Zorgwijzer Geheugen - Stroke Service Assen
Zorgwijzer Geheugen - Stroke Service Assen
Zorgwijzer Geheugen - Stroke Service Assen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
Praktische gids over de werking van het geheugen<br />
Rudolf Ponds | Frans Verhey<br />
Hersenstichting<br />
Nederland
De Hersenstichting helpt hersenaandoeningen voorkómen en genezen en wil<br />
ervoor zorgen dat patiënten een zo volwaardig mogelijk leven kunnen leiden.<br />
Colofon<br />
© 2005, 2007, 2011 Hersenstichting Nederland, Den Haag<br />
Alle rechten voorbehouden<br />
Auteurs Dr. Rudolf W.H.M. Ponds en Prof.dr. Frans R.J. Verhey<br />
Redactie Hersenstichting Nederland<br />
Vormgeving Laressa Mulder, Den Haag<br />
Fotografie Ilco Kemmere, Amsterdam<br />
Druk Drukkerij Tesink, Zutphen<br />
ISBN 90-802973-4-8<br />
NUR 860<br />
Dit boekje is een herziene uitgave van <strong>Geheugen</strong>steun. Praktische gids over de werking van het<br />
geheugen, ouderdomsvergeetachtigheid en dementie met tips, oefeningen, activiteiten.<br />
Deze uitgave is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Noch de maker, noch de uitgever<br />
stelt zich echter aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van eventuele onjuistheden en/of<br />
onvolledigheden in deze uitgave.
Inhoudsopgave<br />
Voorwoord 5<br />
1 Het probleem van vergeetachtigheid 7<br />
1.1 De lotgevallen van mevrouw M. 8<br />
1.2 Wie vindt zichzelf vergeetachtig en waarom? 10<br />
1.3 Niet alleen vergeetachtigheid is een probleem 11<br />
1.4 <strong>Geheugen</strong>klachten bij hersenletsel 12<br />
1.5 Onderwerpen in dit boek 13<br />
2 Het geheugen 15<br />
2.1 Inleiding 16<br />
2.2 Waar zit het geheugen? 16<br />
2.3 Verschillende geheugens 17<br />
2.4 Het geheugen als bibliotheek 20<br />
2.5 Opslaan van informatie: onthouden en leren 20<br />
2.6 Herinneren: het terugzoeken van informatie 23<br />
2.7 Waarom vergeten mensen? 24<br />
3 Ouderdomsvergeetachtigheid 27<br />
3.1 Inleiding 28<br />
3.2 Verschillen tussen mensen 28<br />
3.3 Ouderdomsvergeetachtigheid als gevolg van veranderingen in<br />
de hersenen 29<br />
3.4 Ouderdomsvergeetachtigheid als gevolg van psychische problemen 31<br />
3.5 Ouderdomsvergeetachtigheid en de bibliotheek 34<br />
4 Dementie 35<br />
4.1 Inleiding 36<br />
4.2 Wat is dementie? 37<br />
4.3 Oorzaken van dementie 37<br />
4.4 Verschillen tussen normale ouderdomsvergeetachtigheid en dementie 39<br />
4.5 Wanneer een arts raadplegen en wat kan deze doen? 42<br />
4.6 Dementie en de bibliotheek 44<br />
3
4 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
5 <strong>Geheugen</strong> en zelfvertrouwen 47<br />
5.1 Inleiding 48<br />
5.2 Begin van vergeetachtigheid 49<br />
5.3 Vergeetachtigheid wordt een apart probleem 49<br />
5.4 Selectief waarnemen 50<br />
5.5 <strong>Geheugen</strong>inspanning 51<br />
5.6 De vicieuze cirkel 53<br />
5.7 De onzekere bibliothecaris 55<br />
6 <strong>Geheugen</strong> en gezondheid 57<br />
6.1 Inleiding 58<br />
6.2 Lichamelijke gezondheid 58<br />
6.3 Psychische gezondheid 58<br />
6.4 <strong>Geheugen</strong>pillen 59<br />
6.5 Extra actief blijven voor een goed geheugen? 60<br />
7 Ouderdomsvergeetachtigheid: wat kunt u eraan doen? 63<br />
7.1 Inleiding 64<br />
7.2 Is door oefening een algemene geheugenverbetering mogelijk? 64<br />
7.3 <strong>Geheugen</strong>strategieën 65<br />
7.4 <strong>Geheugen</strong>dagboek 66<br />
8 Externe geheugenstrategieën 69<br />
8.1 Inleiding 70<br />
8.2 Mensen om u heen 71<br />
8.3 Agenda en notities 71<br />
8.4 Vaste plekken, vaste gewoontes 73<br />
8.5 De ‘knoop in de zakdoek’ 74<br />
9 Interne geheugenstrategieën 75<br />
9.1 Inleiding 76<br />
9.2 Herhalen 76<br />
9.3 Ordenen 76<br />
9.4 Verbanden leggen 77<br />
9.5 Visualiseren 78<br />
9.6 Ezelsbruggetjes 78<br />
10 Samenvatting 81<br />
11 Adressen 84
Voorwoord<br />
Voorwoord | 5<br />
In 1986 ging de Maastrichtse <strong>Geheugen</strong>polikliniek van start. Deze polikliniek<br />
maakt deel uit van het Academisch Ziekenhuis Maastricht en was in Nederland de<br />
eerste in haar soort. De polikliniek bestaat uit een team van artsen en psychologen<br />
die zich bezighouden met de diagnostiek, behandeling en advisering van vooral<br />
oudere patiënten met geheugenproblemen.<br />
Hierbij is vaak de vraag aan de orde of de geheugenproblemen mogelijk wijzen op<br />
een begin van dementie of behoren bij normale ouderdomsvergeetachtigheid. Als<br />
medewerkers van het eerste uur hebben wij inmiddels veel patiënten onderzocht<br />
en behandeld. Regelmatig hebben we voor een ouder publiek lezingen gegeven<br />
over onderwerpen als dementie, ouderdomsvergeetachtigheid en het geheugen.<br />
Ook waren wij betrokken bij de opzet en ontwikkeling van geheugencursussen<br />
voor ouderen. Bij deze werkzaamheden vielen ons enkele zaken op.<br />
Er bestaat in elk geval een grote belangstelling bij ouderen voor het onderwerp<br />
geheugen en ouderdomsvergeetachtigheid. Daarbij blijkt dat veel ouderen zich<br />
zorgen maken over dementie. Deze bezorgdheid wordt vooral ingegeven door<br />
onvoldoende kennis over de verschillen tussen dementie en normale ouderdomsvergeetachtigheid.<br />
In het aanbod van geheugentrainingen voor ouderen viel ons<br />
telkens op dat deze er voetstoots van uitgingen dat de ouderen die zich hiervoor<br />
aanmelden ook wel een geheugentekort zouden hebben. Onze ervaring was dat<br />
dit lang niet altijd zo is. Veel ouderen bij wie in het geheel geen sprake is van een<br />
slecht geheugen, zijn vaak zo onzeker over hun geheugen dat dit alleen al voldoende<br />
is om vergeetachtigheid in de hand te werken. Ons viel verder op dat er in geheugenboeken<br />
of geheugentrainingen vrijwel geen aandacht wordt besteed aan de vele<br />
en zeer verschillende oorzaken voor geheugenproblemen op oudere leeftijd. Ten<br />
slotte viel het ons op dat de geheugenadviezen die verstrekt werden in het dagelijks<br />
leven vaak niet of nauwelijks bruikbaar zijn, omdat ze te ingewikkeld en<br />
gekunsteld zijn. Op het belang en het gemak van effectieve en relatief eenvoudige<br />
geheugensteuntjes, zoals het gebruik van een agenda, wordt daarentegen te weinig<br />
gewezen.<br />
Voor u ligt de herziene uitgave van het boek <strong>Geheugen</strong>steun, dat nu als de <strong>Zorgwijzer</strong><br />
<strong>Geheugen</strong> door de Hersenstichting Nederland is opgenomen in de reeks<br />
<strong>Zorgwijzer</strong>s. Met de publicatie van dit boek hebben we geprobeerd bovengenoemde<br />
tekortkomingen te ondervangen. Eén van de belangrijke doelen die wij voor ogen<br />
hadden, was dat de lezer met behulp van dit boek een goed inzicht zou krijgen<br />
in zijn eigen geheugen en alledaagse vergeetgedrag. Ook wilden we graag dat
6 | <strong>Zorgwijzer</strong> Vermoeidheid<br />
onterechte zorg over dementie zou kunnen worden weggenomen door een goede<br />
uitleg over wat de verschillen zijn tussen normale ouderdomsvergeetachtigheid<br />
en dementie. Tot slot wilden wij zoveel mogelijk praktische geheugentips geven<br />
waarvan wij uit ervaring weten dat ze ook werkelijk bruikbaar zijn voor verschillende<br />
en veelvoorkomende alledaagse geheugenproblemen.<br />
Wij hopen dat we in deze opzet geslaagd zijn.<br />
Rudolf Ponds<br />
Frans Verhey
Inleiding | 7<br />
1 Het probleem van<br />
vergeetachtigheid
8 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
1.1 De lotgevallen van mevrouw M.<br />
Veel mensen vinden zichzelf vergeetachtig. Vooral ouderen merken dat ze sneller<br />
dingen vergeten in vergelijking met vroeger. Dat is niet alleen hinderlijk, maar<br />
leidt ook dikwijls tot bezorgdheid. Maar al te vaak is men bang dat de vergeetachtigheid<br />
een voorbode is van dementie. Op de Maastrichtse <strong>Geheugen</strong>polikliniek<br />
zien we regelmatig patiënten met uitgesproken geheugenklachten, die we na uitgebreid<br />
onderzoek kunnen geruststellen. Hun angst voor dementie blijkt gelukkig<br />
ongegrond.<br />
De volgende beschrijving van de lotgevallen van mevrouw M. is hiervan een goed<br />
voorbeeld. Mogelijk zult u een deel van haar problemen bij uzelf herkennen.<br />
Mevrouw M. is een vrouw van zestig die via haar neuroloog naar de<br />
geheugenpolikliniek wordt verwezen in verband met geheugenklachten.<br />
Ze vertelt dat ze al ruim vijf jaar lang merkt dat haar geheugen geleidelijk<br />
achteruitgaat. De laatste twee jaar zijn de klachten voor haar gevoel fors<br />
toegenomen. Ook vindt ze dat ze zich moeilijk kan concentreren. Voorheen<br />
onthield ze met het grootste gemak de namen van alle vroegere klanten uit<br />
de zaak van haar man. Maar de laatste tijd betrapt ze zichzelf erop dat<br />
ze die soms niet meer zo snel weet. Onlangs las ze een boek uit de bibliotheek<br />
en bemerkte pas na enkele bladzijden dat ze dit boek al eerder had<br />
gelezen. Ze was hiervan erg geschrokken. Haar zoon studeert aan de universiteit<br />
van Utrecht. Hij heeft haar al tweemaal moeten uitleggen hoe zijn<br />
studie in elkaar zit. En zo weet ze nog vele voorbeelden van vergeetachtigheid<br />
te noemen: ze kan thuis soms spullen niet terugvinden, is een keer een<br />
afspraak vergeten en voor haar gevoel moet ze ook steeds vaker naar<br />
woorden zoeken.<br />
’s Nachts ligt ze vaak te piekeren in bed. De moeder van haar man is de<br />
laatste jaren opgenomen in een verpleeghuis omdat ze dement is geworden.<br />
Mevrouw M. weet zich te herinneren dat deze dementie ook begon met<br />
vergeetachtigheid en vooral met het niet meer onthouden van namen. Ze is<br />
bang dat zij ook dement wordt, maar durft daar met niemand over te praten.<br />
Iedere keer als mevrouw M. zichzelf erop betrapt dat ze iets is vergeten,<br />
raakt ze in paniek. Er was laatst een programma op de televisie over<br />
dementie, maar daar had ze niet naar durven kijken.<br />
Ze schaamt zich meer en meer voor haar slechte geheugen en voelt zich<br />
niet op haar gemak in het bijzijn van andere mensen omdat ze steeds bang<br />
is dat ze fouten zal maken. Toch is ze sociaal nog wel actief. Ze heeft veel<br />
kennissen en familie waar ze regelmatig op bezoek gaat. Ook zit ze in het<br />
bestuur van een vrouwenvereniging in het dorp waar ze woont. Ze is verder<br />
goed gezond. Wel was ze, toen ze vijftig was, een keer hard op haar
Hoofdstuk 1 | Het probleem van vergeetachtigheid| 9<br />
hoofd gevallen, omdat ze was uitgegleden op een besneeuwde stoep. Ze<br />
was toen enkele minuten weggeweest. Ze had na de val enkele dagen<br />
hoofdpijn gehad, maar was verder goed hersteld. Het was niet zo dat ze<br />
sindsdien geheugenproblemen had. Die begonnen pas enkele jaren later.<br />
Als wij haar onderzoeken op de geheugenpolikliniek, blijkt er gelukkig weinig<br />
aan de hand. Op de geheugentests die we haar voorleggen, presteert ze<br />
over het algemeen goed. Wanneer de prestaties minder goed zijn, komt dit<br />
vooral door haar nervositeit. Zelf is ze ervan overtuigd dat ze op de meeste<br />
geheugentests wel slecht zal hebben gepresteerd. We vertellen haar dat er<br />
sprake is van normale ouderdomsvergeetachtigheid en dat we geen enkele<br />
aanwijzing hebben om te denken dat haar vergeetachtigheid wijst op een<br />
begin van dementie. Doordat ze echter zo bezorgd is geweest, is ze eigenlijk<br />
te veel gaan letten op haar geheugen.<br />
Hoewel ze aanvankelijk gerustgesteld is door onze conclusies, komt ze twee<br />
jaar later weer op de geheugenpolikliniek terug, nu op verwijzing van haar<br />
huisarts. Ze vertelt dat haar vergeetachtigheid verder is toegenomen en<br />
dat ook haar angst voor dementie nog steeds aanwezig is. Die is nog eens<br />
versterkt, doordat er bij haar broer dementie is vastgesteld. Hiervan is ze<br />
erg geschrokken, ook omdat ze meent dat dementie wel erfelijk zal zijn en<br />
zij dus ook dement zal worden. In tegenstelling tot twee jaar tevoren is ze<br />
nu wel veel minder sociaal actief. Ze ziet steeds minder mensen. Ook overweegt<br />
ze om te stoppen met haar bestuurswerkzaamheden voor de vrouwenvereniging.<br />
Ze was met name actief in het organiseren van verschillende<br />
activiteiten voor de vereniging, bijvoorbeeld het jaarlijkse dagje uit.<br />
Iedereen vindt dat ze dat erg goed kan en tot dusver was het ook altijd<br />
goed gegaan. Toch wil ze nu maar stoppen om, zoals ze dat zelf zegt,<br />
‘de fouten maar voor te zijn’.<br />
Opnieuw wordt ze uitgebreid door ons onderzocht en getest. Op de geheugentests<br />
presteert ze tot haar eigen grote verrassing nog beter dan twee<br />
jaar geleden. Dit sluit zeker uit dat er sprake zou kunnen zijn van dementie.<br />
In dat geval zouden de geheugenprestaties flink moeten zijn afgenomen.<br />
We nemen nu meer tijd om haar nogmaals uit te leggen wat er aan de<br />
hand is. Haar vergeetachtigheid is iets dat bij de leeftijd hoort, maar geenszins<br />
wijst op dementie. Doordat ze alleen maar let op de dingen die ze<br />
vergeet, groeit bij haar het gevoel dat haar vergeetachtigheid snel toeneemt.<br />
Het feit dat haar broer dement is geworden, versterkt haar overtuiging dat<br />
ze ook dement wordt.<br />
Dat dementie maar in zeer geringe mate erfelijk is, wist ze niet. Doordat ze<br />
zich schaamt voor haar vergeetachtigheid, is ze steeds onzekerder geworden.
10 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
Juist door deze onzekerheid is de kans op het maken van fouten alleen<br />
maar toegenomen. We hebben haar gevraagd ook eens met leeftijdgenoten<br />
te praten over vergeetachtigheid. Tot haar verrassing vinden veel van hen<br />
zichzelf ook vergeetachtig en een aantal heeft toegegeven dat ze vaak<br />
bezorgd zijn over dementie. Gek genoeg zijn dit juist de mensen waar ze<br />
zelf nooit iets aan gemerkt heeft. Van een aantal van hen was het haar zelfs<br />
opgevallen dat ze altijd zo’n goed geheugen hebben!<br />
Mevrouw M. heeft sindsdien meer oog gekregen voor wat ze wel kan onthouden<br />
en dat blijkt nog veel te zijn. Haar angst voor dementie is gelukkig<br />
verdwenen. Nu ze zich wat meer op haar gemak voelt en wat minder onzeker<br />
is, heeft ze ook het idee dat ze minder vergeetachtig is.<br />
Een van de dingen die opvallen in bovenstaande beschrijving, is dat mevrouw M.<br />
zichzelf niet alleen erg vergeetachtig vindt, maar blijkbaar ook denkt dat ze hierin<br />
alleen staat. Totdat ze hierover met leeftijdgenoten spreekt: ze is bepaald niet de<br />
enige met dit probleem.<br />
1.2 Wie vindt zichzelf vergeetachtig en waarom?<br />
Aan de Universiteit van Maastricht hebben onderzoekers medio 1995 aan ongeveer<br />
2000 mensen in de leeftijd van 25 tot 85 jaar gevraagd of men zichzelf vergeetachtig<br />
vond. Deze mensen vormden samen een goede doorsnede van de Nederlandse<br />
bevolking. In de figuur staan de antwoorden op de eenvoudige vraag: ‘Vindt u<br />
zichzelf vergeetachtig?’ Men kon antwoorden met ja of nee.<br />
Vindt u zichzelf vergeetachtig?<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
25 - 35 jaar 40 - 50 jaar 55 - 65 jaar 70 - 85 jaar<br />
Figuur 1: frequentie van vergeetachtigheid<br />
nee<br />
ja
Hoofdstuk 1 | Het probleem van vergeetachtigheid | 11<br />
Iets meer dan de helft (52 procent) van de mensen in de leeftijd van 70 tot 86 jaar<br />
vindt zichzelf vergeetachtig. Bij mensen van 50 tot 69 jaar is dit 42 procent. Bijna<br />
de helft van de mensen ouder dan 50 jaar vindt zichzelf dus vergeetachtig en dat<br />
is wat de onderzoekers ook wel hadden verwacht. Maar wat vooral opviel, was dat<br />
ongeveer een derde van alle mensen tussen de 25 en 50 jaar zichzelf ook vergeetachtig<br />
vindt.<br />
Uit het onderzoek bleek dat de vergeetachtigheid voor de meeste mensen niet een<br />
echt groot probleem was. Het merendeel van de mensen, jong en oud, ondervond<br />
maar weinig hinder van hun vergeetachtigheid. Ook maakten de meesten zich<br />
er weinig of geen zorgen over. Ongeveer een op de tien mensen die zichzelf als<br />
vergeetachtig omschreven, ondervond hiervan echter zeer veel hinder en wel<br />
zodanig, dat hierdoor het alledaagse functioneren werd bemoeilijkt. Diezelfde<br />
mensen waren ook bezorgd of zelfs zeer bezorgd over hun vergeetachtigheid. En<br />
opvallend was weer dat dit niet alleen voor oudere mensen gold, maar eveneens<br />
voor de relatief jonge mensen van 25 tot 50 jaar die zichzelf vergeetachtig vonden.<br />
Aan de mensen die zichzelf vergeetachtig vonden, werd ook gevraagd wat men<br />
dacht dat de mogelijke oorzaak was voor hun vergeetachtigheid. Een kwart van<br />
alle vergeetachtige mensen kon geen oorzaak bedenken. Van de mensen boven de<br />
50 jaar noemde bijna de helft hun leeftijd ofwel het ouder worden als belangrijkste<br />
oorzaak. Mensen jonger dan 50 jaar noemden vooral spanningen, emotionele<br />
problemen, slechte concentratie en onvoldoende interesse als belangrijkste<br />
oorzaken. Slechts weinig ouderen noemden spanningen en emotionele problemen<br />
als mogelijke oorzaak voor hun vergeetachtigheid, terwijl dit ook bij het ouder<br />
worden vaak belangrijke oorzaken zijn voor de alledaagse vergeetachtigheid.<br />
Samenvattend: vergeetachtigheid is een veelvoorkomend probleem bij zowel<br />
jonge als oude mensen, al komt het bij oudere mensen vaker voor. Gelukkig vormt<br />
de vergeetachtigheid maar voor een relatief klein deel van de mensen ook echt een<br />
probleem, in die zin dat hierdoor het normale dagelijkse functioneren wordt verstoord<br />
of dat men zich er veel zorgen over maakt. Oudere mensen schrijven hun<br />
vergeetachtigheid vaak toe aan de leeftijd, jongere mensen vaak aan spanningen<br />
en emotionele problemen. Maar de belangrijkste en misschien ook geruststellende<br />
boodschap moet zijn dat wanneer u zichzelf vergeetachtig vindt, u dit probleem<br />
deelt met vele anderen.<br />
1.3 Niet alleen vergeetachtigheid is een probleem<br />
Het is de mening van veel mensen dat met het ouder worden het geheugen slechter<br />
wordt. Maar in de beleving van mensen gaat niet alleen het geheugen achteruit.<br />
Uit onderzoek blijkt dat met name oudere mensen ook merken dat het denken<br />
‘trager’ lijkt te worden. Men heeft het gevoel minder snel te kunnen reageren op
12 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
iets wat zich voordoet (zoals in het verkeer) en gesprekken lijken soms te snel te<br />
gaan. Ook vinden mensen vaak dat ze zich minder lang op iets kunnen concentreren<br />
en vaker een pauze moeten inlassen als ze bijvoorbeeld de krant of een boek lezen.<br />
Ook merken oudere mensen vaak dat ze sneller zijn afgeleid, vooral in een drukke<br />
omgeving, zoals in een winkel of bij veel visite.<br />
Wanneer mensen echter een lijst wordt voorgelegd met voorbeelden van veelvoorkomende<br />
alledaagse vergissingen die met ons denken te maken hebben, dan<br />
worden de vergissingen van het geheugen het vaakst genoemd. Voorbeelden van<br />
dergelijke vergissingen zijn dan niet alleen het vergeten van een naam of een<br />
afspraak, maar bijvoorbeeld ook dingen over het hoofd zien, dagdromen, niet<br />
opletten, links en rechts verwarren, verkeerde spullen weggooien of per ongeluk<br />
iets zeggen tegen iemand wat je al snel betreurt. Dat met name geheugenproblemen<br />
worden genoemd, is niet verwonderlijk. Op die momenten is immers duidelijk<br />
merkbaar dat er iets fout is gegaan. Verminderde concentratie daarentegen is<br />
minder direct ‘voelbaar’ of merkbaar.<br />
Uit die lijst met alledaagse vergissingen van met name het geheugen komt overigens<br />
telkens dezelfde ‘top-vijf’ van geheugenklachten naar voren, ongeacht de leeftijd<br />
van de mensen. Deze ‘top-vijf’ van meest genoemde geheugenproblemen bestaat<br />
achtereenvolgens uit (1) het niet op namen kunnen komen, (2) het niet op woorden<br />
kunnen komen terwijl het op het puntje van je tong ligt, (3) dingen vergeten te<br />
doen die je je had voorgenomen, (4) spullen kwijtraken of slechts met moeite<br />
kunnen terugvinden en ten slotte (5) iets vergeten wat je kortgeleden gelezen of<br />
gehoord hebt.<br />
1.4 <strong>Geheugen</strong>klachten bij hersenletsel<br />
Mensen met hersenletsel, door welke oorzaak ook, hebben vrijwel altijd klachten<br />
over hun geheugen. De oorzaken kunnen velerlei zijn. De meest voorkomende zijn<br />
een val of klap op het hoofd (hersentrauma) of problemen met de bloedvoorziening in<br />
de hersenen (beroerte: een afsluiting of scheuring van een bloedvat in de hersenen).<br />
Veel gebieden in de hersenen spelen een rol bij het geheugen. De kans dat bij hersenletsel<br />
ook geheugenstoornissen optreden, is daarom heel groot. Hoe ernstig de<br />
geheugenstoornissen zijn, is afhankelijk van de omvang en plaats van het letsel.<br />
Soms zijn de geheugenstoornissen zo ernstig, dat de getroffen persoon niet meer<br />
in staat is om zelfs de eenvoudigste dingen te leren of voor zichzelf te zorgen. Hij<br />
of zij is dan altijd aangewezen op de hulp van anderen of van een uitgebreide<br />
agenda. Anders ligt dat bij licht hersenletsel waarbij de geheugenstoornissen<br />
beperkt zijn en waarbij, met een goede aanpak, de gevolgen voor het alledaagse<br />
leven niet zo groot hoeven te zijn. Toch pakt dit soms anders uit en zien we dat<br />
mensen met een lichte geheugenstoornis toch enorm veel problemen hebben met
Hoofdstuk 1 | Het probleem van vergeetachtigheid | 13<br />
hun alledaagse geheugen. Deze geheugenproblemen zijn in de tijd vaak alleen<br />
maar erger geworden, terwijl je zou verwachten dat door verder herstel van de<br />
hersenen deze geheugenproblemen juist zouden moeten afnemen. Vaak is er dan<br />
meer aan de hand. Mensen schamen zich bijvoorbeeld voor hun vergeetachtigheid<br />
en raken verkrampt en nerveus als hun geheugen wordt ‘aangesproken’. Ze gaan<br />
sterk op hun geheugenmissers letten. Vaak leidt dit ertoe dat in de beleving het<br />
geheugen volstrekt onbetrouwbaar is geworden en als een grote gatenkaas<br />
wordt ervaren. Ook is het deze mensen vaak niet gelukt eenvoudige en passende<br />
oplossingen te vinden voor de alledaagse problemen van het geheugen, zoals het<br />
consequent vaker dingen opschrijven. Men heeft, kortom, geen goede geheugenstrategieën<br />
ontwikkeld. Een zekere vergelijking met ouderdomsvergeetachtigheid<br />
is dan te maken.<br />
Zoals u in dit boek herhaaldelijk zult lezen, blijkt dat veel ouderen hun geheugen<br />
als veel slechter ervaren dan dat deze in werkelijkheid is. Ook dan wordt alleen<br />
met onrust gereageerd op vergeetmomenten en worden geen goede oplossingen<br />
meer bedacht. Door deze overeenkomsten kan een deel van de informatie uit<br />
dit boek over ouderdomsvergeetachtigheid ook bruikbaar zijn voor mensen met<br />
hersenletsel en geheugenproblemen. De geheugenstrategieën die aangereikt<br />
worden, zijn bruikbaar voor mensen met ouderdomsvergeetachtigheid en voor<br />
mensen met lichte geheugenstoornissen als gevolg van hersenletsel.<br />
1.5 Onderwerpen in dit boek<br />
Wanneer we vaststellen dat met het ouder worden het geheugen minder goed<br />
werkt, is de volgende vraag waardoor dit komt. In dit boek zullen we proberen een<br />
antwoord te geven op deze belangrijke vraag. Deze is overigens niet zo eenvoudig<br />
te beantwoorden. Alledaagse vergeetachtigheid op oudere leeftijd kan namelijk<br />
vele oorzaken hebben. Een van de oorzaken heeft te maken met veranderingen die<br />
optreden in de hersenen bij het ouder worden, waardoor het onthouden en het<br />
herinneren wordt bemoeilijkt. Kort samengevat heeft dit te maken met wat we nu<br />
gemakshalve ‘slijtage’ van de hersenen zullen noemen. Zoals ook de gewrichten<br />
met het ouder worden wat meer zijn versleten waardoor je wat minder snel loopt<br />
dan op jonge leeftijd, zijn ook de hersenen aan slijtage onderhevig met als gevolg<br />
dat ze wat minder snel en foutloos werken. De kans dat u vaker dingen vergeet,<br />
neemt daardoor toe. Om deze veranderingen in het ouder wordende geheugen te<br />
kunnen bespreken, zullen we in het volgende hoofdstuk eerst ingaan op hoe het<br />
geheugen werkt.<br />
Veranderingen in de hersenen zijn echter niet de enige oorzaak voor vergeetachtigheid<br />
op oudere leeftijd. Uit onderzoek blijkt dat sommige oudere mensen die het<br />
heel goed doen op geheugentests, toch veel geheugenklachten kunnen hebben.
