Programmaplan - Cedris Kennisbank
Programmaplan - Cedris Kennisbank
Programmaplan - Cedris Kennisbank
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
Programma<br />
‘Succes in Mensontwikkeling’<br />
Globaal programmaplan<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 1
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
Inhoudsopgave<br />
1. Waarom dit programma?<br />
2. Programma aanpak<br />
3. Inhoud, fasering en middelen<br />
3.1 Te behalen resultaten<br />
3.2 Uit te voeren activiteiten<br />
3.3 Voorlopige fasering<br />
3.4 Benodigde middelen<br />
3.5 Onderbezetting<br />
4. Vormgeving en samenwerking<br />
4.1 Vormgeving<br />
4.2 Samenwerking<br />
4.3 Communicatie<br />
5. Omgeving en actoren<br />
5.1 Belangrijkste actoren<br />
5.2 Externe ontwikkelingen<br />
5.3 Monitoren en anticiperen<br />
6. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden<br />
6.1 Autorisatie<br />
6.2 TVB Programmamanagement<br />
6.3 Prioritering en besluitvorming<br />
7. Besturing<br />
8. Besluitvorming MT<br />
Bijlagen:<br />
1. De basisprincipes en het strategische kader<br />
2. Organisatiemodel en besturingscomponenten<br />
3. Uitgebreide analyse inbreng programmagroep<br />
4. Aanzet planning en structurering activiteiten<br />
5. Overige voor het programma belangrijke actoren<br />
6. Analyse inbreng Managementteam<br />
7. Benodigde financiële middelen<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 2
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
1. Waarom dit programma?<br />
De missie van de WSD is:<br />
• Het ontwikkelen van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt naar zo regulier mogelijk werk;<br />
• middels uitvoering van gesubsidieerde arbeid, in de meest brede zin, voor gemeenten van de<br />
gemeenschappelijke regeling;<br />
• onder de voorwaarde van het duurzaam realiseren van een positief exploitatieresultaat.<br />
Het strategische beleid van WSD is om jaarlijks zichzelf te verbeteren op een vijftal resultaatgebieden:<br />
• meer mensen ontwikkelen naar zo regulier mogelijk werk<br />
• beter exploitatieresultaat<br />
• meer doelgroepmedewerkers<br />
• groei op nieuwe markten<br />
• hogere klant- en medewerkertevredenheid. (Simons, 2008)<br />
Dit programma sluit aan bij bovenstaande missie en de strategische doelstellingen van de WSD.<br />
Het programma is primair gericht op de strategische doelen ‘mensen ontwikkelen naar zo regulier<br />
mogelijk werk’ en ‘beter exploitatieresultaat’. Met betrekking tot het strategische doel ‘beter<br />
exploitatieresultaat’, beperkt dit programma zich tot de directe kosten en baten verbonden aan het<br />
ontwikkelen van mensen naar zo regulier mogelijk werk.<br />
Dit programma sluit tevens aan bij de reeds ontplooide initiatieven binnen en buiten de WSD op het<br />
gebied van mensontwikkeling. We willen deze ontwikkelingen versnellen en de resultaten daarvan<br />
beter inzichtelijk maken. Tevens zullen we gebruik maken van de binnen en buiten WSD reeds<br />
aanwezig kennis en ervaring op het gebied van mensontwikkeling en deze kennis en ervaring voor de<br />
gehele organisatie toegankelijk maken.<br />
Met het programma willen we bereiken dat:<br />
• alle doelgroepmedewerkers zo hoog mogelijk op de re-integratieladder geplaatst<br />
worden;<br />
• mensontwikkeling efficiënt en effectief wordt;<br />
• de kosten- batenverhouding per doelgroepmedewerker (gemiddeld) wordt<br />
verbeterd.<br />
De belangrijkste toegevoegde waarde van dit programma is gelegen in:<br />
• Versterking van de focus op het proces mensontwikkeling<br />
• Integrale en gestructureerde aanpak voor de gehele WSD-organisatie<br />
• In nauwe samenwerking met de initiatieven binnen de bedrijven<br />
• Een betere besturing door:<br />
o Transparantie; meting van kosten-baten en resultaten<br />
o Vastleggen en overdragen van kennis en ervaring<br />
• Versterking van de communicatie binnen de organisatie door ontwikkeling van gezamenlijke<br />
begrippenkader<br />
• Versterking van het leervermogen van de organisatie door uitwisseling van nieuwe kennis en<br />
opgedane ervaringen.<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 3
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
2. Programma aanpak<br />
De belangrijkste rol van programmamanagement binnen SiM is het stimuleren en begeleiden van het<br />
ontwikkelingstraject ‘Succes in Mensontwikkeling’, binnen de WSD. Dit impliceert dat de uitvoering van<br />
het programma zo veel mogelijk in handen ligt van de medewerkers van WSD zelf. De<br />
programmagroep functioneert daarbij als kerngroep en zullen het ontwikkelingstraject in belangrijke<br />
mate uitvoeren.<br />
De programma-aanpak sluit aan op de basisprincipes van WSD en het eerder door het MT vastgestelde<br />
strategische kader. (zie bijlage 1)<br />
Verder is het van belang om een gezamenlijk beeld te hebben van het functioneren van de WSD-<br />
organisatie en de belangrijkste besturingscomponenten binnen die organisatie. In bijlage 2 is<br />
schematisch aangegeven hoe we vanuit het programma tegen de organisatie aan kijken en welke<br />
begrippen daarin centraal staan. Ook de plaats van de bedrijfsprocessen, zoals het<br />
mensontwikkelproces en de belangrijkste steunpilaren daarvan, communicatie en samenwerking zijn<br />
daarin opgenomen.<br />
Het managementteam deelt deze zienswijze. Hiermee is een belangrijke basis voor de verdere<br />
ontwikkeling van een gezamenlijk begrippenkader gelegd.<br />
Bij de aanpak van het programma onderscheiden we de volgende aandachtsgebieden:<br />
• de inhoud, fasering en middelen<br />
• de vormgeving en samenwerking<br />
• de omgeving en de actoren<br />
• de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden<br />
• de besturing.<br />
Deze aandachtsgebieden komen in de volgende hoofdstukken aan de orde.<br />
Voordat we naar de inhoud van het programmaplan over stappen is het belangrijk om kort de input<br />
van de programmagroep tijdens de initiatieffase van dit programma weer te geven. Een uitgebreidere<br />
analyse is opgenomen in bijlage 3.<br />
Als belangrijkste aspecten zijn door de programmagroep genoemd:<br />
• Ontwikkelen van primair proces mensontwikkeling over de bedrijven heen<br />
• Ontwikkelen methodiek voor meten, analyseren en sturen op mensontwikkeling en kosten-<br />
baten per doelgroepmedewerker<br />
• Ontwikkelen goede methode voor mensontwikkeling<br />
