Gerelateerde content - Utrecht.nl - Gemeente Utrecht

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
Verslag van de avondvergadering van de raadscommissie Stad en Ruimte, gehouden op 14 juni
2011, in de raadzaal te Utrecht.
Aanwezig: de voorzitter, N.J. Verschuure, de wethouder Grondzaken en Vastgoed, Ruimtelijke
Ordening, Utrecht Vernieuwt, Krachtwijken, Wonen, Leidsche Rijn, dhr.
H.P.A.M. Bosch, de leden, dhr. B.F.M. Beerlage (PvdA), dhr. B. Işik (PvdA), dhr.
V. Oldenborg (SLU), dhr. T.W. Schipper (SP), dhr. L.A. Roodenburg (D66), dhr.
D.N.E.A. Gilissen (VVD), dhr. A.G. van Schie (VVD), dhr. S. de Vries (GroenLinks),
mw. S.M.L. Bottse (GroenLinks), dhr. P. Zwanenberg (GroenLinks), dhr. D. Hoek
(CDA), dhr. A. van Waveren (CDA), de commissiesecretaris, mw. B. Victoor en de
commissiegriffier, mw. A. Berghuizen.
Voorts aanwezig enkele medewerkers.
Afwezig: er zijn geen afwezigen gemeld.
Verslag: mw. I.B. Koren (Notuleerservice Nederland)
INHOUD VAN DIT VERSLAG pagina
1. Opening en mededelingen....................................................................................................... 1
2. Vaststellen agenda en inventarisatie te bespreken agendapunten .................................... 1
14. Vaststelling bestemmingsplan Hoge Woerd ......................................................................... 1
15. Vaststelling bestemmingsplan Uitbreiding Sportpark Leidsche Rijn Park Zuid ............... 6
16. Verlenging tijdelijke huur......................................................................................................... 6
17. Evaluatie krachtwijken ............................................................................................................. 8
18. Pilot Huurteams Utrecht: tussentijdse rapportage ............................................................. 11
19. Stand van zaken kernwinkelgebied Leidsche Rijn Centrum.............................................. 14
1. Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering om 20.00 uur en heet iedereen van harte welkom. De A-punten
en B-punten van vanavond gaan naar de raadsvergadering van 28 juni.
2. Vaststellen agenda en inventarisatie te bespreken agendapunten
De voorzitter constateert dat de agenda in de middagvergadering al is vastgesteld.
14. Vaststelling bestemmingsplan Hoge Woerd
De voorzitter constateert dat op locatie een raadsinformatieavond is gehouden en dat veertien
zienswijzen zijn ingediend. Afgelopen vrijdag hebben de leden van de wethouder aanvullende
informatie ontvangen. Tijdens de middagvergadering van vandaag hebben de leden ook nog
informatie over de grondexploitatie ontvangen.
De heer Gilissen (VVD) geeft aan dat het de bedoeling is een Romeins castellum na te bouwen.
Daarnaast is het ook de bedoeling een aantal voorzieningen te realiseren zoals onder andere het
cultuurhuis. De fractie ziet dit alles als een positieve ontwikkeling maar heeft nog een paar vragen.
Allereerst over de parkeervoorzieningen. Er worden ongeveer 160 plaatsen gerealiseerd maar is dit
wel voldoende? En hoe wordt het parkeerprobleem opgelost op piekmomenten? Ten tweede de
economische haalbaarheid van het plan. Bij de behandeling van de voorjaarsnota wordt gesproken
over het voorstel om het tekort van 3 miljoen euro te dekken. De fractie vraagt zich af hoe de
exploitatie van het gebouw zelf meegewogen moet worden in het besluit om tot een goed
bestemmingsplan te komen. Graag een reactie. Dan nog een paar praktische vragen. Allereerst de
bouw van het paviljoen. Er wordt gebruikgemaakt van een lichtgewichtconstructie. Het paviljoen zelf
zal uiteindelijk meer gewicht in de schaal leggen dan alleen de constructie zelf. Kan bevestigd worden
dat de locatie voldoende gewicht kan dragen zodat niet geroerd gaat worden in de rijke geschiedenis
ter plaatse? Ten tweede het beheer van het gebied. Hoe gaat het beheer van de openbare ruimte
precies vorm krijgen? En wat is de rol van de uitbater van het cultuurhuis, de uitbater van het paviljoen
en de gemeente ten aanzien van dit punt? Tot slot een technisch punt: De fietsverbinding Groenedijk-
Burgemeester Middelweerdbaan. Dit fietspad loopt eigenlijk rechtdoor, langs de hoofdingang van het
castellum. Is het nu de bedoeling dat dit fietspad bij de rotonde gaat aansluiten of blijft het pad de
oude route volgen?

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
De heer Beerlage (PvdA) zegt dat de fractie dit op hoofdlijnen een prachtig plan vindt. Het is mooi om
cultuur, geschiedenis en archeologie samen te laten komen. De PvdA heeft nog wel een paar
aandachtspunten en vragen. Allereerst de wijzigingsbevoegdheid in het gebied. Er zou een zestal
woningen neergezet mogen worden. Maar wat zijn de voorwaarden hiervoor? De partij heeft de sterke
voorkeur artikel 3.4. uit de regels te schrappen. Als er een uitwerkingsbevoegdheid komt voor dit plan
kan altijd nog nader besproken worden of dit passend is op deze unieke plek. Het is nu wat te
gemakkelijk om het college de vrije hand te geven op deze plek. Een wijzigingsbevoegdheid gaat op
dit moment te ver. Graag een reactie van andere fracties hierop. Verder is de grondexploitatie sluitend
maar kan de wethouder toch toelichten hoe een en ander goed komt met betrekking tot de financiën in
dit gebied? Vervolgens vindt de PvdA het bijzonder dat de eigenaar van de plattelandswinkel hier een
bedrijfswoning gerealiseerd krijgt en dat deze aan hem verkocht wordt. Hij maakt bezwaar dat de
kavel in de spuitnevelzone van zijn boomgaard ligt en vervolgens mag hij dan de kavel kopen. De
fractie vindt dit een rare gang van zaken. Daarnaast is het ook raar dat als een en ander bestemd
wordt als culturele bestemming en het betreft hier een park, dan doorgegaan mag worden met het
spuiten van gif. De partij vraagt dan ook of hier verboden kan worden nog met gif te spuiten. Dit past
namelijk niet in de functie cultuur en ontspanning, bovendien is het slecht voor de gezondheid van
bewoners in de wijk. Artikel 5.5. zou dan aangescherpt moeten worden.
De heer Roodenburg (D66) vraagt of de heer Beerlage nog achter zijn opmerking staat als blijkt dat
het gevolg is dat de boomgaard weg zal gaan.
De heer Beerlage (PvdA) merkt op dat biologische boomgaarden ook vast wel iets opbrengen.
De heer Oldenborg (SLU) neemt aan dat de PvdA met amendementen gaat komen. Klopt dit?
De heer Beerlage (PvdA) wil eerst graag de discussie voeren voordat met eventuele amendementen
gekomen wordt. Bovendien is het niet de bedoeling met een amendement het plan onderuit te halen.
Een volgend punt is de horeca in dit gebied. Wat wordt hier nu precies mee gewild?
Mevrouw Bottse (GroenLinks) sluit zich aan bij de complimenten die gemaakt zijn over dit plan.
Verder wil de fractie aandacht vragen voor het fietsparkeren. Vervolgens een reactie op het punt van
de heer Beerlage. GroenLinks steunt de visie van de PvdA. Voordat de uitwerking er is, wil de fractie
graag een mening vormen. Verder zou een participatietraject mogelijk moeten zijn. Tot slot de horeca.
GroenLinks heeft begrepen dat er binnenkort een nieuwe kadernota Horeca komt. De partij gaat ervan
uit dat van daar uit een visie ontwikkeld of besproken wordt.
De heer Roodenburg (D66) sluit zich aan bij de complimenten. Ten aanzien van de grondexploitatie,
die geen deel uitmaakt van het bestemmingsplan, merkt de fractie op dat deze nog niet geheel voldoet
aan de eisen van geheimhouding. Verder wordt bij bestemmingsplannen vaak de klacht gehoord dat
omwonenden geen persoonlijk bericht hebben gekregen. De fractie herinnert zich dat door een
bepaalde dienst is gezegd dat iets gebeurt met postcode en sms op het moment dat er iets in een
buurt gebeurt. D66 is benieuwd hoe het hiermee staat. Dan de exploitatie van het geheel. Dit maakt
ook geen deel uit van het bestemmingsplan. In de voorjaarsnota staan drie regels hierover maar
gezien de bespreking uit 2007 en de motie, lijkt het de partij verstandig voor de bespreking van de
voorjaarsnota hier meer inzicht in te krijgen dan de drie regels uit de voorjaarsnota. Vervolgens de
horeca. Het kader ontbreekt. Vandaar dat D66 vraagt waarom de horecabestemming van een
bepaalde reclamant is afgewezen. Er staat dat dit punt opnieuw bekeken gaat worden. De partij hoort
graag tegen welk licht dit punt dan opnieuw bekeken wordt. Verder vraagt de fractie wat de reden is
voor de hoogte van het cultuurhuis. Vervolgens werd in reactie op de inspraak gezegd dat
zelfrealisatie niet is toegestaan. Kan dit uitgelegd worden? Dan ligt er een klein Gallisch dorpje in het
castellumpark. Kan aangegeven worden hoe het staat met de verwerving daarvan? En speelt de
vaststelling daarvan een rol? Ten aanzien van de vraag van de heer Beerlage vraagt D66 wat dit
betekent voor de grondexploitatie. De partij wil daar iets meer van weten en zal dan waarschijnlijk ook
voor een uitwerkingsbevoegdheid zijn.
De heer Oldenborg (SLU) sluit zich aan bij de complimenten. Met betrekking tot de vraag van de heer
Beerlage wacht de SLU af wat de wethouder gaat antwoorden. Dan is er nog het probleem van de
verwerving. De fractie heeft hier niet meteen een oplossing voor en is benieuwd naar de gedachten
van de wethouder.
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 2

