Met een voorwoord van Suzanne van der Schot Gratis ... - boekdb.nl
Met een voorwoord van Suzanne van der Schot Gratis ... - boekdb.nl
Met een voorwoord van Suzanne van der Schot Gratis ... - boekdb.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Gratis</strong> voorpublicatie<br />
<strong>Met</strong> <strong>een</strong> <strong>voorwoord</strong> <strong>van</strong> <strong>Suzanne</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Schot</strong>
Agnes Holvast<br />
Leven met de Beminde<br />
Negen jaar in <strong>een</strong> besloten klooster<br />
<strong>Gratis</strong> voorpublicatie<br />
Verschijnt mei 2011<br />
paperback, ca. 160 blz., ca. € 14,90
© 2011, Uitgeverij Ten Have<br />
www.uitgeverijtenhave.<strong>nl</strong><br />
Omslag Inkahootz, Amsterdam<br />
Omslagfoto Wim <strong>van</strong> de Hulst<br />
ISBN 978 90 259 6123 7<br />
NUR 728
Ik bereikte Megen met de buurtbus in de zomer <strong>van</strong> 1993, drie maanden<br />
nadat ik uit Zuid-Amerika was teruggekomen. Megen mag dan stadsrechten<br />
hebben, <strong>een</strong> gewone bus rijdt er niet h<strong>een</strong>, slechts <strong>een</strong> busje dat bemand wordt<br />
door vrijwilligers. Na <strong>een</strong> tochtje <strong>van</strong> <strong>een</strong> halfuur langs verschillende dorpen,<br />
over dijken en langs boer<strong>der</strong>ijen en weilanden kwam ik aan. Over de ou<strong>der</strong>wetse<br />
keien liep ik naar het klooster dat aan de rand <strong>van</strong> het stadje ligt en via<br />
<strong>een</strong> bruggetje over de slotgracht bereikte ik de voordeur. Een zuster in bruin<br />
habijt – om het middel bij<strong>een</strong>gehouden door <strong>een</strong> wit koord – <strong>een</strong> witte kraag<br />
en zwarte sluier waaron<strong>der</strong> <strong>een</strong> stukje <strong>van</strong> haar haren nog te zien was, deed<br />
open. Ze riep de gastenzuster, zuster Felice, die me vriendelijk te woord stond<br />
en me mijn kamer wees die aan de kant <strong>van</strong> de straat lag en uitkeek over de<br />
kloosterboomgaard. De gastenkamers liggen in het voormalige verblijf <strong>van</strong> de<br />
buitenzusters, de zusters die dienst deden in de wereld. Alles wat in vroeger<br />
tijden met de buitenwereld te maken had, werd door hen afgehandeld zodat<br />
de an<strong>der</strong>e zusters zich ongestoord aan het werk Gods konden wijden. Vandaar<br />
dat het gastenverblijf het voorstuk <strong>van</strong> het klooster vormt en <strong>van</strong> de rest <strong>van</strong><br />
het klooster is afgeschermd. Door <strong>een</strong> dikke muur met <strong>een</strong> eiken deur waar<br />
‘slot’ op staat (die overigens niet op slot zit) kom je in de rest <strong>van</strong> het klooster.<br />
De kerk is <strong>van</strong> beide kanten te bereiken, zoals zuster Felice mij liet zien. De<br />
kerk is ruim en rustig. Er zijn hoge gekleurde ramen en witte muren waarop<br />
slechts drie muurschil<strong>der</strong>ingen te zien zijn: <strong>een</strong> jonge onschuldige Maria die<br />
met haar blote voeten op <strong>een</strong> slang staat, Jezus met zijn handen open en <strong>een</strong><br />
stroom levend water dat uit zijn zij komt, Jozef die als <strong>een</strong> reus beschermend<br />
naast het (miniatuur)klooster staat. En natuurlijk het tabernakel in de vorm<br />
<strong>van</strong> de ark <strong>van</strong> het verbond en <strong>een</strong> heel groot houten kruisbeeld. De banken<br />
<strong>van</strong> de zusters staan in twee rijen tegenover elkaar opgesteld, zodat ze met de<br />
gezichten naar elkaar toe elkaar als het ware toezingen. Elke kant om de beurt<br />
<strong>een</strong> regel uit <strong>een</strong> psalm of hymne. De gasten zitten vooraan in de kerk en in<br />
het verlengde <strong>van</strong> de banken <strong>van</strong> de zusters.<br />
