18.09.2013 Views

gedicht en toespraak - Amsterdamse Studentenekklesia

gedicht en toespraak - Amsterdamse Studentenekklesia

gedicht en toespraak - Amsterdamse Studentenekklesia

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Toespraak in de <strong>Amsterdamse</strong> Stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>ekklesia tijd<strong>en</strong>s de Midzomerdi<strong>en</strong>st<br />

op zondag 25 juli 2010 door Huub Oosterhuis<br />

Lezing<br />

L’Envoi - Anton van Duinkerk<strong>en</strong><br />

Laat ons verget<strong>en</strong> wat gister<strong>en</strong> was, want vandaag is e<strong>en</strong><br />

kostbaar bezit,<br />

de zon is op straat als e<strong>en</strong> zing<strong>en</strong>d matroos <strong>en</strong> de wind<br />

van de zee is e<strong>en</strong> hit,<br />

die holt door de stad <strong>en</strong> hinnikt <strong>en</strong> briest. En doorlicht<br />

als de ziel van e<strong>en</strong> kind<br />

staat, wonderbaarlijk glanz<strong>en</strong>d, het v<strong>en</strong>ster wit tuss<strong>en</strong> ons <strong>en</strong><br />

de zon <strong>en</strong> de wind.<br />

Beluister de middaggeluid<strong>en</strong> der stad; de kinder<strong>en</strong> gaan<br />

in de zon,<br />

hun og<strong>en</strong> zijn goud <strong>en</strong> hun lieder<strong>en</strong> luid of het lev<strong>en</strong><br />

opnieuw begon;<br />

voor jou werd de wereld e<strong>en</strong> feest <strong>en</strong> voor mij e<strong>en</strong><br />

vri<strong>en</strong>din, die ik k<strong>en</strong><br />

van to<strong>en</strong> ik e<strong>en</strong> kind was, maar die ik eerst zie, nu ik<br />

man geword<strong>en</strong> b<strong>en</strong>.<br />

De dag<strong>en</strong> gaan over ons he<strong>en</strong> als bij nacht over zee<br />

sinjal<strong>en</strong> van vuur:<br />

ze wekk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kort <strong>en</strong> vergankelijk beeld, maar e<strong>en</strong><br />

vreugde van eeuwige duur;<br />

de dag<strong>en</strong> zijn waai<strong>en</strong>de licht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> als je die uit ziet gaan,<br />

bed<strong>en</strong>k, hoe nog bom<strong>en</strong> als juich<strong>en</strong>de pluim<strong>en</strong> op topp<strong>en</strong><br />

van berg<strong>en</strong> staan.<br />

Toespraak<br />

1.<br />

Het <strong>gedicht</strong> dat ik u heb voorgelez<strong>en</strong>, van de dichter Anton van Duinkerk<strong>en</strong>, ‘L’Envoi’ – de<br />

z<strong>en</strong>ding betek<strong>en</strong>t dat… dat waartoe je gezond<strong>en</strong> b<strong>en</strong>t, je opdracht. ‘Laat ons verget<strong>en</strong> wat<br />

gister<strong>en</strong> was, want vandaag is e<strong>en</strong> kostbaar bezit.’ Het is e<strong>en</strong> jong, vitaal, bijna overmoedig<br />

<strong>gedicht</strong>, over de zon als e<strong>en</strong> zing<strong>en</strong>de matroos, <strong>en</strong> de wind als e<strong>en</strong> bries<strong>en</strong>d jong paard – <strong>en</strong><br />

over de stilte, wonderlijk glanz<strong>en</strong>d als de ziel van e<strong>en</strong> kind. Kinder<strong>en</strong> zijn, in dit <strong>gedicht</strong>,<br />

veelbelov<strong>en</strong>de, alles belov<strong>en</strong>de toekomst, nieuw begin. Het is e<strong>en</strong> hier – <strong>en</strong> – nu – <strong>gedicht</strong><br />

maar op<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> oneindige toekomst. ‘De dag<strong>en</strong> zijn waai<strong>en</strong>de licht<strong>en</strong>’: schitter<strong>en</strong>d hier-nu<br />

dat uitwaait, uitdooft - maar dan nog weet je ‘hoe bom<strong>en</strong> als juich<strong>en</strong>de pluim<strong>en</strong> op topp<strong>en</strong><br />

van berg<strong>en</strong> staan’. De boodschap is duidelijk: als wij hier uitdov<strong>en</strong>, vlamt elders het lev<strong>en</strong> op.<br />

