Arbocatalogus Waterschappen - Deel 4 - A&O-fonds Waterschappen
Arbocatalogus Waterschappen - Deel 4 - A&O-fonds Waterschappen
Arbocatalogus Waterschappen - Deel 4 - A&O-fonds Waterschappen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Deel</strong> 4: Werken met vast<br />
opgestelde machines<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector<br />
<strong>Waterschappen</strong><br />
A&O-<strong>fonds</strong> waterschappen/<strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde<br />
machines<br />
MD-MV20090153<br />
Opdrachtgever : A&O-<strong>fonds</strong> waterschappen<br />
Project : <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast<br />
opgestelde machines<br />
Dossier : <strong>Arbocatalogus</strong><br />
Omvang rapport : 1 pagina's<br />
Auteur : Werkgroep Werken met machines<br />
Bijdrage : Joost Scheepers<br />
Interne controle : Begeleidingscommissie<br />
“<strong>Arbocatalogus</strong>”<br />
Projectleider : Johan van Middelaar<br />
Projectmanager : Robbert van Kuij<br />
Datum : 16 juni 2009<br />
Naam/Paraaf :<br />
A&O-<strong>fonds</strong> waterschappen<br />
juni 2009
<strong>Deel</strong> 4: Werken met vast<br />
opgestelde machines<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector<br />
<strong>Waterschappen</strong><br />
dossier : C0450-01.001<br />
registratienummer : MD-MV20090153<br />
versie : definitief<br />
A&O-<strong>fonds</strong> waterschappen<br />
juni 2009
INHOUD BLAD<br />
1 DEFINITIE, WETGEVING EN AANPAK 2<br />
1.1 Definitie en toepassingsgebied 2<br />
1.2 Wetgeving 4<br />
1.3 Taken, locaties en functies 5<br />
1.4 Een integrale aanpak van werken met machines 6<br />
2 OPLOSSINGENBOEK KNEL-, PLET-, EN SNIJGEVAAR 7<br />
2.1 Preventieve maatregelen 7<br />
2.1.1 Risicobeoordeling in de ontwerpfase 7<br />
2.1.2 Risicobeoordeling in de gebruiksfase 9<br />
2.1.3 Eisen aan de bediening 10<br />
2.1.4 Bewegende delen van machines afschermen 11<br />
2.1.5 CE-markering, gebruiksaanwijzing en/of instructies 13<br />
2.1.6 Uitvoeren periodiek onderhoud 15<br />
2.1.7 Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen 16<br />
2.1.8 Voorlichting en training 16<br />
2.2 Repressieve maatregelen 17<br />
2.2.1 Toezicht, inspectie en keuring 17<br />
2.2.2 Fouten en overbruggen van beveiligingen 18<br />
2.2.3 Bediening en noodstop 19<br />
3 RELEVANTE LITERATUUR EN WEBSITES 21<br />
BIJLAGEN<br />
1 OVERZICHT GEVAARSBRONNEN MACHINES EN CONSEQUENTIES<br />
2 TOELICHTING EN 349: MINIMUMAFSTANDEN TER VOORKOMING VAN HET<br />
BEKNELD RAKEN VAN MENSELIJKE LICHAAMSDELEN<br />
3 TOELICHTING NEN-EN-ISO 13857: VEILIGHEIDSAFSTANDEN TER<br />
VOORKOMING VAN HET BEREIKEN VAN GEVAARLIJKE ZONES MET DE<br />
BOVENSTE LEDEMATEN<br />
4 TOELICHTING NEN-EN-ISO 13857: VEILIGHEIDSAFSTANDEN TER<br />
VOORKOMING VAN HET BEREIKEN VAN GEVAARLIJKE ZONES MET DE<br />
ONDERSTE LEDEMATEN<br />
5 CHECKLIST TECHNISCHE RONDGANG WERKPLAATSEN EN MACHINES<br />
6 CHECKLIST TECHNISCHE RONDGANG SLUIZEN<br />
7 CHECKLIST TECHNISCHE RONDGANG<br />
RIOOLWATERZUIVERINGSINSTALLATIES (RWZI’s)<br />
8 CHECKLIST TECHNISCHE RONDGANG RIOOLGEMALEN (WATERKWALITEIT)<br />
9 CHECKLIST TECHNISCHE RONDGANG GEMALEN (WATERKWANTITEIT)<br />
10 CHECKLIST TECHNISCHE RONDGANG STUWEN EN INLATEN<br />
11 EISEN VOOR AFSCHERMING<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 1 -
1 DEFINITIE, WETGEVING EN AANPAK<br />
Knel-. plet- en snijgevaar bij het werken aan of met machines, ondeugdelijke materialen of constructies,<br />
onvoldoende persoonlijke beschermingsmiddelen, en het ontbreken van veiligheidsvoorzieningen, blijken<br />
bij waterschappen een hoog potentieel arbeidsrisico. 1 Om deze gevaren en (bijna) ongevallen te<br />
minimaliseren is dit gevaar als “prioritair risico” vastgesteld en in onderhavige <strong>Arbocatalogus</strong> uitgewerkt.<br />
Het doel van dit hoofdstuk is om de veiligheid van het werken met arbeidsmiddelen te verhogen, en het<br />
aantal (bijna) ongevallen met machines te voorkómen of te verminderen. Dit hoofdstuk heeft – in<br />
hoofdlijnen – de volgende aanpak:<br />
- het identificeren van knel-. plet- en snijgevaar;<br />
- het identificeren en inventariseren van relevante functies en taken bij de waterschappen;<br />
- het evalueren van het risico;<br />
- het definiëren van (beveiligings) maatregelen;<br />
- het informeren van gebruikers;<br />
- uitvoeren van inspecties, onderhoud en keuringen.<br />
Andere gevaren van het werken met machines worden in dit hoofdstuk wel genoemd, zoals het risico van<br />
breuken, vallende of uitgeworpen delen of scherpe kanten en oppervlakken, maar hiervoor zijn vooralsnog<br />
geen (waterschapsbrede) maatregelen beschreven.<br />
1.1 Definitie en toepassingsgebied<br />
De definitie van een machine is:<br />
“Een vast opgesteld samenstel van onderdelen met beweegbare delen voor bewerking, verwerking, en<br />
verplaatsing van materie met een energievoorziening of aandrijfmechanisme. Bij “materie” kan worden<br />
gedacht aan water, slib of lucht. Voorbeelden van machines zijn: pompen, vijzels, transportbanden,<br />
centrifuges en krooshekreinigers, als vast opgestelde machines in werkplaatsen, zoals draaibanken,<br />
(kolom) boor- of knipmachines. Ook samenstellen van machines, zoals bijvoorbeeld ‘package units’, vallen<br />
onder de definitie van een machine, zoals een persband of een vuilpersinstallatie, mits deze unit in<br />
functionaliteit en afmetingen overzichtelijk is.”<br />
1 “Verslag Inspecties Project Buitendienst Overheden”, Arbeidsinspectie, Oktober 2008<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 2 -
De formele definitie van een machine is: 2<br />
- een samenstel, voorzien van of bestemd om te worden voorzien van een aandrijfsysteem, maar niet op basis<br />
van rechtstreeks gebruikte menselijke of dierlijke spierkracht, van onderling verbonden onderdelen of<br />
componenten waarvan er tenminste één kan bewegen, en die samengevoegd worden voor een bepaalde<br />
toepassing;<br />
- een samenstel als bedoeld onder het eerste streepje waaraan slechts de componenten voor de montage op<br />
de plaats van gebruik of voor de aansluiting op kracht of aandrijfbronnen ontbreken;<br />
- een samenstel als bedoeld onder de eerste twee streepjes dat gereed is voor montage en dat alleen in deze<br />
staat kan functioneren na montage op een vervoermiddel of montage in een gebouw of bouwwerk;<br />
- niet voltooide machines: een samenstel dat bijna een machine vormt maar dat niet zelfstandig een bepaalde<br />
toepassing kan realiseren. Een aandrijfsysteem is een niet voltooide machine. Een niet voltooide machine is<br />
slechts bedoeld om te worden ingebouwd in of te worden samengebouwd met een of meer andere machines<br />
of andere niet voltooide machine(s) of uitrusting, tot een machine waarop deze richtlijn van toepassing is.<br />
Niét als machine wordt beschouwd:<br />
- installaties die vooral “civieltechnisch” zijn, zoals nabezinktanks of de constructie van AT’s;<br />
- (mobiele) tractie machines en apparaten, zoals (front) maaiers, landbouwvoertuigen en<br />
graafmachines (gevaar van werken op taluds c.q. kantelen en bekneld raken, werken langs weg)<br />
- handgereedschappen, zoals hamers en boormachines, angels, kooien en klemmen;<br />
- mobiele machines, zoals mobiele pompen, aggregaten of hogedrukreinigers, voor wat de betreft<br />
de “risico’s als gevolg van die mobiliteit c.q. verplaatsbaarheid”;<br />
- handaangedreven machines en hijs- of hefgereedschappen, stroppen of hijs- en hefmiddelen.<br />
Ook een aantal waterschapsspecifieke machines c.q. gevaren is niet opgenomen in dit hoofdstuk. Het<br />
gaat dan bijvoorbeeld om AT’s, tractiemachines, mobiele pompen of aggregaten, of aan (centraal<br />
bediende) bruggen of sluizen. Voor die arbeidsmiddelen wordt verwezen naar de Arbotheek<br />
<strong>Waterschappen</strong>, en/of de landelijke normen en richtlijnen.<br />
Het toepassingsgebied beperkt zich tot werken die in beheer zijn bij het waterschap. Hierbij behoren<br />
bijvoorbeeld ook rioolgemalen van gemeenten die in beheer zijn bij het waterschap. De locaties waar<br />
mensen blootgesteld worden aan gevaren van machines zijn in:<br />
- Waterkwaliteit: rioolgemalen en rioolwaterzuiveringsinstallaties, bij objecten zoals, vijzels,<br />
zandvangers, centrifuges, compactors, slibindikkers, roostergoedverwijdering, filterkoek-persen,<br />
transportbanden, draaisluizen, etc.<br />
- Waterkwantiteit: polder en boezemgemalen, bij objecten zoals (mechanisch of cascade,<br />
elektrisch- of hydraulische aangedreven) gemalen, (polder- en boezem) gemalen, inlaten, vijzels,<br />
pompen, krooshekreinigers etc.<br />
2 Dit hoofdstuk sluit in principe aan op de formele definitie van een ‘machine’ in de machinerichtijn, maar is – ten<br />
behoeve van de leesbaarheid en begrijpelijkheid – vereenvoudigd en toegespitst op machines bij waterschappen.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 3 -
1.2 Wetgeving<br />
In de Arbowetgeving staan diverse voorschriften voor knellen, snijden en pletten. In het onderstaande<br />
overzicht zijn de meest relevante artikelen beschreven.<br />
Wet en artikel nr. Doelvoorschrift in de Arbowetgeving.<br />
Arbobesluit, artikel 7.2 Arbeidsmiddelen met CE-markering<br />
Arbobesluit, artikel 7.3 Geschiktheid arbeidsmiddelen.<br />
Arbobesluit, artikel 7.4 Deugdelijkheid arbeidsmiddelen en ongewilde gebeurtenissen<br />
Arbobesluit, artikel 7. 5<br />
Arbobesluit, artikel 7. 6 Deskundigheid werknemers<br />
Montage, demontage, onderhoud, reparatie en reiniging van<br />
arbeidsmiddelen<br />
Arbobesluit, artikel 7. 7 Veiligheidsvoorzieningen i.v.m. bewegende delen<br />
Arbobesluit, artikel 7. 11 Losgekoppelde arbeidsmiddelen<br />
Arbobesluit, artikel 7. lid 4A Keuringen<br />
Arbobesluit, artikel 7. 13 Bedieningssystemen<br />
Arbobesluit, artikel 7.14 In werking stellen van arbeidsmiddelen<br />
Arbobesluit, artikel 7. 15 Stoppen van arbeidsmiddelen<br />
Arbobesluit, artikel 7. 16 Noodstopvoorziening<br />
Dit hoofdstuk is relevant m.b.t. Arbobesluit:<br />
- art. 7.3: Geschiktheid arbeidsmiddelen<br />
- art. 7.7: Veiligheidsvoorzieningen i.v.m. bewegende delen.<br />
In dit hoofdstuk zijn voorschriften opgenomen die onderstaande beleidsregels vervangen 3 :<br />
- beleidsregel 7.3-4: Inventarisatie en evaluatie van gevaren van arbeidsmiddelen<br />
Deze arbocatalogus sluit aan op:<br />
- beleidsregel 7.15: stopzetten van arbeidsmiddelen<br />
- beleidsregel 7.16: noodstopvoorziening<br />
3 Beleidsregel 7.7: “Veiligheidsvoorzieningen i.v.m. bewegende delen van arbeidsnmiddelen” is in 2008 vervallen.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 4 -
1.3 Taken, locaties en functies<br />
In onderstaande tabel is een niet-limitatieve opsomming gemaakt van taken, functies en locaties waar<br />
gevaren met betrekking tot werken met machines kunnen optreden.<br />
De functies kunnen ook uitgevoerd worden door derden (bijvoorbeeld aannemers). De catalogus heeft<br />
geen betrekking op bezoekers of burgers.<br />
Taken Functies Locatie<br />
Ontwerp en inkoop Projectleider<br />
Inkoper<br />
Beheer Beheerder (operator)<br />
Zuiveringtechnicus<br />
Klaarmeester<br />
Peilbeheerder<br />
Peilopzichter<br />
Poldermachinist<br />
Onderhoud 1 e lijn Onderhoudmonteur<br />
Onderhoud 2 e lijn<br />
Werkverantwoordelijk<br />
Schoonmaker<br />
Renovatie Onderhoudmonteur<br />
Aannemer<br />
Derden<br />
Onderhoudmonteur<br />
Op basis NEN 3140:<br />
• installatieverantwoordelijke<br />
• werkverantwoordelijke<br />
• vakbekwaam persoon (“VP”)<br />
• vold. onderricht persoon (“VOP”)<br />
Waterkwaliteit:<br />
• rioolgemalen<br />
• rioolwaterzuiveringsin<br />
stallaties<br />
Waterkwantiteit:<br />
• poldergemalen<br />
• boezemgemalen<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 5 -
1.4 Een integrale aanpak van werken met machines<br />
In deze catalogus beschrijven we een integrale aanpak gebaseerd op de Arbo-wet, goede praktijken en<br />
inzichten van deskundigen. Deze integrale aanpak maakt onderscheid in preventieve en repressieve<br />
maatregelen.<br />
Aanpak Aspect<br />
Preventieve<br />
maatregelen<br />
Repressieve<br />
maatregelen<br />
Risicobeoordeling in de ontwerpfase<br />
Risicobeoordeling in de gebruiksfase<br />
Eisen aan de bediening<br />
Bewegende delen van machines afschermen<br />
CE-markering, gebruiksaanwijzing en/of instructies<br />
Uitvoeren van periodiek onderhoud<br />
Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen<br />
Voorlichting en training<br />
Toezicht, inspectie en keuring<br />
Fouten en overbruggen van beveiligingen<br />
Bediening en noodstop<br />
Verplicht<br />
volgens<br />
Arbowet<br />
Verplicht<br />
volgens<br />
catalogus<br />
Uitwerking<br />
in<br />
paragraaf<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 6 -<br />
Nee<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
2.1.1<br />
2.1.2<br />
2.1.3<br />
2.1.4<br />
2.1.5<br />
2.1.6<br />
2.1.7<br />
2.1.8<br />
2.2.2<br />
2.2.3<br />
2.2.4
2 OPLOSSINGENBOEK KNEL-, PLET-, EN SNIJGEVAAR<br />
Dit oplossingenboek volgt de structuur van de integrale aanpak van knel-, plet-, en snijgevaar zoals<br />
hiervoor is beschreven. Dit betekent dat eerst wordt ingegaan op de preventieve maatregelen en daarna<br />
op de repressieve maatregelen.<br />
2.1 Preventieve maatregelen<br />
De preventieve maatregelen zijn gebaseerd op de voorschriften in het hoofdstuk Arbeidsmiddelen in het<br />
Arbobesluit. De Richtlijn Arbeidsmiddelen is onderdeel van de Europese Kaderrichtlijn (89/655/EEG en<br />
95/63/EG). Het doel van de Kaderrichtlijn en de Richtlijn Arbeidsmiddelen is om het arbeidsmilieu te<br />
verbeteren en de veiligheid en gezondheid van werknemers te beschermen. De Richtlijn<br />
Arbeidsmiddelen heeft veel overlappingen met de Machinerichtlijn (onderdeel van de produktrichtlijn), met<br />
het verschil dat de Kaderrichtlijn en de Richtlijn Arbeidsmiddelen bedoeld is voor beroepsmatige<br />
gebruikers. Dit in tegenstelling to de machinerichtlijn die richt zich tot fabrikanten (ook 'zelfbouwers').<br />
