Risicobeheersing op insleep en versleep van AI virus bij ...

een LPAI uitbraak. Dit betreft bijvoorbeeld de export van broedeieren naar Rusland,
waartoe vanuit de pluimveesector in 2011 initiatief is genomen. De praktische
toepasbaarheid van een eventueel resultaat zal mede afhangen van de hiermee gepaard
gaande kosten voor extra garanties. Van een eventueel resultaat dient beoordeeld te
worden of dit ook ingezet kan worden voor andere belangrijke handelsrelaties buiten de
EU.
Dit is overigens geen beperking van het veterinaire risico, maar een beperking van het
handelsrisico.
• Een risicogebaseerd heffingsysteem voor het DGF
De differentiatie in het heffingensysteem voor DGF is nu naar waarde van de hennen.
Hierdoor betalen biologische bedrijven een iets hogere premie dan niet biologische
bedrijven. Gezien de impact van ‘schadegevallen’ bij individuele bedrijven op de
gevolgschade voor de hele sector, lijkt het in beginsel logisch dat de hoogte van de
heffing voor individuele bedrijven meer risicogerelateerd wordt. Hoewel gevolgschade
niet uit het DGF vergoed wordt. Dit punt verdient nadere verkenning. Dit zal niet direct
leiden tot minder risico, maar wel tot een eerlijker verdeling van kosten voor
schadevergoeding. Op termijn kan hier wel een risicovermindering van uitgaan doordat
risicovolle houderij minder interessant wordt vanwege de kostenverhoging DGF. Dat is
echter ook afhankelijk van de markt. Ook komt het nog steeds voor dat bedrijven zich niet
houden aan de monitoringsplicht. Hiervoor zou een aanvullend ‘malus systeem’ voor
ontwikkeld kunnen worden.
In twee andere verkende oplossingsrichtingen (stoppen met uitloopconcept en versoepeling
Europese regelgeving t.a.v. meldings- en bestrijdingsplicht) zien wij om uiteenlopende
redenen geen perspectief.
Uiteindelijk leiden de aanbevelingen uit 4.3 rondom inrichting en beschikbaarheid van de
uitloop ook tot regelgeving waarvan een preventieve werking uitgaat t.a.v. van AI
besmettingen. Omdat deze daar al genoemd zijn, worden ze hier verder buiten beschouwing
gelaten.
Wij bevelen op dit niveau de volgende acties aan:
Korte termijn:
1. Regelgeving waarin het PPE op basis van medebewind maatregelen kan treffen m.b.t.
bestrijding van niet bestrijdingsplichtige AI (PPE i.s.m. EL&I);
2. Monitoringsfrequentie opvoeren naar 1 x per maand voor uitloopbedrijven vanaf het
moment dat de kippen buiten lopen (actie PPE);
3. Voor monitoring nader onderzoeken hoe ei-onderzoek als alternatief ingezet kan worden
voor bloedonderzoek. Meer specifiek gaat het hier om nader onderzoek naar de
automatisering van dooieronderzoek (actie: GD);
4. Analyse van interpretatiemogelijkheden van Europese regelgeving voor vrije uitloop
m.b.t. de verplichting voor het beschikbaar stellen van de uitloop (IKB-ei i.s.m. KAT)
5. Mogelijkheden die compartimentering biedt bij AI uitbraken nader uitwerken (PPE i.s.m.
EL&I);
6. Een analyse maken van belangrijke niet-EU handelsrelaties voor de Nederlandse
pluimveesector en bekijken welke aanvullende afspraken hier mee gemaakt kunnen
worden in lijn met de ingezette actie richting Rusland (actie: CVO in afstemming met
sector via PPE);
Middellange/Lange termijn:
7. Het ontwerpen van een nieuw heffingensysteem DGF naar risicoprofiel van het bedrijf
(gezamenlijke actie PPE en EL&I). Dit is vanaf 2014 aan de orde.
8. Onderzoek praktische toepasbaarheid individuele dierherkenning ter verbetering
monitoring (PPE, EL&I/WUR);
Risicobeheersing op insleep en versleep van AI virus bij pluimveebedrijven met uitloop januari 2012
Pagina 30