• Onderzoek naar noodzakelijke ondersteunende instrumenten en stimuli (voor<br />
doelgroepmedewerkers en werkleiding)<br />
• Noodzakelijke veranderingen in leiderschap, houding personeel, houding doelgroep-<br />
medewerkers,<br />
• Verbetering in- en externe samenwerking & communicatie<br />
Change to Success heeft de bijeenkomsten begeleid en het groepsproces geobserveerd en komt met<br />
de volgende observaties:<br />
• Open en enthousiaste sfeer<br />
• Hoge mate overeenstemming over goede punten en aandachtspunten m.b.t. mensontwikkeling<br />
• Sterke neiging naar korte termijn resultaten<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 4
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
• Aandacht voor verbinding programma en rest WSD-organisatie<br />
• Groot belang communicatie<br />
• Zorgen over beschikbare tijd en commitment leiding<br />
• Onzekerheid t.a.v. verwachtingspatroon over programmagroep als geheel en over deelnemers<br />
individueel<br />
Deze aandachtspunten zijn zoveel mogelijk meegenomen bij de uitwerking van dit programmaplan.<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 5
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
3. Inhoud, fasering en middelen<br />
Om de in hoofdstuk 1 gewenste effecten te realiseren staat binnen het programma het vormgeven van<br />
een nieuw mensontwikkelproces centraal. De vanuit de strategie beoogde effecten zullen pas zichtbaar<br />
worden na implementatie van dit nieuwe proces en de daarbij behorende ondersteunende systemen en<br />
instrumenten. De implementatie van dit proces valt buiten de scoop van dit programma. Over de<br />
implementatie van het nieuwe mensontwikkelproces of onderdelen daarvan beslist het management<br />
van WSD.<br />
3.1 Te behalen resultaten<br />
Het programma streeft naar het behalen van de volgende resultaten:<br />
• Vaststellen toekomstige bruikbaarheid bestaande werkwijze en gebruikte methodes en<br />
instrumenten<br />
• Vaststellen gap tussen uitgangssituatie en gewenste situatie<br />
• Effectief en efficiënt meet-, analyse- en rapportage instrumentarium<br />
• Verbetering communicatie en samenwerking<br />
• Gestroomlijnd proces mensontwikkeling<br />
• Effectieve en efficiënte methodiek mensontwikkeling<br />
• Set van effectieve en efficiënte ondersteunende instrumenten en stimuli<br />
• Versterking lerend vermogen organisatie door goede uitwisseling van kennis- en ervaring<br />
• Ontwikkelen van meet-, analyse- en rapportage-instrument om gemiddelde kosten-baten per<br />
periode per medewerker/per trede inzichtelijk te maken.<br />
Het managementteam heeft bijzondere aandacht gevraagd voor het bevorderen van een lerende<br />
organisatie ondermeer door een professionele vastlegging van de resultaten en ervaringen, zodat deze<br />
goed overdraagbaar zijn naar de rest van de organisatie. Hiermee wordt bij de uitvoering van de<br />
activiteiten rekening gehouden.<br />
3.2 Uit te voeren activiteiten<br />
Om bovenstaande resultaten te behalen zullen vele activiteiten uitgevoerd gaan worden. Deze<br />
activiteiten zullen door de programmagroep nader worden bepaald. Daarbij zullen de volgende<br />
uitgangspunten worden gehanteerd:<br />
• Voor zover mogelijk wordt gebruik gemaakt van bestaande werkwijzen, processen, methoden<br />
en instrumenten binnen WSD<br />
• Indien dit niet mogelijk is zal gebruik gemaakt worden van buiten de WSD ontwikkelde<br />
werkwijzen, processen, methoden, instrumenten en opgedane ervaringen<br />
• Zelf ontwikkelen geschiedt uitsluitend als het niet anders kan<br />
• Nieuwe of verbeterde processen, werkwijzen, methoden en instrumenten moeten toepasbaar<br />
zijn voor geheel WSD<br />
• Werken van globaal naar gedetailleerd<br />
• Zo mogelijk samenwerken met lijn- en stafafdelingen<br />
• Het goede is goed genoeg<br />
• Simpel als het kan, gecompliceerder als het moet.<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 6
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
Een eerste aanzet voor een planning en structurering van de activiteiten is weergegeven in bijlage 4.<br />
Deze aanzet is nog niet inhoudelijk besproken en moet dus gezien worden als basis voor nader<br />
overleg.<br />
3.3 Voorlopige fasering<br />
Met de opstelling van dit globale programmaplan en de besluitvorming daarover in het<br />
managementteam komt de initiatieffase van dit programma tot een einde.<br />
Het vervolg van het programma kan opgedeeld worden in de volgende drie fasen:<br />
- Definitiefase 1 e kwartaal 2010<br />
- Ontwikkelingsfase 2 e kwartaal 2010 – 3 e kwartaal 2011<br />
- Nazorgfase 4 e kwartaal 2011<br />
De aangegeven doorlooptijden zijn vooralsnog indicatief. De geschatte doorlooptijd voor het volledige<br />
programma is 2 jaar.<br />
In de definitiefase staat het bemensen, inrichten en ontwikkelen van de programma-organisatie en het<br />
contact leggen met de belangrijkste in- en externe relaties centraal (in- en extern bezien vanuit het<br />
programma). In deze fase wordt ook het globale programmaplan verder uitgewerkt en kunnen de<br />
eerste oriënterende en inventariserende werkzaamheden plaatsvinden.<br />
De ontwikkelingsfase staat in het teken van het behalen van de geformuleerde resultaten. Een nadere<br />
inhoudelijke uitwerking en programmering van deze fase vindt plaats in de definitiefase.<br />
De nazorgfase start met de eindrapportage, waarin de behaalde resultaten worden weergegeven en<br />
verantwoording wordt afgelegd oer de aanwending van de middelen. Bij de evaluatie wordt tevens<br />
aandacht besteed aan de samenwerking en het ontwikkelingsproces.<br />
Op basis van de evaluatie zal worden aangegeven of het programma als afgerond kan worden<br />
beschouwd of dat het wenselijk is om het programma te continueren.<br />
De rapportage kan vergezeld gaan van een of meerdere voorstellen voor implementatie van<br />
(deel)resultaten in de WSD-organisatie. Overdracht van de opgedane kennis en ervaring krijgt hierbij<br />
bijzondere aandacht.<br />
Na afronding van het programma dient nog gezorgd te worden voor de afbouw. De programma-<br />
organisatie wordt ontmanteld. De nog niet volledig afgeronde activiteiten worden afgesloten,<br />
gedocumenteerd en overgedragen aan de staande organisatie. De medewerkers die binnen de<br />
programmaorganisatie hebben gefunctioneerd, sluiten hun werkzaamheden af en keren terug in hun<br />
vorige functie. Aan alle betrokkenen wordt het beëindigen van het programma gecommuniceerd.<br />