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
De heer Schipper (SP) sluit zich aan bij de bijdrage van de heer Beerlage.
Wethouder Bosch is blij met de brede steun voor het plan. Hij geeft aan dat de combinatie van
functies, de historie van het gebied vertolkt. In een brief zal aanvullende informatie gegeven
worden over het castellum en de gedachte exploitatie. Ook zal aangegeven worden wanneer de
commissie nog aan zet komt.
De heer Roodenburg (D66) vraagt of hij goed begrijpt dat de wethouder de boomgaard en het
kassencomplex een onderdeel vindt van de cultuurhistorische waarden.
Wethouder Bosch zegt dat het, los van de formele definities en de gevolgen die het heeft voor
bestemmingsplannen, een Romeinse plek en een cultuurplek is maar dat het ook een plattelandsplek
is. Straks komt hij nog even terug op de kwestie van het spuiten. Dan het punt van de
wijzigingsbevoegdheid. Hij vraagt een medewerker hierop in te gaan.
Mevrouw Paumen (ambtenaar) legt uit dat een uitwerkingsverplichting alleen mogelijk is als de
functie gelijk blijft. Als er sprake is van een functiewijziging dan kan het voorgestelde alleen middels
een wijzigingsbevoegdheid gerealiseerd worden.
De heer Beerlage (PvdA) merkt op dat de fractie nog weinig grip heeft op wat nu precies gaat
gebeuren. Het gaat over zes woningen maar waar komen deze en hoe? Ook met betrekking tot de
archeologische waarden hoort de PvdA graag meer. Misschien kan de bestaande functie nog even
aangehouden worden? Later kan er altijd nog een postzegelplannetje op vastgelegd worden mocht dit
in de nadere uitwerking nodig zijn.
Wethouder Bosch vindt dat er ook weleens wat vertrouwen mag zijn in het college. Er wordt een
wijzigingsbevoegdheid aangegeven. Er wordt duidelijk aangegeven dat het hier gaat om woningbouw
met een maximale invulling van zes. De betrokkene moet dan eerst nog een monumentenvergunning
krijgen van de rijksdienst. Verder wordt aangegeven dat de huidige bestemming niet passend is en
overlast geeft. Het college vindt dat dit qua informatie voldoende moet zijn.
De heer Beerlage (PvdA) vindt vertrouwen goed maar controle beter. De fractie leest nog niet dat het
per se zes woningen moeten zijn of dat er toch iets anders moet komen.
Wethouder Bosch denkt dat het beeld vanuit het college helder is. Op zich zou een andere invulling
niet ondenkbaar zijn maar dit ligt, gezien vanuit het perspectief van de betrokkene, niet voor de hand.
De heer Beerlage (PvdA) concludeert hierover met de wethouder van mening te verschillen. Verder
begrijpt de fractie ook dat als artikel 3.4. eruit wordt geschrapt, dit geen financiële consequenties heeft.
Wethouder Bosch geeft aan niet te kunnen overzien of planschade op zou kunnen treden door dat
artikel te schrappen. Hij vraagt een medewerker hierop in te gaan.
Mevrouw Paumen (ambtenaar) geeft aan dat geen planschade ontstaat door artikel 3.4. te
schrappen. Dit kan alleen gebeuren bij een vastgesteld plan.
Wethouder Bosch gaat in op de horeca. Hij vraagt zich af of een en ander niet al ingehaald wordt
door de tijd. Er wordt additionele horeca toegestaan in de plattelandswinkel en de bouwloods. Het is
inmiddels echter de vraag of hetgeen men daar wil realiseren, nog onder die term valt. In het traject tot
nu toe is dus altijd gesproken over additionele horeca en dat heeft zo zijn beperkingen. Met betrekking
tot het initiatief van de derde initiatiefnemer is gezegd dat er sympathiek tegenover wordt gestaan
maar dat het afzonderlijk beoordeeld moet worden. Dan het parkeren. Hij vraagt een medewerker
hierop in te gaan.
De heer Van Keulen (projectleider Hoge Woerd) vertelt dat het parkeren als volgt is geregeld. Langs
de herprofileerde weg ’t Zand is haaks parkeren opgenomen. Daarnaast is aan de noordkant van het
plan een grote parkeervoorziening bedacht die eventueel in de toekomst uitgebreid kan worden, als
hier behoefte aan is. Er wordt dan op 160 plaatsen uitgekomen. Verder zullen een aantal keren per
jaar grotere evenementen plaatsvinden. Op dat moment wordt een evenementenvergunning
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 3

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
aangevraagd en wordt op dat moment bekeken hoe het parkeerprobleem opgelost wordt. Met
betrekking tot het fietsparkeren merkt hij op dat de fietsen op het voorplein van het castellum een plek
zullen krijgen. Hier wordt op dit moment aan gewerkt in het kader van het inrichtingsplan.
De heer Gilissen (VVD) vraagt welke concrete mogelijkheden er zijn om op piekmomenten
parkeervoorzieningen te treffen.
Wethouder Bosch vraagt een medewerker hierop in te gaan.
De heer Van Keulen (projectleider Hoge Woerd) zegt dat in het kader van het Máximapark op dit
moment dezelfde vraag wordt gesteld voor het evenemententerrein. Daar wordt heel breed gekeken.
Er kan bijvoorbeeld gebruikgemaakt worden van het parkeerterrein bij het AC restaurant in De Meern.
Vanaf daar rijden dan pendelbussen naar de locatie. Tot op heden blijkt echter dat mensen vooral met
de fiets komen en niet zozeer met de auto.
Wethouder Bosch begrijpt dat in de richting van D66 scherper gemotiveerd moet worden waarom de
grondexploitatie geheim is en ook moet blijven. Vervolgens gaat hij in op de communicatie rondom
bestemmingsplannen. Hij kent het verhaal van deur-tot-deur- en sms-berichtgeving niet. Dit zal
worden nagegaan.
De heer Roodenburg (D66) merkt op dat de heer Van Kuilenburg hierover begonnen was.
Wethouder Bosch merkt op dat er nog een brief komt over het castellum en de exploitatie en
investering die daaraan verbonden is. Vervolgens gaat hij in op de hoogte van het paviljoen en de
hoogte van de omwalling. De hoogte van het paviljoen is nodig vanwege de functie en de hoogte van
de omwalling is historisch gezien 100% verantwoord.
De heer Graafstal (ambtenaar) vertelt dat Romeinse omwallingen ongeveer zo hoog waren als hier is
vormgegeven. Een wallichaam van 4,5 m hoog met daarop een borstwering van 1,5 m. Bij elkaar is
dat de 6 m waar nu over gesproken wordt.
Wethouder Bosch vraagt een medewerker te verklaren waarom zelfrealisatie uitgesloten is.
De heer Van Keulen (projectleider Hoge Woerd) zegt dat het dan waarschijnlijk om de
castellumlocatie zelf gaat. Drie kwart van de grond is in eigendom van de gemeente en een kwart
moet nog verworven worden. Het bestemmingsplan zit zo in elkaar dat niet een klein deel van het
castellum op de locatie die niet in eigendom is, zelf gerealiseerd kan worden. Er moet een heel
castellum gebouwd worden of niets.
Wethouder Bosch vraagt de architect in te gaan op het draagvermogen van de ondergrond van het
paviljoen.
De heer Buursman (architect) legt uit voor de realisatie van het paviljoen een aantal zonderingen te
hebben gekregen. Dit zijn grondmetingen waardoor de gronddruk in kaart gebracht wordt. Verder is
uitgangspunt dat de grond een inklinking mag hebben van ongeveer 10 cm over het hele pakket. Met
de omwalling is dit goed te realiseren. Het paviljoen zit nu om en nabij de inklinking van 10 cm. Dat is
risicovol want dit moet niet meer worden. Er zullen daarom een aantal aanvullende zonderingen
gedaan worden binnen een aantal weken. Op basis hiervan zal bepaald worden hoe de gronddruk
binnen de gestelde beperking gehouden kan worden. Dit betekent eigenlijk dat het paviljoen voorzien
wordt van een groter vloervlak dat de druk verdeelt. Daarnaast is er een escape. Er loopt een weg en
daar loopt een rioleringssleuf doorheen. De grond is daar al helemaal geroerd waardoor, mochten
aanvullende voorzieningen nodig zijn, deze op die plaats kunnen worden aangebracht. Een en ander
zal overigens in overleg met de rijksdienst gebeuren.
Wethouder Bosch gaat in op de individuele situatie van een bewoner. Het lijkt hem niet goed als hier
nu uitgebreid over gesproken wordt. Hij stelt voor nog eens rustig de situatie te bekijken en de
commissie op de hoogte te houden.
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 4

