Drie jaar! - Sardes
Drie jaar! - Sardes
Drie jaar! - Sardes
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
32 <strong>Sardes</strong> Speciale Editie–nummer 12–november 2011<br />
IJsbrand Jepma, Paulien Muller en Karin Westerbeek (<strong>Sardes</strong>)<br />
<strong>Drie</strong> toekomstvisies op driejarigen<br />
Wat moet er met driejarigen gebeuren? En wie is daar verantwoordelijk voor:<br />
de school of de kinderopvang? We legden deze vraag voor aan Anja Hol,<br />
voorzitter van de raad van bestuur van Kinderopvang Humanitas, Louis<br />
Tavecchio, bijzonder hoogleraar Kinderopvang aan de UvA, nu met emeritaat,<br />
en Theo Magito, directeur van de CED-groep. Hun visies lopen fl ink uiteen en<br />
weerspiegelen de discussie die hierover momenteel in Nederland wordt<br />
gevoerd. Over bepaalde zaken, zoals het belang van goed opgeleide<br />
professionals en de rol van de politiek, zijn deze deskundigen echter opvallend<br />
eensgezind. We laten hen één voor één aan het woord.<br />
Anja Hol: jonge kinderen naar het kinder centrum<br />
Tot zes <strong>jaar</strong> naar het kindercentrum<br />
Het toekomstbeeld voor driejarigen dat Anja Hol,<br />
voorzitter van de raad van bestuur van Kinderopvang<br />
Humanitas, voor ogen heeft, staat lijnrecht<br />
tegenover de huidige politieke werkelijkheid.<br />
Terwijl jonge kinderen momenteel steeds meer<br />
worden ondergebracht bij het basisonderwijs – het<br />
experiment van de startgroepen vormt daarvan het<br />
bewijs – pleit zij ervoor om kinderen tot zes <strong>jaar</strong><br />
onder te brengen bij kindercentra. De essentie van<br />
dit stelsel, dat onder meer in Duitsland,<br />
Noorwegen en Zweden in praktijk wordt gebracht,<br />
is dat kinderen pas op hun zesde of zevende <strong>jaar</strong><br />
naar de basisschool gaan. Tot die tijd bezoeken zij<br />
een kindercentrum, waar zij ontwikkelingsstimuleringsactiviteiten<br />
doen en een educatief aanbod<br />
krijgen. Om de drempel zo laag mogelijk te maken,<br />
zou dit idealiter een kosteloze basisvoorziening<br />
moeten zijn.<br />
Nieuwe opleiding<br />
Zo’n kindercentrum voor nul- tot zesjarigen vereist<br />
volgens Hol nieuwe opleidingen op mbo-4- en<br />
hbo-niveau, die zijn gericht op het werken met<br />
jonge kinderen. De huidige mbo-3-opleidingen zijn<br />
hiervoor ontoereikend, maar de overheid wil niet<br />
investeren in de verbetering van de opleiding van<br />
pedagogisch medewerkers. Ook uitbreiding van de<br />
huidige pabo met een specialisatie voor het jonge<br />
kind rust studenten onvoldoende toe om in een<br />
kindercentrum aan de slag te gaan.<br />
Politieke visie ontbreekt<br />
Probleem is dat de politiek in Nederland geen<br />
(eenduidige) visie heeft op het jonge kind en op<br />
het stelsel van voorschoolse voorzieningen. Anja<br />
Hol ziet een minister met scoringsdrang. Uit de<br />
PISA-resultaten blijkt dat we het in Nederland<br />
helemaal niet zo slecht doen. Toch worden deze<br />
internationale vergelijkingen steevast van stal<br />
gehaald om beleid te legitimeren dat is gericht op<br />
achterstandenbestrijding, zoals het experiment<br />
met de startgroepen. Omdat het met de prestaties<br />
van kinderen niet goed zou gaan, moeten ze eerder<br />
aan het leren worden gezet. Er bestaat volgens Hol<br />
echter geen enkele wetenschappelijke legitimatie<br />
om het leren van kinderen te vervroegen. Er zou in<br />
Nederland algemene erkenning moeten komen<br />
voor het feit dat spel de bron is van leren. Nu zien<br />
we dat het leren zich opdringt aan het jonge kind.<br />
In veel kleutergroepen spelen kinderen steeds<br />
minder en neemt het doelgericht leren toe. Anja