02.09.2013 Views

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

MONUMENTA LITERARIA NEERLANDICA XII,2<br />

Cf-s, nti'n<br />

Huy• ens<br />

Nederland se ge. ichten 1614-16 2 5<br />

Deel 2 / Apparaat en commentaar


MONUMENTA LITERARIA NEERLANDICA<br />

Constantijn Huygens<br />

Nederl' it Ise gedichten 1614-162Ç<br />

Deel 2 /1 Apparaat en commentaar


CONSTANTIJN HUYGENS / NEDERLANDSE GEDICHTEN I6I4-1625


MONUMENTA LITERARIA NEERLANDICA XII,2<br />

Dit is een uitgave van het Constantijn Huygens Instituut voor<br />

tekstedities en intellectuele geschiedenis (cm) van de Koninklijke<br />

Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW)<br />

Adres: Prins Willem-Alexanderhof 5, 2595 BE Den Haag<br />

Postadres: Postbus 907 S4, 2509 LT Den Haag<br />

Telefoon: 0 70-33 1 5 800<br />

Telefax: 070—;8 zo S46<br />

Copyright van deze uitgave © 2001 Constantijn Huygens Instituut van<br />

de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen<br />

Vormgeving: Frederik Bos, Koninklijke Nederlandse Akademie van<br />

Wetenschappen, Amsterdam<br />

Druk: Orientaliste, Herent<br />

ISBN 90-76832-03—x


KONINKLIJKE NEDERLANDSE AKADEMIE VAN WETENSCHAPPEN<br />

Constantijn Huygens<br />

Nederlandse gedichten i6í4-í6 2 S<br />

Historisch-kritische uitgave,<br />

verzorgd door Ad Leerintveld<br />

Deel 2 / Apparaat en commentaar<br />

Constantijn Huygens Instituut, Den Haag zoor


Projectcommissie: E.K. Grootes, Am ste , r a m• H .. He M Hermkens, m ens ,<br />

Hil va rn e ee kM.A. , • .. c e ve 1- Va ndern e Dussen, Utrecht; , ec t. , St rnhl e g o t ,<br />

Amsterdam; H.T.M. van n Vliet, V ^ Den Haagg


Beknopte inhoudsopgave<br />

Woord vooraf r<br />

I<strong>nl</strong>eiding 3<br />

Apparaat 91<br />

Facsimile's 769<br />

Bibliografie 797<br />

Alfabetisch register van titels en beginregels 827<br />

Register van namen 83I<br />

Gedetailleerde inhoudsopgave 841


Woord vooraf<br />

Deze editie zou er niet gekomen zijn als H.T.M. van Vliet zich niet<br />

op een goede dag in 1983 tot prof. dr. L. Strengholt, hoogleraar aan<br />

de Vrije Universiteit te Amsterdam en erkend Huygensspecialist, had<br />

gewend met de suggestie de poëzie van Constantijn Huygens uit te<br />

geven in een historisch-kritische editie. Een jaar later werd de<br />

verzorging van een historisch-kritische uitgave van de vroege<br />

Nederlandse gedichten van Huygens een van de projecten waarmee<br />

het Bureau Basisvoorziening Tekstedities van de Koninklijke<br />

Nederlandse Akademie van Wetenschappen in augustus 1984 van<br />

start ging. Deze editie vormt daarvan het resultaat.<br />

De projectcommissie heeft mij vol vertrouwen op afstand begeleid.<br />

Ik ben de leden mevr. Schenkeveld-Van der Dussen en de heren<br />

Grootes, Hermkens, Strengholt en Van Vliet dankbaar voor hun<br />

gecombineerde deskundigheid waarop ik nooit tevergeefs een beroep<br />

deed. Ik heb het als een groot voorrecht ervaren onder hun leiding<br />

aan de editie te werken. Toen zich tijdens het project de gelegenheid<br />

voordeed om van de uitgave tegelijkertijd een proefschrift te maken,<br />

werd de samenwerking met mijn leermeester prof. dr. L. Strengholt<br />

weer net zo intensief als in de jaren dat ik zijn student-assistent was.<br />

Aan zijn vakmanschap heb ik mij jare<strong>nl</strong>ang kunnen spiegelen. Zijn<br />

plotselinge dood in 1 9 8 9 betekent voor mij ook een persoo<strong>nl</strong>ijk<br />

verlies.<br />

Dat Riet Schenkeveld zonder enige aarzeling bereid bleek na het<br />

overlijden van Leen Strengholt als promotor op te treden, stemt mij<br />

nog steeds tot vreugde. Als lid van de projectcommissie en als<br />

alumna van de Vrije Universiteit heeft zij de historische band van dit<br />

onderzoek en zijn uitvoerder met de Vrije Universiteit bewaard.<br />

Daarnaast heeft zij veel meer gedaan dan zij zich bij haar bereidverklaring<br />

realiseerde. Met name bij het schrijven van de i<strong>nl</strong>eiding en de<br />

verschillende commentaren op de gedichten heeft zij de gang erin<br />

gehouden met haar altijd snelle en steeds opbouwende kritiek. Ik<br />

dank haar zeer daarvoor.<br />

Uit de projectcommissie wil ik nog een deskundige met name<br />

noemen. Dr. H.M. Hermkens ben ik zeer veel dank verschuldigd. Als<br />

geen ander vertrouwd met Huygens' handschrift heeft Harrie<br />

Hermkens mij voor menig fout behoed.<br />

I WOORD VOORAF


Deze editie heeft veel te danken aan mijn collega's van het eerste uur:<br />

Annemarie Kets, Anne Jacobs, Oege Dijkstra, Vivian Janssen, Connie<br />

Klutzow, Guus Middag en Dick van Vliet. De discussies in de<br />

pionierstijd van het `Bureau Basisvoorziening Tekstedities' hebben<br />

hun sporen in deze uitgave achtergelaten. Mijn tegenwoordige<br />

collega's van de afdeling Bijzondere Collecties van de Koninklijke<br />

Bibliotheek dank ik eveneens. Telkenmale attendeerden zij mij op iets<br />

van of over Huygens waarmee ik mijn voor<strong>deel</strong> heb kunnen doen. Ik<br />

hoop de Huygenstraditie aan de KB, gebaseerd op de collectie en<br />

gevestigd door de conservatoren Vermeeren en De Kruyter te<br />

kunnen voortzetten. Ook vakgenoten buiten de biliotheek in binnenen<br />

buite<strong>nl</strong>and dank ik voor de stimulerende contacten over Huygens.<br />

Prof. dr. Chr. Heesakkers dank ik voor zijn hulp bij de vele citaten bij<br />

'tCostelick Mall. Tineke ter Meer en Ton van Strien bedank ik met<br />

name voor hun jare<strong>nl</strong>ange collegiale vriendschap en hun commentaren<br />

bij eerdere versies van de i<strong>nl</strong>eiding. Connie Klutzow heeft vele<br />

uren achter haar tekstverwerker doorgebracht om correcties aan te<br />

brengen en nieuwe prints te bezorgen. Ik ben haar daarvoor zeer<br />

erkentelijk.<br />

2 WOORD VOORAF<br />

Heemstede, zomer Z000


I<strong>nl</strong>eiding<br />

I SAMENVATTING<br />

r . r Begrenzing<br />

3<br />

Constantijn Huygens (r 5 96-1687) wordt beschouwd als een belangrijke,<br />

zelfs centrale figuur bij de studie van de zeventiende-eeuwse cultuur in<br />

de Republiek der Verenigde Nederlanden.' Zijn gedichten worden zowel<br />

om hun inhoud –thema's als godsdienst, verwerking van klassieke<br />

motieven, aandacht voor de gewone man – als om hun vorm –genre,<br />

stijl, taal –hooglijk gewaardeerd.<br />

Van geen enkele dichter uit de zeventiende eeuw is zoveel handschriftelijk<br />

materiaal overgebleven als van Constantijn Huygens. Geen enkele<br />

dichter ook heeft zich vanaf het allereerste begin van zijn carrière als<br />

dichter, zo nadrukkelijk beziggehouden met de typografie van zijn werk.<br />

Het belang van zijn dichterschap en de aard en hoeveelheid van het<br />

overgeleverde materiaal vormen de voornaamste redenen om een historisch-kritische<br />

uitgave van Huygens' werk te vervaardigen. Een dergelijke<br />

editie levert een betrouwbare basis voor de bestudering van zijn gedichten<br />

en vormt tevens een eerste demonstratie van historisch-kritisch<br />

editeren van zeventiende-eeuwse teksten uit het Nederlandse taalgebied.<br />

Deze samenvatting biedt een overzicht van de i<strong>nl</strong>eiding op de historisch-kritische<br />

editie van de vroege Nederlandse gedichten van Constantijn<br />

Huygens.<br />

De hier gepresenteerde historisch-kritische editie is een <strong>deel</strong>uitgave. Zij<br />

beperkt zich tot de Nederlandstalige gedichten die Huygens heeft geschreven<br />

tot aan de publicatie van zijn Otiorum libri sex, in 162 5 . De beperking<br />

tot de Nederlandse gedichten komt voort uit het gegeven dat<br />

Huygens binnen de Nederlandse literatuurgeschiedenis met die gedichten<br />

een vooraanstaande plaats inneemt. Aan een uitgave van bijvoorbeeld<br />

Huygens' Latijnse poëzie worden bovendien andere eisen gesteld.'<br />

De begrenzing tot i 62 5 laat zich verklaren uit de omstandigheid dat<br />

Huygens in dat jaar voor het eerst zijn gedichten in een omvangrijke<br />

I Zie voor een eerste oriëntatie de biografieën g door Smit 9 r 8o en Strengholt g 97 r 8 en de<br />

publicaties p die verschenen in het herdenkingsjaar gl 1987: Veelzijdigheid ^J^ di heid als levensvorm en hhet<br />

speciale p nummer van het tijdschrift tijdschrift De eventiende ^ eeuw. Zie ook Streekstra r 997<br />

.<br />

2 Huygens' Yg vroege g Latijnse gedichten worden uitgegeven door dr. Tineke ter Meer.<br />

Latijnse g<br />

INLEIDING


undel onder eigen naam pub liceert. Van belang is tevens het feit dat te<br />

midden van de grote hoeveelheid nagelaten handschriften van de dichter,<br />

zich de door hemzelf bewerkte kopij voor de Otia bevindt.<br />

1.2. Editiegeschiedenis<br />

1.3 Bronnen<br />

In het tweede hoofdstuk van de i<strong>nl</strong>eiding bespreek ik in een historisch<br />

overzicht de belangrijkste uitgaven van de handschriften van Huygens'<br />

gedichten sinds zij in 182 3 uit particulier bezit in openbare collecties<br />

terecht kwamen. Ter sprake komen de uitgave door Leendertz en de<br />

kritiek daarop van Penon en de standaarduitgave die Worp honderd jaar<br />

geleden van alle gedichten van Huygens bezorgde. Bijzondere aandacht<br />

wordt hierbij gegeven aan de beweegredenen en doelstellingen van de<br />

tekstbezorgers en uiteraard aan de inrichting van hun edities. Aan het<br />

slot van dit hoofdstuk wijd ik een passage aan de binnen de historische<br />

Neerlandistiek gegroeide interesse voor manuscriptologie en analytische<br />

bibliografie, waardoor in zekere zin deze historisch -kritische editie van<br />

Huygens' poëzie werd voorbereid.<br />

Het derde hoofdstuk bevat een bespreking van de bronnen waarin de<br />

poëzie van Huygens is overgeleverd. Ik schenk aandacht aan herkomst<br />

en ordening van de grote verzameling Hugeniana en bespreek de aard en<br />

het belang van de handschriften. Vervolgens handel ik over de gedrukte<br />

bronnen. Achtereenvolgens komen aan bod de drukken vóór de Otia,<br />

de herdrukken van de Otiorum libri sex en de edities waarin Huygens zijn<br />

verzamelde Nederlandse gedichten uitgaf: de Koren-bloemen uit i 65 8 en<br />

de herdruk daarvan uit 1672. Bij de bespreking van de gedrukte bronnen<br />

die zijn verschenen vóór de Otia leg ik de nadruk op Huygens' bemoeienis<br />

met de typografische vormgeving van zijn werk. Tevens geef<br />

ik ruim aandacht aan de ontstaansgeschiedenis van Batava Tempe en<br />

'tCo.rtelick Mall. Beide gedichten danken hun eerste publicatie aan Jacob<br />

Cats en zijn streven een Zeeuwse bundel poëzie uit te geven: De Zeeure<br />

Nachtegael. Over de lange tijd same<strong>nl</strong>opende publicatiegeschiedenis van<br />

deze Zeeuwse bundel en Huygens' `Zeeuwse drukken' bevat de briefwisseling<br />

tussen Cats en Huygens zeer informatief materiaal. Voor dit<br />

hoofdstuk heb ik van deze correspondentie uiteraard gebruik gemaakt.<br />

1.4 De drukgeschiedenis van de Otia<br />

4<br />

Een uniek aspect van de in deze editie uitgegeven gedichten wordt voor<br />

het eerst in dit hoofdstuk systematisch besproken: de kopij voor Huygens'<br />

eerste verzamelbundel Otiorum libri sex. Het bleek mogelijk uit de<br />

INLEIDING


ewaard gebleven Hugeniana voor deze bundel nagenoeg de gehele kopij<br />

te reconstrueren. Een overzicht hiervan is opgenomen in dit hoofdstuk.<br />

Op basis hiervan kon vervolgens een bespreking gewijd worden aan<br />

Huygens' kopijvoorbereiding, aan de manier waarop hij zijn werk persklaar<br />

heeft gemaakt –ontwerp titelpagina's, opmaak, gewenste letter –<br />

en aan de door hem uitgevoerde correctie.<br />

1.5 Verantwoording<br />

In het laatste hoofdstuk van deze i<strong>nl</strong>eiding verantwoord ik de opzet van<br />

deze editie. Ik bespreek de opnamecriteria en de keuze van de basistekst.<br />

Tevens verklaar ik mijn behandeling van de varianten. Tot slot leg<br />

ik uit hoe het variantenapparaat is ingericht en welke siglen en tekens<br />

daarbij gebruikt zijn.<br />

Deze tweedelige editie biedt het volgende:<br />

Deel z bevat in chronologische volgorde Huygens' Nederlandse gedichten<br />

die zijn geschreven tussen i61 4 en mei 162 5 . Bij deze gedichten zijn<br />

in voorkomende gevallen ook de gedichten opgenomen van andere<br />

dichters als P.C. Hooft en Anna en Tesselschade Roemers Visscher<br />

waarop Huygens met een gedicht heeft gereageerd.<br />

Na deze gedichten volgen in bijlagen: de Nederlandse lofdichten op<br />

de Zeeuwse uitgave van Batava Tempe en 'tCostelick Mall en de<br />

Nederlandse lofdichten op de Otia.<br />

In <strong>deel</strong> z zijn per gedicht of per groep bijeenhorende gedichten achtereenvolgens<br />

opgenomen:<br />

– een beknopte literair-historische i<strong>nl</strong>eiding met opgave van de belangrijkste<br />

literatuur over het gedicht en de edities waarin deze gedichten, na<br />

de standaardeditie van Worp, zijn verschenen;<br />

– in voorkomende gevallen (een beschrijving van) de thematische bron;<br />

– translitteratie-aantekeningen;<br />

– een beargumenteerd overzicht van de overlevering van het gedicht;<br />

– het variantenapparaat.<br />

Na het variantenapparaat volgen facsimile's van de door Huygens bewerkte<br />

kopij voor de Otia van zijn in 161 9 gedrukte religieuze gedichten.<br />

2 EDITIEGESCHIEDENIS IN VOGELVLUCHT<br />

5<br />

In de avond van 18 februari 182 3 werden de handschriften van Constantijn<br />

en Christiaan Huygens voor "sKonings' rekening' voor een<br />

bedrag van f 1300,– aangekocht en zo `voor den Lande' behouden. Ze<br />

waren ter veiling aangeboden door een erfgenaam van een van de erven<br />

van Susanna Louisa Huygens, douairière Willem Baron van Wassenaer<br />

van Ruijven, de laatste directe afstammelinge van Constantijn Huygens.<br />

INLEIDING


Zij bewoonde tot haar dood in 1785 het Huygenshuis aan het Plein te<br />

Den Haag. Bijna een eeuw lang waren daar de manuscripten van de<br />

dichter, secretaris, musicus en diplomaat Constantijn Huygens<br />

(I 596-16 8 7) bewaard gebleven.3<br />

De aangekochte Hugeniana werden op last van de koning ver<strong>deel</strong>d<br />

over een aantal instellingen. Aan het Koninklijk-Nederlandsche Instituut,<br />

nu Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, werden<br />

overgedragen: gedichten en brieven van Constantijn Huygens, zijn<br />

journaal van zijn ambassade naar Italië in i62o en een pakket met diverse<br />

reisjournalen van Constantijn Huygens jr.4<br />

De handschriften werden slechts een enkele maal gebruikt door<br />

leden van het Instituut en raakten in vergetelheid. Willem Bilderdijk bezorgde<br />

in de jaren 1824-182 5 Huygens' Nederlandse gedichten voor het<br />

eerst met annotaties op basis van een exemplaar van de tweede druk der<br />

Koren-bloemen. Hij had wel toestemming gekregen om de handschriften<br />

te raadplegen, maar schijnt ze niet gebruikt te hebben. S De Amsterdamse<br />

hoogleraar Jorissen publiceerde in 18 7 1 zijn Constantin Huygens.<br />

Studiën. Eerste Deel, zonder daarbij gebruik gemaakt te hebben van de<br />

schriftelijke nalatenschap van Huygens. Wél was Jorissens biografie aa<strong>nl</strong>eiding<br />

voor twee leden van de afdeling letterkunde van de Koninklijke<br />

Akademie om op zoek te gaan naar de handschriften. Ze werden gevonden<br />

en vervolgens geordend en gecatalogiseerd. 6 Jorissen gaf in<br />

18 73 een overzicht van de inhoud van deze `voor de tweede maal aan<br />

het hoogste wetenschappelijk college in Nederland geschonken' handschriften<br />

die niet langer `onbekend en vergeten' mogen blijven.7<br />

3 Zie voor een overzicht van deeschiedenis g van de Huygenscollectie Yg Leerintveld 1 9<br />

88. De<br />

inbrenger g was waarschij<strong>nl</strong>ijk ) t mr. Leonard Pauw geboren gp<br />

Hoeufft(1 7 15-1824). Zie t.a. .<br />

nooten 43 Heibroek 1 1 9 82 ^ p p. 1 99.<br />

4 Deze handschriften vormen de nummers 1–I 3^2 2 en 2 3 3van de inventaris die werd w op<br />

-<br />

gemaakt g bij de bij deling van de erfenis van g Susanna Louisa Yg Huygens. Deze zelfde nummering g<br />

werd ook aangehouden g in de catalogus ^ voor de veiling g in 182. 3 Zie Leerintveld 188. 9 In<br />

'937 937 zijn deze handschriften in permanente p bruikleen gegeven g g aan de Koninklijke 1jke<br />

Biblio-<br />

theek. Zie Ter Horst 1938. 93<br />

5 Zie Jorissen I 73^ 8 Worp, Wo p > GGedichten > 1. p. xi; Smit I 977 Str e n goh lt 1 9 8 3 In de Bibliotheek b otheek<br />

van de Universiteit Leiden wordt een exemplaar p van Huygens' Yg Koren-bloemen 1 2 7 bewaard<br />

met eigenhandige aantekeningen g van Bilderdijk (signatuur ^ 49 1 8 c 14-16).<br />

6<br />

Worp, p edichten i, ^ p. p xi, ^ Catalogus g 18 74. Zie ook hoofdstuk 3, 'Bronnen'.<br />

7 Jorissen8 1 73 het citaat op p Pp. 2I S.<br />

De vondst op pde zolder van het Trippenhuis pp had het<br />

indirecteevol g gdat Jorissen zijn 1 Studiën niet verder heeft kunnen voortzetten. `Ik moest tel-<br />

kens bekend vooronderstellen, en verwijzen l naar hetgeen g in het eerste <strong>deel</strong> had moeten<br />

staan, maar eenvoudig g niet stond, ^ omdat het geschreven g was vóór 18 72. Er bleef mij 1 niets<br />

anders over, dan den arbeid te staken of van voren af aan te beginnen.' g1 Jorissen 188 S het<br />

citaat op pp44 404.<br />

6 INLEIDING


2. r Eerste uitgave naar de handschriften<br />

7<br />

Op 12 mei 18 73 werd door de Letterkundige Af<strong>deel</strong>ing der Koninklijke<br />

Akademie een `kommissie' benoemd `om te onderzoeken of het wenschelijk<br />

is, dat de Akademie de gedichten van Constantijn Huygens uitgeve,<br />

en zoo ja, op welke wijze en met welke vermoedelijke kosten dit<br />

zou moeten en kunnen geschieden'. Reeds een maand later, op 13 juni<br />

18 73 brachten de heren Moll, Jonckbloet en Beets verslag uit. 8 De commissie<br />

was<br />

`eenparig (...) van gevoelen dat het terugvinden der oorspronkelijke handschriften<br />

van Huygens' gedichten een zoo belangrijk feit is op het gebied der Nederlandsche<br />

letterkunde, dat daardoor eene nieuwe uitgave dier gedichten niet alleen volkomen<br />

wordt gerechtvaardigd, maar als hoogst wenschelijk is te beschouwen.'<br />

De argumenten die de heren noemden, waren verbonden met de persoon<br />

van de dichter: `Huygens is (...) een der merkwaardigste<br />

persoo<strong>nl</strong>ijkheden van onze geschiedenis.'<br />

Ook de handschriften zelf `zijn in menig opzicht belangrijk'. De<br />

commissie wees in dit verband op de talrijke nooit uitgegeven stukken,<br />

de dateringen en andere aantekeningen op de manuscripten waardoor<br />

het mogelijk werd `ze allen naar tijdsorde te rangschikken en ze in verband<br />

te brengen met Huygens' leven'. Vervolgens wezen zij op de `aangewakkerde<br />

belangstelling in de geschiedenis onzer nationale letterkunde'<br />

en de `grondiger waardeering van kunst en poëzie, waardoor onze<br />

tijd zich kenmerkt'. Dit alles scheen `eene nieuwe, volledige uitgave der<br />

dichtwerken van een man als Huygens eene goede ontvangst te waarborgen.'<br />

De commissie vervolgde dan: `Maar juist daarom schijnt het ook<br />

minder noodig, dat de Akademie zich buitengewone uitgaven oplegge<br />

om zoodanigen nieuwen druk te bevorderen'. Volgens deze heren zal<br />

meer dan één `degelijk Nederlandsch uitgever' dingen naar de eer `om<br />

de vaderlandsche letterkunde te verrijken met een boek, dat Holland's<br />

roem zal vermeerderen'. De Af<strong>deel</strong>ing zou naar de mening van deze<br />

commissie kunnen volstaan met uit te spreken dat een dergelijke uitgave<br />

hoogst wenselijk is en te verklaren dat de Akademie bereid is de handschriften<br />

ter beschikking te stellen `van hem, die zich opgewekt zal gevoelen<br />

om dien schat gemeen te maken'.<br />

De heren geleerden waren b lijkbaar toch te optimistisch, want pas in<br />

mei 1881 verscheen er een prospectus met de aankondiging van De Volledige<br />

Dichtwerken van Constantijn Huygens, met aanteekeningen van P. Leen-<br />

8 Verslagen g en Mede<strong>deel</strong>ingen g der Koninklijke J Akademie van Wetenscha en. Af<strong>deel</strong>ing gLetterkunde.<br />

Tweede Reeks. Derde Deel. Amsterdam 18 73^ p 3 6o— 3 62.<br />

INLEIDING


dertz Wz., uitgegeven door de Hollandsche Maatschappij van Fraaije<br />

Kunsten en Wetenschappen, en onder toezicht van dr. N. Beets. In een<br />

bijlage bij het prospectus moest tegelijkertijd echter het overlijden van<br />

de bewerker worden meege<strong>deel</strong>d. De Hollandsche Maatschappij ging<br />

vervolgens in op het bescheiden aanbod van de zoon van de overledene,<br />

P. Leendertz Jr., om hem het werk te laten voortzetten onder toezicht<br />

van `een meer ervaren en bevoegd letterkundige'. Prof. Beets, die<br />

in de bovengemelde commissie van de Akademie had gepleit voor een<br />

uitgave, was gaarne bereid dat toezicht uit te oefenen. Op 16 september<br />

1881 zag de eerste aflevering van de nieuwe uitgave het licht.9<br />

In de Nederlandsche Spectator van 1 7 december 1881 werd de uitgave<br />

besproken door dr. G. Penon in een artikel dat de titel draagt: `De eer<br />

der Nederlandsche philologie en de nieuwe Huygens-uitgave'. Penon<br />

bracht grote bezwaren ter tafel: de aangeboden tekst was niet betrouwbaar<br />

gebleken en de bewerkers pasten een `eclectische tekstcritiek' toe.<br />

Zij namen in de chronologisch aangeboden teksten soms lezingen op<br />

uit latere drukken. Voorts ontbrak een adequate beschrijving van de<br />

gebruikte handschriften. I° In zijn bespreking van het tweede <strong>deel</strong> van<br />

de uitgave Leendertz, verschenen in de Nederlandsche Spectator van 1 3 mei<br />

1882, concludeerde Penon dat de tweede aflevering in geen enkel opzicht<br />

beter was dan de eerste. Aan zijn eerdere bezwaren voegde hij nog<br />

toe dat de bewerkers niet op de hoogte waren van de literatuur over<br />

Huygens en ook de Huygensbibliografie niet kenden. t I<br />

Op 20 mei 1882 verscheen in de Spectator de prent `Huygens in druk'.<br />

Met opgeheven wijsvinger waarschuwde Huygens daarop, terwijl op de<br />

achterwand een schilderij met een slapende Beets was afgebeeld:<br />

De drucker druckte snel: waerom so snel hy druckte?<br />

Ey druckt' hy minder snel, hij seker beter druckte;<br />

Hij vollegt niet 't pennoen, en gaet het snel vooruyt,<br />

Hoe hard de drucker druckt. hy druckt my toch niet uyt<br />

CONSTANTER<br />

Dit was duidelijke kritiek die van de zijde van de Spectator de dichter<br />

zelf in de mond werd gelegd: Voor een goede uitgave moest "t pennoen'<br />

(de visie van dr. Penon) gevolgd worden.I Z<br />

9 Deze D e gegevens g geve zijn ontleend tl d aan Penon 188 4^ p. p175-178.<br />

IO<br />

Penon 1884, 4^ p.<br />

1 78-185.<br />

I I<br />

Penon 1884, 884^ p 186-192.<br />

12 Zie i Maas 1986, 9^ p.p .205-207. Maas houdt ten onrechte het auteurschap van Huygens Yg voor<br />

mogelijk. g lYgg Dit epigram is niet van Huygens maar hooguit geïnspireerd g P op p het door Maas<br />

afgedrukte g epigram van Huygens. Hu ens. De slapende p Beets en dit ggebruik van het woord `Pen-<br />

noen' (wNT XII > i 1120 vlag g of wimpel, p^ bij uitbreiding teken of sein van de opperbevel-<br />

bij g pPereve<br />

hebber van de vloot) wijzen duidelijk op p een schrijver binnen de kring g van SSpectator.<br />

8 INLEIDING


In het weekblad De Amsterdammer van 8 oktober 1882 publiceerde<br />

P. Leendertz Jr. een weerwoord op Penons kritiek. Gekozen was de<br />

beste tekst om deze kunstwerken te genieten: de laatste. Maar om aan<br />

de `eischen' van de filologie te voldoen, werden de veranderingen die de<br />

dichter had aangebracht en de afwijkende lezingen uit de vroegere uitgaven<br />

en het handschrift aan de voet van de bladzijde opgegeven. Leendertz<br />

vervolgde dan: `Ook de wijze van spelling van den dichter is voor<br />

de philologie van belang en daarom worden hier de gedichten gegeven<br />

in de spelling van het handschrift.' Penon antwoordde een week later in<br />

hetzelfde blad dat hij deze handelwijze verkeerd vond: `Hij [P. Leendertz<br />

Jr.] meent dat men aan een gedicht van Huygens van b.v. 1625<br />

Benen tekst van 16 72 mag tot grondslag leggen, en dat men in de noten<br />

de lezingen van het handschrift en van de vroege drukken moet plaatsen.<br />

(...) En wanneer de Heer Leendertz er nu bijvoegt dat hij dien<br />

tekst van 1672 construeert met eene spelling van het handschrift, dus in<br />

dit aangenomen geval met eene spelling van i625, dan kan ik mij met<br />

Bene dusdanige wijze van uitgeven nog minder verenigen.' ^3<br />

Op 21 september 188 3 besloot het Algemeen Bestuur van de Hollandsche<br />

Maatschappij de onderneming op te geven. De intekenaren op<br />

de Volledige Dichtwerken kregen per 7 januari 1884 hiervan bericht.<br />

2.2 Uitgave Worp<br />

9<br />

In 18 9 1 maakte Jan te Winkel in een bijdrage in Taal en Letteren bekend<br />

dat dr. J. A. Worp een plan had ontworpen om alle gedichten van<br />

Huygens in chronologische volgorde uit te geven. 14 De befaamde Huygensspecialist<br />

H. J. Eymael juichte toen hem dit bericht ter ore was gekomen:<br />

`Habemus pontificem', zoals hij in zijn recensie van het eerste<br />

<strong>deel</strong> meldt. De geest van dr. Penon zal `hoogtijd' gevierd hebben op 23<br />

maart 1892, toen dit <strong>deel</strong> het licht zag. De eisen die hij had geformuleerd<br />

in zijn bespreking van de eerdere uitgave `zijn in de nieuwe niet<br />

alleen alle in acht genomen, maar verre overschreden'. I S<br />

Reagerend op een ultrakorte `recensie' van <strong>deel</strong> V van zijn uitgave in<br />

De Nederlandsche Spectator van 12 oktober 18 95 , zette Worp in een paar<br />

woorden uiteen wat het doel van zijn uitgave is:16<br />

13 Gegevens g ontleend aan Penon 188 4^ p. p 186-20 4.<br />

'4 Te Winkel 18 9^ I p .6 974 – . Het archief a chie van va Te WWinkel dat da berust be st tter<br />

Koninklijke 1jke<br />

Biblio-<br />

theek bevat i SS brieven van Worp paan Te Winkel en I kopieën 3 p van brieven van Te Winkel<br />

aan Worp. p Zie Bos en Van der Lof 1984.<br />

I 5 E m 9 ae l I ^pg 28Groningse 159-161. De Gronin e firmaJ.B.Wolters had op pzich genomen g deze<br />

kostbare uitgave g te bezorgen g als er 3 oo intekenaren zouden zijn zij lggevonden. Er zij zijn 1 exem-<br />

plaren met het impressum: p Arnhem, ^ S. Gouda Quint. Deze firma heeft kennelijk kennelij voor een<br />

belangrijk rijk aantal getekend g en die vervolgens g onder eigen g impressum p doorverkocht.<br />

16<br />

Wor p 18 9S^p 34 346.<br />

INLEIDING


De Huygens-uitgave wil een historisch werk zijn; l ^ zij zij treedt niet op p aesthetisch of<br />

taalkundig g terrein. Zij l dient om al de verzen van den dichter te publiceeren P (...).<br />

Zij wil bijzonderheden<br />

bijzonderheden ggeven over vele personen p uit den ruimen kring, g^ waarin de<br />

dichter leefde, ^1 bijzonderheden, ^ die voor een <strong>deel</strong> van belang g zijn ln voor de letterkun-<br />

di g ge ggeschiedenis en tevens een beeld opleveren P van de maatschappij pp l in dien tijd. l<br />

Zij tracht ten slotte, ^ wat het technische ge<strong>deel</strong>te g betreft, ^de regels g vast te stellen,<br />

volens g welke verzen van onze zeventiende-eeuwsche dichters naar het handschrift<br />

moeten worden afgedrukt. g<br />

Met voorbijgaan van de andere in dit citaat gegeven redenen, zoals volledigheid<br />

en het ontbreken van esthetisch of taalkundig commentaar,<br />

waarvoor overigens van meet af aan begrip bestond i7, bespreek ik hierna<br />

de technische uitgangspunten van Worp. Hij heeft deze geformuleerd<br />

in de i<strong>nl</strong>eiding op de i 8<br />

De handschriften van Huygens kan men, aldus Worp, in drie soorten<br />

verdelen: `het klad, het net en de kopie voor de drukkerij'. Worp geeft<br />

het net uit. `Het zou toch onbillijk zijn, om de brouillons van een dichter<br />

te laten drukken.' Worp geeft het `verschil van lezing' in de verschillende<br />

handschriften in een noot aan. Geheel afgekeurde, door de dichter<br />

doorgehaalde, lezingen worden niet vermeld. Bij onderstreepte<br />

woorden waarboven Huygens een ander woord plaatste, is wat hij het<br />

laatst noteerde , het bovenste dus, opgegeven. De andere lezing komt in<br />

een noot met de aanduiding `eerst: — dan: — '.<br />

De bewaarplaats van de handschriften die niet in de Akademieverzameling<br />

worden gevonden, geeft Worp ook in een noot.<br />

De tekst wordt nauwkeurig naar het eenmaal gekozen handschrift<br />

uitgegeven, ook in spelling en interpunctie. Alleen heeft Worp in de<br />

Nederlandse verzen de u voor v niet durven overnemen. De interpunctie<br />

is soms die van het klad of van de kopie voor de drukkerij, namelijk<br />

daar waar het net door de haast waarmee Huygens het schreef, de interpunctie<br />

mist.<br />

Een apart punt van aandacht vormen voor Worp de verbeteringen die<br />

Huygens later, bijvoorbeeld toen hij de druk van zijn Otia voorbereidde,<br />

in de handschriften aanbracht. Waar de oude lezing volkomen duidelijk<br />

'7 Taco de Beer (De Beer 1 9 8 geeft g 2 ee aant aa pas Pdat<br />

doorvolledigheideenbetrouwbaar s d o or-<br />

<strong>deel</strong> over "s dichters verdere kunstenaarsontwikkeling g te vormen' is. Het ontbreken van<br />

taalkundige g uitleg g vindt hij logisch: een volledig ggglossarium op p Huygens Ygp kan gpas<br />

gemaakt<br />

worden op g basis van een volledige g uitgave g van zijn werken. Hij Hij hoopt p dat Eymael Ymae<br />

`als vol<br />

lede ge tekstverklaarder' zou willen optreden. p Te Winkel (Te Winkel 18 9 1 voorspelde p dat<br />

deze uitgave g `eene standaarduitgave ^ zal worden, ^ waarom zich gaandeweg g gwel uitgaven g van<br />

aafzonderlijke fzonderlijke gge<strong>deel</strong>ten met taalkundige g aanteekeningen g ... zullen g roe peeren.'<br />

1 s Worp,<br />

Gedichten 1 p. xxvr–xxxi.<br />

IO INLEIDING


leesbaar is, geeft Worp de tekst zoals Huygens hem oorspronkelijk heeft<br />

geschreven onder vermelding van de latere versie in een noot.<br />

Tot op heden is de uitgave van Worp de standaarduitgave gebleven.<br />

Een nieuwe editie wordt echter meer en meer als een noodzaak gezien.<br />

2.2.1 Kritiek op de uitgave Worp<br />

Na intensief onderzoek van de overgeleverde handschriften van met name<br />

Huygens' gedicht Van d'ure dat ick waeck uit 16z6, stelde Vermeeren in<br />

het klassiek geworden artikel `Vastaerts Penn in arrebeyt' vast:<br />

dat Worps weergave teleurstelt. Hij drukt af wat hij de laatste redactie (het `net')<br />

acht, doet onvoldoende mededeling omtrent de aard der daarin voorkomende wijzigingen<br />

en haar uitvoering, en is in zijn weergave van de versie der eerste redactie<br />

(het zgn. `klad') onvolledig. I 9<br />

Voor zijn promotie-onderzoek naar de genus-n in het Hollands en Antwerps<br />

van Constantijn Huygens kon Hermkens zich niet baseren op<br />

Worp:<br />

De editie van Worp is onbetrouwbaar; ze bevat veel verkeerde, maar nog meer<br />

onvolledige lezingen.2O<br />

Ook Strengholt concludeerde aan het eind van zijn principiële artikel<br />

`Terug naar de handschriften van Huygens' Zede -printen' dat<br />

een nauwgezet onderzoek van de handschriften methodisch voorafgaat aan de<br />

interpretatie en de analyse van Huygens' gedichten, afzonderlijk en gezame<strong>nl</strong>ijk. En<br />

meer in het algemeen: de uitgave van de onvolprezen Worp, hoe betrouwbaar ook<br />

en hoe voortreffelijk in het licht van haar doelstelling, is hard aan vervanging toe.21<br />

Over de kansen voor een dergelijke vervanging was hij echter zeer pessimistisch.22<br />

Ook allerlei edities van afzonderlijke werken van Huygens, waarbij de<br />

uitgaven van Zwaan de belangrijkste zijn, toonden impliciet aan dat<br />

I9 Vermeeren i 9S9^ p. 20 4. Vermeeren had reeds in 9i S6<br />

in een artikel over de handsch- rif<br />

ten van Huygens' yg Clu ys-werck deze kritiek ggeformuleerd. (Vermeeren z 9S^pS3 6 — 54.<br />

Overigens g werd Vermeerens visie op P de manuscripten p van Van d'ure dat ick waeck door<br />

Stren Strengholt holt ggecorrigeerd. g (Strengholt g 97^P r 6 p. i1-26).<br />

20 Hermkens6 93^p79 79. Als eerste <strong>deel</strong> van zijn dissertatie (Hermkens 94 I 6 vervaardigde g<br />

h1 dan Pook op basis van de door hem getranslittereerde g dialectische teksten Een handleidingg<br />

bij b^ het lezen ^ van Huygens' schri t. Deze handleiding g verscheen in z 9 8 enigszins 4 g gewijzigd g l g als<br />

bijlage l g bij l Hermkens' ggrote editie van Huygens' Yg Tri J nt Je<br />

Cornelis (Hermkens 1987-1992).<br />

21 Stren gholt I 9 82 ^p p. 112.<br />

22<br />

`Maar hoe wereldvreemd moet men zijn om in het huidige g tijdsgewricht 1 g te durven<br />

hopen p dat het er binnen afzienbare tijd van komen zal?' (Strengholt g z 97 2 ^ p. p 112).<br />

I I INLEIDING


Worp niet langer voldoet. Studies van Verkuyl, Vermeer, Damsteegt,<br />

Hellinga en Tuynman, om de voornaamste te noemen, en de dissertaties<br />

van Van Strien en Ter Meer bewijzen dat.23<br />

z.3 Nieuwe editie<br />

Binnen de historische neerlandistiek, i.c. de letterkunde van de renaissance,<br />

zijn na de Tweede Wereldoorlog belangrijke edities op het getouw<br />

gezet en ook daadwerkelijk gerealiseerd. In de eerste plaats moet<br />

genoemd worden de groots opgezette uitgave van de Opera Omnia van<br />

P.C. Hooft door een Commissie onder leiding van Hellinga, die helaas<br />

niet volgens plan is verschenen. 24 Een belangrijke prestatie is ook de<br />

uitgave van De werken van Bredero onder leiding van Stuiveling. 25 Een belangrijk<br />

verschil tussen beide edities is gelegen in het feit dat het oeuvre<br />

van Hooft voor een groot <strong>deel</strong> ook in handschrift overgeleverd is, terwijl<br />

van Bredero slechts enkele handgeschreven regeltjes bewaard gebleven<br />

zijn. Bij de Hoofteditie hebben de filologie en de manuscriptologie derhalve<br />

een belangrijke rol gespeeld. 26 De werken van Bredero zijn uitgegeven<br />

op basis van de oude drukken. Bij de Bredero-uitgave is daarbij geprofiteerd<br />

van de door Hellinga binnen de neerlandistiek geïntroduceerde<br />

`analytische bibliografie', waarmee de `Engels-Amerikaanse richting' in<br />

de editietechniek tot belangwekkende prestaties kwam. 27 Datzelfde<br />

23 Zie de bibliografie. g<br />

24<br />

Verschenen zijn 1 van de subcommissie voor de uitgave g van Hoofts lyriek Y twee proeven: p<br />

Proeven I Ed. W.A.P. Smit 1961 9 en Proeven II Ed. Tuynman-Zwaan Y 1 9^ 68 voorts de complete P<br />

briefwisseling lin gvan va Hooft door Van Tricht en een facsimile-editie van All e de ggedrukte<br />

werken<br />

van Hooft die verscheen onder redactie van Hellinga g en Tuynman. Y Laatstgenoemde g ver-<br />

zor gde ook een uitgave g van Hoofts sonnetten. De complete P uitgave g van Hoofts lyriek, Y<br />

naar de handschriften bezorgd g door Tuynman Y met medewerking gvan<br />

Van der Stroom, ver-<br />

scheen in 1994.<br />

25 Verschenen naar aa<strong>nl</strong>eiding g van de Brederoherdenking g in 168 9 in zeventien delen tussen<br />

1 97 1-1 9 86. Zie voor een beknopt p overzicht van de geschiedenis g van deze uitgave g het<br />

v voorbericht oor b van Stuiveling g in het door Damsteegt ^bezorgde g voorlaatste <strong>deel</strong> G.A. Bredero,<br />

Verspreid Werk ,P7–I<br />

I.<br />

26<br />

Op p dit terrein verschenen r henen dan ook principiële Pri<br />

p artikelen van Hellinga g zoals 'Principes plin<br />

es -<br />

guesti ques d ' edetio n de textes' uit 1 952–I 9S3 en `De nieuwe P.C. Hooft-editie. Over winst<br />

en verlies' uit 1954. 9S4 Zie voorts Vermeeren I 9S9^p p. S noot 1.<br />

27 Zie voor deze richting Dorleijn 1 9 4^ 18 pp. noot 3. 3 In zijn bespreking ^ g van de editie Smit/<br />

Vermeer V van Jan der r Noot, oot Het Bosken en Het Theatre refereert Hellin Hellinga a principieel p p aan<br />

het werk van MacKerroww en Bowers (Hellinga I 9S S^• zie ook Hellinga g 1969). Resultaten<br />

van de analytische Yl bibliografie vvoor<br />

de Bredero-editie zijn bijvoorbeeld 1 ten behoeve van de<br />

editie van Griane, Vees n tra 1 97 2 maar vooral betreffende de Spaanschen Brabander, , Grootes<br />

I t 97 o Van ^ Selm 974 een<br />

Stutterheim 1 974. Zie voor een evaluatie van deze eze resultaten Ver-<br />

kruijsse l 1 993^ 8 3 , p p. Sz<br />

–26.<br />

12 INLEIDING


3<br />

geldt voor de uitgave die Strengholt in 1 974 bezorgde van Huygens'<br />

Heilighe Daghen naar de eerste druk uit 1645 . 28 Ook Hermkens besteedde<br />

in zijn editie van Trijntje Cornelis uitvoerig aandacht aan de drukken<br />

waarin de tekst was overgeleverd. 29 Voor het overige is binnen de Huygensfilologie<br />

de belangstelling vooral uitgegaan naar de handschriften.<br />

De ervaringen en resultaten van de Commissie voor de uitgave van<br />

het Verzamelde Werk van P.C. Hooft hebben ertoe geleid dat in 197o<br />

pogingen om de Opera Omnia van Huygens uit te geven, schipbreuk<br />

leden bij gebrek aan vertrouwen bij financierende instellingen. 3° Een<br />

bureau met twee academici om Huygens' handschriften uit te geven of<br />

een bibliografie en een biografie te vervaardigen, is er niet gekomen.<br />

BRONNEN<br />

In deze <strong>deel</strong>editie worden uiteraard zowel de handschriften als de gedrukte<br />

bronnen opgenomen, conform een der principes van de historischkritische<br />

editie. 3 ' Voordat ik in hoofdstuk 4 de kopijvoorbereiding voor<br />

Huygens' Otiorum libri sex uit 1625 bespreek, geef ik een overzicht van<br />

alle bronnen waarin Huygens' poëzie is overgeleverd.<br />

3.1 De handschriften<br />

Van elk gedicht dat ik in deze editie opneem, is ten minste één handschrift<br />

bewaard gebleven; vaak zijn er meer. De manuscripten maken<br />

28 Strengholt g zegt ^in het woord vooraf: Dit boekje zou eenvoudig gniet geschreven g kunnen<br />

zijn, 1^ n ik niet door Mevrouw L. Hellin ga- uerido en Prof. Dr. W. . Gs. Hellin g a in de ge-<br />

heimen van de analytische Y bibliografie g was ingewijd.' g 1<br />

29 Hermkens 1 9 8 7,[25]–[261,2– 8 8– 2 I o6 – I o 8 I I o- I 22 s 97^ p 4 499 en Hermkens<br />

><br />

1992, 99 ^ p S5-6.<br />

30 Zie Smit i 977 p D. 22 5 Sdie refereert aan de `Hu Yg enskrin ' g opgericht pg te Utrecht op P i april P<br />

19 6 9met<br />

het doel de Huygensstudie te bevorderen. Leden waren de heren Bachrach,<br />

Damstee gt Hermkens > Noske, Paardekooper, p J. Smit, Verkuyl, Y > Vermeer, > Vermeeren en<br />

Zwaan. Op p januari al I o 97 werd onder andere gesproken gp over een vergaderstuk g van de<br />

hand van Vermeeren, Damsteegt Damstee en Verkuyl Yg getiteld: Voorbereiding g uitgave g van Constantijn J<br />

Hu yg ens' werken. Ovenve g in gen en ro ^ramma unten. Deze g e evens g dank ik aan enkele stukken<br />

die dr. Hermkens mij mi heeft verstrekt.<br />

31 Dorleijn 9 1 9.8– 4^p 84, 8 . 9Hijl baseert basee t zich c vno vooral a op pet het u fundamentele damentele artikel Zu ` einigen gen<br />

Grund p rinzi pien einer historisch-kritischen Ausgabe' g van Siegfried g Scheibe dat de bundel<br />

Texte und Varianten Hrs g. von G. Martens und H. Zeller 97 I I opent. P Onder leiding gvan<br />

Scheibe verscheen in 1988 Vom Umgang mit Editionen. Eine Ein uhrun in V ahrensweisen und<br />

Methoden der Textologie. g Op Pp p. betoogt Scheibe daarin dat ervoor gezorgd moet worden<br />

24 g g g<br />

dat `alle uberlieferten gen zu einem Werk ab abgedruckt edruckt und der wissenschaftlichen<br />

Forschung g zur Verfu ^ n gestellt gg werden'. Zie ook Mathijsen 1 1995, 995^p 5 8— S9.<br />

I INLEIDING<br />

3


<strong>deel</strong> uit van de grote verzameling handschriften van Huygens die thans<br />

in de Koninklijke Bibliotheek wordt bewaard. In grote trekken is de<br />

ordening van de gehele verzameling, en daarmee de toekenning van de<br />

bibliotheeknummers in de catalogus van Ter Horst, in ovèreenstemming<br />

met de beschrijving die tussen 1 7 8 5 en 1 7 8 9 bij de verdeling van<br />

de nalatenschap van Susanna Louisa Huygens is gemaakt. Ter Horst<br />

baseert zich in 1 93 8 namelijk op de beschrijving in de Catalogus van de<br />

Boekerij der Koninkliike Akademie van Wetenschappen uit 1874, waarin prof.<br />

Boot de toen herontdekte manuscripten heeft beschreven. Boot heeft<br />

zich op zijn beurt voor een eerste verdeling laten leiden door de ordening<br />

in pakketten zoals beschreven in de catalogus van de veiling waarop<br />

in 182 3 de verzameling werd aangekocht. De kavelverdeling voor de<br />

veiling komt overeen met de beschrijving in de inventaris die is gemaakt<br />

ten behoeve van de erfgenamen van de laatste directe afstammelinge<br />

van de dichter.32<br />

Het komt mij voor dat ook deze inventaris in grote lijnen een toestand<br />

heeft vastgelegd die een eeuw lang, namelijk vanaf de dood van<br />

de dichter in 168 7 tot 1 7 8 5 , in het Haagse Huygenshuis aan het Plein<br />

heeft bestaan. De indeling van de schriftelijke nalatenschap gaat dan<br />

terug op een eigen ordening door de dichter. In zijn testament schrijft<br />

Huygens namelijk:3 3<br />

Sal mede by Constantin in syne bewaering houden ende sorgvuldigh opsluyten alle<br />

de schriften by my curieuselyck versaemelt ende ten dele in Boecken gebonden,<br />

son van Groote, oft Geleerde oft anderssins aensie<strong>nl</strong>yke persnonen aen my geschreven,<br />

oock insonderheyt die ick van myne eighen handt in prow ende carmine<br />

ende in Verscheyden Taelen kome naer te laeten (...).<br />

Hij hoopt dat zijn zoons Constantijn, Christiaan en Lodewijk zijn literaire<br />

nalatenschap zullen uitgeven. Vooral de Latijnse brieven zou hij<br />

graag gepubliceerd zien `als mede van het ghene by nieuwe editien tot<br />

myne Latynsche en Nederduytsche Poësien kan werden gevoeght'.<br />

32 Zie Leerintveld rild i1988. 9 Ter Horst 93 1 8. Catalo ^ s 74 18 . Een exem plaar van de veiling catalogus g is opgenomene in h t dossier dat Wisselius over de aankon p heeft samen gesteld<br />

endatbi 1deverzameling wordt wor ewaar bewaard xA xxxviil . De bibliotheek ee van het Riks-<br />

1<br />

museum te Amsterdambe bezit t een exemplaar p met namen van kopers p en prijzen. pl Ik heb ook<br />

het exem plaar<br />

van de Koninklijk nklike Vereeni ^'n gg ter Bevordering van de Belangen g des Boekh<br />

geraadpleegd. De e universiteitsbiliotheek te Leiden bezit een inventaris zoals o emaakt<br />

is tussen 1785 7 S en 1 7 8 9 (Hugg 47-1I . Een dergelijke g 1 inventaris is g gepubliceerd p in<br />

Schinkel 184o. 4<br />

3 3 Het testament wordt r bewaar bewaard bij 1 de familiepapieren pp in de Bibliotheek van de Universiteat<br />

te Leiden.(signatuur: Hu g F 6 4. Ik citeer naar de uitgave g in Schinkel 18 S1.<br />

Zie ook<br />

Wor P^ Briefwisseling,I<strong>nl</strong>eidin. I<strong>nl</strong>eiding, p. Ix vl gg . en Leerintveld 1988.<br />

I INLEIDING<br />

4


De beschrijving in het testament komt overeen met de tegenwoordige<br />

verdeling: er zijn verzamelingen van brieven naar taal en status van afzender<br />

geordend, er is een band met een titel van Huygens die begint<br />

met `Prosa Anglica, Italica (...)' en er is een collectie poëzie in verschillende<br />

talen.<br />

Huygens heeft zijn gedichten verzameld in wat binnen de Huygensstudie<br />

`jaaromslagen' zijn genoemd: éénmaal gevouwen vellen papier<br />

met op de voorzijde het jaartal van vervaardiging der gedichten. Deze<br />

eigenhandige jaaromslagen zijn nog steeds bij de collectie aanwezig. Ze<br />

vormen nu geen aaneensluitende chronologische reeks meer, maar zijn<br />

verspreid over de verschillende, blijkbaar later gemaakte, verdelingen<br />

naar taa1.34<br />

In de jaren I 873-1874 heeft professor Boot de gedichten herordend.<br />

Hij bracht een striktere verdeling over de verschillende talen aan. Soms<br />

kon die evenwel niet doorgevoerd worden omdat op één stuk papier gedichten<br />

in meer talen waren geschreven, met als gevolg dat een Nederlandstalig<br />

vers als nummer [2] bij de Franse terecht kwam en soms een<br />

Nederlandse vertaling van een Latijns versje bij de Latijnse gedichten<br />

gevonden wordt ([r 2] en [r 3]). Boot bracht binnen de chronologische<br />

verdeling nog een fysieke onderverdeling in `stukken' aan. Voor de<br />

nummering van deze stukken gebruikte hij soms de nummers die op<br />

het handschrift een vroegere volgorde aangaven. Zo wijst Strengholt<br />

erop dat Boot bij het gedicht Een Comediant [69] van het nummer 1 9 dat<br />

Huygens op het handschrift had genoteerd om de volgorde in de kopij<br />

aan te geven, een 9 heeft gemaakt, het nummer van het `stuk', door de z<br />

weg te raderen. 35 Hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Boot bij zijn ordeningswerk<br />

de bijeengebleven kopij voor de Otia opnieuw ver<strong>deel</strong>d over de<br />

taalgroepen.<br />

3. z . r Karakterisering van de handschriften<br />

De handschriften die in deze editie worden uitgegeven, zijn voornamelijk<br />

afkomstig uit de verzameling KA XL: de gedichten in het Nederlands,<br />

naar de gedrukte uitgave ervan Korenbloemen genoemd. De globale indeling<br />

van Worp in `klad, net en kopie voor de drukkerij', geeft een vertekend<br />

beeld. De wetenschappelijke discussie tussen Vermeeren en<br />

34 Ik geef tot en met i 6 2overzichtje: SBij, een Bij KA xL gde<br />

dichten gedichten in het Nederlands, wor-<br />

den bewaard de omslagen g 1618 1620 en 162 4, ; bij de Franse gedichten, g , KA xLI , de omslagen g<br />

1616 , 161 7, 1622 en 162 ; 4, bij bijde Latijnse Latijnsegedichten,<br />

g , KA xLIII , bevinden zich 161 3, 161 1614,<br />

161 5 S, , 7^ 161 9^1623 3en opnieuw P 1624. 4 De jaartallen jaartallenvormen bijna bijn een sluitende reeks<br />

1613 3 tot en met 1624. 4 Dubbel zijn 1617 7 en 162 4, 1621 ontbreekt.<br />

3S Strengholt i 9 82 ,p p. 10 4.<br />

I INLEIDING<br />

5


Strengholt heeft duidelijk gemaakt hoe voorzichtig men de termen<br />

`klad' en `net' moet gebruiken.36'<br />

Vermeeren onderscheidt volgens objectieve criteria autografen en<br />

apografen. De handschriften die Huygens eigenhandig heeft vervaardigd<br />

(autografen) kunnen op `veelal subjectieve gronden' nader ver<strong>deel</strong>d<br />

worden in: `ontwerpen, afschriften, netschriften en sierschriften'. De<br />

apografen (afschriften in andere hand) kunnen op objectieve gronden<br />

ver<strong>deel</strong>d worden in apografen die Huygens heeft gezien, blijkens correcties<br />

die hij daarop heeft aangebracht, en afschriften waarvan niet<br />

bewezen kan worden dat Huygens ze gezien heeft.37<br />

Van de 119 gedichten in deze editie zijn er 118 in ten minste één autograaf<br />

overgeleverd. Het gedichtje [22] is alleen in apograaf bewaard<br />

gebleven. Van gedicht [66] heeft Huygens – hij was ziek schreef hij<br />

eronder – het slot aan zijn moeder gedicteerd. Later heeft hij de tekst<br />

gecorrigeerd. In twee autografen zijn overgeleverd de gedichten: [z],<br />

[18], [46] en [82]–[Io7] (Dit zijn de Dorpen en Stedestemmen). Van [ion],<br />

Biddaghs Bede, zijn zelfs drie autografen bekend, evenals van [31], Huygens'<br />

antwoord op Hoofts propemptikon Behouden Reis. Bij gedichten in<br />

meer dan een autograaf is er meestal één opgenomen geweest in de<br />

kopij voor de Otia.<br />

Apografen zijn behalve voor het al vermelde gedicht [zij bewaard<br />

gebleven van de gedichten [25](zx), [z9], [30], [43], [46], [49], [S ], [79],<br />

[80] en [114]. Op objectieve gronden zijn bij deze apografen twee groepen<br />

te onderscheiden. De ene groep wordt gevormd door de apografen<br />

bij [z 5], [43], [80] en [114], gedichten die niet in druk zijn verschenen tijdens<br />

Huygens' leven. Deze apografen zijn geschreven door `één rustige<br />

hand' , er zijn geen correcties en nauwelijks doorhalingen in. Ze maken<br />

<strong>deel</strong> uit van een verzameling bijeenhorende kopieën, 20 katernen van<br />

twee dubbelbladen, die geschreven moet zijn rond 1686, de datum<br />

onder het jongste gedicht. Dit was ook de tijd dat Huygens `wat moijelijck<br />

geperst [werd], om de reste [z]ijnder vodderijen met de voorste<br />

aenden dagh te laten komen', zoals hijzelf in een brief van 1 3 december<br />

1686 schrijft. Mogelijk zijn deze kopieën vervaardigd ter voorbereiding<br />

van een derde, vermeerderde druk van de Koren-bloemen. 38 Het valt niet<br />

36 Zie het vorige g hoofdstuk, ^ noot 1 9.<br />

37 Vermeeren rm ee r en 1 959 p.26 S.<br />

3g Citaten en brief aan ^ Geertru Yd Gordon, ^g geseght g Graeuw (KA xLlx ^3 co copie)' pie<br />

naar<br />

Vermeeren 1956, 49. In zijn editie van Clui s-werd 9S^p49 zijn Huygens' laatste grote gedicht uit<br />

J ^ Ygg g<br />

1681aarin w hij hij terugkijkt g l op p zijn zij<strong>nl</strong>even, ^ wijst wijstZwaan in dit verband op p regel g 473-474 473 474 waar-<br />

in de e dichter bij bij zijn prestaties wil laten optellen p `Nederlandsch Gedicht ontrent de dertich<br />

Boecken, (Behalven datter light gg<br />

en schimmelt in vel' hoecken)' 1977b). Stren holt<br />

veronderstelt de dat Johannes van Vollenhove wel eens de hand ggehad<br />

zou kunnen hebben in<br />

hetersklaar pg maken van dit onuitgegeven werk Stren holt 1 9 8 7, p.128<br />

.<br />

16 INLEIDING


uit te maken of Huygens deze apografen heeft gezien. Ze bevatten<br />

geen correcties of aantekeningen van zijn hand.<br />

Een andere groep bij de apografen wordt gevormd door de afschriften<br />

bij de gedichten [z 9]–[3 0], [49]–[ 5 o] en [79], geschreven in een formeel,<br />

bijna kalligrafisch schrift. De hand is niet geïdentificeerd. 39 Niet alleen<br />

door het schrift behoren deze manuscripten bij elkaar, ook de inhoud<br />

brengt ze onder één noemer. Zowel de zogenaamde Schonckensonnetten<br />

([z9]–[30]) als de gedichten naar aa<strong>nl</strong>eiding van Op een' mis-luckte<br />

Muijdsche ruse ([49]–[So]), als Vier en Vlam ([79]) zijn in verband te brengen<br />

met P.C. Hooft. Deze handschriften heeft Huygens wel gezien, ze<br />

zijn namelijk kopij geworden voor de Otia. De afschriften dateren dus<br />

van voor 1625. Het afschrift bij Gedwongen onschuld. MIJNEN VIJAND VREDE<br />

[46] is ook in een formele, bijna kalligrafische hand geschreven, die echter<br />

niet dezelfde is als die waarin de Schoncken ([29]–[30]) zijn overgeschreven.<br />

4° Dit afschrift is geen kopij geweest.<br />

De apograaf die de enige bron vormt voor [22] is geschreven in<br />

Haags-Delflands dialect. De tekst wijkt sterk af van Huygens' gewone<br />

vormen.4i<br />

3 . I .2 Belang van de handschriften<br />

De handschriften van deze gedichten van Huygens vormen in dubbel<br />

opzicht uniek materiaal. Ten eerste zijn het de schriftelijke resultaten<br />

van Huygens' creatieproces en ten tweede documenteren de meeste<br />

manuscripten de fase dat de dichter zelf zijn creaties gereed maakte<br />

voor de druk. Van de r 19 hier uitgegeven gedichten zijn 75 handschriften<br />

met kopijkenmerken bewaard gebleven. 42 Doordat Huygens bij de<br />

kopijvoorbereiding een lichtere inkt gebruikt en een anders gesneden<br />

pen, zijn de wijzigingen inderdaad in deze fase te plaatsen. Analyse van<br />

de kopijhandschriften levert interessant materiaal op voor de boekwetenschap.<br />

Door deze bewaard gebleven kopij naast de gedrukte versie te<br />

leggen is het mogelijk een betrouwbare indruk te krijgen van de gang<br />

van zaken in de zeventiende-eeuwse drukkerij van Aert Meuris.43<br />

Bij de herontdekking in de jaren zeventig van de negentiende eeuw,<br />

verwoordde Jorissen het belang van de handschriften aldus: (de gedichten<br />

van Huygens)<br />

39 Tuynman-Zwaan, p. 29.<br />

4° De h en de ij verschillen zeer duidelijk.<br />

4' Zwaan 1984, p. r 3; Hermkens 1964, p. 166.<br />

42 Namelijk voor de nummers [i r], [i 4] > [18], [20], [zI] > [271–[311 > [33]> [34], [39]> [4 1 ], [42]><br />

[44], [46], [47], X49), [5 0], [53]– L6Od, [62], [6 3], [6 5], [67]–[75], [77H79], [8i]-[Ii2]><br />

[I I 5]-[I 19].<br />

I INLEIDING<br />

7<br />

43 Zie voor de kopijbehandeling hoofdstuk 4.


wij vinden ze hier voltooid, of liever, wij zien ze geboren worden. (...) Van het eerste<br />

ontwerp tot de eindelijke vaststelling kunnen we de meesten van Huygens'<br />

gedichten nagaan. De veranderingen op het handschrift aangebracht, de verschillende<br />

copiën, die wij van velen hier aantreffen, verraden ons de geheimen der wording'.44<br />

Waar Worp het nog `onbillijk' vond `om de brouillons van een dichter'<br />

uit te geven45 , onderstrepen moderne filologen als Vermeeren, Hermkens,<br />

Zwaan en Strengholt keer op keer de noodzaak terug te keren<br />

naar de handschriften, `zo belangrijk voor het vaststellen van de zuivere<br />

door de dichter gewilde tekst en de wording daarvan (correcties!)' formuleert<br />

Zwaan in 1976.46<br />

Op beide aspecten, de juistheid van de tekst en de tekstgenese ga ik<br />

in het kort in.<br />

Het is natuurlijk evident dat een door een dichter eigenhandig geschreven<br />

tekst een door de kunstenaar zelf gewilde tekst is. Een, of<br />

misschien wel hét, probleem hierbij voor de moderne lezer van Huygens'<br />

vroegzeventiende-eeuwse handschriften is gelegen in de tekstvaststelling.<br />

In dubbel opzicht: registreren en interpreteren. In veel gevallen<br />

wordt dit probleem gecomp liceerd doordat bij de registratie en<br />

interpretatie versies en lagen moeten worden onderscheiden.47 Of<br />

anders gezegd, in de woorden van Vermeeren, er moeten verklaringen/<br />

• oplossingen worden gegeven voor: z. de verhouding(en) van de wisselende<br />

versies en hun relatief-chronologische volgorde, en 2. de onderscheiding<br />

tussen gelijktijdige en latere doorhalingen, al dan niet vergezeld<br />

van toevoegingen en/of veranderingen. 48 Op deze punten schiet<br />

de honderdjarige uitgave van Worp tekort. Worp kiest een versie. Gebleken<br />

is dat ook de werkwijze van Worp discutabel is. Zijn uitgave naar<br />

het handschrift is in veel gevallen niet rechtstreeks naar het handschrift<br />

tot stand gekomen, maar via collatie van een gedrukte tekst met het<br />

44I orissen 8 73 P 2I —216.<br />

S<br />

45 Worp,xxvi.<br />

Wor Gedachten xv<br />

p> > p<br />

46 Zwaan 1976, 97 ^pp. xi. Hermkens onderstreepte p het belangg van de handschriften ansc in een artikel<br />

in 16 93(zie ook Gerbenzons weerwerk hierop P in Gerbenzon 16 93.<br />

Uiteraard is ook<br />

Hermkens 16 9 een 4 krachtig gp pleidooi voor het belang gvan de handschriften. Strengholt g<br />

plaatste laatste <strong>nl</strong> zijn pprincipiële p uitspraak p `ad fontes' in de titel van zijn artikel 'Terugg naar de hand- an -<br />

schriften van Huygens' Ygpzede-printen'. Vermeeren wijst op het belang van de manuscri to<br />

wijst p g - p<br />

lo ^'e in de Huygensstudie Yg in artikelen uit I 9S6 en 1 9S9 en formuleert het in 1 968 no g-<br />

maals: `Het behoeft daarbij geen g betoog, g^ onder allee omstandigheden g het handschrifteli'1<br />

-<br />

ke materiaal vanrimaire betekenis is.'<br />

p<br />

47 Strengholt I 97 6^ p 3 I spreekt p van `staat'. Hij verwijst daarbij naar Scheibe 1 971.<br />

48 Vermeeren 1 9S9^p .2 72.<br />

I 8 INLEIDING


handschrift. Dat de uitgave dan op sommige plaatsen niet de door de<br />

auteur op het moment van schrijven gewilde tekst geeft, is zo bijna niet<br />

te vermijden. 49 Bij de niet tijdens Huygens' leven gedrukte handschriften<br />

geeft hij natuurlijk direct de tekst vanaf het manuscript. Ook in zijn<br />

weergave van die teksten is soms een fout geslopen. 5°<br />

Over de genese van de tekst lichten de handschriften ons minder in<br />

dan de boven geciteerde uitroep van Jorissen zou doen vermoeden. Wij<br />

zien in de handschriften geen gedichten `geboren worden', zoals dat bijvoorbeeld<br />

bij een dichter als Leopold wel het geval is. SI De manuscripten<br />

die `kladhandschriften' of `ontwerphandschriften' worden genoemd,<br />

geven altijd al een eerste versie van een gedicht. Wat hij opschrijft, soms<br />

op onooglijke stukjes papier, is de schriftelijke neerslag van wat hij al<br />

geformuleerd heeft. Latere versies zijn bewerkingen, aanpassingen of<br />

uitbreidingen daarvan. De overgeleverde gedichten vertonen altijd<br />

`voet-maet, rijm' en vaak ook `reden'.52<br />

Wél vinden wij in sommige handschriften zaken die Huygens' dichterlijke<br />

creativiteit hebben begeleid en bevorderd. Om de metafoor van<br />

de geboorte aan te houden: de handschriften leveren soms informatie<br />

over de oorsprong van het gedicht, over de duur van de draagtijd en<br />

over het verloop van de `bevalling'. Een heel duidelijk voorbeeld vormt<br />

gedicht [ 3 7] 'tCo.rtelijck Mall. Het enige handschrift dat van deze satire<br />

over is, gaat vergezeld van velletjes papier waarop de dichter citaten<br />

noteerde uit een preek van John Williams. Het zijn zijn leesaantekenin-<br />

49 Zie Strengholt n olt 1987, 97^p34p 314. Een voorbeeld uit het hier uitgegeven cor us is gedicht g [36] 3<br />

r.68.Wo 682. Worp pggeeft: "t Nutten van dit Somer-padt', P ^ met – naar de Korenbloemen 16 72<br />

(of<br />

16 5 8 – een hoofdletter voor `Nutten' en – naar het handschrift – `Somer- padt'<br />

met 'de.<br />

Het handschrift heeft eerst: `Tsomer-nutten van ditadt' p dat Huygens Yg wijzigde 1 g in: "t nut-<br />

te nvan vadiS dit Somer-padt' P `nutten' zonder hoofdletter). De wijziging 1^gin<br />

het handschrift is<br />

door Worp p niet vermeld. Zie ook hoofdstuk 4, p p. 6 4, noot I 9 . SDe behandeling gvan<br />

de<br />

citatenbbij l 'tCosteli J ck Mall 37 vormt ook een voorbeeld van deze werkwijze. Worp P geeft g<br />

ook citaten diepas p in de drukken zijn zijnpp toegevoegd. Zie het apparaat bij 1 dit gedicht. g<br />

5° Een lijst lijst van verschillen met Worp P heb ik niet aangelegd. Eén voorbeeld, dat ik dank aan<br />

Strengholt, g ^ licht ik uit het materiaal: In ggedicht<br />

i o Co nst. Huygens wende Bredaesche<br />

Camer van Vreuchdendalluiden reel g I en 2: `Mi 'Mij docht ick stondt op p 't hoochst, ik hoorde<br />

gheen ggewach Van heuvel oft geber ght...'. Worp P r ^p p. 35 I las `Hemel' in plaats P van<br />

`heuvel'. Deze weergave g9^ was voor J. Smit (Driemaal Huygens p. 166 . i i mede uitgangs- g gs<br />

-<br />

punt p voor een beschouwing g over `kosmische zelfvergroting' ook bij bi' Huygens... Yg Zie ook<br />

Leerintveld 1997, p 43.<br />

511 Zoa bijvoorbeeld s b 1v gedemonstreerd g door Dorleijn 1 orleijn l 1984,<strong>deel</strong> 2 en Van Halsema18<br />

99.<br />

5 2 Áldus de mooie titel van Zwaans bloemlezinguit Huygens Hu ens (Zwaan I 974 3 .Zie voor voo ee een<br />

heldere uiteenzetting g van Huygens' Yg99 opvattingen over de dichtkunst ^ Van Strien pI<br />

o p.<br />

24-34.<br />

I INLEIDING<br />

9


gen, geschreven in de volgorde van zijn lectuur. Deze citaten hebben<br />

`bevruchtend' gewerkt. s 3<br />

Ook vinden wij te midden van citaten die Huygens behalve aan Williams<br />

ook ontleende aan de Polyanthea van Langlus, werkaantekeningen<br />

als: (fol. 7v, nummer 6) 'Prime) luxum taxare, deinde ad ureum excusare<br />

ex more' (Eerst over de overdaad oordelen om daarna die van mij te<br />

verontschuldigen met een beroep op de gewoonte). Zo'n aansporing<br />

aan zichzelf onthult iets uit de `incubatietijd' van het gedicht en werpt<br />

licht op de intentie van de auteur.<br />

De voortgang van het schrijven wordt in het handschrift zichtbaar<br />

op twee niveaus. Doordat de dichter op een aantal plaatsen in de tekst<br />

een datum noteerde, is de ontstaanstijd gegeven. Op microniveau laat<br />

het handschrift ook zien, hoe de dichter voortging met het schrijven.<br />

Fol. 7' (zie afbeelding bij gedicht [37] 'tCo.rtelick Mall) bevat in twee<br />

kolommen de regels 273-358 en 359-470 van Huygens' satire. Behalve<br />

in de marge aangebrachte verwijstekens en korte aanduidingen van citaten<br />

is op dit blad duidelijk waar te nemen dat de inktkleur niet dezelfde<br />

blijft en dat de schrijver meermalen een andere of opnieuw versneden<br />

pen is gaan gebruiken. In dit verband wil ik echter vooral wijzen op de<br />

groepsgewijze notering van de versregels. Terwijl de alexandrijn of jambische<br />

zesvoeter regels van nagenoeg dezelfde lengte oplevert, wisselt<br />

op dit blad de lengte van de geschreven regel toch zeer sterk. Met de<br />

lengte van de geschreven regel als criterium zijn bepaalde blokken te<br />

onderkennen. Betrekken we in de beschouwing bovendien de hellingshoek<br />

van de regels, de hoogte van de letters en de penvoering, dan ontdekken<br />

wij de eenheden waarin de dichter neerschreef wat hij in zijn<br />

hoofd gecreëerd had. Dat dat neerschrijven niet `uno spiritu' gegaan is,<br />

moge duidelijk zijn.S4<br />

Ook in de handschriften van andere gedichten kunnen wij kiemcellen,<br />

schema's en dateringen aantreffen. Vermeeren noemde `een tweetal<br />

omschrijvingen' (...) `die een zijlicht op Constanters werkmethode' werpen:<br />

een lijst bij gedicht [7 z] Aen de Vrije Nederlanden en een schema bij<br />

[391 Proeve op 't beghinn der Klachten Ieremiae. Bij het handschrift van Batava<br />

Tempe [ 3 6] vinden wij Dodonaeus als bron voor wetenschappelijke<br />

5 3 Zie het commentaar bij l dit gedicht. g Zie ook brief z 4o in Worp, p^<br />

54 de autograaf g n Ho wi vanschreef JYg ck 1651 chreef ens. Huygens: Postremos 78 versus 7 uno s irl- p<br />

tu fundebam' (De laatste8 7 verzen stortte ik uit in één adem). Zie Zwaan r 977 p p. 2 9o.<br />

Van Tri ^n e Cornelis schreef Huygens Yg in i 6 S 3in een uur of zeven ruim 400 4 regels. g Die<br />

auto graaf vertoont een grote g regelmaat. g In zijn zijneditie heeft Hermkens de voortgang g gvan<br />

Huygens' Yg schrijven schrijven nauwkeurig g ggevolgd. g Hij neemt aan dat de dichter toen gemiddeld 6o<br />

Hij g<br />

verzener p uur schreef. (Hermkens 1987,[281–[3i]).-<br />

9 7^ p. Uit een brief aan Cats van 20 febru<br />

ari 1622 weten wij wi dat Huygens Yg moeite had 'tCostelick Mall af te maken.<br />

20 INLEIDING


informatie over linden, maar ook een werkschema met punten voor verdere<br />

behandeling.<br />

Een enkele keer kunnen wij ook al in deze vroege handschriften<br />

notities van vondsten vinden, zoals later bij de puntdichten veelvuldig<br />

voorkomt. s s Zo noteert Huygens bij zijn print Een Beul [7S ] naast de<br />

beginregels de verzen:<br />

Een Hacker uijter hall, meest midden opde Merck[t]<br />

Een Houwer die alleen aen Menschen beelden werck[t]<br />

Dit contrast tussen een beeldhouwer die in zijn werkplaats aan stenen<br />

beelden werkt en de beul, een vleeshouwer (slager), die midden op de<br />

markt in mensen hakt, is niet nader uitgewerkt. De notitie Alchymist<br />

specht' bij nummer [ 5 8] is uitgegroeid tot de regels 3 en 4 van [62] Een<br />

Alchymi.rt:<br />

Hij is de wijse beest die inde boonren pickt<br />

En t'elcker hoópt het hout is daer met doorgebickt,<br />

Met deze voorbeelden is het uitzonderlijke belang van de handschriften,<br />

de autografen, duidelijk gemaakt. Als vroegste versie bewaren zij Huygens'<br />

gedichten zoals zij hem uit de pen zijn gevloeid in de creatiofase.56<br />

De `oudste staat' erin vormt het uitgangspunt voor de verdere tekstontwikkeling.<br />

Volgende stadia ervan documenteren de praoaratiofase, de<br />

fase dat de dichter in zijn tekst veranderingen aanbracht met het oog op<br />

de openbaarmaking ervan, hetzij door middel van een afschrift, hetzij<br />

door de druk. Terugkijkend kan men de versies die voorafgaan aan de<br />

laatste, dan ook wel `kladversies' of `ontwerpversies' noemen. In deze<br />

zin gebruik ik deze termen in dit boek. `Ontwerpversies' zijn hier `eerste<br />

versies'.<br />

3 .2 De drukken<br />

Honderd jaar geleden beschreef Worp de drukken van Huygens beknopt<br />

onder verwijzing naar de Bibliotheca Belgica waarin op 12 5 bladzijden Van<br />

der Haeghen en Arnold uitvoerig de verschillende uitgaven behandelen. s7<br />

Sedertdien is op bibliografisch terrein over Huygens wel meer bekend<br />

5 5 Zie e Strengholt Sstu g van 1 9 81a, . haar p. 1 . 99 In dissertatie hoofdstuk 5 toont Tineke ter Meer<br />

overduidelijk het belang g aan van dit soort aantekeningen g in verband met Huygens' Ygens snelldichten.<br />

`Door deze aantekeningen g te bestuderen kunnen we meer over Huygens' Yg werkwil<br />

ze te weten komen.' (Ter Meer 1 99 1, ^ pgg<br />

p. I I I (citaat) en vlgg).<br />

56<br />

De tijd } van de creatio is de tijd } van het 'ontstaan van het gedicht g in de geest g van de dich-<br />

ter en op ppp papier' definieert Strengholt. g Een volgende g fase in de tekstgeschiedenis g is die van<br />

de rae aratio de voorbereiding g van de tekst voor een uitgave g (Strengholt g 1 97^p3 6 I).<br />

57 Wor Gedichten e I, xx–xxvi xxv .<br />

2I INLEIDING<br />

p> > p


geworden, maar een bibliografie, of een herziening en aanvulling van de<br />

gegevens in de Bibliotheca Belgica, die , volgens Vermeeren in 1 9 6-7, reeds<br />

lang broodnodig was, is er nog steeds niet. 58 Wat volgt heeft dus een<br />

voorlopig karakter. De gegevens zijn voornamelijk gebaseerd op literatuurstudie<br />

en de Huygenscollectie van de Koninklijke Bibliotheek.<br />

In deze historisch-kritische editie worden ook de gedrukte bronnen<br />

opgenomen. Hierbij is een duidelijke scheiding aan te brengen tussen<br />

I. drukwerk dat verscheen vóór 162 5 , waaronder de Zeeuwse drukken,<br />

2. de Otiorum libri sex die verschenen in 162 5 en 3. de gedrukte werken<br />

van na 1625, waarin de gedichten uit de Otia, door toedoen van de<br />

auteur zelf, zijn overgeleverd.<br />

De Otiorum libri sex uit i 62 5 komen in het volgende hoofdstuk uitvoerig<br />

aan de orde; ze vormen Huygens' debuutbundel waarvoor zijn<br />

handschriften kopij zijn geweest. Voor de latere drukken is erop teruggegrepen.<br />

Hier stel ik eerst aan de orde de voor 162 5 gedrukte werken. Daarna<br />

bespreek ik de uitgaven van na die datum.<br />

3.2.I Gedrukte bronnen vóór de Otia (162 5 ) en voor 1622<br />

De eerste verzen die van Constantijn Huygens in druk verschenen zijn,<br />

waren gelegenheidsgedichten in het Latijn en het Frans. De Leidse promotie<br />

van zijn gouverneur Joannus Dedel, die plaatsvond op 8 juli 1613,<br />

vormde de aa<strong>nl</strong>eiding voor twee gedichten in het Latijn, één aan Dedel<br />

en één aan de universiteit gericht. Beide zijn op één half vel gedrukt.59<br />

Voor het huwelijk van een zoon van Emmer t' de Lyere, een vriend van<br />

zijn vader, schreef de jonge dichter eind december 161 5 het Epithalame<br />

au manage de monsr. Guilleaume de Liere avec Madlle. Marie de Leefdael. Soubs<br />

les noms de Condon et Philis. Zo'n vijftien jaar later noemt de auteur in het<br />

verhaal van zijn jeugd, dit werkstukje samen met het in deze editie opgenomen<br />

Frans- en Nederlandstalige huwelijksgedicht voor Philips de<br />

Zoete Houtpain en Louise van der Noot (nummer [2]), `niemendalletjes'<br />

die de geleerden niettemin een uitgave waardig achtten. Alleen van<br />

het huwelijksgedicht op het bruidspaar Van Lier is wel eens een gedrukt<br />

exemplaar gesignaleerd.6°<br />

Met het volgende gedicht dat op de pers gelegd is, treedt Huygens<br />

Vermeeren 1 9 967, 7,pD. v. De beknopte p bibliografie g in E y ffin g er ^ 1 78 is te beperkt e te en helaas e aas<br />

p<br />

niet vrij van fouten.<br />

59 exemplaar p1 van deze de e druk, dru onder zonder plaats en naam van drukker, bevindt<br />

^ p b v dt zich bij 1 de<br />

Latijnse handschriften. KA XLIII<br />

a<br />

^3161. Worp ^g geeft naar deze uitgave g de tekst. st. (Worp, Wo p<br />

Gedichten I, ^p s 1— 3).<br />

60<br />

Zie Worp, p> i >p73 . Mijn ^^, eu d pp.<br />

1 2 1—I 22.<br />

22 INLEIDING


voor het eerst buiten de directe kring van vrienden en bekenden. Zijn<br />

Larmes sur la mort de feu Monsieur Maurice de Nassau: Qui mourut a la Hay le<br />

1. de Iuin. verscheen in 161 7 zonder de naam van de drukker of uitgever<br />

en zonder een plaatsaanduiding. Uit brieven die de dichter in deze tijd<br />

met zijn broer Maurits heeft gewisseld, is veel bekend over de publicatiegeschiedenis<br />

van deze Larmes. Deze druk kan toegeschreven worden<br />

aan de Haagse drukker en uitgever Aert van Meurs, de drukker van de<br />

Otia. De drukgeschiedenis van dit Franse gelegenheidsgedicht, dat dus<br />

niet is opgenomen in deze editie, vat ik hier samen. De gang van zaken<br />

bij dit gedicht acht ik exemplarisch voor Huygens' interesse voor en<br />

kennis van het zeventiende-eeuwse drukkersbedrijf. 6I Constantijn<br />

schrijft op 2I juni 161 7 vanuit Leiden, waar hij studeert, aan zijn broer<br />

Maurits, die Leiden inmiddels verlaten had om zijn vader bij te staan op<br />

de secretarie van de Raad van State, dat hij in een paar uur een treurdicht<br />

had geschreven, omdat hij gehinderd door zijn oogkwaal beter<br />

kon denken dan lezen of niets doen. Hij vraagt Maurits dit gedicht aan<br />

hun vader te laten lezen en er bij hem op aan te dringen het te laten<br />

drukken op diens kosten. Als die `niemendalletjes' het waard waren om<br />

uitgegeven te worden, dan is dit gedicht zeker de drukpers waardig. De<br />

jonge dichter is van mening dat het gedicht de hoogwaardigheidbekleders<br />

of de prins onder ogen moet komen. Ten slotte geeft hij te kennen<br />

dat het moet worden gedrukt in het lettertype waarin de verzen van<br />

Douza verschenen zijn, een voorname cursieve letter. Dat geeft er een<br />

verheven cachet aan. Maurits heeft het gedicht inderdaad aan Christiaan<br />

Huygens voorgelegd en nadat de dichter op vaders aanraden er een<br />

groot aantal wijzigingen in had aangebracht, werd het uitgegeven volgens<br />

de instructie die de auteur schriftelijk aan zijn broer Maurits had<br />

kenbaar gemaakt:<br />

Ik heb, ten slotte, boven elke strofe van zes regels een cijfer geschreven, dat de zetter<br />

niet mag weglaten. Over het lettertype ben ik van mening veranderd; ik heb liever<br />

dat het Romeinse letters zijn, zulke, de grootte moet jij maar zien. Ik wil alleen<br />

dat de afzonderlijke gedrukte bladzijden net zoveel bevatten als in het handschrift<br />

staat, zoals je kunt zien r 8 verzen. Zo kunnen ze gemakkelijk op één heel vel 62<br />

1 g 1 1' ^ i...).<br />

61 Zie De Kruyter Y 97^ r 2 Leerintveld z 99 8 en Leerintveld r 992.<br />

62<br />

Ik raadpleegde het exemplaar p ter Koninklijke Bibliotheek, ^ Knuttel 2 322. Dit ge<strong>deel</strong>te g van<br />

de brief wordt niet afgedrukt g door Worp p (Briefwisseling, nr. 28 . Ik citeer naar het hand- an -<br />

sc hrift<br />

(KA xLVI > fol. 28 Constantijn l Huygens Yg vanuit Leiden aan zinbroer 1 Maurits, 26<br />

juni junig '616: `Sin ulis denique q senarijs l numerum inscripsi, p^ q quod a Yp T o g ra pho<br />

ve velim neomit<br />

tatur. De charactere mutavi sententiam, et malim ij 1Callici t ales sint: de magnitudine ^ to<br />

videris. illud modo cupio p ut sin P^ a 'na im resse p tantumdem capiant p at que q est in<br />

auto g ra p ho , nimirum versus i 8. Ita que<br />

commode uno omnino folio continebuntur (...).'<br />

2 3 INLEIDING


24<br />

Ook over de oplage en het omslag had de jonge Huygens zijn mening:<br />

Het aantal exemplaren p is, meen ik voldoende, als wij ) er 5 o à 7o<br />

voor ons en onze<br />

vrienden e achterhouden; h rhouden • voor de rest moet maar gebeuren g wat de drukker wil. Als<br />

hij er wat wil verkopen, P^ laat hem zijn g gang g maar ggaan mét toestemming g van de<br />

aute auteur én misschien wel een kleine winst, , gezien het verla pdat gen de mensen van-<br />

daag g de dag g hebben naar nieuwe dingen. g Zeker in de winkel van Aert worden ze<br />

ongetwijfeld gemakkelijk ge<br />

1 verkocht. Je ziet het wel. Ik wil graag g g dat de exemplaren p<br />

die ) je me stuurt, ingenaaid g worden of in blauw of in gemarmerd g papier, PP al naar<br />

elan de maat van vaders mildheid strekt. 6 3<br />

g g<br />

In 161 7 had Constantijn Huygens dus oog voor lettertypen, was hij op<br />

de hoogte van de praktijk dat drukkers met `vellen' werken, wist hij dat<br />

typografen wel eens niet exact de kopij volgen 64 en waren er nauwe<br />

contacten met de drukker en boekverkoper Aert van Meurs.<br />

In 161 9 verschijnt, eveneens bij Aert van Meurs Huygens' eerste<br />

Nederlandstalige gedicht: Verclaringh Taande xi'. Artijckelen des CHRISTE-<br />

LICKEN GELOOFS. [vignet] In 'sGraven-Rage. By Aerdt Meuri.r, Boeckvercooper,<br />

inde Pape-straet, inden Bybel. Anno nr.DC.xrx. Het is als nummer [16] opgenomen<br />

in de editie. 65 Nog in hetzelfde jaar verschijnt er bij dezelfde boekverkoper<br />

een tweede editie onder dezelfde titel. Nu met Huygens'<br />

naamspreuk 'CONSTANTER ' in een rechthoek van typografisch materiaal<br />

op het titelblad. 66 Deze druk gaat vooraf aan de eerste druk van:<br />

Christelijcke bedenckinghen Over De THIEN GEBODEN Des Heren. Tot vervolgh o l^<br />

voorgaende VERCLAERINGHE Vande xlzArtijckelen Des Chri.rtelijcken Gheloofs<br />

in deze editie nummer [r 7]. Van deze beide gedichten bewerkte<br />

Huygens een gedrukt exemplaar tot kopij voor de bundel Otiorum libri<br />

sex.<br />

Het is interessant te zien dat Huygens voordat hij met geheel zelfstandige<br />

publicaties onder eigen naam naar buiten komt, optreedt als<br />

lofdichter in een andere uitgave van Van Meurs. Gedicht nummer [3S],<br />

Op de Vertalinghe vande eerste Weke der Scheppinge vanden Heere van Bartas,<br />

door den Baron van Asperen, verschijnt inderdaad in het voorwerk van deze<br />

63<br />

Constantijnaa aan Maurits Huygens, Yg ^ Worp, P^ Briefwisseling, nr. 2 9. Zonder plaats p en datum,<br />

maar op pggrond<br />

r n van va de dinhoud te dateren tussen 26 uni J 1617 (nr. 28 en uli 7 1617(nr.<br />

3o.<br />

64Al p1<br />

op drie- d avierjarige leefti d waren Constantijn ) en Maurits gp gespitst op p spelfouten P en<br />

gingen ^ gg'vinnige `vi critici' ' te keer tegen gde<br />

en 'onwetendheid onweten van de drukker', ru er naar Con-<br />

stantijn l mee<strong>deel</strong>t in de jeugdautobiografie. (Mijn J^^ eu d P.<br />

20 .<br />

GS Ikbruikte ge het exemplaar p van het Rijksmuseum ) Meermanno-Westreenianum te Den<br />

Haag,signatuur gg I 43L<br />

28.<br />

GG<br />

Zie De Kruyter Y 97 I I.<br />

67 Koninklijke kli 1 ke Bibliotheek, Knuttel Kl 22998.<br />

99 Ook dit gedicht g heeft het im impressum: p 'In 's Gra-<br />

ven Ha ge. B YAerdt e dt Meuris, Boeckvercooper, ^ P^inde Pape-straet, P ^inden Bybel. Y Anno<br />

M.DC.XIX'.<br />

INLEIDING


vertaling uit 1622. Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Huygens voor deze uitgave zelfs<br />

de typografische titel ontworpen. Te midden van zijn handschriften<br />

bevindt zich namelijk een ontwerp daarvoor.68<br />

De volgende Nederlandstalige gedichten van Huygens zullen onder<br />

zijn volledige naam, dus niet langer met alleen zijn zinspreuk, verschijnen<br />

te Middelburg. Deze Zeeuwse drukken komen hierna aan de orde.<br />

Voor de volledigheid wordt hier eerst melding gemaakt van een publicatie<br />

in Engeland van de door Huygens in het Latijn geschreven heilwens<br />

Academiae Oxoniensi Perpetuum Florere. Huygens schreef dit gedicht tijdens<br />

zijn tweede verblijf in Engeland, in 1622. Een drukproef hiervan<br />

werd toegevoegd aan de kopij voor de Otia.69<br />

3 .2.2 De Zeeuwse drukken<br />

De Staten-Generaal verlenen op 22 juli 1622 aan Jan Pietersz. van der<br />

Venne, `kunst- en boekverkoper te Middelburg', voor zeven jaar octrooi<br />

op Het co.rtelijck mall en Het Haeghsche Voorhoudt van Constantin Huygens,<br />

op Jacob Cats' Het toneel van de mannelijcke achtbaerheyt, behelzende de redenen<br />

ende tegenredenen over de tveygeringe van de coninginne Vasthi en op de Zeeusche<br />

nachtegael. 7° De twee gedichten van Huygens worden hier als aparte<br />

publicaties genoemd. Ze zijn echter aanvankelijk bedoeld geweest als bijdragen<br />

aan de bundel de Zeeusche Nachtegael, zoals uit het onderstaande<br />

zal blijken.<br />

Op 2 5 oktober 1621 schrijft Cats aan Huygens naar aa<strong>nl</strong>eiding van<br />

een Latijns gedicht dat hij van hem gelezen had en vraagt hem of hij<br />

misschien Nederlands werk zou willen afstaan.7I<br />

68<br />

KA XLVIII fol. 134. 34 Huygens Yg^heeft<br />

zelf ook (fragmenten) uit Du Bartas vertaald. Zie<br />

nummer [i]. Zie voor meergegevens gg over de vertaling gvan<br />

Van den Boetzelaer Leerintveld<br />

1992, 99 ^ p D. 4I<br />

6<br />

6<br />

9 De proef<br />

v<br />

P wordt bewaard ter Koninklijke l Bibliotheek (KA XLVIII ^ fol. i oo . Over het ge-<br />

dicht schreef Bachrach in 1 953 ; in zijn artikel maakt hij ook melding g van een correctie<br />

door Huygens Yggmet de hand aangebracht in regel g 776 van het exemplaar P Bodleian, ^Anti q. q b.<br />

E I S 3 o (Bachrach I 953 p p. I S3^ noot I . De bewaard gebleven g proef p heeft op pdeze plaats p<br />

eveneens een correctie in Huygens' Yg4hand. Zie nr. 84 in Hellin g a 9162. De opgave pg der<br />

varianten is bij l Worp ^onvolledig g(Worp, P> I > p. .262-26 7 .<br />

7° Roelevink 18 9 3^p 573, nr. 37 6 9.<br />

7' Geciteerd naar Strengholt gYg<br />

i 9 84. acob Cats was een bekende van de familie Huygens.<br />

Hun vroegste g contact blijkt 1 uit een niet eerder bekend geworden g gegeven gg in een brief van<br />

18 uli 161 I (Koninklijke Bibliotheek, KA xxxviil<br />

b<br />

1 l no. I van Anna Manmaker, echtgenote g<br />

van Karel van der Noot aan Christiaan Hu ens waarin wordt mee e<strong>deel</strong>d: Mons<br />

r<br />

Yg , g<br />

ladvocat<br />

Catsoses<br />

de pceste vows en poura mieux informer que q ie ne sauvois car it at manie ie choses<br />

entierement semblables a ceci'' 1 .... Deze kwesties hebben betrekkingg op landaanwinnin gs-<br />

projecten p l in Zeeuwsch-Vlaanderen waarbij Van der Noot en Huygens Yg betrokken waren.<br />

Zie voor latere contacten Bachrach 162 9 ^ p. 4S en Worp, p^ Briefwisseling,<br />

g^ nr. 7<br />

1 en 222.<br />

25 INLEIDING


Dit verzoek kwam op het juiste moment. Huygens was met Batava<br />

Tempe ([ 3 6]) bezig. Na deze aansporing maakt hij dat met enige haast af,<br />

zendt het met een brief van 2 4 november i62í in een net afschrift naar<br />

Middelburg en vertrekt, op 5 december i621, voor de derde maal naar<br />

Engeland. Daar zou hij pas op 1 3 februari r 6z 3 uit terugkeren. De brief<br />

waarmee de dichter zijn jongste pennevrucht wegstuurt, levert belangrijke<br />

informatie over de door Huygens gewenste publicatie ervan. Huygens<br />

twijfelt eraan of zijn werk wel zo'n geschikte bijdrage gevonden<br />

zal worden voor de Zeeuwse onderneming. Als men het afwijst, wil hij<br />

het zo snel mogelijk terugkrijgen, om het in Holland te laten drukken.<br />

Tijdens zijn afwezigheid zal broer Maurits de zaken waarnemen. 72 Niettemin<br />

is hij zeer benieuwd naar wat men in Zeeland van zijn werk vindt.<br />

Ook dat schrijft hij in de begeleidende brief. Onderweg naar Engeland<br />

geeft hij op zee zelfs zijn nieuwsgierigheid vorm in een gedichtje aan<br />

Cats. 73 In zijn brief aan Cats meldt de jonge schrijver ook dat hij opdracht<br />

heeft gegeven aan Van de Velde om een illustratie bij zijn Batava<br />

Tempe te vervaardigen. 74 Aan het einde van zijn brief merkt Huygens op:<br />

Tot slot vraag ik u welgemeend of u ervoor wilt zorgen dat de zetters bij de spelling<br />

hun brede zethaak niet van ons handschrift verwijderen en zeker niet van de<br />

accenten en de leestekens. Er is een overvloed aan smetten; de mijne mishagen mij<br />

al zo, dat daar later niet nog hun smetten bij moeten komen. Ik beweer overigens<br />

niet dat dit handschrift van mij dat van anderen in het schrijven overtreft;<br />

Op 16 december antwoordt Cats dat Huygens zich niet ongerust hoeft<br />

te maken. Zij zullen er goed voor zorgen. Ze willen zijn fraaie gedicht<br />

nog mooier maken door er op passende plaatsen gravures van de vier<br />

jaargetijden in op te nemen. (Aan broer Maurits heeft hij intussen de<br />

schetsen van Van de Velde gevraagd.) 75 Constantijn is niet erg gelukkig<br />

met het idee dat zijn werk zo geïllustreerd wordt. In een brief van z8<br />

december i62í geeft hij zijn zaakwaarnemer broer Maurits duidelijke<br />

instructies dat één plaat genoeg is. De vier jaargetijden zijn geen passende<br />

illustraties bij zijn gedicht. Huygens blijft zich intussen bezorgd<br />

72 Worp, p^ BBriefwisseling, g^ nr. I I2<br />

73 Worp, p Gedichten i > p. .2236. 3 6<br />

74 Huygens Ygpdoelt hier op Jan van de Velde II (ca. 1593-1641). Zie voor een beknopte p<br />

biografie g met literatuuropgave pg Dawn of the golden ^ age, ^ ^ 1 993 2o. Deze opdracht ben ik in<br />

p. 3 p<br />

de daarenoemde g literatuur over Van de Velde niet tegengekomen.<br />

75 Worp^ Briefwisseling, nr. i i 4.<br />

76<br />

Deze brief is door Worp p verkeerd g geplaatst p na een brief van Smaart<br />

1622 (Briefwisseling,<br />

nr.137l Het origineel is echter bijgevoegd bi iA XLIX p p. 69-71, (Worp, Wo Briefwisseling, nr.<br />

118. d.d. 28 december 1621.0 pg grond van de inhoud – de brief refereert aan de brief die<br />

Huygens Ygp`nu er admodum' (zeer kort geleden) g van Cats had ontvangen g = Brief nr. i 1 4<br />

d.d. i6 december 1621) – is de datum van 28 december ook aannemelijker. 1<br />

26 INLEIDING


maken over de gang van zaken. Blijkbaar heeft hij gehoord dat broer<br />

Maurits de Zeeuwen het manuscript van het gedicht heeft teruggevraagd.<br />

Ze wilden het waarschij<strong>nl</strong>ijk in de Haagse kringen alvast lezen.<br />

Vanuit Londen schrijft Huygens op 3 januari 162 aan zijn ouders, dat<br />

hij wil dat het handschrift in Zeeland blijft. Als er daar een kopie van<br />

moet worden gemaakt (voor de zetters of om naar Den Haag te zenden)<br />

neemt het aantal fouten alleen maar toe.77<br />

Een week later schrijft hij trots aan zijn ouders dat Cats hem om een<br />

tweede bijdrage heeft gevraagd voor `leur raccolte'. 78 Dit wordt 'tCostelick<br />

Mall ([ 37]). Nadat hij op zo februari zijn broer nogmaals schriftelijk<br />

op het hart heeft gedrukt ervoor te zorgen dat de zetters zijn Voorhout<br />

niet bederven, vraagt hij aan Cats op de twintigste van die maand enig<br />

respijt. 79 Cats antwoordt op 5 maart. Hij bemoedigt hem, feliciteert<br />

hem met zijn vermogen om bij alle bezigheden nog de rust te vinden<br />

om te dichten en geeft hem het gevraagde uitstel. In Zeeland is men<br />

toch nog niet zover met de bunde1. 8° Cats meldt in deze brief ook dat<br />

hij eindelijk de illustratie waarvoor Van de Velde zou zorgen, via Maurits<br />

ontvangen heeft. De prent valt erg tegen. Zij is namelijk niet gegraveerd,<br />

maar geëtst. Hij heeft meteen een nieuwe, grotere tekening laten<br />

maken, die mét de afbeeldingen van de vier jaargetijden er een aantrekkelijk<br />

geheel van kan maken. gI Hij lijkt zich aan het slot van zijn brief te<br />

verontschuldigen voor de ouderwetse gewoonte van de Zeeuwen om<br />

boeken uit te geven voorzien van illustraties.<br />

Op 22 maart zendt Constantijn Huygens zijn tweede gedicht voor de<br />

Zeeusche Nachtegaal naar Cats met een uitgebreide brief, die opnieuw<br />

waardevolle informatie bevat over de wensen die de auteur heeft over<br />

de vormgeving van zijn gedicht. 82 Opnieuw is de dichter beducht voor<br />

zetfouten. De zetters mogen niet van zijn spelling afwijken en zo hun<br />

fouten tussen de zijne strooien. De schrijver mag immers niet belachelijk<br />

te kijk gezet worden ten overstaan van hen die hij heeft willen uitlachen.<br />

Voorts maakt hij zijn excuses voor de `lompe' en `armzalige' etsplaat.<br />

Hij had hun niet onder ogen mogen komen. Blijkbaar heeft het zo moeten<br />

zijn, want nu hebben de Zeeuwen tenminste de gelegenheid gekre-<br />

77 WWor p^ Briefwisseling, nr. i 2o.<br />

78 Worp, p^ Briefwisseling, ^^ nr. 121.<br />

79 Wo rp^ Briefwisseling, Brze Wass lan g^ n nr. . 1 31<br />

.<br />

8o Worp,<br />

p^ Briefwisseling, g^ nr. 1 36.<br />

8 1<br />

Batava Tempe opent p met een gravure g naar een tekening g van Adriaan van de Venne. Zie<br />

voor een beknopte p biografie g met literatuuropgave pg over Van de Venne Dawn of the golden ^ age, g,<br />

p. 321.<br />

82 Worp, p^ Briefwisseling, g^ nr. 1 4o.<br />

27 INLEIDING


gen een veel mooiere prent te maken. En als zij van mening zijn dat<br />

ook aan dit tweede gedicht een afbeelding vooraf zou moeten gaan, dan<br />

gaat hij daar graag mee akkoord. Hij laat de uiteindelijke keuze van de<br />

illustraties graag aan hen over. Voor de titelplaat van zijn satire heeft hij<br />

– in een postscriptum bij de brief – wel een suggestie:<br />

Naar mijn mening zou een afbeelding van de eerste ouders heel goed de titelpagina<br />

van mijn werkje kunnen vullen, zo, dat zij ieder apart, zich wendend tot het nageslacht<br />

van de eigen kunne, van wie wij de kleedgewoonte aan beide kanten [zowel<br />

voor de man als de vrouw] hebben beschreven, overvallen kunnen lijken door de<br />

grootste verbazing of afschuw 83<br />

In hetzelfde postscriptum vraagt Huygens:<br />

De aantekeningen g die wij wij in de marge g hebben geschreven, g ^ verzoek ik u dringend g<br />

niet weg g te laten. Zij kunnen immers, ^ als de bladspiegel dat niet toelaat, onder aan<br />

de bladzijde worden toegevoegd; zo mo mogelijk g l zou ik namelijk 1 willen laten zien dat<br />

ik deze inspanning p g niet zomaar heb verricht, ^ maar dat ik daar toe gekomen g ben<br />

door beweegredenen g die ik eens in een gesprek gp hoop p te kunnen uiteenzetten.<br />

Ook hier weer technisch-typografische aandacht. Tevens zegt de dichter<br />

dat hij zijn marginalia belangrijk vindt.84<br />

Na deze brief blijft het stil. Huygens verneemt in Londen niets meer<br />

uit Middelburg. Op 8 mei wordt het Huygens te machtig en schrijft hij<br />

een haastig briefje aan Cats:<br />

De brief die ik u in maart stuurde, vergezelde een satire, die uiteraard aan mijn<br />

andere verzen vastgehecht moest worden. Wat is er sindsdien gebeurd, dat ik geen<br />

brief van u meer gezien heb?<br />

Nu verzoek ik u dringend en vraag ik u serieus of u, als publicatie niet meer<br />

gewenst is, tenminste duidelijk maakt of mijn brief, die u tot op heden geen antwoord<br />

hebt waardig gekeurd, wel echt is overhandigd.85<br />

Uit een brief die Constantijn Huygens op 8 juni aan zijn ouders richt,<br />

spreekt zijn ongeduld naar het uitkomen van zijn `bladen' en wordt<br />

tegelijkertijd duidelijk welk excuus Cats had:<br />

83<br />

Het Costela Jck Mall wordt voorafgegaan gg e door een ggravure door J. Gelle, ^ naar een tekeningg<br />

van Adriaen van de Venne. De originele ^ tekening gis bewaard gebleven. g even Zie: Schapelhouman<br />

en Schatborn r 993 nr. i 6. De tekening g is ook afgedrukt f g in De Boekenwereld 9<br />

r 993 ^ pp. 2r 9. Verbeeld zijn een spittende p Adam en een spinnende p Eva, een traditioneel<br />

motief, dat men ook vindt bij Roemers Visscher Sinne o en Tweede ^ Schock) en bij Cats.<br />

(Tweede verhaal in de Proefsteen van de Trouwring). (Zie: Kok i 8 9 8 , pp. r 28–z 34 en P.J. Meertens<br />

De lof van den boer. Amsterdam 1942, 94 ^ p. 33-3 6).<br />

84<br />

Zie ook het commentaar bij 37<br />

2ó INLEIDING<br />

85<br />

Worp, p nr. i 48.


Het Voorhout staat nu in het blad, het zourecies p het geschikte g moment zijn zij als<br />

mijn verzen dat ook zouden doen; ^Cats wacht alleen nog g op p de gravures g om alles<br />

te tegelijk in het licht te even. 86<br />

gl<br />

geven.8<br />

brief kruist een brief van Maurits waarin hij zich kwaad maakt<br />

over `1'indiscretion et plattecheyt de ces Mess. rS les editeurs' van Constantijns<br />

poëzie. Maurits, die zegt er niet genoeg verstand van te hebben om<br />

zijn broer van advies te kunnen dienen, schrijft hem dat het om een<br />

confrontatie met de Zeeuwen te vermijden maar het beste zal zijn zijn<br />

gedichten met die andere [namelijk met de Zeeusche Nachtegaal] samen<br />

uit te geven. Ze moeten dan wel onder hun naam verschijnen met een<br />

woord vooraf waaruit blijkt dat het initiatief niet van Huygens uitgegaan<br />

is en dat het is gebeurd tijdens zijn afwezigheid. Volgens de `communem<br />

formulam: hortatu amicorum', op aansporing van vrienden.87<br />

Als de dichter eind juli r622 nog niets gezien heeft, maakt hij op de<br />

28ste juli aan Cats zijn bezorgdheid nog eens duidelijk:<br />

Wat als die Antwerpse plaatsnijder nooit ophoudt met zijn getalm, wat denkt u dan<br />

te doen met ons Tempe en onze satire, hooggeachte Cats. Ze zullen toch niet als<br />

oud werk het licht zien?<br />

Huygens suggereert de proeven van beide gedichten maar naar Den<br />

Haag te sturen, tenzij Cats ze zelf zou willen nakijken. Hij wijst nog<br />

eens op het jaargetijde, de zomer, die voor het uitgeven van zijn speelsigheidjes<br />

heel geschikt is, en vraagt andermaal op te schieten. Lang uitgebleven<br />

zaken worden in de verwachting gewoo<strong>nl</strong>ijk alleen maar groter<br />

en mooier. Aan het slot van zijn brief vraagt hij Cats de zetters vast te<br />

waarschuwen dat ze zijn volgende gedichten kunnen verwachten.88<br />

Zes dagen tevoren had Jan van de Venne op de aparte publicatie van<br />

Zeeusche Nachtegael, Batava Tempe en Costelick Mall octrooi gekregen. Huygens'<br />

beroep op Cats heeft de verschijning van zijn beide grote gedichten<br />

echter toch niet al te zeer versneld. Uit een brief van Maurits aan<br />

broer Constantijn van 1 4 november, dus ruim drie maanden later, wordt<br />

duidelijk dat de Zeeuwen aan het zetten zijn of daarmee reeds klaar<br />

zijn. Huygens' gedicht Area Magna DucuM is namelijk te laat om erbij<br />

gevoegd te worden. 89 Batava Tempe en 'tCostelick Mall zijn waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

86<br />

p^ rie wisselin g, nr. i S S.<br />

87 Worp, p^ Briefwisseling, g^ nr. 1 S6.<br />

88 Worp,<br />

p^<br />

nr, 16 S.<br />

89 Huygens Yggvoltooit dit gedicht op p 1 Soktober 1622 (Worp, p> I > p. p Ter aanvull-<br />

lingan g het regest g dat Worp p Brie wisselin g, nr. 1 95 van deze brief geeft<br />

citeer ik naar het<br />

handschrift (KA xxxviri c iiI :Nous avons admire votre Area Magna ^ Ducum. Mais pour p le<br />

insereruel ues q part, P^it vient trop tand. ^ Rien ne se divulguer g plus p de tel tableaus, toutefois, ><br />

Y ye pprenderay Yg guarde.'<br />

29 INLEIDING


in december 162 verschenen. Broer Maurits zendt namelijk begin januari<br />

162 exemplaren aan Daniel Heinsius.9°<br />

Aan beide gedichten gaat een titelblad vooraf met het fraaie drukkers-<br />

of uitgeversmerk van de firma Van de Venne. 91 Beide gedichten<br />

vormen aparte bibliografische eenheden, met eigen titelblad, eigen paginering<br />

en een eigen reeks katernsignaturen. Ze konden dus apart verhandeld<br />

worden. 92 Waarschij<strong>nl</strong>ijk zijn ze evenwel toch zeer vaak gezame<strong>nl</strong>ijk<br />

verkocht met als eerste gedicht van de bundeling 'tCostelick Mall.<br />

Aan dit gedicht gaan namelijk de lofdichten vooraf:<br />

– `Aen den leser, soo op het Costelick Mal, als op het Voor-hout van<br />

'sGraven-Hage, van d'heere Constantin Huygens' door F.c.93<br />

– Aen den hoogh-geleerden heer Constantin Huygens, op het uyt-gheven<br />

van syn Costelick Mal; ende Haeghsche Voor-hout' door J. de Brune94<br />

– `Gedicht op het ghenoeghelicke Haeghsche Voor-hout, gheschreven<br />

door den hoogh-gheleerden heer Consantin [sic] Huygens' door I. Luyt95<br />

– `Gedicht op het Haeghsche Voor-hout ende Costelick Mal, van d'heere<br />

Constantin Huygens' door i.A.F.96<br />

Alle vier deze gedichten bezingen zowel 'tCostelick Mall als 't Voor-Hout.<br />

De uitgave van 'tVoor-Hout heeft geen lofdichten. De bovengenoemde<br />

vier drempeldichten zijn gemaakt door Zeeuwse dichters. Ook de titelpagina<br />

van 'tCostelick Mall maakt duidelijk dat deze uitgave een Zeeuwse<br />

aangelegenheid is. De kapitalen waarin de naam van de adreslaat `Jacob<br />

9° Wor P^ Brie Briefwisseling, ^^ nr. Zoo. Vader Huygens Yg meldt aan zijn zoon Constantij Constantijn te Londen<br />

eenpostscriptum onder een brief d.d. i 1 januari januari162 3 3dat Maurits zijn 1nverzen<br />

aan Hein-<br />

sius heeftezonden. g Worp pvermoedt dat het hier de U y tlandi ghe<br />

herder betreft. Dat heeft de<br />

dichter echter zelf al aan Heinsiusestuurd g op PKerstdag g1622 (Worp, P^ Briefwisseling, g^ nr. 18 9 .<br />

De constructie die Zwaan bedenkt (Zwaan 1976, 97 ^ p. 9) dat Huygens Yg op P 25 S december ecemer Hein-<br />

sius schrijft 'ter dat hij diezelfde dag de U tlandi he herder naar Den Haag heeft gestuurd g<br />

verdere bestellin g, ' likt l mi' 1 nodeloos in gewikkeld. Naar mijn l menin gbetreft<br />

het hier dus<br />

deedrukte g versie van Batava Tempe en 'tCostelick Mall.<br />

91 Zie voor een uitleg g van dit merk Porteman 18 9S.<br />

92 Vgl. g Schenkeveld-Van der Dussen 9 16 9^ Pp. 12 7^noot<br />

2.<br />

93 De lofdichten zijn afgedrukt g in Appendix pp 1. F.C. is `Felius Cats', ^ zie Eymael Y 1886^ p. 4 en<br />

Breugelmans g I1977.<br />

94 ZieHendriks Verkruijsse, en e Mateboer 1988, nr. 1006, 100 7,10I o 101 102 5 ,ioz6,<br />

1029.<br />

95 Zie over hem P.J. P . Meertens 1 1943, p. . z 3 2–z 33en 377 noot 116. Meertens betoogt dat<br />

Huygens Yg in de regels g i a en I I `Lu Yten diemen garen g terght g En het nieuwe Liedgien g<br />

ver ght.' van het gedicht g waarmee hij Jl zijn Seste Boeck. daer in Van Als opdraagt p ^aan M yne<br />

vrienden in Zeeland 118 zinspeelt p op P de naam `Lu Yt'.<br />

96 I.A.F. = Jacobus Adriani Felius – Jacob Cats. Zie Buitenrust Hettema I94 o en Breu gel-<br />

mans 1977.<br />

3 0 INLEIDING


Cats' is gezet, zijn groter zelfs dan die van de naam van de auteur. De<br />

eerste pagina van 'tCostelijck Mall draagt boven de door J. Gelle in koper<br />

gebrachte tekening van Adriaan van de Venne, nogmaals de titel met<br />

prominent in kapitalen de naam van Cats zonder de naam van de schrijver.<br />

Ook de pagina waarmee Batava Tempe begint, heeft boven de gravure<br />

een auteurloze titel. Een dergelijke opmaak treffen we tevens aan in<br />

de bundel waarvoor Huygens' gedichten bedoeld waren, de Zeeusche<br />

Nachtegael en in Van de Venne's Tafereel van Sinne-mal.97<br />

Het laatstgenoemde werk was ook bestemd voor de Nachtegael, maar<br />

werd een zelfstandige publicatie volgens mededeling van de uitgever Ian<br />

Pietersz van de Venne op de versotitelpagina `om oorsaeck, datter veel<br />

van eender hapt was'. Van Vaeck heeft aangetoond dat de komst van<br />

Anna Roemers Visscher naar Zeeland eerder debet was aan deze verschuiving.<br />

Haar komst bracht de Nachtegael meer kopij én vertraagde het<br />

verschijnen van de bundel zodanig dat de Zeeuwse poëten zelfs haast<br />

moesten maken toen hun grote voorman, Jacob Cats, Zeeland in juni<br />

x623 ging verlaten om pensionaris van Dordrecht te worden. 98 Juist in<br />

het genoemde Sinne-mal is een reminiscentie aan Huygens' Costelick Mall<br />

blijven staan. Onder de Uyt-roep ofte Boel-Coop, van Malle-pracht, dat op<br />

zich met het woord `Malle-pracht' al herinnert aan 'tCo,rtelick Mall, staat<br />

dit rijmpje gedrukt:99<br />

Als Adam heeft gespit; en Eva molck, en span,<br />

Waer vond' men doen de pracht van Vrou, en Edelman?<br />

Dit tekstje nu, wordt door Adriaen van de Venne uitgebeeld in zijn<br />

tekening bij Huygens' Costelick Mall. IOO Naar mijn idee zou in de oorspronkelijke<br />

opzet van de Nachtegael op dit rijmpje Huygens' satire hebben<br />

moeten volgen.<br />

Overigens heeft Van de Venne ook Huygens' Voorhout als inspiratiebron<br />

genoten. Zijn Minne-mall van Dicke-Leendert dat aan `Iacob de Gheyn<br />

de Jonge' is opgedragen, beëindigt hij met een aanspraak aan deze<br />

Jacques de Gheyn iii, vriend en buurman van de Haagse Huygens:<br />

97 Zie Zeeusche Nachtegael g p. P9I Zeeusche Mey-clacht. Y ofte Sch Y n-k Ycker<br />

door A. van de<br />

Venne) en. p 2773 (van 3 dezelfde auteur in Tafereel van Sinne-mal, 'Minne-mall van Dicke-<br />

Leendert en Li's'e Teunis, met Ioncker Maerten. Aenden achtbaren, const-rijcken, Iacob<br />

de Geyn, Gen de Ion g^e' en 31 3, 3 27, en 6 .<br />

p. 3 3^ 3 7 ^ 337, 3 47 3 3<br />

98 Van Vaeck 9 18 9^ . I P^ I • Ten Ber g e I979 P 7 0– 77.<br />

99 Zeeusche Nachtegael 18z 9 ^ . p z 7z.<br />

I00<br />

Zie ook noot 83. 3<br />

3 I INLEIDING


Vrient, als ghy de HAEGHSE Linden,<br />

Siet vol Lieve-Mall ghesinden;<br />

Daer ons HUGENS van vermeldt,<br />

Als by menigh stapjen teldt<br />

Int VOORHOUTSE schaduw'-lommer,<br />

Daer de vreughd', en jeugden-commer;<br />

En al wat de Min omvat<br />

Sich vertoont, int Linden-Padt,<br />

Denckt dan, met versonde-sinne<br />

Op de Zeeuwsche-dubbel-minne,<br />

Datter altijd Liefde-Mall<br />

(Is te vinden,) over a11.IOI<br />

De verwevenheid van Huygens' Batava Tempe en Costelick Mall met de<br />

Zeeusche Nachtegael blijkt behalve uit bovengemelde zaken expliciet uit de<br />

tekst op de titelpagina van de tweede druk van Huygens' werk. Daar<br />

staat namelijk: `Hier kan by-ghevoeght werden de Zeeusche Nachtegael<br />

ende Tafereel van Sinne-mall'.I°Z<br />

Overgeleverde convoluten duiden erop dat sommige (eerste) bezitters<br />

van deze uitgaven deze raad hebben opgevolgd. I ° 3 In een fraaie rood<br />

marokijnen band met goudstempeling die nu in de Universiteitsbibliotheek<br />

van de Universiteit van Amsterdam wordt bewaard, zijn Huygens'<br />

gedichten samengebonden met losse vellen van de eerste druk van de<br />

Zeeusche Nachtegael. In deze zogenaamde `made-up-copy' heeft iemand<br />

een eigen verzameling van werken van en aan Cats aangelegd. 'tCostelick<br />

Mall en Batava Tempe horen daarbij.i°4<br />

101<br />

Va Van Vaeck 99^p z 8 D. i 4 –1 S• Zeeusche e Nachtegael ^ z 9 82 Pregel 308-309, re el 10 3 3- 1044 .<br />

1°2<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1 969. De exemplaren p van de tweede druk van Batava<br />

Tempe en 'tCostelick Mall die in het bezit waren van Unger, er bevinden zich in de Universiteitsbibliotheek<br />

van Utrecht. Ze maken <strong>deel</strong> uit van een convoluut waarin ook werken van<br />

Cats zijn ingebonden g (signatuur ^ z qu<br />

26o).<br />

103 Zie voor een opgave Pgpvan exemplaren Zeeusche Nachtegael ^ 1 9 82 ^ p. P 1 i en Verkruijsse,<br />

1<br />

bij Hendriks en Mateboer 1988, nr. i oo8 waar bij de exemplaren p 1 ^6 en 16 Huygens' Yg Batava<br />

Tem e en Costelick Mall 1622 zijn bij lgP gebonden. In de exemplaren nummer 6 uBA 1 999 G i 5<br />

en nummer 16 (ex. Schenkeveld-Van der Dussen) zijn zijnbeide boeken zelfs bij lg gebonden met<br />

het titelblad Otiorum lib. Iv.<br />

104<br />

UBA signatuur g r 2003 z 3 E 7 . Convoluut met 1 Jacob Cats Ge dachten op sl ^ eloo e nachten en<br />

TTempe,<br />

Twee-en-tachtig-jarig ^ e-en-tachti^J<br />

g leven. 8ste druk, ^ Leiden 73> 1 2 2) 'tCostelick Mall, 16 22 en 3 Batava Tem<br />

162 2. Tussen Tusse 1 en 2 en na zijn 3 zijn ingebonden: g Jacob Cats A en raecke tot Sci io ^Lofgedicht<br />

o de y s no de<br />

^ Clae gg h edicht op p Symon Y Ruytinck), Y Johanna Coomans A o llo-eest > Johan de<br />

Brune Deu ghds-lo<br />

en Ioannes de Swaef (Maechden-lesse). Dit zijn zij in de facsimile-editie van<br />

de Zeeusche Nachtegael depagina's 10 7 –10 9^ 17S – 186 (katernen 2G- de helft 1 van 2I-1),<br />

202-204,232-235. De oors oorspronkelijke p ) ppaginering ^ g en de custoden zijn aangepast aan de<br />

nieuwe eP omgeving. Dit exem laar van het gedicht g van De Brune kan toegevoegd worden<br />

aan nr. 1008 d van zijn l bibliografie g (Verkruijsse, l ^ Hendriks en Mateboer, ^1988).<br />

3 2 INLEIDING


33<br />

Uit het bovenstaande blijkt dat Huygens' `Zeeuwse' gedichten niet in de<br />

Nachtegael zijn opgenomen, omdat hij geen uitstel duldde. 1O5 Keer op<br />

keer drong de dichter er bij Cats op aan voort te maken met de bundel.<br />

Wanneer zijn gedichten dan eenmaal verschenen zijn, is Huygens niet<br />

tevreden. Hij is ontstemd over de eigengereidheid van de Zeeuwse zetters,<br />

zoals blijkt uit latere brieven aan Cats.<br />

Als Huygens Cats in een brief van 22 april feliciteert met zijn benoeming<br />

tot pensionaris van Dordrecht, brengt hij tevens de volgende uitgave<br />

van zijn `prullen' ter sprake. Hij twijfelt aan wat er moet gebeuren<br />

met de gedichten die hij al naar Middelburg heeft gestuurd, nu ze daar<br />

Cats' zorg en toezicht zullen moeten missen.'° 6 Cats antwoordt per<br />

kerende post dat Huygens zich daarover het hoofd niet hoeft te breken.<br />

De gebroeders Van de Venne hebben zich erop toegelegd mooie dingen<br />

te maken. Ook als Cats uit Middelburg vertrokken zal zijn, blijven er<br />

genoeg mensen in hun omgeving over die graag te hulp willen komen.<br />

Huygens moet vooral doorgaan met schrijven en wat hij al naar Middelburg<br />

heeft gestuurd, aan de zorg van de gebroeders Van de Venne toevertrouwd<br />

laten.'° 7 Als de Haagse dichter echter op 3 0 oktober 1623<br />

aan Cats meldt dat hij, kampend met een oogziekte, een menigte Characteres<br />

bij elkaar heeft gedicht, voldoende voor een boekje, geeft hij ook<br />

het volgende te kennen:<br />

Terwijl ik die gedichten schreef, kreeg ik een tweede editie van de gedichten die met<br />

uw verloskundige hulp in Zeeland zijn verschenen. Onbehoorlijke lieden! die dit<br />

regelen zonder met mij af te spreken dat er iemand toezicht houdt, en geen gelegenheid<br />

geven de fouten, waarvan de eerste druk wemelt, 1O8 eruit te halen, wat<br />

105 Andere de e aangevoerde aa gev e redenen ^samengevat g door M.A. Schenkeveld-Van der Dussen<br />

(1969 ,p. P 126 dat Huygens Yg niet genoeg g gZeeuw was, ^ondanks zijn stage g in Zierikzee, of de<br />

lengte van beide stukken, blijken minder relevant.<br />

Io6 Worp, Briefwisseling, nr. 202.<br />

p^ g^<br />

107 Worp, Briefwisseling, Supplement, nr. 3.<br />

10s In het varariantenapparaat zijn de substantiële verschillen tussen Huygens' handschrift<br />

pp zijn Yg<br />

en deze Zeeuwse drukken opgenomen. pg Evidente fouten zijn zijnaangegeven<br />

met een asterisk.<br />

Daar de dichter zelf van de hier uit uitgegeven even e ontwei handschriften P afschriften heeft ge-<br />

maakt die als kopij p l naar Middelburg g zijn gestuurd, kunnen niet alle verschillen aan de<br />

zijn g<br />

Zeeuwse zetters worden toegeschreven. g Huygens Yg zal tijdens tijdens het overschrijven overschrijve ook zelf<br />

zijn zijn ontwerp p zijn afgeweken. Een algemeen verschil tussen Huygens' handschrift en<br />

zijn g g Yg<br />

deze drukken is dat de Zeeuwen de talrijke door de dichter gebezigde g g samenstellingen g en<br />

woordkoppelingen s Ystematisch van koppeltekens Pp hebben voorzien. De dichter zal zich<br />

hieraan hebbeneër g gerd. Fouten komen voor, maar ^ Huygens' Yg idee dat deze drukken ervan<br />

wemelen is overdreven. Curieuze fouten zijn te vinden in Batava Tempe 3 6 ^de regels g 757<br />

en. 7S9 Het handschrift heeft daar aan het einde van de regel g 'linde-cruijnen' 1 en `duijnen'.<br />

1<br />

De druk laat zien `Linde-cru Ymen' en `du Ymen'. De zetter was zich hier in ieder geval g<br />

INLEIDING


34<br />

toch van hetrootste g belang g is. Kijk, nu l^ ik er door bij de afstand niet zij bij ben en zij mij l<br />

niet elke week losse katernen ter correctie willen sturen, ben ik vastbesloten om of<br />

die overige gggedichten achter te houden of ze aan mijn l Hollanders die tenminste in<br />

de buurt zijn, l over te dragen en om uit te geven, hoewel ik niet kan ontkennen dat de d<br />

Zeeuwse drukken het in schoonheid ervan winnen.I0<br />

(^<br />

Huygens vraagt Cats dan wat hij vindt dat het beste is om te doen, en<br />

tegelijkertijd bindt hij hem op het hart de drukker aan zijn plicht te herinneren.<br />

Cats antwoordt onmiddellijk met een hartelijke brief vol medeleven<br />

met zijn jonge vriend die zo getroffen wordt door een ziekte aan<br />

de ogen: juist dat onder<strong>deel</strong> van het menselijk lichaam, waardoor<br />

iemand die zich geheel aan de boeken wijdt, zijn hele bestaan en al zijn<br />

vreugden in zich opneemt. Aan het einde van zijn brief doet de<br />

Dordtse mentor een klemmend beroep op Huygens om zijn gedichten<br />

vooral niet achter te houden. En wat de drukker betreft, schrijft Cats,<br />

hoeft hij zich geen zorgen te maken. Cats heeft hem leren kennen als<br />

een fatsoe<strong>nl</strong>ijk man, hij zal zeker al Huygens' nieuwe gedichten naar<br />

zijn wensen afwerken.I I°<br />

De `Zeeuwse kwestie' komt tot een plotseling einde als blijkt dat<br />

Huygens' Hollandse drukkers uit eigen beweging werk van Cats en<br />

Huygens willen uitbrengen. Zij wensen dat op grond van een gerucht<br />

dat er in Amsterdam door een drukker die zich niet heeft bekommerd<br />

om het privilege, al zo'n editie met gedichten van Cats en Huygens zou<br />

zijn gedrukt. Huygens overweegt, zo schrijft hij in een brief van 8<br />

november 162 3 aan Cats, zijn Characteres dan maar te voegen bij wat er<br />

al gedrukt is. Hierbij onderkent hij een juridische moeilijkheid waarover<br />

hij Cats' oor<strong>deel</strong> vraagt:<br />

bewust van Huygens' Yg rijm. Een mooie fout met gevolgen g g is in regel g 414<br />

van 'tCostelick Mall<br />

te zien:<br />

H Die ons'hemeene g Vaer eerst besien eerst besach.<br />

bes'en* besach:<br />

[<br />

Dr [ ]ons<br />

DZ [<br />

l<br />

ons besjen*<br />

1<br />

Kr [<br />

Vaêr, ^ eerst aengesien, g ^ eerst sa gh:<br />

De zetter van Dr merkte niet dat hij in plaats p van een `i' een `'' 1 zette. De zetter van D2<br />

interpreteerde p het aldus ontstane nieuwe woord en creëerde door toevoeging ^g n van het be-<br />

zitteli'k 1 voornaamwoord `ons' de bijstelling 1 g`ons bes lsen' bij bij `ons ghemeene g Vaer', Adam.<br />

Deze ingreep g p werd voor de druk van de Korenbloemen van 16 S 8 gecorrigeerd. g g Een ander<br />

voorbeeld van een fout is reel g 65 S van ggedicht 8 3 . Het handschrift heeft daar `de Meer en<br />

min der boden', de Zeeuwse druk: `meer en minder boden'. In Kr is ook deze foutecorrig geerd. 109<br />

Worp, Briefwisseling, nr. 208.<br />

110 Wo r Bne waselan r n 2.<br />

10.<br />

INLEIDING


35<br />

Denkt u dat, als ik tegelijk met die eerdere gedichten nieuwe wens uit te geven, het<br />

privilege aan de auteur verbiedt wat een derde, zelfs zonder overeenkomst gedaan<br />

kan krijgen?III<br />

De jonge dichter is ook al met de financiële kant van de zaak bezig. In<br />

dezelfde brief vraagt hij namelijk aan Cats wat er waar is van wat hij uit<br />

een andere hoek heeft vernomen dat hij aan zijn bundel Emblemata een<br />

aardig winstje zou hebben overgehouden. Hij wil dat recept om winst te<br />

maken dan ook wel leren kennen. Huygens verontschuldigt zich als het<br />

ware voor deze, ook toen waarschij<strong>nl</strong>ijk al tamelijk impertinente vraag,<br />

door een beroemde regel uit Horatius' Ars poetica (r. 3 4 3) te betrekken<br />

op hun verhouding van leerling tot leraar:<br />

Per slot van rekening bent u degene die mij als een beginneling hebt geleerd het<br />

nuttige met het aangename te verbinden, waardoor men, naar men zegt, pas echt<br />

scoort. II2<br />

Het nuttige wordt dan hier financieel voor<strong>deel</strong>.<br />

In zijn antwoord legt Cats uitvoerig uit hoe zijn bundel Emblemata gedrukt<br />

werd en dat hij er niet aan verdiend heeft. I ^ 3 Het gevraagde<br />

advies geeft hij in deze juridische termen:<br />

Wat mij buiten twijfel voorkomt is dat hij aan wie de auteur enig werk overdraagt,<br />

zelfs zonder dat de auteur dat weet, het privilege kan verwerven en de auteur zelf<br />

daarin kan dwarsbomen; want in die ene overeenkomst wordt ook die andere<br />

begrepen, zonder welke die eerste niet behoorlijk kan worden uitgevoerd. Maar een<br />

werk dat een poëtische geest heeft, zoals uw werken vaak, kan niet goed zonder<br />

III<br />

WOr p^ Briefwisseling, nr. 2I. I<br />

I I2 D e ni q ue tu is eris ui ^qtironem utile dulci miscere docueris, qua ^q re punctum P omne ferri<br />

aiunt.<br />

113 Worp, P^ Briefwisseling, ^^ nr. 2I 2. Deze bbrief vormt tee eenbelangrijker bron voor r de d r ku<br />

ge<br />

schiedenis van Cats' Emblemata. Er blikt 1 uit dat Cats zijn 1 eerste bundel `in ei gen<br />

beheer'<br />

`meis impensis p et meo marte editionem istam – ignarus rerum – molieb'<br />

arik<br />

heb die uit-<br />

gave op p mijn kosten en mijn risico, zonder kennis van zaken, op p touw gezet) g heeft laten<br />

drukken en daarna deehele gg<br />

oplage aan `Wilhelmus Jansonius' Blaeu heeft overgedaan.<br />

Nadien laat Cats zijn l gg gedichten uitgeven door de gebroeders g Van de Venne, die hem in ruil<br />

`daarvoor heel fatsoe<strong>nl</strong>ijk exemplaren, p^ schilderijen, 1^ boeken en andere aardige g dingen g<br />

geven' even' qui exem laribus p icturis ^p libris alijs elegantijs 1 g lid honeste compensant). pensant<br />

In Dawn of<br />

theolden g age ^ (nr. 328, 3^ p. .6 5 5-6 5 6)su suggereert ereert Ariane van Suchtelen dat Huygens Yg voor zijn zij<br />

Tem e door de broers Jan en Adriaan van de Venne zou zijn betaald met vier door<br />

Adriaanetij<br />

geschilderde<br />

jjaargetijden,<br />

aar den zoals ook Cats door Van de Venne beloond was. Zie<br />

over deze brief Luiten l I 99 6 > <strong>deel</strong> 2, > p. p Io–I I en <strong>deel</strong> 3^ p. 332 3 3 en Luiten 1 1991-1992. Zie<br />

over Cats als uitgever g van geigen werk ook Kalf 93I I en Van der Horst 97^ i 8 met name<br />

p.p 24o-241. Voor exemplaren van de ggenoemde editie raad p le ge men Cats catalogus g (nrs.<br />

169-173) 9 73en de beschouwing gdaarover van Bos en Gru Y s (Bos en Gruys Y 99 I ^ 632-36). p.<br />

INLEIDING


privilege worden gedrukt, omdat er meteen mensen komen die hun zeis in andermans<br />

koren zetten, zoals u zelf vertelt dat o<strong>nl</strong>angs met uw en onze gedichten is<br />

gebeurd.^^4<br />

Huygens kan dus niet, zelfs niet als auteur, om het privilege heen dat op<br />

22 juli 1622 aan Van de Venne was verleend voor de duur van zeven jaar.<br />

Nu hij een uitgebreide herdruk van zijn gedichten in Holland, bij zijn<br />

vaste uitgever Aert Meuris, wil laten verschijnen, ontstaat voor de dichter<br />

een paradoxale situatie. Hij wenst zijn Zeeuwse gedichten opnieuw<br />

te laten zetten, `omdat ze wemelen van de fouten'. Hij wil dat dichtbij<br />

huis laten doen, door een drukker die aankondigde een ongeoorloofde<br />

nadruk ook te gaan nadrukken. Aan die herdruk wil Huygens dan zijn<br />

nieuwe gedichten toevoegen, maar omdat hij het privilege moet respecteren,<br />

kan hij zijn Batava Tempe en zijn Costelick Mall niet buiten Van de<br />

Venne om uitgeven. De gedichten waarmee hij debuteerde en die een<br />

heruitgave behoeven, zouden dan niet opgenomen kunnen worden, wat<br />

hij een ongewenste situatie moet hebben gevonden. Hij ontkomt aan<br />

deze paradox door de editie waarop Van de Venne het privilege heeft,<br />

niet opnieuw te laten zetten door zijn Haagse drukker, maar de exemplaren<br />

van de tweede oplage van Van de Venne op te kopen en deze,<br />

met een nieuw titelblad als `Boek Iv' in zijn Otiorum libri sex op te nemen.<br />

Hij neemt de fouten dan maar voor lief.<br />

In dit verband is het wellicht veelzeggend dat het verzoek van Aert<br />

Meuris `om te hebben octroy opte boucken van C. Huygens' op 3 o mei<br />

1625 door de Staten-Generaal `is affgeslagen'. I I S Op `Boek rv' bezat Van<br />

de Venne een privilege tot 1629. Waarschij<strong>nl</strong>ijk vond ook de auteur het<br />

raadzamer de zeggenschap over zijn werk niet een tweede maal geheel<br />

aan een drukker over te geven en heeft hij deze afwijzing zelf bevorderd,<br />

bijvoorbeeld via zijn broer Maurits, die als secretaris van de Raad<br />

van State regelmatig ambtshalve met de Staten-Generaal in contact<br />

stond. Van een eigen privilege, zoals Huygens later voor zijn bundel<br />

Latijnse gedichten, de Momenta desultoria van 1644, zou verwerven, is mij<br />

voor de Otia niets gebleken. I 16 Een dergelijk verzoek past ook niet goed<br />

bij de bedoeling die Huygens met zijn bundel had.I17<br />

I14<br />

Deze tussen l uridisc h geschoolde gesc oo de v roe g ze v en tie ' n d e-eeu ws e sc schrijvers vers 1 van formaat u- it<br />

gewisselde g informatie is een belangrijke gl aanvulling gpop het corpus p dat Hoftijzer l behandelt<br />

in zijn inaugurele ^ rede De eis ^ in andermans koren. (Hoftijzer 1 I 993 .Overi Overigens g is mij van de<br />

Amsterdamse nadruk waarvan sprake p is, ?g geen exemplaar p bekend.<br />

115 Resolutiën eso van de Staten-Generaal, 162 S ^ 3o mei, ^ fol. 2I 4vo. Ik ontving gdeze<br />

vermel-<br />

dingan g Nadine Orenstein, waarvoor ^ ik haar hartelijk hartelijkdank. In zijn zijnoverzichtje l van de<br />

inhoud van het voorwerk haalt Huygens Yggdan ook achter `Privile ' het woordje 1 `editoris'<br />

door. Zie hoofdstuk. 4<br />

I16<br />

Van Eeghen g 97 I ^8 p.2 16-2I 7. Zie over pprivileges g ook Groenveld 9 1 86 sp.225-245.<br />

I17<br />

Zie hoofdstuk 4<br />

36 INLEIDING


De geschiedenis van de in Zeeland gedrukte bronnen voor deze<br />

editie gaat op dit punt over in een bespreking van de ontstaansgeschiedenis<br />

van de bundel Otiorum libri sex uit 162 5 . Daaraan is het volgende<br />

hoofdstuk gewijd. Hier wordt verder aandacht besteed aan de bronnen<br />

die gedrukt zijn na i 62 5 . Achtereenvolgens komen aan bod: de herdrukken<br />

der Otia, de eerste druk der Koren-bloemen uit 16 5 8 en de tweede<br />

druk daarvan uit 1672.<br />

3.2.3 Herdrukken van de Otia<br />

37<br />

In 16 34 verschenen te Haarlem bij Johannes Passchasius a WesbuschIIg<br />

herdrukken van Huygens' Otiorum libri sex uit 162 5 met een Latijnse en<br />

met een Nederlandse titel. I19 Hans Passchier van Wesbusch heeft zich<br />

voor deze uitgave in oblong i6° volledig gebaseerd op een exemplaar<br />

van de editie die in 162 5 door Aert Meuris in Den Haag was gedrukt. In<br />

1641 verscheen hiervan een herdruk. 12O Drie jaar later kwam er te Amsterdam<br />

opnieuw een herdruk van de Otia van de pers, ditmaal in i2°,<br />

nu gedrukt door Jacob Lescaille en uitgegeven door Joost Hartgers. Deze<br />

uitgever meende blijkbaar in hetzelfde jaar waarin Huygens' Momenta<br />

Desultoria verschenen, iets te verdienen met deze bijna twintig jaar oude<br />

verzameling, die hij voorzag van een Nederlandstalige titelpagina. Om<br />

te benadrukken dat dit de Nederlandse poëzie van Huygens was, wijzigde<br />

Hartgers ook de volgorde van de `boeken'. De Nederlandse komen<br />

voorop. TZI Deze herdrukken zijn geheel buiten Huygens om tot stand<br />

gekomen. Een steekproef heeft uitgewezen dat de tekst van gedicht<br />

[r6] Schriftmatigh verlengh derArtyckelen onses Geloofs in alle hier genoemde<br />

edities, de tekst van de Otia is. I22 Deze nadrukken van de bundel Otiorum<br />

libri sex die in 162 5 zonder privilege was verschenen, heb ik niet<br />

IIó<br />

Zie voor biografische g gegevens g g Briels I 974 p. S 4 8– S 49•<br />

119 Ik raadpleegde de exemplaren p ter Koninklijke Bibliotheek, signatuur I 1<br />

Koninklijke74H 3 en 74 H 4.<br />

Het zijn titeluitgaven g van elkaar. Exemplaar p 74 i H 4heeft een Nederlandstalige g<br />

typografische ^ o titelpagina g, extra vóór de Latijnse. l De o P bouwformule en de fin gp er rint zijn 1<br />

voor beide overigens g gelijk(A-21- g J 8, 16 3416 - b A2 inte : b2 2L S n en ). Met dank aan Jan<br />

Bos van de STCN.<br />

120 Ik raadpleegde den exemplaren 74I F 28 en 7 E4o<br />

van de Koninkli Koninklijk ke Bibliotheek. De<br />

opbouwformule p is gelijk g J aan de uitgaven g van 16 34 A-2L de vingerafdruk g is anders<br />

16 4 116-bi A2 2L SMa).<br />

121<br />

Ik raadpleegde aad P ee de g twee exem exemplaren a p n op de p Korii<strong>nl</strong>i ke J Bibliotheek, ^ signaturen g 8 E 664<br />

en<br />

765 S K 2I.<br />

122 ebben hebben alle a e lezing de ezin van va de e 0 ppS Otia a ook op plaatsen waar deze druk uit 162 afwijkt Jkt<br />

van de daaraan tenrondsla g gelegde g g g door Huygens Yg tot kopij p Jbewerkte druk uit 161 9.<br />

Enkele voorbeelden:edicht gword; 16 r. 6(kopij:)wordt (Otia:) word (nadrukken:) word; r. S o<br />

(kopij)Sijn 1 (Otia:) sijn J (nadrukken:) sijn; l^ r. 64 4 (kopij:) pJ sendt (Otia:) send (nadrukken:) send. s<br />

INLEIDING


3• z •4<br />

opgenomen in (het variantenapparaat van) deze editie.^ 23 Aan de tekstontwikkeling<br />

dragen deze nadrukken niet bij. Ze hebben natuurlijk wel<br />

waarde in een onderzoek naar de receptie van Huygens' teksten.<br />

Koren-bloemen 165 8<br />

Koren-bloemen, Nederlandsche gedichten van Constantin Huygens Ridder, Heere<br />

van Zuylichem, Zeelhem, ende in Monickeland: Eerste Raad ende Rekenmeester<br />

van S. Hoocheit den Heere Prince van Orange. In xix boecken. In 'sGraven-Hage<br />

By Adriaen Vlack M.vc.LVrii.^24<br />

Lange tijd heeft een opmerking van Vermeeren de status bepaald van<br />

deze Koren-bloemen, Huygens' grote verzameluitgave van alle Nederlandse<br />

poëzie die hij tot aan 16S 7 had geschreven. In zijn al eerder aangehaalde<br />

studie over `de werkmethode van Constantijn Huygens' stelt<br />

Vermeeren:<br />

Bijzondere zorg schijnt hij [Huygens] aan het drukken zijner opera niet besteed te<br />

hebben, en slechts waar het onderwerp hem zeer na aan het hart lag zorgde hij<br />

ervoor, dat de editie niet geheel en al buiten hem omging. Zo vertrouwde hij de<br />

uitgave van Hofivijck in 165 3 aan zijn zoon Constantijn toe. Niets daarvan blijkt<br />

echter bij de editio princeps der Korenbloemen, die wel mede daarom ook in haar technische<br />

aspecten blijk geeft van een slordigheid, welke moeilijk met Huygens' eigen<br />

nauwkeurigheid te rijmen va1t.I ZS<br />

Vermeerens visie werd overgenomen door Zwaan in zijn editie van<br />

Huygens' Avondmaalsgedichten en Heilige dagen. 126 Ook Verkuyl sluit zich<br />

daarbij aan in zijn bespreking van Huygens' vertaling van Guarini's<br />

Pastor Fido, zij het met enige aarzeling wegens de toevoeging van een<br />

versregel die nog in de Otia ontbrak.'27<br />

Studies door Vermeer, De Kruyter, Strengholt en Hermkens hebben<br />

echter voor afzonderlijke gedichten of reeksen aangetoond dat de<br />

auteur zich wel degelijk met de uitgave van 16 5 8 heeft beziggehouden.I28<br />

123 Zie e oo ook de verantwoording g in hoofdstuk 5. S<br />

124 Exemplaar xem laar Koninklijke Biblotheek, signatuur 302 4°<br />

*_ ^4 *2<br />

A<br />

-<br />

p 1 ^ ^ 3 E 52. S Collatieformule: 4 3 4<br />

8K 4 . Een uitgebreid ggg overzicht van de katernindeling geeft Hermkens 9 I 8 7^ p. p I I o– I 16].<br />

12S Ve rm eeren I 9S9^ p D. 20 7 . In de i<strong>nl</strong>eiding g op p de facsimile-editie van Ho Ji ck uit I 9 6 7is<br />

Vermeeren stelliger g in zijn bewering. g Daar schrijft hij l dat Huygens Yg aan de `editio prince p ps p<br />

zijner Koren-bloemen ... nauwelijks 1 aandacht heeft besteed.'(Vermeeren 9 I 7^ 6 p. p XI–xi')<br />

I26<br />

Zwaan 1968, p. 12. 9 ^p<br />

I2]<br />

Verkuyl l I 97^p47^ I . 478, noot II.<br />

I28<br />

Vermeer I9^ 68 p . 6 4en 71, 7^ De Kruyter Y 97 I Ia ^ p. p Strengholt I a. 2 Hermkens<br />

77, g 974 ^ p. 4^<br />

1 997^ 8 7, P. pS^4 [25], 2– 47^ 8– 992.<br />

3 8 INLEIDING


3.2.5<br />

39<br />

Strengholt maakt in dit verband een onderscheid tussen kopvoorbereiding<br />

en correctie. Bij het klaarmaken van de kopij is de dichter intensief betrokken<br />

geweest. Met de correctie schijnt hij zich niet of nauwelijks te<br />

hebben ingelaten. Strengholt wijst ter verklaring hierbij op Huygens'<br />

drukke werkzaamheden in 16 S7 en op zijn ernstige ziekte die hem in het<br />

najaar van dat jaar zelfs voor zijn leven deed vrezen. Christiaan, de<br />

tweede zoon van de dichter, heeft zich in deze tijd beziggehouden met<br />

het verzamelen van lofdichten 129 en met de correctie van `de faulten oft<br />

misslaegen van Rammazeijn de drukker'.13°<br />

De gedichten uit de Otia zijn heruitgegeven in de eerste vier `boecken'<br />

van de Koren-bloemen ION. Zonder twijfel heeft een gecorrigeerd exemplaar<br />

van de Otiorum libri sex uit 1625 <strong>deel</strong> uitgemaakt van de kopij voor<br />

dit verzameld werk. ` 31 Substantiële varianten in de gedichten die in deze<br />

historisch-kritische editie worden uitgegeven, wijzen daarop. Deze<br />

varianten zijn in het apparaat opgenomen. Hier wordt volstaan met<br />

enkele algemene opmerkingen hierover. Dat Huygens bij de kopijvoorbereiding<br />

betrokken is geweest blijkt uit de wijziging van zeer veel titels,<br />

de weglating van de in Romeinse cijfers gegeven dateringen uit de Otia<br />

en uit de toevoeging van dichtregels in de gedichten [37], [44], [6 5] en<br />

[I I 2]. Correcties van drukfouten uit de Otiorum libri sex zijn bijvoorbeeld<br />

aangebracht in de `Zeeuwse' gedichten [ 3 6] Batava Tempe, de regels<br />

757 en 75 9 , en [371 'tCostelick Mall, regel 14.132<br />

Koren- bloemen r 672<br />

Na de dood van de Haagse uitgever Adriaen Vlack in 1666 of 166 7 wist<br />

de Amsterdamse drukker en boekverkoper Johannes van Ravesteyn het<br />

restant te verwerven van de oplage van Huygens' Koren- bloemen uit<br />

16 5 8. X33 Van Ravesteyn voorzag de titelpagina van deze uitgave van een<br />

strookje met de mededeling:<br />

Worden nu gevonden t'Amstelredam, by Johannes van Ravesteyn, op 't Water, in 't<br />

Schrijf-boeck.<br />

129 Strengholt S g I 974a, 974 ^ p 24. 4<br />

13 ° Andriesse 1 993, pD. 142. 4gp9S Strengholt 1987a, .– 9 6. Johannes o es R am m a ze<br />

Yn<br />

was in Den<br />

Haag g werkzaam van 1 6 S2-16 79 (Gruys Y en De Wolf 1 9 8 9^ p. p 2 41 ^ zie ook Kossmann 11937,<br />

p. p 32o-326).<br />

131<br />

Strengholt gho<br />

t I1974,<br />

p p. 24. 24<br />

132<br />

Zie i voo voor de deze e correcties co ecties van va fouten van a de Zeeuwse zetter noot Io8. Andere correcties<br />

zijn 1 te vinden in: gedicht g [38], 3 ^ g el S 9^ • [4i], 4 ^ g el i o6 ,> i i o i 68 > 189,237mar g^ e•[44],<br />

regel g i o 1 > 116 > 122, 1 93^ 4 6 ^ regel g 2 S^ 6 S^ regel g ioo, ^ 6 7^ regel g 3^7 36, 1 regel ^ g S^7S^ regel g<br />

i[109], 7^ re g el 23 3 en [112], re g el 87. 7<br />

'33i Z e voo voor Van V n Ravesteyn, aveste Y^ Kle erk oo per<br />

en e Van Stockum.<br />

INLEIDING


Er is slechts één exemplaar met een dergelijk aangepast adres overgeleverd,<br />

thans opgenomen in de collectie van de Universiteitsbibliotheek<br />

van de Universiteit van Amsterdam.X34<br />

Bij dezelfde Amsterdamse uitgever verscheen in i672:<br />

Koren-bloemen. Nederlandsche gedichten van Constantin Huygens Ridder, Heere<br />

van Zuylichem, Zeelhem, ende in Monickeland: Eerste Raad en Rekenmeester van<br />

sijne Hoogheft den Heere Prince van Orange. Tweede druk, Vermeerdert tot xxvii<br />

boecken. [Drukkersmerk: Elia met de raven] t' Amstelredam, By Johannes van<br />

Ravesteyn, Boeckverkooper, en Ordinaris Drucker deser Stede, 1672.135<br />

Aan deze uitgave is in de Huygensfilologie de hoogste autoriteit toegekend:<br />

het is de laatste tijdens het leven van de dichter tot stand gekomen<br />

druk, waaraan grote zorg is besteed:<br />

De interpunctie is zorgvuldiger, apostroffen (mijn' enz.) worden aangebracht, drukfouten<br />

worden verbeterd, de keus van majuskel of minuskel lijkt nauwkeuriger, er<br />

wordt soms een buiging aangebracht die 165 8 niet had.^36<br />

Een gecorrigeerd exemplaar van de editie-1 65 8 heeft tot de kopij voor<br />

de editie-16 72 behoord, zoals door diverse editeurs van verschillende<br />

werken van Huygens reeds is vastgesteld. X37 In het variantenapparaat<br />

van deze editie heb ik de substantiële varianten uit de Koren-bloemen van<br />

1672 opgenomen. Huygens heeft zich zeker bemoeid met de kopijvoorbereiding.<br />

In een enkel geval (gedicht [73], regel 61) heeft hij zelfs een<br />

halve eeuw na dato een regel toegevoegd die in de Otia uit 162 5 en de<br />

Koren-bloemen van 165 8 ontbrak. Voor het eerst ook nam Huygens in<br />

deze editie van zijn verzameld werk gedicht [48] Minden ick kom op.<br />

1 34 Si natuur 9o o -heer i. De drs. e A. Plak attendeerde mij 1in 1 986 o pditdat<br />

exemplaar at<br />

toen nog g eigendom g was van Antiquariaat q Nico Israel te Amsterdam, ^waarvoor<br />

ik hem har-<br />

telijk 1 dank.<br />

13S Exemplaren:o Koninklijke Bibliotheek ( 3 x), signaturen: 14B 3 I 2 • l 3,^ 43 c i8 • 76 35. col-<br />

,^ 759 ^ 7 j 3S<br />

4°: ^ _ ^44 2 latieformule: 4 . 4 A- 4 Y 4Z<br />

2A-4C4.<br />

136<br />

Zwaan 1968,<br />

. 12.<br />

p<br />

137 Zw Zwaan 1 968, p. i 2• Zwaan i p. i • Strengholt i p. 2-26• Strengholt i 9, p , 973, p S, g 974, p S , g 97 6,<br />

pp. S, i • Hermkens 97,p i 8 p. 4[48] en [92]; 9 ^p Van Strien 89-93. 199o,. 8–<br />

40 INLEIDING


4<br />

4 .1<br />

Correcties komen voor op 43 plaatsen bij 2 3 gedichten.^ 38 Opvallende<br />

koploper hierbij is gedicht nummer [44], de vertaling uit Il PastorFido.^39<br />

DE DRUKGESCHIEDENIS VAN DE OTIA<br />

Kopij<br />

De kopij voor Huygens' Otiorum libri sex is groten<strong>deel</strong>s bewaard gebleven.<br />

Zij bestaat uit handschriften en exemplaren van al eerder gedrukte<br />

stukken waarin de dichter wijzigingen aanbracht.<br />

Voor deze kopij, behalve voor de twee eerste afdelingen die naar taal<br />

zijn samengesteld, volgde de dichter een inhoudelijk ordeningsmodel<br />

dat, vóór hem alleen bij Neolatijnse bundels werd toegepast.^ 4°Hij bundelde<br />

zijn gedichten in zes boeken: r. Farrago lating 2. Les efforts francois<br />

& italiens 3 . Bibel-stoft 4. 'tKo,rtelick Mall ende 'tUoorhout. • Met weinigh meer. 5.<br />

De Stemmen Beniger Steden ende Dorpen van Holland: Mitsgaders .nine<br />

[Huygens'] Characteres oft Printen 6. Van als. Aan deze boeken gaat het<br />

voorwerk, dat opdrachten en lofdichten bevat, vooraf.<br />

In het navolgende wordt de gehele kopij voor de Otiorum libri sex<br />

besproken. Alleen de Nederlandse gedichten hieruit lichten is niet zinvol.<br />

De drukgeschiedenis daarvan is immers een o<strong>nl</strong>osmakelijk <strong>deel</strong> van<br />

die van de hele bundel. Gegevens ontleend aan Huygens' werkwijze bij<br />

de Franse gedichten kunnen bijvoorbeeld ook licht werpen op zijn<br />

behandeling van Nederlandstalige poëzie.<br />

De volgende pagina's geven in een tabel [tabel r] een overzicht van<br />

de complete kopij van de Otia. Ik heb daarin uitgaande van de plaats in<br />

de definitieve druk bijeengebracht: een korte aanduiding van de inhoud,<br />

de bewaarplaats van de kopij, kopijkenmerken, de datering die in de<br />

kopij wordt aangetroffen en het nummer van het gedicht in deze editie.<br />

13$<br />

Namelijk bij 1 [4i], 4, g 3 3^ 293 93 (marge) g en 328; 3^ bij 1 44 , de regels g 3, I 7, 74, I 20, 16 67,<br />

184, 4, S, 224, en 8 • 33 bij , 6 ^ regel 4 , g 112 •, 47 ^ regel g S 4, 49 regel , g 93; S 8 regel , g a en 3; [59],<br />

regel g 3^ 36; 6 S, regel g S? 68 , de regels g 20 en 4, o• [7o], 7, regel 57; [7 7, i], regel ioi en 16' S, [72], 7,<br />

regels g 29 9 en 34; 73 ^ regel g 6 en 77^ 77 regel , g 4; 79 regel , g 4 48, , i o I en i S S, 82 , regel g i o•,<br />

9^ 2 regel g I en 9; 94, regel g 8;[105], reel regel (marge);[109],<br />

4 ge, reel regel 6[112], 64; de regels g 398 en<br />

4 02 , • [116], de regels g 6 8 en I o 3^• [11reel 7], regel 2S.<br />

139 Ti l dens het drukken kk van va de Otia heeft de dichter zijn l in dit gedicht g niet meer<br />

kunnen laten aanbrengen g in tekst of erratalijst. 1 Zie p. p 6 7.<br />

Hernieuwde aandacht voor deze<br />

vertaling g heeft waarschij<strong>nl</strong>ijk ook ggeleid tot opname p in de Koren-bloemen 16 72 van 4 8 . Zi Zie<br />

het commentaar bij1 [44] en [48]. 4<br />

140<br />

Spies p 186 9, m.n. p.<br />

184-18 5 .<br />

41 INLEIDING


datering nummer<br />

in editie<br />

plaats pp^<br />

in de handschriften ko i kenmerken<br />

katern beschrijving J ^ inhoud<br />

signatuur g<br />

gg e raveerde titel<br />

titel<br />

ldad: KA )(Lyn' fol. liar<br />

KA XLVIII fol. IO2r+V<br />

KA XLVIII fol. IO 3r+V<br />

KA XLVIII fol. IO 4r+V<br />

rc<br />

(a)r<br />

a4-a5<br />

a6<br />

a7-a8<br />

inhoud<br />

proza P opdracht P<br />

vers opdracht p<br />

otiose lector<br />

(a) 2r-(a) 3 r<br />

(a)3 r-(a) 3 V<br />

{(a)41r+v<br />

Lat. lofdicht Barlaeus<br />

Lat. lofdicht Westerbaen<br />

Ned. lofdicht Hooft<br />

(b)c_(b) Zr<br />

(b) 2v<br />

(b<br />

Oorenstrikken<br />

C prima wijzigingen in H's hand<br />

^<br />

C2 wijzigingen in H's hand<br />

UBA 29 9 Am<br />

UBL HUG 37-Bur g h 4<br />

(c)r<br />

V<br />

c<br />

(c)2r<br />

C4<br />

C5<br />

UBL HUG- 37Brosterhuizen<br />

2<br />

UBA Vd1 HS I A 19<br />

c2V<br />

c 3 r<br />

Ned. lofdicht Reael<br />

Ned. lofdicht I. v. Burch i.C.<br />

Ned. lofdicht Westerbaen<br />

Ned. lofdicht I. Br.<br />

Ned. lofdicht Vondel<br />

v<br />

c - c<br />

v<br />

3 4 Nieuw en niet herboore N.N.<br />

d<br />

r<br />

Ned. lofdicht EB.<br />

d v blanco<br />

klad: KA XLVI II fol. IO7 r<br />

[(d)z] r titelblad Lib. I<br />

[(d)z] v bl anco<br />

Az/fol. z-AS/fol. 5<br />

A6/fol. 6-Bprima/fol. 9<br />

B2/E01. Io-B4/fol. I 2<br />

B5/fol. 13-B6/fol. 14<br />

B7/fol. I f -C f /f01. 2I<br />

nr. I<br />

nr. 2<br />

nr. 3<br />

nr. 4<br />

nr. 5<br />

KA XLIII a > 1620 > fol. I Or- I I V<br />

I a r-<br />

KA XL II ^<br />

I ^ 20 , fol. g 9v<br />

a r r<br />

KA XLIII<br />

> 1 62I > fol. 34 -<br />

a r V<br />

KAI XL I I > 1618, fol. I- 2<br />

KA XLVIII fol. I 00 r+v , fol. IOI r<br />

Amaryllis ^<br />

Misogamos ^<br />

Epithalamium p Calandrini<br />

Ar-A3r<br />

A3°-Br<br />

B°-Bz°<br />

Aduventutem Adjuventute Ziricaeam<br />

Oxoniensi<br />

Bz°-B3v<br />

[B41 r-C 3 r


datering nummer<br />

in editie<br />

kopijkenmerken<br />

plaats in de handschriften<br />

beschrijving J ^ inhoud<br />

katern<br />

signatuur<br />

nr. 6 C6/fol. 22-C7/fol. 23<br />

nr. 7 C8/fol. 24<br />

a r v<br />

KA XLIII , 1620, , fol. 44 -<br />

a v r<br />

KA XLIII , 1620 , fol. 4 - S<br />

Italia decolor<br />

Itinerarium ... Venetos<br />

Car-[C4]r<br />

[C4]r+V<br />

nr. 8<br />

nr.D 9 prima/fol. p z25<br />

nr. 10 D2/fol. z6<br />

n.II<br />

nr. I2 D 3 fol.2 ^ -D 4fol.<br />

28<br />

a r<br />

a r<br />

KA XLIII , 16 1 7, fol. 7<br />

a r<br />

KA XLIII , I 618 , fol. Tor<br />

a r<br />

KA XLIII , 162 4, fol. 2<br />

a r<br />

KA XLIII , 161 7, fol. 1 S<br />

UBA Hss 28 B 3<br />

KAIIIa XL , I 62 O , f 0 . l 7v<br />

KA xLIIIa , I 6 z Ifol. , 1 I t<br />

1 r- v<br />

KAIIIa xL , 62o , fol . 77<br />

a r<br />

KA XLIII , 1620 ,7 fol. 6v-<br />

KA XII LI<br />

a , 1620, fol. 2r<br />

KA XII LI<br />

a , 16 2I, fol. 18 r<br />

KA XLIII a , 162I, fol. 1 8 r+v<br />

KA XLIII a , 162I fol. 18V<br />

^<br />

KA XLIII a , 162I , f01 ^18<br />

V<br />

a v r<br />

KA XLIII , 1621, , fol. 18 -I 9<br />

a r<br />

KA XLIII , 1621, , fol. I 9<br />

I a v<br />

KA XL II , 1621, , fol. I 9<br />

KA XII LI<br />

a , 162I, fol. 20r-20V<br />

KA XII LI<br />

a , 162I, fol. 2 1 r - 22 v<br />

KA XLIII a , 162I, fol. 22r-22V<br />

KA XLIIIa I 62I , fol. v<br />

I a v r<br />

KA XLI I , 1620, , fol. S 6<br />

KA XLIIIa ,6 1620, ,0.6 fol. v<br />

a r<br />

KA XLIII , 1620, , fol. S<br />

KA XLIII , 162 3, fol. 3<br />

Pro eodem<br />

In litem Poëticam Grotii<br />

Academiae Lu Lugd d. Bat.<br />

• Rege g Brit.<br />

Ad Jacobum Gevartium<br />

nr. 13<br />

nr.14 DS/fol. 29<br />

nr. 15<br />

nr. 16 D7/fol. 7 31 3<br />

nr. 1 7 7D6/fol: 3 o<br />

nr. >18 D8/fol. 32 3<br />

nr. 1 9 E prima/fol. p fol . 33<br />

Ad Patron<br />

Mimesis Grotiana<br />

Post di ^utationem<br />

E p ita phium Rutingij ^J^<br />

[C4]°<br />

Dz<br />

D°<br />

D°<br />

Dzr<br />

D z°<br />

Di -D;r<br />

D3r_D3v<br />

Div<br />

Concordia discors<br />

Ex Anglia ^ redux<br />

nr. zo E2/fol. 34<br />

E3/fol. 3 35<br />

Epp ita hium ... Grusii<br />

Ad D. acobum Catsium<br />

In e ^iem<br />

. . . . Parentis<br />

Ad D.K. Thorium<br />

Thorius ad me<br />

[D4]r.<br />

[D4l°<br />

Er<br />

E°<br />

Ezr<br />

Ezr<br />

E2`<br />

E4/fol. 36<br />

E5/fol. 37<br />

De effigie ^ R. Thorius)<br />

Ad Thorium<br />

Eiusdem ad me<br />

Ad eundem<br />

Ad me Thorius<br />

Meus ad Bruartium<br />

Fffdus firmatum(Thorius)<br />

Ez°<br />

Ez°-E3r<br />

Ejr<br />

E6/fol. 3 8-E7/fol. 39<br />

E8/fol. 4o-F prima/fol. 41<br />

Fz/fol. 42<br />

nr. 2 F3/fol. 4 3 -F¢/fol. 44<br />

nr. 22<br />

Ad eundem<br />

E3V-[E4]r<br />

[E4] r-Fr<br />

Fr<br />

F°<br />

F°-Fz°<br />

Ad eosdem Hendecas yllabos<br />

Fz°


ko p^ i kenmerken<br />

datering nummer<br />

in editie<br />

laats in de handschriften<br />

p<br />

katern beschrijving J g inhoud<br />

signatuur<br />

E pp ita hium . . . de Lintelo<br />

KA XLIII a , 1625, S^ i t-i v<br />

Far<br />


plaats in de handschriften kopijkenmerken datering nummer<br />

in editie<br />

katern beschri J 'vin g inhoud<br />

signatuur<br />

Prozao Pdracht<br />

Moeder<br />

K<br />

r -<br />

K<br />

r<br />

4 Biddaghs-bede g<br />

r<br />

: 2 +v<br />

nr. >8 K prima/ P<br />

fol. 67-K7/fol. 73<br />

KAX a L 1624, 4^ 2 3-26<br />

z<br />

I 13okt. 16244 [109] IO<br />

27 7 mei 1 622 39<br />

20 april P 9 I]<br />

I 7) uni 161 9[16]<br />

9<br />

29 9 aug. g 16199 [17] I<br />

12 dec. 1622I4<br />

22 maart 1622 [37]<br />

15 S mei 1622 [38] 3<br />

[Ka]° Proeve ... Jeremiae<br />

KA XLa , I 6 22 , fol. O.IOr<br />

Lr Psalm 114<br />

KA XLa ^ 1619, 6 1fol. 9^ 7 r<br />

L°-[L4] r Schriftmatigh Verlengh (iz art.) KA La<br />

[L4]°-[N4]° Verlengh (zo geboden)<br />

KA L<br />

Or-Qr De uytlandige Herder<br />

b<br />

nr. 2 K8/fol . 74<br />

z<br />

nr. 1622, fol. 11-14 II-I<br />

0rima P fol. 99-<br />

Q prima/fol. P I 5<br />

Q° blanco<br />

[Q Zl ` titelblad Lib. iv<br />

[* uit gesneden<br />

* Zxty<br />

Ned. lofdicht EC.<br />

I* 3,r+v<br />

Ned. lofdicht J. de Brune<br />

[*4]r Ned. lofdicht I. Luyt Y<br />

[ * 4]v Ned. lofdicht I.A.F.<br />

Ar-C zr 'tCostelick Mal<br />

Ontw : KA XLa > I 6 22 > fol. I1-8)<br />

Groete<br />

eerder afschr. KA XLa I 22 fol. r<br />

KA XLa I 622 fol. 2<br />

r<br />

> 6 > 0l. 9<br />

17 7 nov. 1621 [36] 3<br />

2-3 3 febr. 1 620 [27] 2<br />

Ontw :<br />

I r r<br />

KA X L a > 62I > fol. II -16<br />

a r+v<br />

KA XLIII , 1620 ^ fol. 3<br />

uitgesneden] g<br />

Batava Tempe p<br />

TETPAAAKPTON<br />

[A<br />

Azr-Er<br />

Ev_[EZir<br />

titel Pg a . Lib. v<br />

[Af<br />

afschrift:<br />

sept-okt. p 162 1624<br />

A4/fol.4-B3/fol. r r<br />

B4/fol. r 2<br />

B5/fol. 13-B7/fol. i s<br />

KA XL a 1624, 62 fol. v<br />

^ 4^ 3<br />

KA a r<br />

xL 162 fol.14r- ^ 4^ 18<br />

KA XLa 1624, 6 2 fol. I 8v<br />

^ 4^<br />

r r<br />

KA xL 1624,<br />

20 a<br />

^ fol. 9 -<br />

KA XL a I 62 fol.<br />

^ 4^<br />

opdr. P ggedicht<br />

stedestemmen<br />

stedestemmen<br />

opdracht P dorpen P<br />

doren P<br />

Azr-Bzr<br />

BZv<br />

B2v-[B4]r<br />

titelbladrinten p<br />

[B4]"


plaats in de handschrifte kopijkenmerken datering nummer<br />

in editie<br />

katern beschrijvinginhoud<br />

signatuur<br />

nr. r ^A+B^Cz/<br />

foLi8-C4/fol. 20<br />

nr. 2 ^I E C5/fol. z r<br />

nr. 3 C6/fol. Zz-C7/fol. 23<br />

nr. 423 C8/fol. 2.4-D prima/fol. 25<br />

nr. 5 DZ/fol. 26<br />

nr. 6 D3/fol. z7-D5/fol. 29<br />

nr. 7 D6/fol. ;o<br />

nr. 8 D7/fol. 31<br />

nr. 9 D8/fol. 32-Ei/fol. 34<br />

nr. to E3/fol. 35-E5/fol. 36<br />

nr. r z E6/fol. 38<br />

nr.


kopij kenmerken datering nummer<br />

in editie<br />

katern beschrijving ^ laats in de plaats handschriften<br />

signatuur<br />

L<br />

r r<br />

3-M2 Gedwongen g onschuld<br />

M2<br />

r<br />

[III]<br />

[79]<br />

r -M 3 Aen ... Hoot en<br />

mV<br />

3)<br />

Men voed Achilles Hooft<br />

M<br />

v<br />

-<br />

r<br />

3 4 Ick b yden<br />

held<br />

M<br />

r<br />

4 Niet b y)<br />

maer boven Hooft<br />

M<br />

r<br />

- M<br />

v ,<br />

4 4 Danck hebbe tleeuwen<br />

[1\441v Dit heb ick (Anna R. Visscher)<br />

Nr Hoewel ick no y t (Tesselschade)<br />

r+v<br />

N<br />

Kost ick Brosterhu Ysen<br />

NV Kreegh g maer G.R. Doublet)<br />

N2<br />

r<br />

Behouden reis (Hooft)<br />

N z<br />

rv +<br />

Daer op p ick<br />

N2V Op p Diamantstift<br />

het<br />

r<br />

N 0 p de Vertalinge g Bartas<br />

r+v<br />

N 0 p de Fabel van Venus ende Adonis<br />

3 v de selve<br />

N - N r 3v 4 Naem-versett ... S.D.V.<br />

r<br />

0<br />

v<br />

4 4 Aen de Vr ye<br />

Nederlanden<br />

0 -P<br />

v<br />

2<br />

r<br />

0 p een' een mis-luchte Mu ydsche<br />

reine<br />

P2<br />

v<br />

- P<br />

r<br />

4 Sin ^ Antwoord (Hooft)<br />

P v - v KA x L a ^ 62 I 3^f0.<br />

1 I I<br />

a r<br />

KA xL > 1620 > fol. 7<br />

KA XL<br />

4^Min<br />

Mijn' Weder-Antwoord<br />

Qv-Q2v1. vander Burgh. g Aen mmy<br />

r r<br />

Q3 4 Mine 1 Antwoord<br />

r v<br />

4 Vier en vlamm<br />

rv<br />

S+ Grill<br />

S<br />

2r<br />

S<br />

r<br />

3 Deun<br />

a > 162I > fol. Ir<br />

KA XL a > 162I > fol. Ir<br />

KA XLa , I 6 2I , fol. I V<br />

KA XLa, > I 62If0. fol. I V<br />

><br />

r<br />

KA )(La, 162I fol. 2<br />

><br />

KA XL a , 162 I , fol. 2r<br />

KA XLa,6I 2I fol. 2V<br />

^<br />

KA XLa, XL > 162I > fol. 3<br />

a r<br />

KA XL > I 6 z I > fol. S<br />

X a r<br />

KA L > 1622 > fol. S<br />

KA XL a > I 1619, 6 1 fol. Ol. 8 r<br />

KA X L, a 162I fol. o. Io<br />

^<br />

KA XL a , 161 9 9^,<br />

22r<br />

KA xL a I 1619, 61 fol. r<br />

a<br />

KA xL > 1621, fol. 8r<br />

KA XLa, ^ 1623,fol- fol. 47, 4 849<br />

KA xLa ^ I 6 2 3 ^ fol. fo . 2 4 - zS<br />

KA XLa , I 62 3 ^ fol. 0 . 26 -z<br />

26-27<br />

L6/fol. 88-M2/foL 92 [M 3/fol. 93] 10 mei 1623 [46]<br />

nr. i M4/fol. 94-M5/fol. 95 16 dec. 1620 [28]<br />

nr. 3 (weggegumd)<br />

M6/fol. 96-NZ/fol. ioo 91 jan. 1621 [29] z<br />

Schoncken<br />

1 71jan. 1621 3 0<br />

nr. 4 (weggegumd)<br />

N;/foL 1oi-N4/fol. 102 14 4 maart 1621<br />

nr. S (weggegumd)<br />

3 mei 161 1619<br />

nr. 6 (weggegumd) N5/fol. 103 okt. 162I<br />

nr.


S3 r-[S4]° Yetboerigh.r<br />

[Sze-TvAen katern beschrijving ^ g inhoud<br />

datering nummer<br />

signatuur g<br />

in editie<br />

nov. 16199 18<br />

yI.<br />

v. Brosterhu sen<br />

I 3maart 1625S [117] 1 I<br />

Tv<br />

-T<br />

r<br />

3 Mu ydsche<br />

reis<br />

aug. g 1621<br />

[34]<br />

T<br />

r+v<br />

3 Aen de selve onder Trouw<br />

I 7nov. 162 1623 [741<br />

T<br />

r+v<br />

4 de selve Bru ylo<br />

t reise<br />

2 4nov. 162 1623 [77]<br />

T<br />

v r<br />

4 -V2 Aen de Heeren Van Asperen, Liere<br />

26 nov. 1623 3 [78] 7<br />

V zr-V 3 r Medelijden<br />

27 7 maart 1625S 81<br />

V<br />

r+v<br />

3 Snicken<br />

1625<br />

V<br />

v r<br />

3 - V4 Klachten<br />

dec. 162224<br />

V<br />

r r<br />

4 -x Aen I. vander Burgh g<br />

22 jan. J 162 S II S<br />

X<br />

r<br />

-X2<br />

r<br />

OLLA PODRIDA<br />

I I maart 1625S 116<br />

19a 9 april. ap 1625 12 6<br />

X 1623<br />

(kopij pJ 9 maart [44]<br />

v<br />

plaats in de handschri ten kopijkenmerken<br />

a r r<br />

KA XL ^ 161 9^ fol. I 9-20<br />

nr. i8 (weg) it<br />

S6/fol. 144-S8/fol. 146<br />

r<br />

KA XLa, XL ^ 162 S ^ fol. 9 -IO naest aen IS T prima/fol. I47-<br />

Tz/fol. 148<br />

a r+v<br />

KA XL > 1621, > fol. 9<br />

nr. 19 T3/fol. 149-T5/fol. 151<br />

)(La,1623, fol. 3^ 0l. SS nr. zo T6/fol. 152<br />

XL<br />

a<br />

^ 1623, 3^ O1, fol. 58 S<br />

nr. 21 T7/fol. i53-T8/fol. 154<br />

KA xLa ^1623,fol fol. S9-<br />

6o<br />

nr. 22 U prima/fol. r 5 S;<br />

U2/fol. 156; U3/fol. i56<br />

KAXL, a 1 62, S f 0. l I13<br />

'naerde 22' U4/<br />

fol. i58-U5/fol. 1S9<br />

KA XL a,<br />

1625,f0 1 . I14<br />

nr. 23 U6/fol. ióo<br />

KA XL f +1 6 nr. 24 U7/fol. 161<br />

nr. 25 U8/fol. 162-x prima/fol. 16;<br />

nr. 1622 > O1, I S<br />

a f<br />

KA XL ^ 1625, S ^ 01. 2<br />

KA XLa ^ 162 S ^ fol. 1. 77-8<br />

v v Ia<br />

X2 -X3 -X SERMO ad Barlaeum<br />

KA XLII ^ 16 2 S^ fol. 4r-5r<br />

1625)<br />

Z2 v Pauca ... elapsa p


49<br />

Om de bespreking te vergemakkelijken geef ik hier eerst de precieze<br />

samenstelling van het resultaat van de kopij: Huygens' bundel kent deze<br />

collatieformule:141<br />

4° (a)-(c)4(d)Z; A-F 4(F4 blanco)(:.) 2G-H4I4(I3,4 blanco) (:)z K-P4Q2;<br />

*4 ( _ *) 2A-C4; 3A4(-A)B-D 4E 2 ; 4A-Y4Z2.<br />

t<br />

Het boek is in kwarto: het bestaat uit vellen bedrukt papier die tweemaal<br />

gevouwen zijn tot katernen van acht pagina's. Elk vel is gesigneerd<br />

met een teken of een letter. Het totale aantal katernen bedraagt: 1/2 + 3'/2;<br />

15 1/2 + 2 x '/z; 4 + 4 1/2; 22 '/2 - 51 1/2. Het aantal pagina's is dan: 3 2 + 132<br />

+ (68-4) + 18o - 408.<br />

In bovenstaande opbouwformule heb ik door middel van puntkomma's<br />

aangegeven waar een nieuwe reeks signeringen begint. Elke reeks<br />

vormt een eigen eenheid in de productie van het boek. Wij kunnen in<br />

Huygens' Otiorum libri sex de volgende productie-eenheden onderscheiden:<br />

I. (a)-(c)4(d)2<br />

Dit is het voorwerk. Na een ongesigneerd half vel met de titelgravure<br />

die een blanco versozijde heeft, en het gegraveerde portret' 42 volgt<br />

drieëneenhalf bedrukt vel met de typografische titel met op de versozijde<br />

een inhoudsopgave, en de opdrachten en lofdichten. Het voorwerk<br />

telt dus 4+28 pagina's die overigens niet genummerd zijn. De<br />

laatste bedrukte pagina hiervan is [(dz)]r: het titelblad voor boek r.<br />

2. A-F4(F4 blanco) (:.) 2G - H4I4(I 3 ,4 blanco) (:)2 K-P4Q2<br />

Dit zijn de boeken r. (Farrago Latina), 2. (Les efforts francoi.r & italiens)<br />

en 3. (Bibel-stoff). De signering met letters loopt door van A tot Q en<br />

wordt tweemaal onderbroken door halve katernen die anders gemerkt<br />

zijn: (. •.) Z voor titelblad en opdracht van boek z en (:) 2 voor titel en opdracht<br />

van boek 3. Deze tussengevoegde tweemaal vier bladzijden zijn<br />

niet gepagineerd. De vellen A-Q zijn wél genummerd, de paginering<br />

loopt van r (blad A) tot en met r 1 5 (blad Q). De in de collatieformule<br />

aangegeven blanco bladen zijn daarbij niet meegeteld. De laatste bedrukte<br />

pagina van deze eenheid is [Qz] r: dit is het titelblad voor boek 4:<br />

'tKostelick Mall ende 'tVoorhout: Met zveinigh meer. Alles van den Zeewschen<br />

Druck, ende midsdien onoversien, onverbetert.<br />

3a. *4(-1 2A-C4<br />

3b. 3A4(-A)B-D4E2<br />

Dit zijn de Zeeuwse drukken van 'tCostelick Mal (3a) en Batava Tempe<br />

(3b). Het `weinigh meer' waarvan sprake is op het titelblad dat bij de<br />

141 Zie voor een uitleg g van n dit be begrip gp Gaskell Gas e 974,pá2– 8 332<br />

142<br />

Van Gelder 1957, 957, 46, 4 ,p p. r 9. Zie ook Schenkeveld-Van der Dussen z 988b.<br />

INLEIDING


4. 2 Datering<br />

voorafgaande productie-eenheid is genoemd, wordt gevormd door de<br />

Groete [38] op Cz°-[C4] van 3a en door het Tetradakruon op E°-[E2]° van<br />

3b.<br />

Huygens heeft de katernen van deze Zeeuwse drukken gewoon in<br />

zijn nieuwe bundeling Otia mee laten binden met verwijdering van de<br />

oorspronkelijke titelbladen (* en 3A). De onderdelen 3a en 3 b zijn dus<br />

niet opnieuw gezet.X43<br />

4. 4A-Y4Z 2<br />

Dit onder<strong>deel</strong> van de bundel bestaat uit boek 5 (Characteres oft Printen)<br />

omvattend de bladen A-K 3 r en boek 6 (VanAls) waarvan de titelpagina<br />

gedrukt is op [J


Combineren we de beschrijving uit de vorige paragraaf met de beschikbare<br />

gegevens omtrent de datering, dan komen wij tot het volgende<br />

overzicht:<br />

I. Het voorwerk kan pas gezet zijn na 2 7 mei 1625, de dag van de voltooiing<br />

van de prozaopdracht aan Heinsius.^45<br />

2. De boeken I, 2 en 3 zijn na z r januari 1625 gereed gekomen.<br />

Het laatste katern van boek r (F) bevat de Latijnse grafdichten die<br />

Huygens schreef ter nagedachtenis van Nomna van Lintelo. Een van<br />

deze gedichten draagt in het handschrift de datum I I januari 1625.146<br />

Ook het laatste katern van boek 2 eindigt met een grafschrift ter memorie<br />

van dezelfde dame. Dit keer een gedicht in het Italiaans dat in de<br />

druk gedateerd is op 1625.<br />

Boek 3 is gezet na 13 oktober 1624, de datum onder Biddaghs-bede [109],<br />

waarmee dit boek opent.<br />

De tussengevoegde, niet gepagineerde titelbladen kunnen nog weer later<br />

zijn gezet en gedrukt.<br />

3. De laatste productie-eenheid is voltooid na 19 april 1625, de datum<br />

onder Huygens' Sermo aan Barlaeus, dat met excuus niet op de geëigende<br />

plaats kon komen.X47<br />

De tien à twaalf medio april 1625 nog te drukken katernen waren dus<br />

bestemd voor het voorwerk (4 vel), mogelijk voor de titels der boeken 2<br />

en 3 (r) maar vooral ter aanvulling van de boeken 5 en 6. Gezien het<br />

feit dat Huygens in maart-april 1625 alleen vanaf katern P nog uitgesproken<br />

veranderingen aanbracht in de volgorde, ligt het voor de hand<br />

ervan uit te gaan dat de aanvulling gebeurde met de katernen P tot en<br />

met Z (8'/2 katern).<br />

Als Huygens aan Hooft de reeds gedrukte vellen stuurt, schrijft hij<br />

dat de tien of twaalf vellen die nog ontbreken `mijnen zetter weinigh<br />

meer als drij weken (zullen) besigh houden'. Huygens' zetter zet dus<br />

zo'n vier vel per week. In april had hij van de Otia ca. 3 o katernen<br />

gezet, namelijk het totaal minus de 81/2 van de Zeeuwse drukken en de<br />

I2. die nog te verwachten waren. Over dit zetwerk zou Huygens' zetter<br />

zo'n zeven a acht weken hebben gedaan. Dit houdt in dat het zetten<br />

145 Datering in g gedrukte g opdracht p van de Otia aan Heinsius. Zie ook Worp, p^ Brie wisrelin g^ nr.<br />

268 en Schenkeveld-Van der Dussen 1 97 87.<br />

146 Worp, p edichten ii ^ p. p 10 4.<br />

1<br />

47<br />

X2<br />

v<br />

.<br />

^<br />

^p166; Excusandx libertati desultory ^cuius modo modèspecimen<br />

p exhibuimus, fecerit<br />

non suo ordine insertus Sermo ad D. Gas pp. Barhum...' Ter verontschuldiging ^g voor het<br />

vrij 1 overspringen [van de ene naar de andere taal waarvan wij wi zojuist een voorbeeld gaven g<br />

[namelijk 1 in het voorafgaande g ggedicht<br />

116 011a odidra kan misschien dienen deze niet<br />

op p zijn juiste plaats ingevoegde `sermo' aan de heer Cas ar Barbus .<br />

zijn l p p<br />

5 I INLEIDING


egonnen moet zijn eind januari-begin februari. Het is voltooid na 27<br />

mei 1625.<br />

4 . 3 Kopijvoorbereiding<br />

Deels voorafgaand aan het werk van de zetter, <strong>deel</strong>s gelijktijdig daarmee<br />

bereidt Huygens de kopij voor zijn bundel voor. Deze voorbereiding<br />

houdt zowel selectie in als het eige<strong>nl</strong>ijke persklaar maken. Interessant<br />

hierbij is een bewaard gebleven aantekening waarin de dichter de inhoud<br />

van zijn boek op een rijtje zet:^4g<br />

SERIES OTIORUM.<br />

LIB. I. Farra go<br />

Latina.<br />

II. Conatus Gailici et Italici.<br />

III. Sacra.<br />

iv. KERKURAIA MASTIX,<br />

BATAVA TEMPE etc.<br />

v. Voces Urbium, Characteres hominum.<br />

VI. Farrago<br />

g<br />

LIB. I. Farrago Latina.<br />

g<br />

II. Efforts fran ois et italiens.<br />

III. Bibel-stoff.<br />

iv. Kostel:Mall, Voorhout &c.<br />

v. STEDE-stemmen. Printen.<br />

VI. VAN ALS.<br />

Links van dit rijtje noteerde Huygens de inhoud van het voorwerk:<br />

Titulus sculpt.<br />

TITul.<br />

Series libb.<br />

Ad Hein.<br />

Ad eund.<br />

Ad Lectorem (geschreven boven het woord `Carmina' dat is doorgehaald)<br />

Effig.<br />

Carmina.<br />

Privileg. (hierachter het woord Bditoris' doorgehaald)<br />

Tit. primi libb.<br />

In deze opsomming komt de opdracht aan Cats, Hooft en Heinsius niet<br />

voor. Deze opdracht in versvorm dateert van 22 november 1624. De<br />

opdracht heeft aanvankelijk wel <strong>deel</strong> uitgemaakt van de kopij. Het handschrift<br />

bevat namelijk in Huygens' hand de aanwijzing: Dit in Romei-<br />

148 r<br />

KA XLVIII , f01. I00 .<br />

j 2 INLEIDING


4•3•I<br />

4.3. 2<br />

53<br />

nen'.X49 De opdracht aan Heinsius schreef Huygens eind mei i625.I5°<br />

Deze inhoudsopgave van het voorwerk is dus ook op het einde van mei<br />

162 5 te dateren.<br />

In het vervolg bespreek ik de selectie van de kopij voor dé hierboven<br />

genoemde zes boeken, met nadruk op de gedichten in het Nederlands.<br />

Selectie<br />

De inhoud van de boeken iv en v staat voor de dichter vast. Beide boeken<br />

dragen, als enige van de zes, als boektitel de titels van het werk dat<br />

erin te vinden is. De andere boeken hebben een titel waarin het verzamelkarakter<br />

uitgedrukt wordt: Farrago, Van Als, Bibel-.rtoff, Efforts.<br />

Dit niet te drucken'<br />

Criteria die Huygens gehanteerd kan hebben bij de selectie voor deze<br />

`verzamelboeken', zouden wij kunnen afleiden uit wat hij in portefeuille<br />

hield. Wij gaan er dan van uit dat alles wat Huygens schreef bedoeld<br />

was voor de openbaarheid. De grote hoeveelheid bewaard gebleven niet<br />

gedrukte gedichten, soms met de uitdrukkelijke aanwijzing : Dit niet te<br />

drucken', geeft aan dat dit een te eenvoudige voorstelling van zaken is.<br />

Strengholt onderkent voor het in portefeuille houden bij Huygens formele<br />

en inhoudelijke motieven. ISi Formele redenen zijn: r. de onvoltooidheid;<br />

2. de niet bevredigende metriek; 3. de onbeduidende thematiek<br />

van het gedicht. Inhoudelijke criteria liggen op het terrein van de<br />

welvoeglijkheid tegenover personen of instellingen.<br />

Van de r 1 9 Nederlandstalige gedichten die in deze historisch-kritische<br />

editie zijn opgenomen, heeft Huygens er 34 niet in zijn eerste verzamelbundel<br />

uit 1625 willen publiceren.' 52<br />

Onvoltooid gebleven en daarom niet in de Otia opgenomen zijn drie<br />

gedichten of fragmenten, waaronder een Print die misschien Een toilenaar<br />

had moeten heten. I 5 3<br />

149 De opdracht in n versvo versvorm is 'gepubliceerd<br />

in Worp, g p p> II , p. pIo<br />

1-1 O2 naar het<br />

handschrift bij ^de Latijnse ^ gedichten g (KA xLIII a 162 4, de zetinstructief op o. 1 I r<br />

15 ° Wo rp, GedichtenII ii, p. 1 2 4^nnoot<br />

2 .<br />

1 51 Strengholt g 1987c.<br />

I 52 Dit t zijn be behalve g ave de tweeregelige g pe spreuk die Worp p afdrukt in het laatste <strong>deel</strong> van zijn ln<br />

editie (Gedichten ix, ^ p 3 en die ik niet opneem, p de nummers: 1 [a], 3^4^ S> [6], >7> [8], 8<br />

IO I2 I I I 22 [ 2 3], [24], [2 5], [26], [3 2], 0<br />

[48], I [9], 3^ S^ 9> 3^ 4^ S> 3 ^ 4 ^ 43^ 4S^ 4 ^ S ^ S[5<br />

2],<br />

SS> [6 i], [64], 4> [66], >7 [7 6], 80 II 3^ 1I 4 .<br />

153 mm e 6 . rN 7 et Niet vo toold voltooid en daarom niet opgenomen pg is voorts 2 S waarom ook de<br />

wel voltooide tegenhanger I S in portefeuille p bleef. Het komt ook een enkele keer voor<br />

dat de dichter eengedicht g dat hij kennelijk nog niet voltooid acht, toch publiceert. Hij<br />

g ^ p 1<br />

plaatst er dan * * * * onder. Zo bij Een gesant. esant<br />

p 153 g<br />

INLEIDING


S4<br />

Een tiental gedichten uit de periode 1614-161 9 zal Huygens niet<br />

hebben willen publiceren omdat ze, in de formulering van Strengholt,<br />

voor hem vermoedelijk `het karakter hadden van eerste proeven, waar<br />

nog te zeer de ongeoefende hand van de beginner in te bespeuren<br />

viel'.^ S4 Huygens heeft zich in zijn Otiorum libri sex niet willen presenteren<br />

als een beginneling. Niet heeft hij willen publiceren het gedicht<br />

waarop Hugo de Groot als commentaar had: Dat hy in de Poesie soo<br />

in Bije als in andre taelen Boude connen excelleren soo hy hem ernstelijck<br />

Baer toe wilde begeven.' I S 5 Ook de gedichten uit 161 9 waarin hij, een<br />

jong dichtertje nog, de beroemde Anna Roemers Visscher misschien<br />

wel te zeer roemt alsmede zijn verzen voor de Bredase rederijkerskamer<br />

uit hetzelfde jaar die voor een belangrijk <strong>deel</strong> als eigenroem kunnen<br />

worden uitgelegd, publiceert hij niet.' S 6<br />

Te onbeduidend om mee voor de dag te komen vindt Huygens waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

zijn Request Aen Anna en Tess. Visschers door Nicht S. van Baerle te<br />

presenteren om twee beschreven ruiten [6z], zijn Een koortsich [of siecke] vrindt<br />

Aen Trellos kindt [64] of het nieuwjaarsversje Aen JoffW. Isab. Doublet, met<br />

eengedraeijd doosken [ii4].<br />

De gedichten die `een delicate aangelegenheid van hoogstpersoo<strong>nl</strong>ij<br />

ke aard', namelijk Huygens' relatie met Dorothée van Dorp, behande<br />

len, zal hij om die reden hebben achtergehouden.' 57<br />

De print Een professor heeft de dichter in portefeuille gehouden om de<br />

Leidse hoogleraar Heinsius, die zich in deze typering zou kunnen<br />

herkennen, niet te kwetsen.'<br />

s 8<br />

Onder zijn Nederlandstalige jeugdverzen is één sonnet dat Huygens<br />

niet aan de openbaarheid heeft willen prijsgeven, omdat de strekking<br />

daarvan politiek gevoelig, d.w.z. remonstrants, zou kunnen worden uitgelegd:<br />

gedicht [19] Op 't claechdicht van Anna Roemer Visschers aen d' Heere<br />

Grotius. I59 In boek r, de Farrago Latina heeft hij verder nog bij twee gedichten<br />

ge<strong>deel</strong>ten achtergehouden. Het betreft hier het vers Concordia<br />

discors en zijn Ex Anglia redux. De weggelaten passages zouden zijn<br />

mening aangaande de vaderlandse godsdiensttwisten te duidelijk weer-<br />

154 Strengholt g I97^p 8 c SS• 25 Het betreft hier de nummers[i]—[Io .<br />

15 5 Ze Zie het commentaar bij l].<br />

[2<br />

156<br />

Zie de nummers [1o] (Breda) enen 9 I (Anna S Roemers).<br />

I 57 Stren S gholt 1 9 87c, p . 2 SS —2 S6. Het gaat g hier om de nummers 4^ S en mogelijk g l oo ook<br />

2z, 2 3en z hoewel S^ Huygens Yg deze laatste gedichten g op enig p gmoment<br />

toch heeft willen<br />

publiceren. n . Zie hiervoor het commentaar bij deze ggedichten en Leerintveld 9 18 ^^p p.<br />

306-307.<br />

158<br />

Gedicht nummer [66]. Zie Strengholt g i9 18 87c, c p. z 5I.<br />

15 Strengholt S gp 1 9 8 7c, . 2 . S9 Hij Hij geeft ook enige gvoorbeelden van latere gedichten. g Zie ook<br />

mijn commentaar.<br />

INLEIDING


4.3.3<br />

5S<br />

geven.16° Gedicht [48] Muyden ick kom is wel voor de druk gereed gemaakt<br />

maar niet opgenomen in de Otia omdat Hooft toestemming weigerde<br />

voor de publicatie van de discussie over de Eenparicheijt der dichten<br />

waarin dit vers figureert.<br />

Wel gedrukt<br />

Interessanter misschien dan het uitspreken van vermoedens waarom<br />

Huygens sommige gedichten niet heeft opgenomen, is te trachten voor<br />

de wél gepubliceerde verzen achterliggende extra redenen te vinden. De<br />

voor de hand liggende argumenten (de poëmen waren goed, metrisch in<br />

orde en niet controversieel) noem ik hierbij niet. Ik wil ook niet bij elk<br />

gedicht per se extra redenen onderkennen. Maar door de `boeken' eens<br />

langs te gaan, wordt mogelijk een bepaald selectiepatroon zichtbaar. Ik<br />

concentreer me hierbij wederom op de Nederlandstalige gedichten.<br />

Het eerste boek met poëzie in het Nederlands is boek iii Bibel-.doff. (Het<br />

voorwerk bespreek ik aan het slot van deze paragraaf.) Dit boek draagt<br />

Huygens in zijn geheel op aan zijn moeder. Zij kan eruit concluderen<br />

dat haar `sorgvuldige opvoeding in dit herte [dat van de dichter] Benen<br />

grond ghelaten heeft, die, na het sijne Ieughd ontworstelt sal veesen,<br />

waerschijnelicke vruchten belooft'. 161 Het boek begint vervolgens met<br />

[109] Biddaghs-bede, een gedicht waarin Huygens zich manifesteert als<br />

`voorbidder van de natie'. De prominente eerste plaats ervan duidt erop<br />

dat de dichter zich werkelijk wil profileren als `dichter van de natie'.162<br />

Na [39] Proeve op't beginn der Klachten ,jeremia en [r r] een bewerking van<br />

psalm 114, gedichten die zeer wel in verband gebracht kunnen worden<br />

met de godsdienstoorlogen waarmee Europa in het eerste kwart van de<br />

zeventiende eeuw werd geconfronteerd, volgt een tweetal poëtische uitbreidingen<br />

van fundamentele geschriften van de christelijke religie. Zowel<br />

[r6] Schriftmatigb verlengh derArtijckelen onses Geloof als [r 7] Verlengh der<br />

twee Gebods-tafelen Gods waren eerder gepubliceerd. Het succes ervan<br />

wilde de dichter waarschij<strong>nl</strong>ijk prolongeren. Het boek Bibel-stoff eindigt<br />

met [4z] De uytlandige Herder, opgedragen aan Daniel Heins. In dit laatste<br />

gedicht combineert Huygens op virtuoze wijze zijn bekommernis om<br />

het vaderland, zijn religieuze bewogenheid en zijn persoo<strong>nl</strong>ijke tweespalt<br />

als `Ballingh' en `Vreemdelingh van 'sVaders Kust'.<br />

Boek iv is een letterlijke reprise van zijn succesvolle Zeeuwse publicaties<br />

[ 37] 'tCostelick Mall en [ 3 6] Batava Tempe.<br />

ióo<br />

Smit80 9 .66-6 ^p • Bachrach 7^ i 62 9 p. 192-197. ^pg Beide gedichten werden in de Otia<br />

voorzien van * * * *.<br />

161<br />

Oti a Lib.<br />

iii Bibel-stoff Opdracht P (:)z verso [p. 66].<br />

162<br />

Strengholt g i 9 8 9^ p .8 9. Zie ook het commentaar bij bijdit gedicht. g<br />

INLEIDING


6 INLEIDING<br />

5<br />

In boek v komt Huygens met in tweeërlei opzicht nieuw werk naar<br />

buiten. Het is recent, want gemaakt in 162 3-1624, en het is van een<br />

tamelijk onbekende soort in het Nederlands. Het boek bevat twee reeksen:<br />

De stemmen Beniger steden en dorpen in Holland [8 3]–[r o ff] en de Characteres<br />

oft printen. i63 In het gedicht waarmee hij de Stedestemmen aan de steden<br />

van Holland aanbiedt, noemt Huygens zijn luit onbekend, `maer<br />

best genegen Snaren Ten roem van uwen naem'. Ook hieruit spreekt<br />

dus vaderlandsliefde.<br />

Het grootste <strong>deel</strong> van boekvis gewijd aan de `printen', `dese onder<br />

ons nieuwe maniere van Schriften'. 164 Zij vormen als het ware het<br />

vruchtbeginsel waaruit de complete bundel Otiorum libri sex is gegroeid.<br />

`En aldus is tot mijn verbazing het weinige dat ik voor mijn plezier als<br />

oefening in Karakters bijeen geschreven had, in een voortdurende<br />

stroom geleidelijk uitgegroeid tot zo'n hoeveelheid dat er zelfs wel een<br />

boekje mee te vullen zal zijn', schrijft Huygens aan Cats op 3 0 oktober<br />

16z 3 . 165 Naar deze nieuwe gedichten werd uitgekeken, zoals blijkt uit<br />

een postscriptum onder een brief van P.C. Hooft aan Huygens van kort<br />

na 7 februari 1624. 166 Dat hij deze dan ook met graagte heeft gepubliceerd,<br />

lijdt geen twijfel.<br />

Bij het laatste van de zes boeken is wel weer sprake van selectie. In<br />

een boek dat `Van als' heet, kan natuurlijk van alles worden opgenomen.<br />

Als ik het wel heb, heeft Huygens zich voor dit boek laten leiden door<br />

twee overwegingen. Hij wilde ten eerste zijn plaats in het literaire<br />

wereldje van die dagen duidelijk tot uitdrukking laten komen. Daarom<br />

nam hij in dit ge<strong>deel</strong>te zijn dichterlijke correspondentie met anderen op:<br />

het vers voor Hooft en Anna en Tesselschade Visscher [28], de zogenaamde<br />

`schonckensonnetten' [2 9]–[ 3 0], de gedichten naar aa<strong>nl</strong>eiding<br />

van zijn vergeefs bezoek aan Muiden [ 49]–[ 5 o] en zijn gedichtenwisseling<br />

met zijn Leidse vrienden Vander Burgh en Brosterhuysen [i I I],<br />

[I i 7], [11 5 ] en [r r6]. En in de tweede plaats wenste Huygens zijn dichterlijke<br />

vermogen, zijn vormvastheid te laten zien. `Van als' is een staalkaart<br />

van genres en metra en illustreert dan ook zeer duidelijk de ondertitel<br />

van de gehele bundel: `Poemata varij sermonis, soli, argumenti'<br />

163 Dit zijn ) de nummers S3^S4^S 6 ^S7^S 8^S9> 60 [62], 6 3^[65], S^ [67], 7> [68], 6[69],<br />

[70], [72], [73], [75], i io en [112].<br />

164 Ald Aldus HHuygens<br />

u zelf in zijn proza tot de<br />

^<br />

Ledi e Leser' op C .<br />

r<br />

Yg J p g p 3 Zie ook mi mijn n commen-<br />

taar bij 1 deze reeks pp op503-5o8.<br />

165 Worp, p nr. 208.0 Op8 november 162 schrijft 3 l hij aan ) Cats dat hij 1erover<br />

denkt zijn Characteres bij l zijn al eens uitgegeven edichten te voegen tot een grotere bundel<br />

zijngedichten g g<br />

(Worp, Briefwisseling, nr. 2 II .<br />

166 Ik denk den H. Generael te doen denken aan UE boexken, die nevens mij vast vast nae<br />

UE Characters'. Van Tricht 1 976, nr. 20 .<br />

97 ^ 3


S7<br />

(Gedichten van verschillende taal, stijl en inhoud). De ordening binnen<br />

dit boek is in grote trekken op het formele kenmerk van metrum en<br />

regellengte gebaseerd. Gaandeweg het boek worden de regels korter:<br />

van de jambische zesvoeter in Gedwongen onschuld [46] gaat het naar het<br />

monosyllabische Aen I. Dander Burgh [r r 5]. Heel graag had de dichter<br />

hier ook de schriftelijke discussie opgenomen, die hij met Hooft had<br />

gevoerd over de `maet wande Nederlandsche dichten'. Hooft weigerde<br />

dat echter toe te staan. 167 Ten slotte zal bij dit boek als criterium voor<br />

opname, de beschikbare ruimte een rol hebben gespeeld.168<br />

Helemaal aan het einde van dit boek plaatste Huygens zijn vertaling<br />

uit Guarini Il pastor Eido [44].<br />

Is er nu na dit globale overzicht zoiets als een selectiepatroon te herkennen?<br />

Ik denk het wel. In zijn Otiorum libri sex heeft de jonge Constantijn<br />

Huygens zich willen presenteren als iemand die de zaak van<br />

God en vaderland zeer was toegedaan en als dichter volledig wenste te<br />

worden opgenomen in de Republiek der Letteren waar dichters als<br />

Anna Roemers Visscher, Pieter Corneliszoon Hooft, Jacob Cats en<br />

Daniel Heinsius hun reputaties reeds hadden gevestigd.<br />

De inhoud van de boekenren ii en het voorwerk versterken dit<br />

patroon. In zijn opdrachten aan Heinsius maakt Huygens van deze bundel,<br />

die het product is van zijn ledige uren, een welsprekend pleidooi<br />

dat erop gericht is hem als een goed burger te presenteren. Van hem<br />

zou men later als hij een officieel ambt zou bekleden, kunnen zeggen<br />

dat zijn `ledige uren' welbesteed waren en met de jaren gevolgd door<br />

serieuzer zaken. 169 Ook in het bijschrift bij zijn jeugdige portret dat als<br />

frontispice voor de bundel dienst doet, heeft hij deze bedoeling door<br />

Heinsius' woorden willen duidelijk maken."' In dit epigram wordt onder<br />

andere herinnerd aan Huygens' pen- en taalvaardigheid in Venetië en<br />

Engeland. Juist die reizen vormen het onderwerp van een aantal gedichten<br />

die Huygens in de eerste twee boeken in het Latijn of Italiaans<br />

heeft willen publiceren. I7I De Franse poëzie tenslotte weerspiegelt de<br />

voortreffelijke verstandhouding die Constantijn Huygens heeft met de<br />

Haagse hoven van Frederik Hendrik en van het Boheemse konings-<br />

167<br />

Van Tricht, Brie zvisselin ^ Hooft,nr. 20 99<br />

–210 en bijlage 20 .<br />

168<br />

Zie Hellin ga en Tuynman Y 1 97 1 ^ p. p 10 S–106 ^ aantekening g 29 9 en 32. 3<br />

169<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1987.<br />

170<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1988b. 9<br />

171<br />

Bijvoorbeeldin boek k I: Italia It decolor, ^ Itinerarium Le gataonas ad Venetos, ^ Ex Anglia g redux en<br />

de herhaalde mededeling g onder een gedicht g dat het is gemaakt g `Navi gans<br />

Brittaniam versus'<br />

(p. 34 ^ of `Mari: in Angliam g navigans' g (p. 44 44). Uit boek z1 kan als voorbeeld gelden g het<br />

gedichtjee<br />

Passando le Al i.<br />

INLEIDING


4.4<br />

paar.I72 Enige nadruk op het bestaan van deze relaties, zou zijn zaak<br />

wellicht kunnen bevorderen.<br />

Persklaar maken<br />

In dezelfde brief aan Hooft van 3 0 oktober 1624 waarin Huygens mee<strong>deel</strong>t<br />

een `vergaderingh van oude en niewe rammelingh' uit te geven,<br />

schrijft hij `gansch haestich':<br />

'Tis waer dat mijne Druckers onnaer soo verre niet gevoordert en zijn, dan dewijle<br />

sij geerne de gissingen van haer Pampier voor wijt maken, worde ick gedwongen<br />

bijnaer mijne regelen aen te tellen, ende U.E. alsnoch gebeden mij datelick met sijne<br />

antwoord te willen vereeren [...].X73<br />

Huygens moest op 3 0 oktober 1624 weten hoeveel ruimte de discussie<br />

die hij met Hooft had gevoerd over de `maet wande Nederlandsche<br />

dichten' zou gaan innemen. Het calculeren was al begonnen en<br />

Huygens was bijna gedwongen zijn regels te tellen. Aan de hand van de<br />

bewaard gebleven kopij, is het mogelijk deze calculatie te volgen en een<br />

duidelijk beeld te krijgen van hoe Huygens zijn Otiorum libri sex de<br />

wereld in wenste te zenden. De samenwerking die er was tussen déze<br />

auteur en zijn drukker wordt zo zichtbaar.X74<br />

Uitgangspunt voor deze paragraaf is wederom Tabel r.<br />

Uit de rubrieken `kopijkenmerken', `datering', en `nummer in editie'<br />

is af te lezen dat van bijna elk gedicht in deze editie kopij bewaard is<br />

gebleven. Onder `kopijkenmerken' is een overzicht gegeven van de zogenaamde<br />

`formaatsignaturen', dit zijn notaties in de kopij die aangeven<br />

hoeveel tekst op welke plaats in het te drukken boek moet komen.X75<br />

De notatie in deze kopij, geeft eerst met een letter aan voor welk katern<br />

de kopij bedoeld is. Na de letter volgt het woord `prima' of een cijfer;<br />

hiermee wordt de volgorde binnen het katern aangegeven. Onder deze<br />

letter/cijfer-combinatie is, waar dat van toepassing was, onder een<br />

streep ook nog de afkorting `for met een cijfer daarachter genoteerd.<br />

172<br />

Hi' Hil<br />

ontwier bijvoorbeeld: Dessein de "entree du ballet resenté a la reine de Boheme. A la<br />

.^e. De Haagse g schoolmeester David Beck maakt in zijn dagboek g bij bijI 1 januari januari162 4<br />

melding g van deze ontvangst: g `Des avonts was tot Graef hendrick van Nassou een Prin-<br />

cel ick Bancquet q ende Balet, de Conin Coningde Conin Coninginne nne ^ Sijn l Ex[cellen]tie met alle de<br />

grooten te gast g waren.' (Beck 1993, 993^p 3 i<br />

173 VanTct rih 1976, 97 nr. 6n. ^ 9<br />

174 Ikeef g hiermee tevens een aanvulling g op P Janssen 1 9 8 9^ p. p18 en noot 28. Over HuY-<br />

gens'<br />

bemoeienis als auteur met zijn 1 drukwerk is eerder gP gepubliceerd e ceer in Gedrukt in Neder-<br />

land^ P 35 en 3 6, ^ en in Hellinga g 1962. 9<br />

'7S Zie Heflin g a 1 9 6 2^p IO 3–I o4<br />

.<br />

5 8 INLEIDING


59<br />

Deze aanduiding geeft de pagina plus het paginacijfer aan. Een voorbeeld<br />

kan dit verduidelijken. De kopij van gedicht nummer [r r 8] bevat<br />

de aanduidingen `Lprima/fol. 8 3 ' tot en met `L4/fol. 86', hetgeen betekent<br />

dat deze tekst gedrukt wordt als de eerste vier bladzijden van<br />

katern L die de paginanummers 83 tot en met 86 dragen. De formaatsignaturen<br />

zijn in de kopij aangebracht door degeen die ter zetterij het<br />

calculatie-werk deed. Bij de voor deze bundel blijkbaar overeengekomen<br />

vaste paginalengte van 3 o regels kon aldus exact vastgesteld worden<br />

hoeveel vel papier er nodig was om de gehele kopij af te drukken. Als<br />

de oplage was bepaald kon dus berekend worden hoe veel geld er in de<br />

uitgave gestoken moest worden. De inkoop van papier vergde de grootste<br />

investering in het drukkersbedrijf.I76<br />

Ook de auteur heeft meegerekend. Hij heeft inderdaad zijn regels<br />

geteld. In een aantal handschriften vinden wij namelijk rekensommen in<br />

Huygens' hand die betrekking hebben op de lay-out van zijn gedichten.<br />

I77 Vaak ook vinden wij in de kopij instructies voor de zetter. Ze<br />

kunnen betrekking hebben op de mise-en-page, het te gebruiken lettertype<br />

of ze kunnen de volgorde van de onderdelen in de kopij verduidelijken.<br />

Huygens ontwerpt zelf de titelpagina's voor de verschillende afdelingen<br />

in zijn verzameling. De ontwerpen voor de titels van de boeken r, II, iv<br />

en vi zijn bewaard gebleven. Het is dan ook zeer waarschij<strong>nl</strong>ijk dat de<br />

gegraveerde én de typografische titel van de hele bundel door hem zijn<br />

ontworpen.I78<br />

Tijdens het persklaar maken neemt de schrijver zijn gedichten nog<br />

eens door. In het variantenapparaat zijn de wijzigingen uit deze fase<br />

apart aangegeven. Per gedicht is aldus geregistreerd wat Huygens wenste<br />

te veranderen ten behoeve van de druk. Hier in deze i<strong>nl</strong>eiding wil ik<br />

volstaan met het signaleren van enkele systematische ingrepen.<br />

Voordat zijn teksten gedrukt worden, brengt hij in veel gevallen de<br />

oorspronkelijke titel in overeenstemming met de plaats die het gedicht<br />

ging innemen. Dit is vooral gedaan bij gedichten die onder<strong>deel</strong> vormen<br />

van een gedichtenwisseling zoals de zogenaamde `Schonckensonnettten'<br />

[z9]–[ 3 0] of de correspondentie met Hooft [4 9]–[ 5 o] of met Van der<br />

Burgh [I I z]. Deze gedichten krijgen titels als Mijne Antwoord, Weder-ant-<br />

176 Gaskell 1974, 974,p p. 176-178.<br />

177<br />

Zie de gedichten g[29]–[34 3^ [36], 37^ 4^ I [821–[1o7], I I S en[119].<br />

I<br />

178<br />

Zie voor de betekenis van de titelgravure g Schenkeveld-Van der Dussen 188b. 9 Huygens Yg<br />

ontwierp p zelf ook de titelprenten p voor latere bundels als zijn 1 Momenta desultoria (KA XLVIII<br />

fol. 2o6-2Io. Zie Hellin g a 162 9 plaat 109-114) ^p1 en Hofwijck I28 D 4. 4Zie de afbeelding gin<br />

Zwaan 1977a, 977 ^ p. p VI).<br />

INLEIDING


woord van den selven. Systematisch haalt Huygens ook de oorspronkelijke<br />

ondertekening en datering in de handschriften door om daarvoor in de<br />

plaats het jaartal van vervaardiging te geven, in Romeinse cijfers, vergezeld<br />

van de plaatsnaam als dat een andere was dan Den Haag.' 79 Dit<br />

laatste duidt eens te meer op de weloverwogen wijze waarop Huygens<br />

zich met deze bundel wenste te presenteren als een bereisde, ondanks<br />

zijn jeugdige leeftijd toch al ervaren dichter met een aanzie<strong>nl</strong>ijk oeuvre.<br />

I gO<br />

Nadat hij zijn selectie gemaakt heeft, verzamelt de auteur de kopij die<br />

hij per boek nummert. In het schema zijn deze nummers in de rubriek<br />

`kopijkenmerken' overgenomen. Wijzigingen daarin zijn ook aangegeven.<br />

Op deze manier wordt in een oogopslag duidelijk dat Huygens aan<br />

de kopij van boek I in een laat stadium zijn Epitaphium...de Lintelo heeft<br />

toegevoegd. Blijkbaar heeft Huygens ook pas in tweede instantie zijn<br />

boek III Bibel-,doff willen openen met het gedicht Biddaghs-bede. Dit gedicht<br />

had aanvankelijk nummer 8 in de kopij.IgI<br />

Onder de ondertekening van De stemmen Beniger steden en dorpen van<br />

Holland laat de dichter in de kopij schriftelijk weten:<br />

tuschen De Characteres oft Printen en dit laeste behoort wel de Spatie van een<br />

pagina oft anderhalf te komen.<br />

Ook in boek iv is de volgorde in de kopij nog al eens veranderd. De<br />

wijzigingen hier houden <strong>deel</strong>s verband met het opnemen in de kopij<br />

van de eerst terzijde gelegde print Een sott Hoveling. Pas nadat deze negatieve<br />

print voorzien is van de positieve pendant Een wijs Hoveling, voltooid<br />

op 16 november 1624, worden beide aan de kopij toegevoegd.I 82<br />

Uit de wijzigingen in boek vi kunnen wij opmaken dat de op het formele<br />

kenmerk van de verslengte verkozen indeling een relatief late<br />

beslissing van de auteur is geweest. Het gedicht 011a Podrida was aanvankelijk<br />

geplaatst achter de andere gedichten die Huygens had gewisseld<br />

met zijn Leidse vrienden, maar verhuist naderhand, in verband met<br />

de invoeging van Sermo ad D. Gasp. Barlam, van de twaalfde plaats in de<br />

rij naar nummer z6. Na 1 3 maart i625 voegt de auteur nog bij de kopij<br />

179 Bij l ggedicht 8 r vergiste ^ de dichter zich en noteerde hij l onder de kopij,in dezelfde inkt in<br />

als waarmee ten behoeve van de editie wijzigingen li zinggwerden<br />

aangebracht: 'Constanter 2a 7<br />

Mart. 1625'. Later herstelde hij deze hij vergissing ^ en g kreeg ghet gedicht g het jaartal 1 MDCXXIV en<br />

delaatstekenin p g`Lond.'.<br />

180<br />

Vgl. Schenkeveld-Van der Dussen r 8 en r 88b.<br />

g 97 9<br />

I$I De u tlandi he herder het laatste gedicht uit dit boek heeft nu nummer 6. Welk religieus<br />

y g ^ g<br />

gedicht eerst nummer 7was<br />

heb ik niet achterhaald.<br />

I 8 Zie de bespreking p g hiervan in het commentaar.<br />

GO INLEIDING


het gedicht Aen I. van Brosterhuy.cen, Op .ran verlang naer 't uytkomen mijner<br />

Dichten. Dit moet naest aende 18. volgen' , noteerde hij op het handschrift.<br />

Op of na 2 7 maart nam Huygens ook zijn gedicht Medelyden met<br />

Heere Willem van Liere, Heere van Oosterwijck etc. op in de kopij, `naerde<br />

22' zoals hij aangeeft.<br />

Niet alleen de volgorde van zijn gedichten bepaalt Huygens, ook de<br />

vorm waarin ze gedrukt moesten worden, geeft hij aan. Zo noteert hij<br />

bij gedicht [ 3 4] Muydsche reis:<br />

Van dese regeltjens moetender maer twee nevens een staen opde pagie, gelijck hier.<br />

En die emmers soo wijd van een als het papier kan lijden<br />

Vooral de vormgeving van [11 9] Snicken baart hem zorgen. Boven een<br />

voorbeeld van hoe hij het hebben wil, schrijft hij:<br />

Van deze regeltjens mogen maer 3 . ten hoochsten neffens een opde page staen.<br />

Dus salmen dit gedicht Betten mogen met r 2. in elcke colomme als hier onder aengewesen<br />

is; Van gelijcken salmen alle de volgende aff tellen moeten, dat Bij ten<br />

naesten bij gelijck staen.183<br />

Een heel mooi voorbeeld van Huygens' zorg voor de goede vormgeving<br />

van zijn gedichten is te vinden onder de Franse handschriften.<br />

Onderaan het handschrift van zijn Acrostique a Dayn le Agnes de Keteler<br />

schrijft de dichter:<br />

61 INLEIDING<br />

De Capitalen van dit Sonnet moeten wat wijd affgestelt worden, soo hier gedaen is,<br />

en voorts de regels uijt ende in gestelt gelijckmen in alle Sonnetten van 14. regels<br />

doet, te weten als dese puncten.<br />

183 Zie delaten z en 92 in Heflin a r 62,<br />

p 9 9 g 9


Hieronder tekent hij 14 lijntjes die alle beginnen met een dikke punt<br />

en waarvan de `regels' r, 5, 9 en 12, de beginregels van de strofen, inspringen.<br />

i 84<br />

Hoe scherp Huygens oog heeft voor details in de vormgeving moge<br />

blijken uit de opmerking die hij neerschrijft in de kopij van gedicht [78]:<br />

Dese n moet niet capitael zijn, maer gelijck hier een weinig af staen<br />

Door de slot-n van het woord Renschen (r. r 2 3) een regel uit te stellen en<br />

te laten samenvallen met de eerste letter van nieuwe Pint, die dus geen<br />

hoofdletter worden mocht, suggereert Huygens een hik: In een' Renschen<br />

ieuwe Pint. I gs<br />

In verband met de zeer late invoeging van het Sermo aan Barlaeus vermeldt<br />

Huygens op de laatste pagina van de kopij van het gedicht dat<br />

eraan vooraf ging (011a Podrida [ii61):<br />

Hier moet geen' lange linie onder gestelt werden, maer datelick in kleine Romein<br />

volgen het opschrift van 'tvolgende Latijnsche Vaersen, dienren in Cursif setten zal,<br />

als alle d'andere latijnsche.<br />

In deze laatste zetinstructie schrijft Huygens ook het lettertype voor dat<br />

hij gebruikt wenste te zien. Opmerkingen daarover komen wij herhaaldelijk<br />

tegen in de kopij. De drukker beschikt over romein, ook kapitalen,<br />

en cursief. Grieks lettermateriaal is niet voorhanden. Wij zien in de<br />

kopij van de boeken I, II, III. v en vi dat Huygens zijn aanvankelijk in<br />

het Grieks genoteerde citaten omzet in tekens uit het Latijnse alfabet.i86<br />

Cursief en romein wisselen elkaar af als tekstletter.<br />

In de boekenren H gebruikt Huygens cursieve letters voor zijn<br />

eigen gedichten in het Latijn of Italiaans. De gedichten van anderen<br />

verschijnen daar in een romein. Een cursief type wil de dichter gebruikt<br />

zien voor de tekst van gedichten van anderen als de `schonckensonnetten'[2.9]–[30].<br />

Daarbij noteert hij:<br />

Dit alles in Italiaensche Letteren te drucken<br />

184<br />

KA xLi 161 9, 9^ p 5 6. Het sonnet is in de Otia afgedrukt g oppp 8 van boek ii, zonder de<br />

5<br />

gevraagdep in- of uits rin ^'n en. gg Interessant is een l vergelijking gmet de lay-out Y van de<br />

Nederlandse sonnetten in boek vi. De `Schonckensonnetten'2 9 – 3o springen in bi' bijde<br />

regels g met mannelijk rijm. Deze vormgeving g g kan het eerste sonnet, dat van Hooft, > hebben<br />

bepaald. p Huygens" Yg `ei gen sonnetten' ^ de nummers 3 i en i hebben 4 wel de hier voor ge<br />

schreven variant met alleen de eerste regels g van kwatrijn<br />

of terzet ingesprongen. Zie voor<br />

de betekenis van deo ^rafische<br />

g presentatie p bij bij sonnetten overigens g ook Strengholt g<br />

i 97 o en Stutterheim(1978).<br />

185<br />

Observatie en verklaring g door Lotte Hellin g a- uerido ^ zie Hellin g a en Tuynman Y 97 i i<br />

aantekening g 3^2 pp.<br />

10 3-104.<br />

186<br />

Zie bijvoorbeeld nummer 41<br />

en [116].<br />

62 INLEIDING


4.5<br />

Ook de opdrachten wil Huygens in cursief afgedrukt hebben:<br />

Dit sal wel in Cursive gestelt dienen.<br />

schrijft hij boven het gedicht waarmee hij boek vi aan zijn Zeeuwse<br />

vrienden opdraagt. Het gedichtje waarmee hij zijn Dorpen opdraagt aan<br />

Dorothée van Dorp [lol] krijgt de zetinstructie mee:<br />

Dit in grootachtighe Casijff.<br />

De opdracht in verzen aan Heinsius van de hele bundel ziet hij graag `in<br />

de grootste Cassif'. Zijn aanspraak tot de `Otiose lector' moet gedrukt<br />

worden `in de ordinarise Cassif'.<br />

Het cursieve type wil hij ook gebruiken in titels, scène-aanduidingen<br />

of om bepaalde woorden in de lopende tekst te accentueren.j 87 Voor<br />

dat doel wenst de auteur ook wel kapitalen gebruikt te zien.` $$ Maar<br />

meer nog wendt hij kapitalen aan voor titels.<br />

De Dorpen en Stede-stemmen [8zJ–[i 07] bijvoorbeeld krijgen de instructie:<br />

Alle dese Titelgiens in middelmatige capitalen, Romeinsch niet Catijff<br />

Dezelfde kapitalen wilde Huygens gebruiken om het citaat waarmee hij<br />

zijn gehele bundel afsluit en zijn bedoelingen mee samenvat, extra op te<br />

laten vallen. Boven SATIUS OTIARI EST, QUAM NIHIL AGERE schrijft hij in<br />

de kopij: I 89<br />

Dit moet op de laetste page alleen staen, in middelmatige Capitalen<br />

Ook zijn proza-opdracht aan Heinsius moest met allure zijn bundel<br />

openen. `Dit in de grootste Romein' schrijft hij boven het kopijhandschrift.<br />

Correctie<br />

In zijn studie naar de werkmethode van Constantijn Huygens veronderstelt<br />

Vermeeren dat Huygens over de correctie van zijn Otia `een wakend<br />

oog heeft laten gaan'. 19° Deze veronderstelling blijkt juist. De auteur die<br />

met zoveel zorg de kopij voor zijn eerste verzamelbundel heeft samengesteld<br />

en voor de pers gereed heeft gemaakt, heeft ook het product<br />

van die pers gecorrigeerd. Huygens zegt het zelf met zoveel woorden:<br />

Pauca mihi temere vel Typographo elapsa Lectorem rogo per Otium sic emendet<br />

(Ik vraag de lezer de enkele per ongeluk aan mij of de drukker ontsnapte fouten in<br />

een ledig uur té verbeteren).<br />

187 Zie bijvoorbeeld de gedichten [3 1], [ 34 [44), [49]> [7 8 ]> [79], [I 19]•<br />

'88 Bijvoorbeeld bij de gedichten [34] en [79].<br />

189 KA xL a 162 3 , fol. 9°.<br />

19° Vermeeren 1 959, p. 206-207.<br />

63 INLEIDING


Deze mededeling staat op de laatste bladzijde van de Otia boven een<br />

lijst van te corrigeren zetfouten. De woordspeling in de formulering zal<br />

zeker door Huygens zijn gemaakt.<br />

De lijst fouten is in twee reeksen paginacijfers opge<strong>deel</strong>d. De eerste<br />

reeks heeft betrekking op de boeken r, II en iii, de tweede op de boeken<br />

v en vi.' 9' De eerste reeks correcties eindigt met bladzijde 90. Dit<br />

kan inhouden dat Huygens de afgedrukte vellen N, 0, P en Q, met een<br />

ge<strong>deel</strong>te van gedicht [r 7] (r. 22 3 tot en met het slot) en gedicht [4r], niet<br />

gecorrigeerd heeft. Of dat hij dat wèl heeft gedaan zonder dat de te verbeteren<br />

plaatsen achter in het boek gemeld werden. De laatstvermelde<br />

correctie voor de boekenven vi in de lijst geldt gedicht [ 34] Muydsche<br />

Reis, p. 1 5 0 de eerste regel, afgedrukt op Tz v. Dit betekent dat Huygens<br />

(de binnenvorm van) katern T nog heeft kunnen corrigeren voordat<br />

katern Z, met de errata, werd afgedrukt. 192 Ook hier zou Huygens dus<br />

niet meer gecorrigeerd hoeven te hebben de gedichten [ 78] (ge<strong>deel</strong>telijk,<br />

namelijk vanaf regel i 7), [8 r], [42], [iifl, [ii6] en [44]•<br />

De correcties van Huygens uit de lijst van errata zijn in het variantenapparaat<br />

opgenomen in een aparte laag, Ot-e genoemd.<br />

Toch blijken er voor de Nederlandse gedichten, dus voor de boeken<br />

III, v en vi, tussen de kopijlaag en de versie zoals gepresenteerd in de<br />

Otiorum libri sex nog meer verschillen te bestaan dan aangegeven in de<br />

lijst van errata. Deze zijn te onderscheiden in: r verschillen die ontstaan<br />

zijn door toedoen van de zetter en 2 verschillen die de auteur in een<br />

fase tussen kopij en druk moet hebben aangebracht.<br />

I. Verschillen door toedoen van de zetter<br />

Dit soort verschillen tussen legger en gedrukte tekst wordt ook wel<br />

onder de ene noemer `druk- en zetfouten' geschaard. Ze hebben niet<br />

direct betrekking op het drukken; in die zin is de term `drukfouten' niet<br />

juist. Aangezien het fouten zijn die in de zetterij gemaakt worden, hanteer<br />

ik in algemene zin de term `zetfouten'. Bij deze fouten kan men<br />

onderscheiden: distributiefouten, leesfouten of `echte' zetfouten.<br />

Een voorbeeld van een distributiefout is:X93<br />

191 Boek I vis het zij ^ nogmaals i o gm a s vermeld, , `vanden Zeewschen Druck, , ende en midsdien id on-<br />

oversien , onverbetert'.<br />

192 DeDpagina's van<br />

r v r<br />

binnenvorm vel T, de Tv,TZ T 3 en T 4 werd het eerst gedrukt: g rukt: de<br />

r v r<br />

moeten et vvan de weerdruk zijn zeer duidelijk waarneembaar p op depagina's T TZ T 3 en<br />

[1141v. 4•<br />

193 Zie voor een uitle van an het systeem Y waarin de varianten worden gp gepresenteerd e resenteer hoofd- oo -<br />

stuk 5.<br />

64 INLEIDING


(I)<br />

D-Ot Ick worde met den thoon van buijten niet ghepaeyt,<br />

Ot [ ] yan [<br />

Kr [ ]van [ ]<br />

[ 1 71, 3S3<br />

Hier is eenyin de letterkast terechtgekomen in het vakje met de v's.<br />

Een `echte' zetfout is bijvoorbeeld te zien aan het einde van de volgende<br />

versregel:<br />

(2)<br />

H-Ot Nu hooger Christenen, ghij gaet de uer ontmoeten,<br />

Ot Noch hooger, [ de] ueront moeten,<br />

Ot-e [ ] uer ontmoeten,<br />

[S9], 43<br />

De zetter heeft hier op de verkeerde plaats een spatie gezet.<br />

Leesfouten van de zetter schijnen:<br />

(3)<br />

H-Ot Versonck de arme Maegd in diepe flauwte,<br />

Ot [ ]diepte [ ]<br />

Kr [ ] in diepte flauwte.<br />

Kz [ I diepe flauwte,<br />

[44], 1 8S<br />

(4)<br />

H En doet d'onschuldighe der onschult self berouwen;<br />

Ot [ ] ontschuld [ ]<br />

Kr [ ] onschuld [ ]<br />

[6S], zoo<br />

Voorbeeld (z) is door Huygens gezien. De correctie is opgenomen in de<br />

lijst van errata. De fouten in de voorbeelden (r), ( 3), en (4) werden pas<br />

later gecorrigeerd. Fout (r) komt uit gedicht [r 7], een tekst die Huygens,<br />

zoals we zagen, niet gecorrigeerd hoeft te hebben.<br />

Fout ( 3) komt voor in de buitenvorm van vel Y, fout (4) in de buitenvorm<br />

van vel H.<br />

2. Verschillen tussen kopij en druk door toedoen van de auteur<br />

Niet alle verschillen tussen de door Huygens aangeleverde kopij en de<br />

gedrukte versie in de Otia zijn ontstaan door de zetter. Op tal van<br />

plaatsen heeft de auteur, blijkbaar op de (of een eerste?) drukproef veranderingen<br />

aangegeven die vervolgens in de druk werden gerealiseerd.<br />

6 INLEIDING<br />

5


Enkele voorbeelden:<br />

(5)<br />

H Die door hun wiggelen, verr vanden ><br />

boom te vellen,<br />

Ot haer<br />

II2 188<br />

(6)<br />

H Minne-moer, p am p ieri gh Leijen, l<br />

Ot Letter-moer,<br />

I], 26<br />

Het lijdt geen twijfel dat dit auteursingrepen zijn. Maar, wat te denken<br />

van:<br />

(7)<br />

Hi Gauwt ghij door den flauwen galm<br />

Ot Bauwt [ ]<br />

[S4 43<br />

(8)<br />

H Daer staet de Rechtbank voor; daar staet hij hij voor te daghen g<br />

Ot Rechtsbanck [voor;<br />

2], 283<br />

(9)<br />

H Van d'eerste luren aff tot daer sy leerde swemmen,<br />

Ot [ ] uuren [ ]<br />

Kr [ ] Iaeren [<br />

[II21, $7<br />

Voorbeeld (7) komt uit Huygens' Weder-Antwoord. Worp geeft handschrift<br />

H2 uit met op deze plaats Bauwt. Tuynman en Zwaan melden in<br />

hun uitgave van Hz dat Worp verkeerd heeft gelezen. Volgens hen staat<br />

er ook in H2 Gauwt. X94 Het kopijhandschrift heeft inderdaad een G, die<br />

in de vooral bij hoofdletters moeilijk te lezen kalligrafische hand gemakkelijk<br />

voor een B kon worden aangezien. Toch is Bauwt niet ontstaan<br />

door een verlezing bij de zetter, maar hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk te danken<br />

aan ingrijpen van de auteur. 195 Behalve het negatieve argument dat<br />

Huygens de versie Bauwt in de volgende uitgaven (Kr en KZ) niet heeft<br />

`gecorrigeerd' is er een krachtiger argument aan te voeren om deze<br />

'94 Worp p Gedichten I, ^p 3o8-309,Tu Yp nman en Zwaan i968, 73.<br />

195 Dit vormt een aanwijzing "z' g voor de veronderstelling<br />

veto de stellen gdat Worp pzich voor de weergave gave<br />

van handschriften waarvan ookedrukte g versies bestaan, ^ heeft laten leiden door de ge-<br />

drukte versie en deze collationeerde met het handschrift. Zie nooten 49 Strengholt g 1 9 8 7b,<br />

p. 314.<br />

66 INLEIDING


graad van waarschij<strong>nl</strong>ijkheid zo hoog te stellen. Regel 4 3 van gedicht<br />

[ So] is gedrukt op Q r, de buitenvorm van vel Q dus. In dezelfde vorm<br />

zat ook pagina Q 3 r, met het gedicht dat een overduidelijke auteursingreep<br />

toont (voorbeeld 6).<br />

Volgens dezelfde redenering is ook de variant in voorbeeld (8) er een<br />

van de auteur. Het hierboven gegeven voorbeeld ( 5 ) stamt namelijk van<br />

hetzelfde vel, de buitenvorm van vel I.<br />

Voorbeeld (9) geeft een regel uit hetzelfde gedicht [112] Een wijs<br />

Hoveling. Deze regel is afgedrukt op de buitenvorm van katern H. Bij<br />

deze vorm zijn geen woordvarianten geregistreerd die onmiskenbaar<br />

van de auteur afkomstig zijn. Er is daarentegen wel een evidente fout<br />

blijven staan, die ik in voorbeeld (4) hierboven heb gegeven. Hier werkt<br />

de redenering de andere kant op. In regel 8 7 heeft het gedicht Een wijs<br />

Hoveling een zetfout. Ruim 25 jaar later was deze fout de aa<strong>nl</strong>eiding voor<br />

de creatie van de variant Iaeren. Door toedoen van de zetter van de Otia<br />

uit 1625 verschraalde dus de uitdrukking `Van d'eerste luren aff' tot<br />

`Van d'eerste Iaeren aff'.<br />

Onderstaande tabel biedt voor de boeken iii, v en vi een overzicht van<br />

de katernen met hun binnen- of buitenvorm met de daarop voorkomende<br />

woordvarianten (r), aperte fouten (z) en de errata ( 3 ) zoals Huygens<br />

deze heeft opgegeven.<br />

katern<br />

BOEK III<br />

v<br />

K buitenvorm K r K2 K3r<br />

r<br />

binnenvorm K<br />

v<br />

v v<br />

KZ K 3<br />

r<br />

L<br />

v<br />

buitenvorm L r LZ L 3 L<br />

r 4v<br />

r<br />

binnenvorm L v L2r L [L41 4 rr<br />

r r v<br />

M buitenvorm M Mi l' M 3 M4 binnenvorm MY Mir M [M41 4 r<br />

I I o^ I 7 ><br />

N<br />

r<br />

buitenvorm N Nil'<br />

r v<br />

N 3 N4 binnenvorm N<br />

I 7 Z^<br />

237<br />

v N 2 r N [N4] 4 rr<br />

woordvariant fouten erratali st<br />

J<br />

> 149<br />

[109], 89marge<br />

[109], 23<br />

[17]> 3, 8, 13<br />

[17], 150, 204<br />

[ 1 7]> 56, 59<br />

[ 1 7]> 353<br />

O buitenvorm Or Oi O; r [04]° [4z], 77,<br />

io6<br />

z r o, r 8 9 (m)<br />

r 0 [04]r<br />

binnenvorm 0v 02 4 r<br />

r<br />

P buitenvorm P r P2 v P 3 Pv 4<br />

r v3<br />

[1-34]r<br />

binnenvorm PV PZ P P<br />

67 INLEIDING<br />

1 93 (m)<br />

[4 1 ]> 63<br />

[4 t], 2 1 6<br />

[4 1 ]> 2 37 (m)<br />

[ 1 7], 93


katern<br />

Q<br />

buitenvorm<br />

r<br />

[Q2]Y<br />

binnenvorm<br />

v<br />

[Q2ir<br />

BOEK V en VI<br />

A buitenvorm A<br />

r<br />

A2<br />

v<br />

A<br />

r<br />

3 A4v<br />

binnenvorm AY A A2<br />

v r [A,o r<br />

A 4 r<br />

B buitenvorm B r B 2 v B<br />

r<br />

3 B<br />

4v<br />

binnenvorm BY B B2<br />

v r B 3 B<br />

[B41r<br />

C buitenvorm Cr C2<br />

v<br />

C C<br />

3r 4 v<br />

binnenvorm C<br />

v<br />

C 2r C<br />

v<br />

3 C4<br />

r<br />

D buitenvorm D r DZ° D3 r [D4]°<br />

woordvariant fouten erratali st<br />

J<br />

[9r], 6<br />

DV<br />

v<br />

binnenvorm D D 2r D 3 D4<br />

r [S7]> 36<br />

[s9l3 42<br />

v v<br />

E buitenvorm E r E2<br />

E [Re<br />

4<br />

r v r<br />

binnenvorm E NT E2 E E 2, I<br />

3 4 73 > > 4^ 8<br />

F buitenvorm Fr Fz° F3 r [F4]° [63], zo<br />

v<br />

binnenvorm FIT r F 3 F<br />

[F41r<br />

[88], 6<br />

[90], to<br />

103], 2 (m)<br />

{74 57, 73 (m)<br />

G buitenvorm G r v<br />

GZ G [G41v 4 v [74 4 8 , 51,<br />

v [G4ir<br />

binnenvorm GI' G 3 G<br />

H buitenvorm Hr H2 v H H<br />

3r 4 v<br />

v v r<br />

binnenvorm H H2 r H 3 H4<br />

v<br />

I buitenvorm I r I2<br />

/3 r<br />

4 v 3r<br />

68 INLEIDING<br />

binnenvorm Iv Iz r v [i4ir<br />

I 3 I<br />

145<br />

67, 68 , 7 2 , 73,<br />

IOó, IIS, I17<br />

[6 S]> S 3<br />

[112], 1 49<br />

II2 > 188 > 18 189,<br />

20I ^268, ^28 283,<br />

3 0 3^3 306<br />

[59], 43<br />

[s 8], 17<br />

[6o], 47<br />

[67], 4<br />

[67], 3 6 ; [73] [73], 71<br />

4 1 , 61 3 77<br />

[S4]> 4o<br />

[7S]> 17<br />

[7 z1> 91<br />

[65], 1 0<br />

[r z z], 87<br />

[6 5]> 75<br />

[65], 138<br />

II2 220?<br />

> 220?,<br />

233?, 33•^ 33 I3<br />

337<br />

v r v<br />

K buitenvorm Kr K2 K 3<br />

KY r v r<br />

binnenvorm K Kir 3 [IIz] > 445,474


katern<br />

r v r v<br />

L buitenvorm L L2 L [Ler 4<br />

v v<br />

binnenvorm L L2 r L 3 L<br />

[L41r<br />

M buitenvorm Mr Mz° M 3 r [M4]° [46], 129?<br />

binnenvorm MIT M [m4}r<br />

4 r<br />

N buitenvorm N r N 2v N N4 v 3r<br />

woordvariant fouten errata% st<br />

J<br />

[46], 157,<br />

15 8, 159<br />

binnenvorm NIT 2r N 3v N4 2 I I<br />

r<br />

[46], 12, 2 5[r r 8], 6<br />

93 > 108, 112 [46], 21<br />

[46], 35, 36, 63<br />

[46] 3 ISIS<br />

i8o?<br />

[7 1 ]> 5<br />

[3 0], S7,I<br />

[3i], io<br />

[46], 179<br />

[301, Sstad<br />

[14], 3<br />

, [30], 59, I I<br />

v v<br />

O buitenvorm 0r 02v 0 3r0 4<br />

binnenvorm 0v 02<br />

7^ I 6o<br />

r 0 3v 0[04Jr<br />

[7 1], 98,<br />

r o4?, 130?<br />

v r v<br />

P buitenvorm Pr P P2 P 3 P4<br />

v r v r<br />

binnenvorm P P2 P 3 P4<br />

r v Q r v<br />

Q buitenvorm Q2 3 4<br />

Qv v 4r<br />

binnenvorm 2r 3<br />

r<br />

R buitenvorm R R2 v r [Rzov<br />

R 3<br />

r<br />

RV<br />

v r<br />

binnenvorm R R2 R3<br />

v<br />

S buitenvorm S r S 2 v S [s<br />

3 r 4<br />

v<br />

binnenvorm Sv S S2 r 3 [541r<br />

S S<br />

[49]> 82<br />

[ S o], 43 , [III], 26<br />

[21], 3<br />

[3 I A] titel 14<br />

[49A], 28<br />

[49A], 68<br />

[I I 1N, 23<br />

[I I I], 45<br />

Tr<br />

v r v<br />

T buitenvorm T T2 T 3 T4 Tv r v r<br />

binnenvorm T Tz T 3 T4 34 ^ I I S<br />

I I 7^4 2344<br />

[117], 25 X34], 65<br />

3 buitenvorm Vr V2 v V V<br />

3r 4 v<br />

r v r<br />

binnenvorm VV V v2t.<br />

3 V4<br />

r v r v<br />

X buitenvorm X X2 X 3 X4 v r v r<br />

binnenvorm X X2 X 3<br />

44^440<br />

voormaning<br />

44 [116],68<br />

voormaning<br />

44<br />

Y buitenvorm Y r Y2 v Y Y<br />

3r 4 v<br />

binnenvorm Yv Y2 r Y Y<br />

3v 4 r<br />

[441, 192<br />

[44], 91, 109,<br />

I10, 250<br />

r<br />

Z buitenvorm Z Z 2 v<br />

v<br />

binnenvorm Z Z 2 r [44] > 347<br />

69 INLEIDING<br />

1<br />

[441, 146,<br />

18 5,<br />

S^ 93<br />

44,101,<br />

I16 122<br />

,


Uit dit overzicht valt het volgende op te maken:<br />

—Boek III<br />

I. Boek III heeft alleen woordvarianten tussen kopij en druk in de buitenvorm<br />

van L, de binnen- en buitenvorm van M en de buitenvorm van<br />

N. Bij deze drukeenheden staat één fout opgegeven: [i '], 59 . Bij nadere<br />

beschouwing is dit geen zetfout in Ot, maar een fout in D die in de<br />

gehele overlevering van deze tekst is blijven staan. De fout in [1 7], 35 3<br />

(in de binnenvorm van N) is hierboven opgegeven als voorbeeld (r).<br />

2. Alleen voor katern M zijn errata opgegeven.<br />

3. Errata en woordvarianten betreffen gedicht [I-7] Christelijcke bedenckinghen<br />

Over De Thien Geboden, dat in de Otia werd gezet van gedrukte kopij. I 96<br />

—Boek v + vr<br />

4. Gedichten die voorkomen in de rubriek `woordvarianten' komen<br />

binnen dezelfde vorm in de regel niet ook voor in de rubriek `fouten'.<br />

Waar dat wel het geval is, is sprake van zo'n geringe fout dat Huygens<br />

die zeer gemakkelijk over het hoofd kon zien zoals bij [-72], 91 waar in<br />

Ot achter sy ten onrechte een apostrof is toegevoegd.<br />

5. Opvallend is het relatief grote aantal woordvarianten in katern G<br />

(binnen- en buitenvorm), de buitenvorm van I en de katernen X, Y en<br />

Z. Deze varianten hebben vooral betrekking op de gedichten [ 7z] Een<br />

Boer, [I I 2] Een wils. Hoveling en [44] Huygens' vertaling uit Il Pastor Fido.<br />

Op één uitzondering na zijn voor deze gedichten geen errata vermeld.<br />

De uitzondering wordt gevormd door de binnenvorm van katern<br />

K. Dit katern bevat naast het slot van gedicht [II a] dat twee errata<br />

heeft opgeleverd, het titelblad van boek vr. Huygens zal met de controle<br />

van dit titelblad tegelijk het andere zetsel van dit vel hebben doorgelezen<br />

en de twee fouten hebben geconstateerd.<br />

De varianten in [72] betreffen voornamelijk de weergave van het<br />

door de boer en boerin gesproken dialect. De juiste weergave daarvan<br />

zal Huygens katern G met meer dan gemiddelde aandacht hebben doen<br />

doornemen.<br />

6. Behalve voor gedicht [ 3 4] Muydsche reis (buitenvorm van T) komen er<br />

geen errata voor in de lijst vanaf katern Q. De inhoud van de katernen<br />

R t/m Z stond pas laat vast.' 97 Uit deze gegevens kan de volgende<br />

werkwijze afgeleid worden:<br />

—Huygens heeft (van bepaalde gedichten) 198 een eerste drukproef gekregen<br />

die bestond uit afdrukken per vorm, en daarin correcties of wijzigingen<br />

aangebracht.<br />

70 INLEIDING<br />

z96<br />

Zie de facsimile hiervan P 779-796<br />

' 97 Zed i devo vorige g paragraaf p a g `Selectie'.<br />

198 Dit betreft in iedereval g de gedichten g I 7^7^7 I 2 en 112 . Zie ook de opmerkingen<br />

3 en . 5 hierboven.