Toen ik mijn tas had uitgepakt en naar de kerk ging voor de avondviering,<br />
waren mijn vooroordelen en mijn scepsis niet <strong>van</strong> de lucht. Ik kwam in <strong>een</strong><br />
volstrekt vreemde wereld waar zo’n zevenentwintig zusters in habijt, zowel<br />
jongeren als ou<strong>der</strong>en, bij elkaar zaten en psalmen zongen. Ik was overdon<strong>der</strong>d<br />
en probeerde dat gevoel in <strong>een</strong> hokje te duwen. Snel <strong>een</strong> oordeel klaar hebben<br />
3
4<br />
was <strong>een</strong> <strong>van</strong> mijn onaangename eigenschappen die vroeg om transformatie.<br />
Maar het zal ook weerstand zijn geweest tegen mijn eigen verlangen waardoor<br />
ik opstandig en kritisch was. Ik vond het maar belachelijk, al die vrouwen in<br />
habijt. Dat is toch niet meer <strong>van</strong> deze tijd! Wie gaat hier nou vrijwillig zijn<br />
leven lang zitten, wie kiest er nou bewust voor om zon<strong>der</strong> relatie, seksuele<br />
intimiteit en kin<strong>der</strong>en, zon<strong>der</strong> reizen en alle an<strong>der</strong>e leuke dingen waar de<br />
wereld vol <strong>van</strong> is door het leven te gaan? Dat kunnen all<strong>een</strong> maar vrouwen<br />
zijn die niet aan de man kunnen komen, gefrustreerde vrouwen. Zo redeneerde<br />
ik.<br />
Mijn vooroordelen overleefden gelukkig niet lang. Ik had namelijk met<strong>een</strong> de<br />
kans om de zusters te ontmoeten in <strong>een</strong> min<strong>der</strong> formele setting: de gezame<strong>nl</strong>ijke<br />
meditatie in de televisiekamer. Die werd altijd door <strong>een</strong> groepje zusters<br />
gehouden, direct na de avondviering <strong>van</strong> de zaterdag, en gasten die dat wilden<br />
konden er aan meedoen. De e<strong>van</strong>gelietekst <strong>van</strong> de zondag werd er besproken.<br />
Ik werd geraakt door de <strong>een</strong>voud <strong>van</strong> de zusters. Dit waren heel gewone<br />
vrouwen, eerlijk zoekend en zon<strong>der</strong> de pretentie dat zij de professionals waren<br />
en wij de gewone mensen die het nog moesten leren. Ik ontmoette echtheid<br />
en vriendelijkheid en ik bespeurde niets <strong>van</strong> de frustratie die ik in de kerk op<br />
de zusters geprojecteerd had. Het raakte me zo dat ik al mijn vooroordelen<br />
met<strong>een</strong> liet varen.<br />
Omdat ik mijn weerstand liet varen kon de genade toeslaan. Ongenadig. Ik ging<br />
na de gezame<strong>nl</strong>ijke meditatie naar de meditatieruimte voor de gasten. Ik kon<br />
all<strong>een</strong> maar onbedaarlijk huilen. Het was alsof er <strong>een</strong> sluis was opengezet. Zo<br />
vreemd. Waar kwam dit nu <strong>van</strong>daan? Zuster Felice kwam me halen om te<br />
zeggen dat ie<strong>der</strong><strong>een</strong> al aan tafel zat. Ze nam me mee door de deur waar ‘slot’ op<br />
staat en leidde me door de zwart betegelde gang die in <strong>een</strong> vierkant om <strong>een</strong> binnentuintje<br />
loopt. Ze bracht me naar de eetzaal, refter genoemd, waar ie<strong>der</strong><strong>een</strong> al<br />
in stilte zat te eten, op lange banken aan eiken tafels die rondom stonden. Het<br />
was <strong>een</strong> mooie sfeervolle ruimte met grote zwarte tegels op de vloer en dikke<br />
houten balken aan het plafond. Ie<strong>der</strong><strong>een</strong> at in stilte, het gezicht naar het midden<br />
<strong>van</strong> de ruimte. Net als in de kerk keek ie<strong>der</strong><strong>een</strong> elkaar aan, maar nu leek<br />
ie<strong>der</strong><strong>een</strong> in stilte te mediteren en de blik naar binnen gericht te hebben. Ik liep<br />
de kring door, verlegen om mijn betraande gezicht, en ging op de plek zitten die<br />
mij werd toegewezen. Ik voelde me op <strong>een</strong> vreemde manier thuis. Alsof er <strong>een</strong><br />
diepe zucht uit mijn binnenste ontsnapt was en ik nu kon ontspannen.
