12.09.2013 Views

geïntegreerd ontwerpen Meer duurzame energie in ... - Rooilijn

geïntegreerd ontwerpen Meer duurzame energie in ... - Rooilijn

geïntegreerd ontwerpen Meer duurzame energie in ... - Rooilijn

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

P. 305<br />

<strong>Rooilijn</strong><br />

Tijdschrift voor wetenschap en beleid <strong>in</strong> de ruimtelijke orden<strong>in</strong>g<br />

Stell<strong>in</strong>g<br />

Niels Hoefsloot<br />

InBeeld<br />

Riv<strong>in</strong>gton Street,<br />

Gentrification <strong>in</strong> de<br />

New Yorkse Lower<br />

East Side<br />

Achtergrond<br />

Ceci n’est pas une<br />

(Dis)functies van illegaal bibliothèque<br />

verblijf <strong>in</strong> Amsterdam en<br />

Rotterdam<br />

Interview<br />

Planologie voor de<br />

“De nuance van vloeibare stad<br />

plannen”<br />

Genrebenader<strong>in</strong>g:<br />

woorden zijn daden<br />

Wettelijke veranker<strong>in</strong>g<br />

van veiligheids<strong>geïntegreerd</strong><br />

<strong>ontwerpen</strong><br />

<strong>Meer</strong> <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong> <strong>in</strong> <strong>Meer</strong>stad<br />

Kostenvereven<strong>in</strong>g<br />

en baatafrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

Engeland, Valencia<br />

en Nederland


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

Colofon<br />

Uitgever<br />

<strong>Rooilijn</strong> is een uitgave van de<br />

Faculteit der Maatschappij en<br />

Gedragswetenschappen, Afdel<strong>in</strong>g<br />

Geografie, Planologie en Internationale<br />

Ontwikkel<strong>in</strong>gsstudies van de<br />

Universiteit van Amsterdam.<br />

Bureauredactie en adm<strong>in</strong>istratie<br />

<strong>Rooilijn</strong><br />

Nieuwe Pr<strong>in</strong>sengracht 130<br />

1018 VZ Amsterdam<br />

Telefoon: 020 525 4365<br />

Telefax: 020 525 4051<br />

Email: <strong>in</strong>fo@rooilijn.nl<br />

Internet: www.rooilijn.nl<br />

Kopij<br />

De redactie stelt spontane toezend<strong>in</strong>g<br />

van voorstellen voor artikelen op prijs.<br />

Auteursrichtlijnen treft u aan op<br />

www.rooilijn.nl of kunnen worden<br />

opgevraagd bij de bureauredactie.<br />

Advertenties<br />

Tarieven kunnen worden opgevraagd<br />

bij de bureauredactie.<br />

Prijzen jaarabonnement 2008<br />

39,00 euro voor particulieren<br />

63,00 euro voor <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

26,00 euro voor studenten<br />

Prijs los nummer<br />

7,50 euro exclusief verzendkosten<br />

Colofon<br />

Abonnementen worden jaarlijks<br />

stilzwijgend verlengd, tenzij uiterlijk<br />

vóór 1 november schriftelijk is<br />

opgezegd.<br />

<strong>Rooilijn</strong><br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

Oplage: 1600<br />

ISSN 13802860<br />

Redactie<br />

Annemarie Maarse (hoofdredacteur),<br />

Bart Sleutjes (e<strong>in</strong>d- en<br />

beeldredacteur) Marjole<strong>in</strong> Blaauboer<br />

(InBeeld), Maarten Rottschäfer<br />

(penn<strong>in</strong>gmeester), Niels Al, Manuel<br />

Aalbers, Jelle Adamse, Raffael<br />

Argiolu, Wilma Bakker, Els Beukers,<br />

Sebastian Dembski, Albert<strong>in</strong>e<br />

van Diepen, Mendel Giezen, Joram<br />

Grünfeld, Nadav Haran, Carla<br />

Huisman, Robert Kloosterman, Femke<br />

Kloppenburg, Melika Levelt, Sab<strong>in</strong>e<br />

Meier, Renee Nycolaas, Olivia Somsen,<br />

Eva Stegmeijer, Thijs Terpstra, Ineke<br />

Teijmant, Frans Thissen, Thijs Turel,<br />

Els Veldhuizen, Samantha Volgers,<br />

Clement<strong>in</strong>e Vooren, Hilde van Wijk ,<br />

Michel van Wijk<br />

Rechten<br />

© Auteurs en Universiteit van<br />

Amsterdam, Afdel<strong>in</strong>g Geografie,<br />

Planologie en Internationale<br />

Ontwikkel<strong>in</strong>gsstudies.<br />

P. 306<br />

Deze uitgave heeft geen commercieel<br />

oogmerk. Getracht is alle<br />

rechthebbenden te achterhalen.<br />

Diegenen die menen alsnog aanspraak<br />

te kunnen doen op gelden worden<br />

verzocht contact op te nemen met de<br />

redactie.<br />

Artikelen uit <strong>Rooilijn</strong> mogen niet<br />

worden verveelvoudigd, opgeslagen<br />

of openbaar gemaakt zonder<br />

voorafgaande schriftelijke toestemm<strong>in</strong>g<br />

van de redactie.<br />

Ontwerp en productie<br />

LandofPlenty (Anto<strong>in</strong> Buiss<strong>in</strong>k)<br />

Fotografie<br />

Alle fotografie door Marcel Heemskerk<br />

tenzij anders vermeld.<br />

Drukwerk<br />

Dékavé, Alkmaar


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

Redactioneel<br />

Redactioneel<br />

Ongebreidelde groei<br />

P. 307<br />

In september presenteerde het kab<strong>in</strong>et haar Toekomstvisie voor de<br />

Randstad ‘Naar een <strong>duurzame</strong> en concurrerende Europese topregio’.<br />

Het sleutelwoord is zonder twijfel ambitie. De Randstad moet <strong>in</strong> de<br />

toekomst beter kunnen concurreren met andere metropolitane regio’s.<br />

De noodzakelijke groei moet zodoende gefaciliteerd worden. Er komen<br />

een half miljoen won<strong>in</strong>gen bij. De <strong>in</strong>frastructuur wordt aangepakt en er<br />

moet voldoende ruimte over blijven voor groen. De kranten stonden er<br />

de afgelopen weken vol van. Vooral het geschetste beeld van won<strong>in</strong>gen<br />

en kantoren <strong>in</strong> hoogbouw, afgewisseld met groen van een Central<br />

Park-achtige kwaliteit, sprak veel mensen tot de verbeeld<strong>in</strong>g. En dan niet<br />

<strong>in</strong> positieve z<strong>in</strong>. De discussie over de gewenstheid van superhoogbouw<br />

langs de A2 bij Utrecht, waar m<strong>in</strong>ister Cramer en de rijksbouwmeester<br />

een negatief advies over uitgaven, staat ons nog helder op het netvlies.<br />

Op 16 oktober trapt <strong>Rooilijn</strong> af met de Kenniskr<strong>in</strong>g. De <strong>Rooilijn</strong><br />

Kenniskr<strong>in</strong>g is een tweejaarlijkse bijeenkomst waar<strong>in</strong> aandacht wordt<br />

besteed aan onderwerpen die de ruimtelijke orden<strong>in</strong>gspraktijk en<br />

–actualiteit raken. De eerste bijeenkomst zal gaan over de kloof tussen<br />

de dynamiek van de stad en de samenlev<strong>in</strong>g en het huidige plann<strong>in</strong>gsstelsel.<br />

Er wordt onder meer kritisch stil gestaan bij de ongebreidelde<br />

bouwlust. De stell<strong>in</strong>g van spreker Willem Hartman is dat planners, bouwers<br />

en de f<strong>in</strong>anciële wereld de bouw, ongeacht de behoefte aan groei,<br />

<strong>in</strong> stand houden. Ook bij behoeftebepal<strong>in</strong>gen zijn volgens Hartman<br />

de nodige vraagtekens te zetten. In plaats van het huidige stelsel, dat<br />

sterk gebaseerd is op de pr<strong>in</strong>cipes van ‘survey before plann<strong>in</strong>g’, zouden<br />

planners hun beleid veel meer moeten afstemmen op het ‘vloeibare’<br />

karakter van stad en samenlev<strong>in</strong>g. In dit nummer geeft bij een <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g<br />

op het onderwerp. Op 16 oktober geven een aantal professionals een<br />

doorkijk naar de gevolgen van deze nieuwe benader<strong>in</strong>g van ruimtelijke<br />

plann<strong>in</strong>g voor planologen, ontwerpers en beleidmakers. Wellicht dat we,<br />

samen met de aanwezigen, tot nieuwe <strong>in</strong>zichten komen ten aanzien van<br />

het vormgeven van groei, en krijgt de kab<strong>in</strong>etsvisie op de Randstad een<br />

aantal nieuwe <strong>in</strong>valshoeken.<br />

Annemarie Maarse<br />

Hoofdredacteur <strong>Rooilijn</strong> (annemarie@rooilijn.nl)


<strong>Rooilijn</strong><br />

Inhoud<br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

Inhoud<br />

309 Stell<strong>in</strong>g<br />

“De praktijk als leerschool:<br />

evaluaties van gerealiseerde<br />

projecten zijn belangrijke<br />

<strong>in</strong>formatiebronnen om de<br />

effecten van nieuwe projecten <strong>in</strong><br />

te schatten”<br />

Niels Hoefsloot<br />

310 Achtergrond<br />

(Dis)functies van illegaal verblijf<br />

<strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam<br />

Aandacht voor de lokale context<br />

vergroot het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de betekenis van<br />

illegalen voor de stad<br />

Arjen Leerkes<br />

318 Ceci n’est pas une<br />

bibliothèque<br />

De Openbare Bibliotheek Amsterdam is<br />

af. Boeken stallen en boeken lezen <strong>in</strong> de<br />

21ste eeuw<br />

Jelle Adamse en Mart<strong>in</strong> Cobian<br />

324 Genrebenader<strong>in</strong>g: woorden<br />

zijn daden<br />

De genrebenader<strong>in</strong>g als nieuw<br />

perspectief op wijfelende planologie<br />

Wim de Haas<br />

330 <strong>Meer</strong> <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> <strong>in</strong><br />

<strong>Meer</strong>stad<br />

Uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>energie</strong>ambities <strong>in</strong> het<br />

Gron<strong>in</strong>gse <strong>Meer</strong>stad<br />

Nanka Karstkarel en Marjole<strong>in</strong> van<br />

Schoonhoven<br />

338 InBeeld<br />

Riv<strong>in</strong>gton Street<br />

Gentrification <strong>in</strong> de New Yorkse<br />

Lower East Side<br />

Sab<strong>in</strong>a Theijs<br />

348 Planologie voor de vloeibare<br />

stad<br />

Is het planologische stelsel alleen<br />

gericht op groei of kan het ook de<br />

vloeibare stad faciliteren?<br />

Willem Hartman<br />

P. 308<br />

354 Wettelijke veranker<strong>in</strong>g<br />

van veiligheids<strong>geïntegreerd</strong><br />

<strong>ontwerpen</strong><br />

Zolang het concept veiligheids<strong>geïntegreerd</strong><br />

<strong>ontwerpen</strong> niet wettelijk<br />

wordt verankerd, wordt de veiligheid<br />

niet structureel geborgd<br />

Shahid Suddle en V<strong>in</strong>cent van der Vlies<br />

360 Kostenvereven<strong>in</strong>g en<br />

baatafrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Engeland,<br />

Valencia en Nederland<br />

Wie krijgt de meerwaarde van grond<br />

na wijzig<strong>in</strong>g van de bestemm<strong>in</strong>g?<br />

Nederland vergeleken met Engeland<br />

en Spanje<br />

Demetrio Muñoz Gielen<br />

370 Interview<br />

“De nuance van plannen”<br />

Interview met Marco Kerstens<br />

Samantha Volgers en Michel van Wijk<br />

374 Recensies<br />

> Stedelijk vernieuw<strong>in</strong>gsbeleid Groot-<br />

Brittannië helpt niet<br />

Cities Limited<br />

Hugo Priemus<br />

> Een verbandtrommel voor<br />

stedelijkheid?<br />

Disconnected Innovations. New<br />

Urbanity <strong>in</strong> Large-Scale Urban<br />

Development Projects: Zuidas<br />

Amsterdam, Ørestad Kopenhagen, and<br />

Forum Barcelona<br />

Gert-Joost Peek<br />

374 Signalement<br />

> Amsterdam, het mekka van de<br />

volkshuisvest<strong>in</strong>g<br />

378 Column<br />

De Nieuwe Maakbaarheid<br />

O. Naphta


<strong>Rooilijn</strong><br />

Stell<strong>in</strong>g<br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

Stell<strong>in</strong>g<br />

“De praktijk als leerschool: evaluaties van<br />

gerealiseerde projecten zijn belangrijke<br />

<strong>in</strong>formatiebronnen om de effecten van nieuwe<br />

projecten <strong>in</strong> te schatten”<br />

Ex-post evaluaties van gebiedsontwikkel<strong>in</strong>gsprojecten<br />

waarbij wordt nagegaan welke effecten een project teweeg<br />

heeft gebracht, worden <strong>in</strong> praktijk nauwelijks uitgevoerd.<br />

Informatie over welke <strong>in</strong>greep <strong>in</strong> welke context tot welk<br />

effect heeft geleid kan van grote betekenis zijn voor nieuwe<br />

projecten en de besluitvorm<strong>in</strong>g daarover.<br />

In de huidige praktijk ligt steeds meer nadruk op een<br />

<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van effecten van projecten vooraf. Onder meer de<br />

veel toegepaste ‘maatschappelijke kosten-batenanalyses’<br />

(MKBA’s) worden hiervoor gebruikt. De methode van de<br />

MKBA staat bekend als een <strong>in</strong>tegrale projectbeoordel<strong>in</strong>g<br />

waarmee alle maatschappelijke effecten van een project<br />

zo goed mogelijk <strong>in</strong> beeld worden gebracht en uite<strong>in</strong>delijk<br />

<strong>in</strong> geld worden uitgedrukt. Deze methodiek wordt<br />

bijvoorbeeld gebruikt bij de selectie van projecten voor<br />

de Nota Ruimtebudget of voor het Fonds Economische<br />

Structuurversterk<strong>in</strong>g.<br />

Er zijn twee specifieke gebreken bij de toepass<strong>in</strong>g van een<br />

MKBA. Ten eerste is het een vrij technische methode, die<br />

vaak resulteert <strong>in</strong> een bijna alles verbl<strong>in</strong>dend rendementscijfer.<br />

Het gevolg hiervan is dat het rendement van het project<br />

de boventoon <strong>in</strong> de discussie voert en voorbij wordt gegaan<br />

aan de daadwerkelijke merites van een project. Niet alle<br />

effecten zijn even goed <strong>in</strong> geld uit te drukken. Een andere<br />

valkuil bij MKBA’s is dat bepaalde, veel gebruikte, kengetallen<br />

m<strong>in</strong>der universeel zijn dan ze vaak worden gepresenteerd.<br />

Algemene waarder<strong>in</strong>gen op basis van stated preference<br />

onderzoek, waarbij burgers bijvoorbeeld wordt gevraagd<br />

welke waarde zij toekennen aan natuur, zal altijd enige mate<br />

van subjectiviteit bevatten en bovendien projectspecifiek zijn.<br />

Het maakt namelijk nogal uit aan wie je het vraagt, en om<br />

welke woonomgev<strong>in</strong>g en welke natuur het gaat. Het gebruik<br />

van ‘algemene’ kengetallen en het overnemen van waarden<br />

Niels Hoefsloot<br />

P. 309<br />

van andere projecten, benefit shar<strong>in</strong>g geheten, kan daarom<br />

een vertekend beeld geven van de werkelijke kwaliteiten<br />

van een project.<br />

Er bestaat een zeer goede mogelijkheid deze gebreken<br />

te verbeteren; namelijk het gebruik van gerealiseerde<br />

projecten om goed te kijken naar gewenste en ongewenste<br />

effecten van ruimtelijke <strong>in</strong>grepen, met als doel hiervan voor<br />

toekomstige projecten te leren. Dit kan door projecten na<br />

realisatie goed te monitoren en te evalueren. Systematische<br />

bestuder<strong>in</strong>g van projecten uit het verleden levert op deze<br />

wijze kennis op waarmee de genoemde bezwaren bij<br />

MKBA’s het hoofd wordt geboden. Het plaatsen van een<br />

nieuw project <strong>in</strong> een kader met vergelijkbare projecten<br />

uit het verleden, met een duidelijke opsomm<strong>in</strong>g van alle<br />

kwantitatieve maar ook kwalitatieve effecten ervan, kan<br />

voorkomen dat de discussie over een project alleen nog<br />

gaat over het rendement. Analyse van specifieke<br />

(deel)projecten en de verschillende effecten die deze<br />

hebben gehad kan daarnaast bijdragen aan een beter begrip<br />

van de effecten van specifieke <strong>in</strong>grepen.<br />

De <strong>in</strong>zet van ervar<strong>in</strong>gen uit eerdere projecten bij ex-ante<br />

evaluatietechnieken, zoals de MKBA, is een goed middel om<br />

de besluitvorm<strong>in</strong>g over ruimtelijke projecten te verbeteren.<br />

Gestructureerde ex-post evaluaties zijn daarbij een<br />

voorwaarde om tot een echte kwaliteitssprong te komen.<br />

Hiervoor is nu nog te we<strong>in</strong>ig aandacht. En dat kan met recht<br />

worden gezien als een gemiste kans.<br />

Niels Hoefsloot (n.hoefsloot@decisio.nl) is partner bij Decisio BV,<br />

een onderzoeks- en adviesbureau voor economische, ruimtelijke en<br />

mobiliteitsvraagstukken.


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 (Dis)functies van illegaal verblijf <strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam P. 310<br />

(Dis)functies van illegaal verblijf <strong>in</strong><br />

Amsterdam en Rotterdam<br />

Arjen Leerkes<br />

Er woedt <strong>in</strong> de sociale wetenschappen al geruime tijd een debat over de macht van<br />

de staat <strong>in</strong> een tijd van geïntensiveerde mondialiser<strong>in</strong>g. Daar<strong>in</strong> doet zich onder meer<br />

de vraag voor <strong>in</strong> hoeverre lokale overheden aan <strong>in</strong>vloed w<strong>in</strong>nen (Borja & Castells,<br />

1997) en of nationale overheden <strong>in</strong>ternationale migratiestromen nog wel kunnen<br />

sturen (Andreas & Snyder, 2000). De stadssociologische blik van waaruit dit artikel is<br />

geschreven vergroot het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de (<strong>in</strong>)effecitiviteit van nationaal immigratiebeleid.<br />

Illegaal verblijf <strong>in</strong> Nederland<br />

Evenals andere westerse landen is Nederland vanaf het<br />

midden van de jaren zeventig een restrictief immigratiebeleid<br />

gaan voeren voor mensen uit niet-westerse<br />

landen. Vooral vanaf het e<strong>in</strong>de van de jaren tachtig is<br />

de nationale overheid zich bovendien gaan <strong>in</strong>spannen<br />

om migranten die zich zonder overheidstoestemm<strong>in</strong>g<br />

vestigen – ‘illegale vreemdel<strong>in</strong>gen’ <strong>in</strong> juridisch jargon –<br />

daadwerkelijk uit te sluiten. Zij hebben niet langer<br />

toegang tot de formele arbeidsmarkt en won<strong>in</strong>gmarkt,<br />

en zijn uitgesloten van sociale voorzien<strong>in</strong>gen, uitgezonderd<br />

medisch noodzakelijke gezondheidszorg. Toch zijn<br />

dergelijke <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen niet volledig doeltreffend. Naar<br />

schatt<strong>in</strong>g verblijven er ongeveer 100.000 tot 150.000<br />

migranten zonder overheidstoestemm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland.<br />

Ze wonen vooral <strong>in</strong> de steden: ongeveer 50.000 van hen<br />

wonen <strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam (Van der Heijden<br />

e.a., 2006). In bepaalde stadswijken gaat het vermoedelijk<br />

om 6-8 procent van de bevolk<strong>in</strong>g (Leerkes e.a.,<br />

2004). De structurele aanwezigheid van illegalen – <strong>in</strong> de<br />

rest van dit artikel wordt de voorkeur gegeven aan deze<br />

maatschappelijk courante term – moet mede verklaard<br />

worden vanuit het bestaan van symbiotische relaties<br />

tussen dergelijke migranten enerzijds en (delen van) de<br />

meer gevestigde bevolk<strong>in</strong>g anderzijds. Werk, familie<br />

en partners trekken hen naar steden als Amsterdam<br />

en Rotterdam; de <strong>in</strong>formele stedelijke won<strong>in</strong>gmarkt<br />

maakt het, voor sommigen meer dan voor anderen,<br />

mogelijk om <strong>in</strong> bepaalde buurten betaalbare woonruimte<br />

te v<strong>in</strong>den, ook zonder <strong>in</strong>geschreven te zijn <strong>in</strong> het<br />

bevolk<strong>in</strong>gsregister. Hoewel illegalen enerzijds diverse<br />

economische en affectieve functies vervullen, gaat<br />

hun aanwezigheid soms gepaard met disfuncties. Met<br />

disfuncties worden alle soorten van processen bedoeld<br />

die de stabiliteit van een sociaal systeem ondermijnen<br />

(Merton & Nisbet, 1976). Ten eerste doen zich soms<br />

praktijken van economische uitbuit<strong>in</strong>g en vrouwenhandel<br />

voor die strijdig zijn met fundamentele rechtsbeg<strong>in</strong>selen<br />

(gelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel, lichamelijke <strong>in</strong>tegriteit).<br />

Ten tweede kan er sprake zijn van overbewon<strong>in</strong>g van<br />

oude panden <strong>in</strong> oude wijken, met diverse vormen van<br />

buurtoverlast als gevolg. Ten derde kan er sprake zijn<br />

van epidemiologische risico’s (ook vanwege de beperkte<br />

gezondheidszorg voor illegalen). Ten slotte is er onder<br />

bepaalde groepen sprake van crim<strong>in</strong>aliteit.<br />

In wat volgt wordt duidelijk dat er tussen Amsterdam<br />

en Rotterdam naast overeenkomsten ook verschillen<br />

zijn <strong>in</strong> de wijze waarop illegalen lokaal worden<br />

geïncorporeerd en geweerd. Terwijl de lokale functies


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

(Dis)functies van illegaal verblijf <strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam<br />

Achtergrond<br />

van illegaal verblijf helpen verklaren waarom lokale<br />

overheden hen <strong>in</strong> de regel blijven gedogen, maken de<br />

plaatselijke disfuncties <strong>in</strong>zichtelijk waarom zij illegaal<br />

verblijf wel selectief bestrijden, en waarom Amsterdam<br />

en Rotterdam daarbij uiteenlopende accenten leggen.<br />

In dit artikel zijn – deels niet eerder gepubliceerde<br />

– gegevens verwerkt die werden verzameld voor een<br />

promotieonderzoek naar illegaal verblijf en veiligheid<br />

<strong>in</strong> Nederland (Leerkes, 2007). Er zijn aanwijz<strong>in</strong>gen<br />

dat de omvang van het verschijnsel (tijdelijk?) wat is<br />

gedaald vanwege de vijfde en zesde uitbreid<strong>in</strong>g van de<br />

Europese Unie – meer Oost-Europese migranten verkregen<br />

daarmee een ‘immigratievergunn<strong>in</strong>g’ – en het<br />

generaal pardon. Dit artikel kent de volgende opbouw.<br />

Eerst wordt <strong>in</strong>gegaan op de beeldvorm<strong>in</strong>g over illegalen<br />

<strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam. Dan volgt een analyse<br />

van de lokale patronen van illegaal verblijf. Vervolgens<br />

komt het vraagstuk van crim<strong>in</strong>aliteit en (drugs)<br />

overlast aan de orde. De conclusie vat de belangrijkste<br />

bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen nog eens samen.<br />

Berichtgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Amsterdam en<br />

Rotterdam<br />

Op 18 juni 2007 staat <strong>in</strong> de Volkskrant een bericht<br />

onder de kop “Opgepakte West-Afrikanen moeten land<br />

uit”. Het bericht maakt meld<strong>in</strong>g van een zogenoemde<br />

Spirit-actie, waarbij de Amsterdamse politie een reeks<br />

dossiers rond illegale vreemdel<strong>in</strong>gen bij elkaar brengt<br />

om hen met een grote actie te kunnen aanhouden<br />

en uitzetten. Daarbij zijn behalve gewone agenten<br />

ook de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND),<br />

de Kon<strong>in</strong>klijke Marechaussee, de ‘vliegende brigade’<br />

van de mobiele eenheid, het Horeca Interventie<br />

Team (HIT) en ambtenaren van justitie en de<br />

Vreemdel<strong>in</strong>genpolitie betrokken. De actie – de twaalfde<br />

<strong>in</strong> zijn soort – was ditmaal gericht op West-Afrikanen<br />

die betrokken zouden zijn bij <strong>in</strong>ternetfraude, documentfraude<br />

en drugshandel. Er werden deze keer ruim<br />

honderd illegalen aangehouden. De eerste actie vond<br />

plaats <strong>in</strong> 2002.<br />

Op 7 december 2004 berichtte hetzelfde dagblad<br />

onder de kop “Grote actie overheid bij Keileweg” over<br />

P. 311<br />

Tabel 1 Aantal (verschillende) krantenberichten over illegaal<br />

verblijf <strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam <strong>in</strong> 2004 (N=103)<br />

bron: LexisNexis Academic, 2004, Geanalyseerde kranten: Algemeen<br />

Dagblad, E<strong>in</strong>dhovens Dagblad, Fem Bus<strong>in</strong>ess, De Tijd, Het F<strong>in</strong>ancieele<br />

Dagblad, Haagsche Courant, NRC Handelsblad, Het Parool, De Telegraaf,<br />

Trouw, de Volkskrant<br />

Amsterdam Rotterdam<br />

Crim<strong>in</strong>aliteit, drugs, fraude 21 5<br />

Illegale bewon<strong>in</strong>g 4 15<br />

Leefbaarheid 4 8<br />

Werk 2 9<br />

Prostitutie 6 2<br />

Besmettelijke ziektes (HIV) 7 0<br />

Terrorisme 4 2<br />

Ruimtelijke concentratie 0 5<br />

Mensensmokkel 2 3<br />

Illegaliteit algemeen 3 1<br />

Totaal 53 50<br />

een grote controle op het bedrijventerre<strong>in</strong> van de<br />

huisjesmelker Cees Engel, naast de tippelzone op<br />

de Rotterdamse Keileweg. Het wijkteam Spangen-<br />

Mathenesse viel het bedrijvencomplex b<strong>in</strong>nen, samen<br />

met onder meer de Regionale Ondersteun<strong>in</strong>gs Groep,<br />

de Vreemdel<strong>in</strong>gendienst, Eneco en de arbeids<strong>in</strong>spectie.<br />

In de veertig onderzochte panden werden elf illegalen<br />

aangehouden. De politie arresteerde daarnaast twee<br />

mensen voor drugsbezit en diefstal. Twee hennepkwekerijen<br />

werden ontmanteld. Het conflict tussen Engel<br />

en de gemeente gaat over de manier waarop Engel met<br />

zijn huizenbezit omspr<strong>in</strong>gt. Hij zou de verloeder<strong>in</strong>g van<br />

oude wijken bevorderen, onder meer door willens en<br />

wetens te verhuren aan illegalen en drugshandelaren.<br />

De gemeente heeft Engel <strong>in</strong> 2007 voor 13 miljoen euro<br />

uitgekocht, maar soortgelijke acties van Rotterdamse<br />

‘<strong>in</strong>terventieteams’ v<strong>in</strong>den tot op heden plaats.<br />

Zoals ook uit het bovenstaande blijkt, berichten de<br />

media (uiteraard) vooral over de veronderstelde disfuncties<br />

van illegaal verblijf. Beide berichten geven een<br />

aardige illustratie van de manier waarop Amsterdam<br />

en Rotterdam problematische aspecten van het<br />

illegalenvraagstuk def<strong>in</strong>iëren en bestrijden. Analyse<br />

van een groter aantal krantenberichten laat zien dat<br />

bepaalde aspecten van illegaal verblijf weliswaar <strong>in</strong><br />

beide steden als problematisch worden gezien, maar dat<br />

het illegalenvraagstuk <strong>in</strong> Rotterdam vooral wordt gerelateerd<br />

aan illegale bewon<strong>in</strong>g, ruimtelijke concentratie<br />

en leefbaarheid, terwijl de aandacht zich <strong>in</strong> Amsterdam<br />

veeleer richt op crim<strong>in</strong>ele illegalen en gezondheidsrisico’s,<br />

met name het risico van HIV (tabel 1). In de


<strong>Rooilijn</strong><br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

volgende paragrafen wordt getracht deze overeenkomst<br />

(<strong>in</strong> beide steden is blijkbaar een ‘illegalenvraagstuk’)<br />

en verschillen (<strong>in</strong> beide steden worden verschillende<br />

accenten gelegd) stadssociologisch te verklaren.<br />

Illegaliteit <strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam<br />

De onderstaande analyse is gebaseerd op door de<br />

politie geregistreerde woonadressen van alle illegalen<br />

die <strong>in</strong> Nederland zijn staandegehouden <strong>in</strong> de periode<br />

1997-2003. Voorts is gebruik gemaakt van de resultaten<br />

van kwalitatief veldwerk <strong>in</strong> een Rotterdamse en<br />

Haagse stadsbuurt waar illegaal verblijf veelvuldig<br />

voorkomt. Deze kwalitatieve <strong>in</strong>zichten zijn ook nuttig<br />

om de cijfermatige patronen voor Amsterdam te<br />

<strong>in</strong>terpreteren. Bij het veldwerk is gesproken met tw<strong>in</strong>tig<br />

sleutel<strong>in</strong>formanten die professioneel te maken hebben<br />

met illegaal verblijf (politiemensen, medewerkers van<br />

won<strong>in</strong>gbouwverenig<strong>in</strong>gen, buurtwerkers en dergelijke).<br />

Ook hebben hoogopgeleide <strong>in</strong>terviewers, die<br />

mede waren geselecteerd op hun etnische achtergrond,<br />

zeventig illegalen uit zes herkomstlanden <strong>in</strong> hun<br />

moedertaal geïnterviewd, evenals 45 personen die hen<br />

woonruimte boden. Ze wierven via de sleutel<strong>in</strong>formanten.<br />

Daarnaast spraken ze potentiële respondenten<br />

aan <strong>in</strong> cafés, theehuizen, de moskee en op straat. Verder<br />

<strong>in</strong>terviewden ruim honderd sociologiestudenten van de<br />

Universiteit van Amsterdam er elk een buurtbewoner<br />

over de buurtveiligheid en -leefbaarheid (Leerkes &<br />

Bernasco, 2007).<br />

In de onderzoeksperiode werd er ruim vijftienduizend<br />

keer per jaar een ‘illegale vreemdel<strong>in</strong>g’ staandegehouden.<br />

Ongeveer vijfduizend keer gebeurde dat <strong>in</strong><br />

Amsterdam of Rotterdam. De redenen van staandehoud<strong>in</strong>g<br />

varieerden. Landelijk g<strong>in</strong>g het <strong>in</strong> circa de helft<br />

van de gevallen om ‘illegaal verblijf’, ‘illegale arbeid’<br />

of een (andere) overtred<strong>in</strong>g zoals ‘zwartrijden <strong>in</strong> het<br />

openbaar vervoer’. Overige redenen waren verdenk<strong>in</strong>gen<br />

van misdrijven; meestal diefstal, identiteitsfraude<br />

of drugshandel. De opgepakte illegalen kwamen vooral<br />

uit een groot aantal niet-EU landen. Ongeveer vijftien<br />

procent was van westerse herkomst. In Rotterdam<br />

bestaat de laatstgenoemde groep voornamelijk uit<br />

(Dis)functies van illegaal verblijf <strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam<br />

P. 312<br />

Franse en Belgische drugstoeristen die hun verblijfsrecht<br />

zijn kwijtgeraakt wegens overlast en crim<strong>in</strong>aliteit.<br />

Volgens een schatt<strong>in</strong>g van Cruyff en Van der Heijden<br />

(2004) woonden er <strong>in</strong> Amsterdam jaarlijks vijftien-<br />

tot vijfentw<strong>in</strong>tigduizend illegalen en <strong>in</strong> Rotterdam<br />

tw<strong>in</strong>tig- tot dertigduizend. Dit impliceert dat twee<br />

tot drie procent van de hoofdstedelijke en drie tot<br />

vijf procent van de Rotterdamse bevolk<strong>in</strong>g illegaal<br />

<strong>in</strong> Nederland verbleef. Er zijn aanwijz<strong>in</strong>gen dat er <strong>in</strong><br />

Rotterdam sprake was van een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van het<br />

aantal westerse illegalen. Door de Rotterdamse aanpak<br />

heeft drugsproblematiek zich deels verplaatst naar<br />

steden <strong>in</strong> de grensstreek (Venlo, Heerlen, Maastricht,<br />

Antwerpen).<br />

Het zal geen verbaz<strong>in</strong>g wekken dat illegaal verblijf<br />

meestal niet <strong>in</strong> de stedelijke goudkust is gesitueerd.<br />

Het betreft veeleer m<strong>in</strong>der aantrekkelijke gebieden<br />

waar welgestelden zich liever niet vestigen. Illegalen<br />

wonen er temidden van andere relatief kapitaalarme<br />

groepen zoals legale niet-westerse migranten, hun<br />

nazaten, werklozen en studenten. Elders is de ‘ruimtelijke<br />

kansenstructuur van illegaal verblijf’ uitgebreid<br />

beschreven (Leerkes e.a., 2007). Hieronder wordt<br />

vooral <strong>in</strong>gegaan op de overeenkomsten en verschillen<br />

tussen Amsterdam en Rotterdam.<br />

De ruimtelijke concentratie van illegaal verblijf <strong>in</strong><br />

achterstandswijken heeft diverse achtergronden.<br />

Ten eerste is er een verband tussen illegaal verblijf<br />

en een, voor Nederlandse begrippen, lage lokale<br />

levensstandaard. Het Nederlandse immigratiebeleid<br />

discrim<strong>in</strong>eert namelijk sterk naar herkomstland<br />

en <strong>in</strong>komen: terwijl onderdanen van lidstaten van<br />

de Europese Unie aan steeds m<strong>in</strong>der voorwaarden<br />

hoeven te voldoen om <strong>in</strong> Nederland te wonen en/of te<br />

werken, gelden er voor niet-westerse migranten strenge<br />

(<strong>in</strong>komens)eisen. Degenen die daar niet aan voldoen<br />

zijn, als ze toch <strong>in</strong> Nederland willen leven, aangewezen<br />

op illegaal verblijf. Zonder verblijfsvergunn<strong>in</strong>g is een<br />

hoog <strong>in</strong>komen vervolgens praktisch uitgesloten. Een<br />

andere reden voor de concentratie <strong>in</strong> armere buurten<br />

is dat illegalen vaak goedkoop willen wonen. Net als


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

(Dis)functies van illegaal verblijf <strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam<br />

andere armere migranten proberen ze veelal te sparen<br />

om familie thuis te ondersteunen, als appeltje voor<br />

de dorst, bijvoorbeeld als verzeker<strong>in</strong>g tegen periodes<br />

van werkloosheid, of voor een gedroomde toekomst<br />

<strong>in</strong> een geboorteland. Toch vestigen illegalen zich niet<br />

alleen <strong>in</strong> achterstandsbuurten omdat ze alleen daar<br />

betaalbare huisvest<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>den. Velen hebben er familie<br />

of landgenoten wonen, waarmee ze vaak gemengde<br />

huishoudens vormen. Doorgaans kunnen ze bij hen<br />

om niet <strong>in</strong>wonen of ze leveren een schappelijke, al dan<br />

niet f<strong>in</strong>anciële, tegenprestatie. Een vergelijkbare figuur<br />

ontstaat wanneer illegale migranten samenwonen met<br />

een allochtone of autochtone partner. Het gaat deels<br />

om liefdesparen waarvan degene die al <strong>in</strong> Nederland<br />

woonde (nog) niet aan de overheidsvoorwaarden<br />

voldoet – bijvoorbeeld op het gebied van <strong>in</strong>komen – om<br />

de buitenlandse partner officieel naar Nederland te<br />

halen. Daarnaast betreft het <strong>in</strong> Nederland gevormde<br />

koppels, waarbij de partner al om een andere reden<br />

illegaal <strong>in</strong> Nederland was. In het laatste geval kan er<br />

sprake zijn van meer <strong>in</strong>strumentele relaties, waarbij<br />

de illegale migrant(e) uite<strong>in</strong>delijk via de partner een<br />

verblijfsvergunn<strong>in</strong>g hoopt te verwerven.<br />

Anderen vestigen zich primair <strong>in</strong> een bepaalde buurt<br />

vanwege de nabijheid tot werk. De werkplek kan <strong>in</strong><br />

de buurt zelf liggen (bijvoorbeeld een Turkse w<strong>in</strong>kel)<br />

of erbuiten (schoonmaakwerk bij Hollandse tweeverdieners<br />

elders <strong>in</strong> de stad). Vaak gaat het dan om<br />

laaggeschoold werk <strong>in</strong> de commerciële dienstverlen<strong>in</strong>g<br />

of tu<strong>in</strong>bouw. Dergelijke arbeidsmigranten huren veelal<br />

tegen een commerciële prijs een bed, kamer of etage<br />

van een particulier. Informele pensions waar mensen<br />

tijdelijk een (stapel)bed huren worden ook wel ‘slaappanden’<br />

of ‘draaihuizen’ genoemd. Huisjesmelkers<br />

plaatsen daar<strong>in</strong> vaak schotten om een zo groot<br />

mogelijk aantal mensen te kunnen huisvesten. Door<br />

hun comb<strong>in</strong>atie van economisch en sociaal kapitaal<br />

zijn illegalen met relatief goedbetaald werk en familie<br />

of vrienden <strong>in</strong> de wijk op de won<strong>in</strong>gmarkt meestal het<br />

beste af. Zij hebben de grootste kans op onderhuur van<br />

een (corporatie)won<strong>in</strong>g die officieel gehuurd wordt<br />

door een legale <strong>in</strong>gezetene.<br />

P. 313<br />

Buurten met verhoogde concentraties illegaal verblijf<br />

kenmerken zich vaak door een cumulatie van<br />

omstandigheden die illegaal verblijf mogelijk maken<br />

of er althans we<strong>in</strong>ig weerstand tegen bieden: er wonen<br />

veel eerste en tweede generatie legale migranten, er<br />

is <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g werk voorhanden, de waarde van<br />

de (particuliere) won<strong>in</strong>gen is er laag en er wonen<br />

veel (armere) alleenstaanden. Deze condities zijn <strong>in</strong><br />

zowel Amsterdam als Rotterdam <strong>in</strong> belangrijke mate<br />

aanwezig. De steden vertonen veel overeenkomsten.<br />

Zo zijn niet-westerse m<strong>in</strong>derheidsgroeper<strong>in</strong>gen er sterk<br />

vertegenwoordigd. Voorts bestaat ongeveer de helft<br />

van de won<strong>in</strong>gvoorraad uit goedkopere won<strong>in</strong>gen van<br />

won<strong>in</strong>gcorporaties. Ten slotte is er de nodige bedrijvigheid<br />

