yggzal Vanden Boetzelaer zeker hebben gekend. 4 Mogelijk g 1 is Huygens Yg<br />

doorersoo<strong>nl</strong>ijke p l contacten, al ^ dan niet via zijn zijnvader, ^aan de vertaling g van deze<br />

fragmenten ^ begonnen. g<br />

Met het thema dat in de vertaalde fragmenten aan bod komt, de lof van het<br />

landleven (Horatius' Beatus ille of Bartas' Louange g de la vie Rustique) ^ was de dichter<br />

`inni 'innigvertrouwd'.<br />

5<br />

UITGAVEN<br />

LITERATUUR<br />

Worp Gedichten I, p. 59.<br />

Smit 1966, p. 37 ; Leerintveld 1987a; Streekstra 1987; Streekstra 1 994> p. 254—<br />

260.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 1 4> fol. 2r. Een katern van een dubbelblad dubbelblad,<br />

205 S x 10 3 mm. Op P I r-1° en 2° staat gedicht g [2]. 2<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

Dit tweetal fragmenten ^ dateert van voor 19 9 oktober 1614. 4 De bladzijden l Ir,<br />

I v en f van heta pp ier waarop pdeze fragmenten ^ geschreven g zijn, 1^ bevatten het<br />

ontwerp p voor het bruiloftsdicht aan Philips p de Houthain en Louise van der<br />

Noot, die 1 9oktober 1614 4te Sluis in het huwelijk J traden. Het bruiloftsdicht is<br />

na I° niet op p 2 r gecontinueerd. g<br />

Daar stond waarschij<strong>nl</strong>ijk waarschij<strong>nl</strong>ijk dus reeds het tweetal<br />

fragmenten uit Du Bartas.<br />

1 Du Bartas 1963, 9 3^ p7.86-8<br />

.<br />

2 Huygens' Yggvertaling is met die van Van Liesveld vergeleken g in Leerintveld 1 9 8 7a.<br />

Zie voor het vertaalaspect p ook Streekstra 1 9 8 7en Streekstra 1994, 994 p. 2 p —260. S 4<br />

93 [I] 0 GELUCKIGEN MENSCH


3 Vgl. Yg Hu ens' `Sur les pseaumes p meditez, = du baron d'Asperen' p uit 1622 (Worp p<br />

Gedichten I.2 p 2 4en Sellin I a 993 en i b. 993 Zie ook het commentaar bij1<br />

gedicht g 3S.<br />

4 Voor biografica g verwijs ik naar Des Tombe 16 99.<br />

5 Smit 166 9 , p. 37.<br />

VARIANTEN In de bron staan deze fragmenten ^ in omgekeerde g volgorde g genoteerd.<br />

Tussen<br />

de beide fragmenten ^ is een streep pggetrokken. Onder de streep p staat: et su supra<br />

`maar eerder'). Deze instructie is in de uitgave g uitgevoerd. g<br />

I H<br />

I.I 1<br />

Schept p hij niet uijt het gout le laict, ><br />

Et lesommes = encor, de sa main propre pp entees, =<br />

910A toute heure lu sont Ysans apprest pp apprestees. pprestees<br />

Le $ clairon, le tabour, la guerriere ^ trompette, pette<br />

L'esueillant d'vn sursaut, n'arment d'armet sa teste,<br />

Et d'vn chef respecté le sainct commandement<br />

p<br />

940p o Ne le pousse aueuglé, g = du lict au monument.<br />

Le coc empennaché p la diane lu Y sonne,<br />

Limite son repas, re as & par p son cri lu Ydonne<br />

Vn chatouilleux desir d'aller mirer les fleurs<br />

94<br />

[I] 0 GELUCKIGEN MENSCH


[Z]<br />

Que la flairante Aurore emperle p de ses pleurs. P<br />

945 Vn air emprisonné P dans les rues puante uantes<br />

lu Ytrouble le sang gP par ses chaleurs relantes:<br />

Ains le Ciel descouuert, dessous q le quel il vit, ,<br />

A toute heure le tient en nouuel appetit: pp<br />

Le tient sain à toute heure: & la mort redoutee<br />

95 o N'approche pp que q bien tard de sa loge g escartee.<br />

Il neasse g es grand's cours ses miserables ans, ,<br />

Son vouloir ne depend P du vouloir des plus p ggrands:<br />

BRUI JLOFT-LIEDT<br />

COMMENTAAR Louise vander Noot, dochter van Karel vander Noot en Anna Manmaker, trad<br />

op p r 9oktober 1614 in het huwelijk met Philips p Zoete van Lake,gezegd g g<br />

Houthain zoon van Alexander Zoete van Lake en Mar garetha<br />

van Berchem.'<br />

Huygens' Yg vader Christiaan was zeer bevriend met de familie Vander Noot.'<br />

0 Op zijn zijnverzoek schreef Huygens Yg dit bruiloftsgedicht. g In zijn zijnautobiografie g<br />

brengt de dichter dit als volgt in herinnering: g<br />

Gezien mijn leeftijd was ik natuurlijk l nog g maar een pover p dichtertje met weinigg<br />

inspiratie, p^ maar omdat mijn vader, ^ die altijd altijd in vriendschap p en respect p met die<br />

familie verbonden waseweest g , erop p aandron g^kon<br />

ik er niet onderuit deze<br />

stralende echtverbintenis in eengedicht g te bezingen.3 g<br />

95<br />

Hu Huygens' Yggbruiloftsdicht is een eigen vertaling g van zijn oorspronkelijk p 1 in het<br />

Fransedichte g Epithalame aux no ces de Monsr. d'Houtain avec Madamoiselle vander<br />

Noot.4 Woorden en zinswendingen g in het Nederlands herinneren daar aan: Regel g<br />

21 `inoeden goedenErnst' is bijvoorbeeld bijvoorbeeldeen letterlijke letterlijkevertaling gvan<br />

`a bon escient'.<br />

In de Nederlandstalige g versie komt het Franse woord 'flambeaux' ook voor<br />

r.. De varianten gin de Nederlandse versie van regel i zo gaan g duidelijk duidelijkterugg op p de Franse lezing. g<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Huygens Yg zijn ggedicht in een tweetalig g afschrift aan het<br />

bruidspaar P aangeboden. g In het bewaard gebleven g kalligrafisch netafschrift (H2)<br />

heeft de dichter de regels g 99 en b o i alsnog gg gewijzigd. l g Dit afschrift zal niet iet het<br />

aangeboden g exemplaar p zijn geweest; g ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk wel de legger daarvoor.<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk gg<br />

Het afschrift van de Franse tekst dat in de British Library Y wordt bewaard, heb<br />

ik buiten beschouwing gg gelaten.<br />

Het Gesangh g der Musen in ditgelegenheidsgedicht heeft de dichter zelf op pmuziek<br />

gezet. g In de autobiografie g zegt ^ Huygens: Yg<br />

Het was ook letterlijk 'bezingen', g ^ want ik had in het elegische ^ gedicht g zelf<br />

gecomponeerde gecomp meerstemmige g zangstukken g in eiast. g s<br />

Deze zangstukken, g ^ negen g in getal g — voor elke Muze één — vervaardigde g<br />

Hu Huygens Ygp op wij de wijs van Amour blesse mon sein, een air de cour van de Franse<br />

componist spoort Pierre Guédron. In dat lied de zanger g Amor aan hem nogg<br />

meer wonden toe te brengen; g ^ de pijn p l wordt toch overstemd door de vreugde g e nu<br />

[2] BRUIJLOFT-LIEDT


de hand van <strong>deel</strong>iefde g hem geneest. g Met enige g metrische vereenvoudigingen en<br />

onder toevoeging ^ g van een baspartij p l van eigen g makelij brengt Huygens deze air te<br />

makelij Yg<br />

pas p bij<br />

de bruiloft van Louise vander Noot en Philips Zoete van Lake.<br />

Het verdriet dat nog g in de familie leeft om de dood van de vader van de bruid<br />

3 o augustus ^ 1614) 4zal op deze p bruiloftsdagplaatsmaken gp voor de vreugde g die<br />

Philips p meebrengt (r. 93 `Louises doot' is de dood waarmee zij werd<br />

ggeconfronteerd, ^ die van haar vader). Bij een tweede Frans lieddo opde dezelfde e decal wijs<br />

noteerde Huygens Yggde melodie in noten. Dat is het vroegste voorbeeld bee d van door<br />

hemenoteerde g muziek.6<br />

Vader Christiaan Huygens Ygpwas trots op de literaire prestatie P van zijn zij zoon<br />

Constantijn. Hugo g de Groot kreegpersoo<strong>nl</strong>ijk gp ^ een kopie p overhandigd g toen e hem e<br />

raad werdevraa ginzake de inrichting gvan Constantijns juridische l s e studie studiën. .<br />

Aan het slot van zijn brief aan Christiaan met de gevraagde g g adviezen brengt<br />

Hugo g de Groot het gedicht g ter sprake: p<br />

t'E pithalamium bij u.E. soon gemaeckt g op Pde brui'lloft l vand'Heere hautain<br />

geeft g my Y hoope p Dat h Yin de Poesie soo in dije l als in andre taelen soude<br />

connen excelleren soo h Yhem ernstelijck l daer toe wilde begeven. g De inventie is<br />

levende g h: de woorden exquijs. q l Ick sa met u.E. oorloff de copije pl my Y bby<br />

u.E. behandight g ter mijn contentement ende ter eere van soo goeden g verstant<br />

bewaeren.7<br />

Jaren later denkt Huygens Ygghieraan<br />

terug:<br />

Ik durf best te zeggen gg dat ik mij l gevleid g voelde met de oprechte p en uitvoerige g<br />

com complimenten p van Hugo g de Groot, ^kennis<br />

toen hij van dat jeugdgedicht k nam.<br />

Als ik het wel heb, is het bewijsstuk bewijsstuk hiervoor – een brief van de geniale g man –<br />

no nogte vinden onder de papieren pp van mijn mij vader. 8<br />

Worp PGedichten I, ^ Pp.<br />

6o68. –<br />

LITERATUUR Kossmann en Annegarn g 1 9^ 6o• De Vos 1981; Bostoen I 97^ 8 • Grijp lp 97; I 8<br />

Van Seggelen gg 1987.<br />

THEMATISCHE Huygens' Yggbruiloftsdicht is een eigen vertaling g van zijn oorspronkelijk p l in het<br />

BRON Fransedichte g Epithalame aux no ces de Monsr. d'Houtain avec Madamoiselle vander Noot.<br />

Van dit Franseedicht wordt Y,<br />

een afschrift bewaard in Londen (British Library,<br />

Ms. Add,<br />

> 22 > 953 fol. Io8r-I IO .<br />

Iket<br />

geef<br />

hier de tekst van de verso-pagina's van h netafschrift H2.<br />

OVERLEVERING<br />

HI Ontwe handschil t. Autograaf g Huygens, Yg KA XLa I . 4 Een katern van een<br />

dubbelblad, 205 5 10 3 3mm. Op pfol. 2r staat ggedicht i . De andere'zi'n l<br />

beschreven met [2].<br />

Fol. I r: regel g 1- 4^ o; fol. I° r. 41-62, 4 ^ van r. 61 en 62 is ook een variant paar p<br />

genoteerd. enoteerd. Na een streep p volgen g nog g de slotregels g i I 7-I<br />

20 met een drietal<br />

variante regels g daarbij. daarbij<br />

2°: lied, > strofe i-6 in linkerkolom, >79blijken<br />

- in rechterkolom toegevoegd blijkens<br />

gvan<br />

elke strofe.<br />

96 [2] BRUIJLOFT—LIEDT


DATERING<br />

NOTEN<br />

H2 Netafschnjt in Huygens' Yggeigen hand. KA XLI. Franse gedichten g 1614. 4 Katern van<br />

drie dubbelbladeno 3x 20 cm) samengebonden g met een groen g koordje. koordje<br />

Kalligrafisch g schrift. De Franse tekst staat op p de verso-pagina's, de Nederlandse<br />

op p de rectozijden. l Het katern is in negentiende-eeuwse g handgepagineerd.<br />

Verdeling g van de tekst: p. p 2: r. 1-22• i-zz;p 4: r. 2 3-48; . 6: r. 49 49-68; ^pp.<br />

8:<br />

r. 69-98; p. . Io: r. 99-120.<br />

VARIANTEN<br />

Ritel]<br />

Hi ontbreekt<br />

Deedichten g zijn zijngedateerd: 1614. 4Het huwelijk huwelijkvan<br />

Philips de Soete de Laeke<br />

van Houthain met Louise van der Noot is te Sluis voltrokken op p 1 9oktober.<br />

In het lied wordtes gproken van t'swaer ggedacht<br />

Van rouwe (r. 67-68). De dood van<br />

Karel van der Noot, > de vader van de bruid, op p 3o augustus ^ 161 4^heeft<br />

de familie<br />

in rouwedom g eld. p Het gedicht g zal dus geschreven g zijn na o augustus 3^ en voor<br />

1 9oktober 161 4.<br />

I Jutten 19o2. 9<br />

2 Zie voor biografische g gegevens g g Worp p Gedichten I, ^p.<br />

6o en 61 noot I en 2.<br />

Zie ook Bostoen 1987, 97^P 32 3 en 33^ noot I 4. Christiaan Huygens Yg was getuige g g<br />

bij 1 de doop p van een dochter, ^g geboren uit dit huwelijk. Zie de brief van Phili pe<br />

Zoete De Houthain aan Christiaan Hu Yg ens `de l'Escluse l'Escluse, de I 1 de ullet 161 9'<br />

UBA Signatuur: ^ 27 7 An. A1i).<br />

3 Constantijn Huygens, Yg ^ Mijn jeugd, eu d p. P 121.<br />

4 Van Seggelen 1 8 76. Van Se eten noemt Huygens' eerste Franse<br />

gg 9 7^ p. 7 gg Yg<br />

verzen waaronder dit bruiloftsvers, niet meer dan 'vingeroefeningen'.<br />

><br />

5 Constantijn Huygens, Yg ^ Mijn jeugd, eu d pp.<br />

2I 1.<br />

6 Zie Kossmann en Annegarn 16o en Louis Peter Grijp 1987. Hu Huygens'^<br />

9 1pYg<br />

muzieknotatie is afgebeeld g in Kossmann en Annegarn g 1 9^ 6o in Strengholt g<br />

1 97^p 8 a p. 22 en in de tentoonstellingscatalogus Constanter ^ p9 Tijden . Tijdens de<br />

Huygensherdenking Ygg Louis op p 28 maart 9 1 8 7 is het Gesangh Peter<br />

g der Musen o.l.v. is P<br />

Gri' Grijp uitgevoerd g in de Haagse ^ Kloosterkerk.<br />

7 Bostoen 1987, 9 7^ p.<br />

26.<br />

8 Deze brief maakt sinds 1 947 <strong>deel</strong> uit t van v d de co collectie ectie handschriften andschr ten der<br />

Koninklijke Bibliotheek (signatuur ^ 68 B 24:4). Dick de Vos bracht hem als<br />

eerste in verband met Grotius en Christiaan Huygens YgZie<br />

(De Vos 1 9 81). ook<br />

Bostoen 1987, 9 7^ pD.<br />

26.<br />

I Hi T'gebeurde een somerdach dat de Goddin der Minnen<br />

g<br />

H2 eens Somerdaechs<br />

2 Hr Bevangen g met een slaep p die haer ginck ^ overwinnen,<br />

H2 Bevan Bevanghe hen den vaeck overwinnen<br />

a la Haer opt'<br />

leijde neer ter rust o pt soete do do-opp<br />

b ophet soete pdo-clop<br />

H2 op s'waters psoet<br />

do-clop<br />

97 [2] BRUIJLOFT-LIEDT


HI a Van t'water spruijtende de uijt een Paphisch' steenrots to .<br />

4 p l 1 p p<br />

H2 Spruijtende boven uijt een] Paphisch [steenrots top.]<br />

p 1 1 P p<br />

5 HI Terwijl si' 1 leijt 1 en slaept, p^ terwijl si' leijt en roncket,<br />

terwijl 1 leijt<br />

roncket<br />

6 HI Cupido die laltfijt iaecht, soeckt, bes p iet beloncket, ><br />

H2 Cupido, p ^ altijdt altijdtljaecht,<br />

7 Hi Denckend' aen een stuck werckx dat hem noch wel behaecht, b a t<br />

H2 Denckende [ ]<br />

8 HI Aen eenaer p pijlen p l in een paer p herten geiaecht, g<br />

H2 gejaecht, g j<br />

9 Hi<br />

H2<br />

Wel aen (seijdt l hij) 1 wel aen ick moet mij lgaen<br />

vercloecken,<br />

aen, ]<br />

I2 Hi a Heeft mij mi mijn 1 rick rijc met twee liefkens vetmeert.<br />

alreemijn rick met ) twee l liefkens venae e rt.<br />

I 3 Hi Ick wil gaen wecken op p de drij-mael-drij ) lggoddinnen<br />

H2 Drij-mael-drij l 1 Goddinnen,<br />

14 HI Dat si' haer houden ree, ent' bruiloft-liet beginnen,<br />

H2 en t'bruijloft-liedt beginnen;<br />

I 5 Hi a Want seker t'is hooch tijdt. PHLIPS wacht mij allen dach,<br />

b<br />

H2 [<br />

mi']<br />

1<br />

ons<br />

] ons l<br />

16 HI a<br />

b<br />

LOUISE en weet oick niet waer ick vertoeven mach.<br />

H2 LOUISE weet<br />

I 7HI 7 Sijn Sin praetgen P g dus volent. strackx gaet g hij<br />

henen swermen<br />

H2 [ ] volent, [<br />

18 HI Snijdende locht en wint met sijn l veer-dragende g ermen.<br />

H2 [ L,ocht [ ] windt [<br />

IHI De moeder corts ontwaeckt,gelijck si' was gewoon<br />

9 g l 1 g<br />

H2 Moeder<br />

20 Hi a Vindet noch al bi' bij haer behalven haren soon.<br />

b<br />

1<br />

j<br />

noch al bi' bij haer<br />

al ontrent haer,<br />

H2 al ontrent haer, zoon:<br />

21 Hi a Staet op p in ggoeder ernst, ^ loopt, p > soeckt,gaet, g ^ compt, p, bes bespiet iet<br />

bespiedes t p<br />

H2 Ernst, comt, bes bespiedet, edet<br />

98 [2] BRUIJLOFT-LIEDT<br />

, ^ p ,


• 22 Hr<br />

Dan eens hier, dan eens daer, schreewet, dreijghet, gebiedet,<br />

H2 schreeuwet, dreijget,<br />

2 3 HI Ha! valschen Cupido, ist soo datmen u souw<br />

H2 Valschen souw'<br />

24 4 Hr Vinden in tijdt l van noot u moeders sorghe g trouw>?<br />

H2 Moeders<br />

2 5 S Hr soo dat hij g 1behoord' hier alleen leggen gg laten<br />

H2 st alsoo dathij gl boord' [hier] dus [alleen] te aten<br />

26 HI Die haer op u, malloot, op u hadd' gaen verlaten?<br />

p p g<br />

H2 had'<br />

27 Hi Ick belooft u hij schelm. Veel tranen te gelijck<br />

7 ghij g l<br />

H2 beloof het u Schelm!<br />

28 Hi Hielen t' woordt in de keel, t'wateruam op den dijck.<br />

q p 1<br />

H2 t'woordt keel;<br />

299 Hr Hebbende dan bijnaer l verloren hoop p end' luste<br />

H2 + hop' p en


45 Ha r Dien andren gansch g verbaest ^ siende haer uijt 1 den sinne,<br />

b Den van[haer] soo te sien tieren<br />

H2 niet verbaest, tieren<br />

46 Hi Gaet haer vrijelijck aen, Hoort moeder-lief-goddinne,<br />

4 ll ^ g<br />

b goedertieren,<br />

H2 aen: Hoort Moeder<br />

Hi Ben ick van uwen toorn de oirsaeck mogelijck,<br />

47 g 1<br />

4<br />

9<br />

H2 mo gelick<br />

j<br />

Hi Dat ghij hij mij<br />

dus bekijft, Ick bidd' u niet te minne<br />

H2 [ ] bekijft: 1<br />

0 Hi Stelt dese swaricheijt eenen dach uijt den sinne.<br />

S 1 1<br />

H2 deze sinne:<br />

5 I HI Het is nu voirtaen tijdt 1 eens om den sanghgedacht, g<br />

H2 gedacht; gedacht•<br />

S 2 Hr Siet gl hij niet dese


a Hetehoorsaemt g heur al, Calliope ^ p gaet g beginnen, ^<br />

c Men volcht haer ordre naer.<br />

Callio p'<br />

als<br />

Fmen haer seije<br />

*En d ouste>outste* soo<br />

J<br />

H2 [Men volcht haer ordre] naer; d'outste [soo men haer seije] 1<br />

6z Hr a a De rest volgt al naer heur, Venus leit j de Goddinnen.<br />

De rest volgt al naer heur, ..<br />

b[Venus lellt de Goddinnen.]<br />

Haer susters volgen g heur,<br />

c<br />

a<br />

De rest volgt al naer heur,<br />

Haer susters volgen g heur,<br />

..<br />

[Venus leijt de Goddinnen.]<br />

Son gh voor, haer Susters naer, venus leijde 1 den reije. 1<br />

Hz Son gh voor, haer Susters] naer; Venus [leijde l den reije.] l<br />

6 6 Hr De titel: `Gesan h der Musen, op de wise van Amour blesse mon sein. etc.'<br />

3 g p wij s<br />

Ook de namen der muzen boven de strofen ontbreken.<br />

633 HI Hier comt hij hijdan<br />

int' lest<br />

H2 komt P<br />

lest<br />

64 4 HI Hier comt hij hijdan verschijnen,<br />

J<br />

HZ komt P verschijnen, l<br />

665 HI Den dach die tranen slest<br />

H2 slest,<br />

66 HI Dach die druck doet verdwijnen.<br />

1<br />

H2 Dach, verdwijnen, J<br />

677 HI a Die om te stooren t'swaer gedacht g<br />

b<br />

stooren<br />

staken<br />

H2 Die, stooren<br />

7 1 HI Maer siet schoone Louis'<br />

H2 siet, LOUIS'<br />

Hi a Laet staen van rouwe t'swaer gedacht<br />

73 g<br />

b<br />

Laet staen ( r<br />

1 Staecket<br />

1 j Laet staen ( [<br />

c<br />

Staecket<br />

,<br />

cont ghijt' gl houden in [gedacht]<br />

H2 Conthi't' 1noch<br />

houden] in't [gedacht]<br />

76 Hr Die om te doen verschieten<br />

H2 verschieten,<br />

77 Hr a T'leet dat u hadd' belaen<br />

b<br />

T'leet dat u hadd' belaen L<br />

met vreuchden uetraen. g<br />

H2 Met vreuchdenu getraen g<br />

IOI [2] BRUIJLOFT-LIEDT


79<br />

9 Ilia Die om te stooren etc. = t'swaergedacht]<br />

1 j stooren<br />

b<br />

staken<br />

H2 Die,[ stooren<br />

8o Hi Van rouwe etc. [= was verwacht.]<br />

H2 rouwe,[<br />

l<br />

81 HI Siet hier u Sonne-schijn<br />

H2 Sonneschijn<br />

l<br />

3<br />

De wolcken van u pijn, 'n<br />

Hz Pi'n 1<br />

83 Hi i<br />

84 4 Hi Comt sijn l aenschijn l ondecken.<br />

b<br />

aenschin 1 ( r<br />

stralen<br />

H2<br />

aenschijn l ontdecken.<br />

85 Hr Die om te etc. [= smoren t'swaergedacht]<br />

5<br />

H2 Die<br />

86 Hi H]<br />

Van rouwe etc. [= was verwacht.<br />

HZ rouwe,[<br />

I<br />

877 Hi Laet dan u krijten 1 staen,<br />

H2 schreiden 1 [ ]<br />

88 Hi Houdt o schoonste Goddinne,<br />

><br />

H2 Hout<br />

899 HI En om vreucht te ^ begaen g<br />

112 End' be g aen,<br />

9o HI Stelt droefheijt lijt uden<br />

1 sinne.<br />

H2 Set [<br />

9 I HI Staeckt nu van rouwe tswaer gedacht g<br />

H2<br />

t'swaer<br />

9 S<br />

HI (0 'luck g ó wonder ggroot!)<br />

H2 gluck! 97 HHi Dat ghij hi' moet staken t'swaer etc. [= gedacht]<br />

H2 staecken<br />

99<br />

Hr a PHLIPS vindt hem wel (met reen)<br />

H2a { ] (met re'en)<br />

b<br />

getroudt<br />

z oo Hr<br />

LOUISE o van gelijcken: gelicken:<br />

H2 [ ] van- g eli' 1cken<br />

IO2 [2] BRUIJLOFT-LIEDT


102 Hr a Sij Si' ) sijn beijd beide te vreen<br />

zijn) vre'en<br />

b Niemant die s'hem berout,<br />

103 Hi Die om te staken etc. [= t'swaergedacht]<br />

3<br />

H2 Die, stooren<br />

104 Hr Van rouwe etc. [= was verwacht.<br />

4<br />

H2 rouwe,[<br />

IO Hr Op dan Dryaden schoon<br />

S P Y<br />

H2 schoon,<br />

I06 HI Op P Godt der Houwelijcken<br />

Houwelijcke<br />

Houweli jcken<br />

107 Hra Met luid-vedieven toon.<br />

7 )<br />

b Singt met<br />

H2 [ ]verheven toon,<br />

'08 Hi 0 dach sonder etc. = gelicken!<br />

j<br />

I 0 HI Die etc. [= om te stooren t'swaergedacht]<br />

9<br />

H2 Die<br />

I Io HHi<br />

Van etc. [= rouwe was verwacht.]<br />

H2 rouwe<br />

III HI Op P nimphen P met geschal g<br />

H2 N Yp m hengeschal,<br />

I I 2 HI Op herderkens. laet blijcken<br />

p l<br />

Hz herderkens<br />

II Hi 0 Dach sonder gelijcken<br />

14 gl<br />

H2 dach[eli' cken!<br />

gl<br />

IIHI 5<br />

Die om te staken t'swaer etc. [= gedacht]<br />

H2 Die, stooren<br />

I<br />

I HI Uranie sweech stil, Venus strax naer de leste<br />

H2<br />

Urania Venus stracx leste<br />

II g Hi H Songh g Hymen Y Hymenée, Y om oick te doen haer beste beste,<br />

H2 Son g^ h beste.<br />

I I19 HI a a Neemt se dan in danck aen PHILIPS, houtse voor goet g<br />

b<br />

a Neemt se dan in danck aen PHILIPS, houtse voor goet g<br />

PHLIPS neemt het aen


[3]<br />

c 1<br />

a Louise d'eer die u mijn 1 muse doet en moet. L<br />

113 T'is d'aldereerste eer die u mijn l Muse doet.<br />

T'is d'aldereerste eer die ick u doe en moet.<br />

H2 'is d'aldereerste eer die ick u doe, en moet.]<br />

[onderschrift en datering]<br />

Hi C.H.<br />

H2 Finis. 161 * *»<br />

4 4<br />

PARAPHRASTICUM<br />

COMMENTAAR 0 Op o 3september p 1617 7 voltooide Huygens Yg zijn zijn in het Latijn l ggestelde<br />

Concordia<br />

discors. Ode.' Dit Paraphrasticum is daarvan eenparafrase in het Nederlands.<br />

In de Ode, het eersteedicht g dat hij ondertekent met Constanter, ^ het aan zijn zij<br />

pnaam ontkende devies, ^formuleert Huygens Yg kritiek op p degodsdienst- g<br />

twisten in het land. In dearafrase p ervan verwoordt hij, l? volgens g Bachrach, ^ zijn zij<br />

afkeuringfeller. De regels g 2 3 -2 4 uit de Ode: `...s peciosa trubis/Causa quaesita q est<br />

Pietatis olim/Tincta colore' luiden in het Nederlands: `Men heeft het stuck met<br />

schijn van Heijlicheijt 1 1 becleet'. 2 In zijn Otia publiceert p Huygens Yg alleen de eerste<br />

twinti twintig regels g van deze Ode. 3 Zijn l parafrase p publiceert p hij niet. iet<br />

Smit meent dat dit om theologische ^ redenen geschiedde; g ^ in de andere regels g van<br />

de Ode en in de Nederlandstalige gpparafrase zou een overtuiging ^g onder woorden<br />

zijn gebracht die tegen g de Contraremonstrantse visie in ^g 'n . 4 Tegen g deze opvatting p g<br />

is bezwaar aangetekend g door Zwaan, ^Strengholt, g Spies, ^ p ^Vermeer en Verku 1. Y s<br />

UITGAVEN Worp Gedichten. I, p. 10 5 -107 .<br />

p ^p<br />

LITERATUUR Bachrach 19^ 962; Smit 97^ I 6; Smit I<br />

9^<br />

80; Spies<br />

p<br />

1981-1982; Stren gholt i 9<br />

81b;<br />

Verkuyl Y 1981; Vermeer i 82b; 9 ^Zwaan<br />

1984b.<br />

TRANSLITTERATIE Blijkens de doorhaling g van het rijmwoord in regel g 5i en 5S, is er geen g sprake p<br />

van eenoen openvariant bij regel g 16 en 5 6.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 1617, i r- i v. Een enkel blad van 3 i 4 x 98 9 mm.<br />

Het handschrift is een ontwerphandschrift ^ dat in een latere fase opnieuw p bewerkt<br />

is mogelijk g l in de periode p dat Huygens Yg de kopij p l voor zijn Otia ggereedmaakte.<br />

De lichtere inkt van de correcties in regel g 4 42, X45c en 73-74 73 74 zou daarop p kunnen<br />

duiden. Dite gg even is echter onvoldoende om tot een aparte p laag gte<br />

kunnen<br />

besluiten. Het handschrift vertoont onmiddellijke 1 varianten ,p open varianten en<br />

verbeteringen. g De regels g 1- S 6 zijn geschreven op I r de regels 5 7-80 op iv.<br />

zijn g p ^g S7 p<br />

DATERING Hetedicht is gedateerd: Id. 8breis MDCXVII. (= ? Idus van oktober 161<br />

g g S S 7,<br />

= I I oktober 1617)<br />

I04 [j] PARAPHRASTICUM


THEMATISCHE<br />

BRON<br />

NOTEN<br />

VARIANTEN<br />

Ha<br />

4<br />

b<br />

1 5Ha<br />

i6 Ha<br />

b<br />

c<br />

i8 H<br />

zo Ha<br />

b<br />

21 Ha<br />

b<br />

22 Ha<br />

b<br />

26 Ha<br />

b<br />

3 6 Ha<br />

37<br />

H<br />

b<br />

40 Ha<br />

b<br />

Hetedicht g `Phara hrasticum' P is een arafrase p van de Latijnse l ode `Concordia<br />

discors' die Huygens Ygp op 3 o september p 161 7 7had<br />

voltooid.<br />

Soo langh g genoemt g te zijn zijn'tstil geluckighe g g landt.<br />

Soo langh g<br />

Lan gher<br />

a De hitte vanden brandt die Hollandt heeft bevaen,<br />

daer 'tVaderlandt af waecht,<br />

a Comt, laat ons 'tcloecke volck eens t'samen overslaen.<br />

en besiet ter degh de h' hoe U dat volck behaecht.<br />

en besiet ter degh de h' hoe 'tcloeck [volck behaecht.<br />

binnen vol crackeels, ontroert sijn l eijghe ei' hen baren,<br />

verschrickt danevreest Ploopt t'samen over hoop, p,<br />

JNu dan<br />

^<br />

lSoo<br />

L 1 als k<br />

a En offer ijemandt l uam q die ons wilde verwijten l<br />

ons (r<br />

, il haer [ L<br />

a Dat wij met beuselingh tijdt<br />

]<br />

W1)r<br />

L Slj L<br />

en moeite l verslijten verslijte<br />

Uijt de verdiende straff verkiest en wil bevrijden, l<br />

JUijtde F<br />

verkiest en ( [<br />

der wel [ 1 genadich<br />

[<br />

I Worp Gedichten i<br />

p p. pBij 103-105. Bi' de Latijnse Latijnsegedichten g (KA XLIII bevinden zich<br />

twee handschriften van ditedicht. g Ik refereer aan het door Worp ^uitgegeven<br />

`net'<br />

2 Bachrach 1 9 962, ^ p. 43 43-44 44 en 99 -100.<br />

3 Otia Boek I 31.<br />

> >p 3<br />

4 Smit 1976, 97 ^p.2 0 S -206 ^ Smit 9 1 80 ^p p. S3 -SS•<br />

5 Strengholt g I<br />

9<br />

81 ^b pp. 181 ^' Verkuyl Y I 9 81^p 311-312; Vermeer 1982b, p 73;<br />

Spies i 80 6 • Zwaan i 8 b . p 9 ^ p 3 4^ 9 4 ,p 2I 4 -2I S.<br />

Rapporteert u alleen aen een colle ' e wijfs.<br />

Ra Pp^ orteert u alleen aen collegie ..<br />

een ..wl fs.<br />

Gedraeght u voor het cortst half dozijn<br />

l<br />

g l<br />

Off Godt


41<br />

Ha a<br />

b<br />

Hoe een vercoren Vat mach leven hier beneden<br />

Vat<br />

]<br />

dzielk<br />

442a HaVan<br />

sijnder l zalicheijt 1 versekert en te vreden<br />

b<br />

si'nder<br />

1<br />

haerder<br />

r[ 1<br />

4S Ha Dus loo turen p huijdensdaechs huijdensdaechdoor<br />

hoecken en door boecken<br />

b<br />

looptme tmen F ,<br />

loo turen<br />

p<br />

c soecktmen<br />

trachtmen<br />

46 4 Ha Naer de Godtvruchticheijt, l^ niemandt en wilse soecken<br />

wilse<br />

b<br />

gaetse<br />

H Daerse haer selven toont, Go


64 H Als 't al in weelde leeft wor


UITGAVEN EN Worp Gedichten I, p. 116-122• Davidson en Van der Weel i 6 p. 28- p ,p ^ 99^p 39<br />

(met vertaling g in het Engels); Van Strien 1 996 (fragmenten, ^ ^ met toelichting). g<br />

LITERATUUR Verdenius i I9 4^ 6p<br />

268-2 7^ 0 • Michels 9S^p39^ I 8 309; Bachrach 162 9 ^p p. 16 3 vlgg.; gg ^<br />

Stren gholt 1 97^pS3 6 en 8 7^ • Smit i 9^ 80 P4S 45-46; 4^ Vermeer 182a• 9 Zwaan<br />

182 9 ^Mc Neil Kettering g 18 93^ • Keesing 1987a; g Keesing g1987b;<br />

Leerintveld<br />

187b. 97<br />

OVERLEVERING<br />

Autograaf Huygens, KA. xL a 1618. Een katern van een dubbelblad. Afmetin<br />

3 I0 x Zoo mm. De tekst is per p bladzijde in twee kolommen geschreven. g<br />

Regel g 1-72 7 op p I rX 73-156 0 op I° en I 57-204 S7 4 p 0 2r• ^ 2° is blanco. Op P 2r staat<br />

onder delaatstekenin p gen datering ghet woord Ae ^er<br />

`ziek . Ook is hier een<br />

berekeningv van het g aantal regels gemaakt: g 39 x 6 = 20 4.<br />

Hieronder schreef<br />

Huygens Yg een versje over de initialen D (van Dorothea) en C (van Constantijn). l<br />

Deze initialen tekende hij er ter illustratie bij 1 (zie afbeelding). g<br />

DATERING Hetedlcht g is geschreven: g Londini Prid. Non. Quintil. MDCXIIX. (Dit is de da dag<br />

voor vo de Nonae van de maand qquintilis, = 6 ^ uli 161 8 .<br />

NOTEN E ' Keesing198713, gp.<br />

23-24; Leerintveld I 9 8 7^ b p. p 22-2 3^; McNeil Kettering g 1983, 9 3^ p.22<br />

2 Vermeer 1982a, ^p p. 8 3.<br />

VARIANTEN<br />

a4 a Oost West Zuijde Zuiden ende Noorden<br />

[Oost] en [West] door Zuijdt 1 en [Noorden]<br />

2 H Doris quam mij te gemoet.<br />

24 g P mij g<br />

3 22 Ha Dat ick niet en socht te spreijden, p 1<br />

b scheijden, l<br />

a Herder, zeijd' si' Waer wilt henen?<br />

37 ^ l l}<br />

b s rack<br />

p<br />

40Ha 4 Gheeren, ^ ghij ó hi' Haechgens g eere,<br />

b Gheerne, 's Hae ggh<br />

ens [ ]<br />

4 I H Zeid' j ick maer hier i


Zeijd' ick ende greep haer handt,<br />

87 Ha 1 g p<br />

b Sprack [ / /1<br />

p<br />

Ha Doris lach mij in 't edachte<br />

94 l g<br />

b bleeff<br />

IO 10 3ghee<br />

H Ziet dit rinc


DATERING<br />

Hetedicht g is gedateerd: g z8 Januar. 161 9.<br />

NOOT I Leerintveld 187b.<br />

97<br />

VARIANTEN<br />

een bloemlezing door Janus Gruterus uit Seneca en Publilius Syrus en<br />

g Y<br />

JJ. Scaligers editie Pvb. Ur ilia Maronis appendix.'<br />

^<br />

LITERATUUR Smit 1966, p. 16 • Strengholt 1 ob p. I2 129 en 1 0 • Strengholt 1976,. 6 en<br />

9 ^ p 7^ g 97 ^p 7^ 9 3 ^ gp S<br />

87; Smit 1 80 p. 1- 2• Zwaan I 82• Leerintveld 1987b; Keesing 198 7a, . 23-38;<br />

7^ 9^p 7 7^ 9^ gp<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten ^p I p. i 2 S-i<br />

z8.<br />

TRANSLITTERATIE Door slijtage J g is in de regels g 7^ 1 29^ 9, 38, 3^ 52, S^ 98, 9^ 99, i oo en 1 o 4 tekstverlies<br />

opgetreden. PggIk heb de tekst gereconstrueerd naar Leendertz en Worp. P De<br />

reconstructie staat tussen [ ].<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA XLa,<br />

a 161 9, i r<br />

g Yg - I v Een enkel blad. Afmeting g 3 io x zoo<br />

mm. Het blad is verticaal dubbelgevouwen g om een verdeling g in kolommen te<br />

verkrijgen. JgpOp<br />

I r staat de tekst (r. I-52) in de rechterkolom. De kolom links<br />

bevat toepasselijke p J citaten uit voornamelijk voornamelijk klassieke auteurs. Op PI<br />

v is de tekst<br />

r.-106 53 in de linkerkolom geschreven. g De citaten staan hier rechts. Op pdeze<br />

wijze kwam de tekst aan voor- en achterzijde van hetzelfde stuk papier pp te staan.<br />

Hu Huygens Yg^maakte a.h.w. register. Waarschij<strong>nl</strong>ijk wilde hij<br />

in de opengelaten<br />

kolommen zo weinig g mogelijk g l doorschijning l g van de tekst van de andere kant.<br />

De citaten zullen in een later stadium zijn toegevoegd.<br />

4 H Was hij mij oijt 1 bekent ick he


S I Ha Wat is de reden van dit on heli' g ck 1 verdragen, g ,<br />

b [Wat] [reden] isser dan van'ton heli'ck g 1 verdragend g d<br />

54 Ha Mijn 1 uijtspraeck l p onbequaem q om langh g relaes te doen doen,<br />

b<br />

relaes<br />

verhael [<br />

S 9 Ha Een vreucht een blinde vreucht, ^diens masquer q is het trouwen,<br />

een blinde vreucht, diens masquer is het , trouwen,<br />

b<br />

(het echte bedd' wil ick hier buijte buiten houwen)<br />

7 Ha Dats mijn rust, ^ dats mijn l lust, ^ dats mijn mijnvreucht, ^ mijn 1 behaegh. gh<br />

b [ ] [mijn] l oo ghmerck<br />

73 Ha Dit is den soeten knoop, P^ den aengenamen g bandt<br />

b<br />

soezen<br />

lieven k<br />

77 Ha Dit is de lieve min, ^ d'onbreeckelijcke l trouw<br />

b [ ] d'aengename g [min,<br />

88 H


TRANSLITTERATIE<br />

9<br />

I 7<br />

2I<br />

oc Yssimè dit gedicht. g Hij lverontschuldigt zich bij bruid l en bruidegom g dat hij<br />

niet voor hen staat met `handen vola pp Iers'. Hij voert l als excuus aan dat hij<br />

met zijn l 'onrijmich rijm' rijm' niet te voorschijn voorschij wil treden in de stad waar de tiende<br />

de negen g Muzen, ^ Anna Roemers Visscher woont. Hij l wenst geen g Icarus<br />

r. 2I-2 4^g geen Phaëton (r. 2 S -28 te zijn. Hij houdt zich aan het gezegde g g dat hij<br />

in regel g 2 aanhaalt en wil niet verder springen dan zijn polsstok lang is. 3zijn p g<br />

Huygens' Yg7roem<br />

van Anna Roemers (r. i -20 heeft haar een reactie ontlokt.<br />

Naar aa<strong>nl</strong>eiding g daarvan schreef Huygens Yg g gedicht 7 .<br />

LITERATUUR Michels 1958, p. 270-271; Stren holt 1976,. 12 - I28 en p. I n. 2' Smit I 80<br />

9S ^ p gp 7 p 37 ^ 9,<br />

p. 73; Keesing 1987a, . 1- 2• Leerintveld 1 8 p. 2- p 73^ g p 4 4^ 99^ p 93 o.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. 128-I2 ; Kaakebeen I 18 - (met annotaties)<br />

p ^p 9^ 9 ^p93 9S<br />

Abusievelijk niet ingesprongen. Na nu sterk verbleekt Ho opnieuw, p correct, ><br />

begonnen: g Hoe<br />

Abusievelijk niet ingesprongen. Na nu sterk verbleekt Aen opnieuw, p correct, ><br />

begonnen: g Aen<br />

Abusievelijk Abusievelijk^ niet ingesprongen. Be 'nhaal van N aan de marge g doorgehaald. g<br />

Daarachter opnieuw, p correct, begonnen g<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 1 9^ fol. 2 en 3. Een dubbelgevouwen g blad papier p p<br />

van 57 I x 105 S mm. Op p 2 r staan de regels g 1-2 4^ 0 p2° de regels g 25-4o. Fol. 3 r is<br />

blanco. Fol. 3° bevat een Coe y van een brief aan Daniel Heinsius gedateerd g<br />

6° Cal. April 1620.2<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

Hetedicht g is gedateerd: g Pro rid. p3l<br />

Cal. febr. 1619 o januari 1619).<br />

Marcus de Vogelaer g en Geertruid van Ceulen ^g gingen Io ljanuari 161 9 in<br />

ondertrouw. De bruidegom g was een neef van Constantijns Constantijnsmoeder. Zij Zijwas<br />

`cum filliis filliabus' van 3 tot 14 4 februari voor de bruiloft te Amsterdam. ;<br />

I Unger g 1885, p.<br />

2 Deze niet in Huygens' Yg^ Brie pg isselin opgenomen brief aan Daniel Heinsius is<br />

uitgegeven door G. Kuiper p (Kuiper p 1987).<br />

3 Vgl. g Jorissen 7^ 18 I blz. 4^o n. 3 en Ungers g editie van het Dagboek ^ (Unger g 188 S,<br />

p. 3.<br />

VARIANTEN<br />

I Ha 'Ten is noch hert, noch lust, begheerte, wil, noch 'onst<br />

b [ I noch sin, [noch lust,] noch [wil, noch 'onst<br />

2 Haa Die mij, 1^ Heer Bruijdegom, 1 g ^ tot deser tijdt 1 ontbreecken<br />

b op uer [ ]<br />

I I 2 [6] 'TEN IS NOCH HERT


I 0 Ha Dat ick aen d'Amstel-cant te voorschijn zoude treden<br />

d'Amstel-cant<br />

b<br />

d'Amstel-stroom<br />

27Ha 7 En juist 1 om dat den bloet 'twa g ens poor<br />

niet en kende<br />

'twa ens oor<br />

b<br />

g p<br />

deaerden p<br />

28 Ha Quam tuimlen j uijt l de locht over hooft over bol,<br />

b hol<br />

29 Hap Dat was een kinder-spronck. foei' l> 'twasser al van 'tmal, ><br />

b Ick seid' j de knecht was mal<br />

[71<br />

[adres]<br />

Ha haerluiden j<br />

b haerluider j<br />

AEN ANNA R.<br />

COMMENTAAR Anna Roemers Visscher had gereageerd g g op p Huygens' yg lof aan haar adres in het<br />

gedichtje g l aan het bruidspaar p De Vogelaer-Van g Ceulen [6]. In dit vers tracht<br />

HHuygens Yg n Anna over te halen hem die reactie op pschrift te geven. g Hij kan dan<br />

nadenken `met sinnen over-leggen') gg over het oneindige g verschil tussen hun<br />

beidereesten. g Hem zal dan duidelijk duidelijkworden welke 'Son' hij hijmet zijn zijnvleugels g<br />

van was heefte geprobeerd robeerd te naderen.<br />

LITERATUUR Strengholt holt I 6. 12 -128 en p. 1 n. 2 ^ g 9 7^p 7 p 3 7 Smit 1 80 .• Keesing 1987a, . 1-<br />

^ 9^p73^ gp4<br />

4^ 2• Leerintveld I 9 8 9^ p. p29-3o; Schenkeveld-Van der Dussen 1999, 999^ p. 2 p -26. 4<br />

UITGAVEN IT AEN Beets 18 7, 8 p7, 71; Worp, p, I, ,pp. i29-130; Davidson en Van der Weel 99, i 6<br />

p. p4 40 4- 1 (met vertaling g in het Engels).<br />

OVERLEVERING<br />

gH Autograaf g Huygens KA XLa ^ 1619, 9^ 4r. Een enkel blad papier p p van<br />

27o 7 x I oo mm. Onder dit gedicht g begint ^ [8] Oudt VaderAmstel-Stroom.<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

I 3 H<br />

Huygens yg dateerde dit gedicht: g 14 4 febr. MDCXIX.<br />

Wat Son mijn wasche wieck > getracht heeft te genaecken g<br />

I I 3 [7] AEN ANNA R.


[8] OUDT-VADER AMSTEL-STROOM<br />

COMMENTAAR<br />

UITGAVEN<br />

LITERATUUR<br />

TRANSLITTERATIE<br />

4'<br />

OVERLEVERING<br />

H<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

4 Ha<br />

b<br />

II H<br />

33<br />

H<br />

I Ha<br />

4<br />

b<br />

45<br />

HHa<br />

b<br />

6 H<br />

S<br />

6o H<br />

I14<br />

Vijf dagen g na ggedicht roept 7 pHuygens Yggde<br />

eerbiedwaardige Amstelstroom te<br />

hul p bij l zijn poging om van Anna Roemers schriftelijke bewijzen van haar<br />

zijn Peg<br />

schriftelijke bewijze<br />

ge lof aan zijn adres te verkrijgen. )g Anders accepteert p men in Den<br />

Haa Haagniet dat hem werkelijk werkelij een welkom is bereid: `te Hooff en looft men niet<br />

weethij g lemmers<br />

wel) dan datmen tast en slet.' (r. 33-34).<br />

Eerdereo P ' en ^gP bleken `verloren praet' (r. SS . Anna had `uijt 1 last' (r. 59)<br />

gesprokenP en wil dus ook alleen in opdracht schrijven. 1 Huygens Yg verzoekt<br />

daaro Pde Amstel aan Anna `den voorgewenden g last' (r. 75) te ggeven<br />

dat ze haar<br />

mooie handen moetebruiken. g `Uit duizenden heeft u haar als woordvoerder<br />

`Tolck' r.ekozen 79 gekozen, waarom zou zij ook zij niet uw secretaris kunnen zijn?', l<br />

luidt het einde van zijn lppleidooi.<br />

Worp Gedichten I. 130-132.<br />

p ^P<br />

Zwaan í 973b (= Zwaan 1974b, p. 64-65).<br />

[in] niet in H<br />

Autograaf g Huygens Yg KA XLa, ^ 161 9^ 4 4r + 4Een enkel blad ppapier van 2 7o<br />

x i oo mm.<br />

De regels g I t m 3 2 staan op p4^ 4r, o p4 ° volgen g de regels g I t/m 80.<br />

Het afschrift, met opschrift Yg en onderschrift in Huygens' hand, ^waarvan Worpp<br />

in <strong>deel</strong> Ix van de Gedichten melding g maakt, ^ heb ik niet teruggevonden. gg In 100 9<br />

maakte dit handschrift <strong>deel</strong> uit van de verzameling g M.C.F.van Maanen die<br />

in I 9oo werd geveild. g (Den Haag, g> van Stockum & Fils, Veilingcatalogus<br />

KB VC 7943, nr. 457).<br />

Huygens dateerde dit gedicht: I Feb. MDCXIX.<br />

Ygg 9<br />

Zoo uwen ouden ruggh' <br />

[<br />

] wordt beseijlt, [ ]<br />

Zoo haest en


6 3H Dit's haer', ja mijnen last die mij belast en ran h


UITGAVEN Beets 1881 ze <strong>deel</strong> • Worp Gedichten I, p. I • Kaakebeen 1918,<br />

p 34^ p ^p 3S^ p 9-S97<br />

(met annotaties); Van der Heijden, Spectrum 8, p. 18-I (met annotatie); Van<br />

Strien 1 996 (met toelichting); Schenkeveld-Van der Dussen 1<br />

99 g ^ 999 p. 94.<br />

LITERATUUR Smit 1980, 9^ p. p 73 74^ Leerintveld I 9 8 9^ p. p29-30 en 34 n. 29; 9^ Smits-Veldt 1 994, 994^ p. p<br />

4o-41; Schenkeveld-Van der Dussen 1 999 999^ , p. p 2 4-26.<br />

OVERLEVERING<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

H Autograaf Huygens KA XLa, 1619,<br />

VARIANTEN Geen varianten.<br />

g Yg fol. r. Een enkel blad, I oo x I mm.<br />

^ S ^ 3 5<br />

Bovenaan op p dit blad schreef Huygens Yg het `Sonnet Aan de San g—Godinnen'<br />

van Anna Roemers 9A . Daaronder zijn antwoordsonnet: tekst<strong>deel</strong>- `De Sang<br />

goddinnen aen Anna Roemers'. Onder dit sonnet noteerde Huygens Yg een `Co pie'<br />

van een brief aan Anna . Roemers: `Me Joffre. Dit volckgen g sin zooi gebeckt g<br />

is'. 4 Op p fol. ° S schreef Huygens Yg `- - - et me fecere Poetam Pierides: sunt et<br />

mini carmina: meuo q que dicant Vatem pastores; p sed ^ non ego gcredulus<br />

illis.'s<br />

Huygens Yg schreef onder zijn antwoordgedicht g `Constanter. 7 Mart. 161 9'<br />

in<br />

lichtere inkt. Deze datering g is dus waarschij<strong>nl</strong>ijk }} later aangebracht. g Mogelijk g}<br />

dateerde Huygens Yg^het vers, toen hij bezig was met het klaarmaken van de kopij<br />

hij g P l<br />

voor de Otia. Hij } nam het gedicht g uiteindelijk toch niet o P.<br />

I Aefgen g Jansdr. van Delft sinds i S 83 3 gehuwd g^met Roemer Visscher, werd oop<br />

26 februari 161 9 in de Oude Kerk begraven. g Zie Worp p 97 I 6 ^ p. P xII en xlx.<br />

2 Vergilius, Ecloga g Ix ^vs. 32. 3<br />

3 De brief is opgenomen Pg in de Briefwisseling vr. Su lement nummer 2.<br />

4 Zie noot 2.<br />

5 Zie noot. 3<br />

[io] AENDE BREDAESCHE CAMER<br />

COMMENTAAR Nu Huygens Yg><br />

door Grotius, Heinsius Anna Roemers Visscher en door Louise<br />

de Coligny, ^Y^ en Frederik Hendrik is geprezen, erezen ^excuseert hij hijzich<br />

ervoor<br />

dat hij P pas `o 'op't lest' bij bij"sVaders Vaderlandt' (r. 34 aankomt. De Bredase<br />

rederijkerskamer `Vreuchdendal' vraagt hij in deze rijmbrief hem te willen<br />

straffen stra vvoor zijn vergrijp gri}p haar niet te kennen. Hij Hij bekent schuldig g te zijn<br />

en biedt<br />

aan zijn geigen hand terecht te laten staan (r. 44 44). Bij wijze van boetedoeningg<br />

laat hij dan zijn eigen g hand dit gedicht g schrijven. schrijven<br />

de kamer liever uit medelijden J een `schuldich schuldenaer' (r. 48) 4 blij blij<br />

willen maken,aat laat zij zij dan genade g voor recht laten gelden, g zodat de misdaad de<br />

basis is vormt o voor meer vriendschap. sc P Ten bewijze van die vriendschap pverlangt<br />

Huygens Yggvan<br />

de kamer slechts `een bladt, een veers een woordt eschreven'<br />

(r. 51).<br />

II6 [IO] AENDE BREDAESCHE CAMER


De factor van de kamer, Dingman Beens heeft aan dit verzoek voldaan. In de<br />

bundel lee ere ynen en Baladen versche y den vra ^ en Ende Be gels<br />

ende n dicht<br />

Gestelt, ,yB Dingman g Beens Soeckt Het Hemels U2j yvaten ^enucht<br />

n het/<br />

Vreuchdendal Onder de Lommer van t'Berken rJ' s, vinden wij l Pop fol. 37recto:<br />

`GALADEN Tot Antwoort op P de Groete van Constantin Hugens g B Y hem<br />

gesonden g aen de Kamer Van Vreuchdendal Anno 161 9'.<br />

I<br />

Bostoen heeft zich de vraag g gesteld g waarom Huygens Yg met dit gedicht g contact<br />

zocht met de hem onbekende rederijkerskamer l van Breda. Zijns 1 inziens<br />

diende de rijmbrief J 'op `o instigatie g van Christiaan Huygens' Yg .. `om de<br />

bestuurders van de oude trouwe vaderstad welwillend te stemmen' en om<br />

Constantijn `in hun aandacht te bevelen. Op P een passend p moment zouden<br />

ook zij wellicht een ggoed woord kunnen doen' bij lpprins Maurits, ^ die op p3o<br />

mei<br />

1620 door de stad Breda ontvangen g zou worden. De kamer van Vreugdendal, g<br />

nauw verweven met het stadsbestuur, was aktief bij de voorbereidingen g voor<br />

dit onthaal betrokken.' Deze `reconstructie van het kader waarbinnen de<br />

rijmbrief functioneerde' 3, ^ lijkt lijkt mij niet juist. Christiaan Huygens Yg had<br />

veelvuldi veelvuldig schriftelijk schriftelijkcontact met zijn zij Bredase familieleden en de bestuurders<br />

die stad. Hen zal hij eerder als een trotse vader kennis hebben willen<br />

l<br />

laten maken met de dichter die zijn zoon was. In de beschrijving l gvan zijn zij<br />

jeugd d <strong>deel</strong>t Constantijn Constantijnzelf mee dat zijn zijnvader `kenners gaarne g mijn prestaties p<br />

o ophet gebied g van de letteren en de muziek' voorlegde. g 4 Om Maurits te<br />

benaderen met het oO oogop een betrekking gvoor zijn zoon Constantijn Constantij hoefde<br />

secretaris van de Raad van State naar mijn 1 idee helemaal niet via Breda te<br />

gaan.<br />

Op p grond g van de eerste regels g van dit gedicht g concludeerde Smit dat Huygens Yg<br />

`kosmische beelden voor supreme individualistische dichter-trots heeft<br />

p<br />

gebruikt'. ebruikt'. Ook bij Huygens Ygpis sprake van ` zelfver zelfvergroting'.5 grotin g'.<br />

Nu vaststaat dat het tweede woord van regel 'hemel', 2 niet luidt `hemel' zoals Worpp<br />

en Smit lazen > maar `heuvel' moet het pers ectief van waaruit de dichter dit<br />

p p<br />

vers begint ^ niet in de kosmos maar op p de aarde worden gezocht. g Van kosmische<br />

zelfver zelfvergroting g g is dan ook geen g sprake. p Huygens Yg overdrijft hier met kennelijk kennelij<br />

en de zijn<br />

bekendheid van zijn dichtwerk over de hele wereld om de<br />

tegenstelling g g met zijn onbekend zijn met de Bredase rederijkers scherper p te<br />

laten uitkomen.<br />

LITERATUUR Smit 1966, 9 ^pp. ioi; ^ Smit I 9 80^p74^ 74; Bostoen I 9 81' ^Bostoen<br />

1987a.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten i p. 1 35 -1 37 ; Bostoen i 8 -<br />

p ^ p a 9 7^ p. 34 37•<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens. KA XLa, 1619, 6r en 6v. Een enkel blad papier van<br />

g Yg ^ 9^ p p<br />

3 I 5X I o Smm. De regels g 1- 6 S staan op pfol. 6 r. 0 p6° schreef Huygens Yg de<br />

reels regels S7 -6o en de ondertekening gen datering. g<br />

DATERING ATERIN Het gedicht is gedateerd: Prid. Id. Mart MDCXIX (= g g 14 4 maart 161 1619).<br />

I17 [IO] AENDE BREDAESCHE CAMER


NOTEN I De bundel maakt nu <strong>deel</strong> uit van de collectie van de Maatschappij pp l der<br />

Nederlandse Letterkunde te Leiden(Universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur gn<br />

Ltk. 21 37), 37^ Bostoen 18 97a. Zie Bostoen i 9 81 ^ p p. Si voor S de tekst van het<br />

antwoord gedicht.<br />

2 Bostoen 198 97^p 7a, D. 29- 3 o.<br />

3 Bostoen 198 7a, p 3 o.<br />

4 Constantijn Huygens, Yg ^ Mijn J^^ eu d P99 en p. P Io 3.<br />

Brieven van leden van de<br />

familie Backx aan Christiaan Huygens Yg bevinden zich in de Koninklijke Koninklijk<br />

de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam en in het<br />

Rijksarchief Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch. g<br />

5 Smit 1966 9 ,pp.<br />

Ioo-IoI.<br />

VARIANTEN<br />

5 Ha Daer is noch Locht, noch Zee, noch Stadt, noch Vleck,<br />

b landt noch [Stadt, noch Vleck,]<br />

8 Ha (Had' hij maer groot, g ^ n groots, noijt grootste willen wesen,)<br />

noijtg ^ noij<br />

b<br />

hij 1 maer L r<br />

1 (Och! had hij1 ( L<br />

I2 Ha Heeft meer dan eens bekent dat mijnen lp hem behaechde.<br />

b hem mijnen )p<br />

14 4 Ha Heeft mijnen sanggehoort, gg ^ geprese eresen en bemint.<br />

b<br />

1 sanggehoort,<br />

g<br />

22 Ha Ontrent den wijsen Vorst van 'tgroote Britten-landt.<br />

l g<br />

Ontrent<br />

bden<br />

Tot bij<br />

2 3 Ha En wat resteerter meer? 'Twoordt was mij mijnouw ontvlogen, g,<br />

b<br />

resteerter<br />

1 ebreeckter g<br />

3S Ha a Breda, ^ beminde naem, naera Breda die ggaeft<br />

het leven<br />

gaeft het L r<br />

b<br />

eerst saeght g<br />

i<br />

36 3 Ha a Aen hem dien ick naest Godt van 'tmijne 'tmijned'eer moet geven, g<br />

Aen hem dien ick naest Godt van 'tmijne d'eer moet geven,<br />

b<br />

l g<br />

Die mij door Godes handt het leven heefte ggeven<br />

* *<br />

40Hag Hoe met groot, hoe met recht* ter werelt te verkeeren, ><br />

b Hoe een bedochten Sin op pMaet<br />

en Rijm Rij te keeren,<br />

Ha 1st mo li'ck Vreuchdendal dat ick U niet en ken<br />

4 g)<br />

b doe<strong>nl</strong>i'ck<br />

1<br />

><br />

46 H En straft haer zoo u dunckt d haer meester weerdich is.<br />

118 [IO] AENDE BREDAESCHE CAMER


[I I] PS. I 14<br />

COMMENTAAR Deze vertaling g van ppsalm I I 4is het oudste gedicht g in het Nederlands dat<br />

Y Hu Huygens gpopnam in zijn verzamelbundel Otia.<br />

zij<br />

hij hij juist deze psalm p vertaalde, ^ valt niet met zekerheid te zeggen. gg<br />

Zouden wij 1 mogen g aannemen dat Huygens Yg de jonge l g Republiek P impliciet p<br />

gelijkstelt elijkstelt aan het in deze psalm p genoemde g Israël?<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. i 8<br />

p ,p 3<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg , KA XLa, , 161 9, fol. 7. 7 Een enkel blad 175 7S x 98 9mm.<br />

Alleen<br />

de rectozide j is beschreven.<br />

l H- Ot 0 Kopijlaag g van Hvoor de druk van Ot. In lichtere inkt bracht Huygens Yg in de<br />

fase van de voorbereiding g van de druk van zijn zij Otia correcties en varianten aan.<br />

Otia 1625, III. Lr<br />

S, ,p 75.<br />

Ki Korenbloemen 16 8. 'le Boek, Br,<br />

S > p. 9.<br />

K2 Korenbloemen 1672. 7 i e Boek, B r, p. 9. ><br />

DATERING Huygens dateerde H: i z Cal. Mai' 1619 (= 20 april 161 .<br />

Ygl 9 P 9<br />

VARIANTEN<br />

Cite<br />

H Ps. 114.<br />

4<br />

Ot Psal. 114.<br />

3 H Des vreemden Volckx verlieten<br />

H Ot Volcx<br />

H Godt stelde sich in Juda prijs en eer,<br />

pl ,<br />

H Ot God<br />

8 H Te ruggewaert, gg ^ den loopenden p Jordaen<br />

H Ot de loopende p<br />

K2 stroomende<br />

Ha<br />

b<br />

H-Ot<br />

Werdt achter waertedreven.<br />

g<br />

wederom<br />

I ruggeling<br />

gg g<br />

I 0 Ha Daer werdtesien gop<br />

den rotsteen springen o<br />

b de<br />

I I H Als eenen ram. Daer saghmen gbergh en topP<br />

H Ot Gelijck een gramm. aer saghmen bergh g en topp pp<br />

I 3 H Hoe qquam het Zee dat ghij hi' van stonden aen<br />

KI Wat wasser zee,<br />

K2 wasser,[<br />

I19 [II] PS. I14


I 4 H Te rugge gg vloot, ^ ghij hi' loopenden p Jordaen<br />

H Ot loopende P<br />

K2 stroomende<br />

IWerdt S H<br />

wederom gedreven? g<br />

H Ot ruggeling gg g<br />

16 H Wat sachmen U rotsteenen springen op<br />

HO<br />

H- Ot saghmen hmen<br />

Kr u Rotsteenen,[ ><br />

I 7 H Als eenen ram, ^ Wat hadt ghij hi' bergh g en to top<br />

H Ot eli'ck 1 een [ram, ^ topp pP<br />

Kr g hi'l,<br />

IVoor 9 H<br />

't aengesicht g des Heeren die daer leeft<br />

H Ot leeft,<br />

20 H Godt Israels Israels, die alles doet en geeft g<br />

H Ot geeft, eeft<br />

22 H Voor 't aengesicht g des wonderlijcken 1 Godts<br />

H Ot Godts,<br />

[ondertekening]<br />

H Constanter 12 Cal. Mai 1161 9<br />

H Ot 1619<br />

Ot MDCXIX<br />

KI[ontbreekij<br />

[I 21 WIJ VLODEN AL VERBAEST<br />

COMMENTAAR Deze reels g vormen een vertalin gvan de verzen 212-21 9uit<br />

het tweede boek<br />

van de Aeneis van Vergilius: de beschrijving l g van de strijd die Laocoon met zijn 1<br />

twee zoons voert met twee reuzenslangen. g Huygens Yg greep g Pklaarblijkelijk klaarblijkelijk tern terug<br />

naar de bron bij de voorbereiding g van ggedicht 1 3.<br />

Zie het commentaar daar.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. i .<br />

p ^ p 39<br />

OVERLEVERING<br />

H KA XLIIIa 161 9> I r autograaf ^ Huygens. Yg Aan vier zijden slordig g afgescheurd g<br />

blaadje l pp papier van maximaal i I o x 1 o S mm (minimaal i oo x 1 oo mm . Op p de<br />

versozijde staat I 3 .<br />

DATERING Huygens dateerde dit gedicht: Cal. Mais 161 , (= i mei 161 .<br />

Ygg l 9 9<br />

THEMATISCHE Huygens Yggvertaalde de reels 21 9 uit het tweede boek van de Aeneis van<br />

BRON Vergilius. Ikeef g ze hier weer naar de uitgave g door Maurus Servius Honoratus.<br />

I20 [I21 WIJ VLODEN AL VERBAEST


Y Deze editie komt voor in Huygens' g^bibliotheekcatalogus<br />

(Libri Miscellanei<br />

in Folio 3 08 .<br />

Diffugimus ^ visu exangues; l^ illi ^ agmine ^ certo<br />

Laocoontaetunt: p & primum parua duorum<br />

p p<br />

Cor Corpora P natorum se ^ens am plexus P vterque q<br />

Im Implicat, licat & miseros morsu depascitur p arms.<br />

Póst ipsum p auxilio subeuntem, ac tela ferentem<br />

^<br />

Corripiunt, p ^ s P iris q ue li gant ingentibus: g & iam<br />

Bis medium amplexi, p ^ bix collo squamea q circum<br />

Ter ga dati ^ superant P capite, p ^ ceruicibus<br />

& us altis.<br />

VARIANTEN<br />

2 Ha Toogh g naer Laocoon en hebben eerst omvangen g<br />

b<br />

hebben<br />

heeft voor<br />

3 Ha Sins 1 kindren teere li'ff 1 en jammerlijck 1 l ecnaecht. g<br />

b cleiine<br />

5 Ha Werdt datelijck l ggevat met lang g ggestreckte ringhen g<br />

b<br />

gestreckte ( r<br />

1 eschubde g<br />

l<br />

Die twee mael om


DATERING 6 Non. Maj: 161 . (= 2 mei 161 .<br />

l 9 9<br />

THEMATISCHE Ditedicht gedicht is een parafrase P van een op Phetzelfde blaadje boven ditgedicht g<br />

BRON geschreven vierregelig g g Latijns l vers:<br />

Cernimus Hesperijs p l gemina g cum prole P ruinis<br />

Eductum Bataua LAOCOONTA manu.<br />

Quae non Geiniaco debetutratia g caelo?<br />

Quod Proavum fuerat ,p posteritatis erit.<br />

e volgorde g van de woorden `Proavum' en `fuerat' was eerst omgekeerd. g Door<br />

er cijfers 2 en I boven te plaatsen p liet Huygens Yg ze van laats p verwisselen.)<br />

A.G.H. Bachrach vertaalde deze vier reels g als volgt: `We behold Laocoon and<br />

his two sons rescued from the Western ruins by Ya<br />

Batavian hand. What thanks<br />

are not due to the burin of De Gheyn? Y That which belonged g to the Ancestors<br />

shall now be Posterf 's'.4<br />

NOTEN I Worp P Gedichten, ,p p. 39 1 . Zie voor een Engelse g vertaling g Bachrach, ^ 9 162 ,p.226<br />

appendix pp 54.<br />

2 Zie Van Re eren Altena 1 9 8 3,I. p. I 2- I 5 O 3> Cat. III, > 88.<br />

3 Bachrach 1962, 9 ,pD.<br />

I12.<br />

4 Bachrach 1962, 9 ,pp appendix S4,pp.<br />

226.<br />

VARIANTEN Geen varianten.<br />

[4] OP HET DIAMANTSTIFT VAN JOFF W. ANNA ROEMERS<br />

E NTAAR Huygens uyg heeft Anna Roemers Visscher meermalen als dichteres geprezen g prezen<br />

(zie g gedichten [7] en 8 . In dit sonnet roemt Huygens Yg Anna om haar<br />

glasgraveerkunst.' g lasg<br />

Hij lggeeft als verklaring g voor haar kunstzinnige g Pprestaties<br />

het<br />

feit dat de `enne P die zij lhadd En over `sroemers i's 1 soo wonderbaerlick menden'<br />

(r. 6-7) 7 een bevroren PP druppel uit de Hippocrene PP is. De diamant zij waarmee zij<br />

graveert, g ^ is dus volgens g Huygens Yg afkomstig g uit de Hengstebron. ^ Zij l brengt<br />

`dichtertaal' over op pg glas.2<br />

Mogen g wij l in dit lovende sonnet aan het adres van Anna Roemers een nieuw,<br />

meer mee verhuld, ve ul argument ^ zien in Huygens' Yg Ppleidooi haar voor de poëzie P te<br />

behouden?<br />

UITGAVEN Beets 1881; Worp Gedichten ,p I, 4, p. I o • Kaakebeen I 9 18,p 97, 97; Van der Heiden, ,<br />

Spectrum 8, , 20 (met annotaties); ^ Huygens Yg9 4, i 8 P p. 7i<br />

.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA xL a 161 fol. 8. Een enkelblad I x 2o2mm g Yg , , 9, , 3 S , in twee<br />

kolommen o beschreven. Bovenaan in de linkerkolom op pfol. 8 r schreef Huygens yg<br />

dit sonnet. De rest van het blad is beschreven met g gedicht I 5 .<br />

I22 [I41 OP HET DIAMANTSTIFT VAN JOFF w. ANNA ROEMERS


H Ot Kopijlaag pl g in H voor de druk in de Otia. Met lichtere inkt en een bredere pen p<br />

bracht Huygens Yg in deze fase correcties en varianten aan.<br />

Ot Otia 162 5 ,Jib. vI(Ni), p. IO2.<br />

Ot-e Errata zoals opgegeven in de Otia.<br />

KI Korenbloemen 1658, Boek iv, 2i p. 262.<br />

5 , >p<br />

K2 Korenbloemen 1 6 7^ 2 Boek viii, , ( 3 02'), , p. 476.<br />

DATERING Huygens yg dateerde H 5 Non. Maij 161 9 = 3mei 1619.<br />

I Zie over haar graveerkunst: Anna Roemers Visscher 1 i en p. 2 n. 2 en<br />

NOTEN g 97 , p. 9 p 4i<br />

. Smits-Veldt 1 . 20 en de literatuuropgave op p. i i • Ritsema van Eck<br />

3 994 p pg p p 5,<br />

1 995, p. 33-37•<br />

Z Aldus de toelichting in Huygens 1984.<br />

g Yg<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha soNNET Op't p konstich Glas schrijven ^ van ANNA ROEMERS.<br />

b1 schrijver<br />

den Glas c 1<br />

c den Diamantpriem [van] off"'.<br />

H Ot Op p het Diamantstift van Off`'. [ANNA ROEMERS.]<br />

KI R. VISSCHER<br />

I H Ghij die den snellen treck op het gelasen bladt<br />

l p g<br />

H Ot blad<br />

2 H Van 'tVischer Meijsg e<br />

lg ns handt siet slingeren g en wenden,<br />

H Ot Meisgens g<br />

Otan't Visscher V Meiskens<br />

3 H En naewli'ck J mercken cont waer 'tende zal belenden<br />

H Ot q uali Jck<br />

kont<br />

Ot nu1 ,<br />

belenden,<br />

Ot e nawlick<br />

KI naw'lick<br />

4 Ha En van zoo vremden saeck de reden niet en vat<br />

b werck<br />

H Ot vatt,<br />

5 Ha > de enne p die zij hadt a<br />

b h add<br />

6 H En over r' ro s m e e r ijs s ijs soo owonderbaerlijck wonderbaerlijc menden de<br />

Ot wonderbaerlick<br />

8 Har Was een bevrosen ddrop p van Hi ppocr<br />

e n es nat. .<br />

H Ot dropp pp<br />

natt.<br />

H^ Gaet, et Vreemdelingh, g> veracht ons' coude noorder landen landen,<br />

H Ot koude<br />

I23 [141 OP HET DIAMANTSTIFT VAN JOFF W. ANNA ROEMERS


10 Ha Bi''t BO heete vruchtbaer sant van u versen ghde<br />

stranden,<br />

b sand<br />

H Ot uw[<br />

I I H Beschuldicht onse vorst van weijnich l vrucht off gheen heen:<br />

Ot Beschuldight g onsen[ weinich<br />

I 4 H Oijt 1 costelijcker l nat, ^l oijt constelijcker steen?<br />

constelijcke<br />

Ot kostelicker konstelicker<br />

[datering]<br />

H? S^ Non. Mai'. 1 161 1619<br />

H Ot 1619<br />

Ot MDCXIX.<br />

KI XIX.<br />

K2 [ontbreektj<br />

[I 5] ALS ICK EMMERS MOET GELOOVEN<br />

COMMENTAAR In ditedicht g reageert g Huygens Yg op peen<br />

epigram dat Anna Roemers Visscher<br />

heme gg raveerd in een glas g had gezonden g (Zie Schenkeveld-Van der Dussen<br />

1 999, P. 95.<br />

Huygens Yg toont zich niet onder de indruk van Anna's klachten. Al zou haar<br />

normale schrijfmateriaal aangetast g zijn door het weinige gggebruik, ^ dan heeft zij<br />

altijd nog g het materiaal van haar glasgraveerkunst g g om mee te schrijven. l Haar<br />

opdracht p voor haar op p de Helicon water te halen om de verhoogde g inkt weer te<br />

laten vloeien, wil hij niet uitvoeren. Die excursie beschrijft hij<br />

als voor hem<br />

gevaarlijk, g 1^ tot mislukken ggedoemd en overbodig. g Anna kan het ook wel zonder<br />

zwarte inkt stellen als ze witte lijnen l in het gglas trekt. Ze moet ophouden p meer<br />

te wensen dan zij al heeft.'<br />

l<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten I, ^pp. 14o-142; Beets 18 7^p4S4^7 8 45-46, 2- 74^ • Beets 1881.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA xL a 161 9, fol. 8. Een enkel blad in twee kolommen<br />

beschreven. Op p fol. 8 r in de linkerkolom schreef Huygens Yg onder g gedicht 41<br />

de<br />

regels ee g 1- 3, o in de rechterkolom de regels g 1-80. 3 Op pfol.<br />

8° volgt de rest van het<br />

gedicht.<br />

Navo voltooiing 1 dichtte Huygens Yg twee regels g die d.m.v. een verwijsteken l tussen de<br />

'oude' oude regels e g e s 98 9 en 99 geplaatst g p dienden te worden.<br />

Door 0o elke kolom is een verticale streep p getrokken g en boven het vers schreef<br />

Huygens u Yg , waarschij<strong>nl</strong>ijk l 1 in de fase dat hij l de druk van de Otia voorbereidde:<br />

Dit niet te drucken'.<br />

DATERING N Huygens yg dateerde het g gedicht: j ? Id. Mai MDCXIX. (= I I mei 161 9).<br />

I 24 [I 51 ALS ICK EMMERS MOET GELOOVEN


NOOT<br />

I Regel g I oo `Soeckt niet meer dan ghij hij besit'. Huygens Yg zinspeelt P hier oop<br />

de spreuk p waarmee Anna een aantal van haar gedichten g ondertekende:<br />

`Genoe gh<br />

is meer'.<br />

VARIANTEN<br />

2 Ha Dat eenenne P can ver looven<br />

b de<br />

3 Ha Diens gelijcken gl noi't l en wierdt<br />

bjelicke g [ ]<br />

26 Ha Off verschroocken off verstijven,<br />

Wil si' schroocken<br />

l<br />

27Ha 7<br />

Daer en belght g ghij hij U niet zeer;<br />

b Dat verachtert [ I<br />

Ha pen<br />

Noch en can het al niet helpen<br />

Noch en can het F<br />

b [al niet helpen]<br />

Maer t en can noch<br />

P<br />

43 Ha 'Twater comt hem veel te cort,<br />

b Water hij 1<br />

c 'Kweet niet wat hem niet en schort. _ 44<br />

44 Ha 'Kweet niet wat hem niet en schort.<br />

b [Water comt hij veel te cort [= 431<br />

49<br />

Ha Als off ghij hij mij w


Jorissen veronderstelt dat Huygens Yggdeze geloofsbelijdenis l schreef bij<br />

gelegenheidl van zijn eigen g belijdenis 1 d.w.z. bij 1 zijn 1 officiële 'opneming p g als<br />

lidmaat in de Hervormde kerk.' Z Een aantrekkelijke aantrekkelijkeg<br />

gedachte die echter niet<br />

met archiefstukken te bewijzen bewijzen is. Mogelijk g l heeft Constantijn Huygens Yg zich<br />

1juist in deze tijd van binne<strong>nl</strong>andse godsdiensttwisten, g ^ beslecht op pde Synode Y<br />

van Dordrecht, rekenschap P willen ggeven van zijn eigen g geloofso pvattin gen.3<br />

Huygens' Yg^Leidse vriend Cesare Callandrini, die na zijn studie theologie<br />

zijn ^<br />

predikant redikant was ggeworden te Londen, ^ <strong>deel</strong>t pper brief van 71 1 ull 161 9mee dat hij<br />

blij is met het ggedicht. Huygens Yg moet het hem snel na de voltooiin gp7un op 1I<br />

ji<br />

hebbenezonden.4 g<br />

Dezearafrase P is het eerste Nederlandse gedicht g dat er van Constantijn Constantij<br />

Huygens Yggwordt<br />

gedrukt. Zonder de naam van de auteur is het in 161 9 bij Aert<br />

Meuris te 's-Gravenhage g verschenen.<br />

UITGAVEN Wor Worp Gedichten I, , pp.<br />

1 43- 1 47 .<br />

LITERATUUR Smit 1980,70-71; 9^ p. Zwaan 198413, p. . 216; Strengholt g 198113, . p. 181-182 ,<br />

Blom 1996, 99 ^ p9 p. I08-IO .<br />

,<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens Yg KA XLa , 161 9^fol. en 9 10. Een katern van een dubbelblad<br />

vanI 3 0 X I 96 mm. Op p fol. 9r schreef Huygens Yg de regels g 1- 3o 6, fol. op ° de 9 regels g<br />

37-72 en op p73 fol. I 0r 73-108. In de binnenmarge g naast de laatste strofe berekende<br />

Hu Huygens Ygghet aantal versregels door eerst het aantal strofen op P een bladzijde (9)<br />

te vermenigvuldigen g met het aantal regels g pper strofe 4 en dit produkt p (36) 3 met<br />

aantal bladzijden J te vermenigvuldigen g (36 3 x 3=<br />

108). Fol. 1ov is blanco.<br />

DI<br />

DATERING<br />

De eerste druk: Verclarin gh Vande xrl. Artijckelen ^ des CHRISTELICKEN GELOOFS.<br />

vi ^et In 'sGraven-Hage. g B YAerdt Meuris, Boeckvercooper, ^ p ^inde Pape-straet, p<br />

inden Bybel. Y Anno M.DC.XIX. (ex. Museum van het Boek/Meermanno<br />

Westreenianum Den Haag, g^ 143 L 28)<br />

D2 De tweede druk: Verclarin g h Vande xrl. Arti Jcelen<br />

des CHRISTELIICKEN GELOOFS.<br />

ino ^rafisch gg ornamentele rand: CONSTANTER YIn<br />

'sGraven-Hage. e. B Aerdt<br />

Meuris, Boeckvercooper, p ^ inde Pape-straet, p ^ inden Bybel. Y Anno M.DC.XIX. (ex<br />

Koninklijke Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, gs La)<br />

Dz-Ot<br />

Eigenhandige varianten en correcties in het exemplaar P KA La van Dz. Kopij p j voor<br />

de Otia. Zie facsimile in deze uitgave769-778. g p<br />

Ot Otia. 1625. `Lib. III. BIBEL-STOFF.'°- 6-81.<br />

S 4 ^p7<br />

KI Koren-bloemen 1658. `I. Boeck, Bibelstoff'. ^ 4 ^pp. 1 o- I 5. 5<br />

K2 Koren-bloemen 1672. 7 `I. Boeck. Bibel-stof en Gods-dienst.' -B 3^P9 -i 4.<br />

Huygens Yg7dateerde H: i °uni 161 l 1619<br />

I26 [16] SYMBOLUM APOSTOLORUM


NOTEN I Vergelijk g l Bakhuizen van den Brink 1 976.<br />

2 Jorissen 187,p44 i -4S •<br />

3 Ditedicht g van Huygens Yg sluit , met het vol g ende 1 7 in , `thematiek en<br />

vormgeving g g nauw aan bij datgene g wat Grotius op p dit moment schrijft' schrijft<br />

Frans Blom (Blom 1996, 99 ^ pp.<br />

108. De Groot schreef tijdens zij zijn<br />

g gevangenschap g P op p Loevestein 1618-162I ook religieuze ^ poëzie p in het<br />

Nederlands. Hugo g de Groots Bewi J s van den waren godsdienst, g waarvan een<br />

`manuscri pt version' uit 161 9wordt bewaard in de bibliotheek van het Haagse g<br />

Vredes Vredespaleis p (Grotius collection, ^ nr. I2o verscheen in 1622 in druk (Nellen 18 9 7,<br />

p. 134, n. S5). Huygens, Yg ^ die toen in Engeland g verbleef ^ werd door zijn zij broer<br />

van het verschijnen ervan op p de hoogte ggebracht in een brief van 3o<br />

mei 1622 (De Haas 1929,No. II, `Grotius a mis en lumière un poème: P Bewijs Bewij<br />

den waeren Godsdienst: bien long, g^ vous envoyeray par la première<br />

je Y Y p p<br />

occasion et moins coustable'). Constantijn verzocht pper brief d.d. 8 ji lun16222<br />

hem een exemplaar P op P te sturen. Brie irselin g, nr. 1 5 met correctie door<br />

Nellen 1987, 9 7, Ç. p 1 34, n. S .<br />

4 Worp Briefwisseling, nr. 66.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H S ymbolum A ostolo<strong>nl</strong>m Paraphrasticè.<br />

^ p<br />

DI Verclaringh g Vande XII. Artijckelen l des CHRISTELICKEN GELOOFS.<br />

D2-Ot SCHRIFTMAETIGH VERLENGH der ) Artijckelen ) onses Geloofs.<br />

KI SCHRIFT-MATIGE UYTBREIDINGH Der ARTYCKELEN ONSES GELOOFS.<br />

r H Ick stelle mijn gelooff in Benen Godt almachtich<br />

Di [ ] almachtich,<br />

Dz-Ot [ ] God, [ ]<br />

Ot [ ] Geloov'[ ]<br />

2 H Van altijdt, Voor altijdt, alleen in alles crachtich,<br />

Dr alleen,[ crachtich;<br />

, ,<br />

3 H Die alles wat daer is , Die alles wat daer leeft<br />

DI leeft,<br />

D2-Ot om hoogh, om g, laegh, en is en leeft, ,<br />

K2 is, leeft en , sweeft,<br />

4 H Aerdt, , Hemel, , Mensch en Beest uijt l niet geschapen g P heeft.<br />

DI Aerd', , Mensch,<br />

D2 Aerd, [ ]<br />

D2-Ot heeft,<br />

K2 heeft;<br />

5<br />

H Dien d'oirsaeck van al 't 'tghee heen ter Werelt wordt bedreven<br />

'topsicht p<br />

bedreven,<br />

Ot 'ten' g<br />

I27 [161 SYMBOLUM APOSTOLORUM


6 Ha Met laster wordt ontseijt, 1^ met rechten toegeschreven, g<br />

b<br />

rechten<br />

1reden<br />

Dr reden toegheschreven;<br />

g<br />

D2-Ot 0 Ten ontseght, g^ ter Beren toegeschreven; g<br />

Ot toegeschreven, g<br />

7 H Die wijs in goedicheijt, Boet in gerechticheijt,<br />

Dr Die, [ ]<br />

8 H Het goede selver doet, het quade selver leijdt.<br />

Dr [ ] selff beleydt.<br />

D2 [ ] beleydt,<br />

Kr [ ] beleydt.<br />

9 H Diens woordt den Rotsteen is daerop P wij j moeten bouwen,<br />

Dr Rotzsteen[<br />

D2-Ot Ot<br />

de [ I<br />

Ot Rotsteen<br />

lo H Diens werck den s ie hel is daerin l wij hem aenschouwen, ,<br />

Dr aenschouwen; ^<br />

D2 aenschouwen,<br />

DZ -Ot de<br />

[artikel 21<br />

Ha Ende in J. Christum sijnen l eenighen g Zone, onsen Heere.<br />

b eeneboren g<br />

hristum,[ Dr<br />

eeruch- gheboren<br />

i 3 H Ick stelle mijn lgelooff<br />

in 't Lam ' voor onse Sonden<br />

Dr<br />

helooff Lam,<br />

D2't Lam<br />

D2-Ot 't Lam<br />

Ot • '<br />

Geloov<br />

Geloof<br />

i 4 H Voor allen n l dt geschickt, g ^ tot sijner l tijdt l gesonden, g<br />

D2-Ot" ten vollen 'tijd'<br />

iH S Des Vaders eerlach Soon, , Daer van der er wolcken stem<br />

D2 Vader seeni gh<br />

D2-Ot Vaders eenigh g<br />

Kr[' eenigh'[ g<br />

i17 H


I8 H Ons Priester, ons Pro heet ons Coninck, en ons Broeder,<br />

D2-Ot Ons'[ ons'[ ons'[ ons'[<br />

I H Den Christus lang belooft, den Jesus langh verwacht<br />

9 g ^ g<br />

Dr verwacht,<br />

20 Haa Den Hoecksteen Israels verstooten en veracht.<br />

b van 'tmeeren<strong>deel</strong><br />

sraels van t Israels, meeren<strong>deel</strong><br />

D2 veracht:<br />

D2- 0t<br />

Israels van 't veracht;,<br />

2I H Tvoorseijde Vrouwen saet, De Wijsheijt vanden Vader,<br />

Dr 'Tvoorse Yde<br />

Ot Vrouwen-Zaet<br />

22 H Den Menschewordden g Godt, ^den Godt en mensch te gader ader.<br />

Mensch-gewordden g gader; g<br />

Kr gader ader<br />

3<br />

H Die ontfangen g is vanden Heijligen Heili en Geest, ,g geboren uijt 1 de Ma Maghe het Maria.<br />

KI ]Mae gd g<br />

25S H Die uijt 1 den Gheest ontfaen, ^ die uijt 1 een Maecht geboren g<br />

Dr vanheboren gheboren<br />

Die, , die, een'<br />

26 2 H > Het bene g hij } hadd hadd' gemaeckt g niet wilde zien verloren<br />

Di [heen gheen<br />

verloren;<br />

g<br />

27 H Die sonder Moeder, Godt, Die zonder Vader, Mensch<br />

Di Die, die<br />

D2 Die Mensch,<br />

DZ-Ot Die die,<br />

Kr die<br />

K2 die,<br />

288 H Vervulde 'smoeders buijcke, 1 , voldede 'sVaders wensch.<br />

Dr<br />

D2<br />

buyck, Y,<br />

sVaders*[<br />

D2-Ot 's Vaders<br />

KI voldede, Vaders<br />

K2 voldede's Vaders<br />

[artikel 4<br />

H Dieeleden g heeft onder Pontio Pilato. is gecruijst g 1<br />

gestorven g ende begraven, g ^ nedergevaren g ter Hellen.<br />

Dr Pilato, , gecruyst, ecru st<br />

gbestorven<br />

I29 [16] SYMBOLUM APOSTOLORUM


29Ha 9 a Die om ons Vande Sond' van Adams hoff t'ontladen<br />

b 13 Die om ons voor teaen g in 'tstrijden gtegen 'tlijden l<br />

Dr Die, 'tliden j<br />

3 o Ha a Met een eveijnsden g 1 kus inden hoff werd veraden:<br />

b Ifis Heeft vande wiegh g in 'tgraff g in't lijden willen strijden: )<br />

Di strijden;<br />

3 I H Die om ons vanden bandt der Duivelen Duijvele t'ontslaen<br />

Die,[ 'tontslaen,<br />

D2-Ot t'ontslaen,<br />

3 2 H Als Moordenaer als Dieff in banden wilde gaen. g<br />

Dr Moordenaer,[ Dieff<br />

D2-Ot Gel Yck<br />

voor dieven-schul


39 Ha Die voor ons' schuit ter xxxxxxxxxx wilde* gaen, g<br />

b<br />

schult ter xxxxxxxxxx<br />

il*<br />

xxxxx xxxxx<br />

c<br />

Di<br />

als een lam ter banck stilswi lgg ens is ggegaen,<br />

Die,[ stil-swi' lghens<br />

40Ha 4 Doe selff den rechter seijd', l^ Wat


49<br />

H Die om de Sabbath rust sijn sins


S 9 H Ten Hemel opgevoert, pg daer , den verheven standt<br />

D2-Ot Ter hoogden g<br />

de<br />

6o H Sins 1 heerlijckheijts l l beduijt beduij des Vaders rechter handt.<br />

DISijn's J s<br />

rechter-handt.<br />

Kr [ I rechter hand.<br />

61 H Van daer Hij, l^ als een Prins die naer 't gelucki gh strijden l<br />

Di HyY Prins, strijden,<br />

1<br />

D2-Ot Vorst, die[<br />

Met giften aller handt den Volcke doet verblijden,<br />

6 2 H ^ 1<br />

Dr [ I allerhandt verblijden)<br />

1<br />

633 H Dien hij hij van eewicheijt l voor Sine 1 heeft gekendt g<br />

Dr Die ghekendt, g<br />

02<br />

64 6 H Sijn l gaven g dagelijcx g l ggenadich<br />

over sendt.<br />

D2-Ot Sijn'[ Sin'<br />

H<br />

[artikel 7<br />

Van daer dae hij l come n zal al om te oor<strong>deel</strong>en de levende ende de dooden.<br />

Dr<br />

en de doode.<br />

65S H Van daer hij opden Dagh g die niemandt zal ontloo pen<br />

,<br />

Di HY, Ot<br />

dien<br />

66 Ha Daer voor den boosen beeft, Godts kinderen naer hoopen,, p<br />

vreest,[<br />

de boose<br />

677 H En beid' 1 te wachten staet, , van al dit groote g All<br />

Di Al,<br />

68 Ha Van levendigh' g en dood' als Rechter comen zal.<br />

D2-0t<br />

Hoog-Rechter g komen sal.<br />

699 Ha<br />

b<br />

Als Hemel Hel en aerdt sal sitteren en beven,<br />

Water, locht[<br />

Dr Aerd'[<br />

D2-Ot grouwelen<br />

7o H Als beide 1 Zon en Maen haer claerheijt l zal begeven,, g<br />

Kr<br />

haer'[<br />

K2 Maen,<br />

7 2 H Des levendighen g Godts Voorboden zullen zijn. l<br />

Dr voor-boden<br />

D2-0t<br />

sin: j<br />

Ot<br />

zijn; l<br />

133 [I6] SYMBOLUM APOSTOLORUM


73 H Als een


S Ick stelle mijn gelooff in eenen Hoop pvercoren,<br />

Dr boude en Gheloov', ' Cudde uytvercoren Y<br />

,<br />

DZ<br />

u Y^ eroren ,<br />

D2-Ot met eloo


97 H<br />

Dr<br />

Ick stelle mijn gelooff in 't opstaen P deser leden,<br />

houde enheloov' g het Leden,<br />

D2-Ot wachte meteloov' g<br />

Kr wacht en ickeloov' g<br />

98 H 'Tverri'sen 'Tverrijs e deses Vleeschs, naex dat het hier beneden<br />

Vleesch,<br />

D2 Tverrisen j<br />

D2- 0t<br />

Vleeschs,<br />

Ot 'tVerrisen j<br />

99 H Des Heeren grooten g Dach zal hebben in gewacht,<br />

Dr inghewacht, g<br />

I oo Ha En weder ziel en lijff te samen zijn<br />

gebracht.<br />

1<br />

b met<br />

c met sijn j ziel<br />

D2-Ot sin' j<br />

ijn 101 o H Ick stelle mijn gelooff in een onsterfflijck onsterfflijc leven<br />

• houde enheloov' g een onver anckli' g lck<br />

Leven,<br />

D2-Ot hoe p met heloov g<br />

Ot geloov'<br />

Kr hop' p en ick[ onverganck'lick g<br />

K2hoo p'<br />

IEen 02 Ha vreucht een heerlicheijt ten l hoochsten top p verheven,<br />

vreucht<br />

b<br />

eer<br />

r 1 j vreucht ( r<br />

c<br />

L j i rust<br />

Di rust,<br />

D2-Ot to pp<br />

KI Een' een'[ top<br />

10 o 33Een H<br />

onbepaelde P vreucht, een eewich lichten dach<br />

Dr Dach,<br />

D2-Ot een'[<br />

Kr Een'<br />

104 4 H<br />

•<br />

Die oore noijt l en hoord', boord' die ooghe g noij noijt en sach.<br />

[ boord'<br />

D2-Ot en sagh, g,<br />

KI sagh; g ,<br />

IO S H<br />

Di<br />

Voor sieckte, > voor verdriet, voor swaricheijt, l^ voor plaghen la hen<br />

pg la hen<br />

D2-Ota qualen<br />

b honich-raed vollalls g ^ voor Werel


Io6 H<br />

Di<br />


UITGAVEN Worp ^ Gedichten ^ I p. p I 47-161.<br />

LITERATUUR Brom 1 9928; Smit I 9 80^ p 7 0- 7, I' Stren gholt i 9 81b ,P p.<br />

Blom 1996, 99 ^ p. p9108-IO<br />

.<br />

Zwaan 1984b;<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 i 9, fol. I i r- I 8v. Twee katernen van twee<br />

dubbelbladen. Het eerste katern (fol. Ii-I 4 meet zoo x I SSmm;<br />

het tweede<br />

(fol. 15-18) s 95I x I 5 mm. 5 Op fol. p i8° noteerde Huygens Yg `Deo Gloria' en<br />

daaronder de titel.<br />

In de tekst bracht Huygens Yg in een later stadium wijzigingen aan. Hierna telde<br />

hij 'vers<br />

op fol. 18° het aantal verzen per bladzijden op tot een totaal van<br />

402'. 4' Huygens Yg telde van achteren naar voren: 28 (fol. i 8 ^26 (fol. i 7<br />

26 (fol. 177 r), > (fol. i 6 28 (fol. i 6 28 (fol. i S ^ 26 (fol. i S ^ 2 8 (fol. i 4<br />

28 (fol. 14r), 4^ (fol. I 3 ^ 2 8 (fol. I 3 28 (fol. I2 28 (fol. I2 26 (fol. II ><br />

g<br />

26 (fol. I I r). De aanduiding g `vers 4o2' onder de totaalstreep p is met de<br />

beginhaal g over de lus van de D van `Deo Gloria' heen geschreven. g Huygens Yg<br />

wenste waarschij<strong>nl</strong>ijk l l^ na voltooiin g van H een totaaloverzicht voor een<br />

afschrift dat als kopij P1 voor D gediend g heeft maar niet bewaard is gebleven. g<br />

Naast de optelling p g schreef Huygens Yg op P 12 september p 161 9 `Prid. Id. 7.<br />

MDCXIX') het Latijnse gedicht g `Credite Terrarum claudae moderamina leges'. g<br />

De eerste letters van de versregels g vormen samen het woord CONSTANTER.<br />

Ditedicht is <strong>deel</strong> blijven blijvenuitmaken van de overlevering g van de `Christeli J'cke<br />

bedenkinghen'.<br />

D Christeli Jcke bedenckinghen g Over De THIEN GEBODEN Des Heren. Tot vervol gh<br />

op<br />

voorgaende ^ VERCLAERINGHE Vande xrr Arti Jckelen Des Christeli Jeken<br />

Gheloo s.<br />

... In 's Graven-Ha ge. By YAerdt Meuris, ^Boeckvercooper, p ^inde Pape-straet, p<br />

inden Bybel. Y Anno M.DC.XIX (ex. KB pamflet p 2 998<br />

.<br />

D-Ot In een exemplaar P van D bracht Huygens Yg t.b.v. de druk in de Otia correcties en<br />

varianten aan. Deze kopij is bewaard gebleven A L b<br />

p l g IA b). Een facsimile ervan is<br />

aan deze uitgave gp. toegevoegd. zie 779-796<br />

.<br />

Ot Otia 1625. `Lib. III. Bibel-stoff.' p. 82- 8.<br />

S 4 4 ^p 9<br />

Ot-e `Errata' achter in . Ot opgenomen.<br />

pg<br />

Kr Koren-bloemen 1658. `I. Boeck. Bibel-stof.' p. 16- 2.<br />

S 4 4 ^ p 3<br />

K2 Koren-bloemen 1672. `I. Boeck. Bibel-stof en Gods-dienst.' "-D2 p. 14-27.<br />

7 3 ^p<br />

DATERING Huygens dateerde H 4? Cal. September 1619 = 29 augustus 161 .<br />

Yg4 p 9 9^ 9<br />

NOTEN I De Kruyter Y I 97 i b ^ p 47 =12 3 .<br />

2 Worp, p^ nummer 71.<br />

3 Wor p^ Briefwisseling,nummer 6 9. Wor Worpmeldt<br />

alleen Heinsius. In het<br />

handschrift a (KA xLIV , no. 32<br />

staat ook de naam van Petrus Scriverius als<br />

begunstigde genoemd enoemd in een marginale ^ aantekening. g<br />

I 3ó [171 CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


4 Worp, p^ isselin ^ nummer 7o. Jacob Smit 18o 9 ziet hierin een argument ^<br />

voor zijn zijn stelling g dat Huygens Yg remonstrantse sympathieën koestert.<br />

Zwaan18 94^ b p. p z1 9-220) 9 bestrijdt diens zienswijze stelt dat Smit Hu Ygens'<br />

Franse brief aan Wtenbogaert g verkeerd interpreteert p en levert er een complete P<br />

vertalin vertalingvan. Ook Strengholt g 181b 9 p. ^p182 is het niet met Smit eens en wijst wijs<br />

Phet feit dat Wtenbogaert g `vanouds tot de kring gder bekenden van de familie ili<br />

Huygens Yg had behoord.'<br />

5 Worp, p^ Briefwisseling, g^ nummer 72. 7<br />

VARIANTEN Hieronder volgt eerst g een opgave pg van de varianten in de tekst van het<br />

gedicht. ged^c Daarna komen de varianten in de marginalia g en de tussenteksten<br />

aan de orde.<br />

I H Wel op p mijn 1 Ziele dan, ^ die de barmherticheijt<br />

barmherticheij<br />

op, p> Ziele,[ bermherticheyt Y<br />

D Ot dan logge gg Ziel,<br />

Ot barmherticheid<br />

Ki da<br />

2 H Desoedertieren Godts l,<br />

onweerdich hebt verbreijt,<br />

D Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

altijd-goeden l g<br />

altijd lggoeden<br />

altijd-oeden lg<br />

onwaerdigh g<br />

3 H Onweerdich ondersocht de wonderlijcke wonderlijck daden<br />

D- Ot<br />

Ot<br />

Min waerdigh g ondersocht het wonder'


9<br />

Ha Waer Godts dienst, waer Gelooff ,g gelegen g in den mondt,<br />

b Liefde<br />

c liefde<br />

D-Ot Waer' Liefde , Waer' Ghelooff te keuren naer den mond.<br />

I o Ha De boosen <strong>deel</strong>den met in't Goddelick j verbondt.<br />

b<br />

Goddelijc Goddeli' ck F<br />

1 he<br />

{<br />

g<br />

c salighe g<br />

DO - t boose<br />

Kr mé<br />

I I H Den hertten-kenner Godt diens Goddelijcke stralen<br />

,<br />

D-Ot De<br />

1 3H Die't al siet en doorsiet, dien niemandt noijt en sach<br />

3 ^ 1<br />

D ]sach,<br />

D-Ot o<br />

Ot Die<br />

Kr Dien<br />

I4 Ha En can niet zijn zijn vemoeght g met 'tuijterli l J ck ggewach.<br />

b<br />

D<br />

En can niet<br />

1Can q uali Jck<br />

Canuali' q 1ck int u Yt erfij lck<br />

D-Ot Wordt verr van heel vemoeght g door't uyterlick Y ghewagh. hevea h.<br />

i6 H Diehij g proeft, lP ^die hij ghij toetst, die ^ hij ghij besoeckt van binnen,<br />

D toeft, binnen:<br />

D-Ot toetst<br />

I 7 H<br />

D<br />

De Vruchten hebt Ghij l lieff daer Ghij 1den<br />

Wortel ziet,<br />

de<br />

D-Ot Si'n l U<br />

18 H De Wortel staet u aen doch sonder vruchten niet,<br />

D aen niet.<br />

,<br />

i H De Wortel is 'tGelooff, de Vruchten sijn de Wercken<br />

9<br />

D Wercken,<br />

D-Ot Die[ Ghelooff , die[ heeten Wercken; ,<br />

Kr Geloov ,<br />

K2<br />

Geloov',<br />

20 Ha Daer en is sonder 'teen op p'tander<br />

niet te mercken,<br />

b Doch isser<br />

D-Ot 'Tbehaeght g U[<br />

2I Ha Daer beide l t'samen aen gae naer 'sHeeren wil en wensch<br />

Waer<br />

D Daer<br />

D-Ot WaerUwen [<br />

140 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


22 H Daer wordt te rechtevoert g den naem van Christen mensch.<br />

D Christen-mensch.<br />

D-Ot t voertmen rechte/ Jck<br />

den roem<br />

233 Ha Hoe? zal dan ieder l een sijn l eijghe ei' hen vruchten lesen?<br />

Maer Pijoe? zal ieder l een sijn l eijghe ei' hen vruchten lesen?<br />

[Maer sal] eeneder Y dan<br />

K2 K si' l n' eigen' g<br />

2 25 H Zal d'eere zal den dienst van een oneijndich 1 Godt<br />

D d'eere,[ , on-eyndich Y<br />

D Ot de een'<br />

Ot on-eindi gh'<br />

Kr oneindigh g<br />

K2 oneindigh' g<br />

26 Haa Gebonden moeten zijn zijnaen 'tmenscheli ^ ck ggebodt?<br />

b connen<br />

27H Nu, luijstert Vleesch en bloet, den Schepper die U 'leven<br />

D Nu [ ] Bloet: [ ]<br />

D-Ot Neen, [ ] de [<br />

29 H Den levendigen g Godt, ^die't selver heeft geseijt, g l,<br />

D gyt, hese<br />

D-Ot De levendighe g<br />

3 I H Om sijner t knechten dienst als Meester te bepalen, p<br />

D dienst meester,[ ,<br />

332 Ha Gebiet ons uijt l sijn 1 handt sijn l wil en wet te halen<br />

b wet te comen<br />

c eijgen en wet te<br />

D<br />

D-Ot Si'n' l Sijn'[ l<br />

halen,<br />

H Sit selver voor 'terecht roept Oost en West voor hem,<br />

33 Ha 'tgerecht, p<br />

b in<br />

D Ghericht,<br />

D- Gherecht ,<br />

34<br />

Ha Hoort Hemel aerde hoort naer uwen Rechters stem.<br />

b uwes<br />

Kr Hoort,[ , Aerde,<br />

3S H Wel op P mijn mijn Ziele dan ^dit zijn l des Hemels Wetten<br />

D op, , ziele,<br />

D-Ot [ dan vlugge gg ziel,<br />

Kr op dan, Wetten,<br />

141 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


Dar U den man naer 'thert des Heeren op leert letten,<br />

3 6 Ha Daer p<br />

,po leert<br />

b<br />

F [<br />

wijse n l sen [man naer] s [Heeren] hert<br />

heet<br />

c aer U den de man a naer] 'thert des [Heeren op p leert letten,<br />

D-Ot de<br />

37 Die hij vroegh r h gdie hij hijlaet<br />

die , hij nacht ende dach<br />

b ] sprack p son songh, h,<br />

1 [<br />

D prack,<br />

D-Ot h Ynus pac r k ^nu song, g, [die h Y b Y[nacht] en [dagh] g<br />

3 8 H<br />

D<br />

D-Ot<br />

Off in sijn 1 hertte hadd', ^ off voor sijn l ooghen g sach.<br />

sa gh<br />

•,<br />

droeg, g,<br />

sij' ln<br />

39 Ha<br />

b<br />

Volght g desen voetstap p naer, keert derwaerts u gedachten, g<br />

keert<br />

herwaerts[<br />

stuert<br />

D<br />

keert<br />

D-Ot sine 1 sta ppen<br />

uw'<br />

40 4 H Laet dit u dachwerck zijn, besteet hier in u nachten,<br />

gh-werck[ D<br />

g<br />

nachten;<br />

D Ot [ ] uw uw'<br />

K2<br />

uw'<br />

4 1 H De n ckt<br />

ieder l oogenblick g verloren overbrocht<br />

D<br />

overbrocht overbrocht,<br />

42 2 H DDie<br />

es's<br />

Heeren wil en Wet niet hebbe overdocht,<br />

D overdocht; ,<br />

D-Ot nagedocht; a ge<br />

,<br />

43 Ha Doorsoeckt de wortel vrij, l laet u gheen moeit 1 mishagen, g<br />

b [<br />

] houdt nemmer op p van knaghen g ,<br />

D-Ot Tast in<br />

44 H In 'tminste trru woordeken is wijheijt 1 1 te bejagen lg<br />

D [<br />

] be lg a hen,<br />

D-Ot woord is meer als wijsheit l [te bejaghen,] lg ,<br />

4S Ha Den minsten letter spreeckt p den slechtsten regel g sluit 1,<br />

b De minste<br />

spreeckt, de slechtste<br />

47<br />

D p ,<br />

H Wech deessem deser r ae aerd', wech wijsheijt 1 van beneden,<br />

Ot<br />

Aerd'<br />

KI Wech,[ Aerd', wech, ,<br />

448 H<br />

D<br />

Wech Menschen mi "m erin<br />

gonredelijcke ,<br />

l Reden.<br />

Reden,<br />

3 Wech,[ ,<br />

142 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


Ha^ Wech doolhoff sonder end', wech cloecke sotticheyt, yt<br />

b<br />

cloecke [<br />

wise 1<br />

c cloecke<br />

D Dool-hoff<br />

Kr Wech wech,<br />

So H Scher p-sinni he g verdriet, ien ijdel l ijdelheijt.<br />

l 1t<br />

D-Ot Ydel'<br />

K2 Scher p sinni ge<br />

r H Ick hebb' U langh g ggenough g ggeleent mijn jon l g e jaren,<br />

ghenoe henoech ch[<br />

Kr<br />

[<br />

heb<br />

I g<br />

mijn'[<br />

S 2 H Ick Nebbe langh g ggenoch getuijmelt g l in u baren,<br />

D ghenoech henoech<br />

• uw'<br />

53 H Ick hebbe langh g ggenoch gewentelt g in U slijck, 1<br />

enoech D<br />

g slijck; l^<br />

D-Ot uw<br />

S4 H Mijn herte wil om hooch naer 'teewich eewelijck; eewelijck<br />

hoogh'[ g 'teeuwigh', g ^ eeuwelijck, 1<br />

D- 0Ot<br />

'teeuwigh' g<br />

Mijn enne sal voortaen om 'shemels Waerheijt sweven,<br />

D sweven.<br />

D-Ot Mijn'[ 1<br />

SS H Mijn p 1<br />

5 6 H<br />

D<br />

Stuert haren 'on l ghen loop PGhij lWaerheijt, 1> t<br />

loo p^ g hY<br />

en leven leven,<br />

D- Ot hare ' 1 on ghe vlucht, ^ GhyY<br />

Ot Stuer<br />

Kr Stuert<br />

D<br />

Beleijt haer domme cracht, zoo zij U altijdt, Heer,<br />

cracht:<br />

D-Ot<br />

Kr<br />

Beley Y haer'<br />

Beleidt[<br />

Soo, ^ heiligh, g ^ heili gh<br />

heer,<br />

kracht.<br />

57<br />

H<br />

l ^ zij 1 ><br />

58 H Roem, áp1 prijs en heerlicheijt, 1> loff, danckbaerheijt danckbaerheij en eer.<br />

Ot Soo zij U over zij all, voor ^ altijd danck 1 en eer.<br />

K2 en eewi gh<br />

5 9 H Doen 'tmoeijelijck 'tmoeijelijck ggevolgh g der Israelsche scharen<br />

D DOEN* Israëlsches charen,*<br />

D-Ot DOE* Israëlsche scharen,<br />

143 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

l


6o H Door zee, door wildernis, door allerlei' gevaren,<br />

D-Ot en 'tvreemste wedervaren,<br />

6i H (Doch onder 'sHeeren handt, die bij haer dach en nacht,<br />

1 ,<br />

D nacht<br />

6z H Sorchvuld


75 HHa Daelt schrickelijck l om lee g h' op p Sinai coude to toppen<br />

b Sinai<br />

D toppen, pp<br />

D- 0t<br />

ter hood g Sinai<br />

Ot Sinai<br />

776 H Stelt palen voor het Volck, , kiest twee beminde koppen ppen<br />

D co pPen<br />

778 H Genaecken sonder schrick• , roept P over luid' l en seijt. seijt<br />

schrick: overlu Y^ d' set: Y<br />

799 H Hoort, Israël, ick spreeck: p Ick, ^ Schepper, pp Heer en Vader<br />

D Heer,[ Vader,<br />

8o H Van alle datter leeft, Godt, Zoon, en Gheest te gader,<br />

D Zoon en[ader: gader:<br />

Kr ,<br />

81 Ha D'onsterffelicke j Godt, die Wateren het Vier<br />

b De wonderlicke j<br />

met[<br />

D<br />

Vier,<br />

g<br />

D dwin dwinghh'<br />

stier:<br />

dwin gh<br />

82 H Die d'aerde met de Locht vervulle, dwingh en stier,<br />

8 33H D'onsterffelijcke 1 Godt, ^ 'toneijndelijcke Wesen<br />

D Wesen,<br />

84 4 H Voor allen tijdt l ggeweest, ^ noijt l nerghens g uijt lgeresen.<br />

D no noyt,[ ggheresen:<br />

8 S H De verresiende Godt die d'alder leechste hoeck,<br />

D verre-siende Godt,[ d'alderleeghste g<br />

D-Ot t d'allerlaeghste g<br />

K1 d'allerlaeghsten g<br />

86 H<br />

D<br />

Die 'talderdiepste p hert doorwandel en doorsoeck,<br />

doorsoeck• doorsoeck;<br />

D-Ot 't allerdiepste P<br />

87 7 H De levendi ghe Godt die 'tleven hebb' gegeven gg<br />

D Godt,[ g he gheven<br />

88 Ha Aen alle dathi' glziet<br />

in ziel' en lichaem leven.<br />

b men<br />

D gY h ziel leven:<br />

89 H De schrickelijcke Godt die d'ongerechticheijt<br />

9 l g 1<br />

D [ ]Godt,[<br />

145 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


9o H Besoecke, ^ wreeck' en straff' tot inder eewicheijt. t<br />

D eeuwicheyt: Y<br />

KI wreeck en straff [ ]<br />

I H Die solfer, peck en vlam naer mijnen wenck doe hooren,<br />

9 p 1<br />

D peck,[<br />

92 H Die Sodoma verbrandt Gomorrha hebb' doen smooren.<br />

D smooren:<br />

K3<br />

]heb<br />

9 3 Ha Die smettelijck 1 ve ^aff Egypti gYP watervloet<br />

b Hebb' vervuilt l [Egyptti<br />

watervloet<br />

watervloet,<br />

D-Ot Egyptens gYp watervloed;<br />

Ot smettelicke<br />

Ot-e [ smettelick<br />

KI Heb<br />

94 Ha Die alles wafter swom ded' sterven in het bloet,<br />

b Hebb'[ doen<br />

D<br />

D-Ot<br />

bloet;<br />

si'n l<br />

Kr Heb<br />

Ha Die lui sen uijt het stoff der aerde ded' verwecken<br />

9 S l 1<br />

b Hebb'[ doen<br />

D verwecken;<br />

Kr Heb<br />

96 Ha Die vorschen heel het landt van Pharao ded' decken,<br />

b Heb doen<br />

D Hebb'[ 'tgebiedt g<br />

decken•,<br />

KI Heb<br />

H Hebb' menschen in haer huijs, hebb' beesten op het Velt<br />

97 1^ p<br />

D velt<br />

Kr Heb<br />

98 H Met hagel, vier en schorft geslagen en gevelt.<br />

9 g ^ g g g<br />

D vier, schorft,{ hevelt<br />

99<br />

H van het overschot s sprinckhanen rinckhanen doen versaden,<br />

rinck-hanen[ D<br />

P<br />

versaden;<br />

Kr Heb<br />

I oo Ha Hebb' doncker duisterheijt duijsterheij j den lande doen beladen.<br />

dicke<br />

D beladen;<br />

D-Ot du Ysternis<br />

K3<br />

Heb<br />

146 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

l


101 H Hebb' d'eerstgeboren<br />

'eerst eboren vrucht van alle dat ick vondt<br />

Kr Heb<br />

I 02 Ha Op p eenen nacht besocht en doodelijck l ggewondt.<br />

b In<br />

D ghewondt hewondt•<br />

o 3 H Hebb' 't grouwelijcke 1 heijr 1 van heel Egypti gYp crachten<br />

D crachten,<br />

D-Ot<br />

Kr Heb<br />

'tboos E gYp tens<br />

I04 H In't diepste vander zee doen sincken en versmachten,<br />

4 P<br />

D I I vande versmachten:<br />

D-Ot diepe van mijn'[<br />

p 1<br />

10 5H En alles, Israel, om u te sien gevrijt<br />

S g 1<br />

D Israël,<br />

106 H<br />

D- Ota<br />

Van slavernij, l^ van spot, p ^ van scham perheijt l en spijt. pl<br />

mijns 1 verachtens<br />

Ot<br />

b Mi'1 my-verachters<br />

Y<br />

Io8 H Mijn Goddelijcke Goddelijck woordt te hebben overstreken,<br />

overstreken;<br />

D-Ot voorversekert[<br />

I09 H Die alles hebb' gedaen, die alles aengewent<br />

9 g ^ g<br />

D en<br />

D-Ot krachtich<br />

Kr heb<br />

I I o Ha Tot voordering g mijns Volcx naer een geluckich endt.<br />

mijns g<br />

b<br />

D voorderin gh' eeneluckich g<br />

'tlan gg - ewenschte<br />

'tlangh ggghewenschte<br />

endt:<br />

I I2 H<br />

D<br />

Bij daegh' g een Wolcke dreeff ^ bij nacht een Vier ded' branden.<br />

deed' branden;,<br />

Kr daegh g een'<br />

I I H Gedrooght hebb' en geschort voor uwer voeten padt.<br />

4 g g p<br />

Dadt• p<br />

Kr heb<br />

I I S H Die uwen hongersnoot g met quackelen q versaeijde versaeijd<br />

hon hens-noodtl, versaeijde,<br />

D-Ot uw noods-hongeren<br />

g<br />

Ot uw'<br />

Kr uw<br />

147 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


I16 H De drooghe g wilderniss' met Manna-dauw besaeijde, l<br />

D besae Yde•,<br />

besaeyde ,<br />

Ot Y<br />

Kr [ I wildernis<br />

K2 besaeide; ,<br />

II 7 H Die om in Raphidim P te coelen uwen dorst<br />

D Die Die, om, > in Raphidim, p , [te coelen uwen] dorst,<br />

D-Ot - om Rapidim p<br />

II^ H


I29 Ha<br />

b<br />

In druck in te g ens Poet in , vrolicheijt 1


I 4I H Sijt lgl hi' van hoogher g staet gecome ecomen totten val<br />

tot den val,<br />

D-Ot afesoncken g<br />

12 H Se ht altij in u hert de Heere doet het al.<br />

4 g 1<br />

D al:<br />

D-Ot binnens herts [de<br />

I 43 H Si't l i hi' l van ui't 1 het slick l in heerli'chei't 1 l geresen<br />

D gheresen heresen<br />

44H


II S Ha Dies sult ghij hij mijn begrip gp in geenighe g g metalen<br />

mijn l begrip gp L ,<br />

b<br />

mijnen mijne naera<br />

D Mijne naera metalen,<br />

H In heenerhande stoff besluiten off be alen.<br />

5 g 1 p<br />

D-Ot [In] min noch meerder stof aenvaerden tee alen.<br />

p<br />

I 5 H De Sonn' en ben ick niet; ick hebse daer geplant; gp ,<br />

D Son<br />

I S 4 H De Maen gelijck gl ick niet, ^ 'tis 'tmaecksel van mijn mij hand;<br />

D , Mij<strong>nl</strong><br />

D-Ot<br />

]Mijn'[<br />

,<br />

hand,<br />

KI [<br />

hand•<br />

I 5 Ha In water, locht off landt en ben ick niet te rapen, p ,<br />

b Wt[ vier locht<br />

D<br />

rapen; p<br />

KI Ver Y,<br />

156 S Ha Hoe zoud' den schepper pp zijn het hen' hij heeft geschapen?<br />

zijn g hij g p<br />

b Schepper pp<br />

D de<br />

Ha (I 5 a Seght g Hemel, Hell' en aerd', , seght g Elementen al<br />

< ><br />

Ha 1 S6 'a<br />

Wat cont hij ghij leveren dat mijgelijcken lg 1 zal?<br />

< ><br />

IH S 7pSpreeckt<br />

Mensche wie heeft U met reden eerst verlicht<br />

D S preeckt<br />

Mensche,[ ,<br />

verlicht?<br />

i8 5 H Spreeckt p Aerde wie heeft u gehangen g g in't gewicht, g<br />

D Spreeckt, p Aerde,[ in 'tghewicht? g<br />

KI Spreeckt P<br />

I 5 Ha Spreeckt p Hemel sterrenvelt, , wie heeft u rondt gespannen gp<br />

b<br />

Helle wie heeft u van 'shemels lichtebannen g<br />

= Hb 1601<br />

D Spreect, p Helle, ggebannen?<br />

16o Ha Spreeckt p Helle wie heeft u van 'themels licht ggebannen<br />

b [ '


161 H Spreeckt Menschelijck verstandt Hell, Hemel, aerd' en al<br />

D verstandt,[ all,<br />

Kr S preeckt<br />

16 63 H Si'n't l steenen sonder ziel, ^l zi'n't blocken sonder leven<br />

D leven,<br />

IWat 6 4 Ha eere connen die des levens ghever g heven? gheven?<br />

sullen<br />

c at<br />

eere<br />

voorbeelt<br />

[sullen die<br />

des<br />

,<br />

van s<br />

evens ghever<br />

heere<br />

heven?<br />

dheverghever<br />

voorbeeldt van 'slevens<br />

16 Siet, 6 5 HaIsrael,<br />

ick ben ^ u Helper pen<br />

u Heer,<br />

b<br />

JHelper ( r<br />

Herder<br />

D Israël Herder<br />

Kr uw uw<br />

166 6 Haa Groot, machtich en jalous van mijner knechten eer,<br />

b<br />

1'alous mijner l knechten<br />

elours<br />

[<br />

1 mijnen dienst en<br />

r [ 1<br />

l<br />

D zeloers Mijner 1 Knechten eer;<br />

169 9 Ha Zoo wie daer onder U zal buijge bui' en hals off handt<br />

en<br />

b<br />

lg<br />

vouwen [ I-<br />

D vouwen<br />

I0 7 H tschoonste 'tschoonstedat<br />

hij zie in Water, Locht off Landt Landt,<br />

Kr Locht<br />

1 72 H Dien sal ick dadelijck mijn sware handt doen smaecken,<br />

7 l l<br />

D-Ot I Mi'n' 1<br />

74 H Hoe swaerlijck mijnen toorn can wordden wederstaen.<br />

74 l l<br />

D wederstaen:<br />

1 75 H Ick die der Vaderen te wel verdiende plagen p g<br />

D Ick te-wel-verdiende[<br />

16 Hag, In't vierde boose lidt den Kinderen toe drage, e<br />

b doe dragen, g,<br />

D dra ghen;<br />

1 77 Ha Ick die mijn l goedicheijt g l aen duijsenden duijsende verbind'<br />

b<br />

duijsenden verbind' L<br />

1000 stammen bind'<br />

ijn D<br />

l<br />

du duysen sent Stammen bind'<br />

0t]Mijn'[<br />

Ot dusend<br />

Kr Ick,[<br />

I 5 2 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


I178 H Des ghenen die mijn wet om mijnen 1 wil bemindt.<br />

D Woordt [om] Mijnent 1 [wil bemindt.]<br />

I8o HHa De Reden en 'tverstandt bekennen en beminnen beminnen,<br />

b met den wil<br />

D de<br />

I 81I H Zoo eijsch l ick doch ijet 1 meer bij d'onbeveijnsde l grondt g<br />

D d'on g heve Ynsde<br />

Ot d'ongeveinsden g [ I<br />

I 8 2 H Daeraen mijn eere han ^De Ton Tongh he met den mondt,<br />

Daer aen[<br />

D-Ot[ Min l<br />

han g^ ht •de Mondt:<br />

den [ ]<br />

Ot[ ]Mijn'[<br />

8 3 H Die sul


1 92 Ha<br />

b<br />

D<br />

D-Ot<br />

193 H<br />

D<br />

D-Ot<br />

194 Ha<br />

b<br />

D<br />

Ot<br />

ids Ha<br />

b<br />

D<br />

Ot<br />

196 Ha<br />

D<br />

b<br />

197 Ha a<br />

/3<br />

D<br />

D-Ot<br />

198 Ha a<br />

b #<br />

200 H<br />

D<br />

Ot<br />

Kr<br />

201 Ha<br />

b<br />

c<br />

202 H<br />

D<br />

203 Ha<br />

b<br />

D<br />

D-Ot<br />

En allenthalven niet beletten off verstooren.<br />

off<br />

en r[ i<br />

[<br />

en<br />

[En]oock n onmachtich [niet] en trachten te [verstooren.]<br />

Wil emmers Israel den<br />

emmers ,,[ Israël<br />

emmers Israel<br />

Tot mijner Vijanden o<strong>nl</strong>i'delijcken l l trots<br />

vertlei'nin l g h spijtt Pl en [trots]<br />

vercle Y nin gh'<br />

trots, trots<br />

verkleiningh' g<br />

Grootmaecken in sijn l Hert , en voor den werelt s preken<br />

de [<br />

Groot maecken[<br />

hert en [<br />

Stof, oorsaeck tijdt, noch plaets en can hem niet ontbreken,<br />

noch<br />

of<br />

noch ontbreken;<br />

Elck dencke bij sich selfs, wat wonderlijcker cracht<br />

l ^ 1<br />

dale in bedencke door wiens[<br />

selfs•<br />

dael' sich selven in; wat kracht<br />

D'onsienelij cke ziel in 'tlichaem hebb' ebracht<br />

1 g<br />

is<br />

Aen ieder lidt ghemeen, in heen van all' gelegen,<br />

1 g , g g g<br />

] all gheleghen;<br />

Doorsoecke lidt tot lidt be hinne vanden Dach<br />

, g<br />

Doorsoecke lidt tot lidt,<br />

Aenmercke ti'dt op p tijdt, l ,<br />

Aenmercke tijdt l op p tijdt, 1 ,<br />

name sines Godts<br />

Godts,<br />

Die hi' hij sach aldereerst die alder eerst hem sach<br />

aldereerst,[ , aldereerst sach; ,<br />

Beschrijve Besc 1 eerst sijn l jeu jeught, ht daemaer sijn l oude 'aren jaren,<br />

Hde er n k' sijn groene[ g<br />

besie dorre[<br />

Iaren.<br />

si'n' l si'n' 1<br />

154 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

l


204 4 H<br />

D<br />

Wat nu sijn l haeren zijn, 1^ wat doen sijn 1 crachten waeren,<br />

haren Y<br />

doe waren;<br />

jn' haren D-Ot<br />

l<br />

sijn' 1 krachten[ rac<br />

Ot nu<br />

Ot-e doe<br />

20<br />

Aenschouwe 's Hemels Rondt, daer, neffens Son en Maen,<br />

Ha ,<br />

b Doorloope<br />

p<br />

206 H<br />

D<br />

Zoo vele ween g schier als sterrelichten staen<br />

Sterre-lichten staen;<br />

D-Ot[ gaen aen;<br />

207 7 Ha des werelts cloot; , daer twee verscheiden 1 saecken<br />

b Aenmercke s werelts<br />

c Aenschouwe 'swereldts<br />

D cloot, saecken,<br />

D-Ot dien<br />

208 H Het drooghe met het nat een rondte samen maecken,<br />

g<br />

D Nat,[ ronde t'samen<br />

D-Ot tot eene ronde<br />

209 9 H<br />

D<br />

Daer d'Ebbe, daer den Vloet de stranden op pl sijn maet<br />

de<br />

D-Ot sin' j<br />

2IO H Off Glimmende bespoelt, off sackende verlaet.<br />

p<br />

D verlaet:<br />

21 I H En laete dan sijn Hert in sine woorden blijcken,<br />

D-Ot door heen sijn se en lijcken<br />

l gg l<br />

212<br />

E segge, Groote Godt wie isser w's gelijcken?<br />

H En gg ^ g l<br />

D se he: Godt,[ uw's[<br />

gg<br />

P l ><br />

D overluyd', Y,<br />

Kr overluyd, Y,<br />

21 H En roepe overluijdt, Hoort, Goddeloosen, hoort,<br />

214 4H Wij vreesen noch u strop, P> u vier, noch u moort, ><br />

D-Ot I juw uw uw<br />

Ot uw' uw'<br />

21 S Ha Dit's onser aller Hoop, p><br />

1 j Hoop, ( r<br />

[<br />

1Godt, [ L<br />

Israels vertrouwen ><br />

1<br />

D hoop' p<br />

216 H<br />

Het wit daero wij zien, den grondt daemp wij bouwen,<br />

p l ^ g P wij<br />

D daer op de daer oop[<br />

I 55 CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


7 H Dit is Hij<br />

om wiens naem u banden en u pijn<br />

D ]11.37;[ Y<br />

D-Ot<br />

uw<br />

2 pl<br />

Ot UW' uw'<br />

D<br />

Ons' feesten, onsen roem, ons eere zullen zijn.<br />

Ons<br />

D-Ot Ons' onse ons'[<br />

2r 8 H<br />

l<br />

220 Z H Dus wil ick 'tlasterwoordt tla in loffsang g sien veikeeren<br />

D<br />

loff--san gh<br />

Ot<br />

'tlaster-woord<br />

221 H<br />

D<br />

Dus wilickmie ln macht a mijn weijsheijt weijsheijtsonder grondt g<br />

macht , Mijn<br />

Ot [ Mijn' 1<br />

Kr<br />

Mijnen[ l<br />

K2 [ Mine l<br />

22 2 2 3 Ha Wilt ghij l in n 'sWerelts W loop p u selven niet verliesen,<br />

b<br />

's levens<br />

K2<br />

verliesen;<br />

225S H<br />

D<br />

Voos Voor stierman, voor beleijdt, voor loot, , voor waterpas<br />

water-pas p<br />

Kr<br />

water-pas, p<br />

227 7 H Omultee<br />

1 een ijdel Niet een groot ^ All te verwecken,<br />

D-Ot<br />

All-om<br />

228 Ha<br />

b<br />

Om l de duisterheijt juit1<br />

het claere licht te trecken<br />

Licht<br />

D-Ot beter [ I<br />

229 9 Ha<br />

b<br />

Om alles t'overcle'en met een ghemeijne g 1 locht<br />

Zocht<br />

D<br />

t ' overcleen "" * Locht,<br />

D-Ota<br />

t'overkleven<br />

b [ I t'overkleen een'[<br />

Kr [ I t'overkle'en<br />

Zo HagDie ''t hooghe h van het lee gh' voor altijdt l scheiden scheijden mocht.<br />

b<br />

laegh' g<br />

D Leegh' mocht<br />

D-Ot Lae gh'<br />

mocht',<br />

Z 3 i Ha a Om 'tdrooghe tdroo ghe<br />

van het et nat bescheideli ^ck t'ontmenghen g<br />

b p [ I t'ontcleven<br />

D<br />

t'ontcleven,<br />

2 3 2 Ha a Het water op P d'een ' zijd' 1 op p d'ander 'tlandt te brenghen. g<br />

b 0m


2 33 H<br />

D<br />

Om Jaer, , maendt, , dach en uer, , bij l Sterren, , sonn' en maen,<br />

[ I uer b YSterren<br />

Son en Maen<br />

,<br />

Sterren,[<br />

234 3 4 H<br />

D<br />

Een on g efeijlde l loop pgestadich g te doen ggaen.<br />

aen<br />

gaen,<br />

Ot Een' ongefeijlden[ g l<br />

234 3 4 Ha<br />

b<br />

D<br />

Om 'tvlugge tvlu cleijn-gebeent gge clel l n geb<br />

de wolcken te doen snijden,<br />

1 j wolcken te doen snijden, l<br />

lock t te doen door snijden, l<br />

Zocht doorsnijden )<br />

D-Ot [ I doorsnijden, l<br />

236 3 H ' T geschub<br />

< » b zee-gediert de g door 'twater te doen glijden. g)<br />

D<br />

glijden<br />

)<br />

z 37 H<br />

D<br />

Om 'tcruijpsel tcrui )p se vo voete-loos, , om vier-voet allerhandt<br />

voetBloos allerhandt allerhandt,<br />

Ot { I om't[<br />

2 3 8 Haa Beijd 1 hant en mier te oren hen op p het landt<br />

Oliphan<br />

Elephant p<br />

D Beyd' Y<br />

Mier setten landt,<br />

2 39 H<br />

D<br />

Om m tl ' aeste meester-stuck, , het cort-begrip gpvan<br />

allen<br />

'tlaetste<br />

D-Ot 'tlaeste<br />

K2 [ 't laetste[<br />

240 4 H De cleijne l wee r 1 t Mensch, , naer mijn lggoet wel-gevallen geva<br />

D<br />

welgevallen g<br />

241 4 H < >Te » schapen, als een Heer die alles heerschen mocht,<br />

D-Ot scheppen,[ h pp n 't al beheerschen mocht',<br />

aghen 242 4 H Ses da n hebb' ick daer vrij-willich l in verwrocht.<br />

D Sess' verwrocht;<br />

KI Ses heb<br />

245 4S H<br />

D<br />

Ses daghen g zal den tijdt tijdtvan uwen arbeit zijn, l<br />

Sess'[<br />

D-Ot [ I de s pann<br />

Kr Ses<br />

246 4 H<br />

D<br />

Ses daghen g hooren U, den sevenden is mijn, )<br />

Sess'[ de Mijn; )<br />

D-Ot<br />

sevende<br />

Kr Ses<br />

247 47 H Dien zult ghij, hij Israel voor mijnen 1 Sabbath kennen,<br />

D Dien'[<br />

Ot Dien<br />

IS7 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


24 8 H Daer sult ghij hij uwen Zoon, u Dochter aen gewennen, g<br />

D-Ot ]uw'[<br />

2499H U affgesloofde g vee, , u Dienaer man off meijt, 1 t ,<br />

D-Ot Uw uw<br />

Ot Uw' uw'<br />

Kr Uw afgesloofde[<br />

K2 af-esloofde g<br />

2 5o S Ha Den vreemdelingh gh daerbij l die t'uwen huijse 1 leij. leijt. 1<br />

b daeraen t'uwent binnen[<br />

D Vreemdelinck daer by[<br />

Ot vreemdelingh g<br />

251 S Ha Dien sult ghij hij aen mijn woordt, ^ aan Psalmen en gebeden g<br />

b<br />

1 j Psalmen ( r<br />

lofsapg D Lofsap g en Gebeden; ,<br />

2 S 2 Ha In mijnen mijnen naem ve ^aert Godts-dienstele Jck<br />

besteden,<br />

b / /<br />

D vergaert, g Godts-dienstelijck Godts-dienstelijc besteden; ,<br />

2 5S<br />

3 Ha<br />

gen 'swerelts sorgh, g begheerlijcheijt g l l en lust,<br />

b<br />

Ontvliegen g L r<br />

1 Ontloo pen<br />

D Ontloo pen sorgh' g ,<br />

D-Ot Versetter<br />

254 S 4 H Verheffen 'tvlugge gg hert naer d'onbepaelde p rust<br />

D 'ttraghe g<br />

rust<br />

2 5SS H Naer 'tSabbath zonder endt, , den ghenen toegescreven g<br />

D [ I end• toegheschreven g<br />

,<br />

2 S5 H Die 'tSabbath haer's gemoets g mijn goetheijt 1 overgeven g ,<br />

D-Ot<br />

]Mijn'[<br />

257 S 7 H Die van het boose werck in ruste leggen gg stil<br />

D<br />

stilt,<br />

28 S H En maken mijnen 1 Gheest den Meester van haer wil.<br />

D-Ot [<br />

haer'<br />

2 S9 Ha<br />

NTwee r sanni<br />

p h g trot


262 H Van die ick over U als Hoofden hebb'eset g<br />

D gheeet.<br />

Kr hebeset: g<br />

26 H Den Vader, die U heeft beid' beijd'lichaem<br />

ende leven<br />

264 4 H Door mijn mijnbestuer en macht geschapen g p en gegeven, gg ,<br />

D Mijner Mijne handen cracht<br />

Ot<br />

veniorsaekt<br />

265 S H De moeder die U heeft gedragen g g en becrocht<br />

,<br />

becrocht,<br />

266 H In swaricheijt l gebaert, g in sorghen g op Pg gebrocht,<br />

D opghebrocht; pg<br />

,<br />

levens-nood[<br />

D-Ot<br />

267 7Ha Plicht, eere en<br />

[ ] eerbied [en<br />

ontsach sult ghij hij haer beide beijd toonen,<br />

268 Ha Hun weldaet t'aller tijdt l beleefdeli Jck<br />

beloonen,<br />

b<br />

r 1 j weldaet L ,<br />

liefde<br />

D Hunn liefde beloonen; ,<br />

Ot Hunn'[<br />

269 Ha In band' en ballingschap,in swaricheijt en pijn,<br />

b<br />

overlast<br />

D bandt P1ijn<br />

9 l p l<br />

7 H Sult ghij hij haer toeverlaet, troost, heij1 l , en hulpe p zijn ln<br />

D he Y1 zijn. l<br />

D-Ot<br />

Kr<br />

[ I eerste en laeste[<br />

zijn: l<br />

K2<br />

laetste[<br />

271 7 H<br />

D<br />

Den avondt haeres tijdts, l ^ haer sware leste daghen g<br />

hares hun<br />

Ot [ hun'<br />

K2<br />

hunn'<br />

272 7 H<br />

Ot<br />

Zal hun U Morgen-son g blij-geestich lg helpen P draghen dra hen ,<br />

ten blidsten j<br />

Ot uw'<br />

273 7 3 Ha Swijght lg nederich en lijdt, l straft haere woorden niet,<br />

b<br />

Naere woorden<br />

haereboden g r[ i<br />

D nederich,[ hare woorden<br />

275 75 H Der Landen overheijt, 1 en wereltlijcke machten,<br />

D [ I Overheyt Y<br />

I 59 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


277 6 H<br />

D<br />

Zal uwer ieder l een voor mijn mijngesanten<br />

achten,<br />

Mijn achten;<br />

D-Ot Mijn'[ 1<br />

277 77 Ha Zij sitten op P den Stoel daer ickse hebb' gestelt, g<br />

daer ickse<br />

b<br />

die ick haer<br />

D die Ick haer<br />

Kr heb<br />

28 7 H Haer menschelijck l gebiet g is Goddelijck J ggewelt<br />

D ghewelt hewelt<br />

2799H Des Vaders in sijn 1 huijs, l^ des Coninckx in sijn l landen:<br />

D sijn' l Landen;<br />

Ot si'n l<br />

Kr sijn' Landen.<br />

28o Haa Haer wetten is mijn mijn woordt, , de Princen zijn zijn mijn 1 handen.<br />

Haer 1 is ( r<br />

b<br />

De 1 L j 1 si 1n<br />

D De Wetten zijn l<br />

handen:<br />

D-Ot[mijn'1<br />

2 82 H Te loone zult ghij hij zien een langhe g levens-dach,<br />

Ot een' langen g levens da g^ h;<br />

284 4 H, Het Rijcke 1 Chanaan besitten en berusten,<br />

D Van 'tricke j<br />

2855 Ha<br />

b<br />

D<br />

Te loone zult hij ghij zijn zijnoneijntelijck l 1 verheught<br />

onsprekelijck[ p l<br />

one Yndeli' 1ck verheught g<br />

[< 286a<br />

D Ot t'aller end onendelijck<br />

286 Ha In't Hemelsch Chanaan, , d'onsprekelijcke p 1 vreught. g<br />

b d'oneijntelijcke [< 285 ^ a<br />

D d'onsprekelijcke p 1<br />

D-Ot de not Y begrepen[<br />

287 7 H Leeft vredelijck l in rust met uwen even naesten,<br />

n een even D Ot<br />

even Vriend en naesten<br />

KI een'<br />

288 H Verstout U niet sijn l Doot ontijdelijck ontijdelijckte<br />

haesten.<br />

D haesten; ,<br />

Kr sijn'[<br />

289 H 'Tis mijn gelijckenis, mijn maecksel en mijn beeldt,<br />

9 mijn g l ^ mijn l<br />

D Ot Mijn'<br />

l<br />

160 [171 CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

l<br />

l


290 H Die van U noch in ziel noch lichaem niet en scheelt<br />

D scheelt:<br />

2I 9 H Schendt mijne wercken niet: mijn gramschap p zal bestortten<br />

D-Ot<br />

Mijn'[ 1<br />

22 H Die 'tminste menschen-lidt zal schaden off vercortten.<br />

9<br />

Kr menschen lid<br />

293 H<br />

93 U ei' lghen vleesch en bloedt behoort mij eijghe ei' hen toe,<br />

D<br />

bloedt,[<br />

D-Ot Uw[<br />

294 94 Ha<br />

b<br />

U leven staet mij aen, al zijt ghij't ' selver moe,<br />

[Staet mij] 1 u leven aen wat [zijt l<br />

Kr aen,<br />

295 9S Ha , l<br />

b<br />

c 1 stell' U doot haer F<br />

[<br />

Ick stell U haer uer, wie > zalse niet vetei den. ?<br />

doot [haer uer, wie zalse niet veij eiden?<br />

stelle stervens<br />

stelle stervens [uer, Wie salse[<br />

D ,<br />

296 9 H Ich voeghe g ziel en lijff 1 wie zalse derven scheiden? scheijden<br />

Lijff,[ ,<br />

297 97 H a Zal eenen druppel pp bloets ter aerde sijn l ggeraeckt<br />

D Ot ick een[druppel]bloedts Pp [ter aerde sien eraeckt<br />

Kr een'<br />

298 H a In spijt en weder-wil van die hem heeft gemaeckt?<br />

9 pl g g<br />

D Ot hebb'<br />

Kr heb<br />

H, U onschult, Israel, zal ick, off niemandt, wreken,<br />

D-Ot Uw[<br />

3301 H<br />

D<br />

Mij comt de wrake toe: Wee, die zijn l Broeder slaet,<br />

Wee si'n l<br />

Ot<br />

sin' j<br />

33 o H Elck you ghe sijnen 1 staet naer sijn l ontfangen g crachten,<br />

D voe voegh he crachten; ,<br />

Ot maet en[ sin' 1<br />

Kr<br />

ontfan gen'<br />

304 3 4 H Die sijn l genegentheijt g g 1 can dwinghen g en verachten,<br />

D Ot<br />

dwinghende g<br />

Kr sin'<br />

l<br />

IC)I [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

l


3 06 Ha Onthoude si 1nnen lust van 'thouwelijcsche 'thouwelijcsch bedt.<br />

b<br />

sin<br />

D leucht<br />

'tHuweliicksche bedt;<br />

K2 bed<br />

307 H Veel beter connen mij d'ontbonden vrije sinnen<br />

3 7 l l<br />

D- Ot de kommerloose<br />

0<br />

308 H<br />

D<br />

Dan 'thuis-besor j ghde<br />

hert believen en beminnen.<br />

'thuys Y besorghde g<br />

Ot 'thu Ys-besor ghde<br />

339 09 Ha Die niet en can ontgaen g den moeijelijcken moeijelijcke brandt<br />

weerstaen[<br />

D ontgaen g en can [ ]<br />

3 I o H Van't sondigh g lusten-vier, ^ beghev' g hem inden bandt,<br />

D-Ot getroost'<br />

sick [inden<br />

3 I2 Ha Sijn l sinnen te geval, g^en mijn gebodt ter eeren,<br />

1 j<br />

mijn g<br />

b<br />

sinnen<br />

ziele<br />

D ziele[hevall gheval en{ eeren.<br />

Kr<br />

Siin'<br />

S^ 11<br />

n geval,<br />

K2 Sin' j<br />

3 I3 H Dits d'eewigh' g echten knoop, p^ 'tonbrekeli ck ^ verbondt<br />

D d'eeuwich-echte<br />

3 I 4 H<br />

D<br />

In mijnen naem begost g in mijne mijneWet ge gggrondt.<br />

be gost<br />

Ot[ ] ge grondt:<br />

3 I5 H<br />

D<br />

Vervloecket zij den Man die selver sijngedachten J g<br />

de<br />

Ot sin' j<br />

K2 sijn<br />

3 16 H In sijnes 1 naesten bedt oneerlijck oneerlijcklaet<br />

vernachten<br />

vernachten;<br />

I H Den minsten ooghen-lonck in overspel ontslaet.<br />

3 g p<br />

D onslaet.<br />

3I 9 H a Laet ieder 1 een de Vrucht van sijn l besweette Jaren<br />

D- Ot van sijn'<br />

0 l<br />

Zo H a Besitten ongemoeijt, en vredeli ck bewaren:<br />

3 g 1^ J<br />

D bewaren.<br />

D-Ot Het on hemoe t besitt [en<br />

g Y<br />

162 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

l


3 Den mensche raeckt aen goet noch have bij geval,<br />

2I H e g lg<br />

D-Ota De<br />

b Der menschen hen raeckter geen aen gghevall,<br />

3 z2 H Van mijn rick-milde l handt, van boven comt het al;<br />

D[ ]Mi n<br />

}<br />

D-Ot Miin' 1<br />

32 3 H<br />

D<br />

Die 't t sijnen } Broede Broeder neemt, heeft mij 1 voor eerst bestolen,<br />

neemt bestolen.<br />

Ot<br />

neemt,<br />

Kr<br />

bestolen,<br />

K2<br />

bestolen:<br />

3 24 4 H Noitbev Noij 1 e Dieverij Dieverijvoor mijn mijngesicht<br />

vetholen.<br />

verholen;<br />

z H Wacht st r o<br />

er op het velt, wacht roover onder 'triet,<br />

3S p p<br />

K2 Wacht,[ wacht,[<br />

3326 H Ontgaet g de > srechters handt, mijn oogh g ontloopt Pgl hij<br />

D<br />

Kr<br />

37 2 Ha'<br />

Wacht vreckewoecker-dieff,<br />

die op't p oneerlijck 1 rapen, p ><br />

b<br />

schrapen, P<br />

en schrapen P<br />

Kr<br />

vrecken<br />

K2 Wacht, , vrecke<br />

3328 Ha<br />

b<br />

BBij l daghe ghe<br />

niet en rust, bij nacht vergeet ^ te slapen,<br />

1 j vergeet te ( r g<br />

1<br />

verlet u<br />

D<br />

vergeet g te slapen. P<br />

Ot<br />

slapen: p<br />

3 2<br />

H Wacht schattere r en mijns Volckx die vander armen bloedt<br />

Volckx,[<br />

, Wacht,[<br />

3<br />

o H Onmenschelijk versaet uws hertten overvloet.<br />

Ot<br />

overvloed:<br />

33I H Ick houde rekeningh g van all' u boos bedrijven,<br />

D<br />

rekeninghl g all<br />

D-Ot [ I dat[<br />

[<br />

333 Ha<br />

b<br />

En E mijn l lanckmoedicheijt 1 mijn 1 GoddeliJ dh verdrach<br />

Goddeli'ck l<br />

uitstel uijtste en<br />

]<br />

Mijn Goddeliick<br />

D-Ot Mijn' l<br />

I63 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

all:<br />

niet.<br />

niet:<br />

niet;


33S H<br />

D-Ot<br />

Onwaerheijt, } ^ Achtercla p^ bedrieghelijcke g l woorden<br />

achter-hoon tweedu ydelicke<br />

Ot twee-du Ydelicke<br />

6 H Zijn grouwelen voor mij, en geestelijcke moorden;<br />

33 Zijn g 1^ g }<br />

D moorden,<br />

337 Haa b<br />

En meer als dieverij: Wie schaedt sijn } broeder meer<br />

i j schaedt L,<br />

quetst<br />

D quets uetst<br />

siin'[<br />

Kr meer,<br />

33 8 H Off die hem neemt sijn } goedt, g ^ off die hem steelt sijn } eer?<br />

D-Ot si'n' 1<br />

3 H Het snelle Ton ghen-bladt<br />

en hebb' ick sonder reden<br />

D- Ot<br />

Kr<br />

'Tveelvoudigh on ghen-bladt<br />

heb<br />

Ha34 Veel cortter niet ggetoomt, dan alle d'ander ' leden leden,<br />

b<br />

alle d'ander<br />

slichaems ander F [ i<br />

D ghetoom hetoomt dan 'slichaems ander leden;<br />

• ander'[<br />

Ot leden<br />

Kr leden;<br />

34 2 H Gewortelt in het vleijsch, } ^ becingelt g in het been.<br />

D vleesch, besloten<br />

H Wel hem die sonder leedt van vrunden en gebueren<br />

343 g<br />

D-Ot Vrienden[<br />

H Zoo sorghelijcken lidt can dwinghen en bestueren,<br />

344 g } g<br />

D bestueren;<br />

345 H Die liever 'snaesten schandt stil-swijghende }g bedeckt,<br />

D schand' bedeckt<br />

D-Ot al swi' lgbende<br />

34 346 Ha<br />

b<br />

Dan sijnen l goeden g naem met loghenen g bevleckt.<br />

1 j si'nen 1 ( r<br />

i' l emandts<br />

D yemandts<br />

D-Ot al lieghende g<br />

347 H Dien g gave, ^ noch ggeschenck, ^ noch vrees noch Pho


3499 H<br />

D<br />

Schout loghen-tal, g ^ mijn 1 Volck ter liefde van U Godt<br />

Godt<br />

D-Ot Schouwt lo g hen-tael , Min j olck ter liefde van] uw' God<br />

3So Ha Die den bedriegher g hoont, ^den loghenaer g bespot. pot<br />

den bedriegher (r<br />

b<br />

g<br />

d'achtercla pper<br />

D d'achterclapper pp<br />

3SI H Gheveijnsde 1 heijlicheijt 1 1 en zal mij niet bedrieghen, g<br />

D Ot Schijnheili 1 g h' masker-deu g h


362 3 Ha Tot sijner 1 wraecke wenscht ^ is schuch ldi aen een moort.<br />

b hoopt, P,<br />

D-Ot een'[<br />

3 G 3 H<br />

D<br />

Swicht vleescheli Jck vernuft; mijn wille si' l u reden,<br />

[ I vernuft, Mijn'[ reden;,<br />

Ki Swicht, , mijn 1 uw'<br />

KK2 Mijn wil z uwe reden;<br />

^ y<br />

364 H Wie salder tegen g staen, ^ wie isser om t'onvreden?<br />

D ]staen?[<br />

D-Ot wilder{<br />

365 H Wie roe pter mijn> l gebodt g voor l ggerecht?<br />

366 H Ick, de Rechveerdighe, Ick, Israël Ick segh't.<br />

3 , g , , , g<br />

D Rechtveerdi he<br />

g,<br />

367 H<br />

D<br />

Jae, > Heere, > 'tis U woord woort t, 'tsijn l U bescreven wetten wetten,<br />

Woordt^, beschreven<br />

D-Ot uw uw<br />

KI<br />

uw'<br />

368 H Daer naer wij onsen loop verbonden zijn te setten,<br />

3 wij p l<br />

D setten;<br />

D-Ot Will en daed[<br />

369 39 H Daer van het minste punt p vertreden off gefaelt g<br />

Dunct p<br />

D-Ot onachtsaemli J ck ghefaelt g<br />

37 z H En zult Ghij j daer o pdan<br />

in een van all vervallen<br />

b Zoo dat des menschen ziel[<br />

c Daer door de swacke<br />

D [<br />

I all' ghevallen, g<br />

3 72<br />

Ha<br />

b<br />

Voor U gerechticheijt erechtichei't straff schuldich is voor allen.<br />

voor F r 1<br />

In [<br />

van<br />

c Voor<br />

D In van<br />

D-Ot Uw'<br />

37; Ha Maer zult ghij daerop dan te rechte met ons gaen<br />

b er}^I hierop[ ]<br />

lEnI<br />

D Maer sult Ghy hier op [ ] gaen,<br />

D-Ot [ I dus en dus [<br />

166 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


H Waer 'tschepsel uwer handt in d'eerste formgebleven,<br />

375 Ha p<br />

'tsche psel<br />

form<br />

b<br />

f 1 1 r L 1<br />

vorm<br />

c<br />

d'eerste<br />

sijn '<br />

form F<br />

vorm<br />

[gebleven,<br />

'<br />

D 'tSchepsel p<br />

in] d'eerste form<br />

D-Ot op p d'eerste leest [ ]<br />

376 37 H En hadden wij l U, Heer, moetwilligh g niet begheven, be heven<br />

moewillich<br />

377 Ha a Wij Wi dorsten o waert p zien: De crachten waeren daer<br />

b<br />

dorsten<br />

derfden<br />

D dorsten [ ]<br />

K2 Daer waren krachten toen<br />

378 H a Om U ebodt g en Wil in als te comen naer.<br />

D- 0Ot<br />

uw[ door U[<br />

Kz alles te voldoen.<br />

379 H Nu leijt l dat groote g licht, ^die Goddelijcke<br />

1 gaven g<br />

D- 0Ot leght[ g En g el-li' lcke<br />

[ ]<br />

KI light g<br />

3 8o H Door eenen, in ons all, erf-sondelijck l begraven. graven<br />

D eenen all erfsondeliick begraven; g<br />

3 82 H Die 'tminste goet g can doen, can dencken, > off verstaen.<br />

D 'tgoede g can off doen, off<br />

D- Ot<br />

kan, hoe doen? ja, dencken, ja verstaen.<br />

383 H Selff, Heere, daer Ghij 1 werckt; ^ daer ghij hij het et nieuwe leven<br />

D werckt<br />

34<br />

8 H In't nieuw-herboren hert van nieuws bestaet te geven,<br />

D- 0Ot<br />

wederschapen p<br />

3S 3 85 H Valt strijdt en tegenstandt, g , door een verscheijden Wet<br />

3 86 H<br />

een'[<br />

Die tegens g d'uwe stelt haer moghelijck g 1 belet.<br />

Ot teen g<br />

387 H Waer zijn ons Vruchten dan, ^ waer zijn 1 ons' Offeranden?<br />

D [ ] ons'[ dan? Waer[ Offerhanden?<br />

388 Ha Wat zal een le ghe handt op p uwen altaer branden?<br />

b u altaren [ ]<br />

D [ [ Uwen Altaer[<br />

KI een'[ ]<br />

167 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


3 89 H Wat zal hij brenghen g op P sijn 1 Schepper pp te geval g<br />

D-Ot offeren siin'<br />

39 H<br />

D<br />

Dus comen wij van U, Genadich Vader, halen halen,<br />

halen<br />

D-Ot Eijscher,[<br />

1<br />

3 9 2 H Het ghen' hij g lvan ons eijscht; 1 de middel idd om betalen<br />

D- Ot Soo veel<br />

393 9 H Van die wij schuldich zijn: l Siet ons' ellenden aen<br />

Ki dien<br />

394 9<br />

Ha aen aengesicht esicht van hem die voor ons heeft misdaen,<br />

b voldaen,<br />

D voldaen;<br />

D-Ot In SYN' onnoosel' wond' Die [voor ons heeft voldaen•<br />

Ot wond',[<br />

3S 9 H<br />

D<br />

Laet sijn' l onooselheijt l voor onse schulden spreken,<br />

onnooselheyt<br />

D-Ot onschuldicheit<br />

3 6 H Laet uwes torens slach op P sijn verdiensten breken,<br />

D siin breken;,<br />

D-Ot siin'[<br />

Kr breken,<br />

3 97<br />

Haa b<br />

Laet sijn 1 onweerde straff ^ en onverdiende pijn pl<br />

geleende straff<br />

D-Ot siin'<br />

398 3 9 Ha In U gerechticheijt g l ons eenich offer zijn. 1n<br />

b Op p uwen altaer-steen vollen<br />

c altaer heer<br />

D altaer, Heer,[ ,<br />

D- 0Ot<br />

altaer eens<br />

399 99 H Zoo zal U goedicheijt g l op p aerd' en hemel wesen<br />

D- 0Ot uw'[ om hoogh, g^ om laeghe[ g<br />

401 OI H Zoo u gerechticheijt g 1 den Volckeren bekent<br />

D bekendt,<br />

0t<br />

Uw'<br />

402 H D'een' onuits j prekeli Jck<br />

en d'ander sonder ENDT.<br />

D onu YP ts rekeliick<br />

[onderschrift en datering]<br />

H Constanter. 1619. 94Cal. September. p<br />

D ontbreekt<br />

D-Ot MDCXIX<br />

Kr ontbreekt<br />

168 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


H Deo Gloria<br />

D ontbreekt<br />

[titel]<br />

H CHRISTELYCKE BEDENCKINGEN over de THIEN GEBODEN DES HEEREN. tOt<br />

Vervolgh g h op P voorgaende g Verclaring gvande xi'. l articulen des Christelycken Y<br />

geloofs.<br />

D - Ota V E RL E NG H der Geboden Tafelen onses Gods ^ Tot vervol gh o Pde Arti'ckelen<br />

1<br />

onses Geloofs.<br />

b<br />

VERLENGH der] d r twee Gebod <br />

want ick ben de Heere uwe Godt, sterck endeerich W<br />

die de misdaet der Vaderen besoecke aen den kinderen,<br />

tot t in het derde ende vierde lidt, der ghener g die my<br />

haten.<br />

6. Ende doe bermherticheyt Y aen veel duysenden,<br />

Y<br />

der ghener h ner die m Ylief hebben ende mijne mijn Gheboden<br />

7 Gh Y en sult den name des Heeren uwes Godts<br />

niet te vergheefs g oft lichtveerdelick g ebru Ycken.<br />

Want<br />

de Heere en sal hem niet onschuldich houden noch on-<br />

gbestraft laten, ^ die sijnen l name misbruyckt. Y<br />

8. Zijt ghedachtich gY<br />

des Sabbath-daechs dat ghy<br />

dien he Yg li het.<br />

9. ,Ses dagen g sult ghy h arbeyden, Y ende alle uwe wercken<br />

doen.<br />

I Maer den d sevensten dach is den Sabbath des<br />

H ren uwes ghy Godts: Dan sult gh geenen arbeyt y doen, ,<br />

Noch u Sone, noch u Dochter, noch u Knecht, noch u<br />

Dienstmaecht mae ht noch u Vee, noch de Vreemdelinck die in<br />

Stadt-poorten p is.<br />

I69 [17] CHRISTELIjCKE BEDENCKINGEN


I I. Want in ses daghen heeft de Heere Hemel ende<br />

Aerde ghemaect, ende de zee, ende al datter in is, ende<br />

h Yrustede den sevensten dach ^daerom se gbende<br />

de<br />

Heere den Sabbath-dach, ende heylichde y den selven.<br />

I2. Ghy sult u Vader ^p<br />

ende uwe Moeder eeren, op<br />

dath glanghe Y g leeft opter P aerden, ende dat het u wel<br />

gae<br />

inden lande dat u de Heere uwe Godt gheve heven sal.<br />

3. Ghy Yen<br />

sult niet dooden.<br />

14. 4 Ghy y en sult niet echtbreken.<br />

15. 5 Ghy y en sult niet stelen.<br />

I6. _ Ghy Y en sult gheen valsche gghetuyghenisse Yg Ps<br />

re-<br />

ken te teghe hen uwen naesten.<br />

7. Ghy Yen sult niet begheeren g uwes naesten hu huys s.<br />

Yen sult niet begheeren g uwes naesten Wijff 1^ noch<br />

sijnen l Knecht, ^ noch sijn l Dienstmaecht, ^ noch sijnen sijnen Osse,<br />

sijnen l Ezel, noch eenich dinck dat uwen naesten<br />

heeft.<br />

In D-Ot noteerde Huygens Ygpop de versozijde l van de titelpagina:<br />

Den Text vande Heiligh Heili he Schrift salmen tuschen de<br />

Rijmen in voegen, g ^g gelijck l inde Artijckelen l van 't<br />

Gelooffedaen g is, volgens ^ g het getall g der Vaersen vande<br />

Text tot


56 H Ioh.i4:6.<br />

Ot [ontbreekt]<br />

79 H Exod.2o.<br />

D xod.2o. Gene. i .26 ^ I I 7. . Matt.28 I 9.<br />

I .Ioan. S7 . . 2.Cor.1 3 .1 3.<br />

95-96 H Exod.8. r 8. Exod.8.6.<br />

D [Exod.8:6. r 8]<br />

-100 H EXOd.10.I .I .I .22.<br />

99 3 4 S<br />

D Exod. i o.<br />

107 H Ps.89:35.<br />

D [ontbreekt]<br />

125-126<br />

H Math.22:37. Math.4:io. Apoc.19:2o. 22:9<br />

D Math.21*:37 [ ]<br />

135 H [ontbreekt]<br />

D 2.Sam.22.4.7. Matt.ii.z8.<br />

137-143<br />

H Ps.i45:15.16. 104:27.28.Isai.45:7.<br />

Iacob. z : z 7. Ioh.4: r 4. JOb. I : 2 I .<br />

D [I's.145.15.16. 1o4.27.28. Esai.45•71 Zach.i.i7.<br />

[Ioh.4.i4. Iob.i.zi.] Iere.23.24.<br />

Ha (i4i) Ha Isai.40:18<br />

II H Levit.: i. Prov. 2 :2 .<br />

9 S 94<br />

D [ontbreekt]<br />

z28-z37<br />

Ha2 2-2 3 4I<br />

Gen.I: 3•4•S•<br />

Gen. i :6. 7.8.<br />

Gen. I:. 9 I 0. i I.12. I. 3<br />

Gen.I: + I 4.+<br />

15.16.17.18.19.<br />

Gen.I:2o.21.22.2 3.<br />

Gen.1:2 4S .2 .<br />

Hb Gen.i.i.<br />

2.<br />

3•<br />

4•<br />

S•<br />

6.<br />

171 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


D<br />

239 H Gen.I:26.2.28<br />

39 7<br />

D [ontbreekt]<br />

2877 H 2.Cor.I 3:II.<br />

D I.* Cor.I 3:I<br />

I.<br />

301-302<br />

Ha Deut.32:35.<br />

b [peut.] 15:9• [32:35.]<br />

3 0z Ha Levit.i9:17.i 8.<br />

b [Levu. i 9:] 16. [17.18.]<br />

Ot [ontbreekt]<br />

316 H Math.5:28.<br />

Rom.7.7.<br />

Ot [ontbreekt]<br />

3 29 H Isai.33:ii.<br />

D Esai 35.1[5.<br />

345 H Provio:iz.<br />

D [ontbreekt]<br />

35 1 Ha Math. 5 .2o.<br />

b [--> 353]<br />

361-362<br />

H Math.5:22.<br />

D Math.5.2i.'<br />

3 6 3 H Isai.45:9. i.Sam.3:i 8.<br />

D [Esai.45:9. i.Sam.3:18.] Psal.ii9.i37.<br />

365 Ha<br />

b<br />

2.Sam.Io:I2. Rom.:I .2o.<br />

99<br />

< ><br />

377 H<br />

7 3<br />

D Gen. 2* :2 73 . I .<br />

[toegevoegd gedicht edicht<br />

H [ontbreekt]<br />

D I. Cor. .I . Sapientia mundi hujus stultitia est apud Deum.<br />

3 9 p 1 p<br />

172 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


Ha Navigat ad Summo delg sum sydus Olympo<br />

3 g p Y Yp<br />

b defixum<br />

H Scilicet, haec animi quassa carina mei.<br />

4 ^ q<br />

Ot Sic etiam mentis meae.<br />

Ha> Nitimur in vanos, nisi te ducente labores,<br />

ducente<br />

b<br />

raeeunte<br />

D praeeunte<br />

[<br />

Tende manum,persto; tolle, relabor i<br />

opnieuw p zich voordoend als een `Herder-wicht' (r. 61 ^ zijn zijnonafscheidelijke l luit. it<br />

In een ` g es prek' met zijn zijninstrument brengt Huygens Yg hun gezame<strong>nl</strong>ijke g l verleden<br />

in herinnering. g Zonder zijn luit zou hij geen succes gehad g hebben bij de meisjes,<br />

zou hij niet in hofkringen g zijn binnengekomen en zou hij geen toean hebben<br />

zijn g hij toegang<br />

gehad g tot ` pa ick' r. 4SS 45-52), - 2 de En else g konin acobus g I. De trocheïsche<br />

versmaat die hij voor deze deun verkozen heeft die hij vaker zal toepassen)<br />

wekt de suggestie gg dat hij zijn luit niet alleen bezin maar ^ ook letterlijk l bespeelt. p<br />

Aan het einde van het lied klinktlotselin p g : `Luijt 1^ te veel gepresen eresen Luijt, Luit Stopt p<br />

uw' snaren, Anna fluijt.' l Het luitlied is daarmee uit. Huygens Yg schakelt over op p de<br />

beschrijvende 1 alexandrijn. l De herder ziet dat Anna Roemers Visscher de fluit<br />

aan haar mond zet en met bolle wanen g de juiste l toon tracht te treffen.<br />

Hij richt zich dan tot de vrijheer vrijheervan Asperen, p ^Rut er Wessel vanden Boetzelaer,<br />

Rutger<br />

vraagt hem vonnis te willen wijzen. Vindt hij dat de "lompe p Jongen" g<br />

(Huyg Ygens) zijn `schrale darm- g eschra pp' (r. I- 7 72 voorbarig g`voorsichtich' r. 72) 7<br />

beëindigd g heeft toen Anna begon g te musiceren? Of is hij het met hem eens dat<br />

dat jje e beter even kunt g toegeven p (en dus ophouden je met je spel) p dan tot je 1<br />

schande te worden `uitgefloten' g `verbeent' r. 74)? 74<br />

173 [Ió] IJET BOERIGHS


De vrijheer van Asperen p geeft g Huygens Yg gelijk. g l De luit zweeg g terecht toen Anna<br />

` quam ter baen' (t oudste 73 handschrift). Op phaar<br />

beurt heeft Anna Roemers<br />

Visscher Huygens Yg ggecomplimenteerd p met zijn luitspel p en zijn^ z zang. g In haar<br />

kalligrafisch pgg<br />

privé-handschriftje Letterjuweel komt een tienre gelig vers voor<br />

Aen Constantinus Hui ' Jg ens ^hebbende<br />

hem daechs te vooren hoorera eelen en sin singe en op<br />

y n Lui Jt I. Hoewel Beets (gevolgd g door Zwaan) een relatie legt tussen beide<br />

teksten 2 twijfel twijfel ik aan een direct verband. Anna reageert g niet op p Huygens' Yg<br />

gedicht.<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten I, , p. 161-16 3<br />

LITERATUUR UU Beets 18 7 8, p. 47> 47; Beets 1881, > p. 4S - 47^ ' Anna Roemers Visscher 97 I i ^ p. p Io•<br />

Smit 198o, 9 ^p .6 S^ • Zwaan 1984c, p 9, 16-1 7.<br />

OVERLEVERING<br />

•Hr-I<br />

Autograaf g Huygens, Yg ^ UBA 28 C I. Een blad p papier p van 3 I Sx<br />

zoo mm, in twee<br />

kolommen beschreven. De linkerkolom teltversre 44 versregels, els de rechter 1 4.<br />

De rechterkolom is ondertekend eneda g ekend: `Constanter. 3?<br />

Id.<br />

Nouembris. 1619.' 9<br />

HI-II Nadat Huygens Yg^Hr-I voltooid had, noteerde hij l onder de datering g en<br />

ondertekening g in de rechterkolom nog geen zestiental regels. g Met een<br />

verwijsteken werden deze regels gg ingevoegd tussen de regels z8 en 29 9 van Hi-I.<br />

De in te voegen g passage p g markeerde Huygens Yg met een streep p aan boven- en<br />

ondergrens. g Onder de benedenstreep p schreef hij l daarna de titel.<br />

Hz Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 1 9^ fol. i 9r-2or. 0 pfol. i 9r schreef Huygens Yg de<br />

regels reels 1-28 op pfol. 1 9° de regels g 2 94 -6 en op pfol. 2 0r de regels g 65 S t m 74. 74 H2 is<br />

een afschrift van Hi.<br />

H2-0t Ten behoeve van de druk in de Otia bracht Huygens in Hz, ><br />

in een lichtere inkt,<br />

enkele wijzigingen<br />

' aan.<br />

Ot Otia 1625. De tekst is opgenomen in Liber vi, S r- S p. 143-146.<br />

S pg ^ 3 4 ^p<br />

KI Koren-bloemen 1658. Boek Iv, 2G -2 p. 2 5 1-2 53).<br />

S ^ 4 ^p<br />

KK2 Koren-bloemen 1672. 7 Boek viii, ^ 3 N2 3 N3^p 468-469.<br />

DATERING Hi is gedateerd: 3 Id. Nouembris. ouembris. 161 9. = I I november 161 9 .<br />

NOTEN I Anna Roemers Visscher ^] I i , no. 8.<br />

2 Beets 1878, 7^ p47; 47> Beets 18 81 > p45 45-47. 47 Zwaan 18 94^p9 c en p. p 16-17.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Hr-II a snick. I Haechsche-herder-boeren-luijt-liedt 1 en Amsterdamsche-Roemerfluit-riet<br />

1 van Anna Roemers. Ende daetvan het ende aende Ed. Heere Mijn l<br />

Heere Van Asperen. p<br />

174 [Ió] IJET BOERIGHS


Grill I oftHaechsche-herder-boeren-luit-liedt 1 en<br />

Amsterdamsche-<br />

Roemer I..<br />

[-fluijt-rie -fluit-riet van Anna Roemers. Ende<br />

Visscher<br />

c<br />

het besluit l [aende Ed. Heere Mijn MijnHeere Van Asperen.] p<br />

Grill oft Haechsche-herder-boeren-luijt-liedt ^ op p het<br />

[Amsterdamsche-<br />

Roemer<br />

Visscher<br />

.<br />

-flui't-et 1 ri van Anna Roemers.<br />

Hi a<br />

Ende daervan het besluit l aende Ed. Heere Mijn MijnHeere Van Asperen.] P<br />

Grill Oft I Haechsche-herder-boeren-lui ^ t liet op p het Amsterdamsche-]<br />

Vissche -uitriet J van Anna Roemers Ende daervan het besluijt besluit aenden<br />

Heere Mijn MijnHeere van Asperen.] p<br />

b Haechsche-herder-boeren-luit- l liedt [op p het Amsterdamsche-<br />

Visscher- luitriet van I Joff. [Anna Roemer] Visscher I Aenden<br />

Vrijheere 1 [van Asperen.] p etc.<br />

HZ-Ota Iet aenden VVrijheere l van ASPEREN, aengaende off. AAnna Visschers.<br />

^ g<br />

b Iet boen hs berders,<br />

HZ gp es an<br />

H2-Ot gp es ann<br />

Hr-Ip, Haechsche maecksel Fransche crop,<br />

20t maecksel,[ kropp, ppr<br />

H^-IgFransche stellin h Haechsche copp<br />

H2 stellingcop,<br />

g P,<br />

H2-Ot stelling, ghsche kopp, pP,<br />

5 I - Haechsch'-Veneetsche-Fransche spanen, panen<br />

H2 Haeghsch g [<br />

6Hr-I Luit 1 ^etui' glghe van mijn mijntranen,<br />

I g lge<br />

[<br />

H2-Ot mijn' l<br />

7 Hr-I Luit l etui' g lgl he van mijn vreucht<br />

H2 Luijt,[<br />

H 2- 0t mijn' vreughd, g<br />

8Hr- I


l<br />

0 l<br />

I 2 r-I Luijt, mijn stille Treves-trom<br />

Hz- t mijn'[ Treves-tromm,<br />

i 3 Hr-I Luit 1 mijn fluit en mijn Trompetten,<br />

mijn l mijn p<br />

Ha 2 Luit Luijt, en Fluit Fluij [<br />

]mijn<br />

Hz-Ot ]mij1 n'[mijn' doove mijn' Trompen, p,<br />

^ Ot Fluit Trompen; p ,<br />

i 4 Hr-I Luit l mijn feest en mijn banc bancquetten,<br />

mijn 1 q<br />

H2 Luit 1,<br />

HZ-Ota ]mijn' mijn' druijven-dompen,<br />

l p,<br />

01 Feest,[ druiven-domen;<br />

druijven-dompen;<br />

l P<br />

r- Mijn vermaeckeli'ck ge quel.<br />

i6 Hi-I Mijn 1 gq<br />

Hz-Ot vermaeckelicke uell.<br />

gq<br />

I 7 Hr-I Luit 1 mijn


[De regels els 29 2 t m voegde 44 gHuygens<br />

in een later stadium toe]<br />

299 Hi-II Daer ae de deuren r en de mueren<br />

1-12-01 muren<br />

o Hi-II Met et f erw it langhe e e a ge<br />

lueren<br />

H2-0ta fluweele lange g luren<br />

3 I Hr-II Sijn l Behan hen en bedeckt;<br />

behanghe<br />

Zijnn behangen gen<br />

3<br />

2 Hr-II<br />

Hz<br />

D ae r me nroette<br />

boereneckt. g<br />

Dae rmen[<br />

Boeren<br />

Hz-Ot [ geckt<br />

33 Hi-II Daer ae het a alti ti dt ^ is vol reucken<br />

ltijd H2-Ot<br />

1 voll[<br />

3S<br />

Hr-II, Min off meer als in een keucken,<br />

H2-Ot-<br />

Recht [als in] een' kermiss-keucken,,<br />

Ot kermess keucken,<br />

Hi-II Daer r de leren wanten duijm 1<br />

Hz [ ] leren-wanten<br />

Ot['le'ren-wanten[<br />

36 Hi-II Steeckt vol muskes en badui m.<br />

H2-Ot parfui1m<br />

37 Hi-II<br />

H2<br />

Daer ae de mantels en de craghen g<br />

cragen<br />

Hz-Ot kragen g<br />

38 Hi-II Zoo veel vreemde deuren dra ghen<br />

Hz-Ot[' veel'[ kleuren<br />

Ot Soo dragen g<br />

HI-II Dat het in een mensch sijn oogh<br />

39 ^ g<br />

Hz [ ]zijn[<br />

Hz-Ot [ sign [ ]<br />

40 4 Hi-II Flicker t a als s ee een R e ghenboo gh.<br />

H2 re genboo gh.<br />

433 Hi-II Om ee een a h dt n e gvol gewins, g<br />

H2-Ot handt handtje en voll[<br />

Hr-II Op P een hartigh g off een Prins.<br />

Hz [ ] Hartigh g<br />

Prins:<br />

H2-Ot[ ] een' Hertogh[ g een '<br />

l l l<br />

Hr-I Luijt mijn eerste wech wech-bereijder betel der<br />

Hi<br />

Hz-Ot<br />

Lui l, t<br />

wegh-bereider g<br />

177 [I81 IJET BOERIGHS<br />

l


46 Hr-I<br />

47<br />

H2<br />

Hz-Ot<br />

KI<br />

Hr-I a<br />

b<br />

c<br />

Hz-Ot<br />

48 Hr-I<br />

H2<br />

H2-Ot<br />

49 Hr-I<br />

H2<br />

Hz-Ot<br />

Si Hi-I a<br />

b<br />

S 3<br />

Hr-I<br />

H2<br />

5 5 HrI a<br />

b<br />

H2<br />

Hz-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

56 Hz-I<br />

H2-Ot<br />

57<br />

59<br />

HI-I<br />

H2<br />

H2-Ot<br />

Hr-I<br />

H2<br />

6o Hi-I a<br />

b<br />

Hi-Ot<br />

6 r Hr-I<br />

H2<br />

Hz-Ot<br />

Ki<br />

Tottenrooten g Menschen-Weider, l<br />

Menschen-Weider<br />

1<br />

Menschen-Weider<br />

Verr' benoorden 't Noorder Meer<br />

Verr' benoorden<br />

'tNoorder[<br />

West ten noorden<br />

West benoorden<br />

West bij bi' Noorden<br />

a ick dunckt mij, hiet den Heer)<br />

p ^ l^<br />

Heer.)<br />

a ick<br />

p<br />

Die sijn l Hooch-geleerde g ooren<br />

zijn 1<br />

Ooren<br />

sin' j<br />

Diehi' g t' l sijner l eeren sloe sloeght ht<br />

te wille [<br />

Luit t bij l Lui l ten veeleken ^<br />

Luit l^ luiten luijte<br />

Luij die uwes Meesters naem<br />

jon jonghe hen [mein]<br />

l^uwes<br />

Meesters [naem]<br />

uwen Trampers[<br />

uwer [<br />

l<br />

uwes [<br />

Maeckt bekent en aengenaem, g ,<br />

Kondigh g maeckt<br />

Twee mael seven jaer geluijstert.<br />

1 g 1<br />

aer<br />

Tweemael<br />

Luit te veel gepresen Lui t<br />

l gp l,<br />

Luit 1,<br />

Stopt P U banden, ^ Anna fluit. fluijt<br />

uw'<br />

Horn. not v ^,awv<br />

^^<br />

2101,1171V Aawv.<br />

µ^<br />

Poimèn laón.<br />

[ontbreektj<br />

Wt was den Boeren-deun zoo haest het herder-wicht<br />

[ ] Boeren-deun,[ ] Herder-wicht<br />

C ] de [<br />

Uyt[<br />

178 [Ió] IJET BOERIGHS


62 Hi-I Sijn l Anna, ^ sijnen 1 schrick creech naerder in't gesicht. g<br />

H2 Zijn[ l schrick,[ ^ in t' gesicht<br />

H2-Ot Si 1•n' ]kreegh g<br />

6 3jg<br />

Hi-/ En sach haer 'tfluijtgen vast van alle canten claren,<br />

HZ<br />

H2-Ot sagh g<br />

t'Fluit j gen<br />

kanten klaren,<br />

664 Hi-I En sach een jonghen l g Reij l rontsom haer lijff l^ vergaren,<br />

HZ on ghen vergaeren, g<br />

Hi-Ot sagh g een' Jongh on he Rei<br />

65 Hr-I En sach het soet geswel g van d'een en d'ander koon<br />

HZ Ot sagh g geswell<br />

d'een' d'ander'[<br />

666 H r-I a Daermede zoo hem docht Si' 1 taste nae den toon.<br />

b<br />

taste<br />

ei•lde<br />

pl<br />

H2 Daer mede docht,[ peilde na<br />

> p<br />

67 aHI-IGhij die 1het Roemer-liedt aen uwe croon gehangen g gen<br />

Roemer-liedt<br />

b<br />

1Visscher-liedt<br />

H2<br />

Roemer-liedt<br />

oemer-lied H2-Ot<br />

kroonehan g gen<br />

69 9 HI-IGhij<br />

de verstaet 1 hoe verr' een Amsterdamsche fluit fluijt<br />

een' Amsteldamsche[<br />

7o I-I<br />

Verdooft ten<br />

overtreft een Haechsche herder-luijt, 1,<br />

H2 Herder-luijt,<br />

H2-0t Verketelt en verdooft een' Haeghsche Herder-Luijt, l,<br />

7 HI-ISpreeckt p vonnis tuschen tween, off ^ niet des' lompe p jon l gen<br />

sschen[ H2<br />

H2-Ot vonniss[ de<br />

Ionen g<br />

7 2 Hi-I a Sijn l schraele snaer-geschrap snaer-eschra voorsichtich heeft bedwonghen g<br />

b [ I darm-geschrap p<br />

H2 schrale bedwongen g<br />

H2-Ot darm-eschra g pp<br />

73 HI-I Daer Anna qquam ter baen: Off't niet is, ^zoo hij 1 meent,<br />

H2<br />

Anna Oft<br />

H2-Ot Annas keel verscheen;<br />

74 Hi-I Best tijdelijck l 1 ggeswicht, ^ dan schandels J verbeent. b.<br />

b eer<br />

H2-Ot tidelick j<br />

schandelick<br />

179 [Ió] IJET BOERIGHS


Hz-I<br />

H2-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter.<br />

3? 3 Id. Novembris. 161 1619. 9<br />

1619<br />

MDCXIX<br />

[ontbreekt]<br />

[19] AEN MIJN HEER DE GROOT<br />

COMMENTAAR Hetedicht g i A 9waarop Huygens p Ygghier<br />

reageert, richt Anna Roemers aan<br />

Hu Hugo o de Groot, ^die in uni 1 161 voor 9 levenslange g opsluiting p gnaar<br />

Loevestein is<br />

overgebracht. g<br />

Het valt in drie delen te verdelen: een aanspraak p tot de zon (r. 1-i2 een<br />

retorische klacht (r. 1 3 -2o) en tenslotte een rechtstreeks aanspreken p van Hugo g<br />

de Groot (r. 21-26).<br />

Ze raadt de zon aan Zijn 'gulden hooft' te bedekken 'want dees lie p (de<br />

contraremonstranten die Grotius c.s.evan g en g namen en veroor<strong>deel</strong>den)<br />

houden van de duisternis en willen het licht niet zien.<br />

Na de klacht uit het tweedee<strong>deel</strong>te g volgt in het derde stuk een<br />

verontschuldiging ^ ggrechtstreeks gericht aan Hugo g de Groot. Hij moet maar niet<br />

kwaad worden als een eenvoudige g `maecht Die U verheven geest g op o<br />

't alderhoochst behaecht' haarpen p op phet papier pp zet, ^terwijl haar hart hem meer<br />

terwij<br />

is als haar schrijven 1 ggeleerd, ^ fraai of kunstig g is. Hij l moet geloven g<br />

dat zij het grootste g <strong>deel</strong> van haar lof verzwijgt l niet uit onwil, maar uit vrees.<br />

Hiero Hierop pakt p Huygens Yg uit. Haar door de poëzie p beroemde tong gmoet zwijgen, lg<br />

haar onvrouwelijke (voor een vrouw ongekend g ggrote)<br />

verstand moet tot<br />

bedaren komen, haar letterrijke t ppen moet ophouden p en haar rusteloze hand<br />

moetaan g rusten. Huygens Yg spreekt p vervolgens g haar ogen aan. Spaart p uw<br />

geleerde eleerde tranen, ^ de juiste l tijd om te huilen zal er zelf wel om vragen g als de<br />

`over grooten Groot' de doodsrivier is overgestoken. g<br />

In r. 8 corrigeert g Huygens Yg zich. Wat? Tij Tijd om te schreien? Na de dood zal men<br />

zegewagen van de wonderlijke wereldroem de eervolle last van zijn zij<br />

naam nog g zien dragen. g<br />

In de laatste vier reels g parafraseert hij l het onder het gedicht enoteerde g citaat<br />

uit Ovidius dat o opDaedalus betrekking gheeft. Hij Hijvraagt<br />

zich af hoe van nu<br />

af aan drie wallen en driegrachten g (Loevestein) die `meer als Dedal-eest' g<br />

(die man die meer vermag g dan Daedalus die op p wieken van was uit het Labyrint Y<br />

ontsna p te opgesloten pg zouden kunnen houden en laten wegteren. Grotius' roem<br />

kan niet opgesloten pg worden, ^ noch door de dood vergaan. g<br />

In de slotregels llikt Huygens Yg `even op p Grotius' sensationele ontsnapping pP git uit<br />

het slot tereluderen' p meent Nellen.' Dat lijkt 1 alleen maar zo. Misschien is<br />

heteeld beelddat Vondel later opriep pwel debet aan deze associatie. Huygens Yg kende<br />

natuurlik 1 zijn l Horatius. de rachten g en de wallen haalde hij l wellicht net als<br />

Vondel deed, > uit diens Oden III, i6. 2 Met de woorden `meer als Dedal-geest' g<br />

I SO [19] AEN MIJN HEER DE GROOT


UITGAVEN<br />

LITERATUUR<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

VARIANTEN<br />

I H<br />

2 Ha<br />

5<br />

b<br />

Ha<br />

I H<br />

3<br />

[21]<br />

b<br />

COMMENTAAR<br />

verwijst Huygens Yg mijns inziens ook naar het gezegde g g van Horatius dat . wie<br />

Pindarus naar de kroon wil steken, als Icarus o p sti' l^ met vleugels g van was.<br />

Grotius had al in I595 op twaalfjarige Pleeftij leeftijd in het Grieks een Pindarische ode<br />

PFrederik Hendrik geschreven.3<br />

g<br />

Beets 18 7 8, 2• Beets 1881, II, 42; Worp, I, p. 16 3 -164; Leerintveld<br />

7 ,p 4 , ,p 4 , p, ,p<br />

199613, p. I20-I2 (met afbeeldingen van het handschrift).<br />

99 , p 3 g<br />

Beets 1878, p. 42-43 Nellen 1987; Leerintveld i996b.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 1619, fol. 2 I r. Een blad pp papier van 95 i x 310 3 mm.<br />

Bovenaan dit blad noteerde Hu Yg ens dit sonnet. Na een citaat uit Ovidius volgt<br />

onder een streep P het afschrift van het gedicht g van Anna Roemers in Huygens Yg<br />

hand [tekst<strong>deel</strong> I 9A<br />

.<br />

Huygens dateerde het sonnet: 1 ? Novembris. 161 .<br />

Yg7 9<br />

I Nellen 19, 97,p D. 126<br />

2 Strengholt g bespreekt p Vondels gedicht g bij bij zijn behandeling g van Anna Roemers<br />

Aen den Hoogh-Geleerden g Heere Hugo ^ de Groot, ^ Nae si J 'n wel geluckte<br />

IVtcoomst.<br />

(Strengholt gg 1989a). Dit gedicht zet in met een drievoudige g vergelijking g l g die<br />

Anna Roemers ontleent aan Hooft.<br />

3 Horatius Oden Iv, , 2; , Leerintveld I 99 6b ^ p. p116-123.<br />

S still over-vrouw verstandt, ><br />

Wacht letter-rijcke pen, rust ruste-loose handt,<br />

p ><br />

Wacht<br />

1 beidt<br />

l<br />

Wanneer haer (Och! off noit j een Reden-loose Doodt<br />

Reden-loos F<br />

1 altijdt-wrede<br />

1<br />

Daer van bekennen zal d'oij d'ol't onverwonnen Doo


Het tweedeedicht g redeneert andersom. Al is Venus liefde-gek, g^ dan betekent<br />

dat niet dat in het algemeen g de vrouwen de liefde niet zouden afweren. Venus'<br />

geval eval was uitzonderlijk. l<br />

Een Frans epigram dato opdezelfde pagina p^ is opgetekend, pg ^ gericht g tot een mij<br />

onbekendebleven gebleven A. =Anne D.G. varieert het thema nog geens:<br />

Ik verbaas me<br />

niet over Adonis' weigerachtigheid te genover Venus, ^ maar als hij maar een idee<br />

hadehad g van jouw l ogen, g ^zou hij hi jou vast en zeker er bemind hebben.<br />

Gedichten I, p. 164-16 5 .<br />

UITGAVEN Worp , p<br />

LITERATUUR Slui J ter I ^, 86 pp.<br />

2 3 1-2. 3 2.<br />

[20]<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 1 9^ fol. 22. Een blad papier pp van 1 99S 5 x 310<br />

mm.<br />

Hetedicht g neemt de bovenste helft van het blad in. Het volgende g gedicht, g een<br />

pendant endant ervan , staat o pde onderste helft. Onder het voltooide gedicht<br />

noteerde<br />

Huygens, Yg ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk een dag later, de titel. Boven de titel schreef hij `Inser'.<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk g ^ hij<br />

Zie onder Datering. g<br />

H Ot In deeriode p dat Huygens Yg de kopij p l voor zijn Otia gereedmaakte, g ^ bracht hij hi met<br />

inkt in H een aantal wijzigingen aan.<br />

Ot Otia 1625, vI `Van Als', -N p. 10 3 -104.<br />

S >3 3^ p<br />

Kr Koren-bloemen, 16 5 8 > '1III. Boeck. Van Als',(21. 3 v4214]), 266-26 p 7.<br />

K2 Koren-bloemen, 1672, 7^ `VIII. Boeck. Men g elin g h.' 3 o 3 3 o4^ p. 47 8-479<br />

DATERING Huygens yg dateerde H: I ] Nov. 161. ^ Later, mogelijk , g J de dag gdat hij de titel<br />

noteerde, veranderde hij J de datum van `I 7'<br />

in `16'.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha a [ontbreekt]<br />

b Besluit Besluijt genomen uijt l de rasende Liefde Coorts.<br />

Aen 't Vrouw-volck, in 'temeen g<br />

c esluit jggenomen uijt] J Venus [rasende Liefde Coorts.<br />

Aen 't Vrouw-volck, in 'temeen g<br />

H-Ot Op p de Fabel van Venus ende Adonis. Tegen g de Vrouwen.<br />

KI [Op pde<br />

Fabel van] VENUS ende ADONIS.<br />

I Ha Wie hadde Venus-Moer zoo snellen fellen schicht<br />

b<br />

1 j Venus-Moer<br />

Venus


3 H Maer was hij niet haer kindt, , en was zij niet sijn' sijn moeder?<br />

H Ot kind, si'l<br />

4 H De lecker en verschoont noch bloedt-verwandt noch broeder.<br />

H Ot<br />

bloed-verwant<br />

bloed-verwant,<br />

Ot<br />

bloed-verwant<br />

5 H Maer was zij selver niet Vooghdinne g van sijn' sijn handt?<br />

Ot si'l hand?<br />

6 H<br />

H-Ot<br />

7 H<br />

H-Ot<br />

M eester s the van het vier , maer slave van den brandt.<br />

brand.<br />

Maer was zij niet Goddin om sijn sij gewelt te weeren?<br />

l sij [ geweld [ ]<br />

H Gheen Goddelijcke 1 borst can dat venijn 1 verteeren.<br />

H Ot Goddelicke maegh g kan[ fenijn<br />

Geen'<br />

9 H<br />

H Ot<br />

Och c sterfflijck l Vrouw-gediert, g Doel-witten van de Min,<br />

sterfflick Minn Minn,<br />

Ot Oh<br />

IO H Ontstekelijcke waer, , nu comt mij inden Sin Sin,<br />

H-Ot Ontstekelicke komt Sinn Sinn,<br />

Kr waer;<br />

I I H Cost Venus noch als moer, , noch als Voochdin sijn banden banden,<br />

H-Ot Kost Moe'r,[ Voochdinn si'n' 1<br />

I2 H<br />

H-Ot<br />

Noch als Goddin ontgaen g sijn l kinder- pl ijl- gewelt<br />

,<br />

kinder- pl ijl- geweld,<br />

K^ kinder-pijl pl ggeweld,<br />

i 3 H<br />

H Ota<br />

Wat moet het slechtelijck l tot uwent zijn gestelt,<br />

slechtelick<br />

b grouwelick<br />

i 4 H Die eens al watter smoockt mocht luchterlaegh g zien branden!<br />

Ot<br />

[<br />

I branden.<br />

K2<br />

[<br />

branden!<br />

2I<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Ha Constanter. 1 7? 7 Nov. 11619 6 1<br />

b 16°<br />

H Ot < ><br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 1 9^ fol. zz. Een blad papier pp van 195 9S x 10 3 mm.<br />

Hetedicht g vormt de tegenhanger van het vorige g dat op hetzelfde blad is<br />

ggeschreven. Onderaan dit blad schreef Huygens Yg een gedichtje g l in het Frans:<br />

1ó3 [201 OP DE FABEL VAN VENUS ENDE ADONIS


Sur les froideurs d'Adonis<br />

A.<br />

Dame A.D.G.<br />

Je ne m'estonneoint p du desdaigneux ^ refus<br />

D'Adonis D'Adonis; • aussi bien n'estoit ce qu'à q Venus.<br />

ANNE mais s'il n'eust veu de 3 ^ p 4<br />

Ot-e Errata-lijst 1 achter in Ot.<br />

KI Koren-bloemen, 1658, S^ 'IIII. Boeck. Van Als.' 2 i 4^pp. 26 7.<br />

K2 Koren-bloemen, 16 72 'VIII. Boeck. Men g elin g h.' 3 o 4 , p. 479 •<br />

DATERING Huygens yg dateerde H Die qquo 's'. 1619 9 = Die quo q supra, p, op pde dag gwaarop p het<br />

ggedicht is ggeschreven dat bovenaan op P deze bladzijde staat; ^ d.w.z. november 161 9.<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

Rite)]<br />

Tehen-besluit g l voor 't Vrouw Volck.<br />

H Ot Opde p selve Voor de Vrouwen.<br />

0t<br />

selve.<br />

K2 selve,[<br />

1 H Was Venus liefde-geck, g ^ wie can daeruijt l besluiten besluijte<br />

Ot [ kan<br />

broecke-broeds,[ Ot<br />

daer uyt[ Y<br />

2 H Dat Vrouwen in 'tgemeen g off niet off weijnich l stuijten stuiten.<br />

stuiten? l<br />

3 H Al was zij l haest in brandt dat hadde sijn l waerom,<br />

H Ot brand<br />

Ot wast sij[<br />

Ot e was<br />

4 H Wien bijt de Duivel l eer dan dieder met gaet g om?<br />

0t<br />

Wie<br />

K2 mé<br />

I84 [2I] OPDE SELVE


7 Ha Zou't niet de heetste zijn die heel de werelt braeijt? braeijt<br />

Zou't niet de heetste zijn l ( r<br />

1 Wat zouse zijn l als Vonck<br />

H-Ot Wat zouse zijn l als Vonck<br />

8 Ha Zou't niet een hoere zijn die al de co pP els draeijt? draeijt<br />

b<br />

niet een hoere zijn 1 ( r<br />

1 Wat zouse sijn l als hoer<br />

H Ot Wat zouse sijn l als Hoer all koppels pp<br />

Ot all'<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. Dieuo q 's'. 161 9<br />

H-Ot 1619<br />

Ot MDCXIX<br />

K2 [ontbreekt]<br />

[221 THE<br />

COMMENTAAR<br />

UITGAVEN<br />

Met dit in boerendialecteschreven g gedicht g biedt Huygens Yg zijn zijnbuurmeisje 1 en<br />

vriendin Dorothée van Dorp peen pakketje p l aan dat zij door moet sturen naar<br />

Philips P Doublet, ^ heer van Groenevelt (de `groene g Groenevelt' uit r. 3), blijkbaar l<br />

een wederzijdse ^ vriend. Het bevat een p aar gedicht ^es van hem en een g e graveerd<br />

glas. g Over één ggedicht uit het ppakket licht hij Dorothée in. Dat is het ` quickjen l<br />

Van ien Haeghse g boere-jool' l (r. I 4 -I5), zijn `Boeren-deun' (zie ggedicht<br />

18 .<br />

Dorothée moet raden wie er in datedicht g geprezen erezen wordt en uit het<br />

ge<br />

graveerde glas g moet zij zij kunnen opmaken p wie die 'Haeghse g boere-jool' 1oo<br />

is.<br />

Via dit speelse p raadselversje l brengt Huygens Yg zijn 1 vriendin Dorothée (en via haar<br />

de andere vrienden) dus op p de hoogte g van zijn goede contacten met Anna<br />

Roemers Visscher. Ik neem dan ook aan dat hetlas g waarvan sprake p is, door<br />

Anna Roemers ise g raveerd g voor Huygens. Yg<br />

Worp Gedichten I, p. 16 -166• Zwaan I 8 p. 16-T (geannoteerd).<br />

p ^P S ^ 9 4^p 7<br />

LITERATUUR Sterck I 887, pD. 2$ j, • Zwaan 1984; Leerintveld 1985; Keesing g 9 7, I $ p p. 3I.<br />

I<br />

OVERLEVERING<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

8 h<br />

h Handschrift KA XLa 161 fol. 2 . Afschrift, niet in Huygens' hand. Een blad<br />

9 ^ 3 ^ Yg<br />

van 2 x I o mm.<br />

papier9S S<br />

I 8 5 [22] THE<br />

Hetedicht g is niet gedateerd. g Op pg grond van de inhoud moet het geschreven g<br />

zijn 1 tussen I I en 20 november 161. 9 Van 11 november dateert <strong>nl</strong>. de met dit<br />

gedicht g meegestuurde g Grill (gedicht 18 en op p20 november reageert g Huygens Hu<br />

op p een reactie op p dit vers.<br />

Met ien veers


[2 3]<br />

GRILLIGH TRILLIGH TRILLOOS KINDT<br />

COMMENTAAR Lucretia van Trello wenste niet als een van de 'verlepte p roosjes' uit ggedicht<br />

