05.09.2013 Views

Zorgwijzer Geheugen - Stroke Service Assen

Zorgwijzer Geheugen - Stroke Service Assen

Zorgwijzer Geheugen - Stroke Service Assen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

Praktische gids over de werking van het geheugen<br />

Rudolf Ponds | Frans Verhey<br />

Hersenstichting<br />

Nederland


De Hersenstichting helpt hersenaandoeningen voorkómen en genezen en wil<br />

ervoor zorgen dat patiënten een zo volwaardig mogelijk leven kunnen leiden.<br />

Colofon<br />

© 2005, 2007, 2011 Hersenstichting Nederland, Den Haag<br />

Alle rechten voorbehouden<br />

Auteurs Dr. Rudolf W.H.M. Ponds en Prof.dr. Frans R.J. Verhey<br />

Redactie Hersenstichting Nederland<br />

Vormgeving Laressa Mulder, Den Haag<br />

Fotografie Ilco Kemmere, Amsterdam<br />

Druk Drukkerij Tesink, Zutphen<br />

ISBN 90-802973-4-8<br />

NUR 860<br />

Dit boekje is een herziene uitgave van <strong>Geheugen</strong>steun. Praktische gids over de werking van het<br />

geheugen, ouderdomsvergeetachtigheid en dementie met tips, oefeningen, activiteiten.<br />

Deze uitgave is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Noch de maker, noch de uitgever<br />

stelt zich echter aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van eventuele onjuistheden en/of<br />

onvolledigheden in deze uitgave.


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord 5<br />

1 Het probleem van vergeetachtigheid 7<br />

1.1 De lotgevallen van mevrouw M. 8<br />

1.2 Wie vindt zichzelf vergeetachtig en waarom? 10<br />

1.3 Niet alleen vergeetachtigheid is een probleem 11<br />

1.4 <strong>Geheugen</strong>klachten bij hersenletsel 12<br />

1.5 Onderwerpen in dit boek 13<br />

2 Het geheugen 15<br />

2.1 Inleiding 16<br />

2.2 Waar zit het geheugen? 16<br />

2.3 Verschillende geheugens 17<br />

2.4 Het geheugen als bibliotheek 20<br />

2.5 Opslaan van informatie: onthouden en leren 20<br />

2.6 Herinneren: het terugzoeken van informatie 23<br />

2.7 Waarom vergeten mensen? 24<br />

3 Ouderdomsvergeetachtigheid 27<br />

3.1 Inleiding 28<br />

3.2 Verschillen tussen mensen 28<br />

3.3 Ouderdomsvergeetachtigheid als gevolg van veranderingen in<br />

de hersenen 29<br />

3.4 Ouderdomsvergeetachtigheid als gevolg van psychische problemen 31<br />

3.5 Ouderdomsvergeetachtigheid en de bibliotheek 34<br />

4 Dementie 35<br />

4.1 Inleiding 36<br />

4.2 Wat is dementie? 37<br />

4.3 Oorzaken van dementie 37<br />

4.4 Verschillen tussen normale ouderdomsvergeetachtigheid en dementie 39<br />

4.5 Wanneer een arts raadplegen en wat kan deze doen? 42<br />

4.6 Dementie en de bibliotheek 44<br />

3


4 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

5 <strong>Geheugen</strong> en zelfvertrouwen 47<br />

5.1 Inleiding 48<br />

5.2 Begin van vergeetachtigheid 49<br />

5.3 Vergeetachtigheid wordt een apart probleem 49<br />

5.4 Selectief waarnemen 50<br />

5.5 <strong>Geheugen</strong>inspanning 51<br />

5.6 De vicieuze cirkel 53<br />

5.7 De onzekere bibliothecaris 55<br />

6 <strong>Geheugen</strong> en gezondheid 57<br />

6.1 Inleiding 58<br />

6.2 Lichamelijke gezondheid 58<br />

6.3 Psychische gezondheid 58<br />

6.4 <strong>Geheugen</strong>pillen 59<br />

6.5 Extra actief blijven voor een goed geheugen? 60<br />

7 Ouderdomsvergeetachtigheid: wat kunt u eraan doen? 63<br />

7.1 Inleiding 64<br />

7.2 Is door oefening een algemene geheugenverbetering mogelijk? 64<br />

7.3 <strong>Geheugen</strong>strategieën 65<br />

7.4 <strong>Geheugen</strong>dagboek 66<br />

8 Externe geheugenstrategieën 69<br />

8.1 Inleiding 70<br />

8.2 Mensen om u heen 71<br />

8.3 Agenda en notities 71<br />

8.4 Vaste plekken, vaste gewoontes 73<br />

8.5 De ‘knoop in de zakdoek’ 74<br />

9 Interne geheugenstrategieën 75<br />

9.1 Inleiding 76<br />

9.2 Herhalen 76<br />

9.3 Ordenen 76<br />

9.4 Verbanden leggen 77<br />

9.5 Visualiseren 78<br />

9.6 Ezelsbruggetjes 78<br />

10 Samenvatting 81<br />

11 Adressen 84


Voorwoord<br />

Voorwoord | 5<br />

In 1986 ging de Maastrichtse <strong>Geheugen</strong>polikliniek van start. Deze polikliniek<br />

maakt deel uit van het Academisch Ziekenhuis Maastricht en was in Nederland de<br />

eerste in haar soort. De polikliniek bestaat uit een team van artsen en psychologen<br />

die zich bezighouden met de diagnostiek, behandeling en advisering van vooral<br />

oudere patiënten met geheugenproblemen.<br />

Hierbij is vaak de vraag aan de orde of de geheugenproblemen mogelijk wijzen op<br />

een begin van dementie of behoren bij normale ouderdomsvergeetachtigheid. Als<br />

medewerkers van het eerste uur hebben wij inmiddels veel patiënten onderzocht<br />

en behandeld. Regelmatig hebben we voor een ouder publiek lezingen gegeven<br />

over onderwerpen als dementie, ouderdomsvergeetachtigheid en het geheugen.<br />

Ook waren wij betrokken bij de opzet en ontwikkeling van geheugencursussen<br />

voor ouderen. Bij deze werkzaamheden vielen ons enkele zaken op.<br />

Er bestaat in elk geval een grote belangstelling bij ouderen voor het onderwerp<br />

geheugen en ouderdomsvergeetachtigheid. Daarbij blijkt dat veel ouderen zich<br />

zorgen maken over dementie. Deze bezorgdheid wordt vooral ingegeven door<br />

onvoldoende kennis over de verschillen tussen dementie en normale ouderdomsvergeetachtigheid.<br />

In het aanbod van geheugentrainingen voor ouderen viel ons<br />

telkens op dat deze er voetstoots van uitgingen dat de ouderen die zich hiervoor<br />

aanmelden ook wel een geheugentekort zouden hebben. Onze ervaring was dat<br />

dit lang niet altijd zo is. Veel ouderen bij wie in het geheel geen sprake is van een<br />

slecht geheugen, zijn vaak zo onzeker over hun geheugen dat dit alleen al voldoende<br />

is om vergeetachtigheid in de hand te werken. Ons viel verder op dat er in geheugenboeken<br />

of geheugentrainingen vrijwel geen aandacht wordt besteed aan de vele<br />

en zeer verschillende oorzaken voor geheugenproblemen op oudere leeftijd. Ten<br />

slotte viel het ons op dat de geheugenadviezen die verstrekt werden in het dagelijks<br />

leven vaak niet of nauwelijks bruikbaar zijn, omdat ze te ingewikkeld en<br />

gekunsteld zijn. Op het belang en het gemak van effectieve en relatief eenvoudige<br />

geheugensteuntjes, zoals het gebruik van een agenda, wordt daarentegen te weinig<br />

gewezen.<br />

Voor u ligt de herziene uitgave van het boek <strong>Geheugen</strong>steun, dat nu als de <strong>Zorgwijzer</strong><br />

<strong>Geheugen</strong> door de Hersenstichting Nederland is opgenomen in de reeks<br />

<strong>Zorgwijzer</strong>s. Met de publicatie van dit boek hebben we geprobeerd bovengenoemde<br />

tekortkomingen te ondervangen. Eén van de belangrijke doelen die wij voor ogen<br />

hadden, was dat de lezer met behulp van dit boek een goed inzicht zou krijgen<br />

in zijn eigen geheugen en alledaagse vergeetgedrag. Ook wilden we graag dat


6 | <strong>Zorgwijzer</strong> Vermoeidheid<br />

onterechte zorg over dementie zou kunnen worden weggenomen door een goede<br />

uitleg over wat de verschillen zijn tussen normale ouderdomsvergeetachtigheid<br />

en dementie. Tot slot wilden wij zoveel mogelijk praktische geheugentips geven<br />

waarvan wij uit ervaring weten dat ze ook werkelijk bruikbaar zijn voor verschillende<br />

en veelvoorkomende alledaagse geheugenproblemen.<br />

Wij hopen dat we in deze opzet geslaagd zijn.<br />

Rudolf Ponds<br />

Frans Verhey


Inleiding | 7<br />

1 Het probleem van<br />

vergeetachtigheid


8 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

1.1 De lotgevallen van mevrouw M.<br />

Veel mensen vinden zichzelf vergeetachtig. Vooral ouderen merken dat ze sneller<br />

dingen vergeten in vergelijking met vroeger. Dat is niet alleen hinderlijk, maar<br />

leidt ook dikwijls tot bezorgdheid. Maar al te vaak is men bang dat de vergeetachtigheid<br />

een voorbode is van dementie. Op de Maastrichtse <strong>Geheugen</strong>polikliniek<br />

zien we regelmatig patiënten met uitgesproken geheugenklachten, die we na uitgebreid<br />

onderzoek kunnen geruststellen. Hun angst voor dementie blijkt gelukkig<br />

ongegrond.<br />

De volgende beschrijving van de lotgevallen van mevrouw M. is hiervan een goed<br />

voorbeeld. Mogelijk zult u een deel van haar problemen bij uzelf herkennen.<br />

Mevrouw M. is een vrouw van zestig die via haar neuroloog naar de<br />

geheugenpolikliniek wordt verwezen in verband met geheugenklachten.<br />

Ze vertelt dat ze al ruim vijf jaar lang merkt dat haar geheugen geleidelijk<br />

achteruitgaat. De laatste twee jaar zijn de klachten voor haar gevoel fors<br />

toegenomen. Ook vindt ze dat ze zich moeilijk kan concentreren. Voorheen<br />

onthield ze met het grootste gemak de namen van alle vroegere klanten uit<br />

de zaak van haar man. Maar de laatste tijd betrapt ze zichzelf erop dat<br />

ze die soms niet meer zo snel weet. Onlangs las ze een boek uit de bibliotheek<br />

en bemerkte pas na enkele bladzijden dat ze dit boek al eerder had<br />

gelezen. Ze was hiervan erg geschrokken. Haar zoon studeert aan de universiteit<br />

van Utrecht. Hij heeft haar al tweemaal moeten uitleggen hoe zijn<br />

studie in elkaar zit. En zo weet ze nog vele voorbeelden van vergeetachtigheid<br />

te noemen: ze kan thuis soms spullen niet terugvinden, is een keer een<br />

afspraak vergeten en voor haar gevoel moet ze ook steeds vaker naar<br />

woorden zoeken.<br />

’s Nachts ligt ze vaak te piekeren in bed. De moeder van haar man is de<br />

laatste jaren opgenomen in een verpleeghuis omdat ze dement is geworden.<br />

Mevrouw M. weet zich te herinneren dat deze dementie ook begon met<br />

vergeetachtigheid en vooral met het niet meer onthouden van namen. Ze is<br />

bang dat zij ook dement wordt, maar durft daar met niemand over te praten.<br />

Iedere keer als mevrouw M. zichzelf erop betrapt dat ze iets is vergeten,<br />

raakt ze in paniek. Er was laatst een programma op de televisie over<br />

dementie, maar daar had ze niet naar durven kijken.<br />

Ze schaamt zich meer en meer voor haar slechte geheugen en voelt zich<br />

niet op haar gemak in het bijzijn van andere mensen omdat ze steeds bang<br />

is dat ze fouten zal maken. Toch is ze sociaal nog wel actief. Ze heeft veel<br />

kennissen en familie waar ze regelmatig op bezoek gaat. Ook zit ze in het<br />

bestuur van een vrouwenvereniging in het dorp waar ze woont. Ze is verder<br />

goed gezond. Wel was ze, toen ze vijftig was, een keer hard op haar


Hoofdstuk 1 | Het probleem van vergeetachtigheid| 9<br />

hoofd gevallen, omdat ze was uitgegleden op een besneeuwde stoep. Ze<br />

was toen enkele minuten weggeweest. Ze had na de val enkele dagen<br />

hoofdpijn gehad, maar was verder goed hersteld. Het was niet zo dat ze<br />

sindsdien geheugenproblemen had. Die begonnen pas enkele jaren later.<br />

Als wij haar onderzoeken op de geheugenpolikliniek, blijkt er gelukkig weinig<br />

aan de hand. Op de geheugentests die we haar voorleggen, presteert ze<br />

over het algemeen goed. Wanneer de prestaties minder goed zijn, komt dit<br />

vooral door haar nervositeit. Zelf is ze ervan overtuigd dat ze op de meeste<br />

geheugentests wel slecht zal hebben gepresteerd. We vertellen haar dat er<br />

sprake is van normale ouderdomsvergeetachtigheid en dat we geen enkele<br />

aanwijzing hebben om te denken dat haar vergeetachtigheid wijst op een<br />

begin van dementie. Doordat ze echter zo bezorgd is geweest, is ze eigenlijk<br />

te veel gaan letten op haar geheugen.<br />

Hoewel ze aanvankelijk gerustgesteld is door onze conclusies, komt ze twee<br />

jaar later weer op de geheugenpolikliniek terug, nu op verwijzing van haar<br />

huisarts. Ze vertelt dat haar vergeetachtigheid verder is toegenomen en<br />

dat ook haar angst voor dementie nog steeds aanwezig is. Die is nog eens<br />

versterkt, doordat er bij haar broer dementie is vastgesteld. Hiervan is ze<br />

erg geschrokken, ook omdat ze meent dat dementie wel erfelijk zal zijn en<br />

zij dus ook dement zal worden. In tegenstelling tot twee jaar tevoren is ze<br />

nu wel veel minder sociaal actief. Ze ziet steeds minder mensen. Ook overweegt<br />

ze om te stoppen met haar bestuurswerkzaamheden voor de vrouwenvereniging.<br />

Ze was met name actief in het organiseren van verschillende<br />

activiteiten voor de vereniging, bijvoorbeeld het jaarlijkse dagje uit.<br />

Iedereen vindt dat ze dat erg goed kan en tot dusver was het ook altijd<br />

goed gegaan. Toch wil ze nu maar stoppen om, zoals ze dat zelf zegt,<br />

‘de fouten maar voor te zijn’.<br />

Opnieuw wordt ze uitgebreid door ons onderzocht en getest. Op de geheugentests<br />

presteert ze tot haar eigen grote verrassing nog beter dan twee<br />

jaar geleden. Dit sluit zeker uit dat er sprake zou kunnen zijn van dementie.<br />

In dat geval zouden de geheugenprestaties flink moeten zijn afgenomen.<br />

We nemen nu meer tijd om haar nogmaals uit te leggen wat er aan de<br />

hand is. Haar vergeetachtigheid is iets dat bij de leeftijd hoort, maar geenszins<br />

wijst op dementie. Doordat ze alleen maar let op de dingen die ze<br />

vergeet, groeit bij haar het gevoel dat haar vergeetachtigheid snel toeneemt.<br />

Het feit dat haar broer dement is geworden, versterkt haar overtuiging dat<br />

ze ook dement wordt.<br />

Dat dementie maar in zeer geringe mate erfelijk is, wist ze niet. Doordat ze<br />

zich schaamt voor haar vergeetachtigheid, is ze steeds onzekerder geworden.


10 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

Juist door deze onzekerheid is de kans op het maken van fouten alleen<br />

maar toegenomen. We hebben haar gevraagd ook eens met leeftijdgenoten<br />

te praten over vergeetachtigheid. Tot haar verrassing vinden veel van hen<br />

zichzelf ook vergeetachtig en een aantal heeft toegegeven dat ze vaak<br />

bezorgd zijn over dementie. Gek genoeg zijn dit juist de mensen waar ze<br />

zelf nooit iets aan gemerkt heeft. Van een aantal van hen was het haar zelfs<br />

opgevallen dat ze altijd zo’n goed geheugen hebben!<br />

Mevrouw M. heeft sindsdien meer oog gekregen voor wat ze wel kan onthouden<br />

en dat blijkt nog veel te zijn. Haar angst voor dementie is gelukkig<br />

verdwenen. Nu ze zich wat meer op haar gemak voelt en wat minder onzeker<br />

is, heeft ze ook het idee dat ze minder vergeetachtig is.<br />

Een van de dingen die opvallen in bovenstaande beschrijving, is dat mevrouw M.<br />

zichzelf niet alleen erg vergeetachtig vindt, maar blijkbaar ook denkt dat ze hierin<br />

alleen staat. Totdat ze hierover met leeftijdgenoten spreekt: ze is bepaald niet de<br />

enige met dit probleem.<br />

1.2 Wie vindt zichzelf vergeetachtig en waarom?<br />

Aan de Universiteit van Maastricht hebben onderzoekers medio 1995 aan ongeveer<br />

2000 mensen in de leeftijd van 25 tot 85 jaar gevraagd of men zichzelf vergeetachtig<br />

vond. Deze mensen vormden samen een goede doorsnede van de Nederlandse<br />

bevolking. In de figuur staan de antwoorden op de eenvoudige vraag: ‘Vindt u<br />

zichzelf vergeetachtig?’ Men kon antwoorden met ja of nee.<br />

Vindt u zichzelf vergeetachtig?<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

25 - 35 jaar 40 - 50 jaar 55 - 65 jaar 70 - 85 jaar<br />

Figuur 1: frequentie van vergeetachtigheid<br />

nee<br />

ja


Hoofdstuk 1 | Het probleem van vergeetachtigheid | 11<br />

Iets meer dan de helft (52 procent) van de mensen in de leeftijd van 70 tot 86 jaar<br />

vindt zichzelf vergeetachtig. Bij mensen van 50 tot 69 jaar is dit 42 procent. Bijna<br />

de helft van de mensen ouder dan 50 jaar vindt zichzelf dus vergeetachtig en dat<br />

is wat de onderzoekers ook wel hadden verwacht. Maar wat vooral opviel, was dat<br />

ongeveer een derde van alle mensen tussen de 25 en 50 jaar zichzelf ook vergeetachtig<br />

vindt.<br />

Uit het onderzoek bleek dat de vergeetachtigheid voor de meeste mensen niet een<br />

echt groot probleem was. Het merendeel van de mensen, jong en oud, ondervond<br />

maar weinig hinder van hun vergeetachtigheid. Ook maakten de meesten zich<br />

er weinig of geen zorgen over. Ongeveer een op de tien mensen die zichzelf als<br />

vergeetachtig omschreven, ondervond hiervan echter zeer veel hinder en wel<br />

zodanig, dat hierdoor het alledaagse functioneren werd bemoeilijkt. Diezelfde<br />

mensen waren ook bezorgd of zelfs zeer bezorgd over hun vergeetachtigheid. En<br />

opvallend was weer dat dit niet alleen voor oudere mensen gold, maar eveneens<br />

voor de relatief jonge mensen van 25 tot 50 jaar die zichzelf vergeetachtig vonden.<br />

Aan de mensen die zichzelf vergeetachtig vonden, werd ook gevraagd wat men<br />

dacht dat de mogelijke oorzaak was voor hun vergeetachtigheid. Een kwart van<br />

alle vergeetachtige mensen kon geen oorzaak bedenken. Van de mensen boven de<br />

50 jaar noemde bijna de helft hun leeftijd ofwel het ouder worden als belangrijkste<br />

oorzaak. Mensen jonger dan 50 jaar noemden vooral spanningen, emotionele<br />

problemen, slechte concentratie en onvoldoende interesse als belangrijkste<br />

oorzaken. Slechts weinig ouderen noemden spanningen en emotionele problemen<br />

als mogelijke oorzaak voor hun vergeetachtigheid, terwijl dit ook bij het ouder<br />

worden vaak belangrijke oorzaken zijn voor de alledaagse vergeetachtigheid.<br />

Samenvattend: vergeetachtigheid is een veelvoorkomend probleem bij zowel<br />

jonge als oude mensen, al komt het bij oudere mensen vaker voor. Gelukkig vormt<br />

de vergeetachtigheid maar voor een relatief klein deel van de mensen ook echt een<br />

probleem, in die zin dat hierdoor het normale dagelijkse functioneren wordt verstoord<br />

of dat men zich er veel zorgen over maakt. Oudere mensen schrijven hun<br />

vergeetachtigheid vaak toe aan de leeftijd, jongere mensen vaak aan spanningen<br />

en emotionele problemen. Maar de belangrijkste en misschien ook geruststellende<br />

boodschap moet zijn dat wanneer u zichzelf vergeetachtig vindt, u dit probleem<br />

deelt met vele anderen.<br />

1.3 Niet alleen vergeetachtigheid is een probleem<br />

Het is de mening van veel mensen dat met het ouder worden het geheugen slechter<br />

wordt. Maar in de beleving van mensen gaat niet alleen het geheugen achteruit.<br />

Uit onderzoek blijkt dat met name oudere mensen ook merken dat het denken<br />

‘trager’ lijkt te worden. Men heeft het gevoel minder snel te kunnen reageren op


12 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

iets wat zich voordoet (zoals in het verkeer) en gesprekken lijken soms te snel te<br />

gaan. Ook vinden mensen vaak dat ze zich minder lang op iets kunnen concentreren<br />

en vaker een pauze moeten inlassen als ze bijvoorbeeld de krant of een boek lezen.<br />

Ook merken oudere mensen vaak dat ze sneller zijn afgeleid, vooral in een drukke<br />

omgeving, zoals in een winkel of bij veel visite.<br />

Wanneer mensen echter een lijst wordt voorgelegd met voorbeelden van veelvoorkomende<br />

alledaagse vergissingen die met ons denken te maken hebben, dan<br />

worden de vergissingen van het geheugen het vaakst genoemd. Voorbeelden van<br />

dergelijke vergissingen zijn dan niet alleen het vergeten van een naam of een<br />

afspraak, maar bijvoorbeeld ook dingen over het hoofd zien, dagdromen, niet<br />

opletten, links en rechts verwarren, verkeerde spullen weggooien of per ongeluk<br />

iets zeggen tegen iemand wat je al snel betreurt. Dat met name geheugenproblemen<br />

worden genoemd, is niet verwonderlijk. Op die momenten is immers duidelijk<br />

merkbaar dat er iets fout is gegaan. Verminderde concentratie daarentegen is<br />

minder direct ‘voelbaar’ of merkbaar.<br />

Uit die lijst met alledaagse vergissingen van met name het geheugen komt overigens<br />

telkens dezelfde ‘top-vijf’ van geheugenklachten naar voren, ongeacht de leeftijd<br />

van de mensen. Deze ‘top-vijf’ van meest genoemde geheugenproblemen bestaat<br />

achtereenvolgens uit (1) het niet op namen kunnen komen, (2) het niet op woorden<br />

kunnen komen terwijl het op het puntje van je tong ligt, (3) dingen vergeten te<br />

doen die je je had voorgenomen, (4) spullen kwijtraken of slechts met moeite<br />

kunnen terugvinden en ten slotte (5) iets vergeten wat je kortgeleden gelezen of<br />

gehoord hebt.<br />

1.4 <strong>Geheugen</strong>klachten bij hersenletsel<br />

Mensen met hersenletsel, door welke oorzaak ook, hebben vrijwel altijd klachten<br />

over hun geheugen. De oorzaken kunnen velerlei zijn. De meest voorkomende zijn<br />

een val of klap op het hoofd (hersentrauma) of problemen met de bloedvoorziening in<br />

de hersenen (beroerte: een afsluiting of scheuring van een bloedvat in de hersenen).<br />

Veel gebieden in de hersenen spelen een rol bij het geheugen. De kans dat bij hersenletsel<br />

ook geheugenstoornissen optreden, is daarom heel groot. Hoe ernstig de<br />

geheugenstoornissen zijn, is afhankelijk van de omvang en plaats van het letsel.<br />

Soms zijn de geheugenstoornissen zo ernstig, dat de getroffen persoon niet meer<br />

in staat is om zelfs de eenvoudigste dingen te leren of voor zichzelf te zorgen. Hij<br />

of zij is dan altijd aangewezen op de hulp van anderen of van een uitgebreide<br />

agenda. Anders ligt dat bij licht hersenletsel waarbij de geheugenstoornissen<br />

beperkt zijn en waarbij, met een goede aanpak, de gevolgen voor het alledaagse<br />

leven niet zo groot hoeven te zijn. Toch pakt dit soms anders uit en zien we dat<br />

mensen met een lichte geheugenstoornis toch enorm veel problemen hebben met


Hoofdstuk 1 | Het probleem van vergeetachtigheid | 13<br />

hun alledaagse geheugen. Deze geheugenproblemen zijn in de tijd vaak alleen<br />

maar erger geworden, terwijl je zou verwachten dat door verder herstel van de<br />

hersenen deze geheugenproblemen juist zouden moeten afnemen. Vaak is er dan<br />

meer aan de hand. Mensen schamen zich bijvoorbeeld voor hun vergeetachtigheid<br />

en raken verkrampt en nerveus als hun geheugen wordt ‘aangesproken’. Ze gaan<br />

sterk op hun geheugenmissers letten. Vaak leidt dit ertoe dat in de beleving het<br />

geheugen volstrekt onbetrouwbaar is geworden en als een grote gatenkaas<br />

wordt ervaren. Ook is het deze mensen vaak niet gelukt eenvoudige en passende<br />

oplossingen te vinden voor de alledaagse problemen van het geheugen, zoals het<br />

consequent vaker dingen opschrijven. Men heeft, kortom, geen goede geheugenstrategieën<br />

ontwikkeld. Een zekere vergelijking met ouderdomsvergeetachtigheid<br />

is dan te maken.<br />

Zoals u in dit boek herhaaldelijk zult lezen, blijkt dat veel ouderen hun geheugen<br />

als veel slechter ervaren dan dat deze in werkelijkheid is. Ook dan wordt alleen<br />

met onrust gereageerd op vergeetmomenten en worden geen goede oplossingen<br />

meer bedacht. Door deze overeenkomsten kan een deel van de informatie uit<br />

dit boek over ouderdomsvergeetachtigheid ook bruikbaar zijn voor mensen met<br />

hersenletsel en geheugenproblemen. De geheugenstrategieën die aangereikt<br />

worden, zijn bruikbaar voor mensen met ouderdomsvergeetachtigheid en voor<br />

mensen met lichte geheugenstoornissen als gevolg van hersenletsel.<br />

1.5 Onderwerpen in dit boek<br />

Wanneer we vaststellen dat met het ouder worden het geheugen minder goed<br />

werkt, is de volgende vraag waardoor dit komt. In dit boek zullen we proberen een<br />

antwoord te geven op deze belangrijke vraag. Deze is overigens niet zo eenvoudig<br />

te beantwoorden. Alledaagse vergeetachtigheid op oudere leeftijd kan namelijk<br />

vele oorzaken hebben. Een van de oorzaken heeft te maken met veranderingen die<br />

optreden in de hersenen bij het ouder worden, waardoor het onthouden en het<br />

herinneren wordt bemoeilijkt. Kort samengevat heeft dit te maken met wat we nu<br />

gemakshalve ‘slijtage’ van de hersenen zullen noemen. Zoals ook de gewrichten<br />

met het ouder worden wat meer zijn versleten waardoor je wat minder snel loopt<br />

dan op jonge leeftijd, zijn ook de hersenen aan slijtage onderhevig met als gevolg<br />

dat ze wat minder snel en foutloos werken. De kans dat u vaker dingen vergeet,<br />

neemt daardoor toe. Om deze veranderingen in het ouder wordende geheugen te<br />

kunnen bespreken, zullen we in het volgende hoofdstuk eerst ingaan op hoe het<br />

geheugen werkt.<br />

Veranderingen in de hersenen zijn echter niet de enige oorzaak voor vergeetachtigheid<br />

op oudere leeftijd. Uit onderzoek blijkt dat sommige oudere mensen die het<br />

heel goed doen op geheugentests, toch veel geheugenklachten kunnen hebben.