14 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
Ook het omgekeerde komt voor: mensen scoren slecht in geheugentests, maar<br />
hebben toch geen klachten over hun alledaagse geheugen. Vergeetachtigheid is<br />
dus niet altijd alleen het gevolg van een slecht geheugen, zoals dat met geheugentests<br />
wordt gemeten. Vaak blijkt dat de oorzaak van de vergeetachtigheid dan<br />
gezocht moet worden in het verlies aan zelfvertrouwen in het eigen geheugen. Hoe<br />
vaak hoor je mensen niet zeggen: ‘Dat vergeet ik vast!’ Als u dit maar vaak genoeg<br />
tegen u zelf zegt, zult u inderdaad veel vergeten. De vraag of u wel of niet een goed<br />
geheugen heeft, heeft dan niet meer te maken met wat u nog kunt, maar vooral<br />
met wat u zelf denkt dat u kunt. Dit verlies aan zelfvertrouwen is daarom ook een<br />
belangrijk onderwerp in dit boek.<br />
Uit onderzoek en eigen ervaring weten we dat onzekerheid over het eigen geheugen<br />
mede wordt veroorzaakt door de angst die veel oudere mensen hebben voor<br />
dementie. Maar al te vaak denken ze dat hun alledaagse vergeetachtigheid de<br />
voorbode is van dementie. In de meeste gevallen is dit onterecht, maar soms<br />
helaas niet. Dementie is een ziekte en verschilt wezenlijk van wat normale ouderdomsvergeetachtigheid<br />
wordt genoemd. Toch blijken veel mensen onvoldoende<br />
op de hoogte van deze verschillen, wat dan vaak de bron is van veel ongerustheid.<br />
Daarom besteden we ruim aandacht aan wat dementie is en vooral aan het verschil<br />
tussen dementie en normale ouderdomsvergeetachtigheid.<br />
We stelden al eerder dat oudere mensen hun vergeetachtigheid vaak toeschrijven<br />
aan de leeftijd, ofwel het ouder worden. Jongere mensen daarentegen schrijven<br />
hun vergeetachtigheid vaak toe aan spanningen, drukte en psychische of emotionele<br />
problemen. Toch zijn die laatste verschijnselen ook bij ouderen vaak een belangrijke<br />
oorzaak van vergeetachtigheid. Daarbij gaat het met name over depressieve klachten.<br />
Ook daaraan wordt in dit boek ruim aandacht besteed. Ook zullen we spreken<br />
over de vraag in hoeverre de lichamelijke gezondheid een rol speelt bij het geheugen<br />
en of er werkzame medicijnen tegen vergeetachtigheid bestaan.<br />
Aan het eind van het boek zullen we ingaan op de vraag hoe het probleem van<br />
ouderdomsvergeetachtigheid zo goed mogelijk kan worden tegengegaan of ondervangen.<br />
We zullen ons daarbij richten op geheugentips en geheugensteuntjes die<br />
in de praktijk niet alleen makkelijk kunnen worden toegepast, maar waarvan ook<br />
bekend is dat ze echt helpen.
2 Het geheugen
16 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
2.1 Inleiding<br />
Als u geen geheugen had, zou u nog maar heel weinig kunnen. Allerlei vanzelfsprekende<br />
activiteiten, zoals schrijven, rekenen of een vakantie voorbereiden,<br />
zouden zonder uw geheugen niet mogelijk zijn. Ook zou u bijvoorbeeld de krant<br />
niet kunnen lezen, omdat u zonder geheugen de betekenis van de woorden niet<br />
kent. U zou de mensen om u heen niet herkennen, omdat u ze telkens voor de<br />
eerste keer ziet. Zonder geheugen zou u leven van moment tot moment, zonder<br />
verleden én toekomst. Alles wat u zou zien, horen of doen, zou altijd volledig<br />
nieuw voor u zijn. Zonder geheugen zou u niet meer weten wie u bent.<br />
Gelukkig heeft u een geheugen dat ervoor zorgt dat alles wat u weet, geleerd en<br />
ervaren heeft, niet zomaar verloren gaat. Het geheugen kan het beste worden<br />
omschreven als het vermogen om allerlei soorten informatie op te slaan en weer<br />
terug te halen als dat nodig is. U zou het kunnen vergelijken met een enorme<br />
bibliotheek waar pakketjes informatie (boekjes) supersnel en overzichtelijk worden<br />
opgeborgen en weer kunnen worden opgezocht. Deze bibliotheek is enorm groot;<br />
de hoeveelheid kennis en informatie die u kunt onthouden, lijkt onbeperkt.<br />
Toch onthoudt u niet alles: u onthoudt de ‘grote lijn in uw leven’ waarbij belangrijke<br />
of emotionele gebeurtenissen meer gedetailleerd en beter lijken opgeslagen.<br />
Ook kunt u niet altijd alles terugvinden in uw geheugen op het moment dat u dat<br />
zou willen. Soms is een naam u ontschoten, bent u een boodschap vergeten, komt<br />
u niet op een woord, of vergeet u een afspraak. Het geheugen is zeker niet perfect,<br />
maar maakt voortdurend fouten en vergissingen en laat u maar al te vaak en ongevraagd<br />
in de steek.<br />
In dit hoofdstuk zal achtereenvolgens worden besproken waar het geheugen zit, de<br />
verschillende soorten geheugens (zintuiglijk geheugen, kortetermijngeheugen en het<br />
langetermijngeheugen) en het onderscheid dat moet worden gemaakt in het opslaan<br />
van informatie in het geheugen en het weer opdiepen ervan uit het geheugen.<br />
2.2 Waar zit het geheugen?<br />
Het geheugen bevindt zich in de hersenen. De menselijke hersenen bestaan uit maar<br />
liefst 100 miljard zenuwcellen, een aantal waar men zich amper een voorstelling van<br />
kan maken.<br />
Er heeft lang discussie bestaan over de vraag waar het geheugen precies zit in de hersenen.<br />
Een tijdlang hebben onderzoekers gedacht dat het geheugen eigenlijk overal<br />
in de hersenen zat. Dit idee was gebaseerd op onderzoek met ratten die de weg moesten<br />
leren vinden in een doolhof. Onderzoekers vonden dat wanneer ze een deel van<br />
de hersenen kapotmaakten bij de ratten, deze veel meer tijd nodig hadden om de<br />
weg door het doolhof te vinden. En het leek niet uit te maken welk deel van de hersenen<br />
werd beschadigd. Wel vonden ze dat naarmate er meer gebieden van de hersenen<br />
beschadigd werden, het voor de ratten moeilijker werd om de weg te vinden.
Hoofdstuk 2 | Het geheugen | 17<br />
Later kwamen onderzoekers weer tot hele andere conclusies. Zo vond men dat<br />
patiënten bij wie bepaalde kleine kernen diep in de hersenen werden weggenomen,<br />
geen enkele gebeurtenis meer konden onthouden. Alles van vóór de operatie<br />
(zoals de eigen jeugdjaren) wist men zich te herinneren, maar men kon niets<br />
nieuws meer leren of onthouden. Het geheugen, althans het vermogen iets nieuws<br />
te leren, kon dus blijkbaar wel worden toegeschreven aan specifieke delen van de<br />
hersenen. Ook bij andere hersenoperaties werd iets merkwaardigs gevonden.<br />
Wanneer men tijdens een operatie waarbij de hersenen blootlagen, mensen liet<br />
bijkomen en vervolgens specifieke plekken op de buitenkant van de hersenen prikkelde<br />
met zwakke elektrische stroompjes, dan kregen patiënten soms zeer levendige<br />
herinneringen aan momenten uit hun jeugd of ze hoorden flarden van liedjes.<br />
Hier leek men dus de opslagplaats van het geheugen te hebben gevonden.<br />
Zoals zo vaak bleek uiteindelijk de waarheid in het midden te liggen. Het geheugen<br />
ligt niet ergens afgeschermd op één plek in de hersenen. Bij het geheugen zijn<br />
zeer veel gebieden en kernen van de hersenen betrokken, elk met hun eigen specifieke<br />
functie, zoals het leren van nieuwe informatie, het ophalen van oude kennis<br />
of het herkennen van gezichten. Dat is ook de reden dat mensen met een hersenletsel<br />
vrijwel altijd geheugenproblemen krijgen; de kans dat gebieden worden<br />
getroffen die met het geheugen te maken hebben, is immers groot.<br />
2.3 Verschillende geheugens<br />
Binnen het geheugen wordt gewoonlijk een onderscheid gemaakt tussen het zintuiglijke<br />
geheugen, het kortetermijngeheugen en het langetermijngeheugen.<br />
informatie zintuiglijk<br />
geheugen<br />
Figuur 2: schema van de drie geheugens<br />
kortetermijngeheugen<br />
declaratief<br />
episodisch<br />
semantisch<br />
langetermijngeheugen<br />
procedureel<br />
vaardigheden<br />
automatismen
18 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
Zintuiglijk geheugen<br />
Alles wat mensen horen en zien, komt allereerst binnen in het zogeheten zintuiglijke<br />
geheugen. Al deze informatie wordt hier heel kort vastgehouden, voor slechts<br />
enkele delen van een seconde. Toch wordt in deze korte tijdsspanne de informatie<br />
al enigszins geselecteerd. Wat op dat moment belangrijk is, wordt doorgegeven<br />
aan het kortetermijngeheugen. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk dat u op een<br />
druk feest een gesprek kunt voeren met iemand. Alle achtergrondgeluiden, zoals<br />
muziek of de stemmen van andere personen, worden min of meer weggefilterd in<br />
dit zintuiglijke geheugen, zodat u alleen of overwegend de stem hoort van degene<br />
met wie u spreekt. Toch is dit geheugen nog zeer oplettend. Wanneer enkele<br />
meters van u vandaan uw naam wordt genoemd, dan zal dit toch onmiddellijk uw<br />
aandacht trekken, een fenomeen dat de meesten van ons wel kennen.<br />
Kortetermijngeheugen<br />
Via het zintuiglijke geheugen komt informatie in het kortetermijngeheugen,<br />
waar het hoogstens enkele minuten kan worden vastgehouden of opgeslagen.<br />
Gedurende deze tijdelijke opslag wordt bepaald wat er met de informatie moet<br />
gebeuren. Achtereenvolgens wordt bekeken wat voor soort informatie het is<br />
(herkenning), welk deel van de informatie er moet worden opgeslagen in het<br />
langetermijngeheugen (selectie) en op welke wijze dat het best kan gebeuren<br />
(organisatie). In dit kortetermijngeheugen gebeurt niet alleen de passieve opslag,<br />
maar vindt ook een actieve bewerking van de binnengekomen informatie plaats.<br />
Daarom wordt het kortetermijngeheugen ook wel werkgeheugen genoemd. De<br />
hoeveelheid informatie die in het werkgeheugen ‘past’ is maar beperkt. Wanneer<br />
de aandacht binnen het kortetermijngeheugen verschuift naar nieuwe informatie,<br />
dan gaat de oude informatie verloren, tenzij deze inmiddels is doorgegeven aan<br />
het langetermijngeheugen.<br />
Het kortetermijngeheugen is zeer belangrijk voor het dagelijkse leven. Het speelt<br />
bijvoorbeeld een rol bij het begrijpen van spraak, bij het lezen en bij hoofdrekenen.<br />
Als u bijvoorbeeld iemand wilt begrijpen die tegen u spreekt, dan zult u altijd<br />
het begin van de zin moeten vasthouden om de gehele zin te begrijpen. Alleen zo<br />
heeft het geheugen voldoende tijd om de betekenis van de gesproken woorden te<br />
onthouden.<br />
Een alledaags voorbeeld kan verder illustreren hoe het kortetermijngeheugen werkt.<br />
Stel, u zoekt een telefoonnummer van een bloemist op in het telefoonboek, omdat u<br />
bij iemand een bos bloemen wilt laten bezorgen. Omdat u dit niet elke dag doet, is<br />
het verder niet van belang dit nummer te onthouden. Als u het nummer hebt opgezocht<br />
in het telefoonboek (bijvoorbeeld 235235), dan wordt dit vastgehouden in het<br />
kortetermijngeheugen. U draait vervolgens het nummer. Zodra u het laatste cijfer
Hoofdstuk 2 | Het geheugen | 19<br />
hebt ingetoetst op uw toestel, is het nummer verder niet meer van belang en wordt<br />
het uit het kortetermijngeheugen weggegooid (selectie) en is niet meer beschikbaar.<br />
Dat het nummer inderdaad direct wordt weggegooid, merkt u als het nummer in<br />
gesprek is. U moet het dan weer opzoeken als u het opnieuw wilt intoetsen.<br />
Iets heel anders gebeurt er als u het nummer wel wilt onthouden, omdat het bijvoorbeeld<br />
het nieuwe nummer is van een familielid of vriend die vaak zal worden<br />
gebeld. Veel mensen zoeken dan een systeem of een ezelsbruggetje bij het nummer<br />
(organisatie). Dit kan van alles zijn. Zo zou u kunnen zoeken naar een bepaalde<br />
regelmaat of logische regel in het nummer. Het nummer 235235 zou bijvoorbeeld<br />
onthouden kunnen worden als ‘2 plus 3 is 5 en dat 2 keer’. Doordat er nu extra aandacht<br />
is besteed aan het nummer en er ook gezocht is naar een zekere organisatie in<br />
het nummer, is de kans groot dat het blijvend in het langetermijngeheugen wordt<br />
opgeslagen.<br />
Langetermijngeheugen<br />
Vanuit het kortetermijngeheugen wordt een deel van de informatie, na te zijn<br />
bewerkt, doorgesluisd naar het langetermijngeheugen, waar het in principe voor<br />
de rest van het leven opgeslagen kan blijven. In tegenstelling tot het kortetermijngeheugen,<br />
is de hoeveelheid informatie die het langetermijngeheugen kan bevatten,<br />
onbeperkt. Het langetermijngeheugen kan niet vol raken.<br />
Binnen het langetermijngeheugen wordt een onderscheid gemaakt in het declaratieve<br />
geheugen en het procedurele geheugen. Het declaratieve geheugen bevat alle<br />
bewust toegankelijke (feiten)kennis. Dat is kennis waarvan men zich een voorstelling<br />
kan maken en waarover men kan spreken. Het declaratieve of expliciete geheugen<br />
wordt verder weer onderscheiden in het semantische en episodische geheugen.<br />
Het semantische geheugen bevat de algemene kennis van de wereld. Dit is kennis<br />
die niet aan tijd en plaats is gebonden, bijvoorbeeld de kennis over de hoofdsteden<br />
van landen of provincies, het kennen van de onderdelen van een fiets, woordenkennis,<br />
rekentafels of spellingregels. Dergelijke kennis is ‘onpersoonlijk’ en wordt<br />
in belangrijke mate gedeeld met anderen. Het episodische geheugen daarentegen<br />
bevat juist unieke ‘persoonlijke’ informatie en is aan tijd en plaats gebonden.<br />
Hierin is bijvoorbeeld opgenomen uw herinnering aan het ontbijt van vanochtend,<br />
aan uw activiteiten van gisteren of de herinnering aan de brief die u vorige week<br />
aan een vriend hebt geschreven. Zo is de kennis dat Parijs de hoofdstad is van<br />
Frankrijk afkomstig uit uw semantische geheugen; de herinnering aan uw eerste<br />
bezoek aan Parijs is daarentegen afkomstig uit het episodische geheugen. De laatste<br />
jaren wordt binnen het episodische geheugen vaker nog een aparte plaats ingeruimd<br />
voor het zogeheten prospectieve geheugen: het geheugen voor plannen, voornemens<br />
en afspraken, kortom, het geheugen voor de dingen die u in de naaste toekomst<br />
nog moet doen.
20 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
Het procedurele geheugen bevat kennis die men zich nauwelijks bewust kan<br />
maken en dus ook niet kan verwoorden. Het gaat hierbij om allerlei opgeslagen<br />
vaardigheden en automatismen. Een goed voorbeeld is fietsen; dat kunnen mensen<br />
goed, zonder dat ze in staat zijn in woorden te beschrijven hoe ze dat doen.<br />
2.4 Het geheugen als bibliotheek<br />
Het geheugen is vaak vergeleken met een bibliotheek. Hoewel deze vergelijking<br />
niet helemaal opgaat, kan hiermee de uitleg over het korte- en langetermijngeheugen<br />
goed worden toegelicht. De vergelijking met een bibliotheek is bovendien goed<br />
bruikbaar als we in de volgende hoofdstukken zullen spreken over dementie en de<br />
verschillende oorzaken van ouderdomsvergeetachtigheid.<br />
Als we het geheugen vergelijken met een bibliotheek, kan het kortetermijngeheugen<br />
of werkgeheugen het beste vergeleken worden met de werkzaamheden van een<br />
bibliothecaris, terwijl de boekenplanken in de bibliotheek model kunnen staan<br />
voor het langetermijngeheugen. Als er een nieuw boek op zijn bureau wordt<br />
gelegd, probeert de bibliothecaris eerst te herkennen wat voor soort boek het is<br />
(bijvoorbeeld een Engelstalig boek over vogelsoorten). Vervolgens gaat hij selecteren:<br />
is het boek van belang voor de bibliotheek? Wil men in deze bibliotheek bijvoorbeeld<br />
uitsluitend Nederlandstalige boeken, dan kan het boek weg; zo niet dan kan de<br />
bibliothecaris gaan nadenken hoe het boek het beste kan worden opgeslagen en<br />
gecatalogiseerd in de bibliotheek. Hij zal proberen het boek op te bergen volgens<br />
het bestaande systeem van de bibliotheek (organisatie). Is het boek vervolgens van<br />
de nodige etiketten voorzien en in het systeem beschreven, dan kan het op een van<br />
de boekenplanken (het langetermijngeheugen) worden gezet. Later kan het dan<br />
gemakkelijk weer worden teruggevonden. De beschreven activiteiten van de bibliothecaris<br />
vergen de nodige tijd. In het echte geheugen worden dergelijke activiteiten<br />
razendsnel uitgevoerd, het gaat hierbij letterlijk om duizendsten van seconden.<br />
2.5 Opslaan van informatie: onthouden en leren<br />
Wat betreft de werking van het geheugen, kan een onderscheid worden gemaakt<br />
tussen het onthouden of opslaan van nieuwe informatie in het geheugen en het<br />
herinneren of terugvinden van oude informatie uit het geheugen.<br />
Mensen nemen voortdurend nieuwe informatie in zich op: nieuwe gezichten,<br />
namen, het nieuws van het journaal, een telefoongesprek. Veel van deze informatie<br />
onthouden ze zonder dat ze daar schijnbaar moeite voor doen. Je kunt spreken van<br />
passief onthouden of leren. Soms proberen ze juist heel bewust iets te onthouden,<br />
zoals het leren van de rekentafels vroeger op school. Bij dit doelgericht en aandachtig<br />
informatie opnemen, kun je spreken van actief leren of onthouden. De<br />
meeste kennis in het geheugen heb je op een passieve manier geleerd en opgeslagen.
Om iets te onthouden, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan.<br />
Voorwaarden om goed te onthouden<br />
• aandacht en tijd<br />
• verbanden leggen<br />
• informatie ordenen<br />
• beelden vormen<br />
Figuur 3: voorwaarden om goed te onthouden<br />
Hoofdstuk 2 | Het geheugen | 21<br />
Aandacht en tijd. Twee belangrijke voorwaarden om iets goed te onthouden, zijn<br />
dat u er aandacht en tijd aan besteedt. Ergens de aandacht op richten, betekent<br />
meestal dat er ook iets met die informatie wordt gedaan. Ze wordt op de een of<br />
andere manier bewerkt, zoals het zoeken naar een regelmaat in een telefoonnummer.<br />
Informatie waar veel aandacht aan is gegeven, of gebeurtenissen die<br />
veel aandacht hebben getrokken, worden vaak goed opgeslagen in het geheugen.<br />
Iedereen kan nog de rekentafels opdreunen, omdat daar vroeger op school zoveel<br />
aandacht en tijd aan is besteed. Men spreekt wel van ‘overleerde’ informatie. Ook<br />
kunnen de meeste oudere mensen zich nog heel goed de moord op president John<br />
F. Kennedy herinneren. Dit was een zeer belangrijke en emotionele gebeurtenis,<br />
die destijds bij velen lang en intens in de aandacht heeft gestaan.<br />
Informatie waar u geen aandacht aan besteedt, zult u in de regel niet goed onthouden.<br />
Een goed voorbeeld is de kennis van de euro. Wanneer u nu zou proberen te<br />
tekenen wat er op de beide zijden van de Nederlandse euro staat, zult u wellicht<br />
verbaasd zijn hoeveel moeite dat nog kost. Niettemin hebt u duizenden malen<br />
zo’n euro in uw hand gehad. Toch weet u niet goed wat erop staat, omdat u er zelden<br />
echt aandacht aan hebt besteed. Ook het vergeten van namen is vaak een aandachtsprobleem.<br />
Wanneer iemand zich aan u voorstelt, luistert u vaak niet echt<br />
goed naar de naam, omdat u afgeleid bent door de kleding, iets opvallends<br />
opmerkt in het gezicht, u zich afvraagt wie de partner is, enzovoort. Het is dan niet<br />
verwonderlijk dat de naam niet echt wordt opgeslagen in het geheugen. Meer tijd<br />
aan iets besteden, betekent vaak ook meer aandacht aan iets geven. Op de basisschool<br />
werd veel tijd besteed aan belangrijke leerstof, zoals de al genoemde rekentafels.<br />
Elke dag werden de rekentafels weer herhaald. In het algemeen geldt dat<br />
niet alleen de hoeveelheid tijd belangrijk is, maar ook de manier waarop deze tijd<br />
wordt verdeeld om iets te leren. Het is beter en effectiever om het leren van iets<br />
over verschillende dagen te spreiden, in plaats van alles op één dag in het geheugen<br />
proberen te stampen.