– Nadat deze auteursvarianten en -correcties waren aangebracht heeft<br />

hij al de afgedrukte katernen nog eens cursorisch doorgelezen. De toen<br />

nog gewenste veranderingen zijn, voor zover dat nog mogelijk was, aangetekend<br />

in de lijst van errata. Bij deze herlezing heeft Huygens de<br />

gedichten die hij in de eerste proef nauwkeurig had bekeken, niet of<br />

nauwelijks meer gecorrigeerd.<br />

Deze werkwijze kan geïllustreerd worden aan de hand van de varianten<br />

bij de gedichten [S7] en [73].<br />

De in de binnenvorm van katern D geconstateerde variant ([S7], 36),<br />

de wijziging van Door in Deur, is een auteursvariant.` 99In dezelfde vorm<br />

wijzigde Huygens in vers 42 van gedicht [S9] het woordje niet in yet. Pas<br />

in tweede instantie merkte hij de zetfout in rege143 2O°op en werd deze<br />

in de lijst van errata opgenomen.<br />

In gedicht [73] bracht de schrijver auteurscorrecties aan in de binnenvorm<br />

van katern E (de regels 2, 4, I 8). De tekst van dit gedicht die<br />

was afgedrukt op de buitenvorm van E, is Huygens blijkbaar niet onder<br />

ogen gekomen. De fouten bij regel 41, 61, 63 en 77 zijn hem ontgaan.<br />

Hij merkte zelfs niet dat regel 61 geheel ontbrak. In de lijst van errata<br />

staan wel twee andere fouten vermeld ter correctie.<br />

Een mooi bewijs van Huygens' wakende oog over de correctie van zijn<br />

Otia, vormen de bewaard gebleven drukproeven van boek rr. 2O1 Op<br />

bladzijde 49 (Gzr) heeft Huygens in de vijfde regel van de tekst het<br />

woord me.cpriser onderlijnd en in de marge daarbij het woord affronten<br />

geschreven. Hij twijfelde dus in de proef over een vroegere formulering.<br />

Echte correcties bracht de auteur aan op bladzijde si (G3 r ), waar<br />

hij in regel ri me m'emporte verbeterde tot ne m'emporte, en op bladzijde<br />

5 5 (Hr), waar in regel 16 esprit veranderd moest worden in esprits. Deze<br />

correcties zijn niet aangebracht in het zetsel, maar opgenomen in de<br />

lijst zetfouten achterin het boek. Niet opgenomen daar is de correctie<br />

die Huygens aantekende op bladzijde 5 6, regel 4 van de drukproef<br />

(= H°). De achter deze regel genoteerde punt wenste de auteur vervangen<br />

te zien door een dubbele punt. Ook niet uitgevoerd of opgenomen<br />

in de lijst van errata is de correctie op bladzijde 5 3 (= [G4] r). Huygens<br />

schrapte daar de eerste regie-aanwijzing A za REINE. Cupidon. In de<br />

marge noteerde hij: Dit uijt [= schrappen] ende alles vervolgens aen<br />

199 Z iie over ove deze de e variant v a en debiografische achter grond ervan (Door is woordspeling p g met<br />

Doris = Dorothée van Dorp) pStrengholt g 97 I 6 ^ .87-88. p.<br />

Zoo<br />

Zie het hierbovengegeven voorbeeld2. Deze v r e chuff s vin in g het zetsel ets kan a atuu natuurlijk 1<br />

veroorzaakt zijn door de correctie in de vorige g regel. g<br />

201<br />

In KA x LI F (Fransegedichten),jaaromslag a se ge t l g1625. 5 Het zijn zij het dubbelblad ubblbl en de kater-<br />

G, H en I.<br />

7 I INLEIDING


5<br />

een.' Deze laatste correctie zou een verschuiving van het zetsel met zich<br />

mee hebben gebracht.<br />

Gezien het feit dat deze correcties niet uitgevoerd, maar slechts<br />

genoteerd zijn in een lijstje achterin de bundel, is het niet waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

dat er voor boek ir auteursingrepen zijn geweest die hebben geleid tot<br />

correcties-op-de-pers.<br />

Vergelijking van een aantal exemplaren op de in deze paragraaf aangegeven<br />

auteurscorrecties en fouten leverde geen verschillen op. Dat<br />

wil zeggen dat ook voor de boeken iii, v en vi correcties-op-de-pers<br />

achterwege zullen zijn gebleven. Van totale of partieel interne collatie<br />

van exemplaren is derhalve afgezien.2°Z<br />

In het variantenapparaat zijn kennelijke zetfouten aangegeven door<br />

middel van een *achter de fout. Verschillen tussen de versie in de Otia<br />

en de daaraan ten grondslag liggende kopij die niet als fouten zijn aangemerkt,<br />

worden beschouwd als auteursvarianten.<br />

INRICHTING VAN DE EDITIE<br />

Deze historisch-kritische editie van de vroege Nederlandse gedichten van<br />

Constantijn Huygens bestaat uit twee delen: een <strong>deel</strong> met de teksten en<br />

een <strong>deel</strong> met de commentaar en het variantenapparaat. In dit hoofdstuk<br />

wordt verantwoord wat in deze tweedelige editie is opgenomen. Beargumenteerd<br />

wordt de keuze van de basistekst en vervolgens geef ik de<br />

overwegingen weer die geleid hebben tot het in <strong>deel</strong> 2 gepresenteerde<br />

model om de varianten weer te geven.<br />

5. I Opnamecriteria, autorisatie<br />

7 2 INLEIDING<br />

Deze historisch-kritische editie van een <strong>deel</strong> van Huygens' oeuvre bevat<br />

alle relevante `Textfassungen' van de Nederlandse gedichten die hij<br />

schreef tot en met april 162 5 , de verschijning van de Otia. 2O3 Welke versies<br />

in aanmerking komen om opgenomen te worden, wordt binnen de<br />

editie-techniek bepaald met behulp van het begrip `autorisatie'. Dit begrip<br />

is in de laatste decennia nogal verschillend gedefinieerd. Z°4 Voor<br />

deze editie houd ik me aan de opvatting van Scheibe en beschouw als<br />

geautoriseerd: Z° s<br />

I. alle autografen van Huygens,<br />

2. de apografen die in zijn opdracht zijn vervaardigd en/of door Huygens<br />

zijn bewerkt om te dienen als kopij,<br />

202 Zie ook. p 82-8 82-84<br />

203 Vgl. g Dorleijn l 9 1984, 4^p 8 p. 8-9; 8 9^ Scheibe i 9 8 ^8 P p. 42<br />

.<br />

204 Maths 1 sen i 99 2—i 993 en Maths 1 sen i 99 S i p.<br />

124- 1 43 .<br />

205 Scheibe I 97 I ^p.28 28-29 2 9 .


73<br />

3. de drukken waaraan Huygens heeft meegewerkt door er de kopij<br />

voor te selecteren of gereed te maken.<br />

Uit de beschrijving van de handschriftelijke bronnen blijkt de rijkdom<br />

aan geautoriseerd materiaal. Van bijna elk gedicht is een autograaf aanwezig.<br />

Vaak gaan deze autografen vergezeld van door Huygens bewerkte<br />

apografen. De dichterlijke nalatenschap is nagenoeg naadloos van<br />

familiebezit overgegaan in openbaar bezit, zodat we er zelfs van uit kunnen<br />

gaan dat al het materiaal dat nu opgenomen is in de grote verzameling<br />

Hugeniana, door de dichter is verzameld en dus geautoriseerd<br />

kan heten.2O6<br />

Van de gedrukte bronnen zijn geautoriseerd: de Otia en de beide edities<br />

van de Koren-bloemen. Doordat Huygens zelf de kopij voor zijn Otiorum<br />

libri sex heeft klaargemaakt en in die kopij de vroegere gedrukte<br />

gedichten heeft opgenomen, zijn ook die geautoriseerd. Van de gedichten<br />

die in 161 9 waren gedrukt (nummer [16] en [][ 7]) heeft de auteur<br />

een exemplaar aan de kopij voor zijn bundel van 162 5 toegevoegd.2O7<br />

Ook de tweede druk van Batava Tempe [ 3 6] en 'tCostelick Mall [37] heeft<br />

Huygens in zijn Otia opgenomen. Hij ontwierp er een nieuw titelblad<br />

voor dat de waarschuwing bevat: `Alles van den Zeewschen Druck, ende<br />

midsdien onoversien, onverbetert'. Deze druk, waar de auteur niet blij<br />

mee was, is derhalve geautoriseerd te noemen. In de beide edities van<br />

de Koren-bloemen heeft Huygens zijn Otiorum libri sex opgenomen. Ook<br />

deze edities zijn derhalve geautoriseerd.<br />

Gedichten waarvan Huygens niet de auteur is, zijn alleen opgenomen<br />

ter referentie, wanneer Huygens er direct op reageerde. Zie bijvoorbeeld<br />

de nummers [i da], [29a] of [ii6a]. Lofdichten op de verschillende bundels<br />

heb ik in de Bijlage afgedrukt.zo8<br />

206<br />

Leerintveld 1 9 88. Onder 'verzameling g Hugeniana' g versta ik de gehele g verzameling g voor<br />

de verdeling gg<br />

van 182 3 . In deze editie heb ik behalve uit de verzameling Korenbloemen (KA xL)<br />

ter Koninklijke Bibliotheek slechts enkele verspreid P geraakte g handschriften opgenomen: pg<br />

uit de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam de handschriften z8 C 1auto graaf<br />

bij 1 18 z ^ 8 C z (autograaf g bij l 29^ z 8 C 3 en G e (autografen 9 g bij13 i G e i i auto-<br />

graaf bij l S[50]) z8 C 4en z8 E i (respectievelijk P 1 een autograaf g en een apograaf Pg o bij l 10 9<br />

uit Huygensmuseum Yg Ho wi Jck een autograaf g bij 1 49 ; uit de Bibliotheek van de Universiteit<br />

te Leiden UBL, Pap. P 2 (autograaf g bij 14 [48]) en uit de Bibliotheca Bodmeriana te Colon gY-<br />

Génève een apograaf bibi'<br />

z .<br />

Zie e de eacs769 facsimile hiervan vlgg. gg l .<br />

208<br />

De Sonnetten 'Sonnettenvan<br />

de Schoonheyt' Y uit Apollo of Ghesangh g derMusen zijn mijns mijn inziens<br />

van Constantijn Huygens. Yg Ik heb ze niet opgenomen. Pg De argumentatie ^ waarmee<br />

Zieleman Huygens Yg99S als auteur ervan naar voren schoof (Zieleman ^1 heb ik mijns mijn<br />

afdoende weerlegd gp<br />

(Leerintveld 1996a). Ondanks Zielemans repliek (Zieleman<br />

1 99 6 handhaaf ik mijn mijnstandpunt. P<br />

INLEIDING


f. 2 Basistekst<br />

74<br />

In hoofdstuk drie heb ik een overzicht gegeven van de bronnen waarin<br />

de vroege Nederlandstalige poëzie van Huygens is overgeleverd. Bewaard<br />

gebleven zijn zoveel handschriften en drukken, dat de overlevering<br />

van de tekst voor de meeste gedichten te volgen is van het ontwerphandschrift<br />

tot de versie in de laatste tijdens het leven van de auteur<br />

gedrukte uitgave der Koren- bloemen.<br />

Gedicht [16] Synrbolum Apostolorum is in maar liefst zeven geautoriseerde<br />

versies overgeleverd:<br />

I . een autograaf uit r 6 r 9;<br />

i. de editio princeps uit 1619;<br />

3. een tweede druk ook uit 1619;<br />

4. een exemplaar van de tweede druk met correcties en aanvullingen in<br />

hand-schrift van de auteur dat kopij werd voor de Otia;<br />

5. de versie in de Otia 1625;<br />

6. de versie in de Koren-bloemen uit i65 8;<br />

7. de versie in de Koren-bloemen 1672.<br />

Van deze versies nu moet er één uitgekozen worden om te dienen als<br />

basistekst: als de tekst op basis waarvan de leestekst wordt vervaardigd.<br />

De basistekst dient tevens als referentietekst voor het variantenapparaat.2O9<br />

Binnen de Editionswissenschaft bestaat consensus over de waardering<br />

van de verschillende versies van een tekst die in een historisch-kritische<br />

editie worden opgenomen. De historische benaderingswijze betekent<br />

namelijk in de woorden van Scheibe dat: `die vom Autor herruhrenden<br />

Fassungen (seien sie gedruckt oder ungedruckt) in gleicher Weise<br />

Geltung haben'. Scheibe vervolgt:<br />

Es gibt ebensowenig principielle Unterschiede in der Wertigkeit zwischen den gedruckten<br />

and den handschriftlichen Fassungen wie zwischen fruhen and spáten<br />

Fassungen eines Werks (einschlieBlich der sogenannten Áusgabe letzter Hand': jede<br />

had die gleiche historische Berechtigung, jede ist Reprásentant des Werks and des<br />

Autors zu eirem konkreten historischer Zeitpunkt.2Io<br />

Een autograaf die als kopij gediend heeft, is om alleen die reden nog<br />

niet waardevoller dan de versie die door de auteur is opgenomen in een<br />

gedrukte uitgave van zijn Opera Omnia. Voor alle gedichten van Huygens<br />

geldt wat Strengholt formuleerde in zijn bespreking van de eerste<br />

strofe van Batava Tempe: `Het ontstaan van een volgende redactie bete-<br />

209 Vgl. Mathijsen 1995, p. 149-170.<br />

210 Scheibe 19 7 1, p. 6.<br />

INLEIDING


kent weliswaar, dat er een nieuw stadium in de tekstgeschiedenis intreedt,<br />

maar heft de afgerondheid van de voorafgaande redactie niet<br />

op , 2i<br />

Voor gedicht [][6] zou elk van de zeven versies dus in principe in aanmerking<br />

komen om te dienen als basistekst. Een combinatie ervan –<br />

bedoeld om `de meest volledige tekst of de beste lezing' weer te geven<br />

– is uit den boze. Een tekst die is samengesteld uit verschillende versies,<br />

bijvoorbeeld uit titel en opdracht uit het handschrift, tekst van de eerste<br />

druk, toegevoegde citaten uit de kopij voor de Otia plus enkele ontbrekende<br />

regels die pas in de editie van de Koren-bloemen 16 72 zijn toegevoegd,<br />

een dergelijke composiet-tekst heeft in de zeventiende-eeuwse<br />

werkelijkheid van Huygens nooit bestaan.2I2<br />

Ik bespreek nu de verschillende versies en releveer daarbij de argumenten<br />

die voorgaande editeurs hebben gehanteerd bij hun keuze om<br />

een bepaalde versie uit te geven. Aansluitend daarop geef ik mijn argumentatie<br />

en mijn keuze. Ik ga in dit overzicht van de laatste versie terug<br />

naar de eerste.<br />

5.2.1 Koren-bloemen 1672<br />

75<br />

Dit is de Ausgabe le. tzter Hand', de `ultima manus'. Vroegere editeurs<br />

van de in deze historisch-kritische editie opgenomen teksten hebben<br />

veelal deze versie aan hun uitgave ten grondslag gelegd. In zijn bloemlezing<br />

Voet-maet, rijm en reden heeft F.L. Zwaan de gedichten [z8] Aenden<br />

Heere Drossart Hooft, [4z] alleen het middenge<strong>deel</strong>te, psalm 79 , [ 3 9] Proeve<br />

op 't beghinn der Klachten Ieremiae, [109] Biddaghs-Bede en een aantal Stedestemmen<br />

en dorpen overgenomen uit de Koren-bloemen 1672 met de argumentatie:<br />

`is de laatste uitgave tijdens Huygens' leven verschenen, en verdient<br />

daarom de voorkeur boven de uitgave Korenbloemen 165 8 en Otia 1625'.<br />

De overweging `dat Huygens er recht op heeft, dat zijn laatste versie in<br />

een bloemlezing als deze wordt aangeboden', gaf voor Zwaan de doorslag.<br />

Tussen haakjes geeft hij overigens wel aan dat de ideale uitgave die<br />

is `waarin alle versies zijn opgenomen'. Zwaan verwijst daarbij naar de<br />

toen op stapel staande uitgave van de Opera Omnia van Hooft.Z13<br />

Strengholt bezorgde de gedichten [ 3 6] Batava Tempe en [37] 'tKo.ctelick<br />

Mal naar de editie uit i672 `in de lijn van de Pantheon-traditie'.214<br />

211<br />

Strengholt St e g o t 97 I ó^ p. 7 o.<br />

212<br />

Pe n o n aakte laakte een ee de dergelijke g l handelwijze reeds als `eclectische tekstcritiek' (Penon i 88 4,<br />

p. P 182 . Zie voor het begrip g p `com posiet-tekst' Dorleijn 1 94^p4 r 8 48.<br />

213<br />

Zwaann 1 974, p. p1o.<br />

214 Strengholt g i 97 8 p. ^Piii. Dit is de tweede druk met ^ een nieuwe i<strong>nl</strong>eiding, g, de editie<br />

die door Karsemeijer 1 in 9S i 6 r 66z 9 was uitgegeven. Zie overi overigens gpvoor een besprekingg<br />

van negentiende-eeuwse g reeksen als Klassiek Letterkunde gPantheon Kuitert r 993•<br />

INLEIDING


Deze voorkeur voor de Ausgabe letter Hand is begrijpelijk. De laatste<br />

editie die een auteur tijdens zijn leven van zijn werk heeft gereedgemaakt,<br />

moet wel de beste zijn, luidt de redenering. De schrijver heeft er de fouten<br />

uit vroegere uitgaven in verbeterd en heeft de mogelijkheid gehad<br />

zijn teksten te wijzigen of aan te vullen. Toch kan deze automatische<br />

voorkeur leiden tot `textual results' die `naturally deplorable' zijn, stelt<br />

Greg.' 5 Het is namelijk heel goed mogelijk dat gedurende de overlevering<br />

van de teksten in de elkaar opvolgende drukken het aantal fouten<br />

alleen maar is toegenomen.<br />

5 .2.2 Koren-bloemen 1658<br />

5.2.3 Otia 1625<br />

Deze editie is in het Huygensonderzoek steeds met die van vijftien jaar<br />

later vergeleken. Vooral op grond van de slordige uitvoering –fouten in<br />

de paginering – gaf men de voorkeur aan de editie 16 72. Onderzoek<br />

naar de drukgeschiedenis van de uitgave 1658 als geheel is nauwelijks<br />

gepleegd. In het kader van deze historisch-kritische editie van Huygens'<br />

vroege Nederlandse gedichten is dat ook niet gebeurd.<br />

Noch de editie 1658, noch die uit 1672 heb ik gekozen als basistekst.<br />

Het belangrijkste argument hiervoor is dit: het corpus gedichten dat ik<br />

hier aanbied, is afgesloten in 16z 5 . Ik zie geen reden om juist deze<br />

gedichten uit te geven in een versie die 2 5 of bijna So jaar later is ontstaan<br />

op basis van een uitgave (de Otiorum libri sex uit 162 5 ) die veel<br />

dichter bij de ontstaansdata van de gedichten ligt. Het is dan logischer<br />

eerder die uitgave als basistekst te nemen.<br />

Aan de drukgeschiedenis van deze Ausgabe erster Hand' heb ik hoofdstuk<br />

4 gewijd. Voor de gedichten die hier uitgegeven worden, is deze<br />

druk de belangrijkste. De verschijningsdatum bepaalde de begrenzing<br />

van het corpus. Met zijn bundel Otiorum libri sex manifesteert Huygens<br />

zich voor het eerst zelfstandig als dichter in het openbaar buiten de<br />

kring van vrienden en bekenden. Ook dit gegeven bepaalt in de moderne<br />

editietechniek –vooral bij andere typen edities als de studie-uitgave –<br />

mede de keuze voor de uit te geven versie. Het is namelijk `die Reprdsentation<br />

des Werks zu dem Zeitpunkt, zu dem er der Autor zuerst der<br />

Offentlichkeit iibergeben hat'.216<br />

Binnen de Huygensstudie is een versie uit de Otia alleen als tekst uitgegeven<br />

door een werkgroep van Utrechtse Neerlandici in Zes zedeprin-<br />

zI S<br />

GGreg gp34^ 197o,. noot 7. 7<br />

zió<br />

Scheibe 1971, 97 ^p p. 35.<br />

76 INLEIDING


ten.217 Hun keuze werd vooral bepaald door de omstandigheid dat de<br />

versie uit de handschriften bij Worp te vinden is en de tekst uit de<br />

Koren-bloemen voorhanden is in de editie van Eymael uit 1891. Nog in<br />

1987 werd met verwondering geconstateerd dat `aan de bundel als<br />

geheel nog maar zo weinig aandacht is besteed'.11 8<br />

Deze versie komt dus zeker in aanmerking om de basistekst te worden.<br />

5•2.4 Drukken vóór de Otia<br />

Voor een aantal gedichten is de versie in de Otia niet de eerste druk. De<br />

gedichten [I6] Symbolum Apostolorum en [17] Chrictelijcke bedenckinghen verschenen<br />

in 1619 bij Aert van Meurs te Den Haag. Nummer [35] Op de<br />

Vertalinghe vande eerste Weke der Scheppinghe verscheen als lofdicht in de<br />

bezongen vertaling, ook in Den Haag bij Van Meurs, in 1622. Batava<br />

Tempe [36], 'tCoctelick Mall [ 37], Aende , jof%rouzven Anna ende Tesselschade<br />

Vischers ende de Heere P. C. Hooft [38] en Hardersklachte [27] werden voor<br />

het eerst gepubliceerd in de `Zeeuwse drukken' uit i6zz.<br />

Huygens was niet tevreden over de Zeeuwse zetters. 219 Ik heb er<br />

daarom van afgezien deze versie als basistekst te nemen. Ook de overige<br />

vroege drukken neem ik niet als basistekst. Ik acht het beter voor het<br />

gehele corpus van gedichten zoveel mogelijk één versie te kiezen.<br />

f.2.f Handschriften<br />

77<br />

Bij de bespreking van de bronnen is het uitzonderlijke belang van de<br />

handschriften van Huygens' gedichten aangetoond. 22O Van de in deze<br />

editie aangeboden gedichten zijn er dan ook al enige `naar het handschrift'<br />

uitgegeven door F.L. Zwaan: [2I] THE, de soetste van ongs boeren,<br />

[22] Grilligh trilligh Trilloos kindt, [ZS] Tvrouwe-lof, [26] Twiederhande slach van<br />

Vrouwen, [321 _Roo.re mongkie, [4 r ] De uijtLandighe Herder en [46] Gedwongen<br />

onschuld.Z2I<br />

Huygens' autografen geven zijn tekst. Door zijn handschriften als<br />

grondslag te nemen voor de basistekst, verwijderen wij ons niet van de<br />

auteur. Wat hij heeft geschreven, drukken wij af in zijn versie zonder<br />

dat daar intermediairs als kopiisten of zetters tussen zijn gekomen.<br />

Ook de handschriften zouden dus zeer wel als basistekst kunnen dienen.<br />

217 CConstantijn onstantil<br />

Huygens, Yg ^ Zes es Ze de Tinten. Utrecht i 976 .<br />

218 Schenkeveld-Van der Dussen 9 1987, 7^P 9S .1 .<br />

219 Zie p. P — 33 34.<br />

22o<br />

Zle hoofdstuk k 3.33 Paragraaf .I.2.<br />

221 De laatste twee in Zwaan wa ^ 97 6 ^de ander anderein Zwaan waa i 9 8 4c.<br />

INLEIDING


Resumerénd stel ik vast dat zowel de handschriften als de eerste druk<br />

van de Otiorum libri sex in aanmerking zouden komen om de basistekst<br />

te leveren. Ik heb gekozen voor een handschriftelijke versie en wel om<br />

de volgende redenen:<br />

– De versie van de eerste druk is er een waarbij een zetter en/of uitgever<br />

zijn inbreng heeft gehad. De spelling van de teksten bijvoorbeeld<br />

is in hoge mate door de gewoonte van de typograaf bepaald. Er zijn<br />

bovendien fouten gemaakt.<br />

– Aangezien in deze historisch-kritische editie ook gedichten worden<br />

uitgegeven die niet in de Otia zijn opgenomen, bevordert de keuze van<br />

een handschrift als basistekst ook in de presentatie de eenheid van het<br />

corpus.<br />

– Daar de basistekst ook dient als referentietekst voor het variantenapparaat<br />

is een handschriftelijke versie, die aan het begin van de tekstoverlevering<br />

staat, als basistekst gemakkelijker dan de versie uit de eerste<br />

druk.<br />

Ik kan mij voorstellen dat voor de andere functie die de leestekst<br />

heeft – het aanbieden van de meest zuivere, ideale tekst – een ander<br />

type editie meer geschikt ís.222<br />

Uit de handschriften wordt de jongste `laag' als basistekst aangehouden,<br />

dit is in veel gevallen de laag met de correcties en aanvullingen die<br />

Huygens erin aanbracht toen hij zijn gedichten gereedmaakte voor de<br />

pers, de kopijlaag dus. Vaak werkte Huygens zijn teksten in de fase van<br />

de kopijvoorbereiding nog bij. Hij bracht interpunctie aan of verfijnde<br />

die, formuleerde opschriften en leverde bijwerk in de vorm van citaten<br />

en marginale aantekeningen. Door de handschriftelijke kopij aan de<br />

basis te leggen van deze historischkritische editie worden de voordelen<br />

die de uitgave van de editio princepr biedt, gecombineerd met de voordelen<br />

van een handschrift als basistekst.<br />

De kopij-laag van het handschrift wordt dus de basistekst. Van gedichten<br />

die Huygens niet heeft laten drukken, wordt de laatste laag van de jongste<br />

autograaf uitgegeven. De motivatie hiervoor is analoog aan die hierboven<br />

geformuleerd is. Uitgegeven wordt de tekst in de versie waarin de<br />

dichter er voor het eerst afstand van nam. Deze zelfde redenering is<br />

ook gevolgd bij de gedichten die Huygens vóór 162 5 heeft laten drukken.<br />

Om niet een tekst in `vreemde' spelling op te hoeven nemen, is bij<br />

de gedichten [z6], [z7], [z 7], [ 3 6], [37] en [38] de handschriftelijke versie<br />

verkozen boven de gedrukte kopij ([r6] en [i 7]) of de versie van de<br />

`Zeeuwse drukken' die Huygens `onoversien, onverbetert' heeft opgenomen<br />

in boek iv van zijn Otia (de andere nummers).<br />

8 INLEIDING<br />

7<br />

222 Vgl. Dorleijn 1 984, p. zoen Mathi js en 1 995 , hoofdstuk 3.


S•3<br />

79<br />

Tekstconstitutie<br />

In de weergave van de tekst is de spelling van Huygens getrouw gevolgd.<br />

In enkele gevallen heb ik genormaliseerd: bij teksten in het Nederlands<br />

wordt de intervocalische u in de basis-tekst weergegeven met een v; in<br />

het variantenapparaat heb ik de woorden met u opgenomen waar Huygens<br />

deze later in een v veranderde.^^ 3 In de weergave van de i of j heb<br />

ik, als het teken dat Huygens noteerde niet eenduidig was, een j getranscribeerd<br />

waar ik meende met een consonant te maken te hebben. De<br />

klinker geef ik weer met de i. De verschillende realisaties van de ij in de<br />

handschriften (y of ij, al dan niet met punten) normaliseer ik tot i<br />

Abbreviaturen heb ik opgelost; de oplossing is gecursiveerd om aan<br />

te geven dat de spelling waarin de oplossing verschijnt van de editeur is.<br />

Voor de spelling van -lik (-lick, -lick, -lijk) of -heid (-heijdt, -heit, -heit)<br />

heb ik me georiënteerd op vergelijkbare vormen uit de context.<br />

Aparte aandacht verdient de circumflex. Huygens zette dit teken veelal<br />

midden boven de twee klinkers die door dit teken als het ware samengebracht<br />

werden, bijvoorbeeld na syncope van een d. Deze manier van<br />

doen beschouw ik als een grafische eigenaardigheid. In deze editie verschijnt<br />

het teken ^ dus overal op de tweede klinker.<br />

Bij de soms problematische keuze tussen minuskel of majuskel heb ik<br />

me laten leiden door het fundamentele werk van Hermkens, die mede<br />

op basis van een aantal ook hier uitgegeven teksten, het eerste <strong>deel</strong> van<br />

zijn proefschrift heeft gewijd aan het handschrift van Huygens. 225 De<br />

door Hermkens geformuleerde tendenties in het hoofdlettergebruik van<br />

Huygens heb ik gevolgd. 226 De twijfel die ik bij het kiezen heb gehad,<br />

breng ik niet tot uitdrukking. Iets wat wel gebeurt in de Proeven van tekst<br />

223<br />

Zie bijvoorbeeld<br />

g gedicht 4 I regel g i 8 3, 2 8 4.<br />

224<br />

IIk volg g hierin erin Tuynman Yn Zwaan en waan 9 ^pX 25-26; 6 8Zwaan Z n I 6 9 8^p. Io–II en e Hermke Hermkens<br />

198 97^ 7 , pl81 . Van Leuvensteijn 97^ 18 p. p 97 I verschilt op p dit Ppunt met Hermkens; ^ zijns 1<br />

inziens zou hetrinci p pe van diplomatisch p editeren strikt gevolgd g g moeten worden en dus<br />

zouden t'(met en zonder punten) p en ij J (idem) ggetranscribeerd<br />

moeten worden om via `fre-<br />

9uentieverhoudin gen' `de mate van gangbaarheid' g g te achterhalen. Mij lijkt kt dit verlan verlangen g on-<br />

terecht: waar dit verschil ` extralip g^ ïstisch' (Hermkens i 9 8 4^P p. 177) of `grafisch' gra<br />

of sem`io<br />

-<br />

logisch ^ irrelevant' (Tuynman Y en Zwaan 9 1 68 ^p .2 25) is, valt ^ de registratie ^ ervan buiten iten de<br />

teksteditie. Er wordt om diezelfde redeneen g verschil gemaakt g tussen de diverse realisaties<br />

van bijvoorbeeld de s of de r. Vergelijk gl ook Gerbenzon 161. 9<br />

225<br />

Hermkens 1964. Een ge<strong>deel</strong>te g hieruit verscheen ingewijzigde vorm in Hermkens 1 94 8<br />

met op p het omslag gde titel Handleiding g bij het lezen van Huygens' schrift als bijlage bij<br />

bij Yg l g bij<br />

Hermkens 1987.<br />

226<br />

Hermkens 18 9 4^p S 52-54 S4 = Hermkens 9 16 4^p.8o-91).<br />

INLEIDING


5.3.1 Leestekst<br />

S•4<br />

en commentaar voor de uitgave van Hoofts lyriek of door Hermkens in zijn<br />

uitgave van Trijntje Cornelir.2Z7<br />

Of woorden en woorddelen gescheiden dan wel aaneengeschreven<br />

zijn bedoeld, laat ik afhangen van een aanwezige spatie. Ik volg hierin<br />

de handelwijze van Hermkens en van Zwaan.228<br />

Ook hier breng ik mijn onzekerheid als lezer niet tot uitdrukking.<br />

Voor het overige leg ik in <strong>deel</strong> 2 per gedicht in voorkomende gevallen<br />

in transliteratieaantekeningen verantwoording af over wat ik registreer<br />

en interpreteer in de handschriften.<br />

De aldus vastgestelde basistekst wordt in <strong>deel</strong> r aangeboden als leestekst.<br />

Op plaatsen waar het handschrift dat getranscribeerd is in de<br />

basistekst, door waterschade of slijtage geen leesbare tekst meer opleverde,<br />

is de tekst aangevuld op basis van vroegere, door andere editeurs<br />

vervaardigde transcripties van hetzelfde handschrift of op basis<br />

van andere versies. Ook dit wordt verantwoord in de tran.rliteratie-aantekeningen.<br />

De leestekst bevat dus de versie van het kopijhandschrift of, zoals<br />

hierboven is verantwoord, van andere handschriften. Als deze handschriften<br />

open varianten kennen, worden deze in de leestekst opgenomen,<br />

ook waar latere geautoriseerde versies één lezing hebben.<br />

Varianten<br />

In deze historisch-kritische editie van de vroege Nederlandse poëzie<br />

van Constantijn Huygens wordt de overleveringsgeschiedenis van die<br />

gedichten volledig en overzichtelijk gepresenteerd. Volledigheid houdt<br />

in dat alle geautoriseerde versies worden uitgegeven. Terwijl één versie<br />

als leestekst wordt aangeboden, zijn de daarvan afwijkende andere versies<br />

in het apparaat opgenomen. Dit gebeurt zodanig overzichtelijk dat<br />

de tekstontwikkeling door de verschillende versies heen na te gaan is,<br />

maar ook dat één bepaalde versie, die niet de leestekst is, op basis van<br />

het gepresenteerde materiaal te volgen is. 229 Met andere woorden: een<br />

227<br />

Proeven ve I, , 1 961; Proeven i1 ,9, 1968; Hermkens i 97,p7 8 o . In Proeven i (p. p 20 werd regel g<br />

25 S uit Hoofts berijming l g van p psalm weergegeven als: `0 komma(?) H/heer; voor mij 3'Op ^ mij<br />

komma(?) te veldt;'. Deze dubbeleresentatie p in de tekst van onzekerheid bij bijde transcriptie p<br />

werd bekritiseerd door Michels (Michels 9 1962, ,p .82-8 en door J. Smit (J. Smit 1961).<br />

82-89)<br />

228<br />

Hermkens k ens i 8<br />

_<br />

94, pSS D. — Hermkens 1964, 2— 94,p 6 ; 92-93); Zwaan i 68 9 ^ p 9-10 9 `spatie sp als<br />

scheidin gsindicatie<br />

dominant'.<br />

229<br />

Doordat r in het et ri va n a na tearaat pp evenwel een selectie is gemaakt g uit de varianten zijn 1<br />

de verschillende versies niet exact te reconstrueren. Niet alle spellingsverschillen zijn1<br />

SO INLEIDING<br />

namelij l k opgenomen. pg Zie p. 8 p 4 —8 5 : `Selectie van varianten'.


S.4.r<br />

vraag als `Hoe luidt deze versregel in de tweede editie der Koren-bloemen?'<br />

moet even gemakkelijk kunnen worden beantwoord als een vraag naar<br />

de totale overlevering van een bepaald gedicht van de creatiofase tot en<br />

met de versie in de Ausgabe letter Hand.<br />

De wijze waarop ik in deze uitgave de gewenste overzichteliikheid heb<br />

trachten te bereiken, komt ter sprake bij de keuze van het apparaatmodel.<br />

Eerst verantwoord ik mijn handelwijze ten aanzien van de beoogde volledigheid.<br />

Handschriften<br />

Bij de editie van de verschillende versies uit de geschreven bronnen<br />

handelt het primair om tekstuele informatie. 23° Grafische eigenaardigheden<br />

van het handschrift, de plaats waar een variant die de oorspronkelijke<br />

lezing vervangt, is genoteerd, de middelen waarmee en de wijze<br />

waarop, zijn minder belangrijk dan het gegeven dat er een wijziging valt<br />

te constateren. 23 ' Grafische bijzonderheden en bijvoorbeeld de plaats<br />

op het papier zijn vanzelfsprekend wel argumenten voor de editeur om<br />

de status van het handschrift (of de `laag' daarin) en de plaats ervan<br />

binnen de overleveringsgeschiedenis te bepalen. Deze argumenten worden<br />

te bestemder plaatse verwoord.<br />

De verkregen tekstuele informatie wordt vervolgens in chronologische<br />

volgorde en gerelateerd aan de basistekst aangeboden in het variantenapparaat.<br />

In deze historisch-kritische editie zijn alle geautoriseerde handgeschreven<br />

bronnen opgenomen. Naast de versie die integraal in de leestekst<br />

wordt aangeboden, komen de andere versies in het apparaat<strong>deel</strong>. Ik<br />

heb deze versies vergeleken met de basistekst. Alle verschillen tussen de<br />

autografen worden afgedrukt in het variantenapparaat. De presentatie<br />

van de tekstuele informatie is hier dus volledig. Uit de apografen selecteer<br />

ik alleen de zogenaamde substantiële varianten, analoog aan de<br />

handelwijze bij de gedrukte bronnen.2 32<br />

23 ° Dorleijn J z 94^p333 8 33-38.<br />

23 1 Bij Bi de weergave g van de varianten uit de handschriften, zowel uit de creatiofase als uit de<br />

re aratiofase, heb ik dan ook afgezien g van het gebruik g van `transcri ptietekens'<br />

die wél de<br />

plaats p van de variant op p het blad aangeven. g Vergelijk: g l Hermkens 93 r 6 en de reactie daaropp<br />

door P. Gerbenzonr 6 93 : `Pas door analyse Y kan de uitgever g de tekstontwikkeling g binnen<br />

de autograafd doorzichtig g maken. Hij 1 doet er de gebruiker g een dienst mee als hij hijde<br />

achter-<br />

eenvol gende stadia als het ware afpelt p en overzichtelijk l opstelt.' p Zie ook: Verkruijsse 1 r 973<br />

I974 974 Hermkens 1987.<br />

232 Ziee daarvoor daa vo p paragraaf g .4.2. S4 I.<br />

8i INLEIDING


S•4. 2 Gedrukte bronnen<br />

Anders dan bij handschriften, die uniek zijn, hebben wij bij gedrukte<br />

bronnen te maken met exemplaren uit een veeltallige oplage. Dat binnen<br />

één oplage van een gedrukt werk verschillende `staten' kunnen<br />

voorkomen, is bekend. Volgens Verkruijsse kan de tekstediteur dan ook<br />

pas aan het werk als er van de verschillende drukken waarin de tekst is<br />

uitgegeven zogenaamde `ideal copies' zijn samengesteld. `Vanuit het<br />

standpunt van de bibliograaf die het voorwerk voor de tekstediteur verricht'<br />

is zo'n `ideal copy' een historische reconstructie van de vorm of<br />

vormen (d.w.z. de in schoon- en weerdruk bedrukte vellen) waaruit de<br />

exemplaren zijn opgebouwd van een druk of van een `issue' zoals die<br />

door de drukker zijn afgeleverd.<br />

Op basis van de `ideal copy' van elke geautoriseerde druk, stelt de<br />

editeur zijn basis-tekst of `copy text' vast.X33<br />

Voor de gedrukte bronnen van Huygens' vroege Nederlandse gedichten<br />

betekent het vaststellen van de `ideal copy' op deze wijze dus<br />

totale collatie van zo veel mogelijk exemplaren van de drukken uit 1619<br />

van gedicht [I6] en [1 7], van de Zeeuwse drukken van [z7], [3 6], [ 3 7] en<br />

[ 3 8], van de Otiorum libri sex uit 1625 en van de Koren-bloemen uit 165 8 en<br />

1672.234<br />

Dit reusachtige karwei heb ik niet aangevat. Ik kan met een editeur<br />

als Zwaan zeggen:<br />

`Aangezien deze uitgave er een is naar de handschriften, meen ik mij ontslagen te<br />

mogen achten van collationering van zoveel mogelijk exemplaren der drukken<br />

(...) ,z3s<br />

En ik zeg dat óók. Maar voldoende argumentatie is dit nog niet. In het<br />

variantenapparaat van deze historisch-kritische editie worden de gedrukte<br />

versies wel opgenomen. De `ideal copy' zou derhalve moeten<br />

worden vastgesteld. Toch heb ik afgezien van totale collatie van zoveel<br />

mogelijk exemplaren. Uit de secundaire literatuur is mij niet gebleken<br />

dat er tussen exemplaren van de beide edities Koren-bloemen verschillen<br />

233 Verkrui 1sse 1983, 8 .227-36. -6.<br />

234 Om een indruk te geven g n va van de aantallen exemplaren p in Nederlands openbaar p bezit<br />

volgt hier een opgave pg op o basis van de Centrale Catalogus, ^ ^ de catalogus ^ van de Stadsbiblio-<br />

theek Haarlem, mde ccatalogi gi van UBA, , UBL, , KB en de secundaire literatuur: 161 9 Verclaerin ^h.<br />

Tweedrukken.,<br />

5^ exx. • 16i 9 Christel ycke bedenckingen. g 4 exx.; ^ 1622 Batava Tem e. 9 exx.; 1622<br />

Kostelick Mal. 8 exx.; 162 1623 Batava Te e. 2de druk. i ex.(uBu, ^ coll. Un g er ^• 162 3<br />

Kostelick<br />

Mall. all. ede druk. exx.; ^ 162 S Otia. exx. (+ 3exx. in pprivé-bezit); 16 8 S Koren-bloemen. 14<br />

exx.in +4 privé-bezit); p , 16 72 Koren-bloemen. 20 exx. (+ 4 in privé-bezit). p ezit<br />

235 Zwaan wa I ^ 68 , p. p 11.<br />

8 2 INLEIDING


zijn aangetroffen. 236 De basis-tekst heb ik voor de beide versies uit de<br />

Koren- bloemen vergeleken met exemplaren van deze edities. Ik heb tussen<br />

de gecollationeerde exemplaren geen verschillen aangetroffen.X37<br />

Ook voor de Otiorum libri sex heb ik gemeend totale collatie achterwege<br />

te kunnen laten. Het unieke gegeven dat voor deze zeventiendeeeuwse<br />

bundel de kopij te reconstrueren was, heeft het mogelijk gemaakt<br />

een lijst op te stellen van woordvarianten tussen kopij en druk. Ik heb<br />

aannemelijk gemaakt dat de auteur nauw betrokken was bij de productie<br />

van zijn boek. De genoemde woordvarianten zijn van de auteur afkomstig.<br />

Huygens heeft ze aangebracht in de drukproeven, afgedrukte vellen<br />

van `vormen'. 238 De afgedrukte katernen heeft de auteur vervolgens<br />

nogmaals doorgenomen en de geconstateerde fouten heeft hij daarna in<br />

een erratalijst opgegeven. Bij deze gang van zaken acht ik de kans dat er<br />

tijdens het drukken correcties zijn aangebracht zeer klein. Omdat het<br />

theoretisch toch mogelijk was dat Huygens de correcties niet op de<br />

proef, maar op reeds afgedrukte vellen aanbracht (en er dus exemplaren<br />

zouden kunnen zijn mét en zonder bepaalde verbeteringen), heb ik de<br />

lijst van woordvarianten en van drukfouten die is gebaseerd op een exemplaar<br />

in particulier bezit, gecontroleerd in vijf andere exemplaren.X39<br />

Tussen deze exemplaren heb ik geen verschillen aangetroffen.<br />

De Zeeuwse drukken van í62z en 162 3 zijn in Middelburg geproduceerd<br />

terwijl de auteur in Engeland zat en zijn zaken liet waarnemen<br />

door broer Maurits in Den Haag. Het is in deze omstandigheid niet<br />

aannemelijk dat er op instigatie van de auteur correcties op de pers zouden<br />

zijn uitgevoerd. Huygens beklaagt zich er zelfs over dat hij voor de<br />

tweede oplage niet de kans heeft gekregen fouten te verbeteren. 24° Ook<br />

voor deze drukken heb ik afgezien van totale collatie.<br />

236<br />

Zo heeft Hermkens bij l partied ppinterne collatie van telkens twee exemplaren uit Parti<br />

culler bezit en steekproeven p bij andere exemplaren p voor Trijntje JJ Cornelis ggeen varianten ge-<br />

vonden (Hermkens 97^p 19, . 20 — 21 .<br />

237 Voor de eerste vergelijking g 1 gggebruikte ik exemplaren p in particulier p bezit. Controle ervan<br />

is uitgevoerd g aan de hand van exemplaren p uit de Koninklijke 1 Bibliotheek (Koren-bloemen<br />

1658, S^ signatuur gn 3302 E S^ 2 ; Koren-bloemen 16 7^ 2 signatuur gn 143 43 B I 2'> 7S 9 c i8 en 7 76j<br />

35).<br />

238<br />

Zie hoofdstuk. 4<br />

239 Ik heb de volgende g exemplaren p vvan de e Otia volgens vo g s de `fine g^ rint-m et ho de van v de<br />

STCN (zie Vin gera drukken ^ p. p 14 4 en 1 S met elkaar vergeleken g en geen g verschillen geconsta<br />

teerdiarticulier p ex.; ^ KB 759 c I 7^ ' Museum Meermanno-Westreenianum I o6 D 4^ 4; UBA<br />

I 3S4 B I I; ^ 2 4S6 A 17; 7> (Hs.) II H 81'> 454 D 3; UBL 708 7 B 17; 7^ 120 7 B 34; 34^ 106 S A 37; 37^ UBU Z qu<br />

234; 34^ Stadsbibliotheek Haarlem 776 c 44. De eerste zes exemplaren p heb ik ook gecontroleerd<br />

g<br />

op p woordvarianten en drukfouten zonder verschillen te constateren.<br />

24°f Zie hoofdstuk 3, 33 — 34.<br />

83 INLEIDING


Ook de drukken uit 161 9 zijn niet totaal gecollationeerd. Bij dergelijke<br />

pamfletten is correctie op de pers hoogst onwaarschij<strong>nl</strong>ijk. 24' Vergelijking<br />

van twee exemplaren van elke druk leverde geen verschillen op.242<br />

In het variantenapparaat worden dus wat betreft de varianten uit<br />

gedrukte bronnen verschillen uit exemplaren genoteerd. Waar ik in het<br />

vervolg spreek van `gedrukte bronnen' doel ik derhalve op de door mij<br />

geraadpleegde exemplaren van die bronnen.<br />

5•4• 2 • I Selectie van varianten<br />

De eis volledig te zijn én overzichtelijk te blijven noopt bij de weergave<br />

van de varianten tussen de verschillende bronnen tot selectie.<br />

Alleen de varianten die relevant zijn voor een adequaat overzicht van<br />

de tekstgeschiedenis, worden gepresenteerd. Om te bepalen welke verschillen<br />

relevant zijn en welke niet, volg ik uitgaande van de principiële<br />

uiteenzetting hierover van W. Greg de gedragslijn van Hermkens. Greg<br />

onderscheidt `substantive' en `accidental' `readings of the text'.<br />

Substantiële varianten<br />

affect a the author's meaning g or the essence of his expression. p<br />

Accidentele varianten<br />

such in general as spelling, punctuation, worddivision and the like [are] affecting<br />

mai<strong>nl</strong>y its formal presentation. X43<br />

In het variantenapparaat heb ik, zoals Hermkens in zijn editie van<br />

Trijp je Cornelis, alle substantiële varianten opgenomen, dat wil zeggen<br />

de varianten die taalkundig of stilistisch relevant zijn:<br />

verbale varianten (toevoeging, weglating, vervanging van woorden)<br />

– syntactische varianten (verandering van leestekens zodanig dat de zinsbouw<br />

verandert of (on)duidelijker wordt, verandering van constructie<br />

of woordvolgorde)<br />

– prosodische varianten (veranderingen met gevolg voor metrum of rijm)<br />

– fonische varianten (veranderingen die de vermoedelijke uitspraak<br />

raken, bijvoorbeeld in de dialectische teksten [z2], [25] of [72])<br />

– morfologische varianten (bijvoorbeeld de vaste of losse notering van<br />

morfemen, woordgroep of samenstelling).<br />

X41 Vergelijk Verkruijsse 1 9 8 3 , p. 28-29.<br />

a<br />

242<br />

4 KB L en Museu Museum Meermanno-Westreenianum 143 43<br />

manno-Westreenianum 143 43 L 2 9.<br />

243<br />

He rmk e n s1987, 97^D. p^6 i• Greg gP 1 97o,. 9i<br />

–2o.<br />

,<br />

b<br />

84 INLEIDING<br />

L 28 ^ KB L en Museum Meer-


5 . 5<br />

S . S • r<br />

8 5<br />

Verschillen in spelling zijn niet opgenomen. In de spelling volgen de<br />

zeventiende-eeuwse zetters hun eigen systeem. De zetters gebruikten bij<br />

het zogenaamde `justeren' soms meer of minder tekens om met het<br />

regeleinde goed uit te komen. 244 Verschillen als ghe-, ge-; -lick, -lik, -lijk,<br />

-lijck, -lyk, -lyck; -ig, -igh, zijn dus niet opgenomen, daar de auteur er<br />

geen bemoeienis mee heeft gehad.<br />

Toch was de spelling voor Huygens wel degelijk belangrijk. Een fraai<br />

specimen anno 1624 van Huygens' aandacht voor spelling vormt de<br />

gedrukte kopij met correcties en aanvullingen in handschrift voor de<br />

gedichten [z6] en [r-7]. Ik heb deze kopij in facsimile toegevoegd en<br />

ervan afgezien Huygens' veranderingen in de spelling in het variantenapparaat<br />

op te nemen. Het apparaat zou er te zeer door belast worden,<br />

wat de overzichtelijkheid niet ten goede zou zijn gekomen. In deze facsimiles<br />

kunnen wij een aantal tendenties in Huygens' spelling constateren.<br />

Blijkens de correcties in deze kopij wenste Huygens:<br />

– de naam van het Opperwezen en verwijzingen daarnaar met een<br />

hoofdletter te spellen,<br />

– de spelling met -dt van altijdt, Godt, tijdt, moordt, Doodt, allerhandt etc.<br />

niet te handhaven,<br />

– het achtervoegsel -lick te spellen als -lick, -heydt als -heit<br />

Overigens heeft Huygens in deze kopij de spellingcorrecties niet consequent<br />

aangebracht. Hetgeen een reden te meer was deze spelling, ofschoon<br />

van Huygens zelf, buiten het apparaat te laten.245<br />

Inrichting <strong>deel</strong> z: De commentaar en het variantenapparaat<br />

Per gedicht komen in <strong>deel</strong> 2 van deze editie in vaste volgorde aan de<br />

orde: I. Literair-historisch commentaar. 2. Overzicht van uitgaven.<br />

3. Opgave van de secundaire literatuur. 4. Translitteratie-aantekeningen.<br />

5. Variantenapparaat.<br />

Literair-historisch commentaar<br />

Bij wijze van i<strong>nl</strong>eiding is elk gedicht voorzien van een literairhistorisch<br />

commentaar waarin volgens een min of meer vast stramien informatie<br />

gegeven wordt over:<br />

244 Dit is bivoorbeeld l aan getoond<br />

voor een tekst van Vondel (en in voetnoot i 8 voor een<br />

tekst van Hooft) door Gerritsenr 97 8 . Zie ook Hermkens r 9 8 7^ p.[62.1. p<br />

245 Zie6 p vlgg. 7 9 Zie gg voor een verandering in g Huygens' spelgewoonte in 16 Van Strien Yg1657<br />

1 99o, 99^pS7 . 84-8 5 : `In 1657 heeft hij [Huygens] l Ygg de eli'kvormi l gheidss pellin g losgelaten g voor<br />

een meer fonetische weergave'. g Deze verandering gheeft waarschij<strong>nl</strong>ijk waarschij<strong>nl</strong>ijk geen g invloed gehad g<br />

o opde in deze editie opgenomen pg gedichten, g ^ hooguit ^ voor een enkele in de eerste druk der<br />

Koren-bloemen aangebrachte g aanvulling. g<br />

INLEIDING


S•S•3<br />

S•S•4<br />

– de aa<strong>nl</strong>eiding (biografisch, historisch) voor het gedicht (bijvoorbeeld<br />

gedicht [2] bij gelegenheid van een huwelijk);<br />

– de omstandigheden waaronder Huygens zijn gedicht schreef (bijvoorbeeld<br />

gedicht [4] ziek te Londen);<br />

– de openbaarmaking ervan (gedicht [37] zond Huygens bijvoorbeeld<br />

na voltooiing naar Cats);<br />

– de reacties van bestemmelingen, vrienden en familieleden (bijvoorbeeld<br />

de reacties van vader, moeder en broer Maurits op gedicht [38]);<br />

– de belangrijkste secundaire literatuur.<br />

De literair-historische commentaar is derhalve tweeledig. Hij leidt in en<br />

geeft de status quaestionis in de Huygensstudie.<br />

Uitgaven<br />

Van elk gedicht wordt onder het kopje Uitgaven vermeld in welke editie<br />

het na de standaardeditie van Worp is verschenen. Indien relevant worden<br />

van de genoemde edities bijzonderheden als `bevat annotaties' gegeven.<br />

Literatuur<br />

Per gedicht wordt de voornaamste secundaire literatuur opgegeven.<br />

Deze literatuuropgave pretendeert geen volledigheid. Een complete<br />

objectieve persoonsbibliografie met beschrijvingen van de titels van literatuur<br />

over Huygens blijft een desideratum.<br />

Translitteratie-aantekeningen<br />

Onder dit hoofd geef ik rekenschap van mijn translitteratie. In de handschriften<br />

aangetroffen verschrijvingen, onduidelijkheden, betekenisloze<br />

streepjes e.d. worden hier gesignaleerd.<br />

In deze rubriek verantwoord ik ook de door mij in de teksten tussen [ ]<br />

aangevulde ge<strong>deel</strong>ten die door beschadiging van de originele handschriften<br />

niet meer leesbaar of zelfs niet meer aanwezig waren.<br />

Overlevering<br />

Onder het kopje `Overlevering' wordt de vastgestelde chronologische<br />

volgorde van de handschriftelijke en gedrukte bronnen weergegeven,<br />

met een beknopte beschrijving van de bronnen en de argumentatie die<br />

tot deze opstelling heeft geleid. Elke bron wordt aangeduid met een<br />

sigle. Gebruikt zijn:<br />

86 INLEIDING<br />

H = autograaf Huygens (als de tekst in kwestie in meer dan één autograaf is<br />

overgeleverd, wordt aan H een volgnummer gegeven).


h = apograaf (eventueel met volgnummer)<br />

D = druk, bronedrukt g vóór de Otia<br />

Ot = Otia 162 S<br />

Ki = Koren-bloemen i 68 S<br />

K2 = Koren-bloemen 1672 7<br />

Van elke handschriftelijke bron wordt achter het sigle een beschrijving<br />

opgenomen.<br />

De gebruikte exemplaren van drukken gedrukt vóór de Otiorum libri<br />

sex, worden ter plaatste verantwoord. Voor Ot is gebruik gemaakt van<br />

een exemplaar in privébezit, dat is vergeleken met een exemplaar uit de<br />

Koninklijke Bibliotheek (7S9 C z 7). Voor Kz heb ik het exemplaar van<br />

dr. A.E. Jacobs uit Voorburg kunnen gebruiken, voor K2 mijn eigen<br />

exemplaar. Uit beide edities zijn de gegevens gecontroleerd in exemplaren<br />

van de Koninklijke Bibliotheek (Kr: 302 E 5 2 en K2: 1 43 B I, 2; 759<br />

C 18 en 76 J 35).<br />

Onder bron versta ik hier een documentaire, archivalische eenheid. 246<br />

Binnen één bron kunnen verschillende fasen van ontstaan of bewerking<br />

worden onderkend. De relatieve chronologie ervan wordt aangegeven<br />

met behulp van de letters a, b, c enzovoort.<br />

Waar Huygens in een later stadium, bijvoorbeeld nadat hij de slotregels<br />

had geschreven, een ge<strong>deel</strong>te toevoegde, is de absolute chronologie<br />

van zijn bewerking uitgedrukt door aan het sigle een r of II etcetera te<br />

hechten.247<br />

Op grond van bijvoorbeeld de gebruikte inkt kan in een bron de fase<br />

dat Huygens bezig was met de voorbereiding van de kopij voor zijn<br />

bundel Otiorum libri sex worden onderscheiden. Deze bewerking resulteerde<br />

in de bron in een bepaalde laag, de kopijlaag, aangeduid door aan<br />

het sigle H of D de letters Ot toe te voegen. Een voorbeeld kan dit verduidelijken:<br />

H Wel op mijn Ziele dan, die de barmherticheijt<br />

D [ ] op,[ ] Ziele, [ ] bermherticheyt<br />

D-Ot [ ] dan logge Ziel,[<br />

Ot [ ] barmherticheid<br />

Ki [ ]dan,[ ]<br />

[17], I<br />

De derde regel uit dit stukje variantenapparaat bij gedicht [i 7] beschrijft<br />

de laag in een exemplaar van de eerste druk D met de wijzigingen voor<br />

^46 Dorleijn 1 9 84, p. S7.<br />

X47 Bijvoorbeeld bij gedicht [18], [23] of [25].<br />

87 INLEIDING


de druk in de Otia. Huygens veranderde `mijn Ziele dan' in `dan logge<br />

Ziel'.^4g<br />

De fase waarin Huygens zijn Otia heeft doorgenomen op drukfouten<br />

heeft in voorkomende gevallen geleid tot toevoeging van een e (van<br />

errata) achter het sigle Ot.<br />

5 • 5 .6 Variantenapparaat<br />

De geselecteerde varianten uit de geautoriseerde bronnen worden in<br />

<strong>deel</strong> z aangeboden in het variantenapparaat. Gekozen is voor een presentatiemodel<br />

dat synoptisch is en prospectief. X49 Prospectief betekent<br />

dat de ontwikkeling van de tekst in de chronologische orde wordt aangeboden;<br />

de oudste versie wordt als eerste genoteerd en daaronder worden<br />

de volgende versies aangeboden. Synoptisch wil zeggen dat de verschillende<br />

versies van de tekst in een kenmerkende structuur (hier per<br />

versregel) onder elkaar worden gepresenteerd. Voor de vroege gedichten<br />

van Huygens heeft dit presentatiesysteem de volgende voordelen:<br />

– het biedt de mogelijkheid synchrone veranderingen binnen een regel<br />

weer te geven;<br />

– opeenvolgende staten in de bronnen en/of fasen in de tekstontwikkeling,<br />

het diachrone overzicht, zichtbaar te maken;<br />

– alle varianten uit de creatiofase van de handschriften in logisch verband<br />

te presenteren met de substantiële varianten uit de gedrukte bronnen.<br />

5 • 5 .6 . r Inrichting variantenmodel<br />

De presentatie volgt per gedicht de regelnummering van de basistekst. Is<br />

een regel uit de basistekst gedurende de overlevering niet substantieel<br />

gewijzigd, dan wordt die regel in het apparaat niet herhaald. Basistekst<br />

en apparaat leveren dus in samenhang met elkaar het volledige overzicht<br />

van de tekstgeschiedenis.25°<br />

De aanname dat tekstuele gegevens in een weergave van de overlevering<br />

van een tekst belangrijker zijn dan grafische, en het gekozen model<br />

voor de presentatie hebben tot gevolg dat het aantal `diakritische tekens'<br />

of liever `translitteratietekens' ZSI beperkt is gebleven. Dit komt de duidelijkheid<br />

ten goede. Gebruikt zijn in het synchrone, horizontale verband<br />

van de synoptische presentatie:<br />

248<br />

Zie ook de facsimile8 p73.<br />

249 Dorlei Jn 1 984,hoofdstukk<br />

4, p. 3 3 – 4 6 en hoofdstuk , p. 6, S 57-82. 7<br />

25°r zonde eve evenwel w een comp complete reconstructie van allee bronnen mogelijk gJ temaken<br />

door-<br />

dat bij bijg apografen en gedrukte bronnen niet alle verschillen zijn opgenomen, pg maar een<br />

selectie uit de varianten isemaakt. g<br />

251 Herm kni8 e s 9 7^ p [91 9 .<br />

8ó INLEIDING


om aan te geven dat Huygens het ge<strong>deel</strong>te tussen deze zogenaamde<br />

schraphaakjes onmiddellijk, voordat hij de versregel had voltooid, heeft<br />

doorgehaald, een onmiddelliike variant dus.<br />

Voorbeeld: [z 9], 6<br />

Hr Dat ick's mij weerdigh kenn', al paert het streelend' sap<br />

om aan te geven dat de auteur de tekst tussen de haakjes onmiddellijk<br />

heeft overschreven, ook een onmiddellijke variant.<br />

Voorbeeld: [7], 13<br />

H Wat Son mijn wasche wieck


90 INLEIDING<br />

4<br />

Hr « Van 't water spruijtende l uijt l een Paphisch' P steenrots topP<br />

H2 p Spruijtende boven [ ]Paphisch [ ]<br />

/ /<br />

Hiermee geef ik aan dat Huygens in een later stadium twijfels had over<br />

de tekst boven deze tekens. Veelal maakt hij zijn twijfel kenbaar door<br />

het woord (de woorden) in kwestie te onderlijnen. X52 Vaak werden dergelijke<br />

attentiestrepen gevolgd door de notering van een alternatief voor<br />

het onderlijnde woord, hetgeen dus resulteerde in een open variant. Soms<br />

bleef het alternatief achterwege.<br />

Voorbeeld: [36], 37<br />

Ha Inde nieuwe-jaersche weggen,<br />

b / /<br />

Di [ ] Nieuwe-jaersche [ ]<br />

*<br />

Een enkel superieur geplaatst sterretje achter een woord duidt op een<br />

verschrijving of drukfout. Als onder deze fout geen regel meer volgt,<br />

wil dat zeggen dat de fout is blijven staan tot en met de editie van de<br />

Koren-bloemen 1672.<br />

Voorbeeld: ['7], S 9<br />

H Doen 'tmoeijelijck gevolgh der Israelsche scharen<br />

D DOEN*{ ] Israëlsches charen,*<br />

D-Ot DOE* [ ] Israëlsche scharen,<br />

Ook bij open varianten is het bovenvermelde principe dat tekstuele informatie<br />

prevaleert, gevolgd. Open varianten worden als zodanig tussen<br />

accoladen aangegeven. Het woord dat Huygens het eerst schreef staat<br />

daarin bovenaan, daaronder volgt het alternatief, ongeacht de werkelijke<br />

toestand in het handschrift waar de auteur zijn alternatieven veelal<br />

interlineair of marginaal toevoegde.<br />

Bij varianten die de leestekens betreffen, worden de woorden vóór<br />

dat teken in de notatie meegenomen.<br />

In enkele gevallen heb ik, omwille van de duidelijkheid, de gang van<br />

zaken in woorden uitgelegd. Met `[ontbreekt]' wordt de constatering<br />

meege<strong>deel</strong>d dat in een bepaalde (laag van een) bron een bepaalde tekst<br />

nog niet of niet meer vermeld is.<br />

2 5 2 I p<br />

Zie ook Tuynman en Zwaan 60<br />

Y 9 , p. 3 3 34•


Apparaat


O GELUCKIGEN MENSCH<br />

COMMENTAAR Deze beide fragmenten ^ vormen Huygens' Yg allereerste proeve P van Nederlandse<br />

ppoëzie.<br />

Het zijn 1 vertalingen g uit Le troisième .^our<br />

van La se sepmaine ou Creation du<br />

monde van Guillaume de Saluste Sieur Du Bartas, voor het eerst verschenen in<br />

1 578. S7 Huygens Yg vertaalde de regels g937 897-910 en 9S— 2. Wegens g het ontbreken<br />

van substantiële varianten heb ik niet kunnen achterhalen welke editie Huygens Yg<br />

gebruikt heeft.'<br />

Du Bartas was zeero P ulair p in de Nederlanden. In Huygens' Yg directe omgeving g g<br />

kan men twee van de drie vertalers van zijn l werk plaatsen. p Van Theodore van<br />

Liesvelt, een zoon van Christiaan Huygens' YgPMechelse<br />

patroon Diederick van<br />

Liesvelt, > de kanselier van Brabant, verscheen een vertaling g in 160 9. 2 In 1622 za zag<br />

het werk van Rut Rutge er Wessel vanden Boetzelaer het licht. Vanden Boetzelaer had<br />

g als dichter in de Franse taal. Van zijn zijnhand is waarschij<strong>nl</strong>ijk waarschij<strong>nl</strong>ijkde<br />

vertaling g in het Frans van de drie 'psalmen' p die, ^ door Philips Ps<br />

van Marnix Mix van<br />

St.Aldegonde g uit de grondtaal g overgezet, g ^ zijn l verschenen achter de Admonition<br />

fidelle. 3 Vanden Boetzelaer wasehuwd g met zijn l volle nicht Amelia van Marnix,<br />

dochter van Philips p van Marnix van St. Alde gonde. Hij werd in 161 3beleend<br />

met Asperen p en had sindsdien zitting g in de Staten van Holland. De familie<br />

Huygens Yggzal Vanden Boetzelaer zeker hebben gekend. 4 Mogelijk g 1 is Huygens Yg<br />

doorersoo<strong>nl</strong>ijke p l contacten, al ^ dan niet via zijn zijnvader, ^aan de vertaling g van deze<br />

fragmenten ^ begonnen. g<br />

Met het thema dat in de vertaalde fragmenten aan bod komt, de lof van het<br />

landleven (Horatius' Beatus ille of Bartas' Louange g de la vie Rustique) ^ was de dichter<br />

`inni 'innigvertrouwd'.<br />

5<br />

UITGAVEN<br />

LITERATUUR<br />

Worp Gedichten I, p. 59.<br />

Smit 1966, p. 37 ; Leerintveld 1987a; Streekstra 1987; Streekstra 1 994> p. 254—<br />

260.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 1 4> fol. 2r. Een katern van een dubbelblad dubbelblad,<br />

205 S x 10 3 mm. Op P I r-1° en 2° staat gedicht g [2]. 2<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

Dit tweetal fragmenten ^ dateert van voor 19 9 oktober 1614. 4 De bladzijden l Ir,<br />

I v en f van heta pp ier waarop pdeze fragmenten ^ geschreven g zijn, 1^ bevatten het<br />

ontwerp p voor het bruiloftsdicht aan Philips p de Houthain en Louise van der<br />

Noot, die 1 9oktober 1614 4te Sluis in het huwelijk J traden. Het bruiloftsdicht is<br />

na I° niet op p 2 r gecontinueerd. g<br />

Daar stond waarschij<strong>nl</strong>ijk waarschij<strong>nl</strong>ijk dus reeds het tweetal<br />

fragmenten uit Du Bartas.<br />

1 Du Bartas 1963, 9 3^ p7.86-8<br />

.<br />

2 Huygens' Yggvertaling is met die van Van Liesveld vergeleken g in Leerintveld 1 9 8 7a.<br />

Zie voor het vertaalaspect p ook Streekstra 1 9 8 7en Streekstra 1994, 994 p. 2 p —260. S 4<br />

93 [I] 0 GELUCKIGEN MENSCH


3 Vgl. Yg Hu ens' `Sur les pseaumes p meditez, = du baron d'Asperen' p uit 1622 (Worp p<br />

Gedichten I.2 p 2 4en Sellin I a 993 en i b. 993 Zie ook het commentaar bij1<br />

gedicht g 3S.<br />

4 Voor biografica g verwijs ik naar Des Tombe 16 99.<br />

5 Smit 166 9 , p. 37.<br />

VARIANTEN In de bron staan deze fragmenten ^ in omgekeerde g volgorde g genoteerd.<br />

Tussen<br />

de beide fragmenten ^ is een streep pggetrokken. Onder de streep p staat: et su supra<br />

`maar eerder'). Deze instructie is in de uitgave g uitgevoerd. g<br />

I H<br />

I.I 1<br />

Schept p hij niet uijt het gout le laict, ><br />

Et lesommes = encor, de sa main propre pp entees, =<br />

910A toute heure lu sont Ysans apprest pp apprestees. pprestees<br />

Le $ clairon, le tabour, la guerriere ^ trompette, pette<br />

L'esueillant d'vn sursaut, n'arment d'armet sa teste,<br />

Et d'vn chef respecté le sainct commandement<br />

p<br />

940p o Ne le pousse aueuglé, g = du lict au monument.<br />

Le coc empennaché p la diane lu Y sonne,<br />

Limite son repas, re as & par p son cri lu Ydonne<br />

Vn chatouilleux desir d'aller mirer les fleurs<br />

94<br />

[I] 0 GELUCKIGEN MENSCH


[Z]<br />

Que la flairante Aurore emperle p de ses pleurs. P<br />

945 Vn air emprisonné P dans les rues puante uantes<br />

lu Ytrouble le sang gP par ses chaleurs relantes:<br />

Ains le Ciel descouuert, dessous q le quel il vit, ,<br />

A toute heure le tient en nouuel appetit: pp<br />

Le tient sain à toute heure: & la mort redoutee<br />

95 o N'approche pp que q bien tard de sa loge g escartee.<br />

Il neasse g es grand's cours ses miserables ans, ,<br />

Son vouloir ne depend P du vouloir des plus p ggrands:<br />

BRUI JLOFT-LIEDT<br />

COMMENTAAR Louise vander Noot, dochter van Karel vander Noot en Anna Manmaker, trad<br />

op p r 9oktober 1614 in het huwelijk met Philips p Zoete van Lake,gezegd g g<br />

Houthain zoon van Alexander Zoete van Lake en Mar garetha<br />

van Berchem.'<br />

Huygens' Yg vader Christiaan was zeer bevriend met de familie Vander Noot.'<br />

0 Op zijn zijnverzoek schreef Huygens Yg dit bruiloftsgedicht. g In zijn zijnautobiografie g<br />

brengt de dichter dit als volgt in herinnering: g<br />

Gezien mijn leeftijd was ik natuurlijk l nog g maar een pover p dichtertje met weinigg<br />

inspiratie, p^ maar omdat mijn vader, ^ die altijd altijd in vriendschap p en respect p met die<br />

familie verbonden waseweest g , erop p aandron g^kon<br />

ik er niet onderuit deze<br />

stralende echtverbintenis in eengedicht g te bezingen.3 g<br />

95<br />

Hu Huygens' Yggbruiloftsdicht is een eigen vertaling g van zijn oorspronkelijk p 1 in het<br />

Fransedichte g Epithalame aux no ces de Monsr. d'Houtain avec Madamoiselle vander<br />

Noot.4 Woorden en zinswendingen g in het Nederlands herinneren daar aan: Regel g<br />

21 `inoeden goedenErnst' is bijvoorbeeld bijvoorbeeldeen letterlijke letterlijkevertaling gvan<br />

`a bon escient'.<br />

In de Nederlandstalige g versie komt het Franse woord 'flambeaux' ook voor<br />

r.. De varianten gin de Nederlandse versie van regel i zo gaan g duidelijk duidelijkterugg op p de Franse lezing. g<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Huygens Yg zijn ggedicht in een tweetalig g afschrift aan het<br />

bruidspaar P aangeboden. g In het bewaard gebleven g kalligrafisch netafschrift (H2)<br />

heeft de dichter de regels g 99 en b o i alsnog gg gewijzigd. l g Dit afschrift zal niet iet het<br />

aangeboden g exemplaar p zijn geweest; g ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk wel de legger daarvoor.<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk gg<br />

Het afschrift van de Franse tekst dat in de British Library Y wordt bewaard, heb<br />

ik buiten beschouwing gg gelaten.<br />

Het Gesangh g der Musen in ditgelegenheidsgedicht heeft de dichter zelf op pmuziek<br />

gezet. g In de autobiografie g zegt ^ Huygens: Yg<br />

Het was ook letterlijk 'bezingen', g ^ want ik had in het elegische ^ gedicht g zelf<br />

gecomponeerde gecomp meerstemmige g zangstukken g in eiast. g s<br />

Deze zangstukken, g ^ negen g in getal g — voor elke Muze één — vervaardigde g<br />

Hu Huygens Ygp op wij de wijs van Amour blesse mon sein, een air de cour van de Franse<br />

componist spoort Pierre Guédron. In dat lied de zanger g Amor aan hem nogg<br />

meer wonden toe te brengen; g ^ de pijn p l wordt toch overstemd door de vreugde g e nu<br />

[2] BRUIJLOFT-LIEDT


de hand van <strong>deel</strong>iefde g hem geneest. g Met enige g metrische vereenvoudigingen en<br />

onder toevoeging ^ g van een baspartij p l van eigen g makelij brengt Huygens deze air te<br />

makelij Yg<br />

pas p bij<br />

de bruiloft van Louise vander Noot en Philips Zoete van Lake.<br />

Het verdriet dat nog g in de familie leeft om de dood van de vader van de bruid<br />

3 o augustus ^ 1614) 4zal op deze p bruiloftsdagplaatsmaken gp voor de vreugde g die<br />

Philips p meebrengt (r. 93 `Louises doot' is de dood waarmee zij werd<br />

ggeconfronteerd, ^ die van haar vader). Bij een tweede Frans lieddo opde dezelfde e decal wijs<br />

noteerde Huygens Yggde melodie in noten. Dat is het vroegste voorbeeld bee d van door<br />

hemenoteerde g muziek.6<br />

Vader Christiaan Huygens Ygpwas trots op de literaire prestatie P van zijn zij zoon<br />

Constantijn. Hugo g de Groot kreegpersoo<strong>nl</strong>ijk gp ^ een kopie p overhandigd g toen e hem e<br />

raad werdevraa ginzake de inrichting gvan Constantijns juridische l s e studie studiën. .<br />

Aan het slot van zijn brief aan Christiaan met de gevraagde g g adviezen brengt<br />

Hugo g de Groot het gedicht g ter sprake: p<br />

t'E pithalamium bij u.E. soon gemaeckt g op Pde brui'lloft l vand'Heere hautain<br />

geeft g my Y hoope p Dat h Yin de Poesie soo in dije l als in andre taelen soude<br />

connen excelleren soo h Yhem ernstelijck l daer toe wilde begeven. g De inventie is<br />

levende g h: de woorden exquijs. q l Ick sa met u.E. oorloff de copije pl my Y bby<br />

u.E. behandight g ter mijn contentement ende ter eere van soo goeden g verstant<br />

bewaeren.7<br />

Jaren later denkt Huygens Ygghieraan<br />

terug:<br />

Ik durf best te zeggen gg dat ik mij l gevleid g voelde met de oprechte p en uitvoerige g<br />

com complimenten p van Hugo g de Groot, ^kennis<br />

toen hij van dat jeugdgedicht k nam.<br />

Als ik het wel heb, is het bewijsstuk bewijsstuk hiervoor – een brief van de geniale g man –<br />

no nogte vinden onder de papieren pp van mijn mij vader. 8<br />

Worp PGedichten I, ^ Pp.<br />

6o68. –<br />

LITERATUUR Kossmann en Annegarn g 1 9^ 6o• De Vos 1981; Bostoen I 97^ 8 • Grijp lp 97; I 8<br />

Van Seggelen gg 1987.<br />

THEMATISCHE Huygens' Yggbruiloftsdicht is een eigen vertaling g van zijn oorspronkelijk p l in het<br />

BRON Fransedichte g Epithalame aux no ces de Monsr. d'Houtain avec Madamoiselle vander Noot.<br />

Van dit Franseedicht wordt Y,<br />

een afschrift bewaard in Londen (British Library,<br />

Ms. Add,<br />

> 22 > 953 fol. Io8r-I IO .<br />

Iket<br />

geef<br />

hier de tekst van de verso-pagina's van h netafschrift H2.<br />

OVERLEVERING<br />

HI Ontwe handschil t. Autograaf g Huygens, Yg KA XLa I . 4 Een katern van een<br />

dubbelblad, 205 5 10 3 3mm. Op pfol. 2r staat ggedicht i . De andere'zi'n l<br />

beschreven met [2].<br />

Fol. I r: regel g 1- 4^ o; fol. I° r. 41-62, 4 ^ van r. 61 en 62 is ook een variant paar p<br />

genoteerd. enoteerd. Na een streep p volgen g nog g de slotregels g i I 7-I<br />

20 met een drietal<br />

variante regels g daarbij. daarbij<br />

2°: lied, > strofe i-6 in linkerkolom, >79blijken<br />

- in rechterkolom toegevoegd blijkens<br />

gvan<br />

elke strofe.<br />

96 [2] BRUIJLOFT—LIEDT


DATERING<br />

NOTEN<br />

H2 Netafschnjt in Huygens' Yggeigen hand. KA XLI. Franse gedichten g 1614. 4 Katern van<br />

drie dubbelbladeno 3x 20 cm) samengebonden g met een groen g koordje. koordje<br />

Kalligrafisch g schrift. De Franse tekst staat op p de verso-pagina's, de Nederlandse<br />

op p de rectozijden. l Het katern is in negentiende-eeuwse g handgepagineerd.<br />

Verdeling g van de tekst: p. p 2: r. 1-22• i-zz;p 4: r. 2 3-48; . 6: r. 49 49-68; ^pp.<br />

8:<br />

r. 69-98; p. . Io: r. 99-120.<br />

VARIANTEN<br />

Ritel]<br />

Hi ontbreekt<br />

Deedichten g zijn zijngedateerd: 1614. 4Het huwelijk huwelijkvan<br />

Philips de Soete de Laeke<br />

van Houthain met Louise van der Noot is te Sluis voltrokken op p 1 9oktober.<br />

In het lied wordtes gproken van t'swaer ggedacht<br />

Van rouwe (r. 67-68). De dood van<br />

Karel van der Noot, > de vader van de bruid, op p 3o augustus ^ 161 4^heeft<br />

de familie<br />

in rouwedom g eld. p Het gedicht g zal dus geschreven g zijn na o augustus 3^ en voor<br />

1 9oktober 161 4.<br />

I Jutten 19o2. 9<br />

2 Zie voor biografische g gegevens g g Worp p Gedichten I, ^p.<br />

6o en 61 noot I en 2.<br />

Zie ook Bostoen 1987, 97^P 32 3 en 33^ noot I 4. Christiaan Huygens Yg was getuige g g<br />

bij 1 de doop p van een dochter, ^g geboren uit dit huwelijk. Zie de brief van Phili pe<br />

Zoete De Houthain aan Christiaan Hu Yg ens `de l'Escluse l'Escluse, de I 1 de ullet 161 9'<br />

UBA Signatuur: ^ 27 7 An. A1i).<br />

3 Constantijn Huygens, Yg ^ Mijn jeugd, eu d p. P 121.<br />

4 Van Seggelen 1 8 76. Van Se eten noemt Huygens' eerste Franse<br />

gg 9 7^ p. 7 gg Yg<br />

verzen waaronder dit bruiloftsvers, niet meer dan 'vingeroefeningen'.<br />

><br />

5 Constantijn Huygens, Yg ^ Mijn jeugd, eu d pp.<br />

2I 1.<br />

6 Zie Kossmann en Annegarn 16o en Louis Peter Grijp 1987. Hu Huygens'^<br />

9 1pYg<br />

muzieknotatie is afgebeeld g in Kossmann en Annegarn g 1 9^ 6o in Strengholt g<br />

1 97^p 8 a p. 22 en in de tentoonstellingscatalogus Constanter ^ p9 Tijden . Tijdens de<br />

Huygensherdenking Ygg Louis op p 28 maart 9 1 8 7 is het Gesangh Peter<br />

g der Musen o.l.v. is P<br />

Gri' Grijp uitgevoerd g in de Haagse ^ Kloosterkerk.<br />

7 Bostoen 1987, 9 7^ p.<br />

26.<br />

8 Deze brief maakt sinds 1 947 <strong>deel</strong> uit t van v d de co collectie ectie handschriften andschr ten der<br />

Koninklijke Bibliotheek (signatuur ^ 68 B 24:4). Dick de Vos bracht hem als<br />

eerste in verband met Grotius en Christiaan Huygens YgZie<br />

(De Vos 1 9 81). ook<br />

Bostoen 1987, 9 7^ pD.<br />

26.<br />

I Hi T'gebeurde een somerdach dat de Goddin der Minnen<br />

g<br />

H2 eens Somerdaechs<br />

2 Hr Bevangen g met een slaep p die haer ginck ^ overwinnen,<br />

H2 Bevan Bevanghe hen den vaeck overwinnen<br />

a la Haer opt'<br />

leijde neer ter rust o pt soete do do-opp<br />

b ophet soete pdo-clop<br />

H2 op s'waters psoet<br />

do-clop<br />

97 [2] BRUIJLOFT-LIEDT


HI a Van t'water spruijtende de uijt een Paphisch' steenrots to .<br />

4 p l 1 p p<br />

H2 Spruijtende boven uijt een] Paphisch [steenrots top.]<br />

p 1 1 P p<br />

5 HI Terwijl si' 1 leijt 1 en slaept, p^ terwijl si' leijt en roncket,<br />

terwijl 1 leijt<br />

roncket<br />

6 HI Cupido die laltfijt iaecht, soeckt, bes p iet beloncket, ><br />

H2 Cupido, p ^ altijdt altijdtljaecht,<br />

7 Hi Denckend' aen een stuck werckx dat hem noch wel behaecht, b a t<br />

H2 Denckende [ ]<br />

8 HI Aen eenaer p pijlen p l in een paer p herten geiaecht, g<br />

H2 gejaecht, g j<br />

9 Hi<br />

H2<br />

Wel aen (seijdt l hij) 1 wel aen ick moet mij lgaen<br />

vercloecken,<br />

aen, ]<br />

I2 Hi a Heeft mij mi mijn 1 rick rijc met twee liefkens vetmeert.<br />

alreemijn rick met ) twee l liefkens venae e rt.<br />

I 3 Hi Ick wil gaen wecken op p de drij-mael-drij ) lggoddinnen<br />

H2 Drij-mael-drij l 1 Goddinnen,<br />

14 HI Dat si' haer houden ree, ent' bruiloft-liet beginnen,<br />

H2 en t'bruijloft-liedt beginnen;<br />

I 5 Hi a Want seker t'is hooch tijdt. PHLIPS wacht mij allen dach,<br />

b<br />

H2 [<br />

mi']<br />

1<br />

ons<br />

] ons l<br />

16 HI a<br />

b<br />

LOUISE en weet oick niet waer ick vertoeven mach.<br />

H2 LOUISE weet<br />

I 7HI 7 Sijn Sin praetgen P g dus volent. strackx gaet g hij<br />

henen swermen<br />

H2 [ ] volent, [<br />

18 HI Snijdende locht en wint met sijn l veer-dragende g ermen.<br />

H2 [ L,ocht [ ] windt [<br />

IHI De moeder corts ontwaeckt,gelijck si' was gewoon<br />

9 g l 1 g<br />

H2 Moeder<br />

20 Hi a Vindet noch al bi' bij haer behalven haren soon.<br />

b<br />

1<br />

j<br />

noch al bi' bij haer<br />

al ontrent haer,<br />

H2 al ontrent haer, zoon:<br />

21 Hi a Staet op p in ggoeder ernst, ^ loopt, p > soeckt,gaet, g ^ compt, p, bes bespiet iet<br />

bespiedes t p<br />

H2 Ernst, comt, bes bespiedet, edet<br />

98 [2] BRUIJLOFT-LIEDT<br />

, ^ p ,


• 22 Hr<br />

Dan eens hier, dan eens daer, schreewet, dreijghet, gebiedet,<br />

H2 schreeuwet, dreijget,<br />

2 3 HI Ha! valschen Cupido, ist soo datmen u souw<br />

H2 Valschen souw'<br />

24 4 Hr Vinden in tijdt l van noot u moeders sorghe g trouw>?<br />

H2 Moeders<br />

2 5 S Hr soo dat hij g 1behoord' hier alleen leggen gg laten<br />

H2 st alsoo dathij gl boord' [hier] dus [alleen] te aten<br />

26 HI Die haer op u, malloot, op u hadd' gaen verlaten?<br />

p p g<br />

H2 had'<br />

27 Hi Ick belooft u hij schelm. Veel tranen te gelijck<br />

7 ghij g l<br />

H2 beloof het u Schelm!<br />

28 Hi Hielen t' woordt in de keel, t'wateruam op den dijck.<br />

q p 1<br />

H2 t'woordt keel;<br />

299 Hr Hebbende dan bijnaer l verloren hoop p end' luste<br />

H2 + hop' p en


45 Ha r Dien andren gansch g verbaest ^ siende haer uijt 1 den sinne,<br />

b Den van[haer] soo te sien tieren<br />

H2 niet verbaest, tieren<br />

46 Hi Gaet haer vrijelijck aen, Hoort moeder-lief-goddinne,<br />

4 ll ^ g<br />

b goedertieren,<br />

H2 aen: Hoort Moeder<br />

Hi Ben ick van uwen toorn de oirsaeck mogelijck,<br />

47 g 1<br />

4<br />

9<br />

H2 mo gelick<br />

j<br />

Hi Dat ghij hij mij<br />

dus bekijft, Ick bidd' u niet te minne<br />

H2 [ ] bekijft: 1<br />

0 Hi Stelt dese swaricheijt eenen dach uijt den sinne.<br />

S 1 1<br />

H2 deze sinne:<br />

5 I HI Het is nu voirtaen tijdt 1 eens om den sanghgedacht, g<br />

H2 gedacht; gedacht•<br />

S 2 Hr Siet gl hij niet dese


a Hetehoorsaemt g heur al, Calliope ^ p gaet g beginnen, ^<br />

c Men volcht haer ordre naer.<br />

Callio p'<br />

als<br />

Fmen haer seije<br />

*En d ouste>outste* soo<br />

J<br />

H2 [Men volcht haer ordre] naer; d'outste [soo men haer seije] 1<br />

6z Hr a a De rest volgt al naer heur, Venus leit j de Goddinnen.<br />

De rest volgt al naer heur, ..<br />

b[Venus lellt de Goddinnen.]<br />

Haer susters volgen g heur,<br />

c<br />

a<br />

De rest volgt al naer heur,<br />

Haer susters volgen g heur,<br />

..<br />

[Venus leijt de Goddinnen.]<br />

Son gh voor, haer Susters naer, venus leijde 1 den reije. 1<br />

Hz Son gh voor, haer Susters] naer; Venus [leijde l den reije.] l<br />

6 6 Hr De titel: `Gesan h der Musen, op de wise van Amour blesse mon sein. etc.'<br />

3 g p wij s<br />

Ook de namen der muzen boven de strofen ontbreken.<br />

633 HI Hier comt hij hijdan<br />

int' lest<br />

H2 komt P<br />

lest<br />

64 4 HI Hier comt hij hijdan verschijnen,<br />

J<br />

HZ komt P verschijnen, l<br />

665 HI Den dach die tranen slest<br />

H2 slest,<br />

66 HI Dach die druck doet verdwijnen.<br />

1<br />

H2 Dach, verdwijnen, J<br />

677 HI a Die om te stooren t'swaer gedacht g<br />

b<br />

stooren<br />

staken<br />

H2 Die, stooren<br />

7 1 HI Maer siet schoone Louis'<br />

H2 siet, LOUIS'<br />

Hi a Laet staen van rouwe t'swaer gedacht<br />

73 g<br />

b<br />

Laet staen ( r<br />

1 Staecket<br />

1 j Laet staen ( [<br />

c<br />

Staecket<br />

,<br />

cont ghijt' gl houden in [gedacht]<br />

H2 Conthi't' 1noch<br />

houden] in't [gedacht]<br />

76 Hr Die om te doen verschieten<br />

H2 verschieten,<br />

77 Hr a T'leet dat u hadd' belaen<br />

b<br />

T'leet dat u hadd' belaen L<br />

met vreuchden uetraen. g<br />

H2 Met vreuchdenu getraen g<br />

IOI [2] BRUIJLOFT-LIEDT


79<br />

9 Ilia Die om te stooren etc. = t'swaergedacht]<br />

1 j stooren<br />

b<br />

staken<br />

H2 Die,[ stooren<br />

8o Hi Van rouwe etc. [= was verwacht.]<br />

H2 rouwe,[<br />

l<br />

81 HI Siet hier u Sonne-schijn<br />

H2 Sonneschijn<br />

l<br />

3<br />

De wolcken van u pijn, 'n<br />

Hz Pi'n 1<br />

83 Hi i<br />

84 4 Hi Comt sijn l aenschijn l ondecken.<br />

b<br />

aenschin 1 ( r<br />

stralen<br />

H2<br />

aenschijn l ontdecken.<br />

85 Hr Die om te etc. [= smoren t'swaergedacht]<br />

5<br />

H2 Die<br />

86 Hi H]<br />

Van rouwe etc. [= was verwacht.<br />

HZ rouwe,[<br />

I<br />

877 Hi Laet dan u krijten 1 staen,<br />

H2 schreiden 1 [ ]<br />

88 Hi Houdt o schoonste Goddinne,<br />

><br />

H2 Hout<br />

899 HI En om vreucht te ^ begaen g<br />

112 End' be g aen,<br />

9o HI Stelt droefheijt lijt uden<br />

1 sinne.<br />

H2 Set [<br />

9 I HI Staeckt nu van rouwe tswaer gedacht g<br />

H2<br />

t'swaer<br />

9 S<br />

HI (0 'luck g ó wonder ggroot!)<br />

H2 gluck! 97 HHi Dat ghij hi' moet staken t'swaer etc. [= gedacht]<br />

H2 staecken<br />

99<br />

Hr a PHLIPS vindt hem wel (met reen)<br />

H2a { ] (met re'en)<br />

b<br />

getroudt<br />

z oo Hr<br />

LOUISE o van gelijcken: gelicken:<br />

H2 [ ] van- g eli' 1cken<br />

IO2 [2] BRUIJLOFT-LIEDT


102 Hr a Sij Si' ) sijn beijd beide te vreen<br />

zijn) vre'en<br />

b Niemant die s'hem berout,<br />

103 Hi Die om te staken etc. [= t'swaergedacht]<br />

3<br />

H2 Die, stooren<br />

104 Hr Van rouwe etc. [= was verwacht.<br />

4<br />

H2 rouwe,[<br />

IO Hr Op dan Dryaden schoon<br />

S P Y<br />

H2 schoon,<br />

I06 HI Op P Godt der Houwelijcken<br />

Houwelijcke<br />

Houweli jcken<br />

107 Hra Met luid-vedieven toon.<br />

7 )<br />

b Singt met<br />

H2 [ ]verheven toon,<br />

'08 Hi 0 dach sonder etc. = gelicken!<br />

j<br />

I 0 HI Die etc. [= om te stooren t'swaergedacht]<br />

9<br />

H2 Die<br />

I Io HHi<br />

Van etc. [= rouwe was verwacht.]<br />

H2 rouwe<br />

III HI Op P nimphen P met geschal g<br />

H2 N Yp m hengeschal,<br />

I I 2 HI Op herderkens. laet blijcken<br />

p l<br />

Hz herderkens<br />

II Hi 0 Dach sonder gelijcken<br />

14 gl<br />

H2 dach[eli' cken!<br />

gl<br />

IIHI 5<br />

Die om te staken t'swaer etc. [= gedacht]<br />

H2 Die, stooren<br />

I<br />

I HI Uranie sweech stil, Venus strax naer de leste<br />

H2<br />

Urania Venus stracx leste<br />

II g Hi H Songh g Hymen Y Hymenée, Y om oick te doen haer beste beste,<br />

H2 Son g^ h beste.<br />

I I19 HI a a Neemt se dan in danck aen PHILIPS, houtse voor goet g<br />

b<br />

a Neemt se dan in danck aen PHILIPS, houtse voor goet g<br />

PHLIPS neemt het aen


[3]<br />

c 1<br />

a Louise d'eer die u mijn 1 muse doet en moet. L<br />

113 T'is d'aldereerste eer die u mijn l Muse doet.<br />

T'is d'aldereerste eer die ick u doe en moet.<br />

H2 'is d'aldereerste eer die ick u doe, en moet.]<br />

[onderschrift en datering]<br />

Hi C.H.<br />

H2 Finis. 161 * *»<br />

4 4<br />

PARAPHRASTICUM<br />

COMMENTAAR 0 Op o 3september p 1617 7 voltooide Huygens Yg zijn zijn in het Latijn l ggestelde<br />

Concordia<br />

discors. Ode.' Dit Paraphrasticum is daarvan eenparafrase in het Nederlands.<br />

In de Ode, het eersteedicht g dat hij ondertekent met Constanter, ^ het aan zijn zij<br />

pnaam ontkende devies, ^formuleert Huygens Yg kritiek op p degodsdienst- g<br />

twisten in het land. In dearafrase p ervan verwoordt hij, l? volgens g Bachrach, ^ zijn zij<br />

afkeuringfeller. De regels g 2 3 -2 4 uit de Ode: `...s peciosa trubis/Causa quaesita q est<br />

Pietatis olim/Tincta colore' luiden in het Nederlands: `Men heeft het stuck met<br />

schijn van Heijlicheijt 1 1 becleet'. 2 In zijn Otia publiceert p Huygens Yg alleen de eerste<br />

twinti twintig regels g van deze Ode. 3 Zijn l parafrase p publiceert p hij niet. iet<br />

Smit meent dat dit om theologische ^ redenen geschiedde; g ^ in de andere regels g van<br />

de Ode en in de Nederlandstalige gpparafrase zou een overtuiging ^g onder woorden<br />

zijn gebracht die tegen g de Contraremonstrantse visie in ^g 'n . 4 Tegen g deze opvatting p g<br />

is bezwaar aangetekend g door Zwaan, ^Strengholt, g Spies, ^ p ^Vermeer en Verku 1. Y s<br />

UITGAVEN Worp Gedichten. I, p. 10 5 -107 .<br />

p ^p<br />

LITERATUUR Bachrach 19^ 962; Smit 97^ I 6; Smit I<br />

9^<br />

80; Spies<br />

p<br />

1981-1982; Stren gholt i 9<br />

81b;<br />

Verkuyl Y 1981; Vermeer i 82b; 9 ^Zwaan<br />

1984b.<br />

TRANSLITTERATIE Blijkens de doorhaling g van het rijmwoord in regel g 5i en 5S, is er geen g sprake p<br />

van eenoen openvariant bij regel g 16 en 5 6.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 1617, i r- i v. Een enkel blad van 3 i 4 x 98 9 mm.<br />

Het handschrift is een ontwerphandschrift ^ dat in een latere fase opnieuw p bewerkt<br />

is mogelijk g l in de periode p dat Huygens Yg de kopij p l voor zijn Otia ggereedmaakte.<br />

De lichtere inkt van de correcties in regel g 4 42, X45c en 73-74 73 74 zou daarop p kunnen<br />

duiden. Dite gg even is echter onvoldoende om tot een aparte p laag gte<br />

kunnen<br />

besluiten. Het handschrift vertoont onmiddellijke 1 varianten ,p open varianten en<br />

verbeteringen. g De regels g 1- S 6 zijn geschreven op I r de regels 5 7-80 op iv.<br />

zijn g p ^g S7 p<br />

DATERING Hetedicht is gedateerd: Id. 8breis MDCXVII. (= ? Idus van oktober 161<br />

g g S S 7,<br />

= I I oktober 1617)<br />

I04 [j] PARAPHRASTICUM


THEMATISCHE<br />

BRON<br />

NOTEN<br />

VARIANTEN<br />

Ha<br />

4<br />

b<br />

1 5Ha<br />

i6 Ha<br />

b<br />

c<br />

i8 H<br />

zo Ha<br />

b<br />

21 Ha<br />

b<br />

22 Ha<br />

b<br />

26 Ha<br />

b<br />

3 6 Ha<br />

37<br />

H<br />

b<br />

40 Ha<br />

b<br />

Hetedicht g `Phara hrasticum' P is een arafrase p van de Latijnse l ode `Concordia<br />

discors' die Huygens Ygp op 3 o september p 161 7 7had<br />

voltooid.<br />

Soo langh g genoemt g te zijn zijn'tstil geluckighe g g landt.<br />

Soo langh g<br />

Lan gher<br />

a De hitte vanden brandt die Hollandt heeft bevaen,<br />

daer 'tVaderlandt af waecht,<br />

a Comt, laat ons 'tcloecke volck eens t'samen overslaen.<br />

en besiet ter degh de h' hoe U dat volck behaecht.<br />

en besiet ter degh de h' hoe 'tcloeck [volck behaecht.<br />

binnen vol crackeels, ontroert sijn l eijghe ei' hen baren,<br />

verschrickt danevreest Ploopt t'samen over hoop, p,<br />

JNu dan<br />

^<br />

lSoo<br />

L 1 als k<br />

a En offer ijemandt l uam q die ons wilde verwijten l<br />

ons (r<br />

, il haer [ L<br />

a Dat wij met beuselingh tijdt<br />

]<br />

W1)r<br />

L Slj L<br />

en moeite l verslijten verslijte<br />

Uijt de verdiende straff verkiest en wil bevrijden, l<br />

JUijtde F<br />

verkiest en ( [<br />

der wel [ 1 genadich<br />

[<br />

I Worp Gedichten i<br />

p p. pBij 103-105. Bi' de Latijnse Latijnsegedichten g (KA XLIII bevinden zich<br />

twee handschriften van ditedicht. g Ik refereer aan het door Worp ^uitgegeven<br />

`net'<br />

2 Bachrach 1 9 962, ^ p. 43 43-44 44 en 99 -100.<br />

3 Otia Boek I 31.<br />

> >p 3<br />

4 Smit 1976, 97 ^p.2 0 S -206 ^ Smit 9 1 80 ^p p. S3 -SS•<br />

5 Strengholt g I<br />

9<br />

81 ^b pp. 181 ^' Verkuyl Y I 9 81^p 311-312; Vermeer 1982b, p 73;<br />

Spies i 80 6 • Zwaan i 8 b . p 9 ^ p 3 4^ 9 4 ,p 2I 4 -2I S.<br />

Rapporteert u alleen aen een colle ' e wijfs.<br />

Ra Pp^ orteert u alleen aen collegie ..<br />

een ..wl fs.<br />

Gedraeght u voor het cortst half dozijn<br />

l<br />

g l<br />

Off Godt


41<br />

Ha a<br />

b<br />

Hoe een vercoren Vat mach leven hier beneden<br />

Vat<br />

]<br />

dzielk<br />

442a HaVan<br />

sijnder l zalicheijt 1 versekert en te vreden<br />

b<br />

si'nder<br />

1<br />

haerder<br />

r[ 1<br />

4S Ha Dus loo turen p huijdensdaechs huijdensdaechdoor<br />

hoecken en door boecken<br />

b<br />

looptme tmen F ,<br />

loo turen<br />

p<br />

c soecktmen<br />

trachtmen<br />

46 4 Ha Naer de Godtvruchticheijt, l^ niemandt en wilse soecken<br />

wilse<br />

b<br />

gaetse<br />

H Daerse haer selven toont, Go


64 H Als 't al in weelde leeft wor


UITGAVEN EN Worp Gedichten I, p. 116-122• Davidson en Van der Weel i 6 p. 28- p ,p ^ 99^p 39<br />

(met vertaling g in het Engels); Van Strien 1 996 (fragmenten, ^ ^ met toelichting). g<br />

LITERATUUR Verdenius i I9 4^ 6p<br />

268-2 7^ 0 • Michels 9S^p39^ I 8 309; Bachrach 162 9 ^p p. 16 3 vlgg.; gg ^<br />

Stren gholt 1 97^pS3 6 en 8 7^ • Smit i 9^ 80 P4S 45-46; 4^ Vermeer 182a• 9 Zwaan<br />

182 9 ^Mc Neil Kettering g 18 93^ • Keesing 1987a; g Keesing g1987b;<br />

Leerintveld<br />

187b. 97<br />

OVERLEVERING<br />

Autograaf Huygens, KA. xL a 1618. Een katern van een dubbelblad. Afmetin<br />

3 I0 x Zoo mm. De tekst is per p bladzijde in twee kolommen geschreven. g<br />

Regel g 1-72 7 op p I rX 73-156 0 op I° en I 57-204 S7 4 p 0 2r• ^ 2° is blanco. Op P 2r staat<br />

onder delaatstekenin p gen datering ghet woord Ae ^er<br />

`ziek . Ook is hier een<br />

berekeningv van het g aantal regels gemaakt: g 39 x 6 = 20 4.<br />

Hieronder schreef<br />

Huygens Yg een versje over de initialen D (van Dorothea) en C (van Constantijn). l<br />

Deze initialen tekende hij er ter illustratie bij 1 (zie afbeelding). g<br />

DATERING Hetedlcht g is geschreven: g Londini Prid. Non. Quintil. MDCXIIX. (Dit is de da dag<br />

voor vo de Nonae van de maand qquintilis, = 6 ^ uli 161 8 .<br />

NOTEN E ' Keesing198713, gp.<br />

23-24; Leerintveld I 9 8 7^ b p. p 22-2 3^; McNeil Kettering g 1983, 9 3^ p.22<br />

2 Vermeer 1982a, ^p p. 8 3.<br />

VARIANTEN<br />

a4 a Oost West Zuijde Zuiden ende Noorden<br />

[Oost] en [West] door Zuijdt 1 en [Noorden]<br />

2 H Doris quam mij te gemoet.<br />

24 g P mij g<br />

3 22 Ha Dat ick niet en socht te spreijden, p 1<br />

b scheijden, l<br />

a Herder, zeijd' si' Waer wilt henen?<br />

37 ^ l l}<br />

b s rack<br />

p<br />

40Ha 4 Gheeren, ^ ghij ó hi' Haechgens g eere,<br />

b Gheerne, 's Hae ggh<br />

ens [ ]<br />

4 I H Zeid' j ick maer hier i


Zeijd' ick ende greep haer handt,<br />

87 Ha 1 g p<br />

b Sprack [ / /1<br />

p<br />

Ha Doris lach mij in 't edachte<br />

94 l g<br />

b bleeff<br />

IO 10 3ghee<br />

H Ziet dit rinc


DATERING<br />

Hetedicht g is gedateerd: g z8 Januar. 161 9.<br />

NOOT I Leerintveld 187b.<br />

97<br />

VARIANTEN<br />

een bloemlezing door Janus Gruterus uit Seneca en Publilius Syrus en<br />

g Y<br />

JJ. Scaligers editie Pvb. Ur ilia Maronis appendix.'<br />

^<br />

LITERATUUR Smit 1966, p. 16 • Strengholt 1 ob p. I2 129 en 1 0 • Strengholt 1976,. 6 en<br />

9 ^ p 7^ g 97 ^p 7^ 9 3 ^ gp S<br />

87; Smit 1 80 p. 1- 2• Zwaan I 82• Leerintveld 1987b; Keesing 198 7a, . 23-38;<br />

7^ 9^p 7 7^ 9^ gp<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten ^p I p. i 2 S-i<br />

z8.<br />

TRANSLITTERATIE Door slijtage J g is in de regels g 7^ 1 29^ 9, 38, 3^ 52, S^ 98, 9^ 99, i oo en 1 o 4 tekstverlies<br />

opgetreden. PggIk heb de tekst gereconstrueerd naar Leendertz en Worp. P De<br />

reconstructie staat tussen [ ].<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA XLa,<br />

a 161 9, i r<br />

g Yg - I v Een enkel blad. Afmeting g 3 io x zoo<br />

mm. Het blad is verticaal dubbelgevouwen g om een verdeling g in kolommen te<br />

verkrijgen. JgpOp<br />

I r staat de tekst (r. I-52) in de rechterkolom. De kolom links<br />

bevat toepasselijke p J citaten uit voornamelijk voornamelijk klassieke auteurs. Op PI<br />

v is de tekst<br />

r.-106 53 in de linkerkolom geschreven. g De citaten staan hier rechts. Op pdeze<br />

wijze kwam de tekst aan voor- en achterzijde van hetzelfde stuk papier pp te staan.<br />

Hu Huygens Yg^maakte a.h.w. register. Waarschij<strong>nl</strong>ijk wilde hij<br />

in de opengelaten<br />

kolommen zo weinig g mogelijk g l doorschijning l g van de tekst van de andere kant.<br />

De citaten zullen in een later stadium zijn toegevoegd.<br />

4 H Was hij mij oijt 1 bekent ick he


S I Ha Wat is de reden van dit on heli' g ck 1 verdragen, g ,<br />

b [Wat] [reden] isser dan van'ton heli'ck g 1 verdragend g d<br />

54 Ha Mijn 1 uijtspraeck l p onbequaem q om langh g relaes te doen doen,<br />

b<br />

relaes<br />

verhael [<br />

S 9 Ha Een vreucht een blinde vreucht, ^diens masquer q is het trouwen,<br />

een blinde vreucht, diens masquer is het , trouwen,<br />

b<br />

(het echte bedd' wil ick hier buijte buiten houwen)<br />

7 Ha Dats mijn rust, ^ dats mijn l lust, ^ dats mijn mijnvreucht, ^ mijn 1 behaegh. gh<br />

b [ ] [mijn] l oo ghmerck<br />

73 Ha Dit is den soeten knoop, P^ den aengenamen g bandt<br />

b<br />

soezen<br />

lieven k<br />

77 Ha Dit is de lieve min, ^ d'onbreeckelijcke l trouw<br />

b [ ] d'aengename g [min,<br />

88 H


TRANSLITTERATIE<br />

9<br />

I 7<br />

2I<br />

oc Yssimè dit gedicht. g Hij lverontschuldigt zich bij bruid l en bruidegom g dat hij<br />

niet voor hen staat met `handen vola pp Iers'. Hij voert l als excuus aan dat hij<br />

met zijn l 'onrijmich rijm' rijm' niet te voorschijn voorschij wil treden in de stad waar de tiende<br />

de negen g Muzen, ^ Anna Roemers Visscher woont. Hij l wenst geen g Icarus<br />

r. 2I-2 4^g geen Phaëton (r. 2 S -28 te zijn. Hij houdt zich aan het gezegde g g dat hij<br />

in regel g 2 aanhaalt en wil niet verder springen dan zijn polsstok lang is. 3zijn p g<br />

Huygens' Yg7roem<br />

van Anna Roemers (r. i -20 heeft haar een reactie ontlokt.<br />

Naar aa<strong>nl</strong>eiding g daarvan schreef Huygens Yg g gedicht 7 .<br />

LITERATUUR Michels 1958, p. 270-271; Stren holt 1976,. 12 - I28 en p. I n. 2' Smit I 80<br />

9S ^ p gp 7 p 37 ^ 9,<br />

p. 73; Keesing 1987a, . 1- 2• Leerintveld 1 8 p. 2- p 73^ g p 4 4^ 99^ p 93 o.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. 128-I2 ; Kaakebeen I 18 - (met annotaties)<br />

p ^p 9^ 9 ^p93 9S<br />

Abusievelijk niet ingesprongen. Na nu sterk verbleekt Ho opnieuw, p correct, ><br />

begonnen: g Hoe<br />

Abusievelijk niet ingesprongen. Na nu sterk verbleekt Aen opnieuw, p correct, ><br />

begonnen: g Aen<br />

Abusievelijk Abusievelijk^ niet ingesprongen. Be 'nhaal van N aan de marge g doorgehaald. g<br />

Daarachter opnieuw, p correct, begonnen g<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 1 9^ fol. 2 en 3. Een dubbelgevouwen g blad papier p p<br />

van 57 I x 105 S mm. Op p 2 r staan de regels g 1-2 4^ 0 p2° de regels g 25-4o. Fol. 3 r is<br />

blanco. Fol. 3° bevat een Coe y van een brief aan Daniel Heinsius gedateerd g<br />

6° Cal. April 1620.2<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

Hetedicht g is gedateerd: g Pro rid. p3l<br />

Cal. febr. 1619 o januari 1619).<br />

Marcus de Vogelaer g en Geertruid van Ceulen ^g gingen Io ljanuari 161 9 in<br />

ondertrouw. De bruidegom g was een neef van Constantijns Constantijnsmoeder. Zij Zijwas<br />

`cum filliis filliabus' van 3 tot 14 4 februari voor de bruiloft te Amsterdam. ;<br />

I Unger g 1885, p.<br />

2 Deze niet in Huygens' Yg^ Brie pg isselin opgenomen brief aan Daniel Heinsius is<br />

uitgegeven door G. Kuiper p (Kuiper p 1987).<br />

3 Vgl. g Jorissen 7^ 18 I blz. 4^o n. 3 en Ungers g editie van het Dagboek ^ (Unger g 188 S,<br />

p. 3.<br />

VARIANTEN<br />

I Ha 'Ten is noch hert, noch lust, begheerte, wil, noch 'onst<br />

b [ I noch sin, [noch lust,] noch [wil, noch 'onst<br />

2 Haa Die mij, 1^ Heer Bruijdegom, 1 g ^ tot deser tijdt 1 ontbreecken<br />

b op uer [ ]<br />

I I 2 [6] 'TEN IS NOCH HERT


I 0 Ha Dat ick aen d'Amstel-cant te voorschijn zoude treden<br />

d'Amstel-cant<br />

b<br />

d'Amstel-stroom<br />

27Ha 7 En juist 1 om dat den bloet 'twa g ens poor<br />

niet en kende<br />

'twa ens oor<br />

b<br />

g p<br />

deaerden p<br />

28 Ha Quam tuimlen j uijt l de locht over hooft over bol,<br />

b hol<br />

29 Hap Dat was een kinder-spronck. foei' l> 'twasser al van 'tmal, ><br />

b Ick seid' j de knecht was mal<br />

[71<br />

[adres]<br />

Ha haerluiden j<br />

b haerluider j<br />

AEN ANNA R.<br />

COMMENTAAR Anna Roemers Visscher had gereageerd g g op p Huygens' yg lof aan haar adres in het<br />

gedichtje g l aan het bruidspaar p De Vogelaer-Van g Ceulen [6]. In dit vers tracht<br />

HHuygens Yg n Anna over te halen hem die reactie op pschrift te geven. g Hij kan dan<br />

nadenken `met sinnen over-leggen') gg over het oneindige g verschil tussen hun<br />

beidereesten. g Hem zal dan duidelijk duidelijkworden welke 'Son' hij hijmet zijn zijnvleugels g<br />

van was heefte geprobeerd robeerd te naderen.<br />

LITERATUUR Strengholt holt I 6. 12 -128 en p. 1 n. 2 ^ g 9 7^p 7 p 3 7 Smit 1 80 .• Keesing 1987a, . 1-<br />

^ 9^p73^ gp4<br />

4^ 2• Leerintveld I 9 8 9^ p. p29-3o; Schenkeveld-Van der Dussen 1999, 999^ p. 2 p -26. 4<br />

UITGAVEN IT AEN Beets 18 7, 8 p7, 71; Worp, p, I, ,pp. i29-130; Davidson en Van der Weel 99, i 6<br />

p. p4 40 4- 1 (met vertaling g in het Engels).<br />

OVERLEVERING<br />

gH Autograaf g Huygens KA XLa ^ 1619, 9^ 4r. Een enkel blad papier p p van<br />

27o 7 x I oo mm. Onder dit gedicht g begint ^ [8] Oudt VaderAmstel-Stroom.<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

I 3 H<br />

Huygens yg dateerde dit gedicht: g 14 4 febr. MDCXIX.<br />

Wat Son mijn wasche wieck > getracht heeft te genaecken g<br />

I I 3 [7] AEN ANNA R.


[8] OUDT-VADER AMSTEL-STROOM<br />

COMMENTAAR<br />

UITGAVEN<br />

LITERATUUR<br />

TRANSLITTERATIE<br />

4'<br />

OVERLEVERING<br />

H<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

4 Ha<br />

b<br />

II H<br />

33<br />

H<br />

I Ha<br />

4<br />

b<br />

45<br />

HHa<br />

b<br />

6 H<br />

S<br />

6o H<br />

I14<br />

Vijf dagen g na ggedicht roept 7 pHuygens Yggde<br />

eerbiedwaardige Amstelstroom te<br />

hul p bij l zijn poging om van Anna Roemers schriftelijke bewijzen van haar<br />

zijn Peg<br />

schriftelijke bewijze<br />

ge lof aan zijn adres te verkrijgen. )g Anders accepteert p men in Den<br />

Haa Haagniet dat hem werkelijk werkelij een welkom is bereid: `te Hooff en looft men niet<br />

weethij g lemmers<br />

wel) dan datmen tast en slet.' (r. 33-34).<br />

Eerdereo P ' en ^gP bleken `verloren praet' (r. SS . Anna had `uijt 1 last' (r. 59)<br />

gesprokenP en wil dus ook alleen in opdracht schrijven. 1 Huygens Yg verzoekt<br />

daaro Pde Amstel aan Anna `den voorgewenden g last' (r. 75) te ggeven<br />

dat ze haar<br />

mooie handen moetebruiken. g `Uit duizenden heeft u haar als woordvoerder<br />

`Tolck' r.ekozen 79 gekozen, waarom zou zij ook zij niet uw secretaris kunnen zijn?', l<br />

luidt het einde van zijn lppleidooi.<br />

Worp Gedichten I. 130-132.<br />

p ^P<br />

Zwaan í 973b (= Zwaan 1974b, p. 64-65).<br />

[in] niet in H<br />

Autograaf g Huygens Yg KA XLa, ^ 161 9^ 4 4r + 4Een enkel blad ppapier van 2 7o<br />

x i oo mm.<br />

De regels g I t m 3 2 staan op p4^ 4r, o p4 ° volgen g de regels g I t/m 80.<br />

Het afschrift, met opschrift Yg en onderschrift in Huygens' hand, ^waarvan Worpp<br />

in <strong>deel</strong> Ix van de Gedichten melding g maakt, ^ heb ik niet teruggevonden. gg In 100 9<br />

maakte dit handschrift <strong>deel</strong> uit van de verzameling g M.C.F.van Maanen die<br />

in I 9oo werd geveild. g (Den Haag, g> van Stockum & Fils, Veilingcatalogus<br />

KB VC 7943, nr. 457).<br />

Huygens dateerde dit gedicht: I Feb. MDCXIX.<br />

Ygg 9<br />

Zoo uwen ouden ruggh' <br />

[<br />

] wordt beseijlt, [ ]<br />

Zoo haest en


6 3H Dit's haer', ja mijnen last die mij belast en ran h


UITGAVEN Beets 1881 ze <strong>deel</strong> • Worp Gedichten I, p. I • Kaakebeen 1918,<br />

p 34^ p ^p 3S^ p 9-S97<br />

(met annotaties); Van der Heijden, Spectrum 8, p. 18-I (met annotatie); Van<br />

Strien 1 996 (met toelichting); Schenkeveld-Van der Dussen 1<br />

99 g ^ 999 p. 94.<br />

LITERATUUR Smit 1980, 9^ p. p 73 74^ Leerintveld I 9 8 9^ p. p29-30 en 34 n. 29; 9^ Smits-Veldt 1 994, 994^ p. p<br />

4o-41; Schenkeveld-Van der Dussen 1 999 999^ , p. p 2 4-26.<br />

OVERLEVERING<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

H Autograaf Huygens KA XLa, 1619,<br />

VARIANTEN Geen varianten.<br />

g Yg fol. r. Een enkel blad, I oo x I mm.<br />

^ S ^ 3 5<br />

Bovenaan op p dit blad schreef Huygens Yg het `Sonnet Aan de San g—Godinnen'<br />

van Anna Roemers 9A . Daaronder zijn antwoordsonnet: tekst<strong>deel</strong>- `De Sang<br />

goddinnen aen Anna Roemers'. Onder dit sonnet noteerde Huygens Yg een `Co pie'<br />

van een brief aan Anna . Roemers: `Me Joffre. Dit volckgen g sin zooi gebeckt g<br />

is'. 4 Op p fol. ° S schreef Huygens Yg `- - - et me fecere Poetam Pierides: sunt et<br />

mini carmina: meuo q que dicant Vatem pastores; p sed ^ non ego gcredulus<br />

illis.'s<br />

Huygens Yg schreef onder zijn antwoordgedicht g `Constanter. 7 Mart. 161 9'<br />

in<br />

lichtere inkt. Deze datering g is dus waarschij<strong>nl</strong>ijk }} later aangebracht. g Mogelijk g}<br />

dateerde Huygens Yg^het vers, toen hij bezig was met het klaarmaken van de kopij<br />

hij g P l<br />

voor de Otia. Hij } nam het gedicht g uiteindelijk toch niet o P.<br />

I Aefgen g Jansdr. van Delft sinds i S 83 3 gehuwd g^met Roemer Visscher, werd oop<br />

26 februari 161 9 in de Oude Kerk begraven. g Zie Worp p 97 I 6 ^ p. P xII en xlx.<br />

2 Vergilius, Ecloga g Ix ^vs. 32. 3<br />

3 De brief is opgenomen Pg in de Briefwisseling vr. Su lement nummer 2.<br />

4 Zie noot 2.<br />

5 Zie noot. 3<br />

[io] AENDE BREDAESCHE CAMER<br />

COMMENTAAR Nu Huygens Yg><br />

door Grotius, Heinsius Anna Roemers Visscher en door Louise<br />

de Coligny, ^Y^ en Frederik Hendrik is geprezen, erezen ^excuseert hij hijzich<br />

ervoor<br />

dat hij P pas `o 'op't lest' bij bij"sVaders Vaderlandt' (r. 34 aankomt. De Bredase<br />

rederijkerskamer `Vreuchdendal' vraagt hij in deze rijmbrief hem te willen<br />

straffen stra vvoor zijn vergrijp gri}p haar niet te kennen. Hij Hij bekent schuldig g te zijn<br />

en biedt<br />

aan zijn geigen hand terecht te laten staan (r. 44 44). Bij wijze van boetedoeningg<br />

laat hij dan zijn eigen g hand dit gedicht g schrijven. schrijven<br />

de kamer liever uit medelijden J een `schuldich schuldenaer' (r. 48) 4 blij blij<br />

willen maken,aat laat zij zij dan genade g voor recht laten gelden, g zodat de misdaad de<br />

basis is vormt o voor meer vriendschap. sc P Ten bewijze van die vriendschap pverlangt<br />

Huygens Yggvan<br />

de kamer slechts `een bladt, een veers een woordt eschreven'<br />

(r. 51).<br />

II6 [IO] AENDE BREDAESCHE CAMER


De factor van de kamer, Dingman Beens heeft aan dit verzoek voldaan. In de<br />

bundel lee ere ynen en Baladen versche y den vra ^ en Ende Be gels<br />

ende n dicht<br />

Gestelt, ,yB Dingman g Beens Soeckt Het Hemels U2j yvaten ^enucht<br />

n het/<br />

Vreuchdendal Onder de Lommer van t'Berken rJ' s, vinden wij l Pop fol. 37recto:<br />

`GALADEN Tot Antwoort op P de Groete van Constantin Hugens g B Y hem<br />

gesonden g aen de Kamer Van Vreuchdendal Anno 161 9'.<br />

I<br />

Bostoen heeft zich de vraag g gesteld g waarom Huygens Yg met dit gedicht g contact<br />

zocht met de hem onbekende rederijkerskamer l van Breda. Zijns 1 inziens<br />

diende de rijmbrief J 'op `o instigatie g van Christiaan Huygens' Yg .. `om de<br />

bestuurders van de oude trouwe vaderstad welwillend te stemmen' en om<br />

Constantijn `in hun aandacht te bevelen. Op P een passend p moment zouden<br />

ook zij wellicht een ggoed woord kunnen doen' bij lpprins Maurits, ^ die op p3o<br />

mei<br />

1620 door de stad Breda ontvangen g zou worden. De kamer van Vreugdendal, g<br />

nauw verweven met het stadsbestuur, was aktief bij de voorbereidingen g voor<br />

dit onthaal betrokken.' Deze `reconstructie van het kader waarbinnen de<br />

rijmbrief functioneerde' 3, ^ lijkt lijkt mij niet juist. Christiaan Huygens Yg had<br />

veelvuldi veelvuldig schriftelijk schriftelijkcontact met zijn zij Bredase familieleden en de bestuurders<br />

die stad. Hen zal hij eerder als een trotse vader kennis hebben willen<br />

l<br />

laten maken met de dichter die zijn zoon was. In de beschrijving l gvan zijn zij<br />

jeugd d <strong>deel</strong>t Constantijn Constantijnzelf mee dat zijn zijnvader `kenners gaarne g mijn prestaties p<br />

o ophet gebied g van de letteren en de muziek' voorlegde. g 4 Om Maurits te<br />

benaderen met het oO oogop een betrekking gvoor zijn zoon Constantijn Constantij hoefde<br />

secretaris van de Raad van State naar mijn 1 idee helemaal niet via Breda te<br />

gaan.<br />

Op p grond g van de eerste regels g van dit gedicht g concludeerde Smit dat Huygens Yg<br />

`kosmische beelden voor supreme individualistische dichter-trots heeft<br />

p<br />

gebruikt'. ebruikt'. Ook bij Huygens Ygpis sprake van ` zelfver zelfvergroting'.5 grotin g'.<br />

Nu vaststaat dat het tweede woord van regel 'hemel', 2 niet luidt `hemel' zoals Worpp<br />

en Smit lazen > maar `heuvel' moet het pers ectief van waaruit de dichter dit<br />

p p<br />

vers begint ^ niet in de kosmos maar op p de aarde worden gezocht. g Van kosmische<br />

zelfver zelfvergroting g g is dan ook geen g sprake. p Huygens Yg overdrijft hier met kennelijk kennelij<br />

en de zijn<br />

bekendheid van zijn dichtwerk over de hele wereld om de<br />

tegenstelling g g met zijn onbekend zijn met de Bredase rederijkers scherper p te<br />

laten uitkomen.<br />

LITERATUUR Smit 1966, 9 ^pp. ioi; ^ Smit I 9 80^p74^ 74; Bostoen I 9 81' ^Bostoen<br />

1987a.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten i p. 1 35 -1 37 ; Bostoen i 8 -<br />

p ^ p a 9 7^ p. 34 37•<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens. KA XLa, 1619, 6r en 6v. Een enkel blad papier van<br />

g Yg ^ 9^ p p<br />

3 I 5X I o Smm. De regels g 1- 6 S staan op pfol. 6 r. 0 p6° schreef Huygens Yg de<br />

reels regels S7 -6o en de ondertekening gen datering. g<br />

DATERING ATERIN Het gedicht is gedateerd: Prid. Id. Mart MDCXIX (= g g 14 4 maart 161 1619).<br />

I17 [IO] AENDE BREDAESCHE CAMER


NOTEN I De bundel maakt nu <strong>deel</strong> uit van de collectie van de Maatschappij pp l der<br />

Nederlandse Letterkunde te Leiden(Universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur gn<br />

Ltk. 21 37), 37^ Bostoen 18 97a. Zie Bostoen i 9 81 ^ p p. Si voor S de tekst van het<br />

antwoord gedicht.<br />

2 Bostoen 198 97^p 7a, D. 29- 3 o.<br />

3 Bostoen 198 7a, p 3 o.<br />

4 Constantijn Huygens, Yg ^ Mijn J^^ eu d P99 en p. P Io 3.<br />

Brieven van leden van de<br />

familie Backx aan Christiaan Huygens Yg bevinden zich in de Koninklijke Koninklijk<br />

de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam en in het<br />

Rijksarchief Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch. g<br />

5 Smit 1966 9 ,pp.<br />

Ioo-IoI.<br />

VARIANTEN<br />

5 Ha Daer is noch Locht, noch Zee, noch Stadt, noch Vleck,<br />

b landt noch [Stadt, noch Vleck,]<br />

8 Ha (Had' hij maer groot, g ^ n groots, noijt grootste willen wesen,)<br />

noijtg ^ noij<br />

b<br />

hij 1 maer L r<br />

1 (Och! had hij1 ( L<br />

I2 Ha Heeft meer dan eens bekent dat mijnen lp hem behaechde.<br />

b hem mijnen )p<br />

14 4 Ha Heeft mijnen sanggehoort, gg ^ geprese eresen en bemint.<br />

b<br />

1 sanggehoort,<br />

g<br />

22 Ha Ontrent den wijsen Vorst van 'tgroote Britten-landt.<br />

l g<br />

Ontrent<br />

bden<br />

Tot bij<br />

2 3 Ha En wat resteerter meer? 'Twoordt was mij mijnouw ontvlogen, g,<br />

b<br />

resteerter<br />

1 ebreeckter g<br />

3S Ha a Breda, ^ beminde naem, naera Breda die ggaeft<br />

het leven<br />

gaeft het L r<br />

b<br />

eerst saeght g<br />

i<br />

36 3 Ha a Aen hem dien ick naest Godt van 'tmijne 'tmijned'eer moet geven, g<br />

Aen hem dien ick naest Godt van 'tmijne d'eer moet geven,<br />

b<br />

l g<br />

Die mij door Godes handt het leven heefte ggeven<br />

* *<br />

40Hag Hoe met groot, hoe met recht* ter werelt te verkeeren, ><br />

b Hoe een bedochten Sin op pMaet<br />

en Rijm Rij te keeren,<br />

Ha 1st mo li'ck Vreuchdendal dat ick U niet en ken<br />

4 g)<br />

b doe<strong>nl</strong>i'ck<br />

1<br />

><br />

46 H En straft haer zoo u dunckt d haer meester weerdich is.<br />

118 [IO] AENDE BREDAESCHE CAMER


[I I] PS. I 14<br />

COMMENTAAR Deze vertaling g van ppsalm I I 4is het oudste gedicht g in het Nederlands dat<br />

Y Hu Huygens gpopnam in zijn verzamelbundel Otia.<br />

zij<br />

hij hij juist deze psalm p vertaalde, ^ valt niet met zekerheid te zeggen. gg<br />

Zouden wij 1 mogen g aannemen dat Huygens Yg de jonge l g Republiek P impliciet p<br />

gelijkstelt elijkstelt aan het in deze psalm p genoemde g Israël?<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. i 8<br />

p ,p 3<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg , KA XLa, , 161 9, fol. 7. 7 Een enkel blad 175 7S x 98 9mm.<br />

Alleen<br />

de rectozide j is beschreven.<br />

l H- Ot 0 Kopijlaag g van Hvoor de druk van Ot. In lichtere inkt bracht Huygens Yg in de<br />

fase van de voorbereiding g van de druk van zijn zij Otia correcties en varianten aan.<br />

Otia 1625, III. Lr<br />

S, ,p 75.<br />

Ki Korenbloemen 16 8. 'le Boek, Br,<br />

S > p. 9.<br />

K2 Korenbloemen 1672. 7 i e Boek, B r, p. 9. ><br />

DATERING Huygens dateerde H: i z Cal. Mai' 1619 (= 20 april 161 .<br />

Ygl 9 P 9<br />

VARIANTEN<br />

Cite<br />

H Ps. 114.<br />

4<br />

Ot Psal. 114.<br />

3 H Des vreemden Volckx verlieten<br />

H Ot Volcx<br />

H Godt stelde sich in Juda prijs en eer,<br />

pl ,<br />

H Ot God<br />

8 H Te ruggewaert, gg ^ den loopenden p Jordaen<br />

H Ot de loopende p<br />

K2 stroomende<br />

Ha<br />

b<br />

H-Ot<br />

Werdt achter waertedreven.<br />

g<br />

wederom<br />

I ruggeling<br />

gg g<br />

I 0 Ha Daer werdtesien gop<br />

den rotsteen springen o<br />

b de<br />

I I H Als eenen ram. Daer saghmen gbergh en topP<br />

H Ot Gelijck een gramm. aer saghmen bergh g en topp pp<br />

I 3 H Hoe qquam het Zee dat ghij hi' van stonden aen<br />

KI Wat wasser zee,<br />

K2 wasser,[<br />

I19 [II] PS. I14


I 4 H Te rugge gg vloot, ^ ghij hi' loopenden p Jordaen<br />

H Ot loopende P<br />

K2 stroomende<br />

IWerdt S H<br />

wederom gedreven? g<br />

H Ot ruggeling gg g<br />

16 H Wat sachmen U rotsteenen springen op<br />

HO<br />

H- Ot saghmen hmen<br />

Kr u Rotsteenen,[ ><br />

I 7 H Als eenen ram, ^ Wat hadt ghij hi' bergh g en to top<br />

H Ot eli'ck 1 een [ram, ^ topp pP<br />

Kr g hi'l,<br />

IVoor 9 H<br />

't aengesicht g des Heeren die daer leeft<br />

H Ot leeft,<br />

20 H Godt Israels Israels, die alles doet en geeft g<br />

H Ot geeft, eeft<br />

22 H Voor 't aengesicht g des wonderlijcken 1 Godts<br />

H Ot Godts,<br />

[ondertekening]<br />

H Constanter 12 Cal. Mai 1161 9<br />

H Ot 1619<br />

Ot MDCXIX<br />

KI[ontbreekij<br />

[I 21 WIJ VLODEN AL VERBAEST<br />

COMMENTAAR Deze reels g vormen een vertalin gvan de verzen 212-21 9uit<br />

het tweede boek<br />

van de Aeneis van Vergilius: de beschrijving l g van de strijd die Laocoon met zijn 1<br />

twee zoons voert met twee reuzenslangen. g Huygens Yg greep g Pklaarblijkelijk klaarblijkelijk tern terug<br />

naar de bron bij de voorbereiding g van ggedicht 1 3.<br />

Zie het commentaar daar.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. i .<br />

p ^ p 39<br />

OVERLEVERING<br />

H KA XLIIIa 161 9> I r autograaf ^ Huygens. Yg Aan vier zijden slordig g afgescheurd g<br />

blaadje l pp papier van maximaal i I o x 1 o S mm (minimaal i oo x 1 oo mm . Op p de<br />

versozijde staat I 3 .<br />

DATERING Huygens dateerde dit gedicht: Cal. Mais 161 , (= i mei 161 .<br />

Ygg l 9 9<br />

THEMATISCHE Huygens Yggvertaalde de reels 21 9 uit het tweede boek van de Aeneis van<br />

BRON Vergilius. Ikeef g ze hier weer naar de uitgave g door Maurus Servius Honoratus.<br />

I20 [I21 WIJ VLODEN AL VERBAEST


Y Deze editie komt voor in Huygens' g^bibliotheekcatalogus<br />

(Libri Miscellanei<br />

in Folio 3 08 .<br />

Diffugimus ^ visu exangues; l^ illi ^ agmine ^ certo<br />

Laocoontaetunt: p & primum parua duorum<br />

p p<br />

Cor Corpora P natorum se ^ens am plexus P vterque q<br />

Im Implicat, licat & miseros morsu depascitur p arms.<br />

Póst ipsum p auxilio subeuntem, ac tela ferentem<br />

^<br />

Corripiunt, p ^ s P iris q ue li gant ingentibus: g & iam<br />

Bis medium amplexi, p ^ bix collo squamea q circum<br />

Ter ga dati ^ superant P capite, p ^ ceruicibus<br />

& us altis.<br />

VARIANTEN<br />

2 Ha Toogh g naer Laocoon en hebben eerst omvangen g<br />

b<br />

hebben<br />

heeft voor<br />

3 Ha Sins 1 kindren teere li'ff 1 en jammerlijck 1 l ecnaecht. g<br />

b cleiine<br />

5 Ha Werdt datelijck l ggevat met lang g ggestreckte ringhen g<br />

b<br />

gestreckte ( r<br />

1 eschubde g<br />

l<br />

Die twee mael om


DATERING 6 Non. Maj: 161 . (= 2 mei 161 .<br />

l 9 9<br />

THEMATISCHE Ditedicht gedicht is een parafrase P van een op Phetzelfde blaadje boven ditgedicht g<br />

BRON geschreven vierregelig g g Latijns l vers:<br />

Cernimus Hesperijs p l gemina g cum prole P ruinis<br />

Eductum Bataua LAOCOONTA manu.<br />

Quae non Geiniaco debetutratia g caelo?<br />

Quod Proavum fuerat ,p posteritatis erit.<br />

e volgorde g van de woorden `Proavum' en `fuerat' was eerst omgekeerd. g Door<br />

er cijfers 2 en I boven te plaatsen p liet Huygens Yg ze van laats p verwisselen.)<br />

A.G.H. Bachrach vertaalde deze vier reels g als volgt: `We behold Laocoon and<br />

his two sons rescued from the Western ruins by Ya<br />

Batavian hand. What thanks<br />

are not due to the burin of De Gheyn? Y That which belonged g to the Ancestors<br />

shall now be Posterf 's'.4<br />

NOTEN I Worp P Gedichten, ,p p. 39 1 . Zie voor een Engelse g vertaling g Bachrach, ^ 9 162 ,p.226<br />

appendix pp 54.<br />

2 Zie Van Re eren Altena 1 9 8 3,I. p. I 2- I 5 O 3> Cat. III, > 88.<br />

3 Bachrach 1962, 9 ,pD.<br />

I12.<br />

4 Bachrach 1962, 9 ,pp appendix S4,pp.<br />

226.<br />

VARIANTEN Geen varianten.<br />

[4] OP HET DIAMANTSTIFT VAN JOFF W. ANNA ROEMERS<br />

E NTAAR Huygens uyg heeft Anna Roemers Visscher meermalen als dichteres geprezen g prezen<br />

(zie g gedichten [7] en 8 . In dit sonnet roemt Huygens Yg Anna om haar<br />

glasgraveerkunst.' g lasg<br />

Hij lggeeft als verklaring g voor haar kunstzinnige g Pprestaties<br />

het<br />

feit dat de `enne P die zij lhadd En over `sroemers i's 1 soo wonderbaerlick menden'<br />

(r. 6-7) 7 een bevroren PP druppel uit de Hippocrene PP is. De diamant zij waarmee zij<br />

graveert, g ^ is dus volgens g Huygens Yg afkomstig g uit de Hengstebron. ^ Zij l brengt<br />

`dichtertaal' over op pg glas.2<br />

Mogen g wij l in dit lovende sonnet aan het adres van Anna Roemers een nieuw,<br />

meer mee verhuld, ve ul argument ^ zien in Huygens' Yg Ppleidooi haar voor de poëzie P te<br />

behouden?<br />

UITGAVEN Beets 1881; Worp Gedichten ,p I, 4, p. I o • Kaakebeen I 9 18,p 97, 97; Van der Heiden, ,<br />

Spectrum 8, , 20 (met annotaties); ^ Huygens Yg9 4, i 8 P p. 7i<br />

.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA xL a 161 fol. 8. Een enkelblad I x 2o2mm g Yg , , 9, , 3 S , in twee<br />

kolommen o beschreven. Bovenaan in de linkerkolom op pfol. 8 r schreef Huygens yg<br />

dit sonnet. De rest van het blad is beschreven met g gedicht I 5 .<br />

I22 [I41 OP HET DIAMANTSTIFT VAN JOFF w. ANNA ROEMERS


H Ot Kopijlaag pl g in H voor de druk in de Otia. Met lichtere inkt en een bredere pen p<br />

bracht Huygens Yg in deze fase correcties en varianten aan.<br />

Ot Otia 162 5 ,Jib. vI(Ni), p. IO2.<br />

Ot-e Errata zoals opgegeven in de Otia.<br />

KI Korenbloemen 1658, Boek iv, 2i p. 262.<br />

5 , >p<br />

K2 Korenbloemen 1 6 7^ 2 Boek viii, , ( 3 02'), , p. 476.<br />

DATERING Huygens yg dateerde H 5 Non. Maij 161 9 = 3mei 1619.<br />

I Zie over haar graveerkunst: Anna Roemers Visscher 1 i en p. 2 n. 2 en<br />

NOTEN g 97 , p. 9 p 4i<br />

. Smits-Veldt 1 . 20 en de literatuuropgave op p. i i • Ritsema van Eck<br />

3 994 p pg p p 5,<br />

1 995, p. 33-37•<br />

Z Aldus de toelichting in Huygens 1984.<br />

g Yg<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha soNNET Op't p konstich Glas schrijven ^ van ANNA ROEMERS.<br />

b1 schrijver<br />

den Glas c 1<br />

c den Diamantpriem [van] off"'.<br />

H Ot Op p het Diamantstift van Off`'. [ANNA ROEMERS.]<br />

KI R. VISSCHER<br />

I H Ghij die den snellen treck op het gelasen bladt<br />

l p g<br />

H Ot blad<br />

2 H Van 'tVischer Meijsg e<br />

lg ns handt siet slingeren g en wenden,<br />

H Ot Meisgens g<br />

Otan't Visscher V Meiskens<br />

3 H En naewli'ck J mercken cont waer 'tende zal belenden<br />

H Ot q uali Jck<br />

kont<br />

Ot nu1 ,<br />

belenden,<br />

Ot e nawlick<br />

KI naw'lick<br />

4 Ha En van zoo vremden saeck de reden niet en vat<br />

b werck<br />

H Ot vatt,<br />

5 Ha > de enne p die zij hadt a<br />

b h add<br />

6 H En over r' ro s m e e r ijs s ijs soo owonderbaerlijck wonderbaerlijc menden de<br />

Ot wonderbaerlick<br />

8 Har Was een bevrosen ddrop p van Hi ppocr<br />

e n es nat. .<br />

H Ot dropp pp<br />

natt.<br />

H^ Gaet, et Vreemdelingh, g> veracht ons' coude noorder landen landen,<br />

H Ot koude<br />

I23 [141 OP HET DIAMANTSTIFT VAN JOFF W. ANNA ROEMERS


10 Ha Bi''t BO heete vruchtbaer sant van u versen ghde<br />

stranden,<br />

b sand<br />

H Ot uw[<br />

I I H Beschuldicht onse vorst van weijnich l vrucht off gheen heen:<br />

Ot Beschuldight g onsen[ weinich<br />

I 4 H Oijt 1 costelijcker l nat, ^l oijt constelijcker steen?<br />

constelijcke<br />

Ot kostelicker konstelicker<br />

[datering]<br />

H? S^ Non. Mai'. 1 161 1619<br />

H Ot 1619<br />

Ot MDCXIX.<br />

KI XIX.<br />

K2 [ontbreektj<br />

[I 5] ALS ICK EMMERS MOET GELOOVEN<br />

COMMENTAAR In ditedicht g reageert g Huygens Yg op peen<br />

epigram dat Anna Roemers Visscher<br />

heme gg raveerd in een glas g had gezonden g (Zie Schenkeveld-Van der Dussen<br />

1 999, P. 95.<br />

Huygens Yg toont zich niet onder de indruk van Anna's klachten. Al zou haar<br />

normale schrijfmateriaal aangetast g zijn door het weinige gggebruik, ^ dan heeft zij<br />

altijd nog g het materiaal van haar glasgraveerkunst g g om mee te schrijven. l Haar<br />

opdracht p voor haar op p de Helicon water te halen om de verhoogde g inkt weer te<br />

laten vloeien, wil hij niet uitvoeren. Die excursie beschrijft hij<br />

als voor hem<br />

gevaarlijk, g 1^ tot mislukken ggedoemd en overbodig. g Anna kan het ook wel zonder<br />

zwarte inkt stellen als ze witte lijnen l in het gglas trekt. Ze moet ophouden p meer<br />

te wensen dan zij al heeft.'<br />

l<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten I, ^pp. 14o-142; Beets 18 7^p4S4^7 8 45-46, 2- 74^ • Beets 1881.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA xL a 161 9, fol. 8. Een enkel blad in twee kolommen<br />

beschreven. Op p fol. 8 r in de linkerkolom schreef Huygens Yg onder g gedicht 41<br />

de<br />

regels ee g 1- 3, o in de rechterkolom de regels g 1-80. 3 Op pfol.<br />

8° volgt de rest van het<br />

gedicht.<br />

Navo voltooiing 1 dichtte Huygens Yg twee regels g die d.m.v. een verwijsteken l tussen de<br />

'oude' oude regels e g e s 98 9 en 99 geplaatst g p dienden te worden.<br />

Door 0o elke kolom is een verticale streep p getrokken g en boven het vers schreef<br />

Huygens u Yg , waarschij<strong>nl</strong>ijk l 1 in de fase dat hij l de druk van de Otia voorbereidde:<br />

Dit niet te drucken'.<br />

DATERING N Huygens yg dateerde het g gedicht: j ? Id. Mai MDCXIX. (= I I mei 161 9).<br />

I 24 [I 51 ALS ICK EMMERS MOET GELOOVEN


NOOT<br />

I Regel g I oo `Soeckt niet meer dan ghij hij besit'. Huygens Yg zinspeelt P hier oop<br />

de spreuk p waarmee Anna een aantal van haar gedichten g ondertekende:<br />

`Genoe gh<br />

is meer'.<br />

VARIANTEN<br />

2 Ha Dat eenenne P can ver looven<br />

b de<br />

3 Ha Diens gelijcken gl noi't l en wierdt<br />

bjelicke g [ ]<br />

26 Ha Off verschroocken off verstijven,<br />

Wil si' schroocken<br />

l<br />

27Ha 7<br />

Daer en belght g ghij hij U niet zeer;<br />

b Dat verachtert [ I<br />

Ha pen<br />

Noch en can het al niet helpen<br />

Noch en can het F<br />

b [al niet helpen]<br />

Maer t en can noch<br />

P<br />

43 Ha 'Twater comt hem veel te cort,<br />

b Water hij 1<br />

c 'Kweet niet wat hem niet en schort. _ 44<br />

44 Ha 'Kweet niet wat hem niet en schort.<br />

b [Water comt hij veel te cort [= 431<br />

49<br />

Ha Als off ghij hij mij w


Jorissen veronderstelt dat Huygens Yggdeze geloofsbelijdenis l schreef bij<br />

gelegenheidl van zijn eigen g belijdenis 1 d.w.z. bij 1 zijn 1 officiële 'opneming p g als<br />

lidmaat in de Hervormde kerk.' Z Een aantrekkelijke aantrekkelijkeg<br />

gedachte die echter niet<br />

met archiefstukken te bewijzen bewijzen is. Mogelijk g l heeft Constantijn Huygens Yg zich<br />

1juist in deze tijd van binne<strong>nl</strong>andse godsdiensttwisten, g ^ beslecht op pde Synode Y<br />

van Dordrecht, rekenschap P willen ggeven van zijn eigen g geloofso pvattin gen.3<br />

Huygens' Yg^Leidse vriend Cesare Callandrini, die na zijn studie theologie<br />

zijn ^<br />

predikant redikant was ggeworden te Londen, ^ <strong>deel</strong>t pper brief van 71 1 ull 161 9mee dat hij<br />

blij is met het ggedicht. Huygens Yg moet het hem snel na de voltooiin gp7un op 1I<br />

ji<br />

hebbenezonden.4 g<br />

Dezearafrase P is het eerste Nederlandse gedicht g dat er van Constantijn Constantij<br />

Huygens Yggwordt<br />

gedrukt. Zonder de naam van de auteur is het in 161 9 bij Aert<br />

Meuris te 's-Gravenhage g verschenen.<br />

UITGAVEN Wor Worp Gedichten I, , pp.<br />

1 43- 1 47 .<br />

LITERATUUR Smit 1980,70-71; 9^ p. Zwaan 198413, p. . 216; Strengholt g 198113, . p. 181-182 ,<br />

Blom 1996, 99 ^ p9 p. I08-IO .<br />

,<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens Yg KA XLa , 161 9^fol. en 9 10. Een katern van een dubbelblad<br />

vanI 3 0 X I 96 mm. Op p fol. 9r schreef Huygens Yg de regels g 1- 3o 6, fol. op ° de 9 regels g<br />

37-72 en op p73 fol. I 0r 73-108. In de binnenmarge g naast de laatste strofe berekende<br />

Hu Huygens Ygghet aantal versregels door eerst het aantal strofen op P een bladzijde (9)<br />

te vermenigvuldigen g met het aantal regels g pper strofe 4 en dit produkt p (36) 3 met<br />

aantal bladzijden J te vermenigvuldigen g (36 3 x 3=<br />

108). Fol. 1ov is blanco.<br />

DI<br />

DATERING<br />

De eerste druk: Verclarin gh Vande xrl. Artijckelen ^ des CHRISTELICKEN GELOOFS.<br />

vi ^et In 'sGraven-Hage. g B YAerdt Meuris, Boeckvercooper, ^ p ^inde Pape-straet, p<br />

inden Bybel. Y Anno M.DC.XIX. (ex. Museum van het Boek/Meermanno<br />

Westreenianum Den Haag, g^ 143 L 28)<br />

D2 De tweede druk: Verclarin g h Vande xrl. Arti Jcelen<br />

des CHRISTELIICKEN GELOOFS.<br />

ino ^rafisch gg ornamentele rand: CONSTANTER YIn<br />

'sGraven-Hage. e. B Aerdt<br />

Meuris, Boeckvercooper, p ^ inde Pape-straet, p ^ inden Bybel. Y Anno M.DC.XIX. (ex<br />

Koninklijke Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, gs La)<br />

Dz-Ot<br />

Eigenhandige varianten en correcties in het exemplaar P KA La van Dz. Kopij p j voor<br />

de Otia. Zie facsimile in deze uitgave769-778. g p<br />

Ot Otia. 1625. `Lib. III. BIBEL-STOFF.'°- 6-81.<br />

S 4 ^p7<br />

KI Koren-bloemen 1658. `I. Boeck, Bibelstoff'. ^ 4 ^pp. 1 o- I 5. 5<br />

K2 Koren-bloemen 1672. 7 `I. Boeck. Bibel-stof en Gods-dienst.' -B 3^P9 -i 4.<br />

Huygens Yg7dateerde H: i °uni 161 l 1619<br />

I26 [16] SYMBOLUM APOSTOLORUM


NOTEN I Vergelijk g l Bakhuizen van den Brink 1 976.<br />

2 Jorissen 187,p44 i -4S •<br />

3 Ditedicht g van Huygens Yg sluit , met het vol g ende 1 7 in , `thematiek en<br />

vormgeving g g nauw aan bij datgene g wat Grotius op p dit moment schrijft' schrijft<br />

Frans Blom (Blom 1996, 99 ^ pp.<br />

108. De Groot schreef tijdens zij zijn<br />

g gevangenschap g P op p Loevestein 1618-162I ook religieuze ^ poëzie p in het<br />

Nederlands. Hugo g de Groots Bewi J s van den waren godsdienst, g waarvan een<br />

`manuscri pt version' uit 161 9wordt bewaard in de bibliotheek van het Haagse g<br />

Vredes Vredespaleis p (Grotius collection, ^ nr. I2o verscheen in 1622 in druk (Nellen 18 9 7,<br />

p. 134, n. S5). Huygens, Yg ^ die toen in Engeland g verbleef ^ werd door zijn zij broer<br />

van het verschijnen ervan op p de hoogte ggebracht in een brief van 3o<br />

mei 1622 (De Haas 1929,No. II, `Grotius a mis en lumière un poème: P Bewijs Bewij<br />

den waeren Godsdienst: bien long, g^ vous envoyeray par la première<br />

je Y Y p p<br />

occasion et moins coustable'). Constantijn verzocht pper brief d.d. 8 ji lun16222<br />

hem een exemplaar P op P te sturen. Brie irselin g, nr. 1 5 met correctie door<br />

Nellen 1987, 9 7, Ç. p 1 34, n. S .<br />

4 Worp Briefwisseling, nr. 66.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H S ymbolum A ostolo<strong>nl</strong>m Paraphrasticè.<br />

^ p<br />

DI Verclaringh g Vande XII. Artijckelen l des CHRISTELICKEN GELOOFS.<br />

D2-Ot SCHRIFTMAETIGH VERLENGH der ) Artijckelen ) onses Geloofs.<br />

KI SCHRIFT-MATIGE UYTBREIDINGH Der ARTYCKELEN ONSES GELOOFS.<br />

r H Ick stelle mijn gelooff in Benen Godt almachtich<br />

Di [ ] almachtich,<br />

Dz-Ot [ ] God, [ ]<br />

Ot [ ] Geloov'[ ]<br />

2 H Van altijdt, Voor altijdt, alleen in alles crachtich,<br />

Dr alleen,[ crachtich;<br />

, ,<br />

3 H Die alles wat daer is , Die alles wat daer leeft<br />

DI leeft,<br />

D2-Ot om hoogh, om g, laegh, en is en leeft, ,<br />

K2 is, leeft en , sweeft,<br />

4 H Aerdt, , Hemel, , Mensch en Beest uijt l niet geschapen g P heeft.<br />

DI Aerd', , Mensch,<br />

D2 Aerd, [ ]<br />

D2-Ot heeft,<br />

K2 heeft;<br />

5<br />

H Dien d'oirsaeck van al 't 'tghee heen ter Werelt wordt bedreven<br />

'topsicht p<br />

bedreven,<br />

Ot 'ten' g<br />

I27 [161 SYMBOLUM APOSTOLORUM


6 Ha Met laster wordt ontseijt, 1^ met rechten toegeschreven, g<br />

b<br />

rechten<br />

1reden<br />

Dr reden toegheschreven;<br />

g<br />

D2-Ot 0 Ten ontseght, g^ ter Beren toegeschreven; g<br />

Ot toegeschreven, g<br />

7 H Die wijs in goedicheijt, Boet in gerechticheijt,<br />

Dr Die, [ ]<br />

8 H Het goede selver doet, het quade selver leijdt.<br />

Dr [ ] selff beleydt.<br />

D2 [ ] beleydt,<br />

Kr [ ] beleydt.<br />

9 H Diens woordt den Rotsteen is daerop P wij j moeten bouwen,<br />

Dr Rotzsteen[<br />

D2-Ot Ot<br />

de [ I<br />

Ot Rotsteen<br />

lo H Diens werck den s ie hel is daerin l wij hem aenschouwen, ,<br />

Dr aenschouwen; ^<br />

D2 aenschouwen,<br />

DZ -Ot de<br />

[artikel 21<br />

Ha Ende in J. Christum sijnen l eenighen g Zone, onsen Heere.<br />

b eeneboren g<br />

hristum,[ Dr<br />

eeruch- gheboren<br />

i 3 H Ick stelle mijn lgelooff<br />

in 't Lam ' voor onse Sonden<br />

Dr<br />

helooff Lam,<br />

D2't Lam<br />

D2-Ot 't Lam<br />

Ot • '<br />

Geloov<br />

Geloof<br />

i 4 H Voor allen n l dt geschickt, g ^ tot sijner l tijdt l gesonden, g<br />

D2-Ot" ten vollen 'tijd'<br />

iH S Des Vaders eerlach Soon, , Daer van der er wolcken stem<br />

D2 Vader seeni gh<br />

D2-Ot Vaders eenigh g<br />

Kr[' eenigh'[ g<br />

i17 H


I8 H Ons Priester, ons Pro heet ons Coninck, en ons Broeder,<br />

D2-Ot Ons'[ ons'[ ons'[ ons'[<br />

I H Den Christus lang belooft, den Jesus langh verwacht<br />

9 g ^ g<br />

Dr verwacht,<br />

20 Haa Den Hoecksteen Israels verstooten en veracht.<br />

b van 'tmeeren<strong>deel</strong><br />

sraels van t Israels, meeren<strong>deel</strong><br />

D2 veracht:<br />

D2- 0t<br />

Israels van 't veracht;,<br />

2I H Tvoorseijde Vrouwen saet, De Wijsheijt vanden Vader,<br />

Dr 'Tvoorse Yde<br />

Ot Vrouwen-Zaet<br />

22 H Den Menschewordden g Godt, ^den Godt en mensch te gader ader.<br />

Mensch-gewordden g gader; g<br />

Kr gader ader<br />

3<br />

H Die ontfangen g is vanden Heijligen Heili en Geest, ,g geboren uijt 1 de Ma Maghe het Maria.<br />

KI ]Mae gd g<br />

25S H Die uijt 1 den Gheest ontfaen, ^ die uijt 1 een Maecht geboren g<br />

Dr vanheboren gheboren<br />

Die, , die, een'<br />

26 2 H > Het bene g hij } hadd hadd' gemaeckt g niet wilde zien verloren<br />

Di [heen gheen<br />

verloren;<br />

g<br />

27 H Die sonder Moeder, Godt, Die zonder Vader, Mensch<br />

Di Die, die<br />

D2 Die Mensch,<br />

DZ-Ot Die die,<br />

Kr die<br />

K2 die,<br />

288 H Vervulde 'smoeders buijcke, 1 , voldede 'sVaders wensch.<br />

Dr<br />

D2<br />

buyck, Y,<br />

sVaders*[<br />

D2-Ot 's Vaders<br />

KI voldede, Vaders<br />

K2 voldede's Vaders<br />

[artikel 4<br />

H Dieeleden g heeft onder Pontio Pilato. is gecruijst g 1<br />

gestorven g ende begraven, g ^ nedergevaren g ter Hellen.<br />

Dr Pilato, , gecruyst, ecru st<br />

gbestorven<br />

I29 [16] SYMBOLUM APOSTOLORUM


29Ha 9 a Die om ons Vande Sond' van Adams hoff t'ontladen<br />

b 13 Die om ons voor teaen g in 'tstrijden gtegen 'tlijden l<br />

Dr Die, 'tliden j<br />

3 o Ha a Met een eveijnsden g 1 kus inden hoff werd veraden:<br />

b Ifis Heeft vande wiegh g in 'tgraff g in't lijden willen strijden: )<br />

Di strijden;<br />

3 I H Die om ons vanden bandt der Duivelen Duijvele t'ontslaen<br />

Die,[ 'tontslaen,<br />

D2-Ot t'ontslaen,<br />

3 2 H Als Moordenaer als Dieff in banden wilde gaen. g<br />

Dr Moordenaer,[ Dieff<br />

D2-Ot Gel Yck<br />

voor dieven-schul


39 Ha Die voor ons' schuit ter xxxxxxxxxx wilde* gaen, g<br />

b<br />

schult ter xxxxxxxxxx<br />

il*<br />

xxxxx xxxxx<br />

c<br />

Di<br />

als een lam ter banck stilswi lgg ens is ggegaen,<br />

Die,[ stil-swi' lghens<br />

40Ha 4 Doe selff den rechter seijd', l^ Wat


49<br />

H Die om de Sabbath rust sijn sins


S 9 H Ten Hemel opgevoert, pg daer , den verheven standt<br />

D2-Ot Ter hoogden g<br />

de<br />

6o H Sins 1 heerlijckheijts l l beduijt beduij des Vaders rechter handt.<br />

DISijn's J s<br />

rechter-handt.<br />

Kr [ I rechter hand.<br />

61 H Van daer Hij, l^ als een Prins die naer 't gelucki gh strijden l<br />

Di HyY Prins, strijden,<br />

1<br />

D2-Ot Vorst, die[<br />

Met giften aller handt den Volcke doet verblijden,<br />

6 2 H ^ 1<br />

Dr [ I allerhandt verblijden)<br />

1<br />

633 H Dien hij hij van eewicheijt l voor Sine 1 heeft gekendt g<br />

Dr Die ghekendt, g<br />

02<br />

64 6 H Sijn l gaven g dagelijcx g l ggenadich<br />

over sendt.<br />

D2-Ot Sijn'[ Sin'<br />

H<br />

[artikel 7<br />

Van daer dae hij l come n zal al om te oor<strong>deel</strong>en de levende ende de dooden.<br />

Dr<br />

en de doode.<br />

65S H Van daer hij opden Dagh g die niemandt zal ontloo pen<br />

,<br />

Di HY, Ot<br />

dien<br />

66 Ha Daer voor den boosen beeft, Godts kinderen naer hoopen,, p<br />

vreest,[<br />

de boose<br />

677 H En beid' 1 te wachten staet, , van al dit groote g All<br />

Di Al,<br />

68 Ha Van levendigh' g en dood' als Rechter comen zal.<br />

D2-0t<br />

Hoog-Rechter g komen sal.<br />

699 Ha<br />

b<br />

Als Hemel Hel en aerdt sal sitteren en beven,<br />

Water, locht[<br />

Dr Aerd'[<br />

D2-Ot grouwelen<br />

7o H Als beide 1 Zon en Maen haer claerheijt l zal begeven,, g<br />

Kr<br />

haer'[<br />

K2 Maen,<br />

7 2 H Des levendighen g Godts Voorboden zullen zijn. l<br />

Dr voor-boden<br />

D2-0t<br />

sin: j<br />

Ot<br />

zijn; l<br />

133 [I6] SYMBOLUM APOSTOLORUM


73 H Als een


S Ick stelle mijn gelooff in eenen Hoop pvercoren,<br />

Dr boude en Gheloov', ' Cudde uytvercoren Y<br />

,<br />

DZ<br />

u Y^ eroren ,<br />

D2-Ot met eloo


97 H<br />

Dr<br />

Ick stelle mijn gelooff in 't opstaen P deser leden,<br />

houde enheloov' g het Leden,<br />

D2-Ot wachte meteloov' g<br />

Kr wacht en ickeloov' g<br />

98 H 'Tverri'sen 'Tverrijs e deses Vleeschs, naex dat het hier beneden<br />

Vleesch,<br />

D2 Tverrisen j<br />

D2- 0t<br />

Vleeschs,<br />

Ot 'tVerrisen j<br />

99 H Des Heeren grooten g Dach zal hebben in gewacht,<br />

Dr inghewacht, g<br />

I oo Ha En weder ziel en lijff te samen zijn<br />

gebracht.<br />

1<br />

b met<br />

c met sijn j ziel<br />

D2-Ot sin' j<br />

ijn 101 o H Ick stelle mijn gelooff in een onsterfflijck onsterfflijc leven<br />

• houde enheloov' g een onver anckli' g lck<br />

Leven,<br />

D2-Ot hoe p met heloov g<br />

Ot geloov'<br />

Kr hop' p en ick[ onverganck'lick g<br />

K2hoo p'<br />

IEen 02 Ha vreucht een heerlicheijt ten l hoochsten top p verheven,<br />

vreucht<br />

b<br />

eer<br />

r 1 j vreucht ( r<br />

c<br />

L j i rust<br />

Di rust,<br />

D2-Ot to pp<br />

KI Een' een'[ top<br />

10 o 33Een H<br />

onbepaelde P vreucht, een eewich lichten dach<br />

Dr Dach,<br />

D2-Ot een'[<br />

Kr Een'<br />

104 4 H<br />

•<br />

Die oore noijt l en hoord', boord' die ooghe g noij noijt en sach.<br />

[ boord'<br />

D2-Ot en sagh, g,<br />

KI sagh; g ,<br />

IO S H<br />

Di<br />

Voor sieckte, > voor verdriet, voor swaricheijt, l^ voor plaghen la hen<br />

pg la hen<br />

D2-Ota qualen<br />

b honich-raed vollalls g ^ voor Werel


Io6 H<br />

Di<br />


UITGAVEN Worp ^ Gedichten ^ I p. p I 47-161.<br />

LITERATUUR Brom 1 9928; Smit I 9 80^ p 7 0- 7, I' Stren gholt i 9 81b ,P p.<br />

Blom 1996, 99 ^ p. p9108-IO<br />

.<br />

Zwaan 1984b;<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 i 9, fol. I i r- I 8v. Twee katernen van twee<br />

dubbelbladen. Het eerste katern (fol. Ii-I 4 meet zoo x I SSmm;<br />

het tweede<br />

(fol. 15-18) s 95I x I 5 mm. 5 Op fol. p i8° noteerde Huygens Yg `Deo Gloria' en<br />

daaronder de titel.<br />

In de tekst bracht Huygens Yg in een later stadium wijzigingen aan. Hierna telde<br />

hij 'vers<br />

op fol. 18° het aantal verzen per bladzijden op tot een totaal van<br />

402'. 4' Huygens Yg telde van achteren naar voren: 28 (fol. i 8 ^26 (fol. i 7<br />

26 (fol. 177 r), > (fol. i 6 28 (fol. i 6 28 (fol. i S ^ 26 (fol. i S ^ 2 8 (fol. i 4<br />

28 (fol. 14r), 4^ (fol. I 3 ^ 2 8 (fol. I 3 28 (fol. I2 28 (fol. I2 26 (fol. II ><br />

g<br />

26 (fol. I I r). De aanduiding g `vers 4o2' onder de totaalstreep p is met de<br />

beginhaal g over de lus van de D van `Deo Gloria' heen geschreven. g Huygens Yg<br />

wenste waarschij<strong>nl</strong>ijk l l^ na voltooiin g van H een totaaloverzicht voor een<br />

afschrift dat als kopij P1 voor D gediend g heeft maar niet bewaard is gebleven. g<br />

Naast de optelling p g schreef Huygens Yg op P 12 september p 161 9 `Prid. Id. 7.<br />

MDCXIX') het Latijnse gedicht g `Credite Terrarum claudae moderamina leges'. g<br />

De eerste letters van de versregels g vormen samen het woord CONSTANTER.<br />

Ditedicht is <strong>deel</strong> blijven blijvenuitmaken van de overlevering g van de `Christeli J'cke<br />

bedenkinghen'.<br />

D Christeli Jcke bedenckinghen g Over De THIEN GEBODEN Des Heren. Tot vervol gh<br />

op<br />

voorgaende ^ VERCLAERINGHE Vande xrr Arti Jckelen Des Christeli Jeken<br />

Gheloo s.<br />

... In 's Graven-Ha ge. By YAerdt Meuris, ^Boeckvercooper, p ^inde Pape-straet, p<br />

inden Bybel. Y Anno M.DC.XIX (ex. KB pamflet p 2 998<br />

.<br />

D-Ot In een exemplaar P van D bracht Huygens Yg t.b.v. de druk in de Otia correcties en<br />

varianten aan. Deze kopij is bewaard gebleven A L b<br />

p l g IA b). Een facsimile ervan is<br />

aan deze uitgave gp. toegevoegd. zie 779-796<br />

.<br />

Ot Otia 1625. `Lib. III. Bibel-stoff.' p. 82- 8.<br />

S 4 4 ^p 9<br />

Ot-e `Errata' achter in . Ot opgenomen.<br />

pg<br />

Kr Koren-bloemen 1658. `I. Boeck. Bibel-stof.' p. 16- 2.<br />

S 4 4 ^ p 3<br />

K2 Koren-bloemen 1672. `I. Boeck. Bibel-stof en Gods-dienst.' "-D2 p. 14-27.<br />

7 3 ^p<br />

DATERING Huygens dateerde H 4? Cal. September 1619 = 29 augustus 161 .<br />

Yg4 p 9 9^ 9<br />

NOTEN I De Kruyter Y I 97 i b ^ p 47 =12 3 .<br />

2 Worp, p^ nummer 71.<br />

3 Wor p^ Briefwisseling,nummer 6 9. Wor Worpmeldt<br />

alleen Heinsius. In het<br />

handschrift a (KA xLIV , no. 32<br />

staat ook de naam van Petrus Scriverius als<br />

begunstigde genoemd enoemd in een marginale ^ aantekening. g<br />

I 3ó [171 CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


4 Worp, p^ isselin ^ nummer 7o. Jacob Smit 18o 9 ziet hierin een argument ^<br />

voor zijn zijn stelling g dat Huygens Yg remonstrantse sympathieën koestert.<br />

Zwaan18 94^ b p. p z1 9-220) 9 bestrijdt diens zienswijze stelt dat Smit Hu Ygens'<br />

Franse brief aan Wtenbogaert g verkeerd interpreteert p en levert er een complete P<br />

vertalin vertalingvan. Ook Strengholt g 181b 9 p. ^p182 is het niet met Smit eens en wijst wijs<br />

Phet feit dat Wtenbogaert g `vanouds tot de kring gder bekenden van de familie ili<br />

Huygens Yg had behoord.'<br />

5 Worp, p^ Briefwisseling, g^ nummer 72. 7<br />

VARIANTEN Hieronder volgt eerst g een opgave pg van de varianten in de tekst van het<br />

gedicht. ged^c Daarna komen de varianten in de marginalia g en de tussenteksten<br />

aan de orde.<br />

I H Wel op p mijn 1 Ziele dan, ^ die de barmherticheijt<br />

barmherticheij<br />

op, p> Ziele,[ bermherticheyt Y<br />

D Ot dan logge gg Ziel,<br />

Ot barmherticheid<br />

Ki da<br />

2 H Desoedertieren Godts l,<br />

onweerdich hebt verbreijt,<br />

D Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

altijd-goeden l g<br />

altijd lggoeden<br />

altijd-oeden lg<br />

onwaerdigh g<br />

3 H Onweerdich ondersocht de wonderlijcke wonderlijck daden<br />

D- Ot<br />

Ot<br />

Min waerdigh g ondersocht het wonder'


9<br />

Ha Waer Godts dienst, waer Gelooff ,g gelegen g in den mondt,<br />

b Liefde<br />

c liefde<br />

D-Ot Waer' Liefde , Waer' Ghelooff te keuren naer den mond.<br />

I o Ha De boosen <strong>deel</strong>den met in't Goddelick j verbondt.<br />

b<br />

Goddelijc Goddeli' ck F<br />

1 he<br />

{<br />

g<br />

c salighe g<br />

DO - t boose<br />

Kr mé<br />

I I H Den hertten-kenner Godt diens Goddelijcke stralen<br />

,<br />

D-Ot De<br />

1 3H Die't al siet en doorsiet, dien niemandt noijt en sach<br />

3 ^ 1<br />

D ]sach,<br />

D-Ot o<br />

Ot Die<br />

Kr Dien<br />

I4 Ha En can niet zijn zijn vemoeght g met 'tuijterli l J ck ggewach.<br />

b<br />

D<br />

En can niet<br />

1Can q uali Jck<br />

Canuali' q 1ck int u Yt erfij lck<br />

D-Ot Wordt verr van heel vemoeght g door't uyterlick Y ghewagh. hevea h.<br />

i6 H Diehij g proeft, lP ^die hij ghij toetst, die ^ hij ghij besoeckt van binnen,<br />

D toeft, binnen:<br />

D-Ot toetst<br />

I 7 H<br />

D<br />

De Vruchten hebt Ghij l lieff daer Ghij 1den<br />

Wortel ziet,<br />

de<br />

D-Ot Si'n l U<br />

18 H De Wortel staet u aen doch sonder vruchten niet,<br />

D aen niet.<br />

,<br />

i H De Wortel is 'tGelooff, de Vruchten sijn de Wercken<br />

9<br />

D Wercken,<br />

D-Ot Die[ Ghelooff , die[ heeten Wercken; ,<br />

Kr Geloov ,<br />

K2<br />

Geloov',<br />

20 Ha Daer en is sonder 'teen op p'tander<br />

niet te mercken,<br />

b Doch isser<br />

D-Ot 'Tbehaeght g U[<br />

2I Ha Daer beide l t'samen aen gae naer 'sHeeren wil en wensch<br />

Waer<br />

D Daer<br />

D-Ot WaerUwen [<br />

140 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


22 H Daer wordt te rechtevoert g den naem van Christen mensch.<br />

D Christen-mensch.<br />

D-Ot t voertmen rechte/ Jck<br />

den roem<br />

233 Ha Hoe? zal dan ieder l een sijn l eijghe ei' hen vruchten lesen?<br />

Maer Pijoe? zal ieder l een sijn l eijghe ei' hen vruchten lesen?<br />

[Maer sal] eeneder Y dan<br />

K2 K si' l n' eigen' g<br />

2 25 H Zal d'eere zal den dienst van een oneijndich 1 Godt<br />

D d'eere,[ , on-eyndich Y<br />

D Ot de een'<br />

Ot on-eindi gh'<br />

Kr oneindigh g<br />

K2 oneindigh' g<br />

26 Haa Gebonden moeten zijn zijnaen 'tmenscheli ^ ck ggebodt?<br />

b connen<br />

27H Nu, luijstert Vleesch en bloet, den Schepper die U 'leven<br />

D Nu [ ] Bloet: [ ]<br />

D-Ot Neen, [ ] de [<br />

29 H Den levendigen g Godt, ^die't selver heeft geseijt, g l,<br />

D gyt, hese<br />

D-Ot De levendighe g<br />

3 I H Om sijner t knechten dienst als Meester te bepalen, p<br />

D dienst meester,[ ,<br />

332 Ha Gebiet ons uijt l sijn 1 handt sijn l wil en wet te halen<br />

b wet te comen<br />

c eijgen en wet te<br />

D<br />

D-Ot Si'n' l Sijn'[ l<br />

halen,<br />

H Sit selver voor 'terecht roept Oost en West voor hem,<br />

33 Ha 'tgerecht, p<br />

b in<br />

D Ghericht,<br />

D- Gherecht ,<br />

34<br />

Ha Hoort Hemel aerde hoort naer uwen Rechters stem.<br />

b uwes<br />

Kr Hoort,[ , Aerde,<br />

3S H Wel op P mijn mijn Ziele dan ^dit zijn l des Hemels Wetten<br />

D op, , ziele,<br />

D-Ot [ dan vlugge gg ziel,<br />

Kr op dan, Wetten,<br />

141 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


Dar U den man naer 'thert des Heeren op leert letten,<br />

3 6 Ha Daer p<br />

,po leert<br />

b<br />

F [<br />

wijse n l sen [man naer] s [Heeren] hert<br />

heet<br />

c aer U den de man a naer] 'thert des [Heeren op p leert letten,<br />

D-Ot de<br />

37 Die hij vroegh r h gdie hij hijlaet<br />

die , hij nacht ende dach<br />

b ] sprack p son songh, h,<br />

1 [<br />

D prack,<br />

D-Ot h Ynus pac r k ^nu song, g, [die h Y b Y[nacht] en [dagh] g<br />

3 8 H<br />

D<br />

D-Ot<br />

Off in sijn 1 hertte hadd', ^ off voor sijn l ooghen g sach.<br />

sa gh<br />

•,<br />

droeg, g,<br />

sij' ln<br />

39 Ha<br />

b<br />

Volght g desen voetstap p naer, keert derwaerts u gedachten, g<br />

keert<br />

herwaerts[<br />

stuert<br />

D<br />

keert<br />

D-Ot sine 1 sta ppen<br />

uw'<br />

40 4 H Laet dit u dachwerck zijn, besteet hier in u nachten,<br />

gh-werck[ D<br />

g<br />

nachten;<br />

D Ot [ ] uw uw'<br />

K2<br />

uw'<br />

4 1 H De n ckt<br />

ieder l oogenblick g verloren overbrocht<br />

D<br />

overbrocht overbrocht,<br />

42 2 H DDie<br />

es's<br />

Heeren wil en Wet niet hebbe overdocht,<br />

D overdocht; ,<br />

D-Ot nagedocht; a ge<br />

,<br />

43 Ha Doorsoeckt de wortel vrij, l laet u gheen moeit 1 mishagen, g<br />

b [<br />

] houdt nemmer op p van knaghen g ,<br />

D-Ot Tast in<br />

44 H In 'tminste trru woordeken is wijheijt 1 1 te bejagen lg<br />

D [<br />

] be lg a hen,<br />

D-Ot woord is meer als wijsheit l [te bejaghen,] lg ,<br />

4S Ha Den minsten letter spreeckt p den slechtsten regel g sluit 1,<br />

b De minste<br />

spreeckt, de slechtste<br />

47<br />

D p ,<br />

H Wech deessem deser r ae aerd', wech wijsheijt 1 van beneden,<br />

Ot<br />

Aerd'<br />

KI Wech,[ Aerd', wech, ,<br />

448 H<br />

D<br />

Wech Menschen mi "m erin<br />

gonredelijcke ,<br />

l Reden.<br />

Reden,<br />

3 Wech,[ ,<br />

142 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


Ha^ Wech doolhoff sonder end', wech cloecke sotticheyt, yt<br />

b<br />

cloecke [<br />

wise 1<br />

c cloecke<br />

D Dool-hoff<br />

Kr Wech wech,<br />

So H Scher p-sinni he g verdriet, ien ijdel l ijdelheijt.<br />

l 1t<br />

D-Ot Ydel'<br />

K2 Scher p sinni ge<br />

r H Ick hebb' U langh g ggenough g ggeleent mijn jon l g e jaren,<br />

ghenoe henoech ch[<br />

Kr<br />

[<br />

heb<br />

I g<br />

mijn'[<br />

S 2 H Ick Nebbe langh g ggenoch getuijmelt g l in u baren,<br />

D ghenoech henoech<br />

• uw'<br />

53 H Ick hebbe langh g ggenoch gewentelt g in U slijck, 1<br />

enoech D<br />

g slijck; l^<br />

D-Ot uw<br />

S4 H Mijn herte wil om hooch naer 'teewich eewelijck; eewelijck<br />

hoogh'[ g 'teeuwigh', g ^ eeuwelijck, 1<br />

D- 0Ot<br />

'teeuwigh' g<br />

Mijn enne sal voortaen om 'shemels Waerheijt sweven,<br />

D sweven.<br />

D-Ot Mijn'[ 1<br />

SS H Mijn p 1<br />

5 6 H<br />

D<br />

Stuert haren 'on l ghen loop PGhij lWaerheijt, 1> t<br />

loo p^ g hY<br />

en leven leven,<br />

D- Ot hare ' 1 on ghe vlucht, ^ GhyY<br />

Ot Stuer<br />

Kr Stuert<br />

D<br />

Beleijt haer domme cracht, zoo zij U altijdt, Heer,<br />

cracht:<br />

D-Ot<br />

Kr<br />

Beley Y haer'<br />

Beleidt[<br />

Soo, ^ heiligh, g ^ heili gh<br />

heer,<br />

kracht.<br />

57<br />

H<br />

l ^ zij 1 ><br />

58 H Roem, áp1 prijs en heerlicheijt, 1> loff, danckbaerheijt danckbaerheij en eer.<br />

Ot Soo zij U over zij all, voor ^ altijd danck 1 en eer.<br />

K2 en eewi gh<br />

5 9 H Doen 'tmoeijelijck 'tmoeijelijck ggevolgh g der Israelsche scharen<br />

D DOEN* Israëlsches charen,*<br />

D-Ot DOE* Israëlsche scharen,<br />

143 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

l


6o H Door zee, door wildernis, door allerlei' gevaren,<br />

D-Ot en 'tvreemste wedervaren,<br />

6i H (Doch onder 'sHeeren handt, die bij haer dach en nacht,<br />

1 ,<br />

D nacht<br />

6z H Sorchvuld


75 HHa Daelt schrickelijck l om lee g h' op p Sinai coude to toppen<br />

b Sinai<br />

D toppen, pp<br />

D- 0t<br />

ter hood g Sinai<br />

Ot Sinai<br />

776 H Stelt palen voor het Volck, , kiest twee beminde koppen ppen<br />

D co pPen<br />

778 H Genaecken sonder schrick• , roept P over luid' l en seijt. seijt<br />

schrick: overlu Y^ d' set: Y<br />

799 H Hoort, Israël, ick spreeck: p Ick, ^ Schepper, pp Heer en Vader<br />

D Heer,[ Vader,<br />

8o H Van alle datter leeft, Godt, Zoon, en Gheest te gader,<br />

D Zoon en[ader: gader:<br />

Kr ,<br />

81 Ha D'onsterffelicke j Godt, die Wateren het Vier<br />

b De wonderlicke j<br />

met[<br />

D<br />

Vier,<br />

g<br />

D dwin dwinghh'<br />

stier:<br />

dwin gh<br />

82 H Die d'aerde met de Locht vervulle, dwingh en stier,<br />

8 33H D'onsterffelijcke 1 Godt, ^ 'toneijndelijcke Wesen<br />

D Wesen,<br />

84 4 H Voor allen tijdt l ggeweest, ^ noijt l nerghens g uijt lgeresen.<br />

D no noyt,[ ggheresen:<br />

8 S H De verresiende Godt die d'alder leechste hoeck,<br />

D verre-siende Godt,[ d'alderleeghste g<br />

D-Ot t d'allerlaeghste g<br />

K1 d'allerlaeghsten g<br />

86 H<br />

D<br />

Die 'talderdiepste p hert doorwandel en doorsoeck,<br />

doorsoeck• doorsoeck;<br />

D-Ot 't allerdiepste P<br />

87 7 H De levendi ghe Godt die 'tleven hebb' gegeven gg<br />

D Godt,[ g he gheven<br />

88 Ha Aen alle dathi' glziet<br />

in ziel' en lichaem leven.<br />

b men<br />

D gY h ziel leven:<br />

89 H De schrickelijcke Godt die d'ongerechticheijt<br />

9 l g 1<br />

D [ ]Godt,[<br />

145 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


9o H Besoecke, ^ wreeck' en straff' tot inder eewicheijt. t<br />

D eeuwicheyt: Y<br />

KI wreeck en straff [ ]<br />

I H Die solfer, peck en vlam naer mijnen wenck doe hooren,<br />

9 p 1<br />

D peck,[<br />

92 H Die Sodoma verbrandt Gomorrha hebb' doen smooren.<br />

D smooren:<br />

K3<br />

]heb<br />

9 3 Ha Die smettelijck 1 ve ^aff Egypti gYP watervloet<br />

b Hebb' vervuilt l [Egyptti<br />

watervloet<br />

watervloet,<br />

D-Ot Egyptens gYp watervloed;<br />

Ot smettelicke<br />

Ot-e [ smettelick<br />

KI Heb<br />

94 Ha Die alles wafter swom ded' sterven in het bloet,<br />

b Hebb'[ doen<br />

D<br />

D-Ot<br />

bloet;<br />

si'n l<br />

Kr Heb<br />

Ha Die lui sen uijt het stoff der aerde ded' verwecken<br />

9 S l 1<br />

b Hebb'[ doen<br />

D verwecken;<br />

Kr Heb<br />

96 Ha Die vorschen heel het landt van Pharao ded' decken,<br />

b Heb doen<br />

D Hebb'[ 'tgebiedt g<br />

decken•,<br />

KI Heb<br />

H Hebb' menschen in haer huijs, hebb' beesten op het Velt<br />

97 1^ p<br />

D velt<br />

Kr Heb<br />

98 H Met hagel, vier en schorft geslagen en gevelt.<br />

9 g ^ g g g<br />

D vier, schorft,{ hevelt<br />

99<br />

H van het overschot s sprinckhanen rinckhanen doen versaden,<br />

rinck-hanen[ D<br />

P<br />

versaden;<br />

Kr Heb<br />

I oo Ha Hebb' doncker duisterheijt duijsterheij j den lande doen beladen.<br />

dicke<br />

D beladen;<br />

D-Ot du Ysternis<br />

K3<br />

Heb<br />

146 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

l


101 H Hebb' d'eerstgeboren<br />

'eerst eboren vrucht van alle dat ick vondt<br />

Kr Heb<br />

I 02 Ha Op p eenen nacht besocht en doodelijck l ggewondt.<br />

b In<br />

D ghewondt hewondt•<br />

o 3 H Hebb' 't grouwelijcke 1 heijr 1 van heel Egypti gYp crachten<br />

D crachten,<br />

D-Ot<br />

Kr Heb<br />

'tboos E gYp tens<br />

I04 H In't diepste vander zee doen sincken en versmachten,<br />

4 P<br />

D I I vande versmachten:<br />

D-Ot diepe van mijn'[<br />

p 1<br />

10 5H En alles, Israel, om u te sien gevrijt<br />

S g 1<br />

D Israël,<br />

106 H<br />

D- Ota<br />

Van slavernij, l^ van spot, p ^ van scham perheijt l en spijt. pl<br />

mijns 1 verachtens<br />

Ot<br />

b Mi'1 my-verachters<br />

Y<br />

Io8 H Mijn Goddelijcke Goddelijck woordt te hebben overstreken,<br />

overstreken;<br />

D-Ot voorversekert[<br />

I09 H Die alles hebb' gedaen, die alles aengewent<br />

9 g ^ g<br />

D en<br />

D-Ot krachtich<br />

Kr heb<br />

I I o Ha Tot voordering g mijns Volcx naer een geluckich endt.<br />

mijns g<br />

b<br />

D voorderin gh' eeneluckich g<br />

'tlan gg - ewenschte<br />

'tlangh ggghewenschte<br />

endt:<br />

I I2 H<br />

D<br />

Bij daegh' g een Wolcke dreeff ^ bij nacht een Vier ded' branden.<br />

deed' branden;,<br />

Kr daegh g een'<br />

I I H Gedrooght hebb' en geschort voor uwer voeten padt.<br />

4 g g p<br />

Dadt• p<br />

Kr heb<br />

I I S H Die uwen hongersnoot g met quackelen q versaeijde versaeijd<br />

hon hens-noodtl, versaeijde,<br />

D-Ot uw noods-hongeren<br />

g<br />

Ot uw'<br />

Kr uw<br />

147 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


I16 H De drooghe g wilderniss' met Manna-dauw besaeijde, l<br />

D besae Yde•,<br />

besaeyde ,<br />

Ot Y<br />

Kr [ I wildernis<br />

K2 besaeide; ,<br />

II 7 H Die om in Raphidim P te coelen uwen dorst<br />

D Die Die, om, > in Raphidim, p , [te coelen uwen] dorst,<br />

D-Ot - om Rapidim p<br />

II^ H


I29 Ha<br />

b<br />

In druck in te g ens Poet in , vrolicheijt 1


I 4I H Sijt lgl hi' van hoogher g staet gecome ecomen totten val<br />

tot den val,<br />

D-Ot afesoncken g<br />

12 H Se ht altij in u hert de Heere doet het al.<br />

4 g 1<br />

D al:<br />

D-Ot binnens herts [de<br />

I 43 H Si't l i hi' l van ui't 1 het slick l in heerli'chei't 1 l geresen<br />

D gheresen heresen<br />

44H


II S Ha Dies sult ghij hij mijn begrip gp in geenighe g g metalen<br />

mijn l begrip gp L ,<br />

b<br />

mijnen mijne naera<br />

D Mijne naera metalen,<br />

H In heenerhande stoff besluiten off be alen.<br />

5 g 1 p<br />

D-Ot [In] min noch meerder stof aenvaerden tee alen.<br />

p<br />

I 5 H De Sonn' en ben ick niet; ick hebse daer geplant; gp ,<br />

D Son<br />

I S 4 H De Maen gelijck gl ick niet, ^ 'tis 'tmaecksel van mijn mij hand;<br />

D , Mij<strong>nl</strong><br />

D-Ot<br />

]Mijn'[<br />

,<br />

hand,<br />

KI [<br />

hand•<br />

I 5 Ha In water, locht off landt en ben ick niet te rapen, p ,<br />

b Wt[ vier locht<br />

D<br />

rapen; p<br />

KI Ver Y,<br />

156 S Ha Hoe zoud' den schepper pp zijn het hen' hij heeft geschapen?<br />

zijn g hij g p<br />

b Schepper pp<br />

D de<br />

Ha (I 5 a Seght g Hemel, Hell' en aerd', , seght g Elementen al<br />

< ><br />

Ha 1 S6 'a<br />

Wat cont hij ghij leveren dat mijgelijcken lg 1 zal?<br />

< ><br />

IH S 7pSpreeckt<br />

Mensche wie heeft U met reden eerst verlicht<br />

D S preeckt<br />

Mensche,[ ,<br />

verlicht?<br />

i8 5 H Spreeckt p Aerde wie heeft u gehangen g g in't gewicht, g<br />

D Spreeckt, p Aerde,[ in 'tghewicht? g<br />

KI Spreeckt P<br />

I 5 Ha Spreeckt p Hemel sterrenvelt, , wie heeft u rondt gespannen gp<br />

b<br />

Helle wie heeft u van 'shemels lichtebannen g<br />

= Hb 1601<br />

D Spreect, p Helle, ggebannen?<br />

16o Ha Spreeckt p Helle wie heeft u van 'themels licht ggebannen<br />

b [ '


161 H Spreeckt Menschelijck verstandt Hell, Hemel, aerd' en al<br />

D verstandt,[ all,<br />

Kr S preeckt<br />

16 63 H Si'n't l steenen sonder ziel, ^l zi'n't blocken sonder leven<br />

D leven,<br />

IWat 6 4 Ha eere connen die des levens ghever g heven? gheven?<br />

sullen<br />

c at<br />

eere<br />

voorbeelt<br />

[sullen die<br />

des<br />

,<br />

van s<br />

evens ghever<br />

heere<br />

heven?<br />

dheverghever<br />

voorbeeldt van 'slevens<br />

16 Siet, 6 5 HaIsrael,<br />

ick ben ^ u Helper pen<br />

u Heer,<br />

b<br />

JHelper ( r<br />

Herder<br />

D Israël Herder<br />

Kr uw uw<br />

166 6 Haa Groot, machtich en jalous van mijner knechten eer,<br />

b<br />

1'alous mijner l knechten<br />

elours<br />

[<br />

1 mijnen dienst en<br />

r [ 1<br />

l<br />

D zeloers Mijner 1 Knechten eer;<br />

169 9 Ha Zoo wie daer onder U zal buijge bui' en hals off handt<br />

en<br />

b<br />

lg<br />

vouwen [ I-<br />

D vouwen<br />

I0 7 H tschoonste 'tschoonstedat<br />

hij zie in Water, Locht off Landt Landt,<br />

Kr Locht<br />

1 72 H Dien sal ick dadelijck mijn sware handt doen smaecken,<br />

7 l l<br />

D-Ot I Mi'n' 1<br />

74 H Hoe swaerlijck mijnen toorn can wordden wederstaen.<br />

74 l l<br />

D wederstaen:<br />

1 75 H Ick die der Vaderen te wel verdiende plagen p g<br />

D Ick te-wel-verdiende[<br />

16 Hag, In't vierde boose lidt den Kinderen toe drage, e<br />

b doe dragen, g,<br />

D dra ghen;<br />

1 77 Ha Ick die mijn l goedicheijt g l aen duijsenden duijsende verbind'<br />

b<br />

duijsenden verbind' L<br />

1000 stammen bind'<br />

ijn D<br />

l<br />

du duysen sent Stammen bind'<br />

0t]Mijn'[<br />

Ot dusend<br />

Kr Ick,[<br />

I 5 2 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


I178 H Des ghenen die mijn wet om mijnen 1 wil bemindt.<br />

D Woordt [om] Mijnent 1 [wil bemindt.]<br />

I8o HHa De Reden en 'tverstandt bekennen en beminnen beminnen,<br />

b met den wil<br />

D de<br />

I 81I H Zoo eijsch l ick doch ijet 1 meer bij d'onbeveijnsde l grondt g<br />

D d'on g heve Ynsde<br />

Ot d'ongeveinsden g [ I<br />

I 8 2 H Daeraen mijn eere han ^De Ton Tongh he met den mondt,<br />

Daer aen[<br />

D-Ot[ Min l<br />

han g^ ht •de Mondt:<br />

den [ ]<br />

Ot[ ]Mijn'[<br />

8 3 H Die sul


1 92 Ha<br />

b<br />

D<br />

D-Ot<br />

193 H<br />

D<br />

D-Ot<br />

194 Ha<br />

b<br />

D<br />

Ot<br />

ids Ha<br />

b<br />

D<br />

Ot<br />

196 Ha<br />

D<br />

b<br />

197 Ha a<br />

/3<br />

D<br />

D-Ot<br />

198 Ha a<br />

b #<br />

200 H<br />

D<br />

Ot<br />

Kr<br />

201 Ha<br />

b<br />

c<br />

202 H<br />

D<br />

203 Ha<br />

b<br />

D<br />

D-Ot<br />

En allenthalven niet beletten off verstooren.<br />

off<br />

en r[ i<br />

[<br />

en<br />

[En]oock n onmachtich [niet] en trachten te [verstooren.]<br />

Wil emmers Israel den<br />

emmers ,,[ Israël<br />

emmers Israel<br />

Tot mijner Vijanden o<strong>nl</strong>i'delijcken l l trots<br />

vertlei'nin l g h spijtt Pl en [trots]<br />

vercle Y nin gh'<br />

trots, trots<br />

verkleiningh' g<br />

Grootmaecken in sijn l Hert , en voor den werelt s preken<br />

de [<br />

Groot maecken[<br />

hert en [<br />

Stof, oorsaeck tijdt, noch plaets en can hem niet ontbreken,<br />

noch<br />

of<br />

noch ontbreken;<br />

Elck dencke bij sich selfs, wat wonderlijcker cracht<br />

l ^ 1<br />

dale in bedencke door wiens[<br />

selfs•<br />

dael' sich selven in; wat kracht<br />

D'onsienelij cke ziel in 'tlichaem hebb' ebracht<br />

1 g<br />

is<br />

Aen ieder lidt ghemeen, in heen van all' gelegen,<br />

1 g , g g g<br />

] all gheleghen;<br />

Doorsoecke lidt tot lidt be hinne vanden Dach<br />

, g<br />

Doorsoecke lidt tot lidt,<br />

Aenmercke ti'dt op p tijdt, l ,<br />

Aenmercke tijdt l op p tijdt, 1 ,<br />

name sines Godts<br />

Godts,<br />

Die hi' hij sach aldereerst die alder eerst hem sach<br />

aldereerst,[ , aldereerst sach; ,<br />

Beschrijve Besc 1 eerst sijn l jeu jeught, ht daemaer sijn l oude 'aren jaren,<br />

Hde er n k' sijn groene[ g<br />

besie dorre[<br />

Iaren.<br />

si'n' l si'n' 1<br />

154 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

l


204 4 H<br />

D<br />

Wat nu sijn l haeren zijn, 1^ wat doen sijn 1 crachten waeren,<br />

haren Y<br />

doe waren;<br />

jn' haren D-Ot<br />

l<br />

sijn' 1 krachten[ rac<br />

Ot nu<br />

Ot-e doe<br />

20<br />

Aenschouwe 's Hemels Rondt, daer, neffens Son en Maen,<br />

Ha ,<br />

b Doorloope<br />

p<br />

206 H<br />

D<br />

Zoo vele ween g schier als sterrelichten staen<br />

Sterre-lichten staen;<br />

D-Ot[ gaen aen;<br />

207 7 Ha des werelts cloot; , daer twee verscheiden 1 saecken<br />

b Aenmercke s werelts<br />

c Aenschouwe 'swereldts<br />

D cloot, saecken,<br />

D-Ot dien<br />

208 H Het drooghe met het nat een rondte samen maecken,<br />

g<br />

D Nat,[ ronde t'samen<br />

D-Ot tot eene ronde<br />

209 9 H<br />

D<br />

Daer d'Ebbe, daer den Vloet de stranden op pl sijn maet<br />

de<br />

D-Ot sin' j<br />

2IO H Off Glimmende bespoelt, off sackende verlaet.<br />

p<br />

D verlaet:<br />

21 I H En laete dan sijn Hert in sine woorden blijcken,<br />

D-Ot door heen sijn se en lijcken<br />

l gg l<br />

212<br />

E segge, Groote Godt wie isser w's gelijcken?<br />

H En gg ^ g l<br />

D se he: Godt,[ uw's[<br />

gg<br />

P l ><br />

D overluyd', Y,<br />

Kr overluyd, Y,<br />

21 H En roepe overluijdt, Hoort, Goddeloosen, hoort,<br />

214 4H Wij vreesen noch u strop, P> u vier, noch u moort, ><br />

D-Ot I juw uw uw<br />

Ot uw' uw'<br />

21 S Ha Dit's onser aller Hoop, p><br />

1 j Hoop, ( r<br />

[<br />

1Godt, [ L<br />

Israels vertrouwen ><br />

1<br />

D hoop' p<br />

216 H<br />

Het wit daero wij zien, den grondt daemp wij bouwen,<br />

p l ^ g P wij<br />

D daer op de daer oop[<br />

I 55 CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


7 H Dit is Hij<br />

om wiens naem u banden en u pijn<br />

D ]11.37;[ Y<br />

D-Ot<br />

uw<br />

2 pl<br />

Ot UW' uw'<br />

D<br />

Ons' feesten, onsen roem, ons eere zullen zijn.<br />

Ons<br />

D-Ot Ons' onse ons'[<br />

2r 8 H<br />

l<br />

220 Z H Dus wil ick 'tlasterwoordt tla in loffsang g sien veikeeren<br />

D<br />

loff--san gh<br />

Ot<br />

'tlaster-woord<br />

221 H<br />

D<br />

Dus wilickmie ln macht a mijn weijsheijt weijsheijtsonder grondt g<br />

macht , Mijn<br />

Ot [ Mijn' 1<br />

Kr<br />

Mijnen[ l<br />

K2 [ Mine l<br />

22 2 2 3 Ha Wilt ghij l in n 'sWerelts W loop p u selven niet verliesen,<br />

b<br />

's levens<br />

K2<br />

verliesen;<br />

225S H<br />

D<br />

Voos Voor stierman, voor beleijdt, voor loot, , voor waterpas<br />

water-pas p<br />

Kr<br />

water-pas, p<br />

227 7 H Omultee<br />

1 een ijdel Niet een groot ^ All te verwecken,<br />

D-Ot<br />

All-om<br />

228 Ha<br />

b<br />

Om l de duisterheijt juit1<br />

het claere licht te trecken<br />

Licht<br />

D-Ot beter [ I<br />

229 9 Ha<br />

b<br />

Om alles t'overcle'en met een ghemeijne g 1 locht<br />

Zocht<br />

D<br />

t ' overcleen "" * Locht,<br />

D-Ota<br />

t'overkleven<br />

b [ I t'overkleen een'[<br />

Kr [ I t'overkle'en<br />

Zo HagDie ''t hooghe h van het lee gh' voor altijdt l scheiden scheijden mocht.<br />

b<br />

laegh' g<br />

D Leegh' mocht<br />

D-Ot Lae gh'<br />

mocht',<br />

Z 3 i Ha a Om 'tdrooghe tdroo ghe<br />

van het et nat bescheideli ^ck t'ontmenghen g<br />

b p [ I t'ontcleven<br />

D<br />

t'ontcleven,<br />

2 3 2 Ha a Het water op P d'een ' zijd' 1 op p d'ander 'tlandt te brenghen. g<br />

b 0m


2 33 H<br />

D<br />

Om Jaer, , maendt, , dach en uer, , bij l Sterren, , sonn' en maen,<br />

[ I uer b YSterren<br />

Son en Maen<br />

,<br />

Sterren,[<br />

234 3 4 H<br />

D<br />

Een on g efeijlde l loop pgestadich g te doen ggaen.<br />

aen<br />

gaen,<br />

Ot Een' ongefeijlden[ g l<br />

234 3 4 Ha<br />

b<br />

D<br />

Om 'tvlugge tvlu cleijn-gebeent gge clel l n geb<br />

de wolcken te doen snijden,<br />

1 j wolcken te doen snijden, l<br />

lock t te doen door snijden, l<br />

Zocht doorsnijden )<br />

D-Ot [ I doorsnijden, l<br />

236 3 H ' T geschub<br />

< » b zee-gediert de g door 'twater te doen glijden. g)<br />

D<br />

glijden<br />

)<br />

z 37 H<br />

D<br />

Om 'tcruijpsel tcrui )p se vo voete-loos, , om vier-voet allerhandt<br />

voetBloos allerhandt allerhandt,<br />

Ot { I om't[<br />

2 3 8 Haa Beijd 1 hant en mier te oren hen op p het landt<br />

Oliphan<br />

Elephant p<br />

D Beyd' Y<br />

Mier setten landt,<br />

2 39 H<br />

D<br />

Om m tl ' aeste meester-stuck, , het cort-begrip gpvan<br />

allen<br />

'tlaetste<br />

D-Ot 'tlaeste<br />

K2 [ 't laetste[<br />

240 4 H De cleijne l wee r 1 t Mensch, , naer mijn lggoet wel-gevallen geva<br />

D<br />

welgevallen g<br />

241 4 H < >Te » schapen, als een Heer die alles heerschen mocht,<br />

D-Ot scheppen,[ h pp n 't al beheerschen mocht',<br />

aghen 242 4 H Ses da n hebb' ick daer vrij-willich l in verwrocht.<br />

D Sess' verwrocht;<br />

KI Ses heb<br />

245 4S H<br />

D<br />

Ses daghen g zal den tijdt tijdtvan uwen arbeit zijn, l<br />

Sess'[<br />

D-Ot [ I de s pann<br />

Kr Ses<br />

246 4 H<br />

D<br />

Ses daghen g hooren U, den sevenden is mijn, )<br />

Sess'[ de Mijn; )<br />

D-Ot<br />

sevende<br />

Kr Ses<br />

247 47 H Dien zult ghij, hij Israel voor mijnen 1 Sabbath kennen,<br />

D Dien'[<br />

Ot Dien<br />

IS7 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


24 8 H Daer sult ghij hij uwen Zoon, u Dochter aen gewennen, g<br />

D-Ot ]uw'[<br />

2499H U affgesloofde g vee, , u Dienaer man off meijt, 1 t ,<br />

D-Ot Uw uw<br />

Ot Uw' uw'<br />

Kr Uw afgesloofde[<br />

K2 af-esloofde g<br />

2 5o S Ha Den vreemdelingh gh daerbij l die t'uwen huijse 1 leij. leijt. 1<br />

b daeraen t'uwent binnen[<br />

D Vreemdelinck daer by[<br />

Ot vreemdelingh g<br />

251 S Ha Dien sult ghij hij aen mijn woordt, ^ aan Psalmen en gebeden g<br />

b<br />

1 j Psalmen ( r<br />

lofsapg D Lofsap g en Gebeden; ,<br />

2 S 2 Ha In mijnen mijnen naem ve ^aert Godts-dienstele Jck<br />

besteden,<br />

b / /<br />

D vergaert, g Godts-dienstelijck Godts-dienstelijc besteden; ,<br />

2 5S<br />

3 Ha<br />

gen 'swerelts sorgh, g begheerlijcheijt g l l en lust,<br />

b<br />

Ontvliegen g L r<br />

1 Ontloo pen<br />

D Ontloo pen sorgh' g ,<br />

D-Ot Versetter<br />

254 S 4 H Verheffen 'tvlugge gg hert naer d'onbepaelde p rust<br />

D 'ttraghe g<br />

rust<br />

2 5SS H Naer 'tSabbath zonder endt, , den ghenen toegescreven g<br />

D [ I end• toegheschreven g<br />

,<br />

2 S5 H Die 'tSabbath haer's gemoets g mijn goetheijt 1 overgeven g ,<br />

D-Ot<br />

]Mijn'[<br />

257 S 7 H Die van het boose werck in ruste leggen gg stil<br />

D<br />

stilt,<br />

28 S H En maken mijnen 1 Gheest den Meester van haer wil.<br />

D-Ot [<br />

haer'<br />

2 S9 Ha<br />

NTwee r sanni<br />

p h g trot


262 H Van die ick over U als Hoofden hebb'eset g<br />

D gheeet.<br />

Kr hebeset: g<br />

26 H Den Vader, die U heeft beid' beijd'lichaem<br />

ende leven<br />

264 4 H Door mijn mijnbestuer en macht geschapen g p en gegeven, gg ,<br />

D Mijner Mijne handen cracht<br />

Ot<br />

veniorsaekt<br />

265 S H De moeder die U heeft gedragen g g en becrocht<br />

,<br />

becrocht,<br />

266 H In swaricheijt l gebaert, g in sorghen g op Pg gebrocht,<br />

D opghebrocht; pg<br />

,<br />

levens-nood[<br />

D-Ot<br />

267 7Ha Plicht, eere en<br />

[ ] eerbied [en<br />

ontsach sult ghij hij haer beide beijd toonen,<br />

268 Ha Hun weldaet t'aller tijdt l beleefdeli Jck<br />

beloonen,<br />

b<br />

r 1 j weldaet L ,<br />

liefde<br />

D Hunn liefde beloonen; ,<br />

Ot Hunn'[<br />

269 Ha In band' en ballingschap,in swaricheijt en pijn,<br />

b<br />

overlast<br />

D bandt P1ijn<br />

9 l p l<br />

7 H Sult ghij hij haer toeverlaet, troost, heij1 l , en hulpe p zijn ln<br />

D he Y1 zijn. l<br />

D-Ot<br />

Kr<br />

[ I eerste en laeste[<br />

zijn: l<br />

K2<br />

laetste[<br />

271 7 H<br />

D<br />

Den avondt haeres tijdts, l ^ haer sware leste daghen g<br />

hares hun<br />

Ot [ hun'<br />

K2<br />

hunn'<br />

272 7 H<br />

Ot<br />

Zal hun U Morgen-son g blij-geestich lg helpen P draghen dra hen ,<br />

ten blidsten j<br />

Ot uw'<br />

273 7 3 Ha Swijght lg nederich en lijdt, l straft haere woorden niet,<br />

b<br />

Naere woorden<br />

haereboden g r[ i<br />

D nederich,[ hare woorden<br />

275 75 H Der Landen overheijt, 1 en wereltlijcke machten,<br />

D [ I Overheyt Y<br />

I 59 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


277 6 H<br />

D<br />

Zal uwer ieder l een voor mijn mijngesanten<br />

achten,<br />

Mijn achten;<br />

D-Ot Mijn'[ 1<br />

277 77 Ha Zij sitten op P den Stoel daer ickse hebb' gestelt, g<br />

daer ickse<br />

b<br />

die ick haer<br />

D die Ick haer<br />

Kr heb<br />

28 7 H Haer menschelijck l gebiet g is Goddelijck J ggewelt<br />

D ghewelt hewelt<br />

2799H Des Vaders in sijn 1 huijs, l^ des Coninckx in sijn l landen:<br />

D sijn' l Landen;<br />

Ot si'n l<br />

Kr sijn' Landen.<br />

28o Haa Haer wetten is mijn mijn woordt, , de Princen zijn zijn mijn 1 handen.<br />

Haer 1 is ( r<br />

b<br />

De 1 L j 1 si 1n<br />

D De Wetten zijn l<br />

handen:<br />

D-Ot[mijn'1<br />

2 82 H Te loone zult ghij hij zien een langhe g levens-dach,<br />

Ot een' langen g levens da g^ h;<br />

284 4 H, Het Rijcke 1 Chanaan besitten en berusten,<br />

D Van 'tricke j<br />

2855 Ha<br />

b<br />

D<br />

Te loone zult hij ghij zijn zijnoneijntelijck l 1 verheught<br />

onsprekelijck[ p l<br />

one Yndeli' 1ck verheught g<br />

[< 286a<br />

D Ot t'aller end onendelijck<br />

286 Ha In't Hemelsch Chanaan, , d'onsprekelijcke p 1 vreught. g<br />

b d'oneijntelijcke [< 285 ^ a<br />

D d'onsprekelijcke p 1<br />

D-Ot de not Y begrepen[<br />

287 7 H Leeft vredelijck l in rust met uwen even naesten,<br />

n een even D Ot<br />

even Vriend en naesten<br />

KI een'<br />

288 H Verstout U niet sijn l Doot ontijdelijck ontijdelijckte<br />

haesten.<br />

D haesten; ,<br />

Kr sijn'[<br />

289 H 'Tis mijn gelijckenis, mijn maecksel en mijn beeldt,<br />

9 mijn g l ^ mijn l<br />

D Ot Mijn'<br />

l<br />

160 [171 CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

l<br />

l


290 H Die van U noch in ziel noch lichaem niet en scheelt<br />

D scheelt:<br />

2I 9 H Schendt mijne wercken niet: mijn gramschap p zal bestortten<br />

D-Ot<br />

Mijn'[ 1<br />

22 H Die 'tminste menschen-lidt zal schaden off vercortten.<br />

9<br />

Kr menschen lid<br />

293 H<br />

93 U ei' lghen vleesch en bloedt behoort mij eijghe ei' hen toe,<br />

D<br />

bloedt,[<br />

D-Ot Uw[<br />

294 94 Ha<br />

b<br />

U leven staet mij aen, al zijt ghij't ' selver moe,<br />

[Staet mij] 1 u leven aen wat [zijt l<br />

Kr aen,<br />

295 9S Ha , l<br />

b<br />

c 1 stell' U doot haer F<br />

[<br />

Ick stell U haer uer, wie > zalse niet vetei den. ?<br />

doot [haer uer, wie zalse niet veij eiden?<br />

stelle stervens<br />

stelle stervens [uer, Wie salse[<br />

D ,<br />

296 9 H Ich voeghe g ziel en lijff 1 wie zalse derven scheiden? scheijden<br />

Lijff,[ ,<br />

297 97 H a Zal eenen druppel pp bloets ter aerde sijn l ggeraeckt<br />

D Ot ick een[druppel]bloedts Pp [ter aerde sien eraeckt<br />

Kr een'<br />

298 H a In spijt en weder-wil van die hem heeft gemaeckt?<br />

9 pl g g<br />

D Ot hebb'<br />

Kr heb<br />

H, U onschult, Israel, zal ick, off niemandt, wreken,<br />

D-Ot Uw[<br />

3301 H<br />

D<br />

Mij comt de wrake toe: Wee, die zijn l Broeder slaet,<br />

Wee si'n l<br />

Ot<br />

sin' j<br />

33 o H Elck you ghe sijnen 1 staet naer sijn l ontfangen g crachten,<br />

D voe voegh he crachten; ,<br />

Ot maet en[ sin' 1<br />

Kr<br />

ontfan gen'<br />

304 3 4 H Die sijn l genegentheijt g g 1 can dwinghen g en verachten,<br />

D Ot<br />

dwinghende g<br />

Kr sin'<br />

l<br />

IC)I [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

l


3 06 Ha Onthoude si 1nnen lust van 'thouwelijcsche 'thouwelijcsch bedt.<br />

b<br />

sin<br />

D leucht<br />

'tHuweliicksche bedt;<br />

K2 bed<br />

307 H Veel beter connen mij d'ontbonden vrije sinnen<br />

3 7 l l<br />

D- Ot de kommerloose<br />

0<br />

308 H<br />

D<br />

Dan 'thuis-besor j ghde<br />

hert believen en beminnen.<br />

'thuys Y besorghde g<br />

Ot 'thu Ys-besor ghde<br />

339 09 Ha Die niet en can ontgaen g den moeijelijcken moeijelijcke brandt<br />

weerstaen[<br />

D ontgaen g en can [ ]<br />

3 I o H Van't sondigh g lusten-vier, ^ beghev' g hem inden bandt,<br />

D-Ot getroost'<br />

sick [inden<br />

3 I2 Ha Sijn l sinnen te geval, g^en mijn gebodt ter eeren,<br />

1 j<br />

mijn g<br />

b<br />

sinnen<br />

ziele<br />

D ziele[hevall gheval en{ eeren.<br />

Kr<br />

Siin'<br />

S^ 11<br />

n geval,<br />

K2 Sin' j<br />

3 I3 H Dits d'eewigh' g echten knoop, p^ 'tonbrekeli ck ^ verbondt<br />

D d'eeuwich-echte<br />

3 I 4 H<br />

D<br />

In mijnen naem begost g in mijne mijneWet ge gggrondt.<br />

be gost<br />

Ot[ ] ge grondt:<br />

3 I5 H<br />

D<br />

Vervloecket zij den Man die selver sijngedachten J g<br />

de<br />

Ot sin' j<br />

K2 sijn<br />

3 16 H In sijnes 1 naesten bedt oneerlijck oneerlijcklaet<br />

vernachten<br />

vernachten;<br />

I H Den minsten ooghen-lonck in overspel ontslaet.<br />

3 g p<br />

D onslaet.<br />

3I 9 H a Laet ieder 1 een de Vrucht van sijn l besweette Jaren<br />

D- Ot van sijn'<br />

0 l<br />

Zo H a Besitten ongemoeijt, en vredeli ck bewaren:<br />

3 g 1^ J<br />

D bewaren.<br />

D-Ot Het on hemoe t besitt [en<br />

g Y<br />

162 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

l


3 Den mensche raeckt aen goet noch have bij geval,<br />

2I H e g lg<br />

D-Ota De<br />

b Der menschen hen raeckter geen aen gghevall,<br />

3 z2 H Van mijn rick-milde l handt, van boven comt het al;<br />

D[ ]Mi n<br />

}<br />

D-Ot Miin' 1<br />

32 3 H<br />

D<br />

Die 't t sijnen } Broede Broeder neemt, heeft mij 1 voor eerst bestolen,<br />

neemt bestolen.<br />

Ot<br />

neemt,<br />

Kr<br />

bestolen,<br />

K2<br />

bestolen:<br />

3 24 4 H Noitbev Noij 1 e Dieverij Dieverijvoor mijn mijngesicht<br />

vetholen.<br />

verholen;<br />

z H Wacht st r o<br />

er op het velt, wacht roover onder 'triet,<br />

3S p p<br />

K2 Wacht,[ wacht,[<br />

3326 H Ontgaet g de > srechters handt, mijn oogh g ontloopt Pgl hij<br />

D<br />

Kr<br />

37 2 Ha'<br />

Wacht vreckewoecker-dieff,<br />

die op't p oneerlijck 1 rapen, p ><br />

b<br />

schrapen, P<br />

en schrapen P<br />

Kr<br />

vrecken<br />

K2 Wacht, , vrecke<br />

3328 Ha<br />

b<br />

BBij l daghe ghe<br />

niet en rust, bij nacht vergeet ^ te slapen,<br />

1 j vergeet te ( r g<br />

1<br />

verlet u<br />

D<br />

vergeet g te slapen. P<br />

Ot<br />

slapen: p<br />

3 2<br />

H Wacht schattere r en mijns Volckx die vander armen bloedt<br />

Volckx,[<br />

, Wacht,[<br />

3<br />

o H Onmenschelijk versaet uws hertten overvloet.<br />

Ot<br />

overvloed:<br />

33I H Ick houde rekeningh g van all' u boos bedrijven,<br />

D<br />

rekeninghl g all<br />

D-Ot [ I dat[<br />

[<br />

333 Ha<br />

b<br />

En E mijn l lanckmoedicheijt 1 mijn 1 GoddeliJ dh verdrach<br />

Goddeli'ck l<br />

uitstel uijtste en<br />

]<br />

Mijn Goddeliick<br />

D-Ot Mijn' l<br />

I63 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN<br />

all:<br />

niet.<br />

niet:<br />

niet;


33S H<br />

D-Ot<br />

Onwaerheijt, } ^ Achtercla p^ bedrieghelijcke g l woorden<br />

achter-hoon tweedu ydelicke<br />

Ot twee-du Ydelicke<br />

6 H Zijn grouwelen voor mij, en geestelijcke moorden;<br />

33 Zijn g 1^ g }<br />

D moorden,<br />

337 Haa b<br />

En meer als dieverij: Wie schaedt sijn } broeder meer<br />

i j schaedt L,<br />

quetst<br />

D quets uetst<br />

siin'[<br />

Kr meer,<br />

33 8 H Off die hem neemt sijn } goedt, g ^ off die hem steelt sijn } eer?<br />

D-Ot si'n' 1<br />

3 H Het snelle Ton ghen-bladt<br />

en hebb' ick sonder reden<br />

D- Ot<br />

Kr<br />

'Tveelvoudigh on ghen-bladt<br />

heb<br />

Ha34 Veel cortter niet ggetoomt, dan alle d'ander ' leden leden,<br />

b<br />

alle d'ander<br />

slichaems ander F [ i<br />

D ghetoom hetoomt dan 'slichaems ander leden;<br />

• ander'[<br />

Ot leden<br />

Kr leden;<br />

34 2 H Gewortelt in het vleijsch, } ^ becingelt g in het been.<br />

D vleesch, besloten<br />

H Wel hem die sonder leedt van vrunden en gebueren<br />

343 g<br />

D-Ot Vrienden[<br />

H Zoo sorghelijcken lidt can dwinghen en bestueren,<br />

344 g } g<br />

D bestueren;<br />

345 H Die liever 'snaesten schandt stil-swijghende }g bedeckt,<br />

D schand' bedeckt<br />

D-Ot al swi' lgbende<br />

34 346 Ha<br />

b<br />

Dan sijnen l goeden g naem met loghenen g bevleckt.<br />

1 j si'nen 1 ( r<br />

i' l emandts<br />

D yemandts<br />

D-Ot al lieghende g<br />

347 H Dien g gave, ^ noch ggeschenck, ^ noch vrees noch Pho


3499 H<br />

D<br />

Schout loghen-tal, g ^ mijn 1 Volck ter liefde van U Godt<br />

Godt<br />

D-Ot Schouwt lo g hen-tael , Min j olck ter liefde van] uw' God<br />

3So Ha Die den bedriegher g hoont, ^den loghenaer g bespot. pot<br />

den bedriegher (r<br />

b<br />

g<br />

d'achtercla pper<br />

D d'achterclapper pp<br />

3SI H Gheveijnsde 1 heijlicheijt 1 1 en zal mij niet bedrieghen, g<br />

D Ot Schijnheili 1 g h' masker-deu g h


362 3 Ha Tot sijner 1 wraecke wenscht ^ is schuch ldi aen een moort.<br />

b hoopt, P,<br />

D-Ot een'[<br />

3 G 3 H<br />

D<br />

Swicht vleescheli Jck vernuft; mijn wille si' l u reden,<br />

[ I vernuft, Mijn'[ reden;,<br />

Ki Swicht, , mijn 1 uw'<br />

KK2 Mijn wil z uwe reden;<br />

^ y<br />

364 H Wie salder tegen g staen, ^ wie isser om t'onvreden?<br />

D ]staen?[<br />

D-Ot wilder{<br />

365 H Wie roe pter mijn> l gebodt g voor l ggerecht?<br />

366 H Ick, de Rechveerdighe, Ick, Israël Ick segh't.<br />

3 , g , , , g<br />

D Rechtveerdi he<br />

g,<br />

367 H<br />

D<br />

Jae, > Heere, > 'tis U woord woort t, 'tsijn l U bescreven wetten wetten,<br />

Woordt^, beschreven<br />

D-Ot uw uw<br />

KI<br />

uw'<br />

368 H Daer naer wij onsen loop verbonden zijn te setten,<br />

3 wij p l<br />

D setten;<br />

D-Ot Will en daed[<br />

369 39 H Daer van het minste punt p vertreden off gefaelt g<br />

Dunct p<br />

D-Ot onachtsaemli J ck ghefaelt g<br />

37 z H En zult Ghij j daer o pdan<br />

in een van all vervallen<br />

b Zoo dat des menschen ziel[<br />

c Daer door de swacke<br />

D [<br />

I all' ghevallen, g<br />

3 72<br />

Ha<br />

b<br />

Voor U gerechticheijt erechtichei't straff schuldich is voor allen.<br />

voor F r 1<br />

In [<br />

van<br />

c Voor<br />

D In van<br />

D-Ot Uw'<br />

37; Ha Maer zult ghij daerop dan te rechte met ons gaen<br />

b er}^I hierop[ ]<br />

lEnI<br />

D Maer sult Ghy hier op [ ] gaen,<br />

D-Ot [ I dus en dus [<br />

166 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


H Waer 'tschepsel uwer handt in d'eerste formgebleven,<br />

375 Ha p<br />

'tsche psel<br />

form<br />

b<br />

f 1 1 r L 1<br />

vorm<br />

c<br />

d'eerste<br />

sijn '<br />

form F<br />

vorm<br />

[gebleven,<br />

'<br />

D 'tSchepsel p<br />

in] d'eerste form<br />

D-Ot op p d'eerste leest [ ]<br />

376 37 H En hadden wij l U, Heer, moetwilligh g niet begheven, be heven<br />

moewillich<br />

377 Ha a Wij Wi dorsten o waert p zien: De crachten waeren daer<br />

b<br />

dorsten<br />

derfden<br />

D dorsten [ ]<br />

K2 Daer waren krachten toen<br />

378 H a Om U ebodt g en Wil in als te comen naer.<br />

D- 0Ot<br />

uw[ door U[<br />

Kz alles te voldoen.<br />

379 H Nu leijt l dat groote g licht, ^die Goddelijcke<br />

1 gaven g<br />

D- 0Ot leght[ g En g el-li' lcke<br />

[ ]<br />

KI light g<br />

3 8o H Door eenen, in ons all, erf-sondelijck l begraven. graven<br />

D eenen all erfsondeliick begraven; g<br />

3 82 H Die 'tminste goet g can doen, can dencken, > off verstaen.<br />

D 'tgoede g can off doen, off<br />

D- Ot<br />

kan, hoe doen? ja, dencken, ja verstaen.<br />

383 H Selff, Heere, daer Ghij 1 werckt; ^ daer ghij hij het et nieuwe leven<br />

D werckt<br />

34<br />

8 H In't nieuw-herboren hert van nieuws bestaet te geven,<br />

D- 0Ot<br />

wederschapen p<br />

3S 3 85 H Valt strijdt en tegenstandt, g , door een verscheijden Wet<br />

3 86 H<br />

een'[<br />

Die tegens g d'uwe stelt haer moghelijck g 1 belet.<br />

Ot teen g<br />

387 H Waer zijn ons Vruchten dan, ^ waer zijn 1 ons' Offeranden?<br />

D [ ] ons'[ dan? Waer[ Offerhanden?<br />

388 Ha Wat zal een le ghe handt op p uwen altaer branden?<br />

b u altaren [ ]<br />

D [ [ Uwen Altaer[<br />

KI een'[ ]<br />

167 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


3 89 H Wat zal hij brenghen g op P sijn 1 Schepper pp te geval g<br />

D-Ot offeren siin'<br />

39 H<br />

D<br />

Dus comen wij van U, Genadich Vader, halen halen,<br />

halen<br />

D-Ot Eijscher,[<br />

1<br />

3 9 2 H Het ghen' hij g lvan ons eijscht; 1 de middel idd om betalen<br />

D- Ot Soo veel<br />

393 9 H Van die wij schuldich zijn: l Siet ons' ellenden aen<br />

Ki dien<br />

394 9<br />

Ha aen aengesicht esicht van hem die voor ons heeft misdaen,<br />

b voldaen,<br />

D voldaen;<br />

D-Ot In SYN' onnoosel' wond' Die [voor ons heeft voldaen•<br />

Ot wond',[<br />

3S 9 H<br />

D<br />

Laet sijn' l onooselheijt l voor onse schulden spreken,<br />

onnooselheyt<br />

D-Ot onschuldicheit<br />

3 6 H Laet uwes torens slach op P sijn verdiensten breken,<br />

D siin breken;,<br />

D-Ot siin'[<br />

Kr breken,<br />

3 97<br />

Haa b<br />

Laet sijn 1 onweerde straff ^ en onverdiende pijn pl<br />

geleende straff<br />

D-Ot siin'<br />

398 3 9 Ha In U gerechticheijt g l ons eenich offer zijn. 1n<br />

b Op p uwen altaer-steen vollen<br />

c altaer heer<br />

D altaer, Heer,[ ,<br />

D- 0Ot<br />

altaer eens<br />

399 99 H Zoo zal U goedicheijt g l op p aerd' en hemel wesen<br />

D- 0Ot uw'[ om hoogh, g^ om laeghe[ g<br />

401 OI H Zoo u gerechticheijt g 1 den Volckeren bekent<br />

D bekendt,<br />

0t<br />

Uw'<br />

402 H D'een' onuits j prekeli Jck<br />

en d'ander sonder ENDT.<br />

D onu YP ts rekeliick<br />

[onderschrift en datering]<br />

H Constanter. 1619. 94Cal. September. p<br />

D ontbreekt<br />

D-Ot MDCXIX<br />

Kr ontbreekt<br />

168 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


H Deo Gloria<br />

D ontbreekt<br />

[titel]<br />

H CHRISTELYCKE BEDENCKINGEN over de THIEN GEBODEN DES HEEREN. tOt<br />

Vervolgh g h op P voorgaende g Verclaring gvande xi'. l articulen des Christelycken Y<br />

geloofs.<br />

D - Ota V E RL E NG H der Geboden Tafelen onses Gods ^ Tot vervol gh o Pde Arti'ckelen<br />

1<br />

onses Geloofs.<br />

b<br />

VERLENGH der] d r twee Gebod <br />

want ick ben de Heere uwe Godt, sterck endeerich W<br />

die de misdaet der Vaderen besoecke aen den kinderen,<br />

tot t in het derde ende vierde lidt, der ghener g die my<br />

haten.<br />

6. Ende doe bermherticheyt Y aen veel duysenden,<br />

Y<br />

der ghener h ner die m Ylief hebben ende mijne mijn Gheboden<br />

7 Gh Y en sult den name des Heeren uwes Godts<br />

niet te vergheefs g oft lichtveerdelick g ebru Ycken.<br />

Want<br />

de Heere en sal hem niet onschuldich houden noch on-<br />

gbestraft laten, ^ die sijnen l name misbruyckt. Y<br />

8. Zijt ghedachtich gY<br />

des Sabbath-daechs dat ghy<br />

dien he Yg li het.<br />

9. ,Ses dagen g sult ghy h arbeyden, Y ende alle uwe wercken<br />

doen.<br />

I Maer den d sevensten dach is den Sabbath des<br />

H ren uwes ghy Godts: Dan sult gh geenen arbeyt y doen, ,<br />

Noch u Sone, noch u Dochter, noch u Knecht, noch u<br />

Dienstmaecht mae ht noch u Vee, noch de Vreemdelinck die in<br />

Stadt-poorten p is.<br />

I69 [17] CHRISTELIjCKE BEDENCKINGEN


I I. Want in ses daghen heeft de Heere Hemel ende<br />

Aerde ghemaect, ende de zee, ende al datter in is, ende<br />

h Yrustede den sevensten dach ^daerom se gbende<br />

de<br />

Heere den Sabbath-dach, ende heylichde y den selven.<br />

I2. Ghy sult u Vader ^p<br />

ende uwe Moeder eeren, op<br />

dath glanghe Y g leeft opter P aerden, ende dat het u wel<br />

gae<br />

inden lande dat u de Heere uwe Godt gheve heven sal.<br />

3. Ghy Yen<br />

sult niet dooden.<br />

14. 4 Ghy y en sult niet echtbreken.<br />

15. 5 Ghy y en sult niet stelen.<br />

I6. _ Ghy Y en sult gheen valsche gghetuyghenisse Yg Ps<br />

re-<br />

ken te teghe hen uwen naesten.<br />

7. Ghy Yen sult niet begheeren g uwes naesten hu huys s.<br />

Yen sult niet begheeren g uwes naesten Wijff 1^ noch<br />

sijnen l Knecht, ^ noch sijn l Dienstmaecht, ^ noch sijnen sijnen Osse,<br />

sijnen l Ezel, noch eenich dinck dat uwen naesten<br />

heeft.<br />

In D-Ot noteerde Huygens Ygpop de versozijde l van de titelpagina:<br />

Den Text vande Heiligh Heili he Schrift salmen tuschen de<br />

Rijmen in voegen, g ^g gelijck l inde Artijckelen l van 't<br />

Gelooffedaen g is, volgens ^ g het getall g der Vaersen vande<br />

Text tot


56 H Ioh.i4:6.<br />

Ot [ontbreekt]<br />

79 H Exod.2o.<br />

D xod.2o. Gene. i .26 ^ I I 7. . Matt.28 I 9.<br />

I .Ioan. S7 . . 2.Cor.1 3 .1 3.<br />

95-96 H Exod.8. r 8. Exod.8.6.<br />

D [Exod.8:6. r 8]<br />

-100 H EXOd.10.I .I .I .22.<br />

99 3 4 S<br />

D Exod. i o.<br />

107 H Ps.89:35.<br />

D [ontbreekt]<br />

125-126<br />

H Math.22:37. Math.4:io. Apoc.19:2o. 22:9<br />

D Math.21*:37 [ ]<br />

135 H [ontbreekt]<br />

D 2.Sam.22.4.7. Matt.ii.z8.<br />

137-143<br />

H Ps.i45:15.16. 104:27.28.Isai.45:7.<br />

Iacob. z : z 7. Ioh.4: r 4. JOb. I : 2 I .<br />

D [I's.145.15.16. 1o4.27.28. Esai.45•71 Zach.i.i7.<br />

[Ioh.4.i4. Iob.i.zi.] Iere.23.24.<br />

Ha (i4i) Ha Isai.40:18<br />

II H Levit.: i. Prov. 2 :2 .<br />

9 S 94<br />

D [ontbreekt]<br />

z28-z37<br />

Ha2 2-2 3 4I<br />

Gen.I: 3•4•S•<br />

Gen. i :6. 7.8.<br />

Gen. I:. 9 I 0. i I.12. I. 3<br />

Gen.I: + I 4.+<br />

15.16.17.18.19.<br />

Gen.I:2o.21.22.2 3.<br />

Gen.1:2 4S .2 .<br />

Hb Gen.i.i.<br />

2.<br />

3•<br />

4•<br />

S•<br />

6.<br />

171 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


D<br />

239 H Gen.I:26.2.28<br />

39 7<br />

D [ontbreekt]<br />

2877 H 2.Cor.I 3:II.<br />

D I.* Cor.I 3:I<br />

I.<br />

301-302<br />

Ha Deut.32:35.<br />

b [peut.] 15:9• [32:35.]<br />

3 0z Ha Levit.i9:17.i 8.<br />

b [Levu. i 9:] 16. [17.18.]<br />

Ot [ontbreekt]<br />

316 H Math.5:28.<br />

Rom.7.7.<br />

Ot [ontbreekt]<br />

3 29 H Isai.33:ii.<br />

D Esai 35.1[5.<br />

345 H Provio:iz.<br />

D [ontbreekt]<br />

35 1 Ha Math. 5 .2o.<br />

b [--> 353]<br />

361-362<br />

H Math.5:22.<br />

D Math.5.2i.'<br />

3 6 3 H Isai.45:9. i.Sam.3:i 8.<br />

D [Esai.45:9. i.Sam.3:18.] Psal.ii9.i37.<br />

365 Ha<br />

b<br />

2.Sam.Io:I2. Rom.:I .2o.<br />

99<br />

< ><br />

377 H<br />

7 3<br />

D Gen. 2* :2 73 . I .<br />

[toegevoegd gedicht edicht<br />

H [ontbreekt]<br />

D I. Cor. .I . Sapientia mundi hujus stultitia est apud Deum.<br />

3 9 p 1 p<br />

172 [17] CHRISTELIJCKE BEDENCKINGEN


Ha Navigat ad Summo delg sum sydus Olympo<br />

3 g p Y Yp<br />

b defixum<br />

H Scilicet, haec animi quassa carina mei.<br />

4 ^ q<br />

Ot Sic etiam mentis meae.<br />

Ha> Nitimur in vanos, nisi te ducente labores,<br />

ducente<br />

b<br />

raeeunte<br />

D praeeunte<br />

[<br />

Tende manum,persto; tolle, relabor i<br />

opnieuw p zich voordoend als een `Herder-wicht' (r. 61 ^ zijn zijnonafscheidelijke l luit. it<br />

