Eindverslag bruine vuurvlinder - Natuurpunt
Eindverslag bruine vuurvlinder - Natuurpunt
Eindverslag bruine vuurvlinder - Natuurpunt
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Mobiliteit<br />
Dagelijkse verplaatsingen<br />
Over de mobiliteit van de <strong>bruine</strong> <strong>vuurvlinder</strong> is weinig bekend. In het projectgebied werd<br />
eenmaal een vrouwtje waargenomen dat meerdere tientallen meters grasland en een houtkant<br />
overbrugde op weg naar een nectarrijke ruigte. Ook werd een vrouwtje gevolgd dat meer dan<br />
50m langs een houtkant vloog, vooraleer opnieuw het grasland in te vliegen op zoek naar<br />
eiafzetplaatsen. Uit de literatuur blijkt dat wijfjes binnen het leefgebied gemiddeld grotere<br />
afstanden afleggen dan mannetjes (Veling 1995). Tijdens hun luchtduellen werden mannetjes<br />
waargenomen die meerdere tientallen meters krachtig wegvlogen, om daarna snel terug te<br />
vliegen naar hun uitkijkpost. Vluchten binnen het leefgebied zijn vaak lang en ver (pers. obs.).<br />
Deze waarnemingen doen vermoeden dat de vlinders, ondanks eerdere aannames, relatief goede<br />
vliegers zijn die bij het exploiteren van hun leefgebied gemakkelijk enkele tientallen tot<br />
honderden meters kunnen afleggen.<br />
Disersiecapaciteit<br />
De <strong>bruine</strong> <strong>vuurvlinder</strong> staat bekend als een weinig mobiele soort (Bink 1992). In warme jaren<br />
werden in Nederland <strong>bruine</strong> <strong>vuurvlinder</strong>s echter tot meerdere kilometers buiten de bestaande<br />
vliegplaatsen waargenomen (Christiaans & Meeuwissen 1982). In het Bois de Boulogne<br />
(Frankrijk) werd de vlinder waargenomen op een open plek op meer dan 3 km van de<br />
dichtstbijzijnde open graslanden (pers. obs. Marc Herremans). In het studiegebied werd in het<br />
vroege voorjaar een vers mannetje waargenomen in een zone met weinig voortplantingskansen<br />
en na een korte aanwezigheid verliet de vlinder het terrein dmv een snelle en ogenschijnlijk<br />
gerichte vlucht over een akker. Deze bevindingen zou er op kunnen wijzen dat de vlinder toch<br />
een mobiliteit van honderden meters tot kilometers kan hebben.<br />
Effecten van isolatie<br />
Uit onderzoek van Bosveld (2000) blijkt dat de oppervlakte van graslanden, heide en bebouwing<br />
een belangrijke invloed heeft op het al dan niet voorkomen van <strong>bruine</strong> <strong>vuurvlinder</strong> in een<br />
atlashok. Grasland en heide hebben een positief effect, toenemende bebouwing doet de kans op<br />
voorkomen slinken. Op kleinere schaal (km-hokken) blijkt dat het oppervlakte droog natuurlijk<br />
gebied en de graad van isolatie de belangrijkste factoren zijn voor het wel of niet voorkomen van<br />
de <strong>bruine</strong> <strong>vuurvlinder</strong> in een bepaald kilometerhok. Tevens blijkt er een significant verband te<br />
zijn tussen het voorkomen van de <strong>bruine</strong> <strong>vuurvlinder</strong> en de graad van isolatie: hoe meer<br />
geïsoleerd een atlas- of km-blok is, hoe vaker de vlinder eruit verdwenen is (Bosveld 2000).<br />
Verbindende elementen<br />
Verbindende elementen kunnen waarschijnlijk een positief effect hebben op de uitwisseling<br />
tussen geschikte percelen. Zo werd in het studiegebied een wijfje <strong>bruine</strong> <strong>vuurvlinder</strong><br />
waargenomen dat een houtkant over een lengte van meer dan 50 meter volgde. Een ander wijfje<br />
volgde een hele tijd een wegberm om dan ter hoogte van een geschikt perceel de straat over te<br />
steken (R. Guelinckx, pers. med.).<br />
Levenscyclus<br />
Vliegtijd<br />
De vlinder vliegt meestal in twee generaties per jaar: een eerste van begin mei tot eind juni (met<br />
een piek tussen 10 mei en 10 juni) (Maes & Van Dyck 1999). Door de uitzonderlijk warme<br />
temperaturen van april 2007 werden er reeds vlinders waargenomen eind april. Een tweede<br />
generatie vliegt van eind juni tot begin september. De tweede generatie is in normale<br />
vlinderjaren groter dan de eerste (Tax 1989). In zeer warme jaren kan er een derde generatie<br />
Toestand van de <strong>bruine</strong> <strong>vuurvlinder</strong> in Vlaanderen<br />
12