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
De heer Roodenburg (D66) vraagt of in de grondexploitatie rekening is gehouden met de
hoeveelheid planschade van dit bestemmingsplan. Als rekening gehouden wordt met planschade, is
de exploitatie dan nog steeds sluitend?
Wethouder Bosch geeft aan dat altijd op een nette manier de procedures hiervoor gevolgd zullen
worden. Ten aanzien van het uitzicht dat de mensen hebben merkt hij op dat dit in de optiek van
gemeente ruimschoots genoeg is. Vervolgens vraagt hij een medewerker in te gaan op de vraag van
D66.
Mevrouw Paumen (ambtenaar) vertelt dat een planschaderisicoanalyse is gemaakt. Mede door de
afstanden kan planschade meevallen. Hierdoor wordt verwacht dat dit geen problemen zal opleveren
voor de exploitatie van het plan.
De heer Beerlage (PvdA) had nog een vraag gesteld over de bedrijfswoning en over artikel 5.5 in
relatie tot het gif spuiten.
Wethouder Bosch merkt op dat de raad heeft gevraagd een aantal productieboomgaarden te mogen
handhaven omdat deze karakteristiek en beeldbepalend zijn in dit gebied. Dit is op een aantal plekken
gebeurd maar inherent hieraan, en dat is in eerste instantie niet helemaal voorzien, is dat men te
maken krijgt met spuitnevelzones. Dit is een onvermijdelijkheid die met zich meebrengt dat op 50 m
afstand geen nieuwe bebouwing gerealiseerd kan worden. Op de meeste plekken die in het plan
staan, lukt het wel om nieuwe bebouwing te realiseren maar op twee kavels aan de Groenedijk niet.
De opbrengsten van deze twee kavels zijn alleen wel nodig in het kader van de grondexploitatie. Goes
heeft bezwaar gemaakt tegen de komst van woningen op die twee kavels omdat hij anders zijn
boomgaard niet meer kan exploiteren. Er is toen gezocht naar een oplossing en vervolgens is besloten
aan Goes een van de twee kavels voor een bedrijfswoning uit te geven. De beoogde kavels kunnen
daarvoor gehaald worden en Goes gaat akkoord met een zone van 5 m waarbinnen niet gespoten
wordt. Het risico ten aanzien van de bestemmingsplanprocedure wordt hierdoor verkleind. Bovendien
kan Goes dan vanuit zijn bedrijfswoning beter toezicht houden op de boomgaarden.
De heer Beerlage (PvdA) vraagt of dit nu alleen een juridische kwestie is. De fractie vindt eigenlijk dat
het spuiten hier gewoon verboden moet worden.
Wethouder Bosch geeft aan dat het spuiten gewoon nodig is bij een productieboomgaard. Met dit
gegeven is gezocht naar een oplossing die recht doet aan de belangen van het park, de
bedrijfsbelangen van Goes en de grondexploitatie. Hij vraagt een medewerker een en ander nog beter
uit te leggen.
De heer Van Keulen (projectleider Hoge Woerd) vindt dat de wethouder een en ander goed heeft
uitgelegd. Hij zegt dat er aan de ene kant een stedelijk gebied is en dat er aan de andere kant het
bedrijf van Goes is en dat dit bedrijf een meerwaarde creëert voor het gebied.
De heer Beerlage (PvdA) merkt op dat Goes al een bedrijfswoning heeft. Verder heeft de fractie zich
nooit zo gerealiseerd dat het spuiten er zo bij hoort.
Wethouder Bosch vraagt een medewerker hierop te antwoorden.
De heer Van Keulen (projectleider Hoge Woerd) vertelt dat Goes nu geen bedrijfswoning heeft. Hij
heeft gewoon een woning daar. Aan de zuidkant waar de plattelandwoning zit, komt dan de
bedrijfswoning. Verder heeft hij vanaf 1997 aangegeven graag een bedrijfswoning te willen hebben.
Mensen mogen vrij door de boomgaarden lopen maar er hoort dan wel bij dat er een zekere mate van
toezicht is.
De voorzitter herhaalt de toezegging.
Wethouder Bosch komt, met betrekking tot agendapunt 14, Vaststelling bestemmingsplan
Hoge Woerd, met een brief met aanvullende informatie over de financiën met betrekking tot de
investering in en de exploitatie van het castellum. Hierbij geeft hij aan wanneer de raad verder
nog aan het woord komt als het gaat om de te nemen besluiten.
De voorzitter concludeert dat dit punt een B-punt wordt.
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 5

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
15. Vaststelling bestemmingsplan Uitbreiding Sportpark Leidsche Rijn Park Zuid
De heer Beerlage (PvdA) merkt op dat de titel van het plan de fractie verbaasde. Moet dit niet het
Máxima Sportpark Zuid heten?
Wethouder Bosch geeft aan dat eens gekeken moet worden hoe de naamgeving in de stukken
veranderd kan worden maar op dit moment is het nog noodzakelijk om in dit soort formele
planologische stukken de naam Sportpark Leidsche Rijn Park Zuid te handhaven. Verder vertelt hij
opnieuw contact te hebben gelegd met mensen die vanuit een grote betrokkenheid bij het park een
discussie voeren over de naamgeving. Voor het reces hoopt hij nog een keer een gesprek met hen te
hebben.
De heer Gilissen (VVD) heeft een inhoudelijke vraag met betrekking tot de kosten die gemoeid zijn
met het verplaatsen en aanleggen van de hockeyvelden. In de voorjaarsnota van 2009 wordt
verwezen naar een bedrag dat is gereserveerd voor het wegwerken van de wachtlijsten. Het gaat om
1 miljoen euro per jaar. Hoe moet dit geplaatst worden in het geheel?
De heer Roodenburg (D66) zegt dat er wat oude luchtfoto’s in het plan zitten. De fractie vraagt of de
foto’s niet wat gedateerd zijn en of de sportvelden niet al gerealiseerd zijn.
Wethouder Bosch vraagt een medewerker te antwoorden.
Mevrouw Van Blaaderen (projectleider Leidsche Rijnpark) merkt op dat het meest oostelijke
voetbalveld van VV De Meern al is omgezet in twee kunstgrashockeyvelden. Dit is al gedaan binnen
de huidige bestemming. Het betrof hier fase 1 van het uitbreidingsplan. In dit plan is het westelijke
sportveld van VV De Meern gekanteld. Er ligt nu nog een klein trainingsveld dat pas uitgebreid kan
worden als dit bestemmingsplan gereed is. VV De Meern zit nu dus nog in een tijdelijke situatie.
Verder heeft zij met DMO overlegd omdat de financiering van deze uitbreiding door DMO is gedaan. In
de voorjaarsnota is structureel 1 miljoen euro opgenomen. Dit heeft met name te maken met de
kapitaallasten die deze investering over de jaren met zich meebrengt. Als er behoefte is aan meer
informatie dan kan zij een en ander verder uitzoeken.
Wethouder Bosch vraagt of er behoefte is om de aanvullende financiële informatie toegestuurd
te krijgen.
De heer Gilissen (VVD) geeft aan behoefte te hebben aan aanvullende informatie. De informatie kan
via de mail gestuurd worden.
De voorzitter herhaalt de toezegging.
Wethouder Bosch stuurt met betrekking tot agendapunt 15, Vaststelling bestemmingsplan
Uitbreiding Sportpark Leidsche Rijn Park Zuid, aanvullende financiële informatie, via de e-mail,
naar de commissie.
De voorzitter concludeert dat dit punt als A-punt naar de raad van 28 juni kan.
16. Verlenging tijdelijke huur
De voorzitter constateert dat dit punt niet op een raadsinformatieavond aan de orde is geweest. Hij
geeft aan dat de heer Zwanenberg (GroenLinks) het punt geagendeerd heeft en dat hij voornamelijk
wil weten in hoeverre de gemeente en corporaties gebruikmaken van tijdelijke verhuur en antikraakbureaus.
Hij wil met andere fracties in gesprek om te bepalen of hier criteria aan gesteld moeten
worden.
De heer Zwanenberg (GroenLinks) zegt dat tijdelijke bewoning, geïnitieerd door leegstandbureaus,
een welkome aanvulling kan zijn om mensen tijdelijk aan een woning of een kamer te helpen. Maar
wat GroenLinks betreft zit er ook een aantal serieuze haken en ogen aan dit fenomeen. Anti-
kraakbureaus maken bijvoorbeeld geen gebruik van huurcontracten maar van
bruikleenovereenkomsten. Mensen die anti-kraak wonen hebben hierdoor niet dezelfde rechten als
gewone huurders. Daarnaast maken anti-kraakbureaus gebruik van een aantal omstreden bepalingen.
Deze zijn genoemd in de agendering. In hoeverre maken gemeentelijke corporaties gebruik hiervan?
En hoe wenselijk is dit eigenlijk? Een aantal gemeentes wil eisen gaan stellen aan anti-kraakbureaus
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 6

