15.09.2013 Views

HET EINDE VAN HET JODENDOM - Politieke Boeken

HET EINDE VAN HET JODENDOM - Politieke Boeken

HET EINDE VAN HET JODENDOM - Politieke Boeken

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>HET</strong> <strong>EINDE</strong> <strong>VAN</strong> <strong>HET</strong> <strong>JODENDOM</strong><br />

PERSOONLIJKE BESCHOUWINGEN OVER<br />

HOLOCAUST, <strong>JODENDOM</strong>, EN ISRAËL<br />

HAJO G. MEYER<br />

1


INLEIDING………………………………………………………………………… 8<br />

I. AUTOBIOGRAFISCHE ACHTERGROND “Wat mijn eigen jeugd<br />

vertelt”<br />

1. Geschiedschrijving en Trauma…………………………………………………18<br />

Hersenspoeling<br />

Over geschiedschrijving<br />

Geschiedenis als model voor huidig gebeuren<br />

2. Een verloren wereld, het Duitse jodendom………………………………21<br />

Inleiding<br />

Sociale omgeving<br />

Tevreden, geslaagde joodse burgers<br />

3. Het Einde van een Wereld, Hitler aan de macht………………………26<br />

Inleiding<br />

Consequenties voor ons gezin<br />

Jood op school met Nazi's<br />

Te laat,… geen hoop meer<br />

4. Vluchteling in Nederland…………………………………………………………..31<br />

Inleiding<br />

Alweer geen hoop, geen toekomst<br />

Hoera, Werkdorp Wieringen<br />

Toch weer school<br />

Eindexamen en onderduik<br />

5. Auschwitz als bijna-eindstation…………………………………………………35<br />

II. D'ÉJA VU, DE NACHTMERRIES <strong>VAN</strong> EEN IN DUITSLAND<br />

GEBOREN JOOD; “Wat de toestanden in de bezette Palestijnse<br />

gebieden vertellen”<br />

1. Inleiding, Over de moeilijkheid van communicatie…………………38<br />

Mijn eigen filter<br />

De filters van de lezers: de "kiespijn<br />

De kortsluiting nader geanalyseerd<br />

Elke discriminatie op grond van herkomst is verwerpelijk<br />

2. Waarom toch de gewraakte vergelijking?………………………………43<br />

Ook uit Israël soortgelijke signalen<br />

De verschillen in de situaties<br />

Zijn er toch ook parallellen?<br />

Negen voorbeelden<br />

Epiloog<br />

2


III. LESSEN <strong>VAN</strong> AUSCHWITZ; “Wat de hel mij vertelt”<br />

1. Ontstaansgeschiedenis van de holocaust………………………………….60<br />

Inleiding<br />

Auschwitz en xenofobie<br />

Haat<br />

Duitsland<br />

Antisemitisme<br />

Het succes van Hitler<br />

Voorzichtig toenemende discriminatie<br />

Verraad aan cultureel erfenis<br />

Les uit ontstaansgeschiedenis<br />

2. Mijn kamp ervaring en zijn gevolgen………………………………………….65<br />

Leren in Auschwitz<br />

Als les verwerkte persoonlijke ervaring<br />

Lijden en zijn gevolgen<br />

Lessen van Auschwitz<br />

Ethische zingeving<br />

IV. BEGRIPSVERWARRING ALOM, OEFENINGEN IN DENK<br />

HYGIËNE; “Wat slordige denkers en bedriegers trachten<br />

te vertellen”<br />

1. Duidelijke begripsbepaling als tegengif tegen bedrieglijk en<br />

versluierend woordgebruik……………………………………………………………81<br />

Misbruik van poly-interpretabiliteit<br />

Eufemismen en overdreven beschuldigingen<br />

2. Tweede Wereldoorlog als moreel ijkpunt……………………………………84<br />

Ondoordacht woordgebruik<br />

Betekenistoekenning bepaald door afkomst<br />

Mag de holocaust erbij worden gehaald?<br />

3. Joodse zelfhaat………………………………………………………………………………88<br />

Inleiding<br />

Antisemitisme<br />

Joodse zelfhaat als kind van getto en emancipatie<br />

Radicaal middel; Revisionisme<br />

Een Ander Joods Geluid<br />

Het verkeerde adres beschuldigd<br />

4. Zionisme, Racisme, Rassendiscriminatie, Antisemitisme en<br />

Israëlische Politiek………………………………………………………………………95<br />

Zionisme en racisme<br />

Zionisme een anachronisme<br />

Democratische Joodse staat<br />

Arabisch antisemitisme<br />

5. Kritisch focus op Israël, doorgaans niet uit antisemitisme…………106<br />

Paranoïde angst<br />

Waarom focus op Israël?<br />

Identificatie met joodse medeburgers<br />

Geen Ander Saoedisch Geluid<br />

3


V. ANTISEMITISME ALS SPOOK MISBRUIKT<br />

“Wat een opgeroepen spook vertelt”<br />

1. Antisemitisme voor 1967…………………………………………………………………………….112<br />

Preambule<br />

Definitie van het spook<br />

Wortels van het antisemitisme<br />

De Christelijke Kerk als hoofdmotor van het antisemitisme<br />

Het complexe karakter van antisemitisme<br />

De joden 2000 jaar machteloos slachtoffer<br />

2. Antisemitisme na 1967………………………………………………………………….122<br />

De staat Israël in het antisemitisch krachtenveld<br />

Israël verwordt van remedie tot oorzaak<br />

Hebben de joden het monopolie op lijden?<br />

Latent en virulent antisemitisme<br />

Kan antisemitisme sommige joden (onbewust) welkom zijn?<br />

Antisemitisme als deus ex machina<br />

Is kritiek op Israël gelijk aan antisemitisme?<br />

Epiloog<br />

VI. <strong>HET</strong> <strong>EINDE</strong> <strong>VAN</strong> <strong>HET</strong> <strong>JODENDOM</strong>, <strong>HET</strong> <strong>EINDE</strong> <strong>VAN</strong><br />

EEN GESCHIEDENIS<br />

"Wat de toekomst U kan vertellen"<br />

1. EEN PERSOONLIJKE SC<strong>HET</strong>S <strong>VAN</strong> <strong>HET</strong> KLASSIEKE <strong>JODENDOM</strong> 135<br />

Inleiding, Demografie versus ethiek<br />

De twee kanten van het jodendom<br />

De schaduwzijden<br />

De positieve prestaties van het klassieke jodendom<br />

Intellectuele traditie<br />

2. OVERLEVEN......................................................................145<br />

Inleiding<br />

Het vasthouden aan religieuze voorschriften was zinvol<br />

Reformatie<br />

Gevolgen van de Dertigjarige Oorlog<br />

De hofjoden<br />

Verlichting<br />

Moses Mendelssohn<br />

De leerlingen van Mendelssohn<br />

3. UITDAGINGEN <strong>VAN</strong> EMANCIPATIE EN NIEUW ANTISEMITISME..151<br />

Een schokgolf in de geschiedenis, overzicht<br />

De geschiedenis wat gedetailleerder<br />

4. <strong>HET</strong> EERSTE ANTWOORD OP DE EMANCIPATIE.......................156<br />

Onderwijs- en godsdiensthervorming<br />

De wetenschap van het jodendom<br />

Onverwachte uitdagingen, de beschuldiging van legalisme<br />

Ethiek als essentie van het moderne jodendom<br />

Het erfgoed van het Amerikaanse jodendom<br />

4


5. <strong>HET</strong> ANDERE ANTWOORD OP NIEUW ANTISEMITISEMITISME:<br />

ZIONISME........................................................................162<br />

Nationalisme in Europa<br />

De 'jood met een streepje'<br />

De geboorte van het nieuwe joodse nationalisme<br />

De gebeurtenissen in Rusland<br />

De eerste pioniers (de 'eerste aliyah')<br />

Herzl als katalysator<br />

De bruid was al getrouwd<br />

Joods socialisme<br />

Vooroordelen gelogenstraft en kwaliteiten geperverteerd<br />

6. DE HOLOCAUST................................................................174<br />

Inleiding<br />

Bijna twee duizend jaar deed het joodse volk niets verkeerd<br />

De verwoestende gevolgen van de holocaust<br />

Irrationele angsten<br />

Herdenken en sequentiële traumatisering<br />

Een mogelijke aanvulling op de theorie van Keilson<br />

Paranoia en macht<br />

7. DE DESILLUSIE OVER ISRAËL..............................................181<br />

Voor 1933 weinig Zionisten<br />

Massale bekering tot het Zionisme<br />

De hoop niet ingelost<br />

8. CONCLUSIE: ALGEHELE MISLUKKING....................................184<br />

De joden<br />

Zionisme<br />

God heeft gefaald<br />

9. <strong>HET</strong> <strong>EINDE</strong> <strong>VAN</strong> <strong>HET</strong> <strong>JODENDOM</strong>, <strong>HET</strong> <strong>EINDE</strong> <strong>VAN</strong> EEN<br />

GESCHIEDENIS..................................................................193<br />

De betekenis van het voortbestaan tot nu toe<br />

Het verdwijnen van Israël als joodse staat<br />

Enkele scenario's voor de komende decennia<br />

Het einde van het jodendom in de diaspora<br />

Meer macht, een gevaarlijke ontwikkeling<br />

Epiloog<br />

5


DANKWOORD<br />

Gevoelens van dankbaarheid, als ze niet op een bepaalde persoon gericht zijn<br />

maar algemeen en diffuus van aard, hebben iets met religieuze gevoelens te maken.<br />

Als ik godsdienstig was (quod non), zou ik op dit moment neiging hebben het enige<br />

gebed uit het jodendom, dat ik mooi vind, op te zeggen, het zogenaamde ‘Sje he-<br />

chejanoe’ gebed. Hierin uit men bij bepaalde unieke gelegenheden zijn dankbaar-<br />

heid dat men dit moment levend heeft bereikt en het bewust mag ervaren. Deze al-<br />

gemene dankbaarheid voel ik inderdaad en wel omdat ik bezig ben de laatste hand<br />

aan een eerste boek te leggen. Mijn echtgenote, Christiane A.R. Tilanus die na vele<br />

jaren als chef de clinique van de kraamafdeling van een groot ziekenhuis, alles van<br />

geboortes van mensenkinderen weet, bleek ook een perfecte helper bij de geboorte<br />

van een geestelijk kind. Zonder haar voortdurende hulp bij het kritisch beoordelen<br />

van bepaalde passages, zonder haar inventiviteit en creativiteit bij het bedenken<br />

van alternatieve formuleringen zou het boek, als het al geboren was, er anders uit<br />

zien. Verder wil ik graag mijn dank uitspreken aan de kunsthistoricus J.L.L. Tilanus<br />

die in een razende vaart de hele tekst opbouwend kritisch heeft gelezen en duidelijk<br />

aanwijzingen heeft gegeven hoe hem te verbeteren; zijn advies was vooral, veel<br />

woorden schrappen. Ook een andere historicus, Wiebe Brouwer, wil ik bedanken<br />

voor het kritisch lezen van de eerste versie en zijn suggesties voor verbetering en<br />

verduidelijking van de opbouw van het geheel. Hoe veel dank ik verschuldigd ben<br />

aan de Britse BBC radio journalist Peter Day, is alleen voorstelbaar, als je het door<br />

hem, woord voor woord op correcte Engelse taal gecorrigeerde, hoofdstuk VI zou<br />

hebben gezien. Ten slotte ook nog dank aan de IKON radio journalist Job de Haan<br />

die me, na lezing van een vroege versie aangemoedigd heeft er vooral mee door te<br />

gaan. Last but not least ben ik veel dank verschuldigd aan mijn zoon Leo A. Meyer<br />

die in een laat stadium bijna de hele tekst uiterst zorgvuldig heeft gelezen. Zijn tal-<br />

rijke suggesties hebben er veel aan bijgedragen de formuleringen duidelijker en<br />

minder kwetsbaar te maken. Uiteraard blijft de eindverantwoordelijkheid voor de<br />

tekst, ondanks al deze steun, geheel bij mij.<br />

7


I. INLEIDING<br />

Dit is een bundel Essays. Essays, die in detail gezien over veel onderwerpen<br />

gaan. Van het leven in een Duits joodse familie vóór de Tweede Wereldoorlog tot<br />

aan de dood van Palestijnen bij met Israëlische soldaten bemande check points.<br />

Van beschouwingen over hoe je naar geschiedenis moet, of kunt kijken tot aan<br />

beschouwingen over wat jodendom is, of zou kunnen zijn, of zou moeten zijn; van<br />

antisemitisme in de oudheid tot aan anti -Israëlisme nu; over Jodenhaat dus,<br />

alsook over zelfhaat en haat tegen alles wat niet joods is. Ja, ook over de<br />

apotheose van alle haat, de systematische vernietiging van een volk op<br />

geïndustrialiseerde wijze, de holocaust; maar ook over verantwoord gebruik van<br />

begrippen en over zingeving van lijden. In wezen zijn het los van elkaar staande<br />

essays die ook los van elkaar gelezen kunnen worden. Ze zijn allen in de laatste<br />

twee en een half jaar ontstaan. Sommige ervan zijn ooit als krantenartikel<br />

gepubliceerd, meestal in een wat verkorte versie. Het laatste hoofdstuk, nr.VI, is<br />

door mij oorspronkelijk in het Engels geschreven. Mocht een zeer oplettende lezer<br />

dus een zeker verschil in stijl ontdekken, dan heeft hij gelijk. De samenhang<br />

tussen deze essays moet in de eerste plaats gevonden worden in de persoon van<br />

de schrijver. Het zijn immers essays, dus persoonlijke beschouwingen. Maar bij<br />

een wat minder detaillistische visie is er ook een thematisch verband. De<br />

besproken onderwerpen hangen allen op enige wijze samen met holocaust,<br />

jodendom en Israël. Diegene die na het lezen van een van deze essays voldoende<br />

geboeid is geraakt, of geprikkeld, kan uiteraard ook de hele bundel gaan lezen. Hij<br />

zal dan genoegen moeten nemen met een aantal herhalingen. Je kunt immers niet<br />

de eis stellen dat elk essay op zichzelf leesbaar en begrijpelijk moet zijn en dat<br />

tegelijkertijd geen enkel onderwerp meerdere keren in deze bundel genoemd mag<br />

worden. Om een voorkomende herhaling niet te vervelend te doen zijn, heb ik<br />

getracht het herhaalde onderwerp van een andere kant te belichten. Dit boek<br />

behoeft dus niet per sé vanaf begin tot einde gelezen te worden. Vandaar ook, dat<br />

het is voorzien van een uitgebreide inhoudsopgave en een uitvoerig register.<br />

9


Nu iets over de ordening van de stof. Zoals gezegd, die bestaat uit een aantal<br />

persoonlijk gekleurde visies en beschouwingen over objectieve gebeurtenissen. Dit<br />

moge reeds blijken uit de keuze van de titels en ondertitels. Het idee voor deze<br />

ondertitels is ontleend aan het voorbeeld van Gustav Mahler die de diverse delen<br />

van zijn Derde Symfonie ook ondertitels meegaf die weerspiegelen wat hem tot de<br />

muzikale beschrijvingen die hij deed, inspireerde. Alleen het eerste hoofdstuk:<br />

“Een jong Leven, 12 jaar onder Hitler; Wat mijn eigen jeugd vertelt.” is zuiver<br />

autobiografisch. Daarin probeer ik eerst duidelijk te maken hoe zeer beleving van-<br />

en berichtgeving over zelf ondergane geschiedenis beïnvloed wordt door vroege<br />

jeugdindrukken. Daarom zal de lezer dit boek, waarin ten aanzien van<br />

controversiële onderwerpen duidelijk geprofileerde standpunten worden<br />

ingenomen, beter begrijpen als hij de belangrijkste basis feiten uit mijn vroege<br />

leven kent. De dramatische historische ontwikkelingen van de 30er jaren van de<br />

vorige eeuw waren voor een in Duitsland opgroeiend joods jongetje<br />

indrukwekkend. De hierdoor ontstane profilering van mijn persoonlijkheid is in<br />

mijn opinies terug te vinden is. De wereld van het Duitse jodendom vóór Hitler, zo<br />

verschillend van die van het Nederlandse jodendom, met daarin de positie van<br />

mijn ouderlijk gezin wordt kort geschetst in de tweede sectie van dat hoofdstuk.<br />

De schok die het aan de macht komen van Hitler in ons gezin teweeg brengt is<br />

alleen door iemand met literaire gaven aan buitenstaanders duidelijk te maken. Ik<br />

probeer er iets van te vertellen maar raadt diegene, die er echt meevoelend meer<br />

van wil begrijpen aan, om het meesterwerk van de Duits joodse schrijver Lion<br />

Feuchtwanger, “Die Geschwister Oppermann” te lezen. Voor mij persoonlijk werd<br />

de situatie pas echt ondragelijk toen ik, na de pogrom van november 1938, niet<br />

meer naar school mocht. Dat heb ik als bedreigend voor mijn toekomst en dus<br />

voor mijn verdere leven ervaren. De stap om alleen, als veertienjarige, naar<br />

Nederland te vluchten, was hiervan het gevolg. Het gevecht voor verdere<br />

opleiding en hoe dat ten slotte gelukt is, wordt in sectie 4 van hoofdstuk I<br />

beschreven. Dat eindigt met een korte vermelding van mijn onderduik en een<br />

opmerkelijke belevenis op het kantoor van de Duitse Sicherheits dienst (onderdeel<br />

van Heydrichs Gestapo) in den Haag nadat ik toch gepakt was. Ik beperk me in dit<br />

autobiografisch gedeelte bewust in de berichtgeving over mijn belevenissen in<br />

10


Auschwitz. In de eerste plaats omdat er zo veel boeken bestaan die het verblijf in<br />

een dergelijk vernietigingskamp beschrijven; in de tweede plaats omdat het bijna<br />

onmogelijk is iets van wat je in een dergelijk absurde wereld ervaart, over te<br />

brengen. De rest van de stof is hoofdzakelijk geordend in een volgorde die te<br />

maken heeft met het verloop van mijn leven. Zonder dat de inhoud puur<br />

autobiografisch is, projecteer ik als het ware belangrijke gebeurtenissen en<br />

ervaringen uit mijn leven in chronologische volgorde op objectiveerbare<br />

onderwerpen die te maken hebben met de hoofdthema's van dit boek: holocaust,<br />

jodendom en Israël. Dit moet vooral niet te letterlijk worden opgevat. Ik ben<br />

immers vroeg in mijn leven in Auschwitz beland en een geheel aan dit onderwerp<br />

gewijd hoofdstuk verschijnt inderdaad als hoofdstuk III, op de chronologisch juiste<br />

plaats. Dat onderwerp speelt echter een dusdanig belangrijke rol dat het in alle<br />

hoofdstukken weer opduikt. Het wordt echter wel elke keer van een andere kant<br />

belicht en in verschillende mate van uitvoerigheid.<br />

Het volgende hoofdstuk II: “Déjà vu, de nachtmerries van een in Duitsland<br />

geboren jood; Wat de toestanden in de bezette Palestijnse Gebieden vertellen”,<br />

staat op die plaats omdat het direct op jeugdervaringen en herinneringen aan het<br />

leven in Hitler’s Duitsland terug grijpt. Het beschrijft een aantal van de<br />

beperkende en vernederende maatregelen die het Nazi regime nam om de Joden<br />

tot paria's te degraderen om ze zodoende uit Duitsland weg te pesten. Een van de<br />

doelen van dit boek is om duidelijk te maken dat er jaren voordat de plannen voor<br />

massale moord van de holocaust werden beraamd en tot uitvoering gebracht, die<br />

joden, die onder Hitler’s heerschappij moesten leven, reeds heel veel lijden,<br />

onderdrukking en vernedering hebben moeten ondergaan. Door de alles<br />

overheersende, verpletterende indruk die de industrieel uitgevoerde massamoord<br />

teweeg heeft gebracht, wordt deze periode van ongeveer acht jaar zowel in het<br />

denken als in de berichtgeving verwaarloosd. In het denken op die wijze, dat bij<br />

het noemen van de heerschappij van Hitler direct en uitsluitend wordt gedacht aan<br />

gaskamers. Dat daar jaren van mentale voorbereiding van het Duitse volk door<br />

propaganda en geleidelijk steeds meer discriminerende maatregelen en wetten de<br />

joden betreffend aan vooraf gingen, wordt nauwelijks nog opgemerkt. Daarbij is<br />

juist dit voorstadium, dat zijn invloed deed gelden vóór de uiteindelijke ramp, zo<br />

11


elangrijk. Immers, bij voldoende waakzaamheid van de democratische landen<br />

hadden toen nog maatregelen kunnen worden genomen om de ramp te beperken<br />

of geheel te voorkomen. Ik ben er echter van overtuigd, dat ook zonder<br />

gaskamers heel veel levens kunnen worden vernietigd. Een van de middelen<br />

hiertoe is uiteraard jonge mensen de mogelijkheid te ontnemen om een opleiding<br />

te volgen, waardoor ze niet in staat zijn hun talenten te ontwikkelen en hun<br />

ambities waar te maken. Hun leven blijft daardoor onvoltooid en vaak onvervuld.<br />

Een ander middel is om mensen, die een bestaan succesvol hebben opgebouwd te<br />

verhinderen daaraan verder te werken en ze zo tot wanhoop en vaak suïcide te<br />

drijven. Al dit gebeurde in Duitsland tussen 1933 en 1941. Tot Januari 1939 heb ik<br />

het meegemaakt. Het intermezzo tussen begin 1939 en de bezetting van<br />

Nederland door de Duitsers in mei van het daarop volgend jaar was nauwelijks<br />

meer dan een adempauze. Deze hele periode als paria was een les die mij<br />

voorgoed geleerd heeft dat elke discriminatie op grond van afkomst verwerpelijk<br />

is. Daar ben ik zo van doordrongen dat ik niet kan nalaten uiterst kritisch te kijken<br />

naar de behandeling van de Palestijnen in de door Israël bezette gebieden. Tot<br />

mijn ontsteltenis is er op veel punten een vergelijking mogelijk. Die vindt U in<br />

hoofdstuk II. Het zal wel veel weerstand oproepen en daarom is er geprobeerd<br />

deze weerstand te analyseren alsook mijn drang om het toch te doen.<br />

Geheel in lijn met de gebeurtenissen in mijn leven is het volgende hoofdstuk<br />

III: “Lessen van Auschwitz; Wat de hel mij vertelt”, uitsluitend gewijd aan de<br />

holocaust, de industriële massavernietiging, de laatste fase van mijn leven onder<br />

Hitler. In het eerste deel van dit hoofdstuk wordt het tot stand komen van de<br />

holocaust, waarvan het kamp Auschwitz een onderdeel is, geschetst. Het is<br />

immers een van de raadselen van de moderne geschiedenis hoe een volk, dat zo<br />

veel bijdragen aan de Westerse cultuur heeft geleverd, een regime kon krijgen dat<br />

binnen de korte spanne van 12 jaar zulke misdaden op zo massale schaal kon<br />

plegen. In het tweede deel van dat hoofdstuk volgen de lessen die vooral door ons<br />

joden uit de holocaust ervaring getrokken zouden moeten worden. Helaas worden<br />

echter door de meeste joden die zich hier publiekelijk over uiten, naar mijn<br />

mening, onjuiste en ongewenste conclusies getrokken.<br />

12


In het vierde hoofdstuk: “Oefeningen in denkhygiëne; Wat slordige denkers en<br />

bedriegers trachten te vertellen”, vindt een stuk na-oorlogs leven zijn weerklank.<br />

Na mijn terugkeer in Nederland studeerde ik theoretische natuurkunde. Tijdens de<br />

studie van 1945 tot 1950, volgde ik ook colleges filosofie en vooral die in de<br />

positivistische filosofie van de Wiener Kreis. De betreffende hoogleraar, Prof. Beth<br />

alsook een van de hoogleraren wiskunde, Prof van Dantzig, waren beide<br />

aanhangers van de Nederlandse versie van deze school, ‘Significa’ geheten.<br />

Sindsdien ben ik doordrongen van het belang van een goede denkhygiëne. Een<br />

eerste stap in die richting bestaat uit het streven om zo veel mogelijk eenduidig<br />

gedefinieerde begrippen te gebruiken. Hiertoe behoort uiteraard ook het<br />

waakzaam zijn tegen het tegendeel hiervan: van onbewust verwarring en<br />

misverstand creëren door het gebruik van onvoldoend nauwkeurig gedefinieerde<br />

begrippen tot aan het bewuste gebruik van bedrieglijk en versluierend<br />

woordgebruik voor misleiding en propaganda doeleinden. In vijf secties komen<br />

deze vormen ter sprake.<br />

Een van de allerbelangrijkste onderwerpen waarbij suggestief, maar door<br />

veranderde omstandigheden niet meer zonder meer toepasbaar woordgebruik<br />

wordt gehanteerd, betreft het antisemitisme; met name de steeds frequenter<br />

geuite beschuldiging, dat mensen gedreven zouden worden door onderliggende<br />

‘antisemitische’ motieven. Deze vaker ten onrechte dan terecht geuite<br />

beschuldiging kan iedereen verwachten die kritiek durft te uiten op de door Israël<br />

gevolgde politiek. Dit voor de beschuldigde, alsook voor alle joden in de wereld<br />

gevaarlijke misbruik van een giftig wapen, komt de laatste jaren zo vaak voor dat<br />

er een apart hoofdstuk aan is gewijd, het vijfde in dit boek: “Antisemitisme als<br />

Spook misbruikt; Wat een opgeroepen Spook vertelt”. Hiermee zijn we dan, wat<br />

de ordening van de stof door middel van bepaalde fasen in mijn leven betreft,<br />

beland in de voor mij uiterst bevredigende tijd als wetenschappelijk onderzoeker<br />

en uiteindelijk directeur, van een groot industrieel research laboratorium. De in<br />

deze periode van 34 jaar opgedane ervaringen in alle belangrijke industrielanden<br />

van de wereld heeft me duidelijk gemaakt wat het wezenlijke verschil is tussen<br />

antisemitisme en kritiek op politieke daden van de staat Israël. Ook heb ik geleerd<br />

dat onterechte beschuldigingen met betrekking tot vermeende antisemitische<br />

13


gevoelens een van de meest effectieve middelen is om bij de beschuldigde juist<br />

deze gevoelens op te wekken.<br />

Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk VI, “Het Einde van het Jodendom, het Einde<br />

van een Geschiedenis, “Wat de toekomst U zal vertellen”, is als het ware een<br />

synthese van de voorafgaande hoofdstukken. Het is echter meer dan dat. Het kan<br />

ook worden opgevat als een schets van mijn visie op het jodendom en blijkt dan<br />

het karakter te hebben van een requiem voor het verloren gegane, verlichte<br />

jodendom van Midden Europa. Dit Duitse Reform jodendom heeft, in navolging<br />

van Rabbi Hillel (1.eeuw v.C) getracht de medemenselijke ethiek weer geheel in<br />

het centrum van het joodse bestaan te plaatsen. Het vormt naar mijn mening een,<br />

zo niet hét hoogtepunt in de geschiedenis van het jodendom na de Middeleeuwen<br />

in Spanje. In de laatste secties van dit hoofdstuk verwijs ik naar een toekomst die<br />

ver buiten de mij gegeven tijd ligt. Toch sluit het ook aan bij de meest<br />

dramatische gebeurtenis uit mijn jeugd, de holocaust, waarmee als het ware de<br />

kring gesloten wordt. Deze ramp wordt hier vooral belicht in verband met de lange<br />

termijn gevolgen voor het joodse volk als geheel. Zijn invloed op het verloop van<br />

de joodse geschiedenis is richtinggevend geweest en zal dat blijven. De sociaal-<br />

psychologische mechanismen die hiervoor verantwoordelijk zijn worden dan ook in<br />

dit hoofdstuk geanalyseerd. De beschadiging van het joodse volk, -met als gevolg<br />

moreel verval- lijkt zo ernstig, dat zijn voortbestaan op de langere termijn niet<br />

meer zeker is. Behalve natuurlijk door de zwaarte van de ramp gedurende de<br />

Tweede Wereldoorlog wordt de ernst van de beschadiging met al zijn gevolgen<br />

mede veroorzaakt door de zo nauw met onze cultuur verbonden traditie van het<br />

herdenken van alle rampen die ons in onze lange geschiedenis hebben getroffen.<br />

Voorspellingen over toekomstige ontwikkelingen zijn uiteraard hachelijk. De in het<br />

laatste hoofdstuk genoemde, en door Wasserstein 1 reeds eerder in detail<br />

uitgewerkte, demografische factoren lijken qua trend vrij hard. Over de invloed<br />

van morele krachten om de overlevenswil van een volk te steunen of te<br />

verzwakken heb ik weinig twijfel. Echter, aan twijfel onderhevig is de steeds weer,<br />

meer impliciet dan expliciet gemaakte veronderstelling, dat er geen blijvende<br />

ommekeer zal plaats vinden in de sinds de Verlichting waarneembare, steeds<br />

verder voortschrijdende secularisatie. Met andere woorden, de toekomst van het<br />

14


joodse volk zou ook op langere termijn op andere wijze kunnen verlopen als in<br />

hoofdstuk VI geschetst. Dit zou naar mijn mening alleen dan kunnen gebeuren als<br />

de in de Verenigde Staten, in Israël en in menig Islamitisch land waarneembare<br />

trend naar religieus fundamentalisme niet slechts een fluctuatie in de<br />

geestesgeschiedenis van onze aarde zou blijken te zijn maar een waarachtige en<br />

langdurige terugkeer naar een nieuwe religiositeit. Zoals aan het slot wordt<br />

vermeld zijn daar zeker aanwijzingen voor. Persoonlijk hecht ik, ondanks mijn<br />

ervaring met het tegendeel, te veel aan de ideeën en waarden van de Verlichting,<br />

dat ik een dergelijke ontwikkeling een grotere ramp zou vinden dan een<br />

eventueel wegkwijnen van het jodendom.<br />

Ten slotte nog een enkel woord aan toekomstige critici. Hun recensies zullen,<br />

ten gevolge van mijn onverbloemd kritische houding ten opzichte van de politiek<br />

van Israël, niet altijd vriendelijk zijn. Dat is een risico dat ik bewust neem. De<br />

belangrijkste redenen hiervoor zijn genoemd in sectie 2 van hoofdstuk II. Daar<br />

wordt, sprekend over de toestand in en om Israël, ook het woord ‘beschamend’<br />

gebruikt. Tegen het vertoon van schaamte door joden ten aanzien van misdaden<br />

door Israël 2 is, door de journalist Max van Wezel in Augustus 2003 geprotesteerd 3 .<br />

Dat begrijp ik niet. Goede, verstandige en van hun land houdende Nederlanders<br />

hebben zich na de Tweede Wereldoorlog geschaamd voor de domme, slechte,<br />

anachronistische en tot niets anders dan ellende leidende oorlog tegen Indonesië.<br />

Hetzelfde geldt voor de dito Amerikanen ten aanzien van de Vietnam oorlog. Als je<br />

je lid voelt van een gemeenschap, en die gemeenschap handelt slecht en zelfs<br />

dom, dan is schaamte, voortkomend uit de combinatie van verbondenheid met die<br />

gemeenschap en medemenselijke ethiek, legitiem, ja zelfs imperatief. Zouden<br />

voor joden andere regels gelden? Hoe dan ook, mijn onverbloemde kritiek komt<br />

voort uit zorg voor het voortbestaan van ons land waarvan we ooit hoopten dat<br />

het een veilige vluchthaven zou zijn.<br />

Diegenen die mij willen betichten van joodse zelfhaat wil ik bij voorbaat<br />

verwijzen naar sectie 3 van hoofdstuk IV, dat geheel gewijd is aan dit verschijnsel.<br />

15


1. AUTOBIOGRAFISCHE<br />

ACHTERGROND<br />

“ WAT MIJN EIGEN JEUGD VERTELT”<br />

17


Hersenspoeling<br />

1.GESCHIEDSCHRIJVING EN TRAUMA<br />

Aan de kop van deze eerste paragraaf “hersenspoeling”, is de volgende<br />

anekdote verbonden. Ik zat ten behoeve van een radio uitzending te discussiëren<br />

met de voorzitter van Likud Nederland, (de partij van premier Sharon), over het<br />

nut of de contraproductiviteit van de zogenaamde ‘targeted killings’, de moorden<br />

met voorbedachte rade op bepaalde Palestijnen, die door de regering Sharon van<br />

voorbereiding van terreuraanslagen worden verdacht. Deze moorden gebeuren<br />

uitsluitend op niet verder geopenbaarde verdenking, zonder enig proces of bewijs.<br />

Ik beschouw deze moorden als contraproductief omdat ze steeds direct leiden tot<br />

nieuwe zelfmoordaanslagen. Toen ik dat naar voren bracht zei mijn vis à vis<br />

plotseling: “mijnheer Meyer, U bent gehersenspoeld”. Waarop ik: ”Mijnheer, U<br />

heeft volkomen gelijk, ik ben grondig gehersenspoeld. Weet u waardoor? … Door<br />

de wereldgeschiedenis die als een stoomwals over me heen is gegaan”. Deze<br />

hersenspoeling, die bij mij door plaats en tijd van mijn geboorte in combinatie met<br />

mijn etnische afkomst wat heviger verliep dan gemiddeld bij het merendeel der<br />

mensen in West Europa, heeft mijn visie op deze wereld, mijn waarneming van de<br />

gebeurtenissen in deze wereld voor goed beïnvloed 4 . Ik gebruik heel bewust hier<br />

niet het woord verstoord, want zo ervaar ik het zelf niet. Na eventuele lezing van<br />

deze bundel, of op zijn minst een deel ervan, kan de lezer beoordelen welk woord<br />

hij het meest passend vindt.<br />

Over geschiedschrijving<br />

Een ding is voor mij heel zeker. Al is een beschrijving van historische<br />

gebeurtenissen volgens het beroemde ideaal van Ranke, te weten, dat men moet<br />

pogen te beschrijven “wie es eigentlich gewesen”, niet mogelijk, een ander deel<br />

van zijn ideaal en van zijn collegae “Historisten” is naar mijn mening nog steeds<br />

geldig. Dat is de eis, dat je dient te proberen jezelf naar de tijd van het historisch<br />

gebeuren te verplaatsen. Het is namelijk onmogelijk om het levensgevoel van de<br />

mensen in die tijd na te voelen en te begrijpen als je de normen van vandaag toe<br />

past op de gebeurtenissen van toen. Een bekend voorbeeld hiervan vind je in onze<br />

18


eigen koloniale geschiedenis en met name in de daarmee verbonden<br />

slavenhandel, waarin de Nederlanders een niet te verwaarlozen rol hebben<br />

gespeeld. Het is onhistorisch gedacht om een tijd, die het gelijkwaardig- mens-zijn<br />

van andere rassen nog moest ontdekken, te beoordelen naar maatstaven, die 100<br />

jaar daarna, of nog later, door de verlichting zijn geformuleerd en pas na de<br />

Tweede Wereldoorlog geleidelijk aan door ons als algemeen geldig zijn aanvaard.<br />

Met andere woorden, je moet erg voorzichtig zijn met het beoordelen en vooral<br />

met het veroordelen van mensen tóen, op basis van de huidige waarden en<br />

normen. A fortiori geldt dit uiteraard voor gebeurtenissen uit de Tweede<br />

Wereldoorlog, zoals de holocaust, die zo onvoorstelbaar waren en zijn, dat ze<br />

eigenlijk door niemand konden worden voorzien. De eerste berichten erover<br />

werden dan ook door bijna niemand geloofd. Om mensen van toen verwijten te<br />

maken dat ze iets dat ze echt niet kónden voorzien niet hebben verhinderd, dus<br />

b.v. gewone Duitse burgers mede schuldig te verklaren aan de moordpartijen in<br />

Auschwitz, is absurd. Dit geldt vanzelfsprekend uitsluitend voor de gewone burger<br />

die zich niet persoonlijk, aan welke misdaad dan ook, schuldig heeft gemaakt.<br />

Geschiedenis als model voor huidig gebeuren<br />

Terwijl het dus onrechtvaardig kan zijn toestanden en mensen van vroeger,<br />

naar huidige waarden en normen te beoordelen, betreft het een wél geoorloofd en<br />

soms zelfs nuttig gebruik van de geschiedenis, als je huidige toestanden en<br />

gebeurtenissen in de politiek toetst aan ervaringen uit het verleden. Aangezien de<br />

geschiedenis zich nooit letterlijk herhaalt moet je wel grote voorzichtigheid<br />

betrachten als je de mogelijke ontwikkeling van die toestanden en gebeurtenissen<br />

tracht te voorzien door ze te vergelijken met historische parallellen. Deze<br />

vergelijking tussen het gebeuren nu en b.v. de historische gebeurtenissen die<br />

tussen 1933 en 1945 plaats vonden is voor iemand met mijn achtergrond en<br />

verleden een uitdaging, maar er is ook een risico aan verbonden.<br />

De uitdaging ligt daarin dat het moeilijk is, maar ook nodig, mensen ervan te<br />

overtuigen dat het onmiddellijk associëren van de woorden ‘Duitsers’ en ‘Tweede<br />

Wereldoorlog’ enerzijds en ‘gaskamers’ en ‘holocaust’ anderzijds wel erg<br />

onhistorisch is. Hierdoor worden namelijk belangrijke stukken geschiedenis en<br />

stukken werkelijkheidsbeleving die voor tijdgenoten van toen van groot belang<br />

19


waren te veel verwaarloosd. Inderdaad, op grond van eigen beleving en ook op<br />

basis van door historici beschreven feiten kan met zekerheid gezegd worden dat in<br />

de tijd vóór de grote vernietiging, de drama’s in de levens van iedereen, die het<br />

met de Hitler heerschappij niet eens was: Democraten, communisten, socialisten<br />

en uiteraard ook de Duitse joden, zwaar worden onderschat. Zij worden immers<br />

zo overschaduwt door de massavernietiging die in 1942 haar aanvang nam dat er<br />

nauwelijks enige aandacht kan worden op gebracht voor de verschrikkelijke<br />

dingen die daarvoor gebeurden. Ik zal daar nog herhaaldelijk op terug komen.<br />

Het risico ligt daarin, dat dramatische gebeurtenissen tijdens de Tweede<br />

Wereldoorlog diverse generaties ernstig en blijvend heeft getraumatiseerd. Of,<br />

zoals ik het ten aanzien van mezelf hierboven noemde, de historische<br />

gebeurtenissen in mijn leven hebben mij gehersenspoeld. Hierdoor wordt alles wat<br />

er ná een hersenspoeling gebeurt, dus alle ná ernstige traumatische ervaringen<br />

beleefde geschiedenis, beleefd, gewogen en geïnterpreteerd door de bril en de<br />

gevoeligheden van die ervaringen. Dat geldt uiteraard voor iedereen, die als<br />

gevormd of vervormd mens bewust contemporaine geschiedenis beleeft.<br />

Om dus mijn visies op de hoofdonderwerpen van dit boek meer begrijpelijk te<br />

maken zal ik iets moeten vertellen over de sleutelbelevenissen in mijn leven, over<br />

hoe nu, in wat meer detail, de geschiedenis over mij heen is gerold. Pas dan is de<br />

mogelijkheid geschapen dat de lezer de objectiveerbare gebeurtenissen ook een<br />

beetje in dat perspectief kan zien dat door mijn belichting ontstaat. Maar, gezien<br />

het hier boven opgemerkte over de invloed van traumatische ervaringen op het<br />

beleven van contemporaine geschiedenis blijft de lezer daarbij uiteraard ook<br />

steeds zijn eigen bril ophouden. Het spreekt vanzelf dat niet alleen traumatische<br />

ervaringen ten gevolge van historische of persoonlijke gebeurtenissen het filter<br />

bepalen waardoor men de wereld waarneemt. Ook sociologische en genetische<br />

factoren spelen hierbij een rol.<br />

20


Inleiding<br />

2. EEN VERLOREN WERELD, <strong>HET</strong> DUITSE <strong>JODENDOM</strong><br />

Er helpt geen lieve moeder aan, -in tegendeel een lieve moeder heeft er mede<br />

voor gezorgd -, ik ben en blijf wat men in Israël noemt een “Yecke”. Dat wil<br />

zeggen, ik ben me nog steeds bewust dat ik een in Duitsland geboren jood ben die<br />

door en door gevormd is door de waarden die het Duitse jodendom vanaf de<br />

tweede helft van de 18 e eeuw heeft gekarakteriseerd, vanaf het optreden van<br />

Moses Mendelssohn. Hij werd ook ver buiten joodse kring als verlichtings-filosoof<br />

beroemd. Op deze waarden van het Duitse jodendom en op de rol die<br />

Mendelssohn bij het ontstaan ervan heeft gespeeld wordt vrij uitvoerig ingegaan in<br />

het laatste essay in deze bundel, “Het einde van het jodendom”. Voor nu beperk ik<br />

mij tot de volgende observaties over de sociale religieuze en familiare<br />

omstandigheden waarbinnen ik tot mijn 14 e levensjaar ben opgegroeid.<br />

Sociale omgeving<br />

In tegenstelling tot de situatie in Nederland, bestond er sinds de laatste<br />

decennia van de 19 e eeuw tot aan de komst van Hitler geen joods proletariaat van<br />

enige betekenis in Duitsland. Zowel qua inkomen als qua ontwikkeling en opleiding<br />

lagen, statistisch gezien, de joden in Duitsland niet onaanzienlijk boven het<br />

gemiddelde van de gehele bevolking. Deze situatie wordt aardig geïllustreerd door<br />

het volgende. In de stad waar ik geboren ben, Bielefeld, was tussen 1870 en<br />

1933, 2% van de bevolking joods. Gedurende dezelfde periode was het<br />

percentage joodse leerlingen op het gymnasium dat ik, (N.B. nog tot en met<br />

8 november 1938) bezocht, doorgaans 10%. Over het misbruik dat antisemitische<br />

demagogen van deze statistische feiten hebben gemaakt wordt in hoofdstuk 5<br />

bericht. Hier volsta ik met te vermelden wat dit milieu, deze omgeving voor mij<br />

persoonlijk heeft betekend.<br />

• GROOTOUDERS, OUDERS EN FAMILIE<br />

De oorsprong van mijn familie kan tot het einde van de 17 e eeuw worden<br />

nagegaan. Beide kanten blijken vanaf minstens die tijd in Westfalen te hebben<br />

gewoond. Toen mijn moeder negen jaar was (geboren te Dortmund) ging mijn<br />

21


grootvader, Julius Melchior, naar Berlijn om daar de leiding op zich te nemen van<br />

de Patzenhofer Brauerei, een biermerk dat ook nu nog in Berlijn bestaat. Het<br />

woonhuis dat hij in de chicste buurt van Berlijn liet bouwen staat er nog steeds.<br />

De vier broers van mijn moeder kregen allen een academische opleiding. Een<br />

ervan werd professor in de chirurgie van de Universiteit van Breslau, een andere<br />

werd na de studie werktuigbouwkunde afdelingschef bij de electrofirma AEG, een<br />

firma die door de joodse Emil Rathenau was opgericht. Dankzij zijn technische<br />

kennis werd deze oom zelfs luitenant van de genie in het Duitse leger tijdens de<br />

Eerste Wereldoorlog. Dit heeft er mede voor gezorgd dat hij, ondanks het feit dat<br />

hij met zijn niet-joodse vrouw geen kinderen had, met Jodenster op, - en als oud-<br />

genie officier zelfs op het laatst als “Luftschutzwart” i -, de oorlog in Berlijn kon<br />

overleven. Mijn moeder, die dolgraag medicijnen had willen studeren mocht dat<br />

niet van mijn uiterst Victoriaanse grootmoeder. Dat was voor een net meisje uit<br />

een deftig milieu, (zo voelde mijn grootmoeder dat nu eenmaal), geen vak. Het<br />

gevolg was dat ze in 1916 met 26 jaar van huis weg liep, een korte opleiding als<br />

verpleegster volgde en zich vrijwillig meldde als verpleegster in een ziekenhuis<br />

aan het oostfront, en dan nog een voor besmettelijke ziekten. Aan de difterie<br />

besmetting die ze daar op een bepaald moment opliep is ze bijna overleden.<br />

Een ander gevolg van haar verblijf aan het oostfront was, dat ze daar mijn<br />

vader leerde kennen. Die was daar terecht gekomen omdat hij tijdens de beroemd<br />

geworden veldslag bij Tannenberg zo gewond was geraakt en ook zo ziek was<br />

geworden, dat hij voor verder dienst in de loopgraven werd afgekeurd. Hij was nu<br />

als onderofficier verantwoordelijk voor de militaire orde in het hospitaal waar mijn<br />

moeder werkte. Eind 1916 trouwden ze.<br />

De moeder van mijn moeder was daar niet blij mee. Mijn vader, gepromoveerd<br />

jurist, advocaat en tevens notaris kwam sociaal gezien, zeker op het eerste<br />

gezicht, uit een minder gearriveerd milieu dan mijn moeder. Zijn vader had het<br />

bepaald niet zo hoog in aanzien staande beroep van paardenhandelaar. Wat<br />

vandaag de dag vergeleken zou kunnen worden met handelaar in tweede hands<br />

auto’s. In menig opzicht werd dit sociale “gebrek” van mijn grootvader Meyer<br />

echter meer dan gecompenseerd door de vrouw, die hij vermoedelijk op basis van<br />

veel charme had weten te veroveren. Deze grootmoeder Theodora van mijn<br />

i Diegene die in een blok huizen verantwoordelijkheid draagt voor de beperking van bomschade.<br />

22


vaders kant was een heel bijzondere vrouw. Zij was een levend voorbeeld van die<br />

jonge joodse vrouwen die voortkwamen uit de Hof- en Schutz Juden, in dit geval<br />

het hof van Lippe Detmold. Zoals in hoofdstuk 7 wat uitvoeriger wordt<br />

uiteengezet, waren deze joodse jonge dochters vaak uitermate ontwikkeld, ze<br />

kenden de Duitse en antieke klassieken op hun duimpje en de meest succesvolle<br />

van hen hadden beroemde litteraire salons in Berlijn. Dit nu had mijn grootmoeder<br />

niet maar ze was wel in staat de Griekse en Latijnse klassieken in de<br />

oorspronkelijke taal te lezen en te begrijpen. Bovendien was ze in tegenstelling<br />

met mijn grootmoeder Melchior een warme gevoelige vrouw die met veel liefde en<br />

bescheiden middelen een gezin met zeven kinderen boven water hield. Mijn vader<br />

heeft haar zijn leven lang vereerd en zijn uitermate attente en liefdevolle houding<br />

tegenover mijn moeder, waarvan ik 14 jaar lang dagelijks getuige kon zijn heeft<br />

daar zeker veel mee te maken. Een broer van mijn grootmoeder, de “Sanitätsrat”<br />

Dr. Max Meyer, was de hoog geschatte dorpsarts van Oerlinghausen, op twaalf km<br />

afstand van ons vandaan. Hij kwam vaak bij ons en heeft, zonder het te weten,<br />

nog gedurende de Tweede Wereldoorlog een bijdrage aan mijn overleven<br />

geleverd. Hierop kom ik aan het einde van dit hoofdstuk nog terug.<br />

Mijn vader had vier broers en twee zusters. In tegenstelling tot wat kon en<br />

mocht in het gezin van mijn moeder, mochten de kinderen van de grootouders<br />

Meyer alleen dan een academische studie volgen, als ze zonder ook maar een keer<br />

te blijven zitten het gymnasium doorliepen. Aan dit strenge criterium werd<br />

behalve door mijn vader door nog een broer van hem en door zijn jongste zuster<br />

voldaan. In dat gezin, met die ontwikkelde moeder mocht zij wél studeren.<br />

Aangezien de ouders het geld voor de academische studie van deze drie kinderen<br />

niet zelf konden opbrengen, moesten de aanstaande studenten er op eigen kracht<br />

voor zorgen het voor hun studie benodigde geld te lenen. In mijn vaders geval<br />

deed hij dat door een beroep te doen op een welgesteld aangetrouwd familielid,<br />

de pionier in de plastische chirurgie Dr. Joseph. Helaas heb ik mijn vaders moeder<br />

nooit gekend. Zij overleed relatief vroeg, naar men zei, uit verdriet en<br />

ongerustheid over haar zoons die alle vijf tegelijkertijd aan een van de fronten<br />

lagen gedurende de Eerste Wereldoorlog. Haar jongste zoon, haar lieveling, was<br />

reeds in een van de eerste weken gesneuveld. Dat nam echter niet weg dat men<br />

23


doorgaans in bijna alle Duits-Joodse gezinnen, en zeker ook in dat van mijn vader,<br />

uitermate vaderlands gezind was.<br />

Wat ook in bijna alle Duits-joodse gezinnen in hoog aanzien stond, en zeker<br />

ook in het mijne en die van mijn beide grootouders, was de zogenaamde<br />

“allgemeine Bildung”. Je hoorde op de hoogte te zijn van de antieke wereld,<br />

alsook van de Duitse klassieke litteratuur, muziek, toneel en opera. “Weet je dat<br />

niet? Dat behoort toch tot de algemene ontwikkeling”, was een veel gehoorde<br />

uitspraak bij ons thuis. Je moest veel weten,veel leren en zorgen voor twee<br />

belangrijke dingen in het leven: ten eerste dat je op maatschappelijk gebied een<br />

goede positie wist te bereiken, zodat je in je leven iets van waarde aan de<br />

samenleving kon bijdragen. Ten tweede, -en dat gold als het allerbelangrijkste in<br />

het leven überhaupt-, dat je ernaar moest streven om een fatsoenlijk mens te<br />

worden en te blijven, een mens met een moraal en een geweten. Hierop zal nog<br />

verder ingegaan worden in hoofdstuk III en VI.<br />

• <strong>JODENDOM</strong> IN ONS GEZIN<br />

De manier waarop in mijn ouderlijk huis het jodendom werd beleefd is niet te<br />

vergelijken met de manier waarop het jodendom voor de oorlog in het gemiddelde<br />

Nederlandse gezin zou zijn beleefd. Reeds beide gezinnen van mijn grootouders<br />

waren geenszins meer traditioneel, laat staan orthodox. We wisten allemaal nog in<br />

globale zin welk voedsel kosjer of treife ( = niet kosjer) was, maar ik heb in mijn<br />

jeugd letterlijk niemand gekend die nog een kosjere keuken had. Bij de<br />

beoordeling van deze situatie dient wel te worden bedacht dat Westfalen, de<br />

provincie waarin mijn geboorteplaats Bielefeld lag, de bakermat was van de Duitse<br />

Reformbeweging van de Joodse godsdienst, ( zie ook hoofdstuk VI). Hier volsta ik<br />

met als persoonlijke herinnering te vermelden dat in de sjoel van deze stad<br />

niemand een tallit (gebedssjaal) droeg, alleen de rabbijn een gestileerd rudiment,<br />

ter breedte van een normale wollen sjaal. Als er eens iemand met een tallit in<br />

sjoel verscheen, wat een enkele keer gebeurde, dan zeiden we tegen elkaar: “kijk,<br />

daar is iemand uit Oost Europa”. Ja, we gingen inderdaad nog wel eens naar sjoel,<br />

op de hoge feestdagen, anders niet. Hoewel ik te vroeg van huis ben gegaan om<br />

het precies te weten, -ik heb er denk ik nooit met mijn ouders over gesproken -,<br />

24


had voor ons gezin het sjoel bezoek primair een sociale functie. Mijn vader, als<br />

advocaat in een vrij kleine joodse gemeenschap van 2 à 3 honderd gezinnen, kon<br />

het zich niet veroorloven om niet af en toe met zijn gezin in sjoel te verschijnen.<br />

Neen, halacha, de joodse wetten en voorschriften, betekenden voor ons niets.<br />

Ethiek, moraal, prestatie, inzet betekende alles. Daarbij ook de trots dat we als<br />

joods volk sinds de Oudheid hadden overleefd en dat we als Duitse joden, met<br />

name na Moses Mendelssohn, zo veel bereikt en gepresteerd hadden. (Zie ook<br />

hoofdstuk VI)<br />

Tevreden, geslaagde joodse burgers<br />

Mijn ouders hadden de Eerste Wereldoorlog met grote intensiteit beleefd. Een<br />

gesneuvelde broer, hongersnood, verwonding en ziekte, een uit verdriet gestorven<br />

moeder, verarming door inflatie en, last but not least de schande en schaamte<br />

onderdeel te zijn van een natie van verliezers, -en ik bedoel hier de Duitse, niet de<br />

joodse natie -. Desondanks ben ik in mijn herinnering tot aan 1933 in een<br />

harmonisch en gelukkig gezin opgegroeid. Mijn moeder was een warme,<br />

intelligente en efficiënte vrouw. Zij was de zorgzame, alles bestierende ziel in<br />

huis. Mijn vader was veel minder dichtbij, hij werkte hard in zijn<br />

advocatenpraktijk, was gauw door het lawaai dat mijn twee oudere broers en<br />

vooral ik maakte geïrriteerd, maar, hij was ook succesvol. Een van zijn cliënten<br />

was het gemeentebestuur van de stad Bielefeld zelf. Een lucratieve en<br />

prestigieuze cliënt. Dit gaf mijn vader uiteraard veel voldoening en het liet toe, dat<br />

mijn ouders met hun drie zoons in materieel opzicht weinig te klagen hadden. Tot<br />

aan de komst van Hitler waren er twee hulpen, toen “dienstmeisjes” geheten, die<br />

bij ons inwoonden en mijn moeder in keuken, huishouding en met de kinderen<br />

hielpen. Van ons kinderen werd verwacht dat wij, als tegenprestatie voor de<br />

goede ouderlijke zorg, op school ons best zouden doen, dat we met goede cijfers<br />

thuis zouden komen en ook qua overig gedrag geen aanleiding tot klachten<br />

zouden geven. De sfeer in huis was die van veilige geborgenheid.<br />

25


Inleiding<br />

3. <strong>HET</strong> <strong>EINDE</strong> <strong>VAN</strong> EEN WERELD, HITLER AAN DE MACHT<br />

Hoe Hitler, de grootste aller duivels voor de joden ooit, binnen een<br />

democratisch regime lid kon worden van de regering is in een niet te tellen aantal<br />

boeken over Duitse geschiedenis na te lezen. Het enige dat ik hier wil vermelden<br />

is, dat hij in de allerlaatste, nog democratische verkiezingen in Duitsland vóór zijn<br />

dictatuur, die van 6.november 1932, niet meer dan 33,1% van de stemmen voor<br />

zijn NSDAP kon verwerven. Hoe Hitler, na eenmaal binnen de regering te zijn<br />

opgenomen, heel snel erin slaagde om de absolute dictatoriale macht in Duitsland<br />

te veroveren is eveneens een verhaal voor de geschiedenisboekjes i . Hier wil ik<br />

volstaan met te vermelden hoe binnen ons gezin op deze verschrikkelijke<br />

ontwikkeling werd gereageerd.<br />

Consequenties voor ons gezin<br />

De basishouding van mijn ouders was dat zij zich, terecht, goede Duitsers<br />

voelden. Zij waren zich ervan bewust dat zij voor hun land, - zo voelden ze dat nu<br />

eenmaal -, alles hadden ingezet wat ze hadden: hun leven en hun gezondheid. Dit<br />

alles resulteerde in een ambivalente houding ten opzichte van de politieke<br />

gebeurtenissen. Enerzijds een houding van optimisme: dit kan niet al te lang<br />

duren dan valt deze charlatan, Hitler, door de mand. Anderzijds toch ook<br />

bezorgdheid door voldoende herinnering aan vroeger tijden, voordat de bijna<br />

volledige emancipatie van de Weimar Republiek was gerealiseerd. Bovendien werd<br />

reeds op 1 April 1933 in een later weer teruggedraaide maatregel, joodse<br />

advocaten de toegang tot gerechtsgebouwen ontzegd 5 .<br />

Een andere insnijdende en demoraliserende gebeurtenis voor mijn ouders,<br />

vooral voor mijn vader, herinner ik me nog goed. Mijn vader was een jurist in hart<br />

en nieren die een heilig geloof had in het belang van een zorgvuldige<br />

rechtspleging. Een broer van hem was in 1934 door een collega, die zijn baan als<br />

afdelingschef in een warenhuis wou hebben, bij de Gestapo, de politieke politie<br />

van het regime, aangebracht. Hij zou in het openbaar, in een kroeg, een<br />

oneerbiedige mop over Hitler hebben verteld. Er vond een proces tegen mijn oom<br />

i Zie ook hoofdstuk III<br />

26


in Leipzig plaats, waarbij mijn vader nog op de publieke tribune aanwezig kon zijn.<br />

Mijn oom, een hoogst gedecoreerde frontsoldaat die vier keer aan het westelijk<br />

front gewond was geraakt en daardoor zowel het ‘Silberen Verwundeten<br />

Abzeichen’ alsook het ‘Eiserne Kreuz Erster Klasse’ bezat, werd veroordeeld tot<br />

een aantal jaren concentratiekamp Dachau. Toen mijn vader van dit proces,<br />

waarin een juridisch niet aanvaardbare bewijsvoering werd gebruikt, naar huis<br />

kwam was hij zwaar aangeslagen. Zijn geloof in de rechts staat was vernietigd en<br />

de ware aard van het regime, -nog niet zijn duurzaamheid – was hem volledig<br />

duidelijk.<br />

Dus alle reden om zich toch ook op het ergste voor te bereiden. Dat deden mijn<br />

ouders, voor zo ver ik me dat herinner, op meesterlijke wijze. De “dienstmeisjes”<br />

werden ontslagen en wij kinderen moesten voortaan actief in de huishouding<br />

helpen. Veel radicaler nog werd met mijn oudste broer om gesprongen. Hij was<br />

een wat teruggetrokken schuwe jongen. Op school uitermate braaf en met heel<br />

goede cijfers. Kort na de overname van de macht door de Nazi's voltooide hij de<br />

derde klas HBS. Voor de komst van Hitler was het uiteraard de bedoeling geweest<br />

dat hij de vijf – jarige HBS (of het toenmalige Duitse equivalent) zou afmaken.<br />

Bovendien speelde hij zo goed dwarsfluit, dat hij nog kort voor Hitler in de Duitse<br />

radio als solist in het fluitconcert van Mozart mocht optreden;uiteraard in een<br />

uitzending voor scholieren en met begeleiding van het school orkest. De paniek<br />

door de regime wisseling was echter bij mijn ouders zo groot, dat zij hem van<br />

school af namen en voor hem een plaats als leerling monteur en onderdelen–<br />

maker in een naaimachinefabriek wisten te bemachtigen. Dit alles in het kader<br />

van een algemeen gevoel bij veel Duitse joden toen, dat ze uit de intellectuele<br />

beroepen weg moesten en zich meer op ambachtelijke activiteiten moesten toe<br />

leggen om antisemitische verwijten over een foute beroepsstructuur bij joden te<br />

ontkrachten (zie ook hoofdstuk 5). In het leven van mijn broer is dit later<br />

gebleken een fout te zijn geweest. Hij had grote talenten als fluitist en aanzienlijk<br />

minder als technicus. Onder deze breuk in zijn opleiding heeft hij zijn leven lang<br />

geleden.<br />

27


Jood op school met Nazis<br />

Ik zelf was totaal anders dan mijn broers. Klein, bewegelijk, sportief en met<br />

veel vrienden. Ook de niet–joodse medeleerlingen in mijn klas gingen zich ten<br />

opzichte van mij niet anders gedragen dan vroeger, met, op den duur slechts twee<br />

of drie uitzonderingen. Ik heb tot het laatst in het voetbalelftal van de klas mee<br />

gespeeld. Niet–joodse vrienden bleven bij mij aan huis komen en ik bij hen. Tot in<br />

1938 had ik er een met wie ik samen model–zweefvliegtuigen bouwde en een<br />

ander, een heuse graaf, met wie ik samen aan zijn bromfiets sleutelde. Ook de<br />

leraren, met slechts enkele uitzonderingen, bleven zich ten opzichte van mij<br />

correct gedragen. Er waren er slechts twee die in de klas openlijk op joden<br />

scholden. Een tekst herinner me letterlijk: “de jood Marx die het verderfelijke<br />

vergif over het Duitse volk heeft uitgestrooid.” Dat waren onaangename<br />

momenten voor mij. Toch blijft het merkwaardig en het vermelden waard, dat<br />

zelfs deze Nazi, voor wie ik geweldig bang was, zodanig, dat ik in zijn lessen heel<br />

slecht meende te presteren, mij toch nog voldoendes blijkt te hebben gegeven. De<br />

andere, minder felle Nazi's onder de leraren blijken tot november 1938 uiteindelijk<br />

meer in kinderen geïnteresseerde schoolmeesters te zijn gebleven dan joden-<br />

haters. Dit kon ik een aantal jaren geleden constateren toen ik bij een bezoek aan<br />

mijn oude school voor het eerst het laatste rapport in handen kreeg met als<br />

laatste aantekening d.d.9 november 1938: “heeft de school verlaten”, zonder<br />

vermelding van de reden, t.w., dat het na de pogrom van die datum voor joodse<br />

leerlingen verboden was nog een niet-joodse school te bezoeken. Deze laffe<br />

omissie wordt echter behoorlijk gecompenseerd door wat er een paar maanden<br />

eerder, omstreeks Pasen 1938 over mij, in de bloei jaren van Hitler werd<br />

geschreven. Dat was dat ik zowel qua karakter, in lichamelijk opzicht en in<br />

intellectueel opzicht behoorlijk mijn best deed maar dat het te betreuren was dat<br />

mijn prestaties in de Engelse taal wat achteruit waren gegaan!<br />

Slechts geleidelijk nam het aantal incidenten van pesterijen door leerlingen en<br />

ook het aantal leraren met felle Nazi ideeën toe en begon ik het minder leuk te<br />

vinden om naar school te gaan.<br />

28


Te laat, …geen hoop meer<br />

De vraag ligt voor de hand, waarom waren wij onder deze omstandigheden<br />

nog steeds in Duitsland ? Het antwoord is drieledig. In de eerste plaats omdat<br />

mijn ouders zich niet voor konden stellen hoe erg het echt zou worden. Zoals in<br />

hoofdstuk II aan de orde komt was de grootste tragiek van de November 1938<br />

pogrom, “Kristallnacht”, niet dat die überhaupt plaats vond, maar dat hij pas na<br />

meer dan vijf jaar van Hitler’s regime plaats vond. Daardoor werd de ware aard<br />

van het regime pas, toen het te laat was, aan iedereen duidelijk. In de tweede<br />

plaats waren de Westerse democratieën slechts bereid Duits joodse vluchtelingen<br />

druppelsgewijs, zo al überhaupt, toe te laten. De verschrikkelijke verhalen van die<br />

vluchtelingen die nog wel het buitenland konden bereiken werden overal als<br />

overdreven “Greuelpropaganda” afgedaan; uiteraard door Duitsland zelf alsook<br />

door de democratische landen. In de derde plaats voelde mijn vader zich niet<br />

meer vitaal genoeg om als berooide vluchteling met dassen langs de deur te<br />

venten, en een nieuwe studie rechten zou, behalve het leren van de taal, ook qua<br />

juridische stof nog jaren vergen. De hoop van mijn ouders is geweest dat eerst de<br />

drie zoons in het buitenland een bestaan zouden opbouwen om daarna hun ouders<br />

na te laten komen die dan, voorlopig, door de kinderen zouden kunnen worden<br />

onderhouden. Daar komt als belangrijk punt bij, dat mijn vader, op grond van zijn<br />

verdiensten als frontsoldaat in de eerste wereldoorlog, toestemming had om nog<br />

als z.g. ‘Rechtsconsulent’, dus zonder toga en niet als advocaat, voor de rechtbank<br />

joden te verdedigen. Een uitermate ambivalente situatie omdat deze uitgeklede<br />

positie enerzijds een groot stuk verlies aan waardigheid betekende, anderzijds<br />

toch ook weer voldoening kon geven. Het kon namelijk echt wel gebeuren dat<br />

mijn vader een joodse cliënt nog kon helpen. Hoe erg en discriminerend de<br />

speciale joden-wetten, door de Nazi's ingevoerd, ook waren, aan de wet, zoals hij<br />

opgeschreven stond, moest zijn voldaan, zelfs onder dit bewind tot ongeveer eind<br />

1942. Last but not least kon mijn vader op deze wijze nog een minimum aan<br />

inkomen verwerven.<br />

Dit alles werd door deze pogrom flink in de war gebracht. Mijn oudste broer<br />

moest zijn studie aan de HTS afbreken waaraan hij na zijn gezellendiploma als<br />

naaimachinemonteur was begonnen. Mijn tweede broer had nog in het voorjaar<br />

29


1938 zijn eindexamen gymnasium kunnen halen en had inmiddels een opleiding in<br />

een Schoevers-achtige school voor steno en typen gevolgd. Beide waren vrij ver<br />

gevorderd met emigratieplannen die op het nippertje ook nog gelukt zijn. De een<br />

naar Engeland, de ander naar de VS. Ikzelf was, met mijn ouders, wanhopig. Ik<br />

kon niet meer naar school, alle joodse scholen in Duitsland waar ik nog heen had<br />

kunnen gaan, waren overvol. Een ambacht leren zat er ook niet meer in, want na<br />

november 1938 nam geen bedrijf meer een joodse leerling aan. En in zo een<br />

situatie moest juist ik me bevinden terwijl ik tot dat moment niet anders gehoord<br />

had dan: zorg dat je wat leert, alleen wat je geleerd hebt kan niemand je<br />

afnemen. Ik was inderdaad reeds als veertienjarig jongetje ervan overtuigd, dat<br />

als je niets leert op jeugdige leeftijd, dan is je hele leven verknald, want, wat je<br />

niet vroeg leert, kun je later bijna niet meer inhalen. Ik geloof ook vandaag nog<br />

dat hier veel waars in zit.<br />

30


Inleiding<br />

4.VLUCHTELING IN NEDERLAND<br />

Terwijl we het ene na het andere antwoord ontvingen van Joodse scholen, waar<br />

dan ook in Duitsland, dat ze absoluut geen enkele leerling meer op konden nemen<br />

kwamen er tegen het einde van 1938 berichten dat zowel Nederland alsook<br />

Engeland bereid gevonden waren om respectievelijk ongeveer 300 en 600<br />

kinderen toe te laten. Zonder ook maar enig verder detail hierover gehoord te<br />

hebben vonden mijn ouders en ik, - ja ik mocht echt mee praten -, dat we zouden<br />

ingaan op elke mogelijkheid die zich aanbood om het land te verlaten. Het enige<br />

criterium dat we hierbij in acht namen was, welk land komt het eerst over de<br />

brug. Uit deze, zeker achteraf gezien, ietwat domme reactie is op te maken hoe<br />

zeer mijn ouders en ik in paniek waren. Gegeven hun ervaringen uit de Eerste<br />

Wereldoorlog hadden ze natuurlijk kunnen weten dat Nederland niet het meest<br />

aangewezen land was om naar toe te emigreren. Als we twee weken langer geduld<br />

hadden getoond had ik in Engeland terecht kunnen komen en was mijn leven<br />

totaal anders verlopen.<br />

Alweer geen hoop, geen toekomst<br />

Inderdaad, op 4 januari 1939 mocht ik met een transport van Duits joodse<br />

kinderen tussen de 6 en 18 jaar mee naar Nederland. Hoewel wij een Nederlands<br />

gezin kenden dat bereid was me in hun huis op te nemen, was dat door de<br />

Nederlandse regering ten strengste verboden. Deze vluchtelingen mochten<br />

uitsluitend in vluchteling tehuizen verblijven. Ze leerden niets, ja zelfs, ze<br />