22 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
Verbanden leggen. Voor het goed onthouden is, naast aandacht en tijd, het aanbrengen<br />
van verbanden tussen hetgeen u wilt onthouden en datgene wat u al weet<br />
zeer belangrijk. Anders gezegd: nieuwe informatie en kennis moet zo goed mogelijk<br />
worden ingepast in de kennis die al in uw langetermijngeheugen zit. Meestal<br />
gaat dit ook vanzelf, soms moet u er actief iets voor doen. Er zijn veel voorbeelden<br />
te bedenken die dit kunnen verduidelijken. Het leren van een nieuwe taal is in het<br />
begin het moeilijkst, omdat de structuur van een taal nog niet duidelijk is. Is deze<br />
eenmaal bekend, dan wordt het steeds makkelijker om woorden, uitdrukkingen en<br />
de grammaticale regels in de vreemde taal bij te leren. Deze nieuwe informatie<br />
kan dan beter in verband worden gebracht met de regels en de structuur van de<br />
taal die dan al bekend zijn. Ook het bijhouden van het politieke nieuws is voor<br />
iemand die uit interesse al veel weet van politiek, gemakkelijker dan voor iemand<br />
die daar incidenteel eens iets over leest of hoort. Iemand die veel van de politiek<br />
weet, ziet sneller de verbanden en heeft in zijn geheugen al een systeem waarbinnen<br />
nieuwe politieke feiten kunnen worden ingepast.<br />
Ordening. Naast het leggen van verbanden, is het belangrijk een ordening aan te<br />
brengen in de informatie die moet worden onthouden. Hoe beter mensen erin slagen<br />
een indeling, structuur of organisatie te vinden in de informatie die ze moeten<br />
onthouden, hoe beter en gemakkelijker de informatie wordt opgeslagen in het<br />
geheugen. Twee voorbeelden kunnen dit verduidelijken. Stel, u zou gevraagd<br />
worden om de volgende rij letters te onthouden, terwijl u ze slechts eenmaal te<br />
horen krijgt:<br />
U – F – Z – C – X – B – A – Y – E – D – W – V<br />
Dat lijkt in eerste instantie een moeilijke opdracht, maar bij nadere beschouwing<br />
blijkt het toch eenvoudig. De ordening bestaat er namelijk uit dat het hier gaat om<br />
de eerste zes en de laatste zes letters van het alfabet. Met dit ‘inzicht’ is het nauwelijks<br />
nog een geheugentaak te noemen. Een ander voorbeeld is het volgende. U<br />
wordt gevraagd een rij van zestien woorden te onthouden die voor u op een papier<br />
staan. U krijgt slechts dertig seconden leertijd. De rij woorden is:<br />
AAP – SLA – PEN – TAFEL – WORTEL – INKT – HOND – STOEL – BLOEMKOOL<br />
– GUM – GIRAFFE – KAST – MUS – PAPIER – BED – ANDIJVIE<br />
Dit zal u niet lukken zolang u slechts zestien losstaande woorden ‘ziet’. Het zal<br />
daarentegen veel beter lukken als u de ordening in de woorden herkent. Het gaat<br />
hier namelijk om vier categorieën, te weten: dieren (aap, hond, giraffe, mus),<br />
groenten (sla, wortel, bloemkool, andijvie), schrijfmateriaal (pen, inkt, gum,<br />
papier) en meubelstukken (tafel, stoel, kast, bed). Zelf maakt u in uw dagelijkse
Hoofdstuk 2 | Het geheugen | 23<br />
leven vaak gebruik van ordening. Een boodschappenlijst zult u vaak opdelen in<br />
iets als zuivelproducten, schoonmaakartikelen, ontbijtspullen, enzovoort. Of<br />
wanneer u aan het klussen bent, zult u de materialen die u nodig hebt in de goede<br />
volgorde klaarleggen.<br />
Beelden vormen. Ten slotte kan bij bepaalde informatie het onthouden worden<br />
verbeterd door er visuele beelden bij te vormen. Plannen die u hebt voor een dag<br />
worden vaak beter onthouden wanneer u in gedachten de activiteiten ook uitvoert,<br />
alsof u het voor zich ziet. Ook bij het onthouden van namen kan het vormen<br />
van beelden heel goed helpen. Als iemand met zijn achternaam Neus heet en deze<br />
persoon heeft ook werkelijk een grote neus, dan zal het verband gemakkelijk zijn<br />
gelegd. Niet elk gezicht en zeker niet elke achternaam leent zich hier echter voor.<br />
2.6 Herinneren: het terugzoeken van informatie<br />
Net als bij het opslaan van informatie in het geheugen, gaat het terugzoeken of<br />
ophalen van informatie en kennis in de regel ook vanzelf. Het kost geen moeite of<br />
inspanning. Men weet direct de betekenis van woorden die men hoort of leest,<br />
men herkent gezichten, kan zonder moeite de melodie van ‘Stille nacht, heilige<br />
nacht’ neuriën en kan vaak ook zonder al te veel inspanning vertellen wat men<br />
gisteren of tijdens de laatste vakantie gedaan heeft. Je kunt spreken van passieve<br />
herinnering. Toch heeft men niet altijd even gemakkelijk toegang tot het geheugen.<br />
Iedereen kent het gevoel dat iets ‘voor op de tong ligt’: je weet zeker dat je iets<br />
weet, alleen kom je er op dat moment niet op (en later als het niet meer nodig is,<br />
alsnog). Op deze momenten moet je actief proberen je iets te herinneren. Dat<br />
terugzoeken in het geheugen lijkt nog het meest op spoorzoeken. Op basis van wat<br />
u zich nog wel weet te herinneren (fragmenten, bepaalde details) over een voorval<br />
of een boek, probeert u alsnog de hele gebeurtenis of het verhaal van het boek in<br />
herinnering te roepen. Tijdens dat zoeken met fragmentjes informatie komt vaak<br />
vanzelf steeds meer informatie boven en uiteindelijk levert dat een vrij volledige<br />
herinnering op.<br />
Wanneer u zich iets niet kunt herinneren, moet u daarom ook altijd proberen<br />
‘eromheen te zoeken’. U moet actief op zoek gaan naar die extra informatie die<br />
mogelijk de herinnering alsnog terugbrengt. Als mensen een naam niet weten, zie<br />
je vaak dat ze zichzelf eindeloos dezelfde vraag stellen: ‘Hoe heet die man nou toch<br />
ook alweer?’ Veelal neemt de ergernis alleen maar toe en het gewenste antwoord<br />
wordt dan zelden gevonden. Veel beter is daarom om uzelf vragen te stellen die u<br />
op het goede spoor kunnen zetten: ‘Hoe zag-ie eruit?’, ‘Vind ik hem aardig?’, ‘Wat<br />
voor werk doet-ie?’, enzovoort. De kans dat u de naam dan toch nog vindt, is groter<br />
op deze manier.<br />
U kunt dat bij uzelf nagaan met de volgende opdracht. Probeert u zich de namen
24 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
te herinneren van de kinderen die er in de laatste klas van de basisschool naast,<br />
voor en achter u in de schoolbanken zaten. De meeste mensen hebben deze namen<br />
niet direct paraat en in eerste instantie lijkt het wellicht ook ondenkbaar dat u zich<br />
deze zou kunnen herinneren. Neem eens de tijd en probeer u zoveel mogelijk<br />
informatie over deze vroegere klassensituatie voor de geest te halen (‘eromheen<br />
zoeken’). Mogelijk staat u verbaasd over het uiteindelijke succes van dit zoeken<br />
naar de namen, al vergt het ongetwijfeld de nodige tijd.<br />
Het op deze manier proberen alsnog een naam te vinden door extra vragen te<br />
stellen, illustreert een belangrijke regel over het terugvinden van informatie in<br />
het geheugen. Als de omstandigheden of situaties waarin mensen zich bepaalde<br />
informatie willen herinneren dezelfde zijn als de omstandigheden waarin ze die<br />
informatie hebben onthouden, wordt de kans op een succesvolle herinnering groter.<br />
Dit wordt wel aangeduid als de omgevings- of contextafhankelijkheid van het<br />
geheugen.<br />
Een zeer alledaags en voor iedereen welbekend voorbeeld is dat iemand naar de<br />
kelder gaat (of de koelkast opent) om iets te halen en, aldaar aangekomen, niet<br />
meer weet wat hij wilde ophalen (of pakken). Pas als hij weer terug is in de keuken<br />
voor het aanrecht (op dezelfde plek waar hij zich iets voornam) herinnert hij zich<br />
weer wat hij moest halen. Ook het ophalen van herinneringen aan de basisschool<br />
gaat veel gemakkelijker wanneer je ook echt in het oude schoollokaal staat, omdat<br />
je veel extra ondersteunende informatie krijgt over hoe het toen was.<br />
Geuren en smaken zijn eveneens te beschouwen als belangrijke omgevingskenmerken:<br />
bepaalde geuren en smaken kunnen zeer sterke en gedetailleerde<br />
herinneringen oproepen aan vroeger. Het zijn prikkels die de oude herinneringen<br />
weer levendig kunnen maken. De bekende Franse schrijver Marcel Proust (1871-<br />
1922) werd op latere leeftijd ‘overvallen’ door een stroom aan jeugdherinneringen,<br />
nadat hij een door hem in zijn jeugdjaren zeer geliefd koekje at. Over deze herinneringen<br />
die werden opgeroepen door de geur en de smaak van dit koekje, is hij<br />
vervolgens zeven boeken gaan schrijven waarmee hij wereldberoemd is geworden.<br />
Ook stemming is belangrijk als ‘omstandigheid’. Ben je in een sombere stemming,<br />
dan zul je je veel gemakkelijker de tegenslagen en nare dingen uit je leven herinneren;<br />
ben je in een vrolijke bui, dan zul je je vooral de leuke dingen herinneren.<br />
2.7 Waarom vergeten mensen?<br />
Als mensen iets zijn vergeten, betekent dat dan ook dat het niet in hun geheugen<br />
zit? Of zit de informatie wel in het geheugen, maar is ze alleen niet terug te vinden?<br />
Sommige geheugenonderzoekers zijn ervan overtuigd dat het geheugen permanent<br />
is. Informatie die eenmaal is opgeslagen, blijft levenslang aanwezig in het geheugen.
Hoofdstuk 2 | Het geheugen | 25<br />
Dat wil overigens niet zeggen dat men deze informatie ook altijd even gemakkelijk<br />
kan terugvinden. Als bewijsvoering voor deze opvatting wordt vaak gewezen op<br />
de effecten van hypnose. Wanneer mensen onder hypnose worden gebracht, kunnen<br />
ze zeer volledige herinneringen ophalen over gebeurtenissen die totaal vergeten<br />
leken. Ook wanneer de juiste ophaalaanwijzingen beschikbaar zijn (denk aan geuren,<br />
een bepaalde omgeving), kan men vaak zeer volledige en gedetailleerde herinneringen<br />
oproepen. En wat te denken van oudere mensen die zonder enige oefening<br />
oude liedjes en versjes die ze op vijf- of zesjarige leeftijd geleerd hebben, na zeventig<br />
of tachtig jaar weer kunnen herhalen. Hoe aantrekkelijk de gedachte van een<br />
permanent geheugen ook lijkt, erg waarschijnlijk is ze niet. En nog belangrijker,<br />
men zal nooit in staat zijn een definitief antwoord te vinden op de vraag of het<br />
geheugen permanent is. Daarvoor zou men in strikte zin moeten weten wat er<br />
allemaal in de loop der jaren in het geheugen is gestopt. Vervolgens zou men<br />
moeten nagaan of al deze informatie ook nog aanwezig is op een later tijdstip.<br />
Het zal duidelijk zijn dat dit niet onderzoekbaar is.<br />
Er zijn twee gangbare opvattingen over vergeten. De eerste gaat uit van het verval<br />
van geheugeninformatie in de tijd (vervaltheorie). Ervaringen die zijn opgeslagen<br />
in het geheugen zullen, wanneer ze nooit of zelden weer in herinnering worden<br />
geroepen, met het verstrijken van de jaren verdwijnen uit het geheugen. Deze<br />
opvatting spoort duidelijk met de dagelijkse ervaringen; naarmate een voorval<br />
langer geleden is gebeurd, weten mensen er zich in de regel minder van te herinneren.<br />
Alleen ervaringen die ze regelmatig oproepen, zullen langdurig beklijven<br />
in het geheugen. Een simpel voorbeeld is dat u zich de dag van gisteren nog goed<br />
kunt herinneren, maar wat u op dezelfde datum een jaar daarvoor hebt gedaan,<br />
zult u amper meer weten, laat staan wat u veertig jaar geleden op deze datum<br />
deed. Wat dan nog wel wordt herinnerd van vroeger zijn de gebeurtenissen die<br />
niet alleen belangrijk of opvallend waren, maar waaraan in latere jaren nog vaak<br />
is teruggedacht en over is gesproken. Denk bijvoorbeeld aan uw trouwdag, de<br />
geboorte van uw kinderen of een ongeval dat u ooit hebt meegemaakt. Deze vervaltheorie<br />
van het geheugen gaat er dus vanuit dat het geheugen niet permanent<br />
is; informatie in het geheugen kan definitief verloren gaan.<br />
De tweede opvatting over vergeten staat bekend onder de naam interferentietheorie,<br />
waarbij we interferentie hier gemakshalve zullen gebruiken in de betekenis<br />
van ‘verstoring’. In deze opvatting gaat men ervan uit dat het geheugen mogelijk<br />
permanent is, maar dat het wel steeds moeilijker wordt geheugeninformatie op te<br />
halen naarmate het geheugen ‘voller’ raakt. Veel informatie in het geheugen gaat<br />
meer en meer op elkaar lijken en zal elkaar voor een deel zelfs overlappen. Denk<br />
bijvoorbeeld maar aan de vele namen en gezichten die u in de loop van de tijd<br />
heeft moeten onthouden. Het zal duidelijk zijn dat naarmate de informatie in uw
26 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
geheugen steeds meer op elkaar gaat lijken, het ook moeilijker wordt om nu juist<br />
dat te vinden waar u naar op zoek bent. Een simpel voorbeeld van interferentie of<br />
verstoring in het geheugen is het door elkaar halen van de namen van collega’s,<br />
vrienden of de kinderen. Het komt maar al te vaak voor dat u iemand met de<br />
verkeerde naam aanspreekt. Maar bijna altijd gaat het dan om een naam die ‘in<br />
de buurt ligt’, zoals de naam van een van uw jongere kinderen in het geval u uw<br />
oudste zoon of dochter aanspreekt, of het verwisselen van de namen van de buren.
3 Ouderdoms-<br />
vergeetachtigheid
28 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
3.1 Inleiding<br />
Uit onderzoek blijkt dat ouderdomsvergeetachtigheid vooral een probleem is van<br />
het terugzoeken van informatie. Veel informatie wordt ook op oudere leeftijd wel<br />
opgeslagen, zij het misschien wat minder goed dan op jongere leeftijd. Maar het<br />
voornaamste probleem op oudere leeftijd is dat de eenmaal opgeslagen informatie<br />
minder toegankelijk is; de informatie wordt moeilijk teruggevonden op het<br />
moment dat het nodig is. Oudere mensen zeggen vaak: ‘Ik ben het vergeten’, terwijl<br />
ze eigenlijk zouden moeten zeggen: ‘Ik kan het nu niet vinden.’ Het verschil tussen<br />
het niet kunnen opslaan van informatie en het niet kunnen terugvinden (terwijl<br />
ze wél is opgeslagen), is van groot belang om normale ouderdomsvergeetachtigheid<br />
te kunnen onderscheiden van dementie. In het volgende hoofdstuk komen<br />
we hierop terug.<br />
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de oorzaken van ouderdomsvergeetachtigheid.<br />
Voor een deel kunnen ze worden toegeschreven aan veranderingen in de hersenen<br />
met het ouder worden. Daarnaast kan vergeetachtigheid het gevolg zijn van psychische<br />
problemen, zoals depressie, spanningen en angst voor dementie. Echter,<br />
niet alle mensen krijgen te maken met ouderdomsvergeetachtigheid; er zijn mensen<br />
die op hoge leeftijd een uitstekend geheugen behouden en ook in het geheel geen<br />
klachten hebben over vergeetachtigheid. Anderen daarentegen merken al op relatief<br />
jonge leeftijd dat hun geheugen achteruitgaat. Allereerst zullen we ingaan op de<br />
redenen voor deze grote verschillen tussen mensen.<br />
3.2 Verschillen tussen mensen<br />
Er zijn mensen die van jongs af een heel goed of juist een heel slecht geheugen<br />
hebben. Deze verschillen kunnen tot op hoge leeftijd blijven bestaan. Daarvoor<br />
zijn verschillende oorzaken te noemen.<br />
In de eerste plaats heeft het te maken met aanleg. Sommige mensen hebben een<br />
geheugen om jaloers op te zijn. Anderen daarentegen staan van jongs af aan al<br />
bekend als vergeetachtig. Deze verschillen in geheugen tussen mensen worden<br />
voor een deel bepaald door aanleg. Het zijn verschillen die bij de geboorte al<br />
bestaan, zoals er in aanleg ook verschillen bestaan tussen rekenvaardigheden of<br />
het gemak waarmee mensen zich vreemde talen eigen maken. Zoals je dan kunt<br />
spreken van mensen met een ‘wiskundeknobbel’ of ‘talenknobbel’, zou je ook<br />
kunnen spreken van mensen met een ‘geheugenknobbel’.<br />
Behalve verschillen in aanleg, spelen ook verschillen in ervaring een rol. Er zijn<br />
verschillen tussen mensen wat betreft de levenslange oefening van het geheugen.<br />
Zo zal de eendoor zijn vroegere werkzaamheden voortdurend een flink beroep op<br />
zijn geheugen hebben moeten doen; bij een ander zal dit veel minder het geval
Hoofdstuk 3 | Ouderdomsvergeetachtigheid |29<br />
zijn geweest. Vergelijk bijvoorbeeld de verschillen in geheugenbelasting van<br />
iemand die veel lopendebandwerk heeft verricht, waarbij steeds dezelfde handeling<br />
moest worden uitgevoerd, met de taken van een secretaresse op een druk<br />
kantoor die veel zaken tegelijk moest afhandelen (brieven, telefoon, afspraken<br />
maken). De secretaresse is voortdurend ‘getraind’ om veel dingen tegelijk te doen<br />
en te onthouden. Door deze ervaring heeft ze geleerd om snel en op een efficiënte<br />
wijze dingen te onthouden. Een ervaring waar ze ook buiten het werk en vooral<br />
ook op oudere leeftijd nog van kan profiteren.<br />
Ook intelligentie speelt een rol bij het geheugen. In het algemeen hebben<br />
mensen met een hoge intelligentie ook een beter geheugen. Dit heeft te maken<br />
met de wijze waarop het geheugen werkt. Zoals eerder besproken, wordt iets beter<br />
onthouden naarmate de informatie beter wordt geordend. Ook wordt nieuwe<br />
informatie beter onthouden als deze zoveel mogelijk in verband wordt gebracht<br />
met al bestaande kennis in het geheugen. Intelligente mensen zijn vaak snel én<br />
goed in het aanbrengen van ordening en het leggen van deze verbanden. Daardoor<br />
onthouden ze wat gemakkelijker en beter. Dit blijkt vooral als er veel informatie<br />
tegelijkertijd moet worden onthouden, zoals bij het lezen van een boek of het<br />
lezen van lange en ingewikkelde krantenartikelen. Dit wil overigens niet zeggen<br />
dat minder intelligente mensen ook altijd een slechter geheugen zouden hebben.<br />
Zo eenduidig is de relatie tussen intelligentie en geheugen ook niet. Maar het staat<br />
buiten kijf dat intelligentie en een grote algemene kennis zonder meer profijtelijk<br />
zijn voor een goed geheugen.<br />
3.3 Ouderdomsvergeetachtigheid als gevolg van veranderingen<br />
in de hersenen<br />
Met het ouder worden treden er veranderingen op in de hersenen die nadelige<br />
gevolgen hebben voor het geheugen. Ook bij het normale (dus niet ziekelijke)<br />
ouder worden neemt het totaal aantal hersencellen af. Hierdoor neemt ook de<br />
snelheid af waarmee de hersenen informatie kunnen verwerken. Zowel de opslag<br />
van nieuwe informatie in het geheugen alsook het terugzoeken van oude informatie<br />
uit het geheugen verloopt moeilijker. Het is enigszins te vergelijken met slijtage<br />
van de gewrichten met het ouder worden, waardoor je minder snel loopt in vergelijking<br />
tot vroeger. Niettemin kan er nog steeds worden gewandeld, mits men<br />
rekening houdt met de veranderingen en de nodige aanpassingen maakt. Zo<br />
zullen er meer rustpauzes nodig zijn en moeten de afstanden wellicht wat worden<br />
aangepast. Voor het geheugen op oudere leeftijd geldt hetzelfde. Het geheugen is<br />
kwetsbaarder, maar dat wil geenszins zeggen dat het geheugen niet meer kan<br />
functioneren. Met enige aanpassingen en maatregelen, zoals verderop in dit boek<br />
worden besproken, kan de ouderdomsvergeetachtigheid goed het hoofd worden<br />
geboden.