22<br />

beschouwd te worden. Haarprotest p – blijkbaar l in dichtvorm – wordt in dit<br />

speelse p vers door Huygens Yg beantwoord. In zijn weerwoord zegt hij hijdat hij dat<br />

gedicht g geschreven g heeft om een meisje te prijzen. pl Als hij al van een ander<br />

kwaadgesproken zou hebben, ^ dan was dat bij wijze van vergelijking. Niet om<br />

iemand te beledigen. g Elke man verzint leugens g om zijn lief of zijn zij vriendin te<br />

Vanaf r.o 3 tot 64 4volgt dan, in dialect zo'n g elo gen<br />

omische en<br />

petrarkistische) .1 beschrijving. g<br />

Aan het slot van dit antwoord herhaalt Huygens Yg dat hij hijhet gewraakte g<br />

vers schreef `Om en meijsgen l ggte<br />

bestieren Die me [...] Meer behaeght/<br />

Die ick Liever siej as alden dach'(r.95-98). Ter nadere precisering p gvoegde g hij<br />

later aan dezeassus p vier reels g toe. De laatste twee ervan `Dien ick lieff heb<br />

met en maer, Niet as vrijster maer as Caer.' r. I o I-1 o2; d.w.z.: `van wie ik houd,<br />

maar dan niet alseliefde g maar als goede g vriendin') verwoorden duidelijk zijn zij<br />

verhouding g tot Dorothée van Dorp. p<br />

UITGAVEN Worp ^Gedichten I, ^pp. 166-16 9^ • Zwaan 1 94,p 984, p. 18-2 4(met<br />

annotaties).<br />

LITERATUUR Sterck1 88 • Zwaan i 982; Leerintveld i 8 ; Grootes i 8 p. 6-8; De Vries i 8<br />

7^ 9 ^ 9 S^ 9 Sip ^ 9 S;<br />

Keesing 1987b, 1- 2.<br />

g p 3 3<br />

OVERLEVERING<br />

H-I Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, ^ 161 9, fol. 2 4r. Een enkelblad p papier p van 3I 2 X i195<br />

mm, beschreven in twee kolommen. De regels g i t m 8 4in<br />

de linkerkolom, de<br />

regels 49 t m 1 o6 in de rechterkolom. De laatste vier regels g met ondertekeningg<br />

noteerde Huygens Yg verticaal, onderaan rechts van de rechterkolom. Onder de<br />

linkerkolom noteerde Huygens Yggin<br />

een latere fase een viertal regels dat ingevoegd<br />

diende te worden na regel g 98. 9<br />

DATERING Huygens Yg dateerde dit ggedicht: 20 9bric 161 9 = 20 november 161 9 .<br />

VARIANTEN<br />

8 H-Ia Die men lestereis j ontvallen<br />

b me<br />

16 H-Ia 'Kwil noch al tenuaetste q keeren,<br />

b 't<br />

20 H I Om en aere


H I Oven Se h in 't treën 'tis en paeuw,<br />

45 g p<br />

47 HISegh her g ooghjes g 1 bennen I I o. [Constanter. zo. 9bric. 16 i 9 raptim p et ludibundus. vix [trib. hor!<br />

[2¢] WIE SEIJT DAT PIET EN TRIJN<br />

COMMENTAAR Ditedicht g is een parafrase pYg<br />

van een epigram van Ben Jonson. Huygens <strong>deel</strong>t dit<br />

zelf onder hetedicht g mee. In The worker of Beniamin onson komt het voor bij<br />

de Eirammel als nummer 'an.'<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. i 0.<br />

p ^P 7<br />

Ió7 [23] GRILLIGH TRILLIGH TRILLOOS KINDT


LITERATUUR Bachrach 1 95 1; Davidson en Van der Weel 99 I 6 ,pp. 214-21.<br />

S<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg , KA xL a , 161 9, fol. 2 °. 4 Een enkelblad papier p p van 3I 2 X i 9 mm. S<br />

0 Opfol. 24r 4 staat ggedicht 2 3 .<br />

DATERING Huygens dateerde dit gedicht: 27 9bris. 161 .<br />

Ygg 7 9 9<br />

THEMATISCHE sc Naar Huygens' yg eigen g aantekening g onder het gedicht g is dit een parafrase p uit het<br />

BR BRON N Engels g van Ben Jonson. Ik citeer hier de originele tekst van Jonson naar de<br />

folio-uitgave g van The workes of Beniamin onson. Imprinted p at London by Y Will<br />

Sansby Y 1 616. x. KB 167 7 B 28 : E irammel g p. 779 - 7 80:<br />

XLII.<br />

On Giles and Ione.<br />

NOOT<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

4<br />

6 Ha<br />

b<br />

c<br />

5<br />

I0<br />

I<br />

5<br />

Who saes Y that Giles and Ione at discord be?<br />

Th'observing g neighbours g no such mood can see.<br />

Indeed ,p poore Giles repents p he married ever.<br />

But that his Ione doth too. And Giles would never,<br />

By Y his free will, ^ be in Iones company.<br />

No more would Ione he should. Giles riseth early,<br />

And having gggot him out of doores is glad. g<br />

The like is Ione. But turning g home, is sad.<br />

And so is Ione. Oft-times , when Giles doth find<br />

Harsh sights g at home, Giles wisheth he were blind.<br />

All this doth Ione. Or that his long gY yearn'd life<br />

Wereuite q out-sun. p The like wish hath his wife.<br />

The children , that he kee p, es Giles swaeres are none<br />

Of his begetting. And so sweares his Ione.<br />

In all affections shee concurreth still.<br />

If now, , with man and wife, , to will, , and null ull<br />

The selfe-same thins g^at<br />

note of concord be:<br />

I know no couple p better can agree! g<br />

I Jonson 1616,p 7797 779-780. Zie Bachrach I 9S I p. ,p121. Bachrach suggereert gg<br />

dat Huygens Yg door zijn zijn verbroken relatie met Dorothée van Dorp, p^ zich zi tot<br />

het ethuwelijk in dit epigram verwoorde beeld van een huwelijk voelde aan getrokken.<br />

HHoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk oogstwaar sj chi<strong>nl</strong>ijk is Huygens op p dit moment reeds in het bezit van een<br />

exemplaar p van Jonson's First Folio.<br />

Tri1p z et i' 1


I H


OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg , KA XLa , 162o , fol. I r- fol. 3 r. Papier, p , 3 i Sx<br />

Zoo mm. De folia<br />

I en 2 vormen een dubbelblad , fol. 3zat daar met spelden aan vast. Fol. 3<br />

eva t het gedicht g di `Gar...' 26 . Het geheel g heeft sterk geleden g door de inwerkingg<br />

van vocht. Op pggrond van de plaats P die de regels g op P het pp papier innemen en de<br />

aard van de schrijfstof is voor dit gedicht g een viertal stadia in de tekst-<br />

ontwikkelin g te onderkennen. Behalve de ggrondlaag g van het g gedicht H- is<br />

een drietal correctie- of aanvullingslagen waar te nemen H-II t/m H-I .<br />

H I Dit is derondlaa g . g Huygens Yg noteerde in twee kolommen:<br />

o opfol. I r : de regels g 1-44 en 4 - S 9o;<br />

op p fol. I°: de regels g 9 1-1 3 6 en 1 37 -18o•<br />

op p fol. 2 r : de regels g 181-228 en 233-274;<br />

op p fol. 2°: de regels g377 275- 3 22 en32 3 - 3 52 39 en - o•<br />

op p fol, 3 r: de regels g 39 1- 436 en 437 -444•<br />

Onder regel g 444 staat een streep. p<br />

H-II Nadat Huygens yg regel g 444 had ggenoteerd, schreef hij op p het ondersteboven<br />

ggedraaide fol. 3 r de reels g 3S3 - 37 6. Door verwijstekens 1 worden ze naar hun<br />

definitievelaats P gedirigeerd. g g<br />

H III Onder de streep p na regel g 444 schreef Huygens yg de regels445-464. g H II was toen<br />

aleschreven. g Gedwongen g door de geringe g g ruimte tussen de streep p na444 en<br />

de van de onderzijde af geschreven g regels g 35337, 353-376, g^ ging gYg Huygens meer en meer<br />

gedronge<strong>nl</strong> schrijven. De regels g staan veel dichter op p elkaar. De ruimte bleek<br />

uiteindelijk toch te klein: voor de regels g 4 3463 en 4 4, 6 de datering g en de<br />

ondertekening g week Huygens Yg uit naar de buitenmarge. g<br />

HIV De reels g 22 -2 9 32 voegde g Huygens Yg in een latere fase toe. In verband met deze<br />

toevoe toevoeging bracht hij ook enige g wijzigingen ) ^g aan. De verzen H 22 S -228<br />

werden na met enkele aan gebrachte<br />

veranderingen g door middel van een<br />

verwijsteken verwijstekenP<br />

`inserantur ' s' ad hanc not.'- worden ingevoegd boven ' s ' = supra)<br />

bij dit teken) vier regels g naar voren verplaatst. p De verzen HI 221-22 4 werden<br />

sterkewijzi g l d g en nemen de `oude' plaatsen p 22 S-228<br />

in.<br />

Toevoeging ^ g en verwijzing l g dateren waarschij<strong>nl</strong>ijk van 3 1 januar januari 162o de datum<br />

waarop Huygens Yg gedicht g 26 `Gar...' voltooide. De iets zwartere, minder<br />

verbleekte inkt en de scherper p ggesneden pen p waarmee dit gedicht g is geschreven g<br />

komen sterk overeen met depe deen en de inkt van HIV.<br />

hi Afschrift in andere hand. KA xLa 1620 fol. 4r-6r.<br />

De tekst is in twee kolommen<br />

geschreven.<br />

Fol, 4r bevat de regels g 1-44 44 en 45-9o, 459,<br />

fol.° 4 bevat de reels g 9 1-1 38 en i -18 39 8 •<br />

fol. S r bevat de regels g 18 9 34 -2 en z 3S -280•<br />

fol, S bevat de regels g 281 -2 3 6 en e 3737 2- 2•<br />

fol. 6r bevat de regels g 373 - 18 en419-464. 4<br />

De kopiist p van hi schreef over met weinig g begrip gp van de tekst. De verwijzing 1 gin<br />

H- IV heeft hij l g genegeerd. g Dezelfde hand schreef h2.<br />

190 [25] TVROUWE-LOF


h2 Afschrift in andere hand. KA XLf , c1a-i s. Dit afschrift maakt <strong>deel</strong> uit van een<br />

doorlopendgepagineerde P<br />

verzameling verzamelin kopieëngeschreven P ^g in één hand van<br />

Nederlandseedichten gedichtenvan Huygens Yg die niet tijdens zijn leven zijn g e publiceerd.<br />

Het jl ongste g ggedicht in deze verzameling g is van 1686. De verzameling gzal<br />

na<br />

1686 zijn>g zijn aangelegd. De tekst van h2 is, in één kolom, geschreven op p de<br />

bladzijden 1 3 1 tot en met 1 41.<br />

DATERING Huygens g3dateerde HILL 23 Ian. 1620. HIVdateert mogelijk g l van 3 I januari januarivan<br />

j jaar. Ya<br />

r. De afschriften h l en h2 zijn zij geschreven omstreeks 1686.<br />

a<br />

H heeft waterschade opgelopen. Een vrij groot g aantal regels g is niet iet meer te<br />

lezen. In de tekst is tussen een reconstructie aangeboden g op P grond g d van de<br />

lezing g in de afschriften.<br />

NOTEN I Grootes 18 9 Sip D. 8.<br />

2 Mevr. G.C. Kuiper p heeft de dichter hier gecontroleerd g aan zijn zij bron<br />

(Kuiper9 186 . Zij Zijkomt tot de tweeledige g conclusie dat Huygens Yg a) zich in een<br />

vrouw-onvriendelijk ggedicht beroept p Pop Erasmus, ^ die op p dat moment in<br />

Holland opnieuw p in de belangstelling g g staat en b) Erasmus' woorden uit hun<br />

verband rukt en verdraait `tot iets wat tegengesteld is aan Erasmus' bedoeling'. g<br />

Met deze conclusie weet zij vervolgens g geen g raad. M.i. hoeven wij l Huygens Yg hier<br />

geen een vervalsing g van bronnen te verwijten. verwijten In de komische contekst van deze<br />

verhandelingvoert hij hijeen grote g autoriteit o p^ enkel en alleen pour P le besoin de<br />

la cause. De ingewijden l die bronnen kenden, ^zullen van de opzettelijk p 1 omkeringg<br />

van het citaatenoten g hebben.<br />

VARIANTEN In dit overzicht zijn uit de beide afschriften alleen de woordvarianten genoteerd. g<br />

De afschrijver was niet vertrouwd met het `Haas-Delflands' g<br />

het dialect dat<br />

Huygens Yg in 'tVrouwe-lo bezi ^ en heeft voortdurend de neiging ^ gde<br />

dialectische<br />

eigenaardigheden als en voor een), ^ -ge, -gie (voor de uitgang g g van het verklein-<br />

woord te negeren. g Om het apparaat pp niet onnodig gte<br />

belasten met steeds<br />

terugkerende g elementen, ^ die bovendien niet van Huygens Yg zelf zijn, l heb ik de<br />

varianten van dialectische aard niet opgenomen. pg Ook niet als ze volgens g de<br />

definitie van substantiële varianten wel voor opname P in aanmerking g kwamen.<br />

H Ia<br />

[titel]<br />

Tvrouwe-lof alias Mans handt boven*clu* ghtiche<br />

b[ ] /Boerti ghe<br />

hi 'T Vrouwen lof[ Boertighe g<br />

h2 [<br />

H-I a, b verantwoordingh g ande Jeught g van 'tsGra ven hae ge<br />

h van de[ Schraven-hagen g<br />

h2 iaen de 'S' graven-Ha ge.<br />

I H-I Haegse [kindre, schielick] goet<br />

g ^ g<br />

h r kinderen,[<br />

ICI [25] TV ROUWE-LOF


H I Sonderlinghe jij Monseurs<br />

S g ll<br />

hr Sonderlinghe,[<br />

g,<br />

pP H I Vande Ca en en de Prucken, ,<br />

h I Ca Cappen, en van[<br />

8 H-Ia Die 'ou 1


oor cijfers "f 1 2, I, , 3 voor de regels g Hr-a 73, 74 en 75 te plaatsen ^ wijzigde ) g<br />

Huygens Yggde<br />

volgorde.]<br />

H-Ia Staeter Maurit noch Soo est<br />

73 74 ^<br />

hr Soo is't<br />

74 H-Ia 73 Staeter van p purge g noch arrest<br />

b Issetur'e pl[noch<br />

arrest]<br />

c Staeter[<br />

76 H-I Noch docere noch firmeren,<br />

h r doneere[<br />

h doceere [<br />

77 H-Ia Spelt pe men naem vrij vrij jaeren langh g<br />

b dage g<br />

hr mijn dan daghe da he<br />

79 Stille, soes ^ soetges es al met sinnen<br />

Soetges,[ g,<br />

8 2 H-Ia Waren al de meifissen meijsse mal<br />

I meissies j<br />

88 H-Ia -I Datje 1 'tien off 'taere lieff 1e<br />

b<br />

'tien off 'taere<br />

zoo en seker<br />

c lest en seker [<br />

91 H-I rou we 'k wwilder<br />

nim ment melden)<br />

h ra noemen)<br />

b melden)<br />

96 9 H-Ia Om en dichge g te beghinne g<br />

b rijmpge[ 1 pg<br />

97<br />

H-Ia Voor en meisgen meisen diemen hiet<br />

b Van<br />

hr Om een Meijsken, dat > men Hiet,<br />

h2 hiet,<br />

9 H-I Juffer, Juffer:


I18 H-Ia Dieje de verlepte bloemen<br />

l p<br />

b die<br />

I22 H-Ia Om getuijgen etui' en voor te halen,<br />

b Noch<br />

h I g etui' lgens<br />

2 3II 3 I 'Tschrif 1e selver zoo as't leijt leij<br />

'tSchrif le<br />

soo't leijd leidt<br />

HI (Hooghe tarme docht ick vast<br />

3 S g<br />

h I toonén vast,<br />

140 HI Is 'tberoemde Visserskint,<br />

4<br />

hr Usserskint<br />

i141 4 H-Ia HIa Anne fleurtge g van je 1 nati<br />

b<br />

naci<br />

142 HI gIeni h' Hollan


I 787 H Ia (Want ick hebb' al stercker pangt p<br />

b starcker<br />

hr [ ]beter [ I<br />

I 8 9 H-Ia <br />

HIV 221-22 4 f HI 22 S -228<br />

221 HI 22 S Waerom hei l t je e hooft tw i e ooren<br />

222 HI (226) Dan om Jae en Nee te hooren?<br />

HIV(222) [ I dacht en weer jte hooren?<br />

[H-1V225-228


22 5 HI 22 1 a Daer uijt selje schier begrijpen<br />

5 1 l<br />

HIV Soeckt men schriften en men brieven<br />

h r (221) scriften en me [brieven]<br />

h2 222 me


2 66 HI H-I (262) altidt altijdt toe geraecken. g<br />

hr Cost ser altoos[ geraken. g<br />

h2 Cost s^er ]aen<br />

271 7z H-Ia HIa (267) 67<br />

Daeruijt 1 wasser ien die sprack p<br />

b (268) Watter in en Vrouwmens stack.<br />

272 7 H-Ia (268) Watter in en Vrouwmens stack.<br />

b267 Daeruijt l wasser ien die sprack p<br />

273 [marge]<br />

HI Soh. P Ajac. 1 Yvvac i xoa ^ ov ^^ ` a'c Yvl ' ^ et.<br />

hi [ontbreekt]<br />

277 [marge]<br />

HI 273 Vid. Cale pp.<br />

in Hom.<br />

hr [ontbreekt]<br />

277<br />

H-IV<br />

278<br />

28I<br />

hi<br />

H-IV(z75)<br />

hi<br />

H-I<br />

hi<br />

(277)<br />

[marge]<br />

Dict. ap. p Gel<br />

'En-ra 7(6),El S ócE ^í ovQC ne ^ í ^ `í av `0 µ^^ ' ov<br />

E µ^ v va r `Póbo s^ Ko^.ó ^^ cov ^a^,a µ s^ i Xío s^ QY " o s^ A^ ^? vaí.<br />

[ontbreekt]<br />

[marge]<br />

v^o ó' áv8 EUC E/^ 'a'ec.<br />

^ S P µ ^<br />

[ontbreekt]<br />

[marge]<br />

Erasm. ad. I ch.2.cent. I Io. ad 22.<br />

[ontbreekt]<br />

285 H-Ia g28 1 a Ongdertusse deuse baggens ggens<br />

b Selle wi' 1 dan<br />

286 HIa (282) a Voerdeaeren g al de vla ggens.<br />

b Voere laten vla ggens?<br />

z88 H-I (284)<br />

hi<br />

296 H-Ia (292)<br />

b<br />

300 H-I (296)<br />

hi<br />

Dien en wijff 1 verbiene can.<br />

Die een Wi j f verbieden kan.<br />

Ellick lipp-stic li -stick was en kors.<br />

lipp-lap [ l<br />

Meuglik hadje 't al ehoort<br />

Meugelick hadje 'tclang» al ehoort,<br />

306 3 (302) o2 Mannen wijsheijt 1 1 meer te naecken<br />

hi<br />

b<br />

wi'shei't<br />

1 l<br />

cloeckheijt l<br />

cloeckheit [ l<br />

197 [25] TVROUWE-LOF


3 07 H-Ia (303) Hoese bij de rechte lijn<br />

b<br />

r i 1 bdiajn r<br />

h r [ ] dan [<br />

3r 4 H-Ia HIa 3zo Datter onder duijsent duijsen leuren<br />

[ ] onder g{ ]<br />

3r 7 H-Ia HIa 33 z<br />

b<br />

Dieder zoo vijff 1 ses wil coopen P<br />

vi'ff ses<br />

[ en <strong>deel</strong><br />

h r en <strong>deel</strong><br />

3 21 H-Ia (317) Hier wijt Nebje en angder voor<strong>deel</strong>,<br />

b Ihebje<br />

[^ strack ^ ^<br />

]<br />

hr [ ] Nebje [ ]<br />

323 H-I ( 3 1 9) Al dat seld[e wordt esi]en<br />

hr En[ ] word esien,<br />

331 H-Ia (327) Wijsturen en Wijs Vrouwen-dier<br />

b I ] ien [<br />

332 H-I (3 28) Wat ontstaeter strack en tier!<br />

hr Mèt [<br />

336 H-Ia (;;i) Noijt in Hollangt Beer off Reus,<br />

b [ ]dwerghl<br />

346 H-I ( 342) Wil ick vlieghen en niet rennes<br />

hr [ ] maer[ ]<br />

35i H-I ( 347) Dat de ooghen bindt en blindt,<br />

hr [ ] kindt of [<br />

35 2 H-Ia (34.8) Daeroff kenn' ick lucht noch windt.<br />

b<br />

kenn'<br />

[<br />

^ ^ hebb' ^ ^]<br />

hr Daer of heb [ ]<br />

l<br />

[De regels 353-376 schreef Huygens in een latere fase op een los vel: H-II (r)-(24)]<br />

363 H-II (r r) Dat


376 H-Ila (24)<br />

hr<br />

b<br />

'Tis en oeffeningh van geest.<br />

g g<br />

'Tis en<br />

1'Twas maer<br />

'tWas maer<br />

38o H-I (352) 'Ksach men leve


425 H-Ia (397)<br />

hr<br />

b<br />

427 HI (399)<br />

43' H-I (403)<br />

Hoor (beghon de meijt te kallen)<br />

meijt<br />

^ ^ feex ^ ^<br />

Hoor, ,<br />

feex<br />

Hoe j e


Faire de don debuoir, de courtoisie debte,<br />

,<br />

C'est auoir trop d'oreille, ou n'auoir point de teste<br />

p ^ p<br />

Hij Hi ondertekende ze met: Constanter. Feb. 162o.<br />

DATERING Het ggedicht<br />

is ggedateerd: prid. cal. Feb. 16zo. = 3 1 januari ) i6 zo zo).<br />

VARIANTEN<br />

I Ha Tweederhande slach van Vrouwen<br />

b Twiederhande<br />

7 Ha Aller din ghen heerlijckheijt<br />

b<br />

Aller dinghe din hen F<br />

het schepsels p<br />

Aller din ghen<br />

c Al het schepsels p<br />

'Tgroote g schepsels p<br />

z o Ha Die hem stooren sel in't lesen?<br />

b her<br />

I 8 Ha Die her weijnich hooren laten laten,<br />

b<br />

weinichst j<br />

199 Ha In het diepste p vande Maes<br />

b En in't<br />

Zo Ha Gaet het minste stroomeraes.<br />

g<br />

b Gaetet<br />

3o Ha Ick heb nimment willen melden.<br />

b [ I schelden.<br />

39 Ha Dieder op p het leure woordt<br />

b Die op p 't leurich<br />

40 4 Ha Overtalli g h hadd' estoort,<br />

b<br />

Overtalli gh<br />

Overleuri gh<br />

waer<br />

[271<br />

DOE THYRSIS<br />

COMMENTAAR Begin ^ljanuari<br />

162o zakte k Maria avan Mathenesse onder de ogen g van haar<br />

verloofde, , Jacob van Wassenaar, , Heer vanva Warm Wa oon<br />

, in de buurt van Leiden<br />

door het ijs ) en verdronk. De Engelse E g gezant g Carleton beschrijft deze tragische ^<br />

gebeurtenis in een brief van 14 4) januari 16zo'.<br />

Op 0 verzoek van dezelfde Carleton schrijft Huygens, Yg ^ naar hij l schriftelijk l aan<br />

Daniel l Heinsius mee<strong>deel</strong>t, dit droevig vierluik Ter aóax vov , vier tranen 2 .<br />

20I [27] DOE THYRSIS


Het Latijnse vers schreef hij op 2 februari, ^ een dag glater volgde g het Franse<br />

en op p4februari voltooide hij hijhet Italiaanse en het Nederlandse gedicht. g<br />

Hu Huygens Yggedichten heeft zich voor deze treurige edichten laten inspireren P door de eerste<br />

id idylle Y van Theocritus: Th yrsis'<br />

klacht om de dood van Da hn is. Waarschij<strong>nl</strong>ijk kende<br />

hij hij Heinsius' uitgave g ervan. 3 Misschien is dat wel de reden waarom Huygenss uy ge<br />

extra benieuwd is naar Heinsius' mening gover deze gedichten.4 g<br />

De Haarlemseriester priesterJoan Albert Ban heeft bij dit ge g emotievolle muziek<br />

gecom poneerd5.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. 183-185.<br />

p ^p<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Yg Huygens, KA )LIIIa 1620 ^ fol. 3. Een blad papier p P va van 3 z Sx zoo mm. m.<br />

0 Opfol. 3 r schreef Huygens Yg de titel Tei ^a6ax^vov `Geween in vieren') e en de<br />

latijnse en Franse versie van dit ggedicht. Fol. 3° biedt plaats p aan de Italiaanse seen<br />

Nederlandse tekst.<br />

Dr De eerste druk van TEA ^ abax ^vov verscheen achter de eerste uitgave g van Batava<br />

Te e ddelbur g^ h i622).<br />

D2 Ook de tweede druk van Batava Tem e 162 3 wordt gevolgd g gd<br />

door do de tweede<br />

druk van Tez ^a6ax<br />

ovov.<br />

Deze druk is `onoversien onverbetert' opgenomen in<br />

de Otia 162 S.<br />

Ki Koren-bloemen 1658, Vierde boeck, Van als 2 1 z p. 26 .<br />

S > >p 3<br />

K2 Koren-bloemen 1672. Achtste boeck Men elin h. 02 476.<br />

7 g g 3 ^p47<br />

DATERING Het Latijnse vers is gedateerd: 4° Non. Feb. MDCXX = 2 1 g 4<br />

februari 16w). 20<br />

Hetedicht g in het Frans is gedagtekend: g 3° 3 Non. Feb. 1620 = 3februari u i620).<br />

Onder het Italiaanseedicht g schreef Huygens: Yg rid. pridNon.<br />

Feb. 1620<br />

4 1620. Het Nederlandsegedicht g dateert van Tod. die' = dezelfde<br />

da g, dus ook 4februari<br />

1620 .<br />

NOTEN<br />

I Zie Worp ^Gedichten I, ^ p. p 18 3^n.2<br />

2 Worp p Briefwisseling, nr. 7S.<br />

3 De eerste druk verscheen te Leiden in 160. 3 Zie Sellin 1 9^ 68 Checklist k<br />

nummer 343.<br />

4 Zie noot 2.<br />

5 Zie Grijp )p i 9 8 7^p D. 103-104.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Op P de selfde sinn.<br />

Dr HARDERS-KLACHTE I 0 Pden<br />

selven sin. In de welcke Thirsis vertoont den de<br />

Heere van War- I mon, beclaghende g het drouvich ^ ongeval, 1sine Bruyd Yd<br />

(wijlen I dochter van den Heere van Matenes, Heere van Haserwoude) se ude doo door<br />

Ys-braecke over-ghecomen. g<br />

Kr Thirsis op p de doodt van sine l Phyllis Y door Ysbraeck om-gekomen. g<br />

202 [27] DOE THYRSIS


2 H<br />

K^<br />

4 H<br />

7 H<br />

Dr<br />

8 H<br />

Kr<br />

9 H<br />

Dr<br />

Kr<br />

r o Ha<br />

b<br />

Dr<br />

I I H<br />

Dr<br />

Kz<br />

I i Ha<br />

b<br />

Dr<br />

K^<br />

1 3Ha<br />

b<br />

c<br />

Di<br />

H<br />

Di<br />

Kz<br />

Al schrickendeevat g al schreiend' 1 hadd' g< »becro p, en<br />

gevat,[ g ^ had [<br />

Sijn hert en al ven^lronck in Phillis (off wanhoo voerde 'twoordt)<br />

en<br />

Wel mijngedaeldeSon,<br />

Wel,[<br />

]mijn'[ uw[<br />

Zoo ick U leven de'; Vergaet g g hij l in het nat,<br />

Vergaet g (r<br />

Versinkt<br />

dé: Versinckt nat?<br />

Daer zoeck' ick oick mijn doot maer in een tranen-badt,<br />

soeck oock doodt,[ tranen-badt;<br />

]mijn'[<br />

Soo sulthi' gldan beschreit beschreij ick<br />

Als emmers d'een zoo wel als<br />

En zoo doch[<br />

Want [zoo<br />

Als emmers<br />

[ondertekening en datering]<br />

g<br />

Constanter. Eod. die.<br />

[ontbreekt]<br />

[28] DE VISSCHER DIE MEN ROEMT<br />

schreiende schreijend versmachten,<br />

versmachten,<br />

versmachten;,<br />

d'ander


UITGAVEN<br />

deze ontmoeting bij 1 het verkeerde jaar l is geplaatst.' gp Hooft zal zeker aanwezigg<br />

geweest g zijn op p Roemers begrafenis. g Hij )) wijdde twee grafschriften g aan hem.'<br />

Maar meer dan oppervlakkig g zal toen op p I I februari 162o de kennismakingg<br />

tussen Huygens Yggen Hooft niet geweest zijn. zijn<br />

maanden later, in december 1620 na zijn reis naar Venetië die duurde<br />

van 25 S april p tot 7 augustus gu 1620, ^zoekt Huygens Yg opnieuw p contact met zijn zij<br />

collega's g en schrijft hij dit ggedicht. Het begint g met een klacht<br />

over de dood van Roemer (r. I-2o waarin de Haagse g dichter de beide<br />

wees geworden dochters zeer prijst. p l Huygens Yg heeft vermoedelijk l Hoofts<br />

grafschriften g op p Roemer Visscher gekend. g Het tweede daarvan is gedrukt g in<br />

de door Anna Roemers bezorgde g editie van Roemer Visschers Zinne o en die<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk 1 1 kort na diens overlijden 1 is verschenen. 3 De woordspelingen<br />

gebaseerd g op p de naam Roemer en zijn Sinne o en vinden wij bij beide dichters.<br />

In Huygens' Yggeerste twee regels echoën Hoofts gedichtjes g 1 na. Huygens Yg overtreft<br />

Hooft in woords pg eli beid door ook de achternaam Visscher in het spel p te<br />

betrekken.<br />

Met r. 21 introduceert Huygens Yg Hooft in zijn ggedicht om hem in r. 3o<br />

vervolgens sprekend p in te voeren. Hooft biedt zich – in Huygens' Ygens woorden wooren<br />

aan de zusjes ) Visscher aan als hun nieuwe leidsman (r. 21-52).<br />

Hierna maakt de droefheid van twee (van Anna en Maria Tesselschade) plaats p<br />

voor de vreugde g van drie (Hooft is erbij )g gekomen. r. 53-56).<br />

Huygens Yg eindigt zijn zijn gedicht g met een driedelige g peroratie: p eerst prijst p l hij<br />

de<br />

aldus ontstane `dri'hoeck l van de Deughd', g ^ vervolgens g richt hij zich tot de<br />

`Gheluckich Hooft-Poeet van all die Holland baerde' r.61 om te besluiten met<br />

een aanspraak p aan het `Gese gbent Suster-paer'. p<br />

Ditedicht g heeft, op ^pverzoek van Anna Roemers, ^aan Hooft een gedicht g aan<br />

Hu Huygens Yglontlokt.<br />

Zie het commentaar bij de reeks[29]-[3o].<br />

Worp p Gedichten ^p i p. 1 95 -1 96; Wor Worpp 1 9 18, . 1 4-16(met<br />

annotaties); Van der<br />

Heijden, ) Spectrum 8,<br />

> pp. 21-2 4(met annotaties); ^ Zwaan i 974 a ^ p. p i 3 -i 9(met<br />

i<strong>nl</strong>eiding g en annotaties).<br />

LITERATUUR Hi<strong>nl</strong>oopen P 1 8 I 4(woordvormingen); gen ^ Worp p Briefwisseling I ^p . xxxvll > n. i > • Hellinga g<br />

I 9 6 7^ p . - • Tuynman en Zwaan I 68 p. Strengholt 1 6. I 2 • Smit I 80<br />

43 44^ Y 9 ^ p 5 3^ g 97 ^ p. 9^ 9,<br />

p. 83-84; Van Tricht 1 80 p. Io6^ Strengholt I 86 p. 268; Leerintveld 1 8 p. op<br />

9 ^p ^ g 9 ^p ^ 9 9^ p 3<br />

I • Smits-Veldt I .39-41; Schenkeveld-Van der Dussen 1999, p. 2 -26.<br />

3 ^ 994^ p 999^ P S<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2o fol. 7r. Een enkel blad van 3o8 x 195 9 mm. S<br />

IIn twee k kolommen o1<br />

0 beschreven. De reels g I t m 8 4staan<br />

in de linkerkolom, de<br />

regels g 49 t m 72 7 in de rechterkolom. De titel is geschreven g onder de<br />

dagtekeningn g ondertekening. g<br />

H-Ot DDitbblad heeft als kopij Plggediend voor de druk van de Otia. Strepen P tussen de<br />

reels g en signaturen g duiden daarop. p In deze fase zijn zijnook<br />

wijzigingen en<br />

correcties aangebracht. g<br />

204 [2ó] DE VISSCHER DIE MEN ROEMT


Ot Otia 1625. `Lib. VI Van Als' M2r-M 3 r, p. 93-95•<br />

KI<br />

K2<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

Koren-bloemen 16`IIII. 5 8. Boeck', Van Als 2B 4 -2C ^ p . i 99 -20I [onjuist<br />

1<br />

gepagineerd e a 'neerd 2I1-2I 3 .<br />

Koren-bloemen 1672. `VIII. Boeck', Men elin h L- L2 449-451.<br />

7 ^ ^ g ^ 3 3 ^p4494S<br />

H isedateerd: g vI°. Kal. Jan. 1620 = 27 7 december 16 20 .<br />

I Unger g 188 Sip p. Io. Roemer Visscher werd op pI I februari 1620 begraven g (zie<br />

Wor Worp 1 97 6 p. ^ xIx p n. ^I . De vermelding bij g Unger onder 1619 verstoort de daar<br />

bij g 9<br />

gegevenvolgorde,<br />

even chronologische vol maar komt wel overeen met de tekst in het<br />

handschrift waarop P Unger g zich baseert, ^ thans in de Koninklijke Koninklijk Bibliotheek te<br />

Haag g (134 34 C 2 . De 7 datum, I I februari, en de voorn pP laatsin gvan<br />

Anna's<br />

naameven g mij echter l voldoende grond g voor de veronderstelling gdat Huygens Yg<br />

tochas P een jaar jaar later, ^ op Pde begrafenis g van Roemer Visscher,persoo<strong>nl</strong>ijk p 1 met<br />

haar kennisgemaakt g heeft. Dat hij bij l diezelfde gelegenheid g g ook `Hooft en de<br />

anderen' heeft ontmoet, ligt dan voor de hand.<br />

Deze hypothese YP wint aan waarschij<strong>nl</strong>ijkheid door wat de vermoedelijke vermoedelijk bron<br />

zien, die Constantijn Constantijn Huygens Yg Iv heeft gebruikt g bij 1 het samenstellen van het<br />

dagboek g van zijn grootvader. Voor deze jaren is namelij namelijk een blad met<br />

autobiografische g aantekeningen g van Huygens Yg bewaard gebleven g (Koninklijke 1<br />

Bibliotheek Bibliotheek,73 KA XXXIXA, uitgegeven in Boot 18 . Bij 11619 9heeft<br />

dit blad enkele<br />

doorhalingen. g Na de vermelding g van zijn bezoek aan de Dordtse synode Y schreef<br />

Hu Huygens: YgP`I I febr. Annae Roemer innotui'. Op deze aantekening gvolgter<br />

een<br />

met de datum `I 9 April' P die later werd gewijzigd g l g in `21 Mart'. De daaro daaropvolvolgnotitie betreft 1620: `2 '25 Aprilis p Venetias'. Nu blijkt 1 de vermelding gvan<br />

de<br />

kennismaking g met Anna Roemers door Huygens Yg zoals hierboven is aangegeven,<br />

te zijn doorgehaald g en vooraan 161 9 opnieuw P te zijn ggeschreven ^^ no voor ` 7<br />

Jan.'. Met een andereen P heeft Huygens Yg daar later aan toegevoegd `et Hoofdio<br />

ceterisque'. q Mijns inziens verplaatste Huygens deze mededeling per ongeluk in<br />

Mijns P Yg g P g<br />

de verkeerde richting. g Als hij werkelijk 161 9 had bedoeld, ^ dan zou hij door<br />

middel van een verwijsteken verwijsteken de verstoring g in de chronologie ^ hebben<br />

voorkomen. Bij 1620 zou zo'n fout niet zijn opgetreden. pg<br />

2 Zie Leendertz-Stoett i ^P p. 166• Tuynman Y en Van der Stroom. nummer I S6.<br />

3 Leendertz 93 I I no.221' Schenkeveld-Van ,p der Dussen 4^<br />

1 979-1 9 80,, . I n. I I.<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

[titel]<br />

Aen i De Heere P.C. Hooft I ende i Jonckv We11 Anna ende Tessel-schade<br />

Visscher I op p haerlieden onderlip ghe drij-hoeckighe 1 g vriendtschap. p<br />

H Ot Aenden Heere Drossart HOOFT, I ende de IOff.Weri ANNA ende TESSEL i SCHADE<br />

VISSCHER ,p o 't overlijden overlijde van haer' Vader.<br />

1 H<br />

[Aen den Heere] Drost [etc. idem als H-Ot]<br />

De Visscher diemen roemt dat nemmer niet en miste,<br />

KI schier[<br />

205 [2ó] DE VISSCHER DIE MEN ROEMT


2 H Die ui't l der Poppen-sinn de Sinne- o en viste,<br />

H Ot den<br />

H De e Roemer daer Natuer haer schatten in verschonck, ,<br />

H-Ot<br />

haer'[<br />

a mondigh was siel-wateren uijt dronck,<br />

4 H Daer al dat g l<br />

H Ot all<br />

H Was eijntelijck gevelt, en die Oraclen sweghen,<br />

5 e 1 1 g ^ g<br />

H Ot eindelick<br />

KI<br />

orak'len<br />

7 H<br />

H-Ot<br />

Wi se 14n Anna gsagh<br />

h rontom, schoon' Tessel stont verbaest,<br />

bedroeft,[ ,<br />

stond<br />

0 Wis' Wijs'<br />

Kr<br />

verbaest;<br />

8 H Ach! se i' } de<br />

d'een dus vroegh! g en d'ander, ach! dus haest!<br />

H Ot Ah! ah!<br />

I I H Waer is 'tbe gheeri g h oogh g dat uwer voeten pas p<br />

H Ot<br />

pass<br />

I2 H En altijdt l vierich volchde, , en altijdt l ^gierich<br />

las?<br />

H-Ot altijd volchd', , altijd l<br />

I H En Ghijeresen Stift, en hij bekende Naelden,<br />

3 lg p ^ ghij<br />

H-Ot<br />

Kr Ghy,<br />

vernaemde<br />

14 4 H En ghij g beroemde 11 Pen die mijn' ggedachten<br />

maelden<br />

H Ot<br />

Penn[<br />

, Pen,<br />

IHa Bij tijden op den Doeck, bij tijden op 'tgelas,<br />

S Bij P } tijden p g<br />

tijden 1 L,<br />

b [bui' en<br />

H-Ot<br />

l<br />

buien l<br />

i6 H Bijtijden ll op p'tpapier p als't ernst en ijver 1 was,<br />

H Ot beurten[<br />

KI<br />

was;<br />

I H Waer is > de bblijde l handt die lievers ev niet en raekte<br />

H-Ot [ I hand raeckte<br />

H Dan daer van uwer uwe drij rij lijet l bleeck, > ijet l blonck, > ijet ije blaecte?<br />

Ot<br />

blaeckte?<br />

Ot<br />

blaeckte:<br />

K2<br />

blaeckte?<br />

206 [2ó] DE VISSCHER DIE MEN ROEMT


1 9 H<br />

Ot<br />

Troostloose Suster-paer, P , waer is de wij wise s mondt<br />

[ ] Weesen-hert,[ mond<br />

0t<br />

Troost'loose<br />

20 H Die t'onser onderwijs noijt toe, , noijt stil en stondt?<br />

H Ot t'uwer still stond?<br />

2I H Waer is. De voorder dacht wierdt schie/ick wedersproken,, P<br />

H-Ot klacht wierd<br />

Ot is. De voorder' klacht wierd schielick wedersproken,, p<br />

Kr wedersproken; p ,<br />

K2 is. e<br />

22 H Den diep-geschapen sucht in sijnen traen gebroken<br />

1 g<br />

H-Ot De diepst-geschapen[<br />

Ot diepst geschapen<br />

p g P<br />

2 3 H<br />

Ot<br />

Door een bekende stem, , het droeffelijcxte droeffelijcxt woordt<br />

[ I stemm,[ droeffelicxte woord<br />

Ki een' stemm•<br />

24 4 H<br />

tijdelijck l l gestopt g p als minnelijck l ggesmoort.<br />

.<br />

H Ot tijdelic ti' delick minnelick<br />

25<br />

H Der Princen taelman Hooft (die 't Nederlant ter eeren<br />

H-Ot Nederland<br />

,<br />

die eeren,<br />

26 H Den koninghen g sijn' 1 spraeck, p ^ den Keijseren Keijsere doet leeren,<br />

Ot [ I Keiseren<br />

27 7 H Roept p eewen achterwaerts, ^ brenght g landen in sijn sij landt,<br />

H-Ot ,<br />

28 H Sleept p steden in sijn' 1 Stadt, ^ dwinght g scepters p in sijn' sijn handt)<br />

Ot<br />

hand)<br />

29 9 H<br />

Ot<br />

Beweeghde g dit ggekerm. Stelt p die verloren tranen<br />

gekerm:<br />

Kr traenen,<br />

3o H 0 een' en ander' Mae ght (begon g hij<br />

te vermanen)<br />

H Ot Mae ghd<br />

KI<br />

ander<br />

32 Ha Zoo langhe g 'tschip P in storm noch op peen ander rijdt? 1<br />

1 j in storm ( r<br />

b<br />

1<br />

3<br />

ter zee f L<br />

H Ot ter zee<br />

Ki lang het schip<br />

p<br />

H De Vader die ghij hi' mist belet ick U te derven<br />

H-Ot belett[<br />

207 [2ó] DE VISSCHER DIE MEN ROEMT


34 H Mijn leven schenck ick U in plaetse p van sijn sij sterven,<br />

Ot zij voor<br />

l<br />

H In 'swerelts drooghe die en ongebaeckte sandt<br />

3 S g p^ g<br />

H Ot 'swerelds sand<br />

36 H Belov' ick U mijn' hul mijn' herssenen, mijn' handt.<br />

3 mijn' p^ mijn' ^ 1<br />

H-Ot hand.<br />

37 H De daghen g mijner<br />

jeught jeu ht en ombevleckte nachten,<br />

H-Ot [ lg eu hd<br />

Ot onbevleckte<br />

38 H In deughden g toe gebroght, g g in ernstighe g ggedachten,<br />

H Ot en<br />

39 H In weten-giericheijt ^ l sorchvuldichlijck besweet,<br />

sorchvuldichlijc<br />

Ot weten-giericheit sorchvuldichlick<br />

K2 K wetens-gierigheit[ ^ ' gheit<br />

440 H In tael en wetenschap pg geluckelijck l besteedt<br />

H Ot geluckelick<br />

Ot<br />

besteedt,<br />

441 H Bested' ick weer tot U, , de langh g verleden j1jaren<br />

H Ot voor[<br />

KI u;<br />

42 H Van 'swerelts maecksel aff en zoo veel holle baren<br />

H-Ot 'sWerelds[<br />

Kr veel'[<br />

43 H Als zedert tot op nu daerover sijn l gejaeght, g l g<br />

Ot [ I Baer over[ gej l ae ght<br />

Kr gejaeght, g l g ,<br />

44 H En sijn l mij niet ontkent, , ick hebb' het al doorknaeght,,<br />

mij H Ot<br />

g<br />

zijn l<br />

Kr [ heb<br />

45<br />

H^ En all tot uwer baet, zoo verr' u lust te maeijen, en 1,<br />

Kr baet; , soo very<br />

46 4 H Mij Mij lust soo goeden g grondt g van 'tmijne 1 te besaeijen. len<br />

H Ot [ ]grond<br />

Ot [ I besaeyen: Y<br />

477 H Op p 'tsluijten l van een Sin in rijmende ggedicht<br />

H-Ot<br />

Sinn<br />

Ot<br />

Sinn'<br />

Kr een' Sin<br />

208 [2ó1 DE VISSCHER DIE MEN ROEMT


488 Ha a (Hoewel u handt daerin voor niemant niet en swicht)<br />

b daerin u handt[<br />

and H-Ot<br />

niemand[<br />

0t<br />

daer in<br />

49 Ha<br />

b<br />

Verstaen ick oick mijn mijn<strong>deel</strong>, ^ en mogelijck g l wat vonden<br />

ruim l<br />

H Ot mogelick g<br />

Ot Verstae<br />

o H Wt mijnen koker u bij wijlen


677 H<br />

H-Ot<br />

Geseghent g Suster-paer, p , der Amstel-n Yp m hen eer<br />

Gese gbend<br />

K2 den<br />

69 9 H<br />

KI<br />

Neen hij hij ont-oudert u, maer wil u niet ontrieven,<br />

ontrieven; ,<br />

K2 Neen<br />

7o<br />

Ha a Hij doet u ) teener t'eenertijdt<br />

verliesen en verlieven,<br />

b<br />

Hi' ) doet u<br />

. . t eenei<br />

Dus moet g hi)<br />

H-Ot Dus moethij gl [ I<br />

7 I Ha a Hij )gheeft u (is het niet genadelijck g 1 gerooft?) g<br />

b Dus hij nemende (dats verre van gerooft) g<br />

c [<br />

verre van (<br />

hemellick j<br />

d<br />

hemelli'ck )<br />

72 Ha<br />

b<br />

Voor zoo beminden co pzoo<br />

minne waerden Hooft.<br />

Hier verwaerden daer zoo vermaerden [Hoeft.<br />

H-Ot [ ]Kopp[<br />

onderschrift<br />

H Constanter. vi? Kal. Ian. 1620.<br />

Ot MDCXX.<br />

KI [geen onderschrift<br />

[29H301 • [SCHONCKEN]<br />

COMMENTAAR Huygens' gedicht Aenden Heere Drossart Hoo t ende de Io .wen ^o Yg g<br />

Anna ende Tesselschade<br />

Visscher 28 valt bi' bij de Amsterdammers in goede g aarde. Anna Roemers zorgt<br />

ervoor dat Hooft binnen veertien dagen g een lovend sonnet aan zijn zijnHaagse g<br />

collega g schrijft [tekst<strong>deel</strong> 2 -A . I Huygens heeft dit gedicht, waarschij<strong>nl</strong>ijk via<br />

schrijft 9 Yg g ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

Anna, op p januari 9l 1621 ontvangen g en beantwoordt het nog gdezelfde dag gmet<br />

een sonnet op p dezelfde rijmwoorden<br />

92<br />

.2<br />

Hooft f dateert d zijn 1 Weder-antwoord in zijn Ri Jmkladboek op P I I januari<br />

3o-A . 0 Op<br />

1 7aua januari 1 s schrijft ) Huygens yg Mijn ^ besluit besluijtaenden seleen tot a schei ^, t staende om te<br />

vertrecken naer Engeland g ([3o1). 3<br />

Voo ' 'rdie ddatum<br />

zullen Anna en Tesselschade Visscher hun bijdrage l g aan deze<br />

Schoncken reeks hebben ebbe ggeschreven. Het sonnet van Teselschade 3o-C<br />

zal<br />

blijkens ) de inhoud o van r. 5-8, 5 ^ kort na Kopppermaandag ppp g 1621 ^ dat is i 1 januari,<br />

zijn lggeschreven<br />

en is i waarschij<strong>nl</strong>ijk arschij<strong>nl</strong>ijk ) van 14I of 1 S) 'anuari. 3 Het edicht g dat Anna<br />

bijdraagt,s is niet e uitgesteld g wegens g de ko ppermaanda festiviteiten. g Het zal<br />

ggedateerd<br />

r moeten worden rond I I januari [3o-13].<br />

2I0 [29]-[j0] [SCHONCKEN]


De serie wordt aangevuld g met bijdragen l g van J. van Brosterhuizen [3o-D] 3 en<br />

G.R. Doublet 3 o-E . Over de datering gvan deze bijdragen l g valt geen g zekerheid<br />

teeven. g Ze zijn zijnin ieder geval g geschreven g na de vier sonnetten van de beide<br />

p rota gonisten.4<br />

In haar sonnet heeft Anna Roemers het belang van deze speelse -p gedichten- g<br />

wisselin gverwoord:<br />

`soo ben ick blij dat gick de groene vrijerschap<br />

1 p<br />

met rijpe lp1manhert heb in vrienschap p doen ontfoncken.'<br />

Dankzij Anna Roemers' bemiddeling g is tussen de jeugdige Huygens Hu ens en de<br />

vijftien jaar oudere Hooft een grote g vriendschap p ontstaan.<br />

De sonnettenreeks – naar het eerste rijmwoord `Schonken'- sonnetten genoemd, g<br />

zijn overgeleverd g in een kalligrafisch g net-afschrift. Zie de beschrijving l g van h2<br />

onder Overlevering. g In de fase dat Huygens Yg de kopij p l voor zijn zij Otia klaarmaakte<br />

hij in deze afschriften veranderingen g aan. h2 is kopij pJggeweest<br />

voor de<br />

Otia. Hierop wijzen de aangebrachte g formaatsignaturen ^ en de in Huygens' Yg handd<br />

ggeschreven instructies: Bij sonnet 2 9-A<br />

`Dit alles in Italiaensche Letteren te<br />

drucken'; bij sonnet o-A 3 `Dit mede in Italiaensche Letteren.'; ^l bij sonnet<br />

[3o-B] 3 `In Italiaensche letteren.'; bij 1 3 o-C `In Italiaensche Letteren.'; X bij 1 3o-D<br />

`In Italiaensche letter.' en bij l3[3o-E] `Dit niet te drucken.' Onder sonnet 3o<br />

berekende Huygens Ygghet<br />

totale aantal versregels van 8 sonnetten. In het tekst<strong>deel</strong><br />

zijn de sonnetten opgenomen pg in de redactie van dit kopijhandschrift p 1<br />

h2. Van elk<br />

sonnet volgen g onder Varianten de varianten voorzover ze meegekomen g zijn met<br />

overlevering g van Huygens' Yg teksten.<br />

UITGAVEN Alle sonnetten<br />

Beets i88i; i88í• Heyting; He tin<br />

Huygens<br />

Worp p Gedichten , i p. p 97 I -201<br />

Hooft<br />

Leendertz-Stoett 18 99^ pp. 169-17o met woordverklaring); ^ Zaalberg g i 97, 6 p .6 67<br />

(Hoofts eerste sonnet aan Huygens Yg^met annotatie); Tuynman Y 97 1 i , p. 34 --35;<br />

Tuynman Y en Van der Stroom I 994, nr. 16 3 -16 4(met<br />

varianten)<br />

Anna Roemers Visscher<br />

Beets 1881; Schenkeveld–Van der Dussen 1999, 999 p. pio6.<br />

Tesselschade Visscher<br />

Worp rp 1 97 6 p. , p16-18 (met annotatie); Sneller en Van Marion 1994, 994, .20-2 p. (met<br />

S<br />

varianten, annotatie gen<br />

toelichting)<br />

Doublet<br />

Damstee 1981, 9 , p. .6 69 (het niet in de Otia opgenomensonnet).<br />

pg sonnet<br />

LITERATUUR Hellin g a i 9 67, p. 43 - 44, • Hellinga g en Tuynman y 97 i i , p. p 8 3 -84, 94 en 109 9n. 665;<br />

Zwaan 1 974,p D. 3^ 1 • Smit 180 9 , p. p 84-85; Van Tricht i 9 80 pp.<br />

106 • Damt s e<br />

181; 9 ^ Spies p 1 9 81 ^ p. p^i o i -116' Van der Blom 18 93^ • Strengholt g 1 9 86 p. , p268<br />

•,<br />

Leerintveld 99^ 1989,30-3I, p 99,p4 Van Koeven 1 8 49, 8- • Smits-Veldt i 994,<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1999, 999 p. 1O P -106.<br />

S<br />

2II [29]-[j0] [SCHONCKEN1


[29-a]-[29]<br />

OVERLEVERING<br />

HI Autograaf g Huygens, Yg UBA 28 C 2. Een enkel vel, ca. Zoo x 300 3 mm, ^ oblongg<br />

beschreven. Links staat in Huygens' Yg hand een afschrift van Hoofts `SONNET.<br />

Aen Heere Constantin Hu Yg ens' , rechts Hu Yg ens' antwoord `Aen Heere<br />

P.C. Hoofer 29-A].<br />

h2<br />

KA XL', } 162I ^ fol. 1-3. 3 Een dubbelblad en een enkelblad ^oorspronkelijk P l een<br />

katern vormend, afmeting g in ggevouwen staat 3I o x zoo mm. Kalligrafisch g<br />

afschrift in ongeïdentificeerde g hand van alle sonnetten die, ^ naar aa<strong>nl</strong>eiding g van<br />

de eerste door Hooft en Huygens Yg gewisselde g sonnetten, ^ op Pdezelfde<br />

rijmw rijmwoorden oorden werden geschreven. g<br />

Op p fol. Ir:<br />

P.C. Hooft: `Men voede Achilles op p met Merch uijt l Leeuwen schoncken,' ^ z 9-a<br />

Huygens: Yg `Ick bij den helt ggestelt, ^ die uijt l de Leeuwen schoncken' [29] 2<br />

Op P fol. Iv:<br />

P.C. Hooft: Niet bij maer boven selfs Achillis ggroove schoncken' 3o-a<br />

Huygens: Ygg`Danck hebbe 'tLeeuwen merch en groove Achillis schoncken,' ^ 3o<br />

Fol. 2r:<br />

Anna Roemer Visscher: gelicht Dit 1uijt heb d'ui't lg eso ick pen<br />

schoncken' noch'<br />

[3o-B]<br />

Tesselschade Roemer Visscher: `Hoewel ick noit j en sooch pit p wt der Leeuwen<br />

schoncken' ,3] o-C<br />

Fol. 2v:<br />

J. van Brosterhuijsen: 1 `Cost ick, ^ ick maect een fluit l van d'ui't lg esoo pen<br />

schoncken'o-D 3<br />

G.R. Doublet: `Hoe dick heeft mij mij den Teems gesien g op p merrich schoncken' [3o-E] 3<br />

Op P het toegevoegde fol. 3 r:<br />

G.R. Doublet: 'Kreegh g maer Achilles eens een slurpien p uijt uijtde schoncken' [3o-F] 3<br />

Op p fol. 3v staat als men het handschrift een kwartslag g draait, rechts van het<br />

midden: `De schoncken'.<br />

hz-Ot Ten behoeve van de druk in de Otia bracht Huygens Yg in een lichtere inkt en met<br />

een bredereen P varianten en correcties aan in hz.<br />

Ot Otia 1625, Liber vI 3Van Als. M v-Nv6-1 ^p 9 oo<br />

Koren-bloemen 1 6 8. Vierde Boeck Van Als, 2H 2v- 2H v p. 2 6-260.<br />

Kr ,<br />

S 4 p S<br />

K2 Koren-bloemen 1 6 72. VIII Boeck Men g elin g h 3 N 4 3- Ov p. 4 7 1-4 74.<br />

DATERING 0 p Hi staat in de linkerbovenhoek in Huygens' Yg hand: Rec ce id. 5 Jan. MDCXXI<br />

d.w.z. ontvangen g op p 9 januari l 162I.Onder zijn gedicht g noteerde Huygens Yg<br />

dezelfde datum.<br />

NOTEN<br />

I De rol van Anna Roemers hierin wordt uitvoerig g besproken P door Damsteegt<br />

(Damsteegt 181 9 met ^ name p. S3S4 - . Hij legt het woord `bestelt' in de<br />

oorspronkelijke p 1 titel van Anna's bijdrage 1 g aan de reeks `schonckensonnetten'<br />

212 [29] [SCHONCKEN] DE HEERE DROSSART HOOFT


tekst<strong>deel</strong>o-B 3l uit als 'aangespoord'. Naar het mij voorkomt speelt p in `bestelt'<br />

toch óók de door Damstee Damsteegt verworpen p betekenis van 'bezorgd' g mee.<br />

Deedichtenwisselin g gtussen<br />

Amsterdam – het was winter, Hooft woonde in<br />

de stad- en Den Haag gzal plaatsgevonden p g hebben via Anna Roemers. Zij zal<br />

Huygens' Yggteksten aan Hooft hebben bezorgd. Zie ook Smits-Veldt 1 994, 994 p. p88.<br />

2 Van Seggelen gg I 97^p75 8 en p 78, 7^ n.zo) ggeeft een beknopt p overzicht van de<br />

literatuur in de Huygensstudie Yg betreffende dit verschijnsel dat hij `houtes rimés'<br />

noemt. Zie voor voorbeelden uit de Italiaanse renaissance-literatuur Bostoen<br />

1987b, p. 43 -44 en 8 9^n.<br />

181.<br />

3 Damstee (1981, 9 ^p57ggeeft in zijn hoofdtekst 12 januari, 1 ^ maar corrigeert g<br />

deze datum op paanwijzing J g van prof. p Strengholt g in noot 29 9in 11 januari. l<br />

4 Zie voor George g Rataller Doublet Strengholt g 9 1 86 ?p p. 269 9 en Damstee i 81 9<br />

p. p 70; 7^ voor Brosterhuyzen Y Sassen 1 966.<br />

[29a]<br />

VARIANTEN<br />

DE HEERE DROSSANT HOOFT<br />

[titel]<br />

SONNET i Aen Heere Constantin Huygens. Yg<br />

Hi Sonnet i Vanden Drossaert van 'thuijs l te Muijden Muijde P.C. Hooft<br />

aen Constantinus Hui' lg ens.<br />

De Heere P.C. Hooft, Drost van Muijden 1 Van mij. l<br />

h2-0/a. [De Heerel Drossart Hooft, [Van mij.]<br />

b Klinck-dicht Van den Drost Hooft.<br />

I<br />

KI<br />

Hi<br />

h2<br />

Kr<br />

Men voede' Achilles o p, met men gh<br />

wt Leeuweschoncken.<br />

voed' Achilles op Merch uijt 1 Leeuwen schoncken,<br />

schoncken schoncken;<br />

2 Hi<br />

Dies siedende oorlooghsucht reed door sijn l leden rap. p<br />

h<br />

h2<br />

dies ziedend' oorloch-sucht<br />

Ot<br />

Dies sledend' ra pp:<br />

ij<br />

Hi<br />

Van rusten wierdt hij mat: van woelen, frisch: en schrapp<br />

3<br />

h2<br />

van wierd mat,<br />

'<br />

woelen Frisch:<br />

Ot<br />

Van Frisch;<br />

'<br />

4 HI<br />

Stondt hi' hij veel liever , dan hi' lstack<br />

in lust versoncken.<br />

h2 h<br />

stond liever<br />

Maer Hui' ens inborst, die, voor soh heeft opgedroncken<br />

5 HI lg g pg<br />

ie<br />

hz<br />

sock<br />

6 Hi<br />

Der edler konsten claer en sinnesuvrend sinnesujvrendstap,*<br />

p^<br />

h2<br />

der Eed'ler Consten zinne-suijv'rend l sa sap,<br />

7<br />

Vlamt op p het eerlijck l fraeij. l Waer nae sin l vrijerschap,<br />

1 p^<br />

h<br />

fral waer fraij, l^ vri'erscha<br />

l p<br />

Kr [<br />

] vijerschap*<br />

1 p<br />

vrijerschap<br />

l p<br />

213 [29a1 [SCHONCKEN] DE HEERE DROSSART HOOFT


8 Hr Wt allen ijver, 1 rent, >gp geprickt met heilgh heil he voncken.<br />

uijt l ijver rent Heil' lghe<br />

Ot Wt<br />

9 Hr Dies luijstren l nu sijn 1 lujt, lil sijn stem, ^1 sijn streelend dicht,<br />

h2 luit streelend , dicht,<br />

Ot sijn [streelend dicht,]<br />

IO Hi Nae wetten van dieeest g op Palles afgericht. g<br />

h2 na affgericht. g<br />

I I HI Nae dese, schickt haer' uijck l sijnre' l


4 Hr Zoo die pen lelegg' gg ick niet in ei' lghen-waen<br />

versoncken<br />

h2a soo legh g<br />

eijge ei' en waen [ ]<br />

eigen versoncken, ,<br />

5 HHi<br />

Zoo veel en hebb' ick niet uijt 1 Lethe opgedroncken!<br />

pg<br />

h2 soo heb Lethe opgedroncken<br />

Pg<br />

h2-Ot opgedroncken,<br />

pg<br />

,<br />

Ot Soo hebb [ ]<br />

Kr [ ]heb<br />

6 Hi Dat ick's mij 1 weerdigh g kenn' , al paert het streelend' sa sap<br />

h2a datick weerdich ken; , [al] paerd p [het] vloeiend l [sap] sa<br />

b ick's paert P<br />

kenn';[ kenn • vloeil end ' sapp pP<br />

Hr Van uwe hoofsche Ppen 'tonnoosel tonnoosel vrijerschap<br />

1 p<br />

h2 van hoofsche t'onwetend<br />

l ]vrijerschapp pp<br />

8 Hr Van een rondt Batavier, ^ bij d'edel' Grieksche voncken.<br />

h2a van ront d'eedel grieksche g<br />

b<br />

rond<br />

h2-Ot een' rond' d'edel' Griecksche<br />

9 Hr Wat can hij 1 weerdigh g zijn die op stem noch op Dicht<br />

zijn h2a<br />

p p<br />

weerdich sijn 1 noch [op] psang g[noch]<br />

dicht<br />

b kan weerdi h g zijn l<br />

stemm[ Dicht,<br />

I o Hr Ervaren, ^ noch op p luit 1 mach heeten afgericht,<br />

h2 ervaren ervaren, aff affgericht ericht<br />

h2-Ot 1 affgericht! g<br />

Ot af gericht?<br />

I I Hr Veel minder op p het puijck p l van wtgelesen g zeden?<br />

h2 veel uijtgelesen l g Zeeden?<br />

h2-Ot<br />

Zeden?<br />

I2 HI Dies vinde' ick in u Dichts (Puijckdichter van ons landt)<br />

h2 vind' dicht, ^p puijck-dichter l<br />

lant<br />

h2-Ot uw Dicht ^ uijck-Dichter p l<br />

landt<br />

Ot [ ] land,<br />

13 Hr Const,geneghentheijt, l g g maet, 1> rijm rijmen re reghel-trant, hel-trant<br />

h2 g ene genthei1 •t^ regeltrant g<br />

h2-Ot Konst,[ ^ genegentheit, g g ^ rijm, l ^ regeltrant,<br />

Kr<br />

regel-trant,<br />

14 Hr er geel's mij 'tredelijck l ontkennen) maer gheen heen reden.<br />

h2 ver geeft 't redelijck l ggeen<br />

h2-Ot 't redelick geen' g<br />

2I 5 [29] [SCHONCKEN] MIJNE ANTWOORD


[ondertekening en datering] g<br />

Hi Constanter° S id. Jan. 1621<br />

hz [ontbreekt]<br />

3 0 MIN J BESLUIJT AENDEN SELVEN TOT AFFSCHEIJT<br />

OVERLEVERING<br />

Huygens, Hi Autograaf Hu ens KA XL XLa, a 162I , fol. 44. Een enkel vel van 3 16 x<br />

200 mm.<br />

Zie voor voo het et vvervolg g de beschrijving l g onder Overlevering g bij[29-a]-[29]. l<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Hi Sonnet i In afschei J^ tstaende<br />

opde p reijse l naer Engelandt, g aen ^ Heere P.C. Hooft Hooft,<br />

h2 Sonnet van C. Hui ens tot affscheijt staende om te vertrecken naer Engelant<br />

lg a l g<br />

aen P.C. Hooft.<br />

hz Ot Mijn J besluijt l aenden se l not ve taffscheijt,<br />

1 [staende om te vertrecken naer]<br />

Engeland. g<br />

Ot [Mijn] J besluyt [aenden] se 1 ven<br />

[tot , affscheid , staende om te vertrecken naar<br />

Engeland.] g<br />

Kr Beslu Yt<br />

aenden selven, tot afscheid ,p op't vertreck naer Engeland g<br />

1 HHi<br />

Danckk<br />

hebbe 't t Leeuwen merch , en grove g Achilles schoncken<br />

h2 [ ] merch[roov' groov Achilles<br />

h t ggrov'<br />

schoncken,<br />

KI [ ] Achilles[ ]<br />

2 Hra Die mijn l vercleumde handt en minde niet als rap, ,<br />

[<br />

] van kramp stiff J maeckten kapd pd<br />

hz die verkleumde cram p-sti' 1ff<br />

h2-Ot hand kram kramp-stijff -stiff rappr<br />

Ot mijn' l<br />

3 Hi EEn<br />

stelden te teghen hen 'thooft der hoofden hooftstuck schrap,<br />

h2<br />

2-0t<br />

e enst stelden tegen g 'thooft der hooffden hooffstuck schrap, p<br />

schrapp, Pp,<br />

Hr 1Daer<br />

Dae sij i' te voren lach in schimmelschae versoncken.<br />

h2 daer vooren schimmel-schae[<br />

h2-Ot Daer la gh<br />

5 Hr Och hadd' ' ick een ee een<br />

drop pP op Helicon gedroncken g<br />

h2 had lck


7<br />

3 o-a - 3 o-<br />

OVERLEVERING<br />

3o-a<br />

VARIANTEN<br />

Hi<br />

h2<br />

En onder 'tgroene g hout van 'tvochtich ' Vrijerschap<br />

1<br />

en 't groene[ g 't vochtich vrijerschap<br />

1<br />

h2-Ot<br />

vochtigh vrijerschapp l pp<br />

8 Hi E Een n blaeckend' vier gestoockt g in plaets P van dese voncken!<br />

h2 een<br />

9 Hr Wat hadd' ' ick c langh g mijn stem, , mijn danckbaerhertich dicht<br />

mijn h2<br />

1<br />

had Pang a g<br />

dicht,<br />

h2 0t hadd [ I danckbaerhertigh g Dicht,<br />

Ot<br />

min' j<br />

g<br />

I o Hi<br />

h2<br />

Mijn lp snaren opden toon van u loff affgericht! g<br />


4 ha 2 die noijt l in welsant vande sufferij 1 versoncken.<br />

b int<br />

6 h2 daer 't voeder verwer is, aenroene Cruijdensap,<br />

l p,<br />

h2-Ot<br />

Ot Kruyden sap,<br />

p,<br />

h2 als kennis heeft ge grijst u groene vrijerschap<br />

ggl g J p<br />

h2-Ot uw<br />

8 h2 waer aen men veertewoon g soo goddelijcke g l voncken.<br />

Ki[ewaer g<br />

h2 Maer looft Musaeus om sijn ziele sleepend' dicht<br />

9 1 p<br />

Ot dicht,<br />

Kr ziele-sleepend'<br />

p<br />

I I h2 off Orpheus sangh, die't wilt inscherpte tamme zeden,<br />

g ^ p<br />

Kr zeden;<br />

Ih2 3


9 h2a<br />

b<br />

gelijck eli'ck mint sijns l g gelijck l bij l lsijt g hi' l door u dicht<br />

bei'l<br />

Kr Gelijck[ l gelijck,[ gl<br />

I 3 h2<br />

h2-Ot<br />

want soo de eene speelt, P , soo gaet g de+n+ aer sijn 1 trant<br />

sooaet g den aer<br />

gaat d'andere<br />

r[ ]<br />

Ot soo gaet g den aer trant,<br />

Kr Want trant;<br />

3oc<br />

DOOR JOFF. TESSELSCHADE ROEMER<br />

VARIANTEN<br />

titel<br />

h2a Sonnet van Anna Roemers. Noch opden p selven trant.<br />

b<br />

Tesselschade [Roemers. Noch opden p selven trant.]<br />

h2 Ot Door Joff.[Tesselschade] Roemer Visscher, [Noch opden p selven trant.]<br />

Ot o . Tesselschade Roemer Visscher, [Noch] op p den [selven trant.]<br />

Kr No Noch op p den selven, DoorJolt: Tesselschade Visscher,<br />

4 h2 om weer te krijgen lgg'teen in luijheijt was versoncken.<br />

luijheijt<br />

h2 0ta kanten te hen g 'tluij dat l d'ijver 1 hield[<br />

b<br />

1 j kanten L r<br />

kamen p<br />

c kanten<br />

" linck als vermindt lagh overstallick droncken<br />

5 h2a U suijglinck g<br />

b [ ] overstallig Ot su Yg hlin gh<br />

Kr su Yg hlin g h , vermint,<br />

6 h2 in we weeldens vette schoot , En sooch het suchtich sap<br />

0t<br />

In en<br />

7 h2 wt Coppers ers boesem daer de uickxe lvrijerschapp K2 Uyt[ Y<br />

8 h wt blusten met hun vier als water uwe voncken.<br />

K2 Uyt[<br />

Y<br />

9 h2 Noch hielt ghij hi' d'overhant, ^dies stel ick u gedicht g<br />

Ot<br />

]uw[<br />

Kr[ ] d'overhand:[<br />

I o h2 veer boven helterij l Ten oorloch affgericht. g<br />

Ot Veer Heltery Y ten [oorloch] afgericht: g<br />

I I h2 die


I 3 h2 al a wat w vvan<br />

voeten weet moet dansen nae u Trant,<br />

Ot Al ]nauw[<br />

Od DOOR J. VAN BROSTERHUYSEN<br />

3<br />

J<br />

VARIANTEN<br />

h2a<br />

[titel]<br />

Noch opden p selven trant<br />

b<br />

van J. van Brosterhuisen.<br />

h2-Ot 2 t Doo Door J. van Brosterhuisen [Noch opden p selven trant.<br />

Ot Door J. Brosterhu y.ren op p den[<br />

Kr Noch No op pden selven, ^Door J. van Brosterhuysen,, Y<br />

h2 Kost ick, , ick i k maect een Fluit 1 van d'ui' 1 esoo en p schoncken<br />

Ot<br />

maeck't *<br />

r op ick speeld' u loff met vin er»s wis en rap,<br />

2 h2 waer P g p<br />

3 h2 ghij hi' geesten g die u Naem set tegen g d'eewen schrap, p<br />

Ot Ghy[ Y uw<br />

4 h2 En al wat t haest sal sin in Lethes vloet versoncken.<br />

Ot<br />

Lethes<br />

5 h2 Maer 'kk heb noijt l (dat ick i we weet) uijt l d'Heijnstebron 1 gedroncken, g<br />

K2<br />

d'Heingstenbron g gedroncken<br />

6<br />

h2a h dit dicht dic ick c ddoor<br />

een swier van't Sinne-weerend sa sap<br />

b<br />

sinneroerend<br />

7 h2 uws werc k elijcken<br />

l dichts beweecht: wat vrijerschap,<br />

l p<br />

Ot Ws<br />

K2 Uws[<br />

io h2 dat noch op P weetenschap, P const is affgericht. g<br />

Kr [ I afgericht: g<br />

I I h2 Dies niet oop<br />

loff van Ziele-slepend' p eele Reden',<br />

Kr<br />

Zeden'.<br />

h2 Sin se selver uwen Loff Hoof


I h2 Hoe dick heeft mij 1 den handen<br />

[hand][en]tanden sch


[3 za]-L3 z] BEHOUDEN REIS<br />

COMMENTAAR Voor zijn vertrek naar Engeland g ontvangt ^ Huygens Yg van Hooft een<br />

uit geleide g edicht ^ een p ro p em ptikon. I Pas twee maanden later vindt hij – als<br />

ezantscha pssecretaris heeft hij het naar eigen g zeggen gg zeer druk – de tijd ld<br />

om Hooft met dit sonnet op Pdezelfde<br />

rijmwoorden rijmwoorde te antwoorden.<br />

Zijn antwoordgedicht g stuurt hij in kopie p mét een afschrift van Hoofts gedicht g<br />

in een brief van i8 maaart i6z I naar zijn ouders te Den Haag gmet<br />

het verzoek<br />

het aan Anna Roemers te zenden.' Zij fungeerde g blijkbaar als contactpersoon<br />

tussen Huygens Yg en Hooft.<br />

UITGAVEN Huygens<br />

Worp ^ Gedichten I, ,pp.<br />

zot -2o2;<br />

Hooft<br />

Leendertz-Stoett 18 p. 1 7o-1 7Zaalberg 1; g 9 7,p 16 .68 (met annotatie); ,<br />

Tuynman I I 36; Y 97 ,p 3 ^9 Hooft ,p 181 p. 1 I (met 4 toelichting); g^ Tuynman-Van Y der<br />

Stroom 1994, 994, S (met varianten).<br />

LITERATUUR Worp p Brie isselin g I ,pp. 66-6 7^' Van Tricht 97 1 642o-421; ,p Smit I 9 80 ,p p. S^ 8 '<br />

Spies p 1981; Ter Meer 1987.<br />

a]<br />

OVERLEVERING<br />

Ikeef g hier de tekst van Hoofts gedicht g volgens g de lezing gvan H3-Ot 3 (zie voor<br />

een beschrijving l g hiervan onder Overlevering, g^ 3 i . Onder de tekst geef g ik de<br />

varianten in de overlevering g volens g de lijn l Hu Ygens.<br />

Het handschrift van Hooft<br />

en de uitgaven g van zijn lggedichten blijven buiten beschouwing. g<br />

NOTEN I Ter Meer heeftenre en gedicht uitvoerig besproken. g g g P Ik sluit me aan bij l haar<br />

interpretatie p (Ter Meer 97 18 .<br />

2 Worp rp, Briefwisseling I no. i o 4, • Van Tricht 97, i 6 no. 10. 7 De `co ie' p waarvan in<br />

deze brief sprake is, is waarschij<strong>nl</strong>ijk H2, p ^ het handschrift dat in 1 961 door de<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk ^ 9<br />

Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam is aangekocht pop de veilingg<br />

Asscher bij l Sotheby Y te Londen (zie Tuynman Y 1 973 , pp.<br />

28).<br />

vVARIANTEN In het hierna volgend g overzicht heb ik voor de aanduiding g der bronnen<br />

dezelfdessi g glen ggebruikt als bij l de overlevering g van Huygens' Yg gedicht. g Huygens Yg<br />

heeft Hoofts vers over geschreven<br />

in H2 en H3 3 en laten drukken in Ot, KI en<br />

1(2. In 113-0t bracht Huygens Yggveranderingen aan in de titel. Bij 1 het gedicht g<br />

noteerde hij de opdracht: p `Dit in Casijf'. l Tussen Ot en Kr voeg g ik nog g Ot e<br />

aangezien g Huygens Yg in de errata van de Otia op P twee plaatsen P in dit gedicht g<br />

wizi j 'n gen<br />

aanbracht.<br />

i<br />

Hi<br />

[titel]<br />

Behouden Reis, is Aen Heere Constantin Huijgens, Hui' ens naer Engelandt. g<br />

H3 H BEHOUDEN ^ REIS, ^ Huijghen Hul' hens<br />

[311 BEHOUDEN REIS


H3 -Ot naer Engeland g I Door den Heere Drossart Hooft,<br />

Wt uwes Coninx naem, soo trouwe vaste vreê,<br />

H3 3<br />

]Conincx[<br />

Ot Konings[ vrêe<br />

K2 Uyt[ Y<br />

6 H2 Als wordtevierdt g ^wanneer d'I svo ghel<br />

is


3 H2<br />

H3<br />

14 H2<br />

H3<br />

Ot<br />

I]<br />

Ot-e<br />

Licht, te ghen eihen g aerdt van tochten woest, ^ o p ruien• l<br />

teen g<br />

En maecken zeedigh g zee en stormen, ^ met sijn l luijt luit.<br />

stormen Luit. 1<br />

Zee zeedi gh*<br />

[ I zeedigh g Zee [ ]<br />

[onde ondertekenin rtekening]<br />

H2 Omnibus Van Als' 2r+ >P.<br />

IOI- I O 2.<br />

224 [31] DAER OP ICK


2 Hr<br />

Kr<br />

Kr Koren-bloemen 1658. 'mi. BOECK. Van Als', 21 r+v , . 261-262.<br />

S >p<br />

K2 Koren-bloemen 1672. VIII. Boeck. Men elin h.' 02 r<br />

7 g g 3 , P 47S•<br />

DATERING Hr isedateerd g `Londini' ^Prid. Id. Mart. MDCXXI.' = 14 4 maart 162 1 .<br />

a]<br />

VARIANTEN [titel]<br />

Hi Des Heeren P.C. Hoofts Arions-trotz.<br />

H3]Hoofts,[<br />

3<br />

H3-Ot 3 Daer op pick.<br />

Kr Daer op. p<br />

1 Hra Arions zwanen-treur, en lieffelicke j beê,<br />

b<br />

lieffelicke j<br />

sterf-bereide l<br />

lieffeli'cke l<br />

sterf-bereide l [ ]<br />

doot-bereijde 1<br />

H2 Zwanen-treur en Doodt-bereide 1 [ ]<br />

H33 swanen-treur doodt-bereide l bêe,<br />

H3-Ot 3<br />

zwanen-treur ]dood-bereide [ ]<br />

Kr be'e,<br />

3<br />

5<br />

Het uiterste 1 gepooch gP van sijn J geleerde g longhen, g<br />

[ ] sijn'[ 1<br />

l<br />

Hr Heeft het hem 'tleven oock den Rooveren ontwrongen? g<br />

Hz ontwronghen? g<br />

4 Hi Neen. Een beleefder Vissch ontvoerden hem de zee.<br />

H2 Visch Zee.<br />

H 3<br />

]een Vissch zee.<br />

Ot [Neen.] [een<br />

Kr [een<br />

6 Hr<br />

Hr Hoe? bij de menschen Vrees, ^ en bij de beesten Vree?<br />

H33bijd bide vrees, vree<br />

vre'e?<br />

H2<br />

H3<br />

H3-Ot<br />

Kr<br />

K2<br />

Fij,grijse l g J loghen-eeuw: g Comt, ^ leert het bij de l 'on ghen<br />

[ ] loghen-eew: Comt [<br />

lo ghen-eeuw:<br />

[<br />

Komt<br />

logen g eeuw:<br />

lo gen-eeuw:<br />

[<br />

225 [jI] DAER OP ICK


7 Hr Wie water, ^ windt en weer al singhend' g heeft bedwonghen, g<br />

Hz Water , Windt en Weêr<br />

H33 weer<br />

H 3Ot<br />

Wind<br />

Ki eu*<br />

K2 en<br />

8 Hra Tot sijn l gp gescheepte Vriendt besei'lde 1 Jacobs Ree.<br />

b<br />

Jacobs<br />

land en r[ i<br />

H2 Jacobs<br />

H3 H bezeilde 1<br />

Reê.<br />

H 3Ot<br />

Vriend<br />

Kr Ree.<br />

H3 Ick gheve vol bescheid op't ongeloovich vraghen,<br />

ongeloovigh g gh<br />

H 3Ot<br />

[ voll bescheid<br />

9 Hi g l p g g<br />

I Hi Ick Thetis toren laest, , der Schipperen pP vertzaghen, g<br />

Hz toren,[<br />

H33 toren vestza g, en<br />

Ot vestza gen.*<br />

Kr verzaegen, g,<br />

PI I Ha I Ontswommen, opde kiel van een bewenschte schuit. schuijt.<br />

b<br />

il Hoofts f L<br />

H2 Hoofts<br />

H33 Ontswommen<br />

12 Hr Corinthen hoort, en wijckt. l


H3-Ot [Lond.] MDCXXI.<br />

Ot MDCXXI.<br />

Kr jontbreekt]<br />

[32] ROOSE MONGKIE<br />

COMMENTAAR<br />

In Engeland g ontvangt Huygens Yg een gedicht g van een onbekende relatie van zijn l<br />

vriendin Maeyke Y de Bye, Y^ waarin zij in bescherming g wordt ggenomen tegen g<br />

Huygens' Yg beledigende opmerkingen in zijn gedicht 22 . Met dit gedicht richt gzijn g g<br />

Huygens YgYzich rechtstreeks tot Maeyke de Bye Y en zegt haar dat zij zijzich<br />

niet moet<br />

i<strong>nl</strong>aten met een `brodder' ... `die sen onverstandich lesen, Jou ter schande, mijn<br />

ter spijt, p l o Nae soo menigh g maenden tijdt, l^ Nae becans en co pP el jaren l Voor de<br />

werrelt comt ve,claren' r. 53-58). Huygens Yg betoogt dat hij haar l `Peerel-biet ge'<br />

r. 1 3 2) niet bedoeld heeft. Vanaf r. I 41 beschrijft hij de meest vreselijke dingen g<br />

die hem mogen g overkomen als hij hij in zijn l `Leuren-dicht' haar zou hebben<br />

`betei'ckent l off beticht'. Mocht deze schriftelijke reactie niet voldoende zijn 1 dan<br />

hoopt P hij binnenkort een halve dag aan haar zij te mogen doorbrengen om eens<br />

hij g zij g g<br />

en voor al dit `co pp e-sin' p dit ^ spinrag,dit hersenspinsel, p te ^ verdrijven. l Aan het<br />

eind van hetedicht g vraagt hij hij haar te helpen p wensen: korte mijlen, 1 ^lang gg getij, l,<br />

stille zee en westenwind. Kortom de aller ^ nsti gste omstandigheden g voor een<br />

snelle overkomst uit Engeland. g<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten I, , p. p 202-206; Zwaan 1984c, p. . 62- 73 .<br />

LITERATUUR^ Zwaan I 4 8 , C pp.<br />

I 2.<br />

OVERLEVERING<br />

X a H Autograaf ^ Huygens, Yg xA L 1621, fol. 6r+`' en 7. 7 Een dubbelblad van 1 3 S5 x i 9o<br />

mm.<br />

Fol. 6 is aan beide zijden in twee kolommen beschreven, ^ fol. 7is<br />

blanco.<br />

hH `Co ie' in kalligrafische hand Colo Génève Bibliotheca Bodmeriana.<br />

p g , ^Y<br />

Hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk een autograaf door Huygens. Absolute zekerheid kan ik<br />

g l l g Yg<br />

echter nieteven. De ondertekening van het gedicht is zeker wel eigenhandig.<br />

g g g<br />

Twee dubbelbladena ier van ca 1 o x o mm, nietgepagineerd of gefolieerd.<br />

pp 9 3 4 ^ g<br />

Tekstverdeling: ^• [p. I : r. 1-28• ^ [p. 2 : r. 2 9 -S 4^ 3]: 3 r. S S-8o•^ 44]: r.81-I06•^<br />

5]:<br />

107-1 7 34^ 34; [p. 6 : r. I 3S-160'^ 71: 7 r. 161-I 76. De laatste bladzijde l is niet<br />

beschreven. Links onderaan opr 7] staat genoteerd: ^ `A Madamoiselle<br />

Mad. Mad? de Bie A la Ha '<br />

Yye' en rechtsonder (zeker k in Huygens' Hu Ygens<br />

hand) 'Je ` diener<br />

Huygens-kindt, Yg ^ Constanter. Lond. 8a Apr. p 1621.'<br />

Hu ens dateerde H Lond ?Aril. 1621.<br />

DATERING Yg ] p<br />

NOOT<br />

I Misschien is dit het afschrift dat in 1896 9 Pop de veiling g Scheltema voor 3,- 3 ^ is<br />

verkochtor pGedichten Ix ^p p. i 9). Dr. Leo Jansen attendeerde mij op p dit<br />

handschrift, waarvoor ik hem hartelijk l dank.<br />

227 [j2] ROOSE MONGKIE


VARIANTEN<br />

I Ha Roose mongkie, g ^ krale lipgies, li es<br />

b<br />

hH<br />

Pes<br />

lip^e lipgie, p^<br />

2 Ha Venus aes, Cupidoos p knipgies, p^<br />

b<br />

ij kni pines<br />

kni e<br />

hH Cupidos p knipgie, p^<br />

3 H Ha <br />

b veul leurt 'es<br />

6 Ha a Dien ick, metten ei ghe<br />

deuren,<br />

b cleurt 'es<br />

hH ick cleurt 'es<br />

H Iens van achter uijt 'tselet<br />

7 1<br />

Hh 'tSelet<br />

8 Ha Opte p veingster g hebb' eset.<br />

b<br />

J Opte<br />

Voor opp hebb'<br />

hadd' r{<br />

hH Voor op't p ven ster hadd' [<br />

vengste<br />

o Ha Die het hemel-vack sien draeien j<br />

b<br />

hemel-vack<br />

hemel-dack<br />

hH Hemel-dack [<br />

I I H Met sen lich 'es dien ick schier<br />

hH lich 'es [<br />

I 2Ha Minder as jou ooghies g vier.<br />

b<br />

hH<br />

oo g h ln'es<br />

I oochgies [ I<br />

ITroos'e. 3 H<br />

l laetje laetj niet mishanden<br />

mishande<br />

I 4 Ha Dat ick uitte uijtt Wester-landen,<br />

b<br />

vreemde landen,<br />

hH<br />

vreemde Landen,<br />

a Daermen rontom water siet,<br />

5<br />

Daerme [<br />

228 [32] ROOSE MONGKIE


IDaermen Engels mannen hiet,<br />

6 Ha g<br />

b Daerme mannen Engels [<br />

g<br />

IHa 7<br />

b<br />

Daer het lecker-luij1 verlangen g<br />

lecker-lui'l<br />

Lr<br />

lecker-ton gs<br />

hH lecker-tongs g verlap g, he<br />

i8 H 'Toester cosje l wordt evangen, g,<br />

hH 'Toester-cosje 1 evanghe, g,<br />

I 9 H Met een wit pampiere am Tere trom<br />

hH en[ pa PTere<br />

[<br />

21i<br />

H Ist en Vrijer ist en prater, p<br />

hH Vrijer,[ er, prater p<br />

22 H Die sen ammereuse snater,<br />

hH snater<br />

233<br />

Of sen impertuijne P l sang, g,<br />

hH Off[<br />

26 H Laet hem now sen stramme coten<br />

277 hH]nouw[<br />

Ha a ('tLange g sitten wordtme sat,)<br />

b<br />

wordtme sat,<br />

achtmeuaet 9<br />

hH achtme quaet) q<br />

2 8 Ha a Wat vertrede lans g de stadt.<br />

b<br />

stads.<br />

straet.<br />

hH vertreden over straet:<br />

299 H Mer gh


37<br />

H 'Khebb men kollericke bui' buijeen<br />

'Khebb'[ collericke [ ]<br />

8 Hp Zoo besnede tot op huijen en 1<br />

hH besnerde*[ huijen,<br />

4 2 H Tergde g lam'ren wordde leewen, ,<br />

hH Ter ghde leewen•^<br />

Ha Langher dan 't de quade lust.<br />

44 g q<br />

b muijter[<br />

l<br />

4S H Seker, ^ Bietgie, g^ , de qquellaedgie ^e<br />

hH Seker Biet ^^ ie quellaedgie, q ^,<br />

46 Ha Dien ick onglancx g in men cr'aed g^'<br />

e<br />

b<br />

hH o<strong>nl</strong>ancx<br />

c'raedgie ^<br />

o H Zoo gekittelt om te spreke,<br />

5 g p ,<br />

hH ekittelt spreke<br />

p<br />

5 I H Dattick men gestoorde g pen p<br />

hH Dat ick<br />

H, Die sen onverstandich lesen,<br />

hH lesen<br />

S H Nae soo menigh g maenden ti' tijdt, ^,<br />

hH maende<br />

6o Ha As en Vrouwen advecaet?<br />

Vrouwen L r<br />

b<br />

Meijssies<br />

Vrouwen<br />

c Meijssies<br />

Juffer<br />

hH Meissies j<br />

6 i H 'Ksett sen leughenen g ter si' l, en<br />

hH 'Kset leughene g sijen 1<br />

62 H 'Klaet sen bitter bijten bijtenglijen,<br />

gl<br />

hH bijte l glije, gl,<br />

65 H Hebb'ick (buijte roem te spreken)<br />

5 l<br />

hH spreke)<br />

p<br />

66 H Ouer 'tjeughdich bloets gebreken,<br />

lg<br />

hH gebreke,<br />

67 H


68 H Kijcke ken, en hooren oock.<br />

hH ken<br />

7 1 H (Luijstert,


9 3 Ha Bij l en weijnich-waerde l spreker, p ,<br />

b / /<br />

hH weijnich-waerde<br />

1<br />

95 H Steeckt lje noijt l in immants schoe, ,<br />

hH Steeckje 1 niemandts[<br />

6 H Off je voet en aster toe; ^<br />

HI toe,<br />

9 l p<br />

97 H Decktje 1 noijt 1 met immants veren veren,<br />

hH Deckje 1<br />

nimmandts [ ]<br />

9 8 H Off je 1 kent hem egelleren, g ,<br />

hH egelleren; ^<br />

H Ciertje noijt met immants baert,<br />

Gi1 l ,<br />

HI Cierje l<br />

niemandts<br />

IOI H Roemtje nimmandt


II4 H Hebb' ick't selver recht onthouwen,<br />

hH wel<br />

In H heeft Huygens, mogelijk in tweede instantie, achter de regels I i - i 20 de<br />

IIS I20 Yg ^ g l ^ g 5<br />

directe rede aangegeven. In hH staan deze tekens aan het begin van de regels.<br />

^ g<br />

II 5 H


I 38 Ha Opphet Pp haten vol ghtet wreken wreken,<br />

b<br />

hH<br />

Oppet PP hate<br />

Op hetg vol ht het wreke, ,<br />

I 3 9 H Daer betaelj' l hem effe mé<br />

hH me<br />

140 Hl Die je dese vriendschop p deê, ,<br />

hH Vriendschip [ ]<br />

141 4 H Mijnenthalve, l ^ laet men oore<br />

H + 'nent'halve oore,<br />

) > ><br />

142 H Noijt in Hollandt, welcom, hoore,<br />

1 > > ><br />

hH In welcom hoore; ^<br />

146 4 Ha Opte p Schevelinghse g stranden stranden,<br />

b sanden,<br />

hH sanden; ^<br />

[Tussen 146 4 en 147 47 staan in H twee doorgehaalde g regels. g Ik kan niet lezen wat<br />

Huygens Ygghier<br />

geschreven had.<br />

148 H^ Rotte onder knijn en haes, ,<br />

hH Rotten[ Knijn{ Haes, ,<br />

149 H Hebb' ick't immer durven dencken<br />

49<br />

hH ick<br />

150 H1 Van je renemeê te krencken, ,<br />

hH Om crencken;,<br />

152 5 H Schimperich p op plijou<br />

eweest.<br />

hH ou eweest, ,<br />

I S4 Ha Jou verdacht of *a*1 begrepen,<br />

b vertlachteli• l ck<br />

hH voordachtelick begrepen;<br />

I H Hebbick in mén


I 6 H Tijdeloos, moet overlob en<br />

l ^ p,<br />

hH overloopen,<br />

162 H Laet men iene weldaet hope, p,<br />

hH hoen p,<br />

I66 3gH<br />

Dattick schier of merghe mach<br />

hH Dat ick off[<br />

164 64 H Ienen encklen halven dach<br />

hH<br />

enck'len<br />

I 66 Ha Om je met besette reden<br />

b / /<br />

hH reden,<br />

Ij 68 H Te verdrijven uijt 1 je 1 sin;<br />

hH verdrijven] l uijtje uijtj sin.<br />

69 Me< g >u glick of men haringhere g<br />

hH off [men] haringere g<br />

173 H Help jij wensse, tussen tijen,<br />

73 p11 ^<br />

hH wenssen[<br />

'74 74 Ha Weijnigh' l g bancke , lan ghe tijen 1<br />

b Corte mijle, mile an ghe tijen<br />

Cortte mijlen mijlen, lange g<br />

H<br />

[ondertekening]<br />

Je diener Huygenskindt. Yg7 [S-fermé] pLond.<br />

°.A ril. 1621.<br />

Ygh H Huygens-kindt. Constanter [Lond.] 8°. A Pr.i621.<br />

[3 3]<br />

[adres]<br />

H [ontbreekt]<br />

hH<br />

H A Madamoiselle Mae. Mad . de Bie A la Ha Ye.<br />

NAEM-VERSETT<br />

COMMENTAAR Dit tienre g gelig g ggedicht schreef Huygens Yg te Amsterdam.' De titel geeft g aan wat<br />

het is: een anagram g op p de naam van `off". s.D.v. '. Reel g i o eeft g in ka pitalen<br />

het anagram: g een bijbelse bijbelseallusie 2 die ^ Huygens Ygg'zag'<br />

in de naam: SVSANNA<br />

VOGELAERS. Susanna de Vogelaer g was een achternichtje achternichtjevan Huygens.3 Yg<br />

Heteheel g is een gedicht g om haar te troosten bij bij de dood van `haer's gelijcken gl<br />

Een' Die 't aller zielenpad p te vroeghe g most betreên.' Mogelijk gl haar zusje1<br />

Elisabeth of eenoede g vriendin.4<br />

UITGAVEN v Worp Wo p,p<br />

Gedichten I. 2I I.<br />

X 35<br />

[33] NAEM-VERSETT


LITERATUUR Smit I 80 92.<br />

9 ^ p 9<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 1621 fol. 8 r een blaadje papier van 145x<br />

I i mm.<br />

^ p p 4S 5<br />

De versozijde is blanco.<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

l<br />

H Ot Ten behoeve van de druk in de Otia bracht Huygens Yg met een lichtere inkt<br />

wijzigingen wijzi en en aanvullingen g aan.<br />

Ot Otia 1625, VI Van Als', p. 104-105.<br />

5> 3 4^ p<br />

Ki Koren-bloemen 16 8 `IIII. Boeck. Van Als', 2i r+ . 26 -268.<br />

o S > 4 ^p 7<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ ` VIII. Boeck. Men g elin g h.' 3 o 4, p. 479.<br />

Onder H noteerde Huygens: yg Constanter Amstelrod. Aue. g 1621. Blijkens } zijn }<br />

Da Dagboek boek was Huygens Yg van 26 ljuli tot 1 7 augustus ^ te Amsterdam. Dit gedicht g<br />

moet duseschreven g of voltooid zijn zijnin de eerste helft van augustus ^ 1621.<br />

' Blijkens } het Dagboek g n<br />

g<br />

er i8 8 S, p. 4) verbleef de familie Huygens Yg daar van<br />

26 juli tot 1 7 augustus ^ 1621.<br />

2 Vgl: g Ps. 9 o: S -6• ^ Io 3 :iS^ es. 4o:<br />

6-8.<br />

3 Zie Unger g 188 5^Bijlage 1 g E<br />

4 In deenealo g 'e ^(zie vorige g noot) vermeldt Unger g deze naam met de<br />

toevoe ^'n g} `sterft jong'. g Smit 1 9 80^ p 92) 9 Pspreekt<br />

van een vriendin. Ik weet<br />

niet waarop P hij<br />

dit baseert.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H [Geen titel. Alleen:]<br />

H Ot Naem-versett Van off". S.D.V.<br />

Ki Naem-verset van S.D.V.<br />

1 H Een jeu } g hdi gh Amsteldier vol ongemeene g vlams,<br />

H Ot von<br />

Ot Amstel-dier[ ]<br />

Kr om gemeene*<br />

K2 ongemeene g<br />

3<br />

H Ontliet haer schoone twee beweechelicke j cranen,<br />

Ontliet<br />

H Ota haer'<br />

0 tstack '<br />

beweechelicke kranen,<br />

b Ontliet<br />

Ot bewegelicke g<br />

236 [33] NAEM-VERSETT


H En deckte met een *vloedt* van ongeveijnsde tranen<br />

4 g l<br />

H Ot een' vloed ongeveinsde<br />

g<br />

5 H Den eertijdts l lieven romp pvan haer's gelijcken gl een,<br />

H Ot eertids j<br />

Een',<br />

6 H Die 't aller zielenadt P te vroeghe g most betreen.<br />

H Ot pad<br />

betreên.<br />

Ot betreên:<br />

Kr betre'en:<br />

7 Ha Doe nu de selven druck die haer gebad g te spreken p<br />

b<br />

Doe nu ( r<br />

*Zoals*<br />

c Doe nu selve<br />

Kr beval<br />

9 H Sprack, p ^ sluitende 1 met een haer noijt noij besloten liedt<br />

Ot lied<br />

Ot lied<br />

10 H 6! LEVEN, } ASS VAN GRAS, ^ en meer en zijt zit hij niet.<br />

Kr As<br />

H<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Amstelrod. Augti Au n.<br />

16zi.<br />

Ot 1621<br />

Ot MDCXXI<br />

Kr [ontbreekt]<br />

[34] MUIJDSCHE REIS<br />

COMMENTAAR Dit kunstige g trocheïsche gedicht aan Tesselschade Visscher behandelt een<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk samen met haar ondernomen zeiltochtje vanuit Amsterdam naar<br />

Muiden. Daar maakt Huygens Ygpécht<br />

kennis met P.C. Hooft. Deze verdiepte<br />

kennismaking g is in het Dagboek g vastgelegd.'<br />

Het reisje reisje voldeed niet helemaal aan Huygens' Yg verwachtingen, g ^ zo likt l hij<br />

Tesselschade mee te delen. Het dubbele verzoek aan de winden (eerst aan elk<br />

aart p om de meest gunstig ^ g e conditie voor een zeiltocht naar Muiden te<br />

bewerkstelligen g (r. 1- 32<br />

en in tweede instantie aan alle tegelijk om er dan<br />

maar stevig g op p los te waaien (r. 33 - 6 S werd weliswaar door Aeolus ingewilligd<br />

(r.57-6o),maar toch kwam Huygens Yg niet z6 snel waar hij wezen wilde of hij<br />

leerde de vreugde g van het land (van over land te reizen) waarderen (r. 65-72).<br />

De zeereis had kennelijk te veel tijd gekost. De vreugde g verandert in leed leed,<br />

nu hij alweer moet vertrekken voor hij goed en wel gekomen g is. In de volgende g<br />

strofen verwoordt Huygens Yg zijn teleurstelling g dat zijn lang g verwachte bezoek<br />

niet langer g kon duren.<br />

237 [34] MUIJDSCHE REIS


Aan het slot van zijng z gedicht vraagt ^ hij hij Tesselschade die dit praatje p l uit zijn zij<br />

hersenspinsels p heeft ontward, ^ het in ontvangst g te nemen, te bewaren, open p te<br />

maken maken, weer dicht te doen, ernaar te kijken en in zich op p te nemen, , zoals<br />

beloofd, maar het uit medelijden 1 niet aan Hooft te laten lezen.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I p. 2I I-2I • Worp I 6 p. 20-22 (met annotatie).<br />

p ,p 3^ ^ 97 ,p<br />

LITERATUUR Smit 1980, 9 , p 9, 2• Strengholt g i 97 6, p 74-75 74 75 en 12 9, • Strengholt g i 9 86 , p. p 266.<br />

TRANSLITTERATIE s De allerlaatste regel g van dit ggedicht is door afbrokkeling g van het papier pp verloren<br />

gg e aan. Ik heb deze regel g tussen gegeven gg naar de Otia.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA XLa, xL fol. r+v . Een enkel blad d papier van<br />

g Yg ^ , 1621, 9 p p<br />

3s 1 X 220 mm. Het papier pp is aan de randen sterk gesleten. g De regels g 1 t m 664<br />

staan op P fol. 9^ r de regels g 6 5 t m 16 3 op pfol. 9v.<br />

H Ot Ten behoeve van de druk in de Otia bracht Huygens Yg in H enkele wijzigingen<br />

aan. Bij l vergissing i g had hij 1 eerst op p de versozijde bovenaan genoteerd: g<br />

*Oft niet deeseli'ckeli g l Jcken overgenomen ^ cost<br />

zomen het hier can lezen*<br />

Deze zetinstructie haalde Huygens Yg door. Het resultaat is daardoor én door de<br />

oopgetreden pg slijtage l g nagenoeg g g o<strong>nl</strong>eesbaar ^geworden. Hij l herhaalde zijn zij wens in<br />

duidelijker bewoordingen g op P fol. 99r<br />

bovenaan:<br />

Van dese regeltjens g J moetender maer twee < p> nevens een staen opde p pagie, p^,<br />

gelijck elijck hier. En die emmers soo wijd van een als het pp papier kan lijden. lijden<br />

Opdezelfde pagina p ^ noteerde Huygens Yg in deze fase bij het woord Hooft in de<br />

rechterkolomre g el 47 en 49 )l respectievelijk: `in Casij f' en `in Capitalen'. P<br />

0 Opfol. ° onderaan 9 ^ in de rechterbuitenmarge, g ^berekende Huygens Yg het aantal<br />

reels regelsdoor het aantal strofen te vermenigvuldigen g met het aantal regels g pper<br />

strofe: I 7 x 8 = 136. 3<br />

Ot Otia 1625, vI Van Als', (Tv-T 3 '), 18-1 1.<br />

5, , 3 , 4 S<br />

Ot e Lijst van Errata achter in Ot.<br />

1<br />

r Koren-bloemen 1658, `III Boeck. Van Als'. (21(r- 2K2 r. , K<br />

p. p 261-2G 3.<br />

DATERING<br />

NOOT<br />

KK2 Koren-bloemen 1672. `VIII. Boeck. Men g elin g h'. 3 o 4 3 p , p 4 80- 481.<br />

Onderte H noteerde Huygens: Yg Constanter; ^ Amsterd. Aug'. g 1621. Blijkens Blijken het<br />

gboe k was Hu Yg ens van 26 juli J tot 1 7 au ^stus in Amsterdam. Dit gedicht<br />

moet duseschreven geschrevenof voltooid zijn zijnin de eerste helft van augustus ^ 1621.<br />

I Un ger 188 5, p I o. Zie Z e ook o0 het commentaar bij lg gedicht 28 . Zie Zi voor de<br />

tijdsaanduiding J g ook gedicht g 49 een' mis-luckte Mui Jdsche rei Jse...<br />

r. 13-14.<br />

(Vgl: g Caron 1969 99 en Strengholt g 97 I 6 ,p771<br />

en '28).<br />

238 [34] MUIJDSCHE REIS


VARIANTEN<br />

Ritel]<br />

H [geen titel]<br />

H 0ta Muijdsche l Reijse. l<br />

b Reise.<br />

c MUYDSCHE REIS. Aen > off. Tesselschade Visscher.<br />

z H Vochtich Zuijen<br />

H-Ot Vochtigh [ ]<br />

i H<br />

H-Ot<br />

Schortt u buien l<br />

l<br />

4 H Eenen dach<br />

H Ot [ da h<br />

g,<br />

Die ick gaeren<br />

H Ot Dien{<br />

5 H<br />

g<br />

H Stil, en claer,<br />

> en<br />

H Ot klaer,<br />

8 H Drooghe g sagh sa h.<br />

t sa g^ h•<br />

Kr sa gh.<br />

H Noorder vlaghen<br />

9 g<br />

H Ot Noorder'[<br />

I 2 H Nachten zijn,<br />

K2 zijn;<br />

1^<br />

16 H Sonne-schijn. 1<br />

H-Ot Sonne-schijn; 1^<br />

Kr Sonne-schijn. 1<br />

1 7H Helder Oosten<br />

7<br />

Kr Oosten,<br />

1 8 H U vertroosten<br />

H Ot Uw<br />

20 H Vierich-droogh g<br />

H Ot Vieri gh-droo gh<br />

2I H Can ick missen,<br />

H Ot Kan[<br />

z3 H Uijt het pissen<br />

Ot wc [ ]<br />

Kr Uyt [<br />

239 [34] MUIJDSCHE REIS


24 H Van om hoogh.<br />

H-Ot [ ]hoogh;<br />

Kr [ ] hoogh.<br />

25 H U voor'tleste,<br />

Kr U, [ ]<br />

z6 H U voor 'tbeste,<br />

Kr U, [ ]<br />

27 H Groeijich Weste<br />

H-Ot Groeijigh [<br />

28 H Roep ick aen,<br />

Kr [ ] aen;<br />

29 H Leent u laeuheijt<br />

H-Ot [ ] uw' laeuwheid,<br />

3o H Dat gheen' graeuheit<br />

H-Ot [ ] graeuwheid<br />

3 I H 'Shemels blaeuwheijt<br />

H-Ot [ ] blaeuwheid<br />

3 2 H Mach beslaen.<br />

H-Ot Mogh'[<br />

35 H Can bevallen<br />

H-Ot Kan [ ]<br />

36 H Mijn gebedt.<br />

H-Ot [ ]gebed,<br />

Kr [ ] gebed;<br />

37 H Valt aen't blasen,<br />

Ot [ ] aen blasen,*<br />

Kr [ ] aen't blaesen<br />

40 H Zonder wet.<br />

H-Ot [ ]weft.<br />

Ot [ ] wett:<br />

41 H Al u coelen,<br />

H-Ot All uw koelen,<br />

42 H Al u troelen,<br />

H-Ot All uw kroelen,<br />

43 H Al u woelen<br />

H-Ot All uw [woelen]<br />

44 H Over 't Tij,<br />

H-Ot [ ]ij,<br />

^40<br />

[34] MUIJDSCHE REIS


45 H Al u buijen<br />

H-Ot All uw [buijen]<br />

47 H Thooft van Muijen<br />

H-Ot Thooft [ ]<br />

49 H Hooft beloert mij,<br />

H-Ot HOOFT<br />

52 H Over zee,<br />

Kr Over zee;<br />

SS<br />

H Van mijn mij vrinden<br />

65 Ha Daer 'them luste<br />

S<br />

b Waer<br />

H Ot luste,<br />

63 H Op de cust, te<br />

3 p ^<br />

H Ot ]kust,<br />

65 Hl Maer hij naeckte, ,<br />

Ot maeckte,<br />

Ot e naeckte,<br />

Kr maeckte,<br />

K2 naeckte,<br />

o Ha a Dat op eerde<br />

7 P<br />

b 13 Wat de weerde<br />

71 Ha a Maer verkeerde<br />

b 13 Van der eerde<br />

Ot de eerde-<br />

72. 2 Ha a Vreucht en was.<br />

b Vreuchden<br />

Ot Vreughden g<br />

73 H Soete uren<br />

H (Ghinck hij truren)<br />

74 1<br />

Kr treuren*)<br />

K2 trueren)<br />

75 Ha<br />

b<br />

74 Mocht ghij hi' duren.<br />

Ha<br />

b<br />

Sonder , suren,<br />

< ><br />

77 H Wat begheerde,<br />

Ot [ ] begheerden,<br />

241 [34} MUIJDSCHE REIS<br />

l


78 H Onverseerde,<br />

,<br />

Ot Onverseerden,<br />

H Overweerde,<br />

,<br />

Ot Overweerden.<br />

8o H Nutten waert!<br />

Ot [ ] waer't!<br />

82 H Ghij Bijt lijden,<br />

Ot [ ]lijden<br />

Ki [ ]lijden,<br />

84 Ha a Staende vliedt<br />

b 13 [ ] gaet<br />

Ot [ ] gaet:<br />

85 Ha a Wie can leven<br />

b /3 cam, hij [ ]<br />

Ot Kan [ ]<br />

86 H Sonder beven<br />

877 Ha a Die't ver vergheven heven<br />

Die beneven<br />

88 Ha a Naecken siet?<br />

b Voor hem[ ]<br />

c /3 'tScheijen staet?<br />

d 'tSterven [ ]<br />

Ot [ ] staet.<br />

Ki [ ] staet?<br />

89 H Langh verbeijden,<br />

H-Ot [ ] verbeiden,<br />

90 H Schielijck scheijden,<br />

H-Ot Schielick scheiden,<br />

91 H Een van beijden<br />

H-Ot [ ]beiden<br />

92 H Waer te swaer,<br />

Ot Waer'[<br />

93 H Waerom gaet ghij<br />

Ot [ ] ghy,<br />

96 H Beij te ghaer?<br />

H-Ot Bei [ ]<br />

101 H En mijn wijnen 1<br />

H-Ot [ ]mijd[ ]<br />

242 [34] MUIJDSCHE REIS


I104 4 H Scheij-asijn? l l<br />

H-Ot t Schei'-azijn?<br />

1 1<br />

III Ha Zien Vernieten<br />

b<br />

Vernieten<br />

Vervlieten<br />

H Ot vervlieten<br />

II2 H Eer ick't vinn'?<br />

Ot vinn?<br />

0<br />

I I H Meer en conden<br />

3<br />

H-Ot konden<br />

II 114 H Scheijdens-wonden<br />

H Ot Scheidens-wonden<br />

I I H Niet verconden<br />

S<br />

H Ot ]verkonden,<br />

Ot eermonden<br />

I16 H Sonderi'n pl ,<br />

Kr PO; i•n. ^<br />

I I 8 H Suchten coste,<br />

H Ot koste,<br />

I2I H Tessel-schaetgie ^<br />

H-Ot Ot Tessel-schaetgie, ^,<br />

Ot Tessel-schaedje,<br />

I22 H Cameraedt ^, ' e<br />

H- HOOt Cameraetgie, ^,<br />

Ot Kameraedje,<br />

I2 3 H Die dit praetgie p ^e<br />

Ot [raet'e praetje<br />

Kr Dit*[<br />

124 H Uijt mijn hert,<br />

Ot Wt [ ]<br />

Ki Uyt [ ]<br />

125 H


z8 H Hebt ontwert;<br />

Ot [ ] ontwert.<br />

K2 [ ] ontwert;<br />

I<br />

3<br />

I H Siet aenschouwt het<br />

Ot Siet,[<br />

1 3 2 H Als belooft,<br />

Ot belooft;<br />

'34 3 4 H Uijt 1 medooghen, g<br />

Ot Wt<br />

Kr U Yt<br />

16 3 H [verloren gg gegaan door afbrokking g van het papier] pp<br />

0t<br />

Van uw' Hooft.<br />

[35]<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter, , Amsterd. Aug'. g 1621.<br />

H-Ot Amsteld. 1621.<br />

Ot MDCXXI.<br />

K]<br />

3 ontbreekt<br />

OP DE VERTALINGHE<br />

COMMENTAAR In 1622 verschijnt B yAert Meuris Boeckverkoo er inde Papestraet, ^ in den B ybel<br />

te<br />

's-Gravenhage g de Vertalin ^he vande eerste Weck der Sche in gbe<br />

des Werrelts. Ghedaen<br />

in't Francois b G. De Saluste, ><br />

Heere van Bartas. Door den Heere Wessel vanden Boetseler,<br />

V ^heere totA eren ^ &c.. Dit gedicht g is daarvoor een drempeldicht. p Het is een<br />

aans aansporing p g aan de Hollander die zich in de schepping pp gwil verdiepen, p^niet langer g<br />

tijd, l^moeite en middelen te wagen g om de Fransman Du Bartas op p zijn eigen erf zijn g<br />

te bezoeken, maar Boetseler te hulp p te roepen. p Hij kent in Asperen een directere<br />

Hij p<br />

weg g naar de bakermat der wereld.<br />

Huygens Yg kende de Vrijheer van Asperen.' p Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft hij<br />

de auteur<br />

van adviesediend g bij bijde uitgave g van zijn zijnvertaling. g In een verzamelbundel<br />

handschriften van Huygens Yg vinden we namelijk een ontwerp p voor de beletteringg<br />

van de titel p^ a 'na.2<br />

Het lofdicht verschijnt in het voorwerk van de vertaling g te midden van<br />

drempeldichten p van Daniel Heinsius, , Anna Roemers, I.v.v. =oost van<br />

Vondelen allen meer of minder bevriend of bekend met Huygens, Yg en<br />

Dionysius Y S pranckhu Ysen en Victor Rijckelsma, l relaties van de Heer van<br />

As peren.3<br />

UITGAVEN Wor p Gedichten ,p 1 p. 2I 3 -2I4<br />

LITERATUUR Leerintveld 1992; Sellin I a en I b.<br />

99 ^ 993 993<br />

244 [35] OP DE VERTALINGHE


OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 1621 fol. Io. Een blaadje P ppapier van 95 i x 5 i 3mm.<br />

De versozijde is blanco. links onder het gedicht g schreef Huygens Yg (bij 1 wijze wijz van<br />

P Pprobeersel?):<br />

mis miserrime Civium.<br />

D Huygens' Yg lofdicht verscheen voor het eerst in druk (op P* * 2) van: Vertalin Vertalingh he<br />

eerste Weck I Der I Sche in he Des We yrrelts.<br />

Ghedaen in't Francois by<br />

G. De Saluste, > Heere van Bartas. Door den Heere Wessel vanden Boetseler, V Vgheer heere<br />

Aiperen ren &c. I vi ^et In 's Graven-Ha Graven-Haghe, he ln By Aert Y Meuris<br />

Boeckverkooper P inde Papestraet, p ^ in den Bybel, Y Anno 1622. Met Consent.<br />

(EX. KB6 73 D 1).<br />

H Ot Voor de druk in de Otia bracht Huygens Yg in H een aantal wijzigingen aan.<br />

Aan D^g Hu Huygens Yg dus voorbij. voorbij<br />

Otia 1625, Vi Van Als', p. 103.<br />

S> 3 ^p<br />

Kr Koren-bloemen 16 8 `III. Boeck. Van Als', 2I .266.<br />

S > 3 ^p<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `VIII. Boeck. Mengheling'. o 8.<br />

7^3 3 áp47<br />

DATERING Huygens dateerde H Hag. Octob. 1621.<br />

Ygg<br />

NOTEN I Vgl. g het commentaar bij lggedicht i en vooral bij l 18 .<br />

2 KA XLVIII fol. i recto. Ik mij dank drs. A.R.E. de Heer die mij hieropP<br />

attendeerde.<br />

3 Zie Leerintveld 1992. 99<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha Opde p Nederduijtsche J Vertalinghe g vande eerste Weke der Sche in ^he<br />

van G. de S. I Heere van Bartas, door W. *van* Boetzelaerj Vrijheer J<br />

van Asperen.<br />

b0 de Nederduijtsche P 1 Vertalinghe g vande eerste Weke der Sche in ghe<br />

van G. de S. I Heer van Bartas, door] den heere [W *van* Boetzelaer I Vrijheer J<br />

van A.oeren.]<br />

D Op de Nederdu ytsche vertalinge g vande eerste Weeck DER SCHEPPINGHE VAN G. DE<br />

SALVSTE Heere van Bartas. I Door den Edelen ende Welgeboren g<br />

Heere WESSEL vanden BOETSELER, Uri heere van Asperen. &c.<br />

H Ot Op p de Vertalinghe g vande eerste We ke der Sche in ghe<br />

vanden Heere van Bartas,<br />

door I den Baron van Asperen.<br />

Kr Op P de Vertaelinge g van de eerste Weke Der Sche in ge<br />

van den Heere van<br />

Bartas, door den Vr yheer<br />

van A eren.<br />

I H<br />

H-Ot<br />

Brandt u het hertte noch in weten-giericheijt,<br />

^ l,<br />

herte weten-giericheit,<br />

245 [35] OP DE VERTALINGHE


2 H llander, ra graghe e g geest g naer ouderdoms bescheijdt, ldt<br />

D Hollander<br />

H- Ot Hollander, bescheidt,<br />

Kr bescheid;<br />

Hp Spoelt hij u lusten noch in 'tgrontsop aller jaren,<br />

ghij g P 1aren<br />

D uw' in'tront-sop[ g P<br />

H Ot u in 'tgrontsop g P<br />

KI uw'<br />

Ha' In d'oude-nieuwen '<br />

Weeck, die't al in haer sach baren, ><br />

b d'oude-' l on ghe<br />

H All uijt haer baren siet: Loopt niet zoo willigh meer<br />

5 1 p g<br />

6 H Besoecken op sijn erff den franschen Lelij-heer,<br />

D Leli'-heer;<br />

1<br />

H Ot Leli'-heer,<br />

1<br />

Ki si'n' 1<br />

p l l<br />

H Loopt niet soo willigh meer tijdt, middel, moeite waghen,<br />

7 p g l l g<br />

H Ot tijd,<br />

8 H Om d'aller-din ghen-jeu l ght den vreemden aff te vraghen; g<br />

D vraghen: g<br />

H-Ot d'aller-din ghen-jeu 1 ghd vraghen; g<br />

9 H Neemt Boet ^elger te hulp; p^ hij weet een naerder padt,<br />

hij P<br />

D Boetseler<br />

H OtBoet elger ^ p, ad<br />

I 0 H En thoont u As>T'Asperen ren des Werelts baeckermatt.<br />

D t'A eren<br />

H Ot t'A eren de Werelds<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. Ha g. g Octob. 1621<br />

D Constanter<br />

H-Ot 162I<br />

Ot MDCXXI.<br />

KI ontbreekt<br />

[36] BATAVA TEMPE<br />

COMMENTAAR I. Aa<strong>nl</strong>eiding<br />

De aa<strong>nl</strong>eiding g die Huygens Yg ggehad moet hebben om Batava Tem e te schrijven, l<br />

kennen wij l niet. Onderzoekers van dit vroege g meesterwerk hebben uit geheel g<br />

verschillendeezichts g unten P een bepaalde P aa<strong>nl</strong>eiding g geformuleerd. g Huygens Yg<br />

246 [36] BATAVA TEMPE


zou uit de vreugde g zijn geliefde Voorhout weer te zien na zijn reis naar Engeland<br />

zijn g zijn g<br />

aan hetedicht g zijn begonnen.' g Hij Hijzou door literaire voorbeelden op p het idee<br />

zijn gekomen. 2 Als beginnend ^ dichter zou hij het in de neo-latijnse neo-latijns en<br />

p veelvuldig gggebruikte ggenre van de lofzang g aangegrepen<br />

hebben als 'stepping pp g stone naar erkenning'. g 3 Als ambteloos burger g zou Huygens Yg<br />

met ditedicht g in het openbaar p zijn zij dienst aan het vaderland hebben willen<br />

Hierin zou de kiem voor hetedicht g gelegen g g zijn.4 l<br />

Al deze observaties beroepen p zich op phet gedicht, g bevatten waardevolle<br />

elementen maar raken, naar het mij voorkomt, niet de kern ervan.<br />

De indringende g analyse Y van de eerste strofe van Batava Tem e , bracht Stren gholt<br />

tot de formulering g van wat hij beschouwt als de 'grondtoon' `rondtoon' van het gedicht, g<br />

aangeslagen in de eerste regels: g `het besef van de vergankelijkheid g l van al het<br />

ondermaanse'. 5 Hetedicht g Mu ydsche reis 34 dat Huygens Yg in de eerste helft<br />

van augustus 1621 te Amsterdam voltooit, stelt dezelfde thematiek aan de orde.<br />

Zou hij niet vanuit deze melancholische stemming gin de gure ^ en natte zomer<br />

van dit aar 6<br />

l aan de zonnige g en opgewekte pg vereeuwiging ^ gvan<br />

het Voorhout<br />

kunnen zijn 1 be gonnen?7<br />

2. Datering<br />

Na weerlegging g^ g van de datering g die Leendertz uit het begin ^ van het gedicht g zelf<br />

meende te kunnen afleiden, concludeert Strengholt: g 'Huygens Yg is vóór of in<br />

au augustus 1621 aan Batava Te e be onnen: 8 ^ g Het belangrijkste gl gg gegeven voor<br />

deze stellings g de datering gonder het Latijnse versje In Albo P Doublet'' J dat<br />

geschreven staat onderaan o Phet<br />

eerste blad met de tekst van Batava Tem e:<br />

'Hap. g Au gt°. 162I'. Als men uitgaat g van de tekst van Batava Tempe dan staat dit<br />

gedichtje edichtje op p zijn kop. p Leendertz betoogt dat Huygens Yg na anderhalve kolom<br />

Batava Tempe niet verder kon, naar Amsterdamn ^g en bij terugkomst het blad<br />

bij g<br />

omdraaide om er het albumversje 1 voor Doublet op pte schrijven.9<br />

1<br />

Ook Strengholt g acht een `interval in de creatie' aannemelijk. Tijdens Tijden deze<br />

tussenpauze p heeft Huygens Yg zijn inscriptie p voor het album van Philips p Doublet<br />

genoteerd enoteerd pop het papier pp dat hij al voor Batava Te e in gebruik g genomen g had.<br />

Stren gholt noemt hierbij 1 ook de `notities ten behoeve van de voortgang' als<br />

ar ^ment.'° Deze staan zeer klein geschreven g in de ruimte tussen de<br />

on g en datering g van het albumvers en regel g ^6<br />

van Batava Tem Tempe,<br />

de laatste op p het blad.<br />

In mijn l is er van een onderbreking in de creatio van Batava Tempe geen<br />

ogen g g<br />

s prake ^maar is Huygens Yg zijn gedicht g begonnen g op p een blad papier Pp dat hij hij al had<br />

ggebruikt voor het albumvers. M.i. is op p het in vieren gevouwen g dubbelvel<br />

fol. I I-I2 eerst het albumverseschreven. g Het papier pp is daarna nog geens<br />

tweemaalevouwen ggeweest zodat de ondertekening gen datering g bovenopp<br />

kwamen. Op P dit ge<strong>deel</strong>te g is Huygens Yg zijn schematische aantekeningen g voor<br />

Batava Tem e gaan schrijven. Mijn l argumentatie ^ ontleen ik aan het papier, pp<br />

aan Huygens' Yggschriftuur<br />

en aan de inhoud van de aantekeningen:<br />

I. Hete<strong>deel</strong>te g van het papier pp dat de aantekeningen g draagt, ^ smoezeliger g dan<br />

de rest van heta pp ier. Het is ooit een buitenkant geweest g van het opgevouwen pg<br />

blad.<br />

247 [36] BATAVA TEMPE


2. Tussen de strofen van Batava Tem e op p fol. 11 r en i 1° zie ik geen g significant ^<br />

verschil in ductus. Met `Verte' laat de dichter weten dat omgeslagen moet worden.<br />

3 . De aantekeningen g zijn zo schematisch dat zij m.i. aan het hele gedicht g vooraf<br />

gaan. In de reels g tot S^ 6 die op pfol.<br />

i i r staan wordt als in een ouverture<br />

gepreludeerd e reludeerd pop de inhoud van passsages P g die pas p op pde volgende g pagina's p^<br />

uitvoeri ger beschreven worden. Naar mijn mijnovertuiging ^gwist de dichter al voor hij<br />

met regel g i begon, g^dat in zijn opzet p plaats p was voor de seizoenen. Vergelijk g l de<br />

regels g 1- 4o met de behandeling gvan de jaargetijden verdero verderop in het gedicht. g<br />

Dit betekent dat Huygens Yg aan zijn zijn 'T VOOR-HOUT van 'SGravenha ge moet zijn<br />

begonnen g na 1 7 augustus gu 1621. Het bewuste album van Doublet is helaas<br />

niet teruggevonden." gg De maand onder het versje versjeis de meest precieze p<br />

tijdsaanduidin tijdsaanduiding. . De plaatsaanduiding P g daarbij levert met het gegeven uit het<br />

daarbij gg<br />

Da Dagboek boek dat Huygens Yg tot 1 7 augustus gu^in Amsterdam was, de terminus post p<br />

quem o P.' 2 Huygens Yg is na 17 7 augustus gu 1621 aan Batava T e be begonnen. g .<br />

Eind oktober 1621 was de dichter midden in hetedicht g bezig, g^ hij<br />

mee<strong>deel</strong>t in de brief aan Cats die het netafschrift van hetedicht g begeleidt.'3 g<br />

De datum van voltooiin g staat onder het ggedicht: `1 7 ° 9bris 9 1621'.<br />

3. Werkivi Je^<br />

3.1. Creatio<br />

Het handschrift van Batava Tem e is een ontwerphandschrift, p een handschrift uit<br />

de creatiofase. Het is het enige g handschrift dat er van dit gedicht g bewaard is<br />

gebleven.<br />

Het eerste blad (fol. 11-1 Z heeft de dichter, zoals ik hierboven heb betoogd, g,<br />

voor hij 1 aan het schrijven schrijven begon g ,ggebruikt<br />

om er een schema een kort<br />

inhoudsoverzicht op te noteren. Ik geef deze notities hier weer:^ 4<br />

,p g<br />

Li gni virtus etc. bellica, ^ Medica q ue rursus. quam<br />

mirabilis Deus!<br />

IEdificia utrimque. q viri que<br />

incolr.<br />

Numerus Arborum et series. paritas<br />

latitudo et altitudoif<br />

Templum. p mutatur Ecclesia et ominosum<br />

quod hic olim bellum. nuncpax.- p<br />

faxit Deus etiam foris ut intus: ab hoste<br />

tuti simus.<br />

Ver. Frondes recentes rara3 ideoque q card?<br />

mane. Aurora etc.<br />

IEstas meridie. IEstus etc.<br />

ve eri. deambulatio. Rex Bohemiar<br />

Autumnus fructus suaveolentes. folia cadentia. moralisatio.<br />

Hyems Y Vertices candidi, ^qquasi Al pes. Postremo velle hinc numquam q<br />

mi grare. Deinde sed Deus! Cosmo p olitx sumus, ^ et Pparati qquum<br />

partria<br />

vocat. Quin ubi Deus volet sursum in gaudia g sempiterna. Piterna<br />

In vertaling g luiden deze aantekeningen: g<br />

Van het hout deoede gg^<br />

eigenschappen enz. Voor de oorlog, ook voor de<br />

geneeskunde. Hoe wonderbaar is God.<br />

Deebouwen g aan beide kanten. en de bewoners.<br />

Het aantal bomen, de reeks, degelijkheid, g 1 de breedte en hoogte.<br />

248 [j6] BATAVA TEMPE


De kerk. De kerk verandert vanezindte g en ook is het een voorteken dat hier<br />

vroe ger<br />

oorlog gwas,<br />

nu vrede. –<br />

Moe g God even g dat wij zowel l voor de buite<strong>nl</strong>andse als voor de binne<strong>nl</strong>andse<br />

vijand l veilig gl zijn.<br />

Lente Nieuwe bladeren, niet talrijk en daarom geliefd? g<br />

ochtend. Aurora enz.<br />

Zomer middag. g Hitte enz.<br />

avond. wandeling g Koning g van Bohemen.<br />

Herfst lekker ruikende vruchten, vallende bladeren. moralisatie.<br />

Winter Witte toppen pP , als Alen. p Tot slot dat ik nooit hiervandaan wil<br />

verhuizen. Maar dan God. Wij zijn wereldburgers g en staan klaar als<br />

het vaderland een beroep pp op ons doet. Waarom dan niet, als God<br />

dat wil naar boven naar de eeuwige g vreugde. g<br />

Hu Huygens yg is dit schema ggaan uitwerken in de regels g I i 3 en volgende. g<br />

Daar was, om met Smit te spreken, het exordium klaar en begon de narratio. r6<br />

p ^ g<br />

De structuur ervan komt overeen met de volgorde g van deze notities. Na de<br />

voordelen" van het oor hout te hebben opgesomd, pg onder ^ verwijzing l gnaar<br />

Dodonaeus, bespreekt p Huygens yg de lotgevallen g van de kerk. De wens om vrede<br />

in en buiten het eigen g land, ^ heeft de dichter gekoppeld g Pp aan zijn zijnaanspraak p tot de<br />

Kloosterkerk (r. 169-184).<br />

Het tweedee<strong>deel</strong>te g der aantekeningen g levert de meeste stof op p voor het<br />

gedicht. g De gang g g der seizoenen loopt P van r. 1 93 -768. De aandacht is aldus<br />

ver<strong>deel</strong>d over de jaargetijden: lente 8; zomer • herfst en g ) ^ SST S winter 4strofen.<br />

Het slot telt 9 strofen en vormt de uitwerking g van de laatst geformuleerde<br />

g<br />

gedachten van deze notities.<br />

0 Optwee andere plaatsen P in de handschriften vinden wij wijook<br />

een aantal<br />

werkaantekeningen: g<br />

Bovenaan fol. I 3 r noteerde Hu ygens:'<br />

8<br />

Meridie calet.tum virtus arborum<br />

sicut amici in adversis noscuntur<br />

Deinde de latratu canicule.<br />

Vertaling: g<br />

'sMiddags g is het heet. dan het nut van de bomen<br />

net zoals 1je vrienden in te g ens Poed<br />

leert kennen<br />

Vervolgens g over het blaffen van de hond.<br />

Deze notities zijn l uitwerkingen g van het 'etc' achter `AEstus' in het eerste schema.<br />

Ze hebbeneleid tot de regels 2 en g g 4 5 volgende. g De honden [Hondsdagen] g<br />

komen voor in r.o. 43<br />

0 Pfol. I ° 3vinden wij wij bovenaan genoteerd: g<br />

Allerh.vrijagien. j<br />

Prince Maurits. behoorde altemae/ laurieren te zi'n.'9 1<br />

Dezeaar p aantekeningen g hebben geleid g tot een zeer uitgebreid g ge<strong>deel</strong>te g tein<br />

het<br />

gedicht: edicht: de regels 448-688. De laurieren treden op in r. 688.<br />

g 44 p<br />

249 [361 BATAVA TEMPE


2 f O [36] BATAVA TEMPE


3.2. Praesentatio<br />

0 twee p^ plaatsen p geven g de hierboven besproken p handschriften uit de creatio-fase<br />

informatie over een volgend g stadium in de tekstoverlevering: g de ppraesentatio.<br />

Uit it de drekensommetjes reensomme tl die Huygens Yg maakte pop fol. S I en ° in derechter- rec<br />

benedenmarge nmar g van v fol. I 3 r valt naar mijn mening g af te leiden hoe het afschrift<br />

dat de dichter naar Cats zond, er uitzag. g<br />

Fol. 1 S5 v toont drie snelle schuin gp e laatste berekeningen g tegen g de buitenmarge g<br />

en e aa aan de onderkant een meer definitieve som (zie afbeelding). g.<br />

De kladberekeningen g hebben alle een getal g gemeen. g Het getal g 106. Dit is<br />

hetantal a strofen dat het handschrift telt. In drie berekeningen g achtereen<br />

heeft eet Huygens Yggbegroot<br />

hoeveel strofen hij op een bladzijde moest schrijven l<br />

respectievelijk p 1'k bbij 1 4(bovenste som), ^S (middelste) of 6 (onderste) bladzijden. l<br />

Dei u komst t van de beide laatste sommen 2I en 17yg 71/2),bracht<br />

Huygens<br />

ertoe e oe het totaal aantal strofen van i o6 met één terug g te brengen g tot I o S .<br />

2I XenI S 17I 2X6=IO S .<br />

Dit zien wij i' l in i de berekening g onderaan. Hier heeft de dichter/opmaker het<br />

aantal regels uit uitgerekend g e door het aantal strofen met het aantal regels g te<br />

vermenigvuldigen (1 °6 x 8 =848). Het verkregen g product p heeft Huygens Yg<br />

vervolgensg met 8 (regels, zijnde 1 i strofe) verminderd.<br />

De berekening op fol. I r gp 3ggaat ook uit van I o S.<br />

Deze rekenarij l levert leve het et volgende g o : pHet netafschrift telde of S 6 bladzijden.<br />

1<br />

Bijvoorbeeld een dubbbe dubbbelblad b van 4en een enkelblad van 2 bladzijden 1 met al<br />

of niet een blanco laatste bladzijde 1 of een titelblad.<br />

Een tweed e belangrijker, ban e g l ^ uitkomst is de wetenschap p dat het ontwen ontwerphandschrif handschrift<br />

één str strofe te veel telt. Huygens yg schrapte p dus vóór de vervaardiging ^ gvan<br />

het<br />

r 2°<br />

netafschrift een strofe en wel op p fol. 12<br />

4. Reacties<br />

Huygens zendt d het netafschrift van Ba tava Tempe met een begeleidende g brief<br />

naar Jacob Cats, pensionaris en ionaris te Middelburg g en bezig g met de voorbereidingen gen<br />

voor ee een bundel Zeeuwsche poëzie p De Zeeuwsche Nachte g ael die echter pas p<br />

in 1ó 162 3 3zou o ve verschijnen. 1 Huygens' Yg ggedicht<br />

was bestemd om in die bundel<br />

te worden opgenomen, pg ^ maar werd toch apart, p en eerder, uitgegeven.<br />

Deeschiedenis g van Huygens' Yg Zeeuwsche drukken behandel ik in de i<strong>nl</strong>eidin g.zI<br />

Hiereef g ik een passage p g uit Huygens' Yg begeleidende g brief:<br />

Ik maak me zoren g of de inhoud van hetgedicht g wel in de smaak zal vallen.<br />

... Als dat werk van mij, 1^vergeleken g met de ernst en de waardigheid g van de<br />

onderneming,ls g te weinig gserieus of – wat ik eerder vermoed – in vergelijking g l g<br />

met de omvang gvan het boek, ^als te wijdlopig 1 pgwordt<br />

afgewezen, verzet ik<br />

mij daar niet tegen, g^ wel vraag g ik dan of het zo snel mogelijk g J teruggestuurd gg<br />

kan worden om ervoor te zorgen g dat het eerder in Hollandse letters<br />

vermenigvuldigd kan worden dan dat het daar in de handen van de een of<br />

ander versli't.22 l<br />

Huygens Yg wil erg gg graag g horen wat Cats en zijn zijncollega's g van zijn zijnnieuwe gedicht g<br />

vinden. Zelfs onderweg g naar Engeland, g ^ midden op pzee, ^ vraagt hij hijin<br />

een<br />

rijmbriefje wat ze van zijn zijngedicht<br />

vinden. 23<br />

251 [j6] BATAVA TEMPE


UITGAVEN<br />

De i6de december antwoord Cats. Hij Hi is zeer enthousiast:<br />

Uw kersverse en speelse p en toch ook stekelige gggedicht,<br />

zeer befaamde man, is<br />

hier metenoe g gen en met de diepste p en de hoogste g bewondering gdoor<br />

ons en<br />

anderenelezen g en herlezen. U onthoudt toch niet de Bataven, en uw en onze<br />

Zeeuwen die honing? g Honing, g^ ik, die zo zacht en zoet als hij is, toch<br />

zeg s hij<br />

wonden toebrengt; ^p precies zo is ook dat Batava Tempe p van u. 24<br />

Ditoede g nieuws heeft Huygens Yg meteen na ontvangst g in Engeland g per p brief<br />

aan zijn broer Maurits gemeld. glg In een briefje aan hem bijgesloten bij een brief<br />

aan zijn ouders, ^ zegt hij: hij<br />

heb zeer kortgeleden g een brief van Cats ontvangen g waarin hij hijallereerst<br />

zegt<br />

dat de Zeeuwen onsedicht g hebben geaccepteerd g p en .er zeer dankbaar voor<br />

zijn, l ^ maar ook vol bewondering g en stomme verbazing, g^ ik dat mag zeggen.25 g gg<br />

Wo WorpGedichten ^p I .214-236; Leendertz I 94 o (met varianten en annotaties);<br />

Strengholt g I 97 8 (met i<strong>nl</strong>eiding gen annotaties); ^ Kaakebeen I 918 (fragmenten, ^<br />

met annotaties); Davidson en Westerweel 1996 99 (fragmenten ^ met vertaling gin<br />

het Engels).<br />

LITERATUUR Hi<strong>nl</strong>open p 1814 4 (woordvormingen); gen ^ YEymael 94^ I 1• Defresne 97^ I I• Vos I 9^ 62•<br />

Smit 1966, p. 22-80 • Lievens; Van Haeringen I • 9^p > > g 975^ Strengholt gp 1976,. 59 en<br />

6 S5 -82 (en stelling g II in de dissertatie-editie); ^ Stren g holt 97^ 1 8 • Smit I 9^p9 80 p. 2- 9^ 6•<br />

Strengholt g 9 I 8• 4^ Gelderblom 1 99I.<br />

TRANSLITTERATIE<br />

46 4<br />

I12<br />

`lust' uit Ha `rei'sens 1 lust' en Hb `rei'sens' 1 c.q. q `loo pens lust' bij defin definitieve keuze<br />

voor He `ijver-vier' 'ijver-vier' met g gelijktijdige l l g doorhaling g van `rei'sens' 1 en `loopens `loo ens' door<br />

Huygens ens niet doorgehaald. g Ik beschouw `lust' als intentioneel gschrapt. g p<br />

Tussen `Lindelaen' en ` enaeck. een loos streepje.<br />

g pl<br />

I6o "To pp er- uick'. p Door vlek bij bij`o' lettervorm minuskel majuskel l onduidelijk.<br />

4S `lei'dt'. Twee llaatste letters onduidelijk onduidelij door vlek.<br />

636 3<br />

Het alternatief `baden' voor `Swemmen' in de tekst met een geïntenteerde g<br />

'B', B<br />

in het variantenapparaat pp met de genoteerde g `b' weergegeven.<br />

65o `zoo' stond aanvankelijk met majuskel aan het begin van de regel, na wijziging is<br />

5 aanvankelijk majuskel ^ g^ lig<br />

majuskel blijven staan. Door mij in de tekst aangepast.<br />

l l mij<br />

676 7 ` Ovrw n e innelijcke' 1 met intentionele majuskel majuskelg<br />

na wijzigingen in de regel.<br />

7<br />

8o Het alternatieve `Aff' met intentionele majuskel. majuskel<br />

H Autograaf graf<br />

Huygens, Yg KA XLa, 1621, fol.i 1- fo1.16. Oorspronkelijk p 1 drie<br />

dubbelbladen papier p p van 310 x I 9 -2I 5 mm. 5 Ontwen handschrift. p Huygens Yg<br />

noteerde zijn zijn gedicht in twee kolommen in strofen van acht regels. g<br />

De strofen zijn gescheiden door een S-fermé . Tekstverdeling: g<br />

2S2 [3 6] BATAVA TEMPE


Fol. II r: linkerkolom, r. i-37; 37^ rechterkolom r. 3 8- S6<br />

•<br />

Fol. I I V : linkerkolom, r.- 57I 0 • 4^rechterkolom<br />

r. I o5-147;<br />

Fol. 12 r: linkerkolom, r.1 48-I8o• ^ rechterkolom r.181-224;<br />

Fol. I2°: linkerkolom, r. 22 3 -2 7^ 2; rechterkolom r.2 733-<br />

20<br />

Fol. 133 r: linkerkolom, ^ r. 32 1- 368 ^•<br />

rechterkolom r.369-416;<br />

Fol. 1 3 v: linkerkolom, ^ r.41 7-464; rechterkolom r.465-512;<br />

Fol. 14r: 4 linkerkolom, ^ r. S3S I - 6o• ^rechterkolom r. 61-6o8•<br />

S<br />

Fol. 14v: 4 linkerkolom, ^ r.6o 9 -6 S 6; ^rechterkolom<br />

r.657-7o4;<br />

Fol. I S r : linkerkolom, ^ r.705-75o; rechterkolom r.751- 792;<br />

Fol. i °: S linkerkolom, ^r.79<br />

3 -84o,<br />

Rechts naast de tekst op p fol. I S° heeft Huygens Yg een berekening g ggemaakt. Op 0<br />

anderelaatsen p rond de tekst staan aantekeningen g in Huygens' Yg hand. Zie<br />

daarvoor hierboven onder Commentaar. 3 Wrkwi ^^ ' e. Fol. 16 is blanco.<br />

DI BATAVA TEMPE, I Dat Is i 'tVOOR-HOUT IVan i 'SGRAVEN-RAGE. I Poëtelick aff-<br />

ghemaelt Door Constantin Hu ens Yg Secretaris der Ghesanten van de<br />

Groot-moghende g Hee- ren Staten Generaal der vereenichde Nederlanden<br />

le gY henwoordelick b den Coninck van groot g Britaignen. ^ [dr. m.: Pictoribus<br />

at q ue poëtis. P T'is al ggoet wat cunste doet.] Tot Middelburgh, g^ 1n<br />

Gedruckt b Y Hans vander Hellen, voor Ian Pieterss. van de Venne, > woonende<br />

b de nieuwe Beurse in de Schildery-winckel, 1622, (ex. KB Y Y<br />

2116 B 22)<br />

D2 Reeds een jaar l later volgde g een herdruk. Complete p exemplaren P ervan zijn zij zeer<br />

Ik citeer hier de titel van het exemplaar p uit de collectie van de<br />

Universiteitsbibliotheek van Utreccht, signatuur qZ<br />

u 260 6 . 26<br />

BATAVA TEMPE, IDat Is 1 'tVOOR-HOVT I Van I 'SGRAVEN-RAGE. I Poëtelick<br />

aff-hemaelt g Door den hoo gg h- heleerden Heer CONSTANTIN HVYGENS.<br />

TWEEDE DRUCK i[dr. m.: Pictoribus at que q ppoëtis. T'is al goet g wat cunste doet.<br />

TOT MIDDELBVRGH, I Gedruckt b YIan Pieterss vande Venne, ^ woonende op P den<br />

houck vande I Beurse inde Schilder Y-winckel ^ Anno 1623. 3 Met Privilegie. ^<br />

Deze tweede druk is `onoversien onverbetert'o pgenomen<br />

in boek iv van de<br />

Otia. De oorspronkelijke p l titelpagina's voor de tweede druk van Batava Tempe en<br />

het Costelick Mall zijn in de meeste exemplaren p van de Otia weggesneden gg en<br />

vervan gen door een titelpagina voor Boek iv. Zie de beschrijving l g van Huygens' Yg<br />

ontwei pvoor deze titel bij1 37 onder Het ontwe handschei t en de bijlagen, p. . 2 99.<br />

Ot De in de Otia opgenomen Pggversie<br />

is Dz. In het hierna volgende overzicht der<br />

varianten wordt het si gle Ot dan ook niet gebruikt. g<br />

KI Koren-bloemen 1658, Tweede Boeck I -N ° I-I I0.<br />

S^ 4 3^p7<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7> Tweede Boeck, M- 04^p ° p. 89-1i 2.<br />

NOTEN I Jorissen 1871, 7^ p76 7 vlgg. gg<br />

z Leendertz1 9 0 4, . viii-ix) p herinnert aan Starters Nieu Liedeken tot lof van<br />

Vrieslandt (Ian Iansz. Starter, Friesche Lust-hof. t'Amstelredam 1621 facsimile-editie<br />

uitgegeven door L. Strengholt. g Amsterdam i 974 p. S S - S 7 waarvan Huygens Yg een<br />

drietal strofen in het Frans heeft vertaald (zie Worp ^ Gedichten I ,p.2I<br />

o .<br />

2S3 [36] BATAVA TEMPE


2 54<br />

S Smit t 19 66^p<br />

p. 2 3noemt Johan van Heemskerck met 'T Geneucheli J ke Paedje J u<br />

`voorzomer 'de an vhetzelfde jaar jaar 16zi' als een voorloper P in het Nederlands<br />

(opgenomen in Pub. Ovidii Nasonis Minne-kunst, Gepast op d'Amsterdamsche<br />

v a ien: Met<br />

noch andere Minne-Dichten ende Mengel-Dichten, alle nieu ende te voren niet<br />

gesien. esie 'Amsterdam ^Voor Dirck Pietersz Vos-kuyl, Y ^ Boeckverkooper p onder<br />

't Stadhuys. Y 1622. [Colofon: T`Amstelredam ^ Gedruckt b YPaulus van Ravesteyn. Y<br />

anno 1622 ex. KB I 74 F7 6 r - 2A2° .<br />

S ^en holt i 8 7 p. ^ pP viii) vestigt de aandacht op het lofdicht opp van<br />

Alkmaar<br />

g 9<br />

Cornelis o s Pieterszoon Schagen g uit 1621. Huygens yg en Schagen g maakten allebei<br />

<strong>deel</strong> uit van hetezantscha g dat p onder leiding gvan<br />

Van Aerssen in 16zo naar<br />

Venetië trok. Schagen g zou Huygens Yg iets van zijn l lofdicht kunnen hebben laten<br />

lezen zie ook Strengholt g i 974 b ^ p. p 104-105).<br />

3 Snut 1 9 66,p<br />

.2 3. Vergelijk g l Strengholt: g `de opbouw p van het gedicht g doet denken<br />

aaneen e schoolopstel p over de straat waar ik woon' (Strengholt g 97 I 8 ^ p. pix).<br />

Ix<br />

4 Sml t i 69 6^ p 73. 73 Strengholt g I 97^p 8 p. viii) bestrijdt l deze visie. Zie ook<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1987, 9 7^ p. p en Pp. 20 3 noot i 9.<br />

5 Strengholt g 97^p7 I 6 72.<br />

6 Strengholt gp39•<br />

1987a,<br />

7 Smit S acht ct aannemelijk dat Huygens' Yg wil om over zijn l kwetsbaarheid heen te<br />

komen e tot de kluchtige g elementen in Batava Te e heeft ggeleid 1 9 66 ^p p. 170-171).<br />

8 Strengholt S g 97 1 ^ 6 p.66.<br />

9 Leendertz 1 904. 9 4, . pIx-x.<br />

1° Zie daarvoor onder. 3 Werkwi' J^e. Strengholt g 97 I ^ 6 p.66.<br />

II Niet vermeld in Heesakkers en Thomassen 1986. 9<br />

I'Uner188 g 5,p 4.<br />

13 Worp p Brie isselin ^ nr. I 12. Deze brief is een antwoord op peen schrijven l van<br />

Cats van 2 S oktober 1621 ^voor het eerst in de juiste l literair-historische litera<br />

context<br />

geplaatstg door Strengholt i 9 84^ p 47 47-68). Zie ook het overzicht van de<br />

drukgeschiedenis g p. p 25 5 vlgg. gg<br />

^ 4 Vergelijk g) de weergave g door Leendertz 1 94^p 0 p. 1 70-1 71, Bijlage Bila e C).<br />

In transcriptie p en vertaling g wijk ik op enkele plaatsen van hem af. Zie ook Smit<br />

wijk p p<br />

(1 966, p 35 vl vlgg) .<br />

Deze regel g schreef Huygens Yg als eerste. Hij verplaatste p hem later met een<br />

marginaal ^ boogje gl naar deze plaats. p<br />

i6 Smit 1966, p 32. 3 Dat de dichter op p dit P punt gekomen g een 'plannetje' p l op p een<br />

leeg gpplaatsje 1 van de eerste bladzijde bladzijde ging noteren, ^ acht ik mogelijk, g l^ maar niet er erg<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk.1<br />

Het exordium en het aansluitende <strong>deel</strong> van de narratio zijn met<br />

eene z lfde Pen in een ononderbroken ti'dss 1 panne geschreven. g Dat de<br />

aantekeningeng betrekking hebben op pde narratio, lijdt ^ geen g twijfel. ^<br />

'7 MMet het t `etc.' achter `virtus' zal de dichter doelen op p de welbekende trits 'eer,<br />

voor<strong>deel</strong> en vermaak'.<br />

1$ Zie Leendertz 194^p(Bijlage 904, p. 17o-171 ijla e C, b niet genoemd g bij Smit i 966.<br />

'9 Leendertz(1904,Bila e Bijlage e ^C, c) en Smit 9^ i 66 p. .6o even g ook het woord<br />

'Luna' ahierbij.g hierbij. M.i. ten onrechte. Deze marginale aantekening hoort bij 1 r. 418 4<br />

`Maen-verrassen'.<br />

[36] BATAVA TEMPÉ


g<br />

20 De beschouwing g van Smit 1 9 66^P3 6 over dit schrappen, Pp ^verwijdert 1 zich<br />

m.i. van de feiten. De inhoud van de doorgehaalde g strofe keert bovendien later<br />

terug g in de `dor Pestem'<br />

'SGRAVENHAGE [102].<br />

ZI Zie. p5 25.<br />

22 Worp Briefwisseling, nr. 112.<br />

23 Worp p Gedichten ^p I p. z 3 6. Aan Jacob Cats, ,g gedateerd: 6 december 1621<br />

"nauigans g Angliam g versus" r. 9 -1o; ^ `Ec quid vestra tamen Bataua nu nupeer<br />

Visum<br />

commeruisseraela p Tem e ... ' Of Batava Tempe niet o<strong>nl</strong>angs uw persen p<br />

waardig g bleek te zijn 1 ... .<br />

24 Worp rp Briefwisseling, nr. 11 4.<br />

^ 5 xA XLIX I I. p 69-7o, 7^ i gedateerd g 28 december 1621. Pagina ^ 771 is bijgesloten lg<br />

`fratri Mauritio'. Worp p heeft deze brief verkeerd geplaatst g p als nummer 137 37 na<br />

een brief vanmaart S 1622. Zie ook p. P26, ^noot 76. 7<br />

26 Dit is het doorr Leendertz (1904, 9 4^ p. p xvi) beschreven exemplaar p van Unger. g<br />

Zie ook Schenkeveld-Van der Dussen 169. 99<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H BATAVA TEMPE. i dat is. I 'TVOOR-HOUT i van I'SGravenhage. g<br />

DI BATAVA TEMPE, I DAT IS 1 'TVOOR-HOUT 1 VAN 1 'SGRAVEN-HAGE.<br />

KI BATAVA TEMPE, I 'TVOOR-HOUT I VAN I 'S GRAVENHAGE.<br />

K2 BATAVA TEMPE, I 'tV00R-HOUT I Van i 'S GRAVENHAGE.<br />

I Ha a Phoebus heeft sijn 1 hooft gestooten g<br />

b radt [ ]<br />

c<br />

Phoebus heeft sin sijnradt<br />

gestooten g<br />

TSonnen radt beghin be hint te stooten<br />

'TSonnen-radt begint te stooten<br />

2 H Te Teghe hen 'tNoorder-Creeft>en-heck<br />

Teens Noorder g Kreeften beck<br />

4<br />

Ha a Voeren hem naer Leewens neck:<br />

a Voeren hem naer Leewens neck:<br />

b<br />

1 13 Gri' lpen<br />

naer den Leewen-neck<br />

a Voeren hem naer Leewens neck:<br />

c 1Grijpen lp F<br />

naer den Leewen-neck:<br />

Drivent j<br />

a Voeren hem naer Leewens neck:<br />

d Grijpen lp<br />

Dri'ven't l naer den Leewen-neck:<br />

Rucken't<br />

Di Rucken't naer den Leewen-neck:<br />

Kr Sle Pen<br />

't<br />

Hgl Daer met gaen de daeghjens crimpen Pen<br />

g<br />

D2 da gl hens<br />

Kr dae ghens<br />

j<br />

K2 mé<br />

2 S S [j6] BATAVA TEMPE


6 H Die men langher phoopt als heijt, 1,<br />

Dr he Y^ t•<br />

HalHei'! wat's al des Werelts glimpen g p<br />

's .<br />

b :: 5a1<br />

Dr wat's [aide<br />

[desWerelts glimpen]<br />

F W g p<br />

8 Ha?<br />

Als een soete s pi tichei l Jt.<br />

b?<br />

Min als te genwoordichei lt.<br />

H Daer me


2 H Maer ons oore te ve<strong>nl</strong>ooven<br />

3<br />

Kr ons'<br />

24 Ha Sluit 1 ick uijt 1 den winter-rooff.<br />

b buiten<br />

c<br />

Dr<br />

tijden-rooff<br />

1<br />

Iaren-roof.<br />

Kr Iaeren roov.<br />

25S H<br />

Dr<br />

Als u tacken sullen duijcken l<br />

uw<br />

Kr uw'<br />

26 Ha Onder't vlocki h Winter-meel,<br />

g<br />

b<br />

277 H En u bladerloose struijcken<br />

uw<br />

Kr uw'<br />

28 H Proncken met de bloote steel,<br />

Ki den blooten[<br />

29H 9<br />

Dan sal noch u bloessem bloeien bloeije<br />

• uw[ bloeyen, Y,<br />

I H Helpt mijn stramme rijm aen 'tvloeijen)<br />

3 p mijn rijm 1<br />

Dr Helt*<br />

Kr Helpt<br />

p<br />

3 2 Ha In des Hagenaers g gedacht. g<br />

In des Hagenaers g ggedacht.<br />

(.<br />

b lAls een sterlicht inder nacht.<br />

c<br />

Dr<br />

In des Hagenaers g gedacht. g<br />

den<br />

34 H Mette scheenen voor de vlam,<br />

Dr Met de<br />

35 H Mette tanden inde butter,<br />

Dr Met* tanden<br />

Kr Met de<br />

3 6 H Inden beulingh, ham,<br />

g> ><br />

Dr beuling<br />

Ki beuling,<br />

Ha Inde nieuwe-jaersche weggen,<br />

1 ggen<br />

b / /<br />

Dr Nieuwe-jaersche[<br />

l<br />

38 Hl T'mijnder eeren spreken, p Maer, ><br />

Kr T'miner j<br />

2S7 [36] BATAVA TEMPÉ


39<br />

H Maer hoe kent die Vrijer 1 seggen, se en<br />

D Maer,[<br />

4o Ha 'Tgaet g al offet Seumer waer!<br />

'T gaet<br />

(r<br />

1<br />

D 'tGaet<br />

4 i H Vreemdelin ghen<br />

die de bochten<br />

D Vreemdelin g hen,<br />

[ ]<br />

42H 4 Van 'tgebultte g werelt-padt p<br />

Dz Werelt-padt, p ,<br />

46 4 Ha Hebt u reijsens 1 lust gekoelt g<br />

b<br />

rei'sens reijsen (r<br />

pens<br />

ijver-vierkekoelt]<br />

l<br />

47 Ha Tot beneden in de baren<br />

beneden ( r<br />

b<br />

hier onder<br />

D hier onder<br />

48 4 H Daer de Son haer paerden p spoelt. p<br />

DI Sonn'[ spoelt: p<br />

Kr Son haer'eerden p spoelt, p<br />

49 H Comt, ^ > laet u gedachten g dei deijsen sen<br />

uw'<br />

S o Ha Daer u lichaem eertijdts eertijdt was,<br />

b<br />

Lr<br />

het<br />

D het<br />

I Hl Laet u sinnen over-reijsen sen<br />

D uw<br />

Kz uw'<br />

S<br />

2 H Al des ronde bodemsplas,<br />

Dz plas•^ S3 H Niet en haeck ick meer te hooren,<br />

D hooren<br />

5 6 H Die mijn 1 Linde-lij beschaem.<br />

Linde-lij<br />

D Dat<br />

K2 Die beschaem'.<br />

8 [marge] H ROMA.<br />

S g<br />

D Roomen.<br />

2jó [j6] BATAVA TEMPE


S9 H Daer de Va gheviers- gesinden<br />

Dr Va geviers- gesinde<br />

Kr Va geviers- gesinden<br />

K2 Va g e vY ers gesinden g<br />

6z H Maecken haren-ziel- tY ran ,<br />

Kr een almachtigh man, ,<br />

63 H Die de keijseren bevechten<br />

3 1<br />

Dr bevechten,<br />

Kr Recht rechten,<br />

K2 der [<br />

64 Ha En haer Croonen vellen can?<br />

4<br />

b [En] op [Croonen] treden [can?]<br />

p<br />

66 H Schaduw' van u' oudelans<br />

g<br />

Dr uw<br />

Kr uw' ouden<br />

677 H Eertijts l hooft van u' geburen g<br />

Dr uwebueren g<br />

Kr uw'<br />

68 H Nu nauw bloeme van haer crans;,<br />

Kr bloem haeren[<br />

699 H Gaet u schoonheijt l elders paren, aren<br />

Dr uw<br />

Kr uw'[ paeren; P ^<br />

7o H T'mijnent 1 gelt si' weijnich l l meer, ,<br />

Dr T'onsent<br />

Kreldt g<br />

7 1 H Al u' ' luister l sijn 1 u' 'aren jaren,<br />

Dr uw uw<br />

KI uw'<br />

7 2 H En u' schimmel al u eer.<br />

Dr uw uw<br />

Kr uw'<br />

73 H Is het> ^ mo heli' g 1 ck ^te<br />

soecken<br />

Dr mogelick g<br />

74 mar g e H VENETIA.<br />

Dr Venetien.<br />

H Neen bedompte water-dallen,<br />

77 p<br />

Dr Neen,[<br />

2S9 [j6] BATAVA TEMPE


79 H Kvind in allen niet met allen<br />

Dr 'Kvind' [ ]<br />

Kr 'k Vind<br />

8o H Dat mijn mij<strong>nl</strong>inde-laen gelijck gl<br />

Dr gelijck'. l<br />

Kimijn' l<br />

81 Ha Sal ick dan te rugghe gg rijen rije<br />

b<br />

1 j 1 (<br />

schrien j<br />

c rijen<br />

8z<br />

83 H<br />

Di<br />

mare g H PARIS.<br />

Dr Paris. J<br />

Naer de trotsche Panneri Jen<br />

[<br />

Fanner Y, en<br />

83 3 [marge] g H Tuilleries<br />

Dr Tuillerie.c.<br />

84 Hp En zoo menich spitze padt, p ,<br />

Dr<br />

Kr<br />

s p itse- padt,<br />

*<br />

so soo menigh pspitse pad, p ,<br />

K2 soo<br />

85 aHa Eertijdts l moedich opte p schreden, ,<br />

b o Pde<br />

86 H Grooten HENRIC van u voet, ,<br />

DI uw'<br />

86 Ha Daer het al naer treden moet?<br />

b in<br />

90 H Naer het witte Britte<strong>nl</strong>andt,<br />

Dr Britten-lant,<br />

Kr blancke<br />

9o mare g H LONDON.<br />

Dr29 Londen.<br />

Kr 9o<br />

Londen.<br />

9i H En mijn overdenckingh g zenden<br />

KI mijn'[ l<br />

2 H Naer de rijcke Teemse-strandt<br />

9<br />

Kr Teemse-Strand;<br />

H Zal ick daer, als eto hen .<br />

9 3 ^ pg g<br />

Dr op-getogen,<br />

260 [36] BATAVA TEMPE<br />

l


Ha Vande vier en achtien boghen<br />

9 5 g<br />

b veerthien[<br />

96 H Met haer felle water-smack?<br />

KI<br />

haer' fellen<br />

]<br />

97<br />

H[<br />

Sal ick't eijntelijcke eijntelijcke strijcke stricken<br />

eindelick noch strijcken,<br />

K l<br />

997 mare g H ANTWERPEN<br />

Dr 9 8Antwe en.<br />

98 Ha Schelde-stroomen An u<br />

b Schelde-diepten P<br />

Dr An u we ,<br />

Schelde-diepten, ,P Aen uw' werf,<br />

99 H Die ick allen ve ^ eli' 1cken<br />

Dr [ ] vergelijcken gl ,<br />

zoo Ha ae voor allen stellen derff,<br />

b<br />

1 j stellen<br />

pl rijsen<br />

Dr [ ] stellen derff?<br />

I I [marge] g H AMSTERDAM.<br />

Dr I o2 Amsterdam.<br />

I 02 Ha Averechte Masten-houdt<br />

b Masten-


I I o H P mijn l eerst bedorven smaeck,<br />

KI mijn' l<br />

smaeck;<br />

III H Noch en vind' ick niet in allen<br />

Kr vind allen<br />

I I2 H Dat mijn Lindelaen genaeck. g<br />

Dr<br />

Kr<br />

Linde-laenenaeck? g<br />

min l ghenaeck<br />

.<br />

I I H Linde-laen mijn zoet versinnen<br />

3 1<br />

Di Linde-laen,[ versinnen,<br />

114 Ha Waer ontginn' ick uwen loff,<br />

4 $^<br />

brijs plo<br />

Di roem,<br />

Ki ontgin<br />

I I H Aen u schorsse taeij om spinnen,<br />

S 1<br />

DI uw<br />

Ki uw'<br />

16 Ha Aen u stam, u tack, u looff?<br />

b u bladt rijs?<br />

Dr uw uw[ luw bloem?<br />

Kr uw' ]uw'[<br />

1 7Ha Schorssen, stammen, tacken, bladren.<br />

b rijsen,<br />

Dr Schors, en stam, en bloem, en bladren<br />

KI blad'ren,<br />

I I 8 H Ieder eijschte 1 sijn l verhael,<br />

Dr verhael;<br />

11 9Ha 9<br />

b<br />

Een wil ick uijt l allen ggadren<br />

Een wilick (r<br />

Laet mij een [ L l<br />

Di<br />

Ki<br />

Laet m Yeen<br />

gad'ren ad'ren<br />

Ha Datehoort g u altemael.<br />

b<br />

Datehoort g u (r<br />

1Als u ei' lghen<br />

Di Als u eygen Yg altmael .<br />

D2 altemael.<br />

I22 H Vande tweede Blixem-slach;<br />

DI Blixem-slach<br />

Kr Van den tweeden<br />

262 [j%] BATAVA TEMPE


I z 3 Ha Die Vulcanus uijt l sijn 1 dennen,<br />

b Vulcaen vanui't 1<br />

K1<br />

si'n' l<br />

I24 H Maer benijdende, l besach; ,<br />

, besach,<br />

I2 S H Dat sijn lggheele solffer-cruijmen<br />

solffer-cruijme<br />

Dr Solffer-cruymen, Y<br />

Kr sin' j<br />

I 26 H Dat sijn snelle flicker-Sout<br />

Dr flicker-Sout flicker-Sout,<br />

l<br />

127 H Selden Loodt off Yser ruimen<br />

KI Loot ofser niet doen<br />

Y<br />

I27 [marge] g H Dodon. Herbar. 2 9.<br />

16<br />

D (12 5) 1. 29. 9 C. 16.<br />

I 28 H Sonder u verzoolde hout?<br />

Dr uw<br />

z3o H Dat hi hijoijt<br />

l op Prauwe<br />

wond<br />

Dr<br />

wond'<br />

1 3 1 Ha Reeder Balsamen te leggen<br />

ggen<br />

b Soeter<br />

[marge] H Ibid. Add.<br />

3 1 g<br />

D (13o)Ib. Ad.<br />

12 3 Ha<br />

b<br />

Dan gekaude g Linden vond; ,<br />

u' bladren-caewsel vond , •<br />

Dr<br />

uw blader-knauwsel vond?<br />

i 33 Ha<br />

b<br />

Sal hij hij jaer-getij l g 1<br />

'tjaer-getij<br />

1 g 1<br />

verwinnen<br />

'<br />

:tjaer-getij<br />

c<br />

tmaen- gl eti'<br />

Dr laer-<br />

getY<br />

1 34 mare g H ibid.<br />

DI 33 Ib.<br />

1 3S Ha En sijn 1 baten reeder vinnen<br />

b gereeder baten<br />

16 3 Ha Dan in't water van u vrucht?<br />

b degeesten[ g<br />

Dr<br />

uw<br />

Kr [ uw'<br />

263 [j6] BATAVA TEMPE


I H Sulcke tacken, sulcke blaren<br />

37<br />

Dr Sulcker[ sulcker blaren<br />

Kr blá'eren<br />

18 3 H Sulcker stammen, ^ zoo gelaên g<br />

Kr ghela'en, hela'en<br />

H Vind ick twee mael twintich paren<br />

39 p<br />

Dr Vind' twee-mael<br />

Kr Vind<br />

140 H Over eene lenghde staen;<br />

4 g<br />

Dr staen.<br />

141 4 H Knoopt P nu all' u Mar


[De op P deze plaats P in H neergeschreven g strofe heeft Huygens Yg na voltooiing g van<br />

de kladversie vaneheel g Batava Tempe, ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk bij de vervaardiging van het<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk 1 ^g<br />

afschrift dat hij aan Cats zond, doorgehaald. Zie boven (p. 25i) het commentaar<br />

onder. 3 2. Prae aratio. De doorgehaalde g regels g nummer ik: S12 + I t m 12 S + 8.]<br />

H I2+I S En wie sal mij mij helpen p wijsen l<br />

H i2+2 S Watter meest in reden staet<br />

Ha 12+ S 3 Off 't groen voor de straet te prij rijsen se<br />

de straet 'tgroen g<br />

H (I S 4 Off degroentevoor g de straet?<br />

H (I S S Om de middel-wech te vinden<br />

Ha 12+6 52+6) Dunckt mij dat ick se segge en zou,<br />

b<br />

1 j<br />

IImen<br />

H (I S 7 Het gebouwe<br />

ciert de Linden<br />

H 12+8 52+8) En de Linden het gebouw. g<br />

I 3 Hp Schoone spitsche ghevel-toppen,<br />

g pPen<br />

Di [ ] gevel-toppen ppen<br />

Kr [ ] gevel-toppen,<br />

IHa Die u hemel-blauwe Lei'<br />

S4 1,<br />

b uw flickerende<br />

Kr ]uw'[<br />

I SS Ha Die u weder-wijse 1 knoppen kno<br />

b uw<br />

Di [ ] knoppen pp ,<br />

Kr ]uw'[<br />

IG 5 H Als een 'on l g e-juffer-rei'<br />

l 1<br />

Di jonge l g loffer-reY,<br />

D2 1 on ghe Ioffer-reY<br />

Kr een' Ioffer-reY,<br />

I 57 H Neffens eene siet stae


16 2 Haa b<br />

En wel eer misbruickte j vloer,<br />

Di Miss bru Yckte<br />

zH 6 4 Ha Over 't ggrove<br />

blixem-roer,<br />

b Oppet pp<br />

Di 0 Ophet<br />

z6 S Ha D'aller felste menschen-moorder,<br />

b 0 ppet<br />

c 0 pp den<br />

Dr 0 Opde<br />

felle<br />

Kr den fellen<br />

z G6 HD'aller snelste slingher-slang, g g,<br />

Di Op p de snelle<br />

168 Ha Donder-trotscher, Duijvel-sang.<br />

l g<br />

b Donder-doover,<br />

r 69 H<br />

Di<br />

Welcom vrij lg es proken<br />

muren<br />

vr Y- g es proken<br />

Kr Welkom,[<br />

1 7 11aHa Noch soo langh g moet ghij hij duren<br />

b langhe[ g<br />

c Even<br />

I72 Ha Als den hemel hemel zij,<br />

l,<br />

b de werelt werelt<br />

DIz ;Y<br />

i Ha Noijt en moet' u wedervaren<br />

73 1<br />

b Lancksaem<br />

Di moet<br />

Kr Langhsaem[<br />

g<br />

^ 74 H 'Tslijtigh l g knaghen g vanden tijdt, l<br />

Dr van de<br />

Kr den<br />

i 7S Ha Altijdt l blijven l u Pilaeren<br />

b Lan ghe<br />

Kr [ uw'<br />

r 76<br />

Ha Vrede-stammen, ketters-spijt. p j<br />

b<br />

ketters-nidt. j<br />

Kr Ketters-nijd;<br />

Ketters-nijd; l<br />

z77 Ha Altijdt moeten in u dondren<br />

b Lan ghe<br />

Kr dond'ren<br />

266 [36] BATAVA TEMPE


18 7 Ha Wet en woort, en werck, en eer,<br />

b [ loff ,<br />

c Wetten woorden waerheijt j [eer,<br />

Wetten, woorden, waerheyt, Y eer,<br />

179 7 9 H<br />

Dr<br />

Straff ^g genade, , werck en wondren<br />

werck'<br />

KI wercken, , wond'ren<br />

180 H Vanden Eenen aller Heer, ,<br />

Dr<br />

Heer;<br />

181 Ha Altijdt 1 moeten u be begheve heven<br />

Lan ghe<br />

i82 Ha Schande, scheuring, gschimp Pen<br />

spijt,<br />

b<br />

hoon<br />

D<br />

S pl lt;<br />

18 3 Ha Altijdt l moet hij ghijstaen<br />

en leven,<br />

b Lan ghe<br />

I 84 4 Ha Altijdt 1 wesen dat ghij hij zijt. l t<br />

b Lan he<br />

i 885 H Maer mijn Peerdt ontloopt P sijn l toornen,<br />

KI [ si'n'<br />

dis te langh op straet gepraet ,<br />

186 H g P gP<br />

de bepraet ,<br />

Dr P<br />

188 H Daer zoo zoeten weide staet.<br />

D<br />

staet;<br />

KI [ I soet'en[<br />

1 889 H Nu wel aen, , gevlochten g spruijten P l<br />

Dr s pru<br />

Yt en,<br />

Io 9 H Eer mij 1 weer mijn 1 handt ontvaer',<br />

KI<br />

mijn' l<br />

i 94 H In't herdencken van de tijdt, ^<br />

Kr<br />

den<br />

194 9 mare g H VER.<br />

KI(193)LENTE<br />

i 9 S H<br />

Kr<br />

Die ghij hij even als herboren<br />

ghy, h herboren,<br />

K2 gY h •,<br />

16 9 H<br />

Dr<br />

In u kindtsche ljaren zijt; l<br />

stonden[<br />

KI<br />

uw'<br />

267 [j61 BATAVA TEMPE


97 1 g<br />

b<br />

Inde drijmael 1 dertich daghen g (<br />

Als des hemels fackel-waghen g<br />

c Inde drijmael ) dertich daghen g<br />

Dr dr Y-mael<br />

I Ha Inde drijmael dertich daghen<br />

18 9 Ha Als des hemels kandelaer<br />

Als des hemels kandelaer (<br />

b<br />

1 Suijd 1 en Noorden even naex<br />

c Als des Hemels kandelaer<br />

204 Ha Daer de Rijder l o<strong>nl</strong>ancx dreeff?<br />

b [<br />

i j de Rijder<br />

het schuiten l^•k<br />

]<br />

Dr het Schuytgien<br />

Kr Schuytien o<strong>nl</strong>angs g<br />

K2<br />

Schuytjen<br />

20 S H<br />

'Ksie u bolle bot botgiens jens bersten,<br />

uw'<br />

207 H Als een Vrucht 'e dat haer persten<br />

7 P<br />

Dr vrucht 'en<br />

Kr vruchtien<br />

KK2 vruchten l<br />

208 H Doe't in 'smoeders lichaem satt.<br />

Dr darmen sat:<br />

20 9 H 'Ksie die o<strong>nl</strong>ancx doove struijcken<br />

1<br />

Dr o<strong>nl</strong>angs g<br />

2I0 H En soo menich schralen tack tack,<br />

Kr meni gh'<br />

2II H In een oogenblick g ontluijcken l ,<br />

Dr ontluycken Y<br />

Kr een' ontluycken, Y<br />

2I 4 Ha (Roep p ick dan den hemel aen)<br />

b S preeck<br />

[ick<br />

2I S H Hoe veel meer besien de ooghen g<br />

Kr<br />

ons'<br />

216 H Dan de herssenen verstaen!<br />

Kr ons'<br />

2I 217 H Maer oock dalen mijn e<br />

l gep g P ijnsen l<br />

Dr<br />

Kr<br />

oick<br />

mijn'[ l<br />

268 [36] BATAVA TEMPE


2I 8 H Somtijdts luijt de locht in 'tslijck; 1^ k•<br />

Dr int slick: 1<br />

2I 9 H (Wie can heel den mensch ontveijnsen l<br />

Dr ont-veynsen Y<br />

220 H Dat hij } nerghens g uijt } en kijck!) }<br />

DI kijck'?)<br />

1<br />

221 I H < * o* » Nieuwe s rul 1^ t ens van der aerde, ,<br />

Kr s pY ru tiens<br />

K2 s pru ens l<br />

222 H Hebb' ick menichmaelesei't<br />

g 1,<br />

Kr Heb<br />

22 3 H Hoe veel hoogher g is u waerde<br />

DI uw<br />

Kr uw'<br />

224 H In u 'on l he g weijnicheijt.<br />

l l<br />

Dr uw we Yniche Yt!<br />

Ki uw'<br />

25 H Waerder altijdt sulcken dierte<br />

S l<br />

Kr Waerd'er[ sulck'en<br />

226[marge] nisi de uellis mavis<br />

g p<br />

Dr ontbreekt<br />

228 H Niet soo dichtesaei't l en waer, ,<br />

Dr waer;,<br />

229 H 0! wat soudter o een woelen<br />

9 p<br />

DI 0<br />

Kr 0! soudt'er<br />

23<br />

H Die si'n sijn waerde nu moet voelen<br />

Kr siin' l<br />

2 33 H Somtijdts l hebb' ick weer ggaen singhe sin hen<br />

I<br />

Kr heb<br />

sin g, en<br />

234 34 H Als ick't niewe looff besach,<br />

I Zoo<br />

2 3S Haa Ei'! 1 hoe soet sijn 1 alle din dinghen hen<br />

swerelts[<br />

236 3 H Opten p eersten nieuwen dach!<br />

D0 D1 p den<br />

269 [36] BATAVA TEMPÉ


2 37 Ha<br />

b<br />

Maer o soetste werelts-vreuchden<br />

[ I schaduw-vreuchden<br />

D r Maer , ó lichte<br />

K2 schaduw-vreughden g ,<br />

2 4 o Ha Met het grijsen rijsen vande tijdt! tijdt<br />

Dr<br />

Kr<br />

rijsen<br />

gl<br />

van den<br />

242 4 H Die ick vanden hemel houw,<br />

Dr [ houw'<br />

244 44 H Met een 's anderdaeghs-berouw?<br />

g<br />

Dr<br />

'sander-daechs berouw?<br />

D<br />

'sanderdaechs<br />

Kr<br />

's anderdaeghs g<br />

246 4 H Die het mis g enoe ghen gaff aff?<br />

mis-genoegen<br />

2 2477 H T'vonnis can sijn 1 selven uijtten; l<br />

Dr<br />

uytten, Y<br />

248 4 Ha T'nieuwe, lieve, > nieuw was aff.<br />

b T'jon 1 ghe<br />

Kr 'tIon ghe<br />

lieve nieuw [ I<br />

249 4 H Jonghe, on he lieve, nieuwe blaertgiens<br />

Dr blaerdtgiens, ,<br />

, blaertiens,<br />

zo H<br />

K2 [ I blaert lens,<br />

Sche selt jens van eenen nacht<br />

S p ^<br />

, nacht,<br />

Kr Schepseltiens p<br />

K2 Sche p sel tl jens<br />

25S H All' u aêrtgiens, , all' u haertgiens ,<br />

All , uw aêrtgiens, all uw haertgiens aert jens<br />

Kr All' uw' a'êrtiens, , all' uw' haertiens<br />

rtjens, ,l haertjens lens<br />

22 5 H Zijn l ons nu in eer en acht;<br />

Dr<br />

acht.<br />

Kr<br />

acht;<br />

2 5S3 H Maer hoe dichter ghij hij u tacken<br />

ilder Dr<br />

uw tacken,<br />

Kr<br />

uw'<br />

270 [36] BATAVA TEMPE


254<br />

H Met u breeder groente vult, ltg<br />

Dr uw<br />

Kr uw'<br />

2 5SS H Hoe u eere meer sal sacken,<br />

Di uw'<br />

z S 8 H Te Teghe hen stroom van 'swerelts-waen<br />

'swerelts-waen,<br />

Kr 's werelds waen,<br />

z S9 H En u waerde doen verbreiden verbreijden<br />

uw<br />

KI uw'<br />

z6o H Beid' l in't groeijen roeien en 'tvergaen. g<br />

Dr 'tvergaen: g<br />

z6o mare H AESTAS.<br />

g<br />

KI ( 2 58) SOMER.<br />

26I H Siet den Hemel is aen 'tbranden,<br />

Kr Siet,[<br />

z6 z H En sijn 1 lichter op p het hoogst, hoost<br />

Ki hoogst;<br />

2 6 3 H Spout p de Landt-man inde handen<br />

Dr<br />

Kr<br />

S pouwt<br />

handen,<br />

2.64 H 'Tis op p hope p van den Oogst. g<br />

Dr Tis<br />

D2 'tIs<br />

265 H Drijmael drij en seven uren<br />

S 1 1<br />

Dr Dr -mael<br />

Y<br />

266 H Sien wij Titan opde p ljacht<br />

Di Sien ick[ ] ja ght<br />

Ki[ ] ja ght•<br />

z68 H Tot het nutten vande nacht.<br />

Dr van den Nacht;<br />

27o mare H Virgo<br />

7 g g<br />

D ontbreekt<br />

271 H (Blinde Minnaer! staeckt u hopen<br />

7 p<br />

Dr uw loo en<br />

p,<br />

272 H 'Tis het Lauwer-meijsken niet,)<br />

7<br />

Dr iniet)<br />

271 [j6] BATAVA TEMPE


272 7 [ marge] g H Da ph


292 H Hier de Zwaluw inde vlucht.<br />

Zwaluw'[ vlucht,<br />

,<br />

Kr Swaluw<br />

294 94 H Over 's anders ongeval g ,<br />

KI yemands<br />

29 9 H Isser niemant die sijn fluiten<br />

5 1 fluijten<br />

sseremant Y<br />

296 9 Ha Leeren off ontleeren sal?<br />

b<br />

moet [off] leenen [sal?]<br />

oet, Di<br />

leenen zal?)<br />

297 97 H Can u 'tOore niet betrecken,<br />

Di • 'thooren<br />

299<br />

H Siet de Dach-bodinn' haer recken<br />

recken,<br />

,<br />

30o H Recht al schoot si' 11 uijt de vaeck;<br />

Dr vaeck:<br />

Kr den<br />

302<br />

H 'Kwedd' hij hadse noch te bedt,<br />

Di { bedt<br />

'kWedd , bedt,<br />

307 37 H Wangh g en lippen PP als coralen,<br />

Dr Coralen<br />

3<br />

08 Ha Is haer dagelijcksche g schijn.<br />

b<br />

Di dagelicksche g schijn: schijn<br />

3 09 H Vrijers, l all' u jonghe 'on he leven<br />

Dr al uw<br />

3II H Comt en helpt P het vonnis geven, g<br />

Dr Comt,[<br />

33 i H Comt en helpt p mij opwaerts kicken<br />

mij P kijcken<br />

Comt,[<br />


3Z z Ha Op p mijn gesellen nae de Linden,<br />

mijn g<br />

, esellen nae de Linden,]<br />

DI 0Op naer<br />

223 Ha Op p mijn' maetgiens, ^ , op p mijn' 1 mans,<br />

, mackers,<br />

DI 0 p^ mijn l mijn l<br />

ijn' KI<br />

l mijn' l<br />

32 3 Ha Die hem reedtst bij l mij zal vinden<br />

1 j<br />

mij<br />

b<br />

bi' 1 mij l (r<br />

1<br />

te veld' f L<br />

Dr<br />

te velde'<br />

3z4 H paer ick noch een buijtecans.<br />

J buij.<br />

DI<br />

buyte-cans:<br />

Y<br />

KI<br />

een' buten Y kans:<br />

3S 325 H Laet ons' oochgiens ^ zoo wat weijden, J<br />

DI ons 'tooge g<br />

Kr ooge g<br />

3326 Ha Mo g heli' J ck waer op p de straet<br />

b [<br />

op..<br />

H bij<br />

Dr Misselick b Yde<br />

straet,<br />

337 27 H Deur off Venster, off van beijden, J<br />

DI Deur, beden Y<br />

3328 H Hier off ghinder, ^ open p ggaet.<br />

DI<br />

KZ<br />

ghinder<br />

gaet aet:<br />

329 39 Ha<br />

een Deurtgien ^ mochter clappen, pp<br />

b [ Venster<br />

en' KI<br />

mocht'er[<br />

33o H Sulck een Deurtgie ^ mocht het zijn, l<br />

KI Deurtie<br />

K2<br />

Deurtje<br />

3z (S onder H i'emandt o ijemandt te besnappen) pp<br />

DI Sonder besnappen pp ,<br />

3 3i<br />

H 'Twaer een tweede Sonneschijn. J<br />

DI<br />

Sonne-schijn: l<br />

3 3 3 H a (Hemel laet u niet misha ghen<br />

DI Hemel, , mishagen, g<br />

3 34 H Voert hij ghijschooner<br />

lichten twee,<br />

Dr twee<br />

274 [j6] BATAVA TEMPE


33S H Dieder duijsent met hun draghen dra hen<br />

dusend<br />

33 6 Haa b<br />

a Inde werelt isser mé.)<br />

c Hier beneden<br />

Dr mé.<br />

H Sulck een Venster mochter luijcken,<br />

337 l<br />

Kr een'<br />

8 H Sulck een deurtgie gapen weer,<br />

33 $^ g p<br />

Kr Deurtie<br />

K2 Deurtje<br />

l<br />

340 H In het cli i h Minnen-meer;<br />

34 pp g<br />

Dr minnen-meer:<br />

34 34j<br />

1 H Costelijcker minnen-balsem<br />

Dr minnen-balsem,<br />

342 34 Ha Quamper p nummermeer in 'dicht,<br />

b<br />

Dr Quam daer nemmermeer<br />

343 349<br />

marge H Haec omnia nosse salus est adulescentu/is [Dit is een citaat<br />

uit Terentius Eunuchus 94o : Dit alles in te zien betekent de redding g voor een<br />

1 jon gere<br />

. Dit citaat ontbreekt in Dr.<br />

34 346 H Wat het Meijsgien<br />

Meis 'en voorgestel,<br />

Dr Meysken Y<br />

347 Haa Wat voor haer, ^ l jae off si' l haer heijt, 1<br />

b en<br />

K3<br />

ofs' oock<br />

348 34 H Wat voor verve voor vleesch, > voor vel; ,<br />

DI gedaente, g vleesch off vel:<br />

3499 H<br />

Dr<br />

Smerghens g eer de lippen pp kleven,<br />

'sMorgens g<br />

Kr 's Morgens, g<br />

[De regels g 35-33 6o waren in H in eerste instantie ggeschreven na de regels g 361<br />

368. Door verticale strepen met de volgnummers 2 en 1 naast deze strofen<br />

gaf g Huygens Yg later de gewenste g orde aan. Voorafgaand g aan deze omzettin omzetting<br />

had hij reeds de reels g 361- 34 6 en 6 3 - S3 68 van laats p laten wisselen. Ook deze<br />

verplaatsing p g ggaf Huygens Yg aan met verticale haken voorzien van de vol g-<br />

nummers 2, I. De verplaatsing g van de regels g 3 61- 346 en365-368 noem ik omzeiling ^ ^, r<br />

de verwisseling g der beide strofen (de regels g 353-36o 3533 en 3 61- 3 68 omzetting ^ g rr .<br />

