19.09.2013 Views

Klik hier om het boek gratis te downloaden (28 MB) - Instituut voor ...

Klik hier om het boek gratis te downloaden (28 MB) - Instituut voor ...

Klik hier om het boek gratis te downloaden (28 MB) - Instituut voor ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Capita selecta uit de geschiedenis van <strong>het</strong> privaat rech<strong>te</strong>lijk bouwrecht<br />

De regeling van artikel 1641 oud BW, inhoudende dat <strong>het</strong> risico van schade aan <strong>het</strong> werk <strong>voor</strong><br />

rekening van de aannemer is, indien hij <strong>het</strong> ma<strong>te</strong>riaal leverde, <strong>te</strong>nzij de opdrachtgever nalatig<br />

was <strong>het</strong> werk <strong>te</strong> ontvangen, is in <strong>het</strong> proefschrift uit 1899 van T. Binnerts 264 al uitvoerig bestreden.<br />

Binnerts staat een sys<strong>te</strong>em <strong>voor</strong> waarbij de aannemer aansprakelijk behoort <strong>te</strong> zijn <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />

‘vitium operis’ en <strong>voor</strong> ander toeval alléén als <strong>het</strong> toe <strong>te</strong> schrijven is, en anders s<strong>te</strong>eds de aanbes<strong>te</strong>der.<br />

265 Ook la<strong>te</strong>r is deze bepaling bestreden, namelijk door De Grooth en Van Zeggelen 266 , die<br />

vinden dat degene die eigenaar van de stoffen is op <strong>het</strong> m<strong>om</strong>ent dat een calami<strong>te</strong>it zich voltrekt<br />

<strong>het</strong> risico zou moe<strong>te</strong>n dragen. Thunnissen 267 deelt deze mening niet, <strong>om</strong>dat de aannemer immers<br />

<strong>het</strong> beheer over de zaak zal hebben. Hogerzeil 268 sluit zich aan bij Thunnissen: niet de eigend<strong>om</strong>sverhoudingen<br />

zijn bepalend maar <strong>het</strong> oogmerk van partijen, dat de <strong>te</strong>rzake deskundige aannemer<br />

<strong>te</strong>n behoeve van een onkundige aanbes<strong>te</strong>der <strong>het</strong> werk tot stand brengt, waarbij de aanbes<strong>te</strong>der<br />

zich afzijdig houdt en dus ook niet in staat is maatregelen <strong>te</strong> treffen <strong>om</strong> schade <strong>te</strong> <strong>voor</strong>k<strong>om</strong>en.<br />

De mees<strong>te</strong> kritiek op <strong>het</strong> BW van 1838 betreft de artikelen 1645 en 1646.<br />

Artikel 1645 oud BW luidde als volgt:<br />

Indien een gebouw, <strong>voor</strong> eenen bepaalden prijs aangen<strong>om</strong>en en afgemaakt, geheel of gedeel<strong>te</strong>lijk vergaat<br />

door een gebrek in de zamens<strong>te</strong>lling, of zelfs uit hoofde van de ongeschiktheid van den grond, zijn de<br />

bouwmees<strong>te</strong>rs en aannemers daar<strong>voor</strong>, gedurende tien jaren aansprakelijk.<br />

Kritiek op deze bepaling treffen we aan bij Diephuis 269 , die <strong>het</strong> artikel als volgt verstaat: de aansprakelijkheid<br />

van de bouwmees<strong>te</strong>rs en aannemers duurt tien jaren, zij zijn aansprakelijk indien<br />

<strong>het</strong> gebouw binnen die tijd geheel of gedeel<strong>te</strong>lijk vergaat: ‘Hoezeer toch de redactie niet gelukkig<br />

schijnt, is deze evenwel zeker de bedoeling der wet.’ 270 Deze mening wordt ook gedeeld door Wil<strong>te</strong>ns,<br />

die in 1882 voldoende ma<strong>te</strong>riaal in <strong>het</strong> artikel ziet <strong>om</strong> er zijn proefschrift aan <strong>te</strong> wijden. 271<br />

Wil<strong>te</strong>ns zegt <strong>het</strong> als volgt: ‘Deze bedoeling (zoals ook door Diephuis verdedigd, MC) van den<br />

wetgever valt bij de lezing van artikel 1645 BW niet <strong>te</strong>rstond in <strong>het</strong> oog.’ De periode van de tien<br />

jaren aansprakelijkheid na oplevering is nodig, aldus Wil<strong>te</strong>ns t.a.p. <strong>om</strong> de deugdelijkheid van <strong>het</strong><br />

werk aan een proeftijd <strong>te</strong> onderwerpen. Hij staat een andere redactie <strong>voor</strong>: ‘Indien een gebouw,<br />

<strong>voor</strong> een bepaalden prijs aangen<strong>om</strong>en en afgemaakt, binnen tien jaren na de oplevering geheel of<br />

gedeel<strong>te</strong>lijk vergaat, door een gebrek in de samens<strong>te</strong>lling, of zelfs uit hoofde van de ongeschiktheid<br />

van den grond, zijn de bouwmees<strong>te</strong>rs en aannemers daar<strong>voor</strong> aansprakelijk.’ De discussie rond artikel<br />

1645 BW begint <strong>te</strong>n onzent van de grond <strong>te</strong> k<strong>om</strong>en. 272 De meest ingrijpende kwestie betrof<br />

264 Tj. Binnerts, De risico bij aanbes<strong>te</strong>ding en arbeidsovereenk<strong>om</strong>st (diss. UvA), Heerenveen: A. Binnert<br />

Overdiep 1899.<br />

265 Ibid., p. 59.<br />

266 Zie <strong>voor</strong> G. de Grooth, preadvies <strong>voor</strong> de NJV 1955, p. 169/170 en <strong>voor</strong> A.C. van Zeggelen, <strong>het</strong>zelfde<br />

preadvies, p. 230 e.v.<br />

267 Ibid., nr. 518.<br />

268 Hogerzeil, op. cit. p. 143.<br />

269 G. Diephuis, Het Nederlandsch Burgerlijk Regt, zevende deel, Groningen: Wol<strong>te</strong>rs 1851, p. 487.<br />

270 In la<strong>te</strong>re drukken herhaalt hij dit.<br />

271 M.L.A. Wil<strong>te</strong>ns, Eenige opmerkingen over art. 1645 BW (diss. Utrecht), p. 12.<br />

272 Er woedt dan al enige tijd een discussie over de vraag naar de verjaring van de actie uit hoofde van art.<br />

1645, Wil<strong>te</strong>ns, op. cit. p. 39 e.v., maakt melding van drie str<strong>om</strong>ingen.<br />

43

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!