30 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
Zoals gezegd, neemt bij het ouder worden de snelheid af waarmee de dingen die<br />
we zien en horen, kunnen worden verwerkt en opgeslagen in het geheugen. Ook<br />
het terughalen van informatie uit het geheugen kost meer tijd. Het zal duidelijk<br />
zijn dat dit problemen kan geven wanneer veel informatie tegelijkertijd moet<br />
worden verwerkt of wanneer er sprake is van tijdsdruk. Een voorbeeld is een drukke<br />
verjaardagsvisite waar veel mensen snel achter elkaar of tegelijk aan het woord<br />
zijn. Heel herkenbaar is ook dat u de pincode niet meer weet bij de betaalautomaat<br />
of in de supermarkt als er een rij mensen achter u staat te wachten. Door<br />
deze tijdsdruk komt u niet op de pincode, terwijl deze thuis (geen tijdsdruk)<br />
moeiteloos wordt herinnerd. De verschillen tussen jongeren en ouderen zijn wat<br />
dat betreft groot. Jongeren leren en herinneren gemakkelijker en sneller, maar<br />
dat wil niet zeggen dat ouderen niet meer kunnen leren of onthouden. Zowel<br />
een twintigjarige als een tachtigjarige kan de Russische taal leren; alleen zal de<br />
tachtigjarige daar beduidend meer tijd voor nodig hebben.<br />
Behalve dat ouderen wat trager zijn, hebben ze doorgaans meer moeite met het<br />
vasthouden van de aandacht. Hierdoor wordt het moeilijker om tegelijkertijd met<br />
verschillende dingen bezig te zijn, bijvoorbeeld een gesprek voeren én televisie<br />
kijken. Vooral in een drukke omgeving, met veel mensen en veel lawaai, hebben<br />
oudere mensen vaak meer moeite hun concentratie vast te houden; men is sneller<br />
afgeleid.<br />
In het vorige hoofdstuk hebben we al gezien dat hoe minder aandacht men aan<br />
iets kan besteden, hoe minder goed men het kan onthouden. Ook heeft men met<br />
het ouder worden vaak meer moeite met het lang vasthouden van de aandacht.<br />
Men is sneller ‘geestelijk’ moe, minder goed in staat voor lange tijd geconcentreerd<br />
met iets bezig te zijn. Veel ouderen merken bijvoorbeeld dat ze niet meer zo lang<br />
kunnen lezen als vroeger. Waar men zich vroeger moeiteloos twee uur achtereen<br />
in de zaterdagkrant kon verdiepen, lukt dat nu veel minder goed.<br />
In het vorige hoofdstuk is reeds gesproken over het belang van het leggen van<br />
verbanden tussen wat je al weet en wat je wilt onthouden om tot een betere<br />
geheugenopslag te komen. Ook het goed ordenen van informatie die je wilt<br />
onthouden is belangrijk. Dit leggen van verbanden en het ordenen verloopt op<br />
oudere leeftijd minder vlot en efficiënt. Op oudere leeftijd wordt informatie<br />
blijkbaar minder diep verwerkt. De verschillende geheugenstrategieën die u in<br />
de tweede helft van dit boek aangeboden krijgt, zijn vooral bedoeld om het ordenen<br />
van informatie te ondersteunen.<br />
Met het ouder worden, wordt het geheugen ook meer afhankelijk van de omgeving<br />
of context. Ouderen hebben veel steun bij het herinneren van informatie, wanneer<br />
ze door aanwijzingen uit de omgeving op het juiste spoor worden gezet. Dit verloopt
Hoofdstuk 3 | Ouderdomsvergeetachtigheid | 31<br />
veel gemakkelijker dan wanneer ouderen zelf actief informatie uit het geheugen<br />
moeten ophalen. Nu is dit ook bij jongeren het geval, maar bij ouderen is dit<br />
verschil meer uitgesproken. Zij merken veel vaker dat ze bij het herinneren extra<br />
geholpen worden met een aanwijzing door iets of iemand uit hun omgeving.<br />
Ouderen vinden het bijvoorbeeld moeilijk de inhoud van een boek na te vertellen<br />
dat ze enige tijd geleden hebben gelezen, maar ze zijn vaak heel erg geholpen bij<br />
het zien van de kaft of het weer lezen van de eerste pagina. Ouderen hoor je het<br />
vaak ook letterlijk vragen aan anderen: ‘Toe, help mijn geheugen weer op weg, hoe<br />
begon dat ook alweer?’<br />
Oorzaken van ouderdomsvergeetachtigheid<br />
• verandering in hersenen: invloed op snelheid, aandacht en verwerken van informatie<br />
• psychische problemen: depressie en spanning<br />
Figuur 4: oorzaken van ouderdomsvergeetachtigheid<br />
3.4 Ouderdomsvergeetachtigheid als gevolg van psychische<br />
problemen<br />
‘Oud worden is niet leuk. Het is vreemd: de mensen houden van oude meubels, oude<br />
schilderijen, oude kaas, oude wijn, antieke juwelen. Maar een oud mens, dat is net oudbrood...<br />
Dan vindt men geen waardering meer.’<br />
Met bovenstaand citaat aanvaardde de Utrechtse hoogleraar Thea Heeren haar<br />
leerstoel in de ouderenpsychiatrie. Toch is de oude dag voor de meesten niet zo erg<br />
als jongeren dat veelal verwachten. Een (beperkt) aantal ouderen kampt evenwel<br />
met ziekelijke somberheid of heeft veel last van spanningen.<br />
Een depressie of sombere stemming gaat bijna altijd gepaard met een verminderd<br />
geheugen. Toch is het geheugen niet stuk. Door de depressieve stemming heb je<br />
minder aandacht en interesse voor je omgeving. Je bent afwezig, veel gaat langs je<br />
heen en merk je sowieso niet op. Het lijkt dan alsof je veel bent vergeten, terwijl je<br />
eigenlijk weinig hebt gezien of gehoord. Wat je niet hebt gezien of gehoord, zul je<br />
ook niet onthouden. Soms kan de vergeetachtigheid bij met name depressieve<br />
ouderen zulke sterke vormen aannemen dat het lijkt alsof er sprake is van dementie.<br />
We spreken dan van pseudo-dementie. Bij het opklaren van de depressie zie je dan<br />
echter dat het geheugen ook weer ‘terugkomt’. Ook spanningen kunnen al snel<br />
leiden tot geheugenproblemen. Er kunnen thuis of op je werk problemen zijn die
32 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
je geheel in beslag nemen. Net als bij een depressie gaat er dan veel langs je heen.<br />
De aandacht en concentratie op je omgeving is sterk verminderd.<br />
Omdat depressie en spanningen zoveel te maken kunnen hebben met vergeetachtigheid<br />
op oude leeftijd, willen we hier wat uitgebreider bij stilstaan. Met name<br />
zullen we ingaan op depressie.<br />
Depressie. Iedereen kent wel het gevoel van somberheid. Meestal is dit niet van<br />
heel lange duur en lukt het je wel om je eroverheen te zetten. In een aantal gevallen<br />
lukt dat niet zo goed. Het gevoel van somberheid blijft bestaan en krijgt de overhand<br />
in alles wat je doet en waarneemt. Dit gaat vaak gepaard met interesseverlies.<br />
Terwijl voorheen het leven kleur had en men zich uitgenodigd voelde om eraan<br />
deel te nemen, verliezen mensen die lijden aan een depressie deze natuurlijke<br />
belangstelling. Naast klachten over somberheid en interesseverlies komen ook<br />
andere, vaak meer lichamelijke klachten bij een depressie voor. Dat kunnen<br />
moeheid, allerlei pijntjes, slaapproblemen en duizeligheid zijn, maar ook klachten<br />
over het geheugen.<br />
In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, komt depressie niet vaker voor bij<br />
ouderen dan bij jongeren. Rond vijf procent van de mensen, jong en oud, heeft van<br />
tijd tot tijd last van ziekelijke somberheid, oftewel depressies. De opvatting dat op<br />
hoge leeftijd depressie vaker voorkomt, is dus onjuist. Wel zijn er aanwijzingen<br />
dat depressiviteit zich onder ouderen anders uit. Ze zijn minder geneigd voor hun<br />
depressie hulp te zoeken bij bijvoorbeeld hun huisarts. Hierbij speelt waarschijnlijk<br />
een rol dat de generatie ouderen van nu is opgegroeid in een tijd dat de dokter<br />
alleen voor lichamelijke problemen werd geraadpleegd. In het algemeen heeft de<br />
oudere generatie ook meer moeite om, zoals ze dat vaak ervaart, de ‘vuile was buiten<br />
te hangen’. Dit zeker bij een dokter die, qua leeftijd, hun kleinkind zou kunnen<br />
zijn. Uit diverse onderzoeken blijkt dat slechts ongeveer de helft van de depressieve<br />
ouderen hun huisarts bezoekt. Daarom lopen ouderen wanneer ze depressief zijn<br />
ook een grotere kans dat dit niet wordt opgemerkt, en dus dat een mogelijke<br />
behandeling uitblijft.<br />
Wanneer ze toch bij een dokter komen, klagen depressieve ouderen in tegenstelling<br />
tot jongeren, vaker over lichamelijke klachten, zoals moeheid en duizeligheid of<br />
vergeetachtigheid, en niet zozeer over een verminderde stemming. Doordat er niet<br />
over de sombere stemming wordt gesproken, lopen ouderen het risico dat hun<br />
huisarts de depressie minder snel herkent. De kans is groot dat de huisarts direct<br />
op de lichamelijke klachten afgaat, niet verder doorvraagt en daarmee de depressie<br />
niet ontdekt.<br />
Veel ouderen krijgen heel wat voor hun kiezen. Ze moeten leren omgaan met een<br />
leven dat duidelijke beperkingen heeft door lichamelijke aandoeningen. Opvallend
Hoofdstuk 3 | Ouderdomsvergeetachtigheid | 33<br />
is echter dat de meeste ouderen daar weliswaar tijdelijk grote moeite mee hebben,<br />
maar zich daar na verloop van tijd toch in lijken te schikken en een goede aanpassing<br />
vinden. Een aantal lukt dat minder goed. Sommige ouderen lopen meer kans<br />
om depressief te worden dan anderen. Vooral ouderen die kampen met langdurige<br />
en invaliderende aandoeningen, bijvoorbeeld de ziekte van Parkinson en na een<br />
beroerte, lopen meer risico. Door veranderingen in de hersenen, worden deze<br />
patiënten ook psychisch kwetsbaarder.<br />
Veel aandoeningen op de oude dag gaan gepaard met chronische pijn of beperkingen<br />
anderszins. Het is bekend dat een groot aantal - soms ook onverdachte - geneesmiddelen<br />
bij ouderen een depressie in de hand kan werken. Dit geldt met name<br />
voor sommige antihogebloeddrukmiddelen en voor pijnstillers. Ook speelt de<br />
emotionele verwerking van de lichamelijke achteruitgang een belangrijke rol. Een<br />
toestand van psychische uitputting is dan niet zeldzaam. Ook blijkt dat voor ouderen<br />
een (dreigend) verlies van zelfstandigheid, bijvoorbeeld door een lichamelijke<br />
aandoening, een belangrijke maatschappelijke oorzaak is van depressie. Het is dan<br />
ook niet verwonderlijk dat de hoogste aantallen depressieve mensen onder de<br />
bewoners van een verpleeghuis te vinden zijn. Ook eenzaamheid verhoogt de kans<br />
op depressie.<br />
Ouderen die depressief zijn, denken vaak dat dit bij het ouder worden hoort. Zij<br />
beleven hun toestand niet als een ziekte. Toch is het raadzaam depressie als een<br />
echte ziekte te beschouwen, als iets wat je ineens kan overkomen en waarvoor een<br />
behandeling niet alleen mogelijk, maar ook verstandig is. Behandeling van een<br />
depressie kan de kwaliteit van het leven ook op de oude dag duidelijk verbeteren.<br />
Verbetering van de lichamelijke toestand heeft vaak een goede uitwerking op het<br />
psychische functioneren. Een kritisch oog op de lijst van geneesmiddelen is dan<br />
vaak op zijn plaats. Het komt regelmatig voor dat er te veel medicijnen worden<br />
geslikt, waardoor de lichamelijke conditie achteruit kan gaan.<br />
Dit betekent overigens weer niet dat er zo min mogelijk medicijnen moeten worden<br />
geslikt. Verander nooit op eigen houtje iets aan de voorgeschreven geneesmiddelen,<br />
want hierdoor kunt u soms verder van huis raken. Het komt echter wel voor dat de<br />
ene specialist niet weet wat de andere heeft voorgeschreven, en dat al die middelen<br />
samen een averechtse uitwerking hebben op het lichamelijke en psychische functioneren.<br />
Een goede arts zal daarom altijd vragen welke medicijnen u neemt en<br />
kijken of hierin verandering aangebracht kan worden.<br />
Een depressie op oudere leeftijd wordt meestal behandeld met medicijnen<br />
(antidepressiva) en soms met een gesprekstherapie of een combinatie van beide.<br />
De antidepressiva zijn dezelfde als die welke voor jongeren met depressie worden<br />
voorgeschreven, maar wel is de dosering doorgaans wat lager.
34 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
3.5 Ouderdomsvergeetachtigheid en de bibliotheek<br />
In paragraaf 2.4 is het geheugen vergeleken met een bibliotheek. Aan de hand van<br />
deze vergelijking kunnen we ook normale ouderdomsvergeetachtigheid verder<br />
toelichten. De ouder wordende bibliothecaris heeft meer tijd nodig om zijn werk<br />
te doen. Hij doet er wat langer over om de boeken (informatie) systematisch op te<br />
bergen en ook het terugvinden van de boeken kost meer tijd. Verder kan hij zich<br />
minder goed en lang concentreren op zijn werk en is hij sneller afgeleid, bijvoorbeeld<br />
omdat hij aan het piekeren is. Het gevolg is dat hij meer fouten maakt bij het<br />
wegzetten van de boeken (en ze dus moeilijk terugvindt) en dat hij zich ook bij het<br />
opzoeken wat vaker vergist (hij loopt naar het verkeerde boekenrek). Tenslotte ligt<br />
er wat extra stof op de oude boeken, zodat het soms moeilijk is ze van elkaar te<br />
onderscheiden. Maar in principe wordt alles nog wel opgeborgen en teruggevonden,<br />
alleen kost het meer tijd en moeite. Er gaat dan ook niet echt veel mis, de bibliotheek<br />
functioneert nog goed. Alleen als het heel druk wordt, komt de bibliothecaris<br />
in de problemen. Dan merkt hij dat hij niet meer snel genoeg is om grote stapels<br />
boeken in hoog tempo en zonder fouten op te bergen of op te zoeken en worden er<br />
meer fouten gemaakt.
4 Dementie
36 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
4.1 Inleiding<br />
De heer A., nu 78 jaar, is altijd gezond geweest. Sinds een jaar of vijf,<br />
maar vooral sinds het laatste jaar, valt het zijn vrouw echter op dat hij vergeetachtig<br />
is. Hij vergeet door te geven dat er telefoontjes voor haar zijn<br />
geweest, ondanks het feit dat hij steeds meer gebruikmaakt van schriftelijke<br />
notities. Zijn werkkamer is tegenwoordig bezaaid met briefjes. Wanneer<br />
zijn echtgenote zijn vergeetachtigheid met hem wil bespreken, wuift hij haar<br />
bezwaren luchtig weg: ‘Jij vergeet toch ook wel eens wat.’ Dat laatste is<br />
ongetwijfeld het geval, maar mevrouw A. vindt toch dat er verschillen zijn.<br />
Vroeger zag hij er altijd onberispelijk uit, maar tegenwoordig zou hij<br />
dagenlang met hetzelfde overhemd lopen als zij er niets van zou zeggen.<br />
Aan zijn hobby fotograferen doet hij al sinds een halfjaar niets meer. De<br />
laatste keer dat hij met zijn camera in de weer was, had hij grote moeite er<br />
een nieuwe film in te leggen. Hij raakte daardoor zelfs enigszins van streek.<br />
Een aantal aspecten in het verhaal van de heer A. wijst erop dat er meer aan de<br />
hand zou kunnen zijn dan normale ouderdomsvergeetachtigheid. Allereerst de<br />
aard van de geheugenstoornissen. Hij maakt gebruik van allerlei geheugensteuntjes,<br />
maar desondanks loopt het toch vaak fout. Dat zou erop kunnen wijzen dat<br />
hij de inhoud van de briefjes en aantekeningen niet meer goed kan plaatsen. Dit<br />
zou kunnen betekenen dat er niet zozeer sprake is van geheugen-opdiep-problemen,<br />
maar van geheugen-opslag-problemen. Er gaat geen belletje meer bij hem rinkelen<br />
als hij het briefje ziet, omdat hij niet goed meer kan beschikken over de noodzakelijke<br />
informatie die nodig is om een dergelijke aantekening goed te begrijpen. Ook<br />
lopen in de dagelijkse situatie de dingen niet meer zo soepel als voorheen. Hij is<br />
niet goed meer in staat om het falen van zijn geheugen te compenseren.<br />
Verder betreft het probleem bij de heer A. meer dan alleen het geheugen: er lijkt<br />
ook sprake te zijn van problemen in de zelfverzorging en bij het uitvoeren van<br />
ingewikkelde handelingen, zoals het vervangen van de film in zijn camera. Bij de<br />
heer A. is er dus mogelijk sprake van een eerste begin van dementie. Of dit inderdaad<br />
zo is, kan op grond van de informatie hierboven niet met zekerheid gezegd<br />
worden. Daarvoor is het nodig na te gaan of er wellicht een andere oorzaak voor<br />
zijn problemen aanwezig is. Hij zou ook depressief kunnen zijn, te veel medicijnen<br />
kunnen gebruiken of een lichamelijke aandoening kunnen hebben.<br />
Dementie is een grote bedreiging voor het welzijn van ouderen en een drama voor<br />
ieder die ermee te maken krijgt. De meeste mensen met klachten over het geheugen<br />
zijn gelukkig niet dement. Toch zijn in een aantal gevallen de geheugenklachten<br />
een mogelijk teken van beginnende dementie. Het is dan ook niet zo verwonderlijk<br />
dat vele oudere mensen, wanneer ze zichzelf ‘betrappen’ op iets vergeten, zichzelf
Hoofdstuk 4 | Dementie | 37<br />
vroeg of laat zullen afvragen: word ik nu dement? In de vorige hoofdstukken werd<br />
al uitgebreid stilgestaan bij de vraag wat normale vergeetachtigheid is. Belangrijk<br />
is te beseffen dat dementie niet hetzelfde is als vergeetachtigheid: bij dementie is<br />
er meer aan de hand dan alleen vergeetachtigheid. Ook de aard van de geheugenproblemen<br />
bij dementie is anders dan bij normale ouderdomsvergeetachtigheid.<br />
Toch wordt die laatste nog vaak verward met dementie. In dit hoofdstuk zullen we<br />
daarom uitgebreid stilstaan bij wat dementie is, de oorzaken van dementie en de<br />
verschillen tussen dementie en normale ouderdomsvergeetachtigheid. Ook gaan<br />
we in op de vraag hoe u dementie kunt herkennen en wat u dan het beste kunt<br />
doen.<br />
4.2 Wat is dementie?<br />
Naar schatting lijden in Nederland 200 á 300 duizend mensen aan lichte of ernstige<br />
vormen van dementie. Dit is ongeveer vijf procent van alle mensen boven de 65<br />
jaar. Een op de drie Nederlanders heeft ermee te maken, hetzij zelf, hetzij omdat<br />
in de directe omgeving iemand lijdt aan dementie. Het is te verwachten dat dit<br />
aantal de komende decennia zal toenemen gezien het snel groeiend aantal ouderen<br />
en de steeds hogere leeftijdsverwachting. Vijf procent is veel. Maar tegelijkertijd<br />
moet u bedenken dat 95 procent van alle bejaarden niet dement is.<br />
Dementie kan worden omschreven als een toestand waarin het gehele geestelijke<br />
functioneren, dus niet alleen het geheugen, is achteruitgegaan, zodanig dat het<br />
leiden van een normaal leven niet meer mogelijk is. Vroeger noemde men dit in de<br />
volksmond ten onrechte ‘aderverkalking’. Dementie is niet één bepaalde ziekte<br />
met één bepaalde oorzaak. Het is een toestand op een bepaald tijdstip, een<br />
momentopname. De verschijnselen van dementie die op zo’n moment worden<br />
waargenomen, kunnen vele oorzaken hebben. In sommige gevallen kan er wél iets<br />
aan gedaan worden, mits tijdig professionele hulp wordt ingeroepen. Of dementie<br />
te genezen is of niet, hangt af van de oorzaak.<br />
4.3 Oorzaken van dementie<br />
Er zijn vele verschillende oorzaken van dementie. De ziekte van Alzheimer is er één<br />
van. In ongeveer vijfenzestig van de honderd gevallen (65 procent) wordt dementie<br />
veroorzaakt door de ziekte van Alzheimer. Daarnaast zijn er ook andere oorzaken.<br />
Dementie is dus niet helemaal hetzelfde als de ziekte van Alzheimer. Deze<br />
ziekte is genoemd naar de Duitse neuroloog (hersenspecialist) Alois Alzheimer<br />
(1864-1915). Hij heeft in het begin van deze eeuw de ziekte voor het eerst ontdekt<br />
bij een patiënte, een 53-jarige vrouw. Dr. Alzheimer heeft na haar overlijden haar<br />
hersenen onderzocht onder de microscoop. Met een toen net ontdekte nieuwe<br />
techniek kon hij bepaalde vormsels in de hersenen onder de microscoop zichtbaar<br />
maken. Dit waren minuscule eiwitafzettingen (seniele plaques) en kluwens van<br />
heel kleine draadjes, de tangles. Daarmee maakte hij aannemelijk dat de ziekte,
38 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
die later zijn naam zou krijgen, een echte ziekte was, en niet het onvermijdelijke<br />
gevolg van ouder worden of verkalking van de bloedvaten.<br />
De ziekte van Alzheimer tast belangrijke delen van de hersenen aan. Vooral die<br />
gedeeltes die van belang zijn voor het geheugen, de taal, de planning en andere<br />
psychische functies bevatten de hierboven genoemde seniele plaques en tangles.<br />
Ze ontstaan meestal heel langzaam en geleidelijk. Waarschijnlijk bestaat de ziekte<br />
al vele jaren, voordat de eerste verschijnselen duidelijk worden. Hoewel deskundigen<br />
veel onderzoek doen, is de oorzaak van de ziekte van Alzheimer nog niet gevonden.<br />
Wel is er steeds meer bekend over hoe de afwijkingen in de hersenen zich vormen<br />
(maar nog niet waardoor dat komt). Waarschijnlijk gaat het om vele, grotendeels<br />
nog niet goed in kaart gebrachte factoren die tezamen de ziekte van Alzheimer<br />
veroorzaken. Voorkomen of genezen is dus op dit moment nog niet mogelijk. Wél<br />
kan soms door het tijdig inroepen van medische hulp de verdere achteruitgang<br />
worden vertraagd. En er kan iets worden gedaan aan verwerkingsproblemen, zoals<br />
angst en depressie. Hiermee kan worden voorkomen dat de patiënt snel afglijdt.<br />
Ook al wordt door het tijdig inroepen van medische hulp de ziekte van Alzheimer<br />
niet genezen, toch kan daardoor veel ellende, onzekerheid en onbegrip worden<br />
voorkomen, voor zowel de patiënt als de familie. Vaak wordt goede raad gegeven<br />
over de wijze waarop met de verschijnselen van dementie kan worden omgegaan.<br />
In de praktijk blijkt dat vaak (veel) te lang wordt gewacht met het inroepen van<br />
professionele hulp.<br />
In ongeveer vijftien van de honderd gevallen (15 procent) is er sprake van een<br />
zogenaamde vasculaire dementie. Soms wordt daarvoor de (ouderwetse) term<br />
multi-infarctdementie gebruikt. Multi-infarct is een samentrekking van multipele<br />
(= verscheidene) infarcten (= plaatsen waar de bloedvoorziening gestoord is, in dit<br />
geval in de hersenen). Deze vorm van dementie kan ontstaan bij patiënten die<br />
verschillende malen een herseninfarct of een hersenbloeding hebben gehad. Soms<br />
gaat het om kleine bloedingen, soms om plekken waar te weinig bloed is. Bij vasculaire<br />
dementie ontstaan de dementieverschijnselen meestal vrij plotseling. Dit<br />
in tegenstelling tot de ziekte van Alzheimer, waarbij de verschijnselen juist heel<br />
geleidelijk ontstaan. Het voorkómen van vasculaire dementie is tot nu toe niet<br />
goed mogelijk gebleken, omdat niet bekend is hoe en bij wie deze veranderingen<br />
in de bloedtoevoer ontstaan. Ook is genezing in principe niet mogelijk, omdat de<br />
schade in de hersenen onherstelbaar is. Door bepaalde medicijnen te gebruiken<br />
kunnen nieuwe bloedingen wel zoveel mogelijk voorkomen worden, waardoor de<br />
verschijnselen van dementie niet verergeren.<br />
Dementie kan ook ontstaan door andere lichamelijke aandoeningen of bepaalde<br />
ziektes van de hersenen, zoals de ziekte van Parkinson en de ziekte van Pick.