<strong>in</strong> de commerciële dienstverlen<strong>in</strong>g (detailhandel,<br />

horeca, zakelijke dienstverlen<strong>in</strong>g).<br />

Er zijn ook belangrijke verschillen. Ten eerste biedt<br />

Rotterdam relatief veel open<strong>in</strong>gen voor illegalen met<br />

een laag <strong>in</strong>komen en zonder gevestigde familie of<br />

vrienden. Er zijn relatief veel goedkope won<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

particliere handen die door huisjesmelkers kunnen<br />

worden opgekocht. Ook is de huurprijs per vierkante<br />

meter er lager dan <strong>in</strong> Amsterdam. Verder is er aan<br />

de onderkant van de Rotterdamse won<strong>in</strong>gmarkt vrij<br />

veel leegstand. Leegstaande won<strong>in</strong>gen vormen voor<br />

armere en/of verslaafde illegalen een alternatief voor<br />

dakloosheid.<br />

In Amsterdam, waar relatief veel bedrijfsvestig<strong>in</strong>gen<br />

en banen zijn, liggen er juist voor werkende illegalen<br />

wat meer bestaanskansen. Mede door de opkomst van<br />

de duale arbeidsmarkt (Sassen, 1991) ligt het werkloosheidspercentage<br />

<strong>in</strong> Amsterdam s<strong>in</strong>ds 1992 enkele<br />

procentpunten lager dan <strong>in</strong> Rotterdam, vooral bij de<br />

allochtone bevolk<strong>in</strong>g. Wel is er <strong>in</strong> de regio Rotterdam<br />

weer wat meer werkgelegenheid voor illegalen <strong>in</strong><br />

de tu<strong>in</strong>bouw. Ten slotte zijn er <strong>in</strong> Amsterdam nog<br />

meer eenpersoonshuishoudens – vaak s<strong>in</strong>gles – dan<br />

<strong>in</strong> Rotterdam. Zo wordt <strong>in</strong>zichtelijker waarom er<br />

<strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam substantiële aantallen<br />

illegalen leven. Beide steden bieden hen een relatief<br />

rijk ontwikkelde kansenstructuur, dat wil zeggen een


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

(Dis)functies van illegaal verblijf <strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam<br />

Figuur 1a Spreid<strong>in</strong>g van legale Sur<strong>in</strong>amers over Amsterdam, van m<strong>in</strong>der dan<br />

8,2 procent naar meer dan 39,8 procent van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

Figuur 2a Spreid<strong>in</strong>g van legale Noord-Afrikanen (Marokkanen) over<br />

Amsterdam, van m<strong>in</strong>der dan 6,9 procent naar maximaal 35,2 procent van de<br />

bevolk<strong>in</strong>g<br />

Figuur 3a Spreid<strong>in</strong>g van legale Turken over Rotterdam, van m<strong>in</strong>der dan 6,1<br />

procent naar maximaal 25,1 procent van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

Figuur 4a Spreid<strong>in</strong>g van legale Oost-Europeanen (m.u.v. voormalig<br />

Joegoslaviërs) over Rotterdam, van m<strong>in</strong>der dan 0,6 procent naar maximaal 3,5<br />

procent van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

P. 314<br />

Figuur 1b Spreid<strong>in</strong>g van illegale Sur<strong>in</strong>amers over Amsterdam, van m<strong>in</strong>der dan<br />

0,5 procent naar maximaal 4,4 procent van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

Figuur 2b Spreid<strong>in</strong>g van illegale Noord-Afrikanen (Marokkanen) over<br />

Amsterdam, van m<strong>in</strong>der dan 0,6 procent naar maximaal 2,1 procent van de<br />

bevolk<strong>in</strong>g<br />

Figuur 3b Spreid<strong>in</strong>g van illegale Turken over Rotterdam, van m<strong>in</strong>der dan 0,4<br />

procent naar maximaal 2,2 procent van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

Figuur 4b Spreid<strong>in</strong>g van legale Oost-Europeanen (m.u.v. voormalig<br />

Joegoslaviërs) over Rotterdam, van m<strong>in</strong>der dan 0,6 procent naar maximaal 4,9<br />

procent van de bevolk<strong>in</strong>g


<strong>Rooilijn</strong><br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

exogene sociaaleconomische structuur die illegaal<br />

verblijf op bepaalde plaatsen <strong>in</strong> het stedelijke landschap<br />

mogelijk maakt en er deels ook vraag naar<br />

oproept. En voorzover een aspect van die structuur wat<br />

zwakker is ontwikkeld (we<strong>in</strong>ig goedkope won<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> Amsterdam), is ee een op de vier n andere dimensie<br />

juist wat sterker aanwezig (meer werk <strong>in</strong> A exogene<br />

sociaal msterdam). Zo houden de <strong>in</strong>terstedelijke<br />

verschillen elkaar als het ware <strong>in</strong> balans.<br />

Bovenstaande blik op de won<strong>in</strong>gmarktstructuur maakt<br />

al duidelijker waarom Rotterdam illegaal verblijf<br />

vooral <strong>in</strong> negatieve z<strong>in</strong> verb<strong>in</strong>dt met ‘illegale bewon<strong>in</strong>g’<br />

en ‘leefbaarheid’. Het is <strong>in</strong> de hoofdstad simpelweg<br />

moeilijker om slaappanden uit te baten, omdat er<br />

relatief we<strong>in</strong>ig goedkope particuliere won<strong>in</strong>gen zijn.<br />

Ook zijn er we<strong>in</strong>ig leegstaande won<strong>in</strong>gen die een tijdje<br />

als drugspand kunnen dienen. Bovendien is de werkloosheid<br />

er lager, vermoedelijk ook onder de ‘illegale<br />

beroepsbevolk<strong>in</strong>g’.<br />

Etnische samenstell<strong>in</strong>g<br />

Het aandeel van de drie ‘klassieke m<strong>in</strong>derheidsgroeper<strong>in</strong>gen’<br />

(Sur<strong>in</strong>amers, Turken en Marokkanen) is<br />

onder de illegale bevolk<strong>in</strong>g wat kle<strong>in</strong>er dan onder de<br />

legale allochtone bevolk<strong>in</strong>g. Veel illegalen belichamen<br />

namelijk recentere migratiestromen die de nationale<br />

overheid probeert te beperken. Het gaat daarbij om een<br />

bonte verzamel<strong>in</strong>g van uitgeprocedeerde asielzoekers,<br />

‘pioniers’ die met mensensmokkelaars naar Nederland<br />

komen, (overige) pendelmigranten zoals Oost-Europese<br />

landarbeiders (aspergestekers, aardbeienplukkers)<br />

en bandieten die hun werkterre<strong>in</strong> naar West-Europa<br />

uitbreiden.<br />

In de onderzoeksperiode kwam een aanzienlijk deel<br />

van deze nieuwkomers uit Oost-Europa. In Amsterdam<br />

en Rotterdam was één op de vier staandegehouden<br />

illegalen een Oost-Europeaan. Ter vergelijk<strong>in</strong>g: bij de<br />

legale niet-westerse bevolk<strong>in</strong>g was het aandeel van de<br />

Oost-Europeanen m<strong>in</strong>der dan tien procent. Illegale<br />

Oost-Europeanen woonden overwegend <strong>in</strong> dezelfde<br />

wijken als illegale volgmigranten uit de klassieke m<strong>in</strong>derheidsgroeper<strong>in</strong>gen,<br />

hoewel hun verbijf er vooral was<br />

gerelateerd aan de aanwezigheid van betaalbare en toegankelijke<br />

huisvest<strong>in</strong>g (particuliere huisbazen) en niet<br />

zozeer aan de aanwezigheid van legale landgenoten. De<br />

schaarse legale Oost-Europeanen die er <strong>in</strong> Amsterdam<br />

en Rotterdam waren, behoorden meestal tot de wat<br />

‘betere’ kr<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> middenstandswijken (zie figuur<br />

4a en 4b voor Rotterdam; r=.19). Etnische verschillen<br />

tussen Amsterdamse en Rotterdamse illegalen komen<br />

(Dis)functies van illegaal verblijf <strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam<br />

P. 315<br />

pas naar voren bij kle<strong>in</strong>ere groepen. Zo woonden er<br />

<strong>in</strong> Rotterdam meer Kaapverdische en Joegoslavische<br />

illegalen. In Amsterdam waren veel illegale Ghanezen.<br />

Deze lokale bijzonderheden zijn het gevolg van de<br />

demografische opbouw van beide steden. In Rotterdam<br />

wonen van oudsher namelijk veel Kaapverdische en<br />

Joegoslavische havenarbeiders. Recent is er <strong>in</strong> de hoofdstad<br />

een bloeiende Ghanese gemeenschap gegroeid van<br />

ongeveer 10.000 personen met rechtmatig verblijf.<br />

Illegaal verblijf en etnische segregatie<br />

In Rotterdam is de segregatie naar <strong>in</strong>komen en etniciteit<br />

ongeveer een kwart sterker dan <strong>in</strong> Amsterdam (Van<br />

der Woude e.a., 2001). De ruimtelijke <strong>in</strong>corporatie<br />

van illegalen volgt de segregatie bij de legale bevolk<strong>in</strong>g<br />

en borduurt er op voort: de sterkere ontmeng<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

Rotterdam prest ook illegale nieuwkomers tot een<br />

sterkere ruimtelijke concentratie en segregatie. De<br />

politiegegevens suggereren althans dat 41 procent<br />

van de Rotterdamse illegalen naar een ander postcodegebied<br />

zou moeten verhuizen om een gelijkmatige<br />

spreid<strong>in</strong>g over de stad te verkrijgen. In Amsterdam<br />

is dit 34 procent. De segregatie met de autochtone<br />

bevolk<strong>in</strong>g is nog wat sterker en loopt tussen beide<br />

steden tevens meer uiteen. In de hoofdstad zou 37<br />

procent van de illegalen naar een andere buurt moeten<br />

verhuizen om volledige meng<strong>in</strong>g te verkrijgen met de<br />

Hollandse Amsterdammers. In Rotterdam is dit met<br />

52 procent bijna de helft meer. De sterkere segregatie <strong>in</strong><br />

Rotterdam vormt wellicht een additionele verklar<strong>in</strong>g<br />

waarom illegaal verblijf er <strong>in</strong> sterkere mate wordt<br />

gerelateerd aan ‘leefbaarheid’; <strong>in</strong> Amsterdam is illegaal<br />

verblijf wat meer over de hele stad gespreid. Daardoor<br />

vallen eventuele negatieve effecten voor de buurt<br />

misschien m<strong>in</strong>der op dan <strong>in</strong> Rotterdam. De sterkere<br />

meng<strong>in</strong>g met de reguliere bevolk<strong>in</strong>g, gekoppeld aan<br />

het relatief hoge percentage s<strong>in</strong>gles – ook gezien de kans<br />

op relatievorm<strong>in</strong>g tussen illegalen en andere stedel<strong>in</strong>gen<br />

–, vormt misschien een deel van de verklar<strong>in</strong>g<br />

waarom Amsterdam zich juist meer zorgen lijkt te<br />

maken over besmettelijke ziektes (HIV). Overigens<br />

hoeft de laatstgenoemde zorg niet per se te leiden tot<br />

restrictief beleid. Ook preventie en behandel<strong>in</strong>g zijn tot<br />

op zekere hoogte mogelijk, al is de handel<strong>in</strong>gsruimte<br />

van medici aan grenzen gebonden. In 1998 werd een<br />

legale verblijfsstatus namelijk een voorwaarde voor<br />

een ziektekostenverzeker<strong>in</strong>g. In de praktijk wordt de<br />

behandel<strong>in</strong>g voor AIDS bij illegalen dan ook pas gestart<br />

als zich concrete ziekteverschijnselen voordoen, waarna<br />

de kosten worden gedeclareerd bij het zogenoemde<br />

Koppel<strong>in</strong>gsfonds voor onverzekerden. Illegaliteit kan<br />

preventie en behandel<strong>in</strong>g ook op andere manieren


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

(Dis)functies van illegaal verblijf <strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam<br />

bemoeilijken, bijvoorbeeld wanneer migranten<br />

(mede) door hun illegale status geen vaste verblijfplaats<br />

hebben.<br />

Crim<strong>in</strong>aliteit<br />

In het voorgaande zijn enkele lokale (dis)functies<br />

van illegaal verblijf <strong>in</strong> verband gebracht met de<br />

stedelijke sociale structuur als geheel. De bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<br />

dat de media vaak berichten over crim<strong>in</strong>ele illegalen<br />

<strong>in</strong> relatie tot Amsterdam is vooralsnog onverklaard<br />

gebleven. Plegen illegalen er werkelijk meer misdrijven?<br />

En zo ja: wat is daarvan de achtergrond? In de<br />

onderzoeksperiode was drie tot vijf procent van de<br />

Rotterdamse crim<strong>in</strong>aliteitsverdachten illegaal (tabel<br />

3), ongeveer evenveel als het plaatselijke bevolk<strong>in</strong>gsaandeel<br />

van illegalen. In Amsterdam lag op basis van<br />

de politiecijfers het aandeel illegale crim<strong>in</strong>aliteitsverdachten<br />

e<strong>in</strong>d jaren negentig eveneens op drie tot vijf<br />

procent. Ervan uitgaande dat illegalen twee tot drie<br />

procent van de Amsterdamse bevolk<strong>in</strong>g vertegenwoordigden,<br />

waren illegalen <strong>in</strong> de crim<strong>in</strong>aliteitscijfers<br />

dus met een factor anderhalf tot twee oververtegenwoordigd<br />

<strong>in</strong> de hoofdstad. Rond de eeuwwissel<strong>in</strong>g<br />

stijgt het aantal illegale crim<strong>in</strong>aliteitsverdachten <strong>in</strong><br />

Amsterdam bovendien fl<strong>in</strong>k, mede als gevolg van<br />

verscherpt politieoptreden. Zoals gezegd vond <strong>in</strong><br />

2002 de eerste Spirit-actie plaats. Toch wijst de stijg<strong>in</strong>g<br />

vermoedelijk ook op een werkelijke toename van<br />

crim<strong>in</strong>aliteit, gezien ook de tim<strong>in</strong>g ervan, voor de<br />

eerste Spirit-actie. Mijn promotieonderzoek suggereert<br />

dat die toename twee hoofdoorzaken heeft. Ten<br />

eerste werkt de voortschrijdende <strong>in</strong>ternationaliser<strong>in</strong>g<br />

vormen van transnationaal banditisme <strong>in</strong> de hand.<br />

Een onbedoeld gevolg van het politieke streven naar<br />

Europese <strong>in</strong>tegratie is bijvoorbeeld dat groepjes Oost-<br />

Europeanen afreizen naar West-Europa om te stelen.<br />

Voor banditisme vanuit Afrika (meestal fraude) en<br />

Zuid-Amerika (drugshandel) zijn eveneens aanwijz<strong>in</strong>gen.<br />

In dit verband wordt ook wel gesproken van<br />

‘importcrim<strong>in</strong>aliteit’ (Bovenkerk, 2003).<br />

De tweede verklar<strong>in</strong>g moet worden gezocht <strong>in</strong> de<br />

afgenomen bestaanskansen van illegalen op de<br />

P. 316<br />

arbeids- en won<strong>in</strong>gmarkt als gevolg van het strengere<br />

Nederlandse illegalenbeleid. Betrokkenheid bij<br />

misdaad is dan een gedragsaanpass<strong>in</strong>g aan de soms<br />

zeer marg<strong>in</strong>ale maatschappelijke positie waar<strong>in</strong><br />

iemand terecht kan komen, mede vanwege de illegale<br />

verblijfsstatus. Met name deze laatste factor verklaart<br />

waarom de bijdrage van de niet-westerse illegalen aan<br />

de Rotterdamse crim<strong>in</strong>aliteitscijfers tijdens de jaren<br />

negentig eveneens is toegenomen, terwijl het drugstoerisme<br />

er juist afnam.<br />

De sterkere Amsterdamse preoccupatie met crim<strong>in</strong>ele<br />

illegalen lijkt dus niet helemaal ongegrond. Hoewel ik<br />

niet specifiek studie heb gemaakt van de achtergronden<br />

van de hogere crim<strong>in</strong>aliteit <strong>in</strong> Amsterdam, geeft<br />

de crim<strong>in</strong>ologische literatuur een aantal aanknop<strong>in</strong>gspunten.<br />

Ten eerste is Amsterdam een belangrijk<br />

centrum voor de Europese drugshandel (Zaitch,<br />

2002). Daardoor zijn er misschien meer misdaadorganisaties<br />

actief waarvan de leden zich (deels) illegaal<br />

<strong>in</strong> Nederland vestigen of waarvoor illegalen worden<br />

geworven die oorspronkelijk om een andere reden<br />

naar Nederland kwamen. De politiecijfers suggereren<br />

<strong>in</strong>derdaad dat illegalen zich <strong>in</strong> Amsterdam vaker op<br />

ernstige misdrijven en drugshandel toeleggen. Ten<br />

tweede lijkt toeristisch Amsterdam meer kansen te<br />

bieden aan ongeorganiseerde zakkenrollers. Loef en<br />

Holla (1989) ontdekten reeds dat 70 procent van de<br />

plaatselijke slachtoffers van berov<strong>in</strong>g toeristen zijn.<br />

<strong>Meer</strong> recent <strong>in</strong>terviewde Van Kalmthout (2004) een<br />

professionele illegale Algerijnse zakkenroller die het <strong>in</strong><br />

Amsterdam <strong>in</strong>derdaad voornamelijk op toeristen had<br />

voorzien (en zich daarvan een goed hotel kon veroorloven).<br />

Het kan zijn dat Oost-Europese zakkenrollers<br />

zich <strong>in</strong> de periode voor de uitbreid<strong>in</strong>g van de EU <strong>in</strong><br />

toenemende mate illegaal <strong>in</strong> de hoofdstad vestigden<br />

om gebruik te maken van deze crim<strong>in</strong>ele kansen (en<br />

tegelijkertijd iets van onze fraaie hoofdstad te zien).<br />

Het belang voor de stad<br />

In dit artikel heb ik beargumenteerd dat de aanwezigheid<br />

van illegalen <strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam<br />

mede begrepen moet worden vanuit vier structurele


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

(Dis)functies van illegaal verblijf <strong>in</strong> Amsterdam en Rotterdam<br />

factoren: de aanwezigheid van (1) een grote verscheidenheid<br />

aan (legale) migrantengroepen, (2)<br />

werkgelegenheid (vooral <strong>in</strong> de dienstensector),<br />

(3) s<strong>in</strong>gles en (4) goedkope (vooral particuliere)<br />

huisvest<strong>in</strong>g. Vooral de eerste drie factoren zijn<br />

steeds kenmerkender voor het moderne stadsleven.<br />

De genoemde functies van illegaal verblijf variëren<br />

we<strong>in</strong>ig tussen Amsterdam en Rotterdam. Ze helpen<br />

ons begrijpen waarom beide lokale overheden <strong>in</strong><br />

feite nog altijd een gedoogbeleid voeren, <strong>in</strong> weerwil<br />

van het strengere nationale illegalenbeleid. Als<br />

lokale overheden sterker zouden optreden, zouden<br />

ze te <strong>in</strong>grijpend <strong>in</strong>terveniëren <strong>in</strong> situaties die <strong>in</strong> het<br />

reguliere stadsleven van waarde zijn: economische<br />

banden, familierelaties, relatievorm<strong>in</strong>g.<br />

In dit artikel is betoogd dat er ook disfuncties van<br />

illegaal verblijf waarneembaar zijn. Juist die lijken<br />

tussen Amsterdam en Rotterdam te verschillen. In<br />

Amsterdam is er vooral sprake van overlast op het<br />

gebied van crim<strong>in</strong>aliteit en zijn er medische zorgen.<br />

In Rotterdam neemt overlast vooral de vorm aan van<br />

leefbaarheidsproblemen <strong>in</strong> concentratiebuurten.<br />

Deze plaatselijke disfuncties van illegaal verblijf<br />

maken <strong>in</strong>zichtelijk waarom lokale overheden <strong>in</strong><br />

de grote steden wel degelijk een selectief repressief<br />

beleid zijn gaan voeren, en waarom Amsterdam en<br />

Rotterdam daarbij uiteenlopende accenten leggen.<br />

En <strong>in</strong> feite dw<strong>in</strong>gen de plaatselijke omstandigheden<br />

hen tot de ‘gekozen’ accenten: we hebben gezien<br />

dat de plaatselijke disfuncties van illegaal verblijf<br />

evenm<strong>in</strong> los gedacht kunnen worden van de lokale<br />

sociale structuur als geheel. Ook daar<strong>in</strong> schuilt de<br />

<strong>in</strong>vloed van lokale omstandigheden op de doeltreffendheid<br />

van het streven van nationale overheden<br />

om <strong>in</strong>ternationale migratiestromen te sturen.<br />

Arjen Leerkes (a.s.leerkes@m<strong>in</strong>jus.nl) werkt als onderzoeker bij het<br />

Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC) van<br />

het M<strong>in</strong>isterie van Justitie en is daarnaast verbonden aan de Erasmus<br />

Universiteit Rotterdam. E<strong>in</strong>d 2007 promoveerde hij bij de Universiteit<br />

van Amsterdam op een onderzoek naar illegaal verblijf en veiligheid <strong>in</strong><br />

Nederland.<br />

Literatuur<br />

P. 317<br />

Andreas, P. & T. Snyder (red.) (2000) The wall around the West: state borders and<br />

immigration controls <strong>in</strong> North America and Europe, Rowman & Littlefield, Lanham,<br />

MD<br />

Bovenkerk, F. (2003) ‘Taboe <strong>in</strong> de crim<strong>in</strong>ologie’, Proces. Tijdschrift voor berecht<strong>in</strong>g en<br />

de reclasser<strong>in</strong>g, jg. 82, p. 242-251<br />

Borja, J. & M. Castells (1997) Local and global: the management of cities <strong>in</strong> the<br />

<strong>in</strong>formation age, Earthscan, London<br />

Cruyff, M. & P. van der Heijden (2004) ‘Een ram<strong>in</strong>g van het aantal illegalen <strong>in</strong><br />

Nederland’.A. Leerkes, M. van San, G. Engbersen, M. Cruyff & P. van der Heijden,<br />

Wijken voor illegalen. Over ruimtelijke spreid<strong>in</strong>g, huisvest<strong>in</strong>g en leefbaarheid, p.<br />

31-42, Sdu, Den Haag,<br />

Heijden, P. van der, M. Cruyff & H. van Houwel<strong>in</strong>gen (2006) Een schatt<strong>in</strong>g van het aantal<br />

<strong>in</strong> Nederland verblijvende illegale vreemdel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 2005,Universiteit van Utrecht,<br />

Utrecht<br />

Kalmthout, A. van (2004) Terugkeermogelijkheden van vreemdel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

vreemdel<strong>in</strong>genbewar<strong>in</strong>g, Wolf Legal Publishers, Nijmegen<br />

Leerkes, A. (2007) Illegaal verblijf en veiligheid <strong>in</strong> Nederland, Proefschrift Universiteit<br />

van Amsterdam (downloadbaar), Amsterdam. Een Engelstalige uitgave verschijnt<br />

naar verwacht<strong>in</strong>g e<strong>in</strong>d 2008, beg<strong>in</strong> 2009 <strong>in</strong> de IMISCOE reeks van de Amsterdam<br />

University Press, Amsterdam<br />

Leerkes, A., M. van San, G. Engbersen, M. Cruyff & P. van der Heijden (2004) Wijken<br />

voor illegalen: Over ruimtelijke spreid<strong>in</strong>g, huisvest<strong>in</strong>g en leefbaarheid Sdu, Den Haag<br />

Leerkes, A. & W. Bernasco (2007) ‘Tegen de wetten van de staat, tegen de wetten van<br />

de straat? Illegaal verblijf en veiligheid <strong>in</strong> Nederlandse stadsbuurten’, Sociologie, jg.<br />

3, p. 168-204<br />

Leerkes, A., G. Engbersen & M. van San (2007) ‘Shadow Places. Patterns of Spatial<br />

Concentration and Incorporation of Irregular Immigrants <strong>in</strong> the Netherlands’, Urban<br />

Studies, jg. 44, p. 1491-1516<br />

Loef, C. & P. Holla (1989) ‘Straatroof <strong>in</strong> Amsterdam’, Justitiële verkenn<strong>in</strong>gen, jg. 15, p.<br />

92-110<br />

Merton, R. en R. Nisbet (1976) Contemporary Social Problems, Harcourt Brace<br />

Jovanovich, New York<br />

Sassen, S. (1991) The Global City: New York, London, Tokyo, Pr<strong>in</strong>ceton University<br />

Press, Pr<strong>in</strong>ceton<br />

Tilburg, W. van, J. Lammers, K. Lakhi & J. Pr<strong>in</strong>s (2004) Landelijke crim<strong>in</strong>aliteitskaart<br />

2003. Een analyse van geregistreerde misdrijven en verdachten op basis van HKSgegevens,<br />

KLPD-DNRI, Zoetermeer<br />

Wouden, R. van der, E. Bruijne en K. Wittebrood (2001) De stad <strong>in</strong> de omtrek problemen<br />

en perspectieven van de vier grootstedelijke gebieden <strong>in</strong> de Randstad, Sociaal en<br />

Cultureel Planbureau, Den Haag<br />

Zaitch, D. (2002) Traffick<strong>in</strong>g coca<strong>in</strong>e: Colombian drug entrepreneurs <strong>in</strong> the<br />

Netherlands, Kluwer Law International, Den Haag


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Ceci n’est pas une bibliothèque<br />

P. 318<br />

Ceci n’est pas une<br />

bibliothèque<br />

Jelle Adamse en Mart<strong>in</strong> Cobian<br />

Boven (4x): Openbare bibliotheek <strong>in</strong> Amsterdam, Onder: Openbare bibliotheek <strong>in</strong> Boston, Verenigde Staten (foto: Jelle Adamse)


<strong>Rooilijn</strong><br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Ceci n’est pas une bibliothèque<br />

P. 319<br />

De herontwikkel<strong>in</strong>g van de Amsterdamse IJ-oevers kreeg vorig jaar een extra<br />

impuls door de open<strong>in</strong>g van de nieuwe centrale vestig<strong>in</strong>g van de Openbare<br />

Bibliotheek Amsterdam (OBA). Het acht verdiep<strong>in</strong>gen hoge gebouw is ontworpen<br />

door toparchitect Jo Coenen, <strong>in</strong>gericht volgens de laatste trends op het gebied van<br />

<strong>in</strong>terieur, huisstijl, media en IT, is de grootste openbare bibliotheek van Europa en<br />

kostte 80 miljoen euro. Ook de uitgangspunten van de nieuwe bibliotheek vormen<br />

de complete tegenpool van de voormalige centrale bibliotheek van Amsterdam<br />

op de Pr<strong>in</strong>sengracht, wat kan worden verklaard aan de hand van bredere<br />

maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen.<br />

Op verschillende plekken <strong>in</strong> Europa zijn<br />

de laatste jaren <strong>in</strong>novaties gaande bij het<br />

<strong>ontwerpen</strong> van bibliotheken. In Engeland<br />

worden bijvoorbeeld zogenaamde Ideastores<br />

gebouwd, gebouwen met daar<strong>in</strong> comb<strong>in</strong>aties<br />

van een traditionele bibliotheek<br />

met (digitale) <strong>in</strong>formatie- en educatievoorzien<strong>in</strong>gen,<br />

en <strong>in</strong> Scand<strong>in</strong>avië is het concept<br />

van Kulturhus ontwikkeld, een gebouw<br />

waar<strong>in</strong> meerdere zorg-, welzijn-, culturele<br />

en educatieve <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen zijn gevestigd en<br />

waarbij een bibliotheek vaak een centrale<br />

rol speelt. Amsterdam draagt aan deze<br />

trend bij met de OBA als belevenisbibliotheek;<br />

de bibliotheek als verblijfplaats voor<br />

<strong>in</strong>forma <strong>in</strong>gezet zichtbaar tievoorzien<strong>in</strong>g,<br />

ontspann<strong>in</strong>g en ontmoet<strong>in</strong>g. Bibliotheken<br />

zijn hip geworden voor stedenbouwers<br />

en architecten, getuige onder andere de<br />

aandacht die Rem Koolhaas er onlangs<br />

aan besteedde <strong>in</strong> het tijdschrift Volume 15<br />

(Archis, AMO & C-Lab, 2008).<br />

Wat de OBA <strong>in</strong>teressant maakt, is haar locatie<br />

en moment van oplever<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het herontwikkel<strong>in</strong>gsproces<br />

van het Oosterdokseiland.<br />

De bibliotheek is het eerste nieuw<br />

opgeleverde gebouw op het bejubelde<br />

Oosterdokseiland, een gebied dat nu al<br />

de ‘gouden IJbocht’ (Dienst Ruimtelijke<br />

Orden<strong>in</strong>g Amsterdam, 2004) wordt<br />

genoemd. De vraag kan worden gesteld<br />

wat de functie van de bibliotheek is <strong>in</strong> de<br />

herontwikkel<strong>in</strong>g van het Oosterdokseiland.<br />

Is er een verband tussen deze functie en de<br />

culturele beleidsstrategieën die planologen<br />

hanteren om stedelijkheid <strong>in</strong> nieuw ontwikkelde<br />

stadsdelen te laten ontbranden? En<br />

welke uitwerk<strong>in</strong>g heeft deze rol op het<br />

programma, de gebruikers en de ruimtelijke<br />

uitwerk<strong>in</strong>g van de bibliotheek zelf?<br />

Naast de rol van de OBA <strong>in</strong> haar stedenbouwkundige<br />

context wordt bekeken wat<br />

voor plekken en diensten <strong>in</strong> deze bibliotheek<br />

aangeboden worden en de manier<br />

waarop deze bemand en aangestuurd<br />

worden. In tegenstell<strong>in</strong>g tot traditionele<br />

openbare bibliotheken lijkt Amsterdams<br />

nieuwe bibliotheek aan te sluiten bij een<br />

nieuwe <strong>in</strong>stitutionele filosofie die het<br />

midden houdt tussen de publieke en de<br />

commerciële sector, namelijk die van de<br />

ondernemende overheid. Op basis hiervan<br />

is een proces van herformuler<strong>in</strong>g van<br />

publieke <strong>in</strong>stituties naar de richtlijnen van<br />

economische duurzaamheid en publiekprivate<br />

samenwerk<strong>in</strong>g gaande. Hoe verhoudt<br />

dit proces zich tot de verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

zowel de <strong>in</strong>terne organisatie als de externe<br />

functie van de bibliotheek? En wat is de<br />

impact van vercommercialiser<strong>in</strong>g van de<br />

dienstverlen<strong>in</strong>g op de maatschappelijke<br />

doele<strong>in</strong>den van de OBA? Door <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong><br />

het historische <strong>in</strong>stituut ‘bibliotheek’, zoals<br />

deze <strong>in</strong> de Victoriaanse tijd is ontstaan,<br />

wordt de nieuwe lijn die met de OBA is<br />

<strong>in</strong>gezet, zichtbaar.