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
via de invoering van een vergunningstelsel. GroenLinks is er een voorstander van dat de gemeente
Utrecht dit ook gaat doen zodat de mensen zoveel mogelijk beschermd worden tegen excessen die in
die wereld plaatsvinden.
De heer Roodenburg (D66) vraagt of niet beter iets gedaan kan worden aan de overspannen
kamermarkt, in plaats van dat allerlei beschermde maatregelen worden genomen.
De heer Zwanenberg (GroenLinks) vraagt zich af of het per se een kwestie van het een of het ander
is.
De heer Hoek (CDA) vraagt of GroenLinks wil dat de verhuurvoorwaarden dezelfde worden als die in
de Huurwet staan maar dan met de beperking van twee jaar. Of wil die partij vooral de excessen
aanpakken? Het CDA ziet nog niet goed hoe veranderingen gerealiseerd zouden moeten worden.
De heer Zwanenberg (GroenLinks) geeft aan dat de gemeente die beperking van twee jaar zelf heeft
bepaald. Dit is dus iets wat veranderd zou kunnen worden. Verder zou bijvoorbeeld gewerkt kunnen
worden met tijdelijke verhuurcontracten in plaats van bruikleencontracten. Als de omstreden
voorwaarden verwijderd worden dan is dat al enorme winst.
De heer Işik (PvdA) merkt op dat een bruikleencontract of een anti-kraakcontract geen regulier
contract is. Als een bedrijf een leegstaand pand wil verhuren dan kan dit meestal gedaan worden via
een bruikleencontract. De reden hiervoor is dat de ruimte op elk moment weer tot de beschikking van
het bedrijf moet kunnen komen.
De heer Roodenburg (D66) vraagt of het de taak van de gemeente is om het huurcontract dwingend
voor te schrijven. Dit lijkt D66 van niet.
De heer Işik (PvdA) merkt op dat de PvdA vindt dat gemeente zich terughoudend moet opstellen.
De heer Zwanenberg (GroenLinks) begrijpt het verschil tussen een bruikleencontract en de normale
verhuur. Er zou wel met tijdelijke verhuurcontracten gewerkt kunnen worden. Verder zou het goed zijn
dat alleen die bureaus op de Utrechtse markt mogen opereren die aan een aantal voorwaarden
voldoen waardoor excessen niet meer plaatsvinden.
De heer Işik (PvdA) merkt op dat het aantal excessen meevalt.
De heer Roodenburg (D66) vraagt of GroenLinks het nu heeft over contracten van de gemeente,
over contracten van aan de gemeente gelieerde instellingen, over contracten in het algemeen of over
contracten in de vrije markt. Welk verhaal wil GroenLinks nu reguleren of voorzien van een keurmerk?
De heer Zwanenberg (GroenLinks) geeft aan dat de fractie geen keurmerk wil. De partij ziet graag dat
de gemeente en corporaties alleen gebruikmaken van bureaus die voldoen aan bepaalde eisen.
Daarbij begrijpt GroenLinks dat niet alles af te dekken is.
De heer Van Schie (VVD) merkt op dat eigenlijk gesproken wordt over een probleem dat nauwelijks
een probleem is. De markt lost een en ander goed op. De fractie vindt het dan ook niet nodig dat er
een keurmerk of regelgeving op wordt losgelaten. Als echt buitenwettelijke excessen ontstaan dan zijn
er voldoende middelen voor de gebruikers om hiertegen in het geweer te komen.
De heer Schipper (SP) steunt de vragen en agendering van GroenLinks. De fractie komt genoeg
dingen tegen die beter zouden kunnen. Het is beter gebruik te maken van tijdelijke huurcontracten dan
van anti-kraakcontracten. Tot slot een vraag met betrekking tot de buurt Engelen, Pijlsweerdstraat 8,
Oudenoord. Dit complex is nu verkoop gelabeld. Op het moment dat woningen vrijkomen gaan deze
de tijdelijke verhuur in of worden anti-kraak verhuurd. Mensen die daar wonen en ouder worden en
graag naar beneden zouden willen verhuizen, mogen dat niet vanwege dit fenomeen. De SP vindt dit
ongewenst. Deze woningen zouden terug de reguliere huur in moeten. Daarnaast zouden de mensen
de mogelijkheid moeten krijgen door te verhuizen binnen hun buurt. Wat is de mening van de
wethouder hieromtrent?
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 7

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
De heer Işik (PvdA) vindt dat de terminologieën scherp gekozen moeten worden. Tijdelijke verhuur
kan namelijk ook via een regulier contract plaatsvinden.
Wethouder Bosch denkt dat er terecht aandacht is voor het verschijnsel, zonder dat in de Utrechtse
situatie veel aanleiding is om te denken dat op veel plekken iets mis is. Klachten over overlast krijgt de
gemeente eigenlijk niet. Verder is de primaire inzet van corporaties gericht op tijdelijke verhuur. Als
door corporaties bureaus worden ingeschakeld dan zijn dit bureaus met een gedragscode. Verder is
de SSH bereid met de gemeente te kijken of het ‘kaf van het koren’ gescheiden kan worden.
Vervolgens merkt hij op dat Portaal helemaal geen gebruikmaakt van anti-kraakorganisaties. Het
college neigt dus niet naar nieuwe of meer nadrukkelijke regelgeving op dit punt maar het is goed de
‘vinger aan de pols’ te houden. Tot slot de vraag van de heer Schipper. Hij kent de concrete
kwestie onvoldoende en zal een en ander uitzoeken. Per e-mail komt hij hierop terug.
De heer Zwanenberg (GroenLinks) merkt op dat er wellicht weinig klachten zijn omdat mensen
verboden wordt met derden te praten, op straffe van uitzetting. De fractie gaat nadenken of met een
initiatief gekomen gaat worden.
De voorzitter herhaalt de toezegging.
Wethouder Bosch zoekt, met betrekking tot agendapunt 16, Verlenging tijdelijke huur, de casus
uit die door de heer Schipper is geschetst. Hij komt hier per e-mail op terug.
17. Evaluatie krachtwijken
De voorzitter constateert dat dit punt op 31 mei aan de orde is geweest tijdens een
raadsinformatieavond. Het rapport van bureau Berenschot is toen gepresenteerd.
Wethouder Bosch wil het kader schetsen waarbinnen verder wordt gewerkt. Het lijkt erop dat een
aantal afspraken met de corporaties gemaakt kan worden. Het nieuwe afsprakenstelsel ligt er bijna en
kan hopelijk voor de zomer naar de commissie komen. Behandeling zou dan plaatsvinden na de
zomer. Verder worden in de voorjaarsnota voorstellen gedaan over de financiering van de
krachtwijken tot mei 2015. De programmateams in de verschillende wijken kunnen te zijner tijd met dit
materiaal aan de slag.
De voorzitter constateert dat de leden door de wethouder worden gevraagd nog een paar zaken mee
te geven. Een en ander komt dus nog terug naar de commissie.
De heer Işik (PvdA) merkt op dat geconcludeerd kan worden dat de krachtwijkenaanpak werkt. Verder
vindt de fractie het fijn dat de wijk Hooggraven in een stijgende lijn zit en eigenlijk geen krachtwijk
meer mag worden genoemd. Hoe denkt de wethouder hierover? Vervolgens merkt de PvdA op dat in
het rapport-Berenschot staat dat de resultaten met betrekking tot de straatcoaches, per wijk
verschillen. Wat kan hier de reden voor zijn? Aansluitend merkt de fractie op nu niet in te gaan op
financiële zaken omdat informatie hierover nog volgt. Dan de sociale domeinen. Er wordt veel
geïnvesteerd in probleemgezinnen, schoolverlaters, veiligheid en opvoedingsondersteuning. Kan een
instrument bedacht worden om de resultaten op deze vlakken na een bepaalde tijd te kunnen meten?
Verder vraagt de PvdA wat de wethouder gaat doen met de aanbeveling ten aanzien van de
wijkdialoog. Tot slot vraagt de partij hoe het standpunt van het college is ten aanzien van de
continuïteit, op het moment dat de termijn voor financiering verloopt. Het standpunt van de PvdA is dat
hetgeen werkt voorgezet moet worden en dat hetgeen niet werkt aangepast moet worden.
De heer Van Schie (VVD) merkt op dat de fractie kritisch is op het feit dat er vooral is gesproken met
betrokken partners. Er zijn weinig objectieve criteria gebruikt. Het betreft hier vooral ‘een slager die zijn
eigen vlees keurt’. Verder valt het verhaal over de straatcoaches op. Hier wordt negatief over
geconcludeerd. De VVD wacht de toegezegde evaluatie over de straatcoaches af voordat de partij een
oordeel velt. De fractie denkt dat deze evaluatie positief zal zijn, ook met betrekking tot de kosten.
De heer Işik (PvdA) vraagt of de VVD ook vindt dat de veiligheidsbeleving van mensen groter is
geworden door de straatcoaches.
De heer Van Schie (VVD) zegt dat inderdaad een belangrijk effect is van de straatcoaches, dat
mensen zich veiliger voelen. Verder vindt de VVD dat in het rapport te kort door de bocht een aantal
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 8