MOCHTEN niets leren. Tot overmaat van ramp werden we van het ene tehuis naar<br />

het andere versleept. Zo heb ik tussen Januari en November 1938 op vijf<br />

verschillende plaatsen in vijf verschillende vluchtelingentehuizen of kampen<br />

geleefd. Het allerergste in die tijd vond ik het gedwongen niets doen. Toen ik<br />

eindelijk in Driebergen een smid had gevonden die mij wel als leerling aan wilde<br />

nemen en dat ook in feite had gedaan, kwam een paar dagen later de plaatselijke<br />

politie en pakte me letterlijk in mijn kraag. Terug naar het niets doen in het<br />

vluchtelingen kamp.<br />

31


Hoe erg ik dit alles vond blijkt wel uit de volgende anekdote die ik zelfs zwart<br />

op wit bezit. Dat komt doordat alle brieven die ik uit Nederland naar mijn ouders<br />

in Duitsland schreef, dankzij de hulp van een moedige niet-joodse Duitser,<br />

bewaard zijn gebleven en nu in mijn bezit zijn. Hierin bericht ik enkele weken na<br />

aankomst in Nederland het volgende: “Er kwam een mijnheer van het<br />

vluchtelingen comité in het tehuis en zei, dat er misschien een mogelijkheid<br />

geschapen zou worden dat sommigen van ons naar een ambachtschool zouden<br />

kunnen gaan.” Mijn Nederlands was inmiddels goed genoeg om het woord school<br />

te verstaan en dus schreef ik naar huis: “Ik heb me natuurlijk direct gemeld om<br />

voor die school in aanmerking te komen. Was ist eigentlich eine ambachschool<br />

(zonder t) ?“ Van dit plan van een ambachtschool voor de vluchtelingskinderen is<br />

naar mijn weten niets terecht gekomen.<br />

Hoera, Werkdorp Wieringen<br />

Mocht iemand denken dat zeuren nooit helpt: dan heeft hij het mis. In<br />

bepaalde omstandigheden in een leven kan zeuren de enige manier zijn om uit<br />

een impasse te geraken. Ook in mijn geval was dat zo. Bij elk bezoek van<br />

hotemetoten van het vluchtelingen comité, die om de zo veel weken kwamen,<br />

zeurde ik over de verloren en verdane tijd en de wens om, wat dan ook te leren.<br />

Mijn ouders, op hun beurt, gingen ook, vanuit Duitsland, dit comité per brief<br />

benaderen, met precies dezelfde klacht. Zo kwam het, dat, toen na het uitbreken<br />

van de Tweede Wereldoorlog er geen vluchtelingen uit Duitsland meer weg<br />

mochten, ik een van dertig gelukkigen was die vanuit Nederland naar Wieringen<br />

mochten. In dit model vluchtelingen kamp, ‘Werkdorp Wieringen’, waren door<br />

emigratie een 30-tal lege plaatsen ontstaan. Wij, die uit de kindertransporten<br />

afkomstig waren, waren een aantal jaren jonger dan diegenen die reeds in<br />

Wieringen zaten. Van deze ouderen, veelal ex-studenten, kon ik op vele gebieden<br />

iets leren, hetgeen ik ook met een geweldig enthousiasme deed. In de eerste<br />

plaats was er een goede opleidingsmogelijkheid voor machinebankwerker die ik<br />

volgde. Zonder enige twijfel speelde het daar geleerde een belangrijke rol bij mijn<br />

overleven in 1944-45. Minstens even belangrijk voor dit laatste was dat je in<br />

Wieringen ook leerde heel zware lichamelijke arbeid te verrichten. In kritische<br />

32


tijden, oogst en hartje winter, moesten namelijk ook de bankwerkers in de<br />

landbouw helpen. Bij voorbeeld bij 15 graden vorst in grote ontwateringsloten het<br />

ijs open hakken en dan met lieslaarzen tot aan je buik in het water de sloot<br />

uitdiepen. Verder waren er twee (bijna) afgestudeerde mensen in de wis-en<br />

natuurkunde. Een ervan gaf me zo wat elke avond les in wiskunde zodat ik, nadat<br />

we in maart 1941 uit Wieringen weg moesten, bijna zonder tijdverlies, mijn<br />

middelbare school opleiding kon afmaken. Last but not least waren er veel boeken<br />

en grammofoonplaten zodat ik ’s avonds eindelijk weer naar hartenlust kon lezen<br />

en naar muziek luisteren.<br />

Toch weer school<br />

Na de inval van de Duitsers in Nederland werd het merendeel van ons door<br />

hen uit Wieringen weggehaald en naar Amsterdam gebracht. Omdat het grote<br />

nietsdoen weer dreigde ging ik opnieuw zeuren. Het lukte me tenslotte, ondanks<br />

het feit dat ik volstrekt ongodsdienstig was en ook geen Hebreeuws kende,<br />

aangenomen te worden in de vierde klas van de streng orthodoxe Joodse HBS.<br />

Dankzij een uiterst soepele regeling, waarbij in de beginfase met mijn gebrekkige<br />

kennis van de Nederlandse taal en de nog gebrekkiger kennis van alle joodse<br />

dingen, behalve joodse geschiedenis, rekening werd gehouden ging het spoedig<br />

heel goed met mij op school. Ik ben nog steeds blij dat de toenmalige, voor mij oh<br />

zo soepele rector, de heer Jacobs alsook de indrukwekkende lerares geschiedenis,<br />

Mej. Eijtje, in 1956 op mijn promotie aanwezig waren.<br />

Eindexamen en onderduik<br />

Door twee gelukkige en gelijktijdige toevallen kon ik via een baantje als brieven-<br />

rondbrenger bij de interne post van de Joodse Raad enerzijds en door de<br />

persoonlijke hulp en steun van mijn latere pleegouders, de familie Emanuel-Cohen<br />

i<br />

anderzijds, toch nog een extraneus eind examen HBS-b afleggen in het voorjaar<br />

1943. De volgende dag dook ik onder. Helaas dreigde de eerste poging op een<br />

erbarmelijke wijze te mislukken. Ik was namelijk bijna bij een beruchte<br />

verraadster terecht gekomen. Tot mijn redding kwam ik daar meteen achter.<br />

i De nu levende leden van deze familie willen uitdrukkelijk vermeld zien dat zij de inhoud<br />

van dit boek niet kennen en dus op geen enkele wijze ervoor verantwoordelijk zijn.<br />

33


Dankzij alweer de familie E.-C. kon ik deze bijna fatale fout herstellen en kon ik,<br />

op een door hen gevonden adres, toch nog gedurende een jaar onderduiken. Het<br />

uitzonderlijke van deze moedige en behulpzame mensen was dat zij in hun eigen<br />

weekendhuisje in het Gooi waren ondergedoken, dat ze als onbewoond hadden<br />

gecamoufleerd. Het was een “twee onder een kap” huis en de buurvrouw in de<br />

andere helft bood mij onderdak. Over dag was ik een groot deel van de tijd bij<br />

deze mensen, waar we veel lazen en met elkaar discussieerden. Afgezien van<br />

enkele uiterst enge momenten op welke de Duitsers het huis doorzochten, maar<br />

ons in onze perfecte schuilplaats niet vonden, konden we met zijn allen behoorlijk<br />

goed de moed erin houden. Hierbij werden we natuurlijk geholpen door de steeds<br />

betere berichten over de toestand aan de fronten waar de Duitsers het steeds<br />

moeilijker kregen. We konden dus een goede sfeer met elkaar handhaven ondanks<br />

het feit, dat we nooit op straat kwamen, wel naar buiten in de tuin achter het<br />

huis.<br />

34


5. AUSCHWITZ ALS BIJNA-EINDSTATION<br />

Die tuin achter het huis is me echter noodlottig geworden. Op een moment<br />

midden overdag, had mijn onderduik beschermvrouw mij gevraagd wat hout voor<br />

de kachel uit de schuur te halen. Toen ik uit de schuur kwam, stond er een aantal<br />

Duitsers van de Grüne Polizei met hun geweren op mij gericht. Of ik anders had<br />

kúnnen reageren weet ik niet. In elk geval, ik werd gearresteerd en werd een of<br />

twee dagen later naar de Gestapo in den Haag gebracht voor verdere<br />

ondervraging. Ik had een gebrekkig vervalst persoonsbewijs en de Duitse SD man<br />

(SD= Sicherheits Dienst, onderdeel van de Gestapo), die me ondervroeg, kon me<br />

zo laten zien wat er allemaal niet deugde en dat ik dus niet Wim Engeltjes was.<br />

Het had geen zin niet de waarheid te vertellen over mij zelf. Ik was dus Hajo<br />

Meyer uit Bielefeld. Waarop de SD man zei: “hé, dat is toevallig, ik kom uit<br />

Oerlinghausen,” dat is 12 km van B. vandaan. Ik weer: “daar woont een oom van<br />

mij”. “Zo, wie dan wel?” “Der Sanitätsrat dr Max Meyer“. „Was, ist das Ihr Onkel“?<br />

„Nou, ja, de oom van mijn vader”. En hij weer: “Dat is de beste arts van de<br />

wereld, die heeft mijn vrouw het leven gered!” Waarop ik weer: “als mijn oom dat<br />

voor U gedaan heeft, misschien kunt U dan nu iets voor mij doen”. Deze SD man<br />

was SS Hauptscharführer Koch, de man die uitvoerig door Weinreb i is<br />

beschreven 6 . Het gevolg van dit gesprek was, dat ik de volgende morgen op<br />

transport naar Westerbork werd gesteld, uiteraard als z.g. strafgeval. Sindsdien<br />

heb ik bijna mijn hele leven gedacht, wat een verschrikkelijke rotzak, die Koch.<br />

Een paar jaar geleden drong het echter tot me door dat hij zich niet kon<br />

veroorloven mij gewoon te laten lopen. Wat hij wel kon doen en dat ook gedaan<br />

heeft, hij heeft me geen minuut langer ondervraagd over mijn illegale relaties. Ik<br />

ben dus absoluut niet onder druk gezet, laat staan gefolterd en heb dus ook<br />

niemand hoeven te verraden. Dus, misschien heeft hij toch wel iets voor mij<br />

teruggedaan.<br />

i F.Weinreb was een econometrist en Talmud geleerde van Pools joodse origine. Hij was na de oorlog heel<br />

omstreden zodanig dat er een hele “Weinreb affaire” heeft gebloeid. Ikzelf ben ervan overtuigd dat hij<br />

nogal wat mensen heeft gered en dat zijn oorspronkelijke bedoelingen goed waren. Later, toen zijn<br />

truqs en bedrog ten opzichte van de Duitsers niet meer werkten heeft hij vermoedelijk ook wel mensen<br />

verraden. Zijn beschrijving van Hauptscharführer Koch klopt met mijn indrukken en maakt, naast<br />

herinneringen aan de “Weinreb lijst”, voor mij zijn boek behoorlijk geloofwaardig.<br />

35


Via Westerbork kwam ik spoedig in Auschwitz terecht en kreeg in Monowitz<br />

mijn nummer. Toen men daar vroeg wie er vakarbeider was kon ik gelukkig<br />

profiteren van de in Wieringen genoten vakopleiding. Zo werd ik naar Gleiwitz<br />

gestuurd waar we eerst onder harde condities het kamp op moesten bouwen. Hier<br />

kwam al weer de ook in Wieringen opgedane ervaring met zware lichamelijke<br />

arbeid van pas. Desondanks raakte ik toch steeds meer uitgeput. Gelukkig werd<br />

ik, toen de opbouw van het kamp een stuk gevorderd was, voor werk in een<br />

spoorweg reparatie werkplaats ingedeeld waardoor ik tijdens de barre<br />

wintermaanden in een redelijk warme omgeving kon verblijven zonder dat er veel<br />

lichamelijke inspanning van me werd gevergd. Hierdoor, en door duizend keer<br />

geluk, heb ik het gered om te overleven. Op het nippertje, dat wel. In hoofdstuk 3<br />

kom ik in meer algemene termen terug op de in Auschwitz-Gleiwitz opgedane<br />

ervaringen.<br />

36


2. D’ÉJA VU, DE NACHTMERRIES<br />

<strong>VAN</strong> EEN IN DUITSLAND GEBOREN JOOD<br />

“WAT DE TOESTAND IN DE BEZETTE PALESTIJNSE GEBIEDEN VERTELT”<br />

37


1. INLEIDING, OVER DE MOEILIJKHEID <strong>VAN</strong> COMMUNICATIE<br />

Reeds Schopenhauer 7 had een prachtige one liner over hoe moeilijk het is een<br />

bepaalde boodschap van een auteur naar de lezer over te brengen. Hij zei dit zo:<br />

“Wenn des Lesers und des Autors Köpfe zusammenschlagen und es klingt hohl,<br />

dann ist es nicht immer der Leser” .(Als de koppen van de lezer en de schrijver<br />

tegen elkaar worden geslagen en je krijgt een hol geluid dan hoeft dat niet steeds<br />

van de lezer afkomstig te zijn.) Deze aanhaling is uitsluitend bedoeld om de lezer<br />

mee te laten genieten van Schopenhauers formuleerkunst en om duidelijk te<br />

maken dat beide kanten, de zender van de boodschap alsook de ontvanger, zich<br />

bewust moeten zijn van hun eigen barrières alsook van die van de overzijde. Hij is<br />

allerminst bedoeld om ook maar in de verste verte te suggereren dat het hoofd<br />

van de potentiële lezer of dat van mij, leeg zouden zijn. Het tegendeel is eerder<br />

waar, ze zijn te vol. Te vol met vooroordelen die voortkomen uit, in het verleden<br />

ervaren, traumata. Ik ben me dat pas goed gaan realiseren na een discussie met<br />

de journaliste Anet Bleich. Die verweet me, op zijn best half terecht, dat ik de<br />

behandeling van de Palestijnen door de Israëli's in de bezette gebieden durfde te<br />

vergelijken met de behandeling die ik als jongetje tussen mijn negende en<br />

zeventiende jaar in Nazi Duitsland en in bezet Nederland had ervaren. De vraag is,<br />

hoe kom ik op dat, voor heel veel nu levende joden, absurde idee?<br />

Mijn eigen filter<br />

Door mijn vroege ervaringen in het Duitsland van Hitler tussen 1933 en mijn<br />

emigratie naar Nederland in januari 1939, ben ik voor bepaalde verschijnselen van<br />

het tweederang-burger zijn, van het gediscrimineerd en veracht worden in een<br />

wezenlijk vijandige omgeving, extra gevoelig geworden. Deze ervaringen betreffen<br />

het moeten ondergaan van vernederende ondervragingen, het geen of nauwelijks<br />

toegang hebben tot onderwijs, het mee aanzien hoe mijn trotse vader vernederd<br />

werd, het moeten ondergaan van collectieve straffen, van steeds verder gaande<br />

verpaupering etc. etc.. Kortom, door als paria in een samenleving te hebben<br />

moeten leven, ben ik voor dit soort verschijnselen gesensibiliseerd.<br />

Deze gevoeligheid wordt nog eens versterkt als het mijn eigen mensen zijn die<br />

op hun beurt, discriminerende en vernederend maatregelen aan de leden van een<br />

38


ander volk, de Palestijnen, opleggen. Dus, als ik hierover lees of hoor, of ik zie het<br />

op de televisie, zorgt deze overgevoeligheid ervoor dat zich onmiddellijk de<br />

belevenissen uit mijn jeugd aan mij opdringen. Op deze wijze werd ik er toe<br />

gebracht mijn jeugd in Duitsland tot november 1938, en daarna mijn ervaringen<br />

als vluchteling kind in Nederland tot 1941, toen van plannen voor een<br />

systematische massamoord op Joden, dus van een holocaust, nog geen sprake<br />

was, te vergelijken met wat Palestijnen nu moeten doorstaan. Ik besef nu dat<br />

deze vergelijking reacties teweeg heeft gebracht, die ik destijds niet direct had<br />

verwacht.<br />

De filters van de lezers: de “kiespijn”<br />

Ook hier ben ik door genoemde discussie met Anet Bleich tot een betere<br />

bewustwording gekomen. Zij schreef indertijd 8 “..vergelijkingen (van het huidige<br />

Israël) met Auschwitz, de Neurenberger wetten of de Kristallnacht kunnen we<br />

missen als kiespijn”. Die vergelijking, met name die met Auschwitz, heb ik echter<br />

nooit gemaakt. Als ze daar “het begin van de Nazi tijd in Duitsland en in bezet<br />

Nederland” had geschreven, dan had ze gelijk gehad. De identificatie van ‘Nazi<br />

tijd’ met Auschwitz is geheel op haar conto te schrijven. Al wordt deze<br />

gelijkstelling door bijna iedereen en steeds weer gemaakt, daardoor wint hij niet<br />

aan waarheidsgehalte. Op het misbruik, dat met deze gelijkstelling wordt<br />

bedreven, en op het onrecht wat hierdoor veel mensen wordt aangedaan, kom ik<br />

terug in hfdst IV sectie2. Maar de vraag waardoor het komt, dat steeds weer deze<br />

identificatie wordt gemaakt, zal ik nu trachten te beantwoorden.<br />

Het door Anet Bleich gebruikte sleutelwoord waar ik me eerst op wil richten is<br />

‘als kiespijn’. Het is inderdaad zo dat ik de traumatisering van de meeste joodse<br />

lezers, die ook allemaal door de oorlog, in eerste, tweede of derde generatie op<br />

bepaalde punten overgevoeligheden hebben ontwikkeld, heb onderschat. Hoe ver<br />

een dergelijke overgevoeligheidsreactie kan gaan blijkt, naast het reeds<br />

aangehaalde voorbeeld van Anet Bleich, eveneens uit de volgende discussies die ik<br />

met andere lezers had. Zo schreef ik indertijd:<br />

“Om in de vroege 30er jaren de anti-joodse maatregelen in het Duitsland van<br />

de Nazi's voor het brede publiek goed verteerbaar te maken, zo dat zonder<br />

merkbare onrust onder de bevolking het maatschappelijke en economische leven<br />

39


van de joden steeds verder kon worden ingeperkt, moest een doctrine worden<br />

verspreid waarin duidelijk werd gemaakt dat de Joden ánders waren. Met andere<br />

woorden, de joden moesten worden gedemoniseerd.” In die tijd was er nog geen<br />

sprake van dat er massale moordpartijen op hen gepland waren. Men wilde hun<br />

leven in Duitsland “alleen maar moeilijk” maken zodanig, dat ze zouden verkiezen<br />

naar andere landen te emigreren. De doctrine die verkondigd werd was dat ‘ze<br />

niet pasten in de Duitse (Germaanse) cultuur’. Waar het mij indertijd, en ook nu,<br />

om ging en gaat is, dat tegenwoordig helaas een dergelijke demonisering (‘ze<br />

passen niet in onze cultuur’) weer plaats vindt, nu echter van de Palestijnen door<br />

prominente Israëlische politici. Dat blijkt uit de uitspraken van Ehud Barak, de in<br />

2001 afgedankte minister president van Israël, de zogenaamd “gematigde” van<br />

de twee kandidaten van de verkiezingen van 2001. Hij zegt in de Israëlische krant<br />

“Ha’Aretz” in Februari 2001 9 : ”Het is vanwege de Arabische manier van denken<br />

dat hun cultuur het idee van compromis niet kent. Compromis is blijkbaar een<br />

Westers idee om verschillen van mening te beslechten.” En even verder in<br />

hetzelfde interview: “… zij, (het teleurgestelde Israëlische vredeskamp) zien nu<br />

in dat de buren (de Palestijnen) niet benigne (dus kwaadaardig, H.M.) zijn, geen<br />

deel van de Westerse cultuur”.<br />

Welnu, ik deed indertijd, en ik doe ook nu niets méér, dan het naast elkaar<br />

stellen van twee discriminerende beelden, dat van de joden zoals de Duitsers ze<br />

dienden te zien, en dat van de Palestijnen, zoals bepaalde prominente Israëli's dat<br />

schetsen. Beide beelden hebben gemeen dat ze suggereren dat de ‘vijand’ geen<br />

begrip zou kunnen hebben voor de cultuur van de dominante groep. Deze door mij<br />

indertijd gemaakte vergelijking werd door een lezer zo geïnterpreteerd dat ik “…<br />

door Barak geuite stellingen op één lijn stel met het degraderen van een volk tot<br />

voor slacht bestemde beesten”.<br />

De kortsluiting nader geanalyseerd<br />

Om te beseffen hoe onlogisch enerzijds, maar ook hoe begrijpelijk vanuit<br />

psychologisch gezichtspunt anderzijds, een dergelijke reactie is, zet ik hier<br />

nogmaals de complexiteit van de situatie op een rijtje. Wat de historische feiten<br />

betreft moet ik er op wijzen dat ook volgens de meest recente onderzoekingen<br />

over het tot stand komen van de holocaust 10 , Hitler zelf, nog in januari 1939,<br />

40


niets anders wilde dan de joden deporteren. Dit wordt, naast vele andere<br />

indicaties, (zie ook hoofdstuk III), duidelijk doordat hij de Poolse minister van<br />

buitenlandse zaken Josef Beck meedeelde dat hij het liefst de joden naar een ver<br />

land zou willen verdrijven. Hij zei erbij dat, als de Westerse democratische landen<br />

hem er de gelegenheid toe gaven, hij ervoor zou zorgen dat ze in een Afrikaanse<br />

kolonie zouden kunnen wonen. Volgens de nieuwste historische gegevens is het<br />

besluit tot massale moord op een uiterst diffuse wijze tot stand gekomen 11 . De<br />

uitspraken en getuigenissen die op bewuste massa moord wijzen zijn geen van<br />

alle vóór de tweede helft van 1941 te dateren i .<br />

Het demoniseren van de joden, is, - zoals elk demoniseren van mensen -, op<br />

zich zelf reeds een verschrikkelijk kwaad. Na eeuwen beoefening ervan door de<br />

Kerk werd het door de Nazi’s vanaf 1923, dus al voordat Hitler aan de macht was,<br />

enthousiast over genomen. Het werd door mij uitsluitend genoemd met het<br />

oogmerk erop te wijzen, hoe onaangenaam het is als jongetje in een samenleving<br />

te moeten leven, waar jouw soort mensen beschreven worden in de meest<br />

vernederende termen. Ook zonder dat er massamoorden op volgen kan dat reeds<br />

diep traumatiserend zijn en dus een persoonsvernietigend effect hebben.<br />

Elke discriminatie op grond van herkomst is verwerpelijk<br />

Waar het in wezen om gaat is dat elke discriminatie van een groep mensen uit<br />

de bevolking op grond van herkomst, religie of ras mensonwaardig en verwerpelijk<br />

is. Dit geldt voor alle stadia van discriminatie. Dat het uiteindelijk zelfs, in de aller-<br />

ergste gevallen, die echter maar sporadisch in de geschiedenis voorkomen, tot<br />

massale genocide kán leiden is een hoofdstuk apart. En dit aparte hoofdstuk nu<br />

maakt, dat bijna elke jood, uit wiens familie dierbaren zijn vermoord, bij het noe-<br />

men van Duitsland gedurende Hitlers regime, onmiddellijk en uitsluitend aan die<br />

massamoord denkt. Vergeten wordt daarbij dat gedurende meer dan de helft van<br />

zijn twaalf jaar durende regime van een dergelijke systematische moord geen<br />

sprake is geweest. Wat aan deze vernietiging vooraf ging betreffende vernedering,<br />

i In het boek van Ian Kershaw,(aanh.11) wordt een onderhoud met de kroatische minister van<br />

defensie, Sladko Kvaternik van 22 juli 1941 aangehaald waarin Hitler heeft gezegd dat het er niet<br />

toe deed of de joden naar Siberië of naar Madgaskar worden gestuurd. Hoewel Keshaw opmerkt<br />

dat Siberie uiteindelijk ook tot volkerenmoord zou leiden vat hij samen: dat toen “Het besluit tot de<br />

Endlösung, dat wil zeggen tot de fysieke vernietiging van alle Europese joden nog niet was<br />

genomen.”<br />

41


discriminatie en verpaupering van de joden, was al erg genoeg. Nog erger is mis-<br />

schien dat bij het onmiddellijk denken aan de holocaust deze moord op miljoenen,<br />

bewust of onbewust, als maatstaf wordt genomen. Daarbij vergeleken is elke zie-<br />

ke Palestijn die een ziekenhuis niet meer op tijd kan bereiken door wegversperrin-<br />

gen en ter plekke dood gaat een kleinigheid. En inderdaad lijken daarbij vergele-<br />

ken negen Palestijnse kinderen die mee de dood in worden gesleurd als het huis<br />

van een van terrorisme verdachte Palestijn wordt gebombardeerd niet meer als<br />

bijkomstige schade, “collateral damage”. Dit in mijn ogen onmenselijk en pervers<br />

gedrag, zeker in veel gevallen slechts onbewust vertoond, om de holocaust als<br />

meetlat te misbruiken voor onrecht en lijden anderen aangedaan, gaat volledig<br />

voorbij aan een eenvoudige maar zeer fundamentele waarheid. Die houdt in dat<br />

lijden, juist wanneer het niet tot de fysieke dood leidt in sommige gevallen erger<br />

kan zijn. Het kan tot volledige vernietiging van de menselijke ziel, en daarmee van<br />

een leven leiden, ondanks het feit dat de betroffen mens nog decennia lang op<br />

aarde aanwezig is.<br />

Dat zonder twijfel vaak onbewust vertoonde, onmenselijke en perverse gedrag<br />

zorgt voor een dusdanige verruwing van de moraal bij menig Israëli en menig jood<br />

in de diaspora, dat op 27 augustus 2002 de opperrabbijn van het Verenigd<br />

Koninkrijk, prof. Jonathan Sacks zijn mening uitte in The Guardian 12 . Deze<br />

doorgaans uitermate conservatieve man die tot nu toe steeds kritiekloos achter de<br />

politiek van Israël stond zei nu o.a. het volgende: “ Het land Israël vertoont op het<br />

ogenblik een houding die niet in overeenstemming is met de diepste idealen van<br />

het jodendom en het huidige conflict met de Palestijnen corrumpeert de<br />

Israëlische cultuur”.<br />

Dit nu is de feitelijke kant. De psychologische aspecten van een en ander zijn<br />

tweeledig. Aan de ene kant is er de psychologie van de door de holocaust<br />

getraumatiseerde lezer. Het blijkt dat deze onmiddellijk, zodra hij de woorden<br />

Nazi’s of Hitler ziet aan niets anders meer kan denken dan aan gaskamers. Hij is<br />

wat dat betreft nauwelijks verschillend van mij aan de andere kant, die bij elk<br />

bericht over vernedering, intimidatie en discriminatie van Palestijnen onmiddellijk<br />

aan zijn eigen jeugdervaringen op dat gebied moet denken, en niet aan<br />

gaskamers; hoewel ik er zo veel dichter bij heb gezeten dan bijna al mijn lezers.<br />

42


2.WAAROM TOCH DE GEWRAAKTE VERGELIJKING?<br />

Ook uit Israël soortgelijke signalen<br />

Ik ben hierboven uitvoerig ingegaan op de moeilijkheden om te communiceren<br />

over zo iets gevoeligs als de mogelijke gelijkenissen tussen twee repressieve<br />

technieken: die, toegepast door de Israëli's van vandaag op de Palestijnen, en die<br />

welke de joden moesten ondergaan gedurende de eerste jaren van het Nazi<br />

regime in Duitsland en de eerste maanden na de bezetting in Nederland. Waarom<br />

blijf ik niet gewoon zwijgen, wat herhaaldelijk van me geëist wordt in de<br />

kolommen van het Nieuw Israëlitisch Weekblad. Waarom kan ik het kennelijk niet<br />

laten mijn nachtmerries ten gevolge van de huidige toestand in en om Israël<br />

openbaar te maken? De reden is, dat ik het niet met mijn geweten in<br />

overeenstemming kan brengen om de gebeurtenissen daar zwijgend te laten<br />

passeren terwijl ik meen te zien dat het echt aan alle kanten mis dreigt te lopen.<br />

Want, het hoge woord moet er maar uit: het is vreselijk, het is pijnlijk, het is diep<br />

tragisch, het is beschamend, want: ik zie te veel parallellen tussen de technieken<br />

die daar worden gebruikt om de Palestijnen te overheersen en datgene wat ik heb<br />

moeten beleven als tweederangs burger vóór dat er van enige systematische<br />

moordpartij sprake was. Terwijl ik tot mijn verdriet deze gelijkenissen al twee jaar<br />

geleden signaleerde komen er nu toch ook soortgelijke observaties, en ergere, uit<br />

de pen van Shulamit Aloni. Zij was jaren geleden minister van onderwijs en heeft<br />

voor Meretz in de Knesset gezeten. Bepaald geen buitenstaander in de Israëlische<br />

politiek. Zij schrijft in Ha’Aretz van Maart 2003 13 onder de titel: “Moord op een<br />

bevolkingsgroep onder de paraplu van rechtschapenheid” o.a. de volgende<br />

teksten: “Wij hebben geen gaskamers en crematoria, maar er is niet slechts één<br />

bepaalde methode voor genocide. … De schrijver Y.L. Peretz schreef over de<br />

‘rechtschapen kat’ die geen bloed vergiet maar slechts door verstikking doodt. …<br />

Benny Alon, (een minister in het huidige kabinet) heeft reeds gezegd ‘maak hen<br />

het leven zo zwaar dat zij uit zichzelf besluiten te vertrekken’.” En, beste lezer,<br />

ook deze tekst komt uit het stuk van de voormalige minister van onderwijs: “Veel<br />

van onze kinderen worden in religieuze scholen geïndoctrineerd dat de Arabieren<br />

43


Amalek zijn (hét symbool van vijandigheid en kwaadaardigheid in het jodendom 14 )<br />

en dat Amalek vernietigd moet worden i . Er was reeds een rabbi (Israël Hess) die<br />

in de krant van de Bar Ilan Universiteit schreef dat we allen genocide moeten<br />

plegen omdat uit zijn wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de Palestijnen<br />

inderdaad Amalek zijn” ii .Wie dit letterlijk wil nemen en de relevante<br />

Bijbelteksten, 1 Sam. 15:3 [zie ref. 13] en Ex. 17:14 erbij haalt zal leren, dat de<br />

joden ze tot de laatste zuigeling moeten verdelgen met de garantie van succes<br />

door de Heer die tot Moses over hen zegt: “… dat Ik de gedachtenis van Amalek<br />

geheel uitdelgen zal van onder den hemel.” Ikzelf zal niet zo ver gaan, en zie ook<br />

geen reden, om ánderen dan fanatieke extremisten van plannen voor massale<br />

moord te verdenken. Mijn stelling is immers dat voor de joden onder Hitler de<br />

discriminatie, vernedering en kneveling, om te zwijgen van verdrijving, die aan de<br />

massa moord vooraf ging meer dan genoeg was. Hetzelfde geldt dan ook in mijn<br />

ogen, voor de huidige behandeling van de Palestijnen.<br />

Nu weet ik maar al te goed dat geschiedenis zich nooit letterlijk herhaalt en dat<br />

de verschillen tussen twee historische situaties soms ook belangrijker zijn dan de<br />

overeenkomsten. Toch is het ook niet zo dat uit de geschiedenis niets te leren<br />

valt. Een goed voorbeeld van twee gelijksoortige situaties waarbij wijze politici (ja<br />

die komen ook af en toe voor) uit een fiasco in het verleden met vrucht lering<br />

hebben getrokken, is het verschil tussen de manieren waarop een volledig<br />

verslagen Duitsland is behandeld na de Eerste en na de Tweede Wereldoorlog.<br />

Inmiddels is ook de generale staf van het Israëlische leger erachter gekomen<br />

dat er wel degelijk uit de geschiedenis valt te leren. Volgens een bericht in<br />

Ha’Aretz van Januari 2002 15 , nog eens bevestigd in dezelfde krant van twee dagen<br />

later 16 , hebben de commandanten in de bezette gebieden de volgende opdracht<br />

gekregen. Ze moesten goed bestuderen hoe de troepen van Adolf Hitler,<br />

waaronder minstens 440 man SS en 228 man van de beruchte Sicherheits Polizei,<br />

het geheel onder leiding van SS Brigadeführer und Generalmajoor der Polizei<br />

i In aanhaling 14 wordt verhaald dat je nooit mag vergeten wat Amalek gedaan heeft, nl. als<br />

volk, dat God niet vreesde, de joden tijdens hun uittocht uit Egypte in de rug aanvallen terwijl ze moe waren.<br />

De straf die ze daarvoor verdienen staat in 1 Sam. 15: 3 : …”verschoon hem [Amalek] niet maar dood van de<br />

man af tot de vrouw toe, van de kinderen tot de zogelingen etc.”<br />

ii Beide beweringen, dat de Arabieren Amalek zijn en dat de Palestijnen het zijn staat in twee<br />

zinnen achter elkaar in Shulamit Aloni's artikel<br />

44


Jürgen Stroop i , precies te werk ging toen ze het getto van Warschau binnenvielen.<br />

Dit, om daaruit te leren, hoe het Israëlische leger bij het binnen dringen in dicht<br />

bevolkte Palestijnse gebieden, dat enkele weken later gebeurde, de verliezen zo<br />

beperkt mogelijk kon houden. De lezer zal begrijpen dat hiermee door het<br />

Israëlische leger een taboe doorbroken is. Het taboe dat rustte op het vergelijken<br />

van maatregelen die ten opzichte van joden door de Duitsers in de Nazi tijd zijn<br />

genomen met die door Israëli's t.o.v. Palestijnen. Ten slotte mag ook niet<br />

onvermeld blijven dat omgekeerd Israëlische politici niet schromen om, als het ze<br />

zo uitkomt, de Palestijnen met Nazi Duitsland te vergelijken. Eind juli 2003<br />

kondigde Sharon aan dat het minste verzuim van de Palestijnen t.a.v. van het<br />

nakomen van aangegane verplichtingen betreffend de ‘Road Map’ zwaar gestraft<br />

zou moeten worden want zei hij 17 : “Israëls grootste fout in het verleden is<br />

geweest dat men niet streng genoeg is opgereden als de Palestijnen een<br />

aangegane verplichting niet volledig hadden vervuld.” ii De krant meldt verder:<br />

‘Als voorbeeld noemde hij Europa's nalatigheid tegenover Nazi Duitsland toen dat<br />

aangegane verplichtingen niet na kwam’.<br />

De verschillen in de situaties<br />

De vergelijking die Sharon maakt tussen de militair zwakke Palestijnen en een<br />

tot de tanden bewapend Nazi Duitsland lijkt vrij ver gezocht. Dan ligt een<br />

vergelijking van Palestijnen die onder collectieve straffen en bezetting gebukt<br />

gaan met joden onder Duits bewind vóór het grote moorden begon, meer voor de<br />

hand. Nochtans zijn de situaties in feitelijke zin bepaald niet identiek. Zij lijken<br />

alleen in sommige opzichten op elkaar, maar genoeg om te kunnen dienen ter<br />

lering en waarschuwing. Het allerbelangrijkste verschil tussen de situatie van de<br />

Palestijnen in en om Israël en de joden in Duitsland vanaf 1933 en in de eerste<br />

maanden van de bezetting in Nederland betreft de weerbaarheid van de<br />

i Het minimale aantal SS-soldaten van de totale troepenmacht van 2090 man was zeker 440.<br />

Reitlinger (zie aanh.26) is het meest gedetailleerd over de samenstelling. De 228 man<br />

‘Sicherheitspolizei’ die hij als onderdeel eveneens vermeldt moeten ook beschouwd worden als<br />

politiek minstens even geindoctrineerd als de SS soldaten. Deze organisatie was nauw betrokken<br />

bij de moordpartijen door de z.g. ‘Einsatzgruppen’. Kershaw (zie aanh.11, II p 784) is aanzienlijk<br />

vager en zegt over de totale sterkte van de Duitse troepen: “Circa drieduizend man, het<br />

leeuwendeel afkomstig uit de SS…”<br />

ii In het licht van wat ik aan het eind van hoofdstuk VI meld over het nakomen van<br />

verplichtingen aan de Israëlische kant is deze opmerking van Sharon wel boud te noemen.<br />

45


gediscrimineerde groepen. De joden waren gedurende de hele periode van hun<br />

vervolging en discriminatie volkomen weerloos. Van gewapend verzet op enige<br />

schaal was geen sprake. Deze weerloosheid, dit lijdzaam ondergaan van alle<br />

vernederingen en vervolgingen wordt door niemand strenger bekritiseerd dan juist<br />

de huidige Israëli's. In tegenstelling hiermee verzetten de Palestijnen zich met alle<br />

middelen die hen in hun armoede ter beschikking staan. Hun meest gevaarlijke<br />

strijdmiddel, waartegen in directe zin, d.w.z. door gebruik van modern oorlogstuig<br />

geen verweer bestaat, is de onmenselijke en contraproductieve zelfmoordactie.<br />

Net als de genoemde lijdelijkheid van de joden toen, wordt ook dit Palestijns<br />

verzet nu, door niemand strenger bekritiseerd dan door de Israëli's. Dit is<br />

begrijpelijk. Ook hún leven wordt er in veel opzichten ondragelijk door.<br />

Een ander belangrijk verschil in de twee situaties is gelegen in het feit dat de<br />

Palestijnen een door de Verenigde Naties erkende claim op een stuk territorium<br />

hebben dat reeds sinds 35 jaar door de Israëli's is bezet. Om het allemaal nog<br />

erger te maken wordt dit, aan de eerst genoemden toegewezen, gebied steeds<br />

kleiner door ook nog eens de illegale bouw van nederzettingen i door de Israëli's Er<br />

zijn dus inderdaad grote verschillen in politiek opzicht en met betrekking tot de<br />

macht en onmacht van de gediscrimineerde groep.<br />

Zijn er inderdaad toch ook parallellen?<br />

Ondanks grote verschillen in de politieke situatie zijn er inderdaad ook<br />

parallellen. Deze betreffen twee aspecten. Enerzijds de gevoelens bij de mensen<br />

van de onderdrukte-, alsook bij die van de onderdrukkende partij. Anderzijds<br />

betreffen ze de maatregelen die de machthebbers toe passen. Uiteraard lijken de<br />

gevoelens die een Palestijn als tweede rang burger of als burger van een bezet<br />

land moet ervaren op wat ik in de eerste jaren van het Hitler regime heb gevoeld.<br />

Evenzeer is het ook waar dat de gevoelens die menige Israëli soms bekruipen, -<br />

een in wezen moreel mens die beseft dat hij behoort tot een bezettende en<br />

onderdrukkende macht -, veel lijken op dat wat goede Duitsers voelden in de<br />

eerste jaren na de vestiging van het discriminerende bewind in hun land. Wat de<br />

maatregelen van de machthebbers betreft, zijn zeker ook bepaalde parallellen aan<br />

i Ik doel hier bepaald niet op dat wat de Israëlische regering ‘illegale nederzettingen’ noemt.<br />

Volgens de meeste juristen gespecialiseerd in internationaal recht zijn álle nederzettingen in de<br />

Palestijnse gebieden illegaal.<br />

46


te wijzen. Om dit aan te tonen heb ik hieronder een aantal op elkaar lijkende<br />

situaties en maatregelen op een rijtje gezet.<br />

• GETRAUMATISEERD VOLK KOMT TOT MACHT<br />

Het Duitse Volk van mijn jeugd was getekend, om niet te zeggen<br />

getraumatiseerd, door een duidelijke nederlaag in de Eerste Wereldoorlog. Hoe<br />

zwaar deze nederlaag wel was werd duidelijk toen de regering gedwongen was,<br />

door uitputting van de economische reserves en revolutie van de bevolking een<br />

vredesverdrag te ondertekenen, dat in Duitsland toen berucht en beroemd werd<br />

onder de naam “der Schmach Frieden von Versailles” (de schandelijke vrede van<br />

Versailles). Deze vrede was inderdaad een schandaal en een kardinale fout. Door<br />

de gevolgen van deze vernedering kon Hitler aan de macht komen. Door handige<br />

manoeuvres in de beginjaren van zijn regime slaagde hij er in zo veel successen<br />

op economisch en politiek gebied te behalen dat de Duitse bevolking weer trots en<br />

met zelfvertrouwen de wereld tegemoet kon treden. Door de uiterst slappe<br />

houding van de westerse democratieën, die hem de ene brutale coup na de<br />

andere lieten uitvoeren zonder ingrijpen, zoals de herbezetting door Duitse<br />

troepen van het Rijnland, de inlijving van Oostenrijk etc. ontstond er bij hem en<br />

zijn trawanten, alsmede bij een groot deel van de Duitse bevolking zelfs het<br />

gevoel: ‘we kunnen ons alles veroorloven en wij zullen onze omgeving onze wil<br />

opleggen’.<br />

Het Joodse volk is uiteraard nog diepgaander, en blijvender, getraumatiseerd<br />

door de holocaust. Het slechte geweten van de volken van de wereld ten aanzien<br />

van deze misdaad heeft na de Tweede Wereldoorlog geleid tot de VN resolutie van<br />

29 Nov. 1947 waarin tot deling van Palestina werd besloten en de mogelijkheid<br />

werd geschapen tot het uitroepen van Israël als onafhankelijke natie. Dat vond<br />

plaats op 14 Mei 1948. Terwijl de jonge staat onder grote zelfopoffering van zijn<br />

burgers en in barre omstandigheden eerst moest worden opgebouwd moest deze<br />

staat ook nog, tot aan 1967, keer op keer voor zijn bestaan vechten. In juni 1967<br />

echter werd er een dusdanig overtuigende zege op de Arabische landen behaald<br />

dat hierdoor het hele land tot aan de Jordaan werd veroverd. De na de<br />

wapenstilstand van 1949 door Jordanië en Egypte beheerde Palestijnse gebieden,<br />

werden nú dus door Israël bezet. Dit heeft bij veel Israëli's en met name bij de<br />

47


politici het gevoel gevestigd: ‘wij kunnen ons alles veroorloven en wij zullen onze<br />

omgeving onze wil opleggen’.<br />

• OMSINGELINGSCOMPLEX EN HEILIGHEID <strong>VAN</strong> DE GROND<br />

De diepgaande vernedering van de Duitsers na de eerste wereldoorlog die de<br />

succesvolle opkomst van Hitler psychologisch mogelijk maakte, mocht zich niet<br />

meer herhalen. Hiervoor werd door hem en de zijnen de mythe geschapen van<br />

“Volk ohne Raum”. M.a.w.: Door gebiedsuitbreiding, door meer “Lebensraum”<br />

voor het Duitse volk, zouden er veilige grenzen komen. Dit moest onder andere<br />

bereikt worden door de “verloren gegangenen Ostgebiete zurück zu erobern”.<br />

Historisch werd dit “gerechtvaardigd” door te vertellen dat het Duitse kruisridders<br />

waren die in de dertiende eeuw bv. de stad Krakau in Polen, na vernieling door de<br />

mongolen, opnieuw hadden opgebouwd.<br />

Ook bij het Joodse volk in het algemeen en bij de Joodse Israëli’s in het<br />

bijzonder uit zich de begrijpelijke wens, om nooit meer iets als de holocaust mee<br />

te maken, helaas in een omsingelingscomplex. Ook zij voelen dat ze moeten leven<br />

in een te klein land. Al is dit gevoel iets meer terecht dan het equivalente gevoel<br />

indertijd bij de Duitsers, in objectieve zin is in deze tijd de eis naar meer ruimte<br />

niet waar te maken. Ook de Israëli's denken aan uitbreiding van hun gebied in<br />

oostelijke richting en de historische “rechtvaardiging” van de inlijving van “Judea<br />

en Samaria” gaat zelfs terug tot bijbelse tijden.<br />

Het genoemde omsingelingscomplex en het idee om niet over voldoende<br />

territorium te beschikken, het ‘Volk ohne Raum’ idee, vormden samen met het<br />

idee van de ‘heiligheid’ van elke vierkante meter van de Duitse grond de ‘bodem’–<br />

helft van een nog omvattender ideologie, de ‘Blut und Boden’ doctrine. Het kan<br />

niet ontkend worden dat er ook in Israël extreme stromingen bestaan, met name<br />

onder de bewoners van de nederzettingen en hun ideologen, de extremistische<br />

rabbijnen. Zij koesteren soortgelijke ideeën over de heiligheid van grond, en<br />

verzetten zich tegen de plannen die zijn neergelegd in het document dat als ‘road<br />

map voor vrede’ wordt aangeduid. Hoe uiterst mager de daarin genoemde<br />

concessies ook mogen zijn die door Israël zouden moeten worden gedaan om de<br />

Palestijnen een conglomeraat van Bantustans te laten beheren, het verzet is er<br />

niet minder om. Op 23. juni 2003 vond er in Jeruzalem een vergadering van 500<br />

48


abbijnen plaats die behoren tot de ‘Federatie van de mensen van Israël en van<br />

het land van Israël’. Hierin werden o.a. de volgende uitspraken gedaan 18 . De<br />

vroegere Sephardische hoofdrabbijn Mordechai Eliyahu zei: ”Niemand in de<br />

wereld, van waterhalers en steenhouwers tot ministerpresidenten heeft het recht<br />

om een korreltje van het land van Israël op te geven. De Heilige, geloofd zij Hij,<br />

gaf ons het land van Israël. Er is heiligheid in elk korreltje”. Verder kwam de<br />

federatie als geheel aan het slot van de bijeenkomst met officiële uitspraken<br />

zoals: “Geen regering heeft de autoriteit om het vestigen van een vreemde staat<br />

toe te staan of stukken van het land van Israël op te geven. Elke daad in deze<br />

richting is ongeldig en leeg in naam van God, de Heer van Israël die dit gezworen<br />

heeft, en ook in naam van het hele volk van Israël door alle generaties heen”.<br />

• UITVERGROTEN <strong>VAN</strong> DE BEDREIGING<br />

In het denken en in de propaganda van de Duitsers in de 30er jaren werd aan<br />

de joden een macht toegekend die in geen enkele verhouding stond tot de macht<br />

die ze toen werkelijk bezaten. Die was in die dagen, in tegenstelling tot nu,<br />

praktisch gelijk nul. Toch was Hitler zelf bezeten van het idee dat de joden door<br />

hun alles overheersende macht, het “plutokratisch” kapitalisme enerzijds en het<br />

communistisch Bolshevisme anderzijds, Duitsland van de kaart wilden vegen. Hoe<br />

absurd dat was wordt het best geïllustreerd door een mop, die na de pogrom van<br />

november 1938 onder de joden in Duitsland de ronde deed: “Heb je al gehoord, er<br />

komt een nieuwe collectieve straf voor ons (net als na de moord op een Duitse<br />

diplomaat die als aanleiding werd genomen om de pogrom te ontketenen). Nee,<br />

wat dan? De Duitse oorlogsmarine voelt zich bedreigt door de joden. In de haven<br />

van Hamburg werd een Duitse pantserkruiser geramd door een joodse<br />

kinderwagen! (In het Duits klinkt het nog iets kernachtiger: “Jüdischer<br />

Kinderwagen rammt Deutschen Panzerkreuzer”).<br />

Ondanks de ernst van een en ander moet ik aan dit mopje denken als ik lees<br />

wat de nieuwe chef staf van het Israëlische leger, Luitenant Generaal Moshe<br />

Ya’alon in een inteview zegt, dat op 2 September 2002 in Ha’aretz staat<br />

afgedrukt 19 . Op de vraag van de journalist of hij denkt dat Arafat en Fatah erop uit<br />

is om Israël te vernietigen antwoordt Ya’alon: “Natuurlijk”! Hier is nu een<br />

paranoïde uitvergroting van de macht van de tegenstander in het spel<br />

49


vergelijkbaar met die, welke wij hiervoor bij de Duitse antisemieten hebben<br />

geconstateerd. Deze uitvergroting wordt, zoals het gaat met elke paranoïde waan<br />

ook nog steeds groter. Drie jaar eerder had immers een voorganger van Ya’alon,<br />

Ehud Barak, de hoogst gedecoreerde Israëlisch militair en vroegere premier<br />

gezegd 20 : “als militaire bedreiging zijn de Palestijnen een lachertje”. Inderdaad,<br />

Israël is in militair opzicht een van de sterkste machten van de wereld. Hun nog<br />

steeds uitstekende leger heeft in diverse oorlogen de Arabische wereld zo veel<br />

ontzag ingeboezemd dat de omringende Arabische landen geen neiging vertonen<br />

hun sinds decennia onderdrukte Palestijnse “broeders” te hulp te schieten. Het<br />

enige waar de Israëli's terecht bang voor moeten zijn, bestaat uit de<br />

zelfmoordaanslagen die het leven van bijna alle Israëli's voortdurend bedreigen en<br />

het daardoor in zijn kwaliteit substantieel aantasten. Maar, zoals Yishai Rozen-Tzvi<br />

een van de Israëlische soldaten, die weigeren verder in de bezette gebieden dienst<br />

te doen, zei 21 : “Terrorisme bestrijden, laat me niet lachen! Ons leger onderhoudt<br />

in de bezette gebieden een broeikas van ellende, armoe en hopeloosheid, een<br />

broeikas waar de planten van het terrorisme de ideale omstandigheden vinden om<br />

te groeien.”<br />

Hier gaat het nu om. Aan de ene kant wordt aan de Palestijnen de intentie en<br />

ook de mogelijkheid toegeschreven Israël de zee in te kunnen drijven, al dan niet<br />

met behulp van Arabische broederlanden. Aan de andere kant wordt door de<br />

bezetting met de daarmee gepaard gaande vernedering en onderdrukking een<br />

sfeer geschapen die steeds nieuwe mensen in de armen van extremistische<br />

organisaties drijft. De daar uitgeoefende indoctrinatie kweekt steeds nieuwe<br />

kandidaten die bereid zijn zich zelf op te offeren door het plegen van zelfmoord -<br />

aanslagen. Deze, aan alle kanten onmenselijke vorm van terrorisme is de enige<br />

echte bedreiging van Israël waartegen niet met militaire middelen te strijden valt.<br />

Nog nooit in de geschiedenis is zelfs een gewoon guerrillaverzet, laat staan deze<br />

misdadige zelfmoordvariant, met puur militaire middelen gebroken.<br />

• COLLECTIEVE VERANTWOORDELIJKHEID EN COLLECTIEVE STRAFFEN<br />

Een van de meest karakteristieke manieren van de Nazi's in Duitsland om de<br />

bevolking te dwingen de wil van het regime uit te voeren bestond uit het principe<br />

van de collectieve verantwoordelijkheid. Dit principe behelst, dat als vanuit een<br />

50


epaalde groep, bv. een schoolklas, iets gebeurt dat de betreffende leiding<br />

onwelgevallig is, de hele groep ervoor wordt gestraft. De gedachte achter dit<br />

principe is, dat iedereen in die groep voor ieder ander medeverantwoordelijk is.<br />

Dus als een individu iets gedaan heeft dat ongewenst is verdient de hele groep<br />

straf. Immers, ze hadden beter op elkaar moeten letten en de wandaad moeten<br />

voorkomen. Het spreekt vanzelf dat deze handelwijze strijdig is met de<br />

basisprincipes van een democratische rechtsorde waarin ieder volwassen individu<br />

uitsluitend voor zichzelf en zijn eigen daden ter verantwoording kan worden<br />

geroepen. Een berucht voorbeeld uit die tijd in Duitsland is de zo genaamde<br />

‘Sippenhaft’. Hierbij werd een hele familie gearresteerd als een lid van de familie<br />

een ernstig vergrijp had gepleegd.<br />

Helaas is ook in het huidige Israël het principe van de collectieve verantwoor-<br />

delijkheid en van de daarmee verbonden collectieve straf aan de orde van de dag.<br />

Na een aanslag door één extremistische Palestijn (lid van Hamas bv.) gepleegd,<br />

moeten vaak alle Palestijnen in een bepaalde regio voor weken of langer buiten<br />

Israël blijven of ze krijgen zelfs allen huisarrest. Daardoor zijn volkomen onschul-<br />

dige burgers vaak even lang van werk en inkomsten verstoken. Wordt ooit een<br />

dader van een aanslag geïdentificeerd, dan wordt veelal het huis van de drie of<br />

meer generaties omvattende familie met de grond gelijk gemaakt.<br />

• COLLECTIEVE VERANTWOORDELIJKHEID EN COLLECTIEVE SCHULD<br />

Zoals reeds vermeld, het principe van de collectieve aansprakelijkheid van<br />

groepen die het Nationaal Socialistisch staatsapparaat als vijanden van deze staat<br />

beschouwde, was een wezenlijk onderdeel van de totalitaire ideologie. Op grond<br />

van deze denkbeelden kon dan ook de collectieve straf, die verantwoordelijkheid<br />

in democratische zin van ieder individu apart principieel ontkent, gemakkelijk zijn<br />

plaats in die samenleving vinden. Er bestaat echter ook nog een heel ander type<br />

collectieve verantwoordelijkheid. Hierbij wordt door iemand collectieve verant-<br />

woordelijkheid en zelfs medeschuld toegekend aan burgers van een staat die, in<br />

de ogen van dit individu, wandaden heeft gepleegd. Uiteraard is dit aan de orde<br />

van de dag als die staat Nazi Duitsland heet en als het oordeel komt van iemand<br />

die direct of indirect onder de wandaden van dat regime geleden heeft. Of, zoals<br />

J.L. Heldring het formuleerde 22 : “Zo is er ook nog altijd … de neiging om het lijden<br />

51


van onschuldigen die op de een of andere manier met de Nazi’s te maken hadden<br />

– Duitse vrouwen en kinderen die bij bombardementen gedood zijn, of verkracht<br />

zijn, of kinderen van NSB’ers – te reageren met het wederwoord: net goed of, ei-<br />

gen schuld!” Deze vraag naar collectieve verantwoordelijkheid en collectieve<br />

schuld is uitermate complex maar ook bijna overal actueel. Er zijn wel enkele al-<br />

gemene opmerkingen te maken die dit probleem enigszins verhelderen.<br />

We beginnen met een provocatieve paradox: De collectieve<br />

verantwoordelijkheid van iedere individuele burger voor verwerpelijke daden door<br />

de regering van zijn land gedaan wordt groter naar mate de democratische<br />

vrijheden in dat land beter zijn gerealiseerd. Omgekeerd wordt de<br />

verantwoordelijkheid van deze burger minder naarmate zijn land meer onder een<br />

dictatuur lijdt, met name dan, als die dictatuur niet door democratische<br />

procedures maar door een militaire of politieke coup tot stand is gekomen.<br />

Immers, naar mate de pers vrijer is kan de gemiddelde burger beter op de hoogte<br />

zijn van wandaden of zelfs misdaden van zijn bestuurders. Eenmaal hierover<br />

geïnformeerd, kan deze burger ook makkelijker protest laten blijken naar mate de<br />

demonstratievrijheid beter gewaarborgd is. Omgekeerd is er uitzonderlijke moed<br />

en levensverachting voor nodig, om in een politiestaat als Stalin's Sovjet Unie,<br />

Mao’s China of Hitler's Duitsland protest tegen wat dan ook openbaar te laten<br />

blijken. Van een normale huisvader of huismoeder, of zelfs van een onafhankelijke<br />

student, die nog wat van zijn leven verwacht, kun je een dergelijke moed dan ook<br />

niet eisen. Diegenen die het toch doen, de Sacharovs of de ‘Geschwister Scholl’<br />

zijn helden in de beste zin des woords. Je mag echter niemand veroordelen die dit<br />

soort heldendom niet opbrengt. Alleen dan, maar ook slechts dan, als er gekozen<br />

moet worden tussen het wel of niet persoonlijk plegen van een door de overheid<br />

opgedragen manifeste misdaad, als moord of foltering, kun je gepast verzet eisen.<br />

Uit deze analyse volgt een tweede, paradox. Bijna alle verdedigers door dik en<br />

dun van de huidige Israëlische politiek, hoe betwistbaar en in strijd met<br />

humanitaire waarden deze ook moge zijn, laten niet na er voortdurend op te<br />

hameren dat Israël de enige democratische staat is te midden van een aantal<br />

verfoeilijke Arabische dictaturen. Dit is nog steeds voor een belangrijk deel waar,<br />

althans voor zo ver het de democratische rechten van de Joodse burgers van<br />

52


Israël betreft. Er wordt dan ook, zeker in een Israëlische krant als Ha’Aretz,<br />

regelmatig bericht over onmenselijke behandelingen die onschuldige Palestijnse<br />

burgers in de bezette gebieden moeten ondergaan. Inderdaad is het ook nog<br />

mogelijk, zij het steeds moeilijker, dat Israëlische soldaten weigeren aan het<br />

onderdrukkingssysteem van de bezetting mee te werken. De excessen die hierbij<br />

voorkomen kun je, als je wilt, bijna dagelijks in genoemde krant lezen. Te denken<br />

valt hierbij aan dialysepatiënten of vrouwen in barensnood die het onmogelijk<br />

wordt gemaakt het ziekenhuis te bereiken; ja ook de veel minder dramatisch<br />

lijkende, maar op andere manier de toekomst en daardoor het leven bedreigende<br />

verhindering van jonge mensen om onderwijs te verkrijgen. Dat door excessieve<br />

acties van het Israëlische leger het aantal doden en gewonden aan Palestijnse<br />

kant een veelvoud bedraagt van dat aan Israëlische kant, komt daar nog bovenop.<br />

De paradox is nu, dat door deze nog steeds aanwezige openheid in de Israëlische<br />

media de mede verantwoordelijkheid, ja, zelfs de mede schuld van elke brave<br />

burger aan genoemde wandaden alleen maar groter wordt. Natuurlijk hebben de<br />

Palestijnse zelfmoordterroristen een zeer belangrijk aandeel aan de verrechtsing<br />

van de Israëlische samenleving. De Israëlische burgers hebben echter nog steeds<br />

de mogelijkheid van de excessen van hun leger en van het lijden van de<br />

Palestijnen kennis te nemen en, uit protest daartegen, met honderdduizenden zo<br />

niet miljoenen de straat op te gaan. Dat zij, om welke redenen dan ook dit<br />

nalaten,- en hierbij spelen de zelfmoordaanslagen een grote rol - kan hen toch op<br />

een bepaald moment als mede-schuld worden aangerekend.<br />

• ONTMENSELIJKING <strong>VAN</strong> DE TEGENSTANDER<br />

We hebben in sectie 1. van dit hoofdstuk reeds uiteengezet hoe de Duitsers<br />

de joden als niet tot hun cultuur behorend beschouwden en dat helaas een zelfde<br />

mening bij uiterst prominente Israëli's t.o.v. de Palestijnen aanwezig is. Maar<br />

zolang je nog over andere cultuur praat beschouw je de vijand nog steeds als<br />

mens, zij het ook van een ander soort. Het demoniseren van de ander kan echter<br />

veel verder gaan. Zo lezen we bij Roseman 23 dat de taal van Hitler, als hij het over<br />

de joden had “… vol was met metaforen uit de wereld van ziekte en parasieten”.<br />

53


De jood werd voorgesteld als een made, de pest, een gevaarlijke bacil etc i . Deze<br />

vorm van demoniseren, het volledig ontmenselijken van de groep vijanden is een<br />

flinke stap verder. Als dit stadium eenmaal bereikt is, kan op den duur elke<br />

discriminerende maatregel door de machthebbers worden ingevoerd zonder veel<br />

protest uit de bevolking. Het betreft dan immers geen echte mensen die<br />

menselijke gevoelens hebben en daardoor net zo zouden kunnen lijden onder<br />

verlies van dierbaren, om maar een voorbeeld te noemen, als men dat zelf doet.<br />

Omdat ik dit stadium van verbale ontmenselijking door de heersers persoonlijk<br />

heb ondervonden ben ik allergisch geworden voor deze demonisering van een<br />

tegenstander.<br />

We zullen maar blijven hopen dat het wel steeds verder gaande<br />

proces van demoniseren van de Palestijnen door vooraanstaande Israëli's met de<br />

nieuwste toevoeging door de Chef Staf Moshe Ya’alon zijn uiterste heeft bereikt:<br />

“de Palestijnen zijn een kanker waarop chemotherapie moet worden toegepast” 24<br />

• SLACHTOFFER <strong>VAN</strong> VERRAAD <strong>VAN</strong> BINNEN UIT<br />

Het traumatische verlies van de Eerste Wereldoorlog kon in het denken van de<br />

Nazi's onmogelijk veroorzaakt zijn door eigen falen of overschatting van de eigen<br />

kracht. In tegendeel, in de plaats daarvan werd de “Dolchstosslegende” bedacht<br />

en gekoesterd. Deze mythe hield in dat Duitsland uitsluitend de oorlog had<br />

verloren doordat de dappere soldaten vanuit het thuisland door verraders en de<br />

weerbaarheid ondermijnende slappelingen en profiteurs in de rug werden<br />

aangevallen. (De stoot met de dolk in de rug)<br />

Helaas wordt recentelijk ook in Israël het uitblijven van een duidelijke<br />

overwinning op de Palestijnen niet toegeschreven aan mogelijk foute ideeën van<br />

de eigen regering en legerleiding. Men probeert namelijk steeds weer, en te<br />

vergeefs, een volksopstand met conventionele militaire middelen te bestrijden.<br />

Dat is in de geschiedenis nog nooit gelukt. Maar, zo ziet de leiding van Israël het<br />

niet. In het genoemde interview van 30.08.2002 zegt de Chef Staf: “Je staat daar<br />

(met je leger) en probeert de hele toestand onder controle te houden en dan<br />

komen er mensen uit je eigen volk en ondermijnen je. Ze ondermijnen je echt!”<br />

i ook in het in aanhaling 11 genoemde gesprek zegt Hitler dat zolang in een staat ook nog maar<br />

één joodse familie aanwezig is, er een bacillenhaard voor ontbinding van die staat blijft bestaan.<br />

54


Met “ze”worden de leden van vredesbeweging in Israël bedoeld, met name die van<br />

Gush Shalom. Dit nu is de klassieke Dolchstosslegende bijna 100 jaar na dato<br />

verplaatst naar Israël.<br />

• DEPORTATIE - DREIGING<br />

Uit diverse, hierboven geciteerde bronnen blijkt dus dat in januari 1939 en<br />

ook nog medio 1941 zelfs Hitler aan niet ‘meer’ dacht dan aan deportatie van alle<br />

joden uit Europa. Tot aan die tijd was er van massavernietiging nog geen sprake.<br />

Wel werden tussen 26 en 28 Oktober 1938 alle Poolse joden die op dat moment in<br />

Duitsland woonden naar Polen gedeporteerd. Velen daarvan leefden al vele jaren<br />

in dat land en waren goed aangepast aan hun omgeving. Deze plotselinge<br />

deportatie met alle gevolgen van ontheemding, onzekerheid van bestaan en<br />

vernedering is een traumatische ervaring van een nauwelijks te overschatten<br />

kracht. Bij mijzelf heeft de noodzaak dat ik plotseling mijn ouderlijk huis moest<br />

verlaten diepere sporen achter gelaten dan een verblijf, vijf jaar later, in<br />

Auschwitz van 10 maanden. Van het snel koffers moeten pakken om weg te<br />

kunnen, droom ik nog geregeld, -en in een nachtmerrie achtige vorm -, van het<br />

kamp gelukkig nooit. De genoemde deportatie van de Poolse joden heeft op de<br />

toen te Parijs verblijvende zoon van een gedeporteerde familie dan ook een<br />

dusdanige indruk gemaakt, dat hij de secretaris van de Duitse Ambassade in<br />

Parijs vermoordde. Dit op zijn beurt werd door de nazi's gebruikt om de grote<br />

pogrom van 9 November 1938 als “collectieve straf” te organiseren.<br />

Als we ons dit alles realiseren zijn we misschien beter in staat ons voor te<br />

stellen wat de huizenvernietiging en de steeds sterker wordende deportatie<br />

dreiging, maar ook reeds de op willekeurige momenten optredende beperkingen in<br />

handelingsvrijheid voor de Palestijnen moet betekenen. (Zie ook IV. 1). En, nog<br />

eens terugkerend naar de joden in Hitler Duitsland, ook zonder letterlijke<br />

deportatie werd de voortdurende economische druk op de joden om hen op die<br />

wijze tot emigratie te stimuleren of te dwingen steeds ondraaglijker Er ontstond<br />

existentieangst. Dit gebeurde door uitoefening van bepaalde beroepen te<br />

verbieden, maar vooral ook door de boycot van joodse winkels. Er werden SA<br />

55


mannen bij de ingang geplaatst die het potentiële klanten heel moeilijk maakten<br />

om die winkel binnen te gaan .<br />

Een analoge vorm van economische druk wordt ook op Palestijnen uitgeoefend<br />

die door de fanatieke settlers vaak gehinderd worden hun oogst binnen te halen. 25<br />

Onder de titel “Kolonisten uit de nederzettingen doodden een Palestijn en<br />

verwondden twee anderen bij een aanval op olijven oogstende werkers bij Nablus”<br />

wordt er verder bericht: “Dit is op dit moment de laatste van een reeks van<br />

dergelijke aanvallen, zeiden Palestijnse bewoners. Officieren van het Israëlische<br />

leger bevestigden, zonder officieel gemachtigd te zijn, dat een groep jonge<br />

bewoners van de nederzettingen in dit gebied bewuste aanvallen pleegt op de<br />

olijven plukkers en dat het leger geen effectieve maatregelen heeft genomen om<br />

dit te voorkomen.” Voorwaar een treurige parallel met het gedrag van de SA-<br />

rowdies destijds. Ook andere herinneringen aan die jaren worden opgewekt als ik<br />

een editorial in Ha’aretz lees waarin over een ander soort aanvallen op Palestijnen<br />

geschreven wordt 26 : “Van alle ernstige en lelijke ontwikkelingen die aan de rand<br />

van de kolonisten samenleving aan de gang zijn, is er geen meer beangstigend<br />

dan de daden van joodse terreur. De bedrijvers ervan vallen Palestijnse doelen<br />

aan, in de eerste plaats scholen in Oost Jeruzalem en op de West Oever, zonder<br />

daarbij enige hinder te ondervinden. … De doelen zijn zorgvuldig gekozen en, wat<br />

het extra erg maakt, het zijn kinderen. … In het licht van de indrukwekkende<br />

successen die de Shin Beth gedurende de laatste twee jaar behaald heeft in het<br />

voorkomen van van Palestijnse terreur aanslagen, vraagt het falen van de afdeling<br />

‘joodse terreur’ van deze organisatie om een overtuigender verklaring dan die tot<br />

nu toe is gegeven.” Wellicht wordt het begrijpelijk dat bij mij herinneringen<br />

opkomen aan een kinder Poerim feest in 1935 of 1936 dat verstoord werd door<br />

een inval van SA-rowdies. Ook toen hadden –uiteraard- klachten bij de politie<br />

geen enkel gevolg.<br />

• VERNEDERINGEN DOOR DE MACHTHEBBERS<br />

De foto's van Duitsers in nette uniformen die verpauperde en duidelijk angsti-<br />

ge joden uitlachen zijn maar al te goed bekend. Dit soort vernederingen konden<br />

elke jood in Hitler-Duitsland en in bezet Nederland overkomen als hij met Duitse<br />

autoriteiten, of zo maar met Duitsers, in aanraking kwam. Wat ik zelf in deze heb<br />

56


moeten mee maken zal ik nooit vergeten. Toegegeven, het doet nu geen pijn<br />

meer.<br />

Wat daarentegen wel degelijk pijn doet is het besef dat mijn volk nu de Pales-<br />

tijnen op volkomen soortgelijke wijze, onnodig en met averechtse uitwerking, keer<br />

op keer vernedert. Wat er bij de z.g. checkpoints aan treiteringen en pesterijen<br />

gebeurt doet niet onder voor wat ik in mijn jeugd heb moeten ondergaan. In de<br />

NRC van 23.01.2001 verscheen een vertaling van een artikel van de Israëlische<br />