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Ceci n’est pas une bibliothèque<br />

P. 320<br />

Van recreatief naar artefact<br />

De historische ontwikkel<strong>in</strong>g van de<br />

openbare bibliotheek is een vrucht van de<br />

negentiende-eeuwse, Victoriaans liberaaldemocratische<br />

agenda <strong>in</strong> de Verenigde<br />

Staten en het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk. Middels<br />

deze agenda zijn tal van vernieuwende<br />

sociale openbare voorzien<strong>in</strong>gen, zoals<br />

scholen, ziekenhuizen en bibliotheken, <strong>in</strong><br />

het adm<strong>in</strong>istratieve dome<strong>in</strong> van westerse<br />

steden geïntroduceerd en geïnstitutionaliseerd.<br />

De openbare bibliotheek opereerde<br />

als een Democratisch Kennishuis om<br />

het ‘lezen om te leren’ onder de massa<br />

(de arbeidersklasse) te bevorderen. De<br />

bibliotheek was voor iedereen toegankelijk,<br />

maar richtte zich primair op achtergestelde<br />

klassen.<br />

Naast democratiser<strong>in</strong>g was morele controle<br />

van de massa een ander speerpunt op de<br />

Victoriaanse agenda. De Victoriaanse<br />

openbare bibliotheek was een pog<strong>in</strong>g om<br />

kuis vrijetijdsbested<strong>in</strong>g voor de massa te<br />

realiseren, namelijk zelfontwikkel<strong>in</strong>g door<br />

middel van serieuze studie. De populaire<br />

vrijetijdsbested<strong>in</strong>gen van de arbeidersklasse<br />

werden geassocieerd met drankgebruik,<br />

gokken en politieke radicaalheid.<br />

Deze gebruiken g<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> tegen de<br />

productiegerichte ziel van de Victoriaanse<br />

tijd. ‘Tijd is Geld’ is een Victoriaans<br />

gezegde dat impliceert dat de Victorianen<br />

sterk tegen het onproductief gebruiken<br />

van tijd waren. De Victorianen zochten<br />

naar manieren om de vrije tijd van de<br />

arbeidersklasse “doelgericht, systematisch<br />

en met verbeterend effect op het <strong>in</strong>dividu”<br />

<strong>in</strong> te vullen met een vorm van recreatieve<br />

educatie (Hayes & Morris, 2005, p. 76).<br />

De Anglo-Amerikaanse, Victoriaanse<br />

bibliotheek werd de standaard voor<br />

openbare bibliotheken <strong>in</strong> de meeste liberaal<br />

democratische landen (McCrossen, 2006).<br />

De recreatieve educatie zou de kernregel<br />

vormen waardoor bibliotheekmanagement<br />

en -gebruik zich <strong>in</strong> de tw<strong>in</strong>tigste<br />

eeuw zou laten leiden, zoals <strong>in</strong> Nederland<br />

(Schneiders, 1990). Ook het huidige<br />

kerndoel van de openbare bibliotheken van<br />

Amsterdam komt voort uit de Victoriaanse<br />

standaard, namelijk leesbevorder<strong>in</strong>g (OBA,<br />

2008). De waarden van de Victoriaanse tijd<br />

zijn echter veranderd. Er is anno 2008 m<strong>in</strong>der<br />

verschil <strong>in</strong> de vrijetijdsbested<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen<br />

verschillende sociaaleconomische klassen, de<br />

post<strong>in</strong>dustriële samenlev<strong>in</strong>g is <strong>in</strong>getreden en<br />

de welvaartstaat heeft de laatste decennia een<br />

handreik<strong>in</strong>g naar de private sector gemaakt.<br />

Drie met elkaar verbonden trends die <strong>in</strong> de<br />

jaren negentig hun weerklank v<strong>in</strong>den, zijn<br />

<strong>in</strong> de nieuwe bibliotheek <strong>in</strong>gebed. Dit is ten<br />

eerste de commodificer<strong>in</strong>g of ‘vermarkt<strong>in</strong>g’<br />

van cultuur wat <strong>in</strong>houdt dat cultuur wordt<br />

<strong>in</strong>gezet voor market<strong>in</strong>gdoele<strong>in</strong>den van een<br />

stad. De tweede trend is de toenemende mate<br />

waar<strong>in</strong> een stedelijk artefact een strategische<br />

rol krijgt <strong>in</strong> stedelijke plann<strong>in</strong>g, waarbij<br />

een stedelijk artefact is gedef<strong>in</strong>ieerd als een<br />

gebouw of plek dat publieksstromen genereert<br />

en stedelijke ontwikkel<strong>in</strong>g verder mogelijk<br />

maakt. Ten derde is de opkomst van de stur<strong>in</strong>gsfilosofie<br />

van de ondernemende overheid<br />

van <strong>in</strong>vloed.<br />

Gouden IJbocht <strong>in</strong> de grondverf<br />

Het Oosterdokseiland verbeeldt bovengenoemde<br />

trends. De ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

het Oosterdokseiland is onderdeel van<br />

de herontwikkel<strong>in</strong>g van de IJ-oevers en<br />

cruciaal voor het realiseren van een politiek<br />

doel als ‘Amsterdam Topstad’ (Gemeente<br />

Amsterdam, 2006). Het Oosterdokseiland<br />

wordt getypeerd als de nieuwe ‘Gouden<br />

IJbocht’. Door de tijdelijke vestig<strong>in</strong>g van<br />

het Stedelijk Museum <strong>in</strong> PostCS, het<br />

Muziekgebouw aan ’t IJ, het Amsterdams<br />

conservatorium en de centrale bibliotheek<br />

op honderd meter van elkaar te ontwikkelen<br />

wordt een cultureel cluster gecreëerd<br />

wat een gevarieerd publiek van toeristen<br />

tot yuppen moet aantrekken. Deze gewilde<br />

stedelijke m<strong>in</strong>derheden oefenen een positieve<br />

<strong>in</strong>vloed uit op de waardeontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

het vastgoed en garanderen een verdere<br />

succesvolle private ontwikkel<strong>in</strong>g van het<br />

Oosterdokseiland.<br />

Doordat de OBA als eerste nieuwe culturele<br />

functie op het Oosterdokseiland is<br />

opgeleverd, laat het zien hoe het stedelijke<br />

artefact OBA <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g van het


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Ceci n’est pas une bibliothèque<br />

P. 321<br />

Oosterdokseiland als culturele hefboom<br />

fungeert. Het is een levendige plek die<br />

publieksstromen te weeg brengt en de<br />

nieuwe stedelijke ontwikkel<strong>in</strong>g onder<br />

de aandacht brengt. De nieuwbouw<br />

van OBA is onderdeel van een bredere<br />

stedelijke ontwikkel<strong>in</strong>g en vervult met<br />

deze culturele hefboomfunctie <strong>in</strong> deze<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g een strategische rol. Dit is<br />

een fundamenteel verschil ten opzichte van<br />

het verleden, waar de bibliotheek enkel een<br />

Democratisch Kennishuis was. In tabel 1<br />

zijn de verschillen tussen de huidige OBA<br />

en de Victoriaanse bibliotheken samengevat<br />

onder de noemers structurele <strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g en<br />

structurele functie. De OBA valt door haar<br />

ruimtelijk strategische rol b<strong>in</strong>nen de paradigma’s<br />

en logica’s van stedelijke ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

en stedelijke ontwikkelaars. Dit heeft<br />

niet alleen gevolgen voor de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van het Oosterdokseiland, maar ook voor<br />

de <strong>in</strong>terne organisatie van de bibliotheek,<br />

zoals het ondernemende karakter van de<br />

adm<strong>in</strong>istratieve organisatie.<br />

Ondernemende overheid <strong>in</strong><br />

OBA<br />

De neoliberale herstructurer<strong>in</strong>g van de<br />

Nederlandse overheid die gepaard is gegaan<br />

met gekorte subsidies en een zoektocht naar<br />

f<strong>in</strong>anciële middelen door publieke <strong>in</strong>stituties<br />

heeft ook de managementstijl van<br />

Tabel 1 Structurele <strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g en functie van de Victoriaanse Bibliotheek en de OBA<br />

Structurele Inbedd<strong>in</strong>g Victoriaanse bibliotheek OBA<br />

de OBA beïnvloed. Deze stur<strong>in</strong>gsfilosofie<br />

wordt de ondernemende overheid genoemd,<br />

waarbij economische duurzaamheid <strong>in</strong><br />

publieke <strong>in</strong>stituties wordt <strong>in</strong>gebouwd<br />

door ze te runnen als commerciële<br />

ondernem<strong>in</strong>gen.<br />

Karakteristiek voor de adm<strong>in</strong>istratieve<br />

organisatie van de OBA is de scheid<strong>in</strong>g<br />

tussen een front- en een back-office<br />

(<strong>in</strong>terview 1 met bibliothecaris, april 2008).<br />

De front-office is verantwoordelijk voor de<br />

face-to-face contacten en de dienstverlen<strong>in</strong>g<br />

tussen medewerkers en bezoekers. De backoffice<br />

houdt zich bezig met de market<strong>in</strong>g,<br />

boekhoud<strong>in</strong>g en het beheren van de OBA<br />

met als doel het genereren van <strong>in</strong>komsten.<br />

In de OBA zijn een aantal <strong>in</strong>komstgenererende<br />

mechanismen <strong>in</strong>gebouwd; een cafetaria<br />

(een La Place vestig<strong>in</strong>g) op de achtste<br />

verdiep<strong>in</strong>g met uitzicht over Amsterdam en<br />

een tweede (nog te openen) restaurant naast<br />

de hoofd<strong>in</strong>gang, een aantal conferentiezalen<br />

(<strong>in</strong>clusief rondleid<strong>in</strong>g door de bibliotheek),<br />

een borrel- en d<strong>in</strong>erdienst, een concertzaal,<br />

een aantal te verhuren ‘ple<strong>in</strong>en’, de foyer en<br />

andere plekken waar kle<strong>in</strong>ere bijeenkomsten<br />

en tentoonstell<strong>in</strong>gen gehouden kunnen<br />

worden.<br />

De back-office promoot en verhuurt deze<br />

faciliteiten en kan verschillende arran-<br />

Macro-economische oriëntatie Industriële productie-economie Post<strong>in</strong>dustriële kenniseconomie<br />

Overheidsoriëntatie en <strong>in</strong>stitutionele doelen Welvaartsstaat; dienend aan de arbeidersklasse Ondernemende overheid; meebouwen aan<br />

concurrerende stad<br />

Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g Sociale huisvest<strong>in</strong>g; publieke voorzien<strong>in</strong>g; Op bovenlaag van samenlev<strong>in</strong>g georiënteerde<br />

<strong>in</strong>dustriële <strong>in</strong>frastructuur stedelijke vernieuw<strong>in</strong>g.<br />

Functies van Cultuur Onafhankelijk dome<strong>in</strong> van kunst, schrijven; Cultuur als product; middel voor economische w<strong>in</strong>st;<br />

Structurele Functie<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g en verbeter<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>dividu City market<strong>in</strong>g.<br />

Institutionele doelen Recreatieve educatie arbeidersklasse Openbaar leisure; toegang tot <strong>in</strong>formatie<br />

Rol van de centrale bibliotheek <strong>in</strong> ruimtelijke Marg<strong>in</strong>aal voor stedelijke ontwikkel<strong>in</strong>gsstrategie; Stedelijk artefact als pullfactor voor het<br />

orden<strong>in</strong>g standaard openbare voorzien<strong>in</strong>g Oosterdokseiland<br />

Adm<strong>in</strong>istratief milieu Gesubsidieerd door overheid; Publiek-private samenwerk<strong>in</strong>g; commercieel<br />

<strong>in</strong>stitutionele richtlijnen van het bibliotheekwezen management


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Ceci n’est pas une bibliothèque<br />

P. 322<br />

gementen aanbieden. Ook toeristen en<br />

Amsterdamse stedelijke professionals komen<br />

af op dit culturele en cul<strong>in</strong>aire aanbod. Het<br />

functioneren van de OBA lijkt daarmee veel<br />

op het aansturen van een conferentie- of<br />

cultureel centrum. Door te werken aan de<br />

aantrekk<strong>in</strong>gskracht van de OBA draagt<br />

de back-office ook bij aan de positie van<br />

‘Topstad Amsterdam’ en de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van de Gouden IJbocht als stedelijke locatie<br />

die er toe doet.<br />

Voor f<strong>in</strong>anciële stabiliteit is de OBA afhankelijk<br />

van een gestaag groeiende stroom<br />

toeristen en bezoekers. Deze stroom dient<br />

niet op gang te komen voor leesbevorder<strong>in</strong>g<br />

of vergelijkbare, bibliotheekachtige<br />

bekommer<strong>in</strong>gen, maar voor de f<strong>in</strong>anciële<br />

overeenkomsten die de OBA met haar<br />

private partners heeft, zoals samenwerk<strong>in</strong>g<br />

met de cafetaria. In plaats van een standaard<br />

huurovereenkomst gebaseerd op een<br />

vastgestelde huurprijs, vraagt de OBA van<br />

de cafetaria een percentage van de w<strong>in</strong>st. De<br />

f<strong>in</strong>anciële <strong>in</strong>komsten van de OBA verhouden<br />

zich daardoor rechtevenredig met het<br />

omzetniveau van de cafetaria. De sleutel tot<br />

f<strong>in</strong>ancieel succes van de OBA is daarmee niet<br />

alleen een toename van het aantal bezoekers,<br />

maar vooral dat een aanzienlijk percentage<br />

van deze bezoekers de weg naar de cafetaria<br />

weet te v<strong>in</strong>den.<br />

Deze ondernem<strong>in</strong>gsstrategie wordt ondersteund<br />

doordat de OBA als must-see attractie<br />

wordt genoemd op hotelkaarten en <strong>in</strong><br />

toeristengidsen, maar ook op de richt<strong>in</strong>gaanwijzers<br />

voor de verkeersstromen die <strong>in</strong> het<br />

gebouw zelf zijn <strong>geïntegreerd</strong>. Een vluchtige<br />

studie van de bezoekersstromen <strong>in</strong> de OBA<br />

laat zien dat klanten gestimuleerd worden<br />

om vooral niet de bovenste verdiep<strong>in</strong>g te<br />

missen waar de conferentiezalen, de cafetaria<br />

en het mooiste uitzicht over de stad zich<br />

bev<strong>in</strong>den. De aanwezigheid van de cafetaria<br />

wordt kenbaar gemaakt door de billboards<br />

naast de liften en op de plattegrond van het<br />

gebouw. Het andere (toekomstige) restaurant<br />

zal een groot deel van de voorgevel<br />

omvatten en is daardoor ook duidelijk aanwezig.<br />

Het aantrekken van consumerende<br />

bezoekers werkt beter dan gedacht. “De<br />

bibliotheek heeft na zes maanden al één<br />

miljoen bezoekers verwelkomd, terwijl dat<br />

de verwacht<strong>in</strong>g was voor een heel jaar. Van<br />

deze miljoen bezoekers hebben meer dan<br />

driehonderdduizend de cafetaria bezocht.<br />

Deze La Place is daarmee succesvoller dan<br />

die <strong>in</strong> de V&D Kalverstraat” (<strong>in</strong>terview 3<br />

met manager La Place, april 2008).<br />

De ondernemendheid van de OBA en de<br />

functie als stedelijk artefact <strong>in</strong> stedelijke<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g hebben het gebruik en de<br />

betekenis van de bibliotheek drastisch<br />

gewijzigd. In tegenstell<strong>in</strong>g tot het verleden<br />

is het f<strong>in</strong>anciële succes van de bibliotheek<br />

nu afhankelijk van het aantrekken van<br />

toeristen en bezoekers, niet zozeer als<br />

vaste klanten van de traditionele recreatief<br />

educatieve voorzien<strong>in</strong>gen, maar als<br />

consumenten van leisure diensten. Het is<br />

daarom niet verrassend dat de groei van<br />

bezoekers niet terug te v<strong>in</strong>den is <strong>in</strong> een<br />

toename van het aantal uitgeleende boeken<br />

(<strong>in</strong>terview 6 met bibliothecaris, april 2008).<br />

Er kan worden afgevraagd <strong>in</strong> hoeverre het<br />

algemeen gestelde doel van leesbevorder<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de OBA wordt gerealiseerd.<br />

Naast het wezenlijk anders functioneren<br />

van de back-office ten opzichte<br />

van traditionele bibliotheken is ook de<br />

dienstverlen<strong>in</strong>g van de front-office radicaal<br />

gewijzigd. In plaats van een traditionele<br />

helpdesk voor vragen over een schrijver of<br />

onderwerp, staat men <strong>in</strong> de OBA <strong>in</strong> de rij<br />

voor de ‘klantenservice’ om een conferentiezaal,<br />

een rondleid<strong>in</strong>g, of een borrel voor<br />

zakenlieden te boeken. De bibliothecaris,<br />

met zijn of haar meedogenloos stille aanwezigheid<br />

en kennis van boeken, is <strong>in</strong> de<br />

OBA vervangen door zogenoemde WIMers,<br />

‘Wandelende Informatie Medewerker’<br />

(<strong>in</strong>terview 6 met bibliothecaris, april 2008).<br />

De WIM-ers dragen een outfit ontworpen<br />

door de Marokkaanse modeontwerper<br />

Aziz en helpen bijvoorbeeld mensen<br />

met de automatische uitleenmach<strong>in</strong>es of<br />

geven luidsprekend een rondleid<strong>in</strong>g door<br />

de bibliotheek. Hun uniform maakt ze<br />

gemakkelijk herkenbaar en <strong>in</strong>tegreert ze<br />

esthetisch <strong>in</strong> het postmoderne decor van<br />

de OBA.


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Ceci n’est pas une bibliothèque<br />

P. 323<br />

<strong>Meer</strong> dan een bibliotheek<br />

De omschreven ontwikkel<strong>in</strong>gsmechanismen<br />

die de OBA sturen zijn opvallend<br />

doordat ze betrekkelijk nieuw zijn, maar<br />

vooral vanwege het contrast ten opzichte<br />

van de Victoriaanse bibliotheek. De<br />

traditionele bibliotheek kwam voort uit<br />

Victoriaanse normen en waarden, met<br />

als doel de recreatieve educatie en morele<br />

en culturele ontwikkel<strong>in</strong>g van de arbeidersklasse<br />

te stimuleren. De nieuwe OBA<br />

<strong>in</strong>troduceert andere normen en waarden<br />

gebaseerd op dienstverlen<strong>in</strong>g, stedelijke<br />

artefacten, strategische plann<strong>in</strong>g en economische<br />

duurzaamheid. Op basis van het<br />

bovenstaande kunnen een aantal algemene<br />

conclusies worden getrokken.<br />

In de nieuwe OBA is de uitwerk<strong>in</strong>g van<br />

het stur<strong>in</strong>gsmechanisme van de ondernemende<br />

overheid en de functie van het<br />

artefact <strong>in</strong> de stedelijke ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

dom<strong>in</strong>ant over de traditionele functies van<br />

recreatieve educatie en leesbevorder<strong>in</strong>g.<br />

Ondanks de toegenomen oppervlakte van<br />

de bibliotheek is het aantal uitgestalde<br />

boeken niet evenredig toegenomen en<br />

zijn de extra vierkante meters vooral<br />

bestemd voor de leisure functies. Deze<br />

ondernemendheid en strategische<br />

stedelijke plann<strong>in</strong>g zijn van <strong>in</strong>vloed op de<br />

<strong>in</strong>stitutionele doelen van de OBA. Er zijn<br />

andere adm<strong>in</strong>istratieve prioriteiten, te<br />

weten economische duurzaamheid en het<br />

promoten van de bibliotheek als stedelijk<br />

artefact. Direct en <strong>in</strong>direct hebben deze<br />

operationele doelen de prom<strong>in</strong>ente positie<br />

van de <strong>in</strong>stitutionele overgenomen.<br />

Een van de vastgestelde <strong>in</strong>stitutionele<br />

doelen van de OBA is bijvoorbeeld om<br />

meer bezoekers te trekken om het lezen te<br />

bevorderen (OBA, 2008). Het herschrijven<br />

van dit <strong>in</strong>stitutionele doel naar een doel<br />

van de ondernemende overheid leidt tot de<br />

overtuig<strong>in</strong>g dat meer bezoekers nodig zijn<br />

om extra <strong>in</strong>komsten te genereren en om<br />

de ontwikkel<strong>in</strong>g van het Oosterdokseiland<br />

te stimuleren. De doelstell<strong>in</strong>g van één<br />

miljoen bezoekers per jaar is zes maanden<br />

voor tijd behaald, maar heeft niet geleid<br />

tot meer gelezen boeken <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot<br />

de voormalige centrale bibliotheek op de<br />

Pr<strong>in</strong>sengracht. Terwijl de ondernem<strong>in</strong>gs-<br />

en stedelijke ontwikkel<strong>in</strong>gsdoelen van de<br />

OBA op een proactieve manier door de<br />

back-office worden nagestreefd, blijven de<br />

<strong>in</strong>stitutionele doelen achter.<br />

De bibliotheek is s<strong>in</strong>ds de open<strong>in</strong>g een van<br />

de meest gewaardeerde plekken van de stad<br />

geworden. Haar succes als studieplaats,<br />

ontmoet<strong>in</strong>gsplek voor flexwerkers en<br />

locatie met gratis <strong>in</strong>ternet roept vragen op<br />

over wat van openbare functies <strong>in</strong> onze<br />

maatschappij verlangd wordt, maar moet<br />

ook leiden tot reflectie op wat hiermee<br />

gewonnen en verloren wordt ten opzichte<br />

van de traditionele publieke voorzien<strong>in</strong>gen.<br />

Zonder voor of tegen de OBA<br />

te pleiten, wordt duidelijk dat er met de<br />

nieuwe bibliotheek <strong>in</strong> de Gouden IJbocht<br />

een totale andere weg is <strong>in</strong>geslagen en is<br />

gebroken met het verleden. Deze breuk<br />

is zo fundamenteel dat het verleidt om <strong>in</strong><br />

goed Nederlands te zeggen: Ceci n’est pas<br />

une bibliothèque.<br />

Jelle Adamse (jelle_adamse@hotmail.com) is student<br />

Metropolitan Studies aan de Universiteit van Amsterdam<br />

en tevens redacteur van <strong>Rooilijn</strong>. Mart<strong>in</strong> Cobian (cobian8@<br />

hotmail.com) is <strong>in</strong> 2007 afgestudeerd als stadssocioloog aan<br />

de Universiteit van Amsterdam.<br />

Literatuur<br />

Archis, AMO & C-Lab (2008) Volume 15: Dest<strong>in</strong>ation Library. To<br />

beyond or not to be. Archis Foundation, Amsterdam<br />

Dienst Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g Amsterdam (2004) Plan<br />

Amsterdam: Het Oosterdokseiland, dRO, Amsterdam.<br />

Hayes, E., & A. Morris (2005) ‘Leisure role of public libraries:<br />

A historical perspective’, Journal of Librarianship and<br />

Information Science, jg. 37, p. 75-81<br />

Gemeente Amsterdam (2006) Amsterdam Topstad, gemeente<br />

Amsterdam<br />

McCrossen, A. (2006) ‘“One Cathedral More” or “Mere<br />

Loung<strong>in</strong>g Places for Bummers”? The Cultural Politics of<br />

Leisure and the Public Library <strong>in</strong> Gilded Age America’,<br />

Libraries & Culture, jg. 41, nr. 2, p. 169-187<br />

Openbare Bibliotheek Amsterdam (2008) Over de OBA,<br />

Openbare Bibliotheek Amsterdam, http://www.oba.nl, 23-<br />

06-2008<br />

Schneiders, P. (1990) ‘Lezen voor iedereen; de geschiedenis<br />

van de openbare bibliotheek <strong>in</strong> Nederland’, Nederlands<br />

Bibliotheek en lectuur centrum, Den Haag


<strong>Rooilijn</strong><br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Genrebenader<strong>in</strong>g: woorden zijn daden<br />

P. 324<br />

Wim de Haas<br />

De ambities van de ruimtelijke plann<strong>in</strong>g zijn <strong>in</strong> de laatste decennia sterk<br />

bijgesteld. De plann<strong>in</strong>gsidealen uit de tw<strong>in</strong>tigste eeuw, kennis, <strong>in</strong>tegraliteit,<br />

oplosbaarheid en realiseerbaarheid, worden alom ter discussie gesteld en lijken<br />

verouderd. Omdat planologie haar vanzelfsprekendheid heeft verloren, is een<br />

nieuwe taal nodig met nieuwe kernbegrippen. Door middel van een onverwacht<br />

perspectief wordt <strong>in</strong> de genrebenader<strong>in</strong>g een nieuw vocabulaire aangeboden aan<br />

de nu zo weifelachtige planologie.<br />

Genrebenader<strong>in</strong>g:<br />

woorden zijn daden


<strong>Rooilijn</strong><br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Genrebenader<strong>in</strong>g: woorden zijn daden<br />

P. 325<br />

Het idee ‘ruimtelijke plann<strong>in</strong>g’ lijkt alle<br />

relevantie verloren te hebben. Plann<strong>in</strong>g<br />

impliceert maakbaarheid, oplosbaarheid<br />

en <strong>in</strong>tegraliteit. Dit zijn idealen die tegenwoordig<br />

op de een of andere manier worden<br />

betwist. Dit is zeker het geval voor ruimtelijke<br />

orden<strong>in</strong>g op hogere schaalniveaus.<br />

Het onbehagen hierover vraagt om meer<br />

dan discussies over ruimtelijke concepten,<br />

bestuurlijke processen of wetgev<strong>in</strong>g. Het<br />

vraagt om hernieuwde reflectie op de vraag<br />

wat plann<strong>in</strong>g <strong>in</strong> wezen is.<br />

In dit artikel wordt hiertoe een benader<strong>in</strong>g<br />

geïntroduceerd, geïnspireerd op het latere<br />

werk van Lyotard (1983). Deze gaat uit van<br />

de even simpele als fasc<strong>in</strong>erende constater<strong>in</strong>g<br />

dat plann<strong>in</strong>g bestaat uit een aaneenrijg<strong>in</strong>g<br />

van verschillende ‘taalspelen’ of genres (De<br />

Haas, 2006). Deze genrebenader<strong>in</strong>g biedt<br />

naast een def<strong>in</strong>itie van plann<strong>in</strong>g ook een<br />

basis om een norm voor goede plann<strong>in</strong>g te<br />

formuleren, namelijk die van gelijkwaardigheid<br />

(symmetrie) tussen genres. Omdat symmetrie<br />

vaak <strong>in</strong> het gedrang komt, wordt hier<br />

een meer terughoudende plann<strong>in</strong>g bepleit.<br />

Plann<strong>in</strong>g is taalhandelen<br />

Concrete handel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> plann<strong>in</strong>gsprocessen<br />

vormen het uitgangspunt van de genrebenader<strong>in</strong>g.<br />

Wat gebeurt er <strong>in</strong> plann<strong>in</strong>g? Op<br />

de keper beschouwd, bestaat plann<strong>in</strong>g uit<br />

taalhandel<strong>in</strong>gen (zie ook Van den Br<strong>in</strong>k &<br />

Metse, 2006); zoals praten, schrijven, telefoneren,<br />

e-mailen en lezen. Deze taalhandel<strong>in</strong>gen<br />

gaan op den duur over <strong>in</strong> fysieke acties.<br />

Een plann<strong>in</strong>gsproces kan daarom worden<br />

opgevat als een complex geheel van ketens<br />

van taalhandel<strong>in</strong>gen. Het gaat daarbij altijd<br />

om regulatief taalhandelen, dat bedoeld is<br />

om andere (taal)handel<strong>in</strong>gen te beïnvloeden.<br />

Voor alle duidelijkheid: taalhandelen is<br />

niet hetzelfde als beschaafd discussiëren.<br />

Integendeel, taal is een medium waarmee<br />

zowel <strong>in</strong>houd als macht wordt overgedragen<br />

en posities van actoren worden bestendigd<br />

of verzwakt. In een taalhandel<strong>in</strong>gsbenader<strong>in</strong>g<br />

staat, <strong>in</strong> plaats van macht en betekenis,<br />

juist machtsvorm<strong>in</strong>g en betekenisgev<strong>in</strong>g<br />

centraal. Deze benader<strong>in</strong>g is daardoor zeer<br />

geschikt als grondslag voor een theorie<br />

over plann<strong>in</strong>g, wat immers een proces van<br />

machtsvorm<strong>in</strong>g en betekenisgev<strong>in</strong>g is.<br />

Het universum van alle mogelijke taalhandel<strong>in</strong>gen<br />

kent grote onderl<strong>in</strong>ge verschillen.<br />

De taalhandel<strong>in</strong>g ‘geven van een opdracht’<br />

heeft bijvoorbeeld een heel ander karakter<br />

dan de taalhandel<strong>in</strong>g ‘schrijven van een<br />

gedicht’. De verschillen tussen taalhandel<strong>in</strong>gen<br />

hebben vooral te maken met hun doel<br />

en effect. Een opdracht zet mensen aan om<br />

iets te doen, een gedicht bespeelt emoties.<br />

Op grond van hun verschillen <strong>in</strong> doel en<br />

effect kunnen taalhandel<strong>in</strong>gen worden <strong>in</strong>gedeeld<br />

naar taalspelen of genres. Ieder genre<br />

heeft een eigen karakteristieke vorm. Deze<br />

vorm maakt het voor deelnemers helder aan<br />

welk taalspel zij meedoen en welke regels<br />

gelden voor het aanvaarden of verwerpen<br />

van uitspraken. Zo gelden <strong>in</strong> wetenschappelijke<br />

discussies heel andere regels dan <strong>in</strong><br />

besliss<strong>in</strong>gsprocessen.<br />

Genres <strong>in</strong> plann<strong>in</strong>g<br />

Voor ruimtelijke plann<strong>in</strong>g zijn vier<br />

genres essentieel, namelijk: <strong>ontwerpen</strong>,<br />

onderzoeken, beslissen en <strong>in</strong>grijpen. Deze<br />

vier vertonen gelijkenis met fasen <strong>in</strong> een<br />

planvorm<strong>in</strong>gsproces, maar mogen daaraan<br />

niet gelijk worden gesteld. Ze wisselen elkaar<br />

b<strong>in</strong>nen het proces van plann<strong>in</strong>g en b<strong>in</strong>nen<br />

planfasen namelijk voortdurend af.<br />

Het eerste plann<strong>in</strong>gsgenre is <strong>ontwerpen</strong>. Dit<br />

is het verbeelden van ruimtelijke mogelijk-


<strong>Rooilijn</strong><br />

heden, processen of afspraken. Leidend<br />

pr<strong>in</strong>cipe van dit genre is vernieuw<strong>in</strong>g.<br />

Het genre veronderstelt dat verbeter<strong>in</strong>g<br />

door vernieuw<strong>in</strong>g mogelijk is. Het tweede<br />

plann<strong>in</strong>gsgenre is onderzoeken. Het gaat<br />

hierbij niet om wetenschappelijk onderzoeken<br />

maar om het vaststellen van een<br />

situatie of ontwikkel<strong>in</strong>g die het ontwerp<br />

kan <strong>in</strong>spireren, ondersteunen of onderuithalen.<br />

Onderzoeken <strong>in</strong> plann<strong>in</strong>g heeft<br />

waarheid als leidend pr<strong>in</strong>cipe, <strong>in</strong>clusief de<br />

relativer<strong>in</strong>g ervan (De Haas, 1998). Het<br />

derde genre is beslissen. In feite is dit het<br />

creëren van een werkelijkheid waardoor<br />

zekerheid over nieuwe stappen ontstaat.<br />

Het omvat de afstemm<strong>in</strong>g van en coörd<strong>in</strong>atie<br />

tussen wensen en belangen. Beslissen<br />

<strong>in</strong> plann<strong>in</strong>g omvat officiële besluitvorm<strong>in</strong>g,<br />

maar ook kle<strong>in</strong>e besliss<strong>in</strong>gen. Beslissen<br />

impliceert machtsvorm<strong>in</strong>g maar heeft de<br />

mogelijkheid van een werkbaar compromis<br />

als leidend pr<strong>in</strong>cipe. Het vierde plann<strong>in</strong>gsgenre<br />

is <strong>in</strong>grijpen. Dit is het beïnvloeden<br />

van volgende (taal)handel<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> het plann<strong>in</strong>gsproces. Dit kan diverse<br />

gedaanten aannemen: stellen van regels,<br />

beschikbaar stellen van geld, uitvoeren van<br />

fysieke maatregelen, vergroten van kennis.<br />

Ingrijpen heeft maakbaarheid als leidend<br />

pr<strong>in</strong>cipe. Er valt nog meer te zeggen over<br />

genres afzonderlijk, maar voor plann<strong>in</strong>g<br />

is vooral het samenspel tussen genres<br />

<strong>in</strong>teressant.<br />

Samenspel tussen genres<br />

In een plann<strong>in</strong>gsproces worden voortdurend<br />

overgangen gemaakt van het ene<br />

genre naar het andere. Op het ene moment<br />

gaan de taalhandel<strong>in</strong>gen over van het genre<br />

onderzoeken naar het genre <strong>ontwerpen</strong>,<br />

op een volgend moment is een heel andere<br />

overgang aan de orde. In een plann<strong>in</strong>gsproces<br />

moeten deze overgangen uite<strong>in</strong>delijk<br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Genrebenader<strong>in</strong>g: woorden zijn daden<br />

P. 326<br />

allemaal tot een resultaat leiden. Plann<strong>in</strong>g<br />

is dan ook te def<strong>in</strong>iëren als het creëren<br />

van geslaagde koppel<strong>in</strong>gen tussen de vier<br />

genres.<br />

Genres laten zich niet zomaar koppelen,<br />

denk alleen maar eens aan de vertaalproblemen<br />

van onderzoek naar ontwerp.<br />

Omdat de taal van het <strong>ontwerpen</strong>,<br />

onderzoeken, beslissen en <strong>in</strong>grijpen<br />

zo wezenlijk van elkaar verschilt, zijn<br />

overdrachtelijke taalhandel<strong>in</strong>gen als<br />

hulpmiddel nodig. Alleen met behulp van<br />

modellen, metaforen, symbolen, iconen<br />

of mantra’s lukt het om de plann<strong>in</strong>gsgenres<br />

te verb<strong>in</strong>den. Een goed voorbeeld van<br />

de werk<strong>in</strong>g van zo’n overdrachtelijke verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g,<br />

is de metafoor het Groene Hart.<br />

Doordat deze metafoor <strong>in</strong> alle genres<br />

betekenis heeft, krijgt deze kracht. In het<br />

<strong>ontwerpen</strong> representeert deze metafoor<br />

een <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsconcept, <strong>in</strong> het beslissen<br />

verwijst het naar een vitale functie die<br />

niet ongedaan mag worden gemaakt.<br />

Zelfs tegenstanders van het openhouden<br />

van het Groene Hart worden gedwongen<br />

om zich <strong>in</strong> termen van het Groene Hart<br />

uit te spreken.<br />

Goede plann<strong>in</strong>g<br />

De genrebenader<strong>in</strong>g geeft een basis om<br />

goede plann<strong>in</strong>g te def<strong>in</strong>iëren. Ter illustratie:<br />

de voormalig rijksbouwmeester Mels<br />

Crouwel heeft op verschillende plekken<br />

gepleit voor de terugkeer van het nationale<br />

ruimtelijke ontwerp, onder meer om<br />

verrommel<strong>in</strong>g te voorkomen (Hulsman,<br />

2007). Hij spreekt tevens over het plezier<br />

<strong>in</strong> maakbaarheid. Hoogleraar en projectontwikkelaar<br />

Friso de Zeeuw komt daarentegen<br />

regelmatig <strong>in</strong> het nieuws met een<br />

pleidooi voor het loslaten van top-down<br />

denken. Hij is voorstander van regionale


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Genrebenader<strong>in</strong>g: woorden zijn daden<br />

P. 327<br />

coalities tussen publieke en private partijen.<br />

Dit is niet alleen een verschil <strong>in</strong> opvatt<strong>in</strong>g,<br />

maar ook een bots<strong>in</strong>g tussen genres. De<br />

genres <strong>ontwerpen</strong> en <strong>in</strong>grijpen strijden hier<br />

om dom<strong>in</strong>antie. Dit voorbeeld raakt de kern<br />

van goede plann<strong>in</strong>g. Het toont een symmetrische<br />

relatie tussen genres. Essentieel voor<br />

plann<strong>in</strong>g is dat genres elkaar niet mogen<br />

dom<strong>in</strong>eren maar op basis van gelijkwaardigheid<br />

op elkaar <strong>in</strong>haken. Als het <strong>in</strong>grijpen<br />

overheerst, ontstaat <strong>in</strong>genieurstechnocratie;<br />

als het beslissen overheerst ad-hoc-cratie,<br />

als het <strong>ontwerpen</strong> overheerst onuitvoerbare<br />

plannen en als het onderzoeken overheerst,<br />

gebeurt er waarschijnlijk niets.<br />

Symmetrie is niet meer dan een m<strong>in</strong>imale<br />

moraal. Het is een beg<strong>in</strong>sel dat voortbouwt<br />

op één van de grote uitv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van onze<br />

beschav<strong>in</strong>g, namelijk de scheid<strong>in</strong>g van de<br />

wetgevende, uitvoerende en rechterlijke<br />

macht. Door dit beg<strong>in</strong>sel als <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek<br />

onderdeel op te nemen <strong>in</strong> de def<strong>in</strong>itie van<br />

plann<strong>in</strong>g, krijgt het begrip plann<strong>in</strong>g iets<br />

terug van het normatieve karakter dat het<br />

van oudsher heeft gehad. De genredef<strong>in</strong>itie<br />

van plann<strong>in</strong>g is meer dan een neutraal<br />

beschrijvende aanduid<strong>in</strong>g. Het def<strong>in</strong>ieert<br />

plann<strong>in</strong>g als maatschappelijke vorm die<br />

voortbouwt op één van de beg<strong>in</strong>selen van de<br />

democratische samenlev<strong>in</strong>g.<br />

Van proces naar <strong>in</strong>houd<br />

De vraag is welke consequenties de genrebenader<strong>in</strong>g<br />

heeft voor de <strong>in</strong>houd van ruimtelijke<br />

plann<strong>in</strong>g. Duidelijk mag zijn dat de<br />

genrebenader<strong>in</strong>g niet zomaar kan worden<br />

omgezet <strong>in</strong> ruimtelijke concepten. Wel kan<br />

het beg<strong>in</strong>sel van symmetrie worden toegepast<br />

op vigerende plann<strong>in</strong>gsdiscoursen.<br />

Grof geschetst vertonen de momenteel<br />

dom<strong>in</strong>ante plann<strong>in</strong>gsdiscoursen de<br />

volgende kenmerken. Er wordt uitgegaan<br />

van ontwikkel<strong>in</strong>gsplanologie, niet van<br />

toelat<strong>in</strong>gsplanologie. Het project staat<br />

centraal. Waardenpluriformiteit en<br />

maatschappelijke fragmentatie worden<br />

als uitgangspunt en als uitdag<strong>in</strong>g gezien.<br />

Het gebied vormt hèt schaalniveau voor<br />

<strong>in</strong>tegratie van wensen, belangen en<br />

geldstromen. Alle actoren zijn b<strong>in</strong>nen deze<br />

discoursen gelijkwaardige partners, maar<br />

wel met eigen verantwoordelijkheden<br />

en (machts)middelen. Lagere overheden<br />

en marktpartijen zijn verantwoordelijk<br />

voor <strong>in</strong>itiatieven, hogere overheden voor<br />

randvoorwaarden en f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g. Een<br />

typerende uitspraak is die van Friso de<br />

Zeeuw en Agnes Franzen (2007, p. 7): “De<br />

toekomst van een mooier Nederland ligt<br />

<strong>in</strong> de handen van de lagere overheden, <strong>in</strong><br />

samenwerk<strong>in</strong>g met de markt. En niet <strong>in</strong> een<br />

bureaucratenfeest met ‘alomvattende visies’<br />

en beleidsdocumenten.”<br />

Bovengenoemde plann<strong>in</strong>gsdiscoursen<br />

kunnen worden gekarakteriseerd als<br />

esthetisch. Deze term heeft betrekk<strong>in</strong>g<br />

op de wijze waarop de genres op elkaar<br />

<strong>in</strong>haken; als een speelse stap, vanuit lokale<br />

keuzen en met een open relatie tussen<br />

ruimtelijke problemen en oploss<strong>in</strong>g. Dit<br />

zijn kenmerken van esthetische oordelen<br />

over het algemeen, vandaar deze karakteriser<strong>in</strong>g.<br />

Het esthetische verwijst dus<br />

niet naar schoonheid, maar naar het soort<br />

oordelen dat deze discoursen hanteren.<br />

Zo noemt Ankersmit (1997) de politiek<br />

esthetisch, omdat deze ten opzichte van de<br />

gerepresenteerde werkelijkheid <strong>in</strong> dezelfde<br />

positie verkeert als de kunst.<br />

Esthetische plann<strong>in</strong>gsdiscoursen leggen<br />

veel nadruk op de genres <strong>ontwerpen</strong><br />

en uitvoeren. Genres als beslissen en


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Genrebenader<strong>in</strong>g: woorden zijn daden<br />