352 3S H Dat den Hemel noijt noij en schonck.<br />

schonck;<br />

275<br />

[36] BATAVA TEMPE


3S3 Ha Eer


3 63 Ha H Eer de wiecken, eer de mouwen mouwen,<br />

b Eer de wronghen, g ^ eer de doppen pP<br />

Di Doppen, pp<br />

364 Ha<br />

368 Ha<br />

b<br />

c<br />

372 H<br />

Di<br />

b<br />

Di<br />

Eer de ketingh, eer > de want,<br />

Eer de slinger g eer de keer (<br />

1 Eer depeerel, deeerel eer de Speer p<br />

Eer de Peerel, eer de Speer, p ,<br />

Ha> Eer de boorden, eer de banden,<br />

b Eer de tuiten tuijten, eer de quicken, q<br />

366 66 Ha Eer de reepen, reeen eer den rock<br />

b Eer de crullen, eer den bras,<br />

KI de<br />

37 6 Ha ontbreekt<br />

b Eer de moffel, eer de randen<br />

micken,<br />

c Eer dde ' eer de stricken<br />

linten,<br />

Dr Eer de Linten, eer de Stricken<br />

Eer de moffel, eer de lock.<br />

vlechten,[<br />

Gheven datter noit j en was.<br />

369 H Ghinder salder een staen geewen,<br />

3 9 g<br />

Dr een'<br />

3 7o H Dit heen staetter een en niest,<br />

Di Herwaert<br />

Kr ]een'[<br />

Die men voor de schoonste kiest.<br />

kiest,<br />

[<br />

375 Ha Beid l bequijlt, q l ^ begroeijt, g l ^ be rommelt begrommelt,<br />

b besweet,[<br />

Di Be Yd'<br />

37 6 Ha Beide. 1 Soetgiens, ^ ^ niet te hoogh. gh<br />

b<br />

Beide. 1<br />

Bei maer<br />


379 Ha Dese zijn de lieve Santen<br />

b<br />

Dese zijn de lieve Santen<br />

Dit zijn l menichmael de Danten<br />

Dr Dit zijn 1 menichmael de Danten<br />

38o<br />

H Die u costen zoo veel praets; p<br />

Dr praets raets<br />

a Ha Zoo veel eerens, zoo veel vierens, ,<br />

b Zoo veelronckens 33<br />

zoo veel cierens, [< 383]<br />

HaP Zoo veel pronckens, zoo veel cierens,. ><br />

b Zoo veel eerens, > zoo veel vierens, {< 381<br />

387 37 H Alsser twee te bedt vergaren,<br />

Di beddearen g<br />

Kr Als'er<br />

3 388 H Daer noijt ) hij l de zij ) en G* z *» sach.<br />

Di sach;<br />

3 9o<br />

t Mette veren voor , de huijt, l<br />

KI<br />

Met de<br />

H Mette verwen voor de wanghen,<br />

39 g<br />

Kr Met de<br />

3392<br />

H Mette kleeren voor de bruijdt. brui'. dt<br />

KI<br />

Met de<br />

393 9 H Hola Meijsgiens, Meijs jens sonder jocken, l<br />

Di buten y<br />

Kr Hola, Meisens j<br />

394 9 H<br />

Di<br />

Noode bouw ick op't P geval. g<br />

bouw' op p 'tgevall, g<br />

Kr bouw 'tbeval• g<br />

395 H Deckt men zoo veel met de rocken<br />

D2 rocken?<br />

396 H<br />

Beter bui buijten ten Hollandt mal,<br />

Di [Beter buijte buiten Hollandt mal;<br />

397<br />

Di<br />

Inde warme Zuijder Zuider landen<br />

landen,<br />

401 Hg Maer de vroegh-tijdt ) is verloopen, pen<br />

Dr verloopen p<br />

402 [marge] H Meridies<br />

Kz (401) Middagh.<br />

278 [j6] BATAVA TEMPE


404 4 4 H<br />

Di<br />

Opde p cant van 't Zuider-steil.<br />

l l<br />

'tZu Yder-ste Y, 1<br />

Ki Op p den{ 't Zuyder-steil;<br />

Y<br />

,<br />

406 06 H Van haer morgestontsgewoel, g<br />

Dr mor gestonts- gewoel<br />

409 4 9 H Mij en sult ghij g) niet verjaghen. lg<br />

Dr verja gen<br />

410 Ha Snelle straelder van om hoogh,<br />

4 g,<br />

b Felle<br />

4 r 2 Sterren-dover, ^ werelts oogh gh<br />

b aren-assen p ^<br />

werelts<br />

rondt om<br />

werelts<br />

oo g, h<br />

c rondt om [<br />

niet als<br />

]<br />

d [ I rondt om oogh, g,<br />

Dr Rond-om-oogh, g,<br />

4i3 Ha Dam pen-trecker ^


426 H Over 'tonbeboomde vlack<br />

Kr vlack•<br />

47 427 H Mij en sullen si' l niet raecken<br />

Dr naecken<br />

428 Ha<br />

<br />

Door 'tgevlochten g Linden-dack en .<br />

b 'tgesloten g<br />

Dr Linden-dack•<br />

43 0 H Van u meer als dollen Hondt;<br />

Dr uw'[ Hondt,<br />

Kr]Hond;<br />

H Maer hij zou' sijn tanden slijten<br />

43 hij l l<br />

Dr zouw'<br />

43<br />

2 H Eer hij mij<br />


447 Ha Is't Voorhout een groene g coelte,<br />

b<br />

Is't Voorhout<br />

Sit ick in <br />

eenroene g coelte<br />

Dr Sitt ick ineenroene g coelte,]<br />

Kr een'<br />

448 Ht? Off een coele groenicheijt?<br />

g l<br />

Kr een'<br />

• Ha Coele Cloris wreede Marmer, ><br />

b<br />

1 j wreede ( r<br />

steghe g<br />

Dr wreede Marmer<br />

Kr Marmer,<br />

450 4S<br />

H oord' ick o<strong>nl</strong>ancx hier ontrent<br />

Dr o<strong>nl</strong>angs g<br />

4S r H Suchten een door-schoten karmer<br />

Kr een'<br />

4S 452 H In sijn 1 weelderi gh<br />

ellendt)<br />

Kr siin'<br />

l<br />

• H Die mij mijn getrouwicheijt,<br />

g lt<br />

Kr mijn'<br />

• H Zoo veel hoogher g doet bekoopen Pen<br />

DZ veul<br />

Kr veel<br />

456 45 H Als si' l boven d'uwe leidt. 1<br />

Dr let: Y<br />

458 Ha Vande felle Somer-brandt,<br />

b doffe<br />

K3<br />

Van den doffen<br />

60 4 H Naer den dichten Linden-pandt, P<br />

Dr Linde-pant, P<br />

Kr Linden-pand, P<br />

461 4G H Hebt hij ghij sijn l gewenschte g lommer<br />

KI sin' j<br />

43 6 H En de laffe Middach-commer<br />

Kr middagh g kommer<br />

l<br />

464 Ha Nu zoo menichmael < g »ont-duijckt l •<br />

b<br />

Nu<br />

Hier<br />

Dr Hier zoo menich-mael ontduyckt, Y<br />

Kr menigh g mael<br />

K2 meni ghmael<br />

28I [36] BATAVA TEMPÉ


465 H Sonder emmermeer te weghen<br />

4 S g<br />

Di emmer t'overwegen<br />

g<br />

466 H In u over-aerts verstandt,<br />

Dr uw<br />

467 47 H Hoe hem 'tharte-pack p moet weghen g<br />

KI 't herte-ack p<br />

7 0 Hah Van de Sonne very' om hoogh, g<br />

b een<br />

Van een (r<br />

c<br />

Eener<br />

Di Eener<br />

47 2 H Van u een en ander oogh?<br />

gh?<br />

Di uw'<br />

Kr uw<br />

473<br />

H Een en ander oogh, ooh de tortsen<br />

trotsen*<br />

Kr tortsen<br />

474 H Van mijn mijn blindt-gehockte g jeught, jeu ht<br />

Kr{mijn l<br />

H Vonck en voetsel van mijn cortsen,<br />

475 l<br />

Kr[]mijn'[<br />

4766 H Mijn verschricken en mijn vreught, g<br />

Kr]mijn'['<br />

477 H Ooghen die mij 1 doet beswijcken<br />

1<br />

Dr Oogen, g,<br />

48<br />

i H Sal sij si' nummermeer ontdecken<br />

Dr nemmermeer<br />

482 4 H Door u gittighe ^ g crystal,<br />

Di uw'[ Crystall, Y<br />

43 8 H Dat mij j eenen sucht can trecken<br />

Kr eene<br />

H Uijt het bitter ongeval<br />

484 ) g<br />

Dr Wt<br />

K2 U t<br />

Y<br />

485 4S H<br />

Kr[mijn 1<br />

VVan<br />

mijn altijdt<br />

versche wonden?<br />

jaltidt-versche<br />

486 H Cloris brandt al watse siet,<br />

Dr wat si'l<br />

282 [j6] BATAVA TEMPE


487 47 Ha Ondoor grondeli' 1 cke gronden!) g<br />

b<br />

(Ondoorgrondelijcke<br />

* *<br />

g l<br />

0 on*grondelijcke g 1<br />

cOndoor rondeli'cke g 1 gronden!) g<br />

488 Ha Datse brandt en siet se niet.<br />

b Dat si' si'<br />

1 l<br />

Dr Datse<br />

490 49 Ha Met den bloet sijn 1 kinderpraet, p ,<br />

b kindertael,<br />

c<br />

kindertael, (<br />

minne-tael,<br />

Dr<br />

Kr<br />

de kinder-tael,<br />

si'n' l kinder-tael; ^<br />

2 H 'Twaer te langhen naeverhael;<br />

49 g ^<br />

Dr nae-verhael;,<br />

Kr nae-verhael:<br />

493 9 H Vrijers 1 wilt ghij hi' dieper p delven<br />

Dr Vr Y ers,<br />

496 Ha Daer ggaet van g gelijcken l om.<br />

b<br />

Daeraet g van eli'cken gl<br />

1 Van gelijcken gaeter r[ i<br />

g l g<br />

c Dat, ^ en er g her ggaeter om om,<br />

[marge] H Ue er.<br />

497 g<br />

Kr Avondtstond.<br />

49 8 H Sonn' en hoenderen te koij,<br />

' 1,<br />

Kr Son<br />

Ha1 Alle huijsen, alle tacken, ><br />

huisen<br />

b<br />

1<br />

gevels,<br />

Dr ghevels hevels<br />

H^ Alle meisgiens even moij, 1,<br />

Meisens<br />

Kr[j<br />

501 S H Alle caeckgiens ^ even


S ol H Hart-gehoofde g lo g hen-risers P l<br />

Dr lo g en-risers pl<br />

508 S H Die voor reden noijt 1 en weeckt.<br />

Dr weeckt• weeckt;<br />

510 o Ha Als de keerssen vande nacht<br />

b / /<br />

Dr keerssen<br />

Kr van den<br />

5I2 H Al ggevoelende<br />


S33<br />

Ha Die de duijsterheijt doet breken<br />

b Dat<br />

Ha Door het bloode dach-verschiet, ,<br />

, schaem-verschiet,<br />

Dr bloote<br />

Kj bloode<br />

5<br />

3 5 Ha Die den doncker meer doet spreken p<br />

b Dat [den doncker meer doet spreken] P<br />

Dr spreken P ,<br />

5 Ha Sullen veel geladder g glijen li' en<br />

b Moeten[<br />

Dr, gYl<br />

en<br />

S4o Ha<br />

b<br />

Daer hij niet gesien g en wordt; ,<br />

i j hij l (<br />

men<br />

c hij^<br />

Dr<br />

wordt:<br />

S4i H Maer oick in een 1 jon ghe<br />

schroomer<br />

Dr oock<br />

Kr I I een' l jon ghen<br />

S44 H Die sijn lijandt V l niet en ziet.<br />

KI sijn'[<br />

S4 l l<br />

l<br />

546 H Naer de Linden-duijsterheijt,<br />

Di Nae<br />

Kr der<br />

S47 Ha<br />

b<br />

Hier uijt l 'oocken l al de hielen<br />

1 j loocken al Lr<br />

kittelen<br />

Dr<br />

kittelen<br />

S54 4 8 H<br />

Dr<br />

Met als 'tclockgie ^ ne ghen seijt. lt<br />

'tClock ^'e , Negen, g , zeydt; Y ,<br />

KI als't Klockje, 1<br />

549 49<br />

H ui't uijt is het niet te houwen<br />

SSo Ha Al wat op P het vrijen l staet,<br />

b<br />

1 j staet, (<br />

gaet,<br />

Dr<br />

staet,<br />

5 S2 H de Vleermuijs 1 opde o de straet.<br />

Dr Vleer-muys Y<br />

2$ j [j6] BATAVA TEMPE


5 H Linde-blaedt ^'ens luister-vincken<br />

l<br />

Di Linde-blaet 'ens<br />

Kr Linde-blaetiens,<br />

K2 Linde-blaed jens<br />

SS4<br />

H Van zoo menigh g apen-clucht, p<br />

Kr meni gh'<br />

SS 6 Haa Van zoo menigh' g ma malle sucht,<br />

b sotte<br />

Di menigh g sotten<br />

Kr[ meni gh'<br />

SS 8 H Wat een stommelend gelaet, g<br />

Dr stommelend'[<br />

Kr stommelend<br />

5 61 H Trijntgie, seijdt daer somtijdts eenen,<br />

Ki lestmael<br />

5 6z Haa Bij mijn 1 eer ick hebb' u lieff,<br />

b<br />

mijnj<br />

1<br />

u.<br />

men 1e<br />

Dr men eer, hebbje 1<br />

564 Ha Staen ick onder u belieft<br />

S4<br />

ill:1 jo' F [<br />

lu<br />

]<br />

DI{ You<br />

belieff•<br />

S S aHa<br />

Laet mij } draven, ^ doet mij l loopen, pen<br />

mi'<br />

b<br />

dnmliek<br />

1<br />

me<br />

Dr me me<br />

566 S Haa a Heet mij vlieghen g als een ball,<br />

b<br />

mij mi' vlieghen g<br />

me stappen pp<br />

een ball,<br />

en tell,<br />

Dr me stappen pP as een Tel,<br />

Kr een'<br />

67 Ha Doet mij l schencken, ^ heet mij 1 coopen, pen<br />

b [<br />

mi'}l mi'<br />

me<br />

11<br />

me<br />

Dr me biet me<br />

568 Ha a Siet wat ick u weijghren sal.<br />

b u sal. (<br />

Dr<br />

Kr<br />

13^<br />

[<br />

[<br />

^ je ^ ^ 1 sel.<br />

] je weyghre sel.<br />

] Weygh'Te [ ]<br />

286 [36] BATAVA TEMPE


S 669 H Dirckgien (hoor ick weer een ander)<br />

Di strack<br />

Kr oord een'<br />

r H Smackje staech een oogh op Sander,<br />

S7 Smackje g p ,<br />

Di en<br />

D2 een<br />

572 S7 H En mijn woordtgies ^ inde windt?<br />

Kr mijn' )<br />

573<br />

575<br />

H Staet sijn mutsgi muts 'e zoo veul trotser<br />

•<br />

KI mutsje l<br />

trotser,<br />

Hangt mijn rockje rockjezoo<br />

veul schotser<br />

schotser,<br />

576 S7 Ha Soo veul loomer as het sijn? sijn<br />

/ /<br />

Di loomer<br />

S77 Weer een ander van ter sijen. ) sij.<br />

Dr z Y^ en;<br />

8 H Nou men Troosgie stoor je niet;<br />

S 7 $^ 1<br />

Di Nouw Troosgie,[ niet,<br />

H Liever as ick Griet sou vrijen,<br />

1<br />

Di souw<br />

5 8o H Liever as ick jou verliet; ,<br />

Di[ou you verliett,<br />

H Weer een ander: Wel A et ' e<br />

SS ^ ^,<br />

Kr ander.<br />

S 86 H<br />

Di<br />

Wel mijn hart ^^ 'e wel mijn mij<strong>nl</strong>ongh, g,<br />

men men<br />

Kr Wel, hartje, ), wel wel,<br />

S7 87 H Hoe beviel je 'fleste liedtgie ^<br />

Kr liedje 1<br />

588 H Dat ick gghister av


5 9 Ha Inde mackelijcke veer.<br />

b [ ] lodderlijcke [ ]<br />

593 H<br />

DI<br />

Kr<br />

595 H<br />

ICI<br />

S98 H<br />

Dr<br />

602 H<br />

Di<br />

Kr<br />


6 i 1 Ha Mijn soulas mijn ader-voetsel,<br />

l<br />

ader-voetsel,<br />

vreuchden-voetsel,<br />

Dr soulas vreuchden-voetsel,<br />

612 H Ah!uitteert U.E. la Court.<br />

q<br />

Dr Court?<br />

61 7 H<br />

7<br />

En noch een


637 Ha<br />

b<br />

c<br />

644 H<br />

DI<br />

Kr<br />

Niet dat ick mij can verblijden<br />

r<br />

I<br />

/ ^ 1 moet^^ ^<br />

[ ] soeck te blijden<br />

638 mijn Ha In mijn evenbroers verdriet, ,<br />

b<br />

Dr<br />

/ /<br />

In mijn l even-broers<br />

Kr }verdriet;,<br />

642 4 Haa Wt de laeghten g op't g ebercht,<br />

b / /<br />

Dr Wt de laechten op Pg 't ebercht,<br />

Kr 'teber g g ht•^<br />

K2 U Yt<br />

643 43 H Ghinder cri' lgh ick in't gesichte<br />

Kr g esichte,<br />

Dat u all u Grachten verght;<br />

g^<br />

all' uw<br />

uw'[ 1<br />

[<br />

645 4S H Ghinder is een wolck aen 'tdrijven 'tdrijve<br />

een'<br />

646 H Van een overwolcki h Volck<br />

4 g ,<br />

Dr over-volcki h Volck•<br />

g<br />

647 47 H Maer wie sal u volck beschrijven beschrijve<br />

]uw[ beschrijven<br />

1<br />

648 4 H Volle volckerijcke 1 Wolck?<br />

Dr Volcken-rijcke[<br />

1<br />

649 49 H Pronckt op P 'tschoonste, ^ Linde-toppen PP<br />

Dr 'tschoonste Linde-toppen, PP<br />

Kr op't P schoonste,[<br />

6 o Ha1 Zoo verr all u schoonhert streckt, ,<br />

b reckt [Zoo very u groente g reckt,<br />

Dr Reckt zoo very' uw' reckt;,<br />

Kr very<br />

6 S2<br />

H Hebt hi' ghijnemmermeer<br />

bedeckt< >><br />

6 S4 H Bhemer-eijghen-Vorst Jg u voet,<br />

Dr Bhemer-vorst u eygen Yg<br />

Kr uw'<br />

6 6 H Noch vertrappen sal en moet?<br />

S Pp<br />

Kr sal;,<br />

K2 sal,<br />

290 [36] BATAVA TEMPE


657 H Sien ick niet u handt geleijden<br />

57 g l<br />

Kr ]uw'[<br />

659 5 H Dat de Hope P noch heet beijden beiden<br />

DI [ doet<br />

664 4 H Van het slibberigh g Ghevall,<br />

Dr ghevall•<br />

666 H Van uw' vroech-besnoeijt gebiedt,<br />

lg<br />

Dr uw<br />

667 7 Ha Zoo g ghij l Linden-looff her hergroeijen roeien<br />

b gl hi''t<br />

Kr gY h 't Linden-loov<br />

668 H Naer sijnjarigh ll g snoeien ziet, ,<br />

snoeije<br />

Nae ziet:<br />

669 9 Ha Keere noch des hemels zeghen ze hen<br />

Weere<br />

6 7 o Ha Zwaerder onweer van u bloedt,<br />

b uw<br />

Dr uw'<br />

Kr uw<br />

671 7 H Zoo hij van u, ^ zon en re reghen hen<br />

uw*[<br />

Kr u<br />

673 H<br />

73<br />

Maer, ó trouwe Leewen-hoeders,<br />

, Getrouwe Leeuwen-hoeders,<br />

6 7 6 Ha Meer als menschelijcke l paer; P ,<br />

b onverwinneli jcke<br />

aer•<br />

Dr Onverwinnelicke Paer,<br />

67777Ha 0 de grootste g wonderheden<br />

b twee vande<br />

679 7 9 H Geeft mij l toe een vrije 1 reden,<br />

KI een'<br />

668o Ha Dese gangh g g betaemt u niet.<br />

b enast P<br />

68i H Soecken wij wi' u dan t'ontrecken<br />

Dr t'onttrecken<br />

D2 t'ontrecken<br />

68z Ha 'Tsomer-nutten van ditadt? p<br />

b 't nutten [van dit Somer-padt? P<br />

Dr 'tSomer-nutten van dit Padt?<br />

Kr 't Nutten van dit Somer-pad? P<br />

291 [j6] BATAVA TEMPÉ


6 8 H Neen: maer wenschen u te decken<br />

3<br />

Di Neen;<br />

684 H Onder een verdiender bladt.<br />

4<br />

Di [ I bladt:<br />

6 8 9 H U alleen ontbonden Schapen, p ,<br />

KI<br />

alleen<br />

69 I H Minne-kinders, u te rapen p<br />

Kr<br />

raepen, P<br />

692 H U vermaen' ick dese vreught.<br />

g<br />

Di verman'<br />

KI vermaen'<br />

69 3 Ha<br />

b<br />

Vatt de daghen g bij<br />

de veeren,<br />

haer<br />

KI [ I haer'{<br />

69Ha Eer daer noch vier vijftien keeren<br />

9 5 l<br />

b der<br />

Di Eerder<br />

KI Eerd'er<br />

697 69 mare g H AUTUMN US<br />

DI (698-699)A UTUMNUS.<br />

Kr (696) HERFST.<br />

697 97 Ha a Dan sal dack en tack staen leken,<br />

b<br />

schreiden<br />

1<br />

c 0 schreien<br />

698 9 Ha a<br />

b<br />

Dan sa sal dauw n in mist i vergaen<br />

Met een vochten herff s ten-aen tr [Ha 6 9 8 =lib 700<br />

Kr<br />

, Herfsten-traen,<br />

een'<br />

699 99 Ha a Dan zal stoft in slick slijc verweecken<br />

verclei• 1 den<br />

c 0 verclei• 1 en<br />

DI vercleyen Y ,<br />

700 Ha ontbreekt<br />

b Dan sal dauw in mist vergaen. ^ [=Ha(698)]<br />

Di<br />

vergaen, g<br />

7OI H Dan sal lieder blae


703 o H<br />

Dr<br />

Meijskens j leert den hoochmoet breken<br />

breken,<br />

Kr Meiskens,<br />

704 74 H Alle schoon-int-oogh g verwaeijt l^•<br />

Dr<br />

KI<br />

schoon int oogh g verwaeyt. Y<br />

schoon-in't-oogh g verwaeyt. Y<br />

705 H Waer is 't gnoen dat noi't 1 en dordden<br />

Dr dordde<br />

706 H Onder 'tnijpen lp vanden tij tijdt? 1<br />

Dr van de<br />

Kr den[ ]<br />

08 Ht:ghij O<strong>nl</strong>ancx was ick dat hij zijt: l<br />

Dr O<strong>nl</strong>angs g<br />

zijt;<br />

7o 9 H Hier in zijn l wij l t'on g eli'cken l<br />

KI t'onghelijcken; g 1<br />

I o Dat ick hadde, wacht ick weer,<br />

7 ><br />

Dr ]hadde<br />

Kr weer;<br />

7II Ha Maer uw luister 1 gaet g beswijcken beswijcke<br />

luister-schoon 1<br />

[pet] wijcken wijcke<br />

uw'<br />

Ki uw<br />

7 i 2 H Buten Y hoo p'<br />

van wedkeer. er<br />

Dr hoopp weder-keer.<br />

Kr hoóP H Oogh-verleijdster, schaduw-schim,<br />

g l ><br />

Dr schaduw' schim,<br />

7S I H Wordt ghij hij boomen veeleken ^<br />

Kr vergeleken, g<br />

716 H Oor<strong>deel</strong>t niet het oor<strong>deel</strong> slim,<br />

Dr slim;<br />

7 18 H Met der aren j Winter-keer<br />

Dr Winter-keer,<br />

7i 9 H<br />

Dr<br />

Lindetacken te verlijcken l<br />

Linde-tacken[<br />

KKr gelijcken g cken<br />

7ZI H Laet eens ouderom be begroeven g<br />

Ki doorgroeven g<br />

293 [j6] BATAVA TEMPE


723H<br />

heen gheens<br />

spieghel ie hel laet behoeven<br />

KI[een' g<br />

74 7 24 H Die sijn l rimpels p ghere heren telt; ,<br />

} n<br />

726 eertijds H Vanden eertijds tanden-trap, p,<br />

Di Tanden-trap<br />

7 728 Ha Naer de kinderlijcke } pap. pp<br />

b Op<br />

K2[<br />

I pa p.<br />

7 29 9 H<br />

Dr<br />

Waer op p zult hij ghijschae-verhalen,<br />

[ I schaê-verhalen<br />

KI schae-verhaelen<br />

7 3I<br />

Ha Waer is maer soo diepen p dalen<br />

b is't naar<br />

Kr ist, die p'en<br />

H Daer hij ei' ntelij ck op swilt?<br />

734 ghij l l p<br />

KI [ I eindelick<br />

73S<br />

Ha Neen, ^ zij zullen u bevechten<br />

b verslechten<br />

.^** »<br />

736 73 Ha Daer g ghij l mede strijden 1 wil 1 en t.<br />

b vaacke sche rme n wilt.<br />

c noch op p stuijte stuiten<br />

stoffen<br />

mare H ontbreekt<br />

737 g<br />

DI HYEMS.<br />

Kr ontbreekt<br />

K2 WINTER.<br />

737 H Maer laet maendt en jaer 1 verouwen<br />

KI Maer<br />

verouwen,<br />

K2<br />

73 8 H Laet verdorren al dat groeijt roeit<br />

DI g roe Y, t<br />

739 Ha Laet den hemel self vertouwen<br />

b het lochten-vack<br />

Dr<br />

vercouwen,<br />

Kr<br />

werkouwen<br />

740 74 H Laet vercorsten al dat vloeijt vloeit<br />

vloeyt,<br />

294 [36] BATAVA TEMPE


i H Noch al pleijt ick voor mijn linden<br />

74 p l l<br />

Dr Linden,<br />

Krmi•n' l<br />

4 2Has En haer dickbesneewde rijs, )<br />

b winterrauwe g<br />

Dr winter-grauwe g<br />

747 [marge] H Apes<br />

Dr [ontbreekt]<br />

748 Ha Naer de hooghste berghen buckt,<br />

b ] hoochten [ ]<br />

DI buct;<br />

Kr ] hooghden[ ]<br />

75 0 H Berghen g siet en wolcken zeijt, ) ,<br />

Dr ze Y^ t •<br />

7 51 H Daer u, Roomen, van uw Keijser Keiser<br />

uw'<br />

7S3 H 'Khebb die eewich-witte steilen )<br />

Dr 'kHebb' eeuwich witte<br />

Kr 'Web eeuwi gh-witte<br />

7SS H (Feijl J ick, ^ liefde help p mij deijlen deijlen<br />

help'[<br />

7S8 H<br />

Kr<br />

7S9<br />

76o Ha<br />

H) Maer besneewde linde-cruijnen nen<br />

Dr Maer, besneeuwde- Inde cru Ymen<br />

*<br />

Kr Linde-kruynen, Y<br />

Noch verwacht ick te verstaen<br />

[<br />

verstaen,<br />

H Waer in die bevrosen duijnen duinen<br />

d Ymen*<br />

Kr duynen Y<br />

b<br />

c<br />

Dr<br />

Boven uwe waerde staen•<br />

1 j uwe waerde ( r<br />

u terijsen pl<br />

uwe waerde<br />

staen:<br />

76 r H Spitsen zij haer hemel-hoochte<br />

Kr [ }haer' [ ]<br />

K2 [ ]Hemel hooghte<br />

762 H Op u neder-dalicheijt,<br />

Dr [ ] uw'[ ]<br />

295 [36] BATAVA TEMPE


[o<br />

763 73 Ha Schempt p weer haer altijdt-droochte<br />

P haer<br />

c Duistert Duijster [weer]<br />

haer'<br />

K2 altijd drooghte g<br />

764nemmer-schralicheijt: H Met u nemmer-schralicheijt:<br />

uw'<br />

6 Ha 'tSchoon van't alle staet in't schelen<br />

7S<br />

b Alle<br />

Dr tShoon schelen,<br />

KI 'tSchoon<br />

6 Ha Dien het maeckte wilde 't <strong>deel</strong>en<br />

77<br />

b Die<br />

7 6 8 Ha Veel in veelen, ^ all in gheen heen.<br />

allen<br />

77o<br />

Ha Heeft het luck u toe-gesomt<br />

b sijn 1 handt u<br />

KrSi'n' l<br />

77 772 H Als men t'eijnde l prijsens p 1 comt,<br />

Dr Daermen 'te Ynde<br />

773 H 'Tzi' l ick op P 'sjaers l kinder-daghen g<br />

Dr kinder-dagen, g,<br />

774 H 'Tzij 1 ick op p 1sijn


782 7 Ha H Binnen uwe palen P laegh! g<br />

b dese<br />

77 7 8 7 H Wildt mij, ^, Vaderlandt, , ver vergeven g<br />

Di , Vader-landt,[<br />

Kr [ ]vergheven, ver heven ,<br />

78 8 Ha<br />

ick buiten l re reghel-snoer, hel-snoer,<br />

't reden-snoer,<br />

Di 'treden-snoer; ,<br />

7 9o<br />

H<br />

Di<br />

In mijn' 1 lecker' lusten niet,<br />

mijn l lecker<br />

Kr mijn' lecker'<br />

l<br />

792 79 Ha Daer't mij uw begheerte g riedt.<br />

be heerte ( r 1<br />

b<br />

g<br />

be gheeren<br />

Di I I uw' begheerte g [ ]<br />

793 93 H Emmers dat ick adem-suijghe lg<br />

Di adem-su adem-suyghe he,<br />

799 99<br />

Emmers hebt ghij hij half te


814 4 Ha Noch die voet om gaen aen en staen,<br />

verderaen g<br />

816 H Bieden u haerlichten aen.<br />

P<br />

Kr haer'[<br />

818 Haa Die niet alle werelts-ron


834 3 HHa a Leert genaecken g dat hij ghij beijdt, }<br />

b ontstrammen eerhij g l loopt, p,<br />

8 3S H Leert u van u selven stelen,<br />

Di ]uw[<br />

8 3 6 Ha a Leert u scheiden l eer ghij hij scheijdt; } ,<br />

b genaecken dat ghij hij hoopt; P ,<br />

Dr hoopt: p<br />

Kr hoó pt:<br />

837 37 Ha<br />

b<br />

Maer oock, Heer, > om uwer eeren<br />

uwer<br />

.<br />

diner l<br />

Dr Heer, Diner Dijne eeren,<br />

Heer,<br />

839 3 9 Ha<br />

b<br />

Leert haer uijt 1 uw Leere leeren<br />

uw F r<br />

dijn 1<br />

Di dijn 1<br />

Ki dijn' }<br />

[371<br />

[ondertekening]<br />

H Constanter, 17?bric. 9 162.1<br />

Dr Constanter.<br />

Kr ontbreekt<br />

'T COSTELIJCK MALL<br />

COMMENTAAR I. Het ontwe handschei t en de klagen Jgen<br />

De verzameling g handschriften met Nederlandse poëzie p van Huygens Yg bevat in de<br />

ljaaromslag g 1622 acht bladen die betrekking g hebben op P het Costelick Mall.' Zie de<br />

afbeeldingen oop 3 06- 318. In de volgorde g van de later aangebrachte g foliëringg<br />

zijn het:<br />

Fol. 1 r x 52 mm) een pentekeningetje door Huygens van een man en<br />

73 S p g } Yg<br />

een vrouw in de kleding g zoals beschreven in de regels g 1- I o (de man) en 3 147<br />

(de vrouw) van hetedicht. g<br />

Fol. i' is blanco<br />

Fol. 2r i x 208 mm) het handschriftelijk ontwerp voor een nieuwe titelpagina<br />

S7 l P<br />

voor boek vier in de Otta:<br />

OTIORUM I LIB. IV I Der I LEDIGHE UREN I Van I CONSTANTIN HUYGENS<br />

VIERDE B oc. E K ddaer in 'T KOSTELICK o MALL ende 'TVOORHOUT:<br />

Met l weinigh g meer. Alles vanden Zeewschen Druck, ende<br />

mi


Huygens moet deze titelpagina ontwor pen hebben in de tijd dat hij de druk van<br />

de Otia voorbereidde. De titel in de Otia o 2 komt pmet<br />

dit ontwerp<br />

overeen, een enkel verschil in spelling p g en belettering g daargelaten. g<br />

Fol. 2° is blanco.<br />

Fol. 3 r+° I 3o x 1 o 3mm) is geheel g benut voor de notering gvan<br />

citaten uit John<br />

Williams. ms. A Sermon Of Apparell, Preached before the Kin gs<br />

Maiestie and the Prince his<br />

Highnesse g at Theobalds, ^ the 2 2. of February, y^ r 6r 9. (London, ^ Printed by Y John Bill,<br />

Printer to the Kings ^most Excellent Maiestie M.D c.xx.) 2 De foliëring g, is<br />

act h eraf aan de verkeerde zijde aangebracht. g Op p fol. 3° schreef Huygens Yg<br />

bovenaan de tekst die Williams tot uitgangspunt had genomen g voor zijn preek: p<br />

What wentou Y out to see? A man clothed in soft raiment? Behold, ^they Ythat<br />

beare soft clothing g are in Kings g houses. Math. 11:8'. Daarna volgteen<br />

groot g<br />

aantal 1 c citaten tate uit tekst en marginalia gi van de ppreek. Huygens yg noteerde deze in de<br />

volgorde g van zijn l lectuur.<br />

De e4<br />

aantekeningen dateren van voor 24 december. Vóór deze datum moet<br />

Huygens Yg A sermon of a arell gelezen hebben. In fol. 3 bezitten wi' J Hu Ygens'<br />

excerpt e p ervan. Het is niet aannemelijk aannemelijk dat Huygens Yg na de conceptie p van zij zijn 1<br />

satire r een e dergelijk g J uittreksel gemaakt g heeft. Ditzelfde ggeldt voor de folia 4en 5. 5<br />

Ook fol.° 7moet reeds beschreven zijn geweest g voor Huygens Yg de eerste regels g<br />

va van het gedicht g op p papier p p zette. De aard van de aantekeningen g duidt daarop. p.<br />

Ook het minuscule schrift op fol. r p 7^ vindt aldus een verklaring. g Evenals de<br />

aanwending g van een nieuw blad (fol. 8) na de beschrijving J g van fol, 7r.<br />

Inn Ineen later stadium maakte hij uit ) deze citaten een keuze door te onderstrepen p<br />

wat hij meende te kunnenebruiken. g Door middel van een verwijssysteem lY met<br />

letters bracht Huygens YgPlater<br />

uit deze onderstreepte citaten een kleiner aantal<br />

over naar de marge g bij zijn ggedicht. Het laatste citaat uit Williams, ^ pop fol. 3r, 3<br />

wordt rgevolgd door een tweetal aanhalingen g uit Horatius. Ze gaan g vergezeld g van<br />

werkaantekeningen, opmerkingen van Hu Huygens ens aan zichzelf als: `adde ubi vande<br />

wassche wiecken'. Adde Montagn gn 1'. Déze 4S1<br />

citaten en opmerkingen zijn<br />

mogelijk g l ggenoteerd<br />

in het stadium dat Huygens Yg de selectie maakte uit zijn )<br />

leesaantekeningen g van va WWilliams.<br />

Ik heb de teksten van fol. 3 r+° volledigg<br />

weergegeven met een vertaling g oppp 3 62- 368.<br />

Fol. 4r+v 3 I o x 1 00 mm) is ook geheel g volgeschreven g met citaten. De meeste<br />

zijn 1 afkomstig g uit dde Pol yanthea van Josephus p Langius. Lan '. us 3 Ook hier selecteerde<br />

Huygens Yg op p dezelfde wijze w l als bij bijfol. beschreven 3 is. Zie voor een volledige ge<br />

weer gave<br />

van de citaten p3374 6 9-<br />

Fol. lo 202 x r F S I 54 mm) bevat citaten uit beide bovenvermelde bronnen.<br />

De eerste tien 'loci' loci heeft Huygens Hu YLangius.<br />

e s overgenomen uit Lan 'us. Williams leverde<br />

de volgende 1 vijf, terwijl "1 ) de laatste pplaats weer afkomstig g is uit Langius. Lan 'us. Ook hier<br />

is de selectie en e vverwijzing l g op p dezelfde wijze wijzeg<br />

gebeurd als boven is beschreven.<br />

Rechts onder staat een rekensommetje: I 3 2 - 28 = IO 4. Deze berekenin gheeft<br />

waarschiJ<strong>nl</strong>ilk betrekking betre<br />

ngp o de opmaak p van het netafschrift dat als kopij pl heeft<br />

gediend voor voo dde eerste druk. Het getal g i 2 3g geeft het totaal aantal versregels g aan<br />

300 [37] 'T COSTELIJCK MALL


van de rechterkolom van fol, 7r<br />

0'2) vermeerderd met de daarbij daarbijbehorende<br />

20<br />

regels g op p fol. 8. Dit aantal i 32 verminderde Huygens Yg door er de 28 regels g van<br />

de (later met vier regels g uitgebreide) g slotpassage r.46 5 -492)vanaf te trekken.<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk is dit sommetje een ge<strong>deel</strong>te g van de berekening g die Huygens Yg<br />

maakte om de tekst van het Costelick Mall, in dit ontwerphandschrift ^ uitgeschreven g<br />

o Pdrie pagina's p^ van een dubbelblad ^over te brengen g op pvier bladzijden bladzijde net.<br />

S is beschreven met een vijftal vijftallbijbelplaatsen<br />

pbijbel<br />

uit een Engelstalige bijbel.<br />

de cijfers van I tot gaf 5 g Huygens Yg later een gewijzigde g l g volgorde g aan van<br />

dezelaatsen. p Met een fijnere } pen p noteerde hij hijonder dit vijftal nog geen plaats p<br />

uit een Engelse g bijbel, 1^ een bijbelwoord uit de Vulgaat g en een Nederlandse regel. g<br />

Na eenoen p ruimte vol ^een citaat uit Seneca met een arafrase p in het<br />

Nederlands. Hieronder noteerde Huygens Ygp een aansporing gaan<br />

zichzelf. Onder<br />

deze tekst volgen g twee berekeningen. g<br />

Links telde Huygens Ygg de aantallen versregels pper kolom van elke bladzijde oop<br />

(54 + 74 + 74+ 20 = 4486).<br />

86<br />

De rechter berekening g 268-218- So heeft, denk ik, ^te maken met de opmaak p<br />

van het afschrift. Huygens Yggrekende<br />

het verschil uit tussen het aantal versregels<br />

o opfol. 6 (de vier eerstgenoemde g aantallen uit de linkerkolom, samen 268) en<br />

dato opfol. en 7 8 (de laatste drie aantallen, samen 218).<br />

Zie voor eenrecieze p opgave pg van de citaten p. 37S -377<br />

De folia 6, 7en<br />

8 bevatten de tekst van 'tCostelick Mall. Gezien de correcties,<br />

doorhalingen g open p varianten en toevoegingen is het handschrift onmiskenbaar<br />

een ontwerp. p De bladen 6 en 7waren coniunct, ^maar zijn zijndoor slijtage Jg van<br />

elkaareraakt. g De folia meten 31 o x I 9S mm. De tekst, geschreven ^g in twee<br />

kolommen is als volgt ver<strong>deel</strong>d over de bladen:<br />

fol. 6' regel g 1- S 4 en regel g S S-124, fol. 6° regel gg<br />

12_ 5 -1 9 8 en re el 1 99-2 72,<br />

fol.' 7 regel gregel 273-358 en reel 359 47 - o<br />

fol.° 7citaten en werkaantekeningen g<br />

fol. 8' regels g 47 494 1-<br />

fol. 8° is blanco.<br />

De citaten op P fol. ° 7 zijn zijnafkomstig guit Langius' ^ Pol yanthea<br />

en wel uit het lemma<br />

vestis. Behalve deze citaten noteerde Huygens Ygpop dit blad werkaantekeningen g als<br />

opmerkingen over de plaats p van een bepaald p onder<strong>deel</strong> in het geheel, g<br />

geheugensteuntjes geheug l om bepaalde p anekdoten niet te vergeten g e.d.<br />

2. Datering<br />

Aan het einde van de brief van 16 december 1621 waarin Cats het Zeeuwse<br />

enthousiasme voor Batava Tem e verwoordt, vraagt hij hij zijn zijn jonge l g collega-dichter g<br />

ook eventueel volgend g werk op p te sturen:<br />

Heta g u goed g en mooi als ook Engeland g u iets nieuws in de pen p ggeeft<br />

– want<br />

ook daar hoen p wij } op p ins pirerende<br />

Muzen – laat dan niet na ons dat mee te<br />

delen, zodat dat met de verzen die ik hier al van u heb, als u wilt, kan worden<br />

samen g evoe gd.4<br />

Huygens Yg moet meteen aan het werk zijn gegaan. g g Boven de eerste kolom van het<br />

ontwerphandschrift p van Huygens' Yg nieuwe gedicht g 'tCostelick Mall staat de datum<br />

30I L371 ' T COSTELIJCK MALL


genoteerd: g 24 4 december 1621. Per brief van 9januari 1622 stelt Huygens Yg zij zijn 1<br />

ouders te Den Haag gp op de hoogte van Cats' nieuwe vererende verzoek:<br />

Puis le Sr. Catz m'a comme oblie g de sa requeste q a joindre l une autre piece p des<br />

mienes dans leur raccolte.' Y a Ydesa quelques l q q commencements bien avancez. 5<br />

Voor de lovende woorden over Batava Tempe uit Cats' brief van 16 december<br />

1621 dankt Huygens Yg in een schrijven van 20 februari 1622. Hij verontschuldigt<br />

zich voor zijn lange g zwijgen. lg In zijn l ogen moet het nieuwe gedicht g net zo goed g<br />

worden als Batava Tem e. Het kost hem echter meer moeite dateil P te evenaren<br />

dan hij gedacht had. Hij heeft het erg g druk en de rust en afzondering gdie hij<br />

nodig g heeft, ^ krijgt 1 hij niet genoeg. Huygens vraagt dan om nog wat uitstel, want<br />

hij g g Ygg itste<br />

zijn ggedicht is al zover af dat hij het graag g gzal<br />

willen voltooien. Wanneer dat zal<br />

zijn, 1^ kan hij niet beloven daar hij geen g zeggenschap gg P over zijn eigen g tijd 1 heeft.<br />

Hij is benieuwd van Cats te horen wat de deadline is die zij met de zetters in<br />

Zeeland zijn overeengekomen.6G l g<br />

Hoo Hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk g l 1 is Huygens Yg als hij hij dit schrijft 1^ met zijn l g edicht gevorderd<br />

tot en met regel g 16. 3 Na deze regel g gebruikt g hij hijeen duidelijk andere zwartere zwartere,<br />

inkt. Ook de inhoud van regel g 37 i doet daar een hervatting gvermoeden:<br />

`Hoe hebb' ick't, waerde Cats, , hoe raeck ick hier om hoogh?' g<br />

Cats antwoordt op P maart. Huygens ontvangt deze brief de 18de:<br />

5 Yg<br />

Als u in Engeland g nog geen kind krijgt, 1^ raad ik u aan het bij l dit werk [Batava<br />

Tempe] te voegen; g^ dit kan zeker zonder tijdverliesgebeuren, tijdverlies want voordat de<br />

zaak hier klaar is, , kunnen uw nieuwe verzen gemakkelijk g } worden opgestuurd; pg , 7<br />

Nog g vóór hij Cats' antwoord had ontvangen, g^is Huygens Yg verder gegaan g g met zij<strong>nl</strong><br />

gedicht. g Dit vervolg g rondt hij af op p1 i maart. Onder regel g 49 490 noteert hij hij de<br />

datum:Id. 5 Mart. Vóór deze datum had de dichter bij regel g 47o zijn 1 werk<br />

willen beëindigen g . Daaronder vinden we namelijk een ondertekening g Constanter.<br />

Op p 16 maart voegt Constantijn nog geen viertal regels g toe aan r. 49o en oop<br />

22 maart zendt hij een afschrift van het voltooide gedicht g naar Jacob Cats.<br />

Op p o 3 maart schrijft hij hijaan zijn 1 ouders:<br />

Parmy Y tant de destourbiers, ^ encore a Y-ie eu soin de complaire P a Cats d'un autre<br />

Poëme Flamen d'assez d'estendue sur un sujet qui ne vous desplairapoint, p ni ne<br />

sera mal apropos P p d'estre vue a la Ha Haye. e.8<br />

Mall is dus in drie maanden ontstaan:<br />

24 4 december 1622 begin g1<br />

91januari 162 3 enkele beginnetjes ^ l ggereed<br />

20 februari 162 3een 3 belangrijk gl ge<strong>deel</strong>te g af (r. 1- 316<br />

11 maart 162 3 gereed g t m r. 470; 47 ^ regel g 47 1- 49 o geschreven g<br />

16 maart 162 33slotregels g 49 494 o- ggeschreven<br />

22 maart 16233 het voltooide afschrift naar Cats gezonden g<br />

De verdere lotgevallen g van het manuscript worden behandeld bij 1 de bespreking P g<br />

van deeschiedenis g van de `Zeeuwse druk' van Batava Tem e en 'tCostelick Mall 9<br />

3 . Inhoud<br />

`Maer op p 'tkostelick vermallen/Sal ons' weelde noijt l vervallen', ^ schreef Huygens Yg<br />

in zijn Dagh-werck, het 'gedicht over voornemens' waarin hij, rond 16 o het<br />

zijn 8 ^ g 1^ 3 ,<br />

302 [37] 'T COSTELIJCK MALL


leven schetst dat hij zich voorstelde met Susannna van Baerle te leiden.'°<br />

Deze regels g maken ten overvloede duidelijk wat Huygens Yg zelf als thema van<br />

zijn satire beschouwde. Hij stelt de kostbare gekte g van de veranderlijke 1 mode<br />

aan de kaak, een onderwerp p dat in zijn tijd actueel was en ook al kon bogen oge<br />

o opeen rijke rijk literaire traditie."<br />

belangrijkste g l onmiddellijke l bron voor Huygens' Yg satire is de preek p van<br />

Williams. De leesaantekeningen g p op fol. 3, het uitgangspunt 0o v de r marginale<br />

citaten, bewijzen 1 dat. Leendertz en Smit hebben het belang gpreek<br />

vanWilliams' r eek<br />

onderkend. Zij beschouwden de citaten als losse elementen, ^als `steentjes 'steentje<br />

grote stukken van het Costelick Mal als een mozaiek zij zijn 1 samen<br />

gevoe gd'. IZ Dat deze mozaieksteentjes 1 voor meer dan de helft van hun aantal a t<br />

gedolven zijn zijn in één groeve, g ^ in de preek p van Williams namelijk, 1 verandert ve andert ons<br />

inzicht in Huygens' Yg werkwijze. De citaten blijken blijken niet zo maar te getuigen g g van<br />

een tweede- of derde-handseeleerdheid. g Ze onthullen ons integen<strong>deel</strong>, g<br />

teruggeplaatst in de contekst waaruit Huygens Yg ze lichtte, de voornaamste bron<br />

voor de satire.<br />

Huygens herkende pin de preek van Williams een mogelijkheid g 1 om, ^ blijvend<br />

1 d<br />

binnen hetenre g van de satire, terwijl ^ terwijl hij hijde<br />

dwaasheid van de mode hekelde,<br />

zijn eigen g kleedgedrag g g te verantwoorden. Williams noemt in zijn ppreek<br />

de<br />

overdaad hetebrek g aan matigheid, g^maar gaat g daar als het ware aan voorbij oom<br />

uit te komen bij de rechtvaardiging g^ g van rijke rijke kledij voor hen die een belangrijk g l<br />

ambt bekleden. Het is juist l deze strekking g die Huygens Yg in het slot van zijn zij<br />

4 aanhaalt S(r. 6 vlgg.). gg<br />

Wie sal een' Volcker-vorst, soo veler hoofden hoofd,<br />

Of 't kraeckendeeblick g van door- gg e oude zijden zijde<br />

't flickerend behangh g van steenen schat besnijden? besnijden<br />

kan hem op pde<br />

leest van alle man beslaen?<br />

Deze rechtvaardiging gmg klinkt mijns inziens ook door in Huygens' Yg al eerder<br />

aan aangehaalde g brief naar huis van 3o<br />

maart 1622:<br />

Ce long g sejour arde à commence a tres-mal s'accommoder auec mon<br />

j p ^<br />

povre uni que habit de satin, qui ui a desia beaucoup pati en carosse et à cheval;<br />

outre ceue q les rans gdes personnes p que q ''a l'honneur de hanter journellement<br />

j'ay l<br />

ne re querro Y ent guere g moins de me veoir un peu p en autre appareil. pp<br />

... Sansu'encor q lors aura -ie Y faict aucune provision p de bas, ^ de bot t^ es de<br />

cha pP eaux de , ands g comme chacun a accoustumé de faire en ces occasions.<br />

earois p a la verité, tres mal aupres p de toute nostre 1 jeunesse, q ui se par are<br />

gagliardement, liardement ui ne me fasche pas p par p vanité, ^mais par p consideration de<br />

debvoir res pectueux.'3<br />

Na deze bekentenis vraagt hij hij zijn zijnouders: `C n so 1 ez moy, o Y^ s ^ vous plait, p<br />

deuel q que consultation favorable sur cette afflictso n'.<br />

Smit heeft een antwoordgegeven op o de vraag gwaarom Huygens Yg ens besloot een<br />

satire op de kleding g te schrijven. Mij bevredigt zijn antwoord ni grond<br />

schrijven. Mij d niet. ond<br />

zijn pg<br />

van dezelfde bronnen karakteriseer ik Hu Yg ens niet als een door de 'de hem em van<br />

thuis opgelegde bur gerlijke 1 moraal, ^ zijn 1 calvinistiche isti opvoeding'f gefrustreerde<br />

g<br />

`cavalier' die zich zograag zoraa `met grote g zorg g en distinctie' hadwillen kl ede n ^4 .<br />

303 [37] 'T COSTELIJCK MALL


UITGAVEN<br />

Ik beschouw hem eerder als een dichter die de stof voor zijn 1 satire ook vond<br />

in zijn persoo<strong>nl</strong>ijke l leven. In het Costelick Ma lees ik, zeker aan het slot ervan, ><br />

een oratioro p domo.<br />

4. Receptie<br />

Huygens Yg levert met zijn zij Costelick Mall in de woorden van Smit, `een zeer<br />

persoo<strong>nl</strong>ijk werkstuk'.' 5 Smit vindt toch dat de `stijl' 1 ervan, `ondanks alle<br />

rijkdommen l ook hier, niet helemaal de rake trefkracht heeft van Batava<br />

Tem pe'.'6<br />

De satire is na verschijnen verschijnen in 1622 en vooral 1625, S^g gretig gggelezen.<br />

Zonder naar<br />

volledi volledigheid g te streven, ^ggeef ik hier een aantal vroege g reacties. Het komt mij<br />

voor dat Hooft in november 1623 3 in de brief waarmee hij het van Huygens Yg<br />

eleende boek ^van d'Aubigné terugzendt, g ^ doelt op p Huygens' Yg satirisch vermogen gen<br />

bij l de woorden: `Doch dit al onder verbeteringh, g^ en in bieght g tegens g UE die<br />

ook niet houdt van zakken met zijde te naejen naeen' [...]i 7<br />

Westerbaen liet zich door Huygens' Yg Batava Tempe en 't Costelick Mall<br />

ins inspireren tot zijn Sic soleo amicos, p zijn ^ Sara Ofte 't Nood saeckelick Mal dat in 1624<br />

verscheen in zijn 1 bun nel d Mann e- dichten.'<br />

8<br />

In Valerius' Gedenck-clanck van 1626 worden de regels gg 69-71 geciteerd» In zijn zij<br />

Roskam geeft<br />

Vondel deze lof:<br />

En eischt men meer bescheits, men vraeg g het Huigens g zoon<br />

In 't Kostelijke Mal; ^ die weet van top p tot toon<br />

Deracht p en zotte prael p tot op een hair t'ontleden.20<br />

Tesselschade zinspeelt in een brief aan Hooft op de regels - 6 van het<br />

p p g 34S 37<br />

Costelick Mall.2'<br />

In Zeeland en in Holland werd Huygens dus gelezen.<br />

Ygg<br />

Wor Worp Gedichten I, ^p.243-258; Leendertz i 94 o (met varianten en annotatie);<br />

Colenbrander 1907 97 (fragment ^ met aantekeningen; g ^ Kaakebeen I 918 (fragmenten ^<br />

met i<strong>nl</strong>eiding g en aantekeningen); Van der Heijden Heiden 10 (met i<strong>nl</strong>eiding gen<br />

toelichting); g ^ Strengholt g 97 I 8 (metannotatie). annotatie<br />

LITERATUUR Hi<strong>nl</strong>open p 1 8 1 4(woordvormingen); gen ^ Koopmans p I 94^ o ^ Eymael Y 1 90 8 ^ • Eymael Y<br />

I 9 I• 4^ Kronenburg g 1939^^ Smit I 966 ^ p. 8 1 -1 1 6 • Smit 1 8o p. 8• Leerintveld<br />

81-116; 9 ^ p 97 9 ^<br />

I 99 I<br />

TRANSLITTERATIE<br />

Achter de regel genoteerde aanhalingstekens door mij vooraan geplaatst.<br />

33 z-338g 1 g p<br />

g g<br />

371i Bij l de wl^ wijziging g^Ha `Van verve van schilderen' in: Hb `Van schilderijen vreucht,'<br />

schilderije<br />

`van' door mij mij behandeld als intentioneel geschrapt. g p<br />

8 `wis elturich' dubbel onderstreept. Ik kan daarvoor geen verklaring leveren.<br />

35 p p g g<br />

Achter de regel genoteerde aanhalingstekens door mij vooraan geplaatst.<br />

390-420g l gp<br />

g g<br />

47 6betwijfeld 6 Ha `vereijschen l off' in Hb betwijfeld onderstree pt<br />

en van het alternatief<br />

`n ootsa ec kelijck' 1 voorzien, dat om twijfel twijfelaan te geven g ook weer onderstreept p<br />

werd. Ik heb deze `oen 'openvariant' niet nogmaals l^ geopend. g p<br />

3 04<br />

[37] ' T COSTELIJCK MALL


OVERLEVERING<br />

H Ontwei phandschrift KA XLa 1622, fol. 6-fol. 8. Zie voor een gedetailleerde<br />

g<br />

beschrijvin l : Het ontwe gp3<br />

handschei en de bijlagen. 01.<br />

DiI KEPKTPAIA MAETIE Sara. Dat Is. 'tCostelick Mal. Aen De Heere Iacob<br />

Cats, I Raedt ende Pensionaris der Stadt Middelburgh I Middelbui h. Door Constantin<br />

Huygens, ens Secretaris der Ghesanten van de Groot-moghende g Heeren Staten<br />

Generaal der vereenichde Nederlanden, vl jeghenwoordelick gYby<br />

den Coninck van<br />

groot g Britaignen. ^ [dr. m.: Pictoribus at que q poëtis. p T'is al goet g wat cunste doet.]<br />

Tot Middelburg, g ^Gedruckt b YHans<br />

vander Hellen, voor Ian Pieterss. van de<br />

Venne, I woonende by Yde nieuwe Beurse in de Schildery-winckel, Y Anno<br />

MDCXXII. I (ex. KB 2I16 B 21)<br />

D2 Reeds een jaar later volgde g een herdruk. Complete p exemplaren p ervan zijn zij zeer<br />

Ik citeer hier de titel van het exemplaar p dat M.A. Schenkeveld-Van<br />

der Dussen heeft beschreven:22<br />

KEPKTPAIA MAETIE ISATYRA. I dat is I 'T COSTELICK MAL. I Aen de Heere<br />

IACOB CATS, I Raedt ende Pensionaris der Stadt I DORDRECHT. I Door den<br />

hoo ^ h- g heleerden Heer CONSTANTIN HUYGENS. TWEEDE DRUCK . Hier kan<br />

Y b - ghevoecht werden de Zeeusche-Nachte g ael ende Ta ereel van Sinne-Mall.<br />

[vignet] TOT MIDDELBVRGH, I Gedruckt by Ian Pieters vande Venne, Cunst ende<br />

Boeckdrucker, woonende I op p den houck van de nieuwe Beurse in de<br />

Schildery-winckel, Y ^ Anno 162. 3 Met Previle gie.<br />

Deze tweede druk is `onoversien onverbetert' opgenomen Pg in boek iv van de<br />

Otia. De oorspronkelijke p l titelpagina's voor de tweede druk van Batava Tempe<br />

en het Costelick Mall zijn in de meeste exemplaren p van de Otia weggesneden gg<br />

en vervangen g door een titelpagina voor Boek iv. Zie de beschrijving 1 gvan<br />

Y Huygens' g ontwerp p voor deze titel onder Het ontwei handschei t en de klagen, ^ gen<br />

p. 299-300.<br />

NOTEN<br />

Ot De in de Otia opgenomen pg versie is D2. In het hierna volgende g overzicht der<br />

varianten wordt het si gle Ot dan ook niet gebruikt. g<br />

KI Koren-bloemen 1658, Tweede Boeck G r-I 53-7o.<br />

S^ 3 3^p5 3 7<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ Tweede Boeck K2- 4 ^p7S75-88.<br />

I `Aan het Hs. zijn eenige g losse ppp<br />

papieren toegevoegd, o welke de noten staan<br />

geschreven g zonder bepaalde p volgorde, g zoodat niet eens alle noten, > die in de<br />

uitgaven g zijn opgenomen, Pg^ daarin waren terug g te vinden' (Worp p Gedichten I<br />

p. 243, n. i.).<br />

2 Ik raadpleegde de facsimile-uitgave g naar een exemplaar p uit de Cambridge g<br />

University Library Y (Williams 1979). 979 John Purves publiceerde p in 118 9 naar<br />

aa<strong>nl</strong>eiding g van Leendertz' uitgave g (Leendertz I 94 o zijn ontdekking van deze<br />

zijn g<br />

bron. Zie ook: Smit, 1966, 9 ^ pp. 82-84 4 en Leerintveld 99 I 1.<br />

3 P. Leendertz Jr. wees op p deze bron (Leendertz 1 9 4^ 0 p. p xxiv-xxv). xxv<br />

Ik raadpleegde een editie uit 161 3 (Langius anus 161 3 .<br />

jOf [37] 'T COSTELIJCK MALL


4 Worp p Briefwisseling, nr. i14.<br />

5 Wor p Briefwisseling, nr. I 2 1.<br />

6 Worp p Briefwisseling nr. 1 3 i.<br />

7 Worp p Briefwisseling nr. 16. 3<br />

8 Wor p, Brie isselin ^ nr. I 4 1 ^ ggeciteerd<br />

naar het handschrift KA xLix-I.<br />

9 Zie. p 25 S vlgg. gg<br />

1° Dagh-werck (Zwaan I a r. 305-306. g 973 ^ De geciteerde g kenschets is van<br />

Stren gholt (Strengholt g I 97 6^ p. 93 vl gg.<br />

.<br />

I I Smit166 9 ^ p. p 8 8 vlgg) gg noemt tal van voorbeelden uit de Westeuropese p<br />

literatuur. Zie voor de actualiteit van het thema Strengholt g 1 97 8 ^ p. p xii-xiii<br />

Leerintveld 1991, 99 ^pD.<br />

203-204.<br />

I2 Smit 1966, 9 ^p .8 S.<br />

13 Zie noot. 7<br />

'4 Smit 1966, 9 ^ pp. Zie ook Leerintveld i 99 2.<br />

^ 5 Smit 1966, .88.<br />

9 ^ P<br />

i6 Smit 1966, 9 ^p.<br />

115.<br />

17 Van Tricht Briefwisse lin nr. i . Worp plaatste deze brief waarvan hij<br />

g 99 p p hij<br />

hetedateerde afschrift niet kende, tussen 22 december 1629 en 1 januari<br />

g ^ 9 januar<br />

0.<br />

3<br />

1$ Zie Worp 886 . 170-173.<br />

p ^ p<br />

19 Valerius 1942, 94 ^ p S52<br />

20 Bergsma g I 9 20^ p 4S ^ r. 113-115.<br />

21 Het handschrift van deze ongedateerde g brief is niet teruggevonden. gg Michels<br />

1 94^p 6 D. SS I -160 dateert de brief op pg grond van deze allusie vroeg g in de jaren l<br />

twinti g. Van Tricht wijst deze argumentatie ^ af en p laáts de brief wegens ween het<br />

ontbreken van ieder vast houvast' achteraan in zijn l Briefwisseling dl. I 3 ^ 979<br />

nr. 1332).<br />

22 Schenkeveld-Van der Dussen, 169. 99<br />

306 [37] 'T COSTELIJCK MALL


W 0J


308 [j7] 'T COSTELIJCK MALL


0<br />

P.<br />

M


3 1I [371 'T COSTELIJCK MALL


3 12 [37] 'T COSTELIJCK MALL


M<br />

H<br />

M


314 [37] 'T COSTELIJCK MALL


00<br />

i-1<br />

M


VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H KEPKTPAIA MAETIE. I Dat is i 't Costelick j Mall. I Aenden heer Jacob Catz<br />

Pensionaris van Middelbui h.<br />

g<br />

Dr KEPKTPAIA MAETIE I SATYRA. IDat is, I 'tCostelijck Mal. I AEN DE HEERE<br />

JACOB CATS, 1Pensionaris der Stadt I Middelbui h.<br />

g<br />

D2 KEPKTPAIA MAETIE i SATYRA. iDAT IS i 'TCOSTELICK MAL. I AEN DE HEERE<br />

IACOB CATS, I Pensionaris der Stadt I DORDRECHT.<br />

KI KEPKTPAIA MAETIE I tKOSTELICK MAL. 1AEN DEN HEERSACOB JACO CATS,<br />

I Pensionaris der Stadt I DORDRECHT.<br />

I H Een opgesnoeijde pg 1 broeck, ^ een hangende g bragoen, g<br />

Dr o pg - hesnoe Yde Broeck, ^ sackende Bragoen; g<br />

Kr Een' ]een'[<br />

2 Ha Een holle harnas p, ti een door ehacte g schoen<br />

b<br />

1 j gehacte ( r<br />

gecapte te p<br />

Dr hollen Harnasch-tipp,[ Ppr door- g eca Pte<br />

Schoen,<br />

Ki holle<br />

3 H Een averechte Teijl, l^ dack-decksel vande luijsen,<br />

1<br />

Dr van de luysen; y^<br />

Ki Een'<br />

5<br />

pg H Een opgekrulde strop P om ratten in te huijsen,<br />

1sen<br />

DI o p - ghekrulde Strop,[ P^ huysen; Y<br />

Kr Een'<br />

Ha Een omgeslagen hemd hemd, spijt pl Wasschsters blooten arm,<br />

b<br />

omgeslagen L r<br />

omgeworpen<br />

omgeslagen<br />

c omgeworpen<br />

omgetrocken g<br />

Dr om- ghewor Pen<br />

Waschters arm;<br />

6 Ha Een halffewor hde kuit spijt Beulinghmaecksters darm,<br />

g g kuijt, p l g<br />

halff<br />

b OM r[<br />

Dr om -gewor ghde B eu li n g-maecksters<br />

darm;<br />

7 Ha Een over-lintte voet, spijt ^ Pl doffers ruiche pooten, p<br />

b<br />

Iover-lintte<br />

F..<br />

rw he<br />

s /<br />

lg<br />

Dr over-lintte[noten• pooten;<br />

over lintte<br />

319 [j7] 'T COSTELIJCK MALL


8 Ha H Een Moscovijtschen 1 hiel, spijt p l Satyrs tY spitse p cooten,<br />

Moscovitschen j ( r<br />

b r 11 steile stelten<br />

1<br />

Dr [ ] stelten-hiel, kooten;a<br />

Kr koóten•<br />

Een swaeijende Cappoot,


26 Ha a Gebroken Adamin uijt die ghij hi' *sae *saeght*, ht* en kenden,<br />

b<br />

u sack<br />

Dr<br />

sack [en] kenden<br />

2 7Ha 7<br />

a<br />

b<br />

En keurden voor


38 Ha Met verr' en diep pggesocht<br />

en daerom diere steenen,<br />

b<br />

diere<br />

waerde<br />

ep-ghesocht[ Dr<br />

pg<br />

weerde steenen;<br />

err Kr<br />

diep-gesocht, > weerde, [ I<br />

K2 waerde<br />

39 H Een omgebanden g hals, trots eenich brack- gp es an , •<br />

Dr om- ghebanden<br />

40 4 H Een schuijnsche 1 rem pel-crae gh<br />

trots aller boeren wan; ,<br />

Dr nm pel-crae g, h<br />

441 Ha Een rond-om-stalen arm, trots allen Oorloghs g vonden,<br />

b [ I aller Crijchsluij<br />

l 1<br />

Dr rontom stalen vonden;<br />

42 H Een open Memmen-hol, trots windt en winters wonden,<br />

4 P<br />

Dr wonden;<br />

43 H refte ' eener niet te recht dit onbeschaemde mot 1 ,<br />

Dr' reft<br />

45 H Een steghe g walvisch romp, pplalt achter, p van voren; ,<br />

DI Walvisch-romp,[<br />

45S H Een opgetrosten pg trans, trots eenigh g kercken-toren; ,<br />

Dr op-getrosten pg<br />

_ Crans,[ ^ Clocken-toren; ,<br />

K2'eeneg<br />

Ha Een om- ehoe te pack, trots eenigh karren-vat<br />

47 ,<br />

g P p g<br />

karren-vat (<br />

b keernen-vat<br />

karren-vat<br />

c keernen-vat<br />

keeren-vat<br />

Dr Keernen-vat;<br />

Kr'<br />

Een Keernen vat;<br />

48 4 Ha Een. 'Kweet niet langher g hoe, al a weet ick langher g wat;<br />

b [<br />

1 j weet (r<br />

Wist<br />

Dr 'kweet wist<br />

D2 Een, wat.<br />

49 Ha Hadd Hadd'u<br />

dit vreemt-gesicht, g , dit schielijckst 1 aller den dinghe hen<br />

[<br />

i j vreemt-esicht g<br />

*an g st*-esicht g<br />

c<br />

Dr<br />

werelts Poock<br />

Wer ets l - Po0ck<br />

322 [37] 'T COSTELIJCK MALL


o H Niet wel u huiden-rock off uw' huijdt doen ontspringen?<br />

S l 1<br />

DI uw uw<br />

5 I H Hadd' hij ghijniet wel geschreewt g met een verschrickte keer<br />

Dr Hadt[eschreeuwt> keer,<br />

Ki een'<br />

2 H Wech Sielen-moorder, weck ick eet heen appels meer?<br />

S g PP<br />

Ki We h een'<br />

g ^ g<br />

H Maer oock verleide schaep, allerWijven,<br />

5 3 l P^<br />

Dr oock<br />

S4 H Stondt kinders kindren toe met Bestemoer te kij kijven,<br />

1<br />

Dr Stond' Beste-moer<br />

Kr kind'ren<br />

SS H Mij 1 dunckt ick u voor al, ^ in rechtelijck rechtelijc beclach,<br />

al beclach<br />

5 6 Ha De viecke van dit lack haest op p te pleijten p 1 sach.<br />

b cladd' onse schuit licht [op<br />

Ha "Wie toond' u 'tvijgen-bladt? de schaemte. Wie het schamen?<br />

S7 lg<br />

b<br />

Dr Wie [ ]<br />

5 8 Ha "Ervarentheijt 1 van schand. Wie leerd' u 'tquaet q beramen?<br />

buaet. quaet<br />

'tquaet. q<br />

D2 Ervarentheyt Y<br />

H "Een soet- eton de beest. Wie bond' u aen haer woordt?<br />

5 9 g g<br />

D2 Een<br />

K2 soeteton hde<br />

g g<br />

6o H "Mijn ongebonden g keur. 0 smettelijcke 1 moort!<br />

D2 Mijn 1<br />

61 Ha 0 struijckel die met u soo menigh eewen-erven<br />

l g<br />

b 0! di'l<br />

Di stru ckel<br />

Y<br />

62 Ha Geruckt hebt in 'tverderff van Sijn ve aen en sterven<br />

1 ^<br />

b hebst[ 'tverdriet wondden zijn[<br />

Di sterven,<br />

Ki werden,<br />

633 Uijt 1 d'aller heilen l hooghd', g^in 'tallen qualen q dal,<br />

Dr Wt hoogd g<br />

K2 U Yt<br />

3 2 3<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


64 H Daer alle roeit in 'thert, en 'thertte broeit in gal!<br />

4 g groeijt ^ J g<br />

68 Ha<br />

b<br />

Dr<br />

[De regels 6 -68 zijn in H marginaal toegevoegd.]<br />

g 5 l ^<br />

6 5 H Vervloeckte snoepperij pp J naer dijn J verboden beten<br />

Di I snoepery, p Y, [<br />

KI dijn'[<br />

66 Ha Besueren wij wi de straft van 'tsondich Willen-weten,<br />

b ^ 'tgulsich [ l<br />

Dr doos [ l<br />

67 H Die worttel heeft in ons bij tacken voortgebracht<br />

7 J g<br />

Dr voort-ebracht<br />

g<br />

Cou, ^ schaemte, , Cleederen, , Schaemt, , cleederen, , en pracht. p<br />

Couw Schaemte<br />

, ,<br />

l<br />

I begeerlijckheijt, [<br />

] Begeerlicheijt, [<br />

699 H Die 'tlecke Schip p beschreit 1 zeijl zeilt daen^m niet te dichter,<br />

beschreyt, y, dichter; ,<br />

Kr beschreidt,[<br />

o H Die onder 'tpack versucht draeght daemm niet te lichter:<br />

7 g<br />

DI versucht,<br />

71 H<br />

Kr<br />

K2<br />

Leent schouders al dat leeft, , elck lijde 1 voor sijn l <strong>deel</strong> <strong>deel</strong>,<br />

schouders,<br />

] <strong>deel</strong>;<br />

2 Ha Noijt sach ick zeer in sucht, noijt wond' in tranen heel.<br />

7 1 ^ 1<br />

b seer<br />

DI wond<br />

73 H Mijn's l <strong>deel</strong>s, ^ vemaemde Catz, ^ swicht en duijck, 1 ^ en draegh'et, g<br />

Dr draeg g het<br />

D2 duck Y<br />

KI'het;<br />

Ha Zoo veel een ander raeckt, ick sie belach, beclaegh'et:<br />

74 , , g<br />

b draeght,[ belach,<br />

,<br />

H 'Tbeclach is broederlijck; en 'twaer te herdden hertt,<br />

J ^ ,<br />

DI hert<br />

77 H 'Tbelachen lichtelijck l sal 1ijemandt min genoeghen enne hen<br />

DI genne gen•<br />

78 7 H Als off verdriet en vreucht in een gespan g p te voeghen,<br />

DI voegen g<br />

D2 voegen, g,<br />

324 [37] 'T COSTELIJCK MALL


79 H Onhebbelijcker leeck dan den henxt bijde Meer,<br />

D [ ] leeck, [ ]<br />

Kr [ ]'t Henxt-peerd by de[ ]<br />

8o H O<strong>nl</strong>ijdelijcker l l neep P dan een knip p op P een sweer;<br />

Dr sweer.<br />

KZ<br />

als 't knippen Pp<br />

8 1 Ha Die hoore mijn verschoon; , van du Ysent ongevallen g<br />

b Van<br />

Dr +[ verschoon: van<br />

8 2 H Die ick doordelver zieesontheijts teere wallen,<br />

g l<br />

D r door-delven[<br />

833 Comt mijder 1 een te voor, ^ dat bei'' beij stadt en Casteel,<br />

r bed' Y Casteel<br />

KI m Yd'er<br />

84 4 Des Cleijne-werelts 1 treft, ^ beij' l 1 neer en opper<strong>deel</strong>, pper<br />

Dr Der Cleyne-weerelt Y bed' Y opper-<strong>deel</strong>: Pp<br />

Kr]beid,<br />

85 De Sieckte die 'tgedruijs van haer versufte toonen<br />

S g l<br />

KI haer'[<br />

8mar 85 [margee<br />

Ha Phrenesis<br />

Phrenitis<br />

86 H Can opwaert p stijgen lg doen tot daer de zinnen woonen; ,<br />

Dr doen,<br />

8 7 Haa Wat a P eli' lcker partt, p , wat cluchtiger g ggelaet<br />

b s p otti ger<br />

Kr pert, ert<br />

88 Ha Baert ons niet dit eylaes! Y dit seer gemeene g quaet? q<br />

b Sien wij 1 niet da gl eli' ckx aen dit<br />

8 99 (Ghemeen? jae 1 daeghelijck, g l^ als't allesins ggeweten<br />

b meer alshemeen g<br />

D r geemeen*: eenveen*:<br />

gemeen<br />

geweten,<br />

Ha En niet ontkent en wierdt bij ldie<br />

het heeft beseten)<br />

vermomt<br />

Dr[ wierd'<br />

K2 beseten.)<br />

325 [371 'T COSTELIJCK MALL


9 2 Ha Spreeckt p hooge, g^ treedt niet laegh, g> *cromt* de borst, weit 1 den crop; p;<br />

b spant p borst en buijck l en croN<br />

Di [en] crop,<br />

93 H Is dunckend-heer van al, ^ maeckt van 'toost sijnen sijne zetel,<br />

dunckend'-Heer[<br />

H Sijn voetbanck van het West noemt de Zee sijnen ketel<br />

94 1 , l<br />

Di voet-banck[<br />

Kr Sijn'[<br />

l<br />

a9S Het zonnelicht sijn 1 Vier, 1^ 'Tgedierte g sijn lggebraet,<br />

b 'T g evo gelt<br />

Di Sonne-licht[<br />

96 9 Ha Het Mane-rondt sijn 1 Toorts, ^ den Sterre-gang g g sij sijn Straet,<br />

Sterre-gangg<br />

(r<br />

b<br />

Sterre-padt p<br />

Dr Sterre-pat P Straet<br />

DZ straet,<br />

Kr si'n' 1 sijn' 1<br />

98 9 Ha Den Re ghen sijn l es g ouw p den ^ blixem sijn 1verluchten<br />

b [<br />

i j gespouw,<br />

gq e uil l,<br />

Dr[ ] ge q ui li<br />

[ ]<br />

D2{ ] ge qui l, i [ ]<br />

I oo Ha Maeckt Keysers Y in een woordt, ^ brenght g Coninghen g in swanck,<br />

b Velt met een wenck<br />

'<br />

swanck, (<br />

dwanck,<br />

Dr dwanck.<br />

Kr een'<br />

1 o 1 Ha Wat is dit *nu* voor een? vraeght g die hem zien en hooren,<br />

b hij 1 inder daet?<br />

103 H Sulck schept sich eenen schrick van alle dat hem naeckt,<br />

3 p<br />

Kr naeckt:<br />

I o Ha Wat reden? 'tis gelas al datmen aen hem naeckt;<br />

4 g<br />

b lest hem? rtis<br />

Di watmen<br />

Ki vanglas [al watmen<br />

ro 5 H De stoelen zijn sijn l doodt, het bedde doet hem beven beven,<br />

Ki sin' j<br />

[De regels i o6' en i o6" zijn pas in Kr toegevoegd.]<br />

g l p<br />

326 [37] 'T COSTELIJCK MALL


' Daer rouwt hem voor een' soen, daer trilt h voor een' knip,<br />

Io6 Kr g Y p<br />

" Als een verlegen schip voor 't stooten vande klip.<br />

Io6 Kr g p<br />

I07 I 7 H En noch meer meer; • ó die't saegh g aen 'tmeeren<strong>deel</strong> der menschen!)<br />

Dr meer<br />

Kr[ ]sae g'<br />

K2 En,[ meer,<br />

I0 g H In die doorluchtigheijt, g 1^ sal sijn 1 wil, , sal sijn sij wenschen, h<br />

[ I doorluchticheyt Y<br />

110 Ha<br />

b<br />

Voor al dat ooghen g heeft te proncke p sijn lggestelt.<br />

ten toone<br />

, ]heeft,<br />

Sulck laedt sijn aengesicht met een versierde snevel,<br />

III H l g<br />

Kr [ een'<br />

II2 Ha Daer hem noch boom, , noch staeck, , noch mast, , noch spriet, p , noch gevel g<br />

b / /<br />

Dr noch boom, noch staec, , noch [nochgevel]<br />

II 3 H Bij te verli •cken dunckt. Een ander, ander die ick s<br />

Dr ]gis,<br />

II S H Buckt waer hij staet of sitt; , vreest Kercken-stijlen l leeghde; g ,<br />

Dr Sit,<br />

I1^ H Want off sijn l hoornen-cruijn l de welffselen beweeghde g ,<br />

Dr beweegde g<br />

Kr beweegde g ,<br />

Kz<br />

hoornen kruyn Y<br />

I20 H Hoe soo? bedeckt hij 'thooft wat raet met d'esels-ooren?<br />

Dr bedect' d'Esels ooren?<br />

, bedeckt 'thooft,[<br />

121 H 'Tzi•n l droeve teeckenen van een gq gequetstegeest,<br />

Kr een'e gquetsten<br />

I 22 H Toegangen, soo het schijnt, schijnt des mensche tot de beest,<br />

Dr Toe-gangen,[menschen beest.<br />

,<br />

beest,<br />

I2 3 H Verdrieten sonder ppaer: dato opper-stuck er-stuck der leden,<br />

P<br />

2 4 H Dat edle Redenhuijs 1 soo leegh g te sien van reden.<br />

Dr edel reden-huys Y<br />

I z6 H Dien al dit mijmeren niet eens aen 'tlachen creegh? g<br />

DDr Die<br />

327 [37] 'T COSTELIJCK MALL<br />

l


I 27 2 H Die kijcker l van dit spel sich niet en liet ontvallen<br />

Dr ontvallen,<br />

Kr Die,[<br />

I 2 8 H Wat drolli gher verdriet, ^ wat droeffelijcker l mallen! llen!<br />

Dr mallen;<br />

Kr mallen!<br />

1299 H +Hier leijt 1 de reden, ^ Cat-, mij dunckt ick mach<br />

Dr Hier<br />

Kr light( g<br />

1 3 o H Noch altijdt l sijn l vermocht aen d'eene Wijsens Wij senslach,<br />

alti'ts1 131 Ha Noch aen des anders traen, in't aensien off vettalen<br />

3<br />

b verhalen<br />

c vertalen<br />

d verhalen<br />

Dr oft vertalen,<br />

I 3 3 H Hoe menigh gmij lippen-beet en heeft mij niet gecost g<br />

Kr menigh'[ g<br />

1 34 H 'Tontmoeten van een dier dat ick ontmoeten most<br />

Kr Dier,[<br />

I 3S H Met een ggeboghen g hooft, ^ om dat het corts sijn sij<strong>nl</strong>eden<br />

j sin'<br />

136 3linnen-sneden,<br />

Ha Met dier-gedoopte wol met diere linnen-sneden<br />

b versche<br />

I 37 Ha Met diere wormen-web versierlijc versierlijck had bevracht!<br />

niewe<br />

D r hadd'<br />

KI had<br />

18 H En als ick somtijdts dan mijn stralende gedacht<br />

3 1 mijn g<br />

Kr En,[<br />

I 39 Ha Door die gewaten g dreeff ^en stelde mij aen't tellen<br />

b driff, j stelle<br />

Kr driv, 1,<br />

14o Ha De stucken die ick wist met die gevoeghde vellen<br />

4 g g<br />

b weet<br />

Dr hevoe hde<br />

g g<br />

141 4 Ha De Const verborghen g had, ^ wat hatelijcker hatelijcke lucht,<br />

heeft,[<br />

328 [37] 'T COSTELIJCK MALL


142 4 Ha Wat schandiger g ggesicht, wat dompiger ^gerucht,<br />

b / /<br />

Di schandigher g ggherucht<br />

1 43 H < *W*»Daer onder sijn l gehuijst g 1 (vergeeft ^ mij 1Joffer-dieren;<br />

DIhehu gstY, I47 H 0 mensch-gelijcke g 1 list, ^ ó dicht-doortrapte p trecken,<br />

Kr 0 menscheli'cke gl<br />

IO 50 H Noch oo g, h noch neus belust om te enaecken g vondt;<br />

Di vont<br />

12 52 Ha Bij l sommighe g geacht g een heijlichdom l te wesen!<br />

b velen word<br />

1 S3 H 'Tnootsaecke/ ^ck<br />

vev`leck waer noch verschoonens waerdt,<br />

Dr waert;<br />

I H De Winter leert zoo wel de kleeren als den haert,<br />

S4<br />

Di haert;<br />

I S6 H Dat ghinder oorbor is waer hier de sieckte terghen; g<br />

Dr oorboor heet teren: g<br />

1 H Maer, Hollandt, oude roem, van slechte defticheijt,<br />

S7 1<br />

Dr Maer roem<br />

I5 H Waer haelen wij een schilt voor uw' gerechticheijt<br />

S wij g 1<br />

KI ]een'[<br />

I S 9 Ha<br />

b<br />

In't smettelijck l behael van d'overseesche prachten, p<br />

d'overzeesche<br />

Dr d'over-zeesche<br />

161 Ha Uw' mannelijcke sweet' in haer geschrabde leer<br />

l g<br />

b smeer,<br />

Di sweet<br />

62 H


166 Ha H En drijmael ^ d'ijsre ^ door aen 'tvredigh g sluiten sluijte brocht<br />

deur<br />

DI dry-mael Y<br />

KI d' Ys're<br />

168 Ha Die hij versleten heeft? Sijn' l huijs l Sijn' l


I 884 H Van die den hemel deckt, daer voor, daerom, > daeronder<br />

Dr daer om, daer onder,<br />

I 8f H Al dat leeft, leven heeft, daelt van dien hooghen trap,<br />

Dr [ ]leeft [ ]<br />

186 Ha Duijckt l onder 'twolle warm van een gevilden g la lap,<br />

b<br />

Dui'ckt 1 ( r<br />

crui' lpt<br />

Dr Duyckt Y gevilde g<br />

Kr een'evilden g<br />

I887 H Verciert sich metten buit 1 van een gestolen g pis-ziel p<br />

Dr met den{ ppis-ziel,<br />

Kr een'estolen' g pis p ziel,<br />

K2 Ver iert pis-ziel,<br />

188 Ha<br />

b<br />

Daermee den eijghenaer lg zoo o<strong>nl</strong>ancx inde miss viel,<br />

c Daermet<br />

Dr Daer met<br />

Ki o<strong>nl</strong>angs g<br />

K2 mé<br />

I 89 H Zoo o<strong>nl</strong>ancx hoornen droegh, zoo o<strong>nl</strong>ancx hooren dé<br />

9 g, ><br />

D2 dé<br />

Kr o<strong>nl</strong>angs o<strong>nl</strong>angs<br />

g g<br />

190 9 Ha Dat al sijn 1 moeders tael clonck als een Grieksche B.<br />

brieksche grieksche was voor en achter<br />

sin' j<br />

193 H Moet onsen dorst verslaen, de tobben van uw natt<br />

93<br />

Dr uw' nat,<br />

Ki uw nat<br />

K2 nat<br />

i 94 Ha<br />

b<br />

Sijn 1 onses overdaets betameli'cxte 1 badt.<br />

1 j betamelijcxte l ( r 1<br />

behaecheli'cxte l<br />

Dr behaechelijcxste<br />

1<br />

I96 H En sijn geen reden meer, ons stinckende geraemte<br />

9 sijn ^ g<br />

Dr ons'<br />

Kr [een' meer: ons<br />

g<br />

1 Hhl Vereijscht ijet l meer als warm; ^ Wij l Psperren 'toogh g om hoogh, g,<br />

Dr warm:<br />

331 [37] 'T COSTELIJCK MALL


198 ^ Haa 'Tverheuchelijcke ) licht van 'shemels Water-boogh g<br />

b / /<br />

Di s'hemels*<br />

D 'shemels<br />

I 99 H Bekittelt onsen lust. Zou daer het root staen blaecken,<br />

Dr [ ] blaecken<br />

zooEn Ha 'teel in 'tblauw g en 't roen• ^ 'tgroen; en g in ons mantel-laecken<br />

b en<br />

c<br />

Di In 'teel in> mantel-laecken,<br />

zoI Haa In onse rocken niet? Neen, mensche lijdt het niet; ,<br />

b min?<br />

202 H Waer voor heefhij g lden aep pdiet al maeckt dat hij hijziet?<br />

Dr die<br />

K2 na-maeckt wat[<br />

zo3 H Knoopt P de daet aenden naem. Daer moet de woll verdrincken,<br />

Kr aenden naem de daed.[<br />

zo 5 Ha<br />

b<br />

'T geschil wordt noch bepleijt Pl welck schoonst i*n't* d*ra*ghen g zij) l<br />

'T geschil wordt noch bepleijt Pl i*n't* d*ra*ghen g<br />

en leit j noch op't geschil te noemen r[]<br />

P Pg<br />

Dr ( Me<strong>nl</strong>e p t Ynoch op p 'tgeschil, g<br />

te noemen<br />

zoó H Off nae denheelen rijs, off nae den blauwen brij.<br />

g l^ l<br />

Di naer[ naer[<br />

207 H Wie zou' sich in ' ^ewaet met E en verw laten paeijen, P l<br />

Di sou<br />

Kr een'<br />

208 H Daer't zoo breedt weien is? een' 1Aexter bijde Craeijen, l,<br />

Dr weden Y een Craeyen Y<br />

Kr een'<br />

K2 breed'<br />

209 H Is veel te schoonen dier: Wat is 'tswart van een Gauw<br />

9<br />

Di [ vanden<br />

zIO Ha Bij 't lim en van een Specht bi' 'tvlammen van een Pauw?<br />

l g P p i l<br />

b / /<br />

Di [ ] Specht, [ ]<br />

Kr [ ]een'[<br />

zi; H Verstouten op het werck; men valtter aen de huift;<br />

Dr [ ] huyt,<br />

33 2 [37] 'T COSTELIJCK MALL


214 I H Die drinckt verw en vernis meer als een niewe Luijt Luit.<br />

Di dan<br />

Ki een'<br />

215 H<br />

Di<br />

Kr<br />

218 H<br />

Di<br />

K2<br />

222 H<br />

Dr<br />

Kr<br />

Die wanghen g sien te doodts ,l si' mosten anders leven<br />

"Die[ zijn l<br />

moesten[<br />

leven;<br />

21^ H "En wat raedt, Pieternel? me vrouw, , 'tpinceel ^ sal gheve heven<br />

Me-vrouw,[ geven,<br />

2I H "Dat Dat de Natuer<br />

vergatt; weest meester van uw vell<br />

Dr vergat g<br />

D2 vergat; g<br />

"Wat Wat zoud' u hinderen? die, die, die, doet het wel.<br />

soud' [<br />

] die [<br />

[<br />

I wel,*<br />

219 9 H "Die Deta tanden d sien te gheel, heel wie soude het decksel soenen<br />

Di[ ]zijn<br />

sou<br />

220 H<br />

Di<br />

"Van Va sulcker ppeerlen<br />

doos? Wat raet? Men moetse boenen.<br />

peerlen-doos?<br />

"Dat waer den moor gezeept, 'tis aengeboren vuijl,<br />

221 H g P^ g l<br />

Dr aen-geboren[<br />

g<br />

"De De verw is s doorgeweijckt. g 1 Ruckts' uijt 1 de worttelkuijl. 1<br />

I door- g ewe Yckt.<br />

Rucks' I wortel-cuyl.<br />

Ruckts'[<br />

223 H^ "Neen, Neen beter gheel g l als gheen. Hoort, ^zonder mij te melden,<br />

Di "Hout,<br />

Ki [eel' geel' geen'. g<br />

224 4 Ha "Een Een brockxken b oc Oli' hants lp sal heel de scha' vergelden; g<br />

c<br />

[<br />

brockxken F<br />

il<br />

splinter<br />

[<br />

p<br />

view ijvoorgebit ^ g<br />

d'oude<br />

Di Yvoor-gebit g schae vergelden: g<br />

2 2 S Ha "En En wat raedt met dit haer, ^ des' sweeten ghe<br />

His?<br />

b "Maer<br />

Di<br />

"Bij B 1Venus, n dats ^ een const die Venus waerdigh gis.<br />

h<br />

Venus n weerdich [ I<br />

[= Ha 226<br />

Kr waerdi gh<br />

333<br />

[j7] 'T COSTELIJCK MALL


226 Ha "Bij Venus, , dats een const die Venus waerdigh g is.<br />

b "Maer wat raedt met dit haer, , des' sweeterighe g klis? = Hb (22 5 )]<br />

Dr<br />

die<br />

D2 har Y , •<br />

227 Haa ``Waer raeck aen 'tlieve blondt, ^ dat mijn' mis<strong>deel</strong>de tuijten tuiten<br />

b "Hoe<br />

Dr<br />

mi•n l [<br />

Kr<br />

mijn'<br />

228 H<br />

Dr<br />

"Van boven is benijdt? De drooghe g Koeije-cluijten<br />

Koeije-cluijten<br />

Koe Yen-clu Yten<br />

229 9 H "Daer Cypers Yp loosen Boer sijn weiden weijde van ontroest,<br />

[ I sin' j<br />

20 3 H " Vestlu r "ven } in een stoft , daervan de fijnste } rest<br />

Dr<br />

daer van<br />

2I 3 H "De trouwe toevlucht is van wan gescha pen<br />

vlechten,<br />

e-vlucht[ Dr<br />

wan-geschapen<br />

Kr<br />

vlechten;<br />

22 3 H "Doorsaeijtse } met dat meel , men sal hem noch bevechten<br />

Dr "D oo r-sa Ytse<br />

bevechten,<br />

234 3 4 Haa b<br />

"Daer Dae 'tlanghe-jaren g} Mes zoo vinnich heeft gesaeijt. g l<br />

[ I gemaeij. } t<br />

Dr g he aren-mes jaren-mes<br />

2 235 H "Ben e ick niet voorhooft schier van d'ooghen g tot den neck toe?<br />

3<br />

Dr [ I voor-hooft[<br />

H "Verwt Verwt eens daerr<br />

niet en is. Swi lght<br />

, daer's een niewen treck toe;<br />

Dr dat 1 toe:<br />

237 Ha<br />

b<br />

"Daer groeijt roeit niet te vergeeffs; g dats wijsheijts l } eijge ei' en les:<br />

lghen<br />

[ eerste<br />

r[ i<br />

Dr eerste les, ,<br />

K2<br />

wi jsheit*<br />

2 3 8 Ha "Daer Dae uijt uij volgt dit besluit besluijt, Behelpt pu<br />

met de bles<br />

"En Paer ui 1t<br />

, besluyt;<br />

2399 H<br />

Dr<br />

Van uw' u Nicht, van uw' Snaer, van uw' meijt, van uw' kennis,<br />

u u u u<br />

KI [uw' uw<br />

uw' uw'<br />

2 4p o Ha "Diedoncker-droeve Die adt van d'al emeene schennis schis<br />

d'algemeene<br />

'tdoncker-droeve<br />

Kr 't doncker droeve[<br />

334 [j7] 'T COSTELIJCK MALL<br />

l


241 H "Te vroegh betreden heeft, en met die blonte kuijff<br />

Di [ ] blondte[<br />

Ki [ ] blonde kuyv<br />

242 4 H "De werelt is ontruckt gelijck gJ een suere druijff: J<br />

Dr ontruckt,[<br />

Kr een' druyv: W<br />

243 43 H "Ist waer dat d'eene mensch tot voor<strong>deel</strong> vanden andren<br />

Dr mensch and'ren,<br />

Kr mensch and'ren<br />

244 44 H "Het leven is vergunt, gu ^ hoe souden si J malcandren<br />

Di[ ] ge nt<br />

^ ,<br />

245 4S H a "Een gifte ^ wei' }geren die d'eene nae sijn sij doot<br />

we eren weygeren naer[<br />

Een' si•n' }<br />

K2 maer aen 'tGraferooft g<br />

246 H a "Can missen sonder scha' de locken van si •n hoo't?<br />

4 , 1<br />

Dr hoot?<br />

Ki schae•<br />

K2 13 "De doo mist sonder schae;[ hoofd!<br />

247 47 H 0 wettelijck e1 const, die met der dochtren sterven<br />

Dr "0<br />

248 H De moeders menichmael haer naeste goet doet erven!<br />

4 g<br />

Dr "De[ erven,<br />

Kr haer'[<br />

249 Ha Const boven alle consten, die d'eewicheijt beduijt,<br />

b aller consten bluff,<br />

Dr "Const[<br />

2 S5 o H En eewich leven doet een sterffelijcke J tuit! tuijt!<br />

"En<br />

Kr een' sterffelicken[<br />

251 S H Die pop p Pis opgetoijt; pg l^wie salse nu geleijen? g l<br />

Di o pg - eto Y^ t•<br />

252 S H Vier henghsten g nae de kerck. wat salsij l daer doen? schreien. schreijen.<br />

salse<br />

2<br />

S 3<br />

H<br />

Di<br />

Wat lett haer? 'tsondenpack. p 0 Schepper pp die dijn l kerck<br />

'tsonden-pack. p 0! Schepper,[<br />

Kr dijn' l<br />

335<br />

[j7] 'T COSTELIJCK MALL


2 Ha Vervuilt l ziet metten hoon van dijn dijnverfoeide verfoeijdewerck,<br />

b<br />

niest<br />

Dr [ met den<br />

D2<br />

werck!<br />

25SS H Straelt het ggenadich oog ooh van dijn J barmherticheden<br />

bermherticheden<br />

Kr dijn' ^<br />

257 S7 Ha<br />

b<br />

Van een geverwde g lipp? pp becommert dij l de traen<br />

Van dijn l Verachteren?<br />

Kr<br />

dijn'<br />

2 S9 H<br />

Dr<br />

Van een geverwde lipp? pp beweghen g dij l de slaeghen g<br />

slagen, g<br />

en'{ Kr<br />

I<br />

26o Ha<br />

Kr<br />

l<br />

Dien een verhoerde borst berouwich schijnt te draghe dra hen<br />

Die<br />

een'<br />

Van soo vervloeckten handt, die dagelijcx dijn macht,<br />

261 H g l 1<br />

dijn'<br />

Ki J<br />

26 2 H<br />

Dr<br />

Dijn Dijn onbegrepen const begrijpende veracht?<br />

werck[<br />

26 3Ha 3<br />

b<br />

Mijn reden is verhuijst, verhuist 1 of 't strijdt J met alle reden<br />

stinckt voor<br />

D2<br />

reden,<br />

Ki Mijn'[ J<br />

2 64 H Gebreck en overdaet gelidt-gelijck te treden<br />

KI [ ] gelidt gelijck [<br />

K2 [ ] gelidt-gelijck [<br />

26 5 H Als mede-bedelaers. Wat doet ghij hemel-spijt,<br />

DI[ I hemels-spijt,<br />

KI[ ] ghy, hemels spijt,<br />

266 H Schandtvlecke van't geslacht, is 't ontmoet of verwijdt<br />

Kr Schand-vlecke [ ]<br />

267 H Dat u lipp davren doet?


269 H1 En smart sijn heijligh Jg ooh g met uw' vermetelheijt, l,<br />

Kr ]smert[<br />

27o 7 H Behangen g met den rooff van die daer leijt l en schreit schreij<br />

light[ g<br />

271 H Voor u verstockte deur, en over 'tjaer sou teeren<br />

7 ^ 1<br />

Dr deur; soud'<br />

KI uw'<br />

272 Ha Op den versnoepten cost van uw' lint en uw' veeren,<br />

7 p p<br />

b<br />

Di 'tCostelicke mal uw uw [ ]<br />

Kr uw' Veeren;<br />

273 73 Ha Die uijt 1 uw' lobbe-crull twee hembden scudden sou,<br />

b<br />

Di<br />

-<br />

uw Lobben-crul<br />

schudden<br />

recken [ ]<br />

Kr uw' Lobben Krull<br />

274 74 H Vier mantels uijt 1 uw rock, ^drij 1 broecken wijt uij uw' mouw.<br />

• u mouw;<br />

Kr uw' uw'<br />

2 75 7S H Die uijt l het oor-gewicht g van uw' gereckte g lellen<br />

Dr uw lellen<br />

D2 Oorgewicht g<br />

Kr uw'<br />

276 Ha Drij pachten, eenen coop, hueren sagh te tellen,<br />

7 l p ^ P^ g<br />

pachten, ( r<br />

b renten,<br />

Di tellen;<br />

277 77 H Die met het rin g h- geraes dat uwe handt begraeft g<br />

Dr begraeft, g<br />

2 7 8 Ha Sijn l uijt l gq e uijlt J gesinn*te* g van spinnen p saegh g ontslaeft?<br />

besinngesin<br />

u t- e Yuijlt gg l sagh g<br />

Krsae hg 279 79 Ha Ei'! Eij cant de schaemte niet, laet reden u verstommen.<br />

[ I gee meer,[<br />

• verstommen;<br />

2 8o H Hier sitJ g hij voor 'tgerecht daer dicht-bedochte mommen<br />

Dr 'terecht g<br />

281 H Doorluchtelasen zijn daer een alwetenheit<br />

g l^<br />

Kr een' Al-wetenheit<br />

337 [j7] 'T COSTELIJCK MALL


282 H Siet datmen niet en hoort, hoort datmen niet en zeijt.<br />

Dr [ zegt:<br />

28 3Ha Daer hi' die dachten seijndt, staet op de poort geschreven<br />

3 ghij l^ p p g<br />

b voor de school<br />

Di sent, ]geschreven,<br />

g ,<br />

284 4 H Leent daer de nootdruft maent, , houwt nemmer op p van geven g<br />

Dr hout nimmer[ ] geven even<br />

285Ha Zoo langh g daer eijsschers l zijn, l^ontgrendelt g handt en hart,<br />

b [<br />

il darer<br />

de<br />

Dr zijn; hert;<br />

286 Ha Mij steeckt der armen dorst, ^ mij steeckt haer honghersmart, g<br />

b stickt [ I<br />

Dr [<br />

honger-smert, g<br />

,<br />

28 H Ick zitter van haer cou', mij doen haer wonden bloeijen,<br />

7 ^ mij l<br />

Dr sitter' koud'<br />

Ki sitter haer' haer'[<br />

288 Ha Ick ben de vreemdelingh, g ^ ick hincke naer de boeijen, l<br />

b<br />

Dr<br />

Ki<br />

1 j naer de ( r<br />

Ivan haer<br />

naer haer<br />

haer'[ l<br />

K2 haer<br />

289 H


296 H Gaet 'lae ght een milde scheer door all 'tverschimmelt laecken<br />

9<br />

Dr al verschimmelt<br />

D2 al 'tverschimmelt<br />

Kr een'<br />

2 H Daer uwe kist of berst, o<strong>nl</strong>ast u van 't verrot,<br />

><br />

Dr verrot<br />

D2 verrot,<br />

299 8 Ha En deckt gheen tafels meer voor de muijs ende mott,<br />

deckt F<br />

b<br />

[<br />

Stoffeer<br />

c<br />

En deckt (r<br />

Versor ght<br />

Dr Versorgt en de [ ]<br />

Kr [een' geen' noch voor muys mus noch voor mot,<br />

het z voor mus Yof<br />

muy mot;<br />

el 2 b en ooa marginaal toegevoegd in Hb]<br />

g 99 3 ^<br />

299 99 Ha Uw broeder vaster nae. beswaeren u de broeken<br />

Hb [Uw broeder vaster nae. hebj ghi<br />

vier niewe rocken<br />

Dr Uw' nae: hebt rocken,<br />

Kr Uw<br />

o Ha 3<br />

[Uw broeder vaster naer. beswaeren u de brocken<br />

b Hetaer behoort hem toe. [beswaeren u de brocken<br />

p<br />

Dr toe:<br />

301 H 3 Van


306 Ha a<br />

b<br />

Van uw verrotte longh g verlap g hen uijt ) ggecrocht<br />

c van avont<br />

Dr u uyt-gecrocht y g<br />

Kr<br />

uw'<br />

37 307 Ha a Veel liever nu te sien dan uijtgestelt ) g tot merghen, g<br />

b<br />

c Verlap ghen<br />

wel soo lief als<br />

Dr uyt-gestelt[ y g<br />

308 H En achter uw' gordijn g l een lachend' oogh g verberghen, g<br />

Dr<br />

vrolick<br />

K2<br />

uw'<br />

309 39 Ha a Daer 'tander over 't uw' weemoedich hanght g en ^giet<br />

b<br />

drui' lpt<br />

ypt<br />

over u druypt,<br />

310 Ha a En met een scheeven swier uw' kisten overspiet, p<br />

b<br />

overluijpt, lp<br />

Dr<br />

uw<br />

en' Kr<br />

uw'<br />

Ontcommert uw emoet laet deuchdeli'cker Erven<br />

3 II Ha g , )<br />

b / /<br />

gunt hoeffelijcker<br />

c ^ l<br />

Dr [ uw'<br />

Kr Onkommert uw<br />

3 I2 H Den onbespieden p buit l van uw geruster g sterven;<br />

Dr<br />

sterven:<br />

33 I Ha Schudt ppack<br />

en ballast uijt 1 g hij ) die op't p *leggen* gg staet.<br />

b<br />

vliegen g<br />

Dr<br />

staet,<br />

Ki<br />

uyt,<br />

34 I H Gheeft dat onhouwbaer is, ^ gaert ghij<br />

schatten daer hij gaet:<br />

Dr[<br />

I gaet aet,<br />

35 i Ha a spreeckt p den Hemel toe met ongeveijnsde g ) voncken<br />

b<br />

dan opwaert p aen<br />

Dz<br />

voncken,<br />

316<br />

H Croon, Heer, dijn eijghe ei' hen werck, schenk heer ick hebb geschonken!<br />

g<br />

DI schenck, Heer,[ hebb' geschoncken.<br />

g<br />

3 I7 H<br />

Dr<br />

Ki<br />

Hoe hebb' ick't, waerde Cats, hoe raeck ick hier om hoog h?<br />

weerde Cats,<br />

waerde<br />

340[37] 'T COSTELIJCK MALL


320 Zo H<br />

Di<br />

Ei'! l loert mij weer ter handt, ^ off cortt mij l dese stelten;<br />

Off<br />

323 33 H Siet noch een vrolijck 1 padt p staet mij l met u te treden,<br />

DI Siet<br />

33S 2 5 H Om eene boven all' die ick te noemen plach lach<br />

al<br />

326 Ha Het redelijcxt waerom van ongeveijnsde lach.<br />

3 l g l<br />

b Lach.<br />

37 3 27 H Waer noch de Broecken-vorm, ^ de Rocken-maet gevonden g<br />

Kr gevonden,<br />

328 28 H Daer Oud' en jon l gher eew voor eewich aen gebonden<br />

DI[ I gebonden,<br />

3 29 H<br />

Di<br />

Voor eewich onder croo p^ • stond noch de Ppr ca de crae craegh, h<br />

Craeg<br />

Kr Kraeg,<br />

Zo H Off nu als ghisteren, off merghen als van daegh,<br />

3 g ^ g g,<br />

Di daeg;<br />

33 z Ha Cost noch de jon l gh' April p sijn l buermaent Meij 1beweghen, g<br />

b niew<br />

Di buer-maent[<br />

Kr sin' j<br />

33 2 Ha "De Hoeden die ick draegh g staen emmers soo ter deghen, de hen<br />

vorm<br />

DI [mmers<br />

Y<br />

K2 immers<br />

"Mijn H "Mijn Mantels soo besnoeijt, besnoeit mijn schoenen soo besett, ><br />

Di beset;<br />

KI "Mijn'<br />

mijn[ '<br />

Ha "Aenveert eens goet voor goet, weest eens met wel, te vreden,<br />

g g ><br />

b Wel<br />

D2 met<br />

KI "Aenvaert goed,[<br />

33 6 Ha "Eens reden is't altijdt, 1 ^ eens goet g is altijdt altijdtreden.<br />

reden;<br />

Di reden,<br />

KI reden:<br />

337 H "Staet twaelef Broederen van een gelijcke g l staet<br />

Kr oock twaelf [Broederen van een'eli'cken gl staet<br />

34.I [37] 'T COSTELIJCK MALL


Ha Noch waer't dan lijdeli ck 'tsij men de Poosche lutzen,<br />

339 1 J l<br />

b 'tzijl<br />

Dr lijdelick,<br />

l<br />

4 0Ha 'Tzij men de fransche Teij1 'tzij men de Zweetsche mutsen<br />

34 l l^ 1<br />

b Pott,<br />

Di den Franschen[ Mutsen,<br />

i H 'Tzij men


3SS H Zoo si' l u niet verfoeit verfoeijt, en beid' 1 u liegen g heeten<br />

Dr syse[ Y<br />

heeten,<br />

[De regels 35 6 en a zijn in Hb marginaal toegevoegd.]<br />

g 3S 3S7 zijn ^<br />

3S 6 Fib Dat emmer haer vemuft, ^ die lenghte, g met die breedten breedten,<br />

Di lende g<br />

Ha> Dat emmer haer vemuft dat snoer, die sne, die snebb,<br />

b van kerven<br />

Van schilderijen l vreucht,<br />

Di Schilder Yen-vreucht ^ snipperen pp kerven,<br />

343<br />

DI<br />

Kr<br />

K2<br />

[j7] 'T COSTELIJCK MALL<br />

L,


372 H o opden den laesten draedt: want dexsel-loos te sterven<br />

Dr sterven,<br />

D2 laetsten[<br />

373 H<br />

Di<br />

Is op pgheen thiende mijl genaeckelijcke g l smett<br />

[ I genaeckelick verlet<br />

KI<br />

geen' g<br />

verlet, l<br />

374 Ha Bij lecker kittelen van niewicheijts niewicheijt versett.<br />

't Recker<br />

375 Ha Staet nu dijn re ghel vast getrouwe g Princen-hoeder,<br />

b dan uw<br />

Di +[ vast,<br />

37 Ha Misloonde Keijser-vooght l g die met dijn Meesters moeder, ,<br />

uw<br />

Di<br />

Kr<br />

Mis-loonde Keyser-voogt, Y<br />

, u<br />

uws<br />

377 H Onnoosel, onbehaelt, , getuijghe etui' he zijt ggeweest<br />

Di onbehaelt getuyge g Ygggeweest,<br />

Kr onbehaelt,<br />

37 378 H


3 86 H Wat ppoelen moetent zijn zijn daer sulcken schuim l af rijst! l<br />

DI zijn,[ l^ rijst. l<br />

Kr rijst!<br />

3 87 H Dan, ^ Luistert Luijstert, groote Man, ^noch vuilmen met u dinghen din hen<br />

Dan lu Ystem<br />

Kr lu Ystem<br />

3388 8 H Noch vindt het seer sijn l salff "Wat reden sal mij mijdwinghen,, g<br />

Dr "Noch[ salff. Wat<br />

Kr sin' sijn sale<br />

sijn salv:<br />

l<br />

389 8 9 Ha (Dus praet p eens Coninckx wijff 1^ dus p lei' ltee


991<br />

Ha mij "Besnoeijt mij nu de macht van niewicheijts l vercuijpen, lpen<br />

macht<br />

b<br />

hulp<br />

DI macht<br />

OI H De Vrouw heeft schier eli'ck, Maer leent eens 'tander oor<br />

4 gl<br />

D 1 [eli'ckgelijck<br />

4 H "Aen 'tmeijsk lens<br />

weder-clacht: De slechste Joffer-sloor<br />

Dr wederclacht.<br />

K1 slechtste<br />

40 3 H "Die over straetsteen treedt pronckt P met mijn mijnniewe vonden vonden,<br />

Dr straet-steen<br />

Kr K treedt^ mijn'[ )<br />

404 H "Verduijstert 1 mijn ggewaet, ^ behangen g en bebonden<br />

D 1 "Verbijstert<br />

1<br />

4o S H ' Al waerse mijns g gelijck, l^ die met mijn 1 edlen bill<br />

DI waer s mijner l waerd,[ ,<br />

Kz<br />

"Alwaer<br />

406 H "Een princelijcke Coets dus da heli cks bedrill:<br />

4 p l g J<br />

DI bedrill.<br />

407 H Wel soete Joffer-sloor, ^ waer haelt ghij hi' uw verschoonen?<br />

Dr Wel, uw'<br />

K2 uw<br />

409 4 9 H "Te g ader wierdtgepapt, siet sondaeghs g als een, > Ick,<br />

Dr wierd' een<br />

K1 een'<br />

4 I I Ha "Die beu segh g vande Snep, p^ en haer bedreckte soppen, pp ,<br />

b / /<br />

Dr walge pSnep<br />

4I2 H "Die selden anders swelgh g als Spaensche p Druijve-droppen,<br />

1 pP ,<br />

Dr druyven YvPP droppen, ,<br />

D2 druyven Yvpp droppen; ^<br />

K2 dru Wen-dro PP en• ^<br />

4 I 3 H "(


i 7 H "Dan hier een schele Truij, Trui' dan daer een leepe p Trijn ln<br />

Dr Trijn,<br />

Kr een'[ een'[<br />

4 r 8 H "Die soo very vanden trap p van mijn' meriten zijn? l<br />

Dr verr'[ mijn l<br />

20 H Van die Trijn, van die Trui' > eduldich te vereeren<br />

4 J^ l g<br />

421 4 Ha Met een vernedert oor. Maer Vrouwen pleijterij p l 1<br />

b Vrouwen-pleijterij p J J<br />

Dr oor: Wijven- l P le Yteri'1 2 2 H Loopt op te langhen roll, en on elucki h hij<br />

4 p p g ^ g g l<br />

Dr roll;<br />

43 2 H Die tuschen hanghens-keur g off Wijven-rechte<br />

Wijven-rechter wesen<br />

• Vrouwen-rechter{<br />

424 44 H Vertwijffelt ) staet en beeft , en drijmae drijmael valt aen'tlesen<br />

• dry-mael Y<br />

'tlesen<br />

4 2 5 H En drijmael ) 'tworghen g kiest, ^ en drijmael 1 'trechter-ampt p<br />

Dr dry-mael[ Y dry-mael Y 'tRechter-ampt, p,<br />

426 H En drijmael op de dood en weer op 'tleven vlamt.<br />

4 l p l p<br />

DI dry-mael{ strop,<br />

p,<br />

47 427 H Soo diep p doorgrond' g ick 'tpitt ^ van al die holle reden,<br />

Ki doorgrond g<br />

all'[<br />

49 429 H Te samen had ggecnoopt, p^ en al den middeltijdt middeltijd<br />

had'[ middel-tijt 1<br />

Ki all'<br />

H Van eertijdts houdt noch sté, dat naer den Spraken-toren<br />

43 l ^ p<br />

Dr sté•,<br />

433 H Noch stond hij 1 halver wech, weck en buiten 1 allen schij schijn 1<br />

Dr stond'<br />

Kr stond<br />

434 Ha Van noch de naeste weeck ten enden reijss te zijn. 1n<br />

bi'nspl Dr enden Y<br />

43 S H Wat middel middeltijdts? 1 waer salmen 'tvonnis stricken strijcke<br />

middel-tits? 1<br />

H Elck deckt sich met de huijck van min en minders dwangh:<br />

437 J g<br />

Dr dwang,<br />

347<br />

[371 'T COSTELIJCK MALL


43 8 H Dats 'toude Vi' lgenbladt van


458 H Hoe ppast een reusen-


473 H<br />

DI<br />

Ki<br />

474 H<br />

Kz<br />

K2<br />

485 H<br />

Di<br />

Kr<br />

476 Ha<br />

b<br />

Dr<br />

KI<br />

K2<br />

477 Ha<br />

b<br />

Di<br />

47 8 H<br />

Di<br />

D<br />

479 H<br />

Kr<br />

481 H<br />

Di<br />

483 H<br />

Di<br />

Ki<br />

484 H<br />

Di<br />

Kr<br />

485 Ha<br />

b<br />

KI<br />

486 H<br />

Di<br />

488 Ha<br />

b<br />

Blindt mij mi 'tbe g heen h g oogh in 'swerelts vodden-kas,<br />

vodden-kas;,<br />

vodden-kas,<br />

Geleidt 1 mij drooghe-voets door prachten modder-plas<br />

mij g p p<br />

modder- plas.<br />

I modder-plas, p,<br />

Daer d'eew aff overloopt. p


48 8 9 H Met haer vereewighen den lesten Dieven-nacht<br />

Dr vereeuwigen, g,<br />

49 490 H Bestendelijck 1 bedenck', ^vetlap gende<br />

verwacht'.<br />

Dr bedenck,<br />

Kr bedenck',<br />

[De regels I- voegde Huygens vijf dagen later aan H toe.<br />

g 49 494 g Yg vijf g<br />

49 2 H Al duerden uw gedult, g ^ mijn wijsheijt is ten ende:<br />

Di<br />

Kr<br />

u<br />

uw mijn' l<br />

494 Ha Bij J die selfs noch zoo diep P in't droombedd leijt leij en maelt?<br />

noch selfs<br />

Di selfs noch droom-bedd'<br />

Krli htg [Datering en ondertekening] g<br />

H Voor regel 1 noteerde Huygens: 2 en. g Yg 4 i obris 1621<br />

Na regel g 47 o staat een ondertekening: g Constanter<br />

Na regel g 49 o schreef Huygens: Yg<br />

Constanter. Lond.Id. S Mart 1622.<br />

Na reel g 494 staat geschreven:<br />

Constanter. Lond. Postrid. Id. Mart. 1622.<br />

Dr Constanter. 1 LONDINI. MARTIO. MDCXXII.<br />

KI LONDINI. MDCXXII<br />

VARIANTEN IN In dezeara P raaf g presenteer P ik de varianten uit de marginalia ^ in een<br />

DE MARGINALIA gelemmatiseerd apparaat. PP Na het si gle H (zie: Overlevering g blz, 305) 3 S ggeef<br />

ik de<br />

lezin lezingin het handschrift. Een naar links gewende g teksthaak leidt de<br />

gewijzigde^g<br />

versie in, steeds voorafgegaan door het si le van de bron waarin de<br />

wijzi wijziging 'n optreedt. Bij Bij elk lemma verwijs verwijsik naar de regeltelling g gin<br />

de basistekst.<br />

Het regelnummer g staat tussen haakjes als de marginale ^ aantekening g in<br />

de basistekst ontbreekt en dus later in de overlevering g is opgenomen. pg<br />

Hetecursiveerde g nummer bij H is het nummer van de aantekening g in de noten<br />

bij de gg basistekst. liggende streepjes PJ (- -) geven g aan dat de kanttekening g of nogg<br />

niet aanwezig g was in de bron of is komen te vervallen.<br />

Opgenomen Pg zijn: zijn<br />

gevallen van weglating g g of toevoeging; ^ g;<br />

- gevallen g van wijziging lig van bepaalde P woorden;<br />

gevallen van verandering g in de woordvolgorde. g<br />

Niet opgenomen Pg zijn: zijn<br />

- de verkortingen g die Huygens Yg doorvoert in de bronvermeldingen g van zijn zij<br />

– de verandering in de onderlinge volgorde van meer citaten bij een regel;<br />

g g g bij g^<br />

351 [j7] 'T COSTELIJCK MALL


16<br />

32<br />

35<br />

38<br />

39<br />

(39)<br />

(48)<br />

57<br />

75<br />

(114)<br />

(12.3)<br />

(130)<br />

(^47)<br />

(147)<br />

3 S 2<br />

– deevallen g waar Huygens Yg in H uit de bijbel citeert en in de volgende g<br />

bronnen volstaat met alleen het noemen van de bijbelplaats. J P<br />

Talrijke Talrijke zetfouten (vooral in Di) zijn gemarkeerd met een asterisk. Als in de<br />

overlevering g na een vermelde asterisk niets meer verschijnt, l^ betekent dit dat de<br />

zetfouten niet zijn gecorrigeerd. g (De fouten uit Di blijven l soms tot in K2<br />

staan.) De veelvuldig g achterwege gggebleven afbrekingstekens g (vooral in Di) zijn J<br />

stilzwijgend lggaangebracht.<br />

H Di, D2: - -, KI [verso titelpagina]:<br />

QuAm latèatet P vester hic error, , ui q ornari posse p aliquid q idvestimentis<br />

xstimatis<br />

alienis! Ad id fieri ne quit. Nam si qquid ex appositis PP luceat, , ipsa p qquidem qu<br />

c sunt<br />

a pP osita laudantur; illud veró tectum at qque velatum in sua foeditate perdurat. erdurat.<br />

Boeth. de Cons. Phil. 1.2.<br />

2 H Quid D2 Quod Kr Quid<br />

7 H Psilotro DI Psilothio * KI Psilotro<br />

8H DI --<br />

9 11--/ Imus in Di Imus et in<br />

*<br />

H manium Dr Alanium* Kr Manium<br />

ZH Induitis collo lapides Di Lapides<br />

9 P P<br />

IoIH Di - -<br />

H , Dr , D2, , Kr , - - , K2 Ut hoc utimur maxumè more moro Molestoque q<br />

multum. Plaut. Men..2. 4<br />

H,DI, HDr D2 , Kr , - - , K2 Nec mini tot positus p numero comprendere p fas est; ,<br />

Adjicit J ornatus pproxima q u^ que dies. Ovid. . 3 de Art.<br />

r 3 H supplicio PP i o Di susplicio sus Plicio * D2 supplicio pP<br />

r 7 H Pprona D2 proua* (geverseerde n Ki prona p<br />

H - -, , Di Furentem dicere verum quid q vetat?<br />

*<br />

H - -, , Di Est hoc siscerum * excelsissimum,proximumque p q c^lo• , hanc habent<br />

sensus arcem, , hic culmen altissimum, , hic mends est regimen. gi Laurent. D2 ...<br />

siderum ..<br />

H - - Dr p Caput humanae mends arx, , radons sedes, , sa p iend^ domicilium, ,<br />

memoriae ^ cogitationum ^ (quibus q humanum genus g intelli gend's J est simillimum)<br />

officina editissimum locum obtinens, , an non supremam p illam et ge an ca li m<br />

mundiartem P pulchrè p refert? D. Laurent.<br />

H , Dr , D2, , Kr -- -, K2 Hoc Laboramus errore, , sic nobis imponitur, p ,qquod<br />

*<br />

nerainem xstimamus eouo q est, sed ^ adjicimus J illi & ea quibus q ib adornatus est.<br />

At q, ui cum voles veram hominis aestimationem inre , & scire qualis q sit, , nudum<br />

ins pice. Sen. i o. E p . 77.<br />

H , Dr , DZ , Kr - - , K2 Multa viros nescire decet: p pars maxima rerum offendit, , si<br />

non interiora te gas. Ovid. 3.<br />

de Art.<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


1 S3<br />

2 2 Histe Dr ista<br />

1 S 9 2 1<br />

3 H Ita fit Di I ta srt sit* K rI ta fit<br />

233 2H convehuntur Di convehunt<br />

z 2 H retiosorum D2 pretio soris *<br />

3 p p * Kr pretiosorum<br />

p<br />

1667 26 H Petrarch. de Rem. Suetonius Dr Sueton.<br />

*<br />

1 772) H - -, Dr Nonne vides Mercatores at extremas barbaronum * partes mille<br />

^ p<br />

perciculis p p ervenire , P ro ter p serica h^c licia? Chr Y s. Feruntur quam<br />

id ex India<br />

vermiculi hujusmodi 1 facere vestes. Id. D2 ... barbororum [...]<br />

1 77 2 8 HLuc. 16. 23. 3 Kr - -<br />

182 29 9 H ita q ue Di itaque q ista<br />

18 3 H - - , Di Thauma thaumátoon. Plat.<br />

184 4 3 o HPsal. 8. v. 6. 7 •7•<br />

Dr Gen. i. 28. Psal. 8. 6.<br />

186 3 1 2H Dr - -<br />

1 86 H , Dr , D2 -- Kr `Av' E"v^c E^ a.T" ^^<br />

Toc"uTOC n Po Goo n Po ocTCOV Eí x<br />

ev. Stob. ex<br />

Sotad.<br />

1 9S 321H ^ 3 2 2H Di - -<br />

3ZH 3 ero g Dr eo ego<br />

3 24H gratia, g ^ sed tantum ut vulgo g et forensibus admirationi sint, ^talibus<br />

induuntur Dr gratia talibus induuntur, ^ sed tantum ut vulgo g et forensibus<br />

admirationi sint.<br />

3 2 S H requiritur, q ^ ma ^s qq<br />

ue cultul vestium quam virtutum insistitur. Di<br />

re quiritur.<br />

( I 9 S) H , Di, , D2, , -, -- Kr Habitus f^min^ duplicem p speciem p circumfert, , cultum &<br />

ornatum. Cultum dicimus, ,qquem mundum muliebrem vocant: ornatum quem q<br />

immundum muliebrem convenit dici. Tertul.<br />

215<br />

33 H non bene ilium Di ilium non bene<br />

39 1H Displicet P illis nimirum plastica p Dei: in ipsis p redarguunt, ^ reprehendunt p<br />

artificem omnium. Reprehendunt enim cum emendant etc. Tertull. lib. de cult.<br />

p<br />

faemin. Dr Di Displicent p ... reprehendunt, redarguunt artificem omnium. i.<br />

p ^ ^<br />

Tertul. [In His dit citaat opgenomen Pg bij l regel g 261 ^ no. 39.<br />

2.18<br />

34 H Tunc autem consummata est, , infelicitas, , ubi turpia p non solum delectant<br />

sed etiamlacent: et desinit] Dr Desinit ..<br />

p<br />

34H facerunt, nolumus Di facerent, > nollemus<br />

(218)<br />

(218)<br />

(230)<br />

3 5 3<br />

H Di, D2, - -, Kr Quid, crinibus vestris quiesere * non licet, modo substrictis,<br />

modo relaxatis, , modo suscitatis, , modo elisis. Tertull. K2 ... quiescere q ...<br />

H Di, DZ Kr - -, K2 Cura dabit faciem. Ovid. . de Art. Sanguine qua vero<br />

non rubet , arte rubet. Id. ibid.<br />

H - -, Dr Poudre de Cypres<br />

, Yp<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


2 H Dr D2 -- Kr Etiam contra istam aperias oculum tuum? Job. I. I .<br />

SS > > > p 14. 4<br />

*<br />

258 8 H oculi tibi D2 oculitibi* KI oculi tibi<br />

S 3<br />

*<br />

H, Dr D2 - -, Kr Cedite* benedictie quomodo raece ta Dei custodietis,<br />

28 S , , , , q p p<br />

lineamenta non custodientes? Tertull.<br />

261 ZH Dr -- [zie ook bij 2I .<br />

39 1 S<br />

268 o H non est opus meum? Dr opus meum non est?<br />

4 P P<br />

(268) 8 H > Dr, > D2 - - ><br />

Kr Quod nascitur, > opus p Dei est: ergo gqquod fingitur, ^ > diaboli<br />

ne negotiu otium est. Tertull.<br />

27o 7 441 H quem tu] D r qquem ta* Kr quem q tu<br />

*<br />

41 H marcescit Dr marcessit Kr marcescit<br />

^<br />

271 42 H inseritis Dr inferitis * Kr inseritis<br />

7 4<br />

(271) H - - Dr Ad exacerbandum oculos lori^ illius. Iesai. .<br />

^ g 3 9•*<br />

22 IH ZH Dr--<br />

7 43 , 43 ^<br />

I- 3<br />

275 7 en S-^H Dr - -<br />

S 4S<br />

2 H Dr D2 - - Kr 7S > Uno lino decies sestertium inseritur. Saltus & Insulas revera<br />

> ><br />

cervix fert. Gradesaurium cutes calendarium expendunt: P & in sinistra pper<br />

sin os di ^'tos<br />

de saccis sin 's ludit. H^ sunt vires ambitions ambitionis, tantarum<br />

usurarum substantiam uno & muliebri corpusculo ^ baulare. bajulare. Tertull.<br />

2 H, Dr D2, 7S , Kr - - K2 Quis pudor est census corpore ferre suos! Ovid. . de<br />

> > > p p 3<br />

Art.<br />

282 6 H Dr - -<br />

4<br />

28 7 49 HMath. 25. S•3S• 3 5.] Di Math. 25. S• 35. 36. 3<br />

2291<br />

o HProverb. 2I . I. Dr Prov. 2I . 19* I<br />

9<br />

9 s 13.<br />

297 97<br />

54 H includas Dr concludas<br />

3 I 2 S 8 H subtrahis Dr substrahis *<br />

316 61I+3H Dr - -<br />

345 4IH<br />

Est quoque uo que<br />

cunctarum Di Cunctarum . ..<br />

I 68 H Fre uentiores Dr Frequentes<br />

37 q q<br />

*<br />

68 H vestium Di vertium* Kr sunt vestium<br />

68 H sane Dr sunt sane<br />

8 70 H curarent Dr curaret<br />

34 7<br />

7o H notitiam Kr notam<br />

43 8<br />

73 H Dr - -<br />

4 S o 741H 74 H tunicas Dr turnicas Kr tunicas<br />

3 54<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL<br />

*


45 4S 2<br />

454 77<br />

75 H concessus Dr consessus * Kr concessus<br />

H Math. I I . 8. Kr Math. i8. 8. 8. *<br />

8 H Dr, D2 -- Kr Vestite vos serico probitatis, byssino sanctitatis,ur urá<br />

(4 84) , , -, p ^ Y p p<br />

udiciti^. Taliter i entat^ Deum habebitis amatorem. Tertull.<br />

p p^ ^<br />

H - - Dr Quare vitia sua nemo confitetur? quia etiam nunc in illis est;<br />

(494) q ,<br />

somnium narrare vi ' antis est. Sen.<br />

123)<br />

[slot] H - - Dr Hxc ego mecum Compressis agito labris, ubi quid datur oti<br />

^ g p ^ ^ q<br />

Illudo chartis. Hor.<br />

[slot] H Dr Dz - -, Kr Ali uid de moribus ausus. Juv.<br />

, , q<br />

Toegevoegde mar ^ inalia<br />

Uit het overzicht van de varianten in de marginalia ^ blijkt 1 dat Huygens Yg<br />

gedurende g de tekstgeschiedenis g marginalia ^g<br />

heeft toegevoegd. Ik eef hier<br />

per pcitaten, bron de toegevoegde citaten voorzien van een vertaling. g De marginalia ^ bij<br />

de basistekst heb ik met een vertaling g opgenomen pg onder Thematische bronnen<br />

zie358-385). phaakjes Tussen haakjes geef g ik voor de citaten de plaats p bij 1 de tekst.<br />

Furentem dicere verumuid q vetat?<br />

(Wat kan iemand afhouden van in razernij de waarheid te zeggen?) gg Huygens Yg<br />

past p een regel g uit de eerste sa re van Horatius aan. (Horatius. Sa ra I, , I.2 4 -2S,<br />

ridentem (lachend) wordt urentem.<br />

Est hoc siscerum = siderum] excelsissimum, proximumque p q caelo• , hanc habent<br />

sensus arcem, hic culmen altissimum, hic mentis est re 'men. Laurent.<br />

(Dit is de hoogste gs ster, het dichtst bij ^ de hemel, dit is de burcht van de zinnen, , hier<br />

is de hoogste ^ to p^ hier is de zetel van het verstand. Laurentius. Zie volgende g citaat)<br />

Caput p humana mentis arx, rationis sedes, , sa p ientix domicilium, , memorie ,<br />

cogitationum ^ (quibus q humanum genus g intelli g entijs l est simillimum) officina<br />

editissimum locum obtinens, an non supremam p illam & angelicam g mundi<br />

partem pulchrè<br />

refert? D. Laurent.<br />

(Het hoofd is de burcht van de menselijke g geest, de zetel van het verstand, > het<br />

verblijf van de wijsheid, l ^ de werkplaats p van het ggeheugen g en het overlegg waari waarin<br />

het menselijk menselijk ggeslacht g gelijk l is aan de intelli gentiae en neemt de hoogste ^ pplaats<br />

in;<br />

is het dan niet een mooi evenbeeld van dat hoogste ^ en en el gg elijke l <strong>deel</strong> der wereld?)<br />

De citaten bij bi 12 3en I o^ 3 zijn afkomstig afkomsti uit: A. Laurentius. Opera Anatomica.<br />

Hanoviae 16o1 . Ikeef g deze plaatsen p via Veenstra i 68 9 p. ,p129-13o).<br />

Huygens Yg citeert vermoedelijk vermoedelijk niet rechtstreeks uit Laurentius. Zijn l directe bron<br />

voor deze citaten heb ik echter niet kunnen achterhalen.<br />

Nonne vides Mercatores at extremas barbarorumartes p mille periculis p<br />

pervenire, ervenire propter p serica ha c licia? Chr Ys. Feruntur quidem q ex India vermiculi<br />

huj jusmodi<br />

facere vestes. Id.<br />

Huygens Yg nam deze citaten over uit Williams. (Zie onder Thematische bronnen,<br />

fol.° 3, no. 2 4.<br />

3 5 5 [37] 'T COSTELIJCK MALL


I883 Thauma thaumátoon. Plat.<br />

(Het wonder der wonderen) Reel g i 8 3 Het opper-schepsel menrch het wonderlicxíe<br />

wonder vormt Huygens' Yggverwerking van deze woorden uit Plato. De precieze p<br />

plaats p voor dit citaat heb ik niet gevonden. g Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Huygens Yg deze<br />

woorden niet rechtstreeks uit Plato overgenomen, g ^ maar citeert hij een bron die<br />

teruggaat gg op p het eerste boek van Plato's Wetten. Daar wordt (in 644 44 d en 645 4Sb)<br />

gesproken(^a<br />

over de mens als Eau .<br />

z<br />

S Dis plicent illis nimirum pplastica Dei, in ipsis p reprehendunt, p ^^ redarguunt,<br />

artificem omnium. Tertul.<br />

Dit citaat, overgenomen g uit Williams (zie Thematische bronnen fol. 3^ ° no. 6)<br />

plaatste p Huygens Yg in H bij l regel g 261.<br />

(23o)Poudre de Cypres. Yp<br />

Hu Huygens ens geeft g hier in de marge g de Franse benaming gvan het poeder p dat in de<br />

regels z28-2 ter sprake komt.<br />

g 33 p<br />

(271)Ad exacerbandum oculos gloriae illius. Iesai. 3 .<br />

g 3 9•<br />

Deze woorden vormen het slot van vers 8 niet.<br />

9<br />

494 Quare vitia sua nemo confitetur? quia<br />

etiam nunc in illis est; somnium narrare<br />

vigitantis est. Sen.<br />

(Waarom niemand zijn fouten bekent? Omdat hij er nog g in is; dromen vertelt<br />

men als men wakker is)<br />

Dit citaat bestemde Huygens Ygpreeds op fol. S°<br />

voor het slot van zijn gedicht. g Zie<br />

onder Thematische bronnen.<br />

(aan het slot) Hxc ego g mecum<br />

Compressis p agito ^ labris, ^ ubi qquid<br />

datur oti<br />

Illudo chartis. Hor.<br />

(Dit overleg g ik bij l mijzelf met samengeknepen li en en wanneer mij enige vrije<br />

mijzelflippen, J g l<br />

tijd ggelaten wordt, ^ vertouw ik het speels P toe aan het papier. p P Horatius I ^ 4, I37<br />

In Kr werden toegevoegd:<br />

0 Opde versotitel a p^ 'na voegde g Huygens Yg bij wijze van motto toe:<br />

bij l<br />

QuAm latèatet p vester hic error, ^qui ornari posse p aliquid qu<br />

vestimentis aestimatis<br />

alienis! Ad id fieri ne q uit. Nam si qquid ex appositis pp luceat, ^ ipsa p qquidem qux<br />

sunt<br />

apposita pp laudantur; ^ illud veró eis tectum at que q velatum in sua foeditate perdurat. p<br />

Boeth. de Cons. Phil. 1.2.<br />

(Hoezeer wordt bij lljullie toch alles beheerst door de misvatting g dat men met<br />

geen g vreemde veren kan pronken! p Maar dat kan onmogelijk. gl Want als iets zijn l<br />

glans g ontleent aan wat eraan is toegevoegd, dan maakt dat toegevoegde de<br />

beschouwereestdrifti g g, maar het din zelf, g hoezeer ook door dat andere aan<br />

hetezicht g onttrokken, wordt ^ er niet minder lelijk o p.<br />

Boëthius, ed. Brouwer<br />

1 99o, 99> Boek II >cS ^^98 . Huygens Y^ had in zijn 1 bibliotheek: Boeti. Opera<br />

philosophica. Basel I S7 o (catalogus gu `M2°3o5'). ^<br />

186 `Av' r"urc µ ai" ^^TauTa n o P aou n o P aT6ov e^ Xev.<br />

Stob. ex Sotad<br />

e bent wel mooiekleed g maar ^ voor jou 1 heeft een schaap pdat zelfde gedragen) g g<br />

356 [37] 'T COSTELIJCK MALL


(19S)<br />

Huygens Yggciteert hier Stobaeus. In de editie van Hugo de Groot (Parisiis, ^ 162 1623,<br />

blz. 114-11 5 ) is deze uitdrukking g opgenomen Pg onder Titulus xxii: De su erbia.<br />

Habitus ftminae duplicem P speciem P circumfert, cultum & ornatum. Cultum<br />

dicimus ,qquem mundum muliebrem vocant: ornatum quem q immundum<br />

muliebrem convenit dici. Tertul.<br />

(Het uiterlijk uiterlijk van de vrouw vertoont een dubbel aspect: P de opschik P (cultus) en de<br />

schoonheidsmiddelen (ornatus). Met opsmuk P bedoelen wij 1 dat wat het toilet der<br />

vrouw wordtenoemd g met ^ schoonheidsmiddelen datgene g wat beter de<br />

ontsiering g der vrouw zou heten. Vert. Gerlo I 9SS, p. P 28)<br />

ui dcrinibus<br />

vestris quiescere non licet, modó substrictis, mod() relaxatis,<br />

modó suscitatis , modo elisis. Tertull.<br />

(Waarom is het uw haren niet veroorloofd te rusten aangezien g gij ^l ze nu eens<br />

opbindt, P ^ dan weer laat los hangen, hanen nu eens lang glaat<br />

en dan weer afknipt? Vert.<br />

Gerlo I 9SS^ P.<br />

1o)<br />

2 Etiam contra istam aperias oculum tuum? Job 14.14.<br />

SS P<br />

(258)Cedite [drukfout voor: Creditei benedict^ quomodo ,q race P ta PDei<br />

custodietis,<br />

lineamenta non custodientes? Tertull.<br />

(Gelooft mij, l^ ggezegenden, g ^ hoe zult gij de voorschriften Gods bewaren, ^ als gij de<br />

trekken van zijn hand aan u zelf niet bewaart? Vert. Gerlo I 9SS, p. 9)<br />

(275)<br />

(484)<br />

3S7<br />

Quod nascitur, opus P Dei est: ergo g quod q fingitur, ^ ^ diaboli negotiu ne otium est. Tertull.<br />

eboren g wordt is het werk van God. Wat daaraan wordt toegevoegd is<br />

bijgevolg ^g g het werk van de duivel. Vert. Gerlo I 9SS,Pp.<br />

8.)<br />

Uno lino decies sestertium inseritur. Saltus & Insulas revera cervix fert. Graciles<br />

aurium cutes calendarium expendunt: P & in sinistra P per sin os di digito 'tos de saccis<br />

singulis ludit. Ha sunt vires ambitionis, tantarum usurarum substantiam uno &<br />

muliebri corpusculo P bajulare. j Tertull.<br />

(Aan één enkele draad wordt één millioenere g gen•<br />

bossen en huizenblokken<br />

hangen g rond een tengere g hals; ^ aan dunne oorlelletjes oorlelletjesbengelen g hele<br />

schuldenregisters, ^ ^ en elke vinger g van de linkerhand speelt P met een zak vol<br />

geld. g Zó zijn de krachten der behaagzucht; g één enkel lichaam, nog gwel<br />

van<br />

een vrouw torst de opbrengst van zo grote g vermogens. g Vert. Gerlo I1955,<br />

P. 35-)<br />

Vestite vos sericorobitatis P ^ byssino Y sanctitatis,ur P P urá Pudicitia.<br />

Taliter<br />

P^ i entata. Deum habebetis amatorem. Tertull.<br />

(kleedt u met de zijde zijde der eerbaarheid, ^ met het lijnwaad l der heiligheid, met het<br />

purperDerwijze der kuisheid. Derwijze ggetooid zult ^1 gij God zelf tot minaar hebben.<br />

Vert. Gerlo I 9S S, P.<br />

22.)<br />

[slot] Aliquid q de moribus ausus. Juv.<br />

Hu Huygens YgPzinspeelt hier op Pde<br />

tweede satire van Juvenalis: `Ultra Sauromatas<br />

fugere g hinc libet et g glacialem Oceanum, ,qquotens aliquid q de moribus audent qui ui<br />

simulant et Bacchanalia vivunt.'<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


(147)<br />

(275)<br />

Soms zou ik tot voorbij de Sauromaten of IJszee willen vlieden, als er weer<br />

over fatsoenes g roken P wordt door lieden die stijf l bekakt doen maar<br />

bacchantisch leven. Juvenalis, ed. d'Hane-Scheltema 1 984,Satire gII<br />

regel 1- 3 .<br />

In K2 voegde Huygens nog toe de citaten:<br />

g Yg g<br />

39 Ut hoc utimur mur maxumè more moro Molestoque q multum. Plaut. Men. 4.2. 4 2<br />

(What slaves we are to this consummately Y crazy Y confoundedly Ychafing gcustom!)<br />

Plautus Menaechmi iv.2. Vertaling: g Paul Nixon (London etc. 191 7,b)<br />

vs. 570-571.<br />

(4 8)<br />

roxma<br />

Nec mini tot positus P numero comprendere P fas est; ^ Adjicit 1 ornatus proxima p<br />

q u^ que dies. Ovid. 3.<br />

de Art.<br />

(Net zomin ... kan ik van zovele kapsels p het juiste 1 aantal geven: g er komen<br />

nieuwe p 1^elke dag gweer dat kasels wij leven. Ovidius, Minnekunst bij, ed. Kat, iii<br />

151-152.)<br />

Hoc Laboramus errore, sic nobis imponitur, quod nerainem [zetfout voor:<br />

neminemj xstimamus eouo q est, sed ^ adjicimus 1 illi & ea quibus q ib adornatus est.<br />

At q^ ui cum voles veram hominis astimationem inire & scire qualis q sit, nudum<br />

ins Pice. Sen. i o. E p . 77•<br />

(In dit opzicht p lijden wij aan een illusie en laten wij ons bedriegen, g^dat wij<br />

niemand taxeren op p dat wat hij zelf is, maar dat we alles waarmee hij opgetuigd<br />

l ^ l<br />

is als iets van hem beschouwen. Maar als je jeeen mens op pl zijn werkelijke 1 waarde<br />

wilt schatten en wilt weten hoe hij is, bezie hem dan in zijn l naaktheid. Seneca,<br />

Brieven aan Lucilius, 7^3 2. Ed. C. Verhoeven 18o, 9<br />

Multa viros nescire decet:ars p maxima rerum offendit ^ si non interiora te tegas as.<br />

isoed g dat veel geheim g blijft blijftvoor ons mannen: de meest dingen g ggeven<br />

aanstoot als je 1 ze niet goed g verbergt. Ovidus, Minnekunst, ed. Kat, iii, 229-23o.)<br />

Cura dabit faciem. Ovid.. 3 de Art. Sanguine g^ qqua<br />

vero non rubet, arte rubet.<br />

Id. ibid.<br />

Slechts zorg g kan voorkomen dat een mooi gezicht g verwelkt. En wie niet<br />

van nature bloost, neemt daarvoorewoon g een zalf. Ovidus, Minnekunst,<br />

ed. Kat, iii, io 5 en zoo.)<br />

uisudor p est census corpore ^ ferre suos! Ovid. 3.<br />

de Art.<br />

Als jjee zoveel kleuren ook voor minder ggeld kunt koen p^ ben je l g om rond<br />

te lopen p met ' le vermogen g aan ' 1 e lijf. Ovidus, Minnekunst, ed. Kat, iii, i 2.<br />

lijf. 7<br />

THEMATISCHE In deara p graaf Het ontwe handschri en de bi J^ la en heb ik erop pggewezen<br />

dat<br />

BRONNEN Huygens Yg voor hij aan het schrijven van het Costeli ^ ck Mall begon, g^ aantekeningen g<br />

heeftemaakt g uit John Williams, ^ A Sermon Of Apparell en uit de Pol yanthea<br />

van<br />

ose phus Langius. ^ De meeste van deze aantekeningen g zijn 1 in de vorm van een<br />

marginaal gI citaat opgenomen pg in de edities van Huygens' Yg Costeli Jck<br />

Mall.<br />

In het hier volgende g schema bied ik een overzicht van de vindplaats p van deze<br />

citaten. Na het nummer dat het citaat als noot bij bi de tekst van <strong>deel</strong> I heeft<br />

gekregeng en het nummer van de regel uit de basistekst waarbij het geplaatst gp is,<br />

3 5 8 [37] 'T COSTELIJCK MALL


volgt ^een opgave pg van de plaats p in het handschrift en de bijlagen 1 g waar het voor<br />

de eremal es maal is genoteerd. Een <strong>deel</strong> van de citaten noteerde Huygens Yg in de<br />

marge r gvan<br />

zijn zijn ontwerptekst p (zie de opgave pg daarvan hierna), ander en groter g<br />

<strong>deel</strong> bracht hij hij van zijn blaadjes blaadjes met aantekeningen g via een verwijssysteem JY met<br />

letter lettersover naar het gedicht. g De laatste kolom van het schema wordt gevormd g<br />

door de vermelding g van Huygens' Yg primaire P bron. Via dit overzicht valt te<br />

achterhalen welke citaten Huygens Ygguit<br />

welke bron heeft genomen.<br />

c ter het hematische schematischeoverzicht<br />

volgt de beschrijving 1 gvan<br />

de inhoud van de<br />

fol. fol. r+ " r+" e g achtereenvolgende aantekenbladen: o . 3 ^ o 4 ,S n 7 Ik heb de<br />

citatenenummerd genummerd; • een ° achter het nummer geeft g aan dat Huygens Yg het citaat<br />

gebruikt ebruikt heeft. Per citaat geef g ik aan waar het in Huygens' Yg bron gevonden g kan<br />

worden. Ookeef g ik een vertaling. g<br />

N Na de beschrijving 1 van g de aantekenbladen geef g ik per p blad van het ontwerpp<br />

handschrifteen overzicht van de citaten die Huygens Yg1bij<br />

de tekst noteerde en<br />

die hij 1 niet eerst e op p een van bovenbeschreven aantekenblaadjes 1 heeft genoteerd. g<br />

Ook van deze citaten is een vertaling g opgenomen. Pg<br />

Marginalia bij het Co.rtelijck Mall<br />

nummer regelnummer eerste vermelding bron<br />

van de tekst<br />

bij J tekst of op aantekenblad<br />

titel fol. 8 r B 3Lan 3 'us Langiu<br />

1fol. S 6 r 1 ^ bijbel bijbe<br />

16 fol. 6r, 2<br />

3 19fol. 6r<br />

^ 3<br />

4 20 fol. 6 r,4<br />

5 2 2 fol. 6r^S<br />

6 26 fol. 6r 6<br />

7 332 fol. 6r, 7<br />

8fol. 3S<br />

6r 8<br />

9 - I 338 fol. 3 r, I ^<br />

Williams<br />

9-2 3 8 fol. 8r<br />

(zie ook no.-6 4S<br />

I o- I 39 fol. 3 " 12 Williams<br />

10-2fol. 39 " I33 Williams<br />

IIfol. 44 " 735 anecdote<br />

12 S<br />

0 fol. 73^4 " ggenesis<br />

1 3 57 fol. 3"<br />

18 Williams<br />

1 4 6o fol. 6 rLanus<br />

^ 9 Langiu<br />

S 66 fol. 6 r io Lan 'us<br />

16 68 fol. 4^<br />

r 20 (Pico)<br />

1 7 75 fol. 6 r II ^ Lan Langius 'us<br />

85 fol. 6r 12 (woordverkl.)<br />

I 9 I2 S fol. 6" 1 Juvenalis, ,g vgl.<br />

Williams Williams, p. 2 2 , c.<br />

3S9 [j71 'T COSTELIJCK MALL


nummer regelnummer eerste vermelding bron<br />

van de tekst<br />

bij J tekst of op aantekenblad<br />

fol. 20 I 3 °^ fol. 6v, , 0 7 I 3<br />

21 I 4$<br />

fol. 1 33, r, 25<br />

22 -I I S3 fol. 6 , 3<br />

22-2 I S3 fol. G ,4<br />

2 _ I fol. v<br />

3 I S^ 6 , S<br />

2 fol. 3 r,<br />

3-2 IS 9<br />

o. 3,<br />

v<br />

24 4<br />

I 6 6i fol. 6 , 6<br />

Langius g<br />

Horatius<br />

Williams<br />

Lucretius lib 5<br />

Pers 6<br />

Williams<br />

woordverkl.<br />

3 25S 163 6° ^7 vgl. g<br />

V<br />

7 1 9 20, 21 Langius an 'us<br />

26 167 7 fol. 6° , 8 vgl. g<br />

fol. 7 9I<br />

20, 21<br />

174277 74 fol. 6V^<br />

9<br />

2$ I<br />

I 77<br />

fol. 6v, To<br />

28-2 I 77<br />

299 I $2<br />

Langius<br />

woordverkl.<br />

Williams<br />

fol. ^ 3 ° , 2I Williams<br />

fol. ^• 3, 20 Williams<br />

vvgl1. fol. 7, 2 3, 24 4Langius ^us<br />

3 0 184 4<br />

6° , I I<br />

_ fol. ° I<br />

3II i86 fo . 3, 9<br />

3 I-2 i86 fol. ^ 3 3r, , 5<br />

fol. ° I<br />

332-I I 9 5 0 3, 7<br />

ol. 32-2 ° 2<br />

3 I 9^<br />

0 3 ,<br />

ol. °<br />

33 2- I 9j<br />

o 3, 23 _ fol.<br />

Williams<br />

Williams<br />

Williams<br />

Williams<br />

r 3 2 4 I 9 S X 3, 9<br />

3S 3 2-5 195 9 S fol. o S, r 9<br />

33 215S fol. o 3^ ° IS 34- I<br />

21 8fol. 6° I2<br />

34 2 21<br />

fol. 6v, 6 , I 3<br />

Williams<br />

Langius In<br />

Williams<br />

35 237 3 7<br />

336 252 S<br />

37-1 2 S4<br />

37<br />

fol. 6° , 14<br />

fol. 4, ° 17 Williams<br />

fol. 3 ° , 14 Williams<br />

fol. ° 16 Williams<br />

_2 254<br />

38 3 28 S<br />

39<br />

_ I 261<br />

39 2 261<br />

39 3261<br />

39 _4 261<br />

0 3 ,<br />

fol. 0 4^ ° 16 Williams<br />

fol. ^• 3 ° , 6 Williams<br />

1 . ^ r , I Langius an'us<br />

fol. ^ 5, 5 r5 Langius an 'us<br />

fol. fo . 5 r, 3 Langius $^<br />

4o<br />

I 268 fol. 6v 6v, IS<br />

40 2 268 fol. 1 4 ° , I 9 Williams<br />

4 I<br />

42-I 42 2<br />

43 I<br />

43-2 43<br />

2 70<br />

2 7I<br />

2 7I<br />

2 72<br />

2 72<br />

fol. 1 3r, 3, 4<br />

fol. ^ 3, r II<br />

fol. 1 3, r I 3<br />

fol. ^ 33, r,<br />

fol. 1 4 ° , IS Williams<br />

Williams<br />

Williams<br />

Williams<br />

Williams<br />

360 [37] 'T COSTELIJCK MALL


nummer regelnummer eerste ver vermelding bron<br />

van de tekst<br />

bij tekst of op aantekenblad<br />

44 274 fol. 4`, 21 Vgl. Pico<br />

45- I275 fol. 3", 8 Williams<br />

45-2 275 fol. 3", 9 Williams<br />

45-3 275 fol. 3", i o Williams<br />

45-4 275 fol. 7`, I<br />

45-5 275 fol. 7 r, 2<br />

45-6 275 fol. 7`5 3<br />

(zie ook no. 9-2)<br />

46-1 282 fol. 7r, 4<br />

46-2 282 fol. 7`> 5<br />

47 284 fol. S°, 4<br />

48 285 fol. 5", r<br />

49 287 fol. S° 3<br />

So 291 fol. S° 2<br />

fi 292 fol. S ", 6<br />

(zie ook fol. 5 v, 8)<br />

52 293 fol. 4", zo Langius<br />

53 294 fol. S°, 7<br />

fol. "<br />

4 297 fo. 4, 2 Langius<br />

55-I 299 fol. S ", S<br />

55- 2299 fol. 3`, I Williams<br />

56 301 fol. 4", r Langius<br />

S 7311 fol. 7t, 6<br />

58-i 312 fol. 4", 3 Langius<br />

58-2 312 fol. 4", 9 Langius<br />

59 3 I 3 fol. 4°, 8 Langius<br />

6o-i<br />

60- 2<br />

314<br />

314<br />

fol. 4", 4<br />

fol. 4°, 5<br />

Langius<br />

Langius<br />

60-3 314 fol. 4", 7 Langius<br />

60-4<br />

61-i<br />

314<br />

316<br />

fol. 4°, r z<br />

fol. 4", r 3<br />

Langius<br />

Langius<br />

61-2 316 fo1.4", z4 Langius<br />

61-3 316 fol. 7r, 7<br />

62-1 319 fol. 7`, 8<br />

62-2 319 fol. 7`, 9<br />

(zie ook fol. 3 r, 25)<br />

63 335<br />

64- I345<br />

64-2 345<br />

65 347<br />

fol. 4`, 6<br />

fol. 4`, z2<br />

fol. 4r, 5<br />

fol. 4r, 16 (en 3)<br />

Langius<br />

Langius<br />

Langius<br />

66 36o fol. 7 T, 1<br />

67 364 fol. 7 1, I I<br />

68 371 fol. 41, 22 (Pico)<br />

361 [371 'T COSTELIJCK MALL


nummer regelnummer ^ eerste vermelding g bron<br />

van de tekst<br />

bij J tekst of op aantekenblad<br />

69379 fol. 4=, r Langius<br />

70 384 fol. 5 r, 5 Langius<br />

7 1 386 fol. 4`, 9 (Galcc.?)<br />

7 2432 fol. 7r, I2 Langius<br />

73 438 fol. 7r, 13<br />

74- I450 fol. 5`, 14 Williams<br />

74- 2450 fol. 4r, 18 (Pico)<br />

74-3 450 fol. 4t, 19 (Pico)<br />

75 4S2 fol. S `, iz Williams<br />

7 6 4S3 fol. 5 r, 13 Williams<br />

77 45 5 fol. ;°, r Williams<br />

78 463 fol. 5 `, II Williams<br />

7 9 466 fol. 4r, r 5 Langius<br />

8o-1 476 fol. 5 r, i 5 Williams<br />

80-2 476 fol. 3", 5 Williams<br />

g r 480 fol. 5 r, 16 Langius<br />

(vgl. ook fol. 7", 27)<br />

82 485 fol. 3 r, 15 Williams<br />

83 487 fol. 8 1, Ar<br />

84 489 fol. 8 1, A2<br />

85 490 fol. 8 `, A 3Langius<br />

86 494 fol. Sr, A4 fol. 5", 9<br />

Citaten op fol.<br />

V<br />

3<br />

i 0 What went you Y out to see. see? A man clothed in soft raiment? Behold, ^ they Y that<br />

Beare soft clothing g are in Kings g houses. Math. .8.<br />

+ Williams. p I.<br />

2 o Tantum ob vanitatem et inanemloriam^ g ac ut vulgo et forensibus admirationi<br />

sint in talibus induuntur. Chr y solt. horn. 37.<br />

in Gen.<br />

+ Williams. p^2<br />

f.<br />

(Alleen wegens g de ijdelheiden 1 nutteloze roem , en om bij jde<br />

massa en de<br />

buite<strong>nl</strong>ui bewonderd te worden, trekken zij zulke kleren aan.)<br />

qui<br />

Ut staltas est ui hominem equum e u ex strato rato et fraenis , • sic stultissimus qui ui<br />

hominem ex veste inspicit. p Senec. epist. p 47.<br />

+ Williamsc. p 3,<br />

(Zo dwaas als hij l is die een ppaard naar het zadel en de teugels g taxeert, zo<br />

uitermate dwaas ^is hij 1 die een mens naar rijn zijnkleding<br />

gbeoor<strong>deel</strong>t.)<br />

4° ui ut vermium texturas ggestent<br />

solliciti sunt: et (quod q ggravissimum)<br />

in eis<br />

superbiunt. p iunt. Chr Ys. Hom. 37. 37 in Gen.<br />

+ Williamsc. p 4,<br />

le erop p uit zijn i ln<br />

wee weefsels van wormen te dragen g n een<br />

(wat het ergste g is) daar<br />

trots op pl zijn.)<br />

362 [37] 'T COSTELIJCK MALL


S ° Tenetur homo se ornare, ^ ne offendat oculos proximorum, p ^pper vilitatem quam q<br />

ostendit forts Consideratá. intentione sui status. Tostat. operum p Tom. i o in<br />

Math. cap. p I i qquastio 2 4.<br />

+ Williamsd. p Huygens liet het tweede woord uit zijn bron (quippe)<br />

II<br />

4, Yg zijn q PP<br />

weg.<br />

(De mens isehouden g zich sierlijk l te kleden, ^met inachtneming gvan<br />

de<br />

verplichtingen van zijn stand, ^ om niet de ogen g van zijn naasten te beledigen g<br />

door hetoedko g e Puiterlijk, 1^dat hij 1in het publiek p vertoont.)<br />

6° Displicet p illis nimirum plastica p Dei: in ipsis P redarguunt, ^ ^ reprehendunt P artificem<br />

omnium. Reprehendunt p<br />

enim cum emendant etc. Tertull. lib de cult. faemin.<br />

+ Williams. P^6<br />

c.<br />

(Aan hen mishaagt natuurlijk 1 het schepsel p van God: in hun eigenpersoon, g<br />

weerleggen gg zij, 1^ keuren zij af de maker van alle dingen. g Zij keuren immers af als<br />

zij l trachten te verbeteren.)<br />

70<br />

Conspicitur P id qquod diabolus adinuenit. Ciprian. P de habit. virg. g<br />

+ Williams. P^6<br />

d.<br />

(In aanzien is datgene g wat de duivel heeft helpen P tot stand te brengen.) g<br />

8° An vulnera inferri auribus Deus voluit, ut de met drukfout: inferatur.<br />

Zelfs wonden behagen, g ^ opdat P er goud g in de oren bevestigd g kan worden.)<br />

I o° Perforantur auresrater P naturam. Clem. Alex. pad.<br />

lib. 2. c. 12.<br />

+ Williams. p^6<br />

e.<br />

(De oren worden doorboord teen g)<br />

de natuur in.<br />

Nec monilia Deus instituituibus q ceruicem quem q fecit absconderet.<br />

(Ciprian Ci rian. loc. scilicet cit.)<br />

Williams. P^6<br />

f.<br />

(God heeft ookeen g halskettingen g ingesteld g waarmee Hij Hijde nek die hij<br />

ggemaakt<br />

heeft zou verbergen.) gen<br />

I2° Delectantur et compedibus p mulieres, ^ dummodo auro ligentur. g Ambr. lib. de<br />

Nab. Israel. c.. 4<br />

+ Williamsa. p 7,<br />

(Vrouwen scheppen PP zelfs behagen g in boeien, ^ als zij maar met ggoud vast geb<br />

on-<br />

den worden.)<br />

1 3 ° Mihi quidem q videntur d sua sponte p vinculis alli gate.<br />

Clem. Alex. 1. 2. c. 12.<br />

+ Williamsa. p 7,<br />

(Voor mij althans schijnen ze vrijwillig l g in de boeien gegaan gg te zijn.) 1<br />

3 6 3<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


14° 4 Non tibi suffacit diuina formatio? an veto veluti excellentior opifex p diuinum<br />

o pificem corrigis? ^ Chr ys. Horn. 4. 4 in 1. ad. Timoth.<br />

+ Williamsb. p 7,<br />

(Is deoddelijke g 1 schepping pp g u niet voldoende? Of verbetert gij als waart gij ^1een<br />

voortreffelijker kunstenaar, ^ de goddelijke g l kunstenaar?)<br />

I 5 uasi plasmator non p bene illum fecerit vultutu Origen. g Torn. 3. hom. 44. in 6. cap. p<br />

Math.<br />

+ Williamsb. p 7,<br />

(Alsof de Schepper pp dat gezicht g niet g goedgemaakt g had.)<br />

I 6° Im p^ u atio hxc est diuini o perts. Aug. g Torn. 3 3. lib. 4. de doctr. Christi ex Cipriano p<br />

+ Williamsb. p 7,<br />

(Een aanval is dit op o het goddelijke g l werk.)<br />

1° 7 Quod pm p sola inani gloria, g^ vestimentum ppretiosius qnatiter, ^res ipsa p testatur.<br />

[Gregor. g Torn. 2. Horn. ult. in Euang.] unde nemo vult ibipretiose indui ubi ab<br />

aliis nonotest p videri.<br />

+ Williamsa. p Het ge<strong>deel</strong>te vanaf unde is afkomstig uit de tekst van de<br />

9, g g<br />

preek, reek regel g 66-7.<br />

7<br />

(Dat alleen uit ijdele roemzucht het kostbaarder kleed gezocht g wordt, ^blijkt l uit<br />

de zaak zelf vandaar dat niemand daar kostbaarekleed g wil zijn, 1^waar hij nniet<br />

door anderenezien g kan worden.)<br />

I 8° Itaque q vestium amictus continuurn nobis sit monumentum ^qquo<br />

memores simus<br />

quantis q bonis exciderimus et discamus > quanto q supplicio pp humanum genus g ob<br />

inobedientiam sit affectum. Chrys Chr s. Torn. Z. Hom. 18. in Genes.<br />

Williams. p 12 b.<br />

(Derhalve moet het dragen g van kleren voor ons een voortdurend signaal g zijn zijn,<br />

waardoor wij l blijven blijven bedenken uit welke grote gwij zaligheid wij vervallen zijn zijn,<br />

en leren met welkerote g straf het menselijk menselijkgeslacht wegens g de on gehoor<br />

zaamheidestraft g is.)<br />

1 0 9 Nos tamen sur tuosas vestes p redar mus ^dicentes, Vos estis ili p ium. ou Clem.<br />

Alex.avda p g.<br />

lib. a. c. i z.<br />

+ Williams ^ p p. 3^i<br />

c.<br />

(Wij l echter wijzen die kostbare kleren af met de woorden: gij ^l zijt 1 het haar van<br />

schapen.) p<br />

0° Qui ita que<br />

admirantur sunt stu pidissimis ouibus stupidiores. p Heruetus.<br />

+ Williams. p 1 3^c.<br />

1 (Zij l die dat bewonderen, zijn derhalve nog g dommer dan de domste schapen.) p<br />

2 i ° Quod si culpa p non esset, ^ ne q ua quam sermo dei tarn ui ' anter ex p rimeret qquod<br />

diuesui q torquebatur q apud p inferos bysso Y et purpura p^ indutus fuisset. Gregor. g<br />

Homil.o. 4 in Euangel. g<br />

+ Williams. p 4^ 1 a.<br />

(Als sdi dit geen zonde was, zou Gods woord volstrekt niet zo uitdrukkelijk l<br />

verklaren dat de rijke die gekweld g werd in de onderwereld met fijn 1 lijnwaad 1 en<br />

purperggekleed geweest g was.)<br />

3 64<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


22 Quisquis q sic utitur exterioribus ut metas consuetudinis bonorum (inter quos q<br />

versatur excedat, aut ali quid si ni g acat (quod q faciunt ma gistratus<br />

et min ministri sacri)<br />

aut flagitiosus ^ est. Aug. g lib. 3.<br />

de doctr. Christiana.<br />

+ Williams. p S, I a.<br />

(Wie zo de uiterlijkheden<br />

ggebruikt, ^ dat hij de ggrenzen van de ggewoonte<br />

der<br />

goeden oeden (onder wie hij l verkeert) te buiten gaat, g ,ggeeft daarmee een bepaalde p satus<br />

aanet een g bestuurders of geestelijken g l doen) ofwel is misdadig.) g<br />

2; °<br />

Dico ergo ^ hominem non alia de causa opus p habere vestimentis, ,qquam ut tegatur g<br />

co ^us ad, ^maxima frigora g et vehementes aestus P^ propulsandos. Hic est vestis<br />

sco pus. Clem. Alex. Pada g.<br />

lib. 2. c. 1o.<br />

+ Williams. p I S, c.<br />

k beweer derhalve dat de mens omeen andere reden kleren nodig heeft,<br />

g g<br />

dan om het lichaam te bedekken tegen de felste kou en om de hevige hitte af<br />

g g<br />

te weren; dit is het doel der kleding.)<br />

g<br />

24° 4 Nonne vides Mercatores etc. ad extremas barbarorum partes p mille periculis p<br />

pemenire ^p^ propter serica ha c licia? Chrysost. Y Tom. 2. hom. So.<br />

in Math. Feruntur<br />

quidam q ex India vermiculi hujusmodi 1 facere


3 Quare non suffacit homini mendicants quod q sufficit cui eleemosynam Y praebenti? p<br />

Au Aug. . Tom. i o. serm. de Temp. p De Tinctura agit. ^<br />

+ Williams. p 16 , tekst re gel i -i 3 en S f. In de tekst staat foutief: oui<br />

(Waarom is voor de bedelende mens niet voldoende, wat voor het schaap p dat<br />

de aalmoeseeft g wel voldoende is? Hij Hijheeft<br />

het over het verven.)<br />

This is the strangest humor of all, that when God hath made man, simply the<br />

4 g PY<br />

best he will needes make himselfe the meanest of the creatures.<br />

+ Williams. i regel -<br />

p 7^ g S 9.<br />

0<br />

5 Si qquis auro se ornari putat p is auro est inferior slem. alex.<br />

+ Williams. P 1 7^ regel g i o-i1.<br />

(Indien iemand meent datoud g hem siert, ^staat hij hijlager dan goud.) g<br />

6 Oportet p id quod q te ^'tur ex tegumento ^ ostendere se esse eo melius. Id. P ed.<br />

lib. z. c. 1o.<br />

+ Williams. P 1 7^ b.<br />

(Dat wat bedekt wordt behoort uit de bedekking gte laten blijken 1 beter dan de<br />

bedekking g te zijn.) 1<br />

7 Et sua vestimenta et vestes stra as suffumigant, g ^ et as p er ^nt: at que q adeo vel<br />

i P sas P propemodum P matulas. Clem. alex. Pad. lib. z. c. 8.<br />

+ Williams. p 1 7^e.<br />

Ook hun kleren en dekensarfumeren P en besprenkelen p zij; en het scheelt niet<br />

veel of zij doen dat zelfs met hun po's.) po<br />

s<br />

8 Inuo q dedecore vos pecuniis P abutimini? Chr Ys. Tom. z. horn. S o. in Math.<br />

+ Williams. P i8, b.<br />

(In welke schande misbruikt" ^1uw geld?) g<br />

90<br />

9 Ipsi p uidem q ad nullam utilitatem, ne ^ que q necessarii usus ggratia,<br />

sed tantum ut<br />

vul go et forensibus admirationi sint, ^ talibus induuntur. Chr Y s. hom. 37.<br />

in<br />

Genes.<br />

+ Williams. p i8, f.<br />

Zi jzelf<br />

althans trekken zulke kleren niet aan om er nut van te hebben, noch<br />

voor een noodzakelijk ) g ^ gebruik, een om maar bij l de massa alleenbuite<strong>nl</strong>ui<br />

en de bu<br />

bewondering g te oogsten.) ^<br />

Io To see a man to have a Farme clapt p upon p his feete, ^ a Coppy Co holde dangling g g up u<br />

and down his legges, gg ^ a Mannor wrat P about his bod Y^a Lordship^<br />

hanging ^ g upon p his shoulders, nay Y (peradventure) the Tythes Y (Christs patrymonie) P Ymon<br />

turnd to a ca p^ and the bread of the poore p to a pl P of feathers.<br />

+ Williams. p 18 reel g 8- i 7 ^ in pplaats<br />

van holde heeft de tekst bolde.<br />

I° I<br />

Cum inedia multi laborent, cum esuriens Christus et nudus in medio vestri<br />

versetur, vos sericum calceis inseritis. Chr Y s. torn. 2. Horn. So.<br />

in Math.<br />

+ Williams. P 9^ i c.<br />

(Terwijl velen lijden door voedselgebrek, g ^ terwijl Christus hongerend en naakt<br />

terwijl g<br />

onder u verkeert, vlecht ^1 zijde 1 aan uw schoeisel.)<br />

366 [37] 'T COSTELIJCK MALL


I2 o Absurdum est turpe unum laute et luxuriose vivere, cum mulo esuriant. Clem.<br />

pxd. lib. 2. C. 12.<br />

+ Williams. p I 9^d.<br />

(Het is absurd en schandelijk dat één op Pggrote<br />

voet leeft en in weelde baadt,<br />

terwijl terwijl velen honger g lijden.)<br />

1<br />

1 3 ° not pau enum p ventres ppossent inde pascc. •^ et 9not corpora p nude aagentium<br />

g<br />

conte ^'? Chrysost. Y hom. 37.<br />

in Genes.<br />

+ Williams. p I 9^d.<br />

Hoeveel magen g van armen zouden daarvan gevoed g kunnen worden?<br />

En hoeveel lichamen van naakt rondlopende p mensen gekleed?) g<br />

14° 4 Esurientis est p apis ,qquem tu retines, ^ Nudi est vestis quam 9 in arca custodis,<br />

discalceati calceusui q apud p te marcescit, ^ egentis g argentum, g ^q quod tu possides. p<br />

Basil. I. hom. 6. in i2. cap. luc.<br />

+ Williams. p 1 9^e.<br />

(Aan de hongerende g behoort het brood, ^ dat jij jij achterhoudt. Aan de naakte,<br />

de kleding,ie g jij jijin je 1 kist bewaart, ^aan hem die blootsvoets gaat, g de schoen schoen,<br />

die bij jou staat te verrotten, ^ aan de arme het geld, g ^dat jij 11bezit.)<br />

I S o Non ut candidum co ^us efficias, et splendores p adjicas: l sed ut animam tuam,<br />

aureis reddas virtutibus decoratam. Chr Ys. hom. 28. in e p.<br />

ad Hebr.<br />

+ Williams. p 2 3, c.<br />

(Niet opdat p ll jij een stralend schoon lichaam krijgt l en dat met glans g overdekt:<br />

maar opdat p je (bij 11je dood) je 1 ziel teruggeeft gg ggesierd met gouden g deugden.) g<br />

I6r Exterio cultus indicium est quoddam conditionis humanae et ideo<br />

+<br />

est<br />

+<br />

q<br />

in allo<br />

-est excessus, defectus et medium. Aquin. 1. 2. dx q q. q i 96 art. I ad 3.<br />

+ Williams. p 4^ 2 c.<br />

e zorg g voor het uiterlijk 1 is een indicatie van de situatie van de mens, derhalve<br />

is ook daarin overdaad, tekort en een middenweg.) g<br />

I 7 Ornatus vestium cuicumque q est licitus juxta condecentiam status. Abul. in<br />

Math. 11.8.<br />

+ Williams. p 2 S^a.<br />

(Sierlijke l kleren, ^ in overeenstemming g met de status, ^l zijn aan iedereen geoorloofd.) g<br />

18 Excessus vel varietas in ornatu, si non transeat in alium modum (scilicet virilis in<br />

ffmineum non est semper p illicitus. Id.<br />

+ Williams. p 2 S^a<br />

Overdaad of afwisseling gin de kleding g^ is, behalve als zij overgaat g in een andere<br />

drachtnamelijk l van mannelijk in vrouwelijk l^niet altijd ongeoorloofd.) g<br />

IIlli 9 qui in dignitatibus ^ constituuntur ppretiosioribus vestibus quam q ceteri induuntur, non<br />

p ro p ter ggloriam, ^ sed ad si gni icandam excellentiam sui ministern. A q. i . 2. q. q 169.<br />

art. I. ad. 2.<br />

+ Williams. p 2 S^b.<br />

Zij 1 die in hoge g functies aangesteld g worden ^gaan ekleed g in kostbaarder kleren<br />

dan de overi gen,<br />

niet om te pronken, maar om de verhevenheid van hun ambt b<br />

uit te drukken.)<br />

367 [37] 'T COSTELIJCK MALL


20 Cloathes must not o<strong>nl</strong>y Y defend us from injurie injuries of the aire but also of men.<br />

Will. optime p 225.<br />

+ Williams. p 2 S^ regel g i -20. 9<br />

21 Nolo ut de vestimentis auri vel vestesra p ^ ro eram p habeas in prohibendo p<br />

sententiam. Aug. g tom. 2. e p . 37 ad Possidium.<br />

+ Williams. p 28 , 1. In plaats<br />

van vestimentis heeft Williams ornamentis.<br />

k wil niet dat" ^1over de sieraden van goud of die o pkledin goverhaast<br />

van<br />

mening g bent dat ze verboden moeten worden.)<br />

22 Re ^'bus et manentibus in domo Regum, ^^ conveniunt vestes pretiosx.<br />

Idem est de<br />

prxlatis et cxteris Clericis, ^ qquibus etc. p pag. g 28.<br />

+ Williams. P 28 o.<br />

(Koningen en hen die in het huis der koningen g verblijven, l ,p past kostbare kleding. g<br />

Hetzelf<strong>deel</strong>dt geldtvoor kerkvorsten en andere ggeestelijk 1 die enz.)<br />

2Pro 3 ter simplices, p [-et] p ^ ui qalder non cognoscunt ^ dignitatem ^ divini ministerie.<br />

Abul. n. I. in Math. i i . Vid.lures P locos Will. 2 S.<br />

+ Williams. p 2 7^d.<br />

(Terwille van de eenvoudigen, g ^ die anders de waardigheid g van het ggoddelijk l ambt<br />

niet herkennen. Zie meerplaatsen P bij 1 Will p.] 2 S.<br />

24 An vi 'are metu exanimem, noctesque ^ q dies que, q ,<br />

Formidare malos fures, incendia, servos<br />

Ne te compilent p fugientes, ^ ^ hoc 'uvat? l<br />

Hor. Serm. I. I.<br />

Of is halfdood van angst gdag wakker liggen, da en nacht bang g zijn zijnvoor geslepen g Pe<br />

dieven, voor brand of slaven die je 1 plunderen p en er vandoor gaan, g ^wat je l wilt?<br />

Horatius. Sat. I. 1. 76-7 8.)<br />

2 5Si S interdicta petes, vallo p circumdata (nam te<br />

Hoc facit insanum) molt e tibi tum officient res:<br />

Ad talos stola demissa, et circumdataalla: p<br />

Plurimauce q invideant pure p apparere pP tibi rem.<br />

Hor. Serm. I. 2<br />

Add. montagn. gn 451 4 Sget<br />

Ovid. ib. alle g.<br />

Eundem Ovid. add. ubi vande wassche wiecken, et eundem de medic. faciei.<br />

aar als je verboden vruchten zoekt, die goed g beschermd worden (dit immers es<br />

maakt je lggek) dan zullen vele obstakels je in de weg g staan: een tot op de enkels<br />

afhangend g kleed, ^g<br />

en een omgeslagen mantel: veel den dingen e die verhinderen dat<br />

je een open en bloot zicht op p de zaak krijgt. 1 Horatius. Sat. I. i . 9 96-97; 9 7^99<br />

- I o0<br />

Voeg Montaigne i g g 4S toe. en Ovidius dezelfde allegorie. g voeg g daaraan toe<br />

dezelfde Ovidius, waar hetaat g over de wieken van was en dezelfde, over<br />

make-up. p<br />

Hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk g l l doelt Huygens Yg met Montaigne ^ 4S 451 o eenpassage p ov ede r<br />

ambitie, inderdaad te vinden oppp 4 S i van het derde boek van Montaignes g<br />

Essais (zie Strowski , 1912).<br />

368 [37] 'T COSTELIJCK MALL


0<br />

I<br />

2<br />

Citaten op f l. r<br />

4<br />

Quid est sa Pientia? semper p idem velle at qque idem nolle. non potest p idem semper p<br />

placere, lacere nisi rectum? Sen. Epist. P<br />

+ Langius, ^ Inconstantia, > p. P 60 9.<br />

(Wat is wijsheid? l Altij Altijd hetzelfde te willen en niet te willen. Hetzelfde kan niet<br />

altijd behagen, g ^ tenzij het goed is.)<br />

tenzij g<br />

Leotychidas àuodam q quasi q minus constans esset notatus, mutor, inquit, in uit sed pro p<br />

temporum p ratione, non ut vos. Plut. in lacon.<br />

+ Langius, g Inconstantia, > p. p 60 9.<br />

(Toen Leotychidas door iemand als weinig g standvastig gwerd gestigmatiseerd, g ^ ^ zei hij hij:<br />

verander inderdaad, maar al naargelang g gde omstandigheden, g niet ^ zoals jullie.') l<br />

0<br />

3 Gaen op P en aff als een Maen, off Planeten.<br />

4 Abstrusus qquidam error humane peritie et cognitioni ^tionnsultat insultat,<br />

deorsum q tre trahens, ac ermiscens omme consiliorum studium, > et velut tesseras<br />

evertens firmis decretis nixas deliberationes. Nice ph. Gregor. g Hist. 4 .<br />

+ Langius, Inconstantia, p. 611.<br />

(Een verborgen g dwaling g tart de menselijke ervaring g en het verstand, door het<br />

hele stelsel van overwegingen door elkaar te ggooien en op pvaste grondslagen g g<br />

berustendeedachten ^ an g gen<br />

als dobbelstenen om te keren.)<br />

0<br />

5 Assolent humanx mutabilitati omnia sordere prasentia.<br />

Paul. Oros de Ormesta. lib. i.<br />

+ Langius, ^ Varietas, > p. p 1 3 33•<br />

(Alles wat bij de hand is, ^p pleegt voor de veranderlijke veranderlijkemens onaantrekkelijk onaantrekkelijkte zijn.) 1<br />

6° Cum omnis vita humane mutatioericulosa P est, ^ tum qui in ppraesenti<br />

statu nnihil<br />

quod desideret habet, is usitatam sibi vice rationem, nulla alia re quam<br />

stultitiaa<br />

adductus mutat, at qque<br />

à consuetis alio transfert. Plut. in Numa. Hec Ital.<br />

+ Langius, g ^ Mutatio, s p. p 7^ 8 .<br />

(Terwijl l elke verandering g in het menselijk leven gevaarlijk g l^is, verandert hij hij die in<br />

zijn l tegenwoordige toestand niets meer te wensen heeft, door niets anders dan<br />

dwaasheidedreven g zijn zijnoude levenswijze levenswijzeen stapt P van wat hij hi gewend was over<br />

opiets<br />

anders. Dit cursief).<br />

7<br />

Quando mutatur vestitus, est signum futurae mutationis, mutatio enim vestitus est<br />

parvum quiddam, et tamen significat ma am levitatem in aliis in altrui. Guicc.<br />

+ Bron nietevonden. g<br />

(Wanneer de kleding g verandert, ^ is dat een teken van een toekomstige g<br />

veranderin g^ • immers de verandering gvan de kleding gis weliswaar een kleinigheid g<br />

maar zij zij wijst toch op p een grote g wispelturigheid in andere zaken.)<br />

8 Novitatis in vestitu affectatio multas ex eo aliasestes p gignit, t et plerumque p q animi<br />

vitiarodit p at que q alit. Id.<br />

+ Bron nietevonden. g<br />

(Modezucht brengt uit zichzelf vele andere ziekten voort en brengt meestal<br />

gebreken van de ziel aan het licht en voedt die.)<br />

369 [37] ' T COSTELIJCK MALL


90<br />

9 ui tantopere p monstruosa veste delectantur, , animos etiam monstruosos habent. Id.<br />

+ Bron nietevonden. g<br />

(Wie zozeer behagen g scheppen pP in monsterlijke kleding, g^ hebben ook een<br />

monsterlijke 1 ziel.)<br />

to Mutatio habitus seu vestitus usitatilerum p ue q affert mutationem vitae, <br />

morum , et tandem etiam status publici.<br />

Id.<br />

+ Bron nietevonden. g<br />

(Een verandering g in je ggewone uiterlijk of kleding g brengt meestal een veranderingg<br />

mee van leven, vanewoonten g en uiteindelijk uiteindelijkzelfs in je 1 maatschappelijke Pp l<br />

positie.)<br />

II<br />

Inter corruptelas p rerum Pub<br />

1' narum merito affectatio f sive s n ve i ov atis t<br />

siveere p rinitatis g in vestitu numerari debet. Id.<br />

+ Bron nietevonden. g<br />

(Onder de verdorvenheden van de maatschappij pp l moet terecht gerekend g worden<br />

de zucht naar nieuw of vreemd in de mode.)<br />

I 2° Est 9u oque cunctarum novitas gratissima rerum. Ovid. 3. Pont. 4. 4<br />

+ Langius, ^ Novitas, ,p p. 8 91.<br />

(Van alle overige g dingen g is de nieuwheid ook het aangenaamst.) g<br />

1 3 ° Laudari ossit constantia Pr. Auriaci.<br />

3 p<br />

(De standvastigheid van de Prins van Oranje kan wel geprezen worden.)<br />

g Oranje gp<br />

14 4 Vilia sunt nobis quaecumque q q Pprioribus annis vidimus, ^ et sordes q uid quid<br />

spectavimus p olim. Calphurm. p Eccles. 7.<br />

+ Langius, ^ Novitas, ,p p. 8 91.<br />

(Goedkoops voor ons lalwat wij in vroeger g jaren l gezien g hebben en waardeloos<br />

alwat wij wi' sinds lang g hebben aanschouwd.)<br />

I 5 S Ut sunt flumina uaedam q ,quae<br />

cum eadem sint. diversis locis diversa sortiuntur<br />

nomina: I auaedam q res in alio homine variis nominibus mutantur: velut fastus in<br />

principeP s lendor appellatur: pp in privato P su etbia. Erasm. Simil. Sim.<br />

+ Langius, ^ Novitas, > p. p 8 91<br />

.<br />

Zoals er rivieren zijn, l> die, terwijl ze toch dezelfde blijven l ^ o Pverschillende<br />

Pplaatsen verschillende namen krijgen; lg ' en; ^zo ook veranderen sommige g zaken bij1<br />

een<br />

ander mens van naam: zo heetraal P bij leen vorst luister, ^ bij een particulier p<br />

pronkzucht.)<br />

16°tultus sicut S luna mutatur. Eccles. 2 7. 7 I I.<br />

(De dwaas is veranderlijk 1 als de maan.)<br />

1 70<br />

7 Habes ornatum saris illo maiorem. Habes aliud spectaculum, p , ad illud te<br />

spectaculum s ectacul<br />

um compone. Quod ergo ^ tibi est spectaculum? p Celum ^ angelorum g orum<br />

innumera multitudo. Chrysost. Y Hom. 28. in c. 12 ad Hebr.<br />

+ Williams, ,p3, 3 1, a.<br />

e hebt een sieraad veelroter g dan dat. Je hebt een ander schouwspel, P^richt je1<br />

op p dat schouwspel. p Welk schouwspel p heb je l dan? De hemel, de ontelbare<br />

menigte engelen.) g<br />

370 [37] 'T COSTELIJCK MALL


18° Vestium ^ consuetudo pprobatur: ut qquae olim damnatae fuerunt ^ ro gressu<br />

temporum ^ laudentur. Io. Fr. Pic. Mirand. e p.<br />

lib. 2.<br />

+ Een rechtstreekse bron voor deze citaten uit Pico della Mirandola heb ik<br />

nietevonden. g Huygens' Yg citaten komen niet letterlijk letterlij overeen met de tekst van<br />

brief `Iustum de vestibus volumen scribere institueram' in Ioannis<br />

Francisci Pici, Mirandulae Domini, Opera quae extant omnia (Basiliae, i6oi.<br />

ex: KB 18 7Ai, p. ^p831-833.<br />

(De mode in de kleding gvindt bijval: zodat kleren die vroeger g afgekeurd g waren<br />

geweest, eweest mettertijd geprezen gP worden.)<br />

I 9° ° Vestas talaris ta a f s mi ^ nes et m ollis etiam aapud p m o lli ss imos personas pe<br />

habebatur,<br />

diuturna tamen obtinuit consuetudo, utostea p gravissimum g et virile haberetur,<br />

etene p religiosum. ^ Ibid.<br />

+ Zie vorig g citaat<br />

(Het lange g kleed werd zelfs bij de meest verwijfde<br />

ppersonen<br />

voor vrouwelijk en<br />

verwijfd l ggehouden, toch heeft het langdurige ebruik ervoor gezorgd dat het<br />

^gebruik g g<br />

later voor zeer deftig g en mannelijk, 1 ^1ja zelfs voor heilig gg gehouden werd.)<br />

20°n Vestas usus necessitate, utilitate, e honestate est e in introductus est. abusus s vanitate,<br />

dispendio, p ^ turpitudine p culpandus P est. ibid.<br />

+ Zie vorig g citaat<br />

(Het gebruik g van kleding g is voortgekomen g uit noodzaak, nut en eerbaarheid.<br />

Het misbruik dient men te wijten wijtenaan ijdelheid, 1 ^verkwisting, g^ schandelijkheid.<br />

I°<br />

° Hlantibus man 1 cis et ppatulis, ^ adeo ut mediocres 1 inde vestes con f'ï 1c quirent. qua<br />

.<br />

ibid.<br />

+ Zie vorig g citaat<br />

(Met wijd l gp a ende en lang gafhangende g mouwen, en wel zozeer dat daarvan<br />

behoorlijke jassen j gemaakt g kunnen worden.)<br />

22° Fr Frequentiores q et affectati limbi, ^ rc ebr^ fenestr^que<br />

,q vulnera vestium,<br />

intern pestiva et ere p rinse g fimbria et earum dis pendia p condemnanda sane.<br />

ibid.<br />

+ Zie vorig g citaat<br />

(De steeds talrijker wordende overdreven zomen, ^ de talloze openingen, die zijn zij<br />

wonden in de kleding, g^ misplaatste p en uitheemse franje franjeen de geldverspilling<br />

g p g<br />

daarvoor, dienen veroor<strong>deel</strong>d te worden.)<br />

Citaten ool.v<br />

4<br />

Utere cibis electis, et pretiosis, sicut consuevisti, quia aliter non potes, quia si<br />

consuetudinem mutasrotas g conceditur tibi, utere necessariis, da p au peribus<br />

su superflua, erflus utere pretiosis, p ^ da au p eribus p villa. Aug. g de verb. Dom.<br />

+ Langius, ^, Eleemos y^ p44 na 4 14.<br />

Gebruik uitgelezen g en kostbare spijzen, pl ^ zoals je ggewend bent, ^ omdat je 1 niet<br />

anders kunt, omdat je ziek wordt als je je gewoonte g verandert, ^ het wordt je l<br />

toegestaan, g ^ggebruik het noodzakelijke, 1 ,ggeef de armen wat overblijft, l ^g gebruik het<br />

kostbare, ^ggeef de armen het goedkope.) g p<br />

37 1[37] 'T COSTELIJCK MALL


2° Cave ne inter loculos tuos includas [tuos includas; Hu Yg ens schreef deze<br />

woorden abusievelijk nog g eens] salutem < p au perum> inopum: p tan uam q in<br />

tumulis sepelias p vitam P au Pe'um.<br />

Ambr. in Ps. 11 8.<br />

+ Langius, g^, Eleemo sy, na p44 414.<br />

(Pas ervoor op p dat je l niet in je lggeldkistjes l het welzijn van de behoeftigen g<br />

opbergt: p ^ alsof je het leven der armen in grafheuvels g begraaft.) g<br />

3 ° Laudent te viscera p esurientium non ructantium po<br />

ulent


90<br />

Erga fratres calamitosos benignus ^ esto. Quod ventri subtrahis tribue esurienti.<br />

Exa^ q uet omnia justus<br />

Dei timor. Duas inter se contrarias affectiones, tuam<br />

videlicet satietatem et fratris famem, , modesta continentia tempera at que q moderare.<br />

. Chrysost. Y in orat. de paup. p p amand.<br />

+ Langius, ^^ Eleemos y^ p4 na 416.<br />

(Wees welwillend tegenover g l11<br />

je ongelukkige broeders. Wat je je buik bu onthoudt<br />

geef g dat aan de hongerende. g Laat een gerechtvaardigde g g vreze Gods alles vereffe-<br />

nen. Beheers en regel g met een bescheiden zelfbeheersing g de twee tegenstrijdige<br />

gevoelens g namelijk jouw verzadigdheid g en de honger g van je l broeder.)<br />

I o°i Dic t tibii Christus, stus da dmihi ex eo qquod dedi tibi, de meo quaero: q da et redde redde,<br />

habuisti me largitorem, fac me debitorem, habeam te foeneratorem. Aug. de<br />

verb. Dom.<br />

+ Langius, gl , Eleemos y, p44 na 414.<br />

(Christus zegt tot jou, l geef ,g mij van wat ik jou gegeven heb, ik vraag van het<br />

mij l g g ^ g<br />

mijne: ggeef en geef g terug. g Je hebt me als weldoener gehad, g ^maak mij 11 je<br />

schuldenaar, laat mij j jou 1 als geldschieter g hebben.)<br />

I I °m Ante r mo te be benefac e amico tuo , et secundum s vires tuas da pauperi. p Eccles. 1 4.<br />

+ Langius, g^, Eleemos y, p44 na 414.<br />

(Doe voor 1je dood ggoed aan je l vriend, , en ggeef de arme naar je 1 vermogen.) g<br />

I2°<br />

Ante obitum tuum operare p justitiam: 1 quoniam q non est quod q quaeras q apud p inferos<br />

cibaria. Ecclesiast. 14. 4 1 3 . 1 7.<br />

+ Langius, g^ , Eleemo.r y na ^ p. 4 1 4.<br />

(Betracht de rechtvaardigheid g voor je sterven: aangezien g er ggeen<br />

reden is om in<br />

het dodenrijk te proberen p voedsel te verkrijgen.) lg<br />

1 3 ° Misericordia et veritate redimitur ini quitas.<br />

Prov. 16.<br />

+ Langius, ^, Eleemos y^ p44 na 414.<br />

(Door barmhartigheid g en waarheid wordt de onbillijkheid onbillijkheidte niet gedaan.) g<br />

14° 4 Peccata e tua eleemosynis Y redime, ^ et iniquitates q tuas misericordiis p au perum:<br />

forsitan ignoscet g Deus delictis tuis. Dan. 4 4. 2 7.<br />

+ Langius, g1 , Eleemo.r y, na p44 414.<br />

(Koop pl je zonden af met aalmoezen en je jeg<br />

ongerechtigheden door barmhartigheid<br />

tegenover g de armen, ^ misschien vergeeft g God je 1 misdaden.)<br />

1 50<br />

Cuius scilicet ppretio pplurimi<br />

eiusdem naturae homunculi vestirentur. Claud.<br />

Es Espenc enc. in. 1. ad Tim. c. 2.<br />

Williams. p i 9^b.<br />

(Voor derij p ls waarvan toch zeer vele arme mensen van dezelfde natuur gekleed g<br />

konden worden.)<br />

I6°m videre Deu v de e non on ppoteris, o<br />

^ cum oculi tibi non sint quos q Deus fecit, ^ sed quos q<br />

diabolus infecit. Cypr. Ypglib.<br />

de Hab. virg.<br />

+ Williams. p 21, e.<br />

God zul je niet kunnen zien , omdat 'e l o gen niet zijn 1 zoals God ze heeft<br />

gemaakt, maar zoals de duivel ze heeft besmet.)<br />

373<br />

[j7] 'T COSTELIJCK MALL


1 7° 7<br />

Quo pacto p ingemiscere g ppotes et lachrymas Ym fundere, quae 9 ejusmodi l ornatu<br />

com p ta pprocedis?<br />

Chrys Chr s. in. I. ad Tim. c. 2. Hom. 8 in Moral<br />

Williams. p 2I c.<br />

(Hoe kun }l jij zuchten en tranen vergieten ^ , die in een der g elijke l o pschik<br />

over<br />

straataat? g<br />

I 8° Noch eenemicke g vande veranderen g, Kinderen van Israël non attritx vestes si<br />

idem nobis imitaretur<br />

Maer siet hoe alles van beden Y can gedisputeerd g p moor dden<br />

-<br />

Eenprins p sal se gg en Siet , mijn l ondersaet doet dat ick dee.<br />

Dien e a ander de t l^ sei t sulck overtreft ove t eft mi + l een bruijt, l, t<br />

een meijsken 1 etc. hieruit l de verandering: g<br />

'tlandt onder ^ eloo pen<br />

is<br />

dus als<br />

'tschip p van onse ijdelheden voortgedreven g wort<br />

sal d'een baer tegen g d'ander disputeren, p ^


I°<br />

0<br />

2<br />

3 °<br />

4<br />

S 0<br />

375<br />

Citaten op ol.r<br />

f<br />

Quanta amentia est, effigiem ^ mutare nature picturam ^P quaerere? q tolerabiliora<br />

pr ^emodum in adulterio p crimina sunt. Ibi e nim impudicitia, p hic natura<br />

adulterator. Au s. lib. de serm. dom.<br />

+ Langius, $^ Vestis, > p. p I 3S3 en Ornatus^ p 93 I.<br />

(Wat eengrote g dwaasheid is het, het beeld van de natuur te veranderen, > een<br />

schilderij schilderij na te streven. De misdaden bij 1echtbreuk zijn bijna bijnavergeeflijker. g l<br />

Daar immers wordt de kuisheid verkracht, hier de natuur.)<br />

Foemine manus Deo inferunt, quando id, quod ille formavit, reformare,<br />

et transfigurare ^ contendunt, nescientes >q uia o pus Dei est omne quod<br />

nascitur:<br />

diabobuodcun q ue q ^ mutatur. Id. Ibid.<br />

+ Langius, ^ Vestis, > p. p 3S3 I en Ornatus, ^ p 93 I.<br />

(Vrouwen heffen de hand op p tegen g God, ^wanneer zij wat hij heeft gevormd, g<br />

willen vervormen en veranderen, omdat zij niet weten dat al wat wordt geboren g<br />

Gods werk is, maar des duivels al wat wordt veranderd.)<br />

Delesicturam p Dei, mulier: si vultum tuum materiali candore oblinias:<br />

si exquisito q rubore perfundas. P Ambr. in Hexam.<br />

+ Langius, ^ Vestis, > p p. 3S3 I en Ornatus, ^ P93 I.<br />

Ue vernielt Gods schilderij, l> vrouw als je je gezicht g met glanzende g stof<br />

besmeert als je l het bevochtigt met uitgelezen g rood.)<br />

Vestesullas p ae 9ue devita, ^ ut candidas: ornatus et sordes pari modo fugiendi ^<br />

sunt ,q quia alterum deliciis, ^ alterum gloria g redolet. Hier. in e p. ad. Nep. p<br />

+ Langius, ^ Vestis, > p. p I 3S3 . Bij l Ornatus^ p93 I komt dit citaat ook voor alleen<br />

luidt daar het woordt deliciis: delitiis.<br />

(Vermijd 1 een vuilgrauw g kleed evenzeer als een stralend wit: pracht p en<br />

morsi morsigheid g moeten op pg gelijke l wijze geschuwd g worden, omdat het ene riekt naar<br />

hetenot g en het andere naar de roem.)<br />

Vanum cor vanitatis notitiam in gerft co ^ori. Exterior enim superfluitas p itas interioris<br />

vanitatis indicium est. Mollia indumenta animi molliciem indicant: non tantum<br />

curarent co ^oris cultus nisi ^ prius p neglecta g fuisset mens inculta virtutibus. Bern.<br />

in Apol. p<br />

+ Langius, ^ Vestis, > p. p I 3S3•<br />

(Een ijdel ijdel hart geeft g aan het lichaam het brandmerk van de ijdelheid. Uiterlijk Uiterlijke<br />

is immers een bewijs van innerlijke ijdelheid. Zachte kleren duiden oop<br />

zwakte vangeest: men zou de lichaamscultus niet zozeer koesteren als niet<br />

eerder deeest g verwaarloosd was geweest g en verstoken van deugden.) g<br />

Crates mundum muliebrem dicebat esse.uod q ornat foeminam; ornat auteur id<br />

9uod eam reddit compositiorem p ac modestiorem. Verum id non restat ^ inquat<br />

p<br />

ne qque smaragdus g ne q que p purpura, p ^ sed q uxcum que adderent vim ac speciem p<br />

honestatis ac verecundia. Laert. 1. 6. c.. S<br />

+ Langius, Mulier, p. 862.<br />

Crates zei dat vrouwelijke cosmetica was alwat de vrouw siert: en e aa haar s siert e t<br />

datgene wat haar ingetogener en meer bescheiden maakt. Dat echter, ^zei hij, 1,<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


krijgt l noch de smaragd g noch het purperen p p kleed voor elkaar, maar al wat haar<br />

het wezen en het uiterlijk van deugd g en eerbaarheid kan bijbrengen.)<br />

l g<br />

7 Animadvertendum est +non+ in solo rerum corpore, ^ ^ earum nitore at que q<br />

pompa, oma sed etiam in ipsis p sordibus lutosis esse pposse iactantiam et eo periculosiorem<br />

quo q sub nomine servitutis dei decipit. p Aug. g de Serm. Dei.<br />

+ Langius, ^ Ornatus, > p 93 I.Onder Vestis, ^ p. p 3S 135 3 komt het ook voor. Daar is<br />

corpore vastgehecht g aan earum en luidt quo: q qquod.<br />

(Opgemerkt 0Pg^moet<br />

worden, dat niet alleen in de glans g en de praal p van het<br />

lichaam deronkzucht p gevonden g kan worden, ^maar ook juist l in de bemodderde<br />

vuile kleren en deze is des teevaarlijker, g l ^ omdat zij onder het mom van<br />

dienstbaarheid aan God misleidend is.)<br />

8 Vince vestemua q virgo, g> es, >q qua Deo servis, vince aurum,qua >q carnem vincis et<br />

seculum. Nec monilium aut vestiumuaere q ornamenta, ^ sed morum. C Yp.<br />

lib. de<br />

hab. virg. g<br />

+ Langius, ^ Ornatus, > p 93 I.Ook opgenomen pg onder Vestis, ^ p p. 3S I 3 waar voor<br />

Nec gedrukt<br />

staat: nec.<br />

(Sta boven de kleding, g^ll jij die maagd g bent, die God dient, sta boven het goud, g all jij<br />

die staat boven het vlees en de wereld. Zoek niet de sieraden van halskettingen g<br />

of kleren maar vanoede g zeden.)<br />

90<br />

9 Quid de habitu dicam? in quo q jam non calor sed color requiritur, q ^ ma ^q 's ue<br />

cultui vestiumuam q virtutum insistitur. i . Bernard. sup. p Passus est.<br />

+ Langius, ^ Ornatus, > p. 93 I.<br />

(Wat zal ik zeggen gg van de kleding? g waarvan ggeen warmte meer verlangd g wordt<br />

maar kleur en waarbij men zich meer toelegt op de p verzorging ^gvan<br />

de kleren<br />

dan de beoefening g van de deugd.) g<br />

I o Tolle su Perbiam ^et divitiae non nocebunt. Aug. g<br />

+ Langius, ^ Divita, > p39 369.<br />

(Neem de trots weg g en de rijkdom is niet langer g schadelijk). 1<br />

I I ° In vestitu hominum, catero ue q vitae cultu, ^loco ac tempori ^ papta<br />

sumuntur.<br />

S Ymmach. lib. 7 . e p . 9.<br />

+ Williams. p 7^ 2 e.<br />

i' 1 de kleding glevenswijz<br />

van de mensen en hun overige levenswijze neemt men wat voor<br />

tijd en plaats P geschikt g is.)<br />

I 2<br />

CUItuS<br />

concessus C at q que ma ficus addit hominibus autoritatem. Quintil. lib. 8.<br />

+ Williams. p 25, 2 g.<br />

(Geoorloofde enrachti p e g kleding gvoegt<br />

autoriteit toe aan mensen.)<br />

1 3,p 3 ° Illi q ui in dignitatibus ^ constituuntur, pretiosioribus vestibus qquam<br />

cateri induuntur,,<br />

nonrteroa, p ^ g1<br />

ri m sed ad si gni icandam excellentiam sui ministerie. qA . I.2. q . 16 9.<br />

art. 1. ad 2.<br />

+ Williams. p S^ 2 b.<br />

(Zij l die in hoge og<br />

functies aangesteld g worden, ^g gaan gekleed g in kostbaarder kleren<br />

dan de overig, en niet om te pronken<br />

maar om de verhevenheid van hun ambt<br />

uit te drukken.)<br />

376 [37] 'T COSTELIJCK MALL


14° 4 Talares es turucas et manicatas tunicas habere, apud ,p Romanos flagitium ^ erat:<br />

nunc autem honesto loco natis, non eas habere flagitium. ^ Aug. g Tom. 3 . lib. 3.<br />

de<br />

doct. Chr. cap. P I 2.<br />

+ Williams. P S^ 2 c.<br />

(Het hebben van enkellange g kleren met lange g mouwen was bij l de Romeinen<br />

schandalig; g nu echter is het voor mensen van aanzie<strong>nl</strong>ijke aanzie<strong>nl</strong>ijke geboorte g een schande, a de<br />

ze niet te hebben.)<br />

I° 0 Ornatus atus vestrum cuicumque q est licitus juxta } condecentiam status. Abul. in<br />

Math. I I. 8.<br />

+ Williams. P S^ 2 a.<br />

(Sierlijke 1 kleren in overeenstemming g met de status zijn } aan iedereen geoorloofd.) g rl<br />

I 6° Statux vestes holosericas acur p pureas non sentiunt: tales oportet p t esse qu ui eas<br />

Thriver. in a PP o h. i25.<br />

+ Lan $r 'us Vestis, > p p. I 3S4. Zie ook fol. verso 7 ^ 227.<br />

Standbeelden voelen de zijden en pp purperen kleren ni et • zzo<br />

moet het ook met<br />

hen zijn, l die ze aantrekken.)<br />

Citaten op ofv S<br />

7I Deuteron. 15. 7. 8. etc. If there bee among gYyou<br />

etc.<br />

2 Prov. 2I. 1 3 . He that stoppeth PP his ears etc.<br />

S 3 Math. S 2 . . etc. I was hun rij g thirstij, l 1naked, , sick, s , stranger, stra g e, pprisoner.<br />

.<br />

4 Math. S4 42. Give to him that asketh thee, , lend detc. Luc. 6. 3o<br />

5 Luc. . 3 I I. He that hath twoo coats, , let him impart. p<br />

6 Luc. 6.8. 3 Give and it shall bee given ^ unto you. Y<br />

7<br />

Fa neratur domrnoui q mtseretur au pauperis. ergs.<br />

+ Dit is een citaat uit Prov. 19.17. ie zich over de arme ontfermt, leent de<br />

HEERS).<br />

8 leent, geeft, laeft, salft, huist verlost<br />

9 Posset concludi Sara dicto Sen. quare q vitia sua nemo confitetur? qquia<br />

etiam nunc<br />

in illis est, somnium narrare vi 'antis est. NB. Ick mach swijghen en popdat men mijl<br />

niet verwite, j dat ick droomen al droomende vertell.<br />

(De sa re zou besloten kunnen worden met heteze gde van v n Seneca: Waarom<br />

niemand zijn fouten bekent? Omdat hij } er nog g in is; , dromen vertelt men als<br />

men wakker is.)<br />

I o et excusando loquacitatem q vid. Polyanth. Y<br />

(En om deraatzucht p te verontschuldigen. g Zie eoat P 1 Y n h .<br />

I<br />

Citaten en opmerkingen o ol. v7<br />

Vestes Israelitarum nip attrita. Deut. 29-5 9S<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, > P p. I 3S2.<br />

(De kleren der Israëlieten zijn niet gesleten.) g<br />

377 [37] 'T COSTELIJCK MALL


21 Credo si idem nobis accidat, immutaturos ritum et formam.<br />

keloof g dat wij, l> als om hetzelfde zou overkomen, het gebruik g en de vorm<br />

zouden veranderen.)<br />

3 Vestes Abrah. et q ui prius p ficulna folia. Gen. 37 .. deinde ellicee. p ibid. 3.21. 3<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, p. I 2.<br />

> p 35<br />

(De kleren van Abraham en van hen die vóór hem leefden waren vi' lgebladeren•<br />

en later vellen van dieren.)<br />

4° Nonne Eva (si hxc vidisset) scidisset pelliceam suam uijt J haer vel<br />

ges Pro p 35<br />

(Hoe de kleding g der vrouwen is.)<br />

3.3.4.<br />

6[Bij 6i' eschreven geschreven] Prim() luxum taxare, deinde ad mei excusare ex more.<br />

(Eerst over de overdaad oordelen en daarna die van mij mij verontschuldigen g met<br />

een beroep p op p de gewoonte.) g<br />

7<br />

Non offectande sordes vestium. quia q et hic excessus. Au $^ st. 3028 3 ad finem B.<br />

+ Vergelijk g 1 Langius, ^ Vestis, p. I 3.<br />

> P 3S 3<br />

en moet niet uit zijn op p vuile kleren want dat is op pzichzelf<br />

ook een exces.<br />

8 [Bijgeschreven] i' eschreven hic optimè p de Monachis, ^adde Cap. P de hypocris. Yp ij 337 37C.<br />

Hier uitstekend over de monniken, voeg g er het hoofdstuk over de schijnheilig-<br />

heid aan toe.)<br />

9 [Bijgeschreven] i' eschreven Optime P Socrates Artistheni per P scissuram pallii<br />

video vanitatem. vanitatem<br />

33 0 o hec ad finem.<br />

Vergelijk Langius, g l ^ Vestis, p. I A o hthe ata.<br />

> P 353 p P ^<br />

Zeer juist 1 (zei) Socrates aan Artisthenus: Ik zie door de scheuren in je 1 kleed<br />

heen je ijdelheid. l Dit aan het einde.)<br />

I0 In excusando [Bijgeschreven] et hoc. Vid Aristippum. pP<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, p. 135 A o hthe ata.<br />

> p 353 p p ^<br />

(Bij 1 het verontschuldigen g ook dit. Zie Aristippus. pp zie no. 3o<br />

p ^ P g3 9<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, p. I .<br />

> p 3S 3<br />

(Bij 1 overspel p wordt de kuisheid verkracht, ^ in de kleding g de natuur. Wat is<br />

beter?)<br />

I I In adulterioudicitia in vestibus natura adulteratur. utrum praestal. Aug. o2 A.<br />

12 Nullarumretiosior cultus, quam p , q quarum pudor P vilis. Cyprian. Yp ibid. vid. et. se g. g<br />

dictum.<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, p. I 3.<br />

> p 3S3<br />

(Er zijn zij l geen gpvrouwen<br />

van wie de make-up kostbaarder is dan de vrouwen van<br />

wie de kuisheidoedkoo g pis.)<br />

378 [37] 'T COSTELIJCK MALL


I 3 ° Inter ssericum et linteamina a aintellige g ten udum . consxissum, ons ssum sordidum<br />

, so di um<br />

mendicantem. Hier.o2 3 9A.<br />

+ Vergelijk Langius, Vestis, g ) ln p. 1 > P 353•<br />

(Besef dat je onder je zijde en linnen naakt, ^ ongezond, g ^armzalig g en bedelaar bent.)<br />

I 4 Vid. et se gg.<br />

dictum et ibi minas Hieron.<br />

+ Vergelijk Langius, Vestis, g } $^ > P p. 1 35 3.<br />

(Zie ook het volgende g gezegde g met de bedreigingen gYvan<br />

Hiëron mus aldaar.)<br />

I S [Bijgeschreven] i }g '<br />

hoc extende uam ridiculum mihi occurrat hoc est 9<br />

in abstracte<br />

sx pe<br />

consideranti.<br />

(Werk dit uit: hoe belachelijk dit voor mij l^is, die de dingen g vaak in abstracto<br />

bekijk.) }<br />

16 Non curat corpus,nisi suá q pprius mentem n eet. g1<br />

xi Bern. e .b. ib.*<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, ,p p. 3S3 1 .<br />