De Richtlijn Arbeidsmiddelen is door de Nederlandse overheid geïmplementeerd en heeft wetskracht door<br />
de gewijzigde Arbowet. De Arbowet eist van werkgevers dat zij in het bezit zijn van een risicobeheersplan<br />
en dit plan actief gebruiken. Het geëigende middel om te komen tot een adequate risicobeheersing is een<br />
Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E). In het kader van preventieve maatregelen is de verplichting<br />
opgenomen om een RI&E op te stellen die specifiek gericht is op machines (arbeidsmiddelen) die door de<br />
werkgever aan de werknemer ter beschikking gesteld worden.<br />
2.1.1 Risicobeoordeling in de ontwerpfase<br />
Oplossingen<br />
Minimaliseer de risico’s door ontwerpmaatregelen. Besteed in de<br />
ontwerp-RI&E aandacht aan:<br />
- de juiste beoordelingsmethodiek en participanten om<br />
gevaren te inventariseren en evalueren;<br />
- het voorkómen van draaiende delen;<br />
- het afschermen van draaiende delen;<br />
- het instrueren van medewerkers;<br />
- het verstrekken van PBM’s.<br />
De algemene veiligheidseisen voor machines zijn als volgt:<br />
“De machine moet zodanig ontworpen en gebouwd zijn dat zij bediend, afgesteld en onderhouden<br />
kan worden zonder dat personen aan een risico worden blootgesteld, wanneer deze handelingen<br />
onder de vastgestelde omstandigheden worden verricht, tevens rekening houdend met<br />
redelijkerwijs voorzienbaar verkeerd gebruik. Maatregelen moeten erop gericht zijn elk risico<br />
gedurende de te verwachten levensduur van de machine, met inbegrip van de fasen van het<br />
vervoer, het monteren, het demonteren, de buiten bedrijfstelling en de sloop, uit te sluiten.”<br />
In de ontwerpfase kan relatief veel (en kosteneffectief) worden gedaan om de risico’s aan de bron te<br />
elimineren of minimaliseren. Fouten en gevaren zijn in het ontwerp vaak lastig te ontdekken en komen<br />
meestal aan het licht als het (te) laat is.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 7 -
Een “risicobeoordeling in het ontwerp”, al dan niet gevolgd door een (afname) inspectie of test voordat de<br />
machine of het arbeidsmiddel in dienst wordt genomen, is een eerste oplossing. De volgende oplossingen<br />
kunnen worden gebruikt.<br />
- Spreek binnen de organisatie af op welke wijze “veiligheid in het ontwerp van machines” kan<br />
worden gedaan. Denk b.v. aan het uitvoeren van een “pre-RI&E” op basis van de checklist van<br />
de richtlijn Arbeidsmiddelen, een afnametest, of het uitvoeren van een risicobeoordeling in de<br />
ontwerpfase. Kies hierbij het juiste instrument, b.v. een checklijst, en deelnemers.<br />
- Bij grotere c.q. complexere en samengestelde machines en installaties (b.v. een rioolgemaal of<br />
AT) wordt bij waterschappen (in het ontwerp) steeds meer een storingsanalyse gemaakt, ook wel<br />
HAZID of HAZOP studie genoemd (HAZard IDentification cq HAZard and OPerability). Dit soort<br />
studies is niet alleen uit oogpunt van veiligheid interessant, maar levert ook inzicht in mogelijk<br />
optredende schade in de machine zelf. Dit soort analyses zijn niet zo ingewikkeld, doch vereisen<br />
enige tijd (planning) en aandacht. Door consequent de vraag te stellen: ‘wat is het risico voor de<br />
bedieners als deze component of dit deelsysteem bezwijkt/niet functioneert?’, kunnen de meeste<br />
knelpunten worden benoemd.<br />
In grotere of complexere machines ontstaan risico’s door eventuele besturingsfouten. Door complexiteit<br />
van systemen en grote druk tot levering van de uiteindelijke machine wordt vaak alleen aandacht<br />
geschonken aan de primaire veiligheid (elektrische veiligheid, mechanische veiligheid, enzovoort). De<br />
mogelijke fouten, die ontstaan door ongelukkig gekozen schakelvolgordes en daarmee samenhangende<br />
timing van de programmatuur, worden daardoor te laat ontdekt.<br />
De ontwerpstudie kan worden gedaan door de ontwerpers en - al naar gelang de complexiteit en risico’s –<br />
worden uitgebreid met mensen van bedrijfsvoering en veiligheidskundigen. In de studie wordt vooruit<br />
gekeken naar de storingen en de betreffende beveiligingsmaatregelen tijdens bedrijfsvoering, onderhoud,<br />
veiligheid en – indien gewenst - milieu en redundantie. De geïdentificeerde gevaren (storingen) worden<br />
besproken en geëvalueerd. Gezamenlijk wordt afgestemd of een bepaald risico aanvaardbaar is en welke<br />
beveiligingsmaatregelen daar bij horen. Als een risico niet aanvaardbaar is, dan worden acties<br />
omschreven en het ontwerp vervolgens aangepast (verbeterd). De resultaten van de studie worden<br />
vastgelegd in een rapport. Dit rapport wordt ook wel eens een “pre-RI&E” genoemd. Vaak wordt het<br />
rapport onderdeel van een Technisch Constructie Dossier 4 , waarin is verantwoord op welke wijze het<br />
hoogst haalbare veiligheidsniveau is bereikt. Als het ontwerp is voltooid worden de “rest-risico’s”<br />
geïnventariseerd (ook wel “close-out” of arbo-toets genaamd), hetgeen de input is voor het maken van de<br />
gebruikershandleiding en bedieningsinstructies.<br />
Bij het kiezen van de meest geschikte oplossingen moet de fabrikant of diens gemachtigde de volgende<br />
beginselen toepassen, in de aangeduide volgorde:<br />
- de risico's uitsluiten of zoveel mogelijk verminderen (veiligheid in het ontwerp en de bouw van de<br />
machine integreren);<br />
- de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen treffen voor risico's die niet kunnen worden uitgesloten;<br />
- de gebruikers informeren over de restrisico's ten gevolge van een tekortkoming van de getroffen<br />
beveiligingsmaatregelen;<br />
- aangeven of een bijzondere opleiding vereist is en vermelden dat persoonlijke<br />
beschermingsmiddelen vereist zijn.<br />
4 Het technisch constructie dossier wordt opgesteld door de fabrikant. De fabrikant is niet verplicht dit document te<br />
overleggen aan de gebruiker.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 8 -
2.1.2 Risicobeoordeling in de gebruiksfase<br />
Oplossingen<br />
Voor elke machine (bestaand en nieuw) moet een specifieke RI&E<br />
voor machines worden uitgevoerd<br />
In de Arbowet is de algemene verplichting opgenomen dat alle gevaren geïnventariseerd en geëvalueerd<br />
moeten zijn. Dit geldt ook voor machines. Bij waterschappen moet een speciale (verdiepende) RI&E voor<br />
machines worden uitgevoerd. Voorbeelden van checklijsten zijn opgenomen in bijlagen 5 tot en met 10.<br />
In de RI&E-machines moet aandacht worden besteed aan de technische en organisatorische<br />
maatregelen, namelijk dat:<br />
Nr Omschrijving Artikel<br />
Arbobesluit<br />
Technische maatregelen<br />
1 De machine bestaat uit deugdelijk materiaal en is voorzien van een deugdelijke<br />
constructie.<br />
2 Dat andere gevaren, zoals verschuiven, omvallen, kantelen, oververhitting, brand,<br />
ontploffen en directe of indirecte aanraking met elektriciteit wordt voorkomen (zie<br />
checklist in bijlage 1).<br />
4 Bewegende delen zijn van schermen of beveiligingsinrichtingen voorzien. Ze zijn<br />
stevig uitgevoerd, leveren geen gevaren op, kunnen niet worden genegeerd of<br />
buiten werking worden gesteld, zijn op voldoende afstand van de gevaarlijke zone<br />
aangebracht en belemmeren het zicht niet.<br />
5 Alarmsignalen gemakkelijk en duidelijk waarneembaar en goed herkenbaar zijn. 7.10<br />
6 Er zijn duidelijk herkenbare voorzieningen, waarmee krachtbronnen kunnen<br />
worden losgekoppeld, inclusief voldoende noodstoppen. Het opnieuw aansluiten<br />
levert geen gevaar op.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 9 -<br />
7.4<br />
7.4<br />
7.7<br />
7.14 en 7.15<br />
7 Machines volgens de regels worden gekeurd en onderhouden. 7.4a en 7.5<br />
Organisatorische aspecten<br />
8 Het gebruik van arbeidsmiddelen: voorbehouden aan werknemers die met het<br />
gebruik belast zijn.<br />
9 Ombouwen, onderhouden, repareren of reinigen gebeurt door specifiek<br />
deskundige en ervaren werknemers.<br />
10 Bij inhuren derden: zorg voor gekwalificeerd personeel, opleiding en instructie Arbowet art. 11<br />
11 Dat gevaren c.q. risico’s (indien noodzakelijk) zijn opgenomen in<br />
opleidingsplannen en functieprofielen/- eisen.<br />
12 De gevaren monitoren d.m.v. inspecties en controles, maar ook (publiek van)<br />
rondleidingen en machines in de openbare ruimte (bereikbaarheid voor ‘derden’,<br />
vandalisme, etc).<br />
7.6<br />
7.6<br />
Arbowet art. 11<br />
Arbowet art. 3
Diverse aandachtpunten worden in deze <strong>Arbocatalogus</strong> verder uitgewerkt, waarnaar wordt verwezen. In<br />
het algemeen geldt voor wat betreft bewegende delen van de machine het volgende: deze moeten<br />
zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat wat betreft risico voor aanraking wordt voorkomen, of - wanneer<br />
risico's blijven bestaan - voorzien zijn van afschermingen of beveiligingsinrichtingen.<br />
Alle nodige maatregelen moeten worden genomen om het onverwacht blokkeren van bewegende delen<br />
die bij het werk zijn betrokken, te verhinderen. Wanneer ondanks deze voorzorgsmaatregelen het<br />
waarschijnlijk is dat een blokkering kan optreden, moet waar nodig worden gezorgd dat deze blokkering<br />
met de nodige specifieke beschermingsmiddelen en gereedschappen zonder gevaar kan worden<br />
verholpen. Deze specifieke beschermingsmiddelen moeten in de gebruiksaanwijzing en, indien mogelijk,<br />
op de machine zelf worden vermeld, met een beschrijving van het gebruik ervan.<br />
2.1.3 Eisen aan de bediening<br />
In de Arbobeleidsregels 7.13 (bedieningssysteem) en 7.15 (stop- (voorrangs) en startopdracht) zijn eisen<br />
opgenomen ten aanzien van de bediening.<br />
Oplossingen<br />
Besteed in de RI&E-machines aandacht aan de bediening van<br />
machines. Beoordeel de bediening ten aanzien van:<br />
- gemakkelijk toegankelijkheid;<br />
- goede herkenbaarheid;<br />
- eenvoudige bediening;<br />
- start- / stopopdracht.<br />
In de RI&E-machines moet aandacht worden besteed aan de bediening van machines. Het is onmogelijk<br />
om voor alle machines de bedieningssituaties te beschrijven. Primair is de eis dat de machine op een<br />
veilige wijze kan worden stopgezet en dat de energiebron veilig kan worden afgesloten of afgekoppeld.<br />
Voor de specifieke situaties vormt de RI&E een uitgangspunt voor toetsing. Van belang is dat interne<br />
besturingssystemen die onder andere zijn gekoppeld aan de bedieningsorganen, opgewassen zijn tegen<br />
optredende storingen en belastingen die tijdens het gebruik kunnen worden verwacht. In het geval van<br />
bijvoorbeeld een softwarebesturing (veiligheids-PLC) mogen fouten in de besturingslogica niet tot een<br />
gevaarlijke situatie leiden.<br />
Gemakkelijk toegankelijkheid<br />
Bedieningspanelen moeten overzichtelijk tussen of nabij de machines in geplaatst worden. Bij grote<br />
machines of machinestraten is het niet altijd mogelijk om vanuit één bedieningspost overzicht te krijgen.<br />
Verhoogd neerzetten van de bedieningspost is een mogelijke oplossing. Uiteraard dient deze verhoging<br />
veilig en gemakkelijk bereikbaar te zijn.<br />
Goede herkenbaarheid<br />
Goede herkenbaarheid wordt bevorderd door het consequent aanhouden van o.a. kleurcoderingen en<br />
vorm. Ook een overzichtelijke lay-out van de bediening zelf en, indien nodig, duidelijke aanwijzingen<br />
bijvoorbeeld door pictogrammen en teksten in de taal van het land bevorderen de herkenbaarheid.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 10 -
Eenvoudige bediening<br />
Een overzichtelijke lay-out draagt bij aan de eenvoud van bediening. De bediening mag niet te zwaar zijn.<br />
Echter, onbedoelde aanraking van knoppen moet worden vermeden door toepassen van onder andere<br />
draaischakelaars of deblokkeerknoppen. Het toepassen van ergonomische beginselen is hier wezenlijk.<br />
Start- / stopopdracht<br />
Een stopopdracht moet voorrang hebben boven een startopdracht.<br />
Dit gegeven is bij veel machines eenvoudig te controleren door de startknop in te drukken, terwijl de<br />
stopknop (of noodstopknop) al is bekrachtigd. Het arbeidsmiddel mag in dit geval niet starten.<br />
2.1.4 Bewegende delen van machines afschermen<br />
Oplossingen<br />
Besteed bij de afscherming van bewegende delen van machines aandacht<br />
aan:<br />
- het beperken van de snelheid en aandrijvende krachten, zodat<br />
geen gevaar kan ontstaan (b.v. in ontwerpfase);<br />
- voldoende ruimte bij knelgevaar (conform EN 349 (zie bijlage 2));<br />
- het onbereikbaar maken van gevaren voor ledematen volgens<br />
NEN-EN-ISO 13857;<br />
- het afschermen van bewegende delen (zie bijlage 11).<br />
De bewegende delen moeten worden afgeschermd. Eén van onderstaande oplossingen moet worden<br />
gebruikt.<br />
1. Als het mogelijk is moeten de snelheid en aandrijvende krachten worden beperkt, zodat geen<br />
gevaar kan ontstaan. Het enige moment waarop dit praktisch kan worden gedaan is in<br />
ontwerpfase, bijvoorbeeld in de risicoanalyse van de CE-markering, of bij een ontwerpstudie,<br />
zoals een HAZOP.<br />
2. Als het eerste niet mogelijk is, en is geconstateerd dat er knelgevaar is, zorg dan dat zodanige<br />
ruimte vrij blijft dat wordt voldaan aan EN 349 (zie bijlage 2).<br />
3. Een andere optie is dat het gevaar onbereikbaar kan worden gemaakt door voor de ledematen<br />
veiligheidsafstanden te creëren volgens NEN-EN-ISO 13857 (zie bijlage 3 en 4).<br />
Afscherming kapselt slechts het gevaar in en neemt dit nooit weg. Immers, zodra de afscherming wordt<br />
weggenomen kan de persoon de gevarenzone direct bereiken. Ook kan afhankelijk van het type gevaar de<br />
gevarenzone ‘zich uitbreiden’ door het verwijderen van de afscherming. In bijlage 11 zijn eisen<br />
opgenomen waaraan afschermingen moeten voldoen.<br />
Bij de keuze van het type afschermingen, met name voor de beveiliging tegen gevaren veroorzaakt door<br />
bewegende delen, kan het schema in figuur 1 behulpzaam zijn.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 11 -
Figuur 1 Schema voor keuze van beveiligingen bij bewegende delen.<br />
Onder afschermingen worden niet alleen hekwerken, maar ook vaste, afneembare of instelbare<br />