P. 328<br />

onderzoeken worden <strong>in</strong> de esthetische<br />

plann<strong>in</strong>gsdiscoursen kritisch benaderd met<br />

termen als polderen, bureaucratie en topdownplann<strong>in</strong>g.<br />

Sterke metaforen vormen<br />

het middel waarmee de genres ‘<strong>ontwerpen</strong>’<br />

en ‘uitvoeren’ het genre ‘beslissen’ dom<strong>in</strong>eren.<br />

Denk bijvoorbeeld aan het plan om een<br />

eiland voor de kust <strong>in</strong> de vorm van een tulp<br />

aan te leggen. Met de nadruk op <strong>ontwerpen</strong><br />

en uitvoeren doen deze discoursen afbreuk<br />

aan het beg<strong>in</strong>sel van symmetrie.<br />

Tegengeluid<br />

Veel planners v<strong>in</strong>den de esthetische trekken<br />

van de dom<strong>in</strong>ante plann<strong>in</strong>gsdiscoursen<br />

onbevredigend. Zij verlangen naar een<br />

situatie waar<strong>in</strong> het <strong>ontwerpen</strong> is gericht op<br />

het creëren van realistische alternatieven;<br />

serieus onderzoek wordt gedaan naar<br />

mogelijkheden en waarschijnlijkheden;<br />

besliss<strong>in</strong>gen zijn gebaseerd op een goede<br />

afweg<strong>in</strong>g van voor- en nadelen en plannen<br />

worden uitgevoerd zoals ze zijn bedoeld.<br />

En vooral waar<strong>in</strong> de overheid vasthoudt<br />

aan genomen ruimtelijke keuzen. Klaas<br />

van Egmond, hoogleraar milieukunde<br />

<strong>in</strong> Utrecht en voormalig directeur van<br />

het Milieu- en Natuurplanbureau, zegt<br />

bijvoorbeeld: “... als je het hebt over een<br />

snelweg langs het Naardermeer, zou daar<br />

een debat over de Randstad als grand design<br />

aan vooraf moeten gaan” (Schreuder, 2006,<br />

p. 3). Voormalig rijksbouwmeester Mels<br />

Crouwel stelt: “Wat ontbreekt, is een visie<br />

van de rijksoverheid over hoe Nederland<br />

er <strong>in</strong> 2030 uit moet zien” (Hulsman, 2007).<br />

Wat opvalt, is dat zij woorden gebruiken als<br />

grand design, visie, rijksoverheid en moet.<br />

Deze discoursen worden hier getypeerd<br />

als ethisch. Niet omdat ze moreel hoogstaander<br />

zijn dan andere plann<strong>in</strong>gsdiscoursen<br />

maar omdat <strong>in</strong> deze discoursen<br />

het verlangen naar heldere, normstellende<br />

doelen centraal staat. In ethische plann<strong>in</strong>gsdiscoursen<br />

voltrekt de koppel<strong>in</strong>g van<br />

genres zich als een doordachte zet, vanuit<br />

een keuze voor een visie op het geheel.<br />

Eigenlijk zoeken deze discoursen naar een<br />

nieuw, groot verhaal voor de ruimtelijke<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van Nederland. In de jaren vijftig<br />

was de wederopbouw het grote verhaal,<br />

tegenwoordig zou klimaatverander<strong>in</strong>g tot<br />

zo’n verhaal kunnen uitgroeien. Een groot<br />

verhaal heeft als risico dat andere genres<br />

<strong>in</strong> dienst komen te staan van het vertolken<br />

van dat verhaal, wat afbreuk doet aan het<br />

beg<strong>in</strong>sel van symmetrie.<br />

Een derde weg?<br />

Esthetische en ethische plann<strong>in</strong>gsdiscoursen<br />

vertegenwoordigen een verschillende<br />

kijk op ruimtelijke orden<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g.<br />

Esthetische discoursen passen goed <strong>in</strong><br />

deze tijd, ethische discoursen geven hierop<br />

kritiek maar komen met een alternatief<br />

dat slecht valt <strong>in</strong> deze tijd. Is het mogelijk<br />

om deze tegenstell<strong>in</strong>g te overbruggen via<br />

een derde weg? Omdat de symmetrie <strong>in</strong><br />

beide andere discoursen onder druk staat,<br />

zou symmetrie bij een derde weg centraal<br />

moeten worden gesteld. Dat vraagt om<br />

terughoudendheid met de voortdurende<br />

<strong>in</strong>troductie van nieuwe projecten, nieuwe<br />

concepten of nieuwe gebiedscategorieën.<br />

Eigenlijk gaat het vooral om een nieuwe<br />

houd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de ruimtelijke plann<strong>in</strong>g. Een<br />

houd<strong>in</strong>g van aandacht, waar<strong>in</strong> wordt<br />

gewacht met het maken van keuzen, totdat<br />

deze zich aan ons opdr<strong>in</strong>gen. Zou het niet<br />

verstandig zijn, vraagt de aandachtige planner,<br />

om niets te doen <strong>in</strong> plaats van steeds<br />

iets nieuws te verz<strong>in</strong>nen?<br />

Dit lijkt een rare gedachte, maar komt wel<br />

degelijk <strong>in</strong> de praktijk voor. Zie bijvoor-


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Genrebenader<strong>in</strong>g: woorden zijn daden<br />

P. 329<br />

beeld de Vierde Nota over de Ruimtelijke<br />

Orden<strong>in</strong>g, waar<strong>in</strong> juist geen nieuwe<br />

structuurschets werd voorgesteld. Zie ook<br />

de uitspraak van de voormalig directeurgeneraal<br />

Milieu van het M<strong>in</strong>isterie van<br />

VROM, Hans van der Vlist (2006), waaruit<br />

blijkt dat de notie van aandacht <strong>in</strong> de<br />

beleidspraktijk wel degelijk aan de orde is:<br />

“We hebben nu vier milieubeleidsplannen<br />

uitgebracht en stonden voor de vraag of<br />

we weer een nieuwe beleidsnota wilden<br />

maken. Dat was niet het geval. We zagen<br />

meer <strong>in</strong> een toekomstagenda.”<br />

Een praktische werkvorm die goed past<br />

<strong>in</strong> aandachtige plann<strong>in</strong>g is de community<br />

of practice (Wenger, 1998). Voor een grote<br />

ruimtelijke opgave, waarvoor een ethische<br />

plann<strong>in</strong>gsdiscours een nota zou produceren<br />

en een esthetisch plann<strong>in</strong>gsdiscours<br />

een wervend plan zou maken, zal een<br />

aandachtige plann<strong>in</strong>g een community of<br />

attention oprichten. Dit kan bijvoorbeeld<br />

uitgewerkt worden als netwerk met een<br />

tijdelijke bevoegdheid, waar<strong>in</strong> diverse<br />

overheden en andere partijen participeren.<br />

De community of attention, als variant op<br />

de community of practice, is slechts één<br />

voorstel. Aandachtige plann<strong>in</strong>g verdient<br />

verdere uitwerk<strong>in</strong>g en doordenk<strong>in</strong>g, juist<br />

voor de grote ruimtelijke opgaven zoals<br />

de klimaatverander<strong>in</strong>g, de vastlopende<br />

mobiliteit en de verloeder<strong>in</strong>g van het<br />

Nederlandse landschap. Dit zijn vraagstukken<br />

die niet om flitsende <strong>ontwerpen</strong>, snelle<br />

besliss<strong>in</strong>gen, grote onderzoeksprogramma’s<br />

of stoere uitvoer<strong>in</strong>gsplannen vragen,<br />

maar vooral om aandacht.<br />

In dit artikel is een nieuwe benader<strong>in</strong>g van<br />

plann<strong>in</strong>g geïntroduceerd. Deze benoemt<br />

de essentie van plann<strong>in</strong>g, verklaart<br />

stor<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> plann<strong>in</strong>gsprocessen en geeft<br />

een beg<strong>in</strong>sel voor goede plann<strong>in</strong>g. In<br />

één z<strong>in</strong> samengevat is plann<strong>in</strong>g volgens<br />

deze genrebenader<strong>in</strong>g: het creëren van<br />

goed werkende koppel<strong>in</strong>gen tussen vier<br />

pr<strong>in</strong>cipieel verschillende taalgenres <strong>in</strong><br />

plann<strong>in</strong>g, op grond van symmetrie tussen<br />

genres. Het beg<strong>in</strong>sel van symmetrie vraagt<br />

om een houd<strong>in</strong>g van aandacht <strong>in</strong> plann<strong>in</strong>g.<br />

Het vernieuwende van de genrebenader<strong>in</strong>g<br />

is dat deze plann<strong>in</strong>g opnieuw normatief<br />

positioneert. Dat is hard nodig <strong>in</strong> een tijd<br />

die niet zo van plann<strong>in</strong>g houdt.<br />

Wim de Haas (w.dehaas@planet.nl) werkt bij de Kon<strong>in</strong>klijke<br />

Nederlandse Academie van Wetenschappen.<br />

Literatuur<br />

Ankersmit, F.R. (1997) Macht door representatie, Exploraties<br />

III: politieke filosofie, Kok Agora, Kampen<br />

Br<strong>in</strong>k, M. van den & T. Metze (red.) (2006) Words matter <strong>in</strong><br />

policy and plann<strong>in</strong>g, NGS nr. 344, Nethur/KNAG, Utrecht<br />

Franzen, A. & F. de Zeeuw (2007) ‘Verrommel<strong>in</strong>g niet<br />

aanpakken uit Den Haag; Ruimtelijke orden<strong>in</strong>g’, Trouw, 16<br />

februari, p. 7<br />

Haas, W. de (1998) Onderzoek <strong>in</strong> plann<strong>in</strong>g, Proefschrift<br />

Landbouwuniversiteit, Wagen<strong>in</strong>gen<br />

Haas, W. de (2006) Plann<strong>in</strong>g als Gesprek, Grondslagen voor<br />

ruimtelijke plann<strong>in</strong>g en beleid <strong>in</strong> de eenentw<strong>in</strong>tigste eeuw,<br />

Uitgeverij De Graaff, Utrecht<br />

Hulsman, B. (2007) ‘Afslagje hier, baantje daar; gesprek met<br />

rijksbouwmeester Mels Crouwel over de ‘verrommel<strong>in</strong>g’ van<br />

Nederland’, NRC Handelsblad, 3 februari, p. 41<br />

Lyotard, J.F. (1983) Le Différand [Engelse vertal<strong>in</strong>g (1988) The<br />

Different, Phrases <strong>in</strong> Dispute, University of M<strong>in</strong>nesota Press,<br />

MN]<br />

Schreuder, A. (2006) ‘Nederland verliest elke dag een heel<br />

Vondelpark; Dat het platteland wordt volgebouwd is soms al<br />

treurig, maar dat het slordig gebeurd is nog treuriger’, NRC<br />

Handelsblad, 29 september, p. 3<br />

Vlist, H. van der (2006) ‘Soms zoeken we de grens op’, PM, jg.<br />

31, nr. 8, p. 16-19<br />

Wenger, E (1998) Communities of Practice, Learn<strong>in</strong>g, Mean<strong>in</strong>g<br />

and Identity, Cambridge University Press, Cambridge


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 <strong>Meer</strong> <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> <strong>in</strong> <strong>Meer</strong>stad<br />

P. 330<br />

Nanka Karstkarel en Marjole<strong>in</strong> van Schoonhoven<br />

<strong>Meer</strong> <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong> <strong>in</strong><br />

<strong>Meer</strong>stad


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 <strong>Meer</strong> <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> <strong>in</strong> <strong>Meer</strong>stad<br />

P. 331<br />

Duurzame <strong>energie</strong> is <strong>in</strong>, zeker b<strong>in</strong>nen de<br />

beleidswereld van de ruimtelijke orden<strong>in</strong>g. Zo<br />

heeft ook de Prov<strong>in</strong>cie Gron<strong>in</strong>gen grote ambities op<br />

<strong>energie</strong>gebied. De uitgangspunten deugen, maar<br />

de praktijk werkt vaak m<strong>in</strong>der goed uit. Hoe dit<br />

komt zal blijken uit een analyse van het planproces<br />

van <strong>Meer</strong>stad, een groot nieuwbouwproject ten<br />

oosten van de stad Gron<strong>in</strong>gen.<br />

Doordat het gebruik van fossiele brandstoffen<br />

schadelijke effecten heeft op het milieu<br />

en deze brandstoffen bovendien uitgeput<br />

raken, neemt de <strong>in</strong>teresse <strong>in</strong> een meer<br />

duurzaam <strong>energie</strong>systeem toe. De <strong>energie</strong>behoefte<br />

wordt <strong>in</strong> een dergelijk systeem<br />

zoveel mogelijk gedekt door gebruik te<br />

maken van hernieuwbare bronnen, zoals<br />

zon, w<strong>in</strong>d, water, geothermie en biomassa.<br />

Dit gebeurt met behulp van conversietechnieken<br />

die het milieu niet schaden (Van<br />

Schoonhoven, 2007). Deze overgang van<br />

<strong>energie</strong>opwekk<strong>in</strong>g uit fossiele brandstoffen<br />

naar een meer duurzaam <strong>energie</strong>systeem<br />

wordt de <strong>energie</strong>transitie genoemd.<br />

Onderdeel van deze <strong>energie</strong>transitie is het<br />

ver<strong>duurzame</strong>n van de <strong>energie</strong>huishoud<strong>in</strong>g.<br />

Onder <strong>energie</strong>huishoud<strong>in</strong>g wordt de hele<br />

keten van de bron, de conversie en het<br />

gebruik van <strong>energie</strong> verstaan. Een <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong>huishoud<strong>in</strong>g is economisch<br />

efficiënt, belast het milieu m<strong>in</strong>der zwaar<br />

en voorziet <strong>in</strong> voldoende <strong>energie</strong> van de<br />

juiste kwaliteit. Het gebruik van <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong>bronnen alleen is dus niet genoeg<br />

om een <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>huishoud<strong>in</strong>g tot<br />

stand te brengen. Energiebespar<strong>in</strong>g staat<br />

aan de basis van het gebruik van <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong>bronnen (SenterNovem, 2007).<br />

Volgens het Energieonderzoek Centrum<br />

Nederland (ECN) kan een <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>huishoud<strong>in</strong>g<br />

relatief eenvoudig gereali-<br />

seerd worden <strong>in</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g die<br />

bestaat uit bestaande bouw en nieuwbouw.<br />

Een voorbeeld is het Rotterdamse haven- en<br />

<strong>in</strong>dustriecomplex Rijnmond, dat een half<br />

miljoen huizen <strong>in</strong> Zuid-Holland van (rest)<br />

warmte gaat voorzien. Maar vooral <strong>in</strong> de<br />

nieuwbouw is het potentieel voor <strong>energie</strong>bespar<strong>in</strong>g<br />

groot, omdat daar alle mogelijke<br />

<strong>energie</strong>toepass<strong>in</strong>gen nog open liggen.<br />

Hoewel <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>toepass<strong>in</strong>gen<br />

volgens het ECN technisch en f<strong>in</strong>ancieel<br />

haalbaar zijn, maken deze nog niet volledig<br />

deel uit van nieuwbouwplannen (ECN,<br />

2006).<br />

De vraag is dus waarom de implementatie<br />

van <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> <strong>in</strong> nieuwbouwwijken<br />

nog niet goed van de grond komt, ondanks<br />

de potenties en ook de behoefte b<strong>in</strong>nen<br />

de samenlev<strong>in</strong>g. Het blijft vaak steken<br />

bij <strong>in</strong>dividuele projecten waar <strong>duurzame</strong><br />

oploss<strong>in</strong>gen voor de hand liggen, zoals het<br />

voorbeeld van Rijnmond. Een reden zou<br />

kunnen zijn dat de toepass<strong>in</strong>g van <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong> slechts een doelstell<strong>in</strong>g is en<br />

niet wettelijk verplicht is gesteld. Meestal is<br />

het planontwerp sturend en zijn <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong>toepass<strong>in</strong>gen volgend. Hierdoor<br />

heeft <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> nog een ondergeschikte<br />

rol <strong>in</strong> de ruimtelijke orden<strong>in</strong>g en<br />

wordt de <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>potentie van<br />

het desbetreffende plangebied vaak niet<br />

volledig benut.<br />

Duurzame <strong>in</strong>itiatieven <strong>in</strong><br />

Gron<strong>in</strong>gen<br />

Om <strong>energie</strong>neutraliteit te bereiken <strong>in</strong><br />

nieuwbouw zal <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> een meer<br />

sturend pr<strong>in</strong>cipe moeten worden b<strong>in</strong>nen de<br />

ruimtelijke orden<strong>in</strong>g. Onduidelijk is waar<br />

<strong>in</strong> het ruimtelijk planproces van planvoorbereid<strong>in</strong>g,<br />

planbepal<strong>in</strong>g, uitvoer<strong>in</strong>g en<br />

evaluatie van het gevoerde beleid het aspect<br />

<strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> het beste kan worden<br />

<strong>in</strong>gebracht (Van Schoonhoven, 2007).<br />

Dit wordt geanalyseerd aan de hand van<br />

<strong>Meer</strong>stad.<br />

<strong>Meer</strong>stad is een gebiedsontwikkel<strong>in</strong>gsproject<br />

aan de oostzijde van de stad Gron<strong>in</strong>gen<br />

en ligt <strong>in</strong> de gemeenten Gron<strong>in</strong>gen en<br />

Slochteren. Er komen 10.000 won<strong>in</strong>gen,


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 <strong>Meer</strong> <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> <strong>in</strong> <strong>Meer</strong>stad<br />

P. 332<br />

135 hectare bedrijventerre<strong>in</strong>, 600 hectare<br />

nieuwe natuur en 600 hectare nieuw water.<br />

Het project moet rond 2025 gereed zijn.<br />

Midden <strong>in</strong> het gebied komt een meer voor<br />

waterberg<strong>in</strong>g en -buffer<strong>in</strong>g en als recreatieve<br />

trekker. Om een kwalitatief hoogwaardig<br />

landschap te creëren maakt een<br />

groot areaal groen eveneens onderdeel uit<br />

van het plan. Op deze manier ontstaat een<br />

robuuste verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gszone ter versterk<strong>in</strong>g<br />

van de ecologische hoofdstructuur van stad<br />

en regio. De <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de bedrijventerre<strong>in</strong>en<br />

zal gericht zijn op het verb<strong>in</strong>den van<br />

de b<strong>in</strong>nenstad van Gron<strong>in</strong>gen met <strong>Meer</strong>stad<br />

(Bureau Alle Hosper & KCAP, 2005). De<br />

<strong>in</strong>tegratie van functies maakt van <strong>Meer</strong>stad<br />

een pluriform leefgebied.<br />

Het Energieconvenant Gron<strong>in</strong>gen is<br />

opgesteld door de Prov<strong>in</strong>cie en Gemeente<br />

Gron<strong>in</strong>gen, de Gasunie, Nuon en Shell<br />

Solar. Dit convenant heeft als doel<br />

projecten te realiseren op het gebied van<br />

<strong>energie</strong>bespar<strong>in</strong>g en <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong><br />

(Prov<strong>in</strong>cie Gron<strong>in</strong>gen, 2007). Een van<br />

die projecten is ‘Duurzaamheid <strong>in</strong><br />

<strong>Meer</strong>stad’. Het oorspronkelijke convenant<br />

liep tot 2007. Momenteel wordt gewerkt<br />

aan een vervolgconvenant met oude en<br />

nieuwe partijen. Daarnaast wordt <strong>in</strong> het<br />

Milieuprogramma 2006 van de Gemeente<br />

Gron<strong>in</strong>gen het opstellen van een <strong>energie</strong>visie<br />

voor <strong>Meer</strong>stad genoemd als activiteit<br />

die bijdraagt aan een <strong>duurzame</strong> stedelijke<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g. In 2006 maakte Gron<strong>in</strong>gen<br />

bekend de meest <strong>duurzame</strong> stad van<br />

Nederland te willen worden. Beg<strong>in</strong> 2007<br />

is deze ambitie vertaald naar de doelstell<strong>in</strong>g<br />

om <strong>in</strong> 2025 <strong>energie</strong>neutraal te zijn<br />

(Gemeente Gron<strong>in</strong>gen, 2007).<br />

Gron<strong>in</strong>gen is niet de enige stad <strong>in</strong><br />

Nederland met dergelijke ambities.<br />

Zo hebben de steden Apeldoorn,<br />

Heerhugowaard en Tilburg aangegeven<br />

om b<strong>in</strong>nen een realistische termijn CO 2 -<br />

neutraal te willen zijn. Hiertoe zijn diverse<br />

losstaande projecten gerealiseerd, maar<br />

van een vastomlijnd planproces voor het<br />

ontwikkelen van <strong>duurzame</strong> nieuwbouwwijken<br />

is vooralsnog geen sprake. Juist daarom<br />

is het zo <strong>in</strong>teressant om te onderzoeken hoe<br />

en waar <strong>in</strong> het planproces van <strong>Meer</strong>stad<br />

het thema <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> is <strong>in</strong>gebracht,<br />

wetende dat er <strong>in</strong> Gron<strong>in</strong>gen een grote<br />

ambitie op dit gebied bestaat. Daarbij is het<br />

een recent project, waarvan het planproces<br />

<strong>in</strong>middels bijna volledig is doorlopen.<br />

Planproces van <strong>Meer</strong>stad<br />

De planvorm<strong>in</strong>g van <strong>Meer</strong>stad is gefaseerd<br />

verlopen. <strong>Meer</strong>stad, toen nog Gron<strong>in</strong>gen-<br />

Oost, komt voor het eerst naar voren<br />

<strong>in</strong> de Regiovisie Gron<strong>in</strong>gen-Assen uit<br />

1999. Hier<strong>in</strong> wordt <strong>Meer</strong>stad gezien als<br />

oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>g voor de groei van de<br />

Gemeente Gron<strong>in</strong>gen en voor de groene<br />

en blauwe doelstell<strong>in</strong>gen van de Regiovisie<br />

(Gemeente Slochteren en Gron<strong>in</strong>gen, 2006).<br />

Het Prov<strong>in</strong>ciaal Omgev<strong>in</strong>gsplan (POP)<br />

Gron<strong>in</strong>gen uit 2000 gaat verder <strong>in</strong> op de<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van Gron<strong>in</strong>gen-Oost. Het<br />

stelt dat ten oosten van de stad Gron<strong>in</strong>gen<br />

een aantrekkelijk waterrijk woon- en<br />

recreatiegebied moet worden gerealiseerd.<br />

De betrokken publieke partijen hebben<br />

<strong>in</strong> 2001 een <strong>in</strong>tentieovereenkomst voor<br />

de ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>Meer</strong>stad opgesteld.<br />

Opvallend is dat de doelstell<strong>in</strong>gen van de<br />

<strong>in</strong>tentieovereenkomst geen aspecten van<br />

duurzaamheid en <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> bevatten.<br />

In 2002 wordt tenslotte een samenwerk<strong>in</strong>gsprotocol<br />

getekend door zowel publieke<br />

als private partijen, waarmee het publiekprivaat<br />

samenwerk<strong>in</strong>gverband (PPS) een


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 <strong>Meer</strong> <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> <strong>in</strong> <strong>Meer</strong>stad<br />

P. 333<br />

feit is. Het samenwerk<strong>in</strong>gsprotocol heeft de<br />

doelstell<strong>in</strong>gen uit de <strong>in</strong>tentieovereenkomst<br />

overgenomen en gaat daardoor tevens niet<br />

<strong>in</strong> op <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>. Voor <strong>Meer</strong>stad is<br />

een PPS met een open planproces gehanteerd,<br />

waarbij plannen naar buiten worden<br />

gebracht, zodat betrokken actoren kunnen<br />

participeren <strong>in</strong> de planvorm<strong>in</strong>g. Ook<br />

burgers hadden regelmatig de mogelijkheid<br />

tot <strong>in</strong>spraak. Daarnaast is er voor gekozen<br />

om de procedures en formele <strong>in</strong>spraak- en<br />

overlegmomenten van de streekplanuitwerk<strong>in</strong>g,<br />

het masterplan en het milieueffect<br />

rapport (MER) te comb<strong>in</strong>eren.<br />

De streekplanuitwerk<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> 2004 def<strong>in</strong>itief<br />

vastgesteld en legt de uitgangspunten<br />

voor <strong>Meer</strong>stad juridisch vast (Bureau Alle<br />

Hosper & KCAP, 2005). In de streekplanuitwerk<strong>in</strong>g<br />

staat niets vermeld over <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong>. Er wordt slechts kort gesproken<br />

over duurzaam stedelijk waterbeheer om<br />

schoon oppervlaktewater te krijgen en te<br />

behouden.<br />

Het masterplan is gedetailleerder <strong>in</strong> de<br />

beschrijv<strong>in</strong>gen en als planontwerp leidend.<br />

Dit plan is tot stand gekomen na een langdurig<br />

traject van overleg tussen verschillende<br />

partijen. In 2005 hebben de gemeenteraden<br />

van Slochteren en Gron<strong>in</strong>gen<br />

een Motie duurzaamheid voor <strong>Meer</strong>stad<br />

aangenomen met daar<strong>in</strong> de volgende aanbevel<strong>in</strong>gen:<br />

een <strong>energie</strong>prestatie op locatie<br />

(EPL) van m<strong>in</strong>imaal zeven, toepass<strong>in</strong>g<br />

Handboek Gron<strong>in</strong>ger Woonkwaliteit (dit<br />

betekent een <strong>energie</strong>prestatiecoëfficiënt die<br />

tien procent lager ligt dan het Bouwbesluit<br />

voorschrijft), gebruik van nieuwe <strong>energie</strong>besparende<br />

technologie en het aanstellen<br />

van een duurzaamheidscoörd<strong>in</strong>ator<br />

(Gemeente Slochteren en Gron<strong>in</strong>gen,<br />

2006, p. 51). In deze Motie duurzaamheid<br />

wordt voor het eerst over duurzaamheid<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>Meer</strong>stad gesproken. In<br />

de samenwerk<strong>in</strong>gsovereenkomst voor het<br />

masterplan is afgesproken de aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

te toetsen op haalbaarheid. Daarnaast is<br />

besloten een <strong>energie</strong>studie uit te voeren en<br />

zijn er twee duurzaamheidscoörd<strong>in</strong>atoren<br />

aangesteld.<br />

Gelijktijdig met het masterplan is vrijwillig<br />

een MER uitgevoerd. Een MER maakt de te<br />

verwachten gevolgen van de verschillende<br />

alternatieven voor de ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

<strong>Meer</strong>stad <strong>in</strong>zichtelijk. Ook onderzoekt de<br />

MER de duurzaamheidsaspecten. Naar<br />

aanleid<strong>in</strong>g van de effectbeoordel<strong>in</strong>g van<br />

alternatieven uit de MER zijn randvoorwaarden<br />

opgesteld voor duurzaamheid.<br />

Deze moeten bijdragen aan de beperk<strong>in</strong>g<br />

van het <strong>energie</strong>gebruik of aan het gebruik<br />

van <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> <strong>in</strong> <strong>Meer</strong>stad. De<br />

randvoorwaarden zijn: zorg voor een<br />

optimale bereikbaarheid met een m<strong>in</strong>imaal<br />

<strong>energie</strong>gebruik door compact te bouwen,<br />

herkomst- en bestemm<strong>in</strong>gsplekken te<br />

mengen en door efficiënte <strong>in</strong>pass<strong>in</strong>g van<br />

langzaam verkeer- en OV-routes. Ook dient<br />

men de won<strong>in</strong>gen zodanig te concentreren<br />

dat <strong>energie</strong>verlies zoveel mogelijk wordt<br />

beperkt en ruimtelijke mogelijkheden te<br />

scheppen voor het grootschalig opwekken<br />

van <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> (Bureau Alle Hosper<br />

& KCAP, 2005, p. 142). Het gaat bij deze<br />

randvoorwaarden voornamelijk om stedenbouwkundige<br />

maatregelen wat betreft<br />

<strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>. De te kiezen <strong>energie</strong><strong>in</strong>frastructuur,<br />

het transport en distributie<br />

van <strong>energie</strong>dragers naar de e<strong>in</strong>dgebruikers<br />

(Menkveld e.a., 2002), is niet opgenomen.<br />

De <strong>in</strong>zichten die bij het maken van de MER<br />

zijn verkregen, zijn <strong>in</strong>tegraal verwerkt <strong>in</strong> het<br />

uite<strong>in</strong>delijke masterplan van 2005.<br />

Als uitwerk<strong>in</strong>g van het masterplan en de


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 <strong>Meer</strong> <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> <strong>in</strong> <strong>Meer</strong>stad<br />

P. 334<br />

samenwerk<strong>in</strong>gsovereenkomst is <strong>in</strong> 2006<br />

de Energiestudie <strong>Meer</strong>stad opgesteld. Voor<br />

de <strong>energie</strong>studie is een quickscan uitgevoerd<br />

waarbij <strong>energie</strong>concepten worden<br />

vergeleken. “Een <strong>energie</strong>concept kan een<br />

pakket maatregelen op won<strong>in</strong>gniveau zijn,<br />

een <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>voorzien<strong>in</strong>g of een<br />

comb<strong>in</strong>atie hiervan” (G3 Advies, 2006, p.<br />

14). Een <strong>energie</strong>concept omvat zowel <strong>energie</strong>besparende<br />

maatregelen als <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong>bronnen. Ook is een marktverkenn<strong>in</strong>g<br />

gedaan. Uit de <strong>energie</strong>studie blijkt<br />

dat vanwege kostenefficiency een mix van<br />

<strong>energie</strong>maatregelen het meest kansrijk is.<br />

Vervolgens zijn de <strong>energie</strong>concepten voor<br />

won<strong>in</strong>gbouw geordend naar gebiedstype,<br />

omdat de haalbaarheid van een <strong>energie</strong>concept<br />

afhankelijk kan zijn van het type<br />

bebouw<strong>in</strong>g (zie figuur 1).<br />

De <strong>energie</strong>studie concludeert dat de <strong>energie</strong><strong>in</strong>frastructuur<br />

en de <strong>energie</strong>concepten het<br />

beste per deelplan bepaald kunnen worden,<br />

vanwege de verschillende dichtheden <strong>in</strong><br />

<strong>Meer</strong>stad. Verder is het van belang om de<br />

totale gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g en de uitwerk<strong>in</strong>g<br />

van deel- en bouwplannen tijdig af te<br />

stemmen. De <strong>energie</strong>-<strong>in</strong>frastructuur beperkt<br />

namelijk de keuzemogelijkheden voor<br />

<strong>energie</strong>concepten. Zo is bij een warmtenet<br />

gaslever<strong>in</strong>g uitgesloten (G3 advies, 2006).<br />

De Energiestudie <strong>Meer</strong>stad adviseert<br />

tenslotte om de resultaten uit te werken<br />

<strong>in</strong> een plan van aanpak duurzaamheid.<br />

Vervolgens stelde Bureau <strong>Meer</strong>stad, de<br />

overkoepelende organisatie die de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van <strong>Meer</strong>stad leidt, het Actieprogramma<br />

duurzaamheid op. In dit actieplan wordt<br />

duurzaamheid gezien als een onderdeel van<br />

kwaliteit op het gebied van wonen, werken<br />

en recreëren en is daarmee een stur<strong>in</strong>gsfactor<br />

voor de ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>Meer</strong>stad. Bij<br />

<strong>duurzame</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g worden sociale,<br />

economische en fysische aspecten meegenomen.<br />

Zo moeten won<strong>in</strong>gen niet alleen<br />

<strong>energie</strong>bewust worden gebouwd, maar ook<br />

comfortabel zijn met een gezond b<strong>in</strong>nenmilieu.<br />

Tevens dient er vraag te bestaan naar dat<br />

type won<strong>in</strong>g en moeten ze verkoopbaar zijn.<br />

De ambities op het gebied van <strong>energie</strong> zijn<br />

het beperken van onnodig <strong>energie</strong>verbruik,<br />

het gebruik van natuurlijke <strong>energie</strong>bronnen<br />

(<strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>) en het efficiënt gebruiken<br />

van fossiele brandstoffen. Dit alles dient<br />

te worden afgestemd op het ontwerp per<br />

deelgebied (Bureau <strong>Meer</strong>stad, 2006).<br />

Om de ambities voor <strong>duurzame</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

te bewerkstelligen adviseert het plan subsidiemogelijkheden<br />

te v<strong>in</strong>den en de <strong>energie</strong>studie<br />

uit te werken voor elk deelplan. Deze acties<br />

worden echter niet gekoppeld aan de <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong>ambities. In april 2007 hebben de<br />

publieke partijen een motie <strong>in</strong>gediend waar<strong>in</strong><br />

zij pleiten voor een eigen <strong>energie</strong>concept per<br />

won<strong>in</strong>gtype en waarbij een hoge EPL dient te<br />

worden behaald. Deze zienswijze is vastgesteld.<br />

Ook is er een <strong>energie</strong>markt georganiseerd<br />

voor alle betrokken partijen en worden<br />

de toepass<strong>in</strong>gsmogelijkheden voor onder<br />

andere de warmtepomp onderzocht.<br />

Concluderend kan gesteld worden dat het<br />

thema <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> slechts beperkt wordt<br />

uitgewerkt <strong>in</strong> de plannen voor <strong>Meer</strong>stad. Dit is<br />

Figuur 1 Mogelijke <strong>energie</strong>concepten voor <strong>Meer</strong>stad (bewerkt naar G3 Advies, 2006)Gebiedstype<br />

Gebieden met lage Gebieden met hoge Alle gebieden<br />

bebouw<strong>in</strong>gsdichtheid bebouw<strong>in</strong>gsdichtheid<br />

- <strong>in</strong>dividuele elektrische - bio-olie ketels - bosaanplant<br />

warmtepompen - biogas WKK - w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es<br />

- zonne-<strong>energie</strong> - restwarmte - <strong>duurzame</strong><br />

- Micro warmte- Nederlandse Aardolie stedenbouw<br />

krachtkoppel<strong>in</strong>g Maatschappij - isolatie<br />

(WKK) - collectieve warmtepomp - zonne-<strong>energie</strong>


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 <strong>Meer</strong> <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> <strong>in</strong> <strong>Meer</strong>stad<br />

P. 335<br />

Figuur 2. Duurzame <strong>energie</strong> <strong>in</strong> de plannen van <strong>Meer</strong>stad (bewerkt naar Van Schoonhoven, 2007)<br />

Plannen <strong>Meer</strong>stad<br />

Intentieovereenkomst (2001)<br />

Samenwerk<strong>in</strong>gsprotocol (2002)<br />

Streekplanuitwerk<strong>in</strong>g (2004)<br />

Masterplan (2005)<br />

Energiestudie (2006)<br />

Actieprogramma duurzaamheid (2006)<br />

te zien <strong>in</strong> figuur 2. Pas tijdens het ontwikkelen<br />

van het masterplan is voor het eerst<br />

<strong>in</strong> het planproces aandacht geschonken aan<br />

<strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>. De vraag is nu hoe het<br />

planproces beter kan worden vormgegeven.<br />

Naar een <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong>huishoud<strong>in</strong>g<br />

De <strong>in</strong>tentieovereenkomst en het samenwerk<strong>in</strong>gsprotocol<br />

(PPS) van <strong>Meer</strong>stad<br />

gaan beide niet <strong>in</strong> op <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>.<br />

Er is dus niet overlegd tussen de publieke<br />

en private partijen over een gezamenlijk<br />

standpunt betreffende dit thema.<br />

Wanneer de <strong>energie</strong>ambitie meteen<br />

was vastgelegd, had het vervolg van het<br />

planproces op basis hiervan aangepast<br />

kunnen worden. Het verdient verder de<br />

voorkeur dat <strong>in</strong> de PPS vanaf het beg<strong>in</strong><br />

een onafhankelijke duurzaamheidscoord<strong>in</strong>ator<br />

en/of <strong>energie</strong>adviseur zitt<strong>in</strong>g<br />

neemt, die de <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>ambitie<br />

<strong>in</strong> het planproces brengt en gedurende de<br />

looptijd van het project deze ambitie <strong>in</strong><br />

de gaten houdt. Wat de precieze taak en<br />

autorisatie van deze functie moet zijn kan<br />

per project verschillen.<br />

Duurzame <strong>energie</strong> <strong>in</strong> plannen <strong>Meer</strong>stad<br />

–<br />

–<br />

–<br />

Opstellen <strong>energie</strong>studie<br />

Suggesties Motie duurzaamheid onderzoeken<br />

Randvoorwaarden duurzaamheid<br />

Aandachtspunten <strong>energie</strong><br />

Kansrijke <strong>energie</strong>concepten<br />

Per deelplan uitwerken<br />

<strong>energie</strong>-<strong>in</strong>frastructuur en <strong>energie</strong>concepten<br />

Plan van aanpak duurzaamheid opstellen<br />

Ambities duurzaamheid<br />

Acties behorende bij ambities duurzaamheid<br />

De samenwerk<strong>in</strong>gsovereenkomst en<br />

het masterplan hebben als doel een zo<br />

hoog mogelijke EPL te behalen en om de<br />

aanbevel<strong>in</strong>gen uit de Motie duurzaamheid<br />

te onderzoeken. Deze doelen zijn we<strong>in</strong>ig<br />

concreet. Daarnaast gaat het vooral om<br />

stedenbouwkundige randvoorwaarden<br />

en dergelijke voorwaarden hoeven pas<br />

ten tijde van het bestemm<strong>in</strong>gsplan aan de<br />

orde te komen. Ook is het momenteel voor<br />

de betrokken partijen niet verplicht de<br />

aanbevel<strong>in</strong>gen van het masterplan daadwerkelijk<br />

op te volgen. Het is sterk aan te<br />

bevelen om een concrete <strong>energie</strong>ambitie <strong>in</strong><br />

de vorm van een resultaatverplicht<strong>in</strong>g met<br />

heldere <strong>in</strong>dicatoren vast te leggen <strong>in</strong> een<br />

masterplan. Betrokken actoren zijn dan<br />

verplicht om een bepaalde <strong>energie</strong>prestatie<br />

te behalen.<br />

Idealiter zou er <strong>in</strong> het masterplan al een<br />

keuze moeten zijn gemaakt over de aan<br />

te leggen <strong>energie</strong>-<strong>in</strong>frastructuur. In het<br />

masterplan voor <strong>Meer</strong>stad wordt slechts<br />

gesproken over het <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> een goede<br />

<strong>energie</strong>-<strong>in</strong>frastructuur. Op basis van het<br />

masterplan zullen uite<strong>in</strong>delijk bestem-


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 <strong>Meer</strong> <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> <strong>in</strong> <strong>Meer</strong>stad<br />

P. 336<br />

Figuur 3 Planproces voor ontwikkel<strong>in</strong>g nieuwbouwwijk met <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>huishoud<strong>in</strong>g<br />

(Van Schoonhoven, 2007)<br />

Publieke actoren<br />

Programma van Eisen<br />

PLANPROCES<br />

PPS<br />

Samenwerk<strong>in</strong>gsovereenkomst<br />

Energiestudie<br />

BAEI<br />

Masterplan<br />

BAEI<br />

Bestemm<strong>in</strong>gsplan<br />

Stedenbouwkundig plan<br />

Private actoren<br />

AANDACHTSPUNTEN DUURZAME ENERGIE<br />

Duurzaamheidscoörd<strong>in</strong>ator<br />

Probleemduid<strong>in</strong>g<br />

Doelstell<strong>in</strong>gen<br />

Energieambitie als resultaatverplicht<strong>in</strong>g<br />

Mogelijke <strong>energie</strong>-<strong>in</strong>frastructuur<br />

Mogelijke <strong>energie</strong>concepten<br />

Haalbare <strong>energie</strong>ambitie<br />

Marktscan<br />

Besluit tot openbare procedure<br />

Keuze <strong>energie</strong>-<strong>in</strong>frastructuur<br />

Energieambitie als resultaatverplicht<strong>in</strong>g<br />

Keuze <strong>energie</strong>-<strong>in</strong>frastructuur<br />

Paragraaf <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong><br />

Inspraakrondes en externe communicatie<br />

Openbaar aanbesteden<br />

Gunnen op duurzaamheid<br />

Randvoorwaarden <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong><br />

Uitgangspunten en eisen <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong><br />

Energieconcepten<br />

Keuze <strong>energie</strong>concepten<br />

Zonverkavel<strong>in</strong>g<br />

Won<strong>in</strong>gdichtheid<br />

Etc.