In een ` g es prek' met zijn zijninstrument brengt Huygens Yg hun gezame<strong>nl</strong>ijke g l verleden<br />

in herinnering. g Zonder zijn luit zou hij geen succes gehad g hebben bij de meisjes,<br />

zou hij niet in hofkringen g zijn binnengekomen en zou hij geen toean hebben<br />

zijn g hij toegang<br />

gehad g tot ` pa ick' r. 4SS 45-52), - 2 de En else g konin acobus g I. De trocheïsche<br />

versmaat die hij voor deze deun verkozen heeft die hij vaker zal toepassen)<br />

wekt de suggestie gg dat hij zijn luit niet alleen bezin maar ^ ook letterlijk l bespeelt. p<br />

Aan het einde van het lied klinktlotselin p g : `Luijt 1^ te veel gepresen eresen Luijt, Luit Stopt p<br />

uw' snaren, Anna fluijt.' l Het luitlied is daarmee uit. Huygens Yg schakelt over op p de<br />

beschrijvende 1 alexandrijn. l De herder ziet dat Anna Roemers Visscher de fluit<br />

aan haar mond zet en met bolle wanen g de juiste l toon tracht te treffen.<br />

Hij richt zich dan tot de vrijheer vrijheervan Asperen, p ^Rut er Wessel vanden Boetzelaer,<br />

Rutger<br />

vraagt hem vonnis te willen wijzen. Vindt hij dat de "lompe p Jongen" g<br />

(Huyg Ygens) zijn `schrale darm- g eschra pp' (r. I- 7 72 voorbarig g`voorsichtich' r. 72) 7<br />

beëindigd g heeft toen Anna begon g te musiceren? Of is hij het met hem eens dat<br />

dat jje e beter even kunt g toegeven p (en dus ophouden je met je spel) p dan tot je 1<br />

schande te worden `uitgefloten' g `verbeent' r. 74)? 74<br />

173 [Ió] IJET BOERIGHS


De vrijheer van Asperen p geeft g Huygens Yg gelijk. g l De luit zweeg g terecht toen Anna<br />

` quam ter baen' (t oudste 73 handschrift). Op phaar<br />

beurt heeft Anna Roemers<br />

Visscher Huygens Yg ggecomplimenteerd p met zijn luitspel p en zijn^ z zang. g In haar<br />

kalligrafisch pgg<br />

privé-handschriftje Letterjuweel komt een tienre gelig vers voor<br />

Aen Constantinus Hui ' Jg ens ^hebbende<br />

hem daechs te vooren hoorera eelen en sin singe en op<br />

y n Lui Jt I. Hoewel Beets (gevolgd g door Zwaan) een relatie legt tussen beide<br />

teksten 2 twijfel twijfel ik aan een direct verband. Anna reageert g niet op p Huygens' Yg<br />

gedicht.<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten I, , p. 161-16 3<br />

LITERATUUR UU Beets 18 7 8, p. 47> 47; Beets 1881, > p. 4S - 47^ ' Anna Roemers Visscher 97 I i ^ p. p Io•<br />

Smit 198o, 9 ^p .6 S^ • Zwaan 1984c, p 9, 16-1 7.<br />

OVERLEVERING<br />

•Hr-I<br />

Autograaf g Huygens, Yg ^ UBA 28 C I. Een blad p papier p van 3 I Sx<br />

zoo mm, in twee<br />

kolommen beschreven. De linkerkolom teltversre 44 versregels, els de rechter 1 4.<br />

De rechterkolom is ondertekend eneda g ekend: `Constanter. 3?<br />

Id.<br />

Nouembris. 1619.' 9<br />

HI-II Nadat Huygens Yg^Hr-I voltooid had, noteerde hij l onder de datering g en<br />

ondertekening g in de rechterkolom nog geen zestiental regels. g Met een<br />

verwijsteken werden deze regels gg ingevoegd tussen de regels z8 en 29 9 van Hi-I.<br />

De in te voegen g passage p g markeerde Huygens Yg met een streep p aan boven- en<br />

ondergrens. g Onder de benedenstreep p schreef hij l daarna de titel.<br />

Hz Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 1 9^ fol. i 9r-2or. 0 pfol. i 9r schreef Huygens Yg de<br />

regels reels 1-28 op pfol. 1 9° de regels g 2 94 -6 en op pfol. 2 0r de regels g 65 S t m 74. 74 H2 is<br />

een afschrift van Hi.<br />

H2-0t Ten behoeve van de druk in de Otia bracht Huygens in Hz, ><br />

in een lichtere inkt,<br />

enkele wijzigingen<br />

' aan.<br />

Ot Otia 1625. De tekst is opgenomen in Liber vi, S r- S p. 143-146.<br />

S pg ^ 3 4 ^p<br />

KI Koren-bloemen 1658. Boek Iv, 2G -2 p. 2 5 1-2 53).<br />

S ^ 4 ^p<br />

KK2 Koren-bloemen 1672. 7 Boek viii, ^ 3 N2 3 N3^p 468-469.<br />

DATERING Hi is gedateerd: 3 Id. Nouembris. ouembris. 161 9. = I I november 161 9 .<br />

NOTEN I Anna Roemers Visscher ^] I i , no. 8.<br />

2 Beets 1878, 7^ p47; 47> Beets 18 81 > p45 45-47. 47 Zwaan 18 94^p9 c en p. p 16-17.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Hr-II a snick. I Haechsche-herder-boeren-luijt-liedt 1 en Amsterdamsche-Roemerfluit-riet<br />

1 van Anna Roemers. Ende daetvan het ende aende Ed. Heere Mijn l<br />

Heere Van Asperen. p<br />

174 [Ió] IJET BOERIGHS


Grill I oftHaechsche-herder-boeren-luit-liedt 1 en<br />

Amsterdamsche-<br />

Roemer I..<br />

[-fluijt-rie -fluit-riet van Anna Roemers. Ende<br />

Visscher<br />

c<br />

het besluit l [aende Ed. Heere Mijn MijnHeere Van Asperen.] p<br />

Grill oft Haechsche-herder-boeren-luijt-liedt ^ op p het<br />

[Amsterdamsche-<br />

Roemer<br />

Visscher<br />

.<br />

-flui't-et 1 ri van Anna Roemers.<br />

Hi a<br />

Ende daervan het besluit l aende Ed. Heere Mijn MijnHeere Van Asperen.] P<br />

Grill Oft I Haechsche-herder-boeren-lui ^ t liet op p het Amsterdamsche-]<br />

Vissche -uitriet J van Anna Roemers Ende daervan het besluijt besluit aenden<br />

Heere Mijn MijnHeere van Asperen.] p<br />

b Haechsche-herder-boeren-luit- l liedt [op p het Amsterdamsche-<br />

Visscher- luitriet van I Joff. [Anna Roemer] Visscher I Aenden<br />

Vrijheere 1 [van Asperen.] p etc.<br />

HZ-Ota Iet aenden VVrijheere l van ASPEREN, aengaende off. AAnna Visschers.<br />

^ g<br />

b Iet boen hs berders,<br />

HZ gp es an<br />

H2-Ot gp es ann<br />

Hr-Ip, Haechsche maecksel Fransche crop,<br />

20t maecksel,[ kropp, ppr<br />

H^-IgFransche stellin h Haechsche copp<br />

H2 stellingcop,<br />

g P,<br />

H2-Ot stelling, ghsche kopp, pP,<br />

5 I - Haechsch'-Veneetsche-Fransche spanen, panen<br />

H2 Haeghsch g [<br />

6Hr-I Luit 1 ^etui' glghe van mijn mijntranen,<br />

I g lge<br />

[<br />

H2-Ot mijn' l<br />

7 Hr-I Luit l etui' g lgl he van mijn vreucht<br />

H2 Luijt,[<br />

H 2- 0t mijn' vreughd, g<br />

8Hr- I


l<br />

0 l<br />

I 2 r-I Luijt, mijn stille Treves-trom<br />

Hz- t mijn'[ Treves-tromm,<br />

i 3 Hr-I Luit 1 mijn fluit en mijn Trompetten,<br />

mijn l mijn p<br />

Ha 2 Luit Luijt, en Fluit Fluij [<br />

]mijn<br />

Hz-Ot ]mij1 n'[mijn' doove mijn' Trompen, p,<br />

^ Ot Fluit Trompen; p ,<br />

i 4 Hr-I Luit l mijn feest en mijn banc bancquetten,<br />

mijn 1 q<br />

H2 Luit 1,<br />

HZ-Ota ]mijn' mijn' druijven-dompen,<br />

l p,<br />

01 Feest,[ druiven-domen;<br />

druijven-dompen;<br />

l P<br />

r- Mijn vermaeckeli'ck ge quel.<br />

i6 Hi-I Mijn 1 gq<br />

Hz-Ot vermaeckelicke uell.<br />

gq<br />

I 7 Hr-I Luit 1 mijn


[De regels els 29 2 t m voegde 44 gHuygens<br />

in een later stadium toe]<br />

299 Hi-II Daer ae de deuren r en de mueren<br />

1-12-01 muren<br />

o Hi-II Met et f erw it langhe e e a ge<br />

lueren<br />

H2-0ta fluweele lange g luren<br />

3 I Hr-II Sijn l Behan hen en bedeckt;<br />

behanghe<br />

Zijnn behangen gen<br />

3<br />

2 Hr-II<br />

Hz<br />

D ae r me nroette<br />

boereneckt. g<br />

Dae rmen[<br />

Boeren<br />

Hz-Ot [ geckt<br />

33 Hi-II Daer ae het a alti ti dt ^ is vol reucken<br />

ltijd H2-Ot<br />

1 voll[<br />

3S<br />

Hr-II, Min off meer als in een keucken,<br />

H2-Ot-<br />

Recht [als in] een' kermiss-keucken,,<br />

Ot kermess keucken,<br />

Hi-II Daer r de leren wanten duijm 1<br />

Hz [ ] leren-wanten<br />

Ot['le'ren-wanten[<br />

36 Hi-II Steeckt vol muskes en badui m.<br />

H2-Ot parfui1m<br />

37 Hi-II<br />

H2<br />

Daer ae de mantels en de craghen g<br />

cragen<br />

Hz-Ot kragen g<br />

38 Hi-II Zoo veel vreemde deuren dra ghen<br />

Hz-Ot[' veel'[ kleuren<br />

Ot Soo dragen g<br />

HI-II Dat het in een mensch sijn oogh<br />

39 ^ g<br />

Hz [ ]zijn[<br />

Hz-Ot [ sign [ ]<br />

40 4 Hi-II Flicker t a als s ee een R e ghenboo gh.<br />

H2 re genboo gh.<br />

433 Hi-II Om ee een a h dt n e gvol gewins, g<br />

H2-Ot handt handtje en voll[<br />

Hr-II Op P een hartigh g off een Prins.<br />

Hz [ ] Hartigh g<br />

Prins:<br />

H2-Ot[ ] een' Hertogh[ g een '<br />

l l l<br />

Hr-I Luijt mijn eerste wech wech-bereijder betel der<br />

Hi<br />

Hz-Ot<br />

Lui l, t<br />

wegh-bereider g<br />

177 [I81 IJET BOERIGHS<br />

l


46 Hr-I<br />

47<br />

H2<br />

Hz-Ot<br />

KI<br />

Hr-I a<br />

b<br />

c<br />

Hz-Ot<br />

48 Hr-I<br />

H2<br />

H2-Ot<br />

49 Hr-I<br />

H2<br />

Hz-Ot<br />

Si Hi-I a<br />

b<br />

S 3<br />

Hr-I<br />

H2<br />

5 5 HrI a<br />

b<br />

H2<br />

Hz-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

56 Hz-I<br />

H2-Ot<br />

57<br />

59<br />

HI-I<br />

H2<br />

H2-Ot<br />

Hr-I<br />

H2<br />

6o Hi-I a<br />

b<br />

Hi-Ot<br />

6 r Hr-I<br />

H2<br />

Hz-Ot<br />

Ki<br />

Tottenrooten g Menschen-Weider, l<br />

Menschen-Weider<br />

1<br />

Menschen-Weider<br />

Verr' benoorden 't Noorder Meer<br />

Verr' benoorden<br />

'tNoorder[<br />

West ten noorden<br />

West benoorden<br />

West bij bi' Noorden<br />

a ick dunckt mij, hiet den Heer)<br />

p ^ l^<br />

Heer.)<br />

a ick<br />

p<br />

Die sijn l Hooch-geleerde g ooren<br />

zijn 1<br />

Ooren<br />

sin' j<br />

Diehi' g t' l sijner l eeren sloe sloeght ht<br />

te wille [<br />

Luit t bij l Lui l ten veeleken ^<br />

Luit l^ luiten luijte<br />

Luij die uwes Meesters naem<br />

jon jonghe hen [mein]<br />

l^uwes<br />

Meesters [naem]<br />

uwen Trampers[<br />

uwer [<br />

l<br />

uwes [<br />

Maeckt bekent en aengenaem, g ,<br />

Kondigh g maeckt<br />

Twee mael seven jaer geluijstert.<br />

1 g 1<br />

aer<br />

Tweemael<br />

Luit te veel gepresen Lui t<br />

l gp l,<br />

Luit 1,<br />

Stopt P U banden, ^ Anna fluit. fluijt<br />

uw'<br />

Horn. not v ^,awv<br />

^^<br />

2101,1171V Aawv.<br />

µ^<br />

Poimèn laón.<br />

[ontbreektj<br />

Wt was den Boeren-deun zoo haest het herder-wicht<br />

[ ] Boeren-deun,[ ] Herder-wicht<br />

C ] de [<br />

Uyt[<br />

178 [Ió] IJET BOERIGHS


62 Hi-I Sijn l Anna, ^ sijnen 1 schrick creech naerder in't gesicht. g<br />

H2 Zijn[ l schrick,[ ^ in t' gesicht<br />

H2-Ot Si 1•n' ]kreegh g<br />

6 3jg<br />

Hi-/ En sach haer 'tfluijtgen vast van alle canten claren,<br />

HZ<br />

H2-Ot sagh g<br />

t'Fluit j gen<br />

kanten klaren,<br />

664 Hi-I En sach een jonghen l g Reij l rontsom haer lijff l^ vergaren,<br />

HZ on ghen vergaeren, g<br />

Hi-Ot sagh g een' Jongh on he Rei<br />

65 Hr-I En sach het soet geswel g van d'een en d'ander koon<br />

HZ Ot sagh g geswell<br />

d'een' d'ander'[<br />

666 H r-I a Daermede zoo hem docht Si' 1 taste nae den toon.<br />

b<br />

taste<br />

ei•lde<br />

pl<br />

H2 Daer mede docht,[ peilde na<br />

> p<br />

67 aHI-IGhij die 1het Roemer-liedt aen uwe croon gehangen g gen<br />

Roemer-liedt<br />

b<br />

1Visscher-liedt<br />

H2<br />

Roemer-liedt<br />

oemer-lied H2-Ot<br />

kroonehan g gen<br />

69 9 HI-IGhij<br />

de verstaet 1 hoe verr' een Amsterdamsche fluit fluijt<br />

een' Amsteldamsche[<br />

7o I-I<br />

Verdooft ten<br />

overtreft een Haechsche herder-luijt, 1,<br />

H2 Herder-luijt,<br />

H2-0t Verketelt en verdooft een' Haeghsche Herder-Luijt, l,<br />

7 HI-ISpreeckt p vonnis tuschen tween, off ^ niet des' lompe p jon l gen<br />

sschen[ H2<br />

H2-Ot vonniss[ de<br />

Ionen g<br />

7 2 Hi-I a Sijn l schraele snaer-geschrap snaer-eschra voorsichtich heeft bedwonghen g<br />

b [ I darm-geschrap p<br />

H2 schrale bedwongen g<br />

H2-Ot darm-eschra g pp<br />

73 HI-I Daer Anna qquam ter baen: Off't niet is, ^zoo hij 1 meent,<br />

H2<br />

Anna Oft<br />

H2-Ot Annas keel verscheen;<br />

74 Hi-I Best tijdelijck l 1 ggeswicht, ^ dan schandels J verbeent. b.<br />

b eer<br />

H2-Ot tidelick j<br />

schandelick<br />

179 [Ió] IJET BOERIGHS


Hz-I<br />

H2-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter.<br />

3? 3 Id. Novembris. 161 1619. 9<br />

1619<br />

MDCXIX<br />

[ontbreekt]<br />

[19] AEN MIJN HEER DE GROOT<br />

COMMENTAAR Hetedicht g i A 9waarop Huygens p Ygghier<br />

reageert, richt Anna Roemers aan<br />

Hu Hugo o de Groot, ^die in uni 1 161 voor 9 levenslange g opsluiting p gnaar<br />

Loevestein is<br />

overgebracht. g<br />

Het valt in drie delen te verdelen: een aanspraak p tot de zon (r. 1-i2 een<br />

retorische klacht (r. 1 3 -2o) en tenslotte een rechtstreeks aanspreken p van Hugo g<br />

de Groot (r. 21-26).<br />

Ze raadt de zon aan Zijn 'gulden hooft' te bedekken 'want dees lie p (de<br />

contraremonstranten die Grotius c.s.evan g en g namen en veroor<strong>deel</strong>den)<br />

houden van de duisternis en willen het licht niet zien.<br />

Na de klacht uit het tweedee<strong>deel</strong>te g volgt in het derde stuk een<br />

verontschuldiging ^ ggrechtstreeks gericht aan Hugo g de Groot. Hij moet maar niet<br />

kwaad worden als een eenvoudige g `maecht Die U verheven geest g op o<br />

't alderhoochst behaecht' haarpen p op phet papier pp zet, ^terwijl haar hart hem meer<br />

terwij<br />

is als haar schrijven 1 ggeleerd, ^ fraai of kunstig g is. Hij l moet geloven g<br />

dat zij het grootste g <strong>deel</strong> van haar lof verzwijgt l niet uit onwil, maar uit vrees.<br />

Hiero Hierop pakt p Huygens Yg uit. Haar door de poëzie p beroemde tong gmoet zwijgen, lg<br />

haar onvrouwelijke (voor een vrouw ongekend g ggrote)<br />

verstand moet tot<br />

bedaren komen, haar letterrijke t ppen moet ophouden p en haar rusteloze hand<br />

moetaan g rusten. Huygens Yg spreekt p vervolgens g haar ogen aan. Spaart p uw<br />

geleerde eleerde tranen, ^ de juiste l tijd om te huilen zal er zelf wel om vragen g als de<br />

`over grooten Groot' de doodsrivier is overgestoken. g<br />

In r. 8 corrigeert g Huygens Yg zich. Wat? Tij Tijd om te schreien? Na de dood zal men<br />

zegewagen van de wonderlijke wereldroem de eervolle last van zijn zij<br />

naam nog g zien dragen. g<br />

In de laatste vier reels g parafraseert hij l het onder het gedicht enoteerde g citaat<br />

uit Ovidius dat o opDaedalus betrekking gheeft. Hij Hijvraagt<br />

zich af hoe van nu<br />

af aan drie wallen en driegrachten g (Loevestein) die `meer als Dedal-eest' g<br />

(die man die meer vermag g dan Daedalus die op p wieken van was uit het Labyrint Y<br />

ontsna p te opgesloten pg zouden kunnen houden en laten wegteren. Grotius' roem<br />

kan niet opgesloten pg worden, ^ noch door de dood vergaan. g<br />

In de slotregels llikt Huygens Yg `even op p Grotius' sensationele ontsnapping pP git uit<br />

het slot tereluderen' p meent Nellen.' Dat lijkt 1 alleen maar zo. Misschien is<br />

heteeld beelddat Vondel later opriep pwel debet aan deze associatie. Huygens Yg kende<br />

natuurlik 1 zijn l Horatius. de rachten g en de wallen haalde hij l wellicht net als<br />

Vondel deed, > uit diens Oden III, i6. 2 Met de woorden `meer als Dedal-geest' g<br />

I SO [19] AEN MIJN HEER DE GROOT


UITGAVEN<br />

LITERATUUR<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

VARIANTEN<br />

I H<br />

2 Ha<br />

5<br />

b<br />

Ha<br />

I H<br />

3<br />

[21]<br />

b<br />

COMMENTAAR<br />

verwijst Huygens Yg mijns inziens ook naar het gezegde g g van Horatius dat . wie<br />

Pindarus naar de kroon wil steken, als Icarus o p sti' l^ met vleugels g van was.<br />

Grotius had al in I595 op twaalfjarige Pleeftij leeftijd in het Grieks een Pindarische ode<br />

PFrederik Hendrik geschreven.3<br />

g<br />

Beets 18 7 8, 2• Beets 1881, II, 42; Worp, I, p. 16 3 -164; Leerintveld<br />

7 ,p 4 , ,p 4 , p, ,p<br />

199613, p. I20-I2 (met afbeeldingen van het handschrift).<br />

99 , p 3 g<br />

Beets 1878, p. 42-43 Nellen 1987; Leerintveld i996b.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 1619, fol. 2 I r. Een blad pp papier van 95 i x 310 3 mm.<br />

Bovenaan dit blad noteerde Hu Yg ens dit sonnet. Na een citaat uit Ovidius volgt<br />

onder een streep P het afschrift van het gedicht g van Anna Roemers in Huygens Yg<br />

hand [tekst<strong>deel</strong> I 9A<br />

.<br />

Huygens dateerde het sonnet: 1 ? Novembris. 161 .<br />

Yg7 9<br />

I Nellen 19, 97,p D. 126<br />

2 Strengholt g bespreekt p Vondels gedicht g bij bij zijn behandeling g van Anna Roemers<br />

Aen den Hoogh-Geleerden g Heere Hugo ^ de Groot, ^ Nae si J 'n wel geluckte<br />

IVtcoomst.<br />

(Strengholt gg 1989a). Dit gedicht zet in met een drievoudige g vergelijking g l g die<br />

Anna Roemers ontleent aan Hooft.<br />

3 Horatius Oden Iv, , 2; , Leerintveld I 99 6b ^ p. p116-123.<br />

S still over-vrouw verstandt, ><br />

Wacht letter-rijcke pen, rust ruste-loose handt,<br />

p ><br />

Wacht<br />

1 beidt<br />

l<br />

Wanneer haer (Och! off noit j een Reden-loose Doodt<br />

Reden-loos F<br />

1 altijdt-wrede<br />

1<br />

Daer van bekennen zal d'oij d'ol't onverwonnen Doo


Het tweedeedicht g redeneert andersom. Al is Venus liefde-gek, g^ dan betekent<br />

dat niet dat in het algemeen g de vrouwen de liefde niet zouden afweren. Venus'<br />

geval eval was uitzonderlijk. l<br />

Een Frans epigram dato opdezelfde pagina p^ is opgetekend, pg ^ gericht g tot een mij<br />

onbekendebleven gebleven A. =Anne D.G. varieert het thema nog geens:<br />

Ik verbaas me<br />

niet over Adonis' weigerachtigheid te genover Venus, ^ maar als hij maar een idee<br />

hadehad g van jouw l ogen, g ^zou hij hi jou vast en zeker er bemind hebben.<br />

Gedichten I, p. 164-16 5 .<br />

UITGAVEN Worp , p<br />

LITERATUUR Slui J ter I ^, 86 pp.<br />

2 3 1-2. 3 2.<br />

[20]<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 1 9^ fol. 22. Een blad papier pp van 1 99S 5 x 310<br />

mm.<br />

Hetedicht g neemt de bovenste helft van het blad in. Het volgende g gedicht, g een<br />

pendant endant ervan , staat o pde onderste helft. Onder het voltooide gedicht<br />

noteerde<br />

Huygens, Yg ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk een dag later, de titel. Boven de titel schreef hij `Inser'.<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk g ^ hij<br />

Zie onder Datering. g<br />

H Ot In deeriode p dat Huygens Yg de kopij p l voor zijn Otia gereedmaakte, g ^ bracht hij hi met<br />

inkt in H een aantal wijzigingen aan.<br />

Ot Otia 1625, vI `Van Als', -N p. 10 3 -104.<br />

S >3 3^ p<br />

Kr Koren-bloemen, 16 5 8 > '1III. Boeck. Van Als',(21. 3 v4214]), 266-26 p 7.<br />

K2 Koren-bloemen, 1672, 7^ `VIII. Boeck. Men g elin g h.' 3 o 3 3 o4^ p. 47 8-479<br />

DATERING Huygens yg dateerde H: I ] Nov. 161. ^ Later, mogelijk , g J de dag gdat hij de titel<br />

noteerde, veranderde hij J de datum van `I 7'<br />

in `16'.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha a [ontbreekt]<br />

b Besluit Besluijt genomen uijt l de rasende Liefde Coorts.<br />

Aen 't Vrouw-volck, in 'temeen g<br />

c esluit jggenomen uijt] J Venus [rasende Liefde Coorts.<br />

Aen 't Vrouw-volck, in 'temeen g<br />

H-Ot Op p de Fabel van Venus ende Adonis. Tegen g de Vrouwen.<br />

KI [Op pde<br />

Fabel van] VENUS ende ADONIS.<br />

I Ha Wie hadde Venus-Moer zoo snellen fellen schicht<br />

b<br />

1 j Venus-Moer<br />

Venus


3 H Maer was hij niet haer kindt, , en was zij niet sijn' sijn moeder?<br />

H Ot kind, si'l<br />

4 H De lecker en verschoont noch bloedt-verwandt noch broeder.<br />

H Ot<br />

bloed-verwant<br />

bloed-verwant,<br />

Ot<br />

bloed-verwant<br />

5 H Maer was zij selver niet Vooghdinne g van sijn' sijn handt?<br />

Ot si'l hand?<br />

6 H<br />

H-Ot<br />

7 H<br />

H-Ot<br />

M eester s the van het vier , maer slave van den brandt.<br />

brand.<br />

Maer was zij niet Goddin om sijn sij gewelt te weeren?<br />

l sij [ geweld [ ]<br />

H Gheen Goddelijcke 1 borst can dat venijn 1 verteeren.<br />

H Ot Goddelicke maegh g kan[ fenijn<br />

Geen'<br />

9 H<br />

H Ot<br />

Och c sterfflijck l Vrouw-gediert, g Doel-witten van de Min,<br />

sterfflick Minn Minn,<br />

Ot Oh<br />

IO H Ontstekelijcke waer, , nu comt mij inden Sin Sin,<br />

H-Ot Ontstekelicke komt Sinn Sinn,<br />

Kr waer;<br />

I I H Cost Venus noch als moer, , noch als Voochdin sijn banden banden,<br />

H-Ot Kost Moe'r,[ Voochdinn si'n' 1<br />

I2 H<br />

H-Ot<br />

Noch als Goddin ontgaen g sijn l kinder- pl ijl- gewelt<br />

,<br />

kinder- pl ijl- geweld,<br />

K^ kinder-pijl pl ggeweld,<br />

i 3 H<br />

H Ota<br />

Wat moet het slechtelijck l tot uwent zijn gestelt,<br />

slechtelick<br />

b grouwelick<br />

i 4 H Die eens al watter smoockt mocht luchterlaegh g zien branden!<br />

Ot<br />

[<br />

I branden.<br />

K2<br />

[<br />

branden!<br />

2I<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Ha Constanter. 1 7? 7 Nov. 11619 6 1<br />

b 16°<br />

H Ot < ><br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 1 9^ fol. zz. Een blad papier pp van 195 9S x 10 3 mm.<br />

Hetedicht g vormt de tegenhanger van het vorige g dat op hetzelfde blad is<br />

ggeschreven. Onderaan dit blad schreef Huygens Yg een gedichtje g l in het Frans:<br />

1ó3 [201 OP DE FABEL VAN VENUS ENDE ADONIS


Sur les froideurs d'Adonis<br />

A.<br />

Dame A.D.G.<br />

Je ne m'estonneoint p du desdaigneux ^ refus<br />

D'Adonis D'Adonis; • aussi bien n'estoit ce qu'à q Venus.<br />

ANNE mais s'il n'eust veu de 3 ^ p 4<br />

Ot-e Errata-lijst 1 achter in Ot.<br />

KI Koren-bloemen, 1658, S^ 'IIII. Boeck. Van Als.' 2 i 4^pp. 26 7.<br />

K2 Koren-bloemen, 16 72 'VIII. Boeck. Men g elin g h.' 3 o 4 , p. 479 •<br />

DATERING Huygens yg dateerde H Die qquo 's'. 1619 9 = Die quo q supra, p, op pde dag gwaarop p het<br />

ggedicht is ggeschreven dat bovenaan op P deze bladzijde staat; ^ d.w.z. november 161 9.<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

Rite)]<br />

Tehen-besluit g l voor 't Vrouw Volck.<br />

H Ot Opde p selve Voor de Vrouwen.<br />

0t<br />

selve.<br />

K2 selve,[<br />

1 H Was Venus liefde-geck, g ^ wie can daeruijt l besluiten besluijte<br />

Ot [ kan<br />

broecke-broeds,[ Ot<br />

daer uyt[ Y<br />

2 H Dat Vrouwen in 'tgemeen g off niet off weijnich l stuijten stuiten.<br />

stuiten? l<br />

3 H Al was zij l haest in brandt dat hadde sijn l waerom,<br />

H Ot brand<br />

Ot wast sij[<br />

Ot e was<br />

4 H Wien bijt de Duivel l eer dan dieder met gaet g om?<br />

0t<br />

Wie<br />

K2 mé<br />

I84 [2I] OPDE SELVE


7 Ha Zou't niet de heetste zijn die heel de werelt braeijt? braeijt<br />

Zou't niet de heetste zijn l ( r<br />

1 Wat zouse zijn l als Vonck<br />

H-Ot Wat zouse zijn l als Vonck<br />

8 Ha Zou't niet een hoere zijn die al de co pP els draeijt? draeijt<br />

b<br />

niet een hoere zijn 1 ( r<br />

1 Wat zouse sijn l als hoer<br />

H Ot Wat zouse sijn l als Hoer all koppels pp<br />

Ot all'<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. Dieuo q 's'. 161 9<br />

H-Ot 1619<br />

Ot MDCXIX<br />

K2 [ontbreekt]<br />

[221 THE<br />

COMMENTAAR<br />

UITGAVEN<br />

Met dit in boerendialecteschreven g gedicht g biedt Huygens Yg zijn zijnbuurmeisje 1 en<br />

vriendin Dorothée van Dorp peen pakketje p l aan dat zij door moet sturen naar<br />

Philips P Doublet, ^ heer van Groenevelt (de `groene g Groenevelt' uit r. 3), blijkbaar l<br />

een wederzijdse ^ vriend. Het bevat een p aar gedicht ^es van hem en een g e graveerd<br />

glas. g Over één ggedicht uit het ppakket licht hij Dorothée in. Dat is het ` quickjen l<br />

Van ien Haeghse g boere-jool' l (r. I 4 -I5), zijn `Boeren-deun' (zie ggedicht<br />

18 .<br />

Dorothée moet raden wie er in datedicht g geprezen erezen wordt en uit het<br />

ge<br />

graveerde glas g moet zij zij kunnen opmaken p wie die 'Haeghse g boere-jool' 1oo<br />

is.<br />

Via dit speelse p raadselversje l brengt Huygens Yg zijn 1 vriendin Dorothée (en via haar<br />

de andere vrienden) dus op p de hoogte g van zijn goede contacten met Anna<br />

Roemers Visscher. Ik neem dan ook aan dat hetlas g waarvan sprake p is, door<br />

Anna Roemers ise g raveerd g voor Huygens. Yg<br />

Worp Gedichten I, p. 16 -166• Zwaan I 8 p. 16-T (geannoteerd).<br />

p ^P S ^ 9 4^p 7<br />

LITERATUUR Sterck I 887, pD. 2$ j, • Zwaan 1984; Leerintveld 1985; Keesing g 9 7, I $ p p. 3I.<br />

I<br />

OVERLEVERING<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

8 h<br />

h Handschrift KA XLa 161 fol. 2 . Afschrift, niet in Huygens' hand. Een blad<br />

9 ^ 3 ^ Yg<br />

van 2 x I o mm.<br />

papier9S S<br />

I 8 5 [22] THE<br />

Hetedicht g is niet gedateerd. g Op pg grond van de inhoud moet het geschreven g<br />

zijn 1 tussen I I en 20 november 161. 9 Van 11 november dateert <strong>nl</strong>. de met dit<br />

gedicht g meegestuurde g Grill (gedicht 18 en op p20 november reageert g Huygens Hu<br />

op p een reactie op p dit vers.<br />

Met ien veers


[2 3]<br />

GRILLIGH TRILLIGH TRILLOOS KINDT<br />

COMMENTAAR Lucretia van Trello wenste niet als een van de 'verlepte p roosjes' uit ggedicht<br />

22<br />

beschouwd te worden. Haarprotest p – blijkbaar l in dichtvorm – wordt in dit<br />

speelse p vers door Huygens Yg beantwoord. In zijn weerwoord zegt hij hijdat hij dat<br />

gedicht g geschreven g heeft om een meisje te prijzen. pl Als hij al van een ander<br />

kwaadgesproken zou hebben, ^ dan was dat bij wijze van vergelijking. Niet om<br />

iemand te beledigen. g Elke man verzint leugens g om zijn lief of zijn zij vriendin te<br />

Vanaf r.o 3 tot 64 4volgt dan, in dialect zo'n g elo gen<br />

omische en<br />

petrarkistische) .1 beschrijving. g<br />

Aan het slot van dit antwoord herhaalt Huygens Yg dat hij hijhet gewraakte g<br />

vers schreef `Om en meijsgen l ggte<br />

bestieren Die me [...] Meer behaeght/<br />

Die ick Liever siej as alden dach'(r.95-98). Ter nadere precisering p gvoegde g hij<br />

later aan dezeassus p vier reels g toe. De laatste twee ervan `Dien ick lieff heb<br />

met en maer, Niet as vrijster maer as Caer.' r. I o I-1 o2; d.w.z.: `van wie ik houd,<br />

maar dan niet alseliefde g maar als goede g vriendin') verwoorden duidelijk zijn zij<br />

verhouding g tot Dorothée van Dorp. p<br />

UITGAVEN Worp ^Gedichten I, ^pp. 166-16 9^ • Zwaan 1 94,p 984, p. 18-2 4(met<br />

annotaties).<br />

LITERATUUR Sterck1 88 • Zwaan i 982; Leerintveld i 8 ; Grootes i 8 p. 6-8; De Vries i 8<br />

7^ 9 ^ 9 S^ 9 Sip ^ 9 S;<br />

Keesing 1987b, 1- 2.<br />

g p 3 3<br />

OVERLEVERING<br />

H-I Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, ^ 161 9, fol. 2 4r. Een enkelblad p papier p van 3I 2 X i195<br />

mm, beschreven in twee kolommen. De regels g i t m 8 4in<br />

de linkerkolom, de<br />

regels 49 t m 1 o6 in de rechterkolom. De laatste vier regels g met ondertekeningg<br />

noteerde Huygens Yg verticaal, onderaan rechts van de rechterkolom. Onder de<br />

linkerkolom noteerde Huygens Yggin<br />

een latere fase een viertal regels dat ingevoegd<br />

diende te worden na regel g 98. 9<br />

DATERING Huygens Yg dateerde dit ggedicht: 20 9bric 161 9 = 20 november 161 9 .<br />

VARIANTEN<br />

8 H-Ia Die men lestereis j ontvallen<br />

b me<br />

16 H-Ia 'Kwil noch al tenuaetste q keeren,<br />

b 't<br />

20 H I Om en aere


H I Oven Se h in 't treën 'tis en paeuw,<br />

45 g p<br />

47 HISegh her g ooghjes g 1 bennen I I o. [Constanter. zo. 9bric. 16 i 9 raptim p et ludibundus. vix [trib. hor!<br />

[2¢] WIE SEIJT DAT PIET EN TRIJN<br />

COMMENTAAR Ditedicht g is een parafrase pYg<br />

van een epigram van Ben Jonson. Huygens <strong>deel</strong>t dit<br />

zelf onder hetedicht g mee. In The worker of Beniamin onson komt het voor bij<br />

de Eirammel als nummer 'an.'<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. i 0.<br />

p ^P 7<br />

Ió7 [23] GRILLIGH TRILLIGH TRILLOOS KINDT


LITERATUUR Bachrach 1 95 1; Davidson en Van der Weel 99 I 6 ,pp. 214-21.<br />

S<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg , KA xL a , 161 9, fol. 2 °. 4 Een enkelblad papier p p van 3I 2 X i 9 mm. S<br />

0 Opfol. 24r 4 staat ggedicht 2 3 .<br />

DATERING Huygens dateerde dit gedicht: 27 9bris. 161 .<br />

Ygg 7 9 9<br />

THEMATISCHE sc Naar Huygens' yg eigen g aantekening g onder het gedicht g is dit een parafrase p uit het<br />

BR BRON N Engels g van Ben Jonson. Ik citeer hier de originele tekst van Jonson naar de<br />

folio-uitgave g van The workes of Beniamin onson. Imprinted p at London by Y Will<br />

Sansby Y 1 616. x. KB 167 7 B 28 : E irammel g p. 779 - 7 80:<br />

XLII.<br />

On Giles and Ione.<br />

NOOT<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

4<br />

6 Ha<br />

b<br />

c<br />

5<br />

I0<br />

I<br />

5<br />

Who saes Y that Giles and Ione at discord be?<br />

Th'observing g neighbours g no such mood can see.<br />

Indeed ,p poore Giles repents p he married ever.<br />

But that his Ione doth too. And Giles would never,<br />

By Y his free will, ^ be in Iones company.<br />

No more would Ione he should. Giles riseth early,<br />

And having gggot him out of doores is glad. g<br />

The like is Ione. But turning g home, is sad.<br />

And so is Ione. Oft-times , when Giles doth find<br />

Harsh sights g at home, Giles wisheth he were blind.<br />

All this doth Ione. Or that his long gY yearn'd life<br />

Wereuite q out-sun. p The like wish hath his wife.<br />

The children , that he kee p, es Giles swaeres are none<br />

Of his begetting. And so sweares his Ione.<br />

In all affections shee concurreth still.<br />

If now, , with man and wife, , to will, , and null ull<br />

The selfe-same thins g^at<br />

note of concord be:<br />

I know no couple p better can agree! g<br />

I Jonson 1616,p 7797 779-780. Zie Bachrach I 9S I p. ,p121. Bachrach suggereert gg<br />

dat Huygens Yg door zijn zijn verbroken relatie met Dorothée van Dorp, p^ zich zi tot<br />

het ethuwelijk in dit epigram verwoorde beeld van een huwelijk voelde aan getrokken.<br />

HHoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk oogstwaar sj chi<strong>nl</strong>ijk is Huygens op p dit moment reeds in het bezit van een<br />

exemplaar p van Jonson's First Folio.<br />

Tri1p z et i' 1


I H


OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg , KA XLa , 162o , fol. I r- fol. 3 r. Papier, p , 3 i Sx<br />

Zoo mm. De folia<br />

I en 2 vormen een dubbelblad , fol. 3zat daar met spelden aan vast. Fol. 3<br />

eva t het gedicht g di `Gar...' 26 . Het geheel g heeft sterk geleden g door de inwerkingg<br />

van vocht. Op pggrond van de plaats P die de regels g op P het pp papier innemen en de<br />

aard van de schrijfstof is voor dit gedicht g een viertal stadia in de tekst-<br />

ontwikkelin g te onderkennen. Behalve de ggrondlaag g van het g gedicht H- is<br />

een drietal correctie- of aanvullingslagen waar te nemen H-II t/m H-I .<br />

H I Dit is derondlaa g . g Huygens Yg noteerde in twee kolommen:<br />

o opfol. I r : de regels g 1-44 en 4 - S 9o;<br />

op p fol. I°: de regels g 9 1-1 3 6 en 1 37 -18o•<br />

op p fol. 2 r : de regels g 181-228 en 233-274;<br />

op p fol. 2°: de regels g377 275- 3 22 en32 3 - 3 52 39 en - o•<br />

op p fol, 3 r: de regels g 39 1- 436 en 437 -444•<br />

Onder regel g 444 staat een streep. p<br />

H-II Nadat Huygens yg regel g 444 had ggenoteerd, schreef hij op p het ondersteboven<br />

ggedraaide fol. 3 r de reels g 3S3 - 37 6. Door verwijstekens 1 worden ze naar hun<br />

definitievelaats P gedirigeerd. g g<br />

H III Onder de streep p na regel g 444 schreef Huygens yg de regels445-464. g H II was toen<br />

aleschreven. g Gedwongen g door de geringe g g ruimte tussen de streep p na444 en<br />

de van de onderzijde af geschreven g regels g 35337, 353-376, g^ ging gYg Huygens meer en meer<br />

gedronge<strong>nl</strong> schrijven. De regels g staan veel dichter op p elkaar. De ruimte bleek<br />

uiteindelijk toch te klein: voor de regels g 4 3463 en 4 4, 6 de datering g en de<br />

ondertekening g week Huygens Yg uit naar de buitenmarge. g<br />

HIV De reels g 22 -2 9 32 voegde g Huygens Yg in een latere fase toe. In verband met deze<br />

toevoe toevoeging bracht hij ook enige g wijzigingen ) ^g aan. De verzen H 22 S -228<br />

werden na met enkele aan gebrachte<br />

veranderingen g door middel van een<br />

verwijsteken verwijstekenP<br />

`inserantur ' s' ad hanc not.'- worden ingevoegd boven ' s ' = supra)<br />

bij dit teken) vier regels g naar voren verplaatst. p De verzen HI 221-22 4 werden<br />

sterkewijzi g l d g en nemen de `oude' plaatsen p 22 S-228<br />

in.<br />

Toevoeging ^ g en verwijzing l g dateren waarschij<strong>nl</strong>ijk van 3 1 januar januari 162o de datum<br />

waarop Huygens Yg gedicht g 26 `Gar...' voltooide. De iets zwartere, minder<br />

verbleekte inkt en de scherper p ggesneden pen p waarmee dit gedicht g is geschreven g<br />

komen sterk overeen met depe deen en de inkt van HIV.<br />

hi Afschrift in andere hand. KA xLa 1620 fol. 4r-6r.<br />

De tekst is in twee kolommen<br />

geschreven.<br />

Fol, 4r bevat de regels g 1-44 44 en 45-9o, 459,<br />

fol.° 4 bevat de reels g 9 1-1 38 en i -18 39 8 •<br />

fol. S r bevat de regels g 18 9 34 -2 en z 3S -280•<br />

fol, S bevat de regels g 281 -2 3 6 en e 3737 2- 2•<br />

fol. 6r bevat de regels g 373 - 18 en419-464. 4<br />

De kopiist p van hi schreef over met weinig g begrip gp van de tekst. De verwijzing 1 gin<br />

H- IV heeft hij l g genegeerd. g Dezelfde hand schreef h2.<br />

190 [25] TVROUWE-LOF


h2 Afschrift in andere hand. KA XLf , c1a-i s. Dit afschrift maakt <strong>deel</strong> uit van een<br />

doorlopendgepagineerde P<br />

verzameling verzamelin kopieëngeschreven P ^g in één hand van<br />

Nederlandseedichten gedichtenvan Huygens Yg die niet tijdens zijn leven zijn g e publiceerd.<br />

Het jl ongste g ggedicht in deze verzameling g is van 1686. De verzameling gzal<br />

na<br />

1686 zijn>g zijn aangelegd. De tekst van h2 is, in één kolom, geschreven op p de<br />

bladzijden 1 3 1 tot en met 1 41.<br />

DATERING Huygens g3dateerde HILL 23 Ian. 1620. HIVdateert mogelijk g l van 3 I januari januarivan<br />

j jaar. Ya<br />

r. De afschriften h l en h2 zijn zij geschreven omstreeks 1686.<br />

a<br />

H heeft waterschade opgelopen. Een vrij groot g aantal regels g is niet iet meer te<br />

lezen. In de tekst is tussen een reconstructie aangeboden g op P grond g d van de<br />

lezing g in de afschriften.<br />

NOTEN I Grootes 18 9 Sip D. 8.<br />

2 Mevr. G.C. Kuiper p heeft de dichter hier gecontroleerd g aan zijn zij bron<br />

(Kuiper9 186 . Zij Zijkomt tot de tweeledige g conclusie dat Huygens Yg a) zich in een<br />

vrouw-onvriendelijk ggedicht beroept p Pop Erasmus, ^ die op p dat moment in<br />

Holland opnieuw p in de belangstelling g g staat en b) Erasmus' woorden uit hun<br />

verband rukt en verdraait `tot iets wat tegengesteld is aan Erasmus' bedoeling'. g<br />

Met deze conclusie weet zij vervolgens g geen g raad. M.i. hoeven wij l Huygens Yg hier<br />

geen een vervalsing g van bronnen te verwijten. verwijten In de komische contekst van deze<br />

verhandelingvoert hij hijeen grote g autoriteit o p^ enkel en alleen pour P le besoin de<br />

la cause. De ingewijden l die bronnen kenden, ^zullen van de opzettelijk p 1 omkeringg<br />

van het citaatenoten g hebben.<br />

VARIANTEN In dit overzicht zijn uit de beide afschriften alleen de woordvarianten genoteerd. g<br />

De afschrijver was niet vertrouwd met het `Haas-Delflands' g<br />

het dialect dat<br />

Huygens Yg in 'tVrouwe-lo bezi ^ en heeft voortdurend de neiging ^ gde<br />

dialectische<br />

eigenaardigheden als en voor een), ^ -ge, -gie (voor de uitgang g g van het verklein-<br />

woord te negeren. g Om het apparaat pp niet onnodig gte<br />

belasten met steeds<br />

terugkerende g elementen, ^ die bovendien niet van Huygens Yg zelf zijn, l heb ik de<br />

varianten van dialectische aard niet opgenomen. pg Ook niet als ze volgens g de<br />

definitie van substantiële varianten wel voor opname P in aanmerking g kwamen.<br />

H Ia<br />

[titel]<br />

Tvrouwe-lof alias Mans handt boven*clu* ghtiche<br />

b[ ] /Boerti ghe<br />

hi 'T Vrouwen lof[ Boertighe g<br />

h2 [<br />

H-I a, b verantwoordingh g ande Jeught g van 'tsGra ven hae ge<br />

h van de[ Schraven-hagen g<br />

h2 iaen de 'S' graven-Ha ge.<br />

I H-I Haegse [kindre, schielick] goet<br />

g ^ g<br />

h r kinderen,[<br />

ICI [25] TV ROUWE-LOF


H I Sonderlinghe jij Monseurs<br />

S g ll<br />

hr Sonderlinghe,[<br />

g,<br />

pP H I Vande Ca en en de Prucken, ,<br />

h I Ca Cappen, en van[<br />

8 H-Ia Die 'ou 1


oor cijfers "f 1 2, I, , 3 voor de regels g Hr-a 73, 74 en 75 te plaatsen ^ wijzigde ) g<br />

Huygens Yggde<br />

volgorde.]<br />

H-Ia Staeter Maurit noch Soo est<br />

73 74 ^<br />

hr Soo is't<br />

74 H-Ia 73 Staeter van p purge g noch arrest<br />

b Issetur'e pl[noch<br />

arrest]<br />

c Staeter[<br />

76 H-I Noch docere noch firmeren,<br />

h r doneere[<br />

h doceere [<br />

77 H-Ia Spelt pe men naem vrij vrij jaeren langh g<br />

b dage g<br />

hr mijn dan daghe da he<br />

79 Stille, soes ^ soetges es al met sinnen<br />

Soetges,[ g,<br />

8 2 H-Ia Waren al de meifissen meijsse mal<br />

I meissies j<br />

88 H-Ia -I Datje 1 'tien off 'taere lieff 1e<br />

b<br />

'tien off 'taere<br />

zoo en seker<br />

c lest en seker [<br />

91 H-I rou we 'k wwilder<br />

nim ment melden)<br />

h ra noemen)<br />

b melden)<br />

96 9 H-Ia Om en dichge g te beghinne g<br />

b rijmpge[ 1 pg<br />

97<br />

H-Ia Voor en meisgen meisen diemen hiet<br />

b Van<br />

hr Om een Meijsken, dat > men Hiet,<br />

h2 hiet,<br />

9 H-I Juffer, Juffer:


I18 H-Ia Dieje de verlepte bloemen<br />

l p<br />

b die<br />

I22 H-Ia Om getuijgen etui' en voor te halen,<br />

b Noch<br />

h I g etui' lgens<br />

2 3II 3 I 'Tschrif 1e selver zoo as't leijt leij<br />

'tSchrif le<br />

soo't leijd leidt<br />

HI (Hooghe tarme docht ick vast<br />

3 S g<br />

h I toonén vast,<br />

140 HI Is 'tberoemde Visserskint,<br />

4<br />

hr Usserskint<br />

i141 4 H-Ia HIa Anne fleurtge g van je 1 nati<br />

b<br />

naci<br />

142 HI gIeni h' Hollan


I 787 H Ia (Want ick hebb' al stercker pangt p<br />

b starcker<br />

hr [ ]beter [ I<br />

I 8 9 H-Ia <br />

HIV 221-22 4 f HI 22 S -228<br />

221 HI 22 S Waerom hei l t je e hooft tw i e ooren<br />

222 HI (226) Dan om Jae en Nee te hooren?<br />

HIV(222) [ I dacht en weer jte hooren?<br />

[H-1V225-228


22 5 HI 22 1 a Daer uijt selje schier begrijpen<br />

5 1 l<br />

HIV Soeckt men schriften en men brieven<br />

h r (221) scriften en me [brieven]<br />

h2 222 me


2 66 HI H-I (262) altidt altijdt toe geraecken. g<br />

hr Cost ser altoos[ geraken. g<br />

h2 Cost s^er ]aen<br />

271 7z H-Ia HIa (267) 67<br />

Daeruijt 1 wasser ien die sprack p<br />

b (268) Watter in en Vrouwmens stack.<br />

272 7 H-Ia (268) Watter in en Vrouwmens stack.<br />

b267 Daeruijt l wasser ien die sprack p<br />

273 [marge]<br />

HI Soh. P Ajac. 1 Yvvac i xoa ^ ov ^^ ` a'c Yvl ' ^ et.<br />

hi [ontbreekt]<br />

277 [marge]<br />

HI 273 Vid. Cale pp.<br />

in Hom.<br />

hr [ontbreekt]<br />

277<br />

H-IV<br />

278<br />

28I<br />

hi<br />

H-IV(z75)<br />

hi<br />

H-I<br />

hi<br />

(277)<br />

[marge]<br />

Dict. ap. p Gel<br />

'En-ra 7(6),El S ócE ^í ovQC ne ^ í ^ `í av `0 µ^^ ' ov<br />

E µ^ v va r `Póbo s^ Ko^.ó ^^ cov ^a^,a µ s^ i Xío s^ QY " o s^ A^ ^? vaí.<br />

[ontbreekt]<br />

[marge]<br />

v^o ó' áv8 EUC E/^ 'a'ec.<br />

^ S P µ ^<br />

[ontbreekt]<br />

[marge]<br />

Erasm. ad. I ch.2.cent. I Io. ad 22.<br />

[ontbreekt]<br />

285 H-Ia g28 1 a Ongdertusse deuse baggens ggens<br />

b Selle wi' 1 dan<br />

286 HIa (282) a Voerdeaeren g al de vla ggens.<br />

b Voere laten vla ggens?<br />

z88 H-I (284)<br />

hi<br />

296 H-Ia (292)<br />

b<br />

300 H-I (296)<br />

hi<br />

Dien en wijff 1 verbiene can.<br />

Die een Wi j f verbieden kan.<br />

Ellick lipp-stic li -stick was en kors.<br />

lipp-lap [ l<br />

Meuglik hadje 't al ehoort<br />

Meugelick hadje 'tclang» al ehoort,<br />

306 3 (302) o2 Mannen wijsheijt 1 1 meer te naecken<br />

hi<br />

b<br />

wi'shei't<br />

1 l<br />

cloeckheijt l<br />

cloeckheit [ l<br />

197 [25] TVROUWE-LOF


3 07 H-Ia (303) Hoese bij de rechte lijn<br />

b<br />

r i 1 bdiajn r<br />

h r [ ] dan [<br />

3r 4 H-Ia HIa 3zo Datter onder duijsent duijsen leuren<br />

[ ] onder g{ ]<br />

3r 7 H-Ia HIa 33 z<br />

b<br />

Dieder zoo vijff 1 ses wil coopen P<br />

vi'ff ses<br />

[ en <strong>deel</strong><br />

h r en <strong>deel</strong><br />

3 21 H-Ia (317) Hier wijt Nebje en angder voor<strong>deel</strong>,<br />

b Ihebje<br />

[^ strack ^ ^<br />

]<br />

hr [ ] Nebje [ ]<br />

323 H-I ( 3 1 9) Al dat seld[e wordt esi]en<br />

hr En[ ] word esien,<br />

331 H-Ia (327) Wijsturen en Wijs Vrouwen-dier<br />

b I ] ien [<br />

332 H-I (3 28) Wat ontstaeter strack en tier!<br />

hr Mèt [<br />

336 H-Ia (;;i) Noijt in Hollangt Beer off Reus,<br />

b [ ]dwerghl<br />

346 H-I ( 342) Wil ick vlieghen en niet rennes<br />

hr [ ] maer[ ]<br />

35i H-I ( 347) Dat de ooghen bindt en blindt,<br />

hr [ ] kindt of [<br />

35 2 H-Ia (34.8) Daeroff kenn' ick lucht noch windt.<br />

b<br />

kenn'<br />

[<br />

^ ^ hebb' ^ ^]<br />

hr Daer of heb [ ]<br />

l<br />

[De regels 353-376 schreef Huygens in een latere fase op een los vel: H-II (r)-(24)]<br />

363 H-II (r r) Dat


376 H-Ila (24)<br />

hr<br />

b<br />

'Tis en oeffeningh van geest.<br />

g g<br />

'Tis en<br />

1'Twas maer<br />

'tWas maer<br />

38o H-I (352) 'Ksach men leve


425 H-Ia (397)<br />

hr<br />

b<br />

427 HI (399)<br />

43' H-I (403)<br />

Hoor (beghon de meijt te kallen)<br />

meijt<br />

^ ^ feex ^ ^<br />

Hoor, ,<br />

feex<br />

Hoe j e


Faire de don debuoir, de courtoisie debte,<br />

,<br />

C'est auoir trop d'oreille, ou n'auoir point de teste<br />

p ^ p<br />

Hij Hi ondertekende ze met: Constanter. Feb. 162o.<br />

DATERING Het ggedicht<br />

is ggedateerd: prid. cal. Feb. 16zo. = 3 1 januari ) i6 zo zo).<br />

VARIANTEN<br />

I Ha Tweederhande slach van Vrouwen<br />

b Twiederhande<br />

7 Ha Aller din ghen heerlijckheijt<br />

b<br />

Aller dinghe din hen F<br />

het schepsels p<br />

Aller din ghen<br />

c Al het schepsels p<br />

'Tgroote g schepsels p<br />

z o Ha Die hem stooren sel in't lesen?<br />

b her<br />

I 8 Ha Die her weijnich hooren laten laten,<br />

b<br />

weinichst j<br />

199 Ha In het diepste p vande Maes<br />

b En in't<br />

Zo Ha Gaet het minste stroomeraes.<br />

g<br />

b Gaetet<br />

3o Ha Ick heb nimment willen melden.<br />

b [ I schelden.<br />

39 Ha Dieder op p het leure woordt<br />

b Die op p 't leurich<br />

40 4 Ha Overtalli g h hadd' estoort,<br />

b<br />

Overtalli gh<br />

Overleuri gh<br />

waer<br />

[271<br />

DOE THYRSIS<br />

COMMENTAAR Begin ^ljanuari<br />

162o zakte k Maria avan Mathenesse onder de ogen g van haar<br />

verloofde, , Jacob van Wassenaar, , Heer vanva Warm Wa oon<br />

, in de buurt van Leiden<br />

door het ijs ) en verdronk. De Engelse E g gezant g Carleton beschrijft deze tragische ^<br />

gebeurtenis in een brief van 14 4) januari 16zo'.<br />

Op 0 verzoek van dezelfde Carleton schrijft Huygens, Yg ^ naar hij l schriftelijk l aan<br />

Daniel l Heinsius mee<strong>deel</strong>t, dit droevig vierluik Ter aóax vov , vier tranen 2 .<br />

20I [27] DOE THYRSIS


Het Latijnse vers schreef hij op 2 februari, ^ een dag glater volgde g het Franse<br />

en op p4februari voltooide hij hijhet Italiaanse en het Nederlandse gedicht. g<br />

Hu Huygens Yggedichten heeft zich voor deze treurige edichten laten inspireren P door de eerste<br />

id idylle Y van Theocritus: Th yrsis'<br />

klacht om de dood van Da hn is. Waarschij<strong>nl</strong>ijk kende<br />

hij hij Heinsius' uitgave g ervan. 3 Misschien is dat wel de reden waarom Huygenss uy ge<br />

extra benieuwd is naar Heinsius' mening gover deze gedichten.4 g<br />

De Haarlemseriester priesterJoan Albert Ban heeft bij dit ge g emotievolle muziek<br />

gecom poneerd5.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. 183-185.<br />

p ^p<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Yg Huygens, KA )LIIIa 1620 ^ fol. 3. Een blad papier p P va van 3 z Sx zoo mm. m.<br />

0 Opfol. 3 r schreef Huygens Yg de titel Tei ^a6ax^vov `Geween in vieren') e en de<br />

latijnse en Franse versie van dit ggedicht. Fol. 3° biedt plaats p aan de Italiaanse seen<br />

Nederlandse tekst.<br />

Dr De eerste druk van TEA ^ abax ^vov verscheen achter de eerste uitgave g van Batava<br />

Te e ddelbur g^ h i622).<br />

D2 Ook de tweede druk van Batava Tem e 162 3 wordt gevolgd g gd<br />

door do de tweede<br />

druk van Tez ^a6ax<br />

ovov.<br />

Deze druk is `onoversien onverbetert' opgenomen in<br />

de Otia 162 S.<br />

Ki Koren-bloemen 1658, Vierde boeck, Van als 2 1 z p. 26 .<br />

S > >p 3<br />

K2 Koren-bloemen 1672. Achtste boeck Men elin h. 02 476.<br />

7 g g 3 ^p47<br />

DATERING Het Latijnse vers is gedateerd: 4° Non. Feb. MDCXX = 2 1 g 4<br />

februari 16w). 20<br />

Hetedicht g in het Frans is gedagtekend: g 3° 3 Non. Feb. 1620 = 3februari u i620).<br />

Onder het Italiaanseedicht g schreef Huygens: Yg rid. pridNon.<br />

Feb. 1620<br />

4 1620. Het Nederlandsegedicht g dateert van Tod. die' = dezelfde<br />

da g, dus ook 4februari<br />

1620 .<br />

NOTEN<br />

I Zie Worp ^Gedichten I, ^ p. p 18 3^n.2<br />

2 Worp p Briefwisseling, nr. 7S.<br />

3 De eerste druk verscheen te Leiden in 160. 3 Zie Sellin 1 9^ 68 Checklist k<br />

nummer 343.<br />

4 Zie noot 2.<br />

5 Zie Grijp )p i 9 8 7^p D. 103-104.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Op P de selfde sinn.<br />

Dr HARDERS-KLACHTE I 0 Pden<br />

selven sin. In de welcke Thirsis vertoont den de<br />

Heere van War- I mon, beclaghende g het drouvich ^ ongeval, 1sine Bruyd Yd<br />

(wijlen I dochter van den Heere van Matenes, Heere van Haserwoude) se ude doo door<br />

Ys-braecke over-ghecomen. g<br />

Kr Thirsis op p de doodt van sine l Phyllis Y door Ysbraeck om-gekomen. g<br />

202 [27] DOE THYRSIS


2 H<br />

K^<br />

4 H<br />

7 H<br />

Dr<br />

8 H<br />

Kr<br />

9 H<br />

Dr<br />

Kr<br />

r o Ha<br />

b<br />

Dr<br />

I I H<br />

Dr<br />

Kz<br />

I i Ha<br />

b<br />

Dr<br />

K^<br />

1 3Ha<br />

b<br />

c<br />

Di<br />

H<br />

Di<br />

Kz<br />

Al schrickendeevat g al schreiend' 1 hadd' g< »becro p, en<br />

gevat,[ g ^ had [<br />

Sijn hert en al ven^lronck in Phillis (off wanhoo voerde 'twoordt)<br />

en<br />

Wel mijngedaeldeSon,<br />

Wel,[<br />

]mijn'[ uw[<br />

Zoo ick U leven de'; Vergaet g g hij l in het nat,<br />

Vergaet g (r<br />

Versinkt<br />

dé: Versinckt nat?<br />

Daer zoeck' ick oick mijn doot maer in een tranen-badt,<br />

soeck oock doodt,[ tranen-badt;<br />

]mijn'[<br />

Soo sulthi' gldan beschreit beschreij ick<br />

Als emmers d'een zoo wel als<br />

En zoo doch[<br />

Want [zoo<br />

Als emmers<br />

[ondertekening en datering]<br />

g<br />

Constanter. Eod. die.<br />

[ontbreekt]<br />

[28] DE VISSCHER DIE MEN ROEMT<br />

schreiende schreijend versmachten,<br />

versmachten,<br />

versmachten;,<br />

d'ander


UITGAVEN<br />

deze ontmoeting bij 1 het verkeerde jaar l is geplaatst.' gp Hooft zal zeker aanwezigg<br />

geweest g zijn op p Roemers begrafenis. g Hij )) wijdde twee grafschriften g aan hem.'<br />

Maar meer dan oppervlakkig g zal toen op p I I februari 162o de kennismakingg<br />

tussen Huygens Yggen Hooft niet geweest zijn. zijn<br />

maanden later, in december 1620 na zijn reis naar Venetië die duurde<br />

van 25 S april p tot 7 augustus gu 1620, ^zoekt Huygens Yg opnieuw p contact met zijn zij<br />

collega's g en schrijft hij dit ggedicht. Het begint g met een klacht<br />

over de dood van Roemer (r. I-2o waarin de Haagse g dichter de beide<br />

wees geworden dochters zeer prijst. p l Huygens Yg heeft vermoedelijk l Hoofts<br />

grafschriften g op p Roemer Visscher gekend. g Het tweede daarvan is gedrukt g in<br />

de door Anna Roemers bezorgde g editie van Roemer Visschers Zinne o en die<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk 1 1 kort na diens overlijden 1 is verschenen. 3 De woordspelingen<br />

gebaseerd g op p de naam Roemer en zijn Sinne o en vinden wij bij beide dichters.<br />

In Huygens' Yggeerste twee regels echoën Hoofts gedichtjes g 1 na. Huygens Yg overtreft<br />

Hooft in woords pg eli beid door ook de achternaam Visscher in het spel p te<br />

betrekken.<br />

Met r. 21 introduceert Huygens Yg Hooft in zijn ggedicht om hem in r. 3o<br />

vervolgens sprekend p in te voeren. Hooft biedt zich – in Huygens' Ygens woorden wooren<br />

aan de zusjes ) Visscher aan als hun nieuwe leidsman (r. 21-52).<br />

Hierna maakt de droefheid van twee (van Anna en Maria Tesselschade) plaats p<br />

voor de vreugde g van drie (Hooft is erbij )g gekomen. r. 53-56).<br />

Huygens Yg eindigt zijn zijn gedicht g met een driedelige g peroratie: p eerst prijst p l hij<br />

de<br />

aldus ontstane `dri'hoeck l van de Deughd', g ^ vervolgens g richt hij zich tot de<br />

`Gheluckich Hooft-Poeet van all die Holland baerde' r.61 om te besluiten met<br />

een aanspraak p aan het `Gese gbent Suster-paer'. p<br />

Ditedicht g heeft, op ^pverzoek van Anna Roemers, ^aan Hooft een gedicht g aan<br />

Hu Huygens Yglontlokt.<br />

Zie het commentaar bij de reeks[29]-[3o].<br />

Worp p Gedichten ^p i p. 1 95 -1 96; Wor Worpp 1 9 18, . 1 4-16(met<br />

annotaties); Van der<br />

Heijden, ) Spectrum 8,<br />

> pp. 21-2 4(met annotaties); ^ Zwaan i 974 a ^ p. p i 3 -i 9(met<br />

i<strong>nl</strong>eiding g en annotaties).<br />

LITERATUUR Hi<strong>nl</strong>oopen P 1 8 I 4(woordvormingen); gen ^ Worp p Briefwisseling I ^p . xxxvll > n. i > • Hellinga g<br />

I 9 6 7^ p . - • Tuynman en Zwaan I 68 p. Strengholt 1 6. I 2 • Smit I 80<br />

43 44^ Y 9 ^ p 5 3^ g 97 ^ p. 9^ 9,<br />

p. 83-84; Van Tricht 1 80 p. Io6^ Strengholt I 86 p. 268; Leerintveld 1 8 p. op<br />

9 ^p ^ g 9 ^p ^ 9 9^ p 3<br />

I • Smits-Veldt I .39-41; Schenkeveld-Van der Dussen 1999, p. 2 -26.<br />

3 ^ 994^ p 999^ P S<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2o fol. 7r. Een enkel blad van 3o8 x 195 9 mm. S<br />

IIn twee k kolommen o1<br />

0 beschreven. De reels g I t m 8 4staan<br />

in de linkerkolom, de<br />

regels g 49 t m 72 7 in de rechterkolom. De titel is geschreven g onder de<br />

dagtekeningn g ondertekening. g<br />

H-Ot DDitbblad heeft als kopij Plggediend voor de druk van de Otia. Strepen P tussen de<br />

reels g en signaturen g duiden daarop. p In deze fase zijn zijnook<br />

wijzigingen en<br />

correcties aangebracht. g<br />

204 [2ó] DE VISSCHER DIE MEN ROEMT


Ot Otia 1625. `Lib. VI Van Als' M2r-M 3 r, p. 93-95•<br />

KI<br />

K2<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

Koren-bloemen 16`IIII. 5 8. Boeck', Van Als 2B 4 -2C ^ p . i 99 -20I [onjuist<br />

1<br />

gepagineerd e a 'neerd 2I1-2I 3 .<br />

Koren-bloemen 1672. `VIII. Boeck', Men elin h L- L2 449-451.<br />

7 ^ ^ g ^ 3 3 ^p4494S<br />

H isedateerd: g vI°. Kal. Jan. 1620 = 27 7 december 16 20 .<br />

I Unger g 188 Sip p. Io. Roemer Visscher werd op pI I februari 1620 begraven g (zie<br />

Wor Worp 1 97 6 p. ^ xIx p n. ^I . De vermelding bij g Unger onder 1619 verstoort de daar<br />

bij g 9<br />

gegevenvolgorde,<br />

even chronologische vol maar komt wel overeen met de tekst in het<br />

handschrift waarop P Unger g zich baseert, ^ thans in de Koninklijke Koninklijk Bibliotheek te<br />

Haag g (134 34 C 2 . De 7 datum, I I februari, en de voorn pP laatsin gvan<br />

Anna's<br />

naameven g mij echter l voldoende grond g voor de veronderstelling gdat Huygens Yg<br />

tochas P een jaar jaar later, ^ op Pde begrafenis g van Roemer Visscher,persoo<strong>nl</strong>ijk p 1 met<br />

haar kennisgemaakt g heeft. Dat hij bij l diezelfde gelegenheid g g ook `Hooft en de<br />

anderen' heeft ontmoet, ligt dan voor de hand.<br />

Deze hypothese YP wint aan waarschij<strong>nl</strong>ijkheid door wat de vermoedelijke vermoedelijk bron<br />

zien, die Constantijn Constantijn Huygens Yg Iv heeft gebruikt g bij 1 het samenstellen van het<br />

dagboek g van zijn grootvader. Voor deze jaren is namelij namelijk een blad met<br />

autobiografische g aantekeningen g van Huygens Yg bewaard gebleven g (Koninklijke 1<br />

Bibliotheek Bibliotheek,73 KA XXXIXA, uitgegeven in Boot 18 . Bij 11619 9heeft<br />

dit blad enkele<br />

doorhalingen. g Na de vermelding g van zijn bezoek aan de Dordtse synode Y schreef<br />

Hu Huygens: YgP`I I febr. Annae Roemer innotui'. Op deze aantekening gvolgter<br />

een<br />

met de datum `I 9 April' P die later werd gewijzigd g l g in `21 Mart'. De daaro daaropvolvolgnotitie betreft 1620: `2 '25 Aprilis p Venetias'. Nu blijkt 1 de vermelding gvan<br />

de<br />

kennismaking g met Anna Roemers door Huygens Yg zoals hierboven is aangegeven,<br />

te zijn doorgehaald g en vooraan 161 9 opnieuw P te zijn ggeschreven ^^ no voor ` 7<br />

Jan.'. Met een andereen P heeft Huygens Yg daar later aan toegevoegd `et Hoofdio<br />

ceterisque'. q Mijns inziens verplaatste Huygens deze mededeling per ongeluk in<br />

Mijns P Yg g P g<br />

de verkeerde richting. g Als hij werkelijk 161 9 had bedoeld, ^ dan zou hij door<br />

middel van een verwijsteken verwijsteken de verstoring g in de chronologie ^ hebben<br />

voorkomen. Bij 1620 zou zo'n fout niet zijn opgetreden. pg<br />

2 Zie Leendertz-Stoett i ^P p. 166• Tuynman Y en Van der Stroom. nummer I S6.<br />

3 Leendertz 93 I I no.221' Schenkeveld-Van ,p der Dussen 4^<br />

1 979-1 9 80,, . I n. I I.<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

[titel]<br />

Aen i De Heere P.C. Hooft I ende i Jonckv We11 Anna ende Tessel-schade<br />

Visscher I op p haerlieden onderlip ghe drij-hoeckighe 1 g vriendtschap. p<br />

H Ot Aenden Heere Drossart HOOFT, I ende de IOff.Weri ANNA ende TESSEL i SCHADE<br />

VISSCHER ,p o 't overlijden overlijde van haer' Vader.<br />

1 H<br />

[Aen den Heere] Drost [etc. idem als H-Ot]<br />

De Visscher diemen roemt dat nemmer niet en miste,<br />

KI schier[<br />

205 [2ó] DE VISSCHER DIE MEN ROEMT


2 H Die ui't l der Poppen-sinn de Sinne- o en viste,<br />

H Ot den<br />

H De e Roemer daer Natuer haer schatten in verschonck, ,<br />

H-Ot<br />

haer'[<br />

a mondigh was siel-wateren uijt dronck,<br />

4 H Daer al dat g l<br />

H Ot all<br />

H Was eijntelijck gevelt, en die Oraclen sweghen,<br />

5 e 1 1 g ^ g<br />

H Ot eindelick<br />

KI<br />

orak'len<br />

7 H<br />

H-Ot<br />

Wi se 14n Anna gsagh<br />

h rontom, schoon' Tessel stont verbaest,<br />

bedroeft,[ ,<br />

stond<br />

0 Wis' Wijs'<br />

Kr<br />

verbaest;<br />

8 H Ach! se i' } de<br />

d'een dus vroegh! g en d'ander, ach! dus haest!<br />

H Ot Ah! ah!<br />

I I H Waer is 'tbe gheeri g h oogh g dat uwer voeten pas p<br />

H Ot<br />

pass<br />

I2 H En altijdt l vierich volchde, , en altijdt l ^gierich<br />

las?<br />

H-Ot altijd volchd', , altijd l<br />

I H En Ghijeresen Stift, en hij bekende Naelden,<br />

3 lg p ^ ghij<br />

H-Ot<br />

Kr Ghy,<br />

vernaemde<br />

14 4 H En ghij g beroemde 11 Pen die mijn' ggedachten<br />

maelden<br />

H Ot<br />

Penn[<br />

, Pen,<br />

IHa Bij tijden op den Doeck, bij tijden op 'tgelas,<br />

S Bij P } tijden p g<br />

tijden 1 L,<br />

b [bui' en<br />

H-Ot<br />

l<br />

buien l<br />

i6 H Bijtijden ll op p'tpapier p als't ernst en ijver 1 was,<br />

H Ot beurten[<br />

KI<br />

was;<br />

I H Waer is > de bblijde l handt die lievers ev niet en raekte<br />

H-Ot [ I hand raeckte<br />

H Dan daer van uwer uwe drij rij lijet l bleeck, > ijet l blonck, > ijet ije blaecte?<br />

Ot<br />

blaeckte?<br />

Ot<br />

blaeckte:<br />

K2<br />

blaeckte?<br />

206 [2ó] DE VISSCHER DIE MEN ROEMT


1 9 H<br />

Ot<br />

Troostloose Suster-paer, P , waer is de wij wise s mondt<br />

[ ] Weesen-hert,[ mond<br />

0t<br />

Troost'loose<br />

20 H Die t'onser onderwijs noijt toe, , noijt stil en stondt?<br />

H Ot t'uwer still stond?<br />

2I H Waer is. De voorder dacht wierdt schie/ick wedersproken,, P<br />

H-Ot klacht wierd<br />

Ot is. De voorder' klacht wierd schielick wedersproken,, p<br />

Kr wedersproken; p ,<br />

K2 is. e<br />

22 H Den diep-geschapen sucht in sijnen traen gebroken<br />

1 g<br />

H-Ot De diepst-geschapen[<br />

Ot diepst geschapen<br />

p g P<br />

2 3 H<br />

Ot<br />

Door een bekende stem, , het droeffelijcxte droeffelijcxt woordt<br />

[ I stemm,[ droeffelicxte woord<br />

Ki een' stemm•<br />

24 4 H<br />

tijdelijck l l gestopt g p als minnelijck l ggesmoort.<br />

.<br />

H Ot tijdelic ti' delick minnelick<br />

25<br />

H Der Princen taelman Hooft (die 't Nederlant ter eeren<br />

H-Ot Nederland<br />

,<br />

die eeren,<br />

26 H Den koninghen g sijn' 1 spraeck, p ^ den Keijseren Keijsere doet leeren,<br />

Ot [ I Keiseren<br />

27 7 H Roept p eewen achterwaerts, ^ brenght g landen in sijn sij landt,<br />

H-Ot ,<br />

28 H Sleept p steden in sijn' 1 Stadt, ^ dwinght g scepters p in sijn' sijn handt)<br />

Ot<br />

hand)<br />

29 9 H<br />

Ot<br />

Beweeghde g dit ggekerm. Stelt p die verloren tranen<br />

gekerm:<br />

Kr traenen,<br />

3o H 0 een' en ander' Mae ght (begon g hij<br />

te vermanen)<br />

H Ot Mae ghd<br />

KI<br />

ander<br />

32 Ha Zoo langhe g 'tschip P in storm noch op peen ander rijdt? 1<br />

1 j in storm ( r<br />

b<br />

1<br />

3<br />

ter zee f L<br />

H Ot ter zee<br />

Ki lang het schip<br />

p<br />

H De Vader die ghij hi' mist belet ick U te derven<br />

H-Ot belett[<br />

207 [2ó] DE VISSCHER DIE MEN ROEMT


34 H Mijn leven schenck ick U in plaetse p van sijn sij sterven,<br />

Ot zij voor<br />

l<br />

H In 'swerelts drooghe die en ongebaeckte sandt<br />

3 S g p^ g<br />

H Ot 'swerelds sand<br />

36 H Belov' ick U mijn' hul mijn' herssenen, mijn' handt.<br />

3 mijn' p^ mijn' ^ 1<br />

H-Ot hand.<br />

37 H De daghen g mijner<br />

jeught jeu ht en ombevleckte nachten,<br />

H-Ot [ lg eu hd<br />

Ot onbevleckte<br />

38 H In deughden g toe gebroght, g g in ernstighe g ggedachten,<br />

H Ot en<br />

39 H In weten-giericheijt ^ l sorchvuldichlijck besweet,<br />

sorchvuldichlijc<br />

Ot weten-giericheit sorchvuldichlick<br />

K2 K wetens-gierigheit[ ^ ' gheit<br />

440 H In tael en wetenschap pg geluckelijck l besteedt<br />

H Ot geluckelick<br />

Ot<br />

besteedt,<br />

441 H Bested' ick weer tot U, , de langh g verleden j1jaren<br />

H Ot voor[<br />

KI u;<br />

42 H Van 'swerelts maecksel aff en zoo veel holle baren<br />

H-Ot 'sWerelds[<br />

Kr veel'[<br />

43 H Als zedert tot op nu daerover sijn l gejaeght, g l g<br />

Ot [ I Baer over[ gej l ae ght<br />

Kr gejaeght, g l g ,<br />

44 H En sijn l mij niet ontkent, , ick hebb' het al doorknaeght,,<br />

mij H Ot<br />

g<br />

zijn l<br />

Kr [ heb<br />

45<br />

H^ En all tot uwer baet, zoo verr' u lust te maeijen, en 1,<br />

Kr baet; , soo very<br />

46 4 H Mij Mij lust soo goeden g grondt g van 'tmijne 1 te besaeijen. len<br />

H Ot [ ]grond<br />

Ot [ I besaeyen: Y<br />

477 H Op p 'tsluijten l van een Sin in rijmende ggedicht<br />

H-Ot<br />

Sinn<br />

Ot<br />

Sinn'<br />

Kr een' Sin<br />

208 [2ó1 DE VISSCHER DIE MEN ROEMT


488 Ha a (Hoewel u handt daerin voor niemant niet en swicht)<br />

b daerin u handt[<br />

and H-Ot<br />

niemand[<br />

0t<br />

daer in<br />

49 Ha<br />

b<br />

Verstaen ick oick mijn mijn<strong>deel</strong>, ^ en mogelijck g l wat vonden<br />

ruim l<br />

H Ot mogelick g<br />

Ot Verstae<br />

o H Wt mijnen koker u bij wijlen


677 H<br />

H-Ot<br />

Geseghent g Suster-paer, p , der Amstel-n Yp m hen eer<br />

Gese gbend<br />

K2 den<br />

69 9 H<br />

KI<br />

Neen hij hij ont-oudert u, maer wil u niet ontrieven,<br />

ontrieven; ,<br />

K2 Neen<br />

7o<br />

Ha a Hij doet u ) teener t'eenertijdt<br />

verliesen en verlieven,<br />

b<br />

Hi' ) doet u<br />

. . t eenei<br />

Dus moet g hi)<br />

H-Ot Dus moethij gl [ I<br />

7 I Ha a Hij )gheeft u (is het niet genadelijck g 1 gerooft?) g<br />

b Dus hij nemende (dats verre van gerooft) g<br />

c [<br />

verre van (<br />

hemellick j<br />

d<br />

hemelli'ck )<br />

72 Ha<br />

b<br />

Voor zoo beminden co pzoo<br />

minne waerden Hooft.<br />

Hier verwaerden daer zoo vermaerden [Hoeft.<br />

H-Ot [ ]Kopp[<br />

onderschrift<br />

H Constanter. vi? Kal. Ian. 1620.<br />

Ot MDCXX.<br />

KI [geen onderschrift<br />

[29H301 • [SCHONCKEN]<br />

COMMENTAAR Huygens' gedicht Aenden Heere Drossart Hoo t ende de Io .wen ^o Yg g<br />

Anna ende Tesselschade<br />

Visscher 28 valt bi' bij de Amsterdammers in goede g aarde. Anna Roemers zorgt<br />

ervoor dat Hooft binnen veertien dagen g een lovend sonnet aan zijn zijnHaagse g<br />

collega g schrijft [tekst<strong>deel</strong> 2 -A . I Huygens heeft dit gedicht, waarschij<strong>nl</strong>ijk via<br />

schrijft 9 Yg g ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

Anna, op p januari 9l 1621 ontvangen g en beantwoordt het nog gdezelfde dag gmet<br />

een sonnet op p dezelfde rijmwoorden<br />

92<br />

.2<br />

Hooft f dateert d zijn 1 Weder-antwoord in zijn Ri Jmkladboek op P I I januari<br />

3o-A . 0 Op<br />

1 7aua januari 1 s schrijft ) Huygens yg Mijn ^ besluit besluijtaenden seleen tot a schei ^, t staende om te<br />

vertrecken naer Engeland g ([3o1). 3<br />

Voo ' 'rdie ddatum<br />

zullen Anna en Tesselschade Visscher hun bijdrage l g aan deze<br />

Schoncken reeks hebben ebbe ggeschreven. Het sonnet van Teselschade 3o-C<br />

zal<br />

blijkens ) de inhoud o van r. 5-8, 5 ^ kort na Kopppermaandag ppp g 1621 ^ dat is i 1 januari,<br />

zijn lggeschreven<br />

en is i waarschij<strong>nl</strong>ijk arschij<strong>nl</strong>ijk ) van 14I of 1 S) 'anuari. 3 Het edicht g dat Anna<br />

bijdraagt,s is niet e uitgesteld g wegens g de ko ppermaanda festiviteiten. g Het zal<br />

ggedateerd<br />

r moeten worden rond I I januari [3o-13].<br />

2I0 [29]-[j0] [SCHONCKEN]


De serie wordt aangevuld g met bijdragen l g van J. van Brosterhuizen [3o-D] 3 en<br />

G.R. Doublet 3 o-E . Over de datering gvan deze bijdragen l g valt geen g zekerheid<br />

teeven. g Ze zijn zijnin ieder geval g geschreven g na de vier sonnetten van de beide<br />

p rota gonisten.4<br />

In haar sonnet heeft Anna Roemers het belang van deze speelse -p gedichten- g<br />

wisselin gverwoord:<br />

`soo ben ick blij dat gick de groene vrijerschap<br />

1 p<br />

met rijpe lp1manhert heb in vrienschap p doen ontfoncken.'<br />

Dankzij Anna Roemers' bemiddeling g is tussen de jeugdige Huygens Hu ens en de<br />

vijftien jaar oudere Hooft een grote g vriendschap p ontstaan.<br />

De sonnettenreeks – naar het eerste rijmwoord `Schonken'- sonnetten genoemd, g<br />

zijn overgeleverd g in een kalligrafisch g net-afschrift. Zie de beschrijving l g van h2<br />

onder Overlevering. g In de fase dat Huygens Yg de kopij p l voor zijn zij Otia klaarmaakte<br />

hij in deze afschriften veranderingen g aan. h2 is kopij pJggeweest<br />

voor de<br />

Otia. Hierop wijzen de aangebrachte g formaatsignaturen ^ en de in Huygens' Yg handd<br />

ggeschreven instructies: Bij sonnet 2 9-A<br />

`Dit alles in Italiaensche Letteren te<br />

drucken'; bij sonnet o-A 3 `Dit mede in Italiaensche Letteren.'; ^l bij sonnet<br />

[3o-B] 3 `In Italiaensche letteren.'; bij 1 3 o-C `In Italiaensche Letteren.'; X bij 1 3o-D<br />

`In Italiaensche letter.' en bij l3[3o-E] `Dit niet te drucken.' Onder sonnet 3o<br />

berekende Huygens Ygghet<br />

totale aantal versregels van 8 sonnetten. In het tekst<strong>deel</strong><br />

zijn de sonnetten opgenomen pg in de redactie van dit kopijhandschrift p 1<br />

h2. Van elk<br />

sonnet volgen g onder Varianten de varianten voorzover ze meegekomen g zijn met<br />

overlevering g van Huygens' Yg teksten.<br />

UITGAVEN Alle sonnetten<br />

Beets i88i; i88í• Heyting; He tin<br />

Huygens<br />

Worp p Gedichten , i p. p 97 I -201<br />

Hooft<br />

Leendertz-Stoett 18 99^ pp. 169-17o met woordverklaring); ^ Zaalberg g i 97, 6 p .6 67<br />

(Hoofts eerste sonnet aan Huygens Yg^met annotatie); Tuynman Y 97 1 i , p. 34 --35;<br />

Tuynman Y en Van der Stroom I 994, nr. 16 3 -16 4(met<br />

varianten)<br />

Anna Roemers Visscher<br />

Beets 1881; Schenkeveld–Van der Dussen 1999, 999 p. pio6.<br />

Tesselschade Visscher<br />

Worp rp 1 97 6 p. , p16-18 (met annotatie); Sneller en Van Marion 1994, 994, .20-2 p. (met<br />

S<br />

varianten, annotatie gen<br />

toelichting)<br />

Doublet<br />

Damstee 1981, 9 , p. .6 69 (het niet in de Otia opgenomensonnet).<br />

pg sonnet<br />

LITERATUUR Hellin g a i 9 67, p. 43 - 44, • Hellinga g en Tuynman y 97 i i , p. p 8 3 -84, 94 en 109 9n. 665;<br />

Zwaan 1 974,p D. 3^ 1 • Smit 180 9 , p. p 84-85; Van Tricht i 9 80 pp.<br />

106 • Damt s e<br />

181; 9 ^ Spies p 1 9 81 ^ p. p^i o i -116' Van der Blom 18 93^ • Strengholt g 1 9 86 p. , p268<br />

•,<br />

Leerintveld 99^ 1989,30-3I, p 99,p4 Van Koeven 1 8 49, 8- • Smits-Veldt i 994,<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1999, 999 p. 1O P -106.<br />

S<br />

2II [29]-[j0] [SCHONCKEN1


[29-a]-[29]<br />

OVERLEVERING<br />

HI Autograaf g Huygens, Yg UBA 28 C 2. Een enkel vel, ca. Zoo x 300 3 mm, ^ oblongg<br />

beschreven. Links staat in Huygens' Yg hand een afschrift van Hoofts `SONNET.<br />

Aen Heere Constantin Hu Yg ens' , rechts Hu Yg ens' antwoord `Aen Heere<br />

P.C. Hoofer 29-A].<br />

h2<br />

KA XL', } 162I ^ fol. 1-3. 3 Een dubbelblad en een enkelblad ^oorspronkelijk P l een<br />

katern vormend, afmeting g in ggevouwen staat 3I o x zoo mm. Kalligrafisch g<br />

afschrift in ongeïdentificeerde g hand van alle sonnetten die, ^ naar aa<strong>nl</strong>eiding g van<br />

de eerste door Hooft en Huygens Yg gewisselde g sonnetten, ^ op Pdezelfde<br />

rijmw rijmwoorden oorden werden geschreven. g<br />

Op p fol. Ir:<br />

P.C. Hooft: `Men voede Achilles op p met Merch uijt l Leeuwen schoncken,' ^ z 9-a<br />

Huygens: Yg `Ick bij den helt ggestelt, ^ die uijt l de Leeuwen schoncken' [29] 2<br />

Op P fol. Iv:<br />

P.C. Hooft: Niet bij maer boven selfs Achillis ggroove schoncken' 3o-a<br />

Huygens: Ygg`Danck hebbe 'tLeeuwen merch en groove Achillis schoncken,' ^ 3o<br />

Fol. 2r:<br />

Anna Roemer Visscher: gelicht Dit 1uijt heb d'ui't lg eso ick pen<br />

schoncken' noch'<br />

[3o-B]<br />

Tesselschade Roemer Visscher: `Hoewel ick noit j en sooch pit p wt der Leeuwen<br />

schoncken' ,3] o-C<br />

Fol. 2v:<br />

J. van Brosterhuijsen: 1 `Cost ick, ^ ick maect een fluit l van d'ui't lg esoo pen<br />

schoncken'o-D 3<br />

G.R. Doublet: `Hoe dick heeft mij mij den Teems gesien g op p merrich schoncken' [3o-E] 3<br />

Op P het toegevoegde fol. 3 r:<br />

G.R. Doublet: 'Kreegh g maer Achilles eens een slurpien p uijt uijtde schoncken' [3o-F] 3<br />

Op p fol. 3v staat als men het handschrift een kwartslag g draait, rechts van het<br />

midden: `De schoncken'.<br />

hz-Ot Ten behoeve van de druk in de Otia bracht Huygens Yg in een lichtere inkt en met<br />

een bredereen P varianten en correcties aan in hz.<br />

Ot Otia 1625, Liber vI 3Van Als. M v-Nv6-1 ^p 9 oo<br />

Koren-bloemen 1 6 8. Vierde Boeck Van Als, 2H 2v- 2H v p. 2 6-260.<br />

Kr ,<br />

S 4 p S<br />

K2 Koren-bloemen 1 6 72. VIII Boeck Men g elin g h 3 N 4 3- Ov p. 4 7 1-4 74.<br />

DATERING 0 p Hi staat in de linkerbovenhoek in Huygens' Yg hand: Rec ce id. 5 Jan. MDCXXI<br />

d.w.z. ontvangen g op p 9 januari l 162I.Onder zijn gedicht g noteerde Huygens Yg<br />

dezelfde datum.<br />

NOTEN<br />

I De rol van Anna Roemers hierin wordt uitvoerig g besproken P door Damsteegt<br />

(Damsteegt 181 9 met ^ name p. S3S4 - . Hij legt het woord `bestelt' in de<br />

oorspronkelijke p 1 titel van Anna's bijdrage 1 g aan de reeks `schonckensonnetten'<br />

212 [29] [SCHONCKEN] DE HEERE DROSSART HOOFT


tekst<strong>deel</strong>o-B 3l uit als 'aangespoord'. Naar het mij voorkomt speelt p in `bestelt'<br />

toch óók de door Damstee Damsteegt verworpen p betekenis van 'bezorgd' g mee.<br />

Deedichtenwisselin g gtussen<br />

Amsterdam – het was winter, Hooft woonde in<br />

de stad- en Den Haag gzal plaatsgevonden p g hebben via Anna Roemers. Zij zal<br />

Huygens' Yggteksten aan Hooft hebben bezorgd. Zie ook Smits-Veldt 1 994, 994 p. p88.<br />

2 Van Seggelen gg I 97^p75 8 en p 78, 7^ n.zo) ggeeft een beknopt p overzicht van de<br />

literatuur in de Huygensstudie Yg betreffende dit verschijnsel dat hij `houtes rimés'<br />

noemt. Zie voor voorbeelden uit de Italiaanse renaissance-literatuur Bostoen<br />

1987b, p. 43 -44 en 8 9^n.<br />

181.<br />

3 Damstee (1981, 9 ^p57ggeeft in zijn hoofdtekst 12 januari, 1 ^ maar corrigeert g<br />

deze datum op paanwijzing J g van prof. p Strengholt g in noot 29 9in 11 januari. l<br />

4 Zie voor George g Rataller Doublet Strengholt g 9 1 86 ?p p. 269 9 en Damstee i 81 9<br />

p. p 70; 7^ voor Brosterhuyzen Y Sassen 1 966.<br />

[29a]<br />

VARIANTEN<br />

DE HEERE DROSSANT HOOFT<br />

[titel]<br />

SONNET i Aen Heere Constantin Huygens. Yg<br />

Hi Sonnet i Vanden Drossaert van 'thuijs l te Muijden Muijde P.C. Hooft<br />

aen Constantinus Hui' lg ens.<br />

De Heere P.C. Hooft, Drost van Muijden 1 Van mij. l<br />

h2-0/a. [De Heerel Drossart Hooft, [Van mij.]<br />

b Klinck-dicht Van den Drost Hooft.<br />

I<br />

KI<br />

Hi<br />

h2<br />

Kr<br />

Men voede' Achilles o p, met men gh<br />

wt Leeuweschoncken.<br />

voed' Achilles op Merch uijt 1 Leeuwen schoncken,<br />

schoncken schoncken;<br />

2 Hi<br />

Dies siedende oorlooghsucht reed door sijn l leden rap. p<br />

h<br />

h2<br />

dies ziedend' oorloch-sucht<br />

Ot<br />

Dies sledend' ra pp:<br />

ij<br />

Hi<br />

Van rusten wierdt hij mat: van woelen, frisch: en schrapp<br />

3<br />

h2<br />

van wierd mat,<br />

'<br />

woelen Frisch:<br />

Ot<br />

Van Frisch;<br />

'<br />

4 HI<br />

Stondt hi' hij veel liever , dan hi' lstack<br />

in lust versoncken.<br />

h2 h<br />

stond liever<br />

Maer Hui' ens inborst, die, voor soh heeft opgedroncken<br />

5 HI lg g pg<br />

ie<br />

hz<br />

sock<br />

6 Hi<br />

Der edler konsten claer en sinnesuvrend sinnesujvrendstap,*<br />

p^<br />

h2<br />

der Eed'ler Consten zinne-suijv'rend l sa sap,<br />

7<br />

Vlamt op p het eerlijck l fraeij. l Waer nae sin l vrijerschap,<br />

1 p^<br />

h<br />

fral waer fraij, l^ vri'erscha<br />

l p<br />

Kr [<br />

] vijerschap*<br />

1 p<br />

vrijerschap<br />

l p<br />

213 [29a1 [SCHONCKEN] DE HEERE DROSSART HOOFT


8 Hr Wt allen ijver, 1 rent, >gp geprickt met heilgh heil he voncken.<br />

uijt l ijver rent Heil' lghe<br />

Ot Wt<br />

9 Hr Dies luijstren l nu sijn 1 lujt, lil sijn stem, ^1 sijn streelend dicht,<br />

h2 luit streelend , dicht,<br />

Ot sijn [streelend dicht,]<br />

IO Hi Nae wetten van dieeest g op Palles afgericht. g<br />

h2 na affgericht. g<br />

I I HI Nae dese, schickt haer' uijck l sijnre' l


4 Hr Zoo die pen lelegg' gg ick niet in ei' lghen-waen<br />

versoncken<br />

h2a soo legh g<br />

eijge ei' en waen [ ]<br />

eigen versoncken, ,<br />

5 HHi<br />

Zoo veel en hebb' ick niet uijt 1 Lethe opgedroncken!<br />

pg<br />

h2 soo heb Lethe opgedroncken<br />

Pg<br />

h2-Ot opgedroncken,<br />

pg<br />

,<br />

Ot Soo hebb [ ]<br />

Kr [ ]heb<br />

6 Hi Dat ick's mij 1 weerdigh g kenn' , al paert het streelend' sa sap<br />

h2a datick weerdich ken; , [al] paerd p [het] vloeiend l [sap] sa<br />

b ick's paert P<br />

kenn';[ kenn • vloeil end ' sapp pP<br />

Hr Van uwe hoofsche Ppen 'tonnoosel tonnoosel vrijerschap<br />

1 p<br />

h2 van hoofsche t'onwetend<br />

l ]vrijerschapp pp<br />

8 Hr Van een rondt Batavier, ^ bij d'edel' Grieksche voncken.<br />

h2a van ront d'eedel grieksche g<br />

b<br />

rond<br />

h2-Ot een' rond' d'edel' Griecksche<br />

9 Hr Wat can hij 1 weerdigh g zijn die op stem noch op Dicht<br />

zijn h2a<br />

p p<br />

weerdich sijn 1 noch [op] psang g[noch]<br />

dicht<br />

b kan weerdi h g zijn l<br />

stemm[ Dicht,<br />

I o Hr Ervaren, ^ noch op p luit 1 mach heeten afgericht,<br />

h2 ervaren ervaren, aff affgericht ericht<br />

h2-Ot 1 affgericht! g<br />

Ot af gericht?<br />

I I Hr Veel minder op p het puijck p l van wtgelesen g zeden?<br />

h2 veel uijtgelesen l g Zeeden?<br />

h2-Ot<br />

Zeden?<br />

I2 HI Dies vinde' ick in u Dichts (Puijckdichter van ons landt)<br />

h2 vind' dicht, ^p puijck-dichter l<br />

lant<br />

h2-Ot uw Dicht ^ uijck-Dichter p l<br />

landt<br />

Ot [ ] land,<br />

13 Hr Const,geneghentheijt, l g g maet, 1> rijm rijmen re reghel-trant, hel-trant<br />

h2 g ene genthei1 •t^ regeltrant g<br />

h2-Ot Konst,[ ^ genegentheit, g g ^ rijm, l ^ regeltrant,<br />

Kr<br />

regel-trant,<br />

14 Hr er geel's mij 'tredelijck l ontkennen) maer gheen heen reden.<br />

h2 ver geeft 't redelijck l ggeen<br />

h2-Ot 't redelick geen' g<br />

2I 5 [29] [SCHONCKEN] MIJNE ANTWOORD


[ondertekening en datering] g<br />

Hi Constanter° S id. Jan. 1621<br />

hz [ontbreekt]<br />

3 0 MIN J BESLUIJT AENDEN SELVEN TOT AFFSCHEIJT<br />

OVERLEVERING<br />

Huygens, Hi Autograaf Hu ens KA XL XLa, a 162I , fol. 44. Een enkel vel van 3 16 x<br />

200 mm.<br />

Zie voor voo het et vvervolg g de beschrijving l g onder Overlevering g bij[29-a]-[29]. l<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Hi Sonnet i In afschei J^ tstaende<br />

opde p reijse l naer Engelandt, g aen ^ Heere P.C. Hooft Hooft,<br />

h2 Sonnet van C. Hui ens tot affscheijt staende om te vertrecken naer Engelant<br />

lg a l g<br />

aen P.C. Hooft.<br />

hz Ot Mijn J besluijt l aenden se l not ve taffscheijt,<br />

1 [staende om te vertrecken naer]<br />

Engeland. g<br />

Ot [Mijn] J besluyt [aenden] se 1 ven<br />

[tot , affscheid , staende om te vertrecken naar<br />

Engeland.] g<br />

Kr Beslu Yt<br />

aenden selven, tot afscheid ,p op't vertreck naer Engeland g<br />

1 HHi<br />

Danckk<br />

hebbe 't t Leeuwen merch , en grove g Achilles schoncken<br />

h2 [ ] merch[roov' groov Achilles<br />

h t ggrov'<br />

schoncken,<br />

KI [ ] Achilles[ ]<br />

2 Hra Die mijn l vercleumde handt en minde niet als rap, ,<br />

[<br />

] van kramp stiff J maeckten kapd pd<br />

hz die verkleumde cram p-sti' 1ff<br />

h2-Ot hand kram kramp-stijff -stiff rappr<br />

Ot mijn' l<br />

3 Hi EEn<br />

stelden te teghen hen 'thooft der hoofden hooftstuck schrap,<br />

h2<br />

2-0t<br />

e enst stelden tegen g 'thooft der hooffden hooffstuck schrap, p<br />

schrapp, Pp,<br />

Hr 1Daer<br />

Dae sij i' te voren lach in schimmelschae versoncken.<br />

h2 daer vooren schimmel-schae[<br />

h2-Ot Daer la gh<br />

5 Hr Och hadd' ' ick een ee een<br />

drop pP op Helicon gedroncken g<br />

h2 had lck


7<br />

3 o-a - 3 o-<br />

OVERLEVERING<br />

3o-a<br />

VARIANTEN<br />

Hi<br />

h2<br />

En onder 'tgroene g hout van 'tvochtich ' Vrijerschap<br />

1<br />

en 't groene[ g 't vochtich vrijerschap<br />

1<br />

h2-Ot<br />

vochtigh vrijerschapp l pp<br />

8 Hi E Een n blaeckend' vier gestoockt g in plaets P van dese voncken!<br />

h2 een<br />

9 Hr Wat hadd' ' ick c langh g mijn stem, , mijn danckbaerhertich dicht<br />

mijn h2<br />

1<br />

had Pang a g<br />

dicht,<br />

h2 0t hadd [ I danckbaerhertigh g Dicht,<br />

Ot<br />

min' j<br />

g<br />

I o Hi<br />

h2<br />

Mijn lp snaren opden toon van u loff affgericht! g<br />


4 ha 2 die noijt l in welsant vande sufferij 1 versoncken.<br />

b int<br />

6 h2 daer 't voeder verwer is, aenroene Cruijdensap,<br />

l p,<br />

h2-Ot<br />

Ot Kruyden sap,<br />

p,<br />

h2 als kennis heeft ge grijst u groene vrijerschap<br />

ggl g J p<br />

h2-Ot uw<br />

8 h2 waer aen men veertewoon g soo goddelijcke g l voncken.<br />

Ki[ewaer g<br />

h2 Maer looft Musaeus om sijn ziele sleepend' dicht<br />

9 1 p<br />

Ot dicht,<br />

Kr ziele-sleepend'<br />

p<br />

I I h2 off Orpheus sangh, die't wilt inscherpte tamme zeden,<br />

g ^ p<br />

Kr zeden;<br />

Ih2 3


9 h2a<br />

b<br />

gelijck eli'ck mint sijns l g gelijck l bij l lsijt g hi' l door u dicht<br />

bei'l<br />

Kr Gelijck[ l gelijck,[ gl<br />

I 3 h2<br />

h2-Ot<br />

want soo de eene speelt, P , soo gaet g de+n+ aer sijn 1 trant<br />

sooaet g den aer<br />

gaat d'andere<br />

r[ ]<br />

Ot soo gaet g den aer trant,<br />

Kr Want trant;<br />

3oc<br />

DOOR JOFF. TESSELSCHADE ROEMER<br />

VARIANTEN<br />

titel<br />

h2a Sonnet van Anna Roemers. Noch opden p selven trant.<br />

b<br />

Tesselschade [Roemers. Noch opden p selven trant.]<br />

h2 Ot Door Joff.[Tesselschade] Roemer Visscher, [Noch opden p selven trant.]<br />

Ot o . Tesselschade Roemer Visscher, [Noch] op p den [selven trant.]<br />

Kr No Noch op p den selven, DoorJolt: Tesselschade Visscher,<br />

4 h2 om weer te krijgen lgg'teen in luijheijt was versoncken.<br />

luijheijt<br />

h2 0ta kanten te hen g 'tluij dat l d'ijver 1 hield[<br />

b<br />

1 j kanten L r<br />

kamen p<br />

c kanten<br />

" linck als vermindt lagh overstallick droncken<br />

5 h2a U suijglinck g<br />

b [ ] overstallig Ot su Yg hlin gh<br />

Kr su Yg hlin g h , vermint,<br />

6 h2 in we weeldens vette schoot , En sooch het suchtich sap<br />

0t<br />

In en<br />

7 h2 wt Coppers ers boesem daer de uickxe lvrijerschapp K2 Uyt[ Y<br />

8 h wt blusten met hun vier als water uwe voncken.<br />

K2 Uyt[<br />

Y<br />

9 h2 Noch hielt ghij hi' d'overhant, ^dies stel ick u gedicht g<br />

Ot<br />

]uw[<br />

Kr[ ] d'overhand:[<br />

I o h2 veer boven helterij l Ten oorloch affgericht. g<br />

Ot Veer Heltery Y ten [oorloch] afgericht: g<br />

I I h2 die


I 3 h2 al a wat w vvan<br />

voeten weet moet dansen nae u Trant,<br />

Ot Al ]nauw[<br />

Od DOOR J. VAN BROSTERHUYSEN<br />

3<br />

J<br />

VARIANTEN<br />

h2a<br />

[titel]<br />

Noch opden p selven trant<br />

b<br />

van J. van Brosterhuisen.<br />

h2-Ot 2 t Doo Door J. van Brosterhuisen [Noch opden p selven trant.<br />

Ot Door J. Brosterhu y.ren op p den[<br />

Kr Noch No op pden selven, ^Door J. van Brosterhuysen,, Y<br />

h2 Kost ick, , ick i k maect een Fluit 1 van d'ui' 1 esoo en p schoncken<br />

Ot<br />

maeck't *<br />

r op ick speeld' u loff met vin er»s wis en rap,<br />

2 h2 waer P g p<br />

3 h2 ghij hi' geesten g die u Naem set tegen g d'eewen schrap, p<br />

Ot Ghy[ Y uw<br />

4 h2 En al wat t haest sal sin in Lethes vloet versoncken.<br />

Ot<br />

Lethes<br />

5 h2 Maer 'kk heb noijt l (dat ick i we weet) uijt l d'Heijnstebron 1 gedroncken, g<br />

K2<br />

d'Heingstenbron g gedroncken<br />

6<br />

h2a h dit dicht dic ick c ddoor<br />

een swier van't Sinne-weerend sa sap<br />

b<br />

sinneroerend<br />

7 h2 uws werc k elijcken<br />

l dichts beweecht: wat vrijerschap,<br />

l p<br />

Ot Ws<br />

K2 Uws[<br />

io h2 dat noch op P weetenschap, P const is affgericht. g<br />

Kr [ I afgericht: g<br />

I I h2 Dies niet oop<br />

loff van Ziele-slepend' p eele Reden',<br />

Kr<br />

Zeden'.<br />

h2 Sin se selver uwen Loff Hoof


I h2 Hoe dick heeft mij 1 den handen<br />

[hand][en]tanden sch


[3 za]-L3 z] BEHOUDEN REIS<br />

COMMENTAAR Voor zijn vertrek naar Engeland g ontvangt ^ Huygens Yg van Hooft een<br />

uit geleide g edicht ^ een p ro p em ptikon. I Pas twee maanden later vindt hij – als<br />

ezantscha pssecretaris heeft hij het naar eigen g zeggen gg zeer druk – de tijd ld<br />

om Hooft met dit sonnet op Pdezelfde<br />

rijmwoorden rijmwoorde te antwoorden.<br />

Zijn antwoordgedicht g stuurt hij in kopie p mét een afschrift van Hoofts gedicht g<br />

in een brief van i8 maaart i6z I naar zijn ouders te Den Haag gmet<br />

het verzoek<br />

het aan Anna Roemers te zenden.' Zij fungeerde g blijkbaar als contactpersoon<br />

tussen Huygens Yg en Hooft.<br />

UITGAVEN Huygens<br />

Worp ^ Gedichten I, ,pp.<br />

zot -2o2;<br />

Hooft<br />

Leendertz-Stoett 18 p. 1 7o-1 7Zaalberg 1; g 9 7,p 16 .68 (met annotatie); ,<br />

Tuynman I I 36; Y 97 ,p 3 ^9 Hooft ,p 181 p. 1 I (met 4 toelichting); g^ Tuynman-Van Y der<br />

Stroom 1994, 994, S (met varianten).<br />

LITERATUUR Worp p Brie isselin g I ,pp. 66-6 7^' Van Tricht 97 1 642o-421; ,p Smit I 9 80 ,p p. S^ 8 '<br />

Spies p 1981; Ter Meer 1987.<br />

a]<br />

OVERLEVERING<br />

Ikeef g hier de tekst van Hoofts gedicht g volgens g de lezing gvan H3-Ot 3 (zie voor<br />

een beschrijving l g hiervan onder Overlevering, g^ 3 i . Onder de tekst geef g ik de<br />

varianten in de overlevering g volens g de lijn l Hu Ygens.<br />

Het handschrift van Hooft<br />

en de uitgaven g van zijn lggedichten blijven buiten beschouwing. g<br />

NOTEN I Ter Meer heeftenre en gedicht uitvoerig besproken. g g g P Ik sluit me aan bij l haar<br />

interpretatie p (Ter Meer 97 18 .<br />

2 Worp rp, Briefwisseling I no. i o 4, • Van Tricht 97, i 6 no. 10. 7 De `co ie' p waarvan in<br />

deze brief sprake is, is waarschij<strong>nl</strong>ijk H2, p ^ het handschrift dat in 1 961 door de<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk ^ 9<br />

Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam is aangekocht pop de veilingg<br />

Asscher bij l Sotheby Y te Londen (zie Tuynman Y 1 973 , pp.<br />

28).<br />

vVARIANTEN In het hierna volgend g overzicht heb ik voor de aanduiding g der bronnen<br />

dezelfdessi g glen ggebruikt als bij l de overlevering g van Huygens' Yg gedicht. g Huygens Yg<br />

heeft Hoofts vers over geschreven<br />

in H2 en H3 3 en laten drukken in Ot, KI en<br />

1(2. In 113-0t bracht Huygens Yggveranderingen aan in de titel. Bij 1 het gedicht g<br />

noteerde hij de opdracht: p `Dit in Casijf'. l Tussen Ot en Kr voeg g ik nog g Ot e<br />

aangezien g Huygens Yg in de errata van de Otia op P twee plaatsen P in dit gedicht g<br />

wizi j 'n gen<br />

aanbracht.<br />

i<br />

Hi<br />

[titel]<br />

Behouden Reis, is Aen Heere Constantin Huijgens, Hui' ens naer Engelandt. g<br />

H3 H BEHOUDEN ^ REIS, ^ Huijghen Hul' hens<br />

[311 BEHOUDEN REIS


H3 -Ot naer Engeland g I Door den Heere Drossart Hooft,<br />

Wt uwes Coninx naem, soo trouwe vaste vreê,<br />

H3 3<br />

]Conincx[<br />

Ot Konings[ vrêe<br />

K2 Uyt[ Y<br />

6 H2 Als wordtevierdt g ^wanneer d'I svo ghel<br />

is


3 H2<br />

H3<br />

14 H2<br />

H3<br />

Ot<br />

I]<br />

Ot-e<br />

Licht, te ghen eihen g aerdt van tochten woest, ^ o p ruien• l<br />

teen g<br />

En maecken zeedigh g zee en stormen, ^ met sijn l luijt luit.<br />

stormen Luit. 1<br />

Zee zeedi gh*<br />

[ I zeedigh g Zee [ ]<br />

[onde ondertekenin rtekening]<br />

H2 Omnibus Van Als' 2r+ >P.<br />

IOI- I O 2.<br />

224 [31] DAER OP ICK


2 Hr<br />

Kr<br />

Kr Koren-bloemen 1658. 'mi. BOECK. Van Als', 21 r+v , . 261-262.<br />

S >p<br />

K2 Koren-bloemen 1672. VIII. Boeck. Men elin h.' 02 r<br />

7 g g 3 , P 47S•<br />

DATERING Hr isedateerd g `Londini' ^Prid. Id. Mart. MDCXXI.' = 14 4 maart 162 1 .<br />

a]<br />

VARIANTEN [titel]<br />

Hi Des Heeren P.C. Hoofts Arions-trotz.<br />

H3]Hoofts,[<br />

3<br />

H3-Ot 3 Daer op pick.<br />

Kr Daer op. p<br />

1 Hra Arions zwanen-treur, en lieffelicke j beê,<br />

b<br />

lieffelicke j<br />

sterf-bereide l<br />

lieffeli'cke l<br />

sterf-bereide l [ ]<br />

doot-bereijde 1<br />

H2 Zwanen-treur en Doodt-bereide 1 [ ]<br />

H33 swanen-treur doodt-bereide l bêe,<br />

H3-Ot 3<br />

zwanen-treur ]dood-bereide [ ]<br />

Kr be'e,<br />

3<br />

5<br />

Het uiterste 1 gepooch gP van sijn J geleerde g longhen, g<br />

[ ] sijn'[ 1<br />

l<br />

Hr Heeft het hem 'tleven oock den Rooveren ontwrongen? g<br />

Hz ontwronghen? g<br />

4 Hi Neen. Een beleefder Vissch ontvoerden hem de zee.<br />

H2 Visch Zee.<br />

H 3<br />

]een Vissch zee.<br />

Ot [Neen.] [een<br />

Kr [een<br />

6 Hr<br />

Hr Hoe? bij de menschen Vrees, ^ en bij de beesten Vree?<br />

H33bijd bide vrees, vree<br />

vre'e?<br />

H2<br />

H3<br />

H3-Ot<br />

Kr<br />

K2<br />

Fij,grijse l g J loghen-eeuw: g Comt, ^ leert het bij de l 'on ghen<br />

[ ] loghen-eew: Comt [<br />

lo ghen-eeuw:<br />

[<br />

Komt<br />

logen g eeuw:<br />

lo gen-eeuw:<br />

[<br />

225 [jI] DAER OP ICK


7 Hr Wie water, ^ windt en weer al singhend' g heeft bedwonghen, g<br />

Hz Water , Windt en Weêr<br />

H33 weer<br />

H 3Ot<br />

Wind<br />

Ki eu*<br />

K2 en<br />

8 Hra Tot sijn l gp gescheepte Vriendt besei'lde 1 Jacobs Ree.<br />

b<br />

Jacobs<br />

land en r[ i<br />

H2 Jacobs<br />

H3 H bezeilde 1<br />

Reê.<br />

H 3Ot<br />

Vriend<br />

Kr Ree.<br />

H3 Ick gheve vol bescheid op't ongeloovich vraghen,<br />

ongeloovigh g gh<br />

H 3Ot<br />

[ voll bescheid<br />

9 Hi g l p g g<br />

I Hi Ick Thetis toren laest, , der Schipperen pP vertzaghen, g<br />

Hz toren,[<br />

H33 toren vestza g, en<br />

Ot vestza gen.*<br />

Kr verzaegen, g,<br />

PI I Ha I Ontswommen, opde kiel van een bewenschte schuit. schuijt.<br />

b<br />

il Hoofts f L<br />

H2 Hoofts<br />

H33 Ontswommen<br />

12 Hr Corinthen hoort, en wijckt. l


H3-Ot [Lond.] MDCXXI.<br />

Ot MDCXXI.<br />

Kr jontbreekt]<br />

[32] ROOSE MONGKIE<br />

COMMENTAAR<br />

In Engeland g ontvangt Huygens Yg een gedicht g van een onbekende relatie van zijn l<br />

vriendin Maeyke Y de Bye, Y^ waarin zij in bescherming g wordt ggenomen tegen g<br />

Huygens' Yg beledigende opmerkingen in zijn gedicht 22 . Met dit gedicht richt gzijn g g<br />

Huygens YgYzich rechtstreeks tot Maeyke de Bye Y en zegt haar dat zij zijzich<br />

niet moet<br />

i<strong>nl</strong>aten met een `brodder' ... `die sen onverstandich lesen, Jou ter schande, mijn<br />

ter spijt, p l o Nae soo menigh g maenden tijdt, l^ Nae becans en co pP el jaren l Voor de<br />

werrelt comt ve,claren' r. 53-58). Huygens Yg betoogt dat hij haar l `Peerel-biet ge'<br />

r. 1 3 2) niet bedoeld heeft. Vanaf r. I 41 beschrijft hij de meest vreselijke dingen g<br />

die hem mogen g overkomen als hij hij in zijn l `Leuren-dicht' haar zou hebben<br />

`betei'ckent l off beticht'. Mocht deze schriftelijke reactie niet voldoende zijn 1 dan<br />

hoopt P hij binnenkort een halve dag aan haar zij te mogen doorbrengen om eens<br />

hij g zij g g<br />

en voor al dit `co pp e-sin' p dit ^ spinrag,dit hersenspinsel, p te ^ verdrijven. l Aan het<br />

eind van hetedicht g vraagt hij hij haar te helpen p wensen: korte mijlen, 1 ^lang gg getij, l,<br />

stille zee en westenwind. Kortom de aller ^ nsti gste omstandigheden g voor een<br />

snelle overkomst uit Engeland. g<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten I, , p. p 202-206; Zwaan 1984c, p. . 62- 73 .<br />

LITERATUUR^ Zwaan I 4 8 , C pp.<br />

I 2.<br />

OVERLEVERING<br />

X a H Autograaf ^ Huygens, Yg xA L 1621, fol. 6r+`' en 7. 7 Een dubbelblad van 1 3 S5 x i 9o<br />

mm.<br />

Fol. 6 is aan beide zijden in twee kolommen beschreven, ^ fol. 7is<br />

blanco.<br />

hH `Co ie' in kalligrafische hand Colo Génève Bibliotheca Bodmeriana.<br />

p g , ^Y<br />

Hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk een autograaf door Huygens. Absolute zekerheid kan ik<br />

g l l g Yg<br />

echter nieteven. De ondertekening van het gedicht is zeker wel eigenhandig.<br />

g g g<br />

Twee dubbelbladena ier van ca 1 o x o mm, nietgepagineerd of gefolieerd.<br />

pp 9 3 4 ^ g<br />

Tekstverdeling: ^• [p. I : r. 1-28• ^ [p. 2 : r. 2 9 -S 4^ 3]: 3 r. S S-8o•^ 44]: r.81-I06•^<br />

5]:<br />

107-1 7 34^ 34; [p. 6 : r. I 3S-160'^ 71: 7 r. 161-I 76. De laatste bladzijde l is niet<br />

beschreven. Links onderaan opr 7] staat genoteerd: ^ `A Madamoiselle<br />

Mad. Mad? de Bie A la Ha '<br />

Yye' en rechtsonder (zeker k in Huygens' Hu Ygens<br />

hand) 'Je ` diener<br />

Huygens-kindt, Yg ^ Constanter. Lond. 8a Apr. p 1621.'<br />

Hu ens dateerde H Lond ?Aril. 1621.<br />

DATERING Yg ] p<br />

NOOT<br />

I Misschien is dit het afschrift dat in 1896 9 Pop de veiling g Scheltema voor 3,- 3 ^ is<br />

verkochtor pGedichten Ix ^p p. i 9). Dr. Leo Jansen attendeerde mij op p dit<br />

handschrift, waarvoor ik hem hartelijk l dank.<br />

227 [j2] ROOSE MONGKIE


VARIANTEN<br />

I Ha Roose mongkie, g ^ krale lipgies, li es<br />

b<br />

hH<br />

Pes<br />

lip^e lipgie, p^<br />

2 Ha Venus aes, Cupidoos p knipgies, p^<br />

b<br />

ij kni pines<br />

kni e<br />

hH Cupidos p knipgie, p^<br />

3 H Ha <br />

b veul leurt 'es<br />

6 Ha a Dien ick, metten ei ghe<br />

deuren,<br />

b cleurt 'es<br />

hH ick cleurt 'es<br />

H Iens van achter uijt 'tselet<br />

7 1<br />

Hh 'tSelet<br />

8 Ha Opte p veingster g hebb' eset.<br />

b<br />

J Opte<br />

Voor opp hebb'<br />

hadd' r{<br />

hH Voor op't p ven ster hadd' [<br />

vengste<br />

o Ha Die het hemel-vack sien draeien j<br />

b<br />

hemel-vack<br />

hemel-dack<br />

hH Hemel-dack [<br />

I I H Met sen lich 'es dien ick schier<br />

hH lich 'es [<br />

I 2Ha Minder as jou ooghies g vier.<br />

b<br />

hH<br />

oo g h ln'es<br />

I oochgies [ I<br />

ITroos'e. 3 H<br />

l laetje laetj niet mishanden<br />

mishande<br />

I 4 Ha Dat ick uitte uijtt Wester-landen,<br />

b<br />

vreemde landen,<br />

hH<br />

vreemde Landen,<br />

a Daermen rontom water siet,<br />

5<br />

Daerme [<br />

228 [32] ROOSE MONGKIE


IDaermen Engels mannen hiet,<br />

6 Ha g<br />

b Daerme mannen Engels [<br />

g<br />

IHa 7<br />

b<br />

Daer het lecker-luij1 verlangen g<br />

lecker-lui'l<br />

Lr<br />

lecker-ton gs<br />

hH lecker-tongs g verlap g, he<br />

i8 H 'Toester cosje l wordt evangen, g,<br />

hH 'Toester-cosje 1 evanghe, g,<br />

I 9 H Met een wit pampiere am Tere trom<br />

hH en[ pa PTere<br />

[<br />

21i<br />

H Ist en Vrijer ist en prater, p<br />

hH Vrijer,[ er, prater p<br />

22 H Die sen ammereuse snater,<br />

hH snater<br />

233<br />

Of sen impertuijne P l sang, g,<br />

hH Off[<br />

26 H Laet hem now sen stramme coten<br />

277 hH]nouw[<br />

Ha a ('tLange g sitten wordtme sat,)<br />

b<br />

wordtme sat,<br />

achtmeuaet 9<br />

hH achtme quaet) q<br />

2 8 Ha a Wat vertrede lans g de stadt.<br />

b<br />

stads.<br />

straet.<br />

hH vertreden over straet:<br />

299 H Mer gh


37<br />

H 'Khebb men kollericke bui' buijeen<br />

'Khebb'[ collericke [ ]<br />

8 Hp Zoo besnede tot op huijen en 1<br />

hH besnerde*[ huijen,<br />

4 2 H Tergde g lam'ren wordde leewen, ,<br />

hH Ter ghde leewen•^<br />

Ha Langher dan 't de quade lust.<br />

44 g q<br />

b muijter[<br />

l<br />

4S H Seker, ^ Bietgie, g^ , de qquellaedgie ^e<br />

hH Seker Biet ^^ ie quellaedgie, q ^,<br />

46 Ha Dien ick onglancx g in men cr'aed g^'<br />

e<br />

b<br />

hH o<strong>nl</strong>ancx<br />

c'raedgie ^<br />

o H Zoo gekittelt om te spreke,<br />

5 g p ,<br />

hH ekittelt spreke<br />

p<br />

5 I H Dattick men gestoorde g pen p<br />

hH Dat ick<br />

H, Die sen onverstandich lesen,<br />

hH lesen<br />

S H Nae soo menigh g maenden ti' tijdt, ^,<br />

hH maende<br />

6o Ha As en Vrouwen advecaet?<br />

Vrouwen L r<br />

b<br />

Meijssies<br />

Vrouwen<br />

c Meijssies<br />

Juffer<br />

hH Meissies j<br />

6 i H 'Ksett sen leughenen g ter si' l, en<br />

hH 'Kset leughene g sijen 1<br />

62 H 'Klaet sen bitter bijten bijtenglijen,<br />

gl<br />

hH bijte l glije, gl,<br />

65 H Hebb'ick (buijte roem te spreken)<br />

5 l<br />

hH spreke)<br />

p<br />

66 H Ouer 'tjeughdich bloets gebreken,<br />

lg<br />

hH gebreke,<br />

67 H


68 H Kijcke ken, en hooren oock.<br />

hH ken<br />

7 1 H (Luijstert,


9 3 Ha Bij l en weijnich-waerde l spreker, p ,<br />

b / /<br />

hH weijnich-waerde<br />

1<br />

95 H Steeckt lje noijt l in immants schoe, ,<br />

hH Steeckje 1 niemandts[<br />

6 H Off je voet en aster toe; ^<br />

HI toe,<br />

9 l p<br />

97 H Decktje 1 noijt 1 met immants veren veren,<br />

hH Deckje 1<br />

nimmandts [ ]<br />

9 8 H Off je 1 kent hem egelleren, g ,<br />

hH egelleren; ^<br />

H Ciertje noijt met immants baert,<br />

Gi1 l ,<br />

HI Cierje l<br />

niemandts<br />

IOI H Roemtje nimmandt


II4 H Hebb' ick't selver recht onthouwen,<br />

hH wel<br />

In H heeft Huygens, mogelijk in tweede instantie, achter de regels I i - i 20 de<br />

IIS I20 Yg ^ g l ^ g 5<br />

directe rede aangegeven. In hH staan deze tekens aan het begin van de regels.<br />

^ g<br />

II 5 H


I 38 Ha Opphet Pp haten vol ghtet wreken wreken,<br />

b<br />

hH<br />

Oppet PP hate<br />

Op hetg vol ht het wreke, ,<br />

I 3 9 H Daer betaelj' l hem effe mé<br />

hH me<br />

140 Hl Die je dese vriendschop p deê, ,<br />

hH Vriendschip [ ]<br />

141 4 H Mijnenthalve, l ^ laet men oore<br />

H + 'nent'halve oore,<br />

) > ><br />

142 H Noijt in Hollandt, welcom, hoore,<br />

1 > > ><br />

hH In welcom hoore; ^<br />

146 4 Ha Opte p Schevelinghse g stranden stranden,<br />

b sanden,<br />

hH sanden; ^<br />

[Tussen 146 4 en 147 47 staan in H twee doorgehaalde g regels. g Ik kan niet lezen wat<br />

Huygens Ygghier<br />

geschreven had.<br />

148 H^ Rotte onder knijn en haes, ,<br />

hH Rotten[ Knijn{ Haes, ,<br />

149 H Hebb' ick't immer durven dencken<br />

49<br />

hH ick<br />

150 H1 Van je renemeê te krencken, ,<br />

hH Om crencken;,<br />

152 5 H Schimperich p op plijou<br />

eweest.<br />

hH ou eweest, ,<br />

I S4 Ha Jou verdacht of *a*1 begrepen,<br />

b vertlachteli• l ck<br />

hH voordachtelick begrepen;<br />

I H Hebbick in mén


I 6 H Tijdeloos, moet overlob en<br />

l ^ p,<br />

hH overloopen,<br />

162 H Laet men iene weldaet hope, p,<br />

hH hoen p,<br />

I66 3gH<br />

Dattick schier of merghe mach<br />

hH Dat ick off[<br />

164 64 H Ienen encklen halven dach<br />

hH<br />

enck'len<br />

I 66 Ha Om je met besette reden<br />

b / /<br />

hH reden,<br />

Ij 68 H Te verdrijven uijt 1 je 1 sin;<br />

hH verdrijven] l uijtje uijtj sin.<br />

69 Me< g >u glick of men haringhere g<br />

hH off [men] haringere g<br />

173 H Help jij wensse, tussen tijen,<br />

73 p11 ^<br />

hH wenssen[<br />

'74 74 Ha Weijnigh' l g bancke , lan ghe tijen 1<br />

b Corte mijle, mile an ghe tijen<br />

Cortte mijlen mijlen, lange g<br />

H<br />

[ondertekening]<br />

Je diener Huygenskindt. Yg7 [S-fermé] pLond.<br />

°.A ril. 1621.<br />

Ygh H Huygens-kindt. Constanter [Lond.] 8°. A Pr.i621.<br />

[3 3]<br />

[adres]<br />

H [ontbreekt]<br />

hH<br />

H A Madamoiselle Mae. Mad . de Bie A la Ha Ye.<br />

NAEM-VERSETT<br />

COMMENTAAR Dit tienre g gelig g ggedicht schreef Huygens Yg te Amsterdam.' De titel geeft g aan wat<br />

het is: een anagram g op p de naam van `off". s.D.v. '. Reel g i o eeft g in ka pitalen<br />

het anagram: g een bijbelse bijbelseallusie 2 die ^ Huygens Ygg'zag'<br />

in de naam: SVSANNA<br />

VOGELAERS. Susanna de Vogelaer g was een achternichtje achternichtjevan Huygens.3 Yg<br />

Heteheel g is een gedicht g om haar te troosten bij bij de dood van `haer's gelijcken gl<br />

Een' Die 't aller zielenpad p te vroeghe g most betreên.' Mogelijk gl haar zusje1<br />

Elisabeth of eenoede g vriendin.4<br />

UITGAVEN v Worp Wo p,p<br />

Gedichten I. 2I I.<br />

X 35<br />

[33] NAEM-VERSETT


LITERATUUR Smit I 80 92.<br />

9 ^ p 9<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 1621 fol. 8 r een blaadje papier van 145x<br />

I i mm.<br />

^ p p 4S 5<br />

De versozijde is blanco.<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

l<br />

H Ot Ten behoeve van de druk in de Otia bracht Huygens Yg met een lichtere inkt<br />

wijzigingen wijzi en en aanvullingen g aan.<br />

Ot Otia 1625, VI Van Als', p. 104-105.<br />

5> 3 4^ p<br />

Ki Koren-bloemen 16 8 `IIII. Boeck. Van Als', 2i r+ . 26 -268.<br />

o S > 4 ^p 7<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ ` VIII. Boeck. Men g elin g h.' 3 o 4, p. 479.<br />

Onder H noteerde Huygens: yg Constanter Amstelrod. Aue. g 1621. Blijkens } zijn }<br />

Da Dagboek boek was Huygens Yg van 26 ljuli tot 1 7 augustus ^ te Amsterdam. Dit gedicht g<br />

moet duseschreven g of voltooid zijn zijnin de eerste helft van augustus ^ 1621.<br />

' Blijkens } het Dagboek g n<br />

g<br />

er i8 8 S, p. 4) verbleef de familie Huygens Yg daar van<br />

26 juli tot 1 7 augustus ^ 1621.<br />

2 Vgl: g Ps. 9 o: S -6• ^ Io 3 :iS^ es. 4o:<br />

6-8.<br />

3 Zie Unger g 188 5^Bijlage 1 g E<br />

4 In deenealo g 'e ^(zie vorige g noot) vermeldt Unger g deze naam met de<br />

toevoe ^'n g} `sterft jong'. g Smit 1 9 80^ p 92) 9 Pspreekt<br />

van een vriendin. Ik weet<br />

niet waarop P hij<br />

dit baseert.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H [Geen titel. Alleen:]<br />

H Ot Naem-versett Van off". S.D.V.<br />

Ki Naem-verset van S.D.V.<br />

1 H Een jeu } g hdi gh Amsteldier vol ongemeene g vlams,<br />

H Ot von<br />

Ot Amstel-dier[ ]<br />

Kr om gemeene*<br />

K2 ongemeene g<br />

3<br />

H Ontliet haer schoone twee beweechelicke j cranen,<br />

Ontliet<br />

H Ota haer'<br />

0 tstack '<br />

beweechelicke kranen,<br />

b Ontliet<br />

Ot bewegelicke g<br />

236 [33] NAEM-VERSETT


H En deckte met een *vloedt* van ongeveijnsde tranen<br />

4 g l<br />

H Ot een' vloed ongeveinsde<br />

g<br />

5 H Den eertijdts l lieven romp pvan haer's gelijcken gl een,<br />

H Ot eertids j<br />

Een',<br />

6 H Die 't aller zielenadt P te vroeghe g most betreen.<br />

H Ot pad<br />

betreên.<br />

Ot betreên:<br />

Kr betre'en:<br />

7 Ha Doe nu de selven druck die haer gebad g te spreken p<br />

b<br />

Doe nu ( r<br />

*Zoals*<br />

c Doe nu selve<br />

Kr beval<br />

9 H Sprack, p ^ sluitende 1 met een haer noijt noij besloten liedt<br />

Ot lied<br />

Ot lied<br />

10 H 6! LEVEN, } ASS VAN GRAS, ^ en meer en zijt zit hij niet.<br />

Kr As<br />

H<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Amstelrod. Augti Au n.<br />

16zi.<br />

Ot 1621<br />

Ot MDCXXI<br />

Kr [ontbreekt]<br />

[34] MUIJDSCHE REIS<br />

COMMENTAAR Dit kunstige g trocheïsche gedicht aan Tesselschade Visscher behandelt een<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk samen met haar ondernomen zeiltochtje vanuit Amsterdam naar<br />

Muiden. Daar maakt Huygens Ygpécht<br />

kennis met P.C. Hooft. Deze verdiepte<br />

kennismaking g is in het Dagboek g vastgelegd.'<br />

Het reisje reisje voldeed niet helemaal aan Huygens' Yg verwachtingen, g ^ zo likt l hij<br />

Tesselschade mee te delen. Het dubbele verzoek aan de winden (eerst aan elk<br />

aart p om de meest gunstig ^ g e conditie voor een zeiltocht naar Muiden te<br />

bewerkstelligen g (r. 1- 32<br />

en in tweede instantie aan alle tegelijk om er dan<br />

maar stevig g op p los te waaien (r. 33 - 6 S werd weliswaar door Aeolus ingewilligd<br />

(r.57-6o),maar toch kwam Huygens Yg niet z6 snel waar hij wezen wilde of hij<br />

leerde de vreugde g van het land (van over land te reizen) waarderen (r. 65-72).<br />

De zeereis had kennelijk te veel tijd gekost. De vreugde g verandert in leed leed,<br />

nu hij alweer moet vertrekken voor hij goed en wel gekomen g is. In de volgende g<br />

strofen verwoordt Huygens Yg zijn teleurstelling g dat zijn lang g verwachte bezoek<br />

niet langer g kon duren.<br />

237 [34] MUIJDSCHE REIS


Aan het slot van zijng z gedicht vraagt ^ hij hij Tesselschade die dit praatje p l uit zijn zij<br />

hersenspinsels p heeft ontward, ^ het in ontvangst g te nemen, te bewaren, open p te<br />

maken maken, weer dicht te doen, ernaar te kijken en in zich op p te nemen, , zoals<br />

beloofd, maar het uit medelijden 1 niet aan Hooft te laten lezen.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I p. 2I I-2I • Worp I 6 p. 20-22 (met annotatie).<br />

p ,p 3^ ^ 97 ,p<br />

LITERATUUR Smit 1980, 9 , p 9, 2• Strengholt g i 97 6, p 74-75 74 75 en 12 9, • Strengholt g i 9 86 , p. p 266.<br />

TRANSLITTERATIE s De allerlaatste regel g van dit ggedicht is door afbrokkeling g van het papier pp verloren<br />

gg e aan. Ik heb deze regel g tussen gegeven gg naar de Otia.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA XLa, xL fol. r+v . Een enkel blad d papier van<br />

g Yg ^ , 1621, 9 p p<br />

3s 1 X 220 mm. Het papier pp is aan de randen sterk gesleten. g De regels g 1 t m 664<br />

staan op P fol. 9^ r de regels g 6 5 t m 16 3 op pfol. 9v.<br />

H Ot Ten behoeve van de druk in de Otia bracht Huygens Yg in H enkele wijzigingen<br />

aan. Bij l vergissing i g had hij 1 eerst op p de versozijde bovenaan genoteerd: g<br />

*Oft niet deeseli'ckeli g l Jcken overgenomen ^ cost<br />

zomen het hier can lezen*<br />

Deze zetinstructie haalde Huygens Yg door. Het resultaat is daardoor én door de<br />

oopgetreden pg slijtage l g nagenoeg g g o<strong>nl</strong>eesbaar ^geworden. Hij l herhaalde zijn zij wens in<br />

duidelijker bewoordingen g op P fol. 99r<br />

bovenaan:<br />

Van dese regeltjens g J moetender maer twee < p> nevens een staen opde p pagie, p^,<br />

gelijck elijck hier. En die emmers soo wijd van een als het pp papier kan lijden. lijden<br />

Opdezelfde pagina p ^ noteerde Huygens Yg in deze fase bij het woord Hooft in de<br />

rechterkolomre g el 47 en 49 )l respectievelijk: `in Casij f' en `in Capitalen'. P<br />

0 Opfol. ° onderaan 9 ^ in de rechterbuitenmarge, g ^berekende Huygens Yg het aantal<br />

reels regelsdoor het aantal strofen te vermenigvuldigen g met het aantal regels g pper<br />

strofe: I 7 x 8 = 136. 3<br />

Ot Otia 1625, vI Van Als', (Tv-T 3 '), 18-1 1.<br />

5, , 3 , 4 S<br />

Ot e Lijst van Errata achter in Ot.<br />

1<br />

r Koren-bloemen 1658, `III Boeck. Van Als'. (21(r- 2K2 r. , K<br />

p. p 261-2G 3.<br />

DATERING<br />

NOOT<br />

KK2 Koren-bloemen 1672. `VIII. Boeck. Men g elin g h'. 3 o 4 3 p , p 4 80- 481.<br />

Onderte H noteerde Huygens: Yg Constanter; ^ Amsterd. Aug'. g 1621. Blijkens Blijken het<br />

gboe k was Hu Yg ens van 26 juli J tot 1 7 au ^stus in Amsterdam. Dit gedicht<br />

moet duseschreven geschrevenof voltooid zijn zijnin de eerste helft van augustus ^ 1621.<br />

I Un ger 188 5, p I o. Zie Z e ook o0 het commentaar bij lg gedicht 28 . Zie Zi voor de<br />

tijdsaanduiding J g ook gedicht g 49 een' mis-luckte Mui Jdsche rei Jse...<br />

r. 13-14.<br />

(Vgl: g Caron 1969 99 en Strengholt g 97 I 6 ,p771<br />

en '28).<br />

238 [34] MUIJDSCHE REIS


VARIANTEN<br />

Ritel]<br />

H [geen titel]<br />

H 0ta Muijdsche l Reijse. l<br />

b Reise.<br />

c MUYDSCHE REIS. Aen > off. Tesselschade Visscher.<br />

z H Vochtich Zuijen<br />

H-Ot Vochtigh [ ]<br />

i H<br />

H-Ot<br />

Schortt u buien l<br />

l<br />

4 H Eenen dach<br />

H Ot [ da h<br />

g,<br />

Die ick gaeren<br />

H Ot Dien{<br />

5 H<br />

g<br />

H Stil, en claer,<br />

> en<br />

H Ot klaer,<br />

8 H Drooghe g sagh sa h.<br />

t sa g^ h•<br />

Kr sa gh.<br />

H Noorder vlaghen<br />

9 g<br />

H Ot Noorder'[<br />

I 2 H Nachten zijn,<br />

K2 zijn;<br />

1^<br />

16 H Sonne-schijn. 1<br />

H-Ot Sonne-schijn; 1^<br />

Kr Sonne-schijn. 1<br />

1 7H Helder Oosten<br />

7<br />

Kr Oosten,<br />

1 8 H U vertroosten<br />

H Ot Uw<br />

20 H Vierich-droogh g<br />

H Ot Vieri gh-droo gh<br />

2I H Can ick missen,<br />

H Ot Kan[<br />

z3 H Uijt het pissen<br />

Ot wc [ ]<br />

Kr Uyt [<br />

239 [34] MUIJDSCHE REIS


24 H Van om hoogh.<br />

H-Ot [ ]hoogh;<br />

Kr [ ] hoogh.<br />

25 H U voor'tleste,<br />

Kr U, [ ]<br />

z6 H U voor 'tbeste,<br />

Kr U, [ ]<br />

27 H Groeijich Weste<br />

H-Ot Groeijigh [<br />

28 H Roep ick aen,<br />

Kr [ ] aen;<br />

29 H Leent u laeuheijt<br />

H-Ot [ ] uw' laeuwheid,<br />

3o H Dat gheen' graeuheit<br />

H-Ot [ ] graeuwheid<br />

3 I H 'Shemels blaeuwheijt<br />

H-Ot [ ] blaeuwheid<br />

3 2 H Mach beslaen.<br />

H-Ot Mogh'[<br />

35 H Can bevallen<br />

H-Ot Kan [ ]<br />

36 H Mijn gebedt.<br />

H-Ot [ ]gebed,<br />

Kr [ ] gebed;<br />

37 H Valt aen't blasen,<br />

Ot [ ] aen blasen,*<br />

Kr [ ] aen't blaesen<br />

40 H Zonder wet.<br />

H-Ot [ ]weft.<br />

Ot [ ] wett:<br />

41 H Al u coelen,<br />

H-Ot All uw koelen,<br />

42 H Al u troelen,<br />

H-Ot All uw kroelen,<br />

43 H Al u woelen<br />

H-Ot All uw [woelen]<br />

44 H Over 't Tij,<br />

H-Ot [ ]ij,<br />

^40<br />

[34] MUIJDSCHE REIS


45 H Al u buijen<br />

H-Ot All uw [buijen]<br />

47 H Thooft van Muijen<br />

H-Ot Thooft [ ]<br />

49 H Hooft beloert mij,<br />

H-Ot HOOFT<br />

52 H Over zee,<br />

Kr Over zee;<br />

SS<br />

H Van mijn mij vrinden<br />

65 Ha Daer 'them luste<br />

S<br />

b Waer<br />

H Ot luste,<br />

63 H Op de cust, te<br />

3 p ^<br />

H Ot ]kust,<br />

65 Hl Maer hij naeckte, ,<br />

Ot maeckte,<br />

Ot e naeckte,<br />

Kr maeckte,<br />

K2 naeckte,<br />

o Ha a Dat op eerde<br />

7 P<br />

b 13 Wat de weerde<br />

71 Ha a Maer verkeerde<br />

b 13 Van der eerde<br />

Ot de eerde-<br />

72. 2 Ha a Vreucht en was.<br />

b Vreuchden<br />

Ot Vreughden g<br />

73 H Soete uren<br />

H (Ghinck hij truren)<br />

74 1<br />

Kr treuren*)<br />

K2 trueren)<br />

75 Ha<br />

b<br />

74 Mocht ghij hi' duren.<br />

Ha<br />

b<br />

Sonder , suren,<br />

< ><br />

77 H Wat begheerde,<br />

Ot [ ] begheerden,<br />

241 [34} MUIJDSCHE REIS<br />

l


78 H Onverseerde,<br />

,<br />

Ot Onverseerden,<br />

H Overweerde,<br />

,<br />

Ot Overweerden.<br />

8o H Nutten waert!<br />

Ot [ ] waer't!<br />

82 H Ghij Bijt lijden,<br />

Ot [ ]lijden<br />

Ki [ ]lijden,<br />

84 Ha a Staende vliedt<br />

b 13 [ ] gaet<br />

Ot [ ] gaet:<br />

85 Ha a Wie can leven<br />

b /3 cam, hij [ ]<br />

Ot Kan [ ]<br />

86 H Sonder beven<br />

877 Ha a Die't ver vergheven heven<br />

Die beneven<br />

88 Ha a Naecken siet?<br />

b Voor hem[ ]<br />

c /3 'tScheijen staet?<br />

d 'tSterven [ ]<br />

Ot [ ] staet.<br />

Ki [ ] staet?<br />

89 H Langh verbeijden,<br />

H-Ot [ ] verbeiden,<br />

90 H Schielijck scheijden,<br />

H-Ot Schielick scheiden,<br />

91 H Een van beijden<br />

H-Ot [ ]beiden<br />

92 H Waer te swaer,<br />

Ot Waer'[<br />

93 H Waerom gaet ghij<br />

Ot [ ] ghy,<br />

96 H Beij te ghaer?<br />

H-Ot Bei [ ]<br />

101 H En mijn wijnen 1<br />

H-Ot [ ]mijd[ ]<br />

242 [34] MUIJDSCHE REIS


I104 4 H Scheij-asijn? l l<br />

H-Ot t Schei'-azijn?<br />

1 1<br />

III Ha Zien Vernieten<br />

b<br />

Vernieten<br />

Vervlieten<br />

H Ot vervlieten<br />

II2 H Eer ick't vinn'?<br />

Ot vinn?<br />

0<br />

I I H Meer en conden<br />

3<br />

H-Ot konden<br />

II 114 H Scheijdens-wonden<br />

H Ot Scheidens-wonden<br />

I I H Niet verconden<br />

S<br />

H Ot ]verkonden,<br />

Ot eermonden<br />

I16 H Sonderi'n pl ,<br />

Kr PO; i•n. ^<br />

I I 8 H Suchten coste,<br />

H Ot koste,<br />

I2I H Tessel-schaetgie ^<br />

H-Ot Ot Tessel-schaetgie, ^,<br />

Ot Tessel-schaedje,<br />

I22 H Cameraedt ^, ' e<br />

H- HOOt Cameraetgie, ^,<br />

Ot Kameraedje,<br />

I2 3 H Die dit praetgie p ^e<br />

Ot [raet'e praetje<br />

Kr Dit*[<br />

124 H Uijt mijn hert,<br />

Ot Wt [ ]<br />

Ki Uyt [ ]<br />

125 H


z8 H Hebt ontwert;<br />

Ot [ ] ontwert.<br />

K2 [ ] ontwert;<br />

I<br />

3<br />

I H Siet aenschouwt het<br />

Ot Siet,[<br />

1 3 2 H Als belooft,<br />

Ot belooft;<br />

'34 3 4 H Uijt 1 medooghen, g<br />

Ot Wt<br />

Kr U Yt<br />

16 3 H [verloren gg gegaan door afbrokking g van het papier] pp<br />

0t<br />

Van uw' Hooft.<br />

[35]<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter, , Amsterd. Aug'. g 1621.<br />

H-Ot Amsteld. 1621.<br />

Ot MDCXXI.<br />

K]<br />

3 ontbreekt<br />

OP DE VERTALINGHE<br />

COMMENTAAR In 1622 verschijnt B yAert Meuris Boeckverkoo er inde Papestraet, ^ in den B ybel<br />

te<br />

's-Gravenhage g de Vertalin ^he vande eerste Weck der Sche in gbe<br />

des Werrelts. Ghedaen<br />

in't Francois b G. De Saluste, ><br />

Heere van Bartas. Door den Heere Wessel vanden Boetseler,<br />

V ^heere totA eren ^ &c.. Dit gedicht g is daarvoor een drempeldicht. p Het is een<br />

aans aansporing p g aan de Hollander die zich in de schepping pp gwil verdiepen, p^niet langer g<br />

tijd, l^moeite en middelen te wagen g om de Fransman Du Bartas op p zijn eigen erf zijn g<br />

te bezoeken, maar Boetseler te hulp p te roepen. p Hij kent in Asperen een directere<br />

Hij p<br />

weg g naar de bakermat der wereld.<br />

Huygens Yg kende de Vrijheer van Asperen.' p Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft hij<br />

de auteur<br />

van adviesediend g bij bijde uitgave g van zijn zijnvertaling. g In een verzamelbundel<br />

handschriften van Huygens Yg vinden we namelijk een ontwerp p voor de beletteringg<br />

van de titel p^ a 'na.2<br />

Het lofdicht verschijnt in het voorwerk van de vertaling g te midden van<br />

drempeldichten p van Daniel Heinsius, , Anna Roemers, I.v.v. =oost van<br />

Vondelen allen meer of minder bevriend of bekend met Huygens, Yg en<br />

Dionysius Y S pranckhu Ysen en Victor Rijckelsma, l relaties van de Heer van<br />

As peren.3<br />

UITGAVEN Wor p Gedichten ,p 1 p. 2I 3 -2I4<br />

LITERATUUR Leerintveld 1992; Sellin I a en I b.<br />

99 ^ 993 993<br />

244 [35] OP DE VERTALINGHE


OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 1621 fol. Io. Een blaadje P ppapier van 95 i x 5 i 3mm.<br />

De versozijde is blanco. links onder het gedicht g schreef Huygens Yg (bij 1 wijze wijz van<br />

P Pprobeersel?):<br />

mis miserrime Civium.<br />

D Huygens' Yg lofdicht verscheen voor het eerst in druk (op P* * 2) van: Vertalin Vertalingh he<br />

eerste Weck I Der I Sche in he Des We yrrelts.<br />

Ghedaen in't Francois by<br />

G. De Saluste, > Heere van Bartas. Door den Heere Wessel vanden Boetseler, V Vgheer heere<br />

Aiperen ren &c. I vi ^et In 's Graven-Ha Graven-Haghe, he ln By Aert Y Meuris<br />

Boeckverkooper P inde Papestraet, p ^ in den Bybel, Y Anno 1622. Met Consent.<br />

(EX. KB6 73 D 1).<br />

H Ot Voor de druk in de Otia bracht Huygens Yg in H een aantal wijzigingen aan.<br />

Aan D^g Hu Huygens Yg dus voorbij. voorbij<br />

Otia 1625, Vi Van Als', p. 103.<br />

S> 3 ^p<br />

Kr Koren-bloemen 16 8 `III. Boeck. Van Als', 2I .266.<br />

S > 3 ^p<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `VIII. Boeck. Mengheling'. o 8.<br />

7^3 3 áp47<br />

DATERING Huygens dateerde H Hag. Octob. 1621.<br />

Ygg<br />

NOTEN I Vgl. g het commentaar bij lggedicht i en vooral bij l 18 .<br />

2 KA XLVIII fol. i recto. Ik mij dank drs. A.R.E. de Heer die mij hieropP<br />

attendeerde.<br />

3 Zie Leerintveld 1992. 99<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha Opde p Nederduijtsche J Vertalinghe g vande eerste Weke der Sche in ^he<br />

van G. de S. I Heere van Bartas, door W. *van* Boetzelaerj Vrijheer J<br />

van Asperen.<br />

b0 de Nederduijtsche P 1 Vertalinghe g vande eerste Weke der Sche in ghe<br />

van G. de S. I Heer van Bartas, door] den heere [W *van* Boetzelaer I Vrijheer J<br />

van A.oeren.]<br />

D Op de Nederdu ytsche vertalinge g vande eerste Weeck DER SCHEPPINGHE VAN G. DE<br />

SALVSTE Heere van Bartas. I Door den Edelen ende Welgeboren g<br />

Heere WESSEL vanden BOETSELER, Uri heere van Asperen. &c.<br />

H Ot Op p de Vertalinghe g vande eerste We ke der Sche in ghe<br />

vanden Heere van Bartas,<br />

door I den Baron van Asperen.<br />

Kr Op P de Vertaelinge g van de eerste Weke Der Sche in ge<br />

van den Heere van<br />

Bartas, door den Vr yheer<br />

van A eren.<br />

I H<br />

H-Ot<br />

Brandt u het hertte noch in weten-giericheijt,<br />

^ l,<br />

herte weten-giericheit,<br />

245 [35] OP DE VERTALINGHE


2 H llander, ra graghe e g geest g naer ouderdoms bescheijdt, ldt<br />

D Hollander<br />

H- Ot Hollander, bescheidt,<br />

Kr bescheid;<br />

Hp Spoelt hij u lusten noch in 'tgrontsop aller jaren,<br />

ghij g P 1aren<br />

D uw' in'tront-sop[ g P<br />

H Ot u in 'tgrontsop g P<br />

KI uw'<br />

Ha' In d'oude-nieuwen '<br />

Weeck, die't al in haer sach baren, ><br />

b d'oude-' l on ghe<br />

H All uijt haer baren siet: Loopt niet zoo willigh meer<br />

5 1 p g<br />

6 H Besoecken op sijn erff den franschen Lelij-heer,<br />

D Leli'-heer;<br />

1<br />

H Ot Leli'-heer,<br />

1<br />

Ki si'n' 1<br />

p l l<br />

H Loopt niet soo willigh meer tijdt, middel, moeite waghen,<br />

7 p g l l g<br />

H Ot tijd,<br />

8 H Om d'aller-din ghen-jeu l ght den vreemden aff te vraghen; g<br />

D vraghen: g<br />

H-Ot d'aller-din ghen-jeu 1 ghd vraghen; g<br />

9 H Neemt Boet ^elger te hulp; p^ hij weet een naerder padt,<br />

hij P<br />

D Boetseler<br />

H OtBoet elger ^ p, ad<br />

I 0 H En thoont u As>T'Asperen ren des Werelts baeckermatt.<br />

D t'A eren<br />

H Ot t'A eren de Werelds<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. Ha g. g Octob. 1621<br />

D Constanter<br />

H-Ot 162I<br />

Ot MDCXXI.<br />

KI ontbreekt<br />

[36] BATAVA TEMPE<br />

COMMENTAAR I. Aa<strong>nl</strong>eiding<br />

De aa<strong>nl</strong>eiding g die Huygens Yg ggehad moet hebben om Batava Tem e te schrijven, l<br />

kennen wij l niet. Onderzoekers van dit vroege g meesterwerk hebben uit geheel g<br />

verschillendeezichts g unten P een bepaalde P aa<strong>nl</strong>eiding g geformuleerd. g Huygens Yg<br />

246 [36] BATAVA TEMPE


zou uit de vreugde g zijn geliefde Voorhout weer te zien na zijn reis naar Engeland<br />

zijn g zijn g<br />

aan hetedicht g zijn begonnen.' g Hij Hijzou door literaire voorbeelden op p het idee<br />

zijn gekomen. 2 Als beginnend ^ dichter zou hij het in de neo-latijnse neo-latijns en<br />

p veelvuldig gggebruikte ggenre van de lofzang g aangegrepen<br />

hebben als 'stepping pp g stone naar erkenning'. g 3 Als ambteloos burger g zou Huygens Yg<br />

met ditedicht g in het openbaar p zijn zij dienst aan het vaderland hebben willen<br />

Hierin zou de kiem voor hetedicht g gelegen g g zijn.4 l<br />

Al deze observaties beroepen p zich op phet gedicht, g bevatten waardevolle<br />

elementen maar raken, naar het mij voorkomt, niet de kern ervan.<br />

De indringende g analyse Y van de eerste strofe van Batava Tem e , bracht Stren gholt<br />

tot de formulering g van wat hij beschouwt als de 'grondtoon' `rondtoon' van het gedicht, g<br />

aangeslagen in de eerste regels: g `het besef van de vergankelijkheid g l van al het<br />

ondermaanse'. 5 Hetedicht g Mu ydsche reis 34 dat Huygens Yg in de eerste helft<br />

van augustus 1621 te Amsterdam voltooit, stelt dezelfde thematiek aan de orde.<br />

Zou hij niet vanuit deze melancholische stemming gin de gure ^ en natte zomer<br />

van dit aar 6<br />

l aan de zonnige g en opgewekte pg vereeuwiging ^ gvan<br />

het Voorhout<br />

kunnen zijn 1 be gonnen?7<br />

2. Datering<br />

Na weerlegging g^ g van de datering g die Leendertz uit het begin ^ van het gedicht g zelf<br />

meende te kunnen afleiden, concludeert Strengholt: g 'Huygens Yg is vóór of in<br />

au augustus 1621 aan Batava Te e be onnen: 8 ^ g Het belangrijkste gl gg gegeven voor<br />

deze stellings g de datering gonder het Latijnse versje In Albo P Doublet'' J dat<br />

geschreven staat onderaan o Phet<br />

eerste blad met de tekst van Batava Tem e:<br />

'Hap. g Au gt°. 162I'. Als men uitgaat g van de tekst van Batava Tempe dan staat dit<br />

gedichtje edichtje op p zijn kop. p Leendertz betoogt dat Huygens Yg na anderhalve kolom<br />

Batava Tempe niet verder kon, naar Amsterdamn ^g en bij terugkomst het blad<br />

bij g<br />

omdraaide om er het albumversje 1 voor Doublet op pte schrijven.9<br />

1<br />

Ook Strengholt g acht een `interval in de creatie' aannemelijk. Tijdens Tijden deze<br />

tussenpauze p heeft Huygens Yg zijn inscriptie p voor het album van Philips p Doublet<br />

genoteerd enoteerd pop het papier pp dat hij al voor Batava Te e in gebruik g genomen g had.<br />

Stren gholt noemt hierbij 1 ook de `notities ten behoeve van de voortgang' als<br />

ar ^ment.'° Deze staan zeer klein geschreven g in de ruimte tussen de<br />

on g en datering g van het albumvers en regel g ^6<br />

van Batava Tem Tempe,<br />

de laatste op p het blad.<br />

In mijn l is er van een onderbreking in de creatio van Batava Tempe geen<br />

ogen g g<br />

s prake ^maar is Huygens Yg zijn gedicht g begonnen g op p een blad papier Pp dat hij hij al had<br />

ggebruikt voor het albumvers. M.i. is op p het in vieren gevouwen g dubbelvel<br />

fol. I I-I2 eerst het albumverseschreven. g Het papier pp is daarna nog geens<br />

tweemaalevouwen ggeweest zodat de ondertekening gen datering g bovenopp<br />

kwamen. Op P dit ge<strong>deel</strong>te g is Huygens Yg zijn schematische aantekeningen g voor<br />

Batava Tem e gaan schrijven. Mijn l argumentatie ^ ontleen ik aan het papier, pp<br />

aan Huygens' Yggschriftuur<br />

en aan de inhoud van de aantekeningen:<br />

I. Hete<strong>deel</strong>te g van het papier pp dat de aantekeningen g draagt, ^ smoezeliger g dan<br />

de rest van heta pp ier. Het is ooit een buitenkant geweest g van het opgevouwen pg<br />

blad.<br />

247 [36] BATAVA TEMPE


2. Tussen de strofen van Batava Tem e op p fol. 11 r en i 1° zie ik geen g significant ^<br />

verschil in ductus. Met `Verte' laat de dichter weten dat omgeslagen moet worden.<br />

3 . De aantekeningen g zijn zo schematisch dat zij m.i. aan het hele gedicht g vooraf<br />

gaan. In de reels g tot S^ 6 die op pfol.<br />

i i r staan wordt als in een ouverture<br />

gepreludeerd e reludeerd pop de inhoud van passsages P g die pas p op pde volgende g pagina's p^<br />

uitvoeri ger beschreven worden. Naar mijn mijnovertuiging ^gwist de dichter al voor hij<br />

met regel g i begon, g^dat in zijn opzet p plaats p was voor de seizoenen. Vergelijk g l de<br />

regels g 1- 4o met de behandeling gvan de jaargetijden verdero verderop in het gedicht. g<br />

Dit betekent dat Huygens Yg aan zijn zijn 'T VOOR-HOUT van 'SGravenha ge moet zijn<br />

begonnen g na 1 7 augustus gu 1621. Het bewuste album van Doublet is helaas<br />

niet teruggevonden." gg De maand onder het versje versjeis de meest precieze p<br />

tijdsaanduidin tijdsaanduiding. . De plaatsaanduiding P g daarbij levert met het gegeven uit het<br />

daarbij gg<br />

Da Dagboek boek dat Huygens Yg tot 1 7 augustus gu^in Amsterdam was, de terminus post p<br />

quem o P.' 2 Huygens Yg is na 17 7 augustus gu 1621 aan Batava T e be begonnen. g .<br />

Eind oktober 1621 was de dichter midden in hetedicht g bezig, g^ hij<br />

mee<strong>deel</strong>t in de brief aan Cats die het netafschrift van hetedicht g begeleidt.'3 g<br />

De datum van voltooiin g staat onder het ggedicht: `1 7 ° 9bris 9 1621'.<br />

3. Werkivi Je^<br />

3.1. Creatio<br />

Het handschrift van Batava Tem e is een ontwerphandschrift, p een handschrift uit<br />

de creatiofase. Het is het enige g handschrift dat er van dit gedicht g bewaard is<br />

gebleven.<br />

Het eerste blad (fol. 11-1 Z heeft de dichter, zoals ik hierboven heb betoogd, g,<br />

voor hij 1 aan het schrijven schrijven begon g ,ggebruikt<br />

om er een schema een kort<br />

inhoudsoverzicht op te noteren. Ik geef deze notities hier weer:^ 4<br />

,p g<br />

Li gni virtus etc. bellica, ^ Medica q ue rursus. quam<br />

mirabilis Deus!<br />

IEdificia utrimque. q viri que<br />

incolr.<br />

Numerus Arborum et series. paritas<br />

latitudo et altitudoif<br />

Templum. p mutatur Ecclesia et ominosum<br />

quod hic olim bellum. nuncpax.- p<br />

faxit Deus etiam foris ut intus: ab hoste<br />

tuti simus.<br />

Ver. Frondes recentes rara3 ideoque q card?<br />

mane. Aurora etc.<br />

IEstas meridie. IEstus etc.<br />

ve eri. deambulatio. Rex Bohemiar<br />

Autumnus fructus suaveolentes. folia cadentia. moralisatio.<br />

Hyems Y Vertices candidi, ^qquasi Al pes. Postremo velle hinc numquam q<br />

mi grare. Deinde sed Deus! Cosmo p olitx sumus, ^ et Pparati qquum<br />

partria<br />

vocat. Quin ubi Deus volet sursum in gaudia g sempiterna. Piterna<br />

In vertaling g luiden deze aantekeningen: g<br />

Van het hout deoede gg^<br />

eigenschappen enz. Voor de oorlog, ook voor de<br />

geneeskunde. Hoe wonderbaar is God.<br />

Deebouwen g aan beide kanten. en de bewoners.<br />

Het aantal bomen, de reeks, degelijkheid, g 1 de breedte en hoogte.<br />

248 [j6] BATAVA TEMPE


De kerk. De kerk verandert vanezindte g en ook is het een voorteken dat hier<br />

vroe ger<br />

oorlog gwas,<br />

nu vrede. –<br />

Moe g God even g dat wij zowel l voor de buite<strong>nl</strong>andse als voor de binne<strong>nl</strong>andse<br />

vijand l veilig gl zijn.<br />

Lente Nieuwe bladeren, niet talrijk en daarom geliefd? g<br />

ochtend. Aurora enz.<br />

Zomer middag. g Hitte enz.<br />

avond. wandeling g Koning g van Bohemen.<br />

Herfst lekker ruikende vruchten, vallende bladeren. moralisatie.<br />

Winter Witte toppen pP , als Alen. p Tot slot dat ik nooit hiervandaan wil<br />

verhuizen. Maar dan God. Wij zijn wereldburgers g en staan klaar als<br />

het vaderland een beroep pp op ons doet. Waarom dan niet, als God<br />

dat wil naar boven naar de eeuwige g vreugde. g<br />

Hu Huygens yg is dit schema ggaan uitwerken in de regels g I i 3 en volgende. g<br />

Daar was, om met Smit te spreken, het exordium klaar en begon de narratio. r6<br />

p ^ g<br />

De structuur ervan komt overeen met de volgorde g van deze notities. Na de<br />

voordelen" van het oor hout te hebben opgesomd, pg onder ^ verwijzing l gnaar<br />

Dodonaeus, bespreekt p Huygens yg de lotgevallen g van de kerk. De wens om vrede<br />

in en buiten het eigen g land, ^ heeft de dichter gekoppeld g Pp aan zijn zijnaanspraak p tot de<br />

Kloosterkerk (r. 169-184).<br />

Het tweedee<strong>deel</strong>te g der aantekeningen g levert de meeste stof op p voor het<br />

gedicht. g De gang g g der seizoenen loopt P van r. 1 93 -768. De aandacht is aldus<br />

ver<strong>deel</strong>d over de jaargetijden: lente 8; zomer • herfst en g ) ^ SST S winter 4strofen.<br />

Het slot telt 9 strofen en vormt de uitwerking g van de laatst geformuleerde<br />

g<br />

gedachten van deze notities.<br />

0 Optwee andere plaatsen P in de handschriften vinden wij wijook<br />

een aantal<br />

werkaantekeningen: g<br />

Bovenaan fol. I 3 r noteerde Hu ygens:'<br />

8<br />

Meridie calet.tum virtus arborum<br />

sicut amici in adversis noscuntur<br />

Deinde de latratu canicule.<br />

Vertaling: g<br />

'sMiddags g is het heet. dan het nut van de bomen<br />

net zoals 1je vrienden in te g ens Poed<br />

leert kennen<br />

Vervolgens g over het blaffen van de hond.<br />

Deze notities zijn l uitwerkingen g van het 'etc' achter `AEstus' in het eerste schema.<br />

Ze hebbeneleid tot de regels 2 en g g 4 5 volgende. g De honden [Hondsdagen] g<br />

komen voor in r.o. 43<br />

0 Pfol. I ° 3vinden wij wij bovenaan genoteerd: g<br />

Allerh.vrijagien. j<br />

Prince Maurits. behoorde altemae/ laurieren te zi'n.'9 1<br />

Dezeaar p aantekeningen g hebben geleid g tot een zeer uitgebreid g ge<strong>deel</strong>te g tein<br />

het<br />

gedicht: edicht: de regels 448-688. De laurieren treden op in r. 688.<br />

g 44 p<br />

249 [361 BATAVA TEMPE


2 f O [36] BATAVA TEMPE


3.2. Praesentatio<br />

0 twee p^ plaatsen p geven g de hierboven besproken p handschriften uit de creatio-fase<br />

informatie over een volgend g stadium in de tekstoverlevering: g de ppraesentatio.<br />

Uit it de drekensommetjes reensomme tl die Huygens Yg maakte pop fol. S I en ° in derechter- rec<br />

benedenmarge nmar g van v fol. I 3 r valt naar mijn mening g af te leiden hoe het afschrift<br />

dat de dichter naar Cats zond, er uitzag. g<br />

Fol. 1 S5 v toont drie snelle schuin gp e laatste berekeningen g tegen g de buitenmarge g<br />

en e aa aan de onderkant een meer definitieve som (zie afbeelding). g.<br />

De kladberekeningen g hebben alle een getal g gemeen. g Het getal g 106. Dit is<br />

hetantal a strofen dat het handschrift telt. In drie berekeningen g achtereen<br />

heeft eet Huygens Yggbegroot<br />

hoeveel strofen hij op een bladzijde moest schrijven l<br />

respectievelijk p 1'k bbij 1 4(bovenste som), ^S (middelste) of 6 (onderste) bladzijden. l<br />

Dei u komst t van de beide laatste sommen 2I en 17yg 71/2),bracht<br />

Huygens<br />

ertoe e oe het totaal aantal strofen van i o6 met één terug g te brengen g tot I o S .<br />

2I XenI S 17I 2X6=IO S .<br />

Dit zien wij i' l in i de berekening g onderaan. Hier heeft de dichter/opmaker het<br />

aantal regels uit uitgerekend g e door het aantal strofen met het aantal regels g te<br />

vermenigvuldigen (1 °6 x 8 =848). Het verkregen g product p heeft Huygens Yg<br />

vervolgensg met 8 (regels, zijnde 1 i strofe) verminderd.<br />

De berekening op fol. I r gp 3ggaat ook uit van I o S.<br />

Deze rekenarij l levert leve het et volgende g o : pHet netafschrift telde of S 6 bladzijden.<br />

1<br />

Bijvoorbeeld een dubbbe dubbbelblad b van 4en een enkelblad van 2 bladzijden 1 met al<br />

of niet een blanco laatste bladzijde 1 of een titelblad.<br />

Een tweed e belangrijker, ban e g l ^ uitkomst is de wetenschap p dat het ontwen ontwerphandschrif handschrift<br />

één str strofe te veel telt. Huygens yg schrapte p dus vóór de vervaardiging ^ gvan<br />

het<br />

r 2°<br />

netafschrift een strofe en wel op p fol. 12<br />

4. Reacties<br />

Huygens zendt d het netafschrift van Ba tava Tempe met een begeleidende g brief<br />

naar Jacob Cats, pensionaris en ionaris te Middelburg g en bezig g met de voorbereidingen gen<br />

voor ee een bundel Zeeuwsche poëzie p De Zeeuwsche Nachte g ael die echter pas p<br />

in 1ó 162 3 3zou o ve verschijnen. 1 Huygens' Yg ggedicht<br />

was bestemd om in die bundel<br />

te worden opgenomen, pg ^ maar werd toch apart, p en eerder, uitgegeven.<br />

Deeschiedenis g van Huygens' Yg Zeeuwsche drukken behandel ik in de i<strong>nl</strong>eidin g.zI<br />

Hiereef g ik een passage p g uit Huygens' Yg begeleidende g brief:<br />

Ik maak me zoren g of de inhoud van hetgedicht g wel in de smaak zal vallen.<br />

... Als dat werk van mij, 1^vergeleken g met de ernst en de waardigheid g van de<br />

onderneming,ls g te weinig gserieus of – wat ik eerder vermoed – in vergelijking g l g<br />

met de omvang gvan het boek, ^als te wijdlopig 1 pgwordt<br />

afgewezen, verzet ik<br />

mij daar niet tegen, g^ wel vraag g ik dan of het zo snel mogelijk g J teruggestuurd gg<br />

kan worden om ervoor te zorgen g dat het eerder in Hollandse letters<br />

vermenigvuldigd kan worden dan dat het daar in de handen van de een of<br />

ander versli't.22 l<br />

Huygens Yg wil erg gg graag g horen wat Cats en zijn zijncollega's g van zijn zijnnieuwe gedicht g<br />

vinden. Zelfs onderweg g naar Engeland, g ^ midden op pzee, ^ vraagt hij hijin<br />

een<br />

rijmbriefje wat ze van zijn zijngedicht<br />

vinden. 23<br />

251 [j6] BATAVA TEMPE


UITGAVEN<br />

De i6de december antwoord Cats. Hij Hi is zeer enthousiast:<br />

Uw kersverse en speelse p en toch ook stekelige gggedicht,<br />

zeer befaamde man, is<br />

hier metenoe g gen en met de diepste p en de hoogste g bewondering gdoor<br />

ons en<br />

anderenelezen g en herlezen. U onthoudt toch niet de Bataven, en uw en onze<br />

Zeeuwen die honing? g Honing, g^ ik, die zo zacht en zoet als hij is, toch<br />

zeg s hij<br />

wonden toebrengt; ^p precies zo is ook dat Batava Tempe p van u. 24<br />

Ditoede g nieuws heeft Huygens Yg meteen na ontvangst g in Engeland g per p brief<br />

aan zijn broer Maurits gemeld. glg In een briefje aan hem bijgesloten bij een brief<br />

aan zijn ouders, ^ zegt hij: hij<br />

heb zeer kortgeleden g een brief van Cats ontvangen g waarin hij hijallereerst<br />

zegt<br />

dat de Zeeuwen onsedicht g hebben geaccepteerd g p en .er zeer dankbaar voor<br />

zijn, l ^ maar ook vol bewondering g en stomme verbazing, g^ ik dat mag zeggen.25 g gg<br />

Wo WorpGedichten ^p I .214-236; Leendertz I 94 o (met varianten en annotaties);<br />

Strengholt g I 97 8 (met i<strong>nl</strong>eiding gen annotaties); ^ Kaakebeen I 918 (fragmenten, ^<br />

met annotaties); Davidson en Westerweel 1996 99 (fragmenten ^ met vertaling gin<br />

het Engels).<br />

LITERATUUR Hi<strong>nl</strong>open p 1814 4 (woordvormingen); gen ^ YEymael 94^ I 1• Defresne 97^ I I• Vos I 9^ 62•<br />

Smit 1966, p. 22-80 • Lievens; Van Haeringen I • 9^p > > g 975^ Strengholt gp 1976,. 59 en<br />

6 S5 -82 (en stelling g II in de dissertatie-editie); ^ Stren g holt 97^ 1 8 • Smit I 9^p9 80 p. 2- 9^ 6•<br />

Strengholt g 9 I 8• 4^ Gelderblom 1 99I.<br />

TRANSLITTERATIE<br />

46 4<br />

I12<br />

`lust' uit Ha `rei'sens 1 lust' en Hb `rei'sens' 1 c.q. q `loo pens lust' bij defin definitieve keuze<br />

voor He `ijver-vier' 'ijver-vier' met g gelijktijdige l l g doorhaling g van `rei'sens' 1 en `loopens `loo ens' door<br />

Huygens ens niet doorgehaald. g Ik beschouw `lust' als intentioneel gschrapt. g p<br />

Tussen `Lindelaen' en ` enaeck. een loos streepje.<br />

g pl<br />

I6o "To pp er- uick'. p Door vlek bij bij`o' lettervorm minuskel majuskel l onduidelijk.<br />

4S `lei'dt'. Twee llaatste letters onduidelijk onduidelij door vlek.<br />

636 3<br />

Het alternatief `baden' voor `Swemmen' in de tekst met een geïntenteerde g<br />

'B', B<br />

in het variantenapparaat pp met de genoteerde g `b' weergegeven.<br />

65o `zoo' stond aanvankelijk met majuskel aan het begin van de regel, na wijziging is<br />

5 aanvankelijk majuskel ^ g^ lig<br />

majuskel blijven staan. Door mij in de tekst aangepast.<br />

l l mij<br />

676 7 ` Ovrw n e innelijcke' 1 met intentionele majuskel majuskelg<br />

na wijzigingen in de regel.<br />

7<br />

8o Het alternatieve `Aff' met intentionele majuskel. majuskel<br />

H Autograaf graf<br />

Huygens, Yg KA XLa, 1621, fol.i 1- fo1.16. Oorspronkelijk p 1 drie<br />

dubbelbladen papier p p van 310 x I 9 -2I 5 mm. 5 Ontwen handschrift. p Huygens Yg<br />

noteerde zijn zijn gedicht in twee kolommen in strofen van acht regels. g<br />

De strofen zijn gescheiden door een S-fermé . Tekstverdeling: g<br />

2S2 [3 6] BATAVA TEMPE


Fol. II r: linkerkolom, r. i-37; 37^ rechterkolom r. 3 8- S6<br />

•<br />

Fol. I I V : linkerkolom, r.- 57I 0 • 4^rechterkolom<br />

r. I o5-147;<br />

Fol. 12 r: linkerkolom, r.1 48-I8o• ^ rechterkolom r.181-224;<br />

Fol. I2°: linkerkolom, r. 22 3 -2 7^ 2; rechterkolom r.2 733-<br />

20<br />

Fol. 133 r: linkerkolom, ^ r. 32 1- 368 ^•<br />

rechterkolom r.369-416;<br />

Fol. 1 3 v: linkerkolom, ^ r.41 7-464; rechterkolom r.465-512;<br />

Fol. 14r: 4 linkerkolom, ^ r. S3S I - 6o• ^rechterkolom r. 61-6o8•<br />

S<br />

Fol. 14v: 4 linkerkolom, ^ r.6o 9 -6 S 6; ^rechterkolom<br />

r.657-7o4;<br />

Fol. I S r : linkerkolom, ^ r.705-75o; rechterkolom r.751- 792;<br />

Fol. i °: S linkerkolom, ^r.79<br />

3 -84o,<br />

Rechts naast de tekst op p fol. I S° heeft Huygens Yg een berekening g ggemaakt. Op 0<br />

anderelaatsen p rond de tekst staan aantekeningen g in Huygens' Yg hand. Zie<br />

daarvoor hierboven onder Commentaar. 3 Wrkwi ^^ ' e. Fol. 16 is blanco.<br />

DI BATAVA TEMPE, I Dat Is i 'tVOOR-HOUT IVan i 'SGRAVEN-RAGE. I Poëtelick aff-<br />

ghemaelt Door Constantin Hu ens Yg Secretaris der Ghesanten van de<br />

Groot-moghende g Hee- ren Staten Generaal der vereenichde Nederlanden<br />

le gY henwoordelick b den Coninck van groot g Britaignen. ^ [dr. m.: Pictoribus<br />

at q ue poëtis. P T'is al ggoet wat cunste doet.] Tot Middelburgh, g^ 1n<br />

Gedruckt b Y Hans vander Hellen, voor Ian Pieterss. van de Venne, > woonende<br />

b de nieuwe Beurse in de Schildery-winckel, 1622, (ex. KB Y Y<br />

2116 B 22)<br />

D2 Reeds een jaar l later volgde g een herdruk. Complete p exemplaren P ervan zijn zij zeer<br />

Ik citeer hier de titel van het exemplaar p uit de collectie van de<br />

Universiteitsbibliotheek van Utreccht, signatuur qZ<br />

u 260 6 . 26<br />

BATAVA TEMPE, IDat Is 1 'tVOOR-HOVT I Van I 'SGRAVEN-RAGE. I Poëtelick<br />

aff-hemaelt g Door den hoo gg h- heleerden Heer CONSTANTIN HVYGENS.<br />

TWEEDE DRUCK i[dr. m.: Pictoribus at que q ppoëtis. T'is al goet g wat cunste doet.<br />

TOT MIDDELBVRGH, I Gedruckt b YIan Pieterss vande Venne, ^ woonende op P den<br />

houck vande I Beurse inde Schilder Y-winckel ^ Anno 1623. 3 Met Privilegie. ^<br />

Deze tweede druk is `onoversien onverbetert'o pgenomen<br />

in boek iv van de<br />

Otia. De oorspronkelijke p l titelpagina's voor de tweede druk van Batava Tempe en<br />

het Costelick Mall zijn in de meeste exemplaren p van de Otia weggesneden gg en<br />

vervan gen door een titelpagina voor Boek iv. Zie de beschrijving l g van Huygens' Yg<br />

ontwei pvoor deze titel bij1 37 onder Het ontwe handschei t en de bijlagen, p. . 2 99.<br />

Ot De in de Otia opgenomen Pggversie<br />

is Dz. In het hierna volgende overzicht der<br />

varianten wordt het si gle Ot dan ook niet gebruikt. g<br />

KI Koren-bloemen 1658, Tweede Boeck I -N ° I-I I0.<br />

S^ 4 3^p7<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7> Tweede Boeck, M- 04^p ° p. 89-1i 2.<br />

NOTEN I Jorissen 1871, 7^ p76 7 vlgg. gg<br />

z Leendertz1 9 0 4, . viii-ix) p herinnert aan Starters Nieu Liedeken tot lof van<br />

Vrieslandt (Ian Iansz. Starter, Friesche Lust-hof. t'Amstelredam 1621 facsimile-editie<br />

uitgegeven door L. Strengholt. g Amsterdam i 974 p. S S - S 7 waarvan Huygens Yg een<br />

drietal strofen in het Frans heeft vertaald (zie Worp ^ Gedichten I ,p.2I<br />

o .<br />

2S3 [36] BATAVA TEMPE


2 54<br />

S Smit t 19 66^p<br />

p. 2 3noemt Johan van Heemskerck met 'T Geneucheli J ke Paedje J u<br />

`voorzomer 'de an vhetzelfde jaar jaar 16zi' als een voorloper P in het Nederlands<br />

(opgenomen in Pub. Ovidii Nasonis Minne-kunst, Gepast op d'Amsterdamsche<br />

v a ien: Met<br />

noch andere Minne-Dichten ende Mengel-Dichten, alle nieu ende te voren niet<br />

gesien. esie 'Amsterdam ^Voor Dirck Pietersz Vos-kuyl, Y ^ Boeckverkooper p onder<br />

't Stadhuys. Y 1622. [Colofon: T`Amstelredam ^ Gedruckt b YPaulus van Ravesteyn. Y<br />

anno 1622 ex. KB I 74 F7 6 r - 2A2° .<br />

S ^en holt i 8 7 p. ^ pP viii) vestigt de aandacht op het lofdicht opp van<br />

Alkmaar<br />

g 9<br />

Cornelis o s Pieterszoon Schagen g uit 1621. Huygens yg en Schagen g maakten allebei<br />

<strong>deel</strong> uit van hetezantscha g dat p onder leiding gvan<br />

Van Aerssen in 16zo naar<br />

Venetië trok. Schagen g zou Huygens Yg iets van zijn l lofdicht kunnen hebben laten<br />

lezen zie ook Strengholt g i 974 b ^ p. p 104-105).<br />

3 Snut 1 9 66,p<br />

.2 3. Vergelijk g l Strengholt: g `de opbouw p van het gedicht g doet denken<br />

aaneen e schoolopstel p over de straat waar ik woon' (Strengholt g 97 I 8 ^ p. pix).<br />

Ix<br />

4 Sml t i 69 6^ p 73. 73 Strengholt g I 97^p 8 p. viii) bestrijdt l deze visie. Zie ook<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1987, 9 7^ p. p en Pp. 20 3 noot i 9.<br />

5 Strengholt g 97^p7 I 6 72.<br />

6 Strengholt gp39•<br />

1987a,<br />

7 Smit S acht ct aannemelijk dat Huygens' Yg wil om over zijn l kwetsbaarheid heen te<br />

komen e tot de kluchtige g elementen in Batava Te e heeft ggeleid 1 9 66 ^p p. 170-171).<br />

8 Strengholt S g 97 1 ^ 6 p.66.<br />

9 Leendertz 1 904. 9 4, . pIx-x.<br />

1° Zie daarvoor onder. 3 Werkwi' J^e. Strengholt g 97 I ^ 6 p.66.<br />

II Niet vermeld in Heesakkers en Thomassen 1986. 9<br />

I'Uner188 g 5,p 4.<br />

13 Worp p Brie isselin ^ nr. I 12. Deze brief is een antwoord op peen schrijven l van<br />

Cats van 2 S oktober 1621 ^voor het eerst in de juiste l literair-historische litera<br />

context<br />

geplaatstg door Strengholt i 9 84^ p 47 47-68). Zie ook het overzicht van de<br />

drukgeschiedenis g p. p 25 5 vlgg. gg<br />

^ 4 Vergelijk g) de weergave g door Leendertz 1 94^p 0 p. 1 70-1 71, Bijlage Bila e C).<br />

In transcriptie p en vertaling g wijk ik op enkele plaatsen van hem af. Zie ook Smit<br />

wijk p p<br />

(1 966, p 35 vl vlgg) .<br />

Deze regel g schreef Huygens Yg als eerste. Hij verplaatste p hem later met een<br />

marginaal ^ boogje gl naar deze plaats. p<br />

i6 Smit 1966, p 32. 3 Dat de dichter op p dit P punt gekomen g een 'plannetje' p l op p een<br />

leeg gpplaatsje 1 van de eerste bladzijde bladzijde ging noteren, ^ acht ik mogelijk, g l^ maar niet er erg<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk.1<br />

Het exordium en het aansluitende <strong>deel</strong> van de narratio zijn met<br />

eene z lfde Pen in een ononderbroken ti'dss 1 panne geschreven. g Dat de<br />

aantekeningeng betrekking hebben op pde narratio, lijdt ^ geen g twijfel. ^<br />

'7 MMet het t `etc.' achter `virtus' zal de dichter doelen op p de welbekende trits 'eer,<br />

voor<strong>deel</strong> en vermaak'.<br />

1$ Zie Leendertz 194^p(Bijlage 904, p. 17o-171 ijla e C, b niet genoemd g bij Smit i 966.<br />

'9 Leendertz(1904,Bila e Bijlage e ^C, c) en Smit 9^ i 66 p. .6o even g ook het woord<br />

'Luna' ahierbij.g hierbij. M.i. ten onrechte. Deze marginale aantekening hoort bij 1 r. 418 4<br />

`Maen-verrassen'.<br />

[36] BATAVA TEMPÉ


g<br />

20 De beschouwing g van Smit 1 9 66^P3 6 over dit schrappen, Pp ^verwijdert 1 zich<br />

m.i. van de feiten. De inhoud van de doorgehaalde g strofe keert bovendien later<br />

terug g in de `dor Pestem'<br />

'SGRAVENHAGE [102].<br />

ZI Zie. p5 25.<br />

22 Worp Briefwisseling, nr. 112.<br />

23 Worp p Gedichten ^p I p. z 3 6. Aan Jacob Cats, ,g gedateerd: 6 december 1621<br />

"nauigans g Angliam g versus" r. 9 -1o; ^ `Ec quid vestra tamen Bataua nu nupeer<br />

Visum<br />

commeruisseraela p Tem e ... ' Of Batava Tempe niet o<strong>nl</strong>angs uw persen p<br />

waardig g bleek te zijn 1 ... .<br />

24 Worp rp Briefwisseling, nr. 11 4.<br />

^ 5 xA XLIX I I. p 69-7o, 7^ i gedateerd g 28 december 1621. Pagina ^ 771 is bijgesloten lg<br />

`fratri Mauritio'. Worp p heeft deze brief verkeerd geplaatst g p als nummer 137 37 na<br />

een brief vanmaart S 1622. Zie ook p. P26, ^noot 76. 7<br />

26 Dit is het doorr Leendertz (1904, 9 4^ p. p xvi) beschreven exemplaar p van Unger. g<br />

Zie ook Schenkeveld-Van der Dussen 169. 99<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H BATAVA TEMPE. i dat is. I 'TVOOR-HOUT i van I'SGravenhage. g<br />

DI BATAVA TEMPE, I DAT IS 1 'TVOOR-HOUT 1 VAN 1 'SGRAVEN-HAGE.<br />

KI BATAVA TEMPE, I 'TVOOR-HOUT I VAN I 'S GRAVENHAGE.<br />

K2 BATAVA TEMPE, I 'tV00R-HOUT I Van i 'S GRAVENHAGE.<br />

I Ha a Phoebus heeft sijn 1 hooft gestooten g<br />

b radt [ ]<br />

c<br />

Phoebus heeft sin sijnradt<br />

gestooten g<br />

TSonnen radt beghin be hint te stooten<br />

'TSonnen-radt begint te stooten<br />

2 H Te Teghe hen 'tNoorder-Creeft>en-heck<br />

Teens Noorder g Kreeften beck<br />

4<br />

Ha a Voeren hem naer Leewens neck:<br />

a Voeren hem naer Leewens neck:<br />

b<br />

1 13 Gri' lpen<br />

naer den Leewen-neck<br />

a Voeren hem naer Leewens neck:<br />

c 1Grijpen lp F<br />

naer den Leewen-neck:<br />

Drivent j<br />

a Voeren hem naer Leewens neck:<br />

d Grijpen lp<br />

Dri'ven't l naer den Leewen-neck:<br />

Rucken't<br />

Di Rucken't naer den Leewen-neck:<br />

Kr Sle Pen<br />

't<br />

Hgl Daer met gaen de daeghjens crimpen Pen<br />

g<br />

D2 da gl hens<br />

Kr dae ghens<br />

j<br />

K2 mé<br />

2 S S [j6] BATAVA TEMPE


6 H Die men langher phoopt als heijt, 1,<br />

Dr he Y^ t•<br />

HalHei'! wat's al des Werelts glimpen g p<br />

's .<br />

b :: 5a1<br />

Dr wat's [aide<br />

[desWerelts glimpen]<br />

F W g p<br />

8 Ha?<br />

Als een soete s pi tichei l Jt.<br />

b?<br />

Min als te genwoordichei lt.<br />

H Daer me


2 H Maer ons oore te ve<strong>nl</strong>ooven<br />

3<br />

Kr ons'<br />

24 Ha Sluit 1 ick uijt 1 den winter-rooff.<br />

b buiten<br />

c<br />

Dr<br />

tijden-rooff<br />

1<br />

Iaren-roof.<br />

Kr Iaeren roov.<br />

25S H<br />

Dr<br />

Als u tacken sullen duijcken l<br />

uw<br />

Kr uw'<br />

26 Ha Onder't vlocki h Winter-meel,<br />

g<br />

b<br />

277 H En u bladerloose struijcken<br />

uw<br />

Kr uw'<br />

28 H Proncken met de bloote steel,<br />

Ki den blooten[<br />

29H 9<br />

Dan sal noch u bloessem bloeien bloeije<br />

• uw[ bloeyen, Y,<br />

I H Helpt mijn stramme rijm aen 'tvloeijen)<br />

3 p mijn rijm 1<br />

Dr Helt*<br />

Kr Helpt<br />

p<br />

3 2 Ha In des Hagenaers g gedacht. g<br />

In des Hagenaers g ggedacht.<br />

(.<br />

b lAls een sterlicht inder nacht.<br />

c<br />

Dr<br />

In des Hagenaers g gedacht. g<br />

den<br />

34 H Mette scheenen voor de vlam,<br />

Dr Met de<br />

35 H Mette tanden inde butter,<br />

Dr Met* tanden<br />

Kr Met de<br />

3 6 H Inden beulingh, ham,<br />

g> ><br />

Dr beuling<br />

Ki beuling,<br />

Ha Inde nieuwe-jaersche weggen,<br />

1 ggen<br />

b / /<br />

Dr Nieuwe-jaersche[<br />

l<br />

38 Hl T'mijnder eeren spreken, p Maer, ><br />

Kr T'miner j<br />

2S7 [36] BATAVA TEMPÉ


39<br />

H Maer hoe kent die Vrijer 1 seggen, se en<br />

D Maer,[<br />

4o Ha 'Tgaet g al offet Seumer waer!<br />

'T gaet<br />

(r<br />

1<br />

D 'tGaet<br />

4 i H Vreemdelin ghen<br />

die de bochten<br />

D Vreemdelin g hen,<br />

[ ]<br />

42H 4 Van 'tgebultte g werelt-padt p<br />

Dz Werelt-padt, p ,<br />

46 4 Ha Hebt u reijsens 1 lust gekoelt g<br />

b<br />

rei'sens reijsen (r<br />

pens<br />

ijver-vierkekoelt]<br />

l<br />

47 Ha Tot beneden in de baren<br />

beneden ( r<br />

b<br />

hier onder<br />

D hier onder<br />

48 4 H Daer de Son haer paerden p spoelt. p<br />

DI Sonn'[ spoelt: p<br />

Kr Son haer'eerden p spoelt, p<br />

49 H Comt, ^ > laet u gedachten g dei deijsen sen<br />

uw'<br />

S o Ha Daer u lichaem eertijdts eertijdt was,<br />

b<br />

Lr<br />

het<br />

D het<br />

I Hl Laet u sinnen over-reijsen sen<br />

D uw<br />

Kz uw'<br />

S<br />

2 H Al des ronde bodemsplas,<br />

Dz plas•^ S3 H Niet en haeck ick meer te hooren,<br />

D hooren<br />

5 6 H Die mijn 1 Linde-lij beschaem.<br />

Linde-lij<br />

D Dat<br />

K2 Die beschaem'.<br />

8 [marge] H ROMA.<br />

S g<br />

D Roomen.<br />

2jó [j6] BATAVA TEMPE


S9 H Daer de Va gheviers- gesinden<br />

Dr Va geviers- gesinde<br />

Kr Va geviers- gesinden<br />

K2 Va g e vY ers gesinden g<br />

6z H Maecken haren-ziel- tY ran ,<br />

Kr een almachtigh man, ,<br />

63 H Die de keijseren bevechten<br />

3 1<br />

Dr bevechten,<br />

Kr Recht rechten,<br />

K2 der [<br />

64 Ha En haer Croonen vellen can?<br />

4<br />

b [En] op [Croonen] treden [can?]<br />

p<br />

66 H Schaduw' van u' oudelans<br />

g<br />

Dr uw<br />

Kr uw' ouden<br />

677 H Eertijts l hooft van u' geburen g<br />

Dr uwebueren g<br />

Kr uw'<br />

68 H Nu nauw bloeme van haer crans;,<br />

Kr bloem haeren[<br />

699 H Gaet u schoonheijt l elders paren, aren<br />

Dr uw<br />

Kr uw'[ paeren; P ^<br />

7o H T'mijnent 1 gelt si' weijnich l l meer, ,<br />

Dr T'onsent<br />

Kreldt g<br />

7 1 H Al u' ' luister l sijn 1 u' 'aren jaren,<br />

Dr uw uw<br />

KI uw'<br />

7 2 H En u' schimmel al u eer.<br />

Dr uw uw<br />

Kr uw'<br />

73 H Is het> ^ mo heli' g 1 ck ^te<br />

soecken<br />

Dr mogelick g<br />

74 mar g e H VENETIA.<br />

Dr Venetien.<br />

H Neen bedompte water-dallen,<br />

77 p<br />

Dr Neen,[<br />

2S9 [j6] BATAVA TEMPE


79 H Kvind in allen niet met allen<br />

Dr 'Kvind' [ ]<br />

Kr 'k Vind<br />

8o H Dat mijn mij<strong>nl</strong>inde-laen gelijck gl<br />

Dr gelijck'. l<br />

Kimijn' l<br />

81 Ha Sal ick dan te rugghe gg rijen rije<br />

b<br />

1 j 1 (<br />

schrien j<br />

c rijen<br />

8z<br />

83 H<br />

Di<br />

mare g H PARIS.<br />

Dr Paris. J<br />

Naer de trotsche Panneri Jen<br />

[<br />

Fanner Y, en<br />

83 3 [marge] g H Tuilleries<br />

Dr Tuillerie.c.<br />

84 Hp En zoo menich spitze padt, p ,<br />

Dr<br />

Kr<br />

s p itse- padt,<br />

*<br />

so soo menigh pspitse pad, p ,<br />

K2 soo<br />

85 aHa Eertijdts l moedich opte p schreden, ,<br />

b o Pde<br />

86 H Grooten HENRIC van u voet, ,<br />

DI uw'<br />

86 Ha Daer het al naer treden moet?<br />

b in<br />

90 H Naer het witte Britte<strong>nl</strong>andt,<br />

Dr Britten-lant,<br />

Kr blancke<br />

9o mare g H LONDON.<br />

Dr29 Londen.<br />

Kr 9o<br />

Londen.<br />

9i H En mijn overdenckingh g zenden<br />

KI mijn'[ l<br />

2 H Naer de rijcke Teemse-strandt<br />

9<br />

Kr Teemse-Strand;<br />

H Zal ick daer, als eto hen .<br />

9 3 ^ pg g<br />

Dr op-getogen,<br />

260 [36] BATAVA TEMPE<br />

l


Ha Vande vier en achtien boghen<br />

9 5 g<br />

b veerthien[<br />

96 H Met haer felle water-smack?<br />

KI<br />

haer' fellen<br />

]<br />

97<br />

H[<br />

Sal ick't eijntelijcke eijntelijcke strijcke stricken<br />

eindelick noch strijcken,<br />

K l<br />

997 mare g H ANTWERPEN<br />

Dr 9 8Antwe en.<br />

98 Ha Schelde-stroomen An u<br />

b Schelde-diepten P<br />

Dr An u we ,<br />

Schelde-diepten, ,P Aen uw' werf,<br />

99 H Die ick allen ve ^ eli' 1cken<br />

Dr [ ] vergelijcken gl ,<br />

zoo Ha ae voor allen stellen derff,<br />

b<br />

1 j stellen<br />

pl rijsen<br />

Dr [ ] stellen derff?<br />

I I [marge] g H AMSTERDAM.<br />

Dr I o2 Amsterdam.<br />

I 02 Ha Averechte Masten-houdt<br />

b Masten-


I I o H P mijn l eerst bedorven smaeck,<br />

KI mijn' l<br />

smaeck;<br />

III H Noch en vind' ick niet in allen<br />

Kr vind allen<br />

I I2 H Dat mijn Lindelaen genaeck. g<br />

Dr<br />

Kr<br />

Linde-laenenaeck? g<br />

min l ghenaeck<br />

.<br />

I I H Linde-laen mijn zoet versinnen<br />

3 1<br />

Di Linde-laen,[ versinnen,<br />

114 Ha Waer ontginn' ick uwen loff,<br />

4 $^<br />

brijs plo<br />

Di roem,<br />

Ki ontgin<br />

I I H Aen u schorsse taeij om spinnen,<br />

S 1<br />

DI uw<br />

Ki uw'<br />

16 Ha Aen u stam, u tack, u looff?<br />

b u bladt rijs?<br />

Dr uw uw[ luw bloem?<br />

Kr uw' ]uw'[<br />

1 7Ha Schorssen, stammen, tacken, bladren.<br />

b rijsen,<br />

Dr Schors, en stam, en bloem, en bladren<br />

KI blad'ren,<br />

I I 8 H Ieder eijschte 1 sijn l verhael,<br />

Dr verhael;<br />

11 9Ha 9<br />

b<br />

Een wil ick uijt l allen ggadren<br />

Een wilick (r<br />

Laet mij een [ L l<br />

Di<br />

Ki<br />

Laet m Yeen<br />

gad'ren ad'ren<br />

Ha Datehoort g u altemael.<br />

b<br />

Datehoort g u (r<br />

1Als u ei' lghen<br />

Di Als u eygen Yg altmael .<br />

D2 altemael.<br />

I22 H Vande tweede Blixem-slach;<br />

DI Blixem-slach<br />

Kr Van den tweeden<br />

262 [j%] BATAVA TEMPE


I z 3 Ha Die Vulcanus uijt l sijn 1 dennen,<br />

b Vulcaen vanui't 1<br />

K1<br />

si'n' l<br />

I24 H Maer benijdende, l besach; ,<br />

, besach,<br />

I2 S H Dat sijn lggheele solffer-cruijmen<br />

solffer-cruijme<br />

Dr Solffer-cruymen, Y<br />

Kr sin' j<br />

I 26 H Dat sijn snelle flicker-Sout<br />

Dr flicker-Sout flicker-Sout,<br />

l<br />

127 H Selden Loodt off Yser ruimen<br />

KI Loot ofser niet doen<br />

Y<br />

I27 [marge] g H Dodon. Herbar. 2 9.<br />

16<br />

D (12 5) 1. 29. 9 C. 16.<br />

I 28 H Sonder u verzoolde hout?<br />

Dr uw<br />

z3o H Dat hi hijoijt<br />

l op Prauwe<br />

wond<br />

Dr<br />

wond'<br />

1 3 1 Ha Reeder Balsamen te leggen<br />

ggen<br />

b Soeter<br />

[marge] H Ibid. Add.<br />

3 1 g<br />

D (13o)Ib. Ad.<br />

12 3 Ha<br />

b<br />

Dan gekaude g Linden vond; ,<br />

u' bladren-caewsel vond , •<br />

Dr<br />

uw blader-knauwsel vond?<br />

i 33 Ha<br />

b<br />

Sal hij hij jaer-getij l g 1<br />

'tjaer-getij<br />

1 g 1<br />

verwinnen<br />

'<br />

:tjaer-getij<br />

c<br />

tmaen- gl eti'<br />

Dr laer-<br />

getY<br />

1 34 mare g H ibid.<br />

DI 33 Ib.<br />

1 3S Ha En sijn 1 baten reeder vinnen<br />

b gereeder baten<br />

16 3 Ha Dan in't water van u vrucht?<br />

b degeesten[ g<br />

Dr<br />

uw<br />

Kr [ uw'<br />

263 [j6] BATAVA TEMPE


I H Sulcke tacken, sulcke blaren<br />

37<br />

Dr Sulcker[ sulcker blaren<br />

Kr blá'eren<br />

18 3 H Sulcker stammen, ^ zoo gelaên g<br />

Kr ghela'en, hela'en<br />

H Vind ick twee mael twintich paren<br />

39 p<br />

Dr Vind' twee-mael<br />

Kr Vind<br />

140 H Over eene lenghde staen;<br />

4 g<br />

Dr staen.<br />

141 4 H Knoopt P nu all' u Mar


[De op P deze plaats P in H neergeschreven g strofe heeft Huygens Yg na voltooiing g van<br />

de kladversie vaneheel g Batava Tempe, ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk bij de vervaardiging van het<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk 1 ^g<br />

afschrift dat hij aan Cats zond, doorgehaald. Zie boven (p. 25i) het commentaar<br />

onder. 3 2. Prae aratio. De doorgehaalde g regels g nummer ik: S12 + I t m 12 S + 8.]<br />

H I2+I S En wie sal mij mij helpen p wijsen l<br />

H i2+2 S Watter meest in reden staet<br />

Ha 12+ S 3 Off 't groen voor de straet te prij rijsen se<br />

de straet 'tgroen g<br />

H (I S 4 Off degroentevoor g de straet?<br />

H (I S S Om de middel-wech te vinden<br />

Ha 12+6 52+6) Dunckt mij dat ick se segge en zou,<br />

b<br />

1 j<br />

IImen<br />

H (I S 7 Het gebouwe<br />

ciert de Linden<br />

H 12+8 52+8) En de Linden het gebouw. g<br />

I 3 Hp Schoone spitsche ghevel-toppen,<br />

g pPen<br />

Di [ ] gevel-toppen ppen<br />

Kr [ ] gevel-toppen,<br />

IHa Die u hemel-blauwe Lei'<br />

S4 1,<br />

b uw flickerende<br />

Kr ]uw'[<br />

I SS Ha Die u weder-wijse 1 knoppen kno<br />

b uw<br />

Di [ ] knoppen pp ,<br />

Kr ]uw'[<br />

IG 5 H Als een 'on l g e-juffer-rei'<br />

l 1<br />

Di jonge l g loffer-reY,<br />

D2 1 on ghe Ioffer-reY<br />

Kr een' Ioffer-reY,<br />

I 57 H Neffens eene siet stae


16 2 Haa b<br />

En wel eer misbruickte j vloer,<br />

Di Miss bru Yckte<br />

zH 6 4 Ha Over 't ggrove<br />

blixem-roer,<br />

b Oppet pp<br />

Di 0 Ophet<br />

z6 S Ha D'aller felste menschen-moorder,<br />

b 0 ppet<br />

c 0 pp den<br />

Dr 0 Opde<br />

felle<br />

Kr den fellen<br />

z G6 HD'aller snelste slingher-slang, g g,<br />

Di Op p de snelle<br />

168 Ha Donder-trotscher, Duijvel-sang.<br />

l g<br />

b Donder-doover,<br />

r 69 H<br />

Di<br />

Welcom vrij lg es proken<br />

muren<br />

vr Y- g es proken<br />

Kr Welkom,[<br />

1 7 11aHa Noch soo langh g moet ghij hij duren<br />

b langhe[ g<br />

c Even<br />

I72 Ha Als den hemel hemel zij,<br />

l,<br />

b de werelt werelt<br />

DIz ;Y<br />

i Ha Noijt en moet' u wedervaren<br />

73 1<br />

b Lancksaem<br />

Di moet<br />

Kr Langhsaem[<br />

g<br />

^ 74 H 'Tslijtigh l g knaghen g vanden tijdt, l<br />

Dr van de<br />

Kr den<br />

i 7S Ha Altijdt l blijven l u Pilaeren<br />

b Lan ghe<br />

Kr [ uw'<br />

r 76<br />

Ha Vrede-stammen, ketters-spijt. p j<br />

b<br />

ketters-nidt. j<br />

Kr Ketters-nijd;<br />

Ketters-nijd; l<br />

z77 Ha Altijdt moeten in u dondren<br />

b Lan ghe<br />

Kr dond'ren<br />

266 [36] BATAVA TEMPE


18 7 Ha Wet en woort, en werck, en eer,<br />

b [ loff ,<br />

c Wetten woorden waerheijt j [eer,<br />

Wetten, woorden, waerheyt, Y eer,<br />

179 7 9 H<br />

Dr<br />

Straff ^g genade, , werck en wondren<br />

werck'<br />

KI wercken, , wond'ren<br />

180 H Vanden Eenen aller Heer, ,<br />

Dr<br />

Heer;<br />

181 Ha Altijdt 1 moeten u be begheve heven<br />

Lan ghe<br />

i82 Ha Schande, scheuring, gschimp Pen<br />

spijt,<br />

b<br />

hoon<br />

D<br />

S pl lt;<br />

18 3 Ha Altijdt l moet hij ghijstaen<br />

en leven,<br />

b Lan ghe<br />

I 84 4 Ha Altijdt 1 wesen dat ghij hij zijt. l t<br />

b Lan he<br />

i 885 H Maer mijn Peerdt ontloopt P sijn l toornen,<br />

KI [ si'n'<br />

dis te langh op straet gepraet ,<br />

186 H g P gP<br />

de bepraet ,<br />

Dr P<br />

188 H Daer zoo zoeten weide staet.<br />

D<br />

staet;<br />

KI [ I soet'en[<br />

1 889 H Nu wel aen, , gevlochten g spruijten P l<br />

Dr s pru<br />

Yt en,<br />

Io 9 H Eer mij 1 weer mijn 1 handt ontvaer',<br />

KI<br />

mijn' l<br />

i 94 H In't herdencken van de tijdt, ^<br />

Kr<br />

den<br />

194 9 mare g H VER.<br />

KI(193)LENTE<br />

i 9 S H<br />

Kr<br />

Die ghij hij even als herboren<br />

ghy, h herboren,<br />

K2 gY h •,<br />

16 9 H<br />

Dr<br />

In u kindtsche ljaren zijt; l<br />

stonden[<br />

KI<br />

uw'<br />

267 [j61 BATAVA TEMPE


97 1 g<br />

b<br />

Inde drijmael 1 dertich daghen g (<br />

Als des hemels fackel-waghen g<br />

c Inde drijmael ) dertich daghen g<br />

Dr dr Y-mael<br />

I Ha Inde drijmael dertich daghen<br />

18 9 Ha Als des hemels kandelaer<br />

Als des hemels kandelaer (<br />

b<br />

1 Suijd 1 en Noorden even naex<br />

c Als des Hemels kandelaer<br />

204 Ha Daer de Rijder l o<strong>nl</strong>ancx dreeff?<br />

b [<br />

i j de Rijder<br />

het schuiten l^•k<br />

]<br />

Dr het Schuytgien<br />

Kr Schuytien o<strong>nl</strong>angs g<br />

K2<br />

Schuytjen<br />

20 S H<br />

'Ksie u bolle bot botgiens jens bersten,<br />

uw'<br />

207 H Als een Vrucht 'e dat haer persten<br />

7 P<br />

Dr vrucht 'en<br />

Kr vruchtien<br />

KK2 vruchten l<br />

208 H Doe't in 'smoeders lichaem satt.<br />

Dr darmen sat:<br />

20 9 H 'Ksie die o<strong>nl</strong>ancx doove struijcken<br />

1<br />

Dr o<strong>nl</strong>angs g<br />

2I0 H En soo menich schralen tack tack,<br />

Kr meni gh'<br />

2II H In een oogenblick g ontluijcken l ,<br />

Dr ontluycken Y<br />

Kr een' ontluycken, Y<br />

2I 4 Ha (Roep p ick dan den hemel aen)<br />

b S preeck<br />

[ick<br />

2I S H Hoe veel meer besien de ooghen g<br />

Kr<br />

ons'<br />

216 H Dan de herssenen verstaen!<br />

Kr ons'<br />

2I 217 H Maer oock dalen mijn e<br />

l gep g P ijnsen l<br />

Dr<br />

Kr<br />

oick<br />

mijn'[ l<br />

268 [36] BATAVA TEMPE


2I 8 H Somtijdts luijt de locht in 'tslijck; 1^ k•<br />

Dr int slick: 1<br />

2I 9 H (Wie can heel den mensch ontveijnsen l<br />

Dr ont-veynsen Y<br />

220 H Dat hij } nerghens g uijt } en kijck!) }<br />

DI kijck'?)<br />

1<br />

221 I H < * o* » Nieuwe s rul 1^ t ens van der aerde, ,<br />

Kr s pY ru tiens<br />

K2 s pru ens l<br />

222 H Hebb' ick menichmaelesei't<br />

g 1,<br />

Kr Heb<br />

22 3 H Hoe veel hoogher g is u waerde<br />

DI uw<br />

Kr uw'<br />

224 H In u 'on l he g weijnicheijt.<br />

l l<br />

Dr uw we Yniche Yt!<br />

Ki uw'<br />

25 H Waerder altijdt sulcken dierte<br />

S l<br />

Kr Waerd'er[ sulck'en<br />

226[marge] nisi de uellis mavis<br />

g p<br />

Dr ontbreekt<br />

228 H Niet soo dichtesaei't l en waer, ,<br />

Dr waer;,<br />

229 H 0! wat soudter o een woelen<br />

9 p<br />

DI 0<br />

Kr 0! soudt'er<br />

23<br />

H Die si'n sijn waerde nu moet voelen<br />

Kr siin' l<br />

2 33 H Somtijdts l hebb' ick weer ggaen singhe sin hen<br />

I<br />

Kr heb<br />

sin g, en<br />

234 34 H Als ick't niewe looff besach,<br />

I Zoo<br />

2 3S Haa Ei'! 1 hoe soet sijn 1 alle din dinghen hen<br />

swerelts[<br />

236 3 H Opten p eersten nieuwen dach!<br />

D0 D1 p den<br />

269 [36] BATAVA TEMPÉ


2 37 Ha<br />

b<br />

Maer o soetste werelts-vreuchden<br />

[ I schaduw-vreuchden<br />

D r Maer , ó lichte<br />

K2 schaduw-vreughden g ,<br />

2 4 o Ha Met het grijsen rijsen vande tijdt! tijdt<br />

Dr<br />

Kr<br />

rijsen<br />

gl<br />

van den<br />

242 4 H Die ick vanden hemel houw,<br />

Dr [ houw'<br />

244 44 H Met een 's anderdaeghs-berouw?<br />

g<br />

Dr<br />

'sander-daechs berouw?<br />

D<br />

'sanderdaechs<br />

Kr<br />

's anderdaeghs g<br />

246 4 H Die het mis g enoe ghen gaff aff?<br />

mis-genoegen<br />

2 2477 H T'vonnis can sijn 1 selven uijtten; l<br />

Dr<br />

uytten, Y<br />

248 4 Ha T'nieuwe, lieve, > nieuw was aff.<br />

b T'jon 1 ghe<br />

Kr 'tIon ghe<br />

lieve nieuw [ I<br />

249 4 H Jonghe, on he lieve, nieuwe blaertgiens<br />

Dr blaerdtgiens, ,<br />

, blaertiens,<br />

zo H<br />

K2 [ I blaert lens,<br />

Sche selt jens van eenen nacht<br />

S p ^<br />

, nacht,<br />

Kr Schepseltiens p<br />

K2 Sche p sel tl jens<br />

25S H All' u aêrtgiens, , all' u haertgiens ,<br />

All , uw aêrtgiens, all uw haertgiens aert jens<br />

Kr All' uw' a'êrtiens, , all' uw' haertiens<br />

rtjens, ,l haertjens lens<br />

22 5 H Zijn l ons nu in eer en acht;<br />

Dr<br />

acht.<br />

Kr<br />

acht;<br />

2 5S3 H Maer hoe dichter ghij hij u tacken<br />

ilder Dr<br />

uw tacken,<br />

Kr<br />

uw'<br />

270 [36] BATAVA TEMPE


254<br />

H Met u breeder groente vult, ltg<br />

Dr uw<br />

Kr uw'<br />

2 5SS H Hoe u eere meer sal sacken,<br />

Di uw'<br />

z S 8 H Te Teghe hen stroom van 'swerelts-waen<br />

'swerelts-waen,<br />

Kr 's werelds waen,<br />

z S9 H En u waerde doen verbreiden verbreijden<br />

uw<br />

KI uw'<br />

z6o H Beid' l in't groeijen roeien en 'tvergaen. g<br />

Dr 'tvergaen: g<br />

z6o mare H AESTAS.<br />

g<br />

KI ( 2 58) SOMER.<br />

26I H Siet den Hemel is aen 'tbranden,<br />

Kr Siet,[<br />

z6 z H En sijn 1 lichter op p het hoogst, hoost<br />

Ki hoogst;<br />

2 6 3 H Spout p de Landt-man inde handen<br />

Dr<br />

Kr<br />

S pouwt<br />

handen,<br />

2.64 H 'Tis op p hope p van den Oogst. g<br />

Dr Tis<br />

D2 'tIs<br />

265 H Drijmael drij en seven uren<br />

S 1 1<br />

Dr Dr -mael<br />

Y<br />

266 H Sien wij Titan opde p ljacht<br />

Di Sien ick[ ] ja ght<br />

Ki[ ] ja ght•<br />

z68 H Tot het nutten vande nacht.<br />

Dr van den Nacht;<br />

27o mare H Virgo<br />

7 g g<br />

D ontbreekt<br />

271 H (Blinde Minnaer! staeckt u hopen<br />

7 p<br />

Dr uw loo en<br />

p,<br />

272 H 'Tis het Lauwer-meijsken niet,)<br />

7<br />

Dr iniet)<br />

271 [j6] BATAVA TEMPE


272 7 [ marge] g H Da ph


292 H Hier de Zwaluw inde vlucht.<br />

Zwaluw'[ vlucht,<br />

,<br />

Kr Swaluw<br />

294 94 H Over 's anders ongeval g ,<br />

KI yemands<br />

29 9 H Isser niemant die sijn fluiten<br />

5 1 fluijten<br />

sseremant Y<br />

296 9 Ha Leeren off ontleeren sal?<br />

b<br />

moet [off] leenen [sal?]<br />

oet, Di<br />

leenen zal?)<br />

297 97 H Can u 'tOore niet betrecken,<br />

Di • 'thooren<br />

299<br />

H Siet de Dach-bodinn' haer recken<br />

recken,<br />

,<br />

30o H Recht al schoot si' 11 uijt de vaeck;<br />

Dr vaeck:<br />

Kr den<br />

302<br />

H 'Kwedd' hij hadse noch te bedt,<br />

Di { bedt<br />

'kWedd , bedt,<br />

307 37 H Wangh g en lippen PP als coralen,<br />

Dr Coralen<br />

3<br />

08 Ha Is haer dagelijcksche g schijn.<br />

b<br />

Di dagelicksche g schijn: schijn<br />

3 09 H Vrijers, l all' u jonghe 'on he leven<br />

Dr al uw<br />

3II H Comt en helpt P het vonnis geven, g<br />

Dr Comt,[<br />

33 i H Comt en helpt p mij opwaerts kicken<br />

mij P kijcken<br />

Comt,[<br />


3Z z Ha Op p mijn gesellen nae de Linden,<br />

mijn g<br />

, esellen nae de Linden,]<br />

DI 0Op naer<br />

223 Ha Op p mijn' maetgiens, ^ , op p mijn' 1 mans,<br />

, mackers,<br />

DI 0 p^ mijn l mijn l<br />

ijn' KI<br />

l mijn' l<br />

32 3 Ha Die hem reedtst bij l mij zal vinden<br />

1 j<br />

mij<br />

b<br />

bi' 1 mij l (r<br />

1<br />

te veld' f L<br />

Dr<br />

te velde'<br />

3z4 H paer ick noch een buijtecans.<br />

J buij.<br />

DI<br />

buyte-cans:<br />

Y<br />

KI<br />

een' buten Y kans:<br />

3S 325 H Laet ons' oochgiens ^ zoo wat weijden, J<br />

DI ons 'tooge g<br />

Kr ooge g<br />

3326 Ha Mo g heli' J ck waer op p de straet<br />

b [<br />

op..<br />

H bij<br />

Dr Misselick b Yde<br />

straet,<br />

337 27 H Deur off Venster, off van beijden, J<br />

DI Deur, beden Y<br />

3328 H Hier off ghinder, ^ open p ggaet.<br />

DI<br />

KZ<br />

ghinder<br />

gaet aet:<br />

329 39 Ha<br />

een Deurtgien ^ mochter clappen, pp<br />

b [ Venster<br />

en' KI<br />

mocht'er[<br />

33o H Sulck een Deurtgie ^ mocht het zijn, l<br />

KI Deurtie<br />

K2<br />

Deurtje<br />

3z (S onder H i'emandt o ijemandt te besnappen) pp<br />

DI Sonder besnappen pp ,<br />

3 3i<br />

H 'Twaer een tweede Sonneschijn. J<br />

DI<br />

Sonne-schijn: l<br />

3 3 3 H a (Hemel laet u niet misha ghen<br />

DI Hemel, , mishagen, g<br />

3 34 H Voert hij ghijschooner<br />

lichten twee,<br />

Dr twee<br />

274 [j6] BATAVA TEMPE


33S H Dieder duijsent met hun draghen dra hen<br />

dusend<br />

33 6 Haa b<br />

a Inde werelt isser mé.)<br />

c Hier beneden<br />

Dr mé.<br />

H Sulck een Venster mochter luijcken,<br />

337 l<br />

Kr een'<br />

8 H Sulck een deurtgie gapen weer,<br />

33 $^ g p<br />

Kr Deurtie<br />

K2 Deurtje<br />

l<br />

340 H In het cli i h Minnen-meer;<br />

34 pp g<br />

Dr minnen-meer:<br />

34 34j<br />

1 H Costelijcker minnen-balsem<br />

Dr minnen-balsem,<br />

342 34 Ha Quamper p nummermeer in 'dicht,<br />

b<br />

Dr Quam daer nemmermeer<br />

343 349<br />

marge H Haec omnia nosse salus est adulescentu/is [Dit is een citaat<br />

uit Terentius Eunuchus 94o : Dit alles in te zien betekent de redding g voor een<br />

1 jon gere<br />

. Dit citaat ontbreekt in Dr.<br />

34 346 H Wat het Meijsgien<br />

Meis 'en voorgestel,<br />

Dr Meysken Y<br />

347 Haa Wat voor haer, ^ l jae off si' l haer heijt, 1<br />

b en<br />

K3<br />

ofs' oock<br />

348 34 H Wat voor verve voor vleesch, > voor vel; ,<br />

DI gedaente, g vleesch off vel:<br />

3499 H<br />

Dr<br />

Smerghens g eer de lippen pp kleven,<br />

'sMorgens g<br />

Kr 's Morgens, g<br />

[De regels g 35-33 6o waren in H in eerste instantie ggeschreven na de regels g 361<br />

368. Door verticale strepen met de volgnummers 2 en 1 naast deze strofen<br />

gaf g Huygens Yg later de gewenste g orde aan. Voorafgaand g aan deze omzettin omzetting<br />

had hij reeds de reels g 361- 34 6 en 6 3 - S3 68 van laats p laten wisselen. Ook deze<br />

verplaatsing p g ggaf Huygens Yg aan met verticale haken voorzien van de vol g-<br />

nummers 2, I. De verplaatsing g van de regels g 3 61- 346 en365-368 noem ik omzeiling ^ ^, r<br />

de verwisseling g der beide strofen (de regels g 353-36o 3533 en 3 61- 3 68 omzetting ^ g rr .<br />