Ha’Aretz journaliste Amira Hass 27 dat eindigt met de woorden, gericht aan de<br />

Joodse Israëli's,: “Kijk maar eens goed naar jezelf en zie hoe racistisch je bent ge-<br />

worden”. Een deprimerende constatering.<br />

4. Epiloog<br />

Een aantal belangrijke punten van het hierboven gegeven betoog waren reeds<br />

opgeschreven en ook gepubliceerd in januari 2000, kort na de verkiezing van Ariel<br />

Sharon als premier van Israël. Het viel mij toen op, hoe weinig aandacht aan deze<br />

gevaarlijke uitslag van die verkiezingen in de Nederlandse media werd<br />

geschonken. Als je de aandacht voor deze sensationele uitslag vergelijkt met de<br />

grote opwinding die ontstond toen Haiders partij in Oostenrijk deel ging nemen<br />

aan de regering of toen Milosevic nog aan de macht was, is de term<br />

onderbelichting op zijn plaats. Het argument dat Oostenrijk of Joegoslavië zo veel<br />

dichter bij zijn gaat niet op. Immers, de situatie in het Nabije Oosten is zo<br />

explosief, dat het wel eens veel gevaarlijker zou kunnen zijn dan een fascistisch<br />

Oostenrijk en misschien zelfs dan een fascistisch Joegoslavië.<br />

Inmiddels is door 11 September 2001 de situatie allen maar gevaarlijker<br />

geworden. De onderdrukking, verpaupering en vernedering van de Palestijnen<br />

maakt, in combinatie met de sindsdien openlijk vertoonde partijdige houding van<br />

de Amerikanen ten gunste van Israël de situatie daar nog veel explosiever. Het<br />

was te hopen dat vanuit de Europese politiek en andere internationale kanalen<br />

echte, niet te negeren druk op Israël zou worden uitgeoefend om op te houden<br />

met de voortdurende uitbreiding van de nederzettingen, om daarna over te gaan<br />

tot de ontruiming van de bestaande. Dit als eerste stap naar volledige beëindiging<br />

van de hele bezetting van de Palestijnse gebieden. Niet alleen uit humanitaire<br />

overwegingen kan de schandalige en anachronistische “Apartheid” die door de<br />

57


huidige premier wordt gehandhaafd niet geduld worden. Ook uit eigenbelang, heel<br />

pragmatisch dus, moeten we ons bewust zijn dat een mogelijke escalatie van het<br />

conflict, die uit de meedogenloze en paranoïde politiek van een niet onbesproken<br />

man als Sharon zou kunnen ontstaan, het leven in Israël nog onzekerder maakt<br />

dan het reeds is. Een hint waaraan man in deze zou moeten denken wordt in een<br />

recent artikel in Ha’aretz gegeven 28 . Onder de titel “Teheran waarschuwt Israël<br />

ervoor, een aanval op de [Iraanse] reactor in Bushehr te plegen” wordt bericht dat<br />

Israëlische bronnen bevestigen dat Sharon dit onderwerp met Bush besproken<br />

heeft. Ten aanzien van reële plannen in deze wordt geen commentaar gegeven.<br />

Een dergelijk avontuur zou noch voor Israël noch voor de joden in de wereld<br />

wenselijk zijn. Mocht het gebeuren: “Wir haben es gewusst!”<br />

58


3. LESSEN <strong>VAN</strong> AUSCHWITZ<br />

„Wat mij de hel vertelt“<br />

59


Inleiding.<br />

1. ONTSTAANS GESCHIEDENIS <strong>VAN</strong> DE HOLOCAUST<br />

‘Auschwitz’ staat hier als pars pro toto voor het geheel van de massale<br />

moord op de Europese joden gedurende de Tweede Wereldoorlog. In de litteratuur<br />

erover en ook in dit boek wordt meestal het woord ‘holocaust’ gebruikt. Dit was<br />

de meest systematische vernietiging van een groep mensen op grond van hun<br />

etnische afkomst, die ooit in de geschiedenis heeft plaats gehad. Door de hiervoor<br />

speciaal geschapen industriële organisatie was het aantal vermoorde mensen per<br />

maand gedurende meer dan drie jaar groter dan ooit tevoren. De gevolgen van<br />

deze gebeurtenis, die zijn einde vond in 1945 met de ineenstorting van het<br />

duistere Derde Rijk van Hitler, zijn nog bijna dagelijks merkbaar en zullen dat ook<br />

nog heel lang blijven. Deze gevolgen zijn enerzijds van politieke aard. Zo is de<br />

realisatie van de staat Israël in het Nabije Oosten ,vlak na de Tweede<br />

Wereldoorlog, direct met de holocaust in verband te brengen. Anderzijds heeft<br />

deze ramp ook onnoemelijk verstorend gewerkt op het familiare en persoonlijke<br />

niveau. De directe psychotraumatische gevolgen voor de overlevenden alsmede<br />

vooral voor de daarop volgende generaties via de z.g. transgenerationele<br />

traumatisering zijn nauwelijks te overschatten. Dit wordt duidelijk als men zich<br />

realiseert dat je over Auschwitz nog bijna dagelijks iets kunt horen of lezen;<br />

ondanks het feit dat het nu 58 jaar achter ons ligt. De ene dag lees je over<br />

schadeclaims die nog worden ingediend, toegewezen of afgewezen. Dan verschijnt<br />

er een boek dat claimt dat Auschwitz op ernstige manier wordt misbruikt om er<br />

geld uit te slaan of mee te verdienen. Dan weer komt er een boek dat het hele<br />

Duitse volk al sinds ik-weet–niet–hoe-lang naar een “Auschwitz” verlangde. Dan<br />

wordt er beweerd, iets minder extreem, dat Hitler en de zijnen van het begin af<br />

aan de totale fysieke vernietiging van de Joden reeds gepland hadden. Of er wordt<br />

alsnog ergens in de wereld een van de misdadigers ontdekt, die op de meest<br />

directe en persoonlijke wijze aan Auschwitz heeft mee gewerkt, etc. etc.<br />

De aanleiding om dit stuk te schrijven is meerledig. Enerzijds het besef dat<br />

ondergetekende een van de weinige nog levende mensen in Nederland is die<br />

Auschwitz persoonlijk heeft doorstaan en die het zijn plicht acht, iets van wat hij<br />

60


daar geleerd heeft, zolang het nog kan, aan volgende generaties door te geven.<br />

Anderzijds, en misschien vooral, omdat de huidige toestand in en om Israël, naar<br />

mijn inzicht, niet los gezien kan worden van de traumata die het Joodse Volk in de<br />

holocaust met al zijn gevolgen heeft opgelopen. Als derde valt te noemen dat zich<br />

een acute aanleiding had voorgedaan om iets op te schrijven over wat ik door<br />

mijn ervaringen in Auschwitz meen te hebben geleerd. Het betrof hier een<br />

agressieve uiting aan mijn adres van de schrijfster Carl Friedmann. Op mijn<br />

klacht, dat het merendeel van de joden na de Tweede Wereldoorlog niet de juiste<br />

lessen hadden getrokken uit de misdaad die ons volk in de holocaust is aangedaan<br />

schreef zij de apodictische zin in Trouw 29 : “Kortom, van Auschwitz hebben joden<br />

niets geleerd omdat er van Auschwitz niets te leren vált.”<br />

De uiterlijke omstandigheden van Auschwitz veronderstel ik genoegzaam<br />

bekend bij de lezer. Massale vergassing van de levenden en crematie van de<br />

lijken; in de meeste gevallen direct na aankomst, in andere gevallen na uitputting<br />

door overmatig zwaar en wreed werk, honger, kou, ziekte en vernedering. Hierop<br />

wil ik op deze plaats niet ingaan. Zij zijn immers, misschien wel bijna te veel, door<br />

de pers en de televisie onder de aandacht gebracht.<br />

De vragen die ik in dit hoofdstuk zou willen belichten zijn o.a. :<br />

1. Hoe heeft een dergelijk verschijnsel binnen een “gecultiveerd” en ontwikkeld<br />

volk als het Duitse kunnen gebeuren?<br />

2. Wat hebben overlevenden uit dit gebeuren kunnen leren? En waarom blijkt de<br />

lering zo uitermate verschillend te zijn; afhankelijk van het betroffen individu.<br />

3. Wat zouden, in mijn visie, de gevolgen moeten zijn van de antwoorden op de<br />

gestelde vragen voor het gedrag van de Joden in het algemeen en voor de politiek<br />

van Israël in het bijzonder?<br />

Auschwitz en Xenofobie<br />

Het fenomeen Auschwitz , de systematische vernietiging van een bepaalde<br />

etnische groep, door een zich superieur wanende andere groep is de ultieme,<br />

meest extreme, en relatief zeldzame vorm van een veel algemener verschijnsel.<br />

Dit verschijnsel, xenofobie, vooral in de vorm dat je het land waarin je woont niet<br />

wenst te delen met mensen van een andere etnische of religieuze achtergrond is<br />

zeer verbreid. In dit verband hoeven we alleen maar te kijken naar Joegoslavië<br />

61


(Serven versus Kroaten en Albaniërs en vice versa), Ierland (Protestanten<br />

tegenover Katholieken) Tsjechië (Tsjechen tegenover Slovaken) etc. Xenofobie die<br />

zich in zichtbare daden uit, zoals de zogenaamde etnische zuiveringen waarover<br />

we de laatste jaren zo veel konden lezen. Het heeft als belangrijkste ingrediënt<br />

minachting voor de andere groep –of wel superioriteitsgevoel voor de eigen<br />

groep,- en haat. Al die gevoelens moeten worden gedeeld door een voldoende<br />

groot deel van de bevolking. In elk geval door meer dan een paar enkelingen. Nu<br />

is haat van de ene groep t.o.v. de andere, een bijna duivels brouwsel dat naar<br />

mijn inzicht op zijn minst de volgende ingrediënten bevat: In het verleden ervaren<br />

diepgaande collectieve vernedering, aangedaan door een groep die helemaal niets<br />

met de te vernietigen groep te maken hoeft te hebben. Angst, om opnieuw een<br />

vergelijkbare vernederende ervaring te beleven. Gevoelens van schuld, om welke<br />

reden dan ook, die op de te discrimineren, te verdrijven of zelfs te vernietigen<br />

groep worden geprojecteerd.<br />

Haat<br />

Als haat de menselijke ziel binnendringt doet hij daar vernietigend<br />

werk. Voordat het zover komt dat hij vernietigend naar buiten toe kan optreden<br />

en zich in agressieve daden tegen de gehate groep uit, heeft hij allang de ziel<br />

waarin hij huist, verwoest. Zielen door haat aangetast, zijn gedoemd in een<br />

verarmde, maar ook vereenvoudigde wereld te leven. De mensen in die wereld<br />

bestaan uit zwarte of witte schimmen zonder reliëf, zonder grijstinten. Nuances en<br />

ambivalenties, die de essentie van de echte, rijke wereld uitmaken komen daar<br />

niet voor. De eenvoud van die wereld bestaat daaruit, dat een zwarte schim zwart,<br />

dus puur slecht, en een witte schim wit, dus goed is. Niet alleen mensen maar ook<br />

opinies over de wereld en hoe die in elkaar zit worden door deze zielen tot<br />

eenvoudige formules terug gebracht. Zo ontstaat een verleidelijk want<br />

gemakkelijk wereldbeeld. In de tijd van het Nazi-bewind was dan ook “Die Juden<br />

sind unser Unglück” (de Joden zijn de oorzaak van al ons ongeluk) dé<br />

basisformule die alle narigheid, de Duitsers ooit overkomen afdoende kon<br />

verklaren. Voor velen althans, en gedurende een zekere tijd.<br />

62


Duitsland<br />

Aan “Unglück”, narigheden, hadden de Duitsers nà de Eerste Wereldoorlog<br />

waarachtig geen gebrek. Dat kwam des te harder aan omdat in meer dan de halve<br />

eeuw daarvoor gouden tijden voor dit land leken te zijn aangebroken. Inderdaad,<br />

in de tweede helft van de 19. Eeuw, tot aan de Eerste Wereldoorlog in 1914, was<br />

Duitsland tot een van de machtigste naties van Europa uitgegroeid. De nieuwe en<br />

succesvolle industrieën schoten uit de grond. Wetenschap en cultuur bloeiden.<br />

Ook militair leek Duitsland onverslaanbaar. De machtige aartsvijand Frankrijk was<br />

in de Duits-Franse oorlog van 1870-71 verpletterend verslagen. Het was dan ook<br />

geen wonder dat men in 1914, toen de oorlog was uitgebroken, vast vertrouwend<br />

op een spoedige overwinning ten strijde trok. En dat viel bitter tegen. Na ruim vier<br />

jaren van de meest gruwelijke en mensenverslindende gevechten uit de<br />

geschiedenis had Duitsland samen met Oostenrijk meer dan drie miljoen jonge<br />

mannen verloren. Dit verlies was totaal voor niets geweest. Duitsland werd door<br />

de geallieerden schuldig geacht aan de hele oorlog ; het moest belangrijke<br />

gebieden afstaan aan Frankrijk en aan Polen. Het moest astronomische bedragen<br />

aan herstelbetalingen opbrengen en toen het dat niet meer kon werd het hele<br />

Rijnland door de Fransen militair bezet. Kortom, Duitsland werd vermorzeld. Als<br />

klap op de vuurpijl kwam daar dan ook nog een waanzinnige, nooit eerder<br />

vertoonde inflatie boven op. Hierdoor werden ook nog eens diegenen getroffen die<br />

op de een of andere wijze wat spaarcenten hadden bewaard. Werkeloosheid nam<br />

nog meer dan in andere landen endemische vormen aan. Na de roes van de jaren<br />

na 1870, de “Gründerjahren” kon de vernedering en de verarming niet<br />

dramatischer zijn. In deze situatie trad een man op, Adolf Hitler, die op een bijna<br />

geniale manier zijn waanideeën over de kwalijke invloed van de Joden overal ter<br />

wereld aan een niet te verwaarlozen deel van de Duitse bevolking kon slijten.<br />

Waarom deze ideeën vruchtbare bodem vonden volgt hieronder.<br />

Antisemitisme.<br />

De Franse revolutie was een antiklerikaal kind van de verlichting. Deze had<br />

o.a. als adagium: alle mensen zijn gelijk. Joden zijn ook mensen; dat was in die<br />

tijd nog geen algemeen aanvaarde gedachte. Dus ook Joden dienen als alle<br />

andere burgers behandeld te worden. Deze gedachten werden door Napoleon over<br />

63


ijna heel Europa verspreid en zelfs met enige dwang in de praktijk gebracht. Zo<br />

ontstond in de meeste landen de emancipatie van de Joden. Ze kregen dezelfde<br />

rechten als alle andere burgers en konden voor het eerst ook bijna alle beroepen<br />

kiezen die voor anderen open stonden. Aangezien de Joden op grond van hun<br />

traditie zeer leergierig en ijverig waren, werden ze binnen korte tijd ,vooral in de<br />

landen van midden Europa, succesvoller dan menig andere advocaat, arts,<br />

journalist, zakenman, ondernemer of wetenschapper, om een aantal beroepen te<br />

noemen waarin ze spoedig meer dan evenredig vertegenwoordigd waren. Redenen<br />

voor afgunst dus voor menigeen.<br />

Uiteraard waren de door Napoleon geïntroduceerde ideeën niet onmiddellijk<br />

door iedereen begrepen en geïnternaliseerd. Twee millennia door de kerk<br />

gestimuleerd antisemitisme, de Joden als de moordenaars van Gods eigen zoon,<br />

konden niet door iedereen zo maar worden vergeten. Dus de archetypische<br />

antisemitische gevoelens en gedachten bleven smeulen en werden door de<br />

hierboven genoemde gevoelens van jaloezie brandend gehouden. Bovendien had<br />

de geschiedenis nog twee ironische “grappen” in petto. In het kielzog van de<br />

verlichting, volgens welke alle mensen gelijk waren, bloeide het nationalisme op.<br />

Dit legde de nadruk juist op de verschillen tussen de diverse naties en volkeren,<br />

dus als Joods volk, voor zo ver de joden als vólk werden gezien, waren ze weer<br />

zeer verschillend van de andere volken waar tussen ze leefden. Als tweede<br />

ontstond, primair in Frankrijk door Renan en Gobineau, de zo genaamde<br />

‘wetenschappelijke’ rassen theorie, waarin op het bestaan van- en de verschillen<br />

tussen, diverse menselijke rassen werd gewezen. Hierop werd door mensen als de<br />

in Duitsland wonende Engelsman Houston Stewart Chamberlain en de Duitse<br />

‘Hofprediger’ Adolf Stoecker voortgebouwd om aan te tonen dat joden inderdaad<br />

vanuit hun genen minderwaardig ten opzichte van Ariërs zouden zijn. Met name<br />

het hoofdwerk van Chamberlain: “Die Grundlagen des neunzehnten Jahrhunderts”,<br />

een meer dan 1200 blz. omvattend werk, dat van een enorme belezenheid maar<br />

ook van een even grote warhoofdigheid getuigt, maakte op menige Duitse burger<br />

en pseudo - intellectueel een grote indruk 30 Een van die pseudo -intellectuelen was<br />

Adolf Hitler zelf.<br />

64


Maar, misschien minstens zo erg, zo niet erger, was de invloed van nog een<br />

andere, super nationalistische en racistische figuur, Heinrich von Treitschke 31 , i . Hij<br />

had als wel bespraakt hoogleraar directe toegang tot de toekomstige intellectuele<br />

elite van Duitsland. Een Duits historicus van onze tijd, Christian Graf von Krockow<br />

schrijft 32 : “Een van de initiatoren van het antisemitisme was de historicus<br />

Heinrich von Treitschke. Als historicus en demagoog van klasse preekte hij vanaf<br />

zijn katheder. Zijn invloed kun je nauwelijks overschatten. Hij was de opvoeder<br />

van een gehele generatie van academici, de generatie van Kaiser Wilhelm II.”<br />

Even verder in het boek van von Krockow haalt hij de herinneringen aan van een<br />

Duitse Jood, Heinrich Clasz die bij von Treitschke had gestudeerd. Hij was<br />

opgegroeid in een zeer liberaal milieu dat hij zelf in zijn herinneringen<br />

karakteriseert met de woorden: patriottisme, tolerantie en humaniteit. Ondanks<br />

deze opvoeding gold voor hem, na de invloed van von Treitschke te hebben<br />

ondergaan: “Wij, de jonge generatie, wij waren vooruitstrevend. Wij voelden allen<br />

uitsluitend nationaal. Wij wilden niets te maken hebben met tolerantie als dat<br />

betekende dat je volks- en staatsvijanden moest ontzien.” Door deze observatie<br />

wordt wat meer begrijpelijk, dat juist de Duitse intellectuelen, de mensen in de<br />

vrije beroepen en met banen aan de universiteiten, zo teleurstellend passief<br />

bleven toen hun joodse collega’s onder het regime van Hitler zo gediscrimineerd<br />

werden.<br />

Het succes van Hitler<br />

Na al de hierboven genoemde vernederingen die de Duitsers hadden moeten<br />

ondergaan en die voor de meeste Duitsers volstrekt onbegrijpelijk waren, -waarbij<br />

het meest onbegrijpelijke gebeuren de unieke en waanzinnige inflatie was -, trad<br />

Hitler naar voren. Omdat hij een eenvoudige verklaring voor alles had konden<br />

velen, maar geenszins de meerderheid, de verleiding niet weerstaan hem te<br />

volgen. Deze eenvoudige verklaring was tweeledig: Er was, volgens hem, aan de<br />

ene kant een internationaal (financieel) Wereld Jodendom dat Duitsland wilde<br />

i De Amerikaanse historicus van Duits-joodse origine, Fritz Stern zegt hierover (zie aanh. 30) “In<br />

dit jaar [1879, H.G.M] waarschuwden twee als onberispelijk bekende mannen op een nette toon<br />

voor het joods gevaar en legitimeerden daarmee het bestaan van een ‘joods vraagstuk’. De een<br />

was Adolf Stoecker, ‘Hofprediger’ en daarmee representativ voor het Hof en de Kerk, en de ander<br />

was Heinrich Treitschke, die als Pruisens grootste historicus werd beschouwd, een pronkstuk van<br />

de Universiteit van Berlijn.”<br />

65


vernietigen, o. a. door het “Diktat van Versailles” en door de inflatie. Aan de<br />

andere kant bestond er een Joods volk met uitermate minderwaardige<br />

eigenschappen dat zich voor genomen had door rassenvermenging het edele<br />

Germaanse bloed van het Duitse volk te verontreinigen. Hoe minderwaardig dit<br />

Joodse volk wel was kon je het duidelijkst zien door in Poolse en Russische getto’s<br />

naar de daar levende bevolking te kijken. Deze ‘eenvoudige verklaring’, samen<br />

met de belofte de Duitsers weer aanzien en achting in de wereld te geven, was<br />

voor een deel van de bevolking kennelijk voldoende reden om op Hitler te<br />

stemmen.<br />

Hierbij mag niet onvermeld blijven dat bij de laatste democratische<br />

verkiezingen die in Duitsland - vóór het Hitler - regime werden gehouden, op 6<br />

November 1932, van de 608 zetels in de Reichstag (het Duitse parlement) aan de<br />

partij van Hitler slechts 196 zetels, dus niet meer dan 32% van het totale aantal<br />

konden worden toebedeeld. (Bij een opkomstpercentage van 80,6% had zijn partij<br />

33,1 % der stemmen behaald.) 33 Op deze wijze kon Hitler op min of meer<br />

democratische wijze op 30 Januari 1933 lid van de regering worden en , door<br />

uiterst slim gemanipuleer, als ‘Rijkskanselier’. De toevoeging ‘min of meer’ voor<br />

het woord ‘democratisch’ slaat daarop dat Hitler op uiterst handige wijze gebruik<br />

maakte van het feit dat het land door de verdeeldheid van de overige partijen<br />

praktisch onbestuurbaar was geworden. Door genoemde handigheid en door de<br />

zwakheden van het systeem en van die van zijn tegenstanders kon zijn partij, en<br />

daarmee hijzelf, binnen enkele maanden de totale macht aan zich trekken.<br />

Aangezien dus in eerste instantie, d.i. eind 1932, 67% van het Duitse volk NIET<br />

voor Hitler koos moet zijn latere, veel grotere invloed worden toegeschreven aan<br />

andere dingen dan aan zijn antisemitisch programma. De hoofdreden voor zijn<br />

uiteindelijke, grote succes bij de meerderheid van de Duitsers waren de<br />

indrukwekkende resultaten die zijn minister van economische zaken, Schacht,<br />

binnen heel korte tijd op het gebied van de bestrijding van werkeloosheid en<br />

daarmee verdeling van welvaart bereikte, en Hitler's eigen, even indrukwekkende<br />

resultaten op het gebied van buitenlandse politiek. Deze laatste behelsden bv. de<br />

militaire herbezetting door Duitse troepen van het Rijnland, de toevoeging van<br />

het Saargebied en de aansluiting van Oostenrijk bij het Duitse Rijk. Bij al deze<br />

66


successen, die enerzijds zonder enige actie, -laat staan een vijandige-, van het<br />

buitenland werden bereikt en waarbij anderzijds het Duitse, diep gekwetste,<br />

zelfgevoel werd opgekrikt, waren de antisemitische maatregelen een verschijnsel<br />

in de marge. Bovendien dachten velen, inclusief de Joden, dat na een zekere tijd,<br />

het scherpe antisemitisme wel weer zou verminderen. Dit gevoel werd nog in de<br />

hand gewerkt doordat in 1936, zoals we nu weten ter wille van de Olympische<br />

Spelen in Berlijn, een groot aantal anti - Joodse maatregelen werden verzacht en<br />

tevens vele in concentratiekampen verblijvende Joden werden vrijgelaten.<br />

Voorzichtig toenemende discriminatie<br />

Diegenen, voor wie dit alles ver verleden is en die alleen het eindresultaat,<br />

d.i. Auschwitz kennen, dienen zich te realiseren dat zeker tot november 1938 de<br />

anti - Joodse maatregelen niet op grote schaal zichtbaar waren. Deze maatregelen<br />

behelsden primair de verboden om bepaalde beroepen uit te oefenen, zoals de<br />

advocatuur of banen bij de overheid, en het verbod om bepaalde opleidingen te<br />

volgen, met name universitaire. Het is opmerkelijk dat vwo-achtige en hbo-<br />

achtige opleidingen tot die datum nog voor Joden toegankelijk waren. Verder werd<br />

enig sociaal contact met niet – Joden steeds moeilijker omdat reeds de<br />

verdenking van een seksuele relatie met een van hen, concentratiekamp en<br />

daarmee dood ten gevolge kon hebben. Zichtbaar waren uiteraard de borden bij<br />

de ingang van hotels, cafés, bioscopen, parken, zwembaden etc. dat joden op die<br />

plekken ‘niet gewenst’ waren (Juden unerwünscht). Een dergelijk bord betekende<br />

dus niet een wettelijk onderbouwd verbod maar het gaf elke Nazi hooligan het<br />

‘recht’ om een jood die hij op zo ‘n plaats aantrof in elkaar te slaan. Echter, van<br />

een “Endlösung” in de zin van vernietiging door massamoorden op industriële<br />

schaal was nog nergens sprake.<br />

In tegendeel. Nog in december 1938 werd de succesvolle econoom, de<br />

architect van de weder opbloei van de Duitse economie, Hjalmar Schacht, naar<br />

Londen gestuurd om daar met de geallieerden te onderhandelen. De bedoeling<br />

was dat hij zou moeten bereiken dat al het geld, dat van de Duitse Joden was of<br />

nog zou worden geconfisqueerd (geschat op 1.5 Miljard Mark), als zekerheid<br />

moest dienen voor een internationale lening. Met de op deze wijze verkregen<br />

vreemde valuta zou dan de emigratie van de Duitse joden naar het buitenland<br />

67


moeten worden betaald. 34 . In dit verband werden landen genoemd als<br />

Madagaskar, Rhodesia en Brits Guyana. Zoals bekend, is van al deze plannen,<br />

zeker óók door aarzeling en onwil bij de geallieerden, niets terecht gekomen.<br />

Waar het hier om gaat is dat fysieke massa vernietiging van Joden pas begonnen<br />

is na de invasie door de Duitsers in Polen. Interessant is een opmerking van de<br />

historicus Reitlinger die in 1953 het eerste grote boek over de “Endlösung” heeft<br />

geschreven. Hij merkt daarin naar aanleiding van de bezetting van Tsjecho-<br />

Slowakije in het voorjaar van 1939 op: “Het Tsjechische, door de Duitsers<br />

geïnstalleerde regime leverde een enorme massa Joden aan de Gestapo uit,<br />

zonder het minimum aan bescherming dat [zelfs de Nazi-]wet nog steeds aan de<br />

Joden in Duitsland bood.” 35<br />

Verraad aan cultureel erfenis<br />

Samenvattend kunnen we de eerste vraag, hoe heeft een fenomeen als<br />

Auschwitz in een land als Duitsland ooit kunnen plaats vinden, als volgt<br />

beantwoorden: Diep gaande vernedering, armoede en chaos na de Eerste<br />

Wereldoorlog en onbegrip bij grote delen van de bevolking hoe men zo diep kon<br />

vallen. Op basis van smeulend antisemitisme en de mythe dat de Joden schuldig<br />

zijn aan alle ellende enerzijds, maar ook op basis van beloften over wederopbloei<br />

van het land die hij in eerste instantie nog kon waarmaken ook, komt door<br />

democratische verkiezingen en het verwerven van 33% van de stemmen Hitler op<br />

een belangrijke plaats in het regerende kabinet terecht. Door slimme trucs en<br />

zwakheden van zijn tegenstanders zet hij deze macht spoedig om in een absolute,<br />

dictatoriale macht. Anti Joodse maatregelen worden geleidelijk, en meestal zonder<br />

veel vertoon naar buiten, ingevoerd. Ze worden in het licht van de zichtbare<br />

successen van de nieuwe politiek door de bevolking min of meer op de koop toe<br />

genomen en geëxcuseerd met woorden als, ‘het zal wel weer afnemen als we<br />

eenmaal weer sterk zijn geworden’. Grof geweld op grote schaal verschijnt op 9<br />

November 1938 en in de meest extreme vorm van massamoorden, na de invasie<br />

in September 1939 in Polen. Het fenomeen Auschwitz in de meest letterlijke zin<br />

wordt pas gepland op de beruchte Wannsee - conferentie op 20 Januari 1942.<br />

68


Les uit de ontstaansgeschiedenis<br />

Wat uit deze korte geschiedenis te leren valt is het volgende:<br />

-Als je eenmaal een groep mensen als paria’s in een samenleving hebt<br />

gekenmerkt,<br />

-als je daarnaast een ideologie hebt opgebouwd dat deze paria’s een<br />

minderwaardig soort zijn,<br />

-als je bovendien een rechtssysteem hebt (opgebouwd)) waarin het tweederangs<br />

burgerschap van deze groep wordt bevestigd en<br />

-als je deze groep de toegang tot belangrijke delen van het onderwijs bemoeilijkt<br />

zodat ze ook sociaal in de samenleving negatief opvallen,<br />

dan hoeven er nog maar een paar stoppen door te slaan om datgene wat wij<br />

tegenwoordig plegen aan te duiden als etnische zuiveringen, mogelijk te maken.<br />

De holocaust, zoals die door de Nazi's tijdens de Tweede Wereldoorlog werd<br />

uitgevoerd is de ultieme, meest extreme vorm van dergelijke zuiveringen. De les<br />

die hieruit te leren valt luidt: dat elke vorm van discriminatie van groepen mensen<br />

op grond van herkomst of geloof het begin kan zijn van steeds verder gaande<br />

escalatie van methodes en vormen van onderdrukking. Het is die les die al<br />

diegenen hebben getracht uit te dragen die zich onder het devies “Nooit meer<br />

Auschwitz”, na de oorlog in diverse landen van Europa hebben ingezet om<br />

hiertegen te strijden en te waarschuwen. Dat deze strijd nog steeds niet succesvol<br />

is geweest zoals overal in de wereld weer blijkt, en dat hij ook in de toenmalige<br />

koude oorlog voor minder zuivere doeleinden van politieke aard is misbruikt, doet<br />

niets af aan de eerlijke overtuiging van al die ex-gevangenen en andere mensen<br />

die zich met hart en ziel voor dit doel hebben ingezet.<br />

Leren in Auschwitz<br />

B. DE KAMP ERVARING EN ZIJN GEVOLGEN<br />

Zoals aan het begin van dit hoofdstuk werd opgemerkt, is Auschwitz de<br />

meest systematische, industrieel opgezette, massale vernietiging van een groep<br />

mensen op grond van hun etnische afkomst die in de geschiedenis heeft plaats<br />

gehad. Bij deze niet eerder vertoonde schaal past een woord van Hegel: “De<br />

69


kwantiteit slaat om in de kwaliteit.” Dit is een filosofische manier om te zeggen,<br />

dat een regendruppel en een zwembad, twee volkomen verschillende dingen zijn.<br />

Ze zijn totaal verschillend, dus kwalitatief verschillend, ondanks het feit dat een<br />

zwembad niets anders is dan een heel erg groot aantal regendruppels. Een<br />

kwantitatief verschil dus dat door de grote kwantiteit een andere kwaliteit krijgt.<br />

Op het fenomeen Auschwitz toegepast betekent dit, dat er paradoxen op treden<br />

die men elders zelden heeft gezien. Een van de in het oog springende<br />

karakteristieken, waarbij de extreme grootte tot een kwalitatieve verandering<br />

leidt, betreft de dichtheid van mensen. Het aantal gevangenen per kubieke meter<br />

dus, dat in de barakken van Auschwitz bij elkaar gepakt, moest trachten in leven<br />

te blijven. Zelden eerder zullen zo veel mensen in zo een beperkte ruimte bij<br />

elkaar hebben moeten zijn. Alleen de situatie in een onderzeeër dringt zich ter<br />

vergelijking op en het transport van slaven op de schepen in de 17 e en 18 e eeuw.<br />

Bij het eerste voorbeeld worden echter alleen mensen als bemanning toegelaten<br />

na uitvoerige psychologische tests. Het tweede voorbeeld is vermoedelijk een vrij<br />

relevante vergelijking maar het lijkt me niet waarschijnlijk dat van de<br />

psychologische ervaringen van deze mensen veel bekend is.<br />

Ieder van de in de kampen dicht op elkaar gepakte mensen heeft in objectieve<br />

zin hoofdzakelijk dezelfde dingen gezien en globaal dezelfde behandeling<br />

ondergaan. Het is mijn stellige overtuiging dat ieder nu nog op deze aarde<br />

aanwezige overlever andere herinneringen met zich mee draagt.<br />

Inderdaad, de druk waaraan je in Auschwitz werd onderworpen, in mo-<br />

derne woorden de “stress”, was voor normale verhoudingen volstrekt buiten pro-<br />

portie. Met andere woorden, je werd dusdanig onder druk gezet dat het binnenste<br />

van je psyche bijna aan de oppervlakte lag. Vandaar de paradox dat de meest<br />

verschrikkelijke massale belevenis op superindividuele wijze werd beleefd. Dit be-<br />

tekent, dat je je nergens eenzamer kon voelen dan in Auschwitz. Een gevolg van<br />

deze extreme individualisering door extreme massificering is dat er slechts een<br />

beperkt aantal algemeen geldige uitspraken te maken zijn over hoe iemand deze<br />

situatie heeft beleefd. Éen daarvan, die vermoedelijk ieder overlevende zal bea-<br />

men, betreft inderdaad het gevoel van eenzaamheid. Een ander betreft het besef,<br />

dat het niet echt te beschrijven is wat je daar hebt moeten doorstaan. Desge-<br />

70


vraagd pleeg ik het zelf als volgt uit te drukken: “Ik weet dat ik er geweest ben,<br />

maar voorstelbaar is het, door zijn extreme verschrikkelijkheid, ook voor mij niet<br />

meer.” Dit wil echter niet zeggen dat je van Auschwitz, of zelfs ín Auschwitz niets<br />

kon leren.<br />

Wat je ván “Auschwitz” kon leren heb ik, voor zo ver het de<br />

ontstaansgeschiedenis betreft, reeds in deel I uiteen gezet. Wat je ín het kamp<br />

kon leren hing, zoals ook reeds is aangeduid, in de eerste plaats sterk af van de<br />

details van je karakterstructuur, mede gevormd door alles wat je ervóór had<br />

meegemaakt en geleerd. Daarnaast speelde toeval, geluk of pech, een minstens<br />

even grote rol. Er zijn hierover geen algemene uitspraken mogelijk. Dat mensen<br />

die het kamp hebben overleefd en die erin geslaagd zijn weer een weg terug te<br />

vinden naar de normale samenleving, wel menen dat ze er iets geleerd hebben<br />

blijkt uit een veel gebezigde uitdrukking onder diegenen die na de oorlog in de<br />

USA terecht zijn gekomen: “I have a degree from the University of Auschwitz.” In<br />

dit licht kan ik hier slechts enkele voorbeelden geven van wat ik persoonlijk daar<br />

heb geleerd.<br />

Als les verwerkte persoonlijke ervaringen<br />

● Dat schijn heel erg kan bedriegen. Aan de ene kant kon een Joodse<br />

medegevangene uit doodsangst een uiterst wrede Kapo worden en kameraden<br />

half of helemaal dood ranselen, terwijl aan de andere kant een SS-er van de<br />

bewaking van het kamp zijn leven ernstig in gevaar kon brengen door uit<br />

medelijden een gevangene een pak boterhammen te geven. Aan deze voor mij<br />

volstrekt onbekende SS-er heb ik een groot stuk van mijn geestelijk overleven te<br />

danken.<br />

● Dat uiterst strenge draconische wetten beter zijn, mits eerlijk toegepast,<br />

dan anarchie. Zo was daar een uit de gevangenis gehaalde niet-Joodse Ober-<br />

Kapo. Hij had wegens moord gezeten. Hij hield zich in die, uiteraard absurde,<br />

wereld strikt aan deze wetten. Daardoor was zijn gedrag voorspelbaar. Dat gaf je<br />

een gevoel van “zekerheid”. Deze les, dat niets erger is dan anarchie, maakt ook<br />

duidelijk waarom zo iets als het zogenaamde ‘zinloos geweld’ Nederland op een<br />

ongekende manier heeft wakker geschud. Eveneens wordt hierdoor belicht<br />

71


waarom de Israëlische bevolking zo onder de misdadige, maar in dit verband<br />

vooral onvoorspelbare zelfmoordaanslagen lijdt.<br />

● Dat ik onder geen beding, zelfs niet om mijn leven te redden, zo wilde<br />

worden als “zij”, die deze concentratiekampwereld hadden geschapen en in stand<br />

hielden. Ik voelde dat mijn overleven dan zinloos zou zijn geworden.<br />

● Dat naast de genoemde sociale paradoxen van de concentratiekamp-<br />

wereld ook een waanzinnige paradox op persoonlijk niveau mogelijk was. Ik<br />

bedoel hiermee het volgende. Ik beschouw het nú, na het kamp, als een zegen<br />

dat ik heel spoedig na intrede in die wereld volledig uitgeteerd en bijna<br />

verhongerd was. Zo iemand werd in die wereld een “Muselmann” genoemd. De<br />

zegen bestond daaruit dat mijn uiterst verzwakte toestand het ondergaan van,<br />

uiteraard bijna uitsluitend negatieve, emotionele ervaringen in verregaande mate,<br />

-maar niet helemaal-, uitsloot, waardoor mijn psyche sterk werd beschermd.<br />

● Dat ook in de uiterst barre omstandigheden van Auschwitz muziek van<br />

onschatbare waarde kon zijn. Die paar momenten dat wij onder muziek van<br />

uitstekende musici elke morgen de poort uit marcheerden, brachten een ogenblik<br />

van troost. Al was het marsmuziek, ze was goed gecomponeerd en gearrangeerd.<br />

● Dat ook uit een diep óngeloof sterkte geput kan worden en dat in dit niet<br />

geloven in een leven na de dood steun gevonden kan worden om het lot te<br />

trachten te dragen. Ik was inderdaad diepgaand overtuigd dat alles wat ik tot nu<br />

toe in mijn leven had moeten meemaken voor niets zou zijn geweest als ik dood<br />

zou gaan. Aan de andere kant wees het woord van Nietzsche 36 : “wat ons niet<br />

vernietigt maakt ons sterker” mij reeds in het kamp erop dat mijn persoonlijke<br />

belevenissen na de bevrijding een zin zouden kunnen worden gegeven.<br />

● Last but not least, dat aan een 100% betrouwbare wederzijdse<br />

vriendschap met een waardevol mens als de veel te vroeg na het kamp overleden<br />

Jos Slagter, een niet te overschatten waarde voor het overleven van ons beide<br />

moet worden toegekend. Dit was de enige, maar effectieve remedie tegen de<br />

genoemde, nauwelijks te dragen eenzaamheid. Zijn leven na het kamp was<br />

volledig gewijd aan het uitdragen van wat híj in Auschwitz geleerd had. Dit deed<br />

hij als voorzitter van het Nederlandse Auschwitz Comité.<br />

72


De genoemde punten benoemen dat wat ikzelf meen te hebben geleerd<br />

in Auschwitz. Andere overlevenden zouden geheel andere keuzes kunnen maken.<br />

Boven genoemde voorbeelden hebben mijn blik op het leven en zijn wederwaar-<br />

digheden verruimd. Niets echter heeft zozeer mijn denken en voelen na de oorlog<br />

bepaald als de inzichten in de betekenis of de zinloosheid van lijden. Het is daar-<br />

om dat ik er een aparte paragraaf aan wijd en zelfs meen, dat deze inzichten ver<br />

buiten de persoonlijke sfeer toepasbaar zouden kunnen zijn.<br />

Lijden en zijn gevolgen<br />

Gevolgen voor het individu<br />

Lijden kan een persoonlijkheid volstrekt vernietigen. In sommige<br />

gevallen, als de lijdende veel geluk heeft, kan het louterend werken. Het<br />

hierboven aangehaalde aforisme van Nietzsche over de mogelijk versterkende<br />

werking van lijden, bevat een belangrijk stuk waarheid. In donkere tijden heb<br />

ik er veel troost aan ontleend. Aangezien de kans op beschadiging groter is<br />

dan die op versterking en groei, is het niet mogelijk en zelfs onethisch, om<br />

aan lijden heel algemeen een heilzame of louterende werking toe te schrijven.<br />

Kortom, lijden heeft geen zin op zich zelf. De negatieve uitwerkingen van<br />

lijden kunnen echter aanzienlijk beperkt worden als men in staat is aan het, in<br />

principe zinloze, lijden een zin toe te kennen. Deze “zingeving van het<br />

zinloze” ( een term die als titel voor een boek over geschiedenis is gebruikt<br />

door de Duits Joodse filosoof Theodor Lessing) is vermoedelijk de<br />

belangrijkste manier om na doorstaan lijden psychisch weer in een enigszins<br />

evenwichtige toestand te geraken. De zingeving zal voornamelijk moeten<br />

komen uit ervaringen en inzichten die iemand meent te hebben gewonnen.<br />

Naast deze zingeving van het zinloze is er nog een belangrijke, maar veel<br />

meer onbewuste manier om met doorstaan lijden om te gaan, dat is verdringing.<br />

Dit uit de psychoanalyse stammende begrip is veel reëler dan menigeen geneigd is<br />

te denken. Zoals ik in mijn beschouwing over antisemitisme in hoofdstuk 5.<br />

uiteenzet speelt het een belangrijke rol in de houding van veel Israëli’s ten<br />

opzichte van de Palestijnen. Hoe reëel en sterk dit effect kan zijn heb ik zelf<br />

ervaren. Nu is het zo, dat in veel gevallen waarbij verdringing een rol speelt, of<br />

73


wordt beweerd een rol te spelen, het bewijs niet meer geleverd kan worden, dat<br />

de onaangename of traumatiserende ervaring die verdrongen wordt ook werkelijk<br />

heeft plaats gevonden. Denk in dezen maar aan beschuldigingen van seksueel<br />

misbruik in de jeugd dat door de beschuldigde wordt geloochend. In het voorbeeld<br />

dat ik hieronder geef ligt het objectieve bewijs van de verdringing tastbaar voor<br />

me.<br />

Als men mij, gedurende de eerste twintig jaar na de oorlog vroeg, of ik<br />

gedurende mijn verblijf als vluchteling in Nederland nog contact had met mijn<br />

ouders in Duitsland antwoordde ik met stelligheid: “ Nee nauwelijks. Het enige<br />

contact bestond uit eens per maand een z.g. Rode Kruis Brief van maximaal 30<br />

woorden.” Ik was hier volstrekt zeker over. Ik was dan ook verbaasd toen<br />

ongeveer in het midden van de 60er jaren van de afgelopen eeuw mijn oudste<br />

broer, die in Engeland woonde zei, dat hij een groot pak brieven en briefkaarten<br />

had welke ik tussen januari 1939 en maart 1943 aan mijn ouders in Duitsland<br />

had geschreven. Zij waren aan mijn broer overhandigd door een niet joodse,<br />

Duitse vriend van mijn ouders, die ze, uiteraard met risico voor eigen veiligheid,<br />

voor ons had bewaard. Het totale aantal van deze brieven en briefkaarten heb ik<br />

niet geteld. Het waren er vaak verschillende per week. In tegenstelling tot mijn<br />

herinnering was er dus tot aan mijn onderduik een zeer intensief contact geweest<br />

met mijn ouders en wel, gedurende mijn hele tijd in Nederland “boven de grond”.<br />

Over deze opmerkelijke verdringing heb ik uiteraard nagedacht. Ik denk dat<br />

de verklaring daarin ligt, dat ik direct na de oorlog geen emotionele energie bezat<br />

die mij toestond over het verlies van mijn ouders te rouwen. Door onbewust te<br />

loochenen dat deze brieven ooit waren geschreven, kon ik voor mezelf de illusie<br />

op houden, dat ik mijn ouders reeds verloren had toen ik alleen naar Nederland<br />

vluchtte. Hierdoor was de behoefte om te rouwen een gepasseerd station.<br />

Gevolgen voor het joodse volk als geheel<br />

Alles wat we tot nu toe over de individuele ervaringen en hun verwerking van<br />

mensen, die de holocaust hebben overleefd, hebben gezegd geldt, mutatis<br />

mutandis, ook voor het Joodse volk. Immers, een abnormaal grote fractie<br />

(ongeveer 30 à 40 %) van dat “volk” is tijdens die donkere jaren vermoord. Dit<br />

betekent in de praktijk dat bijna alle Joodse families in Europa, Amerika en Israël<br />

74


direct of indirect erbij waren betrokken en, in heel veel gevallen nog steeds zijn<br />

betrokken. Dat laatste verdient aandacht.<br />

Het blijkt immers dat de tweede en de derde generatie van “oorlogsslachtoffers”,<br />

met andere woorden de kinderen en kleinkinderen van die mensen die zelf de<br />

oorlog persoonlijk en bewust hebben beleefd, - in de onderduik of in een kamp, -<br />

vaak minstens zo zwaar, of in sommige gevallen nog zwaarder zijn getrauma-<br />

tiseerd dan hun ouders of grootouders i . Hier komt nog iets bij. Het vermogen van<br />

joden om zich rampen die hun volk overkwamen te herinneren is een onderdeel<br />

van hun traditie. Dus de hardnekkigheid waarmee steeds weer de holocaust wordt<br />

herdacht is bijzonder groot. Reeds Nietzsche had begrepen hoe gevaarlijk een<br />

dergelijke traditie is 37 . Hij schrijft hierover in zijn ‘Unzeitgemässe Betrachtungen<br />

II’:“er bestaat een mate van slapeloosheid, van het steeds herkauwen [van<br />

gebeurde rampen, H.M] van vastbijten in de geschiedenis waarbij het leven<br />

schade lijdt en ten slotte kapot gaat. Dit kan zowel een mens, een volk als een<br />

cultuur betreffen.” Het in de joodse traditie passende zich-vast-bijten in geleden<br />

leed draagt naar mijn mening bij aan de opvallend grote beschadiging van de<br />

generaties die zelf pas na de ramp zijn geboren. Nochtans ervaar ik het als weer<br />

een van de paradoxen die aan het fenomeen Auschwitz is verbonden. In hfdst.VI<br />

ga ik uitvoeriger in op de gevolgen van deze traditie. De volgende hypothese waag<br />

ik te poneren om deze paradox begrijpelijk te maken.<br />

In de eerste plaats kunnen verschrikkingen waarover je hoort, maar die je niet<br />

zelf hebt mee gemaakt een grotere indruk op je maken dan op degene die ze<br />

ondergaan heeft. Dit kan komen doordat deze laatste groep, door de geleidelijk<br />

erger wordende onderdrukking, een zekere tijd gegeven was om aan<br />

verschrikkelijke omstandigheden gewend te raken, hierbij zeker ook geholpen<br />

door het door mij hierboven beschreven fenomeen van acute emotionele<br />

afstomping. Vermoedelijk nog belangrijker voor het begrijpen van de ernst van de<br />

traumatisering van vooral de tweede generatie is het besef, dat de mensen van de<br />

tweede generatie zijn opgevoed door vaak zwaar getraumatiseerde ouders. Met<br />

andere woorden, vanaf hun vroegste jeugd, gedurend de jaren dus die voor de<br />

vorming van de persoonlijkheid het meest belangrijk zijn, zijn deze mensen<br />

i Dit reeds aan het begin van dit hoofdstuk genoemde syndroom is in de psychiatrische literatuur<br />

uitvoerig beschreven. Het staat bekend als transgenerationele traumatisering.<br />

75


voortdurend geconfronteerd geweest met de traumata van hun ouders. Dit staat<br />

in contrast met de jeugdervaringen van de meesten van de zogenaamde eerste –<br />

generatie – slachtoffers. De ouders van die mensen zullen immers veelal meer<br />

normaal zijn geweest. Bij de ver weg levende Amerikaanse Joden komt er nog iets<br />

bij. Zij voelen zich, met enige historische rechtvaardiging, schuldig, omdat zij zelf,<br />

of hun (voor) ouders, niets, of bijna niets, gedaan hebben om de Europese Joden<br />

in hun nood te helpen 38 . Zelfs bepaalde mogelijke acties om levens te redden<br />

werden door het State Department in combinatie met Zionistische organisaties<br />

afgewezen i . Irrationeel, maar desondanks emotioneel reëel, is het schuldgevoel<br />

veroorzaakt door het feit dat de familie in Europa wel, en zij in Amerika niet, de<br />

verschrikkingen van de oorlog moesten mee maken.<br />

Kortom, door al deze effecten is het gehele Joodse volk in de westerse wereld,<br />

inclusief Israël, nog altijd getraumatiseerd. Deze ernstige en wijd verbreide<br />

beschadiging en de daarmee samenhangende onzekerheid en angst, aangevuld<br />

met schuldgevoel, al of niet terecht, vormen de grondslag voor het welig tierende<br />

Joodse extremisme. Of dit nu de vorm aanneemt van een religieus<br />

fundamentalisme of van een agressief nationalisme op de manier van die Joodse<br />

kolonisten die de sterfdag van een man vieren, (en mogen vieren), die in koelen<br />

bloede 27 biddende Palestijnen heeft vermoord 39 . Veelal wordt als rechtvaardiging<br />

van dit extremistisch gedrag aangevoerd: “Voordat de Joden op zo en grote schaal<br />

misdaden hebben gepleegd als de niet-joodse volken tijdens de holocaust, de<br />

Duitsers actief, de anderen door weg te kijken, kunnen we ons nog heel lang heel<br />

veel veroorloven”.<br />

Lessen van Auschwitz.<br />

Naar mijn overtuiging is de belangrijkste les van “Auschwitz” voor individu<br />

zowel als voor volk: WIJ JODEN MOGEN NOOIT ZO WORDEN ALS ZIJ, ONZE<br />

ONDERDRUKKERS! Dit betekent niet alleen dat wij geen concentratiekampen, al of<br />

i Volgens het in aanhaling 28 geciteerde en ook uit veel joodse bronnen, zorgvuldig<br />

gedocumenteerde boek, had de Hongaarse diktator Horthy op 18 Juli 1944 aangeboden alle joodse<br />

kinderen, jonger dan 10 jaar, uit Budapest te laten vertrekken als ze een inreisvisum voor een<br />

ander land zouden hebben. Het ging hier om die kinderen tussen de 230000 joden die toen nog in<br />

die stad aanwezig waren. De Engelsen waren bereid deze kinderen naar Palestina te laten gaan<br />

onder de voorwaarde dat ze na de oorlog er weer vandaan zouden vertrekken. Het State<br />

Depertment was tegen omdat ze na de oorlog de kinderen niet in de VS wilden opvangen. De<br />

Zionisten waren tegen omdat ze vreesden dat de Zionistische claim op Palestina door instemming<br />

met deze voorwaarde verzwakt zou kunnen worden.<br />

76


niet met gaskamers, mogen bouwen. Dat immers is, zoals boven betoogd, slechts<br />

de ultieme, extreme fase van een proces dat met xenofobie en daaruit<br />

voortkomende discriminatie begint. Neen, ik vind dat wij als Joods volk, met onze<br />

geschiedenis en met onze Tora zo vol waardevolle ethiek, die zijn neerslag heeft<br />

gevonden in de sociale wetten van de hele westerse wereld niet eens in de buurt<br />

mogen komen van het gedrag dat onze vijanden in de ergste tijd hebben<br />

vertoond. Als wij deze les van Auschwitz niet spoedig ter harte nemen lopen wij<br />

het gevaar ons zelf te verraden en daarmee onze existentie op het spel te zetten.<br />

De zin van 2000 jaar vervolging in de diaspora, met als ultiem exces de holocaust,<br />

kan en mag niet zijn dat wij, als volk, op het moment dat we weer een eigen land<br />

hebben, ons tegenover de minderheid in dat land, de Palestijnen, op een wijze<br />

gedragen die veelal lijkt op die welke de christelijke naties tegenover ons hebben<br />

vertoond.<br />

Er zijn een aantal redenen waarom ik deze mening zo boud durf te<br />

verkondigen. Ten eerste is de Joodse ethiek, zoals neergelegd in de Thora, ten<br />

aanzien van het gedrag tegenover vreemdelingen in je eigen land volstrekt<br />

duidelijk. Op twee plaatsen, zowel in Leviticus 19:34, zeer expliciet, als ook in<br />

Deuteronomium 10:19 wordt geëist dat de vreemdeling niet gediscrimineerd mag<br />

worden. Wat echter bijna nog belangrijker is, is de argumentering van dit gebod.<br />

Hier staat op beide plaatsen: “Want gij zijt vreemdeling geweest in Egypteland”.<br />

Met andere woorden, ethisch positieve zingeving aan het zinloze van lijden is een<br />

oer - Joodse interpretatie van de geschiedenis. Er staat heel expliciet NIET: zoals<br />

gij bent behandeld in Egypteland zo zul je ook de vreemdeling in jouw eigen land<br />

behandelen. Daarom moet ook een mening die zegt: -‘wat praten mensen van<br />

vandaag over kwaad, vergeleken bij Auschwitz leven we in een bijna ideale<br />

wereld’, als volstrekt fout en onjoods worden gekarakteriseerd. Hoe oer Joods de<br />

ethisch positieve zingeving aan lijden is wordt ook nog eens geïllustreerd door de<br />

uitspraak van een van de grootste rabbijnen uit de geschiedenis, Rabbi Hillel die in<br />

de eerste eeuw voor onze jaartelling leefde: “Het hele Jodendom kan worden<br />

samengevat in een enkele zin: wat jij niet wilt wat jou geschiedt dat doe ook ene<br />

ander niet, de rest is commentaar”.<br />

77


Ethische zingeving<br />

Er is nog een belangrijk argument om te betogen dat alleen een positief<br />

ethische zingeving van de holocaust de weg is die Joden als individu en als volk<br />

dienen te bewandelen. Dit hangt samen met de vraag of de dood van onze<br />

miljoenen voor niets is geweest of, dat ook aan hún lijden en dood, postuum, nog<br />

een zin kan worden toegekend. Om deze vraag te beantwoorden moeten we ons<br />

realiseren dat de Nazi misdadigers die het systeem Auschwitz hadden opgezet en<br />

in stand hielden naast massale vernietiging nog een ander doel na streefden. Ze<br />

maakten voor de niet direct vergasten de omstandigheden zo wreed dat ze door<br />

uithongering tot spoken die nauwelijks rechtop konden lopen werden gereduceerd.<br />

Spoken, die om een stuk brood of om een deken met elkaar vochten. Hiermee<br />

wilden ze bewijzen wat voor “Untermenschen” de Joden waren. De ironie is<br />

natuurlijk dat de hele beschaafde wereld vandaag ervan overtuigd is dat, als er al<br />

van een minderwaardig soort van mensen kan worden gesproken, het juist<br />

diegene waren die het systeem hadden bedacht en het in stand hielden. Mochten<br />

wij als Joden kiezen voor de negatieve zingeving, voor de houding, ‘nu zijn wij aan<br />

de beurt om vergelding te halen voor alles wat ons is aangedaan, nu mogen wij<br />

eens de lakens uitdelen en diegenen die ons niet voldoende wel gezind zijn<br />

discriminerend behandelen’, wij ons tot het niveau verlagen van onze voormalige<br />

onderdrukkers. Hiermee zouden we hen achteraf toch op een bepaalde manier<br />

gelijk geven. Verregaande discriminatie, collectieve straffen, het niet als<br />

gelijkwaardige mensen behandelen van niet-joden in Israël, dat alles is reeds<br />

voldoende om ons zelf als zelfbewuste Joden, trots op onze oude traditie, in<br />

ethisch opzicht te diskwalificeren. De in het voorjaar 2001 plaats vindende<br />

pogroms op de Palestijnen in Hebron, een term gebezigd door Salomon<br />

Bouwman 40 , zijn reeds heel veel stappen te ver op een weg die al te lang is<br />

gevolgd. Het laatste moment voor terugkeer, “teshuva”, ook een fraai oeroud<br />

Joods begrip, is aangebroken. Een terugkeer naar een jodendom dat uitvoeriger in<br />

hoofdstuk VI wordt beschreven en dat door de woorden van rabbijn Leo Baeck, de<br />

laatste grote reform rabbijn van Duitsland als volgt wordt gekarakteriseerd: 41 “Het<br />

respect dat wij onze medemens moeten bewijzen is niet zo maar een gebod, één<br />

onder velen. Neen het omvat de hele inhoud van alle ethische gedragingen, het is<br />

78


in zijn rijkdom alles wat God van ons vraagt…Dit respect voor de ander is de hele<br />

essentie van al onze verplichtingen.”<br />

79


4. BEGRIPSVERWARRING ALOM,<br />

OEFENINGEN IN DENK HYGIENE<br />

“WAT SLORDIGE DENKERS EN BEDRIEGERS TRACHTEN TE VERTELLEN”<br />

80


1. DUIDELIJKE BEGRIPSBEPALING ALS TEGENGIF TEGEN<br />

BEDRIEGLIJK EN VERSLUIEREND WOORDGEBRUIK<br />

Misbruik van poly-interpretabiliteit<br />

Het is ontmoedigend en teleurstellend om te constateren dat bewust misbruik<br />

van woorden, met het doel de ontvanger van de boodschap te misleiden, aan de<br />

orde van de dag is. In en om de wereld waar we ons in deze bundel op<br />

concentreren, de wereld van het jodendom en het conflict in het Nabije Oosten,<br />

tiert het welig. Om een voorbeeld te noemen: De Amerikaanse president George<br />

W. Bush omschrijft zijn vriend Sharon als ‘een man van de vrede’. Hoezeer deze<br />

man een man van de vrede is blijkt uit zijn eigen woorden in een interview in de<br />

Israëlisch krant Ha’aretz 42 : “Wat heeft het voor zin om over onze vijanden te<br />

klagen die hun eigen hachje willen redden. Ten slotte zien ze hoe we hen hun<br />

velden afpakken om ze zelf te gebruiken. Wij zijn nu eenmaal een generatie van<br />

kolonisatoren en we zullen een leven moeten leiden door ons zwaard”.<br />

Dit misbruik wordt natuurlijk sterk in de hand gewerkt doordat in het normale<br />

spraakgebruik heel veel begrippen en woorden niet exact gedefinieerd zijn. Een<br />

typisch voorbeeld hiervan is inderdaad het woord ‘vrede’. In de context van een<br />

zin als “ik wil in vrede leven” kan dit sleutelwoord gemakkelijk de betekenis<br />

krijgen van :”Ik wens met rust te worden gelaten, … en daarom heb ik hen die<br />

mijn vrede verstoren maar het land uit laten zetten”. Dit is de betekenis die je aan<br />

het woord moet geven als Ariel Sharon naar waarheid zegt “ik wil vrede”, dan wil<br />

hij namelijk een rustig land met liefst een groot deel, zo niet alle Palestijnen<br />

elders. Op zijn best mogen ze als tweederangsburgers blijven als ze maar hun<br />

plaats weten. ‘Vrede’ bij Sharon is een Pax Israëliana, een door Israël gedicteerde<br />

vrede. Als daarentegen Uri Avneri, de voorman van de Israëlische vredesbeweging<br />

Gush Shalom over vrede praat, bedoelt hij, vrede met de Palestijnen, na<br />

onderhandelingen op basis van gelijkwaardigheid en vooral ook, met erkenning<br />

van ieders waardigheid. Bijna nog meer misleiding wordt er bedreven met het<br />

woord ‘democratie’. Israël laat zich voortdurend voor staan op de claim, de enige<br />

democratie te zijn te midden van corrupte dictaturen. De tweede helft van de zin<br />

is waar, Israël is omringd door landen met bepaald geen aantrekkelijke en<br />

81


mensvriendelijke regimes. Maar het feit, dat er voor de Joodse burgers van de<br />

staat, en voor hen alléén, (nog) een redelijke vorm van democratie bestaat,<br />

betekent nog niet dat het zich met recht de titel ‘democratisch land’ mag toe<br />

eigenen. Immers, volgens een ter zake kundige Israëli, Michael Ben-Yaïr,<br />

voormalig procureur generaal van de staat, maakt deze staat zich schuldig aan<br />

onder andere de volgende, met het idee van een democratie totaal in strijd zijnde,<br />

wandaden: koloniale onderdrukking, apartheidsbeleid en schending van<br />

internationale verdragen 43 .<br />

De propaganda - oorlogen die niet alleen door Israël en zijn omringende lan-<br />

den maar ook door de VS worden gevoerd, om de wereld te overtuigen van de<br />

kwaadaardigheid van hun respectievelijke tegenstanders nemen in hevigheid en<br />

intensiteit alleen maar toe. De nog steeds verder voortschrijdende verspreiding<br />

van middelen voor massacommunicatie helpt hier aan mee. Wat ook opvalt is, hoe<br />

snel de Amerikanen vroegere vijanden nu hun vrienden noemen en omgekeerd.<br />

Als je het tot je door laat dringen werkt het verbijsterend. Omdat ik in mijn jeugd<br />

heb gezien hoe geraffineerd gevoerde propaganda mensen kan verleiden tot het<br />

mee doen aan-, of wegkijken bij- de ergst voorstelbare misdaden i pleit ik hier<br />

voor het in acht nemen van de grootste alertheid ten aanzien van helder en juist<br />

woordgebruik 44 .<br />

Eufemismen en overdreven beschuldigingen<br />

Een beproefd en veelvuldig toegepast middel om mensen een rad voor ogen te<br />

draaien, altijd nodig als je geplande of reeds uitgevoerde misdaden wenst te<br />

verbloemen, is het gebruik van eufemismen. Zo wordt er in Israël sinds de laatste<br />

maanden van 2002 steeds openlijker voor gepleit de Palestijnen uit geheel<br />

Palestina te deporteren of ze , op zijn minst, door dreiging en wrede<br />

oorlogshandeling uit dit gebied te verdrijven. De hierbij gebruikte eufemismen<br />

zijn respectievelijk ‘transfer’ of ‘voluntary transfer’. Mochten deze deportatie -<br />

plannen niet voor de volle honderd procent slagen dan is men in sommige kringen<br />

i Zie in dit verband ook het werk van Victor Klemperer (aanh.43) waarin hij dit manipuleren van<br />

mensen via geraffineerd gebruik en misbruik van taal gedurend het Derde Rijk analyseert en aan<br />

de kaak stelt<br />

.<br />

82


nog wel bereid een Palestijns ministaatje tot stand te laten komen. Dit zal dan<br />

echter, om volledige en permanente beheersing van de bevolking mogelijk te<br />

maken, worden opgesplitst in een aantal van elkaar op elk moment te isoleren<br />

getto's Elk ervan zal op zijn beurt omsloten zijn door een ring van Israëlische<br />

nederzettingen. Vanwege de nare klank en de onaangename associatie van dit<br />

woord wordt hiervoor in officiële uitspraken, zoals door ex - premier Barak, het<br />

eufemisme ‘canton’ gebruikt 45 . Hij zegt hier, gevraagd om commentaar op plannen<br />

van Sharon: "En Sharon is onrealistisch om te denken dat het mogelijk is basis<br />

feiten te scheppen die de Palestijnse entiteit onproblematisch maken. Een<br />

constructie van 15 cantons met verbindingen via bruggen boven en onder de<br />

grond. Dat is niet levensvatbaar. Het heeft geen kans." Waar het in dit verband<br />

om gaat is uiteraard niet de levensvatbaarheid van dit soort plannen maar het<br />

taalgebruik.<br />

Het tegendeel van het gebruik van eufemismen die eigen geplande, of reeds<br />

bedreven misdaden moeten versluieren is de overdreven beschuldiging. In zo een<br />

geval wordt de vijand van geplande of gepleegde misdaden beschuldigd. Hierbij<br />

worden echter woorden gebruikt die dusdanig negatieve associaties wekken dat<br />

de beschuldiging dimensies aan kan nemen die geen enkele relatie meer met de<br />

werkelijkheid hebben. Een voorbeeld hiervan vindt men in de tweede sectie van<br />

dit hoofdstuk, ‘De tweede Wereldoorlog als moreel ijkpunt’. Een ander voorbeeld<br />

betreft de vaak onterechte beschuldiging dat iemand antisemiet zou zijn, bij<br />

voorbeeld omdat hij zich kritisch heeft geuit ten aanzien van de Israëlische<br />

politiek. Deze beschuldiging wordt zo vaak geuit dat ik daar een apart hoofdstuk<br />

aan wijd.<br />

83


2. TWEEDE WERELDOORLOG ALS MOREEL IJKPUNT<br />

Ondoordacht woordgebruik<br />

Hierboven heb ik uiteengezet hoe een uiterst geraffineerde, intelligente maar<br />

kwaadaardige man als Sharon op zijn manier misbruik maakt van het woord<br />

‘vrede’. Ik heb dat hier genoemd om te laten zien hoe je, met slecht gedefinieerde<br />

begrippen spelend, misleidend en gevaarlijk bezig kunt zijn. Als ik nu overga tot<br />

signalering en hekeling van woorden die door een, Nederlandse journaliste, te<br />

weten Elsbeth Etty zijn gebruikt, wil ik niet suggereren dat zij in de klasse van<br />

kwaadaardigheid van een Sharon of een Bush zou thuishoren. Haar ondoordacht<br />

woordgebruik kan echter gemakkelijk misbruikt worden.<br />

In een weergave van de door haar gehouden Abel Herzberg - lezing staat te<br />

lezen 46 : “Maar dat betekent toch niet dat je de normen, ontleend aan de Tweede<br />

Wereldoorlog, niet langer als ijkpunt zou kunnen gebruiken in een debat over<br />

verdraagzaamheid versus discriminatie?” Welnu, hier zit een grote adder onder<br />

het gras. De gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog vormen een continuüm,<br />

van dragelijke discriminatie tot geïndustrialiseerde massamoord. Daarom kunnen<br />

zij als zodanig geen ijkpunt vormen. Waar iemand in dit continuüm zijn ijkpunt<br />

legt is sterk afhankelijk van waar iemand woont en wat zij/hij of zijn familie heeft<br />

meegemaakt.<br />

Betekenistoekenning bepaald door afkomst<br />

Zo leggen sommigen met een joodse achtergrond, op basis van hun<br />

familiegeschiedenis, hun ijkpunt helemaal aan het einde van de lijn, bij de<br />

massamoord in gaskamers. Daarbij vergeleken is bijna elk onrecht door Israël de<br />

Palestijnen aangedaan, een te verwaarlozen kleinigheid. Ter illustratie moge een<br />

interview dienen met prof. Aryeh Eldad, tussen 1979 en 2000 Chief Medical Officer<br />

van het Israëlische leger en nu directeur van de afdeling plastische chirurgie van<br />

het Hadassa Universiteits Ziekenhuis in Jeruzalem Niet zo maar iemand. Hij zegt<br />

hier tegen Yossi Klein in een gesprek over de mogelijkheden om de Palestijnen<br />

door harde oorlogshandelingen te verdrijven …“dat hun kleine tragedie altijd te<br />

verkiezen is boven een grote tragedie, en dat is altijd onze tragedie”. Of ook,<br />

84


zoals de journalist de mening van deze professor samenvat: wij joden kunnen de<br />

opinie van de overige wereld (over wat wij met de Palestijnen doen) naast ons<br />

neer leggen omdat indertijd (tijdens de Tweede Wereldoorlog) deze wereld over<br />

ons lot zweeg. In hetzelfde artikel van Yossi Klein, in gesprek met de<br />

Talmoedgeleerde en docent chemie en wiskunde aan de Hebreeuwse Universiteit,<br />

de zogenaamd gematigde rabbi Adin Steinsaltz zegt deze: “Deportatie (van de<br />