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
conclusies worden getrokken die feitelijk niet kloppen. De fractie wacht, ook met betrekking tot het
eindoordeel over de straatcoaches, graag een correcte evaluatie af.
De heer Roodenburg (D66) vraagt op welke evaluatie de VVD precies wacht.
De heer Van Schie (VVD) merkt op dat door de burgemeester is toegezegd dat er een aparte
evaluatie van de straatcoaches komt in het kader van het programma Veiligheid. Verder heeft de VVD
in het verleden een aantal keren steun uitgesproken voor elementen van de wijkaanpak. Dit zal de
partij ook nu blijven doen. De fractie is blij dat dit rapport aangeeft dat 70% van de maatregelen die
gericht zijn op het aanpakken van onveiligheid, werkt. Het is ook fijn dat de mix gaat werken. De 30%
van de maatregelen die gericht zijn op liefde, geluk en welbevinden, ziet de partij minder als een taak
van de overheid. Daarnaast geeft de evaluatie aan dat er veel versnipperde projecten zijn. Het zou
goed zijn bij toekomstige wijkactieplannen in de sociale pijler te kijken naar verbindende, aanvullende
projecten ten opzichte van het reguliere welzijnsbeleid en het sociale beleid. Tot slot nog een aantal
vragen. De fysieke evaluatie geeft aan dat fysieke ingrepen een lange adem hebben. Deze moeten
voorgezet worden. Het is fijn dat de wethouder afspraken gaat maken met corporaties. Hoe zit de
relatie tussen de NHS en de wijkactieplannen en hoe wordt de verkoop van gesubsidieerde
huurwoningen in de probleemwijken bevorderd, nu een en ander in economisch opzicht lastiger is?
Verder hoort de VVD graag hoe particuliere verhuurders en particuliere woningbouw een prioritaire
plek krijgen in de bouwprojecten in de probleemwijken. Vervolgens geeft de evaluatie aan dat
Hooggraven niet langer een krachtwijk is. Gaat het college dan nog wel een wijkactieplan voor
Hooggraven opstellen? Tot slot vraagt de partij hoe in de wijkactieplannen omgegaan wordt met
overlastgevende jongeren in relatie tot het zichtbaar toezicht houden in de openbare ruimte.
De heer Zwanenberg (GroenLinks) sluit zich aan bij de vraag van de VVD over Hooggraven. Verder
lijken de vruchten van het krachtwijkenbeleid zich af te werpen. Dat is goed nieuws. GroenLinks had
alleen graag gezien dat ook met bewoners was gesproken. Verder is het belangrijk dat de
aanbevelingen worden overgenomen en dat ingezet blijft worden op burgerparticipatie en koopcreatie.
Vervolgens wil de partij ook wijzen op de invloed die cultuur heeft op het vergroten van de sociale
cohesie. De cultuurcoaches doen goed werk. Dit werk dient voortgezet te worden. Daarnaast wordt vol
lof gesproken over de vreedzame schoolwijk en het jongerencultuurhuis. Is het mogelijk de
succesfactoren van deze voorzieningen leidend te laten zijn bij de overige multifunctionele
voorzieningen die gerealiseerd worden? Verder is GroenLinks benieuwd naar de dubbeling in
activiteiten en projecten. Kan inzichtelijk gemaakt worden voor welke activiteiten en projecten dit geldt
en of hierin geschift kan worden? Vervolgens mist de fractie de probleemstelling met betrekking tot de
toenemende armoede. Tot slot de straatcoaches. De fractie is hier nooit een voorstander van geweest.
Welke koers gaat de gemeente nu varen? GroenLinks is benieuwd naar de wijkactieplannen.
De heer Hoek (CDA) wil het werk van Berenschot niet overdoen. Dit is gewoon een objectief rapport.
De heer Van Schie (VVD) merkt op dat vooral gesproken is met stakeholders die belang hebben bij
een positieve evaluatie.
De heer Hoek (CDA) heeft niet de neiging te zeggen dat het rapport over zou moeten. De fractie gaat
in op twee punten. In deze commissie is veel gesproken over de samenhang tussen fysiek en sociaal.
Nu staat in het rapport dat de fysieke maatregelen zichtbare veranderingen tot stand hebben gebracht.
Of op sociaal gebied ook veranderingen hebben plaatsgevonden, is heel moeilijk te meten. Het CDA
wil weten of de wethouder naar aanleiding van dit rapport een nieuw idee heeft over de 50%-50%verhouding.
Daarnaast is het heel belangrijk dat de juiste mensen worden bereikt.
De heer Işik (PvdA) begrijpt dat het CDA wil meten maar het feit dat het aantal schoolverlaters is
teruggebracht zou voldoende informatie moeten zijn. Daarnaast vraagt de PvdA of het CDA tevreden
is over de aanpak van de krachtwijken.
De heer Hoek (CDA) heeft niet veel zin opnieuw over het nut van de krachtwijken aanpak te gaan
beginnen. Het gaat er nu om wat wel en niet gedaan moet worden, nu er minder geld te besteden is.
Als de programmateams voor 2012 opgetuigd worden breekt het moment aan om te toetsen of het
college de juiste prioriteiten stelt. Op de eerste vraag van de heer Işik antwoordt de fractie dat de
sociale inzet voor krachtwijken prima is maar als het resultaat niet gemeten kan worden dan is het
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 9

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
goed als men zich afvraagt of de inzet wel gepleegd moet worden omdat het risico gelopen wordt dat
er geen effect is.
De heer Roodenburg (D66) vindt de wijze waarop de programmateams hebben gewerkt, een enorme
leerschool voor het wijkgericht werken in het algemeen en voor de toekomst. Hoe wordt naar zoiets
gegaan voor de hele stad? Het gaat met name om de samenwerking tussen alle diensten, op allerlei
verschillende gebieden, met de wijkmanager of wijkregisseur in een leidende rol.
De heer Schipper (SP) merkt op dat veel geld gepompt is in de krachtwijken en dat dit wel enig effect
mag hebben. Hij vindt het leuk om te lezen dat de cijfers verbeteren in Kanaleneiland en Overvecht
nog zonder dat daar ook maar één woning gesloopt is en ook zonder dat de openbare ruimte
bijvoorbeeld bij de Piersonlaan fatsoenlijk onderhouden wordt. Verder is het jongerencultuurhuis in
Kanaleneiland echt een succesfactor die doorgezet moet worden. Aanbevelingen in de evaluatie om
gerichter te werk te gaan onderschrijft de fractie van harte. Vervolgens merkt de SP op dat het ook
goed is andere wijken aan te pakken die het wat moeilijker hebben. Tot slot concludeert de partij dat
het mooi is dat het op sociaal gebied de goede kant op lijkt te gaan.
De heer Işik (PvdA) vraagt wanneer de SP gaat toegeven dat de aanpak, gebaseerd op differentiatie
en sloopnieuwbouw, gewoon werkt.
De heer Schipper (SP) merkt op dat de SP niet per definitie tegen sloop is. De fractie is alleen
verheugd dat het blijkbaar zonder sloop ook beter kan gaan.
Wethouder Bosch heeft de verdere proceduregang al uitgelegd. Verder is over het algemeen
waarderend gesproken over het rapport-Berenschot. Het is geen omvangrijk, diepgravend
wetenschappelijk onderzoek maar een klassiek beleidsonderzoek dat zijn plussen en minnen heeft.
Daarbij heeft Berenschot natuurlijk te maken met de eigen reputatie. Vervolgens loopt hij een aantal
punten langs. Allereerst Hooggraven. Dit was een ‘krachtwijk-light’. Het college is van mening dat
Hooggraven niet meer meegenomen moet worden in de krachtwijkenaanpak maar er zal wel gezorgd
worden voor een ‘zachte landing’. In financieel opzicht zal dus niet meteen ‘de stekker uit het
stopcontact’ gehaald worden. Dan de straatcoaches. Hij verwijst naar de evaluatie die er aankomt.
Van de 47 straatcoaches in Utrecht worden er 35 betaald door krachtwijkengeld. Dit zal echter minder
worden. Vervolgens de meetbaarheid, in algemene zin. Van begin af aan is geprobeerd enige grip te
krijgen op de maatschappelijke effecten. Deze worden gemonitord. Daarnaast wordt, systematisch, op
een aantal eenduidige indicatoren, de ontwikkeling in afzonderlijke wijken vergeleken met de
ontwikkeling in de stad. Dan de wijkdialogen. Bekende uitspraak van hem is: liever meedoen dan
meepraten. Maar de wijkdialogen zullen wel gaan plaatsvinden. Deze zijn bedoeld voor bewoners en
professionals uit de wijken zelf.
De heer Işik (PvdA) vraagt wat de rol van de welzijnsorganisaties is bij de wijkdialogen.
Wethouder Bosch zegt dat dit per wijk kan verschillen. Ze doen wel allemaal mee in de aanpak maar
hebben nergens een leidende rol. Het college vindt dat overigens jammer. Vervolgens de verhouding
tussen de krachtwijkenaanpak en het reguliere werk. Dit wordt borging genoemd en dit wordt steeds
belangrijker op het moment dat het geld minder wordt. Dan de verhouding fysiek en sociaal. In
sommige gebieden is sprake van sociale stijging. Daarnaast zal nog altijd gezocht moeten worden
naar manieren om de krachtwijken structureel sterker te maken. Dit kan via woningdifferentiatie maar
dit kan ook door sterk te investeren in onderwijs en onderwijsgebouwen (brede school). Vervolgens
het punt: verkoop gesubsidieerde woningen. Alle corporaties bieden ook in de krachtwijken sociale
woningen te koop aan en vaak tegen een aantrekkelijke prijs. Dan de particuliere woningbouw. Er is
een aantal projecten waarin particuliere woningbouw meedoet. Vervolgens de burgerparticipatie. Er is
gesproken over de wijkdialogen. Daarnaast wordt in de monitor gemeten hoe de bewoners aankijken
tegen het toekomstperspectief van de wijk. Dan cultuur. Op een aantal plekken is dit erg succesvol en
heeft het een beetje de rol van een deel van het sociaal-cultureel werk uit het verleden, overgenomen.
De heer Roodenburg (D66) vraagt of de wethouder een verschuiving ziet in de middelen.
Wethouder Bosch zegt dat te zien is dat er meer wijkcultuurinitiatieven en -inspanningen zijn dan tien
jaar geleden. Het verbindt zich ook meer met de andere activiteiten. Verder kan het wel zo zijn dat in
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 10