14 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

Ook het omgekeerde komt voor: mensen scoren slecht in geheugentests, maar<br />

hebben toch geen klachten over hun alledaagse geheugen. Vergeetachtigheid is<br />

dus niet altijd alleen het gevolg van een slecht geheugen, zoals dat met geheugentests<br />

wordt gemeten. Vaak blijkt dat de oorzaak van de vergeetachtigheid dan<br />

gezocht moet worden in het verlies aan zelfvertrouwen in het eigen geheugen. Hoe<br />

vaak hoor je mensen niet zeggen: ‘Dat vergeet ik vast!’ Als u dit maar vaak genoeg<br />

tegen u zelf zegt, zult u inderdaad veel vergeten. De vraag of u wel of niet een goed<br />

geheugen heeft, heeft dan niet meer te maken met wat u nog kunt, maar vooral<br />

met wat u zelf denkt dat u kunt. Dit verlies aan zelfvertrouwen is daarom ook een<br />

belangrijk onderwerp in dit boek.<br />

Uit onderzoek en eigen ervaring weten we dat onzekerheid over het eigen geheugen<br />

mede wordt veroorzaakt door de angst die veel oudere mensen hebben voor<br />

dementie. Maar al te vaak denken ze dat hun alledaagse vergeetachtigheid de<br />

voorbode is van dementie. In de meeste gevallen is dit onterecht, maar soms<br />

helaas niet. Dementie is een ziekte en verschilt wezenlijk van wat normale ouderdomsvergeetachtigheid<br />

wordt genoemd. Toch blijken veel mensen onvoldoende<br />

op de hoogte van deze verschillen, wat dan vaak de bron is van veel ongerustheid.<br />

Daarom besteden we ruim aandacht aan wat dementie is en vooral aan het verschil<br />

tussen dementie en normale ouderdomsvergeetachtigheid.<br />

We stelden al eerder dat oudere mensen hun vergeetachtigheid vaak toeschrijven<br />

aan de leeftijd, ofwel het ouder worden. Jongere mensen daarentegen schrijven<br />

hun vergeetachtigheid vaak toe aan spanningen, drukte en psychische of emotionele<br />

problemen. Toch zijn die laatste verschijnselen ook bij ouderen vaak een belangrijke<br />

oorzaak van vergeetachtigheid. Daarbij gaat het met name over depressieve klachten.<br />

Ook daaraan wordt in dit boek ruim aandacht besteed. Ook zullen we spreken<br />

over de vraag in hoeverre de lichamelijke gezondheid een rol speelt bij het geheugen<br />

en of er werkzame medicijnen tegen vergeetachtigheid bestaan.<br />

Aan het eind van het boek zullen we ingaan op de vraag hoe het probleem van<br />

ouderdomsvergeetachtigheid zo goed mogelijk kan worden tegengegaan of ondervangen.<br />

We zullen ons daarbij richten op geheugentips en geheugensteuntjes die<br />

in de praktijk niet alleen makkelijk kunnen worden toegepast, maar waarvan ook<br />

bekend is dat ze echt helpen.


2 Het geheugen


16 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

2.1 Inleiding<br />

Als u geen geheugen had, zou u nog maar heel weinig kunnen. Allerlei vanzelfsprekende<br />

activiteiten, zoals schrijven, rekenen of een vakantie voorbereiden,<br />

zouden zonder uw geheugen niet mogelijk zijn. Ook zou u bijvoorbeeld de krant<br />

niet kunnen lezen, omdat u zonder geheugen de betekenis van de woorden niet<br />

kent. U zou de mensen om u heen niet herkennen, omdat u ze telkens voor de<br />

eerste keer ziet. Zonder geheugen zou u leven van moment tot moment, zonder<br />

verleden én toekomst. Alles wat u zou zien, horen of doen, zou altijd volledig<br />

nieuw voor u zijn. Zonder geheugen zou u niet meer weten wie u bent.<br />

Gelukkig heeft u een geheugen dat ervoor zorgt dat alles wat u weet, geleerd en<br />

ervaren heeft, niet zomaar verloren gaat. Het geheugen kan het beste worden<br />

omschreven als het vermogen om allerlei soorten informatie op te slaan en weer<br />

terug te halen als dat nodig is. U zou het kunnen vergelijken met een enorme<br />

bibliotheek waar pakketjes informatie (boekjes) supersnel en overzichtelijk worden<br />

opgeborgen en weer kunnen worden opgezocht. Deze bibliotheek is enorm groot;<br />

de hoeveelheid kennis en informatie die u kunt onthouden, lijkt onbeperkt.<br />

Toch onthoudt u niet alles: u onthoudt de ‘grote lijn in uw leven’ waarbij belangrijke<br />

of emotionele gebeurtenissen meer gedetailleerd en beter lijken opgeslagen.<br />

Ook kunt u niet altijd alles terugvinden in uw geheugen op het moment dat u dat<br />

zou willen. Soms is een naam u ontschoten, bent u een boodschap vergeten, komt<br />

u niet op een woord, of vergeet u een afspraak. Het geheugen is zeker niet perfect,<br />

maar maakt voortdurend fouten en vergissingen en laat u maar al te vaak en ongevraagd<br />

in de steek.<br />

In dit hoofdstuk zal achtereenvolgens worden besproken waar het geheugen zit, de<br />

verschillende soorten geheugens (zintuiglijk geheugen, kortetermijngeheugen en het<br />

langetermijngeheugen) en het onderscheid dat moet worden gemaakt in het opslaan<br />

van informatie in het geheugen en het weer opdiepen ervan uit het geheugen.<br />

2.2 Waar zit het geheugen?<br />

Het geheugen bevindt zich in de hersenen. De menselijke hersenen bestaan uit maar<br />

liefst 100 miljard zenuwcellen, een aantal waar men zich amper een voorstelling van<br />

kan maken.<br />

Er heeft lang discussie bestaan over de vraag waar het geheugen precies zit in de hersenen.<br />

Een tijdlang hebben onderzoekers gedacht dat het geheugen eigenlijk overal<br />

in de hersenen zat. Dit idee was gebaseerd op onderzoek met ratten die de weg moesten<br />

leren vinden in een doolhof. Onderzoekers vonden dat wanneer ze een deel van<br />

de hersenen kapotmaakten bij de ratten, deze veel meer tijd nodig hadden om de<br />

weg door het doolhof te vinden. En het leek niet uit te maken welk deel van de hersenen<br />

werd beschadigd. Wel vonden ze dat naarmate er meer gebieden van de hersenen<br />

beschadigd werden, het voor de ratten moeilijker werd om de weg te vinden.


Hoofdstuk 2 | Het geheugen | 17<br />

Later kwamen onderzoekers weer tot hele andere conclusies. Zo vond men dat<br />

patiënten bij wie bepaalde kleine kernen diep in de hersenen werden weggenomen,<br />

geen enkele gebeurtenis meer konden onthouden. Alles van vóór de operatie<br />

(zoals de eigen jeugdjaren) wist men zich te herinneren, maar men kon niets<br />

nieuws meer leren of onthouden. Het geheugen, althans het vermogen iets nieuws<br />

te leren, kon dus blijkbaar wel worden toegeschreven aan specifieke delen van de<br />

hersenen. Ook bij andere hersenoperaties werd iets merkwaardigs gevonden.<br />

Wanneer men tijdens een operatie waarbij de hersenen blootlagen, mensen liet<br />

bijkomen en vervolgens specifieke plekken op de buitenkant van de hersenen prikkelde<br />

met zwakke elektrische stroompjes, dan kregen patiënten soms zeer levendige<br />

herinneringen aan momenten uit hun jeugd of ze hoorden flarden van liedjes.<br />

Hier leek men dus de opslagplaats van het geheugen te hebben gevonden.<br />

Zoals zo vaak bleek uiteindelijk de waarheid in het midden te liggen. Het geheugen<br />

ligt niet ergens afgeschermd op één plek in de hersenen. Bij het geheugen zijn<br />

zeer veel gebieden en kernen van de hersenen betrokken, elk met hun eigen specifieke<br />

functie, zoals het leren van nieuwe informatie, het ophalen van oude kennis<br />

of het herkennen van gezichten. Dat is ook de reden dat mensen met een hersenletsel<br />

vrijwel altijd geheugenproblemen krijgen; de kans dat gebieden worden<br />

getroffen die met het geheugen te maken hebben, is immers groot.<br />

2.3 Verschillende geheugens<br />

Binnen het geheugen wordt gewoonlijk een onderscheid gemaakt tussen het zintuiglijke<br />

geheugen, het kortetermijngeheugen en het langetermijngeheugen.<br />

informatie zintuiglijk<br />

geheugen<br />

Figuur 2: schema van de drie geheugens<br />

kortetermijngeheugen<br />

declaratief<br />

episodisch<br />

semantisch<br />

langetermijngeheugen<br />

procedureel<br />

vaardigheden<br />

automatismen


18 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

Zintuiglijk geheugen<br />

Alles wat mensen horen en zien, komt allereerst binnen in het zogeheten zintuiglijke<br />

geheugen. Al deze informatie wordt hier heel kort vastgehouden, voor slechts<br />

enkele delen van een seconde. Toch wordt in deze korte tijdsspanne de informatie<br />

al enigszins geselecteerd. Wat op dat moment belangrijk is, wordt doorgegeven<br />

aan het kortetermijngeheugen. Hierdoor is het bijvoorbeeld mogelijk dat u op een<br />

druk feest een gesprek kunt voeren met iemand. Alle achtergrondgeluiden, zoals<br />

muziek of de stemmen van andere personen, worden min of meer weggefilterd in<br />

dit zintuiglijke geheugen, zodat u alleen of overwegend de stem hoort van degene<br />

met wie u spreekt. Toch is dit geheugen nog zeer oplettend. Wanneer enkele<br />

meters van u vandaan uw naam wordt genoemd, dan zal dit toch onmiddellijk uw<br />

aandacht trekken, een fenomeen dat de meesten van ons wel kennen.<br />

Kortetermijngeheugen<br />

Via het zintuiglijke geheugen komt informatie in het kortetermijngeheugen,<br />

waar het hoogstens enkele minuten kan worden vastgehouden of opgeslagen.<br />

Gedurende deze tijdelijke opslag wordt bepaald wat er met de informatie moet<br />

gebeuren. Achtereenvolgens wordt bekeken wat voor soort informatie het is<br />

(herkenning), welk deel van de informatie er moet worden opgeslagen in het<br />

langetermijngeheugen (selectie) en op welke wijze dat het best kan gebeuren<br />

(organisatie). In dit kortetermijngeheugen gebeurt niet alleen de passieve opslag,<br />

maar vindt ook een actieve bewerking van de binnengekomen informatie plaats.<br />

Daarom wordt het kortetermijngeheugen ook wel werkgeheugen genoemd. De<br />

hoeveelheid informatie die in het werkgeheugen ‘past’ is maar beperkt. Wanneer<br />

de aandacht binnen het kortetermijngeheugen verschuift naar nieuwe informatie,<br />

dan gaat de oude informatie verloren, tenzij deze inmiddels is doorgegeven aan<br />

het langetermijngeheugen.<br />

Het kortetermijngeheugen is zeer belangrijk voor het dagelijkse leven. Het speelt<br />

bijvoorbeeld een rol bij het begrijpen van spraak, bij het lezen en bij hoofdrekenen.<br />

Als u bijvoorbeeld iemand wilt begrijpen die tegen u spreekt, dan zult u altijd<br />

het begin van de zin moeten vasthouden om de gehele zin te begrijpen. Alleen zo<br />

heeft het geheugen voldoende tijd om de betekenis van de gesproken woorden te<br />

onthouden.<br />

Een alledaags voorbeeld kan verder illustreren hoe het kortetermijngeheugen werkt.<br />

Stel, u zoekt een telefoonnummer van een bloemist op in het telefoonboek, omdat u<br />

bij iemand een bos bloemen wilt laten bezorgen. Omdat u dit niet elke dag doet, is<br />

het verder niet van belang dit nummer te onthouden. Als u het nummer hebt opgezocht<br />

in het telefoonboek (bijvoorbeeld 235235), dan wordt dit vastgehouden in het<br />

kortetermijngeheugen. U draait vervolgens het nummer. Zodra u het laatste cijfer


Hoofdstuk 2 | Het geheugen | 19<br />

hebt ingetoetst op uw toestel, is het nummer verder niet meer van belang en wordt<br />

het uit het kortetermijngeheugen weggegooid (selectie) en is niet meer beschikbaar.<br />

Dat het nummer inderdaad direct wordt weggegooid, merkt u als het nummer in<br />

gesprek is. U moet het dan weer opzoeken als u het opnieuw wilt intoetsen.<br />

Iets heel anders gebeurt er als u het nummer wel wilt onthouden, omdat het bijvoorbeeld<br />

het nieuwe nummer is van een familielid of vriend die vaak zal worden<br />

gebeld. Veel mensen zoeken dan een systeem of een ezelsbruggetje bij het nummer<br />

(organisatie). Dit kan van alles zijn. Zo zou u kunnen zoeken naar een bepaalde<br />

regelmaat of logische regel in het nummer. Het nummer 235235 zou bijvoorbeeld<br />

onthouden kunnen worden als ‘2 plus 3 is 5 en dat 2 keer’. Doordat er nu extra aandacht<br />

is besteed aan het nummer en er ook gezocht is naar een zekere organisatie in<br />

het nummer, is de kans groot dat het blijvend in het langetermijngeheugen wordt<br />

opgeslagen.<br />

Langetermijngeheugen<br />

Vanuit het kortetermijngeheugen wordt een deel van de informatie, na te zijn<br />

bewerkt, doorgesluisd naar het langetermijngeheugen, waar het in principe voor<br />

de rest van het leven opgeslagen kan blijven. In tegenstelling tot het kortetermijngeheugen,<br />

is de hoeveelheid informatie die het langetermijngeheugen kan bevatten,<br />

onbeperkt. Het langetermijngeheugen kan niet vol raken.<br />

Binnen het langetermijngeheugen wordt een onderscheid gemaakt in het declaratieve<br />

geheugen en het procedurele geheugen. Het declaratieve geheugen bevat alle<br />

bewust toegankelijke (feiten)kennis. Dat is kennis waarvan men zich een voorstelling<br />

kan maken en waarover men kan spreken. Het declaratieve of expliciete geheugen<br />

wordt verder weer onderscheiden in het semantische en episodische geheugen.<br />

Het semantische geheugen bevat de algemene kennis van de wereld. Dit is kennis<br />

die niet aan tijd en plaats is gebonden, bijvoorbeeld de kennis over de hoofdsteden<br />

van landen of provincies, het kennen van de onderdelen van een fiets, woordenkennis,<br />

rekentafels of spellingregels. Dergelijke kennis is ‘onpersoonlijk’ en wordt<br />

in belangrijke mate gedeeld met anderen. Het episodische geheugen daarentegen<br />

bevat juist unieke ‘persoonlijke’ informatie en is aan tijd en plaats gebonden.<br />

Hierin is bijvoorbeeld opgenomen uw herinnering aan het ontbijt van vanochtend,<br />

aan uw activiteiten van gisteren of de herinnering aan de brief die u vorige week<br />

aan een vriend hebt geschreven. Zo is de kennis dat Parijs de hoofdstad is van<br />

Frankrijk afkomstig uit uw semantische geheugen; de herinnering aan uw eerste<br />

bezoek aan Parijs is daarentegen afkomstig uit het episodische geheugen. De laatste<br />

jaren wordt binnen het episodische geheugen vaker nog een aparte plaats ingeruimd<br />

voor het zogeheten prospectieve geheugen: het geheugen voor plannen, voornemens<br />

en afspraken, kortom, het geheugen voor de dingen die u in de naaste toekomst<br />

nog moet doen.


20 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

Het procedurele geheugen bevat kennis die men zich nauwelijks bewust kan<br />

maken en dus ook niet kan verwoorden. Het gaat hierbij om allerlei opgeslagen<br />

vaardigheden en automatismen. Een goed voorbeeld is fietsen; dat kunnen mensen<br />

goed, zonder dat ze in staat zijn in woorden te beschrijven hoe ze dat doen.<br />

2.4 Het geheugen als bibliotheek<br />

Het geheugen is vaak vergeleken met een bibliotheek. Hoewel deze vergelijking<br />

niet helemaal opgaat, kan hiermee de uitleg over het korte- en langetermijngeheugen<br />

goed worden toegelicht. De vergelijking met een bibliotheek is bovendien goed<br />

bruikbaar als we in de volgende hoofdstukken zullen spreken over dementie en de<br />

verschillende oorzaken van ouderdomsvergeetachtigheid.<br />

Als we het geheugen vergelijken met een bibliotheek, kan het kortetermijngeheugen<br />

of werkgeheugen het beste vergeleken worden met de werkzaamheden van een<br />

bibliothecaris, terwijl de boekenplanken in de bibliotheek model kunnen staan<br />

voor het langetermijngeheugen. Als er een nieuw boek op zijn bureau wordt<br />

gelegd, probeert de bibliothecaris eerst te herkennen wat voor soort boek het is<br />

(bijvoorbeeld een Engelstalig boek over vogelsoorten). Vervolgens gaat hij selecteren:<br />

is het boek van belang voor de bibliotheek? Wil men in deze bibliotheek bijvoorbeeld<br />

uitsluitend Nederlandstalige boeken, dan kan het boek weg; zo niet dan kan de<br />

bibliothecaris gaan nadenken hoe het boek het beste kan worden opgeslagen en<br />

gecatalogiseerd in de bibliotheek. Hij zal proberen het boek op te bergen volgens<br />

het bestaande systeem van de bibliotheek (organisatie). Is het boek vervolgens van<br />

de nodige etiketten voorzien en in het systeem beschreven, dan kan het op een van<br />

de boekenplanken (het langetermijngeheugen) worden gezet. Later kan het dan<br />

gemakkelijk weer worden teruggevonden. De beschreven activiteiten van de bibliothecaris<br />

vergen de nodige tijd. In het echte geheugen worden dergelijke activiteiten<br />

razendsnel uitgevoerd, het gaat hierbij letterlijk om duizendsten van seconden.<br />

2.5 Opslaan van informatie: onthouden en leren<br />

Wat betreft de werking van het geheugen, kan een onderscheid worden gemaakt<br />

tussen het onthouden of opslaan van nieuwe informatie in het geheugen en het<br />

herinneren of terugvinden van oude informatie uit het geheugen.<br />

Mensen nemen voortdurend nieuwe informatie in zich op: nieuwe gezichten,<br />

namen, het nieuws van het journaal, een telefoongesprek. Veel van deze informatie<br />

onthouden ze zonder dat ze daar schijnbaar moeite voor doen. Je kunt spreken van<br />

passief onthouden of leren. Soms proberen ze juist heel bewust iets te onthouden,<br />

zoals het leren van de rekentafels vroeger op school. Bij dit doelgericht en aandachtig<br />

informatie opnemen, kun je spreken van actief leren of onthouden. De<br />

meeste kennis in het geheugen heb je op een passieve manier geleerd en opgeslagen.


Om iets te onthouden, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan.<br />

Voorwaarden om goed te onthouden<br />

• aandacht en tijd<br />

• verbanden leggen<br />

• informatie ordenen<br />

• beelden vormen<br />

Figuur 3: voorwaarden om goed te onthouden<br />

Hoofdstuk 2 | Het geheugen | 21<br />

Aandacht en tijd. Twee belangrijke voorwaarden om iets goed te onthouden, zijn<br />

dat u er aandacht en tijd aan besteedt. Ergens de aandacht op richten, betekent<br />

meestal dat er ook iets met die informatie wordt gedaan. Ze wordt op de een of<br />

andere manier bewerkt, zoals het zoeken naar een regelmaat in een telefoonnummer.<br />

Informatie waar veel aandacht aan is gegeven, of gebeurtenissen die<br />

veel aandacht hebben getrokken, worden vaak goed opgeslagen in het geheugen.<br />

Iedereen kan nog de rekentafels opdreunen, omdat daar vroeger op school zoveel<br />

aandacht en tijd aan is besteed. Men spreekt wel van ‘overleerde’ informatie. Ook<br />

kunnen de meeste oudere mensen zich nog heel goed de moord op president John<br />

F. Kennedy herinneren. Dit was een zeer belangrijke en emotionele gebeurtenis,<br />

die destijds bij velen lang en intens in de aandacht heeft gestaan.<br />

Informatie waar u geen aandacht aan besteedt, zult u in de regel niet goed onthouden.<br />

Een goed voorbeeld is de kennis van de euro. Wanneer u nu zou proberen te<br />

tekenen wat er op de beide zijden van de Nederlandse euro staat, zult u wellicht<br />

verbaasd zijn hoeveel moeite dat nog kost. Niettemin hebt u duizenden malen<br />

zo’n euro in uw hand gehad. Toch weet u niet goed wat erop staat, omdat u er zelden<br />

echt aandacht aan hebt besteed. Ook het vergeten van namen is vaak een aandachtsprobleem.<br />

Wanneer iemand zich aan u voorstelt, luistert u vaak niet echt<br />

goed naar de naam, omdat u afgeleid bent door de kleding, iets opvallends<br />

opmerkt in het gezicht, u zich afvraagt wie de partner is, enzovoort. Het is dan niet<br />

verwonderlijk dat de naam niet echt wordt opgeslagen in het geheugen. Meer tijd<br />

aan iets besteden, betekent vaak ook meer aandacht aan iets geven. Op de basisschool<br />

werd veel tijd besteed aan belangrijke leerstof, zoals de al genoemde rekentafels.<br />

Elke dag werden de rekentafels weer herhaald. In het algemeen geldt dat<br />

niet alleen de hoeveelheid tijd belangrijk is, maar ook de manier waarop deze tijd<br />

wordt verdeeld om iets te leren. Het is beter en effectiever om het leren van iets<br />

over verschillende dagen te spreiden, in plaats van alles op één dag in het geheugen<br />

proberen te stampen.