3.4 Benodigde middelen (mensen, faciliteiten, financiën)<br />
Bij de opstelling van dit programmaplan is ervan uitgegaan dat de programmagroep bestaat uit<br />
ongeveer 15 medewerkers, die 1x per 2 wk bij elkaar komen, voor afstemming van de activiteiten en<br />
bespreking van de voortgang. 1 x per maand wordt tijd vrijgemaakt voor reflectie op het eigen<br />
functioneren en het functioneren als team. Dit met als doel de programmagroep te laten functioneren<br />
als een topteam.<br />
De uitvoering van de activiteiten vindt individueel of in subgroepjes plaats. De tijdbesteding zal per<br />
programmamedewerker en per periode sterk verschillend zijn, afhankelijk van de betrokkenheid bij de<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 7
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
uit te voeren activiteiten. Gemiddeld dient rekening te worden gehouden met een tijdbesteding buiten<br />
de gezamenlijke bijeenkomsten van 0,5 tot 2,0 dagen per week.<br />
Voor de programmamedewerkers betekent dit 3 tot 9 dagen per maand.<br />
De programmamanager dient samen met de medewerker van het programmabureau alles aan te<br />
sturen, te registreren en te bewaken. Ook de voorbereiding en nazorg van alle gezamenlijke<br />
bijeenkomsten is hun taak, alsmede het verzorgen van de rapportages, de communicatie en het<br />
onderhouden van de contacten buiten de programmagroep.<br />
Een programmabureaumedewerker op Hbo-niveau met de nodige ervaring in bv. projectmanagement,<br />
kan veel werk uit handen nemen van de programmamanager. Is het niveau of zijn de vaardigheden<br />
lager, dan zal meer werk op de schouders komen van de programmamanager. Er is uitgegaan van een<br />
volwaardige programmabureaumedewerker voor 4 dagen in de week.<br />
Gebaseerd op deze aannamen zijn de volgende middelen benodigd:<br />
Personele middelen dagen /week<br />
Opdrachtgever 0,5<br />
Programmamanager 2<br />
Medewerker programmabureau 4<br />
Programmamedewerkers (ongeveer<br />
15)<br />
Interne deskundigen (ad hoc) pm<br />
Externe begeleiding<br />
programmamanager<br />
Externe consultant programma 1,5<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 8<br />
15<br />
Totaal 24 (= 5 fte)<br />
Facilitaire middelen<br />
Kantoor (2 werkplekken)<br />
IT 2 werkstations en eigen ruimte op intranet<br />
Vaste werk- en expositieruimte<br />
1
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
De benodigde financiële middelen zijn opgenomen in bijlage 7. Dit overzicht sluit aan bij de begroting<br />
van WSD voor 2010.<br />
Als mogelijke bron van externe financiering is tijdens het MT geopperd om een aanvraag in te dienen<br />
voor subsidie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de pilots. Met<br />
name Pilot 2 Omslag SW-bedrijven naar arbeidsontwikkelbedrijven lijkt een zeer goede<br />
mogelijkheid.<br />
In Pilot 2 staat de vraag centraal hoe de sw-sector mensen maximaal kan ondersteunen en als een<br />
springplank kan gaan fungeren voor álle mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt die op termijn<br />
bij een reguliere werkgever aan de slag kunnen, maar zich daartoe eerst nog verder moeten<br />
ontwikkelen. De noodzaak voor het stimuleren van de doorontwikkeling van de SW-bedrijven (van<br />
productiebedrijf naar arbeidsontwikkelbedrijf) wordt breed gedeeld.<br />
3.5 Onderbezetting<br />
Bijzondere aandacht is besteed aan de organisatorische en operationele consequenties van het<br />
beschikbaar stellen van interne capaciteit voor het programma.<br />
Door capaciteit beschikbaar te stellen vanuit de bestaande lijn-staforganisatie, ontstaat er een<br />
onderbezetting op vele plaatsen in de organisatie.<br />
Deze onderbezetting is individueel besproken met alle structurele deelnemers aan het programma. Per<br />
medewerker zijn concrete afspraken gemaakt over de consequenties voor het huidige takenpakket.<br />
Waar nodig is budget beschikbaar gesteld voor vervangende personeel. Deze kosten zijn opgenomen<br />
in het budget voor het programma.<br />
Deze besluiten zijn van essentieel belang voor de beschikbaarheid en continuïteit van de deelnemers<br />
aan het programma.<br />
Tijdens de uitvoering van het programma zal het spanningsveld tussen tijdsbesteding voor het<br />
programma en voor de reguliere werkzaamheden in de gaten worden gehouden. Indien zich<br />
knelpunten voordoen zal de programmamanager in overleg treden met de lijnmanager om gezamenlijk<br />
een oplossing te zoeken. Mochten oplossingen in onderling overleg niet worden gevonden, dan zal het<br />
knelpunt aan het management worden voorgelegd.<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 9
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
4. Vormgeving en Samenwerking<br />
De belangrijkste aspecten bij de vormgeving van het programma zijn:<br />
• Programma moet samenwerking uitstralen<br />
o Goed en hecht team<br />
o Open naar rest van organisatie<br />
• Programma moet effectief werken<br />
o Eerst denken en dan doen<br />
o Goed is goed genoeg<br />
• Programma is energiek en vernieuwend<br />
4.1 Vormgeving<br />
o Proactieve houding<br />
o Hoog ambitieniveau<br />
o Gericht op ontwikkelen en leren<br />
In de vorige paragraaf is al aangegeven op welke wijze het programma organisatorisch vorm krijgt en<br />
welke faciliteiten benodigd zijn. In deze paragraaf gaan we hier nader op.<br />
Omdat de uitvoerende medewerkers, maar een beperkte deel van hun tijd actief zijn binnen het<br />
programma en weinig tijd met elkaar doorbrengen zijn de volgende faciliteiten en aspecten van groot<br />
belang voor de teamvorming:<br />
• Inrichten van een ontwikkelcentrum (eigen en herkenbaar honk)<br />
• Enthousiasmerende leiding en begeleiding<br />
• Voldoende bewegingsruimte voor experimenten<br />
• Voldoende afstand tot bestaande organisatie om los te komen van paradigma’s en<br />
automatismen vanuit de bedrijfscultuur<br />
• Beschikbaar stellen van voldoende middelen en bevoegdheden<br />
4.2 Samenwerking<br />
Een goede samenwerking, zowel binnen het team als tussen het team en de rest van de organisatie, is<br />
een van de belangrijkste succesfactoren van dit programma. Om deze samenwerking tot stand te<br />
brengen zijn de volgende aspecten van groot belang:<br />
• Voldoende tijd beschikbaar bij programmamanager<br />
• Continuïteit qua bezetting programmagroep<br />
• Goede spreiding van de deelnemers over de verschillende organisatieonderdelen.<br />
