BaO inpakken en wegwezen oktober 2011 - DPB Brugge
BaO inpakken en wegwezen oktober 2011 - DPB Brugge
BaO inpakken en wegwezen oktober 2011 - DPB Brugge
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
De goede Samaritaan.<br />
We merkt<strong>en</strong> dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de stadjes <strong>en</strong> dorp<strong>en</strong> waar we kwam<strong>en</strong>, al over Jezus<br />
gehoord hadd<strong>en</strong> voor wij er war<strong>en</strong>. Ze verteld<strong>en</strong> het gewoon aan elkaar door. Daarom stroomd<strong>en</strong> de<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> rond Jezus zodra we e<strong>en</strong> stad of dorp bereikt hadd<strong>en</strong>.<br />
Ook nu weer. Nog voor Jezus begon te prat<strong>en</strong>, stapte e<strong>en</strong> man naar vor<strong>en</strong>. Hij was nog<br />
tamelijk jong, <strong>en</strong> je kon zi<strong>en</strong> dat hij e<strong>en</strong> geleerde was, iemand die de heilige Schrift van voor tot achter<br />
k<strong>en</strong>de. „Meester,‟ zei hij teg<strong>en</strong> Jezus, „wat moet ik do<strong>en</strong> om eeuwig te lev<strong>en</strong>?‟ Jezus keek hem<br />
vri<strong>en</strong>delijk aan. „Wat staat daarover in de Schrift?‟ kaatste hij de bal terug. De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> om hem he<strong>en</strong><br />
glimlacht<strong>en</strong>. De jonge man die zo goed de heilige Schrift k<strong>en</strong>de, keek Jezus recht aan. „Er staat: je<br />
moet van God houd<strong>en</strong> met heel je hart, met je verstand <strong>en</strong> met al je kracht<strong>en</strong>. En precies zo moet je<br />
houd<strong>en</strong> van je naaste‟, antwoordde hij. Jezus knikte: „Dat klopt! Als je dat doet, zul je eeuwig lev<strong>en</strong>.‟<br />
Maar de jonge man gaf het niet op. „Mijn naaste‟, riep hij uit <strong>en</strong> hij stak zijn arm<strong>en</strong> in de lucht. „Hoe<br />
kan ik wet<strong>en</strong> wie mijn naaste is?‟<br />
To<strong>en</strong> begon Jezus te vertell<strong>en</strong>:<br />
„Er was e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> man die in zijn e<strong>en</strong>tje de reis maakte van Jeruzalem naar Jericho. Onderweg werd hij<br />
overvall<strong>en</strong> door struikrovers. Zo sloeg<strong>en</strong> hem neer, pakt<strong>en</strong> zijn spull<strong>en</strong> af <strong>en</strong> liet<strong>en</strong> hem halfdood ligg<strong>en</strong>.<br />
De man lag bewusteloos <strong>en</strong> bloed<strong>en</strong>d op de weg. E<strong>en</strong> poosje later kwam er e<strong>en</strong> priester voorbij. Die<br />
zag de gewonde man wel, maar hij had ge<strong>en</strong> zin om zich met hem te bemoei<strong>en</strong>. Het is niet mijn schuld<br />
dat hij hier ligt, dacht hij, <strong>en</strong> hij liep in e<strong>en</strong> boogje om hem he<strong>en</strong>. Weer e<strong>en</strong> tijdje later kwam er e<strong>en</strong><br />
leviet, e<strong>en</strong> ijverige tempelbedi<strong>en</strong>de, langs. Ook hij zag de man ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoorde hem kreun<strong>en</strong>, maar hij<br />
had ge<strong>en</strong> zin om bloed op zijn kler<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> vond dat hij er niets mee te mak<strong>en</strong> had. Dus liep hij<br />
ook in e<strong>en</strong> boog om hem he<strong>en</strong>. Weer e<strong>en</strong> poosje later kwam er e<strong>en</strong> man uit Samaria voorbij, uit dat<br />
volk waar de jod<strong>en</strong> zo op neerkijk<strong>en</strong> omdat ze h<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> goede gelovig<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>. De Samaritaan<br />
