04.09.2013 Views

INKO 4-2011 - Fraters van Utrecht

INKO 4-2011 - Fraters van Utrecht

INKO 4-2011 - Fraters van Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

inko<br />

informatiegevende en<br />

kontaktleggende periodiek<br />

<strong>van</strong> de fraters <strong>van</strong> utrecht<br />

34 e jaargang<br />

nummer 4<br />

oktober <strong>2011</strong>


VAN DE REDACTIETAFEL<br />

Na zeer mooie nazomerdagen, begint de herfst zich nu toch te<br />

roeren. Regenbuien, harde wind en jagende wolkenluchten zijn<br />

<strong>van</strong> de partij. Op zulke momenten met <strong>INKO</strong> bezig zijn, maakt<br />

het dan ook erg aannemelijk dat gedachten uit gaan naar Allerzielen,<br />

kerkhofbezoek en wat meer met overledenen bezig zijn<br />

dan anders. Van verschillende schrijvers zijn hierover bijdragen<br />

aanwezig.<br />

Een <strong>van</strong> onze overleden medebroeders heeft in Didam de eer<br />

ont<strong>van</strong>gen om een straatnaam te hebben gekregen. Hoe zou<br />

Leonardi daar zelf op gereageerd hebben?<br />

De serie “de pen doorgeven” brengt verrassende “openbaringen”<br />

naar buiten. Naast een vers <strong>van</strong> Theobaldus z.g. en een overweging<br />

<strong>van</strong> Alfons Kroese, beschrijft Ton Oostveen zijn Zen-praktijk.<br />

Met een aardige reactie <strong>van</strong> medebroeder Clemens <strong>van</strong>uit Malang<br />

en een fotoverslag <strong>van</strong> een bezoek aan de zandsculpturen-expostie<br />

in Garderen, is deze aflevering <strong>van</strong> <strong>INKO</strong> de moeite <strong>van</strong> het lezen<br />

waard.<br />

Veel leesgenoegen!<br />

2


ALERHEILIGEN - ALLERZIELEN<br />

Toen wij jong waren, was er in onze kerk een groot verschil tussen<br />

1 en 2 november. Stonden er op de eerste dag veel bloemenmanden,<br />

palmen en zilveren kandelaars, op twee november was daar<br />

niets <strong>van</strong> over. Veel zwart met zilveren ornamenten. De kaarsen,<br />

op zwarthouten kandelaars, waren gelig. Het was duidelijk: de<br />

eerste dag was om de heiligen te vieren, de tweede dag om ‘de<br />

arme zielen in het vagevuur’ te gedenken. De eerste dag voor<br />

personen als Maria en de apostelen, de tweede dag voor overleden<br />

familieleden.<br />

Het verschil zat ‘m in de verhalen over wonderen, of over zo’n<br />

uitzonderlijke heiligheid, dat wij, gewone mensen, en dus ook<br />

onze familie, daar niet aan konden tippen. Maar onze familieleden<br />

voelden we wel dichter bij ons dan de heiligen.<br />

Maar langzamerhand verdween deze duidelijkheid: Soms ontmoeten<br />

we mensen die - zonder wonderen te doen en zonder<br />

kwezelachtigheid - ons overtuigen: dat zijn ook heiligen. En zo<br />

nu en dan horen we in preken dat ook wijzelf heilig zijn, geheiligd<br />

door Gods genade. We gaan natuurlijk niet op de troon <strong>van</strong><br />

Willibrord zitten, maar wij geven, wankelmoedig soms, antwoord<br />

op God die ons roept.<br />

Twee dagen ter gedachtenis <strong>van</strong> mensen die ons zijn voorgegaan,<br />

niet alleen in tijd, maar ook in voorbeeld. In gebed met hen<br />

verbonden leven wij ons eigen leven, maar zij kunnen door hun<br />

voorbeeld een soort steun in de rug zijn, want wij worden, net<br />

zoals zij door Gods vergevende genade, gedragen.<br />

En of ze nu heilig verklaard zijn of niet, doet er eigenlijk niet toe.<br />

Mijn ouders zijn niet minder heilig omdat zij niet officieel door<br />

de kerk zijn aangewezen.<br />

3


Edith Stein werd samen met haar zus Rosa op 9 augustus 1942<br />

vermoord. Beiden waren bekeerlingen, beiden karmelietes,<br />

verhuisd naar Echt, opgepakt en beiden vermoord. Is Rosa minder<br />

heilig dan Edith? Toch wordt alleen Edith heilig verklaard.<br />

======<br />

De kans, dat wij heilig verklaard worden na onze dood lijkt niet<br />

overdreven groot, Maar Gods genade zal ook ons opnemen in<br />

zijn liefde.<br />

4<br />

Ed <strong>van</strong> Liemt, ofm


“ER IS NOG NOOIT EEN MENS GEWEEST<br />

DIE ÉÉN KORREL AARDE HEEFT BEZETEN”<br />

Jan Arends.<br />

art. 31 Door te leven in gemeenschap <strong>van</strong> goederen,<br />

zijn we elkaar tot steun<br />

in onze toewijding aan het Rijk Gods<br />

en in de onthechting die dat vraagt.<br />

Door de gelofte <strong>van</strong> armoede<br />

beperken wij ons vrijwillig in het recht<br />

om persoonlijk te beschikken over materiële zaken.<br />

Wij aanvaarden afhankelijk te zijn<br />

<strong>van</strong> Gods zorg en <strong>van</strong> de zorg voor elkaar.<br />

art. 32 In de zorg voor het welzijn <strong>van</strong> allen,<br />

zullen wij oog hebben voor onderlinge verschillen<br />

in wat mensen werkelijk nodig hebben.<br />

Tegemoetkomen aan persoonlijke behoeften,<br />

mag echter het gemeenschappelijk welzijn<br />

niet in de weg staan.<br />

art. 33 Wat de gemeenschap ons geeft,<br />

zullen wij in eenvoud dankbaar aanvaarden<br />

en, als goede beheerders, zorgzaam gebruiken.<br />

Onze geestelijke en materiële toerusting<br />

moet in dienst staan <strong>van</strong> onze zending.<br />

Wij willen ons er<strong>van</strong> weerhouden,<br />

de behoefte aan allerlei voorzieningen<br />

onnodig op te voeren.<br />

5


art. 34 De zorg voor het Rijk Gods zet ons aan<br />

tot soberheid <strong>van</strong> leven en solidariteit met de armen.<br />

Dit betekent dat wij bereid moeten zijn,<br />

te delen met de medemens die armoede lijdt<br />

en hem te geven wat hem toekomt.<br />

De heilige Ambrosius zegt:<br />

‘Gij schenkt aan de arme niet <strong>van</strong> uw eigen bezit,<br />

maar gij schenkt hem terug wat hem toebehoort.<br />

Want gij eigent u toe voor uzelf alleen,<br />

wat als gemeenschappelijk bezit is gegeven<br />

voor het gebruik <strong>van</strong> allen.<br />

De aarde behoort aan alle mensen<br />

en niet alleen aan de rijken’.<br />

(Pop. Progr. nr. 23)<br />

art. 35 Als wij neigen tot grote bezorgdheid voor onszelf,<br />

kan Jezus’ woord ons tot nadenken stemmen:<br />

‘Weest niet bezorgd voor uw leven,<br />

wat ge zult eten of wat ge zult drinken,<br />

en ook niet voor uw lichaam, wat ge zult aantrekken…<br />

Uw hemelse Vader weet wel dat gij al deze dingen nodig<br />

hebt.<br />

Maar zoek eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid:<br />

dan zal dat alles u erbij gegeven worden.<br />

Maak u dus niet bezorgd voor de dag <strong>van</strong> morgen,<br />

want de dag <strong>van</strong> morgen zorgt voor zichzelf.<br />

Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen leed’. (Mt. 6: 25-34)<br />