Hoofdstuk 4 | Dementie | 39<br />
Bij de ziekte van Parkinson treedt er een achteruitgang van de motoriek op. Dit<br />
betekent dat het lopen moeilijker gaat: de patiënt maakt kleine pasjes en kan<br />
sneller ten val komen. Ook heeft hij vaak last van beverige handen en verandert<br />
zijn gelaatsuitdrukking en zijn stem. Het tempo van het denken, waaronder het<br />
onthouden en plannen, wordt vaak veel trager. Wanneer de patiënt hierdoor<br />
problemen krijgt met zijn dagelijkse bezigheden, kan er sprake zijn van<br />
Parkinsondementie. Voor deze vorm van dementie kunnen bepaalde medicijnen<br />
(anti-Parkinsonmiddelen) voorgeschreven worden, die de motoriek verbeteren en<br />
in sommige gevallen ook het psychische tempo.<br />
Een vierde vorm van dementie, die veel zeldzamer is dan de hierboven genoemde,<br />
is de zogenaamde frontaalkwabdementie. Eén van de oorzaken hiervan is de ziekte<br />
van Pick. De frontale (= voorste) kwab is het gedeelte van de hersenen waarmee<br />
mensen plannen maken en organiseren. Wanneer dit gedeelte van de hersenen<br />
niet goed meer functioneert, zullen deze functies niet goed meer verlopen.<br />
Patiënten met frontaalkwabdementie worden impulsiever, denken minder goed<br />
na, en hebben vaak moeilijkheden met het nemen van nieuwe initiatieven. Omdat<br />
hun geheugen pas in een later stadium aangedaan is, maken ze niet de indruk van<br />
een ‘typische’ demente patiënt. Het duurt dan vaak ook veel langer voordat de<br />
diagnose wordt gesteld.<br />
Overmatig alcoholgebruik is ook een oorzaak voor dementie. Vooral wanneer de<br />
normale voedselinname verwaarloosd wordt, bestaat het gevaar dat de hersenen<br />
worden aangetast. Deze vorm van dementie heeft nog kans te verbeteren wanneer<br />
de patiënt geen alcohol meer gebruikt.<br />
In een klein aantal gevallen kan dementie optreden bij patiënten die lijden aan<br />
een depressie, waarover ook in het vorige hoofdstuk al is gesproken. Dit lijkt<br />
vreemd, omdat de meeste mensen depressie niet als een ziekte van de hersenen<br />
beschouwen. Toch doen zich ook bij een depressie veranderingen in de hersenen<br />
voor, die ertoe kunnen leiden dat de geheugen- en andere verstandelijke vermogens<br />
minder worden. Dementie bij depressie kan vaak wel verbeteren als de depressie<br />
goed wordt behandeld.<br />
In een klein aantal gevallen blijkt een lichamelijke oorzaak te bestaan voor dementie.<br />
Dit kunnen onder meer zijn: een verkeerd werkende schildklier, vitaminetekort of<br />
een afwijking aan lever of nieren. Vandaar dat iedere patiënt met verschijnselen<br />
van dementie ook een goed lichamelijk onderzoek moet krijgen om deze afwijkingen<br />
op te sporen.<br />
4.4 Verschillen tussen normale ouderdomsvergeetachtigheid en<br />
dementie<br />
Iedereen vergeet weleens om de voordeur op slot te doen, raakt de sleutels kwijt of<br />
weet niet meer hoe een bekende ook alweer heet. Gewoonlijk staat men niet al te
40 | <strong>Zorgwijzer</strong> Vermoeidheid<br />
lang stil bij dergelijke gebeurtenissen. Maar als men zich al zorgen maakt over een<br />
eventuele dementie, zullen juist deze gebeurtenissen aanleiding zijn zich nóg<br />
meer ongerust te maken. Doorgaans zijn dergelijke voorvallen onschuldig en wijzen<br />
ze niet op dementie.<br />
Het is daarom belangrijk om te weten wat de belangrijke verschillen zijn tussen<br />
normale ouderdomsvergeetachtigheid en dementie. Dit kan onnodige ongerustheid<br />
voorkomen.<br />
Verschillen tussen normale vergeetachtigheid en dementie<br />
ouderdomsvergeetachtigheid dementie<br />
• bijna iedereen<br />
• gezond, niet abnormaal<br />
• is lastig, maar maakt niet hulpbehoevend<br />
• alleen geheugen<br />
• details van gebeurtenissen kwijt<br />
• achteraf wel bekend<br />
(probleem is het terugzoeken)<br />
• 5-7% van alle mensen boven 65 jaar<br />
• ziekte, wel abnormaal<br />
• maakt hulpbehoevend<br />
• meer dan alleen geheugen<br />
• gebeurtenis zelf kwijt<br />
Figuur 5: verschillen dementie en ouderdomsvergeetachtigheid<br />
• echt kwijt in geheugen<br />
(probleem is het opslaan)<br />
De kans op dementie is relatief klein. Er is een groot verschil tussen de mate<br />
waarin normale ouderdomsvergeetachtigheid en dementie voorkomen.<br />
Vergeetachtigheid is iets waar bijna iedereen last of hinder van heeft. Dementie<br />
daarentegen komt veel minder vaak voor, bij ongeveer 5 tot 7 procent van alle<br />
mensen boven de 65 jaar. De kans dat je nooit dement wordt is dus vele malen groter<br />
dan de kans dat je dat wél wordt. Dementie kan in principe iedereen treffen, ook<br />
wanneer in de familie nooit eerder dementie is opgetreden. Een veelgestelde vraag<br />
is of dementie ook erfelijk is. Dat is maar beperkt het geval. Wanneer een van je<br />
ouders (of beiden) op latere leeftijd dement is (zijn) geworden, neemt de kans dat<br />
je zelf later ook dementie krijgt iets toe (tot 10-12 procent). Maar de kans dat je<br />
deze ziekte niet zult krijgen, blijft ook dan vele malen groter.<br />
Dementie is meer dan alleen problemen met het geheugen. Bij ouderdomsvergeetachtigheid<br />
is er alleen sprake van problemen met het geheugen. Bij dementie<br />
zijn er echter veel meer problemen die uiteindelijk een normaal leven onmogelijk<br />
maken. Bovendien gaat het om een zeer ernstige vorm van vergeetachtigheid, die<br />
niet te vergelijken is met af en toe niet op een naam kunnen komen, de sleutels in<br />
de auto laten zitten of een verjaardag vergeten. Demente mensen hebben zelfs<br />
moeite met het onthouden van gebeurtenissen die kortgeleden hebben plaatsgevonden.<br />
De telefoon gaat en vijf minuten later zijn ze niet alleen vergeten wie er
Hoofdstuk 4 | Dementie | 41<br />
gebeld heeft, maar zelfs dát er iemand gebeld heeft. Allerlei dagelijkse dingen die<br />
vroeger vanzelf gingen, zoals aankleden, afwassen en koffiezetten kosten méér<br />
tijd. Het wordt moeilijker om in bepaalde situaties de juiste beslissing te nemen,<br />
de krant blijft steeds vaker ongelezen en ze hebben minder belangstelling voor<br />
hetgeen om hen heen gebeurt. In een later stadium weten ze niet meer of het ochtend<br />
of middag is. Ze slapen overdag en dwalen ’s nachts door het huis. De patiënt<br />
vlucht steeds vaker in herinneringen van vroeger en raakt de weg kwijt in het dorp<br />
waar hij al zestig jaar woont. Iemand kan geleidelijk aan van karakter veranderen<br />
en bijvoorbeeld, tegen zijn gewoonte in, agressief worden of heel wantrouwend.<br />
Of de patiënt met dementie kan grote beoordelingsproblemen hebben in normale<br />
alledaagse situaties, waardoor hij bijvoorbeeld in zijn pyjama boodschappen<br />
gaat doen. Andere voorbeelden hiervan zijn problemen met autorijden of niet<br />
goed meer met geld kunnen omgaan. Het aan- en uitkleden gaat niet meer zonder<br />
problemen en een kopje thee zetten wordt een knoeiboel.<br />
Dementie maakt hulpbehoevend. Vergeetachtigheid is vaak lastig en hinderlijk,<br />
maar de meeste mensen kunnen hun vergeetachtigheid goed ondervangen met<br />
geheugensteuntjes, aantekeningen of een agenda. Vergeetachtigheid leidt in de<br />
regel niet tot een verstoring van het gewone dagelijkse leven. Bij dementie is dat<br />
wel het geval. Iemand die dement is kan niet meer zelfstandig functioneren en<br />
heeft toezicht en hulp nodig. Dus wanneer iemand klaagt over het feit dat hij zo<br />
weinig kan onthouden, maar diezelfde persoon is goed in staat om bijvoorbeeld<br />
het huishouden te doen, zijn financiën te regelen of ergens naar toe te reizen, dan<br />
is de kans dat er sprake is van dementie eigenlijk al heel klein. Voor hem is er<br />
eigenlijk geen reden om medische hulp in te roepen.<br />
Bij dementie wordt vrijwel alles vergeten. Normale ouderdomsvergeetachtigheid<br />
wordt vooral gekenmerkt door het feit dat de details van een bepaalde<br />
gebeurtenis niet goed meer kunnen worden herinnerd. Bij dementie wordt juist<br />
de hele gebeurtenis vergeten. Het is dus niet zorgelijk als u zich de naam niet meer<br />
kunt herinneren van iemand die zich zojuist aan u heeft voorgesteld, maar wél als<br />
u zich helemaal niet meer kunt herinneren dát deze zich aan u heeft voorgesteld.<br />
Of een ander voorbeeld: u hoeft zich niet direct zorgen te maken als u de sleutels<br />
in de auto heeft laten zitten, maar wél als u niet meer weet hoe u die autosleuteltjes<br />
moet gebruiken.<br />
Bij dementie kan het geheugen geen informatie meer opslaan. Een laatste verschil<br />
tussen normale ouderdomsvergeetachtigheid en dementie is het volgende.<br />
Bij normale ouderdomsvergeetachtigheid gebeurt het vaak dat iemand ergens<br />
niet op kan komen, maar tegelijkertijd weet dat het toch ergens in zijn hoofd moet<br />
zitten. Iedereen kent dit verschijnsel wel. Het antwoord ligt ‘op het puntje van uw
42 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
tong’. Hoe heette dat plaatsje in Spanje ook alweer, waar u op vakantie bent<br />
geweest? Of u piekert zich suf over de naam van een vroegere klasgenoot. Het<br />
gebeurt dan vaak dat zo’n naam u na een tijdje weer te binnen schiet. Of dat u, als<br />
iemand anders die naam noemt, zegt: ‘Ja, ik wist het eigenlijk wel.’ Dat betekent dat<br />
zo’n naam dus niet echt verdwenen is uit uw hoofd, maar toch nog ergens zit. Het<br />
woord is wel in het geheugen opgeslagen, maar kan moeilijk worden teruggevonden.<br />
U herinnert zich het woord misschien niet, maar u herkent het wel. Zoals al eerder<br />
gezegd, heeft normale ouderdomsvergeetachtigheid vooral te maken met het niet<br />
goed kunnen terugvinden van informatie, maar deze is wél in het geheugen opgeslagen.<br />
Bij dementie kan nieuwe informatie niet meer in het geheugen worden<br />
opgenomen. Men heeft dus ook niet ‘het gevoel’ dat men het wel weet.<br />
4.5 Wanneer een arts raadplegen en wat kan deze doen?<br />
Het antwoord op de vraag wanneer een arts geraadpleegd moet worden, hangt<br />
samen met de vraag wat een arts zou kunnen doen, bijvoorbeeld in het geval van<br />
de heer A. die aan het begin van dit hoofdstuk werd besproken. Vaak bestaat het<br />
idee dat tegen dementie toch niets te doen valt en dat een bezoek aan de arts geen<br />
zin heeft. Hier zijn wij het niet mee eens, hoewel we moeten erkennen dat dementie<br />
helaas nog niet te genezen valt.<br />
Allereerst moet een duidelijke diagnose worden gesteld. Hoe vervelend de diagnose<br />
dementie, of de ziekte van Alzheimer, ook is, voor de naaste familie is een juiste<br />
diagnose ook een soort omslagpunt. Vaak zeggen mensen: ‘Het is er niet gemakkelijker<br />
door geworden, maar ik weet nu wel beter waar ik aan toe ben.’ Onzekerheid aan het<br />
begin van de aandoening is bij de meeste patiënten eerder regel dan uitzondering.<br />
Familieleden gaan vaak twijfelen: wil hij het niet, of kan hij het niet meer? Moeten<br />
we accepteren dat vader minder goed functioneert, of moeten we hem juist wat<br />
meer aansporen? Vanaf het moment dat bekend wordt wat er precies aan de hand<br />
is, kan aan deze twijfel een einde komen. Achteraf voelt de omgeving zich soms<br />
ook schuldig. ‘Hadden we maar eerder geweten wat er aan de hand is, dan hadden<br />
we er beter op kunnen inspelen.’ Ook kan hulp worden ingeroepen of kunnen familieleden<br />
de diagnose met elkaar bespreken, waardoor ze steun hebben aan elkaar.<br />
Hoe komt de arts tot een diagnose? Daartoe zal hij zich goed moeten verdiepen<br />
in de situatie van de patiënt die met geheugenklachten komt. Hoe lang bestaan de<br />
klachten al? Nemen ze toe, of lijken ze stabiel te zijn? Hebben de klachten alleen<br />
betrekking op het geheugen of ook op andere gebieden van het geestelijk functioneren?<br />
Leiden ze tot problemen in het dagelijkse leven? Wat kan de patiënt, en<br />
waar heeft hij moeite mee? Daarna zal de arts moeten nagaan of er wellicht sprake<br />
is van andere, psychische of lichamelijke aandoeningen die een dergelijk beeld<br />
kunnen veroorzaken. Hiervoor is noodzakelijk dat hij nauwgezet doorvraagt of<br />
er ook depressieve verschijnselen zijn, zoals slaapproblemen, interesseverlies of
Hoofdstuk 4 | Dementie | 43<br />
eetlustvermindering. Daarnaast moet hij de patiënt lichamelijk onderzoeken om<br />
vast te stellen of er neurologische afwijkingen zijn die zouden kunnen wijzen op<br />
een doorgemaakte beroerte of de ziekte van Parkinson, of op andere lichamelijke<br />
aandoeningen, zoals een te traag werkende schildklier. Vaak is het noodzakelijk<br />
bloedonderzoek te doen naar eventuele vitaminetekorten of andere interne afwijkingen.<br />
Of bovengenoemde onderzoeken door de huisarts kunnen worden gedaan,<br />
of dat er een verwijzing volgt naar een specialist, hangt van een aantal aspecten af,<br />
onder meer hoe ervaren de eigen huisarts op dit gebied is en wat de familie wil.<br />
Sinds kort zijn op verschillende plaatsen in Nederland gespecialiseerde geheugenpoliklinieken<br />
opgericht, waar diverse specialisten op het gebied van dementie<br />
samenwerken. Doorgaans wordt daar ook wetenschappelijk onderzoek naar<br />
dementie gedaan.<br />
Nadat de diagnose gesteld is, doet zich de vraag voor: hoe nu verder? Het antwoord<br />
hangt ook weer met vele factoren samen. Belangrijk is dat er een gesprek plaatsvindt<br />
tussen de arts, de patiënt en zijn familieleden, of andere personen die nauw bij de<br />
patiënt betrokken zijn. Hieronder zullen we een aantal vragen bespreken die tijdens<br />
dergelijke gesprekken aan de orde kan komen.<br />
Moet de patiënt zelf ook op de hoogte worden gebracht van de diagnose?<br />
Sommige familieleden willen onder geen beding dat de diagnose, bijvoorbeeld de<br />
ziekte van Alzheimer, met zoveel woorden wordt meegedeeld, anderen vinden een<br />
maximale openheid hierover normaal. Een algemeen antwoord op de vraag is<br />
moeilijk te geven. Het meedelen van de diagnose maakt vaak wel veel duidelijk,<br />
omdat daarmee ook erkend wordt dat bepaalde zaken niet goed meer kunnen verlopen.<br />
Onze ervaring met het bespreken van de diagnose is dat, zeker in een beginnend<br />
stadium van de ziekte, met de patiënt toch vaak een goed gesprek mogelijk<br />
is, mits dit maar met tact en vriendelijkheid wordt gebracht. Soms is het ook beter<br />
de term ‘Alzheimer’ niet met zoveel woorden te noemen, maar te spreken van ‘uw<br />
geheugenstoornissen’ of soortgelijke bewoordingen te hanteren.<br />
Zijn er medicijnen tegen dementie? Er bestaan geen medicijnen die dementie<br />
kunnen genezen of kunnen voorkomen. Sinds kort zijn er in Nederland en de andere<br />
landen wel bepaalde geneesmiddelen die de verschijnselen enigszins kunnen<br />
afremmen, onder andere het middel Rivastigmine, dat de afbraak van een stofje<br />
in de hersenen remt. Dit stofje (acetylcholine) speelt een belangrijke rol bij geheugenprocessen<br />
en is bij patiënten met de ziekte van Alzheimer verminderd in de hersenen<br />
aanwezig.<br />
Wonderen, in de zin van spectaculaire verbeteringen, moet u van dit middel overigens<br />
niet verwachten. Op zijn best blijken de medicijnen de toestand tijdelijk te<br />
kunnen stabiliseren. De winst van deze medicijnen moet worden afgewogen tegen
44 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
de eventuele bijwerkingen. Om voor dit middel in aanmerking te komen, moet de<br />
huisarts de patiënt verwijzen naar afdelingen die met dit middel ervaring hebben,<br />
bijvoorbeeld geheugenpoliklinieken.<br />
Wat staat de familie te doen als de diagnose dementie gesteld wordt? Wanneer<br />
voor het eerst de diagnose dementie duidelijk gemaakt wordt, ontstaan bij de<br />
naaste familieleden dikwijls nogal wat tegenstrijdige gevoelens. Vaak hadden ze<br />
iets dergelijks wel verwacht en komt de diagnose niet geheel als een verrassing.<br />
Toch roept de diagnose ook veel vragen op: wat gaat er nu gebeuren? Hoe ziet de<br />
toekomst er nu verder uit? Vaak bestaat de behoefte om van alles te ondernemen.<br />
Toch is het het beste dat er een zekere rust ontstaat. Wanneer de situatie rustig is,<br />
kan de verwerking van de diagnose beter verlopen. Hiertoe is het goed om met de<br />
rest van de familie alles goed door te spreken, zodat iedereen volledig op de hoogte<br />
is. Hiervoor is veel tijd nodig. Voor partners van demente patiënten is het een<br />
enorme steun als ze ervaren dat ze er niet alleen voor staan. De onmacht die<br />
de ziekte nu eenmaal oproept, kan op die manier beter worden gedeeld. Directe<br />
naasten lopen vaak het risico dat ze eenzaam en geïsoleerd raken, hetgeen moet<br />
worden voorkomen.<br />
Zeker wanneer de diagnose in een vroeg stadium is gesteld, kan de patiënt daarna<br />
nog een hele tijd min of meer stabiel zijn. Het beste is zijn problemen te zien als<br />
een handicap waarvoor een zekere aanpassing nodig is, en niet als een ziekte<br />
alleen. Hoe een dergelijke aanpassing moet geschieden, ligt voor iedere situatie<br />
weer anders. Tegenwoordig is er veel literatuur voor geïnteresseerden, waarin de<br />
omgang met de dementerende nader wordt besproken.<br />
Na verloop van tijd is een verdere achteruitgang meestal onvermijdelijk. Nu is het<br />
moment gekomen waarop naast verwerking en aanpassing, ook daadwerkelijke<br />
hulp geboden moet worden. Meestal wordt deze via de huisarts in gang gezet.<br />
4.6 Dementie en de bibliotheek<br />
In paragraaf 3.5 is de vergelijking met de bibliotheek gebruikt om normale ouderdomsvergeetachtigheid<br />
toe te lichten. De belangrijkste conclusie was dat de ouder<br />
wordende bibliothecaris alle werkzaamheden nog goed kan verrichten, alleen kosten<br />
ze meer tijd en is hij ook sneller afgeleid. Maar zolang het niet al te druk wordt in<br />
de bibliotheek, hoeft dit niet tot problemen te leiden.<br />
Bij dementie is er echter iets heel anders aan de hand. Het begin van dementie is<br />
te vergelijken met de situatie waarbij de bibliothecaris echt de kluts kwijtraakt.<br />
Hij wordt niet alleen trager, maar verliest vooral ook de kennis van het bibliotheeksysteem.<br />
En dit leidt tot veel problemen. Alle boeken staan nog wel op de<br />
planken, alleen weet de bibliothecaris niet meer goed hoe hij de boeken moet
Hoofdstuk 4 | Dementie | 45<br />
opbergen en waar hij de boeken kan terugvinden. Alleen met hulp van anderen<br />
lukt het nog wel de weg te vinden in de bibliotheek. Als de dementie ernstiger<br />
wordt, verdwijnt de bibliothecaris zelfs helemaal van het toneel. Er kan dan niets<br />
meer worden teruggevonden of opgeborgen.<br />
Bovendien beginnen de boeken en de boekenplanken ook echt te verdwijnen. De<br />
bibliotheek raakt langzaam maar zeker leeg. Er blijft alleen nog een lege zaal,<br />
ofwel een leeg geheugen, achter.
46 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong>
5 <strong>Geheugen</strong> en<br />
zelfvertrouwen
48 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
5.1 Inleiding<br />
Op onze geheugenpolikliniek zien we regelmatig ouderen met klachten over het<br />
geheugen. Naast een medisch onderzoek dat vooral gericht is op de mogelijke<br />
oorzaken van de vergeetachtigheid, wordt een uitgebreid geheugenonderzoek<br />
gedaan. Dat bestaat uit het afnemen van geheugentests. Voorbeelden van geheugentests<br />
zijn het onthouden van een rij woorden die verschillende keren wordt<br />
aangeboden, het onthouden van een kort verhaal dat voorgelezen wordt, het<br />
onthouden van gezichten of het onthouden van een tekening van een ingewikkeld<br />
figuur. Van al deze geheugentests weten we hoe de gemiddelde prestaties zijn op<br />
verschillende leeftijden, waarbij in de regel de prestaties afnemen met het ouder<br />
worden. Ook wordt rekening gehouden met het geslacht en de opleiding die<br />
iemand genoten heeft. Vrouwen presteren doorgaans iets beter op geheugentaken<br />
met talige informatie (woorden, teksten). Hoger opgeleide mensen hebben gemiddeld<br />
iets betere geheugenscores. Wanneer iemands prestaties bij een testonderzoek<br />
overeenkomen met wat mag worden verwacht gegeven de leeftijd, geslacht en<br />
opleiding, dan kunnen geheugenstoornissen worden uitgesloten. Zijn de prestaties<br />
opvallend veel lager, dan is er vermoedelijk sprake van geheugenstoornissen.<br />
Bij een aanzienlijk deel van de vergeetachtige ouderen die wij zien, kunnen we<br />
geen geheugenstoornissen vaststellen. De scores op de geheugentests wijken dan<br />
niet af van wat we zouden verwachten. En dat is op het eerste gezicht natuurlijk<br />
vreemd. De mensen klagen erover zeer veel te vergeten in hun alledaagse leven en<br />
toch blijkt uit ons onderzoek dat het geheugen goed werkt. Betekent dit dan dat<br />
men ten onrechte klaagt of de klachten overdrijft? Het antwoord is nee. Het is heel<br />
goed mogelijk dat er werkelijk problemen zijn met het alledaagse geheugen, terwijl<br />
het geheugen niet gestoord blijkt bij een gericht geheugenonderzoek. De oorzaak<br />
moet dan vaak gezocht worden in het verlies aan zelfvertrouwen in het eigen<br />
geheugen. Sommige mensen kunnen zo onzeker worden over hun geheugen dat ze<br />
eigenlijk niet anders verwachten dan dat het geheugen hun wel in de steek zal<br />
laten. En wanneer je daar maar genoeg van overtuigd bent, dan bestaat er een<br />
goede kans dat je je ook als een vergeetachtig iemand gaat gedragen. Je zult steeds<br />
minder moeite doen om nog iets te onthouden in de verwachting dat het toch niet<br />
zal lukken. Het heeft, kortom, alles te maken met het geloof in je eigen kunnen.<br />
Een vergelijking met sporters kan dit verduidelijken. Een sporter kan zich heel<br />
goed voorbereiden op een wedstrijd, maar op het moment dat hij vlak voor de<br />
wedstrijd door de spanning onzeker wordt en het idee krijgt dat hij toch niet kan<br />
winnen, dan heeft hij de wedstrijd al verloren ondanks het feit dat hij topfit is.<br />
Het verhaal van de vergeetachtige mevrouw M. in het eerste hoofdstuk ging uiteindelijk<br />
vooral over onzekerheid en twijfels over het eigen geheugen. In dit hoofdstuk<br />
wordt verder uitgelegd hoe een gebrek aan zelfvertrouwen vergeetachtigheid
Hoofdstuk 5 | <strong>Geheugen</strong> en zelfvertrouwen | 49<br />
in de hand kan werken. Door onzekerheid en een gering zelfvertrouwen in het<br />
eigen geheugen, kun je gemakkelijk in een neerwaartse spiraal belanden, die de<br />
geheugenproblemen en de bezorgdheid over het geheugen alleen maar groter<br />
maakt. In de beschrijving die we hierover geven, kunt u voor uzelf nagaan of en in<br />
hoeverre een gebrek aan zelfvertrouwen ook bij uw alledaagse geheugenproblemen<br />
een rol speelt.<br />
5.2 Begin van vergeetachtigheid<br />
Vergeetachtigheid op oudere leeftijd kan verschillende oorzaken hebben, zoals in de<br />
voorgaande hoofdstukken al is besproken: door veranderingen in de hersenen ten<br />
gevolge van het ouder worden, door spanningen of een sombere stemming of doordat<br />
je het een tijdlang te druk hebt. Ook kan het geheugen door ziekte (bijvoorbeeld<br />
een forse griep) of een narcose voor een operatie tijdelijk minder goed werken.<br />
Vergeetachtigheid (vaak tijdelijk) door:<br />
• normale veroudering<br />
• spanningen<br />
• drukte<br />
• depressie, sombere stemming<br />
• ziekte<br />
• narcose<br />
• ...<br />
Figuur 6: oorzaken van vergeetachtigheid<br />
De meeste mensen zien wel in dat de toegenomen vergeetachtigheid direct te<br />
maken heeft met bijvoorbeeld somberheid, spanningen of een te druk leven.<br />
Ze zullen zich er dan ook weinig zorgen over maken. De vergeetachtigheid is<br />
weliswaar hinderlijk, maar hun verwachting is dat de vergeetachtigheid wel<br />
weer zal overgaan als de stemming opklaart of de spanningen afnemen.<br />
5.3 Vergeetachtigheid wordt een apart probleem<br />
Niet iedereen lukt het echter om onbezorgd te blijven over toegenomen vergeetachtigheid,<br />
ook al ligt de oorzaak voor de hand en mag worden verwacht dat het<br />
hier om een tijdelijk probleem gaat. Merken dat je geheugen slechter wordt, is<br />
vaak beangstigend. Je schaamt je ervoor, je vraagt je af of je wellicht dement<br />
wordt, of je gaat twijfelen of je je dagelijkse bezigheden in de toekomst nog wel<br />
kunt blijven doen. Dat kan betrekking hebben op het gezin, het werk en het onderhouden<br />
van de sociale contacten. Het falende geheugen kan zó gaan opvallen dat<br />
het een probleem op zichzelf wordt. De koppeling met de eigenlijke oorzaak wordt<br />
dan niet meer gemaakt. De vergeetachtigheid wordt een apart probleem.
50 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
Vergeetachtigheid wordt apart probleem<br />
• bezorgdheid<br />
• schaamte<br />
• angst voor dementie<br />
• onzekerheid over de toekomst: gezin of werk<br />
verlies van zelfvertrouwen in eigen geheugen<br />
Figuur 7: vergeetachtigheid wordt apart probleem<br />
Vaak horen we mensen dan zeggen: ‘Ik ben niet alleen depressief of gespannen, maar<br />
mijn geheugen wordt ook slechter’, waar de eigenlijke boodschap moet zijn: ‘Mijn<br />
geheugen is slecht, omdat ik gespannen of somber ben.’ Vergelijk dit met griep en<br />
koorts. Weinigen zullen zeggen: ‘Ik heb griep en ook nog koorts’, maar ze zeggen: ‘Ik<br />
heb griep en daardoor koorts.’ Griep en koorts horen bij elkaar, zoals ook spanningen,<br />
een sombere stemming of een slechte lichamelijke conditie door ziekte kan<br />
samengaan met een (tijdelijke) toename in vergeetachtigheid. Wanneer deze<br />
koppeling echter niet meer wordt gelegd, dan wordt het slechte geheugen een<br />
probleem op zichzelf en worden mensen toenemend onzeker. Dit verlies aan zelfvertrouwen<br />
in het geheugen heeft vaak tot gevolg dat de geheugenproblemen toenemen.<br />
Hiervoor bestaan twee oorzaken: (1) selectieve waarneming en (2) te veel<br />
of te weinig geheugeninspanning.<br />
5.4 Selectief waarnemen<br />
Vind je jezelf vergeetachtig, dan let je heel selectief op de vergeetmomenten. Alle<br />
voorvallen van vergeten krijgen extra aandacht (‘Zie je wel, daar heb je het weer’), je<br />
gaat steeds meer letten op de geheugenmissers. Dingen die je niet vergeet, vallen<br />
echter nauwelijks op. Je krijgt, ironisch genoeg, een heel goed geheugen voor je<br />
eigen geheugenmissers, maar een slecht geheugen voor de geheugensuccessen.<br />
Vaak merken we dat aan bezorgde patiënten op de geheugenpolikliniek. Vrijwel<br />
moeiteloos weet men een reeks van voorvallen van vergeten in de laatste weken<br />
gedetailleerd na te vertellen, hetgeen eigenlijk kan worden beschouwd als een<br />
voorbeeld van een goed geheugen. Voorvallen van vergeten krijgen, kortom, te<br />
veel aandacht en worden te belangrijk bevonden. Die enkele keer dat een naam<br />
vergeten is, is dan genoeg reden om te denken dat het geheugen voor namen altijd<br />
héél slecht is, terwijl de meeste namen feitelijk wel goed worden herinnerd.<br />
Alleen dat laatste wordt nu juist vergeten!<br />
Behalve dat je steeds meer gaat letten op de geheugenmissers, word je vaak ook<br />
zeer kritisch en veeleisend ten aanzien van het eigen geheugen. Iedereen, jong en<br />
oud, zal elke dag meemaken dat men iets is vergeten. Dat is heel normaal.