Het lev<strong>en</strong> is groter dan hier <strong>en</strong> nu, het is wereldwijd. Besef dat, roept de dichter ons toe – het<br />

lev<strong>en</strong> is hier, nu èn wereldwijd. Het is e<strong>en</strong> <strong>gedicht</strong> over geluk, over kwetsbaar kortstondig<br />

geluk – ‘de dag<strong>en</strong> gaan over ons he<strong>en</strong>’ – kort, vergankelijk. Het is je ‘<strong>en</strong>voi’, je z<strong>en</strong>ding, je<br />

opdracht om die vergankelijke dag<strong>en</strong> te lev<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> kind ze leeft: van dag tot dag – er was<br />

daglicht, alle dag<strong>en</strong>, wat ooit gebeurde – zo is het <strong>en</strong> niet anders. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, veel geluk.<br />

1


2.<br />

Anton van Duinkerk<strong>en</strong>. Gebor<strong>en</strong> 2 januari 1903. Gestorv<strong>en</strong> in de zomer van 1968. Wie was hij?<br />

Wie is hij? Niemand meer, e<strong>en</strong> rondslinger<strong>en</strong>de naam – de briljantste vertolker van de<br />

katholieke zuil tot 1960 – <strong>en</strong> van de katholieke ziel. Hij is verget<strong>en</strong>. Maar <strong>en</strong>kele van zijn<br />

tekst<strong>en</strong> stáán rechtop. En sprek<strong>en</strong> tot op vandaag. Ik lees u e<strong>en</strong> tekst voor uit zijn<br />

‘jeugdjournaal’ zijn autobiografie over de eerste dertig jar<strong>en</strong> van zijn lev<strong>en</strong>. Hij noemde dat<br />

prachtige boek Brabantse herinnering<strong>en</strong>. Hier komt die tekst – luister goed. ‘Op de vijfde dag<br />

van de maand mei van 1923 stond de boomgaard van de seminarietuin in volle bloei. De zon<br />

sche<strong>en</strong>. Haar licht overstraalde de witte bloesems met e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>aardse heerlijkheid. Vroeg in<br />

de achtermiddag liep ik e<strong>en</strong>zaam buit<strong>en</strong>, waarschijnlijk om e<strong>en</strong> wandelingetje te mak<strong>en</strong><br />

voordat de studietijd begon. Ik zag de bloesemweelde uit de verte. (…) In de warmte van de<br />

namiddag viel mij te binn<strong>en</strong>, hoe die overdadige bloesem aan de bom<strong>en</strong> door de hemel<br />

geroep<strong>en</strong> was om te gedij<strong>en</strong> tot vruchtbaarheid. Laat deze inval zo banaal zijn als gij wilt, hij<br />

overmeesterde mij tot e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>aardige vere<strong>en</strong>zelviging met deze bloesem. Ik werd, als ik het<br />

zo mag zegg<strong>en</strong>, zonbesch<strong>en</strong><strong>en</strong> wit van binn<strong>en</strong>. Ik sprong uit de knop <strong>en</strong> ontlook in het licht. Dit<br />

overkwam mij niet in e<strong>en</strong>zaamheid, doch tuss<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> bloesembloem<strong>en</strong> dicht om mij<br />

he<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijke onthev<strong>en</strong>heid aan alles wat ge<strong>en</strong> bloesem was, vervoerde ons. Ik dreef<br />

met bloesems om mij he<strong>en</strong> in hemelsblauw. Wij wist<strong>en</strong> ons sam<strong>en</strong> doordr<strong>en</strong>kt van Gods<br />

g<strong>en</strong>ade. (…)<br />

Het was e<strong>en</strong> geestelijke verrukking, die nabij kwam aan e<strong>en</strong> staat van zalig gebed. Haar<br />

k<strong>en</strong>merk was: de uitstrom<strong>en</strong>de mededeelzaamheid van het geluksgevoel. Dit bleef bij mij,<br />

terwijl ik verder liep, de trap op ging <strong>en</strong> in de koelte van mijn kamer kwam. Met literatuur had<br />