Wat kennen wij <strong>van</strong> armoede? Of zijn het alleen maar woorden<br />

en een loze belofte? Een gewetensvraag voor mij? In onze huidige<br />

samenleving voert een sterke trend tot nutsdenken de boventoon.<br />

Alles en iedereen moet zijn nut hebben in het streven naar een<br />

maakbare maatschappij. Dergelijk denken draagt het risico in zich<br />

dat mensen in kwetsbare situaties buiten de boot vallen. De onder-<br />

6


linge solidariteit is er geen <strong>van</strong>zelfsprekendheid meer. Kijken<br />

we om ons heen en zijn we ons er <strong>van</strong> bewust, dat als je kijkt je<br />

niet altijd ziet, wat je denkt te zien. Mensen willen meestentijds<br />

zich niet laten zien in hun kwetsbaarheid. Wij hebben eerder de<br />

neiging te willen verhullen, dan durven kijken door de ogen <strong>van</strong><br />

de ander. Wat heeft die ander ons te zeggen? De verkoper <strong>van</strong> de<br />

daklozenkrant? De schoonmaker onderweg op straat of in de trein?<br />

De onvrijwillig werkeloze? Leeg zijn en open handen en een<br />

luisterend hart hebben komt dat niet dicht bij onze beleving <strong>van</strong><br />

de echte armoede? Betrokkenheid, opkomen voor de kwetsbaren.<br />

Je oprecht zorg maken over de tweedeling in onze samenleving,<br />

meeleven en meevoelen met de “andere kant“ <strong>van</strong> Nederland.<br />

Echt durven delen.<br />

Bedoelen wij met de beleving <strong>van</strong> onze gelofte <strong>van</strong> armoede ook<br />

niet zich solidair weten met mensen die zich inzetten voor een<br />

betere wereld? In gesprek gaan met, echt te luisteren naar verhalen<br />

<strong>van</strong> mensen die zich hier tegen verzetten. Ervaren wat er aan die<br />

andere kant gebeurt, is leerzaam, zet aan tot denken, maakt bewust<br />

<strong>van</strong> eigen leefsituatie en die <strong>van</strong> anderen. De kans nemen de ander<br />

als mens te ontmoeten, je laten inspireren door de kracht en het<br />

verzet <strong>van</strong> gemarginaliseerden. Je ogen te openen voor mensen<br />

wier leven zo hemelschreiend door de vingers glipt. Hard is het<br />

leven voor hen, deze maatschappij een tandje te hoog. Zo’n leven<br />

kan het lot zijn dat iedereen kan treffen. Is dit armoede beleven<br />

dat het voor mij - voor ons? - betekent: altijd te blijven zoeken naar<br />

“wat verloren dreigt te gaan”; naar de “losers” in het leven?<br />

Geldt dat ook voor ons religieuzen in ruste? Als mensen elkaar<br />

ontdekken, kunnen er mooie dingen gebeuren. Durven wij verder<br />

te zien en te luisteren dan onze voordeur? Achter het masker zien?<br />

Nemen wij er de tijd en de aandacht voor? Voor de allerarmsten,<br />

omdat zij het meest achtergesteld zijn? Was het ook niet dat in<br />

het verleden onze stichters en stichteressen dit voor ogen stond?<br />

Gelijkwaardigheid en respect. Maar ook trouw, de trouw aan het<br />

eens gegeven woord. Ik vraag mij wel eens af: is er ooit in onze<br />

7


ecreaties en anderszins respect uitgesproken voor een uitkeringsgerechtigde<br />

die het toch maar moeten zien vol te houden met<br />

weinig geld en in afhankelijkheid <strong>van</strong> allerlei instanties? Is er<br />

voldoende tijd en ruimte gemaakt voor de ander? Voor de nieuwkomer<br />

in ons midden, die nog moeite heeft zich thuis te voelen<br />

in onze samenleving, maar ook voor de medebewoner die hier<br />

al langer is, maar die zich soms zo eenzaam voelt, en voor die ander<br />

die zich niet gezien voelt? Is het ook niet goed wat verder weg<br />

te kijken, aandacht te hebben voor de mensen die letterlijk buiten<br />

ons blikveld zijn, maar met wie wij ons toch verbonden voelen;<br />

bijvoorbeeld de boerinnen en boeren in Brazilië, die maar heel<br />

weinig verdienen met de producten die ze met hard werken<br />

oogsten?<br />

Daarvoor moet je misschien dagelijks opnieuw de bereidheid<br />

opbrengen met elkaar op weg te zijn. En steeds opnieuw leren<br />

de ander in zijn andersheid te aanvaarden en waarderen.<br />

Misschien moet je dagelijks je gelofte <strong>van</strong> armoede hernieuwen.<br />

Durven staan met lege handen, pas als je durft niets te verwachten,<br />

hoor je niet alleen wat de ander zegt en beleeft, maar lukt het je<br />

ook te durven luisteren met een open hart, dat niet alleen vervuld<br />

is <strong>van</strong> eigen verhalen en sores. Durven waar mogelijk een hand<br />

uit te steken en proberen samen op weg te gaan. Leren door schade<br />

en schande de ander in zijn andersheid te aanvaarden en echt te<br />

waarderen. “Als wij neigen tot grote bezorgdheid voor onszelf,<br />

kan Jezus’ woord ons tot nadenken stemmen: ”Weest niet bezorgd<br />

voor uw leven, wat ge zult eten of wat ge zult drinken, en ook niet<br />

voor uw lichaam, wat ge zult aantrekken… Uw hemelse Vader<br />

weet wel dat gij al deze dingen nodig hebt. Maar zoek eerst het<br />

Koninkrijk en zijn gerechtigheid; dan zal dat alles u er bij<br />

gegeven worden”.<br />

8<br />

Voorhout, 1 augustus <strong>2011</strong><br />

Drs. Alfons Kroese o.c.d.


HET VERHAAL VAN EEN SCHILDERIJTJE<br />

Toen mijn vader en moeder in 1926 in de stad Leiden pas getrouwd<br />

waren, hadden zij lang niet alle kamers <strong>van</strong> hun huis nodig. Daarom<br />

werd de eerste verdieping waar twee grote kamers waren met een<br />

keuken en een toilet verhuurd, het liefst aan wat oudere mensen.<br />

Een er<strong>van</strong> was mevrouw X die ik nooit goed gekend heb, althans<br />

ik herinner mij haar naam niet zo goed. Wel weet ik dat in 1935<br />

mijnheer Biljouw voor haar in de plaats kwam. Hij woonde in<br />

de Lange Raamsteeg samen met zijn broer en toen die gestorven<br />

was, wilde hij graag bij ons in pension.<br />

Zijn kamer werd, voordat hij kwam, eerst opgeknapt met nieuw<br />

behang, nieuwe “Jabo”-vloerbedekking en nieuwe meubeltjes,<br />

waaronder een opklapbed. Wij kregen <strong>van</strong> hem twee mooie houten<br />

ledikanten, die hij toch niet meer nodig had. Deze werden naar<br />

onze grote zolder gebracht en verder netjes in orde gemaakt voor<br />

mij en mijn jongere broer Wim. Dat was een hele vooruitgang<br />

voor ons beiden, want tot die tijd sliepen wij samen in de bedstee<br />

<strong>van</strong> de huiskamer.<br />

Mijnheer Biljouw woonde op de kamer die aan de keuken grensde<br />

en in de andere kamer woonde mijnheer <strong>van</strong> Ewijk. Hij was een<br />