Hoofdstuk 5 | <strong>Geheugen</strong> en zelfvertrouwen | 51<br />
Gelukkig betreft het vaak onbeduidende zaken, waar de meeste mensen verder<br />
niet bij stilstaan. Maar juist mensen die bezorgd zijn over het geheugen, gaan het<br />
normale alledaagse vergeten vaak zien als iets abnormaals. Als men bijvoorbeeld<br />
niet op een woord kan komen, dan wordt dit gezien als iets abnormaals, terwijl dit<br />
nu juist het beste voorbeeld is van iets wat bijna iedereen dagelijks overkomt. Nog<br />
opvallender is dat er dan ook nog met twee maten wordt gemeten. De vergeetachtigheid<br />
van anderen wordt heel normaal en begrijpelijk gevonden (‘Je hebt ook zo<br />
veel aan je hoofd’, ‘Dat overkomt iedereen toch’). Gek genoeg geldt dat voor anderen,<br />
maar niet voor jezelf. Zelf mag je blijkbaar niets vergeten!<br />
Als je voortdurend let op je geheugenmissers en ook het normale alledaagse vergeten<br />
als abnormaal gaat zien, dan wordt het gevoel van geheugenfalen alleen maar<br />
versterkt. Dit leidt tot een toename van de bezorgdheid en een verder verlies aan<br />
zelfvertrouwen. Daardoor ga je nog meer letten op het (falende) geheugen. En zo<br />
is de vicieuze cirkel rond.<br />
Selectief waarnemen<br />
• alleen nog letten op geheugenmissers<br />
• ‘normaal’ vergeten wordt abnormaal<br />
gevoel van geheugenfalen wordt sterker<br />
Figuur 8: geheugen en selectief waarnemen<br />
5.5 <strong>Geheugen</strong>inspanning<br />
Als je niet meer gelooft in de betrouwbaarheid van je eigen geheugen, is er een<br />
goede kans dat je je er ook minder voor inspant. Waarom zou je immers nog<br />
moeite doen voor iets, waarvan je toch weet dat het niet zal lukken. Opmerkingen<br />
als: ‘Vertel dat maar tegen mijn man, dat vergeet ik toch’ of ‘Dat moet je mij niet vragen,<br />
dat weet ik toch niet meer’, zijn bekende voorbeelden. Maar er is vaak een groot<br />
verschil tussen wat je denkt te kunnen en wat je feitelijk kunt. Dat geldt voor veel<br />
dingen die je doet en meemaakt in het dagelijkse leven en dus óók voor het geheugen.<br />
Als je je niet meer inspant om de krant goed te lezen, zal de inhoud je ook snel zijn<br />
ontschoten. En dat geldt eveneens voor namen, boodschappen en gesprekken. In<br />
die zin krijg je gelijk, het geheugen lijkt je steeds meer in de steek te laten, al heeft<br />
dit nu niets met een slecht geheugen te maken, maar is dit geheel te wijten aan<br />
het feit dat je er geen moeite voor doet. En als je maar lang genoeg iets niet meer<br />
doet, weet je al snel niet beter dan dat je het ook niet kunt.<br />
Een voorbeeld uit onze praktijk. Een 67-jarige vrouw vertelde ons dat ze al enige<br />
tijd niet meer naar recepties of verjaardagsfeestjes ging. Ze deed dit niet meer<br />
omdat haar ‘ervaring’ was dat ze gezichten niet altijd herkende, vaak namen was
52 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
vergeten en ook in gesprekken niet kon meepraten, omdat ze zoveel kwijt was van<br />
vroeger. Ze was ervan overtuigd dat ze daardoor voortdurend verschrikkelijke<br />
blunders maakte. Toen we haar vroegen of dit ook al eens écht gebeurd was, bleek<br />
dit niet zo te zijn! Het was dus haar verwachting dat haar geheugen zou falen bij<br />
recepties en feestjes die haar had doen besluiten niet meer te gaan. Feitelijk was er<br />
nog nooit iets fout gegaan. Andere bekende voorbeelden: geen boek meer lezen<br />
(‘Dat onthoud ik toch niet meer’) of niet meedoen aan gesprekken en alleen maar<br />
luisteren (‘Zeg ik ook niks stoms of dubbel’).<br />
<strong>Geheugen</strong>inspanning<br />
• te weinig inspanning<br />
• te veel inspanning<br />
Gevoel van geheugenfalen wordt sterker<br />
Figuur 9: geheugen en geheugeninspanning<br />
Behalve dat je je soms te weinig inspant om iets te onthouden, kun je je ook te veel<br />
inspannen. Wat bedoelen we daarmee? In een eerder hoofdstuk kwam al aan de<br />
orde dat het geheugen in de regel vanzelf werkt. Je hoeft er niet veel extra’s voor te<br />
doen. Aandachtig naar iets luisteren of kijken of met aandacht iets lezen is in de<br />
regel voldoende. Vaak zie je dat mensen die bezorgd zijn over hun geheugen zich<br />
juist te veel gaan inspannen om normale alledaagse zaken te onthouden en dit<br />
werkt nogal eens averechts. Het lijkt dan wel dat je extra aandacht aan iets<br />
besteedt, maar veel van deze aandacht wordt echter ook weer opgeslokt door<br />
afleidende twijfels (‘Zal het wel lukken dit te onthouden?’, ‘Als ik dit niet onthoud, dan<br />
is het toch echt mis’). En zo gaat er weer veel van de extra aandacht verloren. Het<br />
uiteindelijke resultaat is dan zelfs dat je minder aandacht overhoudt voor datgene<br />
wat je nu juist probeert te onthouden of te herinneren. En dat werkt wel zeer ontmoedigend<br />
en versterkt de twijfels die er al bestonden (‘Nu doe ik toch zo mijn best<br />
en dan lukt het nog niet’).<br />
Opnieuw een voorbeeld uit onze eigen praktijk. Het betreft hier een 70-jarige man<br />
die bang was om dement te worden. Het dagelijkse televisiejournaal werd door<br />
hem gebruikt als een soort geheugentest om te zien hoe goed of slecht zijn geheugen<br />
was. Terwijl hij heel aandachtig probeerde te luisteren naar het journaal, was hij<br />
tegelijkertijd in gedachten al aan het repeteren voor zichzelf wat hij tot dusver<br />
had gehoord. Had hij dit niet direct paraat, dan werd hij al ongerust en sloeg de<br />
vertwijfeling toe. Op dat moment kon hij natuurlijk niet meer volgen wat op het<br />
journaal werd verteld, hij leidde zichzelf immers steeds af. Hierdoor wist hij zich<br />
vaak maar weinig te herinneren van het journaal. Toch had hij zich voor zijn
Hoofdstuk 5 | <strong>Geheugen</strong> en zelfvertrouwen | 53<br />
gevoel steeds meer dan honderd procent ingespannen. Uiteindelijk raakte hij er<br />
steeds meer van overtuigd dat het geheugen achteruitholde en dat hij dement aan<br />
het worden was.<br />
Een meer alledaags voorbeeld hoe te veel inspanning het geheugen in de weg kan<br />
zitten, zien we vaak op de televisie. Bij quizzen waar grote prijzen kunnen worden<br />
gewonnen, zien we kandidaten die zodanig gaan twijfelen aan zichzelf, dat ze de<br />
meest simpele vragen niet meer kunnen beantwoorden. Het geheugen raakt door<br />
de spanning, de overconcentratie en de vele twijfels, geheel geblokkeerd.<br />
Te veel of te weinig inspanning leidt dus tot meer vergeten en daarmee tot een<br />
versterking van het gevoel dat het geheugen voortdurend faalt. Ook nu kan dit<br />
weer leiden tot een toename van de bezorgdheid en een verder verlies aan zelfvertrouwen,<br />
waardoor men zich nog minder of juist te veel gaat inspannen. Opnieuw<br />
is hiermee de vicieuze cirkel rond.<br />
5.6 De vicieuze cirkel<br />
De belangrijkste conclusie van dit hoofdstuk is dat door een verlies aan zelfvertrouwen<br />
de geheugenproblemen al snel kunnen verergeren. Door de negatieve<br />
verwachtingen die je hebt over je eigen geheugen, kun je je zo gaan gedragen dat<br />
de geheugenproblemen alleen maar kunnen toenemen. In figuur 10 zijn de verschillende<br />
onderdelen van de vicieuze cirkel in onderlinge samenhang weergegeven.
54 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
Volledig model van de vicieuze cirkel<br />
Vergeetachtigheid (vaak tijdelijk) door:<br />
• normale veroudering<br />
• spanningen<br />
• drukte<br />
• depressie, sombere stemming<br />
• ziekte<br />
• narcose<br />
• ...<br />
Vergeetachtigheid wordt apart probleem door:<br />
• bezorgdheid<br />
• schaamte<br />
• angst voor dementie<br />
• onzekerheid over de toekomst: gezin of werk<br />
• ziekte<br />
• narcose<br />
verlies van zelfvertrouwen in eigen geheugen<br />
Selectief waarnemen<br />
• alleen nog letten<br />
op geheugenmissers<br />
• ‘normaal’ vergeten<br />
wordt abnormaal<br />
<strong>Geheugen</strong>inspanning<br />
• te weinig inspanning<br />
• te veel inspanning<br />
gevoel van geheugenfalen wordt sterker<br />
Figuur 10: De viciueze cirkel, het complete model
Hoofdstuk 5 | <strong>Geheugen</strong> en zelfvertrouwen | 55<br />
Een gebrek aan zelfvertrouwen als mogelijke oorzaak van de vergeetachtigheid<br />
speelt niet bij iedereen een even grote rol. Het is belangrijk dat u voor uzelf nagaat<br />
of en in hoeverre het op u van toepassing is. Dit geeft u een betere kijk op de achtergronden<br />
van uw vergeetachtigheid. U weet dan waar u in het vervolg meer op<br />
moet letten.<br />
Mogelijk moet u zich wat minder zorgen maken over uw vergeetmomenten, juist<br />
omdat u er te veel op let of ze ten onrechte als voorbeelden van abnormale vergeetachtigheid<br />
ziet. Wellicht moet u ook onderkennen dat u te snel denkt dat u<br />
dingen niet meer kunt onthouden en dat u zich daardoor onvoldoende inspant.<br />
5.7 De onzekere bibliothecaris<br />
Ook bij het beschrijven van de rol van zelfvertrouwen en het geheugen is de<br />
vergelijking met de bibliotheek weer bruikbaar. Wat kan er nu aan de hand zijn?<br />
De bibliothecaris is niet opvallend trager geworden ten gevolge van het ouder<br />
worden (ouderdomsvergeetachtigheid) en ook is er bij hem geen sprake van beginnende<br />
dementie waardoor hij het systeem van de bibliotheek kwijtraakt. Alleen,<br />
de bibliothecaris denkt zelf wel dat er iets ernstigs met zijn geheugen aan de hand<br />
is. En dit werkt verschillende dingen in de hand. Hij wordt in toenemende mate<br />
onzeker en het valt hem steeds meer op hoeveel fouten hij maakt. Feitelijk maakt<br />
hij niet meer fouten dan enkele jaren geleden, alleen is hij er nu meer op gaan<br />
letten. De wat moeilijkere klussen in de bibliotheek, zoals het werken achter de<br />
nieuwe computers, laat hij liever over aan jongere collega’s. Hij voelt zich niet<br />
zeker in het werken met computers en verwacht nog eens grote fouten te maken.<br />
Hoewel hij nog nooit fouten heeft gemaakt, behalve de kleine gebruikelijke vergissingen<br />
die al zijn collega’s ook maken, heeft dit er inmiddels toe geleid dat hij de<br />
computer helemaal niet meer gebruikt.<br />
Wanneer de bibliothecaris ’s ochtends naar de bibliotheek gaat, is hij ook veel<br />
meer gespannen dan vroeger. Hij is bang dingen te vergeten en in zijn werk is hij<br />
zichzelf daarom voortdurend aan het controleren. Zo kijkt hij steeds na of hij de<br />
boeken inderdaad op de goede plekken heeft teruggezet. Dit blijkt eigenlijk niet<br />
nodig, want hij heeft zich tot nu toe niet op fouten kunnen betrappen. Door dit<br />
extra controleren komt hij echter voortdurend in tijdnood. Op het eind van de dag<br />
moet hij zich haasten in het afronden van zijn werk. Door deze tijdsdruk maakt hij<br />
echter wél fouten. Hierdoor wordt hij uiteindelijk zo gespannen en nerveus dat hij<br />
zich ziek meldt. Thuis blijft hij piekeren over zijn geheugenproblemen en vraagt<br />
hij zich af of hij niet gaat dementeren.
56 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong>
6 <strong>Geheugen</strong> en<br />
gezondheid
58 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
6.1 Inleiding<br />
Ouderen hebben veel vragen over het verband tussen geheugen en gezondheid.<br />
Moet je ‘topfit’ blijven om ook een goed geheugen te behouden? En zo ja, wat<br />
moet je daar dan voor doen? Betekent dit bijvoorbeeld dat je extra op je lichamelijke<br />
en psychische gezondheid moet letten of wellicht meer actief moet worden? Zijn<br />
er wellicht ook medicijnen die het geheugen ondersteunen en is het zinvol deze te<br />
gebruiken? Op deze vragen willen we in dit hoofdstuk nader ingaan.<br />
6.2 Lichamelijke gezondheid<br />
Het is niet nodig om extra gezond te gaan leven voor een goed geheugen. Een normale<br />
leefwijze is genoeg. Wanneer u let op de normale afwisseling in uw voeding<br />
en verder een regelmatig leven leidt, is er niets aan de hand. Ook regelmatige<br />
lichaamsbeweging is van belang. Extra vitaminen zijn zelden nodig. Als u normaal<br />
eet, krijgt u met de goede kwaliteit van levensmiddelen in Nederland meer dan<br />
genoeg vitaminen binnen. Het geheugen heeft, ook op oudere leeftijd, geen extra<br />
voedingsstoffen nodig.<br />
Van belang is verder dat tal van lichamelijke aandoeningen hun weerslag kunnen<br />
hebben op het psychische functioneren, dus ook op het geheugen. Mensen die moe<br />
zijn vanwege een doorgemaakte infectie, bijvoorbeeld griep, hebben vaak grote<br />
moeite zich te concentreren, en klagen over een verminderde werking van het<br />
geheugen. Vaak maken de geheugenklachten deel uit van andere klachten, zoals<br />
moeheid en gebrek aan levenslust. Wanneer deze klachten lang aanhouden, kan<br />
het zinvol zijn de huisarts hierover te raadplegen.<br />
6.3 Psychische gezondheid<br />
Het functioneren van het geheugen is sterk afhankelijk van het overige psychische<br />
functioneren. Ook voor ouderen is het belangrijk actief in het leven te staan,<br />
interesses te hebben en regelmatig met andere mensen te spreken. Mensen die<br />
overspannen zijn of in de put zitten, hebben in het algemeen veel moeite zich<br />
te concentreren, zoals in hoofdstuk 3 al werd besproken. Dat is bijvoorbeeld te<br />
merken aan het feit dat een krantenartikel uitlezen niet goed meer lukt, of dat de<br />
draad van een film moeilijk te volgen wordt. Daardoor is het ook lastig de informatie<br />
uit dat artikel of die film goed in het geheugen op te slaan. Strikt genomen heeft<br />
dat niet zozeer te maken met het geheugen. Concentratie is een voorwaarde, zonder<br />
welke het geheugen niet goed kan functioneren. In de beeldspraak van de bibliotheek:<br />
het is belangrijk dat de bibliothecaris oplettend is en zijn werk goed kan<br />
doen anders worden de boeken niet goed meer gerubriceerd en opgeborgen, of<br />
kan hij de gevraagde boeken niet goed meer terugvinden.
Hoofdstuk 6 | <strong>Geheugen</strong> en gezondheid | 59<br />
Een ‘uitgeruste’ geest is dus noodzakelijk voor een goede werking van het geheugen.<br />
Bij bepaalde psychische stoornissen wordt aan deze voorwaarde niet voldaan. Het<br />
duidelijkst is dat het geval bij mensen die zich depressief voelen. Zij worden zó in<br />
beslag genomen door hun eigen piekergedachten dat er geen plaats meer is voor<br />
nieuwe indrukken. Depressieve mensen voelen zich vaak niet meer uitgenodigd<br />
om alles om hen heen in zichzelf op te nemen en aandacht te geven. Dat is ook de<br />
reden waarom ze zich zo geïsoleerd voelen van de wereld om hen heen. Bij ouderen<br />
uit een depressie zich vaak in de vorm van geheugenklachten. Depressieve ouderen<br />
klagen niet snel over somberheid of zich in de put voelen, maar wel over het feit<br />
dat ze niets meer kunnen onthouden. Of ze spreken vooral over de lichamelijke<br />
klachten die bij een depressie horen, zoals slaapproblemen en moeheid. Vaak heeft<br />
de omgeving dan ook niet door dat er sprake is van depressie. Vooral bij ouderen<br />
wordt een depressie dan ook niet altijd herkend. Soms bestaat ook het idee dat de<br />
verschijnselen nu eenmaal horen bij het ouder worden: met het stijgen van de<br />
leeftijd nemen de klachten toe, zo lijkt men te denken.<br />
Veel mensen zullen zich van tijd tot tijd een dag of een paar dagen rot voelen.<br />
Dat betekent nog niet dat er sprake is van een depressie. We spreken pas van een<br />
depressie wanneer de stemming gedurende langere tijd aan een stuk door verlaagd<br />
is, en zodanig dat een normaal dagelijks functioneren moeilijk wordt. Van<br />
belang daarbij is te beseffen dat het hebben van een depressie niet vergelijkbaar is<br />
met ‘je een dag rot voelen’. Mensen met een depressie lijden daar sterk onder. Ze<br />
kunnen er zelf meestal weinig aan doen, hoewel ze zich vaak wel schuldig daarover<br />
voelen. In dit opzicht is de depressieve patiënt echt als ziek te beschouwen.<br />
Het inroepen van hulp, in eerste instantie van de huisarts, is daarom belangrijk.<br />
Deze zal met de patiënt nagaan welke factoren een rol spelen bij het depressief<br />
zijn en een behandeling voorstellen. Soms bestaat deze uit antidepressiva, soms<br />
uit gesprekken, of uit een combinatie van deze twee.<br />
6.4 <strong>Geheugen</strong>pillen<br />
De laatste jaren heeft men in de media regelmatig kunnen lezen over de komst<br />
van ‘de geheugenpil’. Bestaat dit middel nu echt? Het antwoord op deze vraag<br />
hangt allereerst samen met wat er precies aan de hand is. Wanneer sprake is van<br />
een depressie, zal men baat hebben bij antidepressiva. In hoofdstuk 4 werd kort<br />
ingegaan op medicijnen die het geheugen bij patiënten met de ziekte van<br />
Alzheimer enigszins kunnen ondersteunen. Als uw vergeetachtigheid wordt veroorzaakt<br />
door een bepaalde ziekte, dan zijn er soms ook wel specifieke medicijnen<br />
voor. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een niet goed werkende schildklier of bij een<br />
tekort aan bepaalde vitamines.<br />
Echte geheugenpillen, dat wil zeggen medicijnen die direct het geheugen positief<br />
beïnvloeden, bestaan er tot op de dag van vandaag niet. Uw arts zal ze u dan ook
60 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
niet kunnen voorschrijven. Er wordt al wel lange tijd onderzoek gedaan naar<br />
geheugenpillen, vooral door de geneesmiddelenindustrie. Het is echter niet de<br />
verwachting dat er snel effectieve geheugenpillen zullen komen. Daarvoor is nog<br />
te veel onbekend van de werking van het geheugen en de hersenen.<br />
Niettemin worden in veelal kleurrijke advertenties steeds vaker pillen, drankjes of<br />
poeders aangeboden die ouderdomsvergeetachtigheid zouden tegengaan. Dit zijn<br />
middelen die u vrij kunt kopen bij de drogist of in de supermarkt. Er is geen recept<br />
voor nodig van de huisarts. Op de vraag of deze middelen helpen, kunnen twee<br />
antwoorden worden gegeven: ja en nee.<br />
De meeste geheugenmiddelen die vrij verkrijgbaar zijn, zijn nooit in een wetenschappelijk<br />
onderzoek onderzocht op hun werkzaamheid. In die zin kunt u ze dan<br />
ook beter niet kopen, ondanks de vele beloften die er soms op de verpakking staan<br />
(‘NOOIT meer vergeetachtig’ of ‘Uw geheugen weer 100 procent!’). Dergelijke middelen<br />
zijn weliswaar niet schadelijk voor uw gezondheid, maar of ze uw geheugen<br />
verbeteren, is maar zeer de vraag. In de geneeskunde is de gouden regel: het werkt<br />
pas als de werkzaamheid ook wetenschappelijk is aangetoond. Bovendien zijn<br />
dergelijke middelen vaak erg duur en worden ze niet vergoed door ziekenfonds of<br />
verzekering. U kunt het geld daarom beter in uw zak houden.<br />
Toch zijn er mensen die zeggen dat ze veel baat hebben bij deze middelen, ook al<br />
is dat wetenschappelijk niet bewezen. Dat is op zichzelf genoeg reden om ermee<br />
door te gaan. Voor deze mensen zijn deze middelen dus nuttig. Een kritische houding<br />
is hier echter op zijn plaats. U zou eens moeten proberen om het middel een<br />
tijd niet te gebruiken om te zien of de vergeetachtigheid dan ook weer toeneemt.<br />
Dat is lang niet altijd het geval. Het is dan maar zeer de vraag of het inderdaad ook<br />
het middel zélf is dat het geheugen verbetert. Alleen al de verwachting dat het<br />
middel zal helpen, kan genoeg zijn om uw geheugen als beter te beoordelen. Ook<br />
het feit dat u het middel koopt, betekent dat u actief bezig bent uw geheugen te<br />
ondersteunen. U bent alerter op uw geheugen, staat er meer bij stil en let beter op,<br />
waardoor u inderdaad minder vergeet. Maar dit hoeft helemaal niets te maken te<br />
hebben met het middel dat u gebruikt.<br />
6.5 Extra actief blijven voor een goed geheugen?<br />
In de afgelopen jaren zijn de opvattingen over ouder worden veranderd. Voorheen<br />
werd de ‘oude dag’ als een min of meer afgebakende derde levensfase beschouwd,<br />
waarbij de eerste levensfase het kind zijn was en de tweede levensfase die van de<br />
volwassenheid. De derde levensfase van ouderdom betekende dan het einde van<br />
de productieve volwassenheid en impliceerde ook min of meer een terugtrekking<br />
uit het maatschappelijke leven. Deze scheiding tussen volwassenheid en ouderdom<br />
is inmiddels vervaagd en de nadruk ligt nu op vitaal en succesvol ouder
Hoofdstuk 6 | <strong>Geheugen</strong> en gezondheid | 61<br />
worden. Ouderdom is geen derde fase, maar een voortzetting van de periode van<br />
volwassenheid waarin je actief en productief blijft. Vitaliteit staat hierbij niet<br />
alleen voor een goede lichamelijke gezondheid, maar ook voor goede geestelijke<br />
vermogens, waaronder een goed geheugen.<br />
In de reclame wordt de ‘moderne’ oudere dan ook bij voorkeur afgebeeld als een<br />
zeer energiek persoon die op latere leeftijd nog van alles onderneemt, zoals verre<br />
vakanties, het volgen van cursussen en het uitoefenen van hobby’s die je eerder bij<br />
jonge mensen verwacht (bijvoorbeeld motorrijden). De impliciete boodschap die<br />
hier eigenlijk gegeven wordt, is dat je vooral extra actief moet worden om gezond<br />
oud te worden en je geestelijke vermogens, zoals het geheugen, te kunnen behouden.<br />
Dit beeld is echter overdreven en kan van de nodige kanttekeningen worden voorzien.<br />
Om het geheugen te behouden, hoeft u niet per se méér te gaan doen. Een normaal<br />
leven, waarin je die dingen doet die je leuk en belangrijk vindt en vooral ook aankunt,<br />
is genoeg. Soms zie je wel dat oudere mensen de neiging hebben om zich te<br />
veel terug te trekken uit het sociale leven en nog weinig activiteiten ondernemen.<br />
Dat kan om velerlei redenen zijn. Men vindt zich ‘te oud’ of is bang te veel ‘een<br />
last’ te worden voor anderen. Sommige activiteiten kun je door ‘gebreken van de<br />
oude dag’ wat minder goed dan vroeger - voor mensen soms reden om dan maar<br />
helemaal niets meer te doen. Ook spelen ideeën die men zelf heeft over wat ouderen<br />
kunnen en moeten doen een grote rol. Bijvoorbeeld het idee dat niemand meer<br />
zit te wachten op een oud mens. ‘Waarom zal ik mijn (klein)kinderen bellen, ze zullen<br />
het wel veel te druk hebben.’ ‘Op mijn leeftijd begin je toch niet meer aan een hobby?’<br />
Deze ideeën zijn wél slecht voor het geheugen. Ook voor het geheugen geldt: rust<br />
roest. Wat je niet gebruikt, raak je sneller kwijt. Net zoals overspannenheid een<br />
reden van vergeetachtigheid kan zijn, kan dat ook door te weinig activiteit, door<br />
onderspannenheid het geval zijn.<br />
Er is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag wat ‘normaal’ actief is. Dat<br />
verschilt van persoon tot persoon. De een gaat op zijn oude dag bewust wat rustiger<br />
leven, terwijl de ander juist extra activiteiten gaat ondernemen (hobby’s, verenigingen,<br />
studie). Dat heeft te maken met verschillen in belangstelling en interesses.<br />
Belangrijk is alleen dat je dat blijft doen waar je plezier in hebt en waar je je goed<br />
bij voelt. Je moet jezelf niet overbelasten, maar ook niet onderbelasten. Voor de<br />
ene persoon kan dit betekenen: veel op zichzelf zijn, de drukte vermijden en de<br />
rust zoeken in het lezen van boeken of tuinieren. De ander gaat daarentegen in een<br />
appartement wonen midden in de stad om gemakkelijker te kunnen winkelen,<br />
mensen te kunnen bezoeken of te kunnen deelnemen aan het verenigingsleven.<br />
De ene levenswijze is niet beter dan de andere. Het gaat erom dat ze bij de persoon<br />
past.