352 3S H Dat den Hemel noijt noij en schonck.<br />

schonck;<br />

275<br />

[36] BATAVA TEMPE


3S3 Ha Eer


3 63 Ha H Eer de wiecken, eer de mouwen mouwen,<br />

b Eer de wronghen, g ^ eer de doppen pP<br />

Di Doppen, pp<br />

364 Ha<br />

368 Ha<br />

b<br />

c<br />

372 H<br />

Di<br />

b<br />

Di<br />

Eer de ketingh, eer > de want,<br />

Eer de slinger g eer de keer (<br />

1 Eer depeerel, deeerel eer de Speer p<br />

Eer de Peerel, eer de Speer, p ,<br />

Ha> Eer de boorden, eer de banden,<br />

b Eer de tuiten tuijten, eer de quicken, q<br />

366 66 Ha Eer de reepen, reeen eer den rock<br />

b Eer de crullen, eer den bras,<br />

KI de<br />

37 6 Ha ontbreekt<br />

b Eer de moffel, eer de randen<br />

micken,<br />

c Eer dde ' eer de stricken<br />

linten,<br />

Dr Eer de Linten, eer de Stricken<br />

Eer de moffel, eer de lock.<br />

vlechten,[<br />

Gheven datter noit j en was.<br />

369 H Ghinder salder een staen geewen,<br />

3 9 g<br />

Dr een'<br />

3 7o H Dit heen staetter een en niest,<br />

Di Herwaert<br />

Kr ]een'[<br />

Die men voor de schoonste kiest.<br />

kiest,<br />

[<br />

375 Ha Beid l bequijlt, q l ^ begroeijt, g l ^ be rommelt begrommelt,<br />

b besweet,[<br />

Di Be Yd'<br />

37 6 Ha Beide. 1 Soetgiens, ^ ^ niet te hoogh. gh<br />

b<br />

Beide. 1<br />

Bei maer<br />


379 Ha Dese zijn de lieve Santen<br />

b<br />

Dese zijn de lieve Santen<br />

Dit zijn l menichmael de Danten<br />

Dr Dit zijn 1 menichmael de Danten<br />

38o<br />

H Die u costen zoo veel praets; p<br />

Dr praets raets<br />

a Ha Zoo veel eerens, zoo veel vierens, ,<br />

b Zoo veelronckens 33<br />

zoo veel cierens, [< 383]<br />

HaP Zoo veel pronckens, zoo veel cierens,. ><br />

b Zoo veel eerens, > zoo veel vierens, {< 381<br />

387 37 H Alsser twee te bedt vergaren,<br />

Di beddearen g<br />

Kr Als'er<br />

3 388 H Daer noijt ) hij l de zij ) en G* z *» sach.<br />

Di sach;<br />

3 9o<br />

t Mette veren voor , de huijt, l<br />

KI<br />

Met de<br />

H Mette verwen voor de wanghen,<br />

39 g<br />

Kr Met de<br />

3392<br />

H Mette kleeren voor de bruijdt. brui'. dt<br />

KI<br />

Met de<br />

393 9 H Hola Meijsgiens, Meijs jens sonder jocken, l<br />

Di buten y<br />

Kr Hola, Meisens j<br />

394 9 H<br />

Di<br />

Noode bouw ick op't P geval. g<br />

bouw' op p 'tgevall, g<br />

Kr bouw 'tbeval• g<br />

395 H Deckt men zoo veel met de rocken<br />

D2 rocken?<br />

396 H<br />

Beter bui buijten ten Hollandt mal,<br />

Di [Beter buijte buiten Hollandt mal;<br />

397<br />

Di<br />

Inde warme Zuijder Zuider landen<br />

landen,<br />

401 Hg Maer de vroegh-tijdt ) is verloopen, pen<br />

Dr verloopen p<br />

402 [marge] H Meridies<br />

Kz (401) Middagh.<br />

278 [j6] BATAVA TEMPE


404 4 4 H<br />

Di<br />

Opde p cant van 't Zuider-steil.<br />

l l<br />

'tZu Yder-ste Y, 1<br />

Ki Op p den{ 't Zuyder-steil;<br />

Y<br />

,<br />

406 06 H Van haer morgestontsgewoel, g<br />

Dr mor gestonts- gewoel<br />

409 4 9 H Mij en sult ghij g) niet verjaghen. lg<br />

Dr verja gen<br />

410 Ha Snelle straelder van om hoogh,<br />

4 g,<br />

b Felle<br />

4 r 2 Sterren-dover, ^ werelts oogh gh<br />

b aren-assen p ^<br />

werelts<br />

rondt om<br />

werelts<br />

oo g, h<br />

c rondt om [<br />

niet als<br />

]<br />

d [ I rondt om oogh, g,<br />

Dr Rond-om-oogh, g,<br />

4i3 Ha Dam pen-trecker ^


426 H Over 'tonbeboomde vlack<br />

Kr vlack•<br />

47 427 H Mij en sullen si' l niet raecken<br />

Dr naecken<br />

428 Ha<br />

<br />

Door 'tgevlochten g Linden-dack en .<br />

b 'tgesloten g<br />

Dr Linden-dack•<br />

43 0 H Van u meer als dollen Hondt;<br />

Dr uw'[ Hondt,<br />

Kr]Hond;<br />

H Maer hij zou' sijn tanden slijten<br />

43 hij l l<br />

Dr zouw'<br />

43<br />

2 H Eer hij mij<br />


447 Ha Is't Voorhout een groene g coelte,<br />

b<br />

Is't Voorhout<br />

Sit ick in <br />

eenroene g coelte<br />

Dr Sitt ick ineenroene g coelte,]<br />

Kr een'<br />

448 Ht? Off een coele groenicheijt?<br />

g l<br />

Kr een'<br />

• Ha Coele Cloris wreede Marmer, ><br />

b<br />

1 j wreede ( r<br />

steghe g<br />

Dr wreede Marmer<br />

Kr Marmer,<br />

450 4S<br />

H oord' ick o<strong>nl</strong>ancx hier ontrent<br />

Dr o<strong>nl</strong>angs g<br />

4S r H Suchten een door-schoten karmer<br />

Kr een'<br />

4S 452 H In sijn 1 weelderi gh<br />

ellendt)<br />

Kr siin'<br />

l<br />

• H Die mij mijn getrouwicheijt,<br />

g lt<br />

Kr mijn'<br />

• H Zoo veel hoogher g doet bekoopen Pen<br />

DZ veul<br />

Kr veel<br />

456 45 H Als si' l boven d'uwe leidt. 1<br />

Dr let: Y<br />

458 Ha Vande felle Somer-brandt,<br />

b doffe<br />

K3<br />

Van den doffen<br />

60 4 H Naer den dichten Linden-pandt, P<br />

Dr Linde-pant, P<br />

Kr Linden-pand, P<br />

461 4G H Hebt hij ghij sijn l gewenschte g lommer<br />

KI sin' j<br />

43 6 H En de laffe Middach-commer<br />

Kr middagh g kommer<br />

l<br />

464 Ha Nu zoo menichmael < g »ont-duijckt l •<br />

b<br />

Nu<br />

Hier<br />

Dr Hier zoo menich-mael ontduyckt, Y<br />

Kr menigh g mael<br />

K2 meni ghmael<br />

28I [36] BATAVA TEMPÉ


465 H Sonder emmermeer te weghen<br />

4 S g<br />

Di emmer t'overwegen<br />

g<br />

466 H In u over-aerts verstandt,<br />

Dr uw<br />

467 47 H Hoe hem 'tharte-pack p moet weghen g<br />

KI 't herte-ack p<br />

7 0 Hah Van de Sonne very' om hoogh, g<br />

b een<br />

Van een (r<br />

c<br />

Eener<br />

Di Eener<br />

47 2 H Van u een en ander oogh?<br />

gh?<br />

Di uw'<br />

Kr uw<br />

473<br />

H Een en ander oogh, ooh de tortsen<br />

trotsen*<br />

Kr tortsen<br />

474 H Van mijn mijn blindt-gehockte g jeught, jeu ht<br />

Kr{mijn l<br />

H Vonck en voetsel van mijn cortsen,<br />

475 l<br />

Kr[]mijn'[<br />

4766 H Mijn verschricken en mijn vreught, g<br />

Kr]mijn'['<br />

477 H Ooghen die mij 1 doet beswijcken<br />

1<br />

Dr Oogen, g,<br />

48<br />

i H Sal sij si' nummermeer ontdecken<br />

Dr nemmermeer<br />

482 4 H Door u gittighe ^ g crystal,<br />

Di uw'[ Crystall, Y<br />

43 8 H Dat mij j eenen sucht can trecken<br />

Kr eene<br />

H Uijt het bitter ongeval<br />

484 ) g<br />

Dr Wt<br />

K2 U t<br />

Y<br />

485 4S H<br />

Kr[mijn 1<br />

VVan<br />

mijn altijdt<br />

versche wonden?<br />

jaltidt-versche<br />

486 H Cloris brandt al watse siet,<br />

Dr wat si'l<br />

282 [j6] BATAVA TEMPE


487 47 Ha Ondoor grondeli' 1 cke gronden!) g<br />

b<br />

(Ondoorgrondelijcke<br />

* *<br />

g l<br />

0 on*grondelijcke g 1<br />

cOndoor rondeli'cke g 1 gronden!) g<br />

488 Ha Datse brandt en siet se niet.<br />

b Dat si' si'<br />

1 l<br />

Dr Datse<br />

490 49 Ha Met den bloet sijn 1 kinderpraet, p ,<br />

b kindertael,<br />

c<br />

kindertael, (<br />

minne-tael,<br />

Dr<br />

Kr<br />

de kinder-tael,<br />

si'n' l kinder-tael; ^<br />

2 H 'Twaer te langhen naeverhael;<br />

49 g ^<br />

Dr nae-verhael;,<br />

Kr nae-verhael:<br />

493 9 H Vrijers 1 wilt ghij hi' dieper p delven<br />

Dr Vr Y ers,<br />

496 Ha Daer ggaet van g gelijcken l om.<br />

b<br />

Daeraet g van eli'cken gl<br />

1 Van gelijcken gaeter r[ i<br />

g l g<br />

c Dat, ^ en er g her ggaeter om om,<br />

[marge] H Ue er.<br />

497 g<br />

Kr Avondtstond.<br />

49 8 H Sonn' en hoenderen te koij,<br />

' 1,<br />

Kr Son<br />

Ha1 Alle huijsen, alle tacken, ><br />

huisen<br />

b<br />

1<br />

gevels,<br />

Dr ghevels hevels<br />

H^ Alle meisgiens even moij, 1,<br />

Meisens<br />

Kr[j<br />

501 S H Alle caeckgiens ^ even


S ol H Hart-gehoofde g lo g hen-risers P l<br />

Dr lo g en-risers pl<br />

508 S H Die voor reden noijt 1 en weeckt.<br />

Dr weeckt• weeckt;<br />

510 o Ha Als de keerssen vande nacht<br />

b / /<br />

Dr keerssen<br />

Kr van den<br />

5I2 H Al ggevoelende<br />


S33<br />

Ha Die de duijsterheijt doet breken<br />

b Dat<br />

Ha Door het bloode dach-verschiet, ,<br />

, schaem-verschiet,<br />

Dr bloote<br />

Kj bloode<br />

5<br />

3 5 Ha Die den doncker meer doet spreken p<br />

b Dat [den doncker meer doet spreken] P<br />

Dr spreken P ,<br />

5 Ha Sullen veel geladder g glijen li' en<br />

b Moeten[<br />

Dr, gYl<br />

en<br />

S4o Ha<br />

b<br />

Daer hij niet gesien g en wordt; ,<br />

i j hij l (<br />

men<br />

c hij^<br />

Dr<br />

wordt:<br />

S4i H Maer oick in een 1 jon ghe<br />

schroomer<br />

Dr oock<br />

Kr I I een' l jon ghen<br />

S44 H Die sijn lijandt V l niet en ziet.<br />

KI sijn'[<br />

S4 l l<br />

l<br />

546 H Naer de Linden-duijsterheijt,<br />

Di Nae<br />

Kr der<br />

S47 Ha<br />

b<br />

Hier uijt l 'oocken l al de hielen<br />

1 j loocken al Lr<br />

kittelen<br />

Dr<br />

kittelen<br />

S54 4 8 H<br />

Dr<br />

Met als 'tclockgie ^ ne ghen seijt. lt<br />

'tClock ^'e , Negen, g , zeydt; Y ,<br />

KI als't Klockje, 1<br />

549 49<br />

H ui't uijt is het niet te houwen<br />

SSo Ha Al wat op P het vrijen l staet,<br />

b<br />

1 j staet, (<br />

gaet,<br />

Dr<br />

staet,<br />

5 S2 H de Vleermuijs 1 opde o de straet.<br />

Dr Vleer-muys Y<br />

2$ j [j6] BATAVA TEMPE


5 H Linde-blaedt ^'ens luister-vincken<br />

l<br />

Di Linde-blaet 'ens<br />

Kr Linde-blaetiens,<br />

K2 Linde-blaed jens<br />

SS4<br />

H Van zoo menigh g apen-clucht, p<br />

Kr meni gh'<br />

SS 6 Haa Van zoo menigh' g ma malle sucht,<br />

b sotte<br />

Di menigh g sotten<br />

Kr[ meni gh'<br />

SS 8 H Wat een stommelend gelaet, g<br />

Dr stommelend'[<br />

Kr stommelend<br />

5 61 H Trijntgie, seijdt daer somtijdts eenen,<br />

Ki lestmael<br />

5 6z Haa Bij mijn 1 eer ick hebb' u lieff,<br />

b<br />

mijnj<br />

1<br />

u.<br />

men 1e<br />

Dr men eer, hebbje 1<br />

564 Ha Staen ick onder u belieft<br />

S4<br />

ill:1 jo' F [<br />

lu<br />

]<br />

DI{ You<br />

belieff•<br />

S S aHa<br />

Laet mij } draven, ^ doet mij l loopen, pen<br />

mi'<br />

b<br />

dnmliek<br />

1<br />

me<br />

Dr me me<br />

566 S Haa a Heet mij vlieghen g als een ball,<br />

b<br />

mij mi' vlieghen g<br />

me stappen pp<br />

een ball,<br />

en tell,<br />

Dr me stappen pP as een Tel,<br />

Kr een'<br />

67 Ha Doet mij l schencken, ^ heet mij 1 coopen, pen<br />

b [<br />

mi'}l mi'<br />

me<br />

11<br />

me<br />

Dr me biet me<br />

568 Ha a Siet wat ick u weijghren sal.<br />

b u sal. (<br />

Dr<br />

Kr<br />

13^<br />

[<br />

[<br />

^ je ^ ^ 1 sel.<br />

] je weyghre sel.<br />

] Weygh'Te [ ]<br />

286 [36] BATAVA TEMPE


S 669 H Dirckgien (hoor ick weer een ander)<br />

Di strack<br />

Kr oord een'<br />

r H Smackje staech een oogh op Sander,<br />

S7 Smackje g p ,<br />

Di en<br />

D2 een<br />

572 S7 H En mijn woordtgies ^ inde windt?<br />

Kr mijn' )<br />

573<br />

575<br />

H Staet sijn mutsgi muts 'e zoo veul trotser<br />

•<br />

KI mutsje l<br />

trotser,<br />

Hangt mijn rockje rockjezoo<br />

veul schotser<br />

schotser,<br />

576 S7 Ha Soo veul loomer as het sijn? sijn<br />

/ /<br />

Di loomer<br />

S77 Weer een ander van ter sijen. ) sij.<br />

Dr z Y^ en;<br />

8 H Nou men Troosgie stoor je niet;<br />

S 7 $^ 1<br />

Di Nouw Troosgie,[ niet,<br />

H Liever as ick Griet sou vrijen,<br />

1<br />

Di souw<br />

5 8o H Liever as ick jou verliet; ,<br />

Di[ou you verliett,<br />

H Weer een ander: Wel A et ' e<br />

SS ^ ^,<br />

Kr ander.<br />

S 86 H<br />

Di<br />

Wel mijn hart ^^ 'e wel mijn mij<strong>nl</strong>ongh, g,<br />

men men<br />

Kr Wel, hartje, ), wel wel,<br />

S7 87 H Hoe beviel je 'fleste liedtgie ^<br />

Kr liedje 1<br />

588 H Dat ick gghister av


5 9 Ha Inde mackelijcke veer.<br />

b [ ] lodderlijcke [ ]<br />

593 H<br />

DI<br />

Kr<br />

595 H<br />

ICI<br />

S98 H<br />

Dr<br />

602 H<br />

Di<br />

Kr<br />


6 i 1 Ha Mijn soulas mijn ader-voetsel,<br />

l<br />

ader-voetsel,<br />

vreuchden-voetsel,<br />

Dr soulas vreuchden-voetsel,<br />

612 H Ah!uitteert U.E. la Court.<br />

q<br />

Dr Court?<br />

61 7 H<br />

7<br />

En noch een


637 Ha<br />

b<br />

c<br />

644 H<br />

DI<br />

Kr<br />

Niet dat ick mij can verblijden<br />

r<br />

I<br />

/ ^ 1 moet^^ ^<br />

[ ] soeck te blijden<br />

638 mijn Ha In mijn evenbroers verdriet, ,<br />

b<br />

Dr<br />

/ /<br />

In mijn l even-broers<br />

Kr }verdriet;,<br />

642 4 Haa Wt de laeghten g op't g ebercht,<br />

b / /<br />

Dr Wt de laechten op Pg 't ebercht,<br />

Kr 'teber g g ht•^<br />

K2 U Yt<br />

643 43 H Ghinder cri' lgh ick in't gesichte<br />

Kr g esichte,<br />

Dat u all u Grachten verght;<br />

g^<br />

all' uw<br />

uw'[ 1<br />

[<br />

645 4S H Ghinder is een wolck aen 'tdrijven 'tdrijve<br />

een'<br />

646 H Van een overwolcki h Volck<br />

4 g ,<br />

Dr over-volcki h Volck•<br />

g<br />

647 47 H Maer wie sal u volck beschrijven beschrijve<br />

]uw[ beschrijven<br />

1<br />

648 4 H Volle volckerijcke 1 Wolck?<br />

Dr Volcken-rijcke[<br />

1<br />

649 49 H Pronckt op P 'tschoonste, ^ Linde-toppen PP<br />

Dr 'tschoonste Linde-toppen, PP<br />

Kr op't P schoonste,[<br />

6 o Ha1 Zoo verr all u schoonhert streckt, ,<br />

b reckt [Zoo very u groente g reckt,<br />

Dr Reckt zoo very' uw' reckt;,<br />

Kr very<br />

6 S2<br />

H Hebt hi' ghijnemmermeer<br />

bedeckt< >><br />

6 S4 H Bhemer-eijghen-Vorst Jg u voet,<br />

Dr Bhemer-vorst u eygen Yg<br />

Kr uw'<br />

6 6 H Noch vertrappen sal en moet?<br />

S Pp<br />

Kr sal;,<br />

K2 sal,<br />

290 [36] BATAVA TEMPE


657 H Sien ick niet u handt geleijden<br />

57 g l<br />

Kr ]uw'[<br />

659 5 H Dat de Hope P noch heet beijden beiden<br />

DI [ doet<br />

664 4 H Van het slibberigh g Ghevall,<br />

Dr ghevall•<br />

666 H Van uw' vroech-besnoeijt gebiedt,<br />

lg<br />

Dr uw<br />

667 7 Ha Zoo g ghij l Linden-looff her hergroeijen roeien<br />

b gl hi''t<br />

Kr gY h 't Linden-loov<br />

668 H Naer sijnjarigh ll g snoeien ziet, ,<br />

snoeije<br />

Nae ziet:<br />

669 9 Ha Keere noch des hemels zeghen ze hen<br />

Weere<br />

6 7 o Ha Zwaerder onweer van u bloedt,<br />

b uw<br />

Dr uw'<br />

Kr uw<br />

671 7 H Zoo hij van u, ^ zon en re reghen hen<br />

uw*[<br />

Kr u<br />

673 H<br />

73<br />

Maer, ó trouwe Leewen-hoeders,<br />

, Getrouwe Leeuwen-hoeders,<br />

6 7 6 Ha Meer als menschelijcke l paer; P ,<br />

b onverwinneli jcke<br />

aer•<br />

Dr Onverwinnelicke Paer,<br />

67777Ha 0 de grootste g wonderheden<br />

b twee vande<br />

679 7 9 H Geeft mij l toe een vrije 1 reden,<br />

KI een'<br />

668o Ha Dese gangh g g betaemt u niet.<br />

b enast P<br />

68i H Soecken wij wi' u dan t'ontrecken<br />

Dr t'onttrecken<br />

D2 t'ontrecken<br />

68z Ha 'Tsomer-nutten van ditadt? p<br />

b 't nutten [van dit Somer-padt? P<br />

Dr 'tSomer-nutten van dit Padt?<br />

Kr 't Nutten van dit Somer-pad? P<br />

291 [j6] BATAVA TEMPÉ


6 8 H Neen: maer wenschen u te decken<br />

3<br />

Di Neen;<br />

684 H Onder een verdiender bladt.<br />

4<br />

Di [ I bladt:<br />

6 8 9 H U alleen ontbonden Schapen, p ,<br />

KI<br />

alleen<br />

69 I H Minne-kinders, u te rapen p<br />

Kr<br />

raepen, P<br />

692 H U vermaen' ick dese vreught.<br />

g<br />

Di verman'<br />

KI vermaen'<br />

69 3 Ha<br />

b<br />

Vatt de daghen g bij<br />

de veeren,<br />

haer<br />

KI [ I haer'{<br />

69Ha Eer daer noch vier vijftien keeren<br />

9 5 l<br />

b der<br />

Di Eerder<br />

KI Eerd'er<br />

697 69 mare g H AUTUMN US<br />

DI (698-699)A UTUMNUS.<br />

Kr (696) HERFST.<br />

697 97 Ha a Dan sal dack en tack staen leken,<br />

b<br />

schreiden<br />

1<br />

c 0 schreien<br />

698 9 Ha a<br />

b<br />

Dan sa sal dauw n in mist i vergaen<br />

Met een vochten herff s ten-aen tr [Ha 6 9 8 =lib 700<br />

Kr<br />

, Herfsten-traen,<br />

een'<br />

699 99 Ha a Dan zal stoft in slick slijc verweecken<br />

verclei• 1 den<br />

c 0 verclei• 1 en<br />

DI vercleyen Y ,<br />

700 Ha ontbreekt<br />

b Dan sal dauw in mist vergaen. ^ [=Ha(698)]<br />

Di<br />

vergaen, g<br />

7OI H Dan sal lieder blae


703 o H<br />

Dr<br />

Meijskens j leert den hoochmoet breken<br />

breken,<br />

Kr Meiskens,<br />

704 74 H Alle schoon-int-oogh g verwaeijt l^•<br />

Dr<br />

KI<br />

schoon int oogh g verwaeyt. Y<br />

schoon-in't-oogh g verwaeyt. Y<br />

705 H Waer is 't gnoen dat noi't 1 en dordden<br />

Dr dordde<br />

706 H Onder 'tnijpen lp vanden tij tijdt? 1<br />

Dr van de<br />

Kr den[ ]<br />

08 Ht:ghij O<strong>nl</strong>ancx was ick dat hij zijt: l<br />

Dr O<strong>nl</strong>angs g<br />

zijt;<br />

7o 9 H Hier in zijn l wij l t'on g eli'cken l<br />

KI t'onghelijcken; g 1<br />

I o Dat ick hadde, wacht ick weer,<br />

7 ><br />

Dr ]hadde<br />

Kr weer;<br />

7II Ha Maer uw luister 1 gaet g beswijcken beswijcke<br />

luister-schoon 1<br />

[pet] wijcken wijcke<br />

uw'<br />

Ki uw<br />

7 i 2 H Buten Y hoo p'<br />

van wedkeer. er<br />

Dr hoopp weder-keer.<br />

Kr hoóP H Oogh-verleijdster, schaduw-schim,<br />

g l ><br />

Dr schaduw' schim,<br />

7S I H Wordt ghij hij boomen veeleken ^<br />

Kr vergeleken, g<br />

716 H Oor<strong>deel</strong>t niet het oor<strong>deel</strong> slim,<br />

Dr slim;<br />

7 18 H Met der aren j Winter-keer<br />

Dr Winter-keer,<br />

7i 9 H<br />

Dr<br />

Lindetacken te verlijcken l<br />

Linde-tacken[<br />

KKr gelijcken g cken<br />

7ZI H Laet eens ouderom be begroeven g<br />

Ki doorgroeven g<br />

293 [j6] BATAVA TEMPE


723H<br />

heen gheens<br />

spieghel ie hel laet behoeven<br />

KI[een' g<br />

74 7 24 H Die sijn l rimpels p ghere heren telt; ,<br />

} n<br />

726 eertijds H Vanden eertijds tanden-trap, p,<br />

Di Tanden-trap<br />

7 728 Ha Naer de kinderlijcke } pap. pp<br />

b Op<br />

K2[<br />

I pa p.<br />

7 29 9 H<br />

Dr<br />

Waer op p zult hij ghijschae-verhalen,<br />

[ I schaê-verhalen<br />

KI schae-verhaelen<br />

7 3I<br />

Ha Waer is maer soo diepen p dalen<br />

b is't naar<br />

Kr ist, die p'en<br />

H Daer hij ei' ntelij ck op swilt?<br />

734 ghij l l p<br />

KI [ I eindelick<br />

73S<br />

Ha Neen, ^ zij zullen u bevechten<br />

b verslechten<br />

.^** »<br />

736 73 Ha Daer g ghij l mede strijden 1 wil 1 en t.<br />

b vaacke sche rme n wilt.<br />

c noch op p stuijte stuiten<br />

stoffen<br />

mare H ontbreekt<br />

737 g<br />

DI HYEMS.<br />

Kr ontbreekt<br />

K2 WINTER.<br />

737 H Maer laet maendt en jaer 1 verouwen<br />

KI Maer<br />

verouwen,<br />

K2<br />

73 8 H Laet verdorren al dat groeijt roeit<br />

DI g roe Y, t<br />

739 Ha Laet den hemel self vertouwen<br />

b het lochten-vack<br />

Dr<br />

vercouwen,<br />

Kr<br />

werkouwen<br />

740 74 H Laet vercorsten al dat vloeijt vloeit<br />

vloeyt,<br />

294 [36] BATAVA TEMPE


i H Noch al pleijt ick voor mijn linden<br />

74 p l l<br />

Dr Linden,<br />

Krmi•n' l<br />

4 2Has En haer dickbesneewde rijs, )<br />

b winterrauwe g<br />

Dr winter-grauwe g<br />

747 [marge] H Apes<br />

Dr [ontbreekt]<br />

748 Ha Naer de hooghste berghen buckt,<br />

b ] hoochten [ ]<br />

DI buct;<br />

Kr ] hooghden[ ]<br />

75 0 H Berghen g siet en wolcken zeijt, ) ,<br />

Dr ze Y^ t •<br />

7 51 H Daer u, Roomen, van uw Keijser Keiser<br />

uw'<br />

7S3 H 'Khebb die eewich-witte steilen )<br />

Dr 'kHebb' eeuwich witte<br />

Kr 'Web eeuwi gh-witte<br />

7SS H (Feijl J ick, ^ liefde help p mij deijlen deijlen<br />

help'[<br />

7S8 H<br />

Kr<br />

7S9<br />

76o Ha<br />

H) Maer besneewde linde-cruijnen nen<br />

Dr Maer, besneeuwde- Inde cru Ymen<br />

*<br />

Kr Linde-kruynen, Y<br />

Noch verwacht ick te verstaen<br />

[<br />

verstaen,<br />

H Waer in die bevrosen duijnen duinen<br />

d Ymen*<br />

Kr duynen Y<br />

b<br />

c<br />

Dr<br />

Boven uwe waerde staen•<br />

1 j uwe waerde ( r<br />

u terijsen pl<br />

uwe waerde<br />

staen:<br />

76 r H Spitsen zij haer hemel-hoochte<br />

Kr [ }haer' [ ]<br />

K2 [ ]Hemel hooghte<br />

762 H Op u neder-dalicheijt,<br />

Dr [ ] uw'[ ]<br />

295 [36] BATAVA TEMPE


[o<br />

763 73 Ha Schempt p weer haer altijdt-droochte<br />

P haer<br />

c Duistert Duijster [weer]<br />

haer'<br />

K2 altijd drooghte g<br />

764nemmer-schralicheijt: H Met u nemmer-schralicheijt:<br />

uw'<br />

6 Ha 'tSchoon van't alle staet in't schelen<br />

7S<br />

b Alle<br />

Dr tShoon schelen,<br />

KI 'tSchoon<br />

6 Ha Dien het maeckte wilde 't <strong>deel</strong>en<br />

77<br />

b Die<br />

7 6 8 Ha Veel in veelen, ^ all in gheen heen.<br />

allen<br />

77o<br />

Ha Heeft het luck u toe-gesomt<br />

b sijn 1 handt u<br />

KrSi'n' l<br />

77 772 H Als men t'eijnde l prijsens p 1 comt,<br />

Dr Daermen 'te Ynde<br />

773 H 'Tzi' l ick op P 'sjaers l kinder-daghen g<br />

Dr kinder-dagen, g,<br />

774 H 'Tzij 1 ick op p 1sijn


782 7 Ha H Binnen uwe palen P laegh! g<br />

b dese<br />

77 7 8 7 H Wildt mij, ^, Vaderlandt, , ver vergeven g<br />

Di , Vader-landt,[<br />

Kr [ ]vergheven, ver heven ,<br />

78 8 Ha<br />

ick buiten l re reghel-snoer, hel-snoer,<br />

't reden-snoer,<br />

Di 'treden-snoer; ,<br />

7 9o<br />

H<br />

Di<br />

In mijn' 1 lecker' lusten niet,<br />

mijn l lecker<br />

Kr mijn' lecker'<br />

l<br />

792 79 Ha Daer't mij uw begheerte g riedt.<br />

be heerte ( r 1<br />

b<br />

g<br />

be gheeren<br />

Di I I uw' begheerte g [ ]<br />

793 93 H Emmers dat ick adem-suijghe lg<br />

Di adem-su adem-suyghe he,<br />

799 99<br />

Emmers hebt ghij hij half te


814 4 Ha Noch die voet om gaen aen en staen,<br />

verderaen g<br />

816 H Bieden u haerlichten aen.<br />

P<br />

Kr haer'[<br />

818 Haa Die niet alle werelts-ron


834 3 HHa a Leert genaecken g dat hij ghij beijdt, }<br />

b ontstrammen eerhij g l loopt, p,<br />

8 3S H Leert u van u selven stelen,<br />

Di ]uw[<br />

8 3 6 Ha a Leert u scheiden l eer ghij hij scheijdt; } ,<br />

b genaecken dat ghij hij hoopt; P ,<br />

Dr hoopt: p<br />

Kr hoó pt:<br />

837 37 Ha<br />

b<br />

Maer oock, Heer, > om uwer eeren<br />

uwer<br />

.<br />

diner l<br />

Dr Heer, Diner Dijne eeren,<br />

Heer,<br />

839 3 9 Ha<br />

b<br />

Leert haer uijt 1 uw Leere leeren<br />

uw F r<br />

dijn 1<br />

Di dijn 1<br />

Ki dijn' }<br />

[371<br />

[ondertekening]<br />

H Constanter, 17?bric. 9 162.1<br />

Dr Constanter.<br />

Kr ontbreekt<br />

'T COSTELIJCK MALL<br />

COMMENTAAR I. Het ontwe handschei t en de klagen Jgen<br />

De verzameling g handschriften met Nederlandse poëzie p van Huygens Yg bevat in de<br />

ljaaromslag g 1622 acht bladen die betrekking g hebben op P het Costelick Mall.' Zie de<br />

afbeeldingen oop 3 06- 318. In de volgorde g van de later aangebrachte g foliëringg<br />

zijn het:<br />

Fol. 1 r x 52 mm) een pentekeningetje door Huygens van een man en<br />

73 S p g } Yg<br />

een vrouw in de kleding g zoals beschreven in de regels g 1- I o (de man) en 3 147<br />

(de vrouw) van hetedicht. g<br />

Fol. i' is blanco<br />

Fol. 2r i x 208 mm) het handschriftelijk ontwerp voor een nieuwe titelpagina<br />

S7 l P<br />

voor boek vier in de Otta:<br />

OTIORUM I LIB. IV I Der I LEDIGHE UREN I Van I CONSTANTIN HUYGENS<br />

VIERDE B oc. E K ddaer in 'T KOSTELICK o MALL ende 'TVOORHOUT:<br />

Met l weinigh g meer. Alles vanden Zeewschen Druck, ende<br />

mi


Huygens moet deze titelpagina ontwor pen hebben in de tijd dat hij de druk van<br />

de Otia voorbereidde. De titel in de Otia o 2 komt pmet<br />

dit ontwerp<br />

overeen, een enkel verschil in spelling p g en belettering g daargelaten. g<br />

Fol. 2° is blanco.<br />

Fol. 3 r+° I 3o x 1 o 3mm) is geheel g benut voor de notering gvan<br />

citaten uit John<br />

Williams. ms. A Sermon Of Apparell, Preached before the Kin gs<br />

Maiestie and the Prince his<br />

Highnesse g at Theobalds, ^ the 2 2. of February, y^ r 6r 9. (London, ^ Printed by Y John Bill,<br />

Printer to the Kings ^most Excellent Maiestie M.D c.xx.) 2 De foliëring g, is<br />

act h eraf aan de verkeerde zijde aangebracht. g Op p fol. 3° schreef Huygens Yg<br />

bovenaan de tekst die Williams tot uitgangspunt had genomen g voor zijn preek: p<br />

What wentou Y out to see? A man clothed in soft raiment? Behold, ^they Ythat<br />

beare soft clothing g are in Kings g houses. Math. 11:8'. Daarna volgteen<br />

groot g<br />

aantal 1 c citaten tate uit tekst en marginalia gi van de ppreek. Huygens yg noteerde deze in de<br />

volgorde g van zijn l lectuur.<br />

De e4<br />

aantekeningen dateren van voor 24 december. Vóór deze datum moet<br />

Huygens Yg A sermon of a arell gelezen hebben. In fol. 3 bezitten wi' J Hu Ygens'<br />

excerpt e p ervan. Het is niet aannemelijk aannemelijk dat Huygens Yg na de conceptie p van zij zijn 1<br />

satire r een e dergelijk g J uittreksel gemaakt g heeft. Ditzelfde ggeldt voor de folia 4en 5. 5<br />

Ook fol.° 7moet reeds beschreven zijn geweest g voor Huygens Yg de eerste regels g<br />

va van het gedicht g op p papier p p zette. De aard van de aantekeningen g duidt daarop. p.<br />

Ook het minuscule schrift op fol. r p 7^ vindt aldus een verklaring. g Evenals de<br />

aanwending g van een nieuw blad (fol. 8) na de beschrijving J g van fol, 7r.<br />

Inn Ineen later stadium maakte hij uit ) deze citaten een keuze door te onderstrepen p<br />

wat hij meende te kunnenebruiken. g Door middel van een verwijssysteem lY met<br />

letters bracht Huygens YgPlater<br />

uit deze onderstreepte citaten een kleiner aantal<br />

over naar de marge g bij zijn ggedicht. Het laatste citaat uit Williams, ^ pop fol. 3r, 3<br />

wordt rgevolgd door een tweetal aanhalingen g uit Horatius. Ze gaan g vergezeld g van<br />

werkaantekeningen, opmerkingen van Hu Huygens ens aan zichzelf als: `adde ubi vande<br />

wassche wiecken'. Adde Montagn gn 1'. Déze 4S1<br />

citaten en opmerkingen zijn<br />

mogelijk g l ggenoteerd<br />

in het stadium dat Huygens Yg de selectie maakte uit zijn )<br />

leesaantekeningen g van va WWilliams.<br />

Ik heb de teksten van fol. 3 r+° volledigg<br />

weergegeven met een vertaling g oppp 3 62- 368.<br />

Fol. 4r+v 3 I o x 1 00 mm) is ook geheel g volgeschreven g met citaten. De meeste<br />

zijn 1 afkomstig g uit dde Pol yanthea van Josephus p Langius. Lan '. us 3 Ook hier selecteerde<br />

Huygens Yg op p dezelfde wijze w l als bij bijfol. beschreven 3 is. Zie voor een volledige ge<br />

weer gave<br />

van de citaten p3374 6 9-<br />

Fol. lo 202 x r F S I 54 mm) bevat citaten uit beide bovenvermelde bronnen.<br />

De eerste tien 'loci' loci heeft Huygens Hu YLangius.<br />

e s overgenomen uit Lan 'us. Williams leverde<br />

de volgende 1 vijf, terwijl "1 ) de laatste pplaats weer afkomstig g is uit Langius. Lan 'us. Ook hier<br />

is de selectie en e vverwijzing l g op p dezelfde wijze wijzeg<br />

gebeurd als boven is beschreven.<br />

Rechts onder staat een rekensommetje: I 3 2 - 28 = IO 4. Deze berekenin gheeft<br />

waarschiJ<strong>nl</strong>ilk betrekking betre<br />

ngp o de opmaak p van het netafschrift dat als kopij pl heeft<br />

gediend voor voo dde eerste druk. Het getal g i 2 3g geeft het totaal aantal versregels g aan<br />

300 [37] 'T COSTELIJCK MALL


van de rechterkolom van fol, 7r<br />

0'2) vermeerderd met de daarbij daarbijbehorende<br />

20<br />

regels g op p fol. 8. Dit aantal i 32 verminderde Huygens Yg door er de 28 regels g van<br />

de (later met vier regels g uitgebreide) g slotpassage r.46 5 -492)vanaf te trekken.<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk is dit sommetje een ge<strong>deel</strong>te g van de berekening g die Huygens Yg<br />

maakte om de tekst van het Costelick Mall, in dit ontwerphandschrift ^ uitgeschreven g<br />

o Pdrie pagina's p^ van een dubbelblad ^over te brengen g op pvier bladzijden bladzijde net.<br />

S is beschreven met een vijftal vijftallbijbelplaatsen<br />

pbijbel<br />

uit een Engelstalige bijbel.<br />

de cijfers van I tot gaf 5 g Huygens Yg later een gewijzigde g l g volgorde g aan van<br />

dezelaatsen. p Met een fijnere } pen p noteerde hij hijonder dit vijftal nog geen plaats p<br />

uit een Engelse g bijbel, 1^ een bijbelwoord uit de Vulgaat g en een Nederlandse regel. g<br />

Na eenoen p ruimte vol ^een citaat uit Seneca met een arafrase p in het<br />

Nederlands. Hieronder noteerde Huygens Ygp een aansporing gaan<br />

zichzelf. Onder<br />

deze tekst volgen g twee berekeningen. g<br />

Links telde Huygens Ygg de aantallen versregels pper kolom van elke bladzijde oop<br />

(54 + 74 + 74+ 20 = 4486).<br />

86<br />

De rechter berekening g 268-218- So heeft, denk ik, ^te maken met de opmaak p<br />

van het afschrift. Huygens Yggrekende<br />

het verschil uit tussen het aantal versregels<br />

o opfol. 6 (de vier eerstgenoemde g aantallen uit de linkerkolom, samen 268) en<br />

dato opfol. en 7 8 (de laatste drie aantallen, samen 218).<br />

Zie voor eenrecieze p opgave pg van de citaten p. 37S -377<br />

De folia 6, 7en<br />

8 bevatten de tekst van 'tCostelick Mall. Gezien de correcties,<br />

doorhalingen g open p varianten en toevoegingen is het handschrift onmiskenbaar<br />

een ontwerp. p De bladen 6 en 7waren coniunct, ^maar zijn zijndoor slijtage Jg van<br />

elkaareraakt. g De folia meten 31 o x I 9S mm. De tekst, geschreven ^g in twee<br />

kolommen is als volgt ver<strong>deel</strong>d over de bladen:<br />

fol. 6' regel g 1- S 4 en regel g S S-124, fol. 6° regel gg<br />

12_ 5 -1 9 8 en re el 1 99-2 72,<br />

fol.' 7 regel gregel 273-358 en reel 359 47 - o<br />

fol.° 7citaten en werkaantekeningen g<br />

fol. 8' regels g 47 494 1-<br />

fol. 8° is blanco.<br />

De citaten op P fol. ° 7 zijn zijnafkomstig guit Langius' ^ Pol yanthea<br />

en wel uit het lemma<br />

vestis. Behalve deze citaten noteerde Huygens Ygpop dit blad werkaantekeningen g als<br />

opmerkingen over de plaats p van een bepaald p onder<strong>deel</strong> in het geheel, g<br />

geheugensteuntjes geheug l om bepaalde p anekdoten niet te vergeten g e.d.<br />

2. Datering<br />

Aan het einde van de brief van 16 december 1621 waarin Cats het Zeeuwse<br />

enthousiasme voor Batava Tem e verwoordt, vraagt hij hij zijn zijn jonge l g collega-dichter g<br />

ook eventueel volgend g werk op p te sturen:<br />

Heta g u goed g en mooi als ook Engeland g u iets nieuws in de pen p ggeeft<br />

– want<br />

ook daar hoen p wij } op p ins pirerende<br />

Muzen – laat dan niet na ons dat mee te<br />

delen, zodat dat met de verzen die ik hier al van u heb, als u wilt, kan worden<br />

samen g evoe gd.4<br />

Huygens Yg moet meteen aan het werk zijn gegaan. g g Boven de eerste kolom van het<br />

ontwerphandschrift p van Huygens' Yg nieuwe gedicht g 'tCostelick Mall staat de datum<br />

30I L371 ' T COSTELIJCK MALL


genoteerd: g 24 4 december 1621. Per brief van 9januari 1622 stelt Huygens Yg zij zijn 1<br />

ouders te Den Haag gp op de hoogte van Cats' nieuwe vererende verzoek:<br />

Puis le Sr. Catz m'a comme oblie g de sa requeste q a joindre l une autre piece p des<br />

mienes dans leur raccolte.' Y a Ydesa quelques l q q commencements bien avancez. 5<br />

Voor de lovende woorden over Batava Tempe uit Cats' brief van 16 december<br />

1621 dankt Huygens Yg in een schrijven van 20 februari 1622. Hij verontschuldigt<br />

zich voor zijn lange g zwijgen. lg In zijn l ogen moet het nieuwe gedicht g net zo goed g<br />

worden als Batava Tem e. Het kost hem echter meer moeite dateil P te evenaren<br />

dan hij gedacht had. Hij heeft het erg g druk en de rust en afzondering gdie hij<br />

nodig g heeft, ^ krijgt 1 hij niet genoeg. Huygens vraagt dan om nog wat uitstel, want<br />

hij g g Ygg itste<br />

zijn ggedicht is al zover af dat hij het graag g gzal<br />

willen voltooien. Wanneer dat zal<br />

zijn, 1^ kan hij niet beloven daar hij geen g zeggenschap gg P over zijn eigen g tijd 1 heeft.<br />

Hij is benieuwd van Cats te horen wat de deadline is die zij met de zetters in<br />

Zeeland zijn overeengekomen.6G l g<br />

Hoo Hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk g l 1 is Huygens Yg als hij hij dit schrijft 1^ met zijn l g edicht gevorderd<br />

tot en met regel g 16. 3 Na deze regel g gebruikt g hij hijeen duidelijk andere zwartere zwartere,<br />

inkt. Ook de inhoud van regel g 37 i doet daar een hervatting gvermoeden:<br />

`Hoe hebb' ick't, waerde Cats, , hoe raeck ick hier om hoogh?' g<br />

Cats antwoordt op P maart. Huygens ontvangt deze brief de 18de:<br />

5 Yg<br />

Als u in Engeland g nog geen kind krijgt, 1^ raad ik u aan het bij l dit werk [Batava<br />

Tempe] te voegen; g^ dit kan zeker zonder tijdverliesgebeuren, tijdverlies want voordat de<br />

zaak hier klaar is, , kunnen uw nieuwe verzen gemakkelijk g } worden opgestuurd; pg , 7<br />

Nog g vóór hij Cats' antwoord had ontvangen, g^is Huygens Yg verder gegaan g g met zij<strong>nl</strong><br />

gedicht. g Dit vervolg g rondt hij af op p1 i maart. Onder regel g 49 490 noteert hij hij de<br />

datum:Id. 5 Mart. Vóór deze datum had de dichter bij regel g 47o zijn 1 werk<br />

willen beëindigen g . Daaronder vinden we namelijk een ondertekening g Constanter.<br />

Op p 16 maart voegt Constantijn nog geen viertal regels g toe aan r. 49o en oop<br />

22 maart zendt hij een afschrift van het voltooide gedicht g naar Jacob Cats.<br />

Op p o 3 maart schrijft hij hijaan zijn 1 ouders:<br />

Parmy Y tant de destourbiers, ^ encore a Y-ie eu soin de complaire P a Cats d'un autre<br />

Poëme Flamen d'assez d'estendue sur un sujet qui ne vous desplairapoint, p ni ne<br />

sera mal apropos P p d'estre vue a la Ha Haye. e.8<br />

Mall is dus in drie maanden ontstaan:<br />

24 4 december 1622 begin g1<br />

91januari 162 3 enkele beginnetjes ^ l ggereed<br />

20 februari 162 3een 3 belangrijk gl ge<strong>deel</strong>te g af (r. 1- 316<br />

11 maart 162 3 gereed g t m r. 470; 47 ^ regel g 47 1- 49 o geschreven g<br />

16 maart 162 33slotregels g 49 494 o- ggeschreven<br />

22 maart 16233 het voltooide afschrift naar Cats gezonden g<br />

De verdere lotgevallen g van het manuscript worden behandeld bij 1 de bespreking P g<br />

van deeschiedenis g van de `Zeeuwse druk' van Batava Tem e en 'tCostelick Mall 9<br />

3 . Inhoud<br />

`Maer op p 'tkostelick vermallen/Sal ons' weelde noijt l vervallen', ^ schreef Huygens Yg<br />

in zijn Dagh-werck, het 'gedicht over voornemens' waarin hij, rond 16 o het<br />

zijn 8 ^ g 1^ 3 ,<br />

302 [37] 'T COSTELIJCK MALL


leven schetst dat hij zich voorstelde met Susannna van Baerle te leiden.'°<br />

Deze regels g maken ten overvloede duidelijk wat Huygens Yg zelf als thema van<br />

zijn satire beschouwde. Hij stelt de kostbare gekte g van de veranderlijke 1 mode<br />

aan de kaak, een onderwerp p dat in zijn tijd actueel was en ook al kon bogen oge<br />

o opeen rijke rijk literaire traditie."<br />

belangrijkste g l onmiddellijke l bron voor Huygens' Yg satire is de preek p van<br />

Williams. De leesaantekeningen g p op fol. 3, het uitgangspunt 0o v de r marginale<br />

citaten, bewijzen 1 dat. Leendertz en Smit hebben het belang gpreek<br />

vanWilliams' r eek<br />

onderkend. Zij beschouwden de citaten als losse elementen, ^als `steentjes 'steentje<br />

grote stukken van het Costelick Mal als een mozaiek zij zijn 1 samen<br />

gevoe gd'. IZ Dat deze mozaieksteentjes 1 voor meer dan de helft van hun aantal a t<br />

gedolven zijn zijn in één groeve, g ^ in de preek p van Williams namelijk, 1 verandert ve andert ons<br />

inzicht in Huygens' Yg werkwijze. De citaten blijken blijken niet zo maar te getuigen g g van<br />

een tweede- of derde-handseeleerdheid. g Ze onthullen ons integen<strong>deel</strong>, g<br />

teruggeplaatst in de contekst waaruit Huygens Yg ze lichtte, de voornaamste bron<br />

voor de satire.<br />

Huygens herkende pin de preek van Williams een mogelijkheid g 1 om, ^ blijvend<br />

1 d<br />

binnen hetenre g van de satire, terwijl ^ terwijl hij hijde<br />

dwaasheid van de mode hekelde,<br />

zijn eigen g kleedgedrag g g te verantwoorden. Williams noemt in zijn ppreek<br />

de<br />

overdaad hetebrek g aan matigheid, g^maar gaat g daar als het ware aan voorbij oom<br />

uit te komen bij de rechtvaardiging g^ g van rijke rijke kledij voor hen die een belangrijk g l<br />

ambt bekleden. Het is juist l deze strekking g die Huygens Yg in het slot van zijn zij<br />

4 aanhaalt S(r. 6 vlgg.). gg<br />

Wie sal een' Volcker-vorst, soo veler hoofden hoofd,<br />

Of 't kraeckendeeblick g van door- gg e oude zijden zijde<br />

't flickerend behangh g van steenen schat besnijden? besnijden<br />

kan hem op pde<br />

leest van alle man beslaen?<br />

Deze rechtvaardiging gmg klinkt mijns inziens ook door in Huygens' Yg al eerder<br />

aan aangehaalde g brief naar huis van 3o<br />

maart 1622:<br />

Ce long g sejour arde à commence a tres-mal s'accommoder auec mon<br />

j p ^<br />

povre uni que habit de satin, qui ui a desia beaucoup pati en carosse et à cheval;<br />

outre ceue q les rans gdes personnes p que q ''a l'honneur de hanter journellement<br />

j'ay l<br />

ne re querro Y ent guere g moins de me veoir un peu p en autre appareil. pp<br />

... Sansu'encor q lors aura -ie Y faict aucune provision p de bas, ^ de bot t^ es de<br />

cha pP eaux de , ands g comme chacun a accoustumé de faire en ces occasions.<br />

earois p a la verité, tres mal aupres p de toute nostre 1 jeunesse, q ui se par are<br />

gagliardement, liardement ui ne me fasche pas p par p vanité, ^mais par p consideration de<br />

debvoir res pectueux.'3<br />

Na deze bekentenis vraagt hij hij zijn zijnouders: `C n so 1 ez moy, o Y^ s ^ vous plait, p<br />

deuel q que consultation favorable sur cette afflictso n'.<br />

Smit heeft een antwoordgegeven op o de vraag gwaarom Huygens Yg ens besloot een<br />

satire op de kleding g te schrijven. Mij bevredigt zijn antwoord ni grond<br />

schrijven. Mij d niet. ond<br />

zijn pg<br />

van dezelfde bronnen karakteriseer ik Hu Yg ens niet als een door de 'de hem em van<br />

thuis opgelegde bur gerlijke 1 moraal, ^ zijn 1 calvinistiche isti opvoeding'f gefrustreerde<br />

g<br />

`cavalier' die zich zograag zoraa `met grote g zorg g en distinctie' hadwillen kl ede n ^4 .<br />

303 [37] 'T COSTELIJCK MALL


UITGAVEN<br />

Ik beschouw hem eerder als een dichter die de stof voor zijn 1 satire ook vond<br />

in zijn persoo<strong>nl</strong>ijke l leven. In het Costelick Ma lees ik, zeker aan het slot ervan, ><br />

een oratioro p domo.<br />

4. Receptie<br />

Huygens Yg levert met zijn zij Costelick Mall in de woorden van Smit, `een zeer<br />

persoo<strong>nl</strong>ijk werkstuk'.' 5 Smit vindt toch dat de `stijl' 1 ervan, `ondanks alle<br />

rijkdommen l ook hier, niet helemaal de rake trefkracht heeft van Batava<br />

Tem pe'.'6<br />

De satire is na verschijnen verschijnen in 1622 en vooral 1625, S^g gretig gggelezen.<br />

Zonder naar<br />

volledi volledigheid g te streven, ^ggeef ik hier een aantal vroege g reacties. Het komt mij<br />

voor dat Hooft in november 1623 3 in de brief waarmee hij het van Huygens Yg<br />

eleende boek ^van d'Aubigné terugzendt, g ^ doelt op p Huygens' Yg satirisch vermogen gen<br />

bij l de woorden: `Doch dit al onder verbeteringh, g^ en in bieght g tegens g UE die<br />

ook niet houdt van zakken met zijde te naejen naeen' [...]i 7<br />

Westerbaen liet zich door Huygens' Yg Batava Tempe en 't Costelick Mall<br />

ins inspireren tot zijn Sic soleo amicos, p zijn ^ Sara Ofte 't Nood saeckelick Mal dat in 1624<br />

verscheen in zijn 1 bun nel d Mann e- dichten.'<br />

8<br />

In Valerius' Gedenck-clanck van 1626 worden de regels gg 69-71 geciteerd» In zijn zij<br />

Roskam geeft<br />

Vondel deze lof:<br />

En eischt men meer bescheits, men vraeg g het Huigens g zoon<br />

In 't Kostelijke Mal; ^ die weet van top p tot toon<br />

Deracht p en zotte prael p tot op een hair t'ontleden.20<br />

Tesselschade zinspeelt in een brief aan Hooft op de regels - 6 van het<br />

p p g 34S 37<br />

Costelick Mall.2'<br />

In Zeeland en in Holland werd Huygens dus gelezen.<br />

Ygg<br />

Wor Worp Gedichten I, ^p.243-258; Leendertz i 94 o (met varianten en annotatie);<br />

Colenbrander 1907 97 (fragment ^ met aantekeningen; g ^ Kaakebeen I 918 (fragmenten ^<br />

met i<strong>nl</strong>eiding g en aantekeningen); Van der Heijden Heiden 10 (met i<strong>nl</strong>eiding gen<br />

toelichting); g ^ Strengholt g 97 I 8 (metannotatie). annotatie<br />

LITERATUUR Hi<strong>nl</strong>open p 1 8 1 4(woordvormingen); gen ^ Koopmans p I 94^ o ^ Eymael Y 1 90 8 ^ • Eymael Y<br />

I 9 I• 4^ Kronenburg g 1939^^ Smit I 966 ^ p. 8 1 -1 1 6 • Smit 1 8o p. 8• Leerintveld<br />

81-116; 9 ^ p 97 9 ^<br />

I 99 I<br />

TRANSLITTERATIE<br />

Achter de regel genoteerde aanhalingstekens door mij vooraan geplaatst.<br />

33 z-338g 1 g p<br />

g g<br />

371i Bij l de wl^ wijziging g^Ha `Van verve van schilderen' in: Hb `Van schilderijen vreucht,'<br />

schilderije<br />

`van' door mij mij behandeld als intentioneel geschrapt. g p<br />

8 `wis elturich' dubbel onderstreept. Ik kan daarvoor geen verklaring leveren.<br />

35 p p g g<br />

Achter de regel genoteerde aanhalingstekens door mij vooraan geplaatst.<br />

390-420g l gp<br />

g g<br />

47 6betwijfeld 6 Ha `vereijschen l off' in Hb betwijfeld onderstree pt<br />

en van het alternatief<br />

`n ootsa ec kelijck' 1 voorzien, dat om twijfel twijfelaan te geven g ook weer onderstreept p<br />

werd. Ik heb deze `oen 'openvariant' niet nogmaals l^ geopend. g p<br />

3 04<br />

[37] ' T COSTELIJCK MALL


OVERLEVERING<br />

H Ontwei phandschrift KA XLa 1622, fol. 6-fol. 8. Zie voor een gedetailleerde<br />

g<br />

beschrijvin l : Het ontwe gp3<br />

handschei en de bijlagen. 01.<br />

DiI KEPKTPAIA MAETIE Sara. Dat Is. 'tCostelick Mal. Aen De Heere Iacob<br />

Cats, I Raedt ende Pensionaris der Stadt Middelburgh I Middelbui h. Door Constantin<br />

Huygens, ens Secretaris der Ghesanten van de Groot-moghende g Heeren Staten<br />

Generaal der vereenichde Nederlanden, vl jeghenwoordelick gYby<br />

den Coninck van<br />

groot g Britaignen. ^ [dr. m.: Pictoribus at que q poëtis. p T'is al goet g wat cunste doet.]<br />

Tot Middelburg, g ^Gedruckt b YHans<br />

vander Hellen, voor Ian Pieterss. van de<br />

Venne, I woonende by Yde nieuwe Beurse in de Schildery-winckel, Y Anno<br />

MDCXXII. I (ex. KB 2I16 B 21)<br />

D2 Reeds een jaar later volgde g een herdruk. Complete p exemplaren p ervan zijn zij zeer<br />

Ik citeer hier de titel van het exemplaar p dat M.A. Schenkeveld-Van<br />

der Dussen heeft beschreven:22<br />

KEPKTPAIA MAETIE ISATYRA. I dat is I 'T COSTELICK MAL. I Aen de Heere<br />

IACOB CATS, I Raedt ende Pensionaris der Stadt I DORDRECHT. I Door den<br />

hoo ^ h- g heleerden Heer CONSTANTIN HUYGENS. TWEEDE DRUCK . Hier kan<br />

Y b - ghevoecht werden de Zeeusche-Nachte g ael ende Ta ereel van Sinne-Mall.<br />

[vignet] TOT MIDDELBVRGH, I Gedruckt by Ian Pieters vande Venne, Cunst ende<br />

Boeckdrucker, woonende I op p den houck van de nieuwe Beurse in de<br />

Schildery-winckel, Y ^ Anno 162. 3 Met Previle gie.<br />

Deze tweede druk is `onoversien onverbetert' opgenomen Pg in boek iv van de<br />

Otia. De oorspronkelijke p l titelpagina's voor de tweede druk van Batava Tempe<br />

en het Costelick Mall zijn in de meeste exemplaren p van de Otia weggesneden gg<br />

en vervangen g door een titelpagina voor Boek iv. Zie de beschrijving 1 gvan<br />

Y Huygens' g ontwerp p voor deze titel onder Het ontwei handschei t en de klagen, ^ gen<br />

p. 299-300.<br />

NOTEN<br />

Ot De in de Otia opgenomen pg versie is D2. In het hierna volgende g overzicht der<br />

varianten wordt het si gle Ot dan ook niet gebruikt. g<br />

KI Koren-bloemen 1658, Tweede Boeck G r-I 53-7o.<br />

S^ 3 3^p5 3 7<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ Tweede Boeck K2- 4 ^p7S75-88.<br />

I `Aan het Hs. zijn eenige g losse ppp<br />

papieren toegevoegd, o welke de noten staan<br />

geschreven g zonder bepaalde p volgorde, g zoodat niet eens alle noten, > die in de<br />

uitgaven g zijn opgenomen, Pg^ daarin waren terug g te vinden' (Worp p Gedichten I<br />

p. 243, n. i.).<br />

2 Ik raadpleegde de facsimile-uitgave g naar een exemplaar p uit de Cambridge g<br />

University Library Y (Williams 1979). 979 John Purves publiceerde p in 118 9 naar<br />

aa<strong>nl</strong>eiding g van Leendertz' uitgave g (Leendertz I 94 o zijn ontdekking van deze<br />

zijn g<br />

bron. Zie ook: Smit, 1966, 9 ^ pp. 82-84 4 en Leerintveld 99 I 1.<br />

3 P. Leendertz Jr. wees op p deze bron (Leendertz 1 9 4^ 0 p. p xxiv-xxv). xxv<br />

Ik raadpleegde een editie uit 161 3 (Langius anus 161 3 .<br />

jOf [37] 'T COSTELIJCK MALL


4 Worp p Briefwisseling, nr. i14.<br />

5 Wor p Briefwisseling, nr. I 2 1.<br />

6 Worp p Briefwisseling nr. 1 3 i.<br />

7 Worp p Briefwisseling nr. 16. 3<br />

8 Wor p, Brie isselin ^ nr. I 4 1 ^ ggeciteerd<br />

naar het handschrift KA xLix-I.<br />

9 Zie. p 25 S vlgg. gg<br />

1° Dagh-werck (Zwaan I a r. 305-306. g 973 ^ De geciteerde g kenschets is van<br />

Stren gholt (Strengholt g I 97 6^ p. 93 vl gg.<br />

.<br />

I I Smit166 9 ^ p. p 8 8 vlgg) gg noemt tal van voorbeelden uit de Westeuropese p<br />

literatuur. Zie voor de actualiteit van het thema Strengholt g 1 97 8 ^ p. p xii-xiii<br />

Leerintveld 1991, 99 ^pD.<br />

203-204.<br />

I2 Smit 1966, 9 ^p .8 S.<br />

13 Zie noot. 7<br />

'4 Smit 1966, 9 ^ pp. Zie ook Leerintveld i 99 2.<br />

^ 5 Smit 1966, .88.<br />

9 ^ P<br />

i6 Smit 1966, 9 ^p.<br />

115.<br />

17 Van Tricht Briefwisse lin nr. i . Worp plaatste deze brief waarvan hij<br />

g 99 p p hij<br />

hetedateerde afschrift niet kende, tussen 22 december 1629 en 1 januari<br />

g ^ 9 januar<br />

0.<br />

3<br />

1$ Zie Worp 886 . 170-173.<br />

p ^ p<br />

19 Valerius 1942, 94 ^ p S52<br />

20 Bergsma g I 9 20^ p 4S ^ r. 113-115.<br />

21 Het handschrift van deze ongedateerde g brief is niet teruggevonden. gg Michels<br />

1 94^p 6 D. SS I -160 dateert de brief op pg grond van deze allusie vroeg g in de jaren l<br />

twinti g. Van Tricht wijst deze argumentatie ^ af en p laáts de brief wegens ween het<br />

ontbreken van ieder vast houvast' achteraan in zijn l Briefwisseling dl. I 3 ^ 979<br />

nr. 1332).<br />

22 Schenkeveld-Van der Dussen, 169. 99<br />

306 [37] 'T COSTELIJCK MALL


W 0J


308 [j7] 'T COSTELIJCK MALL


0<br />

P.<br />

M


3 1I [371 'T COSTELIJCK MALL


3 12 [37] 'T COSTELIJCK MALL


M<br />

H<br />

M


314 [37] 'T COSTELIJCK MALL


00<br />

i-1<br />

M


VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H KEPKTPAIA MAETIE. I Dat is i 't Costelick j Mall. I Aenden heer Jacob Catz<br />

Pensionaris van Middelbui h.<br />

g<br />

Dr KEPKTPAIA MAETIE I SATYRA. IDat is, I 'tCostelijck Mal. I AEN DE HEERE<br />

JACOB CATS, 1Pensionaris der Stadt I Middelbui h.<br />

g<br />

D2 KEPKTPAIA MAETIE i SATYRA. iDAT IS i 'TCOSTELICK MAL. I AEN DE HEERE<br />

IACOB CATS, I Pensionaris der Stadt I DORDRECHT.<br />

KI KEPKTPAIA MAETIE I tKOSTELICK MAL. 1AEN DEN HEERSACOB JACO CATS,<br />

I Pensionaris der Stadt I DORDRECHT.<br />

I H Een opgesnoeijde pg 1 broeck, ^ een hangende g bragoen, g<br />

Dr o pg - hesnoe Yde Broeck, ^ sackende Bragoen; g<br />

Kr Een' ]een'[<br />

2 Ha Een holle harnas p, ti een door ehacte g schoen<br />

b<br />

1 j gehacte ( r<br />

gecapte te p<br />

Dr hollen Harnasch-tipp,[ Ppr door- g eca Pte<br />

Schoen,<br />

Ki holle<br />

3 H Een averechte Teijl, l^ dack-decksel vande luijsen,<br />

1<br />

Dr van de luysen; y^<br />

Ki Een'<br />

5<br />

pg H Een opgekrulde strop P om ratten in te huijsen,<br />

1sen<br />

DI o p - ghekrulde Strop,[ P^ huysen; Y<br />

Kr Een'<br />

Ha Een omgeslagen hemd hemd, spijt pl Wasschsters blooten arm,<br />

b<br />

omgeslagen L r<br />

omgeworpen<br />

omgeslagen<br />

c omgeworpen<br />

omgetrocken g<br />

Dr om- ghewor Pen<br />

Waschters arm;<br />

6 Ha Een halffewor hde kuit spijt Beulinghmaecksters darm,<br />

g g kuijt, p l g<br />

halff<br />

b OM r[<br />

Dr om -gewor ghde B eu li n g-maecksters<br />

darm;<br />

7 Ha Een over-lintte voet, spijt ^ Pl doffers ruiche pooten, p<br />

b<br />

Iover-lintte<br />

F..<br />

rw he<br />

s /<br />

lg<br />

Dr over-lintte[noten• pooten;<br />

over lintte<br />

319 [j7] 'T COSTELIJCK MALL


8 Ha H Een Moscovijtschen 1 hiel, spijt p l Satyrs tY spitse p cooten,<br />

Moscovitschen j ( r<br />

b r 11 steile stelten<br />

1<br />

Dr [ ] stelten-hiel, kooten;a<br />

Kr koóten•<br />

Een swaeijende Cappoot,


26 Ha a Gebroken Adamin uijt die ghij hi' *sae *saeght*, ht* en kenden,<br />

b<br />

u sack<br />

Dr<br />

sack [en] kenden<br />

2 7Ha 7<br />

a<br />

b<br />

En keurden voor


38 Ha Met verr' en diep pggesocht<br />

en daerom diere steenen,<br />

b<br />

diere<br />

waerde<br />

ep-ghesocht[ Dr<br />

pg<br />

weerde steenen;<br />

err Kr<br />

diep-gesocht, > weerde, [ I<br />

K2 waerde<br />

39 H Een omgebanden g hals, trots eenich brack- gp es an , •<br />

Dr om- ghebanden<br />

40 4 H Een schuijnsche 1 rem pel-crae gh<br />

trots aller boeren wan; ,<br />

Dr nm pel-crae g, h<br />

441 Ha Een rond-om-stalen arm, trots allen Oorloghs g vonden,<br />

b [ I aller Crijchsluij<br />

l 1<br />

Dr rontom stalen vonden;<br />

42 H Een open Memmen-hol, trots windt en winters wonden,<br />

4 P<br />

Dr wonden;<br />

43 H refte ' eener niet te recht dit onbeschaemde mot 1 ,<br />

Dr' reft<br />

45 H Een steghe g walvisch romp, pplalt achter, p van voren; ,<br />

DI Walvisch-romp,[<br />

45S H Een opgetrosten pg trans, trots eenigh g kercken-toren; ,<br />

Dr op-getrosten pg<br />

_ Crans,[ ^ Clocken-toren; ,<br />

K2'eeneg<br />

Ha Een om- ehoe te pack, trots eenigh karren-vat<br />

47 ,<br />

g P p g<br />

karren-vat (<br />

b keernen-vat<br />

karren-vat<br />

c keernen-vat<br />

keeren-vat<br />

Dr Keernen-vat;<br />

Kr'<br />

Een Keernen vat;<br />

48 4 Ha Een. 'Kweet niet langher g hoe, al a weet ick langher g wat;<br />

b [<br />

1 j weet (r<br />

Wist<br />

Dr 'kweet wist<br />

D2 Een, wat.<br />

49 Ha Hadd Hadd'u<br />

dit vreemt-gesicht, g , dit schielijckst 1 aller den dinghe hen<br />

[<br />

i j vreemt-esicht g<br />

*an g st*-esicht g<br />

c<br />

Dr<br />

werelts Poock<br />

Wer ets l - Po0ck<br />

322 [37] 'T COSTELIJCK MALL


o H Niet wel u huiden-rock off uw' huijdt doen ontspringen?<br />

S l 1<br />

DI uw uw<br />

5 I H Hadd' hij ghijniet wel geschreewt g met een verschrickte keer<br />

Dr Hadt[eschreeuwt> keer,<br />

Ki een'<br />

2 H Wech Sielen-moorder, weck ick eet heen appels meer?<br />

S g PP<br />

Ki We h een'<br />

g ^ g<br />

H Maer oock verleide schaep, allerWijven,<br />

5 3 l P^<br />

Dr oock<br />

S4 H Stondt kinders kindren toe met Bestemoer te kij kijven,<br />

1<br />

Dr Stond' Beste-moer<br />

Kr kind'ren<br />

SS H Mij 1 dunckt ick u voor al, ^ in rechtelijck rechtelijc beclach,<br />

al beclach<br />

5 6 Ha De viecke van dit lack haest op p te pleijten p 1 sach.<br />

b cladd' onse schuit licht [op<br />

Ha "Wie toond' u 'tvijgen-bladt? de schaemte. Wie het schamen?<br />

S7 lg<br />

b<br />

Dr Wie [ ]<br />

5 8 Ha "Ervarentheijt 1 van schand. Wie leerd' u 'tquaet q beramen?<br />

buaet. quaet<br />

'tquaet. q<br />

D2 Ervarentheyt Y<br />

H "Een soet- eton de beest. Wie bond' u aen haer woordt?<br />

5 9 g g<br />

D2 Een<br />

K2 soeteton hde<br />

g g<br />

6o H "Mijn ongebonden g keur. 0 smettelijcke 1 moort!<br />

D2 Mijn 1<br />

61 Ha 0 struijckel die met u soo menigh eewen-erven<br />

l g<br />

b 0! di'l<br />

Di stru ckel<br />

Y<br />

62 Ha Geruckt hebt in 'tverderff van Sijn ve aen en sterven<br />

1 ^<br />

b hebst[ 'tverdriet wondden zijn[<br />

Di sterven,<br />

Ki werden,<br />

633 Uijt 1 d'aller heilen l hooghd', g^in 'tallen qualen q dal,<br />

Dr Wt hoogd g<br />

K2 U Yt<br />

3 2 3<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


64 H Daer alle roeit in 'thert, en 'thertte broeit in gal!<br />

4 g groeijt ^ J g<br />

68 Ha<br />

b<br />

Dr<br />

[De regels 6 -68 zijn in H marginaal toegevoegd.]<br />

g 5 l ^<br />

6 5 H Vervloeckte snoepperij pp J naer dijn J verboden beten<br />

Di I snoepery, p Y, [<br />

KI dijn'[<br />

66 Ha Besueren wij wi de straft van 'tsondich Willen-weten,<br />

b ^ 'tgulsich [ l<br />

Dr doos [ l<br />

67 H Die worttel heeft in ons bij tacken voortgebracht<br />

7 J g<br />

Dr voort-ebracht<br />

g<br />

Cou, ^ schaemte, , Cleederen, , Schaemt, , cleederen, , en pracht. p<br />

Couw Schaemte<br />

, ,<br />

l<br />

I begeerlijckheijt, [<br />

] Begeerlicheijt, [<br />

699 H Die 'tlecke Schip p beschreit 1 zeijl zeilt daen^m niet te dichter,<br />

beschreyt, y, dichter; ,<br />

Kr beschreidt,[<br />

o H Die onder 'tpack versucht draeght daemm niet te lichter:<br />

7 g<br />

DI versucht,<br />

71 H<br />

Kr<br />

K2<br />

Leent schouders al dat leeft, , elck lijde 1 voor sijn l <strong>deel</strong> <strong>deel</strong>,<br />

schouders,<br />

] <strong>deel</strong>;<br />

2 Ha Noijt sach ick zeer in sucht, noijt wond' in tranen heel.<br />

7 1 ^ 1<br />

b seer<br />

DI wond<br />

73 H Mijn's l <strong>deel</strong>s, ^ vemaemde Catz, ^ swicht en duijck, 1 ^ en draegh'et, g<br />

Dr draeg g het<br />

D2 duck Y<br />

KI'het;<br />

Ha Zoo veel een ander raeckt, ick sie belach, beclaegh'et:<br />

74 , , g<br />

b draeght,[ belach,<br />

,<br />

H 'Tbeclach is broederlijck; en 'twaer te herdden hertt,<br />

J ^ ,<br />

DI hert<br />

77 H 'Tbelachen lichtelijck l sal 1ijemandt min genoeghen enne hen<br />

DI genne gen•<br />

78 7 H Als off verdriet en vreucht in een gespan g p te voeghen,<br />

DI voegen g<br />

D2 voegen, g,<br />

324 [37] 'T COSTELIJCK MALL


79 H Onhebbelijcker leeck dan den henxt bijde Meer,<br />

D [ ] leeck, [ ]<br />

Kr [ ]'t Henxt-peerd by de[ ]<br />

8o H O<strong>nl</strong>ijdelijcker l l neep P dan een knip p op P een sweer;<br />

Dr sweer.<br />

KZ<br />

als 't knippen Pp<br />

8 1 Ha Die hoore mijn verschoon; , van du Ysent ongevallen g<br />

b Van<br />

Dr +[ verschoon: van<br />

8 2 H Die ick doordelver zieesontheijts teere wallen,<br />

g l<br />

D r door-delven[<br />

833 Comt mijder 1 een te voor, ^ dat bei'' beij stadt en Casteel,<br />

r bed' Y Casteel<br />

KI m Yd'er<br />

84 4 Des Cleijne-werelts 1 treft, ^ beij' l 1 neer en opper<strong>deel</strong>, pper<br />

Dr Der Cleyne-weerelt Y bed' Y opper-<strong>deel</strong>: Pp<br />

Kr]beid,<br />

85 De Sieckte die 'tgedruijs van haer versufte toonen<br />

S g l<br />

KI haer'[<br />

8mar 85 [margee<br />

Ha Phrenesis<br />

Phrenitis<br />

86 H Can opwaert p stijgen lg doen tot daer de zinnen woonen; ,<br />

Dr doen,<br />

8 7 Haa Wat a P eli' lcker partt, p , wat cluchtiger g ggelaet<br />

b s p otti ger<br />

Kr pert, ert<br />

88 Ha Baert ons niet dit eylaes! Y dit seer gemeene g quaet? q<br />

b Sien wij 1 niet da gl eli' ckx aen dit<br />

8 99 (Ghemeen? jae 1 daeghelijck, g l^ als't allesins ggeweten<br />

b meer alshemeen g<br />

D r geemeen*: eenveen*:<br />

gemeen<br />

geweten,<br />

Ha En niet ontkent en wierdt bij ldie<br />

het heeft beseten)<br />

vermomt<br />

Dr[ wierd'<br />

K2 beseten.)<br />

325 [371 'T COSTELIJCK MALL


9 2 Ha Spreeckt p hooge, g^ treedt niet laegh, g> *cromt* de borst, weit 1 den crop; p;<br />

b spant p borst en buijck l en croN<br />

Di [en] crop,<br />

93 H Is dunckend-heer van al, ^ maeckt van 'toost sijnen sijne zetel,<br />

dunckend'-Heer[<br />

H Sijn voetbanck van het West noemt de Zee sijnen ketel<br />

94 1 , l<br />

Di voet-banck[<br />

Kr Sijn'[<br />

l<br />

a9S Het zonnelicht sijn 1 Vier, 1^ 'Tgedierte g sijn lggebraet,<br />

b 'T g evo gelt<br />

Di Sonne-licht[<br />

96 9 Ha Het Mane-rondt sijn 1 Toorts, ^ den Sterre-gang g g sij sijn Straet,<br />

Sterre-gangg<br />

(r<br />

b<br />

Sterre-padt p<br />

Dr Sterre-pat P Straet<br />

DZ straet,<br />

Kr si'n' 1 sijn' 1<br />

98 9 Ha Den Re ghen sijn l es g ouw p den ^ blixem sijn 1verluchten<br />

b [<br />

i j gespouw,<br />

gq e uil l,<br />

Dr[ ] ge q ui li<br />

[ ]<br />

D2{ ] ge qui l, i [ ]<br />

I oo Ha Maeckt Keysers Y in een woordt, ^ brenght g Coninghen g in swanck,<br />

b Velt met een wenck<br />

'<br />

swanck, (<br />

dwanck,<br />

Dr dwanck.<br />

Kr een'<br />

1 o 1 Ha Wat is dit *nu* voor een? vraeght g die hem zien en hooren,<br />

b hij 1 inder daet?<br />

103 H Sulck schept sich eenen schrick van alle dat hem naeckt,<br />

3 p<br />

Kr naeckt:<br />

I o Ha Wat reden? 'tis gelas al datmen aen hem naeckt;<br />

4 g<br />

b lest hem? rtis<br />

Di watmen<br />

Ki vanglas [al watmen<br />

ro 5 H De stoelen zijn sijn l doodt, het bedde doet hem beven beven,<br />

Ki sin' j<br />

[De regels i o6' en i o6" zijn pas in Kr toegevoegd.]<br />

g l p<br />

326 [37] 'T COSTELIJCK MALL


' Daer rouwt hem voor een' soen, daer trilt h voor een' knip,<br />

Io6 Kr g Y p<br />

" Als een verlegen schip voor 't stooten vande klip.<br />

Io6 Kr g p<br />

I07 I 7 H En noch meer meer; • ó die't saegh g aen 'tmeeren<strong>deel</strong> der menschen!)<br />

Dr meer<br />

Kr[ ]sae g'<br />

K2 En,[ meer,<br />

I0 g H In die doorluchtigheijt, g 1^ sal sijn 1 wil, , sal sijn sij wenschen, h<br />

[ I doorluchticheyt Y<br />

110 Ha<br />

b<br />

Voor al dat ooghen g heeft te proncke p sijn lggestelt.<br />

ten toone<br />

, ]heeft,<br />

Sulck laedt sijn aengesicht met een versierde snevel,<br />

III H l g<br />

Kr [ een'<br />

II2 Ha Daer hem noch boom, , noch staeck, , noch mast, , noch spriet, p , noch gevel g<br />

b / /<br />

Dr noch boom, noch staec, , noch [nochgevel]<br />

II 3 H Bij te verli •cken dunckt. Een ander, ander die ick s<br />

Dr ]gis,<br />

II S H Buckt waer hij staet of sitt; , vreest Kercken-stijlen l leeghde; g ,<br />

Dr Sit,<br />

I1^ H Want off sijn l hoornen-cruijn l de welffselen beweeghde g ,<br />

Dr beweegde g<br />

Kr beweegde g ,<br />

Kz<br />

hoornen kruyn Y<br />

I20 H Hoe soo? bedeckt hij 'thooft wat raet met d'esels-ooren?<br />

Dr bedect' d'Esels ooren?<br />

, bedeckt 'thooft,[<br />

121 H 'Tzi•n l droeve teeckenen van een gq gequetstegeest,<br />

Kr een'e gquetsten<br />

I 22 H Toegangen, soo het schijnt, schijnt des mensche tot de beest,<br />

Dr Toe-gangen,[menschen beest.<br />

,<br />

beest,<br />

I2 3 H Verdrieten sonder ppaer: dato opper-stuck er-stuck der leden,<br />

P<br />

2 4 H Dat edle Redenhuijs 1 soo leegh g te sien van reden.<br />

Dr edel reden-huys Y<br />

I z6 H Dien al dit mijmeren niet eens aen 'tlachen creegh? g<br />

DDr Die<br />

327 [37] 'T COSTELIJCK MALL<br />

l


I 27 2 H Die kijcker l van dit spel sich niet en liet ontvallen<br />

Dr ontvallen,<br />

Kr Die,[<br />

I 2 8 H Wat drolli gher verdriet, ^ wat droeffelijcker l mallen! llen!<br />

Dr mallen;<br />

Kr mallen!<br />

1299 H +Hier leijt 1 de reden, ^ Cat-, mij dunckt ick mach<br />

Dr Hier<br />

Kr light( g<br />

1 3 o H Noch altijdt l sijn l vermocht aen d'eene Wijsens Wij senslach,<br />

alti'ts1 131 Ha Noch aen des anders traen, in't aensien off vettalen<br />

3<br />

b verhalen<br />

c vertalen<br />

d verhalen<br />

Dr oft vertalen,<br />

I 3 3 H Hoe menigh gmij lippen-beet en heeft mij niet gecost g<br />

Kr menigh'[ g<br />

1 34 H 'Tontmoeten van een dier dat ick ontmoeten most<br />

Kr Dier,[<br />

I 3S H Met een ggeboghen g hooft, ^ om dat het corts sijn sij<strong>nl</strong>eden<br />

j sin'<br />

136 3linnen-sneden,<br />

Ha Met dier-gedoopte wol met diere linnen-sneden<br />

b versche<br />

I 37 Ha Met diere wormen-web versierlijc versierlijck had bevracht!<br />

niewe<br />

D r hadd'<br />

KI had<br />

18 H En als ick somtijdts dan mijn stralende gedacht<br />

3 1 mijn g<br />

Kr En,[<br />

I 39 Ha Door die gewaten g dreeff ^en stelde mij aen't tellen<br />

b driff, j stelle<br />

Kr driv, 1,<br />

14o Ha De stucken die ick wist met die gevoeghde vellen<br />

4 g g<br />

b weet<br />

Dr hevoe hde<br />

g g<br />

141 4 Ha De Const verborghen g had, ^ wat hatelijcker hatelijcke lucht,<br />

heeft,[<br />

328 [37] 'T COSTELIJCK MALL


142 4 Ha Wat schandiger g ggesicht, wat dompiger ^gerucht,<br />

b / /<br />

Di schandigher g ggherucht<br />

1 43 H < *W*»Daer onder sijn l gehuijst g 1 (vergeeft ^ mij 1Joffer-dieren;<br />

DIhehu gstY, I47 H 0 mensch-gelijcke g 1 list, ^ ó dicht-doortrapte p trecken,<br />

Kr 0 menscheli'cke gl<br />

IO 50 H Noch oo g, h noch neus belust om te enaecken g vondt;<br />

Di vont<br />

12 52 Ha Bij l sommighe g geacht g een heijlichdom l te wesen!<br />

b velen word<br />

1 S3 H 'Tnootsaecke/ ^ck<br />

vev`leck waer noch verschoonens waerdt,<br />

Dr waert;<br />

I H De Winter leert zoo wel de kleeren als den haert,<br />

S4<br />

Di haert;<br />

I S6 H Dat ghinder oorbor is waer hier de sieckte terghen; g<br />

Dr oorboor heet teren: g<br />

1 H Maer, Hollandt, oude roem, van slechte defticheijt,<br />

S7 1<br />

Dr Maer roem<br />

I5 H Waer haelen wij een schilt voor uw' gerechticheijt<br />

S wij g 1<br />

KI ]een'[<br />

I S 9 Ha<br />

b<br />

In't smettelijck l behael van d'overseesche prachten, p<br />

d'overzeesche<br />

Dr d'over-zeesche<br />

161 Ha Uw' mannelijcke sweet' in haer geschrabde leer<br />

l g<br />

b smeer,<br />

Di sweet<br />

62 H


166 Ha H En drijmael ^ d'ijsre ^ door aen 'tvredigh g sluiten sluijte brocht<br />

deur<br />

DI dry-mael Y<br />

KI d' Ys're<br />

168 Ha Die hij versleten heeft? Sijn' l huijs l Sijn' l


I 884 H Van die den hemel deckt, daer voor, daerom, > daeronder<br />

Dr daer om, daer onder,<br />

I 8f H Al dat leeft, leven heeft, daelt van dien hooghen trap,<br />

Dr [ ]leeft [ ]<br />

186 Ha Duijckt l onder 'twolle warm van een gevilden g la lap,<br />

b<br />

Dui'ckt 1 ( r<br />

crui' lpt<br />

Dr Duyckt Y gevilde g<br />

Kr een'evilden g<br />

I887 H Verciert sich metten buit 1 van een gestolen g pis-ziel p<br />

Dr met den{ ppis-ziel,<br />

Kr een'estolen' g pis p ziel,<br />

K2 Ver iert pis-ziel,<br />

188 Ha<br />

b<br />

Daermee den eijghenaer lg zoo o<strong>nl</strong>ancx inde miss viel,<br />

c Daermet<br />

Dr Daer met<br />

Ki o<strong>nl</strong>angs g<br />

K2 mé<br />

I 89 H Zoo o<strong>nl</strong>ancx hoornen droegh, zoo o<strong>nl</strong>ancx hooren dé<br />

9 g, ><br />

D2 dé<br />

Kr o<strong>nl</strong>angs o<strong>nl</strong>angs<br />

g g<br />

190 9 Ha Dat al sijn 1 moeders tael clonck als een Grieksche B.<br />

brieksche grieksche was voor en achter<br />

sin' j<br />

193 H Moet onsen dorst verslaen, de tobben van uw natt<br />

93<br />

Dr uw' nat,<br />

Ki uw nat<br />

K2 nat<br />

i 94 Ha<br />

b<br />

Sijn 1 onses overdaets betameli'cxte 1 badt.<br />

1 j betamelijcxte l ( r 1<br />

behaecheli'cxte l<br />

Dr behaechelijcxste<br />

1<br />

I96 H En sijn geen reden meer, ons stinckende geraemte<br />

9 sijn ^ g<br />

Dr ons'<br />

Kr [een' meer: ons<br />

g<br />

1 Hhl Vereijscht ijet l meer als warm; ^ Wij l Psperren 'toogh g om hoogh, g,<br />

Dr warm:<br />

331 [37] 'T COSTELIJCK MALL


198 ^ Haa 'Tverheuchelijcke ) licht van 'shemels Water-boogh g<br />

b / /<br />

Di s'hemels*<br />

D 'shemels<br />

I 99 H Bekittelt onsen lust. Zou daer het root staen blaecken,<br />

Dr [ ] blaecken<br />

zooEn Ha 'teel in 'tblauw g en 't roen• ^ 'tgroen; en g in ons mantel-laecken<br />

b en<br />

c<br />

Di In 'teel in> mantel-laecken,<br />

zoI Haa In onse rocken niet? Neen, mensche lijdt het niet; ,<br />

b min?<br />

202 H Waer voor heefhij g lden aep pdiet al maeckt dat hij hijziet?<br />

Dr die<br />

K2 na-maeckt wat[<br />

zo3 H Knoopt P de daet aenden naem. Daer moet de woll verdrincken,<br />

Kr aenden naem de daed.[<br />

zo 5 Ha<br />

b<br />

'T geschil wordt noch bepleijt Pl welck schoonst i*n't* d*ra*ghen g zij) l<br />

'T geschil wordt noch bepleijt Pl i*n't* d*ra*ghen g<br />

en leit j noch op't geschil te noemen r[]<br />

P Pg<br />

Dr ( Me<strong>nl</strong>e p t Ynoch op p 'tgeschil, g<br />

te noemen<br />

zoó H Off nae denheelen rijs, off nae den blauwen brij.<br />

g l^ l<br />

Di naer[ naer[<br />

207 H Wie zou' sich in ' ^ewaet met E en verw laten paeijen, P l<br />

Di sou<br />

Kr een'<br />

208 H Daer't zoo breedt weien is? een' 1Aexter bijde Craeijen, l,<br />

Dr weden Y een Craeyen Y<br />

Kr een'<br />

K2 breed'<br />

209 H Is veel te schoonen dier: Wat is 'tswart van een Gauw<br />

9<br />

Di [ vanden<br />

zIO Ha Bij 't lim en van een Specht bi' 'tvlammen van een Pauw?<br />

l g P p i l<br />

b / /<br />

Di [ ] Specht, [ ]<br />

Kr [ ]een'[<br />

zi; H Verstouten op het werck; men valtter aen de huift;<br />

Dr [ ] huyt,<br />

33 2 [37] 'T COSTELIJCK MALL


214 I H Die drinckt verw en vernis meer als een niewe Luijt Luit.<br />

Di dan<br />

Ki een'<br />

215 H<br />

Di<br />

Kr<br />

218 H<br />

Di<br />

K2<br />

222 H<br />

Dr<br />

Kr<br />

Die wanghen g sien te doodts ,l si' mosten anders leven<br />

"Die[ zijn l<br />

moesten[<br />

leven;<br />

21^ H "En wat raedt, Pieternel? me vrouw, , 'tpinceel ^ sal gheve heven<br />

Me-vrouw,[ geven,<br />

2I H "Dat Dat de Natuer<br />

vergatt; weest meester van uw vell<br />

Dr vergat g<br />

D2 vergat; g<br />

"Wat Wat zoud' u hinderen? die, die, die, doet het wel.<br />

soud' [<br />

] die [<br />

[<br />

I wel,*<br />

219 9 H "Die Deta tanden d sien te gheel, heel wie soude het decksel soenen<br />

Di[ ]zijn<br />

sou<br />

220 H<br />

Di<br />

"Van Va sulcker ppeerlen<br />

doos? Wat raet? Men moetse boenen.<br />

peerlen-doos?<br />

"Dat waer den moor gezeept, 'tis aengeboren vuijl,<br />

221 H g P^ g l<br />

Dr aen-geboren[<br />

g<br />

"De De verw is s doorgeweijckt. g 1 Ruckts' uijt 1 de worttelkuijl. 1<br />

I door- g ewe Yckt.<br />

Rucks' I wortel-cuyl.<br />

Ruckts'[<br />

223 H^ "Neen, Neen beter gheel g l als gheen. Hoort, ^zonder mij te melden,<br />

Di "Hout,<br />

Ki [eel' geel' geen'. g<br />

224 4 Ha "Een Een brockxken b oc Oli' hants lp sal heel de scha' vergelden; g<br />

c<br />

[<br />

brockxken F<br />

il<br />

splinter<br />

[<br />

p<br />

view ijvoorgebit ^ g<br />

d'oude<br />

Di Yvoor-gebit g schae vergelden: g<br />

2 2 S Ha "En En wat raedt met dit haer, ^ des' sweeten ghe<br />

His?<br />

b "Maer<br />

Di<br />

"Bij B 1Venus, n dats ^ een const die Venus waerdigh gis.<br />

h<br />

Venus n weerdich [ I<br />

[= Ha 226<br />

Kr waerdi gh<br />

333<br />

[j7] 'T COSTELIJCK MALL


226 Ha "Bij Venus, , dats een const die Venus waerdigh g is.<br />

b "Maer wat raedt met dit haer, , des' sweeterighe g klis? = Hb (22 5 )]<br />

Dr<br />

die<br />

D2 har Y , •<br />

227 Haa ``Waer raeck aen 'tlieve blondt, ^ dat mijn' mis<strong>deel</strong>de tuijten tuiten<br />

b "Hoe<br />

Dr<br />

mi•n l [<br />

Kr<br />

mijn'<br />

228 H<br />

Dr<br />

"Van boven is benijdt? De drooghe g Koeije-cluijten<br />

Koeije-cluijten<br />

Koe Yen-clu Yten<br />

229 9 H "Daer Cypers Yp loosen Boer sijn weiden weijde van ontroest,<br />

[ I sin' j<br />

20 3 H " Vestlu r "ven } in een stoft , daervan de fijnste } rest<br />

Dr<br />

daer van<br />

2I 3 H "De trouwe toevlucht is van wan gescha pen<br />

vlechten,<br />

e-vlucht[ Dr<br />

wan-geschapen<br />

Kr<br />

vlechten;<br />

22 3 H "Doorsaeijtse } met dat meel , men sal hem noch bevechten<br />

Dr "D oo r-sa Ytse<br />

bevechten,<br />

234 3 4 Haa b<br />

"Daer Dae 'tlanghe-jaren g} Mes zoo vinnich heeft gesaeijt. g l<br />

[ I gemaeij. } t<br />

Dr g he aren-mes jaren-mes<br />

2 235 H "Ben e ick niet voorhooft schier van d'ooghen g tot den neck toe?<br />

3<br />

Dr [ I voor-hooft[<br />

H "Verwt Verwt eens daerr<br />

niet en is. Swi lght<br />

, daer's een niewen treck toe;<br />

Dr dat 1 toe:<br />

237 Ha<br />

b<br />

"Daer groeijt roeit niet te vergeeffs; g dats wijsheijts l } eijge ei' en les:<br />

lghen<br />

[ eerste<br />

r[ i<br />

Dr eerste les, ,<br />

K2<br />

wi jsheit*<br />

2 3 8 Ha "Daer Dae uijt uij volgt dit besluit besluijt, Behelpt pu<br />

met de bles<br />

"En Paer ui 1t<br />

, besluyt;<br />

2399 H<br />

Dr<br />

Van uw' u Nicht, van uw' Snaer, van uw' meijt, van uw' kennis,<br />

u u u u<br />

KI [uw' uw<br />

uw' uw'<br />

2 4p o Ha "Diedoncker-droeve Die adt van d'al emeene schennis schis<br />

d'algemeene<br />

'tdoncker-droeve<br />

Kr 't doncker droeve[<br />

334 [j7] 'T COSTELIJCK MALL<br />

l


241 H "Te vroegh betreden heeft, en met die blonte kuijff<br />

Di [ ] blondte[<br />

Ki [ ] blonde kuyv<br />

242 4 H "De werelt is ontruckt gelijck gJ een suere druijff: J<br />

Dr ontruckt,[<br />

Kr een' druyv: W<br />

243 43 H "Ist waer dat d'eene mensch tot voor<strong>deel</strong> vanden andren<br />

Dr mensch and'ren,<br />

Kr mensch and'ren<br />

244 44 H "Het leven is vergunt, gu ^ hoe souden si J malcandren<br />

Di[ ] ge nt<br />

^ ,<br />

245 4S H a "Een gifte ^ wei' }geren die d'eene nae sijn sij doot<br />

we eren weygeren naer[<br />

Een' si•n' }<br />

K2 maer aen 'tGraferooft g<br />

246 H a "Can missen sonder scha' de locken van si •n hoo't?<br />

4 , 1<br />

Dr hoot?<br />

Ki schae•<br />

K2 13 "De doo mist sonder schae;[ hoofd!<br />

247 47 H 0 wettelijck e1 const, die met der dochtren sterven<br />

Dr "0<br />

248 H De moeders menichmael haer naeste goet doet erven!<br />

4 g<br />

Dr "De[ erven,<br />

Kr haer'[<br />

249 Ha Const boven alle consten, die d'eewicheijt beduijt,<br />

b aller consten bluff,<br />

Dr "Const[<br />

2 S5 o H En eewich leven doet een sterffelijcke J tuit! tuijt!<br />

"En<br />

Kr een' sterffelicken[<br />

251 S H Die pop p Pis opgetoijt; pg l^wie salse nu geleijen? g l<br />

Di o pg - eto Y^ t•<br />

252 S H Vier henghsten g nae de kerck. wat salsij l daer doen? schreien. schreijen.<br />

salse<br />

2<br />

S 3<br />

H<br />

Di<br />

Wat lett haer? 'tsondenpack. p 0 Schepper pp die dijn l kerck<br />

'tsonden-pack. p 0! Schepper,[<br />

Kr dijn' l<br />

335<br />

[j7] 'T COSTELIJCK MALL


2 Ha Vervuilt l ziet metten hoon van dijn dijnverfoeide verfoeijdewerck,<br />

b<br />

niest<br />

Dr [ met den<br />

D2<br />

werck!<br />

25SS H Straelt het ggenadich oog ooh van dijn J barmherticheden<br />

bermherticheden<br />

Kr dijn' ^<br />

257 S7 Ha<br />

b<br />

Van een geverwde g lipp? pp becommert dij l de traen<br />

Van dijn l Verachteren?<br />

Kr<br />

dijn'<br />

2 S9 H<br />

Dr<br />

Van een geverwde lipp? pp beweghen g dij l de slaeghen g<br />

slagen, g<br />

en'{ Kr<br />

I<br />

26o Ha<br />

Kr<br />

l<br />

Dien een verhoerde borst berouwich schijnt te draghe dra hen<br />

Die<br />

een'<br />

Van soo vervloeckten handt, die dagelijcx dijn macht,<br />

261 H g l 1<br />

dijn'<br />

Ki J<br />

26 2 H<br />

Dr<br />

Dijn Dijn onbegrepen const begrijpende veracht?<br />

werck[<br />

26 3Ha 3<br />

b<br />

Mijn reden is verhuijst, verhuist 1 of 't strijdt J met alle reden<br />

stinckt voor<br />

D2<br />

reden,<br />

Ki Mijn'[ J<br />

2 64 H Gebreck en overdaet gelidt-gelijck te treden<br />

KI [ ] gelidt gelijck [<br />

K2 [ ] gelidt-gelijck [<br />

26 5 H Als mede-bedelaers. Wat doet ghij hemel-spijt,<br />

DI[ I hemels-spijt,<br />

KI[ ] ghy, hemels spijt,<br />

266 H Schandtvlecke van't geslacht, is 't ontmoet of verwijdt<br />

Kr Schand-vlecke [ ]<br />

267 H Dat u lipp davren doet?


269 H1 En smart sijn heijligh Jg ooh g met uw' vermetelheijt, l,<br />

Kr ]smert[<br />

27o 7 H Behangen g met den rooff van die daer leijt l en schreit schreij<br />

light[ g<br />

271 H Voor u verstockte deur, en over 'tjaer sou teeren<br />

7 ^ 1<br />

Dr deur; soud'<br />

KI uw'<br />

272 Ha Op den versnoepten cost van uw' lint en uw' veeren,<br />

7 p p<br />

b<br />

Di 'tCostelicke mal uw uw [ ]<br />

Kr uw' Veeren;<br />

273 73 Ha Die uijt 1 uw' lobbe-crull twee hembden scudden sou,<br />

b<br />

Di<br />

-<br />

uw Lobben-crul<br />

schudden<br />

recken [ ]<br />

Kr uw' Lobben Krull<br />

274 74 H Vier mantels uijt 1 uw rock, ^drij 1 broecken wijt uij uw' mouw.<br />

• u mouw;<br />

Kr uw' uw'<br />

2 75 7S H Die uijt l het oor-gewicht g van uw' gereckte g lellen<br />

Dr uw lellen<br />

D2 Oorgewicht g<br />

Kr uw'<br />

276 Ha Drij pachten, eenen coop, hueren sagh te tellen,<br />

7 l p ^ P^ g<br />

pachten, ( r<br />

b renten,<br />

Di tellen;<br />

277 77 H Die met het rin g h- geraes dat uwe handt begraeft g<br />

Dr begraeft, g<br />

2 7 8 Ha Sijn l uijt l gq e uijlt J gesinn*te* g van spinnen p saegh g ontslaeft?<br />

besinngesin<br />

u t- e Yuijlt gg l sagh g<br />

Krsae hg 279 79 Ha Ei'! Eij cant de schaemte niet, laet reden u verstommen.<br />

[ I gee meer,[<br />

• verstommen;<br />

2 8o H Hier sitJ g hij voor 'tgerecht daer dicht-bedochte mommen<br />

Dr 'terecht g<br />

281 H Doorluchtelasen zijn daer een alwetenheit<br />

g l^<br />

Kr een' Al-wetenheit<br />

337 [j7] 'T COSTELIJCK MALL


282 H Siet datmen niet en hoort, hoort datmen niet en zeijt.<br />

Dr [ zegt:<br />

28 3Ha Daer hi' die dachten seijndt, staet op de poort geschreven<br />

3 ghij l^ p p g<br />

b voor de school<br />

Di sent, ]geschreven,<br />

g ,<br />

284 4 H Leent daer de nootdruft maent, , houwt nemmer op p van geven g<br />

Dr hout nimmer[ ] geven even<br />

285Ha Zoo langh g daer eijsschers l zijn, l^ontgrendelt g handt en hart,<br />

b [<br />

il darer<br />

de<br />

Dr zijn; hert;<br />

286 Ha Mij steeckt der armen dorst, ^ mij steeckt haer honghersmart, g<br />

b stickt [ I<br />

Dr [<br />

honger-smert, g<br />

,<br />

28 H Ick zitter van haer cou', mij doen haer wonden bloeijen,<br />

7 ^ mij l<br />

Dr sitter' koud'<br />

Ki sitter haer' haer'[<br />

288 Ha Ick ben de vreemdelingh, g ^ ick hincke naer de boeijen, l<br />

b<br />

Dr<br />

Ki<br />

1 j naer de ( r<br />

Ivan haer<br />

naer haer<br />

haer'[ l<br />

K2 haer<br />

289 H


296 H Gaet 'lae ght een milde scheer door all 'tverschimmelt laecken<br />

9<br />

Dr al verschimmelt<br />

D2 al 'tverschimmelt<br />

Kr een'<br />

2 H Daer uwe kist of berst, o<strong>nl</strong>ast u van 't verrot,<br />

><br />

Dr verrot<br />

D2 verrot,<br />

299 8 Ha En deckt gheen tafels meer voor de muijs ende mott,<br />

deckt F<br />

b<br />

[<br />

Stoffeer<br />

c<br />

En deckt (r<br />

Versor ght<br />

Dr Versorgt en de [ ]<br />

Kr [een' geen' noch voor muys mus noch voor mot,<br />

het z voor mus Yof<br />

muy mot;<br />

el 2 b en ooa marginaal toegevoegd in Hb]<br />

g 99 3 ^<br />

299 99 Ha Uw broeder vaster nae. beswaeren u de broeken<br />

Hb [Uw broeder vaster nae. hebj ghi<br />

vier niewe rocken<br />

Dr Uw' nae: hebt rocken,<br />

Kr Uw<br />

o Ha 3<br />

[Uw broeder vaster naer. beswaeren u de brocken<br />

b Hetaer behoort hem toe. [beswaeren u de brocken<br />

p<br />

Dr toe:<br />

301 H 3 Van


306 Ha a<br />

b<br />

Van uw verrotte longh g verlap g hen uijt ) ggecrocht<br />

c van avont<br />

Dr u uyt-gecrocht y g<br />

Kr<br />

uw'<br />

37 307 Ha a Veel liever nu te sien dan uijtgestelt ) g tot merghen, g<br />

b<br />

c Verlap ghen<br />

wel soo lief als<br />

Dr uyt-gestelt[ y g<br />

308 H En achter uw' gordijn g l een lachend' oogh g verberghen, g<br />

Dr<br />

vrolick<br />

K2<br />

uw'<br />

309 39 Ha a Daer 'tander over 't uw' weemoedich hanght g en ^giet<br />

b<br />

drui' lpt<br />

ypt<br />

over u druypt,<br />

310 Ha a En met een scheeven swier uw' kisten overspiet, p<br />

b<br />

overluijpt, lp<br />

Dr<br />

uw<br />

en' Kr<br />

uw'<br />

Ontcommert uw emoet laet deuchdeli'cker Erven<br />

3 II Ha g , )<br />

b / /<br />

gunt hoeffelijcker<br />

c ^ l<br />

Dr [ uw'<br />

Kr Onkommert uw<br />

3 I2 H Den onbespieden p buit l van uw geruster g sterven;<br />

Dr<br />

sterven:<br />

33 I Ha Schudt ppack<br />

en ballast uijt 1 g hij ) die op't p *leggen* gg staet.<br />

b<br />

vliegen g<br />

Dr<br />

staet,<br />

Ki<br />

uyt,<br />

34 I H Gheeft dat onhouwbaer is, ^ gaert ghij<br />

schatten daer hij gaet:<br />

Dr[<br />

I gaet aet,<br />

35 i Ha a spreeckt p den Hemel toe met ongeveijnsde g ) voncken<br />

b<br />

dan opwaert p aen<br />

Dz<br />

voncken,<br />

316<br />

H Croon, Heer, dijn eijghe ei' hen werck, schenk heer ick hebb geschonken!<br />

g<br />

DI schenck, Heer,[ hebb' geschoncken.<br />

g<br />

3 I7 H<br />

Dr<br />

Ki<br />

Hoe hebb' ick't, waerde Cats, hoe raeck ick hier om hoog h?<br />

weerde Cats,<br />

waerde<br />

340[37] 'T COSTELIJCK MALL


320 Zo H<br />

Di<br />

Ei'! l loert mij weer ter handt, ^ off cortt mij l dese stelten;<br />

Off<br />

323 33 H Siet noch een vrolijck 1 padt p staet mij l met u te treden,<br />

DI Siet<br />

33S 2 5 H Om eene boven all' die ick te noemen plach lach<br />

al<br />

326 Ha Het redelijcxt waerom van ongeveijnsde lach.<br />

3 l g l<br />

b Lach.<br />

37 3 27 H Waer noch de Broecken-vorm, ^ de Rocken-maet gevonden g<br />

Kr gevonden,<br />

328 28 H Daer Oud' en jon l gher eew voor eewich aen gebonden<br />

DI[ I gebonden,<br />

3 29 H<br />

Di<br />

Voor eewich onder croo p^ • stond noch de Ppr ca de crae craegh, h<br />

Craeg<br />

Kr Kraeg,<br />

Zo H Off nu als ghisteren, off merghen als van daegh,<br />

3 g ^ g g,<br />

Di daeg;<br />

33 z Ha Cost noch de jon l gh' April p sijn l buermaent Meij 1beweghen, g<br />

b niew<br />

Di buer-maent[<br />

Kr sin' j<br />

33 2 Ha "De Hoeden die ick draegh g staen emmers soo ter deghen, de hen<br />

vorm<br />

DI [mmers<br />

Y<br />

K2 immers<br />

"Mijn H "Mijn Mantels soo besnoeijt, besnoeit mijn schoenen soo besett, ><br />

Di beset;<br />

KI "Mijn'<br />

mijn[ '<br />

Ha "Aenveert eens goet voor goet, weest eens met wel, te vreden,<br />

g g ><br />

b Wel<br />

D2 met<br />

KI "Aenvaert goed,[<br />

33 6 Ha "Eens reden is't altijdt, 1 ^ eens goet g is altijdt altijdtreden.<br />

reden;<br />

Di reden,<br />

KI reden:<br />

337 H "Staet twaelef Broederen van een gelijcke g l staet<br />

Kr oock twaelf [Broederen van een'eli'cken gl staet<br />

34.I [37] 'T COSTELIJCK MALL


Ha Noch waer't dan lijdeli ck 'tsij men de Poosche lutzen,<br />

339 1 J l<br />

b 'tzijl<br />

Dr lijdelick,<br />

l<br />

4 0Ha 'Tzij men de fransche Teij1 'tzij men de Zweetsche mutsen<br />

34 l l^ 1<br />

b Pott,<br />

Di den Franschen[ Mutsen,<br />

i H 'Tzij men


3SS H Zoo si' l u niet verfoeit verfoeijt, en beid' 1 u liegen g heeten<br />

Dr syse[ Y<br />

heeten,<br />

[De regels 35 6 en a zijn in Hb marginaal toegevoegd.]<br />

g 3S 3S7 zijn ^<br />

3S 6 Fib Dat emmer haer vemuft, ^ die lenghte, g met die breedten breedten,<br />

Di lende g<br />

Ha> Dat emmer haer vemuft dat snoer, die sne, die snebb,<br />

b van kerven<br />

Van schilderijen l vreucht,<br />

Di Schilder Yen-vreucht ^ snipperen pp kerven,<br />

343<br />

DI<br />

Kr<br />

K2<br />

[j7] 'T COSTELIJCK MALL<br />

L,


372 H o opden den laesten draedt: want dexsel-loos te sterven<br />

Dr sterven,<br />

D2 laetsten[<br />

373 H<br />

Di<br />

Is op pgheen thiende mijl genaeckelijcke g l smett<br />

[ I genaeckelick verlet<br />

KI<br />

geen' g<br />

verlet, l<br />

374 Ha Bij lecker kittelen van niewicheijts niewicheijt versett.<br />

't Recker<br />

375 Ha Staet nu dijn re ghel vast getrouwe g Princen-hoeder,<br />

b dan uw<br />

Di +[ vast,<br />

37 Ha Misloonde Keijser-vooght l g die met dijn Meesters moeder, ,<br />

uw<br />

Di<br />

Kr<br />

Mis-loonde Keyser-voogt, Y<br />

, u<br />

uws<br />

377 H Onnoosel, onbehaelt, , getuijghe etui' he zijt ggeweest<br />

Di onbehaelt getuyge g Ygggeweest,<br />

Kr onbehaelt,<br />

37 378 H


3 86 H Wat ppoelen moetent zijn zijn daer sulcken schuim l af rijst! l<br />

DI zijn,[ l^ rijst. l<br />

Kr rijst!<br />

3 87 H Dan, ^ Luistert Luijstert, groote Man, ^noch vuilmen met u dinghen din hen<br />

Dan lu Ystem<br />

Kr lu Ystem<br />

3388 8 H Noch vindt het seer sijn l salff "Wat reden sal mij mijdwinghen,, g<br />

Dr "Noch[ salff. Wat<br />

Kr sin' sijn sale<br />

sijn salv:<br />

l<br />

389 8 9 Ha (Dus praet p eens Coninckx wijff 1^ dus p lei' ltee


991<br />

Ha mij "Besnoeijt mij nu de macht van niewicheijts l vercuijpen, lpen<br />

macht<br />

b<br />

hulp<br />

DI macht<br />

OI H De Vrouw heeft schier eli'ck, Maer leent eens 'tander oor<br />

4 gl<br />

D 1 [eli'ckgelijck<br />

4 H "Aen 'tmeijsk lens<br />

weder-clacht: De slechste Joffer-sloor<br />

Dr wederclacht.<br />

K1 slechtste<br />

40 3 H "Die over straetsteen treedt pronckt P met mijn mijnniewe vonden vonden,<br />

Dr straet-steen<br />

Kr K treedt^ mijn'[ )<br />

404 H "Verduijstert 1 mijn ggewaet, ^ behangen g en bebonden<br />

D 1 "Verbijstert<br />

1<br />

4o S H ' Al waerse mijns g gelijck, l^ die met mijn 1 edlen bill<br />

DI waer s mijner l waerd,[ ,<br />

Kz<br />

"Alwaer<br />

406 H "Een princelijcke Coets dus da heli cks bedrill:<br />

4 p l g J<br />

DI bedrill.<br />

407 H Wel soete Joffer-sloor, ^ waer haelt ghij hi' uw verschoonen?<br />

Dr Wel, uw'<br />

K2 uw<br />

409 4 9 H "Te g ader wierdtgepapt, siet sondaeghs g als een, > Ick,<br />

Dr wierd' een<br />

K1 een'<br />

4 I I Ha "Die beu segh g vande Snep, p^ en haer bedreckte soppen, pp ,<br />

b / /<br />

Dr walge pSnep<br />

4I2 H "Die selden anders swelgh g als Spaensche p Druijve-droppen,<br />

1 pP ,<br />

Dr druyven YvPP droppen, ,<br />

D2 druyven Yvpp droppen; ^<br />

K2 dru Wen-dro PP en• ^<br />

4 I 3 H "(


i 7 H "Dan hier een schele Truij, Trui' dan daer een leepe p Trijn ln<br />

Dr Trijn,<br />

Kr een'[ een'[<br />

4 r 8 H "Die soo very vanden trap p van mijn' meriten zijn? l<br />

Dr verr'[ mijn l<br />

20 H Van die Trijn, van die Trui' > eduldich te vereeren<br />

4 J^ l g<br />

421 4 Ha Met een vernedert oor. Maer Vrouwen pleijterij p l 1<br />

b Vrouwen-pleijterij p J J<br />

Dr oor: Wijven- l P le Yteri'1 2 2 H Loopt op te langhen roll, en on elucki h hij<br />

4 p p g ^ g g l<br />

Dr roll;<br />

43 2 H Die tuschen hanghens-keur g off Wijven-rechte<br />

Wijven-rechter wesen<br />

• Vrouwen-rechter{<br />

424 44 H Vertwijffelt ) staet en beeft , en drijmae drijmael valt aen'tlesen<br />

• dry-mael Y<br />

'tlesen<br />

4 2 5 H En drijmael ) 'tworghen g kiest, ^ en drijmael 1 'trechter-ampt p<br />

Dr dry-mael[ Y dry-mael Y 'tRechter-ampt, p,<br />

426 H En drijmael op de dood en weer op 'tleven vlamt.<br />

4 l p l p<br />

DI dry-mael{ strop,<br />

p,<br />

47 427 H Soo diep p doorgrond' g ick 'tpitt ^ van al die holle reden,<br />

Ki doorgrond g<br />

all'[<br />

49 429 H Te samen had ggecnoopt, p^ en al den middeltijdt middeltijd<br />

had'[ middel-tijt 1<br />

Ki all'<br />

H Van eertijdts houdt noch sté, dat naer den Spraken-toren<br />

43 l ^ p<br />

Dr sté•,<br />

433 H Noch stond hij 1 halver wech, weck en buiten 1 allen schij schijn 1<br />

Dr stond'<br />

Kr stond<br />

434 Ha Van noch de naeste weeck ten enden reijss te zijn. 1n<br />

bi'nspl Dr enden Y<br />

43 S H Wat middel middeltijdts? 1 waer salmen 'tvonnis stricken strijcke<br />

middel-tits? 1<br />

H Elck deckt sich met de huijck van min en minders dwangh:<br />

437 J g<br />

Dr dwang,<br />

347<br />

[371 'T COSTELIJCK MALL


43 8 H Dats 'toude Vi' lgenbladt van


458 H Hoe ppast een reusen-


473 H<br />

DI<br />

Ki<br />

474 H<br />

Kz<br />

K2<br />

485 H<br />

Di<br />

Kr<br />

476 Ha<br />

b<br />

Dr<br />

KI<br />

K2<br />

477 Ha<br />

b<br />

Di<br />

47 8 H<br />

Di<br />

D<br />

479 H<br />

Kr<br />

481 H<br />

Di<br />

483 H<br />

Di<br />

Ki<br />

484 H<br />

Di<br />

Kr<br />

485 Ha<br />

b<br />

KI<br />

486 H<br />

Di<br />

488 Ha<br />

b<br />

Blindt mij mi 'tbe g heen h g oogh in 'swerelts vodden-kas,<br />

vodden-kas;,<br />

vodden-kas,<br />

Geleidt 1 mij drooghe-voets door prachten modder-plas<br />

mij g p p<br />

modder- plas.<br />

I modder-plas, p,<br />

Daer d'eew aff overloopt. p


48 8 9 H Met haer vereewighen den lesten Dieven-nacht<br />

Dr vereeuwigen, g,<br />

49 490 H Bestendelijck 1 bedenck', ^vetlap gende<br />

verwacht'.<br />

Dr bedenck,<br />

Kr bedenck',<br />

[De regels I- voegde Huygens vijf dagen later aan H toe.<br />

g 49 494 g Yg vijf g<br />

49 2 H Al duerden uw gedult, g ^ mijn wijsheijt is ten ende:<br />

Di<br />

Kr<br />

u<br />

uw mijn' l<br />

494 Ha Bij J die selfs noch zoo diep P in't droombedd leijt leij en maelt?<br />

noch selfs<br />

Di selfs noch droom-bedd'<br />

Krli htg [Datering en ondertekening] g<br />

H Voor regel 1 noteerde Huygens: 2 en. g Yg 4 i obris 1621<br />

Na regel g 47 o staat een ondertekening: g Constanter<br />

Na regel g 49 o schreef Huygens: Yg<br />

Constanter. Lond.Id. S Mart 1622.<br />

Na reel g 494 staat geschreven:<br />

Constanter. Lond. Postrid. Id. Mart. 1622.<br />

Dr Constanter. 1 LONDINI. MARTIO. MDCXXII.<br />

KI LONDINI. MDCXXII<br />

VARIANTEN IN In dezeara P raaf g presenteer P ik de varianten uit de marginalia ^ in een<br />

DE MARGINALIA gelemmatiseerd apparaat. PP Na het si gle H (zie: Overlevering g blz, 305) 3 S ggeef<br />

ik de<br />

lezin lezingin het handschrift. Een naar links gewende g teksthaak leidt de<br />

gewijzigde^g<br />

versie in, steeds voorafgegaan door het si le van de bron waarin de<br />

wijzi wijziging 'n optreedt. Bij Bij elk lemma verwijs verwijsik naar de regeltelling g gin<br />

de basistekst.<br />

Het regelnummer g staat tussen haakjes als de marginale ^ aantekening g in<br />

de basistekst ontbreekt en dus later in de overlevering g is opgenomen. pg<br />

Hetecursiveerde g nummer bij H is het nummer van de aantekening g in de noten<br />

bij de gg basistekst. liggende streepjes PJ (- -) geven g aan dat de kanttekening g of nogg<br />

niet aanwezig g was in de bron of is komen te vervallen.<br />

Opgenomen Pg zijn: zijn<br />

gevallen van weglating g g of toevoeging; ^ g;<br />

- gevallen g van wijziging lig van bepaalde P woorden;<br />

gevallen van verandering g in de woordvolgorde. g<br />

Niet opgenomen Pg zijn: zijn<br />

- de verkortingen g die Huygens Yg doorvoert in de bronvermeldingen g van zijn zij<br />

– de verandering in de onderlinge volgorde van meer citaten bij een regel;<br />

g g g bij g^<br />

351 [j7] 'T COSTELIJCK MALL


16<br />

32<br />

35<br />

38<br />

39<br />

(39)<br />

(48)<br />

57<br />

75<br />

(114)<br />

(12.3)<br />

(130)<br />

(^47)<br />

(147)<br />

3 S 2<br />

– deevallen g waar Huygens Yg in H uit de bijbel citeert en in de volgende g<br />

bronnen volstaat met alleen het noemen van de bijbelplaats. J P<br />

Talrijke Talrijke zetfouten (vooral in Di) zijn gemarkeerd met een asterisk. Als in de<br />

overlevering g na een vermelde asterisk niets meer verschijnt, l^ betekent dit dat de<br />

zetfouten niet zijn gecorrigeerd. g (De fouten uit Di blijven l soms tot in K2<br />

staan.) De veelvuldig g achterwege gggebleven afbrekingstekens g (vooral in Di) zijn J<br />

stilzwijgend lggaangebracht.<br />

H Di, D2: - -, KI [verso titelpagina]:<br />

QuAm latèatet P vester hic error, , ui q ornari posse p aliquid q idvestimentis<br />

xstimatis<br />

alienis! Ad id fieri ne quit. Nam si qquid ex appositis PP luceat, , ipsa p qquidem qu<br />

c sunt<br />

a pP osita laudantur; illud veró tectum at qque velatum in sua foeditate perdurat. erdurat.<br />

Boeth. de Cons. Phil. 1.2.<br />

2 H Quid D2 Quod Kr Quid<br />

7 H Psilotro DI Psilothio * KI Psilotro<br />

8H DI --<br />

9 11--/ Imus in Di Imus et in<br />

*<br />

H manium Dr Alanium* Kr Manium<br />

ZH Induitis collo lapides Di Lapides<br />

9 P P<br />

IoIH Di - -<br />

H , Dr , D2, , Kr , - - , K2 Ut hoc utimur maxumè more moro Molestoque q<br />

multum. Plaut. Men..2. 4<br />

H,DI, HDr D2 , Kr , - - , K2 Nec mini tot positus p numero comprendere p fas est; ,<br />

Adjicit J ornatus pproxima q u^ que dies. Ovid. . 3 de Art.<br />

r 3 H supplicio PP i o Di susplicio sus Plicio * D2 supplicio pP<br />

r 7 H Pprona D2 proua* (geverseerde n Ki prona p<br />

H - -, , Di Furentem dicere verum quid q vetat?<br />

*<br />

H - -, , Di Est hoc siscerum * excelsissimum,proximumque p q c^lo• , hanc habent<br />

sensus arcem, , hic culmen altissimum, , hic mends est regimen. gi Laurent. D2 ...<br />

siderum ..<br />

H - - Dr p Caput humanae mends arx, , radons sedes, , sa p iend^ domicilium, ,<br />

memoriae ^ cogitationum ^ (quibus q humanum genus g intelli gend's J est simillimum)<br />

officina editissimum locum obtinens, , an non supremam p illam et ge an ca li m<br />

mundiartem P pulchrè p refert? D. Laurent.<br />

H , Dr , D2, , Kr -- -, K2 Hoc Laboramus errore, , sic nobis imponitur, p ,qquod<br />

*<br />

nerainem xstimamus eouo q est, sed ^ adjicimus J illi & ea quibus q ib adornatus est.<br />

At q, ui cum voles veram hominis aestimationem inre , & scire qualis q sit, , nudum<br />

ins pice. Sen. i o. E p . 77.<br />

H , Dr , DZ , Kr - - , K2 Multa viros nescire decet: p pars maxima rerum offendit, , si<br />

non interiora te gas. Ovid. 3.<br />

de Art.<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


1 S3<br />

2 2 Histe Dr ista<br />

1 S 9 2 1<br />

3 H Ita fit Di I ta srt sit* K rI ta fit<br />

233 2H convehuntur Di convehunt<br />

z 2 H retiosorum D2 pretio soris *<br />

3 p p * Kr pretiosorum<br />

p<br />

1667 26 H Petrarch. de Rem. Suetonius Dr Sueton.<br />

*<br />

1 772) H - -, Dr Nonne vides Mercatores at extremas barbaronum * partes mille<br />

^ p<br />

perciculis p p ervenire , P ro ter p serica h^c licia? Chr Y s. Feruntur quam<br />

id ex India<br />

vermiculi hujusmodi 1 facere vestes. Id. D2 ... barbororum [...]<br />

1 77 2 8 HLuc. 16. 23. 3 Kr - -<br />

182 29 9 H ita q ue Di itaque q ista<br />

18 3 H - - , Di Thauma thaumátoon. Plat.<br />

184 4 3 o HPsal. 8. v. 6. 7 •7•<br />

Dr Gen. i. 28. Psal. 8. 6.<br />

186 3 1 2H Dr - -<br />

1 86 H , Dr , D2 -- Kr `Av' E"v^c E^ a.T" ^^<br />

Toc"uTOC n Po Goo n Po ocTCOV Eí x<br />

ev. Stob. ex<br />

Sotad.<br />

1 9S 321H ^ 3 2 2H Di - -<br />

3ZH 3 ero g Dr eo ego<br />

3 24H gratia, g ^ sed tantum ut vulgo g et forensibus admirationi sint, ^talibus<br />

induuntur Dr gratia talibus induuntur, ^ sed tantum ut vulgo g et forensibus<br />

admirationi sint.<br />

3 2 S H requiritur, q ^ ma ^s qq<br />

ue cultul vestium quam virtutum insistitur. Di<br />

re quiritur.<br />

( I 9 S) H , Di, , D2, , -, -- Kr Habitus f^min^ duplicem p speciem p circumfert, , cultum &<br />

ornatum. Cultum dicimus, ,qquem mundum muliebrem vocant: ornatum quem q<br />

immundum muliebrem convenit dici. Tertul.<br />

215<br />

33 H non bene ilium Di ilium non bene<br />

39 1H Displicet P illis nimirum plastica p Dei: in ipsis p redarguunt, ^ reprehendunt p<br />

artificem omnium. Reprehendunt enim cum emendant etc. Tertull. lib. de cult.<br />

p<br />

faemin. Dr Di Displicent p ... reprehendunt, redarguunt artificem omnium. i.<br />

p ^ ^<br />

Tertul. [In His dit citaat opgenomen Pg bij l regel g 261 ^ no. 39.<br />

2.18<br />

34 H Tunc autem consummata est, , infelicitas, , ubi turpia p non solum delectant<br />

sed etiamlacent: et desinit] Dr Desinit ..<br />

p<br />

34H facerunt, nolumus Di facerent, > nollemus<br />

(218)<br />

(218)<br />

(230)<br />

3 5 3<br />

H Di, D2, - -, Kr Quid, crinibus vestris quiesere * non licet, modo substrictis,<br />

modo relaxatis, , modo suscitatis, , modo elisis. Tertull. K2 ... quiescere q ...<br />

H Di, DZ Kr - -, K2 Cura dabit faciem. Ovid. . de Art. Sanguine qua vero<br />

non rubet , arte rubet. Id. ibid.<br />

H - -, Dr Poudre de Cypres<br />

, Yp<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


2 H Dr D2 -- Kr Etiam contra istam aperias oculum tuum? Job. I. I .<br />

SS > > > p 14. 4<br />

*<br />

258 8 H oculi tibi D2 oculitibi* KI oculi tibi<br />

S 3<br />

*<br />

H, Dr D2 - -, Kr Cedite* benedictie quomodo raece ta Dei custodietis,<br />

28 S , , , , q p p<br />

lineamenta non custodientes? Tertull.<br />

261 ZH Dr -- [zie ook bij 2I .<br />

39 1 S<br />

268 o H non est opus meum? Dr opus meum non est?<br />

4 P P<br />

(268) 8 H > Dr, > D2 - - ><br />

Kr Quod nascitur, > opus p Dei est: ergo gqquod fingitur, ^ > diaboli<br />

ne negotiu otium est. Tertull.<br />

27o 7 441 H quem tu] D r qquem ta* Kr quem q tu<br />

*<br />

41 H marcescit Dr marcessit Kr marcescit<br />

^<br />

271 42 H inseritis Dr inferitis * Kr inseritis<br />

7 4<br />

(271) H - - Dr Ad exacerbandum oculos lori^ illius. Iesai. .<br />

^ g 3 9•*<br />

22 IH ZH Dr--<br />

7 43 , 43 ^<br />

I- 3<br />

275 7 en S-^H Dr - -<br />

S 4S<br />

2 H Dr D2 - - Kr 7S > Uno lino decies sestertium inseritur. Saltus & Insulas revera<br />

> ><br />

cervix fert. Gradesaurium cutes calendarium expendunt: P & in sinistra pper<br />

sin os di ^'tos<br />

de saccis sin 's ludit. H^ sunt vires ambitions ambitionis, tantarum<br />

usurarum substantiam uno & muliebri corpusculo ^ baulare. bajulare. Tertull.<br />

2 H, Dr D2, 7S , Kr - - K2 Quis pudor est census corpore ferre suos! Ovid. . de<br />

> > > p p 3<br />

Art.<br />

282 6 H Dr - -<br />

4<br />

28 7 49 HMath. 25. S•3S• 3 5.] Di Math. 25. S• 35. 36. 3<br />

2291<br />

o HProverb. 2I . I. Dr Prov. 2I . 19* I<br />

9<br />

9 s 13.<br />

297 97<br />

54 H includas Dr concludas<br />

3 I 2 S 8 H subtrahis Dr substrahis *<br />

316 61I+3H Dr - -<br />

345 4IH<br />

Est quoque uo que<br />

cunctarum Di Cunctarum . ..<br />

I 68 H Fre uentiores Dr Frequentes<br />

37 q q<br />

*<br />

68 H vestium Di vertium* Kr sunt vestium<br />

68 H sane Dr sunt sane<br />

8 70 H curarent Dr curaret<br />

34 7<br />

7o H notitiam Kr notam<br />

43 8<br />

73 H Dr - -<br />

4 S o 741H 74 H tunicas Dr turnicas Kr tunicas<br />

3 54<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL<br />

*


45 4S 2<br />

454 77<br />

75 H concessus Dr consessus * Kr concessus<br />

H Math. I I . 8. Kr Math. i8. 8. 8. *<br />

8 H Dr, D2 -- Kr Vestite vos serico probitatis, byssino sanctitatis,ur urá<br />

(4 84) , , -, p ^ Y p p<br />

udiciti^. Taliter i entat^ Deum habebitis amatorem. Tertull.<br />

p p^ ^<br />

H - - Dr Quare vitia sua nemo confitetur? quia etiam nunc in illis est;<br />

(494) q ,<br />

somnium narrare vi ' antis est. Sen.<br />

123)<br />

[slot] H - - Dr Hxc ego mecum Compressis agito labris, ubi quid datur oti<br />

^ g p ^ ^ q<br />

Illudo chartis. Hor.<br />

[slot] H Dr Dz - -, Kr Ali uid de moribus ausus. Juv.<br />

, , q<br />

Toegevoegde mar ^ inalia<br />

Uit het overzicht van de varianten in de marginalia ^ blijkt 1 dat Huygens Yg<br />

gedurende g de tekstgeschiedenis g marginalia ^g<br />

heeft toegevoegd. Ik eef hier<br />

per pcitaten, bron de toegevoegde citaten voorzien van een vertaling. g De marginalia ^ bij<br />

de basistekst heb ik met een vertaling g opgenomen pg onder Thematische bronnen<br />

zie358-385). phaakjes Tussen haakjes geef g ik voor de citaten de plaats p bij 1 de tekst.<br />

Furentem dicere verumuid q vetat?<br />

(Wat kan iemand afhouden van in razernij de waarheid te zeggen?) gg Huygens Yg<br />

past p een regel g uit de eerste sa re van Horatius aan. (Horatius. Sa ra I, , I.2 4 -2S,<br />

ridentem (lachend) wordt urentem.<br />

Est hoc siscerum = siderum] excelsissimum, proximumque p q caelo• , hanc habent<br />

sensus arcem, hic culmen altissimum, hic mentis est re 'men. Laurent.<br />

(Dit is de hoogste gs ster, het dichtst bij ^ de hemel, dit is de burcht van de zinnen, , hier<br />

is de hoogste ^ to p^ hier is de zetel van het verstand. Laurentius. Zie volgende g citaat)<br />

Caput p humana mentis arx, rationis sedes, , sa p ientix domicilium, , memorie ,<br />

cogitationum ^ (quibus q humanum genus g intelli g entijs l est simillimum) officina<br />

editissimum locum obtinens, an non supremam p illam & angelicam g mundi<br />

partem pulchrè<br />

refert? D. Laurent.<br />

(Het hoofd is de burcht van de menselijke g geest, de zetel van het verstand, > het<br />

verblijf van de wijsheid, l ^ de werkplaats p van het ggeheugen g en het overlegg waari waarin<br />

het menselijk menselijk ggeslacht g gelijk l is aan de intelli gentiae en neemt de hoogste ^ pplaats<br />

in;<br />

is het dan niet een mooi evenbeeld van dat hoogste ^ en en el gg elijke l <strong>deel</strong> der wereld?)<br />

De citaten bij bi 12 3en I o^ 3 zijn afkomstig afkomsti uit: A. Laurentius. Opera Anatomica.<br />

Hanoviae 16o1 . Ikeef g deze plaatsen p via Veenstra i 68 9 p. ,p129-13o).<br />

Huygens Yg citeert vermoedelijk vermoedelijk niet rechtstreeks uit Laurentius. Zijn l directe bron<br />

voor deze citaten heb ik echter niet kunnen achterhalen.<br />

Nonne vides Mercatores at extremas barbarorumartes p mille periculis p<br />

pervenire, ervenire propter p serica ha c licia? Chr Ys. Feruntur quidem q ex India vermiculi<br />

huj jusmodi<br />

facere vestes. Id.<br />

Huygens Yg nam deze citaten over uit Williams. (Zie onder Thematische bronnen,<br />

fol.° 3, no. 2 4.<br />

3 5 5 [37] 'T COSTELIJCK MALL


I883 Thauma thaumátoon. Plat.<br />

(Het wonder der wonderen) Reel g i 8 3 Het opper-schepsel menrch het wonderlicxíe<br />

wonder vormt Huygens' Yggverwerking van deze woorden uit Plato. De precieze p<br />

plaats p voor dit citaat heb ik niet gevonden. g Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Huygens Yg deze<br />

woorden niet rechtstreeks uit Plato overgenomen, g ^ maar citeert hij een bron die<br />

teruggaat gg op p het eerste boek van Plato's Wetten. Daar wordt (in 644 44 d en 645 4Sb)<br />

gesproken(^a<br />

over de mens als Eau .<br />

z<br />

S Dis plicent illis nimirum pplastica Dei, in ipsis p reprehendunt, p ^^ redarguunt,<br />

artificem omnium. Tertul.<br />

Dit citaat, overgenomen g uit Williams (zie Thematische bronnen fol. 3^ ° no. 6)<br />

plaatste p Huygens Yg in H bij l regel g 261.<br />

(23o)Poudre de Cypres. Yp<br />

Hu Huygens ens geeft g hier in de marge g de Franse benaming gvan het poeder p dat in de<br />

regels z28-2 ter sprake komt.<br />

g 33 p<br />

(271)Ad exacerbandum oculos gloriae illius. Iesai. 3 .<br />

g 3 9•<br />

Deze woorden vormen het slot van vers 8 niet.<br />

9<br />

494 Quare vitia sua nemo confitetur? quia<br />

etiam nunc in illis est; somnium narrare<br />

vigitantis est. Sen.<br />

(Waarom niemand zijn fouten bekent? Omdat hij er nog g in is; dromen vertelt<br />

men als men wakker is)<br />

Dit citaat bestemde Huygens Ygpreeds op fol. S°<br />

voor het slot van zijn gedicht. g Zie<br />

onder Thematische bronnen.<br />

(aan het slot) Hxc ego g mecum<br />

Compressis p agito ^ labris, ^ ubi qquid<br />

datur oti<br />

Illudo chartis. Hor.<br />

(Dit overleg g ik bij l mijzelf met samengeknepen li en en wanneer mij enige vrije<br />

mijzelflippen, J g l<br />

tijd ggelaten wordt, ^ vertouw ik het speels P toe aan het papier. p P Horatius I ^ 4, I37<br />

In Kr werden toegevoegd:<br />

0 Opde versotitel a p^ 'na voegde g Huygens Yg bij wijze van motto toe:<br />

bij l<br />

QuAm latèatet p vester hic error, ^qui ornari posse p aliquid qu<br />

vestimentis aestimatis<br />

alienis! Ad id fieri ne q uit. Nam si qquid ex appositis pp luceat, ^ ipsa p qquidem qux<br />

sunt<br />

apposita pp laudantur; ^ illud veró eis tectum at que q velatum in sua foeditate perdurat. p<br />

Boeth. de Cons. Phil. 1.2.<br />

(Hoezeer wordt bij lljullie toch alles beheerst door de misvatting g dat men met<br />

geen g vreemde veren kan pronken! p Maar dat kan onmogelijk. gl Want als iets zijn l<br />

glans g ontleent aan wat eraan is toegevoegd, dan maakt dat toegevoegde de<br />

beschouwereestdrifti g g, maar het din zelf, g hoezeer ook door dat andere aan<br />

hetezicht g onttrokken, wordt ^ er niet minder lelijk o p.<br />

Boëthius, ed. Brouwer<br />

1 99o, 99> Boek II >cS ^^98 . Huygens Y^ had in zijn 1 bibliotheek: Boeti. Opera<br />

philosophica. Basel I S7 o (catalogus gu `M2°3o5'). ^<br />

186 `Av' r"urc µ ai" ^^TauTa n o P aou n o P aT6ov e^ Xev.<br />

Stob. ex Sotad<br />

e bent wel mooiekleed g maar ^ voor jou 1 heeft een schaap pdat zelfde gedragen) g g<br />

356 [37] 'T COSTELIJCK MALL


(19S)<br />

Huygens Yggciteert hier Stobaeus. In de editie van Hugo de Groot (Parisiis, ^ 162 1623,<br />

blz. 114-11 5 ) is deze uitdrukking g opgenomen Pg onder Titulus xxii: De su erbia.<br />

Habitus ftminae duplicem P speciem P circumfert, cultum & ornatum. Cultum<br />

dicimus ,qquem mundum muliebrem vocant: ornatum quem q immundum<br />

muliebrem convenit dici. Tertul.<br />

(Het uiterlijk uiterlijk van de vrouw vertoont een dubbel aspect: P de opschik P (cultus) en de<br />

schoonheidsmiddelen (ornatus). Met opsmuk P bedoelen wij 1 dat wat het toilet der<br />

vrouw wordtenoemd g met ^ schoonheidsmiddelen datgene g wat beter de<br />

ontsiering g der vrouw zou heten. Vert. Gerlo I 9SS, p. P 28)<br />

ui dcrinibus<br />

vestris quiescere non licet, modó substrictis, mod() relaxatis,<br />

modó suscitatis , modo elisis. Tertull.<br />

(Waarom is het uw haren niet veroorloofd te rusten aangezien g gij ^l ze nu eens<br />

opbindt, P ^ dan weer laat los hangen, hanen nu eens lang glaat<br />

en dan weer afknipt? Vert.<br />

Gerlo I 9SS^ P.<br />

1o)<br />

2 Etiam contra istam aperias oculum tuum? Job 14.14.<br />

SS P<br />

(258)Cedite [drukfout voor: Creditei benedict^ quomodo ,q race P ta PDei<br />

custodietis,<br />

lineamenta non custodientes? Tertull.<br />

(Gelooft mij, l^ ggezegenden, g ^ hoe zult gij de voorschriften Gods bewaren, ^ als gij de<br />

trekken van zijn hand aan u zelf niet bewaart? Vert. Gerlo I 9SS, p. 9)<br />

(275)<br />

(484)<br />

3S7<br />

Quod nascitur, opus P Dei est: ergo g quod q fingitur, ^ ^ diaboli negotiu ne otium est. Tertull.<br />

eboren g wordt is het werk van God. Wat daaraan wordt toegevoegd is<br />

bijgevolg ^g g het werk van de duivel. Vert. Gerlo I 9SS,Pp.<br />

8.)<br />

Uno lino decies sestertium inseritur. Saltus & Insulas revera cervix fert. Graciles<br />

aurium cutes calendarium expendunt: P & in sinistra P per sin os di digito 'tos de saccis<br />

singulis ludit. Ha sunt vires ambitionis, tantarum usurarum substantiam uno &<br />

muliebri corpusculo P bajulare. j Tertull.<br />

(Aan één enkele draad wordt één millioenere g gen•<br />

bossen en huizenblokken<br />

hangen g rond een tengere g hals; ^ aan dunne oorlelletjes oorlelletjesbengelen g hele<br />

schuldenregisters, ^ ^ en elke vinger g van de linkerhand speelt P met een zak vol<br />

geld. g Zó zijn de krachten der behaagzucht; g één enkel lichaam, nog gwel<br />

van<br />

een vrouw torst de opbrengst van zo grote g vermogens. g Vert. Gerlo I1955,<br />

P. 35-)<br />

Vestite vos sericorobitatis P ^ byssino Y sanctitatis,ur P P urá Pudicitia.<br />

Taliter<br />

P^ i entata. Deum habebetis amatorem. Tertull.<br />

(kleedt u met de zijde zijde der eerbaarheid, ^ met het lijnwaad l der heiligheid, met het<br />

purperDerwijze der kuisheid. Derwijze ggetooid zult ^1 gij God zelf tot minaar hebben.<br />

Vert. Gerlo I 9S S, P.<br />

22.)<br />

[slot] Aliquid q de moribus ausus. Juv.<br />

Hu Huygens YgPzinspeelt hier op Pde<br />

tweede satire van Juvenalis: `Ultra Sauromatas<br />

fugere g hinc libet et g glacialem Oceanum, ,qquotens aliquid q de moribus audent qui ui<br />

simulant et Bacchanalia vivunt.'<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


(147)<br />

(275)<br />

Soms zou ik tot voorbij de Sauromaten of IJszee willen vlieden, als er weer<br />

over fatsoenes g roken P wordt door lieden die stijf l bekakt doen maar<br />

bacchantisch leven. Juvenalis, ed. d'Hane-Scheltema 1 984,Satire gII<br />

regel 1- 3 .<br />

In K2 voegde Huygens nog toe de citaten:<br />

g Yg g<br />

39 Ut hoc utimur mur maxumè more moro Molestoque q multum. Plaut. Men. 4.2. 4 2<br />

(What slaves we are to this consummately Y crazy Y confoundedly Ychafing gcustom!)<br />

Plautus Menaechmi iv.2. Vertaling: g Paul Nixon (London etc. 191 7,b)<br />

vs. 570-571.<br />

(4 8)<br />

roxma<br />

Nec mini tot positus P numero comprendere P fas est; ^ Adjicit 1 ornatus proxima p<br />

q u^ que dies. Ovid. 3.<br />

de Art.<br />

(Net zomin ... kan ik van zovele kapsels p het juiste 1 aantal geven: g er komen<br />

nieuwe p 1^elke dag gweer dat kasels wij leven. Ovidius, Minnekunst bij, ed. Kat, iii<br />

151-152.)<br />

Hoc Laboramus errore, sic nobis imponitur, quod nerainem [zetfout voor:<br />

neminemj xstimamus eouo q est, sed ^ adjicimus 1 illi & ea quibus q ib adornatus est.<br />

At q^ ui cum voles veram hominis astimationem inire & scire qualis q sit, nudum<br />

ins Pice. Sen. i o. E p . 77•<br />

(In dit opzicht p lijden wij aan een illusie en laten wij ons bedriegen, g^dat wij<br />

niemand taxeren op p dat wat hij zelf is, maar dat we alles waarmee hij opgetuigd<br />

l ^ l<br />

is als iets van hem beschouwen. Maar als je jeeen mens op pl zijn werkelijke 1 waarde<br />

wilt schatten en wilt weten hoe hij is, bezie hem dan in zijn l naaktheid. Seneca,<br />

Brieven aan Lucilius, 7^3 2. Ed. C. Verhoeven 18o, 9<br />

Multa viros nescire decet:ars p maxima rerum offendit ^ si non interiora te tegas as.<br />

isoed g dat veel geheim g blijft blijftvoor ons mannen: de meest dingen g ggeven<br />

aanstoot als je 1 ze niet goed g verbergt. Ovidus, Minnekunst, ed. Kat, iii, 229-23o.)<br />

Cura dabit faciem. Ovid.. 3 de Art. Sanguine g^ qqua<br />

vero non rubet, arte rubet.<br />

Id. ibid.<br />

Slechts zorg g kan voorkomen dat een mooi gezicht g verwelkt. En wie niet<br />

van nature bloost, neemt daarvoorewoon g een zalf. Ovidus, Minnekunst,<br />

ed. Kat, iii, io 5 en zoo.)<br />

uisudor p est census corpore ^ ferre suos! Ovid. 3.<br />

de Art.<br />

Als jjee zoveel kleuren ook voor minder ggeld kunt koen p^ ben je l g om rond<br />

te lopen p met ' le vermogen g aan ' 1 e lijf. Ovidus, Minnekunst, ed. Kat, iii, i 2.<br />

lijf. 7<br />

THEMATISCHE In deara p graaf Het ontwe handschri en de bi J^ la en heb ik erop pggewezen<br />

dat<br />

BRONNEN Huygens Yg voor hij aan het schrijven van het Costeli ^ ck Mall begon, g^ aantekeningen g<br />

heeftemaakt g uit John Williams, ^ A Sermon Of Apparell en uit de Pol yanthea<br />

van<br />

ose phus Langius. ^ De meeste van deze aantekeningen g zijn 1 in de vorm van een<br />

marginaal gI citaat opgenomen pg in de edities van Huygens' Yg Costeli Jck<br />

Mall.<br />

In het hier volgende g schema bied ik een overzicht van de vindplaats p van deze<br />

citaten. Na het nummer dat het citaat als noot bij bi de tekst van <strong>deel</strong> I heeft<br />

gekregeng en het nummer van de regel uit de basistekst waarbij het geplaatst gp is,<br />

3 5 8 [37] 'T COSTELIJCK MALL


volgt ^een opgave pg van de plaats p in het handschrift en de bijlagen 1 g waar het voor<br />

de eremal es maal is genoteerd. Een <strong>deel</strong> van de citaten noteerde Huygens Yg in de<br />

marge r gvan<br />

zijn zijn ontwerptekst p (zie de opgave pg daarvan hierna), ander en groter g<br />

<strong>deel</strong> bracht hij hij van zijn blaadjes blaadjes met aantekeningen g via een verwijssysteem JY met<br />

letter lettersover naar het gedicht. g De laatste kolom van het schema wordt gevormd g<br />

door de vermelding g van Huygens' Yg primaire P bron. Via dit overzicht valt te<br />

achterhalen welke citaten Huygens Ygguit<br />

welke bron heeft genomen.<br />

c ter het hematische schematischeoverzicht<br />

volgt de beschrijving 1 gvan<br />

de inhoud van de<br />

fol. fol. r+ " r+" e g achtereenvolgende aantekenbladen: o . 3 ^ o 4 ,S n 7 Ik heb de<br />

citatenenummerd genummerd; • een ° achter het nummer geeft g aan dat Huygens Yg het citaat<br />

gebruikt ebruikt heeft. Per citaat geef g ik aan waar het in Huygens' Yg bron gevonden g kan<br />

worden. Ookeef g ik een vertaling. g<br />

N Na de beschrijving 1 van g de aantekenbladen geef g ik per p blad van het ontwerpp<br />

handschrifteen overzicht van de citaten die Huygens Yg1bij<br />

de tekst noteerde en<br />

die hij 1 niet eerst e op p een van bovenbeschreven aantekenblaadjes 1 heeft genoteerd. g<br />

Ook van deze citaten is een vertaling g opgenomen. Pg<br />

Marginalia bij het Co.rtelijck Mall<br />

nummer regelnummer eerste vermelding bron<br />

van de tekst<br />

bij J tekst of op aantekenblad<br />

titel fol. 8 r B 3Lan 3 'us Langiu<br />

1fol. S 6 r 1 ^ bijbel bijbe<br />

16 fol. 6r, 2<br />

3 19fol. 6r<br />

^ 3<br />

4 20 fol. 6 r,4<br />

5 2 2 fol. 6r^S<br />

6 26 fol. 6r 6<br />

7 332 fol. 6r, 7<br />

8fol. 3S<br />

6r 8<br />

9 - I 338 fol. 3 r, I ^<br />

Williams<br />

9-2 3 8 fol. 8r<br />

(zie ook no.-6 4S<br />

I o- I 39 fol. 3 " 12 Williams<br />

10-2fol. 39 " I33 Williams<br />

IIfol. 44 " 735 anecdote<br />

12 S<br />

0 fol. 73^4 " ggenesis<br />

1 3 57 fol. 3"<br />

18 Williams<br />

1 4 6o fol. 6 rLanus<br />

^ 9 Langiu<br />

S 66 fol. 6 r io Lan 'us<br />

16 68 fol. 4^<br />

r 20 (Pico)<br />

1 7 75 fol. 6 r II ^ Lan Langius 'us<br />

85 fol. 6r 12 (woordverkl.)<br />

I 9 I2 S fol. 6" 1 Juvenalis, ,g vgl.<br />

Williams Williams, p. 2 2 , c.<br />

3S9 [j71 'T COSTELIJCK MALL


nummer regelnummer eerste vermelding bron<br />

van de tekst<br />

bij J tekst of op aantekenblad<br />

fol. 20 I 3 °^ fol. 6v, , 0 7 I 3<br />

21 I 4$<br />

fol. 1 33, r, 25<br />

22 -I I S3 fol. 6 , 3<br />

22-2 I S3 fol. G ,4<br />

2 _ I fol. v<br />

3 I S^ 6 , S<br />

2 fol. 3 r,<br />

3-2 IS 9<br />

o. 3,<br />

v<br />

24 4<br />

I 6 6i fol. 6 , 6<br />

Langius g<br />

Horatius<br />

Williams<br />

Lucretius lib 5<br />

Pers 6<br />

Williams<br />

woordverkl.<br />

3 25S 163 6° ^7 vgl. g<br />

V<br />

7 1 9 20, 21 Langius an 'us<br />

26 167 7 fol. 6° , 8 vgl. g<br />

fol. 7 9I<br />

20, 21<br />

174277 74 fol. 6V^<br />

9<br />

2$ I<br />

I 77<br />

fol. 6v, To<br />

28-2 I 77<br />

299 I $2<br />

Langius<br />

woordverkl.<br />

Williams<br />

fol. ^ 3 ° , 2I Williams<br />

fol. ^• 3, 20 Williams<br />

vvgl1. fol. 7, 2 3, 24 4Langius ^us<br />

3 0 184 4<br />

6° , I I<br />

_ fol. ° I<br />

3II i86 fo . 3, 9<br />

3 I-2 i86 fol. ^ 3 3r, , 5<br />

fol. ° I<br />

332-I I 9 5 0 3, 7<br />

ol. 32-2 ° 2<br />

3 I 9^<br />

0 3 ,<br />

ol. °<br />

33 2- I 9j<br />

o 3, 23 _ fol.<br />

Williams<br />

Williams<br />

Williams<br />

Williams<br />

r 3 2 4 I 9 S X 3, 9<br />

3S 3 2-5 195 9 S fol. o S, r 9<br />

33 215S fol. o 3^ ° IS 34- I<br />

21 8fol. 6° I2<br />

34 2 21<br />

fol. 6v, 6 , I 3<br />

Williams<br />

Langius In<br />

Williams<br />

35 237 3 7<br />

336 252 S<br />

37-1 2 S4<br />

37<br />

fol. 6° , 14<br />

fol. 4, ° 17 Williams<br />

fol. 3 ° , 14 Williams<br />

fol. ° 16 Williams<br />

_2 254<br />

38 3 28 S<br />

39<br />

_ I 261<br />

39 2 261<br />

39 3261<br />

39 _4 261<br />

0 3 ,<br />

fol. 0 4^ ° 16 Williams<br />

fol. ^• 3 ° , 6 Williams<br />

1 . ^ r , I Langius an'us<br />

fol. ^ 5, 5 r5 Langius an 'us<br />

fol. fo . 5 r, 3 Langius $^<br />

4o<br />

I 268 fol. 6v 6v, IS<br />

40 2 268 fol. 1 4 ° , I 9 Williams<br />

4 I<br />

42-I 42 2<br />

43 I<br />

43-2 43<br />

2 70<br />

2 7I<br />

2 7I<br />

2 72<br />

2 72<br />

fol. 1 3r, 3, 4<br />

fol. ^ 3, r II<br />

fol. 1 3, r I 3<br />

fol. ^ 33, r,<br />

fol. 1 4 ° , IS Williams<br />

Williams<br />

Williams<br />

Williams<br />

Williams<br />

360 [37] 'T COSTELIJCK MALL


nummer regelnummer eerste ver vermelding bron<br />

van de tekst<br />

bij tekst of op aantekenblad<br />

44 274 fol. 4`, 21 Vgl. Pico<br />

45- I275 fol. 3", 8 Williams<br />

45-2 275 fol. 3", 9 Williams<br />

45-3 275 fol. 3", i o Williams<br />

45-4 275 fol. 7`, I<br />

45-5 275 fol. 7 r, 2<br />

45-6 275 fol. 7`5 3<br />

(zie ook no. 9-2)<br />

46-1 282 fol. 7r, 4<br />

46-2 282 fol. 7`> 5<br />

47 284 fol. S°, 4<br />

48 285 fol. 5", r<br />

49 287 fol. S° 3<br />

So 291 fol. S° 2<br />

fi 292 fol. S ", 6<br />

(zie ook fol. 5 v, 8)<br />

52 293 fol. 4", zo Langius<br />

53 294 fol. S°, 7<br />

fol. "<br />

4 297 fo. 4, 2 Langius<br />

55-I 299 fol. S ", S<br />

55- 2299 fol. 3`, I Williams<br />

56 301 fol. 4", r Langius<br />

S 7311 fol. 7t, 6<br />

58-i 312 fol. 4", 3 Langius<br />

58-2 312 fol. 4", 9 Langius<br />

59 3 I 3 fol. 4°, 8 Langius<br />

6o-i<br />

60- 2<br />

314<br />

314<br />

fol. 4", 4<br />

fol. 4°, 5<br />

Langius<br />

Langius<br />

60-3 314 fol. 4", 7 Langius<br />

60-4<br />

61-i<br />

314<br />

316<br />

fol. 4°, r z<br />

fol. 4", r 3<br />

Langius<br />

Langius<br />

61-2 316 fo1.4", z4 Langius<br />

61-3 316 fol. 7r, 7<br />

62-1 319 fol. 7`, 8<br />

62-2 319 fol. 7`, 9<br />

(zie ook fol. 3 r, 25)<br />

63 335<br />

64- I345<br />

64-2 345<br />

65 347<br />

fol. 4`, 6<br />

fol. 4`, z2<br />

fol. 4r, 5<br />

fol. 4r, 16 (en 3)<br />

Langius<br />

Langius<br />

Langius<br />

66 36o fol. 7 T, 1<br />

67 364 fol. 7 1, I I<br />

68 371 fol. 41, 22 (Pico)<br />

361 [371 'T COSTELIJCK MALL


nummer regelnummer ^ eerste vermelding g bron<br />

van de tekst<br />

bij J tekst of op aantekenblad<br />

69379 fol. 4=, r Langius<br />

70 384 fol. 5 r, 5 Langius<br />

7 1 386 fol. 4`, 9 (Galcc.?)<br />

7 2432 fol. 7r, I2 Langius<br />

73 438 fol. 7r, 13<br />

74- I450 fol. 5`, 14 Williams<br />

74- 2450 fol. 4r, 18 (Pico)<br />

74-3 450 fol. 4t, 19 (Pico)<br />

75 4S2 fol. S `, iz Williams<br />

7 6 4S3 fol. 5 r, 13 Williams<br />

77 45 5 fol. ;°, r Williams<br />

78 463 fol. 5 `, II Williams<br />

7 9 466 fol. 4r, r 5 Langius<br />

8o-1 476 fol. 5 r, i 5 Williams<br />

80-2 476 fol. 3", 5 Williams<br />

g r 480 fol. 5 r, 16 Langius<br />

(vgl. ook fol. 7", 27)<br />

82 485 fol. 3 r, 15 Williams<br />

83 487 fol. 8 1, Ar<br />

84 489 fol. 8 1, A2<br />

85 490 fol. 8 `, A 3Langius<br />

86 494 fol. Sr, A4 fol. 5", 9<br />

Citaten op fol.<br />

V<br />

3<br />

i 0 What went you Y out to see. see? A man clothed in soft raiment? Behold, ^ they Y that<br />

Beare soft clothing g are in Kings g houses. Math. .8.<br />

+ Williams. p I.<br />

2 o Tantum ob vanitatem et inanemloriam^ g ac ut vulgo et forensibus admirationi<br />

sint in talibus induuntur. Chr y solt. horn. 37.<br />

in Gen.<br />

+ Williams. p^2<br />

f.<br />

(Alleen wegens g de ijdelheiden 1 nutteloze roem , en om bij jde<br />

massa en de<br />

buite<strong>nl</strong>ui bewonderd te worden, trekken zij zulke kleren aan.)<br />

qui<br />

Ut staltas est ui hominem equum e u ex strato rato et fraenis , • sic stultissimus qui ui<br />

hominem ex veste inspicit. p Senec. epist. p 47.<br />

+ Williamsc. p 3,<br />

(Zo dwaas als hij l is die een ppaard naar het zadel en de teugels g taxeert, zo<br />

uitermate dwaas ^is hij 1 die een mens naar rijn zijnkleding<br />

gbeoor<strong>deel</strong>t.)<br />

4° ui ut vermium texturas ggestent<br />

solliciti sunt: et (quod q ggravissimum)<br />

in eis<br />

superbiunt. p iunt. Chr Ys. Hom. 37. 37 in Gen.<br />

+ Williamsc. p 4,<br />

le erop p uit zijn i ln<br />

wee weefsels van wormen te dragen g n een<br />

(wat het ergste g is) daar<br />

trots op pl zijn.)<br />

362 [37] 'T COSTELIJCK MALL


S ° Tenetur homo se ornare, ^ ne offendat oculos proximorum, p ^pper vilitatem quam q<br />

ostendit forts Consideratá. intentione sui status. Tostat. operum p Tom. i o in<br />

Math. cap. p I i qquastio 2 4.<br />

+ Williamsd. p Huygens liet het tweede woord uit zijn bron (quippe)<br />

II<br />

4, Yg zijn q PP<br />

weg.<br />

(De mens isehouden g zich sierlijk l te kleden, ^met inachtneming gvan<br />

de<br />

verplichtingen van zijn stand, ^ om niet de ogen g van zijn naasten te beledigen g<br />

door hetoedko g e Puiterlijk, 1^dat hij 1in het publiek p vertoont.)<br />

6° Displicet p illis nimirum plastica p Dei: in ipsis P redarguunt, ^ ^ reprehendunt P artificem<br />

omnium. Reprehendunt p<br />

enim cum emendant etc. Tertull. lib de cult. faemin.<br />

+ Williams. P^6<br />

c.<br />

(Aan hen mishaagt natuurlijk 1 het schepsel p van God: in hun eigenpersoon, g<br />

weerleggen gg zij, 1^ keuren zij af de maker van alle dingen. g Zij keuren immers af als<br />

zij l trachten te verbeteren.)<br />

70<br />

Conspicitur P id qquod diabolus adinuenit. Ciprian. P de habit. virg. g<br />

+ Williams. P^6<br />

d.<br />

(In aanzien is datgene g wat de duivel heeft helpen P tot stand te brengen.) g<br />

8° An vulnera inferri auribus Deus voluit, ut de met drukfout: inferatur.<br />

Zelfs wonden behagen, g ^ opdat P er goud g in de oren bevestigd g kan worden.)<br />

I o° Perforantur auresrater P naturam. Clem. Alex. pad.<br />

lib. 2. c. 12.<br />

+ Williams. p^6<br />

e.<br />

(De oren worden doorboord teen g)<br />

de natuur in.<br />

Nec monilia Deus instituituibus q ceruicem quem q fecit absconderet.<br />

(Ciprian Ci rian. loc. scilicet cit.)<br />

Williams. P^6<br />

f.<br />

(God heeft ookeen g halskettingen g ingesteld g waarmee Hij Hijde nek die hij<br />

ggemaakt<br />

heeft zou verbergen.) gen<br />

I2° Delectantur et compedibus p mulieres, ^ dummodo auro ligentur. g Ambr. lib. de<br />

Nab. Israel. c.. 4<br />

+ Williamsa. p 7,<br />

(Vrouwen scheppen PP zelfs behagen g in boeien, ^ als zij maar met ggoud vast geb<br />

on-<br />

den worden.)<br />

1 3 ° Mihi quidem q videntur d sua sponte p vinculis alli gate.<br />

Clem. Alex. 1. 2. c. 12.<br />

+ Williamsa. p 7,<br />

(Voor mij althans schijnen ze vrijwillig l g in de boeien gegaan gg te zijn.) 1<br />

3 6 3<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


14° 4 Non tibi suffacit diuina formatio? an veto veluti excellentior opifex p diuinum<br />

o pificem corrigis? ^ Chr ys. Horn. 4. 4 in 1. ad. Timoth.<br />

+ Williamsb. p 7,<br />

(Is deoddelijke g 1 schepping pp g u niet voldoende? Of verbetert gij als waart gij ^1een<br />

voortreffelijker kunstenaar, ^ de goddelijke g l kunstenaar?)<br />

I 5 uasi plasmator non p bene illum fecerit vultutu Origen. g Torn. 3. hom. 44. in 6. cap. p<br />

Math.<br />

+ Williamsb. p 7,<br />

(Alsof de Schepper pp dat gezicht g niet g goedgemaakt g had.)<br />

I 6° Im p^ u atio hxc est diuini o perts. Aug. g Torn. 3 3. lib. 4. de doctr. Christi ex Cipriano p<br />

+ Williamsb. p 7,<br />

(Een aanval is dit op o het goddelijke g l werk.)<br />

1° 7 Quod pm p sola inani gloria, g^ vestimentum ppretiosius qnatiter, ^res ipsa p testatur.<br />

[Gregor. g Torn. 2. Horn. ult. in Euang.] unde nemo vult ibipretiose indui ubi ab<br />

aliis nonotest p videri.<br />

+ Williamsa. p Het ge<strong>deel</strong>te vanaf unde is afkomstig uit de tekst van de<br />

9, g g<br />

preek, reek regel g 66-7.<br />

7<br />

(Dat alleen uit ijdele roemzucht het kostbaarder kleed gezocht g wordt, ^blijkt l uit<br />

de zaak zelf vandaar dat niemand daar kostbaarekleed g wil zijn, 1^waar hij nniet<br />

door anderenezien g kan worden.)<br />

I 8° Itaque q vestium amictus continuurn nobis sit monumentum ^qquo<br />

memores simus<br />

quantis q bonis exciderimus et discamus > quanto q supplicio pp humanum genus g ob<br />

inobedientiam sit affectum. Chrys Chr s. Torn. Z. Hom. 18. in Genes.<br />

Williams. p 12 b.<br />

(Derhalve moet het dragen g van kleren voor ons een voortdurend signaal g zijn zijn,<br />

waardoor wij l blijven blijven bedenken uit welke grote gwij zaligheid wij vervallen zijn zijn,<br />

en leren met welkerote g straf het menselijk menselijkgeslacht wegens g de on gehoor<br />

zaamheidestraft g is.)<br />

1 0 9 Nos tamen sur tuosas vestes p redar mus ^dicentes, Vos estis ili p ium. ou Clem.<br />

Alex.avda p g.<br />

lib. a. c. i z.<br />

+ Williams ^ p p. 3^i<br />

c.<br />

(Wij l echter wijzen die kostbare kleren af met de woorden: gij ^l zijt 1 het haar van<br />

schapen.) p<br />

0° Qui ita que<br />

admirantur sunt stu pidissimis ouibus stupidiores. p Heruetus.<br />

+ Williams. p 1 3^c.<br />

1 (Zij l die dat bewonderen, zijn derhalve nog g dommer dan de domste schapen.) p<br />

2 i ° Quod si culpa p non esset, ^ ne q ua quam sermo dei tarn ui ' anter ex p rimeret qquod<br />

diuesui q torquebatur q apud p inferos bysso Y et purpura p^ indutus fuisset. Gregor. g<br />

Homil.o. 4 in Euangel. g<br />

+ Williams. p 4^ 1 a.<br />

(Als sdi dit geen zonde was, zou Gods woord volstrekt niet zo uitdrukkelijk l<br />

verklaren dat de rijke die gekweld g werd in de onderwereld met fijn 1 lijnwaad 1 en<br />

purperggekleed geweest g was.)<br />

3 64<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


22 Quisquis q sic utitur exterioribus ut metas consuetudinis bonorum (inter quos q<br />

versatur excedat, aut ali quid si ni g acat (quod q faciunt ma gistratus<br />

et min ministri sacri)<br />

aut flagitiosus ^ est. Aug. g lib. 3.<br />

de doctr. Christiana.<br />

+ Williams. p S, I a.<br />

(Wie zo de uiterlijkheden<br />

ggebruikt, ^ dat hij de ggrenzen van de ggewoonte<br />

der<br />

goeden oeden (onder wie hij l verkeert) te buiten gaat, g ,ggeeft daarmee een bepaalde p satus<br />

aanet een g bestuurders of geestelijken g l doen) ofwel is misdadig.) g<br />

2; °<br />

Dico ergo ^ hominem non alia de causa opus p habere vestimentis, ,qquam ut tegatur g<br />

co ^us ad, ^maxima frigora g et vehementes aestus P^ propulsandos. Hic est vestis<br />

sco pus. Clem. Alex. Pada g.<br />

lib. 2. c. 1o.<br />

+ Williams. p I S, c.<br />

k beweer derhalve dat de mens omeen andere reden kleren nodig heeft,<br />

g g<br />

dan om het lichaam te bedekken tegen de felste kou en om de hevige hitte af<br />

g g<br />

te weren; dit is het doel der kleding.)<br />

g<br />

24° 4 Nonne vides Mercatores etc. ad extremas barbarorum partes p mille periculis p<br />

pemenire ^p^ propter serica ha c licia? Chrysost. Y Tom. 2. hom. So.<br />

in Math. Feruntur<br />

quidam q ex India vermiculi hujusmodi 1 facere


3 Quare non suffacit homini mendicants quod q sufficit cui eleemosynam Y praebenti? p<br />

Au Aug. . Tom. i o. serm. de Temp. p De Tinctura agit. ^<br />

+ Williams. p 16 , tekst re gel i -i 3 en S f. In de tekst staat foutief: oui<br />

(Waarom is voor de bedelende mens niet voldoende, wat voor het schaap p dat<br />

de aalmoeseeft g wel voldoende is? Hij Hijheeft<br />

het over het verven.)<br />

This is the strangest humor of all, that when God hath made man, simply the<br />

4 g PY<br />

best he will needes make himselfe the meanest of the creatures.<br />

+ Williams. i regel -<br />

p 7^ g S 9.<br />

0<br />

5 Si qquis auro se ornari putat p is auro est inferior slem. alex.<br />

+ Williams. P 1 7^ regel g i o-i1.<br />

(Indien iemand meent datoud g hem siert, ^staat hij hijlager dan goud.) g<br />

6 Oportet p id quod q te ^'tur ex tegumento ^ ostendere se esse eo melius. Id. P ed.<br />

lib. z. c. 1o.<br />

+ Williams. P 1 7^ b.<br />

(Dat wat bedekt wordt behoort uit de bedekking gte laten blijken 1 beter dan de<br />

bedekking g te zijn.) 1<br />

7 Et sua vestimenta et vestes stra as suffumigant, g ^ et as p er ^nt: at que q adeo vel<br />

i P sas P propemodum P matulas. Clem. alex. Pad. lib. z. c. 8.<br />

+ Williams. p 1 7^e.<br />

Ook hun kleren en dekensarfumeren P en besprenkelen p zij; en het scheelt niet<br />

veel of zij doen dat zelfs met hun po's.) po<br />

s<br />

8 Inuo q dedecore vos pecuniis P abutimini? Chr Ys. Tom. z. horn. S o. in Math.<br />

+ Williams. P i8, b.<br />

(In welke schande misbruikt" ^1uw geld?) g<br />

90<br />

9 Ipsi p uidem q ad nullam utilitatem, ne ^ que q necessarii usus ggratia,<br />

sed tantum ut<br />

vul go et forensibus admirationi sint, ^ talibus induuntur. Chr Y s. hom. 37.<br />

in<br />

Genes.<br />

+ Williams. p i8, f.<br />

Zi jzelf<br />

althans trekken zulke kleren niet aan om er nut van te hebben, noch<br />

voor een noodzakelijk ) g ^ gebruik, een om maar bij l de massa alleenbuite<strong>nl</strong>ui<br />

en de bu<br />

bewondering g te oogsten.) ^<br />

Io To see a man to have a Farme clapt p upon p his feete, ^ a Coppy Co holde dangling g g up u<br />

and down his legges, gg ^ a Mannor wrat P about his bod Y^a Lordship^<br />

hanging ^ g upon p his shoulders, nay Y (peradventure) the Tythes Y (Christs patrymonie) P Ymon<br />

turnd to a ca p^ and the bread of the poore p to a pl P of feathers.<br />

+ Williams. p 18 reel g 8- i 7 ^ in pplaats<br />

van holde heeft de tekst bolde.<br />

I° I<br />

Cum inedia multi laborent, cum esuriens Christus et nudus in medio vestri<br />

versetur, vos sericum calceis inseritis. Chr Y s. torn. 2. Horn. So.<br />

in Math.<br />

+ Williams. P 9^ i c.<br />

(Terwijl velen lijden door voedselgebrek, g ^ terwijl Christus hongerend en naakt<br />

terwijl g<br />

onder u verkeert, vlecht ^1 zijde 1 aan uw schoeisel.)<br />

366 [37] 'T COSTELIJCK MALL


I2 o Absurdum est turpe unum laute et luxuriose vivere, cum mulo esuriant. Clem.<br />

pxd. lib. 2. C. 12.<br />

+ Williams. p I 9^d.<br />

(Het is absurd en schandelijk dat één op Pggrote<br />

voet leeft en in weelde baadt,<br />

terwijl terwijl velen honger g lijden.)<br />

1<br />

1 3 ° not pau enum p ventres ppossent inde pascc. •^ et 9not corpora p nude aagentium<br />

g<br />

conte ^'? Chrysost. Y hom. 37.<br />

in Genes.<br />

+ Williams. p I 9^d.<br />

Hoeveel magen g van armen zouden daarvan gevoed g kunnen worden?<br />

En hoeveel lichamen van naakt rondlopende p mensen gekleed?) g<br />

14° 4 Esurientis est p apis ,qquem tu retines, ^ Nudi est vestis quam 9 in arca custodis,<br />

discalceati calceusui q apud p te marcescit, ^ egentis g argentum, g ^q quod tu possides. p<br />

Basil. I. hom. 6. in i2. cap. luc.<br />

+ Williams. p 1 9^e.<br />

(Aan de hongerende g behoort het brood, ^ dat jij jij achterhoudt. Aan de naakte,<br />

de kleding,ie g jij jijin je 1 kist bewaart, ^aan hem die blootsvoets gaat, g de schoen schoen,<br />

die bij jou staat te verrotten, ^ aan de arme het geld, g ^dat jij 11bezit.)<br />

I S o Non ut candidum co ^us efficias, et splendores p adjicas: l sed ut animam tuam,<br />

aureis reddas virtutibus decoratam. Chr Ys. hom. 28. in e p.<br />

ad Hebr.<br />

+ Williams. p 2 3, c.<br />

(Niet opdat p ll jij een stralend schoon lichaam krijgt l en dat met glans g overdekt:<br />

maar opdat p je (bij 11je dood) je 1 ziel teruggeeft gg ggesierd met gouden g deugden.) g<br />

I6r Exterio cultus indicium est quoddam conditionis humanae et ideo<br />

+<br />

est<br />

+<br />

q<br />

in allo<br />

-est excessus, defectus et medium. Aquin. 1. 2. dx q q. q i 96 art. I ad 3.<br />

+ Williams. p 4^ 2 c.<br />

e zorg g voor het uiterlijk 1 is een indicatie van de situatie van de mens, derhalve<br />

is ook daarin overdaad, tekort en een middenweg.) g<br />

I 7 Ornatus vestium cuicumque q est licitus juxta condecentiam status. Abul. in<br />

Math. 11.8.<br />

+ Williams. p 2 S^a.<br />

(Sierlijke l kleren, ^ in overeenstemming g met de status, ^l zijn aan iedereen geoorloofd.) g<br />

18 Excessus vel varietas in ornatu, si non transeat in alium modum (scilicet virilis in<br />

ffmineum non est semper p illicitus. Id.<br />

+ Williams. p 2 S^a<br />

Overdaad of afwisseling gin de kleding g^ is, behalve als zij overgaat g in een andere<br />

drachtnamelijk l van mannelijk in vrouwelijk l^niet altijd ongeoorloofd.) g<br />

IIlli 9 qui in dignitatibus ^ constituuntur ppretiosioribus vestibus quam q ceteri induuntur, non<br />

p ro p ter ggloriam, ^ sed ad si gni icandam excellentiam sui ministern. A q. i . 2. q. q 169.<br />

art. I. ad. 2.<br />

+ Williams. p 2 S^b.<br />

Zij 1 die in hoge g functies aangesteld g worden ^gaan ekleed g in kostbaarder kleren<br />

dan de overi gen,<br />

niet om te pronken, maar om de verhevenheid van hun ambt b<br />

uit te drukken.)<br />

367 [37] 'T COSTELIJCK MALL


20 Cloathes must not o<strong>nl</strong>y Y defend us from injurie injuries of the aire but also of men.<br />

Will. optime p 225.<br />

+ Williams. p 2 S^ regel g i -20. 9<br />

21 Nolo ut de vestimentis auri vel vestesra p ^ ro eram p habeas in prohibendo p<br />

sententiam. Aug. g tom. 2. e p . 37 ad Possidium.<br />

+ Williams. p 28 , 1. In plaats<br />

van vestimentis heeft Williams ornamentis.<br />

k wil niet dat" ^1over de sieraden van goud of die o pkledin goverhaast<br />

van<br />

mening g bent dat ze verboden moeten worden.)<br />

22 Re ^'bus et manentibus in domo Regum, ^^ conveniunt vestes pretiosx.<br />

Idem est de<br />

prxlatis et cxteris Clericis, ^ qquibus etc. p pag. g 28.<br />

+ Williams. P 28 o.<br />

(Koningen en hen die in het huis der koningen g verblijven, l ,p past kostbare kleding. g<br />

Hetzelf<strong>deel</strong>dt geldtvoor kerkvorsten en andere ggeestelijk 1 die enz.)<br />

2Pro 3 ter simplices, p [-et] p ^ ui qalder non cognoscunt ^ dignitatem ^ divini ministerie.<br />

Abul. n. I. in Math. i i . Vid.lures P locos Will. 2 S.<br />

+ Williams. p 2 7^d.<br />

(Terwille van de eenvoudigen, g ^ die anders de waardigheid g van het ggoddelijk l ambt<br />

niet herkennen. Zie meerplaatsen P bij 1 Will p.] 2 S.<br />

24 An vi 'are metu exanimem, noctesque ^ q dies que, q ,<br />

Formidare malos fures, incendia, servos<br />

Ne te compilent p fugientes, ^ ^ hoc 'uvat? l<br />

Hor. Serm. I. I.<br />

Of is halfdood van angst gdag wakker liggen, da en nacht bang g zijn zijnvoor geslepen g Pe<br />

dieven, voor brand of slaven die je 1 plunderen p en er vandoor gaan, g ^wat je l wilt?<br />

Horatius. Sat. I. 1. 76-7 8.)<br />

2 5Si S interdicta petes, vallo p circumdata (nam te<br />

Hoc facit insanum) molt e tibi tum officient res:<br />

Ad talos stola demissa, et circumdataalla: p<br />

Plurimauce q invideant pure p apparere pP tibi rem.<br />

Hor. Serm. I. 2<br />

Add. montagn. gn 451 4 Sget<br />

Ovid. ib. alle g.<br />

Eundem Ovid. add. ubi vande wassche wiecken, et eundem de medic. faciei.<br />

aar als je verboden vruchten zoekt, die goed g beschermd worden (dit immers es<br />

maakt je lggek) dan zullen vele obstakels je in de weg g staan: een tot op de enkels<br />

afhangend g kleed, ^g<br />

en een omgeslagen mantel: veel den dingen e die verhinderen dat<br />

je een open en bloot zicht op p de zaak krijgt. 1 Horatius. Sat. I. i . 9 96-97; 9 7^99<br />

- I o0<br />

Voeg Montaigne i g g 4S toe. en Ovidius dezelfde allegorie. g voeg g daaraan toe<br />

dezelfde Ovidius, waar hetaat g over de wieken van was en dezelfde, over<br />

make-up. p<br />

Hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk g l l doelt Huygens Yg met Montaigne ^ 4S 451 o eenpassage p ov ede r<br />

ambitie, inderdaad te vinden oppp 4 S i van het derde boek van Montaignes g<br />

Essais (zie Strowski , 1912).<br />

368 [37] 'T COSTELIJCK MALL


0<br />

I<br />

2<br />

Citaten op f l. r<br />

4<br />

Quid est sa Pientia? semper p idem velle at qque idem nolle. non potest p idem semper p<br />

placere, lacere nisi rectum? Sen. Epist. P<br />

+ Langius, ^ Inconstantia, > p. P 60 9.<br />

(Wat is wijsheid? l Altij Altijd hetzelfde te willen en niet te willen. Hetzelfde kan niet<br />

altijd behagen, g ^ tenzij het goed is.)<br />

tenzij g<br />

Leotychidas àuodam q quasi q minus constans esset notatus, mutor, inquit, in uit sed pro p<br />

temporum p ratione, non ut vos. Plut. in lacon.<br />

+ Langius, g Inconstantia, > p. p 60 9.<br />

(Toen Leotychidas door iemand als weinig g standvastig gwerd gestigmatiseerd, g ^ ^ zei hij hij:<br />

verander inderdaad, maar al naargelang g gde omstandigheden, g niet ^ zoals jullie.') l<br />

0<br />

3 Gaen op P en aff als een Maen, off Planeten.<br />

4 Abstrusus qquidam error humane peritie et cognitioni ^tionnsultat insultat,<br />

deorsum q tre trahens, ac ermiscens omme consiliorum studium, > et velut tesseras<br />

evertens firmis decretis nixas deliberationes. Nice ph. Gregor. g Hist. 4 .<br />

+ Langius, Inconstantia, p. 611.<br />

(Een verborgen g dwaling g tart de menselijke ervaring g en het verstand, door het<br />

hele stelsel van overwegingen door elkaar te ggooien en op pvaste grondslagen g g<br />

berustendeedachten ^ an g gen<br />

als dobbelstenen om te keren.)<br />

0<br />

5 Assolent humanx mutabilitati omnia sordere prasentia.<br />

Paul. Oros de Ormesta. lib. i.<br />

+ Langius, ^ Varietas, > p. p 1 3 33•<br />

(Alles wat bij de hand is, ^p pleegt voor de veranderlijke veranderlijkemens onaantrekkelijk onaantrekkelijkte zijn.) 1<br />

6° Cum omnis vita humane mutatioericulosa P est, ^ tum qui in ppraesenti<br />

statu nnihil<br />

quod desideret habet, is usitatam sibi vice rationem, nulla alia re quam<br />

stultitiaa<br />

adductus mutat, at qque<br />

à consuetis alio transfert. Plut. in Numa. Hec Ital.<br />

+ Langius, g ^ Mutatio, s p. p 7^ 8 .<br />

(Terwijl l elke verandering g in het menselijk leven gevaarlijk g l^is, verandert hij hij die in<br />

zijn l tegenwoordige toestand niets meer te wensen heeft, door niets anders dan<br />

dwaasheidedreven g zijn zijnoude levenswijze levenswijzeen stapt P van wat hij hi gewend was over<br />

opiets<br />

anders. Dit cursief).<br />

7<br />

Quando mutatur vestitus, est signum futurae mutationis, mutatio enim vestitus est<br />

parvum quiddam, et tamen significat ma am levitatem in aliis in altrui. Guicc.<br />

+ Bron nietevonden. g<br />

(Wanneer de kleding g verandert, ^ is dat een teken van een toekomstige g<br />

veranderin g^ • immers de verandering gvan de kleding gis weliswaar een kleinigheid g<br />

maar zij zij wijst toch op p een grote g wispelturigheid in andere zaken.)<br />

8 Novitatis in vestitu affectatio multas ex eo aliasestes p gignit, t et plerumque p q animi<br />

vitiarodit p at que q alit. Id.<br />

+ Bron nietevonden. g<br />

(Modezucht brengt uit zichzelf vele andere ziekten voort en brengt meestal<br />

gebreken van de ziel aan het licht en voedt die.)<br />

369 [37] ' T COSTELIJCK MALL


90<br />

9 ui tantopere p monstruosa veste delectantur, , animos etiam monstruosos habent. Id.<br />

+ Bron nietevonden. g<br />

(Wie zozeer behagen g scheppen pP in monsterlijke kleding, g^ hebben ook een<br />

monsterlijke 1 ziel.)<br />

to Mutatio habitus seu vestitus usitatilerum p ue q affert mutationem vitae, <br />

morum , et tandem etiam status publici.<br />

Id.<br />

+ Bron nietevonden. g<br />

(Een verandering g in je ggewone uiterlijk of kleding g brengt meestal een veranderingg<br />

mee van leven, vanewoonten g en uiteindelijk uiteindelijkzelfs in je 1 maatschappelijke Pp l<br />

positie.)<br />

II<br />

Inter corruptelas p rerum Pub<br />

1' narum merito affectatio f sive s n ve i ov atis t<br />

siveere p rinitatis g in vestitu numerari debet. Id.<br />

+ Bron nietevonden. g<br />

(Onder de verdorvenheden van de maatschappij pp l moet terecht gerekend g worden<br />

de zucht naar nieuw of vreemd in de mode.)<br />

I 2° Est 9u oque cunctarum novitas gratissima rerum. Ovid. 3. Pont. 4. 4<br />

+ Langius, ^ Novitas, ,p p. 8 91.<br />

(Van alle overige g dingen g is de nieuwheid ook het aangenaamst.) g<br />

1 3 ° Laudari ossit constantia Pr. Auriaci.<br />

3 p<br />

(De standvastigheid van de Prins van Oranje kan wel geprezen worden.)<br />

g Oranje gp<br />

14 4 Vilia sunt nobis quaecumque q q Pprioribus annis vidimus, ^ et sordes q uid quid<br />

spectavimus p olim. Calphurm. p Eccles. 7.<br />

+ Langius, ^ Novitas, ,p p. 8 91.<br />

(Goedkoops voor ons lalwat wij in vroeger g jaren l gezien g hebben en waardeloos<br />

alwat wij wi' sinds lang g hebben aanschouwd.)<br />

I 5 S Ut sunt flumina uaedam q ,quae<br />

cum eadem sint. diversis locis diversa sortiuntur<br />

nomina: I auaedam q res in alio homine variis nominibus mutantur: velut fastus in<br />

principeP s lendor appellatur: pp in privato P su etbia. Erasm. Simil. Sim.<br />

+ Langius, ^ Novitas, > p. p 8 91<br />

.<br />

Zoals er rivieren zijn, l> die, terwijl ze toch dezelfde blijven l ^ o Pverschillende<br />

Pplaatsen verschillende namen krijgen; lg ' en; ^zo ook veranderen sommige g zaken bij1<br />

een<br />

ander mens van naam: zo heetraal P bij leen vorst luister, ^ bij een particulier p<br />

pronkzucht.)<br />

16°tultus sicut S luna mutatur. Eccles. 2 7. 7 I I.<br />

(De dwaas is veranderlijk 1 als de maan.)<br />

1 70<br />

7 Habes ornatum saris illo maiorem. Habes aliud spectaculum, p , ad illud te<br />

spectaculum s ectacul<br />

um compone. Quod ergo ^ tibi est spectaculum? p Celum ^ angelorum g orum<br />

innumera multitudo. Chrysost. Y Hom. 28. in c. 12 ad Hebr.<br />

+ Williams, ,p3, 3 1, a.<br />

e hebt een sieraad veelroter g dan dat. Je hebt een ander schouwspel, P^richt je1<br />

op p dat schouwspel. p Welk schouwspel p heb je l dan? De hemel, de ontelbare<br />

menigte engelen.) g<br />

370 [37] 'T COSTELIJCK MALL


18° Vestium ^ consuetudo pprobatur: ut qquae olim damnatae fuerunt ^ ro gressu<br />

temporum ^ laudentur. Io. Fr. Pic. Mirand. e p.<br />

lib. 2.<br />

+ Een rechtstreekse bron voor deze citaten uit Pico della Mirandola heb ik<br />

nietevonden. g Huygens' Yg citaten komen niet letterlijk letterlij overeen met de tekst van<br />

brief `Iustum de vestibus volumen scribere institueram' in Ioannis<br />

Francisci Pici, Mirandulae Domini, Opera quae extant omnia (Basiliae, i6oi.<br />

ex: KB 18 7Ai, p. ^p831-833.<br />

(De mode in de kleding gvindt bijval: zodat kleren die vroeger g afgekeurd g waren<br />

geweest, eweest mettertijd geprezen gP worden.)<br />

I 9° ° Vestas talaris ta a f s mi ^ nes et m ollis etiam aapud p m o lli ss imos personas pe<br />

habebatur,<br />

diuturna tamen obtinuit consuetudo, utostea p gravissimum g et virile haberetur,<br />

etene p religiosum. ^ Ibid.<br />

+ Zie vorig g citaat<br />

(Het lange g kleed werd zelfs bij de meest verwijfde<br />

ppersonen<br />

voor vrouwelijk en<br />

verwijfd l ggehouden, toch heeft het langdurige ebruik ervoor gezorgd dat het<br />

^gebruik g g<br />

later voor zeer deftig g en mannelijk, 1 ^1ja zelfs voor heilig gg gehouden werd.)<br />

20°n Vestas usus necessitate, utilitate, e honestate est e in introductus est. abusus s vanitate,<br />

dispendio, p ^ turpitudine p culpandus P est. ibid.<br />

+ Zie vorig g citaat<br />

(Het gebruik g van kleding g is voortgekomen g uit noodzaak, nut en eerbaarheid.<br />

Het misbruik dient men te wijten wijtenaan ijdelheid, 1 ^verkwisting, g^ schandelijkheid.<br />

I°<br />

° Hlantibus man 1 cis et ppatulis, ^ adeo ut mediocres 1 inde vestes con f'ï 1c quirent. qua<br />

.<br />

ibid.<br />

+ Zie vorig g citaat<br />

(Met wijd l gp a ende en lang gafhangende g mouwen, en wel zozeer dat daarvan<br />

behoorlijke jassen j gemaakt g kunnen worden.)<br />

22° Fr Frequentiores q et affectati limbi, ^ rc ebr^ fenestr^que<br />

,q vulnera vestium,<br />

intern pestiva et ere p rinse g fimbria et earum dis pendia p condemnanda sane.<br />

ibid.<br />

+ Zie vorig g citaat<br />

(De steeds talrijker wordende overdreven zomen, ^ de talloze openingen, die zijn zij<br />

wonden in de kleding, g^ misplaatste p en uitheemse franje franjeen de geldverspilling<br />

g p g<br />

daarvoor, dienen veroor<strong>deel</strong>d te worden.)<br />

Citaten ool.v<br />

4<br />

Utere cibis electis, et pretiosis, sicut consuevisti, quia aliter non potes, quia si<br />

consuetudinem mutasrotas g conceditur tibi, utere necessariis, da p au peribus<br />

su superflua, erflus utere pretiosis, p ^ da au p eribus p villa. Aug. g de verb. Dom.<br />

+ Langius, ^, Eleemos y^ p44 na 4 14.<br />

Gebruik uitgelezen g en kostbare spijzen, pl ^ zoals je ggewend bent, ^ omdat je 1 niet<br />

anders kunt, omdat je ziek wordt als je je gewoonte g verandert, ^ het wordt je l<br />

toegestaan, g ^ggebruik het noodzakelijke, 1 ,ggeef de armen wat overblijft, l ^g gebruik het<br />

kostbare, ^ggeef de armen het goedkope.) g p<br />

37 1[37] 'T COSTELIJCK MALL


2° Cave ne inter loculos tuos includas [tuos includas; Hu Yg ens schreef deze<br />

woorden abusievelijk nog g eens] salutem < p au perum> inopum: p tan uam q in<br />

tumulis sepelias p vitam P au Pe'um.<br />

Ambr. in Ps. 11 8.<br />

+ Langius, g^, Eleemo sy, na p44 414.<br />

(Pas ervoor op p dat je l niet in je lggeldkistjes l het welzijn van de behoeftigen g<br />

opbergt: p ^ alsof je het leven der armen in grafheuvels g begraaft.) g<br />

3 ° Laudent te viscera p esurientium non ructantium po<br />

ulent


90<br />

Erga fratres calamitosos benignus ^ esto. Quod ventri subtrahis tribue esurienti.<br />

Exa^ q uet omnia justus<br />

Dei timor. Duas inter se contrarias affectiones, tuam<br />

videlicet satietatem et fratris famem, , modesta continentia tempera at que q moderare.<br />

. Chrysost. Y in orat. de paup. p p amand.<br />

+ Langius, ^^ Eleemos y^ p4 na 416.<br />

(Wees welwillend tegenover g l11<br />

je ongelukkige broeders. Wat je je buik bu onthoudt<br />

geef g dat aan de hongerende. g Laat een gerechtvaardigde g g vreze Gods alles vereffe-<br />

nen. Beheers en regel g met een bescheiden zelfbeheersing g de twee tegenstrijdige<br />

gevoelens g namelijk jouw verzadigdheid g en de honger g van je l broeder.)<br />

I o°i Dic t tibii Christus, stus da dmihi ex eo qquod dedi tibi, de meo quaero: q da et redde redde,<br />

habuisti me largitorem, fac me debitorem, habeam te foeneratorem. Aug. de<br />

verb. Dom.<br />

+ Langius, gl , Eleemos y, p44 na 414.<br />

(Christus zegt tot jou, l geef ,g mij van wat ik jou gegeven heb, ik vraag van het<br />

mij l g g ^ g<br />

mijne: ggeef en geef g terug. g Je hebt me als weldoener gehad, g ^maak mij 11 je<br />

schuldenaar, laat mij j jou 1 als geldschieter g hebben.)<br />

I I °m Ante r mo te be benefac e amico tuo , et secundum s vires tuas da pauperi. p Eccles. 1 4.<br />

+ Langius, g^, Eleemos y, p44 na 414.<br />

(Doe voor 1je dood ggoed aan je l vriend, , en ggeef de arme naar je 1 vermogen.) g<br />

I2°<br />

Ante obitum tuum operare p justitiam: 1 quoniam q non est quod q quaeras q apud p inferos<br />

cibaria. Ecclesiast. 14. 4 1 3 . 1 7.<br />

+ Langius, g^ , Eleemo.r y na ^ p. 4 1 4.<br />

(Betracht de rechtvaardigheid g voor je sterven: aangezien g er ggeen<br />

reden is om in<br />

het dodenrijk te proberen p voedsel te verkrijgen.) lg<br />

1 3 ° Misericordia et veritate redimitur ini quitas.<br />

Prov. 16.<br />

+ Langius, ^, Eleemos y^ p44 na 414.<br />

(Door barmhartigheid g en waarheid wordt de onbillijkheid onbillijkheidte niet gedaan.) g<br />

14° 4 Peccata e tua eleemosynis Y redime, ^ et iniquitates q tuas misericordiis p au perum:<br />

forsitan ignoscet g Deus delictis tuis. Dan. 4 4. 2 7.<br />

+ Langius, g1 , Eleemo.r y, na p44 414.<br />

(Koop pl je zonden af met aalmoezen en je jeg<br />

ongerechtigheden door barmhartigheid<br />

tegenover g de armen, ^ misschien vergeeft g God je 1 misdaden.)<br />

1 50<br />

Cuius scilicet ppretio pplurimi<br />

eiusdem naturae homunculi vestirentur. Claud.<br />

Es Espenc enc. in. 1. ad Tim. c. 2.<br />

Williams. p i 9^b.<br />

(Voor derij p ls waarvan toch zeer vele arme mensen van dezelfde natuur gekleed g<br />

konden worden.)<br />

I6°m videre Deu v de e non on ppoteris, o<br />

^ cum oculi tibi non sint quos q Deus fecit, ^ sed quos q<br />

diabolus infecit. Cypr. Ypglib.<br />

de Hab. virg.<br />

+ Williams. p 21, e.<br />

God zul je niet kunnen zien , omdat 'e l o gen niet zijn 1 zoals God ze heeft<br />

gemaakt, maar zoals de duivel ze heeft besmet.)<br />

373<br />

[j7] 'T COSTELIJCK MALL


1 7° 7<br />

Quo pacto p ingemiscere g ppotes et lachrymas Ym fundere, quae 9 ejusmodi l ornatu<br />

com p ta pprocedis?<br />

Chrys Chr s. in. I. ad Tim. c. 2. Hom. 8 in Moral<br />

Williams. p 2I c.<br />

(Hoe kun }l jij zuchten en tranen vergieten ^ , die in een der g elijke l o pschik<br />

over<br />

straataat? g<br />

I 8° Noch eenemicke g vande veranderen g, Kinderen van Israël non attritx vestes si<br />

idem nobis imitaretur<br />

Maer siet hoe alles van beden Y can gedisputeerd g p moor dden<br />

-<br />

Eenprins p sal se gg en Siet , mijn l ondersaet doet dat ick dee.<br />

Dien e a ander de t l^ sei t sulck overtreft ove t eft mi + l een bruijt, l, t<br />

een meijsken 1 etc. hieruit l de verandering: g<br />

'tlandt onder ^ eloo pen<br />

is<br />

dus als<br />

'tschip p van onse ijdelheden voortgedreven g wort<br />

sal d'een baer tegen g d'ander disputeren, p ^


I°<br />

0<br />

2<br />

3 °<br />

4<br />

S 0<br />

375<br />

Citaten op ol.r<br />

f<br />

Quanta amentia est, effigiem ^ mutare nature picturam ^P quaerere? q tolerabiliora<br />

pr ^emodum in adulterio p crimina sunt. Ibi e nim impudicitia, p hic natura<br />

adulterator. Au s. lib. de serm. dom.<br />

+ Langius, $^ Vestis, > p. p I 3S3 en Ornatus^ p 93 I.<br />

(Wat eengrote g dwaasheid is het, het beeld van de natuur te veranderen, > een<br />

schilderij schilderij na te streven. De misdaden bij 1echtbreuk zijn bijna bijnavergeeflijker. g l<br />

Daar immers wordt de kuisheid verkracht, hier de natuur.)<br />

Foemine manus Deo inferunt, quando id, quod ille formavit, reformare,<br />

et transfigurare ^ contendunt, nescientes >q uia o pus Dei est omne quod<br />

nascitur:<br />

diabobuodcun q ue q ^ mutatur. Id. Ibid.<br />

+ Langius, ^ Vestis, > p. p 3S3 I en Ornatus, ^ p 93 I.<br />

(Vrouwen heffen de hand op p tegen g God, ^wanneer zij wat hij heeft gevormd, g<br />

willen vervormen en veranderen, omdat zij niet weten dat al wat wordt geboren g<br />

Gods werk is, maar des duivels al wat wordt veranderd.)<br />

Delesicturam p Dei, mulier: si vultum tuum materiali candore oblinias:<br />

si exquisito q rubore perfundas. P Ambr. in Hexam.<br />

+ Langius, ^ Vestis, > p p. 3S3 I en Ornatus, ^ P93 I.<br />

Ue vernielt Gods schilderij, l> vrouw als je je gezicht g met glanzende g stof<br />

besmeert als je l het bevochtigt met uitgelezen g rood.)<br />

Vestesullas p ae 9ue devita, ^ ut candidas: ornatus et sordes pari modo fugiendi ^<br />

sunt ,q quia alterum deliciis, ^ alterum gloria g redolet. Hier. in e p. ad. Nep. p<br />

+ Langius, ^ Vestis, > p. p I 3S3 . Bij l Ornatus^ p93 I komt dit citaat ook voor alleen<br />

luidt daar het woordt deliciis: delitiis.<br />

(Vermijd 1 een vuilgrauw g kleed evenzeer als een stralend wit: pracht p en<br />

morsi morsigheid g moeten op pg gelijke l wijze geschuwd g worden, omdat het ene riekt naar<br />

hetenot g en het andere naar de roem.)<br />

Vanum cor vanitatis notitiam in gerft co ^ori. Exterior enim superfluitas p itas interioris<br />

vanitatis indicium est. Mollia indumenta animi molliciem indicant: non tantum<br />

curarent co ^oris cultus nisi ^ prius p neglecta g fuisset mens inculta virtutibus. Bern.<br />

in Apol. p<br />

+ Langius, ^ Vestis, > p. p I 3S3•<br />

(Een ijdel ijdel hart geeft g aan het lichaam het brandmerk van de ijdelheid. Uiterlijk Uiterlijke<br />

is immers een bewijs van innerlijke ijdelheid. Zachte kleren duiden oop<br />

zwakte vangeest: men zou de lichaamscultus niet zozeer koesteren als niet<br />

eerder deeest g verwaarloosd was geweest g en verstoken van deugden.) g<br />

Crates mundum muliebrem dicebat esse.uod q ornat foeminam; ornat auteur id<br />

9uod eam reddit compositiorem p ac modestiorem. Verum id non restat ^ inquat<br />

p<br />

ne qque smaragdus g ne q que p purpura, p ^ sed q uxcum que adderent vim ac speciem p<br />

honestatis ac verecundia. Laert. 1. 6. c.. S<br />

+ Langius, Mulier, p. 862.<br />

Crates zei dat vrouwelijke cosmetica was alwat de vrouw siert: en e aa haar s siert e t<br />

datgene wat haar ingetogener en meer bescheiden maakt. Dat echter, ^zei hij, 1,<br />

[37] 'T COSTELIJCK MALL


krijgt l noch de smaragd g noch het purperen p p kleed voor elkaar, maar al wat haar<br />

het wezen en het uiterlijk van deugd g en eerbaarheid kan bijbrengen.)<br />

l g<br />

7 Animadvertendum est +non+ in solo rerum corpore, ^ ^ earum nitore at que q<br />

pompa, oma sed etiam in ipsis p sordibus lutosis esse pposse iactantiam et eo periculosiorem<br />

quo q sub nomine servitutis dei decipit. p Aug. g de Serm. Dei.<br />

+ Langius, ^ Ornatus, > p 93 I.Onder Vestis, ^ p. p 3S 135 3 komt het ook voor. Daar is<br />

corpore vastgehecht g aan earum en luidt quo: q qquod.<br />

(Opgemerkt 0Pg^moet<br />

worden, dat niet alleen in de glans g en de praal p van het<br />

lichaam deronkzucht p gevonden g kan worden, ^maar ook juist l in de bemodderde<br />

vuile kleren en deze is des teevaarlijker, g l ^ omdat zij onder het mom van<br />

dienstbaarheid aan God misleidend is.)<br />

8 Vince vestemua q virgo, g> es, >q qua Deo servis, vince aurum,qua >q carnem vincis et<br />

seculum. Nec monilium aut vestiumuaere q ornamenta, ^ sed morum. C Yp.<br />

lib. de<br />

hab. virg. g<br />

+ Langius, ^ Ornatus, > p 93 I.Ook opgenomen pg onder Vestis, ^ p p. 3S I 3 waar voor<br />

Nec gedrukt<br />

staat: nec.<br />

(Sta boven de kleding, g^ll jij die maagd g bent, die God dient, sta boven het goud, g all jij<br />

die staat boven het vlees en de wereld. Zoek niet de sieraden van halskettingen g<br />

of kleren maar vanoede g zeden.)<br />

90<br />

9 Quid de habitu dicam? in quo q jam non calor sed color requiritur, q ^ ma ^q 's ue<br />

cultui vestiumuam q virtutum insistitur. i . Bernard. sup. p Passus est.<br />

+ Langius, ^ Ornatus, > p. 93 I.<br />

(Wat zal ik zeggen gg van de kleding? g waarvan ggeen warmte meer verlangd g wordt<br />

maar kleur en waarbij men zich meer toelegt op de p verzorging ^gvan<br />

de kleren<br />

dan de beoefening g van de deugd.) g<br />

I o Tolle su Perbiam ^et divitiae non nocebunt. Aug. g<br />

+ Langius, ^ Divita, > p39 369.<br />

(Neem de trots weg g en de rijkdom is niet langer g schadelijk). 1<br />

I I ° In vestitu hominum, catero ue q vitae cultu, ^loco ac tempori ^ papta<br />

sumuntur.<br />

S Ymmach. lib. 7 . e p . 9.<br />

+ Williams. p 7^ 2 e.<br />

i' 1 de kleding glevenswijz<br />

van de mensen en hun overige levenswijze neemt men wat voor<br />

tijd en plaats P geschikt g is.)<br />

I 2<br />

CUItuS<br />

concessus C at q que ma ficus addit hominibus autoritatem. Quintil. lib. 8.<br />

+ Williams. p 25, 2 g.<br />

(Geoorloofde enrachti p e g kleding gvoegt<br />

autoriteit toe aan mensen.)<br />

1 3,p 3 ° Illi q ui in dignitatibus ^ constituuntur, pretiosioribus vestibus qquam<br />

cateri induuntur,,<br />

nonrteroa, p ^ g1<br />

ri m sed ad si gni icandam excellentiam sui ministerie. qA . I.2. q . 16 9.<br />

art. 1. ad 2.<br />

+ Williams. p S^ 2 b.<br />

(Zij l die in hoge og<br />

functies aangesteld g worden, ^g gaan gekleed g in kostbaarder kleren<br />

dan de overig, en niet om te pronken<br />

maar om de verhevenheid van hun ambt<br />

uit te drukken.)<br />

376 [37] 'T COSTELIJCK MALL


14° 4 Talares es turucas et manicatas tunicas habere, apud ,p Romanos flagitium ^ erat:<br />

nunc autem honesto loco natis, non eas habere flagitium. ^ Aug. g Tom. 3 . lib. 3.<br />

de<br />

doct. Chr. cap. P I 2.<br />

+ Williams. P S^ 2 c.<br />

(Het hebben van enkellange g kleren met lange g mouwen was bij l de Romeinen<br />

schandalig; g nu echter is het voor mensen van aanzie<strong>nl</strong>ijke aanzie<strong>nl</strong>ijke geboorte g een schande, a de<br />

ze niet te hebben.)<br />

I° 0 Ornatus atus vestrum cuicumque q est licitus juxta } condecentiam status. Abul. in<br />

Math. I I. 8.<br />

+ Williams. P S^ 2 a.<br />

(Sierlijke 1 kleren in overeenstemming g met de status zijn } aan iedereen geoorloofd.) g rl<br />

I 6° Statux vestes holosericas acur p pureas non sentiunt: tales oportet p t esse qu ui eas<br />

Thriver. in a PP o h. i25.<br />

+ Lan $r 'us Vestis, > p p. I 3S4. Zie ook fol. verso 7 ^ 227.<br />

Standbeelden voelen de zijden en pp purperen kleren ni et • zzo<br />

moet het ook met<br />

hen zijn, l die ze aantrekken.)<br />

Citaten op ofv S<br />

7I Deuteron. 15. 7. 8. etc. If there bee among gYyou<br />

etc.<br />

2 Prov. 2I. 1 3 . He that stoppeth PP his ears etc.<br />

S 3 Math. S 2 . . etc. I was hun rij g thirstij, l 1naked, , sick, s , stranger, stra g e, pprisoner.<br />

.<br />

4 Math. S4 42. Give to him that asketh thee, , lend detc. Luc. 6. 3o<br />

5 Luc. . 3 I I. He that hath twoo coats, , let him impart. p<br />

6 Luc. 6.8. 3 Give and it shall bee given ^ unto you. Y<br />

7<br />

Fa neratur domrnoui q mtseretur au pauperis. ergs.<br />

+ Dit is een citaat uit Prov. 19.17. ie zich over de arme ontfermt, leent de<br />

HEERS).<br />

8 leent, geeft, laeft, salft, huist verlost<br />

9 Posset concludi Sara dicto Sen. quare q vitia sua nemo confitetur? qquia<br />

etiam nunc<br />

in illis est, somnium narrare vi 'antis est. NB. Ick mach swijghen en popdat men mijl<br />

niet verwite, j dat ick droomen al droomende vertell.<br />

(De sa re zou besloten kunnen worden met heteze gde van v n Seneca: Waarom<br />

niemand zijn fouten bekent? Omdat hij } er nog g in is; , dromen vertelt men als<br />

men wakker is.)<br />

I o et excusando loquacitatem q vid. Polyanth. Y<br />

(En om deraatzucht p te verontschuldigen. g Zie eoat P 1 Y n h .<br />

I<br />

Citaten en opmerkingen o ol. v7<br />

Vestes Israelitarum nip attrita. Deut. 29-5 9S<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, > P p. I 3S2.<br />

(De kleren der Israëlieten zijn niet gesleten.) g<br />

377 [37] 'T COSTELIJCK MALL


21 Credo si idem nobis accidat, immutaturos ritum et formam.<br />

keloof g dat wij, l> als om hetzelfde zou overkomen, het gebruik g en de vorm<br />

zouden veranderen.)<br />

3 Vestes Abrah. et q ui prius p ficulna folia. Gen. 37 .. deinde ellicee. p ibid. 3.21. 3<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, p. I 2.<br />

> p 35<br />

(De kleren van Abraham en van hen die vóór hem leefden waren vi' lgebladeren•<br />

en later vellen van dieren.)<br />

4° Nonne Eva (si hxc vidisset) scidisset pelliceam suam uijt J haer vel<br />

ges Pro p 35<br />

(Hoe de kleding g der vrouwen is.)<br />

3.3.4.<br />

6[Bij 6i' eschreven geschreven] Prim() luxum taxare, deinde ad mei excusare ex more.<br />

(Eerst over de overdaad oordelen en daarna die van mij mij verontschuldigen g met<br />

een beroep p op p de gewoonte.) g<br />

7<br />

Non offectande sordes vestium. quia q et hic excessus. Au $^ st. 3028 3 ad finem B.<br />

+ Vergelijk g 1 Langius, ^ Vestis, p. I 3.<br />

> P 3S 3<br />

en moet niet uit zijn op p vuile kleren want dat is op pzichzelf<br />

ook een exces.<br />

8 [Bijgeschreven] i' eschreven hic optimè p de Monachis, ^adde Cap. P de hypocris. Yp ij 337 37C.<br />

Hier uitstekend over de monniken, voeg g er het hoofdstuk over de schijnheilig-<br />

heid aan toe.)<br />

9 [Bijgeschreven] i' eschreven Optime P Socrates Artistheni per P scissuram pallii<br />

video vanitatem. vanitatem<br />

33 0 o hec ad finem.<br />

Vergelijk Langius, g l ^ Vestis, p. I A o hthe ata.<br />

> P 353 p P ^<br />

Zeer juist 1 (zei) Socrates aan Artisthenus: Ik zie door de scheuren in je 1 kleed<br />

heen je ijdelheid. l Dit aan het einde.)<br />

I0 In excusando [Bijgeschreven] et hoc. Vid Aristippum. pP<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, p. 135 A o hthe ata.<br />

> p 353 p p ^<br />

(Bij 1 het verontschuldigen g ook dit. Zie Aristippus. pp zie no. 3o<br />

p ^ P g3 9<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, p. I .<br />

> p 3S 3<br />

(Bij 1 overspel p wordt de kuisheid verkracht, ^ in de kleding g de natuur. Wat is<br />

beter?)<br />

I I In adulterioudicitia in vestibus natura adulteratur. utrum praestal. Aug. o2 A.<br />

12 Nullarumretiosior cultus, quam p , q quarum pudor P vilis. Cyprian. Yp ibid. vid. et. se g. g<br />

dictum.<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, p. I 3.<br />

> p 3S3<br />

(Er zijn zij l geen gpvrouwen<br />

van wie de make-up kostbaarder is dan de vrouwen van<br />

wie de kuisheidoedkoo g pis.)<br />

378 [37] 'T COSTELIJCK MALL


I 3 ° Inter ssericum et linteamina a aintellige g ten udum . consxissum, ons ssum sordidum<br />

, so di um<br />

mendicantem. Hier.o2 3 9A.<br />

+ Vergelijk Langius, Vestis, g ) ln p. 1 > P 353•<br />

(Besef dat je onder je zijde en linnen naakt, ^ ongezond, g ^armzalig g en bedelaar bent.)<br />

I 4 Vid. et se gg.<br />

dictum et ibi minas Hieron.<br />

+ Vergelijk Langius, Vestis, g } $^ > P p. 1 35 3.<br />

(Zie ook het volgende g gezegde g met de bedreigingen gYvan<br />

Hiëron mus aldaar.)<br />

I S [Bijgeschreven] i }g '<br />

hoc extende uam ridiculum mihi occurrat hoc est 9<br />

in abstracte<br />

sx pe<br />

consideranti.<br />

(Werk dit uit: hoe belachelijk dit voor mij l^is, die de dingen g vaak in abstracto<br />

bekijk.) }<br />

16 Non curat corpus,nisi suá q pprius mentem n eet. g1<br />

xi Bern. e .b. ib.*<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, ,p p. 3S3 1 .<br />

(Niemand verzorgt zijn zij<strong>nl</strong>ichaam als hij hijniet eerst zijn zijngeest<br />

heeft verwaarloosd.)<br />

1 7Dilemma: 7 aut pulchrum aut p foedum subent. si illud, cur te ln 's , si hoc quid ornas? q<br />

(Dilemma: er zit of mooi of lelijk lelijkonder. Als het eerste opgaat, pg , waarom bedek<br />

je dat dan? Als het tweede geldt, g ^waarom versier je l het dan?)<br />

18 Su erbiae vexillum, nidus luxuriae. Petrarch. ib. quod p ^ est Aug. Cesaris 3 0 31.<br />

q g 33<br />

+ Vergelijk Lan ^ ' us Vestis, p. 1 > p 35 3.<br />

(Het vaandel van de trots, het nest van de luxe. Bij Bi Petrarca het verhaal van<br />

Keizer Augustus.)<br />

I 9 °Augusto sto nebat uxor, filia, > soror etc.<br />

+ idem.<br />

(Voor Augustus weefde zijn vrouw, zijn dochter, zijn zuster enz.)<br />

zo° [Bijgeschreven]Si uad virtus decrevit, crevit su erbsa.<br />

q ^ P<br />

+ idem.<br />

(Als de deugd is afgenomen, is de hoogmoed toegenomen.)<br />

g g ^ ^ g<br />

2I°< i lgeschreven<br />

Nobis Went Belgx Bel ae Seres etc. Plutarch> Petrarch. ib.<br />

idem.<br />

(Voor ons weven de Nederlanders, de Chinezen enz.)<br />

22 Recte Socrates Xanti x vestem bellam induenti, non pP ^ ut spectes p sed specteris P<br />

ait.o 33o.<br />

+ Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, ,p p. 3S3 1 .<br />

Brecht zei Socrates tot Xantippe pP toen zij een mooi gewaad g aantrok: niet om te<br />

zien, maar opdat P e j gezien g wordt.)<br />

Stalti splend. vestiti, sunt vellera aurea. Diog. vao X o<br />

+ Vergelijk g } Langius, ^ Vestis, p. 1 .<br />

> P 3S4<br />

Schitterendeklede g dwazen zijn zijngouden<br />

vachten.)<br />

2.3° ,<br />

^ p g XP µ^ 3 o 3 .<br />

24° 4 Hoe dickwils comt de wil van 't Bene schaep ppop 't ander, , de si 1 van uit uijt dn e<br />

worm op p den anderen.<br />

379<br />

[371 'T COSTELIJCK MALL


25 Vestimentum anime xo ^ us. xisti x philos. p 3031. 33<br />

+ Vergelijk Lan 'us Vestis, g 1 ^ p. 1<br />

> p 354•<br />

(De kleding g is het lichaam van de ziel.)<br />

26[Bijgeschreven]<br />

lgP eschreven Circa finem hoc potest adhiberi. Add. 1. Petr. 3 . 3<br />

(Aan het einde kan dit teas p ggebracht worden. Voeg g toe 1. Petr. 3 . 3•<br />

277 Statua vestes holoseric. non sentiunt, ^ sic oportet p sa sapientes Tentes.<br />

Vergelijk g l Langius, ^ Vestis, > p. p 1354<br />

Standbeelden voeleneen g zijden zijdenkleren, ^dat moet ook voor de wijzen ggelden.)<br />

i28[Bijgeschreven]Ad lg<br />

finem hoc, ubi de excusando.<br />

(Dit aan het einde waar ik spreek p over het verontschuldigen.) g<br />

z29 NB male non est morem se qui modo absyt Y su perbia.<br />

N.B. Het is niet verkeerd de mode te volgen, als er maar geen hoogmoed<br />

bijkomt.)<br />

j<br />

g ^ g ^<br />

3 o [Bijgeschreven] 1g add. dictum Aristippi pp 7 1 Px oc'rt^ ^ `8ov" ^ s^ ó u x etc. etc<br />

+ Zie Leendertz 1904, 9 4^ D. p 144^ n. 3. 3 en (vertaling) g p p. 47^ i n. 3. 3<br />

(Voeg g het g gezegde g van Aristippu Artsti us toe.)<br />

3i° Possunt mutari loca su erbie.<br />

(Deplaatse elaatsen over de trots kunnen verwisseld worden.)<br />

3 Si quis q intelli ^' volens oportet p comiter lo q uatur ,quin<br />

et nosci volens comiter<br />

vestiatur? Vid. 107. 7 favorianus et demonax io8.<br />

(Als het voor iemand die verstaan wil worden nodig g is minzaam te s preken<br />

waarom zou hij die gekend g wil worden zich dan niet zorgvuldig gkleden?)<br />

33 Ocito cum alius, ^ mingo g cum alius. sic etiam in vestitu semper p pron<br />

isumus ad<br />

imitandum.<br />

kaa gpals een ander gaapt, gp> ik water als een ander watert, zo zijn wij 1 ook in de<br />

kleding g steeds geneigd g g tot na-apen.) p<br />

34 Mocht ick te ghen Adam ende Eva pleijten, p l ^ ick soude haer self de schult geven g<br />

su perbix<br />

minimé.<br />

3S °<br />

(Als ik tegen g Adam en Eva moest ppleiten, ^ dan zou ik hun zelf de schuld geven, g<br />

zeker niet de hoogmoed.)<br />

Sur les tetins des femmes, l'histoire de Gondomar, des perdrix p blancs de<br />

Es pg ane.<br />

Over de vrouwenborsten, deeschiedenis g van Gondomar, ^witte Spaanse p<br />

patrijzen.) atrij. l<br />

3 6 Nil erit ulterius quod<br />

nostris morib. addat<br />

Posteritas, eadem cupient P facient que<br />

minores<br />

Omne inraeci p iti p vitium stetit. Juv. 1.<br />

Ons nageslacht g heeft niets meer toe te voegen g aan dit verval van zeden, want<br />

men zal later ook slecht, maar nooit meer slechter leven en elke ondeugd g staat<br />

al aan de afgrond. g Vert.: M. d'Hane-Scheltenma 1 9 8 4, p p. 14.) 1<br />

3óO [37] 'T COSTELIJCK MALL


37I De te ^ine necessario ferendum fortasse sed quod<br />

de luxu?<br />

(Noodzakelijke bedekking g moeten we misschien verdragen, g ^ maar wat te zeggen gg<br />

van de overdaad?)<br />

3 8 [Bijgeschreven] lg hanc partem<br />

cum dicto Bernardi i nserendam ad hanc<br />

[zie no. 16] et hic inseratur dictum pEpicuri. I 7 I i xP^ á etc.<br />

+ Zie Leendertz 1904, 9 4^ p p. 73 I .<br />

(Dit gge<strong>deel</strong>te kan bij l het gezegde g g van Bernardus gevoegd g g worden, ^ bij 1 dit teken<br />

[zie no. 16 en hier kan het woord van Epicurus p ingevoegd worden.)<br />

39 Hic consid. p pauper. P Conclude.<br />

(Hier een beschouwing g over de arme. sluit af.<br />

440Aliud malum, nistabilitas ^ forma voor evoe d: get aliud g item excessus of qualities]. q<br />

(Een ander kwaad is de onstandvastigheid g en een ander is de overdrijving 1 gin<br />

de<br />

kwaliteiten.)<br />

I Tum et fortasse de o inione destituenda cum iudice.<br />

4 p<br />

(Vervolgens ook misschien over het niet hebben van een mening en een oor<strong>deel</strong>.)<br />

g<br />

442 Quid sapiens p inter hos fluctus. nam et in alteram p artemeccatur. p<br />

(Wat moet een verstandig g man nu in deze stromingen. g Ook aan de andere kant<br />

wordt immersezondi g gd.<br />

43 Socr. dicere solitus ilium etiam Dijs 1 simillimum; ^ q ui qquam ppauciss. egeret. g I 2I<br />

3.<br />

Laert. lib. 2.<br />

Socrates wasewoon g te zeggen gg dat hij hijzelfs aan de goden g zeer gelijk g l was die zo<br />

min mo gelik<br />

j behoeften had.)<br />

44 Vid. eiusd. dictum ibid. Idem pper<br />

finem. etc.<br />

(Zie zijn uitspraak P op p dezelfde Pplaats. Hetzelfde tegen g het einde enz.)<br />

45 N. Post excessum vestium commodé de numero et varietate. quod<br />

malum<br />

seipsum p pplectit sa pe. cum servatx multum vestes grow g out of fashion ende dan<br />

comense in mas q uer ,qquod<br />

transitum erit ad Instabilitaem forma.<br />

(NB. Na de buitensporigheid in de kleding g kan geschikt g over aantal en<br />

afwisseling gg gesproken P worden. En dit kwaad straft vaak zichzelf want langg<br />

bewaarde kleren raken uit de mode en worden dan maskers. Dit zal de overgang g g<br />

vormen naar de onstandvastigheid g van het uiterlijk.) 1<br />

46N. In tract. de luxu etiam illud in ipsa p templ tem la sic ornatus intrare. Nunc autem<br />

a foro nihil di ert et (si non temerarium dictu) fortasse nec scena ipsa. p<br />

Chrysort. Y tom. 44. hom. 36. in I. ad Corinth. quantum q mali pproxime<br />

rox hac<br />

inseratur vid. Williams omnino. pg a . I 9.20. et se q. q<br />

+ Williams. p 19, I g.<br />

(NB. Bij de behandeling g van de overdaad ook dit nog. g Zelfs tempels p ggaat<br />

men zo<br />

uitgedost g binnen. Nu echter verschilt de Kerk helemaal niet van de markt, en<br />

als het niet al te vermetel is om te zeggen) gg misschien zelfs niet van het toneel.<br />

Om te weten hoeroot g het kwaad is, zie ^ vlakbij lde plaats p waar dit is ingevoegd,<br />

voorala p 'na ^ I 20 9^ en volgende g van Williams.<br />

jóI [j7] 'T COSTELIJCK MALL


I 47 1rpN.<br />

In luxu a tinctura lanii ad formam corporis.<br />

NB. Bij } de overdaad van het verven van de wol naar het uiterlijk 1 van het lichaam.)<br />

4 8 Contra luxum vestitum. vid. minas Esai^ 3 . 16. et se seq. q<br />

(Tegen een overdadige g kleding g3 zie de bedreigingen van Esaia. . 16 en volgende.) g<br />

49 Nec facias quod q<br />

Umidiusuidam q (non longa g est fabula) dives,<br />

ut metiretur nummos; ita sordidus ut se<br />

Non umquam servo melius vestiret. Hor. 1. Serm. 1.<br />

(En handel niet als een zekere Umidius (een kort verhaaltje is het) die zo rijk l<br />

was dat hij zijn geld kon meten; ^ maar zo vies-vrekkig g dat hij zich nooit beter<br />

kleedde dan een slaaf. Hor. i. i 94 .-97•<br />

S o De Puellis a marier,qu'il q ya de l'excuse d'un peu p bien se vester. si'l<br />

meenent<br />

daerbi' 1 veeltijdts halen.<br />

veeltijdt<br />

7<br />

Marginalia bij de tekst ol. 6 recto)<br />

g ^<br />

Quid diceret ergo, g ^ vel qquo non fugerit, g si nunc hec monstra videret? luven. i 5.<br />

(Wat zou hij zeggen, gg ^ of waar zou hij zich verstoppen, pp ^ als hij dit soort gruwels g<br />

nu mee zou maken? Juvenalis. Sat. I 5•<br />

171,7 I 2. Vert. M. d'Hane-Scheltema)<br />

Psilotro nitet, aut arida latet abdita cretá. Mart. lib. 6. ep. p 93 . 9.<br />

(Zij l glimt g^van de ontharingscrême of blijft verborgen onder een droge korst<br />

blijft g g<br />

krijtpoeder.)<br />

8 Plin.<br />

Plinius.( Nat. Hist. L. xxv, C 11. Het verhaal van de kunststukjes van Alelles en<br />

Protogenes. Zie Leendertz, 1904,bi' dit vers)<br />

g , bij<br />

9 Illo magno ^ peccato p rimi P hominis natura ibi postra in deterius commutata non<br />

solum facta est Peccatrix ^ verum etiam ggenuit ppeccatores. Aug. g nup de nut et<br />

pisc. C. 34.<br />

+ Zie Langius, ^ Peccatum, > p9982.<br />

(Door dierote g zonde van de eerste mens is daar onze natuur ten kwade<br />

veranderd en niet alleen zelf een zondareseworden g maar zij brengt zelfs ook<br />

zondaars voort.)<br />

10 Peccatum quod ex Ppeccato oritur, ^ non jam l peccatm P tantummodo, sed et<br />

peccatum est et ppoena Ppeccati. Gregor. g 2 4.<br />

moral.<br />

+ Zie Langius, ^ Peccatum > p9 80.<br />

(De zonde die uit de zondeeboren g wordt, is , niet meer alleen zonde, , maar én<br />

zonde én straf voor de zonde.)<br />

I I Natura hominumrona P est ad clementiam, ^ et in alieno peccato p sui quisque 9 q<br />

miseretur. Ambr. in epist. p<br />

+ Zie Langius, ^ Misericordia, ,pp.<br />

826.<br />

(De natuur van de mensen isenei g d g tot medelijden l en in andermans zonden<br />

heeft ieder medelijden 1 met zichzelf.)<br />

382 [37] 'T COSTELIJCK MALL


I2 Phrenitis<br />

(Krankzinnigheid.)<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

ij-ol. 6 verso)<br />

Quis tam ferreus ut teneat se. Iuven. Sat. I.<br />

(Wie is zo van ijzer dat hij zich beheersen kan? Juvenalis, Satire I. I).<br />

ijzer 1 ^ 3<br />

Inter serium et linteamina ,qeibus tibi videris fulgidus ^ et formosus, ^ intelli ge<br />

te<br />

nudum, , conscissum, , sordidum, , mendicantem. Hier. in epist. p<br />

Zie voor de vertaling: g fol. 7, ° 3i . Het tussenzinnetje quibus- ormosus: waarmee jij 1l<br />

jezelf schitterend en prachtig P g zult vinden) ontbreekt daar.)<br />

Propterea p ista nobis tribuit Deus ut operiamus p nuditatem. Chr Chrys s. hom. 28. in<br />

p . 12 ad. Hebr.<br />

+ Williams. P 26, b.<br />

(Daarom heeft God ons die dingen g toebe<strong>deel</strong>d, ,p opdat wij onze naaktheid<br />

konden bedekken.)<br />

Verbera ventorum vitare imbres que coactos Lucr. lib. S.<br />

(Gedwongen om er het geesslen g van regenbuien g en stormen te mijden. l<br />

(Lucretius, Over de natuur, , vertaald door Aeg. g W. Timmerman, , bezorgd g en<br />

ingeleid g door P.H. Schrijvers, 1 , 1984, Boek S, 95 5.)<br />

Ita fitost p quam sa ere P urbi<br />

Cumi Pere ppet paemis vent nostrum hoc maris ex pers. p Pers. 6.<br />

(It's always Y so; , ever since this emasculated wishdom of ours entered the city ty<br />

alang g with dates and pepper. p pp Persius, Sat. vi, > 38-39 3 3 vert. 9 uit de editie in de<br />

Loeb-reeks.)<br />

6 Civett.<br />

(Civet, welriekende olieachtige stof afgescheiden door de civetkatten.)<br />

g g<br />

12 Tunc autem consummata est infelicitas ubi tur ia non solum delectant sed<br />

, p<br />

etiamlacent: et desinit esse remedio locus: ubi uir fuerant vitia mores sunt.<br />

p q<br />

Sen. ep. z8.<br />

p<br />

aar het dieptepunt van on ongeluk g is dan bereikt, ^ wanneer schandelijk gedrag g g<br />

niet alleen een bron vanenoe g en g is, maar ^ ook verdedigd g wordt, ^en er is geen g<br />

ruimte voor remedie meer, waar tot levenshouding gggeworden<br />

is wat als fout<br />

begonnen g is. Seneca, , Ad Lucilium e istulae moralen morales, 39, 6. Vertaling: g C. Verhoeven, Verhoeven<br />

I 980.)<br />

I 3 Inter causas malorum nostrorum est quod q vivimus ad exempla, ^^ nec ratione<br />

com ponimur sed consuetudine abducimur, Quod si pauci facerent, nolumus<br />

^ p<br />

imitari ,qquum plures P facere coe p etunt quasi ,q honestius sit, ,q quia frequentius, q<br />

se quimur, ^ et recti apud p nos locum tenet error ubi publicus p factus est.<br />

(Een van de oorzaken van onze ellende is dat wi' wij ons in het leven laten leiden<br />

door voorbeelden, , en ons niet op p de rede verlaten, , maar met de mode meegaan. g<br />

Als iets door weinig g mensen gedaan g werd, ^ zouden wij het niet willen navolgen, g,<br />

383 [37] 'T COSTELIJCK MALL


maar zodra meer mensen datzelfdeaan g doen wordt het als het ware meer een<br />

morele norm omdat het meer voorkomt engaa enaan we het overnemen. Zelfs een<br />

neemt bij ons de plaats p van een redelijk l beginsel ^ in, ^ zodra zijg zgangbaar g<br />

geworden eworden is. Seneca, , Ad Lucilium e istulae moralen morales, i2 3 , 6. Vertaling: g C.<br />

Verhoeven ,9) 1980.<br />

I 4<br />

Arist. de Ani.<br />

Aristotelis ,) De Anima<br />

7 recto)<br />

I Auribus extensis ma os commisit elendros. Iuven. 6.<br />

Zij j draagt in haar uitgerekte g oren reuzenparels. p Juvenalis, , Satire vi, ,4S 458).<br />

2 Seneca alibi ,p patrimonia auribus inset. etc.<br />

Seneca ergens g anders over vermogens g die in de oren worden g gehangen g enz....<br />

+ Een letterlijk 1 citaat heb ik in deze woorden niet kunnen zien. Huygens Yg<br />

doelt waarschij<strong>nl</strong>ijk op p Seneca's brief 87 7 `Discussies over het goede', g , waar in<br />

passage i 8 te lezen staat: `Idem evenit magnorum lm domins patrimoniorum atrii monorum:<br />

illorum etappendices pp sunt'. (Hetzelfde gebeurt g met de eigenaren g<br />

vanrote g vermogens: g zij zij zijn niet meer dan bijkomstigheden l g en aanhangsels g<br />

van die vermogens. g Vertaling: g C. Verhoeven, ^980 1980).<br />

3 La pides oriente petitos p et uantos q onus est aure tulisse duos. Ovid. de<br />

Med. fac.<br />

(You adornour Y necks with stones sought g from the East, ^and so large g that the<br />

ear finds two a burden to bear. Ovidius, , De medicamine aciei liber, , z 12 , 2.<br />

Vertaling: g Mozley, Y^ 9 2 9[Loeb]<br />

.)<br />

6 Hor.. 4Carm. Od. . 7Cuncta manus avidas fu ^'ent herendis ^ amico qquae<br />

dederis<br />

animo.<br />

(Alles wat ll jij voor je eigen g toekomst liefdevol spaarde, p wordt door de erven<br />

vers verspild. p Vert. Schrijvers I1993)<br />

8 A divinorum contemplatione p. qquoties ad humana recideris, ^ non aliter call gabis<br />

quamquorum q oculi in desam umbram ex claro sole rediere. Sen. Nat.<br />

quaestiones q lib. 3^ praefat. fat.<br />

(Whenever Yyou withdraw from an association with divine things g and turn to<br />

human affairsou Y will be blinded, ^like the eyes of those who turn from bright g<br />

su<strong>nl</strong>i g ht to dark shade. (Seneca, , Naturalis uaestiones I , III ,p pref. II ,p p. 206-209 9in<br />

de editie van Thomas H. Corcoran ,97)<br />

1971[Loeb].<br />

doratas 9 pennarum Rapidi p vicinia solis Mollit pvila<br />

vincula ceras. . Ovid. vid. Metam. M. 88.<br />

(De nabijheid van het snelle zo<strong>nl</strong>icht maakte de vleugellijm g l – geurrijke g l<br />

bijenwas- al zacht. Ovidius, Metamor bosen viii, 225-226. Ed. M. d'Hane-<br />

Scheltema '993)<br />

99a Sen. epist. p Quid est sapientia? p semper p idem velle at ^que<br />

idem nolle.<br />

(Seneca. Epistulae Morales xx ,S5).<br />

Wat is wijsheid?<br />

Altij Altijd hetzelfde te willen en<br />

te willen.)<br />

384 [37] 'T COSTELIJCK MALL


12 Nec mutamrofect() p repertam ullam esse Hodie dicunt mulierem ullo in seculo.<br />

Plaut. Asin.<br />

(And then that common saying: `Never now, ^ nor through g the ages, g^ never an any<br />

w woman dumb'. Plautus, , Alularia 1 2 5-I 26. Vertaling g van Paul Nixon, , The ot of<br />

gold, old I 916[Loeb].)<br />

3<br />

I<br />

2<br />

3<br />

ol. 8 recto A bij de tekst in de linkerkolom)<br />

J<br />

Horam ultimam idcirco dominus noster nobis voluit esse incognitam, ut semper ^ ^ p<br />

ppossit oss esse suspecta: s ut dum illam praevidere p non possumus, p , ad illam sine<br />

p<br />

intermissioneil<br />

pro Peremus. Greg. g Homil. in H.<br />

+ Langius, gi , Mors, ,p p. 845 8<br />

(Daarom heeft de Heerewild dat ons l,<br />

ons laatste uur onbekend zou zijn,<br />

opdat p het altijd altijd verwacht kan worden; ^ zodat wij<br />

er omdat we het niet kunnen<br />

voorzien, zonder ophouden p heen ijlen. l<br />

Quare vitia sua nemo confitetur?uia q etiam nunc in illis est, somnium narrare<br />

vigilantis est. sen.<br />

aaromeeft g niemand zijn zijnfouten toe? Omdat hij hijnog galtijd l daarin<br />

ondergedompeld is: om een droom te vertellen moet je jewakker zijn. 1 Lucius<br />

Annaeus Seneca, , Ad Lucilium e istolae morales S3^ 8. Vertaling: g C. Verhoeven,<br />

1980.) 9<br />

ol. 8 recto B in rechterkolom)<br />

Ovid. De Medic. fac. Induitis collo lapides p Oriente Ppetitos. Et qquantos<br />

onus est<br />

aure tulisse duos Ovid.<br />

(Deze aanhaling g uit Ovidius is middels een verwijsteken gPgeplaatst bij regel 38. bij g 3<br />

Huygens YgPnoteerde het citaat ook op fol. 7 r, , I 3. Zie voor een vertaling galdaar.)<br />

HERCULES ^ IN LYDIA induebatur muliebri cultu apud P Omphalem. P Lyd. Y Reginam Re nam.<br />

Deze anecdote uit Plutarchus wordt verhaald bij Lan ^ 'us Otium > p 935•<br />

(Hercules werd in Lydië Y bij Om hale de koningin van Lydië. gehuld in<br />

bij P^ ^ Y g<br />

vrouwenkleren.)<br />

KEPKTPAIA MAETIE de re su peivacaneo cultu ornata. qquadrat in ea quibus<br />

ornatus additur neutiquam q decorus aut congruus. g Cerc Y reisqquoniam uon am crebris<br />

seditionibus agitabantur, ^ ^ mos erat gestare g flagra g ingentia, g ansis eburneis<br />

exornata.<br />

+ Huygens Y^ ontleende dit beeld aan Langius, ^ Vestis en wel de laatste rubriek<br />

van dit lemma: Adagia.<br />

KEPKTPAIA MAETIB een Corc Yraeïsche gesel. g Men zegt dit van iets dat met<br />

overbodige gpr acht versierd e is. Het slaat op phet versieren van zaken waarbij een<br />

versiering g absoluut niet mooi is of gepast. gp Aangezien g de Corcyraeërs Y<br />

herhaaldelijk met opstanden p werden geconfronteerd, g ^ bestaat bij 1 hen de<br />

gewoonte gw e reusachtige g zwepen p te dragen g die met ivoren handvatten waren<br />

versierd.<br />

3 8 5 [37] 'T COSTELIJCK MALL


,<br />

[38] VAN OVER 'T NOORDER NAUW<br />

COMMENTAAR Na de voltooiing g van zijn Costelick Mall dat nogal g wat contacten met Cats en<br />

diens Zeeuwse kennissen met t zich meebracht s richt Hu Yg ens zich vanuit<br />

Londen met dit gedicht g opnieuw p tot zijn 1 Amsterdamse t vrienden Hooft en de<br />

zusjes ss 1 Anna en Tesselschade Visscher. Blijkbaar had hij er behoefte aan de<br />

vriendschapsband, p,^ ontstaan in 1620 (vgl. gggedicht<br />

28 het jaar l daarop<br />

bestendigd g (vgl. g de ` Sc h ck on n'[29-30]en e Hoofts uit geleide g edicht 3i<br />

j)<br />

opnieuw p aan te halen.<br />

Na de begroetingmaakt Hu Yglens zich ic a als s sschrijver<br />

van deze rijmbrief l bekend<br />

waarbij l hij l aangeeft zelf z bbij l hen vergeleken g maar een matig g dichtere l te zijn l<br />

'die die den to ppvan tconsti 'tconstigh g hoeven-vocht Soo menichmael besucht, soo selden<br />

heeft besoc h't r. I 9-20 . Hij <strong>deel</strong>t zijn `hoe wat, , waer en wanneer' mee (r. 2 9 -49<br />

en stelt zich het vade vaderland d vooroen ogendat hij hijal zo'n vijf l maanden niet iet meer<br />

ggezien heeft. De regels e e 49-84 4 9 4 roepen p achtereenvolgens g de vaderlandse plaatsen p<br />

op p die Huygens Yg in zijn l poëtische p "ti che terugreis g aandoet: 's-Gravesande, Den Briel,<br />

Scheveningen, g Den Haag, Haarlem a en Muiden. Bij Muiden aangekomen,<br />

herinnert hij l aan de ggebeurtenissen die Hooft op p het toneel heeftgebracht, aan<br />

de kunstzinnige g bezigheden g van Anna Roemers oe s en laat hij hij Tesselschade de naar<br />

zee vertrekkende schepen pen bbehouden<br />

vaart wensen. Het slotge<strong>deel</strong>te g (r. 8 5 -116)<br />

ggebruikt Huygens Yg ter beschrijving van de dichterlijke l macht die zij lggedrieën<br />

bezitten. Deze macht kan hem een voorspoedige thuisreis bezorgen g en moet<br />

zelfs in staat 1zijn "t t rv eedsam i gh begeeren e eg Des Britschen B Onder-Godts<br />

open v are a nt:Israels tot Hollandts baet te keeren' (r. 108-1IO .<br />

Huygens Yg n heeft e deze d brief in verzen naar zijn 1 broer Maurits in Den Haag<br />

gezonden met het verzoek hem door te sturen naar Amsterdam. Op p 6 'uni 1 1622<br />

ontving o g Constantijn l^g in Londen de bevestiging dat aan zijn l wens was voldaan.<br />

Maurits schrijft hem op p3o<br />

mei:<br />

De dag g nadat ik uw verzen hebgekregen, ik ontving gze<br />

's avonds om 1 o uur,<br />

heb ik ze doorgestuurd g naar r Amsterdam, zodat lg het niet aan mij gelegen g zal<br />

hebben als ze ze niet kersvers hebbenekre g gen.'<br />

Vervolgens e f l Maurits g ensggeeftde mening weer gdie<br />

ze thuis over dit nieuwe vers van<br />

Constantijn hadden gevormd: g<br />

Ik heb zeBlezen g met Vader en Moeder enz. Zij Zi begrijpen be rij en er niets van, en niet<br />

veel beter ver ^ n ghet TIIil^ di e ortaan vo alleen no maar g wat van u komt kan<br />

bewonderen<br />

e nderen oop de manierr<br />

zoals oals men zich verbaast over het vreemde taaltje<br />

van een Indiaan, Turk of o laten ate we zeggen egg een Fries en als enig g oor<strong>deel</strong> ze zeggen<br />

Watek'.2 g<br />

In Hu Yge<br />

n s' familiekring gl zijnvernuftige<br />

werds stijl dus niet gewaardeerd. g In een<br />

ijnbrief rif va van 8 ji lunaan<br />

zijn ouders zegt hij hij hierover:<br />

Ik heb er lak aan dat men mijn ggedichten moeilijk l vindt; ik ben nooit uit op<br />

duisterheid, ,l maar op pg<br />

ongebruikelijke en tegelijk krachtige g woorden, v zolang gmijln lezer, die gemaakt er p plezier h in f eet in at wat ik emaakt heb, door ^ te dringen, g^maar<br />

niet in<br />

zijn l teleur gesteld<br />

wordt. Zonde r de deze inzet wordt het een wel erg glaffe<br />

zaak, ,g<br />

zulk rijmwerk dat zomaar o de hersenen van de meest herse<strong>nl</strong>ozen in aat. 3<br />

386 [jó] VAN OVER 'T NOORDER NAUW


Die waardering g verwachtte Constantijn wel van zijn zij Amsterdamse vrienden.<br />

eenpostscriptum onder een brief van 2 3l uni aan zijn zijnouders laat hij hijweten<br />

dat het hem verbaast nog gg geen antwoord van die Amsterdamse dichters te<br />

hebben ontvangen.4 g<br />

YgDitu<br />

gedicht<br />

leverde binnen de H ensstudie argumenten voor discussie oop<br />

twee terreinen: dat van des PYcholo 'e ^en dat van de politiek. p Smit en Poulssen<br />

tekenen vooral in verband met De u y tlandi g he Herder 4I Huygens' Yg psychische p Y<br />

gesteldheid. esteldheid. Zij menen dat Huygens Yg in Engeland g in een zware depressie p<br />

vree e k rde. Zwaan w betoogt daarentegen g (in forse bewoordingen) g dat hun<br />

voorstelling van zaken `in hoofdzaak op p fantasie' berust. Hij } ziet in de<br />

reels regels 3 2- 48 van dit gedicht g een argument gu voor de stelling gdat Huygens Yg<br />

`Geestelijk 'Geestelijk goed toegerust' g en `ook lichamelijk gezond' was) Voor dit gedicht g<br />

heeft Zwaan m.i.elijk. g l Op pdeze kwestie kom ik terug g bij l g4 gedicht 1 .<br />

In het Hooftjaar l 1 9 81 publiceert p Marijke l Spies P de visie dat Huygens Yg met dit<br />

ge dic ' h en t^ dan d met name vanaf regel g 9^ I Hooft wilde bewegen gen 'iets ets te ondernemen<br />

waardoor het Engelse g pparlement – Hoger- g en Lagerhuis g – milder zou<br />

kunnen wordenestemd'. g Tineke ter Meer heeft, ^in het Huygensjaar Yg 1 1987,deze<br />

visie weerled g door het gedicht te laatsen p in de traditie van het p ro p een ptikon.<br />

Zij 1 ziet geen g reden om deze regels g een politieke p bedoeling gmee te geven.6 g<br />

UITGAVE<br />

LITERATUUR<br />

OVERLEVERING<br />

Wor Worp Gedichten I, ^p .2 S9 -261; ^Worp P 1 97 6 p. ^p 2 4-28<br />

(met annotaties); annotaties Van der<br />

Heijden, l ^ Spectrum 8 (met i<strong>nl</strong>eiding g en annotaties)<br />

Smit 1966, 9^pp. I z 1• ^ Zwaan 1 9 69^• Smit 1 9^p 80 p. 98- 9 I oo^ ^ Spies p 1981; Ter Meer<br />

1 9 87, 7^ p D. 3 2- 37^ • Schenkeveld-Van der Dussen 1988, p. . 1 6- I. 7<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 1622, fol. 9r. Een enkelblad van 3 0 5 x 207 7 (aan de<br />

onderzijde: Zoo mm . Dit handschrift is vermoedelijk vermoedelij een afschrift van een<br />

kladversie. Zie de variant in regel g Io 3waar Huygens Yg aanvankelijk aanvankelij de<br />

aanvangvan regel g 1 o 5had genoteerd. g<br />

Dr Dit gop gedicht werd voor het eerst uitgegeven, o een a part ongesigneerd g ^ half vel<br />

achter de eerste druk van Batava Tem e ... Tot Middelburgh, g ^ Ghedruckt bY<br />

Hans vander Hellen, > voor Jan Pieterss. van de Venne, woonende b Yde<br />

Beurse<br />

in de Schildery-winckel, Y ^ 1622 (zie onder Overlevering g bij l gedicht g [36]). 3 In het<br />

ex. KB 2 116 B 22 is het ongesigneerde halve vel foutief ingebonden g in het<br />

midden van het laatste katern, > e, > dat ook een half vel groot g is.<br />

D2 In de tweede druk van het Costelick Mall en Batava Tem e (Middelburg, g, 3 is<br />

ditedicht g opgenomen pg achter het Costelick Mall. Het beslaat de niet ggenummerde<br />

pagina's a C2 C r. p 4 Deze tweede druk is `onversien ^ onverbetert' opgenomen pg in<br />

boek Iv van de Otia. (zie onder Overlevering g bij }[37].)<br />

Ot<br />

KZ<br />

K2<br />

= D2<br />

Koren-bloemen 1658, 1111 Boeck `Van Als', 2A - 2A p. 189-19z.<br />

S> 3 4 ^P<br />

Koren-bloemen 16 7^ 2VIII<br />

Boeck. `Men g elin g h' 3 K- 3KZ ^ p. 44 1-444•<br />

387 L38 VAN OVER 'T NOORDER NAUW


DATERING Hisedateerd: g Id. Mais 1 1622 (= i S mei 162 2 .<br />

NOTEN "Le Lendemainue q ''a j'ay recu vos Vers (je les recus lesoir a I o.heures je l les aay<br />

envo é a Amsterdam qtellement qu'il n'aura tenu a moy Yqu'il s ne les ayent Y toutt<br />

frais' Ik citeer naar het handschrift dat zich bevindt inde d co collectie ec e Cu Yp ers van<br />

Velthoven in het Rijksarchief Noord Brabant te Den Bosch. s De brief iis<br />

uitgegeven door M. de Haas (De Haas 1929,nr. pg II . Worp geeft slechts een<br />

e<strong>deel</strong>te g naar een vroegere Ppublikatie(Briefwisseling nr. 54 1 . De vertalingg<br />

van<br />

Smit (Smit 1980 9 p. 99) is niet vrij van fouten.<br />

2 `Je les ay y leu, avecq q Mon Pere, Ma Mere etc. Il[s] yn' entendent t rien, n y moy Y non o<br />

guieres ^ p plus, ^qui ne scay Y d'orenavant qu'admirer q ce qu ui vient devous, ^ a la fa^on<br />

q s'estonne du lan g a e g estranger g de quel q que q Indien, ^ Turcq, q^ Frison pour p le<br />

moms et direour P tout 'u lg ement `Maer hoe drollich gaet g dat'.' Zie vorige g noot.<br />

3 Worp rPBrie isselin g nr. I S . S` e me ris de la difficulté qu'on q trouve en mes<br />

compositions; p ^ 'amais jamais je j n'affecte l'obscurité, mais des paroles P inusitées et<br />

ensemble ener g eti ques ^ si que q mon lecteur, ^s'amusant a penetrer p ma conception, P<br />

ne se trouve frustré de son attente. Sans cette diligence g c'est chose grandemen rendement<br />

q la rime, ^qui desormais passe P par p la cervelle des plus P escervelez.'<br />

Zie ook Schenkeveld-Van der Dussen1 9 88 ,p p. 1 7, en Van Strien i 990,pá o- 34,<br />

m.n. p. 32 n. 2.<br />

4 Worp p Briefwisseling nr. i S8. ` e m'estonne de ce que q je ne re ^o<br />

aucune responce<br />

je Y P<br />

de cesoëtes p<br />

d'Amsterdam.' Overigens had Maurits (en mogelijk ook de rest van<br />

de familie) niet zo veel op p met Hooft en de andere Amsterdammers. Dat maak<br />

ik althans op p uit het feit dat Maurits in een brief van 1 S1 juli 1622 lijkt 1 te reageren g<br />

op dit ppostscriptum p door een actueel incident aldus in te leiden: d `Vostre P.C.Hooft C. Hoo t<br />

a un sot de frère, ^ggrand Arminien...'. (Mijn l cursivering.) g De betekenis van dit<br />

incident wordt verklaard door Van Tricht in de toelichting gj bij brief i88 (Van Tricht<br />

197 97 6 ,P 4SS . Het handschrift van Maurits' brief maakt <strong>deel</strong> uit van de collectie<br />

Cuypers YP van Velthoven (Rijksarchief l Den Bosch. Zie De Haas 9 9^ I 2 .8- . p. 9<br />

5 Smit 1966, 9 ^p. 11 7-1 55 ; Poulssen 97 I ^2' Zwaan 97 I 6 ^ . pSS 1- . Smit heeft zijn 1<br />

visielikens l Smit 180 9 ^ p. 9 8 -ioo) bijgesteld. lg<br />

6 Spies p 1 9 81, . p. 109-116; ook in haar Vondeluitgave g (Vondel 1987,<strong>deel</strong> i ><br />

pp. 221-222 en 2 S6 n. I08 ' ^ Ter Meer I 9 87^ p. 3 237.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Aende Joffrouwen I Anna ende Tessel-schade Vischers I ende de Heere<br />