deze geluksaando<strong>en</strong>ing niets te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook met godsvrucht niet. Ze vertoonde zich als de<br />

op<strong>en</strong>baring van e<strong>en</strong> nieuwe zijnswijze. Misschi<strong>en</strong> zou ik haar e<strong>en</strong> kort symbolisch proces<br />

moet<strong>en</strong> noem<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> innige dagdroom, die het lev<strong>en</strong> voor altijd wijzigt. (…) Het maakte mij<br />

onrustig, to<strong>en</strong> ik mijn boek<strong>en</strong> opsloeg voor de studie. Mijn aandacht was bloesem <strong>en</strong> bleef<br />

bloesem, niets anders. De letters van de boek<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> hier ge<strong>en</strong> vat op. Ook zocht deze<br />

ervaring niet naar woord<strong>en</strong>. Ze was er <strong>en</strong> ze bleef er, hemels als de hoogste zorgeloosheid,<br />

weldra kwell<strong>en</strong>d als e<strong>en</strong> staat van onvermog<strong>en</strong> tot al het andere. Zo ging ik naar de klas voor<br />

het namiddag-college. Tijd<strong>en</strong>s de les, - hoe kon het ook anders? – bleef ik door mijn ervaring<br />

van mijn omgeving vervreemd. Toch was ik door haar inhoud steviger dan ooit met iedere<strong>en</strong><br />

verbond<strong>en</strong>.<br />

In die ontroering overkwam<strong>en</strong> mij de eerste woord<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gebed: ‘Ik bid om<br />

dad<strong>en</strong>vruchtbaarheid voor mijn vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>/ wier jong<strong>en</strong>sziel<strong>en</strong> zijn als bloesembom<strong>en</strong> in de<br />

tuin van God de Vader.’<br />

3.<br />

Kom<strong>en</strong> ze nog voor, zulke geestelijke verrukking<strong>en</strong>, zoiets als ‘e<strong>en</strong> staat van zalig gebed’? In de<br />

kloosters die er nog zijn, in hun omheinde tuin<strong>en</strong>; of in milieus ‘aan de basis’, in de<br />

binn<strong>en</strong>kamers van kritische geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>; of in liturgische bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> als deze; komt het nog<br />

voor, dit ontwak<strong>en</strong>, meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, ‘doordr<strong>en</strong>kt van Gods g<strong>en</strong>ade’? – dat iemand zich<br />

‘zonbesch<strong>en</strong><strong>en</strong> wit van binn<strong>en</strong>’ voelt <strong>en</strong> ervaart uit de knop te spring<strong>en</strong> <strong>en</strong> te ontluik<strong>en</strong> in het<br />

licht? Ja het bestaat nog, gebeurt nog zoals heel de mystieke literatuur, Hildegard, Hadewijch,<br />

Johannes van het Kruis, <strong>en</strong> ook de psalm<strong>en</strong> nog gebeur<strong>en</strong>, steeds weer.<br />

4.<br />

Met literatuur <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>st had het niets te mak<strong>en</strong>, zegt hij zelf. Maar literatuurdeskundig<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> deze tekst moeiteloos herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als de beschrijving van wat doorgaans ‘vervoering’<br />

wordt g<strong>en</strong>oemd, <strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stwet<strong>en</strong>schappers zull<strong>en</strong> dit zonder aarzel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ‘religieuze’<br />

ervaring noem<strong>en</strong>: deze volstrekt evid<strong>en</strong>te belev<strong>en</strong>is van ‘nieuw te word<strong>en</strong>’, die hem<br />

‘overkomt’, ‘invalt’, die onherleidbaar is tot haar aanleiding, die ‘licht’ is, inzicht in sam<strong>en</strong>hang,<br />

2


esef van richting, bewustzijn van verantwoordelijkheid voor het ‘geluk’ van ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> van<br />

verbond<strong>en</strong>heid met ‘iedere<strong>en</strong>’ (‘steviger dan ooit’).<br />

‘Op de vijfde dag van de maand mei van 1923’. Hij intoneert het verhaal alsof hij de meest<br />

besliss<strong>en</strong>de ervaring van zijn lev<strong>en</strong> gaat vertell<strong>en</strong>.<br />