afschermingen verstaan. Schermen kunnen ook andere gevaren dan het mechanische gevaar<br />
afschermen. Voor de keuze van de juiste afscherming worden in de volgende hoofdstukken aanwijzingen<br />
gegeven.<br />
De afschermingen of beveiligingsinrichtingen moeten worden gekozen op grond van de aard van het<br />
risico. De volgende richtsnoeren moeten als hulp worden gehanteerd om de keuze te maken.<br />
Bewegende overbrengingsorganen<br />
Afschermingen ontworpen ter beveiliging van personen tegen de gevaren die worden veroorzaakt door<br />
bewegende overbrengingsorganen, moeten:<br />
- hetzij vaste afschermingen zijn;<br />
- hetzij beweegbare afschermingen met blokkeervoorziening.<br />
Als frequente toegang te verwachten is, zouden beweegbare afschermingen met blokkeervoorziening<br />
moeten worden gebruikt.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 12 -
Bewegende delen die voor de bewerking dienen<br />
Afschermingen of beveiligingsinrichtingen ter beveiliging van personen tegen gevaren veroorzaakt door<br />
bewegende delen die voor de bewerking dienen, moeten:<br />
- hetzij vaste afschermingen zijn;<br />
- hetzij beweegbare afschermingen met blokkeervoorziening zijn;<br />
- hetzij beveiligingsinrichtingen zijn;<br />
- hetzij een combinatie zijn van bovenstaande elementen.<br />
Wanneer echter bepaalde bewegende delen die dienen voor de uitvoering van de werkzaamheden, niet<br />
volledig onbereikbaar kunnen worden gemaakt wanneer zij in werking zijn, wegens handelingen die het<br />
ingrijpen van de bediener noodzakelijk maken, moeten deze delen worden voorzien van:<br />
- vaste schermen of beweegbare afschermingen met blokkeervoorziening, waardoor de toegang<br />
tot de niet bij het werk gebruikte delen onmogelijk wordt, en<br />
- instelbare afschermingen, waardoor de toegang beperkt wordt tot de bij de werkzaamheden<br />
gebruikte bewegende delen waarvan de toegang nodig is.<br />
Risico's ten gevolge van niet-gecontroleerde bewegingen<br />
Wanneer een machinedeel tot stilstand is gebracht, moet iedere verschuiving vanuit die stilstandpositie<br />
door ongeacht welke andere oorzaak dan het hanteren van de bedieningsorganen, worden voorkomen of<br />
dusdanig zijn dat ze geen enkel gevaar oplevert.<br />
2.1.5 CE-markering, gebruiksaanwijzing en/of instructies<br />
Overeenkomstig artikel 7.3 uit het Arbobesluit en Arbobeleidsregel 7.3-4 moeten voor alle arbeidsmiddelen<br />
(uitgezonderd transportmiddelen die zijn uitgesloten in het Warenwetbesluit) de risico’s in kaart zijn<br />
gebracht. Verder mogen de arbeidsmiddelen uitsluiten worden gebruikt voor het doel, op de wijze en op de<br />
plaats waarvoor zij zijn ingericht en bestemd. Verder zijn er maatregelen getroffen om de gevaren zoveel<br />
mogelijk te beperken.<br />
Oplossingen<br />
- van elk arbeidsmiddel moet een RI&E zijn opgesteld;<br />
- elk arbeidsmiddel moet een handleiding of instructies hebben;.<br />
- voor nieuwe machines, in gebruik genomen na 1995, dienen<br />
bovendien onderstaande documenten aanwezig te zijn:<br />
o een CE Verklaring van Overeenstemming;<br />
o een Nederlandstalige gebruikershandleiding;<br />
o een CE-markering (op de machine).<br />
Zorg dat:<br />
- de handleiding of instructie aanwezig is;<br />
- de inhoud bekend is bij de medewerker. Geef voorlichting en<br />
instructie op basis van eerder uitgevoerde risicoanalyse (zoals<br />
(pre-) RI&E.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 13 -
Algemeen<br />
Arbeidsmiddelen moeten zijn voorzien van een (Nederlandstalige) handleiding en/of gebruiksinstructies.<br />
De aard en omvang van de instructies hangt vooral af van het risico en (voor nieuwe machines) de<br />
verplichtingen op basis van de machinerichtlijn. De RI&E-machines kan worden gebruikt als instrument om<br />
te inventariseren of een werkinstructie of handleiding noodzakelijk en aanwezig is. Als dat het geval is, dan<br />
moet ervoor worden gezorgd dat de inhoud bij de gebruiker bekend is.<br />
Het uitvoeren van een risicobeoordeling (t.b.v. CE-markering) is verplicht. Tijdens de risicobeoordeling<br />
komen wensen en eisen naar voren die van belang zijn voor het veilig functioneren. Naast het definiëren<br />
van beveiligingen moet in de risicobeoordeling ook rekening worden gehouden met de gevaren die door<br />
de beveiliging veroorzaakt kunnen worden.<br />
Voor nieuwe machines (met CE-markering) geldt bij het opstellen van de gebruiksaanwijzing dat de<br />
fabrikant (of diens gemachtigde) niet alleen het beoogde gebruik van de machine beschouwd, maar ook<br />
elk redelijkerwijs voorzienbare verkeerd gebruik voor ogen houden. De machine moet zo zijn ontworpen<br />
en gebouwd om abnormaal gebruik, indien dat een risico zou inhouden, te voorkomen. De<br />
gebruiksaanwijzing moet duidelijk maken voor welke doeleinde de machine geschikt is.<br />
(Nieuwe) Machines met CE-markering worden geacht “automatisch” te voldoen aan diverse technische<br />
voorschriften in het Arbobesluit, maar dat dient door het waterschap te worden gecontroleerd. Nieuwe<br />
installaties, machines of onderdelen (geleverd na 1995 met CE-markering) moeten voldoen aan<br />
fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen op basis van de machinerichtlijn. Dit geldt voor alle<br />
machines die in gebruik genomen zijn na 1995. Nieuwe machines moeten zijn geleverd met (dus deze<br />
documenten moeten aanwezig zijn):<br />
- voor machines: een Verklaring van Overeenstemming (type IIA), en een Nederlandstalige<br />
gebruikershandleiding;<br />
- voor onderdelen van machines: een Verklaring van Overeenstemming (type IIB), en een<br />
Nederlandstalige inbouw- of werkinstructie;<br />
- voor veiligheidscomponenten: een Verklaring van Overeenstemming (type IIC) en een<br />
Nederlandstalige handleiding of gebruikersinstructie.<br />
Naast diverse soorten afschermingen en hekken om een arbeidsmiddel of machine te beveiligen, zijn<br />
zowel bedieningsmiddelen (starten, stoppen en noodstop) van belang als speciale beveiligingsinrichtingen.<br />
Veel van deze beveiligingsinrichtingen zijn in feite ‘veiligheidscomponenten’ zoals in de Machinerichtlijn is<br />
omschreven. Veiligheidscomponenten, die afzonderlijk in de handel worden gebracht, worden voorzien<br />
van een ‘Verklaring van overeenstemming voor afzonderlijk in de handel gebrachte<br />
veiligheidscomponenten’. Deze verklaring zal door de komst van de nieuwe Machinerichtlijn (treedt in<br />
werking op 29 december 2009) verdwijnen en dan zullen de veiligheidscomponenten vergezeld moeten<br />
gaan van een EG-verklaring van overeenstemming (vergelijkbaar met een EG-verklaring voor machines).<br />
Een bestaande machine (ouder dan 1995) wordt een nieuwe machine<br />
Opmerking: Een bestaande machine (ouder dan 1995) kan een “nieuwe machine” worden als deze<br />
“ingrijpend” wordt gewijzigd. Dit is van toepassing als de machine een ander doel of functie krijgt,<br />
bijvoorbeeld als de pomp - in plaats van het verpompen van water - voor het verpompen van slib gebruikt<br />
zal gaan worden. Een ander voorbeeld is dat de capaciteit van een vijzel wordt verhoogd als er een<br />
zwaardere motor op wordt gemonteerd. Let op: het koppelen van machines die in samenhang gaan<br />
functioneren kan ook worden gezien als een “nieuwe” machine.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 14 -
Een manier om te bepalen of een bestaande machine “nieuw” wordt, is om na te gaan of de<br />
veiligheidsrisico’s wijzigen c.q. verhogen. Denk bijvoorbeeld een het verhogen van de bandsnelheid,<br />
waarbij meer wrijving in de lagers ontstaat en de kans op oververhitting en brand toeneemt. Als de<br />
“wijziging” van de machine” wordt uitgevoerd door medewerkers (of onder gezag van) het waterschap, dan<br />
moet het waterschap zelf de CE-procedure volgen. Dit betekent dat onder meer een risico-analyse en<br />
technisch constructie dossier moet worden opgesteld.<br />
2.1.6 Uitvoeren periodiek onderhoud<br />
Oplossingen<br />
Besteed bij het onderhoud aandacht aan:<br />
- regulier onderhoud tijdens de gehele gebruiksduur;<br />
- het uitvoeren van onderhoud, reinigen als het arbeidsmiddel<br />
uitgeschakeld, drukloos of spanningloos is;<br />
- het bijhouden van een onderhoudsboek;<br />
- het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden<br />
zonder dat de schermen moeten worden gedemonteerd;<br />
- goede verlichting van veiligheids- en onderhoudspunten .<br />
De werkgever moet door adequaat onderhoud zorgen dat de machine blijft voldoen aan de<br />
veiligheidseisen, die van toepassing waren bij eerste beschikbaarstelling. Dit betekent dat de machine<br />
gedurende de gehele gebruiksduur steeds zal moeten voldoen aan de minimum eisen. Uit deze<br />
verplichting wordt ook de regel afgeleid dat een aanpassing/modernisering van een arbeidsmiddel er niet<br />
toe mag leiden dat het minder veilig wordt.<br />
Het gebruik, de reparatie, de aanpassing en het onderhoud van arbeidsmiddelen met specifieke gevaren,<br />
blijft voorbehouden aan werknemers met specifieke bekwaamheid. In dit verband moet gedacht worden<br />
aan de noodzaak van opleiding en ervaring.<br />
Alle werknemers moeten de informatie, gebruiksaanwijzingen en zonodig opleiding krijgen, die nodig is<br />
voor het veilig gebruik van de op het werk gebruikte arbeidsmiddelen.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 15 -
2.1.7 Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen<br />
Oplossingen<br />
Besteed bij persoonlijke beschermingsmiddelen aandacht aan:<br />
- de juiste onderhouds- en afstelmiddelen aanwezig zijn;<br />
- het dragen van ‘machinespecifieke” pbm’s;<br />
- toezicht op het dragen van standaard pbm’s.<br />
In artikel 3b van de Arbowet is opgenomen dat doeltreffende en passende persoonlijke<br />
beschermingsmiddelen aan de medewerker ter beschikking moeten worden gesteld als door bron- en<br />
collectieve maatregelen het gevaar niet voorkomen kan worden.<br />
Bij ontwerp en bouw van de machine moet rekening worden gehouden met de belemmeringen die de<br />
bediener ondervindt door een noodzakelijk of te voorzien gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.<br />
De oplossing is als volgt:<br />
1. Zorg dat bij de machine de eventueel speciale uitrusting, noodzakelijke en essentiële accessoires<br />
aanwezig zijn om de machine veilig te kunnen afstellen, onderhouden en gebruiken.<br />
2. Daarnaast kan de fabrikant voorschrijven dat er speciale pbm’s gedragen moeten worden. Zorg<br />
dat dit bij de bedienaars bekend is, en dat het ter plaatse bekend is (door bijvoorbeeld stickers).<br />
3. Naast de speciale pbm’s moeten (indien van toepassing) ook de algemeen verplichte pbm’s<br />
gedragen worden, zoals bijvoorbeeld een overall of een helm, ook al is dat voor die machine niet<br />
nodig.<br />
2.1.8 Voorlichting en training<br />
Oplossingen<br />
Geef voorlichting en instructie op basis van de (pre-) RI&E.<br />
Het voorlichten, trainen en instrueren van werknemers is een verplichting conform Arbowet artikel 8.<br />
Het waterschap zorgt ervoor dat alle werknemers die werken met machines doeltreffend worden<br />
voorgelicht over de gevaren die aan deze werkzaamheden zijn verbonden. Ook zorgt het waterschap<br />
ervoor dat de werknemers voldoende zijn geïnstrueerd over de manier waarop het werk veilig uitgevoerd<br />
kan worden. Bovendien overtuigt het waterschap zich ervan dat zij op de hoogte zijn van de maatregelen<br />
die in geval van nood moeten worden getroffen.<br />
Geadviseerd wordt om deze instructie te geven op basis van de risicoanalyse in het ontwerp (b.v.<br />
risicoanalyse CE-markering, pre-RI&E of HAZOP). Als het bijzondere taken betreft kan ook worden<br />
gedacht aan het uitvoeren van een Taak Risico Analyse (TRA). De TRA dient uitgevoerd te worden op de<br />
werklocatie kort voorafgaand aan de werkzaamheden.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 16 -
2.2 Repressieve maatregelen<br />
2.2.1 Toezicht, inspectie en keuring<br />
Oplossingen<br />
Besteed bij het toezicht houden aandacht aan:<br />
- controle van de genomen maatregelen voorafgaand<br />
aan de werkzaamheden;<br />
- toezicht tijdens de werkzaamheden;<br />
- keuren van arbeidsmiddelen.<br />
Machines die onderhevig zijn aan invloeden die leiden tot verslechtering van de veiligheid (slijtage,<br />
vervuiling, vermoeiïng, etc.) dienen periodiek te worden gekeurd. Conform de Arbowet dient de werkgever<br />
toezicht uit te voeren op de naleving van de instructies en voorschriften. Inspecties en keuringen dienen<br />
door een deskundig persoon te worden uitgevoerd. Deskundig in de zin van de wetgeving en de<br />
praktijk. De Richtlijn Arbeidsmiddelen kent (nog) geen keuringsinstituten. De benodigde deskundigheid<br />
mag ook door het eigen waterschap worden ingevuld.<br />
Het is de taak van het waterschap om te controleren dat alle maatregelen op en rond machines werken of<br />
zijn getroffen. Dit kan:<br />
- voorafgaand aan het werk, bijvoorbeeld m.b.v. de TRA / LMRA;<br />
- door toezicht en periodieke inspectierondes.<br />
Arbeidsmiddelen moeten op gezette momenten worden gekeurd worden. Dit moet gebeuren op de<br />
volgende momenten:<br />
1. als het arbeidsmiddel voor de eerste maal in gebruik wordt genomen op de juiste installatie;<br />
2. na elke montage op een nieuwe locatie of plek;<br />
3. als de machine onderhavig is aan invloeden die leiden tot verslechtering welke aanleiding geven<br />
tot het ontstaan van gevaarlijke situaties;<br />
4. bij bijzondere of uitzonderlijke gebeurtenissen die schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de<br />
veiligheid.<br />
Van elke keuring dient een verslag te worden gemaakt.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 17 -
2.2.2 Fouten en overbruggen van beveiligingen<br />
In het Arbobesluit artikel 7.7 lid 4 is opgenomen dat veiligheidsschermen of beveiligingsinrichtingen niet<br />
op eenvoudige wijze kunnen worden genegeerd of buiten werking worden gesteld.<br />
Oplossingen<br />
Voorkom fouten en overbruggen van beveiligingen door:<br />