• organisatie<br />
• De wil, motivatie en vaardigheden bij de deelnemers van de programmagroep om samen te<br />
werken zowel binnen het team als met de verschillende onderdelen van de organisatie<br />
• Frequente gezamenlijke activiteiten van programmagroep<br />
• Evenwichtige samenstelling van programmagroep (juiste mix qua houding, kunde en teamrol)<br />
• Goede ondersteuning (draagvlak), medewerking en sponsoring vanuit het management.<br />
Het managementteam vraagt bijzondere aandacht voor het betrekken van de doelgroep en de<br />
operationele lagen van de organisatie bij het programma. Hierbij spelen twee aspecten een belangrijke<br />
rol:<br />
• de eigen verantwoordelijkheid van met name de doelgroep;<br />
• de mate van concreetheid;<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 10
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
de samenwerking en communicatie met de doelgroep en de operationele lagen van de<br />
organisatie zal plaatsvinden als voldoende concreet is wat mensontwikkeling voor deze<br />
medewerkers betekent<br />
De programmamanager zal in het bijzonder aandacht besteden aan de samenwerking en communicatie<br />
met het midden en lager kader binnen WSD.<br />
4.3 Communicatie<br />
Bovengenoemde aspecten, vormgeving en samenwerking zijn belangrijke communicatiemiddelen. De<br />
zichtbaarheid en uitstraling van het programma in de organisatie worden in belangrijke mate bepaald<br />
door het programma een herkenbare fysieke plaats te geven, de inrichting van deze plaats en door de<br />
wijze waarop programmamanagement en programmamedewerkers samenwerken en persoonlijk<br />
communiceren met de rest van de organisatie. Ook de wijze waarop het management spreekt over het<br />
programma is van grote invloed op de beeldvorming en de samenwerkingsbereidheid.<br />
Naast deze twee belangrijke aspecten kunnen ook andere middelen zoals intranet, personeelsblad,<br />
posters of andere vormen van schriftelijke communicatie bijdragen aan een goede dialoog tussen het<br />
programma en de rest van de organisatie.<br />
Communicatie en de daarmee sterk samenhangende beeldvorming zijn dus zeer belangrijk voor het<br />
ontwikkelen en vasthouden van een goed draagvlak voor mensontwikkeling binnen de organisatie.<br />
Binnen de programmagroep wordt dit aspect ook zeer belangrijk gevonden. De communicatie is<br />
feitelijk al gestart en zou zo snel mogelijk op structurele wijze verder vorm gegeven moeten worden.<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 11
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
5. Omgeving en actoren<br />
Met de omgeving van het programma wordt zowel de fysieke als de sociale omgeving waarbinnen het<br />
programma wordt uitgevoerd bedoeld. De belangrijkste aspecten voor het goed functioneren van het<br />
team zijn:<br />
• Fysieke omgeving<br />
o Programma moet zichtbaar zijn voor iedereen binnen WSD (eigen ruimte, eigen<br />
intranet)<br />
o Fysieke omgeving moet gewenste sfeer en werkhouding ondersteunen<br />
• Sociale omgeving<br />
o Programmagroep moet als hecht team functioneren (open en stimulerende houding)<br />
o Programma moet support krijgen vanuit management<br />
o Programma moet samenwerken met andere afdelingen binnen WSD<br />
o Programma moet openstaan voor kennis en ervaringen binnen en buiten WSD<br />
5.1 De belangrijkste actoren<br />
De belangrijkste actoren binnen het programma zijn:<br />
Opdrachtgever: Rob Vorstenbosch, directeur sociale en economische<br />
zaken<br />
Interne programmamanager: Birgitte Kochuijt, hoofd sociale zaken<br />
(eindverantwoordelijk)<br />
Externe programmamanager: Peter Schenkeveld, Consultant Change to Succcess<br />
Ondersteuning en rapportage: nog te werven programmamedewerker<br />
Afstemming met lijnactiviteiten: Managementteam WSD<br />
Uitvoering: vaste programmagroep<br />
Judith Robben (Manager Arbeid In Werk)<br />
Kees Brugmans (Hoofd Instroom)<br />
Theo van de Crommert (Uitvoerder Groen)<br />
Astrid Cobussen (Werkleider schoonmaak)<br />
Sonja van Boxtel (Consulent; projectleider STAR, WAW)<br />
Hans Goedvriend (Consulent Begeleid werken)<br />
Dorette Kipperman (Werkleider Industrie Plus)<br />
Ryan Matheeuwsen (Accountmanager Re&D)<br />
Carlo Onckels (Hoofd Planning & Control)<br />
Jan Klerks (Controller Re&D en In Werk)<br />
Marcel Hendriks (Personeelsfunctionaris Industrie)<br />
Anne-Marie van Orsouw (Personeelsfunctionaris GB&D)<br />
Externe begeleiding: Bert Klei, Consultant Change to Success<br />
Een overzicht van de overige voor het programma belangrijke actoren binnen en buiten de WSD wordt<br />
verwezen naar bijlage 5.<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 12
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
5.2 Externe ontwikkelingen<br />
Op het gebied van mensontwikkeling zijn veel ontwikkelingen gaande. Ook op het bredere terrein van<br />
arbeidsre-integratie zijn meerdere relevante ontwikkelingen gaande. De programmagroep zal gebruik<br />
maken van de reeds bestaande contacten binnen de WSD om deze ontwikkelingen te monitoren.<br />
5.3 Monitoren en anticiperen<br />
Nagegaan moet worden welke actoren en ontwikkeling van zodanig belang zijn voor het programma<br />
dat ze nauwlettend gevolgd dienen te worden.<br />
Een proactieve houding ten opzichte van de belangrijkste actoren en ontwikkelingen is belangrijk om<br />
tijdig relevante veranderingen te signaleren en daar tijdig op in te spelen. Daar waar niet proactief is<br />
gehandeld dient zo snel mogelijk reactief te worden ingespeeld op veranderingen in de omgeving.<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 13
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
6. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden<br />
De belangrijkste uitgangspunten met betrekking tot de taken, verantwoordelijkheden en<br />
bevoegdheden zijn gegeven in het strategische kader; namelijk:<br />
• In de WSD-bedrijven ligt de verantwoordelijkheid voor mensontwikkeling en het financieel<br />
resultaat<br />
• De WSD-bedrijven zijn en blijven verantwoordelijk voor de ontwikkeling en de begeleiding van<br />
hun medewerkers<br />
Op basis van deze uitgangspunten is in dit programmaplan ervoor gekozen om de belangrijkste<br />
scheidslijn tussen de lijn-staforganisatie en de programmaorganisatie te leggen tussen alle reguliere<br />
activiteiten (inclusief de bestaande mensontwikkelactiviteiten) waarvoor de staande organisatie<br />