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
de scherpe prioriteitsstelling die moet plaatsvinden, het ook daar passen en meten zal zijn. Een van de
focusonderdelen zal zeker zijn het onderwijs en onderwijsgerelateerde activiteiten.
De heer Roodenburg (D66) wil nog graag iets horen over de verschuiving tussen welzijn en deze
methode.
Wethouder Bosch merkt op dat deze benadering inclusief de rol van de burgers, denk aan
burgerinitiatieven en cocreaties, toeneemt. Dit is ook een van de hoekstenen van het vernieuwend
welzijnsbeleid dat in voorbereiding is. Dan de opmerking van D66 over de krachtenwijken aanpak en
de wijkgerichte aanpak als voorbeeld van de wijkaanpak gemeentebreed. Dit terrein zit voornamelijk
bij wethouder Kreijkamp. Met de collega’s zal hier naar gekeken worden. Tot slot constateert hij een
aantal plezierige opmerkingen van de kant van de SP.
De heer Schipper (SP) merkt op dat er gauw draagvlak is voor zaken die van onderaf komen. Er
hoeven dan ook niet altijd veel middelen heen. Dit is ook iets wat vastgehouden moet worden.
Wethouder Bosch merkt ten aanzien van de initiatieven van onderaf op dat bij jonge initiatieven ook
weleens iets mis kan gaan. Hier zal vast nog weleens over gesproken worden. Dit is inherent aan de
aanpak.
De heer Işik (PvdA) dankt de wethouder voor zijn beantwoording maar één vraag is nog niet
beantwoord. Wat gaat er gebeuren op het moment dat de periode van krachtwijken aanpak voorbij is?
Wethouder Bosch heeft gesproken over de borging. Langzaamaan moet het nieuwe aan het
bestaande verbonden en geborgd worden. Een en ander kan dan binnen de normale kaders verder.
De voorzitter concludeert dat dit punt voldoende besproken is.
18. Pilot Huurteams Utrecht: tussentijdse rapportage
De voorzitter constateert dat in de vorige commissievergadering dit punt ook al in de rondvraag aan
de orde is geweest. Er is toen een toezegging gedaan om hierop terug te komen. Ook is de suggestie
meegegeven aan degenen die het toen hebben besproken om bij de voorjaarsnota eventueel met een
initiatief te komen. Dit punt is ook aan de orde geweest op de raadsinformatieavond van 7 juni.
De heer De Vries (GroenLinks) zegt dat de fractie blij is met het grote succes van de huurteams. In
2009 heeft de gemeenteraad bij de begrotingsbehandeling 2010 amendement nummer 54, Utrechts
Huurteam voor een eerlijke huur, aangenomen. Dit voorstel gaf het college de opdracht om naar
aanleiding van de ervaringen voorstellen te doen voor een structurele dekking. Hoe kijkt de wethouder
aan tegen het uitvoeren van dit amendement? Is hij inderdaad van plan bij de begrotingsbehandeling
voorstellen te doen voor een structurele dekking van de huurteams? Officieel wordt vandaag
gesproken over de tussentijdse rapportage van de pilot. Het feit dat sinds 1 april geen nieuwe zaken
meer worden aangenomen, doet zorgen baren over de continuïteit. De zorgen hieromtrent worden
gedeeld door de studentenvakbond en huurderbelangenorganisaties. Wat gaat de wethouder doen om
de continuïteit te waarborgen? En wat wordt gezegd tegen studenten en andere huurders die nu met
een hulpvraag voor een dichte deur komen? GroenLinks vraagt de wethouder of hij mogelijkheden ziet
om de pilot volgens plan af te ronden.
De heer Van Schie (VVD) plaatst een vraagteken bij het succes van de huurteams. De fractie merkt
op dat voor 150.000 euro maar elf huurders geholpen zijn.
De heer De Vries (GroenLinks) antwoordt dat de doorlooptijd vrij lang is. Zaken moeten lang wachten
op uitspraken van de huurcommissie. De doorlooptijd is soms wel zes maanden. Gezien de lange
doorlooptijd en het feit dat de pilot nog niet zolang loopt, kan nu dus al gesproken worden over een
enorm succes. Er zijn nog maar weinig zaken aangebracht bij de Huurcommissie zelf maar het
huurteam heeft al veel meer zaken in behandeling.
De heer Van Schie (VVD) vindt dat veel maatschappelijk geld gemoeid is met weinig bemiddelingen,
in een systeem waar ook alternatieven voor zijn.
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 11

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
De heer De Vries (GroenLinks) merkt op dat het jammer is dat de VVD hier op lijkt te komen voor de
huisjesmelkers. De VVD maakt een farce van de cijfers. Als die partij de cijfers tot zich heeft genomen
dan zou helder moeten zij dat tot nu toe 347 aanmeldingen gedaan zijn, dat deze geresulteerd hebben
in 336 woningopnames en dat 80 procedures bij de huurcommissie gestart zijn. Tot nu toe zijn slechts
11 uitspraken gedaan maar dit komt doordat de doorlooptijd vrij lang is.
De heer Van Schie (VVD) zegt niet voor of tegen huisjesmelkers te zijn. Er bestaan alleen al
wettelijke instrumenten voor huurders waarmee zij hun recht kunnen halen en deze werken ook. De
fractie hoort graag wanneer volgens GroenLinks een en ander succesvol is.
De heer Schipper (SP) merkt op dat het klachten ‘regent’ wat huisjesmelkers betreft. Zolang de
gemeente in het handhavingprogramma opschrijft per jaar vijf gevallen hiervan te willen aanpakken, is
dat ‘dweilen met de kraan open’. Het is dan goed dat er een huurteam is.
De heer De Vries (GroenLinks) merkt op dat de heer Van Schie vroeg wanneer GroenLinks tevreden
is. Alles ziet ernaar uit dat de doelstellingen ruimschoots gehaald gaan worden. Het is zelfs zo dat het
huurteam sinds 1 april geen nieuwe zaken meer kan aannemen omdat deze niet voor het eind van de
deadline afgerond kunnen worden. Een dergelijk groot succes is het huurteam op dit moment.
De heer Işik (PvdA) merkt op dat de fractie tevreden is op het moment dat de huisjesmelkers de juiste
huurprijzen gaan vragen. Vervolgens geeft hij de bijdrage van de PvdA. Op hoofdlijnen kan de fractie
instemmen met de bijdrage van GroenLinks. Verder is de partij blij met de geboekte resultaten. Tot
slot stelt de PvdA voor dat het college komt met een voorstel voor continuering en dat het college
uitvoering geeft aan de motie.
De heer De Vries (GroenLinks) vraagt of de PvdA ook vindt dat er nu een probleem is omdat sinds
1 april er geen nieuwe zaken meer aangemeld kunnen worden.
De heer Işik (PvdA) geeft aan dat een pilot altijd geëvalueerd moet worden. Op basis hiervan wordt
dan besloten of doorgegaan wordt of niet. De fractie vraagt het college wat de mogelijkheden zijn voor
continuering.
De heer Schipper (SP) merkt op dat bij het amendement 54 de opdracht werd meegegeven om bij de
Programmabegroting 2011 voorstellen te geven voor structurele dekking. Hier is echter nooit op
teruggekomen en doordat de pilot wat later gestart is, loopt een en ander nu wat uit de pas. De
opdracht blijft wat de SP betreft hetzelfde.
De heer Işik (PvdA) wil horen welke uitvoering het college aan het amendement wil geven. De PvdA
is voor continuering van de huurteams. Tot slot stelt de fractie voor de huurteams zelf te vragen hoe zij
kostendekkend kunnen werken.
De heer Oldenborg (SLU) vindt dat het niet gekker moet worden. Aan het college vragen hoe hij een
amendement wil uitvoeren? Het amendement is een uitspraak van de raad die gewoon uitgevoerd
moet worden. Dit is alleen niet gebeurd. De SLU stelt voor dat het college komt met een
bestedingsvoorstel.
De heer Hoek (CDA) vraagt waarom de evaluatie niet wordt uitgesteld tot het moment dat al de 336
zaken bekeken zijn in december 2011. Op dat moment ligt er pas een deugdelijke evaluatie.
De heer Işik (PvdA) wil weten van het college hoe de continuering gegarandeerd gaat worden.
De heer Hoek (CDA) vraagt waarom de evaluatie in december niet afgewacht wordt. Daarnaast
vraagt het CDA hoe de kosten van de huurteams in de hand gehouden kunnen worden.
De heer De Vries (GroenLinks) merkt op dat het college als eerste aan zet is om met voorstellen te
komen.
De heer Işik (PvdA) zegt dat tijdens de raadsinformatieavond de voorzitter van de studentenvakbond
heeft gezegd dat wellicht goedkoper gewerkt kan worden. Verder dient het college nu met voorstellen
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 12