- duidelijke, eenvoudige en korte opstartprocedures voor<br />
machines;<br />
- een logische afname van afschermingsdelen om tot de<br />
gevarenzone te komen;<br />
- controle van de werking van beveiligingen<br />
- snel oplossen van gebreken<br />
Van belang is te realiseren dat onder druk van de productie het kiezen van de weg van de minste<br />
weerstand in de hand wordt gewerkt. Ga in uw waterschap na welke afdelingen en bij welke machines<br />
maatgevend zijn voor de productiesnelheid. Controleer vervolgens of de beveiligingen gevoelig zijn voor<br />
fouten of overbruggingen. Let hierbij op:<br />
- Ontwerpaspecten:<br />
o De duidelijke, eenvoudige en korte opstartprocedures. Een ingewikkelde<br />
opstartprocedure werken onveilig gedrag in de hand.<br />
o Aantal afschermingsdelen dat verwijderd moet worden om de gevarenzone te bereiken.<br />
Bij een verkeerde afnamevolgorde kan de werknemer onbedoeld in de gevarenzone<br />
terechtkomen (zeker bij een hoge werkdruk).<br />
- Onderhoud en organisatie:<br />
o Regelmatige controle op de correcte werking van noodstoppen, inloopbeveiligingen en<br />
afschermingen (onderdeel van het veiligheidsplan en vastgelegd in een<br />
onderhoudsboek).<br />
o Snel oplossen van geconstateerde gebreken. Hierbij is de interne bedrijfsorganisatie<br />
cruciaal; immers de bediener zal meestal als eerste een functionele fout in de<br />
beveiliging ontdekken. Voor de organisatie is het belangrijk dat er iets met deze<br />
ontdekkingen wordt gedaan, zodat ‘goed gedrag’ wordt aangemoedigd.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 18 -
2.2.3 Bediening en noodstop<br />
Conform Arbobesluit 7.13 tot en met 7.16 geven aan dat een machine op een veilige manier moet kunnen<br />
worden stopgezet en dat afhankelijk van de gevaren een noodstop moet worden toegepast.<br />
Oplossingen<br />
Zorg voor een veilige bediening door middel van:<br />
- gemakkelijke toegang van de bediening<br />
- goede herkenbaarheid<br />
- eenvoudige bediening<br />
- voorrang van een stopopdracht boven een startopdracht<br />
Maak op basis van een risico-beoordeling de keuze of een noodstop<br />
noodzakelijk is. De noodstop moet goed herkenbaar, zichtbaar en<br />
bereikbaar zijn. Bovendien moet worden beoordeeld welke gevaren<br />
een plotselinge noodstop met zich meebrengen<br />
Bediening<br />
Het is onmogelijk om voor alle machines de bedieningssituaties te beschrijven. Primair is de eis dat de<br />
machine op een veilige wijze kan worden stopgezet en dat de energiebron veilig kan worden afgesloten.<br />
Voor de specifieke situaties vormt de ri&e een uitgangspunt voor toetsing.<br />
Gemakkelijk toegankelijk<br />
Bedieningspanelen moeten overzichtelijk tussen de machines in geplaatst worden. Bij grote machines of<br />
machinestraten is het niet altijd mogelijk om vanuit één bedieningspost overzicht te krijgen. Verhoogd<br />
neerzetten van de bedieningspost is een mogelijke oplossing. Uiteraard dient deze verhoging veilig en<br />
gemakkelijk bereikbaar te zijn. Let ook op dat de locatie van het bedieningspaneel niet tot extra gevaren<br />
leidt (aanrijdgevaar bij looppaden of afleiding bij kantines / koffieautomaten).<br />
Goed herkenbaarheid<br />
Goede herkenbaarheid wordt bevorderd door het consequent aanhouden van o.a. kleurcoderingen en<br />
vorm. Ook een overzichtelijke lay-out van de bediening zelf en, indien nodig, duidelijke aanwijzingen<br />
bijvoorbeeld door pictogrammen en teksten in de taal van het land bevorderen de herkenbaarheid.<br />
Eenvoudig te bedienen<br />
Een overzichtelijke lay-out draagt bij aan de eenvoud van bediening. De bediening mag niet te zwaar zijn.<br />
Echter, onbedoelde aanraking van knoppen moet worden vermeden door toepassen van onder andere<br />
draaischakelaars of deblokkeerknoppen. Het toepassen van ergonomische beginselen is hier wezenlijk.<br />
Voorrang van stopknop boven startknop<br />
Een stopopdracht moet altijd voorrang hebben boven een startopdracht.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 19 -
Noodstop<br />
Een machine beschikt over een noodstopvoorziening als dit nodig is met het oog op de gevaren van de<br />
machine en de normale tijd die nodig is om een machine stop te zetten. Stel de urgentie voor<br />
noodstopvoorziening vast d.m.v.:<br />
- een toetsing aan de eisen van de machinerichtlijn (voor nieuwe machines);<br />
- de RI&E-arbeidsmiddelen;<br />
- andere risicostudies, bv HAZOP in ontwerpfase.<br />
Soort noodstop<br />
Een noodstop overbrugt alle andere opdrachten (ook stopopdrachten). Veel noodstops maken ook direct<br />
de machine spanningsloos. Tijdens de risicobeoordeling dient onderzocht te worden of dit ook wenselijk is.<br />
Het plotseling spanningsloos maken van een installatie kan namelijk tot gevaarlijke situaties leiden (als<br />
bijvoorbeeld elektrische magneten of vacuümsystemen uitvallen).<br />
Plaatsing van de noodstop<br />
Let bij het plaatsen van de noodstop op onderstaande aspecten:<br />
- goede herkenbaarheid. De meest voorkomende uitvoering is een rode knop met gele<br />
achtergrond.<br />
- Goede zichtbaarheid. Zorg ervoor dat de noodknop goed verlicht is.<br />
- Bereikbaarheid. De hoogte van de knop dient afgestemd te zijn op de locatie van de bediener.<br />
Denk hierbij ook aan bijvoorbeeld schoonmakers / monteurs die bij een machine werken.<br />
- Extra gevaren die ontstaan door het plotseling stoppen. Bij het plotseling stoppen van machines<br />
is het belangrijk dat de aanwezige energie in de machine (niet alleen elektrisch maar ook<br />
mechanisch (bijvoorbeeld een vliegwiel)) veilig worden afgevoerd. Het kan verstandig zijn om te<br />
controleren of de constructie berekend is op deze extra krachten. Verder kunnen dergelijke<br />
gevaren worden afgeschermd.<br />
Nadat de machine door middel van de noodstop is stilgelegd, kan de gevaarlijke situatie worden<br />
opgeheven. Voordat dit plaatsvindt dienen de risico’s te worden geïnventariseerd. Het is verstandig om<br />
hierbij een installatiedeskundige te raadplegen.<br />
Nadat de gevaarlijke situatie is verholpen, moet de machine worden gecontroleerd voordat hij weer wordt<br />
ingeschakeld. Het is aan te bevelen om voor de eerste ingebruikname van de machine een controlechecklist<br />
op te stellen die gebruikt kan worden na het gebruik van de noodstop.<br />
Tot slot is het belangrijk dat de noodstoppen regelmatig worden gecontroleerd op hun goede werking.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 20 -
3 RELEVANTE LITERATUUR EN WEBSITES<br />
Literatuur:<br />
Bouwbesluit, ministerie van VROM, 2003<br />
Machinerichtlijn, 98/37/EG met wijziging 98/79/EG<br />
Praktijkgids veiligheid 2009, Praktijkgids Arbeidsveiligheid 2009, ing. C.H. van den Berg, ing. H.J. Mak, dr.<br />
A.W. Zwaard, 2009.<br />
Diverse procedures en instructies van verschillende waterschappen<br />
Websites:<br />
www.aenowaterschappen.nl A&O-<strong>fonds</strong> <strong>Waterschappen</strong><br />
www.arbeidsinspectie.nl Informatie over melden van klachten, melden ernstige<br />
incidenten, etc.<br />
www.minbzk.nl/onderwerpen/veiligheid Site van het ministerie over veiligheid<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 21 -
COLOFON<br />
Opdrachtgever<br />
Stichting A&O-<strong>fonds</strong> <strong>Waterschappen</strong><br />
Secretaris/projectmanager<br />
Emma van Vliet<br />
Eindredactie<br />
DHV Amersfoort<br />
Met dank aan<br />
de leden van de begeleidingscommissie <strong>Arbocatalogus</strong> en de leden van de werkgroepen<br />
Concept, tekst en realisatie<br />
DHV, Amersfoort<br />
Vormgeving omslag<br />
Ruurd Heijting, Rotterdam<br />
Fotografie omslag<br />
Hoogheemraadschap van Delfland<br />
Drukwerk<br />
VNG Huisdrukkerij<br />
Oplage<br />
80<br />
Uitgave<br />
Stichting Arbeidsmarkt- en Ontwikkelings<strong>fonds</strong> <strong>Waterschappen</strong><br />
Stichting A&O-<strong>fonds</strong> <strong>Waterschappen</strong> bevordert en ondersteunt vernieuwende activiteiten op het gebied<br />
van arbeidsmarkt en HRM beleid. Actuele informatie over de verschillende projecten treft u aan op<br />
www.aenowaterschappen.nl<br />
© Stichting Arbeidsmarkt- en Ontwikkelings<strong>fonds</strong> <strong>Waterschappen</strong>, Den Haag, mei 2009.<br />
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand<br />
of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enigerwijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enige andere<br />
manier, zonder voorafgaande toestemming van de Stichting A&O-<strong>fonds</strong> <strong>Waterschappen</strong>. Hoewel aan deze uitgave de grootst mogelijke<br />
zorg is besteed, kunnen de samenstellers niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud<br />
rechten worden ontleend.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines 16 juni 2009, versie definitief<br />
MD-MV20090153 - 22 -
BIJLAGE 1 OVERZICHT GEVAARSBRONNEN MACHINES EN<br />
CONSEQUENTIES<br />
Nr. Type of groep Bron Potentiële consequenties<br />
1 Mechanische<br />
gevaren<br />
versnelling, vertraging<br />
puntige delen<br />
nadering van een bewegend deel tot<br />
een vast deel<br />
snijdende delen<br />
elastische elementen<br />
vallende objecten<br />
zwaartekracht<br />
hoogte vanaf de grond<br />
hoge druk<br />
bewegende elementen<br />
roterende elementen<br />
ruwe/oneffen/ongelijkmatige,<br />
gladde/glibberige oppervlakken<br />
scherpe kanten<br />
stabiliteit<br />
sterkte<br />
vacuüm<br />
2 Elektrische gevaren vlamboog<br />
elektrostatische verschijnselen<br />
3 Thermische<br />
gevaren<br />
4 Gevaren<br />
veroorzaakt door<br />
lawaai<br />
onder spanning staande delen<br />
niet genoeg afstand tot onder hoge<br />
spanning staande delen<br />
overbelasting<br />
delen die door een defect onder<br />
spanning zijn komen te staan<br />
kortsluiting<br />
thermische straling<br />
explosie<br />
vlammen<br />
objecten of materialen met een<br />
hoge of lage temperatuur<br />
straling van warmtebronnen<br />
cavitatieverschijnselen<br />
uitlaat systeem<br />
op hoge snelheid ontsnappend gas<br />
productieproces (persen, snijden,<br />
etc.)<br />
bewegende onderdelen<br />
schrapende oppervlakken<br />
niet in evenwicht zijnde roterende<br />
overreden worden<br />
weggeworpen worden<br />
pletten<br />
snijden of afsnijden<br />
naar binnen trekken of opgesloten raken<br />
vastraken<br />
wrijven, schaven, schuren, krassen<br />
stoten/botsen<br />
inspuiting<br />
afknippen/afschuiven<br />
uitglijden, struikelen en vallen<br />
steken of doorboren<br />
verstikking<br />
brandwonden<br />
chemische effecten<br />
elektrocutie<br />
vallen, weggeworpen worden<br />
brand<br />
wegvliegen van gesmolten deeltjes<br />
elektrische schok<br />
brandwonden<br />
uitdroging<br />
onbehaaglijkheid/ongemak<br />
bevriezing<br />
letsel door de straling van warmtebronnen<br />
brandwonden, brandblaren<br />
onbehaaglijkheid/ongemak<br />
verlies van bewustzijn of oplettendheid<br />
verlies van evenwicht<br />
permanent gehoorverlies<br />
stress<br />
oorsuizing<br />
vermoeidheid<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 1<br />
MD-MV20090153 - 1 -
5 Gevaren<br />
veroorzaakt door<br />
trillingen<br />
6 Gevaren<br />
veroorzaakt door<br />
straling<br />
7 Gevaren<br />
veroorzaakt door<br />
materialen en<br />
stoffen<br />
8 Gevaren<br />
gerelateerd aan<br />
ergonomie<br />
delen<br />
fluitende pneumatiek<br />
versleten onderdelen<br />
cavitatieverschijnselen<br />
niet gecentreerd zijn van<br />
bewegende delen<br />
draagbare machines<br />
schrapende oppervlakken<br />
niet in evenwicht zijnde roterende<br />
delen<br />
vibrerende machines<br />
versleten onderdelen<br />
ioniserende stralingsbron<br />
elektromagnetische straling met<br />
lage frequenties<br />
optische straling (infrarood,<br />
zichtbaar en ultraviolet),<br />
inclusief lasers<br />
elektromagnetische straling met<br />
radiogolffrequenties<br />
aërosol<br />
biologisch en microbiologisch<br />
(viraal of bacterieel)<br />
Ontvlambare stof<br />
stof/poeder<br />
ontplofbare stof/explosieven<br />
vezels<br />
brandbaar vloeistof<br />
damp, rook<br />
gas<br />
nevel<br />
oxiderend<br />
toegang<br />
ontwerp of locatie van indicatoren<br />
en visuele weergave<br />
panelen<br />
ontwerp, locatie of aanduiding van<br />
bedieningsorganen<br />
inspanning<br />
flikkeren, schitteren/verblinden,<br />
schaduw, stroboscopische effecten<br />
plaatselijke verlichting<br />
mentale overbelasting/<br />
onderbelasting<br />
(lichaams)houding herhaalde<br />
De genoemde consequentieskunnen als<br />
gevolg van versto ring van gesproken<br />
communicatie of akoestische signalen,<br />
aanleiding geven tot mechanische, elektrische<br />
en andere gevaren.<br />
onbehaaglijkheid/ongemak<br />
spit en ischias<br />
neurologische aandoeningen<br />
aandoeningen aan gewrichten<br />
rugletsel<br />
vaataandoeningen<br />
brandwonden<br />
effecten op het voortplantingsvermogen<br />
genetische veranderingen<br />
lichte aandoeningen (hoofdpijn,<br />
zenuwinzinking, slapeloosheid)<br />
Kanker<br />
corrosie<br />
effecten op het voortplantingsvermogen<br />
explosie<br />
brand<br />
infectie<br />
irritatie<br />
mutatie<br />
vergiftiging<br />
ademhalingsgebrek, verstikking<br />
het gevoelig/ontvankelijk maken/worden<br />
onbehaaglijkheid/ongemak<br />
vermoeidheid<br />
aandoening aan spieren en botten<br />
stress<br />
De genoemde consequenties kunnen als<br />
gevolg van een menselijke fout aanleiding<br />
geven tot mechanische, elektrische en andere<br />
gevaren.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 1<br />
MD-MV20090153 - 2 -
9 Gevaren verbonden<br />
aan de omgeving<br />
waarin de machine<br />
wordt gebruikt<br />
10 Combinatie van<br />
gevaren<br />
activiteit zichtbaarheid<br />
stof en mist/nevel/damp<br />
elektromagnetische storing<br />
bliksem<br />
vochtigheid<br />
vervuiling<br />
sneeuw<br />
temperatuur<br />
water en wind<br />
bijv. zich herhalende activiteit en<br />
inspanning en hoge<br />
omgevingstemperatuur<br />
brandwonden<br />