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 <strong>Meer</strong> <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong> <strong>in</strong> <strong>Meer</strong>stad<br />

P. 337<br />

m<strong>in</strong>gsplannen worden gemaakt. Als de<br />

<strong>energie</strong>-<strong>in</strong>frastructuur nog niet bekend<br />

is, kunnen <strong>in</strong> een bestemm<strong>in</strong>gsplan geen<br />

<strong>energie</strong>concepten gekozen worden.<br />

Het uitvoeren van een <strong>energie</strong>studie voor<br />

een nieuwbouwwijk is onontbeerlijk om de<br />

<strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>potentie van het desbetreffende<br />

plangebied volledig te benutten.<br />

Dit is voor <strong>Meer</strong>stad wel gebeurd maar<br />

pas nadat het masterplan was opgesteld.<br />

Hierdoor zijn mogelijk potentiële kansen<br />

onbenut. Wanneer er eerst een <strong>energie</strong>studie<br />

was gedaan dan had een procedure<br />

voor aanbested<strong>in</strong>g via het Besluit Aanleg<br />

Energie Infrastructuur (BAEI) gevolgd<br />

kunnen worden. In het geval van een<br />

openbare aanbested<strong>in</strong>g kan de gemeente<br />

duurzaamheidsaspecten <strong>in</strong> het bestek <strong>in</strong>tegreren<br />

en vervolgens de aanbieder kiezen<br />

die het meest duurzaam is. Wanneer de<br />

BAEI-procedure voor het opstellen van een<br />

masterplan wordt gestart, kan de keuze<br />

voor de <strong>energie</strong>-<strong>in</strong>frastructuur meteen <strong>in</strong><br />

het masterplan verwerkt worden.<br />

De hiervoor behandelde onderdelen van<br />

het planproces voor de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van een nieuwbouwwijk met <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong> zijn, behalve op <strong>Meer</strong>stad, ook<br />

toepasbaar op vergelijkbare projecten<br />

elders <strong>in</strong> Nederland. Het voorgestelde<br />

planproces met aandachtspunten voor een<br />

<strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>huishoud<strong>in</strong>g is schematisch<br />

weergegeven <strong>in</strong> figuur 3.<br />

In de planvorm<strong>in</strong>g van <strong>Meer</strong>stad wordt<br />

dus wel aandacht besteed aan <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong> maar niet op een optimale wijze.<br />

Concrete besliss<strong>in</strong>gen worden te laat<br />

genomen, waardoor mogelijkheden voor<br />

<strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>toepass<strong>in</strong>gen beperkt<br />

worden. Het zou <strong>in</strong>teressant zijn om na<br />

de realisatie van <strong>Meer</strong>stad te onderzoeken<br />

wat er terecht is gekomen van de geformu-<br />

leerde <strong>energie</strong>ambities en welke <strong>energie</strong><strong>in</strong>frastructuur<br />

en <strong>duurzame</strong> <strong>energie</strong>concepten<br />

uite<strong>in</strong>delijk zijn toegepast.<br />

Nanka Karstkarel (N.Karstkarel@rug.nl) werkt als<br />

universitair docent en onderzoeker planologie bij de<br />

Universiteit Gron<strong>in</strong>gen. Marjole<strong>in</strong> van Schoonhoven<br />

(mvanschoonhoven@slochteren.nl) is medewerker<br />

ruimtelijke orden<strong>in</strong>g bij de Gemeente Slochteren.<br />

Literatuur<br />

Bureau Alle Hosper & KCAP (2005) Masterplan, bijlagen,<br />

Haarlem/Gron<strong>in</strong>gen<br />

Bureau <strong>Meer</strong>stad (2006) Actieprogramma duurzaamheid<br />

<strong>Meer</strong>stad, Bureau <strong>Meer</strong>stad, Harkstede<br />

ECN (2006) Energie <strong>in</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g, http://www.<br />

ecn.nl/egon/ (bezocht op 23 januari 2007)<br />

G3 Advies (2006) Energiestudie <strong>Meer</strong>stad Gron<strong>in</strong>gen, G3<br />

Advies, Culemborg<br />

Gemeente Gron<strong>in</strong>gen (2007) Duurzaamheidsvisie<br />

Gron<strong>in</strong>gen<br />

Gemeente Slochteren en Gron<strong>in</strong>gen (2006) Toelicht<strong>in</strong>g<br />

bestemm<strong>in</strong>gsplan <strong>Meer</strong>stad-Midden<br />

Menkveld, M. e.a. (2002) Flexibele <strong>energie</strong>-<strong>in</strong>frastructuur<br />

<strong>in</strong> won<strong>in</strong>gen, ECN, Petten<br />

Prov<strong>in</strong>cie Gron<strong>in</strong>gen (2007) Energieconvenant Gron<strong>in</strong>gen,<br />

http://www.prov<strong>in</strong>ciegron<strong>in</strong>gen.nl/ (bezocht op 30 januari<br />

2007)<br />

Schoonhoven, M.H. van (2007) <strong>Meer</strong>stad, meer <strong>duurzame</strong><br />

<strong>energie</strong>: Duurzame <strong>energie</strong> <strong>in</strong> het planproces van een<br />

nieuwbouwwijk, Rijksuniversiteit Gron<strong>in</strong>gen, Gron<strong>in</strong>gen<br />

(afstudeerscriptie)<br />

SenterNovem (2007) http://www.senternovem.nl/ (bezocht<br />

op 6 maart 2007)


<strong>Rooilijn</strong><br />

InBeeld<br />

Riv<strong>in</strong>gton Street<br />

Gentrification <strong>in</strong> de New Yorkse<br />

Lower East Side<br />

Sab<strong>in</strong>a Theijs<br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

In de Lower East Side van New York is het gentrificationproces <strong>in</strong> volle gang. De<br />

wijk stond lange tijd bekend als migrantenwijk. Zo had het tot de jaren veertig van<br />

de vorige eeuw overwegend Joodse <strong>in</strong>woners. Daarna vormden de Puerto Ricanen<br />

en Dom<strong>in</strong>icanen de grootste bevolk<strong>in</strong>gsgroepen. De gentrification begon <strong>in</strong> de jaren<br />

tachtig, toen kunstenaars geïnteresseerd raakten <strong>in</strong> de vele vervallen, maar ruime<br />

en leegstaande panden.<br />

InBeeld: Riv<strong>in</strong>gton Street<br />

Geïntrigeerd door zowel de Lat<strong>in</strong>o gemeenschap als de nieuwe, jonge en trendy<br />

bewoners van de Lower East Side, besloot de fotografe het gentrificationproces<br />

weer te geven <strong>in</strong> beeld. Hierbij richtte zij zich op Riv<strong>in</strong>gton Street. Deze straat vormt<br />

een brug tussen de buurten die het proces al volledig doorlopen hebben, zoals<br />

Soho en Nolita, en de sociale won<strong>in</strong>gbouwflats aan de East River waar mensen <strong>in</strong><br />

de laagste <strong>in</strong>komensklasse zijn gevestigd.<br />

P. 338


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

InBeeld: Riv<strong>in</strong>gton Street<br />

P. 339


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

InBeeld: Riv<strong>in</strong>gton Street<br />

P. 340


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

InBeeld: Riv<strong>in</strong>gton Street<br />

P. 341


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

InBeeld: Riv<strong>in</strong>gton Street<br />

P. 342


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

InBeeld: Riv<strong>in</strong>gton Street<br />

P. 343


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

InBeeld: Riv<strong>in</strong>gton Street<br />

P. 344


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

InBeeld: Riv<strong>in</strong>gton Street<br />

P. 345


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

InBeeld: Riv<strong>in</strong>gton Street<br />

P. 346


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 InBeeld: Riv<strong>in</strong>gton Street<br />

P. 347<br />

Sab<strong>in</strong>a Theijs (www.sab<strong>in</strong>atheijs.com) is <strong>in</strong> 2007 afgestudeerd als<br />

fotografe aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. De foto’s <strong>in</strong> deze<br />

serie, gemaakt tussen juli 2006 en februari 2007, maken deel uit van haar<br />

afstudeerproject. De, als fotoboek vormgegeven, scriptie genaamd L.E.S.<br />

Art, over de rol van kunstenaars <strong>in</strong> het gentrificationproces van de Lower<br />

East Side, is te bestellen via <strong>in</strong>fo@sab<strong>in</strong>atheijs.com.


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Planologie voor de vloeibare stad<br />

P. 348<br />

Willem Hartman<br />

Planologie voor<br />

de vloeibare stad<br />

Westerdok Amsterdam (foto: Willem Hartman)


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Planologie voor de vloeibare stad<br />

P. 349<br />

De planologische praktijk is sterk gestuurd<br />

vanuit ruimtelijk-functionele modellen met<br />

de stad als een morfologische eenheid en<br />

een tekort aan ruimte. Steeds meer dr<strong>in</strong>gen<br />

zich echter vragen op naar z<strong>in</strong> en ratio van de<br />

ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g en van de effectiviteit<br />

van het planologisch handelen bij een<br />

dergelijke overvloedige bouwlust.<br />

Jaar <strong>in</strong> jaar uit formuleert het m<strong>in</strong>isterie<br />

van VROM een productiedoel voor de<br />

bouw van won<strong>in</strong>gen, meestal zo rond de<br />

tachtigduizend. Hoewel de bevolk<strong>in</strong>gsontwikkel<strong>in</strong>g<br />

niet l<strong>in</strong>eair groeit en doorgaans<br />

neigt naar dal<strong>in</strong>g, wordt toch een fikse<br />

behoefte becijferd. De ruimteproductie<br />

vormt een vast aandeel van het landelijk<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsvolume (Brouwer, 1990).<br />

De verstedelijk<strong>in</strong>g lijkt eerder te worden<br />

bepaald door een doelstell<strong>in</strong>g voor het te<br />

<strong>in</strong>vesteren volume dan door een duidelijk<br />

afgetekende vraag naar ruimte. Als dat zo is<br />

wordt de stad niet alleen meer gedef<strong>in</strong>ieerd<br />

als milieu voor productie en consumptie<br />

maar is haar betekenis ook gelegen <strong>in</strong> haar<br />

potentie als afzetgebied voor ruimteproductie.<br />

Verstedelijk<strong>in</strong>g is een kernbetekenis<br />

van de stad geworden. Groei is de opdracht.<br />

De stad is daardoor <strong>in</strong> voortdurende<br />

verander<strong>in</strong>g. Je zou van een vloeibare stad<br />

kunnen spreken.<br />

Het RBK-complex<br />

De ruimteproductie komt strikt gezien niet<br />

voort uit een urgente ruimtebehoefte, maar<br />

uit een groei-opdracht die nauw verbonden<br />

is met onze op groei gebaseerde economie.<br />

Ruimteproductie is onmisbaar als onderdeel<br />

van die economie. Daarbij kan ruimte<br />

zowel betrekk<strong>in</strong>g hebben op land<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g,<br />

voorzien<strong>in</strong>gen of <strong>in</strong>frastructuur als op<br />

bedrijfsbebouw<strong>in</strong>g. In won<strong>in</strong>gbouw wordt<br />

verreweg het meeste geïnvesteerd en ze<br />

wordt bovendien vaak gebruikt als functie<br />

die geld moet opbrengen om andere functies<br />

te kunnen f<strong>in</strong>ancieren.<br />

De dynamiek van de verstedelijk<strong>in</strong>g komt<br />

voor een goed deel voort uit drijvende<br />

krachten die eigen zijn aan de vloeibare stad<br />

zelf. Een krachtig driespan, bestaande uit<br />

de overheden, de bouwsector en de kapitaalverschaffers,<br />

zorgt voor een permanente<br />

productie van fysieke ruimte. De overheden<br />

zijn bevoegd om de nodige Ruimtelijke plancapaciteit<br />

te scheppen en achten zich verantwoordelijk<br />

voor een fl<strong>in</strong>ke en permanente<br />

ruimteproductie. De Bouwsector staat klaar<br />

met haar productieapparaat dat moet blijven<br />

draaien en de Kapitaalverschaffers dienen<br />

gespaard kapitaal te beleggen. Gedrieën<br />

houden ze de productie op gang. Zij hebben<br />

elkaar nodig om hun doelen te bereiken. In<br />

tijden van voorspoedige productie houden ze<br />

afstand tot elkaar en <strong>in</strong> tijden van stagnatie<br />

weten ze elkaar te v<strong>in</strong>den om de voortgang<br />

veilig te stellen.<br />

Deze situatie is te vergelijken met het<br />

‘<strong>in</strong>dustrieel-militair complex’, waar oorlogsdreig<strong>in</strong>g<br />

bevorderlijk is voor de omzet van<br />

een breed scala aan <strong>in</strong>dustrieën. Je zou bij de<br />

ruimteproductie kunnen spreken van het<br />

RBK-complex waarvoor ruimtevraag, desnoods<br />

cosmetisch van aard, wenselijk is voor<br />

de omzet. Tegenover het productie-aanbod<br />

van het RBK-complex dient een schaarste te<br />

staan om de afzet te garanderen. De bouw is<br />

een semi-<strong>in</strong>dustrieel productieproces. Het


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Planologie voor de vloeibare stad<br />

P. 350<br />

kent weliswaar een zekere diversiteit, maar<br />

het is toch nodig om de vraag zo te sturen<br />

dat die b<strong>in</strong>nen die bandbreedte past. Er<br />

wordt daarom enorm geïnvesteerd <strong>in</strong> design,<br />

advertis<strong>in</strong>g, lifestyle en city-market<strong>in</strong>g. Zo<br />

wordt voortdurend druk uitgeoefend op het<br />

<strong>in</strong>dividu om te consumeren en om daarbij te<br />

kiezen uit de door het RBK-complex voorgeschotelde<br />

opties. De menselijke neig<strong>in</strong>g tot<br />

imiteren helpt de wensen zo te manipuleren<br />

dat een zekere afstemm<strong>in</strong>g van de vraag op<br />

het aanbod plaatsv<strong>in</strong>dt. De bouwactiviteiten<br />

zelf leveren het tastbare en vertrouwenwekkende<br />

bewijs voor de vitaliteit van de stad.<br />

Bouwen schept vertrouwen. Het lijkt wel<br />

alsof het bouwen zelf belangrijker is dan het<br />

product. Een soort natuurlijk animo bezielt<br />

de stadsvorm<strong>in</strong>g, houdt het spektakel van<br />

de verstedelijk<strong>in</strong>g op gang en nodigt uit tot<br />

deelname.<br />

Media en de stad zelf spelen mee <strong>in</strong> de<br />

afstemm<strong>in</strong>g van op<strong>in</strong>ies en voorkeuren. De<br />

<strong>in</strong>formatietechnologie voegt daar beelden<br />

aan toe die met elkaar een soort mediastad<br />

vormen. Een virtuele werkelijkheid van<br />

droom en verlangen, die het <strong>in</strong>dividu steeds<br />

weer verleidt tot deelname. De traditionele<br />

stad is uitgebreid met de mediastad waar<strong>in</strong><br />

het <strong>in</strong>dividu wordt gepamperd omdat zij<br />

beslist over het voortbestaan van sites,<br />

programma’s en markten. De massamedia,<br />

mobieltjes en het <strong>in</strong>ternet produceren en<br />

verspreiden met razende snelheid collectieve<br />

men<strong>in</strong>gen en speculaties.<br />

Veelvoud aan ruimtes<br />

Twee realiteiten, die van de gebouwde<br />

omgev<strong>in</strong>g en die van de ononderbroken<br />

verstedelijk<strong>in</strong>g, werken door elkaar<br />

heen. Verander<strong>in</strong>g, groei en voortgang<br />

zijn dermate dom<strong>in</strong>ant voor de stad dat<br />

bestuurlijke en planologische begrenz<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> de fysieke ruimte aan betekenis <strong>in</strong>boeten.<br />

De vloeiende aard van de stedelijke ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

verdraagt zich niet met dergelijke<br />

vaste contouren. Het ontgrenzen leidt tot<br />

onzekerheid over de geldigheid of de kracht<br />

van de ruimtelijk-functionele verbanden<br />

waaraan <strong>in</strong> de huidige planologie zo’n<br />

groot belang wordt toegekend. Natuurlijk<br />

worden steeds plannen gemaakt en grenzen<br />

getrokken maar deze worden stelselmatig<br />

<strong>in</strong>gehaald door autonome ontwikkel<strong>in</strong>gen.<br />

Ontwikkel<strong>in</strong>gen die, behalve door de grote<br />

spelers van het RBK-complex, <strong>in</strong> hoge mate<br />

worden bepaald door een grote stroom aan<br />

kle<strong>in</strong>e <strong>in</strong>dividuele stappen. Het <strong>in</strong>dividu<br />

laat zich zien als een belangrijke actor die<br />

<strong>in</strong>itiatieven neemt, <strong>in</strong>vesteert, risico’s neemt<br />

of vermijdt en door creatief gedrag en animo<br />

een onmisbare bijdrage aan de verstedelijk<strong>in</strong>g<br />

en de dynamiek levert. Het <strong>in</strong>dividu is<br />

de spil van de verstedelijk<strong>in</strong>g.<br />

Eigenlijk is er niet sprake van één objectieve,<br />

fysieke, meetbare ruimte die gevuld en (her)<br />

<strong>in</strong>gericht moet worden, maar is er een veelvoud<br />

aan ruimtes van vele soorten. Ruimtes<br />

van sociale, ideële, culturele, speelse,<br />

beveiligende, spann<strong>in</strong>gsvolle, riskante,<br />

wetenschappelijke, religieuze en genotvolle<br />

soort. Al deze ruimtes vormen tezamen het<br />

steeds wisselende stedelijke landschap, zeg<br />

maar dé stedelijke ruimte. Deze stedelijke<br />

ruimte is dynamisch naar omvang en<br />

samenstell<strong>in</strong>g, waardoor de stad als een<br />

gebeurtenis is te begrijpen en te beschrijven.<br />

Een gebeurtenis die gestuurd wordt door de<br />

wisselwerk<strong>in</strong>g tussen alle soorten ruimtes,<br />

zoals door hun verander<strong>in</strong>g, toevoeg<strong>in</strong>g en<br />

opheff<strong>in</strong>g. Een <strong>energie</strong>rijke, vrij chaotische<br />

en grillige gebeurtenis, waarvan je gelukkig<br />

kunt constateren dat deze, ondanks haar<br />

chaotisch karakter, toch een soort orde<br />

produceert. Meestal is dat niet de orde die<br />

met de planvorm<strong>in</strong>g is besteld, maar wel één<br />

waar mensen hun weg en plek <strong>in</strong> kunnen<br />

v<strong>in</strong>den. In feite is het vooral de <strong>in</strong>dividuele<br />

animo en wil tot communicatie en direct<br />

contact die de cohesie tot stand brengt waardoor<br />

een stad kan bestaan. Er is samenhang,<br />

maar deze is <strong>in</strong>stabiel en bestaat ondanks<br />

de dynamiek van de verstedelijk<strong>in</strong>g. De<br />

dynamiek is echter onmisbaar voor het<br />

voortbestaan van de stad.<br />

Verstedelijk<strong>in</strong>g als handelswaar<br />

Stap voor stap neemt Nederland afstand<br />

van het sociaal-coöperatieve erfgoed en


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Planologie voor de vloeibare stad<br />

P. 351<br />

van een geleide economie. De vrije markt<br />

is de basisformule geworden voor het<br />

economisch-maatschappelijk verkeer. Daar<br />

wordt bepaald wat de prijs is voor goederen,<br />

diensten en ook van ruimte van allerlei<br />

soorten en maten. Omdat veel van de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen<br />

met geleend geld worden gedaan is<br />

die markt steeds meer vervlochten met de<br />

f<strong>in</strong>anciële markt. De f<strong>in</strong>anciële markt is een<br />

wereldmarkt die <strong>in</strong> hoge mate speculatief van<br />

aard is. Dat slaat terug op de onroerend goed<br />

markt. Shiller schrijft daarover (2008, p. 27):<br />

“The <strong>in</strong>creas<strong>in</strong>gly large role of speculative<br />

markets for homes, … , has fundamentally<br />

changed our lives. The price activity that<br />

once was very local and conf<strong>in</strong>ed to such<br />

events as the build<strong>in</strong>g of highways, canals,<br />

and railroads has become national and even<br />

<strong>in</strong>ternational, ... connected to popular stories<br />

of new economic eras.”<br />

Prijsstell<strong>in</strong>g maakt zich los van de reële<br />

bouwkosten en wordt bepaald door speculatieve<br />

verwacht<strong>in</strong>gen. Zowel won<strong>in</strong>gen<br />

als andere ruimtes, arbeidsplaatsen en<br />

productiemiddelen worden <strong>in</strong> toenemende<br />

mate gezien als handelswaar. Voor het<br />

<strong>in</strong>dividu betekent dat een groeiende onzekerheid<br />

over de toekomst die vol risico’s is.<br />

Sparen is voor losers, risico nemen wordt<br />

als dé manier gezien om de toekomst veilig<br />

te stellen. Dat geldt zelfs voor corporatieve<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen zoals de pensioenfondsen en<br />

won<strong>in</strong>gcorporaties.<br />

Verstedelijk<strong>in</strong>g gaat <strong>in</strong> deze ‘new economy’<br />

<strong>in</strong> hoge mate over w<strong>in</strong>st maken. Ook<br />

gemeentes proberen hier nogal eens een<br />

graantje mee te pikken. Vaak bouwt men<br />

niet met de bedoel<strong>in</strong>g om zich ergens te<br />

vestigen, maar om het gebouwde met<br />

w<strong>in</strong>st door te verkopen. In de vloeibare<br />

stad wordt geld niet blijvend vastgelegd<br />

<strong>in</strong> onroerend goed, maar dient het bij<br />

voorkeur weer verder te stromen. De stad<br />

maakt als het ware omzet en beweegt<br />

zich <strong>in</strong> de f<strong>in</strong>anciële mondiale ruimte.<br />

Voor zowel stad als <strong>in</strong>dividu geldt dat<br />

de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g en het gebruik van de<br />

neergezette stedelijke ruimte door dit alles<br />

als tijdelijk te beschouwen zijn. Vandaar<br />

de vrolijke losbandigheid van gebruik en<br />

vormgev<strong>in</strong>g die veel van de verstedelijk<strong>in</strong>g<br />

kenmerkt. Daarbij moet worden opgemerkt<br />

dat er gelukkig veel deelnemers aan de<br />

verstedelijk<strong>in</strong>g zijn die zich niet louter<br />

door w<strong>in</strong>stbejag laten leiden, maar zich<br />

ook laat betrekken <strong>in</strong> genereuze extra’s<br />

op maatschappelijk gebied of op het punt<br />

van vormgev<strong>in</strong>g. Dat komt zowel het eigen<br />

genoegen als de kwaliteit van het resultaat<br />

ten goede.<br />

Planologie van de overvloed<br />

Op ‘De Nieuwe Kaart van Nederland’<br />

is te zien hoeveel ruimte wordt aangemaakt.<br />

Niet alleen als uitbreid<strong>in</strong>g van of<br />

nabij bestaande steden, maar ook <strong>in</strong> een<br />

regen van locaties verspreid over geheel<br />

Nederland. Het beeld dat verstedelijk<strong>in</strong>g<br />

iets van de stad is moet worden opgegeven.<br />

Het morfologisch ideaal van een scherpe<br />

tegenstell<strong>in</strong>g tussen stad en land is nauwelijks<br />

meer vol te houden. Wie kennis neemt<br />

van het leven op het platteland weet dat er<br />

weliswaar culturele verschillen zijn met de<br />

stad, maar dat er ook volop deelname is aan<br />

de stedelijke economie en activiteitenpatronen.<br />

De ontsluit<strong>in</strong>g van het platteland<br />

door media en <strong>in</strong>frastructuur is dermate<br />

goed, dat de stedelijke levensstijl de fysieke<br />

verstedelijk<strong>in</strong>g vooruit is gesneld. Daarvoor<br />

zijn geen groeikernen meer nodig. Het<br />

kaartbeeld laat niet toe om nog te denken<br />

<strong>in</strong> een planologisch onderscheid tussen<br />

urb of suburb. De spreid<strong>in</strong>g is dusdanig dat<br />

geheel Nederland als een ‘metropolitaan<br />

landschap’ is te typeren. Nergens is er<br />

nog een horizon zonder bebouw<strong>in</strong>g, een<br />

gebied zonder overvliegende vliegtuigen of<br />

zoemende snelwegen.<br />

De ruimteproductie is overvloedig en<br />

verstoort de morfologische orde en soms,<br />

zoals bij sloop van naoorlogse stadswijken,<br />

ook de sociale structuur. Het riekt naar<br />

verspill<strong>in</strong>g en consumentisme, ware het<br />

niet dat er ook een ecologische ratio <strong>in</strong><br />

zou kunnen zitten. Het gaat dan niet om<br />

de gangbare <strong>in</strong>zet van het begrip ecologie,


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Planologie voor de vloeibare stad<br />

P. 352<br />

zoals bij het handhaven of bevorderen van<br />

biotopen, of om het omgaan met milieuvraagstukken<br />

of met duurzaamheid. Waar<br />

het hier om gaat is de veronderstell<strong>in</strong>g dat<br />

ook de menselijke soort haar ecologie heeft,<br />

dat wil zeggen een voortdurende afstemm<strong>in</strong>g<br />

met de ‘grote natuur’, die nodig is om<br />

als menselijke soort te kunnen voortbestaan.<br />

De stedelijke ruimte die steeds<br />

wordt aangemaakt schept condities om <strong>in</strong><br />

de onverbiddelijke natuur met zovelen te<br />

kunnen voortbestaan, zonder elkaar <strong>in</strong> een<br />

strijd om leefgebied naar het leven te staan.<br />

Zeker bij de huidige enorme mondiale<br />

bevolk<strong>in</strong>gsgroei geldt dat. Daarvoor is<br />

het voortdurend, niet aflatend proces van<br />

productie en aanpass<strong>in</strong>g van zowel fysieke<br />

als niet-fysieke ruimtes nodig.<br />

De meerwaarde van zo’n stedelijke ruimte<br />

als de vloeibare stad zit <strong>in</strong> de veelheid en<br />

voortdurende aanmaak van levenskansen,<br />

levensvormen en samenwerk<strong>in</strong>gsvormen.<br />

Een veelvoud aan ruimtes en ruimtesoorten<br />

die betrekk<strong>in</strong>g hebben op economische<br />

krachten en op psychologische, sociologische<br />

en wetenschappelijke activiteiten. De<br />

snelle uitwissel<strong>in</strong>g van kennis, <strong>in</strong>zichten en<br />

standpunten is essentieel. Bij het welvaren<br />

van de vloeibare stad staat derhalve veel op<br />

het spel en krijgt overvloed een ecologische<br />

dimensie. Zoals bij alle ecologieën is zij niet<br />

stabiel maar ontleent zij haar voortbestaan<br />

aan voortdurende aanpass<strong>in</strong>g, waarvoor<br />

<strong>energie</strong> moet worden geleverd. De voortdurende<br />

deelname van het <strong>in</strong>dividu en<br />

de stuw<strong>in</strong>g door het RBK-complex zijn<br />

daarvoor absolute voorwaarden.<br />

Update van de planologie<br />

De planologie is een k<strong>in</strong>d van de eeuw<br />

van de sociaal-democratie. Een krachtige<br />

centrale stur<strong>in</strong>g door de overheid van<br />

maatschappelijke processen, tene<strong>in</strong>de<br />

sociale rechtvaardigheid en een humane<br />

positie voor het <strong>in</strong>dividu te realiseren. Het<br />

staatsapparaat, met zelfs een Nationaal<br />

Planbureau waaronder ook de ruimtelijke<br />

orden<strong>in</strong>g viel, werd daartoe bewerktuigd.<br />

Sneller dan vele andere landen heeft ons<br />

land dit staats- en maatschappijmodel<br />

overboord gezet en zet het <strong>in</strong> op een<br />

geliberaliseerd <strong>in</strong>dividu en een geliberaliseerde<br />

markt.<br />

De planoloog was, als overheidsdienaar <strong>in</strong><br />

dat bestel, gewend om een toekomstbeeld<br />

voor haar overheid op te stellen. Daarna<br />

konden alle overheidsmiddelen worden<br />

<strong>in</strong>gezet zoals onteigen<strong>in</strong>g, het tegenhouden<br />

van ontwikkel<strong>in</strong>gen die niet <strong>in</strong> het<br />

e<strong>in</strong>dbeeld passen. Krasse <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> het<br />

maatschappelijk leven, maar het doel<br />

heiligt de middelen. Het planproces voor<br />

grotere lokaties duurt m<strong>in</strong>stens vijf jaar.<br />

Gezien de <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen die dat gekost<br />

heeft wordt het plan vervolgens <strong>in</strong> grote<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gseenheden gerealiseerd;<br />

een schaal die door de bouw<strong>in</strong>dustrie<br />

als een voorwaarde wordt gesteld om<br />

rendabel te realiseren. Scott (1998) schetst<br />

op smakelijke wijze hoe, bij een sterk<br />

topdown opererende overheid “certa<strong>in</strong><br />

schemes to improve the human condition<br />

have failed”. Grote toekomstbeelden<br />

zetten potentiële, lokale maatschappelijke<br />

en <strong>in</strong>dividuele deelnemers aan de<br />

verstedelijk<strong>in</strong>g te lang buiten spel en de<br />

plannen verouderen bovendien al tijdens<br />

hun ontstaan.<br />

Nu Nederland is overgestapt op een<br />

ander staatsmodel, is het logisch om op<br />

te houden met staatsstur<strong>in</strong>g aan de hand<br />

van grote toekomstbeelden. Ook als dat<br />

ruimtelijke beelden betreft. Planologen<br />

en stedebouwers kunnen zich niet meer<br />

op een dergelijke opdracht beroepen.<br />

Bovendien is een vloeibare stad niet<br />

alleen een fysiek ruimtelijk product,<br />

maar is het vooral een gebeurtenis. De<br />

opdracht luidt daarom veeleer om de<br />

cont<strong>in</strong>uïteit en kwaliteit van die gebeurtenis<br />

te dienen. In termen van duurzaamheid<br />

is het dan ook productiever<br />

om vooral <strong>in</strong> te haken op reeds aanwezige<br />

dynamiek en ondernem<strong>in</strong>gslust van<br />

maatschappij en economie, dan een ver<br />

weg liggend doel te formuleren waaraan<br />

het heden ondergeschikt wordt gemaakt.