(Niemand verzorgt zijn zij<strong>nl</strong>ichaam als hij hijniet eerst zijn zijngeest<br />

heeft verwaarloosd.)<br />

1 7Dilemma: 7 aut pulchrum aut p foedum subent. si illud, cur te ln 's , si hoc quid ornas? q<br />

(Dilemma: er zit of mooi of lelijk lelijkonder. Als het eerste opgaat, pg , waarom bedek<br />

je dat dan? Als het tweede geldt, g ^waarom versier je l het dan?)<br />

18 Su erbiae vexillum, nidus luxuriae. Petrarch. ib. quod p ^ est Aug. Cesaris 3 0 31.<br />

q g 33<br />

+ Vergelijk Lan ^ ' us Vestis, p. 1 > p 35 3.<br />

(Het vaandel van de trots, het nest van de luxe. Bij Bi Petrarca het verhaal van<br />

Keizer Augustus.)<br />

I 9 °Augusto sto nebat uxor, filia, > soror etc.<br />

+ idem.<br />

(Voor Augustus weefde zijn vrouw, zijn dochter, zijn zuster enz.)<br />

zo° [Bijgeschreven]Si uad virtus decrevit, crevit su erbsa.<br />

q ^ P<br />

+ idem.<br />

(Als de deugd is afgenomen, is de hoogmoed toegenomen.)<br />

g g ^ ^ g<br />

2I°< i lgeschreven<br />

Nobis Went Belgx Bel ae Seres etc. Plutarch> Petrarch. ib.<br />

idem.<br />

(Voor ons weven de Nederlanders, de Chinezen enz.)<br />

22 Recte Socrates Xanti x vestem bellam induenti, non pP ^ ut spectes p sed specteris P<br />

ait.o 33o.<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, ,p p. 3S3 1 .<br />

Brecht zei Socrates tot Xantippe pP toen zij een mooi gewaad g aantrok: niet om te<br />

zien, maar opdat P e j gezien g wordt.)<br />

Stalti splend. vestiti, sunt vellera aurea. Diog. vao X o<br />

+ Vergelijk g } Langius, ^ Vestis, p. 1 .<br />

> P 3S4<br />

Schitterendeklede g dwazen zijn zijngouden<br />

vachten.)<br />

2.3° ,<br />

^ p g XP µ^ 3 o 3 .<br />

24° 4 Hoe dickwils comt de wil van 't Bene schaep ppop 't ander, , de si 1 van uit uijt dn e<br />

worm op p den anderen.<br />

379<br />

[371 'T COSTELIJCK MALL


25 Vestimentum anime xo ^ us. xisti x philos. p 3031. 33<br />

+ Vergelijk Lan 'us Vestis, g 1 ^ p. 1<br />

> p 354•<br />

(De kleding g is het lichaam van de ziel.)<br />

26[Bijgeschreven]<br />

lgP eschreven Circa finem hoc potest adhiberi. Add. 1. Petr. 3 . 3<br />

(Aan het einde kan dit teas p ggebracht worden. Voeg g toe 1. Petr. 3 . 3•<br />

277 Statua vestes holoseric. non sentiunt, ^ sic oportet p sa sapientes Tentes.<br />

Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, > p. p 1354<br />

Standbeelden voeleneen g zijden zijdenkleren, ^dat moet ook voor de wijzen ggelden.)<br />

i28[Bijgeschreven]Ad lg<br />

finem hoc, ubi de excusando.<br />

(Dit aan het einde waar ik spreek p over het verontschuldigen.) g<br />

z29 NB male non est morem se qui modo absyt Y su perbia.<br />

N.B. Het is niet verkeerd de mode te volgen, als er maar geen hoogmoed<br />

bijkomt.)<br />

j<br />

g ^ g ^<br />

3 o [Bijgeschreven] 1g add. dictum Aristippi pp 7 1 Px oc'rt^ ^ `8ov" ^ s^ ó u x etc. etc<br />

+ Zie Leendertz 1904, 9 4^ D. p 144^ n. 3. 3 en (vertaling) g p p. 47^ i n. 3. 3<br />

(Voeg g het g gezegde g van Aristippu Artsti us toe.)<br />

3i° Possunt mutari loca su erbie.<br />

(Deplaatse elaatsen over de trots kunnen verwisseld worden.)<br />

3 Si quis q intelli ^' volens oportet p comiter lo q uatur ,quin<br />

et nosci volens comiter<br />

vestiatur? Vid. 107. 7 favorianus et demonax io8.<br />

(Als het voor iemand die verstaan wil worden nodig g is minzaam te s preken<br />

waarom zou hij die gekend g wil worden zich dan niet zorgvuldig gkleden?)<br />

33 Ocito cum alius, ^ mingo g cum alius. sic etiam in vestitu semper p pron<br />

isumus ad<br />

imitandum.<br />

kaa gpals een ander gaapt, gp> ik water als een ander watert, zo zijn wij 1 ook in de<br />

kleding g steeds geneigd g g tot na-apen.) p<br />

34 Mocht ick te ghen Adam ende Eva pleijten, p l ^ ick soude haer self de schult geven g<br />

su perbix<br />

minimé.<br />

3S °<br />

(Als ik tegen g Adam en Eva moest ppleiten, ^ dan zou ik hun zelf de schuld geven, g<br />

zeker niet de hoogmoed.)<br />

Sur les tetins des femmes, l'histoire de Gondomar, des perdrix p blancs de<br />

Es pg ane.<br />

Over de vrouwenborsten, deeschiedenis g van Gondomar, ^witte Spaanse p<br />

patrijzen.) atrij. l<br />

3 6 Nil erit ulterius quod<br />

nostris morib. addat<br />

Posteritas, eadem cupient P facient que<br />

minores<br />

Omne inraeci p iti p vitium stetit. Juv. 1.<br />

Ons nageslacht g heeft niets meer toe te voegen g aan dit verval van zeden, want<br />

men zal later ook slecht, maar nooit meer slechter leven en elke ondeugd g staat<br />

al aan de afgrond. g Vert.: M. d'Hane-Scheltenma 1 9 8 4, p p. 14.) 1<br />

3óO [37] 'T COSTELIJCK MALL


37I De te ^ine necessario ferendum fortasse sed quod<br />

de luxu?<br />

(Noodzakelijke bedekking g moeten we misschien verdragen, g ^ maar wat te zeggen gg<br />

van de overdaad?)<br />

3 8 [Bijgeschreven] lg hanc partem<br />

cum dicto Bernardi i nserendam ad hanc<br />

[zie no. 16] et hic inseratur dictum pEpicuri. I 7 I i xP^ á etc.<br />

+ Zie Leendertz 1904, 9 4^ p p. 73 I .<br />

(Dit gge<strong>deel</strong>te kan bij l het gezegde g g van Bernardus gevoegd g g worden, ^ bij 1 dit teken<br />

[zie no. 16 en hier kan het woord van Epicurus p ingevoegd worden.)<br />

39 Hic consid. p pauper. P Conclude.<br />

(Hier een beschouwing g over de arme. sluit af.<br />

440Aliud malum, nistabilitas ^ forma voor evoe d: get aliud g item excessus of qualities]. q<br />

(Een ander kwaad is de onstandvastigheid g en een ander is de overdrijving 1 gin<br />

de<br />

kwaliteiten.)<br />

I Tum et fortasse de o inione destituenda cum iudice.<br />

4 p<br />

(Vervolgens ook misschien over het niet hebben van een mening en een oor<strong>deel</strong>.)<br />

g<br />

442 Quid sapiens p inter hos fluctus. nam et in alteram p artemeccatur. p<br />

(Wat moet een verstandig g man nu in deze stromingen. g Ook aan de andere kant<br />

wordt immersezondi g gd.<br />

43 Socr. dicere solitus ilium etiam Dijs 1 simillimum; ^ q ui qquam ppauciss. egeret. g I 2I<br />

3.<br />

Laert. lib. 2.<br />

Socrates wasewoon g te zeggen gg dat hij hijzelfs aan de goden g zeer gelijk g l was die zo<br />

min mo gelik<br />

j behoeften had.)<br />

44 Vid. eiusd. dictum ibid. Idem pper<br />

finem. etc.<br />

(Zie zijn uitspraak P op p dezelfde Pplaats. Hetzelfde tegen g het einde enz.)<br />

45 N. Post excessum vestium commodé de numero et varietate. quod<br />

malum<br />

seipsum p pplectit sa pe. cum servatx multum vestes grow g out of fashion ende dan<br />

comense in mas q uer ,qquod<br />

transitum erit ad Instabilitaem forma.<br />

(NB. Na de buitensporigheid in de kleding g kan geschikt g over aantal en<br />

afwisseling gg gesproken P worden. En dit kwaad straft vaak zichzelf want langg<br />

bewaarde kleren raken uit de mode en worden dan maskers. Dit zal de overgang g g<br />

vormen naar de onstandvastigheid g van het uiterlijk.) 1<br />

46N. In tract. de luxu etiam illud in ipsa p templ tem la sic ornatus intrare. Nunc autem<br />

a foro nihil di ert et (si non temerarium dictu) fortasse nec scena ipsa. p<br />

Chrysort. Y tom. 44. hom. 36. in I. ad Corinth. quantum q mali pproxime<br />

rox hac<br />

inseratur vid. Williams omnino. pg a . I 9.20. et se q. q<br />

+ Williams. p 19, I g.<br />

(NB. Bij de behandeling g van de overdaad ook dit nog. g Zelfs tempels p ggaat<br />

men zo<br />

uitgedost g binnen. Nu echter verschilt de Kerk helemaal niet van de markt, en<br />

als het niet al te vermetel is om te zeggen) gg misschien zelfs niet van het toneel.<br />

Om te weten hoeroot g het kwaad is, zie ^ vlakbij lde plaats p waar dit is ingevoegd,<br />

voorala p 'na ^ I 20 9^ en volgende g van Williams.<br />

jóI [j7] 'T COSTELIJCK MALL


I 47 1rpN.<br />

In luxu a tinctura lanii ad formam corporis.<br />

NB. Bij } de overdaad van het verven van de wol naar het uiterlijk 1 van het lichaam.)<br />

4 8 Contra luxum vestitum. vid. minas Esai^ 3 . 16. et se seq. q<br />

(Tegen een overdadige g kleding g3 zie de bedreigingen van Esaia. . 16 en volgende.) g<br />

49 Nec facias quod q<br />

Umidiusuidam q (non longa g est fabula) dives,<br />

ut metiretur nummos; ita sordidus ut se<br />

Non umquam servo melius vestiret. Hor. 1. Serm. 1.<br />

(En handel niet als een zekere Umidius (een kort verhaaltje is het) die zo rijk l<br />

was dat hij zijn geld kon meten; ^ maar zo vies-vrekkig g dat hij zich nooit beter<br />

kleedde dan een slaaf. Hor. i. i 94 .-97•<br />

S o De Puellis a marier,qu'il q ya de l'excuse d'un peu p bien se vester. si'l<br />

meenent<br />

daerbi' 1 veeltijdts halen.<br />

veeltijdt<br />

7<br />

Marginalia bij de tekst ol. 6 recto)<br />

g ^<br />

Quid diceret ergo, g ^ vel qquo non fugerit, g si nunc hec monstra videret? luven. i 5.<br />

(Wat zou hij zeggen, gg ^ of waar zou hij zich verstoppen, pp ^ als hij dit soort gruwels g<br />

nu mee zou maken? Juvenalis. Sat. I 5•<br />

171,7 I 2. Vert. M. d'Hane-Scheltema)<br />

Psilotro nitet, aut arida latet abdita cretá. Mart. lib. 6. ep. p 93 . 9.<br />

(Zij l glimt g^van de ontharingscrême of blijft verborgen onder een droge korst<br />

blijft g g<br />

krijtpoeder.)<br />

8 Plin.<br />

Plinius.( Nat. Hist. L. xxv, C 11. Het verhaal van de kunststukjes van Alelles en<br />

Protogenes. Zie Leendertz, 1904,bi' dit vers)<br />

g , bij<br />

9 Illo magno ^ peccato p rimi P hominis natura ibi postra in deterius commutata non<br />

solum facta est Peccatrix ^ verum etiam ggenuit ppeccatores. Aug. g nup de nut et<br />

pisc. C. 34.<br />

+ Zie Langius, ^ Peccatum, > p9982.<br />

(Door dierote g zonde van de eerste mens is daar onze natuur ten kwade<br />

veranderd en niet alleen zelf een zondareseworden g maar zij brengt zelfs ook<br />

zondaars voort.)<br />

10 Peccatum quod ex Ppeccato oritur, ^ non jam l peccatm P tantummodo, sed et<br />

peccatum est et ppoena Ppeccati. Gregor. g 2 4.<br />

moral.<br />

+ Zie Langius, ^ Peccatum > p9 80.<br />

(De zonde die uit de zondeeboren g wordt, is , niet meer alleen zonde, , maar én<br />

zonde én straf voor de zonde.)<br />

I I Natura hominumrona P est ad clementiam, ^ et in alieno peccato p sui quisque 9 q<br />

miseretur. Ambr. in epist. p<br />

+ Zie Langius, ^ Misericordia, ,pp.<br />

826.<br />

(De natuur van de mensen isenei g d g tot medelijden l en in andermans zonden<br />

heeft ieder medelijden 1 met zichzelf.)<br />

382 [37] 'T COSTELIJCK MALL


I2 Phrenitis<br />

(Krankzinnigheid.)<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

ij-ol. 6 verso)<br />

Quis tam ferreus ut teneat se. Iuven. Sat. I.<br />

(Wie is zo van ijzer dat hij zich beheersen kan? Juvenalis, Satire I. I).<br />

ijzer 1 ^ 3<br />

Inter serium et linteamina ,qeibus tibi videris fulgidus ^ et formosus, ^ intelli ge<br />

te<br />

nudum, , conscissum, , sordidum, , mendicantem. Hier. in epist. p<br />

Zie voor de vertaling: g fol. 7, ° 3i . Het tussenzinnetje quibus- ormosus: waarmee jij 1l<br />

jezelf schitterend en prachtig P g zult vinden) ontbreekt daar.)<br />

Propterea p ista nobis tribuit Deus ut operiamus p nuditatem. Chr Chrys s. hom. 28. in<br />

p . 12 ad. Hebr.<br />

+ Williams. P 26, b.<br />

(Daarom heeft God ons die dingen g toebe<strong>deel</strong>d, ,p opdat wij onze naaktheid<br />

konden bedekken.)<br />

Verbera ventorum vitare imbres que coactos Lucr. lib. S.<br />

(Gedwongen om er het geesslen g van regenbuien g en stormen te mijden. l<br />

(Lucretius, Over de natuur, , vertaald door Aeg. g W. Timmerman, , bezorgd g en<br />

ingeleid g door P.H. Schrijvers, 1 , 1984, Boek S, 95 5.)<br />

Ita fitost p quam sa ere P urbi<br />

Cumi Pere ppet paemis vent nostrum hoc maris ex pers. p Pers. 6.<br />

(It's always Y so; , ever since this emasculated wishdom of ours entered the city ty<br />

alang g with dates and pepper. p pp Persius, Sat. vi, > 38-39 3 3 vert. 9 uit de editie in de<br />

Loeb-reeks.)<br />

6 Civett.<br />

(Civet, welriekende olieachtige stof afgescheiden door de civetkatten.)<br />

g g<br />

12 Tunc autem consummata est infelicitas ubi tur ia non solum delectant sed<br />

, p<br />

etiamlacent: et desinit esse remedio locus: ubi uir fuerant vitia mores sunt.<br />

p q<br />

Sen. ep. z8.<br />

p<br />

aar het dieptepunt van on ongeluk g is dan bereikt, ^ wanneer schandelijk gedrag g g<br />

niet alleen een bron vanenoe g en g is, maar ^ ook verdedigd g wordt, ^en er is geen g<br />

ruimte voor remedie meer, waar tot levenshouding gggeworden<br />

is wat als fout<br />

begonnen g is. Seneca, , Ad Lucilium e istulae moralen morales, 39, 6. Vertaling: g C. Verhoeven, Verhoeven<br />

I 980.)<br />

I 3 Inter causas malorum nostrorum est quod q vivimus ad exempla, ^^ nec ratione<br />

com ponimur sed consuetudine abducimur, Quod si pauci facerent, nolumus<br />

^ p<br />

imitari ,qquum plures P facere coe p etunt quasi ,q honestius sit, ,q quia frequentius, q<br />

se quimur, ^ et recti apud p nos locum tenet error ubi publicus p factus est.<br />

(Een van de oorzaken van onze ellende is dat wi' wij ons in het leven laten leiden<br />

door voorbeelden, , en ons niet op p de rede verlaten, , maar met de mode meegaan. g<br />

Als iets door weinig g mensen gedaan g werd, ^ zouden wij het niet willen navolgen, g,<br />

383 [37] 'T COSTELIJCK MALL


maar zodra meer mensen datzelfdeaan g doen wordt het als het ware meer een<br />

morele norm omdat het meer voorkomt engaa enaan we het overnemen. Zelfs een<br />

neemt bij ons de plaats p van een redelijk l beginsel ^ in, ^ zodra zijg zgangbaar g<br />

geworden eworden is. Seneca, , Ad Lucilium e istulae moralen morales, i2 3 , 6. Vertaling: g C.<br />

Verhoeven ,9) 1980.<br />

I 4<br />

Arist. de Ani.<br />

Aristotelis ,) De Anima<br />

7 recto)<br />

I Auribus extensis ma os commisit elendros. Iuven. 6.<br />

Zij j draagt in haar uitgerekte g oren reuzenparels. p Juvenalis, , Satire vi, ,4S 458).<br />

2 Seneca alibi ,p patrimonia auribus inset. etc.<br />

Seneca ergens g anders over vermogens g die in de oren worden g gehangen g enz....<br />

+ Een letterlijk 1 citaat heb ik in deze woorden niet kunnen zien. Huygens Yg<br />

doelt waarschij<strong>nl</strong>ijk op p Seneca's brief 87 7 `Discussies over het goede', g , waar in<br />

passage i 8 te lezen staat: `Idem evenit magnorum lm domins patrimoniorum atrii monorum:<br />

illorum etappendices pp sunt'. (Hetzelfde gebeurt g met de eigenaren g<br />

vanrote g vermogens: g zij zij zijn niet meer dan bijkomstigheden l g en aanhangsels g<br />

van die vermogens. g Vertaling: g C. Verhoeven, ^980 1980).<br />

3 La pides oriente petitos p et uantos q onus est aure tulisse duos. Ovid. de<br />

Med. fac.<br />

(You adornour Y necks with stones sought g from the East, ^and so large g that the<br />

ear finds two a burden to bear. Ovidius, , De medicamine aciei liber, , z 12 , 2.<br />

Vertaling: g Mozley, Y^ 9 2 9[Loeb]<br />

.)<br />

6 Hor.. 4Carm. Od. . 7Cuncta manus avidas fu ^'ent herendis ^ amico qquae<br />

dederis<br />

animo.<br />

(Alles wat ll jij voor je eigen g toekomst liefdevol spaarde, p wordt door de erven<br />

vers verspild. p Vert. Schrijvers I1993)<br />

8 A divinorum contemplatione p. qquoties ad humana recideris, ^ non aliter call gabis<br />

quamquorum q oculi in desam umbram ex claro sole rediere. Sen. Nat.<br />

quaestiones q lib. 3^ praefat. fat.<br />

(Whenever Yyou withdraw from an association with divine things g and turn to<br />

human affairsou Y will be blinded, ^like the eyes of those who turn from bright g<br />

su<strong>nl</strong>i g ht to dark shade. (Seneca, , Naturalis uaestiones I , III ,p pref. II ,p p. 206-209 9in<br />

de editie van Thomas H. Corcoran ,97)<br />

1971[Loeb].<br />

doratas 9 pennarum Rapidi p vicinia solis Mollit pvila<br />

vincula ceras. . Ovid. vid. Metam. M. 88.<br />

(De nabijheid van het snelle zo<strong>nl</strong>icht maakte de vleugellijm g l – geurrijke g l<br />

bijenwas- al zacht. Ovidius, Metamor bosen viii, 225-226. Ed. M. d'Hane-<br />

Scheltema '993)<br />

99a Sen. epist. p Quid est sapientia? p semper p idem velle at ^que<br />

idem nolle.<br />

(Seneca. Epistulae Morales xx ,S5).<br />

Wat is wijsheid?<br />

Altij Altijd hetzelfde te willen en<br />

te willen.)<br />

384 [37] 'T COSTELIJCK MALL


12 Nec mutamrofect() p repertam ullam esse Hodie dicunt mulierem ullo in seculo.<br />

Plaut. Asin.<br />

(And then that common saying: `Never now, ^ nor through g the ages, g^ never an any<br />

w woman dumb'. Plautus, , Alularia 1 2 5-I 26. Vertaling g van Paul Nixon, , The ot of<br />

gold, old I 916[Loeb].)<br />

3<br />

I<br />

2<br />

3<br />

ol. 8 recto A bij de tekst in de linkerkolom)<br />

J<br />

Horam ultimam idcirco dominus noster nobis voluit esse incognitam, ut semper ^ ^ p<br />

ppossit oss esse suspecta: s ut dum illam praevidere p non possumus, p , ad illam sine<br />

p<br />

intermissioneil<br />

pro Peremus. Greg. g Homil. in H.<br />

+ Langius, gi , Mors, ,p p. 845 8<br />

(Daarom heeft de Heerewild dat ons l,<br />

ons laatste uur onbekend zou zijn,<br />

opdat p het altijd altijd verwacht kan worden; ^ zodat wij<br />

er omdat we het niet kunnen<br />

voorzien, zonder ophouden p heen ijlen. l<br />

Quare vitia sua nemo confitetur?uia q etiam nunc in illis est, somnium narrare<br />

vigilantis est. sen.<br />

aaromeeft g niemand zijn zijnfouten toe? Omdat hij hijnog galtijd l daarin<br />

ondergedompeld is: om een droom te vertellen moet je jewakker zijn. 1 Lucius<br />

Annaeus Seneca, , Ad Lucilium e istolae morales S3^ 8. Vertaling: g C. Verhoeven,<br />

1980.) 9<br />

ol. 8 recto B in rechterkolom)<br />

Ovid. De Medic. fac. Induitis collo lapides p Oriente Ppetitos. Et qquantos<br />

onus est<br />

aure tulisse duos Ovid.<br />

(Deze aanhaling g uit Ovidius is middels een verwijsteken gPgeplaatst bij regel 38. bij g 3<br />

Huygens YgPnoteerde het citaat ook op fol. 7 r, , I 3. Zie voor een vertaling galdaar.)<br />

HERCULES ^ IN LYDIA induebatur muliebri cultu apud P Omphalem. P Lyd. Y Reginam Re nam.<br />

Deze anecdote uit Plutarchus wordt verhaald bij Lan ^ 'us Otium > p 935•<br />

(Hercules werd in Lydië Y bij Om hale de koningin van Lydië. gehuld in<br />

bij P^ ^ Y g<br />

vrouwenkleren.)<br />

KEPKTPAIA MAETIE de re su peivacaneo cultu ornata. qquadrat in ea quibus<br />

ornatus additur neutiquam q decorus aut congruus. g Cerc Y reisqquoniam uon am crebris<br />

seditionibus agitabantur, ^ ^ mos erat gestare g flagra g ingentia, g ansis eburneis<br />

exornata.<br />

+ Huygens Y^ ontleende dit beeld aan Langius, ^ Vestis en wel de laatste rubriek<br />

van dit lemma: Adagia.<br />

KEPKTPAIA MAETIB een Corc Yraeïsche gesel. g Men zegt dit van iets dat met<br />

overbodige gpr acht versierd e is. Het slaat op phet versieren van zaken waarbij een<br />

versiering g absoluut niet mooi is of gepast. gp Aangezien g de Corcyraeërs Y<br />

herhaaldelijk met opstanden p werden geconfronteerd, g ^ bestaat bij 1 hen de<br />

gewoonte gw e reusachtige g zwepen p te dragen g die met ivoren handvatten waren<br />

versierd.<br />

3 8 5 [37] 'T COSTELIJCK MALL


,<br />

[38] VAN OVER 'T NOORDER NAUW<br />

COMMENTAAR Na de voltooiing g van zijn Costelick Mall dat nogal g wat contacten met Cats en<br />

diens Zeeuwse kennissen met t zich meebracht s richt Hu Yg ens zich vanuit<br />

Londen met dit gedicht g opnieuw p tot zijn 1 Amsterdamse t vrienden Hooft en de<br />

zusjes ss 1 Anna en Tesselschade Visscher. Blijkbaar had hij er behoefte aan de<br />

vriendschapsband, p,^ ontstaan in 1620 (vgl. gggedicht<br />

28 het jaar l daarop<br />

bestendigd g (vgl. g de ` Sc h ck on n'[29-30]en e Hoofts uit geleide g edicht 3i<br />

j)<br />

opnieuw p aan te halen.<br />

Na de begroetingmaakt Hu Yglens zich ic a als s sschrijver<br />

van deze rijmbrief l bekend<br />

waarbij l hij l aangeeft zelf z bbij l hen vergeleken g maar een matig g dichtere l te zijn l<br />

'die die den to ppvan tconsti 'tconstigh g hoeven-vocht Soo menichmael besucht, soo selden<br />

heeft besoc h't r. I 9-20 . Hij <strong>deel</strong>t zijn `hoe wat, , waer en wanneer' mee (r. 2 9 -49<br />

en stelt zich het vade vaderland d vooroen ogendat hij hijal zo'n vijf l maanden niet iet meer<br />

ggezien heeft. De regels e e 49-84 4 9 4 roepen p achtereenvolgens g de vaderlandse plaatsen p<br />

op p die Huygens Yg in zijn l poëtische p "ti che terugreis g aandoet: 's-Gravesande, Den Briel,<br />

Scheveningen, g Den Haag, Haarlem a en Muiden. Bij Muiden aangekomen,<br />

herinnert hij l aan de ggebeurtenissen die Hooft op p het toneel heeftgebracht, aan<br />

de kunstzinnige g bezigheden g van Anna Roemers oe s en laat hij hij Tesselschade de naar<br />

zee vertrekkende schepen pen bbehouden<br />

vaart wensen. Het slotge<strong>deel</strong>te g (r. 8 5 -116)<br />

ggebruikt Huygens Yg ter beschrijving van de dichterlijke l macht die zij lggedrieën<br />

bezitten. Deze macht kan hem een voorspoedige thuisreis bezorgen g en moet<br />

zelfs in staat 1zijn "t t rv eedsam i gh begeeren e eg Des Britschen B Onder-Godts<br />

open v are a nt:Israels tot Hollandts baet te keeren' (r. 108-1IO .<br />

Huygens Yg n heeft e deze d brief in verzen naar zijn 1 broer Maurits in Den Haag<br />

gezonden met het verzoek hem door te sturen naar Amsterdam. Op p 6 'uni 1 1622<br />

ontving o g Constantijn l^g in Londen de bevestiging dat aan zijn l wens was voldaan.<br />

Maurits schrijft hem op p3o<br />

mei:<br />

De dag g nadat ik uw verzen hebgekregen, ik ontving gze<br />

's avonds om 1 o uur,<br />

heb ik ze doorgestuurd g naar r Amsterdam, zodat lg het niet aan mij gelegen g zal<br />

hebben als ze ze niet kersvers hebbenekre g gen.'<br />

Vervolgens e f l Maurits g ensggeeftde mening weer gdie<br />

ze thuis over dit nieuwe vers van<br />

Constantijn hadden gevormd: g<br />

Ik heb zeBlezen g met Vader en Moeder enz. Zij Zi begrijpen be rij en er niets van, en niet<br />

veel beter ver ^ n ghet TIIil^ di e ortaan vo alleen no maar g wat van u komt kan<br />

bewonderen<br />

e nderen oop de manierr<br />

zoals oals men zich verbaast over het vreemde taaltje<br />

van een Indiaan, Turk of o laten ate we zeggen egg een Fries en als enig g oor<strong>deel</strong> ze zeggen<br />

Watek'.2 g<br />

In Hu Yge<br />

n s' familiekring gl zijnvernuftige<br />

werds stijl dus niet gewaardeerd. g In een<br />

ijnbrief rif va van 8 ji lunaan<br />

zijn ouders zegt hij hij hierover:<br />

Ik heb er lak aan dat men mijn ggedichten moeilijk l vindt; ik ben nooit uit op<br />

duisterheid, ,l maar op pg<br />

ongebruikelijke en tegelijk krachtige g woorden, v zolang gmijln lezer, die gemaakt er p plezier h in f eet in at wat ik emaakt heb, door ^ te dringen, g^maar<br />

niet in<br />

zijn l teleur gesteld<br />

wordt. Zonde r de deze inzet wordt het een wel erg glaffe<br />

zaak, ,g<br />

zulk rijmwerk dat zomaar o de hersenen van de meest herse<strong>nl</strong>ozen in aat. 3<br />

386 [jó] VAN OVER 'T NOORDER NAUW


Die waardering g verwachtte Constantijn wel van zijn zij Amsterdamse vrienden.<br />

eenpostscriptum onder een brief van 2 3l uni aan zijn zijnouders laat hij hijweten<br />

dat het hem verbaast nog gg geen antwoord van die Amsterdamse dichters te<br />

hebben ontvangen.4 g<br />

YgDitu<br />

gedicht<br />

leverde binnen de H ensstudie argumenten voor discussie oop<br />

twee terreinen: dat van des PYcholo 'e ^en dat van de politiek. p Smit en Poulssen<br />

tekenen vooral in verband met De u y tlandi g he Herder 4I Huygens' Yg psychische p Y<br />

gesteldheid. esteldheid. Zij menen dat Huygens Yg in Engeland g in een zware depressie p<br />

vree e k rde. Zwaan w betoogt daarentegen g (in forse bewoordingen) g dat hun<br />

voorstelling van zaken `in hoofdzaak op p fantasie' berust. Hij } ziet in de<br />

reels regels 3 2- 48 van dit gedicht g een argument gu voor de stelling gdat Huygens Yg<br />

`Geestelijk 'Geestelijk goed toegerust' g en `ook lichamelijk gezond' was) Voor dit gedicht g<br />

heeft Zwaan m.i.elijk. g l Op pdeze kwestie kom ik terug g bij l g4 gedicht 1 .<br />

In het Hooftjaar l 1 9 81 publiceert p Marijke l Spies P de visie dat Huygens Yg met dit<br />

ge dic ' h en t^ dan d met name vanaf regel g 9^ I Hooft wilde bewegen gen 'iets ets te ondernemen<br />

waardoor het Engelse g pparlement – Hoger- g en Lagerhuis g – milder zou<br />

kunnen wordenestemd'. g Tineke ter Meer heeft, ^in het Huygensjaar Yg 1 1987,deze<br />

visie weerled g door het gedicht te laatsen p in de traditie van het p ro p een ptikon.<br />

Zij 1 ziet geen g reden om deze regels g een politieke p bedoeling gmee te geven.6 g<br />

UITGAVE<br />

LITERATUUR<br />

OVERLEVERING<br />

Wor Worp Gedichten I, ^p .2 S9 -261; ^Worp P 1 97 6 p. ^p 2 4-28<br />

(met annotaties); annotaties Van der<br />

Heijden, l ^ Spectrum 8 (met i<strong>nl</strong>eiding g en annotaties)<br />

Smit 1966, 9^pp. I z 1• ^ Zwaan 1 9 69^• Smit 1 9^p 80 p. 98- 9 I oo^ ^ Spies p 1981; Ter Meer<br />

1 9 87, 7^ p D. 3 2- 37^ • Schenkeveld-Van der Dussen 1988, p. . 1 6- I. 7<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 1622, fol. 9r. Een enkelblad van 3 0 5 x 207 7 (aan de<br />

onderzijde: Zoo mm . Dit handschrift is vermoedelijk vermoedelij een afschrift van een<br />

kladversie. Zie de variant in regel g Io 3waar Huygens Yg aanvankelijk aanvankelij de<br />

aanvangvan regel g 1 o 5had genoteerd. g<br />

Dr Dit gop gedicht werd voor het eerst uitgegeven, o een a part ongesigneerd g ^ half vel<br />

achter de eerste druk van Batava Tem e ... Tot Middelburgh, g ^ Ghedruckt bY<br />

Hans vander Hellen, > voor Jan Pieterss. van de Venne, woonende b Yde<br />

Beurse<br />

in de Schildery-winckel, Y ^ 1622 (zie onder Overlevering g bij l gedicht g [36]). 3 In het<br />

ex. KB 2 116 B 22 is het ongesigneerde halve vel foutief ingebonden g in het<br />

midden van het laatste katern, > e, > dat ook een half vel groot g is.<br />

D2 In de tweede druk van het Costelick Mall en Batava Tem e (Middelburg, g, 3 is<br />

ditedicht g opgenomen pg achter het Costelick Mall. Het beslaat de niet ggenummerde<br />

pagina's a C2 C r. p 4 Deze tweede druk is `onversien ^ onverbetert' opgenomen pg in<br />

boek Iv van de Otia. (zie onder Overlevering g bij }[37].)<br />

Ot<br />

KZ<br />

K2<br />

= D2<br />

Koren-bloemen 1658, 1111 Boeck `Van Als', 2A - 2A p. 189-19z.<br />

S> 3 4 ^P<br />

Koren-bloemen 16 7^ 2VIII<br />

Boeck. `Men g elin g h' 3 K- 3KZ ^ p. 44 1-444•<br />

387 L38 VAN OVER 'T NOORDER NAUW


DATERING Hisedateerd: g Id. Mais 1 1622 (= i S mei 162 2 .<br />

NOTEN "Le Lendemainue q ''a j'ay recu vos Vers (je les recus lesoir a I o.heures je l les aay<br />

envo é a Amsterdam qtellement qu'il n'aura tenu a moy Yqu'il s ne les ayent Y toutt<br />

frais' Ik citeer naar het handschrift dat zich bevindt inde d co collectie ec e Cu Yp ers van<br />

Velthoven in het Rijksarchief Noord Brabant te Den Bosch. s De brief iis<br />

uitgegeven door M. de Haas (De Haas 1929,nr. pg II . Worp geeft slechts een<br />

e<strong>deel</strong>te g naar een vroegere Ppublikatie(Briefwisseling nr. 54 1 . De vertalingg<br />

van<br />

Smit (Smit 1980 9 p. 99) is niet vrij van fouten.<br />

2 `Je les ay y leu, avecq q Mon Pere, Ma Mere etc. Il[s] yn' entendent t rien, n y moy Y non o<br />

guieres ^ p plus, ^qui ne scay Y d'orenavant qu'admirer q ce qu ui vient devous, ^ a la fa^on<br />

q s'estonne du lan g a e g estranger g de quel q que q Indien, ^ Turcq, q^ Frison pour p le<br />

moms et direour P tout 'u lg ement `Maer hoe drollich gaet g dat'.' Zie vorige g noot.<br />

3 Worp rPBrie isselin g nr. I S . S` e me ris de la difficulté qu'on q trouve en mes<br />

compositions; p ^ 'amais jamais je j n'affecte l'obscurité, mais des paroles P inusitées et<br />

ensemble ener g eti ques ^ si que q mon lecteur, ^s'amusant a penetrer p ma conception, P<br />

ne se trouve frustré de son attente. Sans cette diligence g c'est chose grandemen rendement<br />

q la rime, ^qui desormais passe P par p la cervelle des plus P escervelez.'<br />

Zie ook Schenkeveld-Van der Dussen1 9 88 ,p p. 1 7, en Van Strien i 990,pá o- 34,<br />

m.n. p. 32 n. 2.<br />

4 Worp p Briefwisseling nr. i S8. ` e m'estonne de ce que q je ne re ^o<br />

aucune responce<br />

je Y P<br />

de cesoëtes p<br />

d'Amsterdam.' Overigens had Maurits (en mogelijk ook de rest van<br />

de familie) niet zo veel op p met Hooft en de andere Amsterdammers. Dat maak<br />

ik althans op p uit het feit dat Maurits in een brief van 1 S1 juli 1622 lijkt 1 te reageren g<br />

op dit ppostscriptum p door een actueel incident aldus in te leiden: d `Vostre P.C.Hooft C. Hoo t<br />

a un sot de frère, ^ggrand Arminien...'. (Mijn l cursivering.) g De betekenis van dit<br />

incident wordt verklaard door Van Tricht in de toelichting gj bij brief i88 (Van Tricht<br />

197 97 6 ,P 4SS . Het handschrift van Maurits' brief maakt <strong>deel</strong> uit van de collectie<br />

Cuypers YP van Velthoven (Rijksarchief l Den Bosch. Zie De Haas 9 9^ I 2 .8- . p. 9<br />

5 Smit 1966, 9 ^p. 11 7-1 55 ; Poulssen 97 I ^2' Zwaan 97 I 6 ^ . pSS 1- . Smit heeft zijn 1<br />

visielikens l Smit 180 9 ^ p. 9 8 -ioo) bijgesteld. lg<br />

6 Spies p 1 9 81, . p. 109-116; ook in haar Vondeluitgave g (Vondel 1987,<strong>deel</strong> i ><br />

pp. 221-222 en 2 S6 n. I08 ' ^ Ter Meer I 9 87^ p. 3 237.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Aende Joffrouwen I Anna ende Tessel-schade Vischers I ende de Heere<br />

P.C. Hooft, Drost van Muijden.<br />

Di GROETE 1AEN DE IOFFROUWEN IAnna ende Tesselschade i Visschers;<br />

MITSGADERS DE HEERE 1 P.C. HOOFT I DROST VAN MUYDEN.<br />

D2 GROETE IAEN DE IOFFROUWEN 1ANNA ende TESSELSCHADE IVISSCHERS'<br />

MITSGADERS DE HEERE i P.C. HOOFT, DROST VAN MUYDEN.<br />

KI AEN DE IOFFROUWEN IANNA ende TESSELSCHADE iVISSHERS*' IMITSGADER MITSGADERS DE<br />

HEERE I P.C. HOOFT, DROST VAN MUYDEN.<br />

K2 Aen de JOFFROUWEN<br />

ANNA ende TESSELSCHADEVISSCHERS; Mitsgaders den<br />

HEERE P.C. HOOFT, DROST VAN MUYDEN.<br />

jóó [3ó] VAN OVER 'T NOORDER NAUW


I H Van over 't Noorder Nauw daer Roomen buiten l slingher g<br />

Dr 'tNoorder-nau, , slinger, g,<br />

Kr Roomen,[<br />

2 H 'Tvervloeckendeedrei' g lg1 h van sijn ggelasen vin her vinghe<br />

sijn' verachten<br />

l<br />

3 Voor doove deuren sendt; ^ daer aen den


I H Van uw drij-waerdicheijt affwesende bemindt,<br />

1 ?<br />

Di Ju [ ]<br />

Kr uw af wesende<br />

K2 uw'<br />

1Ha 7 Affwesend' met hem draeght, g^affwesende<br />

doet vieren<br />

b<br />

Di<br />

Kr<br />

1 j met hem ( r<br />

bi' sick [ L<br />

l<br />

b Ysich<br />

Af wesend' af wesende<br />

I<br />

18 H Door all dat nae de doodt soeckt leven in Laurieren.<br />

Dr Laurieren;,<br />

1H Die Hui' ens die den to van 'tconstigh hoeven-vocht<br />

9 lg pp g<br />

Dr Huygens,<br />

0 H Soo menichmael besucht, soo selden heeft besocht,<br />

,<br />

Dr menich-mael[<br />

21 H Soo menichmael den randt van uw' verheve<strong>nl</strong>uimen<br />

P1<br />

Dr menich-mael boort<br />

22 Ha Verslaghen heeft staen sien het wolcken-water schuijmen,<br />

g l<br />

b<br />

Di aen-ghesien<br />

g<br />

D2 aen-esien g<br />

Kr aen-esien g<br />

2 H En mogelijck het vier ontleenen van een sterr,<br />

3 gj<br />

Kr een' Ster<br />

244 H Wt aller veeren reijck, liluijt aller ooghen g sperr. p<br />

Dr sperr, p<br />

Ki Uyt[ Y sper; p^<br />

2 5H S Terwijl hij, 1^ worm gelijck, g l^ met sijn l gewicht g vede ghen<br />

Di h Yworm- ghelijck 1<br />

K2 hy, Y^ worm-gelijck, g l<br />

27H Van 'sWerelts slick doorcroop, bij uw vlijtich hoogh<br />

7 l p^ 1 1 g<br />

Dr door-kroop,[<br />

299 H Heeft noch ver getelheijt l in Keene gheen van uw' borsten<br />

ver hetenhe g Yt<br />

o H Het vriendelijcke murw soo dick-diep doen vercorsten<br />

3 l P<br />

Dr vercorsten,<br />

3 I H<br />

Dr<br />

Off 'tvragen g naer uw' Vriendts hoe, , wat, , waer en wanneer, ,<br />

uw's Vrients, Wanneer<br />

Kr uw<br />

390 [jó] VAN OVER 'T NOORDER NAUW


3 2 H Verstreckt u noch een vreucht; Hij leeft; en, vrij noch meer,<br />

Dr leeft en<br />

,<br />

3 H Hi Hij voert een rappe pp ziel een onverlemde reden<br />

Kr ]een'[<br />

In 't onverroest gespan van lemteloose leden:<br />

34 g p<br />

Dr leden;,<br />

Kr leden.<br />

35 Ha Herneem sijn 1 volle J jeught, g ^ en midden in 't gedran gh<br />

b besitt<br />

Kr sin' j<br />

H Van meni hmalen meer betreckende mallooten<br />

37 g<br />

Kr Mallooten,<br />

38 3 H Dan daer de Grieksche Vos in't oor van sijn lpilooten<br />

Kr sin' j<br />

40 4 Ha Sijn l ongestadicheijt g 1 ded' steunen op p sijn l mast,<br />

b wanckelmoedicheijt J<br />

4 2 H Van Ebb' en Vloets g gemoet, , en als de minder Booten<br />

K2 ontmoet, en,[<br />

43 H Gecabelt metten rugg gg van die haer vorens gaen, g<br />

Dr met den<br />

Kr aen<br />

44 H Beslaet als met g eslee pt een eerlijck eerlijc achter-aen<br />

• metheslee g pt<br />

Dz ghesleep Kr Beslaet,[ gheslee p, t<br />

K2 mé<br />

)j<br />

45 H Bij J 's Vader-landts p pinas, ,at dat aen de Teemsche stranden<br />

Di Aen<br />

Kr Vader lands*<br />

K2 Vader-lands<br />

46 4 H Drij ) en twee reijsen nu den maenringh g sien ontranden<br />

Dr[ Maen-rin gh<br />

47 Ha<br />

b<br />

Drireijs sien vullen heeft, en onverduldich wacht<br />

Vijffreijs l l<br />

Dr<br />

Kr<br />

Viff j mael<br />

Vijl<br />

448 H Op p 't eijntelijck en wel ontladen van sijn vracht.<br />

eijntelijck l<br />

Dr'te Yndelick<br />

Kr sin' j<br />

391 [3ó] VAN OVER 'T NOORDER NAUW


499 H 0 's Gravesander sp> its ó Brielsche boet en baecken,<br />

Dr 'sGravesander-s p, its<br />

o H Wat soeter Aeols kindt sal sijn beleefde caecken<br />

S l<br />

Kr si`n'<br />

l<br />

5 I H Ontswellen op p dit zeijl, l^ en in uw Mase-mondt<br />

Dr u<br />

KI uw<br />

2 H Doen kiesen op de Ree den ouden ancker-grondt?<br />

5 p g<br />

Kr anckerrond? g<br />

Kz ancker-rond? g<br />

0 Schevelingher Duijn, ó Haegsche boter-weijen,<br />

KZ Scheveninger g<br />

S3 H<br />

g l ^ g 1<br />

S4 H 0 Voor en achter-hout, ^ mijn l mirt mijn lauwer-meijen,<br />

mijrt, 1 1<br />

DrVoor achter-hout,<br />

Kr 1<br />

mi`n'<br />

H Wanneer sal Hui' ens weêr, ontballast van 'tgewicht<br />

5 5 lg ^ g<br />

Dr Huygens<br />

D weer,<br />

5 6 H Van Hooffs becommeringh, g^ in uw gewenscht g gesicht g<br />

Dr uw'<br />

Kr uw<br />

5 8 H Daer van wraeck, van bedrock van dubbel-sin, van veijnsen<br />

Dr dubbelsin,<br />

D dubdelsin<br />

Kr dubbelsin,<br />

5 9 H De smett niet aen en cleeft, maer vré, maer eerbaerheijt,<br />

Dr aen kleeft,*<br />

Kr aen en kleeft,<br />

6o H Maer jock, l ^ maer gulden eews herboren slechticheijt? 1<br />

Dr Gulden-eews<br />

6i H Wanneer sal wederom 'tgerammel g van sijn l snaren<br />

Dr 't gherommel<br />

Kr sijn' 1 Snaeren,<br />

6 2 H Verdommelt met sijn keel tot over Haerlems baren,<br />

1<br />

Kr keel,[<br />

K2 si`n'<br />

1<br />

633 H Tot over 'tprachtich Veen, ^ tot voor de blauwe poort p<br />

392 [3g] VAN OVER 'T NOORDER NAUW


644<br />

Van Hollandts Zuijder-diep Zuider-die te Muijden 1 sijn lggehoort?<br />

Dr Zuyder-diep,<br />

Y P,<br />

Kr Mu Yden<br />

6 5Ha S Te Muijden l daer men sei't 1 de Meer en min der boden<br />

b hi' 1 weet<br />

Di meer en minder* [ I<br />

ICI meer en min der<br />

66 H Het schuimende l evol g h g van Wint en Water-goden g<br />

Kr [ I Watergoden g<br />

K2 Wind- en Water-goden g<br />

667 H Soo menighmael g om herr te luister l sijn sij geweest<br />

geweest,<br />

69 H Op Amstel-landts thooneel gevoordert en beschreven<br />

9 p g<br />

Kr Amstel lands<br />

699 mare g<br />

H adjourné. l citatus. gedreven. ^ ob ambiguitatem g<br />

D r Ad' l ourné<br />

D2 Adjourné.<br />

1<br />

o H Door Hooftsgeleerdecracht van niews te sien herleven<br />

7 g<br />

Di Hoofts cracht herleven,<br />

7 1 H Van niews te *sien* betrapt, p? beticht, beloont, >g geslacht,<br />

Dr betrapt p te sien,<br />

72 7 Ha Den eenen in sijn 1 ton, , den andren in sijn lggracht.<br />

b<br />

1 j ton, ( r<br />

cui'1p, Di Cu Cuyp, ggracht;<br />

KI and'ren sijn'[ l<br />

73 H Te Muien l daer de heest g van Hoofts gesoghen g g lessen<br />

Di Muijden[ l<br />

Hoofts<br />

74 H Gevatt wordt en gegaert g g in suijv're suijv'r roemer-flessen,<br />

su er Roemer-flessen,<br />

suyve<br />

su 'reW 76 7 H Vermaeghdt, g verlieffelijckt, J , de Wereldt over spatt. patt<br />

DI spatt; p<br />

D2 overspatt; p^<br />

Kr over spat; p^<br />

77 H Te Muijden, 1 soet vernacht, daer op p de dicke dijcken dijcke<br />

daer,<br />

78 H Die Goeijlandt borghe staen voor 'twijcken en beswijcken<br />

7 1 g l l<br />

DZ beswijcken,<br />

l<br />

393 [jó] VAN OVER 'T NOORDER NAUW


79 H De l 'on gher Vi meijt 1 het drijvende<br />

ggedruijs edrui'1<br />

Kr[ ]Visscher-me Y d [ ]<br />

82 H Vaert, seijt, l gevareloos; g^ van kerven en van pompen p p<br />

DI ghevareloos<br />

D2 ze Y, It<br />

Kr se g, ht<br />

83 H, Houd' u den Hemel vrij, 1 en 1 merghen g off van daegh gh<br />

887 H Te trouwen hebt gebrocht, g ^ en selver hand-gemeen g<br />

Dr ghebracht<br />

88 H<br />

Di<br />

K7<br />

U drijen 1 hebt verwandt met all' end' ijede ieder een,<br />

en<br />

een;<br />

899 H Dit's d ' o pge hoo Pte som van uws Vriendts t'achterheden;<br />

tachterheden ^•<br />

Kr t'achterheden<br />

9o H Boogh g uw medooghen g oijt l voor ongeveijnsde g l reden reden,<br />

Dr Boo gh'<br />

Kr Boogh g<br />

9 I H<br />

Dr<br />

Bui' ht > soete Willen, > bui' buijght, ht rept P uw rotz-roerens cracht, ,<br />

[<br />

]u [ l<br />

Kr<br />

[<br />

] uw'[<br />

92 9 H Uw steenen-sle p ens const , uw' Or Pheus-li'cke 1 macht<br />

Dr Uw'[ macht;<br />

H Hij kneede 't harde hartt van d'emmer onbewoghen<br />

9 3 1 g<br />

DI 'therdde hertt<br />

H Vermocht heen wei' erin h op't smeecken van sijn snaer,<br />

9 5 g lg g P )<br />

Krsi'n' 1<br />

97 Ha Van 'shemels opperhuijs pp l naer uwen toon te draeijen; 1 ,<br />

b 'thoogh' g en middel-huijs middel-huij [naer<br />

draeyen, Y,<br />

9 Die 'tinden windaes dwinght, mijn zeil te doen bewaeijen<br />

8 H De W g ^ 1 l bewaeijen<br />

wind-aes<br />

99 H<br />

Dr<br />

D2<br />

Met een West achter-in; die 't Water-werck beleijt,<br />

[<br />

] belegt<br />

{<br />

in;<br />

I oo H En al dat bov boven drijf


102 Ha Mijn roer te redderen, ^ mijn mij baren-baen te slechten,<br />

slechten:<br />

DI slechten,<br />

Ki mijn' 1<br />

1033 H


[391<br />

COMMENTAAR<br />

PROEVE OP 'T BEGHINN DER KLACHTEN IEREMIAE<br />

Boven zijn berijming l g noteerde Huygens Yg het volgende g schematische overzicht<br />

van de inhoud der Threni, de Klaagliederen g van eremia.<br />

Threni continent<br />

quinque sermones<br />

quorum<br />

In vertaling<br />

I est Ecclesixu^ est cap<br />

P •<br />

2 est Phro hetae u^ cap. 2<br />

P q p<br />

est qEcclesi^ u^ cap. p3 .<br />

4 est Pro phetae qu^ ca cap. p4<br />

5 est Ecclesiae oratioqua q c.<br />

enarrat calamitates.<br />

contestatur adversus hostes<br />

expostulat pro populo<br />

p p pp<br />

affert documenta ecclesiaz<br />

laboranti.<br />

expostulat p de malls gravissimis. g is<br />

ex onit certamina spiritualia<br />

p p<br />

et victoriam<br />

oratostea uam ex<br />

P q<br />

certaminibus fidè emersit.<br />

expostulat de reb. omnib.<br />

p<br />

divinis. et humans eversis.<br />

Causas illarum calamitatum<br />

ex plicat.<br />

l<br />

denunciat judicium hostib. et<br />

salutem Ecclesiae<br />

expostulat<br />

p<br />

confitetureccata ad pcenam<br />

p p<br />

Petit misericordiam<br />

De Klaagliederen g bevatten vijf verhandelingen: g i. van de Kerk dat is het eerste<br />

hoofdstuk hoofdstuk; • 2 van de Profeet dat is het tweede hoofdstuk; >3van<br />

de Kerk dat is<br />

hoofdstukvan 3^4 de Profeet dat is hoofdstuk 4; 5 dat is een rede van de Kerk,<br />

hoofdstuk.<br />

S<br />

[Hoofdstuk r verhaalt de ramp; p^men strijdt tegen g de vijanden. vijanden<br />

2] klaagt uit naam van het volk; draagt de bewijzen aan aan de<br />

lijdende l kerk.<br />

Hoofdstukklaa 3 over de zeer ernstige grampen; p ^stelt voor oge de<br />

geestelijke strijd strijd en de overwinning; g^ bidt dat zij getrouw g uit de strijd opkomt. p<br />

396 [39] PROEVE OP 'T BEGHINN DER KLACHTEN IEREMIAE


Hoofdstukklaa 4 over alle te gronde g gerichte g zaken van God en mens;<br />

geeft g redenen voor al die rampen; p^ kondigt de vijanden vijandenhun veroordeling gaan<br />

en<br />

het behoud aan de Kerk.<br />

oofdstukklaa S ; belijdt ^ haar zonden dat zij straf verdienen; vraagt medelijden.<br />

belijdt zij ^ l<br />

Dit schema isedateerd: g 2 7Maij l1622. De Proeve op 't be ghinn<br />

der Klachten Ieremite<br />

zal op p die da g^ of kort daarna zijn zijn ontstaan. Blijkens Blijkenshet schema was Huygens Yg<br />

va<strong>nl</strong>an p alle vijf vijf de Klaagliederen ^ te vertalen. Het schema komt op p mij over als<br />

een excerpt P uit een of andere verhandeling g over de Klaagliederen. ^<br />

De tekst waarna hij hij deze vertaling g heeft gemaakt, g ^ heeft Huygens Yg gevonden g in<br />

de Latijnse bijbel met de vertalingen g van Tremelli us en unius.'<br />

Y Huygens' gPProeve vertoont opmerkelijk l veel overeenkomst met The Lamentations<br />

o erera for the mostart p according g to Tremelius van John Donne.2<br />

Deze overeenkomst is waarschij<strong>nl</strong>ijk terug g te voeren op p de gemeenschappelijke<br />

g pp 1<br />

bronnen die beide dichtersebruikt g hebben. De mogelijkheid g l dat Huygens Yg<br />

door Donne's Lamentationsg eïns Pireerd<br />

werd, valt evenwel niet helemaal uit te<br />

sluiten. Huygens Yg7heeft al in de eerste decennia van de I de eeuw kennisgemaakt g<br />

met werk van Donne, ^1 hij heeft hem waarschij<strong>nl</strong>ijk in 161 9 ontmoet in Den<br />

Haag g en heeft hem meermalen horen preken.3<br />

Huygens' Yg keuze van deze stof `is mede te verklaren uit de kommervolle situatie<br />

van het continentaleereformeerde g protestantisme.' p Zonder dat de gelijkstelling gl g<br />

expliciet p verwoord wordt, , ppast Huygens Yg de klacht van de profeet p over de schuldld<br />

en de ellende van Jeruzalem toe op p zijn eigen tijd.4 zijn g tijd.<br />

Worp p Gedichten ,pi p. 262; ^ Zwaan i 974,p a p. 62-65 met S i<strong>nl</strong>eiding g en annotatie; ,<br />

Huygens Yg94,P 1 8 p. 18-i (gemoderniseerde 9 spelling,met toelichting). g<br />

LITERATUUR Poulsen 1972, 97 , pp. 60,65-66; Zwaan I 974 a• , Sellin 1982/198 3,. p. 201 vl gg^ ^<br />

Daley Y I 99 o. ^ p 83 3 vlgg.; gg ^ Streekstra I 994^ pp.<br />

1 99- 249.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA xL a , 1622, , fol. Io. Een enkelblad p papier p van 3 i Sx<br />

202 mm.<br />

Boven hetYg g<br />

edicht noteerde Huygens een schematisch overzicht van de inhoud<br />

der Threni , de Klaagliederen g van eremia (zie onder Commentaar . Dit schema is<br />

ggedateerd: 27 7 Mai' 1 1 622.<br />

H Ot Het handschrift is kopij p l ggeweest voor de Otia. De naast de titel geschreven g<br />

signatuur gn74, K8 fol. een met potlood p genoteerd g cijfer l 2 daarboven en<br />

afdrukken van beïnkte vingers g in de rechtermarge g duiden daarop. pWaarschij<strong>nl</strong>ijk 11<br />

op p het moment dat hij hijdit blad aan de kopij p ltoevoegde, g^heeft Huygens Yg zijn1<br />

schema met enkele diagonale g strepen p doorgehaald. g Hij l voegde g toen ook de<br />

regels g 25 S t m 28 (strofe 7) en de datering gtoe.<br />

Ot Otia, 162 liber III, 'Bibel-stoff',<br />

S, , , , p. 74.<br />

Kr<br />

K2<br />

Koren-bloemen, 16 8 I. Boeck, `Bibel-stof' A p. 8.<br />

, S, , , 4,p<br />

Koren-bloemen, 16 2 I. Boeck, `Bibel-stof en Gods-dienst', A p. 8.<br />

, 7, , , 4,p<br />

397 [39] PROEVE OP ' T BEGHINN DER KLACHTEN IEREMIAE


DATERING De datering g van het schema bovenaan: 27 7 Mai' l 1622 ^ggeeft aan dat Hvermoedelij<br />

Hvermoedelijk<br />

Pof vlak na deze datum geschreven g is.<br />

NOTEN I Zie Streekstra 1 994 .201-2o en het commentaar bij gedicht 1 en Zwaan<br />

p. 3 l g 4<br />

1 974a, 974 ^ p. p 3<br />

2 Sellin 1 9 82/1 9 8 3 ,.201-202 pg<br />

en met name noot 2. 3 . Lamotius' vertaling van de<br />

Commentaries on the Lamentations van John Udal verschilt sterk van de vertaling g van<br />

Huygens Yggg<br />

(en Donne). Sellins suggestie dat `his amotius translation is<br />

connected with the efforts of both Donne and Huygens', Yg neem ik niet over.<br />

Koos Daley Y mengt op onverantwoorde p wijze de gegevens gg uit Sellins artikel door<br />

elkaar wanneer zij stelt: 'Huygens' Yg letter of the siege g of Bergen g op p Zoom that<br />

he shared with Donne in September p 1622 may Y well have prompted p p both poets p<br />

to translate eremiah'ale Y 1 99^ 0 p S8<br />

. Streekstra heeft in zijn zij dissertatie<br />

^enten van de vertalingen g van Donne en Huygens Yg met elkaar vergeleken g<br />

Streekstra 1 994, 994 D. 199-249). p<br />

3 Paul R. Sellin1 9 88 ^ p p. 7^9^ I 2 3 - 30, I 33 I maakt zeer aannemelijk aannemelij dat<br />

Huygens ens via adellijke Engelse g militairen als Sir Edward Conway Ykennis<br />

heeft<br />

gemaakt met Donne's Problems andparadoxes, Biathanatos en wellicht ook met<br />

diens Conclave Ignati. g De suggestie gg van Bachrach 97 1 6 ^ p p. I I 4dat<br />

de eerste<br />

kennismaking g van Huygens Yg met werk van Donne verliep p via de Table talks van<br />

Sir Henry Y Wolton in 1614 ambassadeur van Engeland in Den Haag,<br />

Wotton, 4 g g^<br />

door Sellin m. i. op pggoede gronden g betwijfeld. betwijfeld<br />

Huygens Yg9 4^ 1 8 D. p106. Zie ook Zwaan 1974, 974 p. p62.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha [ontbreekt}<br />

b Proeve op p 't beghinn g der Klachten > eremiae.<br />

KI Proeve<br />

3<br />

Ha Die aller Landen hooft en Vorstelijcke VorstelijckeCroone<br />

hooft<br />

eer<br />

Ot eer [ ]<br />

H Verwoest


II H Daerheen te vinden is; haer'


2 8 H [ontbreekt]<br />

H-Oia Haer' vijanden l rondom ter spott p sitt en ter spijt.<br />

b / /<br />

Ot [ rondom<br />

[401<br />

[datering]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot MDCXXII.<br />

Kr [in'<br />

P van de datering g staan onder het gedicht g drie streepjes. pl Huygens Yg<br />

aanduiding g voor het fragment-karakter ^ van zijn 1 Proeve?]<br />

K2 [ontbreekt]<br />

KLUCHT UIJT DE VUIJST<br />

COMMENTAAR co Het `ridder-slaen' vat Huygens Yg in dit grapje g pl letterlijk l pop<br />

als het slaan van een<br />

ridder. Hij is zelf kort te voren slachtoffer geworden g van de meer gangbare g g<br />

betekenis van de uitdrukking. g Op p 2 7oktober 1622 sloeg g koning g Jacobus hem tot<br />

ridder.'<br />

In een brief van 25 S 1uli schrijft schrijftHuygens Yg aan zijn vader dat hij uit de laatste brief<br />

van zijn zijn^<br />

moeder begrepen heeft dat `de wereld zich is beginnen te roeren over<br />

een zekererucht g dat ik ridder word'.' In dezelfde brief doet hij hijiets<br />

van de<br />

achtergronden g daarvan uit de doeken. Blijkbaar l had hij daarvóór zijn 1 broer<br />

Mauritsevraa g d gom precieze p gegevens gg voor het wapen p dat hij hijals<br />

ridder zou<br />

voeren. Maurits begint ^ namelijk zijn brief van 26 juli 1622 aldus `Hierbij uw<br />

namelijk zijn 1 'Hierbij<br />

wapen P en aangezien g u mij l daar in bedekte termen naar gevraagd g g hebt, ^ voeg g ik<br />

daar niets aan toe.' 3 Op p4 14 november feliciteert Maurits zijn broertje 1 in Londen:<br />

De broer van kapitein p Killi grew heeft mij 1uw allerlaatste brief gebracht. g Uw<br />

laatste waarin u mij l hebt ggevraagd g Uw Ridderschap p in orde te maken, heb ik<br />

daarvoor niet kunnen beantwoorden. [... Met het Ridderschap, Ridderscha feliciteer ik uu,<br />

en ik zie dat Vader, op p zijn dringend verzoek lezend wat u mij daarover heeft<br />

zijn g l<br />

geschreven ^ er meer voldoening g van heeft dan te voren zich niet in de lectuur<br />

van een en ander storen latend en af en toe zuchtend van `zo'.'4<br />

Vervolgens g beantwoordt Maurits de voorlaatste brief: `Ik zal dat ook doen en<br />

discreet' 5 . Waarschij<strong>nl</strong>ijkg<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Maurits ook bijgedragen in de betaling van het<br />

nogal g duur uitgevoerde g adelsdiploma p dat Constantijn 1 had besteld.<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten I, ^p p. 26 9.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Hu yens g KA XLIII a, 1622, fol. 4r. Een blad papier p p van 2 90 x 205 S mm.<br />

DATERING D G H is ggedateerd: Non. November. 1622 = S november 162 2 .<br />

NOTEN `mi S 1980, t 9 p. ^pIoo-IOI' Unger ^ g 1885, S^p p. 10: `22 Octob. diploma p equestre', q ,<br />

`2 '27Octob. `1'Accollade'. Het adelsdiploma p wordt bewaard in de British LibraryY<br />

te Londen.<br />

400 [40] KLUCHT UIJT DE VUIJST


2 Worp Briefwisseling no. 164: 'le monde avoit commencé a s'alarmer de certain<br />

bruit de ma chevalerie'.<br />

3 ‘Voycy vos armoiries et puisque vous me servésa plats couverts, nihil amplius<br />

addo'. De Haas 1 9 29, nr. Het daar gegeven jaartal '1626' is een drukfout voor<br />

`1622'. Maurits past aan het einde van de zin een citaat uit Horatius' eerste satire<br />

toe (Horatius, Satiren 1. z I).<br />

4 'Le frere du Cap.' Killigrew m'a livré vos perultiemes. Vos dernieres par ou<br />

vous me mandés l'accomplissement de Volre Chevalerie, ne les avois rendu<br />

devant.[...] De la Chevalerie, Congratulor, et je voy que Mon Pere, par les lir[e]<br />

en instances que [vous] m'en avés escrit, en a plus de satisfaction qu'á devant,<br />

voire ne laissé de le vues cy et la avecq quelque peu de Tanta' Geciteerd naar<br />

het handschrift in de Koninklijke Bibliotheek, KA xxxviiic, 14 november 16z z<br />

(door Constantijn ontvangen op 28 november 1622). Worp Briefwisseling I,<br />

no. 1 95 , geeft een regest.<br />

5 le le fais aussij et a discretion.' Zie vorige noot.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha locus ex tempore<br />

b Klucht uijt de Vuijst, van 't Ridder slaen.<br />

[4"<br />

DE UIJTLANDIGHE HERDER<br />

COMMENTAAR Het handschrift van Huygens' Uitlandighe Herder bestaat uit twee in elkaar<br />

gevouwen dubbelbladen.' Het buitenste blad doet dienst als omslag en<br />

titelpagina. De eerste bladzijde draagt de titel Den uytlandigen Herder en dit citaat:<br />

Hec est consolatio mea in afflictionibus meis, I psallendi argumenta esse mihi<br />

statua tua, in I loco peregrinationum mearum. Psal. 119'<br />

Ik beschouw deze woorden als een motto. De strekking ervan verklaart m.i. 'een<br />

van de meest curieuze gedichten uit de r-je eeuw'. 3 In de moderne psalmvertaling<br />

van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde luiden deze regels zo: 'Ben ik in<br />

kommer, dit troost mij: Harpmuziek blijft mij: uw verbondseisen in het huis<br />

mijner vreemdelingschap.'4 In het vervolg van deze i<strong>nl</strong>eiding bespreek ik<br />

kommervolle omstandigheden, het `vreemdelingschap' en de rol van harp c.q. luit.<br />

Onder zijn rijmbrief aan Hooft en de zusjes Visscher die Huygens op i 5 mei<br />

1622 voltooide [38], citeert hij uit de psalmcommentaar van Augustinus:<br />

'Hij haat zijn vaderland pas echt, die meent er goed aan te doen in het<br />

buite<strong>nl</strong>and te verkeren.' 5 Huygens citeert hier instemmend. Hij heeft allerminst<br />

een hekel aan zijn vaderland en hij verlangt ernaar weer thuis te komen. 6 Dat<br />

verlangen heeft hij in mei; in het najaar heeft hij het nog. De onderhandelingen<br />

die gevoerd moeten worden, duren hem al te lang en lijken uitzichtsloos.7<br />

De weigerachtigheid van de Engelse koning om de Protestantse zaak in de Palts<br />

te steunen – die steun te verwerven was één der opdrachten van het<br />

gezantschap –, verminderde bovendien Huygens' hoop op een wending ten<br />

401 [41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


ggoede in de oorlog g van de Republiek p tegen g Spanje. P l Keer op P keer blijkt 1 uit de<br />

brieven die hij in deze tijd wissselde met broer Maurits en zijn zijnouders zijn l<br />

honger g naar informatie over de vrijheidsstrijd van zijn land- en geloofsgenoten.'<br />

g g<br />

Hetevoel gevoel ver van huis te zijn zijnen weinig gof<br />

niets te kunnen uitrichten, maakte<br />

hem depressief. P 9 In deze omstandigheden g zoekt Huygens Yg troost in de Bijbel. l<br />

De woorden vansalm P vindt 79 hij van hij toepassing P op g zijn P eigen situatie en die<br />

zijn g<br />

van zijn zijn volk en vaderland. Uitgaande g van de impliciete P gelijkstelling gl g van de<br />

Republiek P met het Bijbelse Israël maakt Huygens Yg een berijming l g van deze psalm. p<br />

Hi' Hij voltooit zijn bewerking g P op 3i<br />

november 1622. In de woorden van de<br />

psalmist Ygens:<br />

klaagt Huygens:<br />

Wij 1 eertijdts 1 dijnen 1 roem, ^ wij leden dijner diner eeren,<br />

Wij sitten spottelick P den schim Peren te praet, P<br />

Wij sijn 1 der bueren jock, 1 ^ en waer wij 'tvoorhooft keeren<br />

Wij zien, ^ wij hooren niet dan vin gherin gh<br />

en smaed.<br />

Hoe langh, g ^ gestoorde g^God, hoe langh g verachtst du 'tschreewen<br />

Van diner l kindren onuijtschreewelijck 1 l ellend? (r. 97 I -202<br />

Hij richt zich tot God om hulp: P<br />

0 onser saligheits P^ hoop, heul en heijlandt, 1 Heere, ><br />

Reick ons dijn' hand en hulp p in desen harden stuijt; l^ (r. 2I 7-218<br />

Twee weken later, > omstreeks 1 december 1622 10 bedt ^ Huygens Yg zijn psalm p<br />

literair in: Hij dicht een Introductio (r. 1-176) 7 en een E ilo gu r (r. 241-440),die hij<br />

voltooit op P I december. Aldus wordt de psalmberijming p 1 g het midden<strong>deel</strong> van<br />

het drieluik De ui JtLandi ^he<br />

Herder.<br />

De beide zijluiken ggeeft Huygens Yg een pastorale P aankleding. g Zijn J voorliefde<br />

voor de herdersvermomming gin de literatuur zijn 1 we al eerder tegengekomen<br />

zie 4 en 18 . Zwaan heeft erop pg gewezen dat het lied van de herder-koningg<br />

David, desalm p voor ^ Huygens Yg een bijzondere bijzonderereden geweest g is om pastoraal p<br />

te zijn."<br />

1<br />

In het eerste zijluik introduceert Huygens Yg `een hollantsch herder-jongen' l g (r. 1 S<br />

die bedroefd liggend gg op p het strand van de oostkust van Zuid-Engeland g de eb<br />

vraagt aan de overkant te vertellen hoe het met hem, de `ballip g-bor ger' (r. 54)<br />

gaat g en dat hij met zijn ggedachten steeds bij zijn vaderland is. (r. SS-8o . Voor hij<br />

uit ges<br />

Proken<br />

was, was de eb echter al vertrokken. Door eenzaamheid en stilte<br />

daartoe aangezet, g ^ herneemt de herdersjongen J g zijn klagen. Hij richt zich nu tot<br />

zijn g Hij<br />

zijn l luit en vraa haar nu eens geen ` grillen' r. 12 S^ • v g1. 18 te be geleiden<br />

maar hem bi' bij te staan:<br />

Om den Schepper pP aller wesen<br />

In sijn l dreijghende lg gerecht g<br />

Met het smeecken te belesen<br />

Van sijn 1 Herder-Coningh-knecht; g ^(r.<br />

133-136)<br />

Geef mijn `ontleende dichten' (r. 39 i : zijn aan Ps. ontleend gedicht) vleugels,<br />

zijn 79 g<br />

vraagt hij. hij. Misschien zullen wij wijdoordringen g in het oor dat ook de zang gheeft<br />

gehoord g van de harpspelers die vanuit de Babylonische Y ballingschap g p het droeve<br />

lot van Sion bezon gen.12<br />

402 [41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


Hierna zingt ^ hij hij de bewerking gvan de psalm. P Dit is het midde<strong>nl</strong>uik. idd ik<br />

De E aio g, us het et tweede tw zijluik, 1 , schetst wat het lied te weeg gheeft gebracht. g<br />

Aanvankelijk "k l 1lijkt t het erop e P dat het (ook in figuurlijke ^ l zin) opklaart p en dat de<br />

zon ggoed nieuws brengt. r . Helaas e weigert g de zon stil te staan en antwoord te<br />

geven op zijn v vragen. ag Ten pgevoelens prooi aan tegenstrijdige evoelens `Schon gel-vlotich<br />

vanemoede' g r. z6 gaat g de herdersjongen l g daarop pterug gnaar zijn 1 makkers.<br />

De rest van dit slotstuk wordt in genomen<br />

door een in drieën te verdelen<br />

toes raak tot Daniel Heinsius (r. 265-440). Allereerst vraagt de ikfiguur hierin<br />

p<br />

^<br />

oeinsius f H misschien hi en<br />

de reden kan vertellen waarom de zon niet wenste te<br />

antwoorden. Hij 1 somt een aantal vermoedens op: P Wilde hij weer snel terug gnaar<br />

de roemvolle kust die hij 'smorgens g had achtergelaten? g Wenste hij hijsnel<br />

in<br />

Amerika het behoud va van Bergen op o Zoom bekend te maken? Wedijverde Wedijverde hij hij in<br />

snelheid met SSpinola p di die van Bergen g op p Zoom weggevlucht gg was? Al deze<br />

vermoedens blijken Godlof bewaarheid te worden (r. 26 5 - 3 04).<br />

^<br />

Vervolgenshij<br />

Vhij ervol<br />

Heinsius ins verzoekt een loflied aan te heffen. Zonder zijn hulp, p,<br />

is de ikfiguur daartoe nu niet in staat. Zijn 1 hart stikt bijna 1 in het verwerken van<br />

deplotselinge vreugde. g Als hij l wil voorgaan g dan zullen de ikfiguur ^ en zijn l<br />

met metgezellen g hem volgen g<br />

met hun lieren en luiten (r. 3o5-352).13<br />

Het derde r en omvangrijkste e o g l <strong>deel</strong> van deze E ilo g us gebruikt g Huygens Yg om in<br />

vermakelijkee regels ge<br />

de identiteit van de herdersjongen 1 g in ballingschap g P te laten<br />

samenvallen met die van de ikfiguur ^ Yg Huygens.<br />

Vooral deze laatste aats honderd o versre versregels g zijn aan de basis gelegd g g van (diepte-) Pte<br />

Ps YYgg<br />

cholo ^sche<br />

beschouwingen. Smit betoogt dat Huygens in de ballip de<br />

'zelfvervreemdingprojecteert P l die hij 1 in zijn 1 voortgezet g verblijf 1 in Engeland g<br />

ongetwijfeld^ bij zich o pmerkte.' 14 Hij ^ spreekt p van een `s p litsin gs-<br />

of<br />

verdubbelen g smots ef' en e formuleert als mogelijke gl verklaring g hiervoor dat<br />

Huygens Yg aldus eenverantwoordingwil ee<br />

even gevenvoor zijn 1 conflict: `de herder er is<br />

de ve r- en g e 1 ste Huygens H Yge die niet naar Nederland terug gwil." Poulssen probeert p<br />

in een uitvoerig g artikel aan te tonen dat er bij s Huygen Ygpsprake<br />

is van een<br />

godsdienstig g conflict dat in verband staat met zijn dichtrscha p.i6<br />

Zwaan waa heeft e dit artikel afgedaan g als o<strong>nl</strong>eesbaar en verward. Hij ) is van meningg<br />

dat de visie van Smit en Poulssen op P de psychische PY toestand van 'gespletenheid'<br />

van Huygens Yg op P fantasie berust. Wie zoiets aanneemt past p op p'anachronistische ronistisc<br />

wijze wijze een modernpsychopathologisch begrip be ri toe o op de lichamelijk en geestelijk g 1<br />

gezonde g Huygens Yg die van zulke zaken nog g nooit gehoord g had en er in zij zijn 1<br />

stevig eg Godsgeloof g ook niet vatbaar voor was'. Zwaan beschouwt deze regels g als<br />

een spel P van Huygens. Yg `Meer dan een spel is het n!'17 iet<br />

p<br />

Het et is een spel p met woorden. De gelijkstelling g l gvan de balling gmet de ikfiguur gu<br />

levert l prachtige g P i g1<br />

cenes o de een is de echo van de ander.' 8 p w e e s p^<br />

Hiernaast is het<br />

ook een spel p met het genre g van de pastorale. P W. Vermeer heeft hierop pg gewezen.<br />

Huygens uYg s gaat g zijn eigen g we g^zich bedienend van een gangbare g g literaire vorm,<br />

del<br />

pastorale waarvoor Heinsius in zijn Nederdu ytsche poemata m et het gedicht g<br />

Pa s^<br />

torael' het navolgenswaardige model leverde.' 9 Met dit slot van zijn<br />

U tlandi ghe Herder doorbreekt Huygens Yg de ongeschreven g spelregel van de<br />

pastorale P dat `de identiteit van herders of herderinnen binnen het gedicht g nniet<br />

onthuld wordt.'20<br />

403 [41 DE UIJTLANDIGHE HERDER


^p 97 ^ p S SS ><br />

vertalingen, commentaar en i<strong>nl</strong>eiding); g ^ Davidson en Van der Weel I 996<br />

(fragment ^ met vertaling g in het Engels).<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. 269-281; Zwaan i 6 p. I - (met varianten annotatie,<br />

L LITERATUUR ITE R AT R Hi<strong>nl</strong>open p 1814(woordvormingen); 4 Smit 1 9^ 66 . 117-155; p. Zwaan i1974;<br />

Ve rk u l Y 1 97 6; ^Stutterheim i 6• 97 ^Poulssen I 2• 97 ^Sassen i 977 • Van der Blom 97 i 8; ,<br />

Smit 1980, p. I06-I08; Vermeer i 82; Strengholt i 8 p. • 9^ P ^ 9^ g 9 3^ p Strengholt 18<br />

S7^ g 9 4,<br />

p 62-63; 3^ Van der Heide 18 97^p • Van Strien 1990, 53.<br />

TRANSLITTERATIE<br />

H `on evei' nsde'. Door mij `n' toegevoegd.<br />

39 g l l<br />

161 Hb 'off't. o Huygens uYg<br />

voegde g op p de reel g de `t' toe. Wegens g onduidelijkheid onduidelijkheiddaar<br />

doorgehaald g en boven g evoe gd.<br />

2 1 3 H 3 7 ` gedachtenis'. Huygens Yg veranderde in H Ot de mediale `s' in een mediale. Zie<br />

voor voorbeelden: HermkensI 9 84, p 22)<br />

2 I8 H (42) 4 Stul ` "t'. ^ In H-Ot voegde g Huygens Yg boven de `u' het diakritische teken toe.<br />

406 4 HHb ^in Ha `Drinckt' `t' intentioneel geschrapt. g eschra P .<br />

OVERLEVERING<br />

404<br />

H Autograaf g f Huygens, uYgg<br />

KA XLa, 1622, fol. I1-14. Twee in elkaar ggelegde<br />

dubbelbladena pp ier. Afmetingen g in dichtgevouwen g toestand: 2 90<br />

X 202 mm.<br />

Het binnenste vel (fol. I2-I 3heeft Huygens Yg het eerst beschreven. Fol. 1 2r en<br />

een ge<strong>deel</strong>te g 1 van v fol. i f bevatten een bewerkin gvan psalm P 79, later B genoemd.<br />

0Onderaan fol. 12° is Huygens gbegonnen met het ge<strong>deel</strong>te g dat later het begin gin<br />

van hetedicht g zou gaan g worden, ^aanvankelijk Introductio, in een later stadium<br />

aanvankelij<br />

g Op p fol. I2° staan daarvan de verzen 1- 32. Dit ge<strong>deel</strong>te g wordt<br />

voortgezet rt op fol. I r voo g p (regel -88 en 8 -128 3 g 33 • twee kolommen van zes achtregelige<br />

9 ^<br />

strofen).o Fol. 1 3r<br />

is beschreven in drie kolommen van zes achtregelige strofen.<br />

Onder r de d ee eerste kolom sluit it een streep p het eerste <strong>deel</strong> (A) af. De twee volgende g<br />

kolommen 0 bevatten bijna de helft van het ge<strong>deel</strong>te g dat aanvankelijk E ilo gus<br />

heette en later als <strong>deel</strong> C het drieluik De u y tlandi 8e<br />

Herder besluit.<br />

Het e andere dubbelblad (fol. I I + fol. 14) 4doet dienst als omslag. g Op Pfol.<br />

I I r<br />

staan de titel Den u y tlandi ^en<br />

Herder en een citaat.<br />

Haec est consolatio mea in afflictionibus meissallendi ^argumenta esse mihi ihi<br />

statuaa tua, in loco peregrinationum p g mearum. Psal. I i 9<br />

Fol. I1 V is ' blanco blanco. Fol. 14' 4 bevat in twee kolommen van zes achtregelige strofen<br />

en een derde `kolom' (met slotstrofe, ondertekening en datering) ghet vervolgg<br />

van <strong>deel</strong> dee C dat op p fol. I 34<br />

° is aangevangen. Fol. 1 ° is blanco.<br />

H-Ot In het stadium dat Huygens Ygp de kopij l voor de Otia gereedmaakte, g ^ bracht hij in H<br />

en ccorrecties aan. Hij noteerde in de marge g van zijn zijnberijming ^ g van<br />

psalm 979(de<br />

regels gg 177-240 van het gedicht) in deze fase de Latijnse tekst van<br />

Tremellius en Junius.<br />

De inkt waarvan a Huygens Yg zich in deze fase bedient is door de grijs-zwarte tint<br />

te onderscheiden van de bruinige g tint in H. H Ot is kopij plggeweest. Dit blijkt 1 uit<br />

[41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


Ot<br />

Kr<br />

K2<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

het nummer dat inotlood p linksboven op pfol. I I r is neergeschreven. g Er staat<br />

een 6. Kopijkenmerken pl zijn ook: de inktvingers g (vooral op p fol. I in,de<br />

formaatsignaturen en de zetinstructies.<br />

0 Opfol. I I : I': Dit moet staen daer dit teecken staet te weten bide bijd B.<br />

Opfol. I (rechtermarge gonderaan): Dit in Casijf. l Aan het einde van de delen<br />

B A en heeft Huygens Yggin de marge de aantallen der versregels g berekend:<br />

Voor B (fol. 12r): 16 4 x= 64 6<br />

Voor Afol.I 3 :22 x8 = I 76<br />

Voor C (fol. 4I: 25 S x 8= zoo<br />

Onder de laatste berekening gmaakte Huygens Yg een optelling p gvan<br />

het totale aantal:<br />

= 440.<br />

64 + 1766 + zoo<br />

4<br />

Otia 1625, III, Daer is meest BIBEL-STOFF', Or- r -I I 5.<br />

S > > p. 99 S<br />

Koren-bloemen 1658, `I. Boeck, Bibel-stof', E-G.<br />

S><br />

p.3-349•<br />

Koren-bloemen 16 2 `I. Boeck. Bibel-stof en Gods-dienst', D2- r<br />

7> 4^pp. 2739•<br />

-<br />

De berijming l g van psalm P 79, later als het middenstuk opgenomen pg in het<br />

edicht is gedateerd in H i a. gedicht, g 3 9bris 1622.Onder het hele gedicht g noteerde<br />

Hu Huygen ens in H Londini, Prid. Id. Decembris 1622 = 1 2 december 1622).<br />

Zie voor eenedetailleerde g beschrijving 1 g onder Overlevering. g<br />

2 Deze woorden zijn J een combinatie van p s.i 9 I S : oa en ,S4 : `Dit is mijn mij troost<br />

mijne mijne ellende... Uwe inzettingen g zijn mijgezangen geweest ter plaatse mijner<br />

zijn ) g g g p mijne<br />

gscha ppen'. (Zwaan 97 i 6^ p. 3 I<br />

3 Vermeer 9182a ^p .8 S.<br />

4 De Balmen. Uit het Hebreeuws vertaald door dr. Ida G.M. Gerhardt en<br />

dr. Marie H. van der Ze Y de. I 972.<br />

5 Odit valdeatriam p ui q sibi bene putat, p^cum peregrinatur. p g Augustin ^ sup. p<br />

Psal. 39 43•<br />

6 Zie voor een iets andere mening g Mans van der Heide 18 9 7^ 8 -2. Van de der<br />

p. 3 4<br />

Heide legt mede op pg gezag gvan Smit 166 9 ^p p. I 4I de nadruk op p Huygens' Yg<br />

vrijwillige ballingschap. Zi • hanteert dat als `schema' met behulp waarvan het<br />

l ^ p<br />

gedicht g `iets minder curieus' blijkt. l<br />

7 Zie een beknopt p verslag g hiervan bij 1 Hofman 1 9 83,<br />

p. 4S 47•<br />

s Zie vooral De Haas 1929. Van zes van deze brieven geeft g Worp p Briefwisseling<br />

een samenvatting g zoals eerder gepubliceerd gp in De Militaire Spectator (de nrs. I S, 2<br />

1 5S4^ 4, 3^ 16 7^ 1 72 en 18 3. Zie ook Strengholt g 18 9 4^ p. .62-6 3.<br />

9 Smit 0966, ^ pp. I2I vlgg.) gg ziet in het verlies van een aan Huygens Yg in bewaringg<br />

gegeven e even som gelds g een belangrijke gl reden voor deze gemoedstoestand.<br />

g<br />

Zwaani 6 97 p. ,p 8-10 betoogt dat g dit incident na het voltooien van het<br />

gedicht g pplaats ggevonden zal hebben en laat het bij lJ zijn interpretatie p buiten<br />

beschouwin g.<br />

I° Smit 166 9 ^p p. I26 citeert de regels g 4 6- 48 `de deuren van de Rhijn J Die nu<br />

sesmael sestigh g dagen g Mines J onbevaren zijn.' Op 0 december 1621 verliet<br />

Huygens Yg Holland.<br />

II Zwaan 1976, 97^p7 7. Zie ook Vermeer I 982a.<br />

405 k1] DE UIJTLANDIGHE HERDER


VARIANTEN<br />

12 Regel gg 145-152. Zwaan geeft een letterlijke vertaling. g Ik benadruk alleen de<br />

hier expliciet p aanwezigeparallellie gp met Israël.<br />

13 Terecht wijst Poulssen bij deze ppassage g pop de pparallel<br />

met Horatius' ode<br />

Pindarumuis q quis studet aemulari', Carmina iv, 2. (Poulssen 97^p7 I 2 78).<br />

14 Smit 1966, 9 ,pp.<br />

141-142.<br />

15 Smit 1966, 9 ^p p. I 52-153. Zie ook noot 6.<br />

16 Met deze verregaande g P oëtolo ^sche enpsychologische uitleg uitle houdt oudt Pou Poulssen<br />

weinig g rekening g met de renaissancistische literaire praktijk p l waarin translatio en<br />

imitatio een belangrijke g l – niet aan een `dichter persoo<strong>nl</strong>ijkheid' 1 gebonden g – rol<br />

spelen. p Ik kan de Uitlandi J ghe Herder dan ook niet beschouwen als een poging peg n<br />

van Huygens Yg om zijn innerlijke conflict op pte<br />

lossen.<br />

17 Zwaan 1976, 97 ^ p. p I ^ 14 4 en 49 (citaien). Vanzelfsprekend p kan een later<br />

ontwikkeld beschrijvings- 1 g of analysemodel Y achteraf met vrucht toegepast<br />

worden op p historische zaken. Met Zwaans argumentatie ^ ben ik het niet eens.<br />

Zijn opvatting p g dat Huygens Yg hier een spel p speelt, p <strong>deel</strong> ik wel.<br />

t8 Dezeassa p e gherinnert<br />

aan Narcissus in Ovidius Metamorphosen III,<br />

r. 450-473•<br />

19 Heinsius 1983, 9 3} p33 D. 26- . Huygens Ygghad<br />

dit gedicht van Heinsius ook al<br />

nagevolgd in nummer S.<br />

20 Vermeer 182a 9 ^p p. 85-9o, het citaat op Pp p. 8 7.<br />

H titel introductio<br />

H Ot [boven hetedicht g De uijtlandi 1 ge<br />

etc.<br />

[marginaal] A. De uijt J Landighe g Herder. Aenden Heere Daniel<br />

Heins Ridder etc.<br />

Ot De u y tlandi ^ e Herder. Aen den Heere DANIEL HEINS, Ridder &c.<br />

Y g g<br />

Ontset van Bergen g op p Zoom.<br />

Kr D'u tlandi e Herder. Aen den Heere DANIEL HEINS Over het Belegh en<br />

H Eertijdts la hen aengehaeckt,<br />

4 1 g g<br />

H Ot Eertijds<br />

J<br />

5 H (Can de ghissing g g overvee hen overweghe<br />

Ot (Kan over weghen g<br />

Ot overwegen g<br />

7 H Die


I H Droeffelijck ter neer gevelt.<br />

1 g<br />

H Ot Droeffelick [ ]<br />

1 7 Ha Mallen-brand van minne-perten P<br />

Mallen-brand F<br />

b va<br />

1 'T leu gp hden- ack<br />

H Ot 'T' l eu gPhden-<br />

ack<br />

18 H Hadd' si'n' Ziele g niet gelaên, ,<br />

Ot g elá.en,<br />

1 9 H Onder duijsent l 1 'on ghe<br />

hertten<br />

H Ot duijsend[ l<br />

herten<br />

Ot dusend<br />

20 H Hadd' hij 1 alti' ldt vrij lgg gegaen, ,<br />

H Ot altijd 1 [ ]<br />

21 Ha<br />

b<br />

En het oogh g was noch te schapen p<br />

H Ot<br />

Kr 't<br />

onschapen p<br />

on gescha Pen<br />

22 H (Emmers noch te vinden was't< »<br />

,<br />

255 Ha Dieper P oorsaeck dan genuchten, g<br />

b<br />

H Ot<br />

Die Dieper er ( r<br />

1 Scherer p<br />

Scherer p<br />

26 H Dan vermakelijck verdriet,<br />

1<br />

H Ot vermakelick<br />

28 H<br />

H-Ot<br />

Smolt sin' j ooghen g in een' vliedt.<br />

vlied.<br />

Ot sijn 1<br />

Krsiin' 1<br />

vlied:<br />

29 H Die de weeld' haer' tranen


34<br />

Ha Inder daedt verveende sangh g ,<br />

b<br />

Inder daedt ( r<br />

1Stenens-kunst,<br />

H Ot Stenens-kunst,<br />

Ot Stenens kunst,<br />

37 H Hij was rijckelijck 1 l te vreden<br />

H-Ot [ I rijckelick<br />

1<br />

39 Ha Son en Hemel on eveij g lnsde<br />

reden; ,<br />

b Van sin' j<br />

4i H Ebbe, ^ seid' hij 't g hin gh<br />

van ebbe)<br />

Kr<br />

ebbe(*<br />

K2<br />

ebbe)<br />

Dubbeldaeghsche water-beurt,<br />

Ot Dubbel-daeghsche[ g<br />

42 H 4 g<br />

448 H Mijnes l onbevaren zijn, l<br />

H Ot zijn: 1<br />

Ot<br />

zijn;, 1<br />

S<br />

2 H Die de droochte nu vermult•,<br />

, vermult,<br />

S 3 H Seght g hun. Ebb', , op p mijn l bevelen<br />

, bevelen,<br />

SS<br />

H<br />

Hoeder in sijn' sijn vochte schelen<br />

Hoed'er<br />

S 6 Ha Altijdt hoogen g sprinck p vloet staet.<br />

b<br />

Altijdt 1 hoogen g (r<br />

1 Stadich volle<br />

H Ot Stadich 't volle spring-Tij staet:<br />

Ot<br />

staet.<br />

Kr<br />

staet:<br />

58 H Hoe sijn' 1 suchten altijdt vers<br />

vers,<br />

6z H Mi 1 m erin<br />

ghen<br />

sonder end',<br />

Ot end,<br />

633 H Knoopen p zijn van werr-gedachten,,<br />

zijn g<br />

Ot<br />

Kr<br />

ontbreekt *werr- gedachten<br />

,<br />

van werr- gedachten<br />

,<br />

K2<br />

werr-edachten g<br />

64 4 H Schilderijen en van ellend.<br />

H-Ot<br />

ellend:<br />

408 [41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


66 Ha Op het Suijdste vanden dach<br />

b Die van over 'tSchelde court.<br />

H-Ot [ I komt.<br />

68 H Droeffelijcken overmomt;<br />

H-Ot Droeffelicken [ ]<br />

7 1 H All' de grouwelen can lesen<br />

H-Ot [ ]kan[ ]<br />

73 H Hoe de donder, hoe het weerlicht<br />

Kr [ ] Weerlicht,<br />

74 Ha Daer sijn Vaderlandt aff beeft<br />

b [ ]Vader Erff [ ]<br />

H-Ot [ ]erf [<br />

Ot [ ] Vader-erff [ ]<br />

Kr [ ] beeft,<br />

75 H Daer hij over zee ter neer light<br />

Kr [ ] light,<br />

76 H In sijn herssenen herleeft;<br />

H-Ot [ ] sijn'[ ]<br />

Ot [ ] herleeft:<br />

77 H Hoe hij al die eere-graven<br />

Ot [ ] de*[ ]<br />

78 H Met sijn tranen overstelt,<br />

Ot [ ] sijn' [ ]<br />

79 H Hoe sijn ziele wordt begraven<br />

Kr [ ]lijd[ ]<br />

8i H Seght hun, Ebbe. Maer de platen<br />

Ot [ ]hun [<br />

ICI [ ]hun, [<br />

8z H Laghen meest te zeewaert buck.<br />

Ot [ ]buck;<br />

83 H Soo besnoeijden hij sijn praten<br />

Ot [ ] besnoeyde [ ]<br />

Kr [ ] besnoeyden [ ]<br />

84 H Met een opgekropte snick:<br />

Kr [ I snick;<br />

87 H Soo voleijnden hij


88 H Die met schreijen hadd' begost.<br />

Kr [ ]had [<br />

89 H Doen hem 'tredelijck beschamen<br />

H-Ot Doe [ ]<br />

9 i H En het


I o9 Ha<br />

b<br />

Sijn' bespraeckte p kattendarmen,<br />

1 j kattendarmen, (<br />

scha pen-darmen<br />

H Ot schapen-darmen p<br />

,<br />

Ot schapen p darmen,<br />

H Sijn' van oudts verechte bruijdt, ,<br />

H Ot [ ouds<br />

Ot verlechte*[<br />

KI<br />

verechte<br />

I I H Sijn behaechelijckxt omarmen,<br />

H-Ot behaechelickxt [ ]<br />

II2 H Sijn bevall, ^1sijn' boel, ^l sijn' Luit. Luijt<br />

sij<strong>nl</strong> sijn 1<br />

Kr sin' j<br />

II 3 Hbecommer,<br />

Speelgenoot, mijn 1 soet becommer<br />

H Ot bekommer, ,<br />

Ot Speel-genoot,[<br />

II 4 H S prack hij 'tdoove clinck-hout aen)<br />

H-Ot klinck-hout [ ]<br />

166 H Soo veelan g ghen hebt sien gaen, g<br />

0t<br />

veel'<br />

I H Soo veel hielen hebt sien lichten<br />

Ot veel'<br />

II 9 H<br />

H-Ot<br />

Soo veel snaren hebt sien swichten<br />

Moglick g<br />

Ot Mo g'lick<br />

I 2I Ha Laet die vrolickheijt 1 vettragen; g ,<br />

b Doet<br />

Ot vertragen, g<br />

Kleet die toonen inden rouw,<br />

122 Ha ,<br />

b Kleedt<br />

124 H Soo ick voor met suchten houw.<br />

Kr houw:<br />

I2 S H 'Tsijn 1 de constelijcke l grillen g<br />

H Ot NTzin j konstelicke [ I<br />

Ot grillen,<br />

126 H 'Tsijn l de crabbel-grepen gp niet,<br />

H Ot 'Tzijn l krabbel-grepen gp<br />

41I [41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


'Kvergh u heel een ander liedt.<br />

H Ot lied.<br />

i 28<br />

H g<br />

1 3 2 H En uw hulp te baet genoijt,<br />

P g l,<br />

Ot ]uw'[<br />

136 3 H<br />

Ot<br />

Van sijn l Herder-Conn gh-knecht<br />

, •<br />

Herder-Koningh-knecht, g<br />

Kr<br />

Herder-Koningh-knecht: g<br />

I 37 Ha 0 beleijt 1 noch nu de schichten<br />

b Oh! beleidt j [noch<br />

i 3 s H Die ick derwaert steijgren lg doe,<br />

Kr [ I stel steig're 'ren doe:<br />

H Vleugelt mijn' ontleende dichten<br />

39 g 1<br />

KI Duchten*s<br />

12 4 Ha Noijt l ve ^eeffs gestort g wordt<br />

b [ I en wierdestort g<br />

I H Daer het loonrecht en 't erbarmen<br />

143<br />

Ot [ I loon-recht[<br />

I 44 H Pondtsgelijck g l ggemeten<br />

wordt.<br />

H-Ot Ponds gj eli ck<br />

Ot Ponds- gj elick<br />

I 4 S H Moglijck g l off wij 1 'toore boorden<br />

Ot Mog'lick g<br />

147 47 H Vande ballin g -har Pers<br />

hoorden,<br />

Kr hoorden<br />

I0 50 H Sions snaren dede


I S 6 H Sijn genadich welgevall<br />

H-Ot [ ] genadigh [ ]<br />

Ot [ I wel-gevall<br />

I 5 7 H Quam te willen laten dalen,<br />

Ot [ ] dalen<br />

15 8 Ha Op sijn waerdelooste worm,<br />

b [ ] Sijn waerdeloosten[ ]<br />

H-Ot [ ] Sijn'[ ]<br />

159 H En mijn treuring te bestralen<br />

Kr [ ]mijn' [<br />

K2 [ ]treurigh*[ ]<br />

I 6o Ha Door sijn heetsten toren-storm:<br />

b [ ] Sijn [ ]<br />

H-Ot [ ] Sijn'[ ]<br />

16i Ha Moglijck off dien eewich-trouwen<br />

b [ ] off't [ ] Eewich-trouwen<br />

Ot Mog'lick [ ]<br />

I 6z Ha Sijner Vrede heughen mocht,<br />

Vrede<br />

b [ i ^ cudde ^<br />

i<br />

H-Ot [ ] kudde [ ]<br />

I 64 Ha<br />

Die ons tonder heeft gebrocht,<br />

b [ i 1 se r [i<br />

H-Ot [ ] se [<br />

165S Ha<br />

b<br />

Moglijck gl off hij l 'tlangher g stortten<br />

panghe lan her 't[<br />

Mog'lick g<br />

166 H Sijner 1 weesen niet verdroegh,, g<br />

H-Ot _ en droegh g ,<br />

1667 Ha En sijn l lemmer quam q te schortten<br />

b<br />

Sijn 1<br />

H Ot Sijn'[<br />

l<br />

1^ g H Metten vré-roep, p, genoegh. g g<br />

Ot vre'-roe p'<br />

,*<br />

, vre'-roep, p<br />

I 7o H (Met ontschorden hij ll sijn' keel<br />

Ot [ sijn 1<br />

413<br />

[41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


I7I H<br />

Ot<br />

Om sijn' handen te vertolcken)<br />

sijn l<br />

I 74 H Dan van onder tongh g en tandt,<br />

H-Ot<br />

tand tand,<br />

1^ 7 H Van mijn seerich Vaderlandt.<br />

H-Ot<br />

seen gh<br />

Vaderland.<br />

[Bovenschrift]<br />

H ontbreekt<br />

H-Ot B. Hac est consolatio.<br />

Ot Haec est consolatio mea in afflictionibus meis, , Ppsallendi argumenta ^ esse mini<br />

statuta in locoere p – grinationum g mearum. Psal. 11 9.<br />

I 7 7 H 1 Hoe lijdelijcker lijdelijcker leedt voltraenden onse ooghen g<br />

Kr<br />

ooen, g<br />

i8 7 [Marge] g<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ota<br />

b<br />

Ps. LXXIX. I Ad vers.uni' 1et Tremellij. 1<br />

< ><br />

I 79 H 3 Op p sijn's l gelijcken g l sleet, , en 't menschelijck l medooghen g<br />

H Ot [ menschelick<br />

I g0 H (4) Het sorgeloos g verdriet van onse sielen was; ,<br />

H Ot<br />

zielen<br />

I g I H 5 Hoe sor sorghelijcker helijcker zeer verettert nu de leden<br />

H Ota < grouwelijcker l , >smettelijcker l smert verettert<br />

b<br />

smettelicker<br />

1 81<br />

H<br />

[marge]<br />

[ontbreekt]<br />

H Ota I. I In gresse sunt gentes g in possessionem P tuam;<br />

b I. I 0 Deusn ressae g<br />

]<br />

KI<br />

]tuam.<br />

182 H 6a Van dijn' l ggesalfden,<br />

Heer; , nu die verspreijde vers reide wolck<br />

b<br />

1 j vers P1 reide ( r<br />

g es p rei' lde<br />

H Ot gesalfde, ges<br />

gespreijde es reide<br />

18 3 H 7 Dijn erue, ^ dijn dijn besitt, dijn lot, , dijn eijgenheden lg<br />

H Ot erve,<br />

Ot<br />

]Dijn'[ 1<br />

I84 4 H 8 a


18 S H 9 Dijn Heijligh lg Heijlighste, lg ^ dijn Heijlicheijts Heijlicheijtsvertooningh, g,<br />

Ot Diin' l<br />

185 [ marge]<br />

S g<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot olluerunt Templum sanctitatis tux;<br />

P p<br />

186 H i o Dijn 1 Zielen-offer huijs l leidt l op p en ouer-smett<br />

H Ot leght g over-smett<br />

Ot Zielen-offer-huys Y<br />

18 7 H 1 1 Van hare ggrouwelen; ^ dijn uitverkoren 1 wooningh, g,<br />

Ot<br />

Kr<br />

{rouwelen: g wooningh g<br />

wooning, 187 [marge]<br />

7 g<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot disposuerunt Jeruschalaima in cumulos.<br />

p<br />

188 H 12<br />

Ot<br />

Dijn hooftstadt steen met steen


195 H (19)<br />

H-Ot<br />

En onder allen een en isser nietevonden<br />

g<br />

wordt'er [niet<br />

1 96 Ha 20 a Die haer het laeste bedd van onder aerden ghunn'.<br />

9 g<br />

b [ ]hun [<br />

Ot ] gunn.<br />

Ki ] gunn'.<br />

K2 [ ] laetste[<br />

1 7 H 2I Wij1) eerti eertijdts dijnen l roem, ^wij l d'eere diner 1 eeren, ,<br />

H Ot leden<br />

Kr WWy, wel eer Dijn l<br />

KiDi'n' l<br />

1 97 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot 4. 4 Sumus opprobrio pP niclnis nostris ^•<br />

1 9 8 H (22) Wij sitten spottelijck den schamperen te praet,<br />

H-Ot [ ] spottelick [ ]<br />

i 99 H 23 Wij 1 sijn 1 der bueren 1^ jock en waer wi' 1 'tvoorhooft keeren<br />

KI keeren,<br />

r 99<br />

H<br />

[marge]<br />

[ontbreekt]<br />

H 0t<br />

sann e et ludificationi cir- cumstantibus nos.<br />

200 H 24 Wij zien, ^ wij hooren niet dan vin gherin gh<br />

en smaedt.<br />

H 0t<br />

smaed.<br />

201 H 2 5 Hoe langh, g ^ gestoorde g^Godt, hoe langh g verachtst du 't schreewen<br />

H Ot God<br />

201 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot S• Quousque q Iehoua? irasceris in ^ternum? ardebit velut ignis gm zelus tuus?<br />

Zoe H (26) Van diner dijnerkindren onuijtschreewelijck ellend?<br />

Ki kind'ren[ I<br />

203 3 H Z7 Bewaerst j toorn voor du aller eewen dij, eewen<br />

Ot Bewaertst[<br />

K2 [ dine ) [ ]<br />

04 H (z8)a En vlamt dijn ijver-vijer van nu aff sonder end?<br />

b vlamt L<br />

^^ 1blaeckt L<br />

]<br />

H-Ot [ ] vlamt [ ]<br />

416 [4I] DE UIJTLANDIGHE HERDER


205S H 2 9 a Soo laet dan desen brandt de Volckeren verslinden<br />

b<br />

Soo laat dan<br />

laet liever<br />

H-Ot Laet liever dese brand [de<br />

20 5[marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot 6. Effunde estum tuum in eas ggentes qquae non agnoscunt g te,<br />

206 H 3 o Die dijn' 1 ' Almachticheijt al ziende niet en zien,<br />

Almachticheij<br />

Ot sien, ,<br />

207 7H I3<br />

Die aen dijn' dijn wille-keur haer willen niet en binden,<br />

[ ] haer' Willen[<br />

En d'eere dijnes naems haer' plichten niet en biên.<br />

208 H ( 3 2) n e 1 P<br />

3<br />

Ot [ ] biên.<br />

208<br />

[marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot et super regna uae nomen tuum non inuocant.<br />

p ^ q<br />

2099 H(33) Soo hebben si' 1 verdient met Jacobs achter-eruen<br />

H-Ot [ ] achter-erven<br />

342IO Ha Trots dijn' di l be bekommeringh, g te smooren in 't verdriet,<br />

b [ te<br />

smooren<br />

*slinden*<br />

. ,<br />

Int verdriet<br />

cF<br />

smooren in't<br />

smelten in<br />

[venirietd<br />

H-Ot smelten in veitlriet,<br />

210<br />

H<br />

[marge]<br />

[ontbreekt]<br />

Ot 7. Nam consumptor p consumsit Iahacobum , et habitaculum ejus lus<br />

desolauerunt.<br />

212 Ha 3 6 Met sin' j besittinghen g t'ont-timmeren tot niet.<br />

b [ ] t'on-timmeren<br />

213 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot 8. I Ne recorderts aduersus nos ini-uitates praecedentium temporum:<br />

q p ^<br />

21 4 H (38) 8 Met onser Vaderen misdadighe g weleer,<br />

H-Ot<br />

wel-eer wel-eer,<br />

2I S H Maer dijn' berm


21 marge<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Festinantesraeueniant nos mise- rationes tui Nam attenuati sumus valdè.<br />

p<br />

21 6 H o4 Ons' crachten leggen gg doch wanho p eli' 1ck<br />

ter neêr.<br />

H Ot krachten toch wanhopelick p<br />

0<br />

Ot doch* neer.<br />

2I 4H I 0 onser salicheits l hoop, P^ en heijlandt, ) Heere, ><br />

H Ot salicheits<br />

217 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot 9. Auxiliare nobis deus salutis nostr^ propter P^ honorem nominis tui: et eripe p<br />

nos I ex piationem que fac de ppeccatis nostris ppropter ^ nomen tuum.<br />

21 8 Ha 2 lReijckt ons dijn' hand en hulp in dese harden stuijt,<br />

dijn' p 1,<br />

dese harden stuijt,<br />

b<br />

des' swaar zielen-stuft1,<br />

H Ot Reick desen harden stuijt;<br />

1 ,<br />

22I H 4S Waeromme soudtst du ons de smaetheijt l laten draghen dra hen<br />

soudst Ot<br />

smaetheit [ ]<br />

221 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Ia. I Cur dicture essent istaventes<br />

g<br />

222 H 46 Van de versmaderen van dij en dijn dij gebodt,<br />

Ot gebod ebod<br />

Ha En waerom ongestraft


n di 226 H S o<br />

l wraeckx te-recht-bestede vinnicheij vinnicheijt, l,<br />

HO - t vinnicheit<br />

Ot Dine 1<br />

227 H I Zoo dat zij voor het bloedt in ons gesichte boeten<br />

7 S zij g<br />

H Ot bloed<br />

Ot Soo<br />

227 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot ultione sanguinis seruorum I tuorum effusi.<br />

228 H S 2 Dat dijn


237<br />

246 H<br />

H-Ot<br />

[marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot 1 3 . Et nos populus pP tuus, et rex g pastus p tui celebrabimus te in s eculum,<br />

Ot XIII [Et nos populus pg tuus , & Prex<br />

pastus tui] celebrabrimus* [te in saeculum.<br />

KI xiII Et nos pupulus p P tuus, , & g pastu aszus tui] celebrabimus [te in saculum.<br />

2 3 8 H 62 Wij sullen dijnen dijne naem de Werelt maecken condt,<br />

H-Ota ,<br />

[ I Wereld kond:<br />

2 3 9 H 6 3 Ter eewen eewicheijt dijn roem-gerucht g verspreijden vers reiden<br />

H-Ot [ ] eewicheit verbreiden<br />

239 [ marge]<br />

9<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot inuam q q ue generationem g enarra- bimus g laudem tuam.<br />

KI [Inuam q q ue generationem g<br />

enarrabimus] audem* team.<br />

Kz<br />

laudem<br />

240 4 Ha 64<br />

b<br />

Kr<br />

248 H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

En stadich leven doen in kindts kindts kindren mondt.<br />

kinders-kindren mond.<br />

[ondertekening]<br />

H I a. 3 9brzs.<br />

1622. Londini.<br />

H -Ot vervalt<br />

[titel, derde <strong>deel</strong>]<br />

H epilogus<br />

H-Ot C.<br />

24 2 H Van sijn heijligh-droeve liedt<br />

H-Ot [ ]lied<br />

244 44 H Om-geroerde g herssens niet?)<br />

Ot Omgeroerde g<br />

Dat de Sonn die claerer scheen<br />

klaerer [ ]<br />

Son, scheen,<br />

[<br />

247 H Ongehoópter


249 4 9 H Spreeckt, p beleefden all-verwarmer, ><br />

H-Ot beleefde<br />

2 5 o H Riep p hij 'tsnelle dagh-oogh toe,<br />

hij g g<br />

Ot 'tsnelle-da g h-oo g h [ ]<br />

2 5 1 H Troost een' troosteloose Karmer;<br />

S<br />

H-Ot troosteloosen[<br />

S4 Gheen en wierd hem cond gedaen, g<br />

H Ot werd kond<br />

Ki [edaen gedaen;<br />

254 H<br />

Ha *Want het* schier in 't ouer-oost was<br />

SS<br />

b 'Tlicht dat over-oost<br />

Kr 't Licht, [dat was;<br />

261 H Schon el-vlotich van gemoede<br />

g g<br />

KZ gemoede,<br />

262 H Tradt den armen herder- ^1t<br />

H-Ot Trad hij hi arme<br />

Ot armen<br />

Kr Herder-guyt, ^Y,<br />

2633 H Soo hij naer sijn l mackers spoedde p<br />

H-Ot sin' j<br />

Kr spoedde, p<br />

265S H Grooten Heins ^ mijn hoogst g verwondren<br />

H-Ot Groote<br />

Ot Grooten<br />

Kr verwond'ren,<br />

2677 H Die 't van bis j hebt hooren dondren,<br />

KI dond'ren,<br />

268 H En de dreuningh g ui lg t eherdt<br />

Ot uyt Yggeherdt<br />

2 72 H En uw' bolsters heeft geschutt, g<br />

H-Ot geschudt eschudt<br />

geschudt.<br />

geschudt;<br />

H Dese voerman hadd' gelaên,<br />

74 g<br />

Kr had<br />

2 7S 75 Ha Die hem tot des knechts believen<br />

believen<br />

b<br />

gerieven f<br />

H-Ot[ ] gerieven<br />

421<br />

kI] DE UIJTLANDIGHE HERDER


276 H Conden weeren te verstaen:<br />

H Ot Konden<br />

28 7 H En sin' j posten p dubblen hiet<br />

KI [ I dubb'len[<br />

279 H Nae de Lauwer-waerde custen<br />

79<br />

H-Ot kusten<br />

28o H Die hi hij'smerghens<br />

g achter liedt?<br />

H-Ot liet?<br />

282 H Nae de


302 H Godt in Israël gelooft g<br />

H 0t<br />

God'<br />

0t<br />

God<br />

Kr Israel<br />

K2<br />

Israël<br />

H Zij voor eewich danckeli'cken<br />

303 Zij l<br />

H Ot danckelicken<br />

304 H Sijner 1 wonderen gelooft.<br />

Kr gelooft.<br />

3 o S Ha Sijnder 1 langher g loff-gedichten, g<br />

b<br />

luider luijde Trommel-dichten,<br />

Sijnd'er[ Sind'er<br />

06 H Isser langher Nassau-liedt<br />

3 g<br />

H Ot Nassau-lied<br />

37 307 Ha Off te singen g off te dichten,<br />

b Uijt 1 te roepen p op p [te dichten<br />

Ot Wt<br />

Kr roepen,[<br />

K2 U Yt<br />

08 H Wacht het van mijn handen niet:<br />

3 1<br />

H t mijn'<br />

0 1<br />

3309 9 H Waer mijn 1 ziel, van vreuchden holler,<br />

H Ot Waer' mijn' 1 [ziel,<br />

3 To H Weinich j lochter over-tasst<br />

K2<br />

over tast,<br />

3II H Moglijck gl waer mijn 1 tong g en voller<br />

H Ot Moglick g Waer'<br />

Ot Mo g'lick<br />

3 I Ha Waer mijn 1 hert verlost van sticken<br />

b<br />

gevrijl<br />

dt<br />

H Ot Waer'[<br />

3 H 'Twaer lui' druchti her verheu ht<br />

I4 l g verheught<br />

Ot 'Twaer'<br />

Kr [ I verheught: g<br />

3I 5 H Maer nu cropt p het aen het slicken<br />

H Ot kro Ppt<br />

31^ H Van een' onvoorsiene vreught, g,<br />

H Ot vreughd, g<br />

K2 vreughd; g^<br />

423<br />

[41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


3 z 7 H Over-voll belett te leken,<br />

Ot [ ] leken.*<br />

3 zo Ha Schielickheit j bevriest den Sinn.<br />

1 j bevriest den<br />

b<br />

stremt sangh g en<br />

H Ot stremt sangh g en<br />

3z4 Ha Die nu vrolijck swijghen moet,<br />

b J swijghen F<br />

^ ^^ swichten ^ ^<br />

c [ ] swijghen [<br />

H-Ot [ ]vrolick [<br />

3 Ha Heins alleen aen uw gevallen<br />

z S<br />

b<br />

^ g<br />

Heins, (r<br />

Vriendt<br />

H-Ot Vriend,<br />

3 27 H Wilt g hij laenden voor-san gvallen<br />

, vallen,<br />

3 2 S H 'Ksie mijn' l herssenen ontwerrt.<br />

KI<br />

ontwent.*<br />

K2<br />

ontwert.<br />

3 29 H Op, geluckigh reij-geleijder<br />

H-Ot [ ] Rei-geleider<br />

3 3o H Christen letter-jeucht, letter-eucht<br />

H-Ot letter-jeughd lg ,<br />

H 33 0 P, triomfelijck 1 verbreider l<br />

H-Ot triomfelick ve,breider<br />

33<br />

2 H Van des Hemels barens-vreucht, ,<br />

H-Ot barens-vreughd g ,<br />

H Die ons vanden heija lg en Jonghen on hen<br />

Ot<br />

Heil' gen Ionen g<br />

334 H Van 'tgesalfde g maeghden g kindt<br />

H Ot<br />

kind<br />

3 3 S H hebt voorgesongen<br />

voor eson gen<br />

H Ot 'Tbaecker-lied<br />

3 3 6 H<br />

Ot<br />

sin' sijn' gade g niet en vindt.<br />

vindt,<br />

KI vind.<br />

424<br />

[41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


33 8Ha<br />

b<br />

en Englen g te gevall, evall<br />

i j En g len (r<br />

menschen<br />

H Ot<br />

Kr [<br />

Englen g<br />

] Eng'len g<br />

340 34<br />

Ha<br />

Voederen met snaren-schall,<br />

b [<br />

snaren-schali<br />

1 stemmen-schall,<br />

H Ot [ ] snaren-schall,<br />

343 Ha En met uw' victori-Psalmen<br />

b<br />

En met L r<br />

Achter<br />

H Ot Achter [<br />

34S Ha<br />

b<br />

H Ot<br />

Daelt dan oock uw overdencken<br />

dan oock ( r<br />

ghij gl dan<br />

dan ook [<br />

346 H Uijt den Hemel Wereld-leegh,<br />

Ot Wt [<br />

K2 UYt [ ]<br />

34g H Staen wij u ten dienste dweegh,<br />

Kr [ ] dweegh:<br />

349 H<br />

Ot<br />

Vlecht Oragnen in Laurieren<br />

[ ] Oragnen [<br />

3 5 H Om de horens vanden Rijn,<br />

Kr [ ] Rhijn;<br />

35I H Onse Luijten onse Lieren<br />

H-Ot [ ] Luijten,[<br />

3S3 H Onder duijsend metgesellen<br />

Ot [ ] dusend [<br />

3S 5 Ha<br />

b<br />

Sult ghij oock den balling tellen<br />

{ ]Balling [ ]<br />

356 H Cortelingh door mij vertaelt:<br />

H-Ot Even dus [<br />

3S7 H Comt hij sijn gevolgh te weijgren<br />

H-Ot Komt [<br />

Kr [ ] weig'ren,<br />

35 8 H<br />

H-Ot<br />

Vreemdeling van 's Vaders Cust,<br />

[ ] Kust,<br />

4 2 S<br />

k1] DE UIJTLANDIGHE HERDER


H<br />

Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

'Ksall sijn sij weerwill overstei' oversteijgren ren<br />

sin' j<br />

weer-will<br />

overstei g'ren<br />

3 61<br />

H 'Ksall Ks hem Hollandtsch doen herwordden,<br />

llandsch H Ot<br />

herworden,<br />

3 62 H 'Ksall hem in mijn boeije boeien doen,<br />

H Ot )<br />

33 363 H In mijn l ei' lghen<br />

gorddelgordden, g<br />

H Ot []mijn'[ l<br />

364 H Gespen P in mijn eijghen ei' hen schoen;<br />

^I Ot mijn' }<br />

365 3S H<br />

Ot<br />

'Ksall hem door mijn ei' lgg hen ooghen<br />

mijn' 1<br />

Kr<br />

]eigen'<br />

37 367 H Met mijn l ei' lgg hen vin her tooghen, g<br />

H Ot mijn' )<br />

368 H Dra Draghe hen op P mijn ei' eijghen hen Voet:<br />

H Ot )<br />

369 6 H<br />

Ot<br />

'Ksall hem mijnen 1 a'êm doen halen,<br />

aem<br />

Kr<br />

a'em<br />

K2<br />

halen<br />

37o<br />

Ha<br />

b<br />

Heeten spreken p door mijn l stem;<br />

s Preken<br />

Heeten<br />

H Ot mijn'[ l<br />

37^ H 'Ksall sijn 1 wandelingh g bepalen P<br />

H Ot sijn'[ )<br />

372 H<br />

H Ot<br />

Met de zoomen van mijn l hem;<br />

hemm;<br />

Ot<br />

hemm:<br />

374<br />

H Op p mijn eijghe ei' hen snaren-rij, 1<br />

H Ot )<br />

375 H En mijn ) rechter sal niet trecken<br />

H Ot mijn'<br />

l<br />

377 Ha<br />

b<br />

Vraeght g mij niet te wetens-geerich g<br />

1 j wetens-eerich g (<br />

weet-be geerich<br />

H-Ot<br />

weet-begeerich g<br />

426 [41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


38o Ha<br />

b<br />

Op p mijn ei' eijghe hen landsman houw.<br />

lghen<br />

euen<br />

HOtmijn' 1<br />

Ot even houw:<br />

337 87 H Metten adem aengecomen g<br />

H Ot aengekomen g<br />

3388<br />

H Voor sijn 1 dagelijcksche g 1 he ll•<br />

H Ot sijn' l dagelicksche g<br />

z H Gichten hopeloos van heelen<br />

39 p<br />

Kr Gichten,[ heelen,<br />

39 2 H Sijn 1 van 'tschrickelijck J getall: g<br />

H Ot Zin 1 'tschrickelick getal: g<br />

393 Ha<br />

b<br />

Desen is te beurt gevallen g<br />

1 j beurt (r<br />

[<br />

<strong>deel</strong>'<br />

H Ot <strong>deel</strong>'<br />

Kr <strong>deel</strong><br />

39 396 H Is mijn bijzijn sijn l gequell, g q<br />

Kr ge<br />

quell:<br />

398 39 Ha Spreeckt p hij, l^ ick beroer mijn 1 ton tong,<br />

Spreeck p ick, ^l hij beroert sijn l<br />

H Otsi'n' ]sijn<br />

400 Ha Singht g hij, J^ 'khael het uijt l mijn long.<br />

1 j<br />

mijn g<br />

'khael het uijt mijn long. L<br />

b 1 l g<br />

ick verhael mijn long; g;<br />

H Ot Singh g ick , hij 1 verhaelt si'n' 1<br />

Ot longh, g,<br />

401 Ha Wandelt hij ick roer mijn' beenen,<br />

4 J^ J<br />

b reck<br />

Ot beenen<br />

KI beenen,<br />

402 4 Ha Overgaet g hij J> ick word moe moe,<br />

Overgaen g ick, ^J hij wordt<br />

40 4 3 Ha Warmt hi' 1 hem, ^ ick brand mijn l scheenen,<br />

b sen gh<br />

4 o4 Ha Slaept p hi' l^ 'ksluijt J mijn' oogen toe, mijn' g<br />

b Spiegel ick, ick hi' J wenckt mij l toe<br />

Ot toe.<br />

KI toe<br />

427 [41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


4 o S H Eet hij, l^ ick verslijt l mijn' l caken,<br />

H Ot kaken,<br />

406 4 Ha<br />

b<br />

Drinckt hij, 1^ ick spoel P keel en tandt,<br />

Drinck ick, hij spoelt p<br />

H-Ot tand<br />

4 o7 H Kust hij, l^ mijnen l mond moet raken,<br />

Ot[ ]mijn e<br />

KI mijn 1<br />

het raecken,<br />

4408 Ha Vrijt hij, 1^ 'tis tot mijnent l brandt.<br />

b Vrij l ick, ^ sijnent sijnen<br />

brand,<br />

I o Ha Schetter ick, hij *briest van kollick*<br />

4 ^ hij 1<br />

b seevermondt<br />

I I H1Wordt hij oudt, ^ mijn' Jaren loopen, pen<br />

H Ot oud<br />

412 Ha 'Tis ten naesten een verbondt<br />

b a ('Tis[<br />

4I3<br />

Ha Als daer eertijdts eertijdt was verbonden<br />

b<br />

r 1 j eertidts j was (r<br />

wel den hemel hadd<br />

H Ot ten eersten wasebonden g<br />

4 1 S H Eer si' 1 in si' l n' ribb gevonden g<br />

Kr sY^ gevonden, g<br />

4i 6 Ha Wierd ontschakelt uijt 1 sijn l lijff. l<br />

b ali'ff.l<br />

Ot lijf l<br />

4 I 8 H<br />

H Ot<br />

Schrijv' l ick, hij hij veladt sijn l int,<br />

verkladt<br />

KI mijn' 1<br />

4420 Ha Zeil l ick, i hij versuijmt heen<br />

1 j<br />

windt,<br />

hij b<br />

l ghee<br />

l gheen<br />

( r<br />

vervangten<br />

1<br />

H Ot veevan den<br />

426<br />

H Vraeght g ghij hij noch wie is dit? Heins<br />

K1 K Heins; ,<br />

4 27 H Ksall't u met den ggrondt ontsluijten ontsluiten<br />

Ot 'kSall't<br />

428 H Van mijn ernstigher g gp gepeins,,<br />

KI ge peins:<br />

428 [41] DE UIJ1'LANDIGHE HERDER


429<br />

marge<br />

H E celo descenditvi^6c Y 6eauTdv Juu.<br />

H Ot Nosce i te i psum.<br />

Ot<br />

K1 YvWO6<br />

gtauT6v.<br />

43 0 H Daer ick noch soo ra<br />

afwisselend ee<strong>nl</strong>ettergrepige met mannelijk 1 rijm 1 en tweelettergrepige met<br />

vrouwelijk (dubbel)rijm dubbel rijm.<br />

De eat latere betiteling g 'Klachten' hee heeft niet zozeer betrekking gp op de vorm als wel<br />

op p de inhoud. In dezegekunstelde vorm klaagt ^ Huygens Yg1erover<br />

dat hij nog<br />

steeds niet te terug g is onder de linden van zijn zij geliefde Voorhout, , waaraan hij bij<br />

wat hij 1 in Engeland g doet blijft l denken. e (r. 1-24) 4Hij Hij hoopt pdat de zee open<br />

blijftVervolgensidt 1ft zodat hij 1 terug g kan k n keren (r. 25 vlgg.). gghij hij tot bidt God en<br />

vraagt r Hem zijn l woede oop te schorten tot grote g vreugde g van `Uw man,<br />

Uw knecht, die Uw waa<strong>nl</strong>ik l onder alle omstandigheden g trouwe dienaar is' ...<br />

'Nooit ... leugenachtig,tot stelen en helen geneigd, g g achterbaks, boosaardig, g<br />

stiekem gluiperig of doortra pt'.'<br />

[421 KLACHTEN


Deze laatste verzekering g over zijn ggoede inborst heeft Huygens Yg noodzakelijk<br />

noodzakelij<br />

gevondenzij<br />

nadat door nalatigheid van zijn bediende een aan hem toevertrouwde<br />

meteld geld van de koets gevallen g en verloren gegaan gg was. Dit incident vond<br />

ve vermoedelijk rmoe<br />

^ pplaats op p 16 december 1622. Het ggedicht<br />

is dus in de tweede helft<br />

van decembereschreven. g<br />

UITGAVEN Worp W rp Gedichten I, ,p.282-28 3^ • Zwaan i 97 6 p. ^ p3 I I-i (met vertaling gen<br />

commentaar);<br />

Ram 1987 9 7 (met commentaar en vertaling); ^ ^ Van Strien i 996<br />

(met toelichting).<br />

LITERATUUR Smit 166 . 121-12 • Zwaan 1 6 • 9 p S, 9 7, p. 5 S, Zwaan 1 97 6 p. , p11-13; Smit 180 9<br />

p. p I o8; 1 Ram 1 987 .<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf uto Huygens, KA xLa 162 2 fol. i en g a y g , , , s 16. Een enkelblad papier, pp maximaa maximaal<br />

30o minimaal 2 40 mm. hoog g en 202 mm. breed, , dubbelgevouwen, g , zodat er<br />

vier vie pagina's zijn ^ p^ ontstaan. Van fol. 16 is de rechterbenedenhoek afgeknipt.<br />

0 Op0. f 1 i S r schreef Huygens Yg in drie kolommen de regels g 1-10 4. Fol. i 5v<br />

bevat<br />

de regels g I o S- 120 en de ondertekening g en datering. g Fol. 16 is blanco.<br />

HOt In H bracht Huygens Yg in zwartere inkt en met een forsere hand varianten en<br />

correcties aan. His kopij p i geweest g voor de Otia. Het volgnummer gn 2 4(in potlood p<br />

linksboven op p fol. I 5, een formaatsignatuur gn en aanwijzingen l g voor de overgang g g<br />

naar naa een volgende g kolom (na regel g 18,63 6, S 4, 76 7 en 98) 9 duiden daarop. p<br />

Bi' Bij regel g 24 4 en regel g 84 4 heeft Huygens, Yg ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk toen hij bezig was zijn<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk l g zij<br />

in kolommen te verdelen, korte streepjes pl ggezet.<br />

Ot Otia 1625, 5, vi. Van Als, , V 3 4 r , p. p 160-161.<br />

Kr Koren-bloemen 16 5 8 , `IIII Boeck. Van Als', ,p<br />

212v-213 r, . 272-273.<br />

Koren-bloemen 1672, `VIII Boeck. Men elin h' r-<br />

K2<br />

7, g g,3p33p3^p454 8 - 86.<br />

DATERING H is g gedateerd: 1622, , Decembri. Zie voor een nadere datering gonder<br />

Commentaar.<br />

NOOT I Dearafrases p ontleen ik aan Karin-E. Ram 18 97. Alleen r. o 3 lees ik anders.<br />

Ik beschouw `Ree'en' als een meervoud. Het `en' hoeft daneen g voegwoord ^ te<br />

zijn (vgl. g Ram 1 97,p4 8 46 en Zwaan 97 I 6 , p. p 1 2 .<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Singultus.<br />

H-Ot KLACHTEN.<br />

5 H Claegh ick,<br />

H-Ot Klaegh [<br />

6 H Laegh ick<br />

H-Ot Laegh'[<br />

430<br />

[42] KLACHTEN


9 H Inden<br />

Kr In den<br />

I r H Die <br />

I<br />

12 H 'Ksie<br />

Ot 'kSie,<br />

i H a Claerlick<br />

3<br />

H Ot Waer ick<br />

14 H a Waer ick<br />

H-Ot Vaer, ick<br />

17 H Handel,<br />

H-Ot Handel',<br />

I 8 H Wandel,<br />

H-Ot Wandel',<br />

19 H Blij ff,<br />

Ot Blijv,<br />

20 H Lijff<br />

H-Ot Lijff,<br />

Ot Lijm,<br />

21 H Tanden<br />

H<br />

-Ot Tanden,<br />

i; H Roer,<br />

H-Ot Roer',<br />

24 H Voer!<br />

H-Ot Voer'!<br />

z6 H Coude<br />

H-Ot Koude<br />

27 H Vorst<br />

Ot Vorst-<br />

i8 H Corst<br />

H-Ot Korst<br />

3o H


3 9 H En <br />

42 H s'Karmen<br />

H-Ot s'Karmen,<br />

45<br />

Ha a Weeckrigh<br />

b J a Weeckrigh (<br />

)5' Vleijich<br />

H-Ot 13 Vleijich<br />

Ot Vleyigh,<br />

46 Ha a Smeeckrigh<br />

b J a Smeeckrigh (<br />

)3 Schreijich<br />

H-Ot 13 Schreijich<br />

47 H Traen<br />

Ot Traen-<br />

48 H Slae


I zo H Nood<br />

Noot<br />

[431<br />

H-Ot<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Hacten.? Londini. Moestiss. us, , 1622. Decembri.<br />

H 0 t Londini. Moestiss. us, , 1622.<br />

Ot * * * I Londin. moestiss. us MDCXXII.<br />

KI * * *<br />

AENDE H R. H. NOBEL OUDBURGEMEESTER VAN ROTTERDAM<br />

COMMENTAAR In dit rijmbriefje aan zijn zijnvriend Hendrik Nobel, ^oudburgemeester g van<br />

Rotterdam s maakt Huygens YgPspeels gebruik g van de wenscultuur bij de<br />

jaarwisseling l g om mee te delen dat zijn verblijf in Engeland g hem deze keer<br />

tegenstaat. g<br />

.<br />

Nu het Nieuwjaar geworden g is wenst alles wat pap ppeet iets nieuws. ieuws Ieder wenst<br />

weer wat hij of zij kan ggebruik.<br />

Als Huygens Yggook<br />

in deze tombola aan de beurt zou mogen komen zou<br />

hij nieuwe mensen willen wensen. Of om duidelijker l te laten zien waar<br />

hem de schoen wringt: g hij wenst in het nieuwe jaar het oude Engeland g<br />

terug. g Of hij hij met dit `oude Engeland' g doelt op p het Engeland g dat hij op p zijn l<br />

eerste reis had leren waarderen of – met een woordspeling p g – op P het land<br />

van de Engelen g^2, is niet duidelijk. duidelijk.Engeland,<br />

Het tegenwoordige dat de<br />

ambassade waaraan hij <strong>deel</strong>neemt voortdurend tegenwerkt g 3, ^ wenst hij in<br />

iedereval g niet.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. 282-28 .<br />

p ^P 3<br />

OVERLEVERING<br />

H<br />

h<br />

Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 1622, fol. i 7. Een blaadje blaadje papier p p van i 42 x 197 97 mm.<br />

Afschrift in onbekende hand, KA XL<br />

f b, stuk 6, fol. 2r. Dit afschrift maakt <strong>deel</strong><br />

uit van een verzameling g kopieën P van Nederlandse gedichten g van Huygens, Yg die<br />

niet tijdens zijn leven zijn gepubliceerd. g p Zie I<strong>nl</strong>eiding, g^ pp. 16-I 7.<br />

DATERING H isedateerd: 26 Decembris 1622 6 Jan.1623.<br />

g 3<br />

NOTEN s Zie over hem Worp P Gedichten I, ^Pp. 282 noot 1 en NNBW I, ^ 1 3 84. Hendrik Nobel<br />

(1567-1649)was in 1618 bij het verzetten van de wet uit zijn ambt ontslagen g<br />

maar werd in 1623 3 herbenoemd.<br />

2 Vgl. g ggedicht 37^ r. 1 79 : 'Engel-eijlandt'. g 1<br />

3 Zie Smit 180 9 ^ p 96. 9<br />

VARIANTEN<br />

Ritel]<br />

H Aende W. H. Nobel oudburgemeester g van Rotterdam.<br />

h Renden W. H. Nobel Outburgemeester g der stad Rotterdam.<br />

433<br />

[43] AENDE H R. H. NOBEL OUDBURGEMEESTER VAN ROTTERDAM


I H Vriend Nobel, , 'toude Jaer sloot ghisteren g sijn l deuren<br />

h deuren deuren,<br />

hij zWat Hsult<br />

hij niewicheijts in 't niewe 1 sien gebeuren? g<br />

h [ < gh'in't niewe>> hij ghij niewicheijts l [in't niewe sien gebeuren?] g<br />

Ha 'Thaeckt all nae niewicheijt dat pap flouwen can,<br />

3 l pp ver<br />

b Twenscht allom al om niew, wat<br />

h niews<br />

4 Ha 'tKindt nae de niewe kolff ^'twijff 1 nae den niewen iewen man.<br />

b om om<br />

h een een<br />

Ha Veel mans nae niewe wijffs, veel knechts nae niewe heeren,<br />

1 ><br />

b om om<br />

6 Ha Veel vrecken nae niewelt veel ecken nae niew' kleeren<br />

g , g<br />

b om om<br />

Ha Veel boeren nae niew' vrucht, veel hoeren nae niew' vreucht,<br />

><br />

b om om<br />

h niew<br />

8 Ha Veel kalen nae niew haer, veel grijse g l nae niew' jeught; 1 g ,<br />

b om om niewe<br />

h [ Jg jeu h


[44]<br />

DEL PASTOR FIDO ATTO PRIMO<br />

COMMENTAAR De dertiende februari 162 3 was Huygens Yg weer thuis uit Engeland.' g De vrije tijd<br />

hij nu genoot, g ^ benutte hij o.a. om fragmenten ^ uit Il Pastor Fido van Battista<br />

Guarini 0538-161z) S3 te vertalen. De vertaling g is – een uitzondering g op pde<br />

regel g – alleen voorzien van een jaartal: 162. 3 Smits mededeling g dat Huygens Yg in<br />

maart hieraan werkte, is in alle exactheid niet juist. 2 Ver zit Smit er evenwel niet<br />

naast. Op p ggrond van Huygens' Yg Voor de een arichei ^t<br />

der dichten, ende vande Voet maet<br />

een schriftelijke discussie die hij met Hooft voerde in de periode P mei-juli 162 1623,<br />

vermoed ik dat hij gedurende deze gmaanden ook bezig was met zijn vertaling<br />

zijn g<br />

uit Guarini.3<br />

In dit stuk brengt Huygens Yg1^ namelijk, nadat hij is ingegaan o Hoofts hijop<br />

voorbeelden uit Franse poëzie van drie en toegestane gItaliaanse' 'veranderingen g<br />

in de ` emeene maet', gook, en nog wel op pde eerste plaats, p e tegenvoorbeelden g<br />

uit it<br />

Guarini te berde.<br />

Huygens Ygg is van mening dat poëzie p zingbaar g is door de accentuering gvan<br />

de<br />

letter g re Pen.<br />

4 De klassieke metra benaderen dit ideaal in zijn 1 oge beter dan<br />

Franse en Italiaanse uit Hoofts voorbeelden. Hooft is niet overtuigd g en<br />

re repliceert p door te wijzen Pop<br />

de `eersi sciolti' van de Italianen de verzen<br />

`daer de rijm ggebreeckt'. Daarin luisteren zij toch, i bij l alle vrijheid die zij zich<br />

veroorloven, naar wat anders dan naar het aantal lettergrepen of het rijm? rijm<br />

Waarop Huygens Yg antwoordt dat hij hi juist daarom deze voorbeelden heeft<br />

43 5<br />

Versi sciolti sin J 't die ick hier uijt 1 Guarini bijgebracht lg hebbe. Soo is ten meesten<strong>deel</strong>e<br />

si'n 1 heele Pido. Daer hij sich niettemin alle de selven toom geeft, g ^ die hij en<br />

andere in volslagen g rijmen plegen te nemen.<br />

rijmen p g<br />

Hiervan merkt Hooft ten slotte op: p `Onder dese zijn er zeer ween g h bujten buten de<br />

voorgestelde g maeten loopende.' p<br />

Welnu in zijn vertaling g uit de Pastor Fido heeft Huygens Yg g geprobeerd p de<br />

versi scolti van Guarini na te volgen. g Zijn 1 endecasillabi (verzen van elf lettergrepen)<br />

en settenarii (verzen van zeven lettergrepen)af gaf hij hijweer in regels g met exact<br />

hetzelfde aantal lettergrepen. Waar hij rijm aantrof ^ schreef hij ook rijm. 5<br />

blijvende resultaten van deze werkzaamheden vormen de hier gepresenteerde gp<br />

reels regels,g uitgegeven naar het enig bewaard gebleven g handschrift dat als kopij P1 heeft<br />

gediend g voor de Otia. Dit handschrift bevat 2 7 2 regels g uit de tweede scène van<br />

het eerste bedrijf en 79 verzen van de rei na datzelfde bedrijf. bedrijf<br />

Verkuyl Y heeft in zijn omvangrijke gl studie over Guarini's II Pastor Fido ook<br />

Huygens'vertaalarbeidh be andeld. Enkele e gegevens evens daaruit neem ik hier over.<br />

Welke editie Huygens Yg ggebruikt heeft bij l zijn vertaling is bi' ebrek aan<br />

zijn g^ l g<br />

substantiële varianten tussen de vroege g edities van Guarini's tekst, niet uit u te<br />

maken. Ver g elijkin l g met de tekst van de editio de antiva uit i 602 leert dat<br />

Huygens Ygg vertaling passages p g kent die 'groten<strong>deel</strong>s g geslaagd g g mogen g worden<br />

genoemd'. enoemd'. Zijn Zijn soms `minder gelukkig g gg geformuleerde weergave g van va Guarini's Gua s<br />

kunstige en zwaarwichtige g tekst' is aldus Verkuyl, Y^ 'ongetwijfeld ge 1 d een ee gevolg g g van<br />

zijn poging om, ^ behalve Guarini's syllaben-aantal, y ook diens rijmschema l a op P de<br />

[44] DEL PASTOR FIDO ATTO PRIMO


voet te volgen.' g Met de scène-tekst, in versi scolti, heeft Huygens Yg minder moeite<br />

gehad ehad dan met de rijmende tekst van de rei na het eerste bedrijf. bedrij 7<br />

Nadat Huygens Yg had besloten zijn vertaling g in de O tia op P te nemen, ^ schreef hij<br />

een verantwoording g voor zijn vertaalarbeid, ^ggedateerd 9 maart 162 S.<br />

8 Hierin<br />

spreekt p hij de hoop p uit dat<br />

dese te voren on gebruijckte 1 manere van doen daer voor niet te houden ware,<br />

dat si' sij in 'tvertalen van Gedichten soo de geesticheid g vande uijtsprake J p naer t ac r h t,<br />

dat si' 1 sich minst vande waerheid af ggeeft (r. 22-2 4 .<br />

De `on gebruickte J maniere van doen' Preciseert hij J verdero Paldus:<br />

In een woord, > de Bima sciolta, het Rijmeloos 1 ongebonden g dicht vande Italianen<br />

heeft mij doen hopen, p^ datmen met even soo veel bods ten naesten bij even soo<br />

ver reicken soude mogen g (r.45-48).<br />

Aan het slot van deze verantwoording g <strong>deel</strong>t Huygens Yg nog gmee dat wat hij hier<br />

aanbiedt slechts een vijfde <strong>deel</strong> is van wat er komt. De andere vier (vijfde) J delen<br />

`hebben van onse kloecksteon ge letter-luiden J door mijn mij toedoen onder sich<br />

ver<strong>deel</strong>en' r.-61 S9 . Resultaten van deze verdeling g zijn zij niet bekend.<br />

Pvermoedt dat Huygens Yg met de genoemde g `letter-luilden' zij zijn vrienden vrid<br />

Ysen en Van der Burgh g bedoeldt. Waarop P dat vermoeden berust weet<br />

ik niet.9<br />

In deedrukte g gedichtenbundel g Otia is een veel minder uitgebreide g versie van<br />

deze verantwoording opgenomen. Pg Waarschij<strong>nl</strong>ijk is Huygens Yg tot verkortingg<br />

overgegaan we wegens g pplaatsgebrek g in het laatste boek van zijn zij bundel.<br />

Wor p Gedichten ^ i p. p 284-294.<br />

LITERATUUR Verkuyl Y I 97^P9 i475-488; Smit i ^p 80 p. 11-112; Vermeer 1 9 82a,p9 o- 9, 1<br />

Grijp 1P 1 9 8 7, p. Ioo-IOI' ^Blommendaal 1989; Streekstra 1994, 994^ p. 26o-26 P 9.<br />

OVERLEVERING<br />

H Ot Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3^ fol. 2- 9^en<br />

fol. 1. Een katern van vier<br />

dubbelbladen, ingevouwen g toestand 320<br />

x 208 mm.<br />

Fol. 2 r+v bevat een vroege versie Ygens<br />

van de voorrede. Erboven ov sc schreef ee Huygens<br />

Dit niet te drucken'. Een sterk verkorte versie, nu op peen<br />

los blad van dezelfde<br />

afmetingen g (fol. I kwam ervoor in de plaats. p De verdeling gvan<br />

de hoofdtekst<br />

over de folic- 39is<br />

als volgt:<br />

fol. 3 r: regel g 1-26 fol. 3v: regel g 27-52<br />

fol. 4 r: g regel 5379 - fol. 4 regel g 8 0-107<br />

fol, S r: regel g I o8- I 33 fol. S regel g I 34 - I 6o<br />

fol. 6r: regel 161-18 fol. 6v: reel 186-210<br />

g S g<br />

fol. r: regel 211-2 8 fol. °: regel 2 -266<br />

7 g 3 7 g 39<br />

fol. 8 r: regel gg<br />

267-290 fol. 8v: regel 291-31 7<br />

fol. 9r: regel g 3 18- 3SI.<br />

Fol.v 9 bevat geen g tekst. Huygens Yg noteerde er deze instructie aan de zetter:<br />

Dit moet op P de laeste Page g alleen staen, ^ in middelmatige g Capitalen. p<br />

SATIUS<br />

OTI


H Ot is ko pl i' geweest g voor de Otia en wel voor het laatste onder<strong>deel</strong> van de<br />

laatste afdeling. Het cijfer 27 in potlood op fol. I r g l 7 P p ^ katernsignaturen ^ en<br />

zetinstructies duiden daarop. p Zo noteerde Huygens Yg op p fol. 3 r in de .binnenmarge g<br />

links naast de scène-aanduiding: g Dit in casi Jj . Op p dezelfde hoogte ^ op p hetzelfde<br />

ij: blad lezen wij: Alle dat op de kant staet in case: J . Bij de regels gop 235-238 o fol. 7r<br />

staat ook: Dit in Casi Jj . H Ot is een eigenhandig g g afschrift. Blijkens l de aard der<br />

correcties en varianten maakte Huygens Yg dit afschrift in de tijd tijddat hij hijde kopij p 1<br />

voor zijn Otia gereed g maakte, ^ vermoedelijk in maart 162. De voor-en<br />

vermoedelijk S<br />

achterzijde van het eerste blad, ^ benutte Huygens Yg voor de eerste versie van de<br />

`VOOR—MANING' 'VOOR—MANING', gedateerd: 9Mart. 162. SIn de fase der kopijvoorbereiding<br />

Pl g<br />

noteerde Huygens Yg hierboven: Dit niet te drucken. De definitieve fi versie (fol. 1)<br />

die in de Otia werd opgenomen, pg is van later.<br />

Ot Otia 162 `Lib. vi, Van Als', X v- Z2 r p. 168-181.<br />

S> 3 ^ p<br />

Kr Koren-bloemen 1658, 'HIT Boeck. VAN ALS ', 2M 2N r p. 278-291.<br />

S 4 ^ p<br />

K2 Koren-bloemen 1 6 7> 2 Tweede <strong>deel</strong>, `xxvil. Boeck. Vertalingen', g 3 4 , pS S8- S 68.<br />

NOTEN I Unger g 1885, j, D. 1 `Feb. p ex Anglia An lia reversus'.<br />

2 Smit 1980, 9 ^pp. 111. Vermoedelijk baseert hij zich op p Worp p die deze vertaling gin<br />

zijn uitgave g van de ggedichten vooraf laat ggaan aan een ggedicht van S april p 162 3.<br />

Zie ook Verkuyl Y 168 9 ^pSS55-56, S^ n. 4.<br />

3 Deze discussie is naar het handschrift van Huygens, Yg^ ggedateerd: `Mai'o. 1<br />

MDCXXIII' ende dupliek) p `ulo MDCXXIII' > g gepubliceerd p door Van Tricht 1 976<br />

Bijlage l g 20 9^ p.<br />

857-875).<br />

4 Deze opvatting p g wordt ook, ^zonder overigens g daarbij daarbijdeze<br />

discussie te<br />

betrekken, toegepast bij het moderne muziekhistorisch onderzoek. Zie Grijp Jp<br />

' 99, 99^`Metriek' p. p 2 39 —2 SS.<br />

s Zie voor Huygens' Yg gebruik g van de versi scolti Blommendaal 9 18 9^ p. p 266-2 7o.<br />

6 Verkuyl Y 97^p I I 475 -488.<br />

7 Verkuyl Y 97^ I I p 4 8o- 4 82 ^ de citaten komen van p4487. 7gOverigens<br />

is het<br />

opvallend p dat ljuist bij l de door Huygens Yg zo formeel getrouw g nagevolgde<br />

overzetting gggeen spoor p te vinden is van de oorspronkelijke p l melodie waaropp<br />

Guarini's reiezon g gen moet zijn. Vgl. g Grijp lp 9 1 7^ 8 p. p1<br />

00— I 01.<br />

8 Zie p 448-452.<br />

9 Worp Wor Gedichten ^p I p. S^ 28 noot 2. Zie ook Verkuyl Y 97^ I I p 482, 4 ^ n. 3 1.<br />

VARIANTEN<br />

H- HOOt titel<br />

Del Pastor


3 H- Ot 0 Amarill veel blancker en veel schooner<br />

KI vel*<br />

K2 veel<br />

H Ota l,<br />

Dan 'tschoone blancke Ceelcruijt, t<br />

b Keelkruid 1,<br />

K2 Dan heldere Liguster;<br />

I 7 H- HOOt<br />

Zal in mijn l aensicht spreken, P<br />

Kr s precken<br />

*<br />

K2<br />

spreken, p<br />

I 8 H-Ot Ja word' het alle stom, ten lanen laesten<br />

g<br />

Kr lesten<br />

I19 H Ot Sal noch mijn sterven schelden<br />

Ot schelden,<br />

Zo H Ot En mijne mi ^ e ddood<br />

sal u mijn' p<<br />

»smerte melden.<br />

21 H Ota Mirbill de Minn was oijt 1 een' *coele* quellin g,<br />

b felle [ I<br />

Kr quellin gh;<br />

,<br />

2 3 H Ot Want vanden toom der woorden<br />

Ot woorden,<br />

224 H 0t<br />

Daer r med' m eeen'<br />

Minnaers tong g wordt ingebonden g<br />

Ot in ingebonden, g<br />

225 H Ot Gewint l 1si'<br />

kracht kht en sterckte<br />

Ot<br />

sterckte,<br />

277 H-Ot Ghij l hoordt mij l dan de oorsaeck van uw' Vlamme<br />

orsaeck KI dan ontsteken<br />

o H-Ot Hoe menighmael hebb ick ese M


38 HO H- Ot Maer wie dat daer af spreeckt, p ^swijgt 1 all de reste,<br />

Ot afs Preeckt<br />

K2 af s Preeckt<br />

H Ot En ick en dery niet dieper ondersoecken<br />

39 p<br />

Ot ondersoecken,<br />

440<br />

H Ot Soo wel om achterdenck van mij te weeren,<br />

Ot Niet min<br />

41 H Ot Als om niet waer te vinden 't ick vreese,<br />

4 g<br />

Ot ]vreese:<br />

42 4 H Ot 'Kweet seer wel, ^ en de Minn bedriegt mij geensins, lg<br />

KI Ick weet, en laet my y niet van min bedriegen,<br />

43 HOt Dat mi j mijn' l arm' onwaerdicheit niet toe la


S 8 H Ot Een ander gaet g voor mij lggeluckigh g maken,<br />

Kr gae<br />

Kz ga<br />

H Ot Maer eens en hoorde. Nu soo hij mij


Hoewel soo'ckt recht aenschouwe,<br />

H Ota ,<br />

b soo'kt<br />

97 H 0t<br />

Uijt 1 die twee schoone ooghen g<br />

Ot Wt<br />

Kr Uyt Y<br />

98 H-Ot All 'tvier verademt heeft, en all haer liefde.<br />

Ot<br />

haer'<br />

IOI H Ot Om dat den Hemel ons met dat versamlen<br />

Ot varsam'len*<br />

Kr versam'len<br />

IO2 H-Ot Arcadias heil belooft. hebthij g lg geen' kennis<br />

Ot belooft,<br />

Kr belooft; ,<br />

103 3 H-Ot - Hoe alle jjaren<br />

hier aen ons' Goddinne<br />

Kr[aere<br />

1<br />

104 H Ota D'ellendi he de dootelicke schatt-schult<br />

4 g^<br />

b schatt-schuld<br />

10 5 H-Ot Van eener Nim


I I H Ota Gelijck als nu, noch niet en was verboden<br />

[was] toegelaten,<br />

g<br />

12 H Ot Een wonder schoone Nimph en wonder geestigh,<br />

^ p g g,<br />

Ot Een'<br />

Ki wonderschonne*<br />

K2 wonderschoone<br />

I 22 H-Ot Langh hadd si' aengenaem, oft emmers thoonde't<br />

g 1 g<br />

Ot h Y<br />

KI s Y<br />

124 H Ot De suijvre l Minn des Herders haeres Minnaers.<br />

Kr su W're<br />

I2 H-O -Ot Ja voed' hem armen knecht met valsche hope<br />

hem<br />

126 H-Ot Soo lang g als hij lggeen minn-genoot g en hadde;<br />

Ot geen'<br />

I27 H-Ot Maer niet soo Naest slet doch 'tonstadigh g Meissen)<br />

K)<br />

3 Meisken<br />

I 2 H-Ot


146 H Ot Des trouwen Herders haers beminde Priesters:<br />

Ot haer*<br />

K2 haers<br />

I 47 H Ot Zoo dat de toorn o p


184 H Ot Op p een soo niew' soo schrickelicken schouwspel p<br />

Kr schowspel* p<br />

K2 schouwspel p<br />

8 5 H Ot Versonck de arme Maeghd g in diepe p flauwte,<br />

Ot diepte*[<br />

Kr in diepte* p flauwte.<br />

K2 diepe p flauwte,<br />

88 H Ot Maer soo si' eerst stemm en gevoelen weer kreegh<br />

1 g g<br />

Kr kreeg,<br />

18 H Ot Sprack si' al klagende, Trouw' kloeck' `Aminta<br />

9 p 1 g ><br />

Ot Trouw',[<br />

192 9 H Ot Was uw verlaet mijn' mijn schuld, slet ick betaelse<br />

Verliet ick u met.<br />

H Ot Met eewighlick mijn' Ziel aen d'uw' te voeghen;<br />

93 g mijn' g<br />

Ot d'uw*<br />

Kr d'uw'<br />

1 96 H Ot Uijt 't dood' en al te laet beminde lichaem<br />

9 l<br />

Ot Wt<br />

Kr lichaem,<br />

K2 U t<br />

Y<br />

1 99 H Ot En moglick g in sijn' 1 Arm den stuit 1 gevoelde. g<br />

KZ mo g'lick<br />

202 H Ot


Der Minnen trouw vervalschten of bevleckte,<br />

225 H-Ot<br />

S<br />

Ot Minnen-trouw<br />

2<br />

3<br />

2 H-Ot<br />

Van niews gevraeght wat ende


266 H Ot Zijn niet, ^ na uw < g> behagen, g,<br />

267 H Ota Verkoelingen van smerte<br />

7 g<br />

b des herten,<br />

2 o H Ot Onsteken doen, en terten,<br />

><br />

Kr Ontsteken<br />

272 7 H Ot Uit 1 wolcken van verdriet veel' tranen-buien.<br />

tranen-buijen.<br />

K2<br />

Wt<br />

Wat*[<br />

H Ot<br />

[Tussentekst. Scène-aanduiding]<br />

Att. r. Choro. 1 Rei' 1 van't eerste Bedrijv. l<br />

Kr Re [van't eerste ^Bedrijv.]<br />

274 74 H OtGeschreven, ja ^1 geboren, g<br />

Kr geboren eboren:<br />

283H Ot Van oorsaecks kettingen g doen gaen g en swieren.<br />

Ot swieren;<br />

285 H Ot Soo vreemden wonderheden,<br />

5<br />

Kr wonderheden;<br />

2899 H Ot Sijns l selven <strong>deel</strong>igh g maeckt, en met doet leven.<br />

Ot leven<br />

Kr leven;<br />

K2 mé<br />

290 H Ot Wordt 'tleven ons gegeven<br />

9 gg<br />

Kr Word[ ] ge g<br />

29 2 H Ota Siet d'Aerde sich versieren<br />

9<br />

b vercieren,<br />

K2 ver ieren<br />

297<br />

H OtVan blij', van droevighe, van wreede sterren,<br />

l ^ g ><br />

Ot sterren<br />

Kr sterren,<br />

298 9 H Ot Daer in ons' levens palen p<br />

KI paelen aelen<br />

301 H Ot All dat het leven doet gerust g van sinne,<br />

KZ maeckt<br />

3306 6 HOt Indien 't in uw belei


z H Ot En hebben ons haer' stemmen niet belogen<br />

3 4 g<br />

Kr belogen,<br />

g,<br />

3z8 H-Ot Die vanden Hemel komt en strijdt'er l te tegen<br />

Ot teen g,<br />

Kr teen; g<br />

3 21 H Ot En stooren uwen will met sijn l beweghen, g<br />

Kr beween; g^<br />

3S 2 H Ot En die hem is een doodelicke schoonheit<br />

K2<br />

noodlotlicke j<br />

3 H 0t<br />

En wapent ^ si' 1 van niews niew' Hemel-winn


348 34 H Ot Als onvermijdlick onvermijdlic vreesen<br />

jonvermid'lick<br />

5<br />

I0<br />

I<br />

5<br />

20<br />

2 f<br />

H Ot<br />

[Onderschrift en datering]<br />

FINIS. MDCXXIII<br />

Ot MDCXXIII.<br />

[Hieronder volgt in Ot de tekst van fol. v<br />

9 uit H Ot<br />

CONSTANTER. I SATIVS OTIARI EST, I QVAM NIHIL AGERE.<br />

Kr [Geen onderschrift, geen datering] g<br />

Huygens' ro acommentaar<br />

Aan zijn vertaling g liet Huygens Yg een `Voor-maning' g' voorafgaan. g Deze wordt<br />

hieronder weergegeven. Ik geef eef de beide handschriftelijke l versies in hun geheel. g<br />

Ze verschillen zozeer van elkaar dat goed het mogelijk nietj g is de ene versie in de<br />

varianten van de andere te laten zien. De oudste, uitgebreide, g ^versie gaat g vooraf.<br />

De varianten erin heb ik in eenelemmatiseerd g apparaat pp daar meteen achter<br />

aangegeven. De verkorte versie die Huygens Ygpg<br />

in de Otia heeft opgenomen, volgt<br />

daarna, met varianten.<br />

IJET OVERGESETS.<br />

Men kent mij l voor een stout wederspreker p van alle Oversettingen; g^Selfs<br />

van dehene g die ick bekenne dat nutticheits halven niet en behooren<br />

wedersproken p te worden, ^ kan ick mij lq qualijck 1 beletten te walgen, soo<br />

wanneer 't sichedrae g dat ^ ick de oorspronckelicke p Tale verstae ende mij soo<br />

stege g Menschen ontmoeten die oock de oversettinge g boven 't overgesette g<br />

derven verheffen. Want dewijl dewijl de stoffe de selve blijft, 1^ ende midsdi'en 1 dat<br />

over-rijsen p l alleen op pde aerdicheit van 't uijtspreken lp gevest g wordt, meene ick<br />

noijt l toe te staen dat oijt l de Tolck die eigene g aengenaemheid, g oft beter, die<br />

aen gename eigenschapp g pp vanden voor-seggers gg woorden genaken g kan; ^ten zij bij<br />

omspraken; p ^ die dan menighmael g soo ongevoelick g vande waerheit aff leiden,<br />

datmen noch beter de oprechte P. rouwicheid uijt l staen soude, dan 'tgevaer van<br />

bedrieghelicke g bijwegen. l g Niettegenstaende g soo bitsen vooroor<strong>deel</strong>, ben ick noch<br />

de Mann die mij l de oversetting g onderwonden hebbe van 'taerdighe g Italiaensche<br />

werck daervan hier weinighe g pproeven achter aen volgen, g ^ mogelick g als<br />

bewijsredenen l van 't gene ick teen g de vertalin gstaende<br />

houde. Seker tot sulcken<br />

ende ben ick te vreden die te latenebrui'cken g l Biddende ondertusschen wie<br />

sich het Boeck-beroep p oijt l bekroont heeft, ^ met mij te bedencken, off, in gevalle g<br />

van Oversettigen g (die wij l doch door de all-begeerlickheid g deser tijden l niet en<br />

konnen ontgaen) g dese te voren ongebruijckte g l maniere van doen daer voor niet<br />

te houden ware, dat si' 1 in 'teertalen van Gedichten soo de geesticheid g vande<br />

ui'ts J p^ rake naertracht, dat si' lsich minst vande waerheid af geeft. g De Fransche<br />

oversettin gen buitens 1 dichts die ons van dit Herder-s pel<br />

ter hand komen<br />

hebben 't soo vermomt, dat si' l mij van Guarini wel eer deden oor<strong>deel</strong>en, als<br />

oockeleerde g Lu den Y van Homerus uijtspraken, lp hebbende niet als de<br />

Latijnsche l oversettinge g van sijn l Gedichten verstaen, ^ ende daer op p ernstelick<br />

gevraegt off die hg gecke Grieck oock bij bij Menschen van verstand in achtingh g<br />

wesen konde. Hoe konden si' min met all dat over ende weder Hunc vero rursum<br />

44 8[44] DEL PASTOR FIDO ATTO PRIMO<br />

l


3 o<br />

Dea caesJs oculis las Minerva. a. Hanc rursus allocutus est valde redens Telem.. Pedibus celer<br />

Achalles. Dea ea bas-habens-ulnas al<br />

Iuno. Hunc vero. Hanc autem. met all die toenamen<br />

van Menschen e en dingen, g ^ die eihen g Griecksche se gs-woorden, g<br />

, die in haer<br />

maecksel1 se soo oo voll aerdighe g defticheits steken? Hoe konde ick min met<br />

3 5<br />

alle dergelijcke g lcke ve r ain p n gdie<br />

e noodelick d'een van d'ander Tael lijden 1 moet,<br />

ende in dit allersoetste Gedicht soo veel scherper P afsteken als het in sine 1 eighe eihen<br />

oorsprong p g boven alle soort-gelijcke l staet? De gerijmde g 1 vertaling, g^ ten<br />

Benen min l s bedunckens b maer vande midde lm ati he g is, vind' ick ten anderen den<br />

eersten Sc<br />

ri 1 ver soo konstichh beli belieghen, hen g dat ick niet laten kan dien Oversetter<br />

oft van onwetenheit, oft van onachtsaemheit oft veeltijds van beiden schuldi gh<br />

te t houden. Van dus langher g hand most mijn mij Leser leeren hoe ick tot een' sake<br />

ben die ick in andere soo verworp. p.<br />

In een woord, de Rima sciolta het<br />

40l o<br />

Rijmeloos ongebonden g dicht va n de Italianen t heeft mij mijdoen<br />

hopen, datmen met<br />

even eve soo veel bods ten naesten bij ^ even soo ver r reicken e soude mogen. g En, seide<br />

ick, dewijl 1 sich die stercke Pennen e die di ruimte l geven, g wat reden dwingt ons tot<br />

sc her eren gdwang.<br />

sonder mij ) doo r gens a aen a eenigh g rijmen<br />

te verbinden<br />

dan daer ick merckte den Auteur ute ssulx oft ernst geweest g te hebben oft<br />

445 ov n erhoedts ontvallen te zijn, 1^ hebbe ick c mij<br />

elders, name<strong>nl</strong>ick inden Choro, aen<br />

all de selve maten eenweerslagen verplicht, ver licht e die hij met soo veel moeijtens l niet<br />

ontwerpen ^en heet f oft t i' sij en 1 hebbens bijnaer bijnaewel<br />

soo veel in 'tnaerbootsen<br />

gekost, daer ick gaern bekenne de waerheit somtijds vrij wat krachts geleden g te<br />

hebben, emmers r vrij v lwat vercierings, g^ soo 'teen g verkleiningh g heeten moet.<br />

1 5 o Endelick, E dese 1 on gens<br />

zinder afgekomen, met een' goede g menighte g meer die<br />

wat bet als 'teen vi l fde <strong>deel</strong> va n 'tS pe l uitmaken. l De andere vier hebben van<br />

onse kloeckste Jonge g letter-luiden 1 door mijn toedoen onder sich laten<br />

ver<strong>deel</strong>>g sullende acht ick, schierof<br />

meren te vreden zijn haer goud onder<br />

zijn g<br />

mijn m 1 koper p te laten smelten, ende soo t'samen 'amen een Niew werck aenden dagh g<br />

phelpen stellen dat sommige, g^ naer wat gewoontes, g oontes aenvaerdelick oor<strong>deel</strong> sullen.<br />

T Te weten, mihi si concedere Wolas Multa oe"tarum<br />

veniet manus auxilio quae q Sit mihi. nam<br />

mu<br />

lto lures<br />

. I Voor eerst i is 't r reden den dat ick eerste hooft-ketter den eersten<br />

6o<br />

slagh vande 1oor<strong>deel</strong>en w t stae. Soo o verre ben ick van die 'tmijnen 'tmijnenvoor<strong>deel</strong><br />

te<br />

willen n afbedelen, a e dat ick oock de all te ^ gunstighe g Rechters ec s niet versekeren derve<br />

van mijn mi l ei h gn ete ense g en gg vrij te aen gaen, op den grond die ik boven aen<br />

vrij g P g aengeroert g<br />

Nebbe. Want, sonder ons te vle i'}^1 en zijn de vertalingen g van fraeije fraeij schriften veel<br />

als schaduwen van schoone lichamen? en zijn die niet menighmael g de<br />

on ongelijckste, eli'ckste de mismaeckste?<br />

9' Mart. 25.<br />

I Horatius. Satiren, tiren > I.I v14o-142:<br />

cui si concedere nolis,<br />

maltaoetarum p veniat manus, ^auxillio quae q<br />

sit mihi (nam multolures P sumus).<br />

(weigert gij mij l hierin bij l te treden, dan komt wel een schare dichters die mij<br />

helpt, elPt,<br />

wwij<br />

ij zijn veruit in de meerderheid–)<br />

YET OVERGESETS<br />

I Ouersettin gen<br />

2 van de gbene < des desghen bene<br />

[44] DEL PASTOR FIDO ATTO PRIMO


ekenne dat < bekenne<br />

q ualij ck < niet<br />

wanneer 't sickedrae g <<br />

ick c w*weer den geen' 't liever can gedoogen*,<br />

g g, en*<br />

oversettinge g < oversettingen g<br />

WWant dews l 1 de stoffe < Want dewijl<br />

1 de stoffe<br />

onmiddellijke l variant]<br />

de selve < altijd l de selve<br />

8-99 die eigene g aengenaemheid,<br />

g beid oft beter, die aengename g eigenschapp g pp<br />

< de aengenaemheid g<br />

gongevoelick < dapper pper<br />

leiden < slippen PP<br />

I 3 die mi' l < die niet<br />

I 34 I 'taerdighe taerdi I ali gensche het a werck < 't aerdighe g werck<br />

daervan ae an < hier [onmiddelijke j variant]<br />

I S tegen g de vertaling g < deseshalven<br />

I S-I<br />

6<br />

sulcken ende < sulcken<br />

I 7<br />

sich het < sich dat<br />

bekroont < onderwonden<br />

I 9<br />

dese te t vvoren on gebruij 1ckte < dese on ebruij g 1ckte<br />

20 dat siji in 't < dat si' 1[onmiddellijke <br />

1variant<br />

deeesticheid g < den geesticheid g<br />

2 2 ons < mijl<br />

2 3 Guarini wel < Guarini schier wel<br />

oor<strong>deel</strong>en 0o < vragen g [onmiddellijke ^ variant]<br />

25-26 S ernstelick gevraegt g < vragen g<br />

27 dat over ende weder < dat<br />

27-28 1rursum Dea caesijs < rursum caesijs 1 s<br />

z8 est valderudens P < est prudens<br />

28-29Telem.. 9 Pedibus ... Iuno. Hunc<br />

< Tellem.. Hunc<br />

3 o dingen, g die ei ghen Grieksche se ggs-woorden, ^ die < dingen, g^ die<br />

32<br />

d'een ee va van d'ander < van d'een aen d'ander<br />

34 oors oorsprong ron < oorspronck p<br />

< gelijc>>soort- l gl elijcke<br />

4- 3S<br />

soose ten Benen mijns ^ s bedunckens < mijns bedunckens<br />

S' ick n anderen vind' ten<<br />

vind' ick<br />

37<br />

ooft<br />

van n onachtsaemheit < oft onachtsaemheit<br />

399 verwon P < veracht<br />

4 1even soo < soo even<br />

442 ons < mi1<br />

4 -4 genoteerd in bovenmarge. g e Blijkens een invoe 'n steken hier te plaatsen.<br />

Blijk 3<br />

4<br />

S<br />

6<br />

3 9 g<br />

g P<br />

44-45<br />

oft onverhoedts<br />

ontvallen < oft ontvallen<br />

4S hebbe ick c mij < hebbe mij l ick<br />

Choro, aen < Choro met<br />

45 0 [44] DEL PASTOR FIDO ATTO PRIMO


46 4 maten en weerslagen g < maten en toonen<br />

49<br />


7 Thooneel-stijl l^ < Herder stijl stijl,<br />

8 off niet < off<br />

8-9regelen 9 onder meesterlicker g handen dan de mijne mijne geraeckt, g den<br />

< regelen g den<br />

9<br />

den minsten affbreuck<br />

I 2 naer eens den heelen Herder < naer den


[451<br />

VARIANTEN<br />

5<br />

Ha<br />

b<br />

c<br />

d<br />

NEMO SIBI<br />

COMMENTAAR In dit zesre g eli ge versje combineert Huygens parafrases van citaten uit Persius<br />

versje Yg p<br />

Horatius en Martialis tot een syllogisme dat hij in de laatste twee regels g<br />

verrassend besluit.<br />

Door de viermaal herhaalde anafoor 'Tschijnt 1 dat men niet en' binnen overigens<br />

vierparallel p gestructureerde g zinnen, ^ bereikt de dichter een maximale spanning p g<br />

tussen de werkwoorden `leven weten, eten en zien'. Deze verba lijken<br />

noodzakelijkerwijs van elkaar af te hangen, hanen uit elkaar te volgen. g<br />

Via de stijlfiguur l ^ van de `versus rapportati' pp in regel g 5 waar eerst de genoemde g<br />

vier werkwoorden worden opgesomd pg en pas p in de tweede helft van het vers in<br />

eenarallelle P reeks van een(voorzetsel)bepalingworden voorzien leidt de<br />

dichter zijn l als een retorische vraag gggeformuleerde<br />

conclusie in. Leeft men niet<br />

door elkaar, weet men niet voor elkaar, eet men niet met elkaar, is men niet<br />

bezorgd `sien om') om elkaar, waar leven, eten, zien en weten van anderen<br />

(dus niet van elkaar) afhankelijk zijn? zijn<br />

antwoord kan alleen bevestigend g zijn. Aldus vormen deze zes regels g<br />

Hu Huygens' Yg bewijs voor de spreekwoordelijke P l stelling: g `Memo sibi nascitur'<br />

(Niemand wordt voor zichzelfeboren g waarvan de eerste twee woorden de<br />

titel van dit vers vormen.<br />

UITGAVE Worp Gedichten I .2 .<br />

p ^ p. 94<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg , KA xLa , 162 3, fol. Io. Een blaadje papier p P van 145 4S x 165 5 mm.<br />

DATERING H isedateerd: g Non. April. p MDCXXIII = 5 april 162 3 .<br />

Leeft, weet, eet siet *de mensch, met* voor, *med om malcandren,<br />

, , , ,<br />

*en niet, bij*<br />

men niet door, ] van [<br />

] met [<br />

THEMATISCHE Deze zes regels g zijn blijkbaar geïnspireerd op een aantal klassieke plaatsen.<br />

zijn 1 g P P p<br />

BRON Boven hetedichtje g l staan onder de cijfers 3^ I .I twee regels g uit Martialis<br />

(Lib. XIII „ I, I-2 . De cijfers geven g dus boek en volgnummer ^ van Martialis'<br />

eiram pg aan.<br />

Ne toga g cordijlis 1 et panula p desit oliuis,<br />

Aut inopem p metuat sordida vlatta famen<br />

(In de rechtermarge g noteerde Huygens: Yg `cordi'llis'. l Hij Hijwas waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

onzeker over de spelling P g van dit woord.)<br />

Onder hetedicht g staat:<br />

- Nisi te- scire hoc sciat alter.<br />

Paullum se pulte<br />

distat inertie celata virtus.<br />

4S3<br />

[451 NEMO SIBI


[46]<br />

De eerste regel g hiervan is een citaat uit Persius I ^ 2 7^ de tweede komt van<br />

Horatius Carm.. 49 2 9 .<br />

(Persius): `It is so futile to know thins g u<strong>nl</strong>essyou Y are known to them?'<br />

(Horatius): Begraven g lafheid en blijft moed die verborgen blijft verschillen weinigg<br />

(Schrijvers 1 11993)<br />

GEDWONGEN ONSCHULD<br />

COMMENTAAR De aa<strong>nl</strong>eiding die g Huygens yg had om dit gedicht g te schrijven, 1, noemt hijzelf hijzel in de<br />

te Het gedicht g is een weerwoord aan `een of andere Haagse g grootheid"<br />

die<br />

Hu Huygens Yg van hoogmoed ^ beschuldigd g had omdat hij eens op pstraat niet gegroet gg<br />

had en zou azen op Peen<br />

regeringsambt.<br />

Huygens Yg noemt de naam van zijn opponent PP opzettelijk p l niet in deze<br />

apologie. Hij weerlegt de beschuldiging g gdoor te wijzen p op zijn zijnslechte ogen g z .<br />

Zijn schouders en zijn hoofd (r. 1 16 vlgg.) gg zijn bovendien nog veel te teer om<br />

zijn g<br />

` and-sor g h' te kunnen dragen. dOp g de pdrie buite<strong>nl</strong>andse reizen die hij tot oop<br />

heden heeft f gemaakt, g a ^heeft hij dankzij dankzijde leiding gvan<br />

Van Aerssen, voldoende<br />

ervaring opgedaan. pg Hij Hij heeft geleerd g dat het belangrijker g l is onderwegg<br />

deugdzaam g te zijn dan aan het einde van je l reis al dan niet beloond te worden<br />

r.I 5 7 vlgg.). vl<br />

Ditedicht g is in drie handschriften overgeleverd: g het ontwerphandschrift P Hr<br />

dat Huygens Ygpopnam in de kopij p l voor zij zijn Otia Hr-0 een netafschrift in<br />

Huygens' Yg hand van Hi (H2) en een afschrift in andere hand van deze netauto<br />

graaf h . 3 Het netafschrift, ^ met een rose lintje tot een katerntje katerntj gevouwen,<br />

Huygens Yggwel<br />

eens vervaardigd kunnen hebben om aan iemand uit zijn<br />

omgeving g g (zijn J ouders? vgl. g r. 1 5 1-1 5 6)aan te bieden.<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten I, ,pp. 295 - 300, Zwaan 97^p i 6 S 6- 79 (met i<strong>nl</strong>eiding, g^ en<br />

annotatie).<br />

LITERATUUR Hi<strong>nl</strong>o én p 181 4^p p. 2 S 2 ^ 268 (woordvormingen); g^ ' Vermeeren 1959, 9S9^p p. 266-2 2• 7^<br />

Stutterheim 19 76,. p S3^ 6^ Verku Y<br />

l 1976,. p 2 7^ 8 281 , ^ Smit I 980 ^pp. I I I•^<br />

Van Strien 199o,. p4 S^9 8- I 9 8-102.<br />

TRANSLITTERATIE<br />

9 Hi onder min' een loze streep<br />

p<br />

22 2 Hr- 0t Huygens Yg schreef hinckt door het reeds geschreven g .tucht heen. Wegens g het<br />

o<strong>nl</strong>eesbare resultaat noteerde hij l daarna het woord hinckt erachter.<br />

o Hrsprak[e]loos. Het tweede <strong>deel</strong> van de k zag Huygens aan voor een e.<br />

7 g Yg<br />

7 1 Hi vriendt. Door de e heen is de staart van de van rakeloos (70) 7 ggeschreven.<br />

454<br />

Hr-Ot kt? beclapt. In deze fase de 1 en verduidelijkt? 1<br />

[46] GEDWONGEN ONSCHULD


82 Hi-Ot r- ruck t. In deze fase u van diakritisch teken voorzien.<br />

schielick. Aanvankelijk l door schieli Jck heengeschreven g daarna opnieuw p daarachter<br />

genoteerd.<br />

85S Hi-Ot Can door doo ove overschrijving 1 g van C met Kin Kan veranderd. Later Kan nog g eens<br />

geschreven.<br />

nu. u verduidelijkt door plaatsing P gdiakritisch<br />

teken.<br />

DATERING H isedateerd: io Mai'. 162 .<br />

g 1 3<br />

OVERLEVERING<br />

Hi Autograaf g Huygens, Yg > KA XL', xL 1623, 3^ fol. 0l. I I. Een eontwerphandschrift,<br />

p een enkelblad<br />

a ier van 3 o S x 1 go mm, m , aan aa weerszijden weerszijdenbeschreven<br />

in twee kolommen:<br />

fol. I I r bevat de regels g 1-54 S4 en -112 SS<br />

fol. 'I v de regels g 113-168 en 169-194.<br />

Onder de laatste regel g noteerde Huygens: 18 4. Dit is het aantal reels. g Na de<br />

ondertekening gen datering gvolgen g in de rechterkolom van fol. I i° Latijnse Latijnsecitaten.<br />

Autograaf g Huygens, Yg KA XL' 162 1623, 3 fol. I2-I 7.<br />

Een netafschrift van Hi.<br />

Een katern van drie nu los in elkaar liggende gg dubbelbladen papier, pp ^ oorspronkelijk p 1<br />

met rose zijde Afmeting in gevouwen toestand: 28 l samengebonden. g g 8 x 94 I mm.<br />

FFol. ol<br />

2 r is ' beschreven met Latijnse "n 1 e citaten. itaten. Fol. i2° is blanco. De tekst van het<br />

gedicht is als volgt ver<strong>deel</strong>d:<br />

Fol. 13', regel 1-2 2<br />

Fol.I 3^ °reele-6 regel 34<br />

Fol. 14r, 4 ^ regel g 47 - 71<br />

Fol. I°reel2-6<br />

4^ regel7<br />

9<br />

Fol. I S r ^ reel g 97-I20<br />

Fol. I S ° regel ^ g I 21— I 44<br />

Fol. 1 6r regel g 4S I -168<br />

Fol. 16° regel g 16 9 -184<br />

Fol. 1 7is<br />

blanco.<br />

3^h Apograaf, xA XLa 1 62 fol. I8- 21. Twee dubbelbladen p papier p met touwtjes touwtje samengebonden<br />

g ttot<br />

een katern. Afmeting g in ggevouwen toestand: 327 37 x 213 3 mm. Dit<br />

afschrift ggaat terug gp op H2. De e tekst is, > in disticha, als volgt ver<strong>deel</strong>d over de pagina's: p^<br />

Fol. 19^ 9r, regel g I-36; fol. I ° 9^ regel g 37-76; 377<br />

fol. 20r, regel g 77 77-116; fol. 20° regel g 11 7 -i S 8•<br />

fol. 21 r regel g S9 i -18 4en ondertekening gen datering. g<br />

Fol. 21 is blanco. Het katern isevouwen g geweest: g Boven en onderzijde onderzijd<br />

werden omgeslagen, vervolgens werd het geheel g dubbelgevouwen. g Op p de zo<br />

ontst ontstane voor- en achterzijde ) werdende La tiijjnse<br />

citaten van fol. 1 2r (is de<br />

1de van 1-12) geschreven. g s Op p de voorzijde voorzijde(d.w.z. op pfol. 1 8 r in niet iet<br />

gevouwen toestand, dverticaal boven het midden) staan de citaten 4, S^ 6 en 7;<br />

op p de achterzijde(onder 1^9<br />

het midden van fol. i 8 staan de citaten 8, en 10.<br />

Hr Ot Met een n bredere r ere pen en lichtere inkt bracht Huygens Yg in Hi varianten en<br />

correcties ^aan in de tijd dat hij ^ de kopij k ij p^voor<br />

zijn Otia voorbereidde. Boven de<br />

4S 5 [46] GEDWONGEN ONSCHULD


citaten op p fol. I I° noteerde Huygens Yg de aanwijzingen: l g `Dit opden p kant' en<br />

`*All* dit volgende g onderaen ende achtereen de letters'. Deze laatste<br />

mededelin mededeling wijzigde l g Huygens Yg later in: `dit volgende g op p deze kant volgens g de<br />

letters'. Deze laatste instructie is uit gevoerd.<br />

Ot Otia 1625, VI. VAN ALS', L2 r-M2 r, . 8 -<br />

S> >p 7 93.<br />

Ot e Lijst van errata achter in Ot.<br />

1<br />

Kr Koren-bloemen 165 8, 'mi. Boeck. Van Als', tbr- 2b r S > 4 ^ pp.<br />

205-211<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `VIII. Boeck. Men elin h' k2°- lr p.<br />

7^ g g ^ 3 3^ p<br />

NOTEN I Zwaan 1976, 97 ^p p. S6.<br />

2 Zie de uitgebreide g annotatie bij bij Zwaan 97 I 6 ^p. p 67) 7en Van Lieburg g 9 I 8 7^p p. I 72.<br />

3 Zie Vermeeren 19959^ p. 5 9, 266-z p72.<br />

vVARIANTEN In het hier volgende g variantenapparaat pp zijn zij ook de varianten uit de afschriften<br />

en h opgenomen. pg Van H2 ^ dat een afschrift is van Huygens' Yg eigen g hand, ^ zijn zij<br />

varianten opgenomen. pg Uit b kwamen alleen de substantiële varianten in<br />

aanmerkin g.<br />

In het apparaat pp zijn de varianten uit deze afschriften cursief gezet. g De siglen g H2<br />

en h zijn enigszins g buiten de normale orde gesteld. g Door deze presentatie p blijft blijf<br />

overlevering g van ontwerphandschrift p tot laatste druk overzichtelijk, 1^terwijl terwij<br />

de variatie in de afschriften op p de meest geschikte g plaats p in ogenschouw g<br />

kan wordenenomen. g<br />

[titel]<br />

HIa MYN VYANDT VREUCHT, MYN ' HATER IVREDE.<br />

b VYAND VREUCHD,<br />

H2 I i MYN<br />

Hr-Ot Gedwongen onschuld. MIJNEN VIJAND [VREDE.]<br />

g J J<br />

1 Hra Die noch sijn 1 ton ghe noijt l tot uwen ondienst repte, p,<br />

b t'uwen ondienst noch sijn' 1 ton ghe noijt 1 en [repte,] p,<br />

H2 sin J Tonge g<br />

3 Hra a Die u voor onbekent altijdt 1 heeft aengesien g<br />

b aengeschout g<br />

c tot noch toe heeft aenschout<br />

H2 aen geschouwt<br />

Hr-Ot aengeschouwt g<br />

a liraa En des te meer voor een van d'eere waerde lien, ,<br />

b daerom alle deught g onwetens toebetrouwt,<br />

,<br />

heeft betrouwt,<br />

H2 Deucht<br />

b ende* daerom<br />

Hr Ot [ deu ghd<br />

4S 6[46] GEDWONGEN ONSCHULD<br />

444-449.