Palestijnen en masse) is misschien niet leuk, maar het is niet zo erg als moord”.<br />

Ook hier wordt de eindfase van die oorlog als ijkpunt genomen.<br />

Nu weet ik best dat Elsbeth Etty, net als ikzelf, van mening is dat het ijkpunt<br />

aan het begin van de lijn gelegd moet worden. Dus afkeuren van- en oppassen<br />

voor elke discriminatie op basis van afkomst of ras. Maar, tegelijkertijd pleit zij in<br />

haar lezing ervoor, de holocaust, het eindpunt dus van het continuüm van kwaad,<br />

aan te mogen halen bij kritiek op LPF politici om te laten zien waar discriminatie<br />

toe kan leiden. Dit ondanks het feit dat de situatie van Nederlandse asielzoekers<br />

en allochtone medeburgers totaal verschillend is van de situatie van de joden in<br />

Duitsland in 1933 met wier discriminatie het allemaal is begonnen. In<br />

tegenstelling met onze allochtonen vielen de meeste Duitse joden niet op door<br />

onaangepastheid maar eerder doordat ze nog Duitser dan Duits waren.<br />

Mag de holocaust erbij worden gehaald?<br />

Door de holocaust erbij te halen komt Elsbeth Etty op gevaarlijk terrein. Een van<br />

de ergste misdaden uit de wereldgeschiedenis wordt bij het ijken van ander kwaad<br />

betrokken. Hierdoor kan alle andere kwaad tot te verwaarlozen proporties worden<br />

gereduceerd. Zo wordt lijden door verpaupering, beperking in bewegingsvrijheid<br />

en opleidingsmogelijkheden, om maar een aantal dingen te noemen die de joden<br />

onder Hitler moesten ondergaan, in zijn zwaarte en potentie tot traumatisering,<br />

gebagatelliseerd. Deze bagatellisering betekent een belediging van- en onrecht<br />

doen aan al die Duitse joden ( circa 300,000) die weliswaar niet in het gas hun<br />

dood vonden, omdat ze nog op tijd konden emigreren, maar die toch ook zwaar<br />

hebben moeten lijden. Hoe zwaar deze jaren waren, blijkt wel daaruit dat grote<br />

aantallen van hen vrijwillig voor de dood kozen i , hetzij in het gedwongen<br />

i Echte kwantitative gegevens heb ik niet kunnen achterhalen. Het blijft bij schattingen en<br />

extrapolaties die uitmonden in opmerkingen als: Een suicide curve geldig voor joden in Duisland<br />

“kan men reconstrueren die op een nauwe relatie wijst tussen discriminatie en zelfmoord. Deze<br />

85


allingschap, hetzij nog in Duitsland 47 . Wie dit alles bagatelliseert weet niet wat<br />

waardigheid is, weet niet wat geboortegrond betekent, weet niet hoe zwaar<br />

‘existentie-angst’ kan wegen. De vernederingen die ik als joods jongetje moest<br />

ondergaan als ik met Duitse instanties of met S.A.-, S.S.- of Gestapo mensen in<br />

aanraking kwam,- ik spreek nu van de tijd vele jaren vóór Auschwitz -, staan me<br />

nog helder voor de geest. Daarom word ik elke keer weer zo geraakt als ik zie hoe<br />

bv. aan “check points” Palestijnse burgers vernederd en mishandel worden door<br />

menig moreel ontspoorde kwelgeest in het uniform van het Israëlisch leger.<br />

En nu komt een cruciale vraag aan Elsbeth Etty. Als zíj de holocaust mag<br />

aanhalen om genoemde kritiek op politici begrijpelijk te maken, mag ik dan míjn<br />

herinneringen aan het lijden van joden onder Hitler, vóór er van massamoord<br />

sprake was (tot circa de tweede helft 1941) noemen, om te proberen duidelijk te<br />

maken wat de Palestijnen nu al 36 jaar ondergaan? Of rust er volgens haar een<br />

taboe op het toepassen van haar ijkpunt op daden nu door joden gedaan? Ook als<br />

dit taboe mogelijkerwijs bestaat, wil ik toch het reeds in II.1 genoemde feit<br />

herhalen dat Hitler, zeker tot Januari 1939, wat de joden betreft, geen radicaler<br />

plannen had dan deportatie van de tot dan nog niet geëmigreerden uit Duitsland.<br />

In een officieel gesprek zei hij toen, dat hij het betreurde dat de andere landen<br />

voor deze deportatie geen ruimte beschikbaar wilden stellen 48 . Dit historische<br />

gegeven wekt wel hele nare associaties op als je een oproep tot waakzaamheid<br />

en protest onder ogen krijgt van een honderdtal Israëlisch Joodse academici (allen<br />

met naam en woonplaats) die de volgende woorden bevat: 49 “De op dit moment<br />

regerende Israëlische coalitie omvat partijen die “transfer” van de Palestijnse<br />

bevolking bepleiten om op die wijze het zo genaamde ‘demografische probleem’<br />

op te lossen….Minister President Sharon heeft laten weten het met deze<br />

‘oplossing’ eens te zijn. De op dit moment steeds verder escalerende racistische<br />

demagogie betreffende de Palestijnse burgers van Israël kunnen een aanwijzing<br />

zijn voor de schaal van misdaden die mogelijkerwijs worden beraamd”.<br />

Ik geef toe dat ik met het praten over deportatie zelf ook niet meer bij het be-<br />

ginpunt van het ter ijking dienende continuüm van kwaad ben gebleven. Maar ook<br />

curve laat zien dat het aan de macht komen van de Nazis, de aansluiting van Oostenrijk, de<br />

pogroms van de ‘Kristallnacht’ en dan de aankondigingen van deportaties het aantal zelfmoorden<br />

met sprongen liet stijgen. De conclusie ligt voor de hand dat op deze konkrete historische<br />

momenten de wanhoop en resignatie, het gevoel van sociale declassering, de ontrechting en het<br />

isolement een intensiteit bereikten die als afweer tot suicide leidde.”<br />

86


zonder deze dreiging is heel veel lijden en onrecht dat vóór dit punt van deportatie<br />

ligt, sinds 36 jaar een bijna dagelijks ervaren werkelijkheid voor de Palestijnen.<br />

87


Inleiding<br />

3. “JOODSE ZELFHAAT”<br />

Er leven naar schatting ongeveer 40.000 mensen in Nederland die zich op grond<br />

van hun afkomst Joods noemen. Aangezien volgens een oud Joods mopje twee<br />

Joden die elkaar ontmoeten minstens drie verschillende standpunten verkondigen,<br />

-en deze verscheidenheid in meningen is een van de belangrijkste culturele<br />

erfenissen van het Jodendom-, moeten er onder deze mensen ongeveer 60.000<br />

verschillende opinies bestaan. Toch is het zo dat je in deze zee van<br />

verscheidenheid een aantal hoofdstromen kunt ontdekken. Tot twee van deze<br />

duidelijk te onderscheiden stromen zal ik me in deze sectie beperken, daarbij<br />

beseffend, dat menigeen zich juist ergens tússen die twee hoofdstromen thuis zal<br />

voelen. Ik doel hier op de tweedeling die is ontstaan door het verschijnen van de<br />

stroming ‘Een Ander Joods Geluid’. De tegenstroom, die hierdoor duidelijk<br />

zichtbaar geworden is, omvat al diegenen die zich naar buiten toe bijna kritiekloos<br />

achter het gehele doen en laten van de huidige Israëlische regering scharen en die<br />

elke openbare kritiek door Joden op de daden van deze regering als verraad<br />

beschouwen. Een vaak gehoorde beschuldiging van deze kant aan het adres van<br />

de aanhangers van EAJG luidt: ‘jullie lijden aan Joodse zelfhaat’. Om de ware<br />

betekenis van deze beschuldiging en de absurditeit ervan te kunnen begrijpen, is<br />

het nodig, zeer summier, een stuk Joodse geschiedenis van de laatste 150 jaar te<br />

schetsen.<br />

Antisemitisme<br />

Tot de tweede helft van de 19. eeuw leefden bijna alle joden in Midden- en West<br />

Europa als een soort paria’s, en afhankelijk van het land in kwestie, vaak in aparte<br />

wijken, de getto's . Het burgerschap met volledige burgerschapsrechten werd hen<br />

in de meeste landen pas in het laatste derde deel van die eeuw gegeven. Ondanks<br />

deze wettelijke gelijkstelling was het nog bepaald niet zo dat ook álle beroepen die<br />

voor andere burgers toegankelijk waren, door Joden konden worden uitgeoefend.<br />

Het antisemitisme was nog alomtegenwoordig. Het had zijn wortels in het<br />

Christendom dat de Joden primair zag als de moordenaars van Jezus. Daarom<br />

88


verdienden ze niet om als gelijkwaardig mens behandeld te worden. De eerste<br />

aanstoot tot een verandering in deze situatie kwam voort uit de Franse revolutie.<br />

De ideeën waarvoor deze revolutie stond werden door Napoleon over Europa<br />

verspreid.<br />

De overgang van de voornamelijk door de Kerk beheerste wereld naar de mo-<br />

derne situatie was een complex historisch proces. In het eerste deel van hoofd-<br />

stuk III heb ik daar wat meer over gezegd. Om het verschijnsel joodse zelfhaat te<br />

kunnen begrijpen is het van belang hier nog eens te herhalen dat de complexiteit<br />

van deze overgang voornamelijk berust op twee basis feiten. Het opkomend natio-<br />

nalisme enerzijds dat een joodse natie binnen de eigen, nationale natie moeilijk<br />

kon dulden, en de zo genaamde “wetenschappelijke” rassentheorieën anderzijds.<br />

In deze theorieën werd de haat op basis van geloof vervangen door die op basis<br />

van aan het “ras” toegekende eigenschappen.<br />

Joodse zelfhaat als kind van ghetto en emancipatie<br />

Bij sommigen van de eerste of tweede generatie geëmancipeerde Joden,<br />

mensen dus, die nog met één been in het getto zaten, met het andere been<br />

echter gretig de nieuwe, voor hen schijnbaar open, maatschappij wensten te<br />

betreden, trad na enige tijd het verschijnsel van Joodse zelfhaat op. In menig<br />

geval trad dit op bij juist diegenen die relatief succesvol waren maar vervolgens<br />

merkten dat hun collega’s en/of concurrenten allerminst blij waren met hun<br />

verschijnen. Dat deze successen jaloezie opwekten,vooral bij diegenen die in hun<br />

beroep wat minder goed geslaagd waren, spreekt van zelf. Uiteraard werden de<br />

snelle maatschappelijke carrières van de pas in de open samenleving getreden<br />

joden ook misbruikt door de nieuwe “wetenschappelijke” antisemieten. De extra<br />

inspanning die geëmancipeerde joden zich getroostten illustreerde voor deze<br />

mensen de “streberigheid” van joden, welke naast alle andere slechte<br />

eigenschappen, tot raskenmerk werd verheven. Daarnaast beschuldigden notoire<br />

antisemieten hen ervan, dat zij door het succes in de zich voor hen openende<br />

samenleving, zouden pogen de wereldheerschappij te veroveren.<br />

De zelfhaat, die bij sommige Joden van de genoemde groep ontstond,<br />

kwam tot stand door een aantal, de persoonlijkheid verscheurende krachten.<br />

Enerzijds gaf de nieuwe wereld die lonkte en zo veel mogelijkheden bood,<br />

89


aanleiding om zich van de oude wereld waaruit ze voort kwamen, af te keren en<br />

om zich vol overgave in de nieuwe omgeving te storten. Anderzijds ontmoetten ze<br />

in die wereld veel vijandschap, voortkomend uit een mengsel van oude<br />

vooroordelen, angst voor succes van de joodse concurrent, en last but not least,<br />

de boodschap van de nieuwe antisemieten dat joden in hun wezen, door hun z.g.<br />

raskenmerken, minderwaardige schepsels waren. Zoals ik in hoofdstuk VI beschrijf<br />

werd in die tijd ook de joodse godsdienst, met zijn voor Christenen wat vreemde<br />

gebruiken, als oosters en primitief gezien. Het getto, waarin veelal armoede<br />

heerste en waarin hun vader, of zeker grootvader mentaal nog leefde, vervulde<br />

menig nieuw geëmancipeerde jood met schaamte en soms zelfs walging. Het<br />

verblijf in de wereld buiten, bracht hen in nauw contact met de westerse cultuur.<br />

Hierdoor kwamen ze uiteraard ook in aanraking met de nieuwe, pseudo -<br />

wetenschappelijke theorieën over rassen en hun eigenschappen. Aangezien in<br />

deze warrige theorieën de Joden steeds als minderwaardig werden beschreven<br />

gingen sommigen van hen zichzelf als minderwaardig beschouwen. Let wel,<br />

volgens deze theorieën waar ze uiteindelijk in gingen geloven, kwam eventueel<br />

minderwaardig gedrag voort uit het minderwaardig zijn van het ras. Dit verklaart<br />

dan ook dat dit soort antisemieten en hun joodse volgelingen, de zelfhaters, er<br />

geen been in zagen de joden volstrekt tegenstrijdige eigenschappen te verwijten.<br />

Immers, als je minderwaardig bent is ook alles wat je doet minderwaardig.<br />

Hierdoor konden de antisemieten elke eigenschap die zij onaangenaam vonden<br />

aan de joden toeschrijven. Al naar het uitkwam werd dat: de reeds genoemde<br />

streberigheid, of het tegendeel de onderworpen nederigheid; de uiterlijke<br />

onverzorgdheid of het tegendeel, de zucht om zich met sieraden te omhangen;<br />

het onderdanige niet krijgshaftige of het agressieve en provocerende; het<br />

zwerverachtige, niet aan grond en land gebondene of hun overdreven<br />

vaderlandsliefde etc. etc. Dit soort vooroordelen werd door de zelfhaters<br />

overgenomen, ze gingen in hun eigen ondeugdelijkheid geloven. Dus ook<br />

zelfhaters vonden niet dat hun gedrag niet deugde maar dat hun wezen niet<br />

deugde. Tegen een dergelijk geloof: ‘ik deug niet vanuit mijn diepste wezen’, is<br />

bijna geen kruid gewassen, of het zou een wel zeer radicaal middel moeten zijn.<br />

90


50 i<br />

Radicaal middel: Revisionisme<br />

Het Zionisme in het algemeen, maar vooral het rechtse extremisme daarvan,<br />

zoals het tot uiting kwam in de revisionistische Betar 51 ii jeugdbeweging, waaruit<br />

de latere ministerpresidenten Begin en Shamir zijn voortgekomen, had echt als<br />

een van de uitgangspunten vernieuwing van het Joodse ras. Er moest dus heel<br />

veel mis zijn met dit ras als de in 1931 benoemde leider van deze beweging,<br />

Vladimir (Zeëv) Jabotinsky, een jaar later een lied in zijn liederen bundel opneemt<br />

met o.a. de volgende tekst: “Uit bloed en zweet komt een nieuw ras te voorschijn,<br />

trots, vrijmoedig, wreed… breng als offer je ziel en je bloed voor een nooit<br />

eerder geziene grootheid… om te overwinnen of te sterven”. Zelf schrijft hij,<br />

kennelijk in reactie op de traditionele zucht van de Joden om over alles uitvoerig<br />

en met hartstocht te discussiëren of, wat de antisemieten noemden, het door<br />

elkaar praten in de “Jodenkerk”, de volgende tekst: “Wat wij Joden vooral moeten<br />

leren is om ons unisono te bewegen, volledig in de maat te marcheren, in een<br />

enkele klap te slaan”… Of, in dezelfde geest: “De hoogste stadia van de civilisatie<br />

zijn voor diegenen bereikbaar …..die de kracht bezitten hun eigen wil te<br />

beheersen, zich als onderdeel in te voegen in de natie en samen met miljoenen<br />

van andere mensen zo te handelen als werd er door één enkel mens gehandeld of<br />

door een enkele machine” 52 .<br />

Dit denken zet zich heel duidelijk af tegen wat menig moderne jood beschouwt<br />

als de grote waarden van het Jodendom. Ik doel hierbij op de geboden tot<br />

medemenselijke ethiek van de Thora, de ethische traditie van de profeten en van<br />

de liberale rabbijnen vanaf Hillel tot de Duitse reformrabbijnen, een traditie die<br />

begrippen zoals mededogen, medeleven, respect voor de ander inclusief de<br />

vreemdeling, recht op eigen mening, streven naar vrede etc. als de belangrijkste<br />

elementen van het jodendom beschouwt. Zoals in sectie 4 van hoofdstuk VI<br />

i Het revisionisme is de, in de jaren na de Eerste Wereldoorlog geheel modieuze, door Jabotinsky<br />

gestichte, facistische variant van het Zionisme. Avi Shlaim zegt erover in ref. 48: "Hij heeft de<br />

principes geformuleerd die de kern van de Revisionistisch Zionistische ideologie en haar<br />

programma vormden. Het eerste was de territoriale integriteit van het land van Israël, over beide<br />

oevers van de rivier de Jordaan binnen de oorspronkelijke grenzen van het Palestijnse mandaat.<br />

Het tweede was de onmiddelijke afkondiging van het joodse recht op de politieke soevereiniteit<br />

over dit gehele gebied.<br />

ii Martin Gilbert introduceert Betar in ref.49 als volgt: "De Betar jeugdbeweging, gesticht in 1923,<br />

bleek zich te ontpoppen als de belangrijkste pleitbezorger voor en militant Zionisme en als een<br />

comprmisloze tegenstander van de socialistische Zionistische jeugdgroepen. Met zijn rood-bruine<br />

uniformen werd Betar door de hofdstroming van het Zionisme gekritiseerd als 'facistisch van<br />

karakter' …"<br />

91


uitvoeriger wordt beschreven, waren gedurende de laatste 100 jaar voor de<br />

holocaust de meeste moderne joden in Duitsland en in de gebieden van het<br />

vroegere Oostenrijks-Hongaarse rijk inderdaad deze mening toegedaan. De in de<br />

vorige alinea weergegeven tekst van Jabotinsky en de zijnen kan dus nauwelijks<br />

anders geïnterpreteerd worden dan als overcompensatie voor het in die tijd<br />

prevalente joodse denken, als een radicale en niet zo sympathieke vorm van<br />

zelfhaat. Het is opmerkelijk dat juist dit soort Zionisten uitgesproken negatieve<br />

opinies erop na houdt ten aanzien van joden die streven naar volledige<br />

assimilatie. Natuurlijk kán een dergelijk streven ook voortkomen uit zelfhaat. Zelfs<br />

dan is het<br />

een sympathieker vorm ervan dan de hierboven weergegeven agressieve,<br />

racistische Jabotinsky variant. Maar zeker in de huidige tijd, met een staat Israël<br />

waar je als jood bepaald niet altijd trots op kunt zijn en waar deze variant nogal<br />

welig tiert, kunnen er volstrekt geldige gronden zijn, die niets met zelfhaat te<br />

maken hebben, om alle bindingen met het jodendom te verbreken.<br />

Een Ander Joods Geluid<br />

Als je niet godsdienstig bent en je wilt je ook niet langer bijna kritiekloos<br />

achter Israël scharen, hoe kun je jezelf dan in deze wereld nog joods voelen? Dat<br />

dit toch kan bewijzen al diegenen die zich op positieve wijze bewust zijn van hun<br />

Joodse achtergrond, er met een zekere zelfbewustheid ook voor uitkomen, maar<br />

verkiezen, er in grote individualiteit uitdrukking aan te geven. Velen nu van de<br />

laatst genoemde groep staan achter de ideeën van ‘Een Ander Joods Geluid’. Deze<br />

beweging komt mede voort uit bezorgdheid voor het voortbestaan van Israël. Zijn<br />

aanhangers menen dat dit voortbestaan bedreigd wordt door het niet als<br />

gelijkwaardige burgers behandelen van de Palestijnse Israëli's, door de<br />

nederzettingenpolitiek in de sinds 1967 bezette Palestijnse gebieden, door het niet<br />

nakomen van de in Oslo gesloten akkoorden etc. Hierdoor is een toestand van<br />

permanente guerrilla - oorlog ontstaan waarvan het einde op dit ogenblik nog niet<br />

in zicht is. De angst die uit de huidige Israëlische politiek spreekt, dat een<br />

Palestijnse staat naast Israël het bestaan van Israël, -een van de sterkste militaire<br />

machten van de wereld, met veruit het beste, modernste en meest effectieve<br />

leger in de hele regio,- zou kunnen bedreigen, moet een uit paranoia voortkomend<br />

92


getto reflex genoemd worden i , 53 . Natuurlijk was er direct na de Tweede<br />

Wereldoorlog, na de onvoorstelbare ramp van de holocaust, alle reden voor een<br />

nog niet gevestigd en nog niet sterk Israël, om zich bedreigd te voelen. Maar nu,<br />

in de huidige toestand van een supersterke gevestigde staat, werkt de politiek van<br />

een onevenredige vergelding op onschuldige burgers, na de volstrekt te<br />

veroordelen zelfmoord aanslagen op eveneens onschuldige burgers,<br />

contraproductief. Het werkt de extremistische, tot wanhoopsdaden aanzettende<br />

bewegingen als Hamas en Hezbollah allen maar in de hand. Dat in deze toestand<br />

het basisidee van Israël als vluchthaven voor een enigszins rationeel denkend<br />

mens verloren is gegaan, spreekt vanzelf.<br />

Het verkeerde adres beschuldigd<br />

In het licht van al het bovenstaande zijn de beschuldigingen van zelfhaat aan<br />

het adres van de aanhangers van Een Ander Joods Geluid nauwelijks te geloven,<br />

ze klinken als een wrange grap. Een belangrijk deel van de aanhangers van deze<br />

stroming is trots op zijn Joodse achtergrond, op de grote bijdragen van het<br />

Jodendom aan het ethische en sociale gedachtegoed van de westerse wereld. Zij<br />

zijn overtuigd van de kracht van Israël en van de belangrijke en heilzame werking<br />

die deze staat in het Midden Oosten zou kunnen uitoefenen. Voorwaarde hiervoor<br />

zou zijn, een minder paranoïde getto mentaliteit en daardoor minder tot escalaties<br />

leidende overreacties op Palestijnse agressie. Juist deze mensen nu worden<br />

beticht van Joodse zelfhaat als ze kritiek laten horen op het huidige Israëlische<br />

politieke doen en laten. Alsof de oude wijsheid: ‘alleen wie sterk en zelfbewust is<br />

kan de moed opbrengen zijn zwakte en falen te laten zien’ niet meer geldig zou<br />

zijn. De angst om uit Joodse kring kritiek op Israël te laten horen omdat anders de<br />

“goyiem”, de niet-Joden, er misbruik van zouden kunnen maken is een<br />

karakteristiek voorbeeld van getto - angst. Deze is nu juist, naast het altijd<br />

smeulende antisemitisme, een van de ouders van de Joodse zelfhaat.<br />

i Het gebruik van de psychiatrische term paranoia lijkt misschien overdreven. Ik gebruik hem hier<br />

bewust en verwijs diegene die hem overdreven vindt naar sectie 6 van hoofdstuk VI waarin ik op<br />

dit onderwerp in meer detail inga. Verder zij vermeld dat ook in Israël het beeld van joodse<br />

paranoia regelmatig wordt gebruikt. Recent nog door de vroegere minister van onderwijs, Shulamit<br />

Aloni, (zie aanh.53), die schrijft: “Voor wie zijn we eigenlijk bang? De Palestijnen? Is dat niet een<br />

slechte grap? Maar dat mogen we niet zeggen omdat onze joodse paranoia zo ernstig is. De public<br />

relations mensen van het leger alsook de hebzuchtigen van het ‘Grote Land van Israël’ weten<br />

precies hoe ze hiermee manipulatief moeten omgaan”.<br />

93


Zionisme en Racisme<br />

4. ZIONISME, RACISME, RASSENDISCRIMINATIE,<br />

ANTISEMITISME EN ISRAËLISCHE POLITIEK<br />

Op de recente Wereldconferentie tegen racisme in Durban werd de oude<br />

stelling: ‘Zionisme is Racisme’ opnieuw geponeerd. Nu kun je onmogelijk zeggen<br />

dat de huidige Israëlische politiek geen duidelijk racistische kanten heeft. Dat is<br />

echter iets anders dan de genoemde stelling letterlijk genomen. Zionisme en<br />

racisme hebben met elkaar te maken, ze zijn echter niet identiek. Uit diverse<br />

krantenartikelen naar aanleiding van de Durbanconferentie blijkt, dat de in de titel<br />

genoemde begrippen op een vrij willekeurige manier door elkaar worden gehaald.<br />

In een zuiver en helder betoog echter zouden ze duidelijk van elkaar gescheiden<br />

moeten worden. Een gevolg van deze slordigheid is, dat een goed geformuleerde,<br />

gerechtvaardigde en nodige kritiek op de Israëlische bezettingspolitiek niet van de<br />

grond komt omdat hij vervangen wordt door de te grove en daardoor gemakkelijk<br />

te weerleggen beschuldiging ‘Zionisme is racisme’.<br />

Het Zionisme is de belangrijkste beweging van het jodendom sinds de Bijbelse<br />

tijd. In zijn oervorm, zoals die door de stichters was bedoeld, heeft Zionisme net<br />

zo veel met racisme te maken als een inbraakbeveiliging met diefstal. Het<br />

Zionisme is immers ontstaan als reactie op de bedreiging en de discriminerende<br />

maatregelen, die de Joden in Europa aan het eind van de 19e en het begin van de<br />

20e eeuw, zich moesten laten welgevallen. Deze bedreigingen werden in westerse<br />

landen als Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk “gerechtvaardigd” op grond van pseudo<br />

wetenschappelijke theorieën over verschillen tussen “rassen”, zoals in hoofdstuk<br />

III is uiteengezet. Deze theorieën vormen de klassieke kern van wat terecht als<br />

‘racisme’ kan worden aangeduid. Ze gaan van de, in principe waardevrije,<br />

bewering uit, dat verschillende rassen verschillen in eigenschappen hebben.<br />

Terwijl de huidige biologische wetenschap het bestaan van genetische verschillen<br />

tussen menselijke rassen alleen maar kan bevestigen, verwordt de theoretisch<br />

onbetwistbare basis, ‘er bestáán verschillen’, tot “racisme” als aan deze<br />

verschillen waardeoordelen worden verbonden, dus, als een bepaald ras als<br />

95


minderwaardig ten opzichte van een ander ras wordt bestempeld. Dit stempel van<br />

minderwaardigheid werd 100 jaar geleden met name op het “Joodse ras” gedrukt.<br />

De hier gebruikte aanhalingstekens symboliseren het feit, dat een Joods ras ten<br />

enenmale niet bestaat. Er bestaat vermoedelijk geen ander oud volk in de wereld,<br />

- de Joden als groep zijn vermoedelijk het best te beschrijven als volk-, dat<br />

genetisch zo vermengd is als het Joodse. Elke bewering over eigenschappen van<br />

het Joodse ras is hierdoor tot het domein van pseudo - wetenschap verwezen.<br />

Deze grote genetische vermenging vindt uiteraard zijn oorsprong in de<br />

geografische verspreiding van de Joden over bijna alle delen van de aarde. Die<br />

verspreiding op zijn beurt leidde, met name in de Christelijke landen op grond van<br />

de theologische kern van het Christendom, telkens weer, dan hier, dan daar, tot<br />

antisemitische maatregelen en excessen. Een van deze excessen was een golf van<br />

antisemitisme in Frankrijk in de tweede helft van de 19 e eeuw. Deze culmineerde<br />

in, maar werd ook versterkt door het Dreyfus proces, waarin een Joodse officier in<br />

het Franse leger, zoals later bleek ten onrechte, werd beschuldigd van<br />

landverraad. De hele antisemitische hetze hieromheen was de directe aanleiding<br />

voor Theodor Herzl, de grondlegger van het Zionisme, om zijn ideeën voor een<br />

eigen Joodse staat, als vluchthaven voor bedreigde Joden te lanceren. Het streven<br />

naar een eigen land voor het Joodse volk, hetgeen na lange en verhitte discussies<br />

resulteerde in het streven dit te vestigen in Palestina, ontstond dus als afweer<br />

tegen ondergane discriminatie en vervolging op grond van vermeende raciale<br />

afkomst.<br />

Dat het oorspronkelijke en ware Zionisme niets van discriminatie van<br />

mensen op grond van religie, ras of sekse wilde weten is expliciet vast gelegd in<br />

de onafhankelijkheidsverklaring van de staat Israël. Het wordt ook duidelijk uit de<br />

memoires van een van de pioniers van het Zionisme, Chaim Weizmann. Hij was<br />

vanaf het tweede Zionistische congres in 1898 actief in de beweging en de eerste<br />

president van de staat. Hij schrijft 54 : “Een joodse staat met gedefinieerde grenzen<br />

onder internationale garantie zou het einddoel moeten zijn. Het overschrijden van<br />

deze grenzen zou een oorlogsdaad zijn die de joden niet zullen plegen, zowel om<br />

zijn morele implicaties alsook omdat de hele wereld ertegen in opstand zou<br />

komen. In plaats van een minderheid in Palestina te zijn zouden we een<br />

96


meerderheid vormen in onze eigen staat. Op deze wijze zouden we op voet van<br />

gelijkheid met onze Arabische buren in Palestina, Egypte en Irak kunnen omgaan.<br />

Wat onze naaste buren betreft, de Palestijnen, met hen zouden we veel belangen<br />

gemeen hebben –douane, havens, spoorwegen, irrigatie en alle mogelijke verdere<br />

ontwikkelingsprojecten. Een dergelijke belangen gemeenschap, als ze goed wordt<br />

aangepakt, wordt de basis van vreedzame en vruchtbare samenwerking.” De<br />

daadwerkelijke Israëlische politiek heeft zich door de jaren heen van deze<br />

intenties weinig aangetrokken. Immers, nog steeds, na meer dan 50 jaar, zijn de<br />

Palestijnse Israëli's in de praktijk, en ten aanzien van grondbezit zelfs voor de<br />

wet, geen volledig gelijkwaardige burgers. Zo goed als de stelling: “Zionisme is<br />

Racisme” onjuist is, is de bewering: “De Israëlische politiek heeft reeds vanaf het<br />

begin haar burgers van Palestijnse afkomst niet volledig gelijkwaardig aan de<br />

Israëlische Joden behandeld” wel juist. Dat de ongelijkwaardigheid in behandeling<br />

in de laatste 36 jaar alleen maar erger is geworden maakt het diegenen die de<br />

leuze lanceren ‘Zionisme is racisme’ gemakkelijk om ervoor gehoor te vinden.<br />

Zionisme een anachronisme<br />

De grondvorm van het Zionisme is hoofdzakelijk het resultaat van drie<br />

simultane krachten. Twee daarvan hebben sterk de tweede helft van de 19 e eeuw,<br />

tot aan de Eerste Wereldoorlog, bepaald. Dit zijn nationalisme en kolonialisme. De<br />

derde kracht, voor het uiteindelijk tot stand komen van de Zionistische beweging<br />

de belangrijkste, is uiteraard het antisemitisme. Naast deze hoofdkrachten zijn<br />

steeds een aantal andere krachten en stromingen werkzaam geweest. De<br />

belangrijkste hiervan: een humanistisch socialisme, een seculier nationalistisch<br />

fascisme, religieuze stromingen in alle mogelijke schakeringen tot aan super -<br />

nationalistisch religieus fundamentalisme toe.<br />

Waar het in deze paragraaf om gaat is de grondvorm. Naast de hoofdkracht, de<br />

“schepper” als het ware, het antisemitisme, kun je met enig recht zeggen dat het<br />

nationalisme en het kolonialisme de eigenlijke ouders van het Zionisme zijn.<br />

Iedereen met enig historisch besef weet dat beide ouders sinds het einde van de<br />

Tweede Wereldoorlog overal hun gezag volledig hebben verloren. Het kolonialisme<br />

is vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog voor geen beschaafd mens meer<br />

aanvaardbaar. Het nationalisme, mits binnen beheerste grenzen, wordt nog wel<br />

97


geaccepteerd in de beschaafde wereld. Die grenzen worden echter overschreden<br />

als de roep om herstel van de 19 e eeuwse natiestaat wordt gehoord, bij voorbeeld<br />

in de vorm : “Frankrijk voor de Fransen”. Dat kan zich in het tijdperk van de<br />

multiculturele en multi-etnische samenleving alleen een randfiguur als Le Pen<br />

veroorloven.<br />

Ondanks de geldigheid van deze huidige normen heeft het “reëel bestaande<br />

Zionisme” i , dat wil zeggen de politiek van de staat Israël, zich geenszins<br />

losgemaakt van deze inmiddels archaïsch geworden “ouders”. Vooral sinds het<br />

einde van de oorlog van 1967 is het tegendeel eerder waar. In de eerder<br />

aangehaalde woorden van een oud Procureur Generaal, Michael Ben Yaïr, (zie<br />

aanhaling 42) hebben de Israëlische regeringen sinds die tijd gemeend, een harde<br />

koloniale overheersing van de Palestijnen in stand te moeten houden en hebben<br />

ze in de bezette gebieden een apartheidsregime geïnstalleerd. Deze huidige<br />

toestand is ten opzichte van de eerste 19 jaar van het bestaan van de staat een<br />

grote achteruitgang. Natuurlijk hebben de Arabische landen aan deze<br />

verslechtering van de toestand ook een grote bijdrage geleverd door de op 29<br />

November 1947, de dag van de toenmalige plenaire vergadering van de VN, de<br />

daar voorgestelde deling niet te aanvaarden. De machtige, en bij herhaling zijn<br />

sterkte bewezen hebbende overwinnaar van 1967 had echter toen ook een<br />

andere, en volgens menigeen betere en wijzere keuze kunnen maken.<br />

Toch was reeds vóór de harde bezetting en het apartheidsregime, de<br />

anachronistische angel in de basisgedachte van het Zionisme aanwezig.<br />

Immers het idee van een joodse staat in een joods land, een natiestaat ii dus<br />

volgens de klassieke ideeën van de 19 e eeuw, is in de 21 e eeuw voor een staat, die<br />

pretendeert tot de beschaafde wereld te willen behoren, verouderd en niet meer<br />

acceptabel. Stellig geldt dit, als ter realisatie van dat natiestaat – idee een<br />

i De uitdrukking tussen aanhalingstekens is hier, - weliswaar “tongue in cheek” -, door mij bewust<br />

gebruikt. Hij werd in de tijd van de Koude Oorlog toegepast door de ideologen van de toen “reëel<br />

bestaande” Communistische staten. Ik wil hiermee terloops op een zekere parallel tussen beide<br />

ideologieën wijzen. Beide beloven ze een heilstaat en beide hebben ze hun leer vanuit de diepste<br />

basis zo geformuleerd dat hij door critici niet aangevallen kan worden. Elke criticus van het<br />

communisme werd in de hoek gedrukt door de bewering “jij hebt natuurlijk een burgerlijke<br />

achtergrond” terwijl op analoge wijze elke criticus van het Zionisme middels het verwijt van<br />

antisemiet te zijn monddood wordt gemaakt. Als die toevallig zelf joods is, geen nood, dan is het<br />

antisemitisme uit zelfhaat.<br />

ii Het begrip 'natie staat' [Engels:'nation state'] bestaat in het Nederlands niet volgens van Dale.<br />

Het betekent een staat volgens het negentiende eeuwse ideaal, nl.dat binnen zijn grenzen een<br />

etnisch bijna homogene bevolking woont, met slechts kleine percentages van wat we nu<br />

allochtonen noemen.<br />

98


verdrijving van een daar reeds wonend volk nodig is, een etnische zuivering. Niet<br />

dat het niet nog recentelijk op de Balkan, dus nog wel in Europa, is gebeurd. De<br />

daarbij betrokken volken, voor zo ver ze primair als dader bezig waren, hebben<br />

daar uiteindelijk niet veel achting in de wereld mee verworven. In tegendeel, de<br />

hoofddaders moeten als oorlogsmisdadigers terecht staan. Dus ondanks pogingen<br />

van wat marginaal in de wereld staande volken, is in de voorzienbare toekomst<br />

het standaardmodel de multi - etnische, multi - culturele, tolerante samenleving.<br />

De enige belangrijke staten in de huidige wereld die, vooral op grond van<br />

historische redenen nog steeds met enig recht een natie staat genoemd kunnen<br />

worden, zijn Japan en Finland. De historie van Palestina-Israël is echter zo totaal<br />

anders dan die van Japan of Finland, dat hieruit niets te leren valt voor de<br />

toestand in het Nabije Oosten. Die is van het begin af aan gekarakteriseerd<br />

geweest door koloniale verhoudingen. In 1917, toen Lord Balfour zijn beroemde<br />

verklaring uitgaf, waardoor in het toenmalige Palestina ook de joden het recht<br />

kregen op een nationaal tehuis, vormde de Joodse bevolking nog geen 10% van<br />

de toenmalige bevolking daar ter plekke. Ondanks de vlucht en de verdrijving van<br />

ongeveer 700 000 Palestijnen uit het Israël van 1949 55 en enorme stromen joodse<br />

immigranten sinds die tijd is zelfs nu nog ongeveer 20% van de Israëli's van<br />

Palestijnse afkomst. Dus een 19 e eeuwse natiestaat zou slechts na een nieuwe<br />

massale verdrijving van Palestijnen tot stand kunnen komen.<br />

Democratische joodse staat<br />

De pioniers van het Zionisme waren bevlogen mensen. Theodor Herzl, de<br />

bedenker van het hele idee was uiterst geassimileerd en wist weinig van het<br />

jodendom. Met ietwat overdrijving kun je zeggen dat het enige wat hij er echt van<br />

wist was, dat de joden in de diaspora steeds weer onder vervolgingen moesten<br />

lijden, ook in de moderne tijd. Dit ondanks het feit dat de Franse Revolutie<br />

gelijkheid en broederschap van alle mensen had verkondigd. Het is opmerkelijk,<br />

en misschien zelfs significant, dat hij geboren was en leefde, in het enige grote en<br />

machtige Europese land van die tijd (eind 19 e eeuw) dat met recht een<br />

multiraciale en multiculturele natie vormde, ver avant la lettre. De Oostenrijks -<br />

Hongaarse monarchie heerste immers niet alleen over Duits sprekende<br />

Oostenrijkers maar ook over Hongaars sprekende Magyaren, Servokroatisch<br />

99


sprekende Serven en Kroaten, Slovenisch sprekende Slovenen en Tsjechisch<br />

sprekende Tsjechen, om maar een paar van de volken te noemen die onder de<br />

heerschappij van deze monarchie vielen. De meer ontwikkelden hieruit hadden<br />

veelal in Wenen gestudeerd, en leken veel meer geïntegreerd dan ze in<br />

werkelijkheid waren. Hoe groot de onderliggende spanningen eigenlijk waren<br />

bleek pas op 28 Juni 1914, toen door een Servische nationalist de Oostenrijkse<br />

troonopvolger werd vermoord hetgeen de aanleiding werd voor de Eerste<br />

Wereldoorlog. Van al deze historische gebeurtenissen, die pas 10 jaar na Herzl’s<br />

dood in 1904, hun aanvang namen vermoedde hij waarschijnlijk niets. In zijn in<br />

1902, zes jaar na zijn hoofdwerk “der Judenstaat” verschenen roman “Altneuland”<br />

wordt dan ook de samenleving van de nieuwkomers, de joden, met de<br />

oorspronkelijke bewoners van Palestina, die in dat boek moslims worden<br />

genoemd, op de meest idyllische wijze beschreven.<br />

Éen daarvan, Reschid Bey wordt als volgt geïntroduceerd 56 : “Hij heeft in Berlijn<br />

gestudeerd. Zijn vader was een van diegenen die de voordelen van de joodse<br />

immigratie onmiddellijk begreep. Hij had deel aan onze economische ontwikkeling<br />

en werd heel rijk.” En een stukje verder op in dezelfde roman zegt dezelfde<br />

Reschid tegen een Christen die zich verbaast dat de Moslims de joden niet als<br />

indringers zien 57 : “Zou U diegene als een rover beschouwen die niets van U weg<br />

neemt maar U iets brengt? De joden hebben ons welstand gebracht. Waarom<br />

zouden we kwaad op ze zijn? Ze leven met ons als broeders , waarom zouden we<br />

niet van ze houden ? “ Dat het in werkelijkheid niet zo idyllisch is verlopen is<br />

uiteraard niet toe te schrijven aan fouten in gedrag en beoordeling van slecht één<br />

partij. Het verzet van de Palestijnse kant is vanaf het eerste begin schromelijk<br />

onderschat, zowel door Engeland, als door de Verenigde Naties en door de joden<br />

zelf. Deze onderschatting is een typische uiting van de toen in de Westerse wereld<br />

heersende koloniale mentaliteit ten aanzien van de oorspronkelijke bevolking in<br />

niet Europese landen. Of, om nog eens een andere beroemde Zionist van het bijna<br />

eerste uur, Martin Buber te citeren die in 1958 schreef 58 : “Toen wij naar Palestina<br />

terugkeerden was de beslissende vraag, willen we hier als partner, als vriend, als<br />

broeder komen, als een lid van een te ontwikkelen gemeenschap van de volken<br />

van het Nabije Oosten of als de vertegenwoordigers van Kolonialisme en<br />

100


Imperialisme ?” Dit soort romantische idealen ten spijt en ondanks de prachtige<br />

woorden in de onafhankelijkheidsverklaring van de pas gestichte staat, is de<br />

toestand vanaf het begin van die staat in 1948 minder democratisch dan<br />

vermoedelijk nodig was geweest. Dit komt door een onevenredig grote invloed<br />

van orthodox religieuze partijen waardoor verhinderd werd dat er een volledige<br />

scheiding van “kerk” en staat, lees religie en staat, tot stand is gekomen. Een<br />

bekend voorbeeld hiervan is dat je niet kunt trouwen zonder een rabbijn of,<br />

inderdaad, een Mohammedaanse geestelijke. Het pure burgerlijke huwelijk op het<br />

stadhuis bestaat in Israël niet. De bij de meeste joodse Israëli's bestaande wens<br />

om Israël nu en in de toekomst een joods land te laten zijn, betekent onder<br />

andere, dat een ruime meerderheid van de bevolking steeds joods zou moeten<br />

zijn. Bovendien bestaan er alle mogelijke maatregelen en verordeningen die op<br />

een versluierde wijze de niet - joodse bevolking benadelen. Dit is bv. merkbaar<br />

doordat alle joden waar dan ook ter wereld op elk moment naar Israël kunnen<br />

komen en daar zonder meer burger van het land kunnen worden. Voor een in het<br />

huidige Israël geboren Palestijnse vluchteling bestaat dit recht van terugkeer niet.<br />

Een Palestijnse Israëli die met een niet - joodse vrouw uit het buitenland trouwt<br />

moet heel veel moeite doen om voor haar het Israëlisch staatsburgerschap te<br />

verkrijgen. Aangezien men ernaar streeft het joodse aandeel van de bevolking<br />

ruimschoots steeds hoger te doen zijn dan dat van burgers van andere etnische<br />

achtergrond bestaat er het zo genaamde ‘demografische probleem’; dat is ‘het<br />

gevaar’ dat door het aanzienlijk hogere geboorte - aantal per Palestijns gezin,<br />

vergeleken bij het geboorte - aantal per joods gezin, de joodse meerderheid in<br />

Israël binnen enkele decennia verdwenen zal zijn. Dit is voor joodse nationalisten<br />

een onaanvaardbare risico. Het is beschamend om te moeten vaststellen dat er op<br />

het moment van neerschrijven van deze regels (Oktober 2002) door rechtse<br />

politici en radicale rabbijnen openlijk wordt gepraat om massale verdrijving of<br />

deportatie van Palestijnen in Israël aan de gang te brengen. De discussies<br />

hierover zijn zo luid en intensief dat 100 Israëlisch joodse academici het<br />

noodzakelijk vonden een manifest de wereld in te sturen waarin zij waarschuwen<br />

dat de chaos die bij het uitbreken van een oorlog tegen Irak zou kunnen ontstaan<br />

door leger en rechtse politici misbruikt zou kunnen worden om een dergelijke<br />

101


misdaad te begaan 59 i . Zoals inmiddels bekend, is deze vrees geen waarheid<br />

geworden. Het denken hierover is uiteraard reeds racisme in erge vorm; en dat<br />

een dergelijk racisme bij bepaalde groepen van Israëli's maar al te zeer leeft, kan<br />

dagelijks uit Israëlische kranten worden gehaald of op de Israëlische omroep<br />

worden gehoord ii , 60 .<br />

Arabisch Antisemitisme<br />

We hebben in sectie 3 van dit hoofdstuk reeds besproken hoe het<br />

moderne antisemitisme een pseudo wetenschappelijke onderbouwing kreeg door<br />

de rassen theorieën uit de achttiende en de negentiende eeuw. Hierin werd sterk<br />

de nadruk gelegd op het verschil in eigenschappen van Semieten enerzijds en<br />

Germanen en Ariërs anderzijds. Vanuit hun aanleg bezien, zo was de bewering,<br />

waren Semieten lui of te ijverig, laf of brutaal, maar vooral parasitair en slecht.<br />

Uiteraard werden aan Germanen/Ariërs de tegenovergestelde eigenschappen<br />

toegeschreven, al naar gelang welke eigenschap door de betrokken antisemiet het<br />

meest werd gewaardeerd. Een ander, belangrijk kenmerk van het antisemitisme<br />

ligt daarin, dat de joden in geen enkel opzicht agressieve daden stelden tegenover<br />

de antisemieten. Laat staan dat ze zich vijandig gedroegen tegenover een staat,<br />

zelfs niet Duitsland in de dertiger jaren van de vorige eeuw. Sinds eeuwen<br />

woonden de joden daar in volledige loyaliteit. Nochtans werd hen door de<br />

102<br />

antisemieten een streven naar wereldheerschappij toegeschreven, en wel langs<br />

geheimzinnige wegen en kanalen en gesteund door sprookjesachtige rijkdommen.<br />

i Deze door 100 academici getekende oproep bevat de volgende aanhef: “Dringende waarschuwing: De<br />

Israëlische regering zou bezig kunnen zijn misdaden tegen de mensheid te overwegen”.<br />

ii Hoe ver dit gaat blijkt uit een artikel van de bekende, en vroeger vooruitstrevende, Israëlische<br />

historicus Benny Morris in The Guardian van 03.10.02. Hij vertelt hoe reeds vanaf Herzl over<br />

verdrijving van de Palestijnen was gedacht en dat Ben Gurion in 1937 heel blij was met een Britse<br />

aanbeveling in die richting door de Peel Commissie. Morris mijmert verder dat Ben Gurion in 1948<br />

niet radicaal genoeg was om de Palestijnen totaal te verdrijven en dat, als hij dat wel had gedaan,<br />

het Midden Oosten nú een gezonder en rustiger gebied zou zijn. De enormiteit van deze opmerking<br />

wordt duidelijk als we ons voorstellen dat een Palestijnse historicus zou schrijven dat zijn volk een<br />

rustiger leven was beschoren als Hitler zijn in 1941 begonnen programma t.o.v.de joden geheel<br />

had kunnen voltooien.<br />

.


Als we in het licht van het bovenstaande de bewering bezien dat de<br />

Arabieren antisemieten zouden zijn, dient deze in de eerste plaats door de<br />

beter van toepassing zijnde uitspraak vervangen te worden: dat de Arabieren<br />

zich met toewijding van oude Europese antisemitische clichés bedienen in hun<br />

propaganda tegen Israël en de Israël doorgaans kritiekloos steunende joden.<br />

Er bestaat dus een relatie tussen ideeën en beelden die in de Arabische<br />

propaganda gebruikt worden en die, welke vroeger in het het klassieke<br />

antisemitisme in het westen leefden. Hier dienen wel kanttekeningen bij<br />

geplaatst te worden.<br />

Ten eerste mag het woord ‘antisemitisme’, dat komt uit een tijd waarin de joden<br />

geen enkele politieke macht hadden, onder de huidige omstandigheden slechts<br />

met omzichtigheid worden gebruikt. Hierop ga ik in het volgende hoofdstuk V<br />

uitvoerig in. Op deze plaats is het voldoende om op te merken dat de macht van<br />

Israël zo groot is dat het sinds zijn ontstaan voortdurend en met succes oorlogen<br />

heeft gevoerd tegen de Arabische volken uit zijn regio. Het is nu reeds sinds<br />

zesendertig jaar verwikkeld is in een oorlog tegen de Palestijnen.<br />

Het feit dat de twee volken met elkaar in oorlog zijn verandert het hele beeld.<br />

Israël, dat zichzelf en grote delen van het joodse volk in de diaspora<br />

vertegenwoordigt, en de Palestijnen, waarmee grote delen van de Arabische<br />

gemeenschap zich vereenzelvigen. Hierdoor kun je het oude begrip ‘antisemitisme’<br />

dat bijna twee duizend jaar gedefinieerd was ten opzicht van joden zonder<br />

politieke macht en al helemaal zonder enig wapen in de hand, niet zonder meer<br />

toepassen. Het diaboliseren van een vijand met wie je in een gewapende oorlog<br />

bent verwikkeld is weliswaar ethisch verwerpelijk maar zo gewoon als gewapende<br />

oorlog gewoon is. Als je in de geschiedenisboekjes nakijkt hoe, tijdens de Eerste<br />

Wereldoorlog, de Engelsen over de Duitsers dachten, of omgekeerd, hoe de<br />

Duitsers over hen dachten, dan krijg je een idee wat diabolisering van een vijand<br />

in oorlogstijd betekent 61 , i . Het gebruik dat de Arabieren bij hun anti Israël<br />

103<br />

i Welch schrijft: “Zoals alle bij de oorlog betrokken partijen…kwam ook Duitsland in de ban van een<br />

chauvinistisch golf van hysterie die zijn uitweg zocht in een intense haat van de vijand…” Een<br />

letterlijk voorbeeld van diabolisering geeft deze schrijver door een herafdruk van een tekening<br />

waarop de toenmalige Engelse minister van buitenlandse zaken staat afgebeeld naast de duivel; hij<br />

zelf ook van hoorns voorzien. De tekst daarbij: ’Engelse minister Gray (oorlogsmisdadiger en<br />

massamoordenaar) terwijl de duivel tegen hem zegt, “man,man, van jou kan zelfs ik nog iets<br />

leren”. Sanders en Taylor schrijven: “ [Door een Belgische verpleegster te excecuteren] voldeden<br />

de Duitsers aan de stereotype dat door de propagandisten van de gealliëerden was gecreëerd:<br />

Teutoonse brutaliteit en meedogenloze onmenselijkheid samengevat in de term ‘Pruisisch


propaganda maken van de sinds meer dan 100 jaar klaar liggende antisemitische<br />

clichés en beelden is verwerpelijk. Het is ook contraproductief. Het versterkt de bij<br />

veel Joden levende angst dat de zwartste jaren uit hun geschiedenis nog niet over<br />

zijn, of terug zouden kunnen keren. Daardoor blijft de overtuiging van de Joodse<br />

Israëli's: ‘alle Arabieren willen ons vernietigen’ in stand en krijgt de vrede geen<br />

kans. Geconstateerd moet worden dat de vrede óók geen kans krijgt zo lang de<br />

Israëlische bezetting van het rechtens aan de Palestijnen toegewezen gebieden<br />

blijft voortbestaan.<br />

Wat in dit verband opvalt is de grote asymmetrie. Enerzijds voortdurend<br />

klachten van joodse kant over de haat die van Arabische zijde wordt gepredikt.<br />

Anderzijds er zelf niet aan denken de harde bezetting te beëindigen of het eigen<br />

taalgebruik te ontdoen van de meeste vernederende beelden die ook door<br />

zogenaamd gematigde Israëlische politici ten aanzien van Palestijnen en Arabieren<br />

worden gebezigd. Om met de ‘gematigde’ uitingen te beginnen: Je kunt iemand<br />

nauwelijks dieper treffen dan zijn bestaan te ontkennen. Dit deed de Israëlische<br />

premier van de ‘Arbeiderspartij’ Golda Meïr in 1967 toen ze haar beruchte<br />

uitspraak deed dat de Palestijnen als volk niet bestaan 62 i . Zoals we in sectie 8 van<br />

hoofdstuk VI uitvoeriger berichten gebruiken ook mensen als ex - premier Barak,<br />

om maar te zwijgen van de chef staf van het Israëlische leger, Moshe Ya’alon, de<br />

meest ontmenselijkende taal, waarbij de Palestijnen met een kankergezwel<br />

worden vergeleken waarop chemotherapie of chirurgie toe moet worden gepast.<br />

De asymmetrie wordt nog versterkt doordat aan de Israëlische kant dit soort<br />

uitspraken uit de monden komen van voor het regeringsbeleid verantwoordelijke<br />

politici. Hoe wijd verspreid de minachting voor Arabieren in Israël is, blijkt uit een<br />

artikel van Yoav Peled van de Universiteit van Tel Aviv in The Guardian 63 die<br />

schrijft: “… in Israël is de publieke minachting voor de Arabische cultuur historisch<br />

geaccepteerd omdat, zoals bij alle koloniale bewegingen gebruikelijk, het Zionisme<br />

de oorspronkelijke bevolking moest ontmenselijken om op die manier hun<br />

104<br />

verdrijving te rechtvaardigen. In overeenstemming hiermee heeft een groot aantal<br />

militarisme Teutoonse brutaliteit en meedogenloze onmenselijkheid samengevat in de term<br />

‘Pruisisch militarisme’.”<br />

i Het is interessant te vermelden dat Mevr. Meïr hier de traditie van eerdere Zionistische leiders volgde. Zo<br />

vermeldt Simha Flapan (zie aanhaling 136 p.57) dat Chaim Weizmann reeds in 1917 schreef: “The present<br />

state of affairs would tend towards the creation of an Arab Palestine if there were an Arab people in Palestine.”


studies aangetoond, dat Arabieren in veel Israëlische schoolboeken en in menig<br />

Israëlisch litterair werk beschreven worden als onbetrouwbaar, oneerlijk, lui,<br />

verraderlijk en moorddadig." Zoals we in hoofdstuk II reeds hebben vermeld<br />

wordt de diabolisering van Arabieren door Israëlische schoolboekjes bevestigd in<br />

een recent artikel van de hand van Shulamit Aloni, een voormalige minister van<br />

onderwijs en lid van de Knesset, het Israëlisch parlement. Volgens haar 64 is er<br />

inderdaad reeds een rabbijn (Israël Hess) die in de universiteitskrant van de Bar<br />

Ilan Universiteit schreef dat zijn onderzoekingen bewijzen dat de Palestijnen<br />

inderdaad Amalek i zijn en dat hieruit volgt dat op hen allen genocide moet<br />

worden gepleegd. Dat er in een Israëlisch Russische krant ervoor gepleit wordt om<br />

Israëlische Arabieren te castreren om het terrorisme te bestrijden zonder dat er<br />

ook maar één reactie uit het publiek komt 65 is dan alweer bijna mild. Ook een<br />

andere uitspraak tijdens een interview met de minister en oud-generaal, Effi<br />

Eitam, die de derde tempel op de tempelberg wil bouwen 66 “Vindt U het<br />

ondragelijk dat de tempelberg niet in onze handen is ?” “Ja, bepaald wel. Maar dat<br />

zal worden opgelost.” Klinkt, vergeleken bij dreigingen met moord en castratie al<br />

bijna onschuldig. Hiervoor behoeven immers alleen de twee moskeeën die daar<br />

staan verwijderd te worden. Is het dan verbazend als menige Palestijn of Arabier<br />

zijn woede en onzekerheid en zijn hierdoor vergrote -, zo niet opgewekte -, haat<br />

via antisemitisch gepraat of geschrijf lucht geeft? Nog afgezien daarvan moet<br />

geconstateerd worden, dat al deze uitingen van de kant van de Israëli's minstens<br />

zo antisemitisch zijn als het Arabisch geschrijf in de schoolboekjes, waar zo veel<br />

over geklaagd wordt. Hoe zorgvuldig je eigenlijk zou moeten zijn bij de keuze van<br />

belangrijke termen blijkt uit het feit dat de Arabieren uiteraard ook Semieten zijn.<br />

i Zie voetnoot in II.2 p.38<br />

105


Paranoïde angst<br />

5. KRITISCH FOCUS OP ISRAËL, DOORGAANS NIET UIT<br />

ANTISEMITISME<br />

Joris Luyendijk, tot voor kort correspondent in het Midden Oosten voor de NRC,<br />

heeft terecht een naam verworven om zijn heldere en indringende analyses van<br />

de wanhopige toestand in dat gebied. Hij weet als weinig anderen waar hij over<br />

praat en hoe een aantal, op het eerste gezicht onbegrijpelijke dingen, begrijpelijk<br />

gemaakt kunnen worden. Ook in zijn stuk, ‘Nooit veilig, altijd bang’ heeft hij weer<br />

een aantal uiterst scherpe en ter zake doende observaties 67 . Zo beschrijft hij hoe<br />

de zo “gevoelige drie-eenheid holocaust, Israël en bezetting” in veel epacten van<br />

het politieke gedrag van Israël kan verklaren. Vooral de angst voor een volgende<br />

holocaust is bepalend zowel van het vredeskamp als dat van rechts Israël. Volgens<br />

zijn prachtige formulering zeggen beide partijen: “dit mag nooit meer gebeuren”.<br />

Maar, gaat hij verder “Als het vredeskamp dit zegt bedoelt het: ‘met mensen’. Als<br />

rechts Israël dit zegt bedoelt het: ‘met ons’.” De bijna paranoïde angst van veel<br />

Joden, in en buiten Israël, heeft Luyendijk scherp in de gaten en hij ziet hoe<br />

bepalend deze is voor het gedrag van praktisch het hele politieke spectrum in<br />

Israël.<br />

Uit wat hij, naar mijn mening, in zijn analyse over het hoofd ziet, krijg ik de<br />

indruk dat hij zich teveel met zijn Israëlische vrienden heeft geïdentificeerd.<br />

Immers, het lijkt erop dat hij zelf bijna gaat geloven in de alom-tegenwoordige<br />

vijandige “goyim”, die niets liever willen dan opnieuw de Joden uitroeien. Waarom<br />

zou hij anders dit wat ordinaire scheldwoord voor iedereen die niet - Joods is, zelf<br />

menen te moeten gebruiken? Gelooft hij in de in Israël gekoesterde, en bewust<br />

aangewakkerde mythe van het steeds meer om zich heen grijpende<br />

antisemitisme? Dit zou je kunnen vermoeden uit de door hem expliciet gestelde,-<br />

maar nergens verder beantwoorde -,vraag die ik hieronder weergeef.<br />

106


Waarom focus op Israël?<br />

Luyendijk schrijft:“Maar opnieuw is de vraag: waarom wordt alleen Israël zo fel<br />

en onophoudelijk bekritiseerd? Als overal in het Midden-Oosten op grote schaal de<br />

mensenrechten worden geschonden, waarom wordt driekwart van alle kritiek dan<br />

gereserveerd voor Israël dat vergeleken bij de rest nog best mee valt? Is het<br />

vreemd dat Israëliërs in deze selectiviteit een vorm van (al dan niet bewust)<br />

antisemitisme vermoeden? Waarom is het zo veel erger als een moslim wordt<br />

onderdrukt door een jood dan door een medemoslim”.<br />

Mijn antwoord op deze vraag is drieledig. Ten eerste wordt door de Israëlische<br />

regering zelf, op een volkomen onoorbare, ja, zelfs misdadige wijze misbruik<br />

gemaakt van het woord antisemitisme. Zo is er eind April 2002, toen er van<br />

Europese zijde enige kritiek kwam op het optreden van Israël in Jenin, dat ook<br />

door Luyendijk “een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Israël” wordt<br />

genoemd, door Shimon Peres, toen minister van Buitenlandse zaken in het kabinet<br />

Sharon het volgende gezegd: “Terwijl vroeger in Europa het antisemitisme<br />

gericht was tegen de individuele jood, is het antisemitisme vandaag helaas gericht<br />

tegen de joodse staat” 68 . Door deze uitspraak wordt elk kritisch woord over het<br />

gedrag van de staat besmet met het antisemitisme – taboe. Dit is<br />

onaanvaardbaar, omdat de politiek van Israël zich daarmee boven alle kritiek<br />

verheft. Dat dit niet alleen een uitglijder van de heer Peres is blijkt daaruit dat in<br />

November jl. op een symposium door Shlomo Gur, Israëlische secretaris van het<br />

EU-Israël forum werd gezegd: “er hangt een zwarte wolk van antisemitisme boven<br />

de relaties tussen de EU en Israël die een open dialoog in de weg staat” 69 .<br />

Als tweede punt van mijn antwoord op de vraag van Luyendijk het volgende.<br />

Bijna tweeduizend jaar is het antisemitisme in Europa endemisch. Het heeft tot de<br />

meest geïndustrialiseerde mensenvernietiging in de geschiedenis van de mensheid<br />

geleid. Dat hierdoor het woord antisemitisme een sterk negatieve emotionele<br />

lading met zich mee draagt is begrijpelijk en terecht. Daarom is echter ook extra<br />

voorzichtigheid geboden bij het gebruik van de beschuldiging dat iemand door<br />

antisemitische motieven gedreven zou zijn. Wat vergeten wordt is, dat tot de<br />

overwinning in de Zesdaagse Oorlog van 1967, het antisemitisme steeds<br />

107<br />

gedefinieerd was als discriminatie, vervolging, haat en ten slotte vernietiging van


een minderheid zonder enige politieke macht. Het is van belang zich te realiseren<br />

dat onder alle veranderingen door de lange geschiedenis heen deze ene factor<br />

altijd dezelfde is gebleven: de politieke machteloosheid van de Joden. Dat nu voor<br />

het eerst sinds de Oudheid de Joden een niet te verwaarlozen politieke en<br />

militaire macht in de wereld vormen en deze ook gebruiken, en soms misbruiken,<br />

maakt, dat er op een nieuwe wijze naar dit oude verschijnsel moet worden<br />

gekeken. Hoe groot deze macht is en hoe radicaal verschillend daardoor de positie<br />

van de joden nú is van die van vroeger, toen het klassieke beeld van het<br />

antisemitisme nog geldig was, blijkt uit de volgende voorbeelden. In juni 2002<br />

hield de Amerikaanse president George W. Bush een rede over de toestand in het<br />

Midden-Oosten die door de toenmalige Israëlische minister Rivlin met de woorden<br />

werd gekarakteriseerd 70 :”Het lijkt wel of een leider van Likud, (de partij van<br />

Sharon) de rede heeft geschreven. In perfecte overeenstemming hiermee pochte<br />

Sharon eind 2002 in een interview, dat de huidige plannen van de Amerikaanse<br />

regering ten aanzien van het Midden-Oosten voor een belangrijk deel onder zijn<br />

invloed tot stand gekomen waren. De combinatie van de uitspraken van Peres en<br />

Gur enerzijds, met de grote macht van Israël in de wereld anderzijds leidt tot de<br />

onaanvaardbare toestand dat een belangrijke macht zich aan welke kritiek dan<br />

ook tracht te onttrekken. Dit kan alleen verholpen worden door kritiek op de<br />

politiek van Israël volledig los te koppelen van het woord antisemitisme. Als<br />

kritiek op grond van schending van mensenrechten en/of zelfs alleen maar van<br />

effectiviteit terecht is, moet hij geuit kunnen worden.<br />

Identificatie met joodse medeburgers<br />

Ten slotte het derde punt van mijn antwoord op de vraag van Luyendijk. Is het<br />

ooit bij hem opgekomen dat de aandacht voor alles wat Israël fout doet<br />

grotendeels voort zou kunnen komen uit een verregaande identificatie met de<br />

joodse medeburgers in onze samenleving? In de eerste plaats zijn de joden de<br />

oudste groep vreemdelingen in bijna alle Europese landen. Voor het merendeel<br />

zijn zij sinds de tweede helft van de 19 e eeuw in verregaande mate in de<br />

samenleving geïntegreerd. In West en Midden Europa is sindsdien de volledige<br />

beheersing van de taal van het land van door de meeste joden een feit. Ja, de<br />

bijdrage aan de nationale litteratuur, cultuur en wetenschap is zeker in Midden<br />

108


Europa onevenredig groot maar ook in Nederland is deze bijdrage, al vóór de<br />

Tweede Wereldoorlog, aanzienlijk. Met andere woorden: voor heel veel beschaafde<br />

Europeanen zijn de joden in hun land, hún joden, bijna zijzelf. Aangezien een<br />

belangrijk deel van de joodse bevolkingen nog steeds naar buiten toe kritiekloos<br />

staat achter alles wat Israël doet, -goed of kwaad -, ligt de toeschrijving van<br />

medeverantwoordelijkheid voor die daden aan ‘onze joden’ voor de hand. Dit<br />

betekent dus dat deze beschaafde Europeanen verwerpelijke, door Israël<br />

gepleegde daden ervaren, alsof ze bijna door hen zelf waren gedaan. Net zo als<br />

goede Nederlanders tegen de Politionele Acties protesteerden en Amerikanen<br />

tegen de Viëtnam oorlog, zo is er via de identificatie van de diverse Europese<br />

bevolkingen met “hun joden” veel kritische aandacht voor de oorlog tegen de<br />

Palestijnen. Onder diegenen die hier tegen in het geweer komen zullen er<br />

sommigen zijn, die geheel of gedeeltelijk door schuldgevoel tegenover de joden<br />

worden gedreven. Schuldgevoel ten aanzien van het hen aangedane onrecht in de<br />

Tweede Wereldoorlog. Dit gevoel kan door projectie soms ook in de buurt komen<br />

van ouderwets antisemitisme. Maar ik denk dat de meerderheid van diegenen in<br />

de beschaafde wereld die kritiek op politieke daden van Israël laten horen, dit om<br />

de genoemde positieve motieven doen. De ongeneeslijke antisemieten, die in<br />

beperkt aantal natuurlijk ook bestaan, zullen, als ze desondanks toch nog enige<br />

beschaving willen tonen, liever in het openbaar hun mond houden. Het<br />

antisemitisme taboe is nog steeds sterk, en terecht. Die manifeste antisemieten<br />

die nu naar buiten treden en de kranten halen via aanvallen op mensen met<br />

keppeltjes, op grafstenen of op synagogen, behoren in het algemeen tot sociale<br />

randgroepen. Voor hen geldt de wijze uitspraak van Abel Hertzberg, die net uit<br />

Bergen Belsen komend zei, dat dit soort antisemitisme een probleem is voor de<br />

antisemiet en niet voor de joden. Zo is het, deze onaangepaste en<br />

maatschappelijk niet geslaagde mensen hebben een probleem, hún probleem;<br />

het is hen niet gelukt aansluiting te vinden aan onze samenleving. (zie ook<br />

hoofdstuk V, p.109).<br />

Geen ander Saudisch geluid<br />

109<br />

Als laatste kan ik niet onvermeld laten dat een deel van de belangrijkste waarden<br />

en normen van onze Westerse cultuur: onze medemenselijke ethiek kompleet met


verzorgingsstaat joodse waarden en normen zijn die door het Christendom in onze<br />

samenleving geïnternaliseerd zijn. Verder, dat bij de joden in de meeste landen<br />

van Europa en in de VS een heel belangrijke en indringende Verlichting heeft<br />

plaats gevonden (in Nederland met vertraging en in mindere mate). Deze was in<br />

de tweede helft van de !8 e eeuw door de verlichtingsfilosoof Mozes Mendelssohn<br />

geïnitieerd. Dit heeft de verregaande culturele integratie van de joden in Europa<br />

en hun bijdragen aan de Europese cultuur ook buiten de ethiek sterk bevordert.<br />

Tevens werd en wordt hierdoor de identificatie van een beschaafde niet joodse<br />