bleef staan to<strong>en</strong> hij de man zag ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij kreeg medelijd<strong>en</strong>. Ik kan hem hier niet zo lat<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>,<br />
dacht hij. Anders bloedt hij nog dood. Ik moet hem help<strong>en</strong>! Hij liep naar hem toe <strong>en</strong> ontsmette zijn<br />
wond<strong>en</strong> zo goed als hij kon. Daarna tilde hij de gewonde man op <strong>en</strong> legde hem op zijn muilezel, <strong>en</strong> zo<br />
nam hij hem mee naar e<strong>en</strong> herberg waar hij overnachtte. Hij zorgde zo goed mogelijk voor de man <strong>en</strong><br />
betaalde de herbergier om hem verder te lat<strong>en</strong> verzorg<strong>en</strong> zodat hij helemaal kon herstell<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> pas<br />
reisde hij verder.‟<br />
Jezus keek de jonge bijbelgeleerde aan <strong>en</strong> vroeg: „Wie d<strong>en</strong>k je dat de naaste was van de<br />
man die door de rovers werd mishandeld?‟ Hij antwoordde: „Dat is niet moeilijk: de man die zijn hart<br />
heeft lat<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>, de Samaritaan die hem geholp<strong>en</strong> heeft!‟ „Je hebt gelijk,‟ zei Jezus. „Je ziet dus dat<br />
het niet moeilijk is om te wet<strong>en</strong> wie je naaste is. Leef jij voortaan ook zo.‟<br />
Uit: het grote avontuur van God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, Kolet Janss<strong>en</strong> <strong>en</strong> Thé Tjong-Khing, blz. 208-209<br />
Doet u dan voortaan zo.<br />
Er kwam e<strong>en</strong> wetgeleerde die hem op de proef wilde stell<strong>en</strong>. Hij vroeg: „Meester, wat moet ik do<strong>en</strong> om<br />
deel te krijg<strong>en</strong> aan het eeuwige lev<strong>en</strong>?‟ Jezus antwoordde: „Wat staat er in de wet geschrev<strong>en</strong>? Wat<br />
leest u daar?‟ De wetgeleerde antwoordde: „Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart <strong>en</strong> met heel<br />
uw ziel <strong>en</strong> met heel uw kracht <strong>en</strong> met heel uw verstand, <strong>en</strong> uw naaste als uzelf.‟ „U hebt juist<br />
geantwoord,‟ zei Jezus teg<strong>en</strong> hem. „Doe dat <strong>en</strong> u zult lev<strong>en</strong>.‟ Maar de wetgeleerde wilde zich<br />
rechtvaardig<strong>en</strong> <strong>en</strong> vroeg aan Jezus: „Wie is mijn naaste?‟ To<strong>en</strong> vertelde Jezus hem het volg<strong>en</strong>de: „Er<br />
was e<strong>en</strong>s iemand die van Jeruzalem naar Jericho reisde <strong>en</strong> onderweg werd overvall<strong>en</strong> door rovers, die<br />
hem zijn kler<strong>en</strong> uittrokk<strong>en</strong>, hem mishandeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> hem daarna halfdood achterliet<strong>en</strong>. Toevallig kwam er<br />
e<strong>en</strong> priester langs, maar to<strong>en</strong> hij het slachtoffer zag ligg<strong>en</strong>, liep hij met e<strong>en</strong> boog om hem he<strong>en</strong>. Er<br />
kwam ook e<strong>en</strong> Leviet langs, maar bij het zi<strong>en</strong> van het slachtoffer liep ook hij met e<strong>en</strong> boog om hem<br />
he<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijd<strong>en</strong> to<strong>en</strong> hij hem zag ligg<strong>en</strong>. Hij ging<br />
naar de gewonde man toe, goot olie <strong>en</strong> wijn over zijn wond<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbond ze. Hij zette hem op zijn<br />
eig<strong>en</strong> rijdier <strong>en</strong> bracht hem naar e<strong>en</strong> logem<strong>en</strong>t, waar hij voor hem zorgde. De volg<strong>en</strong>de morg<strong>en</strong> gaf hij<br />
aanbod <strong>DPB</strong>-<strong>Brugge</strong> basisonderwijs <strong>oktober</strong> <strong>2011</strong><br />
missiemaand - leeftocht - vredesweek<br />
20