S Hi Die sich noijt toe en schreef den roem van uwe kennis,<br />

H2 I i schreef<br />

Hr-Ot schrev' kenniss,<br />

Kr schreef<br />

6 IVeel min , de vreese van u onuerdiende schennis,<br />

H2 I Vreese uw' onverdiende<br />

h schennis>;<br />

Hi-Ot [ I uw' onverdiende schenniss,<br />

7 Hia Groet u met desen inct , • die clicker loopen p souw<br />

b<br />

dicker F<br />

trager g<br />

c [ dicker<br />

Hz<br />

U Inct<br />

h<br />

Hi-Ot I-]inkt,<br />

souw,<br />

Ot [niet in ^ e ron gen<br />

8 Hr Hadd' hij de tranen niet te hulpe p vanden rouw<br />

H2 Ontleend' hij J niet te hulp de tranen<br />

9 Hr Die u misgunsticheijt ^ l uijt l mijn' mijn'onnoosel' ooghen ^<br />

H2 uw' mis ^unstichei Jt<br />

Hr-Ot uw' misgunsticheid g<br />

IO HI Met golpen of en heeft geperst, gp , met bobbelen gesoghen. g g<br />

h geerst<br />

bobbelen<br />

I I HIa Waer bowt*hi''t g l se gg en op daer p soo veel galls g in steeckt?<br />

b Vriendt (soo u dese naem het herte niet en breeckt) r12]<br />

H2<br />

+Vriend (zoo v<br />

h Vriendt, , desen<br />

HI-Ot +Vriend[<br />

12 HIa Vriendt (soo u dese naem het herte niet en breeckt)<br />

b Waer bowt*hij't g l se gg en op daer p soo veel galls g in steec steeckt? =I i<br />

H2 bouwt[alsg Hr- 0 t }gal als<br />

0<br />

bouwt steeckt,* *<br />

I 3 Ha I Waer op p de lastering g daer ghij hij mijn


IHI Heeft u des werelts gunst op haerder eeren steil<br />

S ^ p 1<br />

Hz v Werelts<br />

Hi-Ot werelds haerer steil<br />

IHI G Soo sachten stoel ggestelt, ^ soo verre bouen ' ei`1l<br />

H2 Stoel zooboven<br />

HI-Ot 'tpeil<br />

I 7 HI<br />

Van mijne waerdicheijt l, en cont g hij lnoch<br />

de stralen<br />

H2 min' J<br />

h<br />

HrOt<br />

mi n<br />

mijn' l onwaerdicheid, kont<br />

I 8 Hra Van u verheuen haet o pmijne ^ hutt doen dalen?<br />

haet ( [<br />

i j<br />

b<br />

Isplit pl<br />

H2<br />

h<br />

uw verheven<br />

uw'<br />

Ji<br />

t<br />

HI-Ot uw spijt pl<br />

I 9 Hr En ggaet het u noch aen hoe mijne l voet het padt, p<br />

H2 v[ Voet<br />

h mijnen J<br />

adt<br />

Hr-Ot p, ad<br />

K2 nu mijn<br />

20 Hi Het lee g ge ppadt betreedt dat g hij 1wel<br />

eer betradt,<br />

H2<br />

lee he adt<br />

h adt<br />

HI-Ot laege gppad<br />

2I Hra En sijt l hij g noch l gemoeijt g l hoe't in mijn mijnarmoed omgaet g<br />

b<br />

si`t l ghij g l noch gemoeijt g 1<br />

treckt ghij hij noch ter hert<br />

H2 trecktghij ^J noch ter hertt wat in mijn' J armoed' om gaet<br />

h Hert' mijn J omgaet. g<br />

HrOt treckthij glnoch ter hert wat in mijn' mijn'[armoed om gaet<br />

Ot ]hy*<br />

Ot-e[ ghY 22 Hia Die onder 'toet g versucht en nae de weelde cromm gaet? g<br />

b<br />

onder 'toet g versucht<br />

nadeneltsack g sucht<br />

gaet? g<br />

*staet*?<br />

H2 nae den Geltsack sucht Weelde cromaet? g<br />

h ende* jnae de Weelde trom' gaet?<br />

Hi-Ot nadeneltsack g hinckt en na kromm gaet? g<br />

2 3 HI Die ick soo weijnich 1 ^gunde (ick gunn ^ het niemant niet)<br />

Hz gunde' g Ick gun ^ niemandt<br />

h gunn'<br />

und' HI Ot<br />

niemand<br />

45 8<br />

[46] GEDWONGEN ONSCHULD<br />

l


24<br />

Hr<br />

H2<br />

Hr-Ot<br />

25 Hia<br />

b<br />

H2<br />

h<br />

Hi-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

26 Hi<br />

h<br />

Hi-Ot<br />

2,7 Hr<br />

H2<br />

HI-Ot<br />

28 Hr<br />

H2<br />

h<br />

29 Hr<br />

H2<br />

Hr-Ot<br />

3o Hia<br />

b<br />

H2<br />

h<br />

Hr-0t<br />

Ot<br />

3 r Hia<br />

b<br />

c<br />

33<br />

459<br />

H2<br />

ha<br />

b<br />

Hi-Ot<br />

Ot<br />

HI<br />

H2<br />

h<br />

Hi-Ot<br />

Die wilde ick van mijn oogh het uijterlijck geniet<br />

[ ] wild' [ ] uijtterlijck [ ]<br />

[ ] wild' [ ] uijterlick [ ]<br />

Soo wel als 'tinnerlijck, l ^ het innerlijck 1 besnijden,<br />

] van mijn' hert [<br />

Zoo j<br />

_1 hertt [ 1<br />

I<br />

besnijden:<br />

I<br />

] als'* [<br />

] als [<br />

mismei'nens l<br />

mismeenens toegedacht:<br />

innerlick besnijden; l<br />

besnijden,<br />

1<br />

Mijn Mijn kennis en mijn l^ gunst g elijckelijck l 1 benijden.<br />

1<br />

benijden:<br />

Mijn' l kenniss mijn' gl elijckelick<br />

Maer se ens siecke sucht vervoert u buiten 't padt<br />

gg l P<br />

+ V<br />

+[ ad<br />

p<br />

Van redens middelmaet. Of hebt ghij mis-gevalt,<br />

I J Redens I J Off I J mis gevatt,<br />

J off I J misgevatt<br />

En anderen haer schorft mijn' lenden ouers pg o hen.<br />

mi n<br />

J<br />

I I<br />

ouers o hen?<br />

pg<br />

Voor waer het hooge g hertt wordt mij l of opgelogen<br />

het hooge g hertt voor waer<br />

Het hooghe hertt voorwaer<br />

I<br />

0, emmers 'thooge g hertt<br />

I<br />

[<br />

J off opgeloghen<br />

J opgelooghen,<br />

opgelogen,<br />

Of onuoorsichtelijck onwetens toegedacht;<br />

1 g<br />

onschuldich [ ]<br />

Off onvoorsichteli ck<br />

^<br />

onversichtelick<br />

onvoorsichtelick<br />

onuoorsichtelick [<br />

mismeenens toegedacht:<br />

g<br />

Beschuldight g mijn gemoet van al te leeghen waerde<br />

mijn g g<br />

I J all I<br />

l J laeghe I<br />

laeghen [<br />

[46] GEDWONGEN ONSCHULD<br />

l


3 4 Hra Om hoo gher o pte sien dan 'twater pass<br />

der aerde<br />

b [ I 'twatervlack<br />

Hza<br />

'twate ass<br />

b<br />

'twater< *i gh*><br />

vlack [der aerde<br />

h<br />

'twater--vlack<br />

Ot [ I 't water-vlack<br />

3S Ilia<br />

b<br />

Om ijemant l smaddelijck l te hoonen over mij1<br />

onder<br />

H2 ijemandt J<br />

h smadeli Jck mi J ^<br />

H- Hi-Ot r iemand ijeman smaddelick<br />

Ot mY^<br />

36 Hr Die velen achter loop pen weijnighe jg voorbij. 1<br />

111-0t achter velen weinighe g [ I<br />

Ot velen achter*[<br />

K2<br />

voor by.* Y<br />

37 Ilia..<br />

b<br />

Maer druijuen 1 ouerdaet en die malcandren volghen g<br />

ouerdaet<br />

si g heit 1<br />

c<br />

ouerdaet [ ]<br />

Hz [ I overdaet, malkander<br />

h [<br />

I vol gen,<br />

Hr-Ot +[<br />

overdaed, en, die malkandren volghen,<br />

3 8 Ilia<br />

b<br />

Spel, p 1 ^l kijven ve een<br />

geuecht, g ^


442 Ilia velen deser eew een onversust gewennis g is<br />

bewen is g<br />

h eeuw' is.<br />

Ot 1S,<br />

433 Hr<br />

h<br />

Een condigh g ti'dtverdri'ff, l 1 , een openbare p vreucht,<br />

ti Jt verdri J'<br />

,<br />

H- Hi-Ot r<br />

kondigh g<br />

een'[<br />

K2 ti tijd-verdrijf,<br />

ljd-verdrijf 1<br />

444 Hr<br />

H2<br />

Hebb' ick affgrijselijck gl 1 in 't heetste van mijn jeught jeu ht<br />

a ri gJJ seli ck, Heught eu ht,<br />

Heb eucht<br />

ijn' HI-Ot _ mijn' Jeught g<br />

Ot Hebb<br />

45S Hi<br />

h<br />

Gevloden en verdoemt, , en altijdt l ruime l weghen g<br />

verdoemt.<br />

Hi-Ot _ altijd 1<br />

46 4 Hi Gepresen ep<br />

voor 't gesluijp g Jp van achterweeghsche g stegen,, g<br />

H2 't g eslui' ^ steghen; ^ ^<br />

, stee steeghen, ^<br />

477 Hi<br />

H2<br />

En altijdt 1 ouerend ggetreden voor het oogh g<br />

overend<br />

Hi-Ot - altijd 1<br />

44 8H HI Der eddeuchdelijcken<br />

l hier, , des Heeren van om hoogh. g<br />

HrOt - deuchdelicken<br />

49 Hi Dus hij l die heijlge lg handt van midden uijt l het perssen P<br />

HI-Ot - heijl'ge[ lg<br />

S o Ilia a Des werelts drangh g ggeruckt en hebb ick 'tspijtich pl knerssen<br />

b<br />

H2 I^erelts ^eruckt, 1 j a hebb ick Lr<br />

stondt mijl<br />

stond mij J Jg i ti h<br />

H- r Ot Werelds stondt mij1<br />

S i Ilia<br />

b<br />

a Van menich<br />

nijders l tandt niet lichtelijck l ontgaen: g<br />

1 j a ontgaen: (<br />

t'ontgaen: g<br />

H2 menigh ^ t'ontgaen. g<br />

Hi-Ot r Ot tand lichtelick t'ontgaen: g<br />

Ot meni gh'<br />

S z Ili a De boose en alle die in haere weghen g staen<br />

b<br />

meesten<strong>deel</strong>s en die haerwe ghen gaen g<br />

Hz<br />

meesten<strong>deel</strong><br />

h<br />

boosen 8aen,<br />

Ot [ I meesten<strong>deel</strong> haer'<br />

461 [46] GEDWONGEN ONSCHULD


S4 HI In't auerechtsche bladt van 'sleuens eere setten;<br />

H2 averechtsche setten:<br />

h setten.<br />

HI-Ot blad<br />

SS HI 'Tis quaet q het quaet q te doen, ^ en prijsen p 1 die het schouwt<br />

H2 doen schouwt<br />

h doen, , schouwt; f<br />

Ot schouwt,<br />

5<br />

6 HI Gods huis j t'ontimmeren en eeren die het bouwt.<br />

h t'ontimmeren, , bouwt; f<br />

Ot t'ontimmeren,[<br />

57 HI Dit heeft mi mijvijanden<br />

l berockent daar ick vrinden<br />

Hz ]Vijanden<br />

.hri en<br />

v nd<br />

5 8 Hla Te hulpe p heb en te loon ggehoopt pggehaeckt<br />

te vinden,<br />

b[ I gehaeckt gehoopt g p<br />

cehaeckt te gehaeck loon<br />

hebb' gehaeckt, vinden;<br />

hehaeckt. vinden.<br />

Ot[ I gehaeckt ehaeckt<br />

Hier hebb ick menichmael 'tverwijten om gehoort<br />

S 9 1 g<br />

HZ hebb'<br />

h heb tverwijten<br />

J<br />

6o Hi Van trots van eijgensin lgpen<br />

menich spitscher woordt.<br />

H2 trots ei J^'<br />

hensin<br />

h ei Jgg<br />

en sin<br />

HI-Ot trots,[ eijgensinn,[ lg^ menigh g woord.<br />

6 i Hi Dan dat v euenwel, dien rij icheij t van jaren<br />

lpl 1<br />

H2 V aren<br />

h evenwel [ 7<br />

HI-Ot rijpicheit<br />

lp<br />

6z Hi<br />

H2<br />

Gestift l heeft en geciert g met reden en eruaren<br />

Gesti' J »t ervaren,<br />

Hi-Ot ervaren,<br />

K2[ ] ge ^iert<br />

633 HI Dat u die blinde stroom ter dwaling g hebb' vervoert,<br />

H2<br />

h<br />

V dwalingh g vervoert<br />

vervoert,<br />

Ot de*[ vervoert<br />

K2 vervoert,<br />

462 [46] GEDWONGEN ONSCHULD


64 Hr Dat valt mij niet in 'thert: Daer wordt wat meer geroert<br />

4 a mij g<br />

b En<br />

h int hert.<br />

65S Hra Dat mij van hoouardij 1 tot uwent schijnt te nopen p<br />

b P<br />

[van doet betichten;<br />

Ha z hoovaerdij J' schijnt J te betichten;<br />

b doet betichten•<br />

c min ^ hooch-herten-draff [tot uwent doet betichten,<br />

h betichten:<br />

r Tschijnt of ick onuer


74 7 Hra<br />

b<br />

H2<br />

Sijn ggaen, sijn l doen, sijn' oogh, sijn' letselen, sijn *crampen*<br />

mondt,[ , sijn' l rampen p<br />

sijn J mondt, sin J<br />

Hi-Ot<br />

]mond,[ mond<br />

75 Hra Doo Door heen te booren tracht, > verr van, , gelijc elijck'tbehoort 'tbehoort,<br />

veel minder dan 'tbehoort<br />

776<br />

Hi<br />

Hia<br />

Te e vreden reden met het geen een ijeder l siet en hoort.<br />

gheen<br />

dat<br />

b<br />

een<br />

h<br />

dat<br />

Ot { I hoort?<br />

77 Hr Oh! die mij l hier beclapt, p , Leent li uw medoo medoogen g<br />

Hz leent liever medoo hen<br />

ha becla t uw' med'oo ghen<br />

b becladt,<br />

Hi-Ot beklapt, p , [ I<br />

7 8 Hi<br />

Hz<br />

En b broederlijck oe<br />

1 beclach: twee ggroote flickeroogen g ,<br />

beklach: Twee[ I flickeroo ghen<br />

beklach, lickeroo en<br />

Hi-Ot broederlick bekla gh:<br />

79 Hra Die e in mijn l aengesicht g te wachte staen geplant gP<br />

b / /<br />

H2<br />

Aengesicht<br />

Hi-Ot gP e lant•,<br />

Ot gp e lant,<br />

8o Hi Voldoen haer' a plichten p niet: een ingesoncken g sandt<br />

H2 haer Een<br />

h<br />

niet<br />

Hr-Ot [ I Band<br />

8 1 HI<br />

< Verd » Becommert<br />

mij de strael die 't uijtterlijcke blincken<br />

H2<br />

ui J terli Jcke<br />

Hr Ot<br />

Bekommert uijtterlicke<br />

j<br />

82 Hra<br />

b<br />

Der din gh eva n van hun ruckt, , en met een snel gewincken g<br />

schielijck 1 wincken<br />

Hr Ot [ I schielick<br />

833 Hr<br />

H2<br />

Den sin t'hui's t'huijs bestelt. Soo dat ick of van bits bijts<br />

bestek, off<br />

h<br />

bestelt<br />

Ot bestelt, , soo<br />

464<br />

[4.6] GEDWONGEN ONSCHULD


84 4 Hia 'Tgesicht g beclemmen moet , of met een wijle l tijdts. l<br />

b<br />

met r<br />

in<br />

c r I met<br />

H2 beklemmen f 7 o<br />

HI Ot beklemmen tijds. 1<br />

Ot r ieen'<br />

KI<br />

in<br />

85S Hr Can ijemandts l reden nu gerechtelijck g 1 begrijse be rijsen<br />

be ri sen,<br />

h gJ<br />

HI Ot Kan ijemands gerechtelick<br />

l g<br />

8 6 Hi Soo ick somwijl 1 een vriendt gebreke g te bewijsen bewijse<br />

Ot vriend<br />

0Ot<br />

een'<br />

87 'T een ick here schuldich ben, soo ick somwijlen oock<br />

7 g ^ 1<br />

H2 'Then' Soo<br />

t' een ben?<br />

h g<br />

Hr Ot schuldigh<br />

g<br />

88 Hi Met eeneleende hulp strael door der dicken roock<br />

g p<br />

H2 doorden<br />

< d»strael roock<br />

h ,<br />

Ot een'<br />

8 9 Hi<br />

h<br />

Die mij alomontmoet, en om den haet te schouwen,<br />

al om schouwen<br />

Ot r ien<br />

9o<br />

HI Mijn oog verbonden hebb mijn handen te betrouwen? Mijn<br />

Hz Ooh g<br />

heb<br />

h<br />

betrouwen.<br />

Ot<br />

mijn' 1<br />

9 1 HI Van lesens gulsicheijt en menich middernacht<br />

h gulsichei Jt,<br />

Hr Ot gulsicheid hg menigh<br />

92 9 Hi<br />

H2<br />

In't boeck en uijt l het bedd hardneckigh g toegebracht g<br />

Boeck bui J ten 'tbedd hart»dnecki h ^ toegebracht, g<br />

h boeck, t'bed, , hertneckich<br />

HI Ot toegebracht, g<br />

93 Hi Van menich smallen stipp, pp,<br />

dusent smaller streken<br />

Hz<br />

dui Jsent<br />

h<br />

smalder stree en<br />

Ot meni gh'<br />

smalle*<br />

465 [461 GEDWONGEN ONSCHULD


94 Hi Getoghen g en besternt, , beery' ick des' gebreken, g<br />

H2 gebreken; ,<br />

h gebreeckenf<br />

Ot [ I beërv'[ ] gebreken.<br />

Hi [ I ggebreken,<br />

9 S Hi En draeghse g met gedult, g ^ dewijl l ick seker ben<br />

h<br />

edult:•<br />

HI-Ot geduld,<br />

996 HI 'Tiss Godes geesseling, g g, ick mij waerdich ken<br />

H2 < 'Tsi Jn> >'Tis geesselin ^h1<br />

kenf<br />

enn,<br />

Ot ,<br />

KI<br />

ken.<br />

97 Hia Hij 1 heeft mijn oogh g gevormt, g , hij sal't mi' l niet iet ontrecken<br />

b verlicht, ,<br />

bedecken<br />

H2a Ooh g *evormt* g<br />

bedecken,<br />

h<br />

, verlicht,<br />

0o gh'<br />

98 Hr Can't eenichsins ter eer van sine 1 grootheijt g l strecken:<br />

Kan +t+ f eer' strecken,<br />

Hr Ot [ I grootheit 99 -Hi Wordt hij mijn } langher g sien off oock mijn } leuen moe,<br />

I 00 Hi Wat wil ick worstelen? sijn 1 schepsel p hoort hem toe.<br />

H2<br />

, worstelen,<br />

Schepsel<br />

Hi-Ot will<br />

IoI Hra a Maer o ghij, hij wie hij ghij sijt, l , leert de gewoonte g ssparen<br />

p<br />

b<br />

j a leert deewoonte g sparen p (<br />

Soo ghij moeten<br />

noi'tgevoelen lg<br />

H2 0 ^J Zij i, , ^zoo moet gJ hi j noi ^g 't gevoelen<br />

Hi-Ot<br />

Soo moethij g } noijt l gevoelen g<br />

I o2 Hra a Van uwes euenbroers beswaernis te beswaren<br />

a Van uwes euenbroers beswaernis te beswaren (<br />

b<br />

Hoe hardt de slaghen g sin 1 in 't allerteerstgevoelen,<br />

H2 Hoe hard de sla hen i n in 'tallerteerst evoelen gevoelen,<br />

h<br />

int alderteerst<br />

HrOt Hoe hardt a dt dde<br />

slaghen g sijn l in't allerteerst gevoelen, g<br />

I o 3 Hi Bespot p ggeen creupelen, P , soo emmermeer sijn l voet<br />

H2 Be ott heen g kreupelen, ,<br />

h kreupelen immermeer<br />

Hi-Ot Bespott P ggeen'<br />

kreupelen,[<br />

466 [46] GEDWONGEN ONSCHULD


I 04 Hi Hier comt te struijckelen struijckele of daer een mistré doet:<br />

o<br />

h mistree I I<br />

Ot een'<br />

Kr mis-tré<br />

.1055 Hi Benijt l hem noch veel min 't ellendighe g besteijgren lg<br />

H2 Benijdt<br />

h bestei Jgg<br />

'ren<br />

Kr besteig'ren g<br />

106 Hr Van eenedwon


I I 3 Hi Des ben ick met u eens, ^ wanneer ghij hij alle menschen<br />

H2 eens met V<br />

h I l u<br />

K2 [ ]u<br />

1 4 Hiaa Aen u verbonden hadt met eenen will en wenschen.<br />

tot<br />

H2 V<br />

h wenschen,<br />

Ot wenschen,<br />

KI wenschen:<br />

I I S Hi<br />

H H2<br />

Maer lieue leeft gerust, g^ noch mogelijck g l in langg<br />

Maer, , lieve, lan gh<br />

Ot Maer, lieve,[<br />

116 HI Siethij g mijn l schouders 1 niet in staten-vol kers g drang, g,<br />

H2a *Soeckt* Staten-vol gpers dran g^ h•<br />

b Vindt<br />

h dran g, h<br />

Ot mijn' 1<br />

Kr drangh; g^<br />

I I 7 Hra Ick kense veel te swack, ^ en 'tkopstuck p dat si' l dragen g<br />

1 j swack Lr<br />

[<br />

teer,<br />

H2 teer, dra ghen<br />

Hr-Ot teer,<br />

118 Hr<br />

Hz<br />

Teroep g te licht, te holl om land-sorg g op Pte waghen; g<br />

Landsorgh g waghen. g<br />

h holl<br />

Ot wagen. g<br />

I I 9 Hi Hebb' ick de slechte gift ^ van mijn genegentheijt g g 1<br />

h Heb<br />

Hr-Ot[<br />

01<br />

g ene gentheit<br />

mijn' l genegentheid, g g<br />

I2o Hr Mijn vaderlandt nu eens nu drijmael l voorgeleijt g l<br />

Hz<br />

Vaderlandt<br />

h eens, voor elei t•<br />

Hi-Ot r- vaderland voorgeleit eleit<br />

Ot eens,[ voorgeleidt, g<br />

I 2I'Tis Hra abuiten l ''shuijsggeweest, ^ en onder 'twijs l beleijt<br />

beleiden j<br />

h I I t'wi Js<br />

468 [46] GEDWONGEN ONSCHULD


I 2 2 HIa a Van sulcken als ick wensch mij mijn jeu noijt 1 van gescheijdt g l<br />

b noijt l van te mogen g scheidn<br />

1 e<br />

H2<br />

moghen g schei Jden:<br />

h<br />

schei den<br />

Ot [ ] scheiden.<br />

I2 3 HI<br />

H2<br />

Die hebben met gedult g mijn' 1 rouwe trouw omhelst<br />

min J<br />

omhelst<br />

Hi-Ot<br />

geduld<br />

I 4 HIa Mijn' domme groenicheijtgebogen g lg g als een Elst<br />

b swacke [ I<br />

H2a Min J *domme* g ebo ^hen<br />

b<br />

swacke<br />

I 26 Hi Gelijck 1 de sneewen-cluijt


I 33 Hia Verdei'lt 1 verscheijdlijck ll haer afgesonden g giften, ^<br />

b Vertiert<br />

H2 verschef J deli ^ck a gesonden<br />

[ 7<br />

Hi-Ot [ I verscheidelick j [ ]<br />

Ot [ I haer'[<br />

Kr afgesonden' g giften; ^ ,<br />

I HI Gietse hier met tobben uijt, verstuiftse daer met siften:<br />

34 l<br />

H2 Stolpts'<br />

siften,<br />

h ,<br />

Ot Giets'<br />

l [<br />

I 3 5 Hra Waer d'eenes onuerstandt den anderen tot pijn, pl<br />

b [<br />

tot F<br />

een<br />

[ ]<br />

H2 onverstandt een [ 7<br />

HrOt Waer' onuerstand<br />

Ot [ I eenpijn p<br />

KI I een' pijn, Pl<br />

1 3 6 Hra Geen armer schepselen p dan die de cloeckste sijn. ln<br />

b minst beesten<br />

H2 Gheen ../.n. i<br />

Hr-Ot zijn. 1<br />

Ot Geen'[<br />

I 37 Hia Soo doch in 'flan ge lest mijn l affgeploeghde g p loe ghde 'l<br />

aren<br />

b o pg e loe P ghde<br />

H2 'tlanghe g<br />

aren<br />

h j ijaren<br />

Kr mijn' l<br />

18 Hi Noch pluckenswaerde vrucht noch bloessemblomm en baren,<br />

H2 luckens-waerde Vrucht, bloessemblom [ 7<br />

h bloessem-bloem<br />

Ot [luckens pluckens waerde vrucht,[ bloessembloem<br />

bloessem-bloem<br />

I 39 Hi Noch sal ick eene deucht betrachten aller macht<br />

h macht.<br />

Hr-Ot deu ghd<br />

Ot macht,<br />

14o 4 Hra Noijt 1 meer mijn schouderen te verghe ver hen dan haer cracht,<br />

zenuwen<br />

H2a schouderen cracht,<br />

b zenuwen<br />

h cracht;<br />

Hi-Ot kracht,<br />

Ot mijn' 1<br />

haer'[<br />

470 [46] GEDWONGEN ONSCHULD


141 4 HI En ei' lghen baets gewinn g veel lieuer sien versincken<br />

H2 gewin<br />

liever<br />

,<br />

versincken,<br />

HI-Ot eihen g<br />

142 4 HI a<br />

b<br />

Dan Land en Luil den eer naer mijnen l dienst sien si hincken.<br />

dienst [naer mijnen l dienst te[hincken.]<br />

H2 lui/den eer<br />

h land'<br />

Hi-Ot ]eer<br />

143 43 HIa Gewinn' ick oock 'tgerucht g van *nutt* of aengenaem g<br />

b<br />

H2 Gewin<br />

dienstigh g of bequaem q<br />

nut off aengenaem<br />

h aengenaem,<br />

Hi-Ot a [ I nutt of aengenaem g<br />

KI aengenaem, g<br />

144 44 Hi En 'taengenaeme g loff van


5 r Hr Die mij ter wereldt heeft gevoordert en geteelt<br />

H2 I-]Werelt [ J<br />

ha [ ]gevoordert (Jgeteelt,<br />

b [ Jgevordert [ J<br />

Hr-Ot [ I Wereld [<br />

Ot [ ] gevordert* [ ]<br />

12 S Hi Heeft aende selve Ploegh g 1 sijn' ving vin heren vereelt,<br />

here<br />

si ^ n Vingheren Vin heren<br />

lou gh<br />

I 53 Hi En menich hagel-stoot, g ^ en menich middach-commer —<br />

H2 hagelstoot, g ^ menigh g<br />

h middach-kommer,<br />

HI-Ot menigh'[ g menigh g middach-kommer<br />

Ot menigh' g middagh g kommer<br />

I 54 Hi Beslapen p buiten 1 dack, ^ bearbeijt l buiten lommer;<br />

buijten<br />

lommer:<br />

h lommer,<br />

HI-Ot [ I bearbeit<br />

155 Hia Waer het het vreemst geuall daer Hollant oijt af sprack<br />

b [ ]dit [ ]<br />

H2 [ J


I S9 Hi<br />

H2<br />

Mijn Mijn Manne-jaren l cracht, , mijn Kinderheil , mijn l Ieucht,<br />

kinderti Jdt,<br />

eught<br />

HI Ot Mijn'[ 1 kracht, mijn' Ieughd g ,<br />

]Kindertijd, Kindertijd l mijn' Ieughd hd<br />

mijn' g<br />

I 6o HI Te hebben afgerent g ind'oorlogh g vande Deucht.<br />

H2 a erent g<br />

HI Ot<br />

Deu ghd.<br />

161 Hra Die 'tende van sijn reijs, l verbijstert in het gissen,<br />

verbijstert ^<br />

b misrekent sijn 1<br />

c verbijstert j het<br />

H2<br />

bissen<br />

HI Ot sijn' sijn reis,<br />

16z Hi ende van sijn 1 reijs l verdrietigh g comt te missen,<br />

HZ<br />

verdrietich<br />

Hi-Ot [ I sijn' 1 reis komt<br />

166 3 Hi Heeft<br />

H eft emmers bijden 1 wegh g de reisens l vreucht gehadt, g<br />

HZ bi Jde weck rei J:yens-vreucht<br />

h immers rei J :lens vreucht gehadt; g<br />

HI Ot<br />

reisens<br />

Ot<br />

Kr I<br />

reisens-vreu ghd<br />

I reisens vreughd g [ ]<br />

K2<br />

reisens-vreu ghd<br />

1664 Hia En loopt P de rest te niet, , het onderwegh g is wat.<br />

b<br />

H2 En,[ ,<br />

onderwee gh<br />

ondervee gh'<br />

wat:<br />

h En onderwee gh'<br />

wat.<br />

HI-Ot En,[<br />

Ot<br />

ondervee gh'<br />

165S HIa (Oh dien met dat bespreck p uw' burighe g Landouwen,<br />

b die<br />

H2 (Oh! dien landouwen<br />

(och! , vui J^ ri he* landouwen,<br />

Hi-Ot Oh<br />

Ot dien landouwen<br />

,<br />

landouwen,<br />

166 Hi Verschimmelt Roomens puijn P l ggebeuren<br />

mocht t'aenschouwen,<br />

h<br />

uin, J<br />

K1[ 1 pu Yn,<br />

1667 Hi En vanden valschen baas van Heijl'gh Heil' he Pieters school<br />

,<br />

Baes hei Jg l' e School<br />

school,<br />

Kr[ I Meester-knecht en[<br />

473<br />

[46] GEDWONGEN ONSCHULD


I 68 Hra Noch croon noch stoel te sien noch vischers-rin g^noch<br />

sool!)<br />

b Cruck<br />

H2 Noi t Croon, noijt sien, not t Vischersrin milt Sooli<br />

J ^ J ^ J g^ J<br />

h visschers rin g, h<br />

Hi-Ot Noijt kroon noijt noi't noijt[<br />

} l l }<br />

Ot Visschers ringh,[<br />

g,<br />

169 6 9 Hr<br />

Mij l salmen mede soo mis-loont sien en te vreden,<br />

H2 vergist g [sien<br />

Hr-Ot vergist<br />

170 7o Hr<br />

Verstooten en ggetroost: Noijt l P1 s i'ti hegebeden, g<br />

h Verstootenebeden g<br />

Ot 0 getroost; g ,<br />

gebeden g<br />

1 7 1 Hra Noijt wraecke-vloeck sien doen op 'svaderlands bestier<br />

7 } p<br />

b wraecke-vloecken [ ]<br />

H2 wrake-vloecken 's Vaderlands<br />

h wraecke vloecken bestier,<br />

12 7 Hra Daer ick mis<strong>deel</strong>t in ben: niet een suer ooghe g schier<br />

b [<br />

1 j niet<br />

noijt 1<br />

HZ Noi t<br />

h ben<br />

Hi-Ot noijt }<br />

173 73 Ha r Sien stralen opden P rugh g van die ick sal bekennen<br />

b Besteden<br />

H2a Sien stralen rugg<br />

b *Verlei ten*<br />

c Besteden<br />

1 74 Hr<br />

Voor cruijschers l van mijn wegh, g ^ voor stuiters l van mijn l rennen:<br />

H2 krui Jschers<br />

rennen.<br />

HHi-Ot kruijschers 1 mijn' mijn<br />

I 7S H aNeen,<br />

seluer ^ niet op u, P die ^ mij, dus 1^ jong l gedreijght gg lg<br />

b Vedrei g ht g<br />

H2 selver Von h edrei J gg ' Jg ht<br />

H r-Ot gedreight, g g<br />

16 7 Hra Een hert ontsloten hebt misgunstich ^ toegeneijght, g lght<br />

b toe g enei ght<br />

H2aa soo [misgunstich] g toe g enei Jg'<br />

ht.<br />

b wan g unsti g h toe g enei Jg ' ht.<br />

Ot [ I toe g enei ght.<br />

177 Hrag Neemt tot versekeringh van mijns l gemoets g bedaertheijt 1t<br />

b bedaertheit<br />

474<br />

[46] GEDWONGEN ONSCHULD


18 7 Hra<br />

b<br />

Dees' onberoerde penn, p die uwen naem gespaert gP heijt, 1<br />

heit<br />

H2a Des' Pen *heet*<br />

b heit J ,<br />

h deeren hei Jt<br />

I 7 9 Hra a En willens ouer slaen de feil 1 en die si'1 *minacht*, i<br />

b dat ijemant l min geterght, g g<br />

H2 overslaen 'tghen' 't hen' ijemandt [min] geterght g ^<br />

h overslaen, t' een i emant [min] geterght, ,<br />

Ot [ I overslaen[ ] g eter ght<br />

K3<br />

overslaet<br />

I 8o Hra a (Wie leefter sonder een?) voor 'swerelts oogh gggebracht,<br />

b<br />

feit? l•<br />

c<br />

a<br />

b<br />

(Wie leefter sonder fei l•1? voor 'swerelts oogh gggebracht,<br />

(Daelt in u self en swicht) beswaerlick had g eb


CITATEN<br />

I<br />

2<br />

3<br />

n HI noteerde Hu Ygg ens na de ondertekenin en daterin een g twaalftal citaten.<br />

Ikeef g ze hier weer in de volgorde g waarin Huygens Yg ze neerschreef.]<br />

Plato cumuidam q ei retulisset esse nonnullos, ^q ui ipsum p conuitijs conuitij et maledictis<br />

At eg, g ^ in uit q ita ^ mores componam, p ut illis fides non habeatur.<br />

Anton. serm. de Contumelia<br />

Qui nullumaumuis q malum laedit gauisurus, ^g ^Etiam si resipiscat, p ^satis opinor P<br />

Christianè diligit ^ omnes. Erasm. dial de Amicitia.<br />

Ad calumnias tacendum non est , non ut contradicendo nos ulciscamur: sed ne<br />

mendacio inoffensumro pgressum permittamus: p aut eos ui q seducti sunt, ^damno<br />

inhijtere l sinamus. Basil. e p. 65.<br />

S<br />

4 Jehoua, , non fuit altus animus meus. ne qque elati oculi mei. Ps. 3I<br />

I.<br />

5 Cauete à murmuratione inutili, ^ et ab obtrectatione contincte linguam, gu ,<br />

quia q sermo occultus non est imponé p abiturus. Sap.<br />

6 Multiloquorum q labia narrant quae non attinent ipsos, p ^pprudentum<br />

veró sermones<br />

stateráonderantur. p Eccles. 21.28:<br />

Tu autem quis es ui iudicas proximum tuum? Jac. .I2.<br />

7 q q P 4<br />

8 Aiunt homineslus in alieno negotio uidene quam suo. Senec. I . e . I 1 0.<br />

p g q 9 p<br />

9 Tenue est mendacium;perlucet, ,p ^ si diligenter g inspexeris. p Id. I 1 e. p 80 80.<br />

I o Non estrudentis errantes odisse; alioquin ipse sibi odio erit. Id. de Ira.<br />

p ^ q p<br />

I I Non credunt? esto. *Hi*lum non ego g deterior, ^ sed nec tristior: qui sto apud p d<br />

Iudicem > cui nemo mentitur. Curu^ illae mentes sunt, > quae q de me tam curua. – .<br />

de sermunculisarum p est, ^q quos nemo pas p mihi uitauit nemo major. Lips. p E p.<br />

ad<br />

*Borrol*.<br />

12 Deposite p mendacio loquamini q veritatem quisque q q a pproximo suo quoniam quon<br />

sumus<br />

ali' ) aliuntur membra. Eph.4.25. P<br />

13 Ne que *detilateram* calumniatam. Ibid. 2 .<br />

3 q 9<br />

476<br />

H2 Op p fol. 12 r nam Huygens Yg over de citaten: 6, 8, I o en II. De enige 4,g<br />

varianten zijn:<br />

citaat 8 Hi in alieno negotio g videre H2 uidere in alieno negotio g<br />

citaat r I [vindpaats] p HI Lips p E pad *Borrol*. H2 Lips. p pe<br />

.<br />

Bij ) regel g 182 en na de ondertekening g nam Huygens Yg op p fol. 16° de citaten i en 3<br />

over. Bij beide noteerde hij alleen de auteur en niet het geschrift g waar het citaat<br />

uit afkomstig gis.<br />

Hi-Ot In deze fase koos Huygens Yg uit de citaten die hij in H had genoteerd g er vijf 1 uit<br />

die hij hijpg als marginalia in de Otia opgenomen wenste te zien. Hij l pplaatste nr. 4 bij<br />

regel g 30, 3^ nr. 2 bij l regel g 1 7S^ nr. 7bij regel g I 79^ nr. I bij regel g 182 en nr, 3 bij l de<br />

laatste regel, reel regel g 18 4.<br />

Bij dit laatste citaat schrapte p YgHuygens g het ge<strong>deel</strong>te nap.<br />

[46] GEDWONGEN ONSCHULD


^<br />

[471<br />

Ot e Het citaat bij ) regel g 1 79 Hr-0 wenste Huygens Yg blijkens Ot e liever bij regel g i 8o<br />

telaatsen. p<br />

Kr In deze fase werden twee citaten toegevoegd: Bij regel g ioo: Aot3o P^ 6v evoc<br />

&DXo Y!^ óu rv. i . Cor. 1 4.12. (Het eerste woord begint ^ hier abusievelijk ) met een 0<br />

het behoort te beginnen met een A. Zo ook in K2) Bij regel g io8:<br />

Qux tibi res animos in me facit impro p – be? curve Ca – sibus insultas<br />

quos ppotes pipse ppati? Ovid. 5. S Trist. 8.<br />

In het laatste citaat , kwam de vol gende<br />

variant tot stand:<br />

Ot [... nos ulxiscamur: sed ne mendacio ...<br />

KI ulciscamur ut mendacio ...]<br />

GRILL<br />

COMMENTAAR Wanneer men heta pp ier van het handschrift met dit gedicht g éénmaal vouwt,<br />

staat op P de buitenzijde l te lezen:<br />

Want jider uer een eew is<br />

Die 'sminnaers hert in wachten doet verteeren<br />

Naer d'ingebeelde g vreucht van sijn 1 begheeren. g<br />

477 [47] GRILL<br />

Deze regels g kunnen beschouwd worden als een i<strong>nl</strong>eiding g op p Huygens' Yg Grill.<br />

Verkuyl V Y heeft ggewezen op p het verband van deze tekst met de regels g S757-61<br />

uit de<br />

eerste scène van het derde bedrijf l in Guarini's Il Pastor Fido.' Uit dit toneelstuk<br />

heeft Huygens Yggm<br />

enkele fragmenten vertaald (zie 44 . De echo-scène in<br />

Guarini's toneelstukiv 8 , is, aldus Verkuyl, Y, `het beroemdste Echo-gedicht g in<br />

West-Europa P geworden'. gg2<br />

Via een `kleine excursie in het gebied van de<br />

echo-poëzie' p komt Verkuyl Y tot de conclusie dat Huygens Yg met zijn ) Grill een<br />

Echo-gedicht g heeft geschreven g `dermate oorspronkelijk p 1 (...) niet-traditioneel,<br />

van alleen déze dichter, dat eenersoo<strong>nl</strong>i'ke p 1 achtergrond g waarschij<strong>nl</strong>ijk lijkt.'] )<br />

De regels g i i-I2 van het Franse gedicht g Susanne, ^ un Jjour dat Huygens Yg twee weken<br />

eerder, , op p o 3 april, p voltooide, vertonen in hun formulering gook enige g gelijkenis g l is<br />

met de hierboven weer ge<br />

geven<br />

tekst:<br />

Loin de teseulx Y je ^1 m'estimoy Y un aá ge<br />

Susanne, un jour.4<br />

Beideedichten g de Grill en Susanne, un ^ our ^ zijn ) voor Verku Yl<br />

`een afscheid van<br />

eenzelfde ontrouwe vrouw'. Dessin ^ gvan<br />

Jorissen dat deze vrouw Susanna<br />

van Baerle is, komt hem dan ook mede op Pgrond gg van deze ^gesignaleerde<br />

overeenkomst als zeer waarschij<strong>nl</strong>ijk voor s )1<br />

Susanna van Baerle 1 S99 -16 37die in 162 7de echtgenote g zou worden van<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ wordt nu hier gezien g als een ontrouwe vrouw. Deze paradox p<br />

laat zich verklaren met een beroep pP op een stukje stukjefamiliegeschiedenis. g<br />

In 1 622 werd Susanna met inzet van bijna de ggehele familie Huygens Yg<br />

aangezocht als toekomstige vrouw voor Constantijns broer Maurits. 6<br />

g g l<br />

Via brieven<br />

werd Constantijn, l> toen in Londen, op p de hoogte gehouden g van de vorderingen. g<br />

Zelfaf g Constantijn zijn broer en zusters goede raad. In een brief van io<br />

Constantijn zijn g<br />

augustus ^ 1622 schrijft hij: `Mijn 1 hartelijke groeten aan Suzanneke, als ze<br />

hartelijke g


goedgunstig is voor Broer anders riskeert ze mijn l verontwaardi ^g 'n '.7<br />

Susanna bleef echter weigerachtig. Maurits schrijft zijn broer de 2 4ste augustus ^<br />

zeer openhartig p g over zijn 1 dat zijnpogingenull l zullen stranden.' Zelfs een<br />

uitgebreide g brief van vader Huygens, Yg ^ ggeschreven op p o 14 januari 162 mocht niet<br />

januari 3<br />

baten. Susanna trouwde niet met Maurits.<br />

Een maand later was Constantijn terug gin de Haagse g familiekring. g<br />

De veronderstellingat g Constantijn met deze Grill en met Susanne, ^ unjour J in<br />

verhulde vorm te kennen heefte g even g dat de hele familie Huygens Yg in haar<br />

teleur teleurgesteld g was, ^ lijkt l mij zeer aantrekkelijk. Ik acht het waarschij<strong>nl</strong>ijk dat<br />

Constantijn in de Grill en Susanne, ^ un Jour het dreigement g aan Susanna dat hij<br />

boos zou worden als zij Maurits niet zou trouwen, ^literair heeft uitgevoerd. g<br />

9<br />

Na de eerste vier versregels, g ^ die Verkuyl Y `traditioneel' noemt binnen het patroon p<br />

van het `Echo- gedicht' ^volgen g oorspronkelijke p l regels g bedoeld om Echo te<br />

`confronteren met haar wreedheid > haar leed haar lot en haar liederlijkheid."°<br />

1<br />

Via een reminiscentie aan het tragische lot van Piramus en Thisbe, roept de<br />

^ ^ p<br />

ik-fi ik-figuur ^ 1bij Echo haar eigen g – onbeantwoorde – liefde voor Narcissus in<br />

g . 0 Op zijn zijn–<br />

voor wie het verhaal uit Ovidius' Metamo hosen T I kent –<br />

venijnige vraagjesg vraa 'es echoot Echo haar antwoorden (r. 37 15-36). In gg regel vl .<br />

vraagt r de ik-figuur gu vervolgens g of zij soms `een' knecht' vergelijkt g ^ met een in het<br />

veldopgerichte pg bloem. Met deze vraag g zinspeelt p de dichter op p nog g een ander<br />

tragisch liefdespaar uit de klassieke oudheid: Venus en Adonis. i2 Venus schiep<br />

ln P<br />

uit het bloed van deedode g Adonis de windbloem. Haar restte van de mooie<br />

Adonis slechts wind.<br />

In I zijn zi l rill G legt eHuygens<br />

Yg vervolgens g1<br />

de aangesproken Echo een ontwijkend<br />

antwoord in de mond op Pde vraag gof zij zijmisschien nog gsteeds<br />

dronken is van<br />

diezelfde liefdesdrank waardoor hopen p mensen naar `Blommen loopen en nae p<br />

wit n ' hopen. p De dichter schetst daarna haar liefdeloze bestaan, , waarin ze zelfs<br />

meer dan zes satyrs tY zou begeren. g<br />

Bij j r. 57 wordt het de dichter toch te veel. 'Stop', zegt hij, `gij, luidklok van uw<br />

eigen ig schande, als gijg zou kunnen zwijgen, zou alles goed zijn.' `Vaarwel' , klinkt<br />

dan de echo.<br />

UITGAVE Worp Gedichten I 01- 02.<br />

p ^P 3 3<br />

LITERATUUR Verkuyl y 1 ^, 68•<br />

Hellin g a en Tuynman y 97 I I , p. p 97 97-99, 99, p. p 110- I I I' , Smit I 97 6,<br />

p. 208-20 ' Kuiper 1977, . - ' Smit, I 80 p. IO -I06 p 9 ^ p 977^ p 47 57> > 9 p 3 110; Grijp I 8 > > lp 9 7,<br />

p. 94-95, 9495 7^' Keesingg81987 p. vlgg. gg<br />

TRANSLITTERATIE<br />

S 8 swa J^hen<br />

In H sc schreef Huygens Yg swi ghen. In H Ot bedoelde Huygens Yg swi J^g<br />

hen te<br />

schrijven. l Hij Hi maakte van de letters i ^ een ^i j door er twee punten p boven te<br />

plaatsen. laatsen. De g realiseerde hij echter niet nogg eens eens.<br />

OVERLEVERING<br />

478<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLA, 162 3^ fol. 22. Een blad Pp papier van 3o8 x 195 9S mm.<br />

Fol, 22rregel bevat 1- eg o fol. 4^ 22° de regels g 4 1- S 8 en de ondertekening g en<br />

[471 GRILL


datering. g Het blad is g gevouwengeweest, er is een vouw zichtbaar tussen de<br />

regels g 18 en 1 9. De versozijde vormde de buitenzijde. 1 Onderaan fol. 22° staan<br />

drie regels, reels ondersteboven genoteerd. g Als het blad papier pP dubbelgevouwen g is,<br />

zijn ze rechtstandig g te lezen als een soort introductie tot het gedicht. g Zie onder<br />

Commentaar.<br />

P H Ot Voor de opname van dit ggedicht in de bundel Otia bracht Huygens Yg in H,<br />

varianten aan in een lichte tint inkt. Formaatsignaturen ^ duiden op p het kopij- pl -<br />

karakter.<br />

Ot<br />

Kr<br />

K2<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Grill:<br />

Ot Grill.<br />

KI BOS-DICHT.<br />

Otia 1625, `Lib. I. Van als', r+v O avV al S , . 139-140.<br />

Koren-bloemen 1658, `IIII Boeck. Van als', 2 v-2 2° . 246-248.<br />

S> gg^p<br />

> p<br />

Koren-bloemen 1672, `Achtste boeck. Mengheling'. 3n r+° áp454 6 - 66.<br />

Huygens dateerde H: i 6 Mai' 16z .<br />

Ygl 3<br />

I Verkuyl Y 1 9 68 p. 6. Zie voor de populariteit van echo-scènes in Nederlandse<br />

, p 5 pp<br />

toneelstukken uit de eerste helft der zeventiende eeuw ook Van Eemeren 186. 9<br />

2 Verkuyl Y I 9 68,<br />

p. 57.<br />

3 Verkuyl Y 168 9 ^p 57 -6o. Het citaat op pp p. 6o.<br />

4 Worp p Gedichten I, ^p p. 95 2 . Verkuyl Y 9 i 68 ^ p p. 5 6.<br />

5 Verkul1968,.61 Yp<br />

6 Met het meeste i<strong>nl</strong>evingsvermogen is hierover geschreven g door Elisabeth<br />

Keesing g (1987, 97, p 59 vlgg.). gg Zie ook Smit 180 9 ,pp. 1O 3-106<br />

110.<br />

7 Vertaling g door Elisabeth Keesing g 9 7^ 18 p. p van Huygens' Yg Frans. Wo Worp<br />

Briefwisseling no. i69.<br />

8 De Haas 1929, 99^ p D. 4i . Zie ook Keesing g 97^ i 8 p. p 6 3. Vergelijk g l ook Smit i 9 80<br />

p. 105.<br />

9 Zie Keesing g 97^ i 8 p .6 7-68.<br />

I ° Verkuyl Y a.w,p<br />

59.<br />

II Ovidius Metamo hosen > III, r. 35 1- 401.<br />

I2 Ovidius Metamo hosen > x, r. 710-739• I H Eccho, leden-loose > Gheest,<br />

H Ot Echo, > Geest,<br />

2 H Dien soo menich Minnaer vreest,<br />

H Ot meni h<br />

g<br />

H Om de waerheijt niet te hooren<br />

3 1<br />

H Ot waerheid<br />

479 [4.71 GRILL


4 H Die hem 'theft breeckt door sijn ooren.<br />

H Ot sijn'[<br />

5 H Kreet g^ hi' niet om Thisbes doodt<br />

H Ot ]dood<br />

6 H En haer' lieuen Min-genoodt? g Noot.<br />

H Ot Minn-genoot? g<br />

7<br />

H Herde hoer, cont ghij hi' verachten<br />

H Ot kont<br />

8 H Zoo medoogentlijcke g ^ klachten? 'dachten. e.<br />

H Ot medoogentlicke g<br />

`klachten.<br />

9 H Kont ghij hi' lachen, ^ s Pl i'ti gh<br />

vell<br />

H Ot lacchen, vinnigh[ g<br />

I I H Die de Min veracht die slaetse,<br />

H Ot Minn<br />

IHa 3<br />

Was niet Pijrams Pijram steruen soet<br />

b [ ^ dan ^<br />

H-Ot [ ]dan [<br />

I4 H In sijn Thisbes arm en bloedt? Armen bloet!<br />

H-Ot [ ] lijn' [<br />

I 5<br />

H<br />

H-Ot<br />

K2<br />

Daer met comt v, can ick hooren<br />

] komt [] kan [ ] hooren,<br />

] mé [ ]<br />

I6 H Weder d'oude Min te vooren, min te voren.<br />

H Ot Minn<br />

KI voren.<br />

I Ha Doe Narcis u handt ontwoeij<br />

7 J<br />

b uw<br />

H Ot hand ontwoeij,<br />

Ot uw'<br />

20 H Welcke wegh g van steruen nam hij? hij<br />

Ha *Comt* v nu de smalte weer<br />

b 13 Doet<br />

H Ot<br />

de smalte<br />

tgedenken g r [ ]<br />

de smalte<br />

22 H a Van sijn schoon gestalte seer? Al te seer.<br />

g<br />

223 H Emmers uijt<br />

l<br />

sijn har


H Quam somtijdts een soen evlo hen; Loghen.<br />

24 l g g ^ g<br />

H Ot somtijds<br />

1<br />

25S H Wild' hij nemmer naeder treên,<br />

Ot tre'en,<br />

28 H Altidt j een die hem verselden? Selden.<br />

H-Ot Altijd l<br />

3o<br />

Ha Altemet wat vande wegh we h. Wech.<br />

1 j<br />

L r<br />

b<br />

bi' 1 de<br />

H Ot bi'de 1 [<br />

Ot 0 b Yden<br />

3 I H Altijdt l leijt l de waerheijt waerheij achter,<br />

Ot leit waerheit<br />

32 H Of de vleijerij ll versachter. Sachter.<br />

H-Ot - vleierij1<br />

Ot<br />

versacht'er<br />

3 5 H Isser van hem niet gebleuen g<br />

36 H Soo veel als hij<br />

was in't leuen? Euen.<br />

37 H Vergelijckt g l ghij hij dan een knecht<br />

H-Ot een'[<br />

8 H Bij een' bloem in 'tveldt gerecht? recht.<br />

3 l g<br />

39 H is dan de schoonheidts schoonheijdtswaerde<br />

H-Ot<br />

schoonheidts<br />

40 4 H Die den Hemel noijt l en paerde?<br />

Aerde.<br />

H-Ot Off s'al schoonheatnoijt 1<br />

4i<br />

H En wat wint hij diese vindt,<br />

43 H Sietme'r veel naer Blommen loopen p<br />

H Ot veel'[<br />

444 H En nae windt en aerde hopen? P Hoopen. Pen<br />

H-Ot wind hoó pen?<br />

45S<br />

Waert lhij ghijniet<br />

van 'tselue soch<br />

446 H Droncken doe; of sijt lg ghij't l noch? och.<br />

Kr<br />

Och!<br />

47 H Hoe o ontwaeckt ghij hij dus vroech 'smerghens g<br />

KZ<br />

's mergens. g<br />

481<br />

[471 GRILL


5 1 H Of *xxx xxx xxx xxx xxx*<br />

H-Ot de Satirs nu eensuamen<br />

q<br />

S2 H *Twoen dien Satirs met haer* namen? Amen.<br />

H-Ot En u in haer' koten [namen? Amen.<br />

S3 H Sult <br />

gl hij eewich 'tminne-liedt<br />

H-Ot 'tminne-lied<br />

54 H Sin ghen<br />

en verlaten niet? Laet en niet.<br />

Kr Sin en*, > Laet,[<br />

K2 Sin g, en [<br />

H Soudt ghij'r voor uw' dae hs geneeren<br />

SS g l g g<br />

Ot u [<br />

6 H *Wel een* half dozijn begheeren? gheeren.<br />

S dozijn g g<br />

H Ot Meer dan't[<br />

57<br />

H Houdt; ^ hij ghij ei' eijghe hen schande bell,<br />

Ot eihen g<br />

Ot ei gen-schande-bell<br />

Kr Houdt;*[<br />

K2 Houdt; , [<br />

5 8 H Condt g hij 1swi ghen<br />

all waer wel. vaer well.<br />

H-Ot Kondt swijghen[ lg<br />

Kr swi' lgen<br />

[481<br />

[onderschrift en datering]<br />

H Constanter. raptim. p et ludibundus.<br />

6a Maij 1 1623. 3 Ha ga<br />

H-Ot raptim. p 162 3.<br />

Ot Raptim. p MDCXXIII.<br />

Kr [onderschrift en datering g ontbreken<br />

MUIJDEN ICK KOM<br />

COMMENTAAR Medio mei van het jaar 1 1623 3 wenst Huygens Yg een bezoek te brengen g aan Hooft<br />

met wie hij sedert zijn terugkeer g uit Engeland g schriftelijk van gedachten g<br />

wisselde over de een arichei ^ t der dichten (zie [441). 44 Bezoek en discussie komen in<br />

ditedichtje g l samen.<br />

De versregels g Mui J den ick kom ,ggeschreven<br />

tussen Haarlem en Amsterdam',<br />

vormen Huygens Yg bewijs dat `wi' 'wij in onse Tale mede wat vloeiends vloeijend machtich<br />

zijn te maken'. Huygens Yg dicht deze tien regels g in de jambische versmaat. Zijn }<br />

woordenassen p daar met hun natuurlijke natuurlijkeaccentuering g heel ggoed o p.<br />

In een brief vano 3 oktober 1624 4vraagt Huygens Yg ` ansch g haestich' aan Hooft<br />

om toestemming g hun `onderlip ghe redenen ende verantwoordingen g die wel eer<br />

482 [4ó] MUIJDEN ICK KOM


UITGAVE<br />

LITERATUUR<br />

OVERLEVERING<br />

Hi<br />

NOTEN<br />

Hz<br />

Hi-Ot<br />

VARIANTEN<br />

tusschen U. E. ende mij in geschrifte g gegaen gg zijn, } roerende de maet vande<br />

Nederlandsche dichten" in zijn Otia te mogen g opnemen. p Hooft wei gerde.<br />

Daardoor werd hetedicht g ook pas p voor het eerst gepubliceerd gp in de tweede<br />

druk van de Koren-bloemen uit 1672. 7<br />

Worp Gedichten I, p. 302-303; Tuynman-Zwaan 1968, p. 6o-61; Van Tricht<br />

1976, p. 867-868, 874 (noten).<br />

Heinsius 1903; YTu nman-Zwaan 9 168 ,p .6o-61 ^ • Van Tricht 97 i ^6 p7 .86 -868 ,<br />

874 74 (noten); ^ Smit 9 1 80 , pp.<br />

iii.<br />

Autograaf g Huygens, Yg K A xLa 162 3^fol. 2 3. Een blaadje p papier p van 9S I x I o S mm.<br />

Het is in achtenevouwen g geweest. g<br />

Huygens Ygg nam het gedichtje } op P in zijn<br />

`Weder-antwoord teghe te hen des<br />

P.C. Hoofts Aenmerckin en P} op mijn Wederlegh'. g Autograaf, g„ UBL, p, Pap. 2,<br />

twee dubbelbladena P p339<br />

ier van o x I o mm, in moderne handgepagineerd<br />

I-8. Hetedicht g staat op p 4. p. Onderaan 4 p. 8 p dateerde Huygens Yg het geheel: g<br />

'Julio, MDCXXIII'.<br />

In de tijd dat Huygens Yg de kopij P l voor zijn Otia gereed g maakte, ^ voor dit gedichtje g l<br />

vermoedelijk eind oktober 162 4, bracht hij hijmet<br />

lichtere inkt en anders<br />

versnedenen p enkele wijzigingen aan in Hi, ^ die hij <strong>deel</strong>s reeds in H2 had hij<br />

gerealiseerd. g Het ggedicht is niet opgenomen pg in de Otia.<br />

K2 Koren-bloemen 1 6 7, 2 `VII.BOECK. Men g elin g h', 4 1- 42.<br />

Huygens plaatste het<br />

p. 9 9 Yg P<br />

hier onder de titel `Ander Proeve' na 'Begonnen g Ontschuldinge g aen den Heere<br />

HOOFT Tot eenproeve p van Gemeten Onrijm'. Onrijm'<br />

Hi is nietedateerd. g De afmeting gvan het papier, pp het feit dat het klein<br />

opgevouwen pg is geweest g en de inhoud maken heel aannemelijk aannemelij dat HI inderdaad<br />

Haarlem en Amsterdameschreven g is toen Huygens Yg op p weg gwas<br />

naar<br />

Muiden, , medio mei 162 3.<br />

3<br />

I Zie Van Tricht 1976, 97 ^p .86 7.<br />

2 Geciteerd naar brief 209 9 in Van Tricht 1 97 6^ p. 499 499. Hoofts' antwoord is<br />

nummer 210. De brieven zijn ook opgenomen Pg in Worp, p^ isselin g ^I, nr. 2 So<br />

en<br />

251.<br />

3 Zie Tuynman Y en Zwaan 9 I 68 ,p.6o-61.<br />

Omdat H2 niet rechtstreeks in de overlevering g van het gedicht g betrokken is,<br />

heb ik de variantenecursiveerd g weergegeven.<br />

I Hi Muijden 1 ick kom, , hergunt ^ mij de ^gunst die'ck langhe g ggeleden<br />

1Mui<br />

Muijden,<br />

K2 kom, ,<br />

483 [4ó] MUIJDEN ICK KOM


2 Hi Van uw' beleefden Heer, van uw' Heerinneenoot.<br />

g<br />

H2 enoot<br />

g<br />

Hi-Ot uwen aerdighen genoot.<br />

g g<br />

3 Hr Had ick van herten verhert hun weldaet konnen vergeten. geten<br />

H2 Hadde' ick van] harten verhardt vergeten, g<br />

Hi-Ot Had ick in't herte verherdt vergeten. g<br />

K2 [Hadd hunn' vergeten, g<br />

Hr Had ick, als sonder verdienst, sonder gevoelen geweest,<br />

, , g g ,<br />

H2 Hadd'<br />

K2 Hadd<br />

5 Hi Ghij 1 soudt buiten l de vrees en uw meester buiten J ggevaer zij zijn 1<br />

H2 vrees, 't evaer sijn,<br />

K2 vrees Heerschapp uiten l gevaer g zijn zijn,<br />

Hi Bei' l van 'tselue gevaer, g ^<br />

vande selve on eneucht<br />

beide beijd van 'tselue verdriet,<br />

Hi-Ot Beide l van selue on genucht<br />

K2 Be Yvan<br />

de selv'<br />

Hi Bei' vande pijn, en bei' vande pijn, en bei' vande uellin<br />

7 1 Pl ^ l pl ^ l q g,<br />

H2 sor h<br />

Hi-Ot i I sorgh,[<br />

g,<br />

8 Hia Bei' l vande moeit 1 die u bei' 1 van mijn mijngenaken genaeckt. g<br />

b *met*<br />

c *van*<br />

H2 < van »met<br />

Hi-Ot met<br />

KZ genaeckt enaeckt:<br />

Hi Maer hun onthael was te soet, en moet ick't samen bekennen<br />

H2 soet• ick 'tnauwste bekennen,<br />

Hi-Ot ick't naveste[bekennen]<br />

K2 en,[ , bekennen,<br />

10 Hr Kwaer bij de toespijs pl alleen sonder de spijse pl verleit. verleijt<br />

roette hun verleidt. verleijdt etc.<br />

[Kwaer bij 1 de hun[ verleit. l<br />

K2 alleen,[ haer' s piJ • se , verleidt.<br />

4 84<br />

[Datering en onderschrift<br />

g<br />

Hr 1623<br />

H2 Constanter. Hag. Julio, MDCXXIII. = datering van `Weder-antwoord<br />

g ^ g<br />

K2 * * *<br />

[4g] MUIJDEN ICK KOM


X49 H5 0 ]<br />

OP EEN ' MIS-LUCKTE MUIJDSCHE REUSE<br />

COMMENTAAR 0 In mei 1623 3 treft Huygens yg te Muiden het Muiderslot aan als een `onthoofde<br />

Romp'. p Hooft is er niet'. Terug g in Den Haag g voltooit hij dan op p 32 'uni 1 een'<br />

mis-luckte Mui Jdsche rei J se ^ vermits het des Heeren Drossarts Hooft 49<br />

In ditedicht g mogelijk ^ g l geinspireerd gpl<br />

door een epigram dat Buchanan wijdde<br />

aan een mislukt bezoek aan Scali ger<br />

e, spreekt Huygens het Muiderslot toe.<br />

Hij 1 herinnert aan zijn bezoek van anderhalf jaar daarvoor ^,3 en vraagt g het slot<br />

aan zijn heer de boodschap P over te brengen g dat `de waerdelooste Vrund Die hij<br />

Emmer heeft begunt;' gu ^ (r. 25-26),Hu Huygens ens dus, ^sinds zijn zijnterugkeer g uit Engeland g<br />

zo'n zes weken heeft ` gehon gert nae sijn 1 spreeken' p (r. 28 . Huygens Yg verhaalt hoe<br />

hij zich nadat `d'Amstelandsche Jeughd' g hem had vrijgelaten, lg ^ zeer verheugde g op o<br />

een bezoek aan Muiden maar ontnuchterd, als een dromer die uit een mooie<br />

droom wreed ontwaakt, moest vaststellen dat Hooft niet thuis was. Huygens Yg<br />

vraagt dan het `Grauwgebouw', g de ^ 'vereewde Wallen' zijn zijnklachten op pte<br />

sluiten<br />

in de kerkers. Misschien zullen zij de `Hooft-Heer' als hij hij is teruggekeerd, gg<br />

bewegen g tot het aanbod `dat hagelick g bekla gh' (dat aangename g – en Haagse Haa g –<br />

g geklaag) g op peen plezieriger p g dag gggoed<br />

te maken.<br />

Kennelijk is Hooft een afschrift onder de ogen g gekomen g met Huygens Yg<br />

oorspronkelijke p 1 titel Seght g hem ggoeden Avond van mijnnent J wegen. ^ Hooft dicht<br />

namelijk namelijk als antwoord Dankhebt Voor den ggoeden avont vanden H C Hui ens g ggewenscht<br />

in min J a veesen van Mu ^ den 49A . Tot zijn zijn verbazing g merkt Hooft bij zijn 1<br />

terugkeer g dat het Huygens Yg gelukt g is het Muiderslot wel veertien dagen g zijn l<br />

klachten te laten bewaren. Want al halverwege g tussen Amsterdam en Muiden<br />

hoort hij zijn zijnslot de klachten van Huygens Yg uiten. Huygens Yg vermag gveel.<br />

De meerminnen uit de Zuiderzee zouden alle was uit het Gooi nodig ghebben<br />

om, net als Odysseus, Y ^ hun oren dicht te stoppen pp voor zijn zijn`mój l Zingen'. g<br />

Hooft is niet bang gom<br />

verleid te worden. Hij Hijvraagt<br />

zich echter wel af of het<br />

redelijk l is dat hij moet boeten voor Huygens Yg lichtgeraaktheid. g Hij kon er niets<br />

aan doen dat hij niet op phet slot was. Hij Hijwas verzeild geraakt g in de haven van<br />

Circe waar men zich wentelt in de vreugde g van varkens. Hooft woonde een<br />

bruiloft bij. 1 4 Met zijn l excuus blijft 1 Hooft binnen de zoëven door hem opgeroepen<br />

Homerische wereld. Met de ook uit Homerus afkomstige g vergelijking g 1 gdat<br />

de<br />

winden van de wereld niet in een zak te binden zijn, dat met ><br />

andere woorden,<br />

de zakenaan g zoals ze aan g besluit , Hooft zijn 1 antwoord.<br />

In zijn Wederantwoord S o leidt Huygens Yg Hoofts dankbaarheid in de richting g van<br />

het Muiderslot. Hij Hi hervat zijn l laatste woorden:<br />

Jae, danck hebt, beleefde Moppen, (r. I)<br />

en brengt met verschuldigde g eerbied in Hoofts herinnering gaan<br />

de echo een<br />

correctie aan. Hij Hi heeft het kasteel niet zomaar beschouwd als een echo die `een<br />

toe ggedochte klanck' weergeeft. g Hij l heeft het slot bezield, ^ het een gedicht g in de<br />

mondele g d gzoals ^ minnaars de leve<strong>nl</strong>oze natuur bezielen om de liefdeswanhoopP<br />

mee te kunnen delen (r.9-2o). 9<br />

In de volgende g passage ^ g verwelkomt hij hij het aldus tot leven gewekte g slot en<br />

<strong>deel</strong>t mee verder welgenoegen te nemen met het onbewoonde slot. Als hij met<br />

485<br />

[491 OP EEN ' MIS-LUCKTE MUIJDSCHE REUSE


UITGAVEN<br />

[491<br />

OVERLEVERING<br />

Hi<br />

zijn `kranke knepen' pg al bewerkstelligd heeft dat er een `flauwen galm' van zijn zij<br />

over de Zuiderzee klonk, hoe niet te vattenroot g is dan het gevolg g g van<br />

`het krachtighe g beknijpen lP Van sijn' l dagelicksche g stemm' (de stem van Hooft<br />

r.41-51). Aldus erkent hij hij in Hooft zijn zijn meerdere. In zijn zij woorden tot het slot<br />

Huygens YgPdus een compliment aan Hooft opgenomen. pg<br />

Worp Wo Gedichten I^p 303-309; Kaakebeen 9 I 18 ^pp. i Io-I1 3(met annotaties); ^ Tuynman Y<br />

en Zwaan 1968, 9^ -8o met i<strong>nl</strong>eidin annotatie, varianten en manuscri tolo sche<br />

p. 3 S g> p^<br />

aantekeningen); Van 1 der Heijden, Spectrum 8, >P 3S - 4 6• ^ Tuynman Y en Van der Stroom<br />

1 994 nr. 1 91 (met manuscri P tolo ^'sche<br />

aantekeningen).<br />

LITERATUUR Heinsius I ^ o 3 • , Strengholt g lt I<br />

9 6 7, p. . 55-56 en I28-12 9, • Tuynman Y en Zwaan 1 9 68,<br />

p p. 3S -8o• ^ Smit I 968 ^• Van Selms I 968 ^• Zwaan 1974, 974^ p. p S 53; 3^ Caron 1969; Smit 11977,<br />

Pp. 22 7^• Smit 1 9 80 ^ p. p I I 1<br />

NOTEN<br />

hH2<br />

hH2-0t<br />

I Hij 1 is waarschij<strong>nl</strong>ijk te Amsterdam op de bruiloft van Magdalena van Er en<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk p g p<br />

Joost Baeck die op pSmei 1623 3 in ondertrouw gingen. gmg Het huwelijk huwelij werd<br />

op p 2 3 mei. unman Y en Zwaan 168 9 ^p60-61.)<br />

2 Smit 1968, 9^ p p. 2 79^ • Smit 1977, 977 p. 22 p • 7^ Smit I 9^ 80 p. p III.<br />

3 De tijdsaanduiding 1 g uit r. 34 i -I (Doe het Sonn-rad om sijn ass Drijmael Drijmae<br />

) t'achter was;) ^ is ppas in 99 16 door Caron ontrafeld. Caron 16 99,<br />

p.g 108-iii. Zie ook Strengholt 97^p7 i 6 7 1.<br />

4 Zie noot I.<br />

Hieronder volgen g p per ggedicht een overzicht van de Overlevering, ^^ de Varianten en<br />

eventueel aantekeningen g betreffende de Translitteratie.<br />

Auto Autograaf raaf Huygens, Yg ^Voorburg g Huygensmuseum. Ygp Een enkel pblad<br />

papier van<br />

circa zoo x S0<br />

mm. De rectozi rectozijde •de is in twee kolommen beschreven, de<br />

versozijde 1 in een.<br />

Kalligrafisch g afschrift in ongeïdentificeerde g hand met correcties door Huygens. Yg<br />

KA XLa 162 ^3^fol. 24-25,een dubbelblad p papier p van 3Io x 1997 mm. 7 Fol. 2 4r<br />

bevat de regels g 1- 3^ o fol. 2 4v de regels g 1 3 -6 3en fol. 2 r S de regels g 64-96 en de<br />

datering. gcijfe<br />

Fol. 2.5v is blanco. In de rechterbovenhoek draagt fol. 2.4r het cijfer 1.<br />

lichtere inkt en bredereen p bracht Huygens Yg in hH2 varianten en correcties<br />

aan ten behoeve van de druk in de Otia. hH2 is kopij p l geweest. g Het volgnummer g<br />

1 o inotlood p middenboven fol. 2 4, r katernsignaturen gn en zetinstructies als:<br />

`in cursif' bij 1 regel g 5en `cursif' bij bij regel g 86, ^duiden daarop. p<br />

Ot Otia 1625, VI. Van Als', 0 °-P2 r p. 114-117.<br />

S> 4 ^p<br />

Koren-bloemen 1 6 8 `1111 Boeck – Van Als', 2d2 r-2d ° p. 22 -226.<br />

Kr ,<br />

S ^ 3 p 3<br />

K2 Koren bloemen 16 7^2 'VIII v Boeck. oec M en<br />

gelin g h' ^ 3L 4 r+° ^ p. 4 SS 46 - S<br />

486 [491 OP EEN' MIS—LUCKTE MUIJDSCHE REIJSE


TRANSLITTERATIE<br />

z 3 Hi Huygens Yg schrapte p abusievelijk abusievelijk in in plaats p van het woordje se dat hij door hem<br />

vervin g.<br />

In tekst en varianten heb ik deze fout hersteld.<br />

24 hH2 Tussen hij ^ en bet verduidelijkte Huygens yg de woordscheiding g met een e streep. s ee p.<br />

27 hH2 Evenzo tussen ess en en.<br />

7 ^<br />

S3 hH2 Achter toi ^ een inktvlekj inktvlekje zonder betekenis. beteken.<br />

Tussen ooren en lellen verduidelijking van het koppelteken?<br />

59 l g pp<br />

8 5 HI Huygens Yg wijzigde lg Tegen g 't voorhoo t in Voor het voorhoo t. Hij 1 schrapte p 'ken, ^^ maar a<br />

liet 't staan. Ik beschouw 't als intentioneel doorgehaald. g<br />

VARIANTEN<br />

Hi<br />

hH2a<br />

b<br />

hH2-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

[titel]<br />

[ontbreekt]<br />

Seght g hem ggoeden Avond van mijnent l wegen. g<br />

0 Opde mis-luckte Muijdsche ^ rel fse vermits het afwesen des Her e en<br />

Drossarts Hóóft<br />

0 peen' [mis-luckte Muijdsche 1 reijse, l^vermits het afwesen des Heer een<br />

Drossarts F166ft]<br />

0 peen' mis-luckte Muydsche Y reise, vermits het afwesen des] Heere<br />

Drossarts I HOOFT.<br />

Mis-luckte Muydsche y reise, vermits het afwesen van den Drost. st<br />

r Hra Muijder huijs, onthoofde romp,<br />

b<br />

huijs, ( r<br />

slot, [ t<br />

hH2 [ ] Slot, [ ]<br />

2 Hi Zedert v de glimp ontglomp,<br />

hH2 [ ]U[<br />

4 Hi Westelijck saecht van v dalen<br />

hH2a [ ]Bach [ ] U[<br />

b [ ]naecht [ ]<br />

hH-Ot Westelick saeght [ ]<br />

5 Hra Van het sonne-glinstrend hooft<br />

b [ ] sonne-lijcke [ ]<br />

hH2a [ ] hóóft<br />

b [ ] Sonne-lijcke Hóóft<br />

6 Hra Dat de sterckste stralen dooft.<br />

b [ ]sterren [ ]<br />

hH2 [ ]


9 Hr Vande halue honich-nacht<br />

hH2 [ ]halve [<br />

Ot Van den halven[ ]<br />

IO HI<br />

hH2<br />

hH2-Ot<br />


2 3 Hiaa Seght g hem die se in 't bewind heeft<br />

b hem<br />

hH2 'tbewint [ ]<br />

Kr heeft,<br />

2 5Hi Van de waerdelooste vrundt<br />

S<br />

hi-h Vrundt<br />

hH2-Ot Vrund<br />

26 Hi Die hij emmer heeft beghunt; g<br />

hHi Emmer[ begunt;<br />

Ot begunt,<br />

Kr begunt;<br />

27 Hra a Dat ick zess en soo veel weken<br />

7<br />

b ]die[<br />

hH2 zoo<br />

Ot veel'<br />

z8 Hr a a Hebb gehongert g g nae sijn l spreken p<br />

b p heeft<br />

hH2 Heeft spreecken, p<br />

hH2-Ot na<br />

29Hra a Zedert ick deser zijde 't nat<br />

9 l<br />

b p Sints hijl<br />

hH2[hij Natt<br />

l> ><br />

3 o Hr<br />

Hollands oeuver jongst l g betradt,<br />

hH2 oever betradt;<br />

hH2-Ot]betrad,<br />

3 I Hra a Dat ick dien geswollen g ij ijuer l<br />

b hi^1 hH2 ijver 1<br />

32 HI ver Docht te losen in een vijver 1<br />

hH2 Vijver l<br />

hH2-Ot]een'[ I<br />

33 Hi Van genietens g volle vreucht<br />

hHz vreucht<br />

hH2-Ot vreuchd,<br />

3 I lira a Als mij d'Amstellandsche jeught lg<br />

b<br />

Als<br />

1Naer em[<br />

hH2 Naer [hem d Amstelandscheeu ght<br />

hH2-0t[ I Jeu ghd<br />

3S Hi Met het moei' lelij 1 cke melcken<br />

hH2-Ot moeielicke j<br />

48 9<br />

[491 OP EEN ' MIS-LUCKTE MUIJDSCHE REUSE


36 Hi Van haer opgedronghen kelcken<br />

hH2 [ ]opgedrongen [ ]<br />

hH2-0t [ ] haer' [ ]<br />

Kr [ ]opgedroncken*[<br />

37 Hr Moed gepijnight, moed gequelt<br />

hH2 [ ] gequelt,<br />

hH2-0t Moed'[ ]moed'[ ]<br />

KT Moe [ ]moe [<br />

38 Hi Vrij en vredich had gestelt.<br />

hH2 [ ] gestelt:<br />

hH2-Ot [ ] vredigh hadd'[ ]<br />

Kr [ ]had [ ]<br />

39<br />

Hia a Dat ick onder dat vertrouwen<br />

b hi'l<br />

hHz-0t vertrouwen,<br />

440 Hr Sonder achterdencks de s berouwen<br />

hHz-0t berouwen,<br />

4 1 Hra a Van het honck geweken g ben be<br />

b is<br />

42 4 Hra a Daer ick eerst gebleken g be ben.<br />

b hi'^ 1S.<br />

hH2 gebleecken ebleeck is<br />

hHz-0t[ gebleken ebleken is, i<br />

Kr is;<br />

43 Ilia a Daer ick, , bouen 't aengeboren g<br />

b hi'1, hH2 hij 1 boven 'taengebo r en<br />

hHz-0t hij,<br />

44 Hr Blinde Vaderlands-bekoren<br />

hH2a Vaderlandts becooren,<br />

b bekoren,<br />

hH2-0t Vaderlands de ands<br />

c Hi woon,<br />

En dat kinderlijck l ggewoon,<br />

hHz-0t kinderlick Gewoon,<br />

446<br />

Hi Aller schoonheijt schoonheijts schoonste 0o ste schoon,<br />

s o nh el " l t [ I<br />

hH2-0t schoonheit<br />

47 Hi Aller Haghen soetst behagen,<br />

hH2 [ ]Hagen [<br />

490 [491 OP EEN ' MIS-LUCKTE MUIJDSCHE REIJSE


48 lira [ontbreekt]<br />

b Aller wagens dichtste Wagen,<br />

hH2 [ ] dichtsten [ ]<br />

Ot [ ] dichsten*[ ]<br />

5o Hia a Waerdeloos heb laten staen,<br />

b heeft<br />

hH2 staen;<br />

5 2 Hi Van lijn tuchtich onderwijsen<br />

hH2-0t [ ] tuchtigh [<br />

Kr [ ] onderwijsen,<br />

K2 [ 1 Sl)n'<br />

5 3 Hr Dan bekommert metten toij<br />

hH2a [ ] becommert [ ]<br />

b [ ]met den [ ]<br />

hH2-Ot [ ] bekommert [<br />

Ot [ ] toij,<br />

Kr [ ]toy<br />

5 5<br />

Hig Van het onnut Haegsche moij. 1 .<br />

hH2 onnutt[<br />

Hia a Doe ick nu mijn' pijl Bach staken<br />

b P [ ] hij [ ] Siin' [ ]<br />

hH2 +[Doe<br />

5 6 Hr Eer hij doel-wit con geraecken, g<br />

hH2 konenaken g<br />

hH2-0t kon'<br />

S7 Ilia a Doe ick nu mijn afscheijt las<br />

b p [ l hij [ l Siin [ ]<br />

hH2 [ ] affscheijt[<br />

hH2-0t [ ] affscheid[<br />

5 8 Hra a Eer ick half gekomen g was,<br />

b hij ten ancker was<br />

S 9<br />

Hra a Dat men mij mijn' mijn ooren-vellen<br />

hem sijn ooren-lellen<br />

l<br />

hH2 Datmen<br />

6o I-ha a a Op mijn p mij schouders heeft sien vellen<br />

si'n }<br />

hH2a sin' j schoders* vellen,<br />

b schouders<br />

49 1[49] OP EEN ' MIS-LUCKTE MUIJDSCHE REUSE


6i Hia Euen als dien Droomerlacht<br />

p<br />

de<br />

hH2 Even<br />

62 Hi Die sijn slaperigh gedacht,<br />

hH2 [ ] gedacht<br />

63 Hi Met de swarte nacht-pinceelen<br />

hH2 Met


7 8 Hr<br />

hH2<br />

Die oragnen g tegendien,, g<br />

Ora ^ en gtegendien'<br />

,<br />

Ot teen g dien',<br />

Kr dien'; ,<br />

8o Hi Totj ghi<br />

wederom uw' nachten<br />

hH2<br />

uw Nachten<br />

hH2-0t<br />

uw'<br />

81 HI Dagen g sult geworden g sien:<br />

hH2 Daghen[ g<br />

sien; ,<br />

82 Hra Moglijcke g l mach 't geschien<br />

b Mogelijcke gl cke con<br />

hHz<br />

kon 'tgeschien g<br />

hH2-0t Mo gl eli' cken<br />

Ot Mogelick g of 'tkon' geschien<br />

Kr of't kon<br />

84 4 Hi<br />

hH2<br />

Donderlijck, Donderlijck soo holl als helder<br />

helder,<br />

85S Hra Tegen g 't voorhooft moghen g slaen<br />

b Voor het mo ghten<br />

hH2 [ mochten<br />

86 Hr Dat uw hooftheer heeft gelaên, g<br />

hH2 Hooft-Heer gelaen; g ,<br />

hHOt Z - Hooft-Heer Heer<br />

7<br />

hH2a<br />

Mog'lijck g l ofs' uijt 1 sijn l beweghen g<br />

Mo gelij lck off s'uij lt wegen g<br />

b Mog'lijck g l bewegen g<br />

87<br />

8 8 Hi I et medoo gentlijckx l verkreghen g ,<br />

hHz medoo gentlij 1cks<br />

h112-Ot medoogentlicks g<br />

KI verkregen; g ,<br />

8 9 Hr Mog'lijck g 1 of s'hem ' segge se en deên,<br />

, dêen,<br />

hH 2 -Ot Mo g'lick<br />

Ot de'en,<br />

90 Hr Onverdiende blauwe scheen<br />

scheen,<br />

,<br />

I Hi<br />

hH2a<br />

'Kben onschuldich aen uw' buijlen, ,<br />

'Kheb Kheb


92 Hi En dat huijlen en dat pruijlen<br />

hH2 [ ] pruijlen,<br />

93 Hr En dat Haeghelijck beklach<br />

hH2 [ ] hagelijck beclach,<br />

hH2-0t [ ] hagelick beklagh,<br />

Kz [ ] keblagh,*<br />

K2 [ ] beklagh,<br />

94<br />

Hi<br />

hH2<br />

hH2-0t<br />

Sal ick noch een witter dach<br />

Zal[<br />

een'[ ] dagh<br />

HI Met een heuchelijck onthalen,<br />

9S 1<br />

hH2-Ot heuchelick<br />

96 Hi Achterstell en all betalen.<br />

Ot all<br />

Kr al<br />

[49a]<br />

494<br />

[onderschrift en datering]<br />

Hi Constanter. Ha g. 2 . Iunij 162 .<br />

g 3 1 3<br />

hH2 Junio MDCXXIII.<br />

hH2-Ot MDCXXIII<br />

KI [ontbreekt]<br />

HI Insr: I SEGHT HEM GOEDEN AVOND VAN MINENT WEGEN.<br />

J<br />

hH2 [ontbreekt]<br />

SIN' SUN ANTWOORD<br />

De D tek<br />

van dit gedicht g ht is naar de versie van de Otia. De achterin de Otia<br />

opgesomde Pg errata zijngecorrigeerd. Ook de door Tu nman Y uit vergelijking g l gmet<br />

het handschrift geconstateerde g drukfouten zijn 1 verbeterd volgens g onderstaande<br />

lljst:I<br />

Ot 7 gewoont, ewoont die > geboomt g en<br />

IIebacke g > gebacken g<br />

I 3 Stadigh g > staedigh g<br />

1 8 vondt `er > vondt der<br />

I 9 onthielden > onthielen<br />

25S redên > reeden<br />

32 Dien `er > Dien der<br />

gTegens [...] tegens g > Tegen g [...] tegen gen<br />

58 onthielden > onthulden<br />

59 En > End'<br />

84 4 begaet. g > begaet? g<br />

I o S Waer't > Waert<br />

Ikf ghieronder ee de overlevering van g de tekst voor zover hij hijbinnen de lijn<br />

Huygens ens is overgeleverd. g<br />

[49a] SIJN' ANTWOORD


OVERLEVERING<br />

Ot Otia 1625, VI. Van Als.', P2°- p. 118-121.<br />

S> 4^p<br />

Ot e Erratalist'e j l achterin Ot.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van Als', 2d ze ° . 226-2 0.<br />

S 3 ^p 3<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Achtste Boeck. Men gelin gh.' 3 my^p4S 6- 4S8.<br />

NOOT I Zie Tuynman en Zwaan 1 68 .61-6 .<br />

Y 9 ^p 3<br />

VARIANTEN<br />

28 Ot is* Ote in<br />

4 1Ot voer KI voor*<br />

68 Ot Waetr'en en* Ot e Waetr'en<br />

[501<br />

TRANSLITTERATIE<br />

7<br />

MIN' WEDERANTWOORD<br />

J<br />

H b kla erach t ich. [t] nieterealiseerd vermoedelijk zag Huygens in de stok<br />

g ^ vermoedelijk g Yg<br />

van de d uit versierde (Ha) een t.<br />

18 In h is deze regel g aanvankelijk vergeten. Huygens schreef hem later eigenhandig<br />

aanvankelijk g Yg g g<br />

in niet kalligrafisch g schrift in de marge. g Tussen de regels g 71 en 1 9en<br />

voor deze<br />

marginale ^ regel g pplaatste hij in h-Ot verwijstekens. Of ook de hele regel g in h-Ot<br />

toegevoegd is kan ik niet uitmaken.<br />

20 Iet Vermoedelijk in h-Ot voorzag g Huygens Yggde genoteerde Y van punten. p<br />

OVERLEVERING OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg ^ UBA G e I i . Een enkelblad p papier p van 3 3i<br />

11202 mm.<br />

Alleen de rectozide j is beschreven. De tekst is ver<strong>deel</strong>d in twee kolommen, de<br />

linker bevat de titel en r. 1-44, 44^ rechter r. 45 - 76 en de ondertekening gen datering. g<br />

h Kalligrafische g afschrift van H KA xLa 162 3^ fol. 26-2 een 7^ dubbelblad papier, p p<br />

ggevouwen, ^ 310 X 202 mm. Fol. 26 r bevat de regels g 1-2 7^fol. 26° de reels g 28-6o<br />

en fol. 27r 7 de regels g 61- 76 met ondertekening gen datering. g Fol. 2 7°<br />

is blanco.<br />

Rechtsboven op p fol. 26 r staat het cijfer<br />

3.<br />

h-Ot In lichtere inkt en met bredereen p bracht Huygens Yg in h varianten en correcties<br />

aan ten behoeve van de druk in de Otia. h-Ot is kopij p l ggeweest. Het in ppotlood<br />

genoteerde enoteerde nummer 12 bovenaan op p fol. 26 r en de katernsignaturen ^ duiden id<br />

daarop. p<br />

Ot<br />

KI<br />

K2<br />

Otia 1625, VI. Van Als.', p. 122-I2 .<br />

S> 4 ^p 4<br />

Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van Als', 2d 2e r S> 4 3^pp.<br />

230-233.<br />

Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h.' m m2 r 8- .<br />

7^ g g 3 3 ^ p 4S 4S9<br />

DATERING Huygens dateerde H xIa uli' 162 .<br />

Ygl 3<br />

4.95 [j0] MIJN ' WEDERANTWOORD


VARIANTEN<br />

H<br />

[titel]<br />

'T STEENEN-BOECK TE MVYDEN. I Op p des Heeren P.C. Hoofts<br />

h<br />

<br />

h +<br />

Ot my<br />

KI my,<br />

I o H Mijn l vertrouwen op uw' klinck-aert<br />

p<br />

h uw klinck-aerdt<br />

h-Ot uw' klinck-aerd<br />

I2 H Maer een toe gedichte<br />

sanck:<br />

h sanck; ^<br />

496<br />

[50] MIJN ' WEDERANTWOORD


I 3 H Recht gelijck gl de Minnaers pleghen le hen,<br />

minnaersle pghen<br />

i Hgen Inde wilderniss verlegen<br />

h verleghen g<br />

IH Om een oogh, en om een oor,<br />

S g> ><br />

h een'<br />

IO H Om een tui' gg bende gehoor; ,<br />

h gehoor,<br />

I 7 H Struijcken, l ^ ongezielde g li'1uen<br />

h lijven,<br />

1<br />

i8 H Ziel en adem in te lijuen<br />

ha [ontbreekt]<br />

b Ziel en adem in te lijven,<br />

l<br />

i H Om de wanhoop van de Min<br />

9 p<br />

h Ï wanhoop[mnn<br />

20 Haa Iet te scheppen pp van verstin.<br />

b<br />

1 j scheppen pp (<br />

banen<br />

ppen scheppen<br />

h-Ot versinn.<br />

21 Ha Sien ick nu mijn weeldrigh gljocken<br />

b sie enckel<br />

22 Ha In volmaeckten ernst betrocken,<br />

b een dubbel<br />

h-Ot een'<br />

Ot een<br />

2 3 Ha Sien ick leuen 'tgen 'ten' ick docht,<br />

Sie<br />

h leven<br />

244 Ha Ami'! Amij off het leuen mocht,<br />

mocht!<br />

h leven mocht,<br />

Kr moght; g^<br />

26 H Vande Marmer-hacker fluitten j<br />

h Van den<br />

27 H Die de Vrijster van zijn snè<br />

7 Vrijster 1<br />

h sné<br />

28 H<br />

h<br />

'Tleuen in soogh g met sijn l bé?<br />

'Tleven sijn l [ ]<br />

h-Ot sin' j<br />

497<br />

[SO] MIJN' WEDERANTWOORD


29 H Welkom dan, en welkom, klinckers,<br />

Ot klinckers<br />

Ki klinckers,<br />

3 I Ha Welkom welkoms waerde tras,<br />

b welbelesen<br />

ha ricke j welbelesen<br />

b welbelesen<br />

Ot wel-belesen [ ]<br />

2 H Welkom rijcke letter-kas,<br />

3 l<br />

h letter-kas;,<br />

33 Ha 'Kwil van nu af niet meer vra vragen g<br />

b n


43 H Gauwt ghij hij door den flauwen galm g<br />

Ot Bauwt<br />

44 H Van mijn l klachten ouer 't kalm<br />

h klachten, over<br />

h-Ot mijn' 1<br />

4SZuijde<br />

• H Van de vlacke Zuider ebbe,<br />

Vande Zuider-Ebbe<br />

l<br />

Kr Zuyder-Ebbe,<br />

Y<br />

46 H Die ick maer besien en hebbe<br />

Ot hebbe,<br />

48 4 H Dat mijn reijs l verloren was>;<br />

hmijn' 1<br />

was<br />

h-Ot reis<br />

KI'was;<br />

5' S H Van


S 8 H Leer en leersaemheijts l geschoncken<br />

h geschoncken eschoncken<br />

leersaemheits<br />

hij Ha Wat hij letters, monden voll, ><br />

b Hi'1 monde [ ]<br />

h


I mijn H En mijn snacken in verslaen, ,<br />

h-Ot mijn'[ l<br />

Ot mijn<br />

l<br />

772 H Sonder seggen, se en op phet gaen g<br />

h se ggen<br />

73 H Dan, ^ voltooide, > gedicht g van dit tweeluik Huygens' Yg<br />

`allerviesteedicht'.' g Hij laatste lpp<br />

het in de traditie van Francesco Berni<br />

waarmee hij 1 ook `minder frisse' p pasages g uit 'tCostelick Mall verbindt. 2 Smit kan<br />

hierelijk g l in hebben, wat ^ niet wegneemt ^ dat beide gedichten g een nadere<br />

beschouwing g verdienen.<br />

Gedicht[5I] S is opgebouwd pg uit vier strofen van 14 4 regels. g In de eerste vraagt g<br />

de dichter aan het deksel van een kookpot p waarin allerlei vuiligheid g wwordt<br />

opgekookt pg of de hel ooit een toverachtiger g gerecht g heeft opgeleverd. pg In de<br />

tweede strofe richt hij zich tot de lap p die een `uit geweeckte huijt' l aan het o0 oog<br />

en het hart onttrekt. De dichter vraat g waarom deze la Pniet<br />

voor ieder even<br />

genadig g g is door verborgen g te houden dat de dag gliever niet zag. g Hij lweet<br />

oo ook<br />

wel dat al het vuil uit de keuken door de afvoeres gespoeld oeld moet worden waar<br />

ook het zeepsop p p doorheen gaat. g Dit vuil heeft gebrek g aan twee van dergelijke g l<br />

afvoerputjes. p Hoewel, in de derde strofe, bedenkt de dichter dat twee putten<br />

l > p<br />

nietenoe g zijn. g Er moet ook een – diepere – zinkput zijn. Hij walgt<br />

zijn. p p zijn. l<br />

vervolgens gg van de opgeroepen vuili heid en houdt erover o p.<br />

In de laatste<br />

strofe komt het metaforisch karakter van de voorgaande g reels g aan het licht<br />

en <strong>deel</strong>t de dichter mee niet meer te willen zegen g over v de persoon pe soo die hij in<br />

de eerste drie strofen op p de korrel heeft genomen g dan d dat het et een ee Q, een<br />

quidam, een zeker iemand, een X, een onbekende is. Wanneer men met de<br />

wetenschap p uit de laatste strofe de eerste drie nog geens leest, t wordt w duidelijk li'l<br />

hoe fel Huygens yg van leer trekt tegen g iemand die – als een heks esop een e<br />

tekening g van De Gheyn Y 3 – hem uit minderwaardig g vuil blijkbaar l een grove g v<br />

jOI [fI] DEXEL VANDE VUIJLE POTT


UITGAVEN<br />

onwaarheid heeft bereid. Iemand die zelf, onder de deksel van de huid een<br />

ggrote<br />

drekpoel p moet zijn. ln<br />

Gedicht[ 5S 2] dat de ppendant moest worden is niet verder af gekomen g dan de<br />

eerste strofe. Ook hier blijft Huygens Yg in de keuken. Hij spreekt p de korst van<br />

zoetebak g toe, gemaakt ,g van de heerlijkste heerlijkstehemelse ingrediënten. g Was er ooit<br />

een dieu iter p aangenamer g vond?<br />

LITERATUUR Smit I ^ 66, p. 93 -94•<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3^ fol. 28r. Fol. z 8° bevat fragment ^ [52]. S<br />

Een bladpapier pp van 3 i Sx I mm. 97 De tekst is ver<strong>deel</strong>d in vier strofen.<br />

Het blad is in vierenevouwen g geweest. g Elk kwart biedt plaats p aan een strofe.<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

Wo Gedichten I p.310-311.<br />

^> >p<br />

H is gedateerd: alfa Jul. 1623 (= 31 juli 1623).<br />

I Smit 1966, p. 94.<br />

2 A.W. p. 91.<br />

3 Zie bijvoorbeeld De Gheyn 1985, nr. 71.<br />

VARIANTEN<br />

3 H Daer de puisten<br />

j en de rouen<br />

H 'Smerghens, 'sauonds, 'snachts in stouen,<br />

g ><br />

I H Had de Hell oijt ouerleght<br />

3 l g<br />

IHa 1 Lieue ^lui' f beleefde lapp, ppr<br />

J Lieueluijf ^<br />

b<br />

Evenwel<br />

I 7 Ha (Schaemt v, ^ meucke mispel-schellen, p<br />

b Mispel-schellen,<br />

p<br />

24 4 Ha Die de dach niet siet en sach?<br />

b hij 1 [niet] [en sach?]<br />

33 H Schoots-vell daer het


[5 2] OPPER-KOST VAN 'T SOET GEBACK<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 162 3 ^ fol. 28 Fol. 28° bevat [51]. 5 Het linker-<br />

bovenkwart van een blad p papier p van 3 5I x I mm, 97 dat ^ in vieren gevouwen g is<br />

geweest, biedt plaats p1 aan 14 4 regels, reels een strofe van een gedicht g dat waarschij<strong>nl</strong>ik<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk j<br />

deositieve p pendant P van i 5 had moeten worden.<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

4<br />

5<br />

Ha<br />

II H<br />

b<br />

Het gedicht g is nietgedateerd, Op 0 rond van de samenhang gmet het voorgaande g<br />

plaats ik het hier.<br />

Mil


datum nr titel hs. omvang<br />

I0-I0-2 10-10-23 [67] 7 Een onwetend r- °<br />

43 44 78r 7<br />

medicijn l<br />

I2-IO-2 3 [68] Characterista 44 v- 45r 42r 4<br />

oftrint-schrijver<br />

P l<br />

14-10-23 4 3 [69] 9 Een Comediant 4S ° 2 4r<br />

20- I 0-2 3 7o Een Matroos at oos 446r+v+ 6 5S 0r 74r<br />

Na zijn brief aan Cats volgden g nog gin<br />

dezelfde stroom:<br />

1 3 -11-23 [ 72] 2 Een Boer S0r- S3 r i7o I or<br />

Een [S3 73] Waerd S4r- ° 8 4r<br />

Een Beul v+ 6 r+v<br />

21-11-23 7S S4 S S4r<br />

-6 [76] [Een tollenaer] S56v<br />

6r<br />

504 PRINTEN<br />

Het laatstgenoemde g vers is een fragmentgebleven.' ^ g<br />

In drie maanden tijd heeft Huygens Yg dus ruim i ioo regels g Karakteriseringen g<br />

geschreven.<br />

Dit typepoëzie, P ,g gedichten waarin een karakteristiek van een menselijke figuur ^<br />

wordte g even g heeft ^ Huygens Yg waarschij<strong>nl</strong>ijk waarschij<strong>nl</strong>ijkleren<br />

kennen via zestiende- en<br />

zeventiende-eeuwse heruitgaven g van de Karaktères van Theophrastos p<br />

3 en de<br />

En Engelse gp navolgingen daarvan door Joseph Hall, ^ Sir Thomas Overbury, Y^ John<br />

Stephens P en andere.4<br />

Voor al zijn Characteres hanteert Huygens Yg ongeveer g een gelijke g l basisstructuur. s<br />

Er zijn zijn drie delen te onderscheiden: De opening P g wordt gekenmerkt g door een<br />

opeenvolgingvan `verrassende beelden waarmee verschillende aspecten p van het<br />

betrokken beroep P flitsend worden aangegeven'. Dan volgt een midden<strong>deel</strong><br />

`beschrijvend 1 of beschouwend van aard'. Een kort <strong>deel</strong> van meestal slechts een<br />

Ppaar regels g besluit het gedicht. g<br />

Kopij-voorbereiding<br />

In de tijd dat hij daadwerkelijk daadwerkelijk bezig g was om deze gedichten g gereed g te maken<br />

voor de drukpers, p ^ heeft Huygens Yg het gedicht g `Een sott Hoveling' g voorzien van<br />

eenpendant: P `Een wijs Hoveling' g en een `Voors p^ raeck' • ze verschijnen 1 hier als<br />

nummer [112] en i i o .<br />

Aantekeningen g van Huygens Yg zelf op P fol. 3 8°even geven enig ginzicht in de man manier<br />

waarop P hij te werk is gegaan. Dit document is voor het eerst met een<br />

hij gg<br />

uitgebreide g toelichting gg uitgegeven door Stren holt .Het volgende g steunt oop zij zijn l<br />

bevindingen. g<br />

Fol,8° 3 is de schriftelijke schriftelijkeneerslag gvan Huygens' Yg inventarisatie van zijn oogst. g<br />

Nadat hij eerst met `Een Bedelaer' was be g onnen ^ draaide hij hij het pP a ier<br />

ondersteboven o en begon g opnieuw met de opsomming. Nu noteerde hij wel als Phij<br />

eerste het eersteedicht g uit de reeks:<br />

Een Ambassadeur.<br />

Een Poeet.<br />

Een Bedelaer.<br />

Een rijcke 1 Vrijster l<br />

Een Koningh. g


505 PRINTEN<br />

Eenemeen g soldaet.<br />

Eenoet g Predicant.<br />

Een Alchimist. l<br />

Een Dwergh. g<br />

Een Sott Hoveling. g<br />

Een Professoor.<br />

Een onwetend Medicijn. 1<br />

Een Print-schrijver. l<br />

Een Matroos.<br />

Een Boer.<br />

Een Waerd.<br />

In deze opsomming p gontbreekt `Een comediant'. Strengholt g heeft aannemelijk l<br />

ggemaakt dat Huygens Yg deze korte karakterisering g gewoon g vergat. g Als we<br />

aannemen dat `Een Beul' toen Huygens Yg ^ ging ginventariseren, ^ nog gniet<br />

was<br />

geschreven, g ^ hebben wij een datering g voor het eerste rijtje 11 namen. Dat moet dan<br />

geschreven g zijn tussen i 6 november 62 3^ de datum onder `Een Waerd' en 2 i<br />

november, de datum van `Een Beul'. Waarschij<strong>nl</strong>ijker is echter dat Huygens Yg ook<br />

`Een Beul'ewoon g over het hoofd zag g bij l zijn l opsomming.<br />

De titels `Een Sott Hoveling g en `Een Professoor' zijn zijnin dit eerste rijtje 1 doorgehaald. g<br />

Blijkbaar Blijkbaar wilde Huygens Yg deze ggedichten<br />

niet laten drukken. Ze bevatten<br />

mogelijk g l te herkenbare allusies op P bestaande Ppersonen uit Huygens' Yg om g evin g.7<br />

Naast deze opsomming P gzette Huygens Yg een tweede reeksje: 1<br />

Coningh g<br />

Bedelaer<br />

Rijcke 1 vrijster 1<br />

Predicant<br />

Ambassadeur.<br />

Soldaet<br />

Medicijn 1<br />

Waerd<br />

Alchimist l<br />

Dwergh g<br />

Poeet<br />

Matroos<br />

Beul<br />

Een Boer<br />

Sott hoveling<br />

Wijs hoveling g<br />

Printschriver j<br />

Hier treffen wij l `Een Sott Hoveling' g wel aan. Hij wordt nu gevolgd g g door zijn l<br />

pendant P `Een Wijs Hoveling g ' die Huygens Yg voltooide op p i 6 november 162 4.<br />

Door de `Sotte Hoveling' g van een `wijze' l ppendant te voorzien werd dat gedicht gedi t<br />

alsnog gppublicabel geacht. g<br />

Het tweede reeksje is dus van na i 6 november 1624. 4 Het eerste rijtje e }1 titels moet


506 PRINTEN<br />

genoteerd g zijn voor die datum. In het najaar najaar van 162 4was Huygens Yg inderdaad<br />

bezig g met de verzorging ^ g van de kopij Pl voor zijn l bundel Otia.8<br />

Voor de titels uit het tweede rijtje 11 zette Huygens Yg in Ppotlood<br />

de nummers 1 tot<br />

en met 1 7. 7 In een volgende g fase van de kopijvoorbereiding pl g schreef hij hij boven<br />

de eerste titel `Conn gh' de aanduidingen g `Voors Praeck'<br />

en `Renden Leser'.<br />

(Hij l veranderde toen meteen de `C' van `Conin gh' in een `K'. Aangezien g dit<br />

laatste stuk in het handschrift de datum draagt van 26 februari 162 S, weten<br />

wij dat deze fase gP geplaatst moet worden in het vroege g voorjaar van 162 .<br />

voorjaar S<br />

Toen kregen g de titels opnieuw p een volgnummer. ^ Aanvankelijk lpprobeerde<br />

Huygens Ygg de reeds Pgeplaatste ppotloodnummering g voor de titels aan te passen P<br />

aan de nieuwe, die twee nummers hoger g la g^ maar daar zag g hij hijtoch<br />

vanaf.<br />

Achter de titels verschenen nu de volgnummers ^ 1 tot I 9. In een nog glatere<br />

fase<br />

ontdekte Huygens Yg dat hij in het tweede rijtje rijtje(evenals in de eerste opsomming) P g<br />

`Een comediant' was vergeten. g Deze werd alsnog g tussengevoegd, met potlood, potloo<br />

tussen Waerd' en Alchijmist'. 1 De nummering gmoest daarna opnieuw p worden<br />

aangepast. Dit is ook ggebeurd op p de handschriften zelf.<br />

Deze manuscripten P zijn ontwerphandschriften p die, ^ naar Strengholt g<br />

formuleerde bevorderd werden tot `de rang gvan kopij'. pl Huygens Yg bespaarde P<br />

zich de moeite van het kopiëren.'' P De nummering gvan deze kopij pl was dan<br />

ook van belang. g Misschien heeft het staatje op p fol. 38°<br />

de zetter wel tot een<br />

handleiding gggediend.<br />

Het belangrijkste g l verschil tussen de beide rijtjes ll op p dit blad is de volgorde. g<br />

Deedichten g wenste Huygens Yg niet in de volgorde g van ontstaan te laten drukken<br />

in zijn 1 Otia. Bij 1 de ordening g hebben thematisch-inhoudelijke thematisch-inhoudelijke overwegingen een<br />

roles g eeld. P `Een Koningh' g behoorde natuurlijk 1 de rij rijte openen. p Daarnaast<br />

heeft Huygens Ygpbepaalde gedichten g bijeen geplaatst g P omwille van het contrast.<br />

Pendanten als `Een sott Hoveling' en `Een wijs o<br />

g wijs h veling' g kwamen achter elkaar.<br />

Een derde overweging ^ ggkan de lengte geweest zijn. De lang uitgevallen printen<br />

zijn. g g p<br />

werden enigzins g achteraan gp geplaatst om de lezer `niet meteen te vermoeien met<br />

breed uitgewerkte g karakteristieken'.II<br />

Vooripraecken<br />

Zoals reeds opgemerkt PgYg liet Huygens aan zijn printen twee `Voors raecken'<br />

zijn P p<br />

voorafgaan: g Een gedicht g met de volledige g titel: `Voors Praeck<br />

van de PRINTEN;<br />

Aen mijn' Broeder, Secretaris van State', hier opgenomen pg als nummer i io en<br />

eenrozatekst P die ik aan het einde van deze i<strong>nl</strong>eiding gafdruk<br />

met de varianten.<br />

Het eerste `woord vooraf' is een verantwoording. g Huygens Yg formuleert<br />

nadrukkelijk wat zijn bedoeling g is met deze poëzie. P Of liever gezegd, g g^ wat hij<br />

niet ermee bedoelde: kwetsen. Zijn broer Maurits roept P hij hierbij hierbij tot getuige g g<br />

om dit mogelijke g l misverstaan de wereld uit te hel pen.I2<br />

In zijn prozatekst p aan de `LEDIGHE LESER' legt Huygens Yg uit welke nieuwe naam<br />

hij l heeft gg<br />

gegeven aan deze soortgedichten, deze `onder ons nieuwe manere van<br />

Schriften' (r. 2-3). 3 Theophrastus P noemde ze `CHARACTERES'. Huygens Yg vindt deze<br />

benaming g `verre eigentlicker g dan de suijverst suijverste onder de Romeinen, dieder<br />

afemaeckt g hebben' (r. -8.Onder 7-8). verwijzing 1 gnaar<br />

de woorden van<br />

de apostel p Paulus die Christus `den Charactera van God des Vaders wesen noemt'<br />

(r. Io-ii), voor welke term Huygens Yg geen g adaequate q vertaling gis<br />

tegengekomen,


507 PRINTEN<br />

stelt hij voor de term `Printen' te gebruiken g voor de Griekse benamingg<br />

CHARACTERES '.Voor deze term hee heeft t hij zich `aende Drucksels' ggehouden<br />

om de<br />

waarheid ` 'ten en deunsten te genaken' (zo dicht mogelijk g^ te benaderen r. z4) 4en<br />

gekozen g voor het woord 'print', p^g<br />

Tint dat is s 'afdruk'. Zoals de vorm en het gevormde,<br />

de letter en hetgedrukte, de plaat p en de afdruk zo veel als mogelijk gl is op pelkaar<br />

li 1 ken , zo hoo pt hi 1 dat 'print' P de term `Charactera' het best benadert.'3<br />

Ontvan st<br />

In de laatste fase as dder kopijvoorbereiding P l g geeft g Huygens Yg na de print P `Characterista<br />

oft o Een E Print-schrijver<br />

Print<br />

schri<br />

ver ' [68] 8 'e die de dlaatste<br />

wordt van de reeks in de Otia, deze<br />

•<br />

Liberaer P vacuum posui p vestigia ln princeps: P P<br />

Non aliena meoressi P pede. p<br />

...Iuvat immemorata ferentem<br />

Ingenuis g oculisque 9 legi ln manibusque q tenen. Hor.<br />

De werkgroep g r p van a UUtrechtse<br />

Neerlandici geeft g van de eerste twee regels g uit<br />

Horatius (Epistolae I ^9^ i 9, 21-22) de aardige g vertaling gP op rij rijm van De Brune de<br />

`Ika stte Pkloeklijk<br />

^ d'eerst langs g onbetreede baan:<br />

En vol g d' op Pvreemder spoor p ggeen<br />

ander achter aan.'<br />

Het tweedeaar p regels g (Epistolae I, ^ 9^ I r. 33 -34 kreeg g in Heinsius' editie van de<br />

Korenbloem en deze d vertaling: g `Het verheugt mij, 1^die iets nieuws breng, g^ de<br />

handen der ontwikkelden ikk e1<br />

den te komen en door hen gelezen g te worden.' 14<br />

Deze regels g uit Horatius wwenste Huygens Yg `zoo daer plaets P overschiet' achter de<br />

Characteres ' gedrukt g te zien. Ze werden daar geplaatst g en hebben, in<br />

combinatie ti met de `Voors praeck' en het `Ledi he g Leser' tamelijk tamelij veel<br />

commentaar opgeleverd pg bij bij literatuurhistorici. In zijn uitgave g van de Zede-printen<br />

• 18 I 9 bestrijdt i' 1 E m Yel ain<br />

de i<strong>nl</strong>eiding Jorissens' g voorstelling gdat Huygens Ygens 'een een<br />

navolger g van Theophrastus' P is:<br />

Wanneer anneer n vergelijking ee e ve g van l gbeide<br />

werken, èn wat vorm èn wat inhoud<br />

niet terstond elke e ggedachte aan navolging ^g nuitsloot,<br />

het ^ zelfstandigg<br />

karakter en het eigen g woord van hem (...) bleven er ons borg g voor.<br />

Hierna e avvolgt het tweede <strong>deel</strong> van het bovenvermelde citaat uit Horatius. Eymael y<br />

heeft, f dunkt du mij, 1^g gelijk. l Het citaat is daarbij echter een verkeerd argument ^ om<br />

Huygens oorspronkelijkheid p 1 te onderstre Pen.<br />

15 Ook Jacob aco Smit becommen-<br />

tarieert dit citaat. Hij 1 kan niet verklaren waarom Huygens Yg hiermee een primeur P<br />

voor zich opeist. 'eenhij<br />

`Totdat er een betere verklaring komt' ziet hij erin<br />

symptoomp van een diepe drang tot persoo<strong>nl</strong>ijke literaire distinctie '. 1^<br />

g p l<br />

16 De bete betere e<br />

verklaringg kwam gin<br />

de uitgave Zes Zede Tinten door een Utrechtse p van<br />

werkgroep<br />

Neerlandici. Zij betrekken namelijk namelijk de context waaruit de citaten gelicht g zijn in<br />

beschouwing. g. Dat leidt tot de conclusie dat Huygens Yg met deze citaten<br />

alleen wil zeggen gg dat hij 1 hetzelfde doet als Horatius die als eerste Latijnse<br />

een bepaald p Grieks model vol .17<br />

De vreugde g m met deze de gedichten e g di voor de dag gte<br />

komen, doorklinkend in<br />

Huygens' Ygg' aanwending aanwe d va van de twee laatstgenoemde g regels g uit Horatius, werd in


zijn vriendenkring g met wedervreugde g beantwoord. Schreef Hooft reeds begin ^<br />

februari 1 6 2 dat41 LaurensReael en hijzelf uitkeken naar de `Characters' 18 , na de<br />

verschijning l g van de Otia reageerden g `ontwikkelde' vrienden enden als Caspa Cas ar Barlaeus' 9 en<br />

van der Burgh g enthousiast. Hoofts bewondering g voor de printen p blijkt blijk zelfs<br />

nog jaren l later als hij hijHuygens Ygpcomplimenteert met zijn vertalingen uit Donne 20 .<br />

zijn g<br />

NOTEN I Worp Briefwisseling, nr. zo8. Zie ook Zes zedeprinten p. 8.<br />

2 Strengholt g 1 9 82,p 996 `misschien het begin ^ van een karakteristiek van een<br />

lommerdhouder.'<br />

3 Bijvoorbeeld Isaac Casaubonus' editie uit I 592 met Latijnse Latijns Notationes of de<br />

door Daniel Heinsius (Leiden, 161. 3 Sellin 1 9 68 ^ no. 35o). 3S<br />

4 Zie hiervoor Wijngaards l g 166 9 ^Smit 196 7,en Zes ^ede<br />

rinten.<br />

5 Zes Zede rinten ,p p. 3i<br />

.<br />

6 Strengholt gholt 1 982. Zie ook dde<br />

afbeelding. g<br />

7 Zie Strengholt g 1 982 en Strengholt g 1 97 8 c.<br />

8 Zie de I<strong>nl</strong>eiding, g, 4, S 8 vlgg. gg<br />

9 Voorbeelden van latere manipulaties P met deze cijfers<br />

ggeeft Strengholt g I 982<br />

p. 104).<br />

I° Strengholt gp 1987c, .z SI.<br />

II Strengholt g 9 I 82 , pp. 104-105. Zes ^ ede rinten ,p p. 4I<br />

.<br />

I2 Zie verder het i<strong>nl</strong>eidende commentaar bij bi' ggedicht<br />

iio .<br />

'3 In de karakteristiek `Een Print-schrijver' gebruikt Huygens Yg deze metafoor<br />

ook. De schrijver 1 print p daar een beeld `Daer 'trechte wesens-kroost der<br />

moeder-vorm in speelt' p 68 r. 26 dat , de waarheid dus `ten deunsten' benadert.<br />

14 Zes ede rinten p. 1o, n. i.<br />

15 Eymael Y 18 9^ i D. p Ix. Zie voor invloeden op P Huygens Yg4in<br />

dezen de in noot<br />

genoemde studies.<br />

16 Smit 1 9 6 7, p .1 5.<br />

17 Zes zedeprinten, p. 10 n. I.<br />

I8 Van Tricht 1 976, 97^ nr. 20 3bij . Postscriptum bi' de brief waarin Hooft Huygens Yg<br />

condoleert met de dood van zijn vader op p7februari 16z 4.<br />

19 `Uit uw characteres, vol diepzinnige ggeleerdheid, ^Pproef ik nu eens wijze wijz<br />

dan weer feestelijk genot'. g (Barlaeus aan Huygens Yg zo september p 16z 1625,<br />

Worp, Briefwisseling g> I 286; mijn vertaling van Barlaeus' Latijn). `De uis que j'ay<br />

mijn g 1 p g 1 Y<br />

leu vos Characteres, l ''a Yquitte q la poesie p Hamende. Je meure, ^ si j'ay ''a rien veu de<br />

pareil p en nostre lap ^e. Ils pourroyent P Y servir d'e p itha he p a tous nos poetes.' p<br />

Van der Burgh g aan Huygens Yg 3januari 1626 ^Worp, p^ isselin g I, ^ no. 3o<br />

i.<br />

Zie ook Zes Zede rinten ,p p. 5i<br />

.<br />

20 `Bli've 1 doch echter daer bij, l> datter U Ed, Ambre blancq, q^ Printen niet voor<br />

swichten zouden.' Hooft aan Huygens Yg7 27 augustus gu 16 3? o Van Tricht i 97, 6 no. 383. 33<br />

508 PRINTEN<br />

De tekst van Huygens' i<strong>nl</strong>eidingg<br />

Ledi he Leser<br />

In de jaaromslag l g 1625 S van KA XLa bevindt zich een dubbelvel papier pP van<br />

3 20 x 210 mm , gefolieerd<br />

3 en 4, waaro P Hu Ygens een i<strong>nl</strong>eidin g o p zijn l ` printen'<br />

heeft ft ggeschreven.<br />

esc eve Alleen fol, 3r 3 bevat tekst. Het dubbelvel is in zeventiende-eeuwse


DATERING<br />

TEKST<br />

5<br />

I0<br />

If<br />

20<br />

2f<br />

hand (door Huygens?) Ygg in de bovenhoeken der gbuitenmargesgemarkeerd<br />

met<br />

respectievelijk p l de letters E, F, G en H. Blijkens het potloodci'fer 1 in de<br />

linkerbovenhoek van fol. 3 r en de daar geplaatste g p signatuur lm heeft dit vel <strong>deel</strong><br />

uit uitgemaakt g van de kopij P l voor Huygens' Yg Otia.<br />

H<br />

Ikeef g hieronder de tekst gevolgd g g door de varianten in de verschillende<br />

bronnen:<br />

Autograaf g Huygens, Yg ^ KA XLa 162 S ^ fol. 3r<br />

H Ot In de tijd dat Huygens Yg de kopij p l voor de Otia samenstelde, ^ bracht hij<br />

in Hin<br />

lichtere inkt wizi j i'n<br />

en g en corrrecties aan.<br />

Ot Otia '625, 5^ Characteres. Dat zijn Printen'. C 3 r ^p.21.<br />

Kl Koren-bloemen 1658, S ^ `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen.' 0 3, r<br />

P. II 7.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen.' 4^p r p. I 9i<br />

.<br />

509 PRINTEN<br />

H isedateerd: 26 feb. z (= 26 februari 162<br />

g S S<br />

LEDIGHE LESER;<br />

Noch dese dri' l woorden tot voorspraeck p vanden niewen naem dien ick dese<br />

onder ons niewe I maniere van Schriftene gegeven even hebbe. De Griecken, daer<br />

van wijse l te leen houden, ende ^ onder haer Theophrastus, p die de sine sijn schreef<br />

het e. op 99 Jaer sijns 1 ouderdoms, noemdense CHARACTERES, mijn mijns bedunckens<br />

eigentlicker g dan de suijverst suijverste onder de Romeinen I dieder NOTATIONES<br />

hebben. Dat sullen mij toestaen alle die op p de spreucke p vanden<br />

Apostel p tot den Hebrëen gelett g hebben, daer ^ hij hij onsen eewigen g Saligmaker ^<br />

den Charactera van God I des Vaders wesen noemt; met soo krachtighen g<br />

beduijdinge, l g ^ datse de geieerste oversetters in geene g Talen mijner 1 kenn kennisse<br />

sonder omspraeck p ten rechten hebben weten naer te komen. Signum,<br />

Species, Imago, ^^ Fi g ura ende de woorden die de hedendaegsche g Talen van dese<br />

Latijnsche p verschapen hebben, konnen den Text hierin niet voldoen, ><br />

Daer moet sulckenedaente g ui lg t edruckt werden die tuschen haer selven ende<br />

haren oorsprong p g als ggeene<br />

kennisse van onderscheit en late, oock min dan<br />

men tuschen denesneden g ende den gedruckten g Se g el gewaer g wordt.<br />

Dienvol Dienvolgende, ende hoewel wij wijhet<br />

in andere als Gods eigenschappen dus nauw niet<br />

en behoeven I te soecken, om nochtans te thoonen dat mijn voornemen<br />

geweest g is de waerheit ten deunsten te genaken, g ^ hebbe ick mij oock in desen<br />

aende Druckselsehouden g ende ^ wetende dat menschenhanden (die geene g<br />

twee dingen g malkanderen volkomentlick konnen doen gelijken) gl geene g min<br />

beris pelicke gl gelijckenissen en konnen voortbrengen g dan daer is tuschen de<br />

vorm en 'tgevormde, g ^ tuschen de letter ende 'tgedruckte, g tuschen de Plaet ende<br />

' e rintte p hebbe ^ mij soo l lang gmetten naem van PRINTEN (daer bij mogelick g<br />

de Italianen haer woord Empronte souden mogen g vergelijcken) g j voor de<br />

Griecksche Characteres willenenoe g g en tot ^ dat mij mijmijne l vrienden t'samen<br />

den mislagh g ende de betering g sullen aenwijsen l willen, ende mij in de voordere<br />

mijne l feilen met soo oprechten p suchteloosen gemoed g bejegenen lg als ick verklare<br />

in allen desen te werckele g te hebben.


NOOT I Autor ad Herenn.<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

I voorspraeck p < verdediging ^g<br />

I -2 dese onder ons niewe < dese niewe<br />

o het e. 4 p 99 aer sins 1 ouderdoms < p o l sijn 99 e . Iaer<br />

5<br />

marge Autor ad Herenn. < Auth. ad Herenn<br />

7<br />

den Hebréén < de Collocensen<br />

gelett hebben < gelett<br />

sullen hebben<br />

Saligmaker den Charactera van God<br />

8 ** noemt<br />

I I - I 2 van dese Latijnsche J verschapen p hebben, ^ < vande Latijnsche Latijnsch ontleent<br />

14 4 als ggeene kennisse van onderscheit en late, oock < geene g kennisse<br />

van onderscheit en late, noch<br />

I6 andere als Gods eigenschappen < in wereldsche saken dus nauw<br />

18 mij l oock in desen aende < mij selver aende<br />

20-2I geen onberispelicker p gelijckenissen gl < geen g onbe<br />

rij lpissen elicker gelijckenissen g J<br />

23 gsoo lang < dus langg<br />

PRINTEN < Daerom,<br />

I-18 7 soecken


1 3<br />

sulcken sulck eene<br />

werden werden,<br />

14 late, late;<br />

16 Dienvol Dienvolgende, ende Dien volgende g<br />

1 9 gehouden, g ^g gehouden:<br />

menschenhanden menschen handen<br />

21 voortbrengen g voortbrengen, g,<br />

27bejegenen 7 lg bejegenen, lg<br />

01– Kr<br />

titel LEDIGE LESER; iLEDIGE LESER.<br />

4<br />

bedunckens bedunckers*<br />

6-8 op p de spreucke p vanden Apostel p tot den Hebrëen gelett g hebben, ^ daer hij l onsen<br />

eewigen g Saligmake Sall aker den Charactera van God des Vaders wesen noemt;<br />

g dat onse eewi g e Saligmaecker de Character van God des Vaders<br />

wesen Wertenoemt; g<br />

i 3<br />

sulck eene sulck' eene<br />

4<br />

[53]<br />

Kr – K2<br />

bedunckers* bedunckens<br />

EEN GESANT<br />

COMMENTAAR De eersteYgschrijft,<br />

print<br />

die Hu ens karakteriseert een ambassadeur.<br />

Hetedicht g droeg gook eerst de titel `Een Ambassadeur'. Waarschij<strong>nl</strong>ijk uit<br />

puristische pYg overwegingen veranderde Huygens de titel in de kopij.' Of deed hij<br />

' p l<br />

hij<br />

dat om een al te directe verbinding gmet de officiële hoogste g vertegenwoordigers<br />

van de Republiek, p die `Ambassadeurs' heten, te voorkomen?<br />

De keuze van juist l dit onderwerp p komt zonder twijfel voort uit Huygens' Yg eigen g<br />

ervaring. g Niet uit 1618 als Smit 2 meent, maar veeleer uit de teleurstellingen g<br />

die Huygens Yg tijdens<br />

zijn derde verblijf in Engeland g (van 5 december 1621 –<br />

1 3februari 162 3> als secrétaire d'ambassade van Van Aerssen, Bas en Tuy Tul van<br />

meemaakte. Dit uitzonderlijk uitzonderlijkl<br />

langdurige verblijf aan het hof van<br />

Jacobus I liep p uit op p een fiasco. De gezanten g bereikten niets.3<br />

Ook op phet persoo<strong>nl</strong>ijke p l vlak was deze periode p voor Huygens Yg teleurstellend.<br />

Zelfs met de steun van Van Aerssen en mèt de via hem verkregen g ridderlijke J<br />

waardigheid g bleek het niet gemakkelijk g 1 een passende p betrekking gte<br />

vinden.<br />

De opzet p hem te laten benoemen tot assistent van Noël de Caron, de vaste<br />

vertegenwoordiger van de Re Republiek p in Engeland, g^ in de hoop p hem te kunnen<br />

opvolgen, mislukte. Ygp Huygens maakte in deze periode ernstige g crises door.<br />

Hij voelde zich te kort gedaan. g Tegenover g zijn zijnvele mondeling gg gewaardeerde<br />

inspanningen stond geen g passende p financiële vergoeding,zodat hij nog gsteeds<br />

afhankelijk was van ondersteuning g door zijn l vader. 4<br />

Tegen g deze achtergrond g is het, ^ mijns inziens, ^Huygens<br />

begrijpelijk dat Hu ens een<br />

half jaar l na terugkomst g uit Engeland g zich oefenend in het schrijven l van<br />

511 [531 EEN GESANT


UITGAVEN<br />

`Characteres' ,ljuist<br />

be ^nt<br />

' met `Een Ambassadeur'. De frustratie klinkt door in<br />

regels g als 9-1 9 2:<br />

Een sprekend p Tafereel van die hem heeft gesonden, g<br />

En weder t'eener sprong p g ontlijst, 1, ontlast , ontbonden;<br />

Een heili g h buijtens buitens lands, aensie<strong>nl</strong>ick om den rock; ,<br />

Een meest vergeten g t'hui's } of half verschimmelt block; ,<br />

enratende p geschilderde g representant p van degene g die hem uitgezonden g heeft,<br />

die echter wel van het ene moment op phet andere `uit de lijst lijstggehaald,<br />

van zijn zij<br />

dracht ontlast, , van zijn zijn,<br />

taak ontbonden wordt. Een heilige in het buite<strong>nl</strong>and,<br />

om zijn zijn ambtskleding g in aanzien; ^ Thuis meestal een vergetene g of een half<br />

verschimmeld blok (aan het been van zijn 1 opdrachtgevers.)<br />

of r. 16-18a:<br />

Een balling g die sin l honck liefst weder noijt 1 en saegh; g^<br />

Een Koning g bijder ) maend; ^ een voll-op p Herberg-houder g<br />

Daer 's Koninks hors' uijt l hangt;<br />

(Een banneling g die men op p zijn<br />

thuisbasis liever nooit meer terugzag; Iemand<br />

die steeds voor een maand koning g is; ^ iemand die het er in de herberg, g^ de<br />

koning g betaalt ,g)<br />

goed van neemt.<br />

Dezerint p heeft Huygens Yg niet voltooid. In de kopij p lverschijnen na de laatste<br />

verschijne<br />

regels sterretjes sterretjes waarmee de auteur deze regels g als een fragment gm laat afdrukken.<br />

Hetedicht g komt structureel niet verder dan een opeenstapelingvan<br />

`naamwoordelijke l'Hij delen' achter de openingswoorden `Hij is'. Huygens Yg heeft<br />

af afgezien g van een tweede <strong>deel</strong> `in rustiger g beschrijvend beschrijvende of beschouwende trant<br />

een derde afsluitende<strong>deel</strong>te g met een conclusie, ^een gebed, g een woord tot de<br />

lezer of iets dergelijks'. g l 5 Ook hieraan zal de persoo<strong>nl</strong>ijke P l ervaring g debet zijn. zijn<br />

deeriode p dat Huygens Yg bezig gis met de kopijvorming p} gvan zijn printen, p ^najaar najaa<br />

1624– voorjaar voorjaar162 sterft 5, Caron. Tot zijn zijnopvolger<br />

wordt benoemd de Zeeuw<br />

Albert Joachimini. 6 Ee<strong>nl</strong>anzende g diplomatieke P carrière als vertegenwoordiger<br />

in En Engeland eland zit er dan voor Huygens Yg niet meer in. Het lijkt } mij } dan ook niet<br />

vreemd dat hij l zich in de gegeven gg situatie afkeert van `Een Ambassadeur' en<br />

zich richt op p `Een Poeet', ^) zijn volgende g print. P<br />

E mael 18 1 J. 10 61-6 • Worp Gedichten II . 1 • Kaakebeen i 18<br />

Y 9, p ^ 3^ p ,p ^ 9<br />

(met annotaties); Van der Heijden, Spectrum 1 (met annotaties).<br />

LITERATUUR Smit 1 ^ 6 ], D. p I ^, • Strengholt g ^, 1 82 pp. 1 o 5 vlgg. gg<br />

OVERLEVERING<br />

, H, Autograaf Huygens, g KA XLa, I 3 , fol. 29r. ^ Een blad p papier p van 3 I2 X i ^^ mm mm.<br />

0 fol. 9 staat Aan de grondlaag van dit gedicht H- voegde Huygens<br />

[54]. g g g g Ygens<br />

marginaal een ee viertal regels toe H-I . Aanvankelijk Aanvankelijkzou deze toevoeging ^gna<br />

re gel<br />

16 hebben moeten komen. Daar haalde Huygens Yg het invoe ^ 'n<br />

gsteken<br />

echter weg g om het te plaatsen p na regel g 44.<br />

512 [5 j] EEN GESANT


1-1-Ot In de fase dat Huygens Ygp de kopij l voor de Otia klaarmaakte, ^ bracht hij in H<br />

met lichtere inkt enkele wijzigingen aan. H kopij PJ geweest. ggVingers<br />

en<br />

formaatsi gnatuur duiden daarop. p De cijfers cijfer in de linkerbenedenhoek: het<br />

I34 met daaronder een streep en p onder de streep pde verdubbelingg<br />

ervan: 628, zullen in deze fase zijn zijn genoteerd. De zin van deze getallen g<br />

ont ontgaat g mij. Zie voor een samenhangende bespreking van de kopij van de<br />

mij. g p g pl<br />

'printen'5o3-51 p p I.<br />

^0 Ot Otia 1625, v Characteres. Dat zijn Printen', ^ D 3 r-D 3^p " p. 2 9- 3 o.<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

Derde<br />

r v<br />

KI Koren-bloemen 1658, S^ Derde Boeck. Zede-printen p ende Stede-stemmen',P 3 -P3,<br />

p. p I2 S-I26.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, ^ `Derde Boeck. Zede-printen p ende Stede-stemmen', , 3,<br />

p. I25.<br />

Huygens dateerde H: 18a Au t . 162 .<br />

Ygg 3<br />

I Strengholt g 182 9 ^p D. I08.<br />

2 Smit16 97^ p . 71 . heeft Wijngaards lg 166 9 ^p 339 onjuist geïnterpreteerd.<br />

g p<br />

3 Zie hierover het samenvattend overzicht in Hofman 1 9 8 3 . p4 S-47•<br />

4 Zie hiervoor Smit 180 9 ^p9S97^ 95-97; Hofman 1 93^ 8 pp. en p4 8- S^ 2•<br />

Groenveld 188a 9 ^P p. 6-8.; ^ Groenveld 188b 9 ,p 59•<br />

5 Strengholt g 9 I 82 ^P . 10 7.<br />

6 Hofman 18 9 3, p .6 7-68 ^Groenveld 188a 9 ^p p. 8.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Ia a Een Ambassadeur<br />

b Ambassadeur.<br />

H Ot Gesant.<br />

I H-Iaa a Is een geboren g Spie; p, een buijtens-baet-besorgher;<br />

) g ,<br />

b bekende<br />

c Hij l [Is een] eerlick [Spie; P^<br />

3 H I Eens Vorsten langsten g Arm; ^ een on geroe p en gast, g<br />

KZ Vorstens[<br />

4 H I Die nochtans nootelick aen 'thooger g ende past; p<br />

Kr noodelick[<br />

e reels - voe de Hu ens mar 'naal toe<br />

g S 9 g Yg ^<br />

6 2 H Ila Op Tuin op muer, op grond van ieders naest gelegen;<br />

P Tuijn, ^pg l gg^<br />

b verr' of<br />

KI ver<br />

8H 4 IIa Op't p sluimeren J gelaeckt, g sp op't slapen p n edoo> ht.<br />

noijtg g<br />

Ot[ ] gedoo ght•<br />

5 1 3<br />

[53] EEN GESANT


9 H-I Bespraeckte p schilderij l van die hem heeft gesonden, g<br />

II Ot Een sprekend P Tafereel<br />

TO 1 HI H-I En weder t'eener spronck ontlijst, J, ontlast, ontbonden; ,<br />

H Ot sprong P g<br />

r ontlijst ;J<br />

K2 ontlijst,<br />

g I 1- HI Een heijligh buitens lands, ^aensie<strong>nl</strong>ijck 1 om den roc rock;<br />

H Ot heiligh g<br />

aensie<strong>nl</strong>ick<br />

12 H I Een heel vergeten g t'huijs, l> en half verschimmelt block; ><br />

H Ot meest[ of<br />

i 3 H-I<br />

H Ot<br />

Den vreemden meer als mensch, ^ den sijnen l een geraemte; g<br />

meest<br />

1 5 III Een Schiltwacht buitens l dijckx 1^• een Klappermann Pp bij daegh; g<br />

H Ot walls•,<br />

I- 6 H-Ia Een balling die sijn 1 honck liefst nemmer weder saegh; g^<br />

b weder noit j en<br />

i 7 H-Ia HIa Een Koninck bijder 1 maend; ^ een voll-op p Herberg-houder g<br />

b Koning<br />

1 8 H I Daer 's Koninks bors' uijt J hangt; ^een algemeene g schouder<br />

Ot 'sKonings g<br />

1 9 -I Van all dat Landsman heet; , een machtich Aduocaet, ,<br />

H Ot macho gh<br />

21 H -I Een schadelijck J ggeweer<br />

daer Princen mede steken; ,<br />

H 0t<br />

schadelick<br />

22 H-I Min schadelijck 1 nochtans dewijl si''t 1 laten wreken,<br />

HOt schadelick<br />

24 4 H-I Dien hij sijns l Buermans neus ten spijte PJ dragen g doet.<br />

HOt sijn' Weder-buer[<br />

H-I<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Ha g. 18a. Aug'. ti<br />

g g 162 3.<br />

H Ot < ><br />

H-I<br />

H-Ot<br />

[ontbreekt]<br />

* * *<br />

S ^4 [53]<br />

EEN GESANT


[54]<br />

EEN ALLGEMEEN POËET<br />

COMMENTAAR Het meest opvallende p aan het handschrift van deze print p is het nieuwe begin gi dat<br />

Huygens Yghij<br />

ervoor schreef in de fase van de kopijvoorbereiding. Dus nadat hij de<br />

pprint `CHARACTERISTA oft Een Print-schrijver' [68] had vervaardigd. g Boven deze<br />

nieuwe versie zei hij in de woorden van Horatius: `Eerstens zal ik mij ) niet tot<br />

hen, die ik erken als dichters, rekenen."<br />

Met Horatius ch beschouwt ouwt Huygens Yg iemand die alleen een vers afmaakt of<br />

spreektaal p bezigt niet ni als a sdichter. t De titel van dichter wordt gereserveerd g voor<br />

iemand met vernuft,de `geestvan een ziener en een mond om grootse g dingen g<br />

te verklken'. an 2<br />

In print geeft g Huygens Yg deze'<br />

een portret P van een 'all gemeenpoëet, g een<br />

broodschrijver. Dit is geen g zelfportret. p Huygens Yg beschouwde zichzelf niet als<br />

een 'Hoveling g vermeend' of een `Prediker na giss'.3 '.3<br />

Hoe e hij l zich wè1 zag g kunnen wij lezen in gedicht g [68] `Characterista oft Een<br />

Print-schrijver'. Het curieuze is nu dat Huygens yg in dat portret, p later, , ook in de<br />

fase e van de kopijvoorbereiding,elementen heeft in ingebracht g die hij in diezelfde<br />

fase'<br />

schraptel uit zijn 'algemeen g poëet'. p De perifrases p `Een weerschijn l aller verw'<br />

en `een all dat iemand l is' (uit regel g io ^oudste fase van `Een poëet') P kwamen<br />

toen namelijk namelijk terecht in `Een Print-schrijver' (r. 2 en r. 8 . Kennelijk was hij zo<br />

in zijn schik hij met deze vondsten dat hij ze zonder in zijn ) ogen de karakteriseringg<br />

weze<strong>nl</strong>ijk e) aan te tasten kon overbrengen g van het ene naar het andere gedicht. g 4<br />

Niettemineeft g Huygens Yg in deze print P een scherp pafwijzend beeld van<br />

afwijzen<br />

'Een allgemeen a gemee poëet'. P Mieke B. Smits-Veldt heeft dit beeld geanalyseerd g Y en<br />

Huygens' Yggvoorstelling verduidelijkt door voor de twintigste-eeuwse lezer het<br />

verduidelijkt ^<br />

poëticale oëticale en literair-historische kader waarbinnen Huygens Yg zijn uitspraken P doet,<br />

aan teeven. g `In de eerste 22 reels g beschrijft ) Hu Ygens'<br />

ik citeer met<br />

instemming ste g Mieke Smits-Veldt `de geestelijke g ) ggecorrumpeerdheid p van een<br />

brood-e en gelegenheidsdichter g g die gebrek g aan talent en redelijk ) onderscheidin onderscheidingss<br />

-<br />

g en ppaart aan de kameleontische eigenschap g pom zich te voegen g naar alle<br />

wisselende wensen van een onoor<strong>deel</strong>kundig gggroot publiek, p ^waaraan hij zich<br />

schaamteloos po drin ^'. 5 De volgende g regels g geven g inzicht in de ` g eestelijke )<br />

bagage' van deze rijmelaar. rijme l Hij aar. Hij blijkt blijk Ovidius' Metamo oren te koesteren en er<br />

anachronistische en triviale betekenis aan toe te kennen. Alles wat in deze<br />

`dichtersbijbel' ) staat ggelooft hij l letterlijk l en betrekt hij op p zijn eigen g situatie.<br />

Diteloof g in de Metamo oren maakt Huygens Yg belachelijk. Zo'n poëet p is een<br />

`on gediert in menschelijcken l schijn, )^ Dat ijder ijdereen bespott, P^en ijder 1 een will zijn.' zijn.<br />

Een `om 'omgekeerd g ggemetamorfoseerd' wezen dus, ^ 'lager g pop de trap p der<br />

schepselen P dan de minste mens', mens in de woorden van Smits-Veldt. 6<br />

y a E m pel p. 19-42, annotaties p. 77 - 79, • Worp rp Gedichten II , p. p I-2• , Van der Heijden, ) ,<br />

Spectrum i o (met annot.<br />

LITERATUURg Strengholt I ^ 82 , Mieke B. Smits-Veldt I ^ $ ] .<br />

5 I S<br />

[54] EEN ALLGEMEEN POËET


OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 2 3^ fol. 2 9 Een blad papier p p van 3 i 2 x 97 I mm.<br />

0 Opfol. 2 9[53]. r staat<br />

H Ot Met lichtere inkt bracht Huygens Yg1in Hi varianten aan. Hij deed dit in de tijd dat tijd<br />

hij de kopij pl voor zijn Otia gereedmaakte.<br />

g<br />

De eerste tien regels g van het gedicht g wijzigde 1 g Huygens Yg in deze fase helemaal.<br />

Hij Hij schreef de nieuwe versie op p een blaadje papier p p van 1 o 9 X 197 97 mm<br />

KA XLa , 162 3^ fol. 3or dat ^ aan fol. 2 9 9pl<br />

was vastgespeld. Het ko kopijkarakter<br />

blikt blijkt uit vingerafdrukken van de zetter en uit de driemaal voorkomende<br />

instructie in Huygens' Ygl hand: Dit innewaert (bij regel g I 1 á regel g 2 3 en regel g 37•<br />

De kopij p l voor al de p'printen' wordt samenhangend g besproken p ppS3 op 5 0 3 en de<br />

volgende g pagina's. p^<br />

Ot Otia 162 S, 'Lib. L b. Characteres. v C t Dat zijn Printen.', , Fr+° , p 4 1- 42<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

Kr Koren-bloemen 16 65 8, `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen'. Rr-R° ,<br />

pp.<br />

1 37-1 3 8.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7, `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen'. R3<br />

p. 134-135.<br />

DATERING H iSedateerd: 21 Au u . I 62 .<br />

g g 3<br />

NOTEN o I Horatius, , Sat. 1,4, ,4, 39 - o. 4 Vertaling gontleend<br />

aan Van de Laar 1988.<br />

2 Aldus de volgende g regels g in Horatius' satire. Zie vorige g noot.<br />

3 Aldus de eerste versie van regel g 9. 9<br />

4 Vermeer182b 9 , p. 74) schetst de gang g g van zaken als volgt: ^ 'Huygens Yg zal aan<br />

de `Poëet' zijn begonnen g toen hij nog gniet dacht over een `Printschrijver'. l<br />

Wanneer hij die naderhand als onderwerp p neemt, ^ vindt hij l in het oudere gedicht g<br />

enkele karakteristieken die hij in het nieuwe ggoed ggebruiken kan. Hij verplaatst p<br />

ze naar De Printschrijver' l maar moet dan voor de `Poëet' een ander begin ^<br />

bedenken.' Vermeer ziet echter over het hoofd dat de overbrenging ^gvan<br />

het ene<br />

naar het andereedicht g in één en dezelfde fase is geschied. g De verworpen p<br />

perifraseng uit `Een Poëet' werden alternatieven voor reeds geformuleerde regels g<br />

in `E en Printschrijver'. 1 Strengholt g i 9 82 ^p. p-I Io-I I I onderkent een overbrengg<br />

in gin meer fasen. Volgens g mij verrichtte Huygens deze transplantaties echter in<br />

mij Yg p<br />

één fase, die der kopijvoorbereiding.<br />

T Toen n heeft hij hij ook geconstateerd g dat hij hijde omschrijving ^ g`Een<br />

schilder mette<br />

penn' p tweemaal had gebruikt. Het eerst in `Een p poëet' (r. 4 en daarna in<br />

'Een e Printschrijver' s ^ (r. 7). 7 Bij het doorzien van zijn gedichten g toen hij ze<br />

klaarmaaktevoor p de druk hij schrapte hij deze woorden in `Een poëet' p en liet<br />

ze in `Eenrintschrijver' p l staan.<br />

5 Smits-Veldt 1987. 97 Het citaat op ppp.<br />

i85.<br />

6 Smits - Veldti 9 8 7, D. p I 9o. Haar interpretatie inter p etatie van de laatste aatst regel e ge<br />

<strong>deel</strong> ik niet.<br />

In haar uitleg eg<br />

wordt de positie po e vvan<br />

dit soort dichters toch ook versterkt doordat<br />

zij die hen uitlachen , `ei g e<strong>nl</strong>ijk l ook willen zijn als zij'. zij'. Met Van Strien 99 I o ^ p. p 229)<br />

5i6 [54] EEN ALLGEMEEN POËET<br />

r


[<br />

hij beweeght<br />

] in hem leeft [<br />

2 Ha Van all dat hij hi beweeght g zijn zij d'herssenen 'tverwarst;<br />

H-Ota<br />

b<br />

beschouw ik Dat' als subject. De parallel p met de perifrase p `Een all dat iemand ijeman<br />

(zie boven, nootdie Strengholt g onder aanhaling gvan de eerste omschrijving l g<br />

van `Een Comediant' `Hij lis<br />

een Alleman') verklaarde als: `iemand die zich met<br />

het'<br />

grootste ggemak metamorfoseert al naar de omstandigheden g die hij berijmt' l<br />

Stren holt 1982, . I I2), beschouw ik als een argument voor de uitleg van Van<br />

Strien. In de bovengeciteerde g passage p g noemde Smits-Veldt zelf reeds de<br />

`kameleontische eigenschap' van deze `Poëet'.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha Een Poeet<br />

b hon g ri gh<br />

Poeet.<br />

H Ota all ggemeen<br />

b Poëet om den kost.<br />

c Poëet.<br />

jbovenschrift]<br />

H ontbreekt<br />

H Ot PRIMVM EGO ME IL I LORVM DEDERIM VI BVS ESSE POETAS.<br />

, Q<br />

EXCERPAM NUMERO. I HOR.<br />

I H Hij l een krakend' wiel dat stadich maelt en knarst;<br />

H Ot krakend knarst,<br />

[<br />

] in hem leeft [<br />

] 'tverwarst,<br />

H Hij is een leereling diens Meesterscha is liegen;<br />

Hij g pp g<br />

H Ot De Maegh het onversienst, 'tvermoedtste Tong en Longer;<br />

g ^ g g^<br />

4 Ha Een Schilder met de ppenn, ^ een fluijter J vande wie wiegen; g<br />

b [<br />

een fluiter l vande wiegen; g^ (<br />

die ooren kan bedriegen; g^<br />

c om ooren te bedriegen; g^<br />

H Ota Een krui' lpl er bijder aerd al noemt hi''t 1 selver vliegen g<br />

b a Een Waersegger, gg van dorst, een Logenaer, g ^ van honger; g,<br />

5 Ha Een kraeij l die op't p vervall van Menschen beten past, p<br />

H Otb a Een vlieger g soo hij hijmeent; ^een krui' kruijpe er inder daedt,<br />

Een alleraerden p Sael;<br />

t Een'<br />

6 H Een keffer die den wind van 'swerelds wi' l


7 H Een Meerkatt sonder staert; een suffer met genuchten; g<br />

,<br />

H Ota Staerteloosen Aep, b a Een alleraerden p Sael; ^een allgemeen g berijmer<br />

1<br />

c Y Een suffer waer hij 1 sitt;[ ^ allgereedt g bedichter<br />

7<br />

marge<br />

H ontbreekt<br />

H Ok Siue opus P in<br />

b < ><br />

8 H Een quellgeest q g sonder pijn; pl een dorre boom voll vruchten; ,<br />

H Ota Van rouw, van vrolickheit; een haestigh woorden-lijmer;<br />

b Y<br />

woorden-vlichter;<br />

9 H Een Houeling g *vermeend *; een Prediker na giss; ^ ,<br />

H Ota van dorst; , Waerse gger<br />

b Een misgeboort g van't School; ^ een wilde Latinist; ,<br />

IO H Een weerschijn aller verw; een all dat iemand is.<br />

H- Ota onnutt wan-geback g van semelen en gist. ^<br />

b windi gh<br />

I I H Hij niest en hoest in rijm, en daer hem staet te kiesen<br />

H-Ot + Hil Rijm, 1^ [en<br />

Ot hiesen*<br />

Ot-e kiesen<br />

I2 H Van rijm of reden een, ^'tlaest sal hij hijliefst<br />

verliesen.<br />

H Ot Rijm l Reden[<br />

K2<br />

't laetst<br />

IH Besnijt hem 'twandelen, en eenicheijtsgeniet,<br />

3 1 ^ 1<br />

H-Ot [ ] eenicheits [ ]<br />

Ot 'twandelen<br />

14 4 H In 't druckste vanden dran gsiet hij l de menschen nniet:<br />

H Ot niet;<br />

e regels g i S-22 ontbreken in H. Huygens Yg schreef ze in H Ot in de<br />

linkermarge. g Een verwijsteken ggeeft de plaats p van invoeging ^g in de tekst aan.]<br />

IH S Ot Hij Hi tuit 1 sijn 1 daglix g Dicht in allerhande ooren;<br />

Kr da g'lix<br />

i6 H Ota En wee den haestigen, of die het onachtsaem hooren,<br />

><br />

b die't<br />

I6mar eg H [ontbreekt]<br />

H-Ot Non hic cuiquam q pparcet amico: Et uodcum q ue q semel chartis illeuerit<br />

omnes Gestiet a furno redeuntes scire lacu q , ue Et p ueros et anus. Iuuen.<br />

518 [54] EEN ALLGEMEEN POËET


I17 H Ota Hij l ringelts' g achteraen, ^ en refereijnts' 1 in swim: swijm<br />

refereints' [ ]<br />

18 H Ota Den min doorsichtige, dien't klappen vanden rijm<br />

g ^ pp 1<br />

b De<br />

21 H Ot Dat in de kiese klemm van d'oore niet enaet g<br />

Kr[ I gaet aet<br />

Si'n Bijbel is de Schaltder wederboren dieren;<br />

3 J 1<br />

H-Ot + wederschapen[<br />

p<br />

2 3 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Metamorphosis P Ovid.<br />

K]<br />

3 ontbreekt<br />

26 Ha Want datmen aende Const door druijuen-dropp druiuen-dro geraeckt g<br />

b Konst<br />

Kr Want,[ geraeckt, g<br />

27H 7 Dat vloeckt hij 1 *in de verzen *: Maer Midas loon van ooren<br />

H Ot Dat sweert hij bij sin 1 penn: p<br />

Ot sin' j<br />

2 8 Haa Beuindt hij 1 mogelijck, g l doch schrickter van te hooren.<br />

b mogelick, g , [ I<br />

H 0t mo g eli' l ck,<br />

299 H De moeijeli jck 11e<br />

vreucht van Tantals wan-besitt<br />

H 0 t moeijel icke l vreuchd<br />

3 o H Gevoelt hij 1 soo vervult, ^ als off hij 1 'teenich teen witt<br />

H-Ot Ot 'teen gh<br />

3I H Des Dichters waer' geweest g , en 'theel verhael beschreuen<br />

3 2 H Ot<br />

Op't p rijckelijck l l ggebreck van sijn 1 verhongert g leuen.<br />

rijckelick<br />

l<br />

33 Ha Actaeons hooge g croon gewint g hij 1van sijn 1 Wijff, l,<br />

b kroon<br />

Kr[Wi'f]Wijf ;<br />

34 H Dat's ' voor sijn l Lessenaer te maken van haer li'ff, l ,<br />

KKr lijf; l^<br />

3S Ha<br />

* ^<br />

Doch redickt p maendelang gvan * haer bedeckte weghen g<br />

b *beter nijd*<br />

HOt a hij 1 versett den hoon<br />

Kr haer'[<br />

5 1 9 [54] EEN ALLGEMEEN POËET


3 6 H Meest op p de de klucht van Jupiters p gereghen. ere hen.<br />

H Ot a met<br />

37 H Van d'oudste Wijsen herr berekent hij 'tgeslacht g<br />

H Ot +<br />

8 H Van dichtens diepe Konst, al sitse nu veracht.<br />

3 p }<br />

H Ot Dichtens[<br />

440 H Daer is hij ^ 'thooftstuck van: en het hoogste g van 't verwecken *<br />

H Ot wien staet het aen te trecken?<br />

Ot 'thoofstuck* van;<br />

Kr 't hooft-stuck [van;<br />

[5 51<br />

H<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I2I a Aug'. g 162 3^ Ha Hagx. x.<br />

Ot < ><br />

[Links naast de ondertekening,ie g met de twee laatste regels g in de linkermarge g<br />

geschreven g is, ^ staan twee of drie woorden o<strong>nl</strong>eesbaar doorgehaald]<br />

DE DROLLIGHE DICHTER DESER DRIJDERHANDE<br />

COMMENTAAR Blijkens het onderschrift schreef Huygens Yg dit ensd-dicht - met alleen een maar d-<br />

woorden in een boekje l met gedichten g dat hij aan Anna Roemers cadeau had<br />

ggedaan. Gelet op P de ondertekening gvan dit versje zal dat een exemplaar p van de<br />

tweede `Zeeuwse' druk van Batava Tempe en het Kostelick Mall zijn lggeweest.<br />

Misschien wel als aanvulling g bij een exemplaar van de Zeeusche Nachtegael, die<br />

bij p g<br />

Anna Roemers waarschij<strong>nl</strong>ijk wel van de Zeeuwen gekregen g g had.<br />

Worp p vond dit `kunststuk '' waarschij<strong>nl</strong>ijk geen g poëzie. p Hij heeft het in zijn l<br />

uitgave g niet opgenomen. pg<br />

UITGAVE Beets 18 0.<br />

9<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA XLa, 16 2 fol. I r. Fol. I`' g Yg 3^ 3 is blanco. Een blaadje papier<br />

3 blaadje p p<br />

van 218 x 191 mm.<br />

Huygens dateerde H: 22a Au e . 2 .<br />

DATERING Yg g 3<br />

NOOT<br />

I Beets 1890, D. I .<br />

9 ^ p 44<br />

VARIANTEN<br />

2 H


[s 6]<br />

COMMENTAAR<br />

EEN BEDELAER<br />

De eerste r zestien regels g van deze print P wijdt Huygens aan omschrijvingen voor<br />

wijdt Yg l g<br />

de bedelaar. Met het pregnante p ^ nte S` i'n' l maegh g sitt op p 1sijn' tong' g (r. 7 i begint ^ het<br />

midden middenge<strong>deel</strong>te g waarin zijn l voornaamste aktiviteit, het bedelen, > wordt behandeld.<br />

Hu Yg ens tekent hem daar onder andere als een tweede Orpheus die `d'oude<br />

p<br />

Luijt 1t van Orpheus' OrPheus te e schande s maakt door met doedelzak of lier ook `leeuwen'<br />

te temmen en zelfs in de handen op p te eva vangen. g Met `leeuwen' doelt Huygens Yg bij<br />

de bedelaar op munten die van n een e leeuwekop P zijn voorzien. Zo'n vergelijking<br />

zijn P<br />

g l<br />

met een mythologisch figuur fi ure nhet woo woordspel p met leeuw, is kenmerkend voor<br />

Huygens. Yg<br />

Dat de schrijver 1 voor zijn zij bbeschrijving 1 g niet ver van huis hoefde te gaan, g ^ blijkt l<br />

uit de regels g 3 1 32. De bedelaaro zorgt pas pgvoor<br />

de winter als het gesneeuwd<br />

heeft, dan wil hij l nergens g anders d zijn dan bij l de turfmanden van het Spui, P^ de<br />

Haa Haags se turfmarkt.<br />

En ook aal heeft de rijke in ruil voor zijn moeite op P de verre toekomst<br />

voorbereid te zijn, niet veel meer dan de arme bedelaar, toch eindigt Huygens<br />

l > Yg<br />

deze print met een korte smeek smeekbede ede : Moge God hen bijstaan, l de bedelaars.'<br />

p<br />

Eymael UITGAVEN 1891,<br />

Y . 6-7 p 7 annot.); ^ Worp p Gedichten II, ^ p. 3 • Colenbrander I 9 o7,<br />

pp. I 2 I- I 42 (met aantekeningen); an der Hei l den S ectrum >p 8 p. 111-213<br />

met annotaties).<br />

TRANSLITTERATIE<br />

3 6 In H schreef Huygens `Valt t een of off 'tander schaers'. Ik beschouw dit<br />

tweemaal of als een verschrijving.<br />

1 g<br />

OVERLEVERING<br />

H<br />

Autograaf Hu Huygens enS KA XL a 162 3, fol. 32 r. Een blad papier p p van i 32 11 195 9 mm. 5<br />

Op p fol. 3 2 staat ggedicht di S 7 . Voor de laatste zes regels g week Huygens Yg uit naar<br />

de linkermarge g van de bladzijde. bladzijde<br />

H-Ot In de tijd 1 dat Huygens Yg de kopij pl voor zijn Otia gereedmaakte, g bracht hij met<br />

lichtere inkt in H enkele wijzigingen aan. H Ot is kopij p l geweest. g Formaatsig-<br />

natuur r en zetinstructies (bij ^ r. 16: Dit in Italiaense letter r. I 7en 2 7:<br />

Dit innewaert)<br />

duiden daarop. p voo voor een ee ssamenvattende<br />

bespreking p g van de drukgeschiedenis<br />

g<br />

der 'printen' p ,p S 0 3S - I I.<br />

Ot<br />

Ot-e<br />

Kr<br />

K2<br />

Otia 1625, v. Characteres. Dat zijn Printen'. [C4r-D r, p. 24-25.<br />

j, J 4 ^ p<br />

Errata achterin Ot.<br />

Koren-bloemen 1658,<br />

S,<br />

p. I20-I2I.<br />

Koren-bloemen 1672,<br />

7,<br />

p. I2I-I22.<br />

Derde boeck. b Zede-printen p Ende Stede-stemmen', [04r-P 4 r, s<br />

Derde<br />

521 [56] EEN BEDELAER<br />

boeck. bo Zede-printen Ende Stede-stemmen',<br />

^ r+v<br />

p >


DATERING H 1Sedateerd: g 22 Aug. g 2 3.<br />

NOOT I Zie voor een historische beschouwing g over bedelaars Van Deursen 97> I 8 II,<br />

p. p 1-8 7 9. Zie ook Van Vaeck 1994, 994 p. 783-803. 7 8 3 -803<br />

VARIANTEN<br />

I [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Dwaelsterre<br />

Ot Dwaelsterr<br />

Ha Die sonder sout versmelt; Mensch, menscheli' <br />

Ot Een'[ leer-hu g Y^ s•*<br />

Ot e leer-lus; g Y^<br />

I 2 Ha De wei' l van't ongediert, g ^ het broei'-bed broeij-be vande neten;<br />

broei'-boss<br />

J<br />

I H


20 Ha En doet medoogentheijt g l den neck ter borse bucken; ,<br />

b [ ] medoogentheit g<br />

Kr bucken.<br />

Sijn uiterst toeuerlaet is kinder-keel-getier,,<br />

Zi H l l g<br />

23 2 H Daer brengt ^ hij hijd'oude Luit l van Orpheus ^ met ter schand


3 8 Ha Niet veel. Dan evenwel, ^ GOD HELPSE diehet sijn. Jn<br />

b<br />

H Ot<br />

[<br />

En<br />

HELPSE<br />

HELP U<br />

HELP SE<br />

sl n. F<br />

sijt. l<br />

8 g[marge]<br />

e<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Non tamen hoc tanti est pauper ut esse velis. Ouid.<br />

[571<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. 22 Aug. g 2 3 Hag. g<br />

H Ot < ><br />

EEN RIJCKE VRIJSTER<br />

COMMENTAAR Boerse, mythologische én naar men aanneemt, persoo<strong>nl</strong>ijke elementen heeft<br />

> pl<br />

Huygens samengebracht in deze satirische karakteristiek van een rijke,<br />

Ygg<br />

weifelende, wispelturige vrijster die niet weet wat ze wil.<br />

l<br />

Hetersoo<strong>nl</strong>ijke P l element komt, ^<br />

althans in de literatuur over ditgedicht, het<br />

meestre pg nant tot uitdrukking in g de vroegste g versie van de beide slotregels: g<br />

Men heetse Perel, Roos, Goddin, Sterr, Sonn en Maen;<br />

Ick noemse droeffelick, WANNEER VAN WAER-RAECK-AEN.<br />

In de laatste regel g van deze pprint, ^ noemt een ik de rijke vrijster 1 bedroefd<br />

WANNEER VAN WAER-RAECK-AEN. We hebbeneen g reden om aan te nemen dat<br />

niet Huygens Yg die ik is.<br />

Jacob Smit vertaalt de naam als "Wanneer en waar raak ik er aan, d.w.z. zal ik<br />

haar krijgen". lgYg De `ik' is dan Huygens en de vrijster l is Suzanna van Baerle,<br />

althans ditortret P is op haar p geïnspireerd. g p Het definitieve bewijs bewijsvan Huygens' Yg<br />

persoo<strong>nl</strong>ijke P l betrokkenheid ziet Smit in `het feit zelf' dat hij hij de eerste helft van<br />

de laatste regel g wijzigde J ggen de voorafgaande regel g aan die wijziging Jog aanpaste p tot:<br />

D'een heetse Roos of Sterr, en d"ander Sonn of Maen;<br />

Maer meeste vanevoel g WANNEER VAN WAER-RAECK-AEN.'<br />

Hellin ga en Tuynman Y zijn zijnniet overtuigd g door Smits interpretatie. p Zij Zijbrengen g<br />

Dorothea van Dorp pin herinnering g en wijzen erop dat de benaming niet iets<br />

wijzen p g<br />

hoeft te zeggen gg van de naamgever, g ^ maar ook opgevat pg kan worden als iets<br />

zeggend gg `over de situatie van de vrijster'. 1 2 Dat Dorothea van Dorp p Huygens' Yg<br />

inspiratrice p zou zijn geweest voor dit ggedicht wijst Smit van de hand. Hij<br />

noemt<br />

deeo g geopperde pp mogelijkheid g l 'ongewild g komisch'. `Hu Huygens Yg (had) maar een vinger g<br />

uit te steken om die door Dorothea met beide handen aangegrepen te krijgen. lg<br />

0 Opde door Hellin a gen Tuynman Y voorgestelde g oplossing p gdat<br />

de naam iets zegt<br />

van de vrijster, l ^ggaat Smit niet in Hij Hij vindt `De biografische g vraag g wie en wat<br />

hem op p het thema van de rijke vrijster bracht' overigens g aan het einde van zijn J<br />

weerwoord `niet zo biezonder belangrijk'. g l 3 Gelet op pde ervaringen g van de gehele g<br />

familie Huygens Yg met de vrijerij<br />

van broer Maurits aan het einde van 1622 acht<br />

524. [57] EEN RIJCKE VRIJSTER


UITGAVEN<br />

LITERATUUR<br />

ik het zeer waarschij<strong>nl</strong>ijk dat Huygens Yg door Suzanna van Baerle geïnspireerd g p<br />

werd voor zijn zijn`Ri'cke 1 Vrijster'. 4<br />

mael 1891, .6- p (met 6-7 aantek. p. S 6- S9^ ; Worp p Gedichten II, ^p4S; 4-5;<br />

Colenbrander 1907, p. 126-I 2 (met aantekeningen); Van der Heiden Spectrum,<br />

97^p 3 Heijden, ><br />

10, p p. 2 i 3-216<br />

(met annotaties).<br />

Smit 1967, 97^p J. i 7^ -2o• Verkuyl Y 168 9 ^pp. Hellin a en Tuynman I I p. I io<br />

62; g Y 97^P<br />

n.76.; 7 ^ Smit 97 I 6 ^P p. 2I0-2I2; ^ Strengholt g 97 I 6 ^P p. 8 7-88' ^ Smit I 9 80 ^pp. II 3-1I 4<br />

(met een afbeelding g van het slotge<strong>deel</strong>te g van het handschrift), ^ g 9 18 7^ P.68.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XL a, 162 3^ fol. 3 2°- 33 r. De regels g 1-28 staan op P fol. 33f,<br />

de regels gp 29-42 o fol. 33 r. De losse bladen papier p p meten 1 3 o X 195 95 mm.<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

H-Ot<br />

VARIANTEN<br />

Bij 1 de voorbereiding g van zijn kopij P 1 voor de Otia bracht Huygens Yg in H enkele<br />

wijzigingen en correcties aan in lichtere inkt. Het kopijkarakter P1 van H Ot<br />

blikt blijktuit de aangebrachte g formaatsignaturen, ^ ^ inktvingers g en de zetinstructie:<br />

Dit innewaert r. 8, 19, 9^ 333 . Zie voor een samenhangende g bespreking P g van de<br />

kopij p) der 'printen',5o3-5I p ^p I.<br />

Ot Otia 1 62 S `Lib. > v. Characteres. Dat zijn Printen', D r - D° p. p 2 S -26.<br />

Kr Koren-bloemen16 S,<br />

8 `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ' 4<br />

p. I21-I22.<br />

Koren-bloemen 1 6 2 `Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', ° - 2<br />

K2 7 , r><br />

P<br />

p. I22-I23.<br />

H<br />

Kr<br />

Huygens dateerde H: 24 Aug'. 2 .<br />

Yg4 g 3<br />

I Smit 1967, 97^p D. 7I<br />

-20'<br />

2 Hellin ga en Tuynman Y 97^p I i p. I IO ^ n. 776.<br />

3 Smit 1976, 97 ^Pp. 21 I. Strengholt g 97 i 6 ^ p p. 78 -88 wi wijst j st op p de 'persoo<strong>nl</strong>ijke<br />

P 1<br />

toespeling' in 3r, 6. Huygens Yg veranderde de minuskel in het handschrift in een<br />

majuskel. De kopij P1 heeft `Door' terwijl de eerste druk `Deur' heeft. Strengholt g<br />

`acht het aannemelijk' dat Huygens Yg het verstandig g vond deze toespeling P g op o<br />

Dorothea van Dorp P weg gte werken. Huygens Yg gebruikt, g ^ volgens g Strengholt, g<br />

normaliter `deur' maar alleen in regels g die met Dorothea van Dorp Pin<br />

verband<br />

gebracht kunnen worden `door'.<br />

4 Zie ookedicht g 47 en Verkuyl Y 9 1 , 68 p.62.<br />

[titel]<br />

Een rijcke 1 Vrijster. Vrijster<br />

EEN' RYCKE VRYSTER.<br />

EEN<br />

5 2S [57] EEN RIJCKE VRIJSTER


I H Si' 1 is een' Kermiss gans, g , die menich' Boer ontslipt; P ,<br />

H -Ot Gans,[ , menigh' g<br />

Kr Kermis-Gans,<br />

2 Ha Een' korssele Goddinn, die 'tmeeren<strong>deel</strong> bel


17 I H Hoe haer' b<br />

H Ot +<br />

5 27 [57] EEN RIJCKE VRIJSTER


34 Ha<br />

b<br />

De bruijdt 1 en 'tVrijster-rijck l l ggaen<br />

t'eener uer te bedd.<br />

Brui' l dt<br />

H Ot bedd, •<br />

Ot bedd,<br />

Kr bed:<br />

34<br />

marge<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot - Imperat P ergo g viro sed mox haec regna ^ relin q ui om 'twachten; ,<br />

in Kr<br />

'twachten.<br />

35<br />

[marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ot Ardeat ipsa licet, tormentis gaudet Amantis. Iuuen.<br />

p ^ g<br />

3 6 H Daer's onraed voor haer door, , men trommelter bij l nachten; ,<br />

H 0 t Door,<br />

, haer' Deur,[<br />

37 H Haer' bell is affgeluijdt, g l , de klepel P roept pggena'<br />

Kr[ ] enae genae<br />

39 H l rugg-been gg gaet g ter plett; p , haer' stoele-sporten p schreewen<br />

Ot haer<br />

Kr [ haer'<br />

440 H Van onuerduldicheijt l als hon g eri g he spreewen; P ,<br />

H -Ot onuerduldicheit<br />

4 41 H a Men heetse Perel, , Roos, ^ Goddin, , Sterr, , Sonn en Maen; ,<br />

H-Ot - D'een heetse Roos of Sterr, , en d'ander, , [Sonn] of [Maen;] ,<br />

4 2 H a Ick noemse droeffelick, ,<br />

WANNEER VAN WAER-RAECK-AEN.<br />

H-Ot Ot Maer meeste van gevoel,[ g ,<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. Hag. g 2 4a.<br />

Au g g°. z 33.<br />

H Ot < ><br />

[5 8] EEN KONING<br />

COMMENTAAR<br />

In ditedicht g een ^ karakteristiek van een koning, g^ gevangen g g in zijn eigen g hof,<br />

ambt en staat, heeft Hu Ygens acobus geportretteerd, i een vorst van wie de<br />

Republiek P in de strijd tegen g katholicisme en Spanje P 1 veel verwachtte.<br />

Na zestien reels g van erifrases p beschrijft 1 Hu Yg ens in het midden e<strong>deel</strong>te g van<br />

dezerint p hoe de koning gdoor de functionarissen aan zijn 1 hof van de waarheid<br />

wordt afgehouden. g<br />

Dit tafereel nu zal Huygens YgPg opgetekend hebben met zijn eigen g ervaringen g in<br />

Engeland g aan het hof van Jacobus 1 in het achterhoofd. Als secretaris van de<br />

S 28 [8] EEN KONING


DATERING<br />

NOOT<br />

VARIANTEN<br />

I H<br />

H Ot<br />

Kr<br />

K2<br />

ambassade Van Aerssen (december 1621-februari 1623) 3werd hij lte<br />

Londen<br />

voortdurendeconfronteerd g met het gechicaneer g van de Engelse g hofdignitarissen. ^<br />

In een brief aan zijn ouders, ^ggeschreven vanuit Londen op p9okober<br />

1622,<br />

klaagt hij: 1"avec ceux de son Conseil nous n'avons jamais l achevé un seul point, p<br />

ni n'en acheverons jamais un seul•"I<br />

UITGAVEN Eymael Y 18 9^pS i 5-6 (aantek. p. 53-54); Worp p Gedichten II^pS5-6; Van der<br />

Heden Y Spectrum 1 0 >p .209-211 met annotaties)<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3^ fol. 3 3 r- 3 . Fol. 33r bevat de titel en de regels g<br />

I - I 0 fol.° 33de regels g 11- 3 8 ^ bovenaan fol, 34r staan de regels g 39 - So. Fol. 33 is<br />

een enkelblad vanI0 3 X 1 9Smm. Fol. 34 is het voorste blad van een dubbelvel<br />

dat10 3 X 1 95 9 5 mm meet.<br />

H Ot In de tijd l dat Huygens Yg de kopij P l voor zijn Otia samenstelde, ^ bracht hij in H<br />

wijzigingen aan in lichte inkt. H Ot is kopij p l ggeweest. Het volgnummer g 3, in<br />

potlood P links naast de titel, ^ signatuur, ^ ^ vingers g en de herhaalde zetinstructie: Dit<br />

innewaert (r. 17, 7^ S^ 33^ 39 en 47) duiden daarop. P De woorden naast het<br />

paginacijfer p ag<br />

l 6 (op P fol. 3 3 heeft Huygens Yg in deze tijd doorgehaald. g Er stond:<br />

Alchymist echt. Noteerde Huygens Yg hier een inval voor zijn latere ` print'<br />

Een<br />

Alch ymist? Of krabbelde hij hier na voltooiin g van E en Alch ymist<br />

een variant neer<br />

voor regel g 3(aanvankelijk l de regel g waarmee dat ggee<br />

gedicht begon)? Ik eef de<br />

aan de eerste veronderstelling. g Zie voor een samenhangende g<br />

bes bespreking p g van de kopij pl der p'printen' de503-511. p<br />

Ot Otia 1625, v, Characters. Dat zijn Printen', C °- C r p. 22-2 .<br />

S> zijn ^ 3 4^ p 3<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, S^ `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^ 3 0 0 4, r<br />

p II0-III foutiefgepagineerd: 118-II 9 .<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen',<br />

p , 4<br />

p. 120-I21.<br />

H isedateerd: g 26a Aug. g 162 3.<br />

' Worp Briefwisseling I nr. 18 .<br />

p ^ S<br />

Hij is een Menichte, besloten in een' Kroon;<br />

] Menighte [<br />

] een' [ l<br />

Kroon,<br />

2 H Een ieders 1 Opper-knecht; pp een Slaue sonder loon;<br />

Ki loon*<br />

K2 loon,<br />

j 29 [58] EEN KONING


3 H Het hooge g dack van 't Rick 1 dat all den hagel g ui• uijtstaet; l<br />

Ot uyt Y staet;<br />

KI staet;,*<br />

K2 staet;,<br />

H Het groote reken-boeck van all dat in en uijt gaet;<br />

4 g lg<br />

5 H Een Penning g van 'tmetael daer wij af sijn J gemaeckt, g<br />

Kr gemaeckt emaeckt •<br />

7 Een Vrij-heer 1 inde boeij; l^ een eewighe g geuanghen; g g<br />

Kr[Vr Yheer<br />

K2 Vr Y-heer<br />

8 H Een bidder metebied g 1• een slot-rijm van < g »Gesan ghen•<br />

I 3 H Een noodich onder-God; , een stadich man te roer; ,<br />

H Ot noodigh g stadigh g<br />

Kr roer:<br />

16 H Een ui • t emaeckte Mann; een schepsel van sijn laegher;<br />

l g^ p l g<br />

Ot laeger. g<br />

Kr sijn' l laeger'. g<br />

r H 'Svolckx will is dat sijn will voor aller willen will',<br />

7 l<br />

H Ot<br />

Ot will?<br />

Ot-e will'.<br />

Ki wil,<br />

K2 will'<br />

I8 H Sijn l will is ieders 1 wett, ^l sijn wett is ieders ijederswill;<br />

j sin'<br />

i 9 H Sijn 1 adem stickt in 'tnauw van lieffelijcke l lieghers lie hers<br />

Ot lieffelicke<br />

1 marge<br />

H ontbreekt<br />

H Ot Cum toto ulis sti atus eas. In tot poulis vix una fides. Sen.<br />

pp p P<br />

20 H Van treffelijck geboeft, en heerelijcke bedrieghers;<br />

l g ^ l g<br />

H Ot treffelick heerlijcke<br />

l<br />

Ot heer-lijcke bedriegers,<br />

l<br />

K1 bedriegers;<br />

g<br />

2 i Ha Die waeijen l waerheijts l wind sorghuuldich g van sijn oor;<br />

lucht<br />

H Ot waerheits<br />

Ot locht<br />

Kr oor:<br />

S 30<br />

[58] EEN KONING


22 Ha<br />

b<br />

Ot<br />

25 H<br />

H-Ot<br />

Kz<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

Is't dat hij onuersiens door haer' besetting g boor,<br />

boor',<br />

2 3 Ha Si' l scheppen pp sijn l ggeweld, , en door de kromme fluijte fluiten<br />

haer[ ]<br />

KI breecken<br />

24 Ha Van hunn' vercieringen g ontwringen g hem sijn 1 stuijten;<br />

1 ^<br />

b<br />

] haer[ ]<br />

Ot [<br />

stuyten.<br />

De vriendschapp pp kent hij hij niet, dat's ^ wedergaden g vreucht;<br />

[<br />

vreuchd; ^<br />

] niet; [ l<br />

26 H


H Veel lieuer stortten si' haer' tranen inden stroom<br />

37 l<br />

3 8 H Daer teen g all haer kracht onkrachtich is en loom;<br />

H Ot onkrachtigh g loom.<br />

Kr al' haer'[<br />

399 H Sijn l daghen g zijn niet sijn', l^ de Dachraed en de sorghen g<br />

H Ot +<br />

Krsi'n'•l^ 40 4 H Bekrui )pen hem gelijck; g l ^ van Auond aff tot Mor Morghen hen<br />

4 Ha Geniet hij l all de rust die slae pontstelen<br />

kan<br />

b Vaeck<br />

H Ot nauw[<br />

Kr kan; ,<br />

4 1marge<br />

H ontbreekt<br />

H Ot T ota nocte oc sopor P non est bene consiliantis, ^ sub quo q tot populi Pp cui tanta et talia<br />

cura. Stob. ex Hom.<br />

Kr 0v" XP^ rcavvu Xcov gugvcv ooX ^^ ó Pov áv8 Pa.<br />

Stob ex. Stom.<br />

42 4 H Soo lang g hij niet en leeft, ^ leeft hij sin 1 ei' eijghe hen mann; ,<br />

H- Ot eighen<br />

43 H Sijn l sieckten segge se en hem dat schoone bloemen welcken,<br />

Ot Sin' j<br />

groote g<br />

Kr welcken; ,<br />

44 Ha Dat doet hem sitteren voor schotelen en kelcken.<br />

b voor't schuimen schuijme vande [ I<br />

45<br />


fo H<br />

H-Ot<br />

So<br />

[59]<br />

H<br />

H-Ot<br />

Kr<br />

COMMENTAAR<br />

Daer 't soo dier slapen p is en 'thooft soo dapper pP draeijt? l<br />

[<br />

] goe'koop[ ]<br />

marge<br />

[ontbreekt]<br />

Heu! magna magnis ^ sunt malis obnoxia. Stob. ex Eurip. p Exlex potestas p illa, ,<br />

quam q vulgo g stupent, p ^ Nil aliud est quam q splendida p infelicitas. Id. ex eod.<br />

(DEu Eu ^ Tá ^Y e áAa ^^Y e áAoc xac nóc x^c xaxá. Stob. ex Eurip. p Alcm. Hxu<br />

[magna^ magnis sunt malis obnoxia! To8' ^ xaTov ó" ^ To"uTO Oau ^ a6ov oTO^ P ^<br />

Tu avvi ^^ ou x Éu P^P oc áv áOAcwT^ ov. Idem ex ejusd. 1 Peli. xlex potestas] P ista, ,<br />

[quam q vulg6 g stupent, P^ Nil aliud est uàm splendida infelicitas. SZ Tc6áOXcoc<br />

9 p<br />

aócAÉC TL ^t^Éov ^ ou6c Tc^v áaAav• id. ex Menand. Re es ó miserrimi, nam<br />

^, X ^ g ^<br />

uid r^ci uum tandem habent?<br />

q p p<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. Hag. g 26a Aug. g 162 3.<br />

H Ot < ><br />

EEN GHEMEEN SOLDAET<br />

Schreef Huygens YgPin de print die aan deze vooraf gaat g over Een Koning g dat hij is:<br />

Een' Sonn die nochelijck g J snoch duijsteringh l glijden, kan<br />

Of onweer volchter op,en warrelwind van tijden;<br />

([5) ó r. I I-I2<br />

en zon die nog g zijns gelijke noch verduistering kan vel of daar volgt<br />

zijnsg<br />

l g velen,<br />

onweer op P en tijden l van verwarring.) g<br />

in P beschrijft beschrijft hij deze'<br />

de gewone g soldaat die in de `warrelwind van tijden'<br />

1<br />

zijn l kostje 1 bijeen moet zien te krijgen. Ontstaan er door wat voor reden ook<br />

bijeen lg<br />

conflicten tussen vorsten, deewone g soldaat doet het vuile werk. Voor wie het<br />

best betaalt vecht hij: l<br />

Deoe g de ^ quade q saeck van Koningen, van Staten<br />

Beproeft P hij bijde Sold, de best' betaler wint; ><br />

(r. 2o-21)<br />

In zijn zijn omschrijvingen l g (r. 1-IO en de meer uitgebreide g uitwerkingen g in het<br />

midden<strong>deel</strong> (r. I I - 4 2 ^g geeft Huygens Yg een rake karakterisering gvan de gewone g<br />

soldaat. Het beeld dat hij schetst kennen wij ook uit andere bronnen.' Huygens Yg<br />

tekenteen g negatief g portret. P De beroepssoldaat p is onvermijdelijk onvermijdelijknoodzakelijk: l<br />

`Si'n' l vinghers g zijn de hei' 1 van 's hemels hardste roeren•' l^ (r. I 1. Zijn vingers g<br />

vormen de takken van de hardsteeselroeden g van de Hemel). De soldaat is een<br />

instrument in Gods hand.<br />

In het midden<strong>deel</strong> toont Hu Yg ens oog gte<br />

hebben voor de sociale kanten van het<br />

soldatenbestaan. Hij tekent de armoede, de wisselende krijgskans ^g en de daarmee<br />

gepaard e aard gaande g kans op p tijdelijke tijdelijkeg overvloed of langdurige hon Hij er. Hij verhaalt<br />

zelfs eni gszins<br />

kritisch, met argumenten ontleend aan de Oude Geschiedenis,<br />

5 3 3 [591 EEN GHEMEEN SOLDAET<br />

^


UITGAVEN<br />

TRANSLITTERATIE<br />

dat deewone g soldaat die de overwinning g heeft bevochten niet iet <strong>deel</strong>t in de<br />

glorie g en de eer daarvan.<br />

In het slotge<strong>deel</strong>te g (r. 43 - o S spreekt p de dichter de 'stale moeden' (de ijzeren ijzere<br />

r.toe. 49 Hij vreest Hij voor hen. In het Einde der Tijden Tijdenzullen zij Hem<br />

ontmoeten, een duurevaar. g Van Hem komt immers het woord: `Wel hem, die<br />

noijt geweest en waer' `Gelukki voor hem, als hij niet geboren zou zijn'). Jezus<br />

noijt g ^ hij g 1<br />

spreekt p deze woorden aan het adres van Judas, ^l Zijn verrader. Door de<br />

toe toepassing p g van dit bijbelwoord bijbelwoord ggeeft Huygens Yg te kennen dat hij de daden der<br />

soldaten afschuwelijk vindt. Zij<br />

zullen daarvoor verdoemd worden. Maar<br />

tegelijk g l legt hij hij zich neer bij bij de onvermijdelijkheid onvermijdelijkheidvan hun bestaan en bedrijf. bedrijf<br />

de Hemel ook udasebruikte g zo ^ worden de gewone g soldaten gebruikt. g ikt<br />

Eymael Y 18 9^p I D. I I - I 2 (aantek. pp. 63-65); Worp Wor Gedichten II, ^p .6- 7^ • Terwey Y I 9o2<br />

p. 44-46^ 6 (met annotaties); Van der Heijden, l Spectrum IO >pp.<br />

220-222 (met<br />

annotaties); Zesede ^ Tinten ^ p3 8- SI (met annotaties en uitvoerige uitvoeri g cultuurhistorische<br />

toelichting). g<br />

ALS overeenkomstig de rest van het citaat dat Huygens in kapitalen heeft<br />

1 7 g Yg p<br />

weergegeven. H heeft Als.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3 ^ fol. 34r-3 S r. Een dubbelblad papier p p van<br />

3 I 0 x 195 9S mm. Bovenaan fol. 34r staat het slot van S 8 ^ op p fol. 3S r begint gI [60].<br />

De verdeling g van de tekst is als volgt: fol. 34 34r: regel g 1-12 ^ fol, 34 34v: regel g 3 i 44, -<br />

fol. 3S r: regel g 45-50. 4SS<br />

H Ot In de tijd tijd dat Huygens Yg de kopij p l voor de Otia ggereedmaakte bracht hij in lichtere<br />

inkt varianten en correcties aan in H. H Ot is kopij plggeweest<br />

blijkens vingers, g<br />

si signaturen ^ ^p potloodnummer (8) links naast de titel en de instructie: Dit innewaert<br />

(r. i Ien 33 43). 43 Zie voor een samenhangende g bespreking p g van de kopij p 1 der<br />

'printen' p de p. o - i 1.<br />

Ot Otia 1625, V. Characteres. Dat zijn Printen', D r<br />

^0 zijn ^ 3 4 ^p 3 0- 31.<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

K2<br />

DATERING<br />

NOOT<br />

5 34<br />

Kr<br />

Koren-bloemen 16 8, `Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', P r<br />

S^ p ^ 3 4,<br />

p. I26-12 126-127. 7<br />

Koren-bloemen 167 `Derde 2, boeck. Zede-printen p Ede Stede-stemmen', ^<br />

p. I26-12 126-127. 7<br />

3 4, r<br />

Huygens dateerde H: 2 Septembris 2 .<br />

Ygp 3<br />

I Zie voor meer cultuurhistorische achtergrond: Zes ede rinten 6- o.<br />

g ^ ^ p 4 S<br />

[591 EEN GHEMEEN SOLDAET


VARIANTEN<br />

I Ha<br />

b<br />

Kr<br />

7<br />

I 3<br />

H<br />

H-Ot<br />

Hij l is een een' i ijsre lsre s sport p aen 'theck van 'tvaderland; ,<br />

in<br />

ijs're[<br />

1<br />

2 H Een Prediker op p 'tmess< »: een Raedsheer mette hand; ,<br />

4 H Een vreeslijck Am bachts-mann<br />

een Wees en Weduw-maker;<br />

H-Ot vreeslick [<br />

l<br />

4<br />

[marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H -Ota [ontbreekt. Z Zie e marginale ^ aantekening g bij 1 r. 5o<br />

b Hoc i p sum Mil.item , Profiteri ^ est malorum Lernam confiteri. Erasm.<br />

S H Een e i' lg1 naer e van all dat 'svijands eihen is; , eighe<br />

0 eigenaer g [ ]<br />

6 H<br />

H-O<br />

Een Landsman die met vreucht van vré te dreijgen lg is;<br />

vreu ghd<br />

H Een' E ' rest van Moses rott, die noch den dans besint heeft<br />

8 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Exod. 32.<br />

H Een' Een duijve l binnens koijs, o l^ een duivel l buiten l >band, < »band•<br />

Io H Een vle hel popden<br />

Boer; ^ een' Zeissem op p sijn sij<strong>nl</strong>and;<br />

Ot [ ] land.<br />

I H<br />

H-Ot<br />

Kr<br />

Sijn 1 vingher vin hers


I 3 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Periculiuam q more atientior p est; in ^ rata g suns quae q tuta: et ex temeritate<br />

venit illi spes. P Tacit. Amice qui non mortis sit peculium p Miles, ,qui<br />

vita causa se<br />

auctorat neci? Stob. ex Anti ph.<br />

Kr [Periculi quam q mors patientior p est; , in grata sunt uaz q tuta & ex temeritate venit<br />

illi spes. P Tacit.]<br />

TE ^ 8' ov x i tavaTOU µ ^aOo ^P 0 P o ^? w c.XTa.TV ^ ^ o ^ÉvaxaTOV ^ v PXET'<br />

ánotavou evo . Stob. ex Anti h.<br />

Amiceui q non mortis sit peculium p Miles ^q ui vita causa se auctorat neci? ?*<br />

14 4 H Verlegen g met het ggeen een ijede ieder noodste derft; ,<br />

gen'<br />

I 5 H Is't vloecken Christelijck, l hij<br />

oeffent het met eeren; ,<br />

H-Ot<br />

Christelick,<br />

I6 H Vergeeft g ONS ONSE SCHVLT, dat kan hij bidden leeren; ,<br />

H-Ot VERGEV SCHVLD,<br />

177 H AL S WII ONS' SCHVLDENAERS, , dat wilder langsaem g uijt; uit' 1<br />

18 Ha Het heele VADER ONS versuijmd' 1 hij om een buijt; 1 ,<br />

b Sin 1 versuijmden l [hij l om] uijt l •,<br />

VADER-ONS<br />

Ot<br />

I 9 H Sijn Sijn' auerechtse Corts verhitt van 't Aderlaten;<br />

20 H oe goe, de quade q saeck van Koningen, g , van Staten<br />

,<br />

Staeten,<br />

21 H Beproeft P hij bij de Sold, , de best' betaler wint•,<br />

KI Sold,<br />

21 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Venales que manus: ibi fas ubi maxima merces. Lucan.