22 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

Verbanden leggen. Voor het goed onthouden is, naast aandacht en tijd, het aanbrengen<br />

van verbanden tussen hetgeen u wilt onthouden en datgene wat u al weet<br />

zeer belangrijk. Anders gezegd: nieuwe informatie en kennis moet zo goed mogelijk<br />

worden ingepast in de kennis die al in uw langetermijngeheugen zit. Meestal<br />

gaat dit ook vanzelf, soms moet u er actief iets voor doen. Er zijn veel voorbeelden<br />

te bedenken die dit kunnen verduidelijken. Het leren van een nieuwe taal is in het<br />

begin het moeilijkst, omdat de structuur van een taal nog niet duidelijk is. Is deze<br />

eenmaal bekend, dan wordt het steeds makkelijker om woorden, uitdrukkingen en<br />

de grammaticale regels in de vreemde taal bij te leren. Deze nieuwe informatie<br />

kan dan beter in verband worden gebracht met de regels en de structuur van de<br />

taal die dan al bekend zijn. Ook het bijhouden van het politieke nieuws is voor<br />

iemand die uit interesse al veel weet van politiek, gemakkelijker dan voor iemand<br />

die daar incidenteel eens iets over leest of hoort. Iemand die veel van de politiek<br />

weet, ziet sneller de verbanden en heeft in zijn geheugen al een systeem waarbinnen<br />

nieuwe politieke feiten kunnen worden ingepast.<br />

Ordening. Naast het leggen van verbanden, is het belangrijk een ordening aan te<br />

brengen in de informatie die moet worden onthouden. Hoe beter mensen erin slagen<br />

een indeling, structuur of organisatie te vinden in de informatie die ze moeten<br />

onthouden, hoe beter en gemakkelijker de informatie wordt opgeslagen in het<br />

geheugen. Twee voorbeelden kunnen dit verduidelijken. Stel, u zou gevraagd<br />

worden om de volgende rij letters te onthouden, terwijl u ze slechts eenmaal te<br />

horen krijgt:<br />

U – F – Z – C – X – B – A – Y – E – D – W – V<br />

Dat lijkt in eerste instantie een moeilijke opdracht, maar bij nadere beschouwing<br />

blijkt het toch eenvoudig. De ordening bestaat er namelijk uit dat het hier gaat om<br />

de eerste zes en de laatste zes letters van het alfabet. Met dit ‘inzicht’ is het nauwelijks<br />

nog een geheugentaak te noemen. Een ander voorbeeld is het volgende. U<br />

wordt gevraagd een rij van zestien woorden te onthouden die voor u op een papier<br />

staan. U krijgt slechts dertig seconden leertijd. De rij woorden is:<br />

AAP – SLA – PEN – TAFEL – WORTEL – INKT – HOND – STOEL – BLOEMKOOL<br />

– GUM – GIRAFFE – KAST – MUS – PAPIER – BED – ANDIJVIE<br />

Dit zal u niet lukken zolang u slechts zestien losstaande woorden ‘ziet’. Het zal<br />

daarentegen veel beter lukken als u de ordening in de woorden herkent. Het gaat<br />

hier namelijk om vier categorieën, te weten: dieren (aap, hond, giraffe, mus),<br />

groenten (sla, wortel, bloemkool, andijvie), schrijfmateriaal (pen, inkt, gum,<br />

papier) en meubelstukken (tafel, stoel, kast, bed). Zelf maakt u in uw dagelijkse


Hoofdstuk 2 | Het geheugen | 23<br />

leven vaak gebruik van ordening. Een boodschappenlijst zult u vaak opdelen in<br />

iets als zuivelproducten, schoonmaakartikelen, ontbijtspullen, enzovoort. Of<br />

wanneer u aan het klussen bent, zult u de materialen die u nodig hebt in de goede<br />

volgorde klaarleggen.<br />

Beelden vormen. Ten slotte kan bij bepaalde informatie het onthouden worden<br />

verbeterd door er visuele beelden bij te vormen. Plannen die u hebt voor een dag<br />

worden vaak beter onthouden wanneer u in gedachten de activiteiten ook uitvoert,<br />

alsof u het voor zich ziet. Ook bij het onthouden van namen kan het vormen<br />

van beelden heel goed helpen. Als iemand met zijn achternaam Neus heet en deze<br />

persoon heeft ook werkelijk een grote neus, dan zal het verband gemakkelijk zijn<br />

gelegd. Niet elk gezicht en zeker niet elke achternaam leent zich hier echter voor.<br />

2.6 Herinneren: het terugzoeken van informatie<br />

Net als bij het opslaan van informatie in het geheugen, gaat het terugzoeken of<br />

ophalen van informatie en kennis in de regel ook vanzelf. Het kost geen moeite of<br />

inspanning. Men weet direct de betekenis van woorden die men hoort of leest,<br />

men herkent gezichten, kan zonder moeite de melodie van ‘Stille nacht, heilige<br />

nacht’ neuriën en kan vaak ook zonder al te veel inspanning vertellen wat men<br />

gisteren of tijdens de laatste vakantie gedaan heeft. Je kunt spreken van passieve<br />

herinnering. Toch heeft men niet altijd even gemakkelijk toegang tot het geheugen.<br />

Iedereen kent het gevoel dat iets ‘voor op de tong ligt’: je weet zeker dat je iets<br />

weet, alleen kom je er op dat moment niet op (en later als het niet meer nodig is,<br />

alsnog). Op deze momenten moet je actief proberen je iets te herinneren. Dat<br />

terugzoeken in het geheugen lijkt nog het meest op spoorzoeken. Op basis van wat<br />

u zich nog wel weet te herinneren (fragmenten, bepaalde details) over een voorval<br />

of een boek, probeert u alsnog de hele gebeurtenis of het verhaal van het boek in<br />

herinnering te roepen. Tijdens dat zoeken met fragmentjes informatie komt vaak<br />

vanzelf steeds meer informatie boven en uiteindelijk levert dat een vrij volledige<br />

herinnering op.<br />

Wanneer u zich iets niet kunt herinneren, moet u daarom ook altijd proberen<br />

‘eromheen te zoeken’. U moet actief op zoek gaan naar die extra informatie die<br />

mogelijk de herinnering alsnog terugbrengt. Als mensen een naam niet weten, zie<br />

je vaak dat ze zichzelf eindeloos dezelfde vraag stellen: ‘Hoe heet die man nou toch<br />

ook alweer?’ Veelal neemt de ergernis alleen maar toe en het gewenste antwoord<br />

wordt dan zelden gevonden. Veel beter is daarom om uzelf vragen te stellen die u<br />

op het goede spoor kunnen zetten: ‘Hoe zag-ie eruit?’, ‘Vind ik hem aardig?’, ‘Wat<br />

voor werk doet-ie?’, enzovoort. De kans dat u de naam dan toch nog vindt, is groter<br />

op deze manier.<br />

U kunt dat bij uzelf nagaan met de volgende opdracht. Probeert u zich de namen


24 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

te herinneren van de kinderen die er in de laatste klas van de basisschool naast,<br />

voor en achter u in de schoolbanken zaten. De meeste mensen hebben deze namen<br />

niet direct paraat en in eerste instantie lijkt het wellicht ook ondenkbaar dat u zich<br />

deze zou kunnen herinneren. Neem eens de tijd en probeer u zoveel mogelijk<br />

informatie over deze vroegere klassensituatie voor de geest te halen (‘eromheen<br />

zoeken’). Mogelijk staat u verbaasd over het uiteindelijke succes van dit zoeken<br />

naar de namen, al vergt het ongetwijfeld de nodige tijd.<br />

Het op deze manier proberen alsnog een naam te vinden door extra vragen te<br />

stellen, illustreert een belangrijke regel over het terugvinden van informatie in<br />

het geheugen. Als de omstandigheden of situaties waarin mensen zich bepaalde<br />

informatie willen herinneren dezelfde zijn als de omstandigheden waarin ze die<br />

informatie hebben onthouden, wordt de kans op een succesvolle herinnering groter.<br />

Dit wordt wel aangeduid als de omgevings- of contextafhankelijkheid van het<br />

geheugen.<br />

Een zeer alledaags en voor iedereen welbekend voorbeeld is dat iemand naar de<br />

kelder gaat (of de koelkast opent) om iets te halen en, aldaar aangekomen, niet<br />

meer weet wat hij wilde ophalen (of pakken). Pas als hij weer terug is in de keuken<br />

voor het aanrecht (op dezelfde plek waar hij zich iets voornam) herinnert hij zich<br />

weer wat hij moest halen. Ook het ophalen van herinneringen aan de basisschool<br />

gaat veel gemakkelijker wanneer je ook echt in het oude schoollokaal staat, omdat<br />

je veel extra ondersteunende informatie krijgt over hoe het toen was.<br />

Geuren en smaken zijn eveneens te beschouwen als belangrijke omgevingskenmerken:<br />

bepaalde geuren en smaken kunnen zeer sterke en gedetailleerde<br />

herinneringen oproepen aan vroeger. Het zijn prikkels die de oude herinneringen<br />

weer levendig kunnen maken. De bekende Franse schrijver Marcel Proust (1871-<br />

1922) werd op latere leeftijd ‘overvallen’ door een stroom aan jeugdherinneringen,<br />

nadat hij een door hem in zijn jeugdjaren zeer geliefd koekje at. Over deze herinneringen<br />

die werden opgeroepen door de geur en de smaak van dit koekje, is hij<br />

vervolgens zeven boeken gaan schrijven waarmee hij wereldberoemd is geworden.<br />

Ook stemming is belangrijk als ‘omstandigheid’. Ben je in een sombere stemming,<br />

dan zul je je veel gemakkelijker de tegenslagen en nare dingen uit je leven herinneren;<br />

ben je in een vrolijke bui, dan zul je je vooral de leuke dingen herinneren.<br />

2.7 Waarom vergeten mensen?<br />

Als mensen iets zijn vergeten, betekent dat dan ook dat het niet in hun geheugen<br />

zit? Of zit de informatie wel in het geheugen, maar is ze alleen niet terug te vinden?<br />

Sommige geheugenonderzoekers zijn ervan overtuigd dat het geheugen permanent<br />

is. Informatie die eenmaal is opgeslagen, blijft levenslang aanwezig in het geheugen.


Hoofdstuk 2 | Het geheugen | 25<br />

Dat wil overigens niet zeggen dat men deze informatie ook altijd even gemakkelijk<br />

kan terugvinden. Als bewijsvoering voor deze opvatting wordt vaak gewezen op<br />

de effecten van hypnose. Wanneer mensen onder hypnose worden gebracht, kunnen<br />

ze zeer volledige herinneringen ophalen over gebeurtenissen die totaal vergeten<br />

leken. Ook wanneer de juiste ophaalaanwijzingen beschikbaar zijn (denk aan geuren,<br />

een bepaalde omgeving), kan men vaak zeer volledige en gedetailleerde herinneringen<br />

oproepen. En wat te denken van oudere mensen die zonder enige oefening<br />

oude liedjes en versjes die ze op vijf- of zesjarige leeftijd geleerd hebben, na zeventig<br />

of tachtig jaar weer kunnen herhalen. Hoe aantrekkelijk de gedachte van een<br />

permanent geheugen ook lijkt, erg waarschijnlijk is ze niet. En nog belangrijker,<br />

men zal nooit in staat zijn een definitief antwoord te vinden op de vraag of het<br />

geheugen permanent is. Daarvoor zou men in strikte zin moeten weten wat er<br />

allemaal in de loop der jaren in het geheugen is gestopt. Vervolgens zou men<br />

moeten nagaan of al deze informatie ook nog aanwezig is op een later tijdstip.<br />

Het zal duidelijk zijn dat dit niet onderzoekbaar is.<br />

Er zijn twee gangbare opvattingen over vergeten. De eerste gaat uit van het verval<br />

van geheugeninformatie in de tijd (vervaltheorie). Ervaringen die zijn opgeslagen<br />

in het geheugen zullen, wanneer ze nooit of zelden weer in herinnering worden<br />

geroepen, met het verstrijken van de jaren verdwijnen uit het geheugen. Deze<br />

opvatting spoort duidelijk met de dagelijkse ervaringen; naarmate een voorval<br />

langer geleden is gebeurd, weten mensen er zich in de regel minder van te herinneren.<br />

Alleen ervaringen die ze regelmatig oproepen, zullen langdurig beklijven<br />

in het geheugen. Een simpel voorbeeld is dat u zich de dag van gisteren nog goed<br />

kunt herinneren, maar wat u op dezelfde datum een jaar daarvoor hebt gedaan,<br />

zult u amper meer weten, laat staan wat u veertig jaar geleden op deze datum<br />

deed. Wat dan nog wel wordt herinnerd van vroeger zijn de gebeurtenissen die<br />

niet alleen belangrijk of opvallend waren, maar waaraan in latere jaren nog vaak<br />

is teruggedacht en over is gesproken. Denk bijvoorbeeld aan uw trouwdag, de<br />

geboorte van uw kinderen of een ongeval dat u ooit hebt meegemaakt. Deze vervaltheorie<br />

van het geheugen gaat er dus vanuit dat het geheugen niet permanent<br />

is; informatie in het geheugen kan definitief verloren gaan.<br />

De tweede opvatting over vergeten staat bekend onder de naam interferentietheorie,<br />

waarbij we interferentie hier gemakshalve zullen gebruiken in de betekenis<br />

van ‘verstoring’. In deze opvatting gaat men ervan uit dat het geheugen mogelijk<br />

permanent is, maar dat het wel steeds moeilijker wordt geheugeninformatie op te<br />

halen naarmate het geheugen ‘voller’ raakt. Veel informatie in het geheugen gaat<br />

meer en meer op elkaar lijken en zal elkaar voor een deel zelfs overlappen. Denk<br />

bijvoorbeeld maar aan de vele namen en gezichten die u in de loop van de tijd<br />

heeft moeten onthouden. Het zal duidelijk zijn dat naarmate de informatie in uw


26 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

geheugen steeds meer op elkaar gaat lijken, het ook moeilijker wordt om nu juist<br />

dat te vinden waar u naar op zoek bent. Een simpel voorbeeld van interferentie of<br />

verstoring in het geheugen is het door elkaar halen van de namen van collega’s,<br />

vrienden of de kinderen. Het komt maar al te vaak voor dat u iemand met de<br />

verkeerde naam aanspreekt. Maar bijna altijd gaat het dan om een naam die ‘in<br />

de buurt ligt’, zoals de naam van een van uw jongere kinderen in het geval u uw<br />

oudste zoon of dochter aanspreekt, of het verwisselen van de namen van de buren.


3 Ouderdoms-<br />

vergeetachtigheid


28 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

3.1 Inleiding<br />

Uit onderzoek blijkt dat ouderdomsvergeetachtigheid vooral een probleem is van<br />

het terugzoeken van informatie. Veel informatie wordt ook op oudere leeftijd wel<br />

opgeslagen, zij het misschien wat minder goed dan op jongere leeftijd. Maar het<br />

voornaamste probleem op oudere leeftijd is dat de eenmaal opgeslagen informatie<br />

minder toegankelijk is; de informatie wordt moeilijk teruggevonden op het<br />

moment dat het nodig is. Oudere mensen zeggen vaak: ‘Ik ben het vergeten’, terwijl<br />

ze eigenlijk zouden moeten zeggen: ‘Ik kan het nu niet vinden.’ Het verschil tussen<br />

het niet kunnen opslaan van informatie en het niet kunnen terugvinden (terwijl<br />

ze wél is opgeslagen), is van groot belang om normale ouderdomsvergeetachtigheid<br />

te kunnen onderscheiden van dementie. In het volgende hoofdstuk komen<br />

we hierop terug.<br />

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de oorzaken van ouderdomsvergeetachtigheid.<br />

Voor een deel kunnen ze worden toegeschreven aan veranderingen in de hersenen<br />

met het ouder worden. Daarnaast kan vergeetachtigheid het gevolg zijn van psychische<br />

problemen, zoals depressie, spanningen en angst voor dementie. Echter,<br />

niet alle mensen krijgen te maken met ouderdomsvergeetachtigheid; er zijn mensen<br />

die op hoge leeftijd een uitstekend geheugen behouden en ook in het geheel geen<br />

klachten hebben over vergeetachtigheid. Anderen daarentegen merken al op relatief<br />

jonge leeftijd dat hun geheugen achteruitgaat. Allereerst zullen we ingaan op de<br />

redenen voor deze grote verschillen tussen mensen.<br />

3.2 Verschillen tussen mensen<br />

Er zijn mensen die van jongs af een heel goed of juist een heel slecht geheugen<br />

hebben. Deze verschillen kunnen tot op hoge leeftijd blijven bestaan. Daarvoor<br />

zijn verschillende oorzaken te noemen.<br />

In de eerste plaats heeft het te maken met aanleg. Sommige mensen hebben een<br />

geheugen om jaloers op te zijn. Anderen daarentegen staan van jongs af aan al<br />

bekend als vergeetachtig. Deze verschillen in geheugen tussen mensen worden<br />

voor een deel bepaald door aanleg. Het zijn verschillen die bij de geboorte al<br />

bestaan, zoals er in aanleg ook verschillen bestaan tussen rekenvaardigheden of<br />

het gemak waarmee mensen zich vreemde talen eigen maken. Zoals je dan kunt<br />

spreken van mensen met een ‘wiskundeknobbel’ of ‘talenknobbel’, zou je ook<br />

kunnen spreken van mensen met een ‘geheugenknobbel’.<br />

Behalve verschillen in aanleg, spelen ook verschillen in ervaring een rol. Er zijn<br />

verschillen tussen mensen wat betreft de levenslange oefening van het geheugen.<br />

Zo zal de eendoor zijn vroegere werkzaamheden voortdurend een flink beroep op<br />

zijn geheugen hebben moeten doen; bij een ander zal dit veel minder het geval


Hoofdstuk 3 | Ouderdomsvergeetachtigheid |29<br />

zijn geweest. Vergelijk bijvoorbeeld de verschillen in geheugenbelasting van<br />

iemand die veel lopendebandwerk heeft verricht, waarbij steeds dezelfde handeling<br />

moest worden uitgevoerd, met de taken van een secretaresse op een druk<br />

kantoor die veel zaken tegelijk moest afhandelen (brieven, telefoon, afspraken<br />

maken). De secretaresse is voortdurend ‘getraind’ om veel dingen tegelijk te doen<br />

en te onthouden. Door deze ervaring heeft ze geleerd om snel en op een efficiënte<br />

wijze dingen te onthouden. Een ervaring waar ze ook buiten het werk en vooral<br />

ook op oudere leeftijd nog van kan profiteren.<br />

Ook intelligentie speelt een rol bij het geheugen. In het algemeen hebben<br />

mensen met een hoge intelligentie ook een beter geheugen. Dit heeft te maken<br />

met de wijze waarop het geheugen werkt. Zoals eerder besproken, wordt iets beter<br />

onthouden naarmate de informatie beter wordt geordend. Ook wordt nieuwe<br />

informatie beter onthouden als deze zoveel mogelijk in verband wordt gebracht<br />

met al bestaande kennis in het geheugen. Intelligente mensen zijn vaak snel én<br />

goed in het aanbrengen van ordening en het leggen van deze verbanden. Daardoor<br />

onthouden ze wat gemakkelijker en beter. Dit blijkt vooral als er veel informatie<br />

tegelijkertijd moet worden onthouden, zoals bij het lezen van een boek of het<br />

lezen van lange en ingewikkelde krantenartikelen. Dit wil overigens niet zeggen<br />

dat minder intelligente mensen ook altijd een slechter geheugen zouden hebben.<br />

Zo eenduidig is de relatie tussen intelligentie en geheugen ook niet. Maar het staat<br />

buiten kijf dat intelligentie en een grote algemene kennis zonder meer profijtelijk<br />

zijn voor een goed geheugen.<br />

3.3 Ouderdomsvergeetachtigheid als gevolg van veranderingen<br />

in de hersenen<br />

Met het ouder worden treden er veranderingen op in de hersenen die nadelige<br />

gevolgen hebben voor het geheugen. Ook bij het normale (dus niet ziekelijke)<br />

ouder worden neemt het totaal aantal hersencellen af. Hierdoor neemt ook de<br />

snelheid af waarmee de hersenen informatie kunnen verwerken. Zowel de opslag<br />

van nieuwe informatie in het geheugen alsook het terugzoeken van oude informatie<br />

uit het geheugen verloopt moeilijker. Het is enigszins te vergelijken met slijtage<br />

van de gewrichten met het ouder worden, waardoor je minder snel loopt in vergelijking<br />

tot vroeger. Niettemin kan er nog steeds worden gewandeld, mits men<br />

rekening houdt met de veranderingen en de nodige aanpassingen maakt. Zo<br />

zullen er meer rustpauzes nodig zijn en moeten de afstanden wellicht wat worden<br />

aangepast. Voor het geheugen op oudere leeftijd geldt hetzelfde. Het geheugen is<br />

kwetsbaarder, maar dat wil geenszins zeggen dat het geheugen niet meer kan<br />

functioneren. Met enige aanpassingen en maatregelen, zoals verderop in dit boek<br />

worden besproken, kan de ouderdomsvergeetachtigheid goed het hoofd worden<br />

geboden.


30 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

Zoals gezegd, neemt bij het ouder worden de snelheid af waarmee de dingen die<br />

we zien en horen, kunnen worden verwerkt en opgeslagen in het geheugen. Ook<br />

het terughalen van informatie uit het geheugen kost meer tijd. Het zal duidelijk<br />

zijn dat dit problemen kan geven wanneer veel informatie tegelijkertijd moet<br />

worden verwerkt of wanneer er sprake is van tijdsdruk. Een voorbeeld is een drukke<br />

verjaardagsvisite waar veel mensen snel achter elkaar of tegelijk aan het woord<br />

zijn. Heel herkenbaar is ook dat u de pincode niet meer weet bij de betaalautomaat<br />

of in de supermarkt als er een rij mensen achter u staat te wachten. Door<br />

deze tijdsdruk komt u niet op de pincode, terwijl deze thuis (geen tijdsdruk)<br />

moeiteloos wordt herinnerd. De verschillen tussen jongeren en ouderen zijn wat<br />

dat betreft groot. Jongeren leren en herinneren gemakkelijker en sneller, maar<br />

dat wil niet zeggen dat ouderen niet meer kunnen leren of onthouden. Zowel<br />

een twintigjarige als een tachtigjarige kan de Russische taal leren; alleen zal de<br />

tachtigjarige daar beduidend meer tijd voor nodig hebben.<br />

Behalve dat ouderen wat trager zijn, hebben ze doorgaans meer moeite met het<br />

vasthouden van de aandacht. Hierdoor wordt het moeilijker om tegelijkertijd met<br />

verschillende dingen bezig te zijn, bijvoorbeeld een gesprek voeren én televisie<br />

kijken. Vooral in een drukke omgeving, met veel mensen en veel lawaai, hebben<br />

oudere mensen vaak meer moeite hun concentratie vast te houden; men is sneller<br />

afgeleid.<br />

In het vorige hoofdstuk hebben we al gezien dat hoe minder aandacht men aan<br />

iets kan besteden, hoe minder goed men het kan onthouden. Ook heeft men met<br />

het ouder worden vaak meer moeite met het lang vasthouden van de aandacht.<br />

Men is sneller ‘geestelijk’ moe, minder goed in staat voor lange tijd geconcentreerd<br />

met iets bezig te zijn. Veel ouderen merken bijvoorbeeld dat ze niet meer zo lang<br />

kunnen lezen als vroeger. Waar men zich vroeger moeiteloos twee uur achtereen<br />

in de zaterdagkrant kon verdiepen, lukt dat nu veel minder goed.<br />

In het vorige hoofdstuk is reeds gesproken over het belang van het leggen van<br />

verbanden tussen wat je al weet en wat je wilt onthouden om tot een betere<br />

geheugenopslag te komen. Ook het goed ordenen van informatie die je wilt<br />

onthouden is belangrijk. Dit leggen van verbanden en het ordenen verloopt op<br />

oudere leeftijd minder vlot en efficiënt. Op oudere leeftijd wordt informatie<br />

blijkbaar minder diep verwerkt. De verschillende geheugenstrategieën die u in<br />

de tweede helft van dit boek aangeboden krijgt, zijn vooral bedoeld om het ordenen<br />

van informatie te ondersteunen.<br />

Met het ouder worden, wordt het geheugen ook meer afhankelijk van de omgeving<br />

of context. Ouderen hebben veel steun bij het herinneren van informatie, wanneer<br />

ze door aanwijzingen uit de omgeving op het juiste spoor worden gezet. Dit verloopt


Hoofdstuk 3 | Ouderdomsvergeetachtigheid | 31<br />

veel gemakkelijker dan wanneer ouderen zelf actief informatie uit het geheugen<br />

moeten ophalen. Nu is dit ook bij jongeren het geval, maar bij ouderen is dit<br />

verschil meer uitgesproken. Zij merken veel vaker dat ze bij het herinneren extra<br />

geholpen worden met een aanwijzing door iets of iemand uit hun omgeving.<br />

Ouderen vinden het bijvoorbeeld moeilijk de inhoud van een boek na te vertellen<br />

dat ze enige tijd geleden hebben gelezen, maar ze zijn vaak heel erg geholpen bij<br />

het zien van de kaft of het weer lezen van de eerste pagina. Ouderen hoor je het<br />

vaak ook letterlijk vragen aan anderen: ‘Toe, help mijn geheugen weer op weg, hoe<br />

begon dat ook alweer?’<br />

Oorzaken van ouderdomsvergeetachtigheid<br />

• verandering in hersenen: invloed op snelheid, aandacht en verwerken van informatie<br />

• psychische problemen: depressie en spanning<br />

Figuur 4: oorzaken van ouderdomsvergeetachtigheid<br />

3.4 Ouderdomsvergeetachtigheid als gevolg van psychische<br />

problemen<br />

‘Oud worden is niet leuk. Het is vreemd: de mensen houden van oude meubels, oude<br />

schilderijen, oude kaas, oude wijn, antieke juwelen. Maar een oud mens, dat is net oudbrood...<br />