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Planologie voor de vloeibare stad<br />

P. 353<br />

Op die manier gaat zo m<strong>in</strong> mogelijk<br />

maatschappelijk kapitaal verloren.<br />

Het b<strong>in</strong>den van maatschappelijke <strong>energie</strong><br />

en f<strong>in</strong>anciën aan de stad (vrij naar Jane<br />

Jacobs, 2000) en daarmee het onttrekken<br />

van f<strong>in</strong>anciële middelen aan de consumptieve<br />

bested<strong>in</strong>g dienen prioriteit te krijgen.<br />

Het is zaak om de plann<strong>in</strong>gshorizon en<br />

de schaal van de <strong>in</strong>terventie af te stemmen<br />

op de fijnmazige maatschappelijke<br />

realiteit, <strong>in</strong> plaats van andersom. In het<br />

nieuwe staatsmodel wordt de overheid<br />

vooral deelnemer aan de verstedelijk<strong>in</strong>g en<br />

schept ze voorwaarden. Dat laatste kan <strong>in</strong><br />

de juridische sfeer liggen, maar ook <strong>in</strong> het<br />

<strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> grotere <strong>in</strong>frastructuren. Het<br />

RBK-complex dient <strong>in</strong> de nieuwe situatie<br />

te worden afgesteld op een kle<strong>in</strong>ere schaal<br />

die ruimte maakt voor het <strong>in</strong>dividu. Het<br />

<strong>in</strong>dividu kan en moet een veel <strong>in</strong>teressantere<br />

rol vervullen dan alleen als consument<br />

of als kiezer die het nakijken heeft. Lokale<br />

<strong>in</strong>breng zal de kwaliteit van de verstedelijk<strong>in</strong>g<br />

sterk verbeteren.<br />

De opdracht aan de planologie is eerst en<br />

vooral om de voortgang van de verstedelijk<strong>in</strong>g,<br />

onder bovengenoemde condities,<br />

veilig te stellen. Haar onderzoeksagenda<br />

zou zich daarom onder andere moeten<br />

richten op de drijvende krachten van<br />

de verstedelijk<strong>in</strong>g en hun samenhang.<br />

Bovendien is het de vraag of het nog<br />

verstandig en praktisch is om planologie<br />

vanuit een regierol van de overheid en<br />

daarmee vanuit doelen van de overheid<br />

te bedrijven. Het perspectief van <strong>in</strong>dividu<br />

en van reeds bestaande maatschappelijke<br />

processen is veel relevanter. De<br />

onderzoeksagenda dient daarom ruimte<br />

te maken voor ‘verkenn<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het veld’,<br />

omdat statistieken en kaartbeelden wel<br />

een algemene oriëntatie kunnen bieden<br />

maar te grof zijn om de eerder genoemde<br />

veelheid aan ruimtes en hun <strong>in</strong>teractie te<br />

registreren.<br />

Willem Hartman (ctwh@xs4all.nl) is directeur van Buro4DStad<br />

en auteur van het boek “De Vloeibare Stad”.<br />

Literatuur<br />

Brouwer, J. (1990) Ruimte voor <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen, Waltman, Delft<br />

Hartman, W. (2007) De vloeibare stad, Architectura & Natura<br />

Pers, Amsterdam<br />

Jacobs, J. (2000) The nature of economies, V<strong>in</strong>tage Books,<br />

New York<br />

Scott, J.C. (1998) See<strong>in</strong>g like a state, Yale University Press,<br />

New Haven, London<br />

Shiller, J.S. (2008) Irrational exuberance, Tweede editie.<br />

Doubleday, New York<br />

Westerdok Amsterdam<br />

Pamflet Krakers Rijksmuseum


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Wettelijke veranker<strong>in</strong>g van veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> <strong>ontwerpen</strong> P. 354<br />

Shahid Suddle en V<strong>in</strong>cent van der Vlies<br />

Wettelijke<br />

veranker<strong>in</strong>g van<br />

veiligheids<strong>geïntegreerd</strong><br />

<strong>ontwerpen</strong>


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Wettelijke veranker<strong>in</strong>g van veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> <strong>ontwerpen</strong> P. 355<br />

In de ontwikkel<strong>in</strong>g van de nieuwe wetgev<strong>in</strong>g om de spann<strong>in</strong>g tussen het vervoer<br />

van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen te beheersen, ontbreekt<br />

de juridische afdw<strong>in</strong>gbaarheid om veiligheidsmaatregelen <strong>in</strong> het ontwerp te<br />

<strong>in</strong>tegreren. Het veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> <strong>ontwerpen</strong> is een effectief concept om<br />

de <strong>in</strong>tegratie van ruimtelijke en functionele maatregelen (steden)bouwkundig<br />

te waarborgen. Zolang het concept veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> <strong>ontwerpen</strong> niet<br />

wettelijk wordt verankerd, wordt de veiligheid niet structureel geborgd bij<br />

ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen langs routes met transport van gevaarlijke stoffen.<br />

Door de toenemende mobiliteit en<br />

verstedelijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland ontstaan er<br />

spann<strong>in</strong>gen tussen de ruimtelijke orden<strong>in</strong>g<br />

en het transport van gevaarlijke stoffen per<br />

weg, spoor, water en buis. Dergelijke spann<strong>in</strong>gen<br />

ontstaan eveneens bij ruimtelijke<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen bij bedrijven met opslag<br />

en productie en verwerk<strong>in</strong>g van gevaarlijke<br />

stoffen. Deze spann<strong>in</strong>gen impliceren<br />

externe veiligheidsrisico’s voor mensen <strong>in</strong><br />

de nabijheid van bijvoorbeeld wegen, sporen<br />

en buisleid<strong>in</strong>gen. In Nederland wordt <strong>in</strong> het<br />

externe veiligheidsbeleid (EV-beleid) mede<br />

door het ruimtegebrek <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nenstedelijke<br />

gebieden een risicobenader<strong>in</strong>g gehanteerd.<br />

Hier<strong>in</strong> wordt niet alleen naar het effect van<br />

een ongeval gekeken, maar ook naar de<br />

kans hierop. S<strong>in</strong>ds het midden van de jaren<br />

zeventig zijn gangbare maatvoer<strong>in</strong>gen bij<br />

EV het plaatsgebonden risico (PR) en het<br />

groepsrisico (GR). Het PR is de kans dat<br />

iemand, die permanent en onbeschermd ter<br />

plekke aanwezig is, overlijdt als gevolg van<br />

een calamiteit. Plaatsgebonden risico is een<br />

geografische grens waar wel of niet gebouwd<br />

mag worden. Deze grens is een harde norm<br />

en b<strong>in</strong>dend. Het groepsrisico wordt bepaald<br />

aan de hand van de kans op een ongeluk en<br />

het aantal slachtoffers dat daarbij valt. Hoe<br />

groter de groep van mogelijke slachtoffers<br />

bij een calamiteit, hoe kle<strong>in</strong>er de kans moet<br />

zijn dat deze optreedt. Deze afweg<strong>in</strong>g is<br />

echter een oriënterende waarde en geen<br />

harde norm. Dit biedt de gemeente ruime<br />

beleidsvrijheid <strong>in</strong> het al dan niet realiseren<br />

van een nieuwbouwplan langs <strong>in</strong>frastructuur<br />

met gevaarlijke stoffen. Hiervoor moet<br />

de gemeente de stijg<strong>in</strong>g van het groepsrisico<br />

wel motiveren, waarbij eventuele maatregelen<br />

worden aangedragen. De regionale<br />

brandweer is de aangewezen organisatie die<br />

een advies moet uitbrengen aan het bevoegd<br />

gezag (het gemeentebestuur). Dit advies<br />

kan door de gemeente naast zich neergelegd<br />

worden en is dus niet b<strong>in</strong>dend. De hulpverlenende<br />

diensten gaan meestal uit van<br />

een effectbenader<strong>in</strong>g, waarbij ervan wordt<br />

uitgegaan dat het ongeluk altijd plaatsv<strong>in</strong>dt.<br />

Derhalve worden <strong>in</strong> dergelijke adviezen<br />

voornamelijk de maatregelen voor de hulpverlen<strong>in</strong>g<br />

en rampenbestrijd<strong>in</strong>g benadrukt,<br />

terwijl er nauwelijks wordt <strong>in</strong>gegaan op<br />

ruimtelijke maatregelen en/of de functionele<br />

<strong>in</strong>pasbaarheid hiervan. Het Basisnet<br />

is de nieuwe wetgev<strong>in</strong>g (nog <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g)<br />

die de belangen van het vervoer van<br />

gevaarlijke stoffen, de ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

en de externe veiligheid duurzaam<br />

met elkaar <strong>in</strong> evenwicht moet brengen. Het<br />

Basisnet gaat dus onder meer over de functionele<br />

<strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van het ruimtegebruik langs<br />

transportassen met gevaarlijke stoffen. Om<br />

dit evenwicht te bewerkstelligen worden <strong>in</strong><br />

het Basisnet drie categorieën onderscheiden.<br />

De eerste categorie betreft: onbeperkt<br />

vervoer van gevaarlijke stoffen & beperk<strong>in</strong>gen<br />

voor ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g. De


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Wettelijke veranker<strong>in</strong>g van veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> <strong>ontwerpen</strong> P. 356<br />

tweede categorie betreft: beperk<strong>in</strong>gen voor<br />

het vervoer van gevaarlijke stoffen alsmede<br />

beperk<strong>in</strong>gen voor ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

De derde categorie legt grote beperk<strong>in</strong>gen op<br />

het vervoer van gevaarlijke stoffen en geen<br />

beperk<strong>in</strong>gen voor ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Het Basisnet kan een hulpmiddel zijn om<br />

ruimtelijke maatregelen te treffen en de<br />

functionele <strong>in</strong>pasbaarheid te waarborgen. In<br />

de praktijk zullen categorie één en drie van<br />

het Basisnet naar verwacht<strong>in</strong>g nauwelijks<br />

voor problemen zorgen <strong>in</strong> de toekomst.<br />

Dit geldt niet voor categorie twee van het<br />

Basisnet, met name als het gaat om ruimtegebruik<br />

<strong>in</strong> b<strong>in</strong>nenstedelijke gebieden.<br />

De risico’s van het vervoer van gevaarlijke<br />

stoffen levert <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met de<br />

risico’s voor <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de bestuurlijkjuridische<br />

praktijk meer problemen op.<br />

De vraagstukken zijn over het algemeen<br />

meer complex, doordat vervoer <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel<br />

‘overal’ plaats v<strong>in</strong>dt (er is een geografische<br />

spreid<strong>in</strong>g). Daarnaast is er een grote<br />

spreid<strong>in</strong>g van een zogenaamde ‘vervoersvrijheid’,<br />

welke door <strong>in</strong>ternationale verdragen<br />

gegarandeerd wordt. De vervoerder mag<br />

hierdoor <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe vervoeren wat hij wenst,<br />

als hij maar b<strong>in</strong>nen deze <strong>in</strong>ternationaal<br />

gestelde regels opereert. Het type modaliteit<br />

en route is daarbij vrij te kiezen. Tenslotte<br />

is vanuit een gemeente nauwelijks stur<strong>in</strong>g<br />

op de transportsector en wel stur<strong>in</strong>g aan de<br />

effectzijde, dus bij ruimtelijke orden<strong>in</strong>g.<br />

De meeste situaties uit categorie twee<br />

van het Basisnet betreffen transport van<br />

gevaarlijke stoffen door of langs stedelijke<br />

gebieden. Uit de voorlopige analyse van<br />

het Basisnet blijkt dat vooral het bouwen<br />

langs sporen <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nenstedelijke gebieden<br />

de grootste externe veiligheidsknelpunten<br />

oplevert. Deze knelpunten worden veroorzaakt<br />

door de hoge bebouw<strong>in</strong>gsdichtheid<br />

gecomb<strong>in</strong>eerd met een transportstroom<br />

van gevaarlijke stoffen.<br />

Stedenbouwkunde en externe<br />

veiligheid<br />

Besliss<strong>in</strong>gen die worden genomen voor een<br />

bepaald tracé kunnen risico’s op een andere<br />

plaats (negatief) beïnvloeden. Bij categorie<br />

twee van het Basisnet kunnen problemen<br />

ontstaan <strong>in</strong>dien wettelijk niet wordt voorgeschreven<br />

hoe om te gaan met de functionele<br />

en ruimtelijke maatregelen <strong>in</strong> de ruimte<br />

tussen de <strong>in</strong>frastructuur met transport van<br />

gevaarlijke stoffen en de bebouw<strong>in</strong>g. De<br />

projectontwikkelaars wensen vaak juist om<br />

vlak naast de <strong>in</strong>frastructuur en soms erboven<br />

te bouwen, vooral <strong>in</strong> de eerste dertig meter<br />

naast de <strong>in</strong>frastructuur. Deze zone wordt<br />

<strong>in</strong> de discussie van het Basisnet ook wel<br />

aangeduid als veiligheidszone (zie figuur 1).<br />

Uit het oogpunt van stedelijke <strong>in</strong>pass<strong>in</strong>g en<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g hebben de projectontwikkelaars<br />

een terechte wens. Echter, vanuit het huidige<br />

externe veiligheidsbeleid is deze wens niet te<br />

vervullen. Op dit moment speelt de discussie<br />

bij het Basisnet dat bij categorie twee <strong>in</strong> een<br />

profiel van dertig meter naast de <strong>in</strong>frastructuur<br />

het liefst niet gebouwd wordt. Dat is<br />

een doorn <strong>in</strong> het oog voor de projectontwikkelaar<br />

en de gemeente.<br />

Figuur 1 Diverse <strong>ontwerpen</strong> vanuit diverse ontwerpcriteria bekeken


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Wettelijke veranker<strong>in</strong>g van veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> <strong>ontwerpen</strong> P. 357<br />

Juist b<strong>in</strong>nen die dertig meter zone kunnen<br />

ruimtelijke en constructieve maatregelen<br />

getroffen worden, zodat het transport<br />

van gevaarlijke stoffen plaats kan v<strong>in</strong>den<br />

en de bebouw<strong>in</strong>g ‘veilig’ gerealiseerd kan<br />

worden. Vanuit een stedenbouwkundig<br />

perspectief is dit <strong>in</strong>teressant. De constructieve<br />

maatregelen <strong>in</strong> deze veiligheidszone<br />

kunnen onderdeel zijn van het gebouw<br />

erachter. Op die manier kan ook voor<br />

categorie twee aan de doelstell<strong>in</strong>g van het<br />

Basisnet ‘veilig bouwen en veilig vervoeren’<br />

worden voldaan. Hiermee wordt het tot<br />

nu toe onbekende begrip ‘veiligheids<strong>geïntegreerd</strong><br />

<strong>ontwerpen</strong>’ <strong>in</strong> externe veiligheid<br />

geïntroduceerd door Suddle (2007). Indien<br />

mogelijk zou dit begrip en de daadwerkelijke<br />

uitwerk<strong>in</strong>g en borg<strong>in</strong>g hiervan<br />

een wettelijke status moeten krijgen. Het<br />

treffen van maatregelen betekent daadwerkelijk<br />

dat er ofwel meer gebouwd ofwel<br />

meer vervoerd mag worden (figuur 2).<br />

Voor de realisatie van maatregelen b<strong>in</strong>nen<br />

de veiligheidszone (figuur 1) moeten de<br />

risico’s beoordeeld worden op kosteneffectiviteit<br />

en constructieve mogelijkheden<br />

Figuur 3 Een voorbeeld van een veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> ontwerp<br />

Figuur 2 Uitbouw van bouw- en transportmogelijkheden door<br />

veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> ontwerp<br />

om deze maatregelen te treffen <strong>in</strong> het<br />

stedenbouwkundig ontwerp.<br />

Veiligheids<strong>geïntegreerd</strong><br />

ontwerp<br />

Een voorbeeld van een veiligheids<strong>geïntegreerd</strong><br />

ontwerp is geïllustreerd <strong>in</strong> figuur 3.<br />

Hier<strong>in</strong> is te zien dat er een aantal functionele<br />

maatregelen zijn getroffen, gecomb<strong>in</strong>eerd<br />

met constructieve en bouwkundige<br />

maatregelen. Zo is te zien dat de<br />

parkeergarage (lage bezett<strong>in</strong>gsgraad) <strong>in</strong><br />

de veiligheidszone een buffer vormt voor<br />

de bebouw<strong>in</strong>g en eventuele calamiteiten<br />

(bijvoorbeeld een plasbrand) op het<br />

spoor. Daarnaast is de brandwerendheid<br />

van de gevel langs het spoor verhoogd<br />

door het toepassen van een extra brandwerende<br />

laag die effectief werkt tegen de<br />

brandbelast<strong>in</strong>g van een plasbrand. Het<br />

kantoorgedeelte (hoge bezett<strong>in</strong>gsgraad) is<br />

zo ver mogelijk buiten de veiligheidszone<br />

gerealiseerd. Vervolgens is er reken<strong>in</strong>g mee<br />

gehouden dat de liftschacht niet bezwijkt<br />

bij een eventuele plasbrand. Derhalve<br />

is deze zo ver mogelijk van de bron af<br />

gesitueerd. Nooduitgangen en vluchtwegen<br />

van de bebouw<strong>in</strong>g zijn eveneens zo ver<br />

mogelijk van de <strong>in</strong>frastructuur gesitueerd<br />

om te voorkomen dat bij een mogelijke<br />

calamiteit op de <strong>in</strong>frastructuur de mensen<br />

van het gebouw vluchten <strong>in</strong> de richt<strong>in</strong>g<br />

van de calamiteit.<br />

Ook kan op stedenbouwkundig niveau<br />

de veiligheid <strong>in</strong> het ontwerp <strong>geïntegreerd</strong><br />

worden door het kantoorgedeelte van<br />

het gebouw loodrecht op de <strong>in</strong>frastructuur<br />

te plaatsen en het parkeergedeelte<br />

parallel aan de <strong>in</strong>frastructuur. Hiermee<br />

wordt een kle<strong>in</strong>er oppervlak blootgesteld<br />

aan het effect van de calamiteit op de<br />

<strong>in</strong>frastructuur (figuur 4). Dit voorbeeld


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Wettelijke veranker<strong>in</strong>g van veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> <strong>ontwerpen</strong> P. 358<br />

Figuur 4 De functionele <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van de veiligheidszone<br />

(vanaf de 10-6 contour) moet <strong>in</strong> de bestemm<strong>in</strong>gsplannen<br />

opgenomen worden<br />

toont aan dat b<strong>in</strong>nen de veiligheidszone<br />

zeker gebouwd kan worden, mits de<br />

maatregelen <strong>geïntegreerd</strong> kunnen worden<br />

<strong>in</strong> het stedenbouwkundig ontwerp. Vooral<br />

het situeren en comb<strong>in</strong>eren van bepaalde<br />

functies en het treffen van bouwkundige<br />

en constructieve maatregelen kunnen het<br />

risico voor plasbranden en aanrijd<strong>in</strong>gen<br />

aanzienlijk reduceren.<br />

Maatregelen <strong>in</strong> wetgev<strong>in</strong>g<br />

De vraag is hoe dergelijke maatregelen<br />

kunnen worden <strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> besluitvorm<strong>in</strong>g.<br />

Eisen voor vluchtpaden en constructieve veiligheid<br />

<strong>in</strong> gebouwen (<strong>in</strong> ante veiligheid) zijn<br />

genoeg te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> het Bouwbesluit respectievelijk<br />

<strong>in</strong> de NEN-normen (NEderlandse<br />

Norm dat als bedrijf standaardnormen,<br />

over bijvoorbeeld veiligheid, vastlegt voor<br />

onder andere de bouwsector). Echter, eisen<br />

aan de bebouw<strong>in</strong>g langs <strong>in</strong>frastructuur met<br />

gevaarlijke stoffen (ex ante veiligheid) zijn<br />

tot op heden niet geregeld <strong>in</strong> de wetgev<strong>in</strong>g.<br />

Dergelijke situaties zullen <strong>in</strong> de toekomst<br />

veel vaker voorkomen dan dat nu het geval<br />

is. Het verdient derhalve aanbevel<strong>in</strong>g om de<br />

regelgev<strong>in</strong>g op het gebied van stedenbouwkundige<br />

en ruimtelijke orden<strong>in</strong>gsmaatregelen<br />

op landelijk niveau te organiseren. De<br />

uitwerk<strong>in</strong>g van het Basisnet is hier bij uitstek<br />

geschikt voor. Indien men <strong>in</strong>derdaad aan de<br />

doelstell<strong>in</strong>gen van het Basisnet tegemoet wil<br />

komen, dan dienen de ruimtelijke maatregelen<br />

ondergebracht te worden <strong>in</strong> de wetgev<strong>in</strong>g,<br />

bijvoorbeeld <strong>in</strong> het Bouwbesluit of wellicht <strong>in</strong><br />

de Algemene maatregel van Bestuur (AmvB)<br />

omtrent het Basisnet. Dit vereist echter wel<br />

een gedegen onderzoek, waaraan technische,<br />

economische en juridische haalbaarheid<br />

ten grondslag ligt, zoals eerder opgemerkt<br />

door Van der Vlies & Suddle (2008). Met<br />

dergelijke onderzoeken kunnen maatregelen<br />

afgedwongen worden, hetgeen bijdraagt aan<br />

de wensen van bijvoorbeeld bouwbedrijven<br />

en gemeenten. De functionele <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van<br />

het ruimtegebruik <strong>in</strong> de veiligheidszone zou<br />

op zijn m<strong>in</strong>st <strong>in</strong> bestemm<strong>in</strong>gsplannen opgenomen<br />

moeten worden (zie figuur 4). Dit<br />

geldt eveneens voor het ruimtegebruik naast<br />

de veiligheidszone. Tevens is een handreik<strong>in</strong>g<br />

voor het treffen van maatregelen hiervoor<br />

van belang, hetgeen tot op heden ontbreekt.<br />

Tenslotte moet opgemerkt worden dat<br />

bij meervoudig ruimtegebruik (bouwen<br />

boven <strong>in</strong>frastructuur waarbij transport van<br />

gevaarlijke stoffen plaatsv<strong>in</strong>dt) de veiligheidszone<br />

technisch gezien niet bl<strong>in</strong>del<strong>in</strong>gs<br />

verticaal getrokken kan worden, omdat dit<br />

behalve nieuwe veiligheidseisen ook nieuwe<br />

technische eisen aan de bebouw<strong>in</strong>g stelt.<br />

Het hanteren van een veiligheidszone van<br />

dertig meter <strong>in</strong> de hoogte betekent namelijk<br />

extra kosten voor de constructie en derv<strong>in</strong>g<br />

van <strong>in</strong>komsten door het niet realiseren van<br />

verdiep<strong>in</strong>gen dicht boven de <strong>in</strong>frastructuur.<br />

Dergelijke knelpunten kunnen zich<br />

voordoen bij stationsoverbouw<strong>in</strong>gen. Om<br />

die reden is het bij het bouwen boven <strong>in</strong>frastructuur<br />

<strong>in</strong>teressanter om veiligheids<strong>geïntegreerd</strong><br />

te <strong>ontwerpen</strong> voor de laatste verdiep<strong>in</strong>gsvloer<br />

<strong>in</strong> plaats van een veiligheidszone<br />

van dertig meter <strong>in</strong> de hoogte. Hierdoor<br />

wordt het <strong>in</strong>stort<strong>in</strong>gsgevaar beperkt.<br />

Het juridisch b<strong>in</strong>dend maken van veiligheids<strong>geïntegreerd</strong><br />

<strong>ontwerpen</strong> is geen<br />

panacee voor de huidige malaise op het<br />

gebied van veiligheid. Ondanks het feit dat


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Wettelijke veranker<strong>in</strong>g van veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> <strong>ontwerpen</strong> P. 359<br />

Nederland een lange historie heeft als het<br />

gaat om b<strong>in</strong>dende (milieu)normen (zie<br />

bijvoorbeeld De Roo, 2003) kan niet voorbij<br />

worden gegaan aan het feit dat sommige<br />

zaken zich eenvoudigweg niet laten b<strong>in</strong>den.<br />

Zoals door Fischhoff e.a.(1981) opgemerkt<br />

wordt, is er niet een norm of een bepaalde<br />

optie die zalig maakt. De kern van de oploss<strong>in</strong>g<br />

is dat men met gezond verstand gaat<br />

<strong>ontwerpen</strong> waarbij veiligheids<strong>geïntegreerd</strong><br />

<strong>ontwerpen</strong> centraal staat. De logische<br />

vraag is hoe je ervoor zorgt dat men met<br />

gezond verstand gaat <strong>ontwerpen</strong>. Een goed<br />

antwoord hierop is niet direct te formuleren;<br />

het is wellicht meer een kwestie van het<br />

formuleren van de juiste condities en randvoorwaarden<br />

waardoor men gaat nadenken<br />

over veiliger ruimtelijk ordenen. De<br />

wetgev<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> dit geval het Besluit Vervoer<br />

Gevaarlijke Stoffen van het Basisnet, kan<br />

wel de kapstok zijn die er toe moet leiden dat<br />

er veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> ontworpen kan<br />

worden aan de effectzijde (de bebouw<strong>in</strong>g),<br />

mede omdat de gemeente nauwelijks maatregelen<br />

kan afdw<strong>in</strong>gen aan de bronzijde (het<br />

transport). Aan deze redener<strong>in</strong>g liggen een<br />

aantal gedachten ten grondslag. Allereerst<br />

is het kwantitatief berekenen van risico’s<br />

een zachte heelmeester gebleken. Met name<br />

de manier waarop men met de motiver<strong>in</strong>g<br />

van het groepsrisico omgaat, ofwel<br />

risicoaanvaardbaarheid, is niet heilzaam.<br />

Veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> <strong>ontwerpen</strong> vormt<br />

geen onderdeel van de huidige rekenmethodiek.<br />

Daarnaast kan een aantal zaken niet<br />

juridisch b<strong>in</strong>dend worden gemaakt. Een<br />

dergelijke wijze van <strong>ontwerpen</strong> is immers<br />

iets anders dan je aan een norm houden. Tot<br />

slot kan veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

worden gestuurd door randvoorwaarden<br />

vast te stellen. Hierbij is het belangrijk om<br />

het Bouwbesluit nader onder de loep te<br />

nemen. Het Bouwbesluit is momenteel niet<br />

gericht op de omgev<strong>in</strong>g rond het bouwwerk.<br />

Het Bouwbesluit zou de omgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>tegraal<br />

moeten benaderen, zodat externe veiligheid<br />

ook deel kan en gaat uitmaken van nieuwe<br />

bebouw<strong>in</strong>g. Hoe nieuwe randvoorwaarden<br />

voor veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> <strong>ontwerpen</strong><br />

vormgegeven kunnen worden is nu nog niet<br />

precies te zeggen. Maar het is wel duidelijk<br />

dat de randvoorwaarden een noodzakelijke<br />

conditie zijn. Er wordt daarom aanbevolen<br />

om <strong>in</strong> ieder geval de afdw<strong>in</strong>gbaarheid van<br />

maatregelen op te nemen <strong>in</strong> het Bouwbesluit.<br />

Daarnaast kan het tot de mogelijkheden<br />

behoren om een ‘decision support tool’ te<br />

<strong>ontwerpen</strong> die <strong>in</strong>zichtelijk maakt wat de<br />

kosten en baten van een veiligheidsmaatregel<br />

<strong>in</strong> risicoreductie zijn, ook wel de kosteneffectiviteit<br />

van maatregelen genoemd. Dit is niet<br />

zonder meer te bewerkstelligen. Desondanks<br />

is het wel een streven om <strong>in</strong> de nabije<br />

toekomst een dergelijk middel voor te leggen.<br />

Shahid Suddle (s.i.suddle@sscm.nl) is werkzaam als zelfstan-<br />

dig adviseur bij SSCM en universitair docent aan de TU Delft.<br />

V<strong>in</strong>cent van der Vlies (v.vandervlies@fm.ru.nl) is werkzaam<br />

als promovendus ruimtelijke orden<strong>in</strong>g en externe veiligheid<br />

en docent bij de Faculteit Managementwetenschappen van de<br />

Radboud Universiteit van Nijmegen.<br />

Literatuur<br />

Roo, G. de (2003) Environmental plann<strong>in</strong>g <strong>in</strong> the Netherlands:<br />

Too Good to be true. From command-and-control plann<strong>in</strong>g to<br />

shared governance, Ashgate, Hampshire<br />

Fischhoff, B., S. Lichtenste<strong>in</strong>, P. Slovic, S.L. Derby & R.L. Keeney<br />

(1981) Acceptable risk, Cambridge University Press Press,<br />

Cambridge<br />

Suddle, S. (2007) ‘Het Basisnet als <strong>in</strong>strument voor<br />

veiligheids<strong>geïntegreerd</strong> <strong>ontwerpen</strong>?’, Externe Veiligheid, jg. 3,<br />

nr. 4, p. 39-42<br />

Vlies, V. van der & S.I. Suddle (2008) ‘Structural measures for a<br />

safer transport of hazardous materials by rail: The case of the<br />

Basic Network <strong>in</strong> the Netherlands’, Safety Science, jg. 46, nr. 1,<br />

p. 119-131


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Kostenvereven<strong>in</strong>g en baatafrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Engeland,<br />

Valencia en Nederland<br />

P. 360<br />

Demetrio Muñoz Gielen<br />

Kostenvereven<strong>in</strong>g<br />

en baatafrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

Engeland, Valencia<br />

en Nederland


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Kostenvereven<strong>in</strong>g en baatafrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Engeland,<br />

Valencia en Nederland<br />

P. 361<br />

De nieuwe Grondexploitatiewet <strong>in</strong> Nederland reguleert <strong>in</strong> hoeverre de<br />

grondeigenaar of de gemeenschap recht heeft op de meerwaarde van de<br />

grond die ontstaat door bestemm<strong>in</strong>gsplanwijzig<strong>in</strong>g. Ook regelt de nieuwe wet<br />

welke bijdragen gemeenten kunnen vragen aan marktpartijen voor publieke<br />

voorzien<strong>in</strong>gen en voorzien<strong>in</strong>gen bij gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g. In vergelijk<strong>in</strong>g met de<br />

situatie <strong>in</strong> Engeland en Spanje wordt duidelijk welke keuzes <strong>in</strong> Nederland zijn<br />

gemaakt over de fundamentele vraag aan wie de meerwaarde van de grond<br />

toekomt na wijzig<strong>in</strong>g van de bestemm<strong>in</strong>g.<br />

Er bestaat geen unanimiteit over wie de<br />

zeggenschap heeft op de meerwaarde van<br />

de grond die ontstaat na wijzig<strong>in</strong>g van de<br />

bestemm<strong>in</strong>g. De liberale lez<strong>in</strong>g stelt dat de<br />

toegenomen waarde van grond toebehoort<br />

aan de eigenaar onafhankelijk van wat de<br />

oorzaak van die toegenomen waarde is.<br />

Een meer op het collectief gerichte lez<strong>in</strong>g<br />

is dat de toegenomen waarde toebehoort<br />

aan de gemeenschap (Krueckeberg, 1995;<br />

García-Bellido 1993). Deze uiteenlopende<br />

visies weerspiegelen zich <strong>in</strong> verscheidene<br />

<strong>in</strong>terpretaties van eigendomsrechten van de<br />

grond <strong>in</strong> relatie tot kostenvereven<strong>in</strong>g en/of<br />

baatafrom<strong>in</strong>g voor publieke voorzien<strong>in</strong>gen<br />

bij gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Bij kostenvereven<strong>in</strong>g realiseren marktpartijen<br />

zelf de publieke voorzien<strong>in</strong>gen<br />

of betalen zij de gemeenten hiervoor.<br />

Onder publieke voorzien<strong>in</strong>gen worden<br />

alle onrendabele onderdelen verstaan<br />

waarvan realiser<strong>in</strong>g als publiek belang<br />

kan worden beschouwd, bijvoorbeeld het<br />

bouw- en woonrijpmaken <strong>in</strong>clusief het<br />

leggen van kabels, leid<strong>in</strong>gen en rioler<strong>in</strong>g, of<br />

de realiser<strong>in</strong>g van publieke voorzien<strong>in</strong>gen<br />

zoals scholen en sociale won<strong>in</strong>gen. Bij<br />

baatafrom<strong>in</strong>g ontvangen overheden (een<br />

deel van) de meerwaarde van de gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g,<br />

los van de realiser<strong>in</strong>g van<br />

de publieke voorzien<strong>in</strong>gen. Dit artikel<br />

gaat <strong>in</strong> op de wijze waarop dit vraagstuk<br />

is gereguleerd <strong>in</strong> Nederland, voor en na<br />

de <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gtred<strong>in</strong>g van de nieuwe Wro<br />

en diens hoofdstuk grondexploitatie<br />

(voortaan: Grondexploitatiewet), en <strong>in</strong> de<br />

planologische stelsels van Engeland en de<br />

Spaanse regio Valencia.<br />

<strong>Meer</strong>waarde nationaliseren<br />

In 1947 werd <strong>in</strong> Engeland de zogenaamde<br />

‘nationalisatie van ontwikkel<strong>in</strong>gsrechten’<br />

bij wet geïntroduceerd. De ontwikkel<strong>in</strong>gsrechten<br />

waren vanaf toen bij de overheid<br />

gevestigd en niet bij de grondeigenaar<br />

(Cull<strong>in</strong>gworth & Nad<strong>in</strong>, 2006). Hierdoor<br />

werd het mogelijk de meerwaarde die<br />

ontstond door bestemm<strong>in</strong>gsplanwijzig<strong>in</strong>g<br />

fiscaal te belasten door middel van een


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Kostenvereven<strong>in</strong>g en baatafrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Engeland,<br />

Valencia en Nederland<br />

P. 362<br />

Herontwikkel<strong>in</strong>g voormalige rangeerterre<strong>in</strong> Het Funen, Amsterdam. De<br />

ontwikkelaar betaalde een deel van de grondontwikkel<strong>in</strong>gskosten, leverde een<br />

deel van de grond voor publieke <strong>in</strong>frastructuur, en realiseerde sociale won<strong>in</strong>gen<br />

met overheidssubsidie (Bestemm<strong>in</strong>gsplan Czaar Peterbuurt-Oost, 2000).


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Kostenvereven<strong>in</strong>g en baatafrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Engeland,<br />

Valencia en Nederland<br />

P. 363<br />

w<strong>in</strong>stbelast<strong>in</strong>g op de meerwaarde bij<br />

grondontwikkel<strong>in</strong>g. Deze w<strong>in</strong>stbelast<strong>in</strong>g<br />

is tegenwoordig niet meer mogelijk <strong>in</strong> het<br />

Verenigd Kon<strong>in</strong>grijk, maar recent heeft de<br />

Commissie Baker zich uitgesproken voor<br />

de <strong>in</strong>troductie van een <strong>in</strong> bepaalde opzichten<br />

vergelijkbare belast<strong>in</strong>g (Baker, 2004).<br />

De wet uit 1947 heeft niet het pr<strong>in</strong>cipe<br />

veranderd dat grondeigenaren het exclusieve<br />

recht hebben hun grond te bebouwen<br />

<strong>in</strong>dien de overheid daar toestemm<strong>in</strong>g voor<br />

geeft. Ontwikkelaars kunnen zodoende<br />

alleen grond ontwikkelen als deze hun<br />

bezit is of als er een overeenkomst is<br />

gesloten met de eigenaren.<br />

Plann<strong>in</strong>g obligations<br />

Los van de wet uit 1947 zijn gemeenten<br />

<strong>in</strong> Engeland s<strong>in</strong>ds een wet uit 1932 (Town<br />

and Country Plann<strong>in</strong>g Act) bevoegd om<br />

tegenprestaties (plann<strong>in</strong>g obligations)<br />

af te spreken met een ontwikkelaar die<br />

om wijzig<strong>in</strong>g van de bestemm<strong>in</strong>g van de<br />

grond vraagt. Ook kan een ontwikkelaar<br />

eenzijdig tegenprestaties op zich nemen<br />

(undertak<strong>in</strong>gs). Beide soorten tegenprestaties<br />

omvatten een actieve <strong>in</strong>breng van<br />

de ontwikkelaar en zijn gebaseerd op het<br />

pr<strong>in</strong>cipe dat bouwprojecten ruimtelijke<br />

gevolgen hebben en de ontwikkelaar verantwoordelijk<br />

is voor de reparatie daarvan<br />

(Ratcliffe e.a., 2002). Het projectbesluit dat<br />

de nieuwe bestemm<strong>in</strong>g vastlegt (plann<strong>in</strong>g<br />

permission) verkrijgt pas juridische kracht<br />

nadat gemeente en ontwikkelaar een realisatieovereenkomst<br />

hebben ondertekend<br />

(Plann<strong>in</strong>g Agreement).<br />

Tot de jaren zeventig werd er niet veel<br />

gebruik gemaakt van deze regel<strong>in</strong>g. Dat<br />

veranderde toen bij vele gemeenten die te<br />

kampen hadden met m<strong>in</strong>der rijkssubsidier<strong>in</strong>g<br />

het idee ontstond dat bouwprojecten<br />

publieke baten konden opleveren (Moore,<br />

2005). In de laatste decennia zijn deze<br />

overeenkomsten duidelijk toegenomen,<br />

namelijk van 26 procent van de omvangrijke<br />

projecten <strong>in</strong> de periode 1997-1998 tot<br />

40 procent <strong>in</strong> de periode 2003-2004. Deze<br />

omvangrijke projecten hadden betrekk<strong>in</strong>g<br />

op bestemm<strong>in</strong>gswijzig<strong>in</strong>gen ten behoeve<br />

van meer dan tien won<strong>in</strong>gen of een<br />

plangebied van half hectare of meer; of ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van detailhandel van meer dan<br />

duizend vierkante meter vloeroppervlakte<br />

of een plangebied van een hectare of meer.<br />

Met deze overeenkomsten worden niet<br />

alleen ‘harde’ voorzien<strong>in</strong>gen gef<strong>in</strong>ancierd<br />

(bouw- en woonrijp maken en aansluit<strong>in</strong>g<br />

met omliggende <strong>in</strong>frastructuur), ook<br />

‘zachte’ voorzien<strong>in</strong>gen als bijdragen aan<br />

sociale won<strong>in</strong>gbouw, buitenplanse publieke<br />

voorzien<strong>in</strong>gen en andere beleidsprogramma’s<br />

(Campbell e.a., 2000; DCLG, 2006).<br />

Ook <strong>in</strong> de komende jaren verwacht men dat<br />

dit mechanisme een deel van de publieke<br />

voorzien<strong>in</strong>gen zal bekostigen (Gallent &<br />

Tewdwr-Jones, 2007).<br />

Juist het ruimere gebruik van het<br />

mechanisme van plann<strong>in</strong>g obligations<br />

leidde de laatste jaren tot controverse.<br />

Belangenorganisaties, overige <strong>in</strong>stanties<br />

en deskundigen verdenken gemeenten<br />

ervan dat ze contributies vragen die<br />

verder gaan dan direct aan de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

gerelateerde publieke voorzien<strong>in</strong>gen<br />

(DCLG, 2006; Barker, 2004). In de jaren<br />

negetig kwam nieuw beleid van de centrale<br />

reger<strong>in</strong>g die het doel had om misbruik<br />

te voorkomen. Tegenprestaties moesten<br />

voortaan (1) planologisch relevant zijn, (2)<br />

noodzakelijk om de voorgenomen ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

aanvaardbaar te maken <strong>in</strong> planologische<br />

termen, (3) direct gerelateerd aan de


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Kostenvereven<strong>in</strong>g en baatafrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Engeland,<br />

Valencia en Nederland<br />

P. 364<br />

voorgenomen ontwikkel<strong>in</strong>g, (4) billijk en<br />

redelijk gerelateerd <strong>in</strong> schaal en soort aan<br />

de voorgenomen ontwikkel<strong>in</strong>g en (5) redelijk<br />

<strong>in</strong> alle andere aspecten. Verder wijst het<br />

beleid van de centrale overheid het gebruik<br />

van plann<strong>in</strong>g obligations als baatafrom<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>strument af (ODPM, 2004).<br />

Daarbij moet worden opgemerkt dat dit<br />

centrale beleid geen rechtstreekse juridisch<br />

b<strong>in</strong>dend karakter heeft, maar wel zwaar<br />

weegt omdat het is gebaseerd op eerdere<br />

jurisprudentie. Wanneer de centrale<br />

overheid door ontwikkelaars <strong>in</strong>gediende<br />

beroepen tegen gemeentelijke besluiten<br />

behandelt, zal dit beleid als leidraad fungeren.<br />

De praktijk kan zodoende afwijken<br />

van centraal geformuleerde beleid, zonder<br />

dat dit <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe illegaal is (Moore,<br />

2005). Belangrijke rechterlijke uitspraken<br />

<strong>in</strong> de jaren tachtig en negentig bevonden<br />

het echter acceptabel om tegenprestaties<br />

af te spreken die niet voldeden aan de<br />

noodzakelijkheid en de directe relatie tot<br />

de ontwikkel<strong>in</strong>g, zolang ze voldeden aan<br />

de andere genoemde criteria; planologisch<br />

relevant, billijk en redelijk en redelijk<br />

<strong>in</strong> alle andere aspecten (Moore, 2005).<br />

Tegenprestaties voor bovenplanse voorzien<strong>in</strong>gen<br />

zoals opleid<strong>in</strong>gsprogramma’s <strong>in</strong> de<br />

bouw, verbeter<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> historische centra,<br />

openbare kunstwerken, landschap- en<br />

bosbeheer, culturele plannen, theaters<br />

en musea zijn zodoende aanvaardbaar<br />

(ODPM, 2004).<br />

De Valenciaanse<br />

herverkavel<strong>in</strong>g<br />

Het fundament van het huidige Spaanse<br />

planologische stelsel, <strong>in</strong>clusief de regio<br />

Valencia, komt voort uit een wet van<br />

1956. De grondexploitatie, urbanisatie<br />

genoemd (de planvorm<strong>in</strong>g, herverkave-<br />

l<strong>in</strong>g van de gronden, bestekvorm<strong>in</strong>g en<br />

bouw- en woonrijp maken tot en met de<br />

oplever<strong>in</strong>g van te bebouwen kavels), wordt <strong>in</strong><br />