onbehaaglijkheid/ongemak<br />
lichte aandoeningen<br />
De genoemde consequenties kunnen als<br />
gevolg van het effect van de gevaarsbron op<br />
de machine of onderdelen van de machine<br />
aanleiding geven tot mechanische, elektrische<br />
en andere gevaren.<br />
bijv. uitdroging, verlies van bewustzijn of<br />
oplettendheid,warmte shock<br />
Opmerking 1 De aard van de mogelijke consequenties kan van toepassing zijn op elke bron van het<br />
gevaar.<br />
Opmerking 2 Elke gevaarsbron kan meerdere mogelijke consequenties hebben.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 1<br />
MD-MV20090153 - 3 -
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 1<br />
MD-MV20090153 - 4 -
BIJLAGE 2 TOELICHTING EN 349: MINIMUMAFSTANDEN TER<br />
VOORKOMING VAN HET BEKNELD RAKEN VAN MENSELIJKE<br />
LICHAAMSDELEN<br />
De eerste kolom komt overeen met in norm EN 349 gehanteerde afmetingen. De uitbreiding door<br />
toevoeging van de rechterkolommen maakt deze tabel meer praktijkgericht.<br />
De afbeeldingen in de derde kolom zijn bedoeld om het brede toepassingsgebied van deze norm te<br />
onderstrepen. Denk ook aan de houdingen en posities tijdens onderhoud en service. Hierdoor kan men tot<br />
de conclusie komen dat deze minimummaten eigenlijk moeten worden vergroot. Bedenk dat deze<br />
minimumafstanden gegeven zijn onder de volgende voorwaarden:<br />
• houd rekening met andere houdingen waardoor lichaamsdelen in de zone kunnen geraken waar<br />
gevaar voor bekneld raken bestaat;<br />
• houd rekening met dikke of volumineuze kleding (bijv. beschermende kleding tegen extreme<br />
temperaturen);<br />
• houd rekening met het vasthouden van gereedschap, waardoor de handomvang vergroot;<br />
• houd rekening met personen op schoeisel met dikke zolen (bijv. klompen); dit vergroot namelijk<br />
de afmeting van de voet.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 2<br />
MD-MV20090153 - 1 -
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 2<br />
MD-MV20090153 - 2 -
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 2<br />
MD-MV20090153 - 3 -
BIJLAGE 3 VEILIGHEIDSAFSTANDEN TER VOORKOMING VAN HET<br />
BEREIKEN VAN GEVAARLIJKE ZONES MET DE BOVENSTE<br />
LEDEMATEN<br />
In deze bijlage (gebaseerd op NEN-EN-ISO 13857) zijn tabellen opgenomen waarin voor de maten a, b en<br />
c zijn weergegeven, zoals in figuur 2 is te zien. Afhankelijk van de mate van het risico moet een bepaalde<br />
tabel worden gehanteerd of moeten er andere veiligheidsmaatregelen worden getroffen. In deze bijlage<br />
wordt slechts ingegaan op een paar aspecten om een praktische invulling te geven aan de mogelijke<br />
interpretaties.<br />
Figuur 2 Afmetingen corresponderend met de afmetingen in tabel<br />
Indien er een gering risico bestaat bij een gevarenzone, moeten ten minste de waarden van tabel 1 kolom<br />
LR worden toegepast. Er mag geen interpolatie plaatsvinden tussen de waarden in deze tabel. Daarom<br />
moeten, indien de bekende waarden van a, b, of c tussen twee waarden in de tabel liggen, die waarden<br />
worden toegepast die het eerstvolgende hogere veiligheidsniveau opleveren.<br />
Voorbeeld<br />
Het bepalen van hoogte b van de beschermende constructie, indien a en c bekend zijn.<br />
De hoogte a van de gevarenzone is 1500 mm en de horizontale afstand c tot de voorgestelde<br />
beschermende constructie bedraagt 700 mm. Uitgaande van tabel 1 (kolom LR) moet hoogte b van de<br />
beschermende constructie ten minste 1800 mm bedragen.<br />
NB: Afwijkingen kunnen optreden, zoals in onderstaand voorbeeld wordt weergegeven. Indien de hoogten<br />
uit tabel 8 worden uitgezet wordt in combinatie met een beschermende constructie met hoogte 1600 mm<br />
en een armlengte van 850 mm, kan een knelpunt worden gesignaleerd. De vetgedrukte waarden uit tabel<br />
1 zijn verwerkt in figuur 3. De armlengte van 850 mm levert de cirkelvormige ‘actieradius’ op. De<br />
gevarenzones zijn nu eenvoudig te onderkennen.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 3<br />
MD-MV20090153 - 1 -
Tabel 1 Geïntegreerde tabel van tabel 1 en 2 uit NEN-EN-ISO 13857, waarin de relatie tussen de afstand tot de<br />
gevarenzone en de hoogte van de beschermende constructie is bepaald<br />
In figuur 3 zijn de vetgedrukte waarden van de tabel uitgezet bij een hoogte van de beschermende<br />
constructie van 1600 mm. Hierin is de reikwijdte van een armlengte van 850 mm ingetekend. Merk op dat<br />
bij het hanteren van de waarden uit NEN-EN-ISO 13857 nog steeds gevarenzones kunnen worden<br />
benaderd. Bedenk echter dat een grotere breedte van de beschermende constructie aan de bovenzijde in<br />
gunstige zin ‘meewerkt’ om de afstand te vergroten en het draaipunt van de schouder te verleggen.<br />
Daarentegen resulteert het op de tenen staan in een verkleining van de afstand. Met andere woorden:<br />
beschouw de norm in dit geval als een ‘richtinggevend’ document. Overigens staan in de norm zelf enkele<br />
belangrijke aannamen, te weten:<br />
• De beschermende constructies en alle openingen daarin veranderen niet van vorm of plaats.<br />
Bijvoorbeeld: reken eventuele doorbuiging mee in de veiligheidsafstand;<br />
• De veiligheidsafstanden worden gemeten vanaf het oppervlak dat de bewegingsvrijheid van het<br />
lichaam of het betreffende deel daarvan beperkt. Bijvoorbeeld: beperk de bewegingsvrijheid door<br />
goed gekozen constructiedelen;.<br />
• Personen kunnen delen van het lichaam met enige moeite over beschermende constructies heen<br />
of door gaten steken, om te proberen de gevarenzone te bereiken. Bijvoorbeeld: voorkom<br />
overklimbaarheid door combinatie van hoogte van het hek werk en een correct afgewerkte<br />
constructie;<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 3<br />
MD-MV20090153 - 2 -
• Het referentievlak is een horizontaal vlak waarop personen normaal gesproken staan. Dit hoeft<br />
echter niet de vloer te zijn; een werkbordes kan bijvoorbeeld als referentievlak dienen.<br />
Bijvoorbeeld: vermijd uitstekende constructiedelen van de machine in de nabijheid van deze<br />
zones, waarop men houvast vindt;<br />
• Er worden geen hulpmiddelen, zoals stoelen of ladders, gebruikt om het referentievlak te<br />
wijzigen. Bijvoorbeeld: een bordesleuning in de nabijheid die als opstap kan dienen.<br />
Figuur 3 Afwijking door toepassing van de waarden uit de tabel<br />
Een bijzondere afwijking op deze norm vormt het gebruik van stangen of gereedschap om de natuurlijke<br />
reikwijdte van de bovenste ledematen te verlengen. Een staafje of sleutel bijvoorbeeld kan ook worden<br />
gebruikt om iets weg te duwen. Met name zijn voor het elektrisch aanrakingsgevaar hiervoor de<br />
veiligheidsafstanden genoemd in de norm IEC 60529 (IP-codering) van belang.<br />
Reikwijdten zijn ook op andere manieren te beperken, zoals in figuur 4 en 5 is te zien.<br />
In NEN-EN-ISO 13857 worden situaties onderscheiden waarbij de beweging van de arm vanaf schouder<br />
en oksel wordt beperkt, doordat de arm door een opening van kleiner of gelijk aan 120 mm wordt<br />
gestoken.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 3<br />
MD-MV20090153 - 3 -
Figuur 4 Beperken van bewegingsvrijheid door positie van de beschermende constructie<br />
Figuur 5 Hoogte van het knelpunt in relatie tot de hindernis<br />
De reikwijdte kan worden begrensd door delen van afschermingen. Uitgangspunt blijft de reikwijdte van<br />
850 mm. Deze lengte komt overeen met de bewegingsvrijheid van hand, pols, onderarm of totale arm.<br />
Merk op dat de som van de maat voor de ondersteuning en de veiligheidsafstand overeenkomt met de<br />
reikwijdte van 850 mm.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 3<br />
MD-MV20090153 - 4 -
BIJLAGE 4 VEILIGHEIDSAFSTANDEN TER VOORKOMING VAN HET<br />
BEREIKEN VAN GEVAARLIJKE ZONES MET DE ONDERSTE<br />
LEDEMATEN<br />
In de praktijk blijken voeten en benen te worden ‘gebruikt’ als ‘verlengstuk’ om voorwerpen uit<br />
toevoeropeningen te halen. Om te vermijden dat deze handelingen kunnen plaatsvinden dient rekening<br />
gehouden te worden met de afmetingen van deze lichaamsdelen. Figuur 6 geeft een overzicht voor de<br />
afmetingen van de veiligheidsafstanden bij de vermelde openingen.<br />
Figuur 6 Het reiken door openingen met de onderste ledematen<br />
De afmetingen gerelateerd aan de voeten en tenen kunnen worden gebruikt bij het ontwerp en kwalificatie<br />
van apparatuur in bijvoorbeeld zwembaden, watersport e.d. Bedenk dat deze afmetingen afwijken van de<br />
in het algemeen striktere waarden van figuur 7 en tabel 2. Als bijvoorbeeld de opening voor onderste<br />
ledematen te klein is, is het waarschijnlijk dat met de hand of vingers (bovenste ledematen) toch de<br />
afscherming ‘omzeild’ worden. Controleer daarom na het raadplegen de NEN-EN-ISO 13857.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 4<br />
MD-MV20090153 - 1 -
Figuur 7 Het reiken door openingen met bovenste ledematen. Veel krooshekreinigers/ vingerbalkreinigers voldoen hier<br />
niet aan<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 4<br />
MD-MV20090153 - 2 -
Tabel 2<br />
Enkele voorbeelden van mogelijk voorzienbaar gedrag zijn:<br />
- hangen over een reling waarbij de benen vrij over de rand hangen;<br />
- klimmen op dwarsbalken en randen om de reikwijdte van de bovenste ledematen te vergroten. (In de<br />
normen voor trappen en bordessen wordt daarom ook aan de NEN-EN-ISO 13857 gerefereerd.)<br />
In figuur 10 is te zien dat door een bepaalde lichaamshouding de ‘reikwijdte’ meer vergroot kan worden<br />
dan in tabel 3.<br />
Figuur 8<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 4<br />
MD-MV20090153 - 3 -
Figuur 9<br />
Figuur 10<br />
Hoogte tot de afscherming Afstand (S)<br />
665<br />
>765<br />
>950<br />
>950<br />
>1195<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 4<br />
MD-MV20090153 - 4 -
BIJLAGE 5 CHECKLIST TECHNISCHE RONDGANG WERKPLAATSEN EN MACHINES<br />
CHECKLIST WERKPLAATS<br />
Naam werkplaats : ………………………………………… Naam opnemer : ………………………………<br />
Datum opname : ………………………………<br />
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
1. Terrein 1.1 Betreding door onbevoegden Het terrein is afsluitbaar zodat na<br />
bedrijfsuren het terrein niet toegankelijk<br />
is voor onbevoegden<br />
2. Opslag<br />
(buitenterrein)<br />
1.2 Gevaar voor vallen en/of uitglijden Het gehele terrein (rij- en loopgedeelten)<br />
2.1 Gevaar door opslag chemicaliën en<br />
andere stoffen<br />
is voorzien van een goede egale<br />
verharding/ bestrating<br />
Opslag van gevaarlijke stoffen vindt op<br />
een goede manier plaats (vloeistofdichte<br />
vloer, productopvang, brandblusmiddelen,<br />
compartimentering en overige<br />
voorzieningen).<br />
2.2 Gevaar door opslag brandstoffen De opslag van brandstoffen vindt plaats<br />
in deugdelijke tanks die voldoen aan<br />
eisen (opvangbak of dubbele tank,<br />
brandblusmiddelen)<br />
2.3 Gevaar voor stoten Opslag van overige materialen<br />
(materialen en werktuigen) vindt op een<br />
nette wijze en op speciaal daarvoor<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 5<br />
MD-MV20090153 - 1 -<br />
W<br />
B<br />
W<br />
W<br />
B<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
3. Gebouw<br />
(algemeen)<br />
4. Gebouw<br />
(sanitaire<br />
voorzieningen)<br />
5. Gebouw<br />
(werkplaats en<br />
magazijn)<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
ingerichte opslagplaatsen plaats.<br />
3.1 Brandgevaar Gebouw is brandveilig (constructie en<br />
materialen) ingericht en voorzien van<br />
brandblusmiddelen<br />
3.2 Gevaar bij calamiteiten In gebouw zijn verbandmiddelen (EHBO<br />
doos A/ B) aanwezig<br />
3.3 Gevaar bij calamiteiten Alle ruimten zijn goed bereikbaar en<br />
hebben een tweede nooduitgang of<br />
vluchtweg.<br />
4.1 Hygiëne Gebouw is voorzien van goede en nette<br />
toiletvoorziening (dames en heren).<br />
4.2 Hygiëne Gebouw is voorzien van voldoende en<br />
nette kleedruimten en wasgelegenheid<br />
voor de medewerkers.<br />
4.3 Hygiëne Gebouw is voorzien van een voldoende<br />
ruime en nette kantine ruimte<br />
5.1 Gevaarlijke machines Alle machines zijn goed opgesteld, goed<br />
bereikbaar en hebben voldoende vrije<br />
ruimte voor bediening<br />
5.2 Gevaarlijke machines Alle machines hebben voldoende<br />
verlichting<br />
5.3 Schadelijke dampen Indien onderhoud aan werktuigen met W<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 5<br />
MD-MV20090153 - 2 -<br />
B<br />
B<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
een brandstofmotor binnen plaatsvindt,<br />
dient een rookgasafzuiging plaats te<br />
vinden.<br />
5.5 Schadelijk geluid Werkplekken boven de 85 dB(A) moeten<br />
zijn gemarkeerd met pictogrammen<br />
(gehoorbescherming verplicht)<br />
5.4 Niet-gekeurde hijsmiddelen en –<br />
gereedschap<br />
Alle aanwezig hijsmiddelen en<br />
hijsgereedschappen worden jaarlijks<br />
gekeurd.<br />
5.5 Opslag van gevaarlijke stoffen Opslag van kleinere hoeveelheden<br />
(brandbare) gevaarlijke stoffen vindt<br />
plaats in kasten met afzuiging<br />
Inventarisatie van machines en werktuigen dient plaats te vinden aan de hand van de<br />
checklist beoordeling machines/ werktuigen. Deze lijst dient per machine en/ of werktuig te<br />
worden ingevuld.<br />
6. Kantoren 6.1 Beeldschermwerk Indien kantoorwerkzaamheden worden<br />
verricht (meer dan 2 uur per dag) dient<br />
beeldschermwerkplek goed te zijn<br />
ingericht (hoogte opstelling beeldscherm<br />
etc.)<br />
Aanvullende<br />
opmerkingen<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 5<br />
MD-MV20090153 - 3 -<br />
W<br />
W<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
CHECKLIST MACHINE/ WERKTUIG<br />
Naam machine/ werktuig: ………………………………………… Naam opnemer : ………………………………<br />
Nummer machine/ werktuig: ……………………………………… Datum opname : ………………………………<br />
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel/<br />
activiteit<br />
Sub<br />
nr.<br />
Omschrijving gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
0. Algemeen 0.1 Onjuiste bediening/ bedieningsfouten Machine is voorzien van een<br />