Wie zoiets heeft ervar<strong>en</strong>, weet precies waar <strong>en</strong> wanneer het was. Zonbesch<strong>en</strong><strong>en</strong> wit van<br />

binn<strong>en</strong> – <strong>en</strong> dat je goed wilt zijn. Dat je je geroep<strong>en</strong> weet om goed te zijn voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />

ander<strong>en</strong>, zomaar m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Het bloesemsvisio<strong>en</strong> was e<strong>en</strong> roepingsvisio<strong>en</strong>. Het gaf richting aan<br />

zijn houding teg<strong>en</strong>over ‘de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> aan de wijze waarop hij over h<strong>en</strong> zou schrijv<strong>en</strong>: vanuit<br />

eig<strong>en</strong> ‘innig zielsgeluk’ ervoer hij ‘de uitstrom<strong>en</strong>de mededeelzaamheid van het geluksgevoel’.<br />

Hij verkreeg dus het inzicht dat geluk meegedeeld moet word<strong>en</strong> om ‘geluk’ te blijv<strong>en</strong>: zijn<br />

overvloedige (‘bruis<strong>en</strong>de’, ‘brabantse’, ‘bourgondische’) aard werd gericht op het meedel<strong>en</strong><br />

van geluk. Die mededeelzaamheid jeg<strong>en</strong>s ‘iedere<strong>en</strong>’ zag hij als de kwintess<strong>en</strong>s van<br />

priesterschap <strong>en</strong> dichterschap, daarin lag voor hem hun wederzijdse affiniteit. In zijn bundel<br />

Lyrisch labyrinth uit 1930 noemde hij de priester ‘niets dan e<strong>en</strong> simpele tolk / voor de duiz<strong>en</strong>dklankige<br />

rauwe stem van mijn altijd behoeftige volk’ <strong>en</strong> ‘onder de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> man uit het<br />

volk, die aller smart<strong>en</strong> draagt’. Hoe gedateerd ook van taal, deze regels hebb<strong>en</strong> hun geldigheid<br />

behoud<strong>en</strong>, voor ieder die zich wijdt aan wat wij thans noem<strong>en</strong> ‘pastoraal werk’. Zonder dit<br />

‘vergezicht’ van zelveloze toewijding <strong>en</strong> beschikbaarheid, wordt alle omgang met m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op<br />

d<strong>en</strong> duur niet veel meer dan zak<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.<br />

5.<br />

Het bloesemvisio<strong>en</strong> was de ervaring dat hij geroep<strong>en</strong> was om priester-dichter te zijn. Over de<br />

taak van de dichter zou hij later schrijv<strong>en</strong>: ‘Dichters, in het abstracte te waarder<strong>en</strong> als di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong><br />

der Schoonheid, zoud<strong>en</strong> deze waardering niet blijv<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> zij in het concrete niet<br />

word<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> als verteg<strong>en</strong>woordigers <strong>en</strong> verspreiders van het Geluk. Immers de<br />

maatschappelijke betek<strong>en</strong>is der schoonheid kan ge<strong>en</strong> andere zijn dan dat zij de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

gelukkiger maakt.<br />

In de wek<strong>en</strong> die volgd<strong>en</strong> op 5 mei 1923 werd hij bij voortduring overrompeld door e<strong>en</strong><br />

‘uitvloei<strong>en</strong>d lev<strong>en</strong>sg<strong>en</strong>ot’ <strong>en</strong> het inzicht dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in wez<strong>en</strong> goed zijn: ‘Ik schreef aan alle<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>hart<strong>en</strong> goedheid toe’. Met e<strong>en</strong> zweem van zelfspot schrijft hij over zijn eerste<br />

<strong>gedicht</strong><strong>en</strong>: ‘Ze huldigd<strong>en</strong> de goedheid van handarbeiders <strong>en</strong> volksvrouw<strong>en</strong>, heilbewoners <strong>en</strong><br />

dorpspriesters, trekk<strong>en</strong>de zwervers <strong>en</strong> veronachtzaamde zonderling<strong>en</strong>’.-. ‘Ik hoopte <strong>en</strong><br />

geloofde dat de goedheid zou gaan werk<strong>en</strong> in de wereld’.<br />

6.<br />

Twee jaar later kreeg hij van de presid<strong>en</strong>t van het seminarie e<strong>en</strong> totaal schrijfverbod. Ik citeer<br />

uit Brabantse Herinnering<strong>en</strong>: ‘De oorzaak lag bij de overtuiging, dat mijn twee verschill<strong>en</strong>de<br />

lev<strong>en</strong>sstat<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging verdroeg<strong>en</strong>. (…) Mijn priesterroeping lag voor mij in het<br />

verl<strong>en</strong>gde van mijn totale ontwikkeling van geest. Ik onderscheidde niet tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

letterkundige loopbaan <strong>en</strong> e<strong>en</strong> priesterlijke taakvervulling.’<br />