P.C. Hooft, Drost van Muijden.<br />

Di GROETE 1AEN DE IOFFROUWEN IAnna ende Tesselschade i Visschers;<br />

MITSGADERS DE HEERE 1 P.C. HOOFT I DROST VAN MUYDEN.<br />

D2 GROETE IAEN DE IOFFROUWEN 1ANNA ende TESSELSCHADE IVISSCHERS'<br />

MITSGADERS DE HEERE i P.C. HOOFT, DROST VAN MUYDEN.<br />

KI AEN DE IOFFROUWEN IANNA ende TESSELSCHADE iVISSHERS*' IMITSGADER MITSGADERS DE<br />

HEERE I P.C. HOOFT, DROST VAN MUYDEN.<br />

K2 Aen de JOFFROUWEN<br />

ANNA ende TESSELSCHADEVISSCHERS; Mitsgaders den<br />

HEERE P.C. HOOFT, DROST VAN MUYDEN.<br />

jóó [3ó] VAN OVER 'T NOORDER NAUW


I H Van over 't Noorder Nauw daer Roomen buiten l slingher g<br />

Dr 'tNoorder-nau, , slinger, g,<br />

Kr Roomen,[<br />

2 H 'Tvervloeckendeedrei' g lg1 h van sijn ggelasen vin her vinghe<br />

sijn' verachten<br />

l<br />

3 Voor doove deuren sendt; ^ daer aen den


I H Van uw drij-waerdicheijt affwesende bemindt,<br />

1 ?<br />

Di Ju [ ]<br />

Kr uw af wesende<br />

K2 uw'<br />

1Ha 7 Affwesend' met hem draeght, g^affwesende<br />

doet vieren<br />

b<br />

Di<br />

Kr<br />

1 j met hem ( r<br />

bi' sick [ L<br />

l<br />

b Ysich<br />

Af wesend' af wesende<br />

I<br />

18 H Door all dat nae de doodt soeckt leven in Laurieren.<br />

Dr Laurieren;,<br />

1H Die Hui' ens die den to van 'tconstigh hoeven-vocht<br />

9 lg pp g<br />

Dr Huygens,<br />

0 H Soo menichmael besucht, soo selden heeft besocht,<br />

,<br />

Dr menich-mael[<br />

21 H Soo menichmael den randt van uw' verheve<strong>nl</strong>uimen<br />

P1<br />

Dr menich-mael boort<br />

22 Ha Verslaghen heeft staen sien het wolcken-water schuijmen,<br />

g l<br />

b<br />

Di aen-ghesien<br />

g<br />

D2 aen-esien g<br />

Kr aen-esien g<br />

2 H En mogelijck het vier ontleenen van een sterr,<br />

3 gj<br />

Kr een' Ster<br />

244 H Wt aller veeren reijck, liluijt aller ooghen g sperr. p<br />

Dr sperr, p<br />

Ki Uyt[ Y sper; p^<br />

2 5H S Terwijl hij, 1^ worm gelijck, g l^ met sijn l gewicht g vede ghen<br />

Di h Yworm- ghelijck 1<br />

K2 hy, Y^ worm-gelijck, g l<br />

27H Van 'sWerelts slick doorcroop, bij uw vlijtich hoogh<br />

7 l p^ 1 1 g<br />

Dr door-kroop,[<br />

299 H Heeft noch ver getelheijt l in Keene gheen van uw' borsten<br />

ver hetenhe g Yt<br />

o H Het vriendelijcke murw soo dick-diep doen vercorsten<br />

3 l P<br />

Dr vercorsten,<br />

3 I H<br />

Dr<br />

Off 'tvragen g naer uw' Vriendts hoe, , wat, , waer en wanneer, ,<br />

uw's Vrients, Wanneer<br />

Kr uw<br />

390 [jó] VAN OVER 'T NOORDER NAUW


3 2 H Verstreckt u noch een vreucht; Hij leeft; en, vrij noch meer,<br />

Dr leeft en<br />

,<br />

3 H Hi Hij voert een rappe pp ziel een onverlemde reden<br />

Kr ]een'[<br />

In 't onverroest gespan van lemteloose leden:<br />

34 g p<br />

Dr leden;,<br />

Kr leden.<br />

35 Ha Herneem sijn 1 volle J jeught, g ^ en midden in 't gedran gh<br />

b besitt<br />

Kr sin' j<br />

H Van meni hmalen meer betreckende mallooten<br />

37 g<br />

Kr Mallooten,<br />

38 3 H Dan daer de Grieksche Vos in't oor van sijn lpilooten<br />

Kr sin' j<br />

40 4 Ha Sijn l ongestadicheijt g 1 ded' steunen op p sijn l mast,<br />

b wanckelmoedicheijt J<br />

4 2 H Van Ebb' en Vloets g gemoet, , en als de minder Booten<br />

K2 ontmoet, en,[<br />

43 H Gecabelt metten rugg gg van die haer vorens gaen, g<br />

Dr met den<br />

Kr aen<br />

44 H Beslaet als met g eslee pt een eerlijck eerlijc achter-aen<br />

• metheslee g pt<br />

Dz ghesleep Kr Beslaet,[ gheslee p, t<br />

K2 mé<br />

)j<br />

45 H Bij J 's Vader-landts p pinas, ,at dat aen de Teemsche stranden<br />

Di Aen<br />

Kr Vader lands*<br />

K2 Vader-lands<br />

46 4 H Drij ) en twee reijsen nu den maenringh g sien ontranden<br />

Dr[ Maen-rin gh<br />

47 Ha<br />

b<br />

Drireijs sien vullen heeft, en onverduldich wacht<br />

Vijffreijs l l<br />

Dr<br />

Kr<br />

Viff j mael<br />

Vijl<br />

448 H Op p 't eijntelijck en wel ontladen van sijn vracht.<br />

eijntelijck l<br />

Dr'te Yndelick<br />

Kr sin' j<br />

391 [3ó] VAN OVER 'T NOORDER NAUW


499 H 0 's Gravesander sp> its ó Brielsche boet en baecken,<br />

Dr 'sGravesander-s p, its<br />

o H Wat soeter Aeols kindt sal sijn beleefde caecken<br />

S l<br />

Kr si`n'<br />

l<br />

5 I H Ontswellen op p dit zeijl, l^ en in uw Mase-mondt<br />

Dr u<br />

KI uw<br />

2 H Doen kiesen op de Ree den ouden ancker-grondt?<br />

5 p g<br />

Kr anckerrond? g<br />

Kz ancker-rond? g<br />

0 Schevelingher Duijn, ó Haegsche boter-weijen,<br />

KZ Scheveninger g<br />

S3 H<br />

g l ^ g 1<br />

S4 H 0 Voor en achter-hout, ^ mijn l mirt mijn lauwer-meijen,<br />

mijrt, 1 1<br />

DrVoor achter-hout,<br />

Kr 1<br />

mi`n'<br />

H Wanneer sal Hui' ens weêr, ontballast van 'tgewicht<br />

5 5 lg ^ g<br />

Dr Huygens<br />

D weer,<br />

5 6 H Van Hooffs becommeringh, g^ in uw gewenscht g gesicht g<br />

Dr uw'<br />

Kr uw<br />

5 8 H Daer van wraeck, van bedrock van dubbel-sin, van veijnsen<br />

Dr dubbelsin,<br />

D dubdelsin<br />

Kr dubbelsin,<br />

5 9 H De smett niet aen en cleeft, maer vré, maer eerbaerheijt,<br />

Dr aen kleeft,*<br />

Kr aen en kleeft,<br />

6o H Maer jock, l ^ maer gulden eews herboren slechticheijt? 1<br />

Dr Gulden-eews<br />

6i H Wanneer sal wederom 'tgerammel g van sijn l snaren<br />

Dr 't gherommel<br />

Kr sijn' 1 Snaeren,<br />

6 2 H Verdommelt met sijn keel tot over Haerlems baren,<br />

1<br />

Kr keel,[<br />

K2 si`n'<br />

1<br />

633 H Tot over 'tprachtich Veen, ^ tot voor de blauwe poort p<br />

392 [3g] VAN OVER 'T NOORDER NAUW


644<br />

Van Hollandts Zuijder-diep Zuider-die te Muijden 1 sijn lggehoort?<br />

Dr Zuyder-diep,<br />

Y P,<br />

Kr Mu Yden<br />

6 5Ha S Te Muijden l daer men sei't 1 de Meer en min der boden<br />

b hi' 1 weet<br />

Di meer en minder* [ I<br />

ICI meer en min der<br />

66 H Het schuimende l evol g h g van Wint en Water-goden g<br />

Kr [ I Watergoden g<br />

K2 Wind- en Water-goden g<br />

667 H Soo menighmael g om herr te luister l sijn sij geweest<br />

geweest,<br />

69 H Op Amstel-landts thooneel gevoordert en beschreven<br />

9 p g<br />

Kr Amstel lands<br />

699 mare g<br />

H adjourné. l citatus. gedreven. ^ ob ambiguitatem g<br />

D r Ad' l ourné<br />

D2 Adjourné.<br />

1<br />

o H Door Hooftsgeleerdecracht van niews te sien herleven<br />

7 g<br />

Di Hoofts cracht herleven,<br />

7 1 H Van niews te *sien* betrapt, p? beticht, beloont, >g geslacht,<br />

Dr betrapt p te sien,<br />

72 7 Ha Den eenen in sijn 1 ton, , den andren in sijn lggracht.<br />

b<br />

1 j ton, ( r<br />

cui'1p, Di Cu Cuyp, ggracht;<br />

KI and'ren sijn'[ l<br />

73 H Te Muien l daer de heest g van Hoofts gesoghen g g lessen<br />

Di Muijden[ l<br />

Hoofts<br />

74 H Gevatt wordt en gegaert g g in suijv're suijv'r roemer-flessen,<br />

su er Roemer-flessen,<br />

suyve<br />

su 'reW 76 7 H Vermaeghdt, g verlieffelijckt, J , de Wereldt over spatt. patt<br />

DI spatt; p<br />

D2 overspatt; p^<br />

Kr over spat; p^<br />

77 H Te Muijden, 1 soet vernacht, daer op p de dicke dijcken dijcke<br />

daer,<br />

78 H Die Goeijlandt borghe staen voor 'twijcken en beswijcken<br />

7 1 g l l<br />

DZ beswijcken,<br />

l<br />

393 [jó] VAN OVER 'T NOORDER NAUW


79 H De l 'on gher Vi meijt 1 het drijvende<br />

ggedruijs edrui'1<br />

Kr[ ]Visscher-me Y d [ ]<br />

82 H Vaert, seijt, l gevareloos; g^ van kerven en van pompen p p<br />

DI ghevareloos<br />

D2 ze Y, It<br />

Kr se g, ht<br />

83 H, Houd' u den Hemel vrij, 1 en 1 merghen g off van daegh gh<br />

887 H Te trouwen hebt gebrocht, g ^ en selver hand-gemeen g<br />

Dr ghebracht<br />

88 H<br />

Di<br />

K7<br />

U drijen 1 hebt verwandt met all' end' ijede ieder een,<br />

en<br />

een;<br />

899 H Dit's d ' o pge hoo Pte som van uws Vriendts t'achterheden;<br />

tachterheden ^•<br />

Kr t'achterheden<br />

9o H Boogh g uw medooghen g oijt l voor ongeveijnsde g l reden reden,<br />

Dr Boo gh'<br />

Kr Boogh g<br />

9 I H<br />

Dr<br />

Bui' ht > soete Willen, > bui' buijght, ht rept P uw rotz-roerens cracht, ,<br />

[<br />

]u [ l<br />

Kr<br />

[<br />

] uw'[<br />

92 9 H Uw steenen-sle p ens const , uw' Or Pheus-li'cke 1 macht<br />

Dr Uw'[ macht;<br />

H Hij kneede 't harde hartt van d'emmer onbewoghen<br />

9 3 1 g<br />

DI 'therdde hertt<br />

H Vermocht heen wei' erin h op't smeecken van sijn snaer,<br />

9 5 g lg g P )<br />

Krsi'n' 1<br />

97 Ha Van 'shemels opperhuijs pp l naer uwen toon te draeijen; 1 ,<br />

b 'thoogh' g en middel-huijs middel-huij [naer<br />

draeyen, Y,<br />

9 Die 'tinden windaes dwinght, mijn zeil te doen bewaeijen<br />

8 H De W g ^ 1 l bewaeijen<br />

wind-aes<br />

99 H<br />

Dr<br />

D2<br />

Met een West achter-in; die 't Water-werck beleijt,<br />

[<br />

] belegt<br />

{<br />

in;<br />

I oo H En al dat bov boven drijf


102 Ha Mijn roer te redderen, ^ mijn mij baren-baen te slechten,<br />

slechten:<br />

DI slechten,<br />

Ki mijn' 1<br />

1033 H


[391<br />

COMMENTAAR<br />

PROEVE OP 'T BEGHINN DER KLACHTEN IEREMIAE<br />

Boven zijn berijming l g noteerde Huygens Yg het volgende g schematische overzicht<br />

van de inhoud der Threni, de Klaagliederen g van eremia.<br />

Threni continent<br />

quinque sermones<br />

quorum<br />

In vertaling<br />

I est Ecclesixu^ est cap<br />

P •<br />

2 est Phro hetae u^ cap. 2<br />

P q p<br />

est qEcclesi^ u^ cap. p3 .<br />

4 est Pro phetae qu^ ca cap. p4<br />

5 est Ecclesiae oratioqua q c.<br />

enarrat calamitates.<br />

contestatur adversus hostes<br />

expostulat pro populo<br />

p p pp<br />

affert documenta ecclesiaz<br />

laboranti.<br />

expostulat p de malls gravissimis. g is<br />

ex onit certamina spiritualia<br />

p p<br />

et victoriam<br />

oratostea uam ex<br />

P q<br />

certaminibus fidè emersit.<br />

expostulat de reb. omnib.<br />

p<br />

divinis. et humans eversis.<br />

Causas illarum calamitatum<br />

ex plicat.<br />

l<br />

denunciat judicium hostib. et<br />

salutem Ecclesiae<br />

expostulat<br />

p<br />

confitetureccata ad pcenam<br />

p p<br />

Petit misericordiam<br />

De Klaagliederen g bevatten vijf verhandelingen: g i. van de Kerk dat is het eerste<br />

hoofdstuk hoofdstuk; • 2 van de Profeet dat is het tweede hoofdstuk; >3van<br />

de Kerk dat is<br />

hoofdstukvan 3^4 de Profeet dat is hoofdstuk 4; 5 dat is een rede van de Kerk,<br />

hoofdstuk.<br />

S<br />

[Hoofdstuk r verhaalt de ramp; p^men strijdt tegen g de vijanden. vijanden<br />

2] klaagt uit naam van het volk; draagt de bewijzen aan aan de<br />

lijdende l kerk.<br />

Hoofdstukklaa 3 over de zeer ernstige grampen; p ^stelt voor oge de<br />

geestelijke strijd strijd en de overwinning; g^ bidt dat zij getrouw g uit de strijd opkomt. p<br />

396 [39] PROEVE OP 'T BEGHINN DER KLACHTEN IEREMIAE


Hoofdstukklaa 4 over alle te gronde g gerichte g zaken van God en mens;<br />

geeft g redenen voor al die rampen; p^ kondigt de vijanden vijandenhun veroordeling gaan<br />

en<br />

het behoud aan de Kerk.<br />

oofdstukklaa S ; belijdt ^ haar zonden dat zij straf verdienen; vraagt medelijden.<br />

belijdt zij ^ l<br />

Dit schema isedateerd: g 2 7Maij l1622. De Proeve op 't be ghinn<br />

der Klachten Ieremite<br />

zal op p die da g^ of kort daarna zijn zijn ontstaan. Blijkens Blijkenshet schema was Huygens Yg<br />

va<strong>nl</strong>an p alle vijf vijf de Klaagliederen ^ te vertalen. Het schema komt op p mij over als<br />

een excerpt P uit een of andere verhandeling g over de Klaagliederen. ^<br />

De tekst waarna hij hij deze vertaling g heeft gemaakt, g ^ heeft Huygens Yg gevonden g in<br />

de Latijnse bijbel met de vertalingen g van Tremelli us en unius.'<br />

Y Huygens' gPProeve vertoont opmerkelijk l veel overeenkomst met The Lamentations<br />

o erera for the mostart p according g to Tremelius van John Donne.2<br />

Deze overeenkomst is waarschij<strong>nl</strong>ijk terug g te voeren op p de gemeenschappelijke<br />

g pp 1<br />

bronnen die beide dichtersebruikt g hebben. De mogelijkheid g l dat Huygens Yg<br />

door Donne's Lamentationsg eïns Pireerd<br />

werd, valt evenwel niet helemaal uit te<br />

sluiten. Huygens Yg7heeft al in de eerste decennia van de I de eeuw kennisgemaakt g<br />

met werk van Donne, ^1 hij heeft hem waarschij<strong>nl</strong>ijk in 161 9 ontmoet in Den<br />

Haag g en heeft hem meermalen horen preken.3<br />

Huygens' Yg keuze van deze stof `is mede te verklaren uit de kommervolle situatie<br />

van het continentaleereformeerde g protestantisme.' p Zonder dat de gelijkstelling gl g<br />

expliciet p verwoord wordt, , ppast Huygens Yg de klacht van de profeet p over de schuldld<br />

en de ellende van Jeruzalem toe op p zijn eigen tijd.4 zijn g tijd.<br />

Worp p Gedichten ,pi p. 262; ^ Zwaan i 974,p a p. 62-65 met S i<strong>nl</strong>eiding g en annotatie; ,<br />

Huygens Yg94,P 1 8 p. 18-i (gemoderniseerde 9 spelling,met toelichting). g<br />

LITERATUUR Poulsen 1972, 97 , pp. 60,65-66; Zwaan I 974 a• , Sellin 1982/198 3,. p. 201 vl gg^ ^<br />

Daley Y I 99 o. ^ p 83 3 vlgg.; gg ^ Streekstra I 994^ pp.<br />

1 99- 249.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA xL a , 1622, , fol. Io. Een enkelblad p papier p van 3 i Sx<br />

202 mm.<br />

Boven hetYg g<br />

edicht noteerde Huygens een schematisch overzicht van de inhoud<br />

der Threni , de Klaagliederen g van eremia (zie onder Commentaar . Dit schema is<br />

ggedateerd: 27 7 Mai' 1 1 622.<br />

H Ot Het handschrift is kopij p l ggeweest voor de Otia. De naast de titel geschreven g<br />

signatuur gn74, K8 fol. een met potlood p genoteerd g cijfer l 2 daarboven en<br />

afdrukken van beïnkte vingers g in de rechtermarge g duiden daarop. pWaarschij<strong>nl</strong>ijk 11<br />

op p het moment dat hij hijdit blad aan de kopij p ltoevoegde, g^heeft Huygens Yg zijn1<br />

schema met enkele diagonale g strepen p doorgehaald. g Hij l voegde g toen ook de<br />

regels g 25 S t m 28 (strofe 7) en de datering gtoe.<br />

Ot Otia, 162 liber III, 'Bibel-stoff',<br />

S, , , , p. 74.<br />

Kr<br />

K2<br />

Koren-bloemen, 16 8 I. Boeck, `Bibel-stof' A p. 8.<br />

, S, , , 4,p<br />

Koren-bloemen, 16 2 I. Boeck, `Bibel-stof en Gods-dienst', A p. 8.<br />

, 7, , , 4,p<br />

397 [39] PROEVE OP ' T BEGHINN DER KLACHTEN IEREMIAE


DATERING De datering g van het schema bovenaan: 27 7 Mai' l 1622 ^ggeeft aan dat Hvermoedelij<br />

Hvermoedelijk<br />

Pof vlak na deze datum geschreven g is.<br />

NOTEN I Zie Streekstra 1 994 .201-2o en het commentaar bij gedicht 1 en Zwaan<br />

p. 3 l g 4<br />

1 974a, 974 ^ p. p 3<br />

2 Sellin 1 9 82/1 9 8 3 ,.201-202 pg<br />

en met name noot 2. 3 . Lamotius' vertaling van de<br />

Commentaries on the Lamentations van John Udal verschilt sterk van de vertaling g van<br />

Huygens Yggg<br />

(en Donne). Sellins suggestie dat `his amotius translation is<br />

connected with the efforts of both Donne and Huygens', Yg neem ik niet over.<br />

Koos Daley Y mengt op onverantwoorde p wijze de gegevens gg uit Sellins artikel door<br />

elkaar wanneer zij stelt: 'Huygens' Yg letter of the siege g of Bergen g op p Zoom that<br />

he shared with Donne in September p 1622 may Y well have prompted p p both poets p<br />

to translate eremiah'ale Y 1 99^ 0 p S8<br />

. Streekstra heeft in zijn zij dissertatie<br />

^enten van de vertalingen g van Donne en Huygens Yg met elkaar vergeleken g<br />

Streekstra 1 994, 994 D. 199-249). p<br />

3 Paul R. Sellin1 9 88 ^ p p. 7^9^ I 2 3 - 30, I 33 I maakt zeer aannemelijk aannemelij dat<br />

Huygens ens via adellijke Engelse g militairen als Sir Edward Conway Ykennis<br />

heeft<br />

gemaakt met Donne's Problems andparadoxes, Biathanatos en wellicht ook met<br />

diens Conclave Ignati. g De suggestie gg van Bachrach 97 1 6 ^ p p. I I 4dat<br />

de eerste<br />

kennismaking g van Huygens Yg met werk van Donne verliep p via de Table talks van<br />

Sir Henry Y Wolton in 1614 ambassadeur van Engeland in Den Haag,<br />

Wotton, 4 g g^<br />

door Sellin m. i. op pggoede gronden g betwijfeld. betwijfeld<br />

Huygens Yg9 4^ 1 8 D. p106. Zie ook Zwaan 1974, 974 p. p62.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha [ontbreekt}<br />

b Proeve op p 't beghinn g der Klachten > eremiae.<br />

KI Proeve<br />

3<br />

Ha Die aller Landen hooft en Vorstelijcke VorstelijckeCroone<br />

hooft<br />

eer<br />

Ot eer [ ]<br />

H Verwoest


II H Daerheen te vinden is; haer'


2 8 H [ontbreekt]<br />

H-Oia Haer' vijanden l rondom ter spott p sitt en ter spijt.<br />

b / /<br />

Ot [ rondom<br />

[401<br />

[datering]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot MDCXXII.<br />

Kr [in'<br />

P van de datering g staan onder het gedicht g drie streepjes. pl Huygens Yg<br />

aanduiding g voor het fragment-karakter ^ van zijn 1 Proeve?]<br />

K2 [ontbreekt]<br />

KLUCHT UIJT DE VUIJST<br />

COMMENTAAR co Het `ridder-slaen' vat Huygens Yg in dit grapje g pl letterlijk l pop<br />

als het slaan van een<br />

ridder. Hij is zelf kort te voren slachtoffer geworden g van de meer gangbare g g<br />

betekenis van de uitdrukking. g Op p 2 7oktober 1622 sloeg g koning g Jacobus hem tot<br />

ridder.'<br />

In een brief van 25 S 1uli schrijft schrijftHuygens Yg aan zijn vader dat hij uit de laatste brief<br />

van zijn zijn^<br />

moeder begrepen heeft dat `de wereld zich is beginnen te roeren over<br />

een zekererucht g dat ik ridder word'.' In dezelfde brief doet hij hijiets<br />

van de<br />

achtergronden g daarvan uit de doeken. Blijkbaar l had hij daarvóór zijn 1 broer<br />

Mauritsevraa g d gom precieze p gegevens gg voor het wapen p dat hij hijals<br />

ridder zou<br />

voeren. Maurits begint ^ namelijk zijn brief van 26 juli 1622 aldus `Hierbij uw<br />

namelijk zijn 1 'Hierbij<br />

wapen P en aangezien g u mij l daar in bedekte termen naar gevraagd g g hebt, ^ voeg g ik<br />

daar niets aan toe.' 3 Op p4 14 november feliciteert Maurits zijn broertje 1 in Londen:<br />

De broer van kapitein p Killi grew heeft mij 1uw allerlaatste brief gebracht. g Uw<br />

laatste waarin u mij l hebt ggevraagd g Uw Ridderschap p in orde te maken, heb ik<br />

daarvoor niet kunnen beantwoorden. [... Met het Ridderschap, Ridderscha feliciteer ik uu,<br />

en ik zie dat Vader, op p zijn dringend verzoek lezend wat u mij daarover heeft<br />

zijn g l<br />

geschreven ^ er meer voldoening g van heeft dan te voren zich niet in de lectuur<br />

van een en ander storen latend en af en toe zuchtend van `zo'.'4<br />

Vervolgens g beantwoordt Maurits de voorlaatste brief: `Ik zal dat ook doen en<br />

discreet' 5 . Waarschij<strong>nl</strong>ijkg<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Maurits ook bijgedragen in de betaling van het<br />

nogal g duur uitgevoerde g adelsdiploma p dat Constantijn 1 had besteld.<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten I, ^p p. 26 9.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Hu yens g KA XLIII a, 1622, fol. 4r. Een blad papier p p van 2 90 x 205 S mm.<br />

DATERING D G H is ggedateerd: Non. November. 1622 = S november 162 2 .<br />

NOTEN `mi S 1980, t 9 p. ^pIoo-IOI' Unger ^ g 1885, S^p p. 10: `22 Octob. diploma p equestre', q ,<br />

`2 '27Octob. `1'Accollade'. Het adelsdiploma p wordt bewaard in de British LibraryY<br />

te Londen.<br />

400 [40] KLUCHT UIJT DE VUIJST


2 Worp Briefwisseling no. 164: 'le monde avoit commencé a s'alarmer de certain<br />

bruit de ma chevalerie'.<br />

3 ‘Voycy vos armoiries et puisque vous me servésa plats couverts, nihil amplius<br />

addo'. De Haas 1 9 29, nr. Het daar gegeven jaartal '1626' is een drukfout voor<br />

`1622'. Maurits past aan het einde van de zin een citaat uit Horatius' eerste satire<br />

toe (Horatius, Satiren 1. z I).<br />

4 'Le frere du Cap.' Killigrew m'a livré vos perultiemes. Vos dernieres par ou<br />

vous me mandés l'accomplissement de Volre Chevalerie, ne les avois rendu<br />

devant.[...] De la Chevalerie, Congratulor, et je voy que Mon Pere, par les lir[e]<br />

en instances que [vous] m'en avés escrit, en a plus de satisfaction qu'á devant,<br />

voire ne laissé de le vues cy et la avecq quelque peu de Tanta' Geciteerd naar<br />

het handschrift in de Koninklijke Bibliotheek, KA xxxviiic, 14 november 16z z<br />

(door Constantijn ontvangen op 28 november 1622). Worp Briefwisseling I,<br />

no. 1 95 , geeft een regest.<br />

5 le le fais aussij et a discretion.' Zie vorige noot.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha locus ex tempore<br />

b Klucht uijt de Vuijst, van 't Ridder slaen.<br />

[4"<br />

DE UIJTLANDIGHE HERDER<br />

COMMENTAAR Het handschrift van Huygens' Uitlandighe Herder bestaat uit twee in elkaar<br />

gevouwen dubbelbladen.' Het buitenste blad doet dienst als omslag en<br />

titelpagina. De eerste bladzijde draagt de titel Den uytlandigen Herder en dit citaat:<br />

Hec est consolatio mea in afflictionibus meis, I psallendi argumenta esse mihi<br />

statua tua, in I loco peregrinationum mearum. Psal. 119'<br />

Ik beschouw deze woorden als een motto. De strekking ervan verklaart m.i. 'een<br />

van de meest curieuze gedichten uit de r-je eeuw'. 3 In de moderne psalmvertaling<br />

van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde luiden deze regels zo: 'Ben ik in<br />

kommer, dit troost mij: Harpmuziek blijft mij: uw verbondseisen in het huis<br />

mijner vreemdelingschap.'4 In het vervolg van deze i<strong>nl</strong>eiding bespreek ik<br />

kommervolle omstandigheden, het `vreemdelingschap' en de rol van harp c.q. luit.<br />

Onder zijn rijmbrief aan Hooft en de zusjes Visscher die Huygens op i 5 mei<br />

1622 voltooide [38], citeert hij uit de psalmcommentaar van Augustinus:<br />

'Hij haat zijn vaderland pas echt, die meent er goed aan te doen in het<br />

buite<strong>nl</strong>and te verkeren.' 5 Huygens citeert hier instemmend. Hij heeft allerminst<br />

een hekel aan zijn vaderland en hij verlangt ernaar weer thuis te komen. 6 Dat<br />

verlangen heeft hij in mei; in het najaar heeft hij het nog. De onderhandelingen<br />

die gevoerd moeten worden, duren hem al te lang en lijken uitzichtsloos.7<br />

De weigerachtigheid van de Engelse koning om de Protestantse zaak in de Palts<br />

te steunen – die steun te verwerven was één der opdrachten van het<br />

gezantschap –, verminderde bovendien Huygens' hoop op een wending ten<br />

401 [41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


ggoede in de oorlog g van de Republiek p tegen g Spanje. P l Keer op P keer blijkt 1 uit de<br />

brieven die hij in deze tijd wissselde met broer Maurits en zijn zijnouders zijn l<br />

honger g naar informatie over de vrijheidsstrijd van zijn land- en geloofsgenoten.'<br />

g g<br />

Hetevoel gevoel ver van huis te zijn zijnen weinig gof<br />

niets te kunnen uitrichten, maakte<br />

hem depressief. P 9 In deze omstandigheden g zoekt Huygens Yg troost in de Bijbel. l<br />

De woorden vansalm P vindt 79 hij van hij toepassing P op g zijn P eigen situatie en die<br />

zijn g<br />

van zijn zijn volk en vaderland. Uitgaande g van de impliciete P gelijkstelling gl g van de<br />

Republiek P met het Bijbelse Israël maakt Huygens Yg een berijming l g van deze psalm. p<br />

Hi' Hij voltooit zijn bewerking g P op 3i<br />

november 1622. In de woorden van de<br />

psalmist Ygens:<br />

klaagt Huygens:<br />

Wij 1 eertijdts 1 dijnen 1 roem, ^ wij leden dijner diner eeren,<br />

Wij sitten spottelick P den schim Peren te praet, P<br />

Wij sijn 1 der bueren jock, 1 ^ en waer wij 'tvoorhooft keeren<br />

Wij zien, ^ wij hooren niet dan vin gherin gh<br />

en smaed.<br />

Hoe langh, g ^ gestoorde g^God, hoe langh g verachtst du 'tschreewen<br />

Van diner l kindren onuijtschreewelijck 1 l ellend? (r. 97 I -202<br />

Hij richt zich tot God om hulp: P<br />

0 onser saligheits P^ hoop, heul en heijlandt, 1 Heere, ><br />

Reick ons dijn' hand en hulp p in desen harden stuijt; l^ (r. 2I 7-218<br />

Twee weken later, > omstreeks 1 december 1622 10 bedt ^ Huygens Yg zijn psalm p<br />

literair in: Hij dicht een Introductio (r. 1-176) 7 en een E ilo gu r (r. 241-440),die hij<br />

voltooit op P I december. Aldus wordt de psalmberijming p 1 g het midden<strong>deel</strong> van<br />

het drieluik De ui JtLandi ^he<br />

Herder.<br />

De beide zijluiken ggeeft Huygens Yg een pastorale P aankleding. g Zijn J voorliefde<br />

voor de herdersvermomming gin de literatuur zijn 1 we al eerder tegengekomen<br />

zie 4 en 18 . Zwaan heeft erop pg gewezen dat het lied van de herder-koningg<br />

David, desalm p voor ^ Huygens Yg een bijzondere bijzonderereden geweest g is om pastoraal p<br />

te zijn."<br />

1<br />

In het eerste zijluik introduceert Huygens Yg `een hollantsch herder-jongen' l g (r. 1 S<br />

die bedroefd liggend gg op p het strand van de oostkust van Zuid-Engeland g de eb<br />

vraagt aan de overkant te vertellen hoe het met hem, de `ballip g-bor ger' (r. 54)<br />

gaat g en dat hij met zijn ggedachten steeds bij zijn vaderland is. (r. SS-8o . Voor hij<br />

uit ges<br />

Proken<br />

was, was de eb echter al vertrokken. Door eenzaamheid en stilte<br />

daartoe aangezet, g ^ herneemt de herdersjongen J g zijn klagen. Hij richt zich nu tot<br />

zijn g Hij<br />

zijn l luit en vraa haar nu eens geen ` grillen' r. 12 S^ • v g1. 18 te be geleiden<br />

maar hem bi' bij te staan:<br />

Om den Schepper pP aller wesen<br />

In sijn l dreijghende lg gerecht g<br />

Met het smeecken te belesen<br />

Van sijn 1 Herder-Coningh-knecht; g ^(r.<br />

133-136)<br />

Geef mijn `ontleende dichten' (r. 39 i : zijn aan Ps. ontleend gedicht) vleugels,<br />

zijn 79 g<br />

vraagt hij. hij. Misschien zullen wij wijdoordringen g in het oor dat ook de zang gheeft<br />

gehoord g van de harpspelers die vanuit de Babylonische Y ballingschap g p het droeve<br />

lot van Sion bezon gen.12<br />

402 [41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


Hierna zingt ^ hij hij de bewerking gvan de psalm. P Dit is het midde<strong>nl</strong>uik. idd ik<br />

De E aio g, us het et tweede tw zijluik, 1 , schetst wat het lied te weeg gheeft gebracht. g<br />

Aanvankelijk "k l 1lijkt t het erop e P dat het (ook in figuurlijke ^ l zin) opklaart p en dat de<br />

zon ggoed nieuws brengt. r . Helaas e weigert g de zon stil te staan en antwoord te<br />

geven op zijn v vragen. ag Ten pgevoelens prooi aan tegenstrijdige evoelens `Schon gel-vlotich<br />

vanemoede' g r. z6 gaat g de herdersjongen l g daarop pterug gnaar zijn 1 makkers.<br />

De rest van dit slotstuk wordt in genomen<br />

door een in drieën te verdelen<br />

toes raak tot Daniel Heinsius (r. 265-440). Allereerst vraagt de ikfiguur hierin<br />

p<br />

^<br />

oeinsius f H misschien hi en<br />

de reden kan vertellen waarom de zon niet wenste te<br />

antwoorden. Hij 1 somt een aantal vermoedens op: P Wilde hij weer snel terug gnaar<br />

de roemvolle kust die hij 'smorgens g had achtergelaten? g Wenste hij hijsnel<br />

in<br />

Amerika het behoud va van Bergen op o Zoom bekend te maken? Wedijverde Wedijverde hij hij in<br />

snelheid met SSpinola p di die van Bergen g op p Zoom weggevlucht gg was? Al deze<br />

vermoedens blijken Godlof bewaarheid te worden (r. 26 5 - 3 04).<br />

^<br />

Vervolgenshij<br />

Vhij ervol<br />

Heinsius ins verzoekt een loflied aan te heffen. Zonder zijn hulp, p,<br />

is de ikfiguur daartoe nu niet in staat. Zijn 1 hart stikt bijna 1 in het verwerken van<br />

deplotselinge vreugde. g Als hij l wil voorgaan g dan zullen de ikfiguur ^ en zijn l<br />

met metgezellen g hem volgen g<br />

met hun lieren en luiten (r. 3o5-352).13<br />

Het derde r en omvangrijkste e o g l <strong>deel</strong> van deze E ilo g us gebruikt g Huygens Yg om in<br />

vermakelijkee regels ge<br />

de identiteit van de herdersjongen 1 g in ballingschap g P te laten<br />

samenvallen met die van de ikfiguur ^ Yg Huygens.<br />

Vooral deze laatste aats honderd o versre versregels g zijn aan de basis gelegd g g van (diepte-) Pte<br />

Ps YYgg<br />

cholo ^sche<br />

beschouwingen. Smit betoogt dat Huygens in de ballip de<br />

'zelfvervreemdingprojecteert P l die hij 1 in zijn 1 voortgezet g verblijf 1 in Engeland g<br />

ongetwijfeld^ bij zich o pmerkte.' 14 Hij ^ spreekt p van een `s p litsin gs-<br />

of<br />

verdubbelen g smots ef' en e formuleert als mogelijke gl verklaring g hiervoor dat<br />

Huygens Yg aldus eenverantwoordingwil ee<br />

even gevenvoor zijn 1 conflict: `de herder er is<br />

de ve r- en g e 1 ste Huygens H Yge die niet naar Nederland terug gwil." Poulssen probeert p<br />

in een uitvoerig g artikel aan te tonen dat er bij s Huygen Ygpsprake<br />

is van een<br />

godsdienstig g conflict dat in verband staat met zijn dichtrscha p.i6<br />

Zwaan waa heeft e dit artikel afgedaan g als o<strong>nl</strong>eesbaar en verward. Hij ) is van meningg<br />

dat de visie van Smit en Poulssen op P de psychische PY toestand van 'gespletenheid'<br />

van Huygens Yg op P fantasie berust. Wie zoiets aanneemt past p op p'anachronistische ronistisc<br />

wijze wijze een modernpsychopathologisch begrip be ri toe o op de lichamelijk en geestelijk g 1<br />

gezonde g Huygens Yg die van zulke zaken nog g nooit gehoord g had en er in zij zijn 1<br />

stevig eg Godsgeloof g ook niet vatbaar voor was'. Zwaan beschouwt deze regels g als<br />

een spel P van Huygens. Yg `Meer dan een spel is het n!'17 iet<br />

p<br />

Het et is een spel p met woorden. De gelijkstelling g l gvan de balling gmet de ikfiguur gu<br />

levert l prachtige g P i g1<br />

cenes o de een is de echo van de ander.' 8 p w e e s p^<br />

Hiernaast is het<br />

ook een spel p met het genre g van de pastorale. P W. Vermeer heeft hierop pg gewezen.<br />

Huygens uYg s gaat g zijn eigen g we g^zich bedienend van een gangbare g g literaire vorm,<br />

del<br />

pastorale waarvoor Heinsius in zijn Nederdu ytsche poemata m et het gedicht g<br />

Pa s^<br />

torael' het navolgenswaardige model leverde.' 9 Met dit slot van zijn<br />

U tlandi ghe Herder doorbreekt Huygens Yg de ongeschreven g spelregel van de<br />

pastorale P dat `de identiteit van herders of herderinnen binnen het gedicht g nniet<br />

onthuld wordt.'20<br />

403 [41 DE UIJTLANDIGHE HERDER


^p 97 ^ p S SS ><br />

vertalingen, commentaar en i<strong>nl</strong>eiding); g ^ Davidson en Van der Weel I 996<br />

(fragment ^ met vertaling g in het Engels).<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. 269-281; Zwaan i 6 p. I - (met varianten annotatie,<br />

L LITERATUUR ITE R AT R Hi<strong>nl</strong>open p 1814(woordvormingen); 4 Smit 1 9^ 66 . 117-155; p. Zwaan i1974;<br />

Ve rk u l Y 1 97 6; ^Stutterheim i 6• 97 ^Poulssen I 2• 97 ^Sassen i 977 • Van der Blom 97 i 8; ,<br />

Smit 1980, p. I06-I08; Vermeer i 82; Strengholt i 8 p. • 9^ P ^ 9^ g 9 3^ p Strengholt 18<br />

S7^ g 9 4,<br />

p 62-63; 3^ Van der Heide 18 97^p • Van Strien 1990, 53.<br />

TRANSLITTERATIE<br />

H `on evei' nsde'. Door mij `n' toegevoegd.<br />

39 g l l<br />

161 Hb 'off't. o Huygens uYg<br />

voegde g op p de reel g de `t' toe. Wegens g onduidelijkheid onduidelijkheiddaar<br />

doorgehaald g en boven g evoe gd.<br />

2 1 3 H 3 7 ` gedachtenis'. Huygens Yg veranderde in H Ot de mediale `s' in een mediale. Zie<br />

voor voorbeelden: HermkensI 9 84, p 22)<br />

2 I8 H (42) 4 Stul ` "t'. ^ In H-Ot voegde g Huygens Yg boven de `u' het diakritische teken toe.<br />

406 4 HHb ^in Ha `Drinckt' `t' intentioneel geschrapt. g eschra P .<br />

OVERLEVERING<br />

404<br />

H Autograaf g f Huygens, uYgg<br />

KA XLa, 1622, fol. I1-14. Twee in elkaar ggelegde<br />

dubbelbladena pp ier. Afmetingen g in dichtgevouwen g toestand: 2 90<br />

X 202 mm.<br />

Het binnenste vel (fol. I2-I 3heeft Huygens Yg het eerst beschreven. Fol. 1 2r en<br />

een ge<strong>deel</strong>te g 1 van v fol. i f bevatten een bewerkin gvan psalm P 79, later B genoemd.<br />

0Onderaan fol. 12° is Huygens gbegonnen met het ge<strong>deel</strong>te g dat later het begin gin<br />

van hetedicht g zou gaan g worden, ^aanvankelijk Introductio, in een later stadium<br />

aanvankelij<br />

g Op p fol. I2° staan daarvan de verzen 1- 32. Dit ge<strong>deel</strong>te g wordt<br />

voortgezet rt op fol. I r voo g p (regel -88 en 8 -128 3 g 33 • twee kolommen van zes achtregelige<br />

9 ^<br />

strofen).o Fol. 1 3r<br />

is beschreven in drie kolommen van zes achtregelige strofen.<br />

Onder r de d ee eerste kolom sluit it een streep p het eerste <strong>deel</strong> (A) af. De twee volgende g<br />

kolommen 0 bevatten bijna de helft van het ge<strong>deel</strong>te g dat aanvankelijk E ilo gus<br />

heette en later als <strong>deel</strong> C het drieluik De u y tlandi 8e<br />

Herder besluit.<br />

Het e andere dubbelblad (fol. I I + fol. 14) 4doet dienst als omslag. g Op Pfol.<br />

I I r<br />

staan de titel Den u y tlandi ^en<br />

Herder en een citaat.<br />

Haec est consolatio mea in afflictionibus meissallendi ^argumenta esse mihi ihi<br />

statuaa tua, in loco peregrinationum p g mearum. Psal. I i 9<br />

Fol. I1 V is ' blanco blanco. Fol. 14' 4 bevat in twee kolommen van zes achtregelige strofen<br />

en een derde `kolom' (met slotstrofe, ondertekening en datering) ghet vervolgg<br />

van <strong>deel</strong> dee C dat op p fol. I 34<br />

° is aangevangen. Fol. 1 ° is blanco.<br />

H-Ot In het stadium dat Huygens Ygp de kopij l voor de Otia gereedmaakte, g ^ bracht hij in H<br />

en ccorrecties aan. Hij noteerde in de marge g van zijn zijnberijming ^ g van<br />

psalm 979(de<br />

regels gg 177-240 van het gedicht) in deze fase de Latijnse tekst van<br />

Tremellius en Junius.<br />

De inkt waarvan a Huygens Yg zich in deze fase bedient is door de grijs-zwarte tint<br />

te onderscheiden van de bruinige g tint in H. H Ot is kopij plggeweest. Dit blijkt 1 uit<br />

[41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


Ot<br />

Kr<br />

K2<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

het nummer dat inotlood p linksboven op pfol. I I r is neergeschreven. g Er staat<br />

een 6. Kopijkenmerken pl zijn ook: de inktvingers g (vooral op p fol. I in,de<br />

formaatsignaturen en de zetinstructies.<br />

0 Opfol. I I : I': Dit moet staen daer dit teecken staet te weten bide bijd B.<br />

Opfol. I (rechtermarge gonderaan): Dit in Casijf. l Aan het einde van de delen<br />

B A en heeft Huygens Yggin de marge de aantallen der versregels g berekend:<br />

Voor B (fol. 12r): 16 4 x= 64 6<br />

Voor Afol.I 3 :22 x8 = I 76<br />

Voor C (fol. 4I: 25 S x 8= zoo<br />

Onder de laatste berekening gmaakte Huygens Yg een optelling p gvan<br />

het totale aantal:<br />

= 440.<br />

64 + 1766 + zoo<br />

4<br />

Otia 1625, III, Daer is meest BIBEL-STOFF', Or- r -I I 5.<br />

S > > p. 99 S<br />

Koren-bloemen 1658, `I. Boeck, Bibel-stof', E-G.<br />

S><br />

p.3-349•<br />

Koren-bloemen 16 2 `I. Boeck. Bibel-stof en Gods-dienst', D2- r<br />

7> 4^pp. 2739•<br />

-<br />

De berijming l g van psalm P 79, later als het middenstuk opgenomen pg in het<br />

edicht is gedateerd in H i a. gedicht, g 3 9bris 1622.Onder het hele gedicht g noteerde<br />

Hu Huygen ens in H Londini, Prid. Id. Decembris 1622 = 1 2 december 1622).<br />

Zie voor eenedetailleerde g beschrijving 1 g onder Overlevering. g<br />

2 Deze woorden zijn J een combinatie van p s.i 9 I S : oa en ,S4 : `Dit is mijn mij troost<br />

mijne mijne ellende... Uwe inzettingen g zijn mijgezangen geweest ter plaatse mijner<br />

zijn ) g g g p mijne<br />

gscha ppen'. (Zwaan 97 i 6^ p. 3 I<br />

3 Vermeer 9182a ^p .8 S.<br />

4 De Balmen. Uit het Hebreeuws vertaald door dr. Ida G.M. Gerhardt en<br />

dr. Marie H. van der Ze Y de. I 972.<br />

5 Odit valdeatriam p ui q sibi bene putat, p^cum peregrinatur. p g Augustin ^ sup. p<br />

Psal. 39 43•<br />

6 Zie voor een iets andere mening g Mans van der Heide 18 9 7^ 8 -2. Van de der<br />

p. 3 4<br />

Heide legt mede op pg gezag gvan Smit 166 9 ^p p. I 4I de nadruk op p Huygens' Yg<br />

vrijwillige ballingschap. Zi • hanteert dat als `schema' met behulp waarvan het<br />

l ^ p<br />

gedicht g `iets minder curieus' blijkt. l<br />

7 Zie een beknopt p verslag g hiervan bij 1 Hofman 1 9 83,<br />

p. 4S 47•<br />

s Zie vooral De Haas 1929. Van zes van deze brieven geeft g Worp p Briefwisseling<br />

een samenvatting g zoals eerder gepubliceerd gp in De Militaire Spectator (de nrs. I S, 2<br />

1 5S4^ 4, 3^ 16 7^ 1 72 en 18 3. Zie ook Strengholt g 18 9 4^ p. .62-6 3.<br />

9 Smit 0966, ^ pp. I2I vlgg.) gg ziet in het verlies van een aan Huygens Yg in bewaringg<br />

gegeven e even som gelds g een belangrijke gl reden voor deze gemoedstoestand.<br />

g<br />

Zwaani 6 97 p. ,p 8-10 betoogt dat g dit incident na het voltooien van het<br />

gedicht g pplaats ggevonden zal hebben en laat het bij lJ zijn interpretatie p buiten<br />

beschouwin g.<br />

I° Smit 166 9 ^p p. I26 citeert de regels g 4 6- 48 `de deuren van de Rhijn J Die nu<br />

sesmael sestigh g dagen g Mines J onbevaren zijn.' Op 0 december 1621 verliet<br />

Huygens Yg Holland.<br />

II Zwaan 1976, 97^p7 7. Zie ook Vermeer I 982a.<br />

405 k1] DE UIJTLANDIGHE HERDER


VARIANTEN<br />

12 Regel gg 145-152. Zwaan geeft een letterlijke vertaling. g Ik benadruk alleen de<br />

hier expliciet p aanwezigeparallellie gp met Israël.<br />

13 Terecht wijst Poulssen bij deze ppassage g pop de pparallel<br />

met Horatius' ode<br />

Pindarumuis q quis studet aemulari', Carmina iv, 2. (Poulssen 97^p7 I 2 78).<br />

14 Smit 1966, 9 ,pp.<br />

141-142.<br />

15 Smit 1966, 9 ^p p. I 52-153. Zie ook noot 6.<br />

16 Met deze verregaande g P oëtolo ^sche enpsychologische uitleg uitle houdt oudt Pou Poulssen<br />

weinig g rekening g met de renaissancistische literaire praktijk p l waarin translatio en<br />

imitatio een belangrijke g l – niet aan een `dichter persoo<strong>nl</strong>ijkheid' 1 gebonden g – rol<br />

spelen. p Ik kan de Uitlandi J ghe Herder dan ook niet beschouwen als een poging peg n<br />

van Huygens Yg om zijn innerlijke conflict op pte<br />

lossen.<br />

17 Zwaan 1976, 97 ^ p. p I ^ 14 4 en 49 (citaien). Vanzelfsprekend p kan een later<br />

ontwikkeld beschrijvings- 1 g of analysemodel Y achteraf met vrucht toegepast<br />

worden op p historische zaken. Met Zwaans argumentatie ^ ben ik het niet eens.<br />

Zijn opvatting p g dat Huygens Yg hier een spel p speelt, p <strong>deel</strong> ik wel.<br />

t8 Dezeassa p e gherinnert<br />

aan Narcissus in Ovidius Metamorphosen III,<br />

r. 450-473•<br />

19 Heinsius 1983, 9 3} p33 D. 26- . Huygens Ygghad<br />

dit gedicht van Heinsius ook al<br />

nagevolgd in nummer S.<br />

20 Vermeer 182a 9 ^p p. 85-9o, het citaat op Pp p. 8 7.<br />

H titel introductio<br />

H Ot [boven hetedicht g De uijtlandi 1 ge<br />

etc.<br />

[marginaal] A. De uijt J Landighe g Herder. Aenden Heere Daniel<br />

Heins Ridder etc.<br />

Ot De u y tlandi ^ e Herder. Aen den Heere DANIEL HEINS, Ridder &c.<br />

Y g g<br />

Ontset van Bergen g op p Zoom.<br />

Kr D'u tlandi e Herder. Aen den Heere DANIEL HEINS Over het Belegh en<br />

H Eertijdts la hen aengehaeckt,<br />

4 1 g g<br />

H Ot Eertijds<br />

J<br />

5 H (Can de ghissing g g overvee hen overweghe<br />

Ot (Kan over weghen g<br />

Ot overwegen g<br />

7 H Die


I H Droeffelijck ter neer gevelt.<br />

1 g<br />

H Ot Droeffelick [ ]<br />

1 7 Ha Mallen-brand van minne-perten P<br />

Mallen-brand F<br />

b va<br />

1 'T leu gp hden- ack<br />

H Ot 'T' l eu gPhden-<br />

ack<br />

18 H Hadd' si'n' Ziele g niet gelaên, ,<br />

Ot g elá.en,<br />

1 9 H Onder duijsent l 1 'on ghe<br />

hertten<br />

H Ot duijsend[ l<br />

herten<br />

Ot dusend<br />

20 H Hadd' hij 1 alti' ldt vrij lgg gegaen, ,<br />

H Ot altijd 1 [ ]<br />

21 Ha<br />

b<br />

En het oogh g was noch te schapen p<br />

H Ot<br />

Kr 't<br />

onschapen p<br />

on gescha Pen<br />

22 H (Emmers noch te vinden was't< »<br />

,<br />

255 Ha Dieper P oorsaeck dan genuchten, g<br />

b<br />

H Ot<br />

Die Dieper er ( r<br />

1 Scherer p<br />

Scherer p<br />

26 H Dan vermakelijck verdriet,<br />

1<br />

H Ot vermakelick<br />

28 H<br />

H-Ot<br />

Smolt sin' j ooghen g in een' vliedt.<br />

vlied.<br />

Ot sijn 1<br />

Krsiin' 1<br />

vlied:<br />

29 H Die de weeld' haer' tranen


34<br />

Ha Inder daedt verveende sangh g ,<br />

b<br />

Inder daedt ( r<br />

1Stenens-kunst,<br />

H Ot Stenens-kunst,<br />

Ot Stenens kunst,<br />

37 H Hij was rijckelijck 1 l te vreden<br />

H-Ot [ I rijckelick<br />

1<br />

39 Ha Son en Hemel on eveij g lnsde<br />

reden; ,<br />

b Van sin' j<br />

4i H Ebbe, ^ seid' hij 't g hin gh<br />

van ebbe)<br />

Kr<br />

ebbe(*<br />

K2<br />

ebbe)<br />

Dubbeldaeghsche water-beurt,<br />

Ot Dubbel-daeghsche[ g<br />

42 H 4 g<br />

448 H Mijnes l onbevaren zijn, l<br />

H Ot zijn: 1<br />

Ot<br />

zijn;, 1<br />

S<br />

2 H Die de droochte nu vermult•,<br />

, vermult,<br />

S 3 H Seght g hun. Ebb', , op p mijn l bevelen<br />

, bevelen,<br />

SS<br />

H<br />

Hoeder in sijn' sijn vochte schelen<br />

Hoed'er<br />

S 6 Ha Altijdt hoogen g sprinck p vloet staet.<br />

b<br />

Altijdt 1 hoogen g (r<br />

1 Stadich volle<br />

H Ot Stadich 't volle spring-Tij staet:<br />

Ot<br />

staet.<br />

Kr<br />

staet:<br />

58 H Hoe sijn' 1 suchten altijdt vers<br />

vers,<br />

6z H Mi 1 m erin<br />

ghen<br />

sonder end',<br />

Ot end,<br />

633 H Knoopen p zijn van werr-gedachten,,<br />

zijn g<br />

Ot<br />

Kr<br />

ontbreekt *werr- gedachten<br />

,<br />

van werr- gedachten<br />

,<br />

K2<br />

werr-edachten g<br />

64 4 H Schilderijen en van ellend.<br />

H-Ot<br />

ellend:<br />

408 [41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


66 Ha Op het Suijdste vanden dach<br />

b Die van over 'tSchelde court.<br />

H-Ot [ I komt.<br />

68 H Droeffelijcken overmomt;<br />

H-Ot Droeffelicken [ ]<br />

7 1 H All' de grouwelen can lesen<br />

H-Ot [ ]kan[ ]<br />

73 H Hoe de donder, hoe het weerlicht<br />

Kr [ ] Weerlicht,<br />

74 Ha Daer sijn Vaderlandt aff beeft<br />

b [ ]Vader Erff [ ]<br />

H-Ot [ ]erf [<br />

Ot [ ] Vader-erff [ ]<br />

Kr [ ] beeft,<br />

75 H Daer hij over zee ter neer light<br />

Kr [ ] light,<br />

76 H In sijn herssenen herleeft;<br />

H-Ot [ ] sijn'[ ]<br />

Ot [ ] herleeft:<br />

77 H Hoe hij al die eere-graven<br />

Ot [ ] de*[ ]<br />

78 H Met sijn tranen overstelt,<br />

Ot [ ] sijn' [ ]<br />

79 H Hoe sijn ziele wordt begraven<br />

Kr [ ]lijd[ ]<br />

8i H Seght hun, Ebbe. Maer de platen<br />

Ot [ ]hun [<br />

ICI [ ]hun, [<br />

8z H Laghen meest te zeewaert buck.<br />

Ot [ ]buck;<br />

83 H Soo besnoeijden hij sijn praten<br />

Ot [ ] besnoeyde [ ]<br />

Kr [ ] besnoeyden [ ]<br />

84 H Met een opgekropte snick:<br />

Kr [ I snick;<br />

87 H Soo voleijnden hij


88 H Die met schreijen hadd' begost.<br />

Kr [ ]had [<br />

89 H Doen hem 'tredelijck beschamen<br />

H-Ot Doe [ ]<br />

9 i H En het


I o9 Ha<br />

b<br />

Sijn' bespraeckte p kattendarmen,<br />

1 j kattendarmen, (<br />

scha pen-darmen<br />

H Ot schapen-darmen p<br />

,<br />

Ot schapen p darmen,<br />

H Sijn' van oudts verechte bruijdt, ,<br />

H Ot [ ouds<br />

Ot verlechte*[<br />

KI<br />

verechte<br />

I I H Sijn behaechelijckxt omarmen,<br />

H-Ot behaechelickxt [ ]<br />

II2 H Sijn bevall, ^1sijn' boel, ^l sijn' Luit. Luijt<br />

sij<strong>nl</strong> sijn 1<br />

Kr sin' j<br />

II 3 Hbecommer,<br />

Speelgenoot, mijn 1 soet becommer<br />

H Ot bekommer, ,<br />

Ot Speel-genoot,[<br />

II 4 H S prack hij 'tdoove clinck-hout aen)<br />

H-Ot klinck-hout [ ]<br />

166 H Soo veelan g ghen hebt sien gaen, g<br />

0t<br />

veel'<br />

I H Soo veel hielen hebt sien lichten<br />

Ot veel'<br />

II 9 H<br />

H-Ot<br />

Soo veel snaren hebt sien swichten<br />

Moglick g<br />

Ot Mo g'lick<br />

I 2I Ha Laet die vrolickheijt 1 vettragen; g ,<br />

b Doet<br />

Ot vertragen, g<br />

Kleet die toonen inden rouw,<br />

122 Ha ,<br />

b Kleedt<br />

124 H Soo ick voor met suchten houw.<br />

Kr houw:<br />

I2 S H 'Tsijn 1 de constelijcke l grillen g<br />

H Ot NTzin j konstelicke [ I<br />

Ot grillen,<br />

126 H 'Tsijn l de crabbel-grepen gp niet,<br />

H Ot 'Tzijn l krabbel-grepen gp<br />

41I [41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


'Kvergh u heel een ander liedt.<br />

H Ot lied.<br />

i 28<br />

H g<br />

1 3 2 H En uw hulp te baet genoijt,<br />

P g l,<br />

Ot ]uw'[<br />

136 3 H<br />

Ot<br />

Van sijn l Herder-Conn gh-knecht<br />

, •<br />

Herder-Koningh-knecht, g<br />

Kr<br />

Herder-Koningh-knecht: g<br />

I 37 Ha 0 beleijt 1 noch nu de schichten<br />

b Oh! beleidt j [noch<br />

i 3 s H Die ick derwaert steijgren lg doe,<br />

Kr [ I stel steig're 'ren doe:<br />

H Vleugelt mijn' ontleende dichten<br />

39 g 1<br />

KI Duchten*s<br />

12 4 Ha Noijt l ve ^eeffs gestort g wordt<br />

b [ I en wierdestort g<br />

I H Daer het loonrecht en 't erbarmen<br />

143<br />

Ot [ I loon-recht[<br />

I 44 H Pondtsgelijck g l ggemeten<br />

wordt.<br />

H-Ot Ponds gj eli ck<br />

Ot Ponds- gj elick<br />

I 4 S H Moglijck g l off wij 1 'toore boorden<br />

Ot Mog'lick g<br />

147 47 H Vande ballin g -har Pers<br />

hoorden,<br />

Kr hoorden<br />

I0 50 H Sions snaren dede


I S 6 H Sijn genadich welgevall<br />

H-Ot [ ] genadigh [ ]<br />

Ot [ I wel-gevall<br />

I 5 7 H Quam te willen laten dalen,<br />

Ot [ ] dalen<br />

15 8 Ha Op sijn waerdelooste worm,<br />

b [ ] Sijn waerdeloosten[ ]<br />

H-Ot [ ] Sijn'[ ]<br />

159 H En mijn treuring te bestralen<br />

Kr [ ]mijn' [<br />

K2 [ ]treurigh*[ ]<br />

I 6o Ha Door sijn heetsten toren-storm:<br />

b [ ] Sijn [ ]<br />

H-Ot [ ] Sijn'[ ]<br />

16i Ha Moglijck off dien eewich-trouwen<br />

b [ ] off't [ ] Eewich-trouwen<br />

Ot Mog'lick [ ]<br />

I 6z Ha Sijner Vrede heughen mocht,<br />

Vrede<br />

b [ i ^ cudde ^<br />

i<br />

H-Ot [ ] kudde [ ]<br />

I 64 Ha<br />

Die ons tonder heeft gebrocht,<br />

b [ i 1 se r [i<br />

H-Ot [ ] se [<br />

165S Ha<br />

b<br />

Moglijck gl off hij l 'tlangher g stortten<br />

panghe lan her 't[<br />

Mog'lick g<br />

166 H Sijner 1 weesen niet verdroegh,, g<br />

H-Ot _ en droegh g ,<br />

1667 Ha En sijn l lemmer quam q te schortten<br />

b<br />

Sijn 1<br />

H Ot Sijn'[<br />

l<br />

1^ g H Metten vré-roep, p, genoegh. g g<br />

Ot vre'-roe p'<br />

,*<br />

, vre'-roep, p<br />

I 7o H (Met ontschorden hij ll sijn' keel<br />

Ot [ sijn 1<br />

413<br />

[41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


I7I H<br />

Ot<br />

Om sijn' handen te vertolcken)<br />

sijn l<br />

I 74 H Dan van onder tongh g en tandt,<br />

H-Ot<br />

tand tand,<br />

1^ 7 H Van mijn seerich Vaderlandt.<br />

H-Ot<br />

seen gh<br />

Vaderland.<br />

[Bovenschrift]<br />

H ontbreekt<br />

H-Ot B. Hac est consolatio.<br />

Ot Haec est consolatio mea in afflictionibus meis, , Ppsallendi argumenta ^ esse mini<br />

statuta in locoere p – grinationum g mearum. Psal. 11 9.<br />

I 7 7 H 1 Hoe lijdelijcker lijdelijcker leedt voltraenden onse ooghen g<br />

Kr<br />

ooen, g<br />

i8 7 [Marge] g<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ota<br />

b<br />

Ps. LXXIX. I Ad vers.uni' 1et Tremellij. 1<br />

< ><br />

I 79 H 3 Op p sijn's l gelijcken g l sleet, , en 't menschelijck l medooghen g<br />

H Ot [ menschelick<br />

I g0 H (4) Het sorgeloos g verdriet van onse sielen was; ,<br />

H Ot<br />

zielen<br />

I g I H 5 Hoe sor sorghelijcker helijcker zeer verettert nu de leden<br />

H Ota < grouwelijcker l , >smettelijcker l smert verettert<br />

b<br />

smettelicker<br />

1 81<br />

H<br />

[marge]<br />

[ontbreekt]<br />

H Ota I. I In gresse sunt gentes g in possessionem P tuam;<br />

b I. I 0 Deusn ressae g<br />

]<br />

KI<br />

]tuam.<br />

182 H 6a Van dijn' l ggesalfden,<br />

Heer; , nu die verspreijde vers reide wolck<br />

b<br />

1 j vers P1 reide ( r<br />

g es p rei' lde<br />

H Ot gesalfde, ges<br />

gespreijde es reide<br />

18 3 H 7 Dijn erue, ^ dijn dijn besitt, dijn lot, , dijn eijgenheden lg<br />

H Ot erve,<br />

Ot<br />

]Dijn'[ 1<br />

I84 4 H 8 a


18 S H 9 Dijn Heijligh lg Heijlighste, lg ^ dijn Heijlicheijts Heijlicheijtsvertooningh, g,<br />

Ot Diin' l<br />

185 [ marge]<br />

S g<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot olluerunt Templum sanctitatis tux;<br />

P p<br />

186 H i o Dijn 1 Zielen-offer huijs l leidt l op p en ouer-smett<br />

H Ot leght g over-smett<br />

Ot Zielen-offer-huys Y<br />

18 7 H 1 1 Van hare ggrouwelen; ^ dijn uitverkoren 1 wooningh, g,<br />

Ot<br />

Kr<br />

{rouwelen: g wooningh g<br />

wooning, 187 [marge]<br />

7 g<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot disposuerunt Jeruschalaima in cumulos.<br />

p<br />

188 H 12<br />

Ot<br />

Dijn hooftstadt steen met steen


195 H (19)<br />

H-Ot<br />

En onder allen een en isser nietevonden<br />

g<br />

wordt'er [niet<br />

1 96 Ha 20 a Die haer het laeste bedd van onder aerden ghunn'.<br />

9 g<br />

b [ ]hun [<br />

Ot ] gunn.<br />

Ki ] gunn'.<br />

K2 [ ] laetste[<br />

1 7 H 2I Wij1) eerti eertijdts dijnen l roem, ^wij l d'eere diner 1 eeren, ,<br />

H Ot leden<br />

Kr WWy, wel eer Dijn l<br />

KiDi'n' l<br />

1 97 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot 4. 4 Sumus opprobrio pP niclnis nostris ^•<br />

1 9 8 H (22) Wij sitten spottelijck den schamperen te praet,<br />

H-Ot [ ] spottelick [ ]<br />

i 99 H 23 Wij 1 sijn 1 der bueren 1^ jock en waer wi' 1 'tvoorhooft keeren<br />

KI keeren,<br />

r 99<br />

H<br />

[marge]<br />

[ontbreekt]<br />

H 0t<br />

sann e et ludificationi cir- cumstantibus nos.<br />

200 H 24 Wij zien, ^ wij hooren niet dan vin gherin gh<br />

en smaedt.<br />

H 0t<br />

smaed.<br />

201 H 2 5 Hoe langh, g ^ gestoorde g^Godt, hoe langh g verachtst du 't schreewen<br />

H Ot God<br />

201 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot S• Quousque q Iehoua? irasceris in ^ternum? ardebit velut ignis gm zelus tuus?<br />

Zoe H (26) Van diner dijnerkindren onuijtschreewelijck ellend?<br />

Ki kind'ren[ I<br />

203 3 H Z7 Bewaerst j toorn voor du aller eewen dij, eewen<br />

Ot Bewaertst[<br />

K2 [ dine ) [ ]<br />

04 H (z8)a En vlamt dijn ijver-vijer van nu aff sonder end?<br />

b vlamt L<br />

^^ 1blaeckt L<br />

]<br />

H-Ot [ ] vlamt [ ]<br />

416 [4I] DE UIJTLANDIGHE HERDER


205S H 2 9 a Soo laet dan desen brandt de Volckeren verslinden<br />

b<br />

Soo laat dan<br />

laet liever<br />

H-Ot Laet liever dese brand [de<br />

20 5[marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot 6. Effunde estum tuum in eas ggentes qquae non agnoscunt g te,<br />

206 H 3 o Die dijn' 1 ' Almachticheijt al ziende niet en zien,<br />

Almachticheij<br />

Ot sien, ,<br />

207 7H I3<br />

Die aen dijn' dijn wille-keur haer willen niet en binden,<br />

[ ] haer' Willen[<br />

En d'eere dijnes naems haer' plichten niet en biên.<br />

208 H ( 3 2) n e 1 P<br />

3<br />

Ot [ ] biên.<br />

208<br />

[marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot et super regna uae nomen tuum non inuocant.<br />

p ^ q<br />

2099 H(33) Soo hebben si' 1 verdient met Jacobs achter-eruen<br />

H-Ot [ ] achter-erven<br />

342IO Ha Trots dijn' di l be bekommeringh, g te smooren in 't verdriet,<br />

b [ te<br />

smooren<br />

*slinden*<br />

. ,<br />

Int verdriet<br />

cF<br />

smooren in't<br />

smelten in<br />

[venirietd<br />

H-Ot smelten in veitlriet,<br />

210<br />

H<br />

[marge]<br />

[ontbreekt]<br />

Ot 7. Nam consumptor p consumsit Iahacobum , et habitaculum ejus lus<br />

desolauerunt.<br />

212 Ha 3 6 Met sin' j besittinghen g t'ont-timmeren tot niet.<br />

b [ ] t'on-timmeren<br />

213 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot 8. I Ne recorderts aduersus nos ini-uitates praecedentium temporum:<br />

q p ^<br />

21 4 H (38) 8 Met onser Vaderen misdadighe g weleer,<br />

H-Ot<br />

wel-eer wel-eer,<br />

2I S H Maer dijn' berm


21 marge<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Festinantesraeueniant nos mise- rationes tui Nam attenuati sumus valdè.<br />

p<br />

21 6 H o4 Ons' crachten leggen gg doch wanho p eli' 1ck<br />

ter neêr.<br />

H Ot krachten toch wanhopelick p<br />

0<br />

Ot doch* neer.<br />

2I 4H I 0 onser salicheits l hoop, P^ en heijlandt, ) Heere, ><br />

H Ot salicheits<br />

217 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot 9. Auxiliare nobis deus salutis nostr^ propter P^ honorem nominis tui: et eripe p<br />

nos I ex piationem que fac de ppeccatis nostris ppropter ^ nomen tuum.<br />

21 8 Ha 2 lReijckt ons dijn' hand en hulp in dese harden stuijt,<br />

dijn' p 1,<br />

dese harden stuijt,<br />

b<br />

des' swaar zielen-stuft1,<br />

H Ot Reick desen harden stuijt;<br />

1 ,<br />

22I H 4S Waeromme soudtst du ons de smaetheijt l laten draghen dra hen<br />

soudst Ot<br />

smaetheit [ ]<br />

221 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Ia. I Cur dicture essent istaventes<br />

g<br />

222 H 46 Van de versmaderen van dij en dijn dij gebodt,<br />

Ot gebod ebod<br />

Ha En waerom ongestraft


n di 226 H S o<br />

l wraeckx te-recht-bestede vinnicheij vinnicheijt, l,<br />

HO - t vinnicheit<br />

Ot Dine 1<br />

227 H I Zoo dat zij voor het bloedt in ons gesichte boeten<br />

7 S zij g<br />

H Ot bloed<br />

Ot Soo<br />

227 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot ultione sanguinis seruorum I tuorum effusi.<br />

228 H S 2 Dat dijn


237<br />

246 H<br />

H-Ot<br />

[marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot 1 3 . Et nos populus pP tuus, et rex g pastus p tui celebrabimus te in s eculum,<br />

Ot XIII [Et nos populus pg tuus , & Prex<br />

pastus tui] celebrabrimus* [te in saeculum.<br />

KI xiII Et nos pupulus p P tuus, , & g pastu aszus tui] celebrabimus [te in saculum.<br />

2 3 8 H 62 Wij sullen dijnen dijne naem de Werelt maecken condt,<br />

H-Ota ,<br />

[ I Wereld kond:<br />

2 3 9 H 6 3 Ter eewen eewicheijt dijn roem-gerucht g verspreijden vers reiden<br />

H-Ot [ ] eewicheit verbreiden<br />

239 [ marge]<br />

9<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot inuam q q ue generationem g enarra- bimus g laudem tuam.<br />

KI [Inuam q q ue generationem g<br />

enarrabimus] audem* team.<br />

Kz<br />

laudem<br />

240 4 Ha 64<br />

b<br />

Kr<br />

248 H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

En stadich leven doen in kindts kindts kindren mondt.<br />

kinders-kindren mond.<br />

[ondertekening]<br />

H I a. 3 9brzs.<br />

1622. Londini.<br />

H -Ot vervalt<br />

[titel, derde <strong>deel</strong>]<br />

H epilogus<br />

H-Ot C.<br />

24 2 H Van sijn heijligh-droeve liedt<br />

H-Ot [ ]lied<br />

244 44 H Om-geroerde g herssens niet?)<br />

Ot Omgeroerde g<br />

Dat de Sonn die claerer scheen<br />

klaerer [ ]<br />

Son, scheen,<br />

[<br />

247 H Ongehoópter


249 4 9 H Spreeckt, p beleefden all-verwarmer, ><br />

H-Ot beleefde<br />

2 5 o H Riep p hij 'tsnelle dagh-oogh toe,<br />

hij g g<br />

Ot 'tsnelle-da g h-oo g h [ ]<br />

2 5 1 H Troost een' troosteloose Karmer;<br />

S<br />

H-Ot troosteloosen[<br />

S4 Gheen en wierd hem cond gedaen, g<br />

H Ot werd kond<br />

Ki [edaen gedaen;<br />

254 H<br />

Ha *Want het* schier in 't ouer-oost was<br />

SS<br />

b 'Tlicht dat over-oost<br />

Kr 't Licht, [dat was;<br />

261 H Schon el-vlotich van gemoede<br />

g g<br />

KZ gemoede,<br />

262 H Tradt den armen herder- ^1t<br />

H-Ot Trad hij hi arme<br />

Ot armen<br />

Kr Herder-guyt, ^Y,<br />

2633 H Soo hij naer sijn l mackers spoedde p<br />

H-Ot sin' j<br />

Kr spoedde, p<br />

265S H Grooten Heins ^ mijn hoogst g verwondren<br />

H-Ot Groote<br />

Ot Grooten<br />

Kr verwond'ren,<br />

2677 H Die 't van bis j hebt hooren dondren,<br />

KI dond'ren,<br />

268 H En de dreuningh g ui lg t eherdt<br />

Ot uyt Yggeherdt<br />

2 72 H En uw' bolsters heeft geschutt, g<br />

H-Ot geschudt eschudt<br />

geschudt.<br />

geschudt;<br />

H Dese voerman hadd' gelaên,<br />

74 g<br />

Kr had<br />

2 7S 75 Ha Die hem tot des knechts believen<br />

believen<br />

b<br />

gerieven f<br />

H-Ot[ ] gerieven<br />

421<br />

kI] DE UIJTLANDIGHE HERDER


276 H Conden weeren te verstaen:<br />

H Ot Konden<br />

28 7 H En sin' j posten p dubblen hiet<br />

KI [ I dubb'len[<br />

279 H Nae de Lauwer-waerde custen<br />

79<br />

H-Ot kusten<br />

28o H Die hi hij'smerghens<br />

g achter liedt?<br />

H-Ot liet?<br />

282 H Nae de


302 H Godt in Israël gelooft g<br />

H 0t<br />

God'<br />

0t<br />

God<br />

Kr Israel<br />

K2<br />

Israël<br />

H Zij voor eewich danckeli'cken<br />

303 Zij l<br />

H Ot danckelicken<br />

304 H Sijner 1 wonderen gelooft.<br />

Kr gelooft.<br />

3 o S Ha Sijnder 1 langher g loff-gedichten, g<br />

b<br />

luider luijde Trommel-dichten,<br />

Sijnd'er[ Sind'er<br />

06 H Isser langher Nassau-liedt<br />

3 g<br />

H Ot Nassau-lied<br />

37 307 Ha Off te singen g off te dichten,<br />

b Uijt 1 te roepen p op p [te dichten<br />

Ot Wt<br />

Kr roepen,[<br />

K2 U Yt<br />

08 H Wacht het van mijn handen niet:<br />

3 1<br />

H t mijn'<br />

0 1<br />

3309 9 H Waer mijn 1 ziel, van vreuchden holler,<br />

H Ot Waer' mijn' 1 [ziel,<br />

3 To H Weinich j lochter over-tasst<br />

K2<br />

over tast,<br />

3II H Moglijck gl waer mijn 1 tong g en voller<br />

H Ot Moglick g Waer'<br />

Ot Mo g'lick<br />

3 I Ha Waer mijn 1 hert verlost van sticken<br />

b<br />

gevrijl<br />

dt<br />

H Ot Waer'[<br />

3 H 'Twaer lui' druchti her verheu ht<br />

I4 l g verheught<br />

Ot 'Twaer'<br />

Kr [ I verheught: g<br />

3I 5 H Maer nu cropt p het aen het slicken<br />

H Ot kro Ppt<br />

31^ H Van een' onvoorsiene vreught, g,<br />

H Ot vreughd, g<br />

K2 vreughd; g^<br />

423<br />

[41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


3 z 7 H Over-voll belett te leken,<br />

Ot [ ] leken.*<br />

3 zo Ha Schielickheit j bevriest den Sinn.<br />

1 j bevriest den<br />

b<br />

stremt sangh g en<br />

H Ot stremt sangh g en<br />

3z4 Ha Die nu vrolijck swijghen moet,<br />

b J swijghen F<br />

^ ^^ swichten ^ ^<br />

c [ ] swijghen [<br />

H-Ot [ ]vrolick [<br />

3 Ha Heins alleen aen uw gevallen<br />

z S<br />

b<br />

^ g<br />

Heins, (r<br />

Vriendt<br />

H-Ot Vriend,<br />

3 27 H Wilt g hij laenden voor-san gvallen<br />

, vallen,<br />

3 2 S H 'Ksie mijn' l herssenen ontwerrt.<br />

KI<br />

ontwent.*<br />

K2<br />

ontwert.<br />

3 29 H Op, geluckigh reij-geleijder<br />

H-Ot [ ] Rei-geleider<br />

3 3o H Christen letter-jeucht, letter-eucht<br />

H-Ot letter-jeughd lg ,<br />

H 33 0 P, triomfelijck 1 verbreider l<br />

H-Ot triomfelick ve,breider<br />

33<br />

2 H Van des Hemels barens-vreucht, ,<br />

H-Ot barens-vreughd g ,<br />

H Die ons vanden heija lg en Jonghen on hen<br />

Ot<br />

Heil' gen Ionen g<br />

334 H Van 'tgesalfde g maeghden g kindt<br />

H Ot<br />

kind<br />

3 3 S H hebt voorgesongen<br />

voor eson gen<br />

H Ot 'Tbaecker-lied<br />

3 3 6 H<br />

Ot<br />

sin' sijn' gade g niet en vindt.<br />

vindt,<br />

KI vind.<br />

424<br />

[41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


33 8Ha<br />

b<br />

en Englen g te gevall, evall<br />

i j En g len (r<br />

menschen<br />

H Ot<br />

Kr [<br />

Englen g<br />

] Eng'len g<br />

340 34<br />

Ha<br />

Voederen met snaren-schall,<br />

b [<br />

snaren-schali<br />

1 stemmen-schall,<br />

H Ot [ ] snaren-schall,<br />

343 Ha En met uw' victori-Psalmen<br />

b<br />

En met L r<br />

Achter<br />

H Ot Achter [<br />

34S Ha<br />

b<br />

H Ot<br />

Daelt dan oock uw overdencken<br />

dan oock ( r<br />

ghij gl dan<br />

dan ook [<br />

346 H Uijt den Hemel Wereld-leegh,<br />

Ot Wt [<br />

K2 UYt [ ]<br />

34g H Staen wij u ten dienste dweegh,<br />

Kr [ ] dweegh:<br />

349 H<br />

Ot<br />

Vlecht Oragnen in Laurieren<br />

[ ] Oragnen [<br />

3 5 H Om de horens vanden Rijn,<br />

Kr [ ] Rhijn;<br />

35I H Onse Luijten onse Lieren<br />

H-Ot [ ] Luijten,[<br />

3S3 H Onder duijsend metgesellen<br />

Ot [ ] dusend [<br />

3S 5 Ha<br />

b<br />

Sult ghij oock den balling tellen<br />

{ ]Balling [ ]<br />

356 H Cortelingh door mij vertaelt:<br />

H-Ot Even dus [<br />

3S7 H Comt hij sijn gevolgh te weijgren<br />

H-Ot Komt [<br />

Kr [ ] weig'ren,<br />

35 8 H<br />

H-Ot<br />

Vreemdeling van 's Vaders Cust,<br />

[ ] Kust,<br />

4 2 S<br />

k1] DE UIJTLANDIGHE HERDER


H<br />

Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

'Ksall sijn sij weerwill overstei' oversteijgren ren<br />

sin' j<br />

weer-will<br />

overstei g'ren<br />

3 61<br />

H 'Ksall Ks hem Hollandtsch doen herwordden,<br />

llandsch H Ot<br />

herworden,<br />

3 62 H 'Ksall hem in mijn boeije boeien doen,<br />

H Ot )<br />

33 363 H In mijn l ei' lghen<br />

gorddelgordden, g<br />

H Ot []mijn'[ l<br />

364 H Gespen P in mijn eijghen ei' hen schoen;<br />

^I Ot mijn' }<br />

365 3S H<br />

Ot<br />

'Ksall hem door mijn ei' lgg hen ooghen<br />

mijn' 1<br />

Kr<br />

]eigen'<br />

37 367 H Met mijn l ei' lgg hen vin her tooghen, g<br />

H Ot mijn' )<br />

368 H Dra Draghe hen op P mijn ei' eijghen hen Voet:<br />

H Ot )<br />

369 6 H<br />

Ot<br />

'Ksall hem mijnen 1 a'êm doen halen,<br />

aem<br />

Kr<br />

a'em<br />

K2<br />

halen<br />

37o<br />

Ha<br />

b<br />

Heeten spreken p door mijn l stem;<br />

s Preken<br />

Heeten<br />

H Ot mijn'[ l<br />

37^ H 'Ksall sijn 1 wandelingh g bepalen P<br />

H Ot sijn'[ )<br />

372 H<br />

H Ot<br />

Met de zoomen van mijn l hem;<br />

hemm;<br />

Ot<br />

hemm:<br />

374<br />

H Op p mijn eijghe ei' hen snaren-rij, 1<br />

H Ot )<br />

375 H En mijn ) rechter sal niet trecken<br />

H Ot mijn'<br />

l<br />

377 Ha<br />

b<br />

Vraeght g mij niet te wetens-geerich g<br />

1 j wetens-eerich g (<br />

weet-be geerich<br />

H-Ot<br />

weet-begeerich g<br />

426 [41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


38o Ha<br />

b<br />

Op p mijn ei' eijghe hen landsman houw.<br />

lghen<br />

euen<br />

HOtmijn' 1<br />

Ot even houw:<br />

337 87 H Metten adem aengecomen g<br />

H Ot aengekomen g<br />

3388<br />

H Voor sijn 1 dagelijcksche g 1 he ll•<br />

H Ot sijn' l dagelicksche g<br />

z H Gichten hopeloos van heelen<br />

39 p<br />

Kr Gichten,[ heelen,<br />

39 2 H Sijn 1 van 'tschrickelijck J getall: g<br />

H Ot Zin 1 'tschrickelick getal: g<br />

393 Ha<br />

b<br />

Desen is te beurt gevallen g<br />

1 j beurt (r<br />

[<br />

<strong>deel</strong>'<br />

H Ot <strong>deel</strong>'<br />

Kr <strong>deel</strong><br />

39 396 H Is mijn bijzijn sijn l gequell, g q<br />

Kr ge<br />

quell:<br />

398 39 Ha Spreeckt p hij, l^ ick beroer mijn 1 ton tong,<br />

Spreeck p ick, ^l hij beroert sijn l<br />

H Otsi'n' ]sijn<br />

400 Ha Singht g hij, J^ 'khael het uijt l mijn long.<br />

1 j<br />

mijn g<br />

'khael het uijt mijn long. L<br />

b 1 l g<br />

ick verhael mijn long; g;<br />

H Ot Singh g ick , hij 1 verhaelt si'n' 1<br />

Ot longh, g,<br />

401 Ha Wandelt hij ick roer mijn' beenen,<br />

4 J^ J<br />

b reck<br />

Ot beenen<br />

KI beenen,<br />

402 4 Ha Overgaet g hij J> ick word moe moe,<br />

Overgaen g ick, ^J hij wordt<br />

40 4 3 Ha Warmt hi' 1 hem, ^ ick brand mijn l scheenen,<br />

b sen gh<br />

4 o4 Ha Slaept p hi' l^ 'ksluijt J mijn' oogen toe, mijn' g<br />

b Spiegel ick, ick hi' J wenckt mij l toe<br />

Ot toe.<br />

KI toe<br />

427 [41] DE UIJTLANDIGHE HERDER


4 o S H Eet hij, l^ ick verslijt l mijn' l caken,<br />

H Ot kaken,<br />

406 4 Ha<br />

b<br />

Drinckt hij, 1^ ick spoel P keel en tandt,<br />

Drinck ick, hij spoelt p<br />

H-Ot tand<br />

4 o7 H Kust hij, l^ mijnen l mond moet raken,<br />

Ot[ ]mijn e<br />

KI mijn 1<br />

het raecken,<br />

4408 Ha Vrijt hij, 1^ 'tis tot mijnent l brandt.<br />

b Vrij l ick, ^ sijnent sijnen<br />

brand,<br />

I o Ha Schetter ick, hij *briest van kollick*<br />

4 ^ hij 1<br />

b seevermondt<br />

I I H1Wordt hij oudt, ^ mijn' Jaren loopen, pen<br />

H Ot oud<br />

412 Ha 'Tis ten naesten een verbondt<br />

b a ('Tis[<br />

4I3<br />

Ha Als daer eertijdts eertijdt was verbonden<br />

b<br />

r 1 j eertidts j was (r<br />

wel den hemel hadd<br />

H Ot ten eersten wasebonden g<br />

4 1 S H Eer si' 1 in si' l n' ribb gevonden g<br />

Kr sY^ gevonden, g<br />

4i 6 Ha Wierd ontschakelt uijt 1 sijn l lijff. l<br />

b ali'ff.l<br />

Ot lijf l<br />

4 I 8 H<br />

H Ot<br />

Schrijv' l ick, hij hij veladt sijn l int,<br />

verkladt<br />

KI mijn' 1<br />

4420 Ha Zeil l ick, i hij versuijmt heen<br />

1 j<br />

windt,<br />

hij b<br />

l ghee<br />

l gheen<br />

( r<br />

vervangten<br />

1<br />

H Ot veevan den<br />

426<br />

H Vraeght g ghij hij noch wie is dit? Heins<br />

K1 K Heins; ,<br />

4 27 H Ksall't u met den ggrondt ontsluijten ontsluiten<br />

Ot 'kSall't<br />

428 H Van mijn ernstigher g gp gepeins,,<br />

KI ge peins:<br />

428 [41] DE UIJ1'LANDIGHE HERDER


429<br />

marge<br />

H E celo descenditvi^6c Y 6eauTdv Juu.<br />

H Ot Nosce i te i psum.<br />

Ot<br />

K1 YvWO6<br />

gtauT6v.<br />

43 0 H Daer ick noch soo ra<br />

afwisselend ee<strong>nl</strong>ettergrepige met mannelijk 1 rijm 1 en tweelettergrepige met<br />

vrouwelijk (dubbel)rijm dubbel rijm.<br />

De eat latere betiteling g 'Klachten' hee heeft niet zozeer betrekking gp op de vorm als wel<br />

op p de inhoud. In dezegekunstelde vorm klaagt ^ Huygens Yg1erover<br />

dat hij nog<br />

steeds niet te terug g is onder de linden van zijn zij geliefde Voorhout, , waaraan hij bij<br />

wat hij 1 in Engeland g doet blijft l denken. e (r. 1-24) 4Hij Hij hoopt pdat de zee open<br />

blijftVervolgensidt 1ft zodat hij 1 terug g kan k n keren (r. 25 vlgg.). gghij hij tot bidt God en<br />

vraagt r Hem zijn l woede oop te schorten tot grote g vreugde g van `Uw man,<br />

Uw knecht, die Uw waa<strong>nl</strong>ik l onder alle omstandigheden g trouwe dienaar is' ...<br />

'Nooit ... leugenachtig,tot stelen en helen geneigd, g g achterbaks, boosaardig, g<br />

stiekem gluiperig of doortra pt'.'<br />

[421 KLACHTEN


Deze laatste verzekering g over zijn ggoede inborst heeft Huygens Yg noodzakelijk<br />

noodzakelij<br />

gevondenzij<br />

nadat door nalatigheid van zijn bediende een aan hem toevertrouwde<br />

meteld geld van de koets gevallen g en verloren gegaan gg was. Dit incident vond<br />

ve vermoedelijk rmoe<br />

^ pplaats op p 16 december 1622. Het ggedicht<br />

is dus in de tweede helft<br />

van decembereschreven. g<br />

UITGAVEN Worp W rp Gedichten I, ,p.282-28 3^ • Zwaan i 97 6 p. ^ p3 I I-i (met vertaling gen<br />

commentaar);<br />

Ram 1987 9 7 (met commentaar en vertaling); ^ ^ Van Strien i 996<br />

(met toelichting).<br />

LITERATUUR Smit 166 . 121-12 • Zwaan 1 6 • 9 p S, 9 7, p. 5 S, Zwaan 1 97 6 p. , p11-13; Smit 180 9<br />

p. p I o8; 1 Ram 1 987 .<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf uto Huygens, KA xLa 162 2 fol. i en g a y g , , , s 16. Een enkelblad papier, pp maximaa maximaal<br />

30o minimaal 2 40 mm. hoog g en 202 mm. breed, , dubbelgevouwen, g , zodat er<br />

vier vie pagina's zijn ^ p^ ontstaan. Van fol. 16 is de rechterbenedenhoek afgeknipt.<br />

0 Op0. f 1 i S r schreef Huygens Yg in drie kolommen de regels g 1-10 4. Fol. i 5v<br />

bevat<br />

de regels g I o S- 120 en de ondertekening g en datering. g Fol. 16 is blanco.<br />

HOt In H bracht Huygens Yg in zwartere inkt en met een forsere hand varianten en<br />

correcties aan. His kopij p i geweest g voor de Otia. Het volgnummer gn 2 4(in potlood p<br />

linksboven op p fol. I 5, een formaatsignatuur gn en aanwijzingen l g voor de overgang g g<br />

naar naa een volgende g kolom (na regel g 18,63 6, S 4, 76 7 en 98) 9 duiden daarop. p<br />

Bi' Bij regel g 24 4 en regel g 84 4 heeft Huygens, Yg ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk toen hij bezig was zijn<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk l g zij<br />

in kolommen te verdelen, korte streepjes pl ggezet.<br />

Ot Otia 1625, 5, vi. Van Als, , V 3 4 r , p. p 160-161.<br />

Kr Koren-bloemen 16 5 8 , `IIII Boeck. Van Als', ,p<br />

212v-213 r, . 272-273.<br />

Koren-bloemen 1672, `VIII Boeck. Men elin h' r-<br />

K2<br />

7, g g,3p33p3^p454 8 - 86.<br />

DATERING H is g gedateerd: 1622, , Decembri. Zie voor een nadere datering gonder<br />

Commentaar.<br />

NOOT I Dearafrases p ontleen ik aan Karin-E. Ram 18 97. Alleen r. o 3 lees ik anders.<br />

Ik beschouw `Ree'en' als een meervoud. Het `en' hoeft daneen g voegwoord ^ te<br />

zijn (vgl. g Ram 1 97,p4 8 46 en Zwaan 97 I 6 , p. p 1 2 .<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Singultus.<br />

H-Ot KLACHTEN.<br />

5 H Claegh ick,<br />

H-Ot Klaegh [<br />

6 H Laegh ick<br />

H-Ot Laegh'[<br />

430<br />

[42] KLACHTEN


9 H Inden<br />

Kr In den<br />

I r H Die <br />

I<br />

12 H 'Ksie<br />

Ot 'kSie,<br />

i H a Claerlick<br />

3<br />

H Ot Waer ick<br />

14 H a Waer ick<br />

H-Ot Vaer, ick<br />

17 H Handel,<br />

H-Ot Handel',<br />

I 8 H Wandel,<br />

H-Ot Wandel',<br />

19 H Blij ff,<br />

Ot Blijv,<br />

20 H Lijff<br />

H-Ot Lijff,<br />

Ot Lijm,<br />

21 H Tanden<br />

H<br />

-Ot Tanden,<br />

i; H Roer,<br />

H-Ot Roer',<br />

24 H Voer!<br />

H-Ot Voer'!<br />

z6 H Coude<br />

H-Ot Koude<br />

27 H Vorst<br />

Ot Vorst-<br />

i8 H Corst<br />

H-Ot Korst<br />

3o H


3 9 H En <br />

42 H s'Karmen<br />

H-Ot s'Karmen,<br />

45<br />

Ha a Weeckrigh<br />

b J a Weeckrigh (<br />

)5' Vleijich<br />

H-Ot 13 Vleijich<br />

Ot Vleyigh,<br />

46 Ha a Smeeckrigh<br />

b J a Smeeckrigh (<br />

)3 Schreijich<br />

H-Ot 13 Schreijich<br />

47 H Traen<br />

Ot Traen-<br />

48 H Slae


I zo H Nood<br />

Noot<br />

[431<br />

H-Ot<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Hacten.? Londini. Moestiss. us, , 1622. Decembri.<br />

H 0 t Londini. Moestiss. us, , 1622.<br />

Ot * * * I Londin. moestiss. us MDCXXII.<br />

KI * * *<br />

AENDE H R. H. NOBEL OUDBURGEMEESTER VAN ROTTERDAM<br />

COMMENTAAR In dit rijmbriefje aan zijn zijnvriend Hendrik Nobel, ^oudburgemeester g van<br />

Rotterdam s maakt Huygens YgPspeels gebruik g van de wenscultuur bij de<br />

jaarwisseling l g om mee te delen dat zijn verblijf in Engeland g hem deze keer<br />

tegenstaat. g<br />

.<br />

Nu het Nieuwjaar geworden g is wenst alles wat pap ppeet iets nieuws. ieuws Ieder wenst<br />

weer wat hij of zij kan ggebruik.<br />

Als Huygens Yggook<br />

in deze tombola aan de beurt zou mogen komen zou<br />

hij nieuwe mensen willen wensen. Of om duidelijker l te laten zien waar<br />

hem de schoen wringt: g hij wenst in het nieuwe jaar het oude Engeland g<br />

terug. g Of hij hij met dit `oude Engeland' g doelt op p het Engeland g dat hij op p zijn l<br />

eerste reis had leren waarderen of – met een woordspeling p g – op P het land<br />

van de Engelen g^2, is niet duidelijk. duidelijk.Engeland,<br />

Het tegenwoordige dat de<br />

ambassade waaraan hij <strong>deel</strong>neemt voortdurend tegenwerkt g 3, ^ wenst hij in<br />

iedereval g niet.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I, p. 282-28 .<br />

p ^P 3<br />

OVERLEVERING<br />

H<br />

h<br />

Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 1622, fol. i 7. Een blaadje blaadje papier p p van i 42 x 197 97 mm.<br />

Afschrift in onbekende hand, KA XL<br />

f b, stuk 6, fol. 2r. Dit afschrift maakt <strong>deel</strong><br />

uit van een verzameling g kopieën P van Nederlandse gedichten g van Huygens, Yg die<br />

niet tijdens zijn leven zijn gepubliceerd. g p Zie I<strong>nl</strong>eiding, g^ pp. 16-I 7.<br />

DATERING H isedateerd: 26 Decembris 1622 6 Jan.1623.<br />

g 3<br />

NOTEN s Zie over hem Worp P Gedichten I, ^Pp. 282 noot 1 en NNBW I, ^ 1 3 84. Hendrik Nobel<br />

(1567-1649)was in 1618 bij het verzetten van de wet uit zijn ambt ontslagen g<br />

maar werd in 1623 3 herbenoemd.<br />

2 Vgl. g ggedicht 37^ r. 1 79 : 'Engel-eijlandt'. g 1<br />

3 Zie Smit 180 9 ^ p 96. 9<br />

VARIANTEN<br />

Ritel]<br />

H Aende W. H. Nobel oudburgemeester g van Rotterdam.<br />

h Renden W. H. Nobel Outburgemeester g der stad Rotterdam.<br />

433<br />

[43] AENDE H R. H. NOBEL OUDBURGEMEESTER VAN ROTTERDAM


I H Vriend Nobel, , 'toude Jaer sloot ghisteren g sijn l deuren<br />

h deuren deuren,<br />

hij zWat Hsult<br />

hij niewicheijts in 't niewe 1 sien gebeuren? g<br />

h [ < gh'in't niewe>> hij ghij niewicheijts l [in't niewe sien gebeuren?] g<br />

Ha 'Thaeckt all nae niewicheijt dat pap flouwen can,<br />

3 l pp ver<br />

b Twenscht allom al om niew, wat<br />

h niews<br />

4 Ha 'tKindt nae de niewe kolff ^'twijff 1 nae den niewen iewen man.<br />

b om om<br />

h een een<br />

Ha Veel mans nae niewe wijffs, veel knechts nae niewe heeren,<br />

1 ><br />

b om om<br />

6 Ha Veel vrecken nae niewelt veel ecken nae niew' kleeren<br />

g , g<br />

b om om<br />

Ha Veel boeren nae niew' vrucht, veel hoeren nae niew' vreucht,<br />

><br />

b om om<br />

h niew<br />

8 Ha Veel kalen nae niew haer, veel grijse g l nae niew' jeught; 1 g ,<br />

b om om niewe<br />

h [ Jg jeu h


[44]<br />

DEL PASTOR FIDO ATTO PRIMO<br />

COMMENTAAR De dertiende februari 162 3 was Huygens Yg weer thuis uit Engeland.' g De vrije tijd<br />

hij nu genoot, g ^ benutte hij o.a. om fragmenten ^ uit Il Pastor Fido van Battista<br />

Guarini 0538-161z) S3 te vertalen. De vertaling g is – een uitzondering g op pde<br />

regel g – alleen voorzien van een jaartal: 162. 3 Smits mededeling g dat Huygens Yg in<br />

maart hieraan werkte, is in alle exactheid niet juist. 2 Ver zit Smit er evenwel niet<br />

naast. Op p ggrond van Huygens' Yg Voor de een arichei ^t<br />

der dichten, ende vande Voet maet<br />

een schriftelijke discussie die hij met Hooft voerde in de periode P mei-juli 162 1623,<br />

vermoed ik dat hij gedurende deze gmaanden ook bezig was met zijn vertaling<br />

zijn g<br />

uit Guarini.3<br />

In dit stuk brengt Huygens Yg1^ namelijk, nadat hij is ingegaan o Hoofts hijop<br />

voorbeelden uit Franse poëzie van drie en toegestane gItaliaanse' 'veranderingen g<br />

in de ` emeene maet', gook, en nog wel op pde eerste plaats, p e tegenvoorbeelden g<br />

uit it<br />

Guarini te berde.<br />

Huygens Ygg is van mening dat poëzie p zingbaar g is door de accentuering gvan<br />

de<br />

letter g re Pen.<br />

4 De klassieke metra benaderen dit ideaal in zijn 1 oge beter dan<br />

Franse en Italiaanse uit Hoofts voorbeelden. Hooft is niet overtuigd g en<br />

re repliceert p door te wijzen Pop<br />

de `eersi sciolti' van de Italianen de verzen<br />

`daer de rijm ggebreeckt'. Daarin luisteren zij toch, i bij l alle vrijheid die zij zich<br />

veroorloven, naar wat anders dan naar het aantal lettergrepen of het rijm? rijm<br />

Waarop Huygens Yg antwoordt dat hij hi juist daarom deze voorbeelden heeft<br />

43 5<br />

Versi sciolti sin J 't die ick hier uijt 1 Guarini bijgebracht lg hebbe. Soo is ten meesten<strong>deel</strong>e<br />

si'n 1 heele Pido. Daer hij sich niettemin alle de selven toom geeft, g ^ die hij en<br />

andere in volslagen g rijmen plegen te nemen.<br />

rijmen p g<br />

Hiervan merkt Hooft ten slotte op: p `Onder dese zijn er zeer ween g h bujten buten de<br />

voorgestelde g maeten loopende.' p<br />

Welnu in zijn vertaling g uit de Pastor Fido heeft Huygens Yg g geprobeerd p de<br />

versi scolti van Guarini na te volgen. g Zijn 1 endecasillabi (verzen van elf lettergrepen)<br />

en settenarii (verzen van zeven lettergrepen)af gaf hij hijweer in regels g met exact<br />

hetzelfde aantal lettergrepen. Waar hij rijm aantrof ^ schreef hij ook rijm. 5<br />

blijvende resultaten van deze werkzaamheden vormen de hier gepresenteerde gp<br />

reels regels,g uitgegeven naar het enig bewaard gebleven g handschrift dat als kopij P1 heeft<br />

gediend g voor de Otia. Dit handschrift bevat 2 7 2 regels g uit de tweede scène van<br />

het eerste bedrijf en 79 verzen van de rei na datzelfde bedrijf. bedrijf<br />

Verkuyl Y heeft in zijn omvangrijke gl studie over Guarini's II Pastor Fido ook<br />

Huygens'vertaalarbeidh be andeld. Enkele e gegevens evens daaruit neem ik hier over.<br />

Welke editie Huygens Yg ggebruikt heeft bij l zijn vertaling is bi' ebrek aan<br />

zijn g^ l g<br />

substantiële varianten tussen de vroege g edities van Guarini's tekst, niet uit u te<br />

maken. Ver g elijkin l g met de tekst van de editio de antiva uit i 602 leert dat<br />

Huygens Ygg vertaling passages p g kent die 'groten<strong>deel</strong>s g geslaagd g g mogen g worden<br />

genoemd'. enoemd'. Zijn Zijn soms `minder gelukkig g gg geformuleerde weergave g van va Guarini's Gua s<br />

kunstige en zwaarwichtige g tekst' is aldus Verkuyl, Y^ 'ongetwijfeld ge 1 d een ee gevolg g g van<br />

zijn poging om, ^ behalve Guarini's syllaben-aantal, y ook diens rijmschema l a op P de<br />

[44] DEL PASTOR FIDO ATTO PRIMO


voet te volgen.' g Met de scène-tekst, in versi scolti, heeft Huygens Yg minder moeite<br />

gehad ehad dan met de rijmende tekst van de rei na het eerste bedrijf. bedrij 7<br />

Nadat Huygens Yg had besloten zijn vertaling g in de O tia op P te nemen, ^ schreef hij<br />

een verantwoording g voor zijn vertaalarbeid, ^ggedateerd 9 maart 162 S.<br />

8 Hierin<br />

spreekt p hij de hoop p uit dat<br />

dese te voren on gebruijckte 1 manere van doen daer voor niet te houden ware,<br />

dat si' sij in 'tvertalen van Gedichten soo de geesticheid g vande uijtsprake J p naer t ac r h t,<br />

dat si' 1 sich minst vande waerheid af ggeeft (r. 22-2 4 .<br />

De `on gebruickte J maniere van doen' Preciseert hij J verdero Paldus:<br />

In een woord, > de Bima sciolta, het Rijmeloos 1 ongebonden g dicht vande Italianen<br />

heeft mij doen hopen, p^ datmen met even soo veel bods ten naesten bij even soo<br />

ver reicken soude mogen g (r.45-48).<br />

Aan het slot van deze verantwoording g <strong>deel</strong>t Huygens Yg nog gmee dat wat hij hier<br />

aanbiedt slechts een vijfde <strong>deel</strong> is van wat er komt. De andere vier (vijfde) J delen<br />

`hebben van onse kloecksteon ge letter-luiden J door mijn mij toedoen onder sich<br />

ver<strong>deel</strong>en' r.-61 S9 . Resultaten van deze verdeling g zijn zij niet bekend.<br />

Pvermoedt dat Huygens Yg met de genoemde g `letter-luilden' zij zijn vrienden vrid<br />

Ysen en Van der Burgh g bedoeldt. Waarop P dat vermoeden berust weet<br />

ik niet.9<br />

In deedrukte g gedichtenbundel g Otia is een veel minder uitgebreide g versie van<br />

deze verantwoording opgenomen. Pg Waarschij<strong>nl</strong>ijk is Huygens Yg tot verkortingg<br />

overgegaan we wegens g pplaatsgebrek g in het laatste boek van zijn zij bundel.<br />

Wor p Gedichten ^ i p. p 284-294.<br />

LITERATUUR Verkuyl Y I 97^P9 i475-488; Smit i ^p 80 p. 11-112; Vermeer 1 9 82a,p9 o- 9, 1<br />

Grijp 1P 1 9 8 7, p. Ioo-IOI' ^Blommendaal 1989; Streekstra 1994, 994^ p. 26o-26 P 9.<br />

OVERLEVERING<br />

H Ot Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3^ fol. 2- 9^en<br />

fol. 1. Een katern van vier<br />

dubbelbladen, ingevouwen g toestand 320<br />

x 208 mm.<br />

Fol. 2 r+v bevat een vroege versie Ygens<br />

van de voorrede. Erboven ov sc schreef ee Huygens<br />

Dit niet te drucken'. Een sterk verkorte versie, nu op peen<br />

los blad van dezelfde<br />

afmetingen g (fol. I kwam ervoor in de plaats. p De verdeling gvan<br />

de hoofdtekst<br />

over de folic- 39is<br />

als volgt:<br />

fol. 3 r: regel g 1-26 fol. 3v: regel g 27-52<br />

fol. 4 r: g regel 5379 - fol. 4 regel g 8 0-107<br />

fol, S r: regel g I o8- I 33 fol. S regel g I 34 - I 6o<br />

fol. 6r: regel 161-18 fol. 6v: reel 186-210<br />

g S g<br />

fol. r: regel 211-2 8 fol. °: regel 2 -266<br />

7 g 3 7 g 39<br />

fol. 8 r: regel gg<br />

267-290 fol. 8v: regel 291-31 7<br />

fol. 9r: regel g 3 18- 3SI.<br />

Fol.v 9 bevat geen g tekst. Huygens Yg noteerde er deze instructie aan de zetter:<br />

Dit moet op P de laeste Page g alleen staen, ^ in middelmatige g Capitalen. p<br />

SATIUS<br />

OTI


H Ot is ko pl i' geweest g voor de Otia en wel voor het laatste onder<strong>deel</strong> van de<br />

laatste afdeling. Het cijfer 27 in potlood op fol. I r g l 7 P p ^ katernsignaturen ^ en<br />

zetinstructies duiden daarop. p Zo noteerde Huygens Yg op p fol. 3 r in de .binnenmarge g<br />

links naast de scène-aanduiding: g Dit in casi Jj . Op p dezelfde hoogte ^ op p hetzelfde<br />

ij: blad lezen wij: Alle dat op de kant staet in case: J . Bij de regels gop 235-238 o fol. 7r<br />

staat ook: Dit in Casi Jj . H Ot is een eigenhandig g g afschrift. Blijkens l de aard der<br />

correcties en varianten maakte Huygens Yg dit afschrift in de tijd tijddat hij hijde kopij p 1<br />

voor zijn Otia gereed g maakte, ^ vermoedelijk in maart 162. De voor-en<br />

vermoedelijk S<br />

achterzijde van het eerste blad, ^ benutte Huygens Yg voor de eerste versie van de<br />

`VOOR—MANING' 'VOOR—MANING', gedateerd: 9Mart. 162. SIn de fase der kopijvoorbereiding<br />

Pl g<br />

noteerde Huygens Yg hierboven: Dit niet te drucken. De definitieve fi versie (fol. 1)<br />

die in de Otia werd opgenomen, pg is van later.<br />

Ot Otia 162 `Lib. vi, Van Als', X v- Z2 r p. 168-181.<br />

S> 3 ^ p<br />

Kr Koren-bloemen 1658, 'HIT Boeck. VAN ALS ', 2M 2N r p. 278-291.<br />

S 4 ^ p<br />

K2 Koren-bloemen 1 6 7> 2 Tweede <strong>deel</strong>, `xxvil. Boeck. Vertalingen', g 3 4 , pS S8- S 68.<br />

NOTEN I Unger g 1885, j, D. 1 `Feb. p ex Anglia An lia reversus'.<br />

2 Smit 1980, 9 ^pp. 111. Vermoedelijk baseert hij zich op p Worp p die deze vertaling gin<br />

zijn uitgave g van de ggedichten vooraf laat ggaan aan een ggedicht van S april p 162 3.<br />

Zie ook Verkuyl Y 168 9 ^pSS55-56, S^ n. 4.<br />

3 Deze discussie is naar het handschrift van Huygens, Yg^ ggedateerd: `Mai'o. 1<br />

MDCXXIII' ende dupliek) p `ulo MDCXXIII' > g gepubliceerd p door Van Tricht 1 976<br />

Bijlage l g 20 9^ p.<br />

857-875).<br />

4 Deze opvatting p g wordt ook, ^zonder overigens g daarbij daarbijdeze<br />

discussie te<br />

betrekken, toegepast bij het moderne muziekhistorisch onderzoek. Zie Grijp Jp<br />

' 99, 99^`Metriek' p. p 2 39 —2 SS.<br />

s Zie voor Huygens' Yg gebruik g van de versi scolti Blommendaal 9 18 9^ p. p 266-2 7o.<br />

6 Verkuyl Y 97^p I I 475 -488.<br />

7 Verkuyl Y 97^ I I p 4 8o- 4 82 ^ de citaten komen van p4487. 7gOverigens<br />

is het<br />

opvallend p dat ljuist bij l de door Huygens Yg zo formeel getrouw g nagevolgde<br />

overzetting gggeen spoor p te vinden is van de oorspronkelijke p l melodie waaropp<br />

Guarini's reiezon g gen moet zijn. Vgl. g Grijp lp 9 1 7^ 8 p. p1<br />

00— I 01.<br />

8 Zie p 448-452.<br />

9 Worp Wor Gedichten ^p I p. S^ 28 noot 2. Zie ook Verkuyl Y 97^ I I p 482, 4 ^ n. 3 1.<br />

VARIANTEN<br />

H- HOOt titel<br />

Del Pastor


3 H- Ot 0 Amarill veel blancker en veel schooner<br />

KI vel*<br />

K2 veel<br />

H Ota l,<br />

Dan 'tschoone blancke Ceelcruijt, t<br />

b Keelkruid 1,<br />

K2 Dan heldere Liguster;<br />

I 7 H- HOOt<br />

Zal in mijn l aensicht spreken, P<br />

Kr s precken<br />

*<br />

K2<br />

spreken, p<br />

I 8 H-Ot Ja word' het alle stom, ten lanen laesten<br />

g<br />

Kr lesten<br />

I19 H Ot Sal noch mijn sterven schelden<br />

Ot schelden,<br />

Zo H Ot En mijne mi ^ e ddood<br />

sal u mijn' p<<br />

»smerte melden.<br />

21 H Ota Mirbill de Minn was oijt 1 een' *coele* quellin g,<br />

b felle [ I<br />

Kr quellin gh;<br />

,<br />

2 3 H Ot Want vanden toom der woorden<br />

Ot woorden,<br />

224 H 0t<br />

Daer r med' m eeen'<br />

Minnaers tong g wordt ingebonden g<br />

Ot in ingebonden, g<br />

225 H Ot Gewint l 1si'<br />

kracht kht en sterckte<br />

Ot<br />

sterckte,<br />

277 H-Ot Ghij l hoordt mij l dan de oorsaeck van uw' Vlamme<br />

orsaeck KI dan ontsteken<br />

o H-Ot Hoe menighmael hebb ick ese M


38 HO H- Ot Maer wie dat daer af spreeckt, p ^swijgt 1 all de reste,<br />

Ot afs Preeckt<br />

K2 af s Preeckt<br />

H Ot En ick en dery niet dieper ondersoecken<br />

39 p<br />

Ot ondersoecken,<br />

440<br />

H Ot Soo wel om achterdenck van mij te weeren,<br />

Ot Niet min<br />

41 H Ot Als om niet waer te vinden 't ick vreese,<br />

4 g<br />

Ot ]vreese:<br />

42 4 H Ot 'Kweet seer wel, ^ en de Minn bedriegt mij geensins, lg<br />

KI Ick weet, en laet my y niet van min bedriegen,<br />

43 HOt Dat mi j mijn' l arm' onwaerdicheit niet toe la


S 8 H Ot Een ander gaet g voor mij lggeluckigh g maken,<br />

Kr gae<br />

Kz ga<br />

H Ot Maer eens en hoorde. Nu soo hij mij


Hoewel soo'ckt recht aenschouwe,<br />

H Ota ,<br />

b soo'kt<br />

97 H 0t<br />

Uijt 1 die twee schoone ooghen g<br />

Ot Wt<br />

Kr Uyt Y<br />

98 H-Ot All 'tvier verademt heeft, en all haer liefde.<br />

Ot<br />

haer'<br />

IOI H Ot Om dat den Hemel ons met dat versamlen<br />

Ot varsam'len*<br />

Kr versam'len<br />

IO2 H-Ot Arcadias heil belooft. hebthij g lg geen' kennis<br />

Ot belooft,<br />

Kr belooft; ,<br />

103 3 H-Ot - Hoe alle jjaren<br />

hier aen ons' Goddinne<br />

Kr[aere<br />

1<br />

104 H Ota D'ellendi he de dootelicke schatt-schult<br />

4 g^<br />

b schatt-schuld<br />

10 5 H-Ot Van eener Nim


I I H Ota Gelijck als nu, noch niet en was verboden<br />

[was] toegelaten,<br />

g<br />

12 H Ot Een wonder schoone Nimph en wonder geestigh,<br />

^ p g g,<br />

Ot Een'<br />

Ki wonderschonne*<br />

K2 wonderschoone<br />

I 22 H-Ot Langh hadd si' aengenaem, oft emmers thoonde't<br />

g 1 g<br />

Ot h Y<br />

KI s Y<br />

124 H Ot De suijvre l Minn des Herders haeres Minnaers.<br />

Kr su W're<br />

I2 H-O -Ot Ja voed' hem armen knecht met valsche hope<br />

hem<br />

126 H-Ot Soo lang g als hij lggeen minn-genoot g en hadde;<br />

Ot geen'<br />

I27 H-Ot Maer niet soo Naest slet doch 'tonstadigh g Meissen)<br />

K)<br />

3 Meisken<br />

I 2 H-Ot


146 H Ot Des trouwen Herders haers beminde Priesters:<br />

Ot haer*<br />

K2 haers<br />

I 47 H Ot Zoo dat de toorn o p


184 H Ot Op p een soo niew' soo schrickelicken schouwspel p<br />

Kr schowspel* p<br />

K2 schouwspel p<br />

8 5 H Ot Versonck de arme Maeghd g in diepe p flauwte,<br />

Ot diepte*[<br />

Kr in diepte* p flauwte.<br />

K2 diepe p flauwte,<br />

88 H Ot Maer soo si' eerst stemm en gevoelen weer kreegh<br />

1 g g<br />

Kr kreeg,<br />

18 H Ot Sprack si' al klagende, Trouw' kloeck' `Aminta<br />

9 p 1 g ><br />

Ot Trouw',[<br />

192 9 H Ot Was uw verlaet mijn' mijn schuld, slet ick betaelse<br />

Verliet ick u met.<br />

H Ot Met eewighlick mijn' Ziel aen d'uw' te voeghen;<br />

93 g mijn' g<br />

Ot d'uw*<br />

Kr d'uw'<br />

1 96 H Ot Uijt 't dood' en al te laet beminde lichaem<br />

9 l<br />

Ot Wt<br />

Kr lichaem,<br />

K2 U t<br />

Y<br />

1 99 H Ot En moglick g in sijn' 1 Arm den stuit 1 gevoelde. g<br />

KZ mo g'lick<br />

202 H Ot


Der Minnen trouw vervalschten of bevleckte,<br />

225 H-Ot<br />

S<br />

Ot Minnen-trouw<br />

2<br />

3<br />

2 H-Ot<br />

Van niews gevraeght wat ende


266 H Ot Zijn niet, ^ na uw < g> behagen, g,<br />

267 H Ota Verkoelingen van smerte<br />

7 g<br />

b des herten,<br />

2 o H Ot Onsteken doen, en terten,<br />

><br />

Kr Ontsteken<br />

272 7 H Ot Uit 1 wolcken van verdriet veel' tranen-buien.<br />

tranen-buijen.<br />

K2<br />

Wt<br />

Wat*[<br />

H Ot<br />

[Tussentekst. Scène-aanduiding]<br />

Att. r. Choro. 1 Rei' 1 van't eerste Bedrijv. l<br />

Kr Re [van't eerste ^Bedrijv.]<br />

274 74 H OtGeschreven, ja ^1 geboren, g<br />

Kr geboren eboren:<br />

283H Ot Van oorsaecks kettingen g doen gaen g en swieren.<br />

Ot swieren;<br />

285 H Ot Soo vreemden wonderheden,<br />

5<br />

Kr wonderheden;<br />

2899 H Ot Sijns l selven <strong>deel</strong>igh g maeckt, en met doet leven.<br />

Ot leven<br />

Kr leven;<br />

K2 mé<br />

290 H Ot Wordt 'tleven ons gegeven<br />

9 gg<br />

Kr Word[ ] ge g<br />

29 2 H Ota Siet d'Aerde sich versieren<br />

9<br />

b vercieren,<br />

K2 ver ieren<br />

297<br />

H OtVan blij', van droevighe, van wreede sterren,<br />

l ^ g ><br />

Ot sterren<br />

Kr sterren,<br />

298 9 H Ot Daer in ons' levens palen p<br />

KI paelen aelen<br />

301 H Ot All dat het leven doet gerust g van sinne,<br />

KZ maeckt<br />

3306 6 HOt Indien 't in uw belei


z H Ot En hebben ons haer' stemmen niet belogen<br />

3 4 g<br />

Kr belogen,<br />

g,<br />

3z8 H-Ot Die vanden Hemel komt en strijdt'er l te tegen<br />

Ot teen g,<br />

Kr teen; g<br />

3 21 H Ot En stooren uwen will met sijn l beweghen, g<br />

Kr beween; g^<br />

3S 2 H Ot En die hem is een doodelicke schoonheit<br />

K2<br />

noodlotlicke j<br />

3 H 0t<br />

En wapent ^ si' 1 van niews niew' Hemel-winn


348 34 H Ot Als onvermijdlick onvermijdlic vreesen<br />

jonvermid'lick<br />

5<br />

I0<br />

I<br />

5<br />

20<br />

2 f<br />

H Ot<br />

[Onderschrift en datering]<br />

FINIS. MDCXXIII<br />

Ot MDCXXIII.<br />

[Hieronder volgt in Ot de tekst van fol. v<br />

9 uit H Ot<br />

CONSTANTER. I SATIVS OTIARI EST, I QVAM NIHIL AGERE.<br />

Kr [Geen onderschrift, geen datering] g<br />

Huygens' ro acommentaar<br />

Aan zijn vertaling g liet Huygens Yg een `Voor-maning' g' voorafgaan. g Deze wordt<br />

hieronder weergegeven. Ik geef eef de beide handschriftelijke l versies in hun geheel. g<br />

Ze verschillen zozeer van elkaar dat goed het mogelijk nietj g is de ene versie in de<br />

varianten van de andere te laten zien. De oudste, uitgebreide, g ^versie gaat g vooraf.<br />

De varianten erin heb ik in eenelemmatiseerd g apparaat pp daar meteen achter<br />

aangegeven. De verkorte versie die Huygens Ygpg<br />

in de Otia heeft opgenomen, volgt<br />

daarna, met varianten.<br />

IJET OVERGESETS.<br />

Men kent mij l voor een stout wederspreker p van alle Oversettingen; g^Selfs<br />

van dehene g die ick bekenne dat nutticheits halven niet en behooren<br />

wedersproken p te worden, ^ kan ick mij lq qualijck 1 beletten te walgen, soo<br />

wanneer 't sichedrae g dat ^ ick de oorspronckelicke p Tale verstae ende mij soo<br />

stege g Menschen ontmoeten die oock de oversettinge g boven 't overgesette g<br />

derven verheffen. Want dewijl dewijl de stoffe de selve blijft, 1^ ende midsdi'en 1 dat<br />

over-rijsen p l alleen op pde aerdicheit van 't uijtspreken lp gevest g wordt, meene ick<br />

noijt l toe te staen dat oijt l de Tolck die eigene g aengenaemheid, g oft beter, die<br />

aen gename eigenschapp g pp vanden voor-seggers gg woorden genaken g kan; ^ten zij bij<br />

omspraken; p ^ die dan menighmael g soo ongevoelick g vande waerheit aff leiden,<br />

datmen noch beter de oprechte P. rouwicheid uijt l staen soude, dan 'tgevaer van<br />

bedrieghelicke g bijwegen. l g Niettegenstaende g soo bitsen vooroor<strong>deel</strong>, ben ick noch<br />

de Mann die mij l de oversetting g onderwonden hebbe van 'taerdighe g Italiaensche<br />

werck daervan hier weinighe g pproeven achter aen volgen, g ^ mogelick g als<br />

bewijsredenen l van 't gene ick teen g de vertalin gstaende<br />

houde. Seker tot sulcken<br />

ende ben ick te vreden die te latenebrui'cken g l Biddende ondertusschen wie<br />

sich het Boeck-beroep p oijt l bekroont heeft, ^ met mij te bedencken, off, in gevalle g<br />

van Oversettigen g (die wij l doch door de all-begeerlickheid g deser tijden l niet en<br />

konnen ontgaen) g dese te voren ongebruijckte g l maniere van doen daer voor niet<br />

te houden ware, dat si' 1 in 'teertalen van Gedichten soo de geesticheid g vande<br />

ui'ts J p^ rake naertracht, dat si' lsich minst vande waerheid af geeft. g De Fransche<br />

oversettin gen buitens 1 dichts die ons van dit Herder-s pel<br />

ter hand komen<br />

hebben 't soo vermomt, dat si' l mij van Guarini wel eer deden oor<strong>deel</strong>en, als<br />

oockeleerde g Lu den Y van Homerus uijtspraken, lp hebbende niet als de<br />

Latijnsche l oversettinge g van sijn l Gedichten verstaen, ^ ende daer op p ernstelick<br />

gevraegt off die hg gecke Grieck oock bij bij Menschen van verstand in achtingh g<br />

wesen konde. Hoe konden si' min met all dat over ende weder Hunc vero rursum<br />

44 8[44] DEL PASTOR FIDO ATTO PRIMO<br />

l


3 o<br />

Dea caesJs oculis las Minerva. a. Hanc rursus allocutus est valde redens Telem.. Pedibus celer<br />

Achalles. Dea ea bas-habens-ulnas al<br />

Iuno. Hunc vero. Hanc autem. met all die toenamen<br />

van Menschen e en dingen, g ^ die eihen g Griecksche se gs-woorden, g<br />

, die in haer<br />

maecksel1 se soo oo voll aerdighe g defticheits steken? Hoe konde ick min met<br />

3 5<br />

alle dergelijcke g lcke ve r ain p n gdie<br />

e noodelick d'een van d'ander Tael lijden 1 moet,<br />

ende in dit allersoetste Gedicht soo veel scherper P afsteken als het in sine 1 eighe eihen<br />

oorsprong p g boven alle soort-gelijcke l staet? De gerijmde g 1 vertaling, g^ ten<br />

Benen min l s bedunckens b maer vande midde lm ati he g is, vind' ick ten anderen den<br />

eersten Sc<br />

ri 1 ver soo konstichh beli belieghen, hen g dat ick niet laten kan dien Oversetter<br />

oft van onwetenheit, oft van onachtsaemheit oft veeltijds van beiden schuldi gh<br />

te t houden. Van dus langher g hand most mijn mij Leser leeren hoe ick tot een' sake<br />

ben die ick in andere soo verworp. p.<br />

In een woord, de Rima sciolta het<br />

40l o<br />

Rijmeloos ongebonden g dicht va n de Italianen t heeft mij mijdoen<br />

hopen, datmen met<br />

even eve soo veel bods ten naesten bij ^ even soo ver r reicken e soude mogen. g En, seide<br />

ick, dewijl 1 sich die stercke Pennen e die di ruimte l geven, g wat reden dwingt ons tot<br />

sc her eren gdwang.<br />

sonder mij ) doo r gens a aen a eenigh g rijmen<br />

te verbinden<br />

dan daer ick merckte den Auteur ute ssulx oft ernst geweest g te hebben oft<br />

445 ov n erhoedts ontvallen te zijn, 1^ hebbe ick c mij<br />

elders, name<strong>nl</strong>ick inden Choro, aen<br />

all de selve maten eenweerslagen verplicht, ver licht e die hij met soo veel moeijtens l niet<br />

ontwerpen ^en heet f oft t i' sij en 1 hebbens bijnaer bijnaewel<br />

soo veel in 'tnaerbootsen<br />

gekost, daer ick gaern bekenne de waerheit somtijds vrij wat krachts geleden g te<br />

hebben, emmers r vrij v lwat vercierings, g^ soo 'teen g verkleiningh g heeten moet.<br />

1 5 o Endelick, E dese 1 on gens<br />

zinder afgekomen, met een' goede g menighte g meer die<br />

wat bet als 'teen vi l fde <strong>deel</strong> va n 'tS pe l uitmaken. l De andere vier hebben van<br />

onse kloeckste Jonge g letter-luiden 1 door mijn toedoen onder sich laten<br />

ver<strong>deel</strong>>g sullende acht ick, schierof<br />

meren te vreden zijn haer goud onder<br />

zijn g<br />

mijn m 1 koper p te laten smelten, ende soo t'samen 'amen een Niew werck aenden dagh g<br />

phelpen stellen dat sommige, g^ naer wat gewoontes, g oontes aenvaerdelick oor<strong>deel</strong> sullen.<br />

T Te weten, mihi si concedere Wolas Multa oe"tarum<br />

veniet manus auxilio quae q Sit mihi. nam<br />

mu<br />

lto lures<br />

. I Voor eerst i is 't r reden den dat ick eerste hooft-ketter den eersten<br />

6o<br />

slagh vande 1oor<strong>deel</strong>en w t stae. Soo o verre ben ick van die 'tmijnen 'tmijnenvoor<strong>deel</strong><br />

te<br />

willen n afbedelen, a e dat ick oock de all te ^ gunstighe g Rechters ec s niet versekeren derve<br />

van mijn mi l ei h gn ete ense g en gg vrij te aen gaen, op den grond die ik boven aen<br />

vrij g P g aengeroert g<br />

Nebbe. Want, sonder ons te vle i'}^1 en zijn de vertalingen g van fraeije fraeij schriften veel<br />

als schaduwen van schoone lichamen? en zijn die niet menighmael g de<br />

on ongelijckste, eli'ckste de mismaeckste?<br />

9' Mart. 25.<br />

I Horatius. Satiren, tiren > I.I v14o-142:<br />

cui si concedere nolis,<br />

maltaoetarum p veniat manus, ^auxillio quae q<br />

sit mihi (nam multolures P sumus).<br />

(weigert gij mij l hierin bij l te treden, dan komt wel een schare dichters die mij<br />

helpt, elPt,<br />

wwij<br />

ij zijn veruit in de meerderheid–)<br />

YET OVERGESETS<br />

I Ouersettin gen<br />

2 van de gbene < des desghen bene<br />

[44] DEL PASTOR FIDO ATTO PRIMO


ekenne dat < bekenne<br />

q ualij ck < niet<br />

wanneer 't sickedrae g <<br />

ick c w*weer den geen' 't liever can gedoogen*,<br />

g g, en*<br />

oversettinge g < oversettingen g<br />

WWant dews l 1 de stoffe < Want dewijl<br />

1 de stoffe<br />

onmiddellijke l variant]<br />

de selve < altijd l de selve<br />

8-99 die eigene g aengenaemheid,<br />

g beid oft beter, die aengename g eigenschapp g pp<br />

< de aengenaemheid g<br />

gongevoelick < dapper pper<br />

leiden < slippen PP<br />

I 3 die mi' l < die niet<br />

I 34 I 'taerdighe taerdi I ali gensche het a werck < 't aerdighe g werck<br />

daervan ae an < hier [onmiddelijke j variant]<br />

I S tegen g de vertaling g < deseshalven<br />

I S-I<br />

6<br />

sulcken ende < sulcken<br />

I 7<br />

sich het < sich dat<br />

bekroont < onderwonden<br />

I 9<br />

dese te t vvoren on gebruij 1ckte < dese on ebruij g 1ckte<br />

20 dat siji in 't < dat si' 1[onmiddellijke <br />

1variant<br />

deeesticheid g < den geesticheid g<br />

2 2 ons < mijl<br />

2 3 Guarini wel < Guarini schier wel<br />

oor<strong>deel</strong>en 0o < vragen g [onmiddellijke ^ variant]<br />

25-26 S ernstelick gevraegt g < vragen g<br />

27 dat over ende weder < dat<br />

27-28 1rursum Dea caesijs < rursum caesijs 1 s<br />

z8 est valderudens P < est prudens<br />

28-29Telem.. 9 Pedibus ... Iuno. Hunc<br />

< Tellem.. Hunc<br />

3 o dingen, g die ei ghen Grieksche se ggs-woorden, ^ die < dingen, g^ die<br />

32<br />

d'een ee va van d'ander < van d'een aen d'ander<br />

34 oors oorsprong ron < oorspronck p<br />

< gelijc>>soort- l gl elijcke<br />

4- 3S<br />

soose ten Benen mijns ^ s bedunckens < mijns bedunckens<br />

S' ick n anderen vind' ten<<br />

vind' ick<br />

37<br />

ooft<br />

van n onachtsaemheit < oft onachtsaemheit<br />

399 verwon P < veracht<br />

4 1even soo < soo even<br />

442 ons < mi1<br />

4 -4 genoteerd in bovenmarge. g e Blijkens een invoe 'n steken hier te plaatsen.<br />

Blijk 3<br />

4<br />

S<br />

6<br />

3 9 g<br />

g P<br />

44-45<br />

oft onverhoedts<br />

ontvallen < oft ontvallen<br />

4S hebbe ick c mij < hebbe mij l ick<br />

Choro, aen < Choro met<br />

45 0 [44] DEL PASTOR FIDO ATTO PRIMO


46 4 maten en weerslagen g < maten en toonen<br />

49<br />


7 Thooneel-stijl l^ < Herder stijl stijl,<br />

8 off niet < off<br />

8-9regelen 9 onder meesterlicker g handen dan de mijne mijne geraeckt, g den<br />

< regelen g den<br />

9<br />

den minsten affbreuck<br />

I 2 naer eens den heelen Herder < naer den


[451<br />

VARIANTEN<br />

5<br />

Ha<br />

b<br />

c<br />

d<br />

NEMO SIBI<br />

COMMENTAAR In dit zesre g eli ge versje combineert Huygens parafrases van citaten uit Persius<br />

versje Yg p<br />

Horatius en Martialis tot een syllogisme dat hij in de laatste twee regels g<br />

verrassend besluit.<br />

Door de viermaal herhaalde anafoor 'Tschijnt 1 dat men niet en' binnen overigens<br />

vierparallel p gestructureerde g zinnen, ^ bereikt de dichter een maximale spanning p g<br />

tussen de werkwoorden `leven weten, eten en zien'. Deze verba lijken<br />

noodzakelijkerwijs van elkaar af te hangen, hanen uit elkaar te volgen. g<br />

Via de stijlfiguur l ^ van de `versus rapportati' pp in regel g 5 waar eerst de genoemde g<br />

vier werkwoorden worden opgesomd pg en pas p in de tweede helft van het vers in<br />

eenarallelle P reeks van een(voorzetsel)bepalingworden voorzien leidt de<br />

dichter zijn l als een retorische vraag gggeformuleerde<br />

conclusie in. Leeft men niet<br />

door elkaar, weet men niet voor elkaar, eet men niet met elkaar, is men niet<br />

bezorgd `sien om') om elkaar, waar leven, eten, zien en weten van anderen<br />

(dus niet van elkaar) afhankelijk zijn? zijn<br />

antwoord kan alleen bevestigend g zijn. Aldus vormen deze zes regels g<br />

Hu Huygens' Yg bewijs voor de spreekwoordelijke P l stelling: g `Memo sibi nascitur'<br />

(Niemand wordt voor zichzelfeboren g waarvan de eerste twee woorden de<br />

titel van dit vers vormen.<br />

UITGAVE Worp Gedichten I .2 .<br />

p ^ p. 94<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg , KA xLa , 162 3, fol. Io. Een blaadje papier p P van 145 4S x 165 5 mm.<br />

DATERING H isedateerd: g Non. April. p MDCXXIII = 5 april 162 3 .<br />

Leeft, weet, eet siet *de mensch, met* voor, *med om malcandren,<br />

, , , ,<br />

*en niet, bij*<br />

men niet door, ] van [<br />

] met [<br />

THEMATISCHE Deze zes regels g zijn blijkbaar geïnspireerd op een aantal klassieke plaatsen.<br />

zijn 1 g P P p<br />

BRON Boven hetedichtje g l staan onder de cijfers 3^ I .I twee regels g uit Martialis<br />

(Lib. XIII „ I, I-2 . De cijfers geven g dus boek en volgnummer ^ van Martialis'<br />

eiram pg aan.<br />

Ne toga g cordijlis 1 et panula p desit oliuis,<br />

Aut inopem p metuat sordida vlatta famen<br />

(In de rechtermarge g noteerde Huygens: Yg `cordi'llis'. l Hij Hijwas waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

onzeker over de spelling P g van dit woord.)<br />

Onder hetedicht g staat:<br />

- Nisi te- scire hoc sciat alter.<br />

Paullum se pulte<br />

distat inertie celata virtus.<br />

4S3<br />

[451 NEMO SIBI


[46]<br />

De eerste regel g hiervan is een citaat uit Persius I ^ 2 7^ de tweede komt van<br />

Horatius Carm.. 49 2 9 .<br />

(Persius): `It is so futile to know thins g u<strong>nl</strong>essyou Y are known to them?'<br />

(Horatius): Begraven g lafheid en blijft moed die verborgen blijft verschillen weinigg<br />

(Schrijvers 1 11993)<br />

GEDWONGEN ONSCHULD<br />

COMMENTAAR De aa<strong>nl</strong>eiding die g Huygens yg had om dit gedicht g te schrijven, 1, noemt hijzelf hijzel in de<br />

te Het gedicht g is een weerwoord aan `een of andere Haagse g grootheid"<br />

die<br />

Hu Huygens Yg van hoogmoed ^ beschuldigd g had omdat hij eens op pstraat niet gegroet gg<br />

had en zou azen op Peen<br />

regeringsambt.<br />

Huygens Yg noemt de naam van zijn opponent PP opzettelijk p l niet in deze<br />

apologie. Hij weerlegt de beschuldiging g gdoor te wijzen p op zijn zijnslechte ogen g z .<br />

Zijn schouders en zijn hoofd (r. 1 16 vlgg.) gg zijn bovendien nog veel te teer om<br />

zijn g<br />

` and-sor g h' te kunnen dragen. dOp g de pdrie buite<strong>nl</strong>andse reizen die hij tot oop<br />

heden heeft f gemaakt, g a ^heeft hij dankzij dankzijde leiding gvan<br />

Van Aerssen, voldoende<br />

ervaring opgedaan. pg Hij Hij heeft geleerd g dat het belangrijker g l is onderwegg<br />

deugdzaam g te zijn dan aan het einde van je l reis al dan niet beloond te worden<br />

r.I 5 7 vlgg.). vl<br />

Ditedicht g is in drie handschriften overgeleverd: g het ontwerphandschrift P Hr<br />

dat Huygens Ygpopnam in de kopij p l voor zij zijn Otia Hr-0 een netafschrift in<br />

Huygens' Yg hand van Hi (H2) en een afschrift in andere hand van deze netauto<br />

graaf h . 3 Het netafschrift, ^ met een rose lintje tot een katerntje katerntj gevouwen,<br />

Huygens Yggwel<br />

eens vervaardigd kunnen hebben om aan iemand uit zijn<br />

omgeving g g (zijn J ouders? vgl. g r. 1 5 1-1 5 6)aan te bieden.<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten I, ,pp. 295 - 300, Zwaan 97^p i 6 S 6- 79 (met i<strong>nl</strong>eiding, g^ en<br />

annotatie).<br />

LITERATUUR Hi<strong>nl</strong>o én p 181 4^p p. 2 S 2 ^ 268 (woordvormingen); g^ ' Vermeeren 1959, 9S9^p p. 266-2 2• 7^<br />

Stutterheim 19 76,. p S3^ 6^ Verku Y<br />

l 1976,. p 2 7^ 8 281 , ^ Smit I 980 ^pp. I I I•^<br />

Van Strien 199o,. p4 S^9 8- I 9 8-102.<br />

TRANSLITTERATIE<br />

9 Hi onder min' een loze streep<br />

p<br />

22 2 Hr- 0t Huygens Yg schreef hinckt door het reeds geschreven g .tucht heen. Wegens g het<br />

o<strong>nl</strong>eesbare resultaat noteerde hij l daarna het woord hinckt erachter.<br />

o Hrsprak[e]loos. Het tweede <strong>deel</strong> van de k zag Huygens aan voor een e.<br />

7 g Yg<br />

7 1 Hi vriendt. Door de e heen is de staart van de van rakeloos (70) 7 ggeschreven.<br />

454<br />

Hr-Ot kt? beclapt. In deze fase de 1 en verduidelijkt? 1<br />

[46] GEDWONGEN ONSCHULD


82 Hi-Ot r- ruck t. In deze fase u van diakritisch teken voorzien.<br />

schielick. Aanvankelijk l door schieli Jck heengeschreven g daarna opnieuw p daarachter<br />

genoteerd.<br />

85S Hi-Ot Can door doo ove overschrijving 1 g van C met Kin Kan veranderd. Later Kan nog g eens<br />

geschreven.<br />

nu. u verduidelijkt door plaatsing P gdiakritisch<br />

teken.<br />

DATERING H isedateerd: io Mai'. 162 .<br />

g 1 3<br />

OVERLEVERING<br />

Hi Autograaf g Huygens, Yg > KA XL', xL 1623, 3^ fol. 0l. I I. Een eontwerphandschrift,<br />

p een enkelblad<br />

a ier van 3 o S x 1 go mm, m , aan aa weerszijden weerszijdenbeschreven<br />

in twee kolommen:<br />

fol. I I r bevat de regels g 1-54 S4 en -112 SS<br />

fol. 'I v de regels g 113-168 en 169-194.<br />

Onder de laatste regel g noteerde Huygens: 18 4. Dit is het aantal reels. g Na de<br />

ondertekening gen datering gvolgen g in de rechterkolom van fol. I i° Latijnse Latijnsecitaten.<br />

Autograaf g Huygens, Yg KA XL' 162 1623, 3 fol. I2-I 7.<br />

Een netafschrift van Hi.<br />

Een katern van drie nu los in elkaar liggende gg dubbelbladen papier, pp ^ oorspronkelijk p 1<br />

met rose zijde Afmeting in gevouwen toestand: 28 l samengebonden. g g 8 x 94 I mm.<br />

FFol. ol<br />

2 r is ' beschreven met Latijnse "n 1 e citaten. itaten. Fol. i2° is blanco. De tekst van het<br />

gedicht is als volgt ver<strong>deel</strong>d:<br />

Fol. 13', regel 1-2 2<br />

Fol.I 3^ °reele-6 regel 34<br />

Fol. 14r, 4 ^ regel g 47 - 71<br />

Fol. I°reel2-6<br />

4^ regel7<br />

9<br />

Fol. I S r ^ reel g 97-I20<br />

Fol. I S ° regel ^ g I 21— I 44<br />

Fol. 1 6r regel g 4S I -168<br />

Fol. 16° regel g 16 9 -184<br />

Fol. 1 7is<br />

blanco.<br />

3^h Apograaf, xA XLa 1 62 fol. I8- 21. Twee dubbelbladen p papier p met touwtjes touwtje samengebonden<br />

g ttot<br />

een katern. Afmeting g in ggevouwen toestand: 327 37 x 213 3 mm. Dit<br />

afschrift ggaat terug gp op H2. De e tekst is, > in disticha, als volgt ver<strong>deel</strong>d over de pagina's: p^<br />

Fol. 19^ 9r, regel g I-36; fol. I ° 9^ regel g 37-76; 377<br />

fol. 20r, regel g 77 77-116; fol. 20° regel g 11 7 -i S 8•<br />

fol. 21 r regel g S9 i -18 4en ondertekening gen datering. g<br />

Fol. 21 is blanco. Het katern isevouwen g geweest: g Boven en onderzijde onderzijd<br />

werden omgeslagen, vervolgens werd het geheel g dubbelgevouwen. g Op p de zo<br />

ontst ontstane voor- en achterzijde ) werdende La tiijjnse<br />

citaten van fol. 1 2r (is de<br />

1de van 1-12) geschreven. g s Op p de voorzijde voorzijde(d.w.z. op pfol. 1 8 r in niet iet<br />

gevouwen toestand, dverticaal boven het midden) staan de citaten 4, S^ 6 en 7;<br />

op p de achterzijde(onder 1^9<br />

het midden van fol. i 8 staan de citaten 8, en 10.<br />

Hr Ot Met een n bredere r ere pen en lichtere inkt bracht Huygens Yg in Hi varianten en<br />

correcties ^aan in de tijd dat hij ^ de kopij k ij p^voor<br />

zijn Otia voorbereidde. Boven de<br />

4S 5 [46] GEDWONGEN ONSCHULD


citaten op p fol. I I° noteerde Huygens Yg de aanwijzingen: l g `Dit opden p kant' en<br />

`*All* dit volgende g onderaen ende achtereen de letters'. Deze laatste<br />

mededelin mededeling wijzigde l g Huygens Yg later in: `dit volgende g op p deze kant volgens g de<br />

letters'. Deze laatste instructie is uit gevoerd.<br />

Ot Otia 1625, VI. VAN ALS', L2 r-M2 r, . 8 -<br />

S> >p 7 93.<br />

Ot e Lijst van errata achter in Ot.<br />

1<br />

Kr Koren-bloemen 165 8, 'mi. Boeck. Van Als', tbr- 2b r S > 4 ^ pp.<br />

205-211<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `VIII. Boeck. Men elin h' k2°- lr p.<br />

7^ g g ^ 3 3^ p<br />

NOTEN I Zwaan 1976, 97 ^p p. S6.<br />

2 Zie de uitgebreide g annotatie bij bij Zwaan 97 I 6 ^p. p 67) 7en Van Lieburg g 9 I 8 7^p p. I 72.<br />

3 Zie Vermeeren 19959^ p. 5 9, 266-z p72.<br />

vVARIANTEN In het hier volgende g variantenapparaat pp zijn zij ook de varianten uit de afschriften<br />

en h opgenomen. pg Van H2 ^ dat een afschrift is van Huygens' Yg eigen g hand, ^ zijn zij<br />

varianten opgenomen. pg Uit b kwamen alleen de substantiële varianten in<br />

aanmerkin g.<br />

In het apparaat pp zijn de varianten uit deze afschriften cursief gezet. g De siglen g H2<br />

en h zijn enigszins g buiten de normale orde gesteld. g Door deze presentatie p blijft blijf<br />

overlevering g van ontwerphandschrift p tot laatste druk overzichtelijk, 1^terwijl terwij<br />

de variatie in de afschriften op p de meest geschikte g plaats p in ogenschouw g<br />

kan wordenenomen. g<br />

[titel]<br />

HIa MYN VYANDT VREUCHT, MYN ' HATER IVREDE.<br />

b VYAND VREUCHD,<br />

H2 I i MYN<br />

Hr-Ot Gedwongen onschuld. MIJNEN VIJAND [VREDE.]<br />

g J J<br />

1 Hra Die noch sijn 1 ton ghe noijt l tot uwen ondienst repte, p,<br />

b t'uwen ondienst noch sijn' 1 ton ghe noijt 1 en [repte,] p,<br />

H2 sin J Tonge g<br />

3 Hra a Die u voor onbekent altijdt 1 heeft aengesien g<br />

b aengeschout g<br />

c tot noch toe heeft aenschout<br />

H2 aen geschouwt<br />

Hr-Ot aengeschouwt g<br />

a liraa En des te meer voor een van d'eere waerde lien, ,<br />

b daerom alle deught g onwetens toebetrouwt,<br />

,<br />

heeft betrouwt,<br />

H2 Deucht<br />

b ende* daerom<br />

Hr Ot [ deu ghd<br />

4S 6[46] GEDWONGEN ONSCHULD<br />

444-449.


S Hi Die sich noijt toe en schreef den roem van uwe kennis,<br />

H2 I i schreef<br />

Hr-Ot schrev' kenniss,<br />

Kr schreef<br />

6 IVeel min , de vreese van u onuerdiende schennis,<br />

H2 I Vreese uw' onverdiende<br />

h schennis>;<br />

Hi-Ot [ I uw' onverdiende schenniss,<br />

7 Hia Groet u met desen inct , • die clicker loopen p souw<br />

b<br />

dicker F<br />

trager g<br />

c [ dicker<br />

Hz<br />

U Inct<br />

h<br />

Hi-Ot I-]inkt,<br />

souw,<br />

Ot [niet in ^ e ron gen<br />

8 Hr Hadd' hij de tranen niet te hulpe p vanden rouw<br />

H2 Ontleend' hij J niet te hulp de tranen<br />

9 Hr Die u misgunsticheijt ^ l uijt l mijn' mijn'onnoosel' ooghen ^<br />

H2 uw' mis ^unstichei Jt<br />

Hr-Ot uw' misgunsticheid g<br />

IO HI Met golpen of en heeft geperst, gp , met bobbelen gesoghen. g g<br />

h geerst<br />

bobbelen<br />

I I HIa Waer bowt*hi''t g l se gg en op daer p soo veel galls g in steeckt?<br />

b Vriendt (soo u dese naem het herte niet en breeckt) r12]<br />

H2<br />

+Vriend (zoo v<br />

h Vriendt, , desen<br />

HI-Ot +Vriend[<br />

12 HIa Vriendt (soo u dese naem het herte niet en breeckt)<br />

b Waer bowt*hij't g l se gg en op daer p soo veel galls g in steec steeckt? =I i<br />

H2 bouwt[alsg Hr- 0 t }gal als<br />

0<br />

bouwt steeckt,* *<br />

I 3 Ha I Waer op p de lastering g daer ghij hij mijn


IHI Heeft u des werelts gunst op haerder eeren steil<br />

S ^ p 1<br />

Hz v Werelts<br />

Hi-Ot werelds haerer steil<br />

IHI G Soo sachten stoel ggestelt, ^ soo verre bouen ' ei`1l<br />

H2 Stoel zooboven<br />

HI-Ot 'tpeil<br />

I 7 HI<br />

Van mijne waerdicheijt l, en cont g hij lnoch<br />

de stralen<br />

H2 min' J<br />

h<br />

HrOt<br />

mi n<br />

mijn' l onwaerdicheid, kont<br />

I 8 Hra Van u verheuen haet o pmijne ^ hutt doen dalen?<br />

haet ( [<br />

i j<br />

b<br />

Isplit pl<br />

H2<br />

h<br />

uw verheven<br />

uw'<br />

Ji<br />

t<br />

HI-Ot uw spijt pl<br />

I 9 Hr En ggaet het u noch aen hoe mijne l voet het padt, p<br />

H2 v[ Voet<br />

h mijnen J<br />

adt<br />

Hr-Ot p, ad<br />

K2 nu mijn<br />

20 Hi Het lee g ge ppadt betreedt dat g hij 1wel<br />

eer betradt,<br />

H2<br />

lee he adt<br />

h adt<br />

HI-Ot laege gppad<br />

2I Hra En sijt l hij g noch l gemoeijt g l hoe't in mijn mijnarmoed omgaet g<br />

b<br />

si`t l ghij g l noch gemoeijt g 1<br />

treckt ghij hij noch ter hert<br />

H2 trecktghij ^J noch ter hertt wat in mijn' J armoed' om gaet<br />

h Hert' mijn J omgaet. g<br />

HrOt treckthij glnoch ter hert wat in mijn' mijn'[armoed om gaet<br />

Ot ]hy*<br />

Ot-e[ ghY 22 Hia Die onder 'toet g versucht en nae de weelde cromm gaet? g<br />

b<br />

onder 'toet g versucht<br />

nadeneltsack g sucht<br />

gaet? g<br />

*staet*?<br />

H2 nae den Geltsack sucht Weelde cromaet? g<br />

h ende* jnae de Weelde trom' gaet?<br />

Hi-Ot nadeneltsack g hinckt en na kromm gaet? g<br />

2 3 HI Die ick soo weijnich 1 ^gunde (ick gunn ^ het niemant niet)<br />

Hz gunde' g Ick gun ^ niemandt<br />

h gunn'<br />

und' HI Ot<br />

niemand<br />

45 8<br />

[46] GEDWONGEN ONSCHULD<br />

l


24<br />

Hr<br />

H2<br />

Hr-Ot<br />

25 Hia<br />

b<br />

H2<br />

h<br />

Hi-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

26 Hi<br />

h<br />

Hi-Ot<br />

2,7 Hr<br />

H2<br />

HI-Ot<br />

28 Hr<br />

H2<br />

h<br />

29 Hr<br />

H2<br />

Hr-Ot<br />

3o Hia<br />

b<br />

H2<br />

h<br />

Hr-0t<br />

Ot<br />

3 r Hia<br />

b<br />

c<br />

33<br />

459<br />

H2<br />

ha<br />

b<br />

Hi-Ot<br />

Ot<br />

HI<br />

H2<br />

h<br />

Hi-Ot<br />

Die wilde ick van mijn oogh het uijterlijck geniet<br />

[ ] wild' [ ] uijtterlijck [ ]<br />

[ ] wild' [ ] uijterlick [ ]<br />

Soo wel als 'tinnerlijck, l ^ het innerlijck 1 besnijden,<br />

] van mijn' hert [<br />

Zoo j<br />

_1 hertt [ 1<br />

I<br />

besnijden:<br />

I<br />

] als'* [<br />

] als [<br />

mismei'nens l<br />

mismeenens toegedacht:<br />

innerlick besnijden; l<br />

besnijden,<br />

1<br />

Mijn Mijn kennis en mijn l^ gunst g elijckelijck l 1 benijden.<br />

1<br />

benijden:<br />

Mijn' l kenniss mijn' gl elijckelick<br />

Maer se ens siecke sucht vervoert u buiten 't padt<br />

gg l P<br />

+ V<br />

+[ ad<br />

p<br />

Van redens middelmaet. Of hebt ghij mis-gevalt,<br />

I J Redens I J Off I J mis gevatt,<br />

J off I J misgevatt<br />

En anderen haer schorft mijn' lenden ouers pg o hen.<br />

mi n<br />

J<br />

I I<br />

ouers o hen?<br />

pg<br />

Voor waer het hooge g hertt wordt mij l of opgelogen<br />

het hooge g hertt voor waer<br />

Het hooghe hertt voorwaer<br />

I<br />

0, emmers 'thooge g hertt<br />

I<br />

[<br />

J off opgeloghen<br />

J opgelooghen,<br />

opgelogen,<br />

Of onuoorsichtelijck onwetens toegedacht;<br />

1 g<br />

onschuldich [ ]<br />

Off onvoorsichteli ck<br />

^<br />

onversichtelick<br />

onvoorsichtelick<br />

onuoorsichtelick [<br />

mismeenens toegedacht:<br />

g<br />

Beschuldight g mijn gemoet van al te leeghen waerde<br />

mijn g g<br />

I J all I<br />

l J laeghe I<br />

laeghen [<br />

[46] GEDWONGEN ONSCHULD<br />

l


3 4 Hra Om hoo gher o pte sien dan 'twater pass<br />

der aerde<br />

b [ I 'twatervlack<br />

Hza<br />

'twate ass<br />

b<br />

'twater< *i gh*><br />

vlack [der aerde<br />

h<br />

'twater--vlack<br />

Ot [ I 't water-vlack<br />

3S Ilia<br />

b<br />

Om ijemant l smaddelijck l te hoonen over mij1<br />

onder<br />

H2 ijemandt J<br />

h smadeli Jck mi J ^<br />

H- Hi-Ot r iemand ijeman smaddelick<br />

Ot mY^<br />

36 Hr Die velen achter loop pen weijnighe jg voorbij. 1<br />

111-0t achter velen weinighe g [ I<br />

Ot velen achter*[<br />

K2<br />

voor by.* Y<br />

37 Ilia..<br />

b<br />

Maer druijuen 1 ouerdaet en die malcandren volghen g<br />

ouerdaet<br />

si g heit 1<br />

c<br />

ouerdaet [ ]<br />

Hz [ I overdaet, malkander<br />

h [<br />

I vol gen,<br />

Hr-Ot +[<br />

overdaed, en, die malkandren volghen,<br />

3 8 Ilia<br />

b<br />

Spel, p 1 ^l kijven ve een<br />

geuecht, g ^


442 Ilia velen deser eew een onversust gewennis g is<br />

bewen is g<br />

h eeuw' is.<br />

Ot 1S,<br />

433 Hr<br />

h<br />

Een condigh g ti'dtverdri'ff, l 1 , een openbare p vreucht,<br />

ti Jt verdri J'<br />

,<br />

H- Hi-Ot r<br />

kondigh g<br />

een'[<br />

K2 ti tijd-verdrijf,<br />

ljd-verdrijf 1<br />

444 Hr<br />

H2<br />

Hebb' ick affgrijselijck gl 1 in 't heetste van mijn jeught jeu ht<br />

a ri gJJ seli ck, Heught eu ht,<br />

Heb eucht<br />

ijn' HI-Ot _ mijn' Jeught g<br />

Ot Hebb<br />

45S Hi<br />

h<br />

Gevloden en verdoemt, , en altijdt l ruime l weghen g<br />

verdoemt.<br />

Hi-Ot _ altijd 1<br />

46 4 Hi Gepresen ep<br />

voor 't gesluijp g Jp van achterweeghsche g stegen,, g<br />

H2 't g eslui' ^ steghen; ^ ^<br />

, stee steeghen, ^<br />

477 Hi<br />

H2<br />

En altijdt 1 ouerend ggetreden voor het oogh g<br />

overend<br />

Hi-Ot - altijd 1<br />

44 8H HI Der eddeuchdelijcken<br />

l hier, , des Heeren van om hoogh. g<br />

HrOt - deuchdelicken<br />

49 Hi Dus hij l die heijlge lg handt van midden uijt l het perssen P<br />

HI-Ot - heijl'ge[ lg<br />

S o Ilia a Des werelts drangh g ggeruckt en hebb ick 'tspijtich pl knerssen<br />

b<br />

H2 I^erelts ^eruckt, 1 j a hebb ick Lr<br />

stondt mijl<br />

stond mij J Jg i ti h<br />

H- r Ot Werelds stondt mij1<br />

S i Ilia<br />

b<br />

a Van menich<br />

nijders l tandt niet lichtelijck l ontgaen: g<br />

1 j a ontgaen: (<br />

t'ontgaen: g<br />

H2 menigh ^ t'ontgaen. g<br />

Hi-Ot r Ot tand lichtelick t'ontgaen: g<br />

Ot meni gh'<br />

S z Ili a De boose en alle die in haere weghen g staen<br />

b<br />

meesten<strong>deel</strong>s en die haerwe ghen gaen g<br />

Hz<br />

meesten<strong>deel</strong><br />

h<br />

boosen 8aen,<br />

Ot [ I meesten<strong>deel</strong> haer'<br />

461 [46] GEDWONGEN ONSCHULD


S4 HI In't auerechtsche bladt van 'sleuens eere setten;<br />

H2 averechtsche setten:<br />

h setten.<br />

HI-Ot blad<br />

SS HI 'Tis quaet q het quaet q te doen, ^ en prijsen p 1 die het schouwt<br />

H2 doen schouwt<br />

h doen, , schouwt; f<br />

Ot schouwt,<br />

5<br />

6 HI Gods huis j t'ontimmeren en eeren die het bouwt.<br />

h t'ontimmeren, , bouwt; f<br />

Ot t'ontimmeren,[<br />

57 HI Dit heeft mi mijvijanden<br />

l berockent daar ick vrinden<br />

Hz ]Vijanden<br />

.hri en<br />

v nd<br />

5 8 Hla Te hulpe p heb en te loon ggehoopt pggehaeckt<br />

te vinden,<br />

b[ I gehaeckt gehoopt g p<br />

cehaeckt te gehaeck loon<br />

hebb' gehaeckt, vinden;<br />

hehaeckt. vinden.<br />

Ot[ I gehaeckt ehaeckt<br />

Hier hebb ick menichmael 'tverwijten om gehoort<br />

S 9 1 g<br />

HZ hebb'<br />

h heb tverwijten<br />

J<br />

6o Hi Van trots van eijgensin lgpen<br />

menich spitscher woordt.<br />

H2 trots ei J^'<br />

hensin<br />

h ei Jgg<br />

en sin<br />

HI-Ot trots,[ eijgensinn,[ lg^ menigh g woord.<br />

6 i Hi Dan dat v euenwel, dien rij icheij t van jaren<br />

lpl 1<br />

H2 V aren<br />

h evenwel [ 7<br />

HI-Ot rijpicheit<br />

lp<br />

6z Hi<br />

H2<br />

Gestift l heeft en geciert g met reden en eruaren<br />

Gesti' J »t ervaren,<br />

Hi-Ot ervaren,<br />

K2[ ] ge ^iert<br />

633 HI Dat u die blinde stroom ter dwaling g hebb' vervoert,<br />

H2<br />

h<br />

V dwalingh g vervoert<br />

vervoert,<br />

Ot de*[ vervoert<br />

K2 vervoert,<br />

462 [46] GEDWONGEN ONSCHULD


64 Hr Dat valt mij niet in 'thert: Daer wordt wat meer geroert<br />

4 a mij g<br />

b En<br />

h int hert.<br />

65S Hra Dat mij van hoouardij 1 tot uwent schijnt te nopen p<br />

b P<br />

[van doet betichten;<br />

Ha z hoovaerdij J' schijnt J te betichten;<br />

b doet betichten•<br />

c min ^ hooch-herten-draff [tot uwent doet betichten,<br />

h betichten:<br />

r Tschijnt of ick onuer


74 7 Hra<br />

b<br />

H2<br />

Sijn ggaen, sijn l doen, sijn' oogh, sijn' letselen, sijn *crampen*<br />

mondt,[ , sijn' l rampen p<br />

sijn J mondt, sin J<br />

Hi-Ot<br />

]mond,[ mond<br />

75 Hra Doo Door heen te booren tracht, > verr van, , gelijc elijck'tbehoort 'tbehoort,<br />

veel minder dan 'tbehoort<br />

776<br />

Hi<br />

Hia<br />

Te e vreden reden met het geen een ijeder l siet en hoort.<br />

gheen<br />

dat<br />

b<br />

een<br />

h<br />

dat<br />

Ot { I hoort?<br />

77 Hr Oh! die mij l hier beclapt, p , Leent li uw medoo medoogen g<br />

Hz leent liever medoo hen<br />

ha becla t uw' med'oo ghen<br />

b becladt,<br />

Hi-Ot beklapt, p , [ I<br />

7 8 Hi<br />

Hz<br />

En b broederlijck oe<br />

1 beclach: twee ggroote flickeroogen g ,<br />

beklach: Twee[ I flickeroo ghen<br />

beklach, lickeroo en<br />

Hi-Ot broederlick bekla gh:<br />

79 Hra Die e in mijn l aengesicht g te wachte staen geplant gP<br />

b / /<br />

H2<br />

Aengesicht<br />

Hi-Ot gP e lant•,<br />

Ot gp e lant,<br />

8o Hi Voldoen haer' a plichten p niet: een ingesoncken g sandt<br />

H2 haer Een<br />

h<br />

niet<br />

Hr-Ot [ I Band<br />

8 1 HI<br />

< Verd » Becommert<br />

mij de strael die 't uijtterlijcke blincken<br />

H2<br />

ui J terli Jcke<br />

Hr Ot<br />

Bekommert uijtterlicke<br />

j<br />

82 Hra<br />

b<br />

Der din gh eva n van hun ruckt, , en met een snel gewincken g<br />

schielijck 1 wincken<br />

Hr Ot [ I schielick<br />

833 Hr<br />

H2<br />

Den sin t'hui's t'huijs bestelt. Soo dat ick of van bits bijts<br />

bestek, off<br />

h<br />

bestelt<br />

Ot bestelt, , soo<br />

464<br />

[4.6] GEDWONGEN ONSCHULD


84 4 Hia 'Tgesicht g beclemmen moet , of met een wijle l tijdts. l<br />

b<br />

met r<br />

in<br />

c r I met<br />

H2 beklemmen f 7 o<br />

HI Ot beklemmen tijds. 1<br />

Ot r ieen'<br />

KI<br />

in<br />

85S Hr Can ijemandts l reden nu gerechtelijck g 1 begrijse be rijsen<br />

be ri sen,<br />

h gJ<br />

HI Ot Kan ijemands gerechtelick<br />

l g<br />

8 6 Hi Soo ick somwijl 1 een vriendt gebreke g te bewijsen bewijse<br />

Ot vriend<br />

0Ot<br />

een'<br />

87 'T een ick here schuldich ben, soo ick somwijlen oock<br />

7 g ^ 1<br />

H2 'Then' Soo<br />

t' een ben?<br />

h g<br />

Hr Ot schuldigh<br />

g<br />

88 Hi Met eeneleende hulp strael door der dicken roock<br />

g p<br />

H2 doorden<br />

< d»strael roock<br />

h ,<br />

Ot een'<br />

8 9 Hi<br />

h<br />

Die mij alomontmoet, en om den haet te schouwen,<br />

al om schouwen<br />

Ot r ien<br />

9o<br />

HI Mijn oog verbonden hebb mijn handen te betrouwen? Mijn<br />

Hz Ooh g<br />

heb<br />

h<br />

betrouwen.<br />

Ot<br />

mijn' 1<br />

9 1 HI Van lesens gulsicheijt en menich middernacht<br />

h gulsichei Jt,<br />

Hr Ot gulsicheid hg menigh<br />

92 9 Hi<br />

H2<br />

In't boeck en uijt l het bedd hardneckigh g toegebracht g<br />

Boeck bui J ten 'tbedd hart»dnecki h ^ toegebracht, g<br />

h boeck, t'bed, , hertneckich<br />

HI Ot toegebracht, g<br />

93 Hi Van menich smallen stipp, pp,<br />

dusent smaller streken<br />

Hz<br />

dui Jsent<br />

h<br />

smalder stree en<br />

Ot meni gh'<br />

smalle*<br />

465 [461 GEDWONGEN ONSCHULD


94 Hi Getoghen g en besternt, , beery' ick des' gebreken, g<br />

H2 gebreken; ,<br />

h gebreeckenf<br />

Ot [ I beërv'[ ] gebreken.<br />

Hi [ I ggebreken,<br />

9 S Hi En draeghse g met gedult, g ^ dewijl l ick seker ben<br />

h<br />

edult:•<br />

HI-Ot geduld,<br />

996 HI 'Tiss Godes geesseling, g g, ick mij waerdich ken<br />

H2 < 'Tsi Jn> >'Tis geesselin ^h1<br />

kenf<br />

enn,<br />

Ot ,<br />

KI<br />

ken.<br />

97 Hia Hij 1 heeft mijn oogh g gevormt, g , hij sal't mi' l niet iet ontrecken<br />

b verlicht, ,<br />

bedecken<br />

H2a Ooh g *evormt* g<br />

bedecken,<br />

h<br />

, verlicht,<br />

0o gh'<br />

98 Hr Can't eenichsins ter eer van sine 1 grootheijt g l strecken:<br />

Kan +t+ f eer' strecken,<br />

Hr Ot [ I grootheit 99 -Hi Wordt hij mijn } langher g sien off oock mijn } leuen moe,<br />

I 00 Hi Wat wil ick worstelen? sijn 1 schepsel p hoort hem toe.<br />

H2<br />

, worstelen,<br />

Schepsel<br />

Hi-Ot will<br />

IoI Hra a Maer o ghij, hij wie hij ghij sijt, l , leert de gewoonte g ssparen<br />

p<br />

b<br />

j a leert deewoonte g sparen p (<br />

Soo ghij moeten<br />

noi'tgevoelen lg<br />

H2 0 ^J Zij i, , ^zoo moet gJ hi j noi ^g 't gevoelen<br />

Hi-Ot<br />

Soo moethij g } noijt l gevoelen g<br />

I o2 Hra a Van uwes euenbroers beswaernis te beswaren<br />

a Van uwes euenbroers beswaernis te beswaren (<br />

b<br />

Hoe hardt de slaghen g sin 1 in 't allerteerstgevoelen,<br />

H2 Hoe hard de sla hen i n in 'tallerteerst evoelen gevoelen,<br />

h<br />

int alderteerst<br />

HrOt Hoe hardt a dt dde<br />

slaghen g sijn l in't allerteerst gevoelen, g<br />

I o 3 Hi Bespot p ggeen creupelen, P , soo emmermeer sijn l voet<br />

H2 Be ott heen g kreupelen, ,<br />

h kreupelen immermeer<br />

Hi-Ot Bespott P ggeen'<br />

kreupelen,[<br />

466 [46] GEDWONGEN ONSCHULD


I 04 Hi Hier comt te struijckelen struijckele of daer een mistré doet:<br />

o<br />

h mistree I I<br />

Ot een'<br />

Kr mis-tré<br />

.1055 Hi Benijt l hem noch veel min 't ellendighe g besteijgren lg<br />

H2 Benijdt<br />

h bestei Jgg<br />

'ren<br />

Kr besteig'ren g<br />

106 Hr Van eenedwon


I I 3 Hi Des ben ick met u eens, ^ wanneer ghij hij alle menschen<br />

H2 eens met V<br />

h I l u<br />

K2 [ ]u<br />

1 4 Hiaa Aen u verbonden hadt met eenen will en wenschen.<br />

tot<br />

H2 V<br />

h wenschen,<br />

Ot wenschen,<br />

KI wenschen:<br />

I I S Hi<br />

H H2<br />

Maer lieue leeft gerust, g^ noch mogelijck g l in langg<br />

Maer, , lieve, lan gh<br />

Ot Maer, lieve,[<br />

116 HI Siethij g mijn l schouders 1 niet in staten-vol kers g drang, g,<br />

H2a *Soeckt* Staten-vol gpers dran g^ h•<br />

b Vindt<br />

h dran g, h<br />

Ot mijn' 1<br />

Kr drangh; g^<br />

I I 7 Hra Ick kense veel te swack, ^ en 'tkopstuck p dat si' l dragen g<br />

1 j swack Lr<br />

[<br />

teer,<br />

H2 teer, dra ghen<br />

Hr-Ot teer,<br />

118 Hr<br />

Hz<br />

Teroep g te licht, te holl om land-sorg g op Pte waghen; g<br />

Landsorgh g waghen. g<br />

h holl<br />

Ot wagen. g<br />

I I 9 Hi Hebb' ick de slechte gift ^ van mijn genegentheijt g g 1<br />

h Heb<br />

Hr-Ot[<br />

01<br />

g ene gentheit<br />

mijn' l genegentheid, g g<br />

I2o Hr Mijn vaderlandt nu eens nu drijmael l voorgeleijt g l<br />

Hz<br />

Vaderlandt<br />

h eens, voor elei t•<br />

Hi-Ot r- vaderland voorgeleit eleit<br />

Ot eens,[ voorgeleidt, g<br />

I 2I'Tis Hra abuiten l ''shuijsggeweest, ^ en onder 'twijs l beleijt<br />

beleiden j<br />

h I I t'wi Js<br />

468 [46] GEDWONGEN ONSCHULD


I 2 2 HIa a Van sulcken als ick wensch mij mijn jeu noijt 1 van gescheijdt g l<br />

b noijt l van te mogen g scheidn<br />

1 e<br />

H2<br />

moghen g schei Jden:<br />

h<br />

schei den<br />

Ot [ ] scheiden.<br />

I2 3 HI<br />

H2<br />

Die hebben met gedult g mijn' 1 rouwe trouw omhelst<br />

min J<br />

omhelst<br />

Hi-Ot<br />

geduld<br />

I 4 HIa Mijn' domme groenicheijtgebogen g lg g als een Elst<br />

b swacke [ I<br />

H2a Min J *domme* g ebo ^hen<br />

b<br />

swacke<br />

I 26 Hi Gelijck 1 de sneewen-cluijt


I 33 Hia Verdei'lt 1 verscheijdlijck ll haer afgesonden g giften, ^<br />

b Vertiert<br />

H2 verschef J deli ^ck a gesonden<br />

[ 7<br />

Hi-Ot [ I verscheidelick j [ ]<br />

Ot [ I haer'[<br />

Kr afgesonden' g giften; ^ ,<br />

I HI Gietse hier met tobben uijt, verstuiftse daer met siften:<br />

34 l<br />

H2 Stolpts'<br />

siften,<br />

h ,<br />

Ot Giets'<br />

l [<br />

I 3 5 Hra Waer d'eenes onuerstandt den anderen tot pijn, pl<br />

b [<br />

tot F<br />

een<br />

[ ]<br />

H2 onverstandt een [ 7<br />

HrOt Waer' onuerstand<br />

Ot [ I eenpijn p<br />

KI I een' pijn, Pl<br />

1 3 6 Hra Geen armer schepselen p dan die de cloeckste sijn. ln<br />

b minst beesten<br />

H2 Gheen ../.n. i<br />

Hr-Ot zijn. 1<br />

Ot Geen'[<br />

I 37 Hia Soo doch in 'flan ge lest mijn l affgeploeghde g p loe ghde 'l<br />

aren<br />

b o pg e loe P ghde<br />

H2 'tlanghe g<br />

aren<br />

h j ijaren<br />

Kr mijn' l<br />

18 Hi Noch pluckenswaerde vrucht noch bloessemblomm en baren,<br />

H2 luckens-waerde Vrucht, bloessemblom [ 7<br />

h bloessem-bloem<br />

Ot [luckens pluckens waerde vrucht,[ bloessembloem<br />

bloessem-bloem<br />

I 39 Hi Noch sal ick eene deucht betrachten aller macht<br />

h macht.<br />

Hr-Ot deu ghd<br />

Ot macht,<br />

14o 4 Hra Noijt 1 meer mijn schouderen te verghe ver hen dan haer cracht,<br />

zenuwen<br />

H2a schouderen cracht,<br />

b zenuwen<br />

h cracht;<br />

Hi-Ot kracht,<br />

Ot mijn' 1<br />

haer'[<br />

470 [46] GEDWONGEN ONSCHULD


141 4 HI En ei' lghen baets gewinn g veel lieuer sien versincken<br />

H2 gewin<br />

liever<br />

,<br />

versincken,<br />

HI-Ot eihen g<br />

142 4 HI a<br />

b<br />

Dan Land en Luil den eer naer mijnen l dienst sien si hincken.<br />

dienst [naer mijnen l dienst te[hincken.]<br />

H2 lui/den eer<br />

h land'<br />

Hi-Ot ]eer<br />

143 43 HIa Gewinn' ick oock 'tgerucht g van *nutt* of aengenaem g<br />

b<br />

H2 Gewin<br />

dienstigh g of bequaem q<br />

nut off aengenaem<br />

h aengenaem,<br />

Hi-Ot a [ I nutt of aengenaem g<br />

KI aengenaem, g<br />

144 44 Hi En 'taengenaeme g loff van


5 r Hr Die mij ter wereldt heeft gevoordert en geteelt<br />

H2 I-]Werelt [ J<br />

ha [ ]gevoordert (Jgeteelt,<br />

b [ Jgevordert [ J<br />

Hr-Ot [ I Wereld [<br />

Ot [ ] gevordert* [ ]<br />

12 S Hi Heeft aende selve Ploegh g 1 sijn' ving vin heren vereelt,<br />

here<br />

si ^ n Vingheren Vin heren<br />

lou gh<br />

I 53 Hi En menich hagel-stoot, g ^ en menich middach-commer —<br />

H2 hagelstoot, g ^ menigh g<br />

h middach-kommer,<br />

HI-Ot menigh'[ g menigh g middach-kommer<br />

Ot menigh' g middagh g kommer<br />

I 54 Hi Beslapen p buiten 1 dack, ^ bearbeijt l buiten lommer;<br />

buijten<br />

lommer:<br />

h lommer,<br />

HI-Ot [ I bearbeit<br />

155 Hia Waer het het vreemst geuall daer Hollant oijt af sprack<br />

b [ ]dit [ ]<br />

H2 [ J


I S9 Hi<br />

H2<br />

Mijn Mijn Manne-jaren l cracht, , mijn Kinderheil , mijn l Ieucht,<br />

kinderti Jdt,<br />

eught<br />

HI Ot Mijn'[ 1 kracht, mijn' Ieughd g ,<br />

]Kindertijd, Kindertijd l mijn' Ieughd hd<br />

mijn' g<br />

I 6o HI Te hebben afgerent g ind'oorlogh g vande Deucht.<br />

H2 a erent g<br />

HI Ot<br />

Deu ghd.<br />

161 Hra Die 'tende van sijn reijs, l verbijstert in het gissen,<br />

verbijstert ^<br />

b misrekent sijn 1<br />

c verbijstert j het<br />

H2<br />

bissen<br />

HI Ot sijn' sijn reis,<br />

16z Hi ende van sijn 1 reijs l verdrietigh g comt te missen,<br />

HZ<br />

verdrietich<br />

Hi-Ot [ I sijn' 1 reis komt<br />

166 3 Hi Heeft<br />

H eft emmers bijden 1 wegh g de reisens l vreucht gehadt, g<br />

HZ bi Jde weck rei J:yens-vreucht<br />

h immers rei J :lens vreucht gehadt; g<br />

HI Ot<br />

reisens<br />

Ot<br />

Kr I<br />

reisens-vreu ghd<br />

I reisens vreughd g [ ]<br />

K2<br />

reisens-vreu ghd<br />

1664 Hia En loopt P de rest te niet, , het onderwegh g is wat.<br />

b<br />

H2 En,[ ,<br />

onderwee gh<br />

ondervee gh'<br />

wat:<br />

h En onderwee gh'<br />

wat.<br />

HI-Ot En,[<br />

Ot<br />

ondervee gh'<br />

165S HIa (Oh dien met dat bespreck p uw' burighe g Landouwen,<br />

b die<br />

H2 (Oh! dien landouwen<br />

(och! , vui J^ ri he* landouwen,<br />

Hi-Ot Oh<br />

Ot dien landouwen<br />

,<br />

landouwen,<br />

166 Hi Verschimmelt Roomens puijn P l ggebeuren<br />

mocht t'aenschouwen,<br />

h<br />

uin, J<br />

K1[ 1 pu Yn,<br />

1667 Hi En vanden valschen baas van Heijl'gh Heil' he Pieters school<br />

,<br />

Baes hei Jg l' e School<br />

school,<br />

Kr[ I Meester-knecht en[<br />

473<br />

[46] GEDWONGEN ONSCHULD


I 68 Hra Noch croon noch stoel te sien noch vischers-rin g^noch<br />

sool!)<br />

b Cruck<br />

H2 Noi t Croon, noijt sien, not t Vischersrin milt Sooli<br />

J ^ J ^ J g^ J<br />

h visschers rin g, h<br />

Hi-Ot Noijt kroon noijt noi't noijt[<br />

} l l }<br />

Ot Visschers ringh,[<br />

g,<br />

169 6 9 Hr<br />

Mij l salmen mede soo mis-loont sien en te vreden,<br />

H2 vergist g [sien<br />

Hr-Ot vergist<br />

170 7o Hr<br />

Verstooten en ggetroost: Noijt l P1 s i'ti hegebeden, g<br />

h Verstootenebeden g<br />

Ot 0 getroost; g ,<br />

gebeden g<br />

1 7 1 Hra Noijt wraecke-vloeck sien doen op 'svaderlands bestier<br />

7 } p<br />

b wraecke-vloecken [ ]<br />

H2 wrake-vloecken 's Vaderlands<br />

h wraecke vloecken bestier,<br />

12 7 Hra Daer ick mis<strong>deel</strong>t in ben: niet een suer ooghe g schier<br />

b [<br />

1 j niet<br />

noijt 1<br />

HZ Noi t<br />

h ben<br />

Hi-Ot noijt }<br />

173 73 Ha r Sien stralen opden P rugh g van die ick sal bekennen<br />

b Besteden<br />

H2a Sien stralen rugg<br />

b *Verlei ten*<br />

c Besteden<br />

1 74 Hr<br />

Voor cruijschers l van mijn wegh, g ^ voor stuiters l van mijn l rennen:<br />

H2 krui Jschers<br />

rennen.<br />

HHi-Ot kruijschers 1 mijn' mijn<br />

I 7S H aNeen,<br />

seluer ^ niet op u, P die ^ mij, dus 1^ jong l gedreijght gg lg<br />

b Vedrei g ht g<br />

H2 selver Von h edrei J gg ' Jg ht<br />

H r-Ot gedreight, g g<br />

16 7 Hra Een hert ontsloten hebt misgunstich ^ toegeneijght, g lght<br />

b toe g enei ght<br />

H2aa soo [misgunstich] g toe g enei Jg'<br />

ht.<br />

b wan g unsti g h toe g enei Jg ' ht.<br />

Ot [ I toe g enei ght.<br />

177 Hrag Neemt tot versekeringh van mijns l gemoets g bedaertheijt 1t<br />

b bedaertheit<br />

474<br />

[46] GEDWONGEN ONSCHULD


18 7 Hra<br />

b<br />

Dees' onberoerde penn, p die uwen naem gespaert gP heijt, 1<br />

heit<br />

H2a Des' Pen *heet*<br />

b heit J ,<br />

h deeren hei Jt<br />

I 7 9 Hra a En willens ouer slaen de feil 1 en die si'1 *minacht*, i<br />

b dat ijemant l min geterght, g g<br />

H2 overslaen 'tghen' 't hen' ijemandt [min] geterght g ^<br />

h overslaen, t' een i emant [min] geterght, ,<br />

Ot [ I overslaen[ ] g eter ght<br />

K3<br />

overslaet<br />

I 8o Hra a (Wie leefter sonder een?) voor 'swerelts oogh gggebracht,<br />

b<br />

feit? l•<br />

c<br />

a<br />

b<br />

(Wie leefter sonder fei l•1? voor 'swerelts oogh gggebracht,<br />

(Daelt in u self en swicht) beswaerlick had g eb


CITATEN<br />

I<br />

2<br />

3<br />

n HI noteerde Hu Ygg ens na de ondertekenin en daterin een g twaalftal citaten.<br />

Ikeef g ze hier weer in de volgorde g waarin Huygens Yg ze neerschreef.]<br />

Plato cumuidam q ei retulisset esse nonnullos, ^q ui ipsum p conuitijs conuitij et maledictis<br />

At eg, g ^ in uit q ita ^ mores componam, p ut illis fides non habeatur.<br />

Anton. serm. de Contumelia<br />

Qui nullumaumuis q malum laedit gauisurus, ^g ^Etiam si resipiscat, p ^satis opinor P<br />

Christianè diligit ^ omnes. Erasm. dial de Amicitia.<br />

Ad calumnias tacendum non est , non ut contradicendo nos ulciscamur: sed ne<br />

mendacio inoffensumro pgressum permittamus: p aut eos ui q seducti sunt, ^damno<br />

inhijtere l sinamus. Basil. e p. 65.<br />

S<br />

4 Jehoua, , non fuit altus animus meus. ne qque elati oculi mei. Ps. 3I<br />

I.<br />

5 Cauete à murmuratione inutili, ^ et ab obtrectatione contincte linguam, gu ,<br />

quia q sermo occultus non est imponé p abiturus. Sap.<br />

6 Multiloquorum q labia narrant quae non attinent ipsos, p ^pprudentum<br />

veró sermones<br />

stateráonderantur. p Eccles. 21.28:<br />

Tu autem quis es ui iudicas proximum tuum? Jac. .I2.<br />

7 q q P 4<br />

8 Aiunt homineslus in alieno negotio uidene quam suo. Senec. I . e . I 1 0.<br />

p g q 9 p<br />

9 Tenue est mendacium;perlucet, ,p ^ si diligenter g inspexeris. p Id. I 1 e. p 80 80.<br />

I o Non estrudentis errantes odisse; alioquin ipse sibi odio erit. Id. de Ira.<br />

p ^ q p<br />

I I Non credunt? esto. *Hi*lum non ego g deterior, ^ sed nec tristior: qui sto apud p d<br />

Iudicem > cui nemo mentitur. Curu^ illae mentes sunt, > quae q de me tam curua. – .<br />

de sermunculisarum p est, ^q quos nemo pas p mihi uitauit nemo major. Lips. p E p.<br />

ad<br />

*Borrol*.<br />

12 Deposite p mendacio loquamini q veritatem quisque q q a pproximo suo quoniam quon<br />

sumus<br />

ali' ) aliuntur membra. Eph.4.25. P<br />

13 Ne que *detilateram* calumniatam. Ibid. 2 .<br />

3 q 9<br />

476<br />

H2 Op p fol. 12 r nam Huygens Yg over de citaten: 6, 8, I o en II. De enige 4,g<br />

varianten zijn:<br />

citaat 8 Hi in alieno negotio g videre H2 uidere in alieno negotio g<br />

citaat r I [vindpaats] p HI Lips p E pad *Borrol*. H2 Lips. p pe<br />

.<br />

Bij ) regel g 182 en na de ondertekening g nam Huygens Yg op p fol. 16° de citaten i en 3<br />

over. Bij beide noteerde hij alleen de auteur en niet het geschrift g waar het citaat<br />

uit afkomstig gis.<br />

Hi-Ot In deze fase koos Huygens Yg uit de citaten die hij in H had genoteerd g er vijf 1 uit<br />

die hij hijpg als marginalia in de Otia opgenomen wenste te zien. Hij l pplaatste nr. 4 bij<br />

regel g 30, 3^ nr. 2 bij l regel g 1 7S^ nr. 7bij regel g I 79^ nr. I bij regel g 182 en nr, 3 bij l de<br />

laatste regel, reel regel g 18 4.<br />

Bij dit laatste citaat schrapte p YgHuygens g het ge<strong>deel</strong>te nap.<br />

[46] GEDWONGEN ONSCHULD


^<br />

[471<br />

Ot e Het citaat bij ) regel g 1 79 Hr-0 wenste Huygens Yg blijkens Ot e liever bij regel g i 8o<br />

telaatsen. p<br />

Kr In deze fase werden twee citaten toegevoegd: Bij regel g ioo: Aot3o P^ 6v evoc<br />

&DXo Y!^ óu rv. i . Cor. 1 4.12. (Het eerste woord begint ^ hier abusievelijk ) met een 0<br />

het behoort te beginnen met een A. Zo ook in K2) Bij regel g io8:<br />

Qux tibi res animos in me facit impro p – be? curve Ca – sibus insultas<br />

quos ppotes pipse ppati? Ovid. 5. S Trist. 8.<br />

In het laatste citaat , kwam de vol gende<br />

variant tot stand:<br />

Ot [... nos ulxiscamur: sed ne mendacio ...<br />

KI ulciscamur ut mendacio ...]<br />

GRILL<br />

COMMENTAAR Wanneer men heta pp ier van het handschrift met dit gedicht g éénmaal vouwt,<br />

staat op P de buitenzijde l te lezen:<br />

Want jider uer een eew is<br />

Die 'sminnaers hert in wachten doet verteeren<br />

Naer d'ingebeelde g vreucht van sijn 1 begheeren. g<br />

477 [47] GRILL<br />

Deze regels g kunnen beschouwd worden als een i<strong>nl</strong>eiding g op p Huygens' Yg Grill.<br />

Verkuyl V Y heeft ggewezen op p het verband van deze tekst met de regels g S757-61<br />

uit de<br />

eerste scène van het derde bedrijf l in Guarini's Il Pastor Fido.' Uit dit toneelstuk<br />

heeft Huygens Yggm<br />

enkele fragmenten vertaald (zie 44 . De echo-scène in<br />

Guarini's toneelstukiv 8 , is, aldus Verkuyl, Y, `het beroemdste Echo-gedicht g in<br />

West-Europa P geworden'. gg2<br />

Via een `kleine excursie in het gebied van de<br />

echo-poëzie' p komt Verkuyl Y tot de conclusie dat Huygens Yg met zijn ) Grill een<br />

Echo-gedicht g heeft geschreven g `dermate oorspronkelijk p 1 (...) niet-traditioneel,<br />

van alleen déze dichter, dat eenersoo<strong>nl</strong>i'ke p 1 achtergrond g waarschij<strong>nl</strong>ijk lijkt.'] )<br />

De regels g i i-I2 van het Franse gedicht g Susanne, ^ un Jjour dat Huygens Yg twee weken<br />

eerder, , op p o 3 april, p voltooide, vertonen in hun formulering gook enige g gelijkenis g l is<br />

met de hierboven weer ge<br />

geven<br />

tekst:<br />

Loin de teseulx Y je ^1 m'estimoy Y un aá ge<br />

Susanne, un jour.4<br />

Beideedichten g de Grill en Susanne, un ^ our ^ zijn ) voor Verku Yl<br />

`een afscheid van<br />

eenzelfde ontrouwe vrouw'. Dessin ^ gvan<br />

Jorissen dat deze vrouw Susanna<br />

van Baerle is, komt hem dan ook mede op Pgrond gg van deze ^gesignaleerde<br />

overeenkomst als zeer waarschij<strong>nl</strong>ijk voor s )1<br />

Susanna van Baerle 1 S99 -16 37die in 162 7de echtgenote g zou worden van<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ wordt nu hier gezien g als een ontrouwe vrouw. Deze paradox p<br />

laat zich verklaren met een beroep pP op een stukje stukjefamiliegeschiedenis. g<br />

In 1 622 werd Susanna met inzet van bijna de ggehele familie Huygens Yg<br />

aangezocht als toekomstige vrouw voor Constantijns broer Maurits. 6<br />

g g l<br />

Via brieven<br />

werd Constantijn, l> toen in Londen, op p de hoogte gehouden g van de vorderingen. g<br />

Zelfaf g Constantijn zijn broer en zusters goede raad. In een brief van io<br />

Constantijn zijn g<br />

augustus ^ 1622 schrijft hij: `Mijn 1 hartelijke groeten aan Suzanneke, als ze<br />

hartelijke g


goedgunstig is voor Broer anders riskeert ze mijn l verontwaardi ^g 'n '.7<br />

Susanna bleef echter weigerachtig. Maurits schrijft zijn broer de 2 4ste augustus ^<br />

zeer openhartig p g over zijn 1 dat zijnpogingenull l zullen stranden.' Zelfs een<br />

uitgebreide g brief van vader Huygens, Yg ^ ggeschreven op p o 14 januari 162 mocht niet<br />

januari 3<br />

baten. Susanna trouwde niet met Maurits.<br />

Een maand later was Constantijn terug gin de Haagse g familiekring. g<br />

De veronderstellingat g Constantijn met deze Grill en met Susanne, ^ unjour J in<br />

verhulde vorm te kennen heefte g even g dat de hele familie Huygens Yg in haar<br />

teleur teleurgesteld g was, ^ lijkt l mij zeer aantrekkelijk. Ik acht het waarschij<strong>nl</strong>ijk dat<br />

Constantijn in de Grill en Susanne, ^ un Jour het dreigement g aan Susanna dat hij<br />

boos zou worden als zij Maurits niet zou trouwen, ^literair heeft uitgevoerd. g<br />

9<br />

Na de eerste vier versregels, g ^ die Verkuyl Y `traditioneel' noemt binnen het patroon p<br />

van het `Echo- gedicht' ^volgen g oorspronkelijke p l regels g bedoeld om Echo te<br />

`confronteren met haar wreedheid > haar leed haar lot en haar liederlijkheid."°<br />

1<br />

Via een reminiscentie aan het tragische lot van Piramus en Thisbe, roept de<br />

^ ^ p<br />

ik-fi ik-figuur ^ 1bij Echo haar eigen g – onbeantwoorde – liefde voor Narcissus in<br />

g . 0 Op zijn zijn–<br />

voor wie het verhaal uit Ovidius' Metamo hosen T I kent –<br />

venijnige vraagjesg vraa 'es echoot Echo haar antwoorden (r. 37 15-36). In gg regel vl .<br />

vraagt r de ik-figuur gu vervolgens g of zij soms `een' knecht' vergelijkt g ^ met een in het<br />

veldopgerichte pg bloem. Met deze vraag g zinspeelt p de dichter op p nog g een ander<br />

tragisch liefdespaar uit de klassieke oudheid: Venus en Adonis. i2 Venus schiep<br />

ln P<br />

uit het bloed van deedode g Adonis de windbloem. Haar restte van de mooie<br />

Adonis slechts wind.<br />

In I zijn zi l rill G legt eHuygens<br />

Yg vervolgens g1<br />

de aangesproken Echo een ontwijkend<br />

antwoord in de mond op Pde vraag gof zij zijmisschien nog gsteeds<br />

dronken is van<br />

diezelfde liefdesdrank waardoor hopen p mensen naar `Blommen loopen en nae p<br />

wit n ' hopen. p De dichter schetst daarna haar liefdeloze bestaan, , waarin ze zelfs<br />

meer dan zes satyrs tY zou begeren. g<br />

Bij j r. 57 wordt het de dichter toch te veel. 'Stop', zegt hij, `gij, luidklok van uw<br />

eigen ig schande, als gijg zou kunnen zwijgen, zou alles goed zijn.' `Vaarwel' , klinkt<br />

dan de echo.<br />

UITGAVE Worp Gedichten I 01- 02.<br />

p ^P 3 3<br />

LITERATUUR Verkuyl y 1 ^, 68•<br />

Hellin g a en Tuynman y 97 I I , p. p 97 97-99, 99, p. p 110- I I I' , Smit I 97 6,<br />

p. 208-20 ' Kuiper 1977, . - ' Smit, I 80 p. IO -I06 p 9 ^ p 977^ p 47 57> > 9 p 3 110; Grijp I 8 > > lp 9 7,<br />

p. 94-95, 9495 7^' Keesingg81987 p. vlgg. gg<br />

TRANSLITTERATIE<br />

S 8 swa J^hen<br />

In H sc schreef Huygens Yg swi ghen. In H Ot bedoelde Huygens Yg swi J^g<br />

hen te<br />

schrijven. l Hij Hi maakte van de letters i ^ een ^i j door er twee punten p boven te<br />

plaatsen. laatsen. De g realiseerde hij echter niet nogg eens eens.<br />

OVERLEVERING<br />

478<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLA, 162 3^ fol. 22. Een blad Pp papier van 3o8 x 195 9S mm.<br />

Fol, 22rregel bevat 1- eg o fol. 4^ 22° de regels g 4 1- S 8 en de ondertekening g en<br />

[471 GRILL


datering. g Het blad is g gevouwengeweest, er is een vouw zichtbaar tussen de<br />

regels g 18 en 1 9. De versozijde vormde de buitenzijde. 1 Onderaan fol. 22° staan<br />

drie regels, reels ondersteboven genoteerd. g Als het blad papier pP dubbelgevouwen g is,<br />

zijn ze rechtstandig g te lezen als een soort introductie tot het gedicht. g Zie onder<br />

Commentaar.<br />

P H Ot Voor de opname van dit ggedicht in de bundel Otia bracht Huygens Yg in H,<br />

varianten aan in een lichte tint inkt. Formaatsignaturen ^ duiden op p het kopij- pl -<br />

karakter.<br />

Ot<br />

Kr<br />

K2<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Grill:<br />

Ot Grill.<br />

KI BOS-DICHT.<br />

Otia 1625, `Lib. I. Van als', r+v O avV al S , . 139-140.<br />

Koren-bloemen 1658, `IIII Boeck. Van als', 2 v-2 2° . 246-248.<br />

S> gg^p<br />

> p<br />

Koren-bloemen 1672, `Achtste boeck. Mengheling'. 3n r+° áp454 6 - 66.<br />

Huygens dateerde H: i 6 Mai' 16z .<br />

Ygl 3<br />

I Verkuyl Y 1 9 68 p. 6. Zie voor de populariteit van echo-scènes in Nederlandse<br />

, p 5 pp<br />

toneelstukken uit de eerste helft der zeventiende eeuw ook Van Eemeren 186. 9<br />

2 Verkuyl Y I 9 68,<br />

p. 57.<br />

3 Verkuyl Y 168 9 ^p 57 -6o. Het citaat op pp p. 6o.<br />

4 Worp p Gedichten I, ^p p. 95 2 . Verkuyl Y 9 i 68 ^ p p. 5 6.<br />

5 Verkul1968,.61 Yp<br />

6 Met het meeste i<strong>nl</strong>evingsvermogen is hierover geschreven g door Elisabeth<br />

Keesing g (1987, 97, p 59 vlgg.). gg Zie ook Smit 180 9 ,pp. 1O 3-106<br />

110.<br />

7 Vertaling g door Elisabeth Keesing g 9 7^ 18 p. p van Huygens' Yg Frans. Wo Worp<br />

Briefwisseling no. i69.<br />

8 De Haas 1929, 99^ p D. 4i . Zie ook Keesing g 97^ i 8 p. p 6 3. Vergelijk g l ook Smit i 9 80<br />

p. 105.<br />

9 Zie Keesing g 97^ i 8 p .6 7-68.<br />

I ° Verkuyl Y a.w,p<br />

59.<br />

II Ovidius Metamo hosen > III, r. 35 1- 401.<br />

I2 Ovidius Metamo hosen > x, r. 710-739• I H Eccho, leden-loose > Gheest,<br />

H Ot Echo, > Geest,<br />

2 H Dien soo menich Minnaer vreest,<br />

H Ot meni h<br />

g<br />

H Om de waerheijt niet te hooren<br />

3 1<br />

H Ot waerheid<br />

479 [4.71 GRILL


4 H Die hem 'theft breeckt door sijn ooren.<br />

H Ot sijn'[<br />

5 H Kreet g^ hi' niet om Thisbes doodt<br />

H Ot ]dood<br />

6 H En haer' lieuen Min-genoodt? g Noot.<br />

H Ot Minn-genoot? g<br />

7<br />

H Herde hoer, cont ghij hi' verachten<br />

H Ot kont<br />

8 H Zoo medoogentlijcke g ^ klachten? 'dachten. e.<br />

H Ot medoogentlicke g<br />

`klachten.<br />

9 H Kont ghij hi' lachen, ^ s Pl i'ti gh<br />

vell<br />

H Ot lacchen, vinnigh[ g<br />

I I H Die de Min veracht die slaetse,<br />

H Ot Minn<br />

IHa 3<br />

Was niet Pijrams Pijram steruen soet<br />

b [ ^ dan ^<br />

H-Ot [ ]dan [<br />

I4 H In sijn Thisbes arm en bloedt? Armen bloet!<br />

H-Ot [ ] lijn' [<br />

I 5<br />

H<br />

H-Ot<br />

K2<br />

Daer met comt v, can ick hooren<br />

] komt [] kan [ ] hooren,<br />

] mé [ ]<br />

I6 H Weder d'oude Min te vooren, min te voren.<br />

H Ot Minn<br />

KI voren.<br />

I Ha Doe Narcis u handt ontwoeij<br />

7 J<br />

b uw<br />

H Ot hand ontwoeij,<br />

Ot uw'<br />

20 H Welcke wegh g van steruen nam hij? hij<br />

Ha *Comt* v nu de smalte weer<br />

b 13 Doet<br />

H Ot<br />

de smalte<br />

tgedenken g r [ ]<br />

de smalte<br />

22 H a Van sijn schoon gestalte seer? Al te seer.<br />

g<br />

223 H Emmers uijt<br />

l<br />

sijn har


H Quam somtijdts een soen evlo hen; Loghen.<br />

24 l g g ^ g<br />

H Ot somtijds<br />

1<br />

25S H Wild' hij nemmer naeder treên,<br />

Ot tre'en,<br />

28 H Altidt j een die hem verselden? Selden.<br />

H-Ot Altijd l<br />

3o<br />

Ha Altemet wat vande wegh we h. Wech.<br />

1 j<br />

L r<br />

b<br />

bi' 1 de<br />

H Ot bi'de 1 [<br />

Ot 0 b Yden<br />

3 I H Altijdt l leijt l de waerheijt waerheij achter,<br />

Ot leit waerheit<br />

32 H Of de vleijerij ll versachter. Sachter.<br />

H-Ot - vleierij1<br />

Ot<br />

versacht'er<br />

3 5 H Isser van hem niet gebleuen g<br />

36 H Soo veel als hij<br />

was in't leuen? Euen.<br />

37 H Vergelijckt g l ghij hij dan een knecht<br />

H-Ot een'[<br />

8 H Bij een' bloem in 'tveldt gerecht? recht.<br />

3 l g<br />

39 H is dan de schoonheidts schoonheijdtswaerde<br />

H-Ot<br />

schoonheidts<br />

40 4 H Die den Hemel noijt l en paerde?<br />

Aerde.<br />

H-Ot Off s'al schoonheatnoijt 1<br />

4i<br />

H En wat wint hij diese vindt,<br />

43 H Sietme'r veel naer Blommen loopen p<br />

H Ot veel'[<br />

444 H En nae windt en aerde hopen? P Hoopen. Pen<br />

H-Ot wind hoó pen?<br />

45S<br />

Waert lhij ghijniet<br />

van 'tselue soch<br />

446 H Droncken doe; of sijt lg ghij't l noch? och.<br />

Kr<br />

Och!<br />

47 H Hoe o ontwaeckt ghij hij dus vroech 'smerghens g<br />

KZ<br />

's mergens. g<br />

481<br />

[471 GRILL


5 1 H Of *xxx xxx xxx xxx xxx*<br />

H-Ot de Satirs nu eensuamen<br />

q<br />

S2 H *Twoen dien Satirs met haer* namen? Amen.<br />

H-Ot En u in haer' koten [namen? Amen.<br />

S3 H Sult <br />

gl hij eewich 'tminne-liedt<br />

H-Ot 'tminne-lied<br />

54 H Sin ghen<br />

en verlaten niet? Laet en niet.<br />

Kr Sin en*, > Laet,[<br />

K2 Sin g, en [<br />

H Soudt ghij'r voor uw' dae hs geneeren<br />

SS g l g g<br />

Ot u [<br />

6 H *Wel een* half dozijn begheeren? gheeren.<br />

S dozijn g g<br />

H Ot Meer dan't[<br />

57<br />

H Houdt; ^ hij ghij ei' eijghe hen schande bell,<br />

Ot eihen g<br />

Ot ei gen-schande-bell<br />

Kr Houdt;*[<br />

K2 Houdt; , [<br />

5 8 H Condt g hij 1swi ghen<br />

all waer wel. vaer well.<br />

H-Ot Kondt swijghen[ lg<br />

Kr swi' lgen<br />

[481<br />

[onderschrift en datering]<br />

H Constanter. raptim. p et ludibundus.<br />

6a Maij 1 1623. 3 Ha ga<br />

H-Ot raptim. p 162 3.<br />

Ot Raptim. p MDCXXIII.<br />

Kr [onderschrift en datering g ontbreken<br />

MUIJDEN ICK KOM<br />

COMMENTAAR Medio mei van het jaar 1 1623 3 wenst Huygens Yg een bezoek te brengen g aan Hooft<br />

met wie hij sedert zijn terugkeer g uit Engeland g schriftelijk van gedachten g<br />

wisselde over de een arichei ^ t der dichten (zie [441). 44 Bezoek en discussie komen in<br />

ditedichtje g l samen.<br />

De versregels g Mui J den ick kom ,ggeschreven<br />

tussen Haarlem en Amsterdam',<br />

vormen Huygens Yg bewijs dat `wi' 'wij in onse Tale mede wat vloeiends vloeijend machtich<br />

zijn te maken'. Huygens Yg dicht deze tien regels g in de jambische versmaat. Zijn }<br />

woordenassen p daar met hun natuurlijke natuurlijkeaccentuering g heel ggoed o p.<br />

In een brief vano 3 oktober 1624 4vraagt Huygens Yg ` ansch g haestich' aan Hooft<br />

om toestemming g hun `onderlip ghe redenen ende verantwoordingen g die wel eer<br />

482 [4ó] MUIJDEN ICK KOM


UITGAVE<br />

LITERATUUR<br />

OVERLEVERING<br />

Hi<br />

NOTEN<br />

Hz<br />

Hi-Ot<br />

VARIANTEN<br />

tusschen U. E. ende mij in geschrifte g gegaen gg zijn, } roerende de maet vande<br />

Nederlandsche dichten" in zijn Otia te mogen g opnemen. p Hooft wei gerde.<br />

Daardoor werd hetedicht g ook pas p voor het eerst gepubliceerd gp in de tweede<br />

druk van de Koren-bloemen uit 1672. 7<br />

Worp Gedichten I, p. 302-303; Tuynman-Zwaan 1968, p. 6o-61; Van Tricht<br />

1976, p. 867-868, 874 (noten).<br />

Heinsius 1903; YTu nman-Zwaan 9 168 ,p .6o-61 ^ • Van Tricht 97 i ^6 p7 .86 -868 ,<br />

874 74 (noten); ^ Smit 9 1 80 , pp.<br />

iii.<br />

Autograaf g Huygens, Yg K A xLa 162 3^fol. 2 3. Een blaadje p papier p van 9S I x I o S mm.<br />

Het is in achtenevouwen g geweest. g<br />

Huygens Ygg nam het gedichtje } op P in zijn<br />

`Weder-antwoord teghe te hen des<br />

P.C. Hoofts Aenmerckin en P} op mijn Wederlegh'. g Autograaf, g„ UBL, p, Pap. 2,<br />

twee dubbelbladena P p339<br />

ier van o x I o mm, in moderne handgepagineerd<br />

I-8. Hetedicht g staat op p 4. p. Onderaan 4 p. 8 p dateerde Huygens Yg het geheel: g<br />

'Julio, MDCXXIII'.<br />

In de tijd dat Huygens Yg de kopij P l voor zijn Otia gereed g maakte, ^ voor dit gedichtje g l<br />

vermoedelijk eind oktober 162 4, bracht hij hijmet<br />

lichtere inkt en anders<br />

versnedenen p enkele wijzigingen aan in Hi, ^ die hij <strong>deel</strong>s reeds in H2 had hij<br />

gerealiseerd. g Het ggedicht is niet opgenomen pg in de Otia.<br />

K2 Koren-bloemen 1 6 7, 2 `VII.BOECK. Men g elin g h', 4 1- 42.<br />

Huygens plaatste het<br />

p. 9 9 Yg P<br />

hier onder de titel `Ander Proeve' na 'Begonnen g Ontschuldinge g aen den Heere<br />

HOOFT Tot eenproeve p van Gemeten Onrijm'. Onrijm'<br />

Hi is nietedateerd. g De afmeting gvan het papier, pp het feit dat het klein<br />

opgevouwen pg is geweest g en de inhoud maken heel aannemelijk aannemelij dat HI inderdaad<br />

Haarlem en Amsterdameschreven g is toen Huygens Yg op p weg gwas<br />

naar<br />

Muiden, , medio mei 162 3.<br />

3<br />

I Zie Van Tricht 1976, 97 ^p .86 7.<br />

2 Geciteerd naar brief 209 9 in Van Tricht 1 97 6^ p. 499 499. Hoofts' antwoord is<br />

nummer 210. De brieven zijn ook opgenomen Pg in Worp, p^ isselin g ^I, nr. 2 So<br />

en<br />

251.<br />

3 Zie Tuynman Y en Zwaan 9 I 68 ,p.6o-61.<br />

Omdat H2 niet rechtstreeks in de overlevering g van het gedicht g betrokken is,<br />

heb ik de variantenecursiveerd g weergegeven.<br />

I Hi Muijden 1 ick kom, , hergunt ^ mij de ^gunst die'ck langhe g ggeleden<br />

1Mui<br />

Muijden,<br />

K2 kom, ,<br />

483 [4ó] MUIJDEN ICK KOM


2 Hi Van uw' beleefden Heer, van uw' Heerinneenoot.<br />

g<br />

H2 enoot<br />

g<br />

Hi-Ot uwen aerdighen genoot.<br />

g g<br />

3 Hr Had ick van herten verhert hun weldaet konnen vergeten. geten<br />

H2 Hadde' ick van] harten verhardt vergeten, g<br />

Hi-Ot Had ick in't herte verherdt vergeten. g<br />

K2 [Hadd hunn' vergeten, g<br />

Hr Had ick, als sonder verdienst, sonder gevoelen geweest,<br />

, , g g ,<br />

H2 Hadd'<br />

K2 Hadd<br />

5 Hi Ghij 1 soudt buiten l de vrees en uw meester buiten J ggevaer zij zijn 1<br />

H2 vrees, 't evaer sijn,<br />

K2 vrees Heerschapp uiten l gevaer g zijn zijn,<br />

Hi Bei' l van 'tselue gevaer, g ^<br />

vande selve on eneucht<br />

beide beijd van 'tselue verdriet,<br />

Hi-Ot Beide l van selue on genucht<br />

K2 Be Yvan<br />

de selv'<br />

Hi Bei' vande pijn, en bei' vande pijn, en bei' vande uellin<br />

7 1 Pl ^ l pl ^ l q g,<br />

H2 sor h<br />

Hi-Ot i I sorgh,[<br />

g,<br />

8 Hia Bei' l vande moeit 1 die u bei' 1 van mijn mijngenaken genaeckt. g<br />

b *met*<br />

c *van*<br />

H2 < van »met<br />

Hi-Ot met<br />

KZ genaeckt enaeckt:<br />

Hi Maer hun onthael was te soet, en moet ick't samen bekennen<br />

H2 soet• ick 'tnauwste bekennen,<br />

Hi-Ot ick't naveste[bekennen]<br />

K2 en,[ , bekennen,<br />

10 Hr Kwaer bij de toespijs pl alleen sonder de spijse pl verleit. verleijt<br />

roette hun verleidt. verleijdt etc.<br />

[Kwaer bij 1 de hun[ verleit. l<br />

K2 alleen,[ haer' s piJ • se , verleidt.<br />

4 84<br />

[Datering en onderschrift<br />

g<br />

Hr 1623<br />

H2 Constanter. Hag. Julio, MDCXXIII. = datering van `Weder-antwoord<br />

g ^ g<br />

K2 * * *<br />

[4g] MUIJDEN ICK KOM


X49 H5 0 ]<br />

OP EEN ' MIS-LUCKTE MUIJDSCHE REUSE<br />

COMMENTAAR 0 In mei 1623 3 treft Huygens yg te Muiden het Muiderslot aan als een `onthoofde<br />

Romp'. p Hooft is er niet'. Terug g in Den Haag g voltooit hij dan op p 32 'uni 1 een'<br />

mis-luckte Mui Jdsche rei J se ^ vermits het des Heeren Drossarts Hooft 49<br />

In ditedicht g mogelijk ^ g l geinspireerd gpl<br />

door een epigram dat Buchanan wijdde<br />

aan een mislukt bezoek aan Scali ger<br />

e, spreekt Huygens het Muiderslot toe.<br />

Hij 1 herinnert aan zijn bezoek van anderhalf jaar daarvoor ^,3 en vraagt g het slot<br />

aan zijn heer de boodschap P over te brengen g dat `de waerdelooste Vrund Die hij<br />

Emmer heeft begunt;' gu ^ (r. 25-26),Hu Huygens ens dus, ^sinds zijn zijnterugkeer g uit Engeland g<br />

zo'n zes weken heeft ` gehon gert nae sijn 1 spreeken' p (r. 28 . Huygens Yg verhaalt hoe<br />

hij zich nadat `d'Amstelandsche Jeughd' g hem had vrijgelaten, lg ^ zeer verheugde g op o<br />

een bezoek aan Muiden maar ontnuchterd, als een dromer die uit een mooie<br />

droom wreed ontwaakt, moest vaststellen dat Hooft niet thuis was. Huygens Yg<br />

vraagt dan het `Grauwgebouw', g de ^ 'vereewde Wallen' zijn zijnklachten op pte<br />

sluiten<br />

in de kerkers. Misschien zullen zij de `Hooft-Heer' als hij hij is teruggekeerd, gg<br />

bewegen g tot het aanbod `dat hagelick g bekla gh' (dat aangename g – en Haagse Haa g –<br />

g geklaag) g op peen plezieriger p g dag gggoed<br />

te maken.<br />

Kennelijk is Hooft een afschrift onder de ogen g gekomen g met Huygens Yg<br />

oorspronkelijke p 1 titel Seght g hem ggoeden Avond van mijnnent J wegen. ^ Hooft dicht<br />

namelijk namelijk als antwoord Dankhebt Voor den ggoeden avont vanden H C Hui ens g ggewenscht<br />

in min J a veesen van Mu ^ den 49A . Tot zijn zijn verbazing g merkt Hooft bij zijn 1<br />

terugkeer g dat het Huygens Yg gelukt g is het Muiderslot wel veertien dagen g zijn l<br />

klachten te laten bewaren. Want al halverwege g tussen Amsterdam en Muiden<br />

hoort hij zijn zijnslot de klachten van Huygens Yg uiten. Huygens Yg vermag gveel.<br />

De meerminnen uit de Zuiderzee zouden alle was uit het Gooi nodig ghebben<br />

om, net als Odysseus, Y ^ hun oren dicht te stoppen pp voor zijn zijn`mój l Zingen'. g<br />

Hooft is niet bang gom<br />

verleid te worden. Hij Hijvraagt<br />

zich echter wel af of het<br />

redelijk l is dat hij moet boeten voor Huygens Yg lichtgeraaktheid. g Hij kon er niets<br />

aan doen dat hij niet op phet slot was. Hij Hijwas verzeild geraakt g in de haven van<br />

Circe waar men zich wentelt in de vreugde g van varkens. Hooft woonde een<br />

bruiloft bij. 1 4 Met zijn l excuus blijft 1 Hooft binnen de zoëven door hem opgeroepen<br />

Homerische wereld. Met de ook uit Homerus afkomstige g vergelijking g 1 gdat<br />

de<br />

winden van de wereld niet in een zak te binden zijn, dat met ><br />

andere woorden,<br />

de zakenaan g zoals ze aan g besluit , Hooft zijn 1 antwoord.<br />

In zijn Wederantwoord S o leidt Huygens Yg Hoofts dankbaarheid in de richting g van<br />

het Muiderslot. Hij Hi hervat zijn l laatste woorden:<br />

Jae, danck hebt, beleefde Moppen, (r. I)<br />

en brengt met verschuldigde g eerbied in Hoofts herinnering gaan<br />

de echo een<br />

correctie aan. Hij Hi heeft het kasteel niet zomaar beschouwd als een echo die `een<br />

toe ggedochte klanck' weergeeft. g Hij l heeft het slot bezield, ^ het een gedicht g in de<br />

mondele g d gzoals ^ minnaars de leve<strong>nl</strong>oze natuur bezielen om de liefdeswanhoopP<br />

mee te kunnen delen (r.9-2o). 9<br />

In de volgende g passage ^ g verwelkomt hij hij het aldus tot leven gewekte g slot en<br />

<strong>deel</strong>t mee verder welgenoegen te nemen met het onbewoonde slot. Als hij met<br />

485<br />

[491 OP EEN ' MIS-LUCKTE MUIJDSCHE REUSE


UITGAVEN<br />

[491<br />

OVERLEVERING<br />

Hi<br />

zijn `kranke knepen' pg al bewerkstelligd heeft dat er een `flauwen galm' van zijn zij<br />

over de Zuiderzee klonk, hoe niet te vattenroot g is dan het gevolg g g van<br />

`het krachtighe g beknijpen lP Van sijn' l dagelicksche g stemm' (de stem van Hooft<br />

r.41-51). Aldus erkent hij hij in Hooft zijn zijn meerdere. In zijn zij woorden tot het slot<br />

Huygens YgPdus een compliment aan Hooft opgenomen. pg<br />

Worp Wo Gedichten I^p 303-309; Kaakebeen 9 I 18 ^pp. i Io-I1 3(met annotaties); ^ Tuynman Y<br />

en Zwaan 1968, 9^ -8o met i<strong>nl</strong>eidin annotatie, varianten en manuscri tolo sche<br />

p. 3 S g> p^<br />

aantekeningen); Van 1 der Heijden, Spectrum 8, >P 3S - 4 6• ^ Tuynman Y en Van der Stroom<br />

1 994 nr. 1 91 (met manuscri P tolo ^'sche<br />

aantekeningen).<br />

LITERATUUR Heinsius I ^ o 3 • , Strengholt g lt I<br />

9 6 7, p. . 55-56 en I28-12 9, • Tuynman Y en Zwaan 1 9 68,<br />

p p. 3S -8o• ^ Smit I 968 ^• Van Selms I 968 ^• Zwaan 1974, 974^ p. p S 53; 3^ Caron 1969; Smit 11977,<br />

Pp. 22 7^• Smit 1 9 80 ^ p. p I I 1<br />

NOTEN<br />

hH2<br />

hH2-0t<br />

I Hij 1 is waarschij<strong>nl</strong>ijk te Amsterdam op de bruiloft van Magdalena van Er en<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk p g p<br />

Joost Baeck die op pSmei 1623 3 in ondertrouw gingen. gmg Het huwelijk huwelij werd<br />

op p 2 3 mei. unman Y en Zwaan 168 9 ^p60-61.)<br />

2 Smit 1968, 9^ p p. 2 79^ • Smit 1977, 977 p. 22 p • 7^ Smit I 9^ 80 p. p III.<br />

3 De tijdsaanduiding 1 g uit r. 34 i -I (Doe het Sonn-rad om sijn ass Drijmael Drijmae<br />

) t'achter was;) ^ is ppas in 99 16 door Caron ontrafeld. Caron 16 99,<br />

p.g 108-iii. Zie ook Strengholt 97^p7 i 6 7 1.<br />

4 Zie noot I.<br />

Hieronder volgen g p per ggedicht een overzicht van de Overlevering, ^^ de Varianten en<br />

eventueel aantekeningen g betreffende de Translitteratie.<br />

Auto Autograaf raaf Huygens, Yg ^Voorburg g Huygensmuseum. Ygp Een enkel pblad<br />

papier van<br />

circa zoo x S0<br />

mm. De rectozi rectozijde •de is in twee kolommen beschreven, de<br />

versozijde 1 in een.<br />

Kalligrafisch g afschrift in ongeïdentificeerde g hand met correcties door Huygens. Yg<br />

KA XLa 162 ^3^fol. 24-25,een dubbelblad p papier p van 3Io x 1997 mm. 7 Fol. 2 4r<br />

bevat de regels g 1- 3^ o fol. 2 4v de regels g 1 3 -6 3en fol. 2 r S de regels g 64-96 en de<br />

datering. gcijfe<br />

Fol. 2.5v is blanco. In de rechterbovenhoek draagt fol. 2.4r het cijfer 1.<br />

lichtere inkt en bredereen p bracht Huygens Yg in hH2 varianten en correcties<br />

aan ten behoeve van de druk in de Otia. hH2 is kopij p l geweest. g Het volgnummer g<br />

1 o inotlood p middenboven fol. 2 4, r katernsignaturen gn en zetinstructies als:<br />

`in cursif' bij 1 regel g 5en `cursif' bij bij regel g 86, ^duiden daarop. p<br />

Ot Otia 1625, VI. Van Als', 0 °-P2 r p. 114-117.<br />

S> 4 ^p<br />

Koren-bloemen 1 6 8 `1111 Boeck – Van Als', 2d2 r-2d ° p. 22 -226.<br />

Kr ,<br />

S ^ 3 p 3<br />

K2 Koren bloemen 16 7^2 'VIII v Boeck. oec M en<br />

gelin g h' ^ 3L 4 r+° ^ p. 4 SS 46 - S<br />

486 [491 OP EEN' MIS—LUCKTE MUIJDSCHE REIJSE


TRANSLITTERATIE<br />

z 3 Hi Huygens Yg schrapte p abusievelijk abusievelijk in in plaats p van het woordje se dat hij door hem<br />

vervin g.<br />

In tekst en varianten heb ik deze fout hersteld.<br />

24 hH2 Tussen hij ^ en bet verduidelijkte Huygens yg de woordscheiding g met een e streep. s ee p.<br />

27 hH2 Evenzo tussen ess en en.<br />

7 ^<br />

S3 hH2 Achter toi ^ een inktvlekj inktvlekje zonder betekenis. beteken.<br />

Tussen ooren en lellen verduidelijking van het koppelteken?<br />

59 l g pp<br />

8 5 HI Huygens Yg wijzigde lg Tegen g 't voorhoo t in Voor het voorhoo t. Hij 1 schrapte p 'ken, ^^ maar a<br />

liet 't staan. Ik beschouw 't als intentioneel doorgehaald. g<br />

VARIANTEN<br />

Hi<br />

hH2a<br />

b<br />

hH2-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

[titel]<br />

[ontbreekt]<br />

Seght g hem ggoeden Avond van mijnent l wegen. g<br />

0 Opde mis-luckte Muijdsche ^ rel fse vermits het afwesen des Her e en<br />

Drossarts Hóóft<br />

0 peen' [mis-luckte Muijdsche 1 reijse, l^vermits het afwesen des Heer een<br />

Drossarts F166ft]<br />

0 peen' mis-luckte Muydsche Y reise, vermits het afwesen des] Heere<br />

Drossarts I HOOFT.<br />

Mis-luckte Muydsche y reise, vermits het afwesen van den Drost. st<br />

r Hra Muijder huijs, onthoofde romp,<br />

b<br />

huijs, ( r<br />

slot, [ t<br />

hH2 [ ] Slot, [ ]<br />

2 Hi Zedert v de glimp ontglomp,<br />

hH2 [ ]U[<br />

4 Hi Westelijck saecht van v dalen<br />

hH2a [ ]Bach [ ] U[<br />

b [ ]naecht [ ]<br />

hH-Ot Westelick saeght [ ]<br />

5 Hra Van het sonne-glinstrend hooft<br />

b [ ] sonne-lijcke [ ]<br />

hH2a [ ] hóóft<br />

b [ ] Sonne-lijcke Hóóft<br />

6 Hra Dat de sterckste stralen dooft.<br />

b [ ]sterren [ ]<br />

hH2 [ ]


9 Hr Vande halue honich-nacht<br />

hH2 [ ]halve [<br />

Ot Van den halven[ ]<br />

IO HI<br />

hH2<br />

hH2-Ot<br />


2 3 Hiaa Seght g hem die se in 't bewind heeft<br />

b hem<br />

hH2 'tbewint [ ]<br />

Kr heeft,<br />

2 5Hi Van de waerdelooste vrundt<br />

S<br />

hi-h Vrundt<br />

hH2-Ot Vrund<br />

26 Hi Die hij emmer heeft beghunt; g<br />

hHi Emmer[ begunt;<br />

Ot begunt,<br />

Kr begunt;<br />

27 Hra a Dat ick zess en soo veel weken<br />

7<br />

b ]die[<br />

hH2 zoo<br />

Ot veel'<br />

z8 Hr a a Hebb gehongert g g nae sijn l spreken p<br />

b p heeft<br />

hH2 Heeft spreecken, p<br />

hH2-Ot na<br />

29Hra a Zedert ick deser zijde 't nat<br />

9 l<br />

b p Sints hijl<br />

hH2[hij Natt<br />

l> ><br />

3 o Hr<br />

Hollands oeuver jongst l g betradt,<br />

hH2 oever betradt;<br />

hH2-Ot]betrad,<br />

3 I Hra a Dat ick dien geswollen g ij ijuer l<br />

b hi^1 hH2 ijver 1<br />

32 HI ver Docht te losen in een vijver 1<br />

hH2 Vijver l<br />

hH2-Ot]een'[ I<br />

33 Hi Van genietens g volle vreucht<br />

hHz vreucht<br />

hH2-Ot vreuchd,<br />

3 I lira a Als mij d'Amstellandsche jeught lg<br />

b<br />

Als<br />

1Naer em[<br />

hH2 Naer [hem d Amstelandscheeu ght<br />

hH2-0t[ I Jeu ghd<br />

3S Hi Met het moei' lelij 1 cke melcken<br />

hH2-Ot moeielicke j<br />

48 9<br />

[491 OP EEN ' MIS-LUCKTE MUIJDSCHE REUSE


36 Hi Van haer opgedronghen kelcken<br />

hH2 [ ]opgedrongen [ ]<br />

hH2-0t [ ] haer' [ ]<br />

Kr [ ]opgedroncken*[<br />

37 Hr Moed gepijnight, moed gequelt<br />

hH2 [ ] gequelt,<br />

hH2-0t Moed'[ ]moed'[ ]<br />

KT Moe [ ]moe [<br />

38 Hi Vrij en vredich had gestelt.<br />

hH2 [ ] gestelt:<br />

hH2-Ot [ ] vredigh hadd'[ ]<br />

Kr [ ]had [ ]<br />

39<br />

Hia a Dat ick onder dat vertrouwen<br />

b hi'l<br />

hHz-0t vertrouwen,<br />

440 Hr Sonder achterdencks de s berouwen<br />

hHz-0t berouwen,<br />

4 1 Hra a Van het honck geweken g ben be<br />

b is<br />

42 4 Hra a Daer ick eerst gebleken g be ben.<br />

b hi'^ 1S.<br />

hH2 gebleecken ebleeck is<br />

hHz-0t[ gebleken ebleken is, i<br />

Kr is;<br />

43 Ilia a Daer ick, , bouen 't aengeboren g<br />

b hi'1, hH2 hij 1 boven 'taengebo r en<br />

hHz-0t hij,<br />

44 Hr Blinde Vaderlands-bekoren<br />

hH2a Vaderlandts becooren,<br />

b bekoren,<br />

hH2-0t Vaderlands de ands<br />

c Hi woon,<br />

En dat kinderlijck l ggewoon,<br />

hHz-0t kinderlick Gewoon,<br />

446<br />

Hi Aller schoonheijt schoonheijts schoonste 0o ste schoon,<br />

s o nh el " l t [ I<br />

hH2-0t schoonheit<br />

47 Hi Aller Haghen soetst behagen,<br />

hH2 [ ]Hagen [<br />

490 [491 OP EEN ' MIS-LUCKTE MUIJDSCHE REIJSE


48 lira [ontbreekt]<br />

b Aller wagens dichtste Wagen,<br />

hH2 [ ] dichtsten [ ]<br />

Ot [ ] dichsten*[ ]<br />

5o Hia a Waerdeloos heb laten staen,<br />

b heeft<br />

hH2 staen;<br />

5 2 Hi Van lijn tuchtich onderwijsen<br />

hH2-0t [ ] tuchtigh [<br />

Kr [ ] onderwijsen,<br />

K2 [ 1 Sl)n'<br />

5 3 Hr Dan bekommert metten toij<br />

hH2a [ ] becommert [ ]<br />

b [ ]met den [ ]<br />

hH2-Ot [ ] bekommert [<br />

Ot [ ] toij,<br />

Kr [ ]toy<br />

5 5<br />

Hig Van het onnut Haegsche moij. 1 .<br />

hH2 onnutt[<br />

Hia a Doe ick nu mijn' pijl Bach staken<br />

b P [ ] hij [ ] Siin' [ ]<br />

hH2 +[Doe<br />

5 6 Hr Eer hij doel-wit con geraecken, g<br />

hH2 konenaken g<br />

hH2-0t kon'<br />

S7 Ilia a Doe ick nu mijn afscheijt las<br />

b p [ l hij [ l Siin [ ]<br />

hH2 [ ] affscheijt[<br />

hH2-0t [ ] affscheid[<br />

5 8 Hra a Eer ick half gekomen g was,<br />

b hij ten ancker was<br />

S 9<br />

Hra a Dat men mij mijn' mijn ooren-vellen<br />

hem sijn ooren-lellen<br />

l<br />

hH2 Datmen<br />

6o I-ha a a Op mijn p mij schouders heeft sien vellen<br />

si'n }<br />

hH2a sin' j schoders* vellen,<br />

b schouders<br />

49 1[49] OP EEN ' MIS-LUCKTE MUIJDSCHE REUSE


6i Hia Euen als dien Droomerlacht<br />

p<br />

de<br />

hH2 Even<br />

62 Hi Die sijn slaperigh gedacht,<br />

hH2 [ ] gedacht<br />

63 Hi Met de swarte nacht-pinceelen<br />

hH2 Met


7 8 Hr<br />

hH2<br />

Die oragnen g tegendien,, g<br />

Ora ^ en gtegendien'<br />

,<br />

Ot teen g dien',<br />

Kr dien'; ,<br />

8o Hi Totj ghi<br />

wederom uw' nachten<br />

hH2<br />

uw Nachten<br />

hH2-0t<br />

uw'<br />

81 HI Dagen g sult geworden g sien:<br />

hH2 Daghen[ g<br />

sien; ,<br />

82 Hra Moglijcke g l mach 't geschien<br />

b Mogelijcke gl cke con<br />

hHz<br />

kon 'tgeschien g<br />

hH2-0t Mo gl eli' cken<br />

Ot Mogelick g of 'tkon' geschien<br />

Kr of't kon<br />

84 4 Hi<br />

hH2<br />

Donderlijck, Donderlijck soo holl als helder<br />

helder,<br />

85S Hra Tegen g 't voorhooft moghen g slaen<br />

b Voor het mo ghten<br />

hH2 [ mochten<br />

86 Hr Dat uw hooftheer heeft gelaên, g<br />

hH2 Hooft-Heer gelaen; g ,<br />

hHOt Z - Hooft-Heer Heer<br />

7<br />

hH2a<br />

Mog'lijck g l ofs' uijt 1 sijn l beweghen g<br />

Mo gelij lck off s'uij lt wegen g<br />

b Mog'lijck g l bewegen g<br />

87<br />

8 8 Hi I et medoo gentlijckx l verkreghen g ,<br />

hHz medoo gentlij 1cks<br />

h112-Ot medoogentlicks g<br />

KI verkregen; g ,<br />

8 9 Hr Mog'lijck g 1 of s'hem ' segge se en deên,<br />

, dêen,<br />

hH 2 -Ot Mo g'lick<br />

Ot de'en,<br />

90 Hr Onverdiende blauwe scheen<br />

scheen,<br />

,<br />

I Hi<br />

hH2a<br />

'Kben onschuldich aen uw' buijlen, ,<br />

'Kheb Kheb


92 Hi En dat huijlen en dat pruijlen<br />

hH2 [ ] pruijlen,<br />

93 Hr En dat Haeghelijck beklach<br />

hH2 [ ] hagelijck beclach,<br />

hH2-0t [ ] hagelick beklagh,<br />

Kz [ ] keblagh,*<br />

K2 [ ] beklagh,<br />

94<br />

Hi<br />

hH2<br />

hH2-0t<br />

Sal ick noch een witter dach<br />

Zal[<br />

een'[ ] dagh<br />

HI Met een heuchelijck onthalen,<br />

9S 1<br />

hH2-Ot heuchelick<br />

96 Hi Achterstell en all betalen.<br />

Ot all<br />

Kr al<br />

[49a]<br />

494<br />

[onderschrift en datering]<br />

Hi Constanter. Ha g. 2 . Iunij 162 .<br />

g 3 1 3<br />

hH2 Junio MDCXXIII.<br />

hH2-Ot MDCXXIII<br />

KI [ontbreekt]<br />

HI Insr: I SEGHT HEM GOEDEN AVOND VAN MINENT WEGEN.<br />

J<br />

hH2 [ontbreekt]<br />

SIN' SUN ANTWOORD<br />

De D tek<br />

van dit gedicht g ht is naar de versie van de Otia. De achterin de Otia<br />

opgesomde Pg errata zijngecorrigeerd. Ook de door Tu nman Y uit vergelijking g l gmet<br />

het handschrift geconstateerde g drukfouten zijn 1 verbeterd volgens g onderstaande<br />

lljst:I<br />

Ot 7 gewoont, ewoont die > geboomt g en<br />

IIebacke g > gebacken g<br />

I 3 Stadigh g > staedigh g<br />

1 8 vondt `er > vondt der<br />

I 9 onthielden > onthielen<br />

25S redên > reeden<br />

32 Dien `er > Dien der<br />

gTegens [...] tegens g > Tegen g [...] tegen gen<br />

58 onthielden > onthulden<br />

59 En > End'<br />

84 4 begaet. g > begaet? g<br />

I o S Waer't > Waert<br />

Ikf ghieronder ee de overlevering van g de tekst voor zover hij hijbinnen de lijn<br />

Huygens ens is overgeleverd. g<br />

[49a] SIJN' ANTWOORD


OVERLEVERING<br />

Ot Otia 1625, VI. Van Als.', P2°- p. 118-121.<br />

S> 4^p<br />

Ot e Erratalist'e j l achterin Ot.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van Als', 2d ze ° . 226-2 0.<br />

S 3 ^p 3<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Achtste Boeck. Men gelin gh.' 3 my^p4S 6- 4S8.<br />

NOOT I Zie Tuynman en Zwaan 1 68 .61-6 .<br />

Y 9 ^p 3<br />

VARIANTEN<br />

28 Ot is* Ote in<br />

4 1Ot voer KI voor*<br />

68 Ot Waetr'en en* Ot e Waetr'en<br />

[501<br />

TRANSLITTERATIE<br />

7<br />

MIN' WEDERANTWOORD<br />

J<br />

H b kla erach t ich. [t] nieterealiseerd vermoedelijk zag Huygens in de stok<br />

g ^ vermoedelijk g Yg<br />

van de d uit versierde (Ha) een t.<br />

18 In h is deze regel g aanvankelijk vergeten. Huygens schreef hem later eigenhandig<br />

aanvankelijk g Yg g g<br />

in niet kalligrafisch g schrift in de marge. g Tussen de regels g 71 en 1 9en<br />

voor deze<br />

marginale ^ regel g pplaatste hij in h-Ot verwijstekens. Of ook de hele regel g in h-Ot<br />

toegevoegd is kan ik niet uitmaken.<br />

20 Iet Vermoedelijk in h-Ot voorzag g Huygens Yggde genoteerde Y van punten. p<br />

OVERLEVERING OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg ^ UBA G e I i . Een enkelblad p papier p van 3 3i<br />

11202 mm.<br />

Alleen de rectozide j is beschreven. De tekst is ver<strong>deel</strong>d in twee kolommen, de<br />

linker bevat de titel en r. 1-44, 44^ rechter r. 45 - 76 en de ondertekening gen datering. g<br />

h Kalligrafische g afschrift van H KA xLa 162 3^ fol. 26-2 een 7^ dubbelblad papier, p p<br />

ggevouwen, ^ 310 X 202 mm. Fol. 26 r bevat de regels g 1-2 7^fol. 26° de reels g 28-6o<br />

en fol. 27r 7 de regels g 61- 76 met ondertekening gen datering. g Fol. 2 7°<br />

is blanco.<br />

Rechtsboven op p fol. 26 r staat het cijfer<br />

3.<br />

h-Ot In lichtere inkt en met bredereen p bracht Huygens Yg in h varianten en correcties<br />

aan ten behoeve van de druk in de Otia. h-Ot is kopij p l ggeweest. Het in ppotlood<br />

genoteerde enoteerde nummer 12 bovenaan op p fol. 26 r en de katernsignaturen ^ duiden id<br />

daarop. p<br />

Ot<br />

KI<br />

K2<br />

Otia 1625, VI. Van Als.', p. 122-I2 .<br />

S> 4 ^p 4<br />

Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van Als', 2d 2e r S> 4 3^pp.<br />

230-233.<br />

Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h.' m m2 r 8- .<br />

7^ g g 3 3 ^ p 4S 4S9<br />

DATERING Huygens dateerde H xIa uli' 162 .<br />

Ygl 3<br />

4.95 [j0] MIJN ' WEDERANTWOORD


VARIANTEN<br />

H<br />

[titel]<br />

'T STEENEN-BOECK TE MVYDEN. I Op p des Heeren P.C. Hoofts<br />

h<br />

<br />

h +<br />

Ot my<br />

KI my,<br />

I o H Mijn l vertrouwen op uw' klinck-aert<br />

p<br />

h uw klinck-aerdt<br />

h-Ot uw' klinck-aerd<br />

I2 H Maer een toe gedichte<br />

sanck:<br />

h sanck; ^<br />

496<br />

[50] MIJN ' WEDERANTWOORD


I 3 H Recht gelijck gl de Minnaers pleghen le hen,<br />

minnaersle pghen<br />

i Hgen Inde wilderniss verlegen<br />

h verleghen g<br />

IH Om een oogh, en om een oor,<br />

S g> ><br />

h een'<br />

IO H Om een tui' gg bende gehoor; ,<br />

h gehoor,<br />

I 7 H Struijcken, l ^ ongezielde g li'1uen<br />

h lijven,<br />

1<br />

i8 H Ziel en adem in te lijuen<br />

ha [ontbreekt]<br />

b Ziel en adem in te lijven,<br />

l<br />

i H Om de wanhoop van de Min<br />

9 p<br />

h Ï wanhoop[mnn<br />

20 Haa Iet te scheppen pp van verstin.<br />

b<br />

1 j scheppen pp (<br />

banen<br />

ppen scheppen<br />

h-Ot versinn.<br />

21 Ha Sien ick nu mijn weeldrigh gljocken<br />

b sie enckel<br />

22 Ha In volmaeckten ernst betrocken,<br />

b een dubbel<br />

h-Ot een'<br />

Ot een<br />

2 3 Ha Sien ick leuen 'tgen 'ten' ick docht,<br />

Sie<br />

h leven<br />

244 Ha Ami'! Amij off het leuen mocht,<br />

mocht!<br />

h leven mocht,<br />

Kr moght; g^<br />

26 H Vande Marmer-hacker fluitten j<br />

h Van den<br />

27 H Die de Vrijster van zijn snè<br />

7 Vrijster 1<br />

h sné<br />

28 H<br />

h<br />

'Tleuen in soogh g met sijn l bé?<br />

'Tleven sijn l [ ]<br />

h-Ot sin' j<br />

497<br />

[SO] MIJN' WEDERANTWOORD


29 H Welkom dan, en welkom, klinckers,<br />

Ot klinckers<br />

Ki klinckers,<br />

3 I Ha Welkom welkoms waerde tras,<br />

b welbelesen<br />

ha ricke j welbelesen<br />

b welbelesen<br />

Ot wel-belesen [ ]<br />

2 H Welkom rijcke letter-kas,<br />

3 l<br />

h letter-kas;,<br />

33 Ha 'Kwil van nu af niet meer vra vragen g<br />

b n


43 H Gauwt ghij hij door den flauwen galm g<br />

Ot Bauwt<br />

44 H Van mijn l klachten ouer 't kalm<br />

h klachten, over<br />

h-Ot mijn' 1<br />

4SZuijde<br />

• H Van de vlacke Zuider ebbe,<br />

Vande Zuider-Ebbe<br />

l<br />

Kr Zuyder-Ebbe,<br />

Y<br />

46 H Die ick maer besien en hebbe<br />

Ot hebbe,<br />

48 4 H Dat mijn reijs l verloren was>;<br />

hmijn' 1<br />

was<br />

h-Ot reis<br />

KI'was;<br />

5' S H Van


S 8 H Leer en leersaemheijts l geschoncken<br />

h geschoncken eschoncken<br />

leersaemheits<br />

hij Ha Wat hij letters, monden voll, ><br />

b Hi'1 monde [ ]<br />

h


I mijn H En mijn snacken in verslaen, ,<br />

h-Ot mijn'[ l<br />

Ot mijn<br />

l<br />

772 H Sonder seggen, se en op phet gaen g<br />

h se ggen<br />

73 H Dan, ^ voltooide, > gedicht g van dit tweeluik Huygens' Yg<br />

`allerviesteedicht'.' g Hij laatste lpp<br />

het in de traditie van Francesco Berni<br />

waarmee hij 1 ook `minder frisse' p pasages g uit 'tCostelick Mall verbindt. 2 Smit kan<br />

hierelijk g l in hebben, wat ^ niet wegneemt ^ dat beide gedichten g een nadere<br />

beschouwing g verdienen.<br />

Gedicht[5I] S is opgebouwd pg uit vier strofen van 14 4 regels. g In de eerste vraagt g<br />

de dichter aan het deksel van een kookpot p waarin allerlei vuiligheid g wwordt<br />

opgekookt pg of de hel ooit een toverachtiger g gerecht g heeft opgeleverd. pg In de<br />

tweede strofe richt hij zich tot de lap p die een `uit geweeckte huijt' l aan het o0 oog<br />

en het hart onttrekt. De dichter vraat g waarom deze la Pniet<br />

voor ieder even<br />

genadig g g is door verborgen g te houden dat de dag gliever niet zag. g Hij lweet<br />

oo ook<br />

wel dat al het vuil uit de keuken door de afvoeres gespoeld oeld moet worden waar<br />

ook het zeepsop p p doorheen gaat. g Dit vuil heeft gebrek g aan twee van dergelijke g l<br />

afvoerputjes. p Hoewel, in de derde strofe, bedenkt de dichter dat twee putten<br />

l > p<br />

nietenoe g zijn. g Er moet ook een – diepere – zinkput zijn. Hij walgt<br />

zijn. p p zijn. l<br />

vervolgens gg van de opgeroepen vuili heid en houdt erover o p.<br />

In de laatste<br />

strofe komt het metaforisch karakter van de voorgaande g reels g aan het licht<br />

en <strong>deel</strong>t de dichter mee niet meer te willen zegen g over v de persoon pe soo die hij in<br />

de eerste drie strofen op p de korrel heeft genomen g dan d dat het et een ee Q, een<br />

quidam, een zeker iemand, een X, een onbekende is. Wanneer men met de<br />

wetenschap p uit de laatste strofe de eerste drie nog geens leest, t wordt w duidelijk li'l<br />

hoe fel Huygens yg van leer trekt tegen g iemand die – als een heks esop een e<br />

tekening g van De Gheyn Y 3 – hem uit minderwaardig g vuil blijkbaar l een grove g v<br />

jOI [fI] DEXEL VANDE VUIJLE POTT


UITGAVEN<br />

onwaarheid heeft bereid. Iemand die zelf, onder de deksel van de huid een<br />

ggrote<br />

drekpoel p moet zijn. ln<br />

Gedicht[ 5S 2] dat de ppendant moest worden is niet verder af gekomen g dan de<br />

eerste strofe. Ook hier blijft Huygens Yg in de keuken. Hij spreekt p de korst van<br />

zoetebak g toe, gemaakt ,g van de heerlijkste heerlijkstehemelse ingrediënten. g Was er ooit<br />

een dieu iter p aangenamer g vond?<br />

LITERATUUR Smit I ^ 66, p. 93 -94•<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3^ fol. 28r. Fol. z 8° bevat fragment ^ [52]. S<br />

Een bladpapier pp van 3 i Sx I mm. 97 De tekst is ver<strong>deel</strong>d in vier strofen.<br />

Het blad is in vierenevouwen g geweest. g Elk kwart biedt plaats p aan een strofe.<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

Wo Gedichten I p.310-311.<br />

^> >p<br />

H is gedateerd: alfa Jul. 1623 (= 31 juli 1623).<br />

I Smit 1966, p. 94.<br />

2 A.W. p. 91.<br />

3 Zie bijvoorbeeld De Gheyn 1985, nr. 71.<br />

VARIANTEN<br />

3 H Daer de puisten<br />

j en de rouen<br />

H 'Smerghens, 'sauonds, 'snachts in stouen,<br />

g ><br />

I H Had de Hell oijt ouerleght<br />

3 l g<br />

IHa 1 Lieue ^lui' f beleefde lapp, ppr<br />

J Lieueluijf ^<br />

b<br />

Evenwel<br />

I 7 Ha (Schaemt v, ^ meucke mispel-schellen, p<br />

b Mispel-schellen,<br />

p<br />

24 4 Ha Die de dach niet siet en sach?<br />

b hij 1 [niet] [en sach?]<br />

33 H Schoots-vell daer het


[5 2] OPPER-KOST VAN 'T SOET GEBACK<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 162 3 ^ fol. 28 Fol. 28° bevat [51]. 5 Het linker-<br />

bovenkwart van een blad p papier p van 3 5I x I mm, 97 dat ^ in vieren gevouwen g is<br />

geweest, biedt plaats p1 aan 14 4 regels, reels een strofe van een gedicht g dat waarschij<strong>nl</strong>ik<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk j<br />

deositieve p pendant P van i 5 had moeten worden.<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

4<br />

5<br />

Ha<br />

II H<br />

b<br />

Het gedicht g is nietgedateerd, Op 0 rond van de samenhang gmet het voorgaande g<br />

plaats ik het hier.<br />

Mil


datum nr titel hs. omvang<br />

I0-I0-2 10-10-23 [67] 7 Een onwetend r- °<br />

43 44 78r 7<br />

medicijn l<br />

I2-IO-2 3 [68] Characterista 44 v- 45r 42r 4<br />

oftrint-schrijver<br />

P l<br />

14-10-23 4 3 [69] 9 Een Comediant 4S ° 2 4r<br />

20- I 0-2 3 7o Een Matroos at oos 446r+v+ 6 5S 0r 74r<br />

Na zijn brief aan Cats volgden g nog gin<br />

dezelfde stroom:<br />

1 3 -11-23 [ 72] 2 Een Boer S0r- S3 r i7o I or<br />

Een [S3 73] Waerd S4r- ° 8 4r<br />

Een Beul v+ 6 r+v<br />

21-11-23 7S S4 S S4r<br />

-6 [76] [Een tollenaer] S56v<br />

6r<br />

504 PRINTEN<br />

Het laatstgenoemde g vers is een fragmentgebleven.' ^ g<br />

In drie maanden tijd heeft Huygens Yg dus ruim i ioo regels g Karakteriseringen g<br />

geschreven.<br />

Dit typepoëzie, P ,g gedichten waarin een karakteristiek van een menselijke figuur ^<br />

wordte g even g heeft ^ Huygens Yg waarschij<strong>nl</strong>ijk waarschij<strong>nl</strong>ijkleren<br />

kennen via zestiende- en<br />

zeventiende-eeuwse heruitgaven g van de Karaktères van Theophrastos p<br />

3 en de<br />

En Engelse gp navolgingen daarvan door Joseph Hall, ^ Sir Thomas Overbury, Y^ John<br />

Stephens P en andere.4<br />

Voor al zijn Characteres hanteert Huygens Yg ongeveer g een gelijke g l basisstructuur. s<br />

Er zijn zijn drie delen te onderscheiden: De opening P g wordt gekenmerkt g door een<br />

opeenvolgingvan `verrassende beelden waarmee verschillende aspecten p van het<br />

betrokken beroep P flitsend worden aangegeven'. Dan volgt een midden<strong>deel</strong><br />

`beschrijvend 1 of beschouwend van aard'. Een kort <strong>deel</strong> van meestal slechts een<br />

Ppaar regels g besluit het gedicht. g<br />

Kopij-voorbereiding<br />

In de tijd dat hij daadwerkelijk daadwerkelijk bezig g was om deze gedichten g gereed g te maken<br />

voor de drukpers, p ^ heeft Huygens Yg het gedicht g `Een sott Hoveling' g voorzien van<br />

eenpendant: P `Een wijs Hoveling' g en een `Voors p^ raeck' • ze verschijnen 1 hier als<br />

nummer [112] en i i o .<br />

Aantekeningen g van Huygens Yg zelf op P fol. 3 8°even geven enig ginzicht in de man manier<br />

waarop P hij te werk is gegaan. Dit document is voor het eerst met een<br />

hij gg<br />

uitgebreide g toelichting gg uitgegeven door Stren holt .Het volgende g steunt oop zij zijn l<br />

bevindingen. g<br />

Fol,8° 3 is de schriftelijke schriftelijkeneerslag gvan Huygens' Yg inventarisatie van zijn oogst. g<br />

Nadat hij eerst met `Een Bedelaer' was be g onnen ^ draaide hij hij het pP a ier<br />

ondersteboven o en begon g opnieuw met de opsomming. Nu noteerde hij wel als Phij<br />

eerste het eersteedicht g uit de reeks:<br />

Een Ambassadeur.<br />

Een Poeet.<br />

Een Bedelaer.<br />

Een rijcke 1 Vrijster l<br />

Een Koningh. g


505 PRINTEN<br />

Eenemeen g soldaet.<br />

Eenoet g Predicant.<br />

Een Alchimist. l<br />

Een Dwergh. g<br />

Een Sott Hoveling. g<br />

Een Professoor.<br />

Een onwetend Medicijn. 1<br />

Een Print-schrijver. l<br />

Een Matroos.<br />

Een Boer.<br />

Een Waerd.<br />

In deze opsomming p gontbreekt `Een comediant'. Strengholt g heeft aannemelijk l<br />

ggemaakt dat Huygens Yg deze korte karakterisering g gewoon g vergat. g Als we<br />

aannemen dat `Een Beul' toen Huygens Yg ^ ging ginventariseren, ^ nog gniet<br />

was<br />

geschreven, g ^ hebben wij een datering g voor het eerste rijtje 11 namen. Dat moet dan<br />

geschreven g zijn tussen i 6 november 62 3^ de datum onder `Een Waerd' en 2 i<br />

november, de datum van `Een Beul'. Waarschij<strong>nl</strong>ijker is echter dat Huygens Yg ook<br />

`Een Beul'ewoon g over het hoofd zag g bij l zijn l opsomming.<br />

De titels `Een Sott Hoveling g en `Een Professoor' zijn zijnin dit eerste rijtje 1 doorgehaald. g<br />

Blijkbaar Blijkbaar wilde Huygens Yg deze ggedichten<br />

niet laten drukken. Ze bevatten<br />

mogelijk g l te herkenbare allusies op P bestaande Ppersonen uit Huygens' Yg om g evin g.7<br />

Naast deze opsomming P gzette Huygens Yg een tweede reeksje: 1<br />

Coningh g<br />

Bedelaer<br />

Rijcke 1 vrijster 1<br />

Predicant<br />

Ambassadeur.<br />

Soldaet<br />

Medicijn 1<br />

Waerd<br />

Alchimist l<br />

Dwergh g<br />

Poeet<br />

Matroos<br />

Beul<br />

Een Boer<br />

Sott hoveling<br />

Wijs hoveling g<br />

Printschriver j<br />

Hier treffen wij l `Een Sott Hoveling' g wel aan. Hij wordt nu gevolgd g g door zijn l<br />

pendant P `Een Wijs Hoveling g ' die Huygens Yg voltooide op p i 6 november 162 4.<br />

Door de `Sotte Hoveling' g van een `wijze' l ppendant te voorzien werd dat gedicht gedi t<br />

alsnog gppublicabel geacht. g<br />

Het tweede reeksje is dus van na i 6 november 1624. 4 Het eerste rijtje e }1 titels moet


506 PRINTEN<br />

genoteerd g zijn voor die datum. In het najaar najaar van 162 4was Huygens Yg inderdaad<br />

bezig g met de verzorging ^ g van de kopij Pl voor zijn l bundel Otia.8<br />

Voor de titels uit het tweede rijtje 11 zette Huygens Yg in Ppotlood<br />

de nummers 1 tot<br />

en met 1 7. 7 In een volgende g fase van de kopijvoorbereiding pl g schreef hij hij boven<br />

de eerste titel `Conn gh' de aanduidingen g `Voors Praeck'<br />

en `Renden Leser'.<br />

(Hij l veranderde toen meteen de `C' van `Conin gh' in een `K'. Aangezien g dit<br />

laatste stuk in het handschrift de datum draagt van 26 februari 162 S, weten<br />

wij dat deze fase gP geplaatst moet worden in het vroege g voorjaar van 162 .<br />

voorjaar S<br />

Toen kregen g de titels opnieuw p een volgnummer. ^ Aanvankelijk lpprobeerde<br />

Huygens Ygg de reeds Pgeplaatste ppotloodnummering g voor de titels aan te passen P<br />

aan de nieuwe, die twee nummers hoger g la g^ maar daar zag g hij hijtoch<br />

vanaf.<br />

Achter de titels verschenen nu de volgnummers ^ 1 tot I 9. In een nog glatere<br />

fase<br />

ontdekte Huygens Yg dat hij in het tweede rijtje rijtje(evenals in de eerste opsomming) P g<br />

`Een comediant' was vergeten. g Deze werd alsnog g tussengevoegd, met potlood, potloo<br />

tussen Waerd' en Alchijmist'. 1 De nummering gmoest daarna opnieuw p worden<br />

aangepast. Dit is ook ggebeurd op p de handschriften zelf.<br />

Deze manuscripten P zijn ontwerphandschriften p die, ^ naar Strengholt g<br />

formuleerde bevorderd werden tot `de rang gvan kopij'. pl Huygens Yg bespaarde P<br />

zich de moeite van het kopiëren.'' P De nummering gvan deze kopij pl was dan<br />

ook van belang. g Misschien heeft het staatje op p fol. 38°<br />

de zetter wel tot een<br />

handleiding gggediend.<br />

Het belangrijkste g l verschil tussen de beide rijtjes ll op p dit blad is de volgorde. g<br />

Deedichten g wenste Huygens Yg niet in de volgorde g van ontstaan te laten drukken<br />

in zijn 1 Otia. Bij 1 de ordening g hebben thematisch-inhoudelijke thematisch-inhoudelijke overwegingen een<br />

roles g eeld. P `Een Koningh' g behoorde natuurlijk 1 de rij rijte openen. p Daarnaast<br />

heeft Huygens Ygpbepaalde gedichten g bijeen geplaatst g P omwille van het contrast.<br />

Pendanten als `Een sott Hoveling' en `Een wijs o<br />

g wijs h veling' g kwamen achter elkaar.<br />

Een derde overweging ^ ggkan de lengte geweest zijn. De lang uitgevallen printen<br />

zijn. g g p<br />

werden enigzins g achteraan gp geplaatst om de lezer `niet meteen te vermoeien met<br />

breed uitgewerkte g karakteristieken'.II<br />

Vooripraecken<br />

Zoals reeds opgemerkt PgYg liet Huygens aan zijn printen twee `Voors raecken'<br />

zijn P p<br />

voorafgaan: g Een gedicht g met de volledige g titel: `Voors Praeck<br />

van de PRINTEN;<br />

Aen mijn' Broeder, Secretaris van State', hier opgenomen pg als nummer i io en<br />

eenrozatekst P die ik aan het einde van deze i<strong>nl</strong>eiding gafdruk<br />

met de varianten.<br />

Het eerste `woord vooraf' is een verantwoording. g Huygens Yg formuleert<br />

nadrukkelijk wat zijn bedoeling g is met deze poëzie. P Of liever gezegd, g g^ wat hij<br />

niet ermee bedoelde: kwetsen. Zijn broer Maurits roept P hij hierbij hierbij tot getuige g g<br />

om dit mogelijke g l misverstaan de wereld uit te hel pen.I2<br />

In zijn prozatekst p aan de `LEDIGHE LESER' legt Huygens Yg uit welke nieuwe naam<br />

hij l heeft gg<br />

gegeven aan deze soortgedichten, deze `onder ons nieuwe manere van<br />

Schriften' (r. 2-3). 3 Theophrastus P noemde ze `CHARACTERES'. Huygens Yg vindt deze<br />

benaming g `verre eigentlicker g dan de suijverst suijverste onder de Romeinen, dieder<br />

afemaeckt g hebben' (r. -8.Onder 7-8). verwijzing 1 gnaar<br />

de woorden van<br />

de apostel p Paulus die Christus `den Charactera van God des Vaders wesen noemt'<br />

(r. Io-ii), voor welke term Huygens Yg geen g adaequate q vertaling gis<br />

tegengekomen,


507 PRINTEN<br />

stelt hij voor de term `Printen' te gebruiken g voor de Griekse benamingg<br />

CHARACTERES '.Voor deze term hee heeft t hij zich `aende Drucksels' ggehouden<br />

om de<br />

waarheid ` 'ten en deunsten te genaken' (zo dicht mogelijk g^ te benaderen r. z4) 4en<br />

gekozen g voor het woord 'print', p^g<br />

Tint dat is s 'afdruk'. Zoals de vorm en het gevormde,<br />

de letter en hetgedrukte, de plaat p en de afdruk zo veel als mogelijk gl is op pelkaar<br />

li 1 ken , zo hoo pt hi 1 dat 'print' P de term `Charactera' het best benadert.'3<br />

Ontvan st<br />

In de laatste fase as dder kopijvoorbereiding P l g geeft g Huygens Yg na de print P `Characterista<br />

oft o Een E Print-schrijver<br />

Print<br />

schri<br />

ver ' [68] 8 'e die de dlaatste<br />

wordt van de reeks in de Otia, deze<br />

•<br />

Liberaer P vacuum posui p vestigia ln princeps: P P<br />

Non aliena meoressi P pede. p<br />

...Iuvat immemorata ferentem<br />

Ingenuis g oculisque 9 legi ln manibusque q tenen. Hor.<br />

De werkgroep g r p van a UUtrechtse<br />

Neerlandici geeft g van de eerste twee regels g uit<br />

Horatius (Epistolae I ^9^ i 9, 21-22) de aardige g vertaling gP op rij rijm van De Brune de<br />

`Ika stte Pkloeklijk<br />

^ d'eerst langs g onbetreede baan:<br />

En vol g d' op Pvreemder spoor p ggeen<br />

ander achter aan.'<br />

Het tweedeaar p regels g (Epistolae I, ^ 9^ I r. 33 -34 kreeg g in Heinsius' editie van de<br />

Korenbloem en deze d vertaling: g `Het verheugt mij, 1^die iets nieuws breng, g^ de<br />

handen der ontwikkelden ikk e1<br />

den te komen en door hen gelezen g te worden.' 14<br />

Deze regels g uit Horatius wwenste Huygens Yg `zoo daer plaets P overschiet' achter de<br />

Characteres ' gedrukt g te zien. Ze werden daar geplaatst g en hebben, in<br />

combinatie ti met de `Voors praeck' en het `Ledi he g Leser' tamelijk tamelij veel<br />

commentaar opgeleverd pg bij bij literatuurhistorici. In zijn uitgave g van de Zede-printen<br />

• 18 I 9 bestrijdt i' 1 E m Yel ain<br />

de i<strong>nl</strong>eiding Jorissens' g voorstelling gdat Huygens Ygens 'een een<br />

navolger g van Theophrastus' P is:<br />

Wanneer anneer n vergelijking ee e ve g van l gbeide<br />

werken, èn wat vorm èn wat inhoud<br />

niet terstond elke e ggedachte aan navolging ^g nuitsloot,<br />

het ^ zelfstandigg<br />

karakter en het eigen g woord van hem (...) bleven er ons borg g voor.<br />

Hierna e avvolgt het tweede <strong>deel</strong> van het bovenvermelde citaat uit Horatius. Eymael y<br />

heeft, f dunkt du mij, 1^g gelijk. l Het citaat is daarbij echter een verkeerd argument ^ om<br />

Huygens oorspronkelijkheid p 1 te onderstre Pen.<br />

15 Ook Jacob aco Smit becommen-<br />

tarieert dit citaat. Hij 1 kan niet verklaren waarom Huygens Yg hiermee een primeur P<br />

voor zich opeist. 'eenhij<br />

`Totdat er een betere verklaring komt' ziet hij erin<br />

symptoomp van een diepe drang tot persoo<strong>nl</strong>ijke literaire distinctie '. 1^<br />

g p l<br />

16 De bete betere e<br />

verklaringg kwam gin<br />

de uitgave Zes Zede Tinten door een Utrechtse p van<br />

werkgroep<br />

Neerlandici. Zij betrekken namelijk namelijk de context waaruit de citaten gelicht g zijn in<br />

beschouwing. g. Dat leidt tot de conclusie dat Huygens Yg met deze citaten<br />

alleen wil zeggen gg dat hij 1 hetzelfde doet als Horatius die als eerste Latijnse<br />

een bepaald p Grieks model vol .17<br />

De vreugde g m met deze de gedichten e g di voor de dag gte<br />

komen, doorklinkend in<br />

Huygens' Ygg' aanwending aanwe d va van de twee laatstgenoemde g regels g uit Horatius, werd in


zijn vriendenkring g met wedervreugde g beantwoord. Schreef Hooft reeds begin ^<br />

februari 1 6 2 dat41 LaurensReael en hijzelf uitkeken naar de `Characters' 18 , na de<br />

verschijning l g van de Otia reageerden g `ontwikkelde' vrienden enden als Caspa Cas ar Barlaeus' 9 en<br />

van der Burgh g enthousiast. Hoofts bewondering g voor de printen p blijkt blijk zelfs<br />

nog jaren l later als hij hijHuygens Ygpcomplimenteert met zijn vertalingen uit Donne 20 .<br />

zijn g<br />

NOTEN I Worp Briefwisseling, nr. zo8. Zie ook Zes zedeprinten p. 8.<br />

2 Strengholt g 1 9 82,p 996 `misschien het begin ^ van een karakteristiek van een<br />

lommerdhouder.'<br />

3 Bijvoorbeeld Isaac Casaubonus' editie uit I 592 met Latijnse Latijns Notationes of de<br />

door Daniel Heinsius (Leiden, 161. 3 Sellin 1 9 68 ^ no. 35o). 3S<br />

4 Zie hiervoor Wijngaards l g 166 9 ^Smit 196 7,en Zes ^ede<br />

rinten.<br />

5 Zes Zede rinten ,p p. 3i<br />

.<br />

6 Strengholt gholt 1 982. Zie ook dde<br />

afbeelding. g<br />

7 Zie Strengholt g 1 982 en Strengholt g 1 97 8 c.<br />

8 Zie de I<strong>nl</strong>eiding, g, 4, S 8 vlgg. gg<br />

9 Voorbeelden van latere manipulaties P met deze cijfers<br />

ggeeft Strengholt g I 982<br />

p. 104).<br />

I° Strengholt gp 1987c, .z SI.<br />

II Strengholt g 9 I 82 , pp. 104-105. Zes ^ ede rinten ,p p. 4I<br />

.<br />

I2 Zie verder het i<strong>nl</strong>eidende commentaar bij bi' ggedicht<br />

iio .<br />

'3 In de karakteristiek `Een Print-schrijver' gebruikt Huygens Yg deze metafoor<br />

ook. De schrijver 1 print p daar een beeld `Daer 'trechte wesens-kroost der<br />

moeder-vorm in speelt' p 68 r. 26 dat , de waarheid dus `ten deunsten' benadert.<br />

14 Zes ede rinten p. 1o, n. i.<br />

15 Eymael Y 18 9^ i D. p Ix. Zie voor invloeden op P Huygens Yg4in<br />

dezen de in noot<br />

genoemde studies.<br />

16 Smit 1 9 6 7, p .1 5.<br />

17 Zes zedeprinten, p. 10 n. I.<br />

I8 Van Tricht 1 976, 97^ nr. 20 3bij . Postscriptum bi' de brief waarin Hooft Huygens Yg<br />

condoleert met de dood van zijn vader op p7februari 16z 4.<br />

19 `Uit uw characteres, vol diepzinnige ggeleerdheid, ^Pproef ik nu eens wijze wijz<br />

dan weer feestelijk genot'. g (Barlaeus aan Huygens Yg zo september p 16z 1625,<br />

Worp, Briefwisseling g> I 286; mijn vertaling van Barlaeus' Latijn). `De uis que j'ay<br />

mijn g 1 p g 1 Y<br />

leu vos Characteres, l ''a Yquitte q la poesie p Hamende. Je meure, ^ si j'ay ''a rien veu de<br />

pareil p en nostre lap ^e. Ils pourroyent P Y servir d'e p itha he p a tous nos poetes.' p<br />

Van der Burgh g aan Huygens Yg 3januari 1626 ^Worp, p^ isselin g I, ^ no. 3o<br />

i.<br />

Zie ook Zes Zede rinten ,p p. 5i<br />

.<br />

20 `Bli've 1 doch echter daer bij, l> datter U Ed, Ambre blancq, q^ Printen niet voor<br />

swichten zouden.' Hooft aan Huygens Yg7 27 augustus gu 16 3? o Van Tricht i 97, 6 no. 383. 33<br />

508 PRINTEN<br />

De tekst van Huygens' i<strong>nl</strong>eidingg<br />

Ledi he Leser<br />

In de jaaromslag l g 1625 S van KA XLa bevindt zich een dubbelvel papier pP van<br />

3 20 x 210 mm , gefolieerd<br />

3 en 4, waaro P Hu Ygens een i<strong>nl</strong>eidin g o p zijn l ` printen'<br />

heeft ft ggeschreven.<br />

esc eve Alleen fol, 3r 3 bevat tekst. Het dubbelvel is in zeventiende-eeuwse


DATERING<br />

TEKST<br />

5<br />

I0<br />

If<br />

20<br />

2f<br />

hand (door Huygens?) Ygg in de bovenhoeken der gbuitenmargesgemarkeerd<br />

met<br />

respectievelijk p l de letters E, F, G en H. Blijkens het potloodci'fer 1 in de<br />

linkerbovenhoek van fol. 3 r en de daar geplaatste g p signatuur lm heeft dit vel <strong>deel</strong><br />

uit uitgemaakt g van de kopij P l voor Huygens' Yg Otia.<br />

H<br />

Ikeef g hieronder de tekst gevolgd g g door de varianten in de verschillende<br />

bronnen:<br />

Autograaf g Huygens, Yg ^ KA XLa 162 S ^ fol. 3r<br />

H Ot In de tijd dat Huygens Yg de kopij p l voor de Otia samenstelde, ^ bracht hij<br />

in Hin<br />

lichtere inkt wizi j i'n<br />

en g en corrrecties aan.<br />

Ot Otia '625, 5^ Characteres. Dat zijn Printen'. C 3 r ^p.21.<br />

Kl Koren-bloemen 1658, S ^ `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen.' 0 3, r<br />

P. II 7.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen.' 4^p r p. I 9i<br />

.<br />

509 PRINTEN<br />

H isedateerd: 26 feb. z (= 26 februari 162<br />

g S S<br />

LEDIGHE LESER;<br />

Noch dese dri' l woorden tot voorspraeck p vanden niewen naem dien ick dese<br />

onder ons niewe I maniere van Schriftene gegeven even hebbe. De Griecken, daer<br />

van wijse l te leen houden, ende ^ onder haer Theophrastus, p die de sine sijn schreef<br />

het e. op 99 Jaer sijns 1 ouderdoms, noemdense CHARACTERES, mijn mijns bedunckens<br />

eigentlicker g dan de suijverst suijverste onder de Romeinen I dieder NOTATIONES<br />

hebben. Dat sullen mij toestaen alle die op p de spreucke p vanden<br />

Apostel p tot den Hebrëen gelett g hebben, daer ^ hij hij onsen eewigen g Saligmaker ^<br />

den Charactera van God I des Vaders wesen noemt; met soo krachtighen g<br />

beduijdinge, l g ^ datse de geieerste oversetters in geene g Talen mijner 1 kenn kennisse<br />

sonder omspraeck p ten rechten hebben weten naer te komen. Signum,<br />

Species, Imago, ^^ Fi g ura ende de woorden die de hedendaegsche g Talen van dese<br />

Latijnsche p verschapen hebben, konnen den Text hierin niet voldoen, ><br />

Daer moet sulckenedaente g ui lg t edruckt werden die tuschen haer selven ende<br />

haren oorsprong p g als ggeene<br />

kennisse van onderscheit en late, oock min dan<br />

men tuschen denesneden g ende den gedruckten g Se g el gewaer g wordt.<br />

Dienvol Dienvolgende, ende hoewel wij wijhet<br />

in andere als Gods eigenschappen dus nauw niet<br />

en behoeven I te soecken, om nochtans te thoonen dat mijn voornemen<br />

geweest g is de waerheit ten deunsten te genaken, g ^ hebbe ick mij oock in desen<br />

aende Druckselsehouden g ende ^ wetende dat menschenhanden (die geene g<br />

twee dingen g malkanderen volkomentlick konnen doen gelijken) gl geene g min<br />

beris pelicke gl gelijckenissen en konnen voortbrengen g dan daer is tuschen de<br />

vorm en 'tgevormde, g ^ tuschen de letter ende 'tgedruckte, g tuschen de Plaet ende<br />

' e rintte p hebbe ^ mij soo l lang gmetten naem van PRINTEN (daer bij mogelick g<br />

de Italianen haer woord Empronte souden mogen g vergelijcken) g j voor de<br />

Griecksche Characteres willenenoe g g en tot ^ dat mij mijmijne l vrienden t'samen<br />

den mislagh g ende de betering g sullen aenwijsen l willen, ende mij in de voordere<br />

mijne l feilen met soo oprechten p suchteloosen gemoed g bejegenen lg als ick verklare<br />

in allen desen te werckele g te hebben.