gepensioneerd onderwijzer, die elke ochtend een plak koek met<br />

roggebrood at en ons, als we hem de krant of de post brachten, ook<br />

een plakje koek met boter gaf. Hij vertelde graag over zijn militaire<br />

diensttijd en de heldendaden in het algemeen uit de eerste wereldoorlog.<br />

Van toen af had ik al een hekel aan het idee dat ik ook<br />

in militaire dienst zou moeten. ’s Middags ging hij altijd met<br />

wandelstok en hoed naar zijn broer die op de Vliet woonde. Hij<br />

at daar zijn warme maaltijd en voor het avondeten zorgde hij zelf.<br />

9


Hij kocht daarvoor zijn broodje, de boter, de kaas en de jam natuurlijk<br />

bij mijn moeder in de winkel. ’s Avonds zat hij volgens<br />

mijn moeder vaak zijn geld te tellen. Het was dan doodstil in huis<br />

en moeder hoorde dan soms de zilveren guldens op de grond<br />

vallen. Dat vond zij heel eng.<br />

Mijnheer <strong>van</strong> Ewijk had aardige spullen. Op zijn bureau stond<br />

bijvoorbeeld een inktstel met een kroontjespen. Ik zie dat nog zo<br />

voor me. Ook had hij schilderijtjes en foto’s aan de muur.<br />

Toen hij naar het oude-liedenhuis op de Zoeterwoudsesingel<br />

vertrok, werd zijn kamer opgeruimd en werden enkele <strong>van</strong> zijn<br />

spulletjes, die zijn familie had laten staan, bij ons op zolder in<br />

een grote kofferkist opgeslagen.<br />

Over één schilderijtje <strong>van</strong> hem wil ik graag iets vertellen.<br />

Toen Fien en ik namelijk in 1954 gingen trouwen en naar Nijmegen<br />

vertrokken omdat ik daar een nieuwe baan met huis gekregen had,<br />

moesten wij dat huis natuurlijk wat aankleden. We hadden nog<br />

niet zoveel en zochten daarom bij ons op zolder of we nog iets<br />

konden meenemen en zowaar vonden wij een <strong>van</strong> de schilderijtjes<br />

<strong>van</strong> mijnheer <strong>van</strong> Ewijk in de grote kofferkist.<br />

Aangekomen in Nijmegen hing dat schilderijtje al gauw aan de<br />

muur, maar Fien vond de lijst niet zo mooi en daarom ging zij<br />

naar een lijstenmakerij in de <strong>van</strong> Broekhuizenstraat om er een<br />

nieuwe lijst om te laten zetten. En wat hoorde zij tot haar verbazing,<br />

dat zij een heel mooi en waardevol schilderij had, dat wel eens<br />

een “Koekoek” zou kunnen zijn! Wij vertelden dat later aan deze<br />

en gene en ook bijvoorbeeld aan een <strong>van</strong> mijn zussen, die het<br />

eigenlijk maar niks vond dat wij ooit dat schilderijtje zo maar<br />

meegenomen hadden. We hebben er echter alle jaren <strong>van</strong> genoten<br />

en vooral de laatste jaren weleens de neiging gehad om er eens mee<br />

naar het tv-programma “Tussen Kunst en Kitsch” te gaan. Van<br />

dat voornemen is echter nooit iets terecht gekomen. Wel was er<br />

in Zeist in het jaar 2008 bij gelegenheid <strong>van</strong> een jubileumfeest<br />

een gelegenheid om waardevolle spullen gratis te laten taxeren.<br />

10


Die kans hebben wij met enige schroom wel aangepakt en dus<br />

gingen wij met een zekere spanning naar dat adres. Aangekomen,<br />

zagen we dat er heel wat volk was en dat we bij de deskundige<br />

inzake schilderijen, in de rij moesten staan om aan de beurt te<br />

komen. Eindelijk was het zover en vroeg de deskundige ons hoe<br />

we aan het schilderijtje waren gekomen. Wij deden ons verhaal<br />

en zij betastte intussen de achterkant <strong>van</strong> dat schilderstukje. “Hoe<br />

oud is het, weet u dat misschien”, vroeg zij heel vriendelijk. Ik<br />

gaf aan dat het mogelijk honderd jaar oud zou kunnen zijn. “Neen”,<br />

zei zij, “dat kan niet, want kijk maar aan de achterkant”. Zij had<br />

intussen namelijk op het paneeltje wat gekrast en gezien dat het<br />

geen eikenhout was maar een ordinair hardboardpaneeltje en het<br />

dus niet zoveel waarde had. Kijk, dan ga je af als een gieter! Fien<br />

vond het heel erg dat wij daar naar toe waren gegaan.<br />

Toch zijn we nog altijd heel blij met het schilderijtje en hopen<br />

dat we er samen nog heel veel jaartjes <strong>van</strong> mogen genieten.<br />

11<br />

Aad <strong>van</strong> Mil<br />

De pen geef ik graag door aan frater Gerard Kroes.


ZEN-MEDITATIE IN HET FRATERHUIS<br />

Wanneer we spreken over Zen-meditatie wordt al gauw gedacht<br />

aan mensen die zich opvouwen op kleine bankjes of kussentjes<br />

en uren stilzitten. Dit opvouwen valt trouwens wel mee en ook dat<br />

uren stilzitten. Maar hoe kom je tot Zen-meditatie?<br />

Het is nu bijna vijfentwintig jaar geleden dat ik met Zen-meditatie<br />

begon (1986). Dit op advies <strong>van</strong> mijn toenmalige huisarts in Borculo,<br />

dokter Jan Wiarda. Na een wat hectisch bestaan en een eerste<br />

hartoperatie, raadde hij mij aan om met meditatie te beginnen.<br />

‘Maar ik mediteer elke dag,’ was mijn reactie. ‘Dat is tekstmeditatie’,<br />

antwoordde hij. ‘Je moet de stilte in, rust en evenwicht<br />

zoeken tussen inspanning en ontspanning.’<br />

En zo ben ik begonnen met Zen-meditatie. Eerst <strong>van</strong>uit boekjes<br />

en later via de Gestalttraining met wat meer begeleiding. In die<br />

jaren was Zen-meditatie nog een vaag begrip. Inmiddels is dit wel<br />

anders. Dat bemerkte ik toen ik in 2006 begon met een Zentraining.<br />

Iedere avond zat de kleine ruimte <strong>van</strong> Zen.nl Nijmegen<br />

vol. Twintig tot vijfentwintig mensen per sessie, om 17.00 uur<br />

en om 20.00 uur; drie avonden in de week. Het waren gewone<br />

huismoeders, studenten <strong>van</strong> de universiteit, docenten, verpleegsters,<br />

leidinggevenden jong en oud, die hier aan deelnamen. Daar zat<br />

ik tussen met inmiddels twintig jaar Zen-ervaring. Dit laatste<br />

was voor mijn Zen-leraar Rients Ritskes aanleiding mij een<br />

lerarenopleiding aan te bieden toen ik, na drie jaar training,<br />

aankondigde dat ik <strong>van</strong>uit Arnhem naar De Bilt zou verhuizen.<br />