Noch wenschen si' maer half dat hij het mocht vertellen,<br />

2 H Noc w<br />

8 1 1<br />

H Ot { ]moght[<br />

g<br />

29 H V erle gen met een stom p verri 1•ckt<br />

van 't derde been •<br />

KI<br />

been:<br />

3 I H Dat at Graffschrift schencken hem de naeste van sijn l magen,<br />

Ot Graf-schrift sin' l<br />

32 H End dat's de rotte vrucht van bloed om goed g te wagen; g ,<br />

Ot[<br />

jwa gen.<br />

is sijn voeder niet; verdient hij het geluijt,<br />

H Eer ss 1 l g 1,<br />

H Ot +<br />

H Van wel doen doe en wel w staen, ^dat's d'


H Den langhen oogenblick, die een voor all sal boeten; ,<br />

44 g g<br />

KZ all'<br />

45 Ha a Mijn' sorghen g volghden g v met kort-nauwer stappen Pp naer,<br />

b sorghe g veel tra gher dan si' 1 doet,<br />

46 4 Ha a Als ieder 1 leew in 'tveld te huijs 1 een Heijligh lg waer,<br />

b Y Waer [een Heijligh] lg in 'tgemoet,<br />

KI Waer' in't gemoed: g<br />

47 Ha Maer een belast gemoes met boos-beleefde daghen g ,<br />

b Y belaste Ziel<br />

Ot een'<br />

48 H Een eewigh onberouw denRechter op te dra hen?<br />

4 g P draghen<br />

draegen! g<br />

499 Ha Wee stale Ziele, , wee. 'Tis kostelick gevaer g<br />

b Y [ I moeden, wee.<br />

Daer van het, Wel hem, court die noijt geweest en waer.<br />

S o Ha comt, noij<br />

H-Ot ,<br />

Kr<br />

/ /<br />

komt<br />

waer'.<br />

S<br />

o [marge]<br />

H ontbreekt<br />

H-Oia Hoc ipsum, P Militem Pprofiteri, , est malorum Lernam confiteri. Erasm. Para Paraphr. hr.<br />

Math. cap. P 3. 3<br />

b [Huygens Yg1Het<br />

noteerde boven dit citaat: Ad initium (bij het begin). et citaat<br />

schreef c hij vervolgens g in de marge g bij l regel g 3 - S waarna ^ het hier doorgehaald g<br />

werd.<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. Hag. g 2 Se Ptembris<br />

2<br />

3<br />

.<br />

H-Ot [Hier haalde Huygens Yggde datering en zijn naam niet door. Bij de andere printen<br />

zijn 1 P<br />

deed hij dat wel. Ik vermoed dat hij hi hier de datering g over het hoofd heeft<br />

gezien g en laat haar ook hier achterwege.] ge<br />

[6o] EEN GOET PREDIKANT<br />

COMMENTAAR<br />

Aandachtvo voor het `Goddelijk 1 Woord' en Zijn j bedienaren is een constante in<br />

Huygens' uYg leven en werk. In zijn jeugdautobiografie verhaalt hij hoe zijn l vader<br />

hem ameen zijn 1 broer al opjeugdige pre<br />

leeftijd vertrouwd maakte met de wels p kend-<br />

held e ddoor de gezame<strong>nl</strong>ijk g 1 bijgewoonde lgPpreken te anal analyseren Y en te becommen-<br />

tariëren.' Onder zijn zij<strong>nl</strong>atere gedichten g bevinden zich talrijke epigrammen over<br />

Prede k anten.<br />

Een fraai voorbeeld van Huygens' Yg behandeling g van dit thema<br />

vormt vo t het gedicht g `Aen sommighe g ppredikers' van 2 7-28<br />

oktober 1666. Hierin<br />

5 3 8 [60] EEN GOET PREDIKANT


UITGAVEN<br />

verwoordt de dichter op p een voorbeeldig g retorische manier zijn kritiek op p het in<br />

zijn l te gekunstelde, retorische optreden van de redikant.2<br />

ogen g ^ p P<br />

Ook reeds in derint p `Een goet g Predikant' komt deze kritiek tot uiting. g Na een<br />

i<strong>nl</strong>eidin i<strong>nl</strong>eidingvan een twaalftal regels g met omschrijvingen l g van de predikant p volgteen<br />

lan gmiddenge<strong>deel</strong>te g waarin de dichter de taken en de goede g eigenschappen van<br />

hem behandelt. Hetedicht g eindigt ^met<br />

een smeekbede tot de `Groot Herder<br />

Israëls' om meer van dergelijke g 1 goede g predikanten p te zenden (r. S7 57-60).<br />

De eersteoede g eigenschap g pdie Huygens Yg in het middenge<strong>deel</strong>te g aan de orde<br />

stelt is de welsprekendheid P van de predikant.3 P<br />

Deoede goede ppredikant heeft de retorica niet nodig, g^ althans de `ornatus'<br />

(de stijlkwaliteit 1 van de 'versiering' g met `stijlfiguren' 1 ^ en een bijzondere bijzonderezinsbouw,<br />

`com osito' d4<br />

niet paan te wenden. God Zelf spreekt immers door zijn mond,<br />

zij<br />

ook de bij r. 16 in de marge g gegeven gg Bijbelplaats 1 P Ex. .12 4 verklaart.<br />

In het verhaal over zijn J jeugd l g heeft Huygens Yg een passage p g opgenomen pg over de<br />

wels welsprekendheid p waarin hij twee predikanten p uit zijn tijd tijdzeer zegtte<br />

prijzen P1 om<br />

hun redenaarskunst: Wtenbogaert g en Donne. Beiden staan voor Huygens Yg op o<br />

gelijke g 1 hoogte. `Die Pin mijn 1 hart', ^zegt hij, 1^ `staan zij zigegrift<br />

als modellen van<br />

volmaakte welsprekendheid.' p Zij konden `met hun natuurlijke natuurlijkeg<br />

gratie'<br />

alle `retorische opsmuk' p zonder problemen P missen.5<br />

Zonder hun namen te noemen, wat hij hijzes jaar jaarlater wel doet in zijn zij<br />

autobiografie, g ^ heeft Huygens, Yg ^ naar het mij voorkomt, ^ de eigenschappen van<br />

Wtenbogaert g en Donne in zijn zijn p print `Een g goet p pre' tot een ideale<br />

karakterschets samengebracht. g<br />

Eymael Y 18 9^p i D. 8- i o 59-6o aantekeningen); Worp Wor Gedichten II, ^P79^ 7-9 ; Van<br />

der Heijden, J Spectrum, io, >p p. 216-218; ^ Zes ^ede rinten ^ pp. 20- 36<br />

(met annotaties en<br />

cultuurhistorische toelichting). g<br />

LITERATUUR Eymael 18 • Brom 1 28; Zes ede Tinten 1 6.<br />

Y 9^ 9 ^ ^ 97<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA XL' 162 fol. r- g Yg ^ 3^ 3 S 3^ 6r twee dubbelbladen papier p p van<br />

3 I0 x I 92 mm. Op pfol. 35 3S r staat ook het slot van gedicht g S9 ; ^ op p fol. 3 6r begint gI<br />

ookedicht g 62 . De verdeling gvan de tekst is als volgt: Fol. 3S r: regel g 1-I8<br />

fol. 3 S v: regel g3 19-46 en fol. 36 r: regel g 47-6o.<br />

5 39<br />

H Ot Bij de voorbereiding g van de kopij p 1 voor de Otia bracht Huygens Yg met lichtere<br />

inkt in H varianten en correcties aan. H Ot is kopij p l geweest. g Signaturen, ^ ^ vingers, g<br />

potloodnummer otloodnummer 6 en zetinstructies (Dit innewaert bij r. i 3 ^ 33 en 441<br />

en Dit in<br />

Cati J bi' 1 Religie, Deli ^^ r. 24) 4duiden daarop. pZie voor een samenhangende g bespreking p g<br />

van de kopij p J der p'printen' de503-511. p<br />

Ot Otia 1625, v. Characteres. Dat zijn Printen', D2r-D r p. 27-29.<br />

S^ J ^ 3^p<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

[60] EEN GOET PREDIKANT


KI<br />

K2<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

VARIANTEN<br />

I Ha<br />

b<br />

H-Ot<br />

2 H<br />

H-Ot<br />

4 Ha<br />

b<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

5<br />

H<br />

6 H<br />

7 H<br />

H-Ot<br />

I H<br />

I r Ha<br />

b<br />

H-Ot<br />

I H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

13 H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

14 H<br />

H-Ot<br />

540<br />

Koren-bloemen 1658, `Derde boeck. Zede-printen Ende<br />

S, p<br />

p. I23-I25.<br />

Koren-bloemen 1672, `Derde boeck. Zede-printen Ende<br />

7, p<br />

p. 123-125.<br />

Huygens dateerde H 6? Septembris 162 .<br />

YgP 3<br />

I Zie Huygens, Yg ^ Mij J jeugd, J g ^ p. P 6o-6 S.<br />

2 Zie Van Strien 199o, 99 ^p p. 134-167.<br />

3 Vgl.: g de annotatie in Zes Zede rinten ,pp.<br />

2 3 -2 5 . Ik vat het woord `onraed' met<br />

Eymael Y 18 9,p i 59 op p als `last'.<br />

4 Zie Leeman en Braet 1987,hoofdstuk 46.<br />

.<br />

5 Huygens, Yg ^ Mijn jeugd, eu d pp.<br />

6 3-64.<br />

Hij is een Makelaer l in Goddelijcke waren, ,<br />

i i Goddelijcke l Lr<br />

I 1 ongesiene f L g<br />

ongesiene g<br />

[<br />

Die ooghe g noijt l en sagh, g^ in 'therte noijt 1 en waren; ^<br />

oore hoord',[<br />

l<br />

Een Christelick Leuijt; een' *Broeder- 'ts* in't woudt;<br />

l 1^ ^<br />

[ ] handgeleid' [<br />

[ ] Christelick Levijt; [ ] woud;<br />

[ ] hand-geleid' [ ]<br />

Een' Trommel genaed• ^ vang een Afgesant van bouen;<br />

Een Wachter opde poort: een stoot-steen inde Houen;<br />

P P<br />

Een se gger<br />

met esa gesagh; h• , een Visscher mette mond; ,<br />

met den<br />

Een <br />

daermen lacht; een trooster daermen kermt;<br />

dreigher g<br />

kermt.<br />

De blommen van sijn tael sijn waerheijts bloote leden.<br />

+ sin' j tael zijn zij waerheits[bloote]leden;<br />

Sijn


14 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Rom.r . 20.<br />

9^ 9<br />

1H S Onraed van woorden-keur beswaert sijn 1 uijtspraeck l P niet,<br />

Ot sin' j<br />

Kr ]niet;<br />

16 H Wel s Preken is 'tbestell van >Die hem s preken<br />

hiet,<br />

Kr Wel-spreken P<br />

r 7 H En altijd spreeckt P hij<br />

wel die boden-brood komt halen;<br />

Kr haelen:<br />

18 H Maeraren g laken wij wij de lakers onser qualen; q<br />

Kr geerne<br />

1H 9 Die stormen staet hij uijt, l^ en menigh g bitsen tand,<br />

Ot[ meni gh'<br />

20 H En menigh g schudde-muts van menigh g onuerstand;<br />

Ot[ meni gh'<br />

Kr onverstand.<br />

K2 Een*[<br />

21 H 'Tverleckerend' voll-op van troetelende leughen,<br />

P g<br />

Ot troetelende'[<br />

K2 't Verleckerend<br />

24 4 H Religie 'tonderscheid des menschens vande beest,<br />

H-Ot Religie g<br />

Kr Gods-dienstigheid g 't verschil [des<br />

K2 Gods-dienstigheit, g<br />

25S Haa Niet redens gaev' g alleen. sijn' l boecken sijn l de bladen<br />

b Sijn' l zijn zij<br />

Ha Van 'thei i ge verbond; de ^ fackel sijner l paden P<br />

'theili 'theilig e (<br />

b<br />

H-Ot 'tdubbele [ ]<br />

26[marge]<br />

g<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Psal. i


299 H Het veijnsen l waer hem konst; het recht gaen g heet hij 1loosheit;<br />

,<br />

H-Ot veinsen<br />

29[marge]<br />

9<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot I. Petr. z. I.<br />

3 H Des werelts wijsheit, 1 ^Pspel; , haer schoonste deughden g boosheit, ,<br />

H Ot De jock;<br />

1 ,<br />

Ot haer' boosheid; ,<br />

,<br />

boosheid,<br />

3 o [marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ota Psal. 119. I o.^ S marge gbij r. l 26]<br />

b I. Cor. I. zo.<br />

3 Haer soetste reucken, roock; haer dierste peerlen P snott;<br />

Ot Haer'[ haer'<br />

I H ,<br />

32 Ha En alle *xxxxx xxxx xx xx* Godt.<br />

b En alle vreucht verdriet van elders als van God.<br />

Hot vreu ghd<br />

H ,<br />

33 Gedwongen g ootmoets pracht P is in hem niet te lesen;<br />

H-Ot +<br />

3 4 Ha<br />

b<br />

Sijn l oog g is nederigh, g sijn l hart gelijckt g l sijn 1 veesen,<br />

[Ziel<br />

Ot<br />

sin' j<br />

3S H Dat defticheijt de<br />

1 bedaert soo verr beleeftheijt ll lijdt; ,<br />

H Ot defticheit<br />

37 H Sijn l kercken sijn l soo veel' als huijsen huijse van ellende,<br />

Sijn'[ l zijn l<br />

Kr veel ellende; ,<br />

440 Ha En plaestert P schrickeloos de grouwlen g die hij hijsiet;<br />

,<br />

b [ ] grouwel-loos<br />

Ot grouw'len<br />

siet.<br />

441 H Bekommering g van staet, , wat Princen doen en laten<br />

H-Ot +<br />

,<br />

laeten,<br />

43 H Ontmoet n moe hem onuerhoeds; hij1^ guntse niet een oor; ,<br />

*, overhoeds;*<br />

En daer hij 'tlos beleijt der Coninghen siet hellen<br />

45 H hij 1 g<br />

H Ot beleid Koninghen<br />

g<br />

542<br />

[6o] EEN GOET PREDIKANT


46 H Tot Godsdiensts ondergang en Waerheijt achterstellen,<br />

4 g g l<br />

H Ot Waerheits<br />

47 H Daer roept p hij brand, verraed, en, Vorsten bel ht u niet,<br />

hij g<br />

Ot Vorsten en*[ ]<br />

Ot-e [ I Vorsten bel ght<br />

Kr Vorsten,[<br />

48 4 H Ick bui' lghe voor een Wett van Hooger g hands gebied; g ,<br />

Ot<br />

gebied.<br />

Kr een'<br />

48 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Act. 4. 19. S. 29.<br />

49 H Geschillen, 'twilde vier van all te heete herten<br />

H Ot herten,<br />

4 9<br />

[marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Tit. 3. 8. 9 . 1o. Tim. 6. 3. 4.<br />

Ot [ l Z• 14•]<br />

53 H <br />

[60] EEN GOET PREDIKANT


[61] REQUEST<br />

COMMENTAAR<br />

Eenersoo<strong>nl</strong>ijk P l gedaan g verzoek maakt meer kans op pinwilliging ^gdan<br />

zomaar een<br />

geschreven gHuygens briefje. Hu ens laat daarom zijn zijnverzoek aan de gezusters g Visscher<br />

om twee `beschreven ruiten' 1 overbrengen g door zijn zij nicht Susanna van Baerle.<br />

Haarpersoon, of eerder haar `li pp ' r. 1 o , hier als p ars pro<br />

toto voor `mond' dat<br />

wil zeggen: gg wat met de mond gesproken g p wordt: woorden, ^ voorspraak) p zal hun<br />

`van stael egoten' g of `uijt 1 kli ppe-klei' l es roten' harten vermurwen.<br />

esproten<br />

Huygens Yg^noemt Susanna, die in 162 7 zijn vrouw zou worden, hier `moije<br />

7 zijn ^ l<br />

Maeght' g en `soete Vrijer-knipp'. 1 pp Haar schoonheid en haar reputatie p van `val of<br />

net om vrijers te strikken, ^ alsof het voeltjes vogeltjes zijn,' l^ had hij hijeen jaar jaartevoren bijl<br />

de mislukte vrijerij van broer Maurits van dichtbij leren kennen.<br />

Anna en Maria Tesselschade Roemers konden zeer kunstig gggraveren<br />

in gla<br />

edicht g 1 . 4Door hen gegraverde gg roemers worden bewaard<br />

in het Rijksmuseum te Amsterdam.' Ook Huygens Yg graveerde g zelf op p glas. g<br />

Een ruitje l voorzien van zijn zijn naamspreuk p `Constanter' wordt bewaard in het<br />

Stedelijk l Museum De Lakenhal te Leiden.'<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten II, , p. 9, 9 ; Worp p 97 i 6, p. 3 2- 3 3 (met annotaties).<br />

LITERATUUR Smit I $0 p. 110' Keesing 9 ^p I 8 p. 68.<br />

^ g 9 7^p<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 162 3 , fol. 37. Een blaadje blaadje papier p p van 1 992 x 1677 mm. mm<br />

Alleen de recto-zijde 1 is beschreven.<br />

H is gedateerd: Septembris. 2.<br />

DATERING g 7 p 3<br />

NOTEN<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

7<br />

544<br />

' Zie Mieke Smits -Veldt I 993 p. 53 en 54 (afbeelding) gen de literatuur oop<br />

p. p5 I I5. Zie ook Ritsema van Eck 1995.<br />

2 Inv nr.6 347. Zie Roeseling g i 9 00 ^pp.<br />

211-216.<br />

Off se sijn van stael egoten,<br />

1 1 g<br />

[61] REQUEST


[62] EEN ALCHYMIST<br />

COMMENTAAR In de bovenmarge g bij l ggedicht 8 5 noteerde Huygens: Yg `Aich Ymist specht'. p<br />

Hiermee legde g hij een vergelijking vast die in het eerste <strong>deel</strong> van dit gedicht<br />

hij g l g g<br />

teru gkeert in de regels g 3 en 4:<br />

Hij is de wijse l beest die inde boomen pickt p<br />

En t'elcker hoó pt het hout is daer met doorgebickt, g<br />

De alchimist is een specht p die in de bomen pikt p en telkens (bij l elke ppik) hoopt p<br />

dat het hout doorgebikt g is. In deze vergelijking g 1 g heeft de dichter het fanatieke<br />

van de alchimist vastgelegd en het zi<strong>nl</strong>oze van zijn onderneming. g<br />

Het eerste <strong>deel</strong> tot en met regel g 14 4bevat meer van dergelijke g rake<br />

karakteriserin gen. Fraai is de omschrijving l g in regel g 10; `Een Krijghs-heer voor<br />

10; lg<br />

Ter Gouw die eewich voorde wall li ght •' ^ en legeraanvoerder g die eeuwig gvoor<br />

de wallen (van Gouda) ligt om het Goud te veroveren.)<br />

Het middenge<strong>deel</strong>te g van deze pp print (r. 15-46)o ent met de doelstelling: g<br />

Si'n l witt is Goddelijck, l i op p 't scheppen pp leght g hij<br />

toe,<br />

En juist l hierom staat Huygens Yg negatief g tegenover g de alchemie, ^ zoals blijkt blijk uit<br />

conclusie van hetedicht. g De armoede en de ellende die de alchimist over<br />

zichzelf en zijn zijn gezin afroept p is terecht want `zo wordt de hand klemgezet g die<br />

ernaar streeft op p God te gelijken gl en wat God geschapen g p heeft kapotmaakt p bij<br />

zijn 1 poging peg van die betere zaken slechtere te maken' (r. 47-4g)•<br />

UITGAVEN Worp, ^> II p. 10- I 1 • Eymael i8 9. 1, 1 7-18, met aantekeningen<br />

> p ^ Y p g p 74-77;<br />

Zesede ^ rinten ^ p. p 68- 78 met annotatie en cultuurhistorische toelichting. g<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg ^ KA XL a, 1 62. 3 Het gedicht g beslaat drie pagina's p ^ van een<br />

dubbelblada pp ier van 10 3 X I 2 9mm. In de strikt chronologische ^ orde waarin<br />

de handschriften zijn gefolieerd g heeft het dubbelblad waarop pdit gedicht g staat<br />

geschreven, eschreven de nummers 3 6 en 39 gekregen. g g Twee losse blaadjes blaadje die in het<br />

liggen, gg ^ zijn gefolieerd: g 37 en 38. 3 Gedicht 62 is al volgt over de<br />

H 0t<br />

bladen ver<strong>deel</strong>d: Fol.6 r, regel I —12 • 3^ g fol. 36v, regel 1 3 -40 en fol. r regel 1- 8.<br />

^ 3^ g 39s g 4 4<br />

H heeft <strong>deel</strong> uitgemaakt g van de kopij pl voor de Otia. Kopijkenmerken pl zijn: zijn Het,<br />

potloodcijfer (>12) naast de titel, de formaatsignatuur, en de<br />

zetinstructie (Dit innewaert) bij l regel g 1 S en 2 . 5 In deze fase bracht Huygens Yg in<br />

lichtere inkt een enkele wijziging li ggaan. Zie voor een samenhangende bespreking p g<br />

van deehele g kopij pl der 'printen',503-511.<br />

p ^p<br />

Ot Otia 1625, S^ v. Characteres. Dat zijn Printen' ^ 4 r+° ^p394 - o<br />

Kr Koren-bloemen o 1658, 5^ `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^<br />

p. p 135-136.<br />

r+°<br />

4<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen' , R2°-R 3, r<br />

p. 132-133.<br />

545<br />

[62] EEN ALCHYMIST


DATERING H isedateerd: 18 a bris. 162 = 18 september 162 .<br />

g 7 3 P 3<br />

VARIANTEN [De regels i en z heeft Huygens later toegevoegd in de marge.]<br />

g Ygg<br />

I Ha[ontbreekt]<br />

b Hij l is een' ruime l sift, ^daer 'tkoren met sijn' sijn'aeren<br />

Ot a'ren<br />

Kr aeren<br />

K2 aeren,<br />

2 Ha [ontbreekt]<br />

b De stuiuers j met de beurs, 'tland met de hoev door varen.<br />

Ot varen;,<br />

3 H Hij is de sotte beest die inde boomen pickt p<br />

H Ot wi•se 1<br />

Kr pickt ickt<br />

4 En t'elcker meent het hout is daer met doorgebickt, g ,<br />

H Othoó tp Kr hoó p, t<br />

K2 mé doorebickt g<br />

5<br />

H Dat nemmer wesen sal; ^ Hij is een Molen-drauer,<br />

6 H Die blindlip gloopt p en sterft, , en sem'len eet voor hauer; ,<br />

7 H Een snepper pp bijden da h • een •a her bouen wind;<br />

bijden g^ jagher<br />

9 H Een ReiJg •si her op p 't spoor p van een vergulde stall-licht;<br />

Kr stallicht;<br />

I o Ha Een Krijghs-heer lg^voorder<br />

Gouw, die eewich voorde wall light;<br />

b voor Ter<br />

Ot voorder<br />

I 3 H Een heer van all, en niet; een Toouenaer in't wilde; ><br />

14 4 H Een deken, , soo hij seght, g , van't Muntemeersters gilde; ,<br />

Ot de.<br />

IH 5 Sijn 1 wilt is Goddelijck, l i op p 'tscheppen pp leght g hij<br />

toe,<br />

H Ot +<br />

Kr Goddelijck; toe;<br />

I6 H Om dat hij 't noijt gewint en wordt hij 'tnemmer moe,<br />

Kr moe;<br />

I 7 H En vond hij dat hij hij soeckt ,l hij mocht het leeren laken<br />

KI En,[ , laecken; ,<br />

I8 H Najagen spitst begeert, besitt bedompt vermaken;<br />

l g p g ^ P<br />

Ot Na-jagen[<br />

546<br />

[62] EEN ALCHYMIST


IH 9<br />

Veel hebben dat hij jaegt, 1^^ eten sich maer sat<br />

H Ot satt;<br />

221 H Hoe ongewisser g Ia g^ ht hoe dat hij hijmeer gewilt g is;<br />

222 Ha Maer dese weiman vrae ht hoe, waer, en off het wilt is,<br />

vraeght,<br />

b g^ waer, hoe, [<br />

oeckt, '<br />

Ot [ I soeckt,<br />

K 3 is; ,<br />

24 H Dat sal sijn l affcomst noch doen smelten van verlang. g.<br />

Kr<br />

si'n' l<br />

2 5Hp Doch hope keert noch staegh g den vaeck van uijt l sijn' l oogen, gen<br />

H Ot +<br />

leijg 26 H En hadd' die kgeuatt, ^en hadd die kroes gedogen, g g<br />

Kr hadd' gedogen; g g ,<br />

K2 gedogen,<br />

27 7 H En hadd' die kool ggevonckt, ^ en hadd' dat glas g ggeduert,<br />

Ot kool[eduert geduer<br />

[ I geduert,<br />

28 H Sijn l Maechden hadden lang g een goude g p pan ggeschuert,<br />

H Ot Maeghden g<br />

Ot t Sin' j<br />

Kr [ I een' geschuert: g<br />

29Ha 9 Nu *leijdt* 1 de hoo pin 'tsant en heel den hoop p in d'assen:<br />

b<br />

Ot<br />

leght g<br />

'tsand<br />

hoop p in't sand,[ ^ d'assen; ,<br />

K3<br />

d'assen:<br />

3I H 'Tplecht-ancker p is sijn l tong^ h die roert hij l in 'tgedrang ' g g<br />

Ot siin' 1<br />

Kr K ton gh•,<br />

4 I Ha Sijn l naeckte bedd-gemael, g ^l sijn hemdeloos gebroetsel g<br />

bebroedsel gebroedse<br />

Sijn'[<br />

l<br />

Kr bedemael g<br />

K2 bed-gemael, g<br />

42 Ha 1Sijn seluer uijtgedraeft lg om decksel, dack en voetsel, ><br />

b voedsel,<br />

H-Ot Zijn[ l<br />

Kr voedsel;<br />

433 H Hij volgt hun op p het spoor; p^ in d'assen vindt hij l dat,<br />

KI dat;<br />

547<br />

[62] EEN ALCHYMIST


44 H Die saeijen 1 si' 1in 'tgaen; g , ten laesten brengt hem 'tpad ^<br />

K2 sae Y englaetsten[<br />

H In't achterste vertreck van wanhoos dorregasten,<br />

45 p<br />

Kr asten;<br />

g<br />

46 H Daer 't selden vleesdach valt, en menichmael halfvasten.<br />

H-Ot vleesdagh g menighmael g<br />

Ot [ ] half-vasten.<br />

47 H Soo wordt de hand geklemt g die naer de Godheijt Godheij tracht,<br />

Ot Godheit<br />

48 4 H En beter schepselen p om er ergher here verkracht. rac<br />

beter'[<br />

K3<br />

beter<br />

[ondertekeningn datering] g<br />

H Constanter. Hag. g 18a 7 bris. 162. 3 febricitans.<br />

H Ot < ><br />

[63] EEN DWERGH<br />

COMMENTAAR Na de alchimist een armoedzaaier die met list en bedrog g zelfs aan het hof zij<strong>nl</strong><br />

kunsten weet te slijten, l ^ pportretteert Huygens Yg een andere figuur ^ die men ook,<br />

om redenen van curiositeit aan de hoven kon aantreffen: de dwerg. g Een portret p<br />

kan men ditedichtje g leige<strong>nl</strong>ijk g l niet noemen. Huygens Yg karakteriseert zij<strong>nl</strong><br />

onderwerp p aan het slot van zijn print p negatief. g De dwerg g lijkt l net zoveel op P een<br />

man als eenpint P op Peen kan, ^een zweep p op peen dorsvlegel, g^ een koot op p een<br />

kegel g en dit versje op p een kaars. Met deze laatste woorden wijst Huygens Yg op P de<br />

vorm van zijn zijn gedicht. Met zijn lange g versregels g aan het begin ^ en korte aan het<br />

einde likt 1 dat absoluut niet op peen<br />

rechte kaars. Men zou in deze vorm wel een<br />

ggebochelde dwerg gp op korte beentjes 1 kunnen zien.<br />

UITGAVEN<br />

LITERATUUR Strengholt i 82 p. IO<br />

g 9 ^p S<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg K A XLa 162 3 ^ fol. 39r. Het gedicht g is geschreven g rechts<br />

onder op p de derdepagina van een dubbelblad pp papier van 3 i o x I 92<br />

mm dat<br />

gefolieerd g is: 36 3 en 39.<br />

548<br />

Worp Gedichten II p. I I • Eymael 1 8 I p. 1 8 (aantekeningen p.<br />

P ^p ^ Y 9 ^p g P 77•<br />

H Ot H heeft <strong>deel</strong> uitgemaakt van de kopij pl der Otia. Het potloodcijfer p l naast de titel<br />

eerst I a, vervolgens g 12 dat daarna 1 3werd) en de formaatsignatuur ^ duiden<br />

daaro p. Zie voor een samenhangende g bespreking p g van de gehele g kopij pl der<br />

'printen' p p. 5o3 -5. 1I<br />

[63] EEN DWERGH


0Ot Otia 162 S^`Lib. v. Characteres. Dat zijn 1 Printen', ^ 4 V - Fr, ^ p<br />

.<br />

Ki Koren-bloemen 1 6 5 8, `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^ 4 °-Rr,<br />

p.<br />

136-137).<br />

Koren-bloemen 1672, `Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', R<br />

K2 7^ p 3,<br />

p. 134.<br />

DATERING Huygens yg dateerde H: 19 9 7 bras 1623 3 = 19 9 september p 162 1623).<br />

VARIANTEN<br />

I Ha Hij is een Reus van verr; ^ een Reusen teen van bids; 1 ,<br />

b duim<br />

2 H Een groote g dopper's pp erwt; een schier-heel-hooft voll spijts; p l ,<br />

H Ot poppen o en Oliphant; p ,<br />

4 Ha Een duivels l brood in 'tvel


[64]<br />

EEN KOORTSICH VRINDT<br />

COMMENTAAR Onder dit korte gedich tl'e noteerde Huygens behalve zijn zij devies 'Constanter' en<br />

datum ook het woord `febricitans' oortsi . Trellos kinds' aan wie dit versje 1<br />

gericht g is, ^ is Lucretia van Trello. Huygens Yg was bevriend met haar.' Hij Hijzette<br />

zelfs<br />

zijn koorts op pl zij om haar in zes regeltjes g een compliment p te geven. g Ik citeer<br />

hier met instemming g de pparafrase die Sterck van dit gedicht g heeft gegeven: g g 2<br />

`Lucretia die als de goudsbloem van Gouda zijt, wist ik wie u tot vrouw zou<br />

nemen, dan stelde ik hem reeds hedenelijk g l met de verstandigste g onder de<br />

zotte bloeme<strong>nl</strong>iefhebbers, die ik ooit te Gouda voor bloemepotten ggoud zagg<br />

besteden.'<br />

Lucretia van Tello stierf in 1663,ongehuwd.<br />

3^ g<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten II^p 9-10 (Worp p las de datum verkeerdelijk als '14 `i september p<br />

162 3 .<br />

LITERATUUR Sterck 1887; Zwaan 1984a; Keesing g1987.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg K A XLa 16 2 3^ fol. 38 r. Een links en onder onregelmatig g g<br />

afgescheurd g blaadje ppapier P van 226 x 16 S mm. Fol. 8° 3 bevat het dubbele rijtje 11<br />

titels van de 'printen' p dat Huygens Yg heeft vervaardigd g bij lde kopijvoorbereiding<br />

p l g<br />

der Otia. Zie voor een samenhangende g bespreking p g van de gehele g kopij pl der<br />

'printen' p de pS3S o - I I.<br />

DATERING H isedateerd g i 97bres. 162 3.<br />

NOTEN ' Zie voor en recent overzicht van de beschikbaree gegevens evens rond haar en<br />

Huygens: Yg Zwaan 1 9842, P. xxI-xxly en Keesing g 97^p i 8 p. 197-198.<br />

2 Sterck 1887, met name Pp.<br />

291-292.<br />

VARIANTEN<br />

Ha<br />

[titel]<br />

Een koortsich vrindt I Aen 't Trellos kindt.<br />

b<br />

koortsich<br />

siecke<br />

[Trellos<br />

6 H Goudt ter Gou


[65] EEN SOTT HOVELING<br />

co COMMENTAAR Ook in deze print p is een duidelijke J driedeling g te bespeuren. p Na een reeks<br />

minder vleiende vergelijkingen ter lengte van twaalf regels g volgt een lang<br />

middenstuk waarin Huygens de zotte z hovelin hovelingportretteert door zijn zijnaard<br />

en<br />

bezigheden g te beschrijven. l De dichter her eindigt zijn zijn portret p met een tweeregelig g<br />

grafschrift rafschrift dat een dodelijk dieptepunt p punt vormt voor de hoveling, g^ het<br />

hoogtepunt is van de beschrijving: l g<br />

Hier onder legt een romp pontladen<br />

van sijn' sijn Geest,<br />

Mensch, een Hoveling, g^ Niet-met-all geweest. g<br />

57<br />

87<br />

Naar het mij 1 voorkomt heeft Huygens in dit negatieve g pportret<br />

vooral de<br />

tegenspelers van zijn J Ambassade-reis mbass naar Engeland g Secemer december 162 1621 -<br />

1 3 februari 1623) 3 geschetst. g Het Engelse g lse hof van Jacobus I, ^ dat hij in deze<br />

periode zeer goed leerde r kennen, e was w eige<strong>nl</strong>ijk g 1 ook het enige g echte hof dat hij<br />

p g<br />

van dichtbij 1 meemaakte. k Elders E d heb ik gewezen g op preminiscenties in deze print pri<br />

aan zijn J satire r 'tCostelick Mall, die hij J indie periode p in Engeland g vervaardigde.' g<br />

Huygens Yg heeft deze print p pas p wwillen laten drukken nadat hij J er een positieve p<br />

pendant bij 1 had geschreven: g `Een wijs hoveling'[112]. g<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I I p. I I- S>g I' Eymael 18 I p. 27-31 (aantekeningen 2- 8. p. p p<br />

Y 9 p<br />

9 9<br />

1l LITERATUUR Win g9 aards 66 966; Strengholt holt 9 1 82• ^ Leerintveld I 994 994.<br />

TRANSLITTERATIE<br />

35 H<br />

van: over aanzet tot G (van Geleent?) heen?<br />

H Hoe: eerst w (van wii4 willen schrijven?<br />

1<br />

H<br />

129 H<br />

1 36 H<br />

walhen. in H-Ot verduidelijkte rduelijkte 1 Huygens Yg de woordscheiding. g.<br />

Door inktvlekken zijn J in H de woorden ouervloet (r. 87> 'tivoelen > verandren (r. 88),<br />

'tmidden tmidden (r. 89) 9en Danaes ae (r. 9o minder goed g leesbaar ggeworden;<br />

, in H Ot<br />

verduidelijkt J Huygens Yg ze door ze opnieuw pnieu boven de vlekken te schrijven. schrijven Alleen<br />

in verandren bracht hij l verduidelijkingen l g aan door overschrijving. l g<br />

vanit d li Js ---> deses lijffs. l Huygens Yg vergat g van te schrappen. pp<br />

shommel laets: verschrivin verschrijving j voor schommel laets<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g3^ Huygens, KA XLa 162 fol. 39 ° - 42 4 r. Fol, 39 maakt <strong>deel</strong> uit van het<br />

dubbelblad datgefolieerd is: 3 6 en 39 39. Fol, 4o en 41 4 zijn l een dubbelblad. Fol. 4 2<br />

maakt <strong>deel</strong>van dee uit itvahet dubbelblad 2- 4 . 43 De bladen zijn zijn van papier p p en meten<br />

3 IO X 9339 I mm. De tekst is als volgt ver<strong>deel</strong>d: Fol. , ° regel I-26 ^• fol. 4or<br />

regel gel 2 7S^ 2 fol. 4^ o regel g 537 fol. o 4, Ir regel g 79-106 ^• fol. 41 1°reel107-138en<br />

v, regel<br />

fol.2r 4 ^ regel g 1 3 9-142.<br />

H-Ot<br />

H heeft ee behoort tot de kopij pJ voor de Otia. Het volgnummer(>18)<br />

gn naast<br />

de titel, formaatsignaturen, ^ , en vingers g r (vooral o0 op p fol. 4o`' en 4I duiden daarop. p<br />

55 I [6j] EEN SOTT HOVELING


DATERING<br />

NOOT<br />

In deze fase bracht Huygens Yg in een lichtere inkt varianten en correcties aan.<br />

Zie voor een samenvattende bespreking p g van de kopij pl der p'printen' de503-511. p<br />

Ot Otia 1625, V. Characteres. Dat zijn Printen', G r - H° - 8.<br />

S^ zijn ^ 3 ^ p. S3 S<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, S^ `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', S 3r<br />

- T°<br />

p. I51, 150-154.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^ S 4 r - T2r,<br />

p. 143-147.<br />

H isedateerd: 26a bris. 162 .= 26 september 162 .<br />

g 7 3 p 3<br />

I Leerintveld 1994.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Een Sott Houeling. g<br />

I Haa Hij is een ijdel-man, een Edelbeest gelijck; g^ ,<br />

b Edel beest[<br />

2Een blaes die bersten will; een ouerguld stuck slijck;<br />

H<br />

Ot Een'[<br />

3 H Een wimpel p aen'het schipp pp van 'svaderlands groot g Stuerman;<br />

Ot Een' groot-Stuermann;<br />

g<br />

Kr [root-Stuerman:<br />

groot-Stuerman:<br />

4 Een vreesslick schaepen poogh; g^ een s i'ti pl h gborgers g buerman;<br />

b<br />

1 j schaeen p oo g^ h• (r<br />

hoender-hooft;<br />

c schaepen p oogh; g,<br />

Hag Een deughniet op p*den vliet*; een huerling g om de sopp; ppr<br />

b sijn l hoofs;<br />

Kr hooft*,<br />

K2'hoofs;<br />

8 Ha Een Snijder mette tong; g> een Wever mette beenen; ><br />

b met de[<br />

I Wever<br />

*slijper* lp<br />

met de<br />

c Wever<br />

9 H Een trotse Treues-leew; een blixem opde p straet; ,<br />

II Ha Een' vuile l


I 3<br />

14<br />

H<br />

ICI<br />

Ha<br />

b<br />

Kr<br />

marge<br />

Dispereo, p ^q quotiès nobilitatem sanguinis ^ Iactare quis q piam p audet vita ignobilis. ^<br />

Stob. ex. Epich. P<br />

IIv6 Y ^' (^ óTav ^u YÉvococv ^ ov8ev , 4)v, ^ xaAw ^ Ae Y?^T6 ^auTÓ ^8ua eV Y ^ ^^ w , TGJ ^ T P ónc^. ,<br />

Stob ex Ep. p<br />

is p ereo ,q quoties nobilitatem sanguinis ^ iactare quispiam q p audet vita ignobilis.] g<br />

Is't Masqer q van sijn 1 doen; ^ daer derft hij l op p betijen betije<br />

] Masker [<br />

betijen,<br />

IHa S Als waer sijn l Ouderen de voor-eer van't Geuest<br />

b off<br />

I-]-Ot [ ] sin' j<br />

16 H Op p schande waer' vergunt, ^^p op schelmerij geuest; ,<br />

schelmeri<br />

7H<br />

Wisheit Wijsheitderft<br />

hij self soo mannelick verachten<br />

Kr verachten,<br />

19 Ha Als waer' het edelst eêl geborgen in het bloet,<br />

9 g g g<br />

b bloed<br />

20 Ha En niet veel eer in 'tmergh g van 'tvoeder vanden hoet;<br />

b [ ] 'tmer gh<br />

hoed•<br />

20<br />

[marge]<br />

[In eerste instantielaatste p Huygens Yg dit citaat bij regel g a De verwijzende verwijzend b<br />

hij weg g voor een a.]<br />

H Prima mihi debes animi bona. Iuuen.<br />

21 H<br />

H-Ot<br />

2I<br />

H<br />

Kr<br />

K2<br />

22 H<br />

H-Ot<br />

5 5 3<br />

Kr<br />

Daer Menschen-snijders doch een Edelman van binnen<br />

[ ] den Edelen [<br />

[marge]<br />

[In eerste instantielaatste P Huygens Yg deze citaten bij l regel2o. Van het<br />

verwijsteken a maakte hij l later een b]<br />

Cum separauit p alma mortales parens, p ^ os finxit ae qualem<br />

in modum Faecunda<br />

Tellus, ^ nil habemus p proprium. p Sunt semen unum nobiles ^I obiles q ue ^ lege g sed<br />

discrimina Reperta p perfecit dies. Mens cauta verè nobiles reddi, , dei uae dote, ,<br />

non censu datur. Stob. ex Eurip. p<br />

, , , ^ , ^ , ^^, ^ ,<br />

e evo e8a ^ca 8 ex cvev a Texouaa a oTe<br />

To a rCa , Aac xac ^ ov oT<br />

Y P Y (^ P Y P S<br />

^ , ^, ^, ^ ,, ^ ,> > , , ,<br />

0 ococv )(NV arCaócc e ercac eU6cV o cv IBcov ou8ev ^ o ev ca 8e ova TO T'<br />

^ x ^ X ^ (^ Y<br />

eu evÉ xa6 T Ó 8U6 eVe No LJ 8e aU Óv áVTGJx ácvec ovo TÓ ovcxov<br />

Y ^ Y^ (^, Y P , P XP ^ ^PP<br />

L ^veca xa.^ Tó 6uVeTÓV. `0 8eó 8í8c^acv, ou ó ^AóuTO . Ib. ex Eurip.<br />

Y ^ S ^ x ^ p<br />

cum ... Eurip.]<br />

p<br />

[Cum ...arens eos [finxit ... Eurip.]<br />

p ^ p<br />

Geli'cken bij een boer, op't huijs nae vande sinnen;<br />

l 1 ^ p 1 ^<br />

den [<br />

] sinnen,<br />

[6j] EEN SOTT HOVELING


22<br />

[marge]<br />

H Ova Y P gv &AAco mii. Ti-)v áv6 P corrcvcov Yeu ivecav urcá PX ecv vu !^ c o ^ev<br />

&AA' iv P á ?1 eT ^. Dion Halicar. lib. 3 . <br />

H Ot < [gehele citaat doorgehaald] g ><br />

2 23 H Daer sproot P de wortel uijt 1 wel eer soo hoogh gggeeert<br />

Ot ge-eer e-eert<br />

ge-eert<br />

24 4 H Adelick beloont, ^ van Stout, lRick of g<<br />

»Geleert, •<br />

Ot geleert.<br />

25<br />

H<br />

[marge]<br />

Quis enimenerosum g dixerit hunc ,q ui Indi ^us enere g et reclaro p<br />

tantum Isignis? etc. Iuuen.<br />

nomine<br />

z6 H Veraerde bastarden verdienen niet als 'thacken.<br />

Ot [ ] 't hacken:<br />

Kr [ ] bastaerden[<br />

27 H<br />

7<br />

Hij kent alleen het Stout, en meijnt meijn het maeckt den Man,<br />

Ot [ meint [ ]<br />

27 27 [marge]<br />

H Iuuenile vitium est fastus at que q audacia. Stob. ex Metrod.<br />

Kr Tó ve6v árcav u ^Xóv &ac xac 6 P c au. [Stob. ex Metrod.]<br />

z8 H


H Wanschapen stouticheit, G van ouer Zee geleent,<br />

35 p ^ g<br />

366 Ha Wie heeft u 'thuijs 1 verhuert van 'tedele gebeent? g<br />

b 'tEdele[<br />

Ha Hoe onbevleckter eer waer', buiten vriendenpalen,<br />

37 ^ l<br />

b Eer<br />

38 H In Godes groot krackeel op't ongeloof te halen!<br />

3 g p g<br />

39 H Wat vindt hij l dagelickx, g die naer wat keruens lust lust,<br />

4o Ha Verkoeling g van sijn ^ vier in 'swerelts ongerust! gerust!<br />

b 'swerelds<br />

41 Ha Hoe veijligh waer' hij stout die schouwde met de lecken<br />

4 lg hij , P<br />

b veili h<br />

g<br />

4 42 Ha Van Abels ruchtigh g bloed de handen uijt te strecken<br />

*broeder-*<br />

bloed<br />

H Ot ruchtigh<br />

g<br />

H Voor 't eewighe gericht, daer 'tlaeste oogenblick<br />

43 g g ^ g<br />

Ot 'tlaetste[<br />

45 Ha Daer't all moet kinderlijck 1 van schrick voor leeren sweeten<br />

b kinderlick<br />

46 Ha Dat ma<strong>nl</strong>ijck 1 onuersaeght, g^ en sali gh<br />

stout wil heeten!<br />

b onuerzaeght, g,<br />

zij H Stout zij die 't wesen will, een is het inder daet, ><br />

Kr]wil,<br />

48 4 H Die 'tsteruen niet en vreest om dat hij 1 leuen gaet. gaet<br />

H Ot 'tsterven<br />

49 H Een Sondaghs g Sonneschijn l is 'thoogst g van sijn 1 be begeeren, g<br />

Ot Sonneschijn,[<br />

Kr Sonneschijn l<br />

So H Dan misten hij 1 soo lief sijn 1 tafel als sijn 1 kleeren;<br />

H Ot den hutspott P de<br />

r H Dan drijft hij door de wolck, als sterre met een staert,<br />

^ 1 ><br />

Ot een'<br />

Ki een<br />

52 Hap Die op de predick-uer voor 'sVorsten huijs vergaert; aert•<br />

p 1 g<br />

b Predick-uer<br />

Kr Predick uer<br />

5 3 H Trapt p trappen PP op p en aff, ^ slaet door de door-tapijten P 1ten<br />

Ot deur-ta Pj iten<br />

Ki deur-tapijten, pl<br />

5 5 5<br />

[65] EEN SOTT HOVELING


S 4 H Als waer' sijn l arm een sweep, P^ hoorde 't hem te spijten p lten<br />

Ot een'<br />

SS Ha Dat ijet l bekommerlickx sijn 1 incompst p wederstaet:<br />

b<br />

Ot<br />

incomst<br />

si'n' l<br />

Krets ]yets<br />

bekommerlickst<br />

5 6 H<br />

Ot<br />

Geraeckt hij naer sijn 1 Heer de naeste mann oop<br />

straet<br />

sijn'[ l<br />

Kr straet,<br />

57 Ha<br />

b<br />

Die schielick omme siet, slet en vraeght g hem > w Hoe de wind is is,<br />

Ki is;<br />

5 8 Ha Schelt die dan anders denckt dan dat hij 't ' waerdste kindt is; ,<br />

b Wee kind<br />

Ki is,<br />

S 8' H ontbreekt<br />

Kr a Dan dat sijn l snel begrip,si'n l kennis hoogh g en die diep,<br />

K2 sijn'[<br />

58" H ontbreekt<br />

Kr a Gevraeght wert daer sick geern een minder op besliep.<br />

g g p p<br />

59 H Hij sluit l hem oor aen oor, en antwoordt, Oost ten Noorden Noorden,<br />

Kr antwoordt Noorden;,<br />

K2 antwoordt,<br />

6o H Een schrickelickehei'm g l ^'twaer schaed dat 't iemand ijeman hoorden.<br />

g<br />

62 H Off aende Galgh verschijnt, off opde pijnbanck beidt,<br />

g l ^ p Pl<br />

H Ot leit•<br />

Ki let:<br />

Y<br />

6 3H 3 Maer een bestouen krull gekrinckelt g om sijn' l ooren<br />

Kr krul, sijn ooren,<br />

K2 1 si'n'<br />

66 H Maer 'tkijcken staet hem bij; van d'een' tot d'ander' spell<br />

1 1^ p<br />

Kr d'ander<br />

68 H In 't opgetoijde heir van murwe Memme-dieren;<br />

pg l<br />

Ot Memme-dieren:<br />

69 H Ontvliegter een' een lonck, die hem van hondert naeckt,<br />

, ,<br />

Kr naeckt;,<br />

5 56 [6j] EEN SOTT HOVELING<br />

l


71I H En, kleuter, weest gerust, g ^ men sal u naerder spreken,<br />

Kr spreken; p<br />

7 3 H Dat kost


9<br />

Daer vliecht een Coeckoeck om, en dreijcht v met een quinckslagh.<br />

z H ae , 1 q g<br />

lieght H-Ot<br />

g Koeckoeck dreight g<br />

93 H Geluckt hem 'tquaetdoen q niet, , en komt hem 1just<br />

te voor<br />

Ot [ lY ust<br />

94 H Van dusend n wi'uen 1 een die d'eerbaerheijt d'eerbaerheij in d'oor<br />

uzend Ota<br />

d'eerbaerheit<br />

b hondert[<br />

Ot<br />

een'<br />

9 S H De D trouw in huijst, hl 't en kan hem niet als spijten, Pl<br />

Kr<br />

s piten;<br />

j<br />

96 9 H Maer die 'them spijten pl doet en kan 'them niet verwijten, 1<br />

Kr<br />

verwijten;<br />

1<br />

98 9 H<br />

H-Ot<br />

Verwijt Verwijt is lijdelick 1 die 'tschuldich dragen g moet,<br />

'tschuldigh g<br />

Kr<br />

moet;<br />

99 H Maer ae onschult s en verwijt verwijt valt steenigh g om verdouwen,<br />

H Ot onschuld<br />

Ioo H<br />

Ot<br />

Ki<br />

IOI H<br />

Ot<br />

En doet d'onschuldighe g der onschult self berouwen;<br />

ontschuld<br />

onschuld<br />

Die wraeck wringt hij hij haer o : pHoe is Mevrouw vergist ^<br />

vergist,<br />

Ioz H Die dl eue gg heet, , en heeft de stelens vreughd g ggemist!<br />

10 3marge<br />

3<br />

H Jam vino q uxrens jam , j somno fallere curam. Hor.<br />

I o S H Daer ae gaet g hij ll wijt sick selfs, en noemt dat vrolick doll,<br />

Kr<br />

het<br />

I o6 Ha Ene s dat het groot g Rond-om der Schepselen p is voll,<br />

b<br />

Het<br />

I 07Ha 7<br />

b<br />

Hoe e soud't s de mensch niet zijn, 1 , die 'tkleijne l beelt van't groot g is?<br />

Mensch<br />

H-Ot<br />

'tkleine beeld<br />

Ot [ Ps!<br />

Io8 H Soo strijdt i' l hij hij mette Deught, g tot dat hij hij'sauonds<br />

kloot is,<br />

H-Ot Deu ghd<br />

,<br />

IIO H Van menigh' h' herssen-schroef en ongeboorde g fluit. fluijt<br />

H-Ot ,<br />

Kr<br />

herssen schroef<br />

5 5 8 [65] EEN SOTT HOVELING


Mi a h weckt hem op; de hooftpijn doet hem duchten<br />

I I I Ha De dd g p^ l<br />

b den hooftsweer [ ]<br />

H Ot +<br />

112 H Dat 't weder Mergen is: 1hij voelt sijn 1 Borse suchten, ,<br />

Ot[si1•n 112 [marge]<br />

H Quin corpus P onustum Hesternis vitijs 1 animum quo 9 q que p praegrauat g unà ^ At Atque q<br />

affi affigit 't humo diuin^ particulam p aurx. Hor.<br />

I I Ha En swijmen op sijn' sijd, van gister auonds stoot;<br />

3 1 P 1 1^ ^ ^<br />

b zijd,<br />

Ot zijd' gister-avonds<br />

l^ ^<br />

I I S H Op p 'tloten leijt l sijn l hoó p> en dobbel' dobbel-kansen; ><br />

H Ot leit sijn' 1<br />

Ot hoóp, Kr dobbel-kanssen.<br />

I 16 Ha En weigert g hem 'tgeluck g sijn' l trommel na te danssen danssen,<br />

b Maer[<br />

H Ot p i' lpen<br />

Ot[si'n]sij<br />

]sin' }<br />

I 77 Ha H Sta S bij l dan kermis-konst; ^ en steenen swijght, lg ,<br />

b beleefde [steenen<br />

Kr Steenen,<br />

I I 9 Ha Daer moet gewonnen g sijn; 1^ wil't qualick q rechts gebeuren, g ,<br />

b zijn;<br />

I20 H Men mach de Luck-godin haer slippen slinckx af scheuren<br />

g pp<br />

Ot haer'[<br />

I2I H 'TGeluck is wetenschap; p ^ g die min doet dan hij l can<br />

H Ot wetenscha pp^ • kan<br />

Kr ]kan,<br />

22 H Beklaeght sich t'ongelijck, al waer't hij nemmer wann.<br />

g g 1 ^ l<br />

I 2 Hl Noch lijdt den Hemel 'tleedt ^ noch veinst l hij 1 niet te hooren, ,<br />

H Ot 'deed, veinst<br />

Kr hooren:<br />

I2 H1 Tot dat den ouderdom komt sneewen om sijn' ooren, ,<br />

Kr ooren; ^<br />

hij wraeck ó wraeck, S H en Dan d'een stort 1 op P d'ander ^ pquael, q,<br />

HOt H-Ot quael; q ^<br />

KI<br />

d'ander'<br />

5 5 9<br />

[6f] EEN SOTT HOVELING


I 2 Ha Die bladers maken 'tboeck van 'tstinkende verhael<br />

b<br />

H Ot<br />

maken L r<br />

vullen<br />

maken l<br />

127 Ha<br />

b<br />

H-Ot<br />

Kr<br />

Van sijn verrotte Ieu ^ die leest hij in sijn' 1 droomen<br />

Ieugd, [<br />

] sijn'[<br />

droomen,<br />

sijn [ ] Ieughd;[<br />

I z8 H Die droomt hij 1 wakende, ^ die doet sijn sij Ziele schroomen<br />

Otsijn' ]sijn '<br />

H Nocte breuem si fortè indulsit cura soporem, Et toto versata toro jam membra<br />

quiescunt, uiescunt Continua templum p et violati Numinis aras, ^ Et quod g precipuis p p<br />

mentem sudoribus urgent g , te videt in somnis. Iuuen.<br />

Nec hos tu Evasisseutes P quos ,q diri conscia facti Mens habet attonitos, ^ et surdo<br />

verbere coedit Occultumuatiente q animo tortore flagellum, g ^etc.<br />

Iuven.<br />

129 H Voor 'sleuens Auont-uer, en 'tscheiden van dit lijffs<br />

9 ^ l<br />

H Ot deses lijfs<br />

l<br />

p ^ l<br />

1 3 0 H De vuile l shommelplaets P van soo veel wan-bedrijfs. l<br />

Ot<br />

Kr<br />

schommel- laets p<br />

wan bedrijfs. l<br />

1 3 2 H Is 'tvoorslagh vanden klock der Goddelicke slagen,<br />

3 g g,<br />

H Ot klop<br />

Ot slagen:<br />

g<br />

1 33 H Dus


140 H Den wandelaer vermaeckt met sestien woorden lesens<br />

H Ota weini h'<br />

g<br />

b sesthien<br />

142 Ha Een Mensch, een Houeling, Nietmetall geweest.<br />

4 ^ g^ g<br />

b Nietmedall<br />

H-Ot Niet-met-all[ I<br />

H<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Ha gae. 26 a. 7 bris. 162 3.<br />

H-Ot < ><br />

[66] EEN PROFESSOR<br />

COMMENTAAR<br />

UITGAVEN<br />

Derint P `Een Professor' heeft Huygens Yg in portefeuille p gehouden. g In de<br />

linkermare linkermarge. bij ldeze tekst, ^die met de bundeling gvan de andere printen p meeging ^ g<br />

naar de zetterij, l^ schreef hij: `Dit niet te drucken'. Volgens g Strengholt g wilde<br />

Hu Huygens Ygl`zijn<br />

Leidse leermeesters en connecties niet kwetsen met de<br />

karakteristiek van een hoogleraar g die zich behalve door zijn zijngeleerdheid<br />

voornamelijk onderscheidt door zijn l verslaafdheid aan de drank.'<br />

Worp, p edichten II ,p p. 16-18; E mael Y 18 9 1^ p 4 - aantekeningen p. 118-12 2<br />

3 4S ^g p<br />

Van der Heijden, 1 S ectrum ,p p. 52 0-2 54(geannoteerd); ^ Zes ^ ede rinten,p 9 2-I I 3<br />

(kritische tekst met annotaties, cultuurhistorische toelichting gen als bijlage lg een<br />

diplomatisch p afschrift met aantekeningen g en foto's van het handschrift).<br />

LITERATUUR Stoett 1936; 93 ^ Smit 1967; Strengholt g 1987c.<br />

TRANSLITTERATIE<br />

1 -16a<br />

S<br />

Deze regels haalde Huygens door. Ze keren terug als regel 1 en 2o.<br />

g Yg g g 9<br />

Hb hoor-huis. Van het eerder genoteerde hoor-plaets haalde Huygens alleen aets door.<br />

37 J g Yg<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3^ fol. 4 2 r- 43 r. Een dubbelblad papier p p van<br />

3 I0 X 95 I mm in gevouwen g toestand. Verdeling g van de tekst: Fol. 4 2r<br />

regel 1 -2o • fol. 2° regel 21- 0 en fol, r<br />

g ^ 4^ g S 43^ regel g S 1- 70.<br />

Het dubbelblad maakte <strong>deel</strong> uit van de kopij p l der P'printen'. Op p fol. 442r<br />

bovenaan<br />

staat het slot vanedicht g 6 • 5 ^onderaan fol. 43 r begint gt gedicht g [67] 7dat<br />

doorloopt p op p fol. 43 Door gedicht g [66] heeft Huygens Yg een verticale streepp<br />

ggezet.<br />

Links naast de titel schreef hij: l Dit niet te druck. en Zie voor een<br />

samenvattende bespreking p g der kopij pl van de 'printen', p ^p53S 0 - i I.<br />

Hh Vanaf regel g 39 is het gedicht g geschreven g door Huygens' Yg moeder. Onder het<br />

gedicht noteerde Hu Yg ens: /Eg /E er manu Materna ziek in de hand van moeder).<br />

e<br />

[66] EEN PROFESSOR


DATERING<br />

NOOT<br />

Ook de ondertekening g en de datering g schreef Huygens Yg zelf. Voor hij 1 het<br />

gedicht gHuygens ondertekende corrigeerde Hu ens in regele g 44 een hoorfout. Blijkbaar l<br />

heeft hij de tekst aan zijn moeder gedicteerd. g<br />

His gedateerd: 4? 8brir [= 4 oktober 1623]<br />

I Strengholt gp 1987c, . 2 51. In noot 4 van zijn artikel .262 wijst 1 Strengholt g<br />

erop ero dat de gedachte g dat deze print een e o portret t et van Heinsius zou zijn 1 –<br />

Heinsius was een berucht drankorgel – voor ^de hand maar aa dat Huygens Ygens<br />

vooral een type wilde schetsen.<br />

VARIANTEN<br />

2 Ha Een Mannen ABC; een Kluisenaer j in Stadt;<br />

Mannen ABC;<br />

..<br />

pret'samen ruckt.<br />

4 g p l l<br />

I S Ha Sijn boeck-kass is een bosch daer all de boomen spreken,<br />

die hoort hijl 1—> 9, I 2o]<br />

b Vermach hij sijn 1 begeert g met Leiden l te palen, p<br />

c bepalen, p<br />

8Ha En inde gulden eew van 't Rick Rijc te vreden leeft.<br />

L<br />

Die [<br />

Te vreden[<br />

22 H En weder stroomeling g de drooge g Ieu gh<br />

t bebaedt.<br />

244 H H Sijn 1 liefste vrager g is, ^ die kruijssen krui' en in sijn i' l hand boor < D »t<br />

2 7 Ha Sijn l kommer is eene daeghs g van vier en twintich c uren,<br />

b sorg 29 H Maer leght hij luijer-sieck of


366 Ha Ten laesten komt hij weer als uijt l een mist geresen<br />

b<br />

op<br />

37 Ha En straelt sijn 1 hoor-plaets P door, , en klatert door sijsijn<br />

baer


P Dan onder 'tscherp Latijn van meesterlicke tanden. (t 65 -68)<br />

Latijn 5<br />

(Welnu, burgers, g ^ kijk, l^ met zo'n kinderlijk t eenvoudige g truc wordt menige g zieke<br />

doodziek die beter buiten de stad onverzorgd g en verwaarloosd in handen van<br />

iemand die nietestudeerd g heeft, ^Latijnse<br />

had kunnen liggen dan onder het Latijnse<br />

gevaar uit de mond van iemand met de universitaire titel meester.)<br />

UITGAVEN<br />

TRANSLITTERATIE<br />

i H<br />

3<br />

OVERLEVERING<br />

H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

Ot-e<br />

Kr<br />

K2<br />

DATERING<br />

NOOT<br />

5 64<br />

In het slotge<strong>deel</strong>te g van dit ggedicht komt Huygens Yg terug g op p de onervarenheid<br />

van de dokter en neemt hij hijde beulsvergelijking g l g waarmee hij zijn gedicht g<br />

o pende ^weer o . pWaarom mag geen dokter oefenen op plevende mensen, ^terwijl1 de beul zich eerst bekwaamt P op pp a els , stro p o pP en of stukken vlees van<br />

mindere soort, vraagt hij zich af. Met een korte smeekbede aan God eindigtdit<br />

gedicht: 'God, `God sta hier (op paarde) bij alwie het slachtoffer is van de onervaren<br />

dokter en wees in het hiernamaals de dokter' genadig.<br />

Wor Worp Gedichten II, ^pp. 18-20• ^ YEymael 18 9^p I p. 12-I 4(aantekeningen g pp. 66-6 66-69);<br />

Van der Heijden, > Spectrum 8, > pp. 22 3-226 (met annottatie); ^ Zes ede ^ Tinten^ p S 2-67<br />

(met annotatie en uitvoerige g cultuurhistorische toelichting). g<br />

boven mi een loze streep.<br />

p<br />

Autograaf Huygens, KA XL' 162 fol. r- v g yg ^ 3^ 43 44 . Fol, 43 is het tweede blad van het<br />

dubbelblad 4 2 -433 10 x I 9Smm ggroot; ^ fol. 44 maakt <strong>deel</strong> uit it van het<br />

dubbelblad- 44 45 dat 3 12 x 20o mm meet. De tekst is als volgt $t ver<strong>deel</strong>d:<br />

fol. r<br />

43^ , regel g 1- 7^ • fol. 43 ° ^ r. 8- 3 6; ^ fol. 44^ r r. 37 37-66 en fol. 44^ ° regel g 67-78.<br />

H is kopij Plggeweest voor de Otia. Het cijfer naast de titel, ^ signaturen, ^ ^ vingers g en<br />

zetinstructies (Dit innewaert bij bij r. 1121 ^ en 6 3^ • All dat g ere guleert is in Case J . bij<br />

r.bewijzen 44 bewijzen dat. In deze fase bracht Huygens Yg wijzigingen en correcties aan.<br />

Zie voor een samenvattende bespreking p g van de kopij pl der p'printen' de503-511. p<br />

Otia 1625, v. Characteres. Dat zijn Printen', °-E° 2- .<br />

5^ zijn ^ 4 ^ p. 3 34<br />

Errata achter in 0t.<br />

Koren-bloemen 16 S 8, ^ `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^ 4 °-<br />

p. p I28-I 3 0.<br />

Koren-bloemen 1672, `Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen' r-Rr<br />

7^ p ^ 4<br />

p. 127-I29.<br />

H isedateerd: I o 8 bric. 2 . = 10 oktober 162 .<br />

g 3 3<br />

I Worp Briefwisseling I nr. 286.<br />

P ^<br />

[67] EEN ONWETEND MEDICIJN


VARIANTEN<br />

3 H Een' Vroedvrouw met een baerd; een constich Menschen-moorder.<br />

H Ot konstigh g Menschen-moorder;<br />

Ot Een een'[<br />

KI Een' een<br />

K2 een' een'<br />

4<br />

S<br />

H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

Ot-e<br />

Ki<br />

Ha<br />

b<br />

8 H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

Een' dobble kerckhoff loe h; een Boeren borsen-boorder.<br />

p g<br />

borsen-boorder;<br />

Beren*<br />

Boeren<br />

dobble [<br />

Een Raetseer met een P. voor 'tmidden of op p'tend;<br />

[<br />

vooraen;<br />

7 H En vallen inde ggracht daer door hij mochte treden,<br />

Kr treden;<br />

Een Zeijssem vande Doodt; een Besem vande Steden:<br />

l<br />

] Dood; [ l<br />

Een'[ l<br />

9 H Een onbegrijplick vat, dat min begrijpt dan 'tgeeft.<br />

Kr [ ] onbegrijp'lick[<br />

I 0 H Een mild-mond van een man dieeeft en niet en heeft.<br />

g<br />

Kr een' man,[<br />

II H<br />

H-Ot<br />

Soo haest hem 'tkneuel-sits p komt luisteren l in d'ooren<br />

I2 H Dat Leidens l laffe less sijn 1 lang-bewandelt g hooren<br />

H Ot [ ] Leidens [<br />

Kr<br />

langh bewandelt [<br />

14 H Soo waerdigh heeft betreên van 'thooge Meester-scha pp,<br />

g g ppr<br />

Ot betreên<br />

17 H Van d'een in d'ander eew en kroppen 't Aerdrijck o ^<br />

7 ^ pp l P^<br />

Ki d'een d'ander'<br />

IH^ Maer, Koster, , haelt hem in met karren vol vereering, g,<br />

Ot vereeringh g<br />

Kr vereeringh, g,<br />

20 H Hij brenght g v 'twoecker-loon van wagenen g vol neering. g<br />

20 [marge]<br />

H Parum docti et satis seduli officiosissimè multos occidunt. Sen.<br />

5 6 5 [67] EEN ONWETEND MEDICIJN


2 z H Dien handel vangt hij aen met opsett p van gewin; g ,<br />

H Ot +<br />

2 3 H Een Tandsucht onuerhoeds van l uijt haer


Gewentelt in 'tfluweel van ouer-zeesche dekens;<br />

3S H ,<br />

3 6 H Hoe is v , schoon' Me Vrouw? Mij lust te weinigh g sprekens. p<br />

Ot Mevrow?* [<br />

K2<br />

Mevrouw? [<br />

H Beswaert v duijseling?


S r H a Maer quam q est rouidi d e hulp p in tijdts 1 te halen.<br />

H Ot<br />

in ti' ds te vigileren!<br />

2 H a Tollamus ità ue de causam deser qualen<br />

S q q<br />

H Ot seeren<br />

Kr itaque seeren,<br />

q<br />

S3 H Soo sterft e ectus oock.


69 H Eruaren, segt men mij, is Dochter vanden tijdt,<br />

H Ot tijd,<br />

7 2 H En die sich 't g las geneert g moet somtijdts l ruiten ruijte breken:<br />

Ot somtijds l<br />

7 2 [marge]<br />

H M dicinae efficiacissimus race uè magister, usus. Plin.<br />

e P P ^<br />

73 H Ick c hebb h geen g wederlegh. g Doch heijligh } g Hencker dan,<br />

Ot wederlegh: g<br />

K2[ ]heili g'<br />

74 H Die op een appel-kloot, PP ^ die op P een' stroijen stroren man<br />

Ot een' stroye Y<br />

Kr appeltien, pp ^ stroyen Y [ ]<br />

75 H Vw' on gewissen<br />

arm ten swaerde leert bestieren<br />

H Ot den<br />

Ki sweerde [ ]<br />

6 H En kostelicker vleesch aen minderkoop quartieren:<br />

7 pq<br />

Ot minder-koop<br />

77 H Maer a menschen-moorderij<br />

te leeren in haer bloedt,<br />

H Ot bloed,<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. I oa 8 bric. z3. 3 Hagae. g<br />

H Ot < ><br />

[68] CHARACTERISTA<br />

en Een zelftypering,een karakteristiek van zijn zijn eigen g hoedanigheid g als printschrijver,<br />

p ) ,<br />

ontbreekt niet in de reeksrinten. P In deze karakterisering gheeft Huygens Yg<br />

tegelijkertijd g lijk rtijd een verantwoording ggg gegeven voor zijn aanpak p en zijn zijnbedoelingen. g<br />

Hij wil met zijn printen p het nuttige g met het aangename g verbinden: `Si'n 1 opper pP<br />

oo oogh-merck h-merck is profijtelick l vermaeck' (r. 99). Deze uitspraak P die onmiddellijk<br />

onmiddellij<br />

aan Horatius' `omne tuutunctum P ,q ui miscuit utile dulci' (Wie het<br />

nut ut met het plezier p verbindt, wint ieders stem), ent p het middenstuk idd van dit<br />

gedicht.'<br />

In het eerste <strong>deel</strong> hiervan behandelt Huygens Yg de slachtoffers van de<br />

hekeldichter. `Met wat voor eenoede g vooruitziende blik zou ieder zijn zij<br />

kastijding } g omhelzen en zich van schaamte erop P moeten beroemen dat<br />

diepleister voor hem is!', v zegt g hij l in de regels g 17 7 en i 8. Vervolgens g legt g de<br />

dichter uit hoe hij } te werk gaat: g van ieders verborgen g ggebreken vormt hij hij een<br />

klomp, P massa ggrondstof waarvan hij dan een ` Print'<br />

maakt die alle<br />

kenmerken van de moedervorm in zich draagt. g Deze 'print' p houdt de schrijver schrijve<br />

69 [6ó] CHARACTERISTA


zijn object voor. En wie daarvoor terugdeinst, g ^ loopt p achterwaarts van zichzelf<br />

we wegom zonder het te willen, blind, uit te komen waar hij 1 behoort uit te<br />

komen (r. i 9- 3 o). `Maar' , vervolgt gHuygens Hu ens in het derde <strong>deel</strong> van het<br />

middenstuk, `ook de hekeldichtenaat g gebukt ggebrek:<br />

onder een algemeen eb rek.<br />

1 kent zichzelf niet.'<br />

In deeroratie g (vanaf het midden 3van regel 6 vraagt hij hijdan a oo ook a alwie wie hem<br />

echt doorgrondt g om hulp. p Aan ogen g die niet vitten, ^ vraagt ^hzijn hijl'Printen' te die<br />

alle beginnen ^ met `H Y is', ^ met een `Gh Y zyt' Y te willen belonen, maar dan a we wel<br />

g raa gmet mededogen. g Zijn l `redens-kracht' heeft hem namelijkgeleerd:<br />

namelijk<br />

'koudwege g kunnen zeggen gg wat hij hijziet, koudweg gwat te kunnen horen hij<br />

doet.'<br />

UITGAVEN Eij Jmael 18 9^p4S4^ i 45-46,( met `aanteekenin gen' op pp p. 12 2-I2 4> • Worp Gedichten II II,<br />

p. 20-21• Van der Heijden, Spectrum io, p ^ 1 p. 254-256 met annotaties).<br />

> p<br />

LITERATUUR Smit 198o, 9 ^ p4^ p. II • Strengholt g 9 i 82 ^ p^ p. '10-III• Vermeer i 982b ^• Van Strien 1987. 18 9 7<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 2 3 ^ fol. 44 4S r. Een dubbelblad papier p p van<br />

3I X 200 mm. De regels g 1-14 4 staan op p fol. 44^ 44v, 15-42 o op fol. 4S r.<br />

H-Ot H heeft <strong>deel</strong> uitgemaakt van de kopij ko i der Otia. Het nummer naast de titel,<br />

signaturen ^ en zetinstructies (Dit innewaert bij l r. I I ^ Dit in casi ^ bi' 1 het woord print<br />

in r. 25, S^ in kleine Ca italen bij regel g 4o duiden daarop. p In deze fase bracht<br />

Hu Huygens Yggin<br />

een lichtere inkt ook varianten en correcties aan. Onder het gedicht<br />

noteerde Huygens Yg in dezelfde inkt:<br />

Dit achter de Characteres te setten, zoo daerlaets p overschiet, in kleine<br />

Capitalen. p<br />

LIBERA PER VACVVM POSVI VESTIGIA PRINCEPS:<br />

NON ALIENA MEO PRESSI PEDE.<br />

IVVAT IMMEMORATA FERENTEM<br />

INGENVIS OCVLISQUE LEGI MANIBVSQVE TENERI. Hor.<br />

Q Q<br />

Zie voor een samenvattende bespreking van de kopij der 'printen' de o - i i.<br />

p g pl p pS 3S<br />

Ot Otia 162 S5 ^1 , v. Characteres. Dat zijn p printen'. K2°-K 3^ r p78-79.<br />

KI Koren-bloemen 1658, `Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', X2°-X r<br />

S ^ p ^ 3,<br />

p. 172-173.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', Xr-X° ,<br />

p. 161-162.<br />

DATERING H isedateerd: 12 a. 8bris. 23 = 12 oktober 162 .<br />

g 3 3<br />

NOOT I Horatius, Ars poetica r.. 343 De vertaling is gontleend aan de editie Schrijvers Schrijver<br />

1980. Zie ook Van Strien 9 7^ 18 p.66.<br />

S70 [6ó] CHARACTERISTA


VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H CHARACTERISTA ioft i Een Print-schrijver.<br />

1<br />

Ot CHARACTERISTA Een Print-Schrijver.<br />

Kr EEN PRINT-SCHRYVER.<br />

I H Hij is een s Pg ie el-ruift 1 die elck sijn 1 seluen toont;<br />

Ot sin' j<br />

Kr een' sijn<br />

2 H Een Eccho vande Faem; een viller van Gewoont; ,<br />

H Ot weerschijn weerschij aller verw; , [een<br />

Een katt die naels heeft en krabblen moet daer 't rouw is<br />

3 g<br />

Kr Een'[ krabb'len[ row<br />

H Maer lien ouert ladd • een tong die nergens schouw is<br />

4 glijen 'tgladd; g g<br />

Ot een'<br />

4<br />

[marge]<br />

H Uter lêue seueros Effundat 'unctura ungues. Pers.<br />

p l ^<br />

6 H Een all-om Waersegger, al was ht hij Maer noch Wie;<br />

gg ^ g 1<br />

,<br />

Ot [ ]waer wie;<br />

7 H Een schilder mette pen, p ^ al ruijckt l si' l nae sterck-water;<br />

K3<br />

rieckt<br />

8 H Een kusser met een kneep; p een ernstigh g kluchten-prater; P ,<br />

H Ot Een all dat ijeman iemand is; ,<br />

[<br />

] kluchten-prater. p<br />

9 Sijn opper oogh-merck is profijtelick vermaec vermaeck;<br />

H 1 pp g p 1<br />

H Ot +<br />

I 0 H D'een treck'er voetsel af den anderen maer smaeck,<br />

H t een ander niet dan[<br />

0<br />

I I H Hij heefter twee voldaen, doch beide maer ten haluen:<br />

K Kr voldaen; ,<br />

I 2 H Maer 'tspertelende been is moeijelick om saluen.<br />

p l<br />

IHa 3<br />

Wie dan noch vrucht noch vreucht will vinden in *sijn* *sijn dicht,<br />

vreughd g<br />

zijn zij<br />

17 H Hoe wel-voordachtelick omhelsden elck sijn roe,<br />

Ot sin'<br />

t ^<br />

i8 H En roemde sich van schaemt, Dielaester p hoort mij mijtoe!<br />

Kr toe.<br />

K2 toe!<br />

571 [6ó] CHARACTERISTA<br />

l


9 Hij 1 g ^ )<br />

Kr b Yden<br />

treden;<br />

i H Hij wandelt bi' der wegh met slechte, sluijcke treden,<br />

20 Ha Maer wacht v, , die hem moet, , voor 'tooge g van sijn' sijn'Rede Rede,<br />

b Reden, ede ,<br />

Kr<br />

K2<br />

voo't* ooge g<br />

voor't<br />

2I H Hij Hi straelt'er sterling g met door 'tbuffel-leder heen:<br />

K2 mé door 't buffel leder<br />

22 H Hij stroopt p de schaduw-deucht de spieren p van het been, bee<br />

H Ot schaduw-deughd[ g<br />

3 g l^ p<br />

Kr pocken ocken<br />

23 H En van soo menigh' bleijn, soo veelderhande pocken<br />

24H Als duijcken onder van Broecken en van Rocken e<br />

Kr Rocken,<br />

255 H Versamelt hij een klom p, en daer af een beelt<br />

H Ot beeld<br />

Ot een'<br />

Kr een[rint p<br />

beeld,<br />

K2 een'<br />

7 )) 1<br />

Ot sin' j<br />

27 H Soo tracht hij ieder een sijn bulleback te maken,<br />

28 H En door sijn ) ei' lgg<br />

en Door de Deucht te doen genaken.<br />

H Ot sijn'[ l Deu ghd<br />

Ot [enaken: g<br />

Kr Deur<br />

29 H Die voor sijn seluen schrickt ontloopt sich ruggeling,<br />

9 l 1 p gg g,<br />

o H1En daer hij wesen moet geraeckt g hij blindeling. g<br />

H Ot raeckt doch daer hij hoort onwillens, ^[blindeling.] g<br />

z Ha g Het groot schort schort hem oock; de , kennis van sijn ) seluen, ,<br />

b Maer 't groot<br />

Ot oock<br />

Kr selven;,<br />

32 H Dien dicken dampen-dijck en kan hij niet doordeluen;<br />

3 p 1 l<br />

H Sijn kaers en licht hem niet, sijn heel lijf staet'er voor,<br />

Ot Si'n' l<br />

Kr ]keers voor;,<br />

34 H Sijn l oogen g sien hem niet, ^ hij hij sluijpter Jp tuschen door,<br />

Ot Si'n' )<br />

Kr door;<br />

S72 [68] CHARACTERISTA


H En seght hij wat hij is, hij gist maer soo te wesen,<br />

35 g hij hij ^ 1^<br />

Kr wesen;<br />

336 H Sijn boeck leght g auerechts; , 0 die het rechts kont lesen<br />

Ki light g<br />

ó lesen,<br />

H Wascht sijn' met uwe hand, en maeckt hem sick bekent.<br />

3 8 sijn' ,<br />

Ki bekent:<br />

37 H En hebt uw aengesicht g nae't sine sijne toegewendt, g<br />

H Ot toe ggewent,<br />

3 9 Ha 0 oogen g die van 'tsand van duister l wraeck-sucht vrij zijt<br />

b { ] vuile 1 laeck-sucht<br />

440 H Beloont hem voor, ^ Hu J^ Is met een medoogend' g GHI J ZIJT; J ,<br />

H Ot sin sij trouw',<br />

Ki<br />

trouw,<br />

trouvu*[<br />

K2<br />

trouw<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter, I Ha gg. i 8bris. 2 3.<br />

H Ot < ><br />

[69] EEN COMEDIANT<br />

COMMENTAAR Over Een Comediant is Huygens Ygpopmerkelijk l ppositief in deze print. p Na de<br />

opening p g met diverse qualificaties q die allemaal kameleontische eigenschappen<br />

verwoorden, formuleert Huygens Yg de kern van zijn zijnwaardering: g het innerlijk 1 van<br />

de toneelspeler p beweegt gt zich in het 'guide midden' (r. 1 4.<br />

Achter het masker zit<br />

steeds de zelfde mens die voorspoed p en tegenspoed kan meemaken, ^ en tegelijk g l<br />

in staat is onbewogen g te blijven blijven(r.<br />

15-16).<br />

In het slotge<strong>deel</strong>te g (vanaf r. i 7p past de dichter deze stoische , houdin gtoe<br />

op p hem alleen die op p het wereldtoneel in alles maat weet te houden en kan<br />

zeggen: gg `Zo is het nu eenmaal' en op p God vertrouwt: `God kent de dagdie<br />

komt'.<br />

UITGAVEN<br />

OVERLEVERING<br />

Eij1 mael 18 9^p 1 . 16-1 7 `aanteekenin g p. en' 73-74); Worp p Gedichten II, ^p.21-22;<br />

Kaakebeen 1918, 9 ^ p 3 1 (met annotaties); ^ Van der Heijden, l Spectrum I o >p p. 231-232<br />

(met annotaties); Huygens Yg9 4s 1 8 p.20.<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3^ fol. 4S Dit is de laatste bladzijde 1 van het<br />

dubbelblad- 44 45 met de afmetingen g 312<br />

x zoo mm.<br />

H Ot H is kopij plggeweest voor de Otia. Dit blijkt uit het potloodnummer p<br />

naast de titel,<br />

de si ^atuur en de zetinstructies (in casi J ' bi' l hi J ^ ocri J t (r. 7 en Dit innewaert<br />

573 [69] EEN COMEDIANT


DATERING<br />

VARIANTEN<br />

I Ha<br />

b<br />

Ot<br />

i j regel 9)). . In deze fase voe voegde de Huygens in lichtere inkt ook het citaat toe.<br />

Zie voor een samenvattende bespreking p g van de kopij pl der p'printen' de503-511. p<br />

Ot Otia 1625, v. Characteres. Dat zijn printen'. E ° 38.<br />

S, zijn p 3, p 3<br />

Ki Koren-bloemen 1 G 8 "Derde Boeck. Zede-rinten Ende Stede-stemmen'<br />

S , p , 3,<br />

p. 134.<br />

K2 Koren-bloemen I 2`Derde Boeck. Zede-printen En Stede-stemmen',R2r+ °<br />

K Koren bloemen G7, e d o.Ende<br />

,<br />

p. 131-132.<br />

Kr<br />

H isedateerd: g I 4. a 8bris 1623 3 (= 14 4 oktober 162 3 .<br />

Hij is een Alle-mann ^altijdt l en allerweghen g<br />

I aller wegen<br />

] wegen,<br />

2 Ha Waer 'them den honger g maeckt; ^ een Bedlaer met een degen; g^<br />

b<br />

^<br />

maeckt;<br />

^ baet; ^<br />

1<br />

c [ ] maeckt; [<br />

Ot Bed'laer[ een'[<br />

Ha Een Pa e ai • om God; een laccher van gebreck;<br />

3 pgl ^ g<br />

b Gó•<br />

Ot]Go';<br />

H Een Schilderij die spreeckt; een spoock van weinig' uren;<br />

5 Schilderij p ^ p g<br />

Kr Een'<br />

6 H Een levendige Print van 'sWerelts kort verduren;<br />

g<br />

Ot Een'<br />

7 H Een hi Jt ocri J om tjock 'tjock; l • een schaduw diemen tast; ><br />

Ot een'<br />

9 H Hi Hijis<br />

dat ieder 1 een behoort te konnen wesen:<br />

H Ot +<br />

Ot veesen<br />

KI veesen:<br />

I I H Nae't noodich wesen moet:eraeckt g hij op een Throon,<br />

Ot een'<br />

12 H Sijn l hert ontstijght lg hem niet nae 'tstijgen lg vande kkroon:<br />

Ot Kroon;<br />

I 7 H De Werelt is 'traduijs 1 daerop p de Menschen mommen,<br />

Kr 't thooneel daer o p[de<br />

Menschen mommen;<br />

574<br />

[69] EEN COMEDIANT


18 H Veel' staen op PP sprekens roll, veel dienender voor stommen; ,<br />

Ot veel'<br />

I 9 H Veel' drauen, veel' staen still, veel' dalen, veel' gaen g o P,<br />

20 H Veel sweeten omewinn g veel ^ scheppen pP 't mette schopp: Pp<br />

t Veel' veel'[ schopp; Pp,<br />

Kj sweeten* [om<br />

2I H Geluckigh g hij alleen, ^ die krijgen lg kan en houwen<br />

0t<br />

alleen houwen<br />

K2<br />

alleen<br />

2I<br />

[marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ot Gaudendum est at que q dolendum; ^ Nam natus homo es: nolisque q licet. Ita lex fert<br />

ma a deorum. P Stob. ex Eurip. P Ego g ob res istas doleo<br />

vehementeruidem q ^ Sedpre P<br />

dolore sa Pere non cesso tamen, ^ Hoc est qquod me hominem prxstat ^hoc<br />

me<br />

sospitat. p Id. ex Philem. Sard. Quid qquid necesse est ferre, ^ nec habendum grave g<br />

est. Id. ex Eurip. P Quem res plus nimio delectauere secundx Mutati qualient. q<br />

Hor.<br />

Ot [Gaudendum ... Sard.uid uid q nocesse* cit* [ferre, ^...<br />

Hor.<br />

K^ ^É^ (S^ aE X a^ P^cv xac avr^^co6ac ^ ^8v Tó ^ yap a ^ ^u S xáv ^ µ^au 8ÉA ^ ^ Tá Out».) óuTw<br />

vEvó ^LaaL. Stob. ex Eurip. p [Gaudendum est at qque<br />

dolendum: Nam natus homo<br />

es: nolisque licet, ^ ha lex fert magna $n Deorum] Eye() Y 8^ Aur^^ µ ac !^S lv ei.q<br />

U1tE P OA ^7, v ErzG TOL ^ r^a P ouaLV , Év 8É T ?7 1 Aurt?^ cPP ovC^ , TOUTo TÓ ^É T ^1P Ouv ÉTL<br />

xáv6 , c^rcov P r^oco"uv. Id. ex Philem. Sard. [Ego g ob res istas doleo vehementer<br />

quidèm, uidèm sed ri p dolore sa ere p e non cesso tamen. Hoc est quod q me hominem<br />

rxstat ^hoc me sos itat. p Ou ^^LvÓv ou8^v TCJv áva Yxácc.^v PoTo^ ^. Id. ex EuripP<br />

[Quid qquid necesse est ferre, ^ nec habendum grave g est. Quem res phis p nimio<br />

delectavere secundi , Mutati quatient.<br />

Hor.<br />

23 H En lacchen matelick in suer of soet gelagh,<br />

3 p g g,<br />

24 Ha En se gg en. Is't nu soo, ^God kent den naesten dagh. gh<br />

b<br />

God kent den naesten dagh da h. (<br />

weet hoe 't worden ma gh.<br />

H Ot God kent den naesten da gh.<br />

575<br />

H<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Ha x. 1 a<br />

4 . 8b/if 162 3.<br />

H-Ot < ><br />

[69] EEN COMEDIANT


[70] EEN MATROOS<br />

COMMENTAAR co Opvallend p aan de print p `Een Matroos' is, dat Huygens yg na het binnen deze reeks<br />

traditionele begin ^ van zo'n tien regels vol kwalifikaties, van een matroos<br />

overgaat g op p een bevelvoerend officier om het g gedicht met g regel 47 een<br />

godsdienstigewending wendin te geven. .<br />

De dichter laat de eenvoudige g matroos op peen oorlogsschip g pcarrière<br />

maken.<br />

Langs g de `distelen ^ die in het Zee-sopp pp roei'en'de doorstane gevechten, r. i<br />

groeijen' g ^ 5)<br />

klimt hij op p tot stuurman `Naeld en Roers beleid' r. 18 . Dan voorspelt p hem de<br />

Eer in een droom dat hij is `eresen g Om hooger g op pte sien' (r. 21-22 . Hij wordt<br />

namelijk namelijk opperbevelhebber pp als "s Hemels hooger g hand schee ps p hooge g hooft'<br />

r. 2 3komt<br />

te vellen.<br />

Als hoogste g machthebber bestrijdt bestrijdt hij ieder die het op p zijn drijvende prepubliek<br />

gemunt emunt heeft. Hij Hij kent geen g vrees en als hij wordt aangevallen g door een<br />

driedubbele overmacht, blaast hij J liever zichzelf op p met zijn zij maats dan in<br />

g genscha p te gaan. g `Behalve met rijke rijk buit en zonder verliezen naar huis te<br />

gaan om als overwinnaars g gekroond te worden, , is het ook eervol sneuvelend de<br />

vijand J te verslaan', houdt hij hij in de regels g 45 en 46 4 zij zijn matrozen voor.<br />

dergelijk g 1 zelfmoordcommando wijst Huygens Yg in het vervolg g van het<br />

gedicht ten zeerste af. Zo'n dapperheid pp is een bedenksel van de duivel. Alleen<br />

aan God behoort het recht toe ziel van lichaam te scheiden. De dichter roept p<br />

de christen-zeelieden op p standvastig g te blijven (r. S4 en op p God te vertrouwen<br />

(r. 61). Het is laf uit angst g voor gevangenschap g g p de dood te kiezen. Het is<br />

`zonneklaar' (r. 69) 9zegt<br />

hij hij de `Hollander': Christus (de `Waarheid' heeft zelf<br />

gezegd:l `Ghij sult ggeen doot-slagh g doen' (r. 77o).<br />

Voorda dapperheid ppe is dan toch nog gwel ruimte, ^ namelijk voor degene die de dood<br />

namelijk g<br />

rush durft af te pwachten. Wie op de dood kan wachten, ^g gaat hem al genoeg g g<br />

tegemoet. g Niemand moet de dood minachten, behalve wie hem moet<br />

onder ondergaan; g a op p het laatst is daar nog g tijd genoeg voor. Maar bedenk wel, de<br />

tijd g g<br />

dood komt u thuis opzoeken, p of niet, en als hij niet komt, is doorleven het<br />

beste voor u.<br />

UITGAVEN Eijmae Eijmael 189, 1 pp. (met `Aanteekenin g enp. 79 -8 3, • Worp rp Gedichten II , p.22-2<br />

22-24;<br />

der Heijden, J Spectrum 10 >p.2.<br />

35 -2 3 8 met annotaties).<br />

TRANSLITTERATIE<br />

1 7 G Gebiedens d De ggevlekte eerste letter van dit woord schreef Huygens Yg in H-Ot<br />

o pnieuw.<br />

2 S 27 In n H-Ot 0 vo voegde gd Huygens Yg anderhalve reel g toe. Aanvankelijk l in gp e ast in het<br />

midden van r l regel g z werd S^wehet invoe 'n ^ steken g verplaatst ^ naar het midden idd van<br />

reel g 26.<br />

42 krua Jd tonn Na door doo het t woord w d *bodem* de k en r heengeschreven g te hebben,<br />

noteerde Huygens zijn J nieuwe keuze krui Jd tonn voor de duidelijkheid l boven de<br />

reel. g<br />

576 [70] EEN MATROOS


I Verlaten De gevlekte a herhaalde Huygens boven het woord.<br />

S3 g Yg<br />

70 7 In de marge g schreef Huygens Yg in de H Ot fase hier iets dat hij meteen weer<br />

doorhaalde. Schreef hij: Kap. (Een zetinstructie voor woorden uit r. 70)?<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 162. 3 Een dubbelblad p papier p van 312 X I8 7mm.<br />

In de strikt chronolo ^'sche<br />

orde waarin de handschriften zijn<br />

efolieerd draa<br />

het de nummers6 4 en S47 o. In dit dubbelblad liggen de folia en 4 8- 49:<br />

de<br />

inhoudsopgave pg en een dubbelblad met de tekst van ggedicht 7I<br />

.<br />

Fol.6r 4 bevat de regels g I-30, fol. 46v 4 de regels31-58 g en fol. S or de regels g 5- 974•<br />

H Ot His kopij p l geweest g voor de Otia. Het potloodci'fer 1 naast de titel, ^ formaatsi ^a-<br />

turen vingers g en de instructie: in casi Jf boven het woord Ine ubli Jck in regel g 28<br />

duiden daarop. p Zie voor een samenvattende bespreking p g van de gehele g kopij pl der<br />

'printen' p de p535 0 - I I.<br />

Ot Otia 162 5, `Lib. v. Characteres. Dat zijn Printen', , F2r-F 3 r , p. 43-45.<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

Ki Koren-bloemen 16 5 8, , `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', , R2r-R 3, r<br />

p. p 1 3 1-1foutiefgepagineerd: 3 3.<br />

139-141).<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', r-Sr,<br />

7, p ,<br />

p. 135-137.<br />

DATERING H isedateerd: g 20. a 8bris. 16z 3 . = zo oktober 162 3 .<br />

VARIANTEN<br />

I H Hij Hi is een Waterkatt; een Dansser naerden aert<br />

H Ot aerd,<br />

Ot een'<br />

2 H Die drijuende l beweeght; g ^ een Wiegling g g met een baert;<br />

H Ot baerd;,<br />

Ot een'<br />

Kr wieg'ling g g<br />

3 H Een Mensch-geuallen g Visch; ^ een tarter van ggeuaren;<br />

Ot Menschevallen g<br />

KI Mensch-gevallen g<br />

Kabeljauws<br />

H Een' Kabeljauws ggenand, ^ van wegen g 'tKabel-gauw; gauw;<br />

Ki Een<br />

6 H Een Zeesche Koren-bloem, grauw onder, bouen blauw;<br />

7 H Een kaetsball vande Wind; een Hell en Hemel-naken<br />

Kr kaets-bal<br />

S77 [70] EEN MATROOS


8 H Eer 't ijemand seggen kan, een keurlick kaerten-maker<br />

H Ot dencken derft; [een<br />

Ki kaerten-maecker,<br />

To Ha Een ar ger Argos-maet, g ^ en op p een schooner buit. buijt.<br />

schoonder[<br />

Ot een'<br />

Kr bru Yt.<br />

K2 een<br />

12 H >Alleen om roof en sold totlass-danck p te verdien dlen,<br />

KI verdienen;<br />

z Hl Eer is sijn voetsel niet, tot ^ dat hij hijtienmael schrapp pp<br />

H Ot Eer'[ oo gh-witt<br />

Ot Eer<br />

r4 H


27 7H H-Ot a<br />

ontbreekt<br />

Van Op p en nederson; ,<br />

Nu siet hij van dat steil l neer<br />

steil<br />

Ot op P en neder Sonn.<br />

Kr die steilen<br />

28 Ha Een vlotte Republijck P l verbonden aen sijn l Zeijl; 1 ,<br />

Re ublijck<br />

1 1<br />

b<br />

P l Zei 1l-keer:<br />

H-Ot a [ Ike ubli Jck<br />

Zeil-keer:<br />

Ot Een'[ sn' i<br />

Kr<br />

Zeilen:<br />

299 Ha<br />

b<br />

Wie die bestormen dorft, bedondert hij l van bijds, l<br />

in tijds,<br />

Ot derft<br />

l 3o<br />

Ha Off, lust hem meer bescheets, hij behagelt g hem van bijds, l<br />

b bescheedseha elt g hem van bids 1,<br />

33 H In't heetste van die vlaeg g voll tegenwoordicheits g<br />

,<br />

H-Ot [ I tegenwoordicheids,<br />

teg<br />

34 H Voll redelicken toorns, ^ voll schr


4 42 Ha Is door de *bodem* bodem heen on tst ee kt c het laeste vier, ><br />

b kruid-tonn l een<br />

Kr heen;[vier;<br />

KZ [<br />

Ilaetste<br />

44 H En steruen Wij 1 voor uijt, l ^ si' l sullen 'tlaest bekarmen; ,<br />

H Ot wi'l K2<br />

't laettt<br />

45 H Naest rijck 1 en onuerseerd om Kroonen t'hui's 1 te gaen<br />

46 4 H Is eerlick scheidende sijn l vijanden l te slaen.<br />

0t<br />

scheedende*<br />

Ot-e scheidende<br />

4 8 H Den zielen die haer selfs haer lichamen ontscheuren;<br />

H Ot self<br />

Ot [ haer'<br />

499 H Dat recht behoort hem toe die beide 1 t'samen bracht.<br />

H Ot [ beide<br />

499<br />

marge<br />

H ontbreekt<br />

H-Ot Retinendus est animus in custodia corporis: p nec injussu l ejus, l , a quo q ille est nobis<br />

dar ^ex hominum vita mi grandum<br />

est ne munus humannum <br />

assignatum a deo defugisse ^ videamur. Cic. p<br />

So H Vervloeckte vromicheijt, l^ in 'tswarte Rijck l bedacht!<br />

HO - t vromicheit<br />

S i H Daer ons des Vorsten hand ter schildwacht heeft bewesen bewesen,<br />

KI<br />

bewesen.<br />

5 2 H Verdriet ons 'dan ger staen, dat's, , langer g Sijn' l te wesen?<br />

Ot dat's<br />

54 H Staet, Christenen, staet vast, > uw'uer en is niet om:<br />

Ot Staet<br />

KI Staet,<br />

SS H Geworden, ^ is gewis. g Te worden, is onseker; ,<br />

Ot onseker:<br />

57 Ha ontbreekt<br />

b Wat schu>i'lter l onversiens in't doncker van 'tgeuall! g<br />

Ot onvoorziens<br />

K1 onvorsiens*<br />

K2<br />

onvoorsiens<br />

5 9 Ha b<br />

Ooc k stuijten tui' en inde vlucht, oock schorten in het sincken,<br />

62 H Of noemt u auerechts, en van v


6z[marge] g<br />

Ha [ontbreekt]<br />

b Multos in summaericula P misit venturi timor ipse p mali, fortissimus ille est, >qui<br />

p rom ptus metuenda pati, p si comminus instent, ^et differae potest. p Lucan. 7. 7<br />

633 En onuersaeght nijt g noot; l soo ^ sijn l si' e 1 die voor schanden,<br />

b zijn 1 die<br />

64 H Voor spott, voor dienstbaerheit in ouerwinners handen,<br />

p ><br />

65S H Een V<br />

sachter ongeuoel g verkiesen in haer dood,<br />

H 0 t<br />

]haer'[<br />

66 Ha En trachten nae de winst van klein verdriet om groot.<br />

1 g<br />

bvoor<br />

67 H Hollander, 'ast v niet, noch voor een Mensch te vreesen,<br />

Kr een'<br />

68 Ha Noch vande rechte vrees van bouen vreemt te wesen:<br />

b vreemd<br />

Ot wesen;<br />

69 Ha Wat soecken wij het licht op 'thoogste vanden Noen?<br />

9 wij p g<br />

b den dach<br />

7o H De WWaerheit<br />

heeft g ese> l g ht ^ Ghij J^ sult een doof sla gh<br />

doen.<br />

Ot 0 ggeen' doodsla ^h<br />

73 [marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ot Ad mortem noni pgre<br />

ire satis est. Curt.<br />

Ot fri 'dè<br />

74<br />

H Maer 'tsteruen komt u t'huijs, t'hui's of 'tleuen is v best.<br />

en datering] g<br />

H z0.a 8bris. 1623. 3 Ha g. g<br />

H Ot [Hier haalde Huygens Yggde datering en zijn naam niet door. Bij de andere printen<br />

zijn 1 p<br />

deed hij dat wel. Ik vermoed dat hij hier de naam en de datum vergeten g is te<br />

schra pp en. Ik laat ze weg.] g<br />

[7ij AEN DE VRIjE NEDERLANDEN<br />

COMMENTAAR Aan het handschrift van dit gedicht g gaat g op pfol. r 47 een inhoudsopgave pg vooraf.<br />

Ikeeft g de tekst hieronder:'<br />

In deze Ode wordt den Vrije l Nederlanden vertoont<br />

I Haren ellendigen g staet onder de spaensche P verwoestingen, g ^ veruol ^g 'n en etc.<br />

2 Hare verquicking q g onder den trouwen bijstand l van Ho. Mem. de Heere Pr. van<br />

Oran g, en<br />

581 [71] AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


3 Daer door selver de naburige Vorsten met begeerlickheit g ouer haer dorsten<br />

ontsteken.<br />

4 Haer droeuighe g benautheit door 't verongelucken g v anden hoo gg h emelten Heere<br />

Prince.<br />

5 Wederom haren niewen troost op P de l jonge g Manhafticheit van lsine 1 'een g w.<br />

e<br />

Ex.dle<br />

6 Hetelucki g e gsucces van Sine 1 Wapenen; P^ g onder e<br />

anderen inde Veltslagen g van Turnh. ende Niup. P<br />

7 Mede in 'tveroueren van soo menighe g steden ende sterkten. s ten.<br />

8 Die naevrijdt g ^ vande Roomsche Slauernije, ^ , in allerhande Weelde, voorspoet voors et en<br />

welvaert.bl oeen j<br />

9 Waerdoor haer endelick de Spaensche P gevallen g hoogmoet 0 ^oet<br />

als<br />

Vrije 1 Landen den Treues is aff komen smeecken.<br />

r o Na den welcken de oorloge g wederom aen g euan g en sijnde worden e de o B ge r ren<br />

aen ge maent


UITGAVEN Worp, II, p. 24- 3 o.<br />

p>> p<br />

TRANSLITTERATIE<br />

z8 H<br />

73-74 H<br />

OVERLEVERING<br />

niet. Aan het begin 1^ van dit woord een aanzet van een c?<br />

Bij de laatste woorden van deze regels (Helt, evel streepte Huygens de slotkrul<br />

Bij g ^ ^ P Yg otk<br />

van eindhaal van de t door. Waarschij<strong>nl</strong>ijk ll om te voorkomen dat deze voor een s<br />

werd aangezien. g<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 162 3 ^ fol. 47 en fol. 4 8- 49. Fol. 47 is een blad<br />

papier, a ier aan de linkerzijde nogal g ggehavend, ^ van 3io<br />

x 200 mm. Het bevat een<br />

opsomming p g van de inhoud van de Ode in tien punten. p Zie voor de tekst ervan<br />

onder Commentaar. Fol.8- 4 49 is een dubbelblad papier p p van 12 3 x 200 mm.<br />

Fol. 48r bevat, ^ in twee kolommen de regels g 1- 3 o en 3 1-6o • ; fol. 48° de regels g 61- 92<br />

en-126; 93 ^fol. 49r 49 de regels g 12 749 -162 en 163-196 en fol. ° de regels g 197-230 en<br />

231-270.<br />

H Ot His kopij p l geweest g voor de Otia. Potloodnummer naast de titel, ^ signaturen ^ en<br />

vin vingers g (vooral op p fol 49 wijzen daarop. p In deze fase heeft Huygens Yg met een<br />

lichtere inkt een aantal wijzigingen en correcties aangebracht. g<br />

Ot Otia 1625, VI. Van Als', r- 0 D. 10 5 -114.<br />

S >4 4 ^p<br />

Kr Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van als', 2cv-2dr. p. 202-21I (foutief<br />

S> p<br />

e a 'neerd: 214-217,21 218 220-22 .<br />

gepagineerd: 9> 3<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' 12r- r<br />

g g^ 3 3^ p. 451-455.<br />

NOTEN I Ikeef g hier de door Huygens Yg doorgehaalde g tekstge<strong>deel</strong>ten g tussen < > en zijn zij<br />

daar meteen achter. Door afbrokkeling g van het papier pP niet iet meer<br />

leesbare tekst is tussenereconstrueerd. gereconstrueerd. Zie ook Worp p Gedichten II, ^p .224<br />

noot I.<br />

2 Vermeeren 1 959,p.<br />

266.<br />

3 Zie Spies P i 994.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H ODE 1Aen de I VRI JE<br />

PROVINCIEN.<br />

H Ot Aen de I VRI JE<br />

NEDERLANDEN.<br />

K2 Aen de I VRYE NEDERLANDEN. I Ten einde van het twaelfjarigh l g Bestand.<br />

2 H Van der Landen luijster-bloem,<br />

1<br />

Ot[lu ster-bloem•<br />

Y<br />

H^ Straet van steden, Stadt van dorpen, pen,<br />

Ot [ Doren p<br />

Hp, Die den anderen beworpen, en<br />

KI ]beworpen;<br />

Sój [71] AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


S H Hooghe heckens vanden Leew<br />

Ot ]hecken<br />

Kr heckens [ ]<br />

H Leert v kennen, Weelde-weiden,<br />

><br />

8 H Leert v seluen onderscheiden<br />

9 H Van v seluen metten ti' tijdt 1<br />

H Ot na den tijd l<br />

I 2Ha Nae de doncker' donder-dagen,<br />

g,<br />

b Na<br />

14 4 H Die u ouer zijn gegaen; gg<br />

I6 Ha En hij hi seluer schemer-blickten<br />

b sijn 1 oo ge<br />

c haer<br />

rHa Door den smoockerighe wolck<br />

7 g<br />

b de<br />

1 8 H Die van midden uijt uw volck<br />

1<br />

Ot volck'<br />

i 9 H En haar' opgeschroeijde pg l wonden<br />

H Ot opgeschroeide<br />

pg<br />

21 Ha Die den opgeruckten pg geest g<br />

b o pg edre gen<br />

H Ot de verre vlugge gg<br />

22 H Lang g te bouen was geweest. g<br />

Ot [eweest: g<br />

2 3 H Doe den Huis-mann van uw' velden<br />

Ot de Huysmann<br />

Y<br />

29H Die der Heiligen < »Gewiss<br />

9 g g<br />

o Ha Waerheit, wegh, en Leuen is:<br />

3 ^ g^<br />

b Waerheid,[<br />

z H Van uw' droeuige Riuieren<br />

3 g<br />

H Diese vochtich ouerstolp,<br />

p,<br />

8 H. En de dorpels p ouer holp. p<br />

Ot holp: p<br />

39 Ha Eenicheit trad door uw' straten<br />

b Eenicheid[<br />

Kr straeten,<br />

584 [71] AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


4o Ha Die den Roouer hadd verlaten<br />

b de<br />

46 4 H Aende Willigen g geuest: eng<br />

Ot gevest•<br />

Kr gevest:<br />

48 Hen)g Konden in't voorbij gaen vragen g<br />

Ot vragen, g,<br />

H Die v ui't de flauwte bracht?<br />

54 )<br />

SS H Wel hem in het eewich rusten,<br />

Kr Wel hem<br />

S 6 Ha Wilhem *hem s Ydie<br />

v kusten<br />

beuen ] *geuen<br />

was het<br />

Ot kusten,<br />

ICI]<br />

Wilhem [<br />

57 H Wilhem die v uijt 1 het sand<br />

Kr Wilhem I<br />

58 H Steunden op sijn' trouwe hand,<br />

Ot[ ]sijn<br />

KI sin' j hand;<br />

Ha Die v Vaderlijck omarmden,<br />

b Vaderlick<br />

Ot omarmde,<br />

Kr omarmde;<br />

6o H Die uw' aderen verwarmden,<br />

Ot ademen verwarmde,<br />

61 H Diese, seluer af geuoedt<br />

6z H Voede met sijn herten-bloedt.<br />

)<br />

H Ot Voedde[ herten-bloed.<br />

65 Ha Die soo menigh buren-vorst<br />

S g<br />

b Buren-vorst<br />

67 Ha Maer hoe wierd v weer te moede<br />

7<br />

b werd<br />

69 H Die den Hemel op v sleet,<br />

9 p<br />

H Voor uw' Voeten sae ht geuelt?<br />

74 g g<br />

75 H Hemel,<br />

^ sprack P in v 'tbenouwen<br />

6 H Is v 'tgroote werck berouwen<br />

7 g<br />

S 8 5 [711 AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


78 Ha Dijner Vrijheft wijt den sinn?<br />

b Mijner Vrijheid [<br />

8o H En ter haluer hoogd' geklommen<br />

g g<br />

si H Tegen 'tfeller ongeuall<br />

g g<br />

883 Ha Eewigh g Rechter ,l si'n 't dijn' l rechten<br />

b<br />

zijn 1<br />

86 Ha Vroege g voor ten krijghe lg gaen, g<br />

b<br />

strijde 1<br />

c trommel[<br />

87 H End en sulstu hunne dagen<br />

7 g<br />

Ot End'[<br />

9 8<br />

H<br />

[marge] g<br />

Goliath<br />

Ot [ontbreekt]<br />

1 0 H Die


116 Ha Quam uw' kleenicheit veebassen verbassen,<br />

b<br />

kleinicheid<br />

j<br />

I I H En uw teere tegenweer<br />

7 g<br />

H Ot swaerste[<br />

Ot u<br />

II 9 H Maer uw' trouwe Broeder-Borers g<br />

Ot [ I Broeder-Borgers, g<br />

I20 H Vaderlijcke 1 Toeversorgers g<br />

Ki<br />

toeversorgers, g<br />

I22 H<br />

Op p een' teere Dauids hand;<br />

I2 H Teer en onbedreuen beijde,<br />

1,<br />

I 224 H Soo si' l vande memme scheijde scheijd<br />

Ot<br />

scheide,<br />

I2ó H Gingh g Hij<br />

Goliath ontmoeten,<br />

Ot<br />

ontmoeten;<br />

130 H Hart en handen naer om hoogh.<br />

g<br />

Ot Hert<br />

I2 3 H Nae de voorbaet vande slagen; g ,<br />

H Ot Na<br />

i 33 H Vragen g 't s p rui lten<br />

van uw bloed<br />

,<br />

bloed,<br />

i H Sendtse na de Moore-mannen<br />

35<br />

H- Ot naer de<br />

1 36 H Die de hengsten g in sien spannen p<br />

0t<br />

Henxsten<br />

I 37 H<br />

H Ota<br />

b<br />

1 3 8 H<br />

3<br />

Daer de Sonne-karr na rent,<br />

naer<br />

na<br />

Sendtse naer het Auond-end,<br />

1 3 8 H Sendse door de Zuider l Engd Ende<br />

Ot Engde, g<br />

141 4 Ha Vanden gulden werelt-kluijt l<br />

b wereld-klui lt<br />

16 H Voor een' afgestoruen vriend<br />

4 g<br />

i8 H Van Ora en wederuaren<br />

4 ^<br />

14 Ha En het welbeleid welbeleijdgewelt<br />

b welbeleid<br />

587 [71] AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


II Ha Soo verr hebben hem de slagen<br />

5 g<br />

b Hem<br />

I52 5 Ha Van sijn 1 Trommelen gedragen g g<br />

b Si'n' l<br />

Ot g edra gen<br />

I S4 Ha Voor en achter sijn 1 ggeschutt.<br />

b Sijn l<br />

Ot geschutt eschutt<br />

SSHa<br />

Soo verr voelde men de voncken<br />

voelde men Lr<br />

b<br />

telde men r L<br />

1<br />

H Ot telde men<br />

S6<br />

Ha Die sijn l ijsre handen kloncken<br />

b Sijn l vuijsten[<br />

1<br />

OtSi'n' l<br />

Kr [isr le<br />

Kz Ys're<br />

I H Uijt het Arragonsche stael,<br />

5 7 l g<br />

0t Wt<br />

K2 U t<br />

Y<br />

1 S 8 Ha Daer hi hij S a en leerde dencken<br />

Hij[<br />

161 Ha Wat den Hemel door den slagh<br />

g<br />

b dat<br />

I 6z Ha Van een' slinger al vermagh,<br />

g g,<br />

b all<br />

I669 Ha Hoe hij daer sijn' sijn Vorsten-hand<br />

Hij[ 1 Si'n' l<br />

1 77o H Aenden voor-slagh g hadd verpandt, p<br />

Kr verpandt; P<br />

171 7 Ha Hoe hij daer Sijn l Macker-mannen,<br />

b<br />

Macker-mannen Macker-mannen, t<br />

Vaendel-mannen,<br />

c Macker-mannen<br />

Ot[lSi'n' Kr Doe<br />

i 7S Ha Hoe hij 't Noorder-nat verengde, g<br />

b Hij Hi 't Noorder-natt<br />

Sóó [71] AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


I1777 H En sijn 1 stranden vloet op p vloet<br />

H Ot vloed[ vloed<br />

Ot sijn'[ l<br />

vloed,<br />

i 78 Ha Dé vermangelen g in bloedt; ,<br />

b<br />

vermangelen g<br />

verstremmelen<br />

H Ot verstremmelen bloed; ,<br />

Ot Dé' bloed,<br />

16-, bloed;<br />

K2 Dé<br />

I 79 H Bloedt den oogen g ui l t g eto gen<br />

H Ot Bloed [<br />

182 H Vanden ouerjaerden wrock<br />

186 H Voor een' Oostenrijcker 1 sla slagh. h.<br />

Door<br />

I8 9 H En de laeste wonderen<br />

K2 laetste[<br />

I 9o H Sullen 'teerst verdonderen.<br />

Ot [ I verdonderen:<br />

12 Ha Van Sin onuer w aeckte sorgen<br />

9 Sijn' g<br />

b onuervaeckte<br />

12 ^ Haa En den afgeronnen g trots<br />

b In<br />

r 94 Ha Van soo menigh' g aerden rots,<br />

b aerde<br />

0t<br />

aerden<br />

I 9S H Daer de Woluen achter schuilden<br />

1<br />

I 97 Haa En ontruckten van uw Vee; ,<br />

b ontgrabbelden g<br />

Ot Vee<br />

Kr Vee;<br />

I Mette woecker gingh betalen,<br />

99 H ^g<br />

Ot Met den<br />

201 H a Met Oragnens g Vaendel-swaeijl<br />

H Ot vlagge-swaeij, gg l,<br />

202 H a Datter eeuwigh over waeij'< ».<br />

g l^<br />

H-Ot /1 Bieder [ ]<br />

Ot [ ] waey':<br />

589 [71] AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


20 3 Ha Daer ghij hi' nu de snelle klaerheit<br />

b klaerheid<br />

20 Ha Van des Hemels helle waerheit<br />

4<br />

b waerheid<br />

20 S Haa Onder 'tvredighe g ggebiedt<br />

b gebie ebied<br />

Ha Vande Vrijheit schijnen siet;<br />

l schijnen ^<br />

b Vrijheid<br />

l<br />

210 Ha Vrij ) en onbeslepen p ggaet.<br />

b onbenepen p<br />

Ot [aetgaet; •<br />

212 H Rondom die ekro p te Steden, ,<br />

H Ot uw'ekro g Pte<br />

21 3 Haa En de Weluaert overstroomt<br />

b Die[ Weluaerd<br />

215 H Boomen, die om vruchten va


232 H Tegen klingen vreesen deden<br />

K2 Tegen-klingen<br />

233 Ha H<br />

b<br />

Tegen g sijn 1 < gelucki>> g ese gent<br />

loot<br />

Si'n l<br />

H 0t<br />

loodt<br />

2 34 Haa Stomp P ggestooten sijn 1 en doodt<br />

b zijn<br />

1 doot<br />

KI<br />

dood;<br />

2 35 H Hoe de vuisten 1 these dreuen<br />

236 3 Ha Voor de Sine l zijn zij staen beuen,<br />

2 37 Ha Die die trotse tong g geuelt g<br />

b Doesi j haer [trotse<br />

c Does'<br />

238 Ha Met een, Vrede, groote helt,<br />

3 ^g<br />

b Tot<br />

242 4 H 'Tnederigst ^ < g elaet» g toe broght. bro g .<br />

26 4 H D


264 Ha a Met gemeene g handen vatten,<br />

b 'Shemels waerhei


UITGAVEN<br />

`Geleerde spreken veel maar Boeren se en 's meer, De beste School-vrouw is<br />

p , gg<br />

de dadelicke Leer.'<br />

Wat begon g als een karakterisering g van een boer eindigt l^ aldus via twee uiterst<br />

levendige g beschrijvingen l g in de directe rede in een algemene g beschouwing g over<br />

de ware wijsheid.<br />

)<br />

Eijmael 1 8I 9^ I p D. 237 -2 `Aanteekenin g en' p p. 8 S -9 2 ^; Worp p Gedichten II, áp 3 1-34; 1-<br />

Terwey Y9^ I o2 p 54-63 S43 (met annotaties); ^ Meertens 94^p44^ I 2 40-41, fragment gm4r.<br />

1- o<br />

met annotatie; Van der Heijden ) Spectrum 10 ^p p. 42-2 So<br />

(met annotatie).<br />

,<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA XLa, 16 g Yg 2 fol. or- r . 3 ^ S 5 3 Fol. o S is het tweede blad van het<br />

dubbelvel- 49So (afmeting: g 3 I2-18 7 mm . Ook fol. 51 S en z S vormen samen een<br />

dubbelbladafinetin g en: 3 1 o x 202 mm . Fol. 5is<br />

een enkelblad met een<br />

schuin afgesneden grechtermarge (afmetingen: g 3 I2 X 91 2 tot 97 I mm.). Verdelingg<br />

van de tekst:<br />

fol. S^ or, regel g 1-8; fol. S^ o° regel g 9- 93^ 3 6; fol. 51 r regel g 37 -6 4^ fol. S^ 51 v, regel g 65-92;<br />

fol. S^ 2 r, regel g 93 -12o• ^ fol. 52v, S^ regel g 121-148; fol, S 3 r, el 149-17o. ^ g<br />

H Ot H heeft behoort tot de kopij p l voor de Otia. Het potloodcijfer p 1 naast de titel,<br />

signaturen ^ en instructies voor de zetter (Dit innewaert r. I I ^ z . 9 wijzen daarop.<br />

wijzen p<br />

In lichtere inkt bracht Huygens Yg ook varianten en correcties aan. Zie voor een<br />

samenvattende bespreking p g van de gehele g kopij pl der 'printen' p de pagina's503-511. p^<br />

Ot Otia 1625, v. Characteres. Dat zijn printen', H r-G r<br />

S^ zijn p ^ 4 3, p 47- S3.<br />

K Koren-bloemen 1658, Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', r-S r<br />

p. p 143-148, I I S siC .<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', S er-[S41 r<br />

7^ p ^,<br />

p. 139-143.<br />

DATERING H isedateerd: 1 .a bric. 2 . = 13 november 162 .<br />

g 3 9 3 3 3<br />

NOOT I Zie voor een systematische Y beschrijving l g hiervan Hermkens 99 I 2 Tweede<br />

<strong>deel</strong>, > volumen I>p 47 -10 8.<br />

VARIANTEN In H Ot heeft Hu Ygg ens de dialo en aan het be ^'n van de re g els gemarkeerd<br />

door aanhalingstekens. g Alleen waar hij een kennelijke kennelijk fout hierin verbeterde,<br />

deze aanhalingstekens g in het apparaat pp voor.<br />

I H Hij is een Edelman, soo wel als d'aller eerste,<br />

Ki<br />

K2<br />

[<br />

] Edel man,[<br />

] Edel-man,[<br />

2 Ha Die in geen' Stadt en woonde, en, off hij't


4 Ha Een soon die om den kost sijn 1 Groote Moeder vilt;<br />

b<br />

Een soon die om den kost sijn 1 Groote Moeder vilt; F<br />

Eenstloose ^ geback; g een ^ ongesoden g wilt;*<br />

c Een Soon die om den kost sijn j Groote Moeder vilt;<br />

Ot Groote-Moeder<br />

Kr{sin' l<br />

H In 'tspreken maer een half', ten zij bij ongeuall,<br />

7 p ^ zij l g<br />

8 H Soo braeckt hij wel een woord dat wijsen wijsenwel geuall', g<br />

9 Ha Soo rispt p hij wel een vraeg die Letter-lui' uijt suijpen<br />

hij g l 1 lp<br />

b daer<br />

Ot ri pst* Letter-lui'1<br />

'<br />

Kr K een' vlaegh daer Letter-Wen [uijt l<br />

II H Hij Hi leeft gelijckmen g j leeft daer 't Leuen leuend is,<br />

H Ot + leuen<br />

i 3 H Tot


z8 H En 'tkostelick Genoegh; g , dat hebben andre min.<br />

Kr and're<br />

299 H Den sess-dagh g sweet hij ll uijt, uit van dat de Son te karr klimt<br />

H Ot +<br />

K3<br />

Son te<br />

K2 Son' te<br />

3 o H Tot dat de


47 H Me denckt je 1 moetse zijn, 1 , en inden Hemel benje't, l<br />

H -Ot seltse [<br />

48 4 H We staender lang g te boeck; , en, , Troosje, 1 , noch ontken je't, l<br />

H Ot stxnder [<br />

Ot staender boock; , [<br />

49 H Noch blijf ' klaer, > soo hard, , soo koel,<br />

o Ha Al waer men hart en haert, , en Aenbeelt of en Oue, ,<br />

,<br />

Ambeelt Ove,<br />

Ot As<br />

S i Ha En slijpstien )p of en Pott; men suchjes 1 doen hem stoue,<br />

b<br />

him<br />

S3 H Men traentgies ^ lengen g 'tsopp; pP,<br />

en, , ofter vier ombrack,<br />

H Ot trant 'es [<br />

H Iou vierige versier ontsteeck


66 Ha Hoe sleeptet p logge gg ggoet<br />

de biendere door 'tsand,<br />

b<br />

'tsand!<br />

Ot door't sand! g<br />

67 7 H De Waerheit wilder uijt, l all stinckt den aêm van 'tprijsen, l<br />

Ot waerheid aêm van't prijse, pl<br />

Kr a'em<br />

68 H All dangst' danst' jck inde klei' l^'ken mocht niet taeijer l rijsen. l<br />

Ot [ rise. rij se<br />

7 H Verbij l de watering g is all men ei' lg hen sli' ck' l le<br />

H 0t ei ghe<br />

Ot Watering[<br />

Kr ie ge<br />

K2 eie g<br />

7 3<br />

H Klinck klare kleuer, Kind: Ick weet van huer noch pacht, p<br />

0t<br />

klare<br />

Kr pacht; p ,<br />

H Men eruen hoore mijn, gelicken ick 'tgeslacht:<br />

74 l ^ g g<br />

75 H Lett op p men Laen erreijs, 1 ^ hoe roijtse roijts na men hecke; ,<br />

Ot Lan<br />

78 H Om ijou, men Harte 'n te vatte voor sen


88 H Bin icker 't Heertgien of. Si' antwoord met de kaken.<br />

^ l<br />

Ot of:<br />

K^ of. kaecken; ,<br />

899 H Met glijdt gl een silure Trouw van sijn' l aen haren duijm; duim; l<br />

KI een'<br />

9 I H Of si' l half *crachteloos*. T'huij T'hui's derfts' hem sien en toonen; ,<br />

Ot melaets van hand.<br />

Ot s Y'*melaets<br />

KI thoonen:<br />

9 3 Ha De Brui' lgom binnens koijs; 1 , Daer vindt hij soo veel vreught, g<br />

b {<br />

Daer<br />

Die<br />

veel<br />

vreu hd<br />

voll<br />

g<br />

c Daer veel<br />

94 Ha Als Alexander oijt l kost eijschen l van sij sin Ieugt,<br />

b<br />

Ieu d ^<br />

H Ot [ eischen<br />

Ot [ sin' j<br />

96 H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

99<br />

zoo H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

102 H<br />

Ot<br />

Kr<br />

K2<br />

En brachten niet te bedd als vier ontkleedde Liuen. j<br />

[<br />

[<br />

saem<br />

H Nu is hij dobbeld Man; Man; en 'tleuen van te voren<br />

Liven:<br />

l<br />

Gelijckt hij bij een Doodt; soo kan hem Trijn bekoren,<br />

1 hij Doodt; 1<br />

Dood<br />

een'<br />

IoI Ha Soo reddert si' 11 sijn' ' stall; soo serpt ^ si' 1 vloer en Tin,<br />

b<br />

Tinn,<br />

Soo klaert si' l Mouw en Tonn; ^ soo draeft si' lnaex sijn' sijn sin<br />

Tonn,<br />

I o6 H En heeft sijn 1 liefste schatt van achteren gelaên: g<br />

KI sijn' l liefsten [schatt gela'en g<br />

Io8 H Het veulen met het kalf sijn mannelick bestieren;<br />

1<br />

,<br />

Ot Voelen<br />

IIO H Des es Avonds v munt bij bijmunt, , en beide l botsen stijf. stijf<br />

Ot<br />

bei' l de<br />

114 Ha<br />

b<br />

598 [72] EEN BOER<br />

sijn<br />

^<br />

[<br />

si'n' [<br />

1<br />

Op't KOSTELICKE MALL van't steedsche VEELDER' HAND!<br />

P<br />

VELERHAND!<br />

l<br />

J<br />

l


I IH Kedaer, Ian Gouertse, se si' dat benne bouwens,<br />

> > sij, ,<br />

Ot Ke daer,<br />

Kr bouwens; ^<br />

I I 5 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Ridiculum acri Fortius et melitls ma as lerilm ue secat res. Hor.<br />

^ P q<br />

116 H 0 rijcke l Lieuen Heer wat kost ) je 't g oet ^'en<br />

houwens!<br />

K2 hetoetien g [ ]<br />

I 17 Ha g> Kedaer begett, dat staet, >g goud spellenwerck p op p zij, l,<br />

b s Peldewerck<br />

[ ]<br />

H Ot staet,<br />

Ot Ke daer<br />

Kr start;, [ ]<br />

I 19 H Kijck si' nouw mitten Hoep, m > l l ,<br />

Ot Moolicke,<br />

I2 H Laet kijcke wat je deckt, ick schatt je bide kuijue<br />

24 ) 1 ^ l l )<br />

H Ot Lae<br />

I2 H Voor Molenare Wijfs; hoe is't mit Neus en Wang?<br />

25 )^ g<br />

126 Ha D'ien mach be Pock pett sijn, 1 > den andre slim, > of lang; g^<br />

b magh l, zijn,<br />

Ot langh: g<br />

12 Ha^Well, hadd ick't niet esien ick hiet men Vaertgie ^ fluijten, l ,<br />

b fluijte,<br />

KI esien,[<br />

131 H Still Trine-Moer, se hij, laet


I 3 S H T'en hangt ^him opte P schoer; en vrouw die half ehult is<br />

H Ot 'Tien[<br />

I 37 H Hoe hangt him 'tlubbe-tuijch 1 efommelt ouer ien,<br />

Kr ]ien!<br />

138 3 8 H 'Tis schier en heele webb, all mach het nimmend si<br />

I 39 H 0 'tis en wondre krull van veulderhande laeghies, g<br />

Kr wond're laeghies: g<br />

140 4 H Al staetet bouen op Pg gelick men hemde krae ghies<br />

Kr kraeghies; g<br />

**<br />

I141<br />

4 Ha a All eueliens oo ^Trijn, 1^ of ick en Bijbel l hadd<br />

b [All eueliens [of ick en dickeijbel hadd<br />

l<br />

Kr had<br />

142 Ha a En nimmend nimmend sien aso et opper-blad.<br />

4 pP PP<br />

b liet him<br />

143 43 Ha Siet nouw sen Manteltgie, ^ van ^panne,<br />

buijte l rood as<br />

b Man elt •e Panne,<br />

K2 Man eltie<br />

144 44 Ha Van binnen as en grass, g ^ voll sije l bont es espanne, p<br />

b bon<br />

Kr es panne: p<br />

I 4S H Trijn, 1^ onse Domfine < P> die preeckten p op P en dagh g<br />

Ot on gse<br />

146 H^ Van 'tHemels Brulloft-kleed of 't dit kleur wese magh? h? g<br />

Kr Brulloft-kleedt;[<br />

147 47 H Ick houw ''en 1 biertgie, ^^ neen 't. Maer lett op P 't wammes tuit 'e lln,<br />

Kr wammes-tuytgie; ^<br />

148 4 Ha Hoe sluijttet 1 na den Riem, ^ lick 'tvoorste van men schuijtgie schuit 'e<br />

jsluicktet<br />

i 49 H En all fijn 1 l klatergoud g tot sni Pp ert ^es<br />

versneen,<br />

Kr versneen<br />

IO H Ia heer hoe kostelick is 't mallen inde ste'ên!<br />

S<br />

Ot Ste'ên!<br />

Kr Ste'en!<br />

12 S Ha Trots trotser Keijseren, Kei wren haer ei lgen Woorun Wooning-wagen g wag<br />

b eigen g<br />

IH S 3<br />

Is haer Victori-koets; ^ daer sien si' l van om laegh ^<br />

Kr Victori-koets,<br />

i Hg Of een geLauwert Vorst sijn' l slauen oversaegh; gh•<br />

GOO [72] EEN BOER


I SS H En roepen p binnens monds, ^ Siet, Slauen, ghij hij sult steruen,<br />

Ot sterven<br />

Kr sterven,<br />

I En 't Malle kostelick wel moeten leeren deruen;<br />

S6 H ,<br />

iH Begint het tijds genoegh: Wat baet hem ouervloed<br />

S7 ^ tijds g g<br />

I 5 9 H<br />

Kr<br />

'T is uijt 1 een' Boeren-lipp Boeren-li een hooge g less gesogen, g g<br />

een'<br />

I6o H Maer diese niet en<br />

<br />

hoort be rl se met sin oogen:<br />

><br />

g lP 1 g<br />

H Ot [ I onthaelse door<br />

[De regels 161 en 16z zijn in H-Ot marginaal toegevoegd.]<br />

g 1 ^<br />

161 H ontbreekt<br />

H- HO Ot a Wie een' geraghen era hen geest g op pallen<br />

voorvall slaet<br />

Kr slaet,<br />

162 H [ontbreekt]<br />

H t Studeert in't groote Boeck, ter Scholen waer hij gaet.<br />

0 g ^ lg<br />

16 3H De Bedelaer sweegh still die o sijn' koten huckt


UITGAVEN<br />

aanslag waaraan Maurits is ontsnapt. P De woordenstroom van de waard eindigt gt<br />

in een voorstel op P het heil van de prins P te drinken.<br />

0 Pdat moment voert de dichter zichzelf ten tonele. Hij 1onderbreekt<br />

de waard<br />

en formuleert een heilwens aan Maurits(r.49-55A). Vervol Vervolgens g gaat g hij<br />

in<br />

discussie met de waard na diens repliek p dat 'thert spreeckt p in den wijn' l (r. SS 55B).<br />

Huygens Yg vindt dat maar niets. Als men een heilwens uitbrengtmoet<br />

men dat<br />

nuchter doen:<br />

Geluck of ongevall g wordt toe noch af gedroncken.<br />

Gesontheit wordt den Mensch, maer uijt geen kann, geschoncken, (r. 61-62)<br />

Fraai is vervolgens de Pmanier waarop de dichter weer uit deze moralisatie terugg<br />

in derint P komt. Hij Hij sluit zichzelf in bij diegene l g op pwier preken P de waard<br />

zonder één woord te spreken p reageert g met een forse rekening g(r.<br />

65-68). Daarna<br />

gaat g het weer over de waard. Zijn portret eindigt in een grafschrift. g<br />

E Ymael 18 9 1 ^D. p I 4, -16 `Aanteekenin g en' Pp. 69-84); Wo Worp Gedichten II, ,p 3 S - 3 6•<br />

Colenbrander 1907, 9 7^P p. 134-144 met annotaties); Van ^ der Heijden, 1 , Spectrum I o,<br />

p. 227-231<br />

TRANSLITTERATIE<br />

i8 vreemde. Huygens Yg verduidelijkte verduidelijkt later de eerste e.<br />

eschoncken is slechts een ge<strong>deel</strong>te van een leesteken, een ? leesbaar.<br />

62 ,<br />

g g<br />

OVERLEVERING<br />

H , , , 4<br />

Autograaf grYg Huygens, KA XLa 162 3 fol. S r- 3 S Twee enkelbladen papier p P van<br />

3 I 2 X 949 194(oplopend tot i 8 mm. Verdeling g van de tekst: Fol. S3 r : r. 1-6<br />

fol. S3 v: r. 7 - 3 6 ^fol. S4 54r: r. 37 37-66 en fol. S4°: r. 6 7 -84.<br />

H Ot H is kopij PJggeweest voor de Otia. Potloodcijfer naast de titel, ^ signaturen, ^ ^vingers g<br />

vooral op p fol. S 3 en de zetinstructie (Dit innewaert bij 1 regel 1 21, g 9, 7, , 69, 9, 73 en<br />

77) duiden daarop. p In lichtere inkt bracht hij, l^ ook in deze tijd, 1 varianten en<br />

correcties aan. Zie voor een samenvattende bespreking P gvan de gehele g kopij Plder<br />

'printen'5o3-511.<br />

p p<br />

Ot Otia 1 62 S, Lib. V. Characteres. Dat zijn Printen', E2r-E 3 r , p. 35-37. 37.<br />

Ot-e Errata achter in Ot.<br />

2 r_<br />

S p 3<br />

r,<br />

K^ Koren-bloemen 1 6 8 , ` Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen<br />

Stede-stemmen', ,<br />

p. 131-133.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', R r-R2<br />

p<br />

r,<br />

p. I29-131.<br />

H is edateerd: i 6. a bris. 2 . = 16 november 162 .<br />

DATERING g ^ 3 3<br />

VARIANTEN<br />

2 H Die inde schouw gekipt, g P^ en aenden haert gebroeijt g l is; ,<br />

Ot<br />

gg e roe Yt<br />

[<br />

Kr gebroeyt tY<br />

602 [731 EEN WAERD


Hp, Van Koop, van Wellekom, , van Vrede van Geschill,<br />

,<br />

Ot en<br />

Kr [ ]Vrede<br />

K2 van<br />

5 Ha Daer slemp p op P sluiten l will; ^ een Vincker uijt l sijn l stoepen,<br />

b kan;<br />

Ot sijn' l Stoepen p<br />

Kr Stoepen, p,<br />

6 Haa Die met een Rijnsche l Pijp 1p sijn 1 wiltbraed weet te roepen,<br />

b wildbraed<br />

Ot roepen; p^<br />

Kr[P'ilp<br />

K2 een'[ Pi'lp 6[marge] g<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Non hospes ab HOSPITE tutus. Ouid.<br />

p<br />

a7 a Een vrolick man om elt• g^al hadd hij hijsuchtens<br />

sinn;<br />

b Man<br />

H Sijn Huijsgesin is vlott • in weijnigh' uren vlo


18 H Die doen hem 'tvreemde Wild tot in sijn fuijck fuijckbelenden,<br />

in sine1 Kr belenden;<br />

K2 tot in si•n' l<br />

i H 'Tgeraeckter g 's Auonds in, ^ en moglick g 's Mergens g uijt, 1,<br />

ICI mog'lick[ g uyt; Yt,<br />

2I H Gebreeckter aen'tebraed g ^ valt opden p vissch te seggen se en<br />

Ot +<br />

23 H < *Die c*»Dat taeij om kauwen is: Hij heefter


3 6 H Hoe Embden gast-vrij g l raeckt; ^ Hoe MAURITZ 'tongeuall geua<br />

Ot raeckt:<br />

Ki raeckt;<br />

H Van menigh' blinde laegh > elucki h is ontkomen,<br />

37 g g g g<br />

Kr ontkomen;<br />

8 H Maer o<strong>nl</strong>anx bij hand den Moordenaer ontnomen<br />

3 l<br />

Kr ontnomen,<br />

39 Ha En 'tLand geschoncken g is: hoe dat hij 1 door een' Brill<br />

b weereboren g<br />

4 1Ha Hoe 'tChristenrijckx l geuaer g sijn' l dagen g van sijn' l nachten<br />

b 'tChristenrijcks 1 { ]<br />

Ot Hoes' Christenrijcks l<br />

Die alles voor haer sien geuloden of geuelt,<br />

43 g g<br />

H Siet stuiten tegen 'tstutt van sijn beknoo t gewelt.<br />

44 stuijten g ) p g<br />

Kr beknopt<br />

p<br />

All waer 't een Almanach hij mocht niet wijder weiden:<br />

45 hij )<br />

Kr Almanach,[<br />

46 H Maer waer belendt sijn praet? Mijn Heeren eer wij scheiden<br />

4 l p l , l<br />

Ki scheiden<br />

Ha De voors poet vanden Vorst daer't Land soo veel aen leijt,<br />

47 p )<br />

b leit,<br />

448 H Heel schelm of halluf Geus die, kick, daer tegen g zei l•<br />

t.<br />

H Ot halve zeit.<br />

Kr die eens<br />

49 H Leeft lang, g> leeft, groote >g Vorst, soo ^ lang g't uw vijand vijandknagen,<br />

Ot ]uw'[<br />

KI uw<br />

o H Vw' vrienden troosten magh, wordt nemmermeer verslagen<br />

S g^ g<br />

51 H Die 't nemmermeer en waert, mijn' Ziele stemt `er toe,<br />

Kr waert•<br />

5S 2 H En keurt uw' laesten dagh g der Landen eerste Roe;<br />

KZ laetsten[<br />

S3<br />

H Dan emmers in een Kelck die Koeien Koeije kon' verschricken<br />

een'<br />

KI j i u Yt<br />

54 Ha En is noch vrienden vré ^ noch viands } *vloott* te lichten<br />

b s p oet ^ *spoedt*[ p<br />

*spijt*<br />

H Ot vré a<br />

vall licken<br />

60 L731 EEN WAERD


SS Ha "Of Duits l land waer' geberght. g g Maer 'thert spreeckt p in den wijln:<br />

b Of<br />

H-Ot "Of<br />

Ot ]wijn,<br />

S 6 Ha "Soo wensch ick drinckende den Princen wel te zijn. n<br />

b Soo<br />

H Ot "Soo<br />

6o H De Prin cen eijschen l s meer, ee ^men m dientse niet te gast: g<br />

H Ot eischep<br />

Kr meer;<br />

65 H Geluck of ongeuall wordt toe noch af gedroncken;<br />

S g g<br />

Ot ontbreekt<br />

K2 Gesondheit wordt den Mensch, maer uyt geen kan, geschoncken; = H 62<br />

, yg ,g ,<br />

6 2 H Gesontheit wordt den Mensch maer uijt geen kann eschoncken<br />

Ot [een' g<br />

Ki[ geen een ggeschoncken;<br />

K2 Geluck of ongeval g wordt toe noch af ggedronken:<br />

= H 61]<br />

63 Hl Geneest een siecke vorst daar iemand droncken-doodt, ><br />

Ot [emand yemand<br />

64H Op p sijn l gesontheit g leght g in 'tbedd of inde goot? g<br />

Ot sin' j<br />

Ki light g in't bedd<br />

65 H Wie sulcke Texten preeckt, en maticheit van leuen<br />

5 p<br />

Ha H In ombewijnde l vreught, g betaelt de Waerdt met schreuen, ><br />

b onbewinde j<br />

677 Ha En klaeght g dese dat de greep g p te diep pg gaet in sijn' sijn'Tess,<br />

Klaeght g<br />

69 H Geloof en kent hij niet, oft emmers geeft het selden;<br />

9 hij ^ g<br />

H Ot +<br />

7o<br />

H De liefde toont hij<br />

meest aan wie daer meest derftgelden,<br />

Kr[ I gelden•<br />

771 H De hope P houdt hem o p^en siet hij hijmaer<br />

een kist<br />

Ot en*<br />

Ot-e een<br />

Kr een'<br />

7 2 H En vreest Y s ggaet v


76 H Hij leert hem 'tReferei'n om eenen Auond Most.<br />

7 1 l<br />

77 H Hoe hooger g ouderdom hoe hooger g blos hem aengroeijt,, g 1<br />

H Ot +<br />

Ot hen* e aen groeyt, g o Yt,<br />

Kr ouderdom, [hoe groeyt; g Y ,<br />

K2 hem<br />

78 H Tot dat hij steruende g gelijck l een ggrammen haen gloeijt. loeit.<br />

799 H Gesteenten gaert g hij veel, al erftme'r weijnigh lg af,<br />

Kr af; ,<br />

8o H Robijnen Robijnen voert hij l meest met Neus en all in 'tgraf; g ,<br />

01 in't graf, g<br />

Kr ggraf;<br />

,<br />

"Daer spreeckt hij door sijn' sarck: D ie lieuer JVaerd als ast was,<br />

si H p hij 1 ^<br />

Ot Daer<br />

8z H "Die voors ppoet<br />

rekende hoe meer mijn huijs huij belast was,<br />

Die<br />

8 3 Ha<br />

b<br />

"Groot schrijuer, 1 ^ kleine klerck, verwacht hier sheren -da gh<br />

,<br />

'sRechters-dagh g ,<br />

Ot Groot<br />

84 4 Ha "Geboren v in 't geschreij, g 1^ gestoruen g in Gela Gelagh. g .<br />

b geschrei,<br />

h4]<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. 16.a 9bris. 2 3. Ha g. g<br />

H Ot [Huyg Yggens haalde hier de datering en zijn naam niet door. Bij de andere printen<br />

zijn Bij p<br />

deed hij dat meestal wel. Hier vergat g hij blijkbaar te schrappen. pp Ik laat<br />

onderschrift en datering ghier ook weg.] g<br />

TESSELSCHADE<br />

COMMENTAAR 0 Op28 oktober 1623 3noteerde Huygens Yg onder ggedicht 7I : valitudine parum P<br />

ros pg era' (in niet zo voorspoedige ezondheid . Toen hij in diezelfde tij d<br />

hij 1<br />

uitgenodigd werd in Amsterdam de bruiloft van Tesselschade Roemers Visscher<br />

en Allard Crombalch' bij te wonen, ^ overwoog g hij dan ook de uitnodiging af te<br />

hij ^g<br />

slaan, ook met het oog gp op het winterweer.<br />

In eengedicht g van tien strofen van acht trocheïsche regels g met het rijmschema<br />

1<br />

aaaBcccB somt de dichter de mogelijke g l redenen om weg g te blijven o . blijven p<br />

Sneeuwbuien (r. 17-24),lichamelijke lichamelijke zwakte (r. 25-32)en het winterweer in het<br />

algemeen g (r. 33 - S6 houden hem in Den Haag. g<br />

607 [74] TESSELSCHADE


Vanaf regel g 57 is het echter gedaan g met de excuses excuses. Ondanks de zwaar-<br />

we gendheid daarvan kan de dichter eenvoudig gniet wegblijven. g l Huygens Yg neemt<br />

de uitnodiging ^gaan. Hij Hij zal van de partij p l zijn zijn.<br />

g is dan ook te beschouwen als één groot g understatement.<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten II ? p. 37^• Worp p 97 I 6^ p. S4 S - S (met annotaties); ^ Kaakebeen i 918<br />

p. 99-i I oo (met annotaties).<br />

LITERATUUR Smit 198o, 9^ pp. 114-115; Maria Tesselschade i 994, nummer 2 4.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, I6 2 3^ fol. S . SEen blad papier p p van 3I o x i 9o<br />

mm.<br />

Alleen de rectozijde 1 is beschreven. Vanuit de binnenmarge g loopt p een scheur<br />

naar boven, gvan I2 regel tot reel g 44. Er is geen g tekstverlies door ontstaan. De<br />

tekst is ver<strong>deel</strong>d in tien strofen van acht reels. g Drie strofen vullen één kolom.<br />

Naast de derde kolom schreef Huygens Yg de laatste strofe met daaronder de<br />

ondertekenin ondertekeningen de datering. g<br />

Rechtsonder op p de ppagina in is een rekensom zichtbaar: 32 3 x 4 = 128. Deze<br />

berekening g kan ik niet in verband brengen g met dit gedicht. g<br />

H Ot In H bracht Huygens Yg ten behoeve van de druk in de Otia een enkele correctie<br />

aan in een lichtere tint inkt. H is kopij plggeweest blijkens de formaatsignatuur ^ T6.<br />

fol z 5 2.<br />

0Ot Otia 1 62 S> `Lib. vI.<br />

Van Als', > T 3 r+° ^p 151-152.<br />

KI Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van Als', zk2 r+° . 2 -26o (foutief<br />

S > >p S9<br />

e a 'neerd: 263-264).<br />

gp^<br />

KK2 Koren-bloemen 16 z 'Achtste `A tste Boeck. g Men g ^3p elin 3pr+v,p4 h'81- 82 4<br />

DATERING Huygens dateerde H: 1 .a Novembtis 162 .<br />

Yg 7 3<br />

NOOT I Zij Zij trouwden op p z6 november 16z 3 . Op pI november hadden zij zijhun huwelijk huwelij<br />

aantekenen in hetuiboek p van Amsterdam. (Smits-Veldt I 994 p. 44).<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Aen de selve, I onder Trouw.<br />

Kr Onder Trouw, 1 Aen de selve.<br />

K2 Aen de selve.<br />

3 H Niet te spade<br />

Ot [ ] spade,<br />

8 H Die hij droegh<br />

Ot [ ] droegh;<br />

GOS [741 TESSELSCHADE


I2 H Se Seggeen<br />

doet,<br />

Ot doet;<br />

I S H Daer ick rust en<br />

Ot rust,[<br />

z 3 H Somer-spreewen, p ,<br />

Ot<br />

Kr<br />

Somer-spreewen p<br />

Somer-spreewen, p ,<br />

33 H Hadde Sonn en<br />

K2 Had de<br />

34 Ha Locht be begonnen g<br />

b Lucht<br />

36 Ha 'Tsoet gelach<br />

3 g<br />

b [ I gelacch<br />

4 1 H 'Kwaer' geschapen g pen<br />

Kr 'kWaer<br />

42 H Uw' beslapen<br />

Ot Vw [ ]<br />

43 H Te begapen<br />

Ot [ ] begapen,<br />

48 H Van mijn' geest,<br />

Ot [ ] geest:<br />

49-5 6 Ha En 'taenschouwen<br />

van uw trouwen<br />

Hadd mijn trouw en<br />

Woord vervult:<br />

Maer 'tbeniden j<br />

Deser tijden<br />

Moest ick lijden l<br />

Metedult. g<br />

b En 'taenschouwen<br />

Van uw trouwen<br />

Hadd mijn trouw en<br />

Woord vervult:<br />

Maer'tbeniden j<br />

Deser tijden l<br />

a ick lijden<br />

Moet M<br />

l<br />

mij vrijden l<br />

a Metedult. g (<br />

Vande schuld. r<br />

609 [741 TESSELSCHADE<br />

(


c Maer 'tbenijden<br />

tijden l<br />

Moet ick lijden<br />

1<br />

Metedult. g<br />

Tsin j geen' g treken<br />

Om te wreken<br />

Woord te breken<br />

Sonder schuit.<br />

Sz H Met gedult.<br />

H-Ot [ ]geduld<br />

Ot [ ] geduld,<br />

54 H Om te wreken<br />

IC/ wreken,<br />

55 H Sonder schalt.<br />

H-Ot [ ] schuld.<br />

62 H Alle vreesen<br />

Ot vreésen<br />

6 3H 3 Sijn lgeresen<br />

H0 t Zijn geresen<br />

64 H Uijt mijn bloed:<br />

Ot Wt [ ]<br />

Kr Uyt [ ]<br />

65 H Kranckheit, lijden,<br />

H-Ot Swackheit, [<br />

66 H Winter-tijden<br />

Ot Winter-tijden,<br />

68 H Staet van kant,<br />

KI kant;<br />

H Ia ick, meen ick;<br />

77 ><br />

79 H Gae ick? neen ick:<br />

Ot [ lick;<br />

8oIa ick toch.<br />

H<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. 17. 7 a Nouembri.r 16z 3. hag. g<br />

H- 0 t 1623. 3<br />

Ot MDCXXIII.<br />

Kr [ontbreekt]<br />

6 10 [741 TESSELSCHADE


[751<br />

EEN BEUL<br />

COMMENTAAR In derint p `Een Beul' geeft g Huygens Yg een portret p van deze gerechtsdienaar g<br />

èn<br />

zijn zijn mening g over diens werk. Tussen de bijna gelijkluidende g l regels: g<br />

`Hij l is een Ambachtsman die niet en doet als recht' (r. 1),<br />

`Sijn 1 Recht en is niet recht, ^ of 't moet'er ggoet bij wesen;' a (r. 336)<br />

en `Si'n ^ recht en is niet recht al is het recht en ggoed.' (r. So<br />

ontwikkelt zich Huygens' Yg visie.<br />

In de eerste geciteerde versreel g constateert de dichter dat de beul een<br />

ambachtsman is die alleen maar het recht uitvoert (met daarbij de connotatie<br />

dat hij hij alleen een maar goed g doet). oet<br />

Na een beschrijving b esc<br />

l g van de gruwelen g van een terechtstelling, g^ de<br />

tweede aan gehaalde<br />

regel <strong>deel</strong> uit van de conclusie dat de manier waarop p de<br />

beul recht doet alleen een maar goed g is, als het technisch naar behoren wordt<br />

gedaan.<br />

Tenslotte formuleert Huygens yg dat dit recht voor de beul niet langer g een recht isis,<br />

oook al a klopt p het 1juridisch<br />

en technisch, ^ als hijp hpersoo<strong>nl</strong>ijke l ggevoelens tijdens 1zij<br />

zijn<br />

werk zou toelaten. Hij 1 slechts een instrument.<br />

In de vierre g eli ge<br />

conclusie komt de dichter daar impliciet p op pterug: g Als je l<br />

maa maar eens echt e t de mensen in het hart zou kunnen zien (door de dijk dij van het<br />

heen),dan zou je zien dat de beul voor anderen is, wat anderen voor<br />

zichzelf zijn. Voor iedereen is het eigen g hart een beul, ^ waaraangewetens- g<br />

wroeging ^ knaagt. Er is eige<strong>nl</strong>ijk geen mens te vinden (maar een op de miljoen)<br />

gnaa l g p l<br />

die daareen g last van heeft. De beul is met andere woorden het collectieve<br />

geweten.<br />

UITGAVEN Eijmael I 891, J. 22- 2 `Aanteekenin en' p. 8 -8 ; Worp Gedichten II, 1 9^ p 3^ g p 3 S p. 8-<br />

p á 3 8-39;<br />

Van der Heijden, 1 Spectrum I o >p p. 239-241 met annotatie); Zes ^97<br />

ede rieten 1 6<br />

p. 80- 91<br />

(met annotatie).<br />

LITERATUUR Strengholt i 6 p. IO .<br />

g 97 ^ p 9<br />

TRANSLITTERATIE<br />

1 3 adelt Jcke Het eerstgenoteerde g adellicke wilde Huygens Yg veranderen in adelli ^cke.<br />

De toegevoegde ' jplaatste hij hijabusievelijk abusievelij links van de i.<br />

H Autograaf Huygens,KA XLa 162 fol. ° fol. 6r+ Door de strikt<br />

3, S 4^ S<br />

61 I [751 EEN BEUL<br />

chronologische ^ ordening g en foliërin gder handschriften is tussen fol. 54 en<br />

fol.6 S het blad met gedicht g 74 (fol. SS terecht gekomen. g Fol. S4 is een<br />

enkelblada pier van 312 x I 94 (tot i 8 oplopend)mm. 95Fol. 6 maakt <strong>deel</strong> uit it<br />

van een dubbelblada p ier p van I 357<br />

2 x 190-198 mm. Fol. is blanco. De tekst<br />

van hetedicht g is als volgt ver<strong>deel</strong>d: Fol. °: S4regel g I - I a; fol. S6 r: regel g II-40en<br />

fol.6 S regel g 4 1- 54.


H Ot H behoort tot de ko pij l der Otia. De potloodnummerin gnaast<br />

de titel<br />

^ signaturen, ^ vingerafdrukken g (vooral op p fol. S6<br />

en de zetinstructie: Dit innewaert<br />

r.en 9 zi) bewijzen dat. In een lichtere inkt heeft Huygens Yg in H Ot varianten<br />

en correcties aangebracht. g Zie voor een samenvattende bespreking p gvan<br />

de<br />

gehele g kopij pl der 'printen' p p 503 - 51i.<br />

Ot Otia 162 `Lib. v. Characteres. Dat zijn Printen', F r -r<br />

S^ zijn ^ 3 4 , p 45-47.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, `Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', R r_<br />

S ^ p ^ 3<br />

p. p I 33 -I 3S (foutiefgepagineerd: 11-i 4 43.<br />

r<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', S r-Szr, ><br />

p. 137-139.<br />

DATERING Huygens Yg93<br />

dateerde H: z I .a bris. 2.3. = z 1 november 162 .<br />

VARIANTEN<br />

H In de linkermarge g van fol. S4^ ° naast de beginregels van hetgedicht, noteerde<br />

Huygens Yg verticaal:<br />

Een


I I Ha Ten zij het scherpe P recht sijn sij oomen en haer' vadren<br />

Ooms en Naere<br />

H Ot Over-over<br />

Ot sin' j<br />

Vad'ren<br />

12 H Gehoore van der Wieg; g^ soo voert hij in sijn' sijn adren<br />

ad'ren<br />

I Ha Het adellicke bloed, dat vander Princen gonst<br />

3 ^ g<br />

b adelli' cke<br />

l<br />

16 Ha Soo leert hij vander jeught l g dat Appelen Pp op p staken<br />

b[ I jeu ghd<br />

1 Ha Verdoemde hoofden zijn, en Leewen op een' brugg<br />

1 ^ P gg<br />

b verwezen<br />

Ot h000fden*<br />

I H Noch schrickt hem d'eerste Galg; en, iss'er bloed te tappen,<br />

9 g> Pp<br />

H Ot +<br />

21 H 'K vergev' g hem 'twankelen, ^'tis kloeckere geschiet: g<br />

H Ot +<br />

22 H Door


2 Ha Van Godes maeckselen te sticken of te houwen,<br />

,<br />

b worgen[<br />

34 H En soo veel' oogen g draegt, , Gemeente, staet en beeft.<br />

Ot Gemeente,<br />

37 H Of 't vreesen is hem 'tnaest, ^ en 't steen g e gejouw g ejl<br />

gj eouw<br />

8 H Op 'tkraken van een' stropp, 'tsagen in een' houw.<br />

3 p ppr op g<br />

Ot houw,<br />

Kr ]houw.<br />

Ha De Waerheijt, lijdt si' last, beknepen inde banden,<br />

39 l^ 1 l ^ p<br />

H Ot Waerheit,<br />

440 H Begrauen g binnen 'theck van ijser-harde ) tanden tanden,<br />

40 [marge]<br />

H ontbreekt<br />

Kr 4 xo ó$óvTo)v. Hom.<br />

P ^<br />

441 Ha En vindt geen' g trouwer vriend, ,gHem;<br />

geen' machtiger als Hem •<br />

vindt (r<br />

b<br />

kent<br />

c vindt<br />

Ot hem,<br />

Kr hem;<br />

H En leijt si' diep en dwars, en kan squalijckrijsen,<br />

43 l l p ^ sijq 1<br />

H Ot legt qualick<br />

q<br />

44 Ha Nijpts'er )p uijt 1 met Touw en Tang g en Rijsen, Risen<br />

b Slaeti' lp ts'er<br />

H Ot geesselt [Nijpts'er lp<br />

Ot Slaet,<br />

KI[eesselt g ^ Rijsen;<br />

1<br />

47 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

Kr Vn Prince faict executer un mechant justement: l mais it est meu d'animosité plus p<br />

que q du faict. L'oeuvre est juste ^ en soy. ^ Celuy yqui le faict, injuste injust neantmoins.<br />

son regard, g ^ it est homicide. Ce n'est disje plus p un criminel, ,q qu'il faict<br />

executer • c'est sonrochain P qu'il q tue. Plessis Medit. in Ps. Toi.<br />

4 8 H En derft sin' j eijge ei' en lust in 's Heeren last verkoelen<br />

Otei en g [ I<br />

Kr verkoelen;,<br />

49 H Soo haest en vindt de Wraeck geen g Herberg g in sijn l bloed,<br />

Oteen' g<br />

614 [7f1 EEN BEUL


S o Ha Sijn 1 Recht en is niet recht al is het recht en goet. goet<br />

b rechtoed. g<br />

Kr recht,[<br />

1 Soo door den dicken dick van 'tveijnsen waer te deluen<br />

H<br />

S 1 1 1<br />

H Ot 'tveinsen [ ]<br />

5<br />

2 H Hij Hi is aen andere dat ander' aen haer seluen.<br />

Ot<br />

selven:<br />

S3 H Een ieders l Beul sijn l Hert, ^daer quelling q g ouer knaegt: nae<br />

54 H Van dusenden maer een diet onbeknabbelt draegt.<br />

H Ot Van't Millioen [ ]<br />

Kr Van dusenden<br />

K2 nauw<br />

H<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I 2 i . a 9bris. 2. 3 hag. g<br />

H Ot < ><br />

[76] HIJ IS EEN TOLLENAER VAN ALLERHANDE WAREN<br />

COMMENTAAR Dit zesre eli e fragment had mogelijk moeten uitgroeien tot een print over een<br />

g g ^ g l g p<br />

lommerdhouder'.I<br />

UITGAVEN Worp Gedichten II<br />

p ,p 39<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA XLa, 16 2 fol. 6°. Dit g Yg 3 ^ S fragment ^ van zes regels g noteerde<br />

Huygens Yg75 onder het slot van Een Beul . In de fase dat hij de kopij p l voor de<br />

Otia gereed maakte heeft Huygens Yg er een streep p door gezet. g Het is dan ook nniet<br />

gedrukt 1 in de zeventiende g eeuw. Zie voor een van<br />

samenvattende beschrijving<br />

de kopij p l der 'printen' p p 5o3 - 511.<br />

DATERING H is nietedateerd. g De plaats p op phet blad, ^onder gedicht g 7S dat van<br />

21 november is, doet vermoeden dat het fragment gm op p of na 21 november 162 1623<br />

geschreven g zal zijn. 1n<br />

NOOT I Strengholt 1982, p. 96.<br />

VARIANTEN<br />

S Ha<br />

b<br />

Hij Hij is een ggroote Bie die woelende den kost gaert; g<br />

{<br />

I swermende<br />

GI 5 [761 HIJ IS EEN TOLLENAER VAN ALLERHANDE WAREN


[77]<br />

OPDE SELVE BRUIJLOFTREISE OVER HAERLEM<br />

COMMENTAAR De vorm vanedicht g 74 vond Huygens Yg kennelijk zo aantrekkelijk dat hij in<br />

dezeeriode p nog gtwee zulke gedichten g schreef: 77 en [78]. 7<br />

Inedicht g 77 ggeeft Huygens Yg nogmaals ^ aan hoe graag g g hij l Tesselschades bruiloft ilo<br />

bijwoont. Hij richt zich tot de winterse dagen g met het verzoek hun stormen<br />

maar eens naar Maas en Schelde te verleggen gg , zodat hij l intussen snel over de<br />

`Meeren' het Haarlemmer- en Leidermeer r. 14) 4naar<br />

Amsterdam kan reizen.<br />

Mochten zijn beden niet verhoord worden, ^ dan zal hij over de weg g en het<br />

Spaarne, p ^ de ggolven van de zee c.. q de `meren' ontwijken. l<br />

UITGAVEN Worp, p, II,p39 39-4o; 4^p Worp 97 I ,p 6 5 5-57 S S7 (met annotatie).<br />

LITERATUUR Smit 198o, . II -1I<br />

9 ,p 4 S<br />

TRANSLITTERATIE<br />

6i Neder vloeien ^, Boven de n staat een horizontale stree p waaraan ik geen<br />

betekenis<br />

kan toekennen.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XL a, 16 2 3, fol. 5 8. Een blad p papier p van 3 I o x I 9o<br />

mm.<br />

Alleen de rectozijde l is beschreven. Tien strofen van acht regels g vormen drie<br />

kolommen van drie strofen. De laatste strofe met datering en ondertekening g<br />

staat rechts naast de derde kolom.<br />

H Ot Ten behoeve van de druk in de Otia bracht Huygens Yg in H een enkele correctie<br />

aan. H is kopij plggeweest<br />

blijkens<br />

gsignaturen en inktvingers. g In deze fase bracht<br />

Huygens Yg varianten en correcties aan.<br />

Ot Otia i6z5. `Lib. vi. Van Als'. [T4]`1T4]", p. r 5 3 -r S4.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, S, `Vierde Boeck. Van Als', 21(2 v-2k 33,p v, p. 26o-262 (foutief<br />

gepagineerd: e a 'neerd: 4, 26 S, 16 266).<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' 482.<br />

7, g g , 3p , p 4<br />

DATERING Huygens yg dateerde H 2 4 .a 9 bris. 23 3 - 24 4november 16z 3 .<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Vertreckende ouer Haerlem, , Op p 'tVertreck; , tegen g den<br />

Oosten-wind.<br />

H Ot Opde p selve Bruijloftreise Bruijloftreis over Haerlem.<br />

Bruyloft reise, Y Over Haerlem.<br />

Ki re Yse.<br />

3 H Vande vla vlagen g<br />

Ot vlagen, g,<br />

GIG [77] OPDE SELVE BRUIJLOFTREISE OVER HAERLEM


6 H Schijnt te binden<br />

Ot [ ] binden,<br />

Kr Schjint* [ ]<br />

K2 Schijnt [<br />

8 H Haegh op wacht.<br />

Ot [ ] wacht;<br />

II H Ouer Maes en<br />

12 H Ouer Scheld:<br />

IH S Ha ontbreekt<br />

b T'mijner eeren<br />

I H On e uelt.<br />

i6 gq<br />

Ot On e uelt:<br />

gq<br />

2 H rij Poel.<br />

3 l<br />

Ot Poel:<br />

33 H


95<br />

H<br />

H Ot<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. 24. 4 a 9bris. 2 33 . Hag. g<br />

MDCXXIII<br />

Kr [ontbreekt]<br />

[78] AENDE HEEREN VAN ASPEREN, LIERE<br />

COMMENTAAR De vormgevingva van gedicht g 74 en 77 vond Huygens Yg zo goed g dat hij die in<br />

Amsterdam oop 26 november 162 3^de huwelijksdag l gvan Tesselschade, ^ no nog eens<br />

gebruikte r 'kte voor een rijmbrief rijmbriefnaar vrienden in Den Haag. g Hij zegt erin zijn<br />

Hij 1<br />

vrienden Asperen, Lire `VanLiere,Yg<br />

Mansart en Calvart" te missen. Huygens voelde<br />

zich 'onder lawaaiige dedrinkendeg rinkende bruiloftsgasten onbehagelijk' gl en verlangde g<br />

naar huis . 2 De e di dichter vraagt in de laatste strofe zijn l vrienden hem in een<br />

`Rensche - n iewe i Pint' 3 te helpen P wensen dat de wintertijd wintertijdsnel voorbij zal zijn zijn,<br />

zodat het `hoon sc weder' e r. I 1 hem 4 weer zal vol en. g Deze strofen beschouw<br />

ik als een virtuoos vertoon van vormkracht.<br />

UITGAVEN v Worp p Gedichten II, ,p 4 0- 4I.<br />

LITERATUUR Smit 1980, p. II .<br />

^p S<br />

TRANSLITTERATIE<br />

Huygens u ens verduidelijkte l de scheiding g tussen Sitt en en in H Ot met een verticale<br />

streep.<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Door slijtage<br />

1 ge is de datering g van het handschrift nauwelijks nog gleesbaar.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf graf<br />

Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3^ fol. 59 -6o. Een dubbelblad papier P p dat alleen<br />

aan de voorzijde (fo. is l S9 beschreven. Afmeting g in ggevouwen<br />

toestand:<br />

3 2 S X 20 Smm. De tekst is geschreven g in vier maal vier strofen van acht regels. g<br />

H-Ot In H bracht Huygens Yg ten behoeve van de druk in de Otia correcties en<br />

varianten aan. n H is kopij p ^ geweest. g Dit blijkt ) uit signaturen gn en vingerafdrukken<br />

g<br />

maar ook uit instructies aan de zetter. Naast de woorden IVi ^ ck (r. 44) en Rijsen ^<br />

(r. 4SYgg noteerde Huygens: In cursief 43 Na de regels 9 en 96 gaf g Huygens Yg met het<br />

woord ca calvuce l aan n wwaar<br />

de overgang over an moest li liggen en tussen linker- en rechterkolom.<br />

Bij l de overgang g g van fol. S7 1 naar fol. I 5S r. 12 3 -124: Rensche – n iewe ggaf<br />

Huygens Yg in i de marge g duidelijk duidelijkaan wat hij hijwilde:<br />

Dese n moet niet capitael p zijn, l^ maer<br />

g eli' ^ck hier een weinig g af staen.<br />

HHuygens u wilde wd de hik zichtbaar maken. 4<br />

Ot Otia i625, `Lib. VI. Van Als', [T4]"-V2 =, p. '54-1 57.<br />

GIS [7ó] AENDE HEEREN VAN ASPEREN, LIERE


Ki Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck, Van Als', zk v- z p. 262-264 (foutief<br />

S 1 3 1p 4<br />

e a 'neerd: z66-z68 .<br />

gP^<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' z r+v 8 _ $<br />

71 g g 13p 1p , 4344<br />

DATERING Huygens Yggschreef dit gedicht te Amsterdam op pde<br />

bruiloft van Tesselschade:<br />

26 november 162 3<br />

.<br />

NOTEN I `Van Asperen' p moet een zoon zijn zijnvan Wessel vanden Boetzelaer (zie bij<br />

ggedicht 3S 1 waarschij<strong>nl</strong>ijk Philip P Jacob (ca. 1601-1652, zie Des Tombe 11969,<br />

p p. 21 9 vl gg , . `Eiere' is waarschij<strong>nl</strong>ijk Frederik van Eiere gestorven g in i6 S 91 broer<br />

van Willem van Liere, Heer van Oosterwijck J (r. 48), 4 1 (zie Worp p Brie isselin g I<br />

p. 6, i I 41 15 2, zie ook gedicht g 81 `Mansart' 1<br />

is Jhr. Louis de Maulde, `Calvart'<br />

is mogelijk g 1 Jhr. Levyn Le n de Calvart. Liere, Mansart en Calvart behoorden tot de<br />

hofhouding van Pprins Maurits (zie Worp ^Gedichten ii, 1p 41 4met een verwijzing l g<br />

naar Leupe P 18 7 0. Zie ook Tiethoff-Spliethoff P 18 99.<br />

2 Smit 1980, 9 1p.<br />

115.<br />

3 Met een<br />

C<br />

hik<br />

1<br />

zie onder Overlevering.<br />

4 Hierop p wees mevr. L. Hellin g a- uerido. Zie: Hellin g a-Tu Y nman 97 I I 1p. p10 3 -<br />

104, n. 23.<br />

VARIANTEN<br />

titel<br />

H Aende Heeren I Van As peren<br />

1 Liere, Mansart ende Caluart.<br />

Ot Aen de Heeren I Van A eren Liere Mansart 7 ende Caluart.<br />

K2 Aen de Heeren I Van ASPEREN, LIERE 1MANSART<br />

ende CALUART.<br />

I H Lieue LIEVEN,<br />

2 H Die, door 'tlieuen<br />

3 H En 'tbelieuen<br />

4 H Vande Ieught,<br />

H-Ot [ ] Ieughd,<br />

8 H Van uw' deught;<br />

H-Ot [ ] deughd;<br />

I 0 H Vrolick Mans hart;1<br />

Ot hart,<br />

I z H En een Helt<br />

H-Ot [ ]Held<br />

r6 H Uijt het velt;<br />

H-Ot [ ]veld;<br />

Ot [ ]<br />

Kr [<br />

619 [7ó] AENDE HEEREN VAN ASPEREN, LIERE


22 H Alle viere<br />

H-Ot Waerde<br />

Ot , ]viere,<br />

24 4 H Minn, en eer'.<br />

Ot Minn', eer':<br />

3S Ha Wech g gedragen gen<br />

Met een wagen g<br />

Uijt l den Haeg g en<br />

b Deser Dagen g<br />

Wechedra g gen<br />

Uijt den Haeg g en<br />

35 Ot Wt den Haeg g en<br />

KI Uyt[ Y<br />

38 H Die 't vercieren<br />

K2<br />

ver ieren<br />

4 1 H Verr' verscheiden<br />

verscheijde<br />

Ot verscheiden<br />

Kr Ver<br />

4<br />

2 H Vande Wei' Weijde den<br />

Ot Weiden<br />

43<br />

44<br />

H Die ons leijdden leidden<br />

H- Ot [ I leidden<br />

H Na de Wijc Wick<br />

Ot Iii Jck<br />

Kr Dick,<br />

45 H Daer de Rijsen<br />

1<br />

HO - t Rijsen<br />

48 4 H Oosterwijck, l<br />

H-Ot OOSTERWI JCK<br />

9<br />

Hg<br />

Menigh' reijsen<br />

1sen<br />

H Ot<br />

reisen<br />

So<br />

H Gae ick peijse eisen<br />

Ot [ ]peisen<br />

S I H treisen 'treisen, ,<br />

S2 H Soeten


59 H V te vinden<br />

6o H Haeck ick meest,<br />

Kr meest;<br />

6 5H Als 'tgeuoelen<br />

S g<br />

68 Ha Vande vreught, g,<br />

b vreughd, g ,<br />

69 H 'Kwaer' v allen<br />

9<br />

Ot 'kWaer uw<br />

Kr<br />

772 Ha Deser jeught; 1 g ?<br />

b 1 eu ghd•^ Kr lg ' eu hd.<br />

78 H 'Touerwinnen<br />

8o o Ha No*o*t gelooft; g ^<br />

b Noijt l [ ]<br />

H Ot gelooft.<br />

Ot 0 ggelooft:<br />

8z H Door 'tvermogen g<br />

K2 't vemogen* g<br />

87 H Dat de < l»dwasen<br />

7 g<br />

89 H Gae ick leuen<br />

9<br />

o g, H Stadigh, euen, ,<br />

91 9 H Still ^ en euen<br />

K2 even,<br />

H Ia 'tbenouwen<br />

97 ^<br />

1 o2 Haaen bestelen<br />

g<br />

b veruelen,<br />

To 8 H Uijt het kruijs<br />

1 1<br />

Ot Wt<br />

Kr U t<br />

Y<br />

I 12 H Van mijn' t'hui's; l^<br />

Ot 0 thuys; s •^<br />

K3 t'huys; Y^<br />

TStadi T8 H h Stadig kraken<br />

H Ot Stadich<br />

TWel Zo H euall. Welgeuall<br />

[7ó] AENDE HEEREN VAN ASPEREN, LIERE


12 H n iewe Pint,<br />

,<br />

K2 nieuwe<br />

I 28 H Van Uw' Vrindt<br />

H Ot Vrind<br />

^^<br />

OtUw Vrind<br />

Kr uw vrind.<br />

[79]<br />

K2 uw'<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H C.H. [De initialen in cursief, ^ dooreen ggestrengeld.] g Constanter.<br />

Amstelodami, ^ 26. a die Novembris ^ qnuptialis P Tesselschadx 162 [1623]<br />

H Ot C.H. I Amstelod. 162 3<br />

.<br />

Ot C.H. I MDCXXIII.<br />

KT [ontbreekt]<br />

VIER EN VLAM<br />

COMMENTAAR Op p de bruiloft van Tesselschade heeft Huygens yge<strong>nl</strong>eren<br />

Machteld van Kampen 1 r<br />

kennen, een nichtje van de bruid.' Hij Hijwerd verliefd op Phaar en schrijft, l^terug gin<br />

Den Haag, g^ I2 december 162 een lange rijmbrief aan Tesselschade `'om<br />

op 3 ^ g 1<br />

voors praeck bij Ioff. Machteld van Kampen'. P<br />

Zijn brief van 266 trocheïsche versregels g begint ^ Huygens Yg met een aanspreking p g<br />

waarin hij in tweede instantie zijn vondst uit zijn vorige gggedicht<br />

aan<br />

Tesselschadeo 74 nieuw P opneemt: p<br />

Tesselschade die uw'ade g<br />

Hebtevonden g niet ^ te spade p (r. 34. -<br />

Hij vraagt ^haar of ze nog gweet hoe er om haar gunsten geworven g werd, toen zij<br />

nog g alleen was en of ze nog gweet hoe heftig gde verliefdheid kon zijn. zijn Na deze<br />

i<strong>nl</strong>eidingdie Tesselschade in de juiste juistestemming gmoet brengen, g^verzoekt<br />

Huygens Yg haar om drie woordjes van voorspraak bij Machteld van Kampen, drie<br />

woordjes P bij P<br />

`toover-woorden' r. 2 33).<br />

Het eerste `woordje' 'woordje' behelst een uitvoerige, af en toe<br />

absurde, beschrijving 1 g van de verliefdheid van de `Hae gsche herder' Huygens Yg<br />

r.o-86 3 . Na een intermezzo waarin Huygens Yg Tesselschade vraagt waarom zij<br />

hem op p haar bruiloft heeft genodigd g g met al deze gevolgen g g van dien, , volgt v het<br />

tweede `woordje': g een lange popsomming g van YHu g ens' kw` aliteite n . zijn i n lggebrek<br />

aan uiterlijke schoonheid, ^l zijn armoe, ^l zijn ongeletterdheid, g ^l zijn onvolkomen<br />

sterrenkunde, ,l zijn muzikale ggestuntel,zijn ^ onbeholpen Pe<br />

dichtkunst (r. I2 3 -210 n –<br />

samengevat g'woordje' – r. 211-2 Het 3 o). derde `woordje' zouden, als , de twee eerdere<br />

succesvol schijnen, 1 ^ de woorden moeten zijn waarmee Alard Crombalck háár a<br />

veroverde. Hierop p volgt een afweging ging van de kansen, positief , p en negatief g Huygen Yge<br />

s<br />

besluit hetedicht g met de samenvattende regel: g `Vrae haer, ^ of si' 1 will, of niet?'. et..<br />

Ditedicht g werd beantwoord door Hooft. Hij Hijtemperde p Huygens' Yg `Vier en<br />

Vlam' met een `Koelte van antwoordt'. 2 Menaat g ervan uit dat Hooft dat deed<br />

622 [791 VIER EN VLAMM


UITGAVEN<br />

op p verzoek van Tesselschade.3 Ik twijfel daaraan. Het komt mij mijwaarschij<strong>nl</strong>ijker waarschij<strong>nl</strong>ijke<br />

hier te spreken p van een spel p tussen twee dichters naar aa<strong>nl</strong>eiding gvan<br />

een<br />

bruiloft die zij beiden hadden bijgewoond lg en waar de Haagse g herder inderdaad<br />

verliefd zal zijn l ggeworden. Huygens' Yg ggedicht<br />

zal eerder voor Hooft dan voor<br />

Tesselschade zijn ggeschreven. De toevoeging ^g `niew- getrouwde'<br />

in de titel,<br />

de herhaling g van regels g uit een eerder aan Tesselschade gezonden g gedicht4, g<br />

maar vooral de inhoud van de rijmbrief, 1 ^ duiden daar mijns mijns inziens o p.s<br />

Huygens Yg schreef bovendien zelf onder de oudste versie in het handschrift<br />

`Om den deun'.<br />

Hooft vond Huygens Ygg`Vier en vlam' niet zo geslaagd g en hij nam Machteld van<br />

Kampen p in bescherming. g Huygens Yg moest maar eens duidelijk maken of hij het<br />

meende of niet. Bij nader inzien wenste Hooft Huygens Yg zijn zij reactie toch niet in<br />

zijn geheel g te sturen. Hij lggeeft daarvoor het argument ^ dat Tesselschade het,<br />

twee maanden na Huygens' Yg gedicht, g ^ nog g niet gezien g had. Zij 1 immers zou er<br />

haar naam aan moeten verbinden. Het antwoord zou toch – in het spel p tussen<br />

beide heren – zogenaamd g van Tesselschade komen?<br />

In een brief van begin februari 4162 werd Huygens' Yg verzoek om toezendingg<br />

door Hooft afgewimpeld:<br />

De rijmerij oft revelkal daer UE van ggedenkt is mijn 1 harssen ontsnapt; p^ maer<br />

noch mijn handen niet. Ach wat noodt UE deese dochter ten hoof? t en is `er ^een<br />

maxel<br />

nae. `T is eengeboorte g die ick liever te smachten had als te echten: ende zij is<br />

noch onder de ooghen g van haer peet p niet geweest, g daer ze den naem af hebben<br />

zoude. 5G<br />

Hoofts reactie heeft Huygens Yg pas p in 16 7I in zijn geheel g kunnen lezen in de<br />

uitgav uit ave van Hoofts Werken.<br />

Huygens Ygg moet zelf nogal gecharmeerd g geweest g zijn zijnvan zijn eigen g gedicht. g<br />

Hij heeft er een bijna kalligrafisch afschrift van laten maken h ^dat hij later bij hij 1<br />

de kopij p l voor zijn Otia voegde. g Hoofts antwoord had hij graag g g ook opgenomen. pg<br />

Omdat Hooft daar niet in toestemde en eenpoging pg 'n via achterneef Jan van<br />

Baerle ook niet lukten besloot Huygens Yggalleen<br />

de laatste regels ervan te laten<br />

drukken. Hooft had hem die in zijn zijnbrief van begin ^ februari meege<strong>deel</strong>d. g<br />

Hi Hijnoteerde<br />

er wel bij 1 dat het hem speet p voor de 'Beminners van 't dichten' dat<br />

hun het antwoord werd onthouden dat Hooft `hier op pgp es eelt' had.<br />

In de kopij p l van zijn gedicht g wijzigde l g Huygens Yg de achternaam KAMPEN eerst<br />

in MAPKEN en later in KAPNEM. 8 Zijn 1 verliefdheid was over, ^ het spel p was uit.<br />

Door haar naam in een anagram ^ enigszins g te camoufleren, ^ werd dit gedicht g<br />

Publicabel voor een groter g publiek. p<br />

Wo Worp Gedichten II, ,p4 2- 49, ; Worp p 97 i 6, p 57-65 57 S (met annotatie); Proeven II II,<br />

p. p 81- I 44(met manuscri tolo p ^'sche aantekeningen, g , varianten en woordd<br />

-<br />

verklaringen); YTu nman en Van der Stroom, ^nr. 196. 9<br />

LITERATUUR Worp p, Briefwisseling i nr. 2 i S, 2 16 en 43> 438; Van Tricht, BriefwisselingHoo i<br />

brief 203 3 en 20 4, • Strengholt g i 97 6 ,p p. 88; Smit i 9 80 ,p p. 115-116; Mieke<br />

Smits-Veldt 1994, - o<br />

994, p 49 S<br />

623 [791 VIER EN VLAMM


OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg , KA XLa , 1623, fol. 61-62. Een dubbelblad papier p p gevouwen g<br />

tot vierpagina's p ^ van 31 0 x 20 S mm. De buitenmarge g is zeer aan slijtage l g<br />

onderhevig. g Vooral bij de laatste pagina p^ heeft dit tot tekstverlies geleid. g De<br />

tekst ,g geschreven in twee kolommen is als volgt ver<strong>deel</strong>d:<br />

fol. 61 t: regel g 1- 38 en r. 39 - 7o<br />

Huygens Ygg noteerde de 3reels<br />

tot en met 16 in een later stadium rechts naast de<br />

rechterkolom. Ook de regels g 9i<br />

tot en met 22<br />

schreef hij later en wel tussen de beide kolommen in. Met verwijstekens verwijstekensvoegde g<br />

Hu Huygen ens ze in de tekst in.<br />

61 regel g 71-1 o 4en<br />

10 5 -138,<br />

fol. 62r: regel g7<br />

1 39-1 70 en I1 7 1-202,<br />

fol. 62°: regel g 203-236 en 2 37-266.<br />

hH Kalligrafisch g afschrift van H KA XL a ^ 162 3^fol. 6 -66. 3 Een katern van twee<br />

dubbelbladena pp ier in ^ gevouwen g toestand 1 3o x 1 0 9mm. Verdeling gvan<br />

de<br />

tekst:<br />

fol. 633 r: r.1 -2 S? • fol. 633, v, r. 26-8o, • fol. 6 4r: r. 81-I 3, 8• fol. 6 4°:<br />

r. 139-196; fol. S6 r : r. 197-236; fol. 6 S r. 2 37-266.<br />

hH-Ot In de fase dat Huygens gp de kopij l voor zijn Otia gereedmaakte bracht hij in hH<br />

zijn g 1<br />

aanvullingen g en correcties aan. hH is kopij plggeweest<br />

voor de Otia. Formaat-<br />

si signaturen, naturen het potloodcijfer p 1 linksboven op p fol. 63 r, vingerafdrukken<br />

g<br />

o pfol. 6 S r+° zeer duidelijk) 1 en zetinstructies duiden daarop. p Zo noteerde<br />

Hu Huygen ens naast de titel:<br />

Titel behoeft dus breed niet uit j gesett<br />

te Maer aldus; aldu [Volgt<br />

de titel zoals onder de varianten hH Otb isenoteerd. g<br />

De instructie Dit innewaert treffen we aan op p fol. 64r 4 (bij 1 regel g 3, i i op pfol. 64<br />

(regel I43, 1 S S . Verkort tot Innewaert op p fol. 4 6 °reel (regel 16 3, I7S, i 91 en fol. 6 S r<br />

(bij l regel g 2 i . Naast de toegevoegde reel uit Ovidius onder het gedicht vinden<br />

3regel g<br />

we op p fol. 6 S° de instructie; In Ca italen. Naast de versregels g uit Hooft (fol. 66<br />

vinden we Dit in Casi J r, 3) en Ca itaalt g iens (laatste reel g naast het woord<br />

Vastae .<br />

Op fol. Yg 66r maakte Huygens een berekening. g Verticaal, , iets boven het midden, ,<br />

aan de binnenmare g, staan onder elkaar een S)<br />

en een 2. Ernaast staat een som ?<br />

van drie reel: g Boo<br />

7.13<br />

>792.7<br />

Het hoe en waarom van dezeetallen g ontgaat g mij. 1<br />

Ot t Otia 162 S, `Lib. vI.<br />

Van Als', , 4 r- ' ,p134<br />

p. 129-138 . i foutiefgepagineerd: I 18 .<br />

K1 Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van Als', zdr-z ° p. 22 - 2 S , , g, p S 34 (foutief<br />

gpgt e a 'neerd: 237-246).<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h.' m r- 7^ g g 333, nr p 461-465.<br />

DATERINGG Huygens Yg dateerde H I2. a robris. 2 3 . = I 2 december 162 3 .<br />

624 [791 VIER EN VLAMM


NOTEN Ii' Z wa was de dochter van Cornelis van Cam Pen en Catharina Queeckel, ^1 zij<br />

woonde in de Warmoesstraat te Amsterdam. Ze overleed voordat haar huwelijk,<br />

met een ander r ddan Huygens, Yg ^ kon worden voltrokken en werd op p 1 3mei<br />

1626<br />

begraven g (zie: Proeven II ^ p. P 108 en iii). 1<br />

2 Proeven II. p108-I • 44^ Tuynman Y en Van der Stroom, ^nummer 1 96.2.<br />

3 Proeven II. p10 • 9, Smit 1 99, 80, pp. 1 i • Smits-Veldt 1 994, - 0.<br />

S, 994, p. 49 S<br />

4 Zieedicht g 74 , r. 1-8.<br />

5 M1e k eSmits-Veldt S s- I 994, p. 49) noemt het `dit nogal g zelfgerichterijmvuur-<br />

g chte ri'l<br />

werk dat toch meer mee een uitdaging g leek tot weer een literair spel p dan dat het blijk 1<br />

gaf af van serieuze gevoelens.'<br />

6 Van Tricht h16nr.2o.<br />

97 ^ 3<br />

7 Van Tricht h 1976, 97 , nr. 20 4. Huygens Yggontving deze brief in Londen op P To maart<br />

162 4. Van Trichts h transcriptie t p van het jaartal is onjuist. Bovendien luiden r. 4 en<br />

5 in het handschrift UBA 28 0 : `het ggedicht van de coelte tegen g Vier en vlam'<br />

de coelte tegen ^ is in de linkermarge g bijgeschreven).<br />

8 De suggestie gg in Proeven ii, ,pp. I26 onderaan, ^ dat dit anagram g op p te vatten zou<br />

zijn zijn als `kap(pe)n em encl.hem = elimineren hemde naam)' moet als te<br />

as<br />

spitsvondig P g verworpen ^ worden.<br />

VARIANTEN<br />

Ha<br />

[titel]<br />

VIER EN VLAM. Aen off. T. Visschers, niewgetroude I met S r. Allard<br />

b<br />

Krombalck 1 om voorspraeck p bij Ioff. 1 Machteld van Kampen. p<br />

VIER EN VLAM. Aen off. T. Visschers , niew g etroude met Sr. Alard<br />

[Krombalck om voorspraeck p bij lIoff. Machteld van Kamen. p<br />

hH VIER EN VLAM. AM Rijn]Aen Joffrouw Tesselschade Visschers, ^ niewgetrouwde g<br />

met r S AAlard . ar Crombalck. Rijn] " om voorspraeck P bij 1 Joffrouw Machteld<br />

van Ca en.<br />

hH Otd VIER EN VLAM. "n l Aen Joffrouw Tesselschade Visschers ^ niew getrouwde<br />

met et lard Crombalck. [lijn] ^ om voorspraeck p bij ^ Joffrouw M. van<br />

KAPNEM.<br />

b VIER EN VLAMM. [lijn] l Aen off. W Tesselschade Visschers, ^niew-getrouwde; g<br />

,<br />

om voorspraeck p bij l Ioff. w M. van Kapnem. p<br />

Ot VIVIER IE EN N VLAMM. V Aen o Tesselschade Visschers nieuw-getrouwde; g<br />

,<br />

Om vooripraeck yb<br />

Io . M van Ka nem.<br />

Kr Aen Jew. Tesselschade Visschers I Nieuw-getrouwde; g ,<br />

K2 Aen Joff.w TESSELSCHADE VISSCHERS INieuw-getrouwde; g , Jock.<br />

2 H O<strong>nl</strong>anx Mae gd, en o<strong>nl</strong>anx Vrouw,<br />

,<br />

hH vrouw,<br />

hH-Ot Vrouw,<br />

3-6 Ha a [ontbreekt]<br />

b p Tesselschade die uw'ade g<br />

Hebtevonden g niet te spade, p ,<br />

Hebt verbonden, niet g, te vroeg,<br />

Vande wonden die hij droeg. g<br />

62f [791 VIER EN VLAMM


7 Ha a Hebt hi' gl noch in 't niewe leuen<br />

b 13


22 H Die de Min ten Doele staen,<br />

hH doele<br />

hH-Ot Minn<br />

2 Ha Leent mi' een der toouer-woorden<br />

3 l<br />

b dri'l<br />

hH-Ot toover-woorden<br />

2 S Ha<br />

b<br />

Een aen't schoone Kamper-hooft p<br />

Drijl<br />

hH-Ot ....-hooft<br />

Ot ....Hooft<br />

Kr Lauren [ I<br />

26 H Dat het mijne van mij rooft.<br />

hH rooft<br />

Ot rooft,<br />

Ki rooft,<br />

28 Ha On-uoorsiens hebb deruen naken,<br />

b On-voorsiens<br />

29 Ha Off het vier dat blaken most<br />

9<br />

b Oft<br />

3o H Blaken sonder branden kost.<br />

hH zonder<br />

3 I H Seght g haer. Wie? Oh! vraeght g niet verder.<br />

hHa Leght* g<br />

wie?<br />

b Seght g<br />

K2 verder:<br />

3 2 H Seght g haer, ^ Hoe een Haegsche g herder,<br />

hH


40 H Op sin' wederliefde munten,<br />

Pj<br />

hH muntten<br />

hH-Ot munten<br />

42Ha Om van hen met min te zijn,<br />

n l,<br />

b hun belonckt<br />

43 H Endelick de fierer schichten<br />

hH Schichten<br />

44 Ha Van haer' ongemeene g<br />

lichten<br />

b<br />

1 j ongemeene<br />

ilmeer als staende k<br />

c ongemeene<br />

46 H D'onuerwonnen borst te bien:<br />

hH D'onverwonnen bien:<br />

Kr bi'en:<br />

47 H Daer sin' j herssenen af davren<br />

hH hersenen<br />

K3<br />

dav'ren<br />

4 8 H Euen als de langste g klauren,<br />

hH Even als de opengelaten<br />

hH-Ot langste g klavren<br />

Kr lanchste* klav'ren<br />

K2 lan gste<br />

So Ha Van een dichte Noorder-vlaegh; g^<br />

b In<br />

hH een'<br />

Ot een Noorder-vlaegh, g,<br />

Kr een' Noorder-vlaegh; g^<br />

S<br />

i H Daerom nu sijn' kortte nachten<br />

Ot Daer hem [nu<br />

52 H Swart' historien van klachten,<br />

54 H Nachtsgelijck g 1 geworden g zij zijn; 1^<br />

Ot Nachtselijck g 1<br />

zijn,<br />

Kr Nacht zijn; l^<br />

K2 Nachts- gl eli'ck<br />

5 6 H<br />

hH a<br />

hH-Ot<br />

Aenden A


59 H Soo beduijslen hem de roocken<br />

hH-Ot [ ] beduijzlen [ ]<br />

Kr [ ] beduyz'len[ ]<br />

6o H Soo en zijn sijn' oogen schier,<br />

hH [ ] sijn zijn' [ ]<br />

hH-Ot [ ] zijn sijn' [ ]<br />

6 z H Soo en Bien sij niet als vier.<br />

hH [ ] sijn [ ]<br />

hH-Ot [ ]lien[ ]<br />

Ot [ ] vier:<br />

6 3 H Soo en kan hij niet bepeijsen,<br />

hH-Ot [ ] bepeisen,<br />

64 H Schoon ten ende van sijn reijsen,<br />

hH [ ]zijn[ ]<br />

hH-Ot [ ] sijn reisen,<br />

65 H Schoon bij Zuijden 'tZuijder Meer<br />

hH [ ]hij Heijden*[ ]<br />

hH-Ot [ ] bij Zuijden [<br />

66 Ha Schoon den voorsten voet op 't veer,<br />

b [ ] de [ ]<br />

c Met den [ ]<br />

67 H Wie hem, van het IJ gescheijden,<br />

hH-Ot [ I gescheiden,<br />

Ot [ ]hem [ ]<br />

68 H Overtoouert heeft tot Leijden<br />

hH Overtoovert [<br />

hH-Ot [ I Leiden,<br />

69 H En de Schipper die hem bracht<br />

hH [ ] schipper [ ]<br />

hH-Ot [ ] Schipper [ ]<br />

7o H Staet en bedelt om sijn vracht;<br />

hH Staeten [ ]<br />

hH-Ot Staet en [<br />

Ot [ ] sijn'[ ]<br />

71 H Veerman, segt hij, weest te vreden,<br />

hH [ ] Segt [<br />

72 H Loon voor arbeijt staet in reden,<br />

hH [ ] arbeijdt Staet[ ]<br />

hH-Ot [ ] arbeid staet [<br />

629 [791 VIER EN VLAMM


73 H Maer de reden maeckt geen schalt<br />

hH [ ] schalt,<br />

hH-Ot [ ] schuld,<br />

Ot [ ]geen' [ ]<br />

75 H Schaemte weijgert v te wenschen<br />

hH [ ]u[ ]<br />

hH-Ot [ ] weigert [<br />

76 H Heele vracht van halue menschen,<br />

hH [ ]halve [ ]<br />

Kr [ ] menschen<br />

77 H En den mensche die ghij Biet,<br />

hH [ ] Menschen[ ]<br />

hH-Ot [ ] de [<br />

Ot [ ] Mensche dien[<br />

8o H Daer haer 'tlieffelick bevloecken<br />

hH be*c*loecken<br />

hH-Ot Ot<br />

bevloecken<br />

83 Ha Uijt mijn' borst heeft heeten scheijden;<br />

3 l mijn' l<br />

b de<br />

hH-Ot scheiden;<br />

01 Wt<br />

Kr UYt<br />

84 4 H Herte, se komt voort, na Leiden Leijde<br />

Ot Leiden<br />

Kr Leiden,<br />

85 H 'T elt mi' noch een halue vracht<br />

S g 1<br />

hH halve<br />

Ot een'<br />

86 H 'Telt hem 'tleuen die v wacht.<br />

g<br />

hH u wacht:<br />

87 7 H Schaetgen^ se ghij hij dat ick mijmer?<br />

1<br />

hH<br />

hH-Ot<br />

mijne*?*<br />

1<br />

mmer? il<br />

KT Schaedtgen, g,<br />

88 H Dat vergeeft men aen een Rijmer;<br />

g l<br />

Ot een'<br />

899 H Komt "'t l met een suer besien<br />

hH meteen suer-besien<br />

hH-Ot met een<br />

630 [791 VIER EN VLAMM


90 H Aen een Minnaer oock verbien?<br />

Ot een'<br />

Kr<br />

verbi'en?<br />

9 I H Voeght g het rijmen, l , en het minnen,<br />

K1 K Voeght,[ g ,<br />

5 Hen En mijn mijn on-eruaren oogen, g,<br />

hH<br />

Ot<br />

onervaren<br />

mi'n' l<br />

Kr<br />

oogen; g<br />

96 H Dunckt v dat hij l min medoo gen<br />

hH u<br />

99 H<br />

_Ot Maer bedenckter bij, l , vriendinne,<br />

Vriendinne, ,<br />

Kr<br />

bedenckt'er[<br />

I 00 H Waertoeuam't q v inden sinne<br />

hH [ u inde<br />

Ot<br />

in den<br />

101 H D'onbedacht' onnooselheijt l<br />

hH onnooselheijt, 1<br />

hH Ot onnooselheit,<br />

K2<br />

,*<br />

onnooselhied,*<br />

onnooselheit,<br />

102 H<br />

. ,<br />

Van mijn' tegenwoordicheit<br />

l g<br />

hH<br />

tegenwoordicheijt<br />

g l<br />

hH-Ot Ot tegenwoordicheit<br />

g<br />

IO 10 3lH<br />

Uijt de veile rust te halen<br />

Wt, halen,<br />

Kj U Yt<br />

106 H<br />

hH-Ot<br />

T'uwen luijste luister hadt ontboon?<br />

T'uwer luijste* l ontboon?<br />

T'uwen luijster l<br />

IO 7 H Uw' beleeftheit doet mij steruen,<br />

^<br />

eeftheijt[ hH l sterven,<br />

hH Ot beleeftheit<br />

Kr<br />

sterven;<br />

I o8 H D'eerste steen van mijn bederuen<br />

^<br />

hH<br />

bederven<br />

IO 109 H Heeft uw' gunsticheit geplant. ^ gp<br />

hH ^nstichei'lt<br />

hH Ot<br />

gunsticheit<br />

631 [79] VIER EN VLAMM


IIO H Vijand-vriendelicke , hand,<br />

hH Vijandvriendelicke<br />

1<br />

hH Ot Vijand-vriendelicke<br />

1<br />

I I I Ha Hebthi' d'eerste door ontsloten<br />

gl<br />

b Door<br />

hH door<br />

KI deur<br />

I I2 H Om mijn broose borst , te blooten,<br />

hH blooten<br />

Ot mijn' , blooten,<br />

KI blooten; ^<br />

114 mijn' H Die mijn' Vrijheit l heeft geuelt, g ,<br />

hH<br />

hH Ot<br />

vrijheijt l<br />

vrijheit l<br />

gevelt, g ,<br />

Kr gevelt; evelt•<br />

116 H D'eerstelaester toe te rusten<br />

p<br />

hH plaetse laetse*<br />

Ot plaeste laester<br />

I H Ouer d'eerste Minne-kneep<br />

p<br />

hH Over<br />

I 1 9 H Oh! of oock die hooger g stralen<br />

Ot hoo ger'<br />

I2o H Tot medoogen wilden , dalen,<br />

hH meedoo gen<br />

hH Ot[ medoo gen<br />

121 H En de voedster van mijn pijn pl<br />

Ot mijn' l<br />

122 H Mijn' l ggeneester<br />

> 1<br />

b 'Tisser<br />

12 H En de statelicke vreugt,<br />

,<br />

hH Ende<br />

hH Ot En de vreugd,<br />

g,<br />

632 [791 VIER EN VLAMM


1 3 o H Palen aende tweede jeugt.<br />

hH-Ot [ ]jeugd.<br />

Ot [ ] jeughd:<br />

1 33 1 H 'Twelgeuall g van schoone leden<br />

hH 'Twelgeval g<br />

Hh-Ot +<br />

I2 H Schreef hem niemand toe met reden<br />

3<br />

hH nieman


I 47 Ha Matigh g leren, ^ matigh g ploeghen, P g ,<br />

b Weijnigh J ^ leeren weinigh ^ [ploeghen,] ^ ,<br />

c maei'en 1 [ ]<br />

hH Weinich weijnich 1 p ploegen g<br />

hH Ot<br />

Ot<br />

Weinigh g maeijen, 1 ^ weijnigh J g [ ]<br />

P loe g en,<br />

148 4 Ha Klein 1 besitt en groot g genoeghen, g g,<br />

b in<br />

hH genoe g en,<br />

hH Ot Klein<br />

I H En dat Middelmatigh veel<br />

49 g<br />

hH middelman hg [ ]<br />

hH Ot Middelman h Veel<br />

g<br />

Io 5 H Sijn lggeuallen tot sijn l <strong>deel</strong>; ^<br />

hH gevallen<br />

hH-Ot Zijn 1<br />

1 5 1 H Maer sijn 1 Kampenschegedachten g<br />

hH Kampensche P<br />

hH Ot si'n' 1 Kapnemsche p<br />

Ot]Kapnemsche<br />

Kr niewe Min-gedachten g<br />

152 5 H Heele dagen, g, halue nachten nachten,<br />

hH<br />

hH Ot<br />

dagen g halve nachten.<br />

dagen,[ nachten, ,<br />

I S3 Ha Sijn l si'n' 1 schatten in 't gemoet g<br />

b<br />

hH<br />

Zijn 1<br />

Si'n l<br />

hH Ot Zijn 1<br />

IH 54<br />

Daer hij J Rick Rijc af heeten moet.<br />

moet, [in ^hH abusievelijk l tweemaal geschreven.] g<br />

2 aff[ moet,<br />

b moet.<br />

I H Voorraed van gegeten lettren<br />

SS g g<br />

hH voorraed<br />

hH Ot + Voorraed [van<br />

Ot lettren,<br />

Kr Vorraed* lett'ren,<br />

I6 5 H Om Geleerde t'ouerschettren<br />

hH<br />

Ot<br />

geleerde<br />

t'overschettren<br />

t'overschettren,<br />

Kr t'overschett'ren,<br />

634 [791 VIER EN VLAMM


I 57 H Schuijlter weijnigh in sijn hooft;<br />

hH Schrijfter* [ ] hooft,<br />

hH-Ot Schuijlt'er [ ] hoofd,<br />

Kr [ ] hoofd;<br />

I 5 8 H Waer' het evenwel geldooft<br />

Kr Waer [ ]<br />

161 H Maer met hope van gena,<br />

p g<br />

hH [ hoo e<br />

P<br />

16 3 H Sterre-stocken aen te stellen<br />

hH<br />

Sterrestocken<br />

hH-Ot +<br />

Ot stellen,<br />

I 64 H Om de fackelen te tellen<br />

hH [ ] Fackelen[ I tellen,<br />

16671 Ha Sijn ggesifte wetenschappen pp<br />

b Zijn[ 1<br />

hH a ontbreekt<br />

h HOta Sijn ggesifte wetenschappen pp<br />

b Zijn[<br />

l<br />

168 H Die sijn' herssenen ontsnappen, pp ,<br />

hH a ontbreekt<br />

h HOta Die sijn' herssenen ontsnappen, pp ,<br />

1 7o H Wei' lgeren haer vier soo hoogh; g ,<br />

hH Ot Weigeren g<br />

I2 7 H Sijn l de doelen van sijn l weten weten,<br />

hH-Ot H Zijn[<br />

1 73 H En de sterren die hij l schiet schiet,<br />

Kr schiet; ^<br />

I 74 Ha Hooger Hem'len kent hij niet. •<br />

b [ ]Hemel [ ]<br />

Ot Hooger'[<br />

1 7 5 H Stemme-streeling, snaren-krabbling,<br />

hH-Ot + [ l<br />

Kr [ ] snaeren-krabb'ling,<br />

I 76 H Is een konstelijcke brabbling<br />

hH [] een' [<br />

hH-Ot [ ] konstelicke [ ]<br />

Kr [ ] brabb'ling<br />

635 [791 VIER EN VLAMM


177 Ha Die mijn handen en mijn keel<br />

b [ ] sijn [ ] sijn [ ]<br />

HI [ ) sijn' [ ]<br />

hH-Ot [ ] sijn' [<br />

I 78 H Niet en kennen als ten <strong>deel</strong><br />

hH [ ]<strong>deel</strong><br />

hH-Ot [ ] <strong>deel</strong>,<br />

Kr [ ] <strong>deel</strong>;<br />

I 79 H Maer, al stinckt het eighen roemen,<br />

hH [ ] slinght* [ ]Bijgen [ ]<br />

hH-Ot [ ] stinckt [ ] eigen [ ]<br />

I 8o Ha Kampen, kan mijn keel niet noemen<br />

b [ ] sijn [<br />

hH [ ] sijn' [<br />

hH-Ot Kapnem, [<br />

Ot Kapnem, [<br />

Kr Laura, [<br />

I 8z Ha Als een Eijcken-blad in't wild;<br />

b [ ] Eijcken-rijs [ ]<br />

hH [ ] int [ ]<br />

hH-Ot [ ] Eicken-rijs [ ]<br />

Ot [ ] Eicken rijs [ ]<br />

I 83 Ha Snaren kan mijn' hand niet raken<br />

b [ ] sijn' [ ]<br />

hH snaren [ ] Sijn handt [ ]<br />

hH-Ot Snaren [ ] Sijn'[ ]<br />

I 84 H Die wat Machteld achtich kraken<br />

hH-Ot [ ] ...... achtich [ ]<br />

Ot [ ] Kapnem achtigh [ ]<br />

Kr [ ] Lauras-achtich [<br />

I 85 H Of sijn vingers gaender af<br />

hH [ ] zijn [ ] aff<br />

hH-Ot [ ] sijn'[ ]<br />

I 86 H Als een viervoet naer een draf<br />

hH naerden Draff<br />

hH-Ot naer een<br />

Ot een' draf,<br />

Kr draf<br />

1 887 H Daer dan Hand en keel vergaren,<br />

hH hand<br />

636 [791 VIER EN VLAMM


X88 H<br />

hH<br />

hH-Ota<br />

b<br />

Ot<br />

Kz<br />

189 H<br />

hH-Ot<br />

Ot<br />

KI<br />

190 H<br />

hH<br />

hH-Ot<br />

iii H<br />

hH<br />

hH-Ot<br />

1 92 Ha<br />

b<br />

193 H<br />

hH<br />

hH-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

195 H<br />

hH<br />

196 H<br />

hH-Ot<br />

Kr<br />

198 H<br />

hH<br />

hH-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

199 H<br />

hH<br />

200 H<br />

hH<br />

201 H<br />

hH<br />

hH-Ot<br />

Kampen se segge en all de snaren,<br />

Kamen P<br />

Kapnem P<br />

Kapnem<br />

Laura<br />

al snaren<br />

l<br />

Kampen kort en Kampen lang<br />

Kapnem P kort, ^ Kapnem P<br />

Kapnem kort Kapnem<br />

Laura Laura<br />

Zijn Zijn de noten van si'n' 1 sang. g<br />

Sin 1 Noten sijn 1<br />

Zijn sijn' sijn<br />

en versch- erae te Rijmen<br />

g P l<br />

rijmen<br />

l<br />

Regel-recht g aen een te lijmen,<br />

Reel-dicht g<br />

Is sijn' l Penn te veel geverght: ever ht:<br />

Te sijn 1 waer* [<br />

Is sijn lppenn<br />

g ever ght<br />

si'n' 1 [<br />

sijn 1 [ geverght•<br />

Krui' en kan hij, gaen, en springen,<br />

lpl^ g^<br />

gaen<br />

Eneli'ckx g 1 der aerde sin singen, en<br />

[ ] gelijx<br />

singen;<br />

Heeft si'n' l lippen PP noijt l geraeckt: g<br />

si'n l Lippen[ PP geraeckt; g ^<br />

si^n' l<br />

geraeckt, ,<br />

geraeckt•^ Maer de wel g evoe g de Often ^<br />

welevoe g gde<br />

Die den Hemel, door de siften<br />

Hemel<br />

En het keurlick onderscheit<br />

keurlijck 1 onderscheij onderscheijt<br />

onderscheit<br />

637 [79] VIER EN VLAMM<br />

l


202 H Van een milde giericheit,<br />

hH ^erichei't l,<br />

hH Ot giericheit,<br />

Ot een'<br />

20 3 H Over haer beminde kuijven kuiven<br />

j kuiuen<br />

hH-Ot kuiven l<br />

Ot ]haer'[<br />

2044 H Nederwaert heeft laten stuijven, l<br />

hH stuijuen, l<br />

hH-Ot stuijven,<br />

1<br />

Ot Nederwaerts{<br />

20 5H Kittelen sijn' aendacht


223 H Evenwel 'tbevallick veesen,<br />

hH [ ] 'tbeuallick [ ]<br />

hH-Ot [ ] 'tbevallick [ ]<br />

Ki [ ] 't bevalligh [ ]<br />

225 H 'T spelen dat bij geen en lijckt,<br />

hH 'Tspeelen [ ]<br />

hH-Ot 'Tspelen [ ]<br />

238 3 H Houdt hij all van uwe krachten,<br />

hH<br />

Ota<br />

uwe krachten<br />

'<br />

*uw* kracht f<br />

b uwe krachten,<br />

K2 all'<br />

231 3 H Schijntsij 1 l na de Minn te hooren,<br />

ijntsij* hH Shijntsij*<br />

hH-Ot Schijntsij l l<br />

o en gelaten<br />

te hooren<br />

K2 hooren,<br />

232 Ha Vattse vaster bijder noren.<br />

b [ ]bij die [ ]<br />

hH [ ] bijder Ooren<br />

hH-Ota [ ] bijher Ooren,<br />

b [ ]bij die [ ]<br />

233 H Segt haer dan als Alard zei].<br />

hH Seght[ ]Lei]*<br />

hH-Ota [ ]zei]<br />

b [ ]zei'<br />

Kr [ ] sei',<br />

234 H Doe sijn krachtiger gevlei]<br />

hH [ ]zijn [ ]<br />

hH-Ot [ ] sijn [ ] gevlei<br />

2 3 5 H Perste door de koele korsten<br />

236 Ha Van uw' ouervro*s*en borsten<br />

3<br />

b ouervrosen [ ]<br />

hH ouervrosen borsten,<br />

28 3 H Dede doren doijen in een. Ia •<br />

Dede [opengelaten]<br />

hH-Ot doren doijen in een Ja.<br />

H Deze zijn de scherpste pijlen<br />

39 zijn p pl<br />

hH[ ]sijn<br />

hH-Ot[zijn 1<br />

639 [791 VIER EN VLAMM


240 4 H Die wij l t'samen konnen vijlen. a<br />

hH vijle n<br />

hH-Ot, vijlen;<br />

2z H Van een herder Hert vermant<br />

4<br />

hH vermand,<br />

Ot I I vermand;<br />

z6 4 H Proije l van mijn eijge ei' en strick!<br />

mijn' l strick'!<br />

hH-Ot ]eige ei en<br />

47 H Sullen niet mijn l ei lgen<br />

schachten<br />

hH-Ot H<br />

0t eigen g<br />

mijn' l<br />

24 248 Ha Met den Interest van krachten<br />

Interest<br />

bvan<br />

woecker-winst<br />

hH Met den [opengelaten<br />

erest hH van Ota<br />

krachten<br />

Interest<br />

bvan<br />

Woeckerloon<br />

c Woeckerloon<br />

249 49 Ha Keeren op p het broose blood<br />

b bloot<br />

2i 5 H Oh! ick spell P het lang g te voren<br />

hH-Ot [ voóren<br />

Ot<br />

voren,<br />

2 2S H Lieve Tolck, ick sal 't besmooren<br />

, *besmoren*,<br />

Ot besmooren, ,<br />

Kr besmooren; ,<br />

2 5H S3 'Khebb ggeen'<br />

Lauwer om de muts<br />

hH ]geen<br />

hH-Ot geen' g [<br />

2 SS Ha *Soud* haer dan een moort vermaken?<br />

b Will s'haer in bloedt [<br />

hH Wil haer<br />

hH-Ot Wil's haer bloed [<br />

256 S Ha Ia sij: l 'ksie den dach genaken. g<br />

b de doodt<br />

hH<br />

genaken,<br />

hH-Ot Ja dood [<br />

640 [791 VIER EN VLAMM<br />

l


2 57 H Neen sij; 1^ 'Tis ggeen Maeghden g deught. g<br />

hH si'geen[' 1<br />

ij; hH Ot<br />

1^ Mae gden deughd; g<br />

2 518 H Ia si': 'Tis onnoosel vreught. g<br />

hH onnosel vreught; g^<br />

hH-Ot Ja vreughd; g<br />

0t<br />

onnoosel'<br />

2 59 S 9 H<br />

hH<br />

Neen sij; 1^ 'Tmocht haer namaels rouwen.<br />

si•l^ rouwen<br />

hH-Ot sij; 1, rouwen; ,<br />

26o H Ia si', droefheit kan verkouwen.<br />

hH droefheijt[ 1<br />

hH-Ot Ja droefheid verkouwen; ,<br />

2 6 1 H Neen si'• sij; 1 'Khebb het niet verdient.<br />

hH verdient<br />

hH-Ot verdient; ,<br />

262 H Ia si sij; • • om een lieuer vriend.<br />

hH vriendt.<br />

hH-Ot Ja vriend.<br />

Ot een' liever'<br />

K2<br />

vriend,* ,<br />

26 3Ha 3 a Foei'! 1 hoe waggelen gg mijn' mijn sinnen; ,<br />

b<br />

hH 0<br />

1 daer waggelt gg vermoeijen;<br />

1 ,<br />

vermoeien l<br />

hH-Ot Oeij! 1 vermoeijen; 1^<br />

264 4 Ha a Tesselscha, ^ om tij tijd te winnen,<br />

b<br />

tijd 1<br />

wegh g<br />

s oel en .<br />

p 1<br />

c tijd ^<br />

ondertekenin en datering] g<br />

H Constanter. I Ha g. g 12. a iobris. 32<br />

. Om den deun.<br />

hH [ontbreekt]<br />

hH Ota Constanter. I 162. 3 Decembris.<br />

b 162 3.<br />

Ot MDCXXIII<br />

[Toegevoegde tekst]<br />

Hier wordt alleen de tekstgeschiedenis g in de lijn Huygens Yg gegeven. g g Hooft<br />

heeft van de oudste versie van de tekst (H) een afschriftemaakt g voor het<br />

laatst uitgegeven in de editie Tuynman Y en Van der Stroom. (Zie onder<br />

Uit Uitgaven.) g<br />

64I [791 VIER EN VLAMM


hH-Ot In hH-Ot noteerde Huygens Yggonder het gedicht een regel g uit Ovidius:<br />

Non lecta est o p^ eri sed data caus*s*a meo. Ouid.<br />

OOp fol. 66 66rHvan h schreef sc e Huygens Yg in de fase van de voorbereiding g van de<br />

kopij Pl voor de Otia ia een aantal regels uit het antwoord dat Hooft op P zijn gedicht g<br />

had a geschreven. g Huygens Yg leidde deze regels g in met een tekst waarin hij naar<br />

mij minindruk onmid onmiddellijk de<br />

1 varianten aanbracht. Ik druk hier Huygens' Yg i<strong>nl</strong>eiding gaf<br />

de stadia s die ik in het ontstaan ervan kan onderkennen:<br />

a Ick bekla ge<br />

de


[8 o] OP DE HOOGE VLOEDEN VAN 'T JAER 124<br />

COMMENTAAR co Overstromingen g worden r hier e voorgesteld g als door het polderland p lopende, p<br />

koren etende goden met natte n e voeten. Huygens Yg vond zo'n levendig g ingevulde evuld g<br />

ppersonificatie fe bblijkbaar l leuk. Hij<br />

overwoog g zelfs het ggedichtje 1 in zijn Otia op p te<br />

nemen.<br />

UITGAVEN Worp, II, p. 6o.<br />

^ p> > p<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg > KA XLa, 16 2 4^ fol. I r. Een blaadje p papier p van zoo x S i 5 mm.<br />

Fol. 1 i s blanco. b a De ondertekening gheeft Huygens Yg in lichtere inkt doorgehaald. g ld<br />

• titel is in diezelfde k tint later toegevoegd. inkt terSchrapping Sch pp in gen toevoe toevoeging ^ g<br />

hebben waarschij<strong>nl</strong>ijk plaatsgevonden p laatsg<br />

in de tijd dat Huygens Yg de kopij p l voor zijn<br />

• voorbereidde. Om een of andere reden en heeft dit gedichtje g l toch geen g <strong>deel</strong><br />

uit uitgemaakt g van de kopij. pl<br />

h Afschrift in andere hand, KA xL f b, stuk 6, , fol. I°. Dit afschrift maakt <strong>deel</strong> uit<br />

van v een verzameling g kopieën p van va Nede Nederlandse gedichten g van Huygens Yg die niet<br />

tijdens l n zijn zij<strong>nl</strong>even zijn gepubliceerd. g p Zie I<strong>nl</strong>eiding, g^ pp.<br />

16.<br />

DATERING Huygens dat dateerde dit gedicht g in eerste instantie (bij 113 vergissing?): 1 an. Z 4.<br />

In tweede instantie maakte hij van 1 3Jan.<br />

16 Jan.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha [ontbreekt]<br />

b Op p de hooge g vloeden van 't jaer 162 4<br />

Hg 'Tkonde Holland niet mishagen en<br />

h mishagen, g,<br />

< an et tot > M»Off hij all bij korte vlagen<br />

6 H a ^ ghij bij g<br />

ondertekenin en datering] g<br />

Ha Constanter. I 3 I Jan. Z 4.<br />

b < ><br />

[S i] MEDELYDEN<br />

COMMENTAAR De 26ste februari, een ppaar<br />

aa wweken<br />

na de dood van zijn vader, vertrok<br />

Constantijn Huygens Yg voor de veerde maa1 met tee een ambassade naar Engeland. g<br />

OOp 5 1uli zou hij l weer teruggl in Den Haag. g Zijn moeder hield op pl zijn<br />

verzoek een dagboek g bij 1 waarvan zij l regelmatig een <strong>deel</strong> naar Londen stuurde.<br />

De laatste dag g van maart ontving g Huygens yg te Londen wat moeder op p4 24 maart<br />

had verzonden:<br />

643 [gI] MEDELYDEN


Oock moeth g weten, Y dat ^ den soeten Emery, Y^ soontgen g van de heer van<br />

Ooste^Yck totter doot toe cranck is, daer geen g kle Yne droefheyt Y om en is;'<br />

OOp 20 Papril kwam de mededeling: g<br />

W Ycomen van R Y s wY ck ^daer geweest wy g hebben den rou beclaegen g van den<br />

soeten Emer Y.Z<br />

Het huwelijk van Willem van Liere, ^ heer van Oosterwijck, 1^ met Maria van<br />

Leefdael had hij in 161 S met een bruiloftsdicht opgeluisterd) Pg Nu schrijft hij een<br />

gedicht bij j het overlijden l van hun oudste zoon.4<br />

Zijn troostgedicht g herinnert in het begin ^ aan regels g die hij zo'n vier maanden<br />

daarvooredicht g had voor zijn zij vrienden, onder anderen voor Frederik van<br />

• een oom van de overleden Emmer y. Y Met die herinnering g werden vorm en<br />

metrum van ditedicht g be paald. 5 Het eindigt in een grafschrift. g<br />

UITGAVEN Wor p Gedichten II, ,pp.<br />

118-11 9 .<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g -Hu Ygens KA XLa 16 2 S, fol. i 3. Een blad P papier P van 3<br />

Io x<br />

9<br />

i<br />

S mm.<br />

Het blad is beschreven in strofen van 8 regels. Er zijn drie kolommen van<br />

4 strofen onder elkaar en een kolom met twee strofen. Fol. I 3°<br />

is blanco.<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

644<br />

H Ot H is kopij p l ggeweest voor Huygens' Yg Otia. Dit blijkt uit aanwijzingen l g voor de<br />

overgang g naar een nieuwe kolom, ^ uit katernsignaturen g en uit de mededelingg<br />

rechtsboven: Dit moet volgen ^ naerde 22. In de inkt van deze aanwijzingen l g noteerde<br />