Dan vindt men geen waardering meer.’<br />

Met bovenstaand citaat aanvaardde de Utrechtse hoogleraar Thea Heeren haar<br />

leerstoel in de ouderenpsychiatrie. Toch is de oude dag voor de meesten niet zo erg<br />

als jongeren dat veelal verwachten. Een (beperkt) aantal ouderen kampt evenwel<br />

met ziekelijke somberheid of heeft veel last van spanningen.<br />

Een depressie of sombere stemming gaat bijna altijd gepaard met een verminderd<br />

geheugen. Toch is het geheugen niet stuk. Door de depressieve stemming heb je<br />

minder aandacht en interesse voor je omgeving. Je bent afwezig, veel gaat langs je<br />

heen en merk je sowieso niet op. Het lijkt dan alsof je veel bent vergeten, terwijl je<br />

eigenlijk weinig hebt gezien of gehoord. Wat je niet hebt gezien of gehoord, zul je<br />

ook niet onthouden. Soms kan de vergeetachtigheid bij met name depressieve<br />

ouderen zulke sterke vormen aannemen dat het lijkt alsof er sprake is van dementie.<br />

We spreken dan van pseudo-dementie. Bij het opklaren van de depressie zie je dan<br />

echter dat het geheugen ook weer ‘terugkomt’. Ook spanningen kunnen al snel<br />

leiden tot geheugenproblemen. Er kunnen thuis of op je werk problemen zijn die


32 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

je geheel in beslag nemen. Net als bij een depressie gaat er dan veel langs je heen.<br />

De aandacht en concentratie op je omgeving is sterk verminderd.<br />

Omdat depressie en spanningen zoveel te maken kunnen hebben met vergeetachtigheid<br />

op oude leeftijd, willen we hier wat uitgebreider bij stilstaan. Met name<br />

zullen we ingaan op depressie.<br />

Depressie. Iedereen kent wel het gevoel van somberheid. Meestal is dit niet van<br />

heel lange duur en lukt het je wel om je eroverheen te zetten. In een aantal gevallen<br />

lukt dat niet zo goed. Het gevoel van somberheid blijft bestaan en krijgt de overhand<br />

in alles wat je doet en waarneemt. Dit gaat vaak gepaard met interesseverlies.<br />

Terwijl voorheen het leven kleur had en men zich uitgenodigd voelde om eraan<br />

deel te nemen, verliezen mensen die lijden aan een depressie deze natuurlijke<br />

belangstelling. Naast klachten over somberheid en interesseverlies komen ook<br />

andere, vaak meer lichamelijke klachten bij een depressie voor. Dat kunnen<br />

moeheid, allerlei pijntjes, slaapproblemen en duizeligheid zijn, maar ook klachten<br />

over het geheugen.<br />

In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, komt depressie niet vaker voor bij<br />

ouderen dan bij jongeren. Rond vijf procent van de mensen, jong en oud, heeft van<br />

tijd tot tijd last van ziekelijke somberheid, oftewel depressies. De opvatting dat op<br />

hoge leeftijd depressie vaker voorkomt, is dus onjuist. Wel zijn er aanwijzingen<br />

dat depressiviteit zich onder ouderen anders uit. Ze zijn minder geneigd voor hun<br />

depressie hulp te zoeken bij bijvoorbeeld hun huisarts. Hierbij speelt waarschijnlijk<br />

een rol dat de generatie ouderen van nu is opgegroeid in een tijd dat de dokter<br />

alleen voor lichamelijke problemen werd geraadpleegd. In het algemeen heeft de<br />

oudere generatie ook meer moeite om, zoals ze dat vaak ervaart, de ‘vuile was buiten<br />

te hangen’. Dit zeker bij een dokter die, qua leeftijd, hun kleinkind zou kunnen<br />

zijn. Uit diverse onderzoeken blijkt dat slechts ongeveer de helft van de depressieve<br />

ouderen hun huisarts bezoekt. Daarom lopen ouderen wanneer ze depressief zijn<br />

ook een grotere kans dat dit niet wordt opgemerkt, en dus dat een mogelijke<br />

behandeling uitblijft.<br />

Wanneer ze toch bij een dokter komen, klagen depressieve ouderen in tegenstelling<br />

tot jongeren, vaker over lichamelijke klachten, zoals moeheid en duizeligheid of<br />

vergeetachtigheid, en niet zozeer over een verminderde stemming. Doordat er niet<br />

over de sombere stemming wordt gesproken, lopen ouderen het risico dat hun<br />

huisarts de depressie minder snel herkent. De kans is groot dat de huisarts direct<br />

op de lichamelijke klachten afgaat, niet verder doorvraagt en daarmee de depressie<br />

niet ontdekt.<br />

Veel ouderen krijgen heel wat voor hun kiezen. Ze moeten leren omgaan met een<br />

leven dat duidelijke beperkingen heeft door lichamelijke aandoeningen. Opvallend


Hoofdstuk 3 | Ouderdomsvergeetachtigheid | 33<br />

is echter dat de meeste ouderen daar weliswaar tijdelijk grote moeite mee hebben,<br />

maar zich daar na verloop van tijd toch in lijken te schikken en een goede aanpassing<br />

vinden. Een aantal lukt dat minder goed. Sommige ouderen lopen meer kans<br />

om depressief te worden dan anderen. Vooral ouderen die kampen met langdurige<br />

en invaliderende aandoeningen, bijvoorbeeld de ziekte van Parkinson en na een<br />

beroerte, lopen meer risico. Door veranderingen in de hersenen, worden deze<br />

patiënten ook psychisch kwetsbaarder.<br />

Veel aandoeningen op de oude dag gaan gepaard met chronische pijn of beperkingen<br />

anderszins. Het is bekend dat een groot aantal - soms ook onverdachte - geneesmiddelen<br />

bij ouderen een depressie in de hand kan werken. Dit geldt met name<br />

voor sommige antihogebloeddrukmiddelen en voor pijnstillers. Ook speelt de<br />

emotionele verwerking van de lichamelijke achteruitgang een belangrijke rol. Een<br />

toestand van psychische uitputting is dan niet zeldzaam. Ook blijkt dat voor ouderen<br />

een (dreigend) verlies van zelfstandigheid, bijvoorbeeld door een lichamelijke<br />

aandoening, een belangrijke maatschappelijke oorzaak is van depressie. Het is dan<br />

ook niet verwonderlijk dat de hoogste aantallen depressieve mensen onder de<br />

bewoners van een verpleeghuis te vinden zijn. Ook eenzaamheid verhoogt de kans<br />

op depressie.<br />

Ouderen die depressief zijn, denken vaak dat dit bij het ouder worden hoort. Zij<br />

beleven hun toestand niet als een ziekte. Toch is het raadzaam depressie als een<br />

echte ziekte te beschouwen, als iets wat je ineens kan overkomen en waarvoor een<br />

behandeling niet alleen mogelijk, maar ook verstandig is. Behandeling van een<br />

depressie kan de kwaliteit van het leven ook op de oude dag duidelijk verbeteren.<br />

Verbetering van de lichamelijke toestand heeft vaak een goede uitwerking op het<br />

psychische functioneren. Een kritisch oog op de lijst van geneesmiddelen is dan<br />

vaak op zijn plaats. Het komt regelmatig voor dat er te veel medicijnen worden<br />

geslikt, waardoor de lichamelijke conditie achteruit kan gaan.<br />

Dit betekent overigens weer niet dat er zo min mogelijk medicijnen moeten worden<br />

geslikt. Verander nooit op eigen houtje iets aan de voorgeschreven geneesmiddelen,<br />

want hierdoor kunt u soms verder van huis raken. Het komt echter wel voor dat de<br />

ene specialist niet weet wat de andere heeft voorgeschreven, en dat al die middelen<br />

samen een averechtse uitwerking hebben op het lichamelijke en psychische functioneren.<br />

Een goede arts zal daarom altijd vragen welke medicijnen u neemt en<br />

kijken of hierin verandering aangebracht kan worden.<br />

Een depressie op oudere leeftijd wordt meestal behandeld met medicijnen<br />

(antidepressiva) en soms met een gesprekstherapie of een combinatie van beide.<br />

De antidepressiva zijn dezelfde als die welke voor jongeren met depressie worden<br />

voorgeschreven, maar wel is de dosering doorgaans wat lager.


34 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

3.5 Ouderdomsvergeetachtigheid en de bibliotheek<br />

In paragraaf 2.4 is het geheugen vergeleken met een bibliotheek. Aan de hand van<br />

deze vergelijking kunnen we ook normale ouderdomsvergeetachtigheid verder<br />

toelichten. De ouder wordende bibliothecaris heeft meer tijd nodig om zijn werk<br />

te doen. Hij doet er wat langer over om de boeken (informatie) systematisch op te<br />

bergen en ook het terugvinden van de boeken kost meer tijd. Verder kan hij zich<br />

minder goed en lang concentreren op zijn werk en is hij sneller afgeleid, bijvoorbeeld<br />

omdat hij aan het piekeren is. Het gevolg is dat hij meer fouten maakt bij het<br />

wegzetten van de boeken (en ze dus moeilijk terugvindt) en dat hij zich ook bij het<br />

opzoeken wat vaker vergist (hij loopt naar het verkeerde boekenrek). Tenslotte ligt<br />

er wat extra stof op de oude boeken, zodat het soms moeilijk is ze van elkaar te<br />

onderscheiden. Maar in principe wordt alles nog wel opgeborgen en teruggevonden,<br />

alleen kost het meer tijd en moeite. Er gaat dan ook niet echt veel mis, de bibliotheek<br />

functioneert nog goed. Alleen als het heel druk wordt, komt de bibliothecaris<br />

in de problemen. Dan merkt hij dat hij niet meer snel genoeg is om grote stapels<br />

boeken in hoog tempo en zonder fouten op te bergen of op te zoeken en worden er<br />

meer fouten gemaakt.


4 Dementie


36 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

4.1 Inleiding<br />

De heer A., nu 78 jaar, is altijd gezond geweest. Sinds een jaar of vijf,<br />

maar vooral sinds het laatste jaar, valt het zijn vrouw echter op dat hij vergeetachtig<br />

is. Hij vergeet door te geven dat er telefoontjes voor haar zijn<br />

geweest, ondanks het feit dat hij steeds meer gebruikmaakt van schriftelijke<br />

notities. Zijn werkkamer is tegenwoordig bezaaid met briefjes. Wanneer<br />

zijn echtgenote zijn vergeetachtigheid met hem wil bespreken, wuift hij haar<br />

bezwaren luchtig weg: ‘Jij vergeet toch ook wel eens wat.’ Dat laatste is<br />

ongetwijfeld het geval, maar mevrouw A. vindt toch dat er verschillen zijn.<br />

Vroeger zag hij er altijd onberispelijk uit, maar tegenwoordig zou hij<br />

dagenlang met hetzelfde overhemd lopen als zij er niets van zou zeggen.<br />

Aan zijn hobby fotograferen doet hij al sinds een halfjaar niets meer. De<br />

laatste keer dat hij met zijn camera in de weer was, had hij grote moeite er<br />

een nieuwe film in te leggen. Hij raakte daardoor zelfs enigszins van streek.<br />

Een aantal aspecten in het verhaal van de heer A. wijst erop dat er meer aan de<br />

hand zou kunnen zijn dan normale ouderdomsvergeetachtigheid. Allereerst de<br />

aard van de geheugenstoornissen. Hij maakt gebruik van allerlei geheugensteuntjes,<br />

maar desondanks loopt het toch vaak fout. Dat zou erop kunnen wijzen dat<br />

hij de inhoud van de briefjes en aantekeningen niet meer goed kan plaatsen. Dit<br />

zou kunnen betekenen dat er niet zozeer sprake is van geheugen-opdiep-problemen,<br />

maar van geheugen-opslag-problemen. Er gaat geen belletje meer bij hem rinkelen<br />

als hij het briefje ziet, omdat hij niet goed meer kan beschikken over de noodzakelijke<br />

informatie die nodig is om een dergelijke aantekening goed te begrijpen. Ook<br />

lopen in de dagelijkse situatie de dingen niet meer zo soepel als voorheen. Hij is<br />

niet goed meer in staat om het falen van zijn geheugen te compenseren.<br />

Verder betreft het probleem bij de heer A. meer dan alleen het geheugen: er lijkt<br />

ook sprake te zijn van problemen in de zelfverzorging en bij het uitvoeren van<br />

ingewikkelde handelingen, zoals het vervangen van de film in zijn camera. Bij de<br />

heer A. is er dus mogelijk sprake van een eerste begin van dementie. Of dit inderdaad<br />

zo is, kan op grond van de informatie hierboven niet met zekerheid gezegd<br />

worden. Daarvoor is het nodig na te gaan of er wellicht een andere oorzaak voor<br />

zijn problemen aanwezig is. Hij zou ook depressief kunnen zijn, te veel medicijnen<br />

kunnen gebruiken of een lichamelijke aandoening kunnen hebben.<br />

Dementie is een grote bedreiging voor het welzijn van ouderen en een drama voor<br />

ieder die ermee te maken krijgt. De meeste mensen met klachten over het geheugen<br />

zijn gelukkig niet dement. Toch zijn in een aantal gevallen de geheugenklachten<br />

een mogelijk teken van beginnende dementie. Het is dan ook niet zo verwonderlijk<br />

dat vele oudere mensen, wanneer ze zichzelf ‘betrappen’ op iets vergeten, zichzelf


Hoofdstuk 4 | Dementie | 37<br />

vroeg of laat zullen afvragen: word ik nu dement? In de vorige hoofdstukken werd<br />

al uitgebreid stilgestaan bij de vraag wat normale vergeetachtigheid is. Belangrijk<br />

is te beseffen dat dementie niet hetzelfde is als vergeetachtigheid: bij dementie is<br />

er meer aan de hand dan alleen vergeetachtigheid. Ook de aard van de geheugenproblemen<br />

bij dementie is anders dan bij normale ouderdomsvergeetachtigheid.<br />

Toch wordt die laatste nog vaak verward met dementie. In dit hoofdstuk zullen we<br />

daarom uitgebreid stilstaan bij wat dementie is, de oorzaken van dementie en de<br />

verschillen tussen dementie en normale ouderdomsvergeetachtigheid. Ook gaan<br />

we in op de vraag hoe u dementie kunt herkennen en wat u dan het beste kunt<br />

doen.<br />

4.2 Wat is dementie?<br />

Naar schatting lijden in Nederland 200 á 300 duizend mensen aan lichte of ernstige<br />

vormen van dementie. Dit is ongeveer vijf procent van alle mensen boven de 65<br />

jaar. Een op de drie Nederlanders heeft ermee te maken, hetzij zelf, hetzij omdat<br />

in de directe omgeving iemand lijdt aan dementie. Het is te verwachten dat dit<br />

aantal de komende decennia zal toenemen gezien het snel groeiend aantal ouderen<br />

en de steeds hogere leeftijdsverwachting. Vijf procent is veel. Maar tegelijkertijd<br />

moet u bedenken dat 95 procent van alle bejaarden niet dement is.<br />

Dementie kan worden omschreven als een toestand waarin het gehele geestelijke<br />

functioneren, dus niet alleen het geheugen, is achteruitgegaan, zodanig dat het<br />

leiden van een normaal leven niet meer mogelijk is. Vroeger noemde men dit in de<br />

volksmond ten onrechte ‘aderverkalking’. Dementie is niet één bepaalde ziekte<br />

met één bepaalde oorzaak. Het is een toestand op een bepaald tijdstip, een<br />

momentopname. De verschijnselen van dementie die op zo’n moment worden<br />

waargenomen, kunnen vele oorzaken hebben. In sommige gevallen kan er wél iets<br />

aan gedaan worden, mits tijdig professionele hulp wordt ingeroepen. Of dementie<br />

te genezen is of niet, hangt af van de oorzaak.<br />

4.3 Oorzaken van dementie<br />

Er zijn vele verschillende oorzaken van dementie. De ziekte van Alzheimer is er één<br />

van. In ongeveer vijfenzestig van de honderd gevallen (65 procent) wordt dementie<br />

veroorzaakt door de ziekte van Alzheimer. Daarnaast zijn er ook andere oorzaken.<br />

Dementie is dus niet helemaal hetzelfde als de ziekte van Alzheimer. Deze<br />

ziekte is genoemd naar de Duitse neuroloog (hersenspecialist) Alois Alzheimer<br />

(1864-1915). Hij heeft in het begin van deze eeuw de ziekte voor het eerst ontdekt<br />

bij een patiënte, een 53-jarige vrouw. Dr. Alzheimer heeft na haar overlijden haar<br />

hersenen onderzocht onder de microscoop. Met een toen net ontdekte nieuwe<br />

techniek kon hij bepaalde vormsels in de hersenen onder de microscoop zichtbaar<br />

maken. Dit waren minuscule eiwitafzettingen (seniele plaques) en kluwens van<br />

heel kleine draadjes, de tangles. Daarmee maakte hij aannemelijk dat de ziekte,


38 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

die later zijn naam zou krijgen, een echte ziekte was, en niet het onvermijdelijke<br />

gevolg van ouder worden of verkalking van de bloedvaten.<br />

De ziekte van Alzheimer tast belangrijke delen van de hersenen aan. Vooral die<br />

gedeeltes die van belang zijn voor het geheugen, de taal, de planning en andere<br />

psychische functies bevatten de hierboven genoemde seniele plaques en tangles.<br />

Ze ontstaan meestal heel langzaam en geleidelijk. Waarschijnlijk bestaat de ziekte<br />

al vele jaren, voordat de eerste verschijnselen duidelijk worden. Hoewel deskundigen<br />

veel onderzoek doen, is de oorzaak van de ziekte van Alzheimer nog niet gevonden.<br />

Wel is er steeds meer bekend over hoe de afwijkingen in de hersenen zich vormen<br />

(maar nog niet waardoor dat komt). Waarschijnlijk gaat het om vele, grotendeels<br />

nog niet goed in kaart gebrachte factoren die tezamen de ziekte van Alzheimer<br />

veroorzaken. Voorkomen of genezen is dus op dit moment nog niet mogelijk. Wél<br />

kan soms door het tijdig inroepen van medische hulp de verdere achteruitgang<br />

worden vertraagd. En er kan iets worden gedaan aan verwerkingsproblemen, zoals<br />

angst en depressie. Hiermee kan worden voorkomen dat de patiënt snel afglijdt.<br />

Ook al wordt door het tijdig inroepen van medische hulp de ziekte van Alzheimer<br />

niet genezen, toch kan daardoor veel ellende, onzekerheid en onbegrip worden<br />

voorkomen, voor zowel de patiënt als de familie. Vaak wordt goede raad gegeven<br />

over de wijze waarop met de verschijnselen van dementie kan worden omgegaan.<br />

In de praktijk blijkt dat vaak (veel) te lang wordt gewacht met het inroepen van<br />

professionele hulp.<br />

In ongeveer vijftien van de honderd gevallen (15 procent) is er sprake van een<br />

zogenaamde vasculaire dementie. Soms wordt daarvoor de (ouderwetse) term<br />

multi-infarctdementie gebruikt. Multi-infarct is een samentrekking van multipele<br />

(= verscheidene) infarcten (= plaatsen waar de bloedvoorziening gestoord is, in dit<br />

geval in de hersenen). Deze vorm van dementie kan ontstaan bij patiënten die<br />

verschillende malen een herseninfarct of een hersenbloeding hebben gehad. Soms<br />

gaat het om kleine bloedingen, soms om plekken waar te weinig bloed is. Bij vasculaire<br />

dementie ontstaan de dementieverschijnselen meestal vrij plotseling. Dit<br />

in tegenstelling tot de ziekte van Alzheimer, waarbij de verschijnselen juist heel<br />

geleidelijk ontstaan. Het voorkómen van vasculaire dementie is tot nu toe niet<br />

goed mogelijk gebleken, omdat niet bekend is hoe en bij wie deze veranderingen<br />

in de bloedtoevoer ontstaan. Ook is genezing in principe niet mogelijk, omdat de<br />

schade in de hersenen onherstelbaar is. Door bepaalde medicijnen te gebruiken<br />

kunnen nieuwe bloedingen wel zoveel mogelijk voorkomen worden, waardoor de<br />

verschijnselen van dementie niet verergeren.<br />

Dementie kan ook ontstaan door andere lichamelijke aandoeningen of bepaalde<br />

ziektes van de hersenen, zoals de ziekte van Parkinson en de ziekte van Pick.


Hoofdstuk 4 | Dementie | 39<br />

Bij de ziekte van Parkinson treedt er een achteruitgang van de motoriek op. Dit<br />

betekent dat het lopen moeilijker gaat: de patiënt maakt kleine pasjes en kan<br />

sneller ten val komen. Ook heeft hij vaak last van beverige handen en verandert<br />

zijn gelaatsuitdrukking en zijn stem. Het tempo van het denken, waaronder het<br />

onthouden en plannen, wordt vaak veel trager. Wanneer de patiënt hierdoor<br />

problemen krijgt met zijn dagelijkse bezigheden, kan er sprake zijn van<br />

Parkinsondementie. Voor deze vorm van dementie kunnen bepaalde medicijnen<br />

(anti-Parkinsonmiddelen) voorgeschreven worden, die de motoriek verbeteren en<br />

in sommige gevallen ook het psychische tempo.<br />

Een vierde vorm van dementie, die veel zeldzamer is dan de hierboven genoemde,<br />

is de zogenaamde frontaalkwabdementie. Eén van de oorzaken hiervan is de ziekte<br />

van Pick. De frontale (= voorste) kwab is het gedeelte van de hersenen waarmee<br />

mensen plannen maken en organiseren. Wanneer dit gedeelte van de hersenen<br />

niet goed meer functioneert, zullen deze functies niet goed meer verlopen.<br />

Patiënten met frontaalkwabdementie worden impulsiever, denken minder goed<br />

na, en hebben vaak moeilijkheden met het nemen van nieuwe initiatieven. Omdat<br />

hun geheugen pas in een later stadium aangedaan is, maken ze niet de indruk van<br />

een ‘typische’ demente patiënt. Het duurt dan vaak ook veel langer voordat de<br />

diagnose wordt gesteld.<br />

Overmatig alcoholgebruik is ook een oorzaak voor dementie. Vooral wanneer de<br />

normale voedselinname verwaarloosd wordt, bestaat het gevaar dat de hersenen<br />

worden aangetast. Deze vorm van dementie heeft nog kans te verbeteren wanneer<br />

de patiënt geen alcohol meer gebruikt.<br />

In een klein aantal gevallen kan dementie optreden bij patiënten die lijden aan<br />

een depressie, waarover ook in het vorige hoofdstuk al is gesproken. Dit lijkt<br />

vreemd, omdat de meeste mensen depressie niet als een ziekte van de hersenen<br />

beschouwen. Toch doen zich ook bij een depressie veranderingen in de hersenen<br />

voor, die ertoe kunnen leiden dat de geheugen- en andere verstandelijke vermogens<br />

minder worden. Dementie bij depressie kan vaak wel verbeteren als de depressie<br />

goed wordt behandeld.<br />

In een klein aantal gevallen blijkt een lichamelijke oorzaak te bestaan voor dementie.<br />

Dit kunnen onder meer zijn: een verkeerd werkende schildklier, vitaminetekort of<br />

een afwijking aan lever of nieren. Vandaar dat iedere patiënt met verschijnselen<br />

van dementie ook een goed lichamelijk onderzoek moet krijgen om deze afwijkingen<br />

op te sporen.<br />

4.4 Verschillen tussen normale ouderdomsvergeetachtigheid en<br />

dementie<br />

Iedereen vergeet weleens om de voordeur op slot te doen, raakt de sleutels kwijt of<br />

weet niet meer hoe een bekende ook alweer heet. Gewoonlijk staat men niet al te


40 | <strong>Zorgwijzer</strong> Vermoeidheid<br />

lang stil bij dergelijke gebeurtenissen. Maar als men zich al zorgen maakt over een<br />

eventuele dementie, zullen juist deze gebeurtenissen aanleiding zijn zich nóg<br />

meer ongerust te maken. Doorgaans zijn dergelijke voorvallen onschuldig en wijzen<br />

ze niet op dementie.<br />

Het is daarom belangrijk om te weten wat de belangrijke verschillen zijn tussen<br />

normale ouderdomsvergeetachtigheid en dementie. Dit kan onnodige ongerustheid<br />

voorkomen.<br />

Verschillen tussen normale vergeetachtigheid en dementie<br />

ouderdomsvergeetachtigheid dementie<br />

• bijna iedereen<br />

• gezond, niet abnormaal<br />

• is lastig, maar maakt niet hulpbehoevend<br />

• alleen geheugen<br />

• details van gebeurtenissen kwijt<br />

• achteraf wel bekend<br />

(probleem is het terugzoeken)<br />

• 5-7% van alle mensen boven 65 jaar<br />

• ziekte, wel abnormaal<br />

• maakt hulpbehoevend<br />

• meer dan alleen geheugen<br />

• gebeurtenis zelf kwijt<br />

Figuur 5: verschillen dementie en ouderdomsvergeetachtigheid<br />

• echt kwijt in geheugen<br />

(probleem is het opslaan)<br />

De kans op dementie is relatief klein. Er is een groot verschil tussen de mate<br />

waarin normale ouderdomsvergeetachtigheid en dementie voorkomen.<br />

Vergeetachtigheid is iets waar bijna iedereen last of hinder van heeft. Dementie<br />

daarentegen komt veel minder vaak voor, bij ongeveer 5 tot 7 procent van alle<br />

mensen boven de 65 jaar. De kans dat je nooit dement wordt is dus vele malen groter<br />

dan de kans dat je dat wél wordt. Dementie kan in principe iedereen treffen, ook<br />

wanneer in de familie nooit eerder dementie is opgetreden. Een veelgestelde vraag<br />

is of dementie ook erfelijk is. Dat is maar beperkt het geval. Wanneer een van je<br />

ouders (of beiden) op latere leeftijd dement is (zijn) geworden, neemt de kans dat<br />

je zelf later ook dementie krijgt iets toe (tot 10-12 procent). Maar de kans dat je<br />

deze ziekte niet zult krijgen, blijft ook dan vele malen groter.<br />

Dementie is meer dan alleen problemen met het geheugen. Bij ouderdomsvergeetachtigheid<br />

is er alleen sprake van problemen met het geheugen. Bij dementie<br />

zijn er echter veel meer problemen die uiteindelijk een normaal leven onmogelijk<br />

maken. Bovendien gaat het om een zeer ernstige vorm van vergeetachtigheid, die<br />

niet te vergelijken is met af en toe niet op een naam kunnen komen, de sleutels in<br />

de auto laten zitten of een verjaardag vergeten. Demente mensen hebben zelfs<br />

moeite met het onthouden van gebeurtenissen die kortgeleden hebben plaatsgevonden.<br />