De rest <strong>van</strong> het weekend werd ik steeds ver<strong>der</strong> <strong>van</strong> mijn sokkel geschoven. Ik<br />
werd zo diep geraakt door <strong>een</strong> onbekende liefde, dat ik all<strong>een</strong> maar kon<br />
huilen. Waar kwam die liefde <strong>van</strong>daan? Ik werd geraakt in <strong>een</strong> diepte waar ik<br />
het bestaan niet <strong>van</strong> wist. Ik voelde me gekend zoals ik nog nooit gekend was.<br />
Ik voelde me omarmd en bemind in mijn gehele wezen, al mijn duistere<br />
hoekjes inbegrepen. Op <strong>een</strong> gegeven moment viel ik op mijn bed neer omdat<br />
ik gewoon niet meer op mijn benen kon staan, zo overweldigend was het<br />
gevoel <strong>van</strong> gelukzaligheid. Het zó intens, dat het <strong>een</strong> totaal nieuwe ervaring<br />
voor me was en ik wist niet wat me overkwam. Het was mijn eerste onmiskenbare<br />
ervaring <strong>van</strong> de aanwezigheid <strong>van</strong> God.<br />
Ik was verliefd. Vanaf dat moment ging ik elke maand <strong>een</strong> weekend naar het<br />
klooster en bovendien ook al mijn vakantiedagen. Ik leefde voortdurend all<strong>een</strong><br />
maar toe naar mijn dagen daar. De aanwezigheid die ik die eerste keer zo<br />
sterk gevoeld had, wachtte me elke keer op en stelde me nooit teleur. Telkens<br />
was het <strong>een</strong> worsteling om terug te keren in de drukte <strong>van</strong> de stad. Ik voelde<br />
me ontheemd als ik niet in het klooster was. Voor het eerst verbleekte mijn<br />
verlangen om de hele wereld af te reizen in het licht <strong>van</strong> mijn verliefdheid.<br />
Niets leek meer belangrijk vergeleken met dit ene.<br />
Nog steeds was Christus op de achtergrond. Wat ik ervoer was Gods liefde en<br />
had voor mijn gevoel niet veel te maken met Jezus. Pas het volgende voorjaar<br />
kwam ook Jezus tevoorschijn in mijn verhaal. Het was an<strong>der</strong>half jaar nadat ik<br />
gezegd had: ‘Oké dan, ik ben bereid om mijn vooroordelen ten opzichte <strong>van</strong><br />
het christendom te laten varen, en ik ben bereid te zien wat het voor me kan<br />
betekenen.’ God heeft de tijd.<br />
In het voorjaar <strong>van</strong> 1994 vierde ik de Goede Week mee in het klooster. Ik gaf<br />
me over aan de liturgie en had als gast ver<strong>der</strong> niets om handen. Ik had alle tijd<br />
om te mediteren op dat wat er in deze dagen herdacht werd. In de tijd tussen<br />
Palmzondag en Pasen ging ik mee in het lijden <strong>van</strong> Jezus en ging ik met hem<br />
mee naar mijn eigen duisternis en pijn. Ik werd als het ware aan de hand<br />
genomen om <strong>van</strong> de duisternis naar het Licht toe te gaan. Ik ervoer dat God<br />
sterker is dan de dood, dat het Licht het duister overwint, dat het lijden niet<br />
het laatste woord heeft. Pasen is sindsdien voor mij het grootste feest dat er is.<br />
In de vieringen <strong>van</strong> de Goede Week en Pasen zat alles wat me aantrok in het<br />
christendom, en zag ik in volle om<strong>van</strong>g waarom deze weg mijn weg was. Het<br />
diepste mysterie <strong>van</strong> het menselijk leven wordt in deze tijd gevierd. Jezus wijst<br />