Mijn jarenlang werken met mensen en groepen, plus mijn vooropleiding<br />

en inmiddels drie en twintig jaar meditatie-ervaring<br />

waren voldoende basis om dit aan te gaan. Na een stevige stage<br />

<strong>van</strong> vier maanden, de nodige boeken en persoonlijke gesprekken<br />

en begeleiding, kreeg ik tijdens een Zen-retraite in Vught te horen:<br />

‘Je bent er klaar voor’. En zo kreeg ik in maart 2009 mijn<br />

diploma Zen-leraar.<br />

12


In Arnhem was ik inmiddels gestart met een groep <strong>van</strong> vijftien<br />

mensen. Dat was een goede eerste ervaring. Eenmaal in De Bilt<br />

wonend, kreeg ik de Oude Refter in het Fraterhuis ter beschikking<br />

als Zendo (meditatiezaal). Dankzij de ‘Rotary Haarzuilens’ kon<br />

ik deze Zendo inrichten met Zen-matten, kussentjes, bankjes, een<br />

theeset voor de theeceremonie, lesmateriaal enz.<br />

In Nijmegen had ik een gedegen Japanse, praktischgerichte, opleiding<br />

gehad, maar ik miste hierin de spirituele kant. Mijn Zenleraar<br />

Rients Ritskes, verwees mij door naar Ton Lathouwers, een<br />

Zen-leraar in de Chinese Chan die meer accent legde op dat wat<br />

ik zocht. Bij hem heb ik een jaar meegedaan tot hij zei: ‘Ton, jij<br />

moet je eigen taal gaan spreken’. En zo heb ik mijn weg gevonden<br />

tot nu toe.<br />

De Zen-meditatielessen die ik geef bevatten elementen uit de<br />

traditie <strong>van</strong> de Japanse en Chinese Zen, maar ik schuw niet om<br />

voortdurend de link te leggen naar onze eigen christelijke traditie<br />

en de christelijke mystieken. Zen gaat er <strong>van</strong>uit dat de eenheid<br />

waar wij uit voortkomen Leegte is. Alles hangt samen met de<br />

Oorsprong. Zen hecht daarom weinig waarde aan het ‘ik’. Het<br />

los komen <strong>van</strong> je Ego is de noodzakelijke stap naar eenheidsbewustzijn<br />

die de weg is naar eenheidservaring met het Al, God,<br />

Nirwana, Alla, Krisna of onze Christusnatuur of Boeddhanatuur.<br />

De naam die wij eraan geven wordt bepaald door de cultuur of<br />

het geloof waar wij uit voortkomen, maar zij duiden uiteindelijk<br />

alle op dezelfde Oorsprong.<br />

Dit denken is gebaseerd op de eenheidservaring die binnen de<br />

Zen ‘verlichting’ genoemd wordt. Het is dezelfde eenheid waar<br />

Jezus op duidt als Hij zich één weet met de Vader. Dit je één<br />

weten met de kosmos, de Vader, het Al, kan ertoe leiden dat je<br />

meer gaat leven in het besef dat alles gave is en dat je bent<br />

opgenomen in een groter geheel. Dat je jezelf één weet met<br />

andere mensen, de natuur, God. Dit is wat Franciscus <strong>van</strong> Assisi<br />

ook nastreefde. Dit alles echter vraagt oefening, stilte, loslaten<br />

13


<strong>van</strong> oude ideeën, loslaten <strong>van</strong> oordelen en beelden. Dit is wat<br />

we doen tijdens de meditatie.<br />

Mensen die enkel kiezen voor meditatie <strong>van</strong>wege de rust, het beter<br />

in je vel zitten, een goede concentratie, controle over je denken<br />

of beter slapen, blijven, naar mijn opvatting, hangen in de eerste<br />

vruchten <strong>van</strong> meditatie. Daar is niets mis mee, het is zelfs een zegen<br />

voor onze huidige maatschappij. Maar ik noem het, ‘het koekje<br />

bij de thee’, en nodig mensen uit om ook de thee te drinken.<br />

Een volgende stap in de meditatieweg is dan ook het contact<br />

met je individuele onderbewustzijn. Hierin krijgen we kans om<br />

‘oud-zeer’, negatieve ervaringen en overtollige ballast in ons<br />

denken los te laten. Naarmate we opruimen in ons denkhoofd,<br />

scheppen we ruimte voor nieuwe inzichten. We krijgen inzicht<br />

in de taal <strong>van</strong> ons (collectief) onderbewustzijn en de taal <strong>van</strong><br />

onze dromen. Dit opent de weg naar het contact met ons diepste<br />

Zelf, de Bron <strong>van</strong> alle bestaan, God.<br />

Inmiddels werk ik met twee vervolggroepen <strong>van</strong> totaal twintig<br />

personen. In september <strong>2011</strong> is er ook een nieuwe introductiegroep<br />

gestart <strong>van</strong> drie en twintig personen en is er een wachtlijst<br />

<strong>van</strong> acht. Ook in deze groepen bemerk ik dat meditatie bevrijdend<br />

werkt en mensen aantrekt <strong>van</strong> allerlei slag. De hierboven genoemde<br />

typen <strong>van</strong> mensen kom ik ook nu tegen. Opvallend is wel dat<br />

ook ouderen zich nu melden. Dit komt mogelijk omdat ik naast<br />

het Zen-bankje en het kussen, ook het mediteren op een<br />

gewone rechte (keuken)stoel als mogelijkheid aanbiedt.<br />

De jongste deelnemer is 29 jaar en de oudste 90 jaar.<br />

Ik denk dat het gegeven dat de cursus aangeboden wordt <strong>van</strong>uit<br />

het fraterhuis een voordeel heeft. De locatie is vertrouwd, heeft<br />

een religieuze achtergrond, het begrip frater wekt ook vertrouwen<br />

en de vermelding dat er gewerkt wordt met een brug naar de<br />

christelijke traditie en christelijke mystiek neemt vooroordelen<br />

14


weg. Ik hoop dan ook dat mijn verhaal, dit artikel, de wazige<br />

sluier rond Zen-meditatie enigszins opgeheven heeft en duidelijk<br />

maakt dat de overeenkomsten tussen Zen en Christendom groter<br />

zijn dan de verschillen.<br />

Ik ben uiteraard altijd graag bereid tot aanvullende informatie<br />

en toelichting.<br />

15<br />

frater Ton Oostveen<br />

“Zen is als een kopje thee,<br />

voor de Christen smaakt het precies hetzelfde als voor de<br />

Boeddhist”.<br />

Kôun Yamade Roshi


EEN KORT BEZOEK<br />

Bij gelegenheid <strong>van</strong> een reünie <strong>van</strong> de lichting 1954-1959 <strong>van</strong> de<br />

Ludgeruskweekschool in Hilversum heeft dhr. Herman Leenes uit<br />

Hoogezand een boekje met herinneringen samengesteld. Het is<br />

interessant om te lezen wat de studenten <strong>van</strong> die jaren geworden<br />

zijn en waar ze terecht gekomen zijn.<br />

Dit artikel gaat echter niet over het persoonlijke wel en wee <strong>van</strong><br />

de heren, maar Herman Leenes heeft ons kerkhof bezocht en<br />

staat stil en kijkt met zijn ogen en ervaringen <strong>van</strong> toen bij de<br />

graven <strong>van</strong> zijn toenmalige leraren en surveillanten. Daarover<br />

heeft hij het een en ander geschreven en daar<strong>van</strong> willen wij u<br />

graag deelgenoot maken.<br />

DE BEGRAAFPLAATS VAN DE FRATERS VAN UTRECHT<br />

Na enige tijd op het bankje bij de vijver gezeten te hebben en een<br />

blauwe reiger geobserveerd te hebben, schrijft Herman:<br />

Het wordt tijd om de dodenakker <strong>van</strong> de fraters op te zoeken.<br />

Daarvoor ben ik naar deze plek gekomen. Het eind <strong>van</strong> het wandelpad<br />

versmalt zich tot een paadje tussen de struiken en bomen.<br />

Rechts staat op een kleine open plek een lage houten klokkentoren.<br />

Er hangt een bronzen klok in. Die zal ongetwijfeld worden geluid<br />

als de fraters hun gestorven medebroeder naar zijn laatste rustplaats<br />

zullen begeleiden. Een smeedijzeren hek met dunne spijlen geeft<br />

toegang tot de kleine begraafplaats.<br />

Ik druk de klink naar beneden en loop het kleine kerkhof op.<br />

Het wordt aan alle zijden omgeven door een twee meterhoge<br />

coniferenhaag, die keurig is bijgehouden. Degene die de haag<br />

snoeit verstaat zijn vak. Strak en regelmatig. Geen bruine naalden.<br />

Nergens een uitspringende tak of een dun begroeide plek in de<br />

haag. De coniferen maken <strong>van</strong> het kerkhof een intieme plek.<br />