62 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong>
7 Ouderdomsvergeetachtigheid:<br />
wat kunt u eraan doen?
64 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
7.1 Inleiding<br />
In het voorgaande hoofdstuk hebben we gesproken over de rol van gezondheid en<br />
alledaagse activiteiten, en hun invloed op het geheugen. Een belangrijke conclusie<br />
was dat voor een goed geheugen een normale gezondheid en een patroon van alledaagse<br />
activiteiten dat goed bij u past voldoende is. Ook hebben we gezien dat er<br />
tot heden geen geheugenpillen bestaan. Toch zijn er methoden waarmee u uw<br />
geheugen kunt ondersteunen. Het kan echter niet in zijn algemeenheid worden<br />
verbeterd. Wel is het mogelijk met behulp van geheugenstrategieën veel voorkomende<br />
alledaagse geheugenproblemen het hoofd te bieden.<br />
Voordat u echter allerlei geheugenstrategieën gaat toepassen, is het van belang dat<br />
u voor uzelf nagaat wat de belangrijkste redenen zijn voor uw vergeetachtigheid.<br />
Als u de belangrijkste oorzaken in kaart hebt kunnen brengen, weet u ook waar u<br />
rekening mee moet houden. Bent u bijvoorbeeld vooral vergeetachtig omdat u<br />
vaak te veel dingen tegelijkertijd wilt doen, dan zult u eerst hierin iets moeten<br />
veranderen en uw activiteiten meer moeten spreiden over de dag. Mogelijk is<br />
dan het grootste probleem al opgelost en zijn specifieke geheugenstrategieën niet<br />
meer nodig. Voor dit doel introduceren we aan het eind van dit hoofdstuk een<br />
geheugendagboek, waarmee u meer inzicht krijgt in de oorzaken van uw vergeetachtigheid.<br />
7.2 Is door oefening een algemene geheugenverbetering mogelijk?<br />
Uit onderzoek is gebleken dat het extra oefenen en trainen met behulp van allerlei<br />
geheugenspelletjes en geheugentaakjes (‘hersengymnastiek’) het geheugen in zijn<br />
algemeenheid niet verbetert. Mensen worden weliswaar beter op de geoefende<br />
geheugentaken, maar laten geen prestatieverbetering zien op niet-geoefende of<br />
niet-getrainde geheugentaken. Het verkeerde idee achter dergelijke hersengymnastiek<br />
is dat het geheugen te vergelijken is met een spier die sterker kan worden<br />
gemaakt door regelmatige extra belasting. Wanneer je vaak bepaalde spieren<br />
belast door bijvoorbeeld met gewichten te trainen, zullen de getrainde spieren<br />
groter en sterker worden. De spiercapaciteit wordt vergroot. Maar ons geheugen<br />
werkt niet als een spier, hetgeen duidelijk werd aangetoond in een beroemd<br />
geworden onderzoek naar het onthouden van cijferreeksen.<br />
In dit onderzoek trainde men een student in het onthouden van cijferreeksen.<br />
Zonder oefening bleek deze student maximaal zes of zeven cijfers in de juiste<br />
volgorde te kunnen onthouden na eenmalige aanbieding. Dit komt overeen met<br />
de maximale opslagcapaciteit van het kortetermijngeheugen die ongeveer zeven<br />
eenheden informatie bedraagt (in dit geval is een eenheid informatie één cijfer).<br />
Vervolgens ging de student oefenen met deze taak, zo’n vier à vijf keer per week,<br />
telkens een uur per dag. Na vele maanden van oefening (in totaal zo’n 215 uur)<br />
bleek de student in staat om foutloos een willekeurige rij van tachtig cijfers in de
Hoofdstuk 7 | Ouderdomsvergeetachtigheid: wat kunt u eraan doen? | 65<br />
juiste volgorde te kunnen onthouden! Dit resultaat suggereert dat het geheugen<br />
inderdaad als een spier getraind kan worden. Door veel oefening is de capaciteit<br />
van het kortetermijngeheugen immers ‘gegroeid’. Maar feitelijk was dit niet zo.<br />
Toen men in plaats van cijfers, een reeks losstaande letters aanbood, bleek de student<br />
gewoon weer een rij van maximaal zes of zeven letters te kunnen onthouden. De<br />
capaciteit van het kortetermijngeheugen was dus niet in zijn algemeenheid toegenomen.<br />
Bij nadere beschouwing bleek dat de student een goede geheugenstrategie had<br />
ontwikkeld bij het onthouden van de cijferreeksen. Hij was toevallig een fanatiek<br />
langeafstandloper, waardoor hij veel bekende en persoonlijke looptijden uit zijn<br />
hoofd kende. Bij het onthouden van de cijfers, zette hij deze zeer snel om in looptijden<br />
op bekende afstanden (bijvoorbeeld wereldrecordtijden op de mijl, de 10<br />
kilometer of de 100 meter sprint) of in tijden die daarbij in de buurt lagen of in tijden<br />
die overeenkwamen met zijn eigen persoonlijke tijden. De reeks cijfers 3-2-7-8<br />
werd bijvoorbeeld omgezet in 3 minuten en 27,8 seconden, hetgeen destijds dicht<br />
bij het wereldrecord hardlopen op de Engelse mijl lag. Op deze wijze was hij in<br />
staat een ordening aan te brengen in de lange en in eerste instantie willekeurige<br />
en betekenisloze reeks van cijfers. Hij deelde de lange reeks cijfers op in kleine<br />
betekenisvolle groepjes, waardoor hij uiteindelijk in staat was het verbluffende<br />
aantal van tachtig cijfers te onthouden. Soortgelijke geheugenstrategieën gebruiken<br />
wij zelf vaak bij telefoonnummers. Ook hierbij proberen we groepjes of een ordening<br />
te vinden in het nummer. U herinnert zich het voorbeeld uit hoofdstuk 2 waar het<br />
nummer 235235 werd onthouden als ‘2 plus 3 is 5 en dat twee keer’.<br />
Het geheugen kan dus niet op dezelfde wijze worden getraind als een spier. Het<br />
onderzoek naar het onthouden van cijferreeksen maakt duidelijk dat het geheugen<br />
in zijn algemeenheid niet kan worden verbeterd, maar dat het wel mogelijk is met<br />
behulp van geheugenstrategieën specifieke informatie beter en efficiënter te onthouden.<br />
Toch blijven veel mensen het idee houden dat het geheugen vergelijkbaar<br />
is met een spier. Om die reden gebruiken veel oudere mensen kruiswoordpuzzels<br />
als een algemene training van het geheugen. Het resultaat hiervan is dat men heel<br />
goed wordt in kruiswoordpuzzels: het geheugen voor de typische woorden uit<br />
kruiswoordpuzzels neemt enorm toe. Toch zal men hierdoor niet beter namen<br />
onthouden of een betere herinnering krijgen aan gebeurtenissen van vroeger.<br />
Overigens is dit geen reden om te stoppen met kruiswoordpuzzels; dit is tenslotte<br />
een leuke bezigheid.<br />
7.3 <strong>Geheugen</strong>strategieën<br />
Hoewel het geheugen in zijn algemeenheid dus niet verbeterd kan worden, is het<br />
wel mogelijk voor specifieke alledaagse geheugentaken specifieke geheugenvaar-
66 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
digheden of geheugenstrategieën te leren, waardoor u deze taken beter kunt<br />
uitvoeren. <strong>Geheugen</strong>strategieën zijn hierbij de hulpmiddelen, waarbij een onderscheid<br />
wordt gemaakt in externe en interne geheugenstrategieën.<br />
Externe geheugenstrategieën zijn geheugensteuntjes als briefjes, een agenda, het op<br />
een vaste plaats leggen van spullen of allerlei variaties op de bekende ‘knoop in de<br />
zakdoek’. Externe hulpmiddelen helpen vooral om je ergens aan te herinneren en<br />
worden door vrijwel iedereen veel gebruikt.<br />
Interne geheugenstrategieën spelen zich af ‘in je hoofd’ (in gedachten) en kunnen<br />
uiteenlopen van het zich extra goed concentreren, het vinden van ezelsbruggetjes<br />
of het vormen van visuele beelden bij datgene wat men wil onthouden.<br />
In de volgende twee hoofdstukken wordt uitgebreid ingegaan op voorbeelden van<br />
externe en interne geheugenstrategieën. Daarbij worden niet alle bekende geheugenstrategieën<br />
besproken, maar slechts die waarvan de ervaring heeft geleerd dat<br />
ze makkelijk te gebruiken zijn voor veelvoorkomende problemen van vergeetachtigheid.<br />
Het is niet de bedoeling dat u zich al deze geheugenstrategieën eigen<br />
maakt. U moet die strategieën uitkiezen die u aanspreken en goed toepasbaar zijn<br />
voor de alledaagse geheugenproblemen die u het meeste hinderen.<br />
7.4 <strong>Geheugen</strong>dagboek<br />
Zoals eerder al is besproken, kan ouderdomsvergeetachtigheid veel verschillende<br />
oorzaken hebben. Het is mogelijk dat het geheugen door het ouder worden inderdaad<br />
wat minder efficiënt werkt. <strong>Geheugen</strong>strategieën toepassen kan dan een<br />
goede oplossing zijn om veelvoorkomende problemen van alledaagse vergeetachtigheid<br />
te ondervangen. Het is echter ook mogelijk dat er niet zozeer sprake is van<br />
een minder goed werkend geheugen, maar dat u door drukte of spanningen vaak<br />
onvoldoende geconcentreerd bent en om die reden veel vergeet. In hoofdstuk 5<br />
bespraken we al de mogelijkheid dat sommige mensen zo bezorgd en onzeker zijn<br />
over hun geheugen, dat hierdoor hun vergeetachtigheid in stand wordt gehouden<br />
of zelfs toeneemt.<br />
Omdat vergeten op oudere leeftijd zoveel oorzaken kan hebben, is het allereerst<br />
van belang om te kijken welke oorzaken bij u mogelijk een rol spelen. Ook is het<br />
goed te weten wát u eigenlijk vergeet. Mensen hebben vaak het idee dat ze ‘niets’<br />
kunnen onthouden en ‘alles’ zomaar zijn vergeten. Dit is echter zelden het geval.<br />
Wanneer u voor uzelf een tijdlang dagelijks opschrijft wat u vergeet, dan zal al<br />
snel blijken dat er een bepaald patroon in zit. Vaak gaat het steeds om dezelfde<br />
voorvallen van vergeetachtigheid (bijvoorbeeld spullen kwijt zijn), die dan ook nog<br />
één gemeenschappelijke oorzaak hebben (geen vaste opbergplekken) en waarbij er<br />
een voor de hand liggende oplossing bestaat (vaste opbergplekken). Om uw vergeetachtigheid<br />
en de mogelijke oorzaken in kaart te brengen, zou u gedurende
Hoofdstuk 7 | Ouderdomsvergeetachtigheid: wat kunt u eraan doen? | 67<br />
enkele weken een geheugendagboek moeten bijhouden volgens het onderstaande<br />
voorbeeld. In het dagboek houdt u gedurende enkele weken dagelijks bij wat u vergeten<br />
bent. Voor het invullen kunt u het beste een vast en rustig moment op de<br />
avond kiezen. U moet hierbij een aantal dingen beschrijven: wat u vergeten bent<br />
(bijvoorbeeld sleutels kwijt), hoe u hierop reageerde (het huis op zijn kop gezet) en<br />
wat u hierbij voelde (lichte paniek). Ten slotte probeert u een oplossing te bedenken<br />
om dit probleem in de toekomst te ondervangen (sleutels bij thuiskomst altijd<br />
op een vaste plek leggen). U kunt ook positieve ervaringen opschrijven. U hebt er<br />
bijvoorbeeld aan gedacht een jarig familielid op te bellen. Ook nu kunt u nagaan<br />
hoe het kwam dat u dit hebt onthouden. Heeft u bijvoorbeeld gebruikgemaakt van<br />
een hulpmiddel (een briefje op de keukentafel). Het kan natuurlijk voorkomen dat<br />
er op een dag niets speciaals gebeurd is. U kunt die dag dan gewoon openlaten.<br />
Voorbeeld geheugendagboek<br />
maandag<br />
dinsdag<br />
woensdag<br />
donderdag<br />
vergeetmoment<br />
Tijdens winkelen<br />
boodschappen vergeten.<br />
Afspraak met buurvrouw<br />
vergeten om ‘s middags te<br />
gaan winkelen. Ik had net<br />
bericht gehad dat vriendin<br />
ernstig ziek was.<br />
reactie/gevoel<br />
Werd onzeker in de winkel<br />
toen lijstje ontbrak.<br />
Schaamte. Smoesje<br />
bedacht: man had de<br />
afspraak gemaakt, maar<br />
had deze niet op de<br />
kalender gezet.<br />
Echtgenoot sprak mij aan Schrok in eerste instantie.<br />
over een bericht in de krant. Lijkt alsof dit steeds vaker<br />
Dit bericht wel gelezen, voorkomt. Zijn grapje vond<br />
maar wist er bijna niets ik niet leuk. Ik ben al zo<br />
meer over. Hij maakte er bezorgd over mijn<br />
ook nog een grap over<br />
(‘mevrouw Alzheimer’).<br />
geheugen.<br />
Verjaardagskaart voor<br />
zus niet op tijd op de<br />
post gedaan.<br />
Schaamte. Zij is zelf altijd<br />
heel precies in dat soort<br />
dingen.<br />
oplossing<br />
Bij vertrek altijd controleren of<br />
ik de lijst heb. Lijst daarvoor<br />
op een vaste plek leggen.<br />
Niet vreemd dat ik het was vergeten<br />
na dat slechte bericht.<br />
Geheel door in beslag genomen.<br />
Gewoon moeten vertellen tegen<br />
de buurvrouw, had dat wel begrepen.<br />
Beter dan een smoesje.<br />
Later bedacht ik dat ik de krant<br />
eigenlijk heel oppervlakkig had<br />
gelezen. Was nog steeds aan<br />
het piekeren over mijn zieke<br />
vriendin. Moet mijn man ook<br />
vertellen over mijn bezorgdheid<br />
en dat zijn grapjes mij nog<br />
onzekerder maken. Hij zegt<br />
altijd dat mijn vergeetachtigheid<br />
niets voorstelt , maar daar ben<br />
ik niet mee geholpen.<br />
Kaart op opvallende plek<br />
leggen (keukentafel).
68 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
vrijdag<br />
zaterdag<br />
zondag<br />
vergeetmoment reactie/gevoel oplossing<br />
Bezoek huisarts. Was<br />
nerveus. Bang voor slecht<br />
nieuws. Bij thuiskomst<br />
meeste vergeten van wat<br />
de huisarts had gezegd.<br />
Sleutels niet kunnen vinden.<br />
Moesten in de tas zitten.<br />
Tijdens wandelen niet zeker<br />
of ik de achterdeur op slot<br />
had gedaan. Gehaast<br />
vertrokken. Man zat al in<br />
de auto ongeduldig te<br />
wachten.<br />
Onzeker. Gevoel<br />
afgescheept te worden.<br />
Tas drie keer op de kop<br />
gezet. Toen nagedacht.<br />
Had ik ze speciaal in mijn<br />
jaszak (ritssluiting) gestopt.<br />
Tijdens wandelen alleen<br />
maar daaraan kunnen<br />
denken. Niet genoten van<br />
de wandeling.<br />
Vooraf briefje met vragen maken.<br />
Iemand meenemen. Opschrijven<br />
wat de huisarts zegt.<br />
Eerst nadenken, dan gaan<br />
zoeken.<br />
Niet laten opjagen bij vertrek.<br />
Rustig controleren. Man even<br />
laten wachten.
8 Externe<br />
geheugenstrategieën
70 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
8.1 Inleiding<br />
Vrijwel iedereen, jong en oud, gebruikt externe geheugenstrategieën, zoals memobriefjes<br />
op de koelkast, een agenda, aantekeningen op de kalender of een notitieblok<br />
bij de telefoon. Dergelijke hulpmiddelen voor het geheugen zijn gemakkelijk<br />
toepasbaar en in de regel zeer effectief. Toch bestaat er soms weerstand bij met<br />
name ouderen om hulpmiddelen te gebruiken. Men denkt weleens dat deze<br />
hulpmiddelen het geheugen ‘lui’ zouden maken en eigenlijk schadelijk zouden<br />
zijn voor het resterende geheugen. Dit is niet zo. Soms is schaamte een reden om<br />
geen hulpmiddelen te gebruiken. Aan je agenda en notities zien anderen hoe<br />
slecht je geheugen is. Hoewel dit in eerste instantie wel begrijpelijk is, is dit toch<br />
niet terecht. Ten eerste gebruiken ook mensen met een goed geheugen deze hulpmiddelen,<br />
men zou niet eens zonder kunnen. Ten tweede is het vergeten van<br />
belangrijke zaken, zoals een afspraak of een verjaardag, uiteindelijk vele malen<br />
vervelender dan het raadplegen van een agenda.<br />
Vaak denken ouderen dat men geen hulpmiddelen meer nodig heeft. Men vindt<br />
bijvoorbeeld dat een agenda uitsluitend een hulpmiddel is voor mensen die het<br />
‘heel druk hebben’, omdat ze werken of een groot huishouden moeten bestieren.<br />
Maar ook oudere mensen hebben vaak veel bezigheden en zaken waar ze aan<br />
moeten denken. Bovendien is ‘druk zijn’ een betrekkelijk begrip. Je hebt het druk<br />
als je het idee hebt veel dingen tegelijk te moeten doen. Mensen verschillen hierin.<br />
De een vindt het pas druk als hij tien dingen moet doen op een dag en de ander<br />
vindt het al druk als hij drie dingen moet doen. De een doet nu eenmaal meer dan<br />
de ander, maar belangrijk is dat beiden het idee hebben dat ze druk zijn en daar<br />
dus rekening mee moeten houden. Een agenda is voor beiden zinvol.<br />
We bespreken varianten van vier externe geheugenstrategieën. Dit zijn (1) mensen<br />
om u heen, (2) agenda en notities, (3) vaste plekken en vaste gewoontes en (4) de<br />
‘knoop in de zakdoek’.<br />
Externe geheugenstrategieën<br />
• mensen om u heen<br />
• agenda en notities<br />
• vaste plekken, vaste gewoontes<br />
• de ‘knoop in de zakdoek’<br />
Figuur 11: externe geheugenstrategieën
8.2 Mensen om u heen<br />
Hoofdstuk 8 | Externe geheugenstrategieën | 71<br />
Misschien is dit niet het eerste voorbeeld waaraan u denkt, toch is het vragen aan<br />
mensen in uw omgeving om u ergens aan te herinneren een effectieve externe<br />
geheugenstrategie. Een aantal voorbeelden.<br />
• U kunt iemand letterlijk vragen om u te helpen om iets te herinneren: ‘Help mij<br />
herinneren dat ik...’<br />
• U kunt iemand vragen om uw geheugen weer op te frissen: ‘Herinner ik het me<br />
nu goed? Het is toch zo dat...’ of ‘Het is me nu even ontschoten. Was het niet zo dat...’<br />
• U kunt iemand vragen iets nog een keer of op een andere manier te vertellen, vooral<br />
als u er niet zeker van bent of u iets goed begrepen hebt of volledig hebt gehoord:<br />
‘Heb ik nu goed begrepen dat je zegt...’ of ‘Het was wel veel wat je hebt verteld. Ik weet<br />
niet zeker of ik alles heb meegekregen. Kun je het nog een keer kort vertellen...’<br />
Mocht u nu denken dat het vreemd is om een dergelijk beroep te doen op anderen,<br />
dan zou u eens moeten opletten hoe vaak mensen elkaar hiervoor inschakelen. U<br />
zult mensen voortdurend dergelijke vragen horen stellen. Dat kan op een feestje<br />
of een receptie zijn, maar ook wanneer u luistert naar bijvoorbeeld een praatprogramma<br />
op de radio of de tv. Dergelijke vragen zijn eigenlijk zo gewoon, dat ze<br />
amper opvallen. Toch blijkt dat mensen die onzeker zijn over hun geheugen veel<br />
minder gebruikmaken van deze, nogmaals, heel normale ondersteunende vragen,<br />
omdat ze zich schamen voor hun eigen vergeetachtigheid (‘Men zou eens kunnen<br />
denken dat...’). Maar door dergelijke vragen niet te stellen, wordt u nog onzekerder<br />
met als gevolg dat de kans toeneemt dat u meer gaat vergeten. Bovendien geldt<br />
hier vaak dat er met twee maten wordt gemeten. Iemand vindt het heel normaal<br />
als men hem vraagt om iets nog eens te vertellen of hem ergens aan te herinneren,<br />
maar hij schaamt zich ervoor om hetzelfde te doen bij een ander.<br />
8.3 Agenda en notities<br />
Vrijwel iedereen schrijft dingen op om ze te onthouden. De een gebruikt een agenda,<br />
de ander schrijft alles op briefjes of op de kalender. Alleen al het opschrijven van<br />
iets is een extra herhaling die het geheugen ondersteunt. Veel notitiebriefjes raken<br />
echter zoek in jaszakken, tassen of tussen het oud papier zonder dat ze ooit gelezen<br />
worden. Het is daarom belangrijk briefjes op vaste plekken neer te leggen waar u<br />
dagelijks komt, zoals ergens op de hoek van het aanrecht of de keukentafel. Ook<br />
een prikbord op een centrale plaats in het huis is heel geschikt. Zeer handig zijn<br />
ook de zelfklevende memobriefjes die u bijvoorbeeld op de koelkastdeur plakt.<br />
Maar het handigst is een vast notitieblok waarin u de zaken kunt afstrepen die u<br />
gedaan hebt en noteert welke zaken u nog moet doen en in welke volgorde. Dit<br />
voorkomt dat u een wirwar van briefjes krijgt die u bovendien niet in de juiste<br />
volgorde raadpleegt.