Europeaan met zijn joodse medeburger pas goed mogelijk. Ten slotte is nu ook<br />

impliciet het antwoord gegeven op de door Joris Luyendijk gestelde vraag<br />

waarom er geen ‘Ander Saoedisch Geluid’ bestaat.<br />

110


5. ANTISEMITISME ALS SPOOK<br />

MISBRUIKT<br />

“WAT EEN OPGEROEPEN SPOOK VERTELT”<br />

111


Preambule<br />

1. ANTISEMITISME VOOR 1967<br />

Wat zullen vele van mijn joodse broeders en zusters verontwaardigd zijn het<br />

antisemitisme met het begrip spook geassocieerd te zien. Het heeft in zijn meest<br />

perverse vorm tot de holocaust geleid. Voorwaar geen spook maar een verplette-<br />

rende, objectieve werkelijkheid. Het antisemitisme, dat dus tijdens de Tweede We-<br />

reldoorlog nog steeds moeilijk voorstelbare vormen had aangenomen, kreeg na de<br />

stichting van de staat Israël een nieuwe achtergrond. Mede door de Israëlische<br />

overwinning op de Arabische landen in 1967 en de daarop volgende, nog steeds<br />

voortdurende, bezetting van de Palestijnse gebieden, heeft Israël zich tot een niet te<br />

verwaarlozen machtsfactor in het Midden Oosten alsook in de wereld ontwikkeld.<br />

Mocht de nieuwe staat voordien in een groot deel van de wereld bewondering<br />

hebben afgedwongen, na '67 is daarin een omslag gekomen. Bij de structurering<br />

van dit essay heb ik dit jaartal tot uitgangspunt genomen van ingrijpende<br />

veranderingen die zich op het terrein van echt of vermeend antisemitisme in de<br />

wereld hebben voorgedaan.<br />

Definitie van het spook<br />

Juist de alles overtreffende omvang van de gruwelijke massamoord die zich nog<br />

geen zestig jaar geleden heeft voltrokken, veroorzaakt bij vele joden steeds<br />

opnieuw gevoelens van angst. Die angst kan gemakkelijk gebruikt en ook mis-<br />

bruikt worden om uitingen van echt of vermeend antisemitisme op te blazen tot<br />

een spook. In feite zijn deze uitingen nog steeds beperkt en niet virulent.<br />

Nochtans, het antisemitisme bestaat en het is een gevaarlijk verschijnsel. Veel<br />

gevaarlijker is echter een duivels mengsel bestaand uit echt wel aanwezig, maar<br />

nog lang niet virulent antisemitisme met de angst ervoor. Angst bij joden,<br />

112<br />

begrijpelijk gezien het verleden, maar vandaag de dag in de meeste gevallen niet<br />

terecht. Hierdoor kan ook zonder concrete uiting van enig antisemitisme al veel<br />

lijden veroorzaakt worden. Angst ook bij niet-joden, die vrezen van antisemitisme<br />

te kunnen worden beschuldigd als ze zich een kritische opmerking over het gedrag


van Israël zouden laten ontvallen. Deze angst bij niet-joden kán op zijn beurt<br />

antijoodse gevoelens genereren die uiteindelijk in antisemitisme kunnen<br />

ontaarden. Dit mengsel van angst en de vaak kleine sporen van werkelijk<br />

aanwezig antisemitisme vormen samen het beide groepen bedreigende veel groter<br />

geheel: het spook.<br />

Wortels van het antisemitisme<br />

Hoewel het Christendom de hoofdverantwoordelijke is voor het<br />

antisemitisme dat zich nu bijna tweeduizend jaar in de westerse christelijke wereld<br />

in velerlei vormen manifesteert, ligt de oorsprong van het verschijnsel al in de<br />

klassieke antieke wereld van vóór het ontstaan van het Christendom. Een eerlijke<br />

poging om dit fenomeen te begrijpen, brengt met zich mee dat eerst eens een<br />

waarheid moet worden vastgesteld waar menige jood geen oren naar zal hebben:<br />

de vroegste oorzaak van het antisemitisme ligt bij het jodendom zelf. Immers, de<br />

grondslag van het jodendom werd onder meer gevormd door strenge spijs - en<br />

gedragswetten. Gedragswetten tegenover beelden, vreemde goden of heersers<br />

voorstellend, die voor de joden een gruwel waren, maar voor de niet-joden<br />

objecten die op eerbiedige wijze moesten worden benaderd. Vermoedelijk nog<br />

belangrijker echter waren de beperkende spijswetten, juist in die wereld waar<br />

gastvrijheid, met zijn componenten van het aanbieden en aannemen van spijzen<br />

en geschenken misschien wel tot de belangrijkste intermenselijke deugden<br />

behoorde. In zo’n wereld moest het gedrag, dat die wetten voor de joden met zich<br />

mee brachten, irritatie en zelfs agressie opwekken. Zo heeft de Romeinse politicus<br />

Cicero reeds omstreeks het midden van de eerste eeuw vóór de westerse jaar-<br />

telling zijn beklag erover geuit dat de joden, te midden van de massa andere<br />

vreemdelingen in Rome, opvielen doordat zij zulke lastpakken waren 71 .<br />

In Alexandrië, waar grote aantallen joden leefden, hebben zich in de jaren dertig<br />

van de eerste eeuw, met zekerheid pogromachtige relletjes tegen joden<br />

voorgedaan 72 . Juist in het Helleense cultuurgebied, met als centrum Alexandrië, was<br />

het officiële cultuurideaal gericht op de verbroedering van alle volken en mensen. De<br />

historicus A.S Rijxman schrijft hierover 73 : "de Hellenen voelden zich gekwetst door<br />

het vermeende of werkelijke superioriteitsgevoel van de joden...".<br />

113


• <strong>HET</strong> UITVERKOREN VOLK<br />

De formulering in Exodus 19:5, waarin God zich tot de joden richt, luidt: "indien<br />

gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken<br />

Mij ten eigendom zijn ..." Henri Atlan schrijft in 'Contemporary Jewish Thought' 74 :<br />

"Dit perfecte samengaan tussen een bepaald volk en zijn god had uiteraard het<br />

directe oogmerk dat volk van andere volken te onderscheiden, het ervan te separe-<br />

ren..." In Exodus 19:6 staat vervolgens: “En gij zult Mij een koninkrijk van priesters<br />

zijn en een heilig volk." Waarop Atlan laconiek noteert: "De consequenties van dit<br />

plan konden even goed ongelukkig en catastrofaal zijn als zegenrijk, afhankelijk als<br />

zij waren... van de relaties (van het joodse volk) met de hen omringende volkeren".<br />

Het is een onloochenbaar feit dat het joodse volk het enige volk uit de antieke<br />

wereld is, dat nog steeds herkenbaar is; vooral daardoor dat het een millennia oude<br />

cultuur nog levend koestert. Dit zal zeker door velen als een zegen worden<br />

beschouwd. Er valt echter te bedenken dat die zegen met veel lijden gepaard is<br />

gegaan. De conclusie is dan ook dat zegen en catastrofe het joodse volk in ruime<br />

mate is ten deel gevallen.<br />

• ANDERSENS SPROOKJE <strong>VAN</strong> '<strong>HET</strong> LELIJKE EENDJE' ALS MODEL<br />

Er zit een elementaire wijsheid in het sprookje van Andersen dat ons iets zegt<br />

over de psychologie van de antisemitische reflex. In dit sprookje wordt er binnen<br />

een gemeenschap van eenden een jong zwaantje geboren. Omdat het er<br />

simpelweg anders uitziet wordt het door de andere eenden als vreemd gezien -<br />

het wordt gemeden en gepest. Dit is een elementaire reflex van elke biologische<br />

gemeenschap waarbinnen zich één of meer individuen van een ander soort<br />

bevinden. Dat aan het eind van het verhaal het lelijke eendje erachter komt een<br />

zwaan te zijn en gelukzalig met een zwanenfamilie vertrekt, versterkt nog de<br />

analogie met de joden in de diaspora en hun recente ‘bevrijding’ door het<br />

verrijzen van de staat Israël, waarbinnen voor tachtig procent hun 'soortgenoten'<br />

leven.<br />

Elke jood die in de diaspora wordt geboren doet als kind, net als het lelijke<br />

eendje de onaangename ervaring op van het anders zijn. En net als dit eendje<br />

114


zullen tal van joden op een gegeven moment tegen de hen omringende eenden<br />

zeggen: En ik ben lekker een zwaan, mooier dan jullie, lekker puh!<br />

We moeten eraan toevoegen dat, volgens de Thora, het Oude Testament, het<br />

anders willen zijn dan andere volken een bewuste keus is geweest van het joodse<br />

volk als geheel 75 . Die keuze is in de woestijn bij de berg Sinaï gedaan en is<br />

sindsdien door de joodse gemeenschap in zijn lange geschiedenis telkens opnieuw<br />

bevestigd.<br />

• DE ZELFVERKOZEN AFZONDERING IN DE DIASPORA<br />

Volgens de overlevering was het de beroemde rabbi Jochanan ben<br />

Zakkai die het transformatieproces van het jodendom na de vernietiging van de<br />

Tempel door de Romeinen vorm gaf en leidde. Het streven was ervoor te zorgen<br />

dat de joden, hoe verstrooid zij ook over de aarde leefden, toch overal een joodse<br />

gemeenschap zouden vinden. Voor het bewaren van de joodse identiteit was het<br />

bovendien van groot belang dat de joden dicht bij elkaar woonden, opdat sociale<br />

controle zou kunnen worden uitgeoefend op iedereen die zich bij de reeds<br />

aanwezige joodse gemeenschap mocht- en wenste aan te sluiten. Nieuwkomers<br />

hadden er alle belang bij steun te zoeken bij geloofsgenoten, omdat die over<br />

middelen en instituties beschikten om de hulpbehoevenden op weg te helpen.<br />

Twee specifieke verplichtingen dienen hier genoemd te worden die er<br />

sterk toe hebben bijgedragen dat joden in de diaspora dicht bij elkaar, in<br />

afgezonderde gemeenschappen bleven leven. In de eerste plaats het voorschrift<br />

dat een valide godsdienst oefening vereist dat een quorum van tien "volwassen"<br />

mannen, (d.w.z. mannen na hun Bar Mitzwah) aanwezig is. Het is een van de<br />

meest geëerbiedigde wetten, waaraan zich zelfs vrij vergaand geassimileerde<br />

joden niet graag onttrekken: gehoor geven aan het verzoek door hun<br />

115<br />

aanwezigheid een echte godsdienstoefening mogelijk te maken. In vroeger tijden,<br />

toen afstanden bijna uitsluitend te voet werden afgelegd, moesten joden alleen al<br />

om die reden dicht bij elkaar wonen. Dit kwam in feite neer op een vrijwillige, op<br />

religieuze gronden verkozen, gettovorming. Een tweede regel die deze vrijwillige<br />

separatie en concentratie in stand hield was de zogenaamde 'eruv'. Dat was een<br />

markering rondom het joodse woongebied die ervoor zorgde dat ook op sabbat,<br />

als er geen werkverplichtingen te vervullen waren, joden binnen de grenzen van


het getto bleven en zich daardoor niet aan de sociale controle daar konden<br />

onttrekken.<br />

De christelijke kerk als hoofdmotor van het antisemitisme<br />

Het valt dus niet te loochenen dat de joden zelf een belangrijk aandeel hadden<br />

in het apart blijven van de bevolking, te midden waarvan zij als minderheid<br />

leefden. Alleen al hierdoor bevorderden zij xenofobische afweer en vaak afkeer..<br />

De pausen hebben sinds de vijfde eeuw van de mogelijkheid die gevoelens verder<br />

aan te wakkeren misbruik gemaakt voor hun eigen doeleinden. De aanzienlijk<br />

hardere discriminatie, door kerkelijke wetgeving ontstond pas op het derde en<br />

vierde concilie van Lateranen, in de jaren 1179 en 1215. Daar werd o.a. bepaald<br />

dat een jood geen christelijke dienstbode mocht hebben, dat christenen niet in<br />

een voor joden bestemde wijk mochten wonen en dat joden te onderscheiden<br />

moesten zijn door het dragen van een gele lap of een jodenhoed. Het is niet<br />

zonder betekenis dat de nazi's, 700 jaar later, de joden soortgelijke dwang<br />

hebben opgelegd 76 . Aan de discriminatoire wetten van de Kerk gingen in de<br />

twaalfde eeuw twee kruistochten vooraf die vooral in de joodse nederzettingen<br />

langs de Rijn vergezeld gingen van moord en doodslag.<br />

Het is niet mijn bedoeling de hele geschiedenis van het antisemitisme<br />

vanaf de middeleeuwen op te halen. Ik wil alleen de meest karakteristieke trekken<br />

ervan schetsten in de laatste vijf eeuwen, tot het ontstaan van de staat Israël.<br />

De Kerk, die het hele middeleeuwse leven beheerste, was zich er weliswaar<br />

van bewust dat zij de erfgenaam van de joodse leer was, maar voor haar stond<br />

op de voorgrond dat de christenheid het licht had gezien en in Jezus de zoon van<br />

God had herkend en erkend. Zij stelde dat met hem de door de joden verwachte<br />

Messias was gekomen. Deze opvatting werd door de joden echter niet gedeeld en<br />

daarom vond de Kerk het nodig hen als moordenaars en loochenaars van de<br />

Heiland te brandmerken. Teneinde den volke te tonen dat de loochening van<br />

Christus tot verdoemenis en ongeluk leidt, zorgde de Kerk ervoor dat het leven<br />

van de joden precies die kenmerken vertoonde. Ze moesten niet verdwijnen, maar<br />

juist blijven bestaan als paria’s onder de christenen. Daarom moesten ze ook in<br />

aparte wijken leven en zo min mogelijk contact met niet-joden onderhouden.<br />

116


Aangezien zij echter een onmisbare functie hadden in de internationale handel,<br />

Kerk en staat van geldmiddelen konden voorzien en de vorsten met hun rijke<br />

ervaring konden dienen, werden ze na iedere vervolging of verdrijving weer<br />

binnengehaald. Het is onloochenbaar dat zowel de joden zelf, alsook christelijke<br />

antisemieten, beiden, het in de middeleeuwen van belang achtten om in<br />

gescheidenheid te leven en geen vermenging te bevorderen. Dat de joden onder<br />

aanvaarding van die voorwaarden toch graag over meer beroepsmatige<br />

mogelijkheden hadden beschikt en minder aan restricties hadden willen<br />

blootstaan, spreekt vanzelf.<br />

Het complexe karakter van antisemitisme<br />

• DE MULTICAUSALE OORSPRONG<br />

De Kerk heeft zich aan de grofste wandaden schuldig gemaakt. De<br />

afschuwelijke volksmythen van joden als loochenaars van God, schenders van<br />

hostiën, vergiftigers van bronnen, moordenaars van christenkinderen wier bloed in<br />

ritueel voedsel zou worden gemengd, zijn in de christelijke wereld tot ondergronds<br />

sluimerende archetypes verworden. Al die beschuldigingen namen niet weg dat<br />

joden ook in de middeleeuwen een economische factor waren die door de Kerk<br />

werd gemanipuleerd. Zo stond zij joden niet toe grond te bezitten en ambachten<br />

uit te oefenen, terwijl zij christenen verbood rente te vorderen voor uitgeleend<br />

geld. Daardoor bleef er voor de joden voornamelijk de geldhandel over waarmee<br />

zij in hun levensonderhoud konden voorzien. Het hoeft geen betoog dat het voor<br />

schuldenaren moeilijk was van hun schuldeisers te houden. Als door economische<br />

neergang het water de schuldenaren tot aan de lippen kwam bood een pogrom<br />

uitkomst om de nood te lenigen. Een eventueel schuldgevoel dat zo'n actie<br />

meebracht kon gesust worden met een beroep op het kerkelijke archetype: 'het<br />

zijn Gods moordenaars'.<br />

Zoals we hebben kunnen vaststellen berustte het antisemitisme op een<br />

meervoud van krachten uit de buitenwereld: xenofobie, de kerkelijke theologie en<br />

de economische tegenstellingen. Soms traden die ieder afzonderlijk op, soms<br />

117


gelijktijdig naast elkaar. In tijden van hongersnood, epidemieën of oorlog bestond<br />

er meer behoefte aan een zondebok dan in tijden van voorspoed.<br />

• DE VERSCHILLENDE NIVEAUS <strong>VAN</strong> VIRULENTIE<br />

Zolang er joden zijn zal de antisemitische kwaal waarmee de christelijke<br />

wereld behept is, waarschijnlijk niet verdwijnen. Daarvoor zit het te diep veran-<br />

kerd in het christelijk gedachtegoed. Het hangt van de individuele instelling van<br />

een bepaalde jood/jodin af hoe die de antisemitische houding verwerkt. Een klein<br />

beetje antisemitisme kan sommige joden het gevoel geven dat zij anders zijn, en<br />

ook al gauw, dat zij beter zijn dan de anderen. Het maakt ook alert; je spant je<br />

wat meer in dan de niet-joodse mededinger. Het is mogelijk dat je jouw kansen<br />

daardoor beter benut en er ook 'beter' van wordt.<br />

Het is onloochenbaar dat het antisemitisme in zijn essentie een uiterst<br />

negatieve kracht is. Het klinkt daarom wat paradoxaal om te constateren dat deze<br />

kracht, in een milde variant, ook een beschermende werking heeft gehad die tot<br />

het behoud van het jodendom heeft bijgedragen. Immers de opkomst en<br />

verbreiding van de Verlichting heeft er niet toe geleid dat de onzekerheid voor de<br />

joden op slag verdween. Allerlei vormen van antisemitisme bleven zich<br />

manifesteren en wellicht is dat de reden dat de neiging tot assimilatie beperkt<br />

bleef en dat de meerderheid van de joden ervoor koos toch de joodse gemeen-<br />

schap niet te verlaten.<br />

Het aantal beperkingen waaraan joden in het maatschappelijk verkeer zijn<br />

onderworpen kan groter of kleiner zijn en meer of minder terreinen van het<br />

maatschappelijk leven beslaan. Op het moment dat in een land bepaalde beroepen<br />

niet meer, of slechts bij uitzondering voor joden toegankelijk zijn, dat bepaalde<br />

clubs en misschien wel bepaalde hotels geen joden toelaten, hebben we te maken<br />

met een meer virulente vorm. De virulentie van het antisemitisme is uiteraard ook<br />

afhankelijk van de houding van de overheid. Die kan matigend of animerend<br />

118<br />

optreden, ze kan ook een maatschappelijke onderstroom stilzwijgend gedogen.


• ANTISEMITISME ALS PROBLEEM <strong>VAN</strong> DE ANTISEMIET<br />

Zo lang antisemitisme niet levens- en existentiebedreigend is, anders gezegd:<br />

zo lang het als een randverschijnsel voorkomt en geen breed-maatschappelijk<br />

draagvlak heeft, geldt de reeds eerder aangehaalde uitspraak van de jurist en<br />

schrijver Abel Herzberg, die Bergen Belsen overleefde: 'antisemitisme is het<br />

probleem van de antisemiet'. Antisemitisme als randverschijnsel heeft dus iets te<br />

maken met de problematiek van randgroepen. Dat zijn de niet - geslaagden, de<br />

jaloersen, de verbitterden. Die hebben een probleem, hún probleem. Dit soort<br />

antisemitisme is irritant, storend en hinderlijk; maar, zo lang het tot randgroepen<br />

beperkt blijft en zo lang het aantal mensen dat er toe gerekend moet worden<br />

beperkt blijft, niet echt bedreigend. Deze meestal jonge mensen, die geen<br />

aansluiting vinden bij de gevestigde samenleving, willen met hun provocerend<br />

gedrag aandacht vragen. Hierbij kun je denken aan neo-Nazi-achtige skinheads<br />

maar ook aan Marokkaanse jongeren. Bij deze laatste groep speelt echter de<br />

identificatie met hun Palestijnse ‘broeders’, die reeds 36 jaar lang onder<br />

Israëlische bezetting gebukt gaan, ook een rol. Hierdoor komt de factor Israël bij<br />

deze groep Moslims mede in het vizier. Daarop komen we in de volgende<br />

paragraaf terug.<br />

Hoe gecompliceerd de situatie t.a.v. het antisemitisme door het bestaan van<br />

Israël ook moge zijn geworden, een belangrijk motief voor het gedrag van<br />

randgroepen blijft toch ook het trekken van aandacht. Die krijgen ze echter op de<br />

verkeerde wijze door grote stukken in de krant over toenemend antisemitisme, als<br />

ze weer eens Joodse graven hebben besmeurd. Die aandacht in de publiciteit<br />

smaakt naar meer en stimuleert tot nieuwe wandaden. Beter zou het zijn door<br />

sociaal opbouwwerk te trachten hen weg te trekken uit de kring van werklozen<br />

zonder opleiding. Ik weet ook wel, dat zo iets niet van de ene dag op de andere<br />

kan worden bereikt maar positieve, opbouwende aandacht is beter dan opgeklopte<br />

sensatieberichten.<br />

119<br />

Dat soort rancuneus antisemitisme, geladen met onbestemde gevoelens van<br />

haat jegens joden is het ware, fundamentele antisemitisme. Het is onafhankelijk<br />

van wat joden doen of laten, individueel of collectief. Toen ik in Hitler-Duitsland<br />

leefde en met mijn familie in de tram stapte, zei mijn vader altijd: "stil, jongens,


anders zeggen ze dat joden altijd kabaal maken." Hij realiseerde zich niet, dat als<br />

wij ons zijn aanwijzing ter harte namen en gingen fluisteren, de medepassagiers<br />

zouden zeggen: "de joden hebben altijd geheimen." Inderdaad, voor antisemieten<br />

pur sang zijn joden zowel bolsjewistische revolutionairen als kapitalistische<br />

uitbuiters, overijverige strebers als luie parasieten, onverzorgde viezeriken als<br />

haute couture exhibitionisten etc.<br />

De Joden, 2000 jaar machteloze slachtoffer<br />

Er is in het leven van de joden sinds de verwoesting van de tempel in het jaar<br />

70, tot de overwinning van de Israëli’s op de hen bedreigende Arabieren in 1967<br />

veel gebeurd. Maar bij alle wisselingen bleef de positie van de joden grosso modo<br />

dezelfde. De joden in Europa vormden een kleine minderheid die wel geletterd<br />

was, maar afgezien van een bovenlaag, vrij arm. Als totaliteit waren ze zwak,<br />

onderdrukt, gediscrimineerd en vooral machteloos. In het Duitse conglomeraat<br />

van kleine vorstendommen bestonden groepen rijke hofjoden die de financiële<br />

belangen van vorsten behartigden. Een enkeling kwam tot aanzien en invloed. De<br />

emancipatie die zich in het midden van de 19e eeuw begon te voltrekken, leidde<br />

ertoe dat joden in Midden- en West-Europa een wat prominenter rol in het<br />

openbare leven gingen spelen. In Duitsland waren zij sinds de laatste decennia<br />

van de negentiende eeuw tot 1933 aanzienlijk ruimer dan de overige bevolking<br />

vertegenwoordigd in de wetenschappen, literatuur, toneel, muziek etc.,<br />

journalistiek, vrije beroepen en middenstand. Een laag percentage van ongeveer<br />

2% zou in overeenstemming zijn geweest met hun omvang binnen de bevolking.<br />

Dat ze door deze oververtegenwoordiging in de hogere beroepen echter over<br />

macht zouden hebben beschikt is een verzinsel dat een werkzaam effect heeft<br />

gehad in de antisemitische propaganda. Menig beroep, menige carrière, menige<br />

club of vereniging bleef voor hen gesloten. Hun politieke invloed op het<br />

wereldtoneel was te verwaarlozen. Er is internationaal gedurende de holocaust<br />

niets gebeurd om de joden in bescherming te nemen. Tegen deze achtergrond van<br />

machteloosheid heeft zich de antisemitische tragedie afgespeeld.<br />

120


Nu, in het jaar 2003 is de situatie anders. Het wezenlijke verschil, dat elke<br />

echte of vermeende antisemitische uiting in een ander licht plaatst, komt voort uit<br />

het bestaan van de staat Israël. Hiermee is er voor het eerst sinds bijna 2000 jaar<br />

weer een politiek joods machtscentrum dat een niet te verwaarlozen rol speelt in<br />

het politieke evenwicht van staten: zie het nu zo acute spanningsveld tussen het<br />

Westen en de Islamitische wereld. Daardoor heeft op dit moment Israël een<br />

onevenredig grote invloed op de supermacht Verenigde Staten. Israël ontleent<br />

hieraan een gevoel van veiligheid en hetzelfde geldt voor veel joden in de<br />

121<br />

diaspora. Die twee-eenheid is reeds in het vorige hoofdstuk beschreven. Hij blijft<br />

echter opmerkelijk omdat de politiek van Sharon op zijn zwakst gezegd omstreden<br />

is, zowel qua effectiviteit alsook in humanitair en internationaal juridisch opzicht.


2. ANTISEMITISME NA 1967<br />

De staat Israël in het antisemitische krachtenveld<br />

De idee van een eigen joodse staat, het kernpunt van het zionisme, is ontstaan<br />

als remedie voor het bijna tweeduizend jaar rondwarende antisemitisme in<br />

Europa. Zoals betoogd, lag de oorsprong daarvan vooral in de beschuldigingen<br />

van de vroege kerkvaders. Na de Franse Revolutie en de geleidelijke secularisatie<br />

kwamen er pseudo-wetenschappelijke theorieën, met uit de lucht gegrepen raciale<br />

hypothesen in de mode, waaruit Hitler en de zijnen hun bloed-en-bodem mengsel<br />

brouwden.<br />

Het zionisme kon tot een levensvatbare ideologie worden uitgebouwd doordat<br />

in het centrum van het joodse leven, in Oost-Europa, de ene pogrom op de andere<br />

volgde en doordat ook in het westen virulente antisemitische uitbarstingen<br />

voorkwamen als de Dreyfus-affaire in Frankrijk. De oorspronkelijke zionistische<br />

gedachte was een eigen land te stichten dat te allen tijde als vluchthaven zou<br />

kunnen dienen voor joden die aan antisemitische agressie blootstonden. Het<br />

streven was er ook op gericht de beroepsstructuur van de joden grondig te<br />

veranderen. De vroege zionisten geloofden oprecht dat het bezit van een eigen<br />

staat op termijn tot de verdwijning van het antisemitisme zou leiden. De opbouw<br />

van zo'n staat werd dan ook vanaf 1906 met groot idealisme, zeldzame inzet en<br />

veel zweet en tranen ter hand genomen. Dit idealisme is daarom in dit verband<br />

noemenswaard, omdat het aantoont dat het antisemitisme een mythisch geloof is<br />

dat met het werkelijke gedrag van Joden geen relatie heeft. Immers, een van de<br />

grootste experts op het gebied van het antisemitisme Hitler zelf, wist het zo goed.<br />

Schrijvend over de joden betoogde hij in 'Mein Kampf': "... als hun intellectuele<br />

vermogens gemakkelijk de indruk kunnen wekken dat zij gelijkwaardig zouden<br />

zijn aan die van andere rassen, dan toch mist dit volk de meest essentiële voor-<br />

waarde voor een volk van cultuur, te weten de mogelijkheid tot idealisme." 77<br />

Welnu, zonder hun indrukwekkende idealisme was er van de opbouw van een<br />

joodse staat niets terechtgekomen Het is bovendien niet de enige antisemitische<br />

stelling die de joodse pioniers hebben gefalsificeerd.<br />

122


Israël verwordt van remedie tot oorzaak<br />

Het is wel een wrang voorbeeld van dialectiek in de geschiedenis, dat de<br />

joodse staat, die is gesticht met het doel het antisemitisme onschadelijk te<br />

maken, nu een van de belangrijkste oorzaken dreigt te worden van een nieuw,<br />

daarmee vaak verward verschijnsel. Dat is het anti - Israëlisme. Het lijkt wel<br />

enigszins op het oude antisemitisme maar het is er geenszins identiek mee. Deze<br />

geheel nieuwe plant kan hier en daar nog wel voeding verkrijgen uit de oude<br />

wortels, maar de huidige politiek van de staat Israël zorgt er wel voor dat het ook<br />

geheel uit zichzelf krachtig kan groeien. Dat het zo kan lijken op het ouderwetse<br />

antisemitisme komt vooral doordat zo veel joden zich naar buiten toe volledig<br />

kritiekloos opstellen tegenover de Israëlische politiek, ook als die volgens criteria<br />

van humaniteit en/of internationaal recht de toets der kritiek niet kan doorstaan.<br />

Dat er na de Tweede Wereldoorlog, dus na de uitroeiing van het<br />

grootste deel van het Europese jodendom een periode kwam waarin de net<br />

gevestigde, echter van alle kanten bedreigde staat Israël praktisch boven de wet<br />

stond, is begrijpelijk. Dat joden buiten Israël zich in verregaande mate met de<br />

jonge staat, hun potentiële vluchthaven, identificeerden wekt evenmin<br />

verwondering. Na de in juni 1967 door Israël bevochten zege op de omringende<br />

landen, die een poging deden de jonge staat van de kaart te vegen, is er in de<br />

regionale positie van Israël iets heel erg mis gegaan. Volgens de oud - procureur<br />

generaal van Israël, Michael Ben-Yair, verkoos het land "een bezettende koloniale<br />

macht te worden die in de bezette gebieden een discriminerend en onderdrukkend<br />

apartheidsregime vestigde." In 1967 waren er slechts weinigen die zagen dat<br />

Israël met het stichten van nederzettingen en het bezet houden van Palestijns<br />

gebied een verkeerde, om niet te zeggen een funeste kant opging. Het<br />

vredesproces van Oslo dat in 1993 van start was gegaan, verleidde ook de weini-<br />

gen die hoorbare kritiek uitten op de voortgaande nederzettingenpolitiek, nog<br />

hoop te blijven koesteren op een goede afloop. Een duidelijke veroordeling van de<br />

Israëlische politiek door joden in de diaspora werd nauwelijks gehoord. Integen-<br />

deel, kritiekloze aanvaarding van alle politieke daden van alle Israëlische<br />

regeringen verwerd voor de meeste joden tot een automatische reflex. Een<br />

belangrijk woordvoerder voor deze houding: ‘volledig kritiekloos achter Israël<br />

123


staan’, was en is Elie Wiesel. Hij heeft in grote kringen veel gezag dat hij ontleent<br />

aan het feit dat hij Auschwitz heeft overleefd, een groot aantal boeken heeft<br />

geschreven en met een Nobelprijs is onderscheiden. Deze man, die beter zou<br />

moeten weten, wil ten opzichte van oorlogsmisdaden, begaan door Israëli's, geen<br />

woord naar buiten brengen. Hij verdedigt dat door in een interview in September<br />

1982 te zeggen dat de taak van joden tegenover Israëls politiek niet is, deze<br />

kritisch te beoordelen. Zij moeten alleen maar van het door hen ondergane lijden<br />

getuigen. 78<br />

Deze houding van de meeste joden was natuurlijk gedurende de eerste jaren<br />

na de oorlog volstrekt begrijpelijk. Ook ik zelf zou het niet in mijn hoofd gehaald<br />

hebben vóór 1967 hoorbare kritiek op daden van de jonge staat te uiten. De<br />

grote catastrofe van de jaren '40-'45 was nog te dichtbij om emotioneel afstand<br />

te kunnen nemen van het Israëlische beleid. Inmiddels schuift dat traumatische<br />

gebeuren steeds verder naar het verleden waardoor het voor de niet-joodse<br />

wereld ook steeds minder aanvaardbaar wordt om ongewenste politiek nog langer<br />

te vergoelijken. Inderdaad, voor mensen die menen dat in de politiek, ja zelfs in<br />

een oorlogssituatie, bepaalde normen voor intermenselijk gedrag gehandhaafd<br />

dienen te blijven, wordt het steeds moeilijker het gedrag van de Israëlische<br />

regering nog kritiekloos te aanvaarden. Ook al wordt dit door de Israëlische<br />

propaganda voorgesteld als nodig en onvermijdelijk ter bestrijding van de<br />

Palestijnse terreur.<br />

Uiteraard zijn de Palestijnse zelfmoordacties op weerloze burgers puur terreur.<br />

Zoals alle terreurdaden zijn zij dus hoogst verwerpelijk. Ze vinden echter hun te-<br />

genhanger in het Israëlisch staatsterrorisme. In zijn 'minst agressieve' vorm uit<br />

dit zich door collectieve straffen opgelegd aan Palestijnse burgers. Hierbij moet<br />

gedacht worden aan reisverboden, verbod op straat te verschijnen, oogstvernieti-<br />

ging, ontzegging van medische zorg en onderwijs etc. In zijn meest agressieve<br />

vorm treedt dit staatsterrorisme op in de gedaante van vernietiging van huizen<br />

124<br />

met mensen er nog in, beschieting uit tanks, bombardementen uit helikopters en<br />

F16’s. Het gebruik van deze zware wapens poogt men te 'rechtvaardigen' door te<br />

vermelden dat men een zo genaamde gerichte executie wenste uit te voeren. De<br />

onschuldige slachtoffers die daarbij vallen kan het weinig schelen of hun dood 'be-


doeld' was. Dit geldt uiteraard nog meer voor hun nabestaanden. Belangrijker is<br />

het zich te realiseren dat het totaal aantal doden dat door de wederzijdse terreur<br />

is veroorzaakt, aan de Palestijnse kant sinds de Tweede Intifada ongeveer drie<br />

maal zo hoog ligt als dat in dezelfde periode bij de Israëli's Met een dergelijke<br />

overkill probeert de staat Israël te strijden tegen onafhankelijke groepen als Ha-<br />

mas en Islamitische Jihad, milities die zich doorgaans onttrekken aan het geves-<br />

tigde, maar inmiddels ook volledig vernietigde, Palestijnse gezag. Een keiharde<br />

bezetting die reeds 36 jaar voortduurt met nog geen einde in zicht betekent voor<br />

de Palestijnen een onvoorstelbaar lijden en wanhoop. Een meerderheid van de Is-<br />

raëlische burgers lijkt hier blind en doof voor.<br />

Hebben de joden het monopolie op lijden?<br />

Tweeduizend jaar vervolging die in de verschrikkingen van de holocaust culmi-<br />

neerden heeft bij veel joden het gevoel gewekt dat geen volk zo lijdt als dat van<br />

hen. Zoals ik in hoofdstuk VI beschrijf, speelt hierbij de joodse traditie van her-<br />

denken van geleden leed een belangrijke rol. De terechte, en voortdurend aanwe-<br />

zige vrees voor Palestijnse zelfmoordaanslagen, die al tal van slachtoffers hebben<br />

geëist, versterkt dit gevoel uiteraard en verleent de lijdensgeschiedenis van de jo-<br />

den nog weer eens een nieuwe dimensie. Deze aanspraak op het monopolie op<br />

lijden, brengt automatisch met zich mee dat het lijden van anderen wordt geklei-<br />

neerd. Dat geldt dan in het bijzonder voor dat van de Palestijnen, wier lot door<br />

deze instelling extra wordt verzwaard. Immers, erkenning van onrecht dat is on-<br />

dergaan verzacht de pijn, loochening of bagatellisering ervan versterkt de pijn. De<br />

monopolie - aanspraak heeft ook een demoraliserende invloed op het gedrag van<br />

Israëlische soldaten, die er nog meer door verruwen dan door het oorlogshand-<br />

werk op zichzelf. Het door die combinatie van affecties veroorzaakte, vaak harde,<br />

meedogenloze en soms inhumane optreden van het Israëlische leger, maakt de<br />

Israëlische krijgsmacht buiten Israël bepaald niet bemind. Dat geldt ook voor die<br />

joden zonder wapenrok, waar dan ook ter wereld, die er kritiekloos naar lijken te<br />

kijken en de indruk wekken het zo wel goed te vinden.<br />

125


Latent en virulent antisemitisme<br />

Het in de Christelijke wereld nu eenmaal altijd latent aanwezige antisemitisme,<br />

dat de laatste vijf decennia nauwelijks naar buiten trad, vindt nu nieuwe aangrij-<br />

pingspunten om zich te manifesteren. Om het nog eens te herhalen: het virulente,<br />

agressieve antisemitisme, heeft geen enkele aanleiding nodig om zich te uiten.<br />

Het latente, endemische antisemitisme, dat ook bij mensen voorkomt aan wie<br />

ontwikkeling noch enige beschaving kan worden ontzegd, is door de holocaust<br />

lange tijd als onderwerp taboe geweest. Dat wordt echter al te makkelijk opgehe-<br />

ven wanneer manifest afkeurenswaardig gedrag van joden daarvoor aangrij-<br />

pingspunten biedt. Hiermee raken we aan een complex verschijnsel.<br />

Wij gaan ervan uit dat echte antisemieten alles wat joden doen en alles wat<br />

met jodendom te maken heeft af keuren. Dat impliceert niet dat iedereen die zich<br />

kritisch uit ten aanzien van joden of joodse zaken een antisemiet is. Hij kan<br />

immers gelijk hebben; waarom zou hij dan moeten zwijgen? Het kan toch niet zo<br />

zijn dat de holocaust alle joden die deze hebben overleefd en al hun nakomelingen<br />

te eeuwigen dage vrijwaart van iedere kritiek? Het is zelfs zo, dat het niet uiten<br />

van terechte kritiek op het handelen van joden eerder op sluimerend<br />

antisemitisme kan wijzen dan het wel uiten. Een enigszins intelligent individu, dat<br />

zich ervan bewust is niet vrij te zijn van antisemitische affecties, heeft aan de<br />

holocaust een remming overgehouden die hem verhindert over joden te zeggen<br />

wat hij vindt. Hij sluit niet uit dat er onderbuikgevoelens in zijn oordeel meespelen<br />

waarvoor hij zich zou kunnen schamen en daarom laat hij een confrontatie liever<br />

achterwege. Een dergelijke houding heeft menig jood enerzijds nogal verwend.<br />

Anderzijds is hij hierdoor overgevoelig geworden voor elk signaal van echt of<br />

vermeend antisemitisme. Onzekerheid ligt aan de basis van beide partijen. Bij<br />

deze joden komt die voort uit een gevoel van dreiging dat hen nog steeds als een<br />

mist omgeeft, met als gevolg overtrokken reacties. Omgekeerd voelen niet-joden<br />

die wel met kritiek naar buiten komen, zich ten onrechte van antisemitisme<br />

beschuldigd. Zulke onterechte beschuldigingen wakkeren de kritiek eerder aan<br />

dan dat zij die dempen, met het gevolg dat er een vicieuze cirkel ontstaat. Op die<br />

manier kan antisemitisme van randverschijnsel omslaan in een gevaarlijk alge-<br />

meen gevoelen.<br />

126


Kan antisemitisme sommige joden (onbewust) welkom zijn?<br />

De manier waarop sommige joden menen niet-joden van antisemitisch gedrag<br />

te moeten beschuldigen, stemt tot nadenken. Ik herinner aan het conflict tussen<br />

Gretta Duisenberg en haar joodse buren naar aanleiding van de door haar<br />

uitgehangen Palestijnse vlag. De buren, beangstigd door de gebeurtenissen in<br />

Israël, hadden de demonstratie van Mw. Duisenberg zodanig opgeklopt dat die de<br />

kolommen van het Nieuw Israëlitisch Weekblad bereikte. Om de tragikomedie<br />

nog te verhevigen kwam daar overheen een reactie van een joodse advocaat die<br />

meende een aanklacht tegen haar te moeten indienen. Daarbij beriep hij zich op<br />

een organisatie met de naam 'Federatief Joods Nederland' waar 99 procent van de<br />

Nederlandse joden waarschijnlijk nog nooit van gehoord heeft. Dat hij op hol was<br />

geslagen bleek uit het feit dat hij de Jewish Congres in de Verenigde Staten had<br />

aangeschreven met het verzoek te bewerkstelligen dat de echtgenoot van Mw.<br />

Duisenberg, directeur van de Europese Bank, tot persona non grata in de<br />

Verenigde Staten zou worden verklaard. Deze hele affaire die de verandering in<br />

het verschijnsel dat met antisemitisme wordt aangeduid goed illustreert kan in<br />

een prachtige one-liner die ik ergens las worden samengevat: “Vroeger was een<br />

antisemiet iemand die niet van joden hield; nu is het iemand waar joden niet van<br />

houden”.<br />

Ik vind het gedrag in deze zaak aan joodse zijde dom en zielig. Dom, omdat<br />

een dergelijke, onevenredige reactie op een voor velen hoogstens irritante<br />

gebeurtenis onnutte schade brengt en dus contraproductief is. Zielig, omdat het<br />

aantoont hoe diep de beschadigingen zijn die de holocaust bij deze mensen<br />

teweeg heeft gebracht. Terwijl zij het antisemitisme willen bestrijden, wakkeren<br />

zij het door hun paranoia en hun stuurloze agressie juist aan. Zou een denkfout<br />

aan de basis van dit gedrag kunnen liggen? Het lijkt erop dat zij veronderstellen<br />

dat de holocaust tot stand kon komen omdat de joden van voor de oorlog zich<br />

gedwee naar de slachtbank hebben laten leiden. Waaruit zij de conclusie trekken<br />

dat je voortaan bij de geringste schijn van antisemitisme op je achterste benen<br />

moet gaan staan. Twaalf jaar virulent antisemitisme hebben mij geleerd dat de<br />

127<br />

aanval niet altijd de beste verdediging is. Aanvallen uit angst al helemaal niet. Wil


men heden ten dage het endemisch antisemitisme bestrijden, dan moet men zich<br />

vooral zodanig presenteren dat men au serieux kan worden genomen. Dat bereikt<br />

men niet met dwaze beschuldigingen uit te kramen, laat staan, met zich steeds<br />

op de splinter in andermans oog te richten en de balk in eigen oog, te weten het<br />

huidige gedrag van Israël, niet te willen zien.<br />

Het kan nog erger. Als mensen die onder trauma's of schuldgevoelens gebukt<br />

gaan tot onzuivere redeneringen komen, kan dat de betrokkenen niet altijd<br />

worden verweten. Als daarentegen staatslieden en beroepspolitici<br />

waandenkbeelden debiteren, is het wat anders. Zulke verklaringen berusten<br />

meestal op verborgen agenda's en soms ook op misdadige bedoelingen. Met<br />

verbijstering moest dan ook reeds in het vorige hoofdstuk gemeld worden 79 dat de<br />

als gematigd geldende Israëlische minister Shimon Peres in Washington het lef<br />

had te beweren, dat de kritiek die in Europa op het optreden van Israël in Jenin<br />

werd geleverd, uit antisemitisme voortkwam. Dit soort aantijging werd onlangs<br />

nog herhaald op een symposium in Tel-Aviv in November 2002 80 . Hierbij werd<br />

door de Israëlische secretaris van het EU-Israël forum, Shlomo Gur, gesproken<br />

over “een zwarte wolk van antisemitisme die boven de relaties tussen Israël en de<br />

EU hangt”. Dat is daarom zo infaam omdat hiermee heel bewust een spook wordt<br />

opgeroepen, met geen andere bedoeling dan gerechtvaardigde kritiek verdacht te<br />

maken. Of is er toch nog iets meer? Willen deze vertegenwoordigers van de<br />

regering het antisemitisme te hulp roepen om gedesoriënteerde joden ertoe te<br />

brengen naar Israël te verhuizen? Immers, hoe feller het antisemitisme in Europa<br />

oplaait, hoe meer joden zullen pogen zich te redden door een toevlucht te zoeken<br />

in het joodse land. Het kan dan ook geen toeval zijn dat de Israëlische minister<br />

van binnenlandse zaken, Eli Yishai, direct na de aantijging van Peres een oproep<br />

richtte tot de Franse joden om snel hun koffers te pakken en naar Israël te<br />

komen 81 . De waarheid van dit niet zo aardige vermoeden wordt door nieuwe<br />

evidentie steeds waarschijnlijker 82 . Zo vond er in de week van 4 augustus 2003<br />

een conferentie in Jeruzalem plaats waarin vertegenwoordigers van joodse<br />

organisaties uit de hele wereld en vertegenwoordigers van Israëls regering en<br />

128<br />

universiteiten bij elkaar waren gekomen, om een gemeenschappelijke strategie<br />

voor de 'oorlog tegen het antisemitisme' te ontwikkelen. De schrijver van het hier


aangehaalde artikel, Nathan Sjaransky is minister voor diaspora zaken,<br />

samenleving en Jeruzalem. Hij schrijft: "Het nieuwe antisemitisme verschijnt in de<br />

vermomming van 'politieke kritiek op Israël', bestaande uit een discriminerende<br />

benadering en dubbele standaarden tegenover de staat van de joden, daarbij<br />

tevens zijn recht van bestaan betwistend." Na geklaagd te hebben dat de band<br />

tussen de joden in de diaspora en Israël gedurende de laatste jaren erg verzwakt<br />

is en tot een zekere verwijdering heeft geleid, komt hij tot de volgende conclusie:<br />

"Op een wat absurde manier geeft ons de 'oorlog tegen het antisemitisme' een<br />

nieuwe gelegenheid om de ontstane verwijdering te repareren. …. Als we daarin<br />

slagen en als we het klaar spelen om de uit elkaar gescheurde delen van de<br />

joodse natie weer bij elkaar te brengen en als we hen het gevoel geven dat we<br />

weer broeders zijn, dan hebben we een kans. Deze gelegenheid mogen we niet<br />

missen." Het walgelijke van dit alles is niet alleen de onwaarachtigheid, maar ook<br />

de onmenselijkheid om de strijd van Israël tegen de Palestijnen over de ruggen<br />

van getormenteerde joden in Europa te willen uitvechten.<br />

Antisemitisme als deus ex machina<br />

Bovengeschetste contraproductieve reacties kunnen niet zonder meer worden<br />

toegeschreven aan gebrek aan geestelijke vermogens of maatschappelijk succes.<br />

Ik denk dat zij uit een psychische constellatie voortkomen en wel in het bijzonder<br />

uit een verschijnsel dat bekend staat onder de naam cognitieve dissonantie. Uri<br />

Avneri, de leider van de Israëlische Vredesbeweging 'Gush Shalom' heeft het<br />

gedrag van joodse Israëli's al eens met dit begrip in verband gebracht. Het gaat<br />

om een gevoel van onbehagen dat ontstaat wanneer het beeld dat iemand van<br />

zichzelf heeft niet meer overeenstemt met de werkelijkheid. In het geval van de<br />

Israëli's zou dat ertoe leiden dat zij een sterke neiging hebben de Palestijnen te<br />

diaboliseren in plaats van na te denken over mogelijk door henzelf gemaakte<br />

fouten. Inderdaad, ook in Israël hebben veel joden het slachtofferschap dat hun<br />

naasten in de Tweede Wereldoorlog heeft getroffen zodanig verinnerlijkt, dat zij<br />

zichzelf nauwelijks anders kunnen zien dan ook als slachtoffer. Hun niet altijd<br />

correcte optreden tegenover de Palestijnen wordt verdrongen. De<br />

129


zelfmoordaanslagen en de tergende onzekerheid waar en wanneer een volgende<br />

aanslag zal plaats hebben tot gevolg dat zij de, op zichzelf verklaarbare,<br />

gevoelens van lijden nog eens uitvergroten. Zij zijn ervan overtuigd dat de<br />

Palestijnen nergens anders op uit zijn dan hen te vernietigen, hen in zee te<br />

drijven. Zulke Palestijnen zijn er ongetwijfeld, maar, dat allen bij elkaar noch het<br />

aantal noch de middelen daartoe kunnen opbrengen, wordt niet waargenomen.<br />

Wat het Israëlische leger ook doet, met mateloze hardheid optreden, de<br />

Palestijnen vernederen, hun huizen en infrastructuur vernietigen, doelgerichte<br />

moorden op hun leiders uitvoeren, ambulances beschieten, de Israëli's gaan in<br />

hun gevoel altijd vrijuit omdat tweeduizend jaar vervolgingen hen bij voorbaat<br />

van alle schuld ontslaan. Het valt niet te ontkennen dat zij de laatste jaren in een<br />

situatie van voortdurende angst moeten leven. Dit veroorzaakt reëel lijden. Het<br />

is echter ook waar dat de cognitieve dissonantie, dus de psychologische<br />

onmogelijkheid zichzelf anders dan als slachtoffer te zien, hen blind maakt voor<br />

hun positie van onderdrukker van de Palestijnen, die zij nu reeds 36 jaar lang<br />

vervullen. Ze kunnen niet zien dat zij door deze onderdrukking mede-oorzaak<br />

zijn van hun eigen ongewisse lot. Nee, daders van oorlogsmisdrijven kunnen<br />

joodse Israëli's voor hun eigen gevoel nooit zijn.<br />

In scherp contrast met het dagelijkse lijden door de voortdurende angst van<br />

veel joden in Israël, staat het leven van de meeste joden in Nederland. Ondanks<br />

hun meestal comfortabel bestaan beleven zij zichzelf toch ook nog als slachtoffer.<br />

Gezien hun geschiedenis of die van hun familie niet geheel ten onrechte. Zij<br />

identificeren zich, vooral door dit gemeenschappelijke slachtofferschap, heel vaak<br />

zo diepgaand met de joden in Israël, dat deze identificatie hen tot kritiekloze<br />

verdedigers van de Israëlische politiek maakt. Zij kunnen zich echter niet<br />

helemaal afschermen voor de beelden die hun huiskamer binnenkomen en die<br />

130<br />

laten zien hoe Israëli's soms als vandalen in Palestijnse steden huishouden. Die<br />

waarnemingen zijn zo strijdig met hun innerlijk gevoel van oer-slachtoffer, dat de<br />

cognitieve dissonantie die zij ondergaan nog moeilijker te verdragen is. Daartegen<br />

bestaat echter een remedie. Men moet zich vooral inbeelden aan fel antisemitisme<br />

bloot te staan, want dat versterkt weer het gevoel van slachtofferschap en biedt<br />

als zodanig verlichting. En zo fungeert latent dan wel virulent aanwezig antisemi-


tisme als deus ex machina. Dit proces heeft bedenkelijke kanten. De joodse angst<br />

voor antisemitisme is gezien de geschiedenis begrijpelijk. Irreële angst echter, die<br />

niet door de feitelijke situatie wordt gerechtvaardigd, angst, die zich aan<br />

zelfcontrole onttrekt of die ernaar tendeert uit eigen, onbewuste behoefte te<br />

worden opgeroepen, kan zich tot een self-fulfilling prophecy ontwikkelen.<br />

Is kritiek op Israël gelijk aan antisemitisme?<br />

We vermeldden reeds het harde bezettingsregime en de buitenproportionele<br />

reacties van het Israëlische staatsterrorisme op de terroristische daden van de di-<br />

verse Palestijns groepen. In de ogen van velen zou het optreden van Israël pas<br />

gerechtvaardigd zijn als de Palestijnse terreur zou voortduren nadat de bezetting<br />

zou zijn beëindigd en alle joodse nederzettingen op Palestijns gebied zouden zijn<br />

ontruimd. Maar ook dan zou nog enige matiging moeten worden betracht, want<br />

de wijze waarop Israël recentelijk in dichtbevolkte Palestijnse woongebieden toe-<br />

sloeg is barbaars. Boven op dit alles kwamen nog de plannen om de oorlog tegen<br />

Irak te misbruiken voor verdrijving en/of deportatie van alle Palestijnen. Hier<br />

werd zo openlijk over gepraat dat de Jordaanse regering de Israëli's verzocht<br />

heeft deze plannen te ontkennen. Sharon weigerde dit. 83<br />

Als nu dergelijke plannen, laat staan hun uitvoering, worden bekritiseerd,<br />

heeft dat in het algemeen niets met antisemitisme te maken. En wel daarom<br />

omdat aan een bewering van het tegendeel een klassieke, reeds door<br />

Aristoteles gesignaleerde, logische fout ten grondslag ligt. Die zei reeds: “Alle<br />

schimmels zijn paarden, maar dat betekent niet dat alle paarden schimmels<br />

zijn”. Op precies dezelfde manier geldt: “alle antisemieten zullen kritiek op<br />

Israël uiten maar dat betekent niet, dat alle mensen die kritiek op Israël uiten<br />

ook antisemiet zijn”. Ondanks dit alles doen Shimon Peres en Nathan Sjaranski<br />

de boven aangehaalde uitspraken. Zij proberen daarmee Israëls politiek boven<br />

alle kritiek te verheffen. Wat bereikt wordt is echter alleen dat Israël zich buiten<br />

de gemeenschap van beschaafde landen plaatst. De joden, waar ter wereld, die<br />

toch volharden in het zich onvoorwaardelijk achter de politiek van Israël te<br />

scharen, maken zich hierdoor mede-verantwoordelijk voor haar daden en<br />

worden mede betrokken bij kritiek op Israël. Dat, op zijn beurt, maakt oude<br />

131


gevoelens van vervolgd zijn weer in hun wakker. Ze dienen zich echter te<br />

realiseren dat ze niet langer slachtoffer zijn, maar nu zelf dader zijn geworden.<br />

Het zou goed zijn meer aandacht te schenken aan de balk in eigen oog.<br />

Niet-joden, aan de andere kant, dienen zich zo langzamerhand van hun<br />

schuldgevoel ten aanzien van de holocaust te bevrijden en zouden, zo nodig,<br />

joden die manifeste misdaden plegen zonder reserve moeten kunnen bekritise-<br />

ren. Niemand mag zich aan zijn verantwoordelijkheid onttrekken. De<br />

medeverantwoordelijkheid van ieder vrij mens, zeker als hij joods is, wordt<br />

beeldend uitgedrukt door de Israëlisch-Nederlandse dichteres, Tsafy Levi, die<br />

schreef: "Ook de handen van wie het ziet en als verlamd blijft staan, kleuren<br />

rood." Wie zich vriend van de joden wil noemen, blijft in gebreke als hij zijn<br />

joodse relaties de kritische waarheid onthoudt. Het ontbreken van confrontatie<br />

met kritiek kan op den duur funeste gevolgen hebben. De waan van onaantast-<br />

baarheid bevordert de voortzetting van inhumaan handelen, waardoor het<br />

gevaar dreigt dat de deur naar werkelijk antisemitisme op den duur wijd open<br />

gaat.<br />

Epiloog<br />

Samenvattend kunnen we zeggen dat er buiten de moreel vaak verwerpelijke<br />

politiek van Israël, op dit moment geen reden is om opnieuw een opleving te<br />

verwachten van een voor de joden in de wereld bedreigend antisemitisme.<br />

Gerechtvaardigde kritiek op de politiek van de staat Israël moet principieel en<br />

duidelijk onderscheiden worden van woorden en daden, die in tegenstelling<br />

daarmee, de benaming antisemitisch wél met recht dragen. Er bestaat het gevaar<br />

dat, uit een fout begrepen gevoel van loyaliteit, de meeste joden blijven volharden<br />

in het zich naar buiten toe volstrekt kritiekloos achter Israël scharen. Daardoor zal<br />

het steeds moeilijker worden kritiek op de politiek van de staat en die op joodse<br />

mensen, van elkaar te onderscheiden. Joden, die zich zo vergaande met hun staat<br />

identificeren, dat ze een aanval op de staat steeds weer, en daardoor steeds<br />

meer, als op de eigen persoon gericht beschouwen, zullen steeds vaker ertoe<br />

neigen de criticus als antisemiet te bestempelen. Deze, op zijn beurt, zal een<br />

132<br />

dergelijke beschuldiging zo onterecht en onrechtvaardig vinden, dat het voor hem<br />

steeds moeilijker wordt negatieve gevoelens ten opzichte van de hem beledigende


persoon te onderdrukken. Zodra anti-gevoelens,-hoe duidelijk zij in den beginne<br />

ook puur op de zaak gericht waren-, meer en meer vermengd raken met<br />

gevoelens tegen personen, joodse personen in dit geval, komt de situatie in een<br />

gevarenzone. Want, niet van joodse mensen houden staat veel dichter bij het<br />

oude antisemitisme dan kritiek op de politiek van de staat puur; die heeft, zoals in<br />

dit hoofdstuk is beargumenteerd, in principe niets met antisemitisme te maken. Je<br />

moet kritiek op een staat kunnen hebben en joden mogen hun geweten niet<br />

verloochenen. Als ze dat wel doen en menen een onjuiste of zelfs onmenselijke<br />

politiek te moeten verdedigen en dan ook nog onterechte beschuldigingen<br />

rondstrooien, kunnen ze niet verrast zijn als oude archetypische gevoelens weer<br />

wakker worden. Zou het niet beter zijn als de joden in de wereld, of althans een<br />

groot deel van hen, NU Israël het mandaat ontnemen om mede namens hen te<br />

praten? Dit zou kunnen gebeuren doordat veel meer joodse organisaties dan tot<br />

nu toe publiekelijk afstand nemen van de huidige escalerende politiek van Israël.<br />

Daarenboven zouden joodse individuen waar dan ook ter wereld zich in groter<br />

getale actief en dus zichtbaar moeten inzetten voor vredesgroepen.<br />

Er bestaat geen hartstocht die zo grondig de psyche Het enige dat nodig is om het kwaad<br />

van al haar capaciteiten om te handelen en te denken te laten overwinnen is,<br />

berooft, als angst dat goede mensen niets doen<br />

Edmund Burke 1729- 1797<br />

133


VI. <strong>HET</strong> <strong>EINDE</strong> <strong>VAN</strong> <strong>HET</strong> <strong>JODENDOM</strong>, <strong>HET</strong> <strong>EINDE</strong> <strong>VAN</strong><br />

EEN GESCHIEDENIS<br />

‘WAT DE TOEKOMST U KAN VERTELLEN’<br />

134


1. EEN PERSOONLIJKE SC<strong>HET</strong>S <strong>VAN</strong> <strong>HET</strong> KLASSIEKE <strong>JODENDOM</strong><br />

Inleiding, demografie versus ethiek<br />

Het einde van het jodendom is al eerder voorspeld; althans voorzover het<br />

joodse leven in de Europese diaspora hiermee bedoeld is 84 . De benadering van<br />

Bernard Wasserstein verschilt evenwel in diverse opzichten van de mijne. Zijn<br />

boek, 'Het einde van de diaspora', van 1996 is een wetenschappelijk onderzoek<br />

naar de toekomst, - of beter gezegd het ontbreken daarvan-, van de joden in<br />

Europa. Hij laat de rest van de wereld buiten beschouwing en ook Israël valt<br />

vooral op, doordat het in zijn analyse nauwelijks wordt betrokken. Wasserstein<br />

heeft een zeer optimistische kijk op dat land. Het is ‘uniek omdat de joden er de<br />

meerderheid vormen’, schrijft hij. ‘Het land is gecreëerd en wordt in stand<br />

gehouden met de vooropgezette bedoeling het voortbestaan en de creativiteit van<br />

de joden te waarborgen. Tenzij er een onvoorstelbare ramp gebeurt, is er geen<br />

reden om aan het voortbestaan van Israël te twijfelen.’ Deze conclusie is des te<br />

opmerkelijker omdat zijn voorspelling omtrent het verdwijnen van het jodendom<br />

in Europa vooral op demografische gegevens berust. En het is uitgerekend de<br />

zogeheten demografische bom waardoor Israëli’s op dit moment vrezen voor het<br />

voortbestaan van hun land 85 . Professor Arnon Sofer heeft berekend dat het<br />

aandeel van de joden in de totale bevolking zal afnemen van de huidige 73<br />

procent tot 68 procent in 2020. Dat komt door de hogere geboortecijfers onder de<br />

niet-joodse bevolking Dit percentage zal uiteraard nog verder teruglopen als de<br />

pleitbezorgers van een Groot-Israël hun zin krijgen. Volgens de extrapolaties van<br />

professor Sergio DellaPergola zal in dat geval in 2010 nog slechts 44 tot 47<br />

procent van de bevolking joods zijn. En in 2050 zal dit percentage nog geen 37<br />

procent bedragen 86 . Dit is een van de voornaamste redenen dat deze nationalisten<br />

openlijk pleiten voor de ‘transfer’ van de Palestijnen in Israël en de bezette<br />

Palestijnse gebieden, waarbij tranfer een eufemisme is voor deportatie en etnische<br />

zuivering. Het gevaar dat zo’n misdaad door de Israëlische overheid op touw<br />

wordt gezet, moet niet worden onderschat.<br />

135


Het potentiële gevaar dat de joodse staat tot zo’n politiek zal overgaan,<br />

brengt me op het belangrijkste verschil tussen de benadering van Wasserstein en<br />

die van mij. Zoals eerder gezegd, is hij tot zijn conclusie gekomen op basis van<br />

een demografische analyse van de situatie in alle Europese landen waar een<br />

joodse gemeenschap van enige omvang bestaat. Mijn voorspelling dat het<br />

jodendom binnen de komende tweehonderd jaar zal verdwijnen, is echter niet op<br />

systematisch wetenschappelijk onderzoek gebaseerd. Integendeel, mijn betoog is<br />

van kwalitatieve aard en betreft de secularisatie, de mogelijkheden van volledige<br />

assimilatie en, last but not least, de situatie op ethisch vlak. Dat ook Wasserstein<br />

oog voor deze ontwikkelingen heeft, blijkt uit een citaat op de op een na laatste<br />

pagina van zijn boek 87 . Hij haalt daar de ex-voorzitter van het Joodse<br />

Wereldcongres, Nahum Goldmann, aan, die opmerkte: ‘In de loop van de<br />

geschiedenis zijn er volkeren verdwenen, niet als gevolg van moord maar door<br />

zelfmoord.’ Wasserstein voegt eraan toe: ‘Mochten de Europese joden op den duur<br />

verdwijnen, dan zal dat gebeuren doordat ze als groep de wil tot overleven zijn<br />

kwijtgeraakt.’ Ik ga van eenzelfde soort redenering uit: Een volk dat verraad<br />

pleegt aan de morele waarden die het fundament van zijn eeuwenlange en<br />

verbazingwekkende voortbestaan vormden, zal niet vitaal genoeg zijn om een<br />

eigen identiteit te bewaren in een steeds homogenere wereld. Bij deze zin kunnen<br />

verschillende vraagtekens worden geplaatst.<br />

In de eerste plaats de vraag: zijn de joden wel een volk. Ik denk van<br />

wel. Niet omdat ze dezelfde raciale afkomst hebben; dat is allerminst het geval,<br />

zoals ik in paragraaf 3 van dit hoofdstuk zal betogen. Neen, ze kunnen als een<br />

volk worden beschouwd omdat ze in de diaspora ruim vijftienhonderd jaar lang<br />

hetzelfde geloof hadden. Voorts delen ze een geschiedenis van discriminatie, die<br />

per tijd en land weliswaar verschilde, maar toch tot die gemeenschappelijke<br />

ervaringen leidde die nodig zijn om een volk te vormen. De tweede vraag is in<br />

136<br />

hoeverre je een volk kunt definiëren op basis van een bepaalde ethiek. Zoals ik in<br />

paragraaf 4 zal laten zien, kun je volgens veel joodse denkers inderdaad stellen


dat een bepaalde moraal de kern van het jodendom vormt. Dan volgt<br />

onvermijdelijk de vraag hoe je joden en het joodse geloof dan omschrijft. Maar<br />

deze beide begrippen zijn veel te complex om er een korte definitie van te kunnen<br />

geven. In feite is dit essay, en je zou zelfs kunnen zeggen dit hele boek, mede<br />

een lange omschrijving van wat ‘jodendom’ en ‘jood’ naar mijn mening zouden<br />

moeten inhouden. Ik ben ervan overtuigd dat alle lezers van dit boek ook zelf<br />

ideeën hebben over de betekenis van deze begrippen. Dat moet voldoende zijn.<br />

De twee kanten van het jodendom<br />

Ik heb de euvele moed gehad te stellen dat het jodendom zijn elementaire<br />

morele waarden heeft verraden en dat dit bij een heleboel joden tot zoveel<br />

gevoelens van schuld en schaamte leidt, dat ze het jodendom uiteindelijk de rug<br />

zouden kunnen toekeren. Deze radicale visie vraagt om uitleg. Zoals eerder<br />

gezegd, er is kritiek mogelijk op het standpunt dat het jodendom op ethiek<br />

gebaseerd is. Maar persoonlijk geloof ik dat stellig. En deze opvatting leeft bij veel<br />

joden die zich nog min of meer verbonden voelen met hun afkomst uit Midden-<br />

Europa, evenals bij alle joden die de idealen van de profeten op een of andere<br />

manier serieus nemen. De Midden-Europese achtergrond is hier van belang<br />

vanwege de invloed van Moses Mendelssohn en zijn volgelingen. Het jodendom in<br />

de diaspora bereikte volgens mij zijn hoogtepunt in de jaren tussen 1750 en<br />

1933 i . De grote prestaties op intellectueel, materieel en moreel vlak die deze<br />

periode kenmerken, werden geleverd in Centraal-Europa. Duitsland was daarvan<br />

het centrum. Ik zal hier nog uitvoeriger op ingaan, zoals ik ook zal terugkomen op<br />

de ethische kant van het jodendom. Maar eerst wil ik me concentreren op de<br />

schaduwzijde ervan. Daarmee doel ik op de elitaire opvatting dat de joden het<br />

uitverkoren volk zijn, de acceptatie van chauvinisme en xenofobie, het openlijk<br />

verkondigde idee dat het ‘betere ras’ etnische zuivering mag doorvoeren en het<br />

feit dat een ander volk wordt onderdrukt en vernederd met instemming van<br />

rabbijnen. Dat laatste laat zien dat er over de leerstellingen van het jodendom valt<br />

te twisten. Het bevat kennelijk ook ideeën die aanzetten tot gedrag dat heden ten<br />

i Hiermee wil niet gezegd zijn dat niet ook de 11 e en het begin van de 12 e eeuw onder de Moslims<br />

in Spanje een periode van belangrijke joodse bloei is geweest.<br />

137


dage door het meer verlichte deel van de mensheid als barbaars wordt<br />

beschouwd.<br />

De schaduwzijde van het klassieke jodendom<br />

Een van de meer bekende schaduwzijden van het jodendom is de neiging zich in<br />

de eigen groep op te sluiten. Deze neiging hangt samen met het idee dat de joden<br />

het uitverkoren volk zijn, het enige volk waarmee de enig ware God een verbond<br />

heeft gesloten. De zeer strenge voedselwetten maken het contact met niet-joden<br />

nog moeilijker. Ik heb er al op gewezen dat deze separatistische kant van het<br />

jodendom heeft bijgedragen aan de oorsprong van het antisemitisme. Maar<br />

tegelijkertijd heeft zij er ook voor gezorgd dat het jodendom vanaf de Oudheid<br />

tot onze tijd kon overleven. Dit separatisme vormt echter lang niet het<br />

gevaarlijkste element van de schaduwzijde. Die twijfelachtige eer komt toe aan<br />

iets dat zo duister en bedreigend is dat het mij, opgevoed in de beste tradities van<br />

het Duitse jodendom, bijna tachtig jaar heeft gekost om het te ontdekken en<br />

onder ogen te zien. Het is triest te moeten zeggen dat mijn aandacht voor dit<br />

aspect van het jodendom werd getrokken toen ik interviews las met fanatiek<br />

religieuze joodse kolonisten in de bezette gebieden. Zij verdedigden hun agressie,<br />

hun pogroms of moordaanslagen op de Palestijnen met verwijzingen naar deze<br />

duistere kant van het joodse geloof. Pas toen ik dat las, realiseerde ik me dat ook<br />

die kant al sinds het ontstaan van het jodendom, dus in de Thora of het Oude<br />

Testament, aanwezig is.<br />

Het is geen opbouwende lectuur, maar ik zal toch in zo kort mogelijk<br />

bestek een paar citaten uit het Oude Testament geven om dit te illustreren.<br />

Daarbij wil ik er op wijzen dat dit soort teksten noch in verlichte joodse kringen<br />

noch door christenen die de joodse bijbel als hun oorsprong beschouwen, ooit<br />

worden vermeld. Zo wordt in een gezaghebbende verzameling Talmoedische<br />

commentaren geen van de hieronder geciteerde Bijbelteksten besproken88.<br />

Jozua 8: 24-28 doet verslag van de verwoesting van de stad Ai en de<br />

dood van alle twaalfduizend inwoners. Jozua 10: 28-39 vertelt op eentonige wijze<br />

dat de steden Makkeda, Libna, Lachis, Gezer, Hebron en Debir met de grond gelijk<br />

werden gemaakt en telkens wordt herhaald dat geen levende ziel de aanval<br />

138<br />

overleefde. Jozua 21:44 beschrijft vervolgens de gezegende omstandigheden in


een land waar de etnische zuivering met succes is uitgevoerd: ‘En de Here gaf hun<br />

aan alle zijden rust […] niet één van al hun vijanden heeft tegenover hen kunnen<br />

standhouden i .’ Dezelfde taferelen van genocide, inclusief de tactiek van de<br />

verschroeide aarde, vind je in Richteren 9:45, in het eerste boek Samuël 15:3 en<br />

18, en nogmaals in hetzelfde boek onder 27:9 en 11.<br />

Het is nauwelijks te geloven, maar heden ten dage rechtvaardigen<br />

joodse godsdienstfanaten hun optreden met deze Bijbelteksten. Volgens het boek<br />

Rabin, een politieke moord zei de moordenaar van Rabin bijvoorbeeld: ‘Als ik in<br />

bijbelse tijden aan de verovering van Eretz Israël had meegedaan, dan zou ik ook<br />

baby’s en kinderen hebben vermoord, zoals in het boek Jozua wordt verteld. 88 ’<br />

Helaas kunnen we onszelf dus niet geruststellen met de gedachte dat dit<br />

onmenselijke gedrag tot een ver verleden behoort of inmiddels alleen nog maar<br />

voorkomt in verre landen waarvan de inwoners weinig weet hebben van onze<br />

humanistische idealen en cultuur. En evenmin blijkt het alleen te worden<br />

verdedigd door religieuze of nationalistische fanaten als de moordenaar van Rabin.<br />

Dat is helaas niet zo want dit soort denkbeelden, die vroeger alleen openlijk<br />

werden verkondigd door extreem-rechts, stuiten nu, in het voorjaar van 2003, op<br />

steeds minder verzet bij het minder fanatieke deel van de Israëlische bevolking.<br />

De discussie<br />

- weliswaar nog niet over genocide, maar wel over de verdrijving van alle<br />

Palestijnen die ten westen van de Jordaan wonen -, is zelfs al tot de hoogste<br />

politieke regionen in Israël doorgedrongen. Zoals in hoofdstuk V is vermeld 89 heeft<br />

de regering van Jordanië haar Israëlische tegenhanger verzocht om een officiële<br />

ontkenning van dergelijke plannen. Sharon weigerde die ontkenning uit te<br />

spreken ii . In mijn ogen is het ronduit tragisch dat degenen die zulke plannen<br />

serieus overwegen, deel uitmaken van hetzelfde volk dat met zijn sociale ethiek<br />

de basis heeft gelegd voor de moderne verzorgingsstaat en zoveel heeft<br />

bijgedragen om die ingevoerd te krijgen.<br />

139<br />

i Er is een speciale reden waarom ik mij zo aan deze tekst stoor, waarin verhaalt wordt hoe mooi<br />

het is als nergens meer een vijand te zien is. Dat komt omdat er in mijn jeugd door de Nazis een<br />

lied werd gezongen dat luidde:”Duitsland oh Duitsland wat ben je toch mooi, nergens meer een<br />

jood te zien.”<br />

ii Het is even interessant als treurig dat ook deze wat mildere vorm van xenofobie zijn voorbeeld<br />

vindt in de Tora. Zo lezen we in Num.33:50: “Maar indien gij de inwoners niet voor Uw aangezicht<br />

zult verdrijven zo zal het geschieden dat, die gij van hen zult laten overblijven, tot doornen zullen<br />

zijn in uwe ogen en tot prikkelen in uwe zijden en u zullen benauwen in het land waarin gij woont.”