5
6<br />
de weg naar verlossing en verlichting. Pas in deze week heb ik Christus-inmij<br />
werkelijk voor het eerst ontmoet. Zo werd mijn vraag beantwoord wat<br />
Jezus voor mij betekenen kon. Hij kon mijn innerlijke leraar zijn die me aan<br />
de hand door mijn duisternis naar het Licht kon voeren!<br />
Zuster Felice, de gastenzuster, had goed door wat er met mij aan het gebeuren<br />
was. Ze was <strong>een</strong> schat <strong>van</strong> <strong>een</strong> vrouw met veel energie en betrokkenheid. Als<br />
ik haar vertelde over mijn werk met kin<strong>der</strong>en in het antroposofisch kin<strong>der</strong>tehuis<br />
waar ik op dat moment werkte, kreeg ze soms tranen in haar ogen <strong>van</strong><br />
medeleven. Ze had <strong>een</strong> immense liefde voor God en voor de mensen. Ze<br />
volgde mijn gepassioneerde zoeken met veel betrokkenheid. Later vertelde ze<br />
me dat ze <strong>van</strong>af het eerste moment dat ze me ontmoette had gedacht dat ik<br />
heel goed in het klooster zou passen, ‘maar ja, je had <strong>een</strong> vriend, dus ik<br />
verwierp die gedachte met<strong>een</strong> weer’. In ie<strong>der</strong> geval vroeg ze me op <strong>een</strong><br />
bepaald moment of ik niet gedoopt wilde worden. Ik bracht mijn twijfels in.<br />
Ik zei: ‘Ik wil wel christen zijn, in de oorspronkelijke zin <strong>van</strong> het woord, maar<br />
ik wil me niet bekennen tot enig systeem dat zich Jezus toe wil eigenen, ik wil<br />
niet toetreden tot <strong>een</strong> kerk met al zijn dogma’s en waarheidsclaims’. Ze nam<br />
me mee naar <strong>een</strong> bevriende franciscaanse kluizenaar die in <strong>een</strong> kluis langs de<br />
dijk woonde. Hij opperde dat als ik verlangde gedoopt te worden, dat ik dan<br />
toch zou moeten kiezen, en dat zijn advies dan zou zijn om gedoopt te<br />
worden binnen één <strong>van</strong> de oudste stromingen, namelijk binnen de orthodoxe<br />
kerk of de katholieke kerk.<br />
Weer stond ik voor <strong>een</strong> keuze. Een keuze is altijd beperkend omdat het<br />
an<strong>der</strong>e wegen lijkt uit te sluiten. Maar als we niet kiezen blijven we stilstaan<br />
op de splitsing <strong>van</strong> de weg. Dus ging ik weer dubben. Maar vooral luisterde ik<br />
naar mijn eigen vragen. Wat wilde ik ten diepste? Wat hoorde nu bij mij? Op<br />
<strong>een</strong> gegeven moment lag ik op de gastenkamer op het bed, mijn armen achter<br />
mijn hoofd gevouwen. Ik voelde heel sterk dat ik deze stap ook wilde zetten.<br />
Ik wilde kiezen voor de katholieke kerk, omdat het klooster nu <strong>een</strong>maal<br />
katholiek is en ik juist in het klooster God gevonden had, of beter gezegd: me<br />
door God had laten vinden. Zodra ik de beslissing genomen had voelde ik me<br />
heel erg gelukkig, en ik zag als in <strong>een</strong> visioen water, heel veel water, en ik had<br />
dorst!<br />
***
Het was zo klaar als <strong>een</strong> klontje dat mijn geraaktheid meer dan gemiddeld<br />
was en dat er méér aan de hand was. Ie<strong>der</strong><strong>een</strong> om me h<strong>een</strong> zag het, maar<br />