verantwoordelijk is en de activiteiten met betrekking tot de ontwikkeling van een nieuw<br />
mensontwikkelproces waarvoor en de programma-organisatie verantwoordelijk is.<br />
Als (delen van) het nieuwe mensontwikkelproces en de daarbij behorende ondersteunende systemen en<br />
instrumenten ontwikkeld zijn en gereed zijn voor implementatie, bepaald het management of en zo ja,<br />
wanneer, hoe en door wie implementatie plaats gaat vinden.<br />
Het programma is dus uitsluitend verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het testen van het<br />
ontwikkelde nieuwe proces en de daarbij behorende ondersteunende systemen en instrumenten.<br />
6.1 Autorisatie<br />
Het programmaplan vormt het kader waarbinnen het programma uitgevoerd gaat worden. Dit plan en<br />
de wijzigingen daarop komen tot stand in samenwerking met de programmagroep en in nauw overleg<br />
met het managementteam van WSD. De plannen inclusief de voor de uitvoering benodigde middelen<br />
worden geaccordeerd door de directie van WSD.<br />
De opdrachtgever van het programma is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het programma<br />
binnen de in het plan gestelde kaders en de aanwending van de beschikbaar gestelde middelen. Hij is<br />
bevoegd om binnen gestelde voorwaarden delen van de aanwending van middelen te delegeren aan de<br />
programmamanager.<br />
De programmamanager is verantwoordelijk voor de inrichting, organisatie en uitvoering van het<br />
programma binnen de kaders van het geaccordeerde programmaplan en binnen de gedelegeerde<br />
budgetten en andere middelen.<br />
Inhoudelijke wijzigingen en/of aanpassingen van de beschikbaar gestelde middelen dienen<br />
geautoriseerd te worden door de verantwoordelijke persoon. Voorstellen daartoe dienen bij voorkeur<br />
op basis van voortgangsrapportages of als wijzigingsvoorstellen op het geaccordeerde programmaplan<br />
te worden ingediend.<br />
6.2 TVB programmamanagement<br />
Eindverantwoordelijke binnen WSD:<br />
Jan Simons is als algemeen directeur eindverantwoordelijk voor alle activiteiten binnen WSD en als<br />
zodanig ook voor het programma ‘Succes in mensontwikkeling’.<br />
Opdrachtgever:<br />
Rob Vorstenbosch is als opdrachtgever eindverantwoordelijk voor het programma. Hij is<br />
eindverantwoordelijk voor de resultaten, de voortgang en de aanwending van het beschikbare budget<br />
en de overig beschikbaar gestelde middelen.<br />
Programmamanager:<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 14
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
Birgitte Kochuijt is als programmamanager verantwoordelijk voor:<br />
• de juiste opzet, de uitvoering en de evaluatie van het programma. Zij stuurt de<br />
programmamedewerkers zowel individueel als als team aan.<br />
• een goede communicatie en samenwerking zowel binnen het programma als met de omgeving<br />
van het programma.<br />
• een goede relatie met de opdrachtgever.<br />
• de inkomsten en uitgaven van het programma, voor zover deze aan haar gedelegeerd zijn.<br />
Externe programmamanager:<br />
Peter Schenkeveld, consultant van Change to Success is als externe programmamanager<br />
verantwoordelijk voor de professionele begeleiding en ondersteuning van de programmamanager.<br />
Waar nodig kan hij de programmamanager assisteren of vervangen. Is tevens eindverantwoordelijk<br />
voor de inzet van andere trainers of consultants van Change to Succes, binnen de daarvoor verstrekte<br />
opdrachten.<br />
Leden programmagroep en externe begeleider:<br />
De leden van de programmagroep zijn voor een deel van hun tijd verbonden aan het programma. Zij<br />
zijn samen met programmamanager medeverantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van het<br />
programma. Daarnaast zijn zij individueel verantwoordelijk voor een goede samenwerking binnen het<br />
team en de uitvoering van de aan hen gedelegeerde activiteiten.<br />
Medewerker programmabureau:<br />
De medewerker programmabureau functioneert onder verantwoordelijkheid van de<br />
programmamanager. Hij of zij vervult een belangrijke rol als vast aanspreekpunt van het programma<br />
voor de gehele organisatie. Tevens vervult hij of zij een belangrijke communicatieve en<br />
ondersteunende rol binnen de programmagroep.<br />
Daarnaast voert hij of zij vanuit het programmabureau alle uitvoerende werkzaamheden uit voor de<br />
programmanager.<br />
6.3 Prioritering en besluitvorming<br />
Prioritering en besluitvorming vinden op vier niveaus plaats:<br />
• Strategisch niveau; algemene directeur WSD:<br />
Door middel van accordering van de programmaplannen en voortgangsrapportages en de<br />
beschikbaarstelling van voor de uitvoering bestemde middelen, stuurt hij op hoofdlijnen en bepaalt hij<br />
de randvoorwaarden van het programma.<br />
• Tactisch niveau; opdrachtgever:<br />
Door middel van de klankbordfunctie en de ondersteuning van de programmamanager en via het<br />
beschikbaar stellen van middelen en bevoegdheden aan de programmamanager, stuurt hij binnen de<br />
randvoorwaarden en het budget voor het programma.<br />
• Tactisch / operationeel niveau; programmamanager:<br />
Door middel van organiseren, stimuleren en ondersteunen van de programmagroep en het verstrekken<br />
van opdrachten en het beschikbaar stellen van middelen aan leden van de programmagroep, stuurt zij<br />
binnen de van de opdrachtgever ontvangen randvoorwaarden, bevoegdheden en budgetten.<br />
• Operationeel niveau; lid programmagroep:<br />
Door de wijze van uitvoering van de verstrekte opdracht en de mate van samenwerking stuurt de<br />
medewerker binnen de daarvoor door de programmamanager gegeven opdracht, de beschikbaar<br />
gestelde middelen en gegeven randvoorwaarden.<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 15
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
7. Besturing van het programma<br />
Zoals al aangegeven geschiedt de besturing van het programma op basis van het programmaplan. Het<br />
uitvoeren van de activiteiten en het behalen van de resultaten wordt periodiek gemeten en<br />
geanalyseerd. Periodiek worden de analyseresultaten gerapporteerd.<br />
Deze resultaten worden tevens gebruikt voor de verdere ontwikkeling en zonodig bijsturing van het<br />
programma.<br />
In de voortgangsrapportages worden voor zover nodig voorstellen voor bijsturing en aanpassing van<br />
het programmaplan gedaan. Deze aanpassingen dienen, voor zover ze de bevoegdheden van de<br />