NOOT I Autor ad Herenn.<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

I voorspraeck p < verdediging ^g<br />

I -2 dese onder ons niewe < dese niewe<br />

o het e. 4 p 99 aer sins 1 ouderdoms < p o l sijn 99 e . Iaer<br />

5<br />

marge Autor ad Herenn. < Auth. ad Herenn<br />

7<br />

den Hebréén < de Collocensen<br />

gelett hebben < gelett<br />

sullen hebben<br />

Saligmaker den Charactera van God<br />

8 ** noemt<br />

I I - I 2 van dese Latijnsche J verschapen p hebben, ^ < vande Latijnsche Latijnsch ontleent<br />

14 4 als ggeene kennisse van onderscheit en late, oock < geene g kennisse<br />

van onderscheit en late, noch<br />

I6 andere als Gods eigenschappen < in wereldsche saken dus nauw<br />

18 mij l oock in desen aende < mij selver aende<br />

20-2I geen onberispelicker p gelijckenissen gl < geen g onbe<br />

rij lpissen elicker gelijckenissen g J<br />

23 gsoo lang < dus langg<br />

PRINTEN < Daerom,<br />

I-18 7 soecken


1 3<br />

sulcken sulck eene<br />

werden werden,<br />

14 late, late;<br />

16 Dienvol Dienvolgende, ende Dien volgende g<br />

1 9 gehouden, g ^g gehouden:<br />

menschenhanden menschen handen<br />

21 voortbrengen g voortbrengen, g,<br />

27bejegenen 7 lg bejegenen, lg<br />

01– Kr<br />

titel LEDIGE LESER; iLEDIGE LESER.<br />

4<br />

bedunckens bedunckers*<br />

6-8 op p de spreucke p vanden Apostel p tot den Hebrëen gelett g hebben, ^ daer hij l onsen<br />

eewigen g Saligmake Sall aker den Charactera van God des Vaders wesen noemt;<br />

g dat onse eewi g e Saligmaecker de Character van God des Vaders<br />

wesen Wertenoemt; g<br />

i 3<br />

sulck eene sulck' eene<br />

4<br />

[53]<br />

Kr – K2<br />

bedunckers* bedunckens<br />

EEN GESANT<br />

COMMENTAAR De eersteYgschrijft,<br />

print<br />

die Hu ens karakteriseert een ambassadeur.<br />

Hetedicht g droeg gook eerst de titel `Een Ambassadeur'. Waarschij<strong>nl</strong>ijk uit<br />

puristische pYg overwegingen veranderde Huygens de titel in de kopij.' Of deed hij<br />

' p l<br />

hij<br />

dat om een al te directe verbinding gmet de officiële hoogste g vertegenwoordigers<br />

van de Republiek, p die `Ambassadeurs' heten, te voorkomen?<br />

De keuze van juist l dit onderwerp p komt zonder twijfel voort uit Huygens' Yg eigen g<br />

ervaring. g Niet uit 1618 als Smit 2 meent, maar veeleer uit de teleurstellingen g<br />

die Huygens Yg tijdens<br />

zijn derde verblijf in Engeland g (van 5 december 1621 –<br />

1 3februari 162 3> als secrétaire d'ambassade van Van Aerssen, Bas en Tuy Tul van<br />

meemaakte. Dit uitzonderlijk uitzonderlijkl<br />

langdurige verblijf aan het hof van<br />

Jacobus I liep p uit op p een fiasco. De gezanten g bereikten niets.3<br />

Ook op phet persoo<strong>nl</strong>ijke p l vlak was deze periode p voor Huygens Yg teleurstellend.<br />

Zelfs met de steun van Van Aerssen en mèt de via hem verkregen g ridderlijke J<br />

waardigheid g bleek het niet gemakkelijk g 1 een passende p betrekking gte<br />

vinden.<br />

De opzet p hem te laten benoemen tot assistent van Noël de Caron, de vaste<br />

vertegenwoordiger van de Re Republiek p in Engeland, g^ in de hoop p hem te kunnen<br />

opvolgen, mislukte. Ygp Huygens maakte in deze periode ernstige g crises door.<br />

Hij voelde zich te kort gedaan. g Tegenover g zijn zijnvele mondeling gg gewaardeerde<br />

inspanningen stond geen g passende p financiële vergoeding,zodat hij nog gsteeds<br />

afhankelijk was van ondersteuning g door zijn l vader. 4<br />

Tegen g deze achtergrond g is het, ^ mijns inziens, ^Huygens<br />

begrijpelijk dat Hu ens een<br />

half jaar l na terugkomst g uit Engeland g zich oefenend in het schrijven l van<br />

511 [531 EEN GESANT


UITGAVEN<br />

`Characteres' ,ljuist<br />

be ^nt<br />

' met `Een Ambassadeur'. De frustratie klinkt door in<br />

regels g als 9-1 9 2:<br />

Een sprekend p Tafereel van die hem heeft gesonden, g<br />

En weder t'eener sprong p g ontlijst, 1, ontlast , ontbonden;<br />

Een heili g h buijtens buitens lands, aensie<strong>nl</strong>ick om den rock; ,<br />

Een meest vergeten g t'hui's } of half verschimmelt block; ,<br />

enratende p geschilderde g representant p van degene g die hem uitgezonden g heeft,<br />

die echter wel van het ene moment op phet andere `uit de lijst lijstggehaald,<br />

van zijn zij<br />

dracht ontlast, , van zijn zijn,<br />

taak ontbonden wordt. Een heilige in het buite<strong>nl</strong>and,<br />

om zijn zijn ambtskleding g in aanzien; ^ Thuis meestal een vergetene g of een half<br />

verschimmeld blok (aan het been van zijn 1 opdrachtgevers.)<br />

of r. 16-18a:<br />

Een balling g die sin l honck liefst weder noijt 1 en saegh; g^<br />

Een Koning g bijder ) maend; ^ een voll-op p Herberg-houder g<br />

Daer 's Koninks hors' uijt l hangt;<br />

(Een banneling g die men op p zijn<br />

thuisbasis liever nooit meer terugzag; Iemand<br />

die steeds voor een maand koning g is; ^ iemand die het er in de herberg, g^ de<br />

koning g betaalt ,g)<br />

goed van neemt.<br />

Dezerint p heeft Huygens Yg niet voltooid. In de kopij p lverschijnen na de laatste<br />

verschijne<br />

regels sterretjes sterretjes waarmee de auteur deze regels g als een fragment gm laat afdrukken.<br />

Hetedicht g komt structureel niet verder dan een opeenstapelingvan<br />

`naamwoordelijke l'Hij delen' achter de openingswoorden `Hij is'. Huygens Yg heeft<br />

af afgezien g van een tweede <strong>deel</strong> `in rustiger g beschrijvend beschrijvende of beschouwende trant<br />

een derde afsluitende<strong>deel</strong>te g met een conclusie, ^een gebed, g een woord tot de<br />

lezer of iets dergelijks'. g l 5 Ook hieraan zal de persoo<strong>nl</strong>ijke P l ervaring g debet zijn. zijn<br />

deeriode p dat Huygens Yg bezig gis met de kopijvorming p} gvan zijn printen, p ^najaar najaa<br />

1624– voorjaar voorjaar162 sterft 5, Caron. Tot zijn zijnopvolger<br />

wordt benoemd de Zeeuw<br />

Albert Joachimini. 6 Ee<strong>nl</strong>anzende g diplomatieke P carrière als vertegenwoordiger<br />

in En Engeland eland zit er dan voor Huygens Yg niet meer in. Het lijkt } mij } dan ook niet<br />

vreemd dat hij l zich in de gegeven gg situatie afkeert van `Een Ambassadeur' en<br />

zich richt op p `Een Poeet', ^) zijn volgende g print. P<br />

E mael 18 1 J. 10 61-6 • Worp Gedichten II . 1 • Kaakebeen i 18<br />

Y 9, p ^ 3^ p ,p ^ 9<br />

(met annotaties); Van der Heijden, Spectrum 1 (met annotaties).<br />

LITERATUUR Smit 1 ^ 6 ], D. p I ^, • Strengholt g ^, 1 82 pp. 1 o 5 vlgg. gg<br />

OVERLEVERING<br />

, H, Autograaf Huygens, g KA XLa, I 3 , fol. 29r. ^ Een blad p papier p van 3 I2 X i ^^ mm mm.<br />

0 fol. 9 staat Aan de grondlaag van dit gedicht H- voegde Huygens<br />

[54]. g g g g Ygens<br />

marginaal een ee viertal regels toe H-I . Aanvankelijk Aanvankelijkzou deze toevoeging ^gna<br />

re gel<br />

16 hebben moeten komen. Daar haalde Huygens Yg het invoe ^ 'n<br />

gsteken<br />

echter weg g om het te plaatsen p na regel g 44.<br />

512 [5 j] EEN GESANT


1-1-Ot In de fase dat Huygens Ygp de kopij l voor de Otia klaarmaakte, ^ bracht hij in H<br />

met lichtere inkt enkele wijzigingen aan. H kopij PJ geweest. ggVingers<br />

en<br />

formaatsi gnatuur duiden daarop. p De cijfers cijfer in de linkerbenedenhoek: het<br />

I34 met daaronder een streep en p onder de streep pde verdubbelingg<br />

ervan: 628, zullen in deze fase zijn zijn genoteerd. De zin van deze getallen g<br />

ont ontgaat g mij. Zie voor een samenhangende bespreking van de kopij van de<br />

mij. g p g pl<br />

'printen'5o3-51 p p I.<br />

^0 Ot Otia 1625, v Characteres. Dat zijn Printen', ^ D 3 r-D 3^p " p. 2 9- 3 o.<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

Derde<br />

r v<br />

KI Koren-bloemen 1658, S^ Derde Boeck. Zede-printen p ende Stede-stemmen',P 3 -P3,<br />

p. p I2 S-I26.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, ^ `Derde Boeck. Zede-printen p ende Stede-stemmen', , 3,<br />

p. I25.<br />

Huygens dateerde H: 18a Au t . 162 .<br />

Ygg 3<br />

I Strengholt g 182 9 ^p D. I08.<br />

2 Smit16 97^ p . 71 . heeft Wijngaards lg 166 9 ^p 339 onjuist geïnterpreteerd.<br />

g p<br />

3 Zie hierover het samenvattend overzicht in Hofman 1 9 8 3 . p4 S-47•<br />

4 Zie hiervoor Smit 180 9 ^p9S97^ 95-97; Hofman 1 93^ 8 pp. en p4 8- S^ 2•<br />

Groenveld 188a 9 ^P p. 6-8.; ^ Groenveld 188b 9 ,p 59•<br />

5 Strengholt g 9 I 82 ^P . 10 7.<br />

6 Hofman 18 9 3, p .6 7-68 ^Groenveld 188a 9 ^p p. 8.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Ia a Een Ambassadeur<br />

b Ambassadeur.<br />

H Ot Gesant.<br />

I H-Iaa a Is een geboren g Spie; p, een buijtens-baet-besorgher;<br />

) g ,<br />

b bekende<br />

c Hij l [Is een] eerlick [Spie; P^<br />

3 H I Eens Vorsten langsten g Arm; ^ een on geroe p en gast, g<br />

KZ Vorstens[<br />

4 H I Die nochtans nootelick aen 'thooger g ende past; p<br />

Kr noodelick[<br />

e reels - voe de Hu ens mar 'naal toe<br />

g S 9 g Yg ^<br />

6 2 H Ila Op Tuin op muer, op grond van ieders naest gelegen;<br />

P Tuijn, ^pg l gg^<br />

b verr' of<br />

KI ver<br />

8H 4 IIa Op't p sluimeren J gelaeckt, g sp op't slapen p n edoo> ht.<br />

noijtg g<br />

Ot[ ] gedoo ght•<br />

5 1 3<br />

[53] EEN GESANT


9 H-I Bespraeckte p schilderij l van die hem heeft gesonden, g<br />

II Ot Een sprekend P Tafereel<br />

TO 1 HI H-I En weder t'eener spronck ontlijst, J, ontlast, ontbonden; ,<br />

H Ot sprong P g<br />

r ontlijst ;J<br />

K2 ontlijst,<br />

g I 1- HI Een heijligh buitens lands, ^aensie<strong>nl</strong>ijck 1 om den roc rock;<br />

H Ot heiligh g<br />

aensie<strong>nl</strong>ick<br />

12 H I Een heel vergeten g t'huijs, l> en half verschimmelt block; ><br />

H Ot meest[ of<br />

i 3 H-I<br />

H Ot<br />

Den vreemden meer als mensch, ^ den sijnen l een geraemte; g<br />

meest<br />

1 5 III Een Schiltwacht buitens l dijckx 1^• een Klappermann Pp bij daegh; g<br />

H Ot walls•,<br />

I- 6 H-Ia Een balling die sijn 1 honck liefst nemmer weder saegh; g^<br />

b weder noit j en<br />

i 7 H-Ia HIa Een Koninck bijder 1 maend; ^ een voll-op p Herberg-houder g<br />

b Koning<br />

1 8 H I Daer 's Koninks bors' uijt J hangt; ^een algemeene g schouder<br />

Ot 'sKonings g<br />

1 9 -I Van all dat Landsman heet; , een machtich Aduocaet, ,<br />

H Ot macho gh<br />

21 H -I Een schadelijck J ggeweer<br />

daer Princen mede steken; ,<br />

H 0t<br />

schadelick<br />

22 H-I Min schadelijck 1 nochtans dewijl si''t 1 laten wreken,<br />

HOt schadelick<br />

24 4 H-I Dien hij sijns l Buermans neus ten spijte PJ dragen g doet.<br />

HOt sijn' Weder-buer[<br />

H-I<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Ha g. 18a. Aug'. ti<br />

g g 162 3.<br />

H Ot < ><br />

H-I<br />

H-Ot<br />

[ontbreekt]<br />

* * *<br />

S ^4 [53]<br />

EEN GESANT


[54]<br />

EEN ALLGEMEEN POËET<br />

COMMENTAAR Het meest opvallende p aan het handschrift van deze print p is het nieuwe begin gi dat<br />

Huygens Yghij<br />

ervoor schreef in de fase van de kopijvoorbereiding. Dus nadat hij de<br />

pprint `CHARACTERISTA oft Een Print-schrijver' [68] had vervaardigd. g Boven deze<br />

nieuwe versie zei hij in de woorden van Horatius: `Eerstens zal ik mij ) niet tot<br />

hen, die ik erken als dichters, rekenen."<br />

Met Horatius ch beschouwt ouwt Huygens Yg iemand die alleen een vers afmaakt of<br />

spreektaal p bezigt niet ni als a sdichter. t De titel van dichter wordt gereserveerd g voor<br />

iemand met vernuft,de `geestvan een ziener en een mond om grootse g dingen g<br />

te verklken'. an 2<br />

In print geeft g Huygens Yg deze'<br />

een portret P van een 'all gemeenpoëet, g een<br />

broodschrijver. Dit is geen g zelfportret. p Huygens Yg beschouwde zichzelf niet als<br />

een 'Hoveling g vermeend' of een `Prediker na giss'.3 '.3<br />

Hoe e hij l zich wè1 zag g kunnen wij lezen in gedicht g [68] `Characterista oft Een<br />

Print-schrijver'. Het curieuze is nu dat Huygens yg in dat portret, p later, , ook in de<br />

fase e van de kopijvoorbereiding,elementen heeft in ingebracht g die hij in diezelfde<br />

fase'<br />

schraptel uit zijn 'algemeen g poëet'. p De perifrases p `Een weerschijn l aller verw'<br />

en `een all dat iemand l is' (uit regel g io ^oudste fase van `Een poëet') P kwamen<br />

toen namelijk namelijk terecht in `Een Print-schrijver' (r. 2 en r. 8 . Kennelijk was hij zo<br />

in zijn schik hij met deze vondsten dat hij ze zonder in zijn ) ogen de karakteriseringg<br />

weze<strong>nl</strong>ijk e) aan te tasten kon overbrengen g van het ene naar het andere gedicht. g 4<br />

Niettemineeft g Huygens Yg in deze print P een scherp pafwijzend beeld van<br />

afwijzen<br />

'Een allgemeen a gemee poëet'. P Mieke B. Smits-Veldt heeft dit beeld geanalyseerd g Y en<br />

Huygens' Yggvoorstelling verduidelijkt door voor de twintigste-eeuwse lezer het<br />

verduidelijkt ^<br />

poëticale oëticale en literair-historische kader waarbinnen Huygens Yg zijn uitspraken P doet,<br />

aan teeven. g `In de eerste 22 reels g beschrijft ) Hu Ygens'<br />

ik citeer met<br />

instemming ste g Mieke Smits-Veldt `de geestelijke g ) ggecorrumpeerdheid p van een<br />

brood-e en gelegenheidsdichter g g die gebrek g aan talent en redelijk ) onderscheidin onderscheidingss<br />

-<br />

g en ppaart aan de kameleontische eigenschap g pom zich te voegen g naar alle<br />

wisselende wensen van een onoor<strong>deel</strong>kundig gggroot publiek, p ^waaraan hij zich<br />

schaamteloos po drin ^'. 5 De volgende g regels g geven g inzicht in de ` g eestelijke )<br />

bagage' van deze rijmelaar. rijme l Hij aar. Hij blijkt blijk Ovidius' Metamo oren te koesteren en er<br />

anachronistische en triviale betekenis aan toe te kennen. Alles wat in deze<br />

`dichtersbijbel' ) staat ggelooft hij l letterlijk l en betrekt hij op p zijn eigen g situatie.<br />

Diteloof g in de Metamo oren maakt Huygens Yg belachelijk. Zo'n poëet p is een<br />

`on gediert in menschelijcken l schijn, )^ Dat ijder ijdereen bespott, P^en ijder 1 een will zijn.' zijn.<br />

Een `om 'omgekeerd g ggemetamorfoseerd' wezen dus, ^ 'lager g pop de trap p der<br />

schepselen P dan de minste mens', mens in de woorden van Smits-Veldt. 6<br />

y a E m pel p. 19-42, annotaties p. 77 - 79, • Worp rp Gedichten II , p. p I-2• , Van der Heijden, ) ,<br />

Spectrum i o (met annot.<br />

LITERATUURg Strengholt I ^ 82 , Mieke B. Smits-Veldt I ^ $ ] .<br />

5 I S<br />

[54] EEN ALLGEMEEN POËET


OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 2 3^ fol. 2 9 Een blad papier p p van 3 i 2 x 97 I mm.<br />

0 Opfol. 2 9[53]. r staat<br />

H Ot Met lichtere inkt bracht Huygens Yg1in Hi varianten aan. Hij deed dit in de tijd dat tijd<br />

hij de kopij pl voor zijn Otia gereedmaakte.<br />

g<br />

De eerste tien regels g van het gedicht g wijzigde 1 g Huygens Yg in deze fase helemaal.<br />

Hij Hij schreef de nieuwe versie op p een blaadje papier p p van 1 o 9 X 197 97 mm<br />

KA XLa , 162 3^ fol. 3or dat ^ aan fol. 2 9 9pl<br />

was vastgespeld. Het ko kopijkarakter<br />

blikt blijkt uit vingerafdrukken van de zetter en uit de driemaal voorkomende<br />

instructie in Huygens' Ygl hand: Dit innewaert (bij regel g I 1 á regel g 2 3 en regel g 37•<br />

De kopij p l voor al de p'printen' wordt samenhangend g besproken p ppS3 op 5 0 3 en de<br />

volgende g pagina's. p^<br />

Ot Otia 162 S, 'Lib. L b. Characteres. v C t Dat zijn Printen.', , Fr+° , p 4 1- 42<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

Kr Koren-bloemen 16 65 8, `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen'. Rr-R° ,<br />

pp.<br />

1 37-1 3 8.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7, `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen'. R3<br />

p. 134-135.<br />

DATERING H iSedateerd: 21 Au u . I 62 .<br />

g g 3<br />

NOTEN o I Horatius, , Sat. 1,4, ,4, 39 - o. 4 Vertaling gontleend<br />

aan Van de Laar 1988.<br />

2 Aldus de volgende g regels g in Horatius' satire. Zie vorige g noot.<br />

3 Aldus de eerste versie van regel g 9. 9<br />

4 Vermeer182b 9 , p. 74) schetst de gang g g van zaken als volgt: ^ 'Huygens Yg zal aan<br />

de `Poëet' zijn begonnen g toen hij nog gniet dacht over een `Printschrijver'. l<br />

Wanneer hij die naderhand als onderwerp p neemt, ^ vindt hij l in het oudere gedicht g<br />

enkele karakteristieken die hij in het nieuwe ggoed ggebruiken kan. Hij verplaatst p<br />

ze naar De Printschrijver' l maar moet dan voor de `Poëet' een ander begin ^<br />

bedenken.' Vermeer ziet echter over het hoofd dat de overbrenging ^gvan<br />

het ene<br />

naar het andereedicht g in één en dezelfde fase is geschied. g De verworpen p<br />

perifraseng uit `Een Poëet' werden alternatieven voor reeds geformuleerde regels g<br />

in `E en Printschrijver'. 1 Strengholt g i 9 82 ^p. p-I Io-I I I onderkent een overbrengg<br />

in gin meer fasen. Volgens g mij verrichtte Huygens deze transplantaties echter in<br />

mij Yg p<br />

één fase, die der kopijvoorbereiding.<br />

T Toen n heeft hij hij ook geconstateerd g dat hij hijde omschrijving ^ g`Een<br />

schilder mette<br />

penn' p tweemaal had gebruikt. Het eerst in `Een p poëet' (r. 4 en daarna in<br />

'Een e Printschrijver' s ^ (r. 7). 7 Bij het doorzien van zijn gedichten g toen hij ze<br />

klaarmaaktevoor p de druk hij schrapte hij deze woorden in `Een poëet' p en liet<br />

ze in `Eenrintschrijver' p l staan.<br />

5 Smits-Veldt 1987. 97 Het citaat op ppp.<br />

i85.<br />

6 Smits - Veldti 9 8 7, D. p I 9o. Haar interpretatie inter p etatie van de laatste aatst regel e ge<br />

<strong>deel</strong> ik niet.<br />

In haar uitleg eg<br />

wordt de positie po e vvan<br />

dit soort dichters toch ook versterkt doordat<br />

zij die hen uitlachen , `ei g e<strong>nl</strong>ijk l ook willen zijn als zij'. zij'. Met Van Strien 99 I o ^ p. p 229)<br />

5i6 [54] EEN ALLGEMEEN POËET<br />

r


[<br />

hij beweeght<br />

] in hem leeft [<br />

2 Ha Van all dat hij hi beweeght g zijn zij d'herssenen 'tverwarst;<br />

H-Ota<br />

b<br />

beschouw ik Dat' als subject. De parallel p met de perifrase p `Een all dat iemand ijeman<br />

(zie boven, nootdie Strengholt g onder aanhaling gvan de eerste omschrijving l g<br />

van `Een Comediant' `Hij lis<br />

een Alleman') verklaarde als: `iemand die zich met<br />

het'<br />

grootste ggemak metamorfoseert al naar de omstandigheden g die hij berijmt' l<br />

Stren holt 1982, . I I2), beschouw ik als een argument voor de uitleg van Van<br />

Strien. In de bovengeciteerde g passage p g noemde Smits-Veldt zelf reeds de<br />

`kameleontische eigenschap' van deze `Poëet'.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha Een Poeet<br />

b hon g ri gh<br />

Poeet.<br />

H Ota all ggemeen<br />

b Poëet om den kost.<br />

c Poëet.<br />

jbovenschrift]<br />

H ontbreekt<br />

H Ot PRIMVM EGO ME IL I LORVM DEDERIM VI BVS ESSE POETAS.<br />

, Q<br />

EXCERPAM NUMERO. I HOR.<br />

I H Hij l een krakend' wiel dat stadich maelt en knarst;<br />

H Ot krakend knarst,<br />

[<br />

] in hem leeft [<br />

] 'tverwarst,<br />

H Hij is een leereling diens Meesterscha is liegen;<br />

Hij g pp g<br />

H Ot De Maegh het onversienst, 'tvermoedtste Tong en Longer;<br />

g ^ g g^<br />

4 Ha Een Schilder met de ppenn, ^ een fluijter J vande wie wiegen; g<br />

b [<br />

een fluiter l vande wiegen; g^ (<br />

die ooren kan bedriegen; g^<br />

c om ooren te bedriegen; g^<br />

H Ota Een krui' lpl er bijder aerd al noemt hi''t 1 selver vliegen g<br />

b a Een Waersegger, gg van dorst, een Logenaer, g ^ van honger; g,<br />

5 Ha Een kraeij l die op't p vervall van Menschen beten past, p<br />

H Otb a Een vlieger g soo hij hijmeent; ^een krui' kruijpe er inder daedt,<br />

Een alleraerden p Sael;<br />

t Een'<br />

6 H Een keffer die den wind van 'swerelds wi' l


7 H Een Meerkatt sonder staert; een suffer met genuchten; g<br />

,<br />

H Ota Staerteloosen Aep, b a Een alleraerden p Sael; ^een allgemeen g berijmer<br />

1<br />

c Y Een suffer waer hij 1 sitt;[ ^ allgereedt g bedichter<br />

7<br />

marge<br />

H ontbreekt<br />

H Ok Siue opus P in<br />

b < ><br />

8 H Een quellgeest q g sonder pijn; pl een dorre boom voll vruchten; ,<br />

H Ota Van rouw, van vrolickheit; een haestigh woorden-lijmer;<br />

b Y<br />

woorden-vlichter;<br />

9 H Een Houeling g *vermeend *; een Prediker na giss; ^ ,<br />

H Ota van dorst; , Waerse gger<br />

b Een misgeboort g van't School; ^ een wilde Latinist; ,<br />

IO H Een weerschijn aller verw; een all dat iemand is.<br />

H- Ota onnutt wan-geback g van semelen en gist. ^<br />

b windi gh<br />

I I H Hij niest en hoest in rijm, en daer hem staet te kiesen<br />

H-Ot + Hil Rijm, 1^ [en<br />

Ot hiesen*<br />

Ot-e kiesen<br />

I2 H Van rijm of reden een, ^'tlaest sal hij hijliefst<br />

verliesen.<br />

H Ot Rijm l Reden[<br />

K2<br />

't laetst<br />

IH Besnijt hem 'twandelen, en eenicheijtsgeniet,<br />

3 1 ^ 1<br />

H-Ot [ ] eenicheits [ ]<br />

Ot 'twandelen<br />

14 4 H In 't druckste vanden dran gsiet hij l de menschen nniet:<br />

H Ot niet;<br />

e regels g i S-22 ontbreken in H. Huygens Yg schreef ze in H Ot in de<br />

linkermarge. g Een verwijsteken ggeeft de plaats p van invoeging ^g in de tekst aan.]<br />

IH S Ot Hij Hi tuit 1 sijn 1 daglix g Dicht in allerhande ooren;<br />

Kr da g'lix<br />

i6 H Ota En wee den haestigen, of die het onachtsaem hooren,<br />

><br />

b die't<br />

I6mar eg H [ontbreekt]<br />

H-Ot Non hic cuiquam q pparcet amico: Et uodcum q ue q semel chartis illeuerit<br />

omnes Gestiet a furno redeuntes scire lacu q , ue Et p ueros et anus. Iuuen.<br />

518 [54] EEN ALLGEMEEN POËET


I17 H Ota Hij l ringelts' g achteraen, ^ en refereijnts' 1 in swim: swijm<br />

refereints' [ ]<br />

18 H Ota Den min doorsichtige, dien't klappen vanden rijm<br />

g ^ pp 1<br />

b De<br />

21 H Ot Dat in de kiese klemm van d'oore niet enaet g<br />

Kr[ I gaet aet<br />

Si'n Bijbel is de Schaltder wederboren dieren;<br />

3 J 1<br />

H-Ot + wederschapen[<br />

p<br />

2 3 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Metamorphosis P Ovid.<br />

K]<br />

3 ontbreekt<br />

26 Ha Want datmen aende Const door druijuen-dropp druiuen-dro geraeckt g<br />

b Konst<br />

Kr Want,[ geraeckt, g<br />

27H 7 Dat vloeckt hij 1 *in de verzen *: Maer Midas loon van ooren<br />

H Ot Dat sweert hij bij sin 1 penn: p<br />

Ot sin' j<br />

2 8 Haa Beuindt hij 1 mogelijck, g l doch schrickter van te hooren.<br />

b mogelick, g , [ I<br />

H 0t mo g eli' l ck,<br />

299 H De moeijeli jck 11e<br />

vreucht van Tantals wan-besitt<br />

H 0 t moeijel icke l vreuchd<br />

3 o H Gevoelt hij 1 soo vervult, ^ als off hij 1 'teenich teen witt<br />

H-Ot Ot 'teen gh<br />

3I H Des Dichters waer' geweest g , en 'theel verhael beschreuen<br />

3 2 H Ot<br />

Op't p rijckelijck l l ggebreck van sijn 1 verhongert g leuen.<br />

rijckelick<br />

l<br />

33 Ha Actaeons hooge g croon gewint g hij 1van sijn 1 Wijff, l,<br />

b kroon<br />

Kr[Wi'f]Wijf ;<br />

34 H Dat's ' voor sijn l Lessenaer te maken van haer li'ff, l ,<br />

KKr lijf; l^<br />

3S Ha<br />

* ^<br />

Doch redickt p maendelang gvan * haer bedeckte weghen g<br />

b *beter nijd*<br />

HOt a hij 1 versett den hoon<br />

Kr haer'[<br />

5 1 9 [54] EEN ALLGEMEEN POËET


3 6 H Meest op p de de klucht van Jupiters p gereghen. ere hen.<br />

H Ot a met<br />

37 H Van d'oudste Wijsen herr berekent hij 'tgeslacht g<br />

H Ot +<br />

8 H Van dichtens diepe Konst, al sitse nu veracht.<br />

3 p }<br />

H Ot Dichtens[<br />

440 H Daer is hij ^ 'thooftstuck van: en het hoogste g van 't verwecken *<br />

H Ot wien staet het aen te trecken?<br />

Ot 'thoofstuck* van;<br />

Kr 't hooft-stuck [van;<br />

[5 51<br />

H<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I2I a Aug'. g 162 3^ Ha Hagx. x.<br />

Ot < ><br />

[Links naast de ondertekening,ie g met de twee laatste regels g in de linkermarge g<br />

geschreven g is, ^ staan twee of drie woorden o<strong>nl</strong>eesbaar doorgehaald]<br />

DE DROLLIGHE DICHTER DESER DRIJDERHANDE<br />

COMMENTAAR Blijkens het onderschrift schreef Huygens Yg dit ensd-dicht - met alleen een maar d-<br />

woorden in een boekje l met gedichten g dat hij aan Anna Roemers cadeau had<br />

ggedaan. Gelet op P de ondertekening gvan dit versje zal dat een exemplaar p van de<br />

tweede `Zeeuwse' druk van Batava Tempe en het Kostelick Mall zijn lggeweest.<br />

Misschien wel als aanvulling g bij een exemplaar van de Zeeusche Nachtegael, die<br />

bij p g<br />

Anna Roemers waarschij<strong>nl</strong>ijk wel van de Zeeuwen gekregen g g had.<br />

Worp p vond dit `kunststuk '' waarschij<strong>nl</strong>ijk geen g poëzie. p Hij heeft het in zijn l<br />

uitgave g niet opgenomen. pg<br />

UITGAVE Beets 18 0.<br />

9<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA XLa, 16 2 fol. I r. Fol. I`' g Yg 3^ 3 is blanco. Een blaadje papier<br />

3 blaadje p p<br />

van 218 x 191 mm.<br />

Huygens dateerde H: 22a Au e . 2 .<br />

DATERING Yg g 3<br />

NOOT<br />

I Beets 1890, D. I .<br />

9 ^ p 44<br />

VARIANTEN<br />

2 H


[s 6]<br />

COMMENTAAR<br />

EEN BEDELAER<br />

De eerste r zestien regels g van deze print P wijdt Huygens aan omschrijvingen voor<br />

wijdt Yg l g<br />

de bedelaar. Met het pregnante p ^ nte S` i'n' l maegh g sitt op p 1sijn' tong' g (r. 7 i begint ^ het<br />

midden middenge<strong>deel</strong>te g waarin zijn l voornaamste aktiviteit, het bedelen, > wordt behandeld.<br />

Hu Yg ens tekent hem daar onder andere als een tweede Orpheus die `d'oude<br />

p<br />

Luijt 1t van Orpheus' OrPheus te e schande s maakt door met doedelzak of lier ook `leeuwen'<br />

te temmen en zelfs in de handen op p te eva vangen. g Met `leeuwen' doelt Huygens Yg bij<br />

de bedelaar op munten die van n een e leeuwekop P zijn voorzien. Zo'n vergelijking<br />

zijn P<br />

g l<br />

met een mythologisch figuur fi ure nhet woo woordspel p met leeuw, is kenmerkend voor<br />

Huygens. Yg<br />

Dat de schrijver 1 voor zijn zij bbeschrijving 1 g niet ver van huis hoefde te gaan, g ^ blijkt l<br />

uit de regels g 3 1 32. De bedelaaro zorgt pas pgvoor<br />

de winter als het gesneeuwd<br />

heeft, dan wil hij l nergens g anders d zijn dan bij l de turfmanden van het Spui, P^ de<br />

Haa Haags se turfmarkt.<br />

En ook aal heeft de rijke in ruil voor zijn moeite op P de verre toekomst<br />

voorbereid te zijn, niet veel meer dan de arme bedelaar, toch eindigt Huygens<br />

l > Yg<br />

deze print met een korte smeek smeekbede ede : Moge God hen bijstaan, l de bedelaars.'<br />

p<br />

Eymael UITGAVEN 1891,<br />

Y . 6-7 p 7 annot.); ^ Worp p Gedichten II, ^ p. 3 • Colenbrander I 9 o7,<br />

pp. I 2 I- I 42 (met aantekeningen); an der Hei l den S ectrum >p 8 p. 111-213<br />

met annotaties).<br />

TRANSLITTERATIE<br />

3 6 In H schreef Huygens `Valt t een of off 'tander schaers'. Ik beschouw dit<br />

tweemaal of als een verschrijving.<br />

1 g<br />

OVERLEVERING<br />

H<br />

Autograaf Hu Huygens enS KA XL a 162 3, fol. 32 r. Een blad papier p p van i 32 11 195 9 mm. 5<br />

Op p fol. 3 2 staat ggedicht di S 7 . Voor de laatste zes regels g week Huygens Yg uit naar<br />

de linkermarge g van de bladzijde. bladzijde<br />

H-Ot In de tijd 1 dat Huygens Yg de kopij pl voor zijn Otia gereedmaakte, g bracht hij met<br />

lichtere inkt in H enkele wijzigingen aan. H Ot is kopij p l geweest. g Formaatsig-<br />

natuur r en zetinstructies (bij ^ r. 16: Dit in Italiaense letter r. I 7en 2 7:<br />

Dit innewaert)<br />

duiden daarop. p voo voor een ee ssamenvattende<br />

bespreking p g van de drukgeschiedenis<br />

g<br />

der 'printen' p ,p S 0 3S - I I.<br />

Ot<br />

Ot-e<br />

Kr<br />

K2<br />

Otia 1625, v. Characteres. Dat zijn Printen'. [C4r-D r, p. 24-25.<br />

j, J 4 ^ p<br />

Errata achterin Ot.<br />

Koren-bloemen 1658,<br />

S,<br />

p. I20-I2I.<br />

Koren-bloemen 1672,<br />

7,<br />

p. I2I-I22.<br />

Derde boeck. b Zede-printen p Ende Stede-stemmen', [04r-P 4 r, s<br />

Derde<br />

521 [56] EEN BEDELAER<br />

boeck. bo Zede-printen Ende Stede-stemmen',<br />

^ r+v<br />

p >


DATERING H 1Sedateerd: g 22 Aug. g 2 3.<br />

NOOT I Zie voor een historische beschouwing g over bedelaars Van Deursen 97> I 8 II,<br />

p. p 1-8 7 9. Zie ook Van Vaeck 1994, 994 p. 783-803. 7 8 3 -803<br />

VARIANTEN<br />

I [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Dwaelsterre<br />

Ot Dwaelsterr<br />

Ha Die sonder sout versmelt; Mensch, menscheli' <br />

Ot Een'[ leer-hu g Y^ s•*<br />

Ot e leer-lus; g Y^<br />

I 2 Ha De wei' l van't ongediert, g ^ het broei'-bed broeij-be vande neten;<br />

broei'-boss<br />

J<br />

I H


20 Ha En doet medoogentheijt g l den neck ter borse bucken; ,<br />

b [ ] medoogentheit g<br />

Kr bucken.<br />

Sijn uiterst toeuerlaet is kinder-keel-getier,,<br />

Zi H l l g<br />

23 2 H Daer brengt ^ hij hijd'oude Luit l van Orpheus ^ met ter schand


3 8 Ha Niet veel. Dan evenwel, ^ GOD HELPSE diehet sijn. Jn<br />

b<br />

H Ot<br />

[<br />

En<br />

HELPSE<br />

HELP U<br />

HELP SE<br />

sl n. F<br />

sijt. l<br />

8 g[marge]<br />

e<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Non tamen hoc tanti est pauper ut esse velis. Ouid.<br />

[571<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. 22 Aug. g 2 3 Hag. g<br />

H Ot < ><br />

EEN RIJCKE VRIJSTER<br />

COMMENTAAR Boerse, mythologische én naar men aanneemt, persoo<strong>nl</strong>ijke elementen heeft<br />

> pl<br />

Huygens samengebracht in deze satirische karakteristiek van een rijke,<br />

Ygg<br />

weifelende, wispelturige vrijster die niet weet wat ze wil.<br />

l<br />

Hetersoo<strong>nl</strong>ijke P l element komt, ^<br />

althans in de literatuur over ditgedicht, het<br />

meestre pg nant tot uitdrukking in g de vroegste g versie van de beide slotregels: g<br />

Men heetse Perel, Roos, Goddin, Sterr, Sonn en Maen;<br />

Ick noemse droeffelick, WANNEER VAN WAER-RAECK-AEN.<br />

In de laatste regel g van deze pprint, ^ noemt een ik de rijke vrijster 1 bedroefd<br />

WANNEER VAN WAER-RAECK-AEN. We hebbeneen g reden om aan te nemen dat<br />

niet Huygens Yg die ik is.<br />

Jacob Smit vertaalt de naam als "Wanneer en waar raak ik er aan, d.w.z. zal ik<br />

haar krijgen". lgYg De `ik' is dan Huygens en de vrijster l is Suzanna van Baerle,<br />

althans ditortret P is op haar p geïnspireerd. g p Het definitieve bewijs bewijsvan Huygens' Yg<br />

persoo<strong>nl</strong>ijke P l betrokkenheid ziet Smit in `het feit zelf' dat hij hij de eerste helft van<br />

de laatste regel g wijzigde J ggen de voorafgaande regel g aan die wijziging Jog aanpaste p tot:<br />

D'een heetse Roos of Sterr, en d"ander Sonn of Maen;<br />

Maer meeste vanevoel g WANNEER VAN WAER-RAECK-AEN.'<br />

Hellin ga en Tuynman Y zijn zijnniet overtuigd g door Smits interpretatie. p Zij Zijbrengen g<br />

Dorothea van Dorp pin herinnering g en wijzen erop dat de benaming niet iets<br />

wijzen p g<br />

hoeft te zeggen gg van de naamgever, g ^ maar ook opgevat pg kan worden als iets<br />

zeggend gg `over de situatie van de vrijster'. 1 2 Dat Dorothea van Dorp p Huygens' Yg<br />

inspiratrice p zou zijn geweest voor dit ggedicht wijst Smit van de hand. Hij<br />

noemt<br />

deeo g geopperde pp mogelijkheid g l 'ongewild g komisch'. `Hu Huygens Yg (had) maar een vinger g<br />

uit te steken om die door Dorothea met beide handen aangegrepen te krijgen. lg<br />

0 Opde door Hellin a gen Tuynman Y voorgestelde g oplossing p gdat<br />

de naam iets zegt<br />

van de vrijster, l ^ggaat Smit niet in Hij Hij vindt `De biografische g vraag g wie en wat<br />

hem op p het thema van de rijke vrijster bracht' overigens g aan het einde van zijn J<br />

weerwoord `niet zo biezonder belangrijk'. g l 3 Gelet op pde ervaringen g van de gehele g<br />

familie Huygens Yg met de vrijerij<br />

van broer Maurits aan het einde van 1622 acht<br />

524. [57] EEN RIJCKE VRIJSTER


UITGAVEN<br />

LITERATUUR<br />

ik het zeer waarschij<strong>nl</strong>ijk dat Huygens Yg door Suzanna van Baerle geïnspireerd g p<br />

werd voor zijn zijn`Ri'cke 1 Vrijster'. 4<br />

mael 1891, .6- p (met 6-7 aantek. p. S 6- S9^ ; Worp p Gedichten II, ^p4S; 4-5;<br />

Colenbrander 1907, p. 126-I 2 (met aantekeningen); Van der Heiden Spectrum,<br />

97^p 3 Heijden, ><br />

10, p p. 2 i 3-216<br />

(met annotaties).<br />

Smit 1967, 97^p J. i 7^ -2o• Verkuyl Y 168 9 ^pp. Hellin a en Tuynman I I p. I io<br />

62; g Y 97^P<br />

n.76.; 7 ^ Smit 97 I 6 ^P p. 2I0-2I2; ^ Strengholt g 97 I 6 ^P p. 8 7-88' ^ Smit I 9 80 ^pp. II 3-1I 4<br />

(met een afbeelding g van het slotge<strong>deel</strong>te g van het handschrift), ^ g 9 18 7^ P.68.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XL a, 162 3^ fol. 3 2°- 33 r. De regels g 1-28 staan op P fol. 33f,<br />

de regels gp 29-42 o fol. 33 r. De losse bladen papier p p meten 1 3 o X 195 95 mm.<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

H-Ot<br />

VARIANTEN<br />

Bij 1 de voorbereiding g van zijn kopij P 1 voor de Otia bracht Huygens Yg in H enkele<br />

wijzigingen en correcties aan in lichtere inkt. Het kopijkarakter P1 van H Ot<br />

blikt blijktuit de aangebrachte g formaatsignaturen, ^ ^ inktvingers g en de zetinstructie:<br />

Dit innewaert r. 8, 19, 9^ 333 . Zie voor een samenhangende g bespreking P g van de<br />

kopij p) der 'printen',5o3-5I p ^p I.<br />

Ot Otia 1 62 S `Lib. > v. Characteres. Dat zijn Printen', D r - D° p. p 2 S -26.<br />

Kr Koren-bloemen16 S,<br />

8 `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ' 4<br />

p. I21-I22.<br />

Koren-bloemen 1 6 2 `Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', ° - 2<br />

K2 7 , r><br />

P<br />

p. I22-I23.<br />

H<br />

Kr<br />

Huygens dateerde H: 24 Aug'. 2 .<br />

Yg4 g 3<br />

I Smit 1967, 97^p D. 7I<br />

-20'<br />

2 Hellin ga en Tuynman Y 97^p I i p. I IO ^ n. 776.<br />

3 Smit 1976, 97 ^Pp. 21 I. Strengholt g 97 i 6 ^ p p. 78 -88 wi wijst j st op p de 'persoo<strong>nl</strong>ijke<br />

P 1<br />

toespeling' in 3r, 6. Huygens Yg veranderde de minuskel in het handschrift in een<br />

majuskel. De kopij P1 heeft `Door' terwijl de eerste druk `Deur' heeft. Strengholt g<br />

`acht het aannemelijk' dat Huygens Yg het verstandig g vond deze toespeling P g op o<br />

Dorothea van Dorp P weg gte werken. Huygens Yg gebruikt, g ^ volgens g Strengholt, g<br />

normaliter `deur' maar alleen in regels g die met Dorothea van Dorp Pin<br />

verband<br />

gebracht kunnen worden `door'.<br />

4 Zie ookedicht g 47 en Verkuyl Y 9 1 , 68 p.62.<br />

[titel]<br />

Een rijcke 1 Vrijster. Vrijster<br />

EEN' RYCKE VRYSTER.<br />

EEN<br />

5 2S [57] EEN RIJCKE VRIJSTER


I H Si' 1 is een' Kermiss gans, g , die menich' Boer ontslipt; P ,<br />

H -Ot Gans,[ , menigh' g<br />

Kr Kermis-Gans,<br />

2 Ha Een' korssele Goddinn, die 'tmeeren<strong>deel</strong> bel


17 I H Hoe haer' b<br />

H Ot +<br />

5 27 [57] EEN RIJCKE VRIJSTER


34 Ha<br />

b<br />

De bruijdt 1 en 'tVrijster-rijck l l ggaen<br />

t'eener uer te bedd.<br />

Brui' l dt<br />

H Ot bedd, •<br />

Ot bedd,<br />

Kr bed:<br />

34<br />

marge<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot - Imperat P ergo g viro sed mox haec regna ^ relin q ui om 'twachten; ,<br />

in Kr<br />

'twachten.<br />

35<br />

[marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ot Ardeat ipsa licet, tormentis gaudet Amantis. Iuuen.<br />

p ^ g<br />

3 6 H Daer's onraed voor haer door, , men trommelter bij l nachten; ,<br />

H 0 t Door,<br />

, haer' Deur,[<br />

37 H Haer' bell is affgeluijdt, g l , de klepel P roept pggena'<br />

Kr[ ] enae genae<br />

39 H l rugg-been gg gaet g ter plett; p , haer' stoele-sporten p schreewen<br />

Ot haer<br />

Kr [ haer'<br />

440 H Van onuerduldicheijt l als hon g eri g he spreewen; P ,<br />

H -Ot onuerduldicheit<br />

4 41 H a Men heetse Perel, , Roos, ^ Goddin, , Sterr, , Sonn en Maen; ,<br />

H-Ot - D'een heetse Roos of Sterr, , en d'ander, , [Sonn] of [Maen;] ,<br />

4 2 H a Ick noemse droeffelick, ,<br />

WANNEER VAN WAER-RAECK-AEN.<br />

H-Ot Ot Maer meeste van gevoel,[ g ,<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. Hag. g 2 4a.<br />

Au g g°. z 33.<br />

H Ot < ><br />

[5 8] EEN KONING<br />

COMMENTAAR<br />

In ditedicht g een ^ karakteristiek van een koning, g^ gevangen g g in zijn eigen g hof,<br />

ambt en staat, heeft Hu Ygens acobus geportretteerd, i een vorst van wie de<br />

Republiek P in de strijd tegen g katholicisme en Spanje P 1 veel verwachtte.<br />

Na zestien reels g van erifrases p beschrijft 1 Hu Yg ens in het midden e<strong>deel</strong>te g van<br />

dezerint p hoe de koning gdoor de functionarissen aan zijn 1 hof van de waarheid<br />

wordt afgehouden. g<br />

Dit tafereel nu zal Huygens YgPg opgetekend hebben met zijn eigen g ervaringen g in<br />

Engeland g aan het hof van Jacobus 1 in het achterhoofd. Als secretaris van de<br />

S 28 [8] EEN KONING


DATERING<br />

NOOT<br />

VARIANTEN<br />

I H<br />

H Ot<br />

Kr<br />

K2<br />

ambassade Van Aerssen (december 1621-februari 1623) 3werd hij lte<br />

Londen<br />

voortdurendeconfronteerd g met het gechicaneer g van de Engelse g hofdignitarissen. ^<br />

In een brief aan zijn ouders, ^ggeschreven vanuit Londen op p9okober<br />

1622,<br />

klaagt hij: 1"avec ceux de son Conseil nous n'avons jamais l achevé un seul point, p<br />

ni n'en acheverons jamais un seul•"I<br />

UITGAVEN Eymael Y 18 9^pS i 5-6 (aantek. p. 53-54); Worp p Gedichten II^pS5-6; Van der<br />

Heden Y Spectrum 1 0 >p .209-211 met annotaties)<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3^ fol. 3 3 r- 3 . Fol. 33r bevat de titel en de regels g<br />

I - I 0 fol.° 33de regels g 11- 3 8 ^ bovenaan fol, 34r staan de regels g 39 - So. Fol. 33 is<br />

een enkelblad vanI0 3 X 1 9Smm. Fol. 34 is het voorste blad van een dubbelvel<br />

dat10 3 X 1 95 9 5 mm meet.<br />

H Ot In de tijd l dat Huygens Yg de kopij P l voor zijn Otia samenstelde, ^ bracht hij in H<br />

wijzigingen aan in lichte inkt. H Ot is kopij p l ggeweest. Het volgnummer g 3, in<br />

potlood P links naast de titel, ^ signatuur, ^ ^ vingers g en de herhaalde zetinstructie: Dit<br />

innewaert (r. 17, 7^ S^ 33^ 39 en 47) duiden daarop. P De woorden naast het<br />

paginacijfer p ag<br />

l 6 (op P fol. 3 3 heeft Huygens Yg in deze tijd doorgehaald. g Er stond:<br />

Alchymist echt. Noteerde Huygens Yg hier een inval voor zijn latere ` print'<br />

Een<br />

Alch ymist? Of krabbelde hij hier na voltooiin g van E en Alch ymist<br />

een variant neer<br />

voor regel g 3(aanvankelijk l de regel g waarmee dat ggee<br />

gedicht begon)? Ik eef de<br />

aan de eerste veronderstelling. g Zie voor een samenhangende g<br />

bes bespreking p g van de kopij pl der p'printen' de503-511. p<br />

Ot Otia 1625, v, Characters. Dat zijn Printen', C °- C r p. 22-2 .<br />

S> zijn ^ 3 4^ p 3<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, S^ `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^ 3 0 0 4, r<br />

p II0-III foutiefgepagineerd: 118-II 9 .<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen',<br />

p , 4<br />

p. 120-I21.<br />

H isedateerd: g 26a Aug. g 162 3.<br />

' Worp Briefwisseling I nr. 18 .<br />

p ^ S<br />

Hij is een Menichte, besloten in een' Kroon;<br />

] Menighte [<br />

] een' [ l<br />

Kroon,<br />

2 H Een ieders 1 Opper-knecht; pp een Slaue sonder loon;<br />

Ki loon*<br />

K2 loon,<br />

j 29 [58] EEN KONING


3 H Het hooge g dack van 't Rick 1 dat all den hagel g ui• uijtstaet; l<br />

Ot uyt Y staet;<br />

KI staet;,*<br />

K2 staet;,<br />

H Het groote reken-boeck van all dat in en uijt gaet;<br />

4 g lg<br />

5 H Een Penning g van 'tmetael daer wij af sijn J gemaeckt, g<br />

Kr gemaeckt emaeckt •<br />

7 Een Vrij-heer 1 inde boeij; l^ een eewighe g geuanghen; g g<br />

Kr[Vr Yheer<br />

K2 Vr Y-heer<br />

8 H Een bidder metebied g 1• een slot-rijm van < g »Gesan ghen•<br />

I 3 H Een noodich onder-God; , een stadich man te roer; ,<br />

H Ot noodigh g stadigh g<br />

Kr roer:<br />

16 H Een ui • t emaeckte Mann; een schepsel van sijn laegher;<br />

l g^ p l g<br />

Ot laeger. g<br />

Kr sijn' l laeger'. g<br />

r H 'Svolckx will is dat sijn will voor aller willen will',<br />

7 l<br />

H Ot<br />

Ot will?<br />

Ot-e will'.<br />

Ki wil,<br />

K2 will'<br />

I8 H Sijn l will is ieders 1 wett, ^l sijn wett is ieders ijederswill;<br />

j sin'<br />

i 9 H Sijn 1 adem stickt in 'tnauw van lieffelijcke l lieghers lie hers<br />

Ot lieffelicke<br />

1 marge<br />

H ontbreekt<br />

H Ot Cum toto ulis sti atus eas. In tot poulis vix una fides. Sen.<br />

pp p P<br />

20 H Van treffelijck geboeft, en heerelijcke bedrieghers;<br />

l g ^ l g<br />

H Ot treffelick heerlijcke<br />

l<br />

Ot heer-lijcke bedriegers,<br />

l<br />

K1 bedriegers;<br />

g<br />

2 i Ha Die waeijen l waerheijts l wind sorghuuldich g van sijn oor;<br />

lucht<br />

H Ot waerheits<br />

Ot locht<br />

Kr oor:<br />

S 30<br />

[58] EEN KONING


22 Ha<br />

b<br />

Ot<br />

25 H<br />

H-Ot<br />

Kz<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

Is't dat hij onuersiens door haer' besetting g boor,<br />

boor',<br />

2 3 Ha Si' l scheppen pp sijn l ggeweld, , en door de kromme fluijte fluiten<br />

haer[ ]<br />

KI breecken<br />

24 Ha Van hunn' vercieringen g ontwringen g hem sijn 1 stuijten;<br />

1 ^<br />

b<br />

] haer[ ]<br />

Ot [<br />

stuyten.<br />

De vriendschapp pp kent hij hij niet, dat's ^ wedergaden g vreucht;<br />

[<br />

vreuchd; ^<br />

] niet; [ l<br />

26 H


H Veel lieuer stortten si' haer' tranen inden stroom<br />

37 l<br />

3 8 H Daer teen g all haer kracht onkrachtich is en loom;<br />

H Ot onkrachtigh g loom.<br />

Kr al' haer'[<br />

399 H Sijn l daghen g zijn niet sijn', l^ de Dachraed en de sorghen g<br />

H Ot +<br />

Krsi'n'•l^ 40 4 H Bekrui )pen hem gelijck; g l ^ van Auond aff tot Mor Morghen hen<br />

4 Ha Geniet hij l all de rust die slae pontstelen<br />

kan<br />

b Vaeck<br />

H Ot nauw[<br />

Kr kan; ,<br />

4 1marge<br />

H ontbreekt<br />

H Ot T ota nocte oc sopor P non est bene consiliantis, ^ sub quo q tot populi Pp cui tanta et talia<br />

cura. Stob. ex Hom.<br />

Kr 0v" XP^ rcavvu Xcov gugvcv ooX ^^ ó Pov áv8 Pa.<br />

Stob ex. Stom.<br />

42 4 H Soo lang g hij niet en leeft, ^ leeft hij sin 1 ei' eijghe hen mann; ,<br />

H- Ot eighen<br />

43 H Sijn l sieckten segge se en hem dat schoone bloemen welcken,<br />

Ot Sin' j<br />

groote g<br />

Kr welcken; ,<br />

44 Ha Dat doet hem sitteren voor schotelen en kelcken.<br />

b voor't schuimen schuijme vande [ I<br />

45<br />


fo H<br />

H-Ot<br />

So<br />

[59]<br />

H<br />

H-Ot<br />

Kr<br />

COMMENTAAR<br />

Daer 't soo dier slapen p is en 'thooft soo dapper pP draeijt? l<br />

[<br />

] goe'koop[ ]<br />

marge<br />

[ontbreekt]<br />

Heu! magna magnis ^ sunt malis obnoxia. Stob. ex Eurip. p Exlex potestas p illa, ,<br />

quam q vulgo g stupent, p ^ Nil aliud est quam q splendida p infelicitas. Id. ex eod.<br />

(DEu Eu ^ Tá ^Y e áAa ^^Y e áAoc xac nóc x^c xaxá. Stob. ex Eurip. p Alcm. Hxu<br />

[magna^ magnis sunt malis obnoxia! To8' ^ xaTov ó" ^ To"uTO Oau ^ a6ov oTO^ P ^<br />

Tu avvi ^^ ou x Éu P^P oc áv áOAcwT^ ov. Idem ex ejusd. 1 Peli. xlex potestas] P ista, ,<br />

[quam q vulg6 g stupent, P^ Nil aliud est uàm splendida infelicitas. SZ Tc6áOXcoc<br />

9 p<br />

aócAÉC TL ^t^Éov ^ ou6c Tc^v áaAav• id. ex Menand. Re es ó miserrimi, nam<br />

^, X ^ g ^<br />

uid r^ci uum tandem habent?<br />

q p p<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. Hag. g 26a Aug. g 162 3.<br />

H Ot < ><br />

EEN GHEMEEN SOLDAET<br />

Schreef Huygens YgPin de print die aan deze vooraf gaat g over Een Koning g dat hij is:<br />

Een' Sonn die nochelijck g J snoch duijsteringh l glijden, kan<br />

Of onweer volchter op,en warrelwind van tijden;<br />

([5) ó r. I I-I2<br />

en zon die nog g zijns gelijke noch verduistering kan vel of daar volgt<br />

zijnsg<br />

l g velen,<br />

onweer op P en tijden l van verwarring.) g<br />

in P beschrijft beschrijft hij deze'<br />

de gewone g soldaat die in de `warrelwind van tijden'<br />

1<br />

zijn l kostje 1 bijeen moet zien te krijgen. Ontstaan er door wat voor reden ook<br />

bijeen lg<br />

conflicten tussen vorsten, deewone g soldaat doet het vuile werk. Voor wie het<br />

best betaalt vecht hij: l<br />

Deoe g de ^ quade q saeck van Koningen, van Staten<br />

Beproeft P hij bijde Sold, de best' betaler wint; ><br />

(r. 2o-21)<br />

In zijn zijn omschrijvingen l g (r. 1-IO en de meer uitgebreide g uitwerkingen g in het<br />

midden<strong>deel</strong> (r. I I - 4 2 ^g geeft Huygens Yg een rake karakterisering gvan de gewone g<br />

soldaat. Het beeld dat hij schetst kennen wij ook uit andere bronnen.' Huygens Yg<br />

tekenteen g negatief g portret. P De beroepssoldaat p is onvermijdelijk onvermijdelijknoodzakelijk: l<br />

`Si'n' l vinghers g zijn de hei' 1 van 's hemels hardste roeren•' l^ (r. I 1. Zijn vingers g<br />

vormen de takken van de hardsteeselroeden g van de Hemel). De soldaat is een<br />

instrument in Gods hand.<br />

In het midden<strong>deel</strong> toont Hu Yg ens oog gte<br />

hebben voor de sociale kanten van het<br />

soldatenbestaan. Hij tekent de armoede, de wisselende krijgskans ^g en de daarmee<br />

gepaard e aard gaande g kans op p tijdelijke tijdelijkeg overvloed of langdurige hon Hij er. Hij verhaalt<br />

zelfs eni gszins<br />

kritisch, met argumenten ontleend aan de Oude Geschiedenis,<br />

5 3 3 [591 EEN GHEMEEN SOLDAET<br />

^


UITGAVEN<br />

TRANSLITTERATIE<br />

dat deewone g soldaat die de overwinning g heeft bevochten niet iet <strong>deel</strong>t in de<br />

glorie g en de eer daarvan.<br />

In het slotge<strong>deel</strong>te g (r. 43 - o S spreekt p de dichter de 'stale moeden' (de ijzeren ijzere<br />

r.toe. 49 Hij vreest Hij voor hen. In het Einde der Tijden Tijdenzullen zij Hem<br />

ontmoeten, een duurevaar. g Van Hem komt immers het woord: `Wel hem, die<br />

noijt geweest en waer' `Gelukki voor hem, als hij niet geboren zou zijn'). Jezus<br />

noijt g ^ hij g 1<br />

spreekt p deze woorden aan het adres van Judas, ^l Zijn verrader. Door de<br />

toe toepassing p g van dit bijbelwoord bijbelwoord ggeeft Huygens Yg te kennen dat hij de daden der<br />

soldaten afschuwelijk vindt. Zij<br />

zullen daarvoor verdoemd worden. Maar<br />

tegelijk g l legt hij hij zich neer bij bij de onvermijdelijkheid onvermijdelijkheidvan hun bestaan en bedrijf. bedrijf<br />

de Hemel ook udasebruikte g zo ^ worden de gewone g soldaten gebruikt. g ikt<br />

Eymael Y 18 9^p I D. I I - I 2 (aantek. pp. 63-65); Worp Wor Gedichten II, ^p .6- 7^ • Terwey Y I 9o2<br />

p. 44-46^ 6 (met annotaties); Van der Heijden, l Spectrum IO >pp.<br />

220-222 (met<br />

annotaties); Zesede ^ Tinten ^ p3 8- SI (met annotaties en uitvoerige uitvoeri g cultuurhistorische<br />

toelichting). g<br />

ALS overeenkomstig de rest van het citaat dat Huygens in kapitalen heeft<br />

1 7 g Yg p<br />

weergegeven. H heeft Als.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3 ^ fol. 34r-3 S r. Een dubbelblad papier p p van<br />

3 I 0 x 195 9S mm. Bovenaan fol. 34r staat het slot van S 8 ^ op p fol. 3S r begint gI [60].<br />

De verdeling g van de tekst is als volgt: fol. 34 34r: regel g 1-12 ^ fol, 34 34v: regel g 3 i 44, -<br />

fol. 3S r: regel g 45-50. 4SS<br />

H Ot In de tijd tijd dat Huygens Yg de kopij p l voor de Otia ggereedmaakte bracht hij in lichtere<br />

inkt varianten en correcties aan in H. H Ot is kopij plggeweest<br />

blijkens vingers, g<br />

si signaturen ^ ^p potloodnummer (8) links naast de titel en de instructie: Dit innewaert<br />

(r. i Ien 33 43). 43 Zie voor een samenhangende g bespreking p g van de kopij p 1 der<br />

'printen' p de p. o - i 1.<br />

Ot Otia 1625, V. Characteres. Dat zijn Printen', D r<br />

^0 zijn ^ 3 4 ^p 3 0- 31.<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

K2<br />

DATERING<br />

NOOT<br />

5 34<br />

Kr<br />

Koren-bloemen 16 8, `Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', P r<br />

S^ p ^ 3 4,<br />

p. I26-12 126-127. 7<br />

Koren-bloemen 167 `Derde 2, boeck. Zede-printen p Ede Stede-stemmen', ^<br />

p. I26-12 126-127. 7<br />

3 4, r<br />

Huygens dateerde H: 2 Septembris 2 .<br />

Ygp 3<br />

I Zie voor meer cultuurhistorische achtergrond: Zes ede rinten 6- o.<br />

g ^ ^ p 4 S<br />

[591 EEN GHEMEEN SOLDAET


VARIANTEN<br />

I Ha<br />

b<br />

Kr<br />

7<br />

I 3<br />

H<br />

H-Ot<br />

Hij l is een een' i ijsre lsre s sport p aen 'theck van 'tvaderland; ,<br />

in<br />

ijs're[<br />

1<br />

2 H Een Prediker op p 'tmess< »: een Raedsheer mette hand; ,<br />

4 H Een vreeslijck Am bachts-mann<br />

een Wees en Weduw-maker;<br />

H-Ot vreeslick [<br />

l<br />

4<br />

[marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H -Ota [ontbreekt. Z Zie e marginale ^ aantekening g bij 1 r. 5o<br />

b Hoc i p sum Mil.item , Profiteri ^ est malorum Lernam confiteri. Erasm.<br />

S H Een e i' lg1 naer e van all dat 'svijands eihen is; , eighe<br />

0 eigenaer g [ ]<br />

6 H<br />

H-O<br />

Een Landsman die met vreucht van vré te dreijgen lg is;<br />

vreu ghd<br />

H Een' E ' rest van Moses rott, die noch den dans besint heeft<br />

8 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Exod. 32.<br />

H Een' Een duijve l binnens koijs, o l^ een duivel l buiten l >band, < »band•<br />

Io H Een vle hel popden<br />

Boer; ^ een' Zeissem op p sijn sij<strong>nl</strong>and;<br />

Ot [ ] land.<br />

I H<br />

H-Ot<br />

Kr<br />

Sijn 1 vingher vin hers


I 3 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Periculiuam q more atientior p est; in ^ rata g suns quae q tuta: et ex temeritate<br />

venit illi spes. P Tacit. Amice qui non mortis sit peculium p Miles, ,qui<br />

vita causa se<br />

auctorat neci? Stob. ex Anti ph.<br />

Kr [Periculi quam q mors patientior p est; , in grata sunt uaz q tuta & ex temeritate venit<br />

illi spes. P Tacit.]<br />

TE ^ 8' ov x i tavaTOU µ ^aOo ^P 0 P o ^? w c.XTa.TV ^ ^ o ^ÉvaxaTOV ^ v PXET'<br />

ánotavou evo . Stob. ex Anti h.<br />

Amiceui q non mortis sit peculium p Miles ^q ui vita causa se auctorat neci? ?*<br />

14 4 H Verlegen g met het ggeen een ijede ieder noodste derft; ,<br />

gen'<br />

I 5 H Is't vloecken Christelijck, l hij<br />

oeffent het met eeren; ,<br />

H-Ot<br />

Christelick,<br />

I6 H Vergeeft g ONS ONSE SCHVLT, dat kan hij bidden leeren; ,<br />

H-Ot VERGEV SCHVLD,<br />

177 H AL S WII ONS' SCHVLDENAERS, , dat wilder langsaem g uijt; uit' 1<br />

18 Ha Het heele VADER ONS versuijmd' 1 hij om een buijt; 1 ,<br />

b Sin 1 versuijmden l [hij l om] uijt l •,<br />

VADER-ONS<br />

Ot<br />

I 9 H Sijn Sijn' auerechtse Corts verhitt van 't Aderlaten;<br />

20 H oe goe, de quade q saeck van Koningen, g , van Staten<br />

,<br />

Staeten,<br />

21 H Beproeft P hij bij de Sold, , de best' betaler wint•,<br />

KI Sold,<br />

21 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Venales que manus: ibi fas ubi maxima merces. Lucan.


Noch wenschen si' maer half dat hij het mocht vertellen,<br />

2 H Noc w<br />

8 1 1<br />

H Ot { ]moght[<br />

g<br />

29 H V erle gen met een stom p verri 1•ckt<br />

van 't derde been •<br />

KI<br />

been:<br />

3 I H Dat at Graffschrift schencken hem de naeste van sijn l magen,<br />

Ot Graf-schrift sin' l<br />

32 H End dat's de rotte vrucht van bloed om goed g te wagen; g ,<br />

Ot[<br />

jwa gen.<br />

is sijn voeder niet; verdient hij het geluijt,<br />

H Eer ss 1 l g 1,<br />

H Ot +<br />

H Van wel doen doe en wel w staen, ^dat's d'


H Den langhen oogenblick, die een voor all sal boeten; ,<br />

44 g g<br />

KZ all'<br />

45 Ha a Mijn' sorghen g volghden g v met kort-nauwer stappen Pp naer,<br />

b sorghe g veel tra gher dan si' 1 doet,<br />

46 4 Ha a Als ieder 1 leew in 'tveld te huijs 1 een Heijligh lg waer,<br />

b Y Waer [een Heijligh] lg in 'tgemoet,<br />

KI Waer' in't gemoed: g<br />

47 Ha Maer een belast gemoes met boos-beleefde daghen g ,<br />

b Y belaste Ziel<br />

Ot een'<br />

48 H Een eewigh onberouw denRechter op te dra hen?<br />

4 g P draghen<br />

draegen! g<br />

499 Ha Wee stale Ziele, , wee. 'Tis kostelick gevaer g<br />

b Y [ I moeden, wee.<br />

Daer van het, Wel hem, court die noijt geweest en waer.<br />

S o Ha comt, noij<br />

H-Ot ,<br />

Kr<br />

/ /<br />

komt<br />

waer'.<br />

S<br />

o [marge]<br />

H ontbreekt<br />

H-Oia Hoc ipsum, P Militem Pprofiteri, , est malorum Lernam confiteri. Erasm. Para Paraphr. hr.<br />

Math. cap. P 3. 3<br />

b [Huygens Yg1Het<br />

noteerde boven dit citaat: Ad initium (bij het begin). et citaat<br />

schreef c hij vervolgens g in de marge g bij l regel g 3 - S waarna ^ het hier doorgehaald g<br />

werd.<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. Hag. g 2 Se Ptembris<br />

2<br />

3<br />

.<br />

H-Ot [Hier haalde Huygens Yggde datering en zijn naam niet door. Bij de andere printen<br />

zijn 1 P<br />

deed hij dat wel. Ik vermoed dat hij hi hier de datering g over het hoofd heeft<br />

gezien g en laat haar ook hier achterwege.] ge<br />

[6o] EEN GOET PREDIKANT<br />

COMMENTAAR<br />

Aandachtvo voor het `Goddelijk 1 Woord' en Zijn j bedienaren is een constante in<br />

Huygens' uYg leven en werk. In zijn jeugdautobiografie verhaalt hij hoe zijn l vader<br />

hem ameen zijn 1 broer al opjeugdige pre<br />

leeftijd vertrouwd maakte met de wels p kend-<br />

held e ddoor de gezame<strong>nl</strong>ijk g 1 bijgewoonde lgPpreken te anal analyseren Y en te becommen-<br />

tariëren.' Onder zijn zij<strong>nl</strong>atere gedichten g bevinden zich talrijke epigrammen over<br />

Prede k anten.<br />

Een fraai voorbeeld van Huygens' Yg behandeling g van dit thema<br />

vormt vo t het gedicht g `Aen sommighe g ppredikers' van 2 7-28<br />

oktober 1666. Hierin<br />

5 3 8 [60] EEN GOET PREDIKANT


UITGAVEN<br />

verwoordt de dichter op p een voorbeeldig g retorische manier zijn kritiek op p het in<br />

zijn l te gekunstelde, retorische optreden van de redikant.2<br />

ogen g ^ p P<br />

Ook reeds in derint p `Een goet g Predikant' komt deze kritiek tot uiting. g Na een<br />

i<strong>nl</strong>eidin i<strong>nl</strong>eidingvan een twaalftal regels g met omschrijvingen l g van de predikant p volgteen<br />

lan gmiddenge<strong>deel</strong>te g waarin de dichter de taken en de goede g eigenschappen van<br />

hem behandelt. Hetedicht g eindigt ^met<br />

een smeekbede tot de `Groot Herder<br />

Israëls' om meer van dergelijke g 1 goede g predikanten p te zenden (r. S7 57-60).<br />

De eersteoede g eigenschap g pdie Huygens Yg in het middenge<strong>deel</strong>te g aan de orde<br />

stelt is de welsprekendheid P van de predikant.3 P<br />

Deoede goede ppredikant heeft de retorica niet nodig, g^ althans de `ornatus'<br />

(de stijlkwaliteit 1 van de 'versiering' g met `stijlfiguren' 1 ^ en een bijzondere bijzonderezinsbouw,<br />

`com osito' d4<br />

niet paan te wenden. God Zelf spreekt immers door zijn mond,<br />

zij<br />

ook de bij r. 16 in de marge g gegeven gg Bijbelplaats 1 P Ex. .12 4 verklaart.<br />

In het verhaal over zijn J jeugd l g heeft Huygens Yg een passage p g opgenomen pg over de<br />

wels welsprekendheid p waarin hij twee predikanten p uit zijn tijd tijdzeer zegtte<br />

prijzen P1 om<br />

hun redenaarskunst: Wtenbogaert g en Donne. Beiden staan voor Huygens Yg op o<br />

gelijke g 1 hoogte. `Die Pin mijn 1 hart', ^zegt hij, 1^ `staan zij zigegrift<br />

als modellen van<br />

volmaakte welsprekendheid.' p Zij konden `met hun natuurlijke natuurlijkeg<br />

gratie'<br />

alle `retorische opsmuk' p zonder problemen P missen.5<br />

Zonder hun namen te noemen, wat hij hijzes jaar jaarlater wel doet in zijn zij<br />

autobiografie, g ^ heeft Huygens, Yg ^ naar het mij voorkomt, ^ de eigenschappen van<br />

Wtenbogaert g en Donne in zijn zijn p print `Een g goet p pre' tot een ideale<br />

karakterschets samengebracht. g<br />

Eymael Y 18 9^p i D. 8- i o 59-6o aantekeningen); Worp Wor Gedichten II, ^P79^ 7-9 ; Van<br />

der Heijden, J Spectrum, io, >p p. 216-218; ^ Zes ^ede rinten ^ pp. 20- 36<br />

(met annotaties en<br />

cultuurhistorische toelichting). g<br />

LITERATUUR Eymael 18 • Brom 1 28; Zes ede Tinten 1 6.<br />

Y 9^ 9 ^ ^ 97<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA XL' 162 fol. r- g Yg ^ 3^ 3 S 3^ 6r twee dubbelbladen papier p p van<br />

3 I0 x I 92 mm. Op pfol. 35 3S r staat ook het slot van gedicht g S9 ; ^ op p fol. 3 6r begint gI<br />

ookedicht g 62 . De verdeling gvan de tekst is als volgt: Fol. 3S r: regel g 1-I8<br />

fol. 3 S v: regel g3 19-46 en fol. 36 r: regel g 47-6o.<br />

5 39<br />

H Ot Bij de voorbereiding g van de kopij p 1 voor de Otia bracht Huygens Yg met lichtere<br />

inkt in H varianten en correcties aan. H Ot is kopij p l geweest. g Signaturen, ^ ^ vingers, g<br />

potloodnummer otloodnummer 6 en zetinstructies (Dit innewaert bij r. i 3 ^ 33 en 441<br />

en Dit in<br />

Cati J bi' 1 Religie, Deli ^^ r. 24) 4duiden daarop. pZie voor een samenhangende g bespreking p g<br />

van de kopij p J der p'printen' de503-511. p<br />

Ot Otia 1625, v. Characteres. Dat zijn Printen', D2r-D r p. 27-29.<br />

S^ J ^ 3^p<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

[60] EEN GOET PREDIKANT


KI<br />

K2<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

VARIANTEN<br />

I Ha<br />

b<br />

H-Ot<br />

2 H<br />

H-Ot<br />

4 Ha<br />

b<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

5<br />

H<br />

6 H<br />

7 H<br />

H-Ot<br />

I H<br />

I r Ha<br />

b<br />

H-Ot<br />

I H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

13 H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

14 H<br />

H-Ot<br />

540<br />

Koren-bloemen 1658, `Derde boeck. Zede-printen Ende<br />

S, p<br />

p. I23-I25.<br />

Koren-bloemen 1672, `Derde boeck. Zede-printen Ende<br />

7, p<br />

p. 123-125.<br />

Huygens dateerde H 6? Septembris 162 .<br />

YgP 3<br />

I Zie Huygens, Yg ^ Mij J jeugd, J g ^ p. P 6o-6 S.<br />

2 Zie Van Strien 199o, 99 ^p p. 134-167.<br />

3 Vgl.: g de annotatie in Zes Zede rinten ,pp.<br />

2 3 -2 5 . Ik vat het woord `onraed' met<br />

Eymael Y 18 9,p i 59 op p als `last'.<br />

4 Zie Leeman en Braet 1987,hoofdstuk 46.<br />

.<br />

5 Huygens, Yg ^ Mijn jeugd, eu d pp.<br />

6 3-64.<br />

Hij is een Makelaer l in Goddelijcke waren, ,<br />

i i Goddelijcke l Lr<br />

I 1 ongesiene f L g<br />

ongesiene g<br />

[<br />

Die ooghe g noijt l en sagh, g^ in 'therte noijt 1 en waren; ^<br />

oore hoord',[<br />

l<br />

Een Christelick Leuijt; een' *Broeder- 'ts* in't woudt;<br />

l 1^ ^<br />

[ ] handgeleid' [<br />

[ ] Christelick Levijt; [ ] woud;<br />

[ ] hand-geleid' [ ]<br />

Een' Trommel genaed• ^ vang een Afgesant van bouen;<br />

Een Wachter opde poort: een stoot-steen inde Houen;<br />

P P<br />

Een se gger<br />

met esa gesagh; h• , een Visscher mette mond; ,<br />

met den<br />

Een <br />

daermen lacht; een trooster daermen kermt;<br />

dreigher g<br />

kermt.<br />

De blommen van sijn tael sijn waerheijts bloote leden.<br />

+ sin' j tael zijn zij waerheits[bloote]leden;<br />

Sijn


14 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Rom.r . 20.<br />

9^ 9<br />

1H S Onraed van woorden-keur beswaert sijn 1 uijtspraeck l P niet,<br />

Ot sin' j<br />

Kr ]niet;<br />

16 H Wel s Preken is 'tbestell van >Die hem s preken<br />

hiet,<br />

Kr Wel-spreken P<br />

r 7 H En altijd spreeckt P hij<br />

wel die boden-brood komt halen;<br />

Kr haelen:<br />

18 H Maeraren g laken wij wij de lakers onser qualen; q<br />

Kr geerne<br />

1H 9 Die stormen staet hij uijt, l^ en menigh g bitsen tand,<br />

Ot[ meni gh'<br />

20 H En menigh g schudde-muts van menigh g onuerstand;<br />

Ot[ meni gh'<br />

Kr onverstand.<br />

K2 Een*[<br />

21 H 'Tverleckerend' voll-op van troetelende leughen,<br />

P g<br />

Ot troetelende'[<br />

K2 't Verleckerend<br />

24 4 H Religie 'tonderscheid des menschens vande beest,<br />

H-Ot Religie g<br />

Kr Gods-dienstigheid g 't verschil [des<br />

K2 Gods-dienstigheit, g<br />

25S Haa Niet redens gaev' g alleen. sijn' l boecken sijn l de bladen<br />

b Sijn' l zijn zij<br />

Ha Van 'thei i ge verbond; de ^ fackel sijner l paden P<br />

'theili 'theilig e (<br />

b<br />

H-Ot 'tdubbele [ ]<br />

26[marge]<br />

g<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Psal. i


299 H Het veijnsen l waer hem konst; het recht gaen g heet hij 1loosheit;<br />

,<br />

H-Ot veinsen<br />

29[marge]<br />

9<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot I. Petr. z. I.<br />

3 H Des werelts wijsheit, 1 ^Pspel; , haer schoonste deughden g boosheit, ,<br />

H Ot De jock;<br />

1 ,<br />

Ot haer' boosheid; ,<br />

,<br />

boosheid,<br />

3 o [marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ota Psal. 119. I o.^ S marge gbij r. l 26]<br />

b I. Cor. I. zo.<br />

3 Haer soetste reucken, roock; haer dierste peerlen P snott;<br />

Ot Haer'[ haer'<br />

I H ,<br />

32 Ha En alle *xxxxx xxxx xx xx* Godt.<br />

b En alle vreucht verdriet van elders als van God.<br />

Hot vreu ghd<br />

H ,<br />

33 Gedwongen g ootmoets pracht P is in hem niet te lesen;<br />

H-Ot +<br />

3 4 Ha<br />

b<br />

Sijn l oog g is nederigh, g sijn l hart gelijckt g l sijn 1 veesen,<br />

[Ziel<br />

Ot<br />

sin' j<br />

3S H Dat defticheijt de<br />

1 bedaert soo verr beleeftheijt ll lijdt; ,<br />

H Ot defticheit<br />

37 H Sijn l kercken sijn l soo veel' als huijsen huijse van ellende,<br />

Sijn'[ l zijn l<br />

Kr veel ellende; ,<br />

440 Ha En plaestert P schrickeloos de grouwlen g die hij hijsiet;<br />

,<br />

b [ ] grouwel-loos<br />

Ot grouw'len<br />

siet.<br />

441 H Bekommering g van staet, , wat Princen doen en laten<br />

H-Ot +<br />

,<br />

laeten,<br />

43 H Ontmoet n moe hem onuerhoeds; hij1^ guntse niet een oor; ,<br />

*, overhoeds;*<br />

En daer hij 'tlos beleijt der Coninghen siet hellen<br />

45 H hij 1 g<br />

H Ot beleid Koninghen<br />

g<br />

542<br />

[6o] EEN GOET PREDIKANT


46 H Tot Godsdiensts ondergang en Waerheijt achterstellen,<br />

4 g g l<br />

H Ot Waerheits<br />

47 H Daer roept p hij brand, verraed, en, Vorsten bel ht u niet,<br />

hij g<br />

Ot Vorsten en*[ ]<br />

Ot-e [ I Vorsten bel ght<br />

Kr Vorsten,[<br />

48 4 H Ick bui' lghe voor een Wett van Hooger g hands gebied; g ,<br />

Ot<br />

gebied.<br />

Kr een'<br />

48 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Act. 4. 19. S. 29.<br />

49 H Geschillen, 'twilde vier van all te heete herten<br />

H Ot herten,<br />

4 9<br />

[marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Tit. 3. 8. 9 . 1o. Tim. 6. 3. 4.<br />

Ot [ l Z• 14•]<br />

53 H <br />

[60] EEN GOET PREDIKANT


[61] REQUEST<br />

COMMENTAAR<br />

Eenersoo<strong>nl</strong>ijk P l gedaan g verzoek maakt meer kans op pinwilliging ^gdan<br />

zomaar een<br />

geschreven gHuygens briefje. Hu ens laat daarom zijn zijnverzoek aan de gezusters g Visscher<br />

om twee `beschreven ruiten' 1 overbrengen g door zijn zij nicht Susanna van Baerle.<br />

Haarpersoon, of eerder haar `li pp ' r. 1 o , hier als p ars pro<br />

toto voor `mond' dat<br />

wil zeggen: gg wat met de mond gesproken g p wordt: woorden, ^ voorspraak) p zal hun<br />

`van stael egoten' g of `uijt 1 kli ppe-klei' l es roten' harten vermurwen.<br />

esproten<br />

Huygens Yg^noemt Susanna, die in 162 7 zijn vrouw zou worden, hier `moije<br />

7 zijn ^ l<br />

Maeght' g en `soete Vrijer-knipp'. 1 pp Haar schoonheid en haar reputatie p van `val of<br />

net om vrijers te strikken, ^ alsof het voeltjes vogeltjes zijn,' l^ had hij hijeen jaar jaartevoren bijl<br />

de mislukte vrijerij van broer Maurits van dichtbij leren kennen.<br />

Anna en Maria Tesselschade Roemers konden zeer kunstig gggraveren<br />

in gla<br />

edicht g 1 . 4Door hen gegraverde gg roemers worden bewaard<br />

in het Rijksmuseum te Amsterdam.' Ook Huygens Yg graveerde g zelf op p glas. g<br />

Een ruitje l voorzien van zijn zijn naamspreuk p `Constanter' wordt bewaard in het<br />

Stedelijk l Museum De Lakenhal te Leiden.'<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten II, , p. 9, 9 ; Worp p 97 i 6, p. 3 2- 3 3 (met annotaties).<br />

LITERATUUR Smit I $0 p. 110' Keesing 9 ^p I 8 p. 68.<br />

^ g 9 7^p<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 162 3 , fol. 37. Een blaadje blaadje papier p p van 1 992 x 1677 mm. mm<br />

Alleen de recto-zijde 1 is beschreven.<br />

H is gedateerd: Septembris. 2.<br />

DATERING g 7 p 3<br />

NOTEN<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

7<br />

544<br />

' Zie Mieke Smits -Veldt I 993 p. 53 en 54 (afbeelding) gen de literatuur oop<br />

p. p5 I I5. Zie ook Ritsema van Eck 1995.<br />

2 Inv nr.6 347. Zie Roeseling g i 9 00 ^pp.<br />

211-216.<br />

Off se sijn van stael egoten,<br />

1 1 g<br />

[61] REQUEST


[62] EEN ALCHYMIST<br />

COMMENTAAR In de bovenmarge g bij l ggedicht 8 5 noteerde Huygens: Yg `Aich Ymist specht'. p<br />

Hiermee legde g hij een vergelijking vast die in het eerste <strong>deel</strong> van dit gedicht<br />

hij g l g g<br />

teru gkeert in de regels g 3 en 4:<br />

Hij is de wijse l beest die inde boomen pickt p<br />

En t'elcker hoó pt het hout is daer met doorgebickt, g<br />

De alchimist is een specht p die in de bomen pikt p en telkens (bij l elke ppik) hoopt p<br />

dat het hout doorgebikt g is. In deze vergelijking g 1 g heeft de dichter het fanatieke<br />

van de alchimist vastgelegd en het zi<strong>nl</strong>oze van zijn onderneming. g<br />

Het eerste <strong>deel</strong> tot en met regel g 14 4bevat meer van dergelijke g rake<br />

karakteriserin gen. Fraai is de omschrijving l g in regel g 10; `Een Krijghs-heer voor<br />

10; lg<br />

Ter Gouw die eewich voorde wall li ght •' ^ en legeraanvoerder g die eeuwig gvoor<br />

de wallen (van Gouda) ligt om het Goud te veroveren.)<br />

Het middenge<strong>deel</strong>te g van deze pp print (r. 15-46)o ent met de doelstelling: g<br />

Si'n l witt is Goddelijck, l i op p 't scheppen pp leght g hij<br />

toe,<br />

En juist l hierom staat Huygens Yg negatief g tegenover g de alchemie, ^ zoals blijkt blijk uit<br />

conclusie van hetedicht. g De armoede en de ellende die de alchimist over<br />

zichzelf en zijn zijn gezin afroept p is terecht want `zo wordt de hand klemgezet g die<br />

ernaar streeft op p God te gelijken gl en wat God geschapen g p heeft kapotmaakt p bij<br />

zijn 1 poging peg van die betere zaken slechtere te maken' (r. 47-4g)•<br />

UITGAVEN Worp, ^> II p. 10- I 1 • Eymael i8 9. 1, 1 7-18, met aantekeningen<br />

> p ^ Y p g p 74-77;<br />

Zesede ^ rinten ^ p. p 68- 78 met annotatie en cultuurhistorische toelichting. g<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg ^ KA XL a, 1 62. 3 Het gedicht g beslaat drie pagina's p ^ van een<br />

dubbelblada pp ier van 10 3 X I 2 9mm. In de strikt chronologische ^ orde waarin<br />

de handschriften zijn gefolieerd g heeft het dubbelblad waarop pdit gedicht g staat<br />

geschreven, eschreven de nummers 3 6 en 39 gekregen. g g Twee losse blaadjes blaadje die in het<br />

liggen, gg ^ zijn gefolieerd: g 37 en 38. 3 Gedicht 62 is al volgt over de<br />

H 0t<br />

bladen ver<strong>deel</strong>d: Fol.6 r, regel I —12 • 3^ g fol. 36v, regel 1 3 -40 en fol. r regel 1- 8.<br />

^ 3^ g 39s g 4 4<br />

H heeft <strong>deel</strong> uitgemaakt g van de kopij pl voor de Otia. Kopijkenmerken pl zijn: zijn Het,<br />

potloodcijfer (>12) naast de titel, de formaatsignatuur, en de<br />

zetinstructie (Dit innewaert) bij l regel g 1 S en 2 . 5 In deze fase bracht Huygens Yg in<br />

lichtere inkt een enkele wijziging li ggaan. Zie voor een samenhangende bespreking p g<br />

van deehele g kopij pl der 'printen',503-511.<br />

p ^p<br />

Ot Otia 1625, S^ v. Characteres. Dat zijn Printen' ^ 4 r+° ^p394 - o<br />

Kr Koren-bloemen o 1658, 5^ `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^<br />

p. p 135-136.<br />

r+°<br />

4<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen' , R2°-R 3, r<br />

p. 132-133.<br />

545<br />

[62] EEN ALCHYMIST


DATERING H isedateerd: 18 a bris. 162 = 18 september 162 .<br />

g 7 3 P 3<br />

VARIANTEN [De regels i en z heeft Huygens later toegevoegd in de marge.]<br />

g Ygg<br />

I Ha[ontbreekt]<br />

b Hij l is een' ruime l sift, ^daer 'tkoren met sijn' sijn'aeren<br />

Ot a'ren<br />

Kr aeren<br />

K2 aeren,<br />

2 Ha [ontbreekt]<br />

b De stuiuers j met de beurs, 'tland met de hoev door varen.<br />

Ot varen;,<br />

3 H Hij is de sotte beest die inde boomen pickt p<br />

H Ot wi•se 1<br />

Kr pickt ickt<br />

4 En t'elcker meent het hout is daer met doorgebickt, g ,<br />

H Othoó tp Kr hoó p, t<br />

K2 mé doorebickt g<br />

5<br />

H Dat nemmer wesen sal; ^ Hij is een Molen-drauer,<br />

6 H Die blindlip gloopt p en sterft, , en sem'len eet voor hauer; ,<br />

7 H Een snepper pp bijden da h • een •a her bouen wind;<br />

bijden g^ jagher<br />

9 H Een ReiJg •si her op p 't spoor p van een vergulde stall-licht;<br />

Kr stallicht;<br />

I o Ha Een Krijghs-heer lg^voorder<br />

Gouw, die eewich voorde wall light;<br />

b voor Ter<br />

Ot voorder<br />

I 3 H Een heer van all, en niet; een Toouenaer in't wilde; ><br />

14 4 H Een deken, , soo hij seght, g , van't Muntemeersters gilde; ,<br />

Ot de.<br />

IH 5 Sijn 1 wilt is Goddelijck, l i op p 'tscheppen pp leght g hij<br />

toe,<br />

H Ot +<br />

Kr Goddelijck; toe;<br />

I6 H Om dat hij 't noijt gewint en wordt hij 'tnemmer moe,<br />

Kr moe;<br />

I 7 H En vond hij dat hij hij soeckt ,l hij mocht het leeren laken<br />

KI En,[ , laecken; ,<br />

I8 H Najagen spitst begeert, besitt bedompt vermaken;<br />

l g p g ^ P<br />

Ot Na-jagen[<br />

546<br />

[62] EEN ALCHYMIST


IH 9<br />

Veel hebben dat hij jaegt, 1^^ eten sich maer sat<br />

H Ot satt;<br />

221 H Hoe ongewisser g Ia g^ ht hoe dat hij hijmeer gewilt g is;<br />

222 Ha Maer dese weiman vrae ht hoe, waer, en off het wilt is,<br />

vraeght,<br />

b g^ waer, hoe, [<br />

oeckt, '<br />

Ot [ I soeckt,<br />

K 3 is; ,<br />

24 H Dat sal sijn l affcomst noch doen smelten van verlang. g.<br />

Kr<br />

si'n' l<br />

2 5Hp Doch hope keert noch staegh g den vaeck van uijt l sijn' l oogen, gen<br />

H Ot +<br />

leijg 26 H En hadd' die kgeuatt, ^en hadd die kroes gedogen, g g<br />

Kr hadd' gedogen; g g ,<br />

K2 gedogen,<br />

27 7 H En hadd' die kool ggevonckt, ^ en hadd' dat glas g ggeduert,<br />

Ot kool[eduert geduer<br />

[ I geduert,<br />

28 H Sijn l Maechden hadden lang g een goude g p pan ggeschuert,<br />

H Ot Maeghden g<br />

Ot t Sin' j<br />

Kr [ I een' geschuert: g<br />

29Ha 9 Nu *leijdt* 1 de hoo pin 'tsant en heel den hoop p in d'assen:<br />

b<br />

Ot<br />

leght g<br />

'tsand<br />

hoop p in't sand,[ ^ d'assen; ,<br />

K3<br />

d'assen:<br />

3I H 'Tplecht-ancker p is sijn l tong^ h die roert hij l in 'tgedrang ' g g<br />

Ot siin' 1<br />

Kr K ton gh•,<br />

4 I Ha Sijn l naeckte bedd-gemael, g ^l sijn hemdeloos gebroetsel g<br />

bebroedsel gebroedse<br />

Sijn'[<br />

l<br />

Kr bedemael g<br />

K2 bed-gemael, g<br />

42 Ha 1Sijn seluer uijtgedraeft lg om decksel, dack en voetsel, ><br />

b voedsel,<br />

H-Ot Zijn[ l<br />

Kr voedsel;<br />

433 H Hij volgt hun op p het spoor; p^ in d'assen vindt hij l dat,<br />

KI dat;<br />

547<br />

[62] EEN ALCHYMIST


44 H Die saeijen 1 si' 1in 'tgaen; g , ten laesten brengt hem 'tpad ^<br />

K2 sae Y englaetsten[<br />

H In't achterste vertreck van wanhoos dorregasten,<br />

45 p<br />

Kr asten;<br />

g<br />

46 H Daer 't selden vleesdach valt, en menichmael halfvasten.<br />

H-Ot vleesdagh g menighmael g<br />

Ot [ ] half-vasten.<br />

47 H Soo wordt de hand geklemt g die naer de Godheijt Godheij tracht,<br />

Ot Godheit<br />

48 4 H En beter schepselen p om er ergher here verkracht. rac<br />

beter'[<br />

K3<br />

beter<br />

[ondertekeningn datering] g<br />

H Constanter. Hag. g 18a 7 bris. 162. 3 febricitans.<br />

H Ot < ><br />

[63] EEN DWERGH<br />

COMMENTAAR Na de alchimist een armoedzaaier die met list en bedrog g zelfs aan het hof zij<strong>nl</strong><br />

kunsten weet te slijten, l ^ pportretteert Huygens Yg een andere figuur ^ die men ook,<br />

om redenen van curiositeit aan de hoven kon aantreffen: de dwerg. g Een portret p<br />

kan men ditedichtje g leige<strong>nl</strong>ijk g l niet noemen. Huygens Yg karakteriseert zij<strong>nl</strong><br />

onderwerp p aan het slot van zijn print p negatief. g De dwerg g lijkt l net zoveel op P een<br />

man als eenpint P op Peen kan, ^een zweep p op peen dorsvlegel, g^ een koot op p een<br />

kegel g en dit versje op p een kaars. Met deze laatste woorden wijst Huygens Yg op P de<br />

vorm van zijn zijn gedicht. Met zijn lange g versregels g aan het begin ^ en korte aan het<br />

einde likt 1 dat absoluut niet op peen<br />

rechte kaars. Men zou in deze vorm wel een<br />

ggebochelde dwerg gp op korte beentjes 1 kunnen zien.<br />

UITGAVEN<br />

LITERATUUR Strengholt i 82 p. IO<br />

g 9 ^p S<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg K A XLa 162 3 ^ fol. 39r. Het gedicht g is geschreven g rechts<br />

onder op p de derdepagina van een dubbelblad pp papier van 3 i o x I 92<br />

mm dat<br />

gefolieerd g is: 36 3 en 39.<br />

548<br />

Worp Gedichten II p. I I • Eymael 1 8 I p. 1 8 (aantekeningen p.<br />

P ^p ^ Y 9 ^p g P 77•<br />

H Ot H heeft <strong>deel</strong> uitgemaakt van de kopij pl der Otia. Het potloodcijfer p l naast de titel<br />

eerst I a, vervolgens g 12 dat daarna 1 3werd) en de formaatsignatuur ^ duiden<br />

daaro p. Zie voor een samenhangende g bespreking p g van de gehele g kopij pl der<br />

'printen' p p. 5o3 -5. 1I<br />

[63] EEN DWERGH


0Ot Otia 162 S^`Lib. v. Characteres. Dat zijn 1 Printen', ^ 4 V - Fr, ^ p<br />

.<br />

Ki Koren-bloemen 1 6 5 8, `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^ 4 °-Rr,<br />

p.<br />

136-137).<br />

Koren-bloemen 1672, `Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', R<br />

K2 7^ p 3,<br />

p. 134.<br />

DATERING Huygens yg dateerde H: 19 9 7 bras 1623 3 = 19 9 september p 162 1623).<br />

VARIANTEN<br />

I Ha Hij is een Reus van verr; ^ een Reusen teen van bids; 1 ,<br />

b duim<br />

2 H Een groote g dopper's pp erwt; een schier-heel-hooft voll spijts; p l ,<br />

H Ot poppen o en Oliphant; p ,<br />

4 Ha Een duivels l brood in 'tvel


[64]<br />

EEN KOORTSICH VRINDT<br />

COMMENTAAR Onder dit korte gedich tl'e noteerde Huygens behalve zijn zij devies 'Constanter' en<br />

datum ook het woord `febricitans' oortsi . Trellos kinds' aan wie dit versje 1<br />

gericht g is, ^ is Lucretia van Trello. Huygens Yg was bevriend met haar.' Hij Hijzette<br />

zelfs<br />

zijn koorts op pl zij om haar in zes regeltjes g een compliment p te geven. g Ik citeer<br />

hier met instemming g de pparafrase die Sterck van dit gedicht g heeft gegeven: g g 2<br />

`Lucretia die als de goudsbloem van Gouda zijt, wist ik wie u tot vrouw zou<br />

nemen, dan stelde ik hem reeds hedenelijk g l met de verstandigste g onder de<br />

zotte bloeme<strong>nl</strong>iefhebbers, die ik ooit te Gouda voor bloemepotten ggoud zagg<br />

besteden.'<br />

Lucretia van Tello stierf in 1663,ongehuwd.<br />

3^ g<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten II^p 9-10 (Worp p las de datum verkeerdelijk als '14 `i september p<br />

162 3 .<br />

LITERATUUR Sterck 1887; Zwaan 1984a; Keesing g1987.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg K A XLa 16 2 3^ fol. 38 r. Een links en onder onregelmatig g g<br />

afgescheurd g blaadje ppapier P van 226 x 16 S mm. Fol. 8° 3 bevat het dubbele rijtje 11<br />

titels van de 'printen' p dat Huygens Yg heeft vervaardigd g bij lde kopijvoorbereiding<br />

p l g<br />

der Otia. Zie voor een samenhangende g bespreking p g van de gehele g kopij pl der<br />

'printen' p de pS3S o - I I.<br />

DATERING H isedateerd g i 97bres. 162 3.<br />

NOTEN ' Zie voor en recent overzicht van de beschikbaree gegevens evens rond haar en<br />

Huygens: Yg Zwaan 1 9842, P. xxI-xxly en Keesing g 97^p i 8 p. 197-198.<br />

2 Sterck 1887, met name Pp.<br />

291-292.<br />

VARIANTEN<br />

Ha<br />

[titel]<br />

Een koortsich vrindt I Aen 't Trellos kindt.<br />

b<br />

koortsich<br />

siecke<br />

[Trellos<br />

6 H Goudt ter Gou


[65] EEN SOTT HOVELING<br />

co COMMENTAAR Ook in deze print p is een duidelijke J driedeling g te bespeuren. p Na een reeks<br />

minder vleiende vergelijkingen ter lengte van twaalf regels g volgt een lang<br />

middenstuk waarin Huygens de zotte z hovelin hovelingportretteert door zijn zijnaard<br />

en<br />

bezigheden g te beschrijven. l De dichter her eindigt zijn zijn portret p met een tweeregelig g<br />

grafschrift rafschrift dat een dodelijk dieptepunt p punt vormt voor de hoveling, g^ het<br />

hoogtepunt is van de beschrijving: l g<br />

Hier onder legt een romp pontladen<br />

van sijn' sijn Geest,<br />

Mensch, een Hoveling, g^ Niet-met-all geweest. g<br />

57<br />

87<br />

Naar het mij 1 voorkomt heeft Huygens in dit negatieve g pportret<br />

vooral de<br />

tegenspelers van zijn J Ambassade-reis mbass naar Engeland g Secemer december 162 1621 -<br />

1 3 februari 1623) 3 geschetst. g Het Engelse g lse hof van Jacobus I, ^ dat hij in deze<br />

periode zeer goed leerde r kennen, e was w eige<strong>nl</strong>ijk g 1 ook het enige g echte hof dat hij<br />

p g<br />

van dichtbij 1 meemaakte. k Elders E d heb ik gewezen g op preminiscenties in deze print pri<br />

aan zijn J satire r 'tCostelick Mall, die hij J indie periode p in Engeland g vervaardigde.' g<br />

Huygens Yg heeft deze print p pas p wwillen laten drukken nadat hij J er een positieve p<br />

pendant bij 1 had geschreven: g `Een wijs hoveling'[112]. g<br />

UITGAVEN Worp Gedichten I I p. I I- S>g I' Eymael 18 I p. 27-31 (aantekeningen 2- 8. p. p p<br />

Y 9 p<br />

9 9<br />

1l LITERATUUR Win g9 aards 66 966; Strengholt holt 9 1 82• ^ Leerintveld I 994 994.<br />

TRANSLITTERATIE<br />

35 H<br />

van: over aanzet tot G (van Geleent?) heen?<br />

H Hoe: eerst w (van wii4 willen schrijven?<br />

1<br />

H<br />

129 H<br />

1 36 H<br />

walhen. in H-Ot verduidelijkte rduelijkte 1 Huygens Yg de woordscheiding. g.<br />

Door inktvlekken zijn J in H de woorden ouervloet (r. 87> 'tivoelen > verandren (r. 88),<br />

'tmidden tmidden (r. 89) 9en Danaes ae (r. 9o minder goed g leesbaar ggeworden;<br />

, in H Ot<br />

verduidelijkt J Huygens Yg ze door ze opnieuw pnieu boven de vlekken te schrijven. schrijven Alleen<br />

in verandren bracht hij l verduidelijkingen l g aan door overschrijving. l g<br />

vanit d li Js ---> deses lijffs. l Huygens Yg vergat g van te schrappen. pp<br />

shommel laets: verschrivin verschrijving j voor schommel laets<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g3^ Huygens, KA XLa 162 fol. 39 ° - 42 4 r. Fol, 39 maakt <strong>deel</strong> uit van het<br />

dubbelblad datgefolieerd is: 3 6 en 39 39. Fol, 4o en 41 4 zijn l een dubbelblad. Fol. 4 2<br />

maakt <strong>deel</strong>van dee uit itvahet dubbelblad 2- 4 . 43 De bladen zijn zijn van papier p p en meten<br />

3 IO X 9339 I mm. De tekst is als volgt ver<strong>deel</strong>d: Fol. , ° regel I-26 ^• fol. 4or<br />

regel gel 2 7S^ 2 fol. 4^ o regel g 537 fol. o 4, Ir regel g 79-106 ^• fol. 41 1°reel107-138en<br />

v, regel<br />

fol.2r 4 ^ regel g 1 3 9-142.<br />

H-Ot<br />

H heeft ee behoort tot de kopij pJ voor de Otia. Het volgnummer(>18)<br />

gn naast<br />

de titel, formaatsignaturen, ^ , en vingers g r (vooral o0 op p fol. 4o`' en 4I duiden daarop. p<br />

55 I [6j] EEN SOTT HOVELING


DATERING<br />

NOOT<br />

In deze fase bracht Huygens Yg in een lichtere inkt varianten en correcties aan.<br />

Zie voor een samenvattende bespreking p g van de kopij pl der p'printen' de503-511. p<br />

Ot Otia 1625, V. Characteres. Dat zijn Printen', G r - H° - 8.<br />

S^ zijn ^ 3 ^ p. S3 S<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, S^ `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', S 3r<br />

- T°<br />

p. I51, 150-154.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^ S 4 r - T2r,<br />

p. 143-147.<br />

H isedateerd: 26a bris. 162 .= 26 september 162 .<br />

g 7 3 p 3<br />

I Leerintveld 1994.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Een Sott Houeling. g<br />

I Haa Hij is een ijdel-man, een Edelbeest gelijck; g^ ,<br />

b Edel beest[<br />

2Een blaes die bersten will; een ouerguld stuck slijck;<br />

H<br />

Ot Een'[<br />

3 H Een wimpel p aen'het schipp pp van 'svaderlands groot g Stuerman;<br />

Ot Een' groot-Stuermann;<br />

g<br />

Kr [root-Stuerman:<br />

groot-Stuerman:<br />

4 Een vreesslick schaepen poogh; g^ een s i'ti pl h gborgers g buerman;<br />

b<br />

1 j schaeen p oo g^ h• (r<br />

hoender-hooft;<br />

c schaepen p oogh; g,<br />

Hag Een deughniet op p*den vliet*; een huerling g om de sopp; ppr<br />

b sijn l hoofs;<br />

Kr hooft*,<br />

K2'hoofs;<br />

8 Ha Een Snijder mette tong; g> een Wever mette beenen; ><br />

b met de[<br />

I Wever<br />

*slijper* lp<br />

met de<br />

c Wever<br />

9 H Een trotse Treues-leew; een blixem opde p straet; ,<br />

II Ha Een' vuile l


I 3<br />

14<br />

H<br />

ICI<br />

Ha<br />

b<br />

Kr<br />

marge<br />

Dispereo, p ^q quotiès nobilitatem sanguinis ^ Iactare quis q piam p audet vita ignobilis. ^<br />

Stob. ex. Epich. P<br />

IIv6 Y ^' (^ óTav ^u YÉvococv ^ ov8ev , 4)v, ^ xaAw ^ Ae Y?^T6 ^auTÓ ^8ua eV Y ^ ^^ w , TGJ ^ T P ónc^. ,<br />

Stob ex Ep. p<br />

is p ereo ,q quoties nobilitatem sanguinis ^ iactare quispiam q p audet vita ignobilis.] g<br />

Is't Masqer q van sijn 1 doen; ^ daer derft hij l op p betijen betije<br />

] Masker [<br />

betijen,<br />

IHa S Als waer sijn l Ouderen de voor-eer van't Geuest<br />

b off<br />

I-]-Ot [ ] sin' j<br />

16 H Op p schande waer' vergunt, ^^p op schelmerij geuest; ,<br />

schelmeri<br />

7H<br />

Wisheit Wijsheitderft<br />

hij self soo mannelick verachten<br />

Kr verachten,<br />

19 Ha Als waer' het edelst eêl geborgen in het bloet,<br />

9 g g g<br />

b bloed<br />

20 Ha En niet veel eer in 'tmergh g van 'tvoeder vanden hoet;<br />

b [ ] 'tmer gh<br />

hoed•<br />

20<br />

[marge]<br />

[In eerste instantielaatste p Huygens Yg dit citaat bij regel g a De verwijzende verwijzend b<br />

hij weg g voor een a.]<br />

H Prima mihi debes animi bona. Iuuen.<br />

21 H<br />

H-Ot<br />

2I<br />

H<br />

Kr<br />

K2<br />

22 H<br />

H-Ot<br />

5 5 3<br />

Kr<br />

Daer Menschen-snijders doch een Edelman van binnen<br />

[ ] den Edelen [<br />

[marge]<br />

[In eerste instantielaatste P Huygens Yg deze citaten bij l regel2o. Van het<br />

verwijsteken a maakte hij l later een b]<br />

Cum separauit p alma mortales parens, p ^ os finxit ae qualem<br />

in modum Faecunda<br />

Tellus, ^ nil habemus p proprium. p Sunt semen unum nobiles ^I obiles q ue ^ lege g sed<br />

discrimina Reperta p perfecit dies. Mens cauta verè nobiles reddi, , dei uae dote, ,<br />

non censu datur. Stob. ex Eurip. p<br />

, , , ^ , ^ , ^^, ^ ,<br />

e evo e8a ^ca 8 ex cvev a Texouaa a oTe<br />

To a rCa , Aac xac ^ ov oT<br />

Y P Y (^ P Y P S<br />

^ , ^, ^, ^ ,, ^ ,> > , , ,<br />

0 ococv )(NV arCaócc e ercac eU6cV o cv IBcov ou8ev ^ o ev ca 8e ova TO T'<br />

^ x ^ X ^ (^ Y<br />

eu evÉ xa6 T Ó 8U6 eVe No LJ 8e aU Óv áVTGJx ácvec ovo TÓ ovcxov<br />

Y ^ Y^ (^, Y P , P XP ^ ^PP<br />

L ^veca xa.^ Tó 6uVeTÓV. `0 8eó 8í8c^acv, ou ó ^AóuTO . Ib. ex Eurip.<br />

Y ^ S ^ x ^ p<br />

cum ... Eurip.]<br />

p<br />

[Cum ...arens eos [finxit ... Eurip.]<br />

p ^ p<br />

Geli'cken bij een boer, op't huijs nae vande sinnen;<br />

l 1 ^ p 1 ^<br />

den [<br />

] sinnen,<br />

[6j] EEN SOTT HOVELING


22<br />

[marge]<br />

H Ova Y P gv &AAco mii. Ti-)v áv6 P corrcvcov Yeu ivecav urcá PX ecv vu !^ c o ^ev<br />

&AA' iv P á ?1 eT ^. Dion Halicar. lib. 3 . <br />

H Ot < [gehele citaat doorgehaald] g ><br />

2 23 H Daer sproot P de wortel uijt 1 wel eer soo hoogh gggeeert<br />

Ot ge-eer e-eert<br />

ge-eert<br />

24 4 H Adelick beloont, ^ van Stout, lRick of g<<br />

»Geleert, •<br />

Ot geleert.<br />

25<br />

H<br />

[marge]<br />

Quis enimenerosum g dixerit hunc ,q ui Indi ^us enere g et reclaro p<br />

tantum Isignis? etc. Iuuen.<br />

nomine<br />

z6 H Veraerde bastarden verdienen niet als 'thacken.<br />

Ot [ ] 't hacken:<br />

Kr [ ] bastaerden[<br />

27 H<br />

7<br />

Hij kent alleen het Stout, en meijnt meijn het maeckt den Man,<br />

Ot [ meint [ ]<br />

27 27 [marge]<br />

H Iuuenile vitium est fastus at que q audacia. Stob. ex Metrod.<br />

Kr Tó ve6v árcav u ^Xóv &ac xac 6 P c au. [Stob. ex Metrod.]<br />

z8 H


H Wanschapen stouticheit, G van ouer Zee geleent,<br />

35 p ^ g<br />

366 Ha Wie heeft u 'thuijs 1 verhuert van 'tedele gebeent? g<br />

b 'tEdele[<br />

Ha Hoe onbevleckter eer waer', buiten vriendenpalen,<br />

37 ^ l<br />

b Eer<br />

38 H In Godes groot krackeel op't ongeloof te halen!<br />

3 g p g<br />

39 H Wat vindt hij l dagelickx, g die naer wat keruens lust lust,<br />

4o Ha Verkoeling g van sijn ^ vier in 'swerelts ongerust! gerust!<br />

b 'swerelds<br />

41 Ha Hoe veijligh waer' hij stout die schouwde met de lecken<br />

4 lg hij , P<br />

b veili h<br />

g<br />

4 42 Ha Van Abels ruchtigh g bloed de handen uijt te strecken<br />

*broeder-*<br />

bloed<br />

H Ot ruchtigh<br />

g<br />

H Voor 't eewighe gericht, daer 'tlaeste oogenblick<br />

43 g g ^ g<br />

Ot 'tlaetste[<br />

45 Ha Daer't all moet kinderlijck 1 van schrick voor leeren sweeten<br />

b kinderlick<br />

46 Ha Dat ma<strong>nl</strong>ijck 1 onuersaeght, g^ en sali gh<br />

stout wil heeten!<br />

b onuerzaeght, g,<br />

zij H Stout zij die 't wesen will, een is het inder daet, ><br />

Kr]wil,<br />

48 4 H Die 'tsteruen niet en vreest om dat hij 1 leuen gaet. gaet<br />

H Ot 'tsterven<br />

49 H Een Sondaghs g Sonneschijn l is 'thoogst g van sijn 1 be begeeren, g<br />

Ot Sonneschijn,[<br />

Kr Sonneschijn l<br />

So H Dan misten hij 1 soo lief sijn 1 tafel als sijn 1 kleeren;<br />

H Ot den hutspott P de<br />

r H Dan drijft hij door de wolck, als sterre met een staert,<br />

^ 1 ><br />

Ot een'<br />

Ki een<br />

52 Hap Die op de predick-uer voor 'sVorsten huijs vergaert; aert•<br />

p 1 g<br />

b Predick-uer<br />

Kr Predick uer<br />

5 3 H Trapt p trappen PP op p en aff, ^ slaet door de door-tapijten P 1ten<br />

Ot deur-ta Pj iten<br />

Ki deur-tapijten, pl<br />

5 5 5<br />

[65] EEN SOTT HOVELING


S 4 H Als waer' sijn l arm een sweep, P^ hoorde 't hem te spijten p lten<br />

Ot een'<br />

SS Ha Dat ijet l bekommerlickx sijn 1 incompst p wederstaet:<br />

b<br />

Ot<br />

incomst<br />

si'n' l<br />

Krets ]yets<br />

bekommerlickst<br />

5 6 H<br />

Ot<br />

Geraeckt hij naer sijn 1 Heer de naeste mann oop<br />

straet<br />

sijn'[ l<br />

Kr straet,<br />

57 Ha<br />

b<br />

Die schielick omme siet, slet en vraeght g hem > w Hoe de wind is is,<br />

Ki is;<br />

5 8 Ha Schelt die dan anders denckt dan dat hij 't ' waerdste kindt is; ,<br />

b Wee kind<br />

Ki is,<br />

S 8' H ontbreekt<br />

Kr a Dan dat sijn l snel begrip,si'n l kennis hoogh g en die diep,<br />

K2 sijn'[<br />

58" H ontbreekt<br />

Kr a Gevraeght wert daer sick geern een minder op besliep.<br />

g g p p<br />

59 H Hij sluit l hem oor aen oor, en antwoordt, Oost ten Noorden Noorden,<br />

Kr antwoordt Noorden;,<br />

K2 antwoordt,<br />

6o H Een schrickelickehei'm g l ^'twaer schaed dat 't iemand ijeman hoorden.<br />

g<br />

62 H Off aende Galgh verschijnt, off opde pijnbanck beidt,<br />

g l ^ p Pl<br />

H Ot leit•<br />

Ki let:<br />

Y<br />

6 3H 3 Maer een bestouen krull gekrinckelt g om sijn' l ooren<br />

Kr krul, sijn ooren,<br />

K2 1 si'n'<br />

66 H Maer 'tkijcken staet hem bij; van d'een' tot d'ander' spell<br />

1 1^ p<br />

Kr d'ander<br />

68 H In 't opgetoijde heir van murwe Memme-dieren;<br />

pg l<br />

Ot Memme-dieren:<br />

69 H Ontvliegter een' een lonck, die hem van hondert naeckt,<br />

, ,<br />

Kr naeckt;,<br />

5 56 [6j] EEN SOTT HOVELING<br />

l


71I H En, kleuter, weest gerust, g ^ men sal u naerder spreken,<br />

Kr spreken; p<br />

7 3 H Dat kost


9<br />

Daer vliecht een Coeckoeck om, en dreijcht v met een quinckslagh.<br />

z H ae , 1 q g<br />

lieght H-Ot<br />

g Koeckoeck dreight g<br />

93 H Geluckt hem 'tquaetdoen q niet, , en komt hem 1just<br />

te voor<br />

Ot [ lY ust<br />

94 H Van dusend n wi'uen 1 een die d'eerbaerheijt d'eerbaerheij in d'oor<br />

uzend Ota<br />

d'eerbaerheit<br />

b hondert[<br />

Ot<br />

een'<br />

9 S H De D trouw in huijst, hl 't en kan hem niet als spijten, Pl<br />

Kr<br />

s piten;<br />

j<br />

96 9 H Maer die 'them spijten pl doet en kan 'them niet verwijten, 1<br />

Kr<br />

verwijten;<br />

1<br />

98 9 H<br />

H-Ot<br />

Verwijt Verwijt is lijdelick 1 die 'tschuldich dragen g moet,<br />

'tschuldigh g<br />

Kr<br />

moet;<br />

99 H Maer ae onschult s en verwijt verwijt valt steenigh g om verdouwen,<br />

H Ot onschuld<br />

Ioo H<br />

Ot<br />

Ki<br />

IOI H<br />

Ot<br />

En doet d'onschuldighe g der onschult self berouwen;<br />

ontschuld<br />

onschuld<br />

Die wraeck wringt hij hij haer o : pHoe is Mevrouw vergist ^<br />

vergist,<br />

Ioz H Die dl eue gg heet, , en heeft de stelens vreughd g ggemist!<br />

10 3marge<br />

3<br />

H Jam vino q uxrens jam , j somno fallere curam. Hor.<br />

I o S H Daer ae gaet g hij ll wijt sick selfs, en noemt dat vrolick doll,<br />

Kr<br />

het<br />

I o6 Ha Ene s dat het groot g Rond-om der Schepselen p is voll,<br />

b<br />

Het<br />

I 07Ha 7<br />

b<br />

Hoe e soud't s de mensch niet zijn, 1 , die 'tkleijne l beelt van't groot g is?<br />

Mensch<br />

H-Ot<br />

'tkleine beeld<br />

Ot [ Ps!<br />

Io8 H Soo strijdt i' l hij hij mette Deught, g tot dat hij hij'sauonds<br />

kloot is,<br />

H-Ot Deu ghd<br />

,<br />

IIO H Van menigh' h' herssen-schroef en ongeboorde g fluit. fluijt<br />

H-Ot ,<br />

Kr<br />

herssen schroef<br />

5 5 8 [65] EEN SOTT HOVELING


Mi a h weckt hem op; de hooftpijn doet hem duchten<br />

I I I Ha De dd g p^ l<br />

b den hooftsweer [ ]<br />

H Ot +<br />

112 H Dat 't weder Mergen is: 1hij voelt sijn 1 Borse suchten, ,<br />

Ot[si1•n 112 [marge]<br />

H Quin corpus P onustum Hesternis vitijs 1 animum quo 9 q que p praegrauat g unà ^ At Atque q<br />

affi affigit 't humo diuin^ particulam p aurx. Hor.<br />

I I Ha En swijmen op sijn' sijd, van gister auonds stoot;<br />

3 1 P 1 1^ ^ ^<br />

b zijd,<br />

Ot zijd' gister-avonds<br />

l^ ^<br />

I I S H Op p 'tloten leijt l sijn l hoó p> en dobbel' dobbel-kansen; ><br />

H Ot leit sijn' 1<br />

Ot hoóp, Kr dobbel-kanssen.<br />

I 16 Ha En weigert g hem 'tgeluck g sijn' l trommel na te danssen danssen,<br />

b Maer[<br />

H Ot p i' lpen<br />

Ot[si'n]sij<br />

]sin' }<br />

I 77 Ha H Sta S bij l dan kermis-konst; ^ en steenen swijght, lg ,<br />

b beleefde [steenen<br />

Kr Steenen,<br />

I I 9 Ha Daer moet gewonnen g sijn; 1^ wil't qualick q rechts gebeuren, g ,<br />

b zijn;<br />

I20 H Men mach de Luck-godin haer slippen slinckx af scheuren<br />

g pp<br />

Ot haer'[<br />

I2I H 'TGeluck is wetenschap; p ^ g die min doet dan hij l can<br />

H Ot wetenscha pp^ • kan<br />

Kr ]kan,<br />

22 H Beklaeght sich t'ongelijck, al waer't hij nemmer wann.<br />

g g 1 ^ l<br />

I 2 Hl Noch lijdt den Hemel 'tleedt ^ noch veinst l hij 1 niet te hooren, ,<br />

H Ot 'deed, veinst<br />

Kr hooren:<br />

I2 H1 Tot dat den ouderdom komt sneewen om sijn' ooren, ,<br />

Kr ooren; ^<br />

hij wraeck ó wraeck, S H en Dan d'een stort 1 op P d'ander ^ pquael, q,<br />

HOt H-Ot quael; q ^<br />

KI<br />

d'ander'<br />

5 5 9<br />

[6f] EEN SOTT HOVELING


I 2 Ha Die bladers maken 'tboeck van 'tstinkende verhael<br />

b<br />

H Ot<br />

maken L r<br />

vullen<br />

maken l<br />

127 Ha<br />

b<br />

H-Ot<br />

Kr<br />

Van sijn verrotte Ieu ^ die leest hij in sijn' 1 droomen<br />

Ieugd, [<br />

] sijn'[<br />

droomen,<br />

sijn [ ] Ieughd;[<br />

I z8 H Die droomt hij 1 wakende, ^ die doet sijn sij Ziele schroomen<br />

Otsijn' ]sijn '<br />

H Nocte breuem si fortè indulsit cura soporem, Et toto versata toro jam membra<br />

quiescunt, uiescunt Continua templum p et violati Numinis aras, ^ Et quod g precipuis p p<br />

mentem sudoribus urgent g , te videt in somnis. Iuuen.<br />

Nec hos tu Evasisseutes P quos ,q diri conscia facti Mens habet attonitos, ^ et surdo<br />

verbere coedit Occultumuatiente q animo tortore flagellum, g ^etc.<br />

Iuven.<br />

129 H Voor 'sleuens Auont-uer, en 'tscheiden van dit lijffs<br />

9 ^ l<br />

H Ot deses lijfs<br />

l<br />

p ^ l<br />

1 3 0 H De vuile l shommelplaets P van soo veel wan-bedrijfs. l<br />

Ot<br />

Kr<br />

schommel- laets p<br />

wan bedrijfs. l<br />

1 3 2 H Is 'tvoorslagh vanden klock der Goddelicke slagen,<br />

3 g g,<br />

H Ot klop<br />

Ot slagen:<br />

g<br />

1 33 H Dus


140 H Den wandelaer vermaeckt met sestien woorden lesens<br />

H Ota weini h'<br />

g<br />

b sesthien<br />

142 Ha Een Mensch, een Houeling, Nietmetall geweest.<br />

4 ^ g^ g<br />

b Nietmedall<br />

H-Ot Niet-met-all[ I<br />

H<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Ha gae. 26 a. 7 bris. 162 3.<br />

H-Ot < ><br />

[66] EEN PROFESSOR<br />

COMMENTAAR<br />

UITGAVEN<br />

Derint P `Een Professor' heeft Huygens Yg in portefeuille p gehouden. g In de<br />

linkermare linkermarge. bij ldeze tekst, ^die met de bundeling gvan de andere printen p meeging ^ g<br />

naar de zetterij, l^ schreef hij: `Dit niet te drucken'. Volgens g Strengholt g wilde<br />

Hu Huygens Ygl`zijn<br />

Leidse leermeesters en connecties niet kwetsen met de<br />

karakteristiek van een hoogleraar g die zich behalve door zijn zijngeleerdheid<br />

voornamelijk onderscheidt door zijn l verslaafdheid aan de drank.'<br />

Worp, p edichten II ,p p. 16-18; E mael Y 18 9 1^ p 4 - aantekeningen p. 118-12 2<br />

3 4S ^g p<br />

Van der Heijden, 1 S ectrum ,p p. 52 0-2 54(geannoteerd); ^ Zes ^ ede rinten,p 9 2-I I 3<br />

(kritische tekst met annotaties, cultuurhistorische toelichting gen als bijlage lg een<br />

diplomatisch p afschrift met aantekeningen g en foto's van het handschrift).<br />

LITERATUUR Stoett 1936; 93 ^ Smit 1967; Strengholt g 1987c.<br />

TRANSLITTERATIE<br />

1 -16a<br />

S<br />

Deze regels haalde Huygens door. Ze keren terug als regel 1 en 2o.<br />

g Yg g g 9<br />

Hb hoor-huis. Van het eerder genoteerde hoor-plaets haalde Huygens alleen aets door.<br />

37 J g Yg<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3^ fol. 4 2 r- 43 r. Een dubbelblad papier p p van<br />

3 I0 X 95 I mm in gevouwen g toestand. Verdeling g van de tekst: Fol. 4 2r<br />

regel 1 -2o • fol. 2° regel 21- 0 en fol, r<br />

g ^ 4^ g S 43^ regel g S 1- 70.<br />

Het dubbelblad maakte <strong>deel</strong> uit van de kopij p l der P'printen'. Op p fol. 442r<br />

bovenaan<br />

staat het slot vanedicht g 6 • 5 ^onderaan fol. 43 r begint gt gedicht g [67] 7dat<br />

doorloopt p op p fol. 43 Door gedicht g [66] heeft Huygens Yg een verticale streepp<br />

ggezet.<br />

Links naast de titel schreef hij: l Dit niet te druck. en Zie voor een<br />

samenvattende bespreking p g der kopij pl van de 'printen', p ^p53S 0 - i I.<br />

Hh Vanaf regel g 39 is het gedicht g geschreven g door Huygens' Yg moeder. Onder het<br />

gedicht noteerde Hu Yg ens: /Eg /E er manu Materna ziek in de hand van moeder).<br />

e<br />

[66] EEN PROFESSOR


DATERING<br />

NOOT<br />

Ook de ondertekening g en de datering g schreef Huygens Yg zelf. Voor hij 1 het<br />

gedicht gHuygens ondertekende corrigeerde Hu ens in regele g 44 een hoorfout. Blijkbaar l<br />

heeft hij de tekst aan zijn moeder gedicteerd. g<br />

His gedateerd: 4? 8brir [= 4 oktober 1623]<br />

I Strengholt gp 1987c, . 2 51. In noot 4 van zijn artikel .262 wijst 1 Strengholt g<br />

erop ero dat de gedachte g dat deze print een e o portret t et van Heinsius zou zijn 1 –<br />

Heinsius was een berucht drankorgel – voor ^de hand maar aa dat Huygens Ygens<br />

vooral een type wilde schetsen.<br />

VARIANTEN<br />

2 Ha Een Mannen ABC; een Kluisenaer j in Stadt;<br />

Mannen ABC;<br />

..<br />

pret'samen ruckt.<br />

4 g p l l<br />

I S Ha Sijn boeck-kass is een bosch daer all de boomen spreken,<br />

die hoort hijl 1—> 9, I 2o]<br />

b Vermach hij sijn 1 begeert g met Leiden l te palen, p<br />

c bepalen, p<br />

8Ha En inde gulden eew van 't Rick Rijc te vreden leeft.<br />

L<br />

Die [<br />

Te vreden[<br />

22 H En weder stroomeling g de drooge g Ieu gh<br />

t bebaedt.<br />

244 H H Sijn 1 liefste vrager g is, ^ die kruijssen krui' en in sijn i' l hand boor < D »t<br />

2 7 Ha Sijn l kommer is eene daeghs g van vier en twintich c uren,<br />

b sorg 29 H Maer leght hij luijer-sieck of


366 Ha Ten laesten komt hij weer als uijt l een mist geresen<br />

b<br />

op<br />

37 Ha En straelt sijn 1 hoor-plaets P door, , en klatert door sijsijn<br />

baer


P Dan onder 'tscherp Latijn van meesterlicke tanden. (t 65 -68)<br />

Latijn 5<br />

(Welnu, burgers, g ^ kijk, l^ met zo'n kinderlijk t eenvoudige g truc wordt menige g zieke<br />

doodziek die beter buiten de stad onverzorgd g en verwaarloosd in handen van<br />

iemand die nietestudeerd g heeft, ^Latijnse<br />

had kunnen liggen dan onder het Latijnse<br />

gevaar uit de mond van iemand met de universitaire titel meester.)<br />

UITGAVEN<br />

TRANSLITTERATIE<br />

i H<br />

3<br />

OVERLEVERING<br />

H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

Ot-e<br />

Kr<br />

K2<br />

DATERING<br />

NOOT<br />

5 64<br />

In het slotge<strong>deel</strong>te g van dit ggedicht komt Huygens Yg terug g op p de onervarenheid<br />

van de dokter en neemt hij hijde beulsvergelijking g l g waarmee hij zijn gedicht g<br />

o pende ^weer o . pWaarom mag geen dokter oefenen op plevende mensen, ^terwijl1 de beul zich eerst bekwaamt P op pp a els , stro p o pP en of stukken vlees van<br />

mindere soort, vraagt hij zich af. Met een korte smeekbede aan God eindigtdit<br />

gedicht: 'God, `God sta hier (op paarde) bij alwie het slachtoffer is van de onervaren<br />

dokter en wees in het hiernamaals de dokter' genadig.<br />

Wor Worp Gedichten II, ^pp. 18-20• ^ YEymael 18 9^p I p. 12-I 4(aantekeningen g pp. 66-6 66-69);<br />

Van der Heijden, > Spectrum 8, > pp. 22 3-226 (met annottatie); ^ Zes ede ^ Tinten^ p S 2-67<br />

(met annotatie en uitvoerige g cultuurhistorische toelichting). g<br />

boven mi een loze streep.<br />

p<br />

Autograaf Huygens, KA XL' 162 fol. r- v g yg ^ 3^ 43 44 . Fol, 43 is het tweede blad van het<br />

dubbelblad 4 2 -433 10 x I 9Smm ggroot; ^ fol. 44 maakt <strong>deel</strong> uit it van het<br />

dubbelblad- 44 45 dat 3 12 x 20o mm meet. De tekst is als volgt $t ver<strong>deel</strong>d:<br />

fol. r<br />

43^ , regel g 1- 7^ • fol. 43 ° ^ r. 8- 3 6; ^ fol. 44^ r r. 37 37-66 en fol. 44^ ° regel g 67-78.<br />

H is kopij Plggeweest voor de Otia. Het cijfer naast de titel, ^ signaturen, ^ ^ vingers g en<br />

zetinstructies (Dit innewaert bij bij r. 1121 ^ en 6 3^ • All dat g ere guleert is in Case J . bij<br />

r.bewijzen 44 bewijzen dat. In deze fase bracht Huygens Yg wijzigingen en correcties aan.<br />

Zie voor een samenvattende bespreking p g van de kopij pl der p'printen' de503-511. p<br />

Otia 1625, v. Characteres. Dat zijn Printen', °-E° 2- .<br />

5^ zijn ^ 4 ^ p. 3 34<br />

Errata achter in 0t.<br />

Koren-bloemen 16 S 8, ^ `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^ 4 °-<br />

p. p I28-I 3 0.<br />

Koren-bloemen 1672, `Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen' r-Rr<br />

7^ p ^ 4<br />

p. 127-I29.<br />

H isedateerd: I o 8 bric. 2 . = 10 oktober 162 .<br />

g 3 3<br />

I Worp Briefwisseling I nr. 286.<br />

P ^<br />

[67] EEN ONWETEND MEDICIJN


VARIANTEN<br />

3 H Een' Vroedvrouw met een baerd; een constich Menschen-moorder.<br />

H Ot konstigh g Menschen-moorder;<br />

Ot Een een'[<br />

KI Een' een<br />

K2 een' een'<br />

4<br />

S<br />

H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

Ot-e<br />

Ki<br />

Ha<br />

b<br />

8 H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

Een' dobble kerckhoff loe h; een Boeren borsen-boorder.<br />

p g<br />

borsen-boorder;<br />

Beren*<br />

Boeren<br />

dobble [<br />

Een Raetseer met een P. voor 'tmidden of op p'tend;<br />

[<br />

vooraen;<br />

7 H En vallen inde ggracht daer door hij mochte treden,<br />

Kr treden;<br />

Een Zeijssem vande Doodt; een Besem vande Steden:<br />

l<br />

] Dood; [ l<br />

Een'[ l<br />

9 H Een onbegrijplick vat, dat min begrijpt dan 'tgeeft.<br />

Kr [ ] onbegrijp'lick[<br />

I 0 H Een mild-mond van een man dieeeft en niet en heeft.<br />

g<br />

Kr een' man,[<br />

II H<br />

H-Ot<br />

Soo haest hem 'tkneuel-sits p komt luisteren l in d'ooren<br />

I2 H Dat Leidens l laffe less sijn 1 lang-bewandelt g hooren<br />

H Ot [ ] Leidens [<br />

Kr<br />

langh bewandelt [<br />

14 H Soo waerdigh heeft betreên van 'thooge Meester-scha pp,<br />

g g ppr<br />

Ot betreên<br />

17 H Van d'een in d'ander eew en kroppen 't Aerdrijck o ^<br />

7 ^ pp l P^<br />

Ki d'een d'ander'<br />

IH^ Maer, Koster, , haelt hem in met karren vol vereering, g,<br />

Ot vereeringh g<br />

Kr vereeringh, g,<br />

20 H Hij brenght g v 'twoecker-loon van wagenen g vol neering. g<br />

20 [marge]<br />

H Parum docti et satis seduli officiosissimè multos occidunt. Sen.<br />

5 6 5 [67] EEN ONWETEND MEDICIJN


2 z H Dien handel vangt hij aen met opsett p van gewin; g ,<br />

H Ot +<br />

2 3 H Een Tandsucht onuerhoeds van l uijt haer


Gewentelt in 'tfluweel van ouer-zeesche dekens;<br />

3S H ,<br />

3 6 H Hoe is v , schoon' Me Vrouw? Mij lust te weinigh g sprekens. p<br />

Ot Mevrow?* [<br />

K2<br />

Mevrouw? [<br />

H Beswaert v duijseling?


S r H a Maer quam q est rouidi d e hulp p in tijdts 1 te halen.<br />

H Ot<br />

in ti' ds te vigileren!<br />

2 H a Tollamus ità ue de causam deser qualen<br />

S q q<br />

H Ot seeren<br />

Kr itaque seeren,<br />

q<br />

S3 H Soo sterft e ectus oock.


69 H Eruaren, segt men mij, is Dochter vanden tijdt,<br />

H Ot tijd,<br />

7 2 H En die sich 't g las geneert g moet somtijdts l ruiten ruijte breken:<br />

Ot somtijds l<br />

7 2 [marge]<br />

H M dicinae efficiacissimus race uè magister, usus. Plin.<br />

e P P ^<br />

73 H Ick c hebb h geen g wederlegh. g Doch heijligh } g Hencker dan,<br />

Ot wederlegh: g<br />

K2[ ]heili g'<br />

74 H Die op een appel-kloot, PP ^ die op P een' stroijen stroren man<br />

Ot een' stroye Y<br />

Kr appeltien, pp ^ stroyen Y [ ]<br />

75 H Vw' on gewissen<br />

arm ten swaerde leert bestieren<br />

H Ot den<br />

Ki sweerde [ ]<br />

6 H En kostelicker vleesch aen minderkoop quartieren:<br />

7 pq<br />

Ot minder-koop<br />

77 H Maer a menschen-moorderij<br />

te leeren in haer bloedt,<br />

H Ot bloed,<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. I oa 8 bric. z3. 3 Hagae. g<br />

H Ot < ><br />

[68] CHARACTERISTA<br />

en Een zelftypering,een karakteristiek van zijn zijn eigen g hoedanigheid g als printschrijver,<br />

p ) ,<br />

ontbreekt niet in de reeksrinten. P In deze karakterisering gheeft Huygens Yg<br />

tegelijkertijd g lijk rtijd een verantwoording ggg gegeven voor zijn aanpak p en zijn zijnbedoelingen. g<br />

Hij wil met zijn printen p het nuttige g met het aangename g verbinden: `Si'n 1 opper pP<br />

oo oogh-merck h-merck is profijtelick l vermaeck' (r. 99). Deze uitspraak P die onmiddellijk<br />

onmiddellij<br />

aan Horatius' `omne tuutunctum P ,q ui miscuit utile dulci' (Wie het<br />

nut ut met het plezier p verbindt, wint ieders stem), ent p het middenstuk idd van dit<br />

gedicht.'<br />

In het eerste <strong>deel</strong> hiervan behandelt Huygens Yg de slachtoffers van de<br />

hekeldichter. `Met wat voor eenoede g vooruitziende blik zou ieder zijn zij<br />

kastijding } g omhelzen en zich van schaamte erop P moeten beroemen dat<br />

diepleister voor hem is!', v zegt g hij l in de regels g 17 7 en i 8. Vervolgens g legt g de<br />

dichter uit hoe hij } te werk gaat: g van ieders verborgen g ggebreken vormt hij hij een<br />

klomp, P massa ggrondstof waarvan hij dan een ` Print'<br />

maakt die alle<br />

kenmerken van de moedervorm in zich draagt. g Deze 'print' p houdt de schrijver schrijve<br />

69 [6ó] CHARACTERISTA


zijn object voor. En wie daarvoor terugdeinst, g ^ loopt p achterwaarts van zichzelf<br />

we wegom zonder het te willen, blind, uit te komen waar hij 1 behoort uit te<br />

komen (r. i 9- 3 o). `Maar' , vervolgt gHuygens Hu ens in het derde <strong>deel</strong> van het<br />

middenstuk, `ook de hekeldichtenaat g gebukt ggebrek:<br />

onder een algemeen eb rek.<br />

1 kent zichzelf niet.'<br />

In deeroratie g (vanaf het midden 3van regel 6 vraagt hij hijdan a oo ook a alwie wie hem<br />

echt doorgrondt g om hulp. p Aan ogen g die niet vitten, ^ vraagt ^hzijn hijl'Printen' te die<br />

alle beginnen ^ met `H Y is', ^ met een `Gh Y zyt' Y te willen belonen, maar dan a we wel<br />

g raa gmet mededogen. g Zijn l `redens-kracht' heeft hem namelijkgeleerd:<br />

namelijk<br />

'koudwege g kunnen zeggen gg wat hij hijziet, koudweg gwat te kunnen horen hij<br />

doet.'<br />

UITGAVEN Eij Jmael 18 9^p4S4^ i 45-46,( met `aanteekenin gen' op pp p. 12 2-I2 4> • Worp Gedichten II II,<br />

p. 20-21• Van der Heijden, Spectrum io, p ^ 1 p. 254-256 met annotaties).<br />

> p<br />

LITERATUUR Smit 198o, 9 ^ p4^ p. II • Strengholt g 9 i 82 ^ p^ p. '10-III• Vermeer i 982b ^• Van Strien 1987. 18 9 7<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 2 3 ^ fol. 44 4S r. Een dubbelblad papier p p van<br />

3I X 200 mm. De regels g 1-14 4 staan op p fol. 44^ 44v, 15-42 o op fol. 4S r.<br />

H-Ot H heeft <strong>deel</strong> uitgemaakt van de kopij ko i der Otia. Het nummer naast de titel,<br />

signaturen ^ en zetinstructies (Dit innewaert bij l r. I I ^ Dit in casi ^ bi' 1 het woord print<br />

in r. 25, S^ in kleine Ca italen bij regel g 4o duiden daarop. p In deze fase bracht<br />

Hu Huygens Yggin<br />

een lichtere inkt ook varianten en correcties aan. Onder het gedicht<br />

noteerde Huygens Yg in dezelfde inkt:<br />

Dit achter de Characteres te setten, zoo daerlaets p overschiet, in kleine<br />

Capitalen. p<br />

LIBERA PER VACVVM POSVI VESTIGIA PRINCEPS:<br />

NON ALIENA MEO PRESSI PEDE.<br />

IVVAT IMMEMORATA FERENTEM<br />

INGENVIS OCVLISQUE LEGI MANIBVSQVE TENERI. Hor.<br />

Q Q<br />

Zie voor een samenvattende bespreking van de kopij der 'printen' de o - i i.<br />

p g pl p pS 3S<br />

Ot Otia 162 S5 ^1 , v. Characteres. Dat zijn p printen'. K2°-K 3^ r p78-79.<br />

KI Koren-bloemen 1658, `Derde boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', X2°-X r<br />

S ^ p ^ 3,<br />

p. 172-173.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Derde boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', Xr-X° ,<br />

p. 161-162.<br />

DATERING H isedateerd: 12 a. 8bris. 23 = 12 oktober 162 .<br />

g 3 3<br />

NOOT I Horatius, Ars poetica r.. 343 De vertaling is gontleend aan de editie Schrijvers Schrijver<br />

1980. Zie ook Van Strien 9 7^ 18 p.66.<br />

S70 [6ó] CHARACTERISTA


VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H CHARACTERISTA ioft i Een Print-schrijver.<br />

1<br />

Ot CHARACTERISTA Een Print-Schrijver.<br />

Kr EEN PRINT-SCHRYVER.<br />

I H Hij is een s Pg ie el-ruift 1 die elck sijn 1 seluen toont;<br />

Ot sin' j<br />

Kr een' sijn<br />

2 H Een Eccho vande Faem; een viller van Gewoont; ,<br />

H Ot weerschijn weerschij aller verw; , [een<br />

Een katt die naels heeft en krabblen moet daer 't rouw is<br />

3 g<br />

Kr Een'[ krabb'len[ row<br />

H Maer lien ouert ladd • een tong die nergens schouw is<br />

4 glijen 'tgladd; g g<br />

Ot een'<br />

4<br />

[marge]<br />

H Uter lêue seueros Effundat 'unctura ungues. Pers.<br />

p l ^<br />

6 H Een all-om Waersegger, al was ht hij Maer noch Wie;<br />

gg ^ g 1<br />

,<br />

Ot [ ]waer wie;<br />

7 H Een schilder mette pen, p ^ al ruijckt l si' l nae sterck-water;<br />

K3<br />

rieckt<br />

8 H Een kusser met een kneep; p een ernstigh g kluchten-prater; P ,<br />

H Ot Een all dat ijeman iemand is; ,<br />

[<br />

] kluchten-prater. p<br />

9 Sijn opper oogh-merck is profijtelick vermaec vermaeck;<br />

H 1 pp g p 1<br />

H Ot +<br />

I 0 H D'een treck'er voetsel af den anderen maer smaeck,<br />

H t een ander niet dan[<br />

0<br />

I I H Hij heefter twee voldaen, doch beide maer ten haluen:<br />

K Kr voldaen; ,<br />

I 2 H Maer 'tspertelende been is moeijelick om saluen.<br />

p l<br />

IHa 3<br />

Wie dan noch vrucht noch vreucht will vinden in *sijn* *sijn dicht,<br />

vreughd g<br />

zijn zij<br />

17 H Hoe wel-voordachtelick omhelsden elck sijn roe,<br />

Ot sin'<br />

t ^<br />

i8 H En roemde sich van schaemt, Dielaester p hoort mij mijtoe!<br />

Kr toe.<br />

K2 toe!<br />

571 [6ó] CHARACTERISTA<br />

l


9 Hij 1 g ^ )<br />

Kr b Yden<br />

treden;<br />

i H Hij wandelt bi' der wegh met slechte, sluijcke treden,<br />

20 Ha Maer wacht v, , die hem moet, , voor 'tooge g van sijn' sijn'Rede Rede,<br />

b Reden, ede ,<br />

Kr<br />

K2<br />

voo't* ooge g<br />

voor't<br />

2I H Hij Hi straelt'er sterling g met door 'tbuffel-leder heen:<br />

K2 mé door 't buffel leder<br />

22 H Hij stroopt p de schaduw-deucht de spieren p van het been, bee<br />

H Ot schaduw-deughd[ g<br />

3 g l^ p<br />

Kr pocken ocken<br />

23 H En van soo menigh' bleijn, soo veelderhande pocken<br />

24H Als duijcken onder van Broecken en van Rocken e<br />

Kr Rocken,<br />

255 H Versamelt hij een klom p, en daer af een beelt<br />

H Ot beeld<br />

Ot een'<br />

Kr een[rint p<br />

beeld,<br />

K2 een'<br />

7 )) 1<br />

Ot sin' j<br />

27 H Soo tracht hij ieder een sijn bulleback te maken,<br />

28 H En door sijn ) ei' lgg<br />

en Door de Deucht te doen genaken.<br />

H Ot sijn'[ l Deu ghd<br />

Ot [enaken: g<br />

Kr Deur<br />

29 H Die voor sijn seluen schrickt ontloopt sich ruggeling,<br />

9 l 1 p gg g,<br />

o H1En daer hij wesen moet geraeckt g hij blindeling. g<br />

H Ot raeckt doch daer hij hoort onwillens, ^[blindeling.] g<br />

z Ha g Het groot schort schort hem oock; de , kennis van sijn ) seluen, ,<br />

b Maer 't groot<br />

Ot oock<br />

Kr selven;,<br />

32 H Dien dicken dampen-dijck en kan hij niet doordeluen;<br />

3 p 1 l<br />

H Sijn kaers en licht hem niet, sijn heel lijf staet'er voor,<br />

Ot Si'n' l<br />

Kr ]keers voor;,<br />

34 H Sijn l oogen g sien hem niet, ^ hij hij sluijpter Jp tuschen door,<br />

Ot Si'n' )<br />

Kr door;<br />

S72 [68] CHARACTERISTA


H En seght hij wat hij is, hij gist maer soo te wesen,<br />

35 g hij hij ^ 1^<br />

Kr wesen;<br />

336 H Sijn boeck leght g auerechts; , 0 die het rechts kont lesen<br />

Ki light g<br />

ó lesen,<br />

H Wascht sijn' met uwe hand, en maeckt hem sick bekent.<br />

3 8 sijn' ,<br />

Ki bekent:<br />

37 H En hebt uw aengesicht g nae't sine sijne toegewendt, g<br />

H Ot toe ggewent,<br />

3 9 Ha 0 oogen g die van 'tsand van duister l wraeck-sucht vrij zijt<br />

b { ] vuile 1 laeck-sucht<br />

440 H Beloont hem voor, ^ Hu J^ Is met een medoogend' g GHI J ZIJT; J ,<br />

H Ot sin sij trouw',<br />

Ki<br />

trouw,<br />

trouvu*[<br />

K2<br />

trouw<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter, I Ha gg. i 8bris. 2 3.<br />

H Ot < ><br />

[69] EEN COMEDIANT<br />

COMMENTAAR Over Een Comediant is Huygens Ygpopmerkelijk l ppositief in deze print. p Na de<br />

opening p g met diverse qualificaties q die allemaal kameleontische eigenschappen<br />

verwoorden, formuleert Huygens Yg de kern van zijn zijnwaardering: g het innerlijk 1 van<br />

de toneelspeler p beweegt gt zich in het 'guide midden' (r. 1 4.<br />

Achter het masker zit<br />

steeds de zelfde mens die voorspoed p en tegenspoed kan meemaken, ^ en tegelijk g l<br />

in staat is onbewogen g te blijven blijven(r.<br />

15-16).<br />

In het slotge<strong>deel</strong>te g (vanaf r. i 7p past de dichter deze stoische , houdin gtoe<br />

op p hem alleen die op p het wereldtoneel in alles maat weet te houden en kan<br />

zeggen: gg `Zo is het nu eenmaal' en op p God vertrouwt: `God kent de dagdie<br />

komt'.<br />

UITGAVEN<br />

OVERLEVERING<br />

Eij1 mael 18 9^p 1 . 16-1 7 `aanteekenin g p. en' 73-74); Worp p Gedichten II, ^p.21-22;<br />

Kaakebeen 1918, 9 ^ p 3 1 (met annotaties); ^ Van der Heijden, l Spectrum I o >p p. 231-232<br />

(met annotaties); Huygens Yg9 4s 1 8 p.20.<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3^ fol. 4S Dit is de laatste bladzijde 1 van het<br />

dubbelblad- 44 45 met de afmetingen g 312<br />

x zoo mm.<br />

H Ot H is kopij plggeweest voor de Otia. Dit blijkt uit het potloodnummer p<br />

naast de titel,<br />

de si ^atuur en de zetinstructies (in casi J ' bi' l hi J ^ ocri J t (r. 7 en Dit innewaert<br />

573 [69] EEN COMEDIANT


DATERING<br />

VARIANTEN<br />

I Ha<br />

b<br />

Ot<br />

i j regel 9)). . In deze fase voe voegde de Huygens in lichtere inkt ook het citaat toe.<br />

Zie voor een samenvattende bespreking p g van de kopij pl der p'printen' de503-511. p<br />

Ot Otia 1625, v. Characteres. Dat zijn printen'. E ° 38.<br />

S, zijn p 3, p 3<br />

Ki Koren-bloemen 1 G 8 "Derde Boeck. Zede-rinten Ende Stede-stemmen'<br />

S , p , 3,<br />

p. 134.<br />

K2 Koren-bloemen I 2`Derde Boeck. Zede-printen En Stede-stemmen',R2r+ °<br />

K Koren bloemen G7, e d o.Ende<br />

,<br />

p. 131-132.<br />

Kr<br />

H isedateerd: g I 4. a 8bris 1623 3 (= 14 4 oktober 162 3 .<br />

Hij is een Alle-mann ^altijdt l en allerweghen g<br />

I aller wegen<br />

] wegen,<br />

2 Ha Waer 'them den honger g maeckt; ^ een Bedlaer met een degen; g^<br />

b<br />

^<br />

maeckt;<br />

^ baet; ^<br />

1<br />

c [ ] maeckt; [<br />

Ot Bed'laer[ een'[<br />

Ha Een Pa e ai • om God; een laccher van gebreck;<br />

3 pgl ^ g<br />

b Gó•<br />

Ot]Go';<br />

H Een Schilderij die spreeckt; een spoock van weinig' uren;<br />

5 Schilderij p ^ p g<br />

Kr Een'<br />

6 H Een levendige Print van 'sWerelts kort verduren;<br />

g<br />

Ot Een'<br />

7 H Een hi Jt ocri J om tjock 'tjock; l • een schaduw diemen tast; ><br />

Ot een'<br />

9 H Hi Hijis<br />

dat ieder 1 een behoort te konnen wesen:<br />

H Ot +<br />

Ot veesen<br />

KI veesen:<br />

I I H Nae't noodich wesen moet:eraeckt g hij op een Throon,<br />

Ot een'<br />

12 H Sijn l hert ontstijght lg hem niet nae 'tstijgen lg vande kkroon:<br />

Ot Kroon;<br />

I 7 H De Werelt is 'traduijs 1 daerop p de Menschen mommen,<br />

Kr 't thooneel daer o p[de<br />

Menschen mommen;<br />

574<br />

[69] EEN COMEDIANT


18 H Veel' staen op PP sprekens roll, veel dienender voor stommen; ,<br />

Ot veel'<br />

I 9 H Veel' drauen, veel' staen still, veel' dalen, veel' gaen g o P,<br />

20 H Veel sweeten omewinn g veel ^ scheppen pP 't mette schopp: Pp<br />

t Veel' veel'[ schopp; Pp,<br />

Kj sweeten* [om<br />

2I H Geluckigh g hij alleen, ^ die krijgen lg kan en houwen<br />

0t<br />

alleen houwen<br />

K2<br />

alleen<br />

2I<br />

[marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ot Gaudendum est at que q dolendum; ^ Nam natus homo es: nolisque q licet. Ita lex fert<br />

ma a deorum. P Stob. ex Eurip. P Ego g ob res istas doleo<br />

vehementeruidem q ^ Sedpre P<br />

dolore sa Pere non cesso tamen, ^ Hoc est qquod me hominem prxstat ^hoc<br />

me<br />

sospitat. p Id. ex Philem. Sard. Quid qquid necesse est ferre, ^ nec habendum grave g<br />

est. Id. ex Eurip. P Quem res plus nimio delectauere secundx Mutati qualient. q<br />

Hor.<br />

Ot [Gaudendum ... Sard.uid uid q nocesse* cit* [ferre, ^...<br />

Hor.<br />

K^ ^É^ (S^ aE X a^ P^cv xac avr^^co6ac ^ ^8v Tó ^ yap a ^ ^u S xáv ^ µ^au 8ÉA ^ ^ Tá Out».) óuTw<br />

vEvó ^LaaL. Stob. ex Eurip. p [Gaudendum est at qque<br />

dolendum: Nam natus homo<br />

es: nolisque licet, ^ ha lex fert magna $n Deorum] Eye() Y 8^ Aur^^ µ ac !^S lv ei.q<br />

U1tE P OA ^7, v ErzG TOL ^ r^a P ouaLV , Év 8É T ?7 1 Aurt?^ cPP ovC^ , TOUTo TÓ ^É T ^1P Ouv ÉTL<br />

xáv6 , c^rcov P r^oco"uv. Id. ex Philem. Sard. [Ego g ob res istas doleo vehementer<br />

quidèm, uidèm sed ri p dolore sa ere p e non cesso tamen. Hoc est quod q me hominem<br />

rxstat ^hoc me sos itat. p Ou ^^LvÓv ou8^v TCJv áva Yxácc.^v PoTo^ ^. Id. ex EuripP<br />

[Quid qquid necesse est ferre, ^ nec habendum grave g est. Quem res phis p nimio<br />

delectavere secundi , Mutati quatient.<br />

Hor.<br />

23 H En lacchen matelick in suer of soet gelagh,<br />

3 p g g,<br />

24 Ha En se gg en. Is't nu soo, ^God kent den naesten dagh. gh<br />

b<br />

God kent den naesten dagh da h. (<br />

weet hoe 't worden ma gh.<br />

H Ot God kent den naesten da gh.<br />

575<br />

H<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Ha x. 1 a<br />

4 . 8b/if 162 3.<br />

H-Ot < ><br />

[69] EEN COMEDIANT


[70] EEN MATROOS<br />

COMMENTAAR co Opvallend p aan de print p `Een Matroos' is, dat Huygens yg na het binnen deze reeks<br />

traditionele begin ^ van zo'n tien regels vol kwalifikaties, van een matroos<br />

overgaat g op p een bevelvoerend officier om het g gedicht met g regel 47 een<br />

godsdienstigewending wendin te geven. .<br />

De dichter laat de eenvoudige g matroos op peen oorlogsschip g pcarrière<br />

maken.<br />

Langs g de `distelen ^ die in het Zee-sopp pp roei'en'de doorstane gevechten, r. i<br />

groeijen' g ^ 5)<br />

klimt hij op p tot stuurman `Naeld en Roers beleid' r. 18 . Dan voorspelt p hem de<br />

Eer in een droom dat hij is `eresen g Om hooger g op pte sien' (r. 21-22 . Hij wordt<br />

namelijk namelijk opperbevelhebber pp als "s Hemels hooger g hand schee ps p hooge g hooft'<br />

r. 2 3komt<br />

te vellen.<br />

Als hoogste g machthebber bestrijdt bestrijdt hij ieder die het op p zijn drijvende prepubliek<br />

gemunt emunt heeft. Hij Hij kent geen g vrees en als hij wordt aangevallen g door een<br />

driedubbele overmacht, blaast hij J liever zichzelf op p met zijn zij maats dan in<br />

g genscha p te gaan. g `Behalve met rijke rijk buit en zonder verliezen naar huis te<br />

gaan om als overwinnaars g gekroond te worden, , is het ook eervol sneuvelend de<br />

vijand J te verslaan', houdt hij hij in de regels g 45 en 46 4 zij zijn matrozen voor.<br />

dergelijk g 1 zelfmoordcommando wijst Huygens Yg in het vervolg g van het<br />

gedicht ten zeerste af. Zo'n dapperheid pp is een bedenksel van de duivel. Alleen<br />

aan God behoort het recht toe ziel van lichaam te scheiden. De dichter roept p<br />

de christen-zeelieden op p standvastig g te blijven (r. S4 en op p God te vertrouwen<br />

(r. 61). Het is laf uit angst g voor gevangenschap g g p de dood te kiezen. Het is<br />

`zonneklaar' (r. 69) 9zegt<br />

hij hij de `Hollander': Christus (de `Waarheid' heeft zelf<br />

gezegd:l `Ghij sult ggeen doot-slagh g doen' (r. 77o).<br />

Voorda dapperheid ppe is dan toch nog gwel ruimte, ^ namelijk voor degene die de dood<br />

namelijk g<br />

rush durft af te pwachten. Wie op de dood kan wachten, ^g gaat hem al genoeg g g<br />

tegemoet. g Niemand moet de dood minachten, behalve wie hem moet<br />

onder ondergaan; g a op p het laatst is daar nog g tijd genoeg voor. Maar bedenk wel, de<br />

tijd g g<br />

dood komt u thuis opzoeken, p of niet, en als hij niet komt, is doorleven het<br />

beste voor u.<br />

UITGAVEN Eijmae Eijmael 189, 1 pp. (met `Aanteekenin g enp. 79 -8 3, • Worp rp Gedichten II , p.22-2<br />

22-24;<br />

der Heijden, J Spectrum 10 >p.2.<br />

35 -2 3 8 met annotaties).<br />

TRANSLITTERATIE<br />

1 7 G Gebiedens d De ggevlekte eerste letter van dit woord schreef Huygens Yg in H-Ot<br />

o pnieuw.<br />

2 S 27 In n H-Ot 0 vo voegde gd Huygens Yg anderhalve reel g toe. Aanvankelijk l in gp e ast in het<br />

midden van r l regel g z werd S^wehet invoe 'n ^ steken g verplaatst ^ naar het midden idd van<br />

reel g 26.<br />

42 krua Jd tonn Na door doo het t woord w d *bodem* de k en r heengeschreven g te hebben,<br />

noteerde Huygens zijn J nieuwe keuze krui Jd tonn voor de duidelijkheid l boven de<br />

reel. g<br />

576 [70] EEN MATROOS


I Verlaten De gevlekte a herhaalde Huygens boven het woord.<br />

S3 g Yg<br />

70 7 In de marge g schreef Huygens Yg in de H Ot fase hier iets dat hij meteen weer<br />

doorhaalde. Schreef hij: Kap. (Een zetinstructie voor woorden uit r. 70)?<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 162. 3 Een dubbelblad p papier p van 312 X I8 7mm.<br />

In de strikt chronolo ^'sche<br />

orde waarin de handschriften zijn<br />

efolieerd draa<br />

het de nummers6 4 en S47 o. In dit dubbelblad liggen de folia en 4 8- 49:<br />

de<br />

inhoudsopgave pg en een dubbelblad met de tekst van ggedicht 7I<br />

.<br />

Fol.6r 4 bevat de regels g I-30, fol. 46v 4 de regels31-58 g en fol. S or de regels g 5- 974•<br />

H Ot His kopij p l geweest g voor de Otia. Het potloodci'fer 1 naast de titel, ^ formaatsi ^a-<br />

turen vingers g en de instructie: in casi Jf boven het woord Ine ubli Jck in regel g 28<br />

duiden daarop. p Zie voor een samenvattende bespreking p g van de gehele g kopij pl der<br />

'printen' p de p535 0 - I I.<br />

Ot Otia 162 5, `Lib. v. Characteres. Dat zijn Printen', , F2r-F 3 r , p. 43-45.<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

Ki Koren-bloemen 16 5 8, , `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', , R2r-R 3, r<br />

p. p 1 3 1-1foutiefgepagineerd: 3 3.<br />

139-141).<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', r-Sr,<br />

7, p ,<br />

p. 135-137.<br />

DATERING H isedateerd: g 20. a 8bris. 16z 3 . = zo oktober 162 3 .<br />

VARIANTEN<br />

I H Hij Hi is een Waterkatt; een Dansser naerden aert<br />

H Ot aerd,<br />

Ot een'<br />

2 H Die drijuende l beweeght; g ^ een Wiegling g g met een baert;<br />

H Ot baerd;,<br />

Ot een'<br />

Kr wieg'ling g g<br />

3 H Een Mensch-geuallen g Visch; ^ een tarter van ggeuaren;<br />

Ot Menschevallen g<br />

KI Mensch-gevallen g<br />

Kabeljauws<br />

H Een' Kabeljauws ggenand, ^ van wegen g 'tKabel-gauw; gauw;<br />

Ki Een<br />

6 H Een Zeesche Koren-bloem, grauw onder, bouen blauw;<br />

7 H Een kaetsball vande Wind; een Hell en Hemel-naken<br />

Kr kaets-bal<br />

S77 [70] EEN MATROOS


8 H Eer 't ijemand seggen kan, een keurlick kaerten-maker<br />

H Ot dencken derft; [een<br />

Ki kaerten-maecker,<br />

To Ha Een ar ger Argos-maet, g ^ en op p een schooner buit. buijt.<br />

schoonder[<br />

Ot een'<br />

Kr bru Yt.<br />

K2 een<br />

12 H >Alleen om roof en sold totlass-danck p te verdien dlen,<br />

KI verdienen;<br />

z Hl Eer is sijn voetsel niet, tot ^ dat hij hijtienmael schrapp pp<br />

H Ot Eer'[ oo gh-witt<br />

Ot Eer<br />

r4 H


27 7H H-Ot a<br />

ontbreekt<br />

Van Op p en nederson; ,<br />

Nu siet hij van dat steil l neer<br />

steil<br />

Ot op P en neder Sonn.<br />

Kr die steilen<br />

28 Ha Een vlotte Republijck P l verbonden aen sijn l Zeijl; 1 ,<br />

Re ublijck<br />

1 1<br />

b<br />

P l Zei 1l-keer:<br />

H-Ot a [ Ike ubli Jck<br />

Zeil-keer:<br />

Ot Een'[ sn' i<br />

Kr<br />

Zeilen:<br />

299 Ha<br />

b<br />

Wie die bestormen dorft, bedondert hij l van bijds, l<br />

in tijds,<br />

Ot derft<br />

l 3o<br />

Ha Off, lust hem meer bescheets, hij behagelt g hem van bijds, l<br />

b bescheedseha elt g hem van bids 1,<br />

33 H In't heetste van die vlaeg g voll tegenwoordicheits g<br />

,<br />

H-Ot [ I tegenwoordicheids,<br />

teg<br />

34 H Voll redelicken toorns, ^ voll schr


4 42 Ha Is door de *bodem* bodem heen on tst ee kt c het laeste vier, ><br />

b kruid-tonn l een<br />

Kr heen;[vier;<br />

KZ [<br />

Ilaetste<br />

44 H En steruen Wij 1 voor uijt, l ^ si' l sullen 'tlaest bekarmen; ,<br />

H Ot wi'l K2<br />

't laettt<br />

45 H Naest rijck 1 en onuerseerd om Kroonen t'hui's 1 te gaen<br />

46 4 H Is eerlick scheidende sijn l vijanden l te slaen.<br />

0t<br />

scheedende*<br />

Ot-e scheidende<br />

4 8 H Den zielen die haer selfs haer lichamen ontscheuren;<br />

H Ot self<br />

Ot [ haer'<br />

499 H Dat recht behoort hem toe die beide 1 t'samen bracht.<br />

H Ot [ beide<br />

499<br />

marge<br />

H ontbreekt<br />

H-Ot Retinendus est animus in custodia corporis: p nec injussu l ejus, l , a quo q ille est nobis<br />

dar ^ex hominum vita mi grandum<br />

est ne munus humannum <br />

assignatum a deo defugisse ^ videamur. Cic. p<br />

So H Vervloeckte vromicheijt, l^ in 'tswarte Rijck l bedacht!<br />

HO - t vromicheit<br />

S i H Daer ons des Vorsten hand ter schildwacht heeft bewesen bewesen,<br />

KI<br />

bewesen.<br />

5 2 H Verdriet ons 'dan ger staen, dat's, , langer g Sijn' l te wesen?<br />

Ot dat's<br />

54 H Staet, Christenen, staet vast, > uw'uer en is niet om:<br />

Ot Staet<br />

KI Staet,<br />

SS H Geworden, ^ is gewis. g Te worden, is onseker; ,<br />

Ot onseker:<br />

57 Ha ontbreekt<br />

b Wat schu>i'lter l onversiens in't doncker van 'tgeuall! g<br />

Ot onvoorziens<br />

K1 onvorsiens*<br />

K2<br />

onvoorsiens<br />

5 9 Ha b<br />

Ooc k stuijten tui' en inde vlucht, oock schorten in het sincken,<br />

62 H Of noemt u auerechts, en van v


6z[marge] g<br />

Ha [ontbreekt]<br />

b Multos in summaericula P misit venturi timor ipse p mali, fortissimus ille est, >qui<br />

p rom ptus metuenda pati, p si comminus instent, ^et differae potest. p Lucan. 7. 7<br />

633 En onuersaeght nijt g noot; l soo ^ sijn l si' e 1 die voor schanden,<br />

b zijn 1 die<br />

64 H Voor spott, voor dienstbaerheit in ouerwinners handen,<br />

p ><br />

65S H Een V<br />

sachter ongeuoel g verkiesen in haer dood,<br />

H 0 t<br />

]haer'[<br />

66 Ha En trachten nae de winst van klein verdriet om groot.<br />

1 g<br />

bvoor<br />

67 H Hollander, 'ast v niet, noch voor een Mensch te vreesen,<br />

Kr een'<br />

68 Ha Noch vande rechte vrees van bouen vreemt te wesen:<br />

b vreemd<br />

Ot wesen;<br />

69 Ha Wat soecken wij het licht op 'thoogste vanden Noen?<br />

9 wij p g<br />

b den dach<br />

7o H De WWaerheit<br />

heeft g ese> l g ht ^ Ghij J^ sult een doof sla gh<br />

doen.<br />

Ot 0 ggeen' doodsla ^h<br />

73 [marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ot Ad mortem noni pgre<br />

ire satis est. Curt.<br />

Ot fri 'dè<br />

74<br />

H Maer 'tsteruen komt u t'huijs, t'hui's of 'tleuen is v best.<br />

en datering] g<br />

H z0.a 8bris. 1623. 3 Ha g. g<br />

H Ot [Hier haalde Huygens Yggde datering en zijn naam niet door. Bij de andere printen<br />

zijn 1 p<br />

deed hij dat wel. Ik vermoed dat hij hier de naam en de datum vergeten g is te<br />

schra pp en. Ik laat ze weg.] g<br />

[7ij AEN DE VRIjE NEDERLANDEN<br />

COMMENTAAR Aan het handschrift van dit gedicht g gaat g op pfol. r 47 een inhoudsopgave pg vooraf.<br />

Ikeeft g de tekst hieronder:'<br />

In deze Ode wordt den Vrije l Nederlanden vertoont<br />

I Haren ellendigen g staet onder de spaensche P verwoestingen, g ^ veruol ^g 'n en etc.<br />

2 Hare verquicking q g onder den trouwen bijstand l van Ho. Mem. de Heere Pr. van<br />

Oran g, en<br />

581 [71] AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


3 Daer door selver de naburige Vorsten met begeerlickheit g ouer haer dorsten<br />

ontsteken.<br />

4 Haer droeuighe g benautheit door 't verongelucken g v anden hoo gg h emelten Heere<br />

Prince.<br />

5 Wederom haren niewen troost op P de l jonge g Manhafticheit van lsine 1 'een g w.<br />

e<br />

Ex.dle<br />

6 Hetelucki g e gsucces van Sine 1 Wapenen; P^ g onder e<br />

anderen inde Veltslagen g van Turnh. ende Niup. P<br />

7 Mede in 'tveroueren van soo menighe g steden ende sterkten. s ten.<br />

8 Die naevrijdt g ^ vande Roomsche Slauernije, ^ , in allerhande Weelde, voorspoet voors et en<br />

welvaert.bl oeen j<br />

9 Waerdoor haer endelick de Spaensche P gevallen g hoogmoet 0 ^oet<br />

als<br />

Vrije 1 Landen den Treues is aff komen smeecken.<br />

r o Na den welcken de oorloge g wederom aen g euan g en sijnde worden e de o B ge r ren<br />

aen ge maent


UITGAVEN Worp, II, p. 24- 3 o.<br />

p>> p<br />

TRANSLITTERATIE<br />

z8 H<br />

73-74 H<br />

OVERLEVERING<br />

niet. Aan het begin 1^ van dit woord een aanzet van een c?<br />

Bij de laatste woorden van deze regels (Helt, evel streepte Huygens de slotkrul<br />

Bij g ^ ^ P Yg otk<br />

van eindhaal van de t door. Waarschij<strong>nl</strong>ijk ll om te voorkomen dat deze voor een s<br />

werd aangezien. g<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 162 3 ^ fol. 47 en fol. 4 8- 49. Fol. 47 is een blad<br />

papier, a ier aan de linkerzijde nogal g ggehavend, ^ van 3io<br />

x 200 mm. Het bevat een<br />

opsomming p g van de inhoud van de Ode in tien punten. p Zie voor de tekst ervan<br />

onder Commentaar. Fol.8- 4 49 is een dubbelblad papier p p van 12 3 x 200 mm.<br />

Fol. 48r bevat, ^ in twee kolommen de regels g 1- 3 o en 3 1-6o • ; fol. 48° de regels g 61- 92<br />

en-126; 93 ^fol. 49r 49 de regels g 12 749 -162 en 163-196 en fol. ° de regels g 197-230 en<br />

231-270.<br />

H Ot His kopij p l geweest g voor de Otia. Potloodnummer naast de titel, ^ signaturen ^ en<br />

vin vingers g (vooral op p fol 49 wijzen daarop. p In deze fase heeft Huygens Yg met een<br />

lichtere inkt een aantal wijzigingen en correcties aangebracht. g<br />

Ot Otia 1625, VI. Van Als', r- 0 D. 10 5 -114.<br />

S >4 4 ^p<br />

Kr Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van als', 2cv-2dr. p. 202-21I (foutief<br />

S> p<br />

e a 'neerd: 214-217,21 218 220-22 .<br />

gepagineerd: 9> 3<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' 12r- r<br />

g g^ 3 3^ p. 451-455.<br />

NOTEN I Ikeef g hier de door Huygens Yg doorgehaalde g tekstge<strong>deel</strong>ten g tussen < > en zijn zij<br />

daar meteen achter. Door afbrokkeling g van het papier pP niet iet meer<br />

leesbare tekst is tussenereconstrueerd. gereconstrueerd. Zie ook Worp p Gedichten II, ^p .224<br />

noot I.<br />

2 Vermeeren 1 959,p.<br />

266.<br />

3 Zie Spies P i 994.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H ODE 1Aen de I VRI JE<br />

PROVINCIEN.<br />

H Ot Aen de I VRI JE<br />

NEDERLANDEN.<br />

K2 Aen de I VRYE NEDERLANDEN. I Ten einde van het twaelfjarigh l g Bestand.<br />

2 H Van der Landen luijster-bloem,<br />

1<br />

Ot[lu ster-bloem•<br />

Y<br />

H^ Straet van steden, Stadt van dorpen, pen,<br />

Ot [ Doren p<br />

Hp, Die den anderen beworpen, en<br />

KI ]beworpen;<br />

Sój [71] AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


S H Hooghe heckens vanden Leew<br />

Ot ]hecken<br />

Kr heckens [ ]<br />

H Leert v kennen, Weelde-weiden,<br />

><br />

8 H Leert v seluen onderscheiden<br />

9 H Van v seluen metten ti' tijdt 1<br />

H Ot na den tijd l<br />

I 2Ha Nae de doncker' donder-dagen,<br />

g,<br />

b Na<br />

14 4 H Die u ouer zijn gegaen; gg<br />

I6 Ha En hij hi seluer schemer-blickten<br />

b sijn 1 oo ge<br />

c haer<br />

rHa Door den smoockerighe wolck<br />

7 g<br />

b de<br />

1 8 H Die van midden uijt uw volck<br />

1<br />

Ot volck'<br />

i 9 H En haar' opgeschroeijde pg l wonden<br />

H Ot opgeschroeide<br />

pg<br />

21 Ha Die den opgeruckten pg geest g<br />

b o pg edre gen<br />

H Ot de verre vlugge gg<br />

22 H Lang g te bouen was geweest. g<br />

Ot [eweest: g<br />

2 3 H Doe den Huis-mann van uw' velden<br />

Ot de Huysmann<br />

Y<br />

29H Die der Heiligen < »Gewiss<br />

9 g g<br />

o Ha Waerheit, wegh, en Leuen is:<br />

3 ^ g^<br />

b Waerheid,[<br />

z H Van uw' droeuige Riuieren<br />

3 g<br />

H Diese vochtich ouerstolp,<br />

p,<br />

8 H. En de dorpels p ouer holp. p<br />

Ot holp: p<br />

39 Ha Eenicheit trad door uw' straten<br />

b Eenicheid[<br />

Kr straeten,<br />

584 [71] AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


4o Ha Die den Roouer hadd verlaten<br />

b de<br />

46 4 H Aende Willigen g geuest: eng<br />

Ot gevest•<br />

Kr gevest:<br />

48 Hen)g Konden in't voorbij gaen vragen g<br />

Ot vragen, g,<br />

H Die v ui't de flauwte bracht?<br />

54 )<br />

SS H Wel hem in het eewich rusten,<br />

Kr Wel hem<br />

S 6 Ha Wilhem *hem s Ydie<br />

v kusten<br />

beuen ] *geuen<br />

was het<br />

Ot kusten,<br />

ICI]<br />

Wilhem [<br />

57 H Wilhem die v uijt 1 het sand<br />

Kr Wilhem I<br />

58 H Steunden op sijn' trouwe hand,<br />

Ot[ ]sijn<br />

KI sin' j hand;<br />

Ha Die v Vaderlijck omarmden,<br />

b Vaderlick<br />

Ot omarmde,<br />

Kr omarmde;<br />

6o H Die uw' aderen verwarmden,<br />

Ot ademen verwarmde,<br />

61 H Diese, seluer af geuoedt<br />

6z H Voede met sijn herten-bloedt.<br />

)<br />

H Ot Voedde[ herten-bloed.<br />

65 Ha Die soo menigh buren-vorst<br />

S g<br />

b Buren-vorst<br />

67 Ha Maer hoe wierd v weer te moede<br />

7<br />

b werd<br />

69 H Die den Hemel op v sleet,<br />

9 p<br />

H Voor uw' Voeten sae ht geuelt?<br />

74 g g<br />

75 H Hemel,<br />

^ sprack P in v 'tbenouwen<br />

6 H Is v 'tgroote werck berouwen<br />

7 g<br />

S 8 5 [711 AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


78 Ha Dijner Vrijheft wijt den sinn?<br />

b Mijner Vrijheid [<br />

8o H En ter haluer hoogd' geklommen<br />

g g<br />

si H Tegen 'tfeller ongeuall<br />

g g<br />

883 Ha Eewigh g Rechter ,l si'n 't dijn' l rechten<br />

b<br />

zijn 1<br />

86 Ha Vroege g voor ten krijghe lg gaen, g<br />

b<br />

strijde 1<br />

c trommel[<br />

87 H End en sulstu hunne dagen<br />

7 g<br />

Ot End'[<br />

9 8<br />

H<br />

[marge] g<br />

Goliath<br />

Ot [ontbreekt]<br />

1 0 H Die


116 Ha Quam uw' kleenicheit veebassen verbassen,<br />

b<br />

kleinicheid<br />

j<br />

I I H En uw teere tegenweer<br />

7 g<br />

H Ot swaerste[<br />

Ot u<br />

II 9 H Maer uw' trouwe Broeder-Borers g<br />

Ot [ I Broeder-Borgers, g<br />

I20 H Vaderlijcke 1 Toeversorgers g<br />

Ki<br />

toeversorgers, g<br />

I22 H<br />

Op p een' teere Dauids hand;<br />

I2 H Teer en onbedreuen beijde,<br />

1,<br />

I 224 H Soo si' l vande memme scheijde scheijd<br />

Ot<br />

scheide,<br />

I2ó H Gingh g Hij<br />

Goliath ontmoeten,<br />

Ot<br />

ontmoeten;<br />

130 H Hart en handen naer om hoogh.<br />

g<br />

Ot Hert<br />

I2 3 H Nae de voorbaet vande slagen; g ,<br />

H Ot Na<br />

i 33 H Vragen g 't s p rui lten<br />

van uw bloed<br />

,<br />

bloed,<br />

i H Sendtse na de Moore-mannen<br />

35<br />

H- Ot naer de<br />

1 36 H Die de hengsten g in sien spannen p<br />

0t<br />

Henxsten<br />

I 37 H<br />

H Ota<br />

b<br />

1 3 8 H<br />

3<br />

Daer de Sonne-karr na rent,<br />

naer<br />

na<br />

Sendtse naer het Auond-end,<br />

1 3 8 H Sendse door de Zuider l Engd Ende<br />

Ot Engde, g<br />

141 4 Ha Vanden gulden werelt-kluijt l<br />

b wereld-klui lt<br />

16 H Voor een' afgestoruen vriend<br />

4 g<br />

i8 H Van Ora en wederuaren<br />

4 ^<br />

14 Ha En het welbeleid welbeleijdgewelt<br />

b welbeleid<br />

587 [71] AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


II Ha Soo verr hebben hem de slagen<br />

5 g<br />

b Hem<br />

I52 5 Ha Van sijn 1 Trommelen gedragen g g<br />

b Si'n' l<br />

Ot g edra gen<br />

I S4 Ha Voor en achter sijn 1 ggeschutt.<br />

b Sijn l<br />

Ot geschutt eschutt<br />

SSHa<br />

Soo verr voelde men de voncken<br />

voelde men Lr<br />

b<br />

telde men r L<br />

1<br />

H Ot telde men<br />

S6<br />

Ha Die sijn l ijsre handen kloncken<br />

b Sijn l vuijsten[<br />

1<br />

OtSi'n' l<br />

Kr [isr le<br />

Kz Ys're<br />

I H Uijt het Arragonsche stael,<br />

5 7 l g<br />

0t Wt<br />

K2 U t<br />

Y<br />

1 S 8 Ha Daer hi hij S a en leerde dencken<br />

Hij[<br />

161 Ha Wat den Hemel door den slagh<br />

g<br />

b dat<br />

I 6z Ha Van een' slinger al vermagh,<br />

g g,<br />

b all<br />

I669 Ha Hoe hij daer sijn' sijn Vorsten-hand<br />

Hij[ 1 Si'n' l<br />

1 77o H Aenden voor-slagh g hadd verpandt, p<br />

Kr verpandt; P<br />

171 7 Ha Hoe hij daer Sijn l Macker-mannen,<br />

b<br />

Macker-mannen Macker-mannen, t<br />

Vaendel-mannen,<br />

c Macker-mannen<br />

Ot[lSi'n' Kr Doe<br />

i 7S Ha Hoe hij 't Noorder-nat verengde, g<br />

b Hij Hi 't Noorder-natt<br />

Sóó [71] AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


I1777 H En sijn 1 stranden vloet op p vloet<br />

H Ot vloed[ vloed<br />

Ot sijn'[ l<br />

vloed,<br />

i 78 Ha Dé vermangelen g in bloedt; ,<br />

b<br />

vermangelen g<br />

verstremmelen<br />

H Ot verstremmelen bloed; ,<br />

Ot Dé' bloed,<br />

16-, bloed;<br />

K2 Dé<br />

I 79 H Bloedt den oogen g ui l t g eto gen<br />

H Ot Bloed [<br />

182 H Vanden ouerjaerden wrock<br />

186 H Voor een' Oostenrijcker 1 sla slagh. h.<br />

Door<br />

I8 9 H En de laeste wonderen<br />

K2 laetste[<br />

I 9o H Sullen 'teerst verdonderen.<br />

Ot [ I verdonderen:<br />

12 Ha Van Sin onuer w aeckte sorgen<br />

9 Sijn' g<br />

b onuervaeckte<br />

12 ^ Haa En den afgeronnen g trots<br />

b In<br />

r 94 Ha Van soo menigh' g aerden rots,<br />

b aerde<br />

0t<br />

aerden<br />

I 9S H Daer de Woluen achter schuilden<br />

1<br />

I 97 Haa En ontruckten van uw Vee; ,<br />

b ontgrabbelden g<br />

Ot Vee<br />

Kr Vee;<br />

I Mette woecker gingh betalen,<br />

99 H ^g<br />

Ot Met den<br />

201 H a Met Oragnens g Vaendel-swaeijl<br />

H Ot vlagge-swaeij, gg l,<br />

202 H a Datter eeuwigh over waeij'< ».<br />

g l^<br />

H-Ot /1 Bieder [ ]<br />

Ot [ ] waey':<br />

589 [71] AEN DE VRIJE NEDERLANDEN


20 3 Ha Daer ghij hi' nu de snelle klaerheit<br />

b klaerheid<br />

20 Ha Van des Hemels helle waerheit<br />

4<br />

b waerheid<br />

20 S Haa Onder 'tvredighe g ggebiedt<br />

b gebie ebied<br />

Ha Vande Vrijheit schijnen siet;<br />

l schijnen ^<br />

b Vrijheid<br />

l<br />

210 Ha Vrij ) en onbeslepen p ggaet.<br />

b onbenepen p<br />

Ot [aetgaet; •<br />

212 H Rondom die ekro p te Steden, ,<br />

H Ot uw'ekro g Pte<br />

21 3 Haa En de Weluaert overstroomt<br />

b Die[ Weluaerd<br />

215 H Boomen, die om vruchten va


232 H Tegen klingen vreesen deden<br />

K2 Tegen-klingen<br />

233 Ha H<br />

b<br />

Tegen g sijn 1 < gelucki>> g ese gent<br />

loot<br />

Si'n l<br />

H 0t<br />

loodt<br />

2 34 Haa Stomp P ggestooten sijn 1 en doodt<br />

b zijn<br />

1 doot<br />

KI<br />

dood;<br />

2 35 H Hoe de vuisten 1 these dreuen<br />

236 3 Ha Voor de Sine l zijn zij staen beuen,<br />

2 37 Ha Die die trotse tong g geuelt g<br />

b Doesi j haer [trotse<br />

c Does'<br />

238 Ha Met een, Vrede, groote helt,<br />

3 ^g<br />

b Tot<br />

242 4 H 'Tnederigst ^ < g elaet» g toe broght. bro g .<br />

26 4 H D


264 Ha a Met gemeene g handen vatten,<br />

b 'Shemels waerhei


UITGAVEN<br />

`Geleerde spreken veel maar Boeren se en 's meer, De beste School-vrouw is<br />

p , gg<br />

de dadelicke Leer.'<br />

Wat begon g als een karakterisering g van een boer eindigt l^ aldus via twee uiterst<br />

levendige g beschrijvingen l g in de directe rede in een algemene g beschouwing g over<br />

de ware wijsheid.<br />

)<br />

Eijmael 1 8I 9^ I p D. 237 -2 `Aanteekenin g en' p p. 8 S -9 2 ^; Worp p Gedichten II, áp 3 1-34; 1-<br />

Terwey Y9^ I o2 p 54-63 S43 (met annotaties); ^ Meertens 94^p44^ I 2 40-41, fragment gm4r.<br />

1- o<br />

met annotatie; Van der Heijden ) Spectrum 10 ^p p. 42-2 So<br />

(met annotatie).<br />

,<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA XLa, 16 g Yg 2 fol. or- r . 3 ^ S 5 3 Fol. o S is het tweede blad van het<br />

dubbelvel- 49So (afmeting: g 3 I2-18 7 mm . Ook fol. 51 S en z S vormen samen een<br />

dubbelbladafinetin g en: 3 1 o x 202 mm . Fol. 5is<br />

een enkelblad met een<br />

schuin afgesneden grechtermarge (afmetingen: g 3 I2 X 91 2 tot 97 I mm.). Verdelingg<br />

van de tekst:<br />

fol. S^ or, regel g 1-8; fol. S^ o° regel g 9- 93^ 3 6; fol. 51 r regel g 37 -6 4^ fol. S^ 51 v, regel g 65-92;<br />

fol. S^ 2 r, regel g 93 -12o• ^ fol. 52v, S^ regel g 121-148; fol, S 3 r, el 149-17o. ^ g<br />

H Ot H heeft behoort tot de kopij p l voor de Otia. Het potloodcijfer p 1 naast de titel,<br />

signaturen ^ en instructies voor de zetter (Dit innewaert r. I I ^ z . 9 wijzen daarop.<br />

wijzen p<br />

In lichtere inkt bracht Huygens Yg ook varianten en correcties aan. Zie voor een<br />

samenvattende bespreking p g van de gehele g kopij pl der 'printen' p de pagina's503-511. p^<br />

Ot Otia 1625, v. Characteres. Dat zijn printen', H r-G r<br />

S^ zijn p ^ 4 3, p 47- S3.<br />

K Koren-bloemen 1658, Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', r-S r<br />

p. p 143-148, I I S siC .<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', S er-[S41 r<br />

7^ p ^,<br />

p. 139-143.<br />

DATERING H isedateerd: 1 .a bric. 2 . = 13 november 162 .<br />

g 3 9 3 3 3<br />

NOOT I Zie voor een systematische Y beschrijving l g hiervan Hermkens 99 I 2 Tweede<br />

<strong>deel</strong>, > volumen I>p 47 -10 8.<br />

VARIANTEN In H Ot heeft Hu Ygg ens de dialo en aan het be ^'n van de re g els gemarkeerd<br />

door aanhalingstekens. g Alleen waar hij een kennelijke kennelijk fout hierin verbeterde,<br />

deze aanhalingstekens g in het apparaat pp voor.<br />

I H Hij is een Edelman, soo wel als d'aller eerste,<br />

Ki<br />

K2<br />

[<br />

] Edel man,[<br />

] Edel-man,[<br />

2 Ha Die in geen' Stadt en woonde, en, off hij't


4 Ha Een soon die om den kost sijn 1 Groote Moeder vilt;<br />

b<br />

Een soon die om den kost sijn 1 Groote Moeder vilt; F<br />

Eenstloose ^ geback; g een ^ ongesoden g wilt;*<br />

c Een Soon die om den kost sijn j Groote Moeder vilt;<br />

Ot Groote-Moeder<br />

Kr{sin' l<br />

H In 'tspreken maer een half', ten zij bij ongeuall,<br />

7 p ^ zij l g<br />

8 H Soo braeckt hij wel een woord dat wijsen wijsenwel geuall', g<br />

9 Ha Soo rispt p hij wel een vraeg die Letter-lui' uijt suijpen<br />

hij g l 1 lp<br />

b daer<br />

Ot ri pst* Letter-lui'1<br />

'<br />

Kr K een' vlaegh daer Letter-Wen [uijt l<br />

II H Hij Hi leeft gelijckmen g j leeft daer 't Leuen leuend is,<br />

H Ot + leuen<br />

i 3 H Tot


z8 H En 'tkostelick Genoegh; g , dat hebben andre min.<br />

Kr and're<br />

299 H Den sess-dagh g sweet hij ll uijt, uit van dat de Son te karr klimt<br />

H Ot +<br />

K3<br />

Son te<br />

K2 Son' te<br />

3 o H Tot dat de


47 H Me denckt je 1 moetse zijn, 1 , en inden Hemel benje't, l<br />

H -Ot seltse [<br />

48 4 H We staender lang g te boeck; , en, , Troosje, 1 , noch ontken je't, l<br />

H Ot stxnder [<br />

Ot staender boock; , [<br />

49 H Noch blijf ' klaer, > soo hard, , soo koel,<br />

o Ha Al waer men hart en haert, , en Aenbeelt of en Oue, ,<br />

,<br />

Ambeelt Ove,<br />

Ot As<br />

S i Ha En slijpstien )p of en Pott; men suchjes 1 doen hem stoue,<br />

b<br />

him<br />

S3 H Men traentgies ^ lengen g 'tsopp; pP,<br />

en, , ofter vier ombrack,<br />

H Ot trant 'es [<br />

H Iou vierige versier ontsteeck


66 Ha Hoe sleeptet p logge gg ggoet<br />

de biendere door 'tsand,<br />

b<br />

'tsand!<br />

Ot door't sand! g<br />

67 7 H De Waerheit wilder uijt, l all stinckt den aêm van 'tprijsen, l<br />

Ot waerheid aêm van't prijse, pl<br />

Kr a'em<br />

68 H All dangst' danst' jck inde klei' l^'ken mocht niet taeijer l rijsen. l<br />

Ot [ rise. rij se<br />

7 H Verbij l de watering g is all men ei' lg hen sli' ck' l le<br />

H 0t ei ghe<br />

Ot Watering[<br />

Kr ie ge<br />

K2 eie g<br />

7 3<br />

H Klinck klare kleuer, Kind: Ick weet van huer noch pacht, p<br />

0t<br />

klare<br />

Kr pacht; p ,<br />

H Men eruen hoore mijn, gelicken ick 'tgeslacht:<br />

74 l ^ g g<br />

75 H Lett op p men Laen erreijs, 1 ^ hoe roijtse roijts na men hecke; ,<br />

Ot Lan<br />

78 H Om ijou, men Harte 'n te vatte voor sen


88 H Bin icker 't Heertgien of. Si' antwoord met de kaken.<br />

^ l<br />

Ot of:<br />

K^ of. kaecken; ,<br />

899 H Met glijdt gl een silure Trouw van sijn' l aen haren duijm; duim; l<br />

KI een'<br />

9 I H Of si' l half *crachteloos*. T'huij T'hui's derfts' hem sien en toonen; ,<br />

Ot melaets van hand.<br />

Ot s Y'*melaets<br />

KI thoonen:<br />

9 3 Ha De Brui' lgom binnens koijs; 1 , Daer vindt hij soo veel vreught, g<br />

b {<br />

Daer<br />

Die<br />

veel<br />

vreu hd<br />

voll<br />

g<br />

c Daer veel<br />

94 Ha Als Alexander oijt l kost eijschen l van sij sin Ieugt,<br />

b<br />

Ieu d ^<br />

H Ot [ eischen<br />

Ot [ sin' j<br />

96 H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

99<br />

zoo H<br />

H-Ot<br />

Ot<br />

102 H<br />

Ot<br />

Kr<br />

K2<br />

En brachten niet te bedd als vier ontkleedde Liuen. j<br />

[<br />

[<br />

saem<br />

H Nu is hij dobbeld Man; Man; en 'tleuen van te voren<br />

Liven:<br />

l<br />

Gelijckt hij bij een Doodt; soo kan hem Trijn bekoren,<br />

1 hij Doodt; 1<br />

Dood<br />

een'<br />

IoI Ha Soo reddert si' 11 sijn' ' stall; soo serpt ^ si' 1 vloer en Tin,<br />

b<br />

Tinn,<br />

Soo klaert si' l Mouw en Tonn; ^ soo draeft si' lnaex sijn' sijn sin<br />

Tonn,<br />

I o6 H En heeft sijn 1 liefste schatt van achteren gelaên: g<br />

KI sijn' l liefsten [schatt gela'en g<br />

Io8 H Het veulen met het kalf sijn mannelick bestieren;<br />

1<br />

,<br />

Ot Voelen<br />

IIO H Des es Avonds v munt bij bijmunt, , en beide l botsen stijf. stijf<br />

Ot<br />

bei' l de<br />

114 Ha<br />

b<br />

598 [72] EEN BOER<br />

sijn<br />

^<br />

[<br />

si'n' [<br />

1<br />

Op't KOSTELICKE MALL van't steedsche VEELDER' HAND!<br />

P<br />

VELERHAND!<br />

l<br />

J<br />

l


I IH Kedaer, Ian Gouertse, se si' dat benne bouwens,<br />

> > sij, ,<br />

Ot Ke daer,<br />

Kr bouwens; ^<br />

I I 5 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Ridiculum acri Fortius et melitls ma as lerilm ue secat res. Hor.<br />

^ P q<br />

116 H 0 rijcke l Lieuen Heer wat kost ) je 't g oet ^'en<br />

houwens!<br />

K2 hetoetien g [ ]<br />

I 17 Ha g> Kedaer begett, dat staet, >g goud spellenwerck p op p zij, l,<br />

b s Peldewerck<br />

[ ]<br />

H Ot staet,<br />

Ot Ke daer<br />

Kr start;, [ ]<br />

I 19 H Kijck si' nouw mitten Hoep, m > l l ,<br />

Ot Moolicke,<br />

I2 H Laet kijcke wat je deckt, ick schatt je bide kuijue<br />

24 ) 1 ^ l l )<br />

H Ot Lae<br />

I2 H Voor Molenare Wijfs; hoe is't mit Neus en Wang?<br />

25 )^ g<br />

126 Ha D'ien mach be Pock pett sijn, 1 > den andre slim, > of lang; g^<br />

b magh l, zijn,<br />

Ot langh: g<br />

12 Ha^Well, hadd ick't niet esien ick hiet men Vaertgie ^ fluijten, l ,<br />

b fluijte,<br />

KI esien,[<br />

131 H Still Trine-Moer, se hij, laet


I 3 S H T'en hangt ^him opte P schoer; en vrouw die half ehult is<br />

H Ot 'Tien[<br />

I 37 H Hoe hangt him 'tlubbe-tuijch 1 efommelt ouer ien,<br />

Kr ]ien!<br />

138 3 8 H 'Tis schier en heele webb, all mach het nimmend si<br />

I 39 H 0 'tis en wondre krull van veulderhande laeghies, g<br />

Kr wond're laeghies: g<br />

140 4 H Al staetet bouen op Pg gelick men hemde krae ghies<br />

Kr kraeghies; g<br />

**<br />

I141<br />

4 Ha a All eueliens oo ^Trijn, 1^ of ick en Bijbel l hadd<br />

b [All eueliens [of ick en dickeijbel hadd<br />

l<br />

Kr had<br />

142 Ha a En nimmend nimmend sien aso et opper-blad.<br />

4 pP PP<br />

b liet him<br />

143 43 Ha Siet nouw sen Manteltgie, ^ van ^panne,<br />

buijte l rood as<br />

b Man elt •e Panne,<br />

K2 Man eltie<br />

144 44 Ha Van binnen as en grass, g ^ voll sije l bont es espanne, p<br />

b bon<br />

Kr es panne: p<br />

I 4S H Trijn, 1^ onse Domfine < P> die preeckten p op P en dagh g<br />

Ot on gse<br />

146 H^ Van 'tHemels Brulloft-kleed of 't dit kleur wese magh? h? g<br />

Kr Brulloft-kleedt;[<br />

147 47 H Ick houw ''en 1 biertgie, ^^ neen 't. Maer lett op P 't wammes tuit 'e lln,<br />

Kr wammes-tuytgie; ^<br />

148 4 Ha Hoe sluijttet 1 na den Riem, ^ lick 'tvoorste van men schuijtgie schuit 'e<br />

jsluicktet<br />

i 49 H En all fijn 1 l klatergoud g tot sni Pp ert ^es<br />

versneen,<br />

Kr versneen<br />

IO H Ia heer hoe kostelick is 't mallen inde ste'ên!<br />

S<br />

Ot Ste'ên!<br />

Kr Ste'en!<br />

12 S Ha Trots trotser Keijseren, Kei wren haer ei lgen Woorun Wooning-wagen g wag<br />

b eigen g<br />

IH S 3<br />

Is haer Victori-koets; ^ daer sien si' l van om laegh ^<br />

Kr Victori-koets,<br />

i Hg Of een geLauwert Vorst sijn' l slauen oversaegh; gh•<br />

GOO [72] EEN BOER


I SS H En roepen p binnens monds, ^ Siet, Slauen, ghij hij sult steruen,<br />

Ot sterven<br />

Kr sterven,<br />

I En 't Malle kostelick wel moeten leeren deruen;<br />

S6 H ,<br />

iH Begint het tijds genoegh: Wat baet hem ouervloed<br />

S7 ^ tijds g g<br />

I 5 9 H<br />

Kr<br />

'T is uijt 1 een' Boeren-lipp Boeren-li een hooge g less gesogen, g g<br />

een'<br />

I6o H Maer diese niet en<br />

<br />

hoort be rl se met sin oogen:<br />

><br />

g lP 1 g<br />

H Ot [ I onthaelse door<br />

[De regels 161 en 16z zijn in H-Ot marginaal toegevoegd.]<br />

g 1 ^<br />

161 H ontbreekt<br />

H- HO Ot a Wie een' geraghen era hen geest g op pallen<br />

voorvall slaet<br />

Kr slaet,<br />

162 H [ontbreekt]<br />

H t Studeert in't groote Boeck, ter Scholen waer hij gaet.<br />

0 g ^ lg<br />

16 3H De Bedelaer sweegh still die o sijn' koten huckt


UITGAVEN<br />

aanslag waaraan Maurits is ontsnapt. P De woordenstroom van de waard eindigt gt<br />

in een voorstel op P het heil van de prins P te drinken.<br />

0 Pdat moment voert de dichter zichzelf ten tonele. Hij 1onderbreekt<br />

de waard<br />

en formuleert een heilwens aan Maurits(r.49-55A). Vervol Vervolgens g gaat g hij<br />

in<br />

discussie met de waard na diens repliek p dat 'thert spreeckt p in den wijn' l (r. SS 55B).<br />

Huygens Yg vindt dat maar niets. Als men een heilwens uitbrengtmoet<br />

men dat<br />

nuchter doen:<br />

Geluck of ongevall g wordt toe noch af gedroncken.<br />

Gesontheit wordt den Mensch, maer uijt geen kann, geschoncken, (r. 61-62)<br />

Fraai is vervolgens de Pmanier waarop de dichter weer uit deze moralisatie terugg<br />

in derint P komt. Hij Hij sluit zichzelf in bij diegene l g op pwier preken P de waard<br />

zonder één woord te spreken p reageert g met een forse rekening g(r.<br />

65-68). Daarna<br />

gaat g het weer over de waard. Zijn portret eindigt in een grafschrift. g<br />

E Ymael 18 9 1 ^D. p I 4, -16 `Aanteekenin g en' Pp. 69-84); Wo Worp Gedichten II, ,p 3 S - 3 6•<br />

Colenbrander 1907, 9 7^P p. 134-144 met annotaties); Van ^ der Heijden, 1 , Spectrum I o,<br />

p. 227-231<br />

TRANSLITTERATIE<br />

i8 vreemde. Huygens Yg verduidelijkte verduidelijkt later de eerste e.<br />

eschoncken is slechts een ge<strong>deel</strong>te van een leesteken, een ? leesbaar.<br />

62 ,<br />

g g<br />

OVERLEVERING<br />

H , , , 4<br />

Autograaf grYg Huygens, KA XLa 162 3 fol. S r- 3 S Twee enkelbladen papier p P van<br />

3 I 2 X 949 194(oplopend tot i 8 mm. Verdeling g van de tekst: Fol. S3 r : r. 1-6<br />

fol. S3 v: r. 7 - 3 6 ^fol. S4 54r: r. 37 37-66 en fol. S4°: r. 6 7 -84.<br />

H Ot H is kopij PJggeweest voor de Otia. Potloodcijfer naast de titel, ^ signaturen, ^ ^vingers g<br />

vooral op p fol. S 3 en de zetinstructie (Dit innewaert bij 1 regel 1 21, g 9, 7, , 69, 9, 73 en<br />

77) duiden daarop. p In lichtere inkt bracht hij, l^ ook in deze tijd, 1 varianten en<br />

correcties aan. Zie voor een samenvattende bespreking P gvan de gehele g kopij Plder<br />

'printen'5o3-511.<br />

p p<br />

Ot Otia 1 62 S, Lib. V. Characteres. Dat zijn Printen', E2r-E 3 r , p. 35-37. 37.<br />

Ot-e Errata achter in Ot.<br />

2 r_<br />

S p 3<br />

r,<br />

K^ Koren-bloemen 1 6 8 , ` Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen<br />

Stede-stemmen', ,<br />

p. 131-133.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', R r-R2<br />

p<br />

r,<br />

p. I29-131.<br />

H is edateerd: i 6. a bris. 2 . = 16 november 162 .<br />

DATERING g ^ 3 3<br />

VARIANTEN<br />

2 H Die inde schouw gekipt, g P^ en aenden haert gebroeijt g l is; ,<br />

Ot<br />

gg e roe Yt<br />

[<br />

Kr gebroeyt tY<br />

602 [731 EEN WAERD


Hp, Van Koop, van Wellekom, , van Vrede van Geschill,<br />

,<br />

Ot en<br />

Kr [ ]Vrede<br />

K2 van<br />

5 Ha Daer slemp p op P sluiten l will; ^ een Vincker uijt l sijn l stoepen,<br />

b kan;<br />

Ot sijn' l Stoepen p<br />

Kr Stoepen, p,<br />

6 Haa Die met een Rijnsche l Pijp 1p sijn 1 wiltbraed weet te roepen,<br />

b wildbraed<br />

Ot roepen; p^<br />

Kr[P'ilp<br />

K2 een'[ Pi'lp 6[marge] g<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot Non hospes ab HOSPITE tutus. Ouid.<br />

p<br />

a7 a Een vrolick man om elt• g^al hadd hij hijsuchtens<br />

sinn;<br />

b Man<br />

H Sijn Huijsgesin is vlott • in weijnigh' uren vlo


18 H Die doen hem 'tvreemde Wild tot in sijn fuijck fuijckbelenden,<br />

in sine1 Kr belenden;<br />

K2 tot in si•n' l<br />

i H 'Tgeraeckter g 's Auonds in, ^ en moglick g 's Mergens g uijt, 1,<br />

ICI mog'lick[ g uyt; Yt,<br />

2I H Gebreeckter aen'tebraed g ^ valt opden p vissch te seggen se en<br />

Ot +<br />

23 H < *Die c*»Dat taeij om kauwen is: Hij heefter


3 6 H Hoe Embden gast-vrij g l raeckt; ^ Hoe MAURITZ 'tongeuall geua<br />

Ot raeckt:<br />

Ki raeckt;<br />

H Van menigh' blinde laegh > elucki h is ontkomen,<br />

37 g g g g<br />

Kr ontkomen;<br />

8 H Maer o<strong>nl</strong>anx bij hand den Moordenaer ontnomen<br />

3 l<br />

Kr ontnomen,<br />

39 Ha En 'tLand geschoncken g is: hoe dat hij 1 door een' Brill<br />

b weereboren g<br />

4 1Ha Hoe 'tChristenrijckx l geuaer g sijn' l dagen g van sijn' l nachten<br />

b 'tChristenrijcks 1 { ]<br />

Ot Hoes' Christenrijcks l<br />

Die alles voor haer sien geuloden of geuelt,<br />

43 g g<br />

H Siet stuiten tegen 'tstutt van sijn beknoo t gewelt.<br />

44 stuijten g ) p g<br />

Kr beknopt<br />

p<br />

All waer 't een Almanach hij mocht niet wijder weiden:<br />

45 hij )<br />

Kr Almanach,[<br />

46 H Maer waer belendt sijn praet? Mijn Heeren eer wij scheiden<br />

4 l p l , l<br />

Ki scheiden<br />

Ha De voors poet vanden Vorst daer't Land soo veel aen leijt,<br />

47 p )<br />

b leit,<br />

448 H Heel schelm of halluf Geus die, kick, daer tegen g zei l•<br />

t.<br />

H Ot halve zeit.<br />

Kr die eens<br />

49 H Leeft lang, g> leeft, groote >g Vorst, soo ^ lang g't uw vijand vijandknagen,<br />

Ot ]uw'[<br />

KI uw<br />

o H Vw' vrienden troosten magh, wordt nemmermeer verslagen<br />

S g^ g<br />

51 H Die 't nemmermeer en waert, mijn' Ziele stemt `er toe,<br />

Kr waert•<br />

5S 2 H En keurt uw' laesten dagh g der Landen eerste Roe;<br />

KZ laetsten[<br />

S3<br />

H Dan emmers in een Kelck die Koeien Koeije kon' verschricken<br />

een'<br />

KI j i u Yt<br />

54 Ha En is noch vrienden vré ^ noch viands } *vloott* te lichten<br />

b s p oet ^ *spoedt*[ p<br />

*spijt*<br />

H Ot vré a<br />

vall licken<br />

60 L731 EEN WAERD


SS Ha "Of Duits l land waer' geberght. g g Maer 'thert spreeckt p in den wijln:<br />

b Of<br />

H-Ot "Of<br />

Ot ]wijn,<br />

S 6 Ha "Soo wensch ick drinckende den Princen wel te zijn. n<br />

b Soo<br />

H Ot "Soo<br />

6o H De Prin cen eijschen l s meer, ee ^men m dientse niet te gast: g<br />

H Ot eischep<br />

Kr meer;<br />

65 H Geluck of ongeuall wordt toe noch af gedroncken;<br />

S g g<br />

Ot ontbreekt<br />

K2 Gesondheit wordt den Mensch, maer uyt geen kan, geschoncken; = H 62<br />

, yg ,g ,<br />

6 2 H Gesontheit wordt den Mensch maer uijt geen kann eschoncken<br />

Ot [een' g<br />

Ki[ geen een ggeschoncken;<br />

K2 Geluck of ongeval g wordt toe noch af ggedronken:<br />

= H 61]<br />

63 Hl Geneest een siecke vorst daar iemand droncken-doodt, ><br />

Ot [emand yemand<br />

64H Op p sijn l gesontheit g leght g in 'tbedd of inde goot? g<br />

Ot sin' j<br />

Ki light g in't bedd<br />

65 H Wie sulcke Texten preeckt, en maticheit van leuen<br />

5 p<br />

Ha H In ombewijnde l vreught, g betaelt de Waerdt met schreuen, ><br />

b onbewinde j<br />

677 Ha En klaeght g dese dat de greep g p te diep pg gaet in sijn' sijn'Tess,<br />

Klaeght g<br />

69 H Geloof en kent hij niet, oft emmers geeft het selden;<br />

9 hij ^ g<br />

H Ot +<br />

7o<br />

H De liefde toont hij<br />

meest aan wie daer meest derftgelden,<br />

Kr[ I gelden•<br />

771 H De hope P houdt hem o p^en siet hij hijmaer<br />

een kist<br />

Ot en*<br />

Ot-e een<br />

Kr een'<br />

7 2 H En vreest Y s ggaet v


76 H Hij leert hem 'tReferei'n om eenen Auond Most.<br />

7 1 l<br />

77 H Hoe hooger g ouderdom hoe hooger g blos hem aengroeijt,, g 1<br />

H Ot +<br />

Ot hen* e aen groeyt, g o Yt,<br />

Kr ouderdom, [hoe groeyt; g Y ,<br />

K2 hem<br />

78 H Tot dat hij steruende g gelijck l een ggrammen haen gloeijt. loeit.<br />

799 H Gesteenten gaert g hij veel, al erftme'r weijnigh lg af,<br />

Kr af; ,<br />

8o H Robijnen Robijnen voert hij l meest met Neus en all in 'tgraf; g ,<br />

01 in't graf, g<br />

Kr ggraf;<br />

,<br />

"Daer spreeckt hij door sijn' sarck: D ie lieuer JVaerd als ast was,<br />

si H p hij 1 ^<br />

Ot Daer<br />

8z H "Die voors ppoet<br />

rekende hoe meer mijn huijs huij belast was,<br />

Die<br />

8 3 Ha<br />

b<br />

"Groot schrijuer, 1 ^ kleine klerck, verwacht hier sheren -da gh<br />

,<br />

'sRechters-dagh g ,<br />

Ot Groot<br />

84 4 Ha "Geboren v in 't geschreij, g 1^ gestoruen g in Gela Gelagh. g .<br />

b geschrei,<br />

h4]<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. 16.a 9bris. 2 3. Ha g. g<br />

H Ot [Huyg Yggens haalde hier de datering en zijn naam niet door. Bij de andere printen<br />

zijn Bij p<br />

deed hij dat meestal wel. Hier vergat g hij blijkbaar te schrappen. pp Ik laat<br />

onderschrift en datering ghier ook weg.] g<br />

TESSELSCHADE<br />

COMMENTAAR 0 Op28 oktober 1623 3noteerde Huygens Yg onder ggedicht 7I : valitudine parum P<br />

ros pg era' (in niet zo voorspoedige ezondheid . Toen hij in diezelfde tij d<br />

hij 1<br />

uitgenodigd werd in Amsterdam de bruiloft van Tesselschade Roemers Visscher<br />

en Allard Crombalch' bij te wonen, ^ overwoog g hij dan ook de uitnodiging af te<br />

hij ^g<br />

slaan, ook met het oog gp op het winterweer.<br />

In eengedicht g van tien strofen van acht trocheïsche regels g met het rijmschema<br />

1<br />

aaaBcccB somt de dichter de mogelijke g l redenen om weg g te blijven o . blijven p<br />

Sneeuwbuien (r. 17-24),lichamelijke lichamelijke zwakte (r. 25-32)en het winterweer in het<br />

algemeen g (r. 33 - S6 houden hem in Den Haag. g<br />

607 [74] TESSELSCHADE


Vanaf regel g 57 is het echter gedaan g met de excuses excuses. Ondanks de zwaar-<br />

we gendheid daarvan kan de dichter eenvoudig gniet wegblijven. g l Huygens Yg neemt<br />

de uitnodiging ^gaan. Hij Hij zal van de partij p l zijn zijn.<br />

g is dan ook te beschouwen als één groot g understatement.<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten II ? p. 37^• Worp p 97 I 6^ p. S4 S - S (met annotaties); ^ Kaakebeen i 918<br />

p. 99-i I oo (met annotaties).<br />

LITERATUUR Smit 198o, 9^ pp. 114-115; Maria Tesselschade i 994, nummer 2 4.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, I6 2 3^ fol. S . SEen blad papier p p van 3I o x i 9o<br />

mm.<br />

Alleen de rectozijde 1 is beschreven. Vanuit de binnenmarge g loopt p een scheur<br />

naar boven, gvan I2 regel tot reel g 44. Er is geen g tekstverlies door ontstaan. De<br />

tekst is ver<strong>deel</strong>d in tien strofen van acht reels. g Drie strofen vullen één kolom.<br />

Naast de derde kolom schreef Huygens Yg de laatste strofe met daaronder de<br />

ondertekenin ondertekeningen de datering. g<br />

Rechtsonder op p de ppagina in is een rekensom zichtbaar: 32 3 x 4 = 128. Deze<br />

berekening g kan ik niet in verband brengen g met dit gedicht. g<br />

H Ot In H bracht Huygens Yg ten behoeve van de druk in de Otia een enkele correctie<br />

aan in een lichtere tint inkt. H is kopij plggeweest blijkens de formaatsignatuur ^ T6.<br />

fol z 5 2.<br />

0Ot Otia 1 62 S> `Lib. vI.<br />

Van Als', > T 3 r+° ^p 151-152.<br />

KI Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van Als', zk2 r+° . 2 -26o (foutief<br />

S > >p S9<br />

e a 'neerd: 263-264).<br />

gp^<br />

KK2 Koren-bloemen 16 z 'Achtste `A tste Boeck. g Men g ^3p elin 3pr+v,p4 h'81- 82 4<br />

DATERING Huygens dateerde H: 1 .a Novembtis 162 .<br />

Yg 7 3<br />

NOOT I Zij Zij trouwden op p z6 november 16z 3 . Op pI november hadden zij zijhun huwelijk huwelij<br />

aantekenen in hetuiboek p van Amsterdam. (Smits-Veldt I 994 p. 44).<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Aen de selve, I onder Trouw.<br />

Kr Onder Trouw, 1 Aen de selve.<br />

K2 Aen de selve.<br />

3 H Niet te spade<br />

Ot [ ] spade,<br />

8 H Die hij droegh<br />

Ot [ ] droegh;<br />

GOS [741 TESSELSCHADE


I2 H Se Seggeen<br />

doet,<br />

Ot doet;<br />

I S H Daer ick rust en<br />

Ot rust,[<br />

z 3 H Somer-spreewen, p ,<br />

Ot<br />

Kr<br />

Somer-spreewen p<br />

Somer-spreewen, p ,<br />

33 H Hadde Sonn en<br />

K2 Had de<br />

34 Ha Locht be begonnen g<br />

b Lucht<br />

36 Ha 'Tsoet gelach<br />

3 g<br />

b [ I gelacch<br />

4 1 H 'Kwaer' geschapen g pen<br />

Kr 'kWaer<br />

42 H Uw' beslapen<br />

Ot Vw [ ]<br />

43 H Te begapen<br />

Ot [ ] begapen,<br />

48 H Van mijn' geest,<br />

Ot [ ] geest:<br />

49-5 6 Ha En 'taenschouwen<br />

van uw trouwen<br />

Hadd mijn trouw en<br />

Woord vervult:<br />

Maer 'tbeniden j<br />

Deser tijden<br />

Moest ick lijden l<br />

Metedult. g<br />

b En 'taenschouwen<br />

Van uw trouwen<br />

Hadd mijn trouw en<br />

Woord vervult:<br />

Maer'tbeniden j<br />

Deser tijden l<br />

a ick lijden<br />

Moet M<br />

l<br />

mij vrijden l<br />

a Metedult. g (<br />

Vande schuld. r<br />

609 [741 TESSELSCHADE<br />

(


c Maer 'tbenijden<br />

tijden l<br />

Moet ick lijden<br />

1<br />

Metedult. g<br />

Tsin j geen' g treken<br />

Om te wreken<br />

Woord te breken<br />

Sonder schuit.<br />

Sz H Met gedult.<br />

H-Ot [ ]geduld<br />

Ot [ ] geduld,<br />

54 H Om te wreken<br />

IC/ wreken,<br />

55 H Sonder schalt.<br />

H-Ot [ ] schuld.<br />

62 H Alle vreesen<br />

Ot vreésen<br />

6 3H 3 Sijn lgeresen<br />

H0 t Zijn geresen<br />

64 H Uijt mijn bloed:<br />

Ot Wt [ ]<br />

Kr Uyt [ ]<br />

65 H Kranckheit, lijden,<br />

H-Ot Swackheit, [<br />

66 H Winter-tijden<br />

Ot Winter-tijden,<br />

68 H Staet van kant,<br />

KI kant;<br />

H Ia ick, meen ick;<br />

77 ><br />

79 H Gae ick? neen ick:<br />

Ot [ lick;<br />

8oIa ick toch.<br />

H<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. 17. 7 a Nouembri.r 16z 3. hag. g<br />

H- 0 t 1623. 3<br />

Ot MDCXXIII.<br />

Kr [ontbreekt]<br />

6 10 [741 TESSELSCHADE


[751<br />

EEN BEUL<br />

COMMENTAAR In derint p `Een Beul' geeft g Huygens Yg een portret p van deze gerechtsdienaar g<br />

èn<br />

zijn zijn mening g over diens werk. Tussen de bijna gelijkluidende g l regels: g<br />

`Hij l is een Ambachtsman die niet en doet als recht' (r. 1),<br />

`Sijn 1 Recht en is niet recht, ^ of 't moet'er ggoet bij wesen;' a (r. 336)<br />

en `Si'n ^ recht en is niet recht al is het recht en ggoed.' (r. So<br />

ontwikkelt zich Huygens' Yg visie.<br />

In de eerste geciteerde versreel g constateert de dichter dat de beul een<br />

ambachtsman is die alleen maar het recht uitvoert (met daarbij de connotatie<br />

dat hij hij alleen een maar goed g doet). oet<br />

Na een beschrijving b esc<br />

l g van de gruwelen g van een terechtstelling, g^ de<br />

tweede aan gehaalde<br />

regel <strong>deel</strong> uit van de conclusie dat de manier waarop p de<br />

beul recht doet alleen een maar goed g is, als het technisch naar behoren wordt<br />

gedaan.<br />

Tenslotte formuleert Huygens yg dat dit recht voor de beul niet langer g een recht isis,<br />

oook al a klopt p het 1juridisch<br />

en technisch, ^ als hijp hpersoo<strong>nl</strong>ijke l ggevoelens tijdens 1zij<br />

zijn<br />

werk zou toelaten. Hij 1 slechts een instrument.<br />

In de vierre g eli ge<br />

conclusie komt de dichter daar impliciet p op pterug: g Als je l<br />

maa maar eens echt e t de mensen in het hart zou kunnen zien (door de dijk dij van het<br />

heen),dan zou je zien dat de beul voor anderen is, wat anderen voor<br />

zichzelf zijn. Voor iedereen is het eigen g hart een beul, ^ waaraangewetens- g<br />

wroeging ^ knaagt. Er is eige<strong>nl</strong>ijk geen mens te vinden (maar een op de miljoen)<br />

gnaa l g p l<br />

die daareen g last van heeft. De beul is met andere woorden het collectieve<br />

geweten.<br />

UITGAVEN Eijmael I 891, J. 22- 2 `Aanteekenin en' p. 8 -8 ; Worp Gedichten II, 1 9^ p 3^ g p 3 S p. 8-<br />

p á 3 8-39;<br />

Van der Heijden, 1 Spectrum I o >p p. 239-241 met annotatie); Zes ^97<br />

ede rieten 1 6<br />

p. 80- 91<br />

(met annotatie).<br />

LITERATUUR Strengholt i 6 p. IO .<br />

g 97 ^ p 9<br />

TRANSLITTERATIE<br />

1 3 adelt Jcke Het eerstgenoteerde g adellicke wilde Huygens Yg veranderen in adelli ^cke.<br />

De toegevoegde ' jplaatste hij hijabusievelijk abusievelij links van de i.<br />

H Autograaf Huygens,KA XLa 162 fol. ° fol. 6r+ Door de strikt<br />

3, S 4^ S<br />

61 I [751 EEN BEUL<br />

chronologische ^ ordening g en foliërin gder handschriften is tussen fol. 54 en<br />

fol.6 S het blad met gedicht g 74 (fol. SS terecht gekomen. g Fol. S4 is een<br />

enkelblada pier van 312 x I 94 (tot i 8 oplopend)mm. 95Fol. 6 maakt <strong>deel</strong> uit it<br />

van een dubbelblada p ier p van I 357<br />

2 x 190-198 mm. Fol. is blanco. De tekst<br />

van hetedicht g is als volgt ver<strong>deel</strong>d: Fol. °: S4regel g I - I a; fol. S6 r: regel g II-40en<br />

fol.6 S regel g 4 1- 54.