ik wilde het niet zien. Er moest eerst iets gebeuren, <strong>een</strong> aardbeving of iets<br />
<strong>der</strong>gelijks, voordat ik wakker zou worden. Een schok zoals toen ik geboren<br />
werd, toen ik als negenjarig kind <strong>van</strong> mijn vertrouwde school gehaald werd,<br />
of toen ik als achttienjarige in<strong>een</strong>s weer all<strong>een</strong> op de wereld stond. Ik zat vast<br />
in comfortabele patronen. Het klooster was voor mijn vrije dagen, maar mijn<br />
toekomstplannen gingen voorlopig <strong>een</strong> heel an<strong>der</strong>e kant uit. Mijn vriend<br />
Mark en ik besloten in het jaar dat ik regelmatig naar het klooster ging dat<br />
ik zou stoppen met de pil. We waren het er op dat moment over <strong>een</strong>s dat het<br />
wel leuk zou zijn om jong ou<strong>der</strong>s te worden, hoewel het <strong>van</strong> beide kanten niet<br />
met heel veel overtuiging was. We waren uit elkaar aan het groeien en hadden<br />
elkaar niet zoveel meer te vertellen. Ik droomde in stilte <strong>van</strong> <strong>een</strong> soort religieus<br />
leven, maar dan samen met Mark en kin<strong>der</strong>en. Ik wilde <strong>een</strong> leven <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong>voud en liefde. Ik wilde <strong>een</strong> open huis voor alle kin<strong>der</strong>en die het moeilijk<br />
hadden, en ik droomde er ook over om <strong>een</strong> hele rits kin<strong>der</strong>en te adopteren.<br />
Het was echter <strong>een</strong> droom die all<strong>een</strong> in mijn hoofd zat, en die ik niet uitsprak.<br />
Zodra de beslissing om te stoppen met de pil gevallen was, werd ik depressief.<br />
Twee maanden lang was er dikke mist in mijn hoofd en voelde ik me ontred<strong>der</strong>d.<br />
Ik had het gevoel g<strong>een</strong> hand voor ogen te kunnen zien. Hoe kon dit nu?<br />
Dit was toch wat ik wilde, eigen kin<strong>der</strong>en? Wilde ik dit niet al <strong>van</strong> jongs af<br />
aan? Waarom was ik dan nu niet blij en opgewonden met het vooruitzicht dat<br />
het kon gaan gebeuren? Waarom was mijn hart zo zwaar en donker, waarom<br />
kon ik all<strong>een</strong> maar struikelen, twijfelen en huilen? Ik zag nergens <strong>een</strong> lichtpuntje,<br />
nergens <strong>een</strong> baken. Ik wist niet waar ik de bevrijding uit deze duisternis<br />
kon verwachten.<br />
Op <strong>een</strong> dag voelde ik me volledig verslagen. Ik zei tegen mijn vriend: ‘Ik weet<br />
het echt niet meer, wat moet ik nou?’. Hij wist het ook niet natuurlijk, hij had<br />
genoeg <strong>van</strong> die depressie met onbekende oorzaak <strong>van</strong> zijn vriendin. Hij kon<br />
me niet bereiken, dus hoe kon hij me <strong>een</strong> antwoord geven op mijn hopeloze<br />
vraag? Hij gaf me eerlijk antwoord: ‘Ik weet het ook niet, zoek het maar bij<br />
die God <strong>van</strong> jou’. Ik was woedend. Er was nergens <strong>een</strong> uitweg en ook mijn<br />
vriend hielp me niet uit mijn benarde situatie. Ik stormde in blinde drift naar<br />
de slaapkamer, smeet het wasrek <strong>van</strong> de trap en sloeg <strong>een</strong> stoel kapot. Het<br />