programmamanager te boven gaan, geaccordeerd te worden door de opdrachtgever of het<br />
management.<br />
De belangrijkste activiteiten in het kader van de besturing van het programma zijn:<br />
• Planning activiteiten<br />
o Kwartaalplan<br />
o Maandelijkse activiteiten<br />
• Meten en bewaken (wekelijks) op basis van de volgende criteria:<br />
o Haalbaarheid (zijn activiteiten en inspanningen haalbaar)<br />
o Tempo (afspraken nakomen binnen afgesproken tijd)<br />
o Efficiency (tijd en kosten in relatie tot resultaten)<br />
o Effectief (halen we resultaten en dragen deze bij aan gewenste effecten)<br />
o Flexibiliteit (kunnen we snel inspelen op onverwachte gebeurtenissen)<br />
• Analyseren en leren<br />
o Maandelijks bespreken meetresultaten<br />
o Wat kunnen we leren; wat kan beter<br />
• Rapporteren en bijsturen<br />
o Maandelijks rapporteren aan opdrachtgever<br />
o Per kwartaal rapporteren aan MT en algemeen directeur<br />
In de rapportages zal expliciet aandacht besteed worden aan onderstaande door het managementteam<br />
aangegeven aandachtspunten:<br />
• Focus op mensontwikkeling<br />
o Integrale aanpak<br />
o Uniform begrippenkader<br />
• Personele capaciteit<br />
o Benutting aanwezige capaciteiten en kwaliteiten<br />
o Balans tijdsbesteding programma- en lijnactiviteiten<br />
• Sense of urgency<br />
o Betrokkenheid alle lagen<br />
• Communicatie en lerende organisatie<br />
o Aandacht voor het midden en lager kader<br />
• Betrekken van de doelgroep<br />
• Primair proces<br />
o Borging<br />
o Uniform voor alle WSD-bedrijven<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 16
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
8. Besluitvorming MT<br />
Het managementteam heeft op 2 november 2009 uitgebreid gesproken over het globale programma.<br />
Uit deze bespreking zijn de in bijlage 6 opgenomen aandachtspunten naar voren gekomen.<br />
Op 16 november 2009 heeft het MT met betrekking tot dit programma de volgende beslissingen<br />
genomen:<br />
• Akkoord te gaan met het programma ‘Succes in Mensontwikkeling’<br />
• Het globaal programmaplan versie 3.4 vast te stellen als kader voor de uitwerking en aanpak<br />
van het programma.<br />
• Birgitte Kochuijt aan te stellen als programmamanager voor 2 dagen per week<br />
• De programmagroep samen te stellen zoals weergegeven in dit globaal programmaplan versie<br />
3.4 en de deelnemers aan deze groep voor gemiddeld 1 dag per week vrij te stellen van hun<br />
reguliere werkzaamheden<br />
• De gevraagde faciliteiten en middelen ter beschikking te stellen<br />
• De directeur projecten en de opdrachtgever van het programma op te dragen in samenwerking<br />
met de programmamanager de mogelijkheden voor subsidie van het ministerie van Sociale<br />
Zaken en Werkgelegenheid voor dit programma op basis van pilot 2 te onderzoeken en zo<br />
mogelijk een aanvraag in te dienen.<br />
• De taak-, verantwoordelijkheids- en bevoegdheidsverdeling tussen lijn- en<br />
programmamanagement vast te stellen zoals weergegeven in dit globaal programmaplan<br />
versie 3.4.<br />
• De externe begeleiding van het programma op te dragen aan Change to Success op basis van<br />
hun voorstel d.d. 9 november 2009.<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 17
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
De basisprincipes en het strategische kader<br />
Bijlage 1<br />
Voordat we de vraag beantwoorden wat we gaan doen is het belangrijk vast te stellen, welke<br />
principes we hanteren als basis voor ons handelen.<br />
Deze principes gelden voor iedereen die op enigerlei wijze betrokken is bij het programma.<br />
De principes sluiten aan op de kernwaarden van de WSD-organisatie als geheel. De belangrijkste<br />
principes die we binnen het programma hanteren zijn:<br />
Basisprincipes Kernwaarden<br />
• Eigen verantwoordelijkheid Eigen verantwoordelijkheid<br />
• Samenwerken Klantgerichtheid,<br />
Passie voor mensen<br />
• Transparant en meetbaar Resultaatgerichtheid<br />
• Doelgericht Resultaatgerichtheid<br />
(om de gewenste effecten te bereiken)<br />
• Efficiënt Innovativiteit en<br />
(waarom moeilijk als het ook makkelijk kan) resultaatgerichtheid<br />
• Leren/ontwikkelen Innovativiteit<br />
Inhoud, vorm en omgeving<br />
Om de gewenste effecten te bereiken en te<br />
werken volgens deze principes wordt binnen het<br />
programma gestuurd op zowel inhoud,<br />
(werk)vorm als omgeving.<br />
Strategisch kader<br />
Bij de uitwerking van dit programmaplan heeft<br />
het eerder door het management vastgestelde strategische kader als leidraad gediend.<br />
• Mensontwikkeling is individuele verantwoordelijkheid en niet vrijblijvend<br />
• Iedereen is ontwikkelbaar<br />
• In de WSD-bedrijven ligt de verantwoordelijkheid voor mensontwikkeling en het financieel<br />
resultaat<br />
• De WSD-bedrijven zijn en blijven verantwoordelijk voor de ontwikkeling en de begeleiding van<br />
hun medewerkers<br />
• Focus blijft op Re&D tenzij.<br />
• Het SiM krijgt een eigen verantwoordelijkheid voor mensontwikkeling van een substantiële groep<br />
medewerkers<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 18
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
Organisatiemodel en besturingscomponenten<br />
Besturingscomponenten<br />
Principes visie, missie, kernwaarden<br />
Strategie doelen en inzet middelen (personeel en financieel)<br />
Structuur organisatiestructuur, financiële structuur, producten en dienstenportfolio<br />
Processen Primaire proces, ondersteunende en bestuurlijke processen<br />
Systemen Ondersteunende systemen, o.a. IT, kwaliteit, faciliteiten<br />
Bijlage 2<br />
Leidinggeven Prioriteiten stellen, besluiten nemen, voorwaarden scheppen, stimuleren en faciliteren<br />
Samenwerken & Zowel intern als extern. Zeer belangrijke voor de mate waarin de<br />
Communicatie organisatie succesvol kan zijn<br />
Personeel niet gesubsidieerde medewerkers. Kennis, vaardigheden, houding en gedrag<br />
Doelgroep gesubsidieerde medewerkers. Kennis, vaardigheden, houding en gedrag<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 19
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
Uitgebreide analyse inbreng programmagroep<br />
Processen<br />
• Primair proces ontwikkelen<br />
o Kiezen voor mensontwikkeling in plaats van productie<br />
o Uniform proces over de bedrijven heen<br />
o Mogelijkheden individu en mogelijkheden werkplek bekend maken<br />