De telefoon gaat en vijf minuten later zijn ze niet alleen vergeten wie er


Hoofdstuk 4 | Dementie | 41<br />

gebeld heeft, maar zelfs dát er iemand gebeld heeft. Allerlei dagelijkse dingen die<br />

vroeger vanzelf gingen, zoals aankleden, afwassen en koffiezetten kosten méér<br />

tijd. Het wordt moeilijker om in bepaalde situaties de juiste beslissing te nemen,<br />

de krant blijft steeds vaker ongelezen en ze hebben minder belangstelling voor<br />

hetgeen om hen heen gebeurt. In een later stadium weten ze niet meer of het ochtend<br />

of middag is. Ze slapen overdag en dwalen ’s nachts door het huis. De patiënt<br />

vlucht steeds vaker in herinneringen van vroeger en raakt de weg kwijt in het dorp<br />

waar hij al zestig jaar woont. Iemand kan geleidelijk aan van karakter veranderen<br />

en bijvoorbeeld, tegen zijn gewoonte in, agressief worden of heel wantrouwend.<br />

Of de patiënt met dementie kan grote beoordelingsproblemen hebben in normale<br />

alledaagse situaties, waardoor hij bijvoorbeeld in zijn pyjama boodschappen<br />

gaat doen. Andere voorbeelden hiervan zijn problemen met autorijden of niet<br />

goed meer met geld kunnen omgaan. Het aan- en uitkleden gaat niet meer zonder<br />

problemen en een kopje thee zetten wordt een knoeiboel.<br />

Dementie maakt hulpbehoevend. Vergeetachtigheid is vaak lastig en hinderlijk,<br />

maar de meeste mensen kunnen hun vergeetachtigheid goed ondervangen met<br />

geheugensteuntjes, aantekeningen of een agenda. Vergeetachtigheid leidt in de<br />

regel niet tot een verstoring van het gewone dagelijkse leven. Bij dementie is dat<br />

wel het geval. Iemand die dement is kan niet meer zelfstandig functioneren en<br />

heeft toezicht en hulp nodig. Dus wanneer iemand klaagt over het feit dat hij zo<br />

weinig kan onthouden, maar diezelfde persoon is goed in staat om bijvoorbeeld<br />

het huishouden te doen, zijn financiën te regelen of ergens naar toe te reizen, dan<br />

is de kans dat er sprake is van dementie eigenlijk al heel klein. Voor hem is er<br />

eigenlijk geen reden om medische hulp in te roepen.<br />

Bij dementie wordt vrijwel alles vergeten. Normale ouderdomsvergeetachtigheid<br />

wordt vooral gekenmerkt door het feit dat de details van een bepaalde<br />

gebeurtenis niet goed meer kunnen worden herinnerd. Bij dementie wordt juist<br />

de hele gebeurtenis vergeten. Het is dus niet zorgelijk als u zich de naam niet meer<br />

kunt herinneren van iemand die zich zojuist aan u heeft voorgesteld, maar wél als<br />

u zich helemaal niet meer kunt herinneren dát deze zich aan u heeft voorgesteld.<br />

Of een ander voorbeeld: u hoeft zich niet direct zorgen te maken als u de sleutels<br />

in de auto heeft laten zitten, maar wél als u niet meer weet hoe u die autosleuteltjes<br />

moet gebruiken.<br />

Bij dementie kan het geheugen geen informatie meer opslaan. Een laatste verschil<br />

tussen normale ouderdomsvergeetachtigheid en dementie is het volgende.<br />

Bij normale ouderdomsvergeetachtigheid gebeurt het vaak dat iemand ergens<br />

niet op kan komen, maar tegelijkertijd weet dat het toch ergens in zijn hoofd moet<br />

zitten. Iedereen kent dit verschijnsel wel. Het antwoord ligt ‘op het puntje van uw


42 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

tong’. Hoe heette dat plaatsje in Spanje ook alweer, waar u op vakantie bent<br />

geweest? Of u piekert zich suf over de naam van een vroegere klasgenoot. Het<br />

gebeurt dan vaak dat zo’n naam u na een tijdje weer te binnen schiet. Of dat u, als<br />

iemand anders die naam noemt, zegt: ‘Ja, ik wist het eigenlijk wel.’ Dat betekent dat<br />

zo’n naam dus niet echt verdwenen is uit uw hoofd, maar toch nog ergens zit. Het<br />

woord is wel in het geheugen opgeslagen, maar kan moeilijk worden teruggevonden.<br />

U herinnert zich het woord misschien niet, maar u herkent het wel. Zoals al eerder<br />

gezegd, heeft normale ouderdomsvergeetachtigheid vooral te maken met het niet<br />

goed kunnen terugvinden van informatie, maar deze is wél in het geheugen opgeslagen.<br />

Bij dementie kan nieuwe informatie niet meer in het geheugen worden<br />

opgenomen. Men heeft dus ook niet ‘het gevoel’ dat men het wel weet.<br />

4.5 Wanneer een arts raadplegen en wat kan deze doen?<br />

Het antwoord op de vraag wanneer een arts geraadpleegd moet worden, hangt<br />

samen met de vraag wat een arts zou kunnen doen, bijvoorbeeld in het geval van<br />

de heer A. die aan het begin van dit hoofdstuk werd besproken. Vaak bestaat het<br />

idee dat tegen dementie toch niets te doen valt en dat een bezoek aan de arts geen<br />

zin heeft. Hier zijn wij het niet mee eens, hoewel we moeten erkennen dat dementie<br />

helaas nog niet te genezen valt.<br />

Allereerst moet een duidelijke diagnose worden gesteld. Hoe vervelend de diagnose<br />

dementie, of de ziekte van Alzheimer, ook is, voor de naaste familie is een juiste<br />

diagnose ook een soort omslagpunt. Vaak zeggen mensen: ‘Het is er niet gemakkelijker<br />

door geworden, maar ik weet nu wel beter waar ik aan toe ben.’ Onzekerheid aan het<br />

begin van de aandoening is bij de meeste patiënten eerder regel dan uitzondering.<br />

Familieleden gaan vaak twijfelen: wil hij het niet, of kan hij het niet meer? Moeten<br />

we accepteren dat vader minder goed functioneert, of moeten we hem juist wat<br />

meer aansporen? Vanaf het moment dat bekend wordt wat er precies aan de hand<br />

is, kan aan deze twijfel een einde komen. Achteraf voelt de omgeving zich soms<br />

ook schuldig. ‘Hadden we maar eerder geweten wat er aan de hand is, dan hadden<br />

we er beter op kunnen inspelen.’ Ook kan hulp worden ingeroepen of kunnen familieleden<br />

de diagnose met elkaar bespreken, waardoor ze steun hebben aan elkaar.<br />

Hoe komt de arts tot een diagnose? Daartoe zal hij zich goed moeten verdiepen<br />

in de situatie van de patiënt die met geheugenklachten komt. Hoe lang bestaan de<br />

klachten al? Nemen ze toe, of lijken ze stabiel te zijn? Hebben de klachten alleen<br />

betrekking op het geheugen of ook op andere gebieden van het geestelijk functioneren?<br />

Leiden ze tot problemen in het dagelijkse leven? Wat kan de patiënt, en<br />

waar heeft hij moeite mee? Daarna zal de arts moeten nagaan of er wellicht sprake<br />

is van andere, psychische of lichamelijke aandoeningen die een dergelijk beeld<br />

kunnen veroorzaken. Hiervoor is noodzakelijk dat hij nauwgezet doorvraagt of<br />

er ook depressieve verschijnselen zijn, zoals slaapproblemen, interesseverlies of


Hoofdstuk 4 | Dementie | 43<br />

eetlustvermindering. Daarnaast moet hij de patiënt lichamelijk onderzoeken om<br />

vast te stellen of er neurologische afwijkingen zijn die zouden kunnen wijzen op<br />

een doorgemaakte beroerte of de ziekte van Parkinson, of op andere lichamelijke<br />

aandoeningen, zoals een te traag werkende schildklier. Vaak is het noodzakelijk<br />

bloedonderzoek te doen naar eventuele vitaminetekorten of andere interne afwijkingen.<br />

Of bovengenoemde onderzoeken door de huisarts kunnen worden gedaan,<br />

of dat er een verwijzing volgt naar een specialist, hangt van een aantal aspecten af,<br />

onder meer hoe ervaren de eigen huisarts op dit gebied is en wat de familie wil.<br />

Sinds kort zijn op verschillende plaatsen in Nederland gespecialiseerde geheugenpoliklinieken<br />

opgericht, waar diverse specialisten op het gebied van dementie<br />

samenwerken. Doorgaans wordt daar ook wetenschappelijk onderzoek naar<br />

dementie gedaan.<br />

Nadat de diagnose gesteld is, doet zich de vraag voor: hoe nu verder? Het antwoord<br />

hangt ook weer met vele factoren samen. Belangrijk is dat er een gesprek plaatsvindt<br />

tussen de arts, de patiënt en zijn familieleden, of andere personen die nauw bij de<br />

patiënt betrokken zijn. Hieronder zullen we een aantal vragen bespreken die tijdens<br />

dergelijke gesprekken aan de orde kan komen.<br />

Moet de patiënt zelf ook op de hoogte worden gebracht van de diagnose?<br />

Sommige familieleden willen onder geen beding dat de diagnose, bijvoorbeeld de<br />

ziekte van Alzheimer, met zoveel woorden wordt meegedeeld, anderen vinden een<br />

maximale openheid hierover normaal. Een algemeen antwoord op de vraag is<br />

moeilijk te geven. Het meedelen van de diagnose maakt vaak wel veel duidelijk,<br />

omdat daarmee ook erkend wordt dat bepaalde zaken niet goed meer kunnen verlopen.<br />

Onze ervaring met het bespreken van de diagnose is dat, zeker in een beginnend<br />

stadium van de ziekte, met de patiënt toch vaak een goed gesprek mogelijk<br />

is, mits dit maar met tact en vriendelijkheid wordt gebracht. Soms is het ook beter<br />

de term ‘Alzheimer’ niet met zoveel woorden te noemen, maar te spreken van ‘uw<br />

geheugenstoornissen’ of soortgelijke bewoordingen te hanteren.<br />

Zijn er medicijnen tegen dementie? Er bestaan geen medicijnen die dementie<br />

kunnen genezen of kunnen voorkomen. Sinds kort zijn er in Nederland en de andere<br />

landen wel bepaalde geneesmiddelen die de verschijnselen enigszins kunnen<br />

afremmen, onder andere het middel Rivastigmine, dat de afbraak van een stofje<br />

in de hersenen remt. Dit stofje (acetylcholine) speelt een belangrijke rol bij geheugenprocessen<br />

en is bij patiënten met de ziekte van Alzheimer verminderd in de hersenen<br />

aanwezig.<br />

Wonderen, in de zin van spectaculaire verbeteringen, moet u van dit middel overigens<br />

niet verwachten. Op zijn best blijken de medicijnen de toestand tijdelijk te<br />

kunnen stabiliseren. De winst van deze medicijnen moet worden afgewogen tegen


44 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

de eventuele bijwerkingen. Om voor dit middel in aanmerking te komen, moet de<br />

huisarts de patiënt verwijzen naar afdelingen die met dit middel ervaring hebben,<br />

bijvoorbeeld geheugenpoliklinieken.<br />

Wat staat de familie te doen als de diagnose dementie gesteld wordt? Wanneer<br />

voor het eerst de diagnose dementie duidelijk gemaakt wordt, ontstaan bij de<br />

naaste familieleden dikwijls nogal wat tegenstrijdige gevoelens. Vaak hadden ze<br />

iets dergelijks wel verwacht en komt de diagnose niet geheel als een verrassing.<br />

Toch roept de diagnose ook veel vragen op: wat gaat er nu gebeuren? Hoe ziet de<br />

toekomst er nu verder uit? Vaak bestaat de behoefte om van alles te ondernemen.<br />

Toch is het het beste dat er een zekere rust ontstaat. Wanneer de situatie rustig is,<br />

kan de verwerking van de diagnose beter verlopen. Hiertoe is het goed om met de<br />

rest van de familie alles goed door te spreken, zodat iedereen volledig op de hoogte<br />

is. Hiervoor is veel tijd nodig. Voor partners van demente patiënten is het een<br />

enorme steun als ze ervaren dat ze er niet alleen voor staan. De onmacht die<br />

de ziekte nu eenmaal oproept, kan op die manier beter worden gedeeld. Directe<br />

naasten lopen vaak het risico dat ze eenzaam en geïsoleerd raken, hetgeen moet<br />

worden voorkomen.<br />

Zeker wanneer de diagnose in een vroeg stadium is gesteld, kan de patiënt daarna<br />

nog een hele tijd min of meer stabiel zijn. Het beste is zijn problemen te zien als<br />

een handicap waarvoor een zekere aanpassing nodig is, en niet als een ziekte<br />

alleen. Hoe een dergelijke aanpassing moet geschieden, ligt voor iedere situatie<br />

weer anders. Tegenwoordig is er veel literatuur voor geïnteresseerden, waarin de<br />

omgang met de dementerende nader wordt besproken.<br />

Na verloop van tijd is een verdere achteruitgang meestal onvermijdelijk. Nu is het<br />

moment gekomen waarop naast verwerking en aanpassing, ook daadwerkelijke<br />

hulp geboden moet worden. Meestal wordt deze via de huisarts in gang gezet.<br />

4.6 Dementie en de bibliotheek<br />

In paragraaf 3.5 is de vergelijking met de bibliotheek gebruikt om normale ouderdomsvergeetachtigheid<br />

toe te lichten. De belangrijkste conclusie was dat de ouder<br />

wordende bibliothecaris alle werkzaamheden nog goed kan verrichten, alleen kosten<br />

ze meer tijd en is hij ook sneller afgeleid. Maar zolang het niet al te druk wordt in<br />

de bibliotheek, hoeft dit niet tot problemen te leiden.<br />

Bij dementie is er echter iets heel anders aan de hand. Het begin van dementie is<br />

te vergelijken met de situatie waarbij de bibliothecaris echt de kluts kwijtraakt.<br />

Hij wordt niet alleen trager, maar verliest vooral ook de kennis van het bibliotheeksysteem.<br />

En dit leidt tot veel problemen. Alle boeken staan nog wel op de<br />

planken, alleen weet de bibliothecaris niet meer goed hoe hij de boeken moet


Hoofdstuk 4 | Dementie | 45<br />

opbergen en waar hij de boeken kan terugvinden. Alleen met hulp van anderen<br />

lukt het nog wel de weg te vinden in de bibliotheek. Als de dementie ernstiger<br />

wordt, verdwijnt de bibliothecaris zelfs helemaal van het toneel. Er kan dan niets<br />

meer worden teruggevonden of opgeborgen.<br />

Bovendien beginnen de boeken en de boekenplanken ook echt te verdwijnen. De<br />

bibliotheek raakt langzaam maar zeker leeg. Er blijft alleen nog een lege zaal,<br />

ofwel een leeg geheugen, achter.


46 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong>


5 <strong>Geheugen</strong> en<br />

zelfvertrouwen


48 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

5.1 Inleiding<br />

Op onze geheugenpolikliniek zien we regelmatig ouderen met klachten over het<br />

geheugen. Naast een medisch onderzoek dat vooral gericht is op de mogelijke<br />

oorzaken van de vergeetachtigheid, wordt een uitgebreid geheugenonderzoek<br />

gedaan. Dat bestaat uit het afnemen van geheugentests. Voorbeelden van geheugentests<br />

zijn het onthouden van een rij woorden die verschillende keren wordt<br />

aangeboden, het onthouden van een kort verhaal dat voorgelezen wordt, het<br />

onthouden van gezichten of het onthouden van een tekening van een ingewikkeld<br />

figuur. Van al deze geheugentests weten we hoe de gemiddelde prestaties zijn op<br />

verschillende leeftijden, waarbij in de regel de prestaties afnemen met het ouder<br />

worden. Ook wordt rekening gehouden met het geslacht en de opleiding die<br />

iemand genoten heeft. Vrouwen presteren doorgaans iets beter op geheugentaken<br />

met talige informatie (woorden, teksten). Hoger opgeleide mensen hebben gemiddeld<br />

iets betere geheugenscores. Wanneer iemands prestaties bij een testonderzoek<br />

overeenkomen met wat mag worden verwacht gegeven de leeftijd, geslacht en<br />

opleiding, dan kunnen geheugenstoornissen worden uitgesloten. Zijn de prestaties<br />

opvallend veel lager, dan is er vermoedelijk sprake van geheugenstoornissen.<br />

Bij een aanzienlijk deel van de vergeetachtige ouderen die wij zien, kunnen we<br />

geen geheugenstoornissen vaststellen. De scores op de geheugentests wijken dan<br />

niet af van wat we zouden verwachten. En dat is op het eerste gezicht natuurlijk<br />

vreemd. De mensen klagen erover zeer veel te vergeten in hun alledaagse leven en<br />

toch blijkt uit ons onderzoek dat het geheugen goed werkt. Betekent dit dan dat<br />

men ten onrechte klaagt of de klachten overdrijft? Het antwoord is nee. Het is heel<br />

goed mogelijk dat er werkelijk problemen zijn met het alledaagse geheugen, terwijl<br />

het geheugen niet gestoord blijkt bij een gericht geheugenonderzoek. De oorzaak<br />

moet dan vaak gezocht worden in het verlies aan zelfvertrouwen in het eigen<br />

geheugen. Sommige mensen kunnen zo onzeker worden over hun geheugen dat ze<br />

eigenlijk niet anders verwachten dan dat het geheugen hun wel in de steek zal<br />

laten. En wanneer je daar maar genoeg van overtuigd bent, dan bestaat er een<br />

goede kans dat je je ook als een vergeetachtig iemand gaat gedragen. Je zult steeds<br />

minder moeite doen om nog iets te onthouden in de verwachting dat het toch niet<br />

zal lukken. Het heeft, kortom, alles te maken met het geloof in je eigen kunnen.<br />

Een vergelijking met sporters kan dit verduidelijken. Een sporter kan zich heel<br />

goed voorbereiden op een wedstrijd, maar op het moment dat hij vlak voor de<br />

wedstrijd door de spanning onzeker wordt en het idee krijgt dat hij toch niet kan<br />

winnen, dan heeft hij de wedstrijd al verloren ondanks het feit dat hij topfit is.<br />

Het verhaal van de vergeetachtige mevrouw M. in het eerste hoofdstuk ging uiteindelijk<br />

vooral over onzekerheid en twijfels over het eigen geheugen. In dit hoofdstuk<br />

wordt verder uitgelegd hoe een gebrek aan zelfvertrouwen vergeetachtigheid


Hoofdstuk 5 | <strong>Geheugen</strong> en zelfvertrouwen | 49<br />

in de hand kan werken. Door onzekerheid en een gering zelfvertrouwen in het<br />

eigen geheugen, kun je gemakkelijk in een neerwaartse spiraal belanden, die de<br />

geheugenproblemen en de bezorgdheid over het geheugen alleen maar groter<br />

maakt. In de beschrijving die we hierover geven, kunt u voor uzelf nagaan of en in<br />

hoeverre een gebrek aan zelfvertrouwen ook bij uw alledaagse geheugenproblemen<br />

een rol speelt.<br />

5.2 Begin van vergeetachtigheid<br />

Vergeetachtigheid op oudere leeftijd kan verschillende oorzaken hebben, zoals in de<br />

voorgaande hoofdstukken al is besproken: door veranderingen in de hersenen ten<br />

gevolge van het ouder worden, door spanningen of een sombere stemming of doordat<br />

je het een tijdlang te druk hebt. Ook kan het geheugen door ziekte (bijvoorbeeld<br />

een forse griep) of een narcose voor een operatie tijdelijk minder goed werken.<br />

Vergeetachtigheid (vaak tijdelijk) door:<br />

• normale veroudering<br />

• spanningen<br />

• drukte<br />

• depressie, sombere stemming<br />

• ziekte<br />

• narcose<br />

• ...<br />

Figuur 6: oorzaken van vergeetachtigheid<br />

De meeste mensen zien wel in dat de toegenomen vergeetachtigheid direct te<br />

maken heeft met bijvoorbeeld somberheid, spanningen of een te druk leven.<br />

Ze zullen zich er dan ook weinig zorgen over maken. De vergeetachtigheid is<br />

weliswaar hinderlijk, maar hun verwachting is dat de vergeetachtigheid wel<br />

weer zal overgaan als de stemming opklaart of de spanningen afnemen.<br />

5.3 Vergeetachtigheid wordt een apart probleem<br />

Niet iedereen lukt het echter om onbezorgd te blijven over toegenomen vergeetachtigheid,<br />

ook al ligt de oorzaak voor de hand en mag worden verwacht dat het<br />

hier om een tijdelijk probleem gaat. Merken dat je geheugen slechter wordt, is<br />

vaak beangstigend. Je schaamt je ervoor, je vraagt je af of je wellicht dement<br />

wordt, of je gaat twijfelen of je je dagelijkse bezigheden in de toekomst nog wel<br />

kunt blijven doen. Dat kan betrekking hebben op het gezin, het werk en het onderhouden<br />

van de sociale contacten. Het falende geheugen kan zó gaan opvallen dat<br />

het een probleem op zichzelf wordt. De koppeling met de eigenlijke oorzaak wordt<br />

dan niet meer gemaakt. De vergeetachtigheid wordt een apart probleem.


50 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

Vergeetachtigheid wordt apart probleem<br />

• bezorgdheid<br />

• schaamte<br />

• angst voor dementie<br />

• onzekerheid over de toekomst: gezin of werk<br />

verlies van zelfvertrouwen in eigen geheugen<br />

Figuur 7: vergeetachtigheid wordt apart probleem<br />

Vaak horen we mensen dan zeggen: ‘Ik ben niet alleen depressief of gespannen, maar<br />

mijn geheugen wordt ook slechter’, waar de eigenlijke boodschap moet zijn: ‘Mijn<br />

geheugen is slecht, omdat ik gespannen of somber ben.’ Vergelijk dit met griep en<br />

koorts. Weinigen zullen zeggen: ‘Ik heb griep en ook nog koorts’, maar ze zeggen: ‘Ik<br />

heb griep en daardoor koorts.’ Griep en koorts horen bij elkaar, zoals ook spanningen,<br />

een sombere stemming of een slechte lichamelijke conditie door ziekte kan<br />

samengaan met een (tijdelijke) toename in vergeetachtigheid. Wanneer deze<br />

koppeling echter niet meer wordt gelegd, dan wordt het slechte geheugen een<br />

probleem op zichzelf en worden mensen toenemend onzeker. Dit verlies aan zelfvertrouwen<br />

in het geheugen heeft vaak tot gevolg dat de geheugenproblemen toenemen.<br />

Hiervoor bestaan twee oorzaken: (1) selectieve waarneming en (2) te veel<br />

of te weinig geheugeninspanning.<br />

5.4 Selectief waarnemen<br />

Vind je jezelf vergeetachtig, dan let je heel selectief op de vergeetmomenten. Alle<br />

voorvallen van vergeten krijgen extra aandacht (‘Zie je wel, daar heb je het weer’), je<br />

gaat steeds meer letten op de geheugenmissers. Dingen die je niet vergeet, vallen<br />

echter nauwelijks op. Je krijgt, ironisch genoeg, een heel goed geheugen voor je<br />

eigen geheugenmissers, maar een slecht geheugen voor de geheugensuccessen.<br />

Vaak merken we dat aan bezorgde patiënten op de geheugenpolikliniek. Vrijwel<br />

moeiteloos weet men een reeks van voorvallen van vergeten in de laatste weken<br />

gedetailleerd na te vertellen, hetgeen eigenlijk kan worden beschouwd als een<br />

voorbeeld van een goed geheugen. Voorvallen van vergeten krijgen, kortom, te<br />

veel aandacht en worden te belangrijk bevonden. Die enkele keer dat een naam<br />

vergeten is, is dan genoeg reden om te denken dat het geheugen voor namen altijd<br />

héél slecht is, terwijl de meeste namen feitelijk wel goed worden herinnerd.<br />

Alleen dat laatste wordt nu juist vergeten!<br />

Behalve dat je steeds meer gaat letten op de geheugenmissers, word je vaak ook<br />

zeer kritisch en veeleisend ten aanzien van het eigen geheugen. Iedereen, jong en<br />

oud, zal elke dag meemaken dat men iets is vergeten. Dat is heel normaal.