heftige onweer werd gevolgd door <strong>een</strong> flinke huilbui. De tranen kwamen uit<br />
het diepst <strong>van</strong> mijn wezen. En toen gebeurde het. Ik zag het baken in de mist.<br />
7
8<br />
Ik hoorde mezelf snikken: ‘Maar ik wil gewoon naar het klooster!’ Ik luisterde<br />
verbaasd, alsof iemand an<strong>der</strong>s het in mij gezegd had. Ik wist met<strong>een</strong> dat dit<br />
het was. En zodra ik het gehoord en aanvaard had, was de mist verdwenen.<br />
Ik voelde me bevrijd, ontspannen, opgelucht, vrolijk, liefdevol, blij, zoals je<br />
je kunt voelen als de zon gaat schijnen in het voorjaar, na maanden regen en<br />
donkere luchten. Ik voelde dat ik weer kon ademen.<br />
Hetzelfde weekend nog ging ik naar het klooster en vroeg toestemming om te<br />
mogen komen.<br />
Mark liet me gaan. Omdat hij mijn besluit begreep. Omdat hij wist dat hij<br />
me niet tegen kon houden zon<strong>der</strong> me ongelukkig te maken. Omdat je <strong>een</strong><br />
geliefde nu <strong>een</strong>maal nooit kunt vasthouden en je de stroom <strong>van</strong> het leven niet<br />
in de hand hebt. Omdat hij voelde dat het misschien wel goed was dat onze<br />
wegen zouden scheiden.<br />
***<br />
Ik koos mijn zevenentwintigste verjaardag uit omdat ik <strong>een</strong> bijzon<strong>der</strong>e dag<br />
zocht voor deze stap en ik nog g<strong>een</strong> voeling had met de katholieke feestdagen.<br />
Later zou ik voor stappen zoals doop, intreden, inkleding en kleine professie<br />
dagen uitkiezen uit de jaarfeesten die betekenisvol voor me waren: de doop<br />
<strong>van</strong> Jezus in de Jordaan, het feest <strong>van</strong> de kleine Theresia, de roeping <strong>van</strong> Maria<br />
(Maria boodschap) en Pinksteren- het feest <strong>van</strong> de Heilige Geest. Mijn<br />
zevenentwintigste verjaardag was ook <strong>een</strong> symbolische dag. Zevenentwintig<br />
is immers drie keer negen, <strong>een</strong> getal <strong>van</strong> volheid. Bovendien verwijst het cijfer<br />
negen naar geboorte en ook voor mij was er sprake <strong>van</strong> <strong>een</strong> nieuwe geboorte.<br />
26 September 1994. Ik kreeg ontbijt op bed <strong>van</strong> Mark in ons appartementje<br />
in Utrecht. Beschuit met muisjes, <strong>een</strong> traditie uit zijn familie die wij hadden<br />
overgenomen. Na de koffie met taart kwamen mijn ou<strong>der</strong>s me ophalen. De<br />
auto werd volgeladen met dat wat ik dacht nodig te hebben. Dat was niet veel,<br />
ik was heel radicaal geweest in het schiften <strong>van</strong> mijn spullen. Een aantal spullen<br />
liet ik bij Mark. Wat Mark niet wilde hebben, had ik weggegeven. Ook<br />
betekenisvolle spullen waar herinneringen aan kleefden. Ik wilde de weg <strong>van</strong><br />
onthechting in volle overtuiging gaan. Ik stapte op de achterbank en zwaaide<br />
huilend naar Mark die op het balkon stond. Ik geloof dat ik de hele weg gehuild<br />
heb. Op dat moment voelde ik het afscheid zwaar<strong>der</strong> dan het verlangen<br />
naar wat me te wachten stond.