Spanje beschouwd als een publieke taak. De<br />

uitvoer<strong>in</strong>g wordt echter vanaf 1956 toevertrouwd<br />

aan de grondeigenaren waarbij het<br />

pr<strong>in</strong>cipe wordt gehanteerd dat de baten (de<br />

economische waardetoename) en de kosten<br />

(de grondexploitatiekosten) die resulteren uit<br />

de ontwikkel<strong>in</strong>g verdeeld dienen te worden<br />

tussen alle grondeigenaren, <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g<br />

tot de oppervlakte van de <strong>in</strong>gebrachte<br />

grond. De uitvoer<strong>in</strong>g wordt geoperationaliseerd<br />

middels een herverkavel<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g<br />

(Reparcelación).<br />

S<strong>in</strong>ds 1995 is het <strong>in</strong> de regio Valencia mogelijk<br />

een derde partij te selecteren als uitvoerder,<br />

de urbanisator (agente urbanizator). Deze<br />

urbanisator is een publieke of een private<br />

partij die geen grond hoeft te hebben en<br />

optreedt als gebiedsontwikkelaar. De urbanisator<br />

trekt het hele planproces, maakt de<br />

plannen en de bestekken, maakt het gebied<br />

bouw- en woonrijp en bouwt eventueel<br />

publieke voorzien<strong>in</strong>gen. Grondeigenaren zijn<br />

verplicht om de grondexploitatiekosten te<br />

betalen en de grond bij te dragen die nodig<br />

is voor de publieke voorzien<strong>in</strong>gen. In ruil<br />

daarvoor ontvangen zij van de urbanisator de<br />

bouwrijpe kavels waarop ze vastgoed kunnen<br />

ontwikkelen. De waardetoename wordt aldus<br />

gebruikt om grondeigenaren te compenseren<br />

voor hun verantwoordelijkheid voor de<br />

grondexploitatie(Muñoz Gielen & Korthals<br />

Altes, 2007).<br />

Grondeigenaren b<strong>in</strong>nen een herverkavel<strong>in</strong>ggebied<br />

zijn verplicht om grond <strong>in</strong> te leveren<br />

voor de publieke voorzien<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen<br />

het plangebied, <strong>in</strong>clusief maatschappelijke<br />

voorzien<strong>in</strong>gen en andere publieke gebouwen<br />

en eventueel grond voor bovenplanse


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Kostenvereven<strong>in</strong>g en baatafrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Engeland,<br />

Valencia en Nederland<br />

P. 365<br />

voorzien<strong>in</strong>gen buiten het plangebied.<br />

Grondeigenaren zijn daarnaast verplicht<br />

om de grondexploitatiekosten, de w<strong>in</strong>stmarge<br />

van de urbanisator en zijn <strong>in</strong>terne<br />

organisatorische kosten en eventueel een<br />

bijdrage voor de aanleg van bovenplanse<br />

voorzien<strong>in</strong>gen te betalen (Parejo & Blanc,<br />

1999). Gemeenten zijn vrij om aanvullende<br />

tegenprestaties te eisen van de urbanisator,<br />

zoals publieke gebouwen, sociale<br />

won<strong>in</strong>gbouw of geldelijke betal<strong>in</strong>gen. De<br />

Herontwikkel<strong>in</strong>g havengebied Harbourside Bristol (Canon’s<br />

Marsh), Engeland: 7,89 ha, ca. 700 won<strong>in</strong>gen en vergelijkbaar<br />

bouwvolume aan kantoorruimte. De ontwikkelaar betaalde<br />

hier alle grondontwikkel<strong>in</strong>gskosten, leverde 3/5 van de grond<br />

die nodig was voor publieke <strong>in</strong>frastructuur, realiseerde 9<br />

procent van het won<strong>in</strong>gprogramma als sociale won<strong>in</strong>gen<br />

(koop en huur) en betaalde een bedrag naast het bedrag van<br />

30 miljoen euro voor bovenwijkse voorzien<strong>in</strong>gen (bron foto’s:<br />

Report Head Bristol Plann<strong>in</strong>g Services to Bristol Local Council<br />

Committee, 17 October 2001; and Maps Live).<br />

urbanisator kan deze kosten echter niet<br />

doorberekenen aan de grondeigenaren,<br />

maar moet ze uit eigen middelen betalen.<br />

Dat is mogelijk wanneer de urbanisator<br />

grond heeft en hiermee deze extra’s vanuit<br />

zijn vastgoedexploitatie kan betalen.<br />

Publiek aandeel van<br />

meerwaarde<br />

De Spaanse Grondwet uit 1978 bepaalt dat<br />

“De gemeenschap mee zal profiteren van


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Kostenvereven<strong>in</strong>g en baatafrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Engeland,<br />

Valencia en Nederland<br />

P. 366<br />

de waardetoename die het gevolg is van het<br />

ruimtelijk beleid van overheden” (sectie<br />

47). Dankzij dit constitutionele pr<strong>in</strong>cipe<br />

hebben gemeenten bij uitbreid<strong>in</strong>gslocaties<br />

recht op een deel van de bouwrechten,<br />

s<strong>in</strong>ds 2007 tussen vijf en vijftien procent,<br />

naast de bijdragen die reeds zijn genoemd.<br />

Grondeigenaren zijn aldus verplicht om<br />

voldoende bouwrijpe kavels over te dragen<br />

aan de gemeente om dit percentage te<br />

kunnen bebouwen. De grondeigenaar<br />

draagt weliswaar de grond over, maar<br />

geen bouwrechten. Deze zijn volgens de<br />

wet namelijk nooit zijn eigendom geweest<br />

van de grondeigenaar, maar van de<br />

gemeenschap.<br />

Spaanse gemeenten kunnen s<strong>in</strong>ds 1992<br />

grond bestemmen voor sociale won<strong>in</strong>gbouw.<br />

De algemene trend <strong>in</strong> Spanje is dat<br />

regio’s wettelijke m<strong>in</strong>imale percentages<br />

vastleggen voor sociale won<strong>in</strong>gbouw.<br />

Baskenland is hierbij koploper. Vanaf 1994<br />

moet er 20 procent <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nenstedelijke<br />

locaties en 65 procent <strong>in</strong> uitbreid<strong>in</strong>gsgebied<br />

sociale won<strong>in</strong>gbouw zijn. S<strong>in</strong>ds 2006 zijn<br />

deze percentages respectievelijk 40 en 75<br />

(Burón, 2006). In Valencia is het wettelijk<br />

m<strong>in</strong>imum voor sociale won<strong>in</strong>gbouw<br />

25 procent <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nenstedelijke locaties<br />

en 40 procent <strong>in</strong> uitbreid<strong>in</strong>gsgebied. De<br />

centrale reger<strong>in</strong>g heeft <strong>in</strong> 2007 een wettelijk<br />

m<strong>in</strong>imaal percentage van 20 procent<br />

geïntroduceerd, wat geldt voor het hele<br />

land. De last van sociale won<strong>in</strong>gbouw (een<br />

kle<strong>in</strong>ere w<strong>in</strong>stmarge dan bij vrije markt<br />

won<strong>in</strong>gbouw) wordt gelijkwaardig verevend<br />

tussen alle grondeigenaren b<strong>in</strong>nen<br />

het herverkavel<strong>in</strong>ggebied.<br />

Nederland: oude en nieuwe Wro<br />

In Nederland bestaat geen wettelijk pr<strong>in</strong>cipe<br />

dat de overheid recht heeft op een deel<br />

van de waardetoename, maar de Tweede<br />

Kamer is vrij om regel<strong>in</strong>gen te treffen over<br />

kostenvereven<strong>in</strong>g en kostenverhaal. Er zijn<br />

geen grenzen aan deze tot voor kort we<strong>in</strong>ig<br />

gebruikte bevoegdheid, zolang de wetgever<br />

zich houdt aan de Algemene wet bestuursrecht<br />

en aan <strong>in</strong>ternationale verdragen als<br />

het Europees Verdrag van de Rechten van<br />

de Mens. Tot voor kort was het algemeen<br />

geldend pr<strong>in</strong>cipe dat de waardetoename<br />

als gevolg van bestemm<strong>in</strong>gswijzig<strong>in</strong>g<br />

aan de eigenaar toe komt. Met de nieuwe<br />

Grondexploitatiewet bevestigt de wetgever<br />

dit pr<strong>in</strong>cipe. De mogelijkheden om greep te<br />

krijgen op de waardetoename, voor en na<br />

de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de Grondexploitatiewet,<br />

zijn beperkt tot kostenvereven<strong>in</strong>g en<br />

kostenverhaal. Baatafrom<strong>in</strong>g hoort daar<br />

niet bij.<br />

Onder de regelgev<strong>in</strong>g van de oude Wet<br />

op de Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g was het<br />

mogelijk dat gemeente en grondeigenaar<br />

<strong>in</strong> een exploitatieovereenkomst het<br />

kostenverhaal afspraken voor de kosten<br />

die gemeenten maakten voor publieke<br />

voorzien<strong>in</strong>gen. Weigerde de ontwikkelaar<br />

dan was de gemeente bevoegd om te<br />

weigeren de voorzien<strong>in</strong>gen aan te leggen.<br />

Deze overeenkomst moest gebaseerd zijn<br />

op de exploitatieverorden<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> was<br />

vastgelegd onder welke omstandigheden<br />

welke contributies mochten worden<br />

gevraagd aan de grondeigenaar. De oude<br />

Wro beperkte de tegenprestaties (artikel<br />

42) tot geldelijke bijdragen en grond voor<br />

bouw- en woonrijp werkzaamheden<br />

die een directe relatie hadden met het te<br />

ontwikkelen plangebied. Dit beperkte de<br />

mogelijkheden om grond en kosten van<br />

bovenplanse voorzien<strong>in</strong>gen te verhalen.<br />

Indien gemeenten een hogere bijdrage<br />

afspraken bestond de mogelijkheid dat een


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Kostenvereven<strong>in</strong>g en baatafrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Engeland,<br />

Valencia en Nederland<br />

P. 367<br />

Herontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong>dustrieterre<strong>in</strong> Cam<strong>in</strong>o Hondo del Grao, Valencia, Spanje. De<br />

grondeigenaren betaalden alle grondontwikkel<strong>in</strong>gskosten, leverden alle grond voor<br />

publieke <strong>in</strong>frastructuur, restaureerden een aantal historische <strong>in</strong>dustriële gebouwen<br />

en betaalden daarnaast een bedrag van ruim 4 miljoen euro (Programa de Actuación<br />

Integrada Cam<strong>in</strong>o Hondo del Grau, 2005).


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Kostenvereven<strong>in</strong>g en baatafrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Engeland,<br />

Valencia en Nederland<br />

P. 368<br />

rechter de overeenkomst teniet deed en<br />

was de gemeente verplicht om de volledige<br />

gevorderde bijdrage terug te geven.<br />

De situatie was anders wanneer niet de<br />

gemeente maar de ontwikkelaar deze<br />

kosten maakte. Gemeenten en ontwikkelaars<br />

waren <strong>in</strong> dat geval vrij om een realisatieovereenkomst<br />

af te sluiten waar<strong>in</strong> de<br />

ontwikkelaar de realisatie verzekerde van<br />

publieke voorzien<strong>in</strong>gen. De beperk<strong>in</strong>gen<br />

hier waren kle<strong>in</strong>er dan met de exploitatieovereenkomst.<br />

Het was voor gemeenten<br />

en ontwikkelaars mogelijk alle soorten<br />

tegenprestaties af te spreken, zolang het<br />

de ontwikkelaar was die de voorzien<strong>in</strong>gen<br />

realiseerde en er geen geldelijke betal<strong>in</strong>g<br />

aan de gemeente plaatsvond. De<br />

mogelijkheid aan tegenprestaties was niet<br />

onbeperkt. Bijdragen voor bijvoorbeeld<br />

bovenwijkse voorzien<strong>in</strong>gen waren niet<br />

altijd rechtsgeldend te maken (M<strong>in</strong>isterie<br />

van VROM e.a., 2008). Indien de ontwikkelaar<br />

geen realisatieovereenkomst<br />

aang<strong>in</strong>g, kon de gemeente echter formeel<br />

niet weigeren het bestemm<strong>in</strong>gsplan te<br />

wijzigen, of een vrijstell<strong>in</strong>g te verlenen.<br />

Informeel gebeurde dat wel vaak al was dat<br />

een juridisch discutabele weg.<br />

In 2008 is de nieuwe Wet op de Ruimtelijke<br />

Orden<strong>in</strong>g (nWro) <strong>in</strong>getreden, <strong>in</strong>clusief de<br />

Grondexploitatiewet (Gew) (M<strong>in</strong>isterie<br />

van VROM e.a., 2008). De wet <strong>in</strong>troduceert<br />

het exploitatieplan. Wanneer een plan<br />

kosten <strong>in</strong> publieke voorzien<strong>in</strong>gen met<br />

zich meebrengt, zijn gemeenten verplicht<br />

om een exploitatieplan te maken en die<br />

tegelijkertijd met het bestemm<strong>in</strong>gplan of<br />

projectbesluit vast te stellen, tenzij deze<br />

kosten reeds zijn verzekerd, bijvoorbeeld <strong>in</strong><br />

een realisatieovereenkomst, ook ‘anterieure’<br />

overeenkomst genoemd. De gemeente<br />

kan, formeel gezien, nog steeds niet haar<br />

planologische medewerk<strong>in</strong>g weigeren als de<br />

ontwikkelaar geen anterieure realisatieovereenkomst<br />

aan wil gaan. Zoals bij de oude<br />

Wro bestaat wel de mogelijkheid om dat<br />

<strong>in</strong>direct toch te doen door de economische<br />

uitvoerbaarheid van het bestemm<strong>in</strong>gsplan<br />

als argument te gebruiken om bestemm<strong>in</strong>gswijzig<strong>in</strong>g<br />

af te wijzen. De mogelijke te<br />

verhalen kosten <strong>in</strong> een anterieure realisatieovereenkomst<br />

zijn ruimer dan <strong>in</strong> de eerdere<br />

exploitatieovereenkomst gebaseerd op de<br />

exploitatieverorden<strong>in</strong>g. Nu bestaat bijvoorbeeld<br />

de mogelijkheid om bijdragen af te<br />

spreken voor bovenplanse voorzien<strong>in</strong>gen<br />

(ook ‘ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen’ genoemd<br />

<strong>in</strong> de wet).<br />

Wanneer gemeente en ontwikkelaar toch<br />

geen anterieure overeenkomst sluiten moet<br />

het bestemm<strong>in</strong>gsplan vastgesteld worden<br />

samen met een exploitatieplan. Dit plan legt<br />

de kosten vast die verhaald kunnen worden<br />

op de grondeigenaren <strong>in</strong> ruil voor de verlen<strong>in</strong>g<br />

van de bouwvergunn<strong>in</strong>g. De mogelijke<br />

te verhalen kosten zijn beperkter dan <strong>in</strong> een<br />

anterieure realisatieovereenkomst, zoals<br />

m<strong>in</strong>der bovenplanse voorzien<strong>in</strong>gen en<br />

lagere grondexploitatiekosten (M<strong>in</strong>isterie<br />

van VROM e.a., 2008). Gedurende de<br />

parlementaire behandel<strong>in</strong>g heeft de Tweede<br />

Kamer ervoor gekozen om uit te sluiten dat<br />

maatschappelijke voorzien<strong>in</strong>gen (bijvoorbeeld<br />

scholen en welzijngebouwen) worden<br />

doorberekend aan de grondeigenaren (Van<br />

den Brand, 2008).<br />

Engeland, Spanje en Nederland<br />

Los van de verschillen <strong>in</strong> het specifieke<br />

uitvoer<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumentarium <strong>in</strong> Engeland,<br />

Spanje en Nederland zijn een aantal<br />

<strong>in</strong>teressante pr<strong>in</strong>cipiële verschillen te<br />

noemen met betrekk<strong>in</strong>g tot de benader<strong>in</strong>g


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 Kostenvereven<strong>in</strong>g en baatafrom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Engeland,<br />

Valencia en Nederland<br />

P. 369<br />

van kostenvereven<strong>in</strong>g en baatafrom<strong>in</strong>g bij<br />

gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g. Engeland, met haar<br />

<strong>in</strong> 1947 geïntroduceerde nationalisatie van<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsrechten, en Spanje, met haar<br />

constitutionele mandaat uit 1978, wijken af<br />

van Nederland wat betreft baatafrom<strong>in</strong>g.<br />

In Engeland heeft de overheid het recht om<br />

de economische meerwaarde te fiscaliseren,<br />

al blijkt dit <strong>in</strong> de praktijk niet veel te<br />

gebeuren. Wat <strong>in</strong> Engeland <strong>in</strong> de praktijk<br />

wel goed blijkt te werken is een ruime<br />

kostenverven<strong>in</strong>g en kostenverhaal middels<br />

realisatieovereenkomsten en steeds breder<br />

gedef<strong>in</strong>ieerde en strenger gereguleerde<br />

mogelijkheden van te verhalen kostenposten.<br />

In Spanje heeft de overheid het recht op<br />

een deel van de meerwaarde wat betekent<br />

dat doorgaans tien procent van de bouwrechten<br />

publiek is en grondeigenaren de<br />

grond moeten <strong>in</strong>leveren die nodig is om dit<br />

percentage te realiseren. Kostenvereven<strong>in</strong>g<br />

en kostenverhaal <strong>in</strong> Spanje v<strong>in</strong>den plaats<br />

b<strong>in</strong>nen een uitermate gereguleerd kader<br />

met wettelijke m<strong>in</strong>imale standaards voor de<br />

te verhalen publieke voorzien<strong>in</strong>gen en een<br />

herverkavel<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g. Aanvullend zijn er<br />

ook mogelijkheden voor ruimere afspraken<br />

middels privaatrechterlijke overeenkomsten.<br />

Nederland heeft met de Grondexploitatiewet<br />

de lijn willen cont<strong>in</strong>ueren die al overheerste<br />

<strong>in</strong> het wettelijk kader en <strong>in</strong>strumentarium.<br />

De economische meerwaarde die door<br />

bestemm<strong>in</strong>gswijz<strong>in</strong>g ontstaat, behoort toe<br />

aan de grondeigenaar. Ten opzichte van<br />

Engeland en Spanje valt op dat is gekozen<br />

voor uitsluit<strong>in</strong>g van maatschappelijke<br />

voorzien<strong>in</strong>gen als een mogelijk te verhalen<br />

kostenpost. Deze genoemde verschillen<br />

kunnen van belang zijn voor de doelmatigheid<br />

waarmee gemeenten <strong>in</strong> geval van<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen op private grond <strong>in</strong> staat<br />

zijn om publieke voorzien<strong>in</strong>gen en andere<br />

publieke doelen uit de vastgoedopbrengsten<br />

te f<strong>in</strong>ancieren. Het Engelse en het Spaanse<br />

stelsel lijken daar meer op gericht te zijn dan<br />

het Nederlandse.<br />

Demetrio Muñoz Gielen (d.munozgielen@tudelft.nl)<br />

promoveert bij het Onderzoeks<strong>in</strong>stituut OTB, TU Delft en is<br />

zelfstandig adviseur gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Literatuur<br />

Barker, K. (2004) Review of Hous<strong>in</strong>g Supply. Deliver<strong>in</strong>g Stability:<br />

Secur<strong>in</strong>g our Future Hous<strong>in</strong>g Needs, Barker Review, London<br />

Burón Cuadrado, J. (2006) Las reservas de suelo para vivienda<br />

protegida: lecciones del caso de Vitoria-Gasteiz, ACE<br />

Campbell, H., H. Ellis, J. Henneberry, C. Gladwell (2000)<br />

Plann<strong>in</strong>g obligations, plann<strong>in</strong>g practice, and land-use<br />

outcomes, Environmental and Plann<strong>in</strong>g B: Plann<strong>in</strong>g and Design,<br />

jg. 27, p. 759 - 775<br />

Cull<strong>in</strong>gworth, J. B.& V. Nad<strong>in</strong> (2006) Town & Country Plann<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

the UK, Routledge, London<br />

Department for Communities & Local Government (2006)<br />

Valu<strong>in</strong>g Plann<strong>in</strong>g Obligations <strong>in</strong> England, University of Sheffield,<br />

Sheffield<br />

García-Bellido, J. (1993) La liberalización efectiva del mercado<br />

del suelo, CyT-ET<br />

Krueckeberg, D.A. (1995) The Difficult Character of Property:<br />

To Whom Do Th<strong>in</strong>gs Belong?, Journal of the American Plann<strong>in</strong>g<br />

Association, jg. 61(3), p. 301 - 309<br />

M<strong>in</strong>isterie van VROM, VNG en VVG (2008) Handreid<strong>in</strong>g<br />

Grondexploitatiewet, Sdu uitgevers bv<br />

Moore, V. (2005) A Practical Approach to Plann<strong>in</strong>g Law, Oxford<br />

University Press, Oxford<br />

Muñoz Gielen, D. & W Korthals Altes (2007) Lessons from<br />

Valencia: Separat<strong>in</strong>g Infrastructure Provision from Land<br />

Ownership, Town Plann<strong>in</strong>g Review, jg. 78 (1), p. 61 - 79<br />

Office of the Deputy Prime M<strong>in</strong>ister (2004) Reform<strong>in</strong>g Plann<strong>in</strong>g<br />

Obligations: the Use of Standard Charges , London<br />

Parejo Alfonso, L., F. Blanc Clavero (1999) Derecho urbanístico<br />

valenciano, Tirant lo blanch, Valencia<br />

Ratcliffe, J., M. Stubbs, M. Shepherd (2002) Urban Plann<strong>in</strong>g and<br />

Real Estate Development, Spon Press, London<br />

Van den Brand, J. A. M. (2008) Interview door Demetrio Muñoz<br />

Gielen


<strong>Rooilijn</strong><br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

“De nuance van plannen”<br />

Marco Kerstens<br />

“De nuance van plannen”<br />

Hoe komt ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g tot stand? Waarom lukt iets op de ene plek wel<br />

en op de andere niet? Het is de vraag of we daar ooit precies de v<strong>in</strong>ger op kunnen<br />

leggen, aldus Marco Kerstens, directeur bij de divisie Ruimte en Wonen van advies<br />

en managementbureau BMC. Net als de computerspellen die hij <strong>in</strong> zijn jeugd<br />

speelde, waarvan hij niet wist hoe ze werkten, alleen dàt ze werkten, <strong>in</strong>trigeert het<br />

hem hoe d<strong>in</strong>gen tot stand komen. De nieuwe Wet ruimtelijke orden<strong>in</strong>g biedt nieuwe<br />

mogelijkheden. We bespreken hoe daarmee <strong>in</strong> de beleidspraktijk wordt omgegaan.<br />

Samantha Volgers en Michel van Wijk<br />

“Voor de gemeente Almere heb ik <strong>in</strong> kaart gebracht wat<br />

de gevolgen van de nieuwe Wet ruimtelijke orden<strong>in</strong>g<br />

(nWro) zijn en hoe daar bij de planontwikkel<strong>in</strong>g op kan<br />

worden <strong>in</strong>gespeeld. Het gaat daarbij om alle planvormen<br />

die de nieuwe wet biedt. Van structuurvisie tot<br />

bestemm<strong>in</strong>gsplan, maar ook de beheersverorden<strong>in</strong>g<br />

en het projectbesluit. De vraag is welke <strong>in</strong>strumenten<br />

op welk moment het beste kunnen worden <strong>in</strong>gezet om<br />

de gigantische ontwikkel<strong>in</strong>gsopgave van Almere te<br />

kunnen realiseren. De nieuwe wet is een mooie aanleid<strong>in</strong>g<br />

om kritisch naar het proces van planontwikkel<strong>in</strong>g<br />

te kijken. De opdrachtgever stelt daarbij nadrukkelijk<br />

de vraag of alle <strong>in</strong>zet <strong>in</strong> het ontwikkelproces ook echt<br />

nodig is. Gezien de grote opgave moeten steden als<br />

Almere slim en efficiënt omgaan met de beschikbare<br />

tijd, middelen en mensen.”<br />

P. 370<br />

U kijkt vooral naar de <strong>in</strong>strumenten die de nieuwe<br />

wet biedt. Hoe moeten die worden <strong>in</strong>gezet?<br />

“Het politiek-bestuurlijke deel en het ambtelijke<br />

procesdeel moeten naast elkaar worden gezet om tot<br />

goede plannen te komen. Plannen die met kaderstell<strong>in</strong>g<br />

te maken hebben komen <strong>in</strong> de gemeenteraad.<br />

De dagelijkse stur<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt plaats bij het college van<br />

B&W. De voorbereid<strong>in</strong>g daarvan v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong> het<br />

ambtelijk apparaat. Het is zoeken naar het optimum<br />

<strong>in</strong> beide proceslijnen en hun onderl<strong>in</strong>ge samenhang.<br />

Daarvoor is het allereerst van belang te weten<br />

waarop je wilt sturen. Wat heb je als college aan de<br />

raad voor te leggen? En wat wil je als gemeenteraad<br />

het college meegeven? Vervolgens moet worden<br />

bepaald wat het ambtelijk apparaat daarvoor moet<br />

aanleveren.


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 “De nuance van plannen”<br />

“Een vergelijkbare kwestie speelt <strong>in</strong> de relatie tussen<br />

gemeente en prov<strong>in</strong>cie. Prov<strong>in</strong>cies zoeken momenteel<br />

hun weg om het prov<strong>in</strong>ciaal belang te behartigen.<br />

Dat is een <strong>in</strong>teressante zoektocht maar tegelijkertijd<br />

worstelen ze ermee. Nu hebben de prov<strong>in</strong>cies de<br />

kans om heldere keuzes te maken. Waarom niet het<br />

landelijk gebied aanwijzen als prov<strong>in</strong>ciaal belang en<br />

het stedelijk gebied aan de gemeenten laten? Zo’n keuze<br />

moet natuurlijk goed worden doordacht. Ik denk dat<br />

de nWro kansen biedt voor een effectiever ruimtelijk<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsstelsel <strong>in</strong> Nederland. Er kan meer<br />

worden gedaan want er zijn nieuwe <strong>in</strong>strumenten met<br />

veel mogelijkheden. Net als op gemeentelijk niveau<br />

is op prov<strong>in</strong>ciaal niveau de keuze voor de <strong>in</strong>zet van<br />

<strong>in</strong>strumenten puur politiek. De keuzen die gemaakt<br />

worden zijn <strong>in</strong>teressant en bepalen het speelveld.”<br />

P. 371<br />

Hoe moeten gemeenten en prov<strong>in</strong>cies met deze keuzemogelijkheden<br />

om gaan?<br />

“Het heeft met leiderschap en lef te maken. De hamvraag<br />

is: wat vertrouw je toe aan het gemeentebestuur<br />

en wat niet? Er moet vertrouwen zijn dat het lokale<br />

bestuur op de juiste wijze om gaat met ruimtelijke<br />

afweg<strong>in</strong>gen. De keuzes moeten een bewuste en<br />

expliciete afweg<strong>in</strong>g zijn. Onder de oude WRO was de<br />

bemoeienis met de lokale ruimtelijke orden<strong>in</strong>g meer een<br />

automatisme dan een bewuste afweg<strong>in</strong>g. De <strong>in</strong>troductie<br />

van de nieuwe wet is een mooi moment om afweg<strong>in</strong>gen<br />

expliciet te maken. Waarom wil de prov<strong>in</strong>cie zich<br />

bemoeien met won<strong>in</strong>gbouw of met detailhandel? Twee<br />

criteria van belang zijn de schaal van de problematiek<br />

en de bovenlokale afweg<strong>in</strong>g. In de eerste plaats zijn dit<br />

zaken die door hun aard de lokale schaal overstijgen.


<strong>Rooilijn</strong><br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

“De nuance van plannen”<br />

Denk aan stromen: water, verkeer en milieu. In de<br />

tweede plaats zaken waarbij bovenlokale samenhang<br />

<strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g is. Bij luchthavens is dat helder. De<br />

verdel<strong>in</strong>g van won<strong>in</strong>gbouw is een <strong>in</strong>teressante. Kan de<br />

prov<strong>in</strong>cie dat helemaal aan de gemeente en de markt<br />

over laten of gaat het dan fout?”<br />

Wat is de grootste uitdag<strong>in</strong>g met de nWro?<br />

“De koppel<strong>in</strong>g van ruimte en flexibiliteit aan juridische<br />

waarborg<strong>in</strong>g en rechtszekerheid is een klassiek<br />

vraagstuk en ook nu de grootste opgave. In de nWro<br />

is geprobeerd beleid en de juridische veranker<strong>in</strong>g uit<br />

elkaar te houden. Beleid <strong>in</strong> de structuurvisie, de juridische<br />

uitwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> bestemm<strong>in</strong>gsplan, verorden<strong>in</strong>g en<br />

projectbesluit. In de literatuur wordt echter al gesproken<br />

over de verticale doorwerk<strong>in</strong>g van structuurvisies.<br />

Daarmee krijgt de structuurvisie toch juridische<br />

kantjes. Dat was volgens mij nooit de bedoel<strong>in</strong>g. De<br />

structuurvisie zou een <strong>in</strong>strument moeten zijn dat het<br />

vaststellende orgaan b<strong>in</strong>dt. De gemeente maakt beleid<br />

voor de omgev<strong>in</strong>g: een visie, een perspectief schetsend.<br />

Dat kan anders zijn dan de visie van prov<strong>in</strong>cie of<br />

het Rijk. Voor de burger kan dit misschien verwarrend<br />

zijn omdat die eenheid van bestuur mag verwachten.<br />

Maar ik v<strong>in</strong>d dat de beleidslijn op de verschillende<br />

overheidniveaus kan afwijken.”<br />

“Als die afwijk<strong>in</strong>gen worden geaccepteerd kan het<br />

spel straks tot het e<strong>in</strong>de aan toe helder gespeeld<br />

worden. Het is dan volstrekt duidelijk wie welke rol<br />

heeft gespeeld en met welke argumenten. Dat vereist<br />

lef en leiderschap van de bestuurders. Die zullen op<br />

een open en gedurfde manier met structuurvisies om<br />

moeten gaan. Bij bovenlokale belangen die lokaal<br />

heel gevoelig liggen kan dan iets worden bereikt<br />

richt<strong>in</strong>g de burger. Nu is het spel vaak schimmig. De<br />

gemeente stelt wel te willen maar niet te mogen van de<br />

prov<strong>in</strong>cie.”<br />

Zal de structuurvisie als <strong>in</strong>strument vaak <strong>in</strong>gezet<br />

worden?<br />

“Indien structuurvisies een juridische lad<strong>in</strong>g krijgen<br />

zal het we<strong>in</strong>ig meerwaarde opleveren ten opzichte van<br />

P. 372<br />

de huidige praktijk. Dan laten we ook echt iets liggen.<br />

Ik v<strong>in</strong>d het juist van belang dat de doorwerk<strong>in</strong>g van<br />

boven naar beneden eraf is. Als bestuurders leiderschap<br />

tonen en dat voor elkaar krijgen, dan is de structuurvisie<br />

een positief <strong>in</strong>strument en dan hoop ik ook dat<br />

het vaak <strong>in</strong>gezet zal worden. We moeten er volgens mij<br />

wel voor waken dat we niet voor alles structuurvisies<br />

gaan maken. Het wordt dan een onoverzichtelijk<br />

geheel waarb<strong>in</strong>nen partijen het zichzelf en elkaar lastig<br />

maken. Ik zou willen pleiten voor samenhangende<br />

<strong>in</strong>tegrale structuurvisies die voor langere tijd meegaan.<br />

Dat vereist strategisch niveau van de visie. Die visies<br />

worden als een kompas gebruikt. En van een kompas<br />

mag je beredeneerd afwijken. Dat is een belangrijke<br />

aanvull<strong>in</strong>g voor de ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gspraktijk.”<br />

In de vorige <strong>Rooilijn</strong> stelde voormalig Rijksadviseur<br />

voor het landschap Dirk Sijmons dat de habitus van<br />

mensen, de mentaliteit waarmee we d<strong>in</strong>gen doen en<br />

laten, meer centraal gesteld moet worden. Hoe denkt u<br />

dat die omslag mogelijk is?<br />

“Een mooi concept van Sijmons. Ik veronderstel dat hij<br />

dat vooral <strong>in</strong>houdelijk bedoeld heeft. De aanvull<strong>in</strong>g<br />

die ik zou willen maken is: hoe ga je met ruimtelijke<br />

plannen om? Dat is precies de vraag die we <strong>in</strong> Almere<br />

proberen te beantwoorden. En dat <strong>in</strong> het kader van<br />

een nieuwe wet. Welke mensen zijn <strong>in</strong> de planvorm<strong>in</strong>g<br />

betrokken en hoe ver durven zij te gaan. Dan kom je<br />

weer uit bij leiderschap. Een lastig begrip, zeker voor<br />

een consultant, omdat het niet iets is dat je kunt verkopen<br />

of aanbevelen. Mooie d<strong>in</strong>gen gebeuren omdat er<br />

een klik is tussen de betrokken partijen, dat lukt niet<br />

overal. Het bij elkaar brengen van de juiste mensen<br />

is het hoogst haalbare. Door mijn hobby heb ik een<br />

netwerk aan contacten over de hele wereld opgebouwd.<br />

Waarom is dat gelukt? Mensen komen blijkbaar<br />

gemakkelijk tot elkaar om iets dat ze samen delen. Dat<br />

is ook wat ik <strong>in</strong> de praktijk zie gebeuren, en ik zou niet<br />

weten hoe we het op een andere manier moeten doen.”<br />

“Daarmee kom ik bij de doorwerk<strong>in</strong>g van plannen.<br />

Hans Mastop en Andreas Faludi hebben geschreven<br />

over het doel van plannen en de vraag beantwoord


<strong>Rooilijn</strong><br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

“De nuance van plannen”<br />

wanneer een plan effectief is. In de kern komt het<br />

er op neer dat als een plan heeft bijgedragen aan de<br />

besluitvorm<strong>in</strong>g, dus als een plan wordt meegenomen<br />

<strong>in</strong> wat er gebeurt bij de uitvoer<strong>in</strong>g, het plan zijn doel<br />

heeft vervuld. Dat is een heel genuanceerde kijk op de<br />

werk<strong>in</strong>g van plannen. Die nuance zou ik <strong>in</strong> de beleidspraktijk<br />

graag meer willen zien. Kijk naar de opgave<br />

en <strong>in</strong> welk tijdgewricht iets speelt. Hierbij is het van<br />

belang de wet en <strong>in</strong>zet van <strong>in</strong>strumenten en processen<br />

te relativeren. Dat leidt tot een meer realistische en<br />

ontspannen beleidspraktijk. Paradoxaal genoeg denk<br />

ik dat we zo meer grip op de zaak zullen krijgen.”<br />

Hoe denkt u bij te dragen aan ruimtelijke kwaliteit?<br />

“Ik ben een aanhanger van het dynamisch kwaliteitsbegrip<br />

van Teisman. Volgens deze bestuurskundige<br />

wordt dynamiek en ruimtelijke kwaliteit achteraf<br />

bepaald door de belanghebbenden als gebruikers van<br />

de ruimte. Kwaliteit is daar<strong>in</strong> niet vooraf te def<strong>in</strong>iëren.<br />

Een <strong>in</strong>teressant voorbeeld is het ontwerp voor Ple<strong>in</strong><br />

1944 <strong>in</strong> het centrum van Nijmegen. Daar hebben burgers<br />

het “Ple<strong>in</strong> voor iedereen” als def<strong>in</strong>itief ontwerp<br />

gekozen. Dat ontwerp past goed bij een ander nieuw<br />

deel van de stad, de Marikenstraat, en grijpt niet teveel<br />

<strong>in</strong> de bestaande structuur <strong>in</strong>. Een behapbaar plan. Het<br />

concurrerend ontwerp was veel complexer, met een<br />

glazen gebouw als monumentale her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g en een<br />

doorsnijd<strong>in</strong>g van de bestaande wand op het ple<strong>in</strong>. Als<br />

<strong>in</strong>woner koos ik hiervoor omdat het afwijkend was.<br />

Hebben we daar nou een kans op grotere ruimtelijke<br />

kwaliteit gemist?”<br />

“Ik stel <strong>in</strong> elk geval vast dat het met de grote stapel<br />

handboeken procesmanagement vaak toch niet lukt<br />

om mooie d<strong>in</strong>gen te maken. Echt bijzondere d<strong>in</strong>gen<br />

worden gemaakt door geniale gekken. Dat bedoel ik<br />

positief. Mensen die met een visie, ontwerp of idee<br />

anderen weten te verleiden. En <strong>in</strong> tijden van crisis.<br />

Dan kan <strong>in</strong>eens heel veel, zoals bij de Deltawerken.<br />

Had het gemeentebestuur van Nijmegen nou toch<br />

moeten kiezen voor het meer controversiële plan<br />

of heeft ze er goed aan gedaan om de voorkeur van<br />

de meerderheid te volgen? Kijk naar het Gron<strong>in</strong>ger<br />

P. 373<br />

museum. Vooraf en vlak na gereedkomen werd het<br />

waardeloos gevonden en nu is het een icoon voor<br />

Gron<strong>in</strong>gen. De V<strong>in</strong>exwijken zijn ook een prachtig voorbeeld.<br />

Architecten en stedenbouwkundigen v<strong>in</strong>den het<br />

vaak niet bijzonder terwijl gebruikers het fantastisch<br />

v<strong>in</strong>den. Er zit een <strong>in</strong>trigerend spann<strong>in</strong>gsveld tussen de<br />

kwaliteitseisen van de e<strong>in</strong>dgebruiker en de kennelijk<br />

bestaande ‘objectieve’ kwaliteit van onze vakgenoten.<br />

Dat gaan we niet met een standaardaanpak oplossen,<br />

hoogstens wat meer hanteer maken.”<br />

Wat voor stad is Almere <strong>in</strong> 2030?<br />

“Almere en Amsterdam zijn <strong>in</strong> 2030 een dubbelmetropool.<br />

Er v<strong>in</strong>dt schaalvergrot<strong>in</strong>g plaats en er zijn nieuwe<br />

bestuurlijke autoriteiten. Een blijvend probleem is<br />

de verhoud<strong>in</strong>g tussen de oude en nieuwe stad. Zoals<br />

we nu ook naar de Vogelaarwijken kijken. Dat is een<br />

cyclus. Ik denk dat de ontwikkel<strong>in</strong>g naar een dubbelmetropool<br />

die tegenstell<strong>in</strong>g versterkt. Almere zal<br />

zich op tijd moeten realiseren dat de bestaande stad net<br />

zo belangrijk is als de bouwopgave van zestigduizend<br />

won<strong>in</strong>gen. Maar de vraag is wat al gezaaid is aan<br />

toekomstige problemen en of je daar op tijd bij bent,<br />

of je dat überhaupt kunt zijn. Het is een stukje van<br />

de eerder genoemde nuancer<strong>in</strong>g. Vooruitstrevende<br />

plannen, zoals destijds de uitbreid<strong>in</strong>gswijk Dukenburg<br />

<strong>in</strong> Nijmegen, zijn met de beste bedoel<strong>in</strong>gen gebouwd.<br />

Ze ontwikkelden zich echter op een manier die we<br />

niet voorzien hadden en waar we nu iets mee moeten.<br />

De grootste kans voor Almere en Amsterdam is het<br />

creëren van een uniek stedelijk woonmilieu dat verder<br />

<strong>in</strong> Nederland niet voorkomt. Goede strategische visies<br />

en lef en leiderschap is de manier om dat te bereiken. Ik<br />

ben benieuwd straks te zien hoe ons dat is gelukt.”<br />

Samantha Volgers (samantha@bureaumiddelkoop.nl) is als adviseur en<br />

onderzoeker werkzaam bij Bureau Middelkoop. Michel van Wijk (mvw@sadc.nl) is<br />

projectleider gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g bij SADC. Beide zijn redacteur van <strong>Rooilijn</strong>.