De positieve prestaties van het klassieke jodendom<br />

Sabbat en sociale ethiek<br />

Het jodendom heeft ongetwijfeld ook veel positieve bijdragen aan de moderne<br />

wereld geleverd. De verplichte rustdag, de sabbat, werd via het christendom en<br />

de islam gemeengoed in grote delen van de wereld. Het idee, dat er één dag in de<br />

week niet gewerkt hoeft te worden, is belangrijk. Dat de orthodoxen dit gebod op<br />

zo’n dwangmatige wijze opvatten, laat onverlet dat mensen op deze dag de<br />

gelegenheid hebben om na te denken, te leren en te discussiëren; allemaal zaken<br />

die de mensheid ten goede zijn gekomen.<br />

Het historische feit dat de sociale ethiek in de westerse wereld expliciet<br />

door het joodse volk werd geformuleerd, heeft misschien vrij diepliggende<br />

oorzaken. Een vreemdeling roept automatisch onzekerheid en angst op. De eerste<br />

regels inzake gastvrijheid hadden betrekking op hem. Zolang hij in je huis is en<br />

samen met je eet, zijn jij en hij veilig. Het niet opvolgen van het gebod tot<br />

gastvrijheid, - het aanbieden en accepteren van voedsel om te laten zien dat je<br />

geen agressieve bedoelingen hebt-, is een diep geworteld taboe. Maar vanwege de<br />

strikte voedselwetten konden de joden niet aan deze norm voldoen. Het is goed<br />

denkbaar dat ze om deze reden iets anders moesten bedenken.<br />

De regels waaraan joden in de omgang met vreemdelingen behoren te<br />

voldoen, zijn helder en goed gemotiveerd. Ze zijn neergelegd in Leviticus 19:34.<br />

Daar staat: ‘De vreemdeling die onder u vertoeft zal voor u gelden als een onder u<br />

geboren Israëliet; gij zult hem liefhebben als uzelf, want ook gij zijt vreemdeling<br />

geweest in het land Egypte’. Hoewel deze traditionele vertaling waaraan wij in de<br />

Westerse Wereld gewend zijn, niet helemaal correct is, was hij goed genoeg om<br />

als basis te dienen voor onze sociale ethiek. Het deel na de punt-komma luidt<br />

eigenlijk: ‘gij zult hem liefhebben HIJ IS als uzelf’. Wegens de daarna volgende<br />

motivering ‘want ook gij zijt vreemdeling geweest’ is de vertaling zoals ik hem<br />

geef veel logischer. Het is ook de vertaling die door Hermann Cohen wordt<br />

140<br />

gegeven 90 . En nadat de joden aan het begin van hun geschiedenis vreemdelingen<br />

waren geweest, zouden ze dat weer worden voor de duur van bijna tweeduizend<br />

jaar. Als iemand weet hoe het voelt vreemdeling te zijn, dan zijn zij het wel. Ook<br />

Exodus 20:10 behelst een voor de huidige moraal nog steeds essentieel gebod,


namelijk dat ook de bediende op sabbat vrij moet krijgen. Het feit dat dit gebod in<br />

Deuteronomium 5:14 wordt herhaald, onderstreept dat het serieus moet worden<br />

genomen. Dat het ook daadwerkelijk werd nageleefd, in elk geval in Duitsland<br />

voor 1933 en vermoedelijk ook elders in Europa, staat me nog helder voor de<br />

geest. In mijn jeugd, toen gezinnen uit de middenklasse nog een dienstbode<br />

hadden, wist iedereen dat huishoudelijk personeel over het algemeen het liefst bij<br />

een joodse familie werkte omdat die doorgaans vrijer en zorgzamer met het<br />

personeel omging. In paragraaf 4. van dit hoofdstuk zal ik terugkomen op de<br />

plaats die de sociale ethiek na Moses Mendelssohn in het Duitse jodendom kreeg.<br />

Intellectuele traditie<br />

De joden hebben een belangrijke invloed gehad op de westerse intellectuele<br />

traditie en de methoden om op gedisciplineerde wijze met teksten om te gaan.<br />

Daarvoor zijn bewijzen te over. Reeds in de eerste eeuw n. Chr. pleitte de kring<br />

rond rabbijn Jochanan ben Zakkai (geboren in Jabne) ervoor de bestudering van<br />

de Thora in de plaats te stellen van de tempeldienst 91 . In de visie van de rabbijn<br />

en zijn leerlingen diende deze studie zelfs het doel en de zin van het leven te<br />

worden. Per slot van rekening staat in de Talmoed: ‘Als je veel van de Thora hebt<br />

geleerd, laat je er dan niet op voorstaan, want het was met dit doel dat je werd<br />

gecreëerd.’ 92 Wie dit een overdreven vorm van intellectualisme vindt, heeft gelijk,<br />

en bovendien is het slechts is een van de vele uitspraken met deze strekking. Als<br />

gevolg van de nadruk op studie moesten alle jongens leren lezen en schrijven 93 .<br />

Vanaf omstreeks 150 n. Chr. schijnt het gewoonte geweest te zijn dat jongens<br />

vanaf hun zesde, zevende jaar naar school gingen. In een land als Nederland werd<br />

de leerplicht pas in de tweede helft van de negentiende eeuw ingevoerd; men zal<br />

dus begrijpen dat er meer dan één reden is waarom de joden het volk van het<br />

boek worden genoemd.<br />

Hoewel de joden tot het begin van de negentiende eeuw slechts een<br />

klein aandeel hadden aan de intellectuele ontwikkelingen buiten hun eigen cultuur,<br />

zijn er ten minste twee uitzonderingen. De eerste betreft de volstrekt<br />

141<br />

ondogmatische uitleg van de Heilige Schrift. In de Talmoed staan de tegenstrijdige<br />

commentaren van diverse rabbijnen naast elkaar. De student wordt bijgevolg van


meet af aan met allerlei uiteenlopende opvattingen geconfronteerd. Hij moet zelf<br />

over een vraagstuk nadenken, samen met zijn leraar en mede-studenten. De<br />

oefening om niets op het gezag van wie dan ook aan te nemen, maar enkel en<br />

alleen op je eigen denken en de discussies met anderen af te gaan, heeft zeker<br />

invloed gehad op de methoden en praktijken van moderne wetenschappers. Deze<br />

benadering heeft als uitgangspunt dat alle standpunten en interpretaties van<br />

geleerden steekhoudend zijn, mits ze op een coherente wijze beargumenteerd<br />

zijn. En dit principe geldt niet alleen voor de debatten tussen rabbijnen, maar<br />

feitelijk ook voor die tussen een rabbijn en zijn leerlingen.<br />

Worden dogmatische opvattingen dus afgewezen, elk betoog dat goed is<br />

opgebouwd en geformuleerd, verdient het om gehoord te worden. Met het oog<br />

daarop wordt de student een gedisciplineerde discussietechniek bijgebracht, die<br />

aan de zogeheten hermeneutische regels moet voldoen. Vandaar vermoedelijk dat<br />

de Talmoed degene die de Thora wil bestuderen, gebiedt: ‘Zoek een meester en<br />

een medeleerling en geef iedereen het voordeel van de twijfel.’ Maar omgekeerd<br />

wordt er ook op gewezen dat zelfs de beste leraar iets van een intelligente jonge<br />

leerling kan leren: ‘Studenten nemen actief deel aan het uitwerken van een<br />

overtuigende interpretatie’, aldus een van de regels 94 . Het open oor voor de<br />

mening van een briljante student, zo bekend in de moderne wetenschap, staat<br />

dus op één lijn met de oude leertraditie van het klassieke jodendom. In dit<br />

verband kan ik de verleiding niet weerstaan twee anekdotes te vertellen uit mijn<br />

leven als theoretisch natuurkundige.<br />

Vroegere kennissen van mij waren ooit assistent geweest van de<br />

beroemde theoreticus en Nobelprijswinnaar Wolfgang Pauli te Zürich. Een van<br />

hen, Ralph Kronig, later hoogleraar in Delft, vertelde mij het volgende. Hij was in<br />

Zürich aangenomen om een jaar lang de intellectuele sparringpartner van Pauli te<br />

zijn. ‘Herr Pauli, wat verwacht u van mij?’ vroeg hij na aankomst. ‘Herr Kronig’,<br />

antwoordde de hoogleraar, ‘het zal uw taak zijn mij regelmatig tegen te spreken,<br />

maar daarbij moet u altijd met gedetailleerde argumenten komen.’ Pauli was van<br />

joodse komaf. Zelf echter stuitte ik op de joodse leertraditie in een gesprek met<br />

mijn professor theoretische fysica, Jan de Boer. Hij is niet van joodse huize, maar<br />

was onmiskenbaar beïnvloed door de vele collega’s en docenten die wel een<br />

142


joodse achtergrond hadden. Nadat ik na mijn kandidaatsexamen een<br />

onderzoeksopdracht tot zijn tevredenheid had voltooid, zei hij: ‘Omdat ik jou als<br />

mijn leerling heb aangenomen, zullen we elke vrijdagmiddag van 2 tot 5 uur<br />

samenwerken, alleen wij tweeën. Nu is het duidelijk dat ik, vooralsnog, meer van<br />

de theoretische natuurkunde afweet dan jij. Ik ben me er evenwel van bewust, en<br />

ook jij moet je dat realiseren, dat ik niet alles volledig begrijp. Mijn begrip kan<br />

onvoldoende diep gaan en ik kan ook redeneer-fouten maken. Dus als ik bij het<br />

bespreken van dingen opmerkingen maak waarvan jij denkt dat ze misschien<br />

onjuist zijn, dan moet je niet zeggen: “Professor, wat u nu zegt is onzin.” In plaats<br />

daarvan moet je zeggen: “Professor, ik begrijp niet helemaal wat u net hebt<br />

uitgelegd.” Dan zal ik het nog eens proberen en het is zeker mogelijk dat ik de<br />

zaak zelf niet helemaal begrepen had. Dat zou de reden kunnen zijn dat je mijn<br />

eerste uitleg niet begreep.’ Deze houding past helemaal in de Talmoedische<br />

traditie, die door een niet-jood in de moderne wetenschap werd toegepast.<br />

Je zou kunnen stellen dat het jodendom de wereld als geheel het meest<br />

heeft beïnvloed door de introductie van het monotheïsme. Het staat als een paal<br />

boven water dat de twee grootste monotheïstische godsdiensten, het christendom<br />

en de islam, hun oorsprong vonden in het jodendom. Het enige wat kan worden<br />

betwijfeld is of de balans van hun invloed op de wereldgeschiedenis in laatste<br />

instantie uitslaat naar de positieve dan wel de negatieve kant. De vraag is dus of<br />

het monotheïsme tot de positieve bijdragen van het jodendom moet worden<br />

gerekend.<br />

Vanuit zuiver filosofisch standpunt bezien, - althans vanuit de<br />

metafysica-, kan het idee van één prima causa, of één schepper, als een stap<br />

voorwaarts worden beschouwd in vergelijking met het polytheïsme. Vanuit moreel<br />

oogpunt gezien is dat niet zo zeker, en wel om tenminste twee redenen. Ten<br />

eerste roept het denkbeeld van de ene schepper-vader onmiddellijk het eeuwige<br />

probleem op van de leer van de rechtvaardige God: hoe kan een goedertierener<br />

en/of rechtvaardige God-vader het kwaad in de wereld toestaan? Ten tweede, en<br />

veel problematischer: heeft het monotheïsme niet tot legio oorlogen en misdaden<br />

tegen de menselijkheid geleid? De kruistochten, de inquisitie, de Dertigjarige<br />

143<br />

Oorlog en de holocaust kunnen niet los worden gezien van hun monotheïstische,


christelijke elementen. Het onmenselijke optreden van de joden in de oudheid uit<br />

naam van hun enige ware God heb ik hierboven al genoemd. In de moderne tijd<br />

hebben zowel joden en moslims als christenen uit naam van dezelfde God heel<br />

wat misdaden begaan. De introductie van het monotheïsme kan dus niet louter als<br />

een zegen worden opgevat.<br />

144


Inleiding<br />

2. OVERLEVEN<br />

Aangezien er in Duitsland voor de door Hitler veroorzaakte catastrofe eeuwenlang<br />

joodse gemeenschappen hebben bestaan die gedurende een bepaalde periode<br />

ook grote bloei hebben gekend, zullen we ons vooral tot dat land beperken.<br />

Afgezien van Italië hebben er in geen enkel land in het Westen zo lang joden<br />

gewoond. Nergens anders ook waren zij zo succesvol en invloedrijk als in het<br />

Duitsland voor Hitler. Alleen daar wist de joodse gemeenschap op het juiste<br />

moment een adequaat antwoord te vinden op het belangrijkste (en nog steeds<br />

acute) probleem van de moderne joden: hoe kun je een geëmancipeerde,<br />

moderne burger zijn en tegelijkertijd trouw blijven aan de belangrijkste en meest<br />

relevante joodse waarden? Nochtans was het in Duitsland waar de grootste ramp<br />

die de joden ooit is overkomen, werd geconcipieerd en uitgevoerd.<br />

Het overleven van het joodse volk is beslist opmerkelijk. Het is een van<br />

de weinige volkeren uit de klassieke oudheid die hun identiteit tot op heden<br />

hebben bewaard. Dat komt door een groot aantal factoren, waarbij je een<br />

onderscheid moet maken tussen de eeuwen voor de Verlichting en de Franse<br />

Revolutie, en de periode daarna.<br />

Het vasthouden aan de religieuze voorschriften was zinvol<br />

In de eerste periode, -ruwweg de middeleeuwen-, speelden de godsdienst in het<br />

algemeen en de katholieke kerk in het bijzonder een dominante rol. In die wereld<br />

paste het jodendom toen nogal goed, zij het op een tweeslachtige manier. Aan de<br />

ene kant vond het hele concept van een rechtvaardige God zijn oorsprong in het<br />

jodendom. En gezegd moet worden dat de kerk deze relatie ook nooit heeft<br />

ontkend, al was het alleen maar doordat zij de Thora of het Oude Testament altijd<br />

als een van haar twee heilige boeken heeft beschouwd. Aan de andere kant stond<br />

het voor altijd vast dat de joden de vuige moordenaars waren van de zoon van<br />

God, Jezus Christus. Daar moesten ze voor boeten en de discriminatie was zo<br />

sterk dat ze maar een paar beroepen mochten uitoefenen; maar ze mochten niet<br />

worden gedood. Hun zichtbare leed was bedoeld als waarschuwing aan al degenen<br />

die op het idee konden komen dat God bestond, maar Jezus Christus niet zijn<br />

145


enige zoon was. In die tijd, waarin de godsdienst het meest natuurlijke sociale<br />

verband vormde, overleefden de joden als groep vooral doordat ze om diverse<br />

redenen trouw bleven aan de religieuze voorschriften van de Halacha, waarin de<br />

613 rituele geboden staan. Fysiek mocht het bestaan dan vaak zwaar zijn door de<br />

discriminatie, die tot armoede leidde, en de vervolging, waardoor de joden vaak<br />

huis en haard moesten verlaten, maar de hechte gemeenschap bood ook een<br />

zekere bescherming. De armen kregen steun en voor de zwakken werd gezorgd,<br />

zodat het voor iedereen die zulke hulp op enig moment in het leven nodig had,<br />

geen optie was de gemeenschap te verlaten. En door de sterke sociale controle<br />

was dat ook vrijwel onmogelijk. Hoewel het dus niet makkelijk was een jood te<br />

zijn, kon er geen twijfel aan bestaan dat je er een was en wat dat betekende.<br />

Reformatie<br />

In het begin van de zestiende eeuw verloor de katholieke kerk in landen waar<br />

joden woonden, aan macht door de Reformatie. De opkomst van het<br />

protestantisme had een aantal ingrijpende gevolgen. Op politiek terrein leidde de<br />

rebellie van Luther tot een van de meest cruciale gebeurtenissen in de Europese<br />

geschiedenis, te weten de Dertigjarige Oorlog.<br />

In de wereld van het denken maakte het verlies van het monopolie van<br />

de katholieke kerk op wat er gedacht en gezegd mocht worden, de weg vrij voor<br />

ontwikkelingen van groot belang. In de tweede helft van de zestiende eeuw<br />

werden de eerste stappen naar het tijdperk van de Verlichting gezet. Honderd jaar<br />

later begon de wetenschappelijke revolutie. Op den duur zou die een amper te<br />

overschatten invloed op het dagelijks leven krijgen.<br />

Gevolgen van de Dertigjarige Oorlog<br />

Niets brengt zulke tastbare maatschappelijke veranderingen teweeg als een<br />

historische ramp. In de Duitse staten was de Dertigjarige Oorlog zo’n ramp. De<br />

oorlog veranderde ook de positie van de joden 95 , een verandering die volgens<br />

velen uiteindelijk dramatische gevolgen zou krijgen. 96 In deze verwoestende strijd<br />

werden tegelijkertijd minstens drie conflicten uitgevochten. 97 De keizer en de<br />

146<br />

Duitse vorsten stonden tegenover elkaar; het was een oorlog tussen katholieken


en protestanten; en de belangrijkste Europese landen bevochten elkaars macht op<br />

het continent, maar dat wel op Duits grondgebied. Als gevolg van de uitkomst van<br />

de beide eerste conflicten werd Duitsland minder centralistisch bestuurd, zodat de<br />

joden meer kansen kregen zich aan de nieuwe situatie aan te passen. Met het<br />

Verdrag van Westfalen werd de macht van de Habsburgse keizer formeel sterk<br />

ingeperkt. Aangezien het land in puin lag en de bevolking van 21 tot wellicht<br />

dertien miljoen was gereduceerd, moesten de min of meer onafhankelijke Duitse<br />

vorsten hun land weer opbouwen. 98 Al tijdens de Dertigjarige Oorlog hadden joden<br />

een grote rol gespeeld, niet alleen als financiers van de diverse partijen, maar ook<br />

als leveranciers van wapens en andere uitrusting. Bij de wederopbouw werd er<br />

een nog groter beroep op de joden gedaan om hun potentieel als financiers en<br />

handelaren te mobiliseren. Duitsland was opgedeeld in een groot aantal<br />

onafhankelijke staatjes en de vele heersers hadden de hulp van joden nodig bij<br />

het opbouwen van hun land en het uitoefenen van hun macht. Zo nam in de<br />

Duitse landen een fenomeen dat in de Middeleeuwen al sporadisch had bestaan,<br />

der Hofjude (de hofjood), belangrijke proporties aan.<br />

De hofjoden<br />

Volgens schattingen waren er in de zeventiende en achttiende eeuw een paar<br />

duizend van deze bevoorrechte joden. 99 Samen met hun gezin vormden zij over de<br />

gettomuren heen het eerste contact met de omringende christelijke samenleving.<br />

Maar geleidelijk aan namen ook de mogelijkheden voor het bedrijven van handel,<br />

zoals in zijde, metalen, paarden en vee, voor andere joden toe. Zo kwamen steeds<br />

meer van hen in aanraking met de wereld buiten het getto. Ook begonnen de<br />

eerste joden als marskramer over het platteland te trekken. Was halverwege de<br />

zeventiende eeuw alleen een enkele hofjood in staat Duits te lezen en in die taal<br />

brieven te schrijven, honderd jaar later beheersten alle joodse zakenlieden met<br />

enig succes en inkomen het Duits. Thuis bleven ze tot begin negentiende eeuw het<br />

West-Jiddische dialect spreken. Begin achttiende eeuw kregen joden ook toegang<br />

tot een aantal protestantse universiteiten.<br />

147


De eerste stappen in de buitenwereld werden wellicht vergemakkelijkt<br />

door een dramatisch verschijnsel in de joodse wereld zelf, namelijk de opkomst en<br />

val van de zeer charismatische valse messias, Sabbataj Zewi uit Gaza, rond 1650.<br />

In weerwil van zijn weinig eervolle einde (hij werd gedwongen zich tot de islam te<br />

bekeren), was zijn invloed via de sabbattistische sektes gedurende de hele<br />

achttiende eeuw voelbaar. De hele episode tastte het prestige van de rabbijnen<br />

aan, zodat het sabbattisme ironisch genoeg de weg plaveide voor de volgende<br />

belangrijke ontwikkeling in de joodse wereld. 100 Dat was de Haskalah, de joodse<br />

versie van de Verlichting.<br />

Verlichting<br />

Kant, een van de reuzen van de Duitse Verlichting, definieerde de nieuwe<br />

wereldvisie met een citaat van de klassieke dichter Horatius: Sapere aude. ‘Heb<br />

de moed je eigen verstand te gebruiken’, zo vertaalde Kant deze spreuk. 101 De<br />

mens diende kortom alle irrationele, dogmatische opvattingen te laten varen, met<br />

inbegrip van de onverdraagzaamheid en bijgelovigheid die destijds nog zo sterk<br />

waren door de hegemonie van geloof en kerk. 102 Gezien deze doelstelling hadden<br />

de verlichtingsfilosofen in de meeste gevallen weinig op met het jodendom. 103 De<br />

joden vormden in hun ogen een geloofsgemeenschap en hun godsdienst zou nog<br />

net iets irrationeler en onbeschaafder zijn dan godsdiensten toch al waren. Dit<br />

soort kritiek was vooral sterk in Frankrijk, waar Voltaire hatelijke dingen over de<br />

joden schreef. 104 Toen in zijn kielzog de godsdienst steeds meer door wetenschap<br />

(en pseudo-wetenschap) werd vervangen, kwamen in Frankrijk ook de eerste<br />

theoriën op over de inferioriteit van het joodse ras.<br />

Interessant genoeg stelde uitgerekend de Duitse Verlichting de joden in<br />

een veel positiever daglicht. 105 Zoals de Amerikaanse historicus Fritz Stern zo goed<br />

heeft beschreven, was Duitsland toentertijd geen natiestaat i , zoals Frankrijk en<br />

Groot-Brittannië dat wel waren. In elk geval tot 1871, toen Bismarck het Duitse<br />

keizerrijk uitriep, vormde de Duitse Kultur het substituut voor deze bindende<br />

kracht. In welk vorstendom of koninkrijk de Duitse Bildungsbürger ook woonde,<br />

hij of zij las en citeerde Goethe, Schiller of Lessing, om maar enkele van de<br />

grootste beroemdheden uit die tijd te noemen. Ook de joden hadden geen<br />

i Zie voetnoot in IV.3<br />

148


natiestaat, maar hun gemeenschappelijke noemer was de Thora en de waardering<br />

voor geleerdheid en kennis. Volgens Paliakov speelde nog een tweede factor een<br />

rol, namelijk de positie van de hofjoden en hun nazaten 106 . Die waren welvarend<br />

en richtten hun dorst naar kennis steeds meer op de Duitse cultuur.<br />

Moses Mendelssohn<br />

Moses Mendelssohn is een van de belangrijkste personen in de moderne joodse<br />

geschiedenis. Hij kwam in 1729 ter wereld in het getto van Dessau. Daar was hij<br />

een van de leerlingen van de beroemde rabbijn David Fränkel. In 1743 volgde hij<br />

zijn leraar naar Berlijn om zijn studie van de Talmoed en Thora voor te zetten. In<br />

de Pruisische hoofdstad leerde hij weldra twee jonge joodse universiteitsstudenten<br />

kennen, beiden nakomelingen van hofjoden. Abraham Kisch gaf hem les in Latijn;<br />

Aaron Salomon Gumpertz was goed thuis in de letteren en<br />

natuurwetenschappen. 107 De laatste vormde voor Mendelssohn het bewijs dat<br />

kennis van de seculiere literatuur, filosofie en wetenschappen nog niet wilde<br />

zeggen dat iemand geen geleerde en vrome jood was.<br />

In 1754 ontmoette Mendelssohn de grote verlichtingsdenker Lessing.<br />

Op dat moment had hij zich al uitgebreid verdiept in de filosofie. 108 De ontmoeting<br />

stond aan het begin van een langdurige vriendschap. Twee voorbeelden kunnen<br />

de grote invloed van Mendelssohn op Lessing illustreren. Om te beginnen vormde<br />

een probleem dat Mendelssohn op tafel had gelegd, de inspiratiebron van<br />

Laokoon, Lessings invloedrijke en baanbrekende werk over esthetica. 109 En ten<br />

tweede schreef Lessing zijn beroemde toneelstuk Nathan der Weise naar<br />

aanleiding van zijn vriendschap met de joodse filosoof. Het was het eerste<br />

toneelstuk waarin joden niet als karikaturen, maar als echte menselijk wezens<br />

met bewonderenswaardige karaktertrekken werden opgevoerd. Voor het<br />

toenmalige publiek was dat een geheel nieuwe ervaring.<br />

Mendelssohn had mede zo’n grote invloed op de joodse gemeenschap<br />

door zijn vertaling in prachtig Hoogduits van de Pentateuch. In dit opzicht is zijn<br />

invloed op de Duitse joden te vergelijken met die van Luther op de niet-joodse<br />

wereld van tweehonderd jaar eerder. De nog in Hebreeuwse letters gedrukte<br />

vertaling verscheen tussen 1781 en 1783. 110 Nog geen generatie later stond de<br />

149


ijbel van Mendelssohn in de boekenkast van elk ontwikkeld joods gezin in<br />

Midden-Europa. 111 Doordat een groot aantal joden Duits leerden, konden ze ook de<br />

cultuur in die taal absorberen. Zoals we zullen zien, zouden ze dat vol<br />

enthousiasme, ijver en met veel succes doen.<br />

De leerlingen van Mendelssohn<br />

Van degenen die sterk door de meester werden beïnvloed (en die hem<br />

beïnvloedden), moeten er enkelen worden genoemd. In de eerste plaats is er<br />

Marcus Herz (1747-1803). Herz had aan de Universiteit van Koningsbergen naast<br />

medicijnen bij Kant filosofie gestudeerd. Hij voorzag in zijn levensonderhoud als<br />

arts. Zijn vijftien jaar jongere vrouw, Henriette, zou bekend worden als de eerste<br />

gastvrouw van een culturele salon in Berlijn. Alle beroemdheden uit het<br />

intellectuele en artistieke milieu van die tijd, zoals de gebroeders Von Humbold,<br />

Schiller, Heine, Schlegel en Schleiermacher, verzamelden zich in haar salon. Een<br />

vriend van Herz uit Koningsbergen, die ook bij Kant had gestudeerd, was David<br />

Friedländer. Hij werd een van de beste jonge vrienden van Mendelssohn.<br />

Friedländer was een groot voorstander van de aanpassing van de joden aan het<br />

Westen, niet alleen in het dagelijks leven, maar ook op godsdienstig gebied.<br />

Samen met zijn zwager, Isaac Itzig, stichtte hij in 1781 de eerste joodse school<br />

waar ook seculiere vakken als Frans, Duits, geografie en boekhouden werden<br />

onderwezen. 112<br />

150


3. UITDAGINGEN <strong>VAN</strong> DE EMANCIPATIE EN NIEUW ANTISEMITISME<br />

Een scholkgolf in de geschiedenis, overzicht<br />

In 1789 brak de Franse Revolutie uit. Daarmee ‘kreeg het woord “revolutie” zijn<br />

moderne betekenis: niet enkel een politieke opstand, maar de omverwerping van<br />

een hele machtsstructuur met al zijn sociale, economische en culturele<br />

fundamenten’. 113 De revolutie veranderde ook veel voor de joodse gemeenschap,<br />

temeer daar de contacten met de niet-joodse wereld in de voorafgaande vijftig<br />

jaar al intensiever waren geworden. In het bijzonder de denkbeelden over de<br />

menselijke natuur zouden de levensomstandigheden van de joden veranderen.<br />

Dat kostte meer tijd dan de voorstanders van de revolutie en de nieuwe ideeën<br />

hadden verwacht, maar uiteindelijk kwam de verandering er, zij het niet voor<br />

lang.<br />

De definitie van het woord revolutie die ik hierboven uit het boek van<br />

Davies heb aangehaald, -een boek uit 1997-, stemt goed overeen met de<br />

beschrijving die de joodse historicus S.M.Dubnov in 1920 gaf. Hij beschreef de<br />

ontwikkelingen na de revolutie als een afwisseling van emancipatie en reactie<br />

daarop, in twee golven. Hij maakte een duidelijk onderscheid tussen de eerste<br />

emancipatie en de erop volgende reactie en de tweede emancipatie gevolgd door<br />

de tweede reactie. 114 De natuurkundige in mij ziet hierin een historische ‘schokgolf’<br />

die door de dramatische gebeurtenissen van 1789 op gang werd gebracht.<br />

Dubnow onderscheidt dus een viertal fasen:<br />

De eerste emancipatie, de Franse (1789-1815). Na de emancipatie van<br />

de joden in Frankrijk riepen andere landen onder invloed van de Franse Republiek<br />

of Napoleons keizerrijk de gelijkheid van alle burgers uit.<br />

De eerste reactie, een algemeen politieke (1815-1840). De rechten die<br />

de joden hadden gekregen, werden vrijwel overal weer ingetrokken.<br />

De tweede emancipatie, de Duitse (1848-1881). In de landen met een<br />

overwegend Duitse cultuur kregen de joden gelijke rechten, hoewel die gelijkheid<br />

voor de wet niet overal volledig was.<br />

151


De tweede reactie, de antisemitische (1881-1945). Het antisemitisme<br />

onder de bevolking was zo sterk dat de gelijkberechtiging van de joden niet<br />

(volledig) in de praktijk kon worden gebracht.<br />

Deze beide trends van emancipatie en reactie riepen ook tweeërlei<br />

reacties op in de joodse gemeenschap. Vanuit het vertrouwen dat de groeiende<br />

secularisatie ooit het gelijke en volledige staatsburgerschap zou brengen, kwam er<br />

een vergaande assimilatie op gang. (Het is interessant dat Dubnow als vroege<br />

zionist dit assimilatieproces ook ‘de-nationalisatie’ noemt. Als gewetensvol<br />

historicus erkende hij echter ook dat deze ‘de-nationalisatie’ in de joodse<br />

geschiedenis meermaals te zien was geweest, en met name in de hellenistische<br />

periode en tijdens de Arabische Renaissance.)<br />

Maar de reactionaire ontwikkelingen leidden ook tot de terugkeer van<br />

joods nationalisme. Zoals we zullen zien liepen deze nationalistische sentimenten<br />

gelijk op met die in de meeste Europese landen (en ze konden die zelfs<br />

overtreffen).<br />

De geschiedenis wat gedetailleerder<br />

Behalve door sociaal-economische ontwikkelingen werd de Franse Revolutie ook<br />

veroorzaakt door een mentaliteitsverandering. Het rationalisme bracht de<br />

Verlichting voort, die onder meer inhield dat het absolutisme niet langer werd<br />

geaccepteerd. Dat leidde tot antiklerikalisme en anti-royalisme. Een van de<br />

belangrijke consequenties van het rationalisme was het idee dat alle mensen<br />

gelijk zijn. Ook joden zijn menselijke wezens, een visie die aan het eind van de<br />

achttiende eeuw allerminst algemeen aanvaard was. Het betekende dat joden op<br />

dezelfde manier moesten worden behandeld als alle andere burgers. Napoleon<br />

verspreidde deze denkbeelden over vrijwel heel Europa. In feite werd de<br />

uitvoering ervan soms afgedwongen met behulp van enig geweld. Het is derhalve<br />

niet verwonderlijk dat na de val van Napoleon in 1815 de nieuwe machthebbers<br />

allerlei bevrijdende maatregelen met betrekking tot de joden niet meteen in hun<br />

wetboek opnamen. Dit onverwachte uitstel stelde menig jood die zich de West-<br />

Europese cultuur reeds eigen had gemaakt, zwaar teleur. In het kersverse<br />

seculiere tijdperk was terugkeer naar de orthodoxie geen optie en het liberale<br />

152


jodendom moest nog tot ontwikkeling komen. Met als gevolg dat heel wat joden<br />

zich in de eerste decennia van de negentiende eeuw formeel tot het christendom<br />

bekeerden.<br />

In de tweede helft van de negentiende eeuw echter werden de joden in<br />

het grootste deel van Europa gelijk voor de wet en werden ook de meeste<br />

beroepen voor hen toegankelijk. Vanwege alle vroegere restricties hadden ze<br />

voorheen hun geld moeten verdienen in de handel, en met name in het<br />

geldwezen. Nu konden de joden voor het eerst veel vrijelijker een beroep kiezen<br />

dat aansloot bij hun interesse en talent. In de joodse traditie stonden intellectuele<br />

vaardigheden niet alleen hoog aangeschreven, maar er werd van jongs af aan ook<br />

veel aandacht aan besteed; en dat gold ook voor inzet en zorgvuldigheid bij de<br />

beroepsuitoefening. Vandaar dat joden aan het eind van de negentiende eeuw<br />

bijzonder succesvol waren als juristen, artsen, ondernemers, wetenschappers en<br />

in hun meer traditionele beroep, de handel. Vooral in Midden-Europa waren de<br />

joden algauw oververtegenwoordigd in deze sectoren. Deze krachttoer was zo<br />

opmerkelijk dat de vermaarde Duitse schrijver Theodor Fontane er een gedicht<br />

aan wijdde. In al zijn boeken, schrijft hij, had hij het Pruisische platteland en de<br />

bewoners ervan geportretteerd. Maar wie kwamen hem op zijn 75ste verjaardag<br />

feliciteren? Geen Pruisen, maar, geheel onverwacht, vele, vele joden die zijn werk<br />

goed kenden. Om enkel zinnen uit het gedicht ‘Op mijn vijfenzeventigste’ te<br />

citeren:<br />

‘Voor iedereen had ik betekenis ‘Jedem bin ich was gewesen<br />

Allen lazen wat van mij te lezen is Alle haben sie mich gelesen<br />

Allen kenden mij heel lang Alle kannten sie mich lange schon<br />

En daar gaat het om … Und das ist die Hauptsache…<br />

"Kom binnen Cohn, wees maar niet bang” “kommen Sie Cohn.”<br />

Al dit succes riep afgunst op. En de combinatie van die jaloezie en de ontwikkeling<br />

van theorieën over mens en maatschappij zouden een buitgewoon gevaarlijke<br />

cocktail blijken te zijn.<br />

153


Zoals boven beschreven, duurde het ruim vijftig jaar voordat de<br />

denkbeelden die Napoleon over Europa had verspreid, min of meer in de praktijk<br />

waren<br />

gebracht. In die periode had de geschiedenis op twee gebieden onaangename<br />

verrassingen voor de joden in petto. Om te beginnen kwam meteen na de<br />

Verlichting (die had geleerd dat alle mensen gelijk waren) het moderne<br />

nationalisme op. Dat hield in dat de joden wederom als wezenlijk anders dan de<br />

rest van de bevolking werden gezien, althans in die joodse en niet-joodse kringen<br />

die de joden als een apart volk beschouwden. De tweede verrassing was dat op<br />

het moment dat de godsdienst als discriminerende factor enigszins aan belang<br />

inboette, een nieuwe doctrine het levenslicht zag. Dat was de pseudo-<br />

wetenschappelijke rassentheorie. (zie ook hfdstk III). In de ogen van de racisten<br />

waren de joden geen volk. Maar een volk zijn ze, vanwege hun<br />

gemeenschappelijke godsdienst, hun gedeelde ervaringen in de diaspora en hun<br />

gemeenschappelijke cultuur. De antisemieten evenwel definieerden de joden als<br />

een ras, ongeacht het feit dat de joden zich na tweeduizend jaar verstrooiïng<br />

vermoedelijk meer met andere volkeren hebben vermengd dan enig ander volk ter<br />

wereld. Op grond van deze intensieve genetische vermenging mist dus de<br />

bewering dat de joden een ras zijn, en daarmee uiteraard ook, dat ze een ras van<br />

inferieure kwaliteit zouden zijn, elke basis in de wetenschap. Maar dat verhinderde<br />

niet dat dit soort doctrines in een groot deel van Europa ingang vonden. 115 De laat<br />

negentiende-eeuwse versie van de theorie, die de ‘Semitische rassen’<br />

minderwaardig achtte aan het Germaanse ras, dat foutief Arisch werd genoemd,<br />

drong in de jaren zeventig van de negentiende eeuw door tot het Duitse politieke<br />

leven. Opvallend genoeg gebeurde dat na de beurskrach van 1873. Op basis van<br />

deze theorie werden mensen in twee groepen ingedeeld: de eerstgenoemde groep<br />

was slecht, lui, laf, parasitair en dergelijke; de tweede groep had de omgekeerde<br />

eigenschappen. De meest spectaculaire antisemitische gebeurtenis, die gevolgen<br />

van waarlijk historisch belang zou krijgen, vond plaats in Frankrijk. De zogeheten<br />

Dreyfus-affaire hield de Franse publieke opinie maar liefst twaalf jaar lang, van<br />

154<br />

1894 tot 1906, in twee kampen verdeeld. Dreyfus, de enige officier in de generale<br />

staf die van joodse afkomst was, werd op basis van vervalste documenten wegens


155<br />

hoogverraad veroordeeld. Alleen dankzij het luidkeelse protest van de invloedrijke<br />

schrijver Emile Zola werd de zaak herzien en de onschuld van Dreyfus bewezen.


4. <strong>HET</strong> EERSTE ANTWOORD OP DE EMANCIPATIE<br />

Onderwijs- en godsdiensthervorming<br />

Mendelssohn was nog een vrome jood geweest, die de kennis van het Hebreeuws<br />

wilde bevorderen opdat de joden het eigen erfgoed beter zouden leren kennen.<br />

Zijn jeugdige vriend David Freidländer was radicaler. Zelf hield hij zich niet meer<br />

aan de religieuze rituelen en hij zette zich in voor de hervorming van de joodse<br />

godsdienst. 116 Onder invloed van de Verlichting vond hij dat de preken en gebeden<br />

van de mystieke invloeden van de kabbala dienden te worden gezuiverd. De hele<br />

esthetische vormgeving van de ceremonieën moest aantrekkelijker worden<br />

gemaakt en van ‘oriëntaalse invloeden’, zoals het werd genoemd, ontdaan<br />

worden. Maar na fel verzet van de conservatieven kwamen de aanhangers van<br />

Mendelssohn tot de conclusie dat het onderwijs aan jongeren de beste manier was<br />

om veranderingen te bewerkstelligen. Zo werden er tussen 1778 en 1816 tien<br />

moderne joodse scholen opgericht, die naast joodse vakken hetzelfde curriculum<br />

boden als Duitse scholen. 117<br />

Een van de toonaangevende pedagogen was Israël Jacobson. In 1801<br />

stichtte hij een school in Seessen; acht jaar later, toen Jérôme Bonaparte koning<br />

van Westfalen was, richtte hij een invloedrijke school in Kassel op. Als innovatie<br />

werden sommige van de gebeden in het Duits opgezegd, er werden Duitse<br />

liederen gezongen en er was wekelijks een preek in het Duits. In 1818 ging de<br />

eerste echte hervormingsbeweging van start met de bouw en inwijding van een<br />

synagoge in Hamburg. In de eerste decennia richtten de hervormers zich<br />

voornamelijk op de esthetische kanten van de dienst: die moest verwesterd<br />

worden, met meer decorum en waardigheid. Teneinde de traditiegetrouwe joden<br />

van repliek te kunnen dienen, werd de vernieuwingsdrang allengs echter ook<br />

filosofisch onderbouwd.<br />

De wetenschap van het jodendom<br />

156<br />

Een onderdeel van de vroege hervormingsbeweging was de ‘Vereniging voor de<br />

cultuur en wetenschap van het jodendom’, die zich bezighield met de bestudering<br />

van de joodse geschiedenis en godsdienstige geschriften. Een van de voornaamste


woordvoerders van deze groep was Leopold Zunz, die in 1832 Die<br />

gottesdienstlichen Vorträge der Juden (De preken van de joden) publiceerde. In<br />

veel joodse gemeenschappen, zo toonde hij aan, waren de preken over<br />

bijbelverhalen in de spreektaal gehouden. 118 In het jodendom was er dus niet<br />

zelden ruimte geweest voor nieuwe ideeën en expressievormen, die aan plaats en<br />

tijd waren aangepast. Ook verandering behoorde tot de traditie.<br />

Van alle Duitse filosofen had Kant verreweg het meeste invloed op de<br />

opkomst van het liberale jodendom. Dit in weerwil van het feit dat de filosoof er<br />

met betrekking tot het joodse geloof nogal vreemde ideeën op na hield. 119 In<br />

reactie daarop wilden hervormers bewijzen dat het jodendom de godsdienst was<br />

die de meeste aandacht aan de moraal besteedde, en dus bijzonder waardevol<br />

was voor de toekomst. Een van de eersten die deze denkwijze verwoordden, was<br />

Solomon Ludwig Steinheim. In zijn hoofdwerk, Die Offenbarung nach dem<br />

Lehrbegriff der Synagoge (De openbaring volgens het geloofsleer van de<br />

synagoge; 1835) betoogde hij dat in joodse teksten over de moraal vaak het idee<br />

wordt verwoord dat de vrije mens God dient door vrijwillig een moreel<br />

verantwoord leven te leiden.<br />

Onverwachte uitdagingen, de beschuldiging van legalisme<br />

In de eerste helft van de negentiende eeuw stond de hervormingsbeweging vooral<br />

in het teken van het universalistische denken van de Verlichting. 120 De hervormers<br />

geloofden dat de modernisering van het jodendom deel uitmaakte van de<br />

algehele vooruitgang van de verlichte mensheid. Maar in de loop der tijd traden<br />

het nationalisme en het nieuwe antisemitisme meer en meer op de voorgrond; de<br />

emancipatie van de joden bleek niet gepaard te gaan met een groeiende<br />

waardering voor hen. Dat plaatste het liberale jodendom voor een onverwachte<br />

crisis. Een verrassing van de geschiedenis is nu eenmaal niet te voorzien.<br />

Vanaf ongeveer 1880 maakte het wetenschappelijk onderzoek naar de<br />

klassieke culturen en talen grote vorderingen. Zo trad steeds duidelijker aan het<br />

licht dat het jodendom veel geboden en rituelen had overgenomen uit<br />

Mesopotamië. Een aantal wetenschappers op dit terrein benadrukte dat bij het<br />

joodse geloof de wetten een grote rol speelden. De leer van Jezus daarentegen<br />

157


zou spiritueler zijn en de moraal meer centraal stellen. Zeker, deze schrijvers<br />

erkenden dat ook de joodse profeten groot belang aan de moraal hadden gehecht.<br />

Maar ze stelden vervolgens dat die boodschap was ondergesneeuwd door het<br />

buitensporige legalisme van de rabbijnen. 121 Deze half wetenschappelijke en half<br />

theologische aanval op de joden en het joodse geloof had zeker ook te maken met<br />

het nieuwe antisemitisme. Hij riep vanzelfsprekend een reactie van joodse zijde<br />

op. Liberale joodse denkers, die de moraal juist als de kern van het jodendom<br />

beschouwden, achtten het van groot belang om aan te tonen dat de individuele en<br />

sociale ethiek in de joodse traditie niet minder sterk aanwezig was dan in het<br />

christendom. Daarmee wilden ze niet alleen de aantijging van hun kritici<br />

weerleggen, maar ook de joden wier zelfrespect aangetast dreigde te worden, een<br />

steun in de rug geven. Met die doelen voor ogen publiceerde Moritz Lazarus in<br />

1898 De ethiek van het jodendom. Daarin formuleerde hij op uitvoerige wijze de<br />

uitgangspunten van de hervormingsbeweging, die er al langer voor pleitte dat het<br />

jodendom in plaats van de rituelen de moraliteit tot de kern van het geloof zou<br />

verheffen. Het was Lazarus die liet zien dat de joodse en christelijke moraal in die<br />

zin verschillen dat de eerste een meer sociaal karakter heeft.<br />

Ethiek als de essentie van het moderne jodendom<br />

Ik zal geen overzicht geven van alle joodse denkers en schrijvers die zich in deze<br />

periode bezighielden met het belang van de moraal in het joodse geloof. Noch zal<br />

ik op hun ideeën ingaan. Ik zal alleen aan de hand van een aantal citaten laten<br />

zien dat deze schrijvers de sociale moraal als de kern van het jodendom<br />

beschouwden.<br />

In Response to Modernity noemt Michael A. Meyer de filosoof Hermann Cohen<br />

(1842-1918, oprichter van de neo-kantiaanse ‘Marburger Schule’) de belangrijkste<br />

joodse denker van het eind van de negentiende eeuw. 122 Cohen, aldus Meyer,<br />

‘achtte de joodse ceremoniën uitsluitend en alleen van belang voorzover zij morele<br />

waarden konden symboliseren.’ Hij geloofde dat ‘de eenheid van God eens haar<br />

complement zou vinden in de eenheid van de mensheid. In zijn visie was het<br />

messianisme de belangrijkste en origineelste vrucht van de joodse geest. En<br />

158


daarbij doelde hij niet op iets dat ooit, in een verre toekomst zou gebeuren, maar<br />

op de opdracht van morele verheffing die geen einde kent.’<br />

De laatste grote Duitse liberale rabbijn (en dus een persoon van<br />

bijzonder belang) was dr Leo Baeck (1873-1956). Hij overleefde de holocaust; na<br />

de Tweede Wereldoorlog ging hij naar Groot-Brittannië. Ik zal een paar citaten<br />

aanhalen uit de eerste editie van zijn hoofdwerk, Das Wesen des Judentums (De<br />

essentie van het jodendom), uit 1905 123 . Hij laat zich daarin zeer expliciet uit over<br />

de rol van de moraal: ‘De mens is naar het evenbeeld van God geschapen. […]<br />

Hoe groot de verschillen tussen mensen ook kunnen zijn, wat zij gemeen hebben<br />

en wat hen karakteriseert is dit evenbeeld van God in hen. De meest edelmoedige<br />

aard die een mens kan bezitten, bezitten zij allemaal. Wie deze edelmoedige aard<br />

bij iemand ontkent, berooft ons allen ervan. […] De eenheid van de mensheid kan<br />

niet duidelijker en absoluter worden uitgedrukt. […] Zoals Simon ben Asai zei: “Dit<br />

is het boek van de geschiedenis der mensheid. Toen God de mens schiep, schiep<br />

hij hem naar zijn evenbeeld” -, in deze zin ligt de hele Thora besloten.’<br />

In het hoofdstuk getiteld ‘Het geloof in de medemens’ verwoordt Baeck<br />

de consequenties van deze gedachtegang nog uitdrukkelijker. ‘Met dit religieuze<br />

concept van “de mens” wordt impliciet ook het idee van de medemens<br />

geïntroduceerd. Ook dat is een van de grootse ontdekkingen van het joodse genie.<br />

En dat weer leidt direct tot het concept van de mensheid en de hoogste eis die<br />

aan menselijk gedrag wordt gesteld. Dat is respect voor de innerlijke aard van<br />

onze medemens, respect voor zijn waardigheid en voor de goddelijke natuur van<br />

iedereen met een menselijk gelaat. […] Het respect dat we aan de medemens<br />

verschuldigd zijn, is dus niet zomaar een de vele geboden. Nee, in feite is dit het<br />

enige dat we moeten weten: in zijn rijkheid is dit alles wat God van ons vraagt. Hij<br />

vraagt het omdat hij, van zijn kant, ons onze menselijke waardigheid gaf. Dit<br />

respect voor de ander vormt de essentie van al onze verplichtingen.’ 124<br />

Het erfgoed van het Amerikaanse jodendom<br />

Hoeveel invloed deze ethische renaissance op het jodendom had, komt naar voren<br />

uit de korte beginselverklaringen van de sterke Amerikaanse tak van het liberale<br />

jodendom. 125 In het zogeheten Pittsburghse programma (1885, nog voor het<br />

159


ontstaan van de zionistische beweging) lezen we het volgende: ‘Wij beschouwen<br />

de mozaïsche wetgeving als een aantal regels die het joodse volk opvoedden voor<br />

de opdracht die het als volk in Palestina had. In de huidige tijd aanvaarden wij<br />

alleen [mijn cursivering, H.G.M.] de morele geboden als bindend en handhaven<br />

wij alleen die ceremoniën die ons leven verheffen en heiligen; we verwerpen<br />

daarentegen al die ceremonieën welke niet meer passen bij de inzichten en<br />

gewoontes van de moderne samenleving.’ Ik vind dit een prachtige tekst, die in<br />

weloverwogen bewoordingen samenvat wat het moderne jodendom werkelijk zou<br />

moeten inhouden. Het laatste punt van dit programma betreft de mede-<br />

verantwoordelijkheid van moderne joden voor sociaal onrecht in het algemeen:<br />

‘Geheel in overeenstemming met de geest van de mozaïsche wetgeving, die is<br />

gericht op de regulering van de relatie tussen rijk en arm, achten wij het onze<br />

plicht deel te nemen aan de grote opdracht van onze moderne tijd om, op basis<br />

van recht en rechtvaardigheid, oplossingen te zoeken voor de problemen die de<br />

tegenstellingen en kwaden van het huidige maatschappelijke stelsel met zich<br />

meebrengen.’<br />

De volgende beginselverklaring dateert pas van 1937. Gezien deze<br />

datum veronderstel ik dat ze werd ingegeven door de ervaringen van de Eerste<br />

Wereldoorlog en de gruwelijke dreiging van het Hitler-regime in Duitsland. De<br />

tekst was veel uitvoeriger: ‘Ethiek en godsdienst: in het jodendom vormen religie<br />

en moraliteit een onverbrekelijke eenheid. Het zoeken naar God betekent het<br />

streven naar heiligheid, oprechtheid en goedheid. De liefde voor God is niet<br />

compleet zonder de liefde voor de medemens. Het jodendom benadrukt de<br />

verwantschap van het menselijk ras, de heiligheid en waardigheid van het<br />

menselijk leven en de persoonlijkheid, en het recht van het individu op vrijheid en<br />

het najagen van zijn gekozen roeping. Rechtvaardigheid voor allen, ongeacht ras,<br />

geloofsovertuiging of klasse, is een onvervreemdbaar goed en een verplichting<br />

waaraan niemand zich kan onttrekken.’<br />

Het laatste punt in deze verklaring draagt de kop ‘Vrede’: ‘Het<br />

jodendom heeft vanaf de dagen van de profeten tegenover de mensheid het ideaal<br />

van de universele vrede verkondigd. De geestelijke en fysieke ontwapening van<br />

alle volkeren is een van zijn essentiële beginselen. Bij het streven naar<br />

160


vooruitgang verafschuwt het iedere vorm van geweld en vertrouwt het op morele<br />

opvoeding, liefde en medemenselijkheid. Het beschouwt rechtvaardigheid als het<br />

fundament van het welzijn van volkeren en als de voorwaarde voor duurzame<br />

vrede.’<br />

161


5. <strong>HET</strong> ANDERE ANTWOORD OP NIEUW ANTISEMITISME: ZIONISME<br />

Nationalisme in Europa<br />

Zoals al eerder gezegd, de geschiedenis had na de Franse Revolutie twee<br />

onaangename verrassingen voor de joden in petto. De revolutie wekte hoop. In de<br />

Napoleontische tijd, van 1806 tot 1812, kwam een aantal Duitse landen onder<br />

Frans bestuur te staan. De Fransen gaven de joden in enkele van die landen,<br />

waaronder Westfalen, volledige burgerrechten. Maar de vooruitgang was<br />

doorgaans van korte duur. Enerzijds vonden dankzij het expansionisme van<br />

Napoleon de liberale ideeën omtrent de gelijkheid van alle mensen ook elders<br />

ingang. Anderzijds leidden de Franse bezetting en de Napoleontische oorlogen tot<br />

de opkomst van het nationale bewustzijn. Dit nationalisme was van een nog<br />

ongekende virulentie.<br />

De nieuwe nationalistische sentimenten, opvattingen en politieke<br />

bewegingen zouden kenmerkend zijn voor de hele negentiende en twintigste<br />

eeuw. Dit had op twee manieren invloed op de positie van de joden in Europa. In<br />

de eerste plaats werden in allerlei landen in het begin van de negentiende eeuw<br />

de joden opnieuw door velen gezien als buitenlanders of vreemdelingen, al was<br />

het wel op een andere manier dan voor de Verlichting. Ze mochten dan menselijk<br />

wezens zijn, conform de leuzen van de Franse Revolutie, maar ze behoorden niet<br />

tot ‘ons’. Het nationalisme impliceerde dat bijvoorbeeld Frankrijk van de Fransen<br />

was en dat een mooie, moderne homogene staat geen ander volk, dat wil zeggen<br />

de joden, als een volk binnen het volk kon tolereren. Illustratief voor deze visie is<br />

de roemruchte uitspraak van een voorstander van de emancipatie, graaf<br />

Clermont-Tonnère. ‘Aan de joden als volk moet alles worden ontzegd; aan de<br />

joden als menselijke individuen moet alles worden verleend’, zo verkondigde hij<br />

reeds in december 1789 in de Nationale Vergadering. 126<br />

De Jood ‘met een streepje’<br />

Voordat de ideeën van de Verlichting en de Franse Revolutie ingang vonden,<br />

waren de joden ook als vreemdelingen gezien. Als vreemdelingen met een ander<br />

geloof, niet een totaal onbekend geloof, maar een verkeerd geloof. In tal van<br />

162


landen en regio’s waren joden de enige vreemdelingen. Na de Franse tijd<br />

begonnen allerlei volkeren te ijveren voor een natiestaat i . Dat dwong, -als tweede<br />

gevolg van het nieuwe nationalisme -,de joden op hun beurt hun afzonderlijke<br />

etniciteit, ofwel de claim dat ze behoorden tot een ander volk dan de meerderheid,<br />

te bagatelliseren. Tallozen zouden dat zelfs geheel ontkennen. Een jood in<br />

Frankrijk beschouwde zich als een Fransman die het mozaïsche geloof aanhing;<br />

een Duitse-jood (en hier komt de jood ‘met het streepje’ in het spel 127 ) zag zich<br />

als een Duitse burger met de joodse of mozaïsche gezindheid. Zo werd menig<br />

Duits-joodse burger lid van de Central Verein Deutscher Staatsbürger Jüdischen<br />

Glaubens (De algemene vereniging van Duitse staatsburgers met het joodse<br />

geloof). In de Eerste Wereldoorlog zou deze vorm van emancipatie, samen met<br />

het ultra-nationalisme in Europa, een dramatisch hoogtepunt bereiken. In deze<br />

oorlog bestookten heel wat joden ‘met een streepje’ elkaar vanuit de vijandelijke<br />

loopgraven.<br />

De geboorte van het nieuwe joodse nationalisme<br />

Het was niet geheel zonder problemen een jood ‘met een streepje’ in het<br />

legeruniform van een Europees land te zijn. Ik heb al gewezen op de valse<br />

beschuldigingen van verraad die de Franse kapitein Alfred Dreyfus over zich heen<br />

moest laten komen. Kennelijk hadden hoge kringen er geen been in gezien een<br />

oprechte en volledig geassimileerde jood bewust valselijk te beschuldigden.<br />

Bovendien ging het antisemitisme als een lopend vuurtje over heel Frankrijk. Dit<br />

alles maakte de Dreyfus-affaire tot een belangrijke gebeurtenis, en niet alleen in<br />

Frankrijk. Dankzij een vlammend protest van Emile Zola kwam er een eind aan de<br />

zaak, maar het leed was al geschied. Dreyfus was in oktober 1894 gearresteerd;<br />

pas in juli 1906 werd hij officieel van alle blaam gezuiverd en kreeg hij zijn functie<br />

in het leger terug.<br />

Hoe belangrijk de hele affaire ook was, de gevolgen waren<br />

buitenproportioneel. We worden er nog steeds dagelijks mee geconfronteerd, en<br />

ze zijn niet aangenaam. Toen het proces tegen Dreyfus in 1894 begon, was een<br />

andere jood ‘met een streepje’, een zeer geassimileerde journalist uit Oostenrijk,<br />

toevallig correspondent in Parijs voor de Weense Neue Freie Presse. Zijn naam<br />

i Zie voetnoot in IV.3.<br />

163


was Theodor Herzl (1860-1904). Hij zou het antisemitisme dat voor zijn ogen een<br />

heel land, dat ook nog als buitengewoon beschaafd bekend stond, in zijn greep<br />

kreeg, nooit meer vergeten. Voordien had hij zich amper met het jodendom<br />

verbonden gevoeld. Hij realiseerde zich ook zelf dat zijn bekering het gevolg was<br />

van het Dreyfus-proces. ‘De vijand dwingt ons, geheel buiten onze eigen wil om,<br />

een volk te worden’, schreef hij. 128 De enige mogelijkheid die hij nog zag, was dat<br />

dit volk naar een eigen land zou vertrekken. Vanuit dat idee schreef hij zijn boek<br />

Der Judenstaat, dat in 1895 verscheen.<br />

De gebeurtenissen in Rusland<br />

Toen Herzl zijn boek publiceerde, wist hij niet dat er in 1892 in Rusland reeds een<br />

boek was verschenen waarin Leo Pinsker, een joodse arts, dezelfde ideeën had<br />

verkondigd. 129 Zoals Herzls drijfveer de antisemitische vloedgolf in Frankrijk was,<br />

zo schreef Pinsker zijn boek naar aanleiding van de golf van Russische pogroms<br />

die in 1881 in Elisawetgrad begonnen. De pogroms gingen in het volgende jaar<br />

door en zouden zich in 1903 en 1905 herhalen. Het is belangrijk op te merken dat<br />

dit geweld door de politiestaat onder tsaar Alexander III werd gesteund. En bij alle<br />

gevaren die de Russische joden toch al bedreigden, beperkte die ook nog de<br />

toegang van joden tot het hoger onderwijs. Met als gevolg dat alleen al in 1881<br />

achtduizend joden naar de Verenigde Staten emigreerden. Tot 1914 zouden drie<br />

miljoen joden hun voorbeeld volgen. Deze aantallen bewijzen hoe groot de<br />

wanhoop onder de Oost-Europese joden was. Maar vanuit deze wanhoop, die zich<br />

met nieuwe hoop vermengde, kwam er ook een veel kleinere emigratiestroom<br />

naar Palestina op gang. De ideologie van deze eerste pioneers was hun aangereikt<br />

door Moses Lev Lilienblum (1843-1910). Hij had naam gemaakt als pleitbezorger<br />

van godsdiensthervorming. Maar reeds in 1881 propageerde hij in artikelen de<br />

wedergeboorte van Palestina als ‘Nationale Thuis’ van de joden. Deze beweging<br />

werd indertijd bekend onder de naam ‘Palestinofilie’. Lilienblum wilde dat de<br />

kolonisatie van Palestina werd gestart en bevorderd zodat binnen een eeuw<br />

praktisch alle joden vanuit het vijandige Europa naar het land van hun<br />

voorvaderen, waarop ze recht hadden, zouden emigreren.<br />

164


Het uiterst antisemitische bewind van tsaar Alexander III maakte het<br />

bestaan van de joden steeds moeilijker. In 1882 werd de vrijheid van vestiging<br />

van joden verder ingeperkt. Joden die een tijd buiten hun geboortestreek hadden<br />

gewoond, moesten vergunning vragen om naar huis te mogen terugkeren. Zelfs<br />

mannen die vanwege de militaire dienst weg waren geweest, werd die vergunning<br />

niet zelden geweigerd. Dit was zonneklaar een buitengewoon cynische vorm van<br />

repressie en vernedering. Ook verhuizing van het ene dorp naar het andere was in<br />

veel gevallen verboden. In 1887 werden de quota voor scholen en universiteiten<br />

voor joden verlaagd.<br />

Gezien deze omstandigheden was het geen wonder dat niet alleen de<br />

emigratie naar de VS, maar ook het aantal voorstanders van een nationaal thuis in<br />

Palestina snel toenam. De Palestinofielen of Vrienden van Zion richtten in diverse<br />

steden een groep op. Het centrum was Odessa, waar Pinsker en Lilienblum een<br />

echte organisatie voor territoriale wedergeboorte in het leven riepen. De eerste<br />

bijeenkomst van de afgevaardigden van deze kringen vond in 1884 in Katowice<br />

plaats.<br />

De eerste pioniers (de ‘eerste aliyah’)<br />

In het voorjaar van 1882 werd in Charkov een groep opgericht onder het<br />

acroniem Bilu (Beit ia’acov lekhu u-nelcha, ofwel Huis van Jacob, wij willen<br />

vertrekken). De leden, merendeels studenten, wilden het oude vaderland<br />

koloniseren door modelboerderijen in het leven te roepen. Het plan werd<br />

overgenomen door joden in andere Russische steden, waarbij het in totaal om<br />

zo’n honderd mensen ging. In juni of juli van dat jaar vertrokken enkele tientallen<br />

van hen naar Palestina. Zij werden door de aldaar wonende Arabieren, laat staan<br />

door de Turkse autoriteiten, niet met open armen ontvangen. De laatsten<br />

voorkwamen zelfs dat ze in Jaffa aan land gingen, zodat ze uitweken naar het<br />

Egyptische Port Saïd. Zo kwamen ze via de Sinaï-woestijn Palestina binnen.<br />

Aangezien de Turkse overheid de pioniers niet zoveel grond wilde geven dat ze<br />

met hun kolonisatie konden beginnen, werkten de meesten van hen als<br />

landarbeider op bestaande joodse boerenbedrijven, zoals ‘Mikweh-Irael’, dat in<br />

1870 in het leven was groepen door het Parijse ‘Verbond’, een joodse<br />

165


liefdadigheidsorganisatie. Maar anderen wisten een stuk grond te verwerven en zij<br />

zouden de eerste landbouwnederzetting onder de naam ‘Rishon le Zion’<br />

opbouwen. Vanwege de hitte, droogte en ongezonde omstandigheden in het<br />

nieuwe oude vaderland hadden de kolonisten het zwaar. Voor al deze idealisten,<br />

die alleen nog maar hadden geleerd en gestudeerd, was het geen makkelijk begin.<br />

Maar ze luidden ook een nieuw hoofdstuk van de joodse geschiedenis in. Als de<br />

eerste niet-godsdienstige, nationalistische kolonisten waren ze naar Palestina<br />

gekomen, en daarmee waren ze ‘het eerste schaap over de dam’. In de analen<br />

van het zionisme staat deze immigratie bekend als de ‘Eerste Aliyah’, de eerste<br />

‘stap op weg’ naar de toekomst in het land der vaderen. In hetzelfde jaar, 1882,<br />

kwamen er nog twee groepen uit Roemenië en het jaar daarop volgden meer<br />

groepen uit Rusland. De ontginning van grond die eeuwenlang niet in cultuur was<br />

gebracht, vereiste niet alleen harde arbeid, maar ook veel kapitaal. Gelukkig<br />

kregen de pioniers in 1884 hulp van de Parijse bankier, filantroop en<br />

kunstverzamelaar baron Edmond Rothschild, die miljoenen Franken in hun<br />

plannen stak. Maar later raakten ze in de problemen doordat er frictie ontstond<br />

tussen hen en de (niet-idealistische) beheerders die de bankier had aangesteld om<br />

toezicht op de besteding van de gelden te houden.<br />

Voordat Herzls baanbrekende boek Der Judenstaat verscheen en een<br />

jaar later, in 1897, het Eerste Zionistencongres werd gehouden, vonden er twee<br />

gebeurtenissen plaats die nog vermeld moeten worden. In Odessa sloot Asher<br />

Ginsberg, die met zijn geschriften over de zionistische ideologie bekend zou<br />

worden onder het pseudoniem Achad Haam, zich aan bij de beide proto-<br />

zionistische pioniers, Pinsker en Lilienblum. Helaas, of misschien moet ik zeggen<br />

tragischerwijze, zou zijn invloed te beperkt blijven. Na een bezoek aan Palestina in<br />