Huygens onder de laatste strofe: Constanter. Ha g. 2 a Ygg 7 Mart. 162. S Dit is dus de<br />

datum waarop Huygens Yg dit gedicht g gereedmaakte g voor de druk. Deze dateringg<br />

is later doorgehaald g en vervangen g door de aanduiding: g Lond. MDCXXIV.<br />

Otia 1 62 `Lib. VI. Van Als', Ver-V r -i<br />

Ot ^<br />

S> 3 ^ p. S7 S9.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van Als' 21r-212r . 26 -2 6 (foutief<br />

S > >p S 7<br />

e a 'neerd: 269-271).<br />

gp^<br />

K2 Koren-bloemen 16 2 `Achtste Boeck. Men elin h' 2°- r<br />

7, g g, 3p 3P3 , p. 484-485.<br />

OOp grond van de kleur van de inkt is vast te stellen dat de dichter zich bij l het<br />

klaarmaken van de kopij P1 vergiste. ^ Het handschrift van dit gedicht g was – bij<br />

uitzondering g – niet gedateerd. g In plaats p van de oude datum te redigeren, g^wat hij<br />

bij alle gedichten die kopij werden, deed, noteerde Huygens de actuele dag:<br />

bij g p l Yg g<br />

`2 7a Mart. 162 S'. Daarna haalde hij door deze datum een kruis en noteerde<br />

daaronder: `Zond. MDCXXIV'. De dood van de oudste zoon van Willem van<br />

Liere, Emerij, l^ werd Huygens Yg ggemeld door zijn moeder in een brief die hij oop<br />

20 april p 162 4ontving. g Het gedicht g zal dus dateren van eind april p 162 4.<br />

I Worp p Briefwisseling, nr. 221. Ook – met de datum van ontvangst g – in Jorissen<br />

18 7^p I 361-367.<br />

2 Worp p Briefwisseling, nr. 229.<br />

[8i] MEDELYDEN


3 Zie Worp p Gedichten ^ p. 73 I -82. Gegevens g over Willem van Liere staan oop<br />

p. 73,<br />

noot 3<br />

4 De datering g van Worp ^ Gedichten ^ II p. p 119, noot i en dus de plaatsing p g in zij zijn<br />

gave berust op peen verkeerde interpretatie ^ van Huygens' Yg datering. g<br />

5 Zieedicht g 7 8 ^ r. 444 44-48.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot MEDELIJDEN J met Heere Willem van Lijere, 1 ^ Heere van Oosterwijk Oosterwij etc.<br />

de dood 1 van sinen j oudsten Sone.<br />

Kr Aen Heer Willen van Liere, Heere van Oostenv ck &c.<br />

Over de dood I Van si Jnen<br />

oudsten Soon.<br />

2 H Mijn lggedachten<br />

H-Ot Min' j<br />

6 H Moedigh rijsen<br />

g l<br />

H Ot Droevich[<br />

Hp Op den wijsen sen l<br />

H Ota Om<br />

b Met<br />

c Om<br />

8 H Oosterwick: j<br />

H-Ot OOSTERWI JCK:<br />

IH 5 Vanden tijdt 1 en<br />

H-Ot[tijd ]tij<br />

24<br />

H Van sijn' sijn straff.<br />

straf;<br />

K2 straff:<br />

2 7H Noijt en droogen,<br />

7 1 g,<br />

KI Selden[<br />

28 H Maerj gelick<br />

Kr En<br />

29Ha *Losse* kranen<br />

9<br />

b Losse<br />

3o H Eewich staen, en<br />

H-Ot Stadich [ ]<br />

3 I H Eewich tranen<br />

H-Ot Stadich [ ]<br />

32 H Op sijn Lijck,<br />

3 P l 1<br />

Kr Lick;<br />

1^<br />

64.5 [8i] MEDELYDEN


40 H Naestens schoen;<br />

Ot schoen:<br />

44<br />

Ha a Of ick sie<br />

b fi Ick en<br />

45 Ha a Sijnen l *maden*<br />

baeven gaeven<br />

4<br />

Ha a *Overladen*<br />

b Doe soo braven,<br />

47 Ha a En *gevloden* g<br />

b Nu begraven g<br />

48 Ha Emmerij:<br />

: l<br />

b Emmerij;<br />

6i Ha Dat mijn eten<br />

1<br />

b mij<br />

64 4 Ha In den tand:<br />

b tand;<br />

68 H Op p mijn' l stroot,<br />

KI stroot;<br />

699 Haa Dat mijn' ^ vel velen<br />

b Velen<br />

7 2 Ha Naer de dood.<br />

b dood:<br />

78 H lieven Iongen<br />

gen<br />

8i Haa Maer,gedachten, g ,<br />

b Gedachten,<br />

86 H En vergaren g<br />

Ot vergaren, g<br />

89^ Haa a Will hij<br />

suchten.<br />

b neuren,<br />

90 Ha a *Vals ontvluchten*<br />

b Naer uw treuren,<br />

91 Ha a *Door de lucht en*<br />

b Gaethij deur en<br />

gl<br />

9z H Stuit hem kort,<br />

Stuij<br />

kort;,<br />

93 Ha 'Khoev te leenen<br />

b het weenen<br />

646 [ó1 MEDELYDEN


99 H


UITGAVEN<br />

en.. . nde ende andere beschri vin J hen g van Hollandt door ^ W van Gouthoeven. (Dordrecht, ,<br />

Peeter Verhagen gHij 1620). 5 Hij moet ook gebruik g gemaakt g hebben van<br />

Guicciardini en Hadri an su Junius. u 6<br />

Huygens Yg noemde zijn SStede-stemmen<br />

en Dorpen in een brief het beste wat hij had<br />

g m kt.^ Verschillende `Stemmen' werden na de publikatie in 1625 nagevolgd<br />

e aa V p S<br />

of her gebrulkt 'bijvoorbeeld 1 op pPprenten onder stadsgezichten stads g e chte een dergelijke. g e l 8<br />

Voor de volgorde g r waarin w de dichter de 2 gedichten 4g schreef en presenteerde<br />

p<br />

verwijs ik naar de rubriek Overlevering. g Over het ontstaan van de reeks heeft<br />

Strengholt ee een uitvoerig g artikel ggeschreven, ^ waarvan bij l de beschrijving l g van de<br />

handschriften dankbaarebruik gemaakt g is. 9 De handschriftelijke l goverlevering<br />

van va elk ek afzonderlijk o lggedicht is onder<strong>deel</strong> van de ontstaansgeschiedenisvan g<br />

de<br />

reeks. e De overlevering g van de reeks komt eerst ter sprake. p Per gedicht g volgt<br />

daarna een beknopt P overzicht met de opgave Pg der varianten.<br />

eehele g reeks]<br />

Worp W PGGedichten II p.66-<br />

7S^ • De Kruyter Yt i 81 9 (met ^ i<strong>nl</strong>eiding gen<br />

annotaties);<br />

[Afzonderlijke gedichten; g ^ Ik som hier alleen publikaties P op P waar meer dan een<br />

ge gedicht uit de reeks is opgenomen Pg mét enige g toelichting. g Zie ook Slits 1 990<br />

P 356-357.]<br />

Y o1<br />

9 2 ^ 8 P - 7 (Dordrecht, 93 Haarlem, , Amsterdam, , Rotterdam, ,<br />

Den Briel, , Hoorn, Purmerend, 's-Gravenhage, g^ Rijswijk en Scheveningen)<br />

Rijswijk g<br />

– Kaakebeen 1918, 9 ,P3 32-34 34 (Amsterdam, , 's-Gravenhage g en Haarlem)<br />

– Zwaan waa 974, 1974, 99-103 p 99 3 (Dordrecht, Delft, Amsterdam, > Monnikendam onnik en<br />

's-Gravenhage) g<br />

– Huygens uYg 1 9 4^ 8 p. P Cs-Gravenhage g en Amsterdam)<br />

- Ged 1 er bo 1 m 1994, 994, p. 2 -2 p (Amsterdam, 3 4 Rotterdam, , Schiedam en<br />

's-Gravenhage) g<br />

LITERATUUR [De gehele reeks]<br />

Smit 1 968, p. 4-6; Smit 1980, p. 122-12 3 ; De Kruyter 1981; Strengholt 1989;<br />

Slits 1 990, p. 272-30o;<br />

[Afzonderlijke gedichten]<br />

Haslinghuis 1914 (Den Briel); Zwaan 1 974b, p. 65 (Opdrachtgedicht aan de<br />

Staten); Strengholt 1976, p. 75-76 (s-Gravesande); Strengholt 1979 (Alkmaar);<br />

Broekmans e.a. 1987 (Delft); Strengholt 1 989 (Delft); Van der Blom 1993<br />

(Delft)<br />

OVERLEVERING ov v Binnen dejaaromslag 162 4van de verzameling ghandschriften van Constantijn ^n<br />

Huygens, Yg , KA xLa , he bben<br />

de folia 2-21 betrekkin gPo<br />

de Stede-stemmen en<br />

Dor en.<br />

Fol<br />

. 2 en fol. 2 I vormen rmen samen amen een dubbelblad dat als omslag gdienst<br />

doet voor voo de gehele g reeks. Fol. 2 r is het titelblad. Het draagt g in Huygens' Ygens<br />

hand hetaartal 1 162 4met een superieure P b. Enkele latere aantekeningen g op<br />

het blad b hebben betrekking nop gPe de bblijkbaar<br />

1 steeds wisselende inhoud van dit<br />

Ze blijven 1 hier verder buiten beschouwing. in g.<br />

Fol. i v en fol. 21 r+v<br />

zijn 1 blanco.<br />

648 [82HI07] STEDESTEMMEN


Hi De folia 3 r- 12r bevatten de ontwerphandschriften p van de gedichten. g Huygens Yg<br />

beschreef f zeva van 12 augustus tot en met 21 september p in chronologische ^ orde.<br />

0P4 oktober voegde g hij daar het o dracht edichtje van de Dorpen aan toe.<br />

hij p g l<br />

Per dubbe dubbelblad d volgt hier een weergave g van de inhoud. Na titel en datering g<br />

vermeld ik per p gedicht g het nummer dat Huygens Yg aan elk ggedicht ggaf toen hij<br />

voor het netafschrift H2 de reeks ordende.<br />

(Eerste dubbelblad, fol. 3-4, afmeting aio x 196 mm)<br />

vindplaats titel<br />

fol. 3`<br />

fol. 3°<br />

fol. 4r<br />

fol. 4°<br />

vindplaats<br />

fol. 5r<br />

fol. 5°<br />

fol. 6`<br />

fol. 6°<br />

titel datum<br />

Dordrecht<br />

Haerlem<br />

Delft<br />

Leiden<br />

Amsteldam<br />

Goude<br />

Enckhuisen j<br />

Hoorn<br />

datum<br />

Valckenburgh g 12 augustus gu 162 1624<br />

Loosduijnen 13 3 augustus gu1624 162<br />

Scheveringg 14 4 augustus gu1624 162<br />

Rijswijck l ) 16 augustus gu 162 1624<br />

'SGravesande 18 augustus gu1624 162<br />

SGravenhaghe g 27 7 augustus gu 162 1624<br />

heeft Huygens yg op p 4oktober<br />

beschreven met het<br />

o Pdracht gedicht'e: 1 De Dorpen, P^aller dorpen p Dorp. p<br />

(Tweede dubbelblad, fol. 5-6, afmeting ; r o x 196 mm)<br />

3 o augustus gu 162 1624<br />

4 september p 162 1624<br />

5 september p 162 1624<br />

6 september p 162 1624<br />

7 september p 162 1624<br />

9 september p 162 1624<br />

II september p 162 1624<br />

12 september p 162 1624<br />

nummer<br />

6<br />

20 seseptember p 162 1624<br />

21 september p 162 1624<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

S<br />

6<br />

14<br />

i3<br />

I2<br />

18<br />

IS<br />

16<br />

IO<br />

8<br />

17<br />

7<br />

9<br />

II


(Vijfde dubbelblad fol. I I - 12 afmeting g 320 3 X 20 205)<br />

fol. I I rheeft Huygens benut Ygpvoor<br />

een ontwerp van het titelblad van<br />

de reeks in de Otia:<br />

DE STEMMEN Ider I STEMMENDE STEDEN Ivan I HOLLAND<br />

ende I WESTVRIESLAND. I Daerbij l zess BERVCHTE DORPEN.<br />

Constanter. IMDCXXIV.<br />

In de rechtbovenhoek van dezea p 'na ^ staat in negentiende- g<br />

eeuwse hand: re <strong>deel</strong> Eo 163- 74. Dit is de vindplaats P in de<br />

tweede druk der Koren- bloemen.<br />

ol. I 1° is blanco.<br />

fol. 12r bevat hetedicht g waarmee Huygens Yg zijn l Stede-stemmen<br />

opdraagt P aan de `STATEN ende STEMMENDEN STEDEN van<br />

HOLLAND.'<br />

De opdracht p is geschreven g op p 2 1 september P 162 4.<br />

fol. I2° is blanco.<br />

H2 De folia 13 3 -2.0, ^ vier in elkaar ggestoken dubbelbladen PP papier van 320 x 20 S5mm,<br />

vormen een metaarse p zijde zijdesamengebonden g katern. Het is een eigenhandig g g<br />

afschrift van Hr in eenrijzi g l e gtint inkt. De gedichten g zijn zijnerin opgenomen Pg in<br />

de volgorde g die Huygens Yg in de ontwerphandschriften p<br />

met nummers heeft<br />

aangegeven. Na de titel (fol. 3I en het o Pdracht gedicht<br />

aan de STEMMENDEN<br />

STEDEN van HOLLAND (fol. I 13v) volgen: g<br />

fol. 14r: 4 Dordrecht (i) en Haerlem (2)<br />

fol. 14v: 4 Delft (3) en Leiden 4<br />

fol. i 5 r: r: Amsteldam S en Goude 6<br />

fol. i S v: Rotterdam 7 en Gorichem (8)<br />

fol. 16 r: Schiedam(9) Briel I I '°<br />

fol. 16°: Schoonhoven I o) 1° en Alckmaer(12)<br />

fol. 17r: 7 Hoorn I 3en Enckhuijsen J I 4<br />

fol. 1 7v: 7 Edam i en S Monickendam (i6)<br />

fol. 18 r: Medenblick I 7en<br />

Purmerende 08)<br />

fol. i 8°:titel DE DORPEN en 'SGravenhage g i<br />

fol. I 9r : 'SGravesande (2) en Rijswijck<br />

1 1 3<br />

fol. I Loosduijnen ) 4 en Schevering (5)<br />

fol. 2or: Valckenburg g (6) en (ondertekening) g Constanter<br />

fol. 201' is blanco<br />

Wanneer het afschrift isemaakt g valt niet precies p te achterhalen. Het moet in<br />

iedereval g zijn zijnvervaardigd g na 21 september p 162 4^de<br />

datum onder het<br />

o pdracht gedicht (fol. I2 aan Staten en Steden, ^ en vóór 4oktober,<br />

de datum<br />

onder hetedicht g waarmee Huygens Yg de Dorpen opdraagt p aan Dorothea van<br />

Dorp. P Dit laatste gedicht g heeft Huygens Yg namelijk pas p in de fase van de<br />

kopijvoorbereiding P l g voor de Otia in H2 opgenomen. pg Kennelijk Kennelijkwas Huygens Yg<br />

toen hij het afschrift H2 maakte nog g niet van plan p de Dorpen afzonderlijk l aan<br />

iemand op p te dragen. g H2 is dus geschreven g tussen 21 september p en 4oktober<br />

1624. 4<br />

6 50 [82HI07] STEDESTEMMEN


H2-Ot In een lichtbruinige g inkt en met een scherpere ^ pen p bracht Huygens Yg in 1-12<br />

aanvullin gen en correcties aan ten behoeve van de druk in de Otia. H2 is kopij pl<br />

geweest. g Dit blijkt uit de signaturen, ^ ^zetinstructies en vingers. gers<br />

Per bladzijde ggeef ik hier een overzicht van deze kopijkenmerken: pl<br />

Fol. r3` (links boven deze titelpagina): Dit alleen moet een page g vullen.<br />

fol. r3°<br />

(bij i' het o Pdracht gedicht : Dit in ggrootachtighe g Casi J o t>.<br />

fol. i4r (bij l de eerste titel): Alle dese Titelgiens g in middelmatige g capitalen, ^ Romeinsch niet CatiJ<br />

fol. r4° (bovenaan); ^ signatuur g fol. 4<br />

fol. 15r<br />

; ^ signatuur natuur gSA5/fol. 5<br />

fol. 15v (bovenaan): signatuur g A6/fol. 6<br />

fol. z 61 (bovenaan): signatuur g A7/fol. 7 7<br />

i' l de 2 boven de titel Briel): Dese 2 staet hier om dat Schoonhoven voorden Briel gaen<br />

moet<br />

fol. 16v (bovenaan): signatuur g A8/fol. 8<br />

fol. r7` (bovenaan): signatuur g B pprima/fol. 9<br />

fol. 17v (bovenaan): signatuur g B2 fol. I o<br />

fol. 18r (bovenaan): signatuur g B3/fol. 3 I I<br />

fol. 18v (bovenaan): signatuur g B4/fol. 4 12<br />

Tussen de titel en het eerste Dorp voegde g Huygens Yg hier het o pdracht gedicht<br />

aan<br />

Dorothea van Dorp ptoe. Hierbij Hierbijde aanwijzing: l g Dit in grootachtighe g g Cati J .<br />

fol. 19r 9<br />

(bovenaan): signatuur g B5/fol. S I13<br />

fol. 19v (bovenaan): signatuur g B6/fol. i14<br />

fol. 20r (bovenaan): signatuur g B7/fol. 7 I S<br />

Onder de ondertekening g Constanter die in deze fase werd doorgehaald, g noteerde<br />

H Huygens: u en s:<br />

Tusc hen<br />

De Characteres o Printen +en dit laeste+ behoort wel de Spatie van<br />

eenpagina o anderhalf te komen.<br />

Ot Otia 1625, S ^ Lib. v. Der Ledige g Uren van Constantin Huygens Yg Vijfde Vijfd<br />

Ot e<br />

daer in De Stemmen eeniger g Steden ende Dorpen p van Holland:<br />

Mits Mitsgaders aders sine Characteres oft Printen', Ar- r<br />

J ^ 4 ^pp. i - i S.<br />

Errata achter in Ot.<br />

KI Koren-bloemen 1658, Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen',<br />

p 7S i -184, 189-194.<br />

r-Z<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^X2 r-Y3,<br />

p. .16 3 -I74.<br />

Y 9 ^ p<br />

2 Slits 1990<br />

NOTEN I De Kruyter 181 .6.<br />

99<br />

3 Slits 1990, . 272-300.<br />

99^p<br />

4 De Kruyter I 81 p. 6-22.<br />

Y 9 ^ P<br />

5 Hetebruik g van deze bron voor de `Stem van Alkmaar' wordt door<br />

Strengholt aannemelijk g g gemaakt. Zie Strengholt g I 979 p. 112-113 en de bijlage<br />

p l g<br />

p. 119-120.<br />

6 De Kruyter 1981, p. . 23-24,Slits 99 i o , p. p 28o-2 97.<br />

7 Worp p Briefwisseling,nr. 1. Hu Huygens S7 ens aan Erycius Y Puteanus, ^ januari 1 16 31.<br />

Zie ook Strengholt 18 b p. 88.<br />

g 99^p<br />

65I [82HI07] STEDESTEMMEN


8 De term 'hergebruik' g is van Strengholt g 9 i 8 9^ p. p 10die 7), ook aan aantal<br />

navolgingen bes bespreekt. p Slits ggeeft hiervan een uit gebreid<br />

aanvullend overzicht<br />

met ooke gg evens over de lofdichten op ppprenten (Slits 99^p3S i o 356).<br />

9 Strengholt g 199^p^ b8 p. 88-i I o over het ontstaan p. p 89-94. 8<br />

10 Door boven deze titels de cijfers<br />

, 2 I te plaatsen herstelde Hu Ygens de vol gorde.<br />

VARIANTEN Hierachter volgt per p een opgave der varianten. Aan het variantenapparaat<br />

gedicht pg pp<br />

laat ik onder het kopje pl Overlevering g een preciese p vermelding g van de vindplaats p per P<br />

bron voorafgaan. g De volgorde g der Stede-stemmen in het tekst<strong>deel</strong> is niet<br />

chronolo chronologisch. ^ De reeks als zodanig g staat wel op p de chronologisch ^ ljuiste plaats, p<br />

maar binnen de reeks is de ordening g van H2 aangehouden. g<br />

Vooraf Voorafgaand g aan de reeks voegde g Huygens Yg in K2 op p de versotitel p a ^'na<br />

dit citaat toe:<br />

Fuit moris antiqui, antiui eos ui qvel singulorum laudes, vel ^ urbium scripserant, p aut<br />

honoribus autecuniá p ornare: nostris verd temporibus, ut alia speciosa &<br />

p ^ p<br />

ere g 'a ^^ita hoc inprimis p exolevit. Plin. sec. Epist. p 3.<br />

[82] DEN STEMMENDEN STEDEN<br />

OVERLEVERING (Zie de Overlevering g van de reeks p. p 647-652)<br />

HI fol. I 2r<br />

H2 fol. 13v<br />

H2-Ot<br />

Ot A°. 2<br />

,p<br />

KI yr .I<br />

^ p 177<br />

K2 Xr, p.<br />

3^ p 5<br />

DATERING HI is gedateerd: 21 7bris 7 24 4 - 21 september p 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

HI DEN E STATEN S ende STEMMENDEN STEDEN VAN HOLLAND ende<br />

WESTVRIESLAND wwerden dese hare STEMMEN toegedicht, g , door haer<br />

g erin gste<br />

Ondersaet C.H.<br />

H2 [DENSTATEN s ende STEMMENDEN STEDEN VAN HOLLAND ende<br />

WESTVRIESLAND werden dese hare STEMMEN toegedicht g [door<br />

harenerin g gsten<br />

[Ondersaet C.H.<br />

H2-Ot [DENSTEMMENDEN s<br />

STEDEN van HOLLAND ende WESTVRIESLAND<br />

GELUCK.<br />

KI [DEN ISTEMMENDEN STEDEN Ivan I HOLLAND Iende WEST-VRIESLAND<br />

[GELUCK.)<br />

652 [ó2] DEN STEMMENDEN STEDEN


I Hr Soo scheid' U nijd noch tijd, soo werd' hij noijt geboren<br />

nijd l^ hij lg<br />

HZ Nijd[ Tijd, zoo<br />

l l^<br />

2 Hr Die naer uw' schande tracht' die van uw' scha will' hooren,<br />

H2 van g [uw'<br />

Ot ]scha'[<br />

KI tracht,<br />

3 Hr Getrouwe Susteren, ^ hoort ie l van 't 'tgeluijdt gelui•l H2<br />

H2-Ot<br />

Zusteren<br />

'tgeluijd g l<br />

Lira 1Van sijn' bekende stem den weersla g h op p mijn Luijt, 1,<br />

b<br />

H2<br />

uw' stem<br />

mijn' l<br />

H2-Ot Stemm<br />

5 Hr Mijn' onbekende Luijt, Luit maer best geneghen ene hen snaren<br />

HZ genegen Snaren<br />

6 Hr Ten roem van uwen Naem en hoorens-waerde maren.<br />

H2 Roem naem hoorens waerde<br />

7 r Ten h;<br />

is niet of ick 'tsout of 'twater t'Zeewaert droegh; g^<br />

H2<br />

'Ten[ off ick't Sout off 't Water t' zeewaert<br />

8 Hr Men vindt en slet en kent sich seluen noijt genoegh:<br />

l gg<br />

HZ selvenenoe h.<br />

g g<br />

9 Hra Soo verr de nutticheit. Maer, ^ vraeght g ghij hij naer 't vermaken,<br />

b En<br />

H2 En vraegt vermaken<br />

Kr ben ick u nut. En,[<br />

I oWaer Hrabeter kont hij daer gl waer , naerder aen eraken g<br />

b Hoe hoe<br />

H2-Ot veiler aengeraken, g<br />

Kr vciler*<br />

K2 veiler<br />

I I Hr Die onder 'truijm verdeck van't all emeen *> ewelf<br />

l g g<br />

H2 verdeck[ewelff g<br />

Ot allemeen g<br />

I 2<br />

K2<br />

Hr<br />

't ruyme Y dack all-gemeen[ g<br />

Geen waerdiger g gesicht g kont vinden dan u self?<br />

H2 Gheen[ selff?<br />

K2 als<br />

Hr<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I Ha g. g 2I. 7bris. 2 4.<br />

H2 Constanter.<br />

H2-Ot < ><br />

65 3 [ó2] DEN STEMMENDEN STEDEN


[83] DORDRECHT<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea na's 64 7-6 5 2)<br />

p^<br />

HI fol. r<br />

5<br />

H2 fol.I°<br />

4<br />

H2-Ot<br />

Ot A2r, p. ^ p 3<br />

Kr Yv, p. I $<br />

^ p 7<br />

K2 X° .166<br />

3^p<br />

a ti<br />

DATERING Hr is gedateerd: o. Aug.' 24 (= o augustus 162 .<br />

g 3 g 4 3 $^ 4<br />

VARIANTEN<br />

I Hr In mijns gelijcken schaer besitt ick 'teerste woord,<br />

l g l<br />

H2 Schaer 't eerste woord;<br />

2 Hra All waer't mijn waerde niet, ^ dat ggeeft mij l mijn ebo


7 Hi Maer of de Spaensche P keel na mijne Stapel-mosten p<br />

H2 off<br />

KI Stapel-mosten, p<br />

8 Hra Ten dierste dorsten dorst, het soud hem 'tswemmen kosten kosten,<br />

b Als elders haer<br />

H2 soud' kosten;<br />

H2-Ot Na mijn' 1 Munt [dorsten<br />

Kr dorst<br />

9<br />


2 Hra a Als dat's mijn laagen g roem, ^ mijn hoogste g leght g in 't bloed<br />

b 'Tismijn l geringste g g<br />

staet<br />

H2 bloedt,<br />

Hz-Ot bloed,<br />

3 Hr<br />

Hs<br />

Hs-Ot<br />

b ^<br />

Der Goddeloosen bloed; van doen mijn' stale kielen<br />

] bloedt; [ ] Stale [<br />

] bloed; [ ]<br />

3 marge<br />

Hi De Haerlemmers wordenese g ght onder jar Willem naermaels i 3.<br />

Grave van<br />

Hollant met den K. r Freder. Barbarossa tegen g de Saracenen getrocken, g de Stad<br />

Damiata te hebben helpen veroveren; snijdende de<br />

ketenen die de haven sloten met de sagen g die si' laende kielen van hare Schepen p<br />

g esla gen<br />

hadden.<br />

H2 [De Haerlemmers worden] ggesegt<br />

onder Jonckheer Willem, [naermaels]<br />

1 3.e [Grave van Hollant met den] Keiser 1 Fred. [Barbarossa tegen g de Sarracenen<br />

[getrocken, de Stad] Damiata [te hebben helpen] veroveren [snijdende de<br />

ketenen die de haven sloten met de sagen g die si' laende kielen van haren Schepen p<br />

g esla gen<br />

hadden.<br />

Ot [De ... Keiser] Freder. [Barbarossa ... hadden.]<br />

4 Hi Haer ijsren hauen-touw aenvaerdden te vernielen.<br />

H2 Haven-touw[ vernielen.<br />

Kr ]Ys'ren[<br />

S Hr Thuis 1 hebb ick oock voor God, ^ voor ggoed, ^ ><br />

H2 andre [ ]<br />

Kr and're toe; ^<br />

8 Hi Van 't aller wonderste komt mij mi alleen de eer toe,<br />

Hz 'tallerwonderste toe;<br />

Ilia g Geen ongemeender *vonst*, ,ggeen *nae* gemeener g stuck, ,<br />

b ongesiener g naem, ^ gesiener g [ ]<br />

c aengenamer [ ]<br />

k r stuck;,<br />

I 0 Hr c'Khebb konst en konstenaersehol en inden druck.<br />

g p<br />

H2 c'Khebb' Druck.<br />

656 [ó4] HAERLEM


Jo marge<br />

Hr a.° 1464,werde de Boeckd. ge<br />

te Haerlem gevonden.<br />

H2 Boeckdruckerije 1 [te<br />

Ot AN.<br />

Kr In 't Iaer<br />

Hr<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Hag. g 4 .a 7bris 7 162 4.<br />

H2 ontbreekt<br />

[85] DELFT<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea na's 647-652)<br />

pg^<br />

Hr fol. S°<br />

H2 fol. r4"<br />

H2-Ot<br />

Ot Af, ^p4 D.<br />

p 179<br />

KI y2r, p. I<br />

^<br />

K2 X° 3,p.166<br />

DATERING HI isedateerd: .a bris 162 - september 162 .<br />

g S 7 4 S p 4<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

HI DELFT.<br />

KI DELF.<br />

I HI<br />

H2<br />

Ot<br />

'Kben tweemael dat ick ben, sints dat ick't eenmael was,<br />

twee mael[<br />

tweemael [<br />

2 HIa Ena eens mijn borghers hebb sien wentelen in d'ass:<br />

1 g<br />

b muren<br />

H2 mijn' hebb'<br />

l<br />

Kr ]heb<br />

2 [marge]<br />

Hr a.° I6.<br />

S3<br />

H2 A.° I 6.<br />

S3<br />

Ot Anno. 1 6.<br />

S3<br />

Kr 16.<br />

S3<br />

HIMaer gdanck hebb' 'tVa hevier ick bender door geresen, g ,<br />

H2 't Vage-vier, g ^ [ick<br />

Kr 't Vae g e- vY er• ^ bend'er<br />

Hr Mij seluen dubbel waerd: Het ouerkoolde wesen<br />

4 )<br />

H2 selven overkoolde<br />

657 [óf} DELFT


5 Hi En komt mij l niet van daer, , soo moet de kuijpe lp sien<br />

H2 Soo<br />

6 Hia Die vriend en vreemdeling g moet voeden en bez


VARIANTEN<br />

I Hia 'Ten ware 'tnijdigh gduijn, dui en 'tRi'nsch 1 verdwaelde soch<br />

b van<br />

c of<br />

H2 Duijn, 1 ^ off verdwaelde sogh, g,<br />

Kr sogh g<br />

2 Hia Ick waer', spijt Rotterdam, ^ de ggrootste<br />

Rijnstadt<br />

noch; h•<br />

andere,<br />

H2 Rhinstadt j<br />

KI waer,<br />

3 Hi Om nevens Katwijck l uijt 1 mijn mijnwraecke te gaen halen<br />

mijn' wrake<br />

l<br />

4 Hi Van 't Arragonsch g gewelt. g hoe souden si' 1 'tbetalen eta<br />

H2 Hoe[ sii't betalen<br />

5 Hi Diea op p mijn al


[87] AMSTELDAM<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea na's 647-652)<br />

pgi<br />

HI fol. 6'<br />

H2 fol. r 5r<br />

H2-Ot<br />

Ot A r p.<br />

3^ p S<br />

KI Y2° ,pp.<br />

180<br />

K2 r. I 67<br />

7<br />

DATERING Huygens Yg dateerde Hr: 7 .a 77bris. 24 4 (= 7 september p 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

I HI Gemeen' verwondering g betaemt mijn' mijn wondren niet,<br />

Ghemeen' verwonderingg wond'ren<br />

Ot wondren<br />

KI niet<br />

K2 niet;<br />

2 HI De vreemdeling g behoort te swijmen l die mij mijsiet:<br />

H2 Vreemdelingg siet.<br />

3 HISwijmt, lvreemdeling, ^ g> segt, > komen all' de machten<br />

H2 Vreemdeling, g^ Hoe[<br />

Ot hoe<br />

KI Hoe<br />

HI Van all dat machtich is besloten in uw' grachten?<br />

4 g<br />

Hz macho h<br />

g<br />

HI Hoe komt hij de Veen aen 'sHemels ouerdaet?<br />

5 g >><br />

H2 'shemels overdaedt?<br />

6 Hia Packhuijs van Oost en West, hooftader vanden Staet,<br />

b hert-ader<br />

H2 Hert-ader vanden [ ]<br />

H2-Ot heel Water en heel Straet,<br />

Kr Pack-huys<br />

Y<br />

Hr Tweemael-Venetien waer's 'teijnde van uw' wallen?<br />

7 , )<br />

H2 'tende Wallen?<br />

KI 't einde<br />

8 HI Segt meer, segt,vreemdeling. segt lieuer niet met allen;<br />

H2 Vreemdeling. g Se liever[ allen:<br />

9 HI Roemt Roomen, ^pl prijst Parijs, l^ craeijt 1 Cairos heerlickheit, eer<br />

H2 kraeit j heerlickheit;<br />

660 [87] AMSTELDAM


I o HI Die schricklixt van mij 1 swijgt l heeft aller best geseijt. g l<br />

KI schrick'lixt[<br />

Hi<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I Hag. g 7 .a 77bris.<br />

224<br />

H2 [ontbreekt]<br />

[88] GOUDE<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

Hi fol. 6r<br />

H2 fol. Ir S<br />

H2-Ot<br />

Ot A .<br />

3^ p S<br />

Ki Y2° ,p.<br />

1 8o<br />

K2r, ^ p . 1 6 167<br />

DATERING HI is gedateerd: 9 .a 7bris. 162 4 - 9 september p 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

I HI Mijn' l Gouwe voert meer Gouds, ^ mijn mijnIjssel meer gewins g<br />

Hz tnijn'[ 1<br />

]<br />

2 HI 'Khebb' meer van hun te bat': doe' mijn' 1 gebuerstadt g branden<br />

H2 'Khebb Doe mi'n'a l gebuer-Stadt g branden,<br />

H2-Ot brandden,<br />

Kr bat:<br />

3 [marge]<br />

HI Oudewater. a.° 1575.<br />

H2 Oudewater A.° 1575.<br />

Ot Ouderwa-wat water. r. * ANNO I 575.<br />

KI Ouderwater. 1575<br />

K2 Oudewater. [ ]<br />

4 HI En baedden in haer bloed haer' moordenaren handen<br />

H2 bloedt handen,<br />

H2-Ot bloed<br />

5 HI Ontswomm' ick hun gewelt, g ^ en duijckten l in mijn mij Gouw<br />

Ontswom<br />

H2-Ot Ontswomm<br />

mijn' w, Gouw,<br />

6 HI En kroó p mijn l I sseldie pt'<br />

ten hals toe inde mouw<br />

H2[ mijn l<br />

Ot ]Yssel diept'[<br />

661 [88] GOUDE


7<br />

Hi Spijt i't Spagnen S a en dan, ick stae: oock sonder d'oude muren<br />

H2 dan sta: Oock<br />

, ]dan,<br />

8 Hra >Van 't Kasteleins Kasteleijns gebiedt: g wie sijt lg hij l mijne mijner bueren<br />

buren<br />

H2 Kasteleinsebiedt. g Wie zijt zij<br />

gebied.<br />

Buren<br />

9 Die door den neus spreeckt, p en mij tt? l 'tgebreck g verwijtt? 1<br />

b noch [spreeckt p ,<br />

H2 [ 'tebreck g veiwi'tt? )<br />

I o Hia Ick


6 HI Dat die mij mij nu besiet kan vragen g waer ick stond.<br />

Kr besiet,<br />

7 HI 0 Muren en ó Grond, ó wel gevoe ghde<br />

stroomen,<br />

H2 Muren wel g evoe gde<br />

Stroomen,<br />

Ot 0 welevoe g ghde<br />

8 HIa Wijckt Wijck voosde Wilderniss der averechte booroen •,<br />

[ voor de<br />

,<br />

Boomen,<br />

9 HI Maer wijckt l voor haer ggeluck: En, , Vreemdeling, g^ , ht ghij, g l<br />

H2<br />

se<br />

Ot<br />

gY h<br />

, ghy, gY<br />

IO HI Hoe verr en wint het niet mijn' mijn Maze van haer IJ?<br />

Mase<br />

Hi<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. 18. a bris 7 24 4 Hag. g<br />

Hz [ontbreekt]<br />

[90] GORICHOM<br />

OVERLEVERING (Zie ook. 647-652)<br />

p<br />

Hi fol. 8'<br />

H2 fol. 15v<br />

Hz-Ot<br />

Ot A3°, p. 6<br />

Ot-e Errata achter in Ot<br />

KI y3r, .181<br />

P<br />

K2 ° ,p.<br />

168<br />

DATERING Huygens dateerde Hi: 18. a bris. 24 - i 8 september 162 .<br />

Yg 7 4 p 4<br />

VARIANTEN<br />

Ritel]<br />

HI GORICHOM.<br />

KI GORNICHEM.<br />

I HI Die mij, 1^ benijdelick, l ^ 'shoos g Arkelhuijs 1 besitt<br />

Hz mij benijdelick 1 's hooghs g Arckel-huijs[ l<br />

2 Hi Ter aerden effende, was verre van sijn Witt:<br />

1<br />

Hi effende<br />

663 [9o1 GORICHOM


Hr Wat gell ick zedert min, wat kan ick minder gelden<br />

3 g ^ g<br />

Kr geld[<br />

Hr Zoo lan mijn' muren staen en 'tklauer in mijn' velden<br />

4 lang mijn' staen, l<br />

H2 Soo 'tklaver<br />

Hr Voor klaver niet en wijckt? soo lang mijn' volle Merw<br />

5 1 g l<br />

H2 zoo Merw,<br />

6 Hr Mijn' wel-ewron g hen g melck, ^ mijn' altijd-bollen altijd-bolle Terw<br />

wel ewron g en g<br />

terw<br />

Ot altijd 1 bollen<br />

Kr Mijn<br />

l<br />

7 Hr Te winste van mij l haelt, ^ soo lang g mijn' l aerde Punten<br />

H2 haelt•<br />

0t<br />

haelt<br />

KI haelt•<br />

8 Hr Het oogh verbijsteren dat hun derve munten?<br />

g verbijsteren p<br />

H2 mi'l<br />

9 Hr Segt dan, segt seluer, Nijd, segt met den bitsten beck,<br />

H2 seght g selver<br />

Io Hr Maer segt waerschijnelick, 1 ^ dat's Gorichoms gebreck. g<br />

H2 Gorichems<br />

H2-Ot Wat's Gorichoms<br />

Ote[ I gebreck? ebreck?<br />

Gornichems[<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Hr Constanter. I Ha gg. 8. a 7bris. z24<br />

H2 ontbreekt<br />

[91] SCHIEDAM<br />

OVERLEVERING (Zie ook pagina 647-652)<br />

Hi fol. 9r<br />

H2 fol. 16v<br />

Hi-Ot<br />

Ot LA4r, p 7<br />

Kr Y3°, p. 182<br />

DATERING Huygens Yg dateerde Hr aanvankelijk: i .a 9 7bris. i 4 . Hij Hij wijzigde l g waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

onmiddellijk l daarna 1 9 .a in zo.a (= zo september p 162 4 .<br />

664 [91] SCHIEDAM


VARIANTEN<br />

I Hr 'Twee stroomen scheiden mij van't achterleggend' gg Land,<br />

Hz Stroomen<br />

2 Hi In 'tmidden staet mijn mijnstoel op pwel-gestutte g stijlen, l<br />

H2 In't midden welgesteunde g stijlen,<br />

1<br />

4 Hi Daer oeffen ick mijn' Ieu gt op p 'tnoodigh g kenne pq -uilen l<br />

H2 Jeu op't p noodigh g kenne pq -uilen l<br />

Ot kenni pq -uilen l<br />

5 Hi En 'truggeling gg ggp es inn; ^ die reckt haer spinsel p uijt l<br />

Hi 'tru gg elin h ggp gespinn, Die<br />

6 Hr Tot dat het licht en dicht den haring-buijt g 1 besluit besluij<br />

besluitl, Ot daer<br />

7 H En


2 Hi Daer 's Werelts werr op p draeijt, 1^ hebb' ick op p 't ruimst l gehadt: g<br />

Hz draeijt l heb [ick op't p ruimst l gehadt:<br />

Ot draeyt,[<br />

3 Hr Noch is mijn overschott van d'eertijds schoone houen,<br />

hoven,<br />

Hr De Peters van mijn' naem voor andere te louen.<br />

4 1<br />

H2 loven.<br />

6 Hr En meest all winnende, minst wijckende gestreen,<br />

Hzwijkende<br />

1<br />

Ot gestreên estreên<br />

gestreen<br />

Maer gevenwel estreên. Land-vooghden, g die ^ de stangen gen<br />

H2 Land-Voogden,<br />

Kr gestreen estreen.<br />

Hr Van dit Gebiedt berecht, , 'kweet meer als Salm te vangen; g,<br />

H2 gebiedtgen: vangen:<br />

Kr berecht: [ I<br />

9 Hra Of't weer op p 'tnijpen lp quam, q , denckt hoe icka.voormaels de de,<br />

b 'tranen prangen [quam q<br />

Hz Off't dé<br />

KZ quam•<br />

9<br />

Hr<br />

[marge]<br />

Ten tijde van Vrouw Jacoba ,gteen<br />

die van Rotterdam, ende met die van<br />

ter Goude i inden slagh g te Alphen p etc.<br />

HZ [Ten tijde 1 van Vrouw acoba , teen g die van Rotterdam ende met die] vander<br />

Goude, [in I den slagh g te Alphen P etc.]<br />

Ot [Ten ... Vrouw acobate en g ... etc.]<br />

Kr [Ten ... tegen] g dio*van ... te] Alphen, [etc.]<br />

K2 [Ten ... teen g die [van ... etc.<br />

i or Ha En stelt op P 'tWa pen-boeck ^Schoonhouen<br />

staet voor twee.<br />

b in<br />

H2 Schoonhoven<br />

[93]<br />

HI<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. i I. 7 a 7bri.r. 24. 4 Hag. g<br />

H2 [ontbreekt]<br />

BRIEL<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

HI fol.r 9<br />

H2 fol. 16r<br />

666 [93] BRIEL


Hz-Ot<br />

Ot [Aal", p. 8<br />

Kr [Y4l`, p. 183<br />

K2<br />

DATERING<br />

Y`> p. 169<br />

Huygens ddateerde Hr: II.' 7bris. 2= 4 21 se Ptember 1 62 4.<br />

VARIANTEN<br />

I HI 'Ken keneen' g Heele meer en Breehiel is mij vremt:<br />

H2<br />

meer,<br />

1 I [marge]<br />

HIa Soo wordt de Maseenoemt g door Plinius.<br />

b <br />

De mond vande n de<br />

Mase word Helium geheeten g door Plin.<br />

H2 Maze wordt Helium Plinius.<br />

2 Hr Nu houd ick met den naem die opden neuse klemt:<br />

P<br />

H2a houd'<br />

b [ ]ick't [met<br />

Ot houd<br />

4 Hr All vroegh g si'n l avont-uer en hoe 't'er noch sou rasen<br />

H2 ,en<br />

sijn' sijn avont-uer,<br />

Hr Hollands Vriheit Vrijheitlas.<br />

Wat leijt l mij<br />

aenden lof<br />

H2<br />

Vrijheide Vrijheidt,<br />

1 as. [Wat] leght g [mij] l aenden loff<br />

Ot [ las. [Wat<br />

KI [ las.] [Wat<br />

6 Hr Van uijt 1 de diept' P g gedijckt, l ^ van kleijg kgeworden stof,<br />

H2 stoff, ,<br />

?b '<br />

7 Hr Van stercke Zee ebuert. khebb door het spits s p tsggebeten, te<br />

Hz [ 1b. 'Khebb[<br />

7 marge<br />

Hr a.° 1572. S7<br />

H2 A.° 1572. S7<br />

Ot AnnoI 572.<br />

Kr I S72.<br />

8 Hr Dat at heeft vrij vrij Nederland mijn' mijntanden<br />

danck te weten; ,<br />

weten:<br />

9 Hr Daer ggaet'er veel ten strijd, 1^ en 'twinnen wordt gemeen, g<br />

H2<br />

strid' j ,<br />

667 [93] BRIEL


I o Hi En volgers winnen oock, maer voor en wint maer een.<br />

H2a wind<br />

b wint<br />

KI oock<br />

[94]<br />

Hi<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I 2I. a 7bric 2 4 . Ha gg.<br />

Hz [ontbreekt]<br />

ALCKMAER<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea na's 647-652)<br />

pgi<br />

HI fol, r<br />

7<br />

H2 fol. 16v<br />

H2-Ot<br />

Ot A° .8<br />

4 ,p<br />

KT [Y4] r, p. 18 183<br />

K2 Yr, . 1 6<br />

,p 169<br />

DATERING Hi is gedateerd: 12. a 7bris. 24 4 I2 september p 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

I Lira 'Twas All meer daer ick sta, en nu is't vrij all meer;<br />

b All Meer [ ]<br />

Ot All Meer<br />

I [marge]<br />

HI Van 21. Meeren die I daer rondoml


Hr En wederom verreês, en dubbel wel te pas werd.<br />

4 ^ p<br />

HZ pass{<br />

KI verrees,<br />

H Sints se de Vreemdeling die op mijn' waerde lett<br />

5 r segt g p l<br />

Hz- Ot lett,<br />

6 Hi Waer isser eene meer soo suijver en soo vett?<br />

p 1<br />

7 HI Dat sagh g de Spaensche p Wolf, ^ die naer mijn' 1 adren dorste<br />

H2-Ot na dorste,<br />

8 HI Doe noch het Haerlemsch bloed si'n' sijn'aderen uijt ^ borste,<br />

H2 borste borste;<br />

Kr Doc*[<br />

9 Hr Maer, ^ eere P . 184<br />

K2 Y", p. 17o<br />

DATERING Huygens Yg dateerde Hr: 12.a 7bris. 24 4 - I z september p 162 4.<br />

VARIANTEN<br />

I Hia Ben ick de MoederStad van soo veel *mi<strong>nl</strong>ick* bloedt,<br />

b moedi g h [ ]<br />

H2 bloed,<br />

Ot Moeder-Stadt [van<br />

669 [95] HOORN


2 Hr Dat soo veel wondren dé, en soo veel , wondren doet,<br />

H2 doet;,<br />

Ot doet,<br />

el' wond'rendé Kr<br />

veel' , wond'ren [doet,]<br />

3<br />

4<br />

Hi Van Mannen die vermant voor mannen noijt noij en weken,<br />

vermant Mannen<br />

Ot die, vermant, [voor<br />

Hi Van Zeilers die verzeilt voor Zeilers noijt en streken;<br />

die, vernielt , verzielt, [voor<br />

aHia Hebb icka van allen eerst het Haring-nett g gebreijdt; g )^ dt•<br />

b allen' 't groot [Haring-nett g<br />

H2 Heb[ 1't groot<br />

Otebreidt ]gebreidt<br />

[marge]<br />

Hi a.° 1416.<br />

H2 A.° 1416.<br />

Ot Anno [1416.<br />

KT [14161<br />

6 Hi Van allen eerstes g P reit 1 van ^ allen eerst verbreijdt; l<br />

Hz[ I g es preidt ^ verbreidt; l<br />

Hr Ben ick de Zuivel-mouw van voor en achter Stavren<br />

7 l<br />

Kr Stav'ren,<br />

8 Hi Ben ick soo verr ick sie de Vrouwe vande klauren,<br />

H2 Klavren;<br />

Ot Klavren,<br />

Kr ick,[ sie,[ Klav'ren<br />

, ,<br />

Hr En vrae ht men hoe ick Hoorn van ouds herr heeten moet?<br />

9 g<br />

H2 vraegtmen<br />

I o Hr<br />

H2 a<br />

En heet ick anders recht als Hoorn van Ouervloed?<br />

alsb Overvloed?<br />

Hz- 0t<br />

als<br />

I o [marge]<br />

HHi Cornuco pix.<br />

H2 a b.Cornuco iae. p<br />

H2-Ot /3 [Cornuco pia^.<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Hi Constanter. I Hag. g I2.' 7bris. 224<br />

H]<br />

2 ontbreekt<br />

670 [951 HOORN


[96] ENCKHUYSEN<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea na's 647-652)<br />

p^<br />

Hi fol. 6°<br />

H2 fol. z7`<br />

H2-Ot<br />

Ot B`> p• 9<br />

Kr [Y4]v, p. 184<br />

K2 Y", p. 170<br />

DATERING HI isedateerd: g i La Sept. p 424 (= I I september p 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

I Hi Van enckel' huijsen 1 is ggroot Roomen pgg o - e roeit 1,<br />

H2 enkel'-hui J:cen<br />

Ot Enckel'-huysen Y [ ]<br />

2 Hi En ick van enckele.root g Roomen heeft gegloeijt; gg 1^<br />

H2 Groot[ ] ge gloeit l,<br />

Ot enckele:<br />

3 Hi En ick ben pLatta gebrandt. g groot g Roomen is herboren,<br />

Hz gebrandt ebrandt: [ ]<br />

[marge]<br />

Hi a.° 1292. 9 Door den heen Jan van Arkel ende Vincent van Putten van wegen g<br />

de I Hollanders.<br />

H2 [Door] de Heeren an van i Arkel ende Vincent van Putten i van wegen<br />

de Hollanders.]<br />

HI En ick van niews herbouwt, bei' beter dan te vooren.<br />

4 ^ 1<br />

H2 [ voren:<br />

S Hr Groot Roomen heeft sijn Iock den Spagnaert opgedruckt,<br />

H2 [ ] jock [ ] Spagnart [<br />

Ki [ ] Spagnaerd[ ]<br />

6 Hi<br />

ICI<br />

6 [marge]<br />

Hr z 572.<br />

En ick mijn' vrijen hals het Spaensche P jock l ontruckt.<br />

] ontruckt,<br />

H2 A.° [r S72]<br />

Ot ANNO [I 572.]<br />

Kr [1572.]<br />

HI Noordholland hebt uw <strong>deel</strong> in d'eere van uw' Vrijheit,<br />

7 l<br />

H2 Noordholland,[ ]<br />

671 [96] ENCKHUIJSEN


8 Hi<br />

5<br />

H2<br />

Ot<br />

Maer weet dat d'eerste steen van 'tgroote werck in mij leijt;<br />

g mij 1^<br />

I leit;<br />

leit,<br />

[<br />

9 HiEn, quam ,qde heele buert te deijnsen 1 tot den vall,<br />

H2<br />

deinsen ] valt<br />

Ot<br />

I vall,<br />

[971<br />

Hi<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I Hag. g I I. a Sept. p 24. 4<br />

H2 [ontbreekt]<br />

EDAM<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

Hr fol. 7<br />

H2 fol. 17v<br />

Hz-Ot<br />

Ot B", p. i o<br />

Ki ZI, p. 189<br />

K2 Y", p. 17o<br />

DATERING Hi isedateerd: g I. S a 7hri.r. 24 4 I 5 september p 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

I Hi De dam die 'tzuijderdiep het binnen-I onthiel<br />

l p<br />

H2 binnen IJ [ ]<br />

2 Hra a Gaf mij mij d'Edammer naem; dien ^ ick soo lang gbehiel<br />

b d'I dammer langer g<br />

hiel<br />

H2 Gaff nietan ger<br />

3 Hra a Tot dat het vett gerucht g van mijn' gewilde Kasen<br />

b Dan Tot<br />

Hz tot<br />

HiDe gWerelt hadd' gevult en naer mijn mijn aes doen rasen, ><br />

Hz Wereld hadevult g rasen; ><br />

Hz-Ot hadd[<br />

Ot rasen:<br />

Hi S in ++ t noemen ssi^1 't Eet-dam da daer soo veel vee etens n groeijt. g oel l .<br />

H2 [ ]Eet-dam [ l<br />

6 Hi Maer datmen mijner l melt soo verr het ebbt en vloeijt vloeit<br />

ebt [en] vloeitl, 672 [97] EDAM


7 HIa Is elders op Pggevest:<br />

Hollander, , de wielen<br />

, hoort [Hollander,<br />

H2<br />

Hoort<br />

Ot hoort,<br />

8 Hr<br />

H2<br />

H2-Ot<br />

2 Hr<br />

H2<br />

H2-Ot<br />

Van uw' Victorij-koets 1 zijn uw' bezeilde bezeijld kielen,<br />

kielen,<br />

Victori-koest<br />

9 Hia Dat sin 1 de mijne mi 1 e meest. behoort niet meest de danck<br />

b zijn 1<br />

I-I2<br />

meest:<br />

IO Hi Den R ade m ker a toe van 'swa hens g gladden g ganck? g<br />

H2<br />

Raden-maker [toe van 'swagens g [gladden<br />

Hi<br />

ondertekenin en datering] g<br />

Constanter. I S .a 7bris<br />

24 4 Hag Ha<br />

H2 [ontbreekt]<br />

[98] MONICKENDAM<br />

OVERLEVERING v (Zie ook de pagina's p ^ 647-652)<br />

HI fol. 7<br />

H2 fol. t7`<br />

H2-Ot<br />

Ot B°, p. 10<br />

Kr Z`, p. 189<br />

K2 Y2r> p. 171<br />

DATERING Huygens dateerde HI: 16.a bric. 24 - 16 september 162 .<br />

Yg 7 4 p 4<br />

VARIANTEN<br />

Hi 'T Zuijd-Ooste 1 Purmer-end besett ick met den dam<br />

H 2- Ot<br />

datum<br />

Die van een Monick-meer weleer sijn doopsel nam,<br />

1 p<br />

wel eer[ nam.<br />

Monick-Meer l<br />

4 HI Van ba r ena<br />

ingeslockt? g als minder' visschen varen<br />

h2 minder Visschen<br />

4<br />

Hi<br />

[marge]<br />

a. De Monick meer is nu inde Zuyderzee Y begrepen.<br />

H2 a Monickmeer legt [nu] met de Zuiderzee 1 gemeen. g<br />

673 [9ó] MONICKENDAM


Hia Van die haer meerder' zijn. en vraeg ick't all de faem<br />

S zijn. g<br />

b oock<br />

H2 meerder En, vraegh ick't faem,<br />

g<br />

Ot En<br />

Ki En<br />

6 Hr 'Ken leere geen g bescheet van d'ouder baren naem.<br />

H2 bescheet 1<br />

H2-Ot 0<br />

d'ouder'[<br />

7 Hr All vult g hij ldan mijn' 1 Schilt ^staet buiten 1 Halve-papen; pp<br />

HZ mijn Halve-Papen; p^<br />

H 2-Ot Schild<br />

Ot<br />

Kimi' ]mijn '<br />

halve-Papen, p,<br />

lijven 8 Ha r Om blijven dat ick ben behoev' ick meer als Apen; p^<br />

b als'taen• gp<br />

H2 als 't gp a en:<br />

Ki ben<br />

9 Hi Mijn' Borghers g moeten bei' 1 Gods-dienstich zijn l en koen;<br />

H2 Borers g ] Godsdienstich [ ]<br />

10 HI Hun wel-zijn 1 hangt ggelijck<br />

aen bidden en aen doen.<br />

HZ 'tBidden [en 'tdoen.<br />

[991<br />

Hi<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I Ha gg. 16. a 7bris. 2 4.<br />

H2<br />

ontbreekt<br />

MEDENBLICK<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

HI fol. 8°<br />

Hz fol. 18r<br />

H2-0t<br />

Ot B2r ,p.<br />

I I<br />

KI Z° p.<br />

^p 9<br />

K2 y2r . I I<br />

^ p 7<br />

DATERING Huygens dateerde Hr: I8.a bris. 24 (= I september 162 .<br />

Yg 7 4 p 4<br />

VARIANTEN<br />

I Hi Westvriesen weest' lg ^ 'khebb Koningen g g gevoedt, ,<br />

H2 West Vriesen, ^ weest getuijgh, g lg ^ aKonin g en evoedt,<br />

Ot West-Vriesen,<br />

Kr g etu Yg h',<br />

674 [99] MEDENBLICK


I [marge]<br />

Hr i jr.<br />

z]<br />

Dirck (Sone van i Radbod) Dibbald, Beroald 1 ende andere Coningen van<br />

Westvriesland.<br />

Hs ir.i j<br />

[Dirck (Sone van Radbod) Dibbald, Beroald ende] andere I koningen g van<br />

Westvriesland.<br />

2 Hi aWestvriesche Koningen, g , de voochden van uw goed. g<br />

H2 West Vriesche Voogden g<br />

Ot West-Vriesche<br />

b<br />

3 Hi Maer dat ick me den Nick van Waerheits helle stralen<br />

3<br />

[marge]<br />

Hi Adelgil Sone van Beroald 1 liet Wilfrid het Christeli .^ cke geloof g preken. P<br />

H2 [Adelgil Sone van Beroald I liet Wilfrid het] Christeli J cke gelooff g [preken.]<br />

4 Hr Mi<br />

•<br />

n<br />

^c<br />

l Gulde Toovenaers Toovenaers' ter hellen sagh g doen dalen<br />

H2<br />

dalen dalen,<br />

4<br />

Hr<br />

[marge]<br />

Medea, die daerlee pleegt aengebeden g te worden in een gulden beeld.<br />

Hz [Medea, die daer] Pplagh gg[aengebeden<br />

te] werden [in een gulden beeld.]<br />

HI Was meer verheughens waerd, , en 'tdienen onder God<br />

5 g<br />

HZ verheugens<br />

g<br />

6 Hr Veel vrijer vrijicheit l dan 'tKonincklick ggebod<br />

H2 [ 'tConinklick<br />

, gebod, g<br />

Daer Godes niet en was. Noch staen ick verr van 'tslauen,<br />

HI ,<br />

H2 { ] 'tslaven,<br />

Ot slaven,<br />

8 Hi Maer vrijelick l ten dienst die mij de Vrijheit l gauen. g<br />

Hzaven. g<br />

9 Hr All hebb ick ouer lang g de gunsticheit ^ beloont<br />

Hz heb over beloont,<br />

IO Hi dEn Holland eerst het pad '<br />

P naer 't Gulde Vlies


[ondertekening en datering]<br />

g<br />

Hr Constanter. I Hag. 1 8. a bri.r 24.<br />

g 7 4<br />

H2 [ontbreekt]<br />

[zoo] PURMERENDE<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea pg^ na's 647-652)<br />

Hi fol.r 7<br />

H2 fol. 18'<br />

H2-Ot<br />

Ot B 2r . I<br />

,p<br />

Ot e Errata achter in Ot<br />

KI Z° p.<br />

^P 9<br />

K2 y2r . I I<br />

^ p 7<br />

DATERING Hr is edateerd: 1. a 7bris 24 (= 13 september 162 .<br />

g 3 7 4 3 p 4<br />

VARIANTEN<br />

I Hr Hoe oud en ben ick niet die 't seluer niet en weet?<br />

H2 selver<br />

KI ]niet,[<br />

K2 weet!<br />

2 Hr


S HI Maer dobbel was de gonst, g ^all was sij't 1 bij lg geuall<br />

Hz gevall evall<br />

dubbel<br />

6 HI Van die mijn' wooningen g beringden g in een Wall.<br />

H2 besloten een' Wall;<br />

HI Met werd ick Stadt genoemt, met hebb ick stadtgegrepen<br />

7 g ^<br />

H2 Stad stad<br />

8 H I In 'sVaderlands bewint; , daer segg se ick onbegrepen<br />

H2 se gh<br />

9 H I Of Ja, wanneer 't mij lust, of als ick weiger, Neen; ,<br />

Hz Off 'tmij off wei weigher her,<br />

Neen:<br />

IO HI Wat schaet mijn' 1 kleinicheit? de grootste g en zijn l maer een.<br />

H2 schaedt[<br />

Ot 0 ggrootst'<br />

HI [ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Ha g. 1 .a g 3 7bris. 2 4.<br />

Hz Constanter<br />

H2-Ot < ><br />

[toi] AEN DOFF`°. DOROTHEA VAN DORP<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

HI fol. 4<br />

H2 ontbreekt<br />

Hz-Ot fol. 18°<br />

Ot B2° . I2<br />

,p<br />

KI Z2r, .i I<br />

^p 9<br />

K2 Y2° .I 2<br />

,p 7<br />

DATERING Huygens Yg dateerde HI: 4 .a 8bris 24 4 (= 4 oktober 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

[opschrift]<br />

HI ontbreekt<br />

Hz-Ot Aen Off. W I DOROTHEA VAN DORP.<br />

1 HI De Dorpen, aller Dorpen DORP,<br />

p ^ p<br />

H2 ontbreekt<br />

orpen, H2-Ot [De Doren aller Dorpen p DORP DORP,)<br />

2 HI Die ick den Nijd te voren worp,<br />

p,<br />

H2 [ontbreekt]<br />

H2-Ot [Die ick den Nijd te voren] worp<br />

p<br />

677 [I0I1 AEN JOFF w. DOROTHEA VAN DORP


3<br />

Gehooren ijeder ieder aen een Heer<br />

H2 [ontbreekt]<br />

Hz-Ot [Gehooren ijede ieder aen] een' [Heer]<br />

Heer,<br />

4 Hi Behoeder van hun vred' en eer:<br />

H2 [ontbreekt]<br />

H2-Ot [Behoeder van hun]


2 Hra a De hooghe g School van 't Land, de Schave vande Ieu ,<br />

b De Schaue vande Ieu ht de Schole > vande daed,<br />

H2 H Schave jeugt jeu van de Daed,<br />

Jeu ,<br />

3 Hr Het dorp p der dorpen p geen g daer ieder 1 steeg geen pad p is,<br />

H2 Dorp[ p Dorpen[ p Steeg<br />

4 Hr Maer dorp ^der Steden een daer ieder ijedestraet<br />

een Stad is; ,<br />

H2 Dorp p [der Straet [een is,<br />

H2-Ot [ Stads<br />

Hia <br />

5 g<br />

De rondomroene Buert, <br />

b Hout<br />

6 Hr Des Boers verwondering,ll g komt hij uijt 1 het woudt,<br />

H2<br />

H2-Ot De<br />

verwonderin g^al<br />

woud,<br />

Kr Des<br />

Hi Des Stémans steedsch vermaeck all komt hij uijt de muren,<br />

7 ll<br />

H2 vermaeck al<br />

H2-Ot De<br />

Kr Des<br />

8 Hr Der vijanden ontsach, ^ de vrijster l vande buren,<br />

H2 Vijanden ontsagh, g^ Vrijster[ 1 Buren,<br />

9 Hr Der werelts we lecke +r+ni' l^des Hemels wellgeuall; g ,<br />

H2<br />

H2-Ot De<br />

Werelds welgevall; g ,<br />

IO HI Is 't daer met allese g ht g soo ben ick meer dan all.<br />

esegt, HZ<br />

dan<br />

Hr<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. 27.<br />

a Au g. ti<br />

7 g 6 162 1624<br />

H2 ontbreekt<br />

[ioj] 'SGRAVENSANDE<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p ^na's<br />

64 7-652)<br />

HI fol, 4r<br />

H2 fol. z 9r<br />

H2-Ot<br />

Ot B;t, p. r 3<br />

Kr Z z", p. 192<br />

K2 Y31> p• 173<br />

679 [I03] 'SGRAVESANDE


DATERING Huygens dateerde Hr: 18. a Au .ti 24 = 18 augustus 162 .<br />

Ygg 4 ^ 4<br />

VARIANTEN<br />

I Hia All swoer ick wat ick was ick vonde nauweloof. g<br />

beloof]geloof<br />

Al[elooff g<br />

Kr was<br />

2 Hra Wie t' 'S graueSande gingh ^g die gingh ^g eertijds te hoof.<br />

eertijd<br />

voer wel eer<br />

H2 t' 'SGravesande hooff.<br />

Ot vertrock<br />

3 Hr Mijn' J Sandvloed hebb ick sints mijn' mijn Sondvloed moeten noemen,<br />

Sandvloed' Sondvloed'[<br />

Ot Sandvloed Sondvloed<br />

4<br />

Hr En 's Grauen Marmeren in duinen duijne sien verdoemen.<br />

'sGraven Duinen J<br />

5 Hra Daer sijnder J dat ick was. Maer daer de kloot opaet<br />

g<br />

b Nu<br />

H2 zinder zijnde [dat<br />

Hr Is een bedencklickunt p soo ^ is de tijd tij die staet,<br />

Soo staet.<br />

Ot staet,<br />

K1 punt•<br />

7 Hr En Was »bij en Is b Jeen, ^wat sheelt * den Haeg gen<br />

ick. ick?<br />

H2 schat<br />

Ot scheelt<br />

I o Hr Een te g enwoordicheit ,g geen thiende van een snick.<br />

Ot Een'[ een'<br />

Hr<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter Ha g. 18. a Au ti<br />

g Aug.ti . 2 .<br />

H2 ontbreekt<br />

[I 041 RIJSWIJCK<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

Hi fol.v3<br />

H2 fol. 19`<br />

H2-Ot<br />

680 [IO4] RIJSWIJCK


Ot By, p. 13<br />

Kr Z2", p. 192<br />

K2<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

I HI<br />

Ot<br />

Kr<br />

Y 3 `> P• 173<br />

Hi isedateerd: 16. a Aug.' 24 16 augustus 162 .<br />

g g 4 gu 4<br />

Mijn Rijs } en wijckt } voor geen, g = soo lang gCastilien wijckt wijckt<br />

geen,<br />

2 Hr Voor Nassaus hooger g hand, ^die 't dagelix g verrijckt. }<br />

H2a hoo ge<br />

b hoo ger<br />

Ot Nassaus<br />

mij Hi Men p mocht mij rij opde rij van mijns gelijcken g } tellen, _<br />

Kr tellen;<br />

Hi Maer Mauritz is te verr voor sins gelijck te stellen;<br />

4 l g 1 =<br />

H2 Maurit stellen,<br />

Kr stellen;<br />

l<br />

^ Hi mij Die lui ster hangt mij aen. Men noeme mij mijdan Stof, _<br />

H2 stoff,<br />

6 Hr Ick noeme mij sijn Hof, ten minsten sijnen Hof•<br />

H2 Hoff Hoff.<br />

7 Hi 'Tviervoetige g gebroet, g = sijn l liefste Houelin Houelingen, g=<br />

H2 'Tviervoetighe g g gebroedt, = [sijn } Hovelingen g<br />

H2-Ot<br />

Ot<br />

gebroed, ebroed<br />

sin' l<br />

Kr Hovelingen, g =<br />

8 HI Sijn 1 aen mijn borst g gespeent; P = waer S pg a nen is te dwingen g<br />

Hz mijn' 1 dwingen, g=<br />

Ot g es Peent<br />

Kr g es P eent•=<br />

9 Hi Daer worden si' l met Hem ten voorsten uijt lg gesett; =<br />

Ot u yg t esett =<br />

i o HI Verdien ick niet wat lofs in 'sVaderlands ontsett?<br />

H2 loffs<br />

HI<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I Ha g. g 16. a Aug.' g 2 4.<br />

H2 ontbreekt<br />

%óI [I041 RIJSWIJCK


[105] LOOSDUIJNEN<br />

OVERLEVERING (Zie ook de a na's 647-652)<br />

p$^<br />

HI fol, r<br />

3<br />

H2 fol. 1 9°<br />

Hz-Ot<br />

Ot B ° .I<br />

3^ p 4<br />

KI<br />

z r . I<br />

3 ^ p 93<br />

K2 y r . 173<br />

73<br />

DATERING DATERIN Hu Huygens Ygns dateerde H. Hi: I. 3 a Au Aug.' g . 24 4 - 13 3 augustus gu 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

I Hia Geen looser duin 1 dan 'tmijn, } ^geen gggraselooser<br />

stoff<br />

b 't mijn,[ stoff,<br />

H2 looser dui Jn<br />

2 Hia 0ock op p mijn aller schoonst geen dorrer aMonick-hoff,<br />

mijn g<br />

b krachtichste dorrer Moncik-hoff: c<br />

K2 Nonnen-hof:<br />

2 marge<br />

HI Weleer de Abdie j I van S.te Bernard. orde.<br />

H2 [ontbreekt]<br />

HI Noch leef ick inden mond van gierigh' ondervinders,<br />

3 ^ g<br />

H2 leeff<br />

H2-Ot lev' [ ]<br />

4 HI Die geen g verwondering v ond nestellen g en voor mijn ^ kinders<br />

b<br />

H2 verwonderingg ]geen'[<br />

mijn' mijn Kinders;<br />

HI<br />

[marge]<br />

a.° 1276. 7 werd g geseght g ende ggelooft dat Vr. e Margariet g dochter ende ed<br />

Erfgenaem van Graef Floris de e. 4 op pen den vloeck oec van een bedelaers aers<br />

364. kinderen p van eenen dracht baerde, daer –<br />

van hier de Doop<br />

beckens I bewaert I souden worden.<br />

H2 i' l regel g 5]<br />

Vrouw Margariet g Dochter ende Erfgenaem g van Graeff Floris<br />

gesegt g wordt 34 3 64 kinderen t'eener draght g gebaert g te hebben. be<br />

dedie 4e.<br />

KI [Vrouw ... kinderen] t eeuer dra ... hebben.]<br />

[<br />

] t'eener<br />

HI Danck hebb' Griet Floriskindt, en 'tvinnigh bedel-wijff,<br />

g },<br />

H2 hebba bedel-wijff<br />

}<br />

H2-Ot Floriskind,<br />

Ot hebb' Floris kind,<br />

KI bedel-wijf,<br />

682 [IOj] LOOSDUIJNEN


Hr, Die heel een Almanack dé krielen uijt l haer lijff, 1<br />

H2-Ot den<br />

7 lira En 'teene half jaer l Jan, ^ en 'tander Lijs sagh g noemen.<br />

b vrolick 'thalf [jaer Jan, en 'thalf jaer l [Lijs 1 sagh g noemen.<br />

c 'thalue 'aer na an en 'thal na [Lijs ) sagh g noemen.<br />

HZ 'thalve Jaer [na Jan<br />

Ot 'thaly'<br />

9 Hir Mij Mi viertmen om dat was; Soo doetmen Roomen oock.<br />

H2 Zoo oock<br />

Ot was<br />

Kr oock;<br />

Io Hra Dat was een g rooter vier, maer , wat verschilt de roock?<br />

b schooner<br />

H2 Vier,<br />

Hi<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter.. Hag. i .<br />

a Aug.' d<br />

g 3 g 42<br />

.<br />

H2 ontbreekt<br />

[I06] SCHEVERING<br />

ERLE ERING (Zie ook de pagina's 647-652)<br />

ov v p^<br />

Hi fol.°<br />

3<br />

H2 fol.I° 9<br />

H2-Ot<br />

Ot B° .I 3^ p 14<br />

Kr Z r p. I<br />

3 ^ p 193<br />

K2 Y ° .1 3 p. 174<br />

^<br />

DATERING Huygens yg dateerde Hr: I 4 . Aug!' g 42 . (= 14 4 augustus gu4162<br />

.<br />

VARIANTEN<br />

I Ilia Al hiet ick Sche p erin g^de naem betaemde mi' mij,<br />

b waer't oockSche pering, Kr mi'1; 2 Hr Sooass p ick op phet nett en 't silo ge Getij, l,<br />

H2 Zoo[etij; getij;<br />

Kr ge<br />

3 Hr Gij weet het, ^ leckren Hae g^ h die sess gevoerde<br />

vissen<br />

H2 Ghi'l het Haegg zess Vissen<br />

Ot[ ]Hae g, h<br />

Kr het, leck'ren[<br />

683 [I061 SCHEVERING


Hr Voor drijgedraghene vermuijlen kont en missen.<br />

4 Jg g l<br />

Hz vermuijlen [ ]<br />

gedragene l<br />

5 Hra Noch zijn mijnja 1 Waghens g vrij l mijn' Scheen dubbel waer<br />

mijn' p<br />

b is Waghen g ruij ruim Pincken [ ]<br />

mijn Wagen 1 g [ ]<br />

5 [marge]<br />

Hr de Zeilwagen.<br />

g<br />

H2 [ontbreekt]<br />

6 Hra Mijn' pachters p prijsen pJ oock sijn J seijlen l ouer d'aerd<br />

b bi' l der<br />

H2 Pachters Zeilen<br />

k2[jsin'<br />

Hr Voor d'oude water-konst die 't oud soo verr gaet halen.<br />

7 g g<br />

Hi waterkonst halen:<br />

Ot water-konst [ ]<br />

8 Hr 'Tis waer, noch vinn noch veer en kan hem onderhalen,<br />

H2 waer vinn,[ ]<br />

Ot waer,<br />

K2 vim<br />

Hra a Noch Phoebes hellen wiel, noch Aeols hollen aem,<br />

><br />

b Aeols hollen aem, Phoebes hellen tredt,<br />

c Titans<br />

H2 aêm, [noch<br />

g<br />

H2-Ot helle<br />

Ot ]aem,<br />

Kr tredt;<br />

10 Hra a Maer eene loot p verbi' 1^haer groote g Meesters faem.<br />

b hij J *snelt U all verbi' J^ maer hu<strong>nl</strong>uij altijd l l met.<br />

c Hij loopt p het<br />

H2 vetbijl^ alltij 1 d<br />

Hr<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Ha g. z . Au n<br />

g 4 Aug.ti . 2 .<br />

H2 [ontbreekt]<br />

[107] VALCKENBURG<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

Hr fol, 3 r<br />

H2 fol. 20r<br />

H2-Ot<br />

Ot [NY, p• 15<br />

6ói} [107] VALCKENBURG


Kr Z 3 v ^ p . I 194<br />

K2 Y° p.<br />

3 ^ p 74<br />

a<br />

DATERING D G Huygens yg dateerde Hi: I2. Au Aug.'' g . 244 -I2 augustus au gus ^2 4.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

HI VALCKENBURGH.<br />

H2 VALCKENBURG.<br />

i Hr Soo verr vier voetenaen vier voeten in 'tbeslagh,<br />

g ^ g,<br />

H2 Zoo[ in 'tbeslagh,<br />

g,<br />

2 HI Soo verr men ringt en springt P onthaeltmen de geruchten g<br />

H2 Zoo[ springt,[<br />

Hra Van mijn' Septemberfeest en Iaerlicksche genuchten.<br />

4 mijn' p g<br />

b woelende<br />

H2 September-feest[<br />

P<br />

5<br />

Hi Die e mij mijne ne Peteren mijn aenstaen hadd vertelt<br />

H hadd' vertelt<br />

Ot [ hadd<br />

Kr had<br />

8 Hr Soo treck, k soo send ick uijt 1 het min en meerder Voelen, •<br />

H2 meer en minder Vicelen.<br />

9 Hi Wat dunckt u, Vreemdeling, van 't lwedersijds<br />

verstan


Er zal een spel p over de vijf dwaze en vijf wijze maagden g worden opgevoerd. pg<br />

De toneelbaas laat het toegestroomde g publiek p lang g wachten en <strong>deel</strong>t het ten<br />

slotte mee dat de toneelstellage g<br />

te klein is om tien mensen te bevatten. De<br />

voorstelling gggaat dus niet door. Afgezien g van het foutje foutj dat het toneel te klein is,<br />

geeft hij een tweede reden waarom de voorstelling gniet doorgaat: g alleen dwaas<br />

publiek ubliek gis gekomen. De verstandige g mensen bleven thuis.<br />

UITGAVEN GV A<br />

Worp rp Gedichten II,p<br />

7 5-77. OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA xi , 162 4, fol. zz. Een enkelblad papier p p van 20 3 x zo8 mm.<br />

Fol. 22 r beschreven in twee kolommen, , bevat de regels g i-z8 en 2 9- 5 8. Fol. 22°<br />

bevat de regels g 59 - 7 2 , de ondertekening g en de datering. g<br />

HOt H is kopij plggeweest voor de Otia. In de fase van de voorbereiding g van de druk<br />

van deze bundel bracht Huygens Yg in een lichtere inkt enkele varianten en<br />

correcties aan.<br />

Ot<br />

Kr<br />

K2<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Deun.<br />

H-Ot DEUN.<br />

K2<br />

Otia 16z5, S, VI. Van Als', , Sz r-S 3,p r p. 141 - 1 43 .<br />

Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van Als', 2 z z r . 2 8-2 i.<br />

S, , g g4 ,p 4 S<br />

Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' 3n2 r, 467.<br />

7, g g ,3 ,p47<br />

Huygens dateerde H: 8.a 8bris. 24 (= 8 oktober 1624).<br />

KLUCHT.<br />

2 H (Utrecht is sijn 1 t'hui's t'huij geweest)<br />

(Wtrecht[<br />

K2 (Utrecht<br />

6 H Vande Maeghden vi' ff en vi' ff<br />

g l 1<br />

Kr vijf,<br />

Hl Daer vijff mallen onder waren, ,<br />

H Ot Dier devijf 1 mallooten<br />

I g H pl Toe es 'ckert i toe ^ gehaeckt, g ,<br />

Ot toegehaeckt, g ,<br />

14 4 H En 'tstellagie ^ was gemaeckt. g<br />

Ot gemaeckt, ,<br />

Kr ggemaeckt:<br />

I J H p Maer vrij de ruijmpte vrij benepen, p, en<br />

H Ot ruimte l<br />

686 [IOó] DEUN


24 4 H Uijt l den Noorden jaeght lg in 'tZuijen: 1<br />

Ot Wt<br />

Kr U Yt<br />

27 H Mae hden bouen alle vrouwen<br />

7 g<br />

z8 H Warender niet uijt te houwen.<br />

Ot houwen,<br />

3 I Ha Meijskens l saghmen g waer men heen sagh,, g<br />

b Meiskens<br />

Kr sa gh<br />

, •<br />

3z H Moglick g offmer een' van tween sagh,, g<br />

Ot Mo g'lick<br />

33 H Moglick g offer thien gevraeght g g<br />

Ot Mog'lick[ g<br />

3 4 Ha Hadd' gesworen, g a Wij l sijn l Maeght. ght<br />

b<br />

zijn Maeghd. g<br />

3 8<br />

H Satmen eermen ijet ije vernam.<br />

vernam:<br />

399 H Somtijds Somtijds roerder ijet l van binnen,<br />

40 4 H En men riepe'r, P si' 1 beghinnen,, g<br />

Ot<br />

Si'1 4<br />

1 Ha Off den eenen door een' spleet,<br />

b Zei'1 42 H Wacht, ^ de thiende wordt gekleedt,<br />

Kr gekleedt;<br />

,<br />

433 H<br />

Ot<br />

Andre swoeren door de klampen p<br />

klampen,<br />

Kr And're[<br />

499 Haa Na veel' ongedulde g ld klachten,<br />

b onvervulde[<br />

499 Haa b<br />

Komt den Baes voor uijt lggetreên<br />

de<br />

Ot[etre'en getre'en<br />

S o H de Roll van dese reên;<br />

Ot re'en;<br />

S2 H Die ons garen g saeght g beghinnen g<br />

KI geerne eenne<br />

S4 Daer zijn 1 volck niet staen en kost,<br />

b sijn 1<br />

Kr kost; ,<br />

687 [I081 DEUN


SS Ha Wilt ghij hij zien thien Mae Maegden den handlen<br />

sien<br />

Ot hand'len<br />

5 6 H Daer heen g vij lff<br />

en konnen wandlen?<br />

Ot gheen'<br />

wand'len?<br />

5<br />

8 H<br />

H En besiet eens rondom mij,<br />

1,<br />

H Ot Lieue siet<br />

PIsser plaets ggenoegh g voor drij? 1 ?<br />

H Ota hier [plaets]<br />

b Hier en iseen ^ [plaets voor drij! l<br />

Ot geen' ?Y dry?<br />

Haa 'Ksie v 'tmisverstand bekennen<br />

b [ 'tonverstand<br />

Ot bekennen,<br />

61 H Opden roep van niewicheit<br />

p p<br />

H-Ot niewicheid<br />

6 2 H Sonder bondiger g bescheit:<br />

H-Ot schaduw' van bescheid:<br />

633 H Maer een ander' hoor ick kla klagen g<br />

H Ot een'<br />

644<br />

H En tot aller onschult vra vragen, g<br />

H-Ot onschuld<br />

Krvrae eng 66 H Niet een ruimer plaets gemaeckt?<br />

l P g<br />

Ot een'[ I<br />

68 H All en ist niet ouer-pluijs, p 1,<br />

Kr over-pluys; Y;<br />

[ondertekening en datering]<br />

g<br />

H Constanter. I Ludib. Ha g. 8. a 8bris 24<br />

H-Ot Ludibundus. 1 624<br />

Ot MDXXIV*<br />

Kr [ontbreekt]<br />

[i on] BIDDAGHS-BEDE<br />

COMMENTAAR Naar aa<strong>nl</strong>eiding g van de `Al gemeene Vast ende Bededach' uitgeschreven g door de<br />

Staten Generaal, om God te bidden `van ons te nemen de welverdiende straffe<br />

der Pestilentie ende andere Sieckten, mitsgaders g der vyande anden desseinen en<br />

gen te breecken',' ^ voltooit Huygens Yg op Pzondag g 13 3oktober 1624 4 dit ggebed.<br />

De dichter manifesteert zich hierin als `voorbidder van de natie'. 2 In een<br />

688 [I09] BIDDAGHS-BEDE


gedragentaal, taal die door de vele parallellismen p en herhalingen g oud-testamentisch<br />

overkomt 3 verve verwoordt Huygens Yg de noden waaronder de Republiek p gebukt g gaat. g<br />

Hetedicht g kent een hechte drieledige g structuur:<br />

II. NNa<br />

dde<br />

in i<strong>nl</strong>eiding leidt<br />

gwwaarin<br />

de dichter God vraagt te luistren (r. i -i6 beschrijft<br />

hij l de plagen p g n di e zijn zijnvolk treffen: watersnood (t 24-32) 2 43-<br />

4 en het vuur van de<br />

pest P sg<br />

die de lucht besmet en de aarde vol van grafkuilen heeftgemaakt,<br />

waardoor jeugd ^ g e'n<br />

ouderdom ver gaan r.33-48). Voll schuldbesef schuesef richt de<br />

dichter zich vervolgens g tot God met de vraag gwanneer Hij het einde van deze<br />

kwalen zal bepalen. P Deze De e vraag v g wordt gevolgd g g door een smeekbede om<br />

redding, g^1uist nu het volk, ^ waarvoor hij spreekt, p ^ door een tienvoudige ge<br />

meerderheid vaneloofsvij g 1anden dreigt ten onder te gaan g (r. 61-72).<br />

II. Het tweede <strong>deel</strong> dee oopent P met de vraag, g^ in alle onderworpenheid, P waarom waarom, nu<br />

er sprake p is van twee groepen roe en zondaren, `wij' 'wij' meer getroffen g worden dan `zij'. 1<br />

Zij l zouden Gods toorn meer verdienen. Van regel el 77 tot 104 geeft 4 g Huygens Yg<br />

dan, > met een hamerend'Meer',<br />

herhalend Meer een o opsomming sommin van hun hdin overtre -<br />

gen van Gods geboden. g In een tot in de details tegengesteld parallel arallelge<strong>deel</strong>te,<br />

van an re gel<br />

i o 5 -1 4o met een herhaling herhalin van Min vol dan ee nvete uiteenzetting enzettin over<br />

hen die wel volens g Gods wetten leven.5<br />

III. Het derde <strong>deel</strong> vangt aa aan met et de d ssmeekbede<br />

de duizenden izen die voor Gods<br />

eer strijden, bij lte staan en de duizenden tegenstanders g te treffen; niet alleen<br />

metla p en g maar ^ ook met de Goddelijke l Waarheid. De dichter vraagtom<br />

kwantitatieve en kwalitatievessteun voor hen die het geloof g ook bij l de vijanden l<br />

brengen g eneindigt zijn l ggebed met het uitspreken P van de wens dat het ooit<br />

mogelijk g lijk moge m e zijn zijndat `Wolff' en `Schae p'<br />

in vrede met elkaar leven.<br />

In dit ggebed toont n Huygens u Yg zich eengeëngageerd dichter. Hij is oprecht P begaan g<br />

met de d rampen m pn<br />

die de Nederlanden treffen. In zijn zijngeloof<br />

g vindt hij hijkracht<br />

en<br />

bemoediging. moedi ^<br />

'n . De parallellie p tussen het bijbelse l Israël en de Zeven Provinciën is<br />

voor Huygens Yg1hierbij<br />

zonneldaar.6<br />

Vooral uit het tweedege<strong>deel</strong>te blijkt l hoezeer hij l in de oorlogen g van zijn l da dagen g<br />

eeneloofsstrijd g l ziet tegen g de katholieken. Hun ggenadeleer (r. 79 -84<br />

beeldenverering g (r. 85-92),b biecht ec t (r.93-96),kloosterleven (r. 97-ioo<br />

leer der<br />

transsubstantiatie (r. 101-104) 101-10 klaagt gt hij hij aan als dwalingen g die Gods toorn<br />

verdienen.<br />

Huygens Yg ggaf dit gedicht g een 'ereplaats' P in zijn Otia. Hij<br />

achtte het dus<br />

inhoudelijk en voor zijn dichterschap p van grote g betekenis. ?<br />

UITGAVEN v Worp p Gedichten II, ^ 77-82; p. 77 ^Zwaan i 974 p. 7o-8i 7 (met annotatie).<br />

LITERATUUR Eymael Y 19 I I > p. p Ix > n.I ^ , Den Eerzamen 1 9 28• ^ Smit 1 9 80 ^P p. i 2 3^• Strengholt g<br />

1981b ^pp. 1 8 2 ^• Strengholt gp 1989b, 9^ . 8 n. 8.<br />

OVERLEVERING<br />

HI Autograaf gg<br />

f Huygens,UBA z8 C. 4. Twee gepagineerde e p^ a dubbelbladen papier pP van<br />

322 3 Sp^ mm. De tekst is als volgt over de pagina's ver<strong>deel</strong>d: p. P i regel g 1-28,<br />

p. z regel 2- 6 regel - 8 regel 8- i I 2, S^ 3 S 7 4^ 4 5 ^ p. 5 regel 113-144, . p g 9 g p 6<br />

p. g p. g<br />

689 [I091 BIDDAGHS-BEDE


egel gp 14 5 -1 76, 7 re el 177-188 gg met de ondertekening en datering. g Rechtsonder<br />

o Pdezepagina staat een vage g rekensom. De getallen g kan ik niet thuisbrengen. g<br />

Pagina 8 is blanco.<br />

Varianten, correcties en aanvullingen g in de marge g (regel 183-186) bestempelen gp<br />

dit handschrift tot een ontwerp. P<br />

hH Afschrift van Hi in andere hand met correcties. De correcties en de marginale<br />

aantekeningen g zijn vermoedelijk vermoedelijk wel eigenhandig g g door Huygens Yg aangebracht. g<br />

BA 28 E 1. Twee aPP dubbelbladen papier van ca. 3I0 X I 9omm. De tekstverdelingg<br />

is:. pI regel g 1-24,pD. regel gp 2 5 - 5 2, 3 reel regelS3<br />

-80,p 4 regel g 81-Io8,p<br />

5<br />

regel egp 109-1 3.6 6, re el g i -16 37 4,p7 regel 165-188, gp .8 is blanco. Het afschrift<br />

maakt de indruk nogal g haastig g tot stand gekomen g te zijn. Op p de interpunctie P of<br />

de elisie die Huygens Yg metri causa aanbracht is nauwelijks acht geslagen. g g Van dit<br />

afschrift heb ik alleen de substantiële varianten in het apparaat pp opgenomen. pg<br />

H2 Autograaf g Huygens, Yg , KA XLa , 162 4, fol. 2 -26. 3 Twee in elkaar gelegde g g<br />

dubbelbladena P ier p3van 20 x 208 mm met groene g zijde zijd tot een katern<br />

samengebonden. g Verdeling g van de tekst:<br />

fol. 233 r: r. 1-2 4, ' fol. 2 °: 3 r. 25-52; fol. 2 4r : r. 53-80; S3 ^ fol. 2 4 v: r. 8i-108 , • fol. 2 Sr:<br />

r. 109-136; fol. S2 v: r. 137-164; fol. 26r: r. 16 S-188.<br />

Fol. 26° is blanco. Alleen is in de rechterbovenhoek in i 9e-eeuwse<br />

hand<br />

Folio I -ste geschreven: 3 <strong>deel</strong>. Deze aantekening g doelt op p de pplaats<br />

waar dit<br />

ggedicht begint ^ in K2.<br />

H2 is een afschrift van Hi.<br />

H2-Ot H2 werd opgenomen pg in de kopij P l voor de Otia. Huygens Yg bracht bij J die<br />

g ele genheid nog geen<br />

enkele variant aan.<br />

Dat H2 kopij pJ is ggeweest blijkt l uit de vingerafdrukken g van de zetter (vooral oop<br />

fol. o 2 S° en 26° staan zeer duidelijke), 1^^ signaturen en de nummering g in ppotlood<br />

linksboven op p fol. 2 3 r: < I>>8.<br />

Ot Otia 1625, III. BIBEL-STOFF', Kr- r p. 6 -<br />

S, , ^ P 7 73<br />

Kr Koren-bloemen 1658, `Eerste Boeck. BIBEL-STOF ', Ar- A r 1-<br />

S, ^ 4,p 1-7.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7 , `Eerste Boeck. BIBEL-STOF En GODS-DIENST', , A2r-A 4, ° p 3-8. 3<br />

DATERING Huygens yg dateerde Hi: i 3.a Octobris. 24 4 (= 13 3 oktober 162 4 .<br />

NOTEN No I Geciteerd uit N.C. Kist, , Neêrland's Bededagen en Biddagbrieven. g Leiden i 849, II,<br />

P 128 , via Worp p Gedichten ii, , p. 77, n.i.<br />

2 Strengholt gp 1 989b, . 8 9^ n.i.<br />

3 Men heeft wel opgemerkt Pggdat het hele gedicht `een aaneenschakeling g van<br />

bi bijbelteksten 1 st i s '. (Den Eerzamen, , 9 128 ^ p. 3 0o . Ook Psalm 79, die Huygens Yg<br />

vvertaalde en tot middenstuk van 4 I D e ui JtLandi ghe<br />

Herder maakte, komt er<br />

geheel in voor.<br />

4 Vgl. gggedicht 80 Op Pde hooge g vloeden van 't jaer 1 162 4.<br />

5 Tot dezeroe g rekent P ook de dichter zich. Hij Hij blijft in dit ge<strong>deel</strong>te g weliswaar<br />

bescheiden impliciet, p ^ maar toch spreekt p hij in de openingsvraagr. 73 van `onse'.<br />

690 [I09] BIDDAGHS-BEDE


6 Zie bijvoorbeeld 1 r. i S6 waar David genoemd g wordt en Maurits bedoeld.<br />

Ver Vergelijk g l ook ggedicht [7i]. 7<br />

7 Strengholt g 1 9 81, . p. 1 79 -18o en Strengholt g 1989b, p. . 8<br />

9^ n. i.<br />

VARIANTEN<br />

titel<br />

Hra Biddaeghs g – 9en Octob.ris 162 1624<br />

b Biddaghs-Bede op den en<br />

g p 9<br />

hH Biddaghs Bede Den .en g 9 octobris 162 1624<br />

H2 Biddaghs-Bede, en .en g ^ 9 Octobri.r [1624] 162<br />

Ot BIDDAGHS-BEDE IDen en 9 ' Octob. MDCXXIV.<br />

Kr BID-DAGHS-BEDE 1MDCXXIV.<br />

I Hr Sluit 1 dine l Wolcken niet, ^ die bouen dijn dine Wolcken<br />

Dine1 Die boven Dijn Dine<br />

Wolcken<br />

2 Ilia Ter hoede van dijn 1 Volcken<br />

b diner 1 { ]<br />

hHa volcke<br />

b volcken<br />

H2 Diner 1 [ ]<br />

4 Hi eer;<br />

H2 vervolgen g Dijn Dine eer.<br />

5 + De pijlen pl onses Nerts herts, de schichtichste gebeden g<br />

b van ons' hert, [de<br />

hHa [De ons Hert, de schichste* [gebeden]<br />

b schichtigste g [gebeden]<br />

Hi Gebeden<br />

8 Hi Van dijn' onsie<strong>nl</strong>ickheits gponaf e eilde peil, p ,<br />

H2 Dijn' l Onsie<strong>nl</strong>ickheits onaff gp e eilde<br />

Hi + Die Kalvren onser li en konnen niet geraken<br />

9 lipp g<br />

hH De kalveren<br />

H2 Die Kalvren<br />

Kr kalv'ren [ ]<br />

9<br />

[marge]<br />

Hr Hos. 14.3•<br />

hH [ontbreekt]<br />

H2 [Hos. 14.3]<br />

I I Hr 'Ten zij dijn' l Oore dael'<br />

hH Ten si si' dijn o»Gore dael<br />

['Ten zij dijn' 11Oore<br />

dael<br />

691 [I09] BIDDAGHS-BEDE


I I<br />

HI hH<br />

marge<br />

Deuter. 4 7.<br />

[ontbreekt<br />

H2 euter 471 .<br />

I Hr En onsen laffen aem van mond ten Hemel hael'.<br />

Hz<br />

aëm<br />

Ot<br />

]aem[<br />

I 3 Hr<br />

H2<br />

+ Hael op p den ddroeuen<br />

galm g van dijn' verslagen' g ' kindren,<br />

[Hael droeven Din' j [verslagen' g kindren,]<br />

Ot<br />

verslagen g<br />

KI<br />

kind'ren,<br />

14 4<br />

Hi<br />

Die meerderende mindren,<br />

, minderen,<br />

, mind'ren,<br />

I 6 Hi<br />

hH<br />

En voor Dijn' viericheit, , als Sneewe, , niet en staen.<br />

[ ] dijn l<br />

Sneeuw<br />

H2 Di1jn Sneewe,<br />

I 7 Hr Wat smoockter in 't 'tbesluijt eslui't van Dijn' voorsichticheden?<br />

hHa [ ind*<br />

b<br />

in't<br />

H2<br />

Voorsichticheden?<br />

20 Hra Niew' ' roeden oed onder ons, , en n buijte buiten niew verwij verwijt? J<br />

b binnens huijs l , [en bui 1ten verwijt? (<br />

.<br />

1<br />

ruewe strijd? 1<br />

H2<br />

niew verwijt?<br />

I Hien Hoe o<strong>nl</strong>angs g hebben wij 1 de schadelicke slagen g<br />

hH


29All 9 Hia hadden wij 1 in 'thooft de stroomen die ons quollen, q<br />

b vloeden<br />

H2 in't Hooft Vloeden<br />

H2-Ot Hoofd<br />

29<br />

Hi<br />

marge<br />

Ierem,.I. 9<br />

H2 erem.. 9 I.<br />

3 o Hr<br />

De wateren die swollen<br />

H2 Wateren,[<br />

3i Hia Tot bouen kant en kae<br />

b ouer<br />

H2 lover kae<br />

3 2 Hr<br />

Voldeden ons gebreck g van tranen nerghens g nae.<br />

Hz nergens g [ I<br />

Hia Doe waren't Wateren; nu hebt hij 't Vier ontboden,<br />

33 ^ g 1 Vije<br />

hebst du<br />

H2 + [Doe waren't Wateren. Nu [hebst ontboden;<br />

35 Hi Van Broeder en verwant<br />

H2 Verwant,<br />

336<br />

Hr Van hier een groeijend' roeiend' lvier,<br />

van daer een' vollen brand:<br />

Kr Van,[ van,[<br />

37 Hra Maer brand, ^ maer ander Vier, l ^ vier l wateren te krachtigh, g<br />

b Vier 1<br />

rand H2<br />

Vijer;<br />

3 8 Hi En Mannen-macht te machtigh, g,<br />

Hz machtigh; g^<br />

0t<br />

mannen macht<br />

Kr mannen-macht<br />

39 Hi Vier l vijerigher l g dan Vijer, 1<br />

HZ vi' l eri ger<br />

4o Hr Vier Vijer dat enadi h g brandt daer 't drij 1'vernielt<br />

ielt van vier.<br />

H2 Drij1 KI Ver Y,<br />

41 Hi Waer' Aerd en Locht dan vrij! Maer Locht en Aerde moeten<br />

4 1<br />

H2 + [Waerl Aerd' [en<br />

42 Hia Dijn' gramschap helpen boeten;<br />

4 l g p p<br />

b wrake boeten,<br />

43 I Bei'' 1 grouwelick, g ^ bei'' 1 vuijl, 1, l<br />

H2 bei'1 Ot 0 BeY<br />

693 [I09] BIDDAGHS-BEDE


44 Hi D'een' ' ro rondom smettelick, ^ en d'ander' niet als kuil: l<br />

hH ron


S 8 Hi En En, all' ontfarmen buijten,<br />

1<br />

hH En al ontfermen buiten }<br />

Ot<br />

ontfermen<br />

9<br />

Hi Dijn' rechten sien voldaen,<br />

H2<br />

Rechten<br />

S }<br />

6o Hra Soo hebst du, , hoe be ggonst? noch niet be ggonst<br />

te slaen.<br />

b<br />

volendt?<br />

H2<br />

Du, Hoe vollend' g [noch niet] begost g [te slaen.<br />

6 I HI Maer slae dijn slincker oogh g op't p ooghe g vande volcken<br />

HZ + Dijn [slincker] Oogh g [op't P Volcken<br />

6i Hr Die onse adren molcken<br />

H2 ad'ren<br />

Ot [ adren<br />

Kr ad'ren molcken,<br />

633 HIa Doe dijn' l verdiende straff<br />

b<br />

gerechte<br />

H<br />

H2 ]Dijn'[<br />

644 Hi Hun ongerechticheit g weleer den teugel g ggaff.<br />

HZ Hunn'[ wel eer [den<br />

KI [ dan*<br />

K2<br />

den<br />

65S Hr Nu staen si' 1 thien om een, , nu werden wij verdondert<br />

H2<br />

worden verdondert<br />

66 Hi Met duzenden om hondert;<br />

H2 busenden Hondert; ,<br />

67 Hi En veilst du noch 't etall<br />

7 g<br />

H2 Du<br />

69 9 HI<br />

0! spaer p de handen t'hui's l die buiten buijte moeten wercken<br />

thuijs }<br />

Ot<br />

t'hu Ys<br />

7<br />

o Hi Ten bouwe diner dijner<br />

kercken;<br />

H Dijner[ l<br />

Ot [ kercken:<br />

7 I HIa 0! slae de handen<br />

kort<br />

t'hui's t'huij<br />

hH<br />

te*<br />

H2


g HHi Haer Haer' g ouertredingen ggewoghen tegen g d'onse, ,<br />

H2 + overtredingen g gewogen g g<br />

Kr d'onse;,<br />

74 Hr Het overwicht verslonse<br />

H2 verslonse:<br />

75 Hi Du bist gerechtich, g Heer, ><br />

Hz[ ] gerechti g, h<br />

77 Hi M


88 Hi Aen machteloosebeent het Leuen inde dood:<br />

g<br />

H2 leven in de Dood;,<br />

89 9 [marge] g<br />

Hi Imagines ag^ s +Christi et+ Sanctorum venerand^ sunt non solum per p<br />

i' 191 ac accidens, c idens vel im p ro priè ^ +sed + ita ut i ps^<br />

terminent venerationem ut in se<br />

considerantur, ^ et non solum ut vicem erunt g exemplaris. p Bellarm. cap. p 21. de<br />

Cult. Imag. g<br />

Hz<br />

[bij i' 89] 9<br />

ma ^'nes Christi et sanctorum uenerand^ sunt non solum per p<br />

accidens. uel im p ro priè sed ^ ita ut i ps^ termi- nent venerationem, ^ut<br />

in se<br />

conside I rantur, ^ et non solum ut vicem gerunt exemplaris. p Bellarm. de Cult.<br />

Ot<br />

Ima. 1 cap. p 2I.<br />

*<br />

[Imagines ^ ... exemplaris.] p Bell rm. [de Cult. Ima. cap. p 21.<br />

Kr Bellarm. Cul.<br />

[vertaling g naar Zwaan 1 974,p7S p. : De beelden van Christus en de heiligen<br />

moeten worden vereerd niet zo bij l toeval of op ponjuiste l wijze, 1^maar zo als zij<br />

zelf hun verering g be p alen , zoals zij o pzichzelf<br />

beschouwd worden en niet<br />

alsof ze slechts de rol vervullen van een voorbeeld. BellarminoI 54 2-1621<br />

90 Hr<br />

H2<br />

H2-Ot<br />

96 Hr<br />

hH<br />

H2<br />

Kr<br />

De knie, dijn maecksel, vouwen,<br />

knije, Dijn maexel,<br />

1<br />

knie, [<br />

1 HI En d'innerlicken licht<br />

9 p<br />

H2 d'innerlicke [ ]<br />

992 Hr Verplichten p aen 't begripp g pp van't uijterlick 1 gesicht. g<br />

HZ gesicht esicht<br />

gesicht<br />

93 Meer, die ^ dijn Hemel-recht van geuen g en ver vergeuen g<br />

HZ Dijn[ 1 ggeven vergeven g<br />

Ot Meer<br />

Kr Meer,<br />

94 HI Hun veinsen toegeschreuen, g ,<br />

H2 toegeschreven, g<br />

95 Hi En geuen huns gelijck<br />

H2 [ ]geven[<br />

Dat Du deneueren g sulst wei gren in Dijn Rijck: l<br />

evren eren weijgeren[ lg<br />

[<br />

Beveren [<br />

Rijck;<br />

[<br />

wei g'ren<br />

[<br />

97 Hia Die't sondelicke vier 1 van aengeboren g lusten,<br />

b Meer, , [Die] het sondich vier l van ingeboren g [lustend,<br />

H2 Meer die sondigh g Vijer Vier<br />

Meer,[<br />

697 [I09] BIDDAGHS-BEDE


98 9 Hr Die Leêchheit noij noijt en blusten,<br />

Ot [ ] Lêecheit [<br />

I oo Hra<br />

b<br />

H2a<br />

b<br />

I0I HI<br />

Hi Onsteken inden dwang<br />

H2 Ontsteken in den[<br />

H2<br />

Van booser eenicheit dan 'swerelts<br />

Meer zijn si''t meer en meest, die<br />

meer,[<br />

102 Hra a Doen leuen in h


I13 Hr Die ggaerne, ^ naer 't gp e oo gh<br />

van wel doen en wel weten,<br />

Kr geerne eerne<br />

Hr Off alle sonder Een versmachten inden vall:<br />

H2 in den vall•<br />

I I Hr Die, sonder andre hulp dan die de hul alleen is,<br />

7 ^ p P<br />

H2 ander' Die[<br />

118 Hr En met het hert te vreën is,<br />

H2 'Heft{ ]<br />

Ot vrêen<br />

II8mar eg Hra I. Sam.I.I 3^16.7.8 7<br />

b i. Sam.I.I 3,<br />

H2 I -Sam. I . I 3.<br />

I I Hr Om 't tweede Leuen gaen<br />

9 g<br />

HZ leven<br />

12o Hra Bij die door d'eene dood voor d'andre heeft voldaen.<br />

b d'eerste dood de tweede<br />

HH2 Die[ D e Doodde voldaen•<br />

120 [marge]<br />

Hr Co1.2.I 3 . Coi.I.I 9.20.<br />

H2 Colos.2.I 3^I.I .20. 9<br />

I2I Hr Die metevouwen' g hand maer meer gevouwen g zielen<br />

HZ gevouwen'<br />

Kr [evouwen g hand, Zielen,<br />

122 [marge]<br />

Hra I. Sam.I.I 3.16..8. 7<br />

b 1. Sam.16..8. 7<br />

I2 Hr En soecken hout noch Gout<br />

3<br />

H2 Hout<br />

2 24 Hr Om Dij te naerderen Die d'Ooren heb


I29 HI<br />

H2<br />

Min Min, die soo lang g si' l zijn zijn willen dat si' l moeten,<br />

zoo<br />

Kr die, zijn,[<br />

13o 3 HI<br />

H2<br />

I I HI<br />

3<br />

En d'eerste sonde boeten<br />

Sonde<br />

In ieder ijedereen<br />

sijn werck,<br />

Jn<br />

1 3 2 Hi En maken elck sijn l hert sijn 1 Klooster en sijn' sijn Kerck.<br />

klooster sijn 1 kerck;<br />

Ot [ ]sijn'[<br />

I 33 HI<br />

hH<br />

Min, do dorstmen s 't dencken, , minst , die meest den Ioden laken<br />

de joden<br />

HZ (dorstmen 't minst) de Joden<br />

H2-Ot [<br />

i j de Joden<br />

Dijn' 1 krui 1ssers<br />

Ot<br />

dijn' kruyssers y<br />

I 3 5 Hr En s pouwen o pden<br />

mond<br />

H2 o pden<br />

16 3 HI<br />

hH<br />

Die daglix g roemen derft van 'tspouwen P in Dijn' } wond.<br />

da g} eli'cx<br />

H2<br />

]wond:<br />

Ot dag'lix g<br />

I 37 Hi<br />

H2<br />

Min emmers die sich meest op P1 dine Minn betrouwen,<br />

Dine Dijn Min<br />

Minn<br />

Kr emmers,<br />

I 3ó<br />

Hi En offren, , van berouwen,<br />

hH offeren[<br />

I 9 g HI Een ghon eri he Maegh gh<br />

H2 H<br />

hongerige<br />

Kr Een'<br />

K2 Maegh, g ,<br />

140 4raH Daer r Dij Dl1<br />

de nuchtren aëm van smeecken uijt } behaegh? gh?<br />

b [ in 't<br />

H2<br />

'tsmeecken<br />

Ot<br />

behaegh'? g<br />

KI<br />

nucht'ren<br />

aken<br />

14.1 4 HI Behaegde g 't Dij l dan oijt l in't midden onder't quijnen ql<br />

HZ + 1 onder 't quijnen ql<br />

700 [I09] BIDDAGHS-BEDE


142 4 Hi En smeecken te verschijnen<br />

En 'tsmeecken<br />

14 433Hr Van drij l in dijnen dijne naem,<br />

Dr' Di'nen<br />

l 1<br />

b Drij[<br />

l<br />

144 44 Hra Hier zinder zijnde duzenden en noch zoo veel' te saem.<br />

b<br />

zijnder (r<br />

1 wi'1<br />

H2 zijn wij1 veel saem:<br />

Kr duzenden veel, saem.<br />

145 4S Hr<br />

Strij l voor de duzenden die voor dijn' dijn'eere strijden, l<br />

Hz Duzenden[ Din' j<br />

146 4 Hra Helpt P Israël ontlijden ontlijde<br />

Help<br />

H2 ontlijden, l<br />

I47 Hra En Babel ondergaen; g<br />

b<br />

Babel ondergaen; g L<br />

Babijlon l vergaen; g f<br />

Hi Babijlon l vergaen; g<br />

148 18 Hra<br />

b<br />

Slae op P de duzenden die op Pdijn' knechten nec slaen;<br />

strijders l<br />

H2 Duzenden[ Din' j<br />

Kr slaen:<br />

149 49 Hi Maer slae hun door het hert den blixem diner dijnerWaerheit,<br />

h hem<br />

H2<br />

hun<br />

Blixem Diner l<br />

H2- Ot<br />

oock in't<br />

12 Hrass• Maeckt van haer' steghe g stael een vleessi vleessighe her Gewiss;<br />

Maeck steen[<br />

Ot haer<br />

Kr haer' steen g<br />

1(2 sté gen<br />

IHr S 3 Schepp pP Paulen onder haer die Saulen willen heeten,<br />

H2 haer,[<br />

I HI Hoe lakeloosen recht<br />

SS<br />

H2 recht,<br />

I 5 6 Hr Hoe du verdedight g wordst door DAVID dijnen dijne knecht. nec<br />

Du[ David Dinen j<br />

70I [I09] BIDDAGHS-BEDE<br />

l


I S7 HIa Oft staen si' l eewelick in dijne dijnen Doem beschreuen<br />

b<br />

1 j<br />

L<br />

verschreuen<br />

hH<br />

H2 Dinen j<br />

verschreven<br />

verschreven<br />

H2-Ot voorschreven<br />

I g HI Om nemmermeer te leuen<br />

S<br />

H2 leven,<br />

IHI S 9<br />

Ruigetal<br />

lm elders het g l<br />

H2a Ruimt l<br />

b Ruim 1<br />

I 6o HI Dat dijn l genadi g^ h Komt, ten laesten hooren sal:<br />

hH kom p, t<br />

H2 Dijn l<br />

zal:<br />

Ot komt<br />

KI komt<br />

K2 laetsten<br />

161 HI Gelei' 1 den Leideren die dijne 1 waerheit leiden<br />

H2<br />

Dijne 1 Waerheit<br />

164 Hia Van Menschen, ^ min als Mensch en meer dan Beesten zijn. ln<br />

b dan<br />

H2 als Mensch, als<br />

165S Hra 0! geef g het groeijen roeien daer den welgemeenden g planten P<br />

b welgeraeckten g<br />

H2<br />

H2-Ot<br />

ggeeff[ welgeraeckte g<br />

welgeraeckten g<br />

KI geev<br />

KZ geev'<br />

166 Hi Die dijne l Paulen planten, p<br />

H2 Di'ne l<br />

Ot<br />

pplanten.<br />

, planten, p<br />

I 767 HI En dijn' 1 A pollos<br />

voort<br />

HZ Din' j<br />

1^ó HI Bes Besproeijen roeien uijt 1 de bronn van dijn l herbarend' woord,<br />

hHa Besproeijnd*[ p l<br />

b Besproeijn* p l<br />

HZ Be Besproeijen s roeien Dijn[ l<br />

woord; ,<br />

1669 HI Ka pp steenen uijt l die rots die opden p Hoecksteen sluijten; l ,<br />

HZ Rots op p den[ sluijten, l<br />

702 [I09] BIDDAGHS-BEDE


I1 70 7 Hra Snij Menschen uijt 1 die kluiten• l ,<br />

b Christnen<br />

H2 Snijdt Christnen [uijt l die] kluiten 1 ,<br />

H2-Ot Snij [Christnen l uijt l die kluiten l<br />

KI Christ'nen<br />

1 7 1 Hi En gunn $u ons 'tboden-brood<br />

K2 En n*<br />

172 HI a Van d^ sLeuens bti din en gedragen inde dood. a<br />

7 l g g g<br />

H2 [ 'sLevens Dood:<br />

1 72 marge<br />

Hra Luc. 2. I O. Ioh.. S 2 S . Ioh.. 3 16. i .Ioh. 4.9<br />

a<br />

b a<br />

d<br />

b uc.z.Io Oh..2 S S oh..16.IIoh..<br />

3 49<br />

H2 Ioh..16. 3 I . Ioh.4.9. 4.9 Ioh.. S 2 5.<br />

Luc. 2. I o.<br />

IHI 7 3<br />

Of Zion mogelick g den voorspoet p harer muren<br />

H2 Off Voors poet<br />

I 74 Hr Ten loere van haer' buren<br />

H2<br />

Buren<br />

I 7S Hra Zo wel besteden moght mog<br />

b


183 Hra [ontbreekt]<br />

3<br />

b En sien den Wolf het Schaep<br />

H2 Wolff<br />

e regels 18 -186 voegde Huygens later toe in de marge van HI<br />

g 3 g Yg g<br />

184 Hra<br />

[ontbreekt]<br />

b Noch dreighen metten ^tand, noch stooren inden slaep; p;<br />

hH < ge»drei' hen lg met den tanden,{<br />

H2 met den tand,<br />

18 5S Hra [ontbreekt]<br />

b<br />

Hz<br />

Geluckigh g dien 'tgeluck g geluckigh g g sal beklijuen, l<br />

zal beklijven, l<br />

H2-Ot[ geluckich eluckich<br />

't* elucki gh sal beklijven,] l<br />

186 Hra [ontbreekt]<br />

b Om eewelick te bliuen j<br />

c erffelick<br />

H2 blijven<br />

1<br />

1887 Hra


specie, P om hiervan vervolgens g een afdruk te maken waarin het precieze P<br />

wezenskenmerkgi van het origineel zichtbaar is.' Hetzelfde heeft hij j ook gedaan g<br />

m e t de ondeu den. g Het `Beeld' 'Beeld', de `Print' toont zowel de goede g als de slechte<br />

zijn evenbeeld, ^ de ggoede tot een aansporing P g nog g deugdzamer g te worden, de<br />

slechte tot afrijzen. gl<br />

Huygens YgProept hierbij zijn broer Maurits tot getuige. Die weet immers als<br />

hierbij zijn g g<br />

oudere broer heelgoed g dat hun beider vader hen heeft opgevoed pg met gouden g<br />

zelfeer gaarde<br />

lessen. Na ee eenpiëteitsvolle herinnering herinnerin aan vader Christiaan die<br />

op p74 februariw 162 was overleden, ^vraagt Huygens Yg zijn 1 broer hem te helpen p bij bij<br />

het e – in deze gedichten g – noemen van de vruchten van hun opvoeding p g en het<br />

aan de d kaak stellen van de leugenaar g die hem ten onrechte beticht van het<br />

leveren van kritiek (r. 10 7-1o8<br />

. De dichter c eindigt zijn zijngedicht<br />

met de woorden<br />

dat hij lgenoegen di die valse aantijgingen met enoe en zal verdragen g maar de veiligste rust<br />

van al zalenieten g in het welgevallen g van zijn l broer alleen.<br />

UITGAVEN I A E Eymael Yp 1891, . I - en 3 495 49-52(aantekeningen); Worp Wor Gedichten II ,p p. 82-85<br />

LITERATUUR U Koopmans p I 9 0 4^pD. 2 93^ • Smit I 80 9, p. p12 • 3^Van Strien I 9 8 7^ p. p66.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, Hu gens<br />

KA XL a, 1 62 4^fol. 2 -28. ^ Een dubbelblad papier P P van<br />

3 20 x 20 S mm. De pagina's p^ zijn gemarkeerd: g A-D. De tekst is geschreven g in<br />

twee kolommen. Verdeling: g Fol. 2 7 r: r. 1-28 en 2 9^ -6o• fol. 27v: 7 r. 61- 92<br />

en<br />

- I Onder de tweede kolom op fol. 2 e 9 3 I2.0ded tw . p 7 noteerde Huygens Yg zijn naamspreuk P<br />

en de datering g van het gedicht. g Daaronder geeft g `V.I 12.' het aantal versregels g<br />

aan. Fol. 28' en 28`' zijn blanco.<br />

l<br />

H Ot Blijkens "k signaturen i ren vingerafdrukken, correcties en varianten heeft Hbehoort tot<br />

l ^ ^<br />

de kopij P1 voor de Otia. Dit o pdrach<br />

edicht vormt de introductie tot de printen.<br />

Zie voor een overzicht van de drukgeschiedenis g van deze reeks p 503-511.<br />

Ot Otia 162 `Lib. V. Characteres. Dat zijn Printen', C r-C2° p. i -20.<br />

S^ zijn >p 7<br />

Kr Koren-bloemen 16 8, `Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', O r-O2°<br />

5^ p ,<br />

p. Io -108 (foutiefgepagineerd: II 1I -116 .<br />

P S 3^ 4<br />

K2z Koren-bloemen 1 6 7, 2 `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^Pe r-P3,<br />

p. p II S-I18.<br />

DATERING Huygens yg dateerde H: I o. a 9bris 9 2 4. - 1 o november 162 4 .<br />

NOOT<br />

I V er ge<br />

lijk lggedicht [68] `CHARACTERIsTA oft Een Print-schrijver' r. 2 S -26.<br />

Voor de hier i gebruikte geb ui termen is het wellicht nuttig gte beseffen dat Hu Huygens<br />

eenerdienstelijk v 1 medailleur of penningsnijder P g l was. Vgl. g De Heer 11993.<br />

705 [iio] VOORSPRAECK


VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha Voorspraeck p van de PRINTEN; ^ Aen mijn' mijn Broeder, Secretaris vande Raed<br />

State.<br />

boors raeck p van de PRINTEN; ^ Aen mijn' mijn Broeder, Secretaris]<br />

State.]<br />

Kr Derde Boeck, I ZEDE-PRINTEN. I Voorspraeck der selve Aen mijn' Broeder,]<br />

den heer I MAURITS HUYGENS I[Secretaris van State.]<br />

I H 'Ksall hem ernstigh heeten liegen<br />

g g<br />

H Ot ernstich [ ]<br />

2 Ha Die sijn selven will bedriegen,<br />

l g,<br />

b sick<br />

3 Ha a En beschuldig mijn g mijn *Gegiss* ^ss*<br />

b beschuldigen g [mijn] l mond<br />

H Ot Y<br />

mijn' mijn Penn<br />

4<br />

a Daer *het allerminst allermijnsaff<br />

is*<br />

hem niemandt schuldi h gvond.<br />

H Ot Y [ ] ick schuldeloos af ben:<br />

K2 ben<br />

8 H Door mijn' tanden hebb' gevoert: g<br />

Ot[ ] gevo evoert ert •<br />

[<br />

] gevoert<br />

H 'Kwill geen' vrienden laten dencken<br />

9 g<br />

I2 H Andren van Verdiensten hoort.<br />

Ki And'ren[<br />

I 5 H a Voor de geesel g van mijn mij Penn,<br />

Ot mijn' 1 mond,<br />

I6 H a 'Ksegg gg hier dat ick niemand kenn<br />

H Ot noijt 1 en vond<br />

KZ hier,[ ]<br />

I H Dien all 'tgoede kan betamen,<br />

7 g<br />

H Ot ]kon'[<br />

17 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Tales nequeo monstrare, et sentio tantum. Iuven.<br />

q<br />

1 8 H Dien all 'tquade kan beschamen<br />

q<br />

H Ot ]kon[<br />

Ot ]kon'[<br />

20 Ha Dat ick op de quade legg.<br />

P q gg<br />

bQuade[ ]<br />

706 [I I01 VOORSPRAECK


22 H<br />

Ondeughd hebb ick willen a'eren<br />

g g g<br />

r mij hier +de+ 24 mij H Naer<br />


78 7 H Die sijn' l sorgen g o p ver gaerden<br />

,<br />

Ot [<br />

] op p vergaerden g ,<br />

8o H Stortten in mijn' l ' hollen sinn


ggeteisterde Leiden, ^ waar op p dat moment alleen straten vol lijken l te zien zijn l en<br />

vreugdeloze g mensen (r. 18- 3 o).<br />

`Maar' vervolgt gt de dichter, `wat ^ een totaal andere tijd tijdzal<br />

het zijn, als ik weer<br />

<strong>deel</strong>genoot g zal mogen g zijn van het goddelijke geluid dat voor mij bijna de hemel<br />

zijn g l g 11<br />

opent p met de `smeeckelijcke 1 (aandringende, g ^ met succes vragende) g toonen,<br />

dieder in sijn 1 (= Huygens') Yg vingers g woonen'. Alles zal zijn vergeten, niemand<br />

heeft nog g weet van droefheid, ^als `dat zielvervoerend trecken' (zijn l in extase<br />

brengende g luitspel) p ons blijdschap l p brengt en `die dommelende spraeck, p<br />

0 pg e ronckt p met de woorden, 'T ^leven geeft g aen doode coorden, dat het<br />

rotsen schier vermaeck"( die zacht ineenvloeiende luitmuziek, versierd met<br />

prachtigebijna1<br />

woorden dode snaren tot leven brengt, zodat zelfs rotsen er bij<br />

door vermaakt worden(r.31-42)).<br />

Hierna vraagt Vander Burgh g aan Huygens Yg `Vast-hart' of hij hijhen<br />

in Leiden<br />

misschien eerder wil verblijden door hen te voorzien van `dat wonder geurich g<br />

roos'en 1 Dat Lycoor' Y gaf g sulcken bloosjen' l (r.51-52). Volgens Volens Huygens' Yg eigen g<br />

aantekening g bij de kopij van dit gedicht doelt Vander Burgh hiermee o<br />

bij pl g g op<br />

`een Italiaensch madrigal g (...) beginnende, Donó Licori à Batto' [una rosa] coris<br />

gaf aan Batto een roos).<br />

Tot slot wenst Vander Burgh g hem, mede namens Johan Brosterhuizen, als zijn 1<br />

wens tenminste de hemel daartoe zou kunnen bewe g en , o Pnieuw<br />

meer heil en<br />

zeen gHuygens<br />

toe dan Hu ens zelf wensen kon.<br />

In eengedicht g met hetzelfde metrum en dezelfde rijmwoorden l antwoordt<br />

Huygens YgPop 1 2 november 162. 4 Hij Hijwil op pdeze manier graag g g gestoord g worden.<br />

Als zijn ggedichten zulke klinkende verzen helpen p voortbrengen, g^ dan mogen g<br />

zij zij van hem `half ggehackelt, ^ half ggehouwen, ^ Uijt 1 den ruijgen, rui' en uijt uij den rouwen'<br />

wil zeggen gg half af, ^ in hun ruwe vorm) van zijn 1 aambeeld afspringen.<br />

`En' zegt Huygens Ygpaan de ronde linden op het Ra penbur g^ `kon ik maar de<br />

oogjes gl bereiken waarnaar uw buurman en burger g vrijt, dan zouden die<br />

ggedichten alles wat ik deze winter heb gemaakt g (zijn 1 Characteres naar hij in de<br />

marge g aangeeft) g in de schaduw stellen (r. 1-2 4 .<br />

Maar, als het slap pggetokkel van mijn vingers g op p de snaren, ^ vermengd g met mijn1<br />

woorden u kunnen boeien, ><br />

wacht dan, hier zijn de `Roose-woorden Die ick oop<br />

mijn voose koorden Hebb gewijdt g 1 tot uw vermaeck'. Huygens Yg zendt dus het<br />

gevraagdeg madri aal dat hij op p zijn zijnnietswaardige g snaren voor hun vermaak oop<br />

muziek heeftezet. g Als ze er genoeg g gvan hebben, ^ mogen g ze om nieuwe komen.<br />

Zijn luit houdt niet po . (r. 37 -4S<br />

Aan het slot van zijn 1 antwoord brengt Huygens Yg hen de beste wensen van de<br />

vrienden over en herhaalt hij zijn uitnodiging: zijnzijn `Kom met zijn tweeën, ^als jullie<br />

1 lli<br />

komen'.<br />

Blijkens de hierboven besproken p inhoud van deze gedichten g moet Huygens Yg met<br />

de marginale aantekening bij de regels 2- ^ g van Vander Burghs gedicht I I IA<br />

bij g S S3 g g<br />

doelen op pl zijn muzikale activiteit. Hij heeft bij l het Italiaanse madrigaal g Donó<br />

Licori à Batto muziekecom g oneerd p ' vandaar: , `mijn 1 macxel'. Het is niet strikt<br />

noodzakelijk om hier te denken aan een vertaling g in het Nederlands van dit<br />

709 [I I I] MIJNE ANTWOORD


madrigaal g van Guarino. 2 Huygens Yg bleef voor deze tekst overigens g wel een zwak<br />

houden. Hij vertaalde hem minstens drie maal in het Nederlands (in 16 S 4, 16 S7<br />

en 168 7). 7 Elisabeth Keesing g heeft de vertaling gvan 1657 S7 overtuigend g in verband<br />

gebracht ebracht met Dorothée van Dorp, P^ toen overleed. Zij vraagt zich af of<br />

Huygens Yggdeze regels van Guarino misschien ook op P Dorothée toepaste, P ^toen hij<br />

ze voor het eerstebruikte. gebruikte. Huygens' Yg bewerking gzou<br />

dan kunnen stammen uit<br />

tijdde tijd dat hij op haar verliefd werd: oktober 161 4.<br />

3<br />

UITGAVEN Worp Gedichten II p. 8 -88.<br />

p ,p S<br />

LITERATUUR Verkuyl 1961; Smit i 80 p. 12 • Keesing 1987a, . 121-122; Keesing 1987b,<br />

Y9, 9,p 4, gp , g<br />

p. 24 en 145.<br />

OVERLEVERING<br />

III -A<br />

Autograaf g Jacob van der Burgh, g> uBL Hu g37, . Burgh g S, een dubbelvel papier p p van<br />

328 3 x 220 mm, ^ggevouwen tot 4pagina's. De tekst is geschreven g op pp p. 1. Pagina ^ 2<br />

enzijn 3 zijnblanco. P. 4draagt het adres: `A Monsieur Mons' Constantin Huygens Yg<br />

Chevalier A la Hay'. Y Huygens Yg noteerde onder het adres de maand van<br />

ontvan g st: ` 9ber 2 4'. Bij 1 de kopijvoorbereiding P l g schreef Huygens Yg boven het<br />

gedicht: edicht: 'J. vander Burgh g Rechtsgel: g Aen mij.' Het handschrift is bij bijde kopij pl<br />

gevoegd.p Het draagt in potlood het nummer 1 en 3 de formaatsignaturen gnaturen<br />

3 fol i 2 S enfol 4 126.<br />

I]<br />

H Autograaf ^ Huygens, Yg , KA XLa, , 162 4, fol. 2 9. Een enkelblad p papier p van 320<br />

x 210 mm.<br />

Aan de rechtermarge g is op penkele plaatsen P het papier Pp omgekruld g en ingescheurd. g<br />

Er iseen g tekstverlies. Fol. 2 9r<br />

is in twee kolommen beschreven (r. 1-3oen<br />

r.1-6o 3 . Fol. 2 9v<br />

is blanco.<br />

H Ot H heeft behoord tot de kopij voor de Otia. In deze fase bracht Huygens in een<br />

P 1 Yg<br />

lichtere inkt varianten en correcties aan.<br />

Ot Otia 1625, `Lib. vi. Van Als', r- r<br />

, 3 4, pD.<br />

127-129.<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, S, `Vierde Boeck. Van Als', , keg.] 2e r-2 p. 22 3-22 S(foutief<br />

gepagineerd: e a 'nerd: 2 3S - 237•<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7, `Achtste Boeck. Men g g elin ,3h' m2 3 m 3^r p 4 6o- 461.<br />

DATERING H isedateerd: g 2. a 99bris 24 4 (= 2 november 162 4 .<br />

NOTEN ^ I Huygens Yg past p hiermee in de traditie die Rasch in zijn zijnanalyse Y van Huygens Yg<br />

muziekbibliotheek schetst. Zie Rasch 9 7, 18 p p. S i 9.<br />

2 Vergelijk ge l Verkuyl Y 9 i 61317-318, á p die Yg<br />

meent dat Huygens het over een<br />

vertalin vertalingheeft.<br />

3 Keesing gp 1987a, . 121-122, Keesing g1987b,. p2 en 4 I; Leerintveld 45^ 1987a,<br />

174; 74, Leerintveld 97^p 18 b p. 24 4n.<br />

6.<br />

710 [III] MIJNE ANTWOORD


VARIANTEN<br />

H<br />

[titel]<br />

Pas Wederpas<br />

H-Ot Mijne Antwoord.<br />

Kr Antwoord.<br />

I H Dobblen danck, beleefde Menschen,<br />

Kr Dobb'len[<br />

a Ha Voor uw' wenschelixte wenschen, ,<br />

b dobbeloede g<br />

H Ot soete<br />

a 5 a Dat hi' ghijvan hem hebt gekreghen g g<br />

b Hem<br />

9 Ha 'Kdroegh g uw afsijn l met gedult. g<br />

b afzijn 1<br />

H-Ot geduld. g<br />

12 H In 'tbetalen van mijn' schult.<br />

l<br />

H 0t<br />

schuld.<br />

a 13 a Konden dan mijn' doove dichten<br />

Konnen<br />

I S Ha 'Kwilldat menighmael g bestaen,<br />

b 'Kwill het<br />

Ot[ ]meni gh<br />

mael[<br />

I17 H Uijt 1 den ruijgen, rui' en uijt l den rouwen<br />

Ot Wt<br />

KI U Yt<br />

1 8Ha Souden si' l van 'taenbeelt gaen. g<br />

b Sullen<br />

van 'taenbeeltaen. g<br />

*van 'tvi jer*<br />

gaen. g<br />

H Ot van 'taenbeeldaen. g<br />

I 9 Ha Kond' ick *dan* de Oo gl h' ens vinden,<br />

b Mocht maer<br />

2I H Die uw Burigh Borgher g vrijdt, l,<br />

Ot u<br />

K2 vridt• j ^<br />

2 3<br />

[marge]<br />

H Characteres<br />

KI [ontbreekt]<br />

24 Haa Van mijn' 1 laeste *doode* tijd! tijd<br />

[ ] winter-tijd! 1<br />

H Ot laesten<br />

71I [ MIJNE ANTWOORD


25S H Nu benijd' ick v sijn 1 beijen, 1<br />

Kr beiden,<br />

z6 Ha Minnen-moer, am ieri h Leijen,<br />

P p g l<br />

b Minne-moer,<br />

Ot Letter-moer,<br />

Kr Leiden,<br />

27H 7 Nu mis ^nn' ick v sijn' jeu jeught ht<br />

0t l ' eu ghd<br />

Kr misgun [ ]<br />

3 o H Naer de Leid-sterr van sijn' 1 vreught. g<br />

H Ot vreughd. g<br />

3 I H Kicker, 1 ^ spaert p uw' ooghen-scheelen,<br />

g<br />

Kz oogen-schelen;<br />

g<br />

33 Ha Die haer wekelick gelijck g 1<br />

belui't g l<br />

3 8 Ha Van mijn' *snaren-sla gen*<br />

wecken<br />

b darmen-nijpers lp [ ]<br />

39 H Doorgedommelt g door mijn spraeck; p k•<br />

H Ot mijn'[ 1<br />

41 H Die ick op mijn voose koorden<br />

4 P 1<br />

Ot[mijn l<br />

45 H Mijnen tramp P en neemt geen g end. d<br />

Ot Mijnent 1 ramp*[<br />

Ot e Mijnen ptramp<br />

Kr Mijn Mij getramp P<br />

47 Ha Door het all te stadi stadighschijnen ghschijl b stadigh g schijnen l<br />

48 Ha Van de Sonne van uw' Lent.<br />

b die[ I<br />

Kr Lent,<br />

49 H 'Kmagh't g medoogentlick g wel lijen lien<br />

Kr li' 1 den<br />

o mijn' Ha Dat mijn' vrienden haer verblijen 1en<br />

b sick<br />

Kr verbli jden<br />

5 I Ha *Maer* ick ggeefse<br />

maer te leen;<br />

b Dan<br />

aHa<br />

Uw' Lycorelijcke Y 1 bloosjen len<br />

b Licorelijcke<br />

1<br />

712 [III] MIJNE ANTWOORD


SS Ha *Hout, ^ Verburgh, g ^ haer hoogh* g vermaken,<br />

b Enhij Enghijdroncken<br />

in't<br />

S 6 Ha Kont hij ghijtael' 1van daer geraken g<br />

b Die soo kont raken<br />

[<br />

] raken,<br />

5 8 Ha *'Ksegh't* g van veler vrienden weghen,<br />

b Hoort<br />

S9<br />

Ha *Noemt het dus van* vrienden seghen se hen<br />

Komt ontfangtder<br />

6o Ha *Sie* komt dobbel soohij kunt.<br />

gl<br />

b Maer<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. I Ha gI z. a 9bris. 2 4.<br />

H Ot 1624<br />

Ot MDXXIV.*<br />

KI ontbreekt<br />

[II2] EEN WIJS HOVELING<br />

COMMENTAAR Om zijn giftige lg^gp portret van de zotte hoveling g [65] Ste<br />

neutraliseren, schreef<br />

Huygens,toen hij hij bezig gwas met de kopijvoorbereiding p 1 gvan zijn l eerste bundel,<br />

er een tegenhanger naast: `Een wijs Hoveling': g<br />

Huygens' Ygpportret van de wijze hoveling g eindigt, net als dat van de zotte<br />

hoveling,et g een grafschrift: g<br />

(...) Hier light voor l,<br />

Mier en Maeij,<br />

Diegeen g gelijck g l en hadd, ^'ten waer' een' witte Kraeij. Kraeij<br />

503-504)<br />

Was de zotte hoveling g een niemendal, ^ de wijze kent zijn gelijke niet of het<br />

zou een witte kraai moeten zijn. Huygens Yg tekent de wijze hoveling g als een<br />

deugdzaam g man. Hij<br />

is de vierde van de drie broers die door Nebukadnezar<br />

in het vuur werdenewor g en p omdat zij zij niet wensten te buigen g voor zijn l<br />

ggouden beeld, ^ maar door God werden gered g (Dan. 33).<br />

De `modder vanden<br />

Hoff Daer Bloemen onkruijt l zijn' l r. 1 3 -1 4 heeft geen g vat op phem,<br />

net zo<br />

min als liegen g en bedriegen g en ledigheid. g Hij besteedt zijn tijd goed. g Hij<br />

studeert en weet desgevraagd deskundig deskundi te informeren over `Roomens<br />

dolin gen' r. 66 over ^ kosmologische g kwesties, ^ het nut van kompassen,<br />

instrumenten om de hoogte g te meten, ^vestingbouw g en wereldgeschiedenis.<br />

g<br />

Hij Hi beheerst ook het dansen:<br />

71 3 [I I 2] EEN WIJS HOVELING


UITGAVEN<br />

LITERATUUR<br />

TRANSLITTERATIE<br />

2 S I<br />

... `Simme-schreden ,<br />

Dien vluggen g Aexter- g, an dat konstelicke Mall, ,<br />

Dat rijsen l als een Veer, Veer dat stuiten 1 als een Ball.'<br />

(r. 02)<br />

Hij musiceert op p fluit, ^ vedel of luit. `En gond' g hem God een' keel die Snaren<br />

kan versellen, Hij leertse danckelick sijn' l wonderen vertellen' (r. I I1 . Hij is<br />

bovendien een volleerd ruiter en eeneoefend g jager. lg<br />

Iemand met dergelijke g l kwaliteiten mag g zich natuurlijk 1 verheugen g in de gunst van<br />

de vorst. Maar dan komt de afgunst g^ van de `wroeters' r. 148) 4 en de `werre-wateren ,<br />

geboren g tot het woelen, Die van haer self soo wilt soo swart van hem gevoelen'<br />

(r. 20 3 -204). Zij Zi' 'wringen g uijt l sijn l tong g een onverhoeds ontkennen, Dat, , Liegen, g,<br />

wordtedoo g t' pr. 20 -208. 7 Meteen daarop wordt p hij hij uitgedaagd tot een duel.<br />

Hier zet Huygens Yg zijn beschrijving l g als het ware even stil om ruim 1 30 verzen langg<br />

te wijden wijdenwijze aan de overwegingen die de wijze hoveling g dan door het hoofd spelen. p<br />

In r. 3 I gaat 5 de beschrijving l gweer door en geeft g de hoveling gals antwoord oop<br />

de uitda ^g 'n<br />

Seght, g ^ Page, g > se uw' Heer; ick leerde nimmer wijcken l<br />

Als voor de Redenskracht; die zal mijn recht doen blijcken l<br />

Daer 't Eer en Reden zij. l Maer Meester van de leen<br />

Die hij l en ick besitt is Die se maeckt' alleen.<br />

'Kben Christen, , en Soldaet, , en Edelman geboren. g<br />

En trachte met de twee het eerst altijd l te hooren.<br />

(r. 319-324)<br />

Huygens Yggzet na de weergave van het ridderlijke gedrag in de strijd, de<br />

ridderlijke g g<br />

beschrivin beschrijving j van de wijze wijzehoveling gweer<br />

voort, contrasterend met die van de<br />

sotte. De wijze 1 hoveling gggaat<br />

eerzaam met vrouwen om en kiest zich een vrouw<br />

die niet schoon is van het `velle-schoon' maar door de deugd. g De kinderen die<br />

hen daneschonken g worden, leert s hij hijmatigheid. g Zij lp plaatsen als zijn l leven<br />

eindigt,bovenvermeld ggrafschrift.<br />

De beschrijving l g van de ideale hoveling g heeft Huygens Yg ggroten<strong>deel</strong>s<br />

ontleend aan<br />

theoretische beschouwingen g als het veelgelezen g handboek van Baldassar<br />

Cash glione.' Daarnaast heeft hij hijde christelijke christelijke waarden door het hele gedicht g<br />

heen mee laten spreken. p In Marnix van St. Aldegonde g en de Heer van la Noue<br />

ziet hij hijg navolgenswaardige voorbeelden van dergelijke l christelijke l ridders. Hun<br />

namen voegt Huygens Yggin<br />

de marge toe.<br />

Eymael Y 1891, . 1- pg 343 (en aantekeningen p.98-118); p Wo^> Gedichten II >p p. 89-1o1.<br />

Wijngaards 1966; Strengholt 1976, p. 76; Strengholt 1982; Leerintveld 1994.<br />

Wat. In HOt schreef Huygens Hu ens over de lVheen een sierletter W<br />

3 86 eerscha en. Boven gevlekte g a schreef Huygens Yg deze letter opnieuw. p<br />

473<br />

vergaerde. g Gevlekte tweede r opnieuw P erboven geschreven. g<br />

714 [1121 EEN WIJS HOVELING


OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 4^ fol. 3 o- 38. Twee dubbelbladen (fol. 3 o- 3i<br />

en<br />

fol.- 3435 en vijf 1 enkelbladen (fol. 32, 3 ^33^3 36, X37 en 38) 3 Ppapier p3van I o x I 90<br />

mm.<br />

De tekst is als volgt over de bladen ver<strong>deel</strong>d:<br />

fol.or: 3 regel g 1-26; ^ fol. 3 o regel g 2 7S^ - 8•<br />

fol.I 3 r: regel g S 9 - 2 (inclusief de in een later stadium toegevoegde reels -82 9regels 79<br />

fol.1 3 v : regel g 93 -124;<br />

fol.2 3 r: regel g I2 S - i S^ 2 • fol. 32°: regel g S3 i - 18o•<br />

fol. 33 r: regel g 181-210; ^ fol. 33v: regel g 211-2 42;<br />

fol. 34 r: regel g 243-278; fol. 34°: regel g 279-3o8;<br />

fol. 3S r: regel g 3 09-338; fol. 3S reel regel 339 - 37o•<br />

fol.6r: 3 regel g 37 I- 4^ 00 • fol. 36v: 3 regel g 4 01- 430<br />

•<br />

fol, 37 r: regel4 g 3 1-458; fol. 37°: regel g 459-488;<br />

fol.8r: 3 regel489-504met g ondertekening g en datering. g Hieronder noteerde<br />

Hu Huygens ens vóór de toevoeging ^g Pop fol. 3I r het aantal verzen: V Soo.<br />

Fol.8° 3 is blanco.<br />

H Ot H isevoe g d g bij de kopij voor de Otia. Het maakt <strong>deel</strong>t uit van de printen.<br />

bij pl<br />

Linksboven op p fol. 3or noteerde Huygens Yg in ppotlood 18 ^het volgnummer ^ van<br />

deze print. Dit nummer haalde hij 1 door. Ervoor kwam te staan 9i (in potlood, p<br />

de I is later we gg e ^.md. De moet is nog gzichtbaar.).<br />

Behalve uit het<br />

ppotloodnummer is het kopijkarakter pl af te leiden uit de signaturen, ^ de<br />

vin vingerafdrukken g van de zetter en zettersinstructies als: Dit innewaert (r. I 9^ S I<br />

S 9^ 2 3^ i 37S 375). Zie voor een samenvattende bespreking p g van de gehele g kopij p der<br />

pinten pS3S 0 - II.<br />

Ot Otia 1625, S^ V. Characteres. Dat zijn Printen' H°-K2° >p S 8- 76. 776<br />

foutief<br />

gepagineerd: e a 'neerd: 78).<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

7<br />

Kr Koren-bloemen 16 S, 8, `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', T°-X2° ><br />

p p. 1 46-16 4(foutiefgepagineerd: I S4^ I S S^ 16 S^ I S9^ 158-165,1 S 6 geverseerd, g<br />

167-172).<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7, `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', T2 r-Xr, ><br />

p. I47-161. DATERING Huygens dateerde H: 16.a bric. 2 - 16 november 162 .<br />

Yg 9bris. 4<br />

NOTEN i Strengholt I g 9<br />

82 p. 96-112, m.n. p. 02.<br />

^ p 9 ^ p I<br />

Z<br />

Wijngaards I l g 9<br />

66 m.n. p. - 6.<br />

^ p 343 34<br />

VARIANTEN<br />

I Ha Hi Hijis<br />

een stille kaers in d' ijdelheden wind,<br />

b Lamp p in[ijdelheden<br />

Ot een'[<br />

2 H Die op p sijn' l stadicheit geen g slingeren g en vindt;<br />

Kr ]sijn [<br />

715 [11 2] EEN WIJS HOVELING


H Een dienstigh ijdel-man; , een volger die kon leiden<br />

3 g g<br />

, Ydelmann; leiden,<br />

Kr Ydel man; ,<br />

ij6 H Een' Ioffer daer hij will, en daer hij moet een Mann; ,<br />

Kr Ioffer,[ ,<br />

moet,[<br />

7 H Von leuens onder 't Stael, , van Marmer in de kleeren,<br />

9 H Een Ooster Steen in't goud bij bijAernemmers gesett, g<br />

Ot<br />

Ooster-steen<br />

Maer Aernemmers ontkent, en die der los op lett,<br />

Io H a , p lett;<br />

Ot ,<br />

I I Ha Een vierde broer van drij die't inden ouen herdden,<br />

b { Broer<br />

I 3 Ha Soo ddringt<br />

n hij hi drooge-voets door't modder vanden hoff<br />

b<br />

Hoff<br />

14 4 Ha Da er Bloemen onkruijt l zijn, 1? en all de vruchten stoff; ,<br />

b<br />

meest de<br />

I 5 H Soo le ght hijl in inde School daar


39 HHa Der Heeren aensien staet in 'tleegstaen g veler knechten; nec<br />

b Grooten<br />

Ot in't leeg g staen[<br />

4o Haa Dat is haer' vredewerck die buijte buiten voor hun vechten.<br />

haer stede-werck vechten<br />

0Ot stedewerck vechten vechten,<br />

4 r H Een' Sael, ^ een' Galerij te cieren met gedrang: g g:<br />

K2<br />

ieren<br />

442 H Hij 1 staet'er ' oock sijn' 1 ' uer, ^ en moglick g uren lang, g,<br />

K2 mo g'lick<br />

46 Ha In vredigheit voll vreucht, in vrolickheit voll vr


6o Ha Mèt mist hij vragens g beurt, ^ en moet het spreken p wagen; g<br />

b se ggen<br />

Ot wagen: g<br />

Kr waegen; g^<br />

65 H Maer verr van gierigh, als ontsteken en niet leck;<br />

5 ^ g> ><br />

Ot ontsteken,[<br />

Kr Maer<br />

63 Ha Daer worden si' gewaer dien d'ooren van geen steen zijn,<br />

3 sij g 1<br />

b niet van<br />

64 Ha Waer heen sijn' eenigheit, waer all de uren heen sijn<br />

4 l g ^ 1<br />

b zijn<br />

l<br />

677 H In Waerheits onderscheit, ^ dat wisselick beschrijuen<br />

]wijsselijck[<br />

68 H Hoe 's Hemels Soldering d'een d'andere doet drijuen;<br />

g 1<br />

68[marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ot Qux Mare compescant p causa ^q quid temperet p annum; ^ Stelle sponte p suá. 1 jussen<br />

vagentur g et errent; ^ Quid p premat obscurum Luns ,q quid temperet p orbem. Hor.<br />

69 6 H Hoe, waerom, en wanneer de Sonn het Masker draeght; g^<br />

Kr draeght, g,<br />

7o H Waer't altijd ongelijck, g l^ waer't alltijd 1 effen daeght; g<br />

Ot daeght, g,<br />

H Onsichtbaer werden souw die bij de Sterren stond;<br />

74 1<br />

Ot souw,<br />

75 H Hoe 'trond te meten is, ^ hoe bierf bierighe he Matroosen<br />

Matroosen,<br />

76 Ha De Zee vermeesteren door stomme Stale Roosen;<br />

b Staele<br />

Kr Roosen:<br />

H Hoe 'tooghe door een' spleet van verr versekeren kan<br />

77 g P<br />

Kr versek'ren [ I<br />

78 7 Ha Zoo dickmael houdt dat steil de lengde g van een' man:<br />

b<br />

man: (<br />

*reuse* :<br />

c man:<br />

e verzen-82 zijn in H in een later stadium in de rechtermarge toegevoegd.]<br />

79 1 g<br />

79 Ha ontbreekt<br />

b Hoe ' unti h aerden-werck der slechter eewen Torens<br />

g<br />

718 [II21 EEN WIJS HOVELING


8o Ha ontbreekt<br />

b En Muren overtreft; wat Manen, en wat Horens<br />

k I Maenen<br />

8 i Ha ontbreekt<br />

b De trouwste borgen zijn, wat ganghen onder d'aerd;<br />

g 1^ g g<br />

8z Ha ontbreekt<br />

b Wat buiten 1><br />

best bespringt,wat binnen best bewaert;<br />

K2 bewaert,<br />

84 4 H En ruim l sijn' l Herssenen wat voller dan sijn sijnmond<br />

is:<br />

115.<br />

86 H Vanra he vragheren door 'swerelts wonderboeck,<br />

gg g<br />

Ot wonder boeck,<br />

Kr wonder-boeck,<br />

87 H Van d'eerste luren aff tot daer s leerde swemmen,<br />

7 Y<br />

Ot uuren*[<br />

Kr Iaeren<br />

88 H Van daer tot opden dagh van 'tHemelsch ouerstemmen<br />

P g<br />

9o Ha Tot datter die se gaff g den hals voor hadd gesett, g<br />

b Die<br />

9 T Haa De wijste twijffelen j hoe 't kennen in hem komt;<br />

b weten<br />

96 Ha Eerbieden sijn onthout, en deruen hem benijden,<br />

1 > ><br />

b deruen't [hem<br />

9 98 H Naer 'tbucken niet en bui' >> naer 'tlezen niet en stinckt:<br />

Ot stinckt.<br />

T oo H Hij schijnt'er toe gevormt; oock tot de Simme-schreden,<br />

l g ><br />

K2 Simme-schreden<br />

I o I H Dien *i' len*vlu en Aexter- an dat konstelicke Mall,<br />

gg g g> ><br />

Toe H Dat rijsen als een Veer, ^ dat stuiten stuijte als een Ball;<br />

een'[ Ball:<br />

103 H Hij doet het, en gelooft, als emmers, bouen 'tsingen,<br />

3 Hij ^ g g<br />

T 04 Ha Volmaeckte vrolickheit het Herte *kan* doen springen<br />

4<br />

b will<br />

Ot springen,<br />

105S Ha a En 'thert den heelen Man, ^ best springt p hij hij die daer laet<br />

b 'tgelaet g<br />

TSi'n springen mati en in reden, rijm en maet;<br />

06 Ha a l g^ rij<br />

Van dwingen laet [in<br />

g<br />

Kr maet:<br />

719 [112] EEN WIJS HOVELING


I0 g H Dat d'eere daer uijt 1 vol h' die'r kindren in betrachten;<br />

volgh<br />

betrachten.<br />

K3<br />

kind'ren<br />

I 09 9Ha b<br />

Soo acht hij hij 't vingerspel, *en* 'tklatren van een' Fluijt, 1<br />

soo<br />

Ot vinger-spel,[<br />

K^<br />

vingerspel, soo't klaet'ren [van<br />

IIO H Soo 'tsnuijven l van een Veel, , soo 'tkraken ' van een' ' Luijt; l ,<br />

0t<br />

een'<br />

KI een<br />

II14 Ha Soo jeughdelick lg vermaeckt als deughdelick g verheught. g<br />

b behaeght g<br />

I I 5 H Maer siet hem naer in 'tgroen, 'troep g eer 'tSonne-paerd p van honck scheidt,<br />

Kr<br />

'tSonne-peerd p<br />

II 7 Ha Hij Hi maeckt de logen g waer die 't Paerd versieren dorst<br />

b Gi' Gij vindt<br />

Kr<br />

Peerd<br />

II g H Dat menschen-maexel was van bouen tot de Borst;<br />

Ot menschen maexel<br />

Izo H<br />

Kr<br />

Der dijen die hij sluijt sluit der schencken die hem voeren;<br />

voeren,<br />

voeren;<br />

I2I H Zoo doet sijn' stiller hand dan of si' niet en dé<br />

Kr sijn<br />

l<br />

I ZI marge<br />

H ontbreekt<br />

Kr Havendo ioa ^piu ppvolte pensato meco onde nasca questa q gratia g lasciando<br />

quelli the dalle stelle l'hanno, trovo una regola g universalissima, ^laqual q mi pare p<br />

valer circauesto q in tutte le cose humane, ^the si facciano o dicano piu p qque<br />

alcuna altra. E cio è fuggir g^ qquanto si P uó ^e come un asperissimo p e periculoso p<br />

sco glio la affettatione, ^ è per p dir forse una nova parola, P ^ usar in oogni cosa una<br />

certa sprezzatura p the nasconda l'arte, è dimostri cio the sifa, > e dice venir ven fatto<br />

senza fatica, euasi q senza penservi. p Da questo q credo io the derivi assai la gratia, g<br />

perche delle cose rare e ben fatte o gn'<br />

un sala difficoltà onde in esse la facilita<br />

genera n r grandissima s maraviglia; g e per p lo contrarie contrario, it sforzare e (comme si dice)<br />

ti r ra pper e li c capegli pg e da somma disgratia, g e fa estimar p poco ogni o cosa per p grande g<br />

the ella si sia. Pero siuo P dir quella q esser vera acte arte, the non appare pp esser arte,<br />

neiu p in altro si ha da poner p studio, the nel nasconder la, perche, >p se e scoperta, p ,<br />

leva intutto it credito, e fa l'huomooco p estimato. Balth. Castigl. g Corti g. g I.<br />

K2 [Havendo Hav<br />

...uasi quasisenza pensarvi. p [Da ... fatte ogn' ^ un sa la [difficoltà, , ... esse la<br />

facilit a [genera ... maraviglia; g ^ p e ere contrarie it sforzare the come ...poco]<br />

[contrario,<br />

stimato. [Balth. Cash g1. Corgig. ^g I.<br />

720 [II2] EEN WIJS HOVELING


I 2 2 H Dat Paerd en Ruiter doen, en geen en schijnt van twee.<br />

1 ^ g 1<br />

Peerd<br />

12 3 Ha Met sulcken rappen pp tuijgh lg vertrouwt hij sich 'tverschijnen<br />

'tverschijne<br />

radden betrouwt<br />

I2 H Off op een feller Leew, of op een' sneller' Haes<br />

S P ^ p<br />

Ot een' feller'<br />

126 H De schaduw scheldren will van 't Krijchelick j geraes, g<br />

Kr schild'ren[<br />

I 26 [marge] g<br />

H Xenoph. p de Venat.<br />

Kr [ontbreekt. Zie mare g] 12 i<br />

I27 Ha Daer staet hij voor een' Mann; en will het Wilt noch ramen ramen,<br />

baet g<br />

Kr en,[<br />

I z8 Ha Noch struijcklen l voor sijn' 1 schoot ^ hij hij wringt ^sijn' l krachten rac t'samen<br />

sterckte Vsamen]<br />

Kr stru Yck'len<br />

schoót;<br />

K2 t'saemen<br />

12 H En onderhaelt sijn' vlucht, en thoont hem met een speer<br />

9 1 ^ p<br />

Ot een'<br />

Kr]speer,<br />

1 3 o H Dat kracht ten strijde baet maer oeffening noch meer,<br />

3 strijde g<br />

Kr baet,[ meer:<br />

1 3 1 Ha De Prince spuert hem naer met half verslagen' oogen,<br />

3 p g g,<br />

b siet na<br />

I 33 Ha Maer vol ght besluitende l , Die't o pde<br />

Beesten kan<br />

b o pde<br />

1 334 4 H Sal't, ^ van g gewoonte schier, , niet wei g renoden opde mann.<br />

wei 'reng I H Daer mede gaept de Door van 'sHeeren wel euallen<br />

3S g P g ,<br />

Kr Deur<br />

16 3 Ha Die, ^ deunder onderricht door eene Deught g van allen,<br />

b Deu ghd<br />

137 37 H Sijn 1 oor gewonnen g geeft, g^ sijn l^gunsticheit, ^ sijn' sijn Minn,<br />

0 Sijn'[ 1 sijn'[ 1<br />

Kr Min.<br />

18 Ha Den eighenaer te loon. Dat ridderlick gewinn,<br />

3 a g g<br />

b [ I Ridderlick<br />

KZewinn g<br />

72I [II2] EEN WIJS HOVELING


140 4 H Besitt hij<br />

even koel als waer' het noch te hopen,<br />

Kr waer<br />

142 4 H En wie't hem ouerstrijdt l bedanckt hij<br />

voor degonst,<br />

144 44 H Dat hun waer-achtigh g dunckt. Maer even met het blaken<br />

Ot waerachtigh g<br />

145 4S Ha Van voors ppoets volle vlamm onsteeckt de Nijd Nijdde Sijn';<br />

voors oeds P<br />

146 4 H Geluckigh g en gerust g is't allom niet te zijn zijn,<br />

Kr zijn; l^<br />

147 47 Ha Van allom minst te Hoof ^daer moet hij voelen smoocken<br />

b te Hoof Van allom minst;<br />

148 4 Ha De *heeren* die sijn 1 doen of trachten te beroocken,<br />

b *vlijers*<br />

1<br />

c wroeters<br />

I Ha Off doen, soo't doe<strong>nl</strong>ick is, off saeijen in sin pad<br />

49 ^ 1 l p<br />

b en<br />

Ot doen't, [soo't<br />

12 S Ha Als roóck hij lont noch kruit: 1 dat gisteren, ^ dat heden heden,<br />

b kruijd:[ l<br />

IHahij Dat staet hij morgen g uijt; 1^ tot dat hij, l> als in 'tveld, ><br />

b te veld<br />

I Ha Besett, bestreden wordt met onbeschaemt gewelt,<br />

54 ^ g<br />

b geweld,<br />

IH 5S En maskerloosen haet; soo werdt hem spijt Pl en logen g<br />

Kr logen, g,<br />

16 S Ha En onverdient verwijt gevreuen onder d'oogen. g<br />

bevreuen gevreve<br />

d'oogen, g,<br />

Kr d'oogen; g^<br />

I S7 Haa b<br />

Hij swijght, lg ^ en al wat hij<br />

doet sien malen met de kool<br />

Soo moet hijl<br />

Kr mallen voorde<br />

158 Ha Soo ten beschimpen staen van bouen tot de zool.<br />

b beschimpe<br />

P<br />

II 6 H En perst' p er soo den wind en soo den etter uijt 1<br />

kr u y, t<br />

INoch 6 3 Hais<br />

sijn' bede vrij l van quaet vrij op q quaet pq te vergen; g<br />

b verr om<br />

722 [II2] EEN WIJS HOVELING


164 Ha Heer seght g hij, l , stootse wel die mij ter onschult ter tergen,<br />

b {<br />

onschult<br />

*werelt*<br />

c onschult [ ]<br />

166 H En daer hun boosheit endt dijn' 1 goedicheit g beghinn. g<br />

Ot<br />

beginn'.<br />

Kr hunn' [boosheit] endtdijn' 1<br />

167 Ha Hoe lieffelicken wraeck ggeniet hij opden p quaden q<br />

b<br />

o pde<br />

, quaeden, q<br />

168 H Dies' op P sijn' 1 tegen-bé g van't quade q siet ontslagen g ,<br />

,<br />

ontlaeden,<br />

IO H Haer hardste geesseling en sali st pijnen is!<br />

7 g g g pl<br />

Kr Haer'[<br />

171 7 Ha De naeste toeuerlaet is sijn lggerechtigh g hooren<br />

b<br />

Si'n l<br />

Kr 's Rechters vonnis hooren:<br />

172 7 H Daer onder hij hij die 't lijdt 1 en die 't hem aendoen hooren; ,<br />

KI aen doen<br />

I 74 H En wordt door middelen en sonder die geëert) g<br />

Ot middelen,[<br />

Kz ge-eert e-eert<br />

175Ha Daer roept P hij voor't gerecht dien't onrust lust te gg e euen ^ gunst ruij ruim onrecht kan verdoemen,<br />

verdoemen;<br />

186 H Ruim' gunst doet hij `er voor die'r maer recht ouer doet.<br />

723 [II2] EEN WIJS HOVELING


I S 7 Ha Dat 's 'truggeling gg g gewinn g van nijdige l g Gesellen,<br />

b Dat's 'truggeling gg g<br />

188 H Die door hun wiggelen, verr vanden boom te vellen,<br />

><br />

Ot haer<br />

18 H Die in hun s i •ti h ooh te wel gewortelt stond,<br />

9 pl g g g<br />

Ot haer<br />

191 H Maer 'tkatten-spell komt laest, men gaet hem met de pert aen<br />

9 p ^ g p<br />

Ot laest•<br />

K2 laetst;[<br />

12 Ha Die d'aller hoofschte heet, men tast hem in het hert aen;<br />

9 ><br />

b Hoofschte[<br />

Kr Hoofschste heet;[<br />

I H En se ht hij heeft'es geen, of 'tis gelijck een Noót<br />

93 g hij g^ g l<br />

Kr een'<br />

IH 94 Of 't hadd sijn 1 eighenaer g gedragen g g door den nood:<br />

Ot si•n' l<br />

I H Het klagen is te kindsch, het kijuen is te hoerigh,<br />

95 g ^ 1 g<br />

I 97 Ha De wraeck is mannelick, ^ en Adels eighe eihen recht;<br />

Recht;<br />

18 H Soo dat te soecken is, men vindt het in't geuecht;<br />

9 ^ g<br />

I H Een schrappen oogenblick betaelt'er soo veel' slechter;<br />

99 pp g<br />

Ot slechter';<br />

200 H Wat le ght hem aen 'tgeding g g die dus sijn' l eighe eihen Rec;<br />

s p<br />

206 Ha Maer l•aen glnaer<br />

't verwijt van dadelick bediet;<br />

b dadeli• l ck<br />

207Ha 7 En jagen jg hem op p 'tlijff l een onverhoeds ontkennen,<br />

b wringen g uijt l sijn 1 tong g [een<br />

Kr sijn'[ l<br />

724 [II2] EEN WIJS HOVELING


208 H Dat, Liegen, g ^ wordt gedoopt: g p Mèt siet hij hij sich berennen,<br />

Ot gedoopt; Met<br />

209 20 H En knijpen lp inden dwangh g van onderlinge ge<br />

wraeck; wraec<br />

Ot wraeck.<br />

210 Ha Soo komt 'sanderdaeghs g op P 'tscheiden van den vaeck<br />

b hem'sanderdae ghs<br />

211 H De Wissel-brieff te huijs van lijff om lijff te ruilen:<br />

Ot ruylen; Y<br />

KI ruylen, Y<br />

l 1 l l<br />

212Ghi' staet'er, ongewoon tot anders ijet dan schuilen<br />

H 1> g l l<br />

Ot "Ghy,[<br />

KI niet<br />

K2 iet als schuylen;<br />

Y<br />

21 33H Ghij l nochtans onbeschaemt om bet'ren dan ghij hij zijt l<br />

Ot "Ghy[<br />

21 4 H Te drucken daer 't hun deert, ^ te se ggen dat haer spijt, p l<br />

0t<br />

"Te<br />

21 H Gedenckt aen gisteren, en, zijt hij Mangeboren,<br />

S ^ zijt l<br />

Ot "Gedenckt gisteren;<br />

216 H Staet mer ghen<br />

voor een man die door uw' borst will booren,<br />

0t<br />

"Staet<br />

KI een'<br />

21 7H En ruckender dat Hert, dien Vrouwen huijsraed, uijt,<br />

^ l ^ 1,<br />

Ot "En[<br />

21Oft 8 Hwachten dat het hem geschiede g van een guijtt.<br />

"Oft een'<br />

22o H Door sulcken koelen keel, oft 'thart en wilt sich belgen;<br />

g^<br />

Ot 'thert<br />

21 Ha Sin' Sijn' geesten sijn l sijn' gist, en jagen't vierigh o<br />

sijn' l gg op,<br />

b zijn l<br />

22 H En senden hem den brock te rugge gg door sijn l kro pp pp.<br />

Ot sin' 1<br />

K2[ lkro p:<br />

23 H Weerbaer en schuldeloos verwijt en schuit te hooren,<br />

3 l<br />

H Ot schuld[<br />

Kr schuldeloos,[<br />

225 Ha Hoe klemm' ick hier mijn' ton hoe bind ick hier mijn' hand?<br />

5 a l g^ 1<br />

b klemm<br />

Ot klemm' bind'[<br />

72S [II21 EEN WIJS HOVELING


2z H Neen, , 'twaer te veel g eleên: der boosen onuerstand, ,<br />

Ot [eleen geleen; •<br />

z Ha Den hoo hmoed dient estraft 'kwill andre met mij wreken<br />

7 g g ^ l<br />

b zij l<br />

KI gestraft; and're wreken<br />

2288 Ha En der gl eli' cken slagh g van dier gl eli' cken breken;<br />

b dier g eli' } cken op p dier g eli' 1cke<br />

0t<br />

breken<br />

2 33o Ha Sal andre voor altijd altijddoen schroomen voor mijn' mijn lemm.<br />

Ma gh<br />

Kr and're [voor lem<br />

K2 iem.<br />

z 3 z H Maer lemm bewaert uw' schee, (soo komt de koele Reden<br />

H Ot +<br />

K2 Maer, lem , [bewaert<br />

232 3 Ha Ten stijde tegen g 'tHert sijn' l vierigheijt g }ggetreden)<br />

b vierigheit g<br />

2 33 H Waer heen ontsteken bloed? wat soeckt ghij hij in de moord<br />

Ot onsteken<br />

234 Ha Van 'tschepsel dat alleen sijn' Schepper toe behoort?<br />

34 P 1 pP<br />

b 'tmaexel Maker<br />

Kr toebehoort?<br />

z 35 Ha Uw' ter ger heeft de schuit ^ wilt g hijs' 1 hier op Pv<br />

halen,<br />

b schuld,[<br />

Kr Vw schuld;[ ,<br />

237 37 H Komt v de straffe toe der on gerechti gheit<br />

K2<br />

on gerechti gheit<br />

2 38 l Ha^ Daer Mijn' die se niet en lijdt, Mijn' is de wrake, ^seijt? lt?<br />

b seit?<br />

Kr [ Mijn }<br />

238 [ marge]<br />

3 g<br />

H Deuter.2. 35 . Rom. I z. r . <br />

3 3S 9<br />

239 marge<br />

9<br />

H Prou. zo. 22.<br />

240 4 H Wat leght g v aen de haest? die't qquade moet bekoopen p<br />

at scheelt v 'tonderscheit of't flus of t'Auond zij?<br />

242 H Wat l<br />

243 4 3 Ha 'Tsall wesen als hij<br />

't doet die niet en kans als recht doen; ,<br />

b<br />

Hij[<br />

726 [I I 2] EEN WIJS HOVELING<br />

g


244 44 Ha Dat kan hij hij door uw' hulp Pen welgeluckt g gevecht g doen doen,<br />

b Hij[<br />

H Ota welbeleidt j [ ]<br />

b welbeleidt<br />

Ot wel beleidt<br />

Kr]doen;<br />

K2 doen,<br />

z4S H Maer wacht ghij hij door sijn 1 hulp Puw'<br />

Mann te sien vermant<br />

Ot sin' j<br />

Kr vermant,<br />

[De regels 247-25o zijn in H Ot marginaal toegevoegd]<br />

gl ^<br />

247 47 H [ontbreekt]<br />

H Ota Die sijn J gedulden g terght, g^ om dat het uw' geterght g g wordt?<br />

b wordt<br />

248 4 H ontbreekt<br />

H Ota Die hem wilt onrecht doen, om dat het vever g ght<br />

wordt?<br />

b wordt;,<br />

Ot wordt?<br />

249 49 H ontbreekt<br />

H Ota Als hadd gde elijck l knechtnec<br />

die van sijn l medeknecht<br />

b vw<br />

Ot sin' j<br />

25o S H [ontbreekt]<br />

H Ot Verongelijckt, g 1 , voor hem v , selver eerst bevecht?<br />

25S H Wat is de smalle stipp, PP, onsichtbaer Punt van eeren<br />

Kr Punt van eeren,<br />

2 S3 5 Ha Een schaduw van een schimm, ^ een bastaert van de deught, g<br />

b Deughd, g<br />

Kr Een'[<br />

S4 1 ^ 1 g<br />

b{<br />

H Ota Een<br />

] jeu ghd:<br />

2 Ha Een twistball uijt de Hell, een stall-licht voor de jeught:<br />

2 S 4 [marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ota Que frenesia de Satanas causó 1 este mal abuso con el hombre ,qque<br />

tan<br />

desatinado lo tiene? Como si I no supiessemos P qque la honra es – hija 1 de la<br />

virtud. I Math. Al.<br />

2 SS 5 Ha Off eer en is geen g Eer of 'tis de loon van 'tgoede; g<br />

b Eer<br />

Oteen' g<br />

7 2 7<br />

[luI EEN WIJS HOVELING


2 5 6 H Uijt opgemesten grond met broederlicken bloede<br />

Ot Wt [ ]<br />

K2 Uyt [<br />

2 S7 Ha En s proot die spruijte p l noijt; l , en d'eerste vanden Stam<br />

b Stamm<br />

25S H Daer v het beter zijn dan andere van qquam<br />

Hg Gewanse verr van soo: Ia mannelicke slagen en<br />

26o H Verheffen sijnen l roem; , maer deughdelick g geslagen, g g ,<br />

Kz<br />

Verhieven<br />

261 K2 Maer nootelick besteedt daer Godsgerechte straff<br />

, g<br />

Ot noodelick<br />

26; H 0 rechten Adel-boom van adelijcke bladen<br />

Kr [ ] blaeden,<br />

265S Ha Maer daden voor't Gemeen; , aStoutheit van ongedult, g ,<br />

b ongeduld, g ,<br />

Ot Gemeen.. bStoutheit Stoutheit<br />

Ha<br />

marge<br />

Ea animi elatio, ^quae cernitur in periculis p et laboribus, ^ si 'ustitiá 1 vacat,<br />

pu ^at ue q non pro psalute communi, sed ^ ppro<br />

suis commodis, in vitio est.<br />

Cic. 1. de offic.<br />

H Otb [Ea en ^ovoorts ^ gehele ^ citaat on g ewi Jog j i d<br />

266 Ha En moet voor eihen baet zijn selden sonder schult.<br />

g l<br />

b Moet schuld.<br />

267 Ha Wat soeckt hij dan? Mijn' eer. Waer is die eer te vinden?<br />

7 ghij 1<br />

b Eer. Eer<br />

268 H Op p diese mij ontstall. Wie kon't sich onderwinden?<br />

Ot [ kan't<br />

K^ onderwinden; ,<br />

K2<br />

onderwinden?<br />

272 7 Ha Sijn 1 verre buitens 1 reijcks 1 van sulcker vingre vin ren vatten,<br />

Zi jn<br />

reicks<br />

K^<br />

vin ving're 'ren vatten;<br />

273Ha Hij spouwt wel nae de Maen maer raeckt noch geen g gewelf: g<br />

Hij j spouwt p wel raeckt L,<br />

na<br />

*Si 1 roe pen*<br />

raken<br />

c Hij Hi spouwt p wel<br />

, Maen,[<br />

raeckt<br />

728 [I 12] EEN WIJS HOVELING


274 74 Haa Wie eer heeft kanse maer verliesen door sijn J self.<br />

b<br />

Wie eer heeft kans<br />

1 Uw eere kunt gl hij<br />

sijn F„<br />

u<br />

c Wie Eer heeft kanse sijn 1<br />

H Ot Wie<br />

274 marge<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Tantoue q uno fuere virtuoso serà honrado, ^Y serà impossible p quitarme uitarme<br />

si no meuitaren q la virtud que ,q es el centro d'ella. Math. Al.<br />

275 7S H Noch neem ick hem voor dief , hij hebb' v konnen roouen<br />

277 77 Ha Dat die v bijder l straet ontmantelt off ontgeldt g<br />

b ontgeld g<br />

K2 ontgeldt, g<br />

2 7 8<br />

H Sijn l straffe tegen g v sal halen in het veld,<br />

Kr Sijn'[ J<br />

279 7 9 Ha


293 9 3 Ha<br />

b<br />

En En, ar gher stelen will, en ergher er her , andre tracht<br />

gher,<br />

Kr<br />

and're<br />

294 94 H In sijn' l


309 39 Ha Di Die u w ' vervloeckers zijn, 1 , en bidt Hen om den soen<br />

b bidden haer' [soen]<br />

II Ha All staet Verlies en Winst van eewicheit voorschreuen, ,<br />

,<br />

voorschreven,<br />

Kr voorschreven; ,<br />

3 I2 Ha Si' 1 wanck'len in ons oogh; g , die hopen P will , kan beven:<br />

b<br />

moet,<br />

Ot<br />

moet<br />

Ki<br />

moet,<br />

I H Maer Mae wordt wo t uw selven baes, , verwint uw eighen eihen bloed,<br />

Ot u<br />

KI [ uw'<br />

3 1 3<br />

[marge]<br />

H ontbreekt<br />

H-Ot 0 Quippe Pp mSemper<br />

minuti tiem et er infirmi est animi exi^q ue voluptas p Ultio.<br />

37 I Ha Die 'tbitsigh g briefken braght, g maer hem en dunckt het niet,<br />

b 'tmoorder-briefken[ 'tdunckt den Bode<br />

, 't moorder Briefken bragt;<br />

3 18 Ha Soo s P oedi gh komt hem voor dit mondeling gbediett:<br />

b<br />

bediedt:<br />

39 I H Seght, g , Page, g , se uw' Heer; ick , leerde nemmer wijcken wijcke<br />

Ot "Seght, ht Heer,<br />

KI vriend, en se uw' vriend, , [ick<br />

3Zo H Als voor de Redenskracht; , die sal mijn recht doen blijcken blijcke<br />

, Redens kracht,[<br />

Ki kracht blijcken, l<br />

32I H Daer 't> Eer en Reden zij. Maer Meester van de leên<br />

Ot "Daer't<br />

322 H Die hij len<br />

ick besitt is Die se maeckt' alleen.<br />

Ot "Die<br />

K2<br />

alleen:<br />

'Kben Christen, en Soldaet, en Edelman geboren,<br />

2 H ,<br />

3 3g<br />

Ot "'kBen<br />

3 H En trachte met de twee het eerst altijd te hooren.<br />

24 l<br />

Ot "En<br />

Kr<br />

hooren:<br />

3SHa b<br />

'Tbeschermen is mijn' konst, ^het Schermen zij 1de sijn', 1, '<br />

sijn'; l ,<br />

Ot "'tBeschermen<br />

Ki ]sijn; 1 ,<br />

K2 sijn'; ,<br />

731 [lIz] EEN WIJS HOVELING<br />

l<br />

Iuuen.