H Ot H behoort tot de ko pij l der Otia. De potloodnummerin gnaast<br />

de titel<br />

^ signaturen, ^ vingerafdrukken g (vooral op p fol. S6<br />

en de zetinstructie: Dit innewaert<br />

r.en 9 zi) bewijzen dat. In een lichtere inkt heeft Huygens Yg in H Ot varianten<br />

en correcties aangebracht. g Zie voor een samenvattende bespreking p gvan<br />

de<br />

gehele g kopij pl der 'printen' p p 503 - 51i.<br />

Ot Otia 162 `Lib. v. Characteres. Dat zijn Printen', F r -r<br />

S^ zijn ^ 3 4 , p 45-47.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, `Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', R r_<br />

S ^ p ^ 3<br />

p. p I 33 -I 3S (foutiefgepagineerd: 11-i 4 43.<br />

r<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', S r-Szr, ><br />

p. 137-139.<br />

DATERING Huygens Yg93<br />

dateerde H: z I .a bris. 2.3. = z 1 november 162 .<br />

VARIANTEN<br />

H In de linkermarge g van fol. S4^ ° naast de beginregels van hetgedicht, noteerde<br />

Huygens Yg verticaal:<br />

Een


I I Ha Ten zij het scherpe P recht sijn sij oomen en haer' vadren<br />

Ooms en Naere<br />

H Ot Over-over<br />

Ot sin' j<br />

Vad'ren<br />

12 H Gehoore van der Wieg; g^ soo voert hij in sijn' sijn adren<br />

ad'ren<br />

I Ha Het adellicke bloed, dat vander Princen gonst<br />

3 ^ g<br />

b adelli' cke<br />

l<br />

16 Ha Soo leert hij vander jeught l g dat Appelen Pp op p staken<br />

b[ I jeu ghd<br />

1 Ha Verdoemde hoofden zijn, en Leewen op een' brugg<br />

1 ^ P gg<br />

b verwezen<br />

Ot h000fden*<br />

I H Noch schrickt hem d'eerste Galg; en, iss'er bloed te tappen,<br />

9 g> Pp<br />

H Ot +<br />

21 H 'K vergev' g hem 'twankelen, ^'tis kloeckere geschiet: g<br />

H Ot +<br />

22 H Door


2 Ha Van Godes maeckselen te sticken of te houwen,<br />

,<br />

b worgen[<br />

34 H En soo veel' oogen g draegt, , Gemeente, staet en beeft.<br />

Ot Gemeente,<br />

37 H Of 't vreesen is hem 'tnaest, ^ en 't steen g e gejouw g ejl<br />

gj eouw<br />

8 H Op 'tkraken van een' stropp, 'tsagen in een' houw.<br />

3 p ppr op g<br />

Ot houw,<br />

Kr ]houw.<br />

Ha De Waerheijt, lijdt si' last, beknepen inde banden,<br />

39 l^ 1 l ^ p<br />

H Ot Waerheit,<br />

440 H Begrauen g binnen 'theck van ijser-harde ) tanden tanden,<br />

40 [marge]<br />

H ontbreekt<br />

Kr 4 xo ó$óvTo)v. Hom.<br />

P ^<br />

441 Ha En vindt geen' g trouwer vriend, ,gHem;<br />

geen' machtiger als Hem •<br />

vindt (r<br />

b<br />

kent<br />

c vindt<br />

Ot hem,<br />

Kr hem;<br />

H En leijt si' diep en dwars, en kan squalijckrijsen,<br />

43 l l p ^ sijq 1<br />

H Ot legt qualick<br />

q<br />

44 Ha Nijpts'er )p uijt 1 met Touw en Tang g en Rijsen, Risen<br />

b Slaeti' lp ts'er<br />

H Ot geesselt [Nijpts'er lp<br />

Ot Slaet,<br />

KI[eesselt g ^ Rijsen;<br />

1<br />

47 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

Kr Vn Prince faict executer un mechant justement: l mais it est meu d'animosité plus p<br />

que q du faict. L'oeuvre est juste ^ en soy. ^ Celuy yqui le faict, injuste injust neantmoins.<br />

son regard, g ^ it est homicide. Ce n'est disje plus p un criminel, ,q qu'il faict<br />

executer • c'est sonrochain P qu'il q tue. Plessis Medit. in Ps. Toi.<br />

4 8 H En derft sin' j eijge ei' en lust in 's Heeren last verkoelen<br />

Otei en g [ I<br />

Kr verkoelen;,<br />

49 H Soo haest en vindt de Wraeck geen g Herberg g in sijn l bloed,<br />

Oteen' g<br />

614 [7f1 EEN BEUL


S o Ha Sijn 1 Recht en is niet recht al is het recht en goet. goet<br />

b rechtoed. g<br />

Kr recht,[<br />

1 Soo door den dicken dick van 'tveijnsen waer te deluen<br />

H<br />

S 1 1 1<br />

H Ot 'tveinsen [ ]<br />

5<br />

2 H Hij Hi is aen andere dat ander' aen haer seluen.<br />

Ot<br />

selven:<br />

S3 H Een ieders l Beul sijn l Hert, ^daer quelling q g ouer knaegt: nae<br />

54 H Van dusenden maer een diet onbeknabbelt draegt.<br />

H Ot Van't Millioen [ ]<br />

Kr Van dusenden<br />

K2 nauw<br />

H<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I 2 i . a 9bris. 2. 3 hag. g<br />

H Ot < ><br />

[76] HIJ IS EEN TOLLENAER VAN ALLERHANDE WAREN<br />

COMMENTAAR Dit zesre eli e fragment had mogelijk moeten uitgroeien tot een print over een<br />

g g ^ g l g p<br />

lommerdhouder'.I<br />

UITGAVEN Worp Gedichten II<br />

p ,p 39<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, KA XLa, 16 2 fol. 6°. Dit g Yg 3 ^ S fragment ^ van zes regels g noteerde<br />

Huygens Yg75 onder het slot van Een Beul . In de fase dat hij de kopij p l voor de<br />

Otia gereed maakte heeft Huygens Yg er een streep p door gezet. g Het is dan ook nniet<br />

gedrukt 1 in de zeventiende g eeuw. Zie voor een van<br />

samenvattende beschrijving<br />

de kopij p l der 'printen' p p 5o3 - 511.<br />

DATERING H is nietedateerd. g De plaats p op phet blad, ^onder gedicht g 7S dat van<br />

21 november is, doet vermoeden dat het fragment gm op p of na 21 november 162 1623<br />

geschreven g zal zijn. 1n<br />

NOOT I Strengholt 1982, p. 96.<br />

VARIANTEN<br />

S Ha<br />

b<br />

Hij Hij is een ggroote Bie die woelende den kost gaert; g<br />

{<br />

I swermende<br />

GI 5 [761 HIJ IS EEN TOLLENAER VAN ALLERHANDE WAREN


[77]<br />

OPDE SELVE BRUIJLOFTREISE OVER HAERLEM<br />

COMMENTAAR De vorm vanedicht g 74 vond Huygens Yg kennelijk zo aantrekkelijk dat hij in<br />

dezeeriode p nog gtwee zulke gedichten g schreef: 77 en [78]. 7<br />

Inedicht g 77 ggeeft Huygens Yg nogmaals ^ aan hoe graag g g hij l Tesselschades bruiloft ilo<br />

bijwoont. Hij richt zich tot de winterse dagen g met het verzoek hun stormen<br />

maar eens naar Maas en Schelde te verleggen gg , zodat hij l intussen snel over de<br />

`Meeren' het Haarlemmer- en Leidermeer r. 14) 4naar<br />

Amsterdam kan reizen.<br />

Mochten zijn beden niet verhoord worden, ^ dan zal hij over de weg g en het<br />

Spaarne, p ^ de ggolven van de zee c.. q de `meren' ontwijken. l<br />

UITGAVEN Worp, p, II,p39 39-4o; 4^p Worp 97 I ,p 6 5 5-57 S S7 (met annotatie).<br />

LITERATUUR Smit 198o, . II -1I<br />

9 ,p 4 S<br />

TRANSLITTERATIE<br />

6i Neder vloeien ^, Boven de n staat een horizontale stree p waaraan ik geen<br />

betekenis<br />

kan toekennen.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XL a, 16 2 3, fol. 5 8. Een blad p papier p van 3 I o x I 9o<br />

mm.<br />

Alleen de rectozijde l is beschreven. Tien strofen van acht regels g vormen drie<br />

kolommen van drie strofen. De laatste strofe met datering en ondertekening g<br />

staat rechts naast de derde kolom.<br />

H Ot Ten behoeve van de druk in de Otia bracht Huygens Yg in H een enkele correctie<br />

aan. H is kopij plggeweest<br />

blijkens<br />

gsignaturen en inktvingers. g In deze fase bracht<br />

Huygens Yg varianten en correcties aan.<br />

Ot Otia i6z5. `Lib. vi. Van Als'. [T4]`1T4]", p. r 5 3 -r S4.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, S, `Vierde Boeck. Van Als', 21(2 v-2k 33,p v, p. 26o-262 (foutief<br />

gepagineerd: e a 'neerd: 4, 26 S, 16 266).<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' 482.<br />

7, g g , 3p , p 4<br />

DATERING Huygens yg dateerde H 2 4 .a 9 bris. 23 3 - 24 4november 16z 3 .<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Vertreckende ouer Haerlem, , Op p 'tVertreck; , tegen g den<br />

Oosten-wind.<br />

H Ot Opde p selve Bruijloftreise Bruijloftreis over Haerlem.<br />

Bruyloft reise, Y Over Haerlem.<br />

Ki re Yse.<br />

3 H Vande vla vlagen g<br />

Ot vlagen, g,<br />

GIG [77] OPDE SELVE BRUIJLOFTREISE OVER HAERLEM


6 H Schijnt te binden<br />

Ot [ ] binden,<br />

Kr Schjint* [ ]<br />

K2 Schijnt [<br />

8 H Haegh op wacht.<br />

Ot [ ] wacht;<br />

II H Ouer Maes en<br />

12 H Ouer Scheld:<br />

IH S Ha ontbreekt<br />

b T'mijner eeren<br />

I H On e uelt.<br />

i6 gq<br />

Ot On e uelt:<br />

gq<br />

2 H rij Poel.<br />

3 l<br />

Ot Poel:<br />

33 H


95<br />

H<br />

H Ot<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. 24. 4 a 9bris. 2 33 . Hag. g<br />

MDCXXIII<br />

Kr [ontbreekt]<br />

[78] AENDE HEEREN VAN ASPEREN, LIERE<br />

COMMENTAAR De vormgevingva van gedicht g 74 en 77 vond Huygens Yg zo goed g dat hij die in<br />

Amsterdam oop 26 november 162 3^de huwelijksdag l gvan Tesselschade, ^ no nog eens<br />

gebruikte r 'kte voor een rijmbrief rijmbriefnaar vrienden in Den Haag. g Hij zegt erin zijn<br />

Hij 1<br />

vrienden Asperen, Lire `VanLiere,Yg<br />

Mansart en Calvart" te missen. Huygens voelde<br />

zich 'onder lawaaiige dedrinkendeg rinkende bruiloftsgasten onbehagelijk' gl en verlangde g<br />

naar huis . 2 De e di dichter vraagt in de laatste strofe zijn l vrienden hem in een<br />

`Rensche - n iewe i Pint' 3 te helpen P wensen dat de wintertijd wintertijdsnel voorbij zal zijn zijn,<br />

zodat het `hoon sc weder' e r. I 1 hem 4 weer zal vol en. g Deze strofen beschouw<br />

ik als een virtuoos vertoon van vormkracht.<br />

UITGAVEN v Worp p Gedichten II, ,p 4 0- 4I.<br />

LITERATUUR Smit 1980, p. II .<br />

^p S<br />

TRANSLITTERATIE<br />

Huygens u ens verduidelijkte l de scheiding g tussen Sitt en en in H Ot met een verticale<br />

streep.<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Door slijtage<br />

1 ge is de datering g van het handschrift nauwelijks nog gleesbaar.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf graf<br />

Huygens, Yg KA XLa, 16 2 3^ fol. 59 -6o. Een dubbelblad papier P p dat alleen<br />

aan de voorzijde (fo. is l S9 beschreven. Afmeting g in ggevouwen<br />

toestand:<br />

3 2 S X 20 Smm. De tekst is geschreven g in vier maal vier strofen van acht regels. g<br />

H-Ot In H bracht Huygens Yg ten behoeve van de druk in de Otia correcties en<br />

varianten aan. n H is kopij p ^ geweest. g Dit blijkt ) uit signaturen gn en vingerafdrukken<br />

g<br />

maar ook uit instructies aan de zetter. Naast de woorden IVi ^ ck (r. 44) en Rijsen ^<br />

(r. 4SYgg noteerde Huygens: In cursief 43 Na de regels 9 en 96 gaf g Huygens Yg met het<br />

woord ca calvuce l aan n wwaar<br />

de overgang over an moest li liggen en tussen linker- en rechterkolom.<br />

Bij l de overgang g g van fol. S7 1 naar fol. I 5S r. 12 3 -124: Rensche – n iewe ggaf<br />

Huygens Yg in i de marge g duidelijk duidelijkaan wat hij hijwilde:<br />

Dese n moet niet capitael p zijn, l^ maer<br />

g eli' ^ck hier een weinig g af staen.<br />

HHuygens u wilde wd de hik zichtbaar maken. 4<br />

Ot Otia i625, `Lib. VI. Van Als', [T4]"-V2 =, p. '54-1 57.<br />

GIS [7ó] AENDE HEEREN VAN ASPEREN, LIERE


Ki Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck, Van Als', zk v- z p. 262-264 (foutief<br />

S 1 3 1p 4<br />

e a 'neerd: z66-z68 .<br />

gP^<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' z r+v 8 _ $<br />

71 g g 13p 1p , 4344<br />

DATERING Huygens Yggschreef dit gedicht te Amsterdam op pde<br />

bruiloft van Tesselschade:<br />

26 november 162 3<br />

.<br />

NOTEN I `Van Asperen' p moet een zoon zijn zijnvan Wessel vanden Boetzelaer (zie bij<br />

ggedicht 3S 1 waarschij<strong>nl</strong>ijk Philip P Jacob (ca. 1601-1652, zie Des Tombe 11969,<br />

p p. 21 9 vl gg , . `Eiere' is waarschij<strong>nl</strong>ijk Frederik van Eiere gestorven g in i6 S 91 broer<br />

van Willem van Liere, Heer van Oosterwijck J (r. 48), 4 1 (zie Worp p Brie isselin g I<br />

p. 6, i I 41 15 2, zie ook gedicht g 81 `Mansart' 1<br />

is Jhr. Louis de Maulde, `Calvart'<br />

is mogelijk g 1 Jhr. Levyn Le n de Calvart. Liere, Mansart en Calvart behoorden tot de<br />

hofhouding van Pprins Maurits (zie Worp ^Gedichten ii, 1p 41 4met een verwijzing l g<br />

naar Leupe P 18 7 0. Zie ook Tiethoff-Spliethoff P 18 99.<br />

2 Smit 1980, 9 1p.<br />

115.<br />

3 Met een<br />

C<br />

hik<br />

1<br />

zie onder Overlevering.<br />

4 Hierop p wees mevr. L. Hellin g a- uerido. Zie: Hellin g a-Tu Y nman 97 I I 1p. p10 3 -<br />

104, n. 23.<br />

VARIANTEN<br />

titel<br />

H Aende Heeren I Van As peren<br />

1 Liere, Mansart ende Caluart.<br />

Ot Aen de Heeren I Van A eren Liere Mansart 7 ende Caluart.<br />

K2 Aen de Heeren I Van ASPEREN, LIERE 1MANSART<br />

ende CALUART.<br />

I H Lieue LIEVEN,<br />

2 H Die, door 'tlieuen<br />

3 H En 'tbelieuen<br />

4 H Vande Ieught,<br />

H-Ot [ ] Ieughd,<br />

8 H Van uw' deught;<br />

H-Ot [ ] deughd;<br />

I 0 H Vrolick Mans hart;1<br />

Ot hart,<br />

I z H En een Helt<br />

H-Ot [ ]Held<br />

r6 H Uijt het velt;<br />

H-Ot [ ]veld;<br />

Ot [ ]<br />

Kr [<br />

619 [7ó] AENDE HEEREN VAN ASPEREN, LIERE


22 H Alle viere<br />

H-Ot Waerde<br />

Ot , ]viere,<br />

24 4 H Minn, en eer'.<br />

Ot Minn', eer':<br />

3S Ha Wech g gedragen gen<br />

Met een wagen g<br />

Uijt l den Haeg g en<br />

b Deser Dagen g<br />

Wechedra g gen<br />

Uijt den Haeg g en<br />

35 Ot Wt den Haeg g en<br />

KI Uyt[ Y<br />

38 H Die 't vercieren<br />

K2<br />

ver ieren<br />

4 1 H Verr' verscheiden<br />

verscheijde<br />

Ot verscheiden<br />

Kr Ver<br />

4<br />

2 H Vande Wei' Weijde den<br />

Ot Weiden<br />

43<br />

44<br />

H Die ons leijdden leidden<br />

H- Ot [ I leidden<br />

H Na de Wijc Wick<br />

Ot Iii Jck<br />

Kr Dick,<br />

45 H Daer de Rijsen<br />

1<br />

HO - t Rijsen<br />

48 4 H Oosterwijck, l<br />

H-Ot OOSTERWI JCK<br />

9<br />

Hg<br />

Menigh' reijsen<br />

1sen<br />

H Ot<br />

reisen<br />

So<br />

H Gae ick peijse eisen<br />

Ot [ ]peisen<br />

S I H treisen 'treisen, ,<br />

S2 H Soeten


59 H V te vinden<br />

6o H Haeck ick meest,<br />

Kr meest;<br />

6 5H Als 'tgeuoelen<br />

S g<br />

68 Ha Vande vreught, g,<br />

b vreughd, g ,<br />

69 H 'Kwaer' v allen<br />

9<br />

Ot 'kWaer uw<br />

Kr<br />

772 Ha Deser jeught; 1 g ?<br />

b 1 eu ghd•^ Kr lg ' eu hd.<br />

78 H 'Touerwinnen<br />

8o o Ha No*o*t gelooft; g ^<br />

b Noijt l [ ]<br />

H Ot gelooft.<br />

Ot 0 ggelooft:<br />

8z H Door 'tvermogen g<br />

K2 't vemogen* g<br />

87 H Dat de < l»dwasen<br />

7 g<br />

89 H Gae ick leuen<br />

9<br />

o g, H Stadigh, euen, ,<br />

91 9 H Still ^ en euen<br />

K2 even,<br />

H Ia 'tbenouwen<br />

97 ^<br />

1 o2 Haaen bestelen<br />

g<br />

b veruelen,<br />

To 8 H Uijt het kruijs<br />

1 1<br />

Ot Wt<br />

Kr U t<br />

Y<br />

I 12 H Van mijn' t'hui's; l^<br />

Ot 0 thuys; s •^<br />

K3 t'huys; Y^<br />

TStadi T8 H h Stadig kraken<br />

H Ot Stadich<br />

TWel Zo H euall. Welgeuall<br />

[7ó] AENDE HEEREN VAN ASPEREN, LIERE


12 H n iewe Pint,<br />

,<br />

K2 nieuwe<br />

I 28 H Van Uw' Vrindt<br />

H Ot Vrind<br />

^^<br />

OtUw Vrind<br />

Kr uw vrind.<br />

[79]<br />

K2 uw'<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H C.H. [De initialen in cursief, ^ dooreen ggestrengeld.] g Constanter.<br />

Amstelodami, ^ 26. a die Novembris ^ qnuptialis P Tesselschadx 162 [1623]<br />

H Ot C.H. I Amstelod. 162 3<br />

.<br />

Ot C.H. I MDCXXIII.<br />

KT [ontbreekt]<br />

VIER EN VLAM<br />

COMMENTAAR Op p de bruiloft van Tesselschade heeft Huygens yge<strong>nl</strong>eren<br />

Machteld van Kampen 1 r<br />

kennen, een nichtje van de bruid.' Hij Hijwerd verliefd op Phaar en schrijft, l^terug gin<br />

Den Haag, g^ I2 december 162 een lange rijmbrief aan Tesselschade `'om<br />

op 3 ^ g 1<br />

voors praeck bij Ioff. Machteld van Kampen'. P<br />

Zijn brief van 266 trocheïsche versregels g begint ^ Huygens Yg met een aanspreking p g<br />

waarin hij in tweede instantie zijn vondst uit zijn vorige gggedicht<br />

aan<br />

Tesselschadeo 74 nieuw P opneemt: p<br />

Tesselschade die uw'ade g<br />

Hebtevonden g niet ^ te spade p (r. 34. -<br />

Hij vraagt ^haar of ze nog gweet hoe er om haar gunsten geworven g werd, toen zij<br />

nog g alleen was en of ze nog gweet hoe heftig gde verliefdheid kon zijn. zijn Na deze<br />

i<strong>nl</strong>eidingdie Tesselschade in de juiste juistestemming gmoet brengen, g^verzoekt<br />

Huygens Yg haar om drie woordjes van voorspraak bij Machteld van Kampen, drie<br />

woordjes P bij P<br />

`toover-woorden' r. 2 33).<br />

Het eerste `woordje' 'woordje' behelst een uitvoerige, af en toe<br />

absurde, beschrijving 1 g van de verliefdheid van de `Hae gsche herder' Huygens Yg<br />

r.o-86 3 . Na een intermezzo waarin Huygens Yg Tesselschade vraagt waarom zij<br />

hem op p haar bruiloft heeft genodigd g g met al deze gevolgen g g van dien, , volgt v het<br />

tweede `woordje': g een lange popsomming g van YHu g ens' kw` aliteite n . zijn i n lggebrek<br />

aan uiterlijke schoonheid, ^l zijn armoe, ^l zijn ongeletterdheid, g ^l zijn onvolkomen<br />

sterrenkunde, ,l zijn muzikale ggestuntel,zijn ^ onbeholpen Pe<br />

dichtkunst (r. I2 3 -210 n –<br />

samengevat g'woordje' – r. 211-2 Het 3 o). derde `woordje' zouden, als , de twee eerdere<br />

succesvol schijnen, 1 ^ de woorden moeten zijn waarmee Alard Crombalck háár a<br />

veroverde. Hierop p volgt een afweging ging van de kansen, positief , p en negatief g Huygen Yge<br />

s<br />

besluit hetedicht g met de samenvattende regel: g `Vrae haer, ^ of si' 1 will, of niet?'. et..<br />

Ditedicht g werd beantwoord door Hooft. Hij Hijtemperde p Huygens' Yg `Vier en<br />

Vlam' met een `Koelte van antwoordt'. 2 Menaat g ervan uit dat Hooft dat deed<br />

622 [791 VIER EN VLAMM


UITGAVEN<br />

op p verzoek van Tesselschade.3 Ik twijfel daaraan. Het komt mij mijwaarschij<strong>nl</strong>ijker waarschij<strong>nl</strong>ijke<br />

hier te spreken p van een spel p tussen twee dichters naar aa<strong>nl</strong>eiding gvan<br />

een<br />

bruiloft die zij beiden hadden bijgewoond lg en waar de Haagse g herder inderdaad<br />

verliefd zal zijn l ggeworden. Huygens' Yg ggedicht<br />

zal eerder voor Hooft dan voor<br />

Tesselschade zijn ggeschreven. De toevoeging ^g `niew- getrouwde'<br />

in de titel,<br />

de herhaling g van regels g uit een eerder aan Tesselschade gezonden g gedicht4, g<br />

maar vooral de inhoud van de rijmbrief, 1 ^ duiden daar mijns mijns inziens o p.s<br />

Huygens Yg schreef bovendien zelf onder de oudste versie in het handschrift<br />

`Om den deun'.<br />

Hooft vond Huygens Ygg`Vier en vlam' niet zo geslaagd g en hij nam Machteld van<br />

Kampen p in bescherming. g Huygens Yg moest maar eens duidelijk maken of hij het<br />

meende of niet. Bij nader inzien wenste Hooft Huygens Yg zijn zij reactie toch niet in<br />

zijn geheel g te sturen. Hij lggeeft daarvoor het argument ^ dat Tesselschade het,<br />

twee maanden na Huygens' Yg gedicht, g ^ nog g niet gezien g had. Zij 1 immers zou er<br />

haar naam aan moeten verbinden. Het antwoord zou toch – in het spel p tussen<br />

beide heren – zogenaamd g van Tesselschade komen?<br />

In een brief van begin februari 4162 werd Huygens' Yg verzoek om toezendingg<br />

door Hooft afgewimpeld:<br />

De rijmerij oft revelkal daer UE van ggedenkt is mijn 1 harssen ontsnapt; p^ maer<br />

noch mijn handen niet. Ach wat noodt UE deese dochter ten hoof? t en is `er ^een<br />

maxel<br />

nae. `T is eengeboorte g die ick liever te smachten had als te echten: ende zij is<br />

noch onder de ooghen g van haer peet p niet geweest, g daer ze den naem af hebben<br />

zoude. 5G<br />

Hoofts reactie heeft Huygens Yg pas p in 16 7I in zijn geheel g kunnen lezen in de<br />

uitgav uit ave van Hoofts Werken.<br />

Huygens Ygg moet zelf nogal gecharmeerd g geweest g zijn zijnvan zijn eigen g gedicht. g<br />

Hij heeft er een bijna kalligrafisch afschrift van laten maken h ^dat hij later bij hij 1<br />

de kopij p l voor zijn Otia voegde. g Hoofts antwoord had hij graag g g ook opgenomen. pg<br />

Omdat Hooft daar niet in toestemde en eenpoging pg 'n via achterneef Jan van<br />

Baerle ook niet lukten besloot Huygens Yggalleen<br />

de laatste regels ervan te laten<br />

drukken. Hooft had hem die in zijn zijnbrief van begin ^ februari meege<strong>deel</strong>d. g<br />

Hi Hijnoteerde<br />

er wel bij 1 dat het hem speet p voor de 'Beminners van 't dichten' dat<br />

hun het antwoord werd onthouden dat Hooft `hier op pgp es eelt' had.<br />

In de kopij p l van zijn gedicht g wijzigde l g Huygens Yg de achternaam KAMPEN eerst<br />

in MAPKEN en later in KAPNEM. 8 Zijn 1 verliefdheid was over, ^ het spel p was uit.<br />

Door haar naam in een anagram ^ enigszins g te camoufleren, ^ werd dit gedicht g<br />

Publicabel voor een groter g publiek. p<br />

Wo Worp Gedichten II, ,p4 2- 49, ; Worp p 97 i 6, p 57-65 57 S (met annotatie); Proeven II II,<br />

p. p 81- I 44(met manuscri tolo p ^'sche aantekeningen, g , varianten en woordd<br />

-<br />

verklaringen); YTu nman en Van der Stroom, ^nr. 196. 9<br />

LITERATUUR Worp p, Briefwisseling i nr. 2 i S, 2 16 en 43> 438; Van Tricht, BriefwisselingHoo i<br />

brief 203 3 en 20 4, • Strengholt g i 97 6 ,p p. 88; Smit i 9 80 ,p p. 115-116; Mieke<br />

Smits-Veldt 1994, - o<br />

994, p 49 S<br />

623 [791 VIER EN VLAMM


OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg , KA XLa , 1623, fol. 61-62. Een dubbelblad papier p p gevouwen g<br />

tot vierpagina's p ^ van 31 0 x 20 S mm. De buitenmarge g is zeer aan slijtage l g<br />

onderhevig. g Vooral bij de laatste pagina p^ heeft dit tot tekstverlies geleid. g De<br />

tekst ,g geschreven in twee kolommen is als volgt ver<strong>deel</strong>d:<br />

fol. 61 t: regel g 1- 38 en r. 39 - 7o<br />

Huygens Ygg noteerde de 3reels<br />

tot en met 16 in een later stadium rechts naast de<br />

rechterkolom. Ook de regels g 9i<br />

tot en met 22<br />

schreef hij later en wel tussen de beide kolommen in. Met verwijstekens verwijstekensvoegde g<br />

Hu Huygen ens ze in de tekst in.<br />

61 regel g 71-1 o 4en<br />

10 5 -138,<br />

fol. 62r: regel g7<br />

1 39-1 70 en I1 7 1-202,<br />

fol. 62°: regel g 203-236 en 2 37-266.<br />

hH Kalligrafisch g afschrift van H KA XL a ^ 162 3^fol. 6 -66. 3 Een katern van twee<br />

dubbelbladena pp ier in ^ gevouwen g toestand 1 3o x 1 0 9mm. Verdeling gvan<br />

de<br />

tekst:<br />

fol. 633 r: r.1 -2 S? • fol. 633, v, r. 26-8o, • fol. 6 4r: r. 81-I 3, 8• fol. 6 4°:<br />

r. 139-196; fol. S6 r : r. 197-236; fol. 6 S r. 2 37-266.<br />

hH-Ot In de fase dat Huygens gp de kopij l voor zijn Otia gereedmaakte bracht hij in hH<br />

zijn g 1<br />

aanvullingen g en correcties aan. hH is kopij plggeweest<br />

voor de Otia. Formaat-<br />

si signaturen, naturen het potloodcijfer p 1 linksboven op p fol. 63 r, vingerafdrukken<br />

g<br />

o pfol. 6 S r+° zeer duidelijk) 1 en zetinstructies duiden daarop. p Zo noteerde<br />

Hu Huygen ens naast de titel:<br />

Titel behoeft dus breed niet uit j gesett<br />

te Maer aldus; aldu [Volgt<br />

de titel zoals onder de varianten hH Otb isenoteerd. g<br />

De instructie Dit innewaert treffen we aan op p fol. 64r 4 (bij 1 regel g 3, i i op pfol. 64<br />

(regel I43, 1 S S . Verkort tot Innewaert op p fol. 4 6 °reel (regel 16 3, I7S, i 91 en fol. 6 S r<br />

(bij l regel g 2 i . Naast de toegevoegde reel uit Ovidius onder het gedicht vinden<br />

3regel g<br />

we op p fol. 6 S° de instructie; In Ca italen. Naast de versregels g uit Hooft (fol. 66<br />

vinden we Dit in Casi J r, 3) en Ca itaalt g iens (laatste reel g naast het woord<br />

Vastae .<br />

Op fol. Yg 66r maakte Huygens een berekening. g Verticaal, , iets boven het midden, ,<br />

aan de binnenmare g, staan onder elkaar een S)<br />

en een 2. Ernaast staat een som ?<br />

van drie reel: g Boo<br />

7.13<br />

>792.7<br />

Het hoe en waarom van dezeetallen g ontgaat g mij. 1<br />

Ot t Otia 162 S, `Lib. vI.<br />

Van Als', , 4 r- ' ,p134<br />

p. 129-138 . i foutiefgepagineerd: I 18 .<br />

K1 Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van Als', zdr-z ° p. 22 - 2 S , , g, p S 34 (foutief<br />

gpgt e a 'neerd: 237-246).<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h.' m r- 7^ g g 333, nr p 461-465.<br />

DATERINGG Huygens Yg dateerde H I2. a robris. 2 3 . = I 2 december 162 3 .<br />

624 [791 VIER EN VLAMM


NOTEN Ii' Z wa was de dochter van Cornelis van Cam Pen en Catharina Queeckel, ^1 zij<br />

woonde in de Warmoesstraat te Amsterdam. Ze overleed voordat haar huwelijk,<br />

met een ander r ddan Huygens, Yg ^ kon worden voltrokken en werd op p 1 3mei<br />

1626<br />

begraven g (zie: Proeven II ^ p. P 108 en iii). 1<br />

2 Proeven II. p108-I • 44^ Tuynman Y en Van der Stroom, ^nummer 1 96.2.<br />

3 Proeven II. p10 • 9, Smit 1 99, 80, pp. 1 i • Smits-Veldt 1 994, - 0.<br />

S, 994, p. 49 S<br />

4 Zieedicht g 74 , r. 1-8.<br />

5 M1e k eSmits-Veldt S s- I 994, p. 49) noemt het `dit nogal g zelfgerichterijmvuur-<br />

g chte ri'l<br />

werk dat toch meer mee een uitdaging g leek tot weer een literair spel p dan dat het blijk 1<br />

gaf af van serieuze gevoelens.'<br />

6 Van Tricht h16nr.2o.<br />

97 ^ 3<br />

7 Van Tricht h 1976, 97 , nr. 20 4. Huygens Yggontving deze brief in Londen op P To maart<br />

162 4. Van Trichts h transcriptie t p van het jaartal is onjuist. Bovendien luiden r. 4 en<br />

5 in het handschrift UBA 28 0 : `het ggedicht van de coelte tegen g Vier en vlam'<br />

de coelte tegen ^ is in de linkermarge g bijgeschreven).<br />

8 De suggestie gg in Proeven ii, ,pp. I26 onderaan, ^ dat dit anagram g op p te vatten zou<br />

zijn zijn als `kap(pe)n em encl.hem = elimineren hemde naam)' moet als te<br />

as<br />

spitsvondig P g verworpen ^ worden.<br />

VARIANTEN<br />

Ha<br />

[titel]<br />

VIER EN VLAM. Aen off. T. Visschers, niewgetroude I met S r. Allard<br />

b<br />

Krombalck 1 om voorspraeck p bij Ioff. 1 Machteld van Kampen. p<br />

VIER EN VLAM. Aen off. T. Visschers , niew g etroude met Sr. Alard<br />

[Krombalck om voorspraeck p bij lIoff. Machteld van Kamen. p<br />

hH VIER EN VLAM. AM Rijn]Aen Joffrouw Tesselschade Visschers, ^ niewgetrouwde g<br />

met r S AAlard . ar Crombalck. Rijn] " om voorspraeck P bij 1 Joffrouw Machteld<br />

van Ca en.<br />

hH Otd VIER EN VLAM. "n l Aen Joffrouw Tesselschade Visschers ^ niew getrouwde<br />

met et lard Crombalck. [lijn] ^ om voorspraeck p bij ^ Joffrouw M. van<br />

KAPNEM.<br />

b VIER EN VLAMM. [lijn] l Aen off. W Tesselschade Visschers, ^niew-getrouwde; g<br />

,<br />

om voorspraeck p bij l Ioff. w M. van Kapnem. p<br />

Ot VIVIER IE EN N VLAMM. V Aen o Tesselschade Visschers nieuw-getrouwde; g<br />

,<br />

Om vooripraeck yb<br />

Io . M van Ka nem.<br />

Kr Aen Jew. Tesselschade Visschers I Nieuw-getrouwde; g ,<br />

K2 Aen Joff.w TESSELSCHADE VISSCHERS INieuw-getrouwde; g , Jock.<br />

2 H O<strong>nl</strong>anx Mae gd, en o<strong>nl</strong>anx Vrouw,<br />

,<br />

hH vrouw,<br />

hH-Ot Vrouw,<br />

3-6 Ha a [ontbreekt]<br />

b p Tesselschade die uw'ade g<br />

Hebtevonden g niet te spade, p ,<br />

Hebt verbonden, niet g, te vroeg,<br />

Vande wonden die hij droeg. g<br />

62f [791 VIER EN VLAMM


7 Ha a Hebt hi' gl noch in 't niewe leuen<br />

b 13


22 H Die de Min ten Doele staen,<br />

hH doele<br />

hH-Ot Minn<br />

2 Ha Leent mi' een der toouer-woorden<br />

3 l<br />

b dri'l<br />

hH-Ot toover-woorden<br />

2 S Ha<br />

b<br />

Een aen't schoone Kamper-hooft p<br />

Drijl<br />

hH-Ot ....-hooft<br />

Ot ....Hooft<br />

Kr Lauren [ I<br />

26 H Dat het mijne van mij rooft.<br />

hH rooft<br />

Ot rooft,<br />

Ki rooft,<br />

28 Ha On-uoorsiens hebb deruen naken,<br />

b On-voorsiens<br />

29 Ha Off het vier dat blaken most<br />

9<br />

b Oft<br />

3o H Blaken sonder branden kost.<br />

hH zonder<br />

3 I H Seght g haer. Wie? Oh! vraeght g niet verder.<br />

hHa Leght* g<br />

wie?<br />

b Seght g<br />

K2 verder:<br />

3 2 H Seght g haer, ^ Hoe een Haegsche g herder,<br />

hH


40 H Op sin' wederliefde munten,<br />

Pj<br />

hH muntten<br />

hH-Ot munten<br />

42Ha Om van hen met min te zijn,<br />

n l,<br />

b hun belonckt<br />

43 H Endelick de fierer schichten<br />

hH Schichten<br />

44 Ha Van haer' ongemeene g<br />

lichten<br />

b<br />

1 j ongemeene<br />

ilmeer als staende k<br />

c ongemeene<br />

46 H D'onuerwonnen borst te bien:<br />

hH D'onverwonnen bien:<br />

Kr bi'en:<br />

47 H Daer sin' j herssenen af davren<br />

hH hersenen<br />

K3<br />

dav'ren<br />

4 8 H Euen als de langste g klauren,<br />

hH Even als de opengelaten<br />

hH-Ot langste g klavren<br />

Kr lanchste* klav'ren<br />

K2 lan gste<br />

So Ha Van een dichte Noorder-vlaegh; g^<br />

b In<br />

hH een'<br />

Ot een Noorder-vlaegh, g,<br />

Kr een' Noorder-vlaegh; g^<br />

S<br />

i H Daerom nu sijn' kortte nachten<br />

Ot Daer hem [nu<br />

52 H Swart' historien van klachten,<br />

54 H Nachtsgelijck g 1 geworden g zij zijn; 1^<br />

Ot Nachtselijck g 1<br />

zijn,<br />

Kr Nacht zijn; l^<br />

K2 Nachts- gl eli'ck<br />

5 6 H<br />

hH a<br />

hH-Ot<br />

Aenden A


59 H Soo beduijslen hem de roocken<br />

hH-Ot [ ] beduijzlen [ ]<br />

Kr [ ] beduyz'len[ ]<br />

6o H Soo en zijn sijn' oogen schier,<br />

hH [ ] sijn zijn' [ ]<br />

hH-Ot [ ] zijn sijn' [ ]<br />

6 z H Soo en Bien sij niet als vier.<br />

hH [ ] sijn [ ]<br />

hH-Ot [ ]lien[ ]<br />

Ot [ ] vier:<br />

6 3 H Soo en kan hij niet bepeijsen,<br />

hH-Ot [ ] bepeisen,<br />

64 H Schoon ten ende van sijn reijsen,<br />

hH [ ]zijn[ ]<br />

hH-Ot [ ] sijn reisen,<br />

65 H Schoon bij Zuijden 'tZuijder Meer<br />

hH [ ]hij Heijden*[ ]<br />

hH-Ot [ ] bij Zuijden [<br />

66 Ha Schoon den voorsten voet op 't veer,<br />

b [ ] de [ ]<br />

c Met den [ ]<br />

67 H Wie hem, van het IJ gescheijden,<br />

hH-Ot [ I gescheiden,<br />

Ot [ ]hem [ ]<br />

68 H Overtoouert heeft tot Leijden<br />

hH Overtoovert [<br />

hH-Ot [ I Leiden,<br />

69 H En de Schipper die hem bracht<br />

hH [ ] schipper [ ]<br />

hH-Ot [ ] Schipper [ ]<br />

7o H Staet en bedelt om sijn vracht;<br />

hH Staeten [ ]<br />

hH-Ot Staet en [<br />

Ot [ ] sijn'[ ]<br />

71 H Veerman, segt hij, weest te vreden,<br />

hH [ ] Segt [<br />

72 H Loon voor arbeijt staet in reden,<br />

hH [ ] arbeijdt Staet[ ]<br />

hH-Ot [ ] arbeid staet [<br />

629 [791 VIER EN VLAMM


73 H Maer de reden maeckt geen schalt<br />

hH [ ] schalt,<br />

hH-Ot [ ] schuld,<br />

Ot [ ]geen' [ ]<br />

75 H Schaemte weijgert v te wenschen<br />

hH [ ]u[ ]<br />

hH-Ot [ ] weigert [<br />

76 H Heele vracht van halue menschen,<br />

hH [ ]halve [ ]<br />

Kr [ ] menschen<br />

77 H En den mensche die ghij Biet,<br />

hH [ ] Menschen[ ]<br />

hH-Ot [ ] de [<br />

Ot [ ] Mensche dien[<br />

8o H Daer haer 'tlieffelick bevloecken<br />

hH be*c*loecken<br />

hH-Ot Ot<br />

bevloecken<br />

83 Ha Uijt mijn' borst heeft heeten scheijden;<br />

3 l mijn' l<br />

b de<br />

hH-Ot scheiden;<br />

01 Wt<br />

Kr UYt<br />

84 4 H Herte, se komt voort, na Leiden Leijde<br />

Ot Leiden<br />

Kr Leiden,<br />

85 H 'T elt mi' noch een halue vracht<br />

S g 1<br />

hH halve<br />

Ot een'<br />

86 H 'Telt hem 'tleuen die v wacht.<br />

g<br />

hH u wacht:<br />

87 7 H Schaetgen^ se ghij hij dat ick mijmer?<br />

1<br />

hH<br />

hH-Ot<br />

mijne*?*<br />

1<br />

mmer? il<br />

KT Schaedtgen, g,<br />

88 H Dat vergeeft men aen een Rijmer;<br />

g l<br />

Ot een'<br />

899 H Komt "'t l met een suer besien<br />

hH meteen suer-besien<br />

hH-Ot met een<br />

630 [791 VIER EN VLAMM


90 H Aen een Minnaer oock verbien?<br />

Ot een'<br />

Kr<br />

verbi'en?<br />

9 I H Voeght g het rijmen, l , en het minnen,<br />

K1 K Voeght,[ g ,<br />

5 Hen En mijn mijn on-eruaren oogen, g,<br />

hH<br />

Ot<br />

onervaren<br />

mi'n' l<br />

Kr<br />

oogen; g<br />

96 H Dunckt v dat hij l min medoo gen<br />

hH u<br />

99 H<br />

_Ot Maer bedenckter bij, l , vriendinne,<br />

Vriendinne, ,<br />

Kr<br />

bedenckt'er[<br />

I 00 H Waertoeuam't q v inden sinne<br />

hH [ u inde<br />

Ot<br />

in den<br />

101 H D'onbedacht' onnooselheijt l<br />

hH onnooselheijt, 1<br />

hH Ot onnooselheit,<br />

K2<br />

,*<br />

onnooselhied,*<br />

onnooselheit,<br />

102 H<br />

. ,<br />

Van mijn' tegenwoordicheit<br />

l g<br />

hH<br />

tegenwoordicheijt<br />

g l<br />

hH-Ot Ot tegenwoordicheit<br />

g<br />

IO 10 3lH<br />

Uijt de veile rust te halen<br />

Wt, halen,<br />

Kj U Yt<br />

106 H<br />

hH-Ot<br />

T'uwen luijste luister hadt ontboon?<br />

T'uwer luijste* l ontboon?<br />

T'uwen luijster l<br />

IO 7 H Uw' beleeftheit doet mij steruen,<br />

^<br />

eeftheijt[ hH l sterven,<br />

hH Ot beleeftheit<br />

Kr<br />

sterven;<br />

I o8 H D'eerste steen van mijn bederuen<br />

^<br />

hH<br />

bederven<br />

IO 109 H Heeft uw' gunsticheit geplant. ^ gp<br />

hH ^nstichei'lt<br />

hH Ot<br />

gunsticheit<br />

631 [79] VIER EN VLAMM


IIO H Vijand-vriendelicke , hand,<br />

hH Vijandvriendelicke<br />

1<br />

hH Ot Vijand-vriendelicke<br />

1<br />

I I I Ha Hebthi' d'eerste door ontsloten<br />

gl<br />

b Door<br />

hH door<br />

KI deur<br />

I I2 H Om mijn broose borst , te blooten,<br />

hH blooten<br />

Ot mijn' , blooten,<br />

KI blooten; ^<br />

114 mijn' H Die mijn' Vrijheit l heeft geuelt, g ,<br />

hH<br />

hH Ot<br />

vrijheijt l<br />

vrijheit l<br />

gevelt, g ,<br />

Kr gevelt; evelt•<br />

116 H D'eerstelaester toe te rusten<br />

p<br />

hH plaetse laetse*<br />

Ot plaeste laester<br />

I H Ouer d'eerste Minne-kneep<br />

p<br />

hH Over<br />

I 1 9 H Oh! of oock die hooger g stralen<br />

Ot hoo ger'<br />

I2o H Tot medoogen wilden , dalen,<br />

hH meedoo gen<br />

hH Ot[ medoo gen<br />

121 H En de voedster van mijn pijn pl<br />

Ot mijn' l<br />

122 H Mijn' l ggeneester<br />

> 1<br />

b 'Tisser<br />

12 H En de statelicke vreugt,<br />

,<br />

hH Ende<br />

hH Ot En de vreugd,<br />

g,<br />

632 [791 VIER EN VLAMM


1 3 o H Palen aende tweede jeugt.<br />

hH-Ot [ ]jeugd.<br />

Ot [ ] jeughd:<br />

1 33 1 H 'Twelgeuall g van schoone leden<br />

hH 'Twelgeval g<br />

Hh-Ot +<br />

I2 H Schreef hem niemand toe met reden<br />

3<br />

hH nieman


I 47 Ha Matigh g leren, ^ matigh g ploeghen, P g ,<br />

b Weijnigh J ^ leeren weinigh ^ [ploeghen,] ^ ,<br />

c maei'en 1 [ ]<br />

hH Weinich weijnich 1 p ploegen g<br />

hH Ot<br />

Ot<br />

Weinigh g maeijen, 1 ^ weijnigh J g [ ]<br />

P loe g en,<br />

148 4 Ha Klein 1 besitt en groot g genoeghen, g g,<br />

b in<br />

hH genoe g en,<br />

hH Ot Klein<br />

I H En dat Middelmatigh veel<br />

49 g<br />

hH middelman hg [ ]<br />

hH Ot Middelman h Veel<br />

g<br />

Io 5 H Sijn lggeuallen tot sijn l <strong>deel</strong>; ^<br />

hH gevallen<br />

hH-Ot Zijn 1<br />

1 5 1 H Maer sijn 1 Kampenschegedachten g<br />

hH Kampensche P<br />

hH Ot si'n' 1 Kapnemsche p<br />

Ot]Kapnemsche<br />

Kr niewe Min-gedachten g<br />

152 5 H Heele dagen, g, halue nachten nachten,<br />

hH<br />

hH Ot<br />

dagen g halve nachten.<br />

dagen,[ nachten, ,<br />

I S3 Ha Sijn l si'n' 1 schatten in 't gemoet g<br />

b<br />

hH<br />

Zijn 1<br />

Si'n l<br />

hH Ot Zijn 1<br />

IH 54<br />

Daer hij J Rick Rijc af heeten moet.<br />

moet, [in ^hH abusievelijk l tweemaal geschreven.] g<br />

2 aff[ moet,<br />

b moet.<br />

I H Voorraed van gegeten lettren<br />

SS g g<br />

hH voorraed<br />

hH Ot + Voorraed [van<br />

Ot lettren,<br />

Kr Vorraed* lett'ren,<br />

I6 5 H Om Geleerde t'ouerschettren<br />

hH<br />

Ot<br />

geleerde<br />

t'overschettren<br />

t'overschettren,<br />

Kr t'overschett'ren,<br />

634 [791 VIER EN VLAMM


I 57 H Schuijlter weijnigh in sijn hooft;<br />

hH Schrijfter* [ ] hooft,<br />

hH-Ot Schuijlt'er [ ] hoofd,<br />

Kr [ ] hoofd;<br />

I 5 8 H Waer' het evenwel geldooft<br />

Kr Waer [ ]<br />

161 H Maer met hope van gena,<br />

p g<br />

hH [ hoo e<br />

P<br />

16 3 H Sterre-stocken aen te stellen<br />

hH<br />

Sterrestocken<br />

hH-Ot +<br />

Ot stellen,<br />

I 64 H Om de fackelen te tellen<br />

hH [ ] Fackelen[ I tellen,<br />

16671 Ha Sijn ggesifte wetenschappen pp<br />

b Zijn[ 1<br />

hH a ontbreekt<br />

h HOta Sijn ggesifte wetenschappen pp<br />

b Zijn[<br />

l<br />

168 H Die sijn' herssenen ontsnappen, pp ,<br />

hH a ontbreekt<br />

h HOta Die sijn' herssenen ontsnappen, pp ,<br />

1 7o H Wei' lgeren haer vier soo hoogh; g ,<br />

hH Ot Weigeren g<br />

I2 7 H Sijn l de doelen van sijn l weten weten,<br />

hH-Ot H Zijn[<br />

1 73 H En de sterren die hij l schiet schiet,<br />

Kr schiet; ^<br />

I 74 Ha Hooger Hem'len kent hij niet. •<br />

b [ ]Hemel [ ]<br />

Ot Hooger'[<br />

1 7 5 H Stemme-streeling, snaren-krabbling,<br />

hH-Ot + [ l<br />

Kr [ ] snaeren-krabb'ling,<br />

I 76 H Is een konstelijcke brabbling<br />

hH [] een' [<br />

hH-Ot [ ] konstelicke [ ]<br />

Kr [ ] brabb'ling<br />

635 [791 VIER EN VLAMM


177 Ha Die mijn handen en mijn keel<br />

b [ ] sijn [ ] sijn [ ]<br />

HI [ ) sijn' [ ]<br />

hH-Ot [ ] sijn' [<br />

I 78 H Niet en kennen als ten <strong>deel</strong><br />

hH [ ]<strong>deel</strong><br />

hH-Ot [ ] <strong>deel</strong>,<br />

Kr [ ] <strong>deel</strong>;<br />

I 79 H Maer, al stinckt het eighen roemen,<br />

hH [ ] slinght* [ ]Bijgen [ ]<br />

hH-Ot [ ] stinckt [ ] eigen [ ]<br />

I 8o Ha Kampen, kan mijn keel niet noemen<br />

b [ ] sijn [<br />

hH [ ] sijn' [<br />

hH-Ot Kapnem, [<br />

Ot Kapnem, [<br />

Kr Laura, [<br />

I 8z Ha Als een Eijcken-blad in't wild;<br />

b [ ] Eijcken-rijs [ ]<br />

hH [ ] int [ ]<br />

hH-Ot [ ] Eicken-rijs [ ]<br />

Ot [ ] Eicken rijs [ ]<br />

I 83 Ha Snaren kan mijn' hand niet raken<br />

b [ ] sijn' [ ]<br />

hH snaren [ ] Sijn handt [ ]<br />

hH-Ot Snaren [ ] Sijn'[ ]<br />

I 84 H Die wat Machteld achtich kraken<br />

hH-Ot [ ] ...... achtich [ ]<br />

Ot [ ] Kapnem achtigh [ ]<br />

Kr [ ] Lauras-achtich [<br />

I 85 H Of sijn vingers gaender af<br />

hH [ ] zijn [ ] aff<br />

hH-Ot [ ] sijn'[ ]<br />

I 86 H Als een viervoet naer een draf<br />

hH naerden Draff<br />

hH-Ot naer een<br />

Ot een' draf,<br />

Kr draf<br />

1 887 H Daer dan Hand en keel vergaren,<br />

hH hand<br />

636 [791 VIER EN VLAMM


X88 H<br />

hH<br />

hH-Ota<br />

b<br />

Ot<br />

Kz<br />

189 H<br />

hH-Ot<br />

Ot<br />

KI<br />

190 H<br />

hH<br />

hH-Ot<br />

iii H<br />

hH<br />

hH-Ot<br />

1 92 Ha<br />

b<br />

193 H<br />

hH<br />

hH-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

195 H<br />

hH<br />

196 H<br />

hH-Ot<br />

Kr<br />

198 H<br />

hH<br />

hH-Ot<br />

Ot<br />

Kr<br />

199 H<br />

hH<br />

200 H<br />

hH<br />

201 H<br />

hH<br />

hH-Ot<br />

Kampen se segge en all de snaren,<br />

Kamen P<br />

Kapnem P<br />

Kapnem<br />

Laura<br />

al snaren<br />

l<br />

Kampen kort en Kampen lang<br />

Kapnem P kort, ^ Kapnem P<br />

Kapnem kort Kapnem<br />

Laura Laura<br />

Zijn Zijn de noten van si'n' 1 sang. g<br />

Sin 1 Noten sijn 1<br />

Zijn sijn' sijn<br />

en versch- erae te Rijmen<br />

g P l<br />

rijmen<br />

l<br />

Regel-recht g aen een te lijmen,<br />

Reel-dicht g<br />

Is sijn' l Penn te veel geverght: ever ht:<br />

Te sijn 1 waer* [<br />

Is sijn lppenn<br />

g ever ght<br />

si'n' 1 [<br />

sijn 1 [ geverght•<br />

Krui' en kan hij, gaen, en springen,<br />

lpl^ g^<br />

gaen<br />

Eneli'ckx g 1 der aerde sin singen, en<br />

[ ] gelijx<br />

singen;<br />

Heeft si'n' l lippen PP noijt l geraeckt: g<br />

si'n l Lippen[ PP geraeckt; g ^<br />

si^n' l<br />

geraeckt, ,<br />

geraeckt•^ Maer de wel g evoe g de Often ^<br />

welevoe g gde<br />

Die den Hemel, door de siften<br />

Hemel<br />

En het keurlick onderscheit<br />

keurlijck 1 onderscheij onderscheijt<br />

onderscheit<br />

637 [79] VIER EN VLAMM<br />

l


202 H Van een milde giericheit,<br />

hH ^erichei't l,<br />

hH Ot giericheit,<br />

Ot een'<br />

20 3 H Over haer beminde kuijven kuiven<br />

j kuiuen<br />

hH-Ot kuiven l<br />

Ot ]haer'[<br />

2044 H Nederwaert heeft laten stuijven, l<br />

hH stuijuen, l<br />

hH-Ot stuijven,<br />

1<br />

Ot Nederwaerts{<br />

20 5H Kittelen sijn' aendacht


223 H Evenwel 'tbevallick veesen,<br />

hH [ ] 'tbeuallick [ ]<br />

hH-Ot [ ] 'tbevallick [ ]<br />

Ki [ ] 't bevalligh [ ]<br />

225 H 'T spelen dat bij geen en lijckt,<br />

hH 'Tspeelen [ ]<br />

hH-Ot 'Tspelen [ ]<br />

238 3 H Houdt hij all van uwe krachten,<br />

hH<br />

Ota<br />

uwe krachten<br />

'<br />

*uw* kracht f<br />

b uwe krachten,<br />

K2 all'<br />

231 3 H Schijntsij 1 l na de Minn te hooren,<br />

ijntsij* hH Shijntsij*<br />

hH-Ot Schijntsij l l<br />

o en gelaten<br />

te hooren<br />

K2 hooren,<br />

232 Ha Vattse vaster bijder noren.<br />

b [ ]bij die [ ]<br />

hH [ ] bijder Ooren<br />

hH-Ota [ ] bijher Ooren,<br />

b [ ]bij die [ ]<br />

233 H Segt haer dan als Alard zei].<br />

hH Seght[ ]Lei]*<br />

hH-Ota [ ]zei]<br />

b [ ]zei'<br />

Kr [ ] sei',<br />

234 H Doe sijn krachtiger gevlei]<br />

hH [ ]zijn [ ]<br />

hH-Ot [ ] sijn [ ] gevlei<br />

2 3 5 H Perste door de koele korsten<br />

236 Ha Van uw' ouervro*s*en borsten<br />

3<br />

b ouervrosen [ ]<br />

hH ouervrosen borsten,<br />

28 3 H Dede doren doijen in een. Ia •<br />

Dede [opengelaten]<br />

hH-Ot doren doijen in een Ja.<br />

H Deze zijn de scherpste pijlen<br />

39 zijn p pl<br />

hH[ ]sijn<br />

hH-Ot[zijn 1<br />

639 [791 VIER EN VLAMM


240 4 H Die wij l t'samen konnen vijlen. a<br />

hH vijle n<br />

hH-Ot, vijlen;<br />

2z H Van een herder Hert vermant<br />

4<br />

hH vermand,<br />

Ot I I vermand;<br />

z6 4 H Proije l van mijn eijge ei' en strick!<br />

mijn' l strick'!<br />

hH-Ot ]eige ei en<br />

47 H Sullen niet mijn l ei lgen<br />

schachten<br />

hH-Ot H<br />

0t eigen g<br />

mijn' l<br />

24 248 Ha Met den Interest van krachten<br />

Interest<br />

bvan<br />

woecker-winst<br />

hH Met den [opengelaten<br />

erest hH van Ota<br />

krachten<br />

Interest<br />

bvan<br />

Woeckerloon<br />

c Woeckerloon<br />

249 49 Ha Keeren op p het broose blood<br />

b bloot<br />

2i 5 H Oh! ick spell P het lang g te voren<br />

hH-Ot [ voóren<br />

Ot<br />

voren,<br />

2 2S H Lieve Tolck, ick sal 't besmooren<br />

, *besmoren*,<br />

Ot besmooren, ,<br />

Kr besmooren; ,<br />

2 5H S3 'Khebb ggeen'<br />

Lauwer om de muts<br />

hH ]geen<br />

hH-Ot geen' g [<br />

2 SS Ha *Soud* haer dan een moort vermaken?<br />

b Will s'haer in bloedt [<br />

hH Wil haer<br />

hH-Ot Wil's haer bloed [<br />

256 S Ha Ia sij: l 'ksie den dach genaken. g<br />

b de doodt<br />

hH<br />

genaken,<br />

hH-Ot Ja dood [<br />

640 [791 VIER EN VLAMM<br />

l


2 57 H Neen sij; 1^ 'Tis ggeen Maeghden g deught. g<br />

hH si'geen[' 1<br />

ij; hH Ot<br />

1^ Mae gden deughd; g<br />

2 518 H Ia si': 'Tis onnoosel vreught. g<br />

hH onnosel vreught; g^<br />

hH-Ot Ja vreughd; g<br />

0t<br />

onnoosel'<br />

2 59 S 9 H<br />

hH<br />

Neen sij; 1^ 'Tmocht haer namaels rouwen.<br />

si•l^ rouwen<br />

hH-Ot sij; 1, rouwen; ,<br />

26o H Ia si', droefheit kan verkouwen.<br />

hH droefheijt[ 1<br />

hH-Ot Ja droefheid verkouwen; ,<br />

2 6 1 H Neen si'• sij; 1 'Khebb het niet verdient.<br />

hH verdient<br />

hH-Ot verdient; ,<br />

262 H Ia si sij; • • om een lieuer vriend.<br />

hH vriendt.<br />

hH-Ot Ja vriend.<br />

Ot een' liever'<br />

K2<br />

vriend,* ,<br />

26 3Ha 3 a Foei'! 1 hoe waggelen gg mijn' mijn sinnen; ,<br />

b<br />

hH 0<br />

1 daer waggelt gg vermoeijen;<br />

1 ,<br />

vermoeien l<br />

hH-Ot Oeij! 1 vermoeijen; 1^<br />

264 4 Ha a Tesselscha, ^ om tij tijd te winnen,<br />

b<br />

tijd 1<br />

wegh g<br />

s oel en .<br />

p 1<br />

c tijd ^<br />

ondertekenin en datering] g<br />

H Constanter. I Ha g. g 12. a iobris. 32<br />

. Om den deun.<br />

hH [ontbreekt]<br />

hH Ota Constanter. I 162. 3 Decembris.<br />

b 162 3.<br />

Ot MDCXXIII<br />

[Toegevoegde tekst]<br />

Hier wordt alleen de tekstgeschiedenis g in de lijn Huygens Yg gegeven. g g Hooft<br />

heeft van de oudste versie van de tekst (H) een afschriftemaakt g voor het<br />

laatst uitgegeven in de editie Tuynman Y en Van der Stroom. (Zie onder<br />

Uit Uitgaven.) g<br />

64I [791 VIER EN VLAMM


hH-Ot In hH-Ot noteerde Huygens Yggonder het gedicht een regel g uit Ovidius:<br />

Non lecta est o p^ eri sed data caus*s*a meo. Ouid.<br />

OOp fol. 66 66rHvan h schreef sc e Huygens Yg in de fase van de voorbereiding g van de<br />

kopij Pl voor de Otia ia een aantal regels uit het antwoord dat Hooft op P zijn gedicht g<br />

had a geschreven. g Huygens Yg leidde deze regels g in met een tekst waarin hij naar<br />

mij minindruk onmid onmiddellijk de<br />

1 varianten aanbracht. Ik druk hier Huygens' Yg i<strong>nl</strong>eiding gaf<br />

de stadia s die ik in het ontstaan ervan kan onderkennen:<br />

a Ick bekla ge<br />

de


[8 o] OP DE HOOGE VLOEDEN VAN 'T JAER 124<br />

COMMENTAAR co Overstromingen g worden r hier e voorgesteld g als door het polderland p lopende, p<br />

koren etende goden met natte n e voeten. Huygens Yg vond zo'n levendig g ingevulde evuld g<br />

ppersonificatie fe bblijkbaar l leuk. Hij<br />

overwoog g zelfs het ggedichtje 1 in zijn Otia op p te<br />

nemen.<br />

UITGAVEN Worp, II, p. 6o.<br />

^ p> > p<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg > KA XLa, 16 2 4^ fol. I r. Een blaadje p papier p van zoo x S i 5 mm.<br />

Fol. 1 i s blanco. b a De ondertekening gheeft Huygens Yg in lichtere inkt doorgehaald. g ld<br />

• titel is in diezelfde k tint later toegevoegd. inkt terSchrapping Sch pp in gen toevoe toevoeging ^ g<br />

hebben waarschij<strong>nl</strong>ijk plaatsgevonden p laatsg<br />

in de tijd dat Huygens Yg de kopij p l voor zijn<br />

• voorbereidde. Om een of andere reden en heeft dit gedichtje g l toch geen g <strong>deel</strong><br />

uit uitgemaakt g van de kopij. pl<br />

h Afschrift in andere hand, KA xL f b, stuk 6, , fol. I°. Dit afschrift maakt <strong>deel</strong> uit<br />

van v een verzameling g kopieën p van va Nede Nederlandse gedichten g van Huygens Yg die niet<br />

tijdens l n zijn zij<strong>nl</strong>even zijn gepubliceerd. g p Zie I<strong>nl</strong>eiding, g^ pp.<br />

16.<br />

DATERING Huygens dat dateerde dit gedicht g in eerste instantie (bij 113 vergissing?): 1 an. Z 4.<br />

In tweede instantie maakte hij van 1 3Jan.<br />

16 Jan.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha [ontbreekt]<br />

b Op p de hooge g vloeden van 't jaer 162 4<br />

Hg 'Tkonde Holland niet mishagen en<br />

h mishagen, g,<br />

< an et tot > M»Off hij all bij korte vlagen<br />

6 H a ^ ghij bij g<br />

ondertekenin en datering] g<br />

Ha Constanter. I 3 I Jan. Z 4.<br />

b < ><br />

[S i] MEDELYDEN<br />

COMMENTAAR De 26ste februari, een ppaar<br />

aa wweken<br />

na de dood van zijn vader, vertrok<br />

Constantijn Huygens Yg voor de veerde maa1 met tee een ambassade naar Engeland. g<br />

OOp 5 1uli zou hij l weer teruggl in Den Haag. g Zijn moeder hield op pl zijn<br />

verzoek een dagboek g bij 1 waarvan zij l regelmatig een <strong>deel</strong> naar Londen stuurde.<br />

De laatste dag g van maart ontving g Huygens yg te Londen wat moeder op p4 24 maart<br />

had verzonden:<br />

643 [gI] MEDELYDEN


Oock moeth g weten, Y dat ^ den soeten Emery, Y^ soontgen g van de heer van<br />

Ooste^Yck totter doot toe cranck is, daer geen g kle Yne droefheyt Y om en is;'<br />

OOp 20 Papril kwam de mededeling: g<br />

W Ycomen van R Y s wY ck ^daer geweest wy g hebben den rou beclaegen g van den<br />

soeten Emer Y.Z<br />

Het huwelijk van Willem van Liere, ^ heer van Oosterwijck, 1^ met Maria van<br />

Leefdael had hij in 161 S met een bruiloftsdicht opgeluisterd) Pg Nu schrijft hij een<br />

gedicht bij j het overlijden l van hun oudste zoon.4<br />

Zijn troostgedicht g herinnert in het begin ^ aan regels g die hij zo'n vier maanden<br />

daarvooredicht g had voor zijn zij vrienden, onder anderen voor Frederik van<br />

• een oom van de overleden Emmer y. Y Met die herinnering g werden vorm en<br />

metrum van ditedicht g be paald. 5 Het eindigt in een grafschrift. g<br />

UITGAVEN Wor p Gedichten II, ,pp.<br />

118-11 9 .<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g -Hu Ygens KA XLa 16 2 S, fol. i 3. Een blad P papier P van 3<br />

Io x<br />

9<br />

i<br />

S mm.<br />

Het blad is beschreven in strofen van 8 regels. Er zijn drie kolommen van<br />

4 strofen onder elkaar en een kolom met twee strofen. Fol. I 3°<br />

is blanco.<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

644<br />

H Ot H is kopij p l ggeweest voor Huygens' Yg Otia. Dit blijkt uit aanwijzingen l g voor de<br />

overgang g naar een nieuwe kolom, ^ uit katernsignaturen g en uit de mededelingg<br />

rechtsboven: Dit moet volgen ^ naerde 22. In de inkt van deze aanwijzingen l g noteerde<br />

Huygens onder de laatste strofe: Constanter. Ha g. 2 a Ygg 7 Mart. 162. S Dit is dus de<br />

datum waarop Huygens Yg dit gedicht g gereedmaakte g voor de druk. Deze dateringg<br />

is later doorgehaald g en vervangen g door de aanduiding: g Lond. MDCXXIV.<br />

Otia 1 62 `Lib. VI. Van Als', Ver-V r -i<br />

Ot ^<br />

S> 3 ^ p. S7 S9.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van Als' 21r-212r . 26 -2 6 (foutief<br />

S > >p S 7<br />

e a 'neerd: 269-271).<br />

gp^<br />

K2 Koren-bloemen 16 2 `Achtste Boeck. Men elin h' 2°- r<br />

7, g g, 3p 3P3 , p. 484-485.<br />

OOp grond van de kleur van de inkt is vast te stellen dat de dichter zich bij l het<br />

klaarmaken van de kopij P1 vergiste. ^ Het handschrift van dit gedicht g was – bij<br />

uitzondering g – niet gedateerd. g In plaats p van de oude datum te redigeren, g^wat hij<br />

bij alle gedichten die kopij werden, deed, noteerde Huygens de actuele dag:<br />

bij g p l Yg g<br />

`2 7a Mart. 162 S'. Daarna haalde hij door deze datum een kruis en noteerde<br />

daaronder: `Zond. MDCXXIV'. De dood van de oudste zoon van Willem van<br />

Liere, Emerij, l^ werd Huygens Yg ggemeld door zijn moeder in een brief die hij oop<br />

20 april p 162 4ontving. g Het gedicht g zal dus dateren van eind april p 162 4.<br />

I Worp p Briefwisseling, nr. 221. Ook – met de datum van ontvangst g – in Jorissen<br />

18 7^p I 361-367.<br />

2 Worp p Briefwisseling, nr. 229.<br />

[8i] MEDELYDEN


3 Zie Worp p Gedichten ^ p. 73 I -82. Gegevens g over Willem van Liere staan oop<br />

p. 73,<br />

noot 3<br />

4 De datering g van Worp ^ Gedichten ^ II p. p 119, noot i en dus de plaatsing p g in zij zijn<br />

gave berust op peen verkeerde interpretatie ^ van Huygens' Yg datering. g<br />

5 Zieedicht g 7 8 ^ r. 444 44-48.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H [ontbreekt]<br />

H-Ot MEDELIJDEN J met Heere Willem van Lijere, 1 ^ Heere van Oosterwijk Oosterwij etc.<br />

de dood 1 van sinen j oudsten Sone.<br />

Kr Aen Heer Willen van Liere, Heere van Oostenv ck &c.<br />

Over de dood I Van si Jnen<br />

oudsten Soon.<br />

2 H Mijn lggedachten<br />

H-Ot Min' j<br />

6 H Moedigh rijsen<br />

g l<br />

H Ot Droevich[<br />

Hp Op den wijsen sen l<br />

H Ota Om<br />

b Met<br />

c Om<br />

8 H Oosterwick: j<br />

H-Ot OOSTERWI JCK:<br />

IH 5 Vanden tijdt 1 en<br />

H-Ot[tijd ]tij<br />

24<br />

H Van sijn' sijn straff.<br />

straf;<br />

K2 straff:<br />

2 7H Noijt en droogen,<br />

7 1 g,<br />

KI Selden[<br />

28 H Maerj gelick<br />

Kr En<br />

29Ha *Losse* kranen<br />

9<br />

b Losse<br />

3o H Eewich staen, en<br />

H-Ot Stadich [ ]<br />

3 I H Eewich tranen<br />

H-Ot Stadich [ ]<br />

32 H Op sijn Lijck,<br />

3 P l 1<br />

Kr Lick;<br />

1^<br />

64.5 [8i] MEDELYDEN


40 H Naestens schoen;<br />

Ot schoen:<br />

44<br />

Ha a Of ick sie<br />

b fi Ick en<br />

45 Ha a Sijnen l *maden*<br />

baeven gaeven<br />

4<br />

Ha a *Overladen*<br />

b Doe soo braven,<br />

47 Ha a En *gevloden* g<br />

b Nu begraven g<br />

48 Ha Emmerij:<br />

: l<br />

b Emmerij;<br />

6i Ha Dat mijn eten<br />

1<br />

b mij<br />

64 4 Ha In den tand:<br />

b tand;<br />

68 H Op p mijn' l stroot,<br />

KI stroot;<br />

699 Haa Dat mijn' ^ vel velen<br />

b Velen<br />

7 2 Ha Naer de dood.<br />

b dood:<br />

78 H lieven Iongen<br />

gen<br />

8i Haa Maer,gedachten, g ,<br />

b Gedachten,<br />

86 H En vergaren g<br />

Ot vergaren, g<br />

89^ Haa a Will hij<br />

suchten.<br />

b neuren,<br />

90 Ha a *Vals ontvluchten*<br />

b Naer uw treuren,<br />

91 Ha a *Door de lucht en*<br />

b Gaethij deur en<br />

gl<br />

9z H Stuit hem kort,<br />

Stuij<br />

kort;,<br />

93 Ha 'Khoev te leenen<br />

b het weenen<br />

646 [ó1 MEDELYDEN


99 H


UITGAVEN<br />

en.. . nde ende andere beschri vin J hen g van Hollandt door ^ W van Gouthoeven. (Dordrecht, ,<br />

Peeter Verhagen gHij 1620). 5 Hij moet ook gebruik g gemaakt g hebben van<br />

Guicciardini en Hadri an su Junius. u 6<br />

Huygens Yg noemde zijn SStede-stemmen<br />

en Dorpen in een brief het beste wat hij had<br />

g m kt.^ Verschillende `Stemmen' werden na de publikatie in 1625 nagevolgd<br />

e aa V p S<br />

of her gebrulkt 'bijvoorbeeld 1 op pPprenten onder stadsgezichten stads g e chte een dergelijke. g e l 8<br />

Voor de volgorde g r waarin w de dichter de 2 gedichten 4g schreef en presenteerde<br />

p<br />

verwijs ik naar de rubriek Overlevering. g Over het ontstaan van de reeks heeft<br />

Strengholt ee een uitvoerig g artikel ggeschreven, ^ waarvan bij l de beschrijving l g van de<br />

handschriften dankbaarebruik gemaakt g is. 9 De handschriftelijke l goverlevering<br />

van va elk ek afzonderlijk o lggedicht is onder<strong>deel</strong> van de ontstaansgeschiedenisvan g<br />

de<br />

reeks. e De overlevering g van de reeks komt eerst ter sprake. p Per gedicht g volgt<br />

daarna een beknopt P overzicht met de opgave Pg der varianten.<br />

eehele g reeks]<br />

Worp W PGGedichten II p.66-<br />

7S^ • De Kruyter Yt i 81 9 (met ^ i<strong>nl</strong>eiding gen<br />

annotaties);<br />

[Afzonderlijke gedichten; g ^ Ik som hier alleen publikaties P op P waar meer dan een<br />

ge gedicht uit de reeks is opgenomen Pg mét enige g toelichting. g Zie ook Slits 1 990<br />

P 356-357.]<br />

Y o1<br />

9 2 ^ 8 P - 7 (Dordrecht, 93 Haarlem, , Amsterdam, , Rotterdam, ,<br />

Den Briel, , Hoorn, Purmerend, 's-Gravenhage, g^ Rijswijk en Scheveningen)<br />

Rijswijk g<br />

– Kaakebeen 1918, 9 ,P3 32-34 34 (Amsterdam, , 's-Gravenhage g en Haarlem)<br />

– Zwaan waa 974, 1974, 99-103 p 99 3 (Dordrecht, Delft, Amsterdam, > Monnikendam onnik en<br />

's-Gravenhage) g<br />

– Huygens uYg 1 9 4^ 8 p. P Cs-Gravenhage g en Amsterdam)<br />

- Ged 1 er bo 1 m 1994, 994, p. 2 -2 p (Amsterdam, 3 4 Rotterdam, , Schiedam en<br />

's-Gravenhage) g<br />

LITERATUUR [De gehele reeks]<br />

Smit 1 968, p. 4-6; Smit 1980, p. 122-12 3 ; De Kruyter 1981; Strengholt 1989;<br />

Slits 1 990, p. 272-30o;<br />

[Afzonderlijke gedichten]<br />

Haslinghuis 1914 (Den Briel); Zwaan 1 974b, p. 65 (Opdrachtgedicht aan de<br />

Staten); Strengholt 1976, p. 75-76 (s-Gravesande); Strengholt 1979 (Alkmaar);<br />

Broekmans e.a. 1987 (Delft); Strengholt 1 989 (Delft); Van der Blom 1993<br />

(Delft)<br />

OVERLEVERING ov v Binnen dejaaromslag 162 4van de verzameling ghandschriften van Constantijn ^n<br />

Huygens, Yg , KA xLa , he bben<br />

de folia 2-21 betrekkin gPo<br />

de Stede-stemmen en<br />

Dor en.<br />

Fol<br />

. 2 en fol. 2 I vormen rmen samen amen een dubbelblad dat als omslag gdienst<br />

doet voor voo de gehele g reeks. Fol. 2 r is het titelblad. Het draagt g in Huygens' Ygens<br />

hand hetaartal 1 162 4met een superieure P b. Enkele latere aantekeningen g op<br />

het blad b hebben betrekking nop gPe de bblijkbaar<br />

1 steeds wisselende inhoud van dit<br />

Ze blijven 1 hier verder buiten beschouwing. in g.<br />

Fol. i v en fol. 21 r+v<br />

zijn 1 blanco.<br />

648 [82HI07] STEDESTEMMEN


Hi De folia 3 r- 12r bevatten de ontwerphandschriften p van de gedichten. g Huygens Yg<br />

beschreef f zeva van 12 augustus tot en met 21 september p in chronologische ^ orde.<br />

0P4 oktober voegde g hij daar het o dracht edichtje van de Dorpen aan toe.<br />

hij p g l<br />

Per dubbe dubbelblad d volgt hier een weergave g van de inhoud. Na titel en datering g<br />

vermeld ik per p gedicht g het nummer dat Huygens Yg aan elk ggedicht ggaf toen hij<br />

voor het netafschrift H2 de reeks ordende.<br />

(Eerste dubbelblad, fol. 3-4, afmeting aio x 196 mm)<br />

vindplaats titel<br />

fol. 3`<br />

fol. 3°<br />

fol. 4r<br />

fol. 4°<br />

vindplaats<br />

fol. 5r<br />

fol. 5°<br />

fol. 6`<br />

fol. 6°<br />

titel datum<br />

Dordrecht<br />

Haerlem<br />

Delft<br />

Leiden<br />

Amsteldam<br />

Goude<br />

Enckhuisen j<br />

Hoorn<br />

datum<br />

Valckenburgh g 12 augustus gu 162 1624<br />

Loosduijnen 13 3 augustus gu1624 162<br />

Scheveringg 14 4 augustus gu1624 162<br />

Rijswijck l ) 16 augustus gu 162 1624<br />

'SGravesande 18 augustus gu1624 162<br />

SGravenhaghe g 27 7 augustus gu 162 1624<br />

heeft Huygens yg op p 4oktober<br />

beschreven met het<br />

o Pdracht gedicht'e: 1 De Dorpen, P^aller dorpen p Dorp. p<br />

(Tweede dubbelblad, fol. 5-6, afmeting ; r o x 196 mm)<br />

3 o augustus gu 162 1624<br />

4 september p 162 1624<br />

5 september p 162 1624<br />

6 september p 162 1624<br />

7 september p 162 1624<br />

9 september p 162 1624<br />

II september p 162 1624<br />

12 september p 162 1624<br />

nummer<br />

6<br />

20 seseptember p 162 1624<br />

21 september p 162 1624<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

S<br />

6<br />

14<br />

i3<br />

I2<br />

18<br />

IS<br />

16<br />

IO<br />

8<br />

17<br />

7<br />

9<br />

II


(Vijfde dubbelblad fol. I I - 12 afmeting g 320 3 X 20 205)<br />

fol. I I rheeft Huygens benut Ygpvoor<br />

een ontwerp van het titelblad van<br />

de reeks in de Otia:<br />

DE STEMMEN Ider I STEMMENDE STEDEN Ivan I HOLLAND<br />

ende I WESTVRIESLAND. I Daerbij l zess BERVCHTE DORPEN.<br />

Constanter. IMDCXXIV.<br />

In de rechtbovenhoek van dezea p 'na ^ staat in negentiende- g<br />

eeuwse hand: re <strong>deel</strong> Eo 163- 74. Dit is de vindplaats P in de<br />

tweede druk der Koren- bloemen.<br />

ol. I 1° is blanco.<br />

fol. 12r bevat hetedicht g waarmee Huygens Yg zijn l Stede-stemmen<br />

opdraagt P aan de `STATEN ende STEMMENDEN STEDEN van<br />

HOLLAND.'<br />

De opdracht p is geschreven g op p 2 1 september P 162 4.<br />

fol. I2° is blanco.<br />

H2 De folia 13 3 -2.0, ^ vier in elkaar ggestoken dubbelbladen PP papier van 320 x 20 S5mm,<br />

vormen een metaarse p zijde zijdesamengebonden g katern. Het is een eigenhandig g g<br />

afschrift van Hr in eenrijzi g l e gtint inkt. De gedichten g zijn zijnerin opgenomen Pg in<br />

de volgorde g die Huygens Yg in de ontwerphandschriften p<br />

met nummers heeft<br />

aangegeven. Na de titel (fol. 3I en het o Pdracht gedicht<br />

aan de STEMMENDEN<br />

STEDEN van HOLLAND (fol. I 13v) volgen: g<br />

fol. 14r: 4 Dordrecht (i) en Haerlem (2)<br />

fol. 14v: 4 Delft (3) en Leiden 4<br />

fol. i 5 r: r: Amsteldam S en Goude 6<br />

fol. i S v: Rotterdam 7 en Gorichem (8)<br />

fol. 16 r: Schiedam(9) Briel I I '°<br />

fol. 16°: Schoonhoven I o) 1° en Alckmaer(12)<br />

fol. 17r: 7 Hoorn I 3en Enckhuijsen J I 4<br />

fol. 1 7v: 7 Edam i en S Monickendam (i6)<br />

fol. 18 r: Medenblick I 7en<br />

Purmerende 08)<br />

fol. i 8°:titel DE DORPEN en 'SGravenhage g i<br />

fol. I 9r : 'SGravesande (2) en Rijswijck<br />

1 1 3<br />

fol. I Loosduijnen ) 4 en Schevering (5)<br />

fol. 2or: Valckenburg g (6) en (ondertekening) g Constanter<br />

fol. 201' is blanco<br />

Wanneer het afschrift isemaakt g valt niet precies p te achterhalen. Het moet in<br />

iedereval g zijn zijnvervaardigd g na 21 september p 162 4^de<br />

datum onder het<br />

o pdracht gedicht (fol. I2 aan Staten en Steden, ^ en vóór 4oktober,<br />

de datum<br />

onder hetedicht g waarmee Huygens Yg de Dorpen opdraagt p aan Dorothea van<br />

Dorp. P Dit laatste gedicht g heeft Huygens Yg namelijk pas p in de fase van de<br />

kopijvoorbereiding P l g voor de Otia in H2 opgenomen. pg Kennelijk Kennelijkwas Huygens Yg<br />

toen hij het afschrift H2 maakte nog g niet van plan p de Dorpen afzonderlijk l aan<br />

iemand op p te dragen. g H2 is dus geschreven g tussen 21 september p en 4oktober<br />

1624. 4<br />

6 50 [82HI07] STEDESTEMMEN


H2-Ot In een lichtbruinige g inkt en met een scherpere ^ pen p bracht Huygens Yg in 1-12<br />

aanvullin gen en correcties aan ten behoeve van de druk in de Otia. H2 is kopij pl<br />

geweest. g Dit blijkt uit de signaturen, ^ ^zetinstructies en vingers. gers<br />

Per bladzijde ggeef ik hier een overzicht van deze kopijkenmerken: pl<br />

Fol. r3` (links boven deze titelpagina): Dit alleen moet een page g vullen.<br />

fol. r3°<br />

(bij i' het o Pdracht gedicht : Dit in ggrootachtighe g Casi J o t>.<br />

fol. i4r (bij l de eerste titel): Alle dese Titelgiens g in middelmatige g capitalen, ^ Romeinsch niet CatiJ<br />

fol. r4° (bovenaan); ^ signatuur g fol. 4<br />

fol. 15r<br />

; ^ signatuur natuur gSA5/fol. 5<br />

fol. 15v (bovenaan): signatuur g A6/fol. 6<br />

fol. z 61 (bovenaan): signatuur g A7/fol. 7 7<br />

i' l de 2 boven de titel Briel): Dese 2 staet hier om dat Schoonhoven voorden Briel gaen<br />

moet<br />

fol. 16v (bovenaan): signatuur g A8/fol. 8<br />

fol. r7` (bovenaan): signatuur g B pprima/fol. 9<br />

fol. 17v (bovenaan): signatuur g B2 fol. I o<br />

fol. 18r (bovenaan): signatuur g B3/fol. 3 I I<br />

fol. 18v (bovenaan): signatuur g B4/fol. 4 12<br />

Tussen de titel en het eerste Dorp voegde g Huygens Yg hier het o pdracht gedicht<br />

aan<br />

Dorothea van Dorp ptoe. Hierbij Hierbijde aanwijzing: l g Dit in grootachtighe g g Cati J .<br />

fol. 19r 9<br />

(bovenaan): signatuur g B5/fol. S I13<br />

fol. 19v (bovenaan): signatuur g B6/fol. i14<br />

fol. 20r (bovenaan): signatuur g B7/fol. 7 I S<br />

Onder de ondertekening g Constanter die in deze fase werd doorgehaald, g noteerde<br />

H Huygens: u en s:<br />

Tusc hen<br />

De Characteres o Printen +en dit laeste+ behoort wel de Spatie van<br />

eenpagina o anderhalf te komen.<br />

Ot Otia 1625, S ^ Lib. v. Der Ledige g Uren van Constantin Huygens Yg Vijfde Vijfd<br />

Ot e<br />

daer in De Stemmen eeniger g Steden ende Dorpen p van Holland:<br />

Mits Mitsgaders aders sine Characteres oft Printen', Ar- r<br />

J ^ 4 ^pp. i - i S.<br />

Errata achter in Ot.<br />

KI Koren-bloemen 1658, Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen',<br />

p 7S i -184, 189-194.<br />

r-Z<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7^ `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^X2 r-Y3,<br />

p. .16 3 -I74.<br />

Y 9 ^ p<br />

2 Slits 1990<br />

NOTEN I De Kruyter 181 .6.<br />

99<br />

3 Slits 1990, . 272-300.<br />

99^p<br />

4 De Kruyter I 81 p. 6-22.<br />

Y 9 ^ P<br />

5 Hetebruik g van deze bron voor de `Stem van Alkmaar' wordt door<br />

Strengholt aannemelijk g g gemaakt. Zie Strengholt g I 979 p. 112-113 en de bijlage<br />

p l g<br />

p. 119-120.<br />

6 De Kruyter 1981, p. . 23-24,Slits 99 i o , p. p 28o-2 97.<br />

7 Worp p Briefwisseling,nr. 1. Hu Huygens S7 ens aan Erycius Y Puteanus, ^ januari 1 16 31.<br />

Zie ook Strengholt 18 b p. 88.<br />

g 99^p<br />

65I [82HI07] STEDESTEMMEN


8 De term 'hergebruik' g is van Strengholt g 9 i 8 9^ p. p 10die 7), ook aan aantal<br />

navolgingen bes bespreekt. p Slits ggeeft hiervan een uit gebreid<br />

aanvullend overzicht<br />

met ooke gg evens over de lofdichten op ppprenten (Slits 99^p3S i o 356).<br />

9 Strengholt g 199^p^ b8 p. 88-i I o over het ontstaan p. p 89-94. 8<br />

10 Door boven deze titels de cijfers<br />

, 2 I te plaatsen herstelde Hu Ygens de vol gorde.<br />

VARIANTEN Hierachter volgt per p een opgave der varianten. Aan het variantenapparaat<br />

gedicht pg pp<br />

laat ik onder het kopje pl Overlevering g een preciese p vermelding g van de vindplaats p per P<br />

bron voorafgaan. g De volgorde g der Stede-stemmen in het tekst<strong>deel</strong> is niet<br />

chronolo chronologisch. ^ De reeks als zodanig g staat wel op p de chronologisch ^ ljuiste plaats, p<br />

maar binnen de reeks is de ordening g van H2 aangehouden. g<br />

Vooraf Voorafgaand g aan de reeks voegde g Huygens Yg in K2 op p de versotitel p a ^'na<br />

dit citaat toe:<br />

Fuit moris antiqui, antiui eos ui qvel singulorum laudes, vel ^ urbium scripserant, p aut<br />

honoribus autecuniá p ornare: nostris verd temporibus, ut alia speciosa &<br />

p ^ p<br />

ere g 'a ^^ita hoc inprimis p exolevit. Plin. sec. Epist. p 3.<br />

[82] DEN STEMMENDEN STEDEN<br />

OVERLEVERING (Zie de Overlevering g van de reeks p. p 647-652)<br />

HI fol. I 2r<br />

H2 fol. 13v<br />

H2-Ot<br />

Ot A°. 2<br />

,p<br />

KI yr .I<br />

^ p 177<br />

K2 Xr, p.<br />

3^ p 5<br />

DATERING HI is gedateerd: 21 7bris 7 24 4 - 21 september p 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

HI DEN E STATEN S ende STEMMENDEN STEDEN VAN HOLLAND ende<br />

WESTVRIESLAND wwerden dese hare STEMMEN toegedicht, g , door haer<br />

g erin gste<br />

Ondersaet C.H.<br />

H2 [DENSTATEN s ende STEMMENDEN STEDEN VAN HOLLAND ende<br />

WESTVRIESLAND werden dese hare STEMMEN toegedicht g [door<br />

harenerin g gsten<br />

[Ondersaet C.H.<br />

H2-Ot [DENSTEMMENDEN s<br />

STEDEN van HOLLAND ende WESTVRIESLAND<br />

GELUCK.<br />

KI [DEN ISTEMMENDEN STEDEN Ivan I HOLLAND Iende WEST-VRIESLAND<br />

[GELUCK.)<br />

652 [ó2] DEN STEMMENDEN STEDEN


I Hr Soo scheid' U nijd noch tijd, soo werd' hij noijt geboren<br />

nijd l^ hij lg<br />

HZ Nijd[ Tijd, zoo<br />

l l^<br />

2 Hr Die naer uw' schande tracht' die van uw' scha will' hooren,<br />

H2 van g [uw'<br />

Ot ]scha'[<br />

KI tracht,<br />

3 Hr Getrouwe Susteren, ^ hoort ie l van 't 'tgeluijdt gelui•l H2<br />

H2-Ot<br />

Zusteren<br />

'tgeluijd g l<br />

Lira 1Van sijn' bekende stem den weersla g h op p mijn Luijt, 1,<br />

b<br />

H2<br />

uw' stem<br />

mijn' l<br />

H2-Ot Stemm<br />

5 Hr Mijn' onbekende Luijt, Luit maer best geneghen ene hen snaren<br />

HZ genegen Snaren<br />

6 Hr Ten roem van uwen Naem en hoorens-waerde maren.<br />

H2 Roem naem hoorens waerde<br />

7 r Ten h;<br />

is niet of ick 'tsout of 'twater t'Zeewaert droegh; g^<br />

H2<br />

'Ten[ off ick't Sout off 't Water t' zeewaert<br />

8 Hr Men vindt en slet en kent sich seluen noijt genoegh:<br />

l gg<br />

HZ selvenenoe h.<br />

g g<br />

9 Hra Soo verr de nutticheit. Maer, ^ vraeght g ghij hij naer 't vermaken,<br />

b En<br />

H2 En vraegt vermaken<br />

Kr ben ick u nut. En,[<br />

I oWaer Hrabeter kont hij daer gl waer , naerder aen eraken g<br />

b Hoe hoe<br />

H2-Ot veiler aengeraken, g<br />

Kr vciler*<br />

K2 veiler<br />

I I Hr Die onder 'truijm verdeck van't all emeen *> ewelf<br />

l g g<br />

H2 verdeck[ewelff g<br />

Ot allemeen g<br />

I 2<br />

K2<br />

Hr<br />

't ruyme Y dack all-gemeen[ g<br />

Geen waerdiger g gesicht g kont vinden dan u self?<br />

H2 Gheen[ selff?<br />

K2 als<br />

Hr<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I Ha g. g 2I. 7bris. 2 4.<br />

H2 Constanter.<br />

H2-Ot < ><br />

65 3 [ó2] DEN STEMMENDEN STEDEN


[83] DORDRECHT<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea na's 64 7-6 5 2)<br />

p^<br />

HI fol. r<br />

5<br />

H2 fol.I°<br />

4<br />

H2-Ot<br />

Ot A2r, p. ^ p 3<br />

Kr Yv, p. I $<br />

^ p 7<br />

K2 X° .166<br />

3^p<br />

a ti<br />

DATERING Hr is gedateerd: o. Aug.' 24 (= o augustus 162 .<br />

g 3 g 4 3 $^ 4<br />

VARIANTEN<br />

I Hr In mijns gelijcken schaer besitt ick 'teerste woord,<br />

l g l<br />

H2 Schaer 't eerste woord;<br />

2 Hra All waer't mijn waerde niet, ^ dat ggeeft mij l mijn ebo


7 Hi Maer of de Spaensche P keel na mijne Stapel-mosten p<br />

H2 off<br />

KI Stapel-mosten, p<br />

8 Hra Ten dierste dorsten dorst, het soud hem 'tswemmen kosten kosten,<br />

b Als elders haer<br />

H2 soud' kosten;<br />

H2-Ot Na mijn' 1 Munt [dorsten<br />

Kr dorst<br />

9<br />


2 Hra a Als dat's mijn laagen g roem, ^ mijn hoogste g leght g in 't bloed<br />

b 'Tismijn l geringste g g<br />

staet<br />

H2 bloedt,<br />

Hz-Ot bloed,<br />

3 Hr<br />

Hs<br />

Hs-Ot<br />

b ^<br />

Der Goddeloosen bloed; van doen mijn' stale kielen<br />

] bloedt; [ ] Stale [<br />

] bloed; [ ]<br />

3 marge<br />

Hi De Haerlemmers wordenese g ght onder jar Willem naermaels i 3.<br />

Grave van<br />

Hollant met den K. r Freder. Barbarossa tegen g de Saracenen getrocken, g de Stad<br />

Damiata te hebben helpen veroveren; snijdende de<br />

ketenen die de haven sloten met de sagen g die si' laende kielen van hare Schepen p<br />

g esla gen<br />

hadden.<br />

H2 [De Haerlemmers worden] ggesegt<br />

onder Jonckheer Willem, [naermaels]<br />

1 3.e [Grave van Hollant met den] Keiser 1 Fred. [Barbarossa tegen g de Sarracenen<br />

[getrocken, de Stad] Damiata [te hebben helpen] veroveren [snijdende de<br />

ketenen die de haven sloten met de sagen g die si' laende kielen van haren Schepen p<br />

g esla gen<br />

hadden.<br />

Ot [De ... Keiser] Freder. [Barbarossa ... hadden.]<br />

4 Hi Haer ijsren hauen-touw aenvaerdden te vernielen.<br />

H2 Haven-touw[ vernielen.<br />

Kr ]Ys'ren[<br />

S Hr Thuis 1 hebb ick oock voor God, ^ voor ggoed, ^ ><br />

H2 andre [ ]<br />

Kr and're toe; ^<br />

8 Hi Van 't aller wonderste komt mij mi alleen de eer toe,<br />

Hz 'tallerwonderste toe;<br />

Ilia g Geen ongemeender *vonst*, ,ggeen *nae* gemeener g stuck, ,<br />

b ongesiener g naem, ^ gesiener g [ ]<br />

c aengenamer [ ]<br />

k r stuck;,<br />

I 0 Hr c'Khebb konst en konstenaersehol en inden druck.<br />

g p<br />

H2 c'Khebb' Druck.<br />

656 [ó4] HAERLEM


Jo marge<br />

Hr a.° 1464,werde de Boeckd. ge<br />

te Haerlem gevonden.<br />

H2 Boeckdruckerije 1 [te<br />

Ot AN.<br />

Kr In 't Iaer<br />

Hr<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Hag. g 4 .a 7bris 7 162 4.<br />

H2 ontbreekt<br />

[85] DELFT<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea na's 647-652)<br />

pg^<br />

Hr fol. S°<br />

H2 fol. r4"<br />

H2-Ot<br />

Ot Af, ^p4 D.<br />

p 179<br />

KI y2r, p. I<br />

^<br />

K2 X° 3,p.166<br />

DATERING HI isedateerd: .a bris 162 - september 162 .<br />

g S 7 4 S p 4<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

HI DELFT.<br />

KI DELF.<br />

I HI<br />

H2<br />

Ot<br />

'Kben tweemael dat ick ben, sints dat ick't eenmael was,<br />

twee mael[<br />

tweemael [<br />

2 HIa Ena eens mijn borghers hebb sien wentelen in d'ass:<br />

1 g<br />

b muren<br />

H2 mijn' hebb'<br />

l<br />

Kr ]heb<br />

2 [marge]<br />

Hr a.° I6.<br />

S3<br />

H2 A.° I 6.<br />

S3<br />

Ot Anno. 1 6.<br />

S3<br />

Kr 16.<br />

S3<br />

HIMaer gdanck hebb' 'tVa hevier ick bender door geresen, g ,<br />

H2 't Vage-vier, g ^ [ick<br />

Kr 't Vae g e- vY er• ^ bend'er<br />

Hr Mij seluen dubbel waerd: Het ouerkoolde wesen<br />

4 )<br />

H2 selven overkoolde<br />

657 [óf} DELFT


5 Hi En komt mij l niet van daer, , soo moet de kuijpe lp sien<br />

H2 Soo<br />

6 Hia Die vriend en vreemdeling g moet voeden en bez


VARIANTEN<br />

I Hia 'Ten ware 'tnijdigh gduijn, dui en 'tRi'nsch 1 verdwaelde soch<br />

b van<br />

c of<br />

H2 Duijn, 1 ^ off verdwaelde sogh, g,<br />

Kr sogh g<br />

2 Hia Ick waer', spijt Rotterdam, ^ de ggrootste<br />

Rijnstadt<br />

noch; h•<br />

andere,<br />

H2 Rhinstadt j<br />

KI waer,<br />

3 Hi Om nevens Katwijck l uijt 1 mijn mijnwraecke te gaen halen<br />

mijn' wrake<br />

l<br />

4 Hi Van 't Arragonsch g gewelt. g hoe souden si' 1 'tbetalen eta<br />

H2 Hoe[ sii't betalen<br />

5 Hi Diea op p mijn al


[87] AMSTELDAM<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea na's 647-652)<br />

pgi<br />

HI fol. 6'<br />

H2 fol. r 5r<br />

H2-Ot<br />

Ot A r p.<br />

3^ p S<br />

KI Y2° ,pp.<br />

180<br />

K2 r. I 67<br />

7<br />

DATERING Huygens Yg dateerde Hr: 7 .a 77bris. 24 4 (= 7 september p 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

I HI Gemeen' verwondering g betaemt mijn' mijn wondren niet,<br />

Ghemeen' verwonderingg wond'ren<br />

Ot wondren<br />

KI niet<br />

K2 niet;<br />

2 HI De vreemdeling g behoort te swijmen l die mij mijsiet:<br />

H2 Vreemdelingg siet.<br />

3 HISwijmt, lvreemdeling, ^ g> segt, > komen all' de machten<br />

H2 Vreemdeling, g^ Hoe[<br />

Ot hoe<br />

KI Hoe<br />

HI Van all dat machtich is besloten in uw' grachten?<br />

4 g<br />

Hz macho h<br />

g<br />

HI Hoe komt hij de Veen aen 'sHemels ouerdaet?<br />

5 g >><br />

H2 'shemels overdaedt?<br />

6 Hia Packhuijs van Oost en West, hooftader vanden Staet,<br />

b hert-ader<br />

H2 Hert-ader vanden [ ]<br />

H2-Ot heel Water en heel Straet,<br />

Kr Pack-huys<br />

Y<br />

Hr Tweemael-Venetien waer's 'teijnde van uw' wallen?<br />

7 , )<br />

H2 'tende Wallen?<br />

KI 't einde<br />

8 HI Segt meer, segt,vreemdeling. segt lieuer niet met allen;<br />

H2 Vreemdeling. g Se liever[ allen:<br />

9 HI Roemt Roomen, ^pl prijst Parijs, l^ craeijt 1 Cairos heerlickheit, eer<br />

H2 kraeit j heerlickheit;<br />

660 [87] AMSTELDAM


I o HI Die schricklixt van mij 1 swijgt l heeft aller best geseijt. g l<br />

KI schrick'lixt[<br />

Hi<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I Hag. g 7 .a 77bris.<br />

224<br />

H2 [ontbreekt]<br />

[88] GOUDE<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

Hi fol. 6r<br />

H2 fol. Ir S<br />

H2-Ot<br />

Ot A .<br />

3^ p S<br />

Ki Y2° ,p.<br />

1 8o<br />

K2r, ^ p . 1 6 167<br />

DATERING HI is gedateerd: 9 .a 7bris. 162 4 - 9 september p 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

I HI Mijn' l Gouwe voert meer Gouds, ^ mijn mijnIjssel meer gewins g<br />

Hz tnijn'[ 1<br />

]<br />

2 HI 'Khebb' meer van hun te bat': doe' mijn' 1 gebuerstadt g branden<br />

H2 'Khebb Doe mi'n'a l gebuer-Stadt g branden,<br />

H2-Ot brandden,<br />

Kr bat:<br />

3 [marge]<br />

HI Oudewater. a.° 1575.<br />

H2 Oudewater A.° 1575.<br />

Ot Ouderwa-wat water. r. * ANNO I 575.<br />

KI Ouderwater. 1575<br />

K2 Oudewater. [ ]<br />

4 HI En baedden in haer bloed haer' moordenaren handen<br />

H2 bloedt handen,<br />

H2-Ot bloed<br />

5 HI Ontswomm' ick hun gewelt, g ^ en duijckten l in mijn mij Gouw<br />

Ontswom<br />

H2-Ot Ontswomm<br />

mijn' w, Gouw,<br />

6 HI En kroó p mijn l I sseldie pt'<br />

ten hals toe inde mouw<br />

H2[ mijn l<br />

Ot ]Yssel diept'[<br />

661 [88] GOUDE


7<br />

Hi Spijt i't Spagnen S a en dan, ick stae: oock sonder d'oude muren<br />

H2 dan sta: Oock<br />

, ]dan,<br />

8 Hra >Van 't Kasteleins Kasteleijns gebiedt: g wie sijt lg hij l mijne mijner bueren<br />

buren<br />

H2 Kasteleinsebiedt. g Wie zijt zij<br />

gebied.<br />

Buren<br />

9 Die door den neus spreeckt, p en mij tt? l 'tgebreck g verwijtt? 1<br />

b noch [spreeckt p ,<br />

H2 [ 'tebreck g veiwi'tt? )<br />

I o Hia Ick


6 HI Dat die mij mij nu besiet kan vragen g waer ick stond.<br />

Kr besiet,<br />

7 HI 0 Muren en ó Grond, ó wel gevoe ghde<br />

stroomen,<br />

H2 Muren wel g evoe gde<br />

Stroomen,<br />

Ot 0 welevoe g ghde<br />

8 HIa Wijckt Wijck voosde Wilderniss der averechte booroen •,<br />

[ voor de<br />

,<br />

Boomen,<br />

9 HI Maer wijckt l voor haer ggeluck: En, , Vreemdeling, g^ , ht ghij, g l<br />

H2<br />

se<br />

Ot<br />

gY h<br />

, ghy, gY<br />

IO HI Hoe verr en wint het niet mijn' mijn Maze van haer IJ?<br />

Mase<br />

Hi<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. 18. a bris 7 24 4 Hag. g<br />

Hz [ontbreekt]<br />

[90] GORICHOM<br />

OVERLEVERING (Zie ook. 647-652)<br />

p<br />

Hi fol. 8'<br />

H2 fol. 15v<br />

Hz-Ot<br />

Ot A3°, p. 6<br />

Ot-e Errata achter in Ot<br />

KI y3r, .181<br />

P<br />

K2 ° ,p.<br />

168<br />

DATERING Huygens dateerde Hi: 18. a bris. 24 - i 8 september 162 .<br />

Yg 7 4 p 4<br />

VARIANTEN<br />

Ritel]<br />

HI GORICHOM.<br />

KI GORNICHEM.<br />

I HI Die mij, 1^ benijdelick, l ^ 'shoos g Arkelhuijs 1 besitt<br />

Hz mij benijdelick 1 's hooghs g Arckel-huijs[ l<br />

2 Hi Ter aerden effende, was verre van sijn Witt:<br />

1<br />

Hi effende<br />

663 [9o1 GORICHOM


Hr Wat gell ick zedert min, wat kan ick minder gelden<br />

3 g ^ g<br />

Kr geld[<br />

Hr Zoo lan mijn' muren staen en 'tklauer in mijn' velden<br />

4 lang mijn' staen, l<br />

H2 Soo 'tklaver<br />

Hr Voor klaver niet en wijckt? soo lang mijn' volle Merw<br />

5 1 g l<br />

H2 zoo Merw,<br />

6 Hr Mijn' wel-ewron g hen g melck, ^ mijn' altijd-bollen altijd-bolle Terw<br />

wel ewron g en g<br />

terw<br />

Ot altijd 1 bollen<br />

Kr Mijn<br />

l<br />

7 Hr Te winste van mij l haelt, ^ soo lang g mijn' l aerde Punten<br />

H2 haelt•<br />

0t<br />

haelt<br />

KI haelt•<br />

8 Hr Het oogh verbijsteren dat hun derve munten?<br />

g verbijsteren p<br />

H2 mi'l<br />

9 Hr Segt dan, segt seluer, Nijd, segt met den bitsten beck,<br />

H2 seght g selver<br />

Io Hr Maer segt waerschijnelick, 1 ^ dat's Gorichoms gebreck. g<br />

H2 Gorichems<br />

H2-Ot Wat's Gorichoms<br />

Ote[ I gebreck? ebreck?<br />

Gornichems[<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Hr Constanter. I Ha gg. 8. a 7bris. z24<br />

H2 ontbreekt<br />

[91] SCHIEDAM<br />

OVERLEVERING (Zie ook pagina 647-652)<br />

Hi fol. 9r<br />

H2 fol. 16v<br />

Hi-Ot<br />

Ot LA4r, p 7<br />

Kr Y3°, p. 182<br />

DATERING Huygens Yg dateerde Hr aanvankelijk: i .a 9 7bris. i 4 . Hij Hij wijzigde l g waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

onmiddellijk l daarna 1 9 .a in zo.a (= zo september p 162 4 .<br />

664 [91] SCHIEDAM


VARIANTEN<br />

I Hr 'Twee stroomen scheiden mij van't achterleggend' gg Land,<br />

Hz Stroomen<br />

2 Hi In 'tmidden staet mijn mijnstoel op pwel-gestutte g stijlen, l<br />

H2 In't midden welgesteunde g stijlen,<br />

1<br />

4 Hi Daer oeffen ick mijn' Ieu gt op p 'tnoodigh g kenne pq -uilen l<br />

H2 Jeu op't p noodigh g kenne pq -uilen l<br />

Ot kenni pq -uilen l<br />

5 Hi En 'truggeling gg ggp es inn; ^ die reckt haer spinsel p uijt l<br />

Hi 'tru gg elin h ggp gespinn, Die<br />

6 Hr Tot dat het licht en dicht den haring-buijt g 1 besluit besluij<br />

besluitl, Ot daer<br />

7 H En


2 Hi Daer 's Werelts werr op p draeijt, 1^ hebb' ick op p 't ruimst l gehadt: g<br />

Hz draeijt l heb [ick op't p ruimst l gehadt:<br />

Ot draeyt,[<br />

3 Hr Noch is mijn overschott van d'eertijds schoone houen,<br />

hoven,<br />

Hr De Peters van mijn' naem voor andere te louen.<br />

4 1<br />

H2 loven.<br />

6 Hr En meest all winnende, minst wijckende gestreen,<br />

Hzwijkende<br />

1<br />

Ot gestreên estreên<br />

gestreen<br />

Maer gevenwel estreên. Land-vooghden, g die ^ de stangen gen<br />

H2 Land-Voogden,<br />

Kr gestreen estreen.<br />

Hr Van dit Gebiedt berecht, , 'kweet meer als Salm te vangen; g,<br />

H2 gebiedtgen: vangen:<br />

Kr berecht: [ I<br />

9 Hra Of't weer op p 'tnijpen lp quam, q , denckt hoe icka.voormaels de de,<br />

b 'tranen prangen [quam q<br />

Hz Off't dé<br />

KZ quam•<br />

9<br />

Hr<br />

[marge]<br />

Ten tijde van Vrouw Jacoba ,gteen<br />

die van Rotterdam, ende met die van<br />

ter Goude i inden slagh g te Alphen p etc.<br />

HZ [Ten tijde 1 van Vrouw acoba , teen g die van Rotterdam ende met die] vander<br />

Goude, [in I den slagh g te Alphen P etc.]<br />

Ot [Ten ... Vrouw acobate en g ... etc.]<br />

Kr [Ten ... tegen] g dio*van ... te] Alphen, [etc.]<br />

K2 [Ten ... teen g die [van ... etc.<br />

i or Ha En stelt op P 'tWa pen-boeck ^Schoonhouen<br />

staet voor twee.<br />

b in<br />

H2 Schoonhoven<br />

[93]<br />

HI<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. i I. 7 a 7bri.r. 24. 4 Hag. g<br />

H2 [ontbreekt]<br />

BRIEL<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

HI fol.r 9<br />

H2 fol. 16r<br />

666 [93] BRIEL


Hz-Ot<br />

Ot [Aal", p. 8<br />

Kr [Y4l`, p. 183<br />

K2<br />

DATERING<br />

Y`> p. 169<br />

Huygens ddateerde Hr: II.' 7bris. 2= 4 21 se Ptember 1 62 4.<br />

VARIANTEN<br />

I HI 'Ken keneen' g Heele meer en Breehiel is mij vremt:<br />

H2<br />

meer,<br />

1 I [marge]<br />

HIa Soo wordt de Maseenoemt g door Plinius.<br />

b <br />

De mond vande n de<br />

Mase word Helium geheeten g door Plin.<br />

H2 Maze wordt Helium Plinius.<br />

2 Hr Nu houd ick met den naem die opden neuse klemt:<br />

P<br />

H2a houd'<br />

b [ ]ick't [met<br />

Ot houd<br />

4 Hr All vroegh g si'n l avont-uer en hoe 't'er noch sou rasen<br />

H2 ,en<br />

sijn' sijn avont-uer,<br />

Hr Hollands Vriheit Vrijheitlas.<br />

Wat leijt l mij<br />

aenden lof<br />

H2<br />

Vrijheide Vrijheidt,<br />

1 as. [Wat] leght g [mij] l aenden loff<br />

Ot [ las. [Wat<br />

KI [ las.] [Wat<br />

6 Hr Van uijt 1 de diept' P g gedijckt, l ^ van kleijg kgeworden stof,<br />

H2 stoff, ,<br />

?b '<br />

7 Hr Van stercke Zee ebuert. khebb door het spits s p tsggebeten, te<br />

Hz [ 1b. 'Khebb[<br />

7 marge<br />

Hr a.° 1572. S7<br />

H2 A.° 1572. S7<br />

Ot AnnoI 572.<br />

Kr I S72.<br />

8 Hr Dat at heeft vrij vrij Nederland mijn' mijntanden<br />

danck te weten; ,<br />

weten:<br />

9 Hr Daer ggaet'er veel ten strijd, 1^ en 'twinnen wordt gemeen, g<br />

H2<br />

strid' j ,<br />

667 [93] BRIEL


I o Hi En volgers winnen oock, maer voor en wint maer een.<br />

H2a wind<br />

b wint<br />

KI oock<br />

[94]<br />

Hi<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I 2I. a 7bric 2 4 . Ha gg.<br />

Hz [ontbreekt]<br />

ALCKMAER<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea na's 647-652)<br />

pgi<br />

HI fol, r<br />

7<br />

H2 fol. 16v<br />

H2-Ot<br />

Ot A° .8<br />

4 ,p<br />

KT [Y4] r, p. 18 183<br />

K2 Yr, . 1 6<br />

,p 169<br />

DATERING Hi is gedateerd: 12. a 7bris. 24 4 I2 september p 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

I Lira 'Twas All meer daer ick sta, en nu is't vrij all meer;<br />

b All Meer [ ]<br />

Ot All Meer<br />

I [marge]<br />

HI Van 21. Meeren die I daer rondoml


Hr En wederom verreês, en dubbel wel te pas werd.<br />

4 ^ p<br />

HZ pass{<br />

KI verrees,<br />

H Sints se de Vreemdeling die op mijn' waerde lett<br />

5 r segt g p l<br />

Hz- Ot lett,<br />

6 Hi Waer isser eene meer soo suijver en soo vett?<br />

p 1<br />

7 HI Dat sagh g de Spaensche p Wolf, ^ die naer mijn' 1 adren dorste<br />

H2-Ot na dorste,<br />

8 HI Doe noch het Haerlemsch bloed si'n' sijn'aderen uijt ^ borste,<br />

H2 borste borste;<br />

Kr Doc*[<br />

9 Hr Maer, ^ eere P . 184<br />

K2 Y", p. 17o<br />

DATERING Huygens Yg dateerde Hr: 12.a 7bris. 24 4 - I z september p 162 4.<br />

VARIANTEN<br />

I Hia Ben ick de MoederStad van soo veel *mi<strong>nl</strong>ick* bloedt,<br />

b moedi g h [ ]<br />

H2 bloed,<br />

Ot Moeder-Stadt [van<br />

669 [95] HOORN


2 Hr Dat soo veel wondren dé, en soo veel , wondren doet,<br />

H2 doet;,<br />

Ot doet,<br />

el' wond'rendé Kr<br />

veel' , wond'ren [doet,]<br />

3<br />

4<br />

Hi Van Mannen die vermant voor mannen noijt noij en weken,<br />

vermant Mannen<br />

Ot die, vermant, [voor<br />

Hi Van Zeilers die verzeilt voor Zeilers noijt en streken;<br />

die, vernielt , verzielt, [voor<br />

aHia Hebb icka van allen eerst het Haring-nett g gebreijdt; g )^ dt•<br />

b allen' 't groot [Haring-nett g<br />

H2 Heb[ 1't groot<br />

Otebreidt ]gebreidt<br />

[marge]<br />

Hi a.° 1416.<br />

H2 A.° 1416.<br />

Ot Anno [1416.<br />

KT [14161<br />

6 Hi Van allen eerstes g P reit 1 van ^ allen eerst verbreijdt; l<br />

Hz[ I g es preidt ^ verbreidt; l<br />

Hr Ben ick de Zuivel-mouw van voor en achter Stavren<br />

7 l<br />

Kr Stav'ren,<br />

8 Hi Ben ick soo verr ick sie de Vrouwe vande klauren,<br />

H2 Klavren;<br />

Ot Klavren,<br />

Kr ick,[ sie,[ Klav'ren<br />

, ,<br />

Hr En vrae ht men hoe ick Hoorn van ouds herr heeten moet?<br />

9 g<br />

H2 vraegtmen<br />

I o Hr<br />

H2 a<br />

En heet ick anders recht als Hoorn van Ouervloed?<br />

alsb Overvloed?<br />

Hz- 0t<br />

als<br />

I o [marge]<br />

HHi Cornuco pix.<br />

H2 a b.Cornuco iae. p<br />

H2-Ot /3 [Cornuco pia^.<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Hi Constanter. I Hag. g I2.' 7bris. 224<br />

H]<br />

2 ontbreekt<br />

670 [951 HOORN


[96] ENCKHUYSEN<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea na's 647-652)<br />

p^<br />

Hi fol. 6°<br />

H2 fol. z7`<br />

H2-Ot<br />

Ot B`> p• 9<br />

Kr [Y4]v, p. 184<br />

K2 Y", p. 170<br />

DATERING HI isedateerd: g i La Sept. p 424 (= I I september p 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

I Hi Van enckel' huijsen 1 is ggroot Roomen pgg o - e roeit 1,<br />

H2 enkel'-hui J:cen<br />

Ot Enckel'-huysen Y [ ]<br />

2 Hi En ick van enckele.root g Roomen heeft gegloeijt; gg 1^<br />

H2 Groot[ ] ge gloeit l,<br />

Ot enckele:<br />

3 Hi En ick ben pLatta gebrandt. g groot g Roomen is herboren,<br />

Hz gebrandt ebrandt: [ ]<br />

[marge]<br />

Hi a.° 1292. 9 Door den heen Jan van Arkel ende Vincent van Putten van wegen g<br />

de I Hollanders.<br />

H2 [Door] de Heeren an van i Arkel ende Vincent van Putten i van wegen<br />

de Hollanders.]<br />

HI En ick van niews herbouwt, bei' beter dan te vooren.<br />

4 ^ 1<br />

H2 [ voren:<br />

S Hr Groot Roomen heeft sijn Iock den Spagnaert opgedruckt,<br />

H2 [ ] jock [ ] Spagnart [<br />

Ki [ ] Spagnaerd[ ]<br />

6 Hi<br />

ICI<br />

6 [marge]<br />

Hr z 572.<br />

En ick mijn' vrijen hals het Spaensche P jock l ontruckt.<br />

] ontruckt,<br />

H2 A.° [r S72]<br />

Ot ANNO [I 572.]<br />

Kr [1572.]<br />

HI Noordholland hebt uw <strong>deel</strong> in d'eere van uw' Vrijheit,<br />

7 l<br />

H2 Noordholland,[ ]<br />

671 [96] ENCKHUIJSEN


8 Hi<br />

5<br />

H2<br />

Ot<br />

Maer weet dat d'eerste steen van 'tgroote werck in mij leijt;<br />

g mij 1^<br />

I leit;<br />

leit,<br />

[<br />

9 HiEn, quam ,qde heele buert te deijnsen 1 tot den vall,<br />

H2<br />

deinsen ] valt<br />

Ot<br />

I vall,<br />

[971<br />

Hi<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I Hag. g I I. a Sept. p 24. 4<br />

H2 [ontbreekt]<br />

EDAM<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

Hr fol. 7<br />

H2 fol. 17v<br />

Hz-Ot<br />

Ot B", p. i o<br />

Ki ZI, p. 189<br />

K2 Y", p. 17o<br />

DATERING Hi isedateerd: g I. S a 7hri.r. 24 4 I 5 september p 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

I Hi De dam die 'tzuijderdiep het binnen-I onthiel<br />

l p<br />

H2 binnen IJ [ ]<br />

2 Hra a Gaf mij mij d'Edammer naem; dien ^ ick soo lang gbehiel<br />

b d'I dammer langer g<br />

hiel<br />

H2 Gaff nietan ger<br />

3 Hra a Tot dat het vett gerucht g van mijn' gewilde Kasen<br />

b Dan Tot<br />

Hz tot<br />

HiDe gWerelt hadd' gevult en naer mijn mijn aes doen rasen, ><br />

Hz Wereld hadevult g rasen; ><br />

Hz-Ot hadd[<br />

Ot rasen:<br />

Hi S in ++ t noemen ssi^1 't Eet-dam da daer soo veel vee etens n groeijt. g oel l .<br />

H2 [ ]Eet-dam [ l<br />

6 Hi Maer datmen mijner l melt soo verr het ebbt en vloeijt vloeit<br />

ebt [en] vloeitl, 672 [97] EDAM


7 HIa Is elders op Pggevest:<br />

Hollander, , de wielen<br />

, hoort [Hollander,<br />

H2<br />

Hoort<br />

Ot hoort,<br />

8 Hr<br />

H2<br />

H2-Ot<br />

2 Hr<br />

H2<br />

H2-Ot<br />

Van uw' Victorij-koets 1 zijn uw' bezeilde bezeijld kielen,<br />

kielen,<br />

Victori-koest<br />

9 Hia Dat sin 1 de mijne mi 1 e meest. behoort niet meest de danck<br />

b zijn 1<br />

I-I2<br />

meest:<br />

IO Hi Den R ade m ker a toe van 'swa hens g gladden g ganck? g<br />

H2<br />

Raden-maker [toe van 'swagens g [gladden<br />

Hi<br />

ondertekenin en datering] g<br />

Constanter. I S .a 7bris<br />

24 4 Hag Ha<br />

H2 [ontbreekt]<br />

[98] MONICKENDAM<br />

OVERLEVERING v (Zie ook de pagina's p ^ 647-652)<br />

HI fol. 7<br />

H2 fol. t7`<br />

H2-Ot<br />

Ot B°, p. 10<br />

Kr Z`, p. 189<br />

K2 Y2r> p. 171<br />

DATERING Huygens dateerde HI: 16.a bric. 24 - 16 september 162 .<br />

Yg 7 4 p 4<br />

VARIANTEN<br />

Hi 'T Zuijd-Ooste 1 Purmer-end besett ick met den dam<br />

H 2- Ot<br />

datum<br />

Die van een Monick-meer weleer sijn doopsel nam,<br />

1 p<br />

wel eer[ nam.<br />

Monick-Meer l<br />

4 HI Van ba r ena<br />

ingeslockt? g als minder' visschen varen<br />

h2 minder Visschen<br />

4<br />

Hi<br />

[marge]<br />

a. De Monick meer is nu inde Zuyderzee Y begrepen.<br />

H2 a Monickmeer legt [nu] met de Zuiderzee 1 gemeen. g<br />

673 [9ó] MONICKENDAM


Hia Van die haer meerder' zijn. en vraeg ick't all de faem<br />

S zijn. g<br />

b oock<br />

H2 meerder En, vraegh ick't faem,<br />

g<br />

Ot En<br />

Ki En<br />

6 Hr 'Ken leere geen g bescheet van d'ouder baren naem.<br />

H2 bescheet 1<br />

H2-Ot 0<br />

d'ouder'[<br />

7 Hr All vult g hij ldan mijn' 1 Schilt ^staet buiten 1 Halve-papen; pp<br />

HZ mijn Halve-Papen; p^<br />

H 2-Ot Schild<br />

Ot<br />

Kimi' ]mijn '<br />

halve-Papen, p,<br />

lijven 8 Ha r Om blijven dat ick ben behoev' ick meer als Apen; p^<br />

b als'taen• gp<br />

H2 als 't gp a en:<br />

Ki ben<br />

9 Hi Mijn' Borghers g moeten bei' 1 Gods-dienstich zijn l en koen;<br />

H2 Borers g ] Godsdienstich [ ]<br />

10 HI Hun wel-zijn 1 hangt ggelijck<br />

aen bidden en aen doen.<br />

HZ 'tBidden [en 'tdoen.<br />

[991<br />

Hi<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I Ha gg. 16. a 7bris. 2 4.<br />

H2<br />

ontbreekt<br />

MEDENBLICK<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

HI fol. 8°<br />

Hz fol. 18r<br />

H2-0t<br />

Ot B2r ,p.<br />

I I<br />

KI Z° p.<br />

^p 9<br />

K2 y2r . I I<br />

^ p 7<br />

DATERING Huygens dateerde Hr: I8.a bris. 24 (= I september 162 .<br />

Yg 7 4 p 4<br />

VARIANTEN<br />

I Hi Westvriesen weest' lg ^ 'khebb Koningen g g gevoedt, ,<br />

H2 West Vriesen, ^ weest getuijgh, g lg ^ aKonin g en evoedt,<br />

Ot West-Vriesen,<br />

Kr g etu Yg h',<br />

674 [99] MEDENBLICK


I [marge]<br />

Hr i jr.<br />

z]<br />

Dirck (Sone van i Radbod) Dibbald, Beroald 1 ende andere Coningen van<br />

Westvriesland.<br />

Hs ir.i j<br />

[Dirck (Sone van Radbod) Dibbald, Beroald ende] andere I koningen g van<br />

Westvriesland.<br />

2 Hi aWestvriesche Koningen, g , de voochden van uw goed. g<br />

H2 West Vriesche Voogden g<br />

Ot West-Vriesche<br />

b<br />

3 Hi Maer dat ick me den Nick van Waerheits helle stralen<br />

3<br />

[marge]<br />

Hi Adelgil Sone van Beroald 1 liet Wilfrid het Christeli .^ cke geloof g preken. P<br />

H2 [Adelgil Sone van Beroald I liet Wilfrid het] Christeli J cke gelooff g [preken.]<br />

4 Hr Mi<br />

•<br />

n<br />

^c<br />

l Gulde Toovenaers Toovenaers' ter hellen sagh g doen dalen<br />

H2<br />

dalen dalen,<br />

4<br />

Hr<br />

[marge]<br />

Medea, die daerlee pleegt aengebeden g te worden in een gulden beeld.<br />

Hz [Medea, die daer] Pplagh gg[aengebeden<br />

te] werden [in een gulden beeld.]<br />

HI Was meer verheughens waerd, , en 'tdienen onder God<br />

5 g<br />

HZ verheugens<br />

g<br />

6 Hr Veel vrijer vrijicheit l dan 'tKonincklick ggebod<br />

H2 [ 'tConinklick<br />

, gebod, g<br />

Daer Godes niet en was. Noch staen ick verr van 'tslauen,<br />

HI ,<br />

H2 { ] 'tslaven,<br />

Ot slaven,<br />

8 Hi Maer vrijelick l ten dienst die mij de Vrijheit l gauen. g<br />

Hzaven. g<br />

9 Hr All hebb ick ouer lang g de gunsticheit ^ beloont<br />

Hz heb over beloont,<br />

IO Hi dEn Holland eerst het pad '<br />

P naer 't Gulde Vlies


[ondertekening en datering]<br />

g<br />

Hr Constanter. I Hag. 1 8. a bri.r 24.<br />

g 7 4<br />

H2 [ontbreekt]<br />

[zoo] PURMERENDE<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea pg^ na's 647-652)<br />

Hi fol.r 7<br />

H2 fol. 18'<br />

H2-Ot<br />

Ot B 2r . I<br />

,p<br />

Ot e Errata achter in Ot<br />

KI Z° p.<br />

^P 9<br />

K2 y2r . I I<br />

^ p 7<br />

DATERING Hr is edateerd: 1. a 7bris 24 (= 13 september 162 .<br />

g 3 7 4 3 p 4<br />

VARIANTEN<br />

I Hr Hoe oud en ben ick niet die 't seluer niet en weet?<br />

H2 selver<br />

KI ]niet,[<br />

K2 weet!<br />

2 Hr


S HI Maer dobbel was de gonst, g ^all was sij't 1 bij lg geuall<br />

Hz gevall evall<br />

dubbel<br />

6 HI Van die mijn' wooningen g beringden g in een Wall.<br />

H2 besloten een' Wall;<br />

HI Met werd ick Stadt genoemt, met hebb ick stadtgegrepen<br />

7 g ^<br />

H2 Stad stad<br />

8 H I In 'sVaderlands bewint; , daer segg se ick onbegrepen<br />

H2 se gh<br />

9 H I Of Ja, wanneer 't mij lust, of als ick weiger, Neen; ,<br />

Hz Off 'tmij off wei weigher her,<br />

Neen:<br />

IO HI Wat schaet mijn' 1 kleinicheit? de grootste g en zijn l maer een.<br />

H2 schaedt[<br />

Ot 0 ggrootst'<br />

HI [ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Ha g. 1 .a g 3 7bris. 2 4.<br />

Hz Constanter<br />

H2-Ot < ><br />

[toi] AEN DOFF`°. DOROTHEA VAN DORP<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

HI fol. 4<br />

H2 ontbreekt<br />

Hz-Ot fol. 18°<br />

Ot B2° . I2<br />

,p<br />

KI Z2r, .i I<br />

^p 9<br />

K2 Y2° .I 2<br />

,p 7<br />

DATERING Huygens Yg dateerde HI: 4 .a 8bris 24 4 (= 4 oktober 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

[opschrift]<br />

HI ontbreekt<br />

Hz-Ot Aen Off. W I DOROTHEA VAN DORP.<br />

1 HI De Dorpen, aller Dorpen DORP,<br />

p ^ p<br />

H2 ontbreekt<br />

orpen, H2-Ot [De Doren aller Dorpen p DORP DORP,)<br />

2 HI Die ick den Nijd te voren worp,<br />

p,<br />

H2 [ontbreekt]<br />

H2-Ot [Die ick den Nijd te voren] worp<br />

p<br />

677 [I0I1 AEN JOFF w. DOROTHEA VAN DORP


3<br />

Gehooren ijeder ieder aen een Heer<br />

H2 [ontbreekt]<br />

Hz-Ot [Gehooren ijede ieder aen] een' [Heer]<br />

Heer,<br />

4 Hi Behoeder van hun vred' en eer:<br />

H2 [ontbreekt]<br />

H2-Ot [Behoeder van hun]


2 Hra a De hooghe g School van 't Land, de Schave vande Ieu ,<br />

b De Schaue vande Ieu ht de Schole > vande daed,<br />

H2 H Schave jeugt jeu van de Daed,<br />

Jeu ,<br />

3 Hr Het dorp p der dorpen p geen g daer ieder 1 steeg geen pad p is,<br />

H2 Dorp[ p Dorpen[ p Steeg<br />

4 Hr Maer dorp ^der Steden een daer ieder ijedestraet<br />

een Stad is; ,<br />

H2 Dorp p [der Straet [een is,<br />

H2-Ot [ Stads<br />

Hia <br />

5 g<br />

De rondomroene Buert, <br />

b Hout<br />

6 Hr Des Boers verwondering,ll g komt hij uijt 1 het woudt,<br />

H2<br />

H2-Ot De<br />

verwonderin g^al<br />

woud,<br />

Kr Des<br />

Hi Des Stémans steedsch vermaeck all komt hij uijt de muren,<br />

7 ll<br />

H2 vermaeck al<br />

H2-Ot De<br />

Kr Des<br />

8 Hr Der vijanden ontsach, ^ de vrijster l vande buren,<br />

H2 Vijanden ontsagh, g^ Vrijster[ 1 Buren,<br />

9 Hr Der werelts we lecke +r+ni' l^des Hemels wellgeuall; g ,<br />

H2<br />

H2-Ot De<br />

Werelds welgevall; g ,<br />

IO HI Is 't daer met allese g ht g soo ben ick meer dan all.<br />

esegt, HZ<br />

dan<br />

Hr<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. 27.<br />

a Au g. ti<br />

7 g 6 162 1624<br />

H2 ontbreekt<br />

[ioj] 'SGRAVENSANDE<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p ^na's<br />

64 7-652)<br />

HI fol, 4r<br />

H2 fol. z 9r<br />

H2-Ot<br />

Ot B;t, p. r 3<br />

Kr Z z", p. 192<br />

K2 Y31> p• 173<br />

679 [I03] 'SGRAVESANDE


DATERING Huygens dateerde Hr: 18. a Au .ti 24 = 18 augustus 162 .<br />

Ygg 4 ^ 4<br />

VARIANTEN<br />

I Hia All swoer ick wat ick was ick vonde nauweloof. g<br />

beloof]geloof<br />

Al[elooff g<br />

Kr was<br />

2 Hra Wie t' 'S graueSande gingh ^g die gingh ^g eertijds te hoof.<br />

eertijd<br />

voer wel eer<br />

H2 t' 'SGravesande hooff.<br />

Ot vertrock<br />

3 Hr Mijn' J Sandvloed hebb ick sints mijn' mijn Sondvloed moeten noemen,<br />

Sandvloed' Sondvloed'[<br />

Ot Sandvloed Sondvloed<br />

4<br />

Hr En 's Grauen Marmeren in duinen duijne sien verdoemen.<br />

'sGraven Duinen J<br />

5 Hra Daer sijnder J dat ick was. Maer daer de kloot opaet<br />

g<br />

b Nu<br />

H2 zinder zijnde [dat<br />

Hr Is een bedencklickunt p soo ^ is de tijd tij die staet,<br />

Soo staet.<br />

Ot staet,<br />

K1 punt•<br />

7 Hr En Was »bij en Is b Jeen, ^wat sheelt * den Haeg gen<br />

ick. ick?<br />

H2 schat<br />

Ot scheelt<br />

I o Hr Een te g enwoordicheit ,g geen thiende van een snick.<br />

Ot Een'[ een'<br />

Hr<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter Ha g. 18. a Au ti<br />

g Aug.ti . 2 .<br />

H2 ontbreekt<br />

[I 041 RIJSWIJCK<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

Hi fol.v3<br />

H2 fol. 19`<br />

H2-Ot<br />

680 [IO4] RIJSWIJCK


Ot By, p. 13<br />

Kr Z2", p. 192<br />

K2<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

I HI<br />

Ot<br />

Kr<br />

Y 3 `> P• 173<br />

Hi isedateerd: 16. a Aug.' 24 16 augustus 162 .<br />

g g 4 gu 4<br />

Mijn Rijs } en wijckt } voor geen, g = soo lang gCastilien wijckt wijckt<br />

geen,<br />

2 Hr Voor Nassaus hooger g hand, ^die 't dagelix g verrijckt. }<br />

H2a hoo ge<br />

b hoo ger<br />

Ot Nassaus<br />

mij Hi Men p mocht mij rij opde rij van mijns gelijcken g } tellen, _<br />

Kr tellen;<br />

Hi Maer Mauritz is te verr voor sins gelijck te stellen;<br />

4 l g 1 =<br />

H2 Maurit stellen,<br />

Kr stellen;<br />

l<br />

^ Hi mij Die lui ster hangt mij aen. Men noeme mij mijdan Stof, _<br />

H2 stoff,<br />

6 Hr Ick noeme mij sijn Hof, ten minsten sijnen Hof•<br />

H2 Hoff Hoff.<br />

7 Hi 'Tviervoetige g gebroet, g = sijn l liefste Houelin Houelingen, g=<br />

H2 'Tviervoetighe g g gebroedt, = [sijn } Hovelingen g<br />

H2-Ot<br />

Ot<br />

gebroed, ebroed<br />

sin' l<br />

Kr Hovelingen, g =<br />

8 HI Sijn 1 aen mijn borst g gespeent; P = waer S pg a nen is te dwingen g<br />

Hz mijn' 1 dwingen, g=<br />

Ot g es Peent<br />

Kr g es P eent•=<br />

9 Hi Daer worden si' l met Hem ten voorsten uijt lg gesett; =<br />

Ot u yg t esett =<br />

i o HI Verdien ick niet wat lofs in 'sVaderlands ontsett?<br />

H2 loffs<br />

HI<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. I Ha g. g 16. a Aug.' g 2 4.<br />

H2 ontbreekt<br />

%óI [I041 RIJSWIJCK


[105] LOOSDUIJNEN<br />

OVERLEVERING (Zie ook de a na's 647-652)<br />

p$^<br />

HI fol, r<br />

3<br />

H2 fol. 1 9°<br />

Hz-Ot<br />

Ot B ° .I<br />

3^ p 4<br />

KI<br />

z r . I<br />

3 ^ p 93<br />

K2 y r . 173<br />

73<br />

DATERING DATERIN Hu Huygens Ygns dateerde H. Hi: I. 3 a Au Aug.' g . 24 4 - 13 3 augustus gu 162 4 .<br />

VARIANTEN<br />

I Hia Geen looser duin 1 dan 'tmijn, } ^geen gggraselooser<br />

stoff<br />

b 't mijn,[ stoff,<br />

H2 looser dui Jn<br />

2 Hia 0ock op p mijn aller schoonst geen dorrer aMonick-hoff,<br />

mijn g<br />

b krachtichste dorrer Moncik-hoff: c<br />

K2 Nonnen-hof:<br />

2 marge<br />

HI Weleer de Abdie j I van S.te Bernard. orde.<br />

H2 [ontbreekt]<br />

HI Noch leef ick inden mond van gierigh' ondervinders,<br />

3 ^ g<br />

H2 leeff<br />

H2-Ot lev' [ ]<br />

4 HI Die geen g verwondering v ond nestellen g en voor mijn ^ kinders<br />

b<br />

H2 verwonderingg ]geen'[<br />

mijn' mijn Kinders;<br />

HI<br />

[marge]<br />

a.° 1276. 7 werd g geseght g ende ggelooft dat Vr. e Margariet g dochter ende ed<br />

Erfgenaem van Graef Floris de e. 4 op pen den vloeck oec van een bedelaers aers<br />

364. kinderen p van eenen dracht baerde, daer –<br />

van hier de Doop<br />

beckens I bewaert I souden worden.<br />

H2 i' l regel g 5]<br />

Vrouw Margariet g Dochter ende Erfgenaem g van Graeff Floris<br />

gesegt g wordt 34 3 64 kinderen t'eener draght g gebaert g te hebben. be<br />

dedie 4e.<br />

KI [Vrouw ... kinderen] t eeuer dra ... hebben.]<br />

[<br />

] t'eener<br />

HI Danck hebb' Griet Floriskindt, en 'tvinnigh bedel-wijff,<br />

g },<br />

H2 hebba bedel-wijff<br />

}<br />

H2-Ot Floriskind,<br />

Ot hebb' Floris kind,<br />

KI bedel-wijf,<br />

682 [IOj] LOOSDUIJNEN


Hr, Die heel een Almanack dé krielen uijt l haer lijff, 1<br />

H2-Ot den<br />

7 lira En 'teene half jaer l Jan, ^ en 'tander Lijs sagh g noemen.<br />

b vrolick 'thalf [jaer Jan, en 'thalf jaer l [Lijs 1 sagh g noemen.<br />

c 'thalue 'aer na an en 'thal na [Lijs ) sagh g noemen.<br />

HZ 'thalve Jaer [na Jan<br />

Ot 'thaly'<br />

9 Hir Mij Mi viertmen om dat was; Soo doetmen Roomen oock.<br />

H2 Zoo oock<br />

Ot was<br />

Kr oock;<br />

Io Hra Dat was een g rooter vier, maer , wat verschilt de roock?<br />

b schooner<br />

H2 Vier,<br />

Hi<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter.. Hag. i .<br />

a Aug.' d<br />

g 3 g 42<br />

.<br />

H2 ontbreekt<br />

[I06] SCHEVERING<br />

ERLE ERING (Zie ook de pagina's 647-652)<br />

ov v p^<br />

Hi fol.°<br />

3<br />

H2 fol.I° 9<br />

H2-Ot<br />

Ot B° .I 3^ p 14<br />

Kr Z r p. I<br />

3 ^ p 193<br />

K2 Y ° .1 3 p. 174<br />

^<br />

DATERING Huygens yg dateerde Hr: I 4 . Aug!' g 42 . (= 14 4 augustus gu4162<br />

.<br />

VARIANTEN<br />

I Ilia Al hiet ick Sche p erin g^de naem betaemde mi' mij,<br />

b waer't oockSche pering, Kr mi'1; 2 Hr Sooass p ick op phet nett en 't silo ge Getij, l,<br />

H2 Zoo[etij; getij;<br />

Kr ge<br />

3 Hr Gij weet het, ^ leckren Hae g^ h die sess gevoerde<br />

vissen<br />

H2 Ghi'l het Haegg zess Vissen<br />

Ot[ ]Hae g, h<br />

Kr het, leck'ren[<br />

683 [I061 SCHEVERING


Hr Voor drijgedraghene vermuijlen kont en missen.<br />

4 Jg g l<br />

Hz vermuijlen [ ]<br />

gedragene l<br />

5 Hra Noch zijn mijnja 1 Waghens g vrij l mijn' Scheen dubbel waer<br />

mijn' p<br />

b is Waghen g ruij ruim Pincken [ ]<br />

mijn Wagen 1 g [ ]<br />

5 [marge]<br />

Hr de Zeilwagen.<br />

g<br />

H2 [ontbreekt]<br />

6 Hra Mijn' pachters p prijsen pJ oock sijn J seijlen l ouer d'aerd<br />

b bi' l der<br />

H2 Pachters Zeilen<br />

k2[jsin'<br />

Hr Voor d'oude water-konst die 't oud soo verr gaet halen.<br />

7 g g<br />

Hi waterkonst halen:<br />

Ot water-konst [ ]<br />

8 Hr 'Tis waer, noch vinn noch veer en kan hem onderhalen,<br />

H2 waer vinn,[ ]<br />

Ot waer,<br />

K2 vim<br />

Hra a Noch Phoebes hellen wiel, noch Aeols hollen aem,<br />

><br />

b Aeols hollen aem, Phoebes hellen tredt,<br />

c Titans<br />

H2 aêm, [noch<br />

g<br />

H2-Ot helle<br />

Ot ]aem,<br />

Kr tredt;<br />

10 Hra a Maer eene loot p verbi' 1^haer groote g Meesters faem.<br />

b hij J *snelt U all verbi' J^ maer hu<strong>nl</strong>uij altijd l l met.<br />

c Hij loopt p het<br />

H2 vetbijl^ alltij 1 d<br />

Hr<br />

[ondertekening en datering] g<br />

Constanter. Ha g. z . Au n<br />

g 4 Aug.ti . 2 .<br />

H2 [ontbreekt]<br />

[107] VALCKENBURG<br />

OVERLEVERING (Zie ook dea p na's ^ 647-652)<br />

Hr fol, 3 r<br />

H2 fol. 20r<br />

H2-Ot<br />

Ot [NY, p• 15<br />

6ói} [107] VALCKENBURG


Kr Z 3 v ^ p . I 194<br />

K2 Y° p.<br />

3 ^ p 74<br />

a<br />

DATERING D G Huygens yg dateerde Hi: I2. Au Aug.'' g . 244 -I2 augustus au gus ^2 4.<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

HI VALCKENBURGH.<br />

H2 VALCKENBURG.<br />

i Hr Soo verr vier voetenaen vier voeten in 'tbeslagh,<br />

g ^ g,<br />

H2 Zoo[ in 'tbeslagh,<br />

g,<br />

2 HI Soo verr men ringt en springt P onthaeltmen de geruchten g<br />

H2 Zoo[ springt,[<br />

Hra Van mijn' Septemberfeest en Iaerlicksche genuchten.<br />

4 mijn' p g<br />

b woelende<br />

H2 September-feest[<br />

P<br />

5<br />

Hi Die e mij mijne ne Peteren mijn aenstaen hadd vertelt<br />

H hadd' vertelt<br />

Ot [ hadd<br />

Kr had<br />

8 Hr Soo treck, k soo send ick uijt 1 het min en meerder Voelen, •<br />

H2 meer en minder Vicelen.<br />

9 Hi Wat dunckt u, Vreemdeling, van 't lwedersijds<br />

verstan


Er zal een spel p over de vijf dwaze en vijf wijze maagden g worden opgevoerd. pg<br />

De toneelbaas laat het toegestroomde g publiek p lang g wachten en <strong>deel</strong>t het ten<br />

slotte mee dat de toneelstellage g<br />

te klein is om tien mensen te bevatten. De<br />

voorstelling gggaat dus niet door. Afgezien g van het foutje foutj dat het toneel te klein is,<br />

geeft hij een tweede reden waarom de voorstelling gniet doorgaat: g alleen dwaas<br />

publiek ubliek gis gekomen. De verstandige g mensen bleven thuis.<br />

UITGAVEN GV A<br />

Worp rp Gedichten II,p<br />

7 5-77. OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA xi , 162 4, fol. zz. Een enkelblad papier p p van 20 3 x zo8 mm.<br />

Fol. 22 r beschreven in twee kolommen, , bevat de regels g i-z8 en 2 9- 5 8. Fol. 22°<br />

bevat de regels g 59 - 7 2 , de ondertekening g en de datering. g<br />

HOt H is kopij plggeweest voor de Otia. In de fase van de voorbereiding g van de druk<br />

van deze bundel bracht Huygens Yg in een lichtere inkt enkele varianten en<br />

correcties aan.<br />

Ot<br />

Kr<br />

K2<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H Deun.<br />

H-Ot DEUN.<br />

K2<br />

Otia 16z5, S, VI. Van Als', , Sz r-S 3,p r p. 141 - 1 43 .<br />

Koren-bloemen 1658, `Vierde Boeck. Van Als', 2 z z r . 2 8-2 i.<br />

S, , g g4 ,p 4 S<br />

Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' 3n2 r, 467.<br />

7, g g ,3 ,p47<br />

Huygens dateerde H: 8.a 8bris. 24 (= 8 oktober 1624).<br />

KLUCHT.<br />

2 H (Utrecht is sijn 1 t'hui's t'huij geweest)<br />

(Wtrecht[<br />

K2 (Utrecht<br />

6 H Vande Maeghden vi' ff en vi' ff<br />

g l 1<br />

Kr vijf,<br />

Hl Daer vijff mallen onder waren, ,<br />

H Ot Dier devijf 1 mallooten<br />

I g H pl Toe es 'ckert i toe ^ gehaeckt, g ,<br />

Ot toegehaeckt, g ,<br />

14 4 H En 'tstellagie ^ was gemaeckt. g<br />

Ot gemaeckt, ,<br />

Kr ggemaeckt:<br />

I J H p Maer vrij de ruijmpte vrij benepen, p, en<br />

H Ot ruimte l<br />

686 [IOó] DEUN


24 4 H Uijt l den Noorden jaeght lg in 'tZuijen: 1<br />

Ot Wt<br />

Kr U Yt<br />

27 H Mae hden bouen alle vrouwen<br />

7 g<br />

z8 H Warender niet uijt te houwen.<br />

Ot houwen,<br />

3 I Ha Meijskens l saghmen g waer men heen sagh,, g<br />

b Meiskens<br />

Kr sa gh<br />

, •<br />

3z H Moglick g offmer een' van tween sagh,, g<br />

Ot Mo g'lick<br />

33 H Moglick g offer thien gevraeght g g<br />

Ot Mog'lick[ g<br />

3 4 Ha Hadd' gesworen, g a Wij l sijn l Maeght. ght<br />

b<br />

zijn Maeghd. g<br />

3 8<br />

H Satmen eermen ijet ije vernam.<br />

vernam:<br />

399 H Somtijds Somtijds roerder ijet l van binnen,<br />

40 4 H En men riepe'r, P si' 1 beghinnen,, g<br />

Ot<br />

Si'1 4<br />

1 Ha Off den eenen door een' spleet,<br />

b Zei'1 42 H Wacht, ^ de thiende wordt gekleedt,<br />

Kr gekleedt;<br />

,<br />

433 H<br />

Ot<br />

Andre swoeren door de klampen p<br />

klampen,<br />

Kr And're[<br />

499 Haa Na veel' ongedulde g ld klachten,<br />

b onvervulde[<br />

499 Haa b<br />

Komt den Baes voor uijt lggetreên<br />

de<br />

Ot[etre'en getre'en<br />

S o H de Roll van dese reên;<br />

Ot re'en;<br />

S2 H Die ons garen g saeght g beghinnen g<br />

KI geerne eenne<br />

S4 Daer zijn 1 volck niet staen en kost,<br />

b sijn 1<br />

Kr kost; ,<br />

687 [I081 DEUN


SS Ha Wilt ghij hij zien thien Mae Maegden den handlen<br />

sien<br />

Ot hand'len<br />

5 6 H Daer heen g vij lff<br />

en konnen wandlen?<br />

Ot gheen'<br />

wand'len?<br />

5<br />

8 H<br />

H En besiet eens rondom mij,<br />

1,<br />

H Ot Lieue siet<br />

PIsser plaets ggenoegh g voor drij? 1 ?<br />

H Ota hier [plaets]<br />

b Hier en iseen ^ [plaets voor drij! l<br />

Ot geen' ?Y dry?<br />

Haa 'Ksie v 'tmisverstand bekennen<br />

b [ 'tonverstand<br />

Ot bekennen,<br />

61 H Opden roep van niewicheit<br />

p p<br />

H-Ot niewicheid<br />

6 2 H Sonder bondiger g bescheit:<br />

H-Ot schaduw' van bescheid:<br />

633 H Maer een ander' hoor ick kla klagen g<br />

H Ot een'<br />

644<br />

H En tot aller onschult vra vragen, g<br />

H-Ot onschuld<br />

Krvrae eng 66 H Niet een ruimer plaets gemaeckt?<br />

l P g<br />

Ot een'[ I<br />

68 H All en ist niet ouer-pluijs, p 1,<br />

Kr over-pluys; Y;<br />

[ondertekening en datering]<br />

g<br />

H Constanter. I Ludib. Ha g. 8. a 8bris 24<br />

H-Ot Ludibundus. 1 624<br />

Ot MDXXIV*<br />

Kr [ontbreekt]<br />

[i on] BIDDAGHS-BEDE<br />

COMMENTAAR Naar aa<strong>nl</strong>eiding g van de `Al gemeene Vast ende Bededach' uitgeschreven g door de<br />

Staten Generaal, om God te bidden `van ons te nemen de welverdiende straffe<br />

der Pestilentie ende andere Sieckten, mitsgaders g der vyande anden desseinen en<br />

gen te breecken',' ^ voltooit Huygens Yg op Pzondag g 13 3oktober 1624 4 dit ggebed.<br />

De dichter manifesteert zich hierin als `voorbidder van de natie'. 2 In een<br />

688 [I09] BIDDAGHS-BEDE


gedragentaal, taal die door de vele parallellismen p en herhalingen g oud-testamentisch<br />

overkomt 3 verve verwoordt Huygens Yg de noden waaronder de Republiek p gebukt g gaat. g<br />

Hetedicht g kent een hechte drieledige g structuur:<br />

II. NNa<br />

dde<br />

in i<strong>nl</strong>eiding leidt<br />

gwwaarin<br />

de dichter God vraagt te luistren (r. i -i6 beschrijft<br />

hij l de plagen p g n di e zijn zijnvolk treffen: watersnood (t 24-32) 2 43-<br />

4 en het vuur van de<br />

pest P sg<br />

die de lucht besmet en de aarde vol van grafkuilen heeftgemaakt,<br />

waardoor jeugd ^ g e'n<br />

ouderdom ver gaan r.33-48). Voll schuldbesef schuesef richt de<br />

dichter zich vervolgens g tot God met de vraag gwanneer Hij het einde van deze<br />

kwalen zal bepalen. P Deze De e vraag v g wordt gevolgd g g door een smeekbede om<br />

redding, g^1uist nu het volk, ^ waarvoor hij spreekt, p ^ door een tienvoudige ge<br />

meerderheid vaneloofsvij g 1anden dreigt ten onder te gaan g (r. 61-72).<br />

II. Het tweede <strong>deel</strong> dee oopent P met de vraag, g^ in alle onderworpenheid, P waarom waarom, nu<br />

er sprake p is van twee groepen roe en zondaren, `wij' 'wij' meer getroffen g worden dan `zij'. 1<br />

Zij l zouden Gods toorn meer verdienen. Van regel el 77 tot 104 geeft 4 g Huygens Yg<br />

dan, > met een hamerend'Meer',<br />

herhalend Meer een o opsomming sommin van hun hdin overtre -<br />

gen van Gods geboden. g In een tot in de details tegengesteld parallel arallelge<strong>deel</strong>te,<br />

van an re gel<br />

i o 5 -1 4o met een herhaling herhalin van Min vol dan ee nvete uiteenzetting enzettin over<br />

hen die wel volens g Gods wetten leven.5<br />

III. Het derde <strong>deel</strong> vangt aa aan met et de d ssmeekbede<br />

de duizenden izen die voor Gods<br />

eer strijden, bij lte staan en de duizenden tegenstanders g te treffen; niet alleen<br />

metla p en g maar ^ ook met de Goddelijke l Waarheid. De dichter vraagtom<br />

kwantitatieve en kwalitatievessteun voor hen die het geloof g ook bij l de vijanden l<br />

brengen g eneindigt zijn l ggebed met het uitspreken P van de wens dat het ooit<br />

mogelijk g lijk moge m e zijn zijndat `Wolff' en `Schae p'<br />

in vrede met elkaar leven.<br />

In dit ggebed toont n Huygens u Yg zich eengeëngageerd dichter. Hij is oprecht P begaan g<br />

met de d rampen m pn<br />

die de Nederlanden treffen. In zijn zijngeloof<br />

g vindt hij hijkracht<br />

en<br />

bemoediging. moedi ^<br />

'n . De parallellie p tussen het bijbelse l Israël en de Zeven Provinciën is<br />

voor Huygens Yg1hierbij<br />

zonneldaar.6<br />

Vooral uit het tweedege<strong>deel</strong>te blijkt l hoezeer hij l in de oorlogen g van zijn l da dagen g<br />

eeneloofsstrijd g l ziet tegen g de katholieken. Hun ggenadeleer (r. 79 -84<br />

beeldenverering g (r. 85-92),b biecht ec t (r.93-96),kloosterleven (r. 97-ioo<br />

leer der<br />

transsubstantiatie (r. 101-104) 101-10 klaagt gt hij hij aan als dwalingen g die Gods toorn<br />

verdienen.<br />

Huygens Yg ggaf dit gedicht g een 'ereplaats' P in zijn Otia. Hij<br />

achtte het dus<br />

inhoudelijk en voor zijn dichterschap p van grote g betekenis. ?<br />

UITGAVEN v Worp p Gedichten II, ^ 77-82; p. 77 ^Zwaan i 974 p. 7o-8i 7 (met annotatie).<br />

LITERATUUR Eymael Y 19 I I > p. p Ix > n.I ^ , Den Eerzamen 1 9 28• ^ Smit 1 9 80 ^P p. i 2 3^• Strengholt g<br />

1981b ^pp. 1 8 2 ^• Strengholt gp 1989b, 9^ . 8 n. 8.<br />

OVERLEVERING<br />

HI Autograaf gg<br />

f Huygens,UBA z8 C. 4. Twee gepagineerde e p^ a dubbelbladen papier pP van<br />

322 3 Sp^ mm. De tekst is als volgt over de pagina's ver<strong>deel</strong>d: p. P i regel g 1-28,<br />

p. z regel 2- 6 regel - 8 regel 8- i I 2, S^ 3 S 7 4^ 4 5 ^ p. 5 regel 113-144, . p g 9 g p 6<br />

p. g p. g<br />

689 [I091 BIDDAGHS-BEDE


egel gp 14 5 -1 76, 7 re el 177-188 gg met de ondertekening en datering. g Rechtsonder<br />

o Pdezepagina staat een vage g rekensom. De getallen g kan ik niet thuisbrengen. g<br />

Pagina 8 is blanco.<br />

Varianten, correcties en aanvullingen g in de marge g (regel 183-186) bestempelen gp<br />

dit handschrift tot een ontwerp. P<br />

hH Afschrift van Hi in andere hand met correcties. De correcties en de marginale<br />

aantekeningen g zijn vermoedelijk vermoedelijk wel eigenhandig g g door Huygens Yg aangebracht. g<br />

BA 28 E 1. Twee aPP dubbelbladen papier van ca. 3I0 X I 9omm. De tekstverdelingg<br />

is:. pI regel g 1-24,pD. regel gp 2 5 - 5 2, 3 reel regelS3<br />

-80,p 4 regel g 81-Io8,p<br />

5<br />

regel egp 109-1 3.6 6, re el g i -16 37 4,p7 regel 165-188, gp .8 is blanco. Het afschrift<br />

maakt de indruk nogal g haastig g tot stand gekomen g te zijn. Op p de interpunctie P of<br />

de elisie die Huygens Yg metri causa aanbracht is nauwelijks acht geslagen. g g Van dit<br />

afschrift heb ik alleen de substantiële varianten in het apparaat pp opgenomen. pg<br />

H2 Autograaf g Huygens, Yg , KA XLa , 162 4, fol. 2 -26. 3 Twee in elkaar gelegde g g<br />

dubbelbladena P ier p3van 20 x 208 mm met groene g zijde zijd tot een katern<br />

samengebonden. g Verdeling g van de tekst:<br />

fol. 233 r: r. 1-2 4, ' fol. 2 °: 3 r. 25-52; fol. 2 4r : r. 53-80; S3 ^ fol. 2 4 v: r. 8i-108 , • fol. 2 Sr:<br />

r. 109-136; fol. S2 v: r. 137-164; fol. 26r: r. 16 S-188.<br />

Fol. 26° is blanco. Alleen is in de rechterbovenhoek in i 9e-eeuwse<br />

hand<br />

Folio I -ste geschreven: 3 <strong>deel</strong>. Deze aantekening g doelt op p de pplaats<br />

waar dit<br />

ggedicht begint ^ in K2.<br />

H2 is een afschrift van Hi.<br />

H2-Ot H2 werd opgenomen pg in de kopij P l voor de Otia. Huygens Yg bracht bij J die<br />

g ele genheid nog geen<br />

enkele variant aan.<br />

Dat H2 kopij pJ is ggeweest blijkt l uit de vingerafdrukken g van de zetter (vooral oop<br />

fol. o 2 S° en 26° staan zeer duidelijke), 1^^ signaturen en de nummering g in ppotlood<br />

linksboven op p fol. 2 3 r: < I>>8.<br />

Ot Otia 1625, III. BIBEL-STOFF', Kr- r p. 6 -<br />

S, , ^ P 7 73<br />

Kr Koren-bloemen 1658, `Eerste Boeck. BIBEL-STOF ', Ar- A r 1-<br />

S, ^ 4,p 1-7.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7 , `Eerste Boeck. BIBEL-STOF En GODS-DIENST', , A2r-A 4, ° p 3-8. 3<br />

DATERING Huygens yg dateerde Hi: i 3.a Octobris. 24 4 (= 13 3 oktober 162 4 .<br />

NOTEN No I Geciteerd uit N.C. Kist, , Neêrland's Bededagen en Biddagbrieven. g Leiden i 849, II,<br />

P 128 , via Worp p Gedichten ii, , p. 77, n.i.<br />

2 Strengholt gp 1 989b, . 8 9^ n.i.<br />

3 Men heeft wel opgemerkt Pggdat het hele gedicht `een aaneenschakeling g van<br />

bi bijbelteksten 1 st i s '. (Den Eerzamen, , 9 128 ^ p. 3 0o . Ook Psalm 79, die Huygens Yg<br />

vvertaalde en tot middenstuk van 4 I D e ui JtLandi ghe<br />

Herder maakte, komt er<br />

geheel in voor.<br />

4 Vgl. gggedicht 80 Op Pde hooge g vloeden van 't jaer 1 162 4.<br />

5 Tot dezeroe g rekent P ook de dichter zich. Hij Hij blijft in dit ge<strong>deel</strong>te g weliswaar<br />

bescheiden impliciet, p ^ maar toch spreekt p hij in de openingsvraagr. 73 van `onse'.<br />

690 [I09] BIDDAGHS-BEDE


6 Zie bijvoorbeeld 1 r. i S6 waar David genoemd g wordt en Maurits bedoeld.<br />

Ver Vergelijk g l ook ggedicht [7i]. 7<br />

7 Strengholt g 1 9 81, . p. 1 79 -18o en Strengholt g 1989b, p. . 8<br />

9^ n. i.<br />

VARIANTEN<br />

titel<br />

Hra Biddaeghs g – 9en Octob.ris 162 1624<br />

b Biddaghs-Bede op den en<br />

g p 9<br />

hH Biddaghs Bede Den .en g 9 octobris 162 1624<br />

H2 Biddaghs-Bede, en .en g ^ 9 Octobri.r [1624] 162<br />

Ot BIDDAGHS-BEDE IDen en 9 ' Octob. MDCXXIV.<br />

Kr BID-DAGHS-BEDE 1MDCXXIV.<br />

I Hr Sluit 1 dine l Wolcken niet, ^ die bouen dijn dine Wolcken<br />

Dine1 Die boven Dijn Dine<br />

Wolcken<br />

2 Ilia Ter hoede van dijn 1 Volcken<br />

b diner 1 { ]<br />

hHa volcke<br />

b volcken<br />

H2 Diner 1 [ ]<br />

4 Hi eer;<br />

H2 vervolgen g Dijn Dine eer.<br />

5 + De pijlen pl onses Nerts herts, de schichtichste gebeden g<br />

b van ons' hert, [de<br />

hHa [De ons Hert, de schichste* [gebeden]<br />

b schichtigste g [gebeden]<br />

Hi Gebeden<br />

8 Hi Van dijn' onsie<strong>nl</strong>ickheits gponaf e eilde peil, p ,<br />

H2 Dijn' l Onsie<strong>nl</strong>ickheits onaff gp e eilde<br />

Hi + Die Kalvren onser li en konnen niet geraken<br />

9 lipp g<br />

hH De kalveren<br />

H2 Die Kalvren<br />

Kr kalv'ren [ ]<br />

9<br />

[marge]<br />

Hr Hos. 14.3•<br />

hH [ontbreekt]<br />

H2 [Hos. 14.3]<br />

I I Hr 'Ten zij dijn' l Oore dael'<br />

hH Ten si si' dijn o»Gore dael<br />

['Ten zij dijn' 11Oore<br />

dael<br />

691 [I09] BIDDAGHS-BEDE


I I<br />

HI hH<br />

marge<br />

Deuter. 4 7.<br />

[ontbreekt<br />

H2 euter 471 .<br />

I Hr En onsen laffen aem van mond ten Hemel hael'.<br />

Hz<br />

aëm<br />

Ot<br />

]aem[<br />

I 3 Hr<br />

H2<br />

+ Hael op p den ddroeuen<br />

galm g van dijn' verslagen' g ' kindren,<br />

[Hael droeven Din' j [verslagen' g kindren,]<br />

Ot<br />

verslagen g<br />

KI<br />

kind'ren,<br />

14 4<br />

Hi<br />

Die meerderende mindren,<br />

, minderen,<br />

, mind'ren,<br />

I 6 Hi<br />

hH<br />

En voor Dijn' viericheit, , als Sneewe, , niet en staen.<br />

[ ] dijn l<br />

Sneeuw<br />

H2 Di1jn Sneewe,<br />

I 7 Hr Wat smoockter in 't 'tbesluijt eslui't van Dijn' voorsichticheden?<br />

hHa [ ind*<br />

b<br />

in't<br />

H2<br />

Voorsichticheden?<br />

20 Hra Niew' ' roeden oed onder ons, , en n buijte buiten niew verwij verwijt? J<br />

b binnens huijs l , [en bui 1ten verwijt? (<br />

.<br />

1<br />

ruewe strijd? 1<br />

H2<br />

niew verwijt?<br />

I Hien Hoe o<strong>nl</strong>angs g hebben wij 1 de schadelicke slagen g<br />

hH


29All 9 Hia hadden wij 1 in 'thooft de stroomen die ons quollen, q<br />

b vloeden<br />

H2 in't Hooft Vloeden<br />

H2-Ot Hoofd<br />

29<br />

Hi<br />

marge<br />

Ierem,.I. 9<br />

H2 erem.. 9 I.<br />

3 o Hr<br />

De wateren die swollen<br />

H2 Wateren,[<br />

3i Hia Tot bouen kant en kae<br />

b ouer<br />

H2 lover kae<br />

3 2 Hr<br />

Voldeden ons gebreck g van tranen nerghens g nae.<br />

Hz nergens g [ I<br />

Hia Doe waren't Wateren; nu hebt hij 't Vier ontboden,<br />

33 ^ g 1 Vije<br />

hebst du<br />

H2 + [Doe waren't Wateren. Nu [hebst ontboden;<br />

35 Hi Van Broeder en verwant<br />

H2 Verwant,<br />

336<br />

Hr Van hier een groeijend' roeiend' lvier,<br />

van daer een' vollen brand:<br />

Kr Van,[ van,[<br />

37 Hra Maer brand, ^ maer ander Vier, l ^ vier l wateren te krachtigh, g<br />

b Vier 1<br />

rand H2<br />

Vijer;<br />

3 8 Hi En Mannen-macht te machtigh, g,<br />

Hz machtigh; g^<br />

0t<br />

mannen macht<br />

Kr mannen-macht<br />

39 Hi Vier l vijerigher l g dan Vijer, 1<br />

HZ vi' l eri ger<br />

4o Hr Vier Vijer dat enadi h g brandt daer 't drij 1'vernielt<br />

ielt van vier.<br />

H2 Drij1 KI Ver Y,<br />

41 Hi Waer' Aerd en Locht dan vrij! Maer Locht en Aerde moeten<br />

4 1<br />

H2 + [Waerl Aerd' [en<br />

42 Hia Dijn' gramschap helpen boeten;<br />

4 l g p p<br />

b wrake boeten,<br />

43 I Bei'' 1 grouwelick, g ^ bei'' 1 vuijl, 1, l<br />

H2 bei'1 Ot 0 BeY<br />

693 [I09] BIDDAGHS-BEDE


44 Hi D'een' ' ro rondom smettelick, ^ en d'ander' niet als kuil: l<br />

hH ron


S 8 Hi En En, all' ontfarmen buijten,<br />

1<br />

hH En al ontfermen buiten }<br />

Ot<br />

ontfermen<br />

9<br />

Hi Dijn' rechten sien voldaen,<br />

H2<br />

Rechten<br />

S }<br />

6o Hra Soo hebst du, , hoe be ggonst? noch niet be ggonst<br />

te slaen.<br />

b<br />

volendt?<br />

H2<br />

Du, Hoe vollend' g [noch niet] begost g [te slaen.<br />

6 I HI Maer slae dijn slincker oogh g op't p ooghe g vande volcken<br />

HZ + Dijn [slincker] Oogh g [op't P Volcken<br />

6i Hr Die onse adren molcken<br />

H2 ad'ren<br />

Ot [ adren<br />

Kr ad'ren molcken,<br />

633 HIa Doe dijn' l verdiende straff<br />

b<br />

gerechte<br />

H<br />

H2 ]Dijn'[<br />

644 Hi Hun ongerechticheit g weleer den teugel g ggaff.<br />

HZ Hunn'[ wel eer [den<br />

KI [ dan*<br />

K2<br />

den<br />

65S Hr Nu staen si' 1 thien om een, , nu werden wij verdondert<br />

H2<br />

worden verdondert<br />

66 Hi Met duzenden om hondert;<br />

H2 busenden Hondert; ,<br />

67 Hi En veilst du noch 't etall<br />

7 g<br />

H2 Du<br />

69 9 HI<br />

0! spaer p de handen t'hui's l die buiten buijte moeten wercken<br />

thuijs }<br />

Ot<br />

t'hu Ys<br />

7<br />

o Hi Ten bouwe diner dijner<br />

kercken;<br />

H Dijner[ l<br />

Ot [ kercken:<br />

7 I HIa 0! slae de handen<br />

kort<br />

t'hui's t'huij<br />

hH<br />

te*<br />

H2


g HHi Haer Haer' g ouertredingen ggewoghen tegen g d'onse, ,<br />

H2 + overtredingen g gewogen g g<br />

Kr d'onse;,<br />

74 Hr Het overwicht verslonse<br />

H2 verslonse:<br />

75 Hi Du bist gerechtich, g Heer, ><br />

Hz[ ] gerechti g, h<br />

77 Hi M


88 Hi Aen machteloosebeent het Leuen inde dood:<br />

g<br />

H2 leven in de Dood;,<br />

89 9 [marge] g<br />

Hi Imagines ag^ s +Christi et+ Sanctorum venerand^ sunt non solum per p<br />

i' 191 ac accidens, c idens vel im p ro priè ^ +sed + ita ut i ps^<br />

terminent venerationem ut in se<br />

considerantur, ^ et non solum ut vicem erunt g exemplaris. p Bellarm. cap. p 21. de<br />

Cult. Imag. g<br />

Hz<br />

[bij i' 89] 9<br />

ma ^'nes Christi et sanctorum uenerand^ sunt non solum per p<br />

accidens. uel im p ro priè sed ^ ita ut i ps^ termi- nent venerationem, ^ut<br />

in se<br />

conside I rantur, ^ et non solum ut vicem gerunt exemplaris. p Bellarm. de Cult.<br />

Ot<br />

Ima. 1 cap. p 2I.<br />

*<br />

[Imagines ^ ... exemplaris.] p Bell rm. [de Cult. Ima. cap. p 21.<br />

Kr Bellarm. Cul.<br />

[vertaling g naar Zwaan 1 974,p7S p. : De beelden van Christus en de heiligen<br />

moeten worden vereerd niet zo bij l toeval of op ponjuiste l wijze, 1^maar zo als zij<br />

zelf hun verering g be p alen , zoals zij o pzichzelf<br />

beschouwd worden en niet<br />

alsof ze slechts de rol vervullen van een voorbeeld. BellarminoI 54 2-1621<br />

90 Hr<br />

H2<br />

H2-Ot<br />

96 Hr<br />

hH<br />

H2<br />

Kr<br />

De knie, dijn maecksel, vouwen,<br />

knije, Dijn maexel,<br />

1<br />

knie, [<br />

1 HI En d'innerlicken licht<br />

9 p<br />

H2 d'innerlicke [ ]<br />

992 Hr Verplichten p aen 't begripp g pp van't uijterlick 1 gesicht. g<br />

HZ gesicht esicht<br />

gesicht<br />

93 Meer, die ^ dijn Hemel-recht van geuen g en ver vergeuen g<br />

HZ Dijn[ 1 ggeven vergeven g<br />

Ot Meer<br />

Kr Meer,<br />

94 HI Hun veinsen toegeschreuen, g ,<br />

H2 toegeschreven, g<br />

95 Hi En geuen huns gelijck<br />

H2 [ ]geven[<br />

Dat Du deneueren g sulst wei gren in Dijn Rijck: l<br />

evren eren weijgeren[ lg<br />

[<br />

Beveren [<br />

Rijck;<br />

[<br />

wei g'ren<br />

[<br />

97 Hia Die't sondelicke vier 1 van aengeboren g lusten,<br />

b Meer, , [Die] het sondich vier l van ingeboren g [lustend,<br />

H2 Meer die sondigh g Vijer Vier<br />

Meer,[<br />

697 [I09] BIDDAGHS-BEDE


98 9 Hr Die Leêchheit noij noijt en blusten,<br />

Ot [ ] Lêecheit [<br />

I oo Hra<br />

b<br />

H2a<br />

b<br />

I0I HI<br />

Hi Onsteken inden dwang<br />

H2 Ontsteken in den[<br />

H2<br />

Van booser eenicheit dan 'swerelts<br />

Meer zijn si''t meer en meest, die<br />

meer,[<br />

102 Hra a Doen leuen in h


I13 Hr Die ggaerne, ^ naer 't gp e oo gh<br />

van wel doen en wel weten,<br />

Kr geerne eerne<br />

Hr Off alle sonder Een versmachten inden vall:<br />

H2 in den vall•<br />

I I Hr Die, sonder andre hulp dan die de hul alleen is,<br />

7 ^ p P<br />

H2 ander' Die[<br />

118 Hr En met het hert te vreën is,<br />

H2 'Heft{ ]<br />

Ot vrêen<br />

II8mar eg Hra I. Sam.I.I 3^16.7.8 7<br />

b i. Sam.I.I 3,<br />

H2 I -Sam. I . I 3.<br />

I I Hr Om 't tweede Leuen gaen<br />

9 g<br />

HZ leven<br />

12o Hra Bij die door d'eene dood voor d'andre heeft voldaen.<br />

b d'eerste dood de tweede<br />

HH2 Die[ D e Doodde voldaen•<br />

120 [marge]<br />

Hr Co1.2.I 3 . Coi.I.I 9.20.<br />

H2 Colos.2.I 3^I.I .20. 9<br />

I2I Hr Die metevouwen' g hand maer meer gevouwen g zielen<br />

HZ gevouwen'<br />

Kr [evouwen g hand, Zielen,<br />

122 [marge]<br />

Hra I. Sam.I.I 3.16..8. 7<br />

b 1. Sam.16..8. 7<br />

I2 Hr En soecken hout noch Gout<br />

3<br />

H2 Hout<br />

2 24 Hr Om Dij te naerderen Die d'Ooren heb


I29 HI<br />

H2<br />

Min Min, die soo lang g si' l zijn zijn willen dat si' l moeten,<br />

zoo<br />

Kr die, zijn,[<br />

13o 3 HI<br />

H2<br />

I I HI<br />

3<br />

En d'eerste sonde boeten<br />

Sonde<br />

In ieder ijedereen<br />

sijn werck,<br />

Jn<br />

1 3 2 Hi En maken elck sijn l hert sijn 1 Klooster en sijn' sijn Kerck.<br />

klooster sijn 1 kerck;<br />

Ot [ ]sijn'[<br />

I 33 HI<br />

hH<br />

Min, do dorstmen s 't dencken, , minst , die meest den Ioden laken<br />

de joden<br />

HZ (dorstmen 't minst) de Joden<br />

H2-Ot [<br />

i j de Joden<br />

Dijn' 1 krui 1ssers<br />

Ot<br />

dijn' kruyssers y<br />

I 3 5 Hr En s pouwen o pden<br />

mond<br />

H2 o pden<br />

16 3 HI<br />

hH<br />

Die daglix g roemen derft van 'tspouwen P in Dijn' } wond.<br />

da g} eli'cx<br />

H2<br />

]wond:<br />

Ot dag'lix g<br />

I 37 Hi<br />

H2<br />

Min emmers die sich meest op P1 dine Minn betrouwen,<br />

Dine Dijn Min<br />

Minn<br />

Kr emmers,<br />

I 3ó<br />

Hi En offren, , van berouwen,<br />

hH offeren[<br />

I 9 g HI Een ghon eri he Maegh gh<br />

H2 H<br />

hongerige<br />

Kr Een'<br />

K2 Maegh, g ,<br />

140 4raH Daer r Dij Dl1<br />

de nuchtren aëm van smeecken uijt } behaegh? gh?<br />

b [ in 't<br />

H2<br />

'tsmeecken<br />

Ot<br />

behaegh'? g<br />

KI<br />

nucht'ren<br />

aken<br />

14.1 4 HI Behaegde g 't Dij l dan oijt l in't midden onder't quijnen ql<br />

HZ + 1 onder 't quijnen ql<br />

700 [I09] BIDDAGHS-BEDE


142 4 Hi En smeecken te verschijnen<br />

En 'tsmeecken<br />

14 433Hr Van drij l in dijnen dijne naem,<br />

Dr' Di'nen<br />

l 1<br />

b Drij[<br />

l<br />

144 44 Hra Hier zinder zijnde duzenden en noch zoo veel' te saem.<br />

b<br />

zijnder (r<br />

1 wi'1<br />

H2 zijn wij1 veel saem:<br />

Kr duzenden veel, saem.<br />

145 4S Hr<br />

Strij l voor de duzenden die voor dijn' dijn'eere strijden, l<br />

Hz Duzenden[ Din' j<br />

146 4 Hra Helpt P Israël ontlijden ontlijde<br />

Help<br />

H2 ontlijden, l<br />

I47 Hra En Babel ondergaen; g<br />

b<br />

Babel ondergaen; g L<br />

Babijlon l vergaen; g f<br />

Hi Babijlon l vergaen; g<br />

148 18 Hra<br />

b<br />

Slae op P de duzenden die op Pdijn' knechten nec slaen;<br />

strijders l<br />

H2 Duzenden[ Din' j<br />

Kr slaen:<br />

149 49 Hi Maer slae hun door het hert den blixem diner dijnerWaerheit,<br />

h hem<br />

H2<br />

hun<br />

Blixem Diner l<br />

H2- Ot<br />

oock in't<br />

12 Hrass• Maeckt van haer' steghe g stael een vleessi vleessighe her Gewiss;<br />

Maeck steen[<br />

Ot haer<br />

Kr haer' steen g<br />

1(2 sté gen<br />

IHr S 3 Schepp pP Paulen onder haer die Saulen willen heeten,<br />

H2 haer,[<br />

I HI Hoe lakeloosen recht<br />

SS<br />

H2 recht,<br />

I 5 6 Hr Hoe du verdedight g wordst door DAVID dijnen dijne knecht. nec<br />

Du[ David Dinen j<br />

70I [I09] BIDDAGHS-BEDE<br />

l


I S7 HIa Oft staen si' l eewelick in dijne dijnen Doem beschreuen<br />

b<br />

1 j<br />

L<br />

verschreuen<br />

hH<br />

H2 Dinen j<br />

verschreven<br />

verschreven<br />

H2-Ot voorschreven<br />

I g HI Om nemmermeer te leuen<br />

S<br />

H2 leven,<br />

IHI S 9<br />

Ruigetal<br />

lm elders het g l<br />

H2a Ruimt l<br />

b Ruim 1<br />

I 6o HI Dat dijn l genadi g^ h Komt, ten laesten hooren sal:<br />

hH kom p, t<br />

H2 Dijn l<br />

zal:<br />

Ot komt<br />

KI komt<br />

K2 laetsten<br />

161 HI Gelei' 1 den Leideren die dijne 1 waerheit leiden<br />

H2<br />

Dijne 1 Waerheit<br />

164 Hia Van Menschen, ^ min als Mensch en meer dan Beesten zijn. ln<br />

b dan<br />

H2 als Mensch, als<br />

165S Hra 0! geef g het groeijen roeien daer den welgemeenden g planten P<br />

b welgeraeckten g<br />

H2<br />

H2-Ot<br />

ggeeff[ welgeraeckte g<br />

welgeraeckten g<br />

KI geev<br />

KZ geev'<br />

166 Hi Die dijne l Paulen planten, p<br />

H2 Di'ne l<br />

Ot<br />

pplanten.<br />

, planten, p<br />

I 767 HI En dijn' 1 A pollos<br />

voort<br />

HZ Din' j<br />

1^ó HI Bes Besproeijen roeien uijt 1 de bronn van dijn l herbarend' woord,<br />

hHa Besproeijnd*[ p l<br />

b Besproeijn* p l<br />

HZ Be Besproeijen s roeien Dijn[ l<br />

woord; ,<br />

1669 HI Ka pp steenen uijt l die rots die opden p Hoecksteen sluijten; l ,<br />

HZ Rots op p den[ sluijten, l<br />

702 [I09] BIDDAGHS-BEDE


I1 70 7 Hra Snij Menschen uijt 1 die kluiten• l ,<br />

b Christnen<br />

H2 Snijdt Christnen [uijt l die] kluiten 1 ,<br />

H2-Ot Snij [Christnen l uijt l die kluiten l<br />

KI Christ'nen<br />

1 7 1 Hi En gunn $u ons 'tboden-brood<br />

K2 En n*<br />

172 HI a Van d^ sLeuens bti din en gedragen inde dood. a<br />

7 l g g g<br />

H2 [ 'sLevens Dood:<br />

1 72 marge<br />

Hra Luc. 2. I O. Ioh.. S 2 S . Ioh.. 3 16. i .Ioh. 4.9<br />

a<br />

b a<br />

d<br />

b uc.z.Io Oh..2 S S oh..16.IIoh..<br />

3 49<br />

H2 Ioh..16. 3 I . Ioh.4.9. 4.9 Ioh.. S 2 5.<br />

Luc. 2. I o.<br />

IHI 7 3<br />

Of Zion mogelick g den voorspoet p harer muren<br />

H2 Off Voors poet<br />

I 74 Hr Ten loere van haer' buren<br />

H2<br />

Buren<br />

I 7S Hra Zo wel besteden moght mog<br />

b


183 Hra [ontbreekt]<br />

3<br />

b En sien den Wolf het Schaep<br />

H2 Wolff<br />

e regels 18 -186 voegde Huygens later toe in de marge van HI<br />

g 3 g Yg g<br />

184 Hra<br />

[ontbreekt]<br />

b Noch dreighen metten ^tand, noch stooren inden slaep; p;<br />

hH < ge»drei' hen lg met den tanden,{<br />

H2 met den tand,<br />

18 5S Hra [ontbreekt]<br />

b<br />

Hz<br />

Geluckigh g dien 'tgeluck g geluckigh g g sal beklijuen, l<br />

zal beklijven, l<br />

H2-Ot[ geluckich eluckich<br />

't* elucki gh sal beklijven,] l<br />

186 Hra [ontbreekt]<br />

b Om eewelick te bliuen j<br />

c erffelick<br />

H2 blijven<br />

1<br />

1887 Hra


specie, P om hiervan vervolgens g een afdruk te maken waarin het precieze P<br />

wezenskenmerkgi van het origineel zichtbaar is.' Hetzelfde heeft hij j ook gedaan g<br />

m e t de ondeu den. g Het `Beeld' 'Beeld', de `Print' toont zowel de goede g als de slechte<br />

zijn evenbeeld, ^ de ggoede tot een aansporing P g nog g deugdzamer g te worden, de<br />

slechte tot afrijzen. gl<br />

Huygens YgProept hierbij zijn broer Maurits tot getuige. Die weet immers als<br />

hierbij zijn g g<br />

oudere broer heelgoed g dat hun beider vader hen heeft opgevoed pg met gouden g<br />

zelfeer gaarde<br />

lessen. Na ee eenpiëteitsvolle herinnering herinnerin aan vader Christiaan die<br />

op p74 februariw 162 was overleden, ^vraagt Huygens Yg zijn 1 broer hem te helpen p bij bij<br />

het e – in deze gedichten g – noemen van de vruchten van hun opvoeding p g en het<br />

aan de d kaak stellen van de leugenaar g die hem ten onrechte beticht van het<br />

leveren van kritiek (r. 10 7-1o8<br />

. De dichter c eindigt zijn zijngedicht<br />

met de woorden<br />

dat hij lgenoegen di die valse aantijgingen met enoe en zal verdragen g maar de veiligste rust<br />

van al zalenieten g in het welgevallen g van zijn l broer alleen.<br />

UITGAVEN I A E Eymael Yp 1891, . I - en 3 495 49-52(aantekeningen); Worp Wor Gedichten II ,p p. 82-85<br />

LITERATUUR U Koopmans p I 9 0 4^pD. 2 93^ • Smit I 80 9, p. p12 • 3^Van Strien I 9 8 7^ p. p66.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens, Hu gens<br />

KA XL a, 1 62 4^fol. 2 -28. ^ Een dubbelblad papier P P van<br />

3 20 x 20 S mm. De pagina's p^ zijn gemarkeerd: g A-D. De tekst is geschreven g in<br />

twee kolommen. Verdeling: g Fol. 2 7 r: r. 1-28 en 2 9^ -6o• fol. 27v: 7 r. 61- 92<br />

en<br />

- I Onder de tweede kolom op fol. 2 e 9 3 I2.0ded tw . p 7 noteerde Huygens Yg zijn naamspreuk P<br />

en de datering g van het gedicht. g Daaronder geeft g `V.I 12.' het aantal versregels g<br />

aan. Fol. 28' en 28`' zijn blanco.<br />

l<br />

H Ot Blijkens "k signaturen i ren vingerafdrukken, correcties en varianten heeft Hbehoort tot<br />

l ^ ^<br />

de kopij P1 voor de Otia. Dit o pdrach<br />

edicht vormt de introductie tot de printen.<br />

Zie voor een overzicht van de drukgeschiedenis g van deze reeks p 503-511.<br />

Ot Otia 162 `Lib. V. Characteres. Dat zijn Printen', C r-C2° p. i -20.<br />

S^ zijn >p 7<br />

Kr Koren-bloemen 16 8, `Derde Boeck. Zede-printen Ende Stede-stemmen', O r-O2°<br />

5^ p ,<br />

p. Io -108 (foutiefgepagineerd: II 1I -116 .<br />

P S 3^ 4<br />

K2z Koren-bloemen 1 6 7, 2 `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', ^Pe r-P3,<br />

p. p II S-I18.<br />

DATERING Huygens yg dateerde H: I o. a 9bris 9 2 4. - 1 o november 162 4 .<br />

NOOT<br />

I V er ge<br />

lijk lggedicht [68] `CHARACTERIsTA oft Een Print-schrijver' r. 2 S -26.<br />

Voor de hier i gebruikte geb ui termen is het wellicht nuttig gte beseffen dat Hu Huygens<br />

eenerdienstelijk v 1 medailleur of penningsnijder P g l was. Vgl. g De Heer 11993.<br />

705 [iio] VOORSPRAECK


VARIANTEN<br />

[titel]<br />

Ha Voorspraeck p van de PRINTEN; ^ Aen mijn' mijn Broeder, Secretaris vande Raed<br />

State.<br />

boors raeck p van de PRINTEN; ^ Aen mijn' mijn Broeder, Secretaris]<br />

State.]<br />

Kr Derde Boeck, I ZEDE-PRINTEN. I Voorspraeck der selve Aen mijn' Broeder,]<br />

den heer I MAURITS HUYGENS I[Secretaris van State.]<br />

I H 'Ksall hem ernstigh heeten liegen<br />

g g<br />

H Ot ernstich [ ]<br />

2 Ha Die sijn selven will bedriegen,<br />

l g,<br />

b sick<br />

3 Ha a En beschuldig mijn g mijn *Gegiss* ^ss*<br />

b beschuldigen g [mijn] l mond<br />

H Ot Y<br />

mijn' mijn Penn<br />

4<br />

a Daer *het allerminst allermijnsaff<br />

is*<br />

hem niemandt schuldi h gvond.<br />

H Ot Y [ ] ick schuldeloos af ben:<br />

K2 ben<br />

8 H Door mijn' tanden hebb' gevoert: g<br />

Ot[ ] gevo evoert ert •<br />

[<br />

] gevoert<br />

H 'Kwill geen' vrienden laten dencken<br />

9 g<br />

I2 H Andren van Verdiensten hoort.<br />

Ki And'ren[<br />

I 5 H a Voor de geesel g van mijn mij Penn,<br />

Ot mijn' 1 mond,<br />

I6 H a 'Ksegg gg hier dat ick niemand kenn<br />

H Ot noijt 1 en vond<br />

KZ hier,[ ]<br />

I H Dien all 'tgoede kan betamen,<br />

7 g<br />

H Ot ]kon'[<br />

17 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Tales nequeo monstrare, et sentio tantum. Iuven.<br />

q<br />

1 8 H Dien all 'tquade kan beschamen<br />

q<br />

H Ot ]kon[<br />

Ot ]kon'[<br />

20 Ha Dat ick op de quade legg.<br />

P q gg<br />

bQuade[ ]<br />

706 [I I01 VOORSPRAECK


22 H<br />

Ondeughd hebb ick willen a'eren<br />

g g g<br />

r mij hier +de+ 24 mij H Naer<br />


78 7 H Die sijn' l sorgen g o p ver gaerden<br />

,<br />

Ot [<br />

] op p vergaerden g ,<br />

8o H Stortten in mijn' l ' hollen sinn


ggeteisterde Leiden, ^ waar op p dat moment alleen straten vol lijken l te zien zijn l en<br />

vreugdeloze g mensen (r. 18- 3 o).<br />

`Maar' vervolgt gt de dichter, `wat ^ een totaal andere tijd tijdzal<br />

het zijn, als ik weer<br />

<strong>deel</strong>genoot g zal mogen g zijn van het goddelijke geluid dat voor mij bijna de hemel<br />

zijn g l g 11<br />

opent p met de `smeeckelijcke 1 (aandringende, g ^ met succes vragende) g toonen,<br />

dieder in sijn 1 (= Huygens') Yg vingers g woonen'. Alles zal zijn vergeten, niemand<br />

heeft nog g weet van droefheid, ^als `dat zielvervoerend trecken' (zijn l in extase<br />

brengende g luitspel) p ons blijdschap l p brengt en `die dommelende spraeck, p<br />

0 pg e ronckt p met de woorden, 'T ^leven geeft g aen doode coorden, dat het<br />

rotsen schier vermaeck"( die zacht ineenvloeiende luitmuziek, versierd met<br />

prachtigebijna1<br />

woorden dode snaren tot leven brengt, zodat zelfs rotsen er bij<br />

door vermaakt worden(r.31-42)).<br />

Hierna vraagt Vander Burgh g aan Huygens Yg `Vast-hart' of hij hijhen<br />

in Leiden<br />

misschien eerder wil verblijden door hen te voorzien van `dat wonder geurich g<br />

roos'en 1 Dat Lycoor' Y gaf g sulcken bloosjen' l (r.51-52). Volgens Volens Huygens' Yg eigen g<br />

aantekening g bij de kopij van dit gedicht doelt Vander Burgh hiermee o<br />

bij pl g g op<br />

`een Italiaensch madrigal g (...) beginnende, Donó Licori à Batto' [una rosa] coris<br />

gaf aan Batto een roos).<br />

Tot slot wenst Vander Burgh g hem, mede namens Johan Brosterhuizen, als zijn 1<br />

wens tenminste de hemel daartoe zou kunnen bewe g en , o Pnieuw<br />

meer heil en<br />

zeen gHuygens<br />

toe dan Hu ens zelf wensen kon.<br />

In eengedicht g met hetzelfde metrum en dezelfde rijmwoorden l antwoordt<br />

Huygens YgPop 1 2 november 162. 4 Hij Hijwil op pdeze manier graag g g gestoord g worden.<br />

Als zijn ggedichten zulke klinkende verzen helpen p voortbrengen, g^ dan mogen g<br />

zij zij van hem `half ggehackelt, ^ half ggehouwen, ^ Uijt 1 den ruijgen, rui' en uijt uij den rouwen'<br />

wil zeggen gg half af, ^ in hun ruwe vorm) van zijn 1 aambeeld afspringen.<br />

`En' zegt Huygens Ygpaan de ronde linden op het Ra penbur g^ `kon ik maar de<br />

oogjes gl bereiken waarnaar uw buurman en burger g vrijt, dan zouden die<br />

ggedichten alles wat ik deze winter heb gemaakt g (zijn 1 Characteres naar hij in de<br />

marge g aangeeft) g in de schaduw stellen (r. 1-2 4 .<br />

Maar, als het slap pggetokkel van mijn vingers g op p de snaren, ^ vermengd g met mijn1<br />

woorden u kunnen boeien, ><br />

wacht dan, hier zijn de `Roose-woorden Die ick oop<br />

mijn voose koorden Hebb gewijdt g 1 tot uw vermaeck'. Huygens Yg zendt dus het<br />

gevraagdeg madri aal dat hij op p zijn zijnnietswaardige g snaren voor hun vermaak oop<br />

muziek heeftezet. g Als ze er genoeg g gvan hebben, ^ mogen g ze om nieuwe komen.<br />

Zijn luit houdt niet po . (r. 37 -4S<br />

Aan het slot van zijn 1 antwoord brengt Huygens Yg hen de beste wensen van de<br />

vrienden over en herhaalt hij zijn uitnodiging: zijnzijn `Kom met zijn tweeën, ^als jullie<br />

1 lli<br />

komen'.<br />

Blijkens de hierboven besproken p inhoud van deze gedichten g moet Huygens Yg met<br />

de marginale aantekening bij de regels 2- ^ g van Vander Burghs gedicht I I IA<br />

bij g S S3 g g<br />

doelen op pl zijn muzikale activiteit. Hij heeft bij l het Italiaanse madrigaal g Donó<br />

Licori à Batto muziekecom g oneerd p ' vandaar: , `mijn 1 macxel'. Het is niet strikt<br />

noodzakelijk om hier te denken aan een vertaling g in het Nederlands van dit<br />

709 [I I I] MIJNE ANTWOORD


madrigaal g van Guarino. 2 Huygens Yg bleef voor deze tekst overigens g wel een zwak<br />

houden. Hij vertaalde hem minstens drie maal in het Nederlands (in 16 S 4, 16 S7<br />

en 168 7). 7 Elisabeth Keesing g heeft de vertaling gvan 1657 S7 overtuigend g in verband<br />

gebracht ebracht met Dorothée van Dorp, P^ toen overleed. Zij vraagt zich af of<br />

Huygens Yggdeze regels van Guarino misschien ook op P Dorothée toepaste, P ^toen hij<br />

ze voor het eerstebruikte. gebruikte. Huygens' Yg bewerking gzou<br />

dan kunnen stammen uit<br />

tijdde tijd dat hij op haar verliefd werd: oktober 161 4.<br />

3<br />

UITGAVEN Worp Gedichten II p. 8 -88.<br />

p ,p S<br />

LITERATUUR Verkuyl 1961; Smit i 80 p. 12 • Keesing 1987a, . 121-122; Keesing 1987b,<br />

Y9, 9,p 4, gp , g<br />

p. 24 en 145.<br />

OVERLEVERING<br />

III -A<br />

Autograaf g Jacob van der Burgh, g> uBL Hu g37, . Burgh g S, een dubbelvel papier p p van<br />

328 3 x 220 mm, ^ggevouwen tot 4pagina's. De tekst is geschreven g op pp p. 1. Pagina ^ 2<br />

enzijn 3 zijnblanco. P. 4draagt het adres: `A Monsieur Mons' Constantin Huygens Yg<br />

Chevalier A la Hay'. Y Huygens Yg noteerde onder het adres de maand van<br />

ontvan g st: ` 9ber 2 4'. Bij 1 de kopijvoorbereiding P l g schreef Huygens Yg boven het<br />

gedicht: edicht: 'J. vander Burgh g Rechtsgel: g Aen mij.' Het handschrift is bij bijde kopij pl<br />

gevoegd.p Het draagt in potlood het nummer 1 en 3 de formaatsignaturen gnaturen<br />

3 fol i 2 S enfol 4 126.<br />

I]<br />

H Autograaf ^ Huygens, Yg , KA XLa, , 162 4, fol. 2 9. Een enkelblad p papier p van 320<br />

x 210 mm.<br />

Aan de rechtermarge g is op penkele plaatsen P het papier Pp omgekruld g en ingescheurd. g<br />

Er iseen g tekstverlies. Fol. 2 9r<br />

is in twee kolommen beschreven (r. 1-3oen<br />

r.1-6o 3 . Fol. 2 9v<br />

is blanco.<br />

H Ot H heeft behoord tot de kopij voor de Otia. In deze fase bracht Huygens in een<br />

P 1 Yg<br />

lichtere inkt varianten en correcties aan.<br />

Ot Otia 1625, `Lib. vi. Van Als', r- r<br />

, 3 4, pD.<br />

127-129.<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

Kr Koren-bloemen 1658, S, `Vierde Boeck. Van Als', , keg.] 2e r-2 p. 22 3-22 S(foutief<br />

gepagineerd: e a 'nerd: 2 3S - 237•<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7, `Achtste Boeck. Men g g elin ,3h' m2 3 m 3^r p 4 6o- 461.<br />

DATERING H isedateerd: g 2. a 99bris 24 4 (= 2 november 162 4 .<br />

NOTEN ^ I Huygens Yg past p hiermee in de traditie die Rasch in zijn zijnanalyse Y van Huygens Yg<br />

muziekbibliotheek schetst. Zie Rasch 9 7, 18 p p. S i 9.<br />

2 Vergelijk ge l Verkuyl Y 9 i 61317-318, á p die Yg<br />

meent dat Huygens het over een<br />

vertalin vertalingheeft.<br />

3 Keesing gp 1987a, . 121-122, Keesing g1987b,. p2 en 4 I; Leerintveld 45^ 1987a,<br />

174; 74, Leerintveld 97^p 18 b p. 24 4n.<br />

6.<br />

710 [III] MIJNE ANTWOORD


VARIANTEN<br />

H<br />

[titel]<br />

Pas Wederpas<br />

H-Ot Mijne Antwoord.<br />

Kr Antwoord.<br />

I H Dobblen danck, beleefde Menschen,<br />

Kr Dobb'len[<br />

a Ha Voor uw' wenschelixte wenschen, ,<br />

b dobbeloede g<br />

H Ot soete<br />

a 5 a Dat hi' ghijvan hem hebt gekreghen g g<br />

b Hem<br />

9 Ha 'Kdroegh g uw afsijn l met gedult. g<br />

b afzijn 1<br />

H-Ot geduld. g<br />

12 H In 'tbetalen van mijn' schult.<br />

l<br />

H 0t<br />

schuld.<br />

a 13 a Konden dan mijn' doove dichten<br />

Konnen<br />

I S Ha 'Kwilldat menighmael g bestaen,<br />

b 'Kwill het<br />

Ot[ ]meni gh<br />

mael[<br />

I17 H Uijt 1 den ruijgen, rui' en uijt l den rouwen<br />

Ot Wt<br />

KI U Yt<br />

1 8Ha Souden si' l van 'taenbeelt gaen. g<br />

b Sullen<br />

van 'taenbeeltaen. g<br />

*van 'tvi jer*<br />

gaen. g<br />

H Ot van 'taenbeeldaen. g<br />

I 9 Ha Kond' ick *dan* de Oo gl h' ens vinden,<br />

b Mocht maer<br />

2I H Die uw Burigh Borgher g vrijdt, l,<br />

Ot u<br />

K2 vridt• j ^<br />

2 3<br />

[marge]<br />

H Characteres<br />

KI [ontbreekt]<br />

24 Haa Van mijn' 1 laeste *doode* tijd! tijd<br />

[ ] winter-tijd! 1<br />

H Ot laesten<br />

71I [ MIJNE ANTWOORD


25S H Nu benijd' ick v sijn 1 beijen, 1<br />

Kr beiden,<br />

z6 Ha Minnen-moer, am ieri h Leijen,<br />

P p g l<br />

b Minne-moer,<br />

Ot Letter-moer,<br />

Kr Leiden,<br />

27H 7 Nu mis ^nn' ick v sijn' jeu jeught ht<br />

0t l ' eu ghd<br />

Kr misgun [ ]<br />

3 o H Naer de Leid-sterr van sijn' 1 vreught. g<br />

H Ot vreughd. g<br />

3 I H Kicker, 1 ^ spaert p uw' ooghen-scheelen,<br />

g<br />

Kz oogen-schelen;<br />

g<br />

33 Ha Die haer wekelick gelijck g 1<br />

belui't g l<br />

3 8 Ha Van mijn' *snaren-sla gen*<br />

wecken<br />

b darmen-nijpers lp [ ]<br />

39 H Doorgedommelt g door mijn spraeck; p k•<br />

H Ot mijn'[ 1<br />

41 H Die ick op mijn voose koorden<br />

4 P 1<br />

Ot[mijn l<br />

45 H Mijnen tramp P en neemt geen g end. d<br />

Ot Mijnent 1 ramp*[<br />

Ot e Mijnen ptramp<br />

Kr Mijn Mij getramp P<br />

47 Ha Door het all te stadi stadighschijnen ghschijl b stadigh g schijnen l<br />

48 Ha Van de Sonne van uw' Lent.<br />

b die[ I<br />

Kr Lent,<br />

49 H 'Kmagh't g medoogentlick g wel lijen lien<br />

Kr li' 1 den<br />

o mijn' Ha Dat mijn' vrienden haer verblijen 1en<br />

b sick<br />

Kr verbli jden<br />

5 I Ha *Maer* ick ggeefse<br />

maer te leen;<br />

b Dan<br />

aHa<br />

Uw' Lycorelijcke Y 1 bloosjen len<br />

b Licorelijcke<br />

1<br />

712 [III] MIJNE ANTWOORD


SS Ha *Hout, ^ Verburgh, g ^ haer hoogh* g vermaken,<br />

b Enhij Enghijdroncken<br />

in't<br />

S 6 Ha Kont hij ghijtael' 1van daer geraken g<br />

b Die soo kont raken<br />

[<br />

] raken,<br />

5 8 Ha *'Ksegh't* g van veler vrienden weghen,<br />

b Hoort<br />

S9<br />

Ha *Noemt het dus van* vrienden seghen se hen<br />

Komt ontfangtder<br />

6o Ha *Sie* komt dobbel soohij kunt.<br />

gl<br />

b Maer<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. I Ha gI z. a 9bris. 2 4.<br />

H Ot 1624<br />

Ot MDXXIV.*<br />

KI ontbreekt<br />

[II2] EEN WIJS HOVELING<br />

COMMENTAAR Om zijn giftige lg^gp portret van de zotte hoveling g [65] Ste<br />

neutraliseren, schreef<br />

Huygens,toen hij hij bezig gwas met de kopijvoorbereiding p 1 gvan zijn l eerste bundel,<br />

er een tegenhanger naast: `Een wijs Hoveling': g<br />

Huygens' Ygpportret van de wijze hoveling g eindigt, net als dat van de zotte<br />

hoveling,et g een grafschrift: g<br />

(...) Hier light voor l,<br />

Mier en Maeij,<br />

Diegeen g gelijck g l en hadd, ^'ten waer' een' witte Kraeij. Kraeij<br />

503-504)<br />

Was de zotte hoveling g een niemendal, ^ de wijze kent zijn gelijke niet of het<br />

zou een witte kraai moeten zijn. Huygens Yg tekent de wijze hoveling g als een<br />

deugdzaam g man. Hij<br />

is de vierde van de drie broers die door Nebukadnezar<br />

in het vuur werdenewor g en p omdat zij zij niet wensten te buigen g voor zijn l<br />

ggouden beeld, ^ maar door God werden gered g (Dan. 33).<br />

De `modder vanden<br />

Hoff Daer Bloemen onkruijt l zijn' l r. 1 3 -1 4 heeft geen g vat op phem,<br />

net zo<br />

min als liegen g en bedriegen g en ledigheid. g Hij besteedt zijn tijd goed. g Hij<br />

studeert en weet desgevraagd deskundig deskundi te informeren over `Roomens<br />

dolin gen' r. 66 over ^ kosmologische g kwesties, ^ het nut van kompassen,<br />

instrumenten om de hoogte g te meten, ^vestingbouw g en wereldgeschiedenis.<br />

g<br />

Hij Hi beheerst ook het dansen:<br />

71 3 [I I 2] EEN WIJS HOVELING


UITGAVEN<br />

LITERATUUR<br />

TRANSLITTERATIE<br />

2 S I<br />

... `Simme-schreden ,<br />

Dien vluggen g Aexter- g, an dat konstelicke Mall, ,<br />

Dat rijsen l als een Veer, Veer dat stuiten 1 als een Ball.'<br />

(r. 02)<br />

Hij musiceert op p fluit, ^ vedel of luit. `En gond' g hem God een' keel die Snaren<br />

kan versellen, Hij leertse danckelick sijn' l wonderen vertellen' (r. I I1 . Hij is<br />

bovendien een volleerd ruiter en eeneoefend g jager. lg<br />

Iemand met dergelijke g l kwaliteiten mag g zich natuurlijk 1 verheugen g in de gunst van<br />

de vorst. Maar dan komt de afgunst g^ van de `wroeters' r. 148) 4 en de `werre-wateren ,<br />

geboren g tot het woelen, Die van haer self soo wilt soo swart van hem gevoelen'<br />

(r. 20 3 -204). Zij Zi' 'wringen g uijt l sijn l tong g een onverhoeds ontkennen, Dat, , Liegen, g,<br />

wordtedoo g t' pr. 20 -208. 7 Meteen daarop wordt p hij hij uitgedaagd tot een duel.<br />

Hier zet Huygens Yg zijn beschrijving l g als het ware even stil om ruim 1 30 verzen langg<br />

te wijden wijdenwijze aan de overwegingen die de wijze hoveling g dan door het hoofd spelen. p<br />

In r. 3 I gaat 5 de beschrijving l gweer door en geeft g de hoveling gals antwoord oop<br />

de uitda ^g 'n<br />

Seght, g ^ Page, g > se uw' Heer; ick leerde nimmer wijcken l<br />

Als voor de Redenskracht; die zal mijn recht doen blijcken l<br />

Daer 't Eer en Reden zij. l Maer Meester van de leen<br />

Die hij l en ick besitt is Die se maeckt' alleen.<br />

'Kben Christen, , en Soldaet, , en Edelman geboren. g<br />

En trachte met de twee het eerst altijd l te hooren.<br />

(r. 319-324)<br />

Huygens Yggzet na de weergave van het ridderlijke gedrag in de strijd, de<br />

ridderlijke g g<br />

beschrivin beschrijving j van de wijze wijzehoveling gweer<br />

voort, contrasterend met die van de<br />

sotte. De wijze 1 hoveling gggaat<br />

eerzaam met vrouwen om en kiest zich een vrouw<br />

die niet schoon is van het `velle-schoon' maar door de deugd. g De kinderen die<br />

hen daneschonken g worden, leert s hij hijmatigheid. g Zij lp plaatsen als zijn l leven<br />

eindigt,bovenvermeld ggrafschrift.<br />

De beschrijving l g van de ideale hoveling g heeft Huygens Yg ggroten<strong>deel</strong>s<br />

ontleend aan<br />

theoretische beschouwingen g als het veelgelezen g handboek van Baldassar<br />

Cash glione.' Daarnaast heeft hij hijde christelijke christelijke waarden door het hele gedicht g<br />

heen mee laten spreken. p In Marnix van St. Aldegonde g en de Heer van la Noue<br />

ziet hij hijg navolgenswaardige voorbeelden van dergelijke l christelijke l ridders. Hun<br />

namen voegt Huygens Yggin<br />

de marge toe.<br />

Eymael Y 1891, . 1- pg 343 (en aantekeningen p.98-118); p Wo^> Gedichten II >p p. 89-1o1.<br />

Wijngaards 1966; Strengholt 1976, p. 76; Strengholt 1982; Leerintveld 1994.<br />

Wat. In HOt schreef Huygens Hu ens over de lVheen een sierletter W<br />

3 86 eerscha en. Boven gevlekte g a schreef Huygens Yg deze letter opnieuw. p<br />

473<br />

vergaerde. g Gevlekte tweede r opnieuw P erboven geschreven. g<br />

714 [1121 EEN WIJS HOVELING


OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, 16 2 4^ fol. 3 o- 38. Twee dubbelbladen (fol. 3 o- 3i<br />

en<br />

fol.- 3435 en vijf 1 enkelbladen (fol. 32, 3 ^33^3 36, X37 en 38) 3 Ppapier p3van I o x I 90<br />

mm.<br />

De tekst is als volgt over de bladen ver<strong>deel</strong>d:<br />

fol.or: 3 regel g 1-26; ^ fol. 3 o regel g 2 7S^ - 8•<br />

fol.I 3 r: regel g S 9 - 2 (inclusief de in een later stadium toegevoegde reels -82 9regels 79<br />

fol.1 3 v : regel g 93 -124;<br />

fol.2 3 r: regel g I2 S - i S^ 2 • fol. 32°: regel g S3 i - 18o•<br />

fol. 33 r: regel g 181-210; ^ fol. 33v: regel g 211-2 42;<br />

fol. 34 r: regel g 243-278; fol. 34°: regel g 279-3o8;<br />

fol. 3S r: regel g 3 09-338; fol. 3S reel regel 339 - 37o•<br />

fol.6r: 3 regel g 37 I- 4^ 00 • fol. 36v: 3 regel g 4 01- 430<br />

•<br />

fol, 37 r: regel4 g 3 1-458; fol. 37°: regel g 459-488;<br />

fol.8r: 3 regel489-504met g ondertekening g en datering. g Hieronder noteerde<br />

Hu Huygens ens vóór de toevoeging ^g Pop fol. 3I r het aantal verzen: V Soo.<br />

Fol.8° 3 is blanco.<br />

H Ot H isevoe g d g bij de kopij voor de Otia. Het maakt <strong>deel</strong>t uit van de printen.<br />

bij pl<br />

Linksboven op p fol. 3or noteerde Huygens Yg in ppotlood 18 ^het volgnummer ^ van<br />

deze print. Dit nummer haalde hij 1 door. Ervoor kwam te staan 9i (in potlood, p<br />

de I is later we gg e ^.md. De moet is nog gzichtbaar.).<br />

Behalve uit het<br />

ppotloodnummer is het kopijkarakter pl af te leiden uit de signaturen, ^ de<br />

vin vingerafdrukken g van de zetter en zettersinstructies als: Dit innewaert (r. I 9^ S I<br />

S 9^ 2 3^ i 37S 375). Zie voor een samenvattende bespreking p g van de gehele g kopij p der<br />

pinten pS3S 0 - II.<br />

Ot Otia 1625, S^ V. Characteres. Dat zijn Printen' H°-K2° >p S 8- 76. 776<br />

foutief<br />

gepagineerd: e a 'neerd: 78).<br />

Ot e Errata achter in Ot.<br />

7<br />

Kr Koren-bloemen 16 S, 8, `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', T°-X2° ><br />

p p. 1 46-16 4(foutiefgepagineerd: I S4^ I S S^ 16 S^ I S9^ 158-165,1 S 6 geverseerd, g<br />

167-172).<br />

K2 Koren-bloemen 1672, 7, `Derde Boeck. Zede-printen p Ende Stede-stemmen', T2 r-Xr, ><br />

p. I47-161. DATERING Huygens dateerde H: 16.a bric. 2 - 16 november 162 .<br />

Yg 9bris. 4<br />

NOTEN i Strengholt I g 9<br />

82 p. 96-112, m.n. p. 02.<br />

^ p 9 ^ p I<br />

Z<br />

Wijngaards I l g 9<br />

66 m.n. p. - 6.<br />

^ p 343 34<br />

VARIANTEN<br />

I Ha Hi Hijis<br />

een stille kaers in d' ijdelheden wind,<br />

b Lamp p in[ijdelheden<br />

Ot een'[<br />

2 H Die op p sijn' l stadicheit geen g slingeren g en vindt;<br />

Kr ]sijn [<br />

715 [11 2] EEN WIJS HOVELING


H Een dienstigh ijdel-man; , een volger die kon leiden<br />

3 g g<br />

, Ydelmann; leiden,<br />

Kr Ydel man; ,<br />

ij6 H Een' Ioffer daer hij will, en daer hij moet een Mann; ,<br />

Kr Ioffer,[ ,<br />

moet,[<br />

7 H Von leuens onder 't Stael, , van Marmer in de kleeren,<br />

9 H Een Ooster Steen in't goud bij bijAernemmers gesett, g<br />

Ot<br />

Ooster-steen<br />

Maer Aernemmers ontkent, en die der los op lett,<br />

Io H a , p lett;<br />

Ot ,<br />

I I Ha Een vierde broer van drij die't inden ouen herdden,<br />

b { Broer<br />

I 3 Ha Soo ddringt<br />

n hij hi drooge-voets door't modder vanden hoff<br />

b<br />

Hoff<br />

14 4 Ha Da er Bloemen onkruijt l zijn, 1? en all de vruchten stoff; ,<br />

b<br />

meest de<br />

I 5 H Soo le ght hijl in inde School daar


39 HHa Der Heeren aensien staet in 'tleegstaen g veler knechten; nec<br />

b Grooten<br />

Ot in't leeg g staen[<br />

4o Haa Dat is haer' vredewerck die buijte buiten voor hun vechten.<br />

haer stede-werck vechten<br />

0Ot stedewerck vechten vechten,<br />

4 r H Een' Sael, ^ een' Galerij te cieren met gedrang: g g:<br />

K2<br />

ieren<br />

442 H Hij 1 staet'er ' oock sijn' 1 ' uer, ^ en moglick g uren lang, g,<br />

K2 mo g'lick<br />

46 Ha In vredigheit voll vreucht, in vrolickheit voll vr


6o Ha Mèt mist hij vragens g beurt, ^ en moet het spreken p wagen; g<br />

b se ggen<br />

Ot wagen: g<br />

Kr waegen; g^<br />

65 H Maer verr van gierigh, als ontsteken en niet leck;<br />

5 ^ g> ><br />

Ot ontsteken,[<br />

Kr Maer<br />

63 Ha Daer worden si' gewaer dien d'ooren van geen steen zijn,<br />

3 sij g 1<br />

b niet van<br />

64 Ha Waer heen sijn' eenigheit, waer all de uren heen sijn<br />

4 l g ^ 1<br />

b zijn<br />

l<br />

677 H In Waerheits onderscheit, ^ dat wisselick beschrijuen<br />

]wijsselijck[<br />

68 H Hoe 's Hemels Soldering d'een d'andere doet drijuen;<br />

g 1<br />

68[marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ot Qux Mare compescant p causa ^q quid temperet p annum; ^ Stelle sponte p suá. 1 jussen<br />

vagentur g et errent; ^ Quid p premat obscurum Luns ,q quid temperet p orbem. Hor.<br />

69 6 H Hoe, waerom, en wanneer de Sonn het Masker draeght; g^<br />

Kr draeght, g,<br />

7o H Waer't altijd ongelijck, g l^ waer't alltijd 1 effen daeght; g<br />

Ot daeght, g,<br />

H Onsichtbaer werden souw die bij de Sterren stond;<br />

74 1<br />

Ot souw,<br />

75 H Hoe 'trond te meten is, ^ hoe bierf bierighe he Matroosen<br />

Matroosen,<br />

76 Ha De Zee vermeesteren door stomme Stale Roosen;<br />

b Staele<br />

Kr Roosen:<br />

H Hoe 'tooghe door een' spleet van verr versekeren kan<br />

77 g P<br />

Kr versek'ren [ I<br />

78 7 Ha Zoo dickmael houdt dat steil de lengde g van een' man:<br />

b<br />

man: (<br />

*reuse* :<br />

c man:<br />

e verzen-82 zijn in H in een later stadium in de rechtermarge toegevoegd.]<br />

79 1 g<br />

79 Ha ontbreekt<br />

b Hoe ' unti h aerden-werck der slechter eewen Torens<br />

g<br />

718 [II21 EEN WIJS HOVELING


8o Ha ontbreekt<br />

b En Muren overtreft; wat Manen, en wat Horens<br />

k I Maenen<br />

8 i Ha ontbreekt<br />

b De trouwste borgen zijn, wat ganghen onder d'aerd;<br />

g 1^ g g<br />

8z Ha ontbreekt<br />

b Wat buiten 1><br />

best bespringt,wat binnen best bewaert;<br />

K2 bewaert,<br />

84 4 H En ruim l sijn' l Herssenen wat voller dan sijn sijnmond<br />

is:<br />

115.<br />

86 H Vanra he vragheren door 'swerelts wonderboeck,<br />

gg g<br />

Ot wonder boeck,<br />

Kr wonder-boeck,<br />

87 H Van d'eerste luren aff tot daer s leerde swemmen,<br />

7 Y<br />

Ot uuren*[<br />

Kr Iaeren<br />

88 H Van daer tot opden dagh van 'tHemelsch ouerstemmen<br />

P g<br />

9o Ha Tot datter die se gaff g den hals voor hadd gesett, g<br />

b Die<br />

9 T Haa De wijste twijffelen j hoe 't kennen in hem komt;<br />

b weten<br />

96 Ha Eerbieden sijn onthout, en deruen hem benijden,<br />

1 > ><br />

b deruen't [hem<br />

9 98 H Naer 'tbucken niet en bui' >> naer 'tlezen niet en stinckt:<br />

Ot stinckt.<br />

T oo H Hij schijnt'er toe gevormt; oock tot de Simme-schreden,<br />

l g ><br />

K2 Simme-schreden<br />

I o I H Dien *i' len*vlu en Aexter- an dat konstelicke Mall,<br />

gg g g> ><br />

Toe H Dat rijsen als een Veer, ^ dat stuiten stuijte als een Ball;<br />

een'[ Ball:<br />

103 H Hij doet het, en gelooft, als emmers, bouen 'tsingen,<br />

3 Hij ^ g g<br />

T 04 Ha Volmaeckte vrolickheit het Herte *kan* doen springen<br />

4<br />

b will<br />

Ot springen,<br />

105S Ha a En 'thert den heelen Man, ^ best springt p hij hij die daer laet<br />

b 'tgelaet g<br />

TSi'n springen mati en in reden, rijm en maet;<br />

06 Ha a l g^ rij<br />

Van dwingen laet [in<br />

g<br />

Kr maet:<br />

719 [112] EEN WIJS HOVELING


I0 g H Dat d'eere daer uijt 1 vol h' die'r kindren in betrachten;<br />

volgh<br />

betrachten.<br />

K3<br />

kind'ren<br />

I 09 9Ha b<br />

Soo acht hij hij 't vingerspel, *en* 'tklatren van een' Fluijt, 1<br />

soo<br />

Ot vinger-spel,[<br />

K^<br />

vingerspel, soo't klaet'ren [van<br />

IIO H Soo 'tsnuijven l van een Veel, , soo 'tkraken ' van een' ' Luijt; l ,<br />

0t<br />

een'<br />

KI een<br />

II14 Ha Soo jeughdelick lg vermaeckt als deughdelick g verheught. g<br />

b behaeght g<br />

I I 5 H Maer siet hem naer in 'tgroen, 'troep g eer 'tSonne-paerd p van honck scheidt,<br />

Kr<br />

'tSonne-peerd p<br />

II 7 Ha Hij Hi maeckt de logen g waer die 't Paerd versieren dorst<br />

b Gi' Gij vindt<br />

Kr<br />

Peerd<br />

II g H Dat menschen-maexel was van bouen tot de Borst;<br />

Ot menschen maexel<br />

Izo H<br />

Kr<br />

Der dijen die hij sluijt sluit der schencken die hem voeren;<br />

voeren,<br />

voeren;<br />

I2I H Zoo doet sijn' stiller hand dan of si' niet en dé<br />

Kr sijn<br />

l<br />

I ZI marge<br />

H ontbreekt<br />

Kr Havendo ioa ^piu ppvolte pensato meco onde nasca questa q gratia g lasciando<br />

quelli the dalle stelle l'hanno, trovo una regola g universalissima, ^laqual q mi pare p<br />

valer circauesto q in tutte le cose humane, ^the si facciano o dicano piu p qque<br />

alcuna altra. E cio è fuggir g^ qquanto si P uó ^e come un asperissimo p e periculoso p<br />

sco glio la affettatione, ^ è per p dir forse una nova parola, P ^ usar in oogni cosa una<br />

certa sprezzatura p the nasconda l'arte, è dimostri cio the sifa, > e dice venir ven fatto<br />

senza fatica, euasi q senza penservi. p Da questo q credo io the derivi assai la gratia, g<br />

perche delle cose rare e ben fatte o gn'<br />

un sala difficoltà onde in esse la facilita<br />

genera n r grandissima s maraviglia; g e per p lo contrarie contrario, it sforzare e (comme si dice)<br />

ti r ra pper e li c capegli pg e da somma disgratia, g e fa estimar p poco ogni o cosa per p grande g<br />

the ella si sia. Pero siuo P dir quella q esser vera acte arte, the non appare pp esser arte,<br />

neiu p in altro si ha da poner p studio, the nel nasconder la, perche, >p se e scoperta, p ,<br />

leva intutto it credito, e fa l'huomooco p estimato. Balth. Castigl. g Corti g. g I.<br />

K2 [Havendo Hav<br />

...uasi quasisenza pensarvi. p [Da ... fatte ogn' ^ un sa la [difficoltà, , ... esse la<br />

facilit a [genera ... maraviglia; g ^ p e ere contrarie it sforzare the come ...poco]<br />

[contrario,<br />

stimato. [Balth. Cash g1. Corgig. ^g I.<br />

720 [II2] EEN WIJS HOVELING


I 2 2 H Dat Paerd en Ruiter doen, en geen en schijnt van twee.<br />

1 ^ g 1<br />

Peerd<br />

12 3 Ha Met sulcken rappen pp tuijgh lg vertrouwt hij sich 'tverschijnen<br />

'tverschijne<br />

radden betrouwt<br />

I2 H Off op een feller Leew, of op een' sneller' Haes<br />

S P ^ p<br />

Ot een' feller'<br />

126 H De schaduw scheldren will van 't Krijchelick j geraes, g<br />

Kr schild'ren[<br />

I 26 [marge] g<br />

H Xenoph. p de Venat.<br />

Kr [ontbreekt. Zie mare g] 12 i<br />

I27 Ha Daer staet hij voor een' Mann; en will het Wilt noch ramen ramen,<br />

baet g<br />

Kr en,[<br />

I z8 Ha Noch struijcklen l voor sijn' 1 schoot ^ hij hij wringt ^sijn' l krachten rac t'samen<br />

sterckte Vsamen]<br />

Kr stru Yck'len<br />

schoót;<br />

K2 t'saemen<br />

12 H En onderhaelt sijn' vlucht, en thoont hem met een speer<br />

9 1 ^ p<br />

Ot een'<br />

Kr]speer,<br />

1 3 o H Dat kracht ten strijde baet maer oeffening noch meer,<br />

3 strijde g<br />

Kr baet,[ meer:<br />

1 3 1 Ha De Prince spuert hem naer met half verslagen' oogen,<br />

3 p g g,<br />

b siet na<br />

I 33 Ha Maer vol ght besluitende l , Die't o pde<br />

Beesten kan<br />

b o pde<br />

1 334 4 H Sal't, ^ van g gewoonte schier, , niet wei g renoden opde mann.<br />

wei 'reng I H Daer mede gaept de Door van 'sHeeren wel euallen<br />

3S g P g ,<br />

Kr Deur<br />

16 3 Ha Die, ^ deunder onderricht door eene Deught g van allen,<br />

b Deu ghd<br />

137 37 H Sijn 1 oor gewonnen g geeft, g^ sijn l^gunsticheit, ^ sijn' sijn Minn,<br />

0 Sijn'[ 1 sijn'[ 1<br />

Kr Min.<br />

18 Ha Den eighenaer te loon. Dat ridderlick gewinn,<br />

3 a g g<br />

b [ I Ridderlick<br />

KZewinn g<br />

72I [II2] EEN WIJS HOVELING


140 4 H Besitt hij<br />

even koel als waer' het noch te hopen,<br />

Kr waer<br />

142 4 H En wie't hem ouerstrijdt l bedanckt hij<br />

voor degonst,<br />

144 44 H Dat hun waer-achtigh g dunckt. Maer even met het blaken<br />

Ot waerachtigh g<br />

145 4S Ha Van voors ppoets volle vlamm onsteeckt de Nijd Nijdde Sijn';<br />

voors oeds P<br />

146 4 H Geluckigh g en gerust g is't allom niet te zijn zijn,<br />

Kr zijn; l^<br />

147 47 Ha Van allom minst te Hoof ^daer moet hij voelen smoocken<br />

b te Hoof Van allom minst;<br />

148 4 Ha De *heeren* die sijn 1 doen of trachten te beroocken,<br />

b *vlijers*<br />

1<br />

c wroeters<br />

I Ha Off doen, soo't doe<strong>nl</strong>ick is, off saeijen in sin pad<br />

49 ^ 1 l p<br />

b en<br />

Ot doen't, [soo't<br />

12 S Ha Als roóck hij lont noch kruit: 1 dat gisteren, ^ dat heden heden,<br />

b kruijd:[ l<br />

IHahij Dat staet hij morgen g uijt; 1^ tot dat hij, l> als in 'tveld, ><br />

b te veld<br />

I Ha Besett, bestreden wordt met onbeschaemt gewelt,<br />

54 ^ g<br />

b geweld,<br />

IH 5S En maskerloosen haet; soo werdt hem spijt Pl en logen g<br />

Kr logen, g,<br />

16 S Ha En onverdient verwijt gevreuen onder d'oogen. g<br />

bevreuen gevreve<br />

d'oogen, g,<br />

Kr d'oogen; g^<br />

I S7 Haa b<br />

Hij swijght, lg ^ en al wat hij<br />

doet sien malen met de kool<br />

Soo moet hijl<br />

Kr mallen voorde<br />

158 Ha Soo ten beschimpen staen van bouen tot de zool.<br />

b beschimpe<br />

P<br />

II 6 H En perst' p er soo den wind en soo den etter uijt 1<br />

kr u y, t<br />

INoch 6 3 Hais<br />

sijn' bede vrij l van quaet vrij op q quaet pq te vergen; g<br />

b verr om<br />

722 [II2] EEN WIJS HOVELING


164 Ha Heer seght g hij, l , stootse wel die mij ter onschult ter tergen,<br />

b {<br />

onschult<br />

*werelt*<br />

c onschult [ ]<br />

166 H En daer hun boosheit endt dijn' 1 goedicheit g beghinn. g<br />

Ot<br />

beginn'.<br />

Kr hunn' [boosheit] endtdijn' 1<br />

167 Ha Hoe lieffelicken wraeck ggeniet hij opden p quaden q<br />

b<br />

o pde<br />

, quaeden, q<br />

168 H Dies' op P sijn' 1 tegen-bé g van't quade q siet ontslagen g ,<br />

,<br />

ontlaeden,<br />

IO H Haer hardste geesseling en sali st pijnen is!<br />

7 g g g pl<br />

Kr Haer'[<br />

171 7 Ha De naeste toeuerlaet is sijn lggerechtigh g hooren<br />

b<br />

Si'n l<br />

Kr 's Rechters vonnis hooren:<br />

172 7 H Daer onder hij hij die 't lijdt 1 en die 't hem aendoen hooren; ,<br />

KI aen doen<br />

I 74 H En wordt door middelen en sonder die geëert) g<br />

Ot middelen,[<br />

Kz ge-eert e-eert<br />

175Ha Daer roept P hij voor't gerecht dien't onrust lust te gg e euen ^ gunst ruij ruim onrecht kan verdoemen,<br />

verdoemen;<br />

186 H Ruim' gunst doet hij `er voor die'r maer recht ouer doet.<br />

723 [II2] EEN WIJS HOVELING


I S 7 Ha Dat 's 'truggeling gg g gewinn g van nijdige l g Gesellen,<br />

b Dat's 'truggeling gg g<br />

188 H Die door hun wiggelen, verr vanden boom te vellen,<br />

><br />

Ot haer<br />

18 H Die in hun s i •ti h ooh te wel gewortelt stond,<br />

9 pl g g g<br />

Ot haer<br />

191 H Maer 'tkatten-spell komt laest, men gaet hem met de pert aen<br />

9 p ^ g p<br />

Ot laest•<br />

K2 laetst;[<br />

12 Ha Die d'aller hoofschte heet, men tast hem in het hert aen;<br />

9 ><br />

b Hoofschte[<br />

Kr Hoofschste heet;[<br />

I H En se ht hij heeft'es geen, of 'tis gelijck een Noót<br />

93 g hij g^ g l<br />

Kr een'<br />

IH 94 Of 't hadd sijn 1 eighenaer g gedragen g g door den nood:<br />

Ot si•n' l<br />

I H Het klagen is te kindsch, het kijuen is te hoerigh,<br />

95 g ^ 1 g<br />

I 97 Ha De wraeck is mannelick, ^ en Adels eighe eihen recht;<br />

Recht;<br />

18 H Soo dat te soecken is, men vindt het in't geuecht;<br />

9 ^ g<br />

I H Een schrappen oogenblick betaelt'er soo veel' slechter;<br />

99 pp g<br />

Ot slechter';<br />

200 H Wat le ght hem aen 'tgeding g g die dus sijn' l eighe eihen Rec;<br />

s p<br />

206 Ha Maer l•aen glnaer<br />

't verwijt van dadelick bediet;<br />

b dadeli• l ck<br />

207Ha 7 En jagen jg hem op p 'tlijff l een onverhoeds ontkennen,<br />

b wringen g uijt l sijn 1 tong g [een<br />

Kr sijn'[ l<br />

724 [II2] EEN WIJS HOVELING


208 H Dat, Liegen, g ^ wordt gedoopt: g p Mèt siet hij hij sich berennen,<br />

Ot gedoopt; Met<br />

209 20 H En knijpen lp inden dwangh g van onderlinge ge<br />

wraeck; wraec<br />

Ot wraeck.<br />

210 Ha Soo komt 'sanderdaeghs g op P 'tscheiden van den vaeck<br />

b hem'sanderdae ghs<br />

211 H De Wissel-brieff te huijs van lijff om lijff te ruilen:<br />

Ot ruylen; Y<br />

KI ruylen, Y<br />

l 1 l l<br />

212Ghi' staet'er, ongewoon tot anders ijet dan schuilen<br />

H 1> g l l<br />

Ot "Ghy,[<br />

KI niet<br />

K2 iet als schuylen;<br />

Y<br />

21 33H Ghij l nochtans onbeschaemt om bet'ren dan ghij hij zijt l<br />

Ot "Ghy[<br />

21 4 H Te drucken daer 't hun deert, ^ te se ggen dat haer spijt, p l<br />

0t<br />

"Te<br />

21 H Gedenckt aen gisteren, en, zijt hij Mangeboren,<br />

S ^ zijt l<br />

Ot "Gedenckt gisteren;<br />

216 H Staet mer ghen<br />

voor een man die door uw' borst will booren,<br />

0t<br />

"Staet<br />

KI een'<br />

21 7H En ruckender dat Hert, dien Vrouwen huijsraed, uijt,<br />

^ l ^ 1,<br />

Ot "En[<br />

21Oft 8 Hwachten dat het hem geschiede g van een guijtt.<br />

"Oft een'<br />

22o H Door sulcken koelen keel, oft 'thart en wilt sich belgen;<br />

g^<br />

Ot 'thert<br />

21 Ha Sin' Sijn' geesten sijn l sijn' gist, en jagen't vierigh o<br />

sijn' l gg op,<br />

b zijn l<br />

22 H En senden hem den brock te rugge gg door sijn l kro pp pp.<br />

Ot sin' 1<br />

K2[ lkro p:<br />

23 H Weerbaer en schuldeloos verwijt en schuit te hooren,<br />

3 l<br />

H Ot schuld[<br />

Kr schuldeloos,[<br />

225 Ha Hoe klemm' ick hier mijn' ton hoe bind ick hier mijn' hand?<br />

5 a l g^ 1<br />

b klemm<br />

Ot klemm' bind'[<br />

72S [II21 EEN WIJS HOVELING


2z H Neen, , 'twaer te veel g eleên: der boosen onuerstand, ,<br />

Ot [eleen geleen; •<br />

z Ha Den hoo hmoed dient estraft 'kwill andre met mij wreken<br />

7 g g ^ l<br />

b zij l<br />

KI gestraft; and're wreken<br />

2288 Ha En der gl eli' cken slagh g van dier gl eli' cken breken;<br />

b dier g eli' } cken op p dier g eli' 1cke<br />

0t<br />

breken<br />

2 33o Ha Sal andre voor altijd altijddoen schroomen voor mijn' mijn lemm.<br />

Ma gh<br />

Kr and're [voor lem<br />

K2 iem.<br />

z 3 z H Maer lemm bewaert uw' schee, (soo komt de koele Reden<br />

H Ot +<br />

K2 Maer, lem , [bewaert<br />

232 3 Ha Ten stijde tegen g 'tHert sijn' l vierigheijt g }ggetreden)<br />

b vierigheit g<br />

2 33 H Waer heen ontsteken bloed? wat soeckt ghij hij in de moord<br />

Ot onsteken<br />

234 Ha Van 'tschepsel dat alleen sijn' Schepper toe behoort?<br />

34 P 1 pP<br />

b 'tmaexel Maker<br />

Kr toebehoort?<br />

z 35 Ha Uw' ter ger heeft de schuit ^ wilt g hijs' 1 hier op Pv<br />

halen,<br />

b schuld,[<br />

Kr Vw schuld;[ ,<br />

237 37 H Komt v de straffe toe der on gerechti gheit<br />

K2<br />

on gerechti gheit<br />

2 38 l Ha^ Daer Mijn' die se niet en lijdt, Mijn' is de wrake, ^seijt? lt?<br />

b seit?<br />

Kr [ Mijn }<br />

238 [ marge]<br />

3 g<br />

H Deuter.2. 35 . Rom. I z. r . <br />

3 3S 9<br />

239 marge<br />

9<br />

H Prou. zo. 22.<br />

240 4 H Wat leght g v aen de haest? die't qquade moet bekoopen p<br />

at scheelt v 'tonderscheit of't flus of t'Auond zij?<br />

242 H Wat l<br />

243 4 3 Ha 'Tsall wesen als hij<br />

't doet die niet en kans als recht doen; ,<br />

b<br />

Hij[<br />

726 [I I 2] EEN WIJS HOVELING<br />

g


244 44 Ha Dat kan hij hij door uw' hulp Pen welgeluckt g gevecht g doen doen,<br />

b Hij[<br />

H Ota welbeleidt j [ ]<br />

b welbeleidt<br />

Ot wel beleidt<br />

Kr]doen;<br />

K2 doen,<br />

z4S H Maer wacht ghij hij door sijn 1 hulp Puw'<br />

Mann te sien vermant<br />

Ot sin' j<br />

Kr vermant,<br />

[De regels 247-25o zijn in H Ot marginaal toegevoegd]<br />

gl ^<br />

247 47 H [ontbreekt]<br />

H Ota Die sijn J gedulden g terght, g^ om dat het uw' geterght g g wordt?<br />

b wordt<br />

248 4 H ontbreekt<br />

H Ota Die hem wilt onrecht doen, om dat het vever g ght<br />

wordt?<br />

b wordt;,<br />

Ot wordt?<br />

249 49 H ontbreekt<br />

H Ota Als hadd gde elijck l knechtnec<br />

die van sijn l medeknecht<br />

b vw<br />

Ot sin' j<br />

25o S H [ontbreekt]<br />

H Ot Verongelijckt, g 1 , voor hem v , selver eerst bevecht?<br />

25S H Wat is de smalle stipp, PP, onsichtbaer Punt van eeren<br />

Kr Punt van eeren,<br />

2 S3 5 Ha Een schaduw van een schimm, ^ een bastaert van de deught, g<br />

b Deughd, g<br />

Kr Een'[<br />

S4 1 ^ 1 g<br />

b{<br />

H Ota Een<br />

] jeu ghd:<br />

2 Ha Een twistball uijt de Hell, een stall-licht voor de jeught:<br />

2 S 4 [marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ota Que frenesia de Satanas causó 1 este mal abuso con el hombre ,qque<br />

tan<br />

desatinado lo tiene? Como si I no supiessemos P qque la honra es – hija 1 de la<br />

virtud. I Math. Al.<br />

2 SS 5 Ha Off eer en is geen g Eer of 'tis de loon van 'tgoede; g<br />

b Eer<br />

Oteen' g<br />

7 2 7<br />

[luI EEN WIJS HOVELING


2 5 6 H Uijt opgemesten grond met broederlicken bloede<br />

Ot Wt [ ]<br />

K2 Uyt [<br />

2 S7 Ha En s proot die spruijte p l noijt; l , en d'eerste vanden Stam<br />

b Stamm<br />

25S H Daer v het beter zijn dan andere van qquam<br />

Hg Gewanse verr van soo: Ia mannelicke slagen en<br />

26o H Verheffen sijnen l roem; , maer deughdelick g geslagen, g g ,<br />

Kz<br />

Verhieven<br />

261 K2 Maer nootelick besteedt daer Godsgerechte straff<br />

, g<br />

Ot noodelick<br />

26; H 0 rechten Adel-boom van adelijcke bladen<br />

Kr [ ] blaeden,<br />

265S Ha Maer daden voor't Gemeen; , aStoutheit van ongedult, g ,<br />

b ongeduld, g ,<br />

Ot Gemeen.. bStoutheit Stoutheit<br />

Ha<br />

marge<br />

Ea animi elatio, ^quae cernitur in periculis p et laboribus, ^ si 'ustitiá 1 vacat,<br />

pu ^at ue q non pro psalute communi, sed ^ ppro<br />

suis commodis, in vitio est.<br />

Cic. 1. de offic.<br />

H Otb [Ea en ^ovoorts ^ gehele ^ citaat on g ewi Jog j i d<br />

266 Ha En moet voor eihen baet zijn selden sonder schult.<br />

g l<br />

b Moet schuld.<br />

267 Ha Wat soeckt hij dan? Mijn' eer. Waer is die eer te vinden?<br />

7 ghij 1<br />

b Eer. Eer<br />

268 H Op p diese mij ontstall. Wie kon't sich onderwinden?<br />

Ot [ kan't<br />

K^ onderwinden; ,<br />

K2<br />

onderwinden?<br />

272 7 Ha Sijn 1 verre buitens 1 reijcks 1 van sulcker vingre vin ren vatten,<br />

Zi jn<br />

reicks<br />

K^<br />

vin ving're 'ren vatten;<br />

273Ha Hij spouwt wel nae de Maen maer raeckt noch geen g gewelf: g<br />

Hij j spouwt p wel raeckt L,<br />

na<br />

*Si 1 roe pen*<br />

raken<br />

c Hij Hi spouwt p wel<br />

, Maen,[<br />

raeckt<br />

728 [I 12] EEN WIJS HOVELING


274 74 Haa Wie eer heeft kanse maer verliesen door sijn J self.<br />

b<br />

Wie eer heeft kans<br />

1 Uw eere kunt gl hij<br />

sijn F„<br />

u<br />

c Wie Eer heeft kanse sijn 1<br />

H Ot Wie<br />

274 marge<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Tantoue q uno fuere virtuoso serà honrado, ^Y serà impossible p quitarme uitarme<br />

si no meuitaren q la virtud que ,q es el centro d'ella. Math. Al.<br />

275 7S H Noch neem ick hem voor dief , hij hebb' v konnen roouen<br />

277 77 Ha Dat die v bijder l straet ontmantelt off ontgeldt g<br />

b ontgeld g<br />

K2 ontgeldt, g<br />

2 7 8<br />

H Sijn l straffe tegen g v sal halen in het veld,<br />

Kr Sijn'[ J<br />

279 7 9 Ha


293 9 3 Ha<br />

b<br />

En En, ar gher stelen will, en ergher er her , andre tracht<br />

gher,<br />

Kr<br />

and're<br />

294 94 H In sijn' l


309 39 Ha Di Die u w ' vervloeckers zijn, 1 , en bidt Hen om den soen<br />

b bidden haer' [soen]<br />

II Ha All staet Verlies en Winst van eewicheit voorschreuen, ,<br />

,<br />

voorschreven,<br />

Kr voorschreven; ,<br />

3 I2 Ha Si' 1 wanck'len in ons oogh; g , die hopen P will , kan beven:<br />

b<br />

moet,<br />

Ot<br />

moet<br />

Ki<br />

moet,<br />

I H Maer Mae wordt wo t uw selven baes, , verwint uw eighen eihen bloed,<br />

Ot u<br />

KI [ uw'<br />

3 1 3<br />

[marge]<br />

H ontbreekt<br />

H-Ot 0 Quippe Pp mSemper<br />

minuti tiem et er infirmi est animi exi^q ue voluptas p Ultio.<br />

37 I Ha Die 'tbitsigh g briefken braght, g maer hem en dunckt het niet,<br />

b 'tmoorder-briefken[ 'tdunckt den Bode<br />

, 't moorder Briefken bragt;<br />

3 18 Ha Soo s P oedi gh komt hem voor dit mondeling gbediett:<br />

b<br />

bediedt:<br />

39 I H Seght, g , Page, g , se uw' Heer; ick , leerde nemmer wijcken wijcke<br />

Ot "Seght, ht Heer,<br />

KI vriend, en se uw' vriend, , [ick<br />

3Zo H Als voor de Redenskracht; , die sal mijn recht doen blijcken blijcke<br />

, Redens kracht,[<br />

Ki kracht blijcken, l<br />

32I H Daer 't> Eer en Reden zij. Maer Meester van de leên<br />

Ot "Daer't<br />

322 H Die hij len<br />

ick besitt is Die se maeckt' alleen.<br />

Ot "Die<br />

K2<br />

alleen:<br />

'Kben Christen, en Soldaet, en Edelman geboren,<br />

2 H ,<br />

3 3g<br />

Ot "'kBen<br />

3 H En trachte met de twee het eerst altijd te hooren.<br />

24 l<br />

Ot "En<br />

Kr<br />

hooren:<br />

3SHa b<br />

'Tbeschermen is mijn' konst, ^het Schermen zij 1de sijn', 1, '<br />

sijn'; l ,<br />

Ot "'tBeschermen<br />

Ki ]sijn; 1 ,<br />

K2 sijn'; ,<br />

731 [lIz] EEN WIJS HOVELING<br />

l<br />

Iuuen.