1891 publiceerde hij een artikel, ‘De waarheid uit Palestina’ getiteld. “Joodse<br />

kolonisten behandelen de Arabieren vijandig en wreed. Ze beschuldigen hen<br />

onterecht en slaan hen ongegeneerd zonder voldoende reden, en zijn daar nog<br />

trots op ook”, aldus Ginsberg. 130 Chaim Weizman, de zionistische pionier die de<br />

eerste president van de staat Israël werd, zou dit artikel ‘een klassieke tekst uit de<br />

zionistische geschiedenis en literatuur’ noemen. 131 Over de auteur zei hij: ‘Hij<br />

166<br />

beschouwde het zionisme als de joodse renaissance in spiritueel nationale zin. De


kolonisatie en het politieke programma hadden alleen zin als ze organisch deel<br />

uitmaakten van de heropvoeding van het joodse volk.’<br />

De andere gebeurtenis was de stichting van een basisschool in Jaffa<br />

rond 1890, waar les werd gegeven in het vernieuwde Hebreeuws, het Ivriet.<br />

Zowel de oprichting van de school als de reconstructie van de oude taal tot een<br />

moderne spreektaal was vooral te danken aan de enorme inspanning van één<br />

man, Eliëzer Ben Jehoeda.<br />

Herzl als katalysator<br />

Toen het boek van Herzl verscheen, zag de situatie in Europa er als volgt uit. In<br />

Rusland bestond een virulent antisemitisme. Dat had reeds geleid tot massale<br />

emigratie van Russische joden naar de VS en tot de vestiging van een klein aantal<br />

jonge idealisten in Palestina. Daarnaast hadden behoorlijk wat joodse studenten<br />

uit de middenklasse de wijk genomen naar West-Europa. Zij studeerden in steden<br />

als Berlijn, Zürich en Genève, waar ze een kring van Russische joden vormden. Ze<br />

koesterden de idealen van de palestinofielen, die hun centrum in Odessa hadden.<br />

Ook in Duitsland bestond een sterk, maar nog niet virulent antisemitisme, dat<br />

vooral salonfähig was gemaakt door de populaire hoogleraar geschiedenis,<br />

Heinrich von Treitschke, en de hofpredikant Stöcker. In Oostenrijk profiteerde de<br />

politicus Karl Lueger, leider van de Christelijk Sociale Partij, van het<br />

antisemitisme. De totale ommezwaai die een geassimileerde en geseculariseerde<br />

jood als Theodor Herzl als gevolg van de antisemitische hetze in Frankrijk maakte,<br />

is al genoemd. En met zijn boek, Der Judenstaat, had hij weer grote invloed op de<br />

Russische studenten aan de diverse universiteiten in West-Europa. Dat laatste<br />

komt goed naar voren uit de autobiografie van Chaim Weizmann. “Het geschrift<br />

sloeg in als een donderslag bij heldere hemel. In wezen bevatte de Joodse staat<br />

voor ons geen enkel nieuw idee. […] Ook merkten wij op dat deze Herzl in zijn<br />

boekje niet verwees naar zijn voorgangers, niet naar Moses Hess en Leon Pinsker<br />

noch naar Nathan Birnbaum, die net als Herzl uit Wenen kwam en het woord<br />

waaronder de beweging bekend werd, ‘zionisme’, zelfs had bedacht en ingevoerd.<br />

[…] Toch had De joodse staat een diepgaande invloed op ons. Niet de ideeën,<br />

maar de persoonlijkheid erachter spraken ons aan. Hier was iemand die van<br />

167


moed, helderheid en energie getuigde. […] Zoals gezegd, bestonden er aan de<br />

universiteiten van Montpellier, Parijs en andere steden al sterke zionistische<br />

groepen. Die vormden grotendeels de eerste aanhang die Herzl kreeg.” 132<br />

De organisator en inspirator Herzl riep het eerste Zionistische<br />

Wereldcongres bijeen. In augustus 1897 verzamelden zich in Bazel tweehonderd<br />

afgevaardigden. Weizmann citeert trots een passage die Herzl onmiddellijk na het<br />

congres schreef 133 : “En toen […] stond er vlak voor onze ogen een Russisch<br />

jodendom op waarvan wij de kracht zelfs niet hadden vermoed. Zeventig van onze<br />

afgevaardigden kwamen uit Rusland en het was ons allemaal duidelijk dat zij de<br />

opvattingen en sentimenten van de vijf miljoen joden in dat land<br />

vertegenwoordigden. En wat een vernedering voor ons die zich zo vanzelfsprekend<br />

superieur waanden! Al deze hoogleraren, artsen, juristen, industriëlen, ingenieurs<br />

en kooplieden hadden een opleiding genoten die beslist niet voor de onze<br />

onderdeed. Vrijwel allemaal spreken zij twee, drie talen, en dat ze hun vak<br />

verstaan, bewijst het simpele feit dat ze geslaagd zijn in een land waar dat voor<br />

joden buitengewoon moeilijk is.” Nochtans, aldus Weizmann, zou blijken dat het<br />

zionisme van de westerse en de Russische joden sterk uiteenliep. “Maar ondanks<br />

al zijn intuïtief waarnemingsvermogen en ruimdenkende begrip kon Herzl zijn<br />

eigen visie op het zionisme niet veranderen. Hoeveel moeilijker was dat dan voor<br />

de kleinere geesten die hem omringden! In onze ogen was het zionisme van de<br />

westerlingen een mechanisch, om zo te zeggen sociologisch concept, gebaseerd<br />

op een abstract idee, zonder wortels in de tradities en de emoties van het joodse<br />

volk. … Wij, de onfortuinlijke Russische joden, werden door hen, de<br />

geëmancipeerde westerlingen, naar Palestina gestuurd. En als Palestina niet<br />

beschikbaar was, wel, dan moest er maar een ander gebied worden gevonden. …<br />

Wij zagen ons in onze houding jegens de westerse leiders bevestigd toen op een<br />

cruciaal moment in de zionistische geschiedenis, - na de Kishinev-pogrom (1903)<br />

-, Herzl Palestina als een tijdelijke, verzoenende maatregel inruilde voor Oeganda.<br />

… Het feit dat het jodendom met al zijn vezels, zowel gevoelsmatig als door de<br />

traditie, met Palestina was verbonden, leek het verstand van de westerlingen te<br />

boven te gaan.”<br />

168


De bruid was al getrouwd<br />

De joden mogen dan een gevoelsmatige band met Palestina hebben, er is nog een<br />

ander feit dat in al deze warme passages van Weizmanns autobiografie ontbreekt.<br />

Dat kan niet compacter worden geïllustreerd dan met de anekdote die ik citeer uit<br />

The Iron Wall van Avi Schlaim: ‘Omdat de Weense rabbijnen Herzls ideeën na het<br />

congres in Bazel wilden onderzoeken, stuurden ze twee vertegenwoordigers naar<br />

Palestina. De opdracht om te zien hoe de zaken ervoor stonden, resulteerde in een<br />

telegram uit Palestina, waarin de beide rabbijnen schreven: “De bruid is mooi,<br />

maar ze is al getrouwd met een andere man”.’ 134 In een periode van toenemend<br />

nationalisme en weinig respect voor ‘inheemse’ bevolkingen, maakten de<br />

berichten dat er in Palestina reeds Arabieren woonden, duidelijk geen<br />

doorslaggevende indruk. Zoals het volgende citaat leert, beschouwde ook Herzl<br />

het joodse vraagstuk niet als een sociale of religieuze, maar als een nationale<br />

kwestie: ‘Wij moeten dit probleem tot een internationaal politiek probleem maken,<br />

dat in samenspraak met de beschaafde volkeren zal worden opgelost (cursief van<br />

mij, H.G.M.). Wij zijn een VOLK, wij zijn EEN volk’. 135 In de ogen van Herzl vormde<br />

het nationalisme een positieve kracht, die hij ook ten volle wilde uitbuiten. ‘Met<br />

een vlag [als symbool van een volk, H.G.M] kun je mensen naar iedere plaats<br />

leiden die je maar wilt, zelfs naar het beloofde land. Ze leven voor een vlag en ze<br />

sterven voor een vlag. In feite is een vlag het enige waarvoor ze en masse willen<br />

sterven als ze geleerd hebben dat te doen’, zo schreef hij aan baron baron Hirsch,<br />

die had betwijfeld of het zionisme ooit succes zou hebben. Ter verduidelijking<br />

voegde hij er nog aan toe: ‘Weet u hoe het Duitse Keizerrijk is ontstaan? Het werd<br />

gebouwd op dromen, liederen, fantasieën en zwart-rood-gouden lintjes.’ 136 Vanuit<br />

dit nationalistische denken geloofde Herzl dat de Palestijnen blij zouden zijn met<br />

de komst van de joden en de welvaart die ze zouden brengen.<br />

Joods socialisme<br />

Rond de eeuwwisseling waren in West- en Midden-Europa heel wat<br />

geseculariseerde joden actief in de diverse socialistische partijen. In het bijzonder<br />

de marxistische versies waren populair. Die vertegenwoordigden geen religieus<br />

169<br />

messianisme, maar een messianisme dat een sociaal-wetenschappelijke basis zou


hebben. Het marxisme beloofde een ideale wereld, zonder sociale tegenstellingen<br />

en ook zonder antisemitisme. In dit verband belangrijk is dat er in Oost-Europa,<br />

en tot op zekere hoogte ook in Nederland, een joodse vakbond, de Bund,<br />

bestond. Met deze vakbond konden socialistische ideeën worden nagestreefd,<br />

zonder dat de joodse identiteit opgegeven hoefde te worden. In het begin van de<br />

twintigste eeuw was het aantal geseculariseerde joden dat geloofde dat het<br />

socialisme zou afrekenen met de vloek van het antisemitisme, veel groter dan de<br />

groep die het heil van het zionisme verwachtte. Veel van degenen die het<br />

zionisme omarmden, probeerden de idealen van zionisme en socialisme met<br />

elkaar te verenigen.<br />

De pogroms waar de Russische joden tussen 1903 en 1907 weer door<br />

werden geteisterd, leidde tot de tweede emigratiestroom naar Palestina. In de<br />

periode 1904-1914 kwamen er veertigduizend meest jonge idealisten aan, die<br />

tezamen de ‘Tweede Aliyah’ vormden. Het waren bijzonder gemotiveerde pioniers,<br />

die in veel gevallen door een combinatie van zionistische en socialistische idealen<br />

werden gedreven. De enige manier waarop het joodse volk alle problemen achter<br />

zich kon laten, zo meenden zij, was hard te werken onder de zware<br />

omstandigheden in het land. Zij wilden niet meer dat Arabische arbeiders, betaald<br />

met het geld van Rothschild, het zware werk deden. Vanuit deze socialistische<br />

idealen stichtten ze in 1910 het eerste coöperatieve landbouwbedrijf in de vorm<br />

van de kibboets Deganyah.<br />

Vooroordelen gelogenstraft en kwaliteiten geperverteerd<br />

Een van de vooroordelen over joden die ook in Hitler's Mein Kampf te vinden zijn,<br />

was dat ze niet uit idealisme konden handelen. Als ooit een vooroordeel werd<br />

gelogenstraft, dan is het wel dit. Na 1910 zouden de kibboetsniks immers<br />

decennia lang worden bewonderd door talloze niet-joden omdat zij idealen<br />

waarmaakten en daarvoor niet zelden grote offers brachten. Een ander bekend<br />

stereotype was dat joden te laf waren om goede soldaten te zijn, een mythe die<br />

standhield ondanks de grote inzet van joodse soldaten in de Eerste Wereldoorlog.<br />

De manier waarop deze beide vooroordelen de grond zijn ingeboord, is voor mij<br />

een bron van ambivalente gevoelens. De negatieve kanten die aan alle<br />

170


indrukwekkende prestaties kleven, hebben namelijk niet zelden de overhand<br />

gekregen. Daardoor zijn een aantal prestaties van de eerste jaren teniet gedaan,<br />

vervormd of geperverteerd.<br />

Een voorbeeld is de klassieke kibboets. Vóór de bezetting van de<br />

Palestijnse gebieden had die twee los van elkaar staande doelstellingen. De<br />

kibboets was in de eerste plaats een idealistische commune, waarin het<br />

eigenbelang ondergeschikt werd gemaakt aan het algemeen belang: een eigen<br />

land voor een verstrooid volk. In de tweede plaats waren ze bedoeld als<br />

gewapende, doch defensieve, fortificaties tegen indringers uit de Arabische<br />

buurlanden. De situatie is echter sinds de oorlog van 1967 totaal anders geworden<br />

wel als gevolg van de toenemende paranoia van de meeste joden in Israël en de<br />

diaspora. (De vraag hoe deze paranoia is ontstaan en het gedrag van een heel<br />

volk in hoge mate kan bepalen, is het onderwerp van de volgende paragraaf.) Hier<br />

is van belang dat de idee van de kibboets nu vooral nog voortleeft in de<br />

geperverteerde vorm van de nederzettingen op Palestijns territorium, die zijn<br />

opgezet om een deel van dat gebied te bezetten.<br />

Ook het vooroordeel dat de joden geen goede soldaten zijn, is met een<br />

angstaanjagende grondigheid naar het rijk der fabelen verwezen. Alle oorlogen<br />

tussen 1947 en 1973 hebben aangetoond dat de Israëliër militairen van hoog tot<br />

laag over militair vakmanschap en vechtlust beschikken. En de pervertering van<br />

die moed, die mijns inziens de basis legde voor de huidige vicieuze cirkel van<br />

staatsterreur door het Israëlische leger (IDF) enerzijds en de moorddadige terreur<br />

door Palestijnse desperado’s anderzijds, gaat nog verder terug. Ver voor de<br />

oprichting van Israël maakten joden zich immers schuldig aan dezelfde misdaden<br />

die inmiddels zo vurig worden veroordeeld: het ombrengen van ongewapende<br />

burgers. En ook het doelbewust doden van vooraanstaande personen die<br />

verondersteld worden een gevaar voor Israël te zijn, kent een lange geschiedenis.<br />

Afgezien van een paar spectaculaire aanslagen die zich in alle openbaarheid<br />

171<br />

voltrokken, heeft het grote publiek daar weinig weet van. Dat de Irgoen op 22 juli<br />

1946 een vleugel van het King David Hotel in Jeruzalem opblies, waarbij negentig<br />

ongewapende burgers de dood vonden, is algemeen bekend. 137 Maar dat kan niet<br />

worden gezegd van de terreuraanslagen in Arabische wijken die de Irgoen tussen


1936 en 1939, tijdens de Arabische opstand, pleegde. In de meeste boeken over<br />

de voorgeschiedenis van Israël ontbreken ze, maar Weizmann noemt ze wel in zijn<br />

autobiografie, zij het dat hij ze zoveel mogelijk verdoezelt. 138 ‘Het [een Brits<br />

rapport, H.G.M.] wekte sterk de indruk dat joden tot terrorisme aanzetten, terwijl<br />

het nu eenmaal bij mensen hoort dat vroeger of later een aantal uit het gelid<br />

breken. Zo nam een dissidente joodse minderheid in de zomer van 1938 een<br />

voorbeeld aan de Arabieren en aan de regering’, aldus Weizmann. In het boek<br />

Zionism and the Palestinians noemt Simha Flapan de dingen bij hun naam. 139<br />

‘Leden van de Irgoen lanceerden terroristische aanslagen op burgers, hetgeen tot<br />

een ongekende geweldsescalatie leidde’, schrijft hij. ‘Je zou kunnen stellen dat de<br />

Irgoen het patroon van terrorisme vestigde dat dertig jaar later door Al-Fatah<br />

werd overgenomen. Zo werd er een groentekar waarin een bom was verstopt, op<br />

een Arabische markt in Jeruzalem gezet. Voorts werd er een bus beschoten en<br />

werden er bommen gegooid op markten (Jeruzalem, Haifa).’ Een berucht<br />

voorbeeld van de andere militaire uitwas, de zogeheten targeted killings, is de<br />

moord op VN-bemiddelaar graaf Bernadotte op 17 september 1948. 140 De aanslag<br />

werd uitgevoerd in opdracht van een driemanschap van de Stern-groep, onder wie<br />

Yizhak Shamir, de latere premier van Israël. ‘Wij beschouwen het terrorisme<br />

allereerst als een onderdeel van de politieke strijd die we onder de huidige<br />

omstandigheden voeren. Het speelt een belangrijke rol […] in onze oorlog tegen<br />

de bezetter’, aldus Shamir in 1943. 141 De Stern-groep was ook verantwoordelijk<br />

voor een minder bekende moordaanslag. Na de moord op de Britse lord Moyne in<br />

1944 schreef Chaim Weizmann, indertijd een van de meest prominente zionisten:<br />

‘Ik kan nauwelijks woorden vinden om mijn morele verontwaardiging en<br />

ontzetting over de moord op lord Moyne uit te drukken. Ik weet dat mijn<br />

gevoelens door joden in de hele wereld worden gedeeld.’ Ook uitte hij zijn diepe<br />

teleurstelling over het feit dat ‘her en der de zuivere moraal die van oudsher bij<br />

het zionisme hoort, verslapt als gevolg van een zekere militarisering en een zwak<br />

voor het uiterlijk vertoon ervan. En hier en daar is er nog iets ergers aan de hand<br />

- de tragische, zinloze en on-joodse toevlucht tot terrorisme, die de zuiver<br />

defensieve functie van de Haganah perverteert.’ 142 Zo dacht de man erover die<br />

172<br />

niet lang daarna de eerste president van de prille joodse staat zou worden. Gezien


deze vrij onbekende feiten kun je niet zeggen dat de morele verontwaardiging<br />

over Palestijns terrorisme die je in Israël nu zo dikwijls hoort, geheel van<br />

hypocrisie is gespeend.<br />

De geschiedenis van het zionisme en Israël is complex. Indrukwekkende<br />

positieve en al even negatieve ontwikkelingen gaan reeds vanaf het begin hand in<br />

hand. Het is niet mijn bedoeling die hele geschiedenis te beschrijven. Ik had reeds<br />

in paragraaf 4. van dit hoofdstuk geschetst hoe het moderne jodendom als geheel<br />

een hoogtepunt bereikte in de tachtig jaar voordat Hitler aan de macht kwam.<br />

Naar mijn mening is het momenteel in verval. Dat dit verval steeds meer in een<br />

versnelling raakte, komt hoofdzakelijk door de nawerking van de holocaust. Door<br />

die extreme tragedie heeft het joodse volk in zijn totaliteit het vermogen tot<br />

rationeel denken verloren, zodat het geen adequaat antwoord meer kan geven op<br />

de grote uitdagingen waarvoor het stond en staat. Nadat ik onder III.2 al iets heb<br />

gezegd over de psychologische mechanismen die het collectieve joodse bewustzijn<br />

zo negatief hebben beïnvloed, zal ik dit proces nu wat uitvoeriger beschrijven.<br />

173


Inleiding<br />

6. DE HOLOCAUST<br />

Een kleine tweeduizend jaar lang heeft het jodendom de vitaliteit gehad alle<br />

problemen in de diaspora het hoofd te bieden. Maar ik vrees dat de geschiedenis<br />

deze duizenden jaren oude cultuur er uiteindelijk toch onder heeft gekregen. De<br />

enorme invloed van de holocaust heeft volgens mij de kern, de hele aard, kortom<br />

de essentie van het jodendom, vernietigd, mogelijk voor altijd. Daarmee spreek ik<br />

nog geen waardeoordeel uit. Ik geloof absoluut in het aforisme van La<br />

Rochefoucauld, dat in mijn parafrasering luidt: ‘Als de essentie van het jodendom<br />

is vernietigd door de gruwelijke invloed van de holocaust, wil dat nog niet zeggen<br />

dat het jodendom niet sterk genoeg was. Het kan ook zijn dat de destructieve<br />

uitwerking van de holocaust op het collectieve bewustzijn van het joodse volk te<br />

sterk was.’ Dat de joden zich eeuwenlang onder steevast moeilijke<br />

omstandigheden wisten te handhaven, bewijst dat de tweede verklaring juist is.<br />

Bijna tweeduizend jaar deed het joodse volk niets verkeerds<br />

In hoofdstuk V zagen we dat het klassieke antisemitisme in wezen los staat van<br />

het doen en laten van joden. Antisemieten verfoeien de aanwezigheid van joden,<br />

ongeacht hun daden. De echte antisemiet vindt alles wat een jood doet<br />

verwerpelijk omdat een jood het doet. Als deze stelling klopt, en ik ben daarvan<br />

overtuigd, volgt daar logischerwijze uit dat de joden in Duitsland, waar het<br />

allemaal is begonnen, niets tegen de oorzaken van de holocaust konden<br />

ondernemen. Met andere woorden, de holocaust was een gril van de geschiedenis,<br />

ofwel het gevolg van een toevallige samenloop van gebeurtenissen: de Eerste<br />

Wereldoorlog, het Verdrag van Versailles, de krankzinnige hyperinflatie in<br />

Duitsland, de economische wereldcrisis en Adolf Hitler. Hoe al deze factoren aan<br />

de opkomst van Hitler, en daarmee aan de holocaust, hebben bijgedragen, heb ik<br />

in hoofdstuk III beschreven.<br />

174<br />

Tegenover dit standpunt staat de zionistische mythe dat de holocaust<br />

mede is veroorzaakt door de vergaande assimilatie van veel Duitse joden. Ik kan<br />

niet ontkennen dat de poging tot het verzoenen van de Duitse en joodse identiteit


persoonlijke problemen met zich meebracht. Maar als de vraag is of de joden in<br />

Duitsland of elders in Europa ook maar iets hadden kunnen doen om de holocaust<br />

te voorkomen, dan moet het antwoord negatief zijn. Of de Amerikaanse joden er<br />

iets tegen hadden kunnen ondernemen, en met name in de latere stadia van de<br />

genocide, is een vraag waarop het antwoord misschien wat genuanceerder moet<br />

zijn.<br />

De verwoestende gevolgen van de holocaust<br />

Er is al veel gezegd over de desastreuze gevolgen van de holocaust voor drie, zo<br />

niet veel meer generaties joden. Talrijke Israëlische joden, een groot deel van de<br />

joden in Europa en een aanzienlijk deel van de joden in de VS leven nog steeds<br />

met de consequenties ervan. Deze getraumatiseerde mensen hebben in de<br />

meeste gevallen een Europese achtergrond, in die zin dat ze zelf of hun ouders of<br />

grootouders er vandaan komen. Allemaal komen ze uit gedecimeerde families. Ze<br />

hebben ofwel zelf onvoorstelbare dingen meegemaakt, of ze hebben gehoord over<br />

de verschrikkingen die familieleden, al dan niet omgekomen, hebben beleefd. Dat<br />

schijnt soms nog dieper in te grijpen. Blijkbaar laat informatie uit de tweede hand<br />

meer ruimte voor fantasie. En mensen lijken zich soms dingen voor te stellen die<br />

nog erger zijn dan wat er werkelijk is gebeurd. Het is dus begrijpelijk dat het<br />

trauma van de tweede en derde generatie vaak minstens even sterk is als dat van<br />

de zogeheten eerste generatie. De laatst genoemde heeft ten minste gedurende<br />

die jaren die voor de karaktervorming en de psychische stabiliteit het belangrijkst<br />

zijn nog min of meer ‘normale’ ouders gehad. Volgende generaties misten zulke<br />

ouders hun leven lang. Al deze emotioneel beschadigde individuen tezamen<br />

hebben zoveel invloed, dat het joodse volk collectief paranoïde lijkt te zijn<br />

geworden.<br />

Irrationele angsten<br />

Zowel de meeste joden in Israël als velen in de diaspora geloven stellig dat de<br />

Palestijnen (liefst met behulp van de rest van de Arabische wereld) ‘alle joden de<br />

Middellandse Zee in willen drijven’. Deze angst, die in joodse kringen in en buiten<br />

Israël regelmatig wordt geuit, is beslist weinig realistisch. Natuurlijk, het<br />

175


dreigement wordt door Palestijnse en andere Arabische extremisten vaak genoeg<br />

uitgesproken, zoals joodse extremisten, onder wie leden van de regering-Sharon,<br />

dreigen met de deportatie van alle Palestijnen. Deze vrees van joden is om twee<br />

redenen irreëel. Om te beginnen zouden de verenigde Arabische landen, -als zo’n<br />

eenheid er ooit al zou komen-, zo’n vernietiging niet kunnen uitvoeren, omdat ze<br />

in militair opzicht niet op kan tegen Israël. Ten tweede maakt deze angst blind<br />

voor alle signalen uit de Arabische wereld die op het tegendeel wijzen. Zo kwam<br />

de Arabische topontmoeting op 27 maart 2002 in Beiroet met een vredesvoorstel<br />

dat in alle opzichten fair was. Gezien de bedoelingen van premier Sharon kwam de<br />

kleinerende reactie van zijn regering niet als een verrassing 143 . Wat echter wel<br />

verbaasde was dat dit belangrijke initiatief niet leidde tot grote demonstraties in<br />

Israël. Misschien dat de Israëlische propagandamachine daaraan debet was, maar<br />

dat is zeker niet de enige verklaring. Het Israëlische publiek klampt zich namelijk<br />

zo vast aan de paranoïde overtuiging, of de geruststellende gedachte: ‘wij zijn<br />

eeuwig en altijd het slachtoffer geweest en dat zijn we nog steeds’, dat er in de<br />

media weinig aandacht was voor de historische stap van de Arabische wereld. Dit<br />

gevoel van slachtofferschap komt in de twee meest gangbare vooroordelen tot<br />

uiting: ‘De Arabieren willen ons de zee indrijven’ en ‘er is niemand met wie we<br />

kunnen praten’. Dit laatste idee werd vooral in de tijd van Barak erin gehamerd en<br />

bleek bestand tegen het bovengenoemde Arabische vredesinitiatief. Deze houding<br />

is zo verbazingwekkend dat zij om een verklaring roept.<br />

Herdenken en sequentiele traumatisering<br />

Als ik het jodendom in paar woorden zou moeten typeren, dan zou één daarvan<br />

zeker ‘herdenken’ zijn. Om David Gronkies te citeren: ‘In het jodendom is<br />

herdenken een gebod, dat niet alleen bepaalt wat, maar ook hoe er herdacht moet<br />

worden. … Van de oproepen in Deuteronomium om “de dagen van weleer” (32:7)<br />

en “datgene wat Amalek u heeft aangedaan” te gedenken, tot de voortdurende<br />

opmerking “dat jullie slaven in Egypte waren”, is het joodse geheugen gevuld met<br />

de hele sage zoals die voor het eerst werd opgetekend in de Schrift en in<br />

collectieve rituele ceremonieën wordt herdacht.’ 144 In de joodse geschiedenis<br />

komt zoveel vervolging, verbanning, verwoesting en dood voor dat dit gebod<br />

176


etekent dat veel joden zich intens met juist deze negatieve ervaringen<br />

bezighouden. Het is niet toevallig dat de heiligste plek van het jodendom de<br />

Klaagmuur is, die een restant van de door de Romeinen verwoeste Tweede<br />

Tempel zou zijn. En bovenop het rituele herdenken van de ellende in bijbelse<br />

tijden komen nog de herinneringen aan latere vervolgingen, verdrijvingen en<br />

pogroms. Het is derhalve niet ondenkbaar dat een gebeurtenis van de omvang<br />

van de holocaust meer was dan de veerkracht van de collectieve joodse ziel kon<br />

verdragen. Voor zover ik weet is er vrij weinig bekend over het verschil tussen het<br />

verwerken van traumatische gebeurtenissen door een individu en een hechte<br />

gemeenschap als het joodse volk i . Maar je kunt je voorstellen dat recent leed en<br />

de rouw over nieuwe doden veel traumatischer is als het bovenop het rituele<br />

gedenken van vroeger lijden komt 145 . Deze hypothese komt overeen met de<br />

theorie die de Nederlandse psychiater van Duits-joodse afkomst, dr Hans Keilson,<br />

ontwikkelde op basis van ervaringen met joodse holocaust-overlevenden. Hij<br />

noemde zijn idee de theorie van ‘opeenvolgende traumatisering’. In het kort komt<br />

zij erop neer dat een bedreigende gebeurtenis voor een persoon traumatischer is<br />

naarmate er meer traumatische ervaringen aan vooraf zijn gegaan. Zoals met al<br />

dit soort theorieën kan zij uitsluitend geldigheid claimen voor het gemiddelde<br />

gedrag dat een groot aantal gevallen vertoont. Het gedrag van een enkel individu<br />

kan ervan afwijken zonder dat daardoor de theorie niet meer geldig zou zijn. Mijn<br />

persoonlijke ervaringen stroken er inderdaad niet mee, maar ik ben zo overtuigd<br />

dat zij voor de meeste mensen wel opgaat, dat ik een aanvulling op deze theorie<br />

wil voorstellen.<br />

Een mogelijke aanvulling op de theorie van Keilson<br />

De aanvulling is nodig ter verklaring van de werkelijk ziekelijke preoccupatie met<br />

de holocaust en kleinere rampen uit het verleden en de paranoïde angsten waar<br />

zoveel joden door worden achtervolgd. Een paar jaar geleden gaf Ha’aretz een<br />

amusant voorbeeld van deze paranoia aan de hand van een gesprek tussen<br />

Sharon en Peres: ‘Peres zei dat hij als minister van Buitenlandse Zaken<br />

177<br />

i Afgezien van de profetische woorden van Nietzsche die hieronder worden aangehaald, uit ook<br />

Dominique DelaCapra vermoedens in deze richting (zie aanhaling 144). Hij citeert uit een artikel<br />

van Charles Maier: “Ik geloof dat we in zekere zin aan het gedenken verslaafd zijn geraakt… Ik<br />

denk dat het tijd is zich af te vragen of verslaving aan herdenken niet tot neurasthenie en handicap<br />

kan leiden”. Ikzelf meen in het volgende deze vraag bevestigend te moeten beantwoorden.


verantwoordelijk was voor de buitenlandse betrekkingen en klaagde dat het<br />

gebrek aan beleid op dit terrein “de hele wereld tegen ons” opzet. “De hele wereld<br />

is toch al tegen ons”, zei Sharon. “Dan moeten we de wereld misschien maar<br />

verlaten”, zei Peres cynisch. 146<br />

In november 2002 vond er evenwel een minder amusant voorval plaats<br />

waaruit blijkt hoe diep de vervolgingswaan in het collectieve joodse bewustzijn is<br />

doorgedrongen en hoe het voor politieke doeleinden wordt misbruikt. Een groepje<br />

ultra-orthodoxe zeloten had zich geroepen gevoeld een gebedsdienst te houden in<br />

de ‘grot van de patriarchen’, die middenin het Arabische deel van Hebron ligt. Ze<br />

hadden bescherming gekregen van gewapende lijfwachten uit de nederzettingen<br />

en waren allemaal weer heelhuids thuisgekomen. Maar toen de laatste gewapende<br />

lijfwachten op de terugweg waren, waren ze vanuit een goed opgezette hinderlaag<br />

door Palestijnen aangevallen. In het daaropvolgende gevecht werden twaalf<br />

lijfwachten gedood. Op 19 november schreef Ha’aretz over de publiciteit rond de<br />

gebeurtenis: “Ultra-orthodoxe kranten maakten er een verhaal van over een<br />

pogrom tegen joodse gelovigen. … Alsof alles had plaatsgevonden in een stadje in<br />

Galicië en Poolse officieren wegliepen terwijl de Kozakken een massamoord<br />

pleegden. … De kolonisten gebruiken opzettelijk de terminologie uit de diaspora.<br />

Ze trekken bewust de bedrieglijke vergelijking tussen de wanhoop van zwakke<br />

joden die het slachtoffer van wrede pogroms waren en de situatie in de gebieden.<br />

… Nu zijn ze er opnieuw in geslaagd het debat over de vraag over hun vestiging in<br />

Hebron af te wenden … met huiveringwekkende berichten over een aanval op<br />

joden die alleen maar wilden bidden [alleen de gewapende lijfwachten waren<br />

aangevallen, H.G.M], en er is geen betere manier om de pijnlijkste herinneringen<br />

van de bevolking wakker te roepen. Broeders, het dorp brandt. … Het joodse volk<br />

is in gevaar.’ 147<br />

Het opmerkelijke aan dit voorbeeld, waarvan er in de media en joodse<br />

boeken talloze te vinden zijn, is niet alleen dat dit soort gruwelijke taferelen van<br />

een eeuw of nog langer geleden worden opgeroepen, maar dat dit ook met zoveel<br />

succes gebeurt. Volgens mij kan dit worden verklaard vanuit de volgende<br />

aanvulling op Keilsons theorie. Binnen het religieus rituele kader worden de<br />

178<br />

pijnlijke gebeurtenissen uit het verleden van het joodse volk zo vaak herdacht, dat


ze hetzelfde effect hebben als de voorafgaande traumatische ervaringen die in<br />

Keilsons theorie zo’n belangrijke rol spelen. Met als gevolg dat ook in dit geval elk<br />

volgend trauma wordt versterkt. En aangezien er in het verleden zoveel van zulke<br />

gebeurtenissen zijn, die door de traditiegetrouwen zo regelmatig worden herdacht,<br />

is deze versterkende factor werkelijk groot. Naar mijn idee komt de neiging tot<br />

paranoïa die je bij zoveel joden ziet, hier vandaan. Paranoia is een overdreven<br />

gevoel van angst, dat gevaarlijk en contraproductief is, ook al hadden de joden in<br />

het verleden nog zoveel reden om bang te zijn. Maar iedere angst, en zeker<br />

overdreven angst, werkt uiteindelijk als een selffulfilling prophecy en is dus<br />

contra-productief.<br />

Een al te goed geheugen kan rampzalige gevolgen hebben, zoals<br />

Nietzsche in 1874 opmerkte: “De vreugde, de onschuld, de gelukkige daad, het<br />

vertrouwen in wat er komen gaat, dit alles hangt voor individuen zowel als<br />

volkeren af van de vraag of ze onderscheid kunnen maken tussen de verwachte<br />

ontwikkeling, de veelbelovende kant, en de donkere kant die niet kan worden<br />

voorzien. Het hangt af van de vraag of je op het juiste moment kunt vergeten en<br />

ten diepste kunt beseffen wanneer het juiste moment gekomen is. … Het hangt af<br />

van de vraag of je voelt wanneer het nodig is je bewust te zijn van je eigen<br />

verleden en wanneer het goed is dat te vergeten. … Niet-historische en historische<br />

vermogens zijn beide even belangrijk voor de gezondheid van zowel een individu<br />

als voor een heel beschaafd volk.’ 148<br />

Bekijk je de collectieve geestelijke gezondheid van het joodse volk met<br />

deze wijsheid van een man van het niveau van Nietzsche in het achterhoofd, dan<br />

moet je constateren dat er een groot probleem is. De oorzaak zou weleens<br />

gelegen kunnen zijn in de kern van de joodse cultuur: het gebod om te gedenken.<br />

Paranoia en macht<br />

Het spreekt vanzelf dat iemand die door gevoelens van angst en argwaan wordt<br />

beheerst, niet erg gelukkig is. Wie zich bedreigd, opgejaagd en gediscrimineerd<br />

voelt, zal weinig levensvreugde ervaren. Dat is voor zo iemand persoonlijk en voor<br />

zijn omgeving al erg genoeg. Maar het is nog veel erger als zo’n ongelukkige<br />

179<br />

persoon (laat staan zo’n ongelukkig volk) beschikt over een destructieve macht; in


dat geval moet er alarm worden geslagen. Het geval van Israël is bijzonder<br />

verontrustend. Zoals ik zojuist heb betoogd, moet een groot deel van de Israëli’s<br />

als paranoïde worden omschreven en ze wonen in een land met een formidabele<br />

militaire macht. Dat is gevaarlijk. En tot overmaat van ramp staan de meeste<br />

joden in de diaspora, die aan dezelfde obsessies lijden, blindelings achter de<br />

Israëlische politiek. Niet weinigen van hen werken samen met een groep christen-<br />

fundamentalisten, die op zijn minst even onkritisch tegenover Israël staat.<br />

Tezamen hebben zij een aanzienlijke invloed op de huidige Amerikaanse regering<br />

en op president Bush jr. persoonlijk. 149 Met als gevolg dat er van buitenaf weinig<br />

krachten lijken te zijn die erop toezien dat Israël in zijn beleid inzake de<br />

Palestijnen bepaalde grenzen in acht neemt. Dat mag een gevaarlijke situatie<br />

worden genoemd.<br />

180


Voor 1933 weinig zionisten<br />

7. DE DESILLUSIE OVER ISRAËL<br />

Veel mensen, onder wie ikzelf, die in hun jeugd niet met de zionistische idealen<br />

werden opgevoed, veranderden later van mening. We waren nog jong; de<br />

angstaanjagende maatregelen die door het Hitler-regime tegen de joden in<br />

Duitsland werden genomen, konden ons op andere gedachten brengen. Was de<br />

repressie onder het nazi-regime al voldoende reden om zionist te worden, deze<br />

oriëntatie werd ook bewust versterkt. Zo werden alle niet-zionistische<br />

jongerenorganisaties verboden, waaronder die waarvan ik tot 1936 lid was. 150<br />

Deze vereniging had deel uitgemaakt van het hele milieu van Duitse joden die<br />

trots waren op hetgeen ze voor het vaderland hadden gedaan, zoals op het feit<br />

dat ze in de Eerste Wereldoorlog aan het front hadden gevochten. Deze mensen,<br />

onder wie mijn ouders, konden hun ideeën niet zo snel veranderen. Ze konden<br />

zich niet voorstellen dat het hele Hitler-drama lang zou duren. Maar in 1936 of<br />

1937 dreven ze zeker niet langer de spot met mij als ik van mijn zionistische<br />

jongerengroep thuis kwam.<br />

Massale bekering tot het Zionisme<br />

Toen na de Tweede Wereldoorlog de omvang van de holocaust bekend werden,<br />

won de zionistische zaak uiteraard enorm aan populariteit. Het leeuwendeel van<br />

de joden, waar ter wereld ze ook woonden, bekeerde zich min of meer tot het<br />

zionisme, zeker nadat op 14 mei 1948 de staat Israël was uitgeroepen door de<br />

eerste premier, Ben Goerion. Deze proclamatie behelsde twee belangrijke<br />

principes. De eerste, die op dat moment, zo kort na de schok van de grote<br />

catastrofe, buitengewoon belangrijk was, wat dat alle joden desgewenst naar<br />

Israël konden emigreren. Zo was er eindelijk een veilig toevluchtsoord voor de<br />

joden die elders werden of nog zouden worden vervolgd. Daarmee was een<br />

181<br />

belangrijk deel van de zionistische droom gerealiseerd. Het andere hoopgevende<br />

principe was de belofte dat iedereen met een Israëlisch paspoort volledig gelijke<br />

sociale en politieke rechten zou krijgen, ongeacht godsdienst, ras en geslacht. De<br />

vrijheid van godsdienst, meningsuiting, onderwijs en cultuur werd gewaarborgd.


De hoop niet ingelost<br />

Het is niet mijn bedoeling te analyseren waarom de situatie in en rond Israël nu zo<br />

mijlenver afstaat van de verwachtingen van eertijds. De ontwikkelingen zijn<br />

dermate ingewikkeld en de versies van beide kanten, de joodse en de Palestijnse,<br />

lopen zo ver uiteen, dat zo’n analyse in wezen zinloos is. Beide partijen zijn<br />

ongetwijfeld verantwoordelijk voor de toenemende gevoelens van haat en<br />

wantrouwen tussen de twee volkeren. De Israëli’s zetten de veelal wrede<br />

bezetting voort van de gebieden die door de VN aan de Palestijnen zijn<br />

toegewezen, en ze versterken hun positie daar nog door steeds meer<br />

nederzettingen en wegen te bouwen. De Palestijnen van hun kant hebben telkens<br />

weer burgers binnen het eigenlijke Israël vermoord, niet alleen een misdaad,<br />

maar ook contra-productief. Hetzelfde geldt zonneklaar voor de bombardementen<br />

op dicht bevolkte Palestijnse gebieden, de verwoesting van oogsten en huizen en<br />

de andere methoden waarmee de Palestijnen collectief of individueel worden<br />

vernederd.<br />

Behalve het verleden zal ik in deze paragraaf ook, voor één keer, alle<br />

morele overwegingen buiten beschouwing laten. Ik zal alleen een paar feiten<br />

noemen. Voor beide volkeren is het bestaan zeer zwaar geworden: ongelooflijk<br />

hard voor de Palestijnen, maar ook (wat minder, maar toch nog erg genoeg), voor<br />

de Israëli’s. Voor hen kan ieder ritje met de bus, ieder bezoek aan een restaurant<br />

of café het laatste zijn. Door de kolossale bedragen die het veiligheidsbeleid en de<br />

nederzettingen in de bezette gebieden opslorpen, verkeert de Israëlische<br />

economie in crisis. Economisch gezien heeft het land er nog nooit zo slecht<br />

voorgestaan als nu, begin 2003. Er zijn nog nooit zoveel werklozen geweest. En<br />

ook het percentage van de bevolking dat onder de armoedegrens leeft, is groter<br />

dan ooit. Kortom, de politiek die Israël de afgelopen vijftig jaar inzake de<br />

Palestijnse kwestie heeft gevoerd, is mislukt. Hoe beschamend laag het morele<br />

gehalte van het beleid na 1967 ook is, er moet een nog harder oordeel worden<br />

geveld. Vrij vertaald naar Talleyrand moet worden gezegd: ‘Het is erger geweest<br />

dan misdaden, het lijkt volkomen verkeerd geweest te zijn’. Toch werd Sharon,<br />

nadat hij de zelfmoordaanslagen twee jaar op contraproductieve wijze had<br />

182


estreden, weer herkozen, zonder dat hij enige koerswijziging had aangekondigd.<br />

En dat terwijl er aan beide zijden in die twee jaar aanzienlijk meer slachtoffers<br />

waren gevallen dan in elke eerdere periode van twee jaar.<br />

Dit betekent dat joden niet langer een veilig heenkomen kunnen vinden<br />

in Israël. Dat veilige toevluchtsoord was een van de voornaamste redenen dat zo<br />

goed als alle joden en de meeste andere mensen van goede wil Israël tientallen<br />

jaren lang hebben gesteund. Gegeven de situatie waarin de politici het land<br />

hebben gemanoeuvreerd, is het verbazingwekkend dat er überhaupt nog sprake is<br />

van immigratie. Dat er nog joden zijn die Israël prefereren boven de VS, Canada<br />

of Australië bewijst hoe sterk de paranoia van sommige joden in de diaspora is, zij<br />

het dat ook extreem-nationalistische sentimenten en religieuze motieven<br />

natuurlijk een rol spelen. Het lijkt duidelijk dat het hoofddoel van de zionistische<br />

beweging, een veilig land voor alle joden, niet is gerealiseerd. En vermoedelijk zal<br />

dat doel de komende jaren, zo al ooit, ook niet bereikt worden.<br />

183


De joden<br />

8. CONCLUSIE: ALGEHELE MISLUKKING<br />

Het jodendom van de diaspora beleefde zijn hoogtepunt in het Midden-Europa van<br />

de tweede helft van de negentiende eeuw tot het aantreden van Hitler in 1933,<br />

zoals ik in paragraaf 4 stelde. Ik heb daarvoor twee argumenten. In de eerste<br />

plaats is sinds de tijd van rabbi Yehoshuah ben Yoseef uit Nazareth, die gewoonlijk<br />

Jezus wordt genoemd, de oriëntatie op de morele inhoud van het jodendom nooit<br />

zo sterk geweest als in deze tachtig jaar. Ten tweede verrijkten recent<br />

geëmancipeerde joden de westerse wereld met grootste prestaties. Het was de<br />

tijd van Einstein, Freud, Marx, Ehrlich, Disraeli, Rathenau, Kafka, Roth, Zweig,<br />

Werfel, Mahler, Menuhin en Oistrach, om maar een willekeurig aantal van de<br />

bekendste namen uit de lange lijst te noemen. De eerdere, historisch gezien nog<br />

belangrijker bijdrage van het jodendom aan de mensheid, gaat terug tot de eerste<br />

eeuwen van onze jaartelling. In die periode kwamen de beide grote<br />

monotheïstische godsdiensten die uit het jodendom voortkwamen, op. Doordat zij<br />

een groot deel van de mensheid bekeerden, verspreidden ze ook vele elementen<br />

van de sociale ethiek van het jodendom. De moderne verzorgingsstaat, die in<br />

vrijwel de hele westerse wereld als norm geldt, zou zonder de wortels in het<br />

jodendom onvoorstelbaar zijn geweest. Volgens de joodse leer heeft de<br />

hulpbehoevende recht op hulp van de gemeenschap. En de welgestelde heeft de<br />

plicht de gemeenschap de daartoe benodigde middelen te verschaffen. Het krijgen<br />

van hulp is minder vernederend als de ontvanger weet dat de rijke zonder hem<br />

niet aan zijn verplichting jegens de gemeenschap kan voldoen. In het christendom<br />

ligt dat anders. Christenen lieten deze hulp over aan de liefdadigheid, zodat de<br />

hulpbehoevenden dankbaar moesten zijn voor de soep die door de kerk of rijke<br />

dames werd uitgedeeld. Dat is het wezenlijke verschil tussen de verzorgingsstaat<br />

van na de Tweede Wereldoorlog en de armenhulp van voor die tijd.<br />

184<br />

Uiteraard hebben niet alle christenen de hoge morele eisen nageleefd<br />

die het geloof aan hen persoonlijk stelt. Een overlevende van Auschwitz weet dat<br />

vermoedelijk beter dan wie dan ook. Als je de daders aldaar naar hun geloof had


gevraagd, dan zouden ze praktisch allemaal ‘christen’ hebben gezegd. Niettemin<br />

kan het volgende worden geconstateerd.<br />

Het lijdt geen twijfel dat de Duitsers lering uit hun extreme ontsporing<br />

hebben getrokken. Na de Tweede Wereldoorlog hebben ze op allerlei momenten<br />

bewezen dat ze de democratische beginselen begrepen en ook in hoge mate<br />

geïnternaliseerd hebben. De naoorlogse historici die beweerden dat zij vanwege<br />

hun geschiedenis tot een bestaan onder autocratische, zo niet dictatoriale regimes<br />

gepredisponeerd waren, hadden dus ongelijk. De Duitsers zijn er tevens in<br />

geslaagd vreedzame, en zelfs vriendschappelijke relaties op te bouwen met de<br />

oude ‘aartsvijand’ Frankrijk. En minstens even belangrijk: ze hebben bijzonder<br />

veel berouw getoond en alles gedaan om het onherstelbare te herstellen. Naar<br />

mijn mening kun je zonder overdrijving stellen dat de dappere en idealistische<br />

pioniers die de joodse staat opbouwden, daarbij werden gesteund door<br />

hardwerkende Duitsers. Hoewel die zelf voor de reusachtige taak stonden hun<br />

eigen land, - zij het ook met met hulp van de VS-, weer op te bouwen, gingen ze<br />

ermee akkoord dat gelden, waaraan zo’n grote behoefte was, naar Israël gingen.<br />

Zo stelde de Duitse bevolking de middelen ter beschikking voor de<br />

schadeloosstelling aan de staat Israël en talrijke van zijn burgers. Kortom ze<br />

toonde en toont nog steeds in woord en gebaar berouw, iets wat in het jodendom<br />

zo essentieel is en ‘teshuva’ wordt genoemd, dat wil zeggen: terugkeer op de weg<br />

van het kwaad.<br />

Dit staat in contrast met de reactie van de joodse bevolking als geheel<br />

op het buitengewoon grote probleem waarmee zij na de Tweede Wereldoorlog<br />

werd geconfronteerd. Dat was en is inderdaad een enorm probleem. De<br />

Palestijnen hebben het bovendien vergroot doordat ze de harde en vernederende<br />

bezetting van tientallen jaren beantwoorden met grof geweld, waartegen, waar<br />

het de vorm van zelfmoordaanslagen aanneemt, weinig kan worden gedaan. Maar<br />

dat de meeste joden in Israël en de diaspora hun toevlucht hebben genomen tot<br />

de nationalistische, harde, wraakzuchtige kant van het jodendom, is een grote<br />

teleurstelling. Die desillusie 151 wordt gevoeld door alle joden, helaas een<br />

minderheid, die de sociale ethiek die evenzeer tot het jodendom behoort, serieus<br />

nemen. Tot deze groep behoren de vredesactivisten in en buiten Israël en de<br />

185


moedige Israëli’s die militaire dienst weigeren in de bezette gebieden. Ik kan niet<br />

beoordelen hoe al deze mensen precies denken over de situatie waarin het<br />

jodendom zich op dit ogenblik bevindt. Maar opgevoed als ik ben met de morele<br />

principes waarop de hervormers in de laatste tachtig jaar voor Hitler zo’n zwaar<br />

accent legden, ben ik ervan overtuigd dat het jodendom verraad aan zichzelf heeft<br />

gepleegd.<br />

Zionisme<br />

De situatie waarin Israël verkeert, is vanuit zuiver pragmatisch oogpunt bezien in<br />

nagenoeg alle opzichten problematisch. Het vormt geen veilig toevluchtsoord<br />

meer, zodat een van de voornaamste doelstellingen van het zionisme niet is<br />

gerealiseerd. De oorzaak van deze mislukking, zo zal ik in deze paragraaf<br />

betogen, is dat het zionisme aan zijn anachronistische uitgangspunten (zie<br />

paragraaf 5) heeft vastgehouden. Als de kopstukken van alle politieke partijen in<br />

Israël het zionisme minder dogmatisch hadden opgevat, dan had het inzicht<br />

kunnen doorbreken dat het kolonialisme noch het idee van de natiestaat in de<br />

tweede helft van de twintigste eeuw levensvatbaar was. Dan had de geschiedenis<br />

een andere wending kunnen nemen. De laatste kans voor zo’n ommezwaai deed<br />

zich voor na de oorlog van juni 1967. Maar het gedrag dat volgens Israëli’s zo<br />

typisch is voor de Palestijnen kenmerkt hen evenzeer. En in feite nog meer omdat<br />

zij als de sterkere partij meer ruimte hebben voor initiatieven. ‘Ze missen nooit<br />

een kans om een kans te missen’, aldus het credo dat aan Abba Eban wordt<br />

toegeschreven. Dus misten de Israëli’s de laatste kans.<br />

De weg die na de Zesdaagse Oorlog wel werd ingeslagen, is in<br />

dramatische bewoordingen beschreven door de Israëlische ex-procureur generaal,<br />

Michael Ben-Yaïr 152 : ‘De staat Israël is niet alleen voortgekomen uit het besef van<br />

de zionistische beweging dat er een oplossing voor de vervolging van de joden<br />

moest komen, maar ook uit de erkenning van de verlichte wereld dat zo’n<br />

oplossing noodzakelijk was. De erkenning van de verlichte wereld dat de oplossing<br />

moreel gerechtvaardigd was, was een factor van principieel belang bij de<br />

oprichting van Israël. Met andere woorden, de vestiging van Israël had een<br />

duidelijk en erkend moreel fundament. Of het zionistische idee zonder die morele<br />

basis realiteit was geworden, moet betwijfeld worden. … De Zesdaagse Oorlog<br />

186


werd ons opgedrongen; de zevende dag van de oorlog, die op 12 juni 1967 begon<br />

en tot op heden voortduurt, is het product van onze eigen keuze. Wij kozen er<br />

geestdriftig voor een koloniaal land te worden, internationale verdragen naast ons<br />

neer te leggen, land te onteigenen, kolonisten van Israël naar de bezette gebieden<br />

te sturen en diefstal te plegen, alsook om rechtvaardiging voor al deze activiteiten<br />

te vinden. Aangezien wij de bezette gebieden zo dolgraag wilden behouden,<br />

creëerden zij twee rechtssystemen: één -progressief, liberaal- voor Israël; een<br />

ander -wreed, onrechtvaardig - voor de bezette gebieden. Na de verovering van<br />

die gebieden stelden we daar in feite onmiddellijk een apartheidsregime in. Dit<br />

repressieve systeem bestaat tot op de dag van vandaag.’<br />

Het spreekt vanzelf dat ik me grotendeels in het betoog van deze<br />

juridische expert kan vinden. Maar uit de eerdere hoofdstukken van dit boek kan<br />

ook worden opgemaakt dat ik het oneens ben met de zinsnede: “op de zevende<br />

dag … kozen we ervoor een koloniaal land te worden”. Nee, ik vrees dat hij<br />

eigenlijk had moeten schrijven: “op de zevende dag kozen we ervoor het koloniale<br />

karakter van ons land niet langer te verhullen, maar het ongegeneerd aan de hele<br />

wereld te laten zien”. Dag zeven had ook aangegrepen kunnen worden om voor<br />

eens en altijd met de koloniale opstelling jegens de Palestijnen te breken en ze<br />

voortaan als gelijkwaardige partners te behandelen.<br />

Daarin heeft het zionisme als ideologie mijns inziens fundamenteel<br />

gefaald. Dat falen is des te tragischer omdat de verantwoordelijke politici hadden<br />

kunnen weten hoe gevaarlijk de minachting voor de Palestijnen was. In 1929<br />

schreef Herbert Samuel, de Hoge Commissaris voor Palestina, namelijk al aan<br />

Weizmann: ‘Na een jaar in Palestina ben ik tot de conclusie gekomen dat de<br />

Arabische factor door het zionisme wordt onderschat; tenzij het zionisme een<br />

bijzonder voorzichtige koers vaart zou het weleens op de Arabische rots<br />

schipbreuk kunnen lijden.’ 153 Mij klinken deze woorden nogal profetisch in de oren.<br />

Degenen die de Palestijnen niet van belang achtten, dat wil zeggen alle<br />

zionistische en Israëlische machthebbers voor en na de vestiging van de staat,<br />

zagen de negentiende-eeuwse koloniale wortels van hun denken niet of wilden die<br />

niet zien. ‘Kolonialisme is een systeem waaronder de niet-inheemse bevolking van<br />

een bepaald gebied officieel politieke rechten heeft die de inheemse bevolking<br />

187


worden onthouden. … Het kolonialisme berust op en wordt mogelijk gemaakt door<br />

de ongelijkheid in macht en technologie van beide partijen’, aldus Benjamin Beit-<br />

Hallahmi van de Universiteit van Haifa in het artikel ‘Explaining the Resistance to<br />

Colonialism in West Asia’. 154 Zo’n situatie leidt tot diepe verachting voor de<br />

inheemse bevolking. Daarvan getuigt ook een interview met Ehud Barak, de ex-<br />

premier van Israël. Hij werd beroemd vanwege het succes waarmee hij de wereld<br />

deed geloven dat zijn aanbod van geïsoleerde wantoestans aan de Palestijnen een<br />

genereus aanbod was. Het is geen toeval dat zelfs president George W. Bush in<br />

zijn toespraak van het voorjaar van 2002 stelde dat de Palestijnen recht hadden<br />

op een levensvatbare staat. Het ‘genereuze aanbod’ van Barak maakte de opbouw<br />

van zo’n staat onmogelijk.<br />

In het interview van begin 2001 zegt de ex-leider van de linkse<br />

Arbeiderspartij over de Palestijnen, die hij (geheel naar zionistisch gebruik)<br />

Arabieren noemt 155 : ‘Vanwege het karakter van de Arabische manier van denken<br />

ontbreekt in hun cultuur het begrip compromis. Kennelijk is compromis een<br />

westers concept om conflicten op te lossen.’ Even verderop zegt hij over links in<br />

Israël: ‘Links is in verwarring. … Linkse mensen zien dat hun buren [de<br />

Palestijnen, H.G.M.] niet goedaardig zijn. Ze maken geen deel uit van de westerse<br />

cultuur’. We weten allemaal dat de ontkenning van goedaardig kwaadaardig is,<br />

een term waarmee in de medische wereld een uitzaaiende tumor wordt<br />

aangeduid. En inderdaad verklaarde de kersverse chefstaf Moshe Ya’alon in<br />

augustus 2002 156 : ‘De Palestijnen zijn een kankergezwel … levensbedreigend.’ Dat<br />

hij dit serieus meende, laat de volgende opmerking in hetzelfde interview zien:<br />

‘Als kanker zich manifesteert zijn er allerlei oplossingen. Sommigen zullen zeggen<br />

dat organen moeten worden geamputeerd. Maar op dit moment pas ik [met de<br />

herbezetting van de Gazastrook en de Palestijnse steden op de Westoever,<br />

H.G.M.] chemotherapie toe, ja.’ Een paar dagen later meldde dezelfde krant onder<br />

de kop ‘Sharon steunt Ya’alons uitspraken over Palestijnen als kankergezwel’:<br />

‘Premier Sharon zei gisteren dat de controversiële opmerkingen van IDF-stafchef<br />

Moshe Ya’alon van eerder deze week “juist en correct” waren en “de situatie zoals<br />

die is” beschreven.’ 157<br />

188


Ik vraag me af of ook maar iemand die geloft in de humanistische<br />

idealen van de beschaafde Westerse Wereld een positieve indruk krijgt van<br />

prominente zionisten die zich dermate discriminerend en onmenselijk uitlaten.<br />

Begin 2003 werd Sharon, onmiskenbaar een vertegenwoordiger van dit soort<br />

denken, met grote meerderheid herkozen. Ik geloof derhalve te mogen stellen dat<br />

het zionisme als het jodendom ook in dit opzicht heeft gefaald.<br />

God heeft gefaald<br />

Zoals beschreven in paragraaf 6, geldt in de joodse traditie het herdenken van de<br />

rampen van weleer als een Goddelijk gebod. Voor de geestelijke gezondheid van<br />

het joodse volk is dit ronduit rampzalig. Het heeft geresulteerd in de collectieve<br />

paranoïa van ons volk in Israël en de diaspora. Dat de Israëlische politici de<br />

situatie niet helder inschatten, komt vermoedelijk vooral door deze gevoelens van<br />

wantrouwen en angst jegens anderen. Zo zou je kunnen stellen dat ook God in elk<br />

geval in dit opzicht heeft gefaald. Zijn gebod tot het herdenken van alle narigheid<br />

die ons in de geschiedenis is overkomen, heeft tot een situatie geleid die<br />

inmiddels desastreus kan worden genoemd. De kans is groot dat ons hierdoor<br />

steeds nieuwe rampen te wachten staan.<br />

Opgemerkt moet worden dat dit gedenken een actieve (doch<br />

ongezonde) bezigheid is die hoort bij de religieuze rituelen. In onze<br />

geseculariseerde wereld houdt zich slechts een minderheid, -zij het geenszins een<br />

verwaarloosbare -, nog met enige strengheid aan die regels. Er zijn echter veel<br />

meer mensen die zichzelf als jood of als iemand van joodse afkomst zien, en die<br />

zich zo sterk met de Israëlische politiek identificeren dat ze in het openbaar geen<br />

woord van kritiek zullen laten horen. Zij behoren tot een nieuw type joden, een<br />

type dat door de Franse filosoof Alain Finkielkraut reeds in 1980 werd beschreven.<br />

Zijn ouders waren overlevenden van de holocaust en zelf was hij naar eigen<br />

zeggen ‘gedoemd door identificatie, martelaar bij volmacht, overlever via mijn<br />

ouders’. Ik citeer uit de Duitse vertaling van zijn boek Le juif imaginaire (De<br />

imaginaire jood). ‘Dat ik een jood ben’, aldus Finkielkraut, ‘betekende, in ieder<br />

geval voor mij, dat ik het recht had mij leed toe te eigenen dat ik niet had<br />

ondergaan en, door het lot van mijn volk, kon ontsnappen aan de feitelijke<br />

189


middelmatigheid van mijn leven. Jodendom hield voor mij enkel een beetje lijden<br />

en tragiek in dat de banaliteit van mijn dagelijks bestaan kruidde.’ 158 Zo geeft de<br />

holocaust een extra dimensie aan het leven van na de oorlog geboren joden en<br />

voegt hij een nieuwe dimensie toe aan alle ellende, die de joden reeds voor de<br />

holocaust was overkomen.<br />

Een van de eerste denkers die de holocaust absoluut uniek noemde, is<br />

Emil Fackenheim, rabbijn en hoogleraar filosofie aan de Universiteit van Toronto.<br />

‘Pas twintig jaar na de val van het Derde Rijk begon ik serieus te overwegen dat<br />

de holocaust wellicht een uniek kwaad in de joodse en de hele geschiedenis is<br />

geweest’, schrijft hij in in zijn boek ‘To mend the world’ (Het helen van de wereld,<br />

1982; cursief van mij, H.M.G.). 159<br />

Bij het analyseren van deze zin kan ik me niet aan de indruk onttrekken<br />

dat de theoloog in hem de overhand kreeg op de filosoof en historicus. Uniciteit is<br />

immers vooral een theologische begrip, in die zin dat God uniek is en dat elk<br />

individu (dat naar zijn evenbeeld is geschapen) in die zin op Hem lijkt dat ook hij<br />

of zij uniek is. Als historisch begrip betekend uniciteit niets, omdat (zoals elke<br />

historicus weet) de geschiedenis zich nooit op precies dezelfde wijze herhaalt; elke<br />

historische situatie is uniek. Een van de eerste Griekse filosofen, Heraclitus,<br />

formuleerde dit inzicht in de beroemde spreuk pantha rei, ‘alles stroomt’, ofwel ‘je<br />

kunt nooit twee keer in hetzelfde water van de rivier stappen’. Aangezien<br />

Fackenheim dit als professioneel filosoof vast en zeker weet, kan zijn opmerking<br />

alleen in de theologische context worden begrepen. Zo wordt de holocaust tot een<br />

fenomeen van theologische dimensies verheven. Deze verheffing van de<br />

catastrofe, vaak afgekort tot ‘Auschwitz’, tot een nieuwe religie is vooral<br />

bevorderd door Elie Wiesel. In een van de boeken van Maurice Friedmann, een<br />

goede vriend van Wiesel, zijn de volgende drie citaten uit Wiesels levenswerk<br />

‘tegen het zwijgen’ te vinden: ‘In het begin is Auschwitz, dat is het onvermijdelijke<br />

startpunt.’ ‘Voor mij, als jood van deze generatie, is de holocaust de maatstaf.’ En<br />

ten slotte: ‘Niets mag met de holocaust vergeleken worden, maar alles moet<br />

eraan worden gerelateerd.’ 160 Het is mogelijk dat Wiesel met deze korte uitspraken<br />

vooral duidelijk heeft willen maken hoe zijn persoonlijke wereldbeeld -na zijn<br />

190<br />

traumatische ervaringen in Auschwitz- er uit ziet. Niettemin zijn zijn formuleringen


zo algemeen dat zijn bewonderaars ze gemakkelijk een religieuze betekenis<br />

konden toedichten. ‘De holocaust’, aldus ook Friedmann, ‘is een unieke en<br />

onvergelijkelijke gebeurtenis die nooit eerder heeft plaatsgevonden en ook nooit<br />

weer zal plaatsvinden.’ 161 Dit is een theologische uitspraak, die vanuit de<br />

geschiedschrijving bezien inhoudsloos is. Een van de historici die de idee van<br />

uniciteit hebben bekritiseerd, is de Belgische filosoof en historicus Gie van den<br />

Berghe 162 . ‘Zij [de aanhangers van dit idee, H.G.M.] eisen welbeschouwd een<br />

volledige status aparte op; ze willen dat de judeocide wordt erkend als het ergste<br />

dat mensen ooit is overkomen. Zij eisen de rol op van slachtoffer in de meest<br />

absolute en zuivere zin van het woord. … In 1977 noemde Emil Fackenheim de<br />

holocaust het enige voorbeeld van het Absolute Kwaad’. Tot slot wil ik nog een<br />

citaat aanhalen uit een eerder boek van Fackenheim, God’s presence in history,<br />

waarin zijn lezingen uit 1968 zijn gebundeld 163 : ‘Elie Wiesel heeft de openbarende<br />

betekenis van de holocaust vergeleken met de ervaring op de Berg Sinaï en de<br />

angst uitgesproken, dat wij niet willen luisteren. We schrikken terug voor deze<br />

gewaagde vergelijking - maar nog meer voor het niet luisteren.’ Hier wordt<br />

Auschwitz wel heel duidelijk in een theologisch kader geplaatst.<br />

Zoals eerder gezegd, hebben historische gebeurtenissen geen<br />

intrinsieke betekenis en behelzen ze dus op zichzelf geen boodschap. Iedere<br />

boodschap die erin wordt gelezen of gehoord, moet er eerst worden ingelegd. Dat<br />

wil zeggen dat ‘de luisteraar’ zin aan een gebeurtenis moet geven. Wanneer ik zelf<br />

naar de signalen luister die het grootste drama in de joodse geschiedenis uitzendt,<br />

dan hoor ik helaas volstrekt andere geluiden dan de meeste andere joden. Ik heb<br />

het idee dat zij helemaal niet luisteren. Daardoor hebben ze de les die uit de<br />

‘nieuwe Sinai-ervaring’ kan worden getrokken, verkeerd begrepen. Ze volgen het<br />

advies van Elie Wiesel, om de ervaring van de holocaust als maatstaf te<br />

gebruiken, op een verkeerde wijze op. Door alles daaraan af te meten, lijken de<br />

misdaden tegen de menselijkheid die Israël tot nog toe tegen de Palestijnen heeft<br />

begaan, namelijk minder erg dan wat de joden hebben meegemaakt. Zij horen<br />

dus geluiden als: ‘Ga maar door, je hoeft je niet schuldig te voelen want je bent<br />

nog niet zo erg als de anderen waren.’ Ik hoor iets heel anders. Dat klinkt als:<br />

‘Word nooit zoals zij, de daders!’ En ook: ‘gebruik Auschwitz nooit als meetlat<br />

191


want daar was het te extreem voor.’ In plaats daarvan moet een andere maatstaf<br />

gelden, te weten het meest elementaire morele gebod van het jodendom. In de<br />

beroemde woorden van Hillel luidt dat: ‘Wat u niet wilt dat u geschiedt doe dat<br />

ook een ander niet. Daar komt de hele Thora op neer. De rest is commentaar. Ga<br />

heen en studeer.’ 164 Dat dit spreekwoord ook in Israël nog in 1974 van eminent<br />

belang werd geacht, blijkt uit het feit dat de samenstellers van een Israëlisch<br />

pocketboek over joodse waarden het op de allereerste pagina zetten.<br />

192


9. <strong>HET</strong> EIND <strong>VAN</strong> <strong>HET</strong> <strong>JODENDOM</strong>, <strong>HET</strong> EIND <strong>VAN</strong> EEN<br />

GESCHIEDENIS<br />

De betekenis van het voortbestaan tot nu toe<br />

Tot slot van dit essay over het einde van het jodendom wil ik voor het laatst de<br />

door mij bij herhaling geponeerde stelling toepassen, dat je aan een historisch<br />

fenomeen betekenis, -die er niet a priori in zit-, moet toekennen. Ik doe dat door<br />

een persoonlijke en erg ethisch gekleurde vraag te stellen: waarom ‘verdienden’<br />