bedieningsvoorschrift<br />
1. Veiligheid tijdens<br />
gebruik<br />
0.2 Onvoldoende onderhoud Machine is voorzien van een<br />
1.1. Mechanische gevaren<br />
onderhoudsvoorschrift<br />
1.1.1 Gevaar voor verbrijzelen De machine geeft goede bescherming<br />
tegen verbrijzelen van ledematen.<br />
1.1.2 Gevaar voor afhakken De machine geeft goede bescherming<br />
tegen afhakken van ledematen.<br />
1.1.3 Gevaar voor snijden/ afsnijden De machine geeft goede bescherming<br />
tegen snijden of afsnijden.<br />
1.1.4 Gevaar voor vastraken De machine geeft goede bescherming<br />
tegen het vastraken<br />
1.1.5 Gevaar naar binnen trekken/ klemraken De machine geeft goede bescherming<br />
tegen naar binnen trekken/ klemraken<br />
van medewerkers.<br />
1.1.6 Stootgevaar De machine geeft goede bescherming<br />
tegen het stoten.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 5<br />
MD-MV20090153 - 4 -<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel/<br />
activiteit<br />
Sub<br />
nr.<br />
Omschrijving gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
1.1.7 Gevaar voor steken/doorsteken De machine heeft geen scherpe<br />
voorwerpen.<br />
1.1.8 Gevaar voor injectie of uitwerpen van<br />
vloeistof onder hoge druk<br />
1.2 Elektrische gevaren<br />
De machine geeft goede bescherming<br />
tegen hoge druk.<br />
1.2.1 Direct elektrische contact Op machine is geen direct contact met<br />
elektriciteit mogelijk.<br />
1.2.2 Indirect elektrische contact Op machine is geen indirect contact met<br />
elektriciteit mogelijk.<br />
1.2.3 Elektrostatische verschijnselen Machine veroorzaakt geen statische<br />
elektriciteit waarmee medewerkers in<br />
contact kunnen komen.<br />
1.2.4 Thermische straling Machine veroorzaakt geen thermische<br />
straling waarmee medewerkers in<br />
contact kunnen komen.<br />
1.3 Thermische gevaren<br />
1.3.1 Direct contact met hoge temperaturen Hete onderdelen zijn goed afgeschermd. W<br />
1.3.2 Negatieve invloeden op gezondheid door<br />
hete of koude belasting<br />
1.4 Lawaai<br />
Machine veroorzaakt geen hete of koude<br />
belasting voor medewerkers.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 5<br />
MD-MV20090153 - 5 -<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel/<br />
activiteit<br />
Sub<br />
nr.<br />
Omschrijving gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
1.4.1 Doofheid Machine veroorzaakt geen schadelijk<br />
geluid (boven 85dB(A).<br />
1.4.2 Verstoring van communicatie Tijdens het werken is communicatie<br />
mogelijk.<br />
1.5 Trillingen<br />
1.5.1 Gevaar van handgedragen of –geleide<br />
machines<br />
Machine veroorzaakt geen handarmtrillingen.<br />
1.5.2 Lichaamstrilling Machine veroorzaakt geen<br />
lichaamstrillingen.<br />
1.6 Gevaarlijke stoffen<br />
1.6.1 Gevaren door contact met of inhaleren<br />
van schadelijke vloeistoffen<br />
Schadelijk gassen of dampen kunnen<br />
niet in of bij de bedieningsruimte komen.<br />
1.6.2 Brand- en explosiegevaar Machine veroorzaakt geen brand- en<br />
explosiegevaar.<br />
1.6.3 Biologische gevaren Machine veroorzaakt geen blootstelling<br />
van medewerkers aan biologische<br />
gevaren.<br />
1.7 Ergonomie<br />
1.7.1 Ongezonde werkhouding/ te grote<br />
krachtinspanning<br />
Op of aan machine is goede<br />
werkhouding mogelijk en behoeft geen<br />
grote krachtinspanning te worden<br />
geleverd.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 5<br />
MD-MV20090153 - 6 -<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel/<br />
activiteit<br />
2. Veiligheid tijdens<br />
onderhoud<br />
Sub<br />
nr.<br />
Omschrijving gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
1.7.2 Hand-arm, voet-been anatomie In cabine van machine is voldoende<br />
ruimte voor goede bediening<br />
1.7.3 Plaatsing bedieningsorganen Alle bedieningsorganen zijn goede<br />
bereikbaar en duidelijk herkenbaar.<br />
1.7.4 Ontoereikende verlichting Alle bedieningsorganen zijn goed<br />
verlicht.<br />
1.7.5 Geestelijke over- of onderbelasting Tijdens bedienen machine wordt<br />
medewerker niet over- en onderbelast.<br />
1.7.6 Ontoereikend ontwerp<br />
bedieningsorganen<br />
Bedieningsorganen zijn goed zichtbaar<br />
en duidelijk geïdentificeerd.<br />
1.7.7 Ontoereikend ontwerp alarminrichtingen Alarminrichtingen zijn goed bereikbaar W<br />
1.8 Veiligheid in geval van noodsituatie<br />
1.8.1 Storing in energievoorziening Machine kan niet door onbevoegden in<br />
werking worden gezet.<br />
1.8.2 Stoppen in geval van noodsituaties Machine heeft naast de normale contact-<br />
of werkschakelaar ook een<br />
noodschakelaar<br />
2.1 Mechanische gevaren Tijdens onderhoud bestaat geen gevaar<br />
ongewild bekneld te raken, klem te<br />
raken etc. Zie ook 1.1.<br />
2.2 Elektrische gevaren Tijdens onderhoud bestaat geen gevaar<br />
ongewild in contact te komen met<br />
elektriciteit Zie ook 1.2.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 5<br />
MD-MV20090153 - 7 -<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel/<br />
activiteit<br />
Overige<br />
opmerkingen/<br />
gevaren<br />
Sub<br />
nr.<br />
Omschrijving gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
2.3 Thermische gevaren Tijdens onderhoud bestaat geen gevaar<br />
ongewild in contact te komen met hete<br />
onderdelen. Zie ook 1.3.<br />
2.4 Lawaai, trillingen en gevaarlijke stoffen Tijdens onderhoud bestaat gen gevaar<br />
ongewild blootgesteld te worden aan<br />
schadelijk lawaai, trillingen en/of<br />
gevaarlijke stoffen. Zie ook 1.4, 1.5 en<br />
1.6.<br />
2.5 Ergonomie Ten behoeve van onderhoud zijn<br />
onderdelen goed bereikbaar en<br />
herkenbaar.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 5<br />
MD-MV20090153 - 8 -<br />
W<br />
W<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
De checklist kan zowel worden gebruikt voor trekkers en andere mobiele voertuigen als ook de werktuigen/ gereedschappen die hieraan zijn<br />
bevestigd.<br />
De checklist is gebaseerd op de EN 1050 (Europese norm voor het maken van een risicobeoordeling van machines).<br />
Met het uitvoeren van de risicobeoordeling van machines en installaties wordt voldaan aan de verplichtingen uit de richtlijn Arbeidsmiddelen.<br />
P E C R
BIJLAGE 6 CHECKLIST TECHNISCHE RONDGANG SLUIZEN<br />
Naam en/of nummer installatie : ………………………………………… Naam opnemer : ………………………………<br />
Type installatie : ………………………………………… Datum opname : ………………………………<br />
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
0. Algemeen 0.1 Onjuiste bediening /bedieningsfouten De sluis dient voorzien te zijn van een<br />
bedieningsvoorschrift<br />
0.2 Onvoldoende onderhoud De sluis met mechanisch en/ of<br />
elektrische aandrijving dient voorzien te<br />
zijn van onderhoudsvoorschrift<br />
0.3 Verdrinkingsgevaar Nabij de sluis zijn reddingsmiddelen<br />
aanwezig voor het redden van mensen<br />
die te water geraken.<br />
1. Terrein 1.1 Gevaar voor uitglijden De sluis dient bereikbaar te zijn zonder<br />
dat kans op uitglijden bestaat<br />
1.2 Gevaar voor te water geraken De sluis en bediening dient bereikbaar te<br />
1.3 Gevaar voor te water geraken van<br />
derden<br />
zijn over een pad van minimaal 0,6 m.<br />
De sluis is goed zichtbaar voor derden,<br />
zodat men niet ongewenst te water kan<br />
geraken (leuningen aanwezig).<br />
1.4 Valgevaar Ter plaatse van objecten is aan<br />
sluiswand (of pad) op kade een leuning<br />
geplaatst<br />
2. Instroomzijde 2.1 Verdrinkingsgevaar: De instroomzijde dient voorzien te zijn W<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 6<br />
MD-MV20090153 - 9 -<br />
W/<br />
B<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
B<br />
W<br />
B<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
Door sterke stroming bestaat gevaar van<br />
verdrinking voor de sluis<br />
van een voorziening waardoor mensen<br />
niet ongewenst in sluis kunnen geraken.<br />
(meerpalen of trap)<br />
3. Sluisdeuren 3.1 Gevaar voor te water geraken Sluisdeuren dienen minimaal over een<br />
leuning te beschikken van minimaal<br />
1,0 m. en tweeregelig.<br />
3.2 Gevaar te water geraken Sluisdeuren dienen aan beide zijde<br />
voorzien te zijn van een leuning (1,0 m.<br />
en tweeregelig) indien bediening vanaf<br />
de sluisdeur moet plaatsvinden.<br />
3.3 Beknellingsgevaar Alle delen waar lichaamsdelen kunnen<br />
klemmen zijn afdoende afgeschermd.<br />
4. Sluizen 4.1 Verdrinkingsgevaar De sluis is voorzien van een<br />
uitklimvoorziening die gebruikt kan<br />
worden als de deuren aan beide zijde<br />
zijn gesloten.<br />
4.2 Verdrinkingsgevaar Hebben deuren of uit- en inlaten een<br />
grijpstang zodat in geval van spuien een<br />
drenkeling zich kan vastpakken nabij de<br />
spuigaten.<br />
5. Uitstroomzijde 5.1 Verdrinkingsgevaar Aan de uitstroomzijde is een voorziening<br />
waaraan mensen die te water zijn<br />
geraakt aan de uitstroomzijde zich<br />
kunnen vasthouden en kunnen<br />
uitklimmen.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 6<br />
MD-MV20090153 - 10 -<br />
W/<br />
B<br />
W<br />
B<br />
W<br />
W<br />
B<br />
B<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
6. Bediening<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
6.1 Gevaar voor elektrocutie Elektrische bedrading dient conform<br />
norm te zijn aangelegd (deugdelijk, geen<br />
losse draden)<br />
6.2 Gevaar voor elektrocutie Elektrische installatie dient 4-jaarlijks<br />
gekeurd te worden door een bevoegd<br />
persoon.<br />
6.3 Beknellingsgevaar door bediening op<br />
afstand<br />
6.4 Beknellingsgevaar door bediening op<br />
afstand<br />
7. Onderhoud 7.1 Slechte bediening mogelijk door<br />
onvoldoende onderhoud<br />
8. Ergonomie 8.1 Fysieke belasting door slechte<br />
werkhouding<br />
Aanvullende<br />
opmerkingen<br />
8.2 Fysieke belasting door leveren van grote<br />
kracht<br />
Snelheid waarmee installatie wordt<br />
bestuurd moet minder bedragen dan 1,0<br />
m/min.<br />
Op een bord is aangegeven dat de<br />
sluisdeuren op afstand worden bediend.<br />
Alle draaiende en beweegbare<br />
onderdelen worden jaarlijks<br />
onderhouden.<br />
Alle bedienbare delen, waarbij kracht<br />
moet worden uitgeoefend, zijn op<br />
werkhoogte (1,20 m.).<br />
Voor het bedienen van de sluisdeuren of<br />
spuigaten behoeft geen grote kracht<br />
worden geleverd ( voor de te leveren<br />
kracht zijn twee handen noodzakelijk)<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 6<br />
MD-MV20090153 - 11 -<br />
W/<br />
B<br />
W<br />
W<br />
B<br />
B<br />
B<br />
B<br />
B<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
BIJLAGE 7 CHECKLIST TECHNISCHE RONDGANG RIOOLWATERZUIVERINGSINSTALLATIES (RWZI’s)<br />
Naam en/of nummer installatie : ………………………………………… Naam opnemer : ………………………………<br />
Type installatie : ………………………………………… Datum opname : ………………………………<br />
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
0. Terrein 0.1 Gevaar voor uitglijden Gehele terrein dient bereikbaar te zijn<br />
zonder dat kans op uitglijden bestaat<br />
1. Influentgemaal/ -<br />
goot<br />
2. Roostergoedgebo<br />
uw/ -voorziening<br />
0.2 Struikelgevaar Bestrating en verharding om bij installatie<br />
te komen op het gehele terrein zijn egaal<br />
en geven geen struikelgevaar.<br />
0.3 Onjuiste werking door vernieling Gehele terrein is afgezet door middel van<br />
1.1 Schadelijke dampen<br />
een afsluitbaar hekwerk<br />
Influentput is afgedekt en vrijkomende<br />
lucht wordt afgezogen en gezuiverd.<br />
1.2 Verdrinkingsgevaar Influentgoot (open) is afgedekt middels<br />
een rooster of plaat of voorzien van een<br />
leuning rond de goot.<br />
2.1 Gevaar op beknelling Alle draaiende delen, waaronder<br />
roosterhark, transportbanden zijn goed<br />
afgeschermd tegen beknelling.<br />
2.2 Gevaar op beknelling Indien roosterhark automatisch in<br />
werking komt, is installatie voorzien van<br />
aanduiding komt automatisch in werking<br />
2.3 Gevaar voor uitglijden en/ of stoten Alle onderdelen van of in W<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 7<br />
MD-MV20090153 - 12 -<br />
W<br />
B<br />
B<br />
B<br />
W<br />
W<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
roostergoedgebouw zijn goed bereikbaar<br />
zonder gevaar op uitglijden en/of stoten<br />
2.3 Gevaar voor vallen Containers voor opslag van<br />
roostergoedmateriaal zijn bereikbaar<br />
zonder gevaar voor vallen<br />
2.5 Schadelijke dampen Indien schadelijk dampen kunnen<br />
vrijkomen, worden deze afgezogen en<br />
gezuiverd.<br />
3. Bezinktank 3.1 Verdrinkingsgevaar Bezinktank heeft een rand of afzetting<br />
van minimaal 0.80 m. rondom.<br />
3.2 Gevaar op beknelling Aandrijfwielen van ruimerbrug zijn<br />
afgeschermd.<br />
3.3 Gevaar op beknelling Aandrijfwielen van ruimerbrug is voorzien<br />
van obstakelbeveiliging (noodstop).<br />
3.4 Gevaar voor uitglijden Ruimerbrug is toegankelijk met een trap<br />
onder 45°en stroeve treden.<br />
4. Beluchtingscircuit 4.1 Verdrinkingsgevaar Beluchtingscircuit is voorzien van een<br />
rand of afzetting van minimaal 0,80 m.<br />
4.2 Verdrinkingsgevaar Beluchters kunnen middels noodstop of<br />
trekkoord worden stopgezet.<br />
4.3 Verdrinkingsgevaar Beluchtingscircuit is voorzien van<br />
uitklimvoorziening<br />
4.4 Gevaar op beknelling Alle draaiende onderdelen van de<br />
motoren, aandrijving zijn afgeschermd.<br />
4.5 Blootstelling schadelijk geluid Motoren zijn afgeschermd W<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 7<br />
MD-MV20090153 - 13 -<br />
W<br />
B<br />
B<br />
W<br />
W<br />
B<br />
B<br />
B<br />
B<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
5. Slibretourgemaal 5.1 Valgevaar De luiken op de pompkelder zijn<br />
vastgezet met een slot (tenzij<br />
pompkelder binnen is geplaatst).<br />
5.2 Valgevaar De luiken van pompkamers zijn voorzien<br />
van valroosters.<br />
5.3 Gevaar van het vallen van de luiken De luiken kunnen in de open stand<br />
worden vastgezet<br />
5.4 Valgevaar Inklimvoorziening is vast en minimaal<br />
0,60 m. breed. Treden zijn stroef.<br />