Hoofdstuk 5 | <strong>Geheugen</strong> en zelfvertrouwen | 51<br />

Gelukkig betreft het vaak onbeduidende zaken, waar de meeste mensen verder<br />

niet bij stilstaan. Maar juist mensen die bezorgd zijn over het geheugen, gaan het<br />

normale alledaagse vergeten vaak zien als iets abnormaals. Als men bijvoorbeeld<br />

niet op een woord kan komen, dan wordt dit gezien als iets abnormaals, terwijl dit<br />

nu juist het beste voorbeeld is van iets wat bijna iedereen dagelijks overkomt. Nog<br />

opvallender is dat er dan ook nog met twee maten wordt gemeten. De vergeetachtigheid<br />

van anderen wordt heel normaal en begrijpelijk gevonden (‘Je hebt ook zo<br />

veel aan je hoofd’, ‘Dat overkomt iedereen toch’). Gek genoeg geldt dat voor anderen,<br />

maar niet voor jezelf. Zelf mag je blijkbaar niets vergeten!<br />

Als je voortdurend let op je geheugenmissers en ook het normale alledaagse vergeten<br />

als abnormaal gaat zien, dan wordt het gevoel van geheugenfalen alleen maar<br />

versterkt. Dit leidt tot een toename van de bezorgdheid en een verder verlies aan<br />

zelfvertrouwen. Daardoor ga je nog meer letten op het (falende) geheugen. En zo<br />

is de vicieuze cirkel rond.<br />

Selectief waarnemen<br />

• alleen nog letten op geheugenmissers<br />

• ‘normaal’ vergeten wordt abnormaal<br />

gevoel van geheugenfalen wordt sterker<br />

Figuur 8: geheugen en selectief waarnemen<br />

5.5 <strong>Geheugen</strong>inspanning<br />

Als je niet meer gelooft in de betrouwbaarheid van je eigen geheugen, is er een<br />

goede kans dat je je er ook minder voor inspant. Waarom zou je immers nog<br />

moeite doen voor iets, waarvan je toch weet dat het niet zal lukken. Opmerkingen<br />

als: ‘Vertel dat maar tegen mijn man, dat vergeet ik toch’ of ‘Dat moet je mij niet vragen,<br />

dat weet ik toch niet meer’, zijn bekende voorbeelden. Maar er is vaak een groot<br />

verschil tussen wat je denkt te kunnen en wat je feitelijk kunt. Dat geldt voor veel<br />

dingen die je doet en meemaakt in het dagelijkse leven en dus óók voor het geheugen.<br />

Als je je niet meer inspant om de krant goed te lezen, zal de inhoud je ook snel zijn<br />

ontschoten. En dat geldt eveneens voor namen, boodschappen en gesprekken. In<br />

die zin krijg je gelijk, het geheugen lijkt je steeds meer in de steek te laten, al heeft<br />

dit nu niets met een slecht geheugen te maken, maar is dit geheel te wijten aan<br />

het feit dat je er geen moeite voor doet. En als je maar lang genoeg iets niet meer<br />

doet, weet je al snel niet beter dan dat je het ook niet kunt.<br />

Een voorbeeld uit onze praktijk. Een 67-jarige vrouw vertelde ons dat ze al enige<br />

tijd niet meer naar recepties of verjaardagsfeestjes ging. Ze deed dit niet meer<br />

omdat haar ‘ervaring’ was dat ze gezichten niet altijd herkende, vaak namen was


52 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

vergeten en ook in gesprekken niet kon meepraten, omdat ze zoveel kwijt was van<br />

vroeger. Ze was ervan overtuigd dat ze daardoor voortdurend verschrikkelijke<br />

blunders maakte. Toen we haar vroegen of dit ook al eens écht gebeurd was, bleek<br />

dit niet zo te zijn! Het was dus haar verwachting dat haar geheugen zou falen bij<br />

recepties en feestjes die haar had doen besluiten niet meer te gaan. Feitelijk was er<br />

nog nooit iets fout gegaan. Andere bekende voorbeelden: geen boek meer lezen<br />

(‘Dat onthoud ik toch niet meer’) of niet meedoen aan gesprekken en alleen maar<br />

luisteren (‘Zeg ik ook niks stoms of dubbel’).<br />

<strong>Geheugen</strong>inspanning<br />

• te weinig inspanning<br />

• te veel inspanning<br />

Gevoel van geheugenfalen wordt sterker<br />

Figuur 9: geheugen en geheugeninspanning<br />

Behalve dat je je soms te weinig inspant om iets te onthouden, kun je je ook te veel<br />

inspannen. Wat bedoelen we daarmee? In een eerder hoofdstuk kwam al aan de<br />

orde dat het geheugen in de regel vanzelf werkt. Je hoeft er niet veel extra’s voor te<br />

doen. Aandachtig naar iets luisteren of kijken of met aandacht iets lezen is in de<br />

regel voldoende. Vaak zie je dat mensen die bezorgd zijn over hun geheugen zich<br />

juist te veel gaan inspannen om normale alledaagse zaken te onthouden en dit<br />

werkt nogal eens averechts. Het lijkt dan wel dat je extra aandacht aan iets<br />

besteedt, maar veel van deze aandacht wordt echter ook weer opgeslokt door<br />

afleidende twijfels (‘Zal het wel lukken dit te onthouden?’, ‘Als ik dit niet onthoud, dan<br />

is het toch echt mis’). En zo gaat er weer veel van de extra aandacht verloren. Het<br />

uiteindelijke resultaat is dan zelfs dat je minder aandacht overhoudt voor datgene<br />

wat je nu juist probeert te onthouden of te herinneren. En dat werkt wel zeer ontmoedigend<br />

en versterkt de twijfels die er al bestonden (‘Nu doe ik toch zo mijn best<br />

en dan lukt het nog niet’).<br />

Opnieuw een voorbeeld uit onze eigen praktijk. Het betreft hier een 70-jarige man<br />

die bang was om dement te worden. Het dagelijkse televisiejournaal werd door<br />

hem gebruikt als een soort geheugentest om te zien hoe goed of slecht zijn geheugen<br />

was. Terwijl hij heel aandachtig probeerde te luisteren naar het journaal, was hij<br />

tegelijkertijd in gedachten al aan het repeteren voor zichzelf wat hij tot dusver<br />

had gehoord. Had hij dit niet direct paraat, dan werd hij al ongerust en sloeg de<br />

vertwijfeling toe. Op dat moment kon hij natuurlijk niet meer volgen wat op het<br />

journaal werd verteld, hij leidde zichzelf immers steeds af. Hierdoor wist hij zich<br />

vaak maar weinig te herinneren van het journaal. Toch had hij zich voor zijn


Hoofdstuk 5 | <strong>Geheugen</strong> en zelfvertrouwen | 53<br />

gevoel steeds meer dan honderd procent ingespannen. Uiteindelijk raakte hij er<br />

steeds meer van overtuigd dat het geheugen achteruitholde en dat hij dement aan<br />

het worden was.<br />

Een meer alledaags voorbeeld hoe te veel inspanning het geheugen in de weg kan<br />

zitten, zien we vaak op de televisie. Bij quizzen waar grote prijzen kunnen worden<br />

gewonnen, zien we kandidaten die zodanig gaan twijfelen aan zichzelf, dat ze de<br />

meest simpele vragen niet meer kunnen beantwoorden. Het geheugen raakt door<br />

de spanning, de overconcentratie en de vele twijfels, geheel geblokkeerd.<br />

Te veel of te weinig inspanning leidt dus tot meer vergeten en daarmee tot een<br />

versterking van het gevoel dat het geheugen voortdurend faalt. Ook nu kan dit<br />

weer leiden tot een toename van de bezorgdheid en een verder verlies aan zelfvertrouwen,<br />

waardoor men zich nog minder of juist te veel gaat inspannen. Opnieuw<br />

is hiermee de vicieuze cirkel rond.<br />

5.6 De vicieuze cirkel<br />

De belangrijkste conclusie van dit hoofdstuk is dat door een verlies aan zelfvertrouwen<br />

de geheugenproblemen al snel kunnen verergeren. Door de negatieve<br />

verwachtingen die je hebt over je eigen geheugen, kun je je zo gaan gedragen dat<br />

de geheugenproblemen alleen maar kunnen toenemen. In figuur 10 zijn de verschillende<br />

onderdelen van de vicieuze cirkel in onderlinge samenhang weergegeven.


54 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

Volledig model van de vicieuze cirkel<br />

Vergeetachtigheid (vaak tijdelijk) door:<br />

• normale veroudering<br />

• spanningen<br />

• drukte<br />

• depressie, sombere stemming<br />

• ziekte<br />

• narcose<br />

• ...<br />

Vergeetachtigheid wordt apart probleem door:<br />

• bezorgdheid<br />

• schaamte<br />

• angst voor dementie<br />

• onzekerheid over de toekomst: gezin of werk<br />

• ziekte<br />

• narcose<br />

verlies van zelfvertrouwen in eigen geheugen<br />

Selectief waarnemen<br />

• alleen nog letten<br />

op geheugenmissers<br />

• ‘normaal’ vergeten<br />

wordt abnormaal<br />

<strong>Geheugen</strong>inspanning<br />

• te weinig inspanning<br />

• te veel inspanning<br />

gevoel van geheugenfalen wordt sterker<br />

Figuur 10: De viciueze cirkel, het complete model


Hoofdstuk 5 | <strong>Geheugen</strong> en zelfvertrouwen | 55<br />

Een gebrek aan zelfvertrouwen als mogelijke oorzaak van de vergeetachtigheid<br />

speelt niet bij iedereen een even grote rol. Het is belangrijk dat u voor uzelf nagaat<br />

of en in hoeverre het op u van toepassing is. Dit geeft u een betere kijk op de achtergronden<br />

van uw vergeetachtigheid. U weet dan waar u in het vervolg meer op<br />

moet letten.<br />

Mogelijk moet u zich wat minder zorgen maken over uw vergeetmomenten, juist<br />

omdat u er te veel op let of ze ten onrechte als voorbeelden van abnormale vergeetachtigheid<br />

ziet. Wellicht moet u ook onderkennen dat u te snel denkt dat u<br />

dingen niet meer kunt onthouden en dat u zich daardoor onvoldoende inspant.<br />

5.7 De onzekere bibliothecaris<br />

Ook bij het beschrijven van de rol van zelfvertrouwen en het geheugen is de<br />

vergelijking met de bibliotheek weer bruikbaar. Wat kan er nu aan de hand zijn?<br />

De bibliothecaris is niet opvallend trager geworden ten gevolge van het ouder<br />

worden (ouderdomsvergeetachtigheid) en ook is er bij hem geen sprake van beginnende<br />

dementie waardoor hij het systeem van de bibliotheek kwijtraakt. Alleen,<br />

de bibliothecaris denkt zelf wel dat er iets ernstigs met zijn geheugen aan de hand<br />

is. En dit werkt verschillende dingen in de hand. Hij wordt in toenemende mate<br />

onzeker en het valt hem steeds meer op hoeveel fouten hij maakt. Feitelijk maakt<br />

hij niet meer fouten dan enkele jaren geleden, alleen is hij er nu meer op gaan<br />

letten. De wat moeilijkere klussen in de bibliotheek, zoals het werken achter de<br />

nieuwe computers, laat hij liever over aan jongere collega’s. Hij voelt zich niet<br />

zeker in het werken met computers en verwacht nog eens grote fouten te maken.<br />

Hoewel hij nog nooit fouten heeft gemaakt, behalve de kleine gebruikelijke vergissingen<br />

die al zijn collega’s ook maken, heeft dit er inmiddels toe geleid dat hij de<br />

computer helemaal niet meer gebruikt.<br />

Wanneer de bibliothecaris ’s ochtends naar de bibliotheek gaat, is hij ook veel<br />

meer gespannen dan vroeger. Hij is bang dingen te vergeten en in zijn werk is hij<br />

zichzelf daarom voortdurend aan het controleren. Zo kijkt hij steeds na of hij de<br />

boeken inderdaad op de goede plekken heeft teruggezet. Dit blijkt eigenlijk niet<br />

nodig, want hij heeft zich tot nu toe niet op fouten kunnen betrappen. Door dit<br />

extra controleren komt hij echter voortdurend in tijdnood. Op het eind van de dag<br />

moet hij zich haasten in het afronden van zijn werk. Door deze tijdsdruk maakt hij<br />

echter wél fouten. Hierdoor wordt hij uiteindelijk zo gespannen en nerveus dat hij<br />

zich ziek meldt. Thuis blijft hij piekeren over zijn geheugenproblemen en vraagt<br />

hij zich af of hij niet gaat dementeren.


56 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong>


6 <strong>Geheugen</strong> en<br />

gezondheid


58 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

6.1 Inleiding<br />

Ouderen hebben veel vragen over het verband tussen geheugen en gezondheid.<br />

Moet je ‘topfit’ blijven om ook een goed geheugen te behouden? En zo ja, wat<br />

moet je daar dan voor doen? Betekent dit bijvoorbeeld dat je extra op je lichamelijke<br />

en psychische gezondheid moet letten of wellicht meer actief moet worden? Zijn<br />

er wellicht ook medicijnen die het geheugen ondersteunen en is het zinvol deze te<br />

gebruiken? Op deze vragen willen we in dit hoofdstuk nader ingaan.<br />

6.2 Lichamelijke gezondheid<br />

Het is niet nodig om extra gezond te gaan leven voor een goed geheugen. Een normale<br />

leefwijze is genoeg. Wanneer u let op de normale afwisseling in uw voeding<br />

en verder een regelmatig leven leidt, is er niets aan de hand. Ook regelmatige<br />

lichaamsbeweging is van belang. Extra vitaminen zijn zelden nodig. Als u normaal<br />

eet, krijgt u met de goede kwaliteit van levensmiddelen in Nederland meer dan<br />

genoeg vitaminen binnen. Het geheugen heeft, ook op oudere leeftijd, geen extra<br />

voedingsstoffen nodig.<br />

Van belang is verder dat tal van lichamelijke aandoeningen hun weerslag kunnen<br />

hebben op het psychische functioneren, dus ook op het geheugen. Mensen die moe<br />

zijn vanwege een doorgemaakte infectie, bijvoorbeeld griep, hebben vaak grote<br />

moeite zich te concentreren, en klagen over een verminderde werking van het<br />

geheugen. Vaak maken de geheugenklachten deel uit van andere klachten, zoals<br />

moeheid en gebrek aan levenslust. Wanneer deze klachten lang aanhouden, kan<br />

het zinvol zijn de huisarts hierover te raadplegen.<br />

6.3 Psychische gezondheid<br />

Het functioneren van het geheugen is sterk afhankelijk van het overige psychische<br />

functioneren. Ook voor ouderen is het belangrijk actief in het leven te staan,<br />

interesses te hebben en regelmatig met andere mensen te spreken. Mensen die<br />

overspannen zijn of in de put zitten, hebben in het algemeen veel moeite zich<br />

te concentreren, zoals in hoofdstuk 3 al werd besproken. Dat is bijvoorbeeld te<br />

merken aan het feit dat een krantenartikel uitlezen niet goed meer lukt, of dat de<br />

draad van een film moeilijk te volgen wordt. Daardoor is het ook lastig de informatie<br />

uit dat artikel of die film goed in het geheugen op te slaan. Strikt genomen heeft<br />

dat niet zozeer te maken met het geheugen. Concentratie is een voorwaarde, zonder<br />

welke het geheugen niet goed kan functioneren. In de beeldspraak van de bibliotheek:<br />

het is belangrijk dat de bibliothecaris oplettend is en zijn werk goed kan<br />

doen anders worden de boeken niet goed meer gerubriceerd en opgeborgen, of<br />

kan hij de gevraagde boeken niet goed meer terugvinden.


Hoofdstuk 6 | <strong>Geheugen</strong> en gezondheid | 59<br />

Een ‘uitgeruste’ geest is dus noodzakelijk voor een goede werking van het geheugen.<br />

Bij bepaalde psychische stoornissen wordt aan deze voorwaarde niet voldaan. Het<br />

duidelijkst is dat het geval bij mensen die zich depressief voelen. Zij worden zó in<br />

beslag genomen door hun eigen piekergedachten dat er geen plaats meer is voor<br />

nieuwe indrukken. Depressieve mensen voelen zich vaak niet meer uitgenodigd<br />

om alles om hen heen in zichzelf op te nemen en aandacht te geven. Dat is ook de<br />

reden waarom ze zich zo geïsoleerd voelen van de wereld om hen heen. Bij ouderen<br />

uit een depressie zich vaak in de vorm van geheugenklachten. Depressieve ouderen<br />

klagen niet snel over somberheid of zich in de put voelen, maar wel over het feit<br />

dat ze niets meer kunnen onthouden. Of ze spreken vooral over de lichamelijke<br />

klachten die bij een depressie horen, zoals slaapproblemen en moeheid. Vaak heeft<br />

de omgeving dan ook niet door dat er sprake is van depressie. Vooral bij ouderen<br />

wordt een depressie dan ook niet altijd herkend. Soms bestaat ook het idee dat de<br />

verschijnselen nu eenmaal horen bij het ouder worden: met het stijgen van de<br />

leeftijd nemen de klachten toe, zo lijkt men te denken.<br />

Veel mensen zullen zich van tijd tot tijd een dag of een paar dagen rot voelen.<br />

Dat betekent nog niet dat er sprake is van een depressie. We spreken pas van een<br />

depressie wanneer de stemming gedurende langere tijd aan een stuk door verlaagd<br />

is, en zodanig dat een normaal dagelijks functioneren moeilijk wordt. Van<br />

belang daarbij is te beseffen dat het hebben van een depressie niet vergelijkbaar is<br />

met ‘je een dag rot voelen’. Mensen met een depressie lijden daar sterk onder. Ze<br />

kunnen er zelf meestal weinig aan doen, hoewel ze zich vaak wel schuldig daarover<br />

voelen. In dit opzicht is de depressieve patiënt echt als ziek te beschouwen.<br />

Het inroepen van hulp, in eerste instantie van de huisarts, is daarom belangrijk.<br />

Deze zal met de patiënt nagaan welke factoren een rol spelen bij het depressief<br />

zijn en een behandeling voorstellen. Soms bestaat deze uit antidepressiva, soms<br />

uit gesprekken, of uit een combinatie van deze twee.<br />

6.4 <strong>Geheugen</strong>pillen<br />

De laatste jaren heeft men in de media regelmatig kunnen lezen over de komst<br />

van ‘de geheugenpil’. Bestaat dit middel nu echt? Het antwoord op deze vraag<br />

hangt allereerst samen met wat er precies aan de hand is. Wanneer sprake is van<br />

een depressie, zal men baat hebben bij antidepressiva. In hoofdstuk 4 werd kort<br />

ingegaan op medicijnen die het geheugen bij patiënten met de ziekte van<br />

Alzheimer enigszins kunnen ondersteunen. Als uw vergeetachtigheid wordt veroorzaakt<br />

door een bepaalde ziekte, dan zijn er soms ook wel specifieke medicijnen<br />

voor. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een niet goed werkende schildklier of bij een<br />

tekort aan bepaalde vitamines.<br />

Echte geheugenpillen, dat wil zeggen medicijnen die direct het geheugen positief<br />

beïnvloeden, bestaan er tot op de dag van vandaag niet. Uw arts zal ze u dan ook


60 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

niet kunnen voorschrijven. Er wordt al wel lange tijd onderzoek gedaan naar<br />

geheugenpillen, vooral door de geneesmiddelenindustrie. Het is echter niet de<br />

verwachting dat er snel effectieve geheugenpillen zullen komen. Daarvoor is nog<br />

te veel onbekend van de werking van het geheugen en de hersenen.<br />

Niettemin worden in veelal kleurrijke advertenties steeds vaker pillen, drankjes of<br />

poeders aangeboden die ouderdomsvergeetachtigheid zouden tegengaan. Dit zijn<br />

middelen die u vrij kunt kopen bij de drogist of in de supermarkt. Er is geen recept<br />

voor nodig van de huisarts. Op de vraag of deze middelen helpen, kunnen twee<br />

antwoorden worden gegeven: ja en nee.<br />

De meeste geheugenmiddelen die vrij verkrijgbaar zijn, zijn nooit in een wetenschappelijk<br />

onderzoek onderzocht op hun werkzaamheid. In die zin kunt u ze dan<br />

ook beter niet kopen, ondanks de vele beloften die er soms op de verpakking staan<br />

(‘NOOIT meer vergeetachtig’ of ‘Uw geheugen weer 100 procent!’). Dergelijke middelen<br />

zijn weliswaar niet schadelijk voor uw gezondheid, maar of ze uw geheugen<br />

verbeteren, is maar zeer de vraag. In de geneeskunde is de gouden regel: het werkt<br />

pas als de werkzaamheid ook wetenschappelijk is aangetoond. Bovendien zijn<br />

dergelijke middelen vaak erg duur en worden ze niet vergoed door ziekenfonds of<br />

verzekering. U kunt het geld daarom beter in uw zak houden.<br />

Toch zijn er mensen die zeggen dat ze veel baat hebben bij deze middelen, ook al<br />

is dat wetenschappelijk niet bewezen. Dat is op zichzelf genoeg reden om ermee<br />

door te gaan. Voor deze mensen zijn deze middelen dus nuttig. Een kritische houding<br />

is hier echter op zijn plaats. U zou eens moeten proberen om het middel een<br />

tijd niet te gebruiken om te zien of de vergeetachtigheid dan ook weer toeneemt.<br />

Dat is lang niet altijd het geval. Het is dan maar zeer de vraag of het inderdaad ook<br />

het middel zélf is dat het geheugen verbetert. Alleen al de verwachting dat het<br />

middel zal helpen, kan genoeg zijn om uw geheugen als beter te beoordelen. Ook<br />

het feit dat u het middel koopt, betekent dat u actief bezig bent uw geheugen te<br />

ondersteunen. U bent alerter op uw geheugen, staat er meer bij stil en let beter op,<br />

waardoor u inderdaad minder vergeet. Maar dit hoeft helemaal niets te maken te<br />

hebben met het middel dat u gebruikt.<br />

6.5 Extra actief blijven voor een goed geheugen?<br />

In de afgelopen jaren zijn de opvattingen over ouder worden veranderd. Voorheen<br />

werd de ‘oude dag’ als een min of meer afgebakende derde levensfase beschouwd,<br />

waarbij de eerste levensfase het kind zijn was en de tweede levensfase die van de<br />

volwassenheid. De derde levensfase van ouderdom betekende dan het einde van<br />

de productieve volwassenheid en impliceerde ook min of meer een terugtrekking<br />

uit het maatschappelijke leven. Deze scheiding tussen volwassenheid en ouderdom<br />

is inmiddels vervaagd en de nadruk ligt nu op vitaal en succesvol ouder


Hoofdstuk 6 | <strong>Geheugen</strong> en gezondheid | 61<br />

worden. Ouderdom is geen derde fase, maar een voortzetting van de periode van<br />

volwassenheid waarin je actief en productief blijft. Vitaliteit staat hierbij niet<br />

alleen voor een goede lichamelijke gezondheid, maar ook voor goede geestelijke<br />

vermogens, waaronder een goed geheugen.<br />

In de reclame wordt de ‘moderne’ oudere dan ook bij voorkeur afgebeeld als een<br />

zeer energiek persoon die op latere leeftijd nog van alles onderneemt, zoals verre<br />

vakanties, het volgen van cursussen en het uitoefenen van hobby’s die je eerder bij<br />

jonge mensen verwacht (bijvoorbeeld motorrijden). De impliciete boodschap die<br />

hier eigenlijk gegeven wordt, is dat je vooral extra actief moet worden om gezond<br />

oud te worden en je geestelijke vermogens, zoals het geheugen, te kunnen behouden.<br />

Dit beeld is echter overdreven en kan van de nodige kanttekeningen worden voorzien.<br />

Om het geheugen te behouden, hoeft u niet per se méér te gaan doen. Een normaal<br />

leven, waarin je die dingen doet die je leuk en belangrijk vindt en vooral ook aankunt,<br />

is genoeg. Soms zie je wel dat oudere mensen de neiging hebben om zich te<br />

veel terug te trekken uit het sociale leven en nog weinig activiteiten ondernemen.<br />

Dat kan om velerlei redenen zijn. Men vindt zich ‘te oud’ of is bang te veel ‘een<br />

last’ te worden voor anderen. Sommige activiteiten kun je door ‘gebreken van de<br />

oude dag’ wat minder goed dan vroeger - voor mensen soms reden om dan maar<br />

helemaal niets meer te doen. Ook spelen ideeën die men zelf heeft over wat ouderen<br />

kunnen en moeten doen een grote rol. Bijvoorbeeld het idee dat niemand meer<br />

zit te wachten op een oud mens. ‘Waarom zal ik mijn (klein)kinderen bellen, ze zullen<br />

het wel veel te druk hebben.’ ‘Op mijn leeftijd begin je toch niet meer aan een hobby?’<br />

Deze ideeën zijn wél slecht voor het geheugen. Ook voor het geheugen geldt: rust<br />

roest. Wat je niet gebruikt, raak je sneller kwijt. Net zoals overspannenheid een<br />

reden van vergeetachtigheid kan zijn, kan dat ook door te weinig activiteit, door<br />

onderspannenheid het geval zijn.<br />

Er is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag wat ‘normaal’ actief is. Dat<br />

verschilt van persoon tot persoon. De een gaat op zijn oude dag bewust wat rustiger<br />

leven, terwijl de ander juist extra activiteiten gaat ondernemen (hobby’s, verenigingen,<br />

studie). Dat heeft te maken met verschillen in belangstelling en interesses.<br />

Belangrijk is alleen dat je dat blijft doen waar je plezier in hebt en waar je je goed<br />

bij voelt. Je moet jezelf niet overbelasten, maar ook niet onderbelasten. Voor de<br />

ene persoon kan dit betekenen: veel op zichzelf zijn, de drukte vermijden en de<br />

rust zoeken in het lezen van boeken of tuinieren. De ander gaat daarentegen in een<br />

appartement wonen midden in de stad om gemakkelijker te kunnen winkelen,<br />

mensen te kunnen bezoeken of te kunnen deelnemen aan het verenigingsleven.<br />

De ene levenswijze is niet beter dan de andere. Het gaat erom dat ze bij de persoon<br />

past.