Hij onderwierp zich, maar: ‘Vergeefs heb ik tuss<strong>en</strong> februari 1925 <strong>en</strong> oktober 1926 mij dit<br />

geweld aangedaan. (…) Nu ik telk<strong>en</strong>s weerstaan moest aan de bekoring om e<strong>en</strong> <strong>gedicht</strong>, dat in<br />

mij opkwam, neer te schrijv<strong>en</strong>, begon ik onzeker <strong>en</strong> z<strong>en</strong>uwachtig te word<strong>en</strong>. Melancholische<br />

bui<strong>en</strong> vergald<strong>en</strong> mijn geluk.’<br />

Hij verliet het seminarie, hij schreef: ‘Ik liep de wereld door met e<strong>en</strong> diepe wond, waarvan ik<br />

wist dat zij altijd e<strong>en</strong> littek<strong>en</strong> nalat<strong>en</strong> zou.(…) Wij krijg<strong>en</strong> all<strong>en</strong> één lev<strong>en</strong>, slechts één, terwijl<br />

niemand van ons weet wat hij ermee beginn<strong>en</strong> moet. Voor het mijne had ik gedacht e<strong>en</strong><br />

pass<strong>en</strong>de bestemming te vind<strong>en</strong>. Ze paste niet. To<strong>en</strong> paste niets meer.’<br />

Hij werd schrijver, journalist, boekbespreker, zeer gezagvol; uiteindelijk hoogleraar<br />

Nederlandse literatuur in Nijmeg<strong>en</strong>. Hij was begin jar<strong>en</strong> 30 van de vorige eeuw – ik krijg dat<br />

3


nauwelijks over mijn lipp<strong>en</strong>: ‘vorige eeuw’ – hij was één der eerst<strong>en</strong> die het fascisme doorzag,<br />

<strong>en</strong> de NSB van Mussert <strong>en</strong> het antisemitisme van Hitler – <strong>en</strong> hoe diep het doorwerkte in ‘zijn’<br />

katholieke milieu. En in de naoorlogse jar<strong>en</strong> ageerde hij met grote felheid teg<strong>en</strong> de katholieke<br />

slogan die luidde: ‘De kerk heeft totalitaire aansprak<strong>en</strong> op onze persoonlijkheid’. Hij vond dat<br />

e<strong>en</strong> verwerpelijke uitspraak die in strijd was met ‘ons recht op geluk’. Hij vond dat e<strong>en</strong><br />

fascistische uitspraak – <strong>en</strong> hij bestreed dat Rooms-katholieke fascisme waar hij kon – hij zou er<br />

vandaag e<strong>en</strong> dagtaak aan hebb<strong>en</strong>.<br />

7.<br />

Zijn boek<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> in mijn vaders boek<strong>en</strong>kast. Zijn oudste zoon was mijn klasg<strong>en</strong>oot op de<br />

lagere school. Ik droomde hem mijn geestelijke vader, maar het kwam er niet van. Eén keer<br />

sprak ik met hem, zoon – vader, vier maand<strong>en</strong> voor zijn dood…. Over mijn onzekere toekomst,<br />

de w<strong>en</strong>ding in mijn lev<strong>en</strong> die ik voorvoelde. Hij luisterde <strong>en</strong> keek mij voluit aan, <strong>en</strong> zei:<br />

Niemand kan je weerhoud<strong>en</strong> je eig<strong>en</strong> weg te gaan. Wees niet bang.<br />

Dinsdag aanstaande, 27 juli, is zijn sterfdag. ‘Ik werd, als ik het zo mag zegg<strong>en</strong>, zonbesch<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

wit van binn<strong>en</strong>. Ik sprong uit de knop <strong>en</strong> ontlook in het licht.’<br />

Zo moge het zijn.<br />

4

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!