5.5 Gevaar op beknelling Aandrijvingen van slibretourpompen zijn<br />
afgeschermd<br />
5.6 Val- en struikelgevaar door onvoldoende<br />
verlichting<br />
Pompkelder is voorzien van verlichting<br />
en noodverlichting (in geval van<br />
stroomstoring)<br />
5.7 Blootstelling gevaarlijke dampen In pompkelder is een detectiesysteem<br />
voor H2S aanwezig.<br />
5.8 Onvoldoende ventilatie De pompkelder is voldoende<br />
geventileerd zodat geen opeenhoping<br />
van dampen kan plaatsvinden.<br />
5.9 Fysieke belasting door slechte<br />
werkhouding<br />
Alle bedienbare delen (afsluiters e.d.)<br />
kunnen bediend worden vanaf de grond<br />
(tussen 1,2 m en 1,8 m.). Indien<br />
afsluiters hoger zijn geplaatst is een<br />
vaste klimvoorziening aanwezig.<br />
6. Nabezinker 6.1 Verdrinkingsgevaar Nabezinker is voorzien van een rand of<br />
afzetting van minimaal 0,80 m.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 7<br />
MD-MV20090153 - 14 -<br />
B<br />
W<br />
B<br />
W<br />
W<br />
W<br />
B<br />
W<br />
B<br />
B<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
7. Slibgistingsinstall<br />
atie<br />
8. Gebouw<br />
(algemeen)<br />
9. Gebouw<br />
(sanitaire<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
6.2 Gevaar voor uitglijden Nabezinker is toegankelijk met een trap<br />
onder 45°en stroeve treden.<br />
7.1 Gevaar voor explosie Installatie is voorzien van regel- en<br />
meetapparatuur voor druk- en<br />
temperatuur<br />
7.2 Gevaar voor explosie Tank is voorzien van overdrukkleppen W<br />
7.3 Gevaar voor explosie Bij installatie is een zone-indeling<br />
toegepast.<br />
7.4 Gevaar voor explosie Alle installaties in zone zijn EXuitgevoerd,<br />
ook alle<br />
handgereedschappen<br />
7.4 Gevaar voor beknelling Is zeefbandpers (indien aanwezig)<br />
voorzien van bijv. optische beveiliging<br />
8.1 Brandgevaar Gebouw is brandveilig (constructie en<br />
materialen) ingericht en voorzien van<br />
brandblusmiddelen<br />
8.2 Gevaar bij calamiteiten In gebouw zijn verbandmiddelen (EHBO<br />
doos A/ B) aanwezig<br />
8.3 Gevaar bij calamiteiten Alle ruimten zijn goed bereikbaar en<br />
hebben een tweede nooduitgang of<br />
vluchtweg.<br />
9.1 Hygiëne Gebouw is voorzien van goede en nette<br />
toiletvoorziening (dames en heren).<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 7<br />
MD-MV20090153 - 15 -<br />
B<br />
W<br />
W<br />
W<br />
B<br />
B<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
voorzieningen)<br />
10. Gebouw<br />
(werkplaats en<br />
magazijn)<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
9.2 Hygiëne Gebouw is voorzien van voldoende en<br />
nette kleedruimten en wasgelegenheid<br />
voor de medewerkers.<br />
9.3 Hygiëne Gebouw is voorzien van een voldoende<br />
ruime en nette kantine ruimte<br />
10.1 Gevaarlijke machines Alle machines zijn goed opgesteld, goed<br />
bereikbaar en hebben voldoende vrije<br />
ruimte voor bediening<br />
10.2 Gevaarlijke machines Alle machines hebben voldoende<br />
verlichting<br />
10.3 Schadelijk geluid Werkplekken boven de 85 dB(A) moeten<br />
zijn gemarkeerd met pictogrammen<br />
(gehoorbescherming verplicht)<br />
10.4 Niet-gekeurde hijsmiddelen en –<br />
gereedschap<br />
Alle aanwezig hijsmiddelen en<br />
hijsgereedschappen worden jaarlijks<br />
gekeurd.<br />
10.5 Opslag van gevaarlijke stoffen Opslag van kleinere hoeveelheden<br />
(brandbare) gevaarlijke stoffen vindt<br />
plaats in kasten met afzuiging<br />
Inventarisatie van machines en werktuigen dient plaats te vinden aan de hand van de<br />
checklist beoordeling machines/ werktuigen. Deze lijst dient per machine en/ of werktuig te<br />
worden ingevuld.<br />
11. Kantoren 11.1 Beeldschermwerk Indien kantoorwerkzaamheden worden<br />
verricht (meer dan 2 uur per dag) dient<br />
beeldschermwerkplek goed te zijn<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 7<br />
MD-MV20090153 - 16 -<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
12. Bediening (alle<br />
installaties)<br />
Aanvullende<br />
opmerkingen<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
ingericht (hoogte opstelling beeldscherm<br />
etc.)<br />
12.1 Gevaar voor elektrocutie Elektrische bedrading dient conform<br />
norm te zijn aangelegd (deugdelijk, geen<br />
losse draden)<br />
12.2 Gevaar voor elektrocutie Elektrische installatie dient 4-jaarlijks<br />
gekeurd te worden door een bevoegd<br />
persoon.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 7<br />
MD-MV20090153 - 17 -<br />
W<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
BIJLAGE 8 CHECKLIST TECHNISCHE RONDGANG RIOOLGEMALEN (WATERKWALITEIT)<br />
Naam en/of nummer installatie : ………………………………………… Naam opnemer : ………………………………<br />
Type installatie : ………………………………………… Datum opname : ………………………………<br />
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
0. Algemeen 0.1 Onjuiste bediening /bedieningsfouten Rioolgemaal met aandrijving dient<br />
voorzien te zijn van een<br />
bedieningsvoorschrift<br />
0.2 Onvoldoende onderhoud Rioolgemaal dient voorzien te zijn van<br />
onderhoudsvoorschrift<br />
1. Terrein 1.1 Gevaar voor uitglijden Rioolgemaal dient bereikbaar te zijn over<br />
een pad van minimaal 0,60 m, zonder<br />
dat kans op uitglijden bestaat<br />
2. Pompkelder<br />
(droge opstelling)<br />
1.2 Gevaar voor vernieling Terrein rond rioolgemaal dient afgezet te<br />
zijn middels een hekwerk.<br />
2.1 Valgevaar De luiken op de pompkelder zijn<br />
vastgezet met een slot (tenzij<br />
pompkelder binnen is geplaatst).<br />
2.2 Valgevaar De luiken van pompkamers zijn voorzien<br />
van valroosters.<br />
2.3 Gevaar van het vallen van de luiken De luiken kunnen in de open stand<br />
worden vastgezet<br />
2.4 Valgevaar De inklimvoorziening is vast en minimaal<br />
0,6 m. breed.<br />
2.5 Val- en struikelgevaar door onvoldoende De pompkelder is voorzien van W<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 8<br />
MD-MV20090153 - 1 -<br />
W<br />
W<br />
W<br />
B<br />
B<br />
W<br />
B<br />
B<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
3. Pompkelder<br />
(natte opstelling)<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
verlichting verlichting en noodverlichting (in geval<br />
van een stroomstoring).<br />
2.6 Onvoldoende ventilatie De pompkelder is voldoende<br />
geventileerd zodat geen opeenhoping<br />
van dampen kan plaatsvinden.<br />
2.7 Beknellingsgevaar Alle draaiende onderdelen zijn<br />
afgeschermd.<br />
2.8 Fysieke belasting door slechte<br />
werkhouding<br />
2.9 Fysieke belasting door het leveren van<br />
grote krachten<br />
Alle bedienbare delen (afsluiters e.d.)<br />
kunnen bediend worden vanaf de grond<br />
(tussen 1,2 m en 1,8 m.). Indien<br />
afsluiters hoger zijn geplaatst is een<br />
vaste klimvoorziening aanwezig.<br />
Alle bedienbare delen, waarbij kracht<br />
moet worden uitgeoefend bevinden zich<br />
minimaal op een werkhoogte van 1,20 m.<br />
en maximaal op 1,8 m.<br />
3.1 Verdrinkingsgevaar De luiken van de pompkelder zijn<br />
vastgezet met een slot.<br />
3.2 Verdrinkingsgevaar De pompkelders zijn voorzien van<br />
valroosters<br />
3.3 Gevaar van het vallen van de luiken De luiken kunnen in de openstand<br />
worden vastgezet.<br />
3.4 Gevaar voor bedwelming De pompkelder is voorzien van een<br />
mechanische afzuiging voor het afzuigen<br />
van gevaarlijke dampen.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 8<br />
MD-MV20090153 - 2 -<br />
W<br />
W<br />
B<br />
B<br />
B<br />
W<br />
W<br />
B<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
4. Bediening<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
4.1 Gevaar voor elektrocutie Elektrische bedrading dient conform<br />
norm te zijn aangelegd (deugdelijk, geen<br />
losse draden)<br />
4.2 Gevaar voor elektrocutie Elektrische installatie dient 4-jaarlijks<br />
gekeurd te worden door een bevoegd<br />
persoon.<br />
5. Onderhoud 5.1 Slechte bediening mogelijk door<br />
onvoldoende onderhoud.<br />
5.2 Niet-gekeurd hijsmiddelen en<br />
hijsgereedschap.<br />
6. Ergonomie 6.1 Fysieke belasting door slechte<br />
werkhouding<br />
6.2 Fysieke belasting door leveren van grote<br />
kracht<br />
6.3 Fysieke belasting door hijsen van<br />
pompen.<br />
Alle draaiende en beweegbare<br />
onderdelen worden jaarlijks<br />
onderhouden.<br />
Alle aanwezig hijsmiddelen en<br />
hijsgereedschappen worden jaarlijks<br />
gekeurd.<br />
Zijn alle bedienbare delen, waarbij kracht<br />
moet worden uitgeoefend op werkhoogte<br />
(1,20 m.)<br />
Moet voor bedienbare onderdelen een<br />
grote kracht worden geleverd ( voor de te<br />
leveren kracht zijn twee handen<br />
noodzakelijk)<br />
Kunnen pompen op een goede wijze met<br />
behulp van goed hijsgereedschap uit te<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 8<br />
MD-MV20090153 - 3 -<br />
W<br />
W<br />
B<br />
W<br />
B<br />
B<br />
S<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
hijsen.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 8<br />
MD-MV20090153 - 4 -<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
BIJLAGE 9 CHECKLIST TECHNISCHE RONDGANG GEMALEN (WATERKWANTITEIT)<br />
Naam en/of nummer installatie : ………………………………………… Naam opnemer : ………………………………<br />
Type installatie : ………………………………………… Datum opname : ………………………………<br />
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
0. Algemeen 0.1 Onjuiste bediening /bedieningsfouten Gemaal dient voorzien te zijn van een<br />
bedieningsvoorschrift<br />
0.2 Onvoldoende onderhoud Gemaal dient voorzien te zijn van<br />
onderhoudsvoorschrift<br />
0.3 Onjuiste werking door vernieling Terreinen dienen te zijn afgezet door<br />
middel van een hekwerk<br />
1. Terrein 1.1 Gevaar voor uitglijden Gemaal dient bereikbaar te zijn zonder<br />
dat kans op uitglijden bestaat<br />
2. Instroomvoorzieni<br />
ng<br />
1.2 Gevaar voor te water geraken Gemaal en bediening dient bereikbaar te<br />
zijn over een pad van minimaal 0,9 m.<br />
2.1 Verdrinkingsgevaar:<br />
Door sterke stroming bestaat gevaar van<br />
verdrinking in duiker achter het gemaal<br />
De instroomzijde dient voorzien te zijn<br />
van een voorziening waardoor mensen<br />
niet in de duiker kunnen geraken.<br />
(horizontale balk/ verticale spijlen)<br />
3. Krooshekreiniger 3.1 Noodstoppen De krooshekreiniger dient voorzien te zijn<br />
3.2 Beknellingsgevaar van mensen en<br />
voorwerpen<br />
van noodstop nabij de krooshekreiniger.<br />
De krooshekreiniger is voorzien van een<br />
slapkoord beveiliging.<br />
3.3 Gevaar vallende voorwerpen door Nabij de krooshekreiniger is aangegeven B<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 9<br />
MD-MV20090153 - 1 -<br />
W/<br />
B<br />
W<br />
W<br />
B<br />
W<br />
B<br />
W<br />
W<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
4. Pompkelder<br />
(droge opstelling)<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
bediening op afstand dat de installatie op afstand wordt<br />
bediend.<br />
3.4 Gevaar van vallende voorwerpen De plaats waar het kroos valt, is afgezet<br />
d.m.v. hek of markering<br />
4.1 Valgevaar De luiken op de pompkelder zijn<br />
vastgezet met een slot (tenzij<br />
pompkelder binnen is geplaatst).<br />
4.2 Valgevaar De luiken van pompkamers zijn voorzien<br />
van valroosters.<br />
4.3 Gevaar van het vallen van de luiken De luiken kunnen in de openstand<br />
worden vastgezet<br />
4.4 Valgevaar De inklimvoorziening is vast en minimaal<br />
0,6 m. breed.<br />
4.5 Val- en struikelgevaar door onvoldoende<br />
verlichting<br />
De pompkelder is voorzien van<br />
verlichting en noodverlichting (in geval<br />
van een stroomstoring).<br />
4.6 Onvoldoende ventilatie De pompkelder is voldoende<br />
geventileerd zodat geen opeenhoping<br />
van dampen kan plaatsvinden.<br />
4.7 Beknellingsgevaar Alle draaiende onderdelen zijn<br />
afgeschermd.<br />
4.8 Fysieke belasting door slechte<br />
werkhouding<br />
Alle bedienbare delen (afsluiters e.d.)<br />
kunnen bediend worden vanaf de grond<br />
(tussen 1,2 m en 1,8 m.). Indien<br />
afsluiters hoger zijn geplaatst is een<br />
vaste klimvoorziening aanwezig.<br />
4.9 Fysieke belasting door het leveren van Alle bedienbare delen, waarbij kracht B<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 9<br />
MD-MV20090153 - 2 -<br />
W/<br />
B<br />
B<br />
B<br />
W<br />
B<br />
B<br />
W<br />
W<br />
W<br />
B<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
5. Machine ruimte<br />
(verbrandingsmot<br />
oren<br />
gas en diesel)<br />
6. Uitstroomvoorzie<br />
ning<br />
7. Bediening<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
grote krachten moet worden uitgeoefend bevinden zich<br />
minimaal op een werkhoogte van 1,20 m.<br />
en maximaal op 1,8 m.<br />
5.1 Gehoorbeschadiging De motoren geven geen geluid zodat<br />
normaal stemvolume mogelijk is (boven<br />
80 dB(A).<br />
5.2 Beknellingsgevaar Alle draaiende onderdelen zijn<br />
afgeschermd.<br />
5.3 Gevaar op vergiftiging Alle rookgassen van de<br />
verbrandingsmotoren worden<br />
rechtstreeks naar buiten afgevoerd<br />
5.4 Slecht draaien van motoren Motoren worden volgens<br />
onderhoudsvoorschrift onderhouden<br />
5.5 Opslag van gevaarlijke stoffen Alle gevaarlijke stoffen staan opgeslagen<br />
in vloeistofdichte bakken<br />
3.1 Verdrinkingsgevaar Stroomsnelheid bij uitstroomvoorziening<br />
is maximaal 1 m/s<br />
4.1 Gevaar voor elektrocutie Elektrische bedrading dient conform<br />
norm te zijn aangelegd (deugdelijk, geen<br />
losse draden)<br />
4.2 Gevaar voor elektrocutie Elektrische installatie dient 4-jaarlijks<br />
gekeurd te worden door een bevoegd<br />
persoon.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 9<br />
MD-MV20090153 - 3 -<br />
W/<br />
B<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
4.3 Beknellingsgevaar door bediening op<br />
afstand<br />
4.4 Beknellingsgevaar door bediening op<br />
afstand<br />
8. Onderhoud 5.1 Slechte bediening mogelijk door<br />
onvoldoende onderhoud<br />
Aanvullende<br />
opmerkingen<br />
Snelheid waarmee installatie wordt<br />
bestuurd moet minder bedragen dan 1,0<br />
m/min.<br />