62 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong>


7 Ouderdomsvergeetachtigheid:<br />

wat kunt u eraan doen?


64 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

7.1 Inleiding<br />

In het voorgaande hoofdstuk hebben we gesproken over de rol van gezondheid en<br />

alledaagse activiteiten, en hun invloed op het geheugen. Een belangrijke conclusie<br />

was dat voor een goed geheugen een normale gezondheid en een patroon van alledaagse<br />

activiteiten dat goed bij u past voldoende is. Ook hebben we gezien dat er<br />

tot heden geen geheugenpillen bestaan. Toch zijn er methoden waarmee u uw<br />

geheugen kunt ondersteunen. Het kan echter niet in zijn algemeenheid worden<br />

verbeterd. Wel is het mogelijk met behulp van geheugenstrategieën veel voorkomende<br />

alledaagse geheugenproblemen het hoofd te bieden.<br />

Voordat u echter allerlei geheugenstrategieën gaat toepassen, is het van belang dat<br />

u voor uzelf nagaat wat de belangrijkste redenen zijn voor uw vergeetachtigheid.<br />

Als u de belangrijkste oorzaken in kaart hebt kunnen brengen, weet u ook waar u<br />

rekening mee moet houden. Bent u bijvoorbeeld vooral vergeetachtig omdat u<br />

vaak te veel dingen tegelijkertijd wilt doen, dan zult u eerst hierin iets moeten<br />

veranderen en uw activiteiten meer moeten spreiden over de dag. Mogelijk is<br />

dan het grootste probleem al opgelost en zijn specifieke geheugenstrategieën niet<br />

meer nodig. Voor dit doel introduceren we aan het eind van dit hoofdstuk een<br />

geheugendagboek, waarmee u meer inzicht krijgt in de oorzaken van uw vergeetachtigheid.<br />

7.2 Is door oefening een algemene geheugenverbetering mogelijk?<br />

Uit onderzoek is gebleken dat het extra oefenen en trainen met behulp van allerlei<br />

geheugenspelletjes en geheugentaakjes (‘hersengymnastiek’) het geheugen in zijn<br />

algemeenheid niet verbetert. Mensen worden weliswaar beter op de geoefende<br />

geheugentaken, maar laten geen prestatieverbetering zien op niet-geoefende of<br />

niet-getrainde geheugentaken. Het verkeerde idee achter dergelijke hersengymnastiek<br />

is dat het geheugen te vergelijken is met een spier die sterker kan worden<br />

gemaakt door regelmatige extra belasting. Wanneer je vaak bepaalde spieren<br />

belast door bijvoorbeeld met gewichten te trainen, zullen de getrainde spieren<br />

groter en sterker worden. De spiercapaciteit wordt vergroot. Maar ons geheugen<br />

werkt niet als een spier, hetgeen duidelijk werd aangetoond in een beroemd<br />

geworden onderzoek naar het onthouden van cijferreeksen.<br />

In dit onderzoek trainde men een student in het onthouden van cijferreeksen.<br />

Zonder oefening bleek deze student maximaal zes of zeven cijfers in de juiste<br />

volgorde te kunnen onthouden na eenmalige aanbieding. Dit komt overeen met<br />

de maximale opslagcapaciteit van het kortetermijngeheugen die ongeveer zeven<br />

eenheden informatie bedraagt (in dit geval is een eenheid informatie één cijfer).<br />

Vervolgens ging de student oefenen met deze taak, zo’n vier à vijf keer per week,<br />

telkens een uur per dag. Na vele maanden van oefening (in totaal zo’n 215 uur)<br />

bleek de student in staat om foutloos een willekeurige rij van tachtig cijfers in de


Hoofdstuk 7 | Ouderdomsvergeetachtigheid: wat kunt u eraan doen? | 65<br />

juiste volgorde te kunnen onthouden! Dit resultaat suggereert dat het geheugen<br />

inderdaad als een spier getraind kan worden. Door veel oefening is de capaciteit<br />

van het kortetermijngeheugen immers ‘gegroeid’. Maar feitelijk was dit niet zo.<br />

Toen men in plaats van cijfers, een reeks losstaande letters aanbood, bleek de student<br />

gewoon weer een rij van maximaal zes of zeven letters te kunnen onthouden. De<br />

capaciteit van het kortetermijngeheugen was dus niet in zijn algemeenheid toegenomen.<br />

Bij nadere beschouwing bleek dat de student een goede geheugenstrategie had<br />

ontwikkeld bij het onthouden van de cijferreeksen. Hij was toevallig een fanatiek<br />

langeafstandloper, waardoor hij veel bekende en persoonlijke looptijden uit zijn<br />

hoofd kende. Bij het onthouden van de cijfers, zette hij deze zeer snel om in looptijden<br />

op bekende afstanden (bijvoorbeeld wereldrecordtijden op de mijl, de 10<br />

kilometer of de 100 meter sprint) of in tijden die daarbij in de buurt lagen of in tijden<br />

die overeenkwamen met zijn eigen persoonlijke tijden. De reeks cijfers 3-2-7-8<br />

werd bijvoorbeeld omgezet in 3 minuten en 27,8 seconden, hetgeen destijds dicht<br />

bij het wereldrecord hardlopen op de Engelse mijl lag. Op deze wijze was hij in<br />

staat een ordening aan te brengen in de lange en in eerste instantie willekeurige<br />

en betekenisloze reeks van cijfers. Hij deelde de lange reeks cijfers op in kleine<br />

betekenisvolle groepjes, waardoor hij uiteindelijk in staat was het verbluffende<br />

aantal van tachtig cijfers te onthouden. Soortgelijke geheugenstrategieën gebruiken<br />

wij zelf vaak bij telefoonnummers. Ook hierbij proberen we groepjes of een ordening<br />

te vinden in het nummer. U herinnert zich het voorbeeld uit hoofdstuk 2 waar het<br />

nummer 235235 werd onthouden als ‘2 plus 3 is 5 en dat twee keer’.<br />

Het geheugen kan dus niet op dezelfde wijze worden getraind als een spier. Het<br />

onderzoek naar het onthouden van cijferreeksen maakt duidelijk dat het geheugen<br />

in zijn algemeenheid niet kan worden verbeterd, maar dat het wel mogelijk is met<br />

behulp van geheugenstrategieën specifieke informatie beter en efficiënter te onthouden.<br />

Toch blijven veel mensen het idee houden dat het geheugen vergelijkbaar<br />

is met een spier. Om die reden gebruiken veel oudere mensen kruiswoordpuzzels<br />

als een algemene training van het geheugen. Het resultaat hiervan is dat men heel<br />

goed wordt in kruiswoordpuzzels: het geheugen voor de typische woorden uit<br />

kruiswoordpuzzels neemt enorm toe. Toch zal men hierdoor niet beter namen<br />

onthouden of een betere herinnering krijgen aan gebeurtenissen van vroeger.<br />

Overigens is dit geen reden om te stoppen met kruiswoordpuzzels; dit is tenslotte<br />

een leuke bezigheid.<br />

7.3 <strong>Geheugen</strong>strategieën<br />

Hoewel het geheugen in zijn algemeenheid dus niet verbeterd kan worden, is het<br />

wel mogelijk voor specifieke alledaagse geheugentaken specifieke geheugenvaar-


66 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

digheden of geheugenstrategieën te leren, waardoor u deze taken beter kunt<br />

uitvoeren. <strong>Geheugen</strong>strategieën zijn hierbij de hulpmiddelen, waarbij een onderscheid<br />

wordt gemaakt in externe en interne geheugenstrategieën.<br />

Externe geheugenstrategieën zijn geheugensteuntjes als briefjes, een agenda, het op<br />

een vaste plaats leggen van spullen of allerlei variaties op de bekende ‘knoop in de<br />

zakdoek’. Externe hulpmiddelen helpen vooral om je ergens aan te herinneren en<br />

worden door vrijwel iedereen veel gebruikt.<br />

Interne geheugenstrategieën spelen zich af ‘in je hoofd’ (in gedachten) en kunnen<br />

uiteenlopen van het zich extra goed concentreren, het vinden van ezelsbruggetjes<br />

of het vormen van visuele beelden bij datgene wat men wil onthouden.<br />

In de volgende twee hoofdstukken wordt uitgebreid ingegaan op voorbeelden van<br />

externe en interne geheugenstrategieën. Daarbij worden niet alle bekende geheugenstrategieën<br />

besproken, maar slechts die waarvan de ervaring heeft geleerd dat<br />

ze makkelijk te gebruiken zijn voor veelvoorkomende problemen van vergeetachtigheid.<br />

Het is niet de bedoeling dat u zich al deze geheugenstrategieën eigen<br />

maakt. U moet die strategieën uitkiezen die u aanspreken en goed toepasbaar zijn<br />

voor de alledaagse geheugenproblemen die u het meeste hinderen.<br />

7.4 <strong>Geheugen</strong>dagboek<br />

Zoals eerder al is besproken, kan ouderdomsvergeetachtigheid veel verschillende<br />

oorzaken hebben. Het is mogelijk dat het geheugen door het ouder worden inderdaad<br />

wat minder efficiënt werkt. <strong>Geheugen</strong>strategieën toepassen kan dan een<br />

goede oplossing zijn om veelvoorkomende problemen van alledaagse vergeetachtigheid<br />

te ondervangen. Het is echter ook mogelijk dat er niet zozeer sprake is van<br />

een minder goed werkend geheugen, maar dat u door drukte of spanningen vaak<br />

onvoldoende geconcentreerd bent en om die reden veel vergeet. In hoofdstuk 5<br />

bespraken we al de mogelijkheid dat sommige mensen zo bezorgd en onzeker zijn<br />

over hun geheugen, dat hierdoor hun vergeetachtigheid in stand wordt gehouden<br />

of zelfs toeneemt.<br />

Omdat vergeten op oudere leeftijd zoveel oorzaken kan hebben, is het allereerst<br />

van belang om te kijken welke oorzaken bij u mogelijk een rol spelen. Ook is het<br />

goed te weten wát u eigenlijk vergeet. Mensen hebben vaak het idee dat ze ‘niets’<br />

kunnen onthouden en ‘alles’ zomaar zijn vergeten. Dit is echter zelden het geval.<br />

Wanneer u voor uzelf een tijdlang dagelijks opschrijft wat u vergeet, dan zal al<br />

snel blijken dat er een bepaald patroon in zit. Vaak gaat het steeds om dezelfde<br />

voorvallen van vergeetachtigheid (bijvoorbeeld spullen kwijt zijn), die dan ook nog<br />

één gemeenschappelijke oorzaak hebben (geen vaste opbergplekken) en waarbij er<br />

een voor de hand liggende oplossing bestaat (vaste opbergplekken). Om uw vergeetachtigheid<br />

en de mogelijke oorzaken in kaart te brengen, zou u gedurende


Hoofdstuk 7 | Ouderdomsvergeetachtigheid: wat kunt u eraan doen? | 67<br />

enkele weken een geheugendagboek moeten bijhouden volgens het onderstaande<br />

voorbeeld. In het dagboek houdt u gedurende enkele weken dagelijks bij wat u vergeten<br />

bent. Voor het invullen kunt u het beste een vast en rustig moment op de<br />

avond kiezen. U moet hierbij een aantal dingen beschrijven: wat u vergeten bent<br />

(bijvoorbeeld sleutels kwijt), hoe u hierop reageerde (het huis op zijn kop gezet) en<br />

wat u hierbij voelde (lichte paniek). Ten slotte probeert u een oplossing te bedenken<br />

om dit probleem in de toekomst te ondervangen (sleutels bij thuiskomst altijd<br />

op een vaste plek leggen). U kunt ook positieve ervaringen opschrijven. U hebt er<br />

bijvoorbeeld aan gedacht een jarig familielid op te bellen. Ook nu kunt u nagaan<br />

hoe het kwam dat u dit hebt onthouden. Heeft u bijvoorbeeld gebruikgemaakt van<br />

een hulpmiddel (een briefje op de keukentafel). Het kan natuurlijk voorkomen dat<br />

er op een dag niets speciaals gebeurd is. U kunt die dag dan gewoon openlaten.<br />

Voorbeeld geheugendagboek<br />

maandag<br />

dinsdag<br />

woensdag<br />

donderdag<br />

vergeetmoment<br />

Tijdens winkelen<br />

boodschappen vergeten.<br />

Afspraak met buurvrouw<br />

vergeten om ‘s middags te<br />

gaan winkelen. Ik had net<br />

bericht gehad dat vriendin<br />

ernstig ziek was.<br />

reactie/gevoel<br />

Werd onzeker in de winkel<br />

toen lijstje ontbrak.<br />

Schaamte. Smoesje<br />

bedacht: man had de<br />

afspraak gemaakt, maar<br />

had deze niet op de<br />

kalender gezet.<br />

Echtgenoot sprak mij aan Schrok in eerste instantie.<br />

over een bericht in de krant. Lijkt alsof dit steeds vaker<br />

Dit bericht wel gelezen, voorkomt. Zijn grapje vond<br />

maar wist er bijna niets ik niet leuk. Ik ben al zo<br />

meer over. Hij maakte er bezorgd over mijn<br />

ook nog een grap over<br />

(‘mevrouw Alzheimer’).<br />

geheugen.<br />

Verjaardagskaart voor<br />

zus niet op tijd op de<br />

post gedaan.<br />

Schaamte. Zij is zelf altijd<br />

heel precies in dat soort<br />

dingen.<br />

oplossing<br />

Bij vertrek altijd controleren of<br />

ik de lijst heb. Lijst daarvoor<br />

op een vaste plek leggen.<br />

Niet vreemd dat ik het was vergeten<br />

na dat slechte bericht.<br />

Geheel door in beslag genomen.<br />

Gewoon moeten vertellen tegen<br />

de buurvrouw, had dat wel begrepen.<br />

Beter dan een smoesje.<br />

Later bedacht ik dat ik de krant<br />

eigenlijk heel oppervlakkig had<br />

gelezen. Was nog steeds aan<br />

het piekeren over mijn zieke<br />

vriendin. Moet mijn man ook<br />

vertellen over mijn bezorgdheid<br />

en dat zijn grapjes mij nog<br />

onzekerder maken. Hij zegt<br />

altijd dat mijn vergeetachtigheid<br />

niets voorstelt , maar daar ben<br />

ik niet mee geholpen.<br />

Kaart op opvallende plek<br />

leggen (keukentafel).


68 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

vrijdag<br />

zaterdag<br />

zondag<br />

vergeetmoment reactie/gevoel oplossing<br />

Bezoek huisarts. Was<br />

nerveus. Bang voor slecht<br />

nieuws. Bij thuiskomst<br />

meeste vergeten van wat<br />

de huisarts had gezegd.<br />

Sleutels niet kunnen vinden.<br />

Moesten in de tas zitten.<br />

Tijdens wandelen niet zeker<br />

of ik de achterdeur op slot<br />

had gedaan. Gehaast<br />

vertrokken. Man zat al in<br />

de auto ongeduldig te<br />

wachten.<br />

Onzeker. Gevoel<br />

afgescheept te worden.<br />

Tas drie keer op de kop<br />

gezet. Toen nagedacht.<br />

Had ik ze speciaal in mijn<br />

jaszak (ritssluiting) gestopt.<br />

Tijdens wandelen alleen<br />

maar daaraan kunnen<br />

denken. Niet genoten van<br />

de wandeling.<br />

Vooraf briefje met vragen maken.<br />

Iemand meenemen. Opschrijven<br />

wat de huisarts zegt.<br />

Eerst nadenken, dan gaan<br />

zoeken.<br />

Niet laten opjagen bij vertrek.<br />

Rustig controleren. Man even<br />

laten wachten.


8 Externe<br />

geheugenstrategieën


70 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

8.1 Inleiding<br />

Vrijwel iedereen, jong en oud, gebruikt externe geheugenstrategieën, zoals memobriefjes<br />

op de koelkast, een agenda, aantekeningen op de kalender of een notitieblok<br />

bij de telefoon. Dergelijke hulpmiddelen voor het geheugen zijn gemakkelijk<br />

toepasbaar en in de regel zeer effectief. Toch bestaat er soms weerstand bij met<br />

name ouderen om hulpmiddelen te gebruiken. Men denkt weleens dat deze<br />

hulpmiddelen het geheugen ‘lui’ zouden maken en eigenlijk schadelijk zouden<br />

zijn voor het resterende geheugen. Dit is niet zo. Soms is schaamte een reden om<br />

geen hulpmiddelen te gebruiken. Aan je agenda en notities zien anderen hoe<br />

slecht je geheugen is. Hoewel dit in eerste instantie wel begrijpelijk is, is dit toch<br />

niet terecht. Ten eerste gebruiken ook mensen met een goed geheugen deze hulpmiddelen,<br />

men zou niet eens zonder kunnen. Ten tweede is het vergeten van<br />

belangrijke zaken, zoals een afspraak of een verjaardag, uiteindelijk vele malen<br />

vervelender dan het raadplegen van een agenda.<br />

Vaak denken ouderen dat men geen hulpmiddelen meer nodig heeft. Men vindt<br />

bijvoorbeeld dat een agenda uitsluitend een hulpmiddel is voor mensen die het<br />

‘heel druk hebben’, omdat ze werken of een groot huishouden moeten bestieren.<br />

Maar ook oudere mensen hebben vaak veel bezigheden en zaken waar ze aan<br />

moeten denken. Bovendien is ‘druk zijn’ een betrekkelijk begrip. Je hebt het druk<br />

als je het idee hebt veel dingen tegelijk te moeten doen. Mensen verschillen hierin.<br />

De een vindt het pas druk als hij tien dingen moet doen op een dag en de ander<br />

vindt het al druk als hij drie dingen moet doen. De een doet nu eenmaal meer dan<br />

de ander, maar belangrijk is dat beiden het idee hebben dat ze druk zijn en daar<br />

dus rekening mee moeten houden. Een agenda is voor beiden zinvol.<br />

We bespreken varianten van vier externe geheugenstrategieën. Dit zijn (1) mensen<br />

om u heen, (2) agenda en notities, (3) vaste plekken en vaste gewoontes en (4) de<br />

‘knoop in de zakdoek’.<br />

Externe geheugenstrategieën<br />

• mensen om u heen<br />

• agenda en notities<br />

• vaste plekken, vaste gewoontes<br />

• de ‘knoop in de zakdoek’<br />

Figuur 11: externe geheugenstrategieën


8.2 Mensen om u heen<br />

Hoofdstuk 8 | Externe geheugenstrategieën | 71<br />

Misschien is dit niet het eerste voorbeeld waaraan u denkt, toch is het vragen aan<br />

mensen in uw omgeving om u ergens aan te herinneren een effectieve externe<br />

geheugenstrategie. Een aantal voorbeelden.<br />

• U kunt iemand letterlijk vragen om u te helpen om iets te herinneren: ‘Help mij<br />

herinneren dat ik...’<br />

• U kunt iemand vragen om uw geheugen weer op te frissen: ‘Herinner ik het me<br />

nu goed? Het is toch zo dat...’ of ‘Het is me nu even ontschoten. Was het niet zo dat...’<br />

• U kunt iemand vragen iets nog een keer of op een andere manier te vertellen, vooral<br />

als u er niet zeker van bent of u iets goed begrepen hebt of volledig hebt gehoord:<br />

‘Heb ik nu goed begrepen dat je zegt...’ of ‘Het was wel veel wat je hebt verteld. Ik weet<br />

niet zeker of ik alles heb meegekregen. Kun je het nog een keer kort vertellen...’<br />

Mocht u nu denken dat het vreemd is om een dergelijk beroep te doen op anderen,<br />

dan zou u eens moeten opletten hoe vaak mensen elkaar hiervoor inschakelen. U<br />

zult mensen voortdurend dergelijke vragen horen stellen. Dat kan op een feestje<br />

of een receptie zijn, maar ook wanneer u luistert naar bijvoorbeeld een praatprogramma<br />

op de radio of de tv. Dergelijke vragen zijn eigenlijk zo gewoon, dat ze<br />

amper opvallen. Toch blijkt dat mensen die onzeker zijn over hun geheugen veel<br />

minder gebruikmaken van deze, nogmaals, heel normale ondersteunende vragen,<br />

omdat ze zich schamen voor hun eigen vergeetachtigheid (‘Men zou eens kunnen<br />

denken dat...’). Maar door dergelijke vragen niet te stellen, wordt u nog onzekerder<br />

met als gevolg dat de kans toeneemt dat u meer gaat vergeten. Bovendien geldt<br />

hier vaak dat er met twee maten wordt gemeten. Iemand vindt het heel normaal<br />

als men hem vraagt om iets nog eens te vertellen of hem ergens aan te herinneren,<br />

maar hij schaamt zich ervoor om hetzelfde te doen bij een ander.<br />

8.3 Agenda en notities<br />

Vrijwel iedereen schrijft dingen op om ze te onthouden. De een gebruikt een agenda,<br />

de ander schrijft alles op briefjes of op de kalender. Alleen al het opschrijven van<br />

iets is een extra herhaling die het geheugen ondersteunt. Veel notitiebriefjes raken<br />

echter zoek in jaszakken, tassen of tussen het oud papier zonder dat ze ooit gelezen<br />

worden. Het is daarom belangrijk briefjes op vaste plekken neer te leggen waar u<br />

dagelijks komt, zoals ergens op de hoek van het aanrecht of de keukentafel. Ook<br />

een prikbord op een centrale plaats in het huis is heel geschikt. Zeer handig zijn<br />

ook de zelfklevende memobriefjes die u bijvoorbeeld op de koelkastdeur plakt.<br />

Maar het handigst is een vast notitieblok waarin u de zaken kunt afstrepen die u<br />

gedaan hebt en noteert welke zaken u nog moet doen en in welke volgorde. Dit<br />

voorkomt dat u een wirwar van briefjes krijgt die u bovendien niet in de juiste<br />

volgorde raadpleegt.