<strong>Rooilijn</strong><br />

Recensies<br />

Hugo Priemus<br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

Stedelijk vernieuw<strong>in</strong>gsbeleid<br />

Groot-Brittannië<br />

helpt niet<br />

Leunig, Tim & James Swaffield (2007)<br />

Cities Limited, Policy Exchange,<br />

London, 53 p., ISBN 978-1-906097-<br />

09-7, £ 10 [gratis download via www.<br />

policyexchange.org.uk]<br />

Policy Exchange is een onafhankelijke<br />

Engelse denktank, naar eigen<br />

zeggen gericht op de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

en de bevorder<strong>in</strong>g van nieuwe<br />

beleidsideeën die leiden tot een vrije<br />

maatschappij, gebaseerd op sterke<br />

gemeenschappen, persoonlijke vrijheid,<br />

een beperkte overheid, nationaal<br />

zelfvertrouwen en een ondernemende<br />

cultuur. Onder auspiciën<br />

van Policy Exchange schreven Tim<br />

Leunig en James Swaffield, beiden<br />

verbonden aan de London School<br />

of Economics and Political Science<br />

(LSE), een beknopte studie over de<br />

effectiviteit van Brits stedelijk beleid<br />

<strong>in</strong> de afgelopen jaren, getiteld Cities<br />

Limited. Na een voorwoord van Paul<br />

Cheshire, hoogleraar Economische<br />

Geografie aan de LSE, formuleren<br />

Leunig en Swaffield de centrale<br />

probleemstell<strong>in</strong>g van hun studie: ‘Is<br />

stedelijk beleid, <strong>in</strong> welke vorm dan<br />

ook, er<strong>in</strong> geslaagd om een ommekeer<br />

teweeg te brengen <strong>in</strong> het lot van<br />

onze achterstandssteden (decl<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

cities)?’ De studie is gericht op 18<br />

grote en middengrote steden die <strong>in</strong><br />

de afgelopen tien jaar de ontvangers<br />

waren van substantiële <strong>in</strong>terventies<br />

van stedelijk beleid.<br />

Recensies<br />

Na enkele <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>gen over de rol van<br />

steden en de geschiedenis van de Britse<br />

verstedelijk<strong>in</strong>g presenteren de auteurs<br />

een mooie, beknopte geschiedenis van<br />

het stedelijk beleid <strong>in</strong> Groot-Brittannië.<br />

De auteurs brengen de genealogie<br />

van het Britse stedelijk beleid <strong>in</strong> beeld.<br />

Vervolgens zoomt de analyse <strong>in</strong> op<br />

het stedelijke herstructurer<strong>in</strong>gsbeleid<br />

<strong>in</strong> Groot-Brittannië s<strong>in</strong>ds 1997, dat<br />

uitvoerig wordt gespecificeerd. In<br />

hoofdstuk vijf volgt de evaluatie van<br />

het Britse stedelijk beleid. De auteurs<br />

kiezen niet voor de vaak toegepaste<br />

micro-evaluatie, waarbij de output<br />

van programma’s wordt gemeten en<br />

beoordeeld maar passen een macroevaluatie<br />

toe. De volgende vraag staat<br />

centraal: Wat is er gebeurd met steden<br />

die het object waren van significante<br />

<strong>in</strong>terventies van stedelijk beleid <strong>in</strong><br />

de afgelopen tien jaar? De onderliggende<br />

vraag is eigenlijk: wat zou er<br />

zijn gebeurd zonder de <strong>in</strong>zet van een<br />

stedelijk stimuler<strong>in</strong>gsprogramma?<br />

Door hun aanpak proberen de auteurs<br />

<strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> de additionaliteit van<br />

het programma en <strong>in</strong> mogelijke verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gseffecten.<br />

Het gaat dus om de<br />

vraag of de begunstigde steden op basis<br />

van subsidies en andere stimulansen<br />

voor stedelijke herstructurer<strong>in</strong>g, al of<br />

niet schitterende successen boeken en<br />

niet om de effecten van afzonderlijke<br />

regel<strong>in</strong>gen.<br />

De geselecteerde 16 Engelse steden<br />

blijken <strong>in</strong> de periode 1994-2007<br />

allemaal geconfronteerd te zijn<br />

geweest met tenm<strong>in</strong>ste vier en ten<br />

hoogste acht verschillende regel<strong>in</strong>gen.<br />

Achtereenvolgens gaan de auteurs<br />

na hoe <strong>in</strong> elk van de steden het Bruto<br />

P. 374<br />

Regionaal Product per hoofd van de<br />

bevolk<strong>in</strong>g, het persoonlijk <strong>in</strong>komen,<br />

werkloosheid, won<strong>in</strong>gprijzen en verhuiswensen<br />

zich hebben ontwikkeld.<br />

Deze scores worden vergeleken met<br />

de ontwikkel<strong>in</strong>g van het gemiddelde<br />

<strong>in</strong> Groot-Brittannië. De uitgevoerde<br />

analyse laat zien dat het Britse stedelijk<br />

beleid niet effectief is geweest (“urban<br />

policy has not worked”; p. 45) en voorts<br />

dat, volgens een recent rapport van de<br />

Joseph Rowntree Foundation waarnaar<br />

de auteurs verwijzen (Dorl<strong>in</strong>g e.a.,<br />

2007), <strong>in</strong> de periode 1990-2000 meer<br />

en meer mensen geconcentreerd zijn<br />

geraakt <strong>in</strong> enclaves van grote armoede.<br />

Ten opzichte van het nationaal gemiddelde<br />

en ten opzichte van een geselecteerde<br />

groep ‘succesvolle steden’<br />

presteren de steden die object waren<br />

van stedelijk stimuler<strong>in</strong>gsbeleid slecht<br />

(‘poorly’). Het Bruto Regionaal Product<br />

lag <strong>in</strong> 1997 rond 7 procent achter bij het<br />

nationaal gemiddelde. De achterstand<br />

was <strong>in</strong> 2004 opgelopen tot 14 procent.<br />

De steekproef van succesvolle steden<br />

vergrootte <strong>in</strong> dezelfde periode zijn<br />

voorsprong van 29 procent <strong>in</strong> 1997 tot<br />

46 procent <strong>in</strong> 2004. Eenzelfde conclusie<br />

geldt voor het persoonlijk <strong>in</strong>komen en<br />

de werkloosheid. De won<strong>in</strong>gprijzen <strong>in</strong><br />

de steden die object waren van stedelijk<br />

beleid, zijn m<strong>in</strong>der gestegen (gemiddeld<br />

£ 82.000) tussen 1994 en 2005, m<strong>in</strong>der<br />

dan gemiddeld <strong>in</strong> Groot-Brittannië en<br />

veel m<strong>in</strong>der dan <strong>in</strong> de geselecteerde<br />

successteden (gemiddeld £ 125.000 <strong>in</strong><br />

dezelfde periode).<br />

Leunig en Swaffield trekken twee verontrustende<br />

conclusies (p. 8): “Across<br />

all of our <strong>in</strong>dicators, cities which have<br />

received significant urban policy <strong>in</strong>ter-


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

Recensies<br />

vention and fund<strong>in</strong>g, not only failed to<br />

converge with other UK cities, but they<br />

slipped farther beh<strong>in</strong>d.” En voorts: “The<br />

relative gap <strong>in</strong> liv<strong>in</strong>g standards between<br />

the nation as a whole and people<br />

liv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> these towns [de steden die<br />

onderworpen waren aan stimulerend<br />

stedelijk beleid] is grow<strong>in</strong>g.”<br />

De auteurs melden dat het rapport<br />

Cities limited is bedoeld als het eerste<br />

<strong>in</strong> een serie van drie. De tweede studie<br />

is gericht op de ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Europa,<br />

Azië en Noord-Amerika om na te gaan<br />

wat van successen en mislukk<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> andere landen kan worden geleerd.<br />

In het derde deel <strong>in</strong> de trilogie zullen<br />

de aanbevel<strong>in</strong>gen centraal staan. De<br />

auteurs beloven ‘alomvattende’ en<br />

‘radicale’ aanbevel<strong>in</strong>gen die een nieuwe<br />

visie zullen brengen voor mensen <strong>in</strong><br />

probleemsteden. Het lijkt de moeite<br />

waard om van de complete trilogie<br />

kennis te nemen.<br />

Op de studie van Leunig en Swaffield<br />

valt wel wat af te d<strong>in</strong>gen. Als er als<br />

object van f<strong>in</strong>anciële stimuler<strong>in</strong>gsmaatregelen<br />

steden worden gekozen die<br />

het economisch slecht doen, dan mag<br />

<strong>in</strong> het algemeen niet worden verwacht<br />

dat deze steden daardoor b<strong>in</strong>nen<br />

enkele jaren zullen oprukken naar een<br />

toppositie. De economische structuur<br />

wordt door overheidsmaatregelen<br />

gewoonlijk niet veranderd. De analyse<br />

van Leunig en Swaffield beantwoordt<br />

de vraag niet wat er met de 18 steden<br />

zou zijn gebeurd, als er helemaal geen<br />

maatregelen zouden zijn genomen.<br />

Niettem<strong>in</strong> is de analyse van Leunig<br />

en Swaffield belangwekkend, ook<br />

voor de Nederlandse praktijk. Als het<br />

Nederlandse kab<strong>in</strong>et het perspectief<br />

schetst dat 40 probleemwijken b<strong>in</strong>nen<br />

tien jaar zullen worden getransformeerd<br />

tot prachtwijken, dan is dat<br />

geheel <strong>in</strong> strijd met de analyse van<br />

Leunig en Swaffield. Deze analyse<br />

speelde zich af op stedelijk niveau en<br />

niet op wijkniveau. Toch mag het boek<br />

Cities limited worden beschouwd als<br />

een waarschuw<strong>in</strong>g tegen te hooggestemde<br />

verwacht<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de stedelijke<br />

vernieuw<strong>in</strong>g en voorts als een pleidooi<br />

voor effectief stedelijk beleid.<br />

Hugo Priemus (h.priemus@tudelft.nl) is<br />

emeritus hoogleraar volkshuisvest<strong>in</strong>g en<br />

verbonden aan het Onderzoeks<strong>in</strong>stituut OTB van<br />

de Technische Universiteit Delft.<br />

Literatuur<br />

Dorl<strong>in</strong>g, D., J. Rigby, B. Wheeler, D. Ballas, B.<br />

Thomas, E. Fahmy & R. Lupton (2007) Poverty,<br />

Wealth and Place <strong>in</strong> Brita<strong>in</strong>, 1968 to 2005, Joseph<br />

Rowntree Foundation, London<br />

Gert-Joost Peek<br />

Een verbandtrommel<br />

voor stedelijkheid?<br />

Majoor, Stan (2008) Disconnected<br />

Innovations. New Urbanity <strong>in</strong> Large-<br />

Scale Development Projects: Zuidas<br />

Amsterdam, Ørestad Kopenhagen,<br />

and Forum Barcelona, Eburon, Delft,<br />

268 p., ISBN 978-90-5972-238-5, €<br />

29.00<br />

Het proefschrift Disconnected<br />

Innovations van Stan Majoor doet<br />

verslag van de totstandkom<strong>in</strong>g van<br />

stedelijkheid <strong>in</strong> grote projecten<br />

vanuit sociologisch perspectief.<br />

Majoor beschouwt drie grootschalige<br />

P. 375<br />

gebiedsontwikkel<strong>in</strong>gen van strategisch<br />

belang voor de ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

de stad: Zuidas Amsterdam, Ørestad<br />

Kopenhagen en Forum Barcelona.<br />

Dergelijke grootschalige stedelijke<br />

<strong>in</strong>- of uitbreid<strong>in</strong>gen zijn geboren uit<br />

de behoefte aan goed bereikbare<br />

concentraties van grootschalige, veelal<br />

zakelijke functies waarvoor de historische<br />

b<strong>in</strong>nenstad onvoldoende ruimte<br />

biedt. Aanleid<strong>in</strong>g voor het onderzoek<br />

is de teleurstellende stadrandse stedelijkheid<br />

van deze gebieden. Majoor<br />

detecteert een tegenbeweg<strong>in</strong>g: new<br />

urbanity. Dit normatieve plann<strong>in</strong>gsconcept,<br />

dat hij def<strong>in</strong>ieert als “a (proposal<br />

for a) considerable program of spatial<br />

functions alongside a program of office<br />

construction, plus a certa<strong>in</strong> ambition<br />

to spatially <strong>in</strong>tegrate and/or connect<br />

different uses, either by locat<strong>in</strong>g them<br />

close to each other, or by propos<strong>in</strong>g<br />

the shared use of build<strong>in</strong>gs” (p. 38),<br />

speelde een belangrijke rol <strong>in</strong> de<br />

<strong>in</strong>itiatieffase van de drie cases.


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

Recensies<br />

Naast een louter ruimtelijke <strong>in</strong>novatie,<br />

ziet hij nieuwe stedelijkheid staan voor<br />

“het betrekken van een bredere groep van<br />

partijen en belangen bij de besluitvorm<strong>in</strong>g<br />

om projecten hierdoor een bredere<br />

weerslag te laten zijn van de complexiteit<br />

van stedelijkheid” (p. 246 [Nederlandse<br />

samenvatt<strong>in</strong>g]). Majoor onderzoekt vanuit<br />

sociologisch perspectief de veranker<strong>in</strong>g<br />

van de gebiedsontwikkel<strong>in</strong>gen en meer<br />

specifiek van de ambities van nieuwe stedelijkheid<br />

<strong>in</strong> de metropolitan action space,<br />

bestaande uit vier dome<strong>in</strong>en: private<br />

actoren, <strong>in</strong>terregionale en <strong>in</strong>ternationale<br />

overheden, <strong>in</strong>traregionale overheden en<br />

sociaal-maatschappelijke en culturele<br />

actoren. Deze veranker<strong>in</strong>g operationaliseert<br />

hij door de sociale normen die de<br />

betrokken actoren <strong>in</strong> het project hanteren<br />

en die tevens de koppel<strong>in</strong>g vormen naar<br />

de concrete gang van zaken zoals we deze<br />

kunnen waarnemen.<br />

Naast de wetenschappelijke vraag naar<br />

begrip van de dynamiek van deze veranker<strong>in</strong>g,<br />

stelt Majoor de vraag wat we van<br />

de drie projecten kunnen leren over de<br />

condities voor het realiseren van nieuwe<br />

stedelijkheid <strong>in</strong> grootschalige ruimtelijke<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsprojecten. Conclusie is dat<br />

alle drie de projecten vooralsnog falen<br />

<strong>in</strong> het realiseren van nieuwe stedelijkheid.<br />

De belangrijkste oorzaak hiervan is<br />

volgens Majoor zwaktes <strong>in</strong> de veranker<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de metropolitane actieruimte,<br />

waarbij vooral opvalt dat <strong>in</strong> alle cases de<br />

relatie met het sociaal-maatschappelijke<br />

en culturele dome<strong>in</strong> onderontwikkeld<br />

is. In geen van de cases heeft de ambitie<br />

van nieuwe stedelijkheid zich ontwikkeld<br />

tot een betekenisvolle sociale norm. Een<br />

belangrijke oorzaak voor deze teleurstellende<br />

stand van zaken is het <strong>in</strong>troverte<br />

karakter van de projectorganisaties die<br />

sterk gericht zijn op het realiseren van<br />

specifieke deelprojecten.<br />

Promotieonderzoek dient wetenschap<br />

en – getuige de vraagstell<strong>in</strong>gen hier –<br />

praktijk een stapje verder te brengen.<br />

Ik beoordeel deze bijdrage vanuit<br />

het vakgebied gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Majoor is helder over zijn wetenschappelijke<br />

bijdrage (p. 236). Sterk v<strong>in</strong>dt hij<br />

zijn theoretisch raamwerk waar<strong>in</strong> hij<br />

koppel<strong>in</strong>gen legt tussen het handelen<br />

van actoren en de veranker<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />

metropolitane actieruimte en het<br />

normatieve karakter van dat handelen<br />

via het construct van de sociale norm.<br />

Zwak v<strong>in</strong>dt hij dat via de gekozen onderzoeksmethode<br />

niet voldoende duidelijk<br />

gemaakt kan worden wat nu precies<br />

de relatie is tussen het handelen van<br />

de actoren uit de vier dome<strong>in</strong>en en de<br />

sociale norm van nieuwe stedelijkheid.<br />

Er ontbreken verwijz<strong>in</strong>gen naar recent<br />

onderzoek over gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g,<br />

zoals Bruil e.a. (2004) en Verbart (2004),<br />

waar<strong>in</strong> naast op de besluitvorm<strong>in</strong>g bij<br />

vergelijkbare stedelijke projecten ook<br />

wordt <strong>in</strong>gegaan op het tot stand komen<br />

van ruimtelijke oploss<strong>in</strong>gen, de planvorm<strong>in</strong>g,<br />

en de koppel<strong>in</strong>g tussen beide.<br />

Vraag is of de sociale norm van nieuwe<br />

stedelijkheid juist <strong>in</strong> de keuzen b<strong>in</strong>nen<br />

de planvorm<strong>in</strong>g sterk naar voren komt.<br />

Via de gekozen casestudiemethode<br />

ontstaan wel globale projectbeschrijv<strong>in</strong>gen,<br />

die een goed beeld geven van de<br />

context van de projecten en de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

ervan <strong>in</strong> termen van gekozen<br />

ruimtelijke oploss<strong>in</strong>gen maar niet van<br />

de achterliggende afweg<strong>in</strong>gen tussen<br />

mogelijke alternatieven. Onderzoek<br />

P. 376<br />

naar bijvoorbeeld de totstandkom<strong>in</strong>g<br />

van ontwerpoploss<strong>in</strong>gen en de rol die<br />

waarden van actoren hierbij spelen had<br />

het analysekader van sociale normen<br />

explicieter en preciezer kunnen maken.<br />

Bovendien had zo de globale def<strong>in</strong>itie<br />

van nieuwe stedelijkheid verder uitgewerkt<br />

kunnen worden.<br />

In onderzoek over gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g<br />

wordt ook een meer filosofische vraag<br />

over stedelijkheid gesteld: hoe relevant<br />

is het achterliggende ideaaltype van<br />

nieuwe stedelijkheid zoals Majoor deze<br />

hanteert en die blijkbaar ook bij actoren<br />

<strong>in</strong> de projecten leeft? Dit is de oude<br />

b<strong>in</strong>nenstad, die – refererend aan Jane<br />

Jacobs – te typeren is als kle<strong>in</strong>schalig,<br />

levendig, gemengd en met een hoge<br />

dichtheid. Vraag is of we niet op zoek<br />

moeten naar een ander referentiebeeld<br />

van stedelijkheid dat beter aansluit bij<br />

de wijze waarop moderne mensen het<br />

(<strong>in</strong>ternationale) stedelijk netwerklandschap<br />

gebruiken. Majoor stapt over<br />

deze fundamentele vraag heen en richt<br />

zich vervolgens op een analyse van het<br />

proces dat nodig is voor het succesvol<br />

realiseren van zijn nieuwe stedelijkheid.<br />

Van de aanbevel<strong>in</strong>gen voor de<br />

praktijk van gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g<br />

op basis van het verleden van de<br />

drie projecten mogen we geen al te<br />

hoge verwacht<strong>in</strong>gen hebben, ook al<br />

omdat het geen best-practices zijn.<br />

Eén belangrijke aanbevel<strong>in</strong>g voor het<br />

realiseren van nieuwe stedelijkheid <strong>in</strong><br />

de praktijk is het bevorderen van de<br />

verbondenheid met het dome<strong>in</strong> van<br />

sociaal-maatschappelijke en culturele<br />

actoren. Het geobserveerde gebrek<br />

hieraan is volgens mij niet het grootste


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

Signalemet<br />

probleem. In gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g<br />

is het belangrijk een onderscheid te<br />

maken tussen actoren op basis van<br />

de middelen die zij kunnen <strong>in</strong>brengen<br />

en deze niet als gelijk te beschouwen.<br />

Sociaal-maatschappelijke en<br />

culturele actoren missen de middelen<br />

om een gebied te ontwikkelen, <strong>in</strong><br />

tegenstell<strong>in</strong>g tot private actoren.<br />

Ik zie dan ook veel <strong>in</strong> een andere<br />

aanbevel<strong>in</strong>g van Majoor dat het voor<br />

publieke actoren van groot belang is<br />

te zoeken naar private partijen die een<br />

langetermijnbelang <strong>in</strong> de gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g<br />

willen nemen. Voorbeelden<br />

uit Amsterdam, zoals het filmmuseum<br />

<strong>in</strong> Overhoeks en Post CS, de<br />

bibliotheek en het conservatorium<br />

op Oosterdokseiland, laten zien<br />

dat dergelijke partijen zelfs ook de<br />

betrokkenheid van de maatschappelijke<br />

en culturele sector stimuleren.<br />

Het onderzoek maakt aannemelijk dat<br />

de geobserveerde ger<strong>in</strong>ge veranker<strong>in</strong>g<br />

van de drie projecten <strong>in</strong> de<br />

gehele metropolitane actieruimte niet<br />

bijdraagt aan de totstandkom<strong>in</strong>g van<br />

nieuwe stedelijkheid. Het toetsen van<br />

het analysekader van de sociale norm<br />

is moeilijk gebleken. Majoor legt sterk<br />

de nadruk op disconnected en geeft<br />

te we<strong>in</strong>ig aandacht aan <strong>in</strong>novations.<br />

Nieuwe stedelijkheid als <strong>in</strong>novatie<br />

ontstaat uit meer dan functiemix en<br />

schaalniveau. Ik sluit me graag aan<br />

bij Majoors slotz<strong>in</strong>: “F<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g a balance<br />

between organized physical <strong>in</strong>terventions<br />

and more organic processes<br />

of city-build<strong>in</strong>g <strong>in</strong> a broader sense<br />

cont<strong>in</strong>ues to be at the heart of our<br />

profession” (p. 242). Wanneer deze<br />

professie de praktijk en wetenschap<br />

van gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g is en deze<br />

gedef<strong>in</strong>ieerd kan worden als “de kunst<br />

van het verb<strong>in</strong>den van functies, discipl<strong>in</strong>es,<br />

partijen, belangen en geldstromen,<br />

met het oog op de (her-)ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van een gebied” (De Zeeuw, 2007, p. 7),<br />

dan vertelt Disconnected Innovations<br />

dat we nog een hele weg te gaan<br />

hebben.<br />

Gert-Joost Peek (gert-joost.peek@<strong>in</strong>grealestate.<br />

com) is director Research bij ING Real Estate<br />

Development International en verbonden aan de<br />

afdel<strong>in</strong>g Real Estate & Hous<strong>in</strong>g van de faculteit<br />

Bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft.<br />

Literatuur<br />

Bruil, A.W., F.A.M. Hobma, G.J. Peek & G. Wigmans<br />

(red.) (2004) Integrale gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g. Het<br />

stationsgebied ’s-Hertogenbosch, Sun, Amsterdam<br />

Verbart, J.S. (2004) Management van ruimtelijke<br />

kwaliteit. De ontwikkel<strong>in</strong>g en veranker<strong>in</strong>g van<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsconcepten <strong>in</strong> het Utrechtse stationsgebied,<br />

Eburon, Delft<br />

Zeeuw, F. de (2007) De engel uit het marmer.<br />

Reflecties op gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g, Technische<br />

Universiteit Delft, Delft<br />

P. 377<br />

Amsterdam, het mekka<br />

van de volkshuisvest<strong>in</strong>g<br />

Stissi, Vladimir (2007) Amsterdam, het<br />

mekka van de volkshuisvest<strong>in</strong>g. Sociale<br />

won<strong>in</strong>gbouw 1909–1942, Uitgeverij 010,<br />

Rotterdam, 520 p., ISBN 978-90-6450-<br />

574-4, € 39,50<br />

Met de revolutionaire Won<strong>in</strong>gwet van<br />

1901, het elan van bestuurders als<br />

Wibaut en de <strong>in</strong>spiratie van Berlage en<br />

later de Amsterdamse School heeft<br />

een handvol won<strong>in</strong>gbouwverenig<strong>in</strong>gen<br />

van het vooroorlogse Amsterdam <strong>in</strong><br />

een relatief korte periode een mekka<br />

van de volkshuisvest<strong>in</strong>g gemaakt. Zo<br />

kon de architectuur ontstaan waarvoor<br />

Amsterdam nog steeds geroemd wordt.<br />

In deze publicatie wordt uitgebreid<br />

<strong>in</strong>gegaan op de belangrijkste hoofdpersonen<br />

(architecten en bestuurders) en<br />

hun ideeën en op het bestuurlijke, <strong>in</strong>tellectuele<br />

en architectonische klimaat<br />

waar<strong>in</strong> deze <strong>in</strong>ternationaal geroemde<br />

volkswon<strong>in</strong>gbouw tot stand kwam.<br />

Het boek sluit af met een complete<br />

en rijk geïllustreerde catalogus van<br />

alle <strong>in</strong> deze periode gerealiseerde<br />

Amsterdamse won<strong>in</strong>gbouwprojecten<br />

<strong>in</strong>clusief plattegrond, gevelteken<strong>in</strong>gen<br />

en foto’s.


<strong>Rooilijn</strong><br />

Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

Column O. Naphta<br />

Laatst kwam ik het weer tegen. In een van de talloze <strong>in</strong>ter-<br />

views die zo karakteristiek zijn voor de gemakzuchtige<br />

journalistiek die tegenwoordig ook <strong>in</strong> de vakpers welig<br />

tiert. Vooral niet zelf studeren en analyseren, maar een of<br />

(echt briljant) twee of drie deskundigen het laten vertellen.<br />

Wat kwam ik tegen? Dat ‘we’ vroeger dachten dat de<br />

samenlev<strong>in</strong>g maakbaar was en dat we daar nu mooi vanaf<br />

zijn. Doorgaans wordt daarbij naar de wederopbouwwijken<br />

gewezen die voor een maakbare samenlev<strong>in</strong>g zouden<br />

zijn ontworpen.<br />

En nu? Nee, nu niet meer, debiteert de gemiddelde geïnterviewde.<br />

De samenlev<strong>in</strong>g is zo verspl<strong>in</strong>terd, gedifferentieerder,<br />

uiteenlopender van levenswijze en lifestyle. Nee,<br />

nu wordt maatwerk geleverd (hype s<strong>in</strong>ds AD 1995) en is<br />

er <strong>in</strong>teractieve plann<strong>in</strong>g om Jan en Allemans waarden<br />

<strong>in</strong> het plan te verknopen en te verkopen, zodat het plan<br />

een afdruk wordt van de multiwaardensamenlev<strong>in</strong>g. De<br />

postmoderne filosofie wordt er als bewijslast niet eens<br />

meer bijgesleept. Moeilijk verhaal ook wel.<br />

Opvallend is dat de neonconservatief-liberale (neoconlib)<br />

retoriek, onder het mom van niet-maakbaarheid,<br />

plannen en opvatt<strong>in</strong>gen verz<strong>in</strong>t die een veel hogere graad<br />

van maakbaarheid veronderstellen dan de constater<strong>in</strong>g<br />

achteraf dat de waarden en normen <strong>in</strong> de brave samenlev<strong>in</strong>g<br />

van de Wederopbouwtijd we<strong>in</strong>ig uit elkaar liepen.<br />

Neem nu de afschuwelijke gedachte van de levensloopbestendige<br />

won<strong>in</strong>g en woonbuurt (hype s<strong>in</strong>ds AD 1998)<br />

en bouwprogramma’s, shopp<strong>in</strong>g centers en cultuurvoorzien<strong>in</strong>gen<br />

voor naar levensstijl gescreende groepen<br />

van medeburgers. De grondgedachte is maakbaarheid,<br />

beheersbaarheid en de ruimtelijke schaal is kle<strong>in</strong>er: de<br />

buurt. De jongste trend van maakbaarheid betreft de<br />

kle<strong>in</strong>st mogelijke schaal: gez<strong>in</strong>, <strong>in</strong>dividu door kijken,<br />

meten en regelen achter de voordeur (hype AD 2006).<br />

De nietmaakbaarheidsfilosofen monitoren zich suf van<br />

de conceptie tot de geboorte en vanaf de geboorte tot de<br />

crèche, van de basisschool tot het VMBO tot de jeugdwerkloosheid<br />

en kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit.<br />

Column: De Nieuwe Maakbaarheid<br />

De Nieuwe Maakbaarheid<br />

P. 378<br />

Het aldus gemonitoorde (gepolitoerde wil mijn spell<strong>in</strong>g<br />

checker, niet zo gek) volk dient gekneed naar het evenbeeld<br />

van de nette, gemiddelde, behoorlijk geschoolde, zich<br />

fatsoenlijk gedragende en sociaal verantwoordelijke, wetende<br />

burgers. Het onontkoombare e<strong>in</strong>ddoel is het MAKEN van<br />

hard-werkende-burgers-met-een-baan-waar-onbetaaldeoveruren-normaal-zijn,<br />

opdat ze geen kattenkwaad uithalen,<br />

overlast veroorzaken, de boel onder de graffiti spuiten, hun<br />

afval op straat flikkeren, andere mensen lastig vallen met<br />

bedelpraatjes en rondlummelen op kosten van de belast<strong>in</strong>gbetaler.<br />

Hype AD 1850: het toen opkomende liberalisme zong<br />

het lied van schol<strong>in</strong>g en werk, werk en nog eens werk en van<br />

verantwoordelijke burgers die zich netjes (zedelijk) gedragen.<br />

En verantwoordelijk en netjes werd je na opleid<strong>in</strong>g en schol<strong>in</strong>g<br />

en spiegel<strong>in</strong>g aan de zich fatsoenlijk gedragende medemens.<br />

Schoon, heel en veilig (hype AD 1998-2008 die 10-jarig bestaan<br />

viert) is de neoconlibdoelstell<strong>in</strong>g voor de gewone man, vrees<br />

ik. Deze badkamerspreuk is ongeacht de samenstell<strong>in</strong>g van<br />

colleges van B en W en reger<strong>in</strong>gen de laatste tien jaar steeds<br />

loyaal overgenomen door de wethouder of m<strong>in</strong>ister van dienst<br />

en is uitgemond <strong>in</strong> het meest cynische etiket dat de beleidsmaffia<br />

kon verz<strong>in</strong>nen: prachtwijk. Deze wijk is het ultieme<br />

condensaat van maakbaarheid, een ondoordr<strong>in</strong>gbaar oerwoud<br />

van maatregelen en plannen op alle gebied, van achter de<br />

voordeur, via de tu<strong>in</strong> tot straten, ple<strong>in</strong>en, buurthuizen, scholen,<br />

corporatieburelen, gemeentelijke diensten, consultatiebureaus,<br />

m<strong>in</strong>isteries en talrijke particuliere en semi-particuliere<br />

adviesbureaus. Prachtwijken zijn kortom een profijtelijke <strong>in</strong>dustrie<br />

geworden waar niemand meer vanaf wil. Daar zou maar<br />

grote werkloosheid van komen onder de hard-werkendeburgers-met-een-baan-waar-onbetaalde-overuren-normaalzijn.<br />

Vermoedelijk zou ieder bedrijf aan de kosten-batenverhoud<strong>in</strong>g<br />

van deze <strong>in</strong>dustrie terstond failliet gaan, maar hier<br />

hebben we met nieuwe maakbaarheid te maken, die <strong>in</strong> staat is<br />

om haar aandacht evenwichtig te verdelen over alle partijen,<br />

doekjes voor het bloeden uitdeelt, prettige <strong>in</strong>komens verschaft<br />

en bless<strong>in</strong>gs <strong>in</strong> disguise aan politieke partijen verstrekt. Het is<br />

de b<strong>in</strong>nenlandse variant van de buitenlandse ontwikkel<strong>in</strong>gshulp,<br />

waarvan veertig prachtlanden profiteren.


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008<br />

Advertentie<br />

P. 379


<strong>Rooilijn</strong> Jg. 41 / Nr. 5 / 2008 <strong>Rooilijn</strong> Kenniskr<strong>in</strong>g<br />

<strong>Rooilijn</strong> presenteert <strong>Rooilijn</strong> Kenniskr<strong>in</strong>g: een reeks halfjaarlijkse<br />

ennis RING 16 oktober 2008<br />

bijeenkomsten waar<strong>in</strong> aandacht wordt gegeven aan <strong>in</strong>teressante en actuele<br />

onderwerpen aangaande ruimtelijke plann<strong>in</strong>g. Op 16 oktober 2008 trapt de<br />

eerste Kenniskr<strong>in</strong>g af. <strong>Rooilijn</strong> nodigt jonge professionals, ervaren planners<br />

en studenten uit mee te praten over de toekomst van ons vak.<br />

P. 380<br />

Planologie van de Overvloed<br />

De maatschappij en de stad veranderen <strong>in</strong> een hoog tempo en meestal niet zoals<br />

dat was gepland. Sluit het huidige plann<strong>in</strong>gsstelsel nog wel aan bij de dynamiek<br />

van de samenlev<strong>in</strong>g? En wat zou de rol van de professional daar<strong>in</strong> moeten zijn?<br />

Inleid<strong>in</strong>g door<br />

Willem Hartman, directeur van Buro4DStad en auteur van ‘De Vloeibare Stad’<br />

Met reacties van onder meer<br />

Henk Ov<strong>in</strong>k, Directeur Generaal Ruimte, M<strong>in</strong>isterie van VROM<br />

Tess Broekmans, stedenbouwkundige en directeur van Urhahn Urban Design<br />

Arnold Reijndorp, bijzonder hoogleraar stadssociologie en directeur van<br />

Reijndorp BV, stedelijk onderzoek en advies<br />

Discussieleider<br />

Marco Kerstens, directeur Ruimte en Wonen van BMC<br />

Locatie<br />

Café Restaurant Dauph<strong>in</strong>e, Pr<strong>in</strong>s Bernardple<strong>in</strong> 175, Amsterdam<br />

Tijd<br />

17.00-18.30 met aansluitend een borrel<br />

Deelname is kosteloos.<br />

Aanmelden kan via <strong>in</strong>fo@rooilijn.nl<br />

In dit nummer van <strong>Rooilijn</strong> geeft Willem Hartman een <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g op het onderwerp.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!