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
te komen. Tot slot vraagt de fractie wat het college gaat doen om een bepaalde snelheid te krijgen met
betrekking tot de behandeling van zaken die bij de huurcommissie liggen.
De heer Roodenburg (D66) zegt dat niet alle verhuurders, huisjesmelkers zijn. Daarnaast merkt de
fractie op dat het probleem van de vraag en het aanbod ligt op de woningmarkt. D66 ziet wel
oplossingen hiervoor maar zal deze nu niet bespreken. De oplossingen bevinden zich in de hoek van
de omzettingen. Verder werd tijdens de raadsinformatieavond een aantal goede ideeën geopperd.
Bepaalde gemeentelijke taken zouden wellicht uitgevoerd kunnen worden door de huurteams.
De heer Schipper (SP) geeft aan in de interrupties de meeste punten al te hebben gemaakt. In de
richting van D66 zegt de fractie dat uiteraard gezocht moet worden naar mogelijkheden tot verbetering
maar dat ook mevrouw Oskam in 2009 met volle verstand dit amendement getekend heeft. De SP
neemt aan dat D66 nog steeds staat achter de uitvoering ervan.
De heer Roodenburg (D66) geeft aan dat D66 achter het amendement staat maar dat er wel meer
kanten aan zitten.
Wethouder Bosch heeft het idee dat de werkwijze zoals deze nu is, geaccepteerd wordt in de
commissie. Er zullen dus geen tussentijdse maatregelen genomen worden. Tweede punt is dat goed
gekeken moet worden naar de effectiviteit.
De heer De Vries (GroenLinks) zegt dat de wethouder geen tussentijdse dekking wil vinden om de
continuïteit te waarborgen. Daarnaast zegt de wethouder dat het structureel maken van de pilot niet
zeker is. GroenLinks vraagt zich af of de wethouder het amendement van destijds wel bij de hand
heeft. Hier staat toch duidelijk in dat de pilot structureel gemaakt moet worden door het college.
Wethouder Bosch merkt op dat de heer De Vries hem woorden in de mond legt die hij niet gezegd
heeft. Hij heeft aangegeven dat op twee niveaus naar de effectiviteit gekeken moet worden. Allereerst
in algemene termen en ten tweede dient gekeken te worden naar de opzet zelf. Verder merkt hij op
dat er een contradictie zit in het amendement. Er wordt namelijk een pilot gestart en gelijktijdig wordt
besloten tot structurele financiering te komen. Het college voelt zich in ieder geval verplicht de twee
niveaus van effectiviteit goed te beoordelen. Daarnaast kan het college leven met het feit dat nu de
concentratie ligt op het doen van de evaluatie en het afwerken van de zeventig gevallen die nu naar
de Huuradviescommissie komen. Verder weet het college heel goed dat het amendement er ligt maar
heeft bij de voorjaarsnota nog geen aanleiding gezien nu al financiële dekking te reserveren. Hij zal
ervoor zorgen dat dit vraagstuk bij de begroting binnen het college aan de orde komt, inclusief de
ingediende motie. Tot slot merkt hij op dat het de vraag is of het onverkort uitvoeren van dit
amendement, de integrale afweging binnen het college, primair, en later binnen de raad, zal
doorstaan.
De heer Işik (PvdA) vindt dat de wethouder wat makkelijk doet. Er ligt een amendement. De fractie is
van mening dat het college kan oordelen of wel of niet doorgegaan moet worden met de pilot. Op
basis van dit besluit kan het college bepalen of er geld beschikbaar is en hoeveel.
Wethouder Bosch vindt twee dingen. Allereerst dat de pilot nog verder uitgevoerd moet worden en
dat deze deugdelijk geëvalueerd dient te worden. Ten tweede moet op grond daarvan besloten
worden of er een vervolg moet komen en hoe effectief dat vervolg moet zijn.
De heer Işik (PvdA) doet een concreet voorstel. De wethouder krijgt tot 30 juni de tijd om te zoeken
naar mogelijkheden. Lukt het niet deze te formuleren dan gaat de commissie bij de behandeling van
de voorjaarsnota met een concreet voorstel komen.
Wethouder Bosch merkt op dat dit geen goed idee is. Het college heeft de voorjaarsnota al bij de
commissie neergelegd. Tussen nu en 30 juni gaat het college niet nog nieuwe voorstellen doen. Bij de
voorjaarsnota ligt er dus geen voorstel van het college over reservering van gelden voor deze
huurteams.
De heer Schipper (SP) merkt op dat de wethouder acht maanden geleden al met voorstellen had
moeten komen bij de Begroting 2011. Verder moet altijd gekeken worden naar wat er beter kan maar
wat let het de gemeente om eens te bellen met Amsterdam of Nijmegen? Tot slot concludeert de SP
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 13

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
dat doorgegaan moet worden met de huurteams en dat in de tussentijd gekeken moet worden welke
verbeteringen er kunnen komen uit de andere steden en de evaluatie.
Wethouder Bosch weet goed dat de aanpak in andere steden overal verschillend is. Deze varianten
zijn bekend. Deze kennis gecombineerd met de ervaringen met de pilot, zal betrokken worden bij de
beoordeling.
De heer Işik (PvdA) vraagt hoe het meldpunt centraal gecoördineerd kan worden.
Wethouder Bosch geeft aan dat het hoofdaccent, als het gaat om handelingen tussen personen,
aangifte behoeven bij de politie. Daarnaast kunnen andere klachten gemeld worden bij de klachtenlijn
van publieke diensten. In de raad heeft hij aangegeven er niet voor te zijn om hiernaast nog een
meldpunt in het leven te roepen voor studenten in dit soort noodsituaties.
De voorzitter constateert dat dit punt voldoende besproken is.
19. Stand van zaken kernwinkelgebied Leidsche Rijn Centrum
De voorzitter vertelt dat dit punt aan de orde is geweest op de raadsinformatieavond van 7 juni.
Wethouder Bosch heeft de brief van Corio in zijn handen waarvan sprake was tijdens de afgelopen
raadsinformatieavond. Deze brief kan uitgedeeld worden. Hij betreurt het dat de brief erg juridisch is
geformuleerd.
De heer Gilissen (VVD) vraagt een korte schorsing om de brief te kunnen lezen.
De voorzitter schorst de vergadering voor vijf minuten.
De heer Rottier (GroenLinks) zegt dat de fractie graag de vinger aan de pols wil houden en afspraken
wil maken met het college. Het centrumplan is al twee jaar vertraagd. De partij heeft begrepen dat het
voorlopig ontwerp rond juli klaar is en dat dan het definitief ontwerp voor het eerste deelplan start. Dit
bevat 40% van het geheel. Hieruit blijkt dat de kantorenbouw naar achteren is geschoven en nu is er
een conflict met Corio bijgekomen. Dit leidt tot de volgende vragen. Wanneer en hoe wordt het
voorlopig ontwerp aan de Utrechtse bevolking gepresenteerd? En wat is de visie van het college op de
brief van Corio? GroenLinks hoort graag of het college al geantwoord heeft op de brief en zo ja, wat
dan de inhoud van dit antwoord was. Vervolgens vraagt de fractie of ASR/Vesteda ook een
realisatieplicht heeft en of Corio ten allen tijde een afnameplicht heeft. Is er wellicht een
hardheidsclausule waarop Corio zich zou kunnen beroepen? Kortom, GroenLinks vraagt of alles wel
gaat lukken. Tot slot vraagt de fractie of een planning geleverd kan worden, bijvoorbeeld bij de
voorlopigontwerppresentatie, waarin de fasering van de diverse deelplannen is aangegeven qua
ontwerp en realisatie, waarin de programmatische samenstelling van de deelplannen staat en waarin
het moment vermeld staat waarop de raad geïnformeerd wordt.
De heer Van Waveren (CDA) vraagt hoe het college de juridische risico’s inschat. Verder richt het
CDA de bijdrage op de detailhandelvoorziening in Leidsche Rijn als geheel. Er is sprake van
vertraging, vooral in de noordoosthoek. Dit baart de fractie zorgen. Bij de inwoners van Leidsche Rijn
heerst hier ontevredenheid over. Wat wil het college gaan doen? Het CDA hoopt dat in 2014-2015
Terwijde en Leidsche Rijn Centrum als buurtwinkelgebied kunnen gaan functioneren maar in de
tussentijd moeten maatregelen genomen worden. Vervolgens vraagt de fractie waardoor de vertraging
van de realisatie van winkelcentrum Terwijde veroorzaakt wordt. Het CDA roept de wethouder op
samen met de wethouder Economische Zaken actief aan de slag te gaan om een tijdelijke
winkelvoorziening te realiseren in die hoek van Leidsche Rijn. Er ligt hier een rol voor de gemeente en
spreker vraagt binnen een aantal maanden concrete voorstellen naar de commissie te sturen. Steunen
de andere fracties dit voorstel?
De heer Roodenburg (D66) geeft aan het betoog van de heer Van Waveren volledig te
ondersteunen, zeker ten aanzien van de tijdelijke voorzieningen. D66 heeft al geruime tijd contact met
de wethouder en diverse ambtenaren over het realiseren van de weekmarkt. De fractie constateert dat
de weekmarkt aandacht krijgt maar dat deze nog niet echt van de grond komt. Hoe komt dit? Dan de
brief van Corio. D66 heeft een punt in verband met de detailhandel. De toon van de brief suggereert
dat een aantal piketpalen geslagen wordt. De fractie vraagt op welke wijze rekening is gehouden met
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 14