• Ondersteunende instrumenten algemeen<br />
o Hoger op de ladder moet lonend zijn voor doelgroepmedewerker<br />
• Ondersteunende instrumenten diagnose<br />
o Startdocument moet er komen<br />
o Nulmeting is noodzakelijk<br />
o Cyclisch gebruik diagnose instrument<br />
o Objectief en eenduidig diagnose instrument<br />
• Ondersteunende instrumenten methode mensontwikkeling<br />
o Goede voorbeelden: In werk coaching, star, cyclisch proces ITB, opzet industrie<br />
o Aanbieden modules in plaats van standaard programma<br />
o Doorontwikkelen ITB en STAR<br />
o Bepalen eisen die gesteld moeten worden aan marktprofiel<br />
o Tussenschakel industrie/bg id en externe plaatsing<br />
• Ondersteunende instrumenten POP<br />
o POP moet individueel<br />
o POP moet eenduidig en efficiënt<br />
o POP moet worden omgezet in concrete acties<br />
o Scheiding maken tussen opstellen, uitvoeren en beoordelen<br />
Bijlage 3<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 20
Personeel<br />
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
• Houding en gedrag<br />
o Teveel doeners en te weinig denkers; verbinding ontbreekt<br />
o Houding op werkvloer moet veranderen<br />
• Handhaven op werkplek is makkelijkste maar niet juiste houding<br />
• Niet passend werk bieden is uitgangspunt, maar ontwikkeling zo hoog mogelijk op de ladder<br />
o Gedrevenheid, motivatie en betrokkenheid is goed<br />
o Bewust van noodzaak om te veranderen<br />
o De wil om te veranderen is aanwezig<br />
o Collega’s onderling zijn bereidwillig<br />
o Sommige persoonlijke imago’s dienen verbeterd te worden<br />
• Kennis en vaardigheden<br />
o Veel professionals, capabel personeel, veel kennis<br />
o Goede mensontwikkelaars gb en d<br />
o Goede adviesfunctie ind+<br />
o Aard van begeleiding moet veranderen<br />
o Leidinggevenden zijn in ontwikkeling<br />
o Er is meer inzicht in beperkingen en mogelijkheden gekomen door academie en<br />
cursussen;<br />
o Meer kennis en inzicht in mensontwikkeling en handicaps vereist<br />
o Goede mogelijkheden voor het volgen van cursussen<br />
Stijl van leidinggeven<br />
• Besluitvorming en prioriteiten<br />
o Teveel zaken oppakken en te weinig afwerken<br />
o Prioriteiten teveel op korte termijn<br />
o Teveel ad hoc besluitvorming<br />
o Geen eenduidigheid project/richting<br />
o Keuzes moeten meer in lijn liggen met visie mensontwikkeling<br />
o Beter benutten capaciteiten personeel<br />
• Eigen initiatief<br />
o Veel ruimte voor initiatieven van onderaf<br />
• Sturen op mensontwikkeling<br />
Structuur<br />
o Meer aanspreken op resultaat mensontwikkeling<br />
o Uitvoering is niet overeenkomstig visie/beleid<br />
o Mensontwikkelproces beter managen<br />
• Financiële structuur<br />
o Er is voldoende geld om te ontwikkelen<br />
• Organisatorische structuur<br />
o Structuur is te verzuild<br />
o Structuur is te log<br />
o Kleinere werkunits gewenst<br />
• Producten en diensten portfolio<br />
o Er is een grote variëteit aan werkplekken<br />
o Er is gebrek aan variëteit aan werkaanbod<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 21
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
• Taken en verantwoordelijkheden<br />
Systemen<br />
o Taakverdeling staf-lijn kan beter<br />
• Informatie algemeen<br />
o Informatie is onvoldoende gestructureerd<br />
o Informatie wordt onvoldoende gedeeld<br />
• Meten kosten-baten<br />
o Inzicht in kosten-baten op individueel niveau ontbreekt<br />
• Meten mensontwikkeling<br />
Principes<br />
o Er is geen mensvolgsysteem<br />
o Er ontbreekt overzicht; masterplan per individu ontbreekt<br />
o Criteria voor mensontwikkeling ontbreken<br />
o Aansturing moet plaatsvinden op grond van criteria mensontwikkeling<br />
• Visie mensontwikkeling<br />
Strategie<br />
o Er is een gedeelde visie<br />
o Er is een visie, maar onvoldoende gedeeld<br />
o Er is besef dat we iets moeten doen met mensontwikkeling<br />
o Idee dat mensontwikkeling ten koste gaat van bedrijfsresultaten moet veranderen<br />
• Personeelsformatie<br />
o Meer leiding nodig op werkvloer<br />
o Vaste coaches op afdelingen gewenst<br />
o Om tijd vrij te kunnen maken voor mensontwikkeling, dient vervanging geregeld te<br />
worden<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 22
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
Aanzet planning en structurering activiteiten<br />
Definitiefase<br />
• Startup programmaorganisatie (2 x 2 dagen)<br />
o Programmamanagers<br />
o Programmabureau<br />
o Kennismaking met belangrijke actoren<br />
• Startup programmagroep (1 x 2 dagen)<br />
o Nadere kennismaking<br />
o Teamrollen<br />
o Delen resultaten eerder uitgevoerde activiteiten<br />
o Delen resultaten eerder onderzoek<br />
o Mensontwikkeling op hoofdlijnen<br />
o Meten en leren op hoofdlijnen<br />
o Oorzaak-gevolgrelaties tussen activiteiten en doelen<br />
o Fasering uit te voeren activiteiten<br />
• Uitwerken globaal programmaplan<br />
o Globale planning hoofdactiviteiten<br />
o Concretisering 1 e maanden ontwikkelingsfase<br />
• Inventariseren en oriënterende activiteiten<br />
Ontwikkelingsfase<br />
Algemene activiteiten gedurende gehele ontwikkelingsfase<br />
• Leren en ontwikkelen binnen de groep<br />
o Ontwikkelen van programmagroep tot ontwikkelteam (openheid, vertrouwen en<br />
respect.<br />
o Experimenten aan durven gaan)<br />
o Delen en ontwikkelen van kennis binnen groep<br />
o Delen en ontwikkelen van vaardigheden binnen groep (persoonlijke vaardigheden,<br />
o samenwerkingsvaardigheden en resultaatgerichtheid)<br />
o Efficiënte en effectieve werkwijze realiseren binnen team<br />
o Registreren en meten eigen activiteiten<br />
o Evaluatie eigen activiteiten en zelfreflectie<br />
• Overdracht kennis en ervaring binnen WSD-organisatie<br />
Bijlage 4<br />
o Signaleren van inconsistenties en praktische dilemma’s bij vormgeven en uitvoeren van<br />
het beleid van WSD<br />
o Vastleggen activiteiten en ervaringen binnen programma<br />
o Vastleggen behaalde resultaten binnen programma<br />
o Overdracht kennis en ervaring aan WSD-organisatie<br />
o Onderhouden van goede relaties met belangrijke actoren<br />
• Intensieve communicatie (twee richtingen) tussen programmagroep en gehele WSD-<br />
organisatie<br />
• Besturen programma<br />
o Opstellen en actualiseren programmaplan<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 23