Een bijzondere plaats voor de mannen die het grootste gedeelte<br />

<strong>van</strong> hun leven bij elkaar hebben gewerkt en geleefd in de beslotenheid<br />

<strong>van</strong> het klooster.<br />

16


Daarachter staan aan drie zijden hoge, schitterende beukenbomen<br />

die met hun immense bladerdak in de zomermaanden de doden<br />

in hun graven enige koelte geven. Ze zullen allen aan de beurt<br />

komen door de steeds wisselende positie <strong>van</strong> de zon en de daardoor<br />

verspringende schaduwplekken op de graven. De imposante bomen<br />

houden niet alleen de wacht maar geven ook bescherming. Hier<br />

hebben de fraters hun plekje uiteindelijk voorgoed gevonden.<br />

Ook mijn frater-leraren. De internaatsperiode op de St.-Ludgeruskweekschool<br />

heeft voor mij vijf jaren geduurd. Samen met de<br />

lekenleraren, hebben ze<br />

mij in vijf jaar gevormd<br />

en opgeleid tot de onderwijzer<br />

die ik geworden<br />

ben. Dat is nu meer dan<br />

een halve eeuw geleden<br />

begonnen.<br />

Maar de fraters zijn geen<br />

schimmen uit het verleden<br />

geworden. Ik zie hun gestalten<br />

en karakteristieke<br />

gelaatstrekken nog altijd<br />

duidelijk voor me.<br />

De dodenakker is maar klein. Iets groter dan een kwart voetbalveld<br />

misschien? Een breed middenpad dat uitkomt bij een groot kruis.<br />

Aan weerszijden staan twee banken. Aan beide zijden <strong>van</strong> het<br />

middenpad is ruimte voor vijf vakken. In ieder vak is plaats voor<br />

achtentwintig graven. Elk perk heeft twee rijen <strong>van</strong> veertien graven<br />

met in het midden bij elke twee graven een granieten kruis. Het<br />

zal wel kunststeen zijn.<br />

De doden zullen ongetwijfeld met hun hoofden naar elkaar toegekeerd<br />

op hun rustplek zijn begraven. Vanuit de hoek <strong>van</strong> de<br />

begraafplaats gezien roepen deze eenvoudige eendere kruisen<br />

de rust op die past bij deze plek. Het komt de sfeer ten goede en<br />

maakt indruk. Het geheel wordt benadrukt door de vierkante vorm<br />

17


<strong>van</strong> de dodenakker. De bezoeker wordt voor even herinnert aan<br />

het feit dat het aardse leven sterfelijk is. Voor ieder mens komt<br />

eenmaal het einde.<br />

De paden tussen de vakken zijn ruim. De looppaden tussen de<br />

vakken zijn bedekt met een combinatie <strong>van</strong> witte, grijze en zwarte<br />

kleine kiezelsteentjes. De aarde in de perken is bedekt met bodembedekkende<br />

planten. Ik herken vrouwenmantel met het grijsgroene<br />

blad. Een hosta die het zowel op zonrijke als beschaduwde plekken<br />

doet. De plant met zijn lichtpaarse en roze bloemen in de vorm<br />

<strong>van</strong> een trompet. De pluimen met hun bloempjes steken boven<br />

de grote groen bladeren met strepen uit. In de herfst worden de<br />

stengels kaal en de bladeren zullen vaalgeel verkleuren. Hier en<br />

daar een buxus. Hij ziet ook de kardinaalsmuts staan. De scharlakenrode<br />

bloemetjes doen het goed tegen het groen <strong>van</strong> de andere<br />

planten.<br />

In een hoek blijf ik stil staan en kijk over het kleine kerkhof. De<br />

eenvoudige planten vormen met de eenvoudige kruisen een harmonieus<br />

geheel. Het vingerhoedskruid steekt zijn lange stengels met<br />

18


de witte en blauwe karakteristieke bloemetjes boven de laaggroeiende<br />

planten uit. Ik vervolg mijn weg en loop zoekend langs de<br />

graven. Ik hoef niet alle kleine grafplaten steen voor steen langs<br />

te gaan.<br />

De fraters zijn hier begraven in volgorde <strong>van</strong> overlijden. Dat maakt<br />

het zoeken naar de nog altijd vertrouwde namen een stuk gemakkelijker.<br />

Alle namen <strong>van</strong> de leraren waar ik op het internaat mee<br />

te maken heb gehad, staan nog verankerd in mijn geheugen. Aan<br />

het voeteneinde <strong>van</strong> elk graf is een zwarte grafsteen geplaatst.<br />

Met witte letters staan hierop naast de kloosternaam <strong>van</strong> de<br />

overledene ook een beperkt aantal biografische gegevens.<br />

Al snel vind ik de grafsteen <strong>van</strong> frater<br />

Willibrordo, in mijn kweekschoolperiode<br />

directeur <strong>van</strong> de school. Onder zijn<br />

kloosternaam staat zijn familienaam,<br />

geboortedatum en overlijdensdatum. Ik<br />

wist dat deze beminnelijke, maar ook<br />

strenge man, altijd rechtvaardig en tot<br />

luisteren bereid, niet oud geworden was.<br />

Ik schrik wel<br />

even. Nog geen<br />

vijftig jaar. Dat<br />

is jong. Ik vond<br />

14-08-1963, Willibrordo hem op school<br />

altijd al een<br />

oude man. Frater Gonzales, die naast<br />

hem ligt, is vierenzeventig geworden.<br />

Als ik voor de twee graven sta, kan ik<br />

een glimlach niet onderdrukken. Het is<br />

toch wel komisch. Dat uitgerekend deze<br />

twee mannen uit mijn kweekschooltijd<br />

hier broederlijk naast elkaar liggen. De<br />

frater-prefect was met zijn bijna twee meter 27-08-1963, Gonzales<br />

19


de langste <strong>van</strong> het gezelschap kloosterlingen, de ander de kleinste,<br />

hij haalde misschien net een meter zestig. Ik zie dat ze op één<br />

dag na twee weken na elkaar zijn overleden.<br />

Wij noemden de prefect altijd De Puut. Met zijn lange magere<br />

gestalte was de toog die hij droeg eigenlijk geen gezicht. Hij was<br />

een man die <strong>van</strong> orde en stiptheid hield. Op het bordje op de deur<br />

<strong>van</strong> zijn kamer stond Hic et nunc. Hij was de Tyrannosaurus Rex<br />

