06.09.2013 Views

Eindverslag bruine vuurvlinder - Natuurpunt

Eindverslag bruine vuurvlinder - Natuurpunt

Eindverslag bruine vuurvlinder - Natuurpunt

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

a) Niet bemesten<br />

De voedselrijkdom van een bodem is te beïnvloeden door maatregelen als bemesting, begrazing<br />

en maaibeheer. Bemesten blijkt veruit het meest effectieve stuurmiddel om de voedselrijkdom<br />

van een bodem te beïnvloeden. Het achterwege laten of zeer sterk reduceren van bemesting is<br />

dan ook de belangrijkste maatregel om in acht te nemen. In combinatie met maaien en afvoeren<br />

leidt deze maatregel in de meeste gevallen tot een snelle productiedaling.<br />

b) Maaien en afvoeren<br />

Maaien en afvoeren onttrekt voedingsstoffen (N,P, K) aan de grond. Er wordt ook gesproken van<br />

verschraling. Feitelijk is dit het geval wanneer niet langer aan de voor plantengroei optimale<br />

verhouding van N, P en K voldaan wordt en hierdoor minder dichte en lagere vegetaties<br />

ontstaan.<br />

Om een raaigrasweide (fase 0), grassen-mix (fase 1) of dominant stadium (fase 2) om te vormen<br />

naar een gevarieerd, kruidenrijk grasland (fase 3 en 4) is het effectief om de eerste maaibeurt<br />

“vroeg” uit te voeren (voor de typering van de fases, zie tabel 11). De tweede helft van mei (fase<br />

0 en 1) of uiterlijk de eerste week van juni (fase 2) is de meest geschikte periode omdat de<br />

dominante grassen dan hun energie steken in het doorschieten van de bloeistengels en het tot<br />

bloei komen. Door achterwege laten van N-bemesting wordt vervolgens de hergroei van deze<br />

dominante grassen vertraagd.<br />

In fase 0 en 1 profiteren hier allereerst een aantal andere grassoorten dan engels raaigras van. Dit<br />

geldt ook voor een aantal (éénjarige) kruiden. De meeste kruiden uit de fasen 3 en 4 kennen een<br />

tragere voorjaarsontwikkeling dan de dominante grassen van fase 2 (witbol, vossestaart en<br />

glanshaver). Na een vroege maaibeurt (voor half juni) groeien deze kruiden relatief snel door en<br />

onderdrukken de hergroei van de tot dan toe dominante grassoorten. Dit geldt met name voor de<br />

(na)zomerbloeiers onder de kruiden. Het zijn deze kruiden en een aantal minder productieve<br />

grassen (reukgras, rood zwenkgras en gewoon struisgras) die het totale jaarproductieniveau<br />

verlagen.<br />

Verschillen in maaidatum kunnen duidelijk tot uitdrukking komen op graslanden met éénzelfde<br />

geschiedenis en bodem. Bij een uitgestelde maaidatum (15 juni en 1 juli) in de fasen 0, 1 en 2<br />

blijven hoge jaarproducties en geringe botanische waarden jaar-in-jaar-uit gehandhaafd als<br />

gevolg van de blijvende grassendominantie. Dit fenomeen wordt nog eens versterkt door de<br />

ongestoorde zaadvorming van de dominante grassen. Mede hierdoor kan bijvoorbeeld het<br />

bekende dominant stadium met gestreepte witbod (fase 2 op zandbodem) jarenlang standhouden.<br />

In de onderstaande tabel worden de ideale maaitijdstippen per fase weergegeven.<br />

Tabel 11. Ontwikkelingsfasen en maairegime op kalkarme zand- en leemgronden (naar: Ontwikkeling van botanisch<br />

waardevol grasland, Bax, I. en Schippers, W. 1998).<br />

VOCHTIG TERREIN<br />

MATIG DROOG TERREIN<br />

DROOG TERREIN<br />

(bv. Glanshaver-verbond)<br />

(bv. Glanshaver-verbond)<br />

(bv. Dwerghaver- en Gewoon<br />

struisgras-verbond)<br />

Fase 0: Raaigrasweide Fase 0: Raaigrasweide Fase 0: Raaigrasweide<br />

Vrijwel gesloten, uniforme grasmat. Vrijwel gesloten, uniforme grasmat. Vrijwel gesloten, uniforme grasmat.<br />

De begroeiing heeft sterke glans. De begroeiing heeft sterke glans. De begroeiing heeft sterke glans.<br />

Engels raaigras bedekt meer dan 50%. Engels raaigras bedekt meer dan 50%. Engels raaigras bedekt meer dan 50%.<br />

Kleine open plekken , opgevuld met oa: Kleine open plekken , opgevuld met oa: Kleine open plekken , opgevuld met oa:<br />

vogelmuur, varkensgras en straatgras vogelmuur, varkensgras en straatgras vogelmuur, varkensgras en straatgras<br />

Toestand van de <strong>bruine</strong> <strong>vuurvlinder</strong> in Vlaanderen<br />

54

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!