Is op een bord aangegeven dat de<br />
installatie op afstand wordt bediend.<br />
Worden alle draaiende en beweegbare<br />
onderdelen jaarlijks onderhouden.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 9<br />
MD-MV20090153 - 4 -<br />
W/<br />
B<br />
B<br />
B<br />
B<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
BIJLAGE 10 CHECKLIST TECHNISCHE RONDGANG STUWEN EN INLATEN<br />
Naam en/of nummer installatie : ………………………………………… Naam opnemer : ………………………………<br />
Type installatie : ………………………………………… Datum opname : ………………………………<br />
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
0. Algemeen 0.1 Onjuiste bediening /bedieningsfouten Kunstwerk met aandrijving dient voorzien<br />
te zijn van een bedieningsvoorschrift<br />
0.2 Onvoldoende onderhoud Kunstwerk met mechanisch en/ of<br />
elektrische aandrijving dient voorzien te<br />
zijn van onderhoudsvoorschrift<br />
1. Terrein 1.1 Gevaar voor uitglijden Kunstwerk dient bereikbaar te zijn zonder<br />
dat kans op uitglijden bestaat<br />
2. Instroomvoorzieni<br />
ng<br />
1.2 Gevaar voor te water geraken Kunstwerk en bediening dient bereikbaar<br />
te zijn over een pad van minimaal 0,6 m.<br />
2.1 Verdrinkingsgevaar:<br />
Door sterke stroming bestaat gevaar van<br />
verdrinking in duiker achter stuw of inlaat<br />
2.2 Verdrinkingsgevaar:<br />
Door sterke stroming bestaat gevaar van<br />
verdrinking in aanvoergoot of put.<br />
De instroomzijde dient voorzien te zijn<br />
van een voorziening waardoor mensen<br />
niet in de duiker kunnen geraken.<br />
(horizontale balk/ verticale spijlen)<br />
De aanvoergoot is voorzien van een<br />
deksel of rooster waardoor invallen niet<br />
mogelijk is.<br />
2.3 Gevaar voor uitglijden Deksel of rooster over<br />
instroomvoorziening is van voldoende<br />
stroef materiaal<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 10<br />
MD-MV20090153 - 1 -<br />
W<br />
W<br />
W<br />
B<br />
W<br />
W<br />
B<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
3. Uitstroomvoorzie<br />
ning<br />
4. Bediening<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
(metaal, anti-slip, geen hout)<br />
3.1 Verdrinkingsgevaar Stroomsnelheid bij uitstroomvoorziening<br />
is maximaal 1 m/s<br />
4.1 Gevaar voor elektrocutie Elektrische bedrading dient conform<br />
norm te zijn aangelegd (deugdelijk, geen<br />
losse draden).<br />
4.2 Gevaar voor elektrocutie Elektrische in het zicht lopende<br />
bedrading zijn voorzien van een stalen<br />
mantelbuis.<br />
4.2 Gevaar voor elektrocutie Elektrische installatie dient 4-jaarlijks<br />
gekeurd te worden door een bevoegd<br />
persoon.<br />
4.3 Beknellingsgevaar door bediening op<br />
afstand<br />
4.4 Beknellingsgevaar door bediening op<br />
afstand<br />
5. Onderhoud 5.1 Slechte bediening mogelijk door<br />
onvoldoende onderhoud<br />
5.2 Gevaar voor uitglijden en<br />
verdrinkingsgevaar<br />
6. Ergonomie 6.1 Fysieke belasting door slechte<br />
werkhouding<br />
Snelheid waarmee installatie wordt<br />
bestuurd moet minder bedragen dan 1,0<br />
m/min.<br />
Is op een bord aangegeven dat de<br />
installatie op afstand wordt bediend.<br />
Worden alle draaiende en beweegbare<br />
onderdelen jaarlijks onderhouden.<br />
Zijn alle peilschalen goed bereikbaar ten<br />
behoeve van het periodieke onderhoud<br />
Zijn alle bedienbare delen, waarbij kracht<br />
moet worden uitgeoefend op werkhoogte<br />
(1,20 m.)<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 10<br />
MD-MV20090153 - 2 -<br />
W<br />
B<br />
W<br />
B<br />
B<br />
B<br />
B<br />
B<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
Volg<br />
nr.<br />
Onderdeel Sub<br />
nr.<br />
Aanvullende<br />
opmerkingen<br />
Soort gevaar Norm<br />
(W = wettelijk/ B = bedrijfsnorm) -><br />
6.2 Fysieke belasting door leveren van grote<br />
kracht<br />
Moet voor bedienbare onderdelen een<br />
grote kracht worden geleverd ( voor de te<br />
leveren kracht zijn twee handen<br />
noodzakelijk)<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 10<br />
MD-MV20090153 - 3 -<br />
B<br />
Situatie Beoordeling<br />
risico<br />
P E C R
BIJLAGE 11 EISEN VOOR AFSCHERMING<br />
Schermen en hun gekoppelde beveiligingsvoorzieningen moeten aan een aantal primaire eisen voldoen.<br />
Deze zijn:<br />
1. schermen moeten stevig zijn uitgevoerd;<br />
2. schermen mogen geen bijkomende gevaren met zich meebrengen;<br />
3. schermen mogen niet op een eenvoudige wijze worden omzeild of buiten werking worden<br />
gesteld;<br />
4. schermen moeten het zicht op het verloop van het werk zo min mogelijk belemmeren;<br />
5. schermen moeten voldoende ver van de gevarenzone verwijderd zijn;<br />
6. schermen moeten noodzakelijke handelingen mogelijk maken.<br />
1 Schermen moeten stevig zijn uitgevoerd<br />
De stevigheid van een afscherming, bijvoorbeeld een hekwerk, moet worden beschouwd in relatie tot de<br />
gebruikersomgeving. Indien tegen een scherm of hekwerk wordt geleund, zal deze naar binnen<br />
doorbuigen, zodat de afstand korter wordt dan die op een schets of werktekening staat aangegeven.<br />
Het leunen kan per ongeluk geschieden, doordat iemand bijvoorbeeld tijdens het uitglijden houvast zoekt.<br />
Eveneens kan een machinedeel (bijvoorbeeld een robotarm) tegen de afscherming stoten waardoor<br />
mogelijk deuken in de afscherming komen. Juiste materiaalkeuze, rekening houdend met stijfheid en<br />
slagvastheid is een vereiste. Ruwe behandeling en herhaaldelijk openen en dichtslaan van de afscherming<br />
werkt voortijdige slijtage en mogelijk breuk in de hand.<br />
2 Schermen mogen geen bijkomende gevaren met zich meebrengen<br />
Afschermingen kunnen onhandelbaar worden vanwege de afmetingen en het gewicht. Zorg daarom voor<br />
voldoende grip op de afscherming. De plaats van het zwaartepunt tijdens het tillen evenals het totale<br />
gewicht is van belang uit oogpunt van mogelijk rugletsel. Indien de afscherming is afgenomen, kan door de<br />
vorm het gevaar voor instabiliteit (omvallen) optreden. Aanwijzingen over de correcte handelwijze behoren<br />
in gebruikersinstructies van de machine te worden vermeld.<br />
Een scherm dat aangedreven wordt door de zwaartekracht of een energiebron levert in de meeste<br />
gevallen een additioneel knelgevaar op. Uiteraard dienen scherpe randen te worden vermeden; het per<br />
ongeluk aanraken mag niet leiden tot verwondingen.<br />
3 Schermen mogen niet op een eenvoudige wijze worden omzeild of buiten werking worden gesteld<br />
Productieprocessen vereisen vaak een hoge aan- en afvoersnelheid van het product of halffabrikaat.<br />
Zodra het in acht nemen van veiligheid veel productieverlies oplevert, zoeken de werknemers naar wegen<br />
om dit te bekorten, zeker als de productiedruk hoog is. Afschermingen worden dan snel als belemmering<br />
ervaren en omzeild en waarschuwingen worden genegeerd.<br />
Naast de beschouwing van de gebruikersomgeving is het van belang een goede afweging te maken<br />
tussen moeilijk en makkelijk te verwijderen afscherming in verband met het schoonmaken in de<br />
gevarenzone. Vooral wanneer schermen moeten worden verwijderd voor frequent schoonmaken is het<br />
zinnig de toegangsopening afdoende te beveiligen.<br />
De hoogte van schermen wordt onder andere bepaald door het gevaar en het ermee verbonden risico.<br />
Opstelling van bedienersposten dienen bij voorkeur zodanig te zijn, dat de kortste weg om een<br />
productiestoring te verhelpen slechts via een bewaakte toegangsdeur kan geschieden. Veel hekken zijn<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 11<br />
MD-MV20090153 - 1 -
echter makkelijk overklimbaar of er kan onderdoor worden gekropen. Met andere woorden: de weg van de<br />
minste weerstand is reeds aanwezig!<br />
De overklimbaarheid kan door het vermijden van horizontale richels of uitsteeksels (scharnierpunten,<br />
lijstwerk) worden bemoeilijkt; een voet zal dan niet gemakkelijk houvast vinden. Metaalgaas met een<br />
voldoende kleine maaswijdte en dat bovendien op de buitenzijde van het frame is bevestigd, zal houvast<br />
op de onderste stijl van het raamwerk van het hekwerk bemoeilijken.<br />
Demonteerbare delen van afschermingen moeten uitsluitend met behulp van gereedschap kunnen worden<br />
verwijderd. Voorzover praktisch uitvoerbaar mogen afschermingen niet zonder hun bevestigingsmiddelen<br />
op hun plaats blijven. Indien dit onmogelijk is, construeer dan bijvoorbeeld de afscherming of<br />
afschermplaat zodanig dat de losgemaakte afschermplaat opvalt door een afwijkende stand ten opzichte<br />
van de machine met een geheel gesloten beplating. Om te vermijden dat de bevestigingsmiddelen<br />
(schroeven/bouten) tijdens de demontage zoekraken kan de afscherming worden uitgevoerd met ‘niet<br />
verliesbare’ schroeven (zie figuur 3.5). Toegangsopeningen met een hoog risico worden meestal voorzien<br />
van een speciale (blokkeer)schakelaar, gekoppeld met de machinebesturing, zodat bij opening de<br />
machine blokkeert.<br />
Figuur 11 Niet-verliesbare schroeven<br />
In veel gevallen worden blokkeersystemen of blokkeerschakelaars (interlocks) toegepast. De gegronde<br />
vrees dat deze worden overbrugd, bezorgt menig ontwerper problemen. Enkele aanwijzingen ten aanzien<br />
van constructie en gebruik:<br />
• Deze ‘interlocks’ moeten eenduidig zijn gepositioneerd. Gebruik van slobgaten als instelling moet<br />
worden vermeden. Immers, deze gemakkelijke montagemogelijkheid kan bij afstelling worden<br />
misbruikt als mogelijke overbrugging.<br />
Zorg bij inbouw van de schakelaar dat kwetsbare delen zoveel mogelijk zijn ingebouwd in de<br />
beschermende constructie. Zodoende kan eenvoudige overbrugging door afplakken moeilijk of onmogelijk<br />
worden gemaakt. Overweeg bijvoorbeeld toepassing van gecodeerde contactloze schakelsystemen.<br />
In de praktijk blijkt het vaak mogelijk een schakelaar te overbruggen. Vooral als dit mogelijk is door het<br />
gebruik van de aanwezige en voor de hand liggende voorwerpen, zoals:<br />
• schroeven, naalden, stukjes (afval) metaal;<br />
• voorwerpen die dagelijks worden gebruikt: (huis)sleutels, munten, paperclips;<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 11<br />
MD-MV20090153 - 2 -
• gereedschappen die bij de machine bijgeleverd zijn voor het dagelijks gebruik van de machine<br />
(schroevendraaier, steeksleutel).<br />
Een ingewikkelde of omslachtige procedure werkt het zoeken naar mogelijkheden tot overbrugging in de<br />
hand. Ook aan het niet bedoelde gebruik van gereedschappen moet worden gedacht (bijvoorbeeld gebruik<br />
van een schroevendraaier als hefboom, een haakse sleutel als verlenging van de hand om iets te pakken).<br />
Om deze redenen worden interlocks voorzien van speciaal gevormde contacten, die het makkelijk<br />
overbruggen nagenoeg uitsluiten. Degenen die wel toegang moeten hebben, kunnen deze schakelaar<br />
overbruggen met speciaal gereedschap. Uiteraard moet het gebruik van dit gereedschap met behulp van<br />
strakke procedures (organisatie-aspect) worden omgeven.<br />
4 Schermen moeten het zicht op het verloop van het werk zo min mogelijk belemmeren<br />
De stelregel dat de afscherming het zicht op het werk zo min mogelijk moet belemmeren lijkt evident. Door<br />
een doordachte vormgeving of materiaalkeuze kan meestal op een eenvoudige wijze worden voldaan aan<br />
deze eis. In de praktijk blijken kappen of afschermingen door gebruik (stofophoping of slijtage) het zicht te<br />
belemmeren. Voor de gebruiker vormt dit vaak aanleiding tot overbruggen en/of verwijderen van de<br />
afscherming. Met correct periodiek onderhoud kan dit echter worden ondervangen.<br />
5 Schermen moeten voldoende ver van de gevarenzone verwijderd zijn<br />
De regel dat schermen voldoende ver van de gevarenzone moet verwijderd zijn, hangt samen met:<br />
• de relatie tussen het bereiken van de gevarenzone en de openingen in het scherm;<br />
• de weerstand van het scherm tegen de energie van het mogelijk gevaar (uitstoot van bijvoorbeeld<br />
materiaaldelen).<br />
Bij een hekwerk bestaand uit gaas met een bepaalde maaswijdte kan het lichaamsdeel toch in de<br />
gevarenzone geraken, doordat de gerealiseerde afstand te kort is, het hekwerk doorbuigt, of omdat het<br />
‘maaswerk’ vervormt.<br />
Een onvoldoende stijf geconstrueerde afscherming van bijvoorbeeld een cirkelzaag kan onder<br />
omstandigheden het wegzagen van de afscherming tot gevolg hebben (zie ook figuur 3.2).<br />
6 Schermen moeten de noodzakelijke handelingen mogelijk maken<br />
De noodzakelijke handelingen voor het aanbrengen of de vervanging van de delen en voor de<br />
verzorgingswerkzaamheden moeten mogelijk zijn. De toegang moet worden beperkt tot de sector waar het<br />
werk moet worden verricht en, zo mogelijk, is demontage van het scherm of de beveiligingsinrichting dan<br />
niet nodig.<br />
Vooral de constructie om een instelbaar scherm toe te passen moet weloverwogen geschieden. Immers,<br />
het scherm kan zo worden afgesteld dat de afschermende werking nihil is, terwijl door de aanwezigheid<br />
van een scherm de indruk wordt gewekt dat de situatie beveiligd is. Instelbare schermen komt men<br />
bijvoorbeeld tegen bij zaagmachines, boormachines, en dergelijke.<br />
Indien een afscherming vaak moet worden geopend om bijvoorbeeld slijtage van een aandrijfriem te<br />
controleren, is een vaste afscherming van doorzichtig (slagvaste) kunststof aan te bevelen. Let hierbij op<br />
dat door vervuiling het zicht in de loop van de tijd verloren kan gaan, waardoor het ‘omzeilen’ juist in de<br />
hand wordt gewerkt! Ook vormen doelbewust aangebrachte openingen in het scherm, mits de<br />
aanwijzingen van de NEN-EN-ISO 13857 zijn opgevolgd, een manier om controle buiten de gevarenzone<br />
mogelijk te maken.<br />
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 11<br />
MD-MV20090153 - 3 -
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 11<br />
MD-MV20090153 - 4 -
<strong>Arbocatalogus</strong> sector <strong>Waterschappen</strong> / <strong>Deel</strong> 4: Werken met vast opgestelde machines bijlage 11<br />
MD-MV20090153 - 4 -