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
het concept voor het nieuwe winkelen, wat dit dan ook precies mag zijn. Hier schijnen ideeën over te
zijn. Daarnaast vraagt de partij de commissie goed van alle ontwikkelingen op de hoogte te houden.
Dit is een belangrijk dossier voor Utrecht.
De heer Gilissen (VVD) deelt de bezorgdheid over het aantal winkelvoorzieningen in Leidsche Rijn.
Er mag meer buiten de kaders worden gedacht. Bij het bestemmingsplan Hoge Weide is te zien dat
door middel van een aanpassing van het bestemmingsplan, er ook mogelijkheden ontstaan binnen de
plinten. De VVD daagt de wethouder uit mee te denken en met voorstellen te komen. De partij steunt
het voorstel van het CDA. Dan de brief van Corio. De fractie schrikt van de harde toon die
aangeslagen wordt als het gaat om het krijgen van openheid. De partij hoort graag van de wethouder
dat hij zich actief wil inspannen om de contacten zo goed mogelijk te onderhouden, uiteraard binnen
alle juridische kaders en zonder de belangen van de stad te schaden. Verder wil de VVD graag
kennisnemen van de inhoud van de reactie op de brief van Corio en terugkoppeling krijgen over het
gesprek dat gevoerd is met de vier afgevallen consortia. Tot slot wil de fractie graag actief
geïnformeerd worden over dit onderwerp, liefst per brief, zodat het proces zo goed mogelijk gevolgd
kan worden.
De heer Beerlage (PvdA) zegt dat ook de PvdA zich zorgen maakt over de vertraging van de bouw
van Leidsche Rijn Centrum. Volgens de brief wordt in de volgende brief een voorlopig ontwerp
opgeleverd. De fractie is benieuwd of dat ontwerp dan ook komt. Verder is de markt door de crisis
structureel veranderd. Er zal gekeken moeten worden hoe hierop ingespeeld moet worden.
Vervolgens is het de vraag, in verband met de vertraging, wat in de tussentijd gedaan gaat worden. De
PvdA wil hier een voorstel voor doen bij de voorjaarsnota en vraagt het college alvast te kijken welke
concrete inspanningen mogelijk zijn.
De heer Schipper (SP) heeft behoefte aan reactie van het college op de brief van Corio. Heeft Corio
hier een punt? Verder zou voor maandag 6 juni een kopie van de ondertekende allonge aan Corio
verstrekt worden. Is dit gebeurd? Vervolgens vraagt de SP of in de tussentijd wel verder gegaan kan
worden met de ontwikkelingen.
Wethouder Bosch merkt op niet graag in kwalificerende zin te spreken over de brief van Corio of over
de opstelling van Corio. Het college vindt de brief veel te juridisch en vindt dat Corio geen gelijk heeft
ten aanzien van het punt dat aangestipt wordt. Dit zal in de brief die vanuit het projectbureau verstuurd
zal worden, ook aangegeven worden. Maar in de openbaarheid spreekt hij liever niet over zijn partners
op deze manier. Vervolgens geeft hij aan dat het college het volgende vindt over de brief van Corio.
Het college vindt dat Corio geen gelijk heeft en dat in alle aanbestedingsregels en gesprekken die zijn
gevoerd over de aanvullende afspraken met ASR/Vesteda, geen ruimte en geen noodzaak was om de
facto over de allonge met Corio te spreken. Dit zal ook gemeld worden en daarbij zal de uitnodiging
worden gedaan om met elkaar te spreken.
De heer Gilissen (VVD) is benieuwd naar de verstandhouding. De fractie begrijpt niet dat op deze
toon een brief wordt gestuurd.
Wethouder Bosch heeft gezegd wat hij hiervan vindt. Hij merkt op dat Corio snel kiest voor deze
contractachtige ingekleurde positie. Hij vindt dit niet de beste invalshoek en contact verloopt hierdoor
niet optimaal.
De heer Van Waveren (CDA) begrijpt dat de wethouder het juridisch oneens is met hetgeen Corio
zegt. Kan er een afschrift van de reactie van college op de brief naar de commissie komen?
Wethouder Bosch zegt dat dit geregeld kan worden maar hij merkt daarbij op dat het in principe niet
de bedoeling is dat de commissie afschriften ontvangt van gesprekken die met partners plaatsvinden.
Er dient een goede planning gemaakt te worden zodat in de gaten gehouden kan worden of nog op
schema wordt gezeten.
De heer Rottier (GroenLinks) begrijpt de redenering van de wethouder. Het is alleen wel belangrijk
dat de commissie kennis kan nemen van de tegenargumenten van het college.
De heer Van Waveren (CDA) vraagt of het afschrift daadwerkelijk komt.
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 15

5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
Wethouder Bosch antwoordt dat in dit specifieke geval een afschrift van de brief van het
college naar de commissie gestuurd zal worden. Verder zal het voorlopig ontwerp rond 1 juli
beschikbaar zijn. Hij vraagt een medewerker of een voorlopig ontwerp iets is waarnaar mensen op een
zinvolle manier kunnen kijken.
Mevrouw Hugenholtz (ambtenaar) antwoordt dat het definitief ontwerp alles in detail weergeeft en dat
op het voorlopig ontwerp de huizen en winkels bijvoorbeeld al te zien zijn. 1 juli is de laatste datum
waarop ASR Vesteda het voorlopig ontwerp kan inleveren. Vervolgens heeft de gemeente een maand
de tijd om hierop te reageren. Eind augustus wordt een informatieavond gehouden om iedereen te
informeren.
Wethouder Bosch merkt ten aanzien van ASR Vesteda op dat in contracten afspraken zijn gemaakt
over de momenten waarop geleverd moet worden. Ook is een aantal garanties afgesproken. Volgens
het college werkt ASR Vesteda enthousiast aan de uitwerking van het plan maar hier zit dus wel een
vangnet onder.
De heer Roodenburg (D66) merkt op zich te kunnen voorstellen dat Corio de andere belangen
vertegenwoordigen in het spanningsveld. Hierin moet bij elkaar gekomen worden.
Wethouder Bosch merkt op dat als één discussie niet gevoerd wordt met Corio, het de algemene
discussie is over detailhandel en ontwikkeling. Vervolgens merkt hij op dat een en ander met
betrekking tot Terwijde geen enkele verrassing is. 2014 is sinds enige tijd de beoogde en ingezette
datum. Dan gaat hij in op de tijdelijkheid. Er is een brief in de maak over het benutten van lege
gebieden. Hij zit hier een beetje mee. Er kan goed geschetst worden dat her en der plekken zijn die
langer leeg blijven dan gedacht. Een aantal plekken moet beschikbaar blijven voor het moment dat en
daarnaast kunnen discussies over het bestemmingsplan ontstaan op het moment dat hier tijdelijk iets
gedaan zou gaan worden. Ten derde is het bouwrijp maken en geschikt maken van gebieden voor
tijdelijke voorzieningen, relatief gezien een kostbaar verhaal. Ten vierde is er vanuit de detailhandel
geen enkele druk om tijdelijke winkelvoorzieningen te realiseren. Vervolgens gaat hij in op de
weekmarkt. Hij is zelf ook niet helemaal tevreden over de gang van zaken. Er is door het
projectbureau en Stadwerken geprobeerd hier een slinger aan te geven maar de eerste respons is
tegengevallen. Het blijkt dat een en ander niet zo makkelijk voor elkaar komt maar er zal geprobeerd
blijven worden.
De heer Roodenburg (D66) zegt dat de fractie contact heeft gezocht met diegene die gaat over de
markt. Er scheen animo genoeg te zijn.
Wethouder Bosch stelt voor na de vergadering de naam te krijgen van diegene waarmee D66
gesproken heeft bij Stadswerken. Hij krijgt namelijk telkens het signaal dat er te weinig animo is.
De heer Beerlage (PvdA) is benieuwd naar de beantwoording als deze komt. De fractie stelt voor er
dan over te spreken. Verder merkt de PvdA op dat er voorzieningen zijn in allerlei gradaties.
Wethouder Bosch geeft aan dat de brief bekeken zal worden op dit specifieke punt. Hij vraagt een
medewerker in te gaan op het overleg met de consortia. Verder is hij er geen voorstander van de
afgevallen consortia eindeloos mee te nemen in de verdere vormgeving van Leidsche Rijn Centrum.
Mevrouw Hugenholtz (ambtenaar) vertelt dat het een prettig informeel overleg was. Er is hiervan
geen verslag gemaakt. Er is aan elkaar verteld wat de afgelopen periode gebeurd is en er is
afgesproken dat in het geval er grote veranderingen plaatsvinden, er weer contact wordt opgenomen.
De heer Van Waveren (CDA) had nog gevraagd of met een overzicht gekomen kan worden met
daarin de maatregelen die wel genomen kunnen worden. Daarnaast had het CDA voorgesteld de
exploitanten van de winkels die in de toekomst komen in het buurtwinkelgedeelte van Leidsche Rijn
Centrum, te benaderen met de vraag of zij niet al een tijdelijke voorziening willen realiseren.
Wethouder Bosch merkt op hier niet optimistisch over te zijn. Er zullen wel dingen geprobeerd blijven
worden.
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 16

5
10
15
20
25
30
35
40
45
De heer Van Waveren (CDA) vraagt de wethouder te komen met een onderbouwing met daarin
waarom het allemaal niet kan.
De heer Gilissen (VVD) vindt ook dat gekomen moet worden met een goed verhaal over hetgeen wel
gedaan kan worden.
Wethouder Bosch zegt opnieuw de zaken op een rij te zullen zetten met gepast optimisme.
De heer Van Waveren (CDA) vraagt of dit ook met gepaste spoed kan.
Wethouder Bosch antwoordt dat dit vanzelfsprekend is. In oktober komt de informatie naar de
commissie.
De voorzitter herhaalt de toezeggingen.
Wethouder Bosch stuurt, met betrekking tot agendapunt 19, Stand van zaken kernwinkelgebied
Leidsche Rijn Centrum, een afschrift van de beantwoording van de brief van Corio, naar de
commissie.
Wethouder Bosch zorgt, met betrekking tot agendapunt 19, Stand van zaken kernwinkelgebied
Leidsche Rijn Centrum, dat de brief van Corio alle fracties bereikt.
Wethouder Bosch informeert, met betrekking tot agendapunt 19, Stand van zaken
kernwinkelgebied Leidsche Rijn Centrum, de commissie in oktober over de inspanningen die
gepleegd zijn om detailhandel in Leidsche Rijn te realiseren.
Wethouder Bosch geeft aan te zorgen dat de brief van Corio alle fracties bereikt.
De heer Rottier (GroenLinks) merkt op dat expliciet een toezegging is gedaan met betrekking tot de
planning.
Wethouder Bosch zegt dat bij de presentatie van het voorlopig ontwerp aan de commissie, de
planning aangegeven zal worden.
De voorzitter herhaalt de toezegging.
Wethouder Bosch geeft, met betrekking tot agendapunt 19, Stand van zaken kernwinkelgebied
Leidsche Rijn Centrum, bij de presentatie van het voorlopig ontwerp aan de commissie, de
planning aan.
Wethouder Bosch merkt op dat de heer Van Waveren hem herinnerd heeft aan een afspraak die
gemaakt was om in de commissie de toezegging te herhalen die hijzelf en wethouder De Rijk hebben
gedaan tijdens de raadsinformatieavond over bedrijventerrein Lage Weide. De inwaartse zonering
zal naast de suggestie van de ondernemers gelegd worden.
De voorzitter herhaalt deze toezegging.
Wethouder Bosch legt, met betrekking tot bedrijventerrein Lage Weide, de inwaartse zonering
naast de suggestie van de ondernemers.
De voorzitter schorst de vergadering om 23.30 uur.
Raadscommissie Stad en Ruimte openbare avondvergadering d.d. 14 juni 2011 17