15.09.2013 Views

nr. I, 1 - KGK Deinze

nr. I, 1 - KGK Deinze

nr. I, 1 - KGK Deinze

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

3942<br />

1872 (pp. 382-383) terecht opmerkte - “stellig niet zonder partijdigheid”. We citeren verder uit<br />

Cozyns artikel:<br />

“Dit poëma [nl. De Borchgraves Gentse inzending - P.H.], hetwelk zich door uitmuntende<br />

hoedanigheden onderscheidt, bekwam niet alleenlijk den eersten prijs niet, die de dichter<br />

beoogde, maar werd zelfs in de wedstrijd van de hand gewezen [d.i. geëlimineerd - P.H.].<br />

Robyn, een dichter des tijds, die zich altoos en overal de vijand en de driftvolle kleinachter<br />

van De Borchgrave toonde, beriep zich op de welgekende gevoelens van zijn mededinger<br />

ten opzichte van Napoleon I, om indruk op de rechters [= juryleden] te maken, en hun een<br />

beslissing te doen nemen, welke door geen enkel vers van het Poëma kan verrechtvaardigd<br />

worden. Robyn beweerde dat de loftuitingen, aan de keizer geschonken, in de mond van De<br />

Borchgrave niets anders dan een bittere spotterij waren, en dat tevens, terwijl hij Napoleon<br />

aan Scaevola 4 vergeleek, hij denzelve met een moordenaar had gelijk gesteld. Daar de<br />

herinnering aan de dood van de Hertog van Enghien nog vers in het gedacht stond, durfden<br />

de rechters dit kunstgewrocht niet aanvaarden.” 5<br />

Tot afsluiting toch nog even dit, over De Borchgraves betekenis voor de dichtkunst van en in<br />

zijn eigen tijd. We citeren daartoe een andere in <strong>Deinze</strong> geboren dichter, Augustin<br />

D‟Huygelaere (later naar Oudenaarde uitgeweken), die in de inleiding tot zijn eigen<br />

dichtbundel Nationale Poëzij (1844) het volgende schreef (m.n. over de “armoede aan<br />

degelijke voorbeelden”, waarnaar de Vlaamse dichters zich toen hadden kunnen richten:<br />

“Zo de bedilzucht hier of daar op mijn gedichten haar zever (sic!) laat vallen, dan zal elke<br />

bezadigde lezer, aan wie bekend is wat leidraad men over [= vóór] vijftig jaren had om de<br />

zangberg te beklauteren, mijn verdediging op zich nemen. Over vijftig jaren was men weinig<br />

met de Noord-Nederlandse dichters bekend; en bij wie geen eigen dichterlijk gevoel<br />

opwelde, die moest uit de school van De Borchgrave putten.”<br />

Waaruit weer maar eens blijkt dat men elk feit uit het verleden moet bekijken met de ogen,<br />

d.w.z. vanuit het perspectief, van de toenmalige tijd zelf.<br />

1. Pieter-Johan Robyn (Vrasene 1768-Gent 1823) bracht zijn jeugd door in zijn geboortedorp (zeker<br />

nog tot 1789); in 1799 woonde hij in Herzele, in het Land van Aalst, en in 1811 (toen hij zijn eerste<br />

literair werk begon te publiceren) was hij politiecommissaris in Zele, in het Land van<br />

Dendermonde. Nog later verhuisde hij naar Gent, waar hij op 55-jarige leeftijd overleed.<br />

2. De Vlaamsche Kunstbode, jaargang 2 (1872), pp. 379-385 (over P.J. Robyn) en pp. 385-388 (over<br />

P.J De Borchgrave).<br />

3. P. Van Duyse, in het tijdschrift Belgisch Museum, jrg. 7, p. 219.<br />

4. Caius Mucius Scaevola: legendarische Romeinse held die in 507 v.C., na een mislukte<br />

moordaanslag op de Etruskische vorst Porsenna, gevangengenomen werd. Om zijn<br />

onbevreesdheid voor de marteldood te tonen, stak hijzelf zijn rechterhand in het offervuur en werd<br />

daarna om zijn moed vrijgelaten. Zijn bijnaam “Scaevola” betekent linkshandig.<br />

5. De Borchgraves kleinzoon insinueerde verder ook nog dat “deze verfoeilijke arglist Robyn deed<br />

zegepralen en de eerste prijs werd hem toegeschonken” (“Gedichten van De Borchgrave,<br />

uitgegeven door zijnen kleinzoon M.J. De Borchgrave”, Gent, 1861, blz. 417), maar dat is flagrant<br />

onjuist, want Robyn kon als jurylid zelf niet mededingen. De eerste prijs ging trouwens niet naar<br />

Robyn, maar naar de toen nog zeer jeugdige (19-jarige!) Jan Frans Willems (° Boechout, 1793).<br />

2262. Willy JONCKHEERE: <strong>Deinze</strong> en het 19 e deel van het Nationaal Biografisch<br />

Woordenboek (NBW)<br />

Op 25 november 2009 werd in de Marmerzaal van het Brusselse Paleis der Academiën het<br />

19 e deel van het Nationaal Biografisch Woordenboek voorgesteld. Ook ditmaal werden hierin<br />

enkele <strong>Deinze</strong>naars opgenomen en dit dank zij vooral de bijdragen van <strong>KGK</strong>-bestuurslid<br />

Paul Huys.<br />

Van zijn hand verschenen 5 bijdragen, waarvan 3 over „<strong>Deinze</strong>naars‟:

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!