<strong>van</strong> de school. Niet alleen een symbool voor zijn vakgebied biologie,<br />

maar ook voor zijn heerschappij over de kweekwereld. Als<br />

er zaken waren die hem niet aanstonden en waar hij verandering<br />

in wilde, dan zette hij de puntjes op de i. Zo luidt het gezegde.<br />

Het moet natuurlijk boven de i zijn. Voor generaties kweekschoolleerlingen<br />

het bekende Puntje <strong>van</strong> de Puut. De hele schoolbevolking<br />

moest dan na de avondmaaltijd in de aula komen. Altijd<br />

op een donderdag. In een kleine twintig minuten vertelde hij<br />

dan zo beslist en op zo’n overtuigende toon (‘Jongelui, ik moet<br />

eens ernstig met jullie praten …’) dat er dingen op school waren<br />

die niet in orde waren en dat er snel verbetering in moest komen.<br />

Iedereen vond het dan <strong>van</strong>zelfsprekend dat voor twee, drie vier<br />

weken het leven op de kweekschool weer volgens zijn regels<br />

moest verlopen. Tot het volgende Puntje <strong>van</strong> de Puut.<br />

Rond hun twee graven groeit de schoenlappersplant. Die is op<br />

meer graven geplant. De plant staat er met zijn grote, glanzend<br />

groene bladeren uitstekend bij. Hij staat hier op een zonnige plek.<br />

In het voorjaar zullen de talloze purperen bloemen uitbundig<br />

hebben gebloeid. Als de zon dan aan het ondergaan was zullen<br />

ze deze dodenakker in een gedempte avondgloed hebben gezet.<br />

Nu moet ik het doen met het wat leerachtige groene blad. Het<br />

steekt goed af tegen het zwart <strong>van</strong> de grafstenen. Later in het<br />

najaar zal het blad in een lichtbruine bronskleur overgaan.<br />

Frater Olav, klassenfrater en docent, ligt naast frater Crispinus,<br />

die Frans en muziek onderwees. Rond hun graven bloeien planten<br />

met kleine blaadjes en roze kelkbloempjes. Ik ken de naam niet.<br />

Tussen hun overlijden ligt een korte tijd <strong>van</strong> bijna drie maanden.<br />

20


Op de grafsteen <strong>van</strong> de eerste ontbreekt de kloosternaam. Een<br />

aantal jaren geleden heb ik gehoord dat deze frater was uitgetreden,<br />

getrouwd en korte tijd later was overleden. Voor zijn dood had<br />

hij een verzoek bij de congregatie ingediend om tussen zijn<br />

vroegere medebroeders op het kloosterkerkhof te mogen worden<br />

begraven. Dat was goed gevonden. Nu liggen ze hier vredig naast<br />

elkaar.<br />

Met frater Crispinus kon ik totaal niet<br />

overweg. En helemaal niet in het jaar<br />

dat hij toezicht moest houden in de<br />

gemeenschapsruimte voor de vierdejaars.<br />

We botsten toen herhaaldelijk.<br />

Ik begrijp nu waarom. De frater is in<br />

dezelfde maand geboren als ik, onder<br />

het sterrenbeeld stier. Bijgeloof?<br />

Frater Olav hield toezicht op ons in<br />

de recreatiezaal in het eerste jaar. Hij<br />

doceerde tekenen en schrijven. Voor<br />

tekenen had ik totaal geen feeling. Maar 13-09-1969, Crispinus<br />

mijn kriebelige schrijfhand met kleine<br />

los- en scheefstaande letters werd met veel geduld omgetoverd<br />

tot een lichthellend, aaneengesloten sierlijk handschrift met<br />

letters <strong>van</strong> gelijke hoogte. Daar ben ik hem nog altijd dankbaar<br />

voor. Op het examen voor onderwijzer matste hij me met een<br />

tekenopdracht voor een collage <strong>van</strong> vissen. Een 7 kreeg ik er<br />

voor, een cijfer dat ik voor tekenen nooit eerder had gehaald.<br />

Ik dwaal verder en kom bij het volgende graf.<br />

Als ik de gegevens op de grafsteen op me laat inwerken, komen<br />

de herinneringen als <strong>van</strong>zelf naar boven. Deze frater Marcellus<br />

doceerde geschiedenis. Hij leerde ons kwekelingen hoe we de<br />

graven <strong>van</strong> het Hollandse Huis konden onthouden. Of dat zo<br />

belangrijk was. Maar deze onzin werd wel overhoord. Maar<br />

toegegeven, hij hielp de studenten ook, als ze tijdens een mondelinge<br />

overhoorbeurt <strong>van</strong> alle namen en jaartallen in de war raakten.<br />

21


Dan had hij de gewoonte de eerste twee letters een paar maal<br />

voor te fluisteren. Het rijtje met de opeenvolgende namen <strong>van</strong><br />

de graven <strong>van</strong> Holland was zijn stokpaardje.<br />

Dirk, Dirk, Arnout,<br />

Dirk, Dirk, Floris,<br />

Dirk, Floris,<br />

Dirk, Floris,<br />

Dirk, Ada, Willem, Floris,<br />

Willem, Floris, Jan.<br />

Toen ik eens een mondelinge beurt<br />

kreeg raakte ik al snel de draad kwijt.<br />

‘Je kunt het wel. Nog maar eens,<br />

jongeman.’ En ik begon opnieuw.<br />

Het lukte bijna. De frater begon toen<br />

met ‘Di di di…f f f …di…’, en ik<br />

knalde eruit ‘Dikke Frans’.De frater<br />

was verbouwereerd en zei: ’Nee, die<br />

komt helemaal niet. Het moet nog eens 19-02-1999, Marcellus<br />

Dirk zijn.’ Lachen natuurlijk.<br />

Toen had hij het door. Ik mocht wel naar de frater-prefect gaan<br />

om uit te leggen waarom ik de klas was uitgestuurd. Of ik toen<br />

ook al een bekend gezicht voor de hoogste baas op school was,<br />

weet ik niet meer zo goed. Maar ik weet nog best dat hij mij wel<br />

eens vaker op zijn kamer uitnodigde op de eerste verdieping,<br />

meteen om de hoek. Hoe vaak heb ik niet op de kamerdeur met<br />

het bordje Hic et nunc geklopt? Moeten kloppen. Die keer besloot<br />

ik toch maar niet naar hem toe te gaan. Ik gokte erop dat de leraar<br />

zou vergeten om navraag te doen. Een week daarvoor had ik ook<br />

een akkefietje met een frater gehad. Als een leerling uit de les<br />

werd gestuurd, moest hij zorgen dat hij geen frater op de gangen<br />

of andere plekken in het gebouw tegenkwam. Elke naam <strong>van</strong> een<br />

leerling die tijdens de lesuren op de gangen werd gesignaleerd<br />

werd doorgegeven.<br />

Het ging dus niet goed.<br />

22


De volgende morgen stond mijn naam netjes linksonder op het<br />

bord dat tegenover de kamer <strong>van</strong> frater-prefect hing en waar<br />

mededelingen voor de leerlingen werden opgeschreven. Dat<br />

betekende dat de betreffende leerling zich moest melden voor de<br />

lessen begonnen. Daar kon de kwekeling zich maar beter aan<br />

houden. Tegelijk was ook de gehele schoolbevolking op de hoogte.<br />

Ik loop verder over het wandelpad.<br />

Schuin er tegenover ligt frater Athanasius,<br />

die de leerlingen niet alleen bezig hield<br />

met scheikunde en natuurkunde, maar<br />

hen ook wegwijs maakte in de kloostertuin<br />

met de namen <strong>van</strong> allerlei planten<br />

en kruiden. Die laatste vooral. Tijdens<br />

een proef in het natuurkundelokaal kwam<br />

hij eens onder stroom te staan. Een <strong>van</strong><br />

de leerlingen reageerde bliksemsnel door<br />

de stroom uit te schakelen. De goede man<br />

moest even bijkomen, maar ging vervolgens<br />

gewoon door met de les. Hij was<br />

een harde. De natuurkundeproeven waren 01-05-1971, Athansius<br />

een hele belevenis onder zijn les. Hij was<br />

ook een regelrechte tovenaar met<br />

allerlei<br />

chemische stoffen.<br />

Weer een ander graf.<br />

Deze kloosterling had de zorg op zich genomen<br />

om zieke leerlingen en fraters te<br />

behandelen. Als hij het niet vertrouwde<br />

werd uiteraard altijd eerst de huisarts<br />

geraadpleegd. Het omgaan met de zieken<br />

ging frater Philippus goed af in zijn eigen<br />

ziekenzaaltje, dat vlak bij de kapel lag.<br />

Voor het geval dat? Gebruikte hij mis- 09-07-1994, Philippus<br />

23


geneeskrachtige kruiden uit de kloostertuin? Bad hij even vlug<br />

voor hij de medicijnen toediende?<br />

Alleen bij grote griepaanvallen stond ook hij machteloos. Dan<br />

werden de stoelen uit de aula gehaald en lagen de kwekelingen<br />

op matrassen op de vloer met een tussenruimte <strong>van</strong> een meter<br />