72 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

Voor lijstjes van zaken die u nog moet doen, kunt u ook een agenda gebruiken.<br />

Hierin noteert u afspraken of dingen die u op een bepaalde dag moet doen. U kunt<br />

hem ook gebruiken als een klein dagboek. Zorg dan wel voor een grotere agenda<br />

met voldoende schrijfruimte. Schrijf ’s avonds op wat u zoal gedaan hebt die dag,<br />

met wie u waarover gesproken hebt of wat veel indruk heeft gemaakt. Daar hoeft<br />

u geen hele verhalen voor op te schrijven. Vaak zijn enkele korte aantekeningen<br />

of steekwoorden al voldoende. Met behulp van deze aantekeningen kunt u veel<br />

gemakkelijker terugblikken op wat u de afgelopen dagen of weken hebt gedaan.<br />

Het staat dan zwart op wit en u hoeft er achteraf niet over te twijfelen hoe iets<br />

precies gegaan is of wat er zoal is afgesproken. Ook hier geldt: alleen al het<br />

opschrijven van deze alledaagse gebeurtenissen zorgt ervoor dat ze beter worden<br />

onthouden.<br />

Een agenda goed gebruiken vergt echter wel enige discipline en oefening. Het<br />

moet een vaste gewoonte worden. Houd u aan de volgende regels om een agenda<br />

effectief te gebruiken.<br />

1. Zorg ervoor dat u de agenda altijd bij u hebt als u de deur uitgaat en zorg thuis<br />

voor een vaste opbergplek.<br />

2. Schrijf afspraken direct op. Vaak wordt iets vergeten omdat het niet direct in de<br />

agenda wordt genoteerd.<br />

3. Kijk regelmatig in de agenda, ten minste een keer per dag. Kijk niet alleen naar<br />

de dag van vandaag, maar kijk ook vooruit in de week om een overzicht te houden<br />

over uw afspraken en de activiteiten die u nog moet doen.<br />

4. Schrijf per dag op wat u gedaan heeft of met wie u gesproken heeft. Korte aantekeningen<br />

en steekwoorden zijn voldoende. Doe dit bij voorkeur op een vast<br />

tijdstip op de dag, bijvoorbeeld na de avondmaaltijd. Lees deze korte aantekeningen<br />

regelmatig terug. Deze herhaling bevordert de opslag in het geheugen.<br />

Sinds enkele jaren zijn er ook elektronische agenda’s te koop, een soort kleine computers.<br />

Deze zijn er inmiddels in vele soorten en maten en tegen betaalbare prijzen.<br />

Alles wat u met een normale ‘papieren’ agenda kunt doen, is ook mogelijk met een<br />

elektronische agenda: afspraken en verjaardagen noteren, een lijst met adressen en<br />

telefoonnummers bijhouden, notities voor het dagboek maken, enzovoort.<br />

Er zijn echter twee voordelen. Het is gemakkelijk om iets te wijzigen zonder dat<br />

het, zoals in een gewone agenda, een wirwar wordt van doorstrepingen of onleesbaar<br />

gekriebel in een hoekje van een pagina, omdat de beschikbare ruimte vol was.<br />

Het belangrijkste voordeel is wellicht nog dat u de elektronische agenda zo kunt<br />

instellen dat deze u door middel van een geluidssignaal attendeert op dingen die u<br />

beslist op een bepaalde dag of een bepaald tijdstip moet doen. Wat u dan moet<br />

doen, leest u af in een beeldschermpje. U kunt dergelijke verplichtingen weken<br />

van tevoren invoeren in de agenda. Hij is nog het beste te vergelijken met een


Hoofdstuk 8 | Externe geheugenstrategieën | 73<br />

kookwekker voor afspraken en verplichtingen. Hoewel een elektronische agenda<br />

veel voordelen biedt in vergelijking met een normale agenda, gebiedt de eerlijkheid<br />

te zeggen dat het leren omgaan ermee veel oefening vereist. U moet er<br />

daarom ook echt interesse voor hebben en voldoende tijd nemen om u de werking<br />

eigen te maken. Is dit niet het geval, dan kunt u zich beter beperken tot de papieren<br />

agenda die uiteraard ook voldoet.<br />

8.4 Vaste plekken, vaste gewoontes<br />

De belangrijkste oorzaken van het kwijtraken van spullen zijn het ontbreken van<br />

vaste opbergplekken of het gedachteloos ergens neerleggen. Het zoekraken van<br />

sleutels en (lees)brillen is hierbij het meest bekend. De oplossing is simpel, maar<br />

vergt enige discipline. Bedenk vaste plekken en gebruik ze dan ook echt. Leer dit<br />

uzelf aan. Dit voorkomt veel irritatie en gezoek achteraf. En wat betreft de leesbril,<br />

een touwtje eraan dat u om uw nek draagt, doet wonderen. Deze oplossing ligt<br />

voor de hand, maar let wel, de meeste mensen met het ‘leesbrilprobleem’ doen dit<br />

niet. Vaste gewoontes en regelmaat ontlasten bovendien het geheugen. Hiervan<br />

kunnen legio voorbeelden worden genoemd.<br />

Heel nuttig is bijvoorbeeld een vast controlelijstje voor als u het huis uitgaat en<br />

dat bijvoorbeeld naast de voordeur hangt (deur afsluiten, koffiezetapparaat uit,<br />

sleutels bij me gestoken, portemonnee bij me, boodschappenlijst op zak, antwoordapparaat<br />

aan, enzovoort). U kunt beter vooraf dit lijstje even doornemen<br />

dan achteraf, wanneer u de deur uit bent, gaan twijfelen. Ook uw administratie<br />

kunt u systematisch aanpakken. Rekeningen die nog moeten worden voldaan, legt<br />

u op een vaste plaats zodra die binnenkomen. Giro- en bankafschriften laat u niet<br />

liggen, maar bergt u direct op in een map. Op een vaste avond in de week werkt u<br />

de administratie bij en betaalt u de rekeningen. Leer uzelf ook aan dat u sleutels,<br />

bij binnenkomst, direct op een vaste plek neerlegt of ophangt aan een sleutelrekje.<br />

Ook een lijst met taken die op vaste dagen van de week moeten gebeuren, is<br />

behulpzaam (woensdag: vuilnis naar buiten voor 10.00 uur, bed verschonen, was<br />

draaien, 16.00 uur kaartclub, enzovoort). Hang dergelijke lijstjes op een opvallende<br />

plek. Maak voor uzelf een vaste boodschappenlijst van de dingen die u altijd in<br />

huis wilt hebben. Deze kunt u dan altijd raadplegen, thuis of in de winkel. Als iets<br />

op is, noteer dit dan direct op een boodschappenlijst die uiteraard weer op een<br />

vaste plek ligt.<br />

Er zijn nog veel andere voorbeelden te bedenken van handige gewoontes die het<br />

geheugen kunnen ondersteunen. Ga eens te rade bij leeftijdgenoten en kijk wat zij<br />

voor handige geheugensteuntjes hebben bedacht. Bovenstaande voorbeelden lijken<br />

eenvoudig en voor de hand liggend. Toch is het verbazingwekkend dat juist mensen<br />

die klagen over hun geheugen, deze relatief eenvoudige oplossingen vaak over het<br />

hoofd zien.


74 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

8.5 De ‘knoop in de zakdoek’<br />

Ten slotte zijn er allerlei varianten te bedenken op de bekende knoop in de zakdoek.<br />

Handigheden waardoor u wel aan iets moet worden herinnerd. Leg dingen op een<br />

vreemde of opvallende plaats neer, zodat u zeker weet dat u er op een later en<br />

gewenst tijdstip weer tegenaan zult lopen (in letterlijke dan wel figuurlijke zin).<br />

Voorbeelden: een brief die u moet posten, legt u op de stoel of op de deurmat. Iets<br />

wat naar de buurman moet of wat u per se ergens mee naar toe moet nemen, zet<br />

u pal voor de deur. Dingen die naar boven moeten, legt u aan de zijkant van de<br />

onderste traptrede. De knoop in de zakdoek (of sok) helpt ook, mits u maar onthoudt<br />

waar de knoop ook alweer voor was!


9 Interne<br />

Hoofdstuk 1 | Titel | 75<br />

geheugenstrategieën


76 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

9.1 Inleiding<br />

Zoals in hoofdstuk 7 al werd besproken, spelen interne geheugenstrategieën zich<br />

af in uw hoofd, in uw gedachten. U schrijft niets op, maar probeert in gedachten<br />

een methode te gebruiken waardoor u iets beter kunt onthouden. Iedereen kent<br />

natuurlijk wel enkele ezelsbruggetjes. Zich extra goed concentreren is wellicht het<br />

eenvoudigste voorbeeld van een interne geheugenstrategie. Interne geheugenstrategieën<br />

doen vaak een fors beroep op fantasie en creativiteit. Dat maakt de bruikbaarheid<br />

ervan beperkt. Ook zijn deze strategieën meestal slechts bestemd voor<br />

specifieke zaken. De volgende strategieën worden besproken: (1) herhalen, (2)<br />

ordenen, (3) verbanden leggen, (4) visualiseren en (5) ezelsbruggetjes.<br />

Interne geheugenstrategieën<br />

• herhalen<br />

• ordenen<br />

• verbanden leggen<br />

• visualiseren<br />

• ezelsbruggetjes<br />

Figuur 12: interne geheugenstrategieën<br />

9.2 Herhalen<br />

Herhalen is een van de gemakkelijkste en meest gebruikte interne geheugenstrategieën.<br />

U kunt een tekst nog eens nalezen, een naam voor uzelf een aantal<br />

malen herhalen, of een gesprek in gedachten nog eens nalopen. Door de herhaling<br />

zult u de informatie beter verankeren in uw geheugen. Het beste is de informatie<br />

gespreid in de tijd te herhalen, met voldoende tijd tussen de herhalingen. Drie<br />

keer achter elkaar een tekst lezen heeft veel minder effect dan de tekst op drie<br />

opeenvolgende dagen telkens één keer te lezen. Ook helpt het als u de gelezen<br />

tekst nog eens hardop in uw eigen woorden samenvat. Soms doet u dit al vanzelf<br />

en betrapt u zich erop dat u in uzelf aan het ‘mompelen’ bent over wat u zojuist<br />

heeft gelezen. Sommige mensen schrikken ervan dat ze in zichzelf praten. Dat is<br />

echter niet raar, maar juist een hele efficiënte manier om uw geheugen te ondersteunen.<br />

9.3 Ordenen<br />

Door belangrijke informatie te ordenen, brengt u er meer structuur in aan waardoor<br />

het onthouden ervan wordt vergemakkelijkt. Wat is bijvoorbeeld de verhaallijn in<br />

een boek, wat zijn hoofdzaken en bijzaken, wat is belangrijk om te onthouden en<br />

wat is minder belangrijk, wat hoort bij elkaar en wat niet, enzovoort. Hoe beter<br />

het systeem van ordening, hoe beter de informatie wordt verankerd in het geheugen.<br />

Een voorbeeld van ordening is om alleen de belangrijkste of interessantste artikelen


Hoofdstuk 9 | Interne geheugenstrategieën | 77<br />

in een krant te lezen. Eerst kijkt u globaal de krant door om vervolgens opnieuw<br />

de krant open te slaan, waarbij u een selectie hebt gemaakt van de artikelen die u<br />

echt wilt lezen. Ook tijdens het lezen van een artikel kunt u weer ordenen: probeer<br />

hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden en na het lezen de belangrijkste<br />

zaken nog eens op een rij te zetten.<br />

Ordenen is ook effectief bij het onthouden van cijferreeksen, zoals telefoon<br />

nummers of pincodes. Kijk of er toevallig al een ordening in het nummer zit.<br />

Voorbeelden: ‘14710 = vanaf 1 met drie sprongen van 3 ofwel 1-4-7-10’ of ‘5501 = 5<br />

min 5 is 0 en niet 1’. Een andere manier van getallen ordenen is het opdelen van<br />

lange getallen in deelgetallen zoals bij telefoonnummers (3263976 = 326-39-76).<br />

9.4 Verbanden leggen<br />

Wanneer u iets heel goed wilt onthouden, is het van belang datgene wat u ziet,<br />

hoort of leest zoveel mogelijk in verband te brengen met hetgeen u al weet. Vaak<br />

doet het geheugen dit al vanzelf. Als u iets nieuws hoort of leest, komen er vanzelf<br />

allerlei associaties of verbanden naar boven. Maar u kunt hier ook zelf bewuster bij<br />

stilstaan en actief op zoek gaan naar de verbanden. U staat wat langer stil bij het<br />

onderwerp en u probeert alles nog eens op een rij te zetten wat u er al over weet.<br />

Zo zult u allerlei ontwikkelingen in de politiek beter en gemakkelijker kunnen volgen<br />

en onthouden als u voor uzelf regelmatig probeert na te gaan wie ook alweer voorof<br />

tegenstanders waren van een bepaald politiek besluit en welke argumenten<br />

daarbij werden gebruikt. Hier kan weer de vergelijking van het geheugen als bibliotheek<br />

worden gebruikt. Door het nadenken over een onderwerp, gaat u bij uzelf<br />

na op welke plank in de bibliotheek het onderwerp of boek eigenlijk thuishoort en<br />

daarmee wordt het netjes opgeborgen zodat u het later gemakkelijk terugvindt.<br />

Ook bij het terugzoeken van informatie in het geheugen moet u op zoek gaan naar<br />

verbanden. Stel, u kunt ergens niet opkomen: een naam of iets wat u nog moest<br />

kopen. Of u bent iets kwijt. Wat nu? De eerste reactie van veel mensen is ergernis<br />

en het steeds maar herhalen van dezelfde vraag (‘Hoe heet-ie ook alweer… hoe heetie<br />

ook alweer?’). Maar dit levert in de regel niets op. Pas als u op zoek gaat naar<br />

verbanden, bij uzelf nagaat wat u wel nog weet, is er een goede kans dat u alsnog<br />

op de naam komt of iets terugvindt. U moet systematisch gaan spoorzoeken in uw<br />

geheugen (‘Wat weet ik nog wel van die persoon?’, ‘Wanneer zou ik de bril voor het<br />

laatst hebben gebruikt?’, ‘Wanneer bedacht ik me dat ik iemand moest bellen, waar<br />

was ik toen mee bezig?’). Deze manier van zoeken, uzelf steeds vragen stellen,<br />

levert steeds meer stukjes informatie op waarmee u het geheugen ondersteunt.<br />

Er bestaat dan een goede kans dat u alsnog op een naam komt of iets terug weet te<br />

vinden.


78 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

9.5 Visualiseren<br />

Visuele beelden vormen bij de dingen die u hoort en ziet, is een goede steun voor<br />

het geheugen. U kunt dat toepassen in veel situaties, zoals bij het horen van het<br />

journaal, bij het onthouden van namen of de inhoud van een boek. Ook plannen<br />

en voornemens onthouden gaat veel gemakkelijker als u zich daar van tevoren al<br />

een voorstelling van hebt gemaakt. Wanneer u bijvoorbeeld een aantal boodschappen<br />

moet doen in de stad, werkt het heel goed wanneer u zich thuis in gedachten voorstelt<br />

dat u naar de diverse winkels loopt en daar verschillende artikelen koopt. Dit<br />

is een voorbeeld van vooruitkijken, maar u kunt ook achteruitkijken. Dit is heel<br />

behulpzaam wanneer u iets kwijt bent geraakt. U gaat dan nauwgezet in gedachten<br />

na waar u allemaal bent geweest (‘Toen ik thuiskwam, heb ik eerst de melk in de koelkast<br />

gezet... toen ging de telefoon, terwijl ik de jas nog aanhad... ik ben daarna naar de<br />

gang gelopen om de jas op te hangen en ik heb de post opgepakt... de post heb ik op de<br />

trap gelegd... toen had ik de sleutels misschien nog in mijn handen... zou ik ze bij de<br />

post op de trap hebben gelegd?’..., enzovoort).<br />

Visuele voorstellingen kunnen eveneens heel behulpzaam zijn bij het onthouden<br />

van namen. U moet proberen de naam (voor- en/of achternaam) in een visueel<br />

beeld te koppelen aan het gezicht. Dat beeld mag eventueel gek of bizar zijn. Een<br />

aantal voorbeelden. De naam Van Toren kunt u onthouden als u zich in gedachten<br />

voorstelt dat mijnheer Van Toren naast een kerktoren staat. Mevrouw Vermeeren<br />

kan wellicht beter worden herinnerd als u zich een groot aantal meren voorstelt<br />

die u in de verte ziet en waarboven het gezicht van mevrouw Vermeeren ‘zweeft’.<br />

Ook iemands beroep of een opvallend uiterlijk kenmerk kunt u in verband brengen<br />

met zijn naam (de heer Bakker die familie is van de bakker in het dorp, de heer<br />

Bouwman die in de bouw zit, de heer Langman die toevallig ook lang is). Deze<br />

wijze van namen onthouden werkt goed, maar is in de praktijk niet eenvoudig.<br />

Veel namen lenen zich niet gemakkelijk voor het vinden van visuele verbanden.<br />

Daar zult u de nodige fantasie bij moeten gebruiken.<br />

Ook inkopen onthoudt u gemakkelijker door er een visuele voorstelling van te<br />

maken. In gedachten legt u alle boodschappen die u wilt kopen een voor een op de<br />

keukentafel of op het aanrecht. Vervolgens ‘kijkt’ u daar enige seconden naar. In<br />

de winkel probeert u dit beeld van de tafel met boodschappen weer op te roepen.<br />

Geheid dat u nu de meeste boodschappen weer weet en voor u ziet.<br />

9.6 Ezelsbruggetjes<br />

Iedereen kent wel een paar ezelsbruggetjes. Hele generaties zijn opgevoed met het<br />

’t KOFSCHIP (of FOKSCHAAP): eindigt de stam van een werkwoord op een van de<br />

medeklinkers uit ‘t kofschip, dan krijgt het voltooide deelwoord altijd een ‘t’ op<br />

het einde in plaats van een ‘d’. Ezelsbruggetjes combineren veelal een aantal<br />

interne geheugenstrategieën: ordening, verbanden leggen en vaak ook iets als


Hoofdstuk 9 | Interne geheugenstrategieën | 79<br />

visualiseren. Daardoor zijn ze ook zo effectief. Hebt u zich eenmaal een ezelsbruggetje<br />

eigen gemaakt, dan raakt u het bijna niet meer kwijt.<br />

Ezelsbruggetjes zijn vaak woorden of zinnetjes waarbij de letters van het woord of<br />

de eerste letters van de woorden in de zin voor bepaalde handelingen, voorwerpen<br />

of cijfers staan. Enkele voorbeelden. Het woord SABEL kan u helpen herinneren<br />

wat u moet doen als u de deur uitgaat (controlelijstje): de S staat voor Sleutels meenemen,<br />

de A voor de Achterdeur op slot doen, de B voor het meenemen van de Beurs,<br />

de E voor het uitzetten van alle Elektrische apparaten en de L voor het uitschakelen<br />

van de Lampen in huis. Een pincode kunt u omzetten in letters en daarmee mogelijk<br />

een woord vormen. Zo kan de pincode 4557 worden onthouden als DEEG, waarbij<br />

de letter D staat voor de 4e letter van het alfabet, de twee E’s voor tweemaal de 5e<br />

letter van het alfabet en de G voor de 7e letter van het alfabet.<br />

Maar in plaats van een woord kunt u ook een zin proberen te maken. Zo wordt de<br />

pincode 5792 onthouden als ‘Een Geldzak In Breda’: de E van Een is de 5e letter van<br />

het alfabet, de G van Geldzak de 7e, de I van In de 9e en de B van Breda, ten slotte,<br />

is de 2e letter van het alfabet. Een variant is het omzetten in een datum, waarbij<br />

dezelfde pincode 5792 wordt onthouden als ‘5 juli (maand 7) 1992’.<br />

Op deze wijze kunt u getallenreeksen, zoals pincodes of telefoonnummers, of een<br />

vaste volgorde van handelingen in een ezelsbruggetje proberen te vangen. Maar<br />

net als bij het onthouden van namen met behulp van visuele voorstellingen, hebt<br />

u hiervoor enige fantasie en creativiteit nodig.


80 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong>


10 Samenvatting<br />

Hoofdstuk 10 | Samenvatting | 81<br />

U bent nu aan het eind gekomen van dit boek. U hebt het geheugendagboek<br />

misschien al gebruikt om bij uzelf na te gaan waardoor u vooral last hebt van<br />

vergeetachtigheid. We hopen dat we onnodige bezorgdheid hierover hebben<br />

kunnen wegnemen en u ook handvatten hebben kunnen bieden hoe u uw geheugen<br />

kunt ondersteunen. We zouden u in elk geval willen aanraden het boek op een<br />

later moment nog eens in alle rust na te lezen. Hieronder hebben we de belangrijke<br />

onderwerpen uit het boek nog eens op een rij gezet.<br />

• Het kan geruststellend zijn te weten dat u zeker niet alleen staat met uw klachten<br />

over het geheugen. Vergeetachtigheid is een probleem dat u deelt met maar<br />

liefst de helft van alle mensen die ouder zijn dan vijftig jaar. Gelukkig is niet<br />

iedereen even bezorgd over zijn vergeetachtigheid. Ook de mate waarin deze<br />

hinderlijk is, lijkt voor de meeste mensen mee te vallen. Dat laat onverlet dat u<br />

er wel wat tegen kunt doen.<br />

• Er wordt een onderscheid gemaakt in een kortetermijngeheugen (of werkgeheugen)<br />

en een langetermijngeheugen. In het kortetermijngeheugen wordt<br />

de informatie die u ziet of hoort, herkend (wat is het?), geselecteerd (moet dit<br />

worden onthouden?) en geordend (hoe past dit het beste bij de al aanwezige<br />

informatie in het langetermijngeheugen?). De hoeveelheid informatie die<br />

mensen in het langetermijngeheugen kunnen opslaan, is onbeperkt. Maar niet<br />

alles wat ze zien en horen, wordt echter onthouden; dat is ook niet nodig.<br />

• In het algemeen kunt u informatie beter onthouden (en herinneren) naarmate u<br />

er meer tijd en aandacht aan besteedt. Zorg dat u niet wordt afgeleid wanneer u<br />

iets probeert te onthouden. Zorg er ook voor dat u voldoende geïnteresseerd en<br />

gemotiveerd bent om iets te onthouden. Leer hierbij een onderscheid te maken<br />

tussen wat u nuttig en belangrijk vindt om te onthouden en wat niet.<br />

• Veel oudere mensen zijn bang dat hun ouderdomsvergeetachtigheid een<br />

voorbode is van dementie. Dementie is echter heel iets anders dan ouderdomsvergeetachtigheid.<br />

Dementie is een ziekte die bij ongeveer 5-7 procent<br />

van alle ouderen boven de 65 jaar voorkomt. Ouderdomsvergeetachtigheid<br />

daarentegen is een normaal verschijnsel dat bijna iedereen treft. Dementie<br />

tast bovendien meer aan dan alleen het geheugen. Ook het spreken, de concentratie,<br />

het uitvoeren van de normale alledaagse bezigheden of het vermogen om<br />

activiteiten te organiseren en te plannen, raken verstoord. Hierdoor kan iemand<br />

die dement wordt uiteindelijk niet meer voor zichzelf zorgen.


82 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

• Vergeetachtigheid maakt vaak onzeker. Schaamte en angst voor dementie<br />

kunnen het vertrouwen in het eigen geheugen zodanig aantasten dat een<br />

toenemend geheugenfalen het gevolg is. Mensen letten dan voortdurend op de<br />

geheugenmissers, spannen zich onvoldoende in voor het geheugen (‘Het lukt<br />

toch niet’) of raken zeer gespannen als er een beroep gedaan wordt op het<br />

geheugen. Door dit alles neemt de vergeetachtigheid alleen maar toe. Niet<br />

omdat er sprake is van een slecht geheugen, maar meer omdat men denkt dat<br />

men een slecht geheugen heeft. Voor een beter geheugen is dan allereerst<br />

belangrijk dat het zelfvertrouwen wordt herwonnen.<br />

• Blijf actief in het leven staan en zorg goed voor uw gezondheid (voeding, beweging).<br />

Zorg voor een goede balans tussen ontspanning en inspanning, tussen<br />

plezierige en minder plezierige bezigheden (die er nu eenmaal ook bij horen).<br />

Zorg ervoor dat u die dingen blijft doen waarvoor u belangstelling heeft en<br />

waarvoor u zich fit genoeg voelt. Twee dingen moet u zeker niet doen. Ten<br />

eerste: te weinig dingen ondernemen, omdat u vindt dat ze niet meer bij uw<br />

leeftijd zouden horen, terwijl u er eigenlijk nog wel belangstelling voor heeft<br />

en u ze ook nog prima aankunt (rust roest!). Ten tweede: te veel dingen ondernemen,<br />

omdat u denkt dat u alleen op die manier fit zult blijven. Maar dit is<br />

niet nodig voor een goed geheugen. Er is zelfs een goede kans dat u zich hierdoor<br />

overbelast waardoor de vergeetachtigheid eerder toeneemt. Nogmaals,<br />

doe datgene waar u belangstelling voor heeft en waar u zich goed bij voelt.<br />

Voor iedereen is dit heel verschillend.<br />

• Soms is het goed een arts te raadplegen. Dit is het geval wanneer u zich zorgen<br />

blijft maken over het geheugen, wanneer u voortdurend angstig, somber of<br />

pessimistisch bent of wanneer u merkt dat herhaaldelijk zaken in uw dagelijkse<br />

leven fout lopen.<br />

• Er bestaan helaas geen geheugenpillen. Wilt u minder last hebben van uw vergeetachtigheid,<br />

dan zult u daar zelf actief iets voor moeten doen. Het geheugen<br />

is in elk geval geen spier. Het eindeloos belasten van uw geheugen met geheugenspelletjes<br />

(hersengymnastiek), zal het geheugen in zijn algemeenheid niet<br />

verbeteren. Wel zult u goed worden in de geheugenspelletjes die u oefent (bijvoorbeeld<br />

kruiswoordpuzzels). Daarentegen zijn geheugenstrategieën, zoals<br />

besproken in hoofdstuk 8 en 9, wel effectief. Hiermee kunt u informatie op<br />

een betere manier opslaan (en later terugvinden) in uw geheugen.


Hoofdstuk 10 | Samenvatting | 83<br />

<strong>Geheugen</strong>strategieën kunt u gebruiken voor specifieke alledaagse geheugentaken.<br />

Wij raden u aan vooral externe strategieën te gebruiken, met name een agenda die<br />

tevens als een klein dagboek dienst doet. Externe strategieën zijn gemakkelijk te<br />

gebruiken en toe te passen en in de regel, mits regelmatig en systematisch<br />

gebruikt, zeer effectief. Zorg daarnaast voor zoveel mogelijk regelmaat in uw<br />

leven, waarbij u profiteert van vaste gewoontes, routines en schema’s.


84 | <strong>Zorgwijzer</strong> <strong>Geheugen</strong><br />

11 Adressen<br />

Hersenstichting Nederland<br />

Postbus 191<br />

2501 CD Den Haag<br />

070-360 48 16<br />

info@hersenstichting.nl<br />

www.hersenstichting.nl<br />

Alzheimer Nederland<br />

030 - 659 69 00<br />

info@alzheimer-nederland.nl<br />

www.alzheimer-ned.nl<br />

Cerebraal (hersenletsel)<br />

030 - 296 44 69 (ma, di, do 10-13 uur)<br />

helpdesk@cerebraal.nl<br />

www.cerebraal.nl<br />

Nederlandse CVA-vereniging<br />

(beroerte)<br />

088 - 38 38 300<br />

secretariaat@cva-vereniging.nl<br />

www.cva-vereniging.nl<br />

Parkinson Vereniging<br />

030 - 656 13 69<br />

info@parkinson-vereniging.nl<br />

www.parkinson-vereniging.nl<br />

Mezzo (landelijke vereniging voor<br />

Mantelzorgers en Vrijwilligerszorg)<br />

030 - 659 22 22<br />

info@mezzo.nl<br />

www.mezzo.nl<br />

Per Saldo<br />

(over het persoonsgebonden budget)<br />

030 - 230 40 66<br />

info@pgb.nl<br />

www.pgb.nl<br />

www.geheugenpoli.com<br />

Adressen van geheugenpoli’s in<br />

Nederland<br />

www.thuiswonenmetdementie.nl<br />

Praktische tips om het huis aan te<br />

passen<br />

Adressen van andere organisaties op<br />

neurologisch en psychiatrisch terrein<br />

vindt u via (de site van) de<br />

Hersenstichting Nederland,<br />

www.hersenstichting.nl.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!