Risicobeheersing op insleep en versleep van AI virus bij ...

H6N1 uitbraak in Friesland in 2010.
Toen is op 3 bedrijven een uitbraak geweest met het laag pathogeen aviair influenza virus
H6N1. Bij de besmette koppels is tegelijkertijd ernstige legdaling in combinatie met de
productie van veel zwakschalige en windeieren geconstateerd. Op twee bedrijven was de
legdaling zeer ernstig (50 en 95%) en herstelde de productie niet meer. Op basis hiervan
heeft de eigenaar besloten de dieren te laten slachten. Omdat de slacht niet in Nederland
plaats zou vinden, zou een situatie optreden waarbij AI besmette dieren geëxporteerd
zouden worden. Een dergelijke situatie is voor de sector niet aantrekkelijk.
De GD heeft bij deze twee bedrijven H6N1 virus weten te isoleren.
Door middel van een dierexperiment is aangetoond dat de LPAI H6N1 afkomstig van
leghennenbedrijven in Friesland zeer ernstige productie schade kunnen veroorzaken.
Tijdens de gecontroleerde infectieproef met de geïsoleerde H6 virussen kon onder
experimentele omstandigheden een productiedaling van meer dan 50% aangetoond worden.
Hoewel deze mate van eiproductieverliezen experimenteel nog niet eerder is aangetoond
voor LPAI H6 en andere LPAI virussen, zijn in eerdere studies dergelijke virussen ook
geassocieerd met ernstige klinische problemen. Voorbeelden hiervan zijn een uitbraak in
Californië in 2000 met H6N2 (Woolcock et al., 2003) en uitbraken in het Midden-Oosten met
H9N2 (Gharaibeh, 2008)
2.9.3 HP AI
Door WUR/LEI zijn de kosten van een Hoog Pathogene AI uitbraak als volgt gekwantificeerd
(Saatkamp, 2006):
De economische gevolgen van een mogelijke vogelgriepepidemie in Nederland zijn vooraf
zeer moeilijk te voorspellen. Wel kan gesteld worden, dat een groot aantal verschillende
bedrijven binnen en buiten de pluimveehouderijsector getroffen kunnen worden. Naast de
pluimveehouderijbedrijven zelf zijn dit bijvoorbeeld veevoederbedrijven, transportbedrijven en
bedrijven in de verwerkende sfeer (slachterijen, voedingsmiddelenindustrie). Daarnaast is
het waarschijnlijk dat ook veel hobbydierhouders getroffen zullen worden door maatregelen
die voortvloeien uit de bestrijding van de ziekte. Tenslotte kan een uitbraak grote gevolgen
hebben voor bepaalde regio’s in Nederland: de uitbraken en de bestrijding kunnen het
sociale leven behoorlijk ontregelen.
De financieel-economische gevolgen van een vogelgriepepidemie zijn onder te verdelen in 3
categorieën:
− Directe schade: bijvoorbeeld compensatie voor getroffen veehouders en
bestrijdingskosten; in 2003 was dit ca. 290 Mln € (nb: de EU heeft van dit bedrag
uiteindelijk ca. 85 Mln € voor haar rekening genomen);
− Vervolgschade: deze komt voort uit leegstand en prijsdalingen die wederom het gevolg
kunnen zijn van een verminderde export:
o Directe vervolgschade als gevolg van leegstand: deze is voor 2003 geschat op
ca. 500 Mln €;
o Indirecte vervolgschade: deze is zeer moeilijk in te schatten maar ligt in de
ordegrootte van honderden miljoenen Euro’s;
− Schade gedurende de herstelperiode na de epidemie: dit is het gevolg van een tijdelijke
ondercapaciteit en het moeten terugwinnen van exportmarkten; deze schade is zeer
moeilijk te berekenen, maar loopt in de orde van honderden miljoenen Euro’s.
Risicobeheersing op insleep en versleep van AI virus bij pluimveebedrijven met uitloop januari 2012
Pagina 13