Bijlage 2 Archeologie - Gemeente Nieuwegein
Bijlage 2 Archeologie - Gemeente Nieuwegein
Bijlage 2 Archeologie - Gemeente Nieuwegein
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
7.2.2 RESUI.TATLN<br />
De determinaties van het aardewerk zijn per spoor weergegeven in bijlage 24. Hierbij is ook de date-<br />
ring van de scherven genoteerd. Het aardewerk is algemeen te dateren vanaf de Late IJzertijd tot de<br />
Romeinse tijd. Een selectie van het aardewerk is getekend (bijlage 23).<br />
Het handgevormde aardewerk bestaat hoofdzakelijk uit onversierde potten met potopbouwtype<br />
II, die organisch gemagerd zijn en voorzien zijn van een afgeronde rand. Hieruit kunnen we voorzich-<br />
tig afleiden dat het grootste deel van het handgevormde aardewerk te dateren is in de vroeg-Romeinse<br />
tijd."<br />
Het op de draaischijf vervaardigde aardewerk is voor het grootste deel te dateren in de Ro-<br />
meinse tijd. Het handgevormde aardewerk en het Romeinse gedraaide aardewerk betreft nederzettings-<br />
afval van een inheems-Romeinse nederzetting.<br />
Een kleinere hoeveelheid aardewerk is middeleeuws of post-rniddeleeuws.<br />
Het aardewerk is goed geconserveerd en over het algemeen weinig gefragmenteerd (zie tabel<br />
7.1). Alleen in sleuf 27 - waar de meeste scherven verzameld zijn - zijn de scherven wel erg gefrag-<br />
menteerd. In deze put is het gemiddelde schervengewicht 9 g. Andere sleuven met een grote hoeveel-<br />
heid aardewerk zijn sleuven 3, 4 en 28.<br />
WP Aantal scherven Gemiddeld schervengewicht<br />
2 13 9<br />
3 233 18<br />
4 154 21<br />
5 12 47<br />
6 3 22<br />
10 8<br />
12 4 10<br />
22 57<br />
24 52 18<br />
26 20 23<br />
27 384 9<br />
28 161 26<br />
31 24<br />
Tabel 4. <strong>Nieuwegein</strong>-Blokhoeve. Aantal scherven en gewicht per sleuf.<br />
7.2.3 CONCLUSIE<br />
Het aardewerk is algemeen goed geconserveerd en weinig gefragmenteerd. Sleuf 27 bevat weliswaar<br />
een grote hoeveelheid scherven; deze zijn echter klein qua afrneting.<br />
gebruikt voor de aardewerkreferentiecollectie in Landen (Engeland): Tomber/Dore 1994. In de referentiecollectie ("Interna-<br />
tional Fabrics Reference Collection for Roman Ceramics") van Louvain-la-Neuve (België) is het aardewerk geclassificeerd in<br />
grate aardewerkcategorieën en vervolgens in baksels. Binnen deze bakselgroepen is - waar mogelijk - een typologie samenge-<br />
steId. Voor de volledige uiteenzetting van deze methodologie: Deru/Vilvorder/Van Overbeke 1997, 152; Brulet/Vilvorder<br />
2003,303-306; Brulet/Vilvorder/Rekk 2001, 110-117.<br />
47 Een vormtype groepeert aardewerk dat een aantal vormelijke karakteristieken gemeenschappelijk heeft. Het aardewerk dat<br />
gemaakt is naar hetzelfde archetype, naar het 'ideale model', wordt gegroepeerd (Morel 1981, 23).<br />
48 Voor parallellen, zie: Van den Broeke 1987a, fig. 5; Van Kerckhove 2006, 111 en fig. 8.11-8.13; Van Kerckhove in voorb.<br />
25