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
o Sturing en begeleiding activiteiten binnen het programma<br />
o Sturing en ondersteuning leden programmagroep<br />
o Meten, registreren en analyseren van de efficiency en effectiviteit van de activiteiten<br />
van het programma<br />
o Opstellen en bespreken voortgangsrapportages<br />
• Oriënterende en inventariserende activiteiten<br />
Eerste periode<br />
Hoofdlijnen efficiënt en effectief primair proces mensontwikkeling<br />
o Ontwikkelen basisidee primair proces<br />
o Vergelijking met huidige proces(sen)<br />
o Analyse belangrijkste bottlenecks en mogelijke quick wins<br />
Ontwikkeling meetmethodiek Mensontwikkeling<br />
o Inventarisatie wat is beschikbaar<br />
o Wat moet er nog gebeuren<br />
o Plan van aanpak; hoe gaan we het aanpakken<br />
Ontwikkeling meetmethodiek kosten-baten per medewerker<br />
o Inventarisatie wat is beschikbaar<br />
o Wat moet er nog gebeuren<br />
o Plan van aanpak; hoe gaan we het aanpakken<br />
Ontwikkelen nieuwe methodiek mensontwikkeling<br />
Tweede periode<br />
o Inventarisatie wat is beschikbaar<br />
o Wat moet er nog gebeuren<br />
o Plan van aanpak; hoe gaan we het aanpakken<br />
Pilot toepassing nieuwe methodiek mensontwikkeling en nieuw primair proces<br />
Onderzoek naar toegevoegde waarde (effectiviteit en efficiency) van verschillende<br />
instrumenten zoals:<br />
o POP<br />
o Stimuli<br />
o Loonwaardeberekening<br />
Realiseren van enkele quick wins<br />
Derde periode<br />
Ontwikkelen nieuw bedrijfsproces en nieuwe methodiek met gebruikmaking van<br />
ervaringen uit pilot<br />
Ontwikkelen nieuw besturingsmodel inclusief bepaling KPI’s en PI’s voor organisatie<br />
Ontwikkelen raamwerk managementrapportage<br />
Vierde periode<br />
Onderzoek naar mogelijke aanpak en consequenties van implementatie in gehele WSD<br />
Opstellen implementatieplan nieuw bedrijfsproces, nieuwe mensontwikkelmethodiek en<br />
Nazorgfase<br />
nieuwe besturingsmethodiek.<br />
In later stadium uit te werken<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 24
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
Overige voor het programma belangrijke actoren<br />
De belangrijkste actoren binnen WSD<br />
o Algemeen directeur<br />
o Managementteam<br />
o Directeur Industrie/Blizo<br />
o Directeur Groen, Bouw en Dienstverlening<br />
o Directeur Re-integratie, Detachering en In Werk<br />
o Middenkader<br />
o Ondernemingsraad<br />
o Overige WSD-medewerkers<br />
De belangrijkste actoren buiten WSD;<br />
Bijlage 5<br />
Binnen de programmagroep dient nog bepaald te worden welke externe contacten belangrijk zijn. Te<br />
denken valt aan:<br />
o Diagnostische samenwerking<br />
o Training en opleiding samenwerking<br />
o Ondersteuning bij begeleiding/coaching<br />
o Externe opdrachtgevers<br />
o Andere SW-bedrijven met vergelijkbare ontwikkelingstrajecten<br />
o <strong>Cedris</strong>; subsidiemogelijkheden<br />
o Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; subsidiemogelijkheden<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 25
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
Analyse inbreng managementteam<br />
In de vergadering van 2 november 2009 heeft het managementteam gesproken over het globale<br />
Bijlage 6<br />
programmaplan. Als belangrijkste aandachtspunten zijn de volgende aspecten naar voren gekomen:<br />
Principes Focus op mensontwikkeling<br />
Sterke punten Aandachtspunten<br />
Uniformiteit begrippenkader &<br />
uitvoering<br />
Focus op mensontwikkeling<br />
Passie voor mensen<br />
Integrale aanpak<br />
mensontwikkeling<br />
Mensontwikkeling =<br />
overlevingskans WSD<br />
Strategie Beschikbare personele capaciteit<br />
Sterke punten Aandachtspunten<br />
Balans tussen ontwikkelen en<br />
going concern<br />
Spanning personele capaciteit<br />
programma en reguliere<br />
werkzaamheden<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 26
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
Bereidheid – Sense of Urgency<br />
Structuur Organisatiestructuur<br />
Valt buiten de scoop van dit programma. Is de verantwoordelijkheid van het<br />
managementteam.<br />
Processen Primaire proces<br />
Aanwezige capaciteiten voor<br />
verandering & vernieuwing<br />
Systemen Ondersteunende systemen, o.a. IT, kwaliteit, faciliteiten<br />
Geen specifieke aspecten<br />
Leidinggeven Relatie programmagroep en midden- en lager kader<br />
Onderbenutting capaciteiten en<br />
kwaliteiten<br />
Aandacht voor deelnemers aan<br />
programma<br />
Sterke punten Aandachtspunten<br />
Vernieuwingsbereidheid Betrokkenheid laag in de<br />
Tijd is rijp (MT, staf en kader)<br />
organisatie betrekkelijk laag<br />
Sterke punten Aandachtspunten<br />
Focus op mensontwikkeling als<br />
primair proces<br />
Mensontwikkeling is het primaire<br />
proces<br />
Proces van<br />
organisatieontwikkeling; balans<br />
blauwdrukdenken en<br />
procesdenken<br />
Mensontwikkeling als uniform<br />
proces voor alle WSD-bedrijven<br />
Borging processen is minimaal<br />
Focus blijft op huidige business-<br />
ontwikkelingen<br />
Sterke punten Aandachtspunten<br />
Spanning programmagroep en<br />
midden- en lager kader<br />
Aandacht voor BMT/kader eigen<br />
bedrijf<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 27
Samenwerken &<br />
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
Communicatie Communicatie en lerende organisatie<br />
Personeel<br />
Sterke punten Aandachtspunten<br />
Programmamanagement als<br />
sterke drager van communicatie<br />
Nieuwe competenties<br />
Doelgroep Hoe betrekken we de doelgroep erbij<br />
Lerende organisatie<br />
Ontwikkelen kernwaarden en<br />
systematische ontsluiting van<br />
kennis en ervaring<br />
Lerend vermogen in relatie tot<br />
communicatie (WSD-academie)<br />
Communicatie formeel, maar<br />
vooral informeel<br />
Interne communicatie meer dan<br />
eenrichting informatie<br />
Spanningsveld offline (binnen<br />
programma) en online (in<br />
lijnorganisatie)<br />
Sterke punten Aandachtspunten<br />
Match tussen bestaande en<br />
nieuwe competenties<br />
Sterke punten Aandachtspunten<br />
Hoe betrekken we de doelgroep<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 28<br />
erbij<br />
Mensontwikkeling =<br />
emancipatie van de doelgroep
Programma ‘Succes in mensontwikkeling’<br />
Benodigde financiële middelen<br />
Bijlage 7<br />
Globaal programmaplan<br />
(2009), versie 3.4 29