Toen ik in de recreatieruimte <strong>van</strong> de zusters met behuilde ogen binnenstapte<br />
werd er Lang zal ze leven voor me gezongen. Ik voelde me vreemd. Verdrietig<br />
en blij tegelijk, maar onnoemelijk kwetsbaar. Mijn oude vorm had ik afgelegd,<br />
zoals <strong>een</strong> rups zijn cocon. De figuurlijke buite<strong>nl</strong>ucht voelde vreemd aan, nog<br />
helemaal niet eigen of vertrouwd. Ik had het koud en wilde all<strong>een</strong> maar naar<br />
mijn kamer: ik wilde all<strong>een</strong> zijn en me in bed verstoppen. Een nieuwe geboorte<br />
zou je kunnen zeggen. Naakt en vertwijfeld als <strong>een</strong> baby die het veilige<br />
vruchtwater verlaten heeft.<br />
Na de surrealistische verjaardagsrecreatie werd ik door zuster Felice naar mijn<br />
kloostercel gebracht. Die bevond zich op de eerste verdieping, net als al de<br />
an<strong>der</strong>e cellen. Een lange gang in U-vorm met aan beide zijden de kamertjes<br />
<strong>van</strong> de zusters. De kamers aan de binnenzijde keken uit op het kleine vierkante<br />
binnentuintje – de voormalig begraafplaats <strong>van</strong> het klooster – met het<br />
beeldje <strong>van</strong> de Heilige Clara, de kamers aan de buitenkant keken uit over de<br />
kloostertuin. Mijn cel lag boven de refter en keek uit over de groentetuin. Het<br />
was er klein maar gezellig. De kamer had <strong>een</strong> grof-houten deur die open ging<br />
met <strong>een</strong> ou<strong>der</strong>wetse houten deurklink, de vloer was <strong>van</strong> grove houten planken<br />
en er waren houten luikjes voor de glas-in-loodramen. Er stond <strong>een</strong> <strong>een</strong>voudig<br />
bureautje en <strong>een</strong> ijzeren <strong>een</strong>persoonsbed met springveren. Voor mijn deur<br />
lagen welkomstkaartjes <strong>van</strong> de zusters, mooie veelbetekende afbeeldingen met<br />
bemoedigende teksten op de achterzijde. Ik zou in de jaren die komen zouden<br />
vele <strong>van</strong> dit soort kaartjes voor mijn deur vinden en er ook vele bij an<strong>der</strong>en<br />
voor de deur leggen. Het voelde warm aan, in al zijn <strong>een</strong>voud.<br />
***<br />
Het werk dat ik deed was <strong>een</strong>voudig. Pas na mijn kleine professie zou ik meer<br />
verantwoordelijkheden krijgen. Ik veegde de glimmende zwarte tegels <strong>van</strong> de<br />
kloostergangen met <strong>een</strong> grote brede bezem met <strong>een</strong> wollen doek erover. Ik<br />
wiedde onkruid. Ik rooide aardappels en plukte aardbeien. Ik maakte bedden<br />
op in het gastenverblijf. Ik schikte mooie vaasjes met bloemetjes voor de<br />
gastenkamers. Ik schilde kilo’s aardappels en maakte groenten schoon in de<br />
bijkeuken. Ik waste en droogde af. Ik mangelde lakens in de wasserij. Ik bakte<br />
hostiekoeken in de hostiebakkerij en stak hosties met <strong>een</strong> boor uit de grote<br />
stapels koeken. Ik sorteerde hosties in voor consecratie geschikte en ongeschikte.<br />
Wc’s schoonmaken hoorde niet in het rijtje, dit was werk dat voorbe-<br />
9
10<br />
houden was aan de abdis. Voor zover ik weet is het zuster Felice geweest die<br />
deze gewoonte inbracht toen zij abdis was.<br />
Het was fijn om <strong>een</strong>voudig werk te doen omdat het mijn hoofd vrij liet voor<br />
het gebed. Het liet echter ook mijn hoofd vrij voor mijn vaak ongeordende<br />
gedachten en soms denk ik dat het me geholpen zou hebben om met<strong>een</strong><br />
wat meer verantwoordelijkheid te krijgen. De weg naar het klooster heb ik<br />
ervaren als <strong>een</strong> radicale weg die me in één keer in <strong>een</strong> heel klein wereldje trok.<br />
Eenvoudig werk zon<strong>der</strong> veel verantwoordelijkheid zorgde ervoor dat ik soms<br />
in <strong>een</strong> erg klein kringetje bleef ronddraaien met mijn gedachten.<br />
Ik had wekelijks mijn gesprekken met zuster Felice, die gastenzuster heette<br />
maar die