naast elkaar broederlijk ziek te zijn. Een paar jaar nadat ik op de<br />

kweekschool aan mijn studie was begonnen, was er zo’n griepepidemie.<br />

De aanval is aan mij volledig voorbij gegaan. In die<br />

vijf jaren ben ik zelfs niet eenmaal ziek geweest.<br />

Nog een klassenfrater. Polycarpus. Hij had het altijd over goede<br />

omgangsvormen en wellevendheid. Voor hem was het ook duidelijk<br />

dat bij de kwekelingen bereidheid moest groeien om altijd<br />

je plicht te doen. Normen en waarden, zullen we maar zeggen.<br />

Even verder frater Celestinus, die aardrijkskunde doceerde. Als<br />

de student een onvoldoende had gehaald op een proefwerk, beurde<br />

hij hem op met de woorden: “Ik ben hard, kei en keihard.”<br />

In een ander perk het graf <strong>van</strong> frater Egbertus, die een uur achter<br />

elkaar kon doorpraten over opvoedkunde en psychologie, alsof<br />

hij het allemaal zelf had bedacht en geloofde. En dan moest de<br />

leerstof ook nog worden nagelezen in de boeken. Voor hem<br />

was een lesperiode <strong>van</strong> vijftig minuten zo voorbij. Voor ons als<br />

studenten niet.<br />

23-11-1989, Polycarpus 27-07-1991, Celestinus 20-03-1978, Egbertus<br />

24


De frater voor handenarbeid heette<br />

Stephanus. Zijn lessen waren elke<br />

week een verademing. Heerlijk bezig<br />

zijn met de handen en met elkaar<br />

kunnen praten. Hij liet ons kennismaken<br />

met allerlei materialen en<br />

technieken. Maar helaas ook met<br />

de theorie en didactiek. Kwaad<br />

hebben we hem nooit gezien wat er<br />

ook gebeurde in de les. Eén keer is<br />

het in een later schooljaar misgegaan.<br />

In de tijd voor kerstmis maakten<br />

we onder een les boetseren met klei<br />

niet <strong>van</strong> die leuke opmerkingen over<br />

het naderende kerstfeest. De frater 17-07-1959, Stephanus<br />

liet niets merken en zei er ook niets<br />

<strong>van</strong>. Maar alle leerlingen <strong>van</strong> onze klas hadden met het kerstrapport<br />

twee punten minder dan gewoonlijk. Een wel heel opvoedkundige<br />

straf. We hadden het verdiend. Dat vonden we zelf ook.<br />

Na de kerstvakantie hebben we hem ons excuus aangeboden.<br />

Maar de cijfers op het rapport bleven wel gehandhaafd. Toen<br />

we later geslaagd waren voor het onderwijzersexamen kwam<br />

hij er nog op terug. Op zijn grafsteen zie ik dat hij kort na ons<br />

afscheid <strong>van</strong> de kweekschool is overleden.<br />

Nu liggen de leraren hier. Ik kan ze niet allemaal terugvinden.<br />

Verschillende fraters zijn natuurlijk later uitgetreden en hebben<br />

de orde verlaten. Zijn getrouwd. Hebben misschien alsnog een<br />

gezin gesticht. Zijn na hun dood ergens anders begraven. Als ze<br />

nog in leven zijn moeten ze toch wel in de negentig zijn. Ik kan<br />

bij| de teruggevonden namen vijftig jaren later nog altijd feilloos<br />

een gezicht plaatsen. Ze moeten toch wel indruk op me hebben<br />

gemaakt.<br />

25


De kweekschool had natuurlijk een naam op te houden in katholiek<br />

Nederland. Het pedagogische klimaat op de school kwam op<br />

het merendeel <strong>van</strong> de leerlingen niet vreemd over. Hun ouders<br />

hadden voor deze school gekozen <strong>van</strong>wege de kwaliteit <strong>van</strong> het<br />

onderwijs. En de katholiciteit. Aan godsdienstonderwijs werd<br />

veel aandacht besteed. Bezoek aan de misviering op zondag in<br />

de kapel was verplicht. Het dagelijkse misbezoek <strong>van</strong> zeven tot<br />

half acht werd in het tweede leerjaar afgeschaft. Het overgrote<br />

merendeel <strong>van</strong> de kwekelingen had daar totaal geen bezwaar tegen.<br />

Drie jongens uit onze klas bleven trouw gaan, kan ik me herinneren.<br />

Misschien hebben zij toen overwogen om later ook in te<br />

treden in de orde.<br />

Herman Leenes<br />

OVERDENKING OVER DE DOOD<br />

In onze vroegere kloosterjaren hielden we op de recollectie- en<br />

retraitedagen een voorgeschreven “meditatie <strong>van</strong> de zalige dood”<br />

Het was moeilijk om je als jongeman bezig te houden met je eigen<br />

dood….. Nu we – ouder geworden – regelmatig met overlijden <strong>van</strong><br />

medebroeders, familieleden en vrienden geconfronteerd worden<br />

en met Allerzielen weer talloze overledenen <strong>van</strong> het afgelopen<br />

jaar herdenken, kan de volgende tekst <strong>van</strong> Erik Stijnen wellicht<br />

helpen om er positief over te denken.<br />

26


te moeten sterven is een angst die in ons sluimert.<br />

die wordt wakker bij de dood of het ongeval <strong>van</strong> anderen.<br />

we schuiven het sterven weg, ver <strong>van</strong> ons;<br />

het is iets voor later.<br />

en toch is sterven het enige waar we zeker <strong>van</strong> kunnen zijn,<br />