- naar mijn persoonlijke mening, en in het licht van een door mij aangebrachte<br />

zingeving-, de joden het de eeuwenlange diaspora te overleven? En dat ondanks<br />

of mede dankzij alle problemen die ze het hoofd moesten bieden. Mijn antwoord<br />

zal inmiddels duidelijk zijn: ze hadden belangrijke bijdragen te leveren aan de<br />

mensheid, met name op het vlak van de sociale ethiek en op intellectueel en<br />

cultureel terrein. Een kleine tweeduizend jaar waren ze in veel Europese landen de<br />

enige vreemdelingen; ze hadden geen politieke macht en gaven als groep blijk<br />

van een opmerkelijke overlevingsdrift. Doordat het ze aan politieke macht<br />

ontbrak, konden ze anderen zelden onderdrukken; integendeel, na de emancipatie<br />

liepen ze voorop bij het streven naar sociale en humanitaire vooruitgang. De<br />

hervormers van het joodse geloof, die de eeuwenoude godsdienst aanpasten aan<br />

de moderne, geseculariseerde samenleving door het accent op de morele<br />

betekenis ervan te leggen, leverden een grootse prestatie. Zij plaveiden de weg<br />

voor het onevenredig grote aandeel dat mensen van joodse afkomst vooral vanaf<br />

de tweede helft van de negentiende eeuw aan de maatschappelijke ontwikkeling<br />

hadden. Dit alles lijkt verloren te zijn gegaan. Als gevolg van de collectieve<br />

paranoia van een aanzienlijk deel van het joodse volk heeft de duistere kant van<br />

het jodendom - in mijn ogen nodeloos- de overhand gekregen. Israël is snel op<br />

weg een land te worden zoals er in het Midden-Oosten zovele zijn, met alle<br />

negatieve connotaties van dien. Degenen in de diaspora die daarop geen openlijke<br />

kritiek willen leveren, verraden het verlichte denken dat tot hun erfgoed behoort.<br />

Als deze ontwikkeling zich voortzet, en daar lijkt het vooralsnog op, heeft het<br />

jodendom de wereld niets meer te bieden. Er zijn al genoeg landen met een<br />

193


weinig verlichte politiek dat een verworden joodse staat niet langer interessant is<br />

voor de rest van de wereld.<br />

Het verdwijnen van Israël als Joodse staat<br />

Ik wil nogmaals benadrukken dat een joodse democratische staat sinds de tweede<br />

helft van de twintigste eeuw een anachronisme is. Het negentiende-eeuwse idee<br />

165 i<br />

van de natiestaat heeft het veld moeten ruimen voor het idee van de<br />

multiculturele en multi-etnische samenleving. Israël kan als joodse democratische<br />

staat enkel en alleen blijven bestaan, als het de rechten van de niet-joodse<br />

bevolking beperkt. Het koloniale apartheidsregime van de afgelopen zesendertig<br />

jaar wordt zo gehandhaafd. Naar mijn mening is de huidige situatie de ergst<br />

voorstelbare. De repressie in de chaotische en anarchistische Palestijnse gebieden<br />

is de ideale voedingsbodem voor de wanhoop en het fanatisme waardoor mensen<br />

verleid kunnen worden zelfmoordaanslagen te plegen met het doel zoveel<br />

mogelijk Israëli’s in de dood mee te slepen. Sinds de eerste zelfmoordaanslag<br />

ooit, op 6 april 1994 in Afula 166 , is Israël er niet in geslaagd de Palestijnen van<br />

dergelijke aanslagen te weerhouden. Opgemerkt moet worden dat deze eerste<br />

aanslag werd gepleegd na de massamoord die de fanatieke joodse nationalist<br />

Goldstein op 25 februari in Hebron pleegde door negenentwintig in gebed<br />

verzonken Araberen te vermoorden. Tot ontzetting van de Palestijnen werd niet<br />

de groep rond Goldstein gestraft, maar kregen zij een uitgaansverbod opgelegd<br />

dat zes weken zou duren. En hun frustratie en wraakgevoelens worden nog<br />

verterkt doordat zij nog steeds dagelijks aan het bloedbad worden herinnerd. ‘Het<br />

graf van de massamoordenaar Baruch Goldstein in Kiryat Arba is een nationaal<br />

heiligdom geworden dat door Israëlische soldaten en politiemensen wordt<br />

bewaakt’, aldus Hirsch Goodman. ‘Die bewaking geldt ook degenen die bij het graf<br />

van de moordenaar komen bidden. Je vraagt je af waarvoor zij bidden? Wat<br />

denken wij dat er in het hoofd omgaat van degenen die naar Goldsteins graf gaan<br />

om er inspiratie op te doen? In welk ander land wordt getolereerd dat het graf van<br />

een massamoordenaar een nationaal heiligdom is? Maar wij zwijgen.’ 167 In theorie<br />

zijn er drie uitwegen uit de huidige situatie denkbaar.<br />

i Dat ik niet de enige ben die somber is blijkt uit het aangehaalde artikel van Avraham Burg,<br />

Traditioneel joods, lid van de arbeiderspartij, tussen 1999 en 2003 voorzitter van de Knesset, het<br />

Israëlisch parlament. "Het aftellen van het einde van de Israëlische samenleving is begonnen."<br />

194


Enkele scenarios voor de komende decennia ii<br />

a) Groot-Israël zonder Palestijnen<br />

De aanwijzingen dat Sharon en de Israëlische militairen de confrontatie prefereren<br />

boven een vredesregeling zijn ook in Augustus 2003 bijna dagelijks te zien 168 . In<br />

de hier aangehaalde, bijna willekeurig gekozen artikelen komen problemen aan de<br />

orde zoals: het niet officieel aanvaarden van de ‘hudna’,de wapenstilstand waar-<br />

aan zelfs de Palestijnse extremisten zich langer dan een maand hadden gehouden<br />

en die op 21Augustus definitief is vernietigd door vermoording van de nota bene<br />

gematigde Hamas leider Abu Shanab door het Israëlische leger. Verder blijkt dat<br />

zelfs de uiterst conservatieve president van het Joods Wereld Congres vindt dat de<br />

bouw van de muur door Palestijns Gebied de opbouw van vertrouwen, zo nodig<br />

voor vrede, tegen werkt. Ook het stoppen van alle bouw in de nederzettingen dat<br />

volgens afspraak allang had moeten gebeuren wordt dood gezwegen, laat staan<br />

dat het wordt uitgevoerd. Door de steeds weer herhaalde eis dat de Palestijnse<br />

Autoriteit met geweld tegen de extremistische Palestijnse organisaties moet optre-<br />

den wordt het gevaar van een Palestijnse burgeroorlog opgeroepen.<br />

Dit gedrag van de huidige regering roept de verdenking op dat deze maximale<br />

onrust en kneveling van de Palestijnen prefereert boven de pogingen tot vrede.<br />

Het ligt dan voor de hand te vermoeden dat men hoopt op een goed moment het<br />

ideaal van rechts in Israël te kunnen verwezenlijken: namelijk het hele gebied<br />

tussen de Jordaan en de Middellandse Zee vrij te maken van Palestijnen. Nog<br />

afgezien van de morele implicaties van zo’n etnische zuivering, is het illusoir te<br />

geloven dat de joodse bevolking van ‘Groot-Israël’ daarna in alle rust en vrede<br />

kan leven. Een tweede nakba (ramp) -het woord waarmee de Palestijnen de<br />

verdrijving en vlucht in 1947 aanduiden -, zal zeker tot ongelooflijke gevoelens<br />

van woede, frustratie en wraak leiden. Met als gevolg nog meer<br />

zelfmoordaanslagen in Israël en dan waarschijnlijk ook op joden elders. Dat het<br />

land zich met een muur voor eeuwig en altijd potdicht kan afsluiten voor<br />

wraakzuchtige Arabieren, is niet goed denkbaar. Bovendien zou zo’n zuivering in<br />

ii Een soortgelijke analys als de hier volgende betreffende de mogelijkheden voor een stabiele<br />

toekomst op langere temijn voor Israël en zijn omgeving is gepubliceerd door Boaz Evron:<br />

“Demography as enemy of democracy” Ha’aretz 11.09.02. Bij zijn analyse laat hij ook expliciet het<br />

grote aantal niet-joodse Russen in Israël een rol spelen dat de hele situatie vanuit nationalistisch<br />

joods standpunt alleen nog erger maakt. Ook hij concludeert dat op den duur alleen een multietnische<br />

democratische staat met volledige gelijkwaardigheid van alle burgers, joods of niet,<br />

stabiel kan zijn.<br />

195


de 21 e eeuwde morele positie van Israël zo aantasten dat de joodse staat erop zou<br />

mogen rekenen voortaan te behoren tot de groep van de meest gehate en<br />

verachte pariastaten ter wereld. Ettelijke joden in en buiten Israël zouden dat<br />

weliswaar als een bevestiging zien van hun idee dat iedereen altijd tegen de joden<br />

is, maar die verklaring klopt niet. Het ligt juist andersom. Doordat de joden vanaf<br />

de tweede helft van de negentiende eeuw zo goed in de Europese cultuur waren<br />

geïntegreerd, worden zij (ondanks de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog)<br />

als een deel daarvan gezien. Dat is de reden dat de meer ontwikkelde<br />

opiniemakers in het Westen veel hogere morele eisen aan Israël stellen dan aan<br />

landen als Saoedi-Arabië of Irak.<br />

b) Opgeschoond Oslo<br />

Aan de andere kant van het spectrum van theoretische ‘oplossingen’ voor het<br />

Palestijns-Israëlische conflict staat een scenario dat ik uiterst onwaarschijnlijk<br />

acht: de terugkeer naar een “opgeschoond” Oslo-proces. Die opschoning is nodig<br />

omdat het oorspronkelijke proces vanaf het begin tot mislukken gedoemd was.<br />

Israël onderhandelde namelijk niet op basis van gelijkwaardigheid en pleegde<br />

bovendien bedrog doordat het nederzettingen bleef bouwen in de gebieden die<br />

volgens VN-resoluties van de Palestijnen zijn. Dit bedrog werd mogelijk door de<br />

grote ongelijkheid van macht van de twee partijen 169 , maar ook door Arafat en de<br />

zijnen, uit naïviteit dan wel eigenbelang in de vorm van macht en geld. Maar laten<br />

we toch even aannemen dat het wonder geschiedt en dat deze onwaarschijnlijke<br />

oplossing er komt. Met uitzondering van de nederzettingen, die beide partners - in<br />

een door wonderbaarlijke krachten van buiten geschapen sfeer van<br />

gelijkwaardigheid -overeenkomen in stand te houden, worden zij allemaal<br />

ontruimd. De huizen worden aan de Palestijnen overgedragen als gedeeltelijke<br />

compensatie voor de schade van de vluchtelingen van 1947-1948. Daarna leven<br />

de beide landen in vrede en welvaart naast elkaar. Maar zelfs een dergelijk<br />

wonder zou op de langere termijn niet tot een duurzame democratische joodse<br />

staat in Israël leiden. De reden is dat de bevolking daar reeds nu voor 20%<br />

bestaat uit Arabieren en dat percentage neemt alleen maar toe. Tenzij er nog<br />

meer wonderen gebeuren, zullen de joden over vijftig tot honderd jaar in de<br />

196


minderheid zijn. Dan kan de contradictie van een land dat joods en democratisch<br />

is, niet langer worden verhuld.<br />

c) Tweevolkerenstaat<br />

Naar mijn mening is er slechts één scenario dat op de lange termijn tot een<br />

stabiele en levensvatbare staat zal leiden. Dat is een democratische, multi-<br />

etnische staat waarvan joden en Palestijnen de hoofdcomponenten vormen. Zoals<br />

zoveel in de geschiedenis zou dit een paradoxale oplossing zijn. Zij is immers in<br />

strijd met de zionistische opvatting van de meerderheid van de joodse Israëli’s:<br />

die wil in een ‘joodse staat’ wonen waar op zijn minst de overgrote meerderheid<br />

van de bevolking joods is, wat dat ook betekent. Daar staat tegenover dat een<br />

multi-etnische democratische samenleving in de huidige eeuw nauw aansluit bij<br />

sommige ideeën van enkele zionistische pioniers, onder wie Herzl, die wilden dat<br />

de joden een volk als elk ander volk zouden worden. Die laatste droom zou met<br />

dit voorlopig onmogelijke scenario zelfs helemaal in vervulling gaan. Dan pas<br />

immers zouden de Israëli's geheel op andere beschaafde volkeren gaan lijken.<br />

Israël zou een land worden zoals Groot-Brittannië, waar de Britten samenleven<br />

met burgers afkomstig uit het Verre Oosten, en Frankrijk, waar een aanzienlijk<br />

deel van de bevolking oorspronkelijk uit Afrika komt. Dit is de enige manier<br />

waarop de wens die Herzl in zijn dagboek uitsprak, kan worden gerealiseerd: een<br />

gewoon volk ‘zodanig dat het denigrerende woord “jood” een even eerzaam begrip<br />

wordt als Duitser, Engelsman of Fransman.’ 170 (Uiteraard moet in dit verband het<br />

woord ‘jood’ nu door ‘Israëli’ worden vervangen.) Interessant genoeg<br />

bekritiseerde de hoofdredacteur van Ha’aretz, Gershom Schocken, in 1985 om<br />

ongeveer dezelfde redenen het verbod in Israël om te trouwen met een Arabier of<br />

een andere niet-jood. ‘In een soeverein land dat het vreedzaam samenleven van<br />

de diverse bevolkingsgroepen en normale betrekkingen met de buurlanden moet<br />

bevorderen, is dit verbod een vloek geworden. Met het voortbestaan ervan<br />

worden de spanningen binnen het land en het isolement in de regio alleen maar<br />

vergroot’, zo oordeelde Schocken. 171 Zou zo’n multi-etnische staat er ooit komen,<br />

dan zal het joodse volk eindelijk niet meer zo anders zijn dan andere volkeren.<br />

Aangezien de eerste zionisten het eeuwige antisemitisme aan zulke verschillen<br />

197


toeschreven, geloofden zij dat het zou verdwijnen als het joodse volk een volk als<br />

alle andere was. Mocht het ooit zover komen, dan zullen de uitzonderlijke<br />

lotgevallen van het joodse volk nog slechts een interessant hoofdstuk van de<br />

geschiedenis vormen.<br />

d) en de ‘Road Map’ dan?<br />

Het is natuurlijk niet goed mogelijk om in het begin van Augustus 2003 over<br />

mogelijke scenario's betreffende het Israëlisch-Palestijnse conflict te schrijven<br />

zonder ook commentaar te geven op de z.g. ‘Roadmap for Peace’. Dit door de<br />

Amerikaanse regering onder President George W.Bush samen met de V.N., de<br />

E.U. en Rusland, het z.g. Kwartet, gelanceerde plan wordt door sommigen gezien<br />

als een echte poging tot een oplossing. Zelfs als het echt zou kunnen worden<br />

doorgevoerd stelt het een vorm van vrede tussen de beide volken voor, die geen<br />

Palestijn met enig gevoel voor nationale en zelfs persoonlijke waardigheid op den<br />

duur zou kunnen aanvaarden. Maar het lijkt op dit moment, Augustus 2003 uiterst<br />

onwaarschijnlijk dat het ooit echt tot uitvoering van zelfs deze plannen zal komen.<br />

In de eerste plaats daardoor dat Sharon zijn uiterste best doet om door dralen<br />

met uitoering van alles en door het bijna uitsluitend uitspreken van loze beloftes<br />

tijd te winnen. Zoals in de NRC direct na het bezoek van Sharon aan Bush einde<br />

Juli 2003 wordt bericht: 172 “Behalve de toezegging dat het de komst van een<br />

Palestijnse staat zal verwelkomen en militaire activiteiten terugschroeven, had<br />

Israël nu ook meer dan honderd illegale nederzettingen op de Westelijke<br />

Jordaanoever daadwerkelijk moeten ontmantelen. En alle bouwwerkzaamheden in<br />

de 150 nederzettingen die van voor maart 2001 dateren, hadden nu stilgelegd<br />

moeten zijn. Een handjevol krakkemikkige caravans en roestige containers is<br />

inderdaad opgeruimd, maar na enkele schermutselingen zijn de kolonisten<br />

gewoon teruggekeerd. Aan stopzetting van bouwactiviteiten in de oudere<br />

198


nederzettingen met in totaal 220 000 joodse inwoners is Sharon nog niet<br />

begonnen, want dat ligt uiterst gevoelig in zijn regering en vermoedelijk ook in<br />

zijn eigen hoofd.” In tegendeel, direct na Sharons bezoek is er op 31 Juli een<br />

inschrijving geopend voor de bouw van 22 wooneenheden in een nederzetting in<br />

de Gaza strip. 173 Hiertegenover staat dat de Palestijnen, en met name de<br />

extremisten onder hen zich al wekenlang hebben beheerst en geen aanslagen<br />

hebben gepleegd. Dat er door steeds meer dralen van de kant van Israël en vooral<br />

ook door het doorgaan met de bouw van de muur i het einde van het Palestijnse<br />

geduld steeds dichter bij komt spreekt vanzelf. Bush zei hierover alleen maar: ” Ik<br />

denk dat de muur een probleem is en dat heb ik met premier Sharon besproken.<br />

Het is erg moeilijk vertrouwen te ontwikkelen tussen de Palestijnen en Israël als<br />

er een muur slangachtig over de Westelijke Jordaanoever kruipt” 174 . Volgens de<br />

logica van de in dit hele boek gehouden redeneringen is het eind van het<br />

Palestijnse geduld precies dat, waar Sharon op wacht. Hoe erger de komende<br />

aanslagen zullen zijn, met des te meer kracht en geweld kan het Israëlische leger<br />

weer in actie komen zodat steeds meer Palestijnen verkiezen te vluchten. Dat is,<br />

zoals we gezien hebben, wat de Israëlis ‘voluntary transfer’ noemen.<br />

Het einde van het jodendom in de diaspora<br />

Aan het begin van dit essay ging ik kort in op het boek Vanishing Diaspora van<br />

Wasserstein. Nu ik bijna aan het slot ervan ben, kom ik er nog even op terug. Als<br />

gevolg van zijn demografische benadering onderschat Wasserstein volgens mij het<br />

belang van een factor die de volledige assimilatie van de joden in Europa zal<br />

199<br />

bespoedigen. En voorzover hij er wel oog voor heeft, schat hij de gevolgen ervan<br />

totaal anders in dan ik 175 . De ontwikkeling waarop ik doel, hangt samen met de<br />

multi-etnische samenleving die in de plaats is gekomen van de natiestaat van voor<br />

de Tweede Wereldoorlog. De bevolking in een groot deel van Europa was destijds<br />

-en ook nog een aantal jaren daarna - veel homogener dan thans. Joden vielen<br />

i De muur is een hoofdstuk apart. Hij is het levende bewijs van de beweringen in dit boek dat de<br />

verschillen tussen politiek rechts en politiek links, als het gaat om het als gelijkwaardig<br />

beschouwen van de Palestijnen, flinterdun zijn. Dit geldt uiteraard niet voor de extreme flanken<br />

van beide zijden. Het idee van de muur komt uit het linke kamp en werd sterk gepropageerd door<br />

de inmiddels al weer uit het zicht verdwenen nieuwe politieke ster van links, Amram Mitzna. Het<br />

is een te complex onderwerp om op dit moment in een apart essay te behandelen. De kortst<br />

mogelijke illustratie van de problemen omtrent de muur wordt geleverd door de volgende<br />

parabel. Door de huidige voorstanders ervan wordt als verdediging aangevoerd dat een<br />

duidelijke afscheiding tussen twee buren de vrede bevordert. Dat is waar tenzij die afscheiding<br />

midden door de tuin en ook nog door een deel van het huis van die buren loopt. Dat nu is precies<br />

het geval met de muur in zijn huidige toestand en zijn toekomstige planning.


dus veel meer op. Dit kwam, zeker in Duitsland, vooral door een afwijkende<br />

physiognomie en andere lichaamsbouw. Daar bovenop kwam nog de vaak<br />

afwijkende naam, die veel moeilijker dan heden ten dage gewijzigd kon worden.<br />

Ten slotte speelde het toentertijd zo rabiate antisemitisme een belangrijke rol. De<br />

antisemieten van toen maakten er een sport van joden te herkennen en die<br />

konden bijgevolg slechts bij uitzondering onopgemerkt in de meerderheid opgaan.<br />

Indertijd was je een jood, of je dat nu wilde of niet, omdat je –antisemitische-<br />

omgeving je als zodanig zag. De vrijheid je joodse identiteit te laten varen was<br />

joden toen niet of nauwelijks gegeven.<br />

Thans bestaat die vrijheid wel. Joden kunnen nu in verregaande mate<br />

zelf bepalen ze zichzelf als joods wensen te beschouwen of niet. Interessant<br />

genoeg trekt Wasserstein uit de nieuwe sociale omstandigheden een geheel<br />

andere conclusie dan ik. ‘In de multiculturele, pluralistische Europese samenleving<br />

hoeft een jood zijn joodse identiteit niet langer te verbergen’, schrijft hij. Vanuit<br />

mijn perspectief denk ik dat deze samenleving en het ontbreken van virulent<br />

antisemitisme een ander gevolg zullen hebben. Joden die in deze geseculariseerde<br />

wereld het geloof der vaderen niet langer aanhangen, noch iets zien in het nieuwe<br />

fenomeen, de ‘holocaust-religie’, en bovendien het optreden van Israël jegens de<br />

Palestijnen verafschuwen, kunnen het jodendom nu veel gemakkelijker de rug<br />

toekeren dan voor de Tweede Wereldoorlog. Ze hebben geen enkele van buiten<br />

opgelegde verplichting meer aan hun joodse afkomst. Ze hebben de vrijheid te<br />

kiezen.<br />

Het moge duidelijk zijn dat mijn visie op de positie die de joden op de<br />

lange termijn in de wereld zullen hebben, veel radicaler is dan die van<br />

Wasserstein. Zijn boek verscheen in 1996, toen het vredesproces in het Midden-<br />

Oosten nog een reële kans leek te hebben. Het is dus begrijpelijk dat hij geloofde<br />

dat Israël voor altijd een joodse staat zou blijven. Waarom hij zijn voorspelling dat<br />

de joodse diaspora langzamerhand zou verdwijnen, niet tot de joden in de VS<br />

uitbreidde, is mij niet geheel duidelijk. Het is ook in strijd met de cijfers van<br />

Sergio DellaPergolo van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem 176 . Volgens diens<br />

berekening gaan er door gemengde huwelijken meer kinderen voor het joodse<br />

200<br />

volk verloren dan er bijkomen, en hij maakt geen onderscheid tussen Europa en


de VS. Het is ook moeilijk te zien waarom de sociologische en demografische<br />

ontwikkelingen die maken dat steeds minder joden in de diaspora zichzelf als<br />

joods beschouwen, in Europa significant zouden verschillen van die in de VS. En<br />

als de vrees voor een grootschalige ‘transfer’ van Palestijnen wordt bewaarheid,<br />

dan zou dat proces weleens veel sneller kunnen gaan. De associatie van ons volk<br />

met ernstige misdaden, die niet zoals vroeger uit de duim gezogen maar realiteit<br />

zijn, zou de joodse identiteit beslist minder aantrekkelijk maken.<br />

Zoals ik in het voorwoord heb aangegeven, is een van de<br />

uitgangspunten van mijn hele analyse dat de seculariasatie die de westerse<br />

wereld vanaf de Verlichting typeert, zich voortzet. Maar er zijn aanwijzingen dat<br />

deze aanname niet klopt 177 . ‘Zowel de betrokkenheid bij- als de relevantie van<br />

christendom, islam, jodendom, hindoeïsme, boeddhisme en de Russisch orthodoxe<br />

kerk nemen weer toe’, aldus Samuel Huntington. …De fundamentalistische<br />

bewegingen zijn dramatisch en kunnen een grote politieke invloed krijgen. Maar<br />

daaronder is nog een bredere en meer elementaire godsdienstige ontwikkeling te<br />

zien, die het leven aan het eind van de twintigste eeuw een andere wending geeft.<br />

…Om met George Weigel te spreken: de “de-secularisatie van de wereld” is een<br />

van de dominante sociale feiten van de late twintigste eeuw.’ 178<br />

In al deze essays ben ik er vanuit gegaan dat de joden deel uitmaken<br />

van de westerse wereld en cultuur. Zo wilde bijvoorbeeld de Duits-joodse<br />

hervormingsbeweging de zogeheten ‘orientaalse elementen’ van de religieuze<br />

rituelen wijzigen of zelfs elimineren. Ik verwacht niet dat de herleving van de<br />

joodse orthodoxie een enorme omvang zal aannemen. Maar misschien is hier de<br />

wens de vader van de gedachte. Als ik het bij het verkeerde eind heb, dan zou<br />

ook dát in mijn ogen het einde van het jodendom betekenen. Niet omdat er<br />

binnen het grote veld van orthodoxie niet ook stromingen bestaan die zich geheel<br />

identificeren met de ethische kant van het jodendom en daarmee het bloed-en<br />

201<br />

bodem nationalisme van de extremisten verwerpen. Neen ik zeg dit omdat in mijn<br />

visie de joden een modern volk dat zich in het verleden een eervolle plaats in de<br />

huidige verlichte Westerse samenleving heeft verworven. Mocht er inderdaad door<br />

demografische oorzaken en door voortschrijdende assimilatie een ‘einde aan het


jodendom’ komen, dan hoop ik dat dit volk en deze cultuur niet eerst tot een pre-<br />

verlichte fundamentalistische theocratie verwordt.<br />

Meer macht, een gevaarlijke ontwikkeling<br />

Tot slot moet ik nog één bittere opmerking maken. De joden zouden op den duur<br />

als afzonderlijk volk kunnen verdwijnen, zo vreesde de eerdergenoemde filosoof<br />

en historicus Emil Falckenheim, als gevolg van de decimering van het joodse volk<br />

in de Tweede Wereldoorlog. Hij wees er terecht op dat dit zou betekenen dat<br />

Hitler alsnog zou winnen. 179 In zijn beruchte redevoeringen van januari 1939<br />

dreigde de Duitse jodenhater per slot van rekening met de vernietiging van de<br />

joden in Europa 180 . Fackenheim nu wilde deze postume zege voorkomen door aan<br />

de 613 geboden van de gelovige jood een 614e toe te voegen. Dat nieuwe gebod<br />

moest inhouden dat een jood de joodse gemeenschap niet mocht verlaten, omdat<br />

hij niet aan Hitlers postume overwinning mocht meewerken. Maar zo’n verbod zou<br />

geen effect hebben omdat iedereen die, om welke reden dan ook, de banden met<br />

het jodendom wil verbreken, zich niets meer van de 613 of 614 geboden aantrekt.<br />

Een deserteur poetst niet langer de knopen van zijn legeruniform op het moment<br />

dat hij dat volgens de voorschriften moet doen.<br />

In het bijzonder de afgelopen paar jaar lijkt een andere voorspelling die<br />

Hitler en andere beruchte antisemieten deden - en nog steeds doen - in<br />

gevaarlijke mate bewaarheid te worden. Ik doel hiermee op de mythe (en tot vrij<br />

recent was het een mythe) dat de joden de wereld willen overheersen. Doordat<br />

Israël een van de sterkste militaire machten ter wereld is, verkeren de joden nu in<br />

een volstrekt andere positie dan in de kleine tweeduizend jaar voor 1967. Tot die<br />

tijd konden zij worden getypeerd als een volk zonder enige politieke macht. Als<br />

gevolg van allerlei factoren is de invloed van Israël en de joden in de diaspora de<br />

afgelopen dertig jaar voortdurend toegenomen, en de laatste paar jaar is die<br />

invloed zelfs ongekend. Sinds de Amerikaanse president Bush en de Israëlische<br />

premier Sharon elkaar als goede vrienden hebben gevonden, is de Israëlisch-<br />

joodse invloed op de enige supermacht ter wereld angstaanjagend en ongezond<br />

groot geworden. Ik noemde al de smakeloze en provocerende uitspraak van<br />

202<br />

minister Rivlin, dat de toespraak van Bush van eind juni 2002 door een topman


van Likoed geschreven had kunnen zijn. Het is niet het enige voorbeeld van<br />

opschepperij over de macht van Israël. Zo maakt de grootste en succesvolste pro-<br />

Israëlische lobbygroep, AIPAC, op zijn webside reclame voor zichzelf met citaten<br />

van Amerikaanse politieke kopstukken. Eén daarvan komt van minister van<br />

Buitenlandse Zaken Colin Powel: ‘AIPAC werd opgericht … om de prille Israëlische<br />

staat met de uitdagingen van de onafhankelijkheid te helpen. U geniet wereldwijd<br />

de reputatie dat u een van de meest succesvolle organisaties op dit gebied bent.’<br />

Al eerder liet de ex-voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, Newt Gingrich,<br />

zich even lovend uit: ‘Op de hele planeet … is er geen groep die een publiek<br />

belang beter verdedigt dan u.’ In Israël zelf constateerde de bekende<br />

commentator Meron Benvenisti in Ha’aretz: ‘Een machtige coalitie, bestaande uit<br />

de rechtse regering van Israël, een joodse lobby in de VS, de doorslaggevende<br />

invloed van christen-fundamentalisten en neo-conservatieve<br />

regeringsambtenaren, zal erop toezien dat de ‘road map’ hetzelfde lot beschoren<br />

is als de plannen van Mitchell, Tenet en Zinni, … die in vergetelheid zijn geraakt. 181<br />

In het rechts-georiënteerde dagblad Jerusalem Post stond over Elliot Abrams,<br />

voorzitter van de Nationale Veiligheidsraad van Condoleezza Rice, te lezen 182 : ‘Je<br />

kon er altijd op vertrouwen dat Elliot de koers van Israël helder uiteenzette en kon<br />

uitleggen waarom een idee in de joodse gemeenschap al dan niet goed zou vallen.<br />

… Abrams kreeg eerder deze maand uit de eerste hand een kijkje in de wereld van<br />

Sharon toen hij samen met Hadley, de vice-voorzitter van de Nationale<br />

Veiligheidsraad, een geheim bezoek aan Israël bracht. Volgens Israëlische<br />

bronnen nam de premier de gasten mee op een helikoptervlucht boven de joodse<br />

nederzettingen op de Westoever.’ 183 En nogmaals Ha’aretz: ‘Sharon hoeft de<br />

laatste commentaren van Richard Perle [de geestelijk vader van de oorlog tegen<br />

Irak, die zegt dat de VS de Arabieren niets verschuldigd zijn] niet te lezen om te<br />

weten dat hij van een president die zich als “Nationale Held” verkiesbaar stelt voor<br />

een tweede termijn, niets te vrezen heeft.’ Perle behoorde tot voor kort zowel tot<br />

de top van het Amerikaanse ministerie van Defensie als tot de directie van de<br />

Jerusalem Post, die inmiddels is overgenomen door een extreem-rechtse<br />

zionistische groepering. Het laatste citaat, van 9 april 2003, komt uit de koker van<br />

Uri Avnery, oprichter en voorman van de Israëlische vredesbeweging Gush<br />

203


Sahlom. Het gaat over de hechte kring van invloedrijke joodse neo-conservatieve<br />

havikken, zoals Perle en Paul Wolfowitz, de nr. 2 op het ministerie van Defensie<br />

als vader van de oorlog in Irak. ‘Hun grote moment kwam na de aanval op de<br />

Twin Towers. Het Amerikaanse publiek evenals de politici verkeerden in een<br />

shock, volkomen gedesoriënteerd en niet in staat een wereld te begrijpen die van<br />

het ene op het andere moment veranderd was. … Een luttele negen dagen na de<br />

aanslag publiceerde William Kristol (zoon van de grondlegger van de groep, Irving<br />

Kristol) een open brief aan president Bush. De VS, zo schreef hij, konden niet<br />

volstaan met het oprollen van het netwerk van Osama bin Laden. Zij moesten<br />

ook “Sadam Hussein verdrijven” en “vergeldingsmaatregelen” nemen tegen Syrië<br />

en Iran vanwege hun steun aan Hezbollah.’ Zo zou ik nog wel even kunnen<br />

doorgaan, maar dit zijn wellicht al te veel citaten. Ze zijn echter nodig om de<br />

verontrusting die de afgelopen tijd zowel binnen als buiten Israël is ontstaan, te<br />

illustreren. Daarbij valt op dat de beschrijving van de wederzijdse banden tussen<br />

de Israëlische regering en de VS sterk lijkt op de mythologische complottheorieën<br />

die je eerder alleen van notoire antisemieten hoorde. Nu wordt de invloed goed-<br />

gedocumenteerd beschreven door hetzij patriottische Israëlische joden die zien<br />

dat hun land de afgrond tegemoet gaat, hetzij door joden die prat gaan op de<br />

nieuw verworven macht.<br />

De recente joodse geschiedenis leert dat gebrek aan politieke macht<br />

buitengewoon gevaarlijk kan zijn. Veel meer voorbeelden uit de<br />

wereldgeschiedenis laten echter zien dat te ook te veel macht tot de ondergang<br />

van een land kan leiden, zij het op een andere manier. In het geval van de joden<br />

is er altijd het gevaar dat de besmettelijke ziekte die antisemitisme heet,<br />

plotseling weer virulent wordt. Het startschot kan een grotere oorlog zijn die<br />

minder voorspoedig verloopt dan was gehoopt en waarvoor de joden - al dan niet<br />

terecht - medeverantwoordelijk worden gehouden. In dat geval zullen de joden<br />

misschien nog sneller uit de wereldgeschiedenis verdwijnen dan ik hierboven<br />

verwachtte.<br />

204


Epiloog<br />

Dit boek geeft een pessimistisch beeld van de toekomst van het jodendom in de<br />

wereld. De selectie en beoordeling van de feiten zijn beïnvloed door de<br />

dramatische periode van de joodse geschiedenis waarin ik mijn leven moest<br />

leiden. Ik kan niet ontkennen dat ik teleurgesteld ben. Niet over mijn eigen leven.<br />

Integendeel, ondanks de moeilijke tijden die ik heb moeten doormaken, kijk ik<br />

daar met voldoening op terug. Nee, mijn teleurstelling betreft enkel en alleen de<br />

wijze waarop het jodendom, als drager van een cultuur en moraal, zich heeft<br />

ontwikkeld. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat het door hoopvolle en idealistische<br />

pioniers opgebouwde Israël kan worden gered en dat Israëli’s en Palestijnen op<br />

basis van wederzijds vertrouwen een duurzame vrede zullen sluiten. De negatieve<br />

krachten die van meet af aan ook aanwezig waren, en met name de minachting<br />

voor de Palestijnen, hebben uiteindelijk de overhand gekregen op het<br />

humanistische idealisme en de sociale ethiek. De Arabieren, en in het bijzonder de<br />

Palestijnen, zijn medeverantwoordelijk voor de huidige, voor beide volkeren zo<br />

uitzichtloze situatie. Gegeven het enorme verschil in militaire en economische<br />

macht tussen beide partijen, kan de vicieuze cirkel alleen op initiatief van de<br />

sterkere partij, Israël, doorbroken worden.<br />

Niets minder dan een wonder is nodig om een toestand te bereiken<br />

waarin Israël en de Palestijnen als goede buren naast elkaar kunnen leven.<br />

Theoretisch is het mogelijk als er in Israël een geboren charismatisch leider zou<br />

opstaan. Hij of zij zou het typisch joodse concept ‘teshuva’ nieuw leven moeten<br />

inblazen, opdat de Israëli’s terugkeren op hun weg van toenemend geweld en<br />

verachting jegens de Palestijnen. Zo iemand zou zijn of haar mede-joden ervan<br />

moeten overtuigen dat elk streven naar duurzame vrede moet beginnen met een<br />

excuus aan de Palestijnen voor de wijze waarop zij de afgelopen 36 jaar het<br />

grootste deel van de tijd zijn behandeld. Uiteraard dient dat psychologische<br />

gebaar gepaard te gaan met de materiële vergoeding van alle schade die de<br />

Palestijnen hebben geleden. Paradoxalerwijze zou de Duitse poging om datgene<br />

wat zij de joden hebben aangedaan, goed te maken, als voorbeeld kunnen dienen<br />

bij deze moeilijke taak. Zo’n schadeloosstelling maakt het leed natuurlijk nooit<br />

goed, maar is voor het creëren van vertrouwen van eminent belang.<br />

205


Dat de wereld zou instemmen met de terugkeer van de joden naar het<br />

land waar zij zowat tweeduizend jaar eerder hadden geleefd, was hoogst<br />

onwaarschijnlijk. Daar was een catastrofe van een amper te bevatten omvang<br />

voor nodig. Je kunt alleen maar hopen dat de nog onwaarschijnlijker vrede tussen<br />

de joodse Israëli’s en de Palestijnen door een wonder tot stand zal komen. Helaas<br />

is de vrees niet ongerechtvaardigd dat ook die er pas zal komen na een<br />

vergelijkbare of zelfs nog grotere menselijke ramp.<br />

206


207


208


209


INDEX<br />

aanvallen................................................<br />

op oliven-plukkers................54<br />

Adolf Hitler.........................................60<br />

Alon........................................................<br />

Benny................................42<br />

Aloni.......................................................<br />

Shulamit.....................42, 100<br />

Altneuland..........................................95<br />

Amalek...................................................<br />

Arabieren als.......................42<br />

Palestijnen als...................100<br />

ambivalenties.....................................59<br />

anarchie..............................................69<br />

angst................................................106<br />

angst......................................................<br />

ghetto................................90<br />

anti - Israëlisme................................116<br />

antisemitisch..........................................<br />

programma.........................63<br />

antisemitisme.............................93, 102<br />

als taboe...........................119<br />

beschuldiging....................103<br />

van Kerk.............................61<br />

virulent.............................112<br />

virulent, latent...................119<br />

Antisemitisme.........................................<br />

als randverschijnsel............113<br />

Apartheid............................................56<br />

apartheidsregime..............................116<br />

Ariërs..................................................98<br />

Auschwitz.....................................19, 57<br />

als eindresultaat..................64<br />

Gleiwitz..............................35<br />

University of........................68<br />

vergelijkingen met...............37<br />

Avneri.....................................................<br />

Uri..............................79, 122<br />

bagatellisering........................................<br />

van lijden...........................82<br />

Bantustans..........................................47<br />

Barak..................................................38<br />

Ehud...........................48, 100<br />

Begin......................................................<br />

Menachem..........................87<br />

Ben-Yaïr.................................................<br />

Michael...............................79<br />

BenYair...................................................<br />

Michael.............................116<br />

beroepen................................................<br />

intellectuele........................27<br />

beroepsstructuur....................................<br />

foute..................................27<br />

beschuldiging.........................................<br />

210<br />

overdreven.........................80<br />

bezetting................................................<br />

Israëlisch............................99<br />

bloedenbodem..................................115<br />

Blut und Boden...................................47<br />

Bouwman................................................<br />

Salomon.............................76<br />

Buber......................................................<br />

Martin................................96<br />

burger....................................................<br />

tweederangs.......................41<br />

burgerschapsrechten..........................85<br />

Bush.......................................................<br />

George W..........................103<br />

canton................................................80<br />

Chamberlain...........................................<br />

Houston Stewart..................61<br />

check points........................................83<br />

chemotherapie....................................52<br />

Christendom.....................................105<br />

cognitieve dissonantie...............122, 124<br />

collateral damage...............................40<br />

collectieve..............................................<br />

straf...................................49<br />

straffen..............................37<br />

verantwoordelijkheid............49<br />

schuld...............................50<br />

concentratiekamp...................................<br />

Dachau...............................27<br />

cultuur....................................................<br />

Westerse..........................105<br />

deling.....................................................<br />

Palestina.............................46<br />

democratieën..........................................<br />

Westerse............................29<br />

democratische........................................<br />

vrijheden............................50<br />

demoniseren.......................................52<br />

demoniseren...........................................<br />

van joden...........................39<br />

demonisering..........................................<br />

van Palestijnen....................38<br />

deportatie...............................................<br />

dreigin van.........................54<br />

Poolse joden.......................53<br />

van joden...........................53<br />

Deportatie..............................................<br />

Palestijnen..........................82<br />

deporteren..............................................<br />

van joden...........................39<br />

Deuteronomium 10\...............................<br />

19.....................................75<br />

diaboliseren........................................99


diabolisering...........................................<br />

van Arabieren....................100<br />

dictaturen...............................................<br />

Arabische............................51<br />

dictatuur.............................................26<br />

Diktat van Versailles...........................63<br />

discriminatie......................40, 42, 74, 82<br />

discriminatie...........................................<br />

van joden...........................40<br />

van Palestijnen....................41<br />

Dolchstosslegende..............................53<br />

Dreyfus...................................................<br />

proces................................91<br />

Dreyfusaffaire...................................115<br />

Duisenberg.............................................<br />

Gretta..............................120<br />

Duitse burgers....................................19<br />

Duitsers..............................................20<br />

goede.................................45<br />

eenzaamheid.......................................68<br />

Eerste Wereldoorlog............................60<br />

Eldad......................................................<br />

Aryeh.................................81<br />

Eliyahu....................................................<br />

Mordechai...........................47<br />

emancipatie................................61, 114<br />

eruv..................................................109<br />

ethiek.................................................88<br />

ethiek.....................................................<br />

joodse................................75<br />

etnische zuivering...............................94<br />

etnische zuiveringen.....................59, 66<br />

Etty.........................................................<br />

Elsbeth...............................81<br />

eufemismen........................................80<br />

existentie-angst..................................83<br />

extremisme.............................................<br />

joods.................................74<br />

fascisme.............................................93<br />

Friedmann..............................................<br />

Carl...................................58<br />

fundamentalisme..........................74, 93<br />

gaskamers..........................................20<br />

gedemoniseerd...................................38<br />

generatie................................................<br />

tweede..........................37, 72<br />

genocide................................40, 42, 100<br />

Germanen...........................................98<br />

geschiedenis.......................................19<br />

beleefde.............................20<br />

leren uit.............................43<br />

Gestapo.........................................26, 34<br />

getraumatiseerd.................................20<br />

Duits volk...........................45<br />

Joods volk...........................46<br />

getto reflex.........................................89<br />

ghetto.....................................................<br />

joods.................................85<br />

211<br />

Warschau...........................43<br />

ghetto’s..................................................<br />

Paledtijnse..........................80<br />

Greuelpropaganda...............................29<br />

grond......................................................<br />

heiligheid van......................47<br />

Gur.........................................................<br />

Shlomo.............................121<br />

haat....................................................59<br />

herdenken.........................................118<br />

herinneren..............................................<br />

rampen..............................73<br />

herstelbetalingen................................60<br />

Herzberg.................................................<br />

Abel.................................112<br />

Abel J.................................81<br />

Herzl.......................................................<br />

Theodor........................92, 95<br />

Hess.......................................................<br />

Israel.................................42<br />

Hillel...................................................75<br />

Hitler..................................................26<br />

bezetenheid van..................47<br />

bloeijaren van.....................28<br />

heerschappij van.................20<br />

joden onder........................83<br />

jodendom voor....................10<br />

opkomst van.......................46<br />

plannen..............................58<br />

succcessen van....................64<br />

taal van..............................52<br />

troepen van........................43<br />

'Machtergreifung'.................45<br />

hofjoden...........................................114<br />

holocaust......................................19, 20<br />

tot stand koming van............39<br />

traumatisering door..............41<br />

huizenvernietiging..............................54<br />

idealen....................................................<br />

van jodendom.....................40<br />

idealisme................................................<br />

in Zionisme.......................115<br />

ijken.......................................................<br />

van kwaad..........................82<br />

ijkpunt....................................................<br />

Tewweede Wereldoorlog.......81<br />

inflatie................................................60<br />

integratie................................................<br />

van joden..........................105<br />

Intifada..................................................<br />

tweede.............................118<br />

Israël......................................................<br />

als democratie.....................79<br />

als macht..........................106


als vertegenwoordiger..........99<br />

bedreiging van....................49<br />

behandeling Palestijnen........36<br />

burgers van........................51<br />

extreme stromingen in..........47<br />

invloe van.........................115<br />

kracht van..........................89<br />

kritiek op..........................102<br />

land van.............................47<br />

leger van............................43<br />

militaire macht....................48<br />

optreden van.....................121<br />

politici................................38<br />

politiek van.........................40<br />

repressie door.....................41<br />

vredeskamp........................38<br />

Israëlis...................................................<br />

gevoelens van.....................45<br />

Jabotinsky..............................................<br />

Vladimir (Zeëv)...................87<br />

Jenin.................................................102<br />

joden......................................................<br />

Duitse................................20<br />

jodendom...............................................<br />

beleving van.......................24<br />

Duitse................................21<br />

Jodendom...............................................<br />

Wereld-..............................63<br />

Judea en Samaria................................46<br />

Judenstaat..........................................95<br />

kerk....................................................96<br />

kolonialisme.......................................93<br />

Kristallnacht.......................................29<br />

kritiek.....................................................<br />

op Israël......................90, 103<br />

kruistochten......................................110<br />

Le Pen.................................................93<br />

Lebensraum........................................46<br />

Lessing...................................................<br />

Theodor..............................71<br />

Levi........................................................<br />

Tsafi.................................125<br />

lijden......................................................<br />

levensvernietigend...............40<br />

monopolie op.....................118<br />

Palestijns..........................118<br />

Luyendijk................................................<br />

Joris.................................101<br />

maatregel...............................................<br />

discriminerend.....................52<br />

macht.....................................................<br />

politieke.............................99<br />

van Israël....................98, 103<br />

machteloosheid.......................................<br />

212<br />

joodse..............................103<br />

Marokkaanse..........................................<br />

jongeren...........................113<br />

massale moord.......................................<br />

beswluit tot.........................39<br />

massamoord.......................................40<br />

massavernietiging.........................20, 53<br />

meetlat...................................................<br />

holocaust als.......................40<br />

Mendelssohn...........................................<br />

Moses.........................21, 105<br />

Messias.............................................110<br />

middeleeuwen...................................111<br />

minachting..............................................<br />

voor Arabieren...................100<br />

minderwaardigheid.............................91<br />

misdaad..............................................19<br />

moordpartijen.....................................19<br />

Muselmann.........................................69<br />

Napoleon.......................................61, 85<br />

natiestaat...........................................94<br />

nationalisme.......................................93<br />

nationalisme...........................................<br />

agressief.............................74<br />

nederzettingen............................44, 116<br />

Nietzsche............................................71<br />

omsingelingscomplex..........................46<br />

onafhankelijkheidsverklaring..................<br />

Israël.................................92<br />

ondermijnen...........................................<br />

vredesbeweging...................53<br />

onhistorisch........................................20<br />

onrecht...................................................<br />

door Israël..........................81<br />

ontmenselijken...................................52<br />

ontmenselijking......................................<br />

verbale...............................52<br />

oorlogsmisdaden....................................<br />

door Israëlis......................117<br />

oorlogsslachtoffers.............................72<br />

Oslo........................................................<br />

vredesproces.....................116<br />

ouders....................................................<br />

getraumatiseerde.................73<br />

overheersing...........................................<br />

koloniale.............................94<br />

Palestijnen..............................................<br />

als kanker...........................52<br />

behandeling van..................36<br />

parallellen.....................................41, 45<br />

paranoia.............................................89<br />

paria’..................................................66<br />

Pax Israëliana.....................................78<br />

Peres......................................................<br />

Shimon..............102, 121, 124<br />

Peretz.....................................................<br />

Y.L.....................................42<br />

pogrom.............................................111


pogrom...................................................<br />

november '38......................54<br />

november 1938...................29<br />

pogroms.................................................<br />

op Palestijnen......................76<br />

politiestaat.........................................50<br />

poly-interpretabiliteit..........................78<br />

probleem................................................<br />

demografisch.................83, 97<br />

propaganda............................................<br />

anti Israël...........................99<br />

tegen Israël........................98<br />

racisme...................................90, 91, 97<br />

ras..........................................................<br />

venieuwing joodse...............87<br />

raskenmerk.........................................86<br />

rassen theorie.....................................61<br />

rassentheorieën..................................85<br />

rechtsorde..............................................<br />

democratische.....................49<br />

reflex......................................................<br />

antisemitisch.....................108<br />

regime....................................................<br />

democratisch.......................26<br />

Republiek................................................<br />

van Weimar........................26<br />

Rivlin................................................103<br />

road map............................................47<br />

rouwen...............................................72<br />

Rozen-Tzvi..............................................<br />

Yishai.................................48<br />

Sacharov.............................................51<br />

Schacht...................................................<br />

Hjalmaar............................64<br />

Hjalmar..............................63<br />

Scholl......................................................<br />

Geschwister........................51<br />

schoolboeken..........................................<br />

Israëlische........................100<br />

schuld.....................................................<br />

mede.................................51<br />

schuldgevoel...........................................<br />

merikaanse joden................74<br />

secularisatie.....................................115<br />

Semieten............................................98<br />

Shamir....................................................<br />

Yitzchak.............................87<br />

Sharon................................................78<br />

politiek van.......................115<br />

Sinai.......................................................<br />

berg.................................108<br />

Sjaransky................................................<br />

Nathan.............................122<br />

slachtofferschap................................123<br />

Slagter....................................................<br />

Jos.....................................70<br />

socialisme...........................................93<br />

213<br />

soldaten..................................................<br />

Israëlische........................118<br />

spijswetten.......................................107<br />

staatsburgerschap..................................<br />

Israëlisch............................97<br />

staatsterrorisme...............................124<br />

staatsterrorisme.....................................<br />

Israëlisch..........................117<br />

Steinsaltz................................................<br />

Adin...................................82<br />

Stoecker.................................................<br />

Adolf..................................61<br />

straffen...................................................<br />

collective..........................117<br />

Stroop.....................................................<br />

Jürgen................................43<br />

taboe......................................................<br />

doorbroken.........................43<br />

targeted killings..................................18<br />

tempe.....................................................<br />

verwoesting van.................114<br />

terreur....................................................<br />

joodse..........................54, 55<br />

Palsetijnse..........................55<br />

verdenking van....................18<br />

terreurdaden.....................................117<br />

terrorisme.........................................100<br />

teshuva...............................................76<br />

transfer.........................................80, 83<br />

transfer..................................................<br />

voluntary............................80<br />

traumatisering....................................37<br />

transgenerationele...............57<br />

Treitschke...............................................<br />

Heinrich von........................62<br />

tweederangsburgers...........................78<br />

Untermenschen...................................76<br />

vandalen...........................................123<br />

verantwoordelijkheid..............................<br />

mede-................................51<br />

verdrijving....................................42, 94<br />

verdringing.........................................71<br />

verkiezingen...........................................<br />

democratische.....................26<br />

duitsland 1932....................63<br />

verlichting.....................................19, 61<br />

Verlichting........................................112<br />

verlichtings-filosoof............................21<br />

vernedering..................................40, 42<br />

collective............................59<br />

van Duitsers........................46<br />

van Palestijnen....................41<br />

vernederingen........................................<br />

van joden...........................55<br />

van Palestijnen....................55<br />

vernietiging............................................<br />

massa................................65


verpaupering..........................................<br />

van joden...........................40<br />

verraad...............................................84<br />

verraders............................................53<br />

verrechtsing........................................51<br />

verruwing...........................................40<br />

vluchthaven...........................89, 92, 115<br />

volk........................................................<br />

uitverkoren.......................107<br />

vrede......................................................<br />

van Versailles......................45<br />

vreemdeling........................................75<br />

waan......................................................<br />

paranoide...........................48<br />

waarden.................................................<br />

humanitaire........................51<br />

waarden en normen............................19<br />

waarden en normen............................19<br />

Wannsee - conferentie........................66<br />

weerloos.............................................44<br />

Weizmann...............................................<br />

Chaim................................92<br />

wereldheerschappij.............................86<br />

Wereldoorlog..........................................<br />

Eerste................25, 30, 45, 99<br />

Tweede..............................19<br />

Werkdorp Wieringen...........................32<br />

werkeloosheid........................................<br />

Duitsland '33.......................63<br />

214<br />

wetten....................................................<br />

discriminatoire...................110<br />

draconische.........................69<br />

Wiesel.....................................................<br />

Elie..................................117<br />

xenofobie......................................59, 74<br />

Ya’alon...................................................<br />

Moshe.........................48, 100<br />

Yishai.....................................................<br />

Eli....................................121<br />

zelfgevoel...............................................<br />

hersteld Duits......................64<br />

zelfhaat...................................86, 88, 90<br />

zelfhaat..................................................<br />

joodse................................84<br />

zelfmoord - aanslagen.........................49<br />

zelfmoordaanslagen................18, 52, 69<br />

zelfmoordaanslagen................................<br />

gevaar van..........................48<br />

zelfmoordactie....................................44<br />

zingeving......................................71, 75<br />

zinloos geweld....................................69<br />

Zionisme.................................................<br />

racisme..............................91<br />

'Gush Shalom'...................................122<br />

'Mein Kampf'...........................................<br />

Hitler's..............................115<br />

‘Een Ander Joods Geluid......................88


Bronvermelding<br />

215


1 Bernard Wasserstein, Het Einde van een Diaspora, Ambo bv Baarn, 1996<br />

2 Een dergelijke schaamte wordt door divers auteurs beschreven in: “Een ander Joods Geluid” , Kritische opvattingen<br />

over Israël, samengesteld door Milo Anstadt, Uitgeverij Contact, Amsterdam/ Antwerpen 2003<br />

3 Max van Wezel, De schaamte nog niet voorbij, Nieuw Israëlitisch Weekblad, 1 Augustus 2003<br />

4 Een theoretische beschouwing op psychoanalytische grondslag over de samenhang van trauma, herinnering en<br />

geschiedschrijving vindt men in twee boeken van Dominick LaCapra: ‘History and Memory after Auschwitz’ (zie<br />

ref.136) en ‘Writing History writing Trauma’ The Johns Hopkins University Press , Baltimore and London, 2001<br />

5 Joachim Meynert Was vor der Endlösung geschah Lit Verlag, Münster 1988 p.160<br />

6 F. Weinreb, Collaboratie en Verzet, 1940-1945, Meulenhof, Amsterdam 1969<br />

7 Arthur Schopenhauer, Parerga et Paralipomena - Erster Band, Aphorismen zur Lebensweisheit, Von dem was<br />

einer vorstellt, Reclam Leipzig 1890, p.442. Op deze plek citeert Schopenhauer letterlijk G. Chr. Lichtenberg<br />

die in zijn paragraaf ‘Über den Umgang mit Büchern’ een andere formulering gebruikt die luidt: “Wenn ein Buch<br />

und ein Kopf zusammenstossen und es klinkt hohl, ist das allemal im Buch?” De door mij gebruikte formulering<br />

heb ik mijn leven lang aan Schopenhauer toegeschreven. Het is vemoedelijk een door mijzelf bedachte<br />

parafrase die in het door mij gebruikte verband veel geschikter is.<br />

8 Anet Bleich Laat de Shoa erbuiten NIW 18.05.01<br />

9 Ari Shavit (Interviewer) , Between two worlds, Ha’aretz Magazine 02.02.01<br />

10 Mark Roseman, Die Wannsee-Konferenz Econ Ullstein List Verlag, München Berlin 2002 p. 31<br />

11 Ian Kershaw, Hitler, Nederlandse uitgave, Het Spectrum, Utrecht, 2000. p.643,644.<br />

12 Sharon Sadeh, Calls for U.K. chief rabbi to quit for criticizing Israel, Ha’aretz 27.08.02.<br />

13 Shulamit Aloni Murder of population under cover of rightousness Ha’aretz 06.03.03<br />

14 Zie hier Deut. 25:17,18<br />

15 Amir Oren At the gates of Yassergrad Ha’aretz 26.01.02<br />

16 Gideon Samet You won’t be able to say we didn’t know Ha’aretz 28.01.01<br />

17 Amos Harel, Arafat calls for urgent Quartet meeting on Israeli ‘escalation’, Ha’aretz 01.08.03.<br />

18 Nadav Shragai, No government has the right to set up a foreign state in the land of Israel, Ha’aretz 24.06.03<br />

19 Ari Shavit (interviewer) The enemy within Ha’aretz 02.09.02<br />

20 Avi Shlaim; The Iron Wall , Israel and the Arab World, Penguin Books London 2001; p. XII<br />

21 Yishai Rosen Tzvi in een toespraak tijdens een vredesdemonstratie op 9 Februari 2002 in Tel-Aviv, aangehaald<br />

in ‘De Moed om te Weigeren, uitgave van de stichtingen SIVMO en EAJG, Amsterdam 2002, p.45<br />

22 J.L.Heldring Mensen en Symbolen NRC 04.12.02<br />

23 Mark Roseman, op.cit. p.16<br />

24 zie ref. 9<br />

25 Arnon Regular,Amos Harel en Baruch Kra, Settlers attack Palestinian olive harvesters, kill one, Ha’aretz<br />

07.10.02.<br />

26 ‘Blind Evil, Editorial, Ha’aretz, 19.09 02.


27 Amira Hass, De spiegel liegt niet, NRC, 23.01.01<br />

28 Ha’aretz Service an Agencies, Tehran warns Israel against strikes on Bushehr reactor, Ha’aretz 18.08.03.<br />

29 Friedman, Niks geleerd, Trouw 24.02.01<br />

30 Houston Stewart Chamberlin,Die Grundlagen d. Neunzehnten Jahrhunderts, F. Bruckmann A.G. München 1898<br />

31<br />

Fritz Stern , ‘ Gold und Eisen, Bismarck und sein Bankier Bleichröder’, Duitse editie, Ullstein Verlag,<br />

Reinbek bei Hamburg, 1988 p. 702-3:<br />

32<br />

Christian Graf von Krockow, Kaiser Wilhelm II. Und seine Zeit, Siedler Verlag, Berlin,1999, p. 76,77<br />

33 Ian Kershaw, op.cit. (zie aanh. 11) p.510<br />

34 Gerald Reitlinger, The Final Solution, Vallentine,Mitchell, London 1953 p.20,21<br />

35 Ibid p.22,23<br />

36 Friederich Nietzsche, Der Wille zur Macht, in Kröners Taschenbuch Ausgabe uit 1969 Nr. 934<br />

37 Friedrich Nietzsche, Unzeitgemässe Betrachtungen II, Alfred Kröner Verlag, Stuttgart 1921 , Klassiker<br />

Ausgabe, p.134<br />

38<br />

David S. Wyman, Das Unerwünschte Volk, Amerika und die Vernichtung der Europäischen Juden,<br />

Fischer Taschenbuch Verlag, Frankfurt/M, 2000, p.287-88.<br />

39<br />

Kra Baruch, Police allow Kach to hold Purim commemoration at Goldstein’s Grave, Ha’aretz 08.03.01<br />

40 Salomon Bouman, Hebron, stad van haat bloed en angst, NRC, 03.04.01<br />

41 Leo Bäck, Das Wesen des Judentums, Verlag von Nathansen & Lamm, Berlin 1905, p.114<br />

42 Ari Shavit, Ha’aretz Magazine 02.02.01 (zie aanhaling 9)<br />

43 Michael Ben-Yair, The war’s seventh day, Ha’aretz 03.03.02<br />

44 Victor Klemperer “LTI, Notizbuch eines Philologen” Verlag Phillip Reclam jun. Leipzig 1975.<br />

45 Ari Shavit, interviewer, Between two worlds, zie aanh. 9<br />

46 Elsbeth Etty, Tweede Wereldoorlog moet moreel ijkpunt blijven, NRC, 23.09.02<br />

47 Konrad Kwiet und Helmut Eschwege, Selbstbehauptung und Widerstand deutscher Juden im Kampf um<br />

Existenz und Menschenwürde 1933-1945, Hamburg 1984, p.198<br />

48 Zie aanhaling 10<br />

49 Prof. Avraham Oz, University of Haifa, A Message from the Middle East 24.09.02<br />

50 Avi Shlaim, op.cit, p.12<br />

51 Martin Gilbert, Israel, a History, Transworld Publishers Ltd. London, 1999, p.68<br />

52 Göran Rosenberg, Das verlorene Land, Jüdicher Verlag im Suhrkamp Verlag, Frankfurt M. 1998 p. 155,166<br />

53 Shulamit Aloni, ‘onze ijdele eigengerechtigdheid’, Ha’aretz 23.07.03,<br />

54 Chaim Weizmann, Trial and Error, the autobiography of Chaim Weizmann, First Schocken paperback edition<br />

1966 p.386<br />

55 Avi Shlaim, The Iron Wall ,op.cit. p.54<br />

56 Theodor Herzl, Altneuland, Haifa Publishing Company Ltd.1962 p. 54


57 Ibid. p.100<br />

58 Martin Buber, Jewish Newsletter, June 2, 1958<br />

59 Professor Avraham Oz: A Message from the Middle East. 24.09.2002<br />

60 Benny Morris, A new exodus for the Middle East? The Guardian, 03.10.02.<br />

61 David Welch, Germany, Propaganda and Total War, 1914-1918, The Athlone Press, London 2000, p.58<br />

M.L.Sanders and Philip M. Taylor, British Propaganda during the First World War, 1914-1918, p.145-47<br />

62 Avi Shlaim, op.cit., p.311<br />

63 Yoav Peled, University of Tel Aviv, Was Barak telling the truth? The Guardian 24.05.02<br />

64 Shulamit Aloni, zie aanhaling 5<br />

65 Lily Galili, Israeli-Russian Journalist calls for castration as anti- terror step, Ha’aretz, 18.01.02<br />

66 Ari Shavit, Dear God, this is Effi, Ha’Aretz 20.03.02<br />

67 Joris Luyendijk, ‘Nooit veilig, altijd bang’ , NRC, 11/12.01.03<br />

68 Reuters, Peres equates European criticism of Israel to anti-Semitism, Ha’aretz 22.04.02<br />

69 Salomon Bouman, Een ‘zwarte wolk’ van antisemitisme, NRC 27.11.02<br />

70 CRC-correspondent in Tel Aviv: ‘Rede lijkt wel werk van Likud’, NRC 25.06.02<br />

71 Robert M. Seltzer, Jewish People, Jewish Thought, Macmillan Publishing Co.,Inc. New York 1980, p.175<br />

72 Ibid. p.175<br />

73 A.S. Rijxman, Het antisemitisme als reisgenoot in de joodse geschiedenis, in: Bijdragen en mededelingen<br />

van het Genootshap voor de Joodse Wetenschap, eigen uitgave , Amsterdam 2002 p.45<br />

74 Henri Atlan, Chosen People, in Arthur A Cohen Paul Mendes-Flohr, editors of: Contemporary Jewish Rligious<br />

Thought, Collier Macmillan Publishers, London 1988 p.55<br />

75 Exodus, 19:8<br />

76 Hans Jansen, Cristelijke Theologie na Auschwitz, Uitgeverij <strong>Boeken</strong>centrum B.V., s’Gravenhage, p.105<br />

77 Adolf Hitler, Mein Kampf, Translated by Ralph Manheim, Houghton Mifflin Company, Boston Newyork,<br />

1999 p.301<br />

78 Mark Chmiel, Elie Wiesel and the Question of Palestine, Tikkun, Vol.17 No. 6, Nov./Dec 2001 p.61<br />

79 Zie aanhaling 37<br />

80 Zie aanhaling 38<br />

81 Yossi Melman, Yishai urges French Jews to immigrate after Le Pen advance, Ha’aretz 23.04.02<br />

82 Natan Sharansky, Anti-Semitisme is our problem, Ha'aretz 10.08.03<br />

83 Aluf Benn, P.M. rejects Jordan’s request to rule out ‘transfer’in Iraq war, Ha’aretz 28.11.02<br />

84 Bernard Wasserstein, Het einde van een diaspora, Ambo bv, Baarn 1966, p254<br />

85 Avraham Tal<br />

86 Akiva Elder, Transfer is dead, long live apartheid, Ha'aretz,23.10.01.


87 wasserstein 252<br />

88 Kapeliuk, Rabin politischer mord<br />

89 Zie aanhaling 84<br />

90 Herman Cohen 137<br />

91 Stemberger 16,17<br />

92 Pirke avoth<br />

93 Stemberger over leerplicht 110<br />

94 Stemberger over student 123<br />

95 michael meyer Hrsg. 99<br />

96 Shirer<br />

97 Davies 563<br />

98 Davies568<br />

99 michael Meyer 107<br />

100 meyer223<br />

101 henriette herz<br />

102 davies 596<br />

103 davies598<br />

104 poliakof 100<br />

105 poliakof 185<br />

106 poliakov VI 29<br />

107 altmann 23<br />

108 altmann27<br />

109 altmann70<br />

110 michael meyer Hrsg.294<br />

111 sachar 49<br />

112 altman 352<br />

113 davies 74<br />

114 dubnov 66-74<br />

115 Seltzer 628<br />

116 Blau<br />

117 Michael Meyer modernity65


118 blau 35<br />

119 meyer modernity 65<br />

120 meyer modern 200 ff<br />

121 idem 204<br />

122 idem 205 ff<br />

123 Bäck 93-95<br />

124 idem 113-114<br />

125 meyer modern 388-394<br />

126 Dubnow 88<br />

127 blau 24<br />

128 dubnow III 331<br />

129 idem 184 en Rosenberg ch5<br />

130 tom segev 39<br />

131 weizman 36<br />

132 idem 43 f<br />

133 idem 53<br />

134 Shlaim 3<br />

135 Dubnow III 333<br />

136 idem 335<br />

137 gilbert 134<br />

138 weizm 397<br />

139 flapan116<br />

140 gilbert 228<br />

141 Chomsky 259<br />

142 weizmann 437-39<br />

143 BBC News<br />

144 David G. Roskies 581<br />

145 lacapra 13 14<br />

146 Gideon Alon 30.09.02<br />

147 Avirama Golan 19.11.02<br />

148 Nietzsche, Unzeitgem. 135<br />

149 Uri Avneri 09.04.03<br />

150 Meynert 153


151 Yitzhak Frankenthal 24<br />

152 Michael Ben-Yair, The War’s Seventh Day zie ref 43<br />

153 Simha Flapan p.61<br />

154 Benjamin Beit Hallahmi<br />

155 Ari Shavit, Between two Worlds,<br />

156 Yair Sheleg 02.09.02<br />

157 Aluf benn, 30.08.02<br />

158 Alain Finkielkraut, 7-9<br />

159 Emil Fackenheim, mend 9<br />

160 Maurice friedman, 94 95<br />

161 idem 95<br />

162 Gie van den berge 147<br />

163 Fackenheim gods presence 84<br />

164 Geoffrey Wigoder etc<br />

165 Avraham Burg IHT<br />

166 Martin Gilbert 569<br />

167 Hirsh Goodman Sept.9. 2002<br />

168 Amos Harel, Analysis/Ofificially we never accepted the hudna, Ha’aretz 12.08.03<br />

AP, AFP, Reuters, BBC, Geweld in Israëll laait opnieuw op, NRC 22.08.03.<br />

Oscar Garschagen, Dood Hamas-oprichter zal worden gewroken, met liquidatie van Hamasleider Abu Shanab<br />

wordt cirkel van geweld gesloten, NRC 22.08.03<br />

Amira Barkat, WJC president Bronfman urged Bush to oppose fence, Ha’aretz 06.08.03<br />

Yossi Sarid, Why Bush likes tall tales, Ha’aretz 06.08.03<br />

Arnon Regular, Arafat is ‘part of the problem’, Ha’aretz 28.08.03<br />

169 Baruch Kimmerling, Joel S. Migdal, The Palestinian People, A History, Harvard Unuversity Press, Cambridge,<br />

Mass., London 2003, p.356<br />

170 Göran Rosenberg 91<br />

171 Aangehaald in Tom Segev, 110<br />

172 Oscar Garschagen, Angst en wantrouwen nog niet overwonnen, Stappenplan nog geen vredesplan, NRC<br />

30.07.03<br />

173 Ha’aretz Service and Agencies, U.S. on Gaza tender: settlement ‘freeze is a freeze’, Ha’aretz 01.08.03.<br />

174 Kritiek Bush op bouwen muur Israël, NRC 26/27.07.03.<br />

175 Wasserstein 246<br />

176 Yair Sheleg, 13.02.02<br />

177 Samuel P. Huntington 96


178 Aangehaald in Huntington: George Weigel 27<br />

179 Fackenheim mend the world 10<br />

180 Mark Roseman, p.32<br />

181 Benvenisti 10.04.03<br />

182 Michael Dobbs, Jerusalem Post 30.05.03<br />

183 Yoel Marcus

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!