326 3 Ha<br />

b<br />

Die sal ick besighen g daer 't moet' en moghe g zijn. ln<br />

zijn: l<br />

Ot "Die<br />

37 3 27 H > uaet doen van tijdverdrijff tijdverdrijffben ick van jon l gs<br />

ontwassen:<br />

Ot "Quaet ontwassen;<br />

33288 Ha Valt hij mij aen daer 'tvalt, ^ 'ksall op Ppassen,<br />

mijn' hoede<br />

b Bes P rin g ht hij mij<br />

te moet,[<br />

Ot "Bes P rin ght<br />

moet<br />

Kr hoede'assen• P<br />

339 29 Haa Maer bidd' hem om edult g tot daer wij wij Vijand l sien;<br />

b geduld[<br />

Ot "Maer[<br />

o H Daer sal de beste mann de leste zijn in 't vliën<br />

33 1<br />

Ot "Daer vlien,<br />

Kr vli'en,<br />

33o [marge]<br />

H Demaratus S P artanus ,P apud Herodotum , cum Xerxe in Grxcam transituro<br />

disserens, g^ Ego, in u ne que cum decem promittam me posse deimicare,<br />

it q ^ q p p ,<br />

que cum duobus• duobus; ac ne singulari uidem quidemcertamine<br />

libens I certamine: At si<br />

necesse fuerit, , aut vehemens discrimen institerit, ,p promtissime cum uno quovis q<br />

istorum omnium dimicarem ,qui<br />

se sin os aunt ajunidoneos<br />

ad dimicandum<br />

ternis Grxcorum.<br />

Ot [Demaratus ... omnium dimicarim ,qui<br />

... Grxcorum.<br />

Kr emaratus Spartanus P [apud p ... Ppromtissime cum uuo* [quovis q ... Grxcorum.]<br />

KZ Pemaratus ... cum unouovis q ... Grxcorum.<br />

33 1 H Soo spreeckt p hij 1 door uw' mond, ^g groot Doender, ^en groot g Spreker, P ,<br />

Ot s Preker.*<br />

33 1 [marge]<br />

H De Heeren van Sintaldegonde g ende van La Notie.<br />

Kr 33 I) De Heer van S. Aldegonde g<br />

(335) De Heer van La Notie<br />

H Sijn De hen en si'n' Penn, bei' mannelick gevelt<br />

333 1 g 1 ^ l g<br />

Kr Si n<br />

l<br />

334 Ha Op't P Seven-berghs g versier, ^ en 'tArra gonsch geweld: g<br />

b en Arragonsch g<br />

Ot geweld.<br />

334<br />

[marge]<br />

H Roomsch<br />

Ot [ontbreekt]<br />

732 [I][2] EEN WIJS HOVELING


33S H<br />

Ot<br />

Soo stamert hij naer v, stout-Christen Arm- van-i ^ser,<br />

Arm-van-ijser, l<br />

Kr Stout Christen<br />

33S [marge] g zie 3 I [marge] gmar<br />

336 Ha Die soo veel min verzaeght g daer't wesen most, , als wij wiser ser<br />

wezen<br />

337 Ha Daer d'Eer oneerlick scheen, , dorste aengaen g daer hij hijvlood<br />

b dorst'<br />

Ot<br />

dorstt<br />

3 8 Ha Dien hi' ghij geweighert g g hadd't het weerslaen sonder nood.<br />

b wagen g<br />

c<br />

weerslaen<br />

3<br />

39 Ha Die sta stappen en stappt pp hi' hijna,<br />

wanneer de *nood* van saken<br />

b<br />

dwang<br />

34 340 H Si'n' l Meester buitens l Walls ten tegen-weer g doet waken; ,<br />

Ot<br />

tegenweer g<br />

34 342 H Daer een ggeborghen g Stadt aster P s- l ewij g ls<br />

in stack; ,<br />

Ot een'<br />

Kr Pasteisewi's g l<br />

345 H Off proeven p op p een Heij' Heij waer 't Noodlot henen will,<br />

Heid'<br />

348 34 H Daer doet hij hij noijt l genough; g g naer andere vermanen,<br />

Ot 0 genoegh; g g ,<br />

3499 H<br />

Ot<br />

Daer doet hij 1 wat hij hoort; naer and're wat hij hijmoet;<br />

,<br />

and're,[ ,<br />

o H Naer and're veel te lauw naer and're koel van bloedt:<br />

3S ><br />

Ot bloed.<br />

3S I H Hij Hij doet het evenwel; , en die hem 't Hert betast hadd<br />

, evenwel, hadd,<br />

353 Haa Maer died'er 'dood in sonck, ^sou `voelen dat sijn 1 vier<br />

b vier 1<br />

K2 sonck•<br />

354 Ha<br />

b<br />

Sich seluen, soo beklemt, most vrijen vrijenvan getier. g<br />

Sijn l<br />

moett[<br />

Kr getier:<br />

3S S H De ppitt-ziel van dat Vije Vier is eene van de voncken<br />

het<br />

733 [II2] EEN WIJS HOVELING


6 H Die ziel en herssenen naer 'teewigh vijer doen loncken<br />

3S g l<br />

Kr loncken,<br />

8 H Die 'sLeuens vodde-vreughd, en schroomens onverstand<br />

d g<br />

H Voor d'uer die komen moet, all komtse vroegh of la


33 8 3 H Geraeckt hij in die schaer, (hij wilder somtijds 1 raken,<br />

Kr schaer' (soo<br />

k 2 Y<br />

3 8S 5 H Hij schuddt'er soo den Mann, den Krijghsman lg emmers, uijt, 1<br />

KI<br />

emmers uyt Y<br />

K2<br />

emmers,<br />

3<br />

86 H waer' een Trommel-tonn verschapen p in een Luit. Luijt.<br />

0t<br />

een'<br />

Ki een<br />

K2 een'[ een'[<br />

387 37 H Spel P iss'er meest sijn l Witt, ^l sijn' meeste Wijsheit, l 'ocken l<br />

•,<br />

Ot<br />

locken,<br />

Kr 1jocken;<br />

,<br />

338 9Ha 9<br />

Ten Oorboor menighmael; g , want datmen oock de Deught g<br />

b Deughd g<br />

o Hg En bitt're leeringen vergulden kan met vreughd hd<br />

9<br />

g<br />

Kr vreughd g ,<br />

3 z Ha Besluit 1 hij uijt den Lent' van 'sWerelts kinder*dagen,* ,*<br />

hij 9<br />

b<br />

1 g<br />

kinderjaren, l<br />

c<br />

'sWerelds Griecksche jaren jaren,<br />

393 Ha En Menschen hard als *kei'* l vermorwden door 't 'tgeluijd eluijd<br />

b klipp<br />

394 H Dat Menschen-tuchteren bedreuen op p haer' Luit: Luijt<br />

Lu Yt.<br />

KI haer<br />

K2<br />

haer'<br />

397 H Quaet mijden is de tra ppdie naest ten Hemel leijdt; 1 ,<br />

Ot<br />

leidt:<br />

398 Haag Dat doet hij met sijn' 1 ton ^die noijt 1 van tand en scheidt scheijdt<br />

b Tong,[<br />

,<br />

rand* scheidt,<br />

K2<br />

tand<br />

Het noodeloose slot van Ia en Neen te maken;<br />

40o H ,<br />

440 H a ands Heeren acht't ghij hi' oock op Psuick'<br />

een Dienaers Eed<br />

Ot andsHeeren een'[<br />

ands , Heeren een Eed,<br />

K2 Lands<br />

402 H a Die't derde woord bevloeckt en selver niet en weet?)<br />

Kr weet?*<br />

K2<br />

weet?<br />

73S [112] EEN WIJS HOVELING


40o 3 Ha Noijt willens-onverhoeds naer woorden die de teenen<br />

b na<br />

0t<br />

te*<br />

Kr<br />

de<br />

405 4 S H Si'n l adem stincken doet, ^ en lichten 'teerste wijff,, 1<br />

Ot t Sin' j<br />

Kr Si'n 1<br />

408 Hl Van sijn' berisperen p ten loone te berispen p<br />

Kr sin 1<br />

K2<br />

siin'<br />

l<br />

409 4 9 H Toppswaer pp van Druijven-damp; l p al waer de misdaet min,<br />

min;<br />

410 4 H<br />

Kr<br />

De beestlickheid van 't quaed q vervremdt het van sijn' l sinn.<br />

beest'lickheid sijn l<br />

K2<br />

si'n'<br />

4 1 3<br />

Ha En mogelick g nu ruijm, ruim 1 en mogelick g dan scherp<br />

b mild<br />

416 Ha Hij l^ doet, hij seijt'er soo, , dat menigh ijdel prater<br />

hij l g l p<br />

b<br />

zeit'er j<br />

447 17 H Moet t lijden l dat +sijn'+ l winst van l taeije l Ioffer- gonst<br />

418 H Een ander mede vall' die soo veel na be gonst. g<br />

Ot Een' ander' [mede vall' die soo langh g na [begonst.] g<br />

K2<br />

ná<br />

419 4 9 Ha Noch vindt de Wangunst ^ self in *all sijn 1 doen een* Laten,<br />

b<br />

sijn 1 geregelt g g<br />

4Zo H In sijn 1 besneden Doen niet waerdi gh<br />

om te haten,<br />

ki si'n'<br />

l<br />

42I H Dan dat si' l 'r niet en vindt: Dat Laten en dat Doen<br />

Ot<br />

s Y'er<br />

4422 Ha Schijnt met hem o Pg e roeit g lsints<br />

'SMoeders eersten soen;<br />

b<br />

sint 's Moeders<br />

4 23 3 Ha Hij doet niet wat hij doet off 'ast hem als sijn l eten,<br />

b [ dat<br />

Kr doet,[<br />

424 H Hij l laat niet wat hij laet off schijnt schijn niet bet te weten:<br />

• laet<br />

42 9 Ha Het hoogste g wel gevall dat hijd'er l in geniet, g<br />

Het hoogste g wel geva b<br />

dat<br />

*sin j Vorsten ere merck*<br />

c Het hoogste g welgevall 736 [iiz] EEN WIJS HOVELING<br />

l


430 [marge]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Quod si rem potius s pectes q qquam vocis sonum , Legiti Le 'ti mus est<br />

Kr<br />

^ ' ommis, et nequam nothus. Stob. ex Menandr.<br />

AXX'<br />

, , , ^ , ^ , , , ,<br />

AAA ^c Scxacw S ^ ETaa^c S^ xac Y v ^6co ^0 xP^ 6T0 ^^6TCV • ^ o ó^ r^ov ^lPo<br />

Sxac voóo S .<br />

Stob. ex. Menand, [Quod si ... nothus. Nouv' @Ea66ac. ov8^v TG, ^ T'ig<br />

XP^<br />

btc ^ o P^P ^oc ó ^ ^Ao ^ ^^ óTav Tc ^ ^^ ' ^PP ^va xaAá ^ '4'f. S Stob. ex Eur. Spectanda p mens<br />

est est, nil decus form^ juvat. J Si ulcher p absit animus, recta , indoles. EL vou S<br />

'' Ec ' c^^` ^ Tc' ó^c x-aA"<br />

I'uvacxo . E^ ' Tá ^ voc 6á É oc. Id. exeod,<br />

f^^1, ^^ ^ ^^ ^ P S xP^l S X ,<br />

43I H<br />

Si benè animata est, perplacet. p p Sin, ,qquo mihi Formosa vultum, ^P pectore<br />

intestabili?<br />

AAA` ... rrov ^P ó ^mu] vó8o ^ [Stob. ... xaA" ^^ Puvacxó ^, •..ibili? el .ntesta<br />

Bereijckt l si'n' J Rekening g den tweeden, , derden mann niet,<br />

Ot [ ]tweeden<br />

432 H Ia is hij l self de mann die d'eerste na sijn l Van hiet,<br />

Ot [ si'n' J<br />

43 3 Ha De Peter van 'tgeslacht g die't U E'el be begonn g<br />

b den stamm[<br />

c 'tgeslacht g<br />

Ot<br />

Velsens<br />

433<br />

[marge]<br />

H ontbreekt<br />

H Ot Maloater p tibi sit I . Thersites etc. Iuuen.<br />

Ot e plaatst achter het citaat bij l regel g 441]<br />

434 H<br />

Ot<br />

Was thien mael Gerrit waerd die 't smoorden in si'n' sijn Tonn:<br />

thienmael Gerrit<br />

l<br />

435 H En sullens' Edel zijn die uijt l hem sullen teelen<br />

KI En, teelen,<br />

43 S<br />

[marge]<br />

H ontbreekt<br />

Kr Quod si tam Grxcis novitas invisa fuisset<br />

Quam nobis, ,qquid nunc esset vetus? Hor. lib. z.epist. p I.<br />

Maloater p tibi sit Thersites &c-Iuv<br />

[Dit laatste citaat stond in H Ot bij J regel g 4 33 en in Ot bij J regel g 44 441]<br />

436 43 Ha Hoe lichtt si'n' l kaers min licht dan dien hij l 't Licht sal <strong>deel</strong>en?<br />

b<br />

si'J 4399 H<br />

Kr<br />

Gevalt hem dan die gonst g van een' der Minder-menschen<br />

een<br />

4399<br />

H<br />

marge<br />

[bij J Minder-menscben Jongvrouwen<br />

on rouwen<br />

Ot < ><br />

737 [II2] EEN WIJS HOVELING


440 Ha<br />

b<br />

441<br />

442<br />

Kr<br />

K2<br />

H<br />

Ot<br />

Kr<br />

Dien sine gonst gevall', en dunckts' hem waerd om wenschen,<br />

l g g<br />

Die<br />

wenschen<br />

wenschen,<br />

[marge]<br />

[ontbreekt]<br />

Si benè animata est perplacet. qSin,<br />

quo mihi Formosa vultum, >ectore pectore<br />

inte stabili? Stob. ex Eurip. p Spectanda p mens est. nil decus forme juuat.<br />

^<br />

Silcher pu absit animus et recta indoles. id. ex eod.<br />

e plaatst bij l regel g 43o]<br />

H Het vetre-schoon en maeckt niet half het schoone wijff; wi•f 1^<br />

fvel-diep p schoon [en wijf, J<br />

443 H Maer geeft g een schoone ziel in tamelicke leden,<br />

Ot<br />

een'<br />

Kr<br />

leden.<br />

Maer ><br />

leden,<br />

445 H En stellen haer Lantaern soo doorschijn voor't gesicht g<br />

Ot voor gesicht<br />

Ot-e<br />

voor't[<br />

446 H<br />

Ot<br />

Dat oock de dicker Hoorn sail monsteren


460 4 H Soo ick te voren fluijt'; l , de Minn verstaet geen g dwingen; g<br />

Kr fluit' dwingen g ,<br />

461 H Dit vrijen stond mij vrij in 't vrijste vrijste van 'tgemoed; g<br />

Kr van't ggemoed,<br />

46 2 H


H Een Int verhechten sien die Inten kan verproncken,<br />

474 p<br />

Ot in't<br />

Ot e Ent<br />

Kr Een' Int<br />

476 Ha a Weer vreucht, weer ander' Vrucht verlangende van wacht.<br />

47 a ^ g<br />

b vrucht, Vreuchd<br />

477 Haa a Die vrucht, die ^ ander vrucht g beërven si' 1 bij bijtijden,<br />

b vreuchd<br />

K2 be-erven<br />

478 H Soo 'sHemels suer verdriet de booser eew will lijden<br />

47 l<br />

K2 lijden<br />

l<br />

H Maer stadige misvall en bastard wangebroet<br />

479 g ^ g<br />

Kr bastaerd[<br />

480 48 Ha Te sien vertemperen P door soo veel teen- g goedt.<br />

b tegen-goed. g g<br />

48 4 z Ha a + Sijn 1 groeijend' g 1


49 8[marge]<br />

Ha Ps<br />

b <br />

500 H Leer' keuren voor een blaes, een punt, een Niemendall.<br />

S ^ p<br />

Ot een' Nietmetall.<br />

Kr een<br />

S501 H 0 Edel stamm-gesinn g van sijn', 1 ,g gelijcke l Erven,<br />

Otsi'n' ]sijn<br />

504 H Die geen g geli Jck en hadd, ^ 'ten waer' een' witte Kraei ^<br />

Ot[een' geen' eli ck' [en<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. I Ha g. g 1 6. a 9bres 2 4.<br />

H Ot < ><br />

[113] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN<br />

COMMENTAAR De 26ste november 1624 4 vraagt Huygens Yg aan zij ln Leid sevriend enBroster-<br />

huijsen 1 en Van der Burgh g het liedje terug g dat hij hun een dag g of tien eerder<br />

g gezonden had I I I . Hij l wil het naar En eland g)<br />

`Over 't Noorder natt' r. i o<br />

sturen.<br />

Een dag g later ontving g Huygens Ygghet gevraagde g begeleid g door een versje versjevan<br />

1 op p dezelfde rijmwoorden 113A].<br />

UITGAVEN Worp Gedichten II, p. 102-10 3 .<br />

p ^P<br />

LITERATUUR Smit 198o, p. I2 .<br />

9 ^p 4<br />

OVERLEVERING<br />

DATERING<br />

VARIANTEN<br />

4<br />

74I<br />

H Autograaf Yg Huygens, KA XL a, 162 4^ fol. 39 39. Een aan de linkerzijde slordigg<br />

afgescheurd g blaadje pp papier van 18 S mm hoogte g en een breedte van 10 S -12 7mm.<br />

H<br />

Ha<br />

b<br />

Huygens dateerde H: 26 a bris 24 = 26 november 162 .<br />

yg 9 4 4<br />

[titel]<br />

Aen J. van Brosterhuisen j<br />

Dese regeltjens gl bescheits<br />

[ ] bescheids<br />

[I 13] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN


AEN JOFF W. ISAB. DOUBLET<br />

COMMENTAAR Met nieuwjaar 1625 5 zendt Huygens Yg Isabeau Rataller Doublet' een (waarschij<strong>nl</strong>ijk l 1<br />

uit hout) ` gedraaijd 1 doosken' met een gedichtje g 1 daarbij. In elf regels met<br />

daarbij. g<br />

hetzelfde eindrijm speelt p de dichter een spelletje p l rond 'eenpaer' P dat<br />

aaneen aaneengeschreven g (r. 3) betekent: `gelijk g 1 aan' en als twee woorden gezien g (r. I I :<br />

'eenpaar, P^een stelletje'. 1 Isabeau mag g haar zieltje zieltje niet bezwaren met het leugentje g l<br />

dat het doosje doosje niet `een Paer' zou zijn aan een van goud g of parels. p Het is immers<br />

wel eenpaar eenaar gevormd door doos en deksel.<br />

Doorgebruik g te maken van dialect `sonde' g `han ' ouderwetse rederijker-<br />

1<br />

swoorden `idoon' `kaer' en een hortende versificatie wil de dichter zijn zijnversje versj<br />

grappig maken.<br />

UITGAVEN Worp Gedichten II p. 10 .<br />

P ^p 3<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Yg Huygens, KA XLa, 162 5 ^ fol. 1. Een aan de onderzijde slordigg<br />

afgescheurd g blaadje p papier p van ca. 3S z x 2 3z<br />

mm.<br />

h Afschrift in andere hand, KA xL f b, stuk 6, fol. I r. Dit afschrift maakt <strong>deel</strong> uit<br />

van een laat-zeventiende-eeuwse verzameling g kopieën p van Nederlandse gedichten g<br />

van Huygens Yg die niet tijdens zijn leven zijn gepubliceerd. g P Zie I<strong>nl</strong>eiding, g^ p. P 16.<br />

DATERING H isedateerd: g 162. 5 Blijkens regel Io begeleidt dit versje een nieuwjaars-<br />

Blijkens g g versje 1aars<br />

geschenk. g Het zal dus rond nieuwjaar nieuwjaar16z6 zijn zij geschreven.<br />

NOOT<br />

Zij Zi was een dochter van Philips p Doublet en diens tweede vrouw Cornelia<br />

Rataller. Zie Worp p Gedichten iI ^p p. ' 0 3 , n.2 en de genealogie g ^ die als 'Bijlage 1 g H'<br />

gepubliceerd gep is in Unger g 1884.<br />

VARIANTEN<br />

2 H<br />

[titel] De titel lijkt l mij 1later, in lichtere inkt, boven het gedicht g geschreven. g<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Huygens Yg overwogen g het op P te nemen in de kopij P 1 voor de Otia.<br />


9 Ha [ontbreekt]<br />

b a Raeck ick en reijs l oppet pp ggramme gebaer g<br />

c Raeckt' [ick<br />

l h<br />

een [reijs ggebaer,<br />

Io H<br />

h<br />

'Ksou je 1 doen lie ghen in 't soet niewe jaer: l<br />

Niewe ' 1aer•^ I I H Een doos en een decksel is emmers eenaer.<br />

p<br />

h [ immers ]<br />

[datering]<br />

H 1625<br />

b [ontbreekt]<br />

[II S] AEN J. VANDER BURCH<br />

COMMENTAAR Met dit kunstige g ggedicht met regeltjes g ^ van één lettergreep g p bij mannelijk mannelij rijm en<br />

bij l vrouwelijk rijm volgens het schema AABBcccc of DDEEffggtracht<br />

vrouwelijk rijm g gg<br />

Huygens Ygpop zz januari 1625 zijn vriend Van der Burgh over te halen hetdoor<br />

januari 5 l g<br />

et<br />

d depest p geteisterde g Leiden te verlaten. Het gedicht g beslaat vier zinnen die lopen p<br />

van r. 1-4o, 1- 4 84 }49 - 6 en97-124. 9<br />

Van der Burgh g beantwoordt dit vers op 24 4ljanuari met een ggedicht op p dezelfde<br />

rijmwoorden met regels g van vier versvoeten I I 5A . I Het gevaar g is geweken. g<br />

Het vuur van deest p is bedaard. Van der Burgh g komt Huygens Yg nu nog g met inkt<br />

bezoeken maar hoopt p binnenkort zijn rijmpjes 1 pl te kunnen volgen g naar Den Haag. g<br />

Hu Huygens ens heeft overwogen g ook dit antwoordgedicht g in de Otiorum libri sex op p te<br />

nemen. Het bewaardebleven g handschrift, ^blijkens Huygens' aantekening op de<br />

blijkens Yg g p<br />

adreszijde adreszijde ontvangen g op p 25 5 ljanuari 16z S^draagt in Huygens' Yg hand het opschrift: p<br />

`Sijne 1 Antwoord' en het nummer z6 , dat de vol gorde in de ko pl ij aan geeft.2<br />

UITGAVEN Worp Wor Gedichten II ,p p. 105-109; Van Vloten 18 S9 -1860 ^p p. 212-213alleen<br />

I I S A.<br />

LITERATUUR Van Vloten18 -1860 p. 211-21 3 ; Smit I 80 p. I2 .<br />

59 ^p 9 ^p 4<br />

5]<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg ^ KA XLa 1 62 S^fol. 2. Een blad papier p P van 10 3 x Zoo mm.<br />

Fol. 2r is beschreven met acht kolommen van wisselende lengte. Fol. 2° is blanco.<br />

743<br />

H Ot Blijkens formaatsignaturen ^ en aanwijzingen l g voor de overgang g gnaar<br />

een nieuwe<br />

kolom is H kopij p l ggeweest voor de Otia. Ongeveer g midden op p het blad<br />

berekende Huygens het aantal ^en de lengte van de kolommen, nodig gom<br />

het et<br />

gedicht g op p een pagina pa^ druks te krijgen. lg Rechts <strong>deel</strong>de hij het aantal regels g I2 4<br />

doormo<br />

S (mogelijk gl aantal kolommen) en verkreeg g als uitkomst een kolomlengte<br />

LI I 5] AEN J. VANDER BURCH


van 24. 4 Links leverde de deling gi<br />

244 een kolomlengte gt van 28 0 p.<br />

Tussen deze<br />

sommetjes in rekende Huygens Yg uit dat bij l vier kolommen van 3o regels g (de in<br />

de Otia aangehouden g zethoogte) ^ i2o regels g konden worden geplaatst. g p Streepjes pl<br />

met daarbij cal. (= calvus of calvitium: kaal(heid) – `wit'? geven g de uiteindelijk uiteindelij<br />

verdeling g aan: 3 x 2 regels g pp o. i6 i ^ 3 x 3o (op ppp.<br />

162 en 1 x 1 o en<br />

2X 9 0 .16 . (op 3<br />

Ot Otia 1625, S, vi. Van Als', , 4 r-Xr, , p. 1 6 1 - 16 3.<br />

Kr K Koren-bloemen e 1658, S , `Vierde Boeck. Van Als', , 21 3 r+v ,p . 269-2 7o (foutief<br />

gepagineerd: e a 'neerd: 2 -2<br />

73 74.<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' r<br />

7, g g ^ 3p3 3p4 , p 486-487.<br />

DATERING H isedateerd: 22. a Ian. 162 .<br />

g S<br />

NOTEN I Johan Brosterhuisen zendt het op pverzoek van zijn zijnvriend Vander Burgh g naar<br />

Hu Huygens ens (Worp p Brie isselin g nr. 2 S met 3 een mooie verklaring gwaarom hij l er<br />

geen g ggedicht van zijn hand heeft bijgedaan. lg Zie voorts het commentaar bij 1 i 1 7.<br />

2 Zie i<strong>nl</strong>eiding gp p. 5<br />

6.<br />

VARIANTEN<br />

H<br />

[titel]<br />

[ontbreekt]<br />

H Ok Aen I. vander Burg, g, Advocaet , doemaels te Leiden.<br />

b Burch, , <br />

K2 Tot [Leiden.]<br />

I H Vrindt<br />

H-Ot Vrind<br />

6 H


35<br />

35<br />

Ha a `Holl'<br />

b /3


H-Ot MDCXXV<br />

KI [ontbreekt]<br />

S -A]<br />

OVERLEVERING<br />

h Autograaf Jacob vander Burgh, g ^ een dubbelblad papier pp 3 322 x 22o mm, UBL, ><br />

Hug Hu Burgh g I ^moderne paginering p^ g 1-4. Tekstverdeling: g pp.<br />

I in twee<br />

kolommen: r. 1-48 4 en r. 49-96, 499^p .2 is blanco, ^p3 3: r. 97 -1 z 4in<br />

een kolom.<br />

Het blad isevouwen g geweest g en verstuurd naar Huygens. Yg Opp p. 4 staat het<br />

adres: `A Monsieur Monsieur Constantin Huigens g Chevalier'. Onder het adres<br />

tekende Huygens de datum van onvangst aan: `z a Ygg S Jan. z S.'.<br />

Op p deze zijde van het blad in het midden van de linkermarge, g^noteerde<br />

Huygens Ygpeen paar rekensommen. Kennelijk l houden ze verband met de<br />

kopijberekening 'voor de gOtia.<br />

Ik geef ze hier weer zonder de betekenis ervan<br />

te doorgronden. g In de linkerkolom zijn zijnbovenaan tweegetallen g zichtbaar:<br />

76 stree p 974. Dit laatse getal is blijkbaar J een uitkomst. Daaronder trok<br />

Huygens Yg99 van I z het (zelfde?) getal g 76 7 af ^om van de uitkomst daarvan 122 0223),<br />

hetetal g 974 af te trekken met als resultaat: 94 z .<br />

In de rechterkolom staat een optelsom: p I22z [dit zal 122 3 moeten zijn] ) +<br />

(opnieuw)6 76= IZ . 99 Onder dit laatste getal g staat nog: g 10 o. S Naast de eerste<br />

twee termen van deze som noteerde Huygens ggonder<br />

elkaar de getallen 12 en 8.<br />

VARIANTEN [Titel]<br />

Huygens Yggnoteerde boven dit gedicht in de fase dat hij de kopij voor zijn Otia<br />

hij p l l<br />

klaarmaakte: `Si'ne 1 Antwoord'. Hij lg af g het gedicht g het nummer 26 en nam het<br />

in zijn 1 kopij p j o p.<br />

Het kwam later echter te vervallen.<br />

2 S<br />

erinner


Hij Hi verlaat daarna zijn geliefde Rosemondt en nodigt Brosterhuizen uit hem<br />

naar Den Haag gte vergezellen. g De dichter eindigt ^deze brief met een gelukwens g<br />

aan Huygens. Yg<br />

Zo'n vleiend compliment p moest Huygens Yg natuurlijk l waarmaken. Hij antwoordt<br />

Vander Bur gh dan ook in een veeltali gg edicht dat hij de 1 S aanse p titel `011a<br />

Podrida'men elmoes g meegaf. g Huygens' Yg antwoord is een polyglot p Ygghoogstandje: l<br />

148 4 regeltjes g l van twee jamben waarbij de oneven regels g in een vreemde taal en<br />

de even in het Nederlands zijn. zijn. De vreemde taal wisselt per p zin of `strofe'.<br />

De eerste drie zinnen (r. 1-16 17-32 en 334 33-4o) zijn 1 <strong>deel</strong>s in het Frans. Daarna<br />

vol gen Italiaans r. 41-6 4, S aans p r. 6 -8 S o Latijn , 1 r. 8 1 - 94, Duits r. - 9S1<br />

08<br />

Engels g (r. 10 9g -I28 en Grieks (r. 129-134). In de laatste zin gebruikt Huygens Yg de<br />

ggenoemde vreemde talen per p regeltje g l nog geens in dezelfde volgorde g (Frans,<br />

Italiaans Spaans, Latijn, Duits, Engels en Grieks),afgewisseld met Nederlands.<br />

Deze mengelmoes g is desondanks toch niet ontaard in een Babylonische<br />

Ylonisc<br />

spraakverwarring. Huygens Hu ens raadt in dit antwoord zijn zijnvriend Vander Burgh g ten<br />

zeerste af zijn zijn1 liefje achter te laten. Hij neemt het haar zelfs kwalijk l Vander<br />

Burgh g te laten gaan. g Van zo'n scheiding gkan<br />

alleen liefdesverdriet komen.<br />

Huygens Yg ggeeft<br />

hem in de laatste strofe de raad dan toch maar te komen, alleen<br />

of met haar. Het Haagse g volk is benieuwd naar haar.<br />

UITGAVEN Worp p Gedichten II, , p. 109-111; p5 Van Vloten 9 I8 -I860 p. , p 2i -2I 4 5(alleen<br />

i 16A<br />

Smit I 80 p. I28.<br />

LITERATUUR ^ , p<br />

[116A]<br />

OVERLEVERING<br />

h Autograaf g Jacob vander Burgh. g UB Leiden, , Hug. g 37 37, Burgh g 2, , een dubbelvel<br />

pp a ier van 3 18 X 2I S mm, ,ggevouwen tot vier pagina's. p^ Pagina ^ I draagt in de<br />

hand van Vander Burgh g het adres: `A Monsieur Mons. Huigens Hui ens Chevalier A la<br />

Ye'. Onderaan noteerde Huygens Yg de datum van ontvangst: g `8 a Mart. 2 S'.<br />

Pagina gI 2 en 3bevatten elk 6 x regels 5 g van de tekst die opp p. 3 is ondertekend<br />

enedateerd. g Pagina ^ 4is<br />

blanco.<br />

[1161<br />

OVERLEVERING<br />

Hi<br />

Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 2 5, fol. S •-6. Een dubbelblad papier p P van<br />

320 X 208 mm. Het is een ontwerphandschrift dat linksboven op fol. r 3 rp P S vermeldt:<br />

Antwoord aen I. g Vander Burgh, g^ Op p sijnen l Brief Beghinnende g<br />

Wijckt j kindsche Godheit.<br />

De tekst iseschreven g in twee kolommen:<br />

fol, S r: r. 1-28 en 29-58;<br />

fol.r. 5 59-88 S9 en 8 9-116<br />

•<br />

fol. 6r: r. 117-144 en 145-148.<br />

Fol 6° is blanco.<br />

747 [I161 AEN J. VANDER BURCH


Hz-Ot Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 2 S^ fol. 7-8. 7 Een dubbelblad P papier P van 2 7 o x i 9o<br />

mm. Het is een afschrift waarin Huygens Yg de zinnetjes zinnetje ineen vreemde taal in een<br />

sierlijke romein heeft geschreven g en de Nederlandse regels g in zijn zij normale<br />

hand.<br />

Verdeling g van de tekst:<br />

fol. 7 r: I. 1-24 4 en 25-48;<br />

fol.°: 7 r. 49 - 76 en 77-102; 77<br />

fol. 8 r: r. 103-128 3 en 129-148.<br />

Fol. 8 11 is blanco.<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft Huygens Yg dit afschrift ggemaakt<br />

ten behoeve van de druk van<br />

de Otia. Het is kopijgeweest, p l g ^blijkens de katernsignaturen, kolomverdeling en<br />

blijkens ^ ^ g<br />

de opmerking p g na de datering gp op fol. 8r:<br />

Hier moeteen' g lane glinie onder estelt g werden maer datelick in kleine<br />

Romein volgen g het opschrift P van 'tool gende Latijnsche l Vaersen, diemen in<br />

Cursif setten zal, als alle d' andere latijnsche.<br />

Met de druk houdt mogelijk g l ook verband de omzetting gvan<br />

de Griekse letters<br />

uit de regels g 129, I2 131, III en 147 47 in Latijnse. Latijnse<br />

Ot Otia 1625, S> vi. Van Als', Xr-X2r, >p.<br />

1 63- 1 64-<br />

KI Koren-bloemen 1658, S `Vierde Boeck. Van Als', 2L 4 r-2Mr ^ . p 2 71-2 73 (foutief<br />

gepagineerd: e a 'neerd: 7S 2 77• -2<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' r+°487-488.<br />

7^ g g ^ 3p4 áp<br />

DATERING Huygens dateerde HI: I I. a Mart. 162 .<br />

YgS<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

HIa Antwoord aen I. Verburgh. g Op P1 sijnen Brief Beghinnende g Wijckt<br />

Godheit. OLLA PODRIDA.<br />

b [Antwoord aen I. Vander Burgh, g ^ Op P sijnen 1 Brief Beghinnende g Wijckt<br />

Godheit. OLLA PODRIDA.)<br />

H2-Ot Aen I. vander Burch. I Antwoord."n [OLLA )<br />

PODRIDA.)<br />

Ot Aen den seleen. Antwoord.I "n OLLA )<br />

PODRIDA.)<br />

KI n OLLA PODRIDA.)<br />

I Hi Ie n'ayme pas<br />

Y P<br />

6 Hi Die v soo los<br />

Hz<br />

9 HI A la jeunesse,<br />

1 ,<br />

Hz Jeunesse,<br />

I I HIa Leur faire boire,<br />

b Lu Y<br />

I2 Hi I<strong>nl</strong>aets van hoore'<br />

P<br />

KI hoore<br />

748 [ii6] AEN J. VANDER BURCH


IHraQue leur messied,<br />

,<br />

b lu Y<br />

Kr Cequi<br />

q<br />

I Hr Dat niemand weet<br />

4<br />

H2 weet,<br />

IHr Chan eons lan a e•<br />

7 g gg^<br />

Kr Autre<br />

2 I HI N'estoit la Belle<br />

H2 belle<br />

2 2 Hr Die v moetuelle'<br />

q<br />

H2 u<br />

2 Hr Je vous croirois<br />

3<br />

25S HrMais a la bell' Ame<br />

cher'<br />

26 Hi En lijf te same<br />

J<br />

H2 same,<br />

28 Hi Te lang ontleent<br />

g<br />

H2 ontleent,<br />

3o H Tot uw verandre'<br />

K1 verand're<br />

K<br />

34<br />

I Hr De là icij,<br />

1,<br />

H2 I 1 icij,<br />

Ot la<br />

3 là<br />

K<br />

Ilia Mechante fille,<br />

,<br />

b Mauuaise<br />

H2 Mauvaise Fille ,<br />

Hi Waerom en willj wille<br />

will 'eJ Ot wilje,<br />

3 8 Hi Waerom en span p ' Je<br />

H2 s Pann<br />

3 9 Hr Pas si longtemps g ps<br />

H2 long g temps p<br />

40 Hr Aen andre mans?<br />

KI and're<br />

4 I Hi Anzi, > Gentile, ><br />

Hi gentile, entile<br />

749 [I 161 AEN J. VANDER BURCH


Hr Mandalo qua<br />

43 q<br />

H2[ I qua,<br />

44 Hi Die nu of na<br />

Ot na<br />

46 Hi En met ons leve'.<br />

H2 leve><br />

Ot leve'.<br />

47 Hra Non siale a not<br />

b si'l<br />

8 Hi Zoo wreed als moij;<br />

4 )^<br />

H2 Soo<br />

53 Hr E far pensar p<br />

8 Hr Het halve jaer;<br />

5 1<br />

Hz Iaer•<br />

61 Hi E riuedere<br />

H2 rivedere,<br />

62 HI En sonder kleere'<br />

Kr kleere<br />

64 Hr En werden Vaer.<br />

4<br />

H2 Va'er.<br />

66 Hia Dat het soo welga;^<br />

b Eer't hem soo[<br />

67Hi 7 Yo pprometrè<br />

Hz promettr romettrè<br />

promettrè,<br />

68 Hr Dat hi' hij weer ree<br />

HZ*^<br />

K2 hY o Hrael Voor uwe Tralje<br />

b Traelje<br />

H2 traelje.<br />

1<br />

Kr traelje<br />

1<br />

HI uerrà dexarte,<br />

,<br />

Kr dexarte; ^<br />

78 Hra, Gaen doen verteere', '<br />

b Sall<br />

H2 Sal<br />

750 [I16] AEN J. VANDER BURCH<br />

l


8o Hra Sijn eighen seer.<br />

b zeer.<br />

H2 eigen [ ]<br />

g<br />

833 Hr Te Ppossidere<br />

Hi possidere ossidere<br />

9 Hra 0 P'slevens<br />

beste<br />

b Noch eens op p 'fleste<br />

92 9 Hr Aenvaerdt mijn' mijn Lesse,<br />

mijn1 Kr [mijn1 94 Hr Van een van twee.<br />

H2 een'[<br />

9 S Hr Es sein kein sachen<br />

Kr sint<br />

96 Hr Om met te lachen,<br />

H2 lacchen;<br />

97 Hra Wer weist das nach<br />

b was<br />

Kr wist<br />

98 Hr Gebeuren mach?<br />

H2 magh?<br />

100 Hra Om vrouwen-dieren<br />

b Voor[<br />

H2 Vrouwe-Dieren<br />

102 Hra Dat niet bestaet<br />

b En weeldri gh<br />

quaet q<br />

HZ qua


109 9 Hi Your loving gppine<br />

Ot [aine paine<br />

I2 Hr Somtijds een' reijs 1<br />

Hi reis<br />

I I Hia From farrer off<br />

3<br />

b farther[<br />

H2 far


I 3I Ilia `^ ^e<br />

66 8ev<br />

b 0 Oste sede dein<br />

H2 hOste se dein<br />

Kr Q ^e<br />

6e 8e.v<br />

K2 "S2 S e 6e<br />

1 3 2 Hi Soo haestigh zijn<br />

3 g l<br />

H2 Zoo<br />

I Ilia


In HI volgen g nog g vier regels g die later zijn doorgehaald: g<br />

Dus op p mijn mij bedd,<br />

mij mi niet lett,<br />

Dan sulck een' Meid<br />

Als u verleidt.<br />

[I17] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG<br />

COMMENTAAR Huygens Yglschrijft in het najaar van 162 aan Hooft dat hij `een ver aderin h van<br />

najaar 4 hij g g<br />

oude ende niewe rammelingh' lin gh' — oude en nieuwe beuzelpraat p (zijn zij lg gedichten) —<br />

uitaat g geven. g Hij Hijverzoekt hem om toestemming gdaarbij ook hun discussie<br />

daarbij<br />

over de `maet van de Nederlandsche dichten' op p te nemen. En hoewel de<br />

drukkers nog g niet zo ver zijn, l^vraagt ^Huygens Yg<br />

hem haast te willen maken.'<br />

Hooft weigert g , maar biedt wel aan als hij l daartoe weer in staat is een lofdicht<br />

op p de nieuwe bundel te schrijven.' 1 Waarschij<strong>nl</strong>ijk Waarschij<strong>nl</strong>ijk is dit het gedicht g Om 't<br />

wtkomen der Gedichten van den Heere Constantin Huygens geworden g dat Huygens Yg in<br />

het voorwerk van zijn bundel opnam p met de ondertekening g `N.N.'. Het opent P<br />

met de regel: g `Nieuw, ^ en niet herboore rijmen'.3 rijmen'.<br />

heeft zijn vers ingeschreven g in zijn Ri Jmkladboek. Later heeft hij echter de<br />

datering g nagenoeg g g o<strong>nl</strong>eesbaar ggemaakt. In de literatuur rond dit gedicht, g worden<br />

als tijd van ontstaan ggenoemd december 1624 4 of maart of mei 162 S.<br />

4 Gezien<br />

Hoofts bovenvermelde aanbod ben ikenei g gd dit gedicht g eerder in december<br />

162 4 te pplaatsen dan in maart 162. SHuygens Yggkende in ieder geval in maart 162 s<br />

het begin ^ ervan. linksboven het handschrift van ggedicht I I 7 zette hij hijnamelijk namelij<br />

abusievelijk; l^ 'Antwoord aen Brosterhuisen beghinnende g Niew en nniet<br />

herboren Rijmen'. Rijmen'. Huygens Yg vergiste ^ zich hier. Bij de kopijvoorbereiding p l g van zijn zij<br />

herstelde hij zijn zijn vergissing ^ g door het eerdere opschrift p te vervangen g door<br />

`Aen J. van Brosterhuisen, op p sijn l verlang g naer 't uitkomen 1 mijner mijne Dichten'.<br />

ga en Tuynman Y hebben in een uitvoerig gartikel geprobeerd gp voor de<br />

contem contemporaine p lezer (Huygens Yg incluis) de historische contekst te reconstrueren<br />

van hetedicht g Om 't wtkomen.. dat als `N.N.-GEDICHT ' in het voorwerk van de<br />

Otia voorkomt. Zij zijn er daarbij vanuit gg gegaan dat g gedicht I 7I<br />

beschouwd<br />

kan worden als een reactie op p dit `N.N.-GEDICHT ' en dat Huygens Yg een 'spel P<br />

speelt met de `anonieme' maker ervan. 5<br />

p<br />

Dit nu lijkt l mij een misvatting. Gedicht I 1 is een reactie op een brief van<br />

mij g 7 p<br />

Brosterhuijsen 1 die Huygens Yg op P28 januari januari1625 S ontving. g Dit schrijven begeleidt g<br />

eenedicht g van Jacob vander Burgh, g^ I I S. A<br />

Brosterhuijsen 1 <strong>deel</strong>t erin mee dat hij de prachtige p g verzen van zijn zij vriend wel<br />

vergezeld zou willen ghebben laten gaan van wat mindere regels g van zijn zijnmakelij, l,<br />

al was het alleen maar om door de schaduw daarvan des te meer het licht van<br />

deerfectie p van die verzen te laten uitkomen. Maar waarom zou hij hij eige<strong>nl</strong>ijk? g l<br />

De zon schijnt voldoende door zijn eigen g helderheid, ^nietwaar? Ik praat P slechts<br />

754<br />

[I17] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG


7S 5<br />

als een echo, alleen op P verzoek; ^ voor de rest zwijg lg ik totdat ik openbarst, p zegt<br />

hij 1^ en juist l de volgende g passage p g heeft Huygens Yg voor zijn zijnreactie<br />

aangegrepen.<br />

Brosterhuisen j vervolgt:<br />

Als de welwillendheid van uw Musen zich verwaardigde g enkel de geringste g g<br />

druppel pp van uw Hippocrene pP te sprenkelen p op pde Tantalidische lippen pp van mijn l<br />

dorsti ge hart zou ik niet aarzelen om alles o te drinken wat er zich aan<br />

hart, p<br />

poëtische P wateren bevindt van hier dwars over de de toppen pp van de grote g Atlas,<br />

die hemeldrager, sterren-lichter, de zonne-val, sneeuwverzuiger, stromen 'eter<br />

etc tot aan Hoxocoquacmolit, q ^dat verschrikkelijke verblijf verblijf van de grote g<br />

Pata goniër Priester Jan. Maar helaas, ^ de antiperistaltiek p van de hielen van onze<br />

anti poden van daarginds ^ maakt het onmogelijk gl ooit zichtbaar te kunnen<br />

binnendrie en in de dikte ^van de ruimte van atomen, tierlantijntjes, 11,<br />

hippocentaurs PP en weet ik veel welke schimmen. Maar, vooruit, ik breng g u<br />

niet in verwarring g en stop p hiermee. Maar, even iets anders als u mij laat weten<br />

hoe het u vergaat g en mij al was het maar een heel klein beetje van uw poëzie p<br />

stuurt dan hebt u er ogenbikkelijkk<br />

een dichter bij. 6<br />

g 1 1<br />

0 p I maart 3 1625 voltooit S Huygens Yg gedicht g I I 7dat<br />

in de openingszin meteen<br />

refereert aan de hierboveneciteerde g brief van Brosterhuisen:<br />

Waarom Brosterhuisen, sta je, als de sluizen in Waterland, open voor een<br />

vingerhoedje g 1 vocht, ^ alsof er zomaar een zee vol kostelijks 1 uit mijn mijn dorre pen p<br />

zou neerstorten? Hij 1 maakt de vreugde g van het drinken korter die zijn zijnwangen g<br />

zo wijd oprekt p dat hij nooit eens de begeerte g drinkt, maar het bittere inslikt<br />

zonder het aan te raken en het zoete zonder teroeven p net als een fuik voor<br />

grote g vissen een klein visje.'(r. l r i-i2)<br />

Huygens Yg ggeeft hem vervolgens g de raad met dichtere lippen Pp op p hem te wachten.<br />

Zijn anders dove netels zullen dan zijn mondholte kittelen en zijn zij anders niet<br />

gehoord ggeluid zijn oren. Hij zal intussen zijn zetter en zijn drukker tot spoed<br />

zijn Hij zijn zijn p<br />

aanmanen. Hij zal de binder flink laten opschieten p en de voerman op PLeiden<br />

met dubbele zwepen p zijn paard als een Phaeton laten besturen. Hij zal van het<br />

zijn P<br />

Hij<br />

ppakket snelpost p maken en de brievenbesteller zo aan zijn zij bel laten rukken en<br />

dat de meid zal zeggen: gg `wat is er nu met de klepel?'. P Daarop P zal de<br />

bode boerend vanuit zijn bierkeel melden dat ze moet opschieten p met het geld g<br />

omdat Brosterhuisen op P het pakje P l wacht.<br />

Aan het slot van hetedicht g (r. 49 - 8 Sbelooft Huygens Yg zijn zij wensen in te<br />

en te beamen dat zijn l vermoedens vals waren, als Brosterhuisen<br />

onmiddellijk 1 nadat hij het zegel g van het pakje p l losgemaakt g en de vellen<br />

door doorgekeken g zou hebben, ^klagen g zou; ^`Wat een laffe kost! De bergen g hebben<br />

belachelijke muizen ggebaard'. 7 In dat geval g zal Huygens Yg niet meer zeggen gg dan:<br />

Waaromaa g je. pl Brosterhuisen?'.<br />

Brosterhuisen beantwoordt ditedicht g met een poëem p op pdezelfde rijmwoorden,<br />

1<br />

I I 7A .g Juist nu er hoopp is dat Hu e Ygs<br />

sluizen n ' ` net ' zoveel vocht uit zullen<br />

braken, als de Hengste-bron g ooit uitstortte,` g aa pt' Brosterhuisen wijder. wijder Het<br />

vervolgvan het gedicht g is een uiterst positieve p ontvangst ^ van wat Huygens Yg<br />

beloofde in zijn gedicht. g Er moeten meer zetters aan het werk. Binder, ^v voerman,<br />

[I 17] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG


esteller maken allemaal haast. Brosterhuisen zal de besteller meteen volgieten<br />

met et bier, b zijn l ggeld ggeven en hem opdragen, nadat hij weer aan het dichten<br />

geslagen g g is `nae 't breecken van mijn mijnvasten' r. 46) 4 dit gedicht g of iets soortgelijks gl<br />

bij l Huygens Yg te bezorgen. g In de laatste regels g zegt Brosterhuisen dat hij hijmeteen<br />

bi' bij het doorkijken doorkijken van de regels g en de vellen van Huygens' Yg gedichten, g ^ uitroept: p<br />

Wat een stevige g kost!'.<br />

Wor Gedichten II, p. 113-115.<br />

UITGAVEN Worp , p<br />

LITERATUUR<br />

Jorissen 1871, . 188- 18 • Worp Gedichten II p. Ix p. 22; 7^p 9, rp ,p 334, ,p ^ Hellin ga<br />

en<br />

Tuynman 1971; Smit I 80 p. 124-125;<br />

Y 9 ^ p Van Tricht 97 1 6 ^ nr. 21 S.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf Huygens Hu Yens KA XLa 162 5 > fol. 9-i o. Een dubbelblad papier pp van<br />

3 o x 205 S mm. Verdeling g van de tekst: Fol, 9 r: r. 1-26, ^ fol. 9°: r. 2 7 -S3^ fol. I or:<br />

H-Ot<br />

r.54-58.<br />

Fol. 1o° is blanco. Uit dit laatste blad is onderaan een stuk I I o x 20 S mm)<br />

weggeknipt.<br />

Blijkens de katernsignaturen ^ heeft dit handschrift <strong>deel</strong> uitgemaakt g van dekopij pl<br />

voor de Otia. Rechtsboven op p fol. 9r is deze aanwijzing l g te lezen: Dit moet naest<br />

aende 18. volgen. g<br />

Ot Otia 1 62 S `Lib. > VI. Van Als', [S4y-Tv, 4 ^ p. p 146-148.<br />

Kr Koren-bloemen 16 S 8, , `Vierde Boeck. Van Als', 2Hv-2H2r, , p p. 2 4 2-2 43 (foutief<br />

gpgi e a 'neerd: 254-25 S•<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' N r- 7^ g g ^ 3 3 3 N 3^ ° p 469-47o.<br />

DATERING<br />

NOTEN<br />

Huygens dateerde H i .a Mart. 2 5 = i maart 162 .<br />

yg 3 S 3 S<br />

I Van Tricht 1976, 97 ^ nr. 20 9 . Zie het commentaar bij) 44 en [48]. 4<br />

"Ende is daerom mijn ernstighe g bede, ^g gelieve hierinne te verschoonen mij, l,<br />

die ggaerne een tijdigher l g ggeboorte soude ter wereldt brengen g om haeren lof te<br />

zin gen...' (Van Tricht 97 1 6 nr. 2I0).<br />

3 Zie Appendix pp 2 Nederlandstalige lofdichten o de Otia. nr. 8. ^op<br />

4 V an Tricht 97 I 6 ^nr. 2 I S^• Leendertz I 93 I p. ^ p^p 62; Leendertz-Stoett ,<br />

I, p. 2I 7-2I 9<br />

lezen de doorgehaalde datum als `Xber. 162 4 .' = december 162. 4 Tuynman Y geeft g<br />

in Proeven II, pp. Si i een n zorgvuldigoverzicht van de mogelijke g) maandaanduidingen g<br />

en concludeert dat er Wartij J Mai gestaan g `kan' hebben.<br />

5 He llin ga<br />

en Tuynman Y I 97 I p. ^ p81-119, m.n. . 8z: p. `Het enige g gedicht g waarin<br />

het verlangen<br />

1 gen<br />

naar aa het uitkomen van Hu Yg ens' gedichten g expliciet P wordt<br />

uitgesproken, gproken<br />

is dat van N.N. die daarin ook juist ) de zetter aanspoort.' poort<br />

6 WorpBoze zsselang nr. 25 53: ` Si<br />

la bienveuillance de vos Muses daignoit gnoit<br />

d 'es pa<br />

n d re seal seulement la moindre ggoutte de vostre hippocrene pp sur les levres<br />

Tantalides de mon coeur alteré, ^l je ne manquerois q de trinquer q tout ce q qu'il Ya<br />

des eauxoeti p ques d'icy a travers les precipices p p du grand g Atlas porte-ciel, p<br />

7S6 17] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG


VARIANTEN<br />

trousse-estoiles, croule-soleil, hume-neiges, verse-fleuves, etc., 'us ues a<br />

Hoxoco quacmoclit ^terrible sejour 1 du grand g Patagon g Prete Gianni. ann Mais las!<br />

l'anti peristase des talons de nos antipodes P de de ^a ne s auroit ^ jamais jamai<br />

Ptiblement 'penetrer<br />

p l'espesseur P de vuide des atomes, fanfreluches, ><br />

hippocentaures Pp et chimeres de je ne s ^ a Y quo q y. YMais<br />

ventre St. Gris, sans vous<br />

troubler, > Mons. >l je qquitte tout cela. A p roos P ^s'il vous lafst plaisde<br />

m'advertir<br />

P de vostre disposition P et de m'envoyer Y tant soit peu P de vos vers, vous<br />

ferez deveniroëte P en un instant...' Zie voor een vertaling g ook Smit 180 9 ^pp. I2 S.<br />

7 Huygens alludeert hier op Horatius A rs oetica Yg I 'parturient montes,<br />

p ^ 39 P<br />

nascetur ridiculus mus' `Ber g en ggaan zwanger g van ... een miezerige g muis.'<br />

vertalin vertalingP.H. Schrijvers 9180<br />

.<br />

8 KA XLII a n°. Ook 9 de `reconstructie' van de gang van zaken rond dit gedicht g<br />

door Hellinga g en Tuynman Y Heflin ga-Tu Ynman. p. 99-zoo berust oop<br />

onvoldoenderond g (vgl: g Van Tricht 97 i 6 ^nr. 2I toelichting S^ g bij bij regel g 99).<br />

Naar<br />

mijn mening reageert Brosterhuisen op Huygens' vers nog voor de Otia g g P Yg gedrukt<br />

g g<br />

waren. In reel g S2 is immers s rake p van `vellen'.<br />

[titel]<br />

H Antwoord aen Brosterhuisen 1 be gpinnende<br />

Niew en niet herboren Rijmen. Rijmen<br />

Ot Aen I. van Brosterhuijse, 1^ op P sijn l verlang g naer't uitkomen 1 mijner l Dichten.<br />

Kr [Aen I. van Borsterhuysen, Y ^ 0 P sijn 1 verlang g naer 't u omen deser [Dichten.]<br />

K2 [Aen J . van Brosterhuysen, Y ^ Op p sijn ^ verlangh g naer 't uytkomen] Y mijner mijne [Dichten.]<br />

H Waeromae t hij Brosterhuijsen,<br />

g p ghij, 1<br />

Oth gY<br />

Krh g Y,<br />

Ha Naer een' vingerhoet voll natts<br />

3 g<br />

b vingerhoed[<br />

g<br />

H Uijt mijn' dorre penn sou storten?<br />

5 l mijn' p<br />

Ot Wt<br />

Kr U t<br />

Y<br />

6 Ha Tis de swelgens vreughd verkorten<br />

g g<br />

b drinckens[<br />

Ha Maer de all golpt sonder raken,<br />

9 g g P<br />

b slickt<br />

IHa 3 Wacht mij 1 dan met nauwer lippen Pp<br />

b[ ] wat engher ng<br />

Ot[ ] enger'li lippen, Pp<br />

I 7 H En mijn' mijn anders doove netlen<br />

n ' net le<br />

7S7 [I 171 AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG


I H Zullen uwe nauwte ketlen,<br />

KI ket'len<br />

i9 Ha En mijn anders doof geluijt<br />

b [ ]domm[ ]<br />

21 Haa b<br />

Ksall den Zetter onder wijlen j<br />

mijn' l [Zetter<br />

Ot onderwijlen<br />

233 Haa b<br />

Ksall den drucker slaven doen doen,<br />

mijn' l [drucker<br />

0t<br />

'kSall<br />

24 4 H En van stappen pP draven doen,<br />

KI doen;<br />

25S H Ksallse beide met haer sweeten<br />

0t<br />

'Ssalse*<br />

K2 'kSalse<br />

27 H Ksall den Binder voor een blad<br />

7<br />

Ot 'kSall<br />

30 Hen Dobble sweepen p heeten breijen, l,<br />

Kr Dobb'le[<br />

2 H Als waer' Phaethon op't veer.<br />

3 p<br />

Ot Phaëthon<br />

;; H Ksall het pack met Citos decken,<br />

Ot 'kSall [ ]<br />

35 H En doen rucken aen uw' bell<br />

K2 bell<br />

36 3 Haa Dat de Meid sall se gg en wel, wel<br />

b roepen, p,<br />

38 H Daer op sal hij soo watgrover,<br />

3 p l<br />

K2 h Y,<br />

4 1Ha Risen Ripsen, voor sijn l beste antwoord,<br />

b de reedste[<br />

42 4 H Hier i' 1 ou varcke, ^ reickt 1' e hand voort, voort<br />

H Ot reick<br />

Ot 'ou vercke, ,<br />

K2 varcke, [ I<br />

7SÓ [I 17] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG<br />

l


a 44<br />

p<br />

Teu gens en luijf 1 en dack<br />

Ot<br />

K2<br />

Tegens g<br />

lui'v 1<br />

45<br />

47<br />

49<br />

5 I<br />

5 2<br />

53<br />

54<br />

SS<br />

56<br />

H Offer heel Breda na vaste,<br />

Kr vaste;<br />

H Haelmeeld ^ sta pp bene drà, ><br />

K2 héne, drá,<br />

Ha a Valthij g dan l aen't Zeel-luisen g p 1<br />

b Zoo het<br />

Kr zegel g pluysen, lu sen<br />

K2 zeel- g p lu Ysen<br />

Ha a En zoo laesthij g hebt l begost g<br />

b Niet [zoo laest en<br />

Ot be gost<br />

H Offhij klaeght, Wat laffer kost!<br />

g l g<br />

Ot kost.<br />

Kr kost!<br />

Ha Ziet de Beren g zijn 1 verlost<br />

b Foei' Foeij, [de<br />

H Van belacchelicke Muisen j<br />

Kr Musen; Y<br />

H Khael mijn wenschen door den hals,<br />

l<br />

Ot 'Khael<br />

H All mijn' gissingen g zijn zij vals:<br />

All'<br />

57 H Ksall niet p wederspreken, p als<br />

t 'kSall<br />

Ha<br />

[ondertekening en datering<br />

Constanter. I 1 3.a Mart. z S.<br />

H-Ot 162 55.<br />

Ot MDCXXV.<br />

Kr ontbreekt<br />

7S9 [I 17] AEN J. VAN BROSTERHUIJSEN OP SIJN VERLANG


[i i8] AEN MIJNE VRINDEN IN ZEELAND<br />

COMMENTAAR Met ditedicht zijn in zijn bekende versmaat van vier trocheeën draagt gt<br />

Huygens Yg het zesde boek van zijn Otiorum libri sex op P aan zijn zij Zeeuwse<br />

Hij bedankt ze hierin, ^omdat zij zijzijn `misvallen grillen g Med'<br />

gevroevrouwt, evroevrouwt med' ' geluert g Door de Wereld (hebben) ggestuert' estuert (r. 43 -4S:<br />

zijn mislukte ggedichten kraamhulp p hebben gegeven, gg in de luiers hebben<br />

gele gd en de wereld in hebben estuurd. g Het allereerste woord van dit<br />

ggedicht `Nachte galen' herinnert onmiddellijk onmiddellij aan de bundel waarmee de<br />

• collega's g in 162 3 voor den dag g kwamen: Zeeusche Nachtegael. ^ Het was<br />

de bedoeling g geweest g dat Hu Yg ens' 'tKostelick Mall en Batava Tempe hierin<br />

voor het eerste gepubliceerd ubliceerd zouden worden. De eerste druk verscheen<br />

echter al een jaar eerder apart.' p<br />

UITGAVEN Wor p Gedichten ii, ^p p. I 16- I i 8.<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa 16 2 S ^ fol. I I - 12. Een dubbelblad papier p p van<br />

3 20 X 2I 0 mm. Fol. I I r bevat in twee kolommen de regels g 1-28 en 2 9S, - 8<br />

fol. ' I v de regels g S9 59-86 en 87-98.<br />

H Ot H is kopij p l ggeweest voor de Otia. Signaturen ^ en zettersinstructies maken dat<br />

duidelijk. Op p fol. 11r bovenaan links staat deze instructie: Dit sal wel in Cursive<br />

g elt dienen. Inderdaad is in de Otia dit gedicht g in cursief gedrukt. g Op pfol.<br />

1 2r<br />

maakte Huygens Ygghet volgende ontwerp p voor de titelpagina van het zesde boek<br />

der Otia:<br />

OTIORUM ILIB. VI, 1nDER<br />

LEDIGHE UREN VAN CONSTANTIN<br />

HUYGENS I p S<br />

gp^ e a 'neerd: I97-zoo).<br />

K2 Koren bloemen 16 7^2 'AchtsteBoeck e M g en<br />

lin g ^34 h' I r+° ^p43944 439-440.<br />

DATERING Huygens dateerde H 26. a Mart. 162 .<br />

YgS<br />

NOOT 00 I Zie de commentaar bij 1 [36] 3 en 3 7 en de I<strong>nl</strong>eiding g p. p 25 S vlgg. gg<br />

VARIANTEN<br />

[titel]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ot Aen iMINE VRINDEN I in I ZEELAND.<br />

760 [IIó] AEN MIJNE VRINDEN IN ZEELAND


3<br />

6 H<br />

Ot<br />

Ot-e<br />

Ot Aen<br />

K2 Aen<br />

H Die de mijn' 1 van schimmel-klamm,<br />

K3 mijn',[ 1 schimmel klam,<br />

Van vergeten in 't verrotten<br />

g<br />

in't verroten*<br />

verrotten<br />

9 Ha (Al mis-staet mijn l *aard* het stuijten)<br />

1<br />

b mij 'teighen g<br />

[ ]<br />

KZ mis staet<br />

I I Ha a Lui l ten die men ggaeren tergh ter ht<br />

b<br />

a l ten die men ggaeren tergh ter ht<br />

`er werden vaneter g ^*<br />

c a Lui 1 ten die men ggaeren tergh ter ht<br />

gBerne<br />

terght. ght<br />

12 Ha a En het niewe Lied 'en vergt.<br />

a En het niewe Lied Liedgien 'en vergt. (<br />

Lietever g ^.<br />

c a En het niewe Liet gevergt. ever.<br />

H Vrienden die mij t'uwen lui ster<br />

3 1 l<br />

H-Ot Vrinden<br />

Ot Vrienden,[<br />

i 4 H Uijt 1 het onbenijdde l duijste duister<br />

Wt<br />

KI U yt<br />

i H Hebt getogen daer ick sta,<br />

S g g<br />

Kr stae<br />

2 3<br />

Met de waerheid die ick daer<br />

Kr waerheid<br />

24 4 Ha Hebb gevonden g bij den haer,<br />

beslin g ert g [bijl<br />

2 5 H Binnens lipps kon overmommlen<br />

Kr overmomm'len,<br />

266 H Sonder mij j te laten trommlen<br />

Kr tromm'len<br />

277 Ha Bider 1 straet, ^ aen kerck en poort, P<br />

b Kerck en Poort,<br />

28 H Als een' niewe wan-eboort. g<br />

K2 wan-eboort: g<br />

761 [I I 8] AEN MIJNE VRINDEN IN ZEELAND<br />

MET VAN ALS.


29 Ha Vrinden, evenwel noch vrinden,<br />

><br />

b Vrinden,<br />

3 o H Die mij j maer te wel besinden<br />

Kr besinden,<br />

3 2 H Vrinden gonste g waer'geweest,<br />

K2 Vrienden geweest; g<br />

Hgen Overvrindelick bewegen<br />

K2 Overvriendelick[<br />

39 Ha En de weldaet sonder daet<br />

b weldaed[ daed<br />

4o Ha Om 'twel-willen nemmer quaet. q .<br />

buaed. quaed<br />

Om't wel willen[<br />

4 1 H Voor die daed en beter willen,<br />

H Ot +<br />

43 H Med' gevroevrouwt, g ^ med' geluert g<br />

K2 Mé mé<br />

45 H Kenn ick schuld van lange g Iaren<br />

Hl Uijt den Westen oversagh, gh<br />

Ot Wt<br />

K2 U Yt<br />

49 H En verbonden balling g la h g<br />

Ot lagh, g,<br />

S o Van huw<br />

minnelick verdragh g<br />

Ot u<br />

Kr uw<br />

S9 Ha Klagen g met her jon 1 geren<br />

b haer<br />

c voor haer'jon geren<br />

644 Ha En haer tafelen ontbrieven<br />

b avond-mael ontbrieven<br />

Ot ontbrieven,<br />

65S Ha En besnoei1 haer' ontbij ontbijt: 1<br />

b ont-Inten<br />

Ot ontInten<br />

699 Ha


73 H Daer te stuiten 1 eer ghij hij docht<br />

Ot stu Yten,<br />

74 H Dat de voet-maet waer' vollbrocht,<br />

K2<br />

volbrocht•<br />

I Van mijn' asten die voortaen<br />

8 H 1 g<br />

Ot asten,<br />

g<br />

833 H Maer sal oock mijn spa p betalen<br />

K2 spa. P betalen:<br />

84 4 H Sijn' l vergeving g g bij v halen?<br />

S 85 H Ia het, , mijn l vertrouwen lelt<br />

9I H Emmers, Vrinden, all' de duiten<br />

K2<br />

Vrienden,[<br />

9 3 Haa Zijn all' duiten 1 uijt uij de Munt<br />

Duite<strong>nl</strong><br />

94 H Die ghij hij 'telden hebt gegunt, g^,<br />

K2[ ] ge ^nt;<br />

96 9 H<br />

Ot<br />

Meest maer tweederhande slagen g<br />

slagen, g,<br />

97 Ha Zoo wat vroeds, en zoo wat Mals<br />

b Vroeds<br />

K2 K Mals; ,<br />

[ondertekening en datering] g<br />

H Constanter. I Ha g. g 26. a Mart. 162 5.<br />

Ot CONSTANTER. I MDCXXV.<br />

Kr ontbreekt<br />

[119] SNICKEN<br />

COMMENTAAR In8 3 paarsgewijs p g lafwisselend mannelijk mannelijken vrouwelijk rijmende g regeltjes l van<br />

één versvoet demonstreert Huygens Yg1letterlijk zo kort mogelijk g 1 wat het<br />

spreekwoordelijke p l Latijnse motto betekent dat hij hijaan dit gedichtje g 1 meegaf: g<br />

`de malls minimum' (zo weinig g mogelijk g l van het kwade). Met `malis' (kwade)<br />

doelt hij op p zijn gedichten.<br />

In de eerste van de drie zinnen waaruit dit versje 1 bestaat (r. I-IO<br />

verontschuldigt hij hij zich ook voor de ` uaden San g-Gan ' g> de slechte metriek metriek,<br />

van zijn zijn `Sucht-Klucht'. Hij vouwt zijn zijnversregels, g^ zegt hij hij in de tweede zin.<br />

Hij houdt ze kort en legt zeven keer een grens g waar anderen dat maar een keer<br />

zouden doen.'<br />

Korter kan hij, 1^ zegt hij hij in de laatste zin, met ^ behoud van een redelijke 1 inhoud<br />

`Na de Re'en' r.32-33),zijn zijn gedichten<br />

niet maken.<br />

763 [II91 SNICKEN


UITGAVEN<br />

Worp, II, p. 12 .<br />

p, > p 4<br />

LITERATUUR Hellin g a I 9 62 ^ nr. 91; 9^ Ram 97^p4S i 8[119].<br />

OVERLEVERING<br />

H Autograaf g Huygens, Yg KA XLa, ^ 162 S, fol. i 4. Een blaadje papier p p van 208 x i 98<br />

mm.<br />

Dit ontwerphandschrift ^ schreef Huygens, Yg ^ in anderhalve kolom (t 1- 3 o en 3 1- 38<br />

aan de linkermare g van de recto-zijde. 1 De verso-kant is blanco.<br />

H Ot H is kopij p l ggeweest voor de Otia. Rechts onder op p het onder H beschreven blad<br />

papierYg noteerde Huygens het gedicht g in de lay-out Y die hij het in zijn zij Otia wenste<br />

g Daarboven schreef hij: hij<br />

deze regeltjens g l mogen g maer 33. ten hoochsten neffens een p pg page<br />

staen. Dus salmen ditedicht gedicht setten mogen g met 12. in elcke colomme als<br />

hier onder aengewesen g is; ^ Van gl gelijcken salmen alle de volgende g aff tellen<br />

mo< g»eten dat ^ si' ten 1 naesten bijgelijck lg 1 staen.<br />

Hu Yg1<br />

ens berekende de len e en het aantal der kolommen blijkens een<br />

rekensommetje dat tussen de hierboven ggeciteerde tekst en het lay-out-mode<br />

la -out-model<br />

g Andere kopijkenmerken pl zijn het nauwelijks nog gleesbare<br />

potloodcij l fer 2 3 3en de formaatsi gn atuur en de zetinstructies naast de titel van H<br />

in Ca italen Cursifi of naast de aanduiding g De malis mimimum tussen de laatste<br />

regel g van H en de datering g Ca itaeltens J .<br />

Ot Otia 1625, I. Van Als', V r+° p. 1 -160.<br />

S^ v ^ 3 ^ p S9<br />

KI Koren-bloemen 16 8, `Vierde Boeck. Van Als', 212 r p. 267 (foutiefgepagineerd:<br />

S> ,p 7<br />

271).<br />

K2 Koren-bloemen 1672, `Achtste Boeck. Men elin h' r 485.<br />

7^ g g ^3p3^p4S<br />

DATERING Hu Yg ens dateerde H 1625. Zie voorts onder Commentaar.<br />

NOOT I Schorten: WNT, )IV 909; teven: WNT XVI 1.V. teuven 'tegenhouden, stremmen'.<br />

VARIANTEN<br />

Ritel]<br />

H SNICKEN. I De malls minimum. I Aen mijnen 1 Leser.<br />

H Ota SNICKEN I De malls minimum<br />

b De malls minimum.<br />

3 H Na den<br />

H Ot Na den<br />

4 H Quaden<br />

H-Ot Quaden<br />

6 H gang,<br />

H-Ot


II H 'Khouwse<br />

H Ot Huygens Yg noteerde hierbij eerst ook het woord van de volgende g regel g 12 en<br />

daaronder de regels g 3 ^ I 4I en I . S Hij Hijhaalde deze door en begon g opnieuw,<br />

correct in de tweede kolom.<br />

I H Kort,<br />

3<br />

K2 Kort,<br />

15 Seuen<br />

S<br />

- t Zeven<br />

HO<br />

24 4 H Vouwen<br />

H Ota Vouwen,<br />

b Vouwen.<br />

z6 Ha Snicken ,<br />

H Ota Snicken<br />

b SNICKEN:<br />

34 H Geen<br />

KI Geen,<br />

[onderschrift en datering]<br />

H [ontbreekt]<br />

H Ota De malis minimum. 1625<br />

b MDCXXV.<br />

I ontbreekt<br />

K<br />

APPENDIX I LOFDICHTEN I622<br />

COMMENTAAR De Zeeuwse uitgave g van Huygens' Yg Batava Tempe en 'tCostelick Mall wordt<br />

ingeluid g door vier drempeldichten p van Zeeuwse dichters: twee gedichten g zijn 1<br />

van Jacob Cats, het eerste ondertekend met F.C. I en het laatste dat als<br />

ondertekening gde initialen I.A.F. draagt. ^ 2 De tweede plaats p wordt ingenomen g<br />

door eengedicht g van Johan de Brune. 3 Het derde gedicht g is van de Middelburgse g<br />

advocaat Jacob Lu Yt.4<br />

Vooral het eerste lofdicht heeft een zekere faam verworven. Catseeft g daarin<br />

op pwijze heldere uitgesponnen wijze advies hoe de gedichten g van Huygens Yg genuttigd g g<br />

moeten worden:<br />

`Hier moet de Leser doen, gelijck g 1 de kieckens drincken,<br />

Dat is, op p der Y woort een ruyme Y wijle 1 dincken•'<br />

Cats' karakterisering g van Huygens' Yg poëzie P als moeilijk, maar voor de<br />

aandachtige g lezer zeer de moeite waard, ^ wordt een gemeenplaats g p in het<br />

voorwerk van Huygens' Yg dichtbundels. s<br />

765 LOFDICHTEN 1622


UITGAVE<br />

LITERATUUR<br />

OVERLEVERING<br />

NOTEN<br />

APPENDIX 2<br />

Worp Gedichten I. Bijlage, 12- 16.<br />

p l g ^ p 3 3<br />

Eymael Y 1 9 1• Schenkeveld-Van 3^p<br />

der Dussen 1988, . 18.<br />

Deedichten g worden gepresenteerd gp volgens g de versie van de Otia (dit is de<br />

tweede ongecorrigeerde Zeeuwse druk van 1623). 3 Naar de tekstgeschiedenis<br />

g<br />

ervan geen onderzoek in gesteld. g In de volgende g drukken is'<br />

van Huygens Yg<br />

Nederlandseedichten g komen deze lofdichten niet meer voor.<br />

I E C. = Felius Cats. Zie: Eymael Y ^ p. 4 en Breugelmans g i1977.<br />

2 I.A.F. = Jacobus Adrian Felius. Zie Buitenrust Hettema 1904 94en<br />

Breugelmans ^mans<br />

1977.<br />

3 Zie Verkrui sse Hendriks en Mateboer 1988.<br />

l ^<br />

4 Zie over hem Meertens I 943 pp.<br />

2 3 2-233.<br />

5 Schenkeveld-Van der Dussen 1988, p. 18.<br />

LOFDICHTEN 162E<br />

9 ^ p<br />

COMMENTAAR Een vergelijking g l g van de drempeldichten p voor de Zeeuwse uitgave g van Batava<br />

Tem e en 'tCostelick Mall met die voor de bundel Otiorum libri sex brengt een<br />

opvallend p verschil aan het licht. Werd de Zeeuwse bundel ingeluid g door<br />

Zeeuwen deze Haase g bundel kent lofdichten van Amsterdamse en Leidse<br />

dichters en – als laatste opgenomen pg – ook een van Jacob Cats, die toen reeds<br />

pensionaris ensionaris te Dordrecht was. Om de Amsterdamse en Leidse gedichten g had<br />

Hu Huygens ens zelf gevraagd. g g Aan Hooft schrijft hij hijin april p 162 5:<br />

Dus hebben mij mijten laesten mijne l Vrienden met den arm op pStraet gesett; g daer<br />

ick nochtans voorgenomen g hebbe sonder U.E. ggoetvinden niet te verschijnen. verschijnen<br />

g versoeck ick vriende/ in weinighe g re en van U.E. hand uijtgedruckt l^<br />

te mogen g sien; Ick salder het voorhooft van desen Boeck mede verstaelen...'<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk l op p dezelfde dag g vraagt hij hij in het Latijn ln aan zij zijn Leidse vrienden vrid<br />

en Van der Burgh g hetzelfde.<br />

Uit Amsterdam komen drempeldichten van Hooft, Laurens Reael en Joost van<br />

p<br />

den Vondel, uit Leiden krijgt Huygens Yg verzen van Van der Burgh, g > Brosterhuisen, ><br />

Barlaeus en Westerbaen.2<br />

Worp heeft eetdevoor lofdichten oor de Otia opgenomen in de bijlage l g van het et tweede<br />

dee <strong>deel</strong> van de Gedichten. d Van de drempeldichten p die ik hier opneem p geef g ik in<br />

vol gorde van Appendix pp 2, ^in het kort relevante verdere gegevens. g g<br />

I<br />

Dit sonnet van Hooft is hier afgedrukt g naar de versie in de Otia.<br />

Zi Zievoor de meest recente uitgave g Tuynman Y en Van der Stroom 1 994<br />

nr. 20 S. Zie e vvoor een commentaar op p dit sonnet Leerintveld 1 994.<br />

Zie ook<br />

Proeven H.<br />

766 LOFDICHTEN 1625


2<br />

Zie voor dit tweedeedicht g van Hooft ook Proeven rr en Tuynman Y en Van der<br />

994Stroom 1994, 206.Ook dit gedicht g is afgedrukt g naar de Otia.<br />

3<br />

Dit sonnet van Laurens Reael is bewaardebleven g in het handschrift dat<br />

Huygens Yg bij de kopij P l voor zijn bundel heeft gevoegd. g g Het wordt bewaard<br />

in de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdamsi natuur 9m. 29 Am).<br />

Op het handschrift Yg van Reael noteerde Huygens twee alternatieven, die, ,<br />

nadat hij ze aan Reael had voorgelegd, in de Otia zijn terechtgekomen. g<br />

Zie voor een uitgebreide g bespreking p g hiervan Leerintveld 99 r i waarin ook<br />

Rerael's hoffelijke antwoord op p Huygens' Yggg suggesties voor het eerst is<br />

gp e ubliceerd.<br />

De tekst van hetedicht g is naar de Otia.<br />

De varianten in het handschrift zijn: l<br />

r. 2 Reael: soete Huygens: ser serpe<br />

3 serpe p schamperheijt p l Huygens: Nut* herhaald.<br />

r. 20 haren sijn l<br />

r.8 3 hebt hooren kan hooren en hooren<br />

r.Rijkend 47 1 Stijgend' lg<br />

5<br />

Van V dit gedicht g door Jacob Westerbaen heb ik geen g handschrift gevonden. g<br />

Het is weergegeven naar de Otia.<br />

6<br />

Dit vers van Johan Brosterhuisen is werkelijk `naar Den Haag ggg gegaan'. De brief<br />

met ditedicht g is bewaard gebleven g in de uBL (Hug. g 3 7, Brosterhuisen 22).<br />

Het eerste blad van deze brief draagt het adres: A Monsieur Mons r. Constantin<br />

Hui' lgl ens Chevalier etc. a La Haije. Cito Cito pport. Huygens Yg noteerde er de<br />

datum van ontvangst g po : 7 a pApr. `2 S. Het handschrift kent een verduidelijking l gin<br />

regel g 44. Brosterhuisen herhaalde het woord `waer' boven het gevlekte g in de<br />

reel. g<br />

7<br />

0 ok av<br />

n het lofdicht van Vondel is het handschrift bewaard: UBA Vdl. Hss. i<br />

A 2 9 .Oo Ookdit heeft t tot de kopij p l behoord. Huygens Yg noteerde er als datum van<br />

ontvangstp o : 8a Mai' ^ 2 S . De tekst is wederom naar de Otia, , die niet verschilt<br />

van het handschrift.<br />

767 LOFDICHTEN 1625


8<br />

Dit is het derde lofdicht van Hooft, in de Otia opgenomen pg met de<br />

ondertekenin ondertekeningN .N. Waarschij<strong>nl</strong>ijk om de niet ingewijde g l lezer niet de indruk te<br />

geven dat de vriendschap p en niet depoëzie p zoveel lovende woorden uitlokte.<br />

Zie ook mijn commentaar bij Jg gedicht[117], waar ik de door Tuynman Y en<br />

Heffin ga onderkende mystificatie Y afwijs. 1 3 Het gedicht g wordt hier afgedrukt g naar<br />

de Otia. Zie ook Proeven ii en Tuynman Y en Van der Stroom I 994.<br />

9<br />

Ook dit lofdicht van F.B. (= Jacob Cats) is in handschrift overgeleverd g uBA<br />

28 E 19, 9^4<br />

Diederichs). Het heeft één wijziging: r. Maar En<br />

NOTEN I Van Tricht i976, 97 ^ nr. 2I 4 ^Worp p Briefwisseling, nr. 2 S7.<br />

2 Zie Worp p Briefwisseling, nr. 2 258— nr. 26 7.<br />

3 Hellin ga en Tuynman Y 97 I I.<br />

768 LOFDICHTEN 125


Facsimile's van de gedrukte kopij van<br />

[I6] Symbolum apostolorum en<br />

[I7] Christelycke bedenckingen


771 FASCIMILE'S


N<br />

r


773<br />

FASCIMILE'S


774 FASCIMILE'S


V,<br />

N


776 FASCIMILE'S


777<br />

FASCIMILE'S<br />

^ ®


778 FASCIMILE'S


^<br />

r


780 Ft1SCIMILE'S


78I FASCIMILE'S


^: cs, -^^ ' a^, „a


783 FASCIMILE'S


NI-<br />

00<br />

r


785 FASCIMILE'S


n,o<br />

00<br />

r


787 FASCIMILE'S


J<br />

00<br />

00


J<br />

^<br />

N


793<br />

, , .Y . • .•^g,<br />

,.^ . .<br />

^m^^^`<br />

. .. « ,^.<br />

^.^ . •^^<br />

FASCIMILE'S<br />

p•'z^B^&^. .^ V`9•., "<br />

^^ .r4<br />

4 , ^.an ,5 s:<br />

;.k ^,<br />

^ tg<br />

^ d x.9pg'^'<br />

y y ^<br />

. . ^ . ' . ^^ i.b ^.e ,_ ^xR !R A^^V l^À[ x.áó .^ r


795<br />

FASCIMILE'S


J<br />

^


797<br />

Bibliografie<br />

Andriesse 1993<br />

C.D. Andriesse, Titan kan niet slapen. Een biografie van Christiaan Huygens.<br />

Amsterdam/Antwerpen 1993<br />

Bachrach 1951<br />

A.G.H. Bachrach, 'Sir Constantijn Huygens and Ben onson'. In: Neo hilologus 35<br />

(19 5 1), p. 120-129<br />

Bachrach 1952-1953<br />

A.G.H. Bachrach, 'Some Dutch Contacts with the Bodleian Library'. In: Bodleian<br />

Libra Record IV (I 9 52-195 3), p. 149-160<br />

Bachrach 1962<br />

A.G.H. Bachrach, Sir Constantine Huygens and Britain: 1196-1687. Ap attern ot cuItural<br />

exchange. Vol. 1: 1596-1619. Leiden/London 1962<br />

Bachrach 1976<br />

A.G.H. Bachrach, 'Constantijn Huygens' Acquaintance with Donne: A note on<br />

Evidence and Conjuncture'. In: Essays Presented to GI Lieftinck. Vol. HI, Neerlandica<br />

Manusctipta.J.P. Gumbert & M.J.M. de Haan (eds). Amsterdam 1976, p. iii-i17<br />

Bakhuizen van den Brink 1976<br />

J.N. Bakhuizen van den Brink, De Nederlandse Belijdenisgeschrifien. In Authentieke teksten<br />

met i<strong>nl</strong>eiding en tekstvergeliikingen. Tweede druk. Amsterdam 1976<br />

Beck i 9<br />

David Beck, Spiegel van mijn leven; een Haags dagboek uit 1624. Ingeleid en van<br />

aantekeningen voorzien door Sv. E. Veldhuijzen. Hilversum 1993<br />

De Beer 1892<br />

Taco H. de Beer, 'Huygens gedichten'. In: Noord en Zuid i5 (i 892.), p. 284-287<br />

Beets 1878<br />

Nicolaas Beets, 'Mededeling betreffende een aantal tot hiertoe onuitgegeven<br />

gedichten van Anna Roemer Visschers'. In: Verslagen en Mededelingen der Koninklijke<br />

Akademie van Wetenschappen. Af<strong>deel</strong>ing Letterkunde. Tweede Reeks. Achtste <strong>deel</strong>. Amsterdam<br />

1878, p. 3 5-8o en p. 264-268<br />

Beets I88i zie Anna Roemers Visscher 188i<br />

Beets 1890<br />

Nicolaas Beets, 'Huygens Deïst'. In: Nicolaas Beets, Poètie in woorden en andere opstellen,<br />

Haarlem 18 90, D. 143-147<br />

Ten Berge 1976<br />

Domien ten Berge,'Jacob Cats als Renaissancistisch dichter'. In: De nieuwe taalgids 69<br />

(1 976), p. II1-117<br />

BIBLIOGRAFIE


Ten Berge g 1979 1<br />

Domien ten Berge, g ^ De hooggeleerde ^ en ^zoetvloeiende dichter Jacob Cats. D en Haag g I979<br />

Bergsma g 1 920<br />

J. van den Vondel, Hekeldichten. Met de aanteekeningen g der Amer oortsche' uitgave. g<br />

Uitgegeven en toegelicht g door J. Bergsma. g Zutphen z.'. l 120 9^ [Klassiek Letterkundigg<br />

Pantheon]<br />

Blom 1996 99<br />

F.R.E. Blom, 'Constantijn `Constantijn Huygens Yg en de ontwikkeling g van de poëzie p in de landstaal<br />

in het eerste kwart van de zeventiende eeuw'. In: Nellen en pTrapman 99 ^ i p. 697-III<br />

Van der Blom 1978 97<br />

N. van der Blom, `Militaria bij Huygens Yg en Revius'. In: De nieuwe taalgids ^ 71 7 I 97 8 ,<br />

p. 411-414<br />

Van der Blom 1893<br />

N. van der Blom, `Over de motti onder de Schoncken'. In: Tijdschrift voore N de rl andse<br />

Taal- en Letterkunde 99 1841-46 93,p<br />

Van der Blom 1993<br />

N. van der Blom, No eens: Huygens' Delf(t)'. In: D e nieuwe taalgids 86 I<br />

Nog Yg g 993<br />

p. 435-436<br />

Blommendaal 1989 99<br />

J.L.P. Blommendaal, 'Huygens Yg als hoofdketter: de versvorm in vertaalde Italiaanse<br />

herderss herdersspelen'. p In: Spiegel der Letteren 3 I 18 9 9, p .2 S7 -77 2<br />

Boëthius, De vertroosting van defilosofie. Vertaald ingeleid en van aantekeningen<br />

^ Vertaald, g g<br />

voorzien door R.F.M. Brouwer. Baarn(199o)<br />

Boot 1873<br />

J.C.G. Boot, `Korte biografische g aanteekeningen g van Constantijn Huygens'. Yg<br />

In: Verslagen g en Mede<strong>deel</strong>ingen gg<br />

der Koninklijke Akademie van Wetenschappen. A <strong>deel</strong>in<br />

Letterkunde. Tweede Reeks. Derde Deel. Amsterdam1 873, P• 344-356<br />

Bos en Gruys Y<br />

Y^Jan Bos enJ.A. Gruys, `Van Museum Catsianum naar Cats Catalogus'. g In: Cats Catalogus, g<br />

p. 27-55<br />

Bos en Van der Lof 1984 94<br />

J.J.M. Bos en N.J.P. van der Lof, Inventaris van het archief van prof. dr. Jan te Winkel k<br />

(1847-192 7). Den Haag Haa i 9 84<br />

Bostoen 181 9<br />

^ K.J.S. Bostoen, 'Dingman Beens en de kamer van Vreugdendal'. g In: Jaarboek van<br />

de Geschied- en Oudheidkundige g Kring ^ van Stad en Land van Breda 'De Oran eboom ^ .<br />

Deel xxxiv 0981), 9 ^ p p. 34 I -163<br />

Bostoen 187a 97<br />

Karel Bostoen, `Hoe een bedochten Sin op pMaet en Rym Y te keeren? Constantijn Constantij<br />

Ygl ens en de Bredase rederijkers'. In: Veelzijdigheid, p. . 21- 38<br />

798 BIBLIOGRAFIE


799<br />

Bostoen 187b<br />

97<br />

K. Bostoen, Dichterschap en koopmanschap in de zestiende eeuw. Omtrent de dichters Guillaume<br />

de Poetou en Jan pander Noot. Deventer 1987 [Proefschrift Universiteit van Amsterdam]<br />

97<br />

Bredero '974<br />

G.A. Bredero, Spaanschen Brabander. Ingeleid g en toegelicht g door prof. p dr. C.F.P.Stutter-<br />

heim. Culemborg g 1 974<br />

Bredero 1986 9<br />

G.A. Bredero, , Ver reid werk. Verzameld en toegelicht g door G. Stuiveling, g,<br />

door B.C. Damstee . Leiden 186 9<br />

Breugelmans g 1 977<br />

R. Breugelmans, g , `De eerste Ppublicaties van Jacob Cats(i593-I598)'. In: Archie r977<br />

Mededelingen ^ van het Koninklijk ^ Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen i 977 , pp. 212-2I 9<br />

.<br />

Briels i 974<br />

J.G.C.A. Briels , Zuidnederlandse boekdrukkers en boekverkopers in de Republiek der Nederlanden<br />

omstreeks 1570-1630. Nieuwkoo Nieuwkoop 1974 974[Bibliotheca Biblio g ra phica<br />

Neerlandica 6]<br />

Brom 1928<br />

G. Brom, `Bijbelkennis en literatuurstudie'. In: De nieuwe taalgids 22 128 p. 12 -I2<br />

'Bijbelkennis g 9 ^P 4 9<br />

Broekmans e.a. 1987 97<br />

Th.H.. Broekman, > P.P.G.H. van Dooren en F.P.T. Slits, 'Huygens' Yg Delf(t)'. In:<br />

De nieuwe taalgids g 8o 1 9 8 7,P p. 22 4-228<br />

Buitenrust Hettema 1904 94<br />

Buitenrust Hettema H[ettema, F]., ` eini heden g LIV [overJ.A.F.onder een drempeldicht P<br />

voor het Costelick Mal4'. In: Taal en letteren xIVi 94,p o515-516<br />

Caron 16 99<br />

WJ.H. Caron, Drijmael l buijtlens l t'achter'. In: Taal en Tongval ^ i 99^P 6 p. 108-10 108-109<br />

Catalogus g 1874 18<br />

Catalogus g van de boekerij J der Koninklijke J Akademie van Wetenschappen gevestigd ^ ^ te Amsterdam.<br />

Eersten Deels Eerste Stuk. Nieuwe Uitgaaf. g Amsterdam 18 74<br />

Cats Catalogus<br />

Cats Catalogus. De werken van Jacob Cats in de Short-Title Catalo ue g^g<br />

Netherlands. I<strong>nl</strong>eiding<br />

Paul Dijstelberge. l g Redactie Jan Bos enJ.A.Gruys. Y Den Haag g 99 1 6<br />

Constanter<br />

Constanter. Leven en werk van Constantijn Huygens 1596-1687. [Tentoonstellingscatalogus.<br />

Den Haag, g^ 28 maart-3i 3 mei 1987; Apeldoorn, P , Paleis Het Loo 20 1unji<br />

i 3 september p 18 97<br />

Colenbrander 1907 97<br />

J.H. Colenbrander, Van Vondel en Huygens. Veerti Veertigdichtstukken en fragmenten g met<br />

aanteekeningen, zinsontledingen, woordverklaringen en paraphrasen ten dienste van hen, die voor de<br />

Hoofdakte of voor vergelijkende examens studeeren. Purmerend 1 97 0<br />

BIBLIOGRAFIE


Dale Y 99 i o<br />

Koos Daley, Y^ triple fool. A critical evaluation of Constantijn J Huygens' translations of John<br />

Donne. Nieuwkoop p 99 i o [Bibliotheca Humanistica & Reformatorica 46] 4<br />

Damsteegt 1981<br />

B.C. Damsteegt,`De Schonckensonnetten'. In: B.C. Damsteegt, Van Spiegel tot<br />

Leeuwenhoek. S ntaktische en stilistische verschijnselen in 17e-eeuwse teksten. Leiden 1981,<br />

p 49 - 77[Eerder verschenen in: Tijdschriftvoor Nederlandse Taal- en Letterkunde 996<br />

Davidson en Van der Weel 1996 99<br />

A Selection of the Poems of Sir Constantijn Huygens(1596-1687). A parallel arallel text translated, ,<br />

with an introduction and appendices pp by YPeter<br />

Davidson and Adriaan van der Weel.<br />

Amsterdam 1996 99<br />

Dawn of the Golden Age<br />

Dawn of the Golden Age. Northern Netherlandish art 1 80-1620. Amsterdam Zwolle<br />

g S<br />

1993-1994<br />

Defresne 1917<br />

97<br />

A. Defresne, `Acht regels van Huygens'. In: De nieuwe ids 32 r r p. 645-652<br />

g Yg ^ 3 9 7,p<br />

Des Tombe 1969<br />

99<br />

J.W. Des Tombe, Het geslacht Van den Boetzelaer. Bewerkt door C.W.L. Baron van<br />

Boetzelaer. Assen 1969<br />

99<br />

Van Deursen 1978<br />

97<br />

A.Th. van Deursen, Het kopergeld van de Gouden Eeuw. I. Het dagelijks brood.<br />

Assen Amsterdam 1978<br />

97<br />

Dorleijn 1984 zie Leopold 1984<br />

Du Bartas 1963 93<br />

Guillaume de Saluste Sieur Du Bartas , La Se main ou Creation du Monde. Kritischer<br />

Text der Genfer Ausgabe g von 1 581 heraus gg e eben von Kurt Reichenberger. g<br />

Tobin gen 1 93 6<br />

Dudok van Heel i 994<br />

S.A.C. Dudok van Heel, Waar stond "'t Saligh g Roemers hu Ys" waar Vondel te gast g<br />

was?'. In: Amstelodamum 81i 994,p p. S1-62<br />

Van Eeghen g 97 i 8<br />

I.H. van Eeghen, g , De Amsterdamse boekhandel 1680-1725, v v, Amsterdam 97 i 8<br />

Van Eemeren 1986 9<br />

G. van Eemeren , `Echo-scènes in Nederlandse toneelstukken uit de eerste helft der<br />

zeventiende eeuw'. In: Eer is het lof des deuchts. Opstellen over renaissance en classicisme<br />

aangeboden aan dr. F Veenstra. Onder redactie van H. Duits, A.J.Gelderblom,,<br />

M.B. Smits-Veldt. Amsterdam 1986, 9 ,p.63-76<br />

Den Eerzamen 1928<br />

9<br />

F. den Eerzamen, 'Huygens en de bijbel'. In: De nieuwe taalgids 22(1928),00- o<br />

Yg bijbel'. ^ p. 3 3 5<br />

800 BIBLIOGRAFIE


E Y ffin g er 1 97 8<br />

Huygens herdacht. Catalogus ^ bij Jde tentoonstelling ^ in de Koninklijke Bibliotheek tergelegenheid<br />

van deooste 3 ste da van ^ Constantijn J9<br />

Huygens 26 maart-9 mei 19 87. Onder redactie van<br />

Arthur E Y ffin ger. Den Haag g 1 97 8<br />

Eymael 1886<br />

Y<br />

H.. Eymael, Huygens-studiën. Nale n en met critische aanteekenin en op uitgaven van<br />

C Huygens' werken door Dr. Verwijs, Prof Verdam, Bilderdijk, Van Vloten en A. W. Stellwagen.<br />

Kuilenburg 1886<br />

g<br />

Eymael 18 1 zie C. Huygens, Zede rinten 1891<br />

Y 9 Yg<br />

Eymael Y 18 9 2<br />

H.J. Eymael, Y ^9 `De Nieuwe Huygens-uitgave'. In: ^ De Nederlandsche Spectator p1<br />

8 2 p. 159-161<br />

Eymael Y 1 908<br />

H.J. Eymael, Y ^ `De eerste twee regels g van het Costelick Mal.' In: Ti ^dschri<br />

t voor<br />

Nederlandsche Taal- en Letterkunde 27 7 i 08 9^ .249-255 p<br />

Eymael Y 1911<br />

Constantijn Constantijn Huygens, Yg Trine Cornelisdr.klucht. Uitgegeven ^ en Jg<br />

van eene i<strong>nl</strong>eiding en<br />

aanteekeningen gY<br />

voorzien door H.J.Eymael. Zutphen 1911<br />

Eymael Y 1914a<br />

H.J. Eymael, Y ^ `Costelick Mal'. In: Ti Jdschri t voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 33<br />

(1914), p. 40-53<br />

Eymael Y 1 94 1 b<br />

H.J. Eymael, Y ^ `Batava Tempe. p 't Voor-Hout van 'sGaavenha ge'. In: Ti Jdschri<br />

voor<br />

Nederlandsche Taal- en Letterkunde 33 I 9 14,p 9 8-I 1 S<br />

Gaskell 1974<br />

Philip p Gaskell, ^974 A New Introduction to Bibliography. Oxford 1[Reprinted p with<br />

corrections. Firstublished p 1 972<br />

Gedrukt in Nederland<br />

Gedrukt in Nederland. Vijf eeuwen letter, beeld & band. Tentoonstellinggeorganiseerd door de<br />

werkgevers- ^ en werknemersorganisaties g in het gra rich bedsi ^f in samenwerking g met het<br />

Rijksmuseum. Amsterdam 1 960<br />

Van Gelder 1957<br />

H.E. van Gelder, Ikon ^ra ie van Constantijn J^ Huygens en de zijnen. i 's-Gravenha ge 1957<br />

Gelderblom 1991 99<br />

Arie Jan Gelderblom, `De identiteit van eenri g ^•ze dutter. Naar aa<strong>nl</strong>eiding g van va<br />

Huygens' Yg33 Voorhout r. 4- o'. In: Arie Jan Gelderblom, ^ Mannen en maagden gd<br />

in Hollands ollands tuin. uan.<br />

Amsterdam 1991, 99^p 41-45. 1- [Eerder verschenen in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- - en<br />

Letterkunde 97 1 9 81 ^p p. 734. z-<br />

Gelderblom 1994<br />

"k Wil rijmen wat ik bouw'. Twee eeuwen topografische of ^ie.<br />

Samenstelling g Ariee<br />

Jan<br />

Gelderblom. Amsterdam I 994 Griffioenreeks<br />

80I BIBLIOGRAFIE


Gerbenzon 1 9 61<br />

P. Gerbenzon, `Enkele opmerkingen over uit gavetechniek'. In: Ti ^dschri<br />

t voor<br />

Nederlandse Taal- en Letterkunde 7 8 1 9 61 ^p p. 20- 31<br />

Gerbenzon 1693<br />

P. Gerbenzon, `Teksteditie anders'. In: De nieuwe taalgids 56 16 28g<br />

S 9 3 ^p 3 333<br />

Gerlo 1955<br />

Q. S. Fl. Tertullianus, De opschik der vrouwen — De vrouwelijke tooi. Ingeleid g en vertaald<br />

door Dr. Aloïs Gerlo. Amsterdam/Antwerpen I 9SS<br />

Gerritsen 1978 97<br />

J. Gerritsen, `De eerste druk van de Palamedes'. In: Uit Bibliotheektuin en Informatieveld.<br />

Opstellen aangeboden ^ aan dr. D. Grosheide bij J^ i n afscheid als bibliothecaris van de<br />

Ri Rijksuniversiteit ^ Utrecht. Onder redactie van H.F.Hofman e.a. Utrecht 97 I 8 ^ p. p 21 9-<br />

23o<br />

De Gheyn Y 9S I 8<br />

Jacques q de Ghe y n Ir(1565-1629) als tekenaar. [Catalogus ^^bij de tentoonstelling g in<br />

Rotterdam en Washington 1985-1986]<br />

Greg g 97(,1950-1951) I 0<br />

W.W. Gre g^`The Rationale of Copy-Text'. pY In: Art and Error I 97 o p. ^ 17-53. p Eerder<br />

gpp<br />

e ubliceerd in: Studies in Bibliography I II(i 95 0-1 95 p. i), 1 9- 3 6<br />

Gri' 1p 18 1987<br />

p^Louis Peter Grijp, bij teksten van Huygens'. In: Veel d ii heid p. 8<br />

bij Yg ^J g ^ p 9-<br />

107<br />

Grijp 1p 99 I I<br />

Louis Peter Grijp 1p, Het Nederlandse lied in de Gouden Eeuw. Het mechanisme van de<br />

contrafactuur. Amsterdam 1991 99<br />

Groenveld 186 9<br />

S. Groenveld, `Het Mekka der schrijvers? 1 statencolleges g en censuur in de<br />

zeventiende-eeuwse Republiek'. p In: Eer is het lof des deuchts. Opstellen over renaissance en<br />

classicisme aangeboden aan dr. F Veenstra. Onder redactie van H. Duits, A.J. Gelderblom,<br />

M.B. Smits-Veldt. Amsterdam 186 p. - 2<br />

9 ,p S 4S<br />

Groenveld 188a 9<br />

S. Groenveld, `Een out endeetrouw g dienaer, ^y bede van den staet ende welstant in t'hu ys<br />

van<br />

Oragnen. ^ Constantijn Huygens(1596-1687),een Yg hoog hoo Haags Haa ambtenaar'. In: Holland,<br />

regionaal-historisch ti dschri t 20 i 88 - 2<br />

g ^ 9 ^p 3 3<br />

Groenveld 1 988b<br />

S. Groenveld, > `C'est le ere > qui arle. Patronage g bij l Constantijn Huygens 0596-1687r.<br />

Constantijn Yg<br />

In: Jaarboek Oranje-Nassau Museum 19 8 8 ,p p. 52- 107<br />

Grootes 1970 97<br />

E.K. Grootes, `De varianten in de editie 1618 van Bredero's Spaanschen p Brabander'.<br />

In: De nieuwe taalgids g 63 3 97 I 0 ^ p. p 28-32<br />

802 BIBLIOGRAFIE


Grootes 18 9S<br />

E.K. Grootes, `Zeventiende-eeuwse literatuur als bron van historische kennis'. s.<br />

In: ^eventiende De8 eeuw I i- 9S , I I [ook opgenomen in Grootes 0 i1<br />

996, I I<br />

p. pg 99^p 3<br />

-'391<br />

Grootes 1996 99<br />

E.K. Grootes, Visie in veelvoud. Opstellen van prof. dr. E.K Grootes over zeventiende-eeuwse<br />

letterkunde. Terele g enheid g van zijn zijnzestigste g verjaardag l gp<br />

verzameld door M. Spies en<br />

J. Jansen. Amsterdam 1996 99<br />

Grotius collection<br />

The Grotius Collection at the Peace Palace. A Concise Catalogue. g Assen se I 93 8<br />

Gruys Y en De Wolf I 99 8<br />

J.A. Gruys Y en C. de Wolf Thesaurus ^ r - 473 1800. Nederlandse d boekdrukkers en<br />

boekverkopers. Met plaatsen enjaren J van werkzaamheid. ^ Nieuwkoop p I99 8 [Bibliotheca<br />

Biblio gp ra hica Neerlandica 28]<br />

De Haas 12 99<br />

M. de Haas, `Een vijftiental 1 brieven van Maurits Huygens Yg aan n b zijn oer 1 broer Constantijn l<br />

(van 20 mei 1622 tot'uni 7 l 162 4g '. In: Bijdragen en mededelingen van het Historisch sh<br />

Genootscha S o 12 9 9^p p. 1-4o<br />

Van Haeringen g I1975<br />

C.B. van Haeringen, g ^ `Voorhout 637-64o: een alternatieve interpretatie'.In: Taal- - en<br />

letterkunde g^gastenboek voor prof. dr. GA. van Es. Opstellen, de o- are e ^ 7 J g aangeboden ^ ter<br />

gelegenheid gele^ vanzijn a scheid als hoogleraar gGroningen.<br />

aan de Rijksuniversiteit te Gronan en. Gronin en<br />

1 975 p .6 3 -6S<br />

Van Halsema 1989 99<br />

J.D.F. van Halsema. Bieen het vroeger en het later, de dichter Leopoldenzijn bronnen.<br />

Een onderzoek naar de verwerking van de bronnen in neen groep onvoltooide gedichten uit de<br />

nalatenschap van.H. Leopold Utrecht/Antwerpen I 99 8 [Dissertatie Vrije l Universiteit<br />

Amsterdam 186 9]<br />

Haslinghuis g I 94 I<br />

E. Haslinghuis, g ^ `Over Huygens' Yg stedestem `Griel"'. In: De nieuwe euw taalgids l 8 g (1914),<br />

p. 219<br />

De Heer 1993<br />

A.R.E. de Heer, `Constantijn 'Constantijn Huygens Yg en de penningkunst'. p g nst . In: Jaarboek voor munt- munt en<br />

penningkunde 8o I p. 2 1 993 ^<br />

-288 p 7<br />

Heesakkers en Thomassen 186<br />

9<br />

C.L. Heesakkers en K. Thomassen, Voorlopige list van alba amicorum uit de Nederlanden<br />

vóór i800. Den Haag 1986<br />

g<br />

Van der Heide 1987 97<br />

Mans van der Heide, 'Huygens Yggin Engeland: end. de teleurstelling g van D 'UYtlande<br />

ghe<br />

Herder'. In: Deeventiende 3eeuw p. 8 2 - [Huygensnummer]<br />

Ygensnummer<br />

803 BIBLIOGRAFIE


Heibroek 1 1 982<br />

Met Huygens op reis. Tekeningen en dagboeknotities van Constantijn Hu ens'r. (1628-1697).<br />

Amsterdam, ^9 182. [Catalogus ^ van de tentoonstelling gAmsterdam, ^ Rijksprentenkabinet<br />

11?<br />

20 nov. 9182-2 9 febr. i 93 983/ Gent, Museum voor Schone Kunsten, >5 maart i 93 8 -<br />

8 mei 1893<br />

Van der Heijden, 1 Spectrum 8<br />

'T Hoge g Huis te Muiden. Teksten uit de Muiderkrin ^. Samenstelling, g^ en<br />

toelichting<br />

i<strong>nl</strong>eiding g van M.C.A. van der Heijden. l[Spectru<br />

Utrecht(1972). S ectrum van de Nederlandse<br />

8]<br />

Van der Heijden, 1 Spectrum 1<br />

Profijtelijk Vermaak. Moraliteit en satire uit de r6de en r 7e eeuw. Samenstelling, g^ toelichting<br />

en i<strong>nl</strong>eiding g van M.C.A. van der Heijden. 1 Utrecht 168 9 . [Spectrum f? van de<br />

Nederlandse letterkunde I o<br />

Heinsius 1983 93<br />

Daniel Heinsius, Nederdu ytsche poemata. Faksimiledruck nach der Erstausgabe g von<br />

1616. Heraus gg e eben and eingeleitet g von Barbara Becker-Cantarino. Bern,<br />

Frankfurt am Main 18 933<br />

.<br />

Heinsius I 93 o<br />

J. Heinsius, `Naar aa<strong>nl</strong>eiding g van een ggedicht van Huygens Yg en een gedicht g van Hooft'.<br />

In: Ti Jdschri t voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 2 2 i 9 3 o ^ p. p 2 9 2-2 9S<br />

Heflin g a i 9S2- i 9S3<br />

WGs. Heflin g a ^ 'Principes p lin ^ sti ues q d'edition de textes'. In Lingua ^ 3 (195z-1953),<br />

p. p 2 9 83<br />

08<br />

Heflin g a 95 I 4<br />

W.Gs. Heflin ga ^`De nieuwe P.C. Hooft-editie. Over winst en verlies'. In: Handelingen ^<br />

der Zuidnederlandse Maatschappij voor 954), Taal- en Letterkunde en Geschiedenis p 47- 8 I<br />

60<br />

Heflin g a '955 I<br />

WGs. Heflin a [bespreking van: Jan van der Noot, Het Bosken en Het Theatre;<br />

uitgegeven met i<strong>nl</strong>eiding g en aantekeningen g door W.A.P.Smit met medewerking g van<br />

W. Vermeer. Amsterdam-Antwerpen p I 9S3 . In: Museum 6o (i 9SS ^pp. 16 4 -167<br />

Heflin g a 1962 9<br />

WGs. Hellinga, g ^ Kopij J en druk in de Nederlanden ^ Amsterdam 1962 9<br />

Heflin g a 1969 16<br />

WGs. Heflin ga ^'Analytische Y bibliografie: g eisen en grenzen'. g In: Handelingen ^ van het<br />

xxvrre Vlaams Filolo ^encon ^ res i 99^ 6 p. p3 26o-26<br />

Hellin ga en Tuynman Y I 971<br />

W Heflin a en YP. Tuynman, ^ `Svsanne vn iovr. Hooft en Huygens' Yg Otia'. In: P.K. Kingg<br />

and P.F. Vincent(eds.), European Context. Studies in the history y and literature of the<br />

Netherlands presented to Theodoor Weevers. Cambridge g 97 I I ^ p. p81-I I 9<br />

804 BIBLIOGRAFIE


Hellin a 1 6<br />

g 97<br />

W. Hellin a `Document en anecdote'. In: Lessen in lezen. Essays uit 12jaargangen<br />

g ^ ^<br />

Maatstaf. Den Haag 1 6 p. 1- 6<br />

g 9 7, p 3 S<br />

Hermkens 1963 93<br />

H.M. Hermkens, , `Tekseditie'. In: De nieuwe taalgids g 56 S 1 93^ 6 p 79 79-83 -8<br />

Hermkens 1964<br />

94<br />

H.M. Hermkens, Bijdrage tot een hernieuwde studie van Constantijn Huygens' gedichten.<br />

Nijmegen 16 [Dissertatie Nijmegen]<br />

1 g 94 l g<br />

Hermkens 1984 94<br />

H.M. Hermkens, Handleiding ^J bij. het lezen ^ van Huygens' schri . Hilvarenbeek 18 94<br />

[Gewijzigde l g heruitgave van <strong>deel</strong> I van Hermkens 1964,als lg bijlage bij<br />

Hermkens<br />

198 71<br />

Hermkens 1987-1992 zie Hu Huygens ens 1987-199<br />

Heyting Yu g<br />

A. He Y tin g^ Het boek der sonnetten. Tweede druk. Amsterdam 112 9<br />

Hi<strong>nl</strong>open p 181 1814<br />

N. Hi<strong>nl</strong>open, p ^ `Verhandelin gover het duistere in de werken van C. Huygens, Yg voor<br />

zoo verre het de tale betreft'. In: Verhandelingen g van de Maatschappij J der Nederlandsche<br />

Letterkunde te Leyden. Leden. Tweede <strong>deel</strong>s eerste stuk. Leyden Y 181 4, p. .221-2 79.<br />

Hofman 1983 93<br />

H.A. Hofman, Constantijn Jf Huygens 9r 6-168. Een 7g<br />

christelijk-humanistisch bour eois-<br />

^ entilhomme in dienst van het Oranjehuis. > Utrecht 1 983<br />

Hoftijzer 1 I 993<br />

P.G. Hoftijzer, l ^ De eis ^ in andermans koren. Over nadruk in Nederland tijdens J de Republiek.<br />

Rede uitgesproken bi bijj de aanvaarding gg van het ambt van bijzonder hoo leraar in de geschiedenis ^ van<br />

uitgeverij en boekhandel vanwege de Dr PA Tiele-Stichting g aan de Universiteit van Amsterdam<br />

op 1 7 7993 september r . Amsterdam 1993 993 BBI-reeks 4<br />

Hooft, Briefwisseling zie Van Tricht 1 6<br />

, 97<br />

Hooft 1981 9<br />

P.C. Hooft, Overvloed van vonken. Een keuze uit deedichten g samengesteld , g door<br />

M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, L. Strengholt g en P.E.L. Verkuyl. Y Amsterdam<br />

I 9 81<br />

Hooft 1994<br />

P.C. Hooft, ,y Lyrische Poë ^ie. Nieuwe tekstuitgave g door P. Tuynman, Y ^ bezorgd g door<br />

G.P. van der Stroom. Amsterdam 1994 994[Nederlandse<br />

klassieken<br />

Ter Horst 1938 93<br />

Catalogus g van de handschei ten der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen, in<br />

bruikleen in de Koninklijke Bibliotheek. Bewerkt door D.J.H.Ter Horst. 's-Gravenhag, ge,<br />

1938 93<br />

805 BIBLIOGRAFIE<br />

2


Van der Horst 1 97 978<br />

K. van der Horst, `Cats en de uitgave g van de Faces Augustae'. g In: Uit Bibliotheektuin<br />

en Informatieveld. Opstellen aangeboden g aan dr. D. Grosheide bij J^i<br />

n a scheid als bibliothecaris<br />

van de Rijksuniversiteit ^ Utrecht. Onder redactie van H.F.Hofman e.a. Utrecht 1 978<br />

p. 231-244<br />

Huygens Yg918<br />

1<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Zede rinten. Vermeerderd met de tot dusver onuitgegeven rint van<br />

'Eenprofessor'. Ed. H.J. Eymael. Y Groningen, g^ 18 91 [= Eymael Y 18 91<br />

Huygens Yg918 2-18 99<br />

[Constantijn 1 Huygens],De ^gedichten van Constantijn J Huygens naar zijn zij handschrift<br />

door .A. Worp. p Groningen, g^ 18 92-18 99^ 9 delen. [= Worp p Gedichten]<br />

Huygens yg I 9 o4<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Kostelick Mal en Voor-hout 3e<br />

dr. Ed. P. Leendertz. Jr. Amsterdam<br />

1 904 94 - Leendertz. I 94 0<br />

Huygens Yg 1911<br />

Constantijn Huygens, Yg Trijntje Cornelisdr.klucht. Uitgegeven ^g<br />

en van eene i<strong>nl</strong>eiding en<br />

aanteekeningen g voorzien door H.J.Eymael. Y Zutphen u^<br />

1 911 [= Eymael Y 1911]<br />

Huygens Yg9 16 7<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Hoick. J Ed. P.J.H.Vermeeren. Wassenaar, ^g 1967. Haagse<br />

teksten ii [= Vermeeren 1697<br />

Huygens Yg 1968<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Avondmaalsgedichten ^ en heilige g dagen. ^ Ed. F.L. Zwaan. Zwolle i 968.<br />

Zwolse drukken en herdrukken 68. [= Zwaan 1 968<br />

Huygens Yg 11973<br />

[Constantijn l Huygens],Da gh-werck. Uitgegeven door F.L. Zwaan. Assen I1973<br />

{= Zwaan 1973]<br />

Huygens Yg 11974<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Heili ghe dagen. ^ Ed. L. Strengholt. g Amsterdam, ^ 1974<br />

Strengholt g 11974]<br />

Huygens Yg97I<br />

6<br />

Constantijn Huygens Yg , Zes ^ede rinten. Ed. werk g roe pUtrechtse<br />

neerlandici.<br />

2e dr. Utrecht, 1976. 97 [Ruygh Yg bewerp p iv]<br />

Huygens Yg i1977<br />

Constantijn Huygens Hu ens Clui ^s-werck. Uit g e geven en toe elicht g door E L. Zwaan.<br />

I 977 [ = Zwaan 1 977<br />

Huygens Yg 11977<br />

Constantijn 1 Huygens, Yg ^ Ho wi J, ck. Uitgegeven in geleid en toe gelicht<br />

door F L. Zwaan.<br />

Jeruzalem I 977 [= Zwaan 977 1 b<br />

8O6 BIBLIOGRAFIE


Huygens Yg 11979<br />

Constantijn Huygens, Yg Voorhout, Kostelick Mal en Oogentroost. g ze dr. Ed. L. Strengholt. g<br />

ZutphenI 979 ^ Klassiek letterkundig g ppantheon 9, [= Strengholt g 1 979<br />

Huygens Yg91<br />

81<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Stede-stemmen en dorpen. Ed. C.W. de Kruyter. Y Zutphen, tP ^ 1 981<br />

Klassiek Letterkundig g Pantheon 22 3 [= De Kruyter Y 1 981<br />

Huygens 1 8<br />

Yg 9 4<br />

Constantijn Huygens, Oogben-troost. Ed. EL. Zwaan. Groningen, 1 8 [= Zwaan 1984a]<br />

l Yg ^ ^ g ^ 94<br />

Huygens Yg i 9 84<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Dromen met open ogen. g Een keu e uit de gedichten. g Samengesteld g door<br />

M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, L. Strengholt g en P.E.L. Verkuyl. Y Amsterdam 1 94 8<br />

Huygens Yg9 18 4<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ TVrouwe-lof Een cyclus Y van vijf gedichten g van de jonge l g<br />

Constantijn Yg Huygens. Uitgegeven, in geleid en toegelicht g door EL. Zwaan. Tilburgg<br />

1984 94 [= Zwaan 1984c]<br />

Huygens Yg9 1 78<br />

Constantijn 1 Huygens, Yg ^ Mijn JJjeugd. g Ed. C.L. Heesakkers. Amsterdam, X1987.<br />

priffioenreeks]<br />

Huygens Yg99I<br />

o<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Men g elin ^h. Amsterdam 1 990 [= Van Strien 1 990<br />

Huygens Yg 1987-1992<br />

Constantijn Huygens Yg , Tri ^^ nt e Cornelis. Uit gg e even door dr. H.M. Hermkens. Utrecht<br />

1987-1992. 2 delen in vier volumina. [Eerste Deel, ^ volumen 1: I I<strong>nl</strong>eiding, g^ Tekst<br />

naar de autograaf g met manuscri P tolo ^'sche aantekeningen g en variantenapparaat, pP<br />

III Bijschriften met manuscri ptolo ^'sche aantekeningen g en variantenapparaat; pp<br />

volumen 2: Iv Autograaf, g><br />

facsimile, v Apograaf, facsimile. Tweede Deel, volumen I:<br />

I I<strong>nl</strong>eiding, g, Realia, III Taalkundige g i<strong>nl</strong>eiding, g, Woordregister; ^ volumen 2: v Tekst e st<br />

naar K2 met hertaling gen annotaties, ^vi Bijschriften, l ^vertaling gen<br />

commentaar. Met<br />

zeven lithografieën g (stadsgezichten g van Antwerpen) p van Jeroen Hermkens.]<br />

- Hermkens 1987-1992]<br />

Janssen 1989 99<br />

Frans A. Janssen, Auteur en drukker in deeschiedenis g van de o ra 8ische<br />

vormgeving.<br />

Amsterdam 1989 99<br />

Jorissen 18 7 1<br />

7<br />

Th. Jorissen, Constantin Huygens. Studiën 1. Arnhem, 18 1<br />

^ 7<br />

Jorissen 1873<br />

Th. Jorissen, `De handschriften van Huygens'. Yg In: Verslagen ^ en mede<strong>deel</strong>ingen g der<br />

Koninklijke J Akademie van Wetenschappen. Afd. Letterkunde. Tweede Rees erde Derde<strong>deel</strong>.<br />

Amsterdam 1873, 73 p. ^ p2I1-243 807 BIBLIOGRAFIE


Jorissen 1885<br />

Th. Jorissen, `Mr. Daniel Vee gens en zijne l Haagsche g Studiën'. In: De Gids 49 885), 188<br />

p. 373-411<br />

Jutten 19o2<br />

9<br />

G.C.A.kitten, `Grafschriften in de St. Janskerk te Sluis'. In: De wapenheraut 1902, 98<br />

9 ^ p 9<br />

Juvenalis 1894<br />

uvenalis , De Satiren. Vertaald door M. d'Hane-Scheltema. Baarn, , Amsterdam 1984 18<br />

Kaakebeen 1918 9<br />

Bloemlezing ^ ^ uit de ggedichten van Constantijn J Huygens. Verzameld en toegelicht g door<br />

C.G. Kaakebeen. Groningen g 118. 9 Van alle tijden tijdenno. 7]<br />

Kalff '91 933<br />

G. Kalff `Heeft Catseld g verdiend met zijn lppoëzie?' In: Ti ^dschri<br />

t voor Nederlandsche<br />

Taal- en Letterkunde 3 z 1 93^ I p. p 1 S1 [Kleine mede<strong>deel</strong>ingen g II]<br />

Kam Kamphuis huis 91981<br />

G. Kamphuis, p ^ `Enkele kanttekeningen g bij de biografie van Constantijn Huygens door<br />

bij g Constantijn Yg<br />

Jacob Smit'. In: Ti ^dschri t voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 97 18 9 I ^p p. 276-296<br />

Keesing g 18 97a<br />

E. Keesing, g^ is het met Dorothée van Dorp pverder gegaan?' g g In: De zeventiende ^ eeuw<br />

3 (1987), 1 8 p. 115-124 Hu[Huygensnummer]<br />

Yg<br />

Keesin g 1 97 8 b<br />

E. Keesing, g^ volk met lange g rokken. Vrouwen rondom Constantijn J Huygens. Amsterdam<br />

i897<br />

Kleerkooper p en Van Stockum 1914-1916<br />

M.M. Kleerkooper p en W.P. van Stockum jr., l^ De boekhandel te Amsterdam voornamelijk .^ in<br />

deeventiende ^ eeuw. Bio 8ra hische en geschiedkundige ^ g aanteekeningen. g 'sGravenhage g 1914-1916,<br />

z deleng jdra l en tot de geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel I o]<br />

Klinkend boeket<br />

Klinkend boeket. Studies over renaissancesonnetten voor Marijke J Spies. Onder redactie van<br />

Henk Duits, Arie Jan Gelderblom en Mieke Smits-Veldt. Hilversum 1994<br />

Van Koeven 18 99<br />

Erna van Koeven, `Een onwaerdeerlycke Y vrouw. De tekst van Tesselschades<br />

Nederlandseedichten g uit de editie van Worp-Sterck rp vergeleken g met de vroegste g<br />

handschriften of drukken'. In: Voortgang, ^ g^ Jaarboek voor de Neerlandistiek i o(1989),<br />

p. 47-62<br />

Kok 1898<br />

9<br />

A.S. Kok, Van dichters en schrijvers. Studiën en schetsen van Nederlandsche Letterkunde.<br />

Culemborg 18 8<br />

g 9<br />

Koopmans 1904<br />

94<br />

J. Koopmans `Hu ens' Kostelick Mal'. In: Taal en Letteren xIV i o p. 289-302<br />

p ^ Yg9 4, p<br />

óOó BIBLIOGRAFIE


Kossmann 1937<br />

E.E Kossmann, De boekhandel te 's-Gravenhage tot het age<br />

eind van de r8e eeuw. 's-Gravenhage<br />

193 9377. [Bijdragen 1 g tot de Geschiedenis van den Nederlandschen Boekhandel )(Ill]<br />

Kossmann 1925 zie Anna Roemers Visscher i 2<br />

9S 9S<br />

Kossmann en Anne g am i 960<br />

F. Kossmann en A. Annegarn Anne am `Amour blesse mon sein. Een Frans lied onder de<br />

van Constantijn Huygens'. Yg In: Ti Jdschri van de Vereniging an g voor g Nederlandse<br />

Mu ^ iek ^eschiedenis I 9 160 9 ^ p. .8 9 -93<br />

Kronenburg g I1939<br />

Annie Kronenburg, g^ Huygens' ens' Modegispingin `Costelick Mal'. Ma' In: . Vondelkroniek 10<br />

I364-27o<br />

939^p<br />

De Kruyter Yt I 97Ia<br />

C.W. de Kruyter, Y^ Constantijn ^g Huygens' Oo entroost. Een interpretatieve studae. Me Pp el 97I I<br />

De Kruyter Y I 97 I b<br />

C.W. de Kruyter, Y ^ `Constanter on the tide-page'. In: u aeren d0 1 I 97 I ^ p. p 4 6S<br />

- S<br />

122-131)<br />

De Kruyter Y I 972<br />

Y C.W. de Kruyter, ^ `Constantine Huygens's Yg Pamphlets'. P . In: uaerendo 2 I 97 2 ,<br />

pp. 48- 48-54<br />

De Kruyter Y I 9 81<br />

Constantijn Constantijn Huygens, Yg , Stede-stemmen en dorpen. Ed. C.W. de Kruyter. Yt Zutphen u en 1 9 8 1<br />

[Klassiek Letterkundig g Pantheon 22 223]<br />

Kuiper I<br />

p 1977<br />

G.C. Kuiper, 'Huygens, Suzanna en de luie Fabri van 16 '. In: Ti ds ri voor<br />

^Yg ^ 37 J ch or<br />

Nederlandse Taal- en Letterkunde I p. - 6<br />

9 3 977 ^ p 47 S<br />

Kuiper P 1986 9<br />

G.C. Kuiper, p `De filologie ^ als toetssteen'. In: De zeventiende ^ eeuw 2 1 986 , p. p33-16<br />

Kuiper p 1 9 8 7<br />

G.C. Kuiper, P 'Huygens' Yg eervolle opdracht: p Een brief aan Heinsius s s over Oranjes<br />

grafschrift'. g In: Hermeneus S59 18 9 7^ p. P][77-i<br />

80<br />

Kuitert I 993<br />

Lisa Kuitert, Het ene boek in vele delen. De uitgave g van literaire series in Nederland 18 S- 0<br />

190o. 9 Amsterdam I 993<br />

Van de Laar 188 9<br />

Horatius, Satiren en brieven. Ingeleid, ^ vertaald en toegelicht g door d or Louis van de Laar.<br />

Baarn 1988<br />

Lan ^ 'us 1613 161<br />

ose phus Lan ^^ 'us Novissima of yanthea in libros xx di ertit a .. Nunc vero[...]<br />

re ur atum ... auctum[...I locupletatum exornatumque, studio & opera josephi Lan aa[...]<br />

809 BIBLIOGRAFIE


Francofurti ... Sumptibus p Lazari Zetneri Bibliopolae. p Anno MDCXII MD III<br />

Koninklijke Koninklijke Bibliotheek, ^ 's Gravenhage g4401<br />

c22)<br />

Leeman en Braet 1987 97<br />

A.D. Leeman en A.C. Braet. Klassieke retorica. Groningen g 1987 i<br />

Leendertz 1904 94<br />

Constantijn Constantijn Huygens, Yg ^ Kostelick Mal en Voor-hout. 3 e dr. Ed. P. Leendertz detz Jr.<br />

Amsterdam 1904 94<br />

Leendertz 93 I I<br />

P. Leendertz Jr., Biblio gra hie der werken van P C. Hooft 's Gravenhage ave age 1931<br />

Leendertz-Stoett<br />

Gedichten van P.C. Hooft. Volledige g uitgave g door Dr. F.A.S weede Tweedegeheel<br />

g<br />

herziene, opnieuw bewerkte en vermeerderde druk van de uitgave van va .Leendertz<br />

P.<br />

Wz. Eerste <strong>deel</strong>. Amsterdam 1899<br />

Leerintveld 198 955<br />

A. Leerintveld, [recensie van Zwaan 1 94 8 c . In: Spektator I(1985-1986), 5 p 35 o-<br />

3o8<br />

Leerintveld 1987a<br />

A.M.Th. Leerintveld, 'Huygens vertaalt Yg Du Bartas. Huygens' eerste e dichtwerk dic twerk in het<br />

Nederlands, een vertaling g van een tweetal fragmenten ^ uit Du u Bartas a tas vergeleken g met<br />

de vertaling g door Van Liesvelt'. In: Veelzijdigheid, p. . I 73 -182<br />

Leerintveld i 97 8 b<br />

A.M.Th. Leerintveld, `Liefdesverdriet bij Huygens'. Yg^In: De zeventiende ende eeuw 3 (1987),<br />

p. 7I<br />

-26 [Huygensnummer]<br />

Ygensnummer<br />

Leerintveld 188 9<br />

A.M.Th. Leerintveld, 'Tergoeder g memorie van m ynen naem; ^ de nalatenschap p van<br />

Constantijn Huygens'. Yg In: Soetiche y dt des Buten-levens y Leven en leren op Hoi ^c k.<br />

Red. V. Freijser. Delft i 88 -II<br />

l 9 ,P 97 5<br />

Leerintveld 18 99<br />

Ad Leerintveld, `Van dichtende bekende tot bekend dichter. De ^ jone g Constantijn<br />

Huygens Ygp op weg g naar brede erkenning'. g In: Voortgang, g g> Jaarboek voor de Neerlandistiek, nd ek ><br />

IO (1989),. P 21- 21-35<br />

Leerintveld 1991a<br />

Ad Leerintveld, > `Vondel Reael en Huygens' yg Otia'. In: De nieuwe taalgids lg<br />

84 4 99 I I ,<br />

p. 227-235<br />

Leerintveld 99 I I b<br />

Ad Leerintveld, `Eenreek p en een satire, ^ Huygens Yg enWilliams'.IIn:<br />

Accidentia.<br />

Taal- en letteroefeningen voor an Knol, Onder redactie van Jan Nod o aa r ge<br />

en r f Roel Zemel.<br />

Amsterdam 1991, 99 ^P J. 99 1 -206<br />

8I0 BIBLIOGRAFIE


Leerintveld 1992<br />

Ad Leerintveld, Politiek, religie en literatuur. Het fonds van de Haagse drukker<br />

en uitgever Aert van Meurs en de familie Huygens'. In: De zeventiende eeuw 8 (i992),<br />

p. 139-149<br />

Leerintveld i994a<br />

A.M.Th. Leerintveld, Huygens over hovelingen. Voorburg 1 994 [Hofwijckreeks nr. 1. –<br />

Eerste dr. J.A. Worp-lezing 2 oktober 1993]<br />

Leerintveld i994b<br />

Ad Leerintveld, `Lof van Hooft voor Huygens' Otia'. In: Klinkend boeket, p. 99-103<br />

Leerintveld 1996a<br />

A.M.Th. Leerintveld, 'Constantijn Huygens niet de dichter "Van de Schoonheyt".<br />

In: Spiegel der letteren 38 (1996), p. 62-72<br />

Leerintveld 1996b<br />

Ad Leerintveld, 'Hugo de Groot in de Nederlandstalige literatuur van het eerste<br />

kwart van de zeventiende eeuw'. In: Nellen en Trapman 1996, p. 113-123<br />

Leerintveld 1997<br />

Ad Leerintveld, 'Enkele vondsten en bevindingen naar aa<strong>nl</strong>eiding van de historischkritische<br />

editie van Huygens' vroege Nederlandse gedichten'. In: Streekstra 1997,<br />

p. 33-49<br />

Leopold 1984<br />

J.H. Leopold, Gedichten uit de nalatenschap. Uitgegeven en van editie-technisch en<br />

genetisch-interpretatief commentaar voorzien door G.J. Dorleijn. 2 delen.<br />

Amsterdam etc. 1984. Verwezen wordt naar <strong>deel</strong> I. De gedichten voorafgegaan door<br />

editie-technisch commentaar [_-, Dorleijn 1984]<br />

Leupe 1870<br />

RA. Leupe, 'Hoe de tafels in de hofhouding van Prins Maurits waren inge<strong>deel</strong>d'.<br />

In: De oude tijd 1_S 70, D. 345-349<br />

Van Leuvensteijn 1987<br />

J.A. van Leuvensteijn, [bespreking van Hermkens 1 9 8 71. In: Taal en tongval 39 (1987),<br />

p. 196-198<br />

Lievens<br />

R. Lievens, `Lezenderwijs. "Kon Huygens optellen?"' In: Handelingen der Koninklijke<br />

Zuidnederlandse Maatschappij voor Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis. 35 (i981), p. i87zo8.<br />

Van Lieburg 1987<br />

M.J. van Lieburg, 'Constantijn Huygens en Suzanna van Baerle. Een pathobiografische<br />

bijdrage'. In: De zeventiende eeuw 3 (1987). p. i7I-180. [Huygensnummer]<br />

Luij ten 1991-1992<br />

H. Luijten. 'Belachelijcke dingen, ende nochtans niet sonder wijsheyt'. De prenten in<br />

Jacob Cats' Sinne- en minnebeelden'. In: De Boekenwereld 8 (1991-1992), p. 202-24<br />

8 1 1 BIBLIOGRAFIE


Luiten l I 996<br />

Jacob Cats. Sinne- en minnebeelden. Studie-uitgave g met i<strong>nl</strong>eiding g en commentaar<br />

verzorgd g door Hans Luiten. l 3 dln. Den Haag g 99 I 6 [Monumenta Literaria<br />

Neerlandica Ix]<br />

Maas 1897<br />

N. Maas, , De Nederlandsche Spectator. Schetsen uit het letterkundig gleven<br />

van de tweede helft van<br />

de negentiende eeuw. Utrecht i 986<br />

Maria Tesselschade i 994<br />

Maria Tesselschade en haar literaire vrienden. [Catalogus bij 1 de expositie p in de Universiteitsbibliotheek<br />

te Amsterdam]. Amsterdam 1994<br />

Mathijsen l 99 I 2-i 993<br />

Marita Mathijsen, l , `Autorisatie als twistappel'. Pp In: Spektator 22 I 992-I 993 , pp. Ioo-I I S<br />

Mathijsen 1995 I<br />

Marita Mathijsen, l ^ Naar de letter. Handboek editiewetenschap. Assen I 995<br />

McNeil Kettering 983<br />

AAlison MCNeil Kettering, g^ Dutch Arcadia. Pastoral art and its audience in the Golden<br />

Age. g Montclair 1983 18<br />

Ter Meer 1987 97<br />

T.L. ter Meer, `De Arion-sonnetten van Hooft en Huygens Yg uit i62.1'. In: De<br />

zeventiende eventiende eeuw 3 18 97,p .2 737 - [Huygensnummer]<br />

Yg<br />

Ter Meer 1991 99<br />

T.L. ter Meer, Snel en dicht. Een studie over de epigrammen g van Constantijn J Huygens.<br />

Amsterdam 1991 99 [Dissertatie Vrije Vrij Universiteit]<br />

1942<br />

94<br />

P.J. Meertens, De lof van den Boer. Amsterdam 1 942<br />

94<br />

Meertens 1943<br />

P.J. Meertens, Letterkunde leven in Zeeland in de zestiende en in de eerste helft der zeventiende<br />

eeuw. Amsterdam, , I943<br />

Michels 1958<br />

95<br />

L.C. Michels, Filologische opstellen II Zwolle I 8 309<br />

g, 95 p.<br />

Michels 1962 9<br />

L.C.11^ce h 1s`V , oorsmaak van Hooft'. In: De nieuwe taalgids g S5 i 9 62 ,p p. 82-8 82-89<br />

[Ook o pg enomen in Michels 9 16 4, p. p 2 7I-284 Michels 1694<br />

L.C. Michels, Filologische g opstellen iv. Zwolle 16 94<br />

Van Moerkerken 188 7<br />

Hooft en Huygens. Keur uit beider werken. Met levensschets en aanteekeningen g door<br />

RH. van Moerkerken. Sneek 1887<br />

8I2 BIBLIOGRAFIE


Molhu Ysen i 9S o<br />

P.C. Molhuysen, Y ^ `Brief van Jacob Cats aan Const. Huygens'. Yg In: Ti Jdschri<br />

t voor<br />

Nederlandsche Taal- en Letterkunde 24 4 95^p I o p. 208<br />

Moltzer 1885S<br />

H.E. Moltzer, `I.A.F.s' gedicht op p Huygens' yg "Voorhout ende Cost. Mall" vs. 45 en<br />

vlgg.' gg In: Ti Jdschri t voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde S 1 88S^p3 08- 39 o<br />

Nellen 1897<br />

H.J.M. Nellen, `Een Haags g dichter over "de Delftse Cicero"'. Hugo g Grotius in de<br />

brieven enedichten g van Constantijn J Huygens'. Yg In: De zeventiende ^ eeuw 3 (1987),<br />

p. P 12.5-137 HuYgensnummer<br />

Nellen en Trapman p 99 I 6<br />

De Hollandsearen J van Hugo ^^^ de Groot(1583-1621). Le in en van het colloquium q tergelegenheid<br />

van de 3 So-ste ste da gvan Hugo g de Groot (s-Gravenhage, g^ 3r au ustus-r g1995).<br />

september r<br />

Onder redactie van H.J.M. Nellen en J. Trapman. p Hilversum 99 I 6<br />

NNBW<br />

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Onder redactie van P.C. Molhuysen, Y<br />

P.. Blok e.a. Leiden I 9I<br />

I - 1 o dln.<br />

Ovidius 1996<br />

Ovidius, [Ars amatoria] Minnekunst. Vertaald door Micha Kat. Baarn, Antwerpen I 6<br />

> P 99<br />

Penon 1884<br />

G. Penon, Bijdragen tot de geschiedenis g der Nederlandsche Letterkunde. Derde en laatste <strong>deel</strong>.<br />

Gronin gen 18 8 4^ D. p 1 7 5-204<br />

Porteman 18 95<br />

K. Porteman, `T 'Is aloet ^ wat cunste doet. Beschouwingen g bij<br />

een drukkersmerk van de<br />

ggebroedersVan<br />

de Venne'. In: Liber amicorum Leon Voet. Onder redactie van Francine<br />

de Nave. Antwerpen p 1 9S 9 8 5 (= De gulden passer 61-6 3,19_3-1985)),p 3 28- 345<br />

Poulssen 97 I 2<br />

Y J. Poulssen, 'Huygens' g1Uijtlandi ge herder'. In: Raam, ^ oktober 1 97 2^ p. S 8- 92<br />

[Knuveldernummer]<br />

Proeven r<br />

Proeven van tekst en commentaar voor de uitgave van Hoofts lyriek. r De psalmberijmingen.<br />

Ed. tekst: Bureau van de commissie voor de uitgave g van het Verzameld Werk van<br />

P.C. Hooft onder leiding g van W.Gs. Hellin g^ a commentaar: W.A.P. Smit met<br />

medewerking gg van F L. Zwaan. Amsterdam 1961 [Verhandelingen der Koninklijke 1<br />

Nederlandse Akademie van Wetenschappen. pp Afd. Letterkunde. Nieuwe Reeks.<br />

Deel LxvIII [= Smit 1961] 9<br />

Proeven rr<br />

Proeven van tekst en commentaar voor de uitgave g van Hoofts lyriek y rr. Gedichten voor Huygens.<br />

Tekstverzorging: P. Tuynman, Y ^ commentaar: FL. Zwaan. Amsterdam 168 9<br />

[Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. pp<br />

Afd. Letterkunde. Nieuwe Reeks. Deel LXXIII [= Tuynman Y en Zwaan i 968<br />

813 BIBLIOGRAFIE


Purves 1918<br />

J. Purves, u `A hitherto unidentified source of Huygens' yg satire "'T Kostelick Mal"'.<br />

In: The modern language review x111 118 9 ^ p 778-82<br />

Ram 1987 18<br />

Karin-E. Ram, `Vrinden in den Haegh'. g In: De zeventiende ^ eeuw 3 1 9 843-49<br />

7 ^p43 49<br />

Hu Yg ensnummer<br />

Rasch 1987 97<br />

R.A. Rasch 'De De muziekbibliotheek van Constantijn ConstantijnHuygens'. Yg In: Veelzijdigheid,<br />

p I 41-162<br />

Van Re eren Altena 1893<br />

I.Q. . van Re eren Altena ac ^ ues q de Gh n. ^Three generations. g The Hague, ^ > Boston, ><br />

London 1983 93<br />

Ritsema van Eck 1995 S<br />

Pieter r C. Ritsema sema van Eck, Glass in the Rijksmuseum Volume II. Zwolle i 995 p. 3 3 - 37<br />

Roelevink 1983 93<br />

Resolutaen der Staten-Generaal. Generaal.<br />

Nieuwe Reeks 1610-167o. 7 Deel 5,<br />

door J. Roelevink. Den Haag g 1 93 8<br />

1621-1622. Bewerkt<br />

Roeseling1900 g9<br />

J. Roeseling. g 'Constantijn Huygens' Hu ens' voornaam en naamspreuk'. p In: Oud-Holland i 8<br />

I 9 00 ,p.<br />

21 I-16 2<br />

Sassen 1966 9<br />

^FL.R. Sassen, 'Levensberichten Levensbe van de hoogleraren g der Illustre School te Breda'.<br />

In: I aarboek<br />

van de<br />

Geschied- en Oudheidkundige ^ Kring g van Stad en Land van Breda<br />

`DOranjeboom' e i 191 66 9^ . 123-157,over p. Brosterhuysen Y p p. 34 i -i37<br />

Scha pelhouman<br />

en Schatborn I1993<br />

Marijn leolh Scha p uman en Peter Schatborn, Tekeningen van oude meesters. De verzameling<br />

Jacobus A. Klaver. Zwolle 1993<br />

Scheibe 1971 97<br />

S. Scheibe, `Zu eeinigen g Grund p rinzi pien einer historisch-kritischen ausgabe.' g<br />

In: Texte and Varianten, Munchen 1971, 97 ^ p. p 1-44 1-<br />

Scheibe 188 9<br />

Voom<br />

Umgang mat Editaon e n.<br />

Eine ein uhrun in Ve ahrensweisen and Methoden der Textologie.<br />

Siegfried Scheibe (Leitung). Berlin 1988 9<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1969 99<br />

M.A. Schenkeveld-Vann der Dussen, 'Huygens Yg en de Zeeusche Nachte ^aet<br />

. In: De nieuwe<br />

taalgids g 62 (1969), 99^p. 126-12 126-127<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1979-198o<br />

M.A. Schenkeveld-Van der dess Du en `Anna Roemers Visscher: de tiende van de<br />

nee negen n , de vierde van de dri drie'. In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde<br />

Leiden 1979-198o, P34 -1<br />

814 BIBLIOGRAFIE


Schenkeveld-Van der Dussen 1987 97<br />

M.A.Schenkeveld-Van . Sc der Dussen, `Otium en O tia'. In: Veelzijdigheid, . 1 4 -204<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1 988a<br />

M.A. Schenkeveld-Van Sche<br />

eve der Dussen, Duistere luister. Aipecten van obscuritas. Utrecht 1988 9<br />

[Inaugurele Rede<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1988b 9<br />

M.A. SSchenkeveld-Van<br />

che<br />

ve der Dussen, `Word and image g in Huygens' Yg Otia. The author<br />

as hiddenersuader'. p In: Word & Image g 4 i 9 88 ^p p. 2 3 8-2 4S<br />

Schenkeveld-Van der Dussen 1999<br />

Gedichten van Anna Roemersdochter Visscher. Een bloemlezing g met i<strong>nl</strong>eiding g en<br />

commentaar c e door Riet Schenkeveld-Van der Dussen en Annelies de Jeu.<br />

Amsterdam I 999 [Amazone-reeks 1]<br />

Schinkel 1840 4<br />

Opgave der handschei en van Constantijn en Christiaan Huygens, benevens die handschei ten<br />

welke tot hen betrekkelijk lizijn J en vóór weinige gJ aren onder de elver ^ nakomelingen ^ nog gberustende<br />

waren. 's-Gravenhage, g, A.D. Schinkel), ^ 40<br />

Schinkel 1851 S<br />

A.D. Schinkel, Nadere b y^ onderbeden betrekkelijk J Constantijn J^<br />

Huygens en zijne i familie,<br />

al sme d e eeenige<br />

door hem vervaardigde doch onuitgegeven dichtstukjes. 18 I . Twee delen<br />

Schinkel 1853<br />

Handschei ten en oude drukken incunabelen , <strong>deel</strong> uitmakende van de kunst- en<br />

letter-verzamelingen van A.D. Schinkel. 1853<br />

Schrijvers 1993 1<br />

Horatius, De lyrische y gedichten. g Vertaald en ingeleid g door Piet Schrijvers. Baarn I 993<br />

Van Seggelen gg 1 9 87<br />

André van Se ggen el 'Huygens' YgpFranse poëzie'. In: De zeventiende ^ eeuw 3 1 97^p7 8 71-<br />

7Yg 8 [Huygensnummer]<br />

Sellin 1968 9<br />

Paul aul R. Sellin, Daniel Heinsius and Stuart gEngland.<br />

With short-title a checklist of the works<br />

of Daniel Heinsius. Leiden, London 1968<br />

Sellin 1982/1983<br />

Paul R. Sellin 'John Donne and the Huygens YgY^ Family, 9-1621'. In: Dutch Quarterly y<br />

Review of Anglo-American Letters 1 2(1 9 82-198 . 3), i p. -20 93 4<br />

Sellin 1988<br />

PauR Paul R. Sellin, ` S o Doth, So Is Religion'. John Donne and Diplomatic Contexts in the Reformed<br />

Netherlands, 1619-162o. Columbia 1988<br />

Sellin 1993a 993<br />

Paul R. Sellin, elfin `P.C. Hooft, ^ l Huygens, Yg<br />

and the Méditations Chrestiennes of<br />

Rut ger<br />

Wessel W van den Boetzelaer, Baron van Asperen'. p In: From Revolt to Riches.<br />

8i5 BIBLIOGRAFIE


Culture and History of the Low Countries 1 5 00-1 700. International and Interdisciplinag<br />

Perspectives. London 1993, p. 21I-234<br />

Sellin 1993b<br />

Paul R. Sellin, 'Zeventiende-eeuwse criteria voor psalmvertalingen: loftuitingen van<br />

Hooft en Huygens aan het adres van Rutger Wessel van den Boetzelaer, Baron van<br />

Asperen'. In: Neerlandica extra muros 31 (1993), p. 32-35<br />

Van Seim 1974<br />

Bert van Seim, 'G.A. Brederoods Spaanschen Brabander...i6i6?'. In: De nieuwe<br />

taalgids 67 (1974), p. 53<br />

Seneca, Ad Lucilium. Epistolae morales. Brieven aan Lucilius. Vertaald, ingeleid en van<br />

aantekeningen voorzien door C. Verhoeven. Baarn 1980<br />

Slits 1990<br />

Frans P.T. Slits, Het latijnse stededicht. Oorsprong en ontwikkeling tot in de zeventiende eeuw.<br />

Amsterdam 1990 [Proefschrift Nijmegen]<br />

Sluijter 1986<br />

Eric Jan Sluijter, De 'Hydensche Fabulen' in de Noordnederlandse schilderkunust, circa 1590-<br />

1670. Een proeve van beschrijving en interpretatie van schilderijen met verhalende onderwerpen uit<br />

de klassieke mythologie. Enschede 1986. [Proefschrift Leiden]<br />

Smit 1961<br />

J. Smit, [Recensie van Proeven I]. In: AUMLA. Journal of the Australasian Universities<br />

Language and Literature Association. Number 16. November 1961, p. 249-251<br />

Smit 1961 zie Proeven 1<br />

Smit 1966<br />

J. Smit, Driemaal Huygens. Vergelijkende karakteristieken van Constantijn Higgens' Batava<br />

Tempe, 't Costelick Mal en de Uytlandighe Herder. Assen 1966<br />

Smit 1967<br />

J. Smit, 'De Characteres en Constantijn Huygens'. In: Forum der Letteren, 8 (1967),<br />

p. 13-23<br />

Smit 1968<br />

J. Smit, [Recensie van Proeven . In: AUMLA. Journal of the Australasian Universities<br />

Language and Literature Association. Number 30, 1 968, p. 278-279<br />

Smit 1976<br />

J. Smit, 'Varia over Huygens en de Huygens-studie'. In: Tijdschrift voor Nederlandse<br />

Taal- en Letterkunde 92 (1976), p. 203-215<br />

Smit 1977<br />

Jaap Smit, The study of Constantijn Huygens's poetry — Past, present and future'.<br />

In: Festschri ft for Ralph Farrell. Ed. A. Stephens e.a.. Bern 1977, p. 221-227<br />

Smit 1980<br />

Jacob Smit, De grootmeester van woord- en snarenspel. Het leven van Constanijn Huygens.<br />

's-Gravenhage 1980<br />

816 BIBLIOGRAFIE


Smits-Veldt 1897<br />

M.B. Smits-Veldt 'Huygens' Ygpkritiek op "Een all gemeen poëet", P ^21 augustus ^ 162 3'.<br />

In: Veelzijdigheid, P . 183-193<br />

Smits-Veldt 1994<br />

Mieke B. Smits-Veldt Maria Tesselschade. Leven met talent en vriendschap. Zutphen I<br />

tp 994<br />

Sneller en Van Marion 1994<br />

Deedichten ^ van Tesselschade Roemers. Uitgegeven en toe toegelicht g door A. Agnes ^ Sneller en<br />

Ol Olga a van Marion m.m.v. Netty Net van Meen. Megen. Hilversum I<br />

Spies p 1 981<br />

Marijke S p ies , `Anon-Am pHuygens<br />

pion: Hu ens en Hooft in de stormen van 1621-1622'.<br />

In: U yt liefde geschreven. ^ Studies over Hooft 1581-1981. Gronin gen 1 9 81 ^P p. io1- I 16<br />

Spies P 1981-198z<br />

Marijke l Spies, p ^ [recensie van Smit 180 9p3 . In: S ektator io 0981-1982),62- 3S 6<br />

Spies P 986<br />

Marijke Spies, p ^ `Orde moet er zijn': over de inrichting gvan<br />

zeventiende-eeuwse<br />

dichtbundels'. In: G. van Eemeren & F. Willaert(red.), 'tOndersoeck leert. Studies d oe over<br />

middeleeuwse en 1 7de-eeuwse literatuur ter nagedachtenis g vanprof. dr. L. Rens.<br />

Leuven Amersfoort 1986, 9 ^p p. 79 1 -187<br />

Spies p 994<br />

Marijke Spies, p 'Verbeeldingen g van vrijheid: David en Mozes, Burgerhart g en Bato, ,<br />

Brutus en Cato'. In: Deeventiende ^ eeuw 1 o I 994 ^ p. p 141-1 5 8<br />

Sterck 188 7<br />

J.F.M. Sterck, `Charles de Trello en zijne dochter Lucretia, de "Parthenine" van va<br />

C. Huygens'. Yg In: Oud-Holland 5 188 7 „ p. . 2 7S -294<br />

Stoett 1936<br />

93<br />

EA. Stoett 'Huygens' zede rent Eenprofessor'. In: De nieuwe taalgids o 1 .<br />

YgP3 93 6 p<br />

407.<br />

Streekstra 1987 97<br />

N.F. Streekstra, 'Huygens Yg^als Donne-vertaler. Linguïstisch-stilistische aspecten P<br />

van een vertaalstrategie'. In: Huygens in Noorder Licht. Lezingen van het Groningse<br />

Hu yg ens-s ym osium. Red. N.F.trèekstra S en P.E.L. .Verkuyl. Y Groningen g 1987, 1<br />

P. 25-44<br />

Streekstra '994<br />

N.F. Streekstra, A eeldin srelaties. g Een taal- en letterkunde g essay yover<br />

Huygens'<br />

Donne-vertalingen. ^ Groningen g 994 1 [Dissertatie Groningen] g<br />

Streekstra 1997<br />

N.F. Streekstra `Deroote g Webb'. In: Constantijn J Huygens 1596-1996 Lezingen van het<br />

tweede Groningse ^ Hu y^ ens-y m osium. Onder redactie van N.F. Streekstra.r Groningen gen<br />

1997, p. 9-31<br />

817 BIBLIOGRAFIE<br />

404-


Strengholt g 97 I oa<br />

L. Strengholt, g ^ `Sonnetten en ppseudosonnetten bij Vondel'. In: Ti Jdschri<br />

voor<br />

Nederlandse Taal- en Letterkunde 86(197o),. p 94 i -212<br />

Strengholt g 97 i ob<br />

L. Strengholt, g ^ Waterlantsche Trijn l heeft nog g een appeltje pp l te schillen'. In: De nieuwe<br />

taalgids g 63(197o),. p. 127-131<br />

Strengholt 1974a<br />

Constantijn Huygens, Heilighe dagen. Ed. L. Strengholt. Amsterdam, 1974<br />

Strengholt 1974b<br />

L. Strengholt, `Kitman: mythe of werkelijkheid?'. In: Alkmaars Jaarboekje 1974, p. 98-<br />

109<br />

Strengholt g 97 i 6<br />

L. Strengholt, g ^ Huygens-studies. yg Bijdragen tot het onde ^oek van de pok ^ie<br />

van Constantijn<br />

Huygens. Amsterdam 97 I 6 [Dissertatie Vrije Vrij Universiteit Amsterdam]<br />

Strengholt holt 971<br />

8<br />

Constantijn Constantijn Huygens, Yg Voorhout Kostelick Mal en Oogentroost. g 2e dr. Ed. L. Strengholt. g<br />

Zutphen 1978. 97 [Klassiek letterkundig gppantheon 9]<br />

Strengholt g I1979<br />

L. Strengholt, g ^ `De stem van Alkmaar in de poëzie p van Constantijn ConstantijnHuygens'. Yg<br />

In: Alkmaarse Historische Reeks Iii i 979 , p.<br />

Io8-I 20<br />

Strengholt g 1981a<br />

L. Strengholt, g ^ `Over Huygens Yg epigrammen'. In: Ti Jdschri<br />

t voor Nederlandse Taal- en<br />

Letterkunde 97 181 9 ^ p. .1 92-204 Strengholt g 181b 9<br />

L. Strengholt, g^ [recensie van Smit 9180. In: D e nieuwe taalgids g 74 1 9^ 81 p. p 18-182 7<br />

Strengholt g 1982 9<br />

L. Strengholt, g ^ 'Terug g naar de handschriften van Huygens' Yg Zede-printen'. p In: Spiegel der<br />

Letteren 2 4 I 9 82^P 96-1I2<br />

Strengholt g 1 93 8<br />

L. Strengholt, g ^ `Bilderdijk 1 over Huygens'. Yg In: De nieuwe taalgids l g 76 7 1 9 83^ p S 1- 59<br />

Strengholt g 1 94 8<br />

L. Strengholt, g ^ `Twee brieven aan Constantijn Huygens'. Yg In: Voortgang. aarboek voor de<br />

Neerlandistiek v(1984),-68 p47<br />

Strengholt g i 986<br />

L. Strengholt, g ^ `Over de Muiderkring'. g In: Cultuurgeschiedenis g in de Nederlanden van de<br />

Reanaissance naar de Romantiek. Liber Amicorum J. Andriessens, A. Keersmaekers P Lenders.<br />

Leuven, Amersfoort 1986, 9 ^ p. .26 S -277<br />

Strengholt g 1987a<br />

L. Strengholt, g ^ Constanter. Het leven van Constantijn J Huygens. Met medewerking g voor de<br />

illustraties van A.R.E. de Heer. Amsterdam 1987 97<br />

óIó BIBLIOGRAFIE


Strengholt g 18 97b<br />

L. Stren g, holt `Een aans p orin gachteraf ? Over de daterin g van Vondels "Sore p aen<br />

den Heer Hooft, tot voltrekking g sijner 1 aen gevan ge<br />

Nederlantsche Historie"'.<br />

In: Ti ^dschri voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 3 I o 97^ i 8 p 314- 329nummer ondel<br />

pp. Bo- 93<br />

Strengholt g 18 97c<br />

L. Strengholt, g ^ `Dit niet te drucken. Over de gedichten g die Huygens Yg niet publiceerde'.<br />

p<br />

In: Veelzijdigheid, . P S2 I-26 3<br />

Strengholt g 18 99a<br />

L. Strengholt, g ^ `Anna Roemers aan Hugo g Grotius'. In: LiberAmicorum Prof dr. K Lan ^ik<br />

Johannessen. Ed. K. Porteman en K. Schondorf. Leuven 1989, 9 9^ p. p I 99 -208<br />

Strengholt g 18 99b<br />

L. Strengholt, g ^ `De Stede-stemmen van Constantijn Huygens. Yg Een serie gedichten g<br />

o pHollandse steden en dorpen'. P In: Holland, ^^ regionaal-historisch ti dschri 2I i 99, 8<br />

p. 88-IIo<br />

Van Strien 1897<br />

A. van Strien, Anti-idealistischeoetica p bij lHuygens?' Yg In: De zeventiende ^ eeuw 3 (1987),<br />

p[Huy<br />

p. 65-70 u gensnummer]<br />

Van Strien 1990 99<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Men ^ elin ^h. Amsterdam 99 I o [Dissertatie Vrije Vrij Universiteit]<br />

Strien 1996 99<br />

Korenbloemen. Gedichten van Constantijn J Huygens. Samenstelling: g Ton van Strien.<br />

Amsterdam 1996 99 Griffioenreeks<br />

Strowski 1912 9<br />

Reproduction en photoopie de l'exemplaire avec notes manuscrites mar ginales<br />

des Essais de<br />

Montaigne ^ appartenant à la ville de Bordeaux. Publiée avec une introduction ppar<br />

M. Fortunat Strowski. Paris 1912 9<br />

Stutterheim I zie Bredero i<br />

974 974<br />

Stutterheim 1976<br />

97<br />

C.F.P. Stutterheim, [recensie van Zwaan 1976]. In: De nieuwe taalgids 69 I 6 p. -<br />

g 9 97 ^ p S 3 5<br />

53 8<br />

Stutterheim 1978 97<br />

C.F.P. Stutterheim 'Sonnetten enseudosonnetten p bij lVondel<br />

en anderen'.<br />

In: Ti ^dschri t voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 94 I 97^p 871-106<br />

Tiethoff S pliethoff 18 99<br />

M.E. Tiethoff-Spliethoff p , `De hofhouding g van Frederik Hendrik'. In: jaarboek<br />

Oranje-Nassau ^ Museum r 99^ 8 p441-62<br />

Van Tricht 1976 97<br />

De briefwisseling van Pieter Cornelis ^zoon Hoo . E d. H.W. van Tricht. Deel i i í99- 16 30.<br />

Culemborg g 97 i 6<br />

819 BIBLIOGRAFIE


Van Tricht 198o<br />

H.W. van Tricht, Het leven van P.C. Hooft. 's-Gravenhage g 1980. 9<br />

Tuynman Y I 971<br />

P.C. Hooft, Sonnetten. Reden vande Waerdicheit der Poesie. Amsterdam 19977 1<br />

Tuynman Y i1973<br />

Pierre Tuynman, Bi/dragen tot de P.C. Hooft-filologie. Proefschrift Universiteit van<br />

Amsterdam I 973 on g e publiceerd<br />

Tuynman Y en Zwaan 1 968<br />

zie Proeven II<br />

Tuynman y en Van der Stroom 1994 994 zie Hooft 11994<br />

Unger g 1885 188<br />

J.H.W. Unger, g ^ `Dagboek g van Constantijn 1 Huygens'. Yg Bijlage l g bij: bij:3<br />

Oud-Holland<br />

(1885)<br />

Veelzijdigheid<br />

Veelzijdigheid als levensvorm. Facetten van Constantijn Huygens' leven en werk. Een bundel<br />

studies ter gelegenheid van zijn driehonderdste ste da . Red. A.Th. van Deursen e.a. Deventer<br />

i897<br />

Van Vaeck 1989 99<br />

Marc van Vaeck. Adriaen van de Vennes Tafereel van Sinne-Malddelbur g 16z 3 .<br />

N.a.v. het literaire debuut van eeneleerd g schilder-dichter'. In: Nehalennia.<br />

Aflevering 18 4-23<br />

Van Vaeck 1994<br />

M. van Vaeck, Adriaen van de Vennes `Tafereel van de Belacchende Werelt' (Den Haag,<br />

1635). 35 delen. 3 Gent 11994<br />

Valerius 1942. 94<br />

Adriaen Valerius, Nederlantsche Gedenck-clanck. Herdrukt naar de oorspronkelijke p l<br />

uitgaaf g van 1626. Ingeleid g en voorzien van ... aanteekeningen g door P.J. Meertens,<br />

N.B. Tenhaeff en A. Komter-Kuipers. p Amsterdam 94 I 2<br />

Veenstra 168<br />

9<br />

F. Veenstra, Ethiek en moraal bij P.C. Hooft. Twee studies in renaissancistische levensidealen.<br />

Zwolle 168<br />

9<br />

Veenstra 1972-1973 97 973<br />

E Veenstra, `Enkele aantekeningen g bij de edities van de Griane'. In: S ektator 2 i 2-<br />

bij 97<br />

I973 p. 225-242 ^ p333 en 34 - 8<br />

Verkruijsse 1973-1974 973 974<br />

P.J. Verkruijsse, l^ `Over diplomatisch p editeren van handschriften en het gebruik g daarbij<br />

van diacritische tekens'. In: S ektator 3 973 I -1325-346 974^p<br />

Verkruijsse 93 1 8<br />

P.J. Verkruijsse, l ^ Mattheus Smalle ^ an ^e 162 -I 4 10 7: Zeeuws historicus,genealoog g gen<br />

vertaler.<br />

Descri tieveersoonsbiblio ra g ae. Met een verantwoording gvan de gevolgde ^ g methode van partiële<br />

interne collatie. Nieuwkoop P 1 93 8 [Bibliotheca Biblio g ra ppica<br />

Neerlandica i6]<br />

820 BIBLIOGRAFIE


Verkruijsse, 1 ^ Hendriks en Mateboer 1988 9<br />

P.J. Verkruijsse, 1 WA. Hendriks, J. Mateboer,Johan de B rune de oude1588-1658.<br />

Descriptieve auteursbibliografie. Amsterdam 1 988<br />

Verkuyl Y 161 9<br />

P.E.L. Verkuyl, Y^ 'Huygens' Yggvertalingen uit het Italiaans'. In: De nieuwe taalgids g (1961), 54<br />

p. 317-323<br />

Verkuyl Y 196 2<br />

P.E.L. Verkuyl, Y > `Fa g iano Huygens, yg ^ Marino'. In: De nieuwe taalgids g 5<br />

I 57<br />

1 962 ^p p. 16 5-<br />

Verkuyl Y 963 6<br />

P.E.L. Verkuyl, Y^ `Is Huygens Yg een marinist?'. In: De nieuwe taalgids ^ 56 9 16 3^ pp.<br />

129-140<br />

en p. 193-205<br />

Verkuyl Y 916<br />

8<br />

^P.E.L. Verkuyl, 'Huygens' Yg3GRILL<br />

van 162 .' In: W.A.P. Smitnummer van De nieuwe<br />

taalgids. g Groningen gp 1968, S 4-6<br />

2<br />

Verkuyl Y 97 I 1<br />

P.E.L. Verku Y^ 1 Battista Guarini's Il Pastor Fido in de Nederlandse dramatische literatuur.<br />

Assen 1971 97<br />

Verkuyl 1976<br />

P.E.L. Verkuyl, [recensie van Zwaan 1976] In: Spiegel der Letteren 18 (1976), p. 276-<br />

2ó 3<br />

Verkuli Verkuyl 978<br />

P.E.L. Verkuyl, Y^ `Waarom stoot die stier dat Heck open?'. p In: Proeven van Neerlandistiek<br />

aangeboden ^ aan prof. dr. Albert Sassen. Groningen g I 97 8 ^ p. pI o -113 5<br />

Verkuyl Y 1981 9<br />

PE.L. Verkuyl, Y^ [recensie van Smit 18o 9 . In: Ti Jdschri<br />

voor Nederlandse Taal- en<br />

Letterkunde 97 97309-314 9 á p<br />

Vermeer 168 9<br />

w. Vermeer, 'Huygens Ygpop vrijersvoeten. (Over bouw en opzet van Huygens' Uri eri '.<br />

vrijersvoeten. p Yg ^ ^<br />

In: W.A.P. Smitnummer van De nieuwe taalgids. g Groningen g 9 168 ^p.63-72<br />

Vermeer 1982a 9<br />

w Vermeer, `Pastoraleoëzie p van Huygens'. Yg In: Renaissance Studies Utrecht i (1982),<br />

p. 79-I0I<br />

Vermeer 182b<br />

9<br />

W. Vermeer, [recensie van Smit 1980]. In: Spiegel der Letteren 24 182 1-<br />

4 9^ p. 7 75<br />

Vermeeren .1956<br />

P.J.H. Vermeeren, `Over de handschriften en uitgaven g van Constantijn ConstantijnHuygens Yg<br />

Clu ys-werk'. In: Spiegel der Letteren I I 95 6^ p. 45 - S 8<br />

82I BIBLIOGRAFIE


Vermeeren 1959<br />

P.J.H. Vermeeren, `Vastaertsenn p in arrebeyt. Yt Studiën over de werkmethode van<br />

Constantijn 1 Huygens Yg in zijn l Nederlandse gedichten g uit de periode p 1617-1627'.<br />

In: De nieuwe taalgids g 52 S i 9S9^ pp. 202-212 en p. p 26 4 -2 74<br />

Vermeeren 1697<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Hoick. J Ed. P.J.H.Vermeeren. Wassenaar 1967. [Haagse Haa se<br />

rI<br />

Anna Roemers Visscher 1881<br />

Anna Roemers Visscher, Gedichten. Ed. N. Beets. Utrecht 1881<br />

Anna Roemers Visscher 1925 95<br />

Anna Roemers Visscher, Gedichten. Ter aanvulling g van de uitgave g harer gedichten g<br />

door Nicolaas Beets medege<strong>deel</strong>d g en toegelicht g door Fr. Kossmann. 's-Gravenha ge g<br />

1925<br />

Anna Roemers Visscher 19 7 1<br />

97<br />

Anna Roemers Visscher, Letter-Juweel. Uit het bezit van de Koninklijke Bibliotheek te<br />

's-Gravenha e in facsimile uit e even en in eleid door C.W. de Kru ter. Amsterdam<br />

g, gg g Y<br />

1971<br />

Van Vloten 1859-186o<br />

J. van Vloten, 'Jacob van der Burgh'. In: De Dietsche Warande 18 -1860 p. 211g<br />

S S9 ^p<br />

254<br />

Vondel 1 97 9 87<br />

J. van den Vondel, Twee zeevaart-gedichten. H mnus ofte Lo -Gesan h over de wijd-beroemde<br />

schee s-vaert der Vereen ^ hde Nederlanden 16r 3 . Het Lof der Zee-vaert 16z 3 . Uitgegeven<br />

met i<strong>nl</strong>eiding g en commentaar door Marijke 1 Spies. p 2dln. Amsterdam etc. 1 97 8<br />

[Monumenta Literaria Neerlandica III]<br />

Vos 1962 9<br />

R. Vos, "`De spreuk p van de doden tot de levenden" bij 1 Huygens.' Yg In: De nieuwe<br />

taal ^ ids SS 162 9 ^p p. 2 76<br />

De Vos 1981 9<br />

D. de Vos, `Grotius over een jeugdvers l g van Constantijn Huygens'. Yg In: Meta 1 S 098i),<br />

p. p 8 99 - 1<br />

De Vries 1985<br />

9S<br />

Willemien B. de Vries, [recensie van Zwaan 19844 In: De nieuwe taalgids 78 1 8<br />

g 7 9S,<br />

p. 453-455.<br />

Waterschoot 1 8<br />

94<br />

W. Waterschoot, `De auteursbibliografie.' In: Dokumentaal I 18 og<br />

3 94^p993<br />

Williams 1979<br />

John Williams, A sermon of apparell. London 1620. Facsimile66 9 3in<br />

de reeks<br />

The English g Experience. Amsterdam-Norwood N.J.I 979•<br />

8 22 BIBLIOGRAFIE


Te Winkel 1 8 91<br />

J. te Winkel, 1 `E 'Een evolledige vodig Huygens'. yg In: Taal en Letteren 1 18 9 ^ I p. .6 9-74<br />

Wor P^ Briefwisseling<br />

J.A. Worp, De brae isselin g van Constantijn > Huygens (1608-1687). 1608-168. Eerste <strong>deel</strong>. I6o8-163.<br />

4<br />

's-Gravenhage g 1911 [Rijks 1 Geschiedkundige g Publicatiën i S<br />

Worp, Gedichten<br />

C. Huygens],De gedichten g van Constantijn Jn Huygens. Naar zijn zijn handschrift uitgegeven<br />

doo door A. Worp. . W P Groningen g i892-I899. Ix delen<br />

Worp 1886 p<br />

J.A. Worp,<br />

' ^^ 'Jacob Westerbaen'. In: Tijdschrift J voor vo Nederlandsche N d Taal- en Letterkunde 6<br />

1886 ,p p. 161-281.<br />

Worp ^ 18 9 2<br />

A.or W 'Hugeniana.' P g In: De Nederlandsche Spectator 18 9 2 , pp.<br />

159-161<br />

Worp p 18 1893<br />

J.A. Worp, p^ 'Brieven van Huygens Yg aan Cats.' In: Ti Jdschri<br />

t voor Nederlandsche Taal- en<br />

Letterkunde 1 2 (1893), 93 p. ^p 177-190<br />

Worp ^ 97 1976<br />

J.A. Worp, onwaerdeerl cke Vrouw. Brieven B en veen van en aan Maria Tesselschade.<br />

p^ y ^<br />

Uitgegeven door J.A. Worp. P , 's-Gravenha g e 118. 9 Reprint p Utrecht 97 I 6<br />

Wijn l g9 aards 1 66<br />

N. Win l gaards Een "` wijs l hovelln hoveling" g van Constantijn Constantijn Huygens, Yg ^ ggezien<br />

in het licht van<br />

dTh e o ehrastische<br />

p traditie'. In: De nieuwe taalgids ^ 59 1 966^ p. 338-346<br />

Zeeusche Nachte gael<br />

1982<br />

Zeeusche Nachte ael en bijgevoegd A. vande Venne enne Tafereel van Sinne-mal. Facsimile-editie van<br />

exemplaar3 PB Zeeland x I van de dru druk Middelburg dd g 1623 3 met een verantwoording g en<br />

in indices ' door oor P.J. P.. Meertens en P.J. P.. Verkruijsse. Middelburg 1982<br />

Zes zedeprinten<br />

Constantijn 1 Huygens, Yg Zes ede ^ ranters. Ed. werkgroep g p Utrechtse neerlandici.<br />

2e dr. Utrecht 1976 97 Ruygh Yg bewerp ^iv]<br />

Zieleman I 995<br />

G.C. Zieleman, "`Van de Schoonhe Yt " en zijn zijndichter'. In: Spiegel der Letteren 37<br />

(1995), p. 173-212<br />

Zieleman 1996 99<br />

G.C. Zieleman, 'Nogmaals: "Van de Schoonhe Yt" en zijn dichter'. In: Spiegel der<br />

Letteren 3 8 1 99 6^ p. 73 -74<br />

Zaalberg g 1 97 6<br />

Uit Hoofts Lyriek. y Verzameld en toegelicht doo door C.A. Zaalberg. g Tweede druk. Zwolle<br />

i6 97<br />

823 BIBLIOGRAFIE


Zwaan i 9 68<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Avondmaats gedichten en heilige g dagen. ^ Ed. EL. Zwaan. Zwolle i 968.<br />

[Zwolse drukken en herdrukken 68]<br />

Zwaan 1697<br />

EL. Zwaan, [recensie van Smit 166 . In: De nieuwe taalgids 6o 16 2- .<br />

9 g 9 7^ p S SS<br />

Zwaan 1973a 973<br />

Da gh-werck van Constantijn J Huygens. Assen i 973<br />

Zwaan 1973b 973<br />

EL. Zwaan, 'Huygensiana Yg II'. In: De nieuwe taalgids ^ 66 i 973 ^ p.5i1-512 p<br />

[ook opgenomen pg in Zwaan 974 I b<br />

Zwaan I a<br />

974<br />

C. Huygens],Voet maet rim en reden. Bloemlezing uit Huygens' Gedichten. e dr. Culemborg<br />

>J ^^ 3 g<br />

1974<br />

Zwaan 197413<br />

974<br />

EL. Zwaan, Zwaan inni heden. Opstellen over raakkunst en tekstinte retatie. Amsterdam<br />

^ g<br />

1974<br />

Zwaan 1976<br />

97<br />

EL. Zwaan, Tiengedichten van Constantijn Huygens. Assen Amsterdam I 6<br />

^ J Assen, 97<br />

Zwaan 977 I a<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Hoick. J Uitgegeven, in geleid en toegelicht g door EL. Zwaan.<br />

Jeruzalem 1977<br />

Zwaan i977b 977<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Cluijs-werck. J Uitgegeven g geven en toegelicht g door EL. Zwaan. .<br />

Jeruzalem 1977<br />

Zwaan 182 9<br />

EL. Zwaan, 'Huygens Yg en Dorothea'. In: Ti Jdschri<br />

t voor Nederlandse Taal- en Letterkunde<br />

98 9 I 9 82 ^ p . 3I I-I 3 6<br />

Zwaan 184a 94<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ Ooghen-troost. ^ Ed. F.L. Zwaan. Groningen g 18 9 4<br />

Zwaan 1948 b<br />

EL. Zwaan, 'Huygens Yg geen g contraremonstrant?'. In: Ti Jdschri<br />

t voor Nederlandse Taal- en<br />

Letterkunde Ioo18 94^p.2I 3-226<br />

Zwaan 1984c<br />

Constantijn Huygens, Yg ^ TVrouwe-lo . Een cyclus Y van vijf ggedichten van de l jon ge<br />

Constantijn Yg Huygens. Uitgegeven, in geleid en toegelicht g door EL. Zwaan. Tilburgg<br />

i894<br />

824 BIBLIOGRAFIE


Registers


Alfabetisch register van titels en beginregels<br />

In dit register 1zijn<br />

alle titels 1 en beginregels van de gedichten g opgenomen. pg De cijfers<br />

verwijzen naar de pagina's p^ in Deel 2.<br />

Aen Anna R. 11 3<br />

Aen de san gg-<br />

oddinnen I I 5<br />

Aen de vrije Nederlanden S81<br />

Aen J. van Brosterhuijsen<br />

j 741 74<br />

en J. van Brosterhuijsen op sijn verlang Pl g 754<br />

Aen J. vander Burch 743<br />

Aen J. vander Burch6 74<br />

Aen off`'. Dorothea van Dorp p 677 6<br />

Aen off`'. Isab. Doublet2 74<br />

Aen mijn l heer de Groot I 8o<br />

Aen mijne vrinden in Zeeland60 7<br />

Aende Bredaesche Camer 116<br />

Aende Heeren van As Peren<br />

Liere 618<br />

Aende e H. H. Nobel oudburgemeester g van Rotterdam<br />

Alckmaer 668<br />

Als ick emmers moetelooven g I224<br />

Amsteldam 66o<br />

Batava tempe 246<br />

Behouden reis 222<br />

Biddaghs-bede 688<br />

Briel 666<br />

Bruijloft-liedt 9 S<br />

Characterista 6<br />

S9<br />

Christeli'cke bedenckingen 1<br />

1 g 37<br />

Daer op p ick 2224 2<br />

De drolli ghe dichter deser drijderhande l S20<br />

De Heere Drossaert Hooft 213<br />

De ui'tlandi ^ ghe herder 401 4<br />

De Visscher die men roemt 203<br />

Del Pastor fado attorimo p 43S<br />

Delft 657<br />

Den ouden Laócoon 121<br />

Den stemmenden steden 652 S<br />

Deun 685<br />

ó27 ALFABETISCH REGISTER VAN TITELS EN BEGINREGELS<br />

433


Dexel vande vuile 1 ppott 501 S<br />

Doe Thyrsis Y Zo I<br />

Door G.R. Doublet 221<br />

Door J. van Brosterhuysen Y 220<br />

Door off. Tesselschade Roemer 219<br />

Dordrecht 654<br />

Doris 107<br />

Edam 672 7<br />

Een alchymist Y 545<br />

Een allgemeen g ppoëet SS 1<br />

Een bedelaer21 S<br />

Een beul 611<br />

Een boer2 S9<br />

Een comediant 573<br />

Een dwergh g S4 8<br />

Eengesant g 11 S<br />

Eenhemeen g soldaet 533<br />

Eenoet g predikant p S3 8<br />

Een koning g S528<br />

Een koortsich vrindt SS<br />

Een matroos6 S7<br />

Een onwetend medicijn S3 563<br />

Eenprofessor p 61 S<br />

Een rijcke vrijster<br />

S45<br />

24<br />

Een sott hovelingg SS 1<br />

Een waerd 6o1<br />

Een wijs g hoveling 737<br />

13<br />

Enckhuijsen 1 671 7<br />

Gedwongen g onschuld 454<br />

Gorichom 663<br />

Goude 66i<br />

Grill 477<br />

Grilligh g trilligh g trilloos kindt 186<br />

Haerlem 655<br />

Hij Hij iis<br />

een to tollenaer van allerhande waren 61 S<br />

Hoorn 669<br />

Iet boen g hs 1 73<br />

Is'tuellin q gsonder vreucht 10 109<br />

Klachten249<br />

Klucht uijt de vuist 400<br />

j j 4<br />

Leiden 6 5 8<br />

Lofdichten 162z 765<br />

828 ALFABETISCH REGISTER VAN TITELS EN BEGINREGELS


Lofdichten 1625 S 7766<br />

Loosduinen j 68z<br />

Medelijden 643 6<br />

Medenblick 674<br />

Mijn besluit 1 aenden selven tot affscheij affscheijt 216<br />

Mijn' wederantwoord 495<br />

Mijne j Antwoord 2I 214<br />

Mijne 1 antwoord 7o8<br />

Monickendam 673<br />

Muijden ick kom 4 8 2<br />

Muijdsche j reis 2 37<br />

Naem-versett 235<br />

Nemo sibi 453<br />

Noch opden selven trant door off. Anna Roemer zi 8<br />

p<br />

gelucki gen mensch 93<br />

Op O de fabel van Venus ende Adonis 181<br />

OOp de hooge g vloeden van 't jjaer 1624 4 643 6<br />

OOp de vertalinghe g 2244<br />

O een' mis-luckte 1muijdsche reijse 1 485 4S<br />

O P het diamantstift van Joff'. Anna Roemers 122<br />

Opde P selve Bruijloftreise l over Haerlem 616<br />

OOpper-korst er-korst van 't soet geback g S 3o<br />

Oudt-vader Amstel-stroom 114<br />

Paraphrasticum p 10 4<br />

[Printen] S o 3<br />

Proeve op p 't beghinn g der klachten Ieremiae 39 396<br />

PS. 114 II II 9<br />

Purmerende 676 7<br />

Request q 544<br />

Riswi'ck Rijswijc j 68o<br />

• mongkie g 22 227<br />

Rotterdam 662<br />

Schevering g 68 683<br />

Schiedam 664<br />

[Schoncken] 2Io<br />

Schoonhoven 665<br />

'sGravenhage g 6 78<br />

'sGravesande 679<br />

Si'n' j antwoord 494<br />

Snicken 73 6<br />

Stedestemmen 647<br />

Symbolum y pa ostolorum I 2<br />

S<br />

$29 ALFABETISCH REGISTER VAN TITELS EN BEGINREGELS


't Costelijck 1 mall 299 2<br />

`Ten is noch hert I I 1<br />

Tesselschade 607<br />

The 1 8 S<br />

Tvrouwe-lof 1 89<br />

Twiederhande slach van vrouwen 200<br />

Valckenbur g 684 68<br />

Van G.R. Doublet 220<br />

Van over 't noorden nauw86 3<br />

Vier en vlamm 622<br />

Voorspraeck 74704<br />

Weder-antwoord vanden selven 217<br />

Wie seijt 1 dat Piet en Trijn l 18 7<br />

Wij Wi vloden al vetbaest 120<br />

830 ALFABETISCH REGISTER VAN TITELS EN BEGINREGELS


Register van namen<br />

In dit register zijn l opgenomendde<br />

namen van historische personen pggenoemd<br />

in de<br />

Teksten (<strong>deel</strong> 1),de I<strong>nl</strong>eidingn en literair-historische de te Commentaar met de daarbij1<br />

behorende noten. Auteurs van door Huygens Yg opgenomen Pg citaten zijn zij niet<br />

g<br />

Aerssen, F. van Bartas, Guillaume de Saluste Sieur du<br />

II: 4S4, 51I, 5299 I: 102<br />

Aldegonde, g ^ Amelia van Marnix van St. II: 2 4^ 25, 5^93^ 244 2<br />

II:Bas 93 Dirk<br />

Aldegonde, g ^ Philips p van Marnix van St. II: 5 I i<br />

II: 9374 I Beck, David<br />

Andriesse, C.D. II: 5 8<br />

II:Beens 39 Dingman<br />

Beens, ^<br />

Annegarn, Anne am A. II: ii 7<br />

II: 97<br />

Beer Taco de<br />

Arnold, Th.J.I. II: io<br />

II: 21 Beets, Nicolaas<br />

Asperen, p ^ van II: 7, 8, i174<br />

Zie: Boetzelaer Berchem, Margaretha g van<br />

Au Augustinus gu II: 95<br />

II:0I 4 X 44055 Berge, g^ Domien om ten<br />

Bachrach A.G.H.<br />

'<br />

II: 13, 3^ 25, S 5^ IO 4^IO S> 122, 188 > 398 39<br />

Backx, familie<br />

'<br />

II: 118<br />

Baeck, Joost<br />

'<br />

II: 4486<br />

Baerle, Caspar p van<br />

II: 4 42, ^4 48, ^5 51, > 6o, 662, >S 0 8^S563, 6 647766 Baerle, Jan van<br />

'<br />

II: 623<br />

Baerle, Susanna van<br />

'<br />

I: 2I 7<br />

II: 54, 3 0 3, 477, 5 24, 525<br />

Bakhuizen van den Brink,J.N.<br />

II: 127<br />

Ban, Joan Albert<br />

II: 202<br />

II: 31<br />

Bergsma, g J.<br />

II:06 3<br />

Berni Francesco<br />

'<br />

II: 501<br />

Bilderdi'k, 1 Willem<br />

II: 6<br />

Bill John<br />

'<br />

II: 3 00<br />

Blaeu, Willem Jansz.<br />

II: 35<br />

Blom, Frans<br />

II: 127<br />

Blommendaal,J.L.P.<br />

II: 437<br />

Boetzelaer, Philip p Jacob van den<br />

I: 26o<br />

II: 618 169<br />

831 REGISTER VAN NAMEN


Boetzelaer, , Rut g er Wessel vanden, , baron<br />

van Asperen P<br />

I: S7, 102<br />

II: 24, 25, 5, 44, 48, 173, 61 619<br />

Bohemen, koning g en koningin ^ van<br />

Calvart, Jhr. Levyn vY de<br />

I: 26o<br />

II: 618 , 61 9<br />

Cam p^ en Cornelis van<br />

II: 625<br />

II:8 5, 2249<br />

Carleton, Sir YDudley<br />

BootJ.C.G. ,<br />

II: 201<br />

II: 14, 1 5 , 205<br />

Caron , Noël de<br />

BOS , an II: IO 7, 12I 2 8 486, II 12<br />

II: 9, 35, 37<br />

Casaubonus, Isaac<br />

Bostoen, K J.S.<br />

II:o8 S<br />

II: 97, 11 7, 118, 213<br />

Castiglione g , Baldassar<br />

121, 3,4 ,S ,S<br />

Bowers, E II: 714 74<br />

II:1 2Cats Jacob ,<br />

Braet, , A.C. I: I 3, O I 33, I34, I 4, 2 I49, I S, O I S2<br />

II:0 S4 II: 4, 20, , S 3S, 42, 4, 43, 45, 52, S, S, 6 57,<br />

Bredero, G.A. 86, ^ 13 7^ 2 4, 8 2 S, I S, 2 2 S4, 2 SS,3 2 301, ,<br />

II: I2 3 o2 ,3386, ^ 503, S 3^7 765, S,7766, ^7 768<br />

Breugelmans, g > R. Ceulen, > Geertruijt 1 van<br />

II:0 3 ^7766<br />

I: 225<br />

Briels, , J.G.C.A. H: , II 3<br />

II: 37 Coli^Y^ Louise de<br />

Brosterhui'sen l , J. van H: I 16<br />

I: 88, ^3 328, ^34,34 340, 342 Conway, y, Edward<br />

II:2 4,47,4,5 48, 0 ,S 6 61 , 21 , I 213, , 3,43 436, , II: 39 398<br />

7 o 9,74 74 1 ,744,7S4,7SS,7 , 766, ,7 7 67 7 Coomans, ^ Johanna<br />

Brouart, , J. II: 32 3<br />

II:Crombalch 43<br />

Crombalch, Allard<br />

Brune, , Johan de II: 60 7, 622<br />

II: 3 0 ^3,4S,S 2 507, 7, 6 765<br />

Buchanan, , George g<br />

II:84S<br />

Buitenrust Hettema, , F.<br />

II:0 3 ,7 766<br />

Bur g^ h J. van der<br />

I: 3, 10 3311, ^ 33 0^ 335, 337, 338 33<br />

II:2 4,47,4,5 48, ,S 0 ,S7,S9,43 6 436, ,S o8 ,<br />

708,74I , 743, 744, 746, 747, 7S4> 766,<br />

767<br />

Bye, Maeyke de<br />

I: 9 1 , 94, 95<br />

II: 227<br />

Callandrini , Cesare<br />

II: 4, 2 126, , I 37<br />

832 REGISTER VAN NAMEN<br />

Dale Y, Koos<br />

II:8 39<br />

Damstee , B.C.<br />

II: I2, 13, 212, 213<br />

Dedel, Joannes<br />

II: 22<br />

Delft , Aef gen<br />

Jansdr. van<br />

II: I16<br />

Des Tombe,J.W. ,<br />

II:61 94, 619<br />

Deursen , A.Th. van<br />

II: 522<br />

Diogenes g<br />

II: 592 9


Dodonaeus ^Rembertus<br />

Gelder ^ H.E. van<br />

I: 107<br />

II: 49<br />

II: 20, 249<br />

Gelle, ^ J.<br />

Does , Jan van der<br />

II: 28, 3 i<br />

I: 72<br />

Gerbenzon, ^ P.<br />

Donne , John<br />

II: i8,, 79 8i<br />

II: 397, 5o8, 539<br />

Gerritsen, ^J.<br />

Dorleijn, G.J. ^<br />

II: 85<br />

II: 12, I2 I I 72, 78, 8 1 > 8 7 Gerhardt , Ida G.M.<br />

Dor p^ Dorothea van<br />

II: 401, 405<br />

I: 62 ,9 2 2<br />

GevaertsJ.C. ,<br />

II: S4> 62 62, 0 7 ^ IO 7 ^9^ I O 18 S> 186 > 188 > II: 43<br />

5 24, 5 2 5, 710<br />

Gheyn, Y^ Jacques q de<br />

Doublet , G.Rataller<br />

II: 3 1, 121, 501, 502<br />

I:888, 8 889<br />

Gordon, ^g geseght g Graeuw, ^ Geertruyd Y<br />

II: 47><br />

2I I<br />

><br />

21 361 S<br />

II: 16<br />

Doublet , Isabeau Rataller<br />

Goudauint , S.<br />

I: 329<br />

II: 9<br />

II: 54, 742<br />

Gouthoeven , W van<br />

Doublet heer van Groenevelt ^ Philips II: 648 4<br />

I: 62<br />

Govertse , Jan<br />

II: i85, 2247, 742<br />

II:84S<br />

Dijkstra, 1 ^ Oe ge g<br />

Govertse, Trijn<br />

^ 1<br />

II: 2<br />

II: j 9 2<br />

I:<br />

Ee ghen ^F<br />

I.H. van<br />

II:6 3<br />

Eemeren , G. van<br />

II: 479<br />

Eerzamen , E den<br />

II: 6 90<br />

Erasmus , Desiderius<br />

I: 74<br />

II: 191<br />

Er P, Ma dalena g van<br />

II:86 4<br />

Greg,. g<br />

II:6 7^ 84<br />

Groenveld , S.<br />

II:6 3, I53<br />

Groot, ^ Hugo de g<br />

I: S9, 60<br />

43 ^ 5 4^ 9 6116 ^ 97 >> I2 180 7 > 181<br />

><br />

Grootes, E.K.<br />

II: IV, I, I2,19I<br />

Grusius, Jacobus<br />

II: 43<br />

g33<br />

E ffin er Arthur<br />

Y g ^<br />

II: 22<br />

Eymael, Y ^ H.J.<br />

II:10 9> >3 0^77^5 507, 7^S508, ^S4 540, ^ 7766<br />

Frederik Hendrik<br />

II.8 I 16 181<br />

S7^ S > ><br />

Gaskell, Ph.<br />

II: 49, 59<br />

REGISTER VAN NAMEN<br />

Gru sJ.A.<br />

Y^<br />

II: 35, 39<br />

Grijp Louis Peter<br />

lp,<br />

II: 97, 202, 437<br />

Guarini, Batista<br />

II: 57, 435, 437, 477, 710<br />

Guédron, Pierre<br />

II:5 9<br />

Guicciardini , Lodovico<br />

II: 648 4


Haas, M. de<br />

II: I27,40I,4o5, 479<br />

Hall, ^ Joseph P<br />

II: 504<br />

Hartgers, g ^ Joost<br />

II: 37<br />

Heemskerck , Johan van<br />

II: 254<br />

Heer ^ A.R.E. de<br />

II: 245, 705<br />

Heesakkers , Chr.<br />

II: 2, 254<br />

Heide , Mans van der<br />

II: 405<br />

Heinsius , Daniel<br />

I:2I 3 ^ O i6 1 6 16 16<br />

150, S ^ 4^ 5^ 169<br />

II:0 51-55, 5 S 5^ S7^ G3^7> IO i 12 > I 16 > 137, 37,<br />

201, > 202, > 244, 44^ 403, 43 ^ 4 406, ^ 5507, 7^5 08 ,<br />

562<br />

Helling, g^ W Gs.<br />

II: I2 12, I 3^5 0^57 S9> - 61 >S 524, 4^5 2 S^ 619, 61<br />

754, 75 6, 757<br />

Hellin ga- uerido ^ L.<br />

II: 13, 3^S> 62, > 61 619<br />

Hendrik IV IV, koning g van Frankrijk 1<br />

I: 105<br />

Hendriks ^W.A.<br />

II:0 3^3^7 32, 766<br />

Hermkens , H.M.<br />

II: IV I, II 12, I 18 20, 38, 0<br />

> > > > 7> > > 3 ^ 4 , 79,<br />

8o, > 81 > 83-85,8$ 88, 593<br />

Hei Heijbroek, broek J.F.<br />

II: 6<br />

Hoefna g^ el Susanna<br />

II:86 4S^ 400, 402, 2 6<br />

386, 4 ^ 4 ^ 454, S 9^ 643<br />

Hofman^ H.A.<br />

II: 40 5, 513<br />

Hoftijzer, 1 ^ P.G.<br />

II:63<br />

Homerus<br />

II:84S<br />

Hooft ^ P.C.<br />

I: 83, 3s S^9 0 ,9 98, > ioo, > I S} 0 1 S I, 192 9<br />

II: S > 1 2 I I 6 I 42, 51, 52, -<br />

12, 3> > 7^4 ^47^5 ^5 ^55<br />

S9> 61, > 75, 77, S> $ 181, > 203-205,2I0 210,<br />

2II 211, 213, 3> 237, 304, 386, 0I<br />

222, 37^ 3 4^ 3 ^ 4 , 435,<br />

834 REGISTER VAN NAMEN<br />

482 , 4 8 3^ 4 85, 5^ S 507, 7^ S o8 622, 62 623, 754,<br />

766,68 7<br />

Horatius<br />

II: 3 S > 180 181 > 4 0I ^ 06 4 ^ 453 S 507, 7^ S I5,<br />

S 16 ^59^57,757 569, 0<br />

Horst, D.J.H. ter<br />

II: 6, 14<br />

Horst, K. van der<br />

II: 35<br />

Houtham D'Heere van (zie ook Zoete<br />

van Lake)<br />

I: 6<br />

II: 95<br />

Huygens, Yg Constance<br />

II: 44<br />

Huygens, Yg Christiaan (vader)<br />

II:2 3^ 25, S^3 3 0, ^9S 97> - III, 117, 7^3 86,00-<br />

4<br />

4 02 ^454^5 o8 ^ S9^ 529, S3^ 8 643^ 75 0<br />

Hu Yg ens Geertrude<br />

II: 44<br />

Huygens, Yg Maurits<br />

II: 23-27,229, 3 0 ^ 6 3 ^ 46, 4 ^ 8 3> 86, 12 127,<br />

252, 25 386, ^400- 4 02^477^5 o6 ^54, 524,<br />

705<br />

Huygens, Yg Susanna Louisa<br />

II:6 14<br />

Jacobs, A. E.<br />

II: 2, 87<br />

Jacobus I<br />

I:8 S<br />

II: I 0o 1 I 528, 1<br />

734 ^ S ^ 5 ASS<br />

Jansen, Leo<br />

II: 227<br />

Janssen, Frans A.<br />

II:8 S<br />

Janssen, Vivian<br />

II: 2<br />

Joachimini, Albert<br />

II: 512<br />

Johnson, Ben.<br />

I: 66<br />

II: 18 188<br />

7,<br />

Jonckbloet, WJ.A.<br />

II:


Jorissen, Th.<br />

II: 6 , 17-19,II2 ^ 126 , 12 7^ 22.5<br />

3, 477,<br />

S 07, 644<br />

Junius , Hadrianus<br />

II: 397, 648<br />

Jutten, G.C.A.<br />

II: 97<br />

Kalff , G.<br />

II: 35<br />

Kam P^ en M. van<br />

I: 262 , 266<br />

II: 622, , 62 623<br />

Karsemeijer, l^ J.<br />

II: 75<br />

Keesin g, Elisabeth<br />

II: I08,479,SS,7 0 I0<br />

Keteler, , Agnes gn de<br />

II:61 44,<br />

Kets , Annemarie<br />

II: 2<br />

Kist , N.C.<br />

II: 6 9o<br />

Killigrew, g ^ kapitein p<br />

II: 400<br />

Kleerkoo p^ er M.M.<br />

II: 39<br />

Klutzow , Connie<br />

II: 2<br />

Kok , A.S.<br />

II: 28<br />

Kossmann , E.F.<br />

II: 39, 97<br />

Kru Yt, er C.W. de<br />

II: 2 3 24, 81 138, 647<br />

Kui Per,<br />

G.<br />

II: 112, 191 9<br />

Kuitert , Lisa<br />

II: 75<br />

Laar , L. van de<br />

II:i6 S<br />

Lamotius , Johannes<br />

II:8 39<br />

Lan Langius, 'us Josephus P<br />

II: 20, 300, 30I, 305<br />

83 5 REGISTER VAN NAMEN<br />

LeeIIfd 2l Maria van<br />

:2ae,<br />

644<br />

Leeman , AD.<br />

II: 54o<br />

Leendertz, , P.<br />

II: 4, 7-9, 20S, 247, 2 5 3, 2 54, 2 555 303,<br />

3 0S,<br />

7S6<br />

Leerintveld , A.M.Th.<br />

II: 6, , I4, 9, I 3^ 23, 54, 73, 93, I0ó iio, ><br />

181 , 245, 45,3 305, S,3 306, 552, ,SS 710, ,7 ,7 766, , 767 6<br />

Leopold, p J.H.<br />

II: 19<br />

Lescaille , Jacob<br />

II: 37<br />

Leu p^ e RA.<br />

II: 512<br />

Leuvenstei'nJ.A. 1^ van<br />

II: 79<br />

LiebII:ur g M.J. van<br />

4S ^6<br />

Liere, , Emmer Yvan<br />

II: 22<br />

Liere , Frederik van<br />

II: 618 , 61 619<br />

Liere , Willem van<br />

I: 260 ,7 2 1<br />

II: 22, ,4, 48, 61 , 61 9, 645<br />

Liesvelt , Diederick van<br />

II:3 9<br />

Liesvelt , Theodore van<br />

II:3 9<br />

Lintelo , Nomna van<br />

II:I 44, 51, 6o<br />

Lof , N. van der<br />

II: 9<br />

Luiten Luijten, Hans<br />

35<br />

Lu Y^ t I.<br />

II.0 3 ,45, 765 6<br />

Maas, Nop<br />

II: 8<br />

MacKerrow R.B.<br />

,<br />

II: iz<br />

Manmaker Anna<br />

,<br />

II: 25,59


Mansart, Mansart Louis de Noske, , Frits<br />

I: 260 II: 13<br />

II: 618 619 Noue, Fran ois de la<br />

Martialis II:i 74<br />

II: 453<br />

Mateboer, Jenny Y<br />

II:0 3,3,7 32, 766<br />

Mathenesse , Maria van<br />

II: 201<br />

Maths Mathijsen sen Marita<br />

13,7 3 , 72, ,74,778<br />

Maulde, Jhr. Louis de<br />

Zie: Mansart<br />

Maurits, prins<br />

II: 116, , 11 7, 249, 602 , 61 9, 6 91<br />

McNeil Kettering, g,<br />

II: 108<br />

Meer , Tineke ter<br />

II: 2 21, ,37 222, 3 87<br />

Meertens , P. .<br />

II: 28, ,3 30, ,7766<br />

Meurs , Aert van<br />

II: 17, 7, 3, 4, 24, 3 3^ 6, 37, 77, 126, 137,244<br />

Michels, L.C.<br />

II: 80 ,3306<br />

Middaguus g,<br />

II: 2<br />

Moll, , W.<br />

II: 7<br />

Montaigne, M. de<br />

II;00 3 ,3 368<br />

Morosini , Marcantonto<br />

II: 44<br />

Nassau , Maurice de<br />

II: 23<br />

Nebukadnezar<br />

II: 713<br />

Nellen, H.J.L.<br />

II: 127, 7, , 181<br />

Nobel, H.<br />

Odysseus<br />

II: 485<br />

Orenstein, Nadine<br />

II: 36<br />

Orpheus<br />

II: 52i<br />

Overbury, Sir Thomas<br />

II: 504<br />

Ovidius<br />

II: 180, 406, 47 8 á 4795 5 1 S<br />

Paardekoo p, er P.C.<br />

II: 13<br />

Passchier van Wesbusch , Johannes<br />

II: 37<br />

Paulus apostel<br />

,p<br />

II:o6<br />

S<br />

Pauweboren Hoeufft, Leonard<br />

g ^<br />

II: 6<br />

Penon , G.<br />

II:8 4, ,9,75<br />

Persius<br />

II: 453<br />

Pindarus<br />

II: 181<br />

Plak , A.<br />

II: 4o<br />

Porteman , Karel<br />

II: 3o<br />

Poulssen, , J.<br />

II:0 43,4 406<br />

Purves , John<br />

II: 305<br />

Puteanus, , Erycius y<br />

II:6 51<br />

I: 1 73, 43 3<br />

Noot , Karel vander<br />

Queeckel , Catharina<br />

II: 625<br />

II: 25, S, 95 Ram, , Karin-E.<br />

Noot, , Louise vander II: 4433 0<br />

I: 6 Rammaze Y, n Johannes<br />

II: 22, ,95,996 II: 39<br />

836 REGISTER VAN NAMEN


Rasch, R.A. Seggelen, A. van<br />

II: 710 II: 97, 213<br />

Rataller, , Cornelia Sellin , Paul. R.<br />

II:2 74 II: 94, 202, ,39 398, ,5508<br />

Ravesteyn, y, Johannes van Selm , Bert van<br />

II: 3 9 , 4o II: 12<br />

Raveste Y^ n Paulus van Seneca<br />

II: 2S4 II: 301<br />

Reael, , Laurens Slits, , Frans<br />

II:z 4, 5,57,7 50, 507, 766, ,77677 II:647, 61 5, 652 S<br />

Re eren AltenaI.Q.van , Smit, , J.<br />

II: I22 II:6 3, 6, 12, , 13, 3, 19, S S, 80, 94, 104, 10 105,<br />

Ritsema van Eck, , Pieter C. 117, 118 8, 13 9, 2 3 6 , 49, 2 S 24, S 2 S,<br />

IL• 123, 544 303-306, 3g7, 400, 403, 405> 406,<br />

Roelevink, J. 4305 4355 4375 479, 486, foi, 502,<br />

Ii: 25 507, 508, S II , 5 1 3, 524, 525, 619, 625,<br />

Roeseling, J. 757<br />

II: 544<br />

Smit, W.A.P.<br />

Ruytinck, Symeon H: 12<br />

II: 32, 43 Smits-Veldt, Mieke B.<br />

Rijckelsma, Victor II: i23, 213, f I S-S I %, 544> 608, 625<br />

II: 244 Spies, Marijke<br />

Sassen , F.L.R.<br />

II: 213<br />

Scali g, er Julius Caesar<br />

II:845<br />

Scha g^ en Cornelis Pietersz<br />

II: 254<br />

Scha pelhouman ^Marijn 1<br />

II: 28<br />

Schatborn , Peter<br />

II: 28<br />

Scheibe, , Siegfried g<br />

II: 13, 2 6<br />

3, ,7 ,74,7<br />

Schenkeveld-Van der Dussen , M.A.<br />

II: IV , I ,3,3,33,49,5,57,59, 30, 32, 51, 60,<br />

77, zo 5, 2S 4, S z S, 3 06,66<br />

7<br />

Schinkel, A.D.<br />

II: 14<br />

Schrijvers, 1 P.H.<br />

II: 57 o, 757<br />

Scriverius , Petrus<br />

II: 1 37,3 138<br />

Secundus , Janus<br />

I: 72<br />

837 REGISTER VAN NAMEN<br />

II: 41, 104, 105, 387, 5 8<br />

Spinola, p Ambrogio<br />

^ ^<br />

II: 403<br />

S pranckhu Y sen ^Dionysius Y<br />

II: 244<br />

Starter , Ian Iansz.<br />

II: 25 3<br />

Stephens, p John<br />

^<br />

II: 504<br />

SterckJ.F.M. ,<br />

II: 5 5o<br />

Stockum , WP. van<br />

II: 39<br />

Stoett , A. F.<br />

II: 205, 5,75 756<br />

Streekstra , N.F.<br />

II:, 3 93, 39 398<br />

Strengholt, g ^ L.<br />

II: IV, 3 ^ 6, , I I , I 3, I 5, 16 , I 8 , I9, 21, , 225,<br />

38-40, 53 -55, 61 , 66, ,7 0,74,75,97,<br />

104,181 4, 2I , 2 3, 8 3, 247, 2535 2<br />

254, 54,3 306, ,4 405, 5,4 486, ,5 45 0- 06 ,5 o8 ,5 13,<br />

5,57,5 16 I 525, 5,5 61 ,S 562, , 61 5, 6 8 4, 6 5, 1<br />

626o61 715


Strien, Ton van<br />

II: 2, 19, 40, 85, 517, I 540 ,<br />

Stroom , G. van der<br />

II: I2 ^ 20 5 ^6 2 S^ 766- 768<br />

Stuiveling, g^<br />

II: i 2<br />

Stutterheim ^C.F.P.<br />

II: 12 , 61<br />

Suchtelen , Ariane van<br />

II: 35<br />

Swaef , Ioannes de<br />

II: 32<br />

Theocritius<br />

II: 202<br />

Theophrastos<br />

p<br />

II:o o6 507<br />

^S7<br />

Thomassen , Kees<br />

II: 2S4<br />

Thorius Thorius, Raphael p<br />

Ir: 43<br />

Tiethoff, S Pliethoff ^ M.E.<br />

II: 619<br />

Trello , Lucretia van<br />

I: 6 3, 221<br />

II: 54> i 86 > 5 5 o<br />

Tremellius , Immanuel<br />

II: 397<br />

Tricht, H.W. van<br />

II: 12, 50> 57> zzz > 306, 437, 4 8 3> 508,<br />

62 5, 75 6, 757, 768<br />

Tuyl van Serooskerken, Hendrik van<br />

II: 5i I<br />

Tuynman, P.<br />

II: 12, 1 7> S te, 57, 66, 79, 90, 205, 222,<br />

483, 486, 5 24, 525, 61 9, 625, 754, 756,<br />

757, 766-768<br />

Udal, John<br />

IT: 398<br />

Unger, J.H.W.<br />

II: 32, 112 5 203, 205 > 236, 2 3 8 > Z S S,<br />

400, 437, 742<br />

Vaeck, M. van<br />

II: 31, 32, 522<br />

838 REGISTER VAN NAMEN<br />

Valerius , Adrianus<br />

57o II: 304, 3 4^ 3306<br />

Vander Haeghe, g^ F.<br />

II: 21<br />

Veenstra, ^ F.<br />

II: 12<br />

Velde , Jan van de<br />

II: 26, ^7^9 27,<br />

Venne , Adriaen van de<br />

II: 27, 7> >3 I,33,35<br />

Venne , firma van de<br />

II:0 3 ^3 36<br />

Venne , Jan Pietersz. van der<br />

II: 25, 31, 33, 35<br />

Verha gen,<br />

Peeter<br />

II: 6 48<br />

Verkruijsse, ) ^P.J.<br />

II: I2 12, 30, 32, 81 > 82, > 84, 4^7766<br />

Verku 1 P. E.L.<br />

Y^<br />

II: 1 2 ^ 13, 3^ 8 IO IO<br />

38, 4^ 5^ 435^ 437^ 477^<br />

479, 525, 710<br />

Vermeer , W. .<br />

II: iz, I2 3^ 13, 3 38, ^ 4^ IO IO 5^ IO 7> I08 > 4 03,<br />

4 0 5^4 406, ^5 16,82<br />

5<br />

Vermeeren , P.J.H.<br />

II: 2, ^ 11-13, I S> 16 > 18 > 20, > 2 > 2 3 38, ^ 63, 6<br />

45 6, 583 8<br />

Vlllamont , ac ques<br />

de<br />

II: 44<br />

Visscher , Roemer<br />

II: 203, 205<br />

Visscher , Anna Roemers<br />

I: 24, > 28, > 3 0- 3^ 2 36-39, 3 3957 -60 ^7, 70,<br />

71, I 83, 15o, 206, > 2I 217<br />

II: S> 28> 3^ I 47, 54, 5^ 657^ 77? i i 2,<br />

11 44-116, ^ I22-124^ I73 ^ 174, 74> > 181 , ,<br />

185, 5^ 9^ 20 3^ 20 4 ^2 I0-2I 3> 222, > 2244,<br />

3 86 ^ 401, 4 ^ 5 20,544<br />

Visscher , Tesselschade Roemers<br />

I: 83, 3^ 87, 97, 100 > I 5^O 2I 7^ 25 3 ^ 262<br />

I 47, I:6 54, 5^ 77^ 2 0 4 >> 210, 37^ 237, 238, 3,<br />

3 04^ 386, 86 4 401, ^ S 44^ 60 7> 6i6 > 618 > 622 622,<br />

623<br />

Vlack , Adriaen<br />

II:83 , 39


Vliet H.T.M. van<br />

II: IV, I, 2<br />

Vogelaer, g Susanna de<br />

I:6 9<br />

II: 47, 235<br />

Vogelaer, g Elisabeth de<br />

II: 235<br />

Vollenhove, Johannes van<br />

II: 16<br />

Vondel, Joost van den<br />

II:2 4^ 8 S> 180 181 244, 44^ 304, 3 4^ 766, 7 7 67<br />

Vos, Dick de<br />

II: 97<br />

Vosku Y^ 1 Dirck Pietersz<br />

II: 254<br />

Vogelaer, g Marcus de<br />

I: 25<br />

II: III, I13<br />

Wassenaar Heer van Warmond, Jacob van<br />

II: 201<br />

Wassenaer van Ruijven Rui'ven Willem Baron van<br />

5<br />

Westerbaen, Jacob<br />

II:0 3 4^7 766, ^ 767 6<br />

Willem, ^pprins van Oranje 1<br />

II: S 8 i ^ 5 82<br />

Williams John<br />

II: 19, 3 00, 303, 305<br />

Winkel, Jan te<br />

II: 9, 10<br />

Wisselius, S.Iz.<br />

II: 14<br />

8 39 REGISTER VAN NAMEN<br />

Wolf, C. de<br />

II: 39<br />

Wolters, J.B.<br />

II: 9<br />

Worp, J.A.<br />

II: 4-6, 9-1 1, 14, I S, I8-3 0 5 33-35, So><br />

S I , 53, 66, 77, 94, 97, IoS, 116 5 1175<br />

122, 137-139, zoz, zzz, 253, 255,<br />

3 06, 40I , 40 5> 4333 43 63 4373 479,<br />

48 3, 5 08 3 5 20, 5 293 5 64, 5 8 33 619,<br />

644, 645, B S I , 690, 742, 75 6, 766,<br />

768<br />

Wotton, Sir Henry<br />

II: 398<br />

Wtenbogaert, Johannes<br />

II: 1 37, 1 39, S39<br />

Wijngaarde, N.<br />

II: fob, 513, 715<br />

Zeyde, Marie H. van der<br />

II: Ooi, 405<br />

Zielenvan, G.C.<br />

II: 73<br />

Zoete van Lake, gezegd Houtham,<br />

Philips<br />

II: 22, 95-97<br />

Zwaan, F.L.<br />

II: 11-13, 16-20 > 30, 3 8 á 40, 59> 66, 755<br />

77, 793 80, 82, 9°, 104 5 I0 53 1 393 174<br />

200, 306, 398, 402 403, 40 5, 406, 4305<br />

45 6, 483 486, 550


Gedetailleerde inhoudsopgave<br />

WOORD VOORAF I<br />

INLEIDING 3<br />

SAMENVATTING 3<br />

1.1 Begrenzing 3<br />

1 .2 Editie eschiedenis<br />

g 4<br />

I . Bronnen<br />

3 4<br />

1. De drukgeschiedenis van de Otia<br />

4 g 4<br />

1. Verantwoording<br />

g 5<br />

2 EDITIEGESCHIEDENIS INVOGELVLUCHT 5<br />

2. I Eerste uitgave naar de handschriften 7<br />

2.2 Uitgave Worp 9<br />

2.2.1 Kritiek op de uitgave Worp r z<br />

2.3 Nieuwe editie 12<br />

3 BRONNEN 13<br />

3 .1 De handschri ten I13<br />

3 .I.I Karakterisering g van de handschriften I S<br />

3 I Belang g van de handschriften I 7<br />

3.2 De drukken 21<br />

3<br />

.2.I Gedrukte bronnen vóór de Otia (1625) Sen<br />

voor 1622 22<br />

.2.2 5De<br />

Zeeuwse drukken 25<br />

3 .2. 3 Herdrukken van de Otia 37<br />

3 .2. 4 Koren-bloemen 1 6 S8 38 3<br />

3 2. S Koren-bloemen 1 6 72 39<br />

4 DE DRUKGESCHIEDENIS VAN DE OTIA 41<br />

4.1 Kopij 41<br />

4.2 Datering 5o<br />

4.3 Kopijvoorbereiding 52<br />

4.3.' Selectie S 3<br />

4. 3 .2 `Dit niet te drucken' 53<br />

4.3.3 Wel gedrukt 55<br />

4.4 Persklaar maken 58<br />

4.5 Correctie 63<br />

5<br />

INRICHTING VAN DE EDITIE 72<br />

5.1 Opnamecritria, autorisatie 72<br />

841 INHOUD


Basistekst<br />

S5.2 74<br />

S .2.I Koren-bloemen 1 6 72 75<br />

S5.2.2 Koren-bloemen 16 S8 776<br />

S .2. 3 Otia 1625 1 62 76 7<br />

S .2. 4 Drukken vóór de Otia 77<br />

S .2. S Handschriften 77<br />

5 . 3 Tekstconstitutie 79<br />

53 ..1 Leestekst 8o<br />

5 .4<br />

Varianten 8o<br />

S..I 4 Handschriften 8i<br />

S4 ..2 Gedrukte bronnen 82<br />

5 S .4.2.1 Selectie van varianten 8<br />

.4 84<br />

S•S Inrichting ^ <strong>deel</strong> 2: De commentaar en het variantenapparaat 8 S<br />

S .I Literair-historisch commentaar 8<br />

. S S<br />

SS . .2 Uitgaven g 86<br />

S•S• 3 Literatuur 86<br />

S•S•4 Translitteratie-aantekeningen g 86<br />

5 . 5 . 5 Overlevering Overleverin 86<br />

S ..6 S Variantena pp araat 88 8<br />

SS ..6. i Inrichting g variantenmodel 88 8<br />

APPARAAT<br />

I 0elucki g en g mensch 93<br />

[2] Bruijloft-liedt<br />

l<br />

95<br />

[31 Paraphrasticum p 104<br />

4 Doris IO107<br />

S Is't quelling q g sonder vreucht I o9<br />

6 `Ten is noch hert I I I<br />

7 Aen Anna R. I I 3<br />

[8] Oudt-vader Amstel-stroom 114<br />

[91 Aan de sang-goddinnen gg - I I 5<br />

I o Aende Bredaesche Camer I I 6<br />

II Ps. 114 II 119 II<br />

I2 Wi' Wij vloden al verbaest I2o<br />

I 3 Den ouden Laócoon I2I<br />

I4 Op p het diamantstift van off W. Anna Roemers I 22<br />

I S Als ick emmers moet ggelooven I2 4<br />

16 Symbolum Y a postolor^rm I2 S<br />

I 7 Christeli'cke l bedenckingen g I137<br />

1 8 I et boerighs g I173<br />

I 9 Aen mijn 1 heer De Groot 1 80<br />

842 INHOUD


zo - z z Op p de fabel van Venus ende Adonis i81<br />

[22] The 185<br />

zGrilli 3 h trilli g h trilloos g kindt i 86<br />

z4 Wie seijt J dat Piet en Trijn J i 8 7<br />

z S Tvrouwe-lof i 8 9<br />

26 Twiederhande slach van vrouwen 200<br />

[27]Doe Thyrsis Y zo i<br />

z8 De Visscher die men roemt 203<br />

[29]- {3o][Schoncken] 2Io<br />

[29a]De Heere Drossaert Hooft 2213 z<br />

[29] 9 Mijne J Antwoord zz 214<br />

3 o Mijn 1 besluit l aenden selven tot affscheijt<br />

216<br />

3 Weder-antwoord vanden selven z z 7<br />

3 ob Noch opden p selven trant door off. Anna Roemer 218<br />

3 oc Door off. Tesselschade Roemer zr 219<br />

3 od Door J. van Brosterhuysen Y 220<br />

3 oe Van G.R. Doublet 220<br />

[30fl [30 Door G.R. Doublet 221<br />

3 z a Behouden reis 222<br />

3 z Daer o pick<br />

224?<br />

3 z Roose mongkie g zz 227<br />

33 Naem-versett z235<br />

[341 Muijdsche J reis z237<br />

[351 0 pde vertalinghe g z244<br />

3 6 Batava tempe p z246<br />

4<br />

[371 ''t Costelijck l mall z299<br />

3 8 Van over 't noorder nauw 386 3<br />

39 Proeve op p 't beghinn g der klachten Ieremiae 396<br />

4o Klucht uijt J de vuijst J 400 4<br />

4 z De uijtlandi J g he herder 401 4<br />

[42] 4 Klachten 49 z<br />

[431 Rende H. r H. Nobel oudburgemeester g van Rotterdam 433<br />

44 Del Pastor fado atto primo p 435<br />

4S Nemo sibi 453<br />

[46} 4 Gedwongen g onschuld 454<br />

[471 Grill 477<br />

[4 4 8] Muijden J ick kom 4482<br />

[491 Op p een' mis-luckte muijdsche 1reijse 4 8S<br />

[49a] 49 Sijn' ) ' antwoord 494<br />

S o Mijn' ) ' wederantwoord 495<br />

S r Dexel vande vuile 1 p pott Sof<br />

[52] S Opper-korst pp van ' 't soet g geback S o3<br />

843 INHOUD


[ 5 3]-[I I 2] [Printen] 5o3<br />

[5 31 Een gerant 5 i r<br />

[541 Een allgemeen poëet 515<br />

[5 S] De drollighe dichter deser drijderhande SZo<br />

[56] Een bedelaer S z i<br />

[57] Een rijcke vrijster 524<br />

[ S 8] Een koning 528<br />

[591 Een ghemeen soldaet 5 3 3<br />

[6o] Een goet predikant S38<br />

[6r] Request 544<br />

[62] Een alchymist 545<br />

[63] Een dwergh 548<br />

[64] Een koortsich vrindt f fo<br />

[65] Een sott hoveling 5 5I<br />

[66] Een professor 56i<br />

[67] Een onwetend medicijn 563<br />

[68] Characterista f69<br />

[69] Een comediant S73<br />

[70] Een matroos S76<br />

[71] Aen de vrije Nederlanden 581<br />

[72] Een boer 592<br />

[73] Een waerd hoi<br />

[74] Tesselschade 607<br />

[75] Een beul 6ii<br />

[76] Hij is een tollenaer van allerhande waren 615<br />

[77] Opde selve Bruijloftreise over Haerlem 616<br />

[78] Aende Heeren van Asperen, Liere 618<br />

[79] Vier en vlamm 622<br />

[8o] Op de hooge vloeden van 't jaer 1624 643<br />

[8r] Medelijden 643<br />

[82]-[1o7] Stedestemmen 647<br />

[82] Den stemmenden steden 652<br />

[83] Dordrecht 6S4<br />

[84] Haerlem 65 5<br />

[85] Delft 6S7<br />

[86] Leiden 65 8<br />

[87] Amsteldam 66o<br />

[S 8] Goude 661<br />

[89] Rotterdam 66 2<br />

[90] Gorichom 663<br />

[91] Schiedam 664<br />

[92] Schoonhoven 665<br />

844<br />

INHOUD


[93] Briel 666<br />

[94] Alckmaer 668<br />

[95] Hoorn 669<br />

[96] Enckhuijsen 671<br />

[97] Edam 672<br />

[98] Monickendam 673<br />

Medenblick 674<br />

(99]<br />

[ioo] Purmerende 676<br />

[ioi] Aen Joffw. Dorothea van Dorp 677<br />

[ioz] 'sGravenhage 678<br />

[io;] 'sGravesande 679<br />

[io4] Rijswijck 68o<br />

[105] Loosduijnen 68z<br />

[io6] Schevering 683<br />

[ion] Valckenburg 684<br />

[1 o8] Deun 685<br />

[109] Biddaghs-bede 688<br />

[iio] Voorspraeck 704<br />

[III] Mijne antwoord 708<br />

[112] Een wijs hoveling 713<br />

[r r;] Aen J. van Brosterhuijsen 741<br />

[114] Aen Joffw. Isab. Doublet 742<br />

[115] Aen J. vander Burch 743<br />

[I I 61 Aen J. vander Burch 746<br />

[I 17] Aen J. van Brosterhuijsen op sijn verlang 754<br />

[118] Aen mijne vrinden in Zeeland 760<br />

[I1 9] Snicken 763<br />

APPENDIX I Lofdichten i6z2 765<br />

APPENDIX z Lofdichten 1625 766<br />

FACSIMILE 'S 769<br />

845 INHOUD<br />

BIBLIOGRAFIE 797<br />

ALFABETISCH REGISTER VAN TITELS EN BEGINREGELS 827<br />

REGISTER VAN NAMEN 831<br />

GEDETAILLEERDE INHOUDSOPGAVE 841

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!