326 3 Ha<br />

b<br />

Die sal ick besighen g daer 't moet' en moghe g zijn. ln<br />

zijn: l<br />

Ot "Die<br />

37 3 27 H > uaet doen van tijdverdrijff tijdverdrijffben ick van jon l gs<br />

ontwassen:<br />

Ot "Quaet ontwassen;<br />

33288 Ha Valt hij mij aen daer 'tvalt, ^ 'ksall op Ppassen,<br />

mijn' hoede<br />

b Bes P rin g ht hij mij<br />

te moet,[<br />

Ot "Bes P rin ght<br />

moet<br />

Kr hoede'assen• P<br />

339 29 Haa Maer bidd' hem om edult g tot daer wij wij Vijand l sien;<br />

b geduld[<br />

Ot "Maer[<br />

o H Daer sal de beste mann de leste zijn in 't vliën<br />

33 1<br />

Ot "Daer vlien,<br />

Kr vli'en,<br />

33o [marge]<br />

H Demaratus S P artanus ,P apud Herodotum , cum Xerxe in Grxcam transituro<br />

disserens, g^ Ego, in u ne que cum decem promittam me posse deimicare,<br />

it q ^ q p p ,<br />

que cum duobus• duobus; ac ne singulari uidem quidemcertamine<br />

libens I certamine: At si<br />

necesse fuerit, , aut vehemens discrimen institerit, ,p promtissime cum uno quovis q<br />

istorum omnium dimicarem ,qui<br />

se sin os aunt ajunidoneos<br />

ad dimicandum<br />

ternis Grxcorum.<br />

Ot [Demaratus ... omnium dimicarim ,qui<br />

... Grxcorum.<br />

Kr emaratus Spartanus P [apud p ... Ppromtissime cum uuo* [quovis q ... Grxcorum.]<br />

KZ Pemaratus ... cum unouovis q ... Grxcorum.<br />

33 1 H Soo spreeckt p hij 1 door uw' mond, ^g groot Doender, ^en groot g Spreker, P ,<br />

Ot s Preker.*<br />

33 1 [marge]<br />

H De Heeren van Sintaldegonde g ende van La Notie.<br />

Kr 33 I) De Heer van S. Aldegonde g<br />

(335) De Heer van La Notie<br />

H Sijn De hen en si'n' Penn, bei' mannelick gevelt<br />

333 1 g 1 ^ l g<br />

Kr Si n<br />

l<br />

334 Ha Op't P Seven-berghs g versier, ^ en 'tArra gonsch geweld: g<br />

b en Arragonsch g<br />

Ot geweld.<br />

334<br />

[marge]<br />

H Roomsch<br />

Ot [ontbreekt]<br />

732 [I][2] EEN WIJS HOVELING


33S H<br />

Ot<br />

Soo stamert hij naer v, stout-Christen Arm- van-i ^ser,<br />

Arm-van-ijser, l<br />

Kr Stout Christen<br />

33S [marge] g zie 3 I [marge] gmar<br />

336 Ha Die soo veel min verzaeght g daer't wesen most, , als wij wiser ser<br />

wezen<br />

337 Ha Daer d'Eer oneerlick scheen, , dorste aengaen g daer hij hijvlood<br />

b dorst'<br />

Ot<br />

dorstt<br />

3 8 Ha Dien hi' ghij geweighert g g hadd't het weerslaen sonder nood.<br />

b wagen g<br />

c<br />

weerslaen<br />

3<br />

39 Ha Die sta stappen en stappt pp hi' hijna,<br />

wanneer de *nood* van saken<br />

b<br />

dwang<br />

34 340 H Si'n' l Meester buitens l Walls ten tegen-weer g doet waken; ,<br />

Ot<br />

tegenweer g<br />

34 342 H Daer een ggeborghen g Stadt aster P s- l ewij g ls<br />

in stack; ,<br />

Ot een'<br />

Kr Pasteisewi's g l<br />

345 H Off proeven p op p een Heij' Heij waer 't Noodlot henen will,<br />

Heid'<br />

348 34 H Daer doet hij hij noijt l genough; g g naer andere vermanen,<br />

Ot 0 genoegh; g g ,<br />

3499 H<br />

Ot<br />

Daer doet hij 1 wat hij hoort; naer and're wat hij hijmoet;<br />

,<br />

and're,[ ,<br />

o H Naer and're veel te lauw naer and're koel van bloedt:<br />

3S ><br />

Ot bloed.<br />

3S I H Hij Hij doet het evenwel; , en die hem 't Hert betast hadd<br />

, evenwel, hadd,<br />

353 Haa Maer died'er 'dood in sonck, ^sou `voelen dat sijn 1 vier<br />

b vier 1<br />

K2 sonck•<br />

354 Ha<br />

b<br />

Sich seluen, soo beklemt, most vrijen vrijenvan getier. g<br />

Sijn l<br />

moett[<br />

Kr getier:<br />

3S S H De ppitt-ziel van dat Vije Vier is eene van de voncken<br />

het<br />

733 [II2] EEN WIJS HOVELING


6 H Die ziel en herssenen naer 'teewigh vijer doen loncken<br />

3S g l<br />

Kr loncken,<br />

8 H Die 'sLeuens vodde-vreughd, en schroomens onverstand<br />

d g<br />

H Voor d'uer die komen moet, all komtse vroegh of la


33 8 3 H Geraeckt hij in die schaer, (hij wilder somtijds 1 raken,<br />

Kr schaer' (soo<br />

k 2 Y<br />

3 8S 5 H Hij schuddt'er soo den Mann, den Krijghsman lg emmers, uijt, 1<br />

KI<br />

emmers uyt Y<br />

K2<br />

emmers,<br />

3<br />

86 H waer' een Trommel-tonn verschapen p in een Luit. Luijt.<br />

0t<br />

een'<br />

Ki een<br />

K2 een'[ een'[<br />

387 37 H Spel P iss'er meest sijn l Witt, ^l sijn' meeste Wijsheit, l 'ocken l<br />

•,<br />

Ot<br />

locken,<br />

Kr 1jocken;<br />

,<br />

338 9Ha 9<br />

Ten Oorboor menighmael; g , want datmen oock de Deught g<br />

b Deughd g<br />

o Hg En bitt're leeringen vergulden kan met vreughd hd<br />

9<br />

g<br />

Kr vreughd g ,<br />

3 z Ha Besluit 1 hij uijt den Lent' van 'sWerelts kinder*dagen,* ,*<br />

hij 9<br />

b<br />

1 g<br />

kinderjaren, l<br />

c<br />

'sWerelds Griecksche jaren jaren,<br />

393 Ha En Menschen hard als *kei'* l vermorwden door 't 'tgeluijd eluijd<br />

b klipp<br />

394 H Dat Menschen-tuchteren bedreuen op p haer' Luit: Luijt<br />

Lu Yt.<br />

KI haer<br />

K2<br />

haer'<br />

397 H Quaet mijden is de tra ppdie naest ten Hemel leijdt; 1 ,<br />

Ot<br />

leidt:<br />

398 Haag Dat doet hij met sijn' 1 ton ^die noijt 1 van tand en scheidt scheijdt<br />

b Tong,[<br />

,<br />

rand* scheidt,<br />

K2<br />

tand<br />

Het noodeloose slot van Ia en Neen te maken;<br />

40o H ,<br />

440 H a ands Heeren acht't ghij hi' oock op Psuick'<br />

een Dienaers Eed<br />

Ot andsHeeren een'[<br />

ands , Heeren een Eed,<br />

K2 Lands<br />

402 H a Die't derde woord bevloeckt en selver niet en weet?)<br />

Kr weet?*<br />

K2<br />

weet?<br />

73S [112] EEN WIJS HOVELING


40o 3 Ha Noijt willens-onverhoeds naer woorden die de teenen<br />

b na<br />

0t<br />

te*<br />

Kr<br />

de<br />

405 4 S H Si'n l adem stincken doet, ^ en lichten 'teerste wijff,, 1<br />

Ot t Sin' j<br />

Kr Si'n 1<br />

408 Hl Van sijn' berisperen p ten loone te berispen p<br />

Kr sin 1<br />

K2<br />

siin'<br />

l<br />

409 4 9 H Toppswaer pp van Druijven-damp; l p al waer de misdaet min,<br />

min;<br />

410 4 H<br />

Kr<br />

De beestlickheid van 't quaed q vervremdt het van sijn' l sinn.<br />

beest'lickheid sijn l<br />

K2<br />

si'n'<br />

4 1 3<br />

Ha En mogelick g nu ruijm, ruim 1 en mogelick g dan scherp<br />

b mild<br />

416 Ha Hij l^ doet, hij seijt'er soo, , dat menigh ijdel prater<br />

hij l g l p<br />

b<br />

zeit'er j<br />

447 17 H Moet t lijden l dat +sijn'+ l winst van l taeije l Ioffer- gonst<br />

418 H Een ander mede vall' die soo veel na be gonst. g<br />

Ot Een' ander' [mede vall' die soo langh g na [begonst.] g<br />

K2<br />

ná<br />

419 4 9 Ha Noch vindt de Wangunst ^ self in *all sijn 1 doen een* Laten,<br />

b<br />

sijn 1 geregelt g g<br />

4Zo H In sijn 1 besneden Doen niet waerdi gh<br />

om te haten,<br />

ki si'n'<br />

l<br />

42I H Dan dat si' l 'r niet en vindt: Dat Laten en dat Doen<br />

Ot<br />

s Y'er<br />

4422 Ha Schijnt met hem o Pg e roeit g lsints<br />

'SMoeders eersten soen;<br />

b<br />

sint 's Moeders<br />

4 23 3 Ha Hij doet niet wat hij doet off 'ast hem als sijn l eten,<br />

b [ dat<br />

Kr doet,[<br />

424 H Hij l laat niet wat hij laet off schijnt schijn niet bet te weten:<br />

• laet<br />

42 9 Ha Het hoogste g wel gevall dat hijd'er l in geniet, g<br />

Het hoogste g wel geva b<br />

dat<br />

*sin j Vorsten ere merck*<br />

c Het hoogste g welgevall 736 [iiz] EEN WIJS HOVELING<br />

l


430 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Quod si rem potius s pectes q qquam vocis sonum , Legiti Le 'ti mus est<br />

Kr<br />

^ ' ommis, et nequam nothus. Stob. ex Menandr.<br />

AXX'<br />

, , , ^ , ^ , , , ,<br />

AAA ^c Scxacw S ^ ETaa^c S^ xac Y v ^6co ^0 xP^ 6T0 ^^6TCV • ^ o ó^ r^ov ^lPo<br />

Sxac voóo S .<br />

Stob. ex. Menand, [Quod si ... nothus. Nouv' @Ea66ac. ov8^v TG, ^ T'ig<br />

XP^<br />

btc ^ o P^P ^oc ó ^ ^Ao ^ ^^ óTav Tc ^ ^^ ' ^PP ^va xaAá ^ '4'f. S Stob. ex Eur. Spectanda p mens<br />

est est, nil decus form^ juvat. J Si ulcher p absit animus, recta , indoles. EL vou S<br />

'' Ec ' c^^` ^ Tc' ó^c x-aA"<br />

I'uvacxo . E^ ' Tá ^ voc 6á É oc. Id. exeod,<br />

f^^1, ^^ ^ ^^ ^ P S xP^l S X ,<br />

43I H<br />

Si benè animata est, perplacet. p p Sin, ,qquo mihi Formosa vultum, ^P pectore<br />

intestabili?<br />

AAA` ... rrov ^P ó ^mu] vó8o ^ [Stob. ... xaA" ^^ Puvacxó ^, •..ibili? el .ntesta<br />

Bereijckt l si'n' J Rekening g den tweeden, , derden mann niet,<br />

Ot [ ]tweeden<br />

432 H Ia is hij l self de mann die d'eerste na sijn l Van hiet,<br />

Ot [ si'n' J<br />

43 3 Ha De Peter van 'tgeslacht g die't U E'el be begonn g<br />

b den stamm[<br />

c 'tgeslacht g<br />

Ot<br />

Velsens<br />

433<br />

[marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ot Maloater p tibi sit I . Thersites etc. Iuuen.<br />

Ot e plaatst achter het citaat bij l regel g 441]<br />

434 H<br />

Ot<br />

Was thien mael Gerrit waerd die 't smoorden in si'n' sijn Tonn:<br />

thienmael Gerrit<br />

l<br />

435 H En sullens' Edel zijn die uijt l hem sullen teelen<br />

KI En, teelen,<br />

43 S<br />

[marge]<br />

H ontbreekt<br />

Kr Quod si tam Grxcis novitas invisa fuisset<br />

Quam nobis, ,qquid nunc esset vetus? Hor. lib. z.epist. p I.<br />

Maloater p tibi sit Thersites &c-Iuv<br />

[Dit laatste citaat stond in H Ot bij J regel g 4 33 en in Ot bij J regel g 44 441]<br />

436 43 Ha Hoe lichtt si'n' l kaers min licht dan dien hij l 't Licht sal <strong>deel</strong>en?<br />

b<br />

si'J 4399 H<br />

Kr<br />

Gevalt hem dan die gonst g van een' der Minder-menschen<br />

een<br />

4399<br />

H<br />

marge<br />

[bij J Minder-menscben Jongvrouwen<br />

on rouwen<br />

Ot < ><br />

737 [II2] EEN WIJS HOVELING


440 Ha<br />

b<br />

441<br />

442<br />

Kr<br />

K2<br />

H<br />

Ot<br />

Kr<br />

Dien sine gonst gevall', en dunckts' hem waerd om wenschen,<br />

l g g<br />

Die<br />

wenschen<br />

wenschen,<br />

[marge]<br />

[ontbreekt]<br />

Si benè animata est perplacet. qSin,<br />

quo mihi Formosa vultum, >ectore pectore<br />

inte stabili? Stob. ex Eurip. p Spectanda p mens est. nil decus forme juuat.<br />

^<br />

Silcher pu absit animus et recta indoles. id. ex eod.<br />

e plaatst bij l regel g 43o]<br />

H Het vetre-schoon en maeckt niet half het schoone wijff; wi•f 1^<br />

fvel-diep p schoon [en wijf, J<br />

443 H Maer geeft g een schoone ziel in tamelicke leden,<br />

Ot<br />

een'<br />

Kr<br />

leden.<br />

Maer ><br />

leden,<br />

445 H En stellen haer Lantaern soo doorschijn voor't gesicht g<br />

Ot voor gesicht<br />

Ot-e<br />

voor't[<br />

446 H<br />

Ot<br />

Dat oock de dicker Hoorn sail monsteren


460 4 H Soo ick te voren fluijt'; l , de Minn verstaet geen g dwingen; g<br />

Kr fluit' dwingen g ,<br />

461 H Dit vrijen stond mij vrij in 't vrijste vrijste van 'tgemoed; g<br />

Kr van't ggemoed,<br />

46 2 H


H Een Int verhechten sien die Inten kan verproncken,<br />

474 p<br />

Ot in't<br />

Ot e Ent<br />

Kr Een' Int<br />

476 Ha a Weer vreucht, weer ander' Vrucht verlangende van wacht.<br />

47 a ^ g<br />

b vrucht, Vreuchd<br />

477 Haa a Die vrucht, die ^ ander vrucht g beërven si' 1 bij bijtijden,<br />

b vreuchd<br />

K2 be-erven<br />

478 H Soo 'sHemels suer verdriet de booser eew will lijden<br />

47 l<br />

K2 lijden<br />

l<br />

H Maer stadige misvall en bastard wangebroet<br />

479 g ^ g<br />

Kr bastaerd[<br />

480 48 Ha Te sien vertemperen P door soo veel teen- g goedt.<br />

b tegen-goed. g g<br />

48 4 z Ha a + Sijn 1 groeijend' g 1


49 8[marge]<br />

Ha Ps<br />

b <br />

500 H Leer' keuren voor een blaes, een punt, een Niemendall.<br />

S ^ p<br />

Ot een' Nietmetall.<br />

Kr een<br />

S501 H 0 Edel stamm-gesinn g van sijn', 1 ,g gelijcke l Erven,<br />

Otsi'n' ]sijn<br />

504 H Die geen g geli Jck en hadd, ^ 'ten waer' een' witte Kraei ^<br />

Ot[een' geen' eli ck' [en<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. I Ha g. g 1 6. a 9bres 2 4.<br />

H Ot < ><br />

[113] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN<br />

COMMENTAAR De 26ste november 1624 4 vraagt Huygens Yg aan zij ln Leid sevriend enBroster-<br />

huijsen 1 en Van der Burgh g het liedje terug g dat hij hun een dag g of tien eerder<br />

g gezonden had I I I . Hij l wil het naar En eland g)<br />

`Over 't Noorder natt' r. i o<br />

sturen.<br />

Een dag g later ontving g Huygens Ygghet gevraagde g begeleid g door een versje versjevan<br />

1 op p dezelfde rijmwoorden 113A].<br />

UITGAVEN Worp Gedichten II, p. 102-10 3 .<br />

p ^P<br />

LITERATUUR Smit 198o, p. I2 .<br />

9 ^p 4<br />

OVERLEVERING<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

4<br />

74I<br />

H Autograaf Yg Huygens, KA XL a, 162 4^ fol. 39 39. Een aan de linkerzijde slordigg<br />

afgescheurd g blaadje pp papier van 18 S mm hoogte g en een breedte van 10 S -12 7mm.<br />

H<br />

Ha<br />

b<br />

Huygens dateerde H: 26 a bris 24 = 26 november 162 .<br />

yg 9 4 4<br />

[titel]<br />

Aen J. van Brosterhuisen j<br />

Dese regeltjens gl bescheits<br />

[ ] bescheids<br />

[I 13] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN


AEN JOFF W. ISAB. DOUBLET<br />

COMMENTAAR Met nieuwjaar 1625 5 zendt Huygens Yg Isabeau Rataller Doublet' een (waarschij<strong>nl</strong>ijk l 1<br />

uit hout) ` gedraaijd 1 doosken' met een gedichtje g 1 daarbij. In elf regels met<br />

daarbij. g<br />

hetzelfde eindrijm speelt p de dichter een spelletje p l rond 'eenpaer' P dat<br />

aaneen aaneengeschreven g (r. 3) betekent: `gelijk g 1 aan' en als twee woorden gezien g (r. I I :<br />

'eenpaar, P^een stelletje'. 1 Isabeau mag g haar zieltje zieltje niet bezwaren met het leugentje g l<br />

dat het doosje doosje niet `een Paer' zou zijn aan een van goud g of parels. p Het is immers<br />

wel eenpaar eenaar gevormd door doos en deksel.<br />

Doorgebruik g te maken van dialect `sonde' g `han ' ouderwetse rederijker-<br />

1<br />

swoorden `idoon' `kaer' en een hortende versificatie wil de dichter zijn zijnversje versj<br />

grappig maken.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten II p. 10 .<br />

P ^p 3<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Yg Huygens, KA XLa, 162 5 ^ fol. 1. Een aan de onderzijde slordigg<br />

afgescheurd g blaadje p papier p van ca. 3S z x 2 3z<br />

mm.<br />

h Afschrift in andere hand, KA xL f b, stuk 6, fol. I r. Dit afschrift maakt <strong>deel</strong> uit<br />

van een laat-zeventiende-eeuwse verzameling g kopieën p van Nederlandse gedichten g<br />

van Huygens Yg die niet tijdens zijn leven zijn gepubliceerd. g P Zie I<strong>nl</strong>eiding, g^ p. P 16.<br />

DATERING H isedateerd: g 162. 5 Blijkens regel Io begeleidt dit versje een nieuwjaars-<br />

Blijkens g g versje 1aars<br />

geschenk. g Het zal dus rond nieuwjaar nieuwjaar16z6 zijn zij geschreven.<br />

NOOT<br />

Zij Zi was een dochter van Philips p Doublet en diens tweede vrouw Cornelia<br />

Rataller. Zie Worp p Gedichten iI ^p p. ' 0 3 , n.2 en de genealogie g ^ die als 'Bijlage 1 g H'<br />

gepubliceerd gep is in Unger g 1884.<br />

VARIANTEN<br />

2 H<br />

[titel] De titel lijkt l mij 1later, in lichtere inkt, boven het gedicht g geschreven. g<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Huygens Yg overwogen g het op P te nemen in de kopij P 1 voor de Otia.<br />


9 Ha [ontbreekt]<br />

b a Raeck ick en reijs l oppet pp ggramme gebaer g<br />

c Raeckt' [ick<br />

l h<br />

een [reijs ggebaer,<br />

Io H<br />

h<br />

'Ksou je 1 doen lie ghen in 't soet niewe jaer: l<br />

Niewe ' 1aer•^ I I H Een doos en een decksel is emmers eenaer.<br />

p<br />

h [ immers ]<br />

[datering]<br />

H 1625<br />

b [ontbreekt]<br />

[II S] AEN J. VANDER BURCH<br />

COMMENTAAR Met dit kunstige g ggedicht met regeltjes g ^ van één lettergreep g p bij mannelijk mannelij rijm en<br />

bij l vrouwelijk rijm volgens het schema AABBcccc of DDEEffggtracht<br />

vrouwelijk rijm g gg<br />

Huygens Ygpop zz januari 1625 zijn vriend Van der Burgh over te halen hetdoor<br />

januari 5 l g<br />

et<br />

d depest p geteisterde g Leiden te verlaten. Het gedicht g beslaat vier zinnen die lopen p<br />

van r. 1-4o, 1- 4 84 }49 - 6 en97-124. 9<br />

Van der Burgh g beantwoordt dit vers op 24 4ljanuari met een ggedicht op p dezelfde<br />

rijmwoorden met regels g van vier versvoeten I I 5A . I Het gevaar g is geweken. g<br />

Het vuur van deest p is bedaard. Van der Burgh g komt Huygens Yg nu nog g met inkt<br />

bezoeken maar hoopt p binnenkort zijn rijmpjes 1 pl te kunnen volgen g naar Den Haag. g<br />

Hu Huygens ens heeft overwogen g ook dit antwoordgedicht g in de Otiorum libri sex op p te<br />

nemen. Het bewaardebleven g handschrift, ^blijkens Huygens' aantekening op de<br />

blijkens Yg g p<br />

adreszijde adreszijde ontvangen g op p 25 5 ljanuari 16z S^draagt in Huygens' Yg hand het opschrift: p<br />

`Sijne 1 Antwoord' en het nummer z6 , dat de vol gorde in de ko pl ij aan geeft.2<br />

UITGAVEN Worp Wor Gedichten II ,p p. 105-109; Van Vloten 18 S9 -1860 ^p p. 212-213alleen<br />

I I S A.<br />

LITERATUUR Van Vloten18 -1860 p. 211-21 3 ; Smit I 80 p. I2 .<br />

59 ^p 9 ^p 4<br />

5]<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg ^ KA XLa 1 62 S^fol. 2. Een blad papier p P van 10 3 x Zoo mm.<br />

Fol. 2r is beschreven met acht kolommen van wisselende lengte. Fol. 2° is blanco.<br />

743<br />

H Ot Blijkens formaatsignaturen ^ en aanwijzingen l g voor de overgang g gnaar<br />

een nieuwe<br />

kolom is H kopij p l ggeweest voor de Otia. Ongeveer g midden op p het blad<br />

berekende Huygens het aantal ^en de lengte van de kolommen, nodig gom<br />

het et<br />

gedicht g op p een pagina pa^ druks te krijgen. lg Rechts <strong>deel</strong>de hij het aantal regels g I2 4<br />

doormo<br />

S (mogelijk gl aantal kolommen) en verkreeg g als uitkomst een kolomlengte<br />

LI I 5] AEN J. VANDER BURCH


van 24. 4 Links leverde de deling gi<br />

244 een kolomlengte gt van 28 0 p.<br />

Tussen deze<br />

sommetjes in rekende Huygens Yg uit dat bij l vier kolommen van 3o regels g (de in<br />

de Otia aangehouden g zethoogte) ^ i2o regels g konden worden geplaatst. g p Streepjes pl<br />

met daarbij cal. (= calvus of calvitium: kaal(heid) – `wit'? geven g de uiteindelijk uiteindelij<br />

verdeling g aan: 3 x 2 regels g pp o. i6 i ^ 3 x 3o (op ppp.<br />

162 en 1 x 1 o en<br />

2X 9 0 .16 . (op 3<br />

Ot Otia 1625, S, vi. Van Als', , 4 r-Xr, , p. 1 6 1 - 16 3.<br />

Kr K Koren-bloemen e 1658, S , `Vierde Boeck. Van Als', , 21 3 r+v ,p . 269-2 7o (foutief<br />

gepagineerd: e a 'neerd: 2 -2<br />

73 74.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' r<br />

7, g g ^ 3p3 3p4 , p 486-487.<br />

DATERING H isedateerd: 22. a Ian. 162 .<br />

g S<br />

NOTEN I Johan Brosterhuisen zendt het op pverzoek van zijn zijnvriend Vander Burgh g naar<br />

Hu Huygens ens (Worp p Brie isselin g nr. 2 S met 3 een mooie verklaring gwaarom hij l er<br />

geen g ggedicht van zijn hand heeft bijgedaan. lg Zie voorts het commentaar bij 1 i 1 7.<br />

2 Zie i<strong>nl</strong>eiding gp p. 5<br />

6.<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

[titel]<br />

[ontbreekt]<br />

H Ok Aen I. vander Burg, g, Advocaet , doemaels te Leiden.<br />

b Burch, , <br />

K2 Tot [Leiden.]<br />

I H Vrindt<br />

H-Ot Vrind<br />

6 H


35<br />

35<br />

Ha a `Holl'<br />

b /3


H-Ot MDCXXV<br />

KI [ontbreekt]<br />

S -A]<br />

OVERLEVERING<br />

h Autograaf Jacob vander Burgh, g ^ een dubbelblad papier pp 3 322 x 22o mm, UBL, ><br />

Hug Hu Burgh g I ^moderne paginering p^ g 1-4. Tekstverdeling: g pp.<br />

I in twee<br />

kolommen: r. 1-48 4 en r. 49-96, 499^p .2 is blanco, ^p3 3: r. 97 -1 z 4in<br />

een kolom.<br />

Het blad isevouwen g geweest g en verstuurd naar Huygens. Yg Opp p. 4 staat het<br />

adres: `A Monsieur Monsieur Constantin Huigens g Chevalier'. Onder het adres<br />

tekende Huygens de datum van onvangst aan: `z a Ygg S Jan. z S.'.<br />

Op p deze zijde van het blad in het midden van de linkermarge, g^noteerde<br />

Huygens Ygpeen paar rekensommen. Kennelijk l houden ze verband met de<br />

kopijberekening 'voor de gOtia.<br />

Ik geef ze hier weer zonder de betekenis ervan<br />

te doorgronden. g In de linkerkolom zijn zijnbovenaan tweegetallen g zichtbaar:<br />

76 stree p 974. Dit laatse getal is blijkbaar J een uitkomst. Daaronder trok<br />

Huygens Yg99 van I z het (zelfde?) getal g 76 7 af ^om van de uitkomst daarvan 122 0223),<br />

hetetal g 974 af te trekken met als resultaat: 94 z .<br />

In de rechterkolom staat een optelsom: p I22z [dit zal 122 3 moeten zijn] ) +<br />

(opnieuw)6 76= IZ . 99 Onder dit laatste getal g staat nog: g 10 o. S Naast de eerste<br />

twee termen van deze som noteerde Huygens ggonder<br />

elkaar de getallen 12 en 8.<br />

VARIANTEN [Titel]<br />

Huygens Yggnoteerde boven dit gedicht in de fase dat hij de kopij voor zijn Otia<br />

hij p l l<br />

klaarmaakte: `Si'ne 1 Antwoord'. Hij lg af g het gedicht g het nummer 26 en nam het<br />

in zijn 1 kopij p j o p.<br />

Het kwam later echter te vervallen.<br />

2 S<br />

erinner


Hij Hi verlaat daarna zijn geliefde Rosemondt en nodigt Brosterhuizen uit hem<br />

naar Den Haag gte vergezellen. g De dichter eindigt ^deze brief met een gelukwens g<br />

aan Huygens. Yg<br />

Zo'n vleiend compliment p moest Huygens Yg natuurlijk l waarmaken. Hij antwoordt<br />

Vander Bur gh dan ook in een veeltali gg edicht dat hij de 1 S aanse p titel `011a<br />

Podrida'men elmoes g meegaf. g Huygens' Yg antwoord is een polyglot p Ygghoogstandje: l<br />

148 4 regeltjes g l van twee jamben waarbij de oneven regels g in een vreemde taal en<br />

de even in het Nederlands zijn. zijn. De vreemde taal wisselt per p zin of `strofe'.<br />

De eerste drie zinnen (r. 1-16 17-32 en 334 33-4o) zijn 1 <strong>deel</strong>s in het Frans. Daarna<br />

vol gen Italiaans r. 41-6 4, S aans p r. 6 -8 S o Latijn , 1 r. 8 1 - 94, Duits r. - 9S1<br />

08<br />

Engels g (r. 10 9g -I28 en Grieks (r. 129-134). In de laatste zin gebruikt Huygens Yg de<br />

ggenoemde vreemde talen per p regeltje g l nog geens in dezelfde volgorde g (Frans,<br />

Italiaans Spaans, Latijn, Duits, Engels en Grieks),afgewisseld met Nederlands.<br />

Deze mengelmoes g is desondanks toch niet ontaard in een Babylonische<br />

Ylonisc<br />

spraakverwarring. Huygens Hu ens raadt in dit antwoord zijn zijnvriend Vander Burgh g ten<br />

zeerste af zijn zijn1 liefje achter te laten. Hij neemt het haar zelfs kwalijk l Vander<br />

Burgh g te laten gaan. g Van zo'n scheiding gkan<br />

alleen liefdesverdriet komen.<br />

Huygens Yg ggeeft<br />

hem in de laatste strofe de raad dan toch maar te komen, alleen<br />

of met haar. Het Haagse g volk is benieuwd naar haar.<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten II, , p. 109-111; p5 Van Vloten 9 I8 -I860 p. , p 2i -2I 4 5(alleen<br />

i 16A<br />

Smit I 80 p. I28.<br />

LITERATUUR ^ , p<br />

[116A]<br />

OVERLEVERING<br />

h Autograaf g Jacob vander Burgh. g UB Leiden, , Hug. g 37 37, Burgh g 2, , een dubbelvel<br />

pp a ier van 3 18 X 2I S mm, ,ggevouwen tot vier pagina's. p^ Pagina ^ I draagt in de<br />

hand van Vander Burgh g het adres: `A Monsieur Mons. Huigens Hui ens Chevalier A la<br />

Ye'. Onderaan noteerde Huygens Yg de datum van ontvangst: g `8 a Mart. 2 S'.<br />

Pagina gI 2 en 3bevatten elk 6 x regels 5 g van de tekst die opp p. 3 is ondertekend<br />

enedateerd. g Pagina ^ 4is<br />

blanco.<br />

[1161<br />

OVERLEVERING<br />

Hi<br />

Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 2 5, fol. S •-6. Een dubbelblad papier p P van<br />

320 X 208 mm. Het is een ontwerphandschrift dat linksboven op fol. r 3 rp P S vermeldt:<br />

Antwoord aen I. g Vander Burgh, g^ Op p sijnen l Brief Beghinnende g<br />

Wijckt j kindsche Godheit.<br />

De tekst iseschreven g in twee kolommen:<br />

fol, S r: r. 1-28 en 29-58;<br />

fol.r. 5 59-88 S9 en 8 9-116<br />

•<br />

fol. 6r: r. 117-144 en 145-148.<br />

Fol 6° is blanco.<br />

747 [I161 AEN J. VANDER BURCH


Hz-Ot Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 2 S^ fol. 7-8. 7 Een dubbelblad P papier P van 2 7 o x i 9o<br />

mm. Het is een afschrift waarin Huygens Yg de zinnetjes zinnetje ineen vreemde taal in een<br />

sierlijke romein heeft geschreven g en de Nederlandse regels g in zijn zij normale<br />

hand.<br />

Verdeling g van de tekst:<br />

fol. 7 r: I. 1-24 4 en 25-48;<br />

fol.°: 7 r. 49 - 76 en 77-102; 77<br />

fol. 8 r: r. 103-128 3 en 129-148.<br />

Fol. 8 11 is blanco.<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Huygens Yg dit afschrift ggemaakt<br />

ten behoeve van de druk van<br />

de Otia. Het is kopijgeweest, p l g ^blijkens de katernsignaturen, kolomverdeling en<br />

blijkens ^ ^ g<br />

de opmerking p g na de datering gp op fol. 8r:<br />

Hier moeteen' g lane glinie onder estelt g werden maer datelick in kleine<br />

Romein volgen g het opschrift P van 'tool gende Latijnsche l Vaersen, diemen in<br />

Cursif setten zal, als alle d' andere latijnsche.<br />

Met de druk houdt mogelijk g l ook verband de omzetting gvan<br />

de Griekse letters<br />

uit de regels g 129, I2 131, III en 147 47 in Latijnse. Latijnse<br />

Ot Otia 1625, S> vi. Van Als', Xr-X2r, >p.<br />

1 63- 1 64-<br />

KI Koren-bloemen 1658, S `Vierde Boeck. Van Als', 2L 4 r-2Mr ^ . p 2 71-2 73 (foutief<br />

gepagineerd: e a 'neerd: 7S 2 77• -2<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' r+°487-488.<br />

7^ g g ^ 3p4 áp<br />

DATERING Huygens dateerde HI: I I. a Mart. 162 .<br />

YgS<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

HIa Antwoord aen I. Verburgh. g Op P1 sijnen Brief Beghinnende g Wijckt<br />

Godheit. OLLA PODRIDA.<br />

b [Antwoord aen I. Vander Burgh, g ^ Op P sijnen 1 Brief Beghinnende g Wijckt<br />

Godheit. OLLA PODRIDA.)<br />

H2-Ot Aen I. vander Burch. I Antwoord."n [OLLA )<br />

PODRIDA.)<br />

Ot Aen den seleen. Antwoord.I "n OLLA )<br />

PODRIDA.)<br />

KI n OLLA PODRIDA.)<br />

I Hi Ie n'ayme pas<br />

Y P<br />

6 Hi Die v soo los<br />

Hz<br />

9 HI A la jeunesse,<br />

1 ,<br />

Hz Jeunesse,<br />

I I HIa Leur faire boire,<br />

b Lu Y<br />

I2 Hi I<strong>nl</strong>aets van hoore'<br />

P<br />

KI hoore<br />

748 [ii6] AEN J. VANDER BURCH


IHraQue leur messied,<br />

,<br />

b lu Y<br />

Kr Cequi<br />

q<br />

I Hr Dat niemand weet<br />

4<br />

H2 weet,<br />

IHr Chan eons lan a e•<br />

7 g gg^<br />

Kr Autre<br />

2 I HI N'estoit la Belle<br />

H2 belle<br />

2 2 Hr Die v moetuelle'<br />

q<br />

H2 u<br />

2 Hr Je vous croirois<br />

3<br />

25S HrMais a la bell' Ame<br />

cher'<br />

26 Hi En lijf te same<br />

J<br />

H2 same,<br />

28 Hi Te lang ontleent<br />

g<br />

H2 ontleent,<br />

3o H Tot uw verandre'<br />

K1 verand're<br />

K<br />

34<br />

I Hr De là icij,<br />

1,<br />

H2 I 1 icij,<br />

Ot la<br />

3 là<br />

K<br />

Ilia Mechante fille,<br />

,<br />

b Mauuaise<br />

H2 Mauvaise Fille ,<br />

Hi Waerom en willj wille<br />

will 'eJ Ot wilje,<br />

3 8 Hi Waerom en span p ' Je<br />

H2 s Pann<br />

3 9 Hr Pas si longtemps g ps<br />

H2 long g temps p<br />

40 Hr Aen andre mans?<br />

KI and're<br />

4 I Hi Anzi, > Gentile, ><br />

Hi gentile, entile<br />

749 [I 161 AEN J. VANDER BURCH


Hr Mandalo qua<br />

43 q<br />

H2[ I qua,<br />

44 Hi Die nu of na<br />

Ot na<br />

46 Hi En met ons leve'.<br />

H2 leve><br />

Ot leve'.<br />

47 Hra Non siale a not<br />

b si'l<br />

8 Hi Zoo wreed als moij;<br />

4 )^<br />

H2 Soo<br />

53 Hr E far pensar p<br />

8 Hr Het halve jaer;<br />

5 1<br />

Hz Iaer•<br />

61 Hi E riuedere<br />

H2 rivedere,<br />

62 HI En sonder kleere'<br />

Kr kleere<br />

64 Hr En werden Vaer.<br />

4<br />

H2 Va'er.<br />

66 Hia Dat het soo welga;^<br />

b Eer't hem soo[<br />

67Hi 7 Yo pprometrè<br />

Hz promettr romettrè<br />

promettrè,<br />

68 Hr Dat hi' hij weer ree<br />

HZ*^<br />

K2 hY o Hrael Voor uwe Tralje<br />

b Traelje<br />

H2 traelje.<br />

1<br />

Kr traelje<br />

1<br />

HI uerrà dexarte,<br />

,<br />

Kr dexarte; ^<br />

78 Hra, Gaen doen verteere', '<br />

b Sall<br />

H2 Sal<br />

750 [I16] AEN J. VANDER BURCH<br />

l


8o Hra Sijn eighen seer.<br />

b zeer.<br />

H2 eigen [ ]<br />

g<br />

833 Hr Te Ppossidere<br />

Hi possidere ossidere<br />

9 Hra 0 P'slevens<br />

beste<br />

b Noch eens op p 'fleste<br />

92 9 Hr Aenvaerdt mijn' mijn Lesse,<br />

mijn1 Kr [mijn1 94 Hr Van een van twee.<br />

H2 een'[<br />

9 S Hr Es sein kein sachen<br />

Kr sint<br />

96 Hr Om met te lachen,<br />

H2 lacchen;<br />

97 Hra Wer weist das nach<br />

b was<br />

Kr wist<br />

98 Hr Gebeuren mach?<br />

H2 magh?<br />

100 Hra Om vrouwen-dieren<br />

b Voor[<br />

H2 Vrouwe-Dieren<br />

102 Hra Dat niet bestaet<br />

b En weeldri gh<br />

quaet q<br />

HZ qua


109 9 Hi Your loving gppine<br />

Ot [aine paine<br />

I2 Hr Somtijds een' reijs 1<br />

Hi reis<br />

I I Hia From farrer off<br />

3<br />

b farther[<br />

H2 far


I 3I Ilia `^ ^e<br />

66 8ev<br />

b 0 Oste sede dein<br />

H2 hOste se dein<br />

Kr Q ^e<br />

6e 8e.v<br />

K2 "S2 S e 6e<br />

1 3 2 Hi Soo haestigh zijn<br />

3 g l<br />

H2 Zoo<br />

I Ilia


In HI volgen g nog g vier regels g die later zijn doorgehaald: g<br />

Dus op p mijn mij bedd,<br />

mij mi niet lett,<br />

Dan sulck een' Meid<br />

Als u verleidt.<br />

[I17] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG<br />

COMMENTAAR Huygens Yglschrijft in het najaar van 162 aan Hooft dat hij `een ver aderin h van<br />

najaar 4 hij g g<br />

oude ende niewe rammelingh' lin gh' — oude en nieuwe beuzelpraat p (zijn zij lg gedichten) —<br />

uitaat g geven. g Hij Hijverzoekt hem om toestemming gdaarbij ook hun discussie<br />

daarbij<br />

over de `maet van de Nederlandsche dichten' op p te nemen. En hoewel de<br />

drukkers nog g niet zo ver zijn, l^vraagt ^Huygens Yg<br />

hem haast te willen maken.'<br />

Hooft weigert g , maar biedt wel aan als hij l daartoe weer in staat is een lofdicht<br />

op p de nieuwe bundel te schrijven.' 1 Waarschij<strong>nl</strong>ijk Waarschij<strong>nl</strong>ijk is dit het gedicht g Om 't<br />

wtkomen der Gedichten van den Heere Constantin Huygens geworden g dat Huygens Yg in<br />

het voorwerk van zijn bundel opnam p met de ondertekening g `N.N.'. Het opent P<br />

met de regel: g `Nieuw, ^ en niet herboore rijmen'.3 rijmen'.<br />

heeft zijn vers ingeschreven g in zijn Ri Jmkladboek. Later heeft hij echter de<br />

datering g nagenoeg g g o<strong>nl</strong>eesbaar ggemaakt. In de literatuur rond dit gedicht, g worden<br />

als tijd van ontstaan ggenoemd december 1624 4 of maart of mei 162 S.<br />

4 Gezien<br />

Hoofts bovenvermelde aanbod ben ikenei g gd dit gedicht g eerder in december<br />

162 4 te pplaatsen dan in maart 162. SHuygens Yggkende in ieder geval in maart 162 s<br />

het begin ^ ervan. linksboven het handschrift van ggedicht I I 7 zette hij hijnamelijk namelij<br />

abusievelijk; l^ 'Antwoord aen Brosterhuisen beghinnende g Niew en nniet<br />

herboren Rijmen'. Rijmen'. Huygens Yg vergiste ^ zich hier. Bij de kopijvoorbereiding p l g van zijn zij<br />

herstelde hij zijn zijn vergissing ^ g door het eerdere opschrift p te vervangen g door<br />

`Aen J. van Brosterhuisen, op p sijn l verlang g naer 't uitkomen 1 mijner mijne Dichten'.<br />

ga en Tuynman Y hebben in een uitvoerig gartikel geprobeerd gp voor de<br />

contem contemporaine p lezer (Huygens Yg incluis) de historische contekst te reconstrueren<br />

van hetedicht g Om 't wtkomen.. dat als `N.N.-GEDICHT ' in het voorwerk van de<br />

Otia voorkomt. Zij zijn er daarbij vanuit gg gegaan dat g gedicht I 7I<br />

beschouwd<br />

kan worden als een reactie op p dit `N.N.-GEDICHT ' en dat Huygens Yg een 'spel P<br />

speelt met de `anonieme' maker ervan. 5<br />

p<br />

Dit nu lijkt l mij een misvatting. Gedicht I 1 is een reactie op een brief van<br />

mij g 7 p<br />

Brosterhuijsen 1 die Huygens Yg op P28 januari januari1625 S ontving. g Dit schrijven begeleidt g<br />

eenedicht g van Jacob vander Burgh, g^ I I S. A<br />

Brosterhuijsen 1 <strong>deel</strong>t erin mee dat hij de prachtige p g verzen van zijn zij vriend wel<br />

vergezeld zou willen ghebben laten gaan van wat mindere regels g van zijn zijnmakelij, l,<br />

al was het alleen maar om door de schaduw daarvan des te meer het licht van<br />

deerfectie p van die verzen te laten uitkomen. Maar waarom zou hij hij eige<strong>nl</strong>ijk? g l<br />

De zon schijnt voldoende door zijn eigen g helderheid, ^nietwaar? Ik praat P slechts<br />

754<br />

[I17] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG


7S 5<br />

als een echo, alleen op P verzoek; ^ voor de rest zwijg lg ik totdat ik openbarst, p zegt<br />

hij 1^ en juist l de volgende g passage p g heeft Huygens Yg voor zijn zijnreactie<br />

aangegrepen.<br />

Brosterhuisen j vervolgt:<br />

Als de welwillendheid van uw Musen zich verwaardigde g enkel de geringste g g<br />

druppel pp van uw Hippocrene pP te sprenkelen p op pde Tantalidische lippen pp van mijn l<br />

dorsti ge hart zou ik niet aarzelen om alles o te drinken wat er zich aan<br />

hart, p<br />

poëtische P wateren bevindt van hier dwars over de de toppen pp van de grote g Atlas,<br />

die hemeldrager, sterren-lichter, de zonne-val, sneeuwverzuiger, stromen 'eter<br />

etc tot aan Hoxocoquacmolit, q ^dat verschrikkelijke verblijf verblijf van de grote g<br />

Pata goniër Priester Jan. Maar helaas, ^ de antiperistaltiek p van de hielen van onze<br />

anti poden van daarginds ^ maakt het onmogelijk gl ooit zichtbaar te kunnen<br />

binnendrie en in de dikte ^van de ruimte van atomen, tierlantijntjes, 11,<br />

hippocentaurs PP en weet ik veel welke schimmen. Maar, vooruit, ik breng g u<br />

niet in verwarring g en stop p hiermee. Maar, even iets anders als u mij laat weten<br />

hoe het u vergaat g en mij al was het maar een heel klein beetje van uw poëzie p<br />

stuurt dan hebt u er ogenbikkelijkk<br />

een dichter bij. 6<br />

g 1 1<br />

0 p I maart 3 1625 voltooit S Huygens Yg gedicht g I I 7dat<br />

in de openingszin meteen<br />

refereert aan de hierboveneciteerde g brief van Brosterhuisen:<br />

Waarom Brosterhuisen, sta je, als de sluizen in Waterland, open voor een<br />

vingerhoedje g 1 vocht, ^ alsof er zomaar een zee vol kostelijks 1 uit mijn mijn dorre pen p<br />

zou neerstorten? Hij 1 maakt de vreugde g van het drinken korter die zijn zijnwangen g<br />

zo wijd oprekt p dat hij nooit eens de begeerte g drinkt, maar het bittere inslikt<br />

zonder het aan te raken en het zoete zonder teroeven p net als een fuik voor<br />

grote g vissen een klein visje.'(r. l r i-i2)<br />

Huygens Yg ggeeft hem vervolgens g de raad met dichtere lippen Pp op p hem te wachten.<br />

Zijn anders dove netels zullen dan zijn mondholte kittelen en zijn zij anders niet<br />

gehoord ggeluid zijn oren. Hij zal intussen zijn zetter en zijn drukker tot spoed<br />

zijn Hij zijn zijn p<br />

aanmanen. Hij zal de binder flink laten opschieten p en de voerman op PLeiden<br />

met dubbele zwepen p zijn paard als een Phaeton laten besturen. Hij zal van het<br />

zijn P<br />

Hij<br />

ppakket snelpost p maken en de brievenbesteller zo aan zijn zij bel laten rukken en<br />

dat de meid zal zeggen: gg `wat is er nu met de klepel?'. P Daarop P zal de<br />

bode boerend vanuit zijn bierkeel melden dat ze moet opschieten p met het geld g<br />

omdat Brosterhuisen op P het pakje P l wacht.<br />

Aan het slot van hetedicht g (r. 49 - 8 Sbelooft Huygens Yg zijn zij wensen in te<br />

en te beamen dat zijn l vermoedens vals waren, als Brosterhuisen<br />

onmiddellijk 1 nadat hij het zegel g van het pakje p l losgemaakt g en de vellen<br />

door doorgekeken g zou hebben, ^klagen g zou; ^`Wat een laffe kost! De bergen g hebben<br />

belachelijke muizen ggebaard'. 7 In dat geval g zal Huygens Yg niet meer zeggen gg dan:<br />

Waaromaa g je. pl Brosterhuisen?'.<br />

Brosterhuisen beantwoordt ditedicht g met een poëem p op pdezelfde rijmwoorden,<br />

1<br />

I I 7A .g Juist nu er hoopp is dat Hu e Ygs<br />

sluizen n ' ` net ' zoveel vocht uit zullen<br />

braken, als de Hengste-bron g ooit uitstortte,` g aa pt' Brosterhuisen wijder. wijder Het<br />

vervolgvan het gedicht g is een uiterst positieve p ontvangst ^ van wat Huygens Yg<br />

beloofde in zijn gedicht. g Er moeten meer zetters aan het werk. Binder, ^v voerman,<br />

[I 17] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG


esteller maken allemaal haast. Brosterhuisen zal de besteller meteen volgieten<br />

met et bier, b zijn l ggeld ggeven en hem opdragen, nadat hij weer aan het dichten<br />

geslagen g g is `nae 't breecken van mijn mijnvasten' r. 46) 4 dit gedicht g of iets soortgelijks gl<br />

bij l Huygens Yg te bezorgen. g In de laatste regels g zegt Brosterhuisen dat hij hijmeteen<br />

bi' bij het doorkijken doorkijken van de regels g en de vellen van Huygens' Yg gedichten, g ^ uitroept: p<br />

Wat een stevige g kost!'.<br />

Wor Gedichten II, p. 113-115.<br />

UITGAVEN Worp , p<br />

LITERATUUR<br />

Jorissen 1871, . 188- 18 • Worp Gedichten II p. Ix p. 22; 7^p 9, rp ,p 334, ,p ^ Hellin ga<br />

en<br />

Tuynman 1971; Smit I 80 p. 124-125;<br />

Y 9 ^ p Van Tricht 97 1 6 ^ nr. 21 S.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens Hu Yens KA XLa 162 5 > fol. 9-i o. Een dubbelblad papier pp van<br />

3 o x 205 S mm. Verdeling g van de tekst: Fol, 9 r: r. 1-26, ^ fol. 9°: r. 2 7 -S3^ fol. I or:<br />

H-Ot<br />

r.54-58.<br />

Fol. 1o° is blanco. Uit dit laatste blad is onderaan een stuk I I o x 20 S mm)<br />

weggeknipt.<br />

Blijkens de katernsignaturen ^ heeft dit handschrift <strong>deel</strong> uitgemaakt g van dekopij pl<br />

voor de Otia. Rechtsboven op p fol. 9r is deze aanwijzing l g te lezen: Dit moet naest<br />

aende 18. volgen. g<br />

Ot Otia 1 62 S `Lib. > VI. Van Als', [S4y-Tv, 4 ^ p. p 146-148.<br />

Kr Koren-bloemen 16 S 8, , `Vierde Boeck. Van Als', 2Hv-2H2r, , p p. 2 4 2-2 43 (foutief<br />

gpgi e a 'neerd: 254-25 S•<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' N r- 7^ g g ^ 3 3 3 N 3^ ° p 469-47o.<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

Huygens dateerde H i .a Mart. 2 5 = i maart 162 .<br />

yg 3 S 3 S<br />

I Van Tricht 1976, 97 ^ nr. 20 9 . Zie het commentaar bij) 44 en [48]. 4<br />

"Ende is daerom mijn ernstighe g bede, ^g gelieve hierinne te verschoonen mij, l,<br />

die ggaerne een tijdigher l g ggeboorte soude ter wereldt brengen g om haeren lof te<br />

zin gen...' (Van Tricht 97 1 6 nr. 2I0).<br />

3 Zie Appendix pp 2 Nederlandstalige lofdichten o de Otia. nr. 8. ^op<br />

4 V an Tricht 97 I 6 ^nr. 2 I S^• Leendertz I 93 I p. ^ p^p 62; Leendertz-Stoett ,<br />

I, p. 2I 7-2I 9<br />

lezen de doorgehaalde datum als `Xber. 162 4 .' = december 162. 4 Tuynman Y geeft g<br />

in Proeven II, pp. Si i een n zorgvuldigoverzicht van de mogelijke g) maandaanduidingen g<br />

en concludeert dat er Wartij J Mai gestaan g `kan' hebben.<br />

5 He llin ga<br />

en Tuynman Y I 97 I p. ^ p81-119, m.n. . 8z: p. `Het enige g gedicht g waarin<br />

het verlangen<br />

1 gen<br />

naar aa het uitkomen van Hu Yg ens' gedichten g expliciet P wordt<br />

uitgesproken, gproken<br />

is dat van N.N. die daarin ook juist ) de zetter aanspoort.' poort<br />

6 WorpBoze zsselang nr. 25 53: ` Si<br />

la bienveuillance de vos Muses daignoit gnoit<br />

d 'es pa<br />

n d re seal seulement la moindre ggoutte de vostre hippocrene pp sur les levres<br />

Tantalides de mon coeur alteré, ^l je ne manquerois q de trinquer q tout ce q qu'il Ya<br />

des eauxoeti p ques d'icy a travers les precipices p p du grand g Atlas porte-ciel, p<br />

7S6 17] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG


VARIANTEN<br />

trousse-estoiles, croule-soleil, hume-neiges, verse-fleuves, etc., 'us ues a<br />

Hoxoco quacmoclit ^terrible sejour 1 du grand g Patagon g Prete Gianni. ann Mais las!<br />

l'anti peristase des talons de nos antipodes P de de ^a ne s auroit ^ jamais jamai<br />

Ptiblement 'penetrer<br />

p l'espesseur P de vuide des atomes, fanfreluches, ><br />

hippocentaures Pp et chimeres de je ne s ^ a Y quo q y. YMais<br />

ventre St. Gris, sans vous<br />

troubler, > Mons. >l je qquitte tout cela. A p roos P ^s'il vous lafst plaisde<br />

m'advertir<br />

P de vostre disposition P et de m'envoyer Y tant soit peu P de vos vers, vous<br />

ferez deveniroëte P en un instant...' Zie voor een vertaling g ook Smit 180 9 ^pp. I2 S.<br />

7 Huygens alludeert hier op Horatius A rs oetica Yg I 'parturient montes,<br />

p ^ 39 P<br />

nascetur ridiculus mus' `Ber g en ggaan zwanger g van ... een miezerige g muis.'<br />

vertalin vertalingP.H. Schrijvers 9180<br />

.<br />

8 KA XLII a n°. Ook 9 de `reconstructie' van de gang van zaken rond dit gedicht g<br />

door Hellinga g en Tuynman Y Heflin ga-Tu Ynman. p. 99-zoo berust oop<br />

onvoldoenderond g (vgl: g Van Tricht 97 i 6 ^nr. 2I toelichting S^ g bij bij regel g 99).<br />

Naar<br />

mijn mening reageert Brosterhuisen op Huygens' vers nog voor de Otia g g P Yg gedrukt<br />

g g<br />

waren. In reel g S2 is immers s rake p van `vellen'.<br />

[titel]<br />

H Antwoord aen Brosterhuisen 1 be gpinnende<br />

Niew en niet herboren Rijmen. Rijmen<br />

Ot Aen I. van Brosterhuijse, 1^ op P sijn l verlang g naer't uitkomen 1 mijner l Dichten.<br />

Kr [Aen I. van Borsterhuysen, Y ^ 0 P sijn 1 verlang g naer 't u omen deser [Dichten.]<br />

K2 [Aen J . van Brosterhuysen, Y ^ Op p sijn ^ verlangh g naer 't uytkomen] Y mijner mijne [Dichten.]<br />

H Waeromae t hij Brosterhuijsen,<br />

g p ghij, 1<br />

Oth gY<br />

Krh g Y,<br />

Ha Naer een' vingerhoet voll natts<br />

3 g<br />

b vingerhoed[<br />

g<br />

H Uijt mijn' dorre penn sou storten?<br />

5 l mijn' p<br />

Ot Wt<br />

Kr U t<br />

Y<br />

6 Ha Tis de swelgens vreughd verkorten<br />

g g<br />

b drinckens[<br />

Ha Maer de all golpt sonder raken,<br />

9 g g P<br />

b slickt<br />

IHa 3 Wacht mij 1 dan met nauwer lippen Pp<br />

b[ ] wat engher ng<br />

Ot[ ] enger'li lippen, Pp<br />

I 7 H En mijn' mijn anders doove netlen<br />

n ' net le<br />

7S7 [I 171 AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG


I H Zullen uwe nauwte ketlen,<br />

KI ket'len<br />

i9 Ha En mijn anders doof geluijt<br />

b [ ]domm[ ]<br />

21 Haa b<br />

Ksall den Zetter onder wijlen j<br />

mijn' l [Zetter<br />

Ot onderwijlen<br />

233 Haa b<br />

Ksall den drucker slaven doen doen,<br />

mijn' l [drucker<br />

0t<br />

'kSall<br />

24 4 H En van stappen pP draven doen,<br />

KI doen;<br />

25S H Ksallse beide met haer sweeten<br />

0t<br />

'Ssalse*<br />

K2 'kSalse<br />

27 H Ksall den Binder voor een blad<br />

7<br />

Ot 'kSall<br />

30 Hen Dobble sweepen p heeten breijen, l,<br />

Kr Dobb'le[<br />

2 H Als waer' Phaethon op't veer.<br />

3 p<br />

Ot Phaëthon<br />

;; H Ksall het pack met Citos decken,<br />

Ot 'kSall [ ]<br />

35 H En doen rucken aen uw' bell<br />

K2 bell<br />

36 3 Haa Dat de Meid sall se gg en wel, wel<br />

b roepen, p,<br />

38 H Daer op sal hij soo watgrover,<br />

3 p l<br />

K2 h Y,<br />

4 1Ha Risen Ripsen, voor sijn l beste antwoord,<br />

b de reedste[<br />

42 4 H Hier i' 1 ou varcke, ^ reickt 1' e hand voort, voort<br />

H Ot reick<br />

Ot 'ou vercke, ,<br />

K2 varcke, [ I<br />

7SÓ [I 17] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG<br />

l


a 44<br />

p<br />

Teu gens en luijf 1 en dack<br />

Ot<br />

K2<br />

Tegens g<br />

lui'v 1<br />

45<br />

47<br />

49<br />

5 I<br />

5 2<br />

53<br />

54<br />

SS<br />

56<br />

H Offer heel Breda na vaste,<br />

Kr vaste;<br />

H Haelmeeld ^ sta pp bene drà, ><br />

K2 héne, drá,<br />

Ha a Valthij g dan l aen't Zeel-luisen g p 1<br />

b Zoo het<br />

Kr zegel g pluysen, lu sen<br />

K2 zeel- g p lu Ysen<br />

Ha a En zoo laesthij g hebt l begost g<br />

b Niet [zoo laest en<br />

Ot be gost<br />

H Offhij klaeght, Wat laffer kost!<br />

g l g<br />

Ot kost.<br />

Kr kost!<br />

Ha Ziet de Beren g zijn 1 verlost<br />

b Foei' Foeij, [de<br />

H Van belacchelicke Muisen j<br />

Kr Musen; Y<br />

H Khael mijn wenschen door den hals,<br />

l<br />

Ot 'Khael<br />

H All mijn' gissingen g zijn zij vals:<br />

All'<br />

57 H Ksall niet p wederspreken, p als<br />

t 'kSall<br />

Ha<br />

[ondertekening en datering<br />

Constanter. I 1 3.a Mart. z S.<br />

H-Ot 162 55.<br />

Ot MDCXXV.<br />

Kr ontbreekt<br />

7S9 [I 17] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG


[i i8] AEN MIJNE VRINDEN IN ZEELAND<br />

COMMENTAAR Met ditedicht zijn in zijn bekende versmaat van vier trocheeën draagt gt<br />

Huygens Yg het zesde boek van zijn Otiorum libri sex op P aan zijn zij Zeeuwse<br />

Hij bedankt ze hierin, ^omdat zij zijzijn `misvallen grillen g Med'<br />

gevroevrouwt, evroevrouwt med' ' geluert g Door de Wereld (hebben) ggestuert' estuert (r. 43 -4S:<br />

zijn mislukte ggedichten kraamhulp p hebben gegeven, gg in de luiers hebben<br />

gele gd en de wereld in hebben estuurd. g Het allereerste woord van dit<br />

ggedicht `Nachte galen' herinnert onmiddellijk onmiddellij aan de bundel waarmee de<br />

• collega's g in 162 3 voor den dag g kwamen: Zeeusche Nachtegael. ^ Het was<br />

de bedoeling g geweest g dat Hu Yg ens' 'tKostelick Mall en Batava Tempe hierin<br />

voor het eerste gepubliceerd ubliceerd zouden worden. De eerste druk verscheen<br />

echter al een jaar eerder apart.' p<br />

UITGAVEN Wor p Gedichten ii, ^p p. I 16- I i 8.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 2 S ^ fol. I I - 12. Een dubbelblad papier p p van<br />

3 20 X 2I 0 mm. Fol. I I r bevat in twee kolommen de regels g 1-28 en 2 9S, - 8<br />

fol. ' I v de regels g S9 59-86 en 87-98.<br />

H Ot H is kopij p l ggeweest voor de Otia. Signaturen ^ en zettersinstructies maken dat<br />

duidelijk. Op p fol. 11r bovenaan links staat deze instructie: Dit sal wel in Cursive<br />

g elt dienen. Inderdaad is in de Otia dit gedicht g in cursief gedrukt. g Op pfol.<br />

1 2r<br />

maakte Huygens Ygghet volgende ontwerp p voor de titelpagina van het zesde boek<br />

der Otia:<br />

OTIORUM ILIB. VI, 1nDER<br />

LEDIGHE UREN VAN CONSTANTIN<br />

HUYGENS I p S<br />

gp^ e a 'neerd: I97-zoo).<br />

K2 Koren bloemen 16 7^2 'AchtsteBoeck e M g en<br />

lin g ^34 h' I r+° ^p43944 439-440.<br />

DATERING Huygens dateerde H 26. a Mart. 162 .<br />

YgS<br />

NOOT 00 I Zie de commentaar bij 1 [36] 3 en 3 7 en de I<strong>nl</strong>eiding g p. p 25 S vlgg. gg<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Aen iMINE VRINDEN I in I ZEELAND.<br />

760 [IIó] AEN MIJNE VRINDEN IN ZEELAND


3<br />

6 H<br />

Ot<br />

Ot-e<br />

Ot Aen<br />

K2 Aen<br />

H Die de mijn' 1 van schimmel-klamm,<br />

K3 mijn',[ 1 schimmel klam,<br />

Van vergeten in 't verrotten<br />

g<br />

in't verroten*<br />

verrotten<br />

9 Ha (Al mis-staet mijn l *aard* het stuijten)<br />

1<br />

b mij 'teighen g<br />

[ ]<br />

KZ mis staet<br />

I I Ha a Lui l ten die men ggaeren tergh ter ht<br />

b<br />

a l ten die men ggaeren tergh ter ht<br />

`er werden vaneter g ^*<br />

c a Lui 1 ten die men ggaeren tergh ter ht<br />

gBerne<br />

terght. ght<br />

12 Ha a En het niewe Lied 'en vergt.<br />

a En het niewe Lied Liedgien 'en vergt. (<br />

Lietever g ^.<br />

c a En het niewe Liet gevergt. ever.<br />

H Vrienden die mij t'uwen lui ster<br />

3 1 l<br />

H-Ot Vrinden<br />

Ot Vrienden,[<br />

i 4 H Uijt 1 het onbenijdde l duijste duister<br />

Wt<br />

KI U yt<br />

i H Hebt getogen daer ick sta,<br />

S g g<br />

Kr stae<br />

2 3<br />

Met de waerheid die ick daer<br />

Kr waerheid<br />

24 4 Ha Hebb gevonden g bij den haer,<br />

beslin g ert g [bijl<br />

2 5 H Binnens lipps kon overmommlen<br />

Kr overmomm'len,<br />

266 H Sonder mij j te laten trommlen<br />

Kr tromm'len<br />

277 Ha Bider 1 straet, ^ aen kerck en poort, P<br />

b Kerck en Poort,<br />

28 H Als een' niewe wan-eboort. g<br />

K2 wan-eboort: g<br />

761 [I I 8] AEN MIJNE VRINDEN IN ZEELAND<br />

MET VAN ALS.


29 Ha Vrinden, evenwel noch vrinden,<br />

><br />

b Vrinden,<br />

3 o H Die mij j maer te wel besinden<br />

Kr besinden,<br />

3 2 H Vrinden gonste g waer'geweest,<br />

K2 Vrienden geweest; g<br />

Hgen Overvrindelick bewegen<br />

K2 Overvriendelick[<br />

39 Ha En de weldaet sonder daet<br />

b weldaed[ daed<br />

4o Ha Om 'twel-willen nemmer quaet. q .<br />

buaed. quaed<br />

Om't wel willen[<br />

4 1 H Voor die daed en beter willen,<br />

H Ot +<br />

43 H Med' gevroevrouwt, g ^ med' geluert g<br />

K2 Mé mé<br />

45 H Kenn ick schuld van lange g Iaren<br />

Hl Uijt den Westen oversagh, gh<br />

Ot Wt<br />

K2 U Yt<br />

49 H En verbonden balling g la h g<br />

Ot lagh, g,<br />

S o Van huw<br />

minnelick verdragh g<br />

Ot u<br />

Kr uw<br />

S9 Ha Klagen g met her jon 1 geren<br />

b haer<br />

c voor haer'jon geren<br />

644 Ha En haer tafelen ontbrieven<br />

b avond-mael ontbrieven<br />

Ot ontbrieven,<br />

65S Ha En besnoei1 haer' ontbij ontbijt: 1<br />

b ont-Inten<br />

Ot ontInten<br />

699 Ha


73 H Daer te stuiten 1 eer ghij hij docht<br />

Ot stu Yten,<br />

74 H Dat de voet-maet waer' vollbrocht,<br />

K2<br />

volbrocht•<br />

I Van mijn' asten die voortaen<br />

8 H 1 g<br />

Ot asten,<br />

g<br />

833 H Maer sal oock mijn spa p betalen<br />

K2 spa. P betalen:<br />

84 4 H Sijn' l vergeving g g bij v halen?<br />

S 85 H Ia het, , mijn l vertrouwen lelt<br />

9I H Emmers, Vrinden, all' de duiten<br />

K2<br />

Vrienden,[<br />

9 3 Haa Zijn all' duiten 1 uijt uij de Munt<br />

Duite<strong>nl</strong><br />

94 H Die ghij hij 'telden hebt gegunt, g^,<br />

K2[ ] ge ^nt;<br />

96 9 H<br />

Ot<br />

Meest maer tweederhande slagen g<br />

slagen, g,<br />

97 Ha Zoo wat vroeds, en zoo wat Mals<br />

b Vroeds<br />

K2 K Mals; ,<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. I Ha g. g 26. a Mart. 162 5.<br />

Ot CONSTANTER. I MDCXXV.<br />

Kr ontbreekt<br />

[119] SNICKEN<br />

COMMENTAAR In8 3 paarsgewijs p g lafwisselend mannelijk mannelijken vrouwelijk rijmende g regeltjes l van<br />

één versvoet demonstreert Huygens Yg1letterlijk zo kort mogelijk g 1 wat het<br />

spreekwoordelijke p l Latijnse motto betekent dat hij hijaan dit gedichtje g 1 meegaf: g<br />

`de malls minimum' (zo weinig g mogelijk g l van het kwade). Met `malis' (kwade)<br />

doelt hij op p zijn gedichten.<br />

In de eerste van de drie zinnen waaruit dit versje 1 bestaat (r. I-IO<br />

verontschuldigt hij hij zich ook voor de ` uaden San g-Gan ' g> de slechte metriek metriek,<br />

van zijn zijn `Sucht-Klucht'. Hij vouwt zijn zijnversregels, g^ zegt hij hij in de tweede zin.<br />

Hij houdt ze kort en legt zeven keer een grens g waar anderen dat maar een keer<br />

zouden doen.'<br />

Korter kan hij, 1^ zegt hij hij in de laatste zin, met ^ behoud van een redelijke 1 inhoud<br />

`Na de Re'en' r.32-33),zijn zijn gedichten<br />

niet maken.<br />

763 [II91 SNICKEN


UITGAVEN<br />

Worp, II, p. 12 .<br />

p, > p 4<br />

LITERATUUR Hellin g a I 9 62 ^ nr. 91; 9^ Ram 97^p4S i 8[119].<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, ^ 162 S, fol. i 4. Een blaadje papier p p van 208 x i 98<br />

mm.<br />

Dit ontwerphandschrift ^ schreef Huygens, Yg ^ in anderhalve kolom (t 1- 3 o en 3 1- 38<br />

aan de linkermare g van de recto-zijde. 1 De verso-kant is blanco.<br />

H Ot H is kopij p l ggeweest voor de Otia. Rechts onder op p het onder H beschreven blad<br />

papierYg noteerde Huygens het gedicht g in de lay-out Y die hij het in zijn zij Otia wenste<br />

g Daarboven schreef hij: hij<br />

deze regeltjens g l mogen g maer 33. ten hoochsten neffens een p pg page<br />

staen. Dus salmen ditedicht gedicht setten mogen g met 12. in elcke colomme als<br />

hier onder aengewesen g is; ^ Van gl gelijcken salmen alle de volgende g aff tellen<br />

mo< g»eten dat ^ si' ten 1 naesten bijgelijck lg 1 staen.<br />

Hu Yg1<br />

ens berekende de len e en het aantal der kolommen blijkens een<br />

rekensommetje dat tussen de hierboven ggeciteerde tekst en het lay-out-mode<br />

la -out-model<br />

g Andere kopijkenmerken pl zijn het nauwelijks nog gleesbare<br />

potloodcij l fer 2 3 3en de formaatsi gn atuur en de zetinstructies naast de titel van H<br />

in Ca italen Cursifi of naast de aanduiding g De malis mimimum tussen de laatste<br />

regel g van H en de datering g Ca itaeltens J .<br />

Ot Otia 1625, I. Van Als', V r+° p. 1 -160.<br />

S^ v ^ 3 ^ p S9<br />

KI Koren-bloemen 16 8, `Vierde Boeck. Van Als', 212 r p. 267 (foutiefgepagineerd:<br />

S> ,p 7<br />

271).<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' r 485.<br />

7^ g g ^3p3^p4S<br />

DATERING Hu Yg ens dateerde H 1625. Zie voorts onder Commentaar.<br />

NOOT I Schorten: WNT, )IV 909; teven: WNT XVI 1.V. teuven 'tegenhouden, stremmen'.<br />

VARIANTEN<br />

Ritel]<br />

H SNICKEN. I De malls minimum. I Aen mijnen 1 Leser.<br />

H Ota SNICKEN I De malls minimum<br />

b De malls minimum.<br />

3 H Na den<br />

H Ot Na den<br />

4 H Quaden<br />

H-Ot Quaden<br />

6 H gang,<br />

H-Ot


II H 'Khouwse<br />

H Ot Huygens Yg noteerde hierbij eerst ook het woord van de volgende g regel g 12 en<br />

daaronder de regels g 3 ^ I 4I en I . S Hij Hijhaalde deze door en begon g opnieuw,<br />

correct in de tweede kolom.<br />

I H Kort,<br />

3<br />

K2 Kort,<br />

15 Seuen<br />

S<br />

- t Zeven<br />

HO<br />

24 4 H Vouwen<br />

H Ota Vouwen,<br />

b Vouwen.<br />

z6 Ha Snicken ,<br />

H Ota Snicken<br />

b SNICKEN:<br />

34 H Geen<br />

KI Geen,<br />

[onderschrift en datering]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ota De malis minimum. 1625<br />

b MDCXXV.<br />

I ontbreekt<br />

K<br />

APPENDIX I LOFDICHTEN I622<br />

COMMENTAAR De Zeeuwse uitgave g van Huygens' Yg Batava Tempe en 'tCostelick Mall wordt<br />

ingeluid g door vier drempeldichten p van Zeeuwse dichters: twee gedichten g zijn 1<br />

van Jacob Cats, het eerste ondertekend met F.C. I en het laatste dat als<br />

ondertekening gde initialen I.A.F. draagt. ^ 2 De tweede plaats p wordt ingenomen g<br />

door eengedicht g van Johan de Brune. 3 Het derde gedicht g is van de Middelburgse g<br />

advocaat Jacob Lu Yt.4<br />

Vooral het eerste lofdicht heeft een zekere faam verworven. Catseeft g daarin<br />

op pwijze heldere uitgesponnen wijze advies hoe de gedichten g van Huygens Yg genuttigd g g<br />

moeten worden:<br />

`Hier moet de Leser doen, gelijck g 1 de kieckens drincken,<br />

Dat is, op p der Y woort een ruyme Y wijle 1 dincken•'<br />

Cats' karakterisering g van Huygens' Yg poëzie P als moeilijk, maar voor de<br />

aandachtige g lezer zeer de moeite waard, ^ wordt een gemeenplaats g p in het<br />

voorwerk van Huygens' Yg dichtbundels. s<br />

765 LOFDICHTEN 1622


UITGAVE<br />

LITERATUUR<br />

OVERLEVERING<br />

NOTEN<br />

APPENDIX 2<br />

Worp Gedichten I. Bijlage, 12- 16.<br />

p l g ^ p 3 3<br />

Eymael Y 1 9 1• Schenkeveld-Van 3^p<br />

der Dussen 1988, . 18.<br />

Deedichten g worden gepresenteerd gp volgens g de versie van de Otia (dit is de<br />

tweede ongecorrigeerde Zeeuwse druk van 1623). 3 Naar de tekstgeschiedenis<br />

g<br />

ervan geen onderzoek in gesteld. g In de volgende g drukken is'<br />

van Huygens Yg<br />

Nederlandseedichten g komen deze lofdichten niet meer voor.<br />

I E C. = Felius Cats. Zie: Eymael Y ^ p. 4 en Breugelmans g i1977.<br />

2 I.A.F. = Jacobus Adrian Felius. Zie Buitenrust Hettema 1904 94en<br />

Breugelmans ^mans<br />

1977.<br />

3 Zie Verkrui sse Hendriks en Mateboer 1988.<br />

l ^<br />

4 Zie over hem Meertens I 943 pp.<br />

2 3 2-233.<br />

5 Schenkeveld-Van der Dussen 1988, p. 18.<br />

LOFDICHTEN 162E<br />

9 ^ p<br />

COMMENTAAR Een vergelijking g l g van de drempeldichten p voor de Zeeuwse uitgave g van Batava<br />

Tem e en 'tCostelick Mall met die voor de bundel Otiorum libri sex brengt een<br />

opvallend p verschil aan het licht. Werd de Zeeuwse bundel ingeluid g door<br />

Zeeuwen deze Haase g bundel kent lofdichten van Amsterdamse en Leidse<br />

dichters en – als laatste opgenomen pg – ook een van Jacob Cats, die toen reeds<br />

pensionaris ensionaris te Dordrecht was. Om de Amsterdamse en Leidse gedichten g had<br />

Hu Huygens ens zelf gevraagd. g g Aan Hooft schrijft hij hijin april p 162 5:<br />

Dus hebben mij mijten laesten mijne l Vrienden met den arm op pStraet gesett; g daer<br />

ick nochtans voorgenomen g hebbe sonder U.E. ggoetvinden niet te verschijnen. verschijnen<br />

g versoeck ick vriende/ in weinighe g re en van U.E. hand uijtgedruckt l^<br />

te mogen g sien; Ick salder het voorhooft van desen Boeck mede verstaelen...'<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk l op p dezelfde dag g vraagt hij hij in het Latijn ln aan zij zijn Leidse vrienden vrid<br />

en Van der Burgh g hetzelfde.<br />

Uit Amsterdam komen drempeldichten van Hooft, Laurens Reael en Joost van<br />

p<br />

den Vondel, uit Leiden krijgt Huygens Yg verzen van Van der Burgh, g > Brosterhuisen, ><br />

Barlaeus en Westerbaen.2<br />

Worp heeft eetdevoor lofdichten oor de Otia opgenomen in de bijlage l g van het et tweede<br />

dee <strong>deel</strong> van de Gedichten. d Van de drempeldichten p die ik hier opneem p geef g ik in<br />

vol gorde van Appendix pp 2, ^in het kort relevante verdere gegevens. g g<br />

I<br />

Dit sonnet van Hooft is hier afgedrukt g naar de versie in de Otia.<br />

Zi Zievoor de meest recente uitgave g Tuynman Y en Van der Stroom 1 994<br />

nr. 20 S. Zie e vvoor een commentaar op p dit sonnet Leerintveld 1 994.<br />

Zie ook<br />

Proeven H.<br />

766 LOFDICHTEN 1625


2<br />

Zie voor dit tweedeedicht g van Hooft ook Proeven rr en Tuynman Y en Van der<br />

994Stroom 1994, 206.Ook dit gedicht g is afgedrukt g naar de Otia.<br />

3<br />

Dit sonnet van Laurens Reael is bewaardebleven g in het handschrift dat<br />

Huygens Yg bij de kopij P l voor zijn bundel heeft gevoegd. g g Het wordt bewaard<br />

in de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdamsi natuur 9m. 29 Am).<br />

Op het handschrift Yg van Reael noteerde Huygens twee alternatieven, die, ,<br />

nadat hij ze aan Reael had voorgelegd, in de Otia zijn terechtgekomen. g<br />

Zie voor een uitgebreide g bespreking p g hiervan Leerintveld 99 r i waarin ook<br />

Rerael's hoffelijke antwoord op p Huygens' Yggg suggesties voor het eerst is<br />

gp e ubliceerd.<br />

De tekst van hetedicht g is naar de Otia.<br />

De varianten in het handschrift zijn: l<br />

r. 2 Reael: soete Huygens: ser serpe<br />

3 serpe p schamperheijt p l Huygens: Nut* herhaald.<br />

r. 20 haren sijn l<br />

r.8 3 hebt hooren kan hooren en hooren<br />

r.Rijkend 47 1 Stijgend' lg<br />

5<br />

Van V dit gedicht g door Jacob Westerbaen heb ik geen g handschrift gevonden. g<br />

Het is weergegeven naar de Otia.<br />

6<br />

Dit vers van Johan Brosterhuisen is werkelijk `naar Den Haag ggg gegaan'. De brief<br />

met ditedicht g is bewaard gebleven g in de uBL (Hug. g 3 7, Brosterhuisen 22).<br />

Het eerste blad van deze brief draagt het adres: A Monsieur Mons r. Constantin<br />

Hui' lgl ens Chevalier etc. a La Haije. Cito Cito pport. Huygens Yg noteerde er de<br />

datum van ontvangst g po : 7 a pApr. `2 S. Het handschrift kent een verduidelijking l gin<br />

regel g 44. Brosterhuisen herhaalde het woord `waer' boven het gevlekte g in de<br />

reel. g<br />

7<br />

0 ok av<br />

n het lofdicht van Vondel is het handschrift bewaard: UBA Vdl. Hss. i<br />

A 2 9 .Oo Ookdit heeft t tot de kopij p l behoord. Huygens Yg noteerde er als datum van<br />

ontvangstp o : 8a Mai' ^ 2 S . De tekst is wederom naar de Otia, , die niet verschilt<br />

van het handschrift.<br />

767 LOFDICHTEN 1625


8<br />

Dit is het derde lofdicht van Hooft, in de Otia opgenomen pg met de<br />

ondertekenin ondertekeningN .N. Waarschij<strong>nl</strong>ijk om de niet ingewijde g l lezer niet de indruk te<br />

geven dat de vriendschap p en niet depoëzie p zoveel lovende woorden uitlokte.<br />

Zie ook mijn commentaar bij Jg gedicht[117], waar ik de door Tuynman Y en<br />

Heffin ga onderkende mystificatie Y afwijs. 1 3 Het gedicht g wordt hier afgedrukt g naar<br />

de Otia. Zie ook Proeven ii en Tuynman Y en Van der Stroom I 994.<br />

9<br />

Ook dit lofdicht van F.B. (= Jacob Cats) is in handschrift overgeleverd g uBA<br />

28 E 19, 9^4<br />

Diederichs). Het heeft één wijziging: r. Maar En<br />

NOTEN I Van Tricht i976, 97 ^ nr. 2I 4 ^Worp p Briefwisseling, nr. 2 S7.<br />

2 Zie Worp p Briefwisseling, nr. 2 258— nr. 26 7.<br />

3 Hellin ga en Tuynman Y 97 I I.<br />

768 LOFDICHTEN 125


Facsimile's van de gedrukte kopij van<br />

[I6] Symbolum apostolorum en<br />

[I7] Christelycke bedenckingen


771 FASCIMILE'S


N<br />

r


773<br />

FASCIMILE'S


774 FASCIMILE'S


V,<br />

N


776 FASCIMILE'S


777<br />

FASCIMILE'S<br />

^ ®


778 FASCIMILE'S


^<br />

r


780 Ft1SCIMILE'S


78I FASCIMILE'S


^: cs, -^^ ' a^, „a


783 FASCIMILE'S


NI-<br />

00<br />

r


785 FASCIMILE'S


n,o<br />

00<br />

r


787 FASCIMILE'S


J<br />

00<br />

00


J<br />

^<br />

N


793<br />

, , .Y . • .•^g,<br />

,.^ . .<br />

^m^^^`<br />

. .. « ,^.<br />

^.^ . •^^<br />

FASCIMILE'S<br />

p•'z^B^&^. .^ V`9•., "<br />

^^ .r4<br />

4 , ^.an ,5 s:<br />

;.k ^,<br />

^ tg<br />

^ d x.9pg'^'<br />

y y ^<br />

. . ^ . ' . ^^ i.b ^.e ,_ ^xR !R A^^V l^À[ x.áó .^ r


795<br />

FASCIMILE'S


J<br />

^


797<br />

Bibliografie<br />

Andriesse 1993<br />

C.D. Andriesse, Titan kan niet slapen. Een biografie van Christiaan Huygens.<br />

Amsterdam/Antwerpen 1993<br />

Bachrach 1951<br />

A.G.H. Bachrach, 'Sir Constantijn Huygens and Ben onson'. In: Neo hilologus 35<br />

(19 5 1), p. 120-129<br />

Bachrach 1952-1953<br />

A.G.H. Bachrach, 'Some Dutch Contacts with the Bodleian Library'. In: Bodleian<br />

Libra Record IV (I 9 52-195 3), p. 149-160<br />

Bachrach 1962<br />

A.G.H. Bachrach, Sir Constantine Huygens and Britain: 1196-1687. Ap attern ot cuItural<br />

exchange. Vol. 1: 1596-1619. Leiden/London 1962<br />

Bachrach 1976<br />

A.G.H. Bachrach, 'Constantijn Huygens' Acquaintance with Donne: A note on<br />

Evidence and Conjuncture'. In: Essays Presented to GI Lieftinck. Vol. HI, Neerlandica<br />

Manusctipta.J.P. Gumbert & M.J.M. de Haan (eds). Amsterdam 1976, p. iii-i17<br />

Bakhuizen van den Brink 1976<br />

J.N. Bakhuizen van den Brink, De Nederlandse Belijdenisgeschrifien. In Authentieke teksten<br />

met i<strong>nl</strong>eiding en tekstvergeliikingen. Tweede druk. Amsterdam 1976<br />

Beck i 9<br />

David Beck, Spiegel van mijn leven; een Haags dagboek uit 1624. Ingeleid en van<br />

aantekeningen voorzien door Sv. E. Veldhuijzen. Hilversum 1993<br />

De Beer 1892<br />

Taco H. de Beer, 'Huygens gedichten'. In: Noord en Zuid i5 (i 892.), p. 284-287<br />

Beets 1878<br />

Nicolaas Beets, 'Mededeling betreffende een aantal tot hiertoe onuitgegeven<br />

gedichten van Anna Roemer Visschers'. In: Verslagen en Mededelingen der Koninklijke<br />

Akademie van Wetenschappen. Af<strong>deel</strong>ing Letterkunde. Tweede Reeks. Achtste <strong>deel</strong>. Amsterdam<br />

1878, p. 3 5-8o en p. 264-268<br />

Beets I88i zie Anna Roemers Visscher 188i<br />

Beets 1890<br />

Nicolaas Beets, 'Huygens Deïst'. In: Nicolaas Beets, Poètie in woorden en andere opstellen,<br />

Haarlem 18 90, D. 143-147<br />

Ten Berge 1976<br />

Domien ten Berge,'Jacob Cats als Renaissancistisch dichter'. In: De nieuwe taalgids 69<br />

(1 976), p. II1-117<br />

BIBLIOGRAFIE


Ten Berge g 1979 1<br />

Domien ten Berge, g ^ De hooggeleerde ^ en ^zoetvloeiende dichter Jacob Cats. D en Haag g I979<br />

Bergsma g 1 920<br />

J. van den Vondel, Hekeldichten. Met de aanteekeningen g der Amer oortsche' uitgave. g<br />

Uitgegeven en toegelicht g door J. Bergsma. g Zutphen z.'. l 120 9^ [Klassiek Letterkundigg<br />

Pantheon]<br />

Blom 1996 99<br />

F.R.E. Blom, 'Constantijn `Constantijn Huygens Yg en de ontwikkeling g van de poëzie p in de landstaal<br />

in het eerste kwart van de zeventiende eeuw'. In: Nellen en pTrapman 99 ^ i p. 697-III<br />

Van der Blom 1978 97<br />

N. van der Blom, `Militaria bij Huygens Yg en Revius'. In: De nieuwe taalgids ^ 71 7 I 97 8 ,<br />

p. 411-414<br />

Van der Blom 1893<br />

N. van der Blom, `Over de motti onder de Schoncken'. In: Tijdschrift voore N de rl andse<br />

Taal- en Letterkunde 99 1841-46 93,p<br />

Van der Blom 1993<br />

N. van der Blom, No eens: Huygens' Delf(t)'. In: D e nieuwe taalgids 86 I<br />

Nog Yg g 993<br />

p. 435-436<br />

Blommendaal 1989 99<br />

J.L.P. Blommendaal, 'Huygens Yg als hoofdketter: de versvorm in vertaalde Italiaanse<br />

herderss herdersspelen'. p In: Spiegel der Letteren 3 I 18 9 9, p .2 S7 -77 2<br />

Boëthius, De vertroosting van defilosofie. Vertaald ingeleid en van aantekeningen<br />

^ Vertaald, g g<br />

voorzien door R.F.M. Brouwer. Baarn(199o)<br />

Boot 1873<br />

J.C.G. Boot, `Korte biografische g aanteekeningen g van Constantijn Huygens'. Yg<br />

In: Verslagen g en Mede<strong>deel</strong>ingen gg<br />

der Koninklijke Akademie van Wetenschappen. A <strong>deel</strong>in<br />

Letterkunde. Tweede Reeks. Derde Deel. Amsterdam1 873, P• 344-356<br />

Bos en Gruys Y<br />

Y^Jan Bos enJ.A. Gruys, `Van Museum Catsianum naar Cats Catalogus'. g In: Cats Catalogus, g<br />

p. 27-55<br />

Bos en Van der Lof 1984 94<br />

J.J.M. Bos en N.J.P. van der Lof, Inventaris van het archief van prof. dr. Jan te Winkel k<br />

(1847-192 7). Den Haag Haa i 9 84<br />

Bostoen 181 9<br />

^ K.J.S. Bostoen, 'Dingman Beens en de kamer van Vreugdendal'. g In: Jaarboek van<br />

de Geschied- en Oudheidkundige g Kring ^ van Stad en Land van Breda 'De Oran eboom ^ .<br />

Deel xxxiv 0981), 9 ^ p p. 34 I -163<br />

Bostoen 187a 97<br />

Karel Bostoen, `Hoe een bedochten Sin op pMaet en Rym Y te keeren? Constantijn Constantij<br />

Ygl ens en de Bredase rederijkers'. In: Veelzijdigheid, p. . 21- 38<br />

798 BIBLIOGRAFIE


799<br />

Bostoen 187b<br />

97<br />

K. Bostoen, Dichterschap en koopmanschap in de zestiende eeuw. Omtrent de dichters Guillaume<br />

de Poetou en Jan pander Noot. Deventer 1987 [Proefschrift Universiteit van Amsterdam]<br />

97<br />

Bredero '974<br />

G.A. Bredero, Spaanschen Brabander. Ingeleid g en toegelicht g door prof. p dr. C.F.P.Stutter-<br />

heim. Culemborg g 1 974<br />

Bredero 1986 9<br />

G.A. Bredero, , Ver reid werk. Verzameld en toegelicht g door G. Stuiveling, g,<br />

door B.C. Damstee . Leiden 186 9<br />

Breugelmans g 1 977<br />

R. Breugelmans, g , `De eerste Ppublicaties van Jacob Cats(i593-I598)'. In: Archie r977<br />

Mededelingen ^ van het Koninklijk ^ Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen i 977 , pp. 212-2I 9<br />

.<br />

Briels i 974<br />

J.G.C.A. Briels , Zuidnederlandse boekdrukkers en boekverkopers in de Republiek der Nederlanden<br />

omstreeks 1570-1630. Nieuwkoo Nieuwkoop 1974 974[Bibliotheca Biblio g ra phica<br />

Neerlandica 6]<br />

Brom 1928<br />

G. Brom, `Bijbelkennis en literatuurstudie'. In: De nieuwe taalgids 22 128 p. 12 -I2<br />

'Bijbelkennis g 9 ^P 4 9<br />

Broekmans e.a. 1987 97<br />

Th.H.. Broekman, > P.P.G.H. van Dooren en F.P.T. Slits, 'Huygens' Yg Delf(t)'. In:<br />

De nieuwe taalgids g 8o 1 9 8 7,P p. 22 4-228<br />

Buitenrust Hettema 1904 94<br />

Buitenrust Hettema H[ettema, F]., ` eini heden g LIV [overJ.A.F.onder een drempeldicht P<br />

voor het Costelick Mal4'. In: Taal en letteren xIVi 94,p o515-516<br />

Caron 16 99<br />

WJ.H. Caron, Drijmael l buijtlens l t'achter'. In: Taal en Tongval ^ i 99^P 6 p. 108-10 108-109<br />

Catalogus g 1874 18<br />

Catalogus g van de boekerij J der Koninklijke J Akademie van Wetenschappen gevestigd ^ ^ te Amsterdam.<br />

Eersten Deels Eerste Stuk. Nieuwe Uitgaaf. g Amsterdam 18 74<br />

Cats Catalogus<br />

Cats Catalogus. De werken van Jacob Cats in de Short-Title Catalo ue g^g<br />

Netherlands. I<strong>nl</strong>eiding<br />

Paul Dijstelberge. l g Redactie Jan Bos enJ.A.Gruys. Y Den Haag g 99 1 6<br />

Constanter<br />

Constanter. Leven en werk van Constantijn Huygens 1596-1687. [Tentoonstellingscatalogus.<br />

Den Haag, g^ 28 maart-3i 3 mei 1987; Apeldoorn, P , Paleis Het Loo 20 1unji<br />

i 3 september p 18 97<br />

Colenbrander 1907 97<br />

J.H. Colenbrander, Van Vondel en Huygens. Veerti Veertigdichtstukken en fragmenten g met<br />

aanteekeningen, zinsontledingen, woordverklaringen en paraphrasen ten dienste van hen, die voor de<br />

Hoofdakte of voor vergelijkende examens studeeren. Purmerend 1 97 0<br />

BIBLIOGRAFIE


Dale Y 99 i o<br />

Koos Daley, Y^ triple fool. A critical evaluation of Constantijn J Huygens' translations of John<br />

Donne. Nieuwkoop p 99 i o [Bibliotheca Humanistica & Reformatorica 46] 4<br />

Damsteegt 1981<br />

B.C. Damsteegt,`De Schonckensonnetten'. In: B.C. Damsteegt, Van Spiegel tot<br />

Leeuwenhoek. S ntaktische en stilistische verschijnselen in 17e-eeuwse teksten. Leiden 1981,<br />

p 49 - 77[Eerder verschenen in: Tijdschriftvoor Nederlandse Taal- en Letterkunde 996<br />

Davidson en Van der Weel 1996 99<br />

A Selection of the Poems of Sir Constantijn Huygens(1596-1687). A parallel arallel text translated, ,<br />

with an introduction and appendices pp by YPeter<br />

Davidson and Adriaan van der Weel.<br />

Amsterdam 1996 99<br />

Dawn of the Golden Age<br />

Dawn of the Golden Age. Northern Netherlandish art 1 80-1620. Amsterdam Zwolle<br />

g S<br />

1993-1994<br />

Defresne 1917<br />

97<br />

A. Defresne, `Acht regels van Huygens'. In: De nieuwe ids 32 r r p. 645-652<br />

g Yg ^ 3 9 7,p<br />

Des Tombe 1969<br />

99<br />

J.W. Des Tombe, Het geslacht Van den Boetzelaer. Bewerkt door C.W.L. Baron van<br />

Boetzelaer. Assen 1969<br />

99<br />

Van Deursen 1978<br />

97<br />

A.Th. van Deursen, Het kopergeld van de Gouden Eeuw. I. Het dagelijks brood.<br />

Assen Amsterdam 1978<br />

97<br />

Dorleijn 1984 zie Leopold 1984<br />

Du Bartas 1963 93<br />

Guillaume de Saluste Sieur Du Bartas , La Se main ou Creation du Monde. Kritischer<br />

Text der Genfer Ausgabe g von 1 581 heraus gg e eben von Kurt Reichenberger. g<br />

Tobin gen 1 93 6<br />

Dudok van Heel i 994<br />

S.A.C. Dudok van Heel, Waar stond "'t Saligh g Roemers hu Ys" waar Vondel te gast g<br />

was?'. In: Amstelodamum 81i 994,p p. S1-62<br />

Van Eeghen g 97 i 8<br />

I.H. van Eeghen, g , De Amsterdamse boekhandel 1680-1725, v v, Amsterdam 97 i 8<br />

Van Eemeren 1986 9<br />

G. van Eemeren , `Echo-scènes in Nederlandse toneelstukken uit de eerste helft der<br />

zeventiende eeuw'. In: Eer is het lof des deuchts. Opstellen over renaissance en classicisme<br />

aangeboden aan dr. F Veenstra. Onder redactie van H. Duits, A.J.Gelderblom,,<br />

M.B. Smits-Veldt. Amsterdam 1986, 9 ,p.63-76<br />

Den Eerzamen 1928<br />

9<br />

F. den Eerzamen, 'Huygens en de bijbel'. In: De nieuwe taalgids 22(1928),00- o<br />

Yg bijbel'. ^ p. 3 3 5<br />

800 BIBLIOGRAFIE


E Y ffin g er 1 97 8<br />

Huygens herdacht. Catalogus ^ bij Jde tentoonstelling ^ in de Koninklijke Bibliotheek tergelegenheid<br />

van deooste 3 ste da van ^ Constantijn J9<br />

Huygens 26 maart-9 mei 19 87. Onder redactie van<br />

Arthur E Y ffin ger. Den Haag g 1 97 8<br />

Eymael 1886<br />

Y<br />

H.. Eymael, Huygens-studiën. Nale n en met critische aanteekenin en op uitgaven van<br />

C Huygens' werken door Dr. Verwijs, Prof Verdam, Bilderdijk, Van Vloten en A. W. Stellwagen.<br />

Kuilenburg 1886<br />

g<br />

Eymael 18 1 zie C. Huygens, Zede rinten 1891<br />

Y 9 Yg<br />

Eymael Y 18 9 2<br />

H.J. Eymael, Y ^9 `De Nieuwe Huygens-uitgave'. In: ^ De Nederlandsche Spectator p1<br />

8 2 p. 159-161<br />

Eymael Y 1 908<br />

H.J. Eymael, Y ^ `De eerste twee regels g van het Costelick Mal.' In: Ti ^dschri<br />

t voor<br />

Nederlandsche Taal- en Letterkunde 27 7 i 08 9^ .249-255 p<br />

Eymael Y 1911<br />

Constantijn Constantijn Huygens, Yg Trine Cornelisdr.klucht. Uitgegeven ^ en Jg<br />

van eene i<strong>nl</strong>eiding en<br />

aanteekeningen gY<br />

voorzien door H.J.Eymael. Zutphen 1911<br />

Eymael Y 1914a<br />

H.J. Eymael, Y ^ `Costelick Mal'. In: Ti Jdschri t voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 33<br />

(1914), p. 40-53<br />

Eymael Y 1 94 1 b<br />

H.J. Eymael, Y ^ `Batava Tempe. p 't Voor-Hout van 'sGaavenha ge'. In: Ti Jdschri<br />

voor<br />

Nederlandsche Taal- en Letterkunde 33 I 9 14,p 9 8-I 1 S<br />

Gaskell 1974<br />

Philip p Gaskell, ^974 A New Introduction to Bibliography. Oxford 1[Reprinted p with<br />

corrections. Firstublished p 1 972<br />

Gedrukt in Nederland<br />

Gedrukt in Nederland. Vijf eeuwen letter, beeld & band. Tentoonstellinggeorganiseerd door de<br />

werkgevers- ^ en werknemersorganisaties g in het gra rich bedsi ^f in samenwerking g met het<br />

Rijksmuseum. Amsterdam 1 960<br />

Van Gelder 1957<br />

H.E. van Gelder, Ikon ^ra ie van Constantijn J^ Huygens en de zijnen. i 's-Gravenha ge 1957<br />

Gelderblom 1991 99<br />

Arie Jan Gelderblom, `De identiteit van eenri g ^•ze dutter. Naar aa<strong>nl</strong>eiding g van va<br />

Huygens' Yg33 Voorhout r. 4- o'. In: Arie Jan Gelderblom, ^ Mannen en maagden gd<br />

in Hollands ollands tuin. uan.<br />

Amsterdam 1991, 99^p 41-45. 1- [Eerder verschenen in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- - en<br />

Letterkunde 97 1 9 81 ^p p. 734. z-<br />

Gelderblom 1994<br />

"k Wil rijmen wat ik bouw'. Twee eeuwen topografische of ^ie.<br />

Samenstelling g Ariee<br />

Jan<br />

Gelderblom. Amsterdam I 994 Griffioenreeks<br />

80I BIBLIOGRAFIE


Gerbenzon 1 9 61<br />

P. Gerbenzon, `Enkele opmerkingen over uit gavetechniek'. In: Ti ^dschri<br />

t voor<br />

Nederlandse Taal- en Letterkunde 7 8 1 9 61 ^p p. 20- 31<br />

Gerbenzon 1693<br />

P. Gerbenzon, `Teksteditie anders'. In: De nieuwe taalgids 56 16 28g<br />

S 9 3 ^p 3 333<br />

Gerlo 1955<br />

Q. S. Fl. Tertullianus, De opschik der vrouwen — De vrouwelijke tooi. Ingeleid g en vertaald<br />

door Dr. Aloïs Gerlo. Amsterdam/Antwerpen I 9SS<br />

Gerritsen 1978 97<br />

J. Gerritsen, `De eerste druk van de Palamedes'. In: Uit Bibliotheektuin en Informatieveld.<br />

Opstellen aangeboden ^ aan dr. D. Grosheide bij J^ i n afscheid als bibliothecaris van de<br />

Ri Rijksuniversiteit ^ Utrecht. Onder redactie van H.F.Hofman e.a. Utrecht 97 I 8 ^ p. p 21 9-<br />

23o<br />

De Gheyn Y 9S I 8<br />

Jacques q de Ghe y n Ir(1565-1629) als tekenaar. [Catalogus ^^bij de tentoonstelling g in<br />

Rotterdam en Washington 1985-1986]<br />

Greg g 97(,1950-1951) I 0<br />

W.W. Gre g^`The Rationale of Copy-Text'. pY In: Art and Error I 97 o p. ^ 17-53. p Eerder<br />

gpp<br />

e ubliceerd in: Studies in Bibliography I II(i 95 0-1 95 p. i), 1 9- 3 6<br />

Gri' 1p 18 1987<br />

p^Louis Peter Grijp, bij teksten van Huygens'. In: Veel d ii heid p. 8<br />

bij Yg ^J g ^ p 9-<br />

107<br />

Grijp 1p 99 I I<br />

Louis Peter Grijp 1p, Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw. Het mechanisme van de<br />

contrafactuur. Amsterdam 1991 99<br />

Groenveld 186 9<br />

S. Groenveld, `Het Mekka der schrijvers? 1 statencolleges g en censuur in de<br />

zeventiende-eeuwse Republiek'. p In: Eer is het lof des deuchts. Opstellen over renaissance en<br />

classicisme aangeboden aan dr. F Veenstra. Onder redactie van H. Duits, A.J. Gelderblom,<br />

M.B. Smits-Veldt. Amsterdam 186 p. - 2<br />

9 ,p S 4S<br />

Groenveld 188a 9<br />

S. Groenveld, `Een out endeetrouw g dienaer, ^y bede van den staet ende welstant in t'hu ys<br />

van<br />

Oragnen. ^ Constantijn Huygens(1596-1687),een Yg hoog hoo Haags Haa ambtenaar'. In: Holland,<br />

regionaal-historisch ti dschri t 20 i 88 - 2<br />

g ^ 9 ^p 3 3<br />

Groenveld 1 988b<br />

S. Groenveld, > `C'est le ere > qui arle. Patronage g bij l Constantijn Huygens 0596-1687r.<br />

Constantijn Yg<br />

In: Jaarboek Oranje-Nassau Museum 19 8 8 ,p p. 52- 107<br />

Grootes 1970 97<br />

E.K. Grootes, `De varianten in de editie 1618 van Bredero's Spaanschen p Brabander'.<br />

In: De nieuwe taalgids g 63 3 97 I 0 ^ p. p 28-32<br />

802 BIBLIOGRAFIE


Grootes 18 9S<br />

E.K. Grootes, `Zeventiende-eeuwse literatuur als bron van historische kennis'. s.<br />

In: ^eventiende De8 eeuw I i- 9S , I I [ook opgenomen in Grootes 0 i1<br />

996, I I<br />

p. pg 99^p 3<br />

-'391<br />

Grootes 1996 99<br />

E.K. Grootes, Visie in veelvoud. Opstellen van prof. dr. E.K Grootes over zeventiende-eeuwse<br />

letterkunde. Terele g enheid g van zijn zijnzestigste g verjaardag l gp<br />

verzameld door M. Spies en<br />

J. Jansen. Amsterdam 1996 99<br />

Grotius collection<br />

The Grotius Collection at the Peace Palace. A Concise Catalogue. g Assen se I 93 8<br />

Gruys Y en De Wolf I 99 8<br />

J.A. Gruys Y en C. de Wolf Thesaurus ^ r - 473 1800. Nederlandse d boekdrukkers en<br />

boekverkopers. Met plaatsen enjaren J van werkzaamheid. ^ Nieuwkoop p I99 8 [Bibliotheca<br />

Biblio gp ra hica Neerlandica 28]<br />

De Haas 12 99<br />

M. de Haas, `Een vijftiental 1 brieven van Maurits Huygens Yg aan n b zijn oer 1 broer Constantijn l<br />

(van 20 mei 1622 tot'uni 7 l 162 4g '. In: Bijdragen en mededelingen van het Historisch sh<br />

Genootscha S o 12 9 9^p p. 1-4o<br />

Van Haeringen g I1975<br />

C.B. van Haeringen, g ^ `Voorhout 637-64o: een alternatieve interpretatie'.In: Taal- - en<br />

letterkunde g^gastenboek voor prof. dr. GA. van Es. Opstellen, de o- are e ^ 7 J g aangeboden ^ ter<br />

gelegenheid gele^ vanzijn a scheid als hoogleraar gGroningen.<br />

aan de Rijksuniversiteit te Gronan en. Gronin en<br />

1 975 p .6 3 -6S<br />

Van Halsema 1989 99<br />

J.D.F. van Halsema. Bieen het vroeger en het later, de dichter Leopoldenzijn bronnen.<br />

Een onderzoek naar de verwerking van de bronnen in neen groep onvoltooide gedichten uit de<br />

nalatenschap van.H. Leopold Utrecht/Antwerpen I 99 8 [Dissertatie Vrije l Universiteit<br />

Amsterdam 186 9]<br />

Haslinghuis g I 94 I<br />

E. Haslinghuis, g ^ `Over Huygens' Yg stedestem `Griel"'. In: De nieuwe euw taalgids l 8 g (1914),<br />

p. 219<br />

De Heer 1993<br />

A.R.E. de Heer, `Constantijn 'Constantijn Huygens Yg en de penningkunst'. p g nst . In: Jaarboek voor munt- munt en<br />

penningkunde 8o I p. 2 1 993 ^<br />

-288 p 7<br />

Heesakkers en Thomassen 186<br />

9<br />

C.L. Heesakkers en K. Thomassen, Voorlopige list van alba amicorum uit de Nederlanden<br />

vóór i800. Den Haag 1986<br />

g<br />

Van der Heide 1987 97<br />

Mans van der Heide, 'Huygens Yggin Engeland: end. de teleurstelling g van D 'UYtlande<br />

ghe<br />

Herder'. In: Deeventiende 3eeuw p. 8 2 - [Huygensnummer]<br />

Ygensnummer<br />

803 BIBLIOGRAFIE


Heibroek 1 1 982<br />

Met Huygens op reis. Tekeningen en dagboeknotities van Constantijn Hu ens'r. (1628-1697).<br />

Amsterdam, ^9 182. [Catalogus ^ van de tentoonstelling gAmsterdam, ^ Rijksprentenkabinet<br />

11?<br />

20 nov. 9182-2 9 febr. i 93 983/ Gent, Museum voor Schone Kunsten, >5 maart i 93 8 -<br />

8 mei 1893<br />

Van der Heijden, 1 Spectrum 8<br />

'T Hoge g Huis te Muiden. Teksten uit de Muiderkrin ^. Samenstelling, g^ en<br />

toelichting<br />

i<strong>nl</strong>eiding g van M.C.A. van der Heijden. l[Spectru<br />

Utrecht(1972). S ectrum van de Nederlandse<br />

8]<br />

Van der Heijden, 1 Spectrum 1<br />

Profijtelijk Vermaak. Moraliteit en satire uit de r6de en r 7e eeuw. Samenstelling, g^ toelichting<br />

en i<strong>nl</strong>eiding g van M.C.A. van der Heijden. 1 Utrecht 168 9 . [Spectrum f? van de<br />

Nederlandse letterkunde I o<br />

Heinsius 1983 93<br />

Daniel Heinsius, Nederdu ytsche poemata. Faksimiledruck nach der Erstausgabe g von<br />

1616. Heraus gg e eben and eingeleitet g von Barbara Becker-Cantarino. Bern,<br />

Frankfurt am Main 18 933<br />

.<br />

Heinsius I 93 o<br />

J. Heinsius, `Naar aa<strong>nl</strong>eiding g van een ggedicht van Huygens Yg en een gedicht g van Hooft'.<br />

In: Ti Jdschri t voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 2 2 i 9 3 o ^ p. p 2 9 2-2 9S<br />

Heflin g a i 9S2- i 9S3<br />

WGs. Heflin g a ^ 'Principes p lin ^ sti ues q d'edition de textes'. In Lingua ^ 3 (195z-1953),<br />

p. p 2 9 83<br />

08<br />

Heflin g a 95 I 4<br />

W.Gs. Heflin ga ^`De nieuwe P.C. Hooft-editie. Over winst en verlies'. In: Handelingen ^<br />

der Zuidnederlandse Maatschappij voor 954), Taal- en Letterkunde en Geschiedenis p 47- 8 I<br />

60<br />

Heflin g a '955 I<br />

WGs. Heflin a [bespreking van: Jan van der Noot, Het Bosken en Het Theatre;<br />

uitgegeven met i<strong>nl</strong>eiding g en aantekeningen g door W.A.P.Smit met medewerking g van<br />

W. Vermeer. Amsterdam-Antwerpen p I 9S3 . In: Museum 6o (i 9SS ^pp. 16 4 -167<br />

Heflin g a 1962 9<br />

WGs. Hellinga, g ^ Kopij J en druk in de Nederlanden ^ Amsterdam 1962 9<br />

Heflin g a 1969 16<br />

WGs. Heflin ga ^'Analytische Y bibliografie: g eisen en grenzen'. g In: Handelingen ^ van het<br />

xxvrre Vlaams Filolo ^encon ^ res i 99^ 6 p. p3 26o-26<br />

Hellin ga en Tuynman Y I 971<br />

W Heflin a en YP. Tuynman, ^ `Svsanne vn iovr. Hooft en Huygens' Yg Otia'. In: P.K. Kingg<br />

and P.F. Vincent(eds.), European Context. Studies in the history y and literature of the<br />

Netherlands presented to Theodoor Weevers. Cambridge g 97 I I ^ p. p81-I I 9<br />

804 BIBLIOGRAFIE


Hellin a 1 6<br />

g 97<br />

W. Hellin a `Document en anecdote'. In: Lessen in lezen. Essays uit 12jaargangen<br />

g ^ ^<br />

Maatstaf. Den Haag 1 6 p. 1- 6<br />

g 9 7, p 3 S<br />

Hermkens 1963 93<br />

H.M. Hermkens, , `Tekseditie'. In: De nieuwe taalgids g 56 S 1 93^ 6 p 79 79-83 -8<br />

Hermkens 1964<br />

94<br />

H.M. Hermkens, Bijdrage tot een hernieuwde studie van Constantijn Huygens' gedichten.<br />

Nijmegen 16 [Dissertatie Nijmegen]<br />

1 g 94 l g<br />

Hermkens 1984 94<br />

H.M. Hermkens, Handleiding ^J bij. het lezen ^ van Huygens' schri . Hilvarenbeek 18 94<br />

[Gewijzigde l g heruitgave van <strong>deel</strong> I van Hermkens 1964,als lg bijlage bij<br />

Hermkens<br />

198 71<br />

Hermkens 1987-1992 zie Hu Huygens ens 1987-199<br />

Heyting Yu g<br />

A. He Y tin g^ Het boek der sonnetten. Tweede druk. Amsterdam 112 9<br />

Hi<strong>nl</strong>open p 181 1814<br />

N. Hi<strong>nl</strong>open, p ^ `Verhandelin gover het duistere in de werken van C. Huygens, Yg voor<br />

zoo verre het de tale betreft'. In: Verhandelingen g van de Maatschappij J der Nederlandsche<br />

Letterkunde te Leyden. Leden. Tweede <strong>deel</strong>s eerste stuk. Leyden Y 181 4, p. .221-2 79.<br />

Hofman 1983 93<br />

H.A. Hofman, Constantijn Jf Huygens 9r 6-168. Een 7g<br />

christelijk-humanistisch bour eois-<br />

^ entilhomme in dienst van het Oranjehuis. > Utrecht 1 983<br />

Hoftijzer 1 I 993<br />

P.G. Hoftijzer, l ^ De eis ^ in andermans koren. Over nadruk in Nederland tijdens J de Republiek.<br />

Rede uitgesproken bi bijj de aanvaarding gg van het ambt van bijzonder hoo leraar in de geschiedenis ^ van<br />

uitgeverij en boekhandel vanwege de Dr PA Tiele-Stichting g aan de Universiteit van Amsterdam<br />

op 1 7 7993 september r . Amsterdam 1993 993 BBI-reeks 4<br />

Hooft, Briefwisseling zie Van Tricht 1 6<br />

, 97<br />

Hooft 1981 9<br />

P.C. Hooft, Overvloed van vonken. Een keuze uit deedichten g samengesteld , g door<br />

M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, L. Strengholt g en P.E.L. Verkuyl. Y Amsterdam<br />

I 9 81<br />

Hooft 1994<br />

P.C. Hooft, ,y Lyrische Poë ^ie. Nieuwe tekstuitgave g door P. Tuynman, Y ^ bezorgd g door<br />

G.P. van der Stroom. Amsterdam 1994 994[Nederlandse<br />

klassieken<br />

Ter Horst 1938 93<br />

Catalogus g van de handschei ten der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen, in<br />

bruikleen in de Koninklijke Bibliotheek. Bewerkt door D.J.H.Ter Horst. 's-Gravenhag, ge,<br />

1938 93<br />

805 BIBLIOGRAFIE<br />

2


Van der Horst 1 97 978<br />

K. van der Horst, `Cats en de uitgave g van de Faces Augustae'. g In: Uit Bibliotheektuin<br />

en Informatieveld. Opstellen aangeboden g aan dr. D. Grosheide bij J^i<br />

n a scheid als bibliothecaris<br />

van de Rijksuniversiteit ^ Utrecht. Onder redactie van H.F.Hofman e.a. Utrecht 1 978<br />

p. 231-244<br />

Huygens Yg918<br />

1<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Zede rinten. Vermeerderd met de tot dusver onuitgegeven rint van<br />

'Eenprofessor'. Ed. H.J. Eymael. Y Groningen, g^ 18 91 [= Eymael Y 18 91<br />

Huygens Yg918 2-18 99<br />

[Constantijn 1 Huygens],De ^gedichten van Constantijn J Huygens naar zijn zij handschrift<br />

door .A. Worp. p Groningen, g^ 18 92-18 99^ 9 delen. [= Worp p Gedichten]<br />

Huygens yg I 9 o4<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Kostelick Mal en Voor-hout 3e<br />

dr. Ed. P. Leendertz. Jr. Amsterdam<br />

1 904 94 - Leendertz. I 94 0<br />

Huygens Yg 1911<br />

Constantijn Huygens, Yg Trijntje Cornelisdr.klucht. Uitgegeven ^g<br />

en van eene i<strong>nl</strong>eiding en<br />

aanteekeningen g voorzien door H.J.Eymael. Y Zutphen u^<br />

1 911 [= Eymael Y 1911]<br />

Huygens Yg9 16 7<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Hoick. J Ed. P.J.H.Vermeeren. Wassenaar, ^g 1967. Haagse<br />

teksten ii [= Vermeeren 1697<br />

Huygens Yg 1968<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Avondmaalsgedichten ^ en heilige g dagen. ^ Ed. F.L. Zwaan. Zwolle i 968.<br />

Zwolse drukken en herdrukken 68. [= Zwaan 1 968<br />

Huygens Yg 11973<br />

[Constantijn l Huygens],Da gh-werck. Uitgegeven door F.L. Zwaan. Assen I1973<br />

{= Zwaan 1973]<br />

Huygens Yg 11974<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Heili ghe dagen. ^ Ed. L. Strengholt. g Amsterdam, ^ 1974<br />

Strengholt g 11974]<br />

Huygens Yg97I<br />

6<br />

Constantijn Huygens Yg , Zes ^ede rinten. Ed. werk g roe pUtrechtse<br />

neerlandici.<br />

2e dr. Utrecht, 1976. 97 [Ruygh Yg bewerp p iv]<br />

Huygens Yg i1977<br />

Constantijn Huygens Hu ens Clui ^s-werck. Uit g e geven en toe elicht g door E L. Zwaan.<br />

I 977 [ = Zwaan 1 977<br />

Huygens Yg 11977<br />

Constantijn 1 Huygens, Yg ^ Ho wi J, ck. Uitgegeven in geleid en toe gelicht<br />

door F L. Zwaan.<br />

Jeruzalem I 977 [= Zwaan 977 1 b<br />

8O6 BIBLIOGRAFIE


Huygens Yg 11979<br />

Constantijn Huygens, Yg Voorhout, Kostelick Mal en Oogentroost. g ze dr. Ed. L. Strengholt. g<br />

ZutphenI 979 ^ Klassiek letterkundig g ppantheon 9, [= Strengholt g 1 979<br />

Huygens Yg91<br />

81<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Stede-stemmen en dorpen. Ed. C.W. de Kruyter. Y Zutphen, tP ^ 1 981<br />

Klassiek Letterkundig g Pantheon 22 3 [= De Kruyter Y 1 981<br />

Huygens 1 8<br />

Yg 9 4<br />

Constantijn Huygens, Oogben-troost. Ed. EL. Zwaan. Groningen, 1 8 [= Zwaan 1984a]<br />

l Yg ^ ^ g ^ 94<br />

Huygens Yg i 9 84<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Dromen met open ogen. g Een keu e uit de gedichten. g Samengesteld g door<br />

M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, L. Strengholt g en P.E.L. Verkuyl. Y Amsterdam 1 94 8<br />

Huygens Yg9 18 4<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ TVrouwe-lof Een cyclus Y van vijf gedichten g van de jonge l g<br />

Constantijn Yg Huygens. Uitgegeven, in geleid en toegelicht g door EL. Zwaan. Tilburgg<br />

1984 94 [= Zwaan 1984c]<br />

Huygens Yg9 1 78<br />

Constantijn 1 Huygens, Yg ^ Mijn JJjeugd. g Ed. C.L. Heesakkers. Amsterdam, X1987.<br />

priffioenreeks]<br />

Huygens Yg99I<br />

o<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Men g elin ^h. Amsterdam 1 990 [= Van Strien 1 990<br />

Huygens Yg 1987-1992<br />

Constantijn Huygens Yg , Tri ^^ nt e Cornelis. Uit gg e even door dr. H.M. Hermkens. Utrecht<br />

1987-1992. 2 delen in vier volumina. [Eerste Deel, ^ volumen 1: I I<strong>nl</strong>eiding, g^ Tekst<br />

naar de autograaf g met manuscri P tolo ^'sche aantekeningen g en variantenapparaat, pP<br />

III Bijschriften met manuscri ptolo ^'sche aantekeningen g en variantenapparaat; pp<br />

volumen 2: Iv Autograaf, g><br />

facsimile, v Apograaf, facsimile. Tweede Deel, volumen I:<br />

I I<strong>nl</strong>eiding, g, Realia, III Taalkundige g i<strong>nl</strong>eiding, g, Woordregister; ^ volumen 2: v Tekst e st<br />

naar K2 met hertaling gen annotaties, ^vi Bijschriften, l ^vertaling gen<br />

commentaar. Met<br />

zeven lithografieën g (stadsgezichten g van Antwerpen) p van Jeroen Hermkens.]<br />

- Hermkens 1987-1992]<br />

Janssen 1989 99<br />

Frans A. Janssen, Auteur en drukker in deeschiedenis g van de o ra 8ische<br />

vormgeving.<br />

Amsterdam 1989 99<br />

Jorissen 18 7 1<br />

7<br />

Th. Jorissen, Constantin Huygens. Studiën 1. Arnhem, 18 1<br />

^ 7<br />

Jorissen 1873<br />

Th. Jorissen, `De handschriften van Huygens'. Yg In: Verslagen ^ en mede<strong>deel</strong>ingen g der<br />

Koninklijke J Akademie van Wetenschappen. Afd. Letterkunde. Tweede Rees erde Derde<strong>deel</strong>.<br />

Amsterdam 1873, 73 p. ^ p2I1-243 807 BIBLIOGRAFIE


Jorissen 1885<br />

Th. Jorissen, `Mr. Daniel Vee gens en zijne l Haagsche g Studiën'. In: De Gids 49 885), 188<br />

p. 373-411<br />

Jutten 19o2<br />

9<br />

G.C.A.kitten, `Grafschriften in de St. Janskerk te Sluis'. In: De wapenheraut 1902, 98<br />

9 ^ p 9<br />

Juvenalis 1894<br />

uvenalis , De Satiren. Vertaald door M. d'Hane-Scheltema. Baarn, , Amsterdam 1984 18<br />

Kaakebeen 1918 9<br />

Bloemlezing ^ ^ uit de ggedichten van Constantijn J Huygens. Verzameld en toegelicht g door<br />

C.G. Kaakebeen. Groningen g 118. 9 Van alle tijden tijdenno. 7]<br />

Kalff '91 933<br />

G. Kalff `Heeft Catseld g verdiend met zijn lppoëzie?' In: Ti ^dschri<br />

t voor Nederlandsche<br />

Taal- en Letterkunde 3 z 1 93^ I p. p 1 S1 [Kleine mede<strong>deel</strong>ingen g II]<br />

Kam Kamphuis huis 91981<br />

G. Kamphuis, p ^ `Enkele kanttekeningen g bij de biografie van Constantijn Huygens door<br />

bij g Constantijn Yg<br />

Jacob Smit'. In: Ti ^dschri t voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 97 18 9 I ^p p. 276-296<br />

Keesing g 18 97a<br />

E. Keesing, g^ is het met Dorothée van Dorp pverder gegaan?' g g In: De zeventiende ^ eeuw<br />

3 (1987), 1 8 p. 115-124 Hu[Huygensnummer]<br />

Yg<br />

Keesin g 1 97 8 b<br />

E. Keesing, g^ volk met lange g rokken. Vrouwen rondom Constantijn J Huygens. Amsterdam<br />

i897<br />

Kleerkooper p en Van Stockum 1914-1916<br />

M.M. Kleerkooper p en W.P. van Stockum jr., l^ De boekhandel te Amsterdam voornamelijk .^ in<br />

deeventiende ^ eeuw. Bio 8ra hische en geschiedkundige ^ g aanteekeningen. g 'sGravenhage g 1914-1916,<br />

z deleng jdra l en tot de geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel I o]<br />

Klinkend boeket<br />

Klinkend boeket. Studies over renaissancesonnetten voor Marijke J Spies. Onder redactie van<br />

Henk Duits, Arie Jan Gelderblom en Mieke Smits-Veldt. Hilversum 1994<br />

Van Koeven 18 99<br />

Erna van Koeven, `Een onwaerdeerlycke Y vrouw. De tekst van Tesselschades<br />

Nederlandseedichten g uit de editie van Worp-Sterck rp vergeleken g met de vroegste g<br />

handschriften of drukken'. In: Voortgang, ^ g^ Jaarboek voor de Neerlandistiek i o(1989),<br />

p. 47-62<br />

Kok 1898<br />

9<br />

A.S. Kok, Van dichters en schrijvers. Studiën en schetsen van Nederlandsche Letterkunde.<br />

Culemborg 18 8<br />

g 9<br />

Koopmans 1904<br />

94<br />

J. Koopmans `Hu ens' Kostelick Mal'. In: Taal en Letteren xIV i o p. 289-302<br />

p ^ Yg9 4, p<br />

óOó BIBLIOGRAFIE


Kossmann 1937<br />

E.E Kossmann, De boekhandel te 's-Gravenhage tot het age<br />

eind van de r8e eeuw. 's-Gravenhage<br />

193 9377. [Bijdragen 1 g tot de Geschiedenis van den Nederlandschen Boekhandel )(Ill]<br />

Kossmann 1925 zie Anna Roemers Visscher i 2<br />

9S 9S<br />

Kossmann en Anne g am i 960<br />

F. Kossmann en A. Annegarn Anne am `Amour blesse mon sein. Een Frans lied onder de<br />

van Constantijn Huygens'. Yg In: Ti Jdschri van de Vereniging an g voor g Nederlandse<br />

Mu ^ iek ^eschiedenis I 9 160 9 ^ p. .8 9 -93<br />

Kronenburg g I1939<br />

Annie Kronenburg, g^ Huygens' ens' Modegispingin `Costelick Mal'. Ma' In: . Vondelkroniek 10<br />

I364-27o<br />

939^p<br />

De Kruyter Yt I 97Ia<br />

C.W. de Kruyter, Y^ Constantijn ^g Huygens' Oo entroost. Een interpretatieve studae. Me Pp el 97I I<br />

De Kruyter Y I 97 I b<br />

C.W. de Kruyter, Y ^ `Constanter on the tide-page'. In: u aeren d0 1 I 97 I ^ p. p 4 6S<br />

- S<br />

122-131)<br />

De Kruyter Y I 972<br />

Y C.W. de Kruyter, ^ `Constantine Huygens's Yg Pamphlets'. P . In: uaerendo 2 I 97 2 ,<br />

pp. 48- 48-54<br />

De Kruyter Y I 9 81<br />

Constantijn Constantijn Huygens, Yg , Stede-stemmen en dorpen. Ed. C.W. de Kruyter. Yt Zutphen u en 1 9 8 1<br />

[Klassiek Letterkundig g Pantheon 22 223]<br />

Kuiper I<br />

p 1977<br />

G.C. Kuiper, 'Huygens, Suzanna en de luie Fabri van 16 '. In: Ti ds ri voor<br />

^Yg ^ 37 J ch or<br />

Nederlandse Taal- en Letterkunde I p. - 6<br />

9 3 977 ^ p 47 S<br />

Kuiper P 1986 9<br />

G.C. Kuiper, p `De filologie ^ als toetssteen'. In: De zeventiende ^ eeuw 2 1 986 , p. p33-16<br />

Kuiper p 1 9 8 7<br />

G.C. Kuiper, P 'Huygens' Yg eervolle opdracht: p Een brief aan Heinsius s s over Oranjes<br />

grafschrift'. g In: Hermeneus S59 18 9 7^ p. P][77-i<br />

80<br />

Kuitert I 993<br />

Lisa Kuitert, Het ene boek in vele delen. De uitgave g van literaire series in Nederland 18 S- 0<br />

190o. 9 Amsterdam I 993<br />

Van de Laar 188 9<br />

Horatius, Satiren en brieven. Ingeleid, ^ vertaald en toegelicht g door d or Louis van de Laar.<br />

Baarn 1988<br />

Lan ^ 'us 1613 161<br />

ose phus Lan ^^ 'us Novissima of yanthea in libros xx di ertit a .. Nunc vero[...]<br />

re ur atum ... auctum[...I locupletatum exornatumque, studio & opera josephi Lan aa[...]<br />

809 BIBLIOGRAFIE


Francofurti ... Sumptibus p Lazari Zetneri Bibliopolae. p Anno MDCXII MD III<br />

Koninklijke Koninklijke Bibliotheek, ^ 's Gravenhage g4401<br />

c22)<br />

Leeman en Braet 1987 97<br />

A.D. Leeman en A.C. Braet. Klassieke retorica. Groningen g 1987 i<br />

Leendertz 1904 94<br />

Constantijn Constantijn Huygens, Yg ^ Kostelick Mal en Voor-hout. 3 e dr. Ed. P. Leendertz detz Jr.<br />

Amsterdam 1904 94<br />

Leendertz 93 I I<br />

P. Leendertz Jr., Biblio gra hie der werken van P C. Hooft 's Gravenhage ave age 1931<br />

Leendertz-Stoett<br />

Gedichten van P.C. Hooft. Volledige g uitgave g door Dr. F.A.S weede Tweedegeheel<br />

g<br />

herziene, opnieuw bewerkte en vermeerderde druk van de uitgave van va .Leendertz<br />

P.<br />

Wz. Eerste <strong>deel</strong>. Amsterdam 1899<br />

Leerintveld 198 955<br />

A. Leerintveld, [recensie van Zwaan 1 94 8 c . In: Spektator I(1985-1986), 5 p 35 o-<br />

3o8<br />

Leerintveld 1987a<br />

A.M.Th. Leerintveld, 'Huygens vertaalt Yg Du Bartas. Huygens' eerste e dichtwerk dic twerk in het<br />

Nederlands, een vertaling g van een tweetal fragmenten ^ uit Du u Bartas a tas vergeleken g met<br />

de vertaling g door Van Liesvelt'. In: Veelzijdigheid, p. . I 73 -182<br />

Leerintveld i 97 8 b<br />

A.M.Th. Leerintveld, `Liefdesverdriet bij Huygens'. Yg^In: De zeventiende ende eeuw 3 (1987),<br />

p. 7I<br />

-26 [Huygensnummer]<br />

Ygensnummer<br />

Leerintveld 188 9<br />

A.M.Th. Leerintveld, 'Tergoeder g memorie van m ynen naem; ^ de nalatenschap p van<br />

Constantijn Huygens'. Yg In: Soetiche y dt des Buten-levens y Leven en leren op Hoi ^c k.<br />

Red. V. Freijser. Delft i 88 -II<br />

l 9 ,P 97 5<br />

Leerintveld 18 99<br />

Ad Leerintveld, `Van dichtende bekende tot bekend dichter. De ^ jone g Constantijn<br />

Huygens Ygp op weg g naar brede erkenning'. g In: Voortgang, g g> Jaarboek voor de Neerlandistiek, nd ek ><br />

IO (1989),. P 21- 21-35<br />

Leerintveld 1991a<br />

Ad Leerintveld, > `Vondel Reael en Huygens' yg Otia'. In: De nieuwe taalgids lg<br />

84 4 99 I I ,<br />

p. 227-235<br />

Leerintveld 99 I I b<br />

Ad Leerintveld, `Eenreek p en een satire, ^ Huygens Yg enWilliams'.IIn:<br />

Accidentia.<br />

Taal- en letteroefeningen voor an Knol, Onder redactie van Jan Nod o aa r ge<br />

en r f Roel Zemel.<br />

Amsterdam 1991, 99 ^P J. 99 1 -206<br />

8I0 BIBLIOGRAFIE


Leerintveld 1992<br />

Ad Leerintveld, Politiek, religie en literatuur. Het fonds van de Haagse drukker<br />

en uitgever Aert van Meurs en de familie Huygens'. In: De zeventiende eeuw 8 (i992),<br />

p. 139-149<br />

Leerintveld i994a<br />

A.M.Th. Leerintveld, Huygens over hovelingen. Voorburg 1 994 [Hofwijckreeks nr. 1. –<br />

Eerste dr. J.A. Worp-lezing 2 oktober 1993]<br />

Leerintveld i994b<br />

Ad Leerintveld, `Lof van Hooft voor Huygens' Otia'. In: Klinkend boeket, p. 99-103<br />

Leerintveld 1996a<br />

A.M.Th. Leerintveld, 'Constantijn Huygens niet de dichter "Van de Schoonheyt".<br />

In: Spiegel der letteren 38 (1996), p. 62-72<br />

Leerintveld 1996b<br />

Ad Leerintveld, 'Hugo de Groot in de Nederlandstalige literatuur van het eerste<br />

kwart van de zeventiende eeuw'. In: Nellen en Trapman 1996, p. 113-123<br />

Leerintveld 1997<br />

Ad Leerintveld, 'Enkele vondsten en bevindingen naar aa<strong>nl</strong>eiding van de historischkritische<br />

editie van Huygens' vroege Nederlandse gedichten'. In: Streekstra 1997,<br />

p. 33-49<br />

Leopold 1984<br />

J.H. Leopold, Gedichten uit de nalatenschap. Uitgegeven en van editie-technisch en<br />

genetisch-interpretatief commentaar voorzien door G.J. Dorleijn. 2 delen.<br />

Amsterdam etc. 1984. Verwezen wordt naar <strong>deel</strong> I. De gedichten voorafgegaan door<br />

editie-technisch commentaar [_-, Dorleijn 1984]<br />

Leupe 1870<br />

RA. Leupe, 'Hoe de tafels in de hofhouding van Prins Maurits waren inge<strong>deel</strong>d'.<br />

In: De oude tijd 1_S 70, D. 345-349<br />

Van Leuvensteijn 1987<br />

J.A. van Leuvensteijn, [bespreking van Hermkens 1 9 8 71. In: Taal en tongval 39 (1987),<br />

p. 196-198<br />

Lievens<br />

R. Lievens, `Lezenderwijs. "Kon Huygens optellen?"' In: Handelingen der Koninklijke<br />

Zuidnederlandse Maatschappij voor Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. 35 (i981), p. i87zo8.<br />

Van Lieburg 1987<br />

M.J. van Lieburg, 'Constantijn Huygens en Suzanna van Baerle. Een pathobiografische<br />

bijdrage'. In: De zeventiende eeuw 3 (1987). p. i7I-180. [Huygensnummer]<br />

Luij ten 1991-1992<br />

H. Luijten. 'Belachelijcke dingen, ende nochtans niet sonder wijsheyt'. De prenten in<br />

Jacob Cats' Sinne- en minnebeelden'. In: De Boekenwereld 8 (1991-1992), p. 202-24<br />

8 1 1 BIBLIOGRAFIE


Luiten l I 996<br />

Jacob Cats. Sinne- en minnebeelden. Studie-uitgave g met i<strong>nl</strong>eiding g en commentaar<br />

verzorgd g door Hans Luiten. l 3 dln. Den Haag g 99 I 6 [Monumenta Literaria<br />

Neerlandica Ix]<br />

Maas 1897<br />

N. Maas, , De Nederlandsche Spectator. Schetsen uit het letterkundig gleven<br />

van de tweede helft van<br />

de negentiende eeuw. Utrecht i 986<br />

Maria Tesselschade i 994<br />

Maria Tesselschade en haar literaire vrienden. [Catalogus bij 1 de expositie p in de Universiteitsbibliotheek<br />

te Amsterdam]. Amsterdam 1994<br />

Mathijsen l 99 I 2-i 993<br />

Marita Mathijsen, l , `Autorisatie als twistappel'. Pp In: Spektator 22 I 992-I 993 , pp. Ioo-I I S<br />

Mathijsen 1995 I<br />

Marita Mathijsen, l ^ Naar de letter. Handboek editiewetenschap. Assen I 995<br />

McNeil Kettering 983<br />

AAlison MCNeil Kettering, g^ Dutch Arcadia. Pastoral art and its audience in the Golden<br />

Age. g Montclair 1983 18<br />

Ter Meer 1987 97<br />

T.L. ter Meer, `De Arion-sonnetten van Hooft en Huygens Yg uit i62.1'. In: De<br />

zeventiende eventiende eeuw 3 18 97,p .2 737 - [Huygensnummer]<br />

Yg<br />

Ter Meer 1991 99<br />

T.L. ter Meer, Snel en dicht. Een studie over de epigrammen g van Constantijn J Huygens.<br />

Amsterdam 1991 99 [Dissertatie Vrije Vrij Universiteit]<br />

1942<br />

94<br />

P.J. Meertens, De lof van den Boer. Amsterdam 1 942<br />

94<br />

Meertens 1943<br />

P.J. Meertens, Letterkunde leven in Zeeland in de zestiende en in de eerste helft der zeventiende<br />

eeuw. Amsterdam, , I943<br />

Michels 1958<br />

95<br />

L.C. Michels, Filologische opstellen II Zwolle I 8 309<br />

g, 95 p.<br />

Michels 1962 9<br />

L.C.11^ce h 1s`V , oorsmaak van Hooft'. In: De nieuwe taalgids g S5 i 9 62 ,p p. 82-8 82-89<br />

[Ook o pg enomen in Michels 9 16 4, p. p 2 7I-284 Michels 1694<br />

L.C. Michels, Filologische g opstellen iv. Zwolle 16 94<br />

Van Moerkerken 188 7<br />

Hooft en Huygens. Keur uit beider werken. Met levensschets en aanteekeningen g door<br />

RH. van Moerkerken. Sneek 1887<br />

8I2 BIBLIOGRAFIE


Molhu Ysen i 9S o<br />

P.C. Molhuysen, Y ^ `Brief van Jacob Cats aan Const. Huygens'. Yg In: Ti Jdschri<br />

t voor<br />

Nederlandsche Taal- en Letterkunde 24 4 95^p I o p. 208<br />

Moltzer 1885S<br />

H.E. Moltzer, `I.A.F.s' gedicht op p Huygens' yg "Voorhout ende Cost. Mall" vs. 45 en<br />

vlgg.' gg In: Ti Jdschri t voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde S 1 88S^p3 08- 39 o<br />

Nellen 1897<br />

H.J.M. Nellen, `Een Haags g dichter over "de Delftse Cicero"'. Hugo g Grotius in de<br />

brieven enedichten g van Constantijn J Huygens'. Yg In: De zeventiende ^ eeuw 3 (1987),<br />

p. P 12.5-137 HuYgensnummer<br />

Nellen en Trapman p 99 I 6<br />

De Hollandsearen J van Hugo ^^^ de Groot(1583-1621). Le in en van het colloquium q tergelegenheid<br />

van de 3 So-ste ste da gvan Hugo g de Groot (s-Gravenhage, g^ 3r au ustus-r g1995).<br />

september r<br />

Onder redactie van H.J.M. Nellen en J. Trapman. p Hilversum 99 I 6<br />

NNBW<br />

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Onder redactie van P.C. Molhuysen, Y<br />

P.. Blok e.a. Leiden I 9I<br />

I - 1 o dln.<br />

Ovidius 1996<br />

Ovidius, [Ars amatoria] Minnekunst. Vertaald door Micha Kat. Baarn, Antwerpen I 6<br />

> P 99<br />

Penon 1884<br />

G. Penon, Bijdragen tot de geschiedenis g der Nederlandsche Letterkunde. Derde en laatste <strong>deel</strong>.<br />

Gronin gen 18 8 4^ D. p 1 7 5-204<br />

Porteman 18 95<br />

K. Porteman, `T 'Is aloet ^ wat cunste doet. Beschouwingen g bij<br />

een drukkersmerk van de<br />

ggebroedersVan<br />

de Venne'. In: Liber amicorum Leon Voet. Onder redactie van Francine<br />

de Nave. Antwerpen p 1 9S 9 8 5 (= De gulden passer 61-6 3,19_3-1985)),p 3 28- 345<br />

Poulssen 97 I 2<br />

Y J. Poulssen, 'Huygens' g1Uijtlandi ge herder'. In: Raam, ^ oktober 1 97 2^ p. S 8- 92<br />

[Knuveldernummer]<br />

Proeven r<br />

Proeven van tekst en commentaar voor de uitgave van Hoofts lyriek. r De psalmberijmingen.<br />

Ed. tekst: Bureau van de commissie voor de uitgave g van het Verzameld Werk van<br />

P.C. Hooft onder leiding g van W.Gs. Hellin g^ a commentaar: W.A.P. Smit met<br />

medewerking gg van F L. Zwaan. Amsterdam 1961 [Verhandelingen der Koninklijke 1<br />

Nederlandse Akademie van Wetenschappen. pp Afd. Letterkunde. Nieuwe Reeks.<br />

Deel LxvIII [= Smit 1961] 9<br />

Proeven rr<br />

Proeven van tekst en commentaar voor de uitgave g van Hoofts lyriek y rr. Gedichten voor Huygens.<br />

Tekstverzorging: P. Tuynman, Y ^ commentaar: FL. Zwaan. Amsterdam 168 9<br />

[Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. pp<br />

Afd. Letterkunde. Nieuwe Reeks. Deel LXXIII [= Tuynman Y en Zwaan i 968<br />

813 BIBLIOGRAFIE


Purves 1918<br />

J. Purves, u `A hitherto unidentified source of Huygens' yg satire "'T Kostelick Mal"'.<br />

In: The modern language review x111 118 9 ^ p 778-82<br />

Ram 1987 18<br />

Karin-E. Ram, `Vrinden in den Haegh'. g In: De zeventiende ^ eeuw 3 1 9 843-49<br />

7 ^p43 49<br />

Hu Yg ensnummer<br />

Rasch 1987 97<br />

R.A. Rasch 'De De muziekbibliotheek van Constantijn ConstantijnHuygens'. Yg In: Veelzijdigheid,<br />

p I 41-162<br />

Van Re eren Altena 1893<br />

I.Q. . van Re eren Altena ac ^ ues q de Gh n. ^Three generations. g The Hague, ^ > Boston, ><br />

London 1983 93<br />

Ritsema van Eck 1995 S<br />

Pieter r C. Ritsema sema van Eck, Glass in the Rijksmuseum Volume II. Zwolle i 995 p. 3 3 - 37<br />

Roelevink 1983 93<br />

Resolutaen der Staten-Generaal. Generaal.<br />

Nieuwe Reeks 1610-167o. 7 Deel 5,<br />

door J. Roelevink. Den Haag g 1 93 8<br />

1621-1622. Bewerkt<br />

Roeseling1900 g9<br />

J. Roeseling. g 'Constantijn Huygens' Hu ens' voornaam en naamspreuk'. p In: Oud-Holland i 8<br />

I 9 00 ,p.<br />

21 I-16 2<br />

Sassen 1966 9<br />

^FL.R. Sassen, 'Levensberichten Levensbe van de hoogleraren g der Illustre School te Breda'.<br />

In: I aarboek<br />

van de<br />

Geschied- en Oudheidkundige ^ Kring g van Stad en Land van Breda<br />

`DOranjeboom' e i 191 66 9^ . 123-157,over p. Brosterhuysen Y p p. 34 i -i37<br />

Scha pelhouman<br />

en Schatborn I1993<br />

Marijn leolh Scha p uman en Peter Schatborn, Tekeningen van oude meesters. De verzameling<br />

Jacobus A. Klaver. Zwolle 1993<br />

Scheibe 1971 97<br />

S. Scheibe, `Zu eeinigen g Grund p rinzi pien einer historisch-kritischen ausgabe.' g<br />

In: Texte and Varianten, Munchen 1971, 97 ^ p. p 1-44 1-<br />

Scheibe 188 9<br />

Voom<br />

Umgang mat Editaon e n.<br />

Eine ein uhrun in Ve ahrensweisen and Methoden der Textologie.<br />

Siegfried Scheibe (Leitung). Berlin 1988 9<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1969 99<br />

M.A. Schenkeveld-Vann der Dussen, 'Huygens Yg en de Zeeusche Nachte ^aet<br />

. In: De nieuwe<br />

taalgids g 62 (1969), 99^p. 126-12 126-127<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1979-198o<br />

M.A. Schenkeveld-Van der dess Du en `Anna Roemers Visscher: de tiende van de<br />

nee negen n , de vierde van de dri drie'. In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde<br />

Leiden 1979-198o, P34 -1<br />

814 BIBLIOGRAFIE


Schenkeveld-Van der Dussen 1987 97<br />

M.A.Schenkeveld-Van . Sc der Dussen, `Otium en O tia'. In: Veelzijdigheid, . 1 4 -204<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1 988a<br />

M.A. Schenkeveld-Van Sche<br />

eve der Dussen, Duistere luister. Aipecten van obscuritas. Utrecht 1988 9<br />

[Inaugurele Rede<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1988b 9<br />

M.A. SSchenkeveld-Van<br />

che<br />

ve der Dussen, `Word and image g in Huygens' Yg Otia. The author<br />

as hiddenersuader'. p In: Word & Image g 4 i 9 88 ^p p. 2 3 8-2 4S<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1999<br />

Gedichten van Anna Roemersdochter Visscher. Een bloemlezing g met i<strong>nl</strong>eiding g en<br />

commentaar c e door Riet Schenkeveld-Van der Dussen en Annelies de Jeu.<br />

Amsterdam I 999 [Amazone-reeks 1]<br />

Schinkel 1840 4<br />

Opgave der handschei en van Constantijn en Christiaan Huygens, benevens die handschei ten<br />

welke tot hen betrekkelijk lizijn J en vóór weinige gJ aren onder de elver ^ nakomelingen ^ nog gberustende<br />

waren. 's-Gravenhage, g, A.D. Schinkel), ^ 40<br />

Schinkel 1851 S<br />

A.D. Schinkel, Nadere b y^ onderbeden betrekkelijk J Constantijn J^<br />

Huygens en zijne i familie,<br />

al sme d e eeenige<br />

door hem vervaardigde doch onuitgegeven dichtstukjes. 18 I . Twee delen<br />

Schinkel 1853<br />

Handschei ten en oude drukken incunabelen , <strong>deel</strong> uitmakende van de kunst- en<br />

letter-verzamelingen van A.D. Schinkel. 1853<br />

Schrijvers 1993 1<br />

Horatius, De lyrische y gedichten. g Vertaald en ingeleid g door Piet Schrijvers. Baarn I 993<br />

Van Seggelen gg 1 9 87<br />

André van Se ggen el 'Huygens' YgpFranse poëzie'. In: De zeventiende ^ eeuw 3 1 97^p7 8 71-<br />

7Yg 8 [Huygensnummer]<br />

Sellin 1968 9<br />

Paul aul R. Sellin, Daniel Heinsius and Stuart gEngland.<br />

With short-title a checklist of the works<br />

of Daniel Heinsius. Leiden, London 1968<br />

Sellin 1982/1983<br />

Paul R. Sellin 'John Donne and the Huygens YgY^ Family, 9-1621'. In: Dutch Quarterly y<br />

Review of Anglo-American Letters 1 2(1 9 82-198 . 3), i p. -20 93 4<br />

Sellin 1988<br />

PauR Paul R. Sellin, ` S o Doth, So Is Religion'. John Donne and Diplomatic Contexts in the Reformed<br />

Netherlands, 1619-162o. Columbia 1988<br />

Sellin 1993a 993<br />

Paul R. Sellin, elfin `P.C. Hooft, ^ l Huygens, Yg<br />

and the Méditations Chrestiennes of<br />

Rut ger<br />

Wessel W van den Boetzelaer, Baron van Asperen'. p In: From Revolt to Riches.<br />

8i5 BIBLIOGRAFIE


Culture and History of the Low Countries 1 5 00-1 700. International and Interdisciplinag<br />

Perspectives. London 1993, p. 21I-234<br />

Sellin 1993b<br />

Paul R. Sellin, 'Zeventiende-eeuwse criteria voor psalmvertalingen: loftuitingen van<br />

Hooft en Huygens aan het adres van Rutger Wessel van den Boetzelaer, Baron van<br />

Asperen'. In: Neerlandica extra muros 31 (1993), p. 32-35<br />

Van Seim 1974<br />

Bert van Seim, 'G.A. Brederoods Spaanschen Brabander...i6i6?'. In: De nieuwe<br />

taalgids 67 (1974), p. 53<br />

Seneca, Ad Lucilium. Epistolae morales. Brieven aan Lucilius. Vertaald, ingeleid en van<br />

aantekeningen voorzien door C. Verhoeven. Baarn 1980<br />

Slits 1990<br />

Frans P.T. Slits, Het latijnse stededicht. Oorsprong en ontwikkeling tot in de zeventiende eeuw.<br />

Amsterdam 1990 [Proefschrift Nijmegen]<br />

Sluijter 1986<br />

Eric Jan Sluijter, De 'Hydensche Fabulen' in de Noordnederlandse schilderkunust, circa 1590-<br />

1670. Een proeve van beschrijving en interpretatie van schilderijen met verhalende onderwerpen uit<br />

de klassieke mythologie. Enschede 1986. [Proefschrift Leiden]<br />

Smit 1961<br />

J. Smit, [Recensie van Proeven I]. In: AUMLA. Journal of the Australasian Universities<br />

Language and Literature Association. Number 16. November 1961, p. 249-251<br />

Smit 1961 zie Proeven 1<br />

Smit 1966<br />

J. Smit, Driemaal Huygens. Vergelijkende karakteristieken van Constantijn Higgens' Batava<br />

Tempe, 't Costelick Mal en de Uytlandighe Herder. Assen 1966<br />

Smit 1967<br />

J. Smit, 'De Characteres en Constantijn Huygens'. In: Forum der Letteren, 8 (1967),<br />

p. 13-23<br />

Smit 1968<br />

J. Smit, [Recensie van Proeven . In: AUMLA. Journal of the Australasian Universities<br />

Language and Literature Association. Number 30, 1 968, p. 278-279<br />

Smit 1976<br />

J. Smit, 'Varia over Huygens en de Huygens-studie'. In: Tijdschrift voor Nederlandse<br />

Taal- en Letterkunde 92 (1976), p. 203-215<br />

Smit 1977<br />

Jaap Smit, The study of Constantijn Huygens's poetry — Past, present and future'.<br />

In: Festschri ft for Ralph Farrell. Ed. A. Stephens e.a.. Bern 1977, p. 221-227<br />

Smit 1980<br />

Jacob Smit, De grootmeester van woord- en snarenspel. Het leven van Constanijn Huygens.<br />

's-Gravenhage 1980<br />

816 BIBLIOGRAFIE


Smits-Veldt 1897<br />

M.B. Smits-Veldt 'Huygens' Ygpkritiek op "Een all gemeen poëet", P ^21 augustus ^ 162 3'.<br />

In: Veelzijdigheid, P . 183-193<br />

Smits-Veldt 1994<br />

Mieke B. Smits-Veldt Maria Tesselschade. Leven met talent en vriendschap. Zutphen I<br />

tp 994<br />

Sneller en Van Marion 1994<br />

Deedichten ^ van Tesselschade Roemers. Uitgegeven en toe toegelicht g door A. Agnes ^ Sneller en<br />

Ol Olga a van Marion m.m.v. Netty Net van Meen. Megen. Hilversum I<br />

Spies p 1 981<br />

Marijke S p ies , `Anon-Am pHuygens<br />

pion: Hu ens en Hooft in de stormen van 1621-1622'.<br />

In: U yt liefde geschreven. ^ Studies over Hooft 1581-1981. Gronin gen 1 9 81 ^P p. io1- I 16<br />

Spies P 1981-198z<br />

Marijke l Spies, p ^ [recensie van Smit 180 9p3 . In: S ektator io 0981-1982),62- 3S 6<br />

Spies P 986<br />

Marijke Spies, p ^ `Orde moet er zijn': over de inrichting gvan<br />

zeventiende-eeuwse<br />

dichtbundels'. In: G. van Eemeren & F. Willaert(red.), 'tOndersoeck leert. Studies d oe over<br />

middeleeuwse en 1 7de-eeuwse literatuur ter nagedachtenis g vanprof. dr. L. Rens.<br />

Leuven Amersfoort 1986, 9 ^p p. 79 1 -187<br />

Spies p 994<br />

Marijke Spies, p 'Verbeeldingen g van vrijheid: David en Mozes, Burgerhart g en Bato, ,<br />

Brutus en Cato'. In: Deeventiende ^ eeuw 1 o I 994 ^ p. p 141-1 5 8<br />

Sterck 188 7<br />

J.F.M. Sterck, `Charles de Trello en zijne dochter Lucretia, de "Parthenine" van va<br />

C. Huygens'. Yg In: Oud-Holland 5 188 7 „ p. . 2 7S -294<br />

Stoett 1936<br />

93<br />

EA. Stoett 'Huygens' zede rent Eenprofessor'. In: De nieuwe taalgids o 1 .<br />

YgP3 93 6 p<br />

407.<br />

Streekstra 1987 97<br />

N.F. Streekstra, 'Huygens Yg^als Donne-vertaler. Linguïstisch-stilistische aspecten P<br />

van een vertaalstrategie'. In: Huygens in Noorder Licht. Lezingen van het Groningse<br />

Hu yg ens-s ym osium. Red. N.F.trèekstra S en P.E.L. .Verkuyl. Y Groningen g 1987, 1<br />

P. 25-44<br />

Streekstra '994<br />

N.F. Streekstra, A eeldin srelaties. g Een taal- en letterkunde g essay yover<br />

Huygens'<br />

Donne-vertalingen. ^ Groningen g 994 1 [Dissertatie Groningen] g<br />

Streekstra 1997<br />

N.F. Streekstra `Deroote g Webb'. In: Constantijn J Huygens 1596-1996 Lezingen van het<br />

tweede Groningse ^ Hu y^ ens-y m osium. Onder redactie van N.F. Streekstra.r Groningen gen<br />

1997, p. 9-31<br />

817 BIBLIOGRAFIE<br />

404-


Strengholt g 97 I oa<br />

L. Strengholt, g ^ `Sonnetten en ppseudosonnetten bij Vondel'. In: Ti Jdschri<br />

voor<br />

Nederlandse Taal- en Letterkunde 86(197o),. p 94 i -212<br />

Strengholt g 97 i ob<br />

L. Strengholt, g ^ Waterlantsche Trijn l heeft nog g een appeltje pp l te schillen'. In: De nieuwe<br />

taalgids g 63(197o),. p. 127-131<br />

Strengholt 1974a<br />

Constantijn Huygens, Heilighe dagen. Ed. L. Strengholt. Amsterdam, 1974<br />

Strengholt 1974b<br />

L. Strengholt, `Kitman: mythe of werkelijkheid?'. In: Alkmaars Jaarboekje 1974, p. 98-<br />

109<br />

Strengholt g 97 i 6<br />

L. Strengholt, g ^ Huygens-studies. yg Bijdragen tot het onde ^oek van de pok ^ie<br />

van Constantijn<br />

Huygens. Amsterdam 97 I 6 [Dissertatie Vrije Vrij Universiteit Amsterdam]<br />

Strengholt holt 971<br />

8<br />

Constantijn Constantijn Huygens, Yg Voorhout Kostelick Mal en Oogentroost. g 2e dr. Ed. L. Strengholt. g<br />

Zutphen 1978. 97 [Klassiek letterkundig gppantheon 9]<br />

Strengholt g I1979<br />

L. Strengholt, g ^ `De stem van Alkmaar in de poëzie p van Constantijn ConstantijnHuygens'. Yg<br />

In: Alkmaarse Historische Reeks Iii i 979 , p.<br />

Io8-I 20<br />

Strengholt g 1981a<br />

L. Strengholt, g ^ `Over Huygens Yg epigrammen'. In: Ti Jdschri<br />

t voor Nederlandse Taal- en<br />

Letterkunde 97 181 9 ^ p. .1 92-204 Strengholt g 181b 9<br />

L. Strengholt, g^ [recensie van Smit 9180. In: D e nieuwe taalgids g 74 1 9^ 81 p. p 18-182 7<br />

Strengholt g 1982 9<br />

L. Strengholt, g ^ 'Terug g naar de handschriften van Huygens' Yg Zede-printen'. p In: Spiegel der<br />

Letteren 2 4 I 9 82^P 96-1I2<br />

Strengholt g 1 93 8<br />

L. Strengholt, g ^ `Bilderdijk 1 over Huygens'. Yg In: De nieuwe taalgids l g 76 7 1 9 83^ p S 1- 59<br />

Strengholt g 1 94 8<br />

L. Strengholt, g ^ `Twee brieven aan Constantijn Huygens'. Yg In: Voortgang. aarboek voor de<br />

Neerlandistiek v(1984),-68 p47<br />

Strengholt g i 986<br />

L. Strengholt, g ^ `Over de Muiderkring'. g In: Cultuurgeschiedenis g in de Nederlanden van de<br />

Reanaissance naar de Romantiek. Liber Amicorum J. Andriessens, A. Keersmaekers P Lenders.<br />

Leuven, Amersfoort 1986, 9 ^ p. .26 S -277<br />

Strengholt g 1987a<br />

L. Strengholt, g ^ Constanter. Het leven van Constantijn J Huygens. Met medewerking g voor de<br />

illustraties van A.R.E. de Heer. Amsterdam 1987 97<br />

óIó BIBLIOGRAFIE


Strengholt g 18 97b<br />

L. Stren g, holt `Een aans p orin gachteraf ? Over de daterin g van Vondels "Sore p aen<br />

den Heer Hooft, tot voltrekking g sijner 1 aen gevan ge<br />

Nederlantsche Historie"'.<br />

In: Ti ^dschri voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 3 I o 97^ i 8 p 314- 329nummer ondel<br />

pp. Bo- 93<br />

Strengholt g 18 97c<br />

L. Strengholt, g ^ `Dit niet te drucken. Over de gedichten g die Huygens Yg niet publiceerde'.<br />

p<br />

In: Veelzijdigheid, . P S2 I-26 3<br />

Strengholt g 18 99a<br />

L. Strengholt, g ^ `Anna Roemers aan Hugo g Grotius'. In: LiberAmicorum Prof dr. K Lan ^ik<br />

Johannessen. Ed. K. Porteman en K. Schondorf. Leuven 1989, 9 9^ p. p I 99 -208<br />

Strengholt g 18 99b<br />

L. Strengholt, g ^ `De Stede-stemmen van Constantijn Huygens. Yg Een serie gedichten g<br />

o pHollandse steden en dorpen'. P In: Holland, ^^ regionaal-historisch ti dschri 2I i 99, 8<br />

p. 88-IIo<br />

Van Strien 1897<br />

A. van Strien, Anti-idealistischeoetica p bij lHuygens?' Yg In: De zeventiende ^ eeuw 3 (1987),<br />

p[Huy<br />

p. 65-70 u gensnummer]<br />

Van Strien 1990 99<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Men ^ elin ^h. Amsterdam 99 I o [Dissertatie Vrije Vrij Universiteit]<br />

Strien 1996 99<br />

Korenbloemen. Gedichten van Constantijn J Huygens. Samenstelling: g Ton van Strien.<br />

Amsterdam 1996 99 Griffioenreeks<br />

Strowski 1912 9<br />

Reproduction en photoopie de l'exemplaire avec notes manuscrites mar ginales<br />

des Essais de<br />

Montaigne ^ appartenant à la ville de Bordeaux. Publiée avec une introduction ppar<br />

M. Fortunat Strowski. Paris 1912 9<br />

Stutterheim I zie Bredero i<br />

974 974<br />

Stutterheim 1976<br />

97<br />

C.F.P. Stutterheim, [recensie van Zwaan 1976]. In: De nieuwe taalgids 69 I 6 p. -<br />

g 9 97 ^ p S 3 5<br />

53 8<br />

Stutterheim 1978 97<br />

C.F.P. Stutterheim 'Sonnetten enseudosonnetten p bij lVondel<br />

en anderen'.<br />

In: Ti ^dschri t voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 94 I 97^p 871-106<br />

Tiethoff S pliethoff 18 99<br />

M.E. Tiethoff-Spliethoff p , `De hofhouding g van Frederik Hendrik'. In: jaarboek<br />

Oranje-Nassau ^ Museum r 99^ 8 p441-62<br />

Van Tricht 1976 97<br />

De briefwisseling van Pieter Cornelis ^zoon Hoo . E d. H.W. van Tricht. Deel i i í99- 16 30.<br />

Culemborg g 97 i 6<br />

819 BIBLIOGRAFIE


Van Tricht 198o<br />

H.W. van Tricht, Het leven van P.C. Hooft. 's-Gravenhage g 1980. 9<br />

Tuynman Y I 971<br />

P.C. Hooft, Sonnetten. Reden vande Waerdicheit der Poesie. Amsterdam 19977 1<br />

Tuynman Y i1973<br />

Pierre Tuynman, Bi/dragen tot de P.C. Hooft-filologie. Proefschrift Universiteit van<br />

Amsterdam I 973 on g e publiceerd<br />

Tuynman Y en Zwaan 1 968<br />

zie Proeven II<br />

Tuynman y en Van der Stroom 1994 994 zie Hooft 11994<br />

Unger g 1885 188<br />

J.H.W. Unger, g ^ `Dagboek g van Constantijn 1 Huygens'. Yg Bijlage l g bij: bij:3<br />

Oud-Holland<br />

(1885)<br />

Veelzijdigheid<br />

Veelzijdigheid als levensvorm. Facetten van Constantijn Huygens' leven en werk. Een bundel<br />

studies ter gelegenheid van zijn driehonderdste ste da . Red. A.Th. van Deursen e.a. Deventer<br />

i897<br />

Van Vaeck 1989 99<br />

Marc van Vaeck. Adriaen van de Vennes Tafereel van Sinne-Malddelbur g 16z 3 .<br />

N.a.v. het literaire debuut van eeneleerd g schilder-dichter'. In: Nehalennia.<br />

Aflevering 18 4-23<br />

Van Vaeck 1994<br />

M. van Vaeck, Adriaen van de Vennes `Tafereel van de Belacchende Werelt' (Den Haag,<br />

1635). 35 delen. 3 Gent 11994<br />

Valerius 1942. 94<br />

Adriaen Valerius, Nederlantsche Gedenck-clanck. Herdrukt naar de oorspronkelijke p l<br />

uitgaaf g van 1626. Ingeleid g en voorzien van ... aanteekeningen g door P.J. Meertens,<br />

N.B. Tenhaeff en A. Komter-Kuipers. p Amsterdam 94 I 2<br />

Veenstra 168<br />

9<br />

F. Veenstra, Ethiek en moraal bij P.C. Hooft. Twee studies in renaissancistische levensidealen.<br />

Zwolle 168<br />

9<br />

Veenstra 1972-1973 97 973<br />

E Veenstra, `Enkele aantekeningen g bij de edities van de Griane'. In: S ektator 2 i 2-<br />

bij 97<br />

I973 p. 225-242 ^ p333 en 34 - 8<br />

Verkruijsse 1973-1974 973 974<br />

P.J. Verkruijsse, l^ `Over diplomatisch p editeren van handschriften en het gebruik g daarbij<br />

van diacritische tekens'. In: S ektator 3 973 I -1325-346 974^p<br />

Verkruijsse 93 1 8<br />

P.J. Verkruijsse, l ^ Mattheus Smalle ^ an ^e 162 -I 4 10 7: Zeeuws historicus,genealoog g gen<br />

vertaler.<br />

Descri tieveersoonsbiblio ra g ae. Met een verantwoording gvan de gevolgde ^ g methode van partiële<br />

interne collatie. Nieuwkoop P 1 93 8 [Bibliotheca Biblio g ra ppica<br />

Neerlandica i6]<br />

820 BIBLIOGRAFIE


Verkruijsse, 1 ^ Hendriks en Mateboer 1988 9<br />

P.J. Verkruijsse, 1 WA. Hendriks, J. Mateboer,Johan de B rune de oude1588-1658.<br />

Descriptieve auteursbibliografie. Amsterdam 1 988<br />

Verkuyl Y 161 9<br />

P.E.L. Verkuyl, Y^ 'Huygens' Yggvertalingen uit het Italiaans'. In: De nieuwe taalgids g (1961), 54<br />

p. 317-323<br />

Verkuyl Y 196 2<br />

P.E.L. Verkuyl, Y > `Fa g iano Huygens, yg ^ Marino'. In: De nieuwe taalgids g 5<br />

I 57<br />

1 962 ^p p. 16 5-<br />

Verkuyl Y 963 6<br />

P.E.L. Verkuyl, Y^ `Is Huygens Yg een marinist?'. In: De nieuwe taalgids ^ 56 9 16 3^ pp.<br />

129-140<br />

en p. 193-205<br />

Verkuyl Y 916<br />

8<br />

^P.E.L. Verkuyl, 'Huygens' Yg3GRILL<br />

van 162 .' In: W.A.P. Smitnummer van De nieuwe<br />

taalgids. g Groningen gp 1968, S 4-6<br />

2<br />

Verkuyl Y 97 I 1<br />

P.E.L. Verku Y^ 1 Battista Guarini's Il Pastor Fido in de Nederlandse dramatische literatuur.<br />

Assen 1971 97<br />

Verkuyl 1976<br />

P.E.L. Verkuyl, [recensie van Zwaan 1976] In: Spiegel der Letteren 18 (1976), p. 276-<br />

2ó 3<br />

Verkuli Verkuyl 978<br />

P.E.L. Verkuyl, Y^ `Waarom stoot die stier dat Heck open?'. p In: Proeven van Neerlandistiek<br />

aangeboden ^ aan prof. dr. Albert Sassen. Groningen g I 97 8 ^ p. pI o -113 5<br />

Verkuyl Y 1981 9<br />

PE.L. Verkuyl, Y^ [recensie van Smit 18o 9 . In: Ti Jdschri<br />

voor Nederlandse Taal- en<br />

Letterkunde 97 97309-314 9 á p<br />

Vermeer 168 9<br />

w. Vermeer, 'Huygens Ygpop vrijersvoeten. (Over bouw en opzet van Huygens' Uri eri '.<br />

vrijersvoeten. p Yg ^ ^<br />

In: W.A.P. Smitnummer van De nieuwe taalgids. g Groningen g 9 168 ^p.63-72<br />

Vermeer 1982a 9<br />

w Vermeer, `Pastoraleoëzie p van Huygens'. Yg In: Renaissance Studies Utrecht i (1982),<br />

p. 79-I0I<br />

Vermeer 182b<br />

9<br />

W. Vermeer, [recensie van Smit 1980]. In: Spiegel der Letteren 24 182 1-<br />

4 9^ p. 7 75<br />

Vermeeren .1956<br />

P.J.H. Vermeeren, `Over de handschriften en uitgaven g van Constantijn ConstantijnHuygens Yg<br />

Clu ys-werk'. In: Spiegel der Letteren I I 95 6^ p. 45 - S 8<br />

82I BIBLIOGRAFIE


Vermeeren 1959<br />

P.J.H. Vermeeren, `Vastaertsenn p in arrebeyt. Yt Studiën over de werkmethode van<br />

Constantijn 1 Huygens Yg in zijn l Nederlandse gedichten g uit de periode p 1617-1627'.<br />

In: De nieuwe taalgids g 52 S i 9S9^ pp. 202-212 en p. p 26 4 -2 74<br />

Vermeeren 1697<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Hoick. J Ed. P.J.H.Vermeeren. Wassenaar 1967. [Haagse Haa se<br />

rI<br />

Anna Roemers Visscher 1881<br />

Anna Roemers Visscher, Gedichten. Ed. N. Beets. Utrecht 1881<br />

Anna Roemers Visscher 1925 95<br />

Anna Roemers Visscher, Gedichten. Ter aanvulling g van de uitgave g harer gedichten g<br />

door Nicolaas Beets medege<strong>deel</strong>d g en toegelicht g door Fr. Kossmann. 's-Gravenha ge g<br />

1925<br />

Anna Roemers Visscher 19 7 1<br />

97<br />

Anna Roemers Visscher, Letter-Juweel. Uit het bezit van de Koninklijke Bibliotheek te<br />

's-Gravenha e in facsimile uit e even en in eleid door C.W. de Kru ter. Amsterdam<br />

g, gg g Y<br />

1971<br />

Van Vloten 1859-186o<br />

J. van Vloten, 'Jacob van der Burgh'. In: De Dietsche Warande 18 -1860 p. 211g<br />

S S9 ^p<br />

254<br />

Vondel 1 97 9 87<br />

J. van den Vondel, Twee zeevaart-gedichten. H mnus ofte Lo -Gesan h over de wijd-beroemde<br />

schee s-vaert der Vereen ^ hde Nederlanden 16r 3 . Het Lof der Zee-vaert 16z 3 . Uitgegeven<br />

met i<strong>nl</strong>eiding g en commentaar door Marijke 1 Spies. p 2dln. Amsterdam etc. 1 97 8<br />

[Monumenta Literaria Neerlandica III]<br />

Vos 1962 9<br />

R. Vos, "`De spreuk p van de doden tot de levenden" bij 1 Huygens.' Yg In: De nieuwe<br />

taal ^ ids SS 162 9 ^p p. 2 76<br />

De Vos 1981 9<br />

D. de Vos, `Grotius over een jeugdvers l g van Constantijn Huygens'. Yg In: Meta 1 S 098i),<br />

p. p 8 99 - 1<br />

De Vries 1985<br />

9S<br />

Willemien B. de Vries, [recensie van Zwaan 19844 In: De nieuwe taalgids 78 1 8<br />

g 7 9S,<br />

p. 453-455.<br />

Waterschoot 1 8<br />

94<br />

W. Waterschoot, `De auteursbibliografie.' In: Dokumentaal I 18 og<br />

3 94^p993<br />

Williams 1979<br />

John Williams, A sermon of apparell. London 1620. Facsimile66 9 3in<br />

de reeks<br />

The English g Experience. Amsterdam-Norwood N.J.I 979•<br />

8 22 BIBLIOGRAFIE


Te Winkel 1 8 91<br />

J. te Winkel, 1 `E 'Een evolledige vodig Huygens'. yg In: Taal en Letteren 1 18 9 ^ I p. .6 9-74<br />

Wor P^ Briefwisseling<br />

J.A. Worp, De brae isselin g van Constantijn > Huygens (1608-1687). 1608-168. Eerste <strong>deel</strong>. I6o8-163.<br />

4<br />

's-Gravenhage g 1911 [Rijks 1 Geschiedkundige g Publicatiën i S<br />

Worp, Gedichten<br />

C. Huygens],De gedichten g van Constantijn Jn Huygens. Naar zijn zijn handschrift uitgegeven<br />

doo door A. Worp. . W P Groningen g i892-I899. Ix delen<br />

Worp 1886 p<br />

J.A. Worp,<br />

' ^^ 'Jacob Westerbaen'. In: Tijdschrift J voor vo Nederlandsche N d Taal- en Letterkunde 6<br />

1886 ,p p. 161-281.<br />

Worp ^ 18 9 2<br />

A.or W 'Hugeniana.' P g In: De Nederlandsche Spectator 18 9 2 , pp.<br />

159-161<br />

Worp p 18 1893<br />

J.A. Worp, p^ 'Brieven van Huygens Yg aan Cats.' In: Ti Jdschri<br />

t voor Nederlandsche Taal- en<br />

Letterkunde 1 2 (1893), 93 p. ^p 177-190<br />

Worp ^ 97 1976<br />

J.A. Worp, onwaerdeerl cke Vrouw. Brieven B en veen van en aan Maria Tesselschade.<br />

p^ y ^<br />

Uitgegeven door J.A. Worp. P , 's-Gravenha g e 118. 9 Reprint p Utrecht 97 I 6<br />

Wijn l g9 aards 1 66<br />

N. Win l gaards Een "` wijs l hovelln hoveling" g van Constantijn Constantijn Huygens, Yg ^ ggezien<br />

in het licht van<br />

dTh e o ehrastische<br />

p traditie'. In: De nieuwe taalgids ^ 59 1 966^ p. 338-346<br />

Zeeusche Nachte gael<br />

1982<br />

Zeeusche Nachte ael en bijgevoegd A. vande Venne enne Tafereel van Sinne-mal. Facsimile-editie van<br />

exemplaar3 PB Zeeland x I van de dru druk Middelburg dd g 1623 3 met een verantwoording g en<br />

in indices ' door oor P.J. P.. Meertens en P.J. P.. Verkruijsse. Middelburg 1982<br />

Zes zedeprinten<br />

Constantijn 1 Huygens, Yg Zes ede ^ ranters. Ed. werkgroep g p Utrechtse neerlandici.<br />

2e dr. Utrecht 1976 97 Ruygh Yg bewerp ^iv]<br />

Zieleman I 995<br />

G.C. Zieleman, "`Van de Schoonhe Yt " en zijn zijndichter'. In: Spiegel der Letteren 37<br />

(1995), p. 173-212<br />

Zieleman 1996 99<br />

G.C. Zieleman, 'Nogmaals: "Van de Schoonhe Yt" en zijn dichter'. In: Spiegel der<br />

Letteren 3 8 1 99 6^ p. 73 -74<br />

Zaalberg g 1 97 6<br />

Uit Hoofts Lyriek. y Verzameld en toegelicht doo door C.A. Zaalberg. g Tweede druk. Zwolle<br />

i6 97<br />

823 BIBLIOGRAFIE


Zwaan i 9 68<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Avondmaats gedichten en heilige g dagen. ^ Ed. EL. Zwaan. Zwolle i 968.<br />

[Zwolse drukken en herdrukken 68]<br />

Zwaan 1697<br />

EL. Zwaan, [recensie van Smit 166 . In: De nieuwe taalgids 6o 16 2- .<br />

9 g 9 7^ p S SS<br />

Zwaan 1973a 973<br />

Da gh-werck van Constantijn J Huygens. Assen i 973<br />

Zwaan 1973b 973<br />

EL. Zwaan, 'Huygensiana Yg II'. In: De nieuwe taalgids ^ 66 i 973 ^ p.5i1-512 p<br />

[ook opgenomen pg in Zwaan 974 I b<br />

Zwaan I a<br />

974<br />

C. Huygens],Voet maet rim en reden. Bloemlezing uit Huygens' Gedichten. e dr. Culemborg<br />

>J ^^ 3 g<br />

1974<br />

Zwaan 197413<br />

974<br />

EL. Zwaan, Zwaan inni heden. Opstellen over raakkunst en tekstinte retatie. Amsterdam<br />

^ g<br />

1974<br />

Zwaan 1976<br />

97<br />

EL. Zwaan, Tiengedichten van Constantijn Huygens. Assen Amsterdam I 6<br />

^ J Assen, 97<br />

Zwaan 977 I a<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Hoick. J Uitgegeven, in geleid en toegelicht g door EL. Zwaan.<br />

Jeruzalem 1977<br />

Zwaan i977b 977<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Cluijs-werck. J Uitgegeven g geven en toegelicht g door EL. Zwaan. .<br />

Jeruzalem 1977<br />

Zwaan 182 9<br />

EL. Zwaan, 'Huygens Yg en Dorothea'. In: Ti Jdschri<br />

t voor Nederlandse Taal- en Letterkunde<br />

98 9 I 9 82 ^ p . 3I I-I 3 6<br />

Zwaan 184a 94<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Ooghen-troost. ^ Ed. F.L. Zwaan. Groningen g 18 9 4<br />

Zwaan 1948 b<br />

EL. Zwaan, 'Huygens Yg geen g contraremonstrant?'. In: Ti Jdschri<br />

t voor Nederlandse Taal- en<br />

Letterkunde Ioo18 94^p.2I 3-226<br />

Zwaan 1984c<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ TVrouwe-lo . Een cyclus Y van vijf ggedichten van de l jon ge<br />

Constantijn Yg Huygens. Uitgegeven, in geleid en toegelicht g door EL. Zwaan. Tilburgg<br />

i894<br />

824 BIBLIOGRAFIE


Registers


Alfabetisch register van titels en beginregels<br />

In dit register 1zijn<br />

alle titels 1 en beginregels van de gedichten g opgenomen. pg De cijfers<br />

verwijzen naar de pagina's p^ in Deel 2.<br />

Aen Anna R. 11 3<br />

Aen de san gg-<br />

oddinnen I I 5<br />

Aen de vrije Nederlanden S81<br />

Aen J. van Brosterhuijsen<br />

j 741 74<br />

en J. van Brosterhuijsen op sijn verlang Pl g 754<br />

Aen J. vander Burch 743<br />

Aen J. vander Burch6 74<br />

Aen off`'. Dorothea van Dorp p 677 6<br />

Aen off`'. Isab. Doublet2 74<br />

Aen mijn l heer de Groot I 8o<br />

Aen mijne vrinden in Zeeland60 7<br />

Aende Bredaesche Camer 116<br />

Aende Heeren van As Peren<br />

Liere 618<br />

Aende e H. H. Nobel oudburgemeester g van Rotterdam<br />

Alckmaer 668<br />

Als ick emmers moetelooven g I224<br />

Amsteldam 66o<br />

Batava tempe 246<br />

Behouden reis 222<br />

Biddaghs-bede 688<br />

Briel 666<br />

Bruijloft-liedt 9 S<br />

Characterista 6<br />

S9<br />

Christeli'cke bedenckingen 1<br />

1 g 37<br />

Daer op p ick 2224 2<br />

De drolli ghe dichter deser drijderhande l S20<br />

De Heere Drossaert Hooft 213<br />

De ui'tlandi ^ ghe herder 401 4<br />

De Visscher die men roemt 203<br />

Del Pastor fado attorimo p 43S<br />

Delft 657<br />

Den ouden Laócoon 121<br />

Den stemmenden steden 652 S<br />

Deun 685<br />

ó27 ALFABETISCH REGISTER VAN TITELS EN BEGINREGELS<br />

433


Dexel vande vuile 1 ppott 501 S<br />

Doe Thyrsis Y Zo I<br />

Door G.R. Doublet 221<br />

Door J. van Brosterhuysen Y 220<br />

Door off. Tesselschade Roemer 219<br />

Dordrecht 654<br />

Doris 107<br />

Edam 672 7<br />

Een alchymist Y 545<br />

Een allgemeen g ppoëet SS 1<br />

Een bedelaer21 S<br />

Een beul 611<br />

Een boer2 S9<br />

Een comediant 573<br />

Een dwergh g S4 8<br />

Eengesant g 11 S<br />

Eenhemeen g soldaet 533<br />

Eenoet g predikant p S3 8<br />

Een koning g S528<br />

Een koortsich vrindt SS<br />

Een matroos6 S7<br />

Een onwetend medicijn S3 563<br />

Eenprofessor p 61 S<br />

Een rijcke vrijster<br />

S45<br />

24<br />

Een sott hovelingg SS 1<br />

Een waerd 6o1<br />

Een wijs g hoveling 737<br />

13<br />

Enckhuijsen 1 671 7<br />

Gedwongen g onschuld 454<br />

Gorichom 663<br />

Goude 66i<br />

Grill 477<br />

Grilligh g trilligh g trilloos kindt 186<br />

Haerlem 655<br />

Hij Hij iis<br />

een to tollenaer van allerhande waren 61 S<br />

Hoorn 669<br />

Iet boen g hs 1 73<br />

Is'tuellin q gsonder vreucht 10 109<br />

Klachten249<br />

Klucht uijt de vuist 400<br />

j j 4<br />

Leiden 6 5 8<br />

Lofdichten 162z 765<br />

828 ALFABETISCH REGISTER VAN TITELS EN BEGINREGELS


Lofdichten 1625 S 7766<br />

Loosduinen j 68z<br />

Medelijden 643 6<br />

Medenblick 674<br />

Mijn besluit 1 aenden selven tot affscheij affscheijt 216<br />

Mijn' wederantwoord 495<br />

Mijne j Antwoord 2I 214<br />

Mijne 1 antwoord 7o8<br />

Monickendam 673<br />

Muijden ick kom 4 8 2<br />

Muijdsche j reis 2 37<br />

Naem-versett 235<br />

Nemo sibi 453<br />

Noch opden selven trant door off. Anna Roemer zi 8<br />

p<br />

gelucki gen mensch 93<br />

Op O de fabel van Venus ende Adonis 181<br />

OOp de hooge g vloeden van 't jjaer 1624 4 643 6<br />

OOp de vertalinghe g 2244<br />

O een' mis-luckte 1muijdsche reijse 1 485 4S<br />

O P het diamantstift van Joff'. Anna Roemers 122<br />

Opde P selve Bruijloftreise l over Haerlem 616<br />

OOpper-korst er-korst van 't soet geback g S 3o<br />

Oudt-vader Amstel-stroom 114<br />

Paraphrasticum p 10 4<br />

[Printen] S o 3<br />

Proeve op p 't beghinn g der klachten Ieremiae 39 396<br />

PS. 114 II II 9<br />

Purmerende 676 7<br />

Request q 544<br />

Riswi'ck Rijswijc j 68o<br />

• mongkie g 22 227<br />

Rotterdam 662<br />

Schevering g 68 683<br />

Schiedam 664<br />

[Schoncken] 2Io<br />

Schoonhoven 665<br />

'sGravenhage g 6 78<br />

'sGravesande 679<br />

Si'n' j antwoord 494<br />

Snicken 73 6<br />

Stedestemmen 647<br />

Symbolum y pa ostolorum I 2<br />

S<br />

$29 ALFABETISCH REGISTER VAN TITELS EN BEGINREGELS


't Costelijck 1 mall 299 2<br />

`Ten is noch hert I I 1<br />

Tesselschade 607<br />

The 1 8 S<br />

Tvrouwe-lof 1 89<br />

Twiederhande slach van vrouwen 200<br />

Valckenbur g 684 68<br />

Van G.R. Doublet 220<br />

Van over 't noorden nauw86 3<br />

Vier en vlamm 622<br />

Voorspraeck 74704<br />

Weder-antwoord vanden selven 217<br />

Wie seijt 1 dat Piet en Trijn l 18 7<br />

Wij Wi vloden al vetbaest 120<br />

830 ALFABETISCH REGISTER VAN TITELS EN BEGINREGELS


Register van namen<br />

In dit register zijn l opgenomendde<br />

namen van historische personen pggenoemd<br />

in de<br />

Teksten (<strong>deel</strong> 1),de I<strong>nl</strong>eidingn en literair-historische de te Commentaar met de daarbij1<br />

behorende noten. Auteurs van door Huygens Yg opgenomen Pg citaten zijn zij niet<br />

g<br />

Aerssen, F. van Bartas, Guillaume de Saluste Sieur du<br />

II: 4S4, 51I, 5299 I: 102<br />

Aldegonde, g ^ Amelia van Marnix van St. II: 2 4^ 25, 5^93^ 244 2<br />

II:Bas 93 Dirk<br />

Aldegonde, g ^ Philips p van Marnix van St. II: 5 I i<br />

II: 9374 I Beck, David<br />

Andriesse, C.D. II: 5 8<br />

II:Beens 39 Dingman<br />

Beens, ^<br />

Annegarn, Anne am A. II: ii 7<br />

II: 97<br />

Beer Taco de<br />

Arnold, Th.J.I. II: io<br />

II: 21 Beets, Nicolaas<br />

Asperen, p ^ van II: 7, 8, i174<br />

Zie: Boetzelaer Berchem, Margaretha g van<br />

Au Augustinus gu II: 95<br />

II:0I 4 X 44055 Berge, g^ Domien om ten<br />

Bachrach A.G.H.<br />

'<br />

II: 13, 3^ 25, S 5^ IO 4^IO S> 122, 188 > 398 39<br />

Backx, familie<br />

'<br />

II: 118<br />

Baeck, Joost<br />

'<br />

II: 4486<br />

Baerle, Caspar p van<br />

II: 4 42, ^4 48, ^5 51, > 6o, 662, >S 0 8^S563, 6 647766 Baerle, Jan van<br />

'<br />

II: 623<br />

Baerle, Susanna van<br />

'<br />

I: 2I 7<br />

II: 54, 3 0 3, 477, 5 24, 525<br />

Bakhuizen van den Brink,J.N.<br />

II: 127<br />

Ban, Joan Albert<br />

II: 202<br />

II: 31<br />

Bergsma, g J.<br />

II:06 3<br />

Berni Francesco<br />

'<br />

II: 501<br />

Bilderdi'k, 1 Willem<br />

II: 6<br />

Bill John<br />

'<br />

II: 3 00<br />

Blaeu, Willem Jansz.<br />

II: 35<br />

Blom, Frans<br />

II: 127<br />

Blommendaal,J.L.P.<br />

II: 437<br />

Boetzelaer, Philip p Jacob van den<br />

I: 26o<br />

II: 618 169<br />

831 REGISTER VAN NAMEN


Boetzelaer, , Rut g er Wessel vanden, , baron<br />

van Asperen P<br />

I: S7, 102<br />

II: 24, 25, 5, 44, 48, 173, 61 619<br />

Bohemen, koning g en koningin ^ van<br />

Calvart, Jhr. Levyn vY de<br />

I: 26o<br />

II: 618 , 61 9<br />

Cam p^ en Cornelis van<br />

II: 625<br />

II:8 5, 2249<br />

Carleton, Sir YDudley<br />

BootJ.C.G. ,<br />

II: 201<br />

II: 14, 1 5 , 205<br />

Caron , Noël de<br />

BOS , an II: IO 7, 12I 2 8 486, II 12<br />

II: 9, 35, 37<br />

Casaubonus, Isaac<br />

Bostoen, K J.S.<br />

II:o8 S<br />

II: 97, 11 7, 118, 213<br />

Castiglione g , Baldassar<br />

121, 3,4 ,S ,S<br />

Bowers, E II: 714 74<br />

II:1 2Cats Jacob ,<br />

Braet, , A.C. I: I 3, O I 33, I34, I 4, 2 I49, I S, O I S2<br />

II:0 S4 II: 4, 20, , S 3S, 42, 4, 43, 45, 52, S, S, 6 57,<br />

Bredero, G.A. 86, ^ 13 7^ 2 4, 8 2 S, I S, 2 2 S4, 2 SS,3 2 301, ,<br />

II: I2 3 o2 ,3386, ^ 503, S 3^7 765, S,7766, ^7 768<br />

Breugelmans, g > R. Ceulen, > Geertruijt 1 van<br />

II:0 3 ^7766<br />

I: 225<br />

Briels, , J.G.C.A. H: , II 3<br />

II: 37 Coli^Y^ Louise de<br />

Brosterhui'sen l , J. van H: I 16<br />

I: 88, ^3 328, ^34,34 340, 342 Conway, y, Edward<br />

II:2 4,47,4,5 48, 0 ,S 6 61 , 21 , I 213, , 3,43 436, , II: 39 398<br />

7 o 9,74 74 1 ,744,7S4,7SS,7 , 766, ,7 7 67 7 Coomans, ^ Johanna<br />

Brouart, , J. II: 32 3<br />

II:Crombalch 43<br />

Crombalch, Allard<br />

Brune, , Johan de II: 60 7, 622<br />

II: 3 0 ^3,4S,S 2 507, 7, 6 765<br />

Buchanan, , George g<br />

II:84S<br />

Buitenrust Hettema, , F.<br />

II:0 3 ,7 766<br />

Bur g^ h J. van der<br />

I: 3, 10 3311, ^ 33 0^ 335, 337, 338 33<br />

II:2 4,47,4,5 48, ,S 0 ,S7,S9,43 6 436, ,S o8 ,<br />

708,74I , 743, 744, 746, 747, 7S4> 766,<br />

767<br />

Bye, Maeyke de<br />

I: 9 1 , 94, 95<br />

II: 227<br />

Callandrini , Cesare<br />

II: 4, 2 126, , I 37<br />

832 REGISTER VAN NAMEN<br />

Dale Y, Koos<br />

II:8 39<br />

Damstee , B.C.<br />

II: I2, 13, 212, 213<br />

Dedel, Joannes<br />

II: 22<br />

Delft , Aef gen<br />

Jansdr. van<br />

II: I16<br />

Des Tombe,J.W. ,<br />

II:61 94, 619<br />

Deursen , A.Th. van<br />

II: 522<br />

Diogenes g<br />

II: 592 9


Dodonaeus ^Rembertus<br />

Gelder ^ H.E. van<br />

I: 107<br />

II: 49<br />

II: 20, 249<br />

Gelle, ^ J.<br />

Does , Jan van der<br />

II: 28, 3 i<br />

I: 72<br />

Gerbenzon, ^ P.<br />

Donne , John<br />

II: i8,, 79 8i<br />

II: 397, 5o8, 539<br />

Gerritsen, ^J.<br />

Dorleijn, G.J. ^<br />

II: 85<br />

II: 12, I2 I I 72, 78, 8 1 > 8 7 Gerhardt , Ida G.M.<br />

Dor p^ Dorothea van<br />

II: 401, 405<br />

I: 62 ,9 2 2<br />

GevaertsJ.C. ,<br />

II: S4> 62 62, 0 7 ^ IO 7 ^9^ I O 18 S> 186 > 188 > II: 43<br />

5 24, 5 2 5, 710<br />

Gheyn, Y^ Jacques q de<br />

Doublet , G.Rataller<br />

II: 3 1, 121, 501, 502<br />

I:888, 8 889<br />

Gordon, ^g geseght g Graeuw, ^ Geertruyd Y<br />

II: 47><br />

2I I<br />

><br />

21 361 S<br />

II: 16<br />

Doublet , Isabeau Rataller<br />

Goudauint , S.<br />

I: 329<br />

II: 9<br />

II: 54, 742<br />

Gouthoeven , W van<br />

Doublet heer van Groenevelt ^ Philips II: 648 4<br />

I: 62<br />

Govertse , Jan<br />

II: i85, 2247, 742<br />

II:84S<br />

Dijkstra, 1 ^ Oe ge g<br />

Govertse, Trijn<br />

^ 1<br />

II: 2<br />

II: j 9 2<br />

I:<br />

Ee ghen ^F<br />

I.H. van<br />

II:6 3<br />

Eemeren , G. van<br />

II: 479<br />

Eerzamen , E den<br />

II: 6 90<br />

Erasmus , Desiderius<br />

I: 74<br />

II: 191<br />

Er P, Ma dalena g van<br />

II:86 4<br />

Greg,. g<br />

II:6 7^ 84<br />

Groenveld , S.<br />

II:6 3, I53<br />

Groot, ^ Hugo de g<br />

I: S9, 60<br />

43 ^ 5 4^ 9 6116 ^ 97 >> I2 180 7 > 181<br />

><br />

Grootes, E.K.<br />

II: IV, I, I2,19I<br />

Grusius, Jacobus<br />

II: 43<br />

g33<br />

E ffin er Arthur<br />

Y g ^<br />

II: 22<br />

Eymael, Y ^ H.J.<br />

II:10 9> >3 0^77^5 507, 7^S508, ^S4 540, ^ 7766<br />

Frederik Hendrik<br />

II.8 I 16 181<br />

S7^ S > ><br />

Gaskell, Ph.<br />

II: 49, 59<br />

REGISTER VAN NAMEN<br />

Gru sJ.A.<br />

Y^<br />

II: 35, 39<br />

Grijp Louis Peter<br />

lp,<br />

II: 97, 202, 437<br />

Guarini, Batista<br />

II: 57, 435, 437, 477, 710<br />

Guédron, Pierre<br />

II:5 9<br />

Guicciardini , Lodovico<br />

II: 648 4


Haas, M. de<br />

II: I27,40I,4o5, 479<br />

Hall, ^ Joseph P<br />

II: 504<br />

Hartgers, g ^ Joost<br />

II: 37<br />

Heemskerck , Johan van<br />

II: 254<br />

Heer ^ A.R.E. de<br />

II: 245, 705<br />

Heesakkers , Chr.<br />

II: 2, 254<br />

Heide , Mans van der<br />

II: 405<br />

Heinsius , Daniel<br />

I:2I 3 ^ O i6 1 6 16 16<br />

150, S ^ 4^ 5^ 169<br />

II:0 51-55, 5 S 5^ S7^ G3^7> IO i 12 > I 16 > 137, 37,<br />

201, > 202, > 244, 44^ 403, 43 ^ 4 406, ^ 5507, 7^5 08 ,<br />

562<br />

Helling, g^ W Gs.<br />

II: I2 12, I 3^5 0^57 S9> - 61 >S 524, 4^5 2 S^ 619, 61<br />

754, 75 6, 757<br />

Hellin ga- uerido ^ L.<br />

II: 13, 3^S> 62, > 61 619<br />

Hendrik IV IV, koning g van Frankrijk 1<br />

I: 105<br />

Hendriks ^W.A.<br />

II:0 3^3^7 32, 766<br />

Hermkens , H.M.<br />

II: IV I, II 12, I 18 20, 38, 0<br />

> > > > 7> > > 3 ^ 4 , 79,<br />

8o, > 81 > 83-85,8$ 88, 593<br />

Hei Heijbroek, broek J.F.<br />

II: 6<br />

Hoefna g^ el Susanna<br />

II:86 4S^ 400, 402, 2 6<br />

386, 4 ^ 4 ^ 454, S 9^ 643<br />

Hofman^ H.A.<br />

II: 40 5, 513<br />

Hoftijzer, 1 ^ P.G.<br />

II:63<br />

Homerus<br />

II:84S<br />

Hooft ^ P.C.<br />

I: 83, 3s S^9 0 ,9 98, > ioo, > I S} 0 1 S I, 192 9<br />

II: S > 1 2 I I 6 I 42, 51, 52, -<br />

12, 3> > 7^4 ^47^5 ^5 ^55<br />

S9> 61, > 75, 77, S> $ 181, > 203-205,2I0 210,<br />

2II 211, 213, 3> 237, 304, 386, 0I<br />

222, 37^ 3 4^ 3 ^ 4 , 435,<br />

834 REGISTER VAN NAMEN<br />

482 , 4 8 3^ 4 85, 5^ S 507, 7^ S o8 622, 62 623, 754,<br />

766,68 7<br />

Horatius<br />

II: 3 S > 180 181 > 4 0I ^ 06 4 ^ 453 S 507, 7^ S I5,<br />

S 16 ^59^57,757 569, 0<br />

Horst, D.J.H. ter<br />

II: 6, 14<br />

Horst, K. van der<br />

II: 35<br />

Houtham D'Heere van (zie ook Zoete<br />

van Lake)<br />

I: 6<br />

II: 95<br />

Huygens, Yg Constance<br />

II: 44<br />

Huygens, Yg Christiaan (vader)<br />

II:2 3^ 25, S^3 3 0, ^9S 97> - III, 117, 7^3 86,00-<br />

4<br />

4 02 ^454^5 o8 ^ S9^ 529, S3^ 8 643^ 75 0<br />

Hu Yg ens Geertrude<br />

II: 44<br />

Huygens, Yg Maurits<br />

II: 23-27,229, 3 0 ^ 6 3 ^ 46, 4 ^ 8 3> 86, 12 127,<br />

252, 25 386, ^400- 4 02^477^5 o6 ^54, 524,<br />

705<br />

Huygens, Yg Susanna Louisa<br />

II:6 14<br />

Jacobs, A. E.<br />

II: 2, 87<br />

Jacobus I<br />

I:8 S<br />

II: I 0o 1 I 528, 1<br />

734 ^ S ^ 5 ASS<br />

Jansen, Leo<br />

II: 227<br />

Janssen, Frans A.<br />

II:8 S<br />

Janssen, Vivian<br />

II: 2<br />

Joachimini, Albert<br />

II: 512<br />

Johnson, Ben.<br />

I: 66<br />

II: 18 188<br />

7,<br />

Jonckbloet, WJ.A.<br />

II:


Jorissen, Th.<br />

II: 6 , 17-19,II2 ^ 126 , 12 7^ 22.5<br />

3, 477,<br />

S 07, 644<br />

Junius , Hadrianus<br />

II: 397, 648<br />

Jutten, G.C.A.<br />

II: 97<br />

Kalff , G.<br />

II: 35<br />

Kam P^ en M. van<br />

I: 262 , 266<br />

II: 622, , 62 623<br />

Karsemeijer, l^ J.<br />

II: 75<br />

Keesin g, Elisabeth<br />

II: I08,479,SS,7 0 I0<br />

Keteler, , Agnes gn de<br />

II:61 44,<br />

Kets , Annemarie<br />

II: 2<br />

Kist , N.C.<br />

II: 6 9o<br />

Killigrew, g ^ kapitein p<br />

II: 400<br />

Kleerkoo p^ er M.M.<br />

II: 39<br />

Klutzow , Connie<br />

II: 2<br />

Kok , A.S.<br />

II: 28<br />

Kossmann , E.F.<br />

II: 39, 97<br />

Kru Yt, er C.W. de<br />

II: 2 3 24, 81 138, 647<br />

Kui Per,<br />

G.<br />

II: 112, 191 9<br />

Kuitert , Lisa<br />

II: 75<br />

Laar , L. van de<br />

II:i6 S<br />

Lamotius , Johannes<br />

II:8 39<br />

Lan Langius, 'us Josephus P<br />

II: 20, 300, 30I, 305<br />

83 5 REGISTER VAN NAMEN<br />

LeeIIfd 2l Maria van<br />

:2ae,<br />

644<br />

Leeman , AD.<br />

II: 54o<br />

Leendertz, , P.<br />

II: 4, 7-9, 20S, 247, 2 5 3, 2 54, 2 555 303,<br />

3 0S,<br />

7S6<br />

Leerintveld , A.M.Th.<br />

II: 6, , I4, 9, I 3^ 23, 54, 73, 93, I0ó iio, ><br />

181 , 245, 45,3 305, S,3 306, 552, ,SS 710, ,7 ,7 766, , 767 6<br />

Leopold, p J.H.<br />

II: 19<br />

Lescaille , Jacob<br />

II: 37<br />

Leu p^ e RA.<br />

II: 512<br />

Leuvenstei'nJ.A. 1^ van<br />

II: 79<br />

LiebII:ur g M.J. van<br />

4S ^6<br />

Liere, , Emmer Yvan<br />

II: 22<br />

Liere , Frederik van<br />

II: 618 , 61 619<br />

Liere , Willem van<br />

I: 260 ,7 2 1<br />

II: 22, ,4, 48, 61 , 61 9, 645<br />

Liesvelt , Diederick van<br />

II:3 9<br />

Liesvelt , Theodore van<br />

II:3 9<br />

Lintelo , Nomna van<br />

II:I 44, 51, 6o<br />

Lof , N. van der<br />

II: 9<br />

Luiten Luijten, Hans<br />

35<br />

Lu Y^ t I.<br />

II.0 3 ,45, 765 6<br />

Maas, Nop<br />

II: 8<br />

MacKerrow R.B.<br />

,<br />

II: iz<br />

Manmaker Anna<br />

,<br />

II: 25,59


Mansart, Mansart Louis de Noske, , Frits<br />

I: 260 II: 13<br />

II: 618 619 Noue, Fran ois de la<br />

Martialis II:i 74<br />

II: 453<br />

Mateboer, Jenny Y<br />

II:0 3,3,7 32, 766<br />

Mathenesse , Maria van<br />

II: 201<br />

Maths Mathijsen sen Marita<br />

13,7 3 , 72, ,74,778<br />

Maulde, Jhr. Louis de<br />

Zie: Mansart<br />

Maurits, prins<br />

II: 116, , 11 7, 249, 602 , 61 9, 6 91<br />

McNeil Kettering, g,<br />

II: 108<br />

Meer , Tineke ter<br />

II: 2 21, ,37 222, 3 87<br />

Meertens , P. .<br />

II: 28, ,3 30, ,7766<br />

Meurs , Aert van<br />

II: 17, 7, 3, 4, 24, 3 3^ 6, 37, 77, 126, 137,244<br />

Michels, L.C.<br />

II: 80 ,3306<br />

Middaguus g,<br />

II: 2<br />

Moll, , W.<br />

II: 7<br />

Montaigne, M. de<br />

II;00 3 ,3 368<br />

Morosini , Marcantonto<br />

II: 44<br />

Nassau , Maurice de<br />

II: 23<br />

Nebukadnezar<br />

II: 713<br />

Nellen, H.J.L.<br />

II: 127, 7, , 181<br />

Nobel, H.<br />

Odysseus<br />

II: 485<br />

Orenstein, Nadine<br />

II: 36<br />

Orpheus<br />

II: 52i<br />

Overbury, Sir Thomas<br />

II: 504<br />

Ovidius<br />

II: 180, 406, 47 8 á 4795 5 1 S<br />

Paardekoo p, er P.C.<br />

II: 13<br />

Passchier van Wesbusch , Johannes<br />

II: 37<br />

Paulus apostel<br />

,p<br />

II:o6<br />

S<br />

Pauweboren Hoeufft, Leonard<br />

g ^<br />

II: 6<br />

Penon , G.<br />

II:8 4, ,9,75<br />

Persius<br />

II: 453<br />

Pindarus<br />

II: 181<br />

Plak , A.<br />

II: 4o<br />

Porteman , Karel<br />

II: 3o<br />

Poulssen, , J.<br />

II:0 43,4 406<br />

Purves , John<br />

II: 305<br />

Puteanus, , Erycius y<br />

II:6 51<br />

I: 1 73, 43 3<br />

Noot , Karel vander<br />

Queeckel , Catharina<br />

II: 625<br />

II: 25, S, 95 Ram, , Karin-E.<br />

Noot, , Louise vander II: 4433 0<br />

I: 6 Rammaze Y, n Johannes<br />

II: 22, ,95,996 II: 39<br />

836 REGISTER VAN NAMEN


Rasch, R.A. Seggelen, A. van<br />

II: 710 II: 97, 213<br />

Rataller, , Cornelia Sellin , Paul. R.<br />

II:2 74 II: 94, 202, ,39 398, ,5508<br />

Ravesteyn, y, Johannes van Selm , Bert van<br />

II: 3 9 , 4o II: 12<br />

Raveste Y^ n Paulus van Seneca<br />

II: 2S4 II: 301<br />

Reael, , Laurens Slits, , Frans<br />

II:z 4, 5,57,7 50, 507, 766, ,77677 II:647, 61 5, 652 S<br />

Re eren AltenaI.Q.van , Smit, , J.<br />

II: I22 II:6 3, 6, 12, , 13, 3, 19, S S, 80, 94, 104, 10 105,<br />

Ritsema van Eck, , Pieter C. 117, 118 8, 13 9, 2 3 6 , 49, 2 S 24, S 2 S,<br />

IL• 123, 544 303-306, 3g7, 400, 403, 405> 406,<br />

Roelevink, J. 4305 4355 4375 479, 486, foi, 502,<br />

Ii: 25 507, 508, S II , 5 1 3, 524, 525, 619, 625,<br />

Roeseling, J. 757<br />

II: 544<br />

Smit, W.A.P.<br />

Ruytinck, Symeon H: 12<br />

II: 32, 43 Smits-Veldt, Mieke B.<br />

Rijckelsma, Victor II: i23, 213, f I S-S I %, 544> 608, 625<br />

II: 244 Spies, Marijke<br />

Sassen , F.L.R.<br />

II: 213<br />

Scali g, er Julius Caesar<br />

II:845<br />

Scha g^ en Cornelis Pietersz<br />

II: 254<br />

Scha pelhouman ^Marijn 1<br />

II: 28<br />

Schatborn , Peter<br />

II: 28<br />

Scheibe, , Siegfried g<br />

II: 13, 2 6<br />

3, ,7 ,74,7<br />

Schenkeveld-Van der Dussen , M.A.<br />

II: IV , I ,3,3,33,49,5,57,59, 30, 32, 51, 60,<br />

77, zo 5, 2S 4, S z S, 3 06,66<br />

7<br />

Schinkel, A.D.<br />

II: 14<br />

Schrijvers, 1 P.H.<br />

II: 57 o, 757<br />

Scriverius , Petrus<br />

II: 1 37,3 138<br />

Secundus , Janus<br />

I: 72<br />

837 REGISTER VAN NAMEN<br />

II: 41, 104, 105, 387, 5 8<br />

Spinola, p Ambrogio<br />

^ ^<br />

II: 403<br />

S pranckhu Y sen ^Dionysius Y<br />

II: 244<br />

Starter , Ian Iansz.<br />

II: 25 3<br />

Stephens, p John<br />

^<br />

II: 504<br />

SterckJ.F.M. ,<br />

II: 5 5o<br />

Stockum , WP. van<br />

II: 39<br />

Stoett , A. F.<br />

II: 205, 5,75 756<br />

Streekstra , N.F.<br />

II:, 3 93, 39 398<br />

Strengholt, g ^ L.<br />

II: IV, 3 ^ 6, , I I , I 3, I 5, 16 , I 8 , I9, 21, , 225,<br />

38-40, 53 -55, 61 , 66, ,7 0,74,75,97,<br />

104,181 4, 2I , 2 3, 8 3, 247, 2535 2<br />

254, 54,3 306, ,4 405, 5,4 486, ,5 45 0- 06 ,5 o8 ,5 13,<br />

5,57,5 16 I 525, 5,5 61 ,S 562, , 61 5, 6 8 4, 6 5, 1<br />

626o61 715


Strien, Ton van<br />

II: 2, 19, 40, 85, 517, I 540 ,<br />

Stroom , G. van der<br />

II: I2 ^ 20 5 ^6 2 S^ 766- 768<br />

Stuiveling, g^<br />

II: i 2<br />

Stutterheim ^C.F.P.<br />

II: 12 , 61<br />

Suchtelen , Ariane van<br />

II: 35<br />

Swaef , Ioannes de<br />

II: 32<br />

Theocritius<br />

II: 202<br />

Theophrastos<br />

p<br />

II:o o6 507<br />

^S7<br />

Thomassen , Kees<br />

II: 2S4<br />

Thorius Thorius, Raphael p<br />

Ir: 43<br />

Tiethoff, S Pliethoff ^ M.E.<br />

II: 619<br />

Trello , Lucretia van<br />

I: 6 3, 221<br />

II: 54> i 86 > 5 5 o<br />

Tremellius , Immanuel<br />

II: 397<br />

Tricht, H.W. van<br />

II: 12, 50> 57> zzz > 306, 437, 4 8 3> 508,<br />

62 5, 75 6, 757, 768<br />

Tuyl van Serooskerken, Hendrik van<br />

II: 5i I<br />

Tuynman, P.<br />

II: 12, 1 7> S te, 57, 66, 79, 90, 205, 222,<br />

483, 486, 5 24, 525, 61 9, 625, 754, 756,<br />

757, 766-768<br />

Udal, John<br />

IT: 398<br />

Unger, J.H.W.<br />

II: 32, 112 5 203, 205 > 236, 2 3 8 > Z S S,<br />

400, 437, 742<br />

Vaeck, M. van<br />

II: 31, 32, 522<br />

838 REGISTER VAN NAMEN<br />

Valerius , Adrianus<br />

57o II: 304, 3 4^ 3306<br />

Vander Haeghe, g^ F.<br />

II: 21<br />

Veenstra, ^ F.<br />

II: 12<br />

Velde , Jan van de<br />

II: 26, ^7^9 27,<br />

Venne , Adriaen van de<br />

II: 27, 7> >3 I,33,35<br />

Venne , firma van de<br />

II:0 3 ^3 36<br />

Venne , Jan Pietersz. van der<br />

II: 25, 31, 33, 35<br />

Verha gen,<br />

Peeter<br />

II: 6 48<br />

Verkruijsse, ) ^P.J.<br />

II: I2 12, 30, 32, 81 > 82, > 84, 4^7766<br />

Verku 1 P. E.L.<br />

Y^<br />

II: 1 2 ^ 13, 3^ 8 IO IO<br />

38, 4^ 5^ 435^ 437^ 477^<br />

479, 525, 710<br />

Vermeer , W. .<br />

II: iz, I2 3^ 13, 3 38, ^ 4^ IO IO 5^ IO 7> I08 > 4 03,<br />

4 0 5^4 406, ^5 16,82<br />

5<br />

Vermeeren , P.J.H.<br />

II: 2, ^ 11-13, I S> 16 > 18 > 20, > 2 > 2 3 38, ^ 63, 6<br />

45 6, 583 8<br />

Vlllamont , ac ques<br />

de<br />

II: 44<br />

Visscher , Roemer<br />

II: 203, 205<br />

Visscher , Anna Roemers<br />

I: 24, > 28, > 3 0- 3^ 2 36-39, 3 3957 -60 ^7, 70,<br />

71, I 83, 15o, 206, > 2I 217<br />

II: S> 28> 3^ I 47, 54, 5^ 657^ 77? i i 2,<br />

11 44-116, ^ I22-124^ I73 ^ 174, 74> > 181 , ,<br />

185, 5^ 9^ 20 3^ 20 4 ^2 I0-2I 3> 222, > 2244,<br />

3 86 ^ 401, 4 ^ 5 20,544<br />

Visscher , Tesselschade Roemers<br />

I: 83, 3^ 87, 97, 100 > I 5^O 2I 7^ 25 3 ^ 262<br />

I 47, I:6 54, 5^ 77^ 2 0 4 >> 210, 37^ 237, 238, 3,<br />

3 04^ 386, 86 4 401, ^ S 44^ 60 7> 6i6 > 618 > 622 622,<br />

623<br />

Vlack , Adriaen<br />

II:83 , 39


Vliet H.T.M. van<br />

II: IV, I, 2<br />

Vogelaer, g Susanna de<br />

I:6 9<br />

II: 47, 235<br />

Vogelaer, g Elisabeth de<br />

II: 235<br />

Vollenhove, Johannes van<br />

II: 16<br />

Vondel, Joost van den<br />

II:2 4^ 8 S> 180 181 244, 44^ 304, 3 4^ 766, 7 7 67<br />

Vos, Dick de<br />

II: 97<br />

Vosku Y^ 1 Dirck Pietersz<br />

II: 254<br />

Vogelaer, g Marcus de<br />

I: 25<br />

II: III, I13<br />

Wassenaar Heer van Warmond, Jacob van<br />

II: 201<br />

Wassenaer van Ruijven Rui'ven Willem Baron van<br />

5<br />

Westerbaen, Jacob<br />

II:0 3 4^7 766, ^ 767 6<br />

Willem, ^pprins van Oranje 1<br />

II: S 8 i ^ 5 82<br />

Williams John<br />

II: 19, 3 00, 303, 305<br />

Winkel, Jan te<br />

II: 9, 10<br />

Wisselius, S.Iz.<br />

II: 14<br />

8 39 REGISTER VAN NAMEN<br />

Wolf, C. de<br />

II: 39<br />

Wolters, J.B.<br />

II: 9<br />

Worp, J.A.<br />

II: 4-6, 9-1 1, 14, I S, I8-3 0 5 33-35, So><br />

S I , 53, 66, 77, 94, 97, IoS, 116 5 1175<br />

122, 137-139, zoz, zzz, 253, 255,<br />

3 06, 40I , 40 5> 4333 43 63 4373 479,<br />

48 3, 5 08 3 5 20, 5 293 5 64, 5 8 33 619,<br />

644, 645, B S I , 690, 742, 75 6, 766,<br />

768<br />

Wotton, Sir Henry<br />

II: 398<br />

Wtenbogaert, Johannes<br />

II: 1 37, 1 39, S39<br />

Wijngaarde, N.<br />

II: fob, 513, 715<br />

Zeyde, Marie H. van der<br />

II: Ooi, 405<br />

Zielenvan, G.C.<br />

II: 73<br />

Zoete van Lake, gezegd Houtham,<br />

Philips<br />

II: 22, 95-97<br />

Zwaan, F.L.<br />

II: 11-13, 16-20 > 30, 3 8 á 40, 59> 66, 755<br />

77, 793 80, 82, 9°, 104 5 I0 53 1 393 174<br />

200, 306, 398, 402 403, 40 5, 406, 4305<br />

45 6, 483 486, 550


Gedetailleerde inhoudsopgave<br />

WOORD VOORAF I<br />

INLEIDING 3<br />

SAMENVATTING 3<br />

1.1 Begrenzing 3<br />

1 .2 Editie eschiedenis<br />

g 4<br />

I . Bronnen<br />

3 4<br />

1. De drukgeschiedenis van de Otia<br />

4 g 4<br />

1. Verantwoording<br />

g 5<br />

2 EDITIEGESCHIEDENIS INVOGELVLUCHT 5<br />

2. I Eerste uitgave naar de handschriften 7<br />

2.2 Uitgave Worp 9<br />

2.2.1 Kritiek op de uitgave Worp r z<br />

2.3 Nieuwe editie 12<br />

3 BRONNEN 13<br />

3 .1 De handschri ten I13<br />

3 .I.I Karakterisering g van de handschriften I S<br />

3 I Belang g van de handschriften I 7<br />

3.2 De drukken 21<br />

3<br />

.2.I Gedrukte bronnen vóór de Otia (1625) Sen<br />

voor 1622 22<br />

.2.2 5De<br />

Zeeuwse drukken 25<br />

3 .2. 3 Herdrukken van de Otia 37<br />

3 .2. 4 Koren-bloemen 1 6 S8 38 3<br />

3 2. S Koren-bloemen 1 6 72 39<br />

4 DE DRUKGESCHIEDENIS VAN DE OTIA 41<br />

4.1 Kopij 41<br />

4.2 Datering 5o<br />

4.3 Kopijvoorbereiding 52<br />

4.3.' Selectie S 3<br />

4. 3 .2 `Dit niet te drucken' 53<br />

4.3.3 Wel gedrukt 55<br />

4.4 Persklaar maken 58<br />

4.5 Correctie 63<br />

5<br />

INRICHTING VAN DE EDITIE 72<br />

5.1 Opnamecritria, autorisatie 72<br />

841 INHOUD


Basistekst<br />

S5.2 74<br />

S .2.I Koren-bloemen 1 6 72 75<br />

S5.2.2 Koren-bloemen 16 S8 776<br />

S .2. 3 Otia 1625 1 62 76 7<br />

S .2. 4 Drukken vóór de Otia 77<br />

S .2. S Handschriften 77<br />

5 . 3 Tekstconstitutie 79<br />

53 ..1 Leestekst 8o<br />

5 .4<br />

Varianten 8o<br />

S..I 4 Handschriften 8i<br />

S4 ..2 Gedrukte bronnen 82<br />

5 S .4.2.1 Selectie van varianten 8<br />

.4 84<br />

S•S Inrichting ^ <strong>deel</strong> 2: De commentaar en het variantenapparaat 8 S<br />

S .I Literair-historisch commentaar 8<br />

. S S<br />

SS . .2 Uitgaven g 86<br />

S•S• 3 Literatuur 86<br />

S•S•4 Translitteratie-aantekeningen g 86<br />

5 . 5 . 5 Overlevering Overleverin 86<br />

S ..6 S Variantena pp araat 88 8<br />

SS ..6. i Inrichting g variantenmodel 88 8<br />

APPARAAT<br />

I 0elucki g en g mensch 93<br />

[2] Bruijloft-liedt<br />

l<br />

95<br />

[31 Paraphrasticum p 104<br />

4 Doris IO107<br />

S Is't quelling q g sonder vreucht I o9<br />

6 `Ten is noch hert I I I<br />

7 Aen Anna R. I I 3<br />

[8] Oudt-vader Amstel-stroom 114<br />

[91 Aan de sang-goddinnen gg - I I 5<br />

I o Aende Bredaesche Camer I I 6<br />

II Ps. 114 II 119 II<br />

I2 Wi' Wij vloden al verbaest I2o<br />

I 3 Den ouden Laócoon I2I<br />

I4 Op p het diamantstift van off W. Anna Roemers I 22<br />

I S Als ick emmers moet ggelooven I2 4<br />

16 Symbolum Y a postolor^rm I2 S<br />

I 7 Christeli'cke l bedenckingen g I137<br />

1 8 I et boerighs g I173<br />

I 9 Aen mijn 1 heer De Groot 1 80<br />

842 INHOUD


zo - z z Op p de fabel van Venus ende Adonis i81<br />

[22] The 185<br />

zGrilli 3 h trilli g h trilloos g kindt i 86<br />

z4 Wie seijt J dat Piet en Trijn J i 8 7<br />

z S Tvrouwe-lof i 8 9<br />

26 Twiederhande slach van vrouwen 200<br />

[27]Doe Thyrsis Y zo i<br />

z8 De Visscher die men roemt 203<br />

[29]- {3o][Schoncken] 2Io<br />

[29a]De Heere Drossaert Hooft 2213 z<br />

[29] 9 Mijne J Antwoord zz 214<br />

3 o Mijn 1 besluit l aenden selven tot affscheijt<br />

216<br />

3 Weder-antwoord vanden selven z z 7<br />

3 ob Noch opden p selven trant door off. Anna Roemer 218<br />

3 oc Door off. Tesselschade Roemer zr 219<br />

3 od Door J. van Brosterhuysen Y 220<br />

3 oe Van G.R. Doublet 220<br />

[30fl [30 Door G.R. Doublet 221<br />

3 z a Behouden reis 222<br />

3 z Daer o pick<br />

224?<br />

3 z Roose mongkie g zz 227<br />

33 Naem-versett z235<br />

[341 Muijdsche J reis z237<br />

[351 0 pde vertalinghe g z244<br />

3 6 Batava tempe p z246<br />

4<br />

[371 ''t Costelijck l mall z299<br />

3 8 Van over 't noorder nauw 386 3<br />

39 Proeve op p 't beghinn g der klachten Ieremiae 396<br />

4o Klucht uijt J de vuijst J 400 4<br />

4 z De uijtlandi J g he herder 401 4<br />

[42] 4 Klachten 49 z<br />

[431 Rende H. r H. Nobel oudburgemeester g van Rotterdam 433<br />

44 Del Pastor fado atto primo p 435<br />

4S Nemo sibi 453<br />

[46} 4 Gedwongen g onschuld 454<br />

[471 Grill 477<br />

[4 4 8] Muijden J ick kom 4482<br />

[491 Op p een' mis-luckte muijdsche 1reijse 4 8S<br />

[49a] 49 Sijn' ) ' antwoord 494<br />

S o Mijn' ) ' wederantwoord 495<br />

S r Dexel vande vuile 1 p pott Sof<br />

[52] S Opper-korst pp van ' 't soet g geback S o3<br />

843 INHOUD


[ 5 3]-[I I 2] [Printen] 5o3<br />

[5 31 Een gerant 5 i r<br />

[541 Een allgemeen poëet 515<br />

[5 S] De drollighe dichter deser drijderhande SZo<br />

[56] Een bedelaer S z i<br />

[57] Een rijcke vrijster 524<br />

[ S 8] Een koning 528<br />

[591 Een ghemeen soldaet 5 3 3<br />

[6o] Een goet predikant S38<br />

[6r] Request 544<br />

[62] Een alchymist 545<br />

[63] Een dwergh 548<br />

[64] Een koortsich vrindt f fo<br />

[65] Een sott hoveling 5 5I<br />

[66] Een professor 56i<br />

[67] Een onwetend medicijn 563<br />

[68] Characterista f69<br />

[69] Een comediant S73<br />

[70] Een matroos S76<br />

[71] Aen de vrije Nederlanden 581<br />

[72] Een boer 592<br />

[73] Een waerd hoi<br />

[74] Tesselschade 607<br />

[75] Een beul 6ii<br />

[76] Hij is een tollenaer van allerhande waren 615<br />

[77] Opde selve Bruijloftreise over Haerlem 616<br />

[78] Aende Heeren van Asperen, Liere 618<br />

[79] Vier en vlamm 622<br />

[8o] Op de hooge vloeden van 't jaer 1624 643<br />

[8r] Medelijden 643<br />

[82]-[1o7] Stedestemmen 647<br />

[82] Den stemmenden steden 652<br />

[83] Dordrecht 6S4<br />

[84] Haerlem 65 5<br />

[85] Delft 6S7<br />

[86] Leiden 65 8<br />

[87] Amsteldam 66o<br />

[S 8] Goude 661<br />

[89] Rotterdam 66 2<br />

[90] Gorichom 663<br />

[91] Schiedam 664<br />

[92] Schoonhoven 665<br />

844<br />

INHOUD


[93] Briel 666<br />

[94] Alckmaer 668<br />

[95] Hoorn 669<br />

[96] Enckhuijsen 671<br />

[97] Edam 672<br />

[98] Monickendam 673<br />

Medenblick 674<br />

(99]<br />

[ioo] Purmerende 676<br />

[ioi] Aen Joffw. Dorothea van Dorp 677<br />

[ioz] 'sGravenhage 678<br />

[io;] 'sGravesande 679<br />

[io4] Rijswijck 68o<br />

[105] Loosduijnen 68z<br />

[io6] Schevering 683<br />

[ion] Valckenburg 684<br />

[1 o8] Deun 685<br />

[109] Biddaghs-bede 688<br />

[iio] Voorspraeck 704<br />

[III] Mijne antwoord 708<br />

[112] Een wijs hoveling 713<br />

[r r;] Aen J. van Brosterhuijsen 741<br />

[114] Aen Joffw. Isab. Doublet 742<br />

[115] Aen J. vander Burch 743<br />

[I I 61 Aen J. vander Burch 746<br />

[I 17] Aen J. van Brosterhuijsen op sijn verlang 754<br />

[118] Aen mijne vrinden in Zeeland 760<br />

[I1 9] Snicken 763<br />

APPENDIX I Lofdichten i6z2 765<br />

APPENDIX z Lofdichten 1625 766<br />

FACSIMILE 'S 769<br />

845 INHOUD<br />

BIBLIOGRAFIE 797<br />

ALFABETISCH REGISTER VAN TITELS EN BEGINREGELS 827<br />

REGISTER VAN NAMEN 831<br />

GEDETAILLEERDE INHOUDSOPGAVE 841

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!