72 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
Voor lijstjes van zaken die u nog moet doen, kunt u ook een agenda gebruiken.<br />
Hierin noteert u afspraken of dingen die u op een bepaalde dag moet doen. U kunt<br />
hem ook gebruiken als een klein dagboek. Zorg dan wel voor een grotere agenda<br />
met voldoende schrijfruimte. Schrijf ’s avonds op wat u zoal gedaan hebt die dag,<br />
met wie u waarover gesproken hebt of wat veel indruk heeft gemaakt. Daar hoeft<br />
u geen hele verhalen voor op te schrijven. Vaak zijn enkele korte aantekeningen<br />
of steekwoorden al voldoende. Met behulp van deze aantekeningen kunt u veel<br />
gemakkelijker terugblikken op wat u de afgelopen dagen of weken hebt gedaan.<br />
Het staat dan zwart op wit en u hoeft er achteraf niet over te twijfelen hoe iets<br />
precies gegaan is of wat er zoal is afgesproken. Ook hier geldt: alleen al het<br />
opschrijven van deze alledaagse gebeurtenissen zorgt ervoor dat ze beter worden<br />
onthouden.<br />
Een agenda goed gebruiken vergt echter wel enige discipline en oefening. Het<br />
moet een vaste gewoonte worden. Houd u aan de volgende regels om een agenda<br />
effectief te gebruiken.<br />
1. Zorg ervoor dat u de agenda altijd bij u hebt als u de deur uitgaat en zorg thuis<br />
voor een vaste opbergplek.<br />
2. Schrijf afspraken direct op. Vaak wordt iets vergeten omdat het niet direct in de<br />
agenda wordt genoteerd.<br />
3. Kijk regelmatig in de agenda, ten minste een keer per dag. Kijk niet alleen naar<br />
de dag van vandaag, maar kijk ook vooruit in de week om een overzicht te houden<br />
over uw afspraken en de activiteiten die u nog moet doen.<br />
4. Schrijf per dag op wat u gedaan heeft of met wie u gesproken heeft. Korte aantekeningen<br />
en steekwoorden zijn voldoende. Doe dit bij voorkeur op een vast<br />
tijdstip op de dag, bijvoorbeeld na de avondmaaltijd. Lees deze korte aantekeningen<br />
regelmatig terug. Deze herhaling bevordert de opslag in het geheugen.<br />
Sinds enkele jaren zijn er ook elektronische agenda’s te koop, een soort kleine computers.<br />
Deze zijn er inmiddels in vele soorten en maten en tegen betaalbare prijzen.<br />
Alles wat u met een normale ‘papieren’ agenda kunt doen, is ook mogelijk met een<br />
elektronische agenda: afspraken en verjaardagen noteren, een lijst met adressen en<br />
telefoonnummers bijhouden, notities voor het dagboek maken, enzovoort.<br />
Er zijn echter twee voordelen. Het is gemakkelijk om iets te wijzigen zonder dat<br />
het, zoals in een gewone agenda, een wirwar wordt van doorstrepingen of onleesbaar<br />
gekriebel in een hoekje van een pagina, omdat de beschikbare ruimte vol was.<br />
Het belangrijkste voordeel is wellicht nog dat u de elektronische agenda zo kunt<br />
instellen dat deze u door middel van een geluidssignaal attendeert op dingen die u<br />
beslist op een bepaalde dag of een bepaald tijdstip moet doen. Wat u dan moet<br />
doen, leest u af in een beeldschermpje. U kunt dergelijke verplichtingen weken<br />
van tevoren invoeren in de agenda. Hij is nog het beste te vergelijken met een
Hoofdstuk 8 | Externe geheugenstrategieën | 73<br />
kookwekker voor afspraken en verplichtingen. Hoewel een elektronische agenda<br />
veel voordelen biedt in vergelijking met een normale agenda, gebiedt de eerlijkheid<br />
te zeggen dat het leren omgaan ermee veel oefening vereist. U moet er<br />
daarom ook echt interesse voor hebben en voldoende tijd nemen om u de werking<br />
eigen te maken. Is dit niet het geval, dan kunt u zich beter beperken tot de papieren<br />
agenda die uiteraard ook voldoet.<br />
8.4 Vaste plekken, vaste gewoontes<br />
De belangrijkste oorzaken van het kwijtraken van spullen zijn het ontbreken van<br />
vaste opbergplekken of het gedachteloos ergens neerleggen. Het zoekraken van<br />
sleutels en (lees)brillen is hierbij het meest bekend. De oplossing is simpel, maar<br />
vergt enige discipline. Bedenk vaste plekken en gebruik ze dan ook echt. Leer dit<br />
uzelf aan. Dit voorkomt veel irritatie en gezoek achteraf. En wat betreft de leesbril,<br />
een touwtje eraan dat u om uw nek draagt, doet wonderen. Deze oplossing ligt<br />
voor de hand, maar let wel, de meeste mensen met het ‘leesbrilprobleem’ doen dit<br />
niet. Vaste gewoontes en regelmaat ontlasten bovendien het geheugen. Hiervan<br />
kunnen legio voorbeelden worden genoemd.<br />
Heel nuttig is bijvoorbeeld een vast controlelijstje voor als u het huis uitgaat en<br />
dat bijvoorbeeld naast de voordeur hangt (deur afsluiten, koffiezetapparaat uit,<br />
sleutels bij me gestoken, portemonnee bij me, boodschappenlijst op zak, antwoordapparaat<br />
aan, enzovoort). U kunt beter vooraf dit lijstje even doornemen<br />
dan achteraf, wanneer u de deur uit bent, gaan twijfelen. Ook uw administratie<br />
kunt u systematisch aanpakken. Rekeningen die nog moeten worden voldaan, legt<br />
u op een vaste plaats zodra die binnenkomen. Giro- en bankafschriften laat u niet<br />
liggen, maar bergt u direct op in een map. Op een vaste avond in de week werkt u<br />
de administratie bij en betaalt u de rekeningen. Leer uzelf ook aan dat u sleutels,<br />
bij binnenkomst, direct op een vaste plek neerlegt of ophangt aan een sleutelrekje.<br />
Ook een lijst met taken die op vaste dagen van de week moeten gebeuren, is<br />
behulpzaam (woensdag: vuilnis naar buiten voor 10.00 uur, bed verschonen, was<br />
draaien, 16.00 uur kaartclub, enzovoort). Hang dergelijke lijstjes op een opvallende<br />
plek. Maak voor uzelf een vaste boodschappenlijst van de dingen die u altijd in<br />
huis wilt hebben. Deze kunt u dan altijd raadplegen, thuis of in de winkel. Als iets<br />
op is, noteer dit dan direct op een boodschappenlijst die uiteraard weer op een<br />
vaste plek ligt.<br />
Er zijn nog veel andere voorbeelden te bedenken van handige gewoontes die het<br />
geheugen kunnen ondersteunen. Ga eens te rade bij leeftijdgenoten en kijk wat zij<br />
voor handige geheugensteuntjes hebben bedacht. Bovenstaande voorbeelden lijken<br />
eenvoudig en voor de hand liggend. Toch is het verbazingwekkend dat juist mensen<br />
die klagen over hun geheugen, deze relatief eenvoudige oplossingen vaak over het<br />
hoofd zien.
74 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
8.5 De ‘knoop in de zakdoek’<br />
Ten slotte zijn er allerlei varianten te bedenken op de bekende knoop in de zakdoek.<br />
Handigheden waardoor u wel aan iets moet worden herinnerd. Leg dingen op een<br />
vreemde of opvallende plaats neer, zodat u zeker weet dat u er op een later en<br />
gewenst tijdstip weer tegenaan zult lopen (in letterlijke dan wel figuurlijke zin).<br />
Voorbeelden: een brief die u moet posten, legt u op de stoel of op de deurmat. Iets<br />
wat naar de buurman moet of wat u per se ergens mee naar toe moet nemen, zet<br />
u pal voor de deur. Dingen die naar boven moeten, legt u aan de zijkant van de<br />
onderste traptrede. De knoop in de zakdoek (of sok) helpt ook, mits u maar onthoudt<br />
waar de knoop ook alweer voor was!
9 Interne<br />
Hoofdstuk 1 | Titel | 75<br />
geheugenstrategieën
76 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
9.1 Inleiding<br />
Zoals in hoofdstuk 7 al werd besproken, spelen interne geheugenstrategieën zich<br />
af in uw hoofd, in uw gedachten. U schrijft niets op, maar probeert in gedachten<br />
een methode te gebruiken waardoor u iets beter kunt onthouden. Iedereen kent<br />
natuurlijk wel enkele ezelsbruggetjes. Zich extra goed concentreren is wellicht het<br />
eenvoudigste voorbeeld van een interne geheugenstrategie. Interne geheugenstrategieën<br />
doen vaak een fors beroep op fantasie en creativiteit. Dat maakt de bruikbaarheid<br />
ervan beperkt. Ook zijn deze strategieën meestal slechts bestemd voor<br />
specifieke zaken. De volgende strategieën worden besproken: (1) herhalen, (2)<br />
ordenen, (3) verbanden leggen, (4) visualiseren en (5) ezelsbruggetjes.<br />
Interne geheugenstrategieën<br />
• herhalen<br />
• ordenen<br />
• verbanden leggen<br />
• visualiseren<br />
• ezelsbruggetjes<br />
Figuur 12: interne geheugenstrategieën<br />
9.2 Herhalen<br />
Herhalen is een van de gemakkelijkste en meest gebruikte interne geheugenstrategieën.<br />
U kunt een tekst nog eens nalezen, een naam voor uzelf een aantal<br />
malen herhalen, of een gesprek in gedachten nog eens nalopen. Door de herhaling<br />
zult u de informatie beter verankeren in uw geheugen. Het beste is de informatie<br />
gespreid in de tijd te herhalen, met voldoende tijd tussen de herhalingen. Drie<br />
keer achter elkaar een tekst lezen heeft veel minder effect dan de tekst op drie<br />
opeenvolgende dagen telkens één keer te lezen. Ook helpt het als u de gelezen<br />
tekst nog eens hardop in uw eigen woorden samenvat. Soms doet u dit al vanzelf<br />
en betrapt u zich erop dat u in uzelf aan het ‘mompelen’ bent over wat u zojuist<br />
heeft gelezen. Sommige mensen schrikken ervan dat ze in zichzelf praten. Dat is<br />
echter niet raar, maar juist een hele efficiënte manier om uw geheugen te ondersteunen.<br />
9.3 Ordenen<br />
Door belangrijke informatie te ordenen, brengt u er meer structuur in aan waardoor<br />
het onthouden ervan wordt vergemakkelijkt. Wat is bijvoorbeeld de verhaallijn in<br />
een boek, wat zijn hoofdzaken en bijzaken, wat is belangrijk om te onthouden en<br />
wat is minder belangrijk, wat hoort bij elkaar en wat niet, enzovoort. Hoe beter<br />
het systeem van ordening, hoe beter de informatie wordt verankerd in het geheugen.<br />
Een voorbeeld van ordening is om alleen de belangrijkste of interessantste artikelen
Hoofdstuk 9 | Interne geheugenstrategieën | 77<br />
in een krant te lezen. Eerst kijkt u globaal de krant door om vervolgens opnieuw<br />
de krant open te slaan, waarbij u een selectie hebt gemaakt van de artikelen die u<br />
echt wilt lezen. Ook tijdens het lezen van een artikel kunt u weer ordenen: probeer<br />
hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden en na het lezen de belangrijkste<br />
zaken nog eens op een rij te zetten.<br />
Ordenen is ook effectief bij het onthouden van cijferreeksen, zoals telefoon<br />
nummers of pincodes. Kijk of er toevallig al een ordening in het nummer zit.<br />
Voorbeelden: ‘14710 = vanaf 1 met drie sprongen van 3 ofwel 1-4-7-10’ of ‘5501 = 5<br />
min 5 is 0 en niet 1’. Een andere manier van getallen ordenen is het opdelen van<br />
lange getallen in deelgetallen zoals bij telefoonnummers (3263976 = 326-39-76).<br />
9.4 Verbanden leggen<br />
Wanneer u iets heel goed wilt onthouden, is het van belang datgene wat u ziet,<br />
hoort of leest zoveel mogelijk in verband te brengen met hetgeen u al weet. Vaak<br />
doet het geheugen dit al vanzelf. Als u iets nieuws hoort of leest, komen er vanzelf<br />
allerlei associaties of verbanden naar boven. Maar u kunt hier ook zelf bewuster bij<br />
stilstaan en actief op zoek gaan naar de verbanden. U staat wat langer stil bij het<br />
onderwerp en u probeert alles nog eens op een rij te zetten wat u er al over weet.<br />
Zo zult u allerlei ontwikkelingen in de politiek beter en gemakkelijker kunnen volgen<br />
en onthouden als u voor uzelf regelmatig probeert na te gaan wie ook alweer voorof<br />
tegenstanders waren van een bepaald politiek besluit en welke argumenten<br />
daarbij werden gebruikt. Hier kan weer de vergelijking van het geheugen als bibliotheek<br />
worden gebruikt. Door het nadenken over een onderwerp, gaat u bij uzelf<br />
na op welke plank in de bibliotheek het onderwerp of boek eigenlijk thuishoort en<br />
daarmee wordt het netjes opgeborgen zodat u het later gemakkelijk terugvindt.<br />
Ook bij het terugzoeken van informatie in het geheugen moet u op zoek gaan naar<br />
verbanden. Stel, u kunt ergens niet opkomen: een naam of iets wat u nog moest<br />
kopen. Of u bent iets kwijt. Wat nu? De eerste reactie van veel mensen is ergernis<br />
en het steeds maar herhalen van dezelfde vraag (‘Hoe heet-ie ook alweer… hoe heetie<br />
ook alweer?’). Maar dit levert in de regel niets op. Pas als u op zoek gaat naar<br />
verbanden, bij uzelf nagaat wat u wel nog weet, is er een goede kans dat u alsnog<br />
op de naam komt of iets terugvindt. U moet systematisch gaan spoorzoeken in uw<br />
geheugen (‘Wat weet ik nog wel van die persoon?’, ‘Wanneer zou ik de bril voor het<br />
laatst hebben gebruikt?’, ‘Wanneer bedacht ik me dat ik iemand moest bellen, waar<br />
was ik toen mee bezig?’). Deze manier van zoeken, uzelf steeds vragen stellen,<br />
levert steeds meer stukjes informatie op waarmee u het geheugen ondersteunt.<br />
Er bestaat dan een goede kans dat u alsnog op een naam komt of iets terug weet te<br />
vinden.
78 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
9.5 Visualiseren<br />
Visuele beelden vormen bij de dingen die u hoort en ziet, is een goede steun voor<br />
het geheugen. U kunt dat toepassen in veel situaties, zoals bij het horen van het<br />
journaal, bij het onthouden van namen of de inhoud van een boek. Ook plannen<br />
en voornemens onthouden gaat veel gemakkelijker als u zich daar van tevoren al<br />
een voorstelling van hebt gemaakt. Wanneer u bijvoorbeeld een aantal boodschappen<br />
moet doen in de stad, werkt het heel goed wanneer u zich thuis in gedachten voorstelt<br />
dat u naar de diverse winkels loopt en daar verschillende artikelen koopt. Dit<br />
is een voorbeeld van vooruitkijken, maar u kunt ook achteruitkijken. Dit is heel<br />
behulpzaam wanneer u iets kwijt bent geraakt. U gaat dan nauwgezet in gedachten<br />
na waar u allemaal bent geweest (‘Toen ik thuiskwam, heb ik eerst de melk in de koelkast<br />
gezet... toen ging de telefoon, terwijl ik de jas nog aanhad... ik ben daarna naar de<br />
gang gelopen om de jas op te hangen en ik heb de post opgepakt... de post heb ik op de<br />
trap gelegd... toen had ik de sleutels misschien nog in mijn handen... zou ik ze bij de<br />
post op de trap hebben gelegd?’..., enzovoort).<br />
Visuele voorstellingen kunnen eveneens heel behulpzaam zijn bij het onthouden<br />
van namen. U moet proberen de naam (voor- en/of achternaam) in een visueel<br />
beeld te koppelen aan het gezicht. Dat beeld mag eventueel gek of bizar zijn. Een<br />
aantal voorbeelden. De naam Van Toren kunt u onthouden als u zich in gedachten<br />
voorstelt dat mijnheer Van Toren naast een kerktoren staat. Mevrouw Vermeeren<br />
kan wellicht beter worden herinnerd als u zich een groot aantal meren voorstelt<br />
die u in de verte ziet en waarboven het gezicht van mevrouw Vermeeren ‘zweeft’.<br />
Ook iemands beroep of een opvallend uiterlijk kenmerk kunt u in verband brengen<br />
met zijn naam (de heer Bakker die familie is van de bakker in het dorp, de heer<br />
Bouwman die in de bouw zit, de heer Langman die toevallig ook lang is). Deze<br />
wijze van namen onthouden werkt goed, maar is in de praktijk niet eenvoudig.<br />
Veel namen lenen zich niet gemakkelijk voor het vinden van visuele verbanden.<br />
Daar zult u de nodige fantasie bij moeten gebruiken.<br />
Ook inkopen onthoudt u gemakkelijker door er een visuele voorstelling van te<br />
maken. In gedachten legt u alle boodschappen die u wilt kopen een voor een op de<br />
keukentafel of op het aanrecht. Vervolgens ‘kijkt’ u daar enige seconden naar. In<br />
de winkel probeert u dit beeld van de tafel met boodschappen weer op te roepen.<br />
Geheid dat u nu de meeste boodschappen weer weet en voor u ziet.<br />
9.6 Ezelsbruggetjes<br />
Iedereen kent wel een paar ezelsbruggetjes. Hele generaties zijn opgevoed met het<br />
’t KOFSCHIP (of FOKSCHAAP): eindigt de stam van een werkwoord op een van de<br />
medeklinkers uit ‘t kofschip, dan krijgt het voltooide deelwoord altijd een ‘t’ op<br />
het einde in plaats van een ‘d’. Ezelsbruggetjes combineren veelal een aantal<br />
interne geheugenstrategieën: ordening, verbanden leggen en vaak ook iets als
Hoofdstuk 9 | Interne geheugenstrategieën | 79<br />
visualiseren. Daardoor zijn ze ook zo effectief. Hebt u zich eenmaal een ezelsbruggetje<br />
eigen gemaakt, dan raakt u het bijna niet meer kwijt.<br />
Ezelsbruggetjes zijn vaak woorden of zinnetjes waarbij de letters van het woord of<br />
de eerste letters van de woorden in de zin voor bepaalde handelingen, voorwerpen<br />
of cijfers staan. Enkele voorbeelden. Het woord SABEL kan u helpen herinneren<br />
wat u moet doen als u de deur uitgaat (controlelijstje): de S staat voor Sleutels meenemen,<br />
de A voor de Achterdeur op slot doen, de B voor het meenemen van de Beurs,<br />
de E voor het uitzetten van alle Elektrische apparaten en de L voor het uitschakelen<br />
van de Lampen in huis. Een pincode kunt u omzetten in letters en daarmee mogelijk<br />
een woord vormen. Zo kan de pincode 4557 worden onthouden als DEEG, waarbij<br />
de letter D staat voor de 4e letter van het alfabet, de twee E’s voor tweemaal de 5e<br />
letter van het alfabet en de G voor de 7e letter van het alfabet.<br />
Maar in plaats van een woord kunt u ook een zin proberen te maken. Zo wordt de<br />
pincode 5792 onthouden als ‘Een Geldzak In Breda’: de E van Een is de 5e letter van<br />
het alfabet, de G van Geldzak de 7e, de I van In de 9e en de B van Breda, ten slotte,<br />
is de 2e letter van het alfabet. Een variant is het omzetten in een datum, waarbij<br />
dezelfde pincode 5792 wordt onthouden als ‘5 juli (maand 7) 1992’.<br />
Op deze wijze kunt u getallenreeksen, zoals pincodes of telefoonnummers, of een<br />
vaste volgorde van handelingen in een ezelsbruggetje proberen te vangen. Maar<br />
net als bij het onthouden van namen met behulp van visuele voorstellingen, hebt<br />
u hiervoor enige fantasie en creativiteit nodig.
80 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong>
10 Samenvatting<br />
Hoofdstuk 10 | Samenvatting | 81<br />
U bent nu aan het eind gekomen van dit boek. U hebt het geheugendagboek<br />
misschien al gebruikt om bij uzelf na te gaan waardoor u vooral last hebt van<br />
vergeetachtigheid. We hopen dat we onnodige bezorgdheid hierover hebben<br />
kunnen wegnemen en u ook handvatten hebben kunnen bieden hoe u uw geheugen<br />
kunt ondersteunen. We zouden u in elk geval willen aanraden het boek op een<br />
later moment nog eens in alle rust na te lezen. Hieronder hebben we de belangrijke<br />
onderwerpen uit het boek nog eens op een rij gezet.<br />
• Het kan geruststellend zijn te weten dat u zeker niet alleen staat met uw klachten<br />
over het geheugen. Vergeetachtigheid is een probleem dat u deelt met maar<br />
liefst de helft van alle mensen die ouder zijn dan vijftig jaar. Gelukkig is niet<br />
iedereen even bezorgd over zijn vergeetachtigheid. Ook de mate waarin deze<br />
hinderlijk is, lijkt voor de meeste mensen mee te vallen. Dat laat onverlet dat u<br />
er wel wat tegen kunt doen.<br />
• Er wordt een onderscheid gemaakt in een kortetermijngeheugen (of werkgeheugen)<br />
en een langetermijngeheugen. In het kortetermijngeheugen wordt<br />
de informatie die u ziet of hoort, herkend (wat is het?), geselecteerd (moet dit<br />
worden onthouden?) en geordend (hoe past dit het beste bij de al aanwezige<br />
informatie in het langetermijngeheugen?). De hoeveelheid informatie die<br />
mensen in het langetermijngeheugen kunnen opslaan, is onbeperkt. Maar niet<br />
alles wat ze zien en horen, wordt echter onthouden; dat is ook niet nodig.<br />
• In het algemeen kunt u informatie beter onthouden (en herinneren) naarmate u<br />
er meer tijd en aandacht aan besteedt. Zorg dat u niet wordt afgeleid wanneer u<br />
iets probeert te onthouden. Zorg er ook voor dat u voldoende geïnteresseerd en<br />
gemotiveerd bent om iets te onthouden. Leer hierbij een onderscheid te maken<br />
tussen wat u nuttig en belangrijk vindt om te onthouden en wat niet.<br />
• Veel oudere mensen zijn bang dat hun ouderdomsvergeetachtigheid een<br />
voorbode is van dementie. Dementie is echter heel iets anders dan ouderdomsvergeetachtigheid.<br />
Dementie is een ziekte die bij ongeveer 5-7 procent<br />
van alle ouderen boven de 65 jaar voorkomt. Ouderdomsvergeetachtigheid<br />
daarentegen is een normaal verschijnsel dat bijna iedereen treft. Dementie<br />
tast bovendien meer aan dan alleen het geheugen. Ook het spreken, de concentratie,<br />
het uitvoeren van de normale alledaagse bezigheden of het vermogen om<br />
activiteiten te organiseren en te plannen, raken verstoord. Hierdoor kan iemand<br />
die dement wordt uiteindelijk niet meer voor zichzelf zorgen.
82 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
• Vergeetachtigheid maakt vaak onzeker. Schaamte en angst voor dementie<br />
kunnen het vertrouwen in het eigen geheugen zodanig aantasten dat een<br />
toenemend geheugenfalen het gevolg is. Mensen letten dan voortdurend op de<br />
geheugenmissers, spannen zich onvoldoende in voor het geheugen (‘Het lukt<br />
toch niet’) of raken zeer gespannen als er een beroep gedaan wordt op het<br />
geheugen. Door dit alles neemt de vergeetachtigheid alleen maar toe. Niet<br />
omdat er sprake is van een slecht geheugen, maar meer omdat men denkt dat<br />
men een slecht geheugen heeft. Voor een beter geheugen is dan allereerst<br />
belangrijk dat het zelfvertrouwen wordt herwonnen.<br />
• Blijf actief in het leven staan en zorg goed voor uw gezondheid (voeding, beweging).<br />
Zorg voor een goede balans tussen ontspanning en inspanning, tussen<br />
plezierige en minder plezierige bezigheden (die er nu eenmaal ook bij horen).<br />
Zorg ervoor dat u die dingen blijft doen waarvoor u belangstelling heeft en<br />
waarvoor u zich fit genoeg voelt. Twee dingen moet u zeker niet doen. Ten<br />
eerste: te weinig dingen ondernemen, omdat u vindt dat ze niet meer bij uw<br />
leeftijd zouden horen, terwijl u er eigenlijk nog wel belangstelling voor heeft<br />
en u ze ook nog prima aankunt (rust roest!). Ten tweede: te veel dingen ondernemen,<br />
omdat u denkt dat u alleen op die manier fit zult blijven. Maar dit is<br />
niet nodig voor een goed geheugen. Er is zelfs een goede kans dat u zich hierdoor<br />
overbelast waardoor de vergeetachtigheid eerder toeneemt. Nogmaals,<br />
doe datgene waar u belangstelling voor heeft en waar u zich goed bij voelt.<br />
Voor iedereen is dit heel verschillend.<br />
• Soms is het goed een arts te raadplegen. Dit is het geval wanneer u zich zorgen<br />
blijft maken over het geheugen, wanneer u voortdurend angstig, somber of<br />
pessimistisch bent of wanneer u merkt dat herhaaldelijk zaken in uw dagelijkse<br />
leven fout lopen.<br />
• Er bestaan helaas geen geheugenpillen. Wilt u minder last hebben van uw vergeetachtigheid,<br />
dan zult u daar zelf actief iets voor moeten doen. Het geheugen<br />
is in elk geval geen spier. Het eindeloos belasten van uw geheugen met geheugenspelletjes<br />
(hersengymnastiek), zal het geheugen in zijn algemeenheid niet<br />
verbeteren. Wel zult u goed worden in de geheugenspelletjes die u oefent (bijvoorbeeld<br />
kruiswoordpuzzels). Daarentegen zijn geheugenstrategieën, zoals<br />
besproken in hoofdstuk 8 en 9, wel effectief. Hiermee kunt u informatie op<br />
een betere manier opslaan (en later terugvinden) in uw geheugen.
Hoofdstuk 10 | Samenvatting | 83<br />
<strong>Geheugen</strong>strategieën kunt u gebruiken voor specifieke alledaagse geheugentaken.<br />
Wij raden u aan vooral externe strategieën te gebruiken, met name een agenda die<br />
tevens als een klein dagboek dienst doet. Externe strategieën zijn gemakkelijk te<br />
gebruiken en toe te passen en in de regel, mits regelmatig en systematisch<br />
gebruikt, zeer effectief. Zorg daarnaast voor zoveel mogelijk regelmaat in uw<br />
leven, waarbij u profiteert van vaste gewoontes, routines en schema’s.
84 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />
11 Adressen<br />
Hersenstichting Nederland<br />
Postbus 191<br />
2501 CD Den Haag<br />
070-360 48 16<br />
info@hersenstichting.nl<br />
www.hersenstichting.nl<br />
Alzheimer Nederland<br />
030 - 659 69 00<br />
info@alzheimer-nederland.nl<br />
www.alzheimer-ned.nl<br />
Cerebraal (hersenletsel)<br />
030 - 296 44 69 (ma, di, do 10-13 uur)<br />
helpdesk@cerebraal.nl<br />
www.cerebraal.nl<br />
Nederlandse CVA-vereniging<br />
(beroerte)<br />
088 - 38 38 300<br />
secretariaat@cva-vereniging.nl<br />
www.cva-vereniging.nl<br />
Parkinson Vereniging<br />
030 - 656 13 69<br />
info@parkinson-vereniging.nl<br />
www.parkinson-vereniging.nl<br />
Mezzo (landelijke vereniging voor<br />
Mantelzorgers en Vrijwilligerszorg)<br />
030 - 659 22 22<br />
info@mezzo.nl<br />
www.mezzo.nl<br />
Per Saldo<br />
(over het persoonsgebonden budget)<br />
030 - 230 40 66<br />
info@pgb.nl<br />
www.pgb.nl<br />
www.geheugenpoli.com<br />
Adressen van geheugenpoli’s in<br />
Nederland<br />
www.thuiswonenmetdementie.nl<br />
Praktische tips om het huis aan te<br />
passen<br />
Adressen van andere organisaties op<br />
neurologisch en psychiatrisch terrein<br />
vindt u via (de site van) de<br />
Hersenstichting Nederland,<br />
www.hersenstichting.nl.