waar we onvermijdelijk naar toe leven.<br />

leven en dood horen bijeen,<br />

maar wij hebben ze elk een eigen bestaan gegeven.<br />

voor velen is de dood een eindpunt<br />

en geen rustpunt.<br />

dood is ook bevrijding <strong>van</strong> tijd en ruimte.<br />

weg <strong>van</strong> de drukte,<br />

rust voor het lichaam.<br />

het is een stilvallen <strong>van</strong> elke beweging,<br />

een verharden <strong>van</strong> je gevoel,<br />

een verliezen <strong>van</strong> je stem,<br />

een verkillen <strong>van</strong> je lach,<br />

het einde <strong>van</strong> je dromen.<br />

laten we de dood niet langer doodzwijgen,<br />

maar leren ermee te leven.<br />

wetend dat er een plaats is waar de doden leven.<br />

27<br />

Erik Stijnen


HERFST<br />

De herfst sluipt aan in de natuur.<br />

Straks zal de stormwind razen.<br />

De zomer heeft succes gehad,<br />

moet nu de aftocht blazen.<br />

De zomer werd door mij begroet.<br />

Ik min het licht, de hitte.<br />

Nu licht en hitte minder zijn,<br />

moet ik maar binnen zitten.<br />

Het stervend blad in najaarsgloed,<br />

brengt velen tot ontroering.<br />

Maar als er bui na buien valt,<br />

raakt niemand in vervoering.<br />

De zonne steeg tot hoogste stand.<br />

Wat mij met vreugd’ vervulde.<br />

Nu blijft zij maanden, maanden weg.<br />

Wat zal die pil vergulden?<br />

Wat moet ik met dit saai seizoen?<br />

Hoe mij daarin te schikken?<br />

Ik pak mijn fiets, mijn regenjas<br />

en ga een borrel pikken.<br />

28<br />

Theobaldus


STRAAT NAAR MEDEBROEDER<br />

GENOEMD<br />

Al eerder hebben we laten weten dat in<br />

Didam onze overleden medebroeder<br />

Leonardi Rotink een straat naar hem<br />

genoemd krijgt. Nu is het zover. Erick<br />

en Eline Elfvering – zijn oud-collega’s<br />

in het Speciaal Onderwijs – hebben<br />

foto’s opgestuurd. Nu is het een feit.<br />

In een gerenoveerde buurt zijn nieuwe<br />

huizen en een nieuwe school voor<br />

Speciaal Onderwijs gebouwd en in<br />

gebruik genomen. Deze school wordt<br />

4 oktober officieel geopend. Fijn, dat<br />

in de Diemse gemeenschap Leonardi op deze manier niet vergeten<br />

wordt. Hij heeft zijn sporen daar wel verdiend.<br />

29


FRATER CLEMENS BEDANKT<br />

Vlak voor dat fr. Clemens zijn gouden kloosterfeest zou gaan vieren<br />

lag er op een zondagmiddag voor het Bestuurshuis in De Bilt een<br />

ringslang zich te koesteren in het zonnetje. Lekker opgerold en<br />

ook uitgestrekt, prachtig getekend en groot! Kees <strong>van</strong> Rooden,<br />

die de slang ontdekte, heeft dit gebeuren op foto laten zetten door<br />

Johan Brummelhuis. Wilfried heeft deze foto’s bij zijn felicitatie<br />

aan Clemens als volgt gebruikt:<br />

“Deze slang kwam jou feliciteren met je gouden jubileum, maar<br />

je was er niet! Daarom komt hij op foto naar je toe om je proficiat<br />

te wensen en geluk te schenken!”<br />

Vandaar de zinsnede over de slang aan het eind <strong>van</strong> de dankbrief<br />

die Clemens gestuurd heeft.<br />

Begin juli ben ik naar Flores vertrokken om mijn gouden feest<br />

te vieren en om boeken af te leveren, die ik voor de scholen<br />

geschreven heb. Ik vloog rechtstreeks <strong>van</strong> Surabaya naar Maumere.<br />

Ik bleef daar enkele dagen om die boeken af te leveren en ook<br />

deed ik dat in Podor.<br />

Op 20 juli jl. ben ik met ongeveer 60 familieleden <strong>van</strong> moederszijde<br />

<strong>van</strong> Waibalun met een boot naar het eiland Solor vertrokken.<br />

Wij werden in de pastorie <strong>van</strong> het dorp Rita Ebang ont<strong>van</strong>gen<br />

met thee en koek. Daarna gingen we per auto naar mijn geboortedorp<br />

Lewolein. Veel mensen stonden op de weg ons al op te<br />

wachten. Met muziek en dans werden we de kerk binnengeleid.<br />

In de kerk hebben we samen met parochiepriester gebeden.<br />

Klokslag 19.00 uur was er een Eucharistieviering ter intentie<br />

<strong>van</strong> mijn overleden ouders, familieleden en vrienden.<br />

Donderdag 21 juli was de H. Mis uit dankbaarheid voor mijn<br />

50-jaar frater-zijn. Twaalf priesters concelebreerden bij deze<br />

viering, die <strong>van</strong> 08.00-10.00 uur duurde. Veel mensen waren<br />

aanwezig. Na de Eucharistieviering een gezellig samenzijn met<br />

na het eten speeches, zang en dans. Rond 16.uur ging iedereen<br />

naar huis.<br />

30


Frater Wilfried veel dank voor de felicitatie bij mijn Gouden<br />

Kloosterfeest. Ik ben vooral erg blij met de toegestuurde foto’s<br />

<strong>van</strong> de slang, zo groot en mooi gekleurd, die in de tuin bij het<br />

Bestuurshuis was binnengekomen. Jammer, dat ik niet in De Bilt<br />

was, anders zou ik deze slang zeker gepakt en met formaline<br />

ingespoten hebben en meegenomen hebben naar Indonesië.<br />

Veel hartelijke groeten <strong>van</strong>uit Malang voor de Bilt.<br />

Mijn groeten en gebed,<br />

31<br />

Frater M. Clemens, BHK.


ZANDSCULPTURENFESTIJN<br />

Veluwse Zandsculpturen<br />

Twintig internationale zandkunstenaars,<br />

afkomstig uit zes verschillende landen,<br />

hebben ruim 1400 ton speciaal zand<br />

verwerkt tot twaalf zandsculpturen met<br />

als thema "Uitvindingen".<br />

Hoe wordt een zandsculptuur<br />

gemaakt?<br />

Zand is zand, denk je misschien. Maar<br />

dat is niet helemaal waar. Voor zandsculpturen<br />

wordt een speciaal soort<br />

zand gebruikt. Dat zand wordt in grote<br />

kisten aangestampt. Zo ontstaat een<br />

groot blok <strong>van</strong> zand. Daar<strong>van</strong> kan de carver - dat is degene die<br />

de zandsculptuur maakt - zijn kunstwerk maken.<br />

Een zandsculptuur is eigenlijk net een beeldhouwwerk. Het wordt<br />

op dezelfde manier gemaakt. Het begint met een groot blok waar<br />

alle overbodige stukjes worden afgehaald. Dat is wel een precies<br />

werkje. Je moet er<br />

niet per ongeluk te<br />

veel afhalen.<br />

Carvers werken<br />

dagen achter elkaar<br />

om hun zandsculptuur<br />

te maken. Een<br />

heel werk dus.<br />

Maar dan kan het<br />

ook maanden achter<br />

elkaar blijven staan.<br />

32


Uitvindingen<br />

Buiten tussen de kasteelmuren vindt u 12 grote sculpturen. Deze<br />

staan dit jaar in het teken <strong>van</strong> de uitvindingen <strong>van</strong> de laatste eeuw.<br />

De zandkunstenaars hebben ook dit jaar weer verrassende sculpturen<br />

neergezet.<br />

Voor jong en oud een leerzame belevenis, die menig bezoeker<br />

nog lang in het geheugen zal staan.<br />

(bron: internet).<br />

33


(In dit zandsculpturenfestijn is er ook nog een afdeling <strong>van</strong> wat er allemaal is en<br />

leeft in de wereld <strong>van</strong> de zee, maar <strong>van</strong>wege de speciale lichteffecten waren<br />

daar geen foto’s <strong>van</strong> te nemen.)<br />

34


I N H O U D<br />

Van de redactietafel 02<br />

Aleerheiligen – Allerzielen Ed <strong>van</strong> Liemt 03<br />

Overweging bij de Constituties Alfons Kroese 05<br />

De pen doorgeven Aad <strong>van</strong> Mil 09<br />

Zen-meditatie in het fraterhuis Ton Oostveen 12<br />

Een kort bezoek Herman Leenes 16<br />

Overdenking over de dood Erik Stijnen 26<br />

Herfst Theobaldus Geraets 28<br />

Straat naar medebroeder genoemd Redactie 29<br />

Frater Clemens bedankt Frater Clemens 30<br />

Zandsculpturenfestijn Redactie 32<br />

Inhoud 35<br />

Colofon 36<br />

35


<strong>INKO</strong><br />

onder redactie <strong>van</strong>: Johan Brummelhuis, Wim Heister, Leo Ruitenberg,<br />

Frits Stevens, Wim Versteeg<br />

met medewerking <strong>van</strong>: Angelico Fennis (omslag)<br />

Hilarius de Booij (illustraties)<br />

Petra de Landmeter (interviews)<br />

secretariaat: Johan Brummelhuis<br />

Schorteldoeksesteeg 1, 3732 HS De Bilt<br />

tel.: 030 - 69 76 237<br />

email: j.brummelhuis@fraters<strong>van</strong>utrecht.nl<br />

36

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!