10.09.2013 Views

Horizon mei.pub - GGZ Oost Brabant

Horizon mei.pub - GGZ Oost Brabant

Horizon mei.pub - GGZ Oost Brabant

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BRABANTSE SAGEN: VUURMANNEN<br />

Een man uit Zeelst had om zijn akker te ver-<br />

groten heimelijk de grenspalen tussen Zeelst<br />

en Wintelre verplaatst.<br />

Toen over de grensscheiding tussen beide<br />

gemeenten twist ontstond, werd de boer door<br />

het gemeentebestuur van Wintelre onder-<br />

vraagd, waar de grensscheiding was. Hij stak<br />

in zijn klompen Zeelstsche grond, en ging dan<br />

met de heren mee. Toen hij goed en wel op<br />

Wintelre’s gebied was, zwoer hij nog dat hij<br />

op Zeelstsche grond stond. Na zijn dood<br />

moest hij als straf voor die valse eed, in<br />

gloeiende gedaante rondwaren langs de<br />

grenzen, die hij veranderd had.<br />

De gloeiende mens rust onder de stenen-<br />

schoor, een overwelfde duiker in de Bestse<br />

scheidsloot, een balschot van de Mispelhoeve<br />

te Acht, en komt daar ’s nachts dikwijls op.<br />

Een van de broeders Egemans, die op de<br />

Mispelhoeve woont, had in het waterjaar 1816<br />

in de vennen gevist, toen hij, in de donkere<br />

avond de gloeiende mens, vijf voetstappen<br />

voor zich uit, de weg langzaam zag over-<br />

glijden. Hij was heel bang, maar door het<br />

water werd hem het vluchten belet, zodat hij<br />

zich wel een kwartier achter een mastbos<br />

moest verschuilen.<br />

De gloeiende mens was een langwerpige,<br />

donkere kegel, zo dik en zo hoog als een<br />

jongen van tien jaar, van boven met een<br />

lichtje, als van een lamp.<br />

Anderen hebben ‘m nu eens groter, dan weer<br />

kleiner gezien. Hij volgt niet altijd dezelfde<br />

weg, maar meestal ziet men hem in het<br />

gehucht Acht bij de grenspaal van de vier<br />

gemeenten Oirschot, Woensel, Vessem en<br />

Zeelst.<br />

door Ger van Lankvelt<br />

20<br />

Zeelst.<br />

De jager Jan van de Hurk had de gloeiende<br />

mens eens gezien toen hij van Son naar<br />

Vessem ging. Hij en zijn medejager Kees<br />

Blankers beschouwen het terecht als een<br />

fosforische damp, die daar uit de vele moe-<br />

rassen de heide opstijgt.<br />

In het najaar van 1844 toen ze in de heide-<br />

bergen van Oirschot waren, om de strikken<br />

van de stropers te lichten, zagen ze achter de<br />

Zwarten Heuvel een vurige gestalte te voor-<br />

schijn komen, ongeveer 80 schreden van hen<br />

af, die de weg<br />

over de Potjes-<br />

berg naar de<br />

straatweg nam.<br />

Het had de vorm<br />

van een grote<br />

kanonskogel en<br />

was zo vurig, dat<br />

de hei er door<br />

verlicht werd,<br />

alsof het helder<br />

dag was. Boven<br />

de bol was een<br />

trechtervormige vurige uitwaseming, ander-<br />

halve voet hoog. De kogel bleef op een halve<br />

Nederlandse el (69cm) boven de heide, vloog<br />

in volle vaart over de Potjesberg en verdween<br />

toen uit het gezicht. Het was stil weer en<br />

maanlicht, ongeveer negen uur in de avond.<br />

Tot ongeveer 1850 kon men iedere nacht “de<br />

gloeiige” zien in de Strijpse hei, gaande van<br />

de boerderij “den Tegenbosch”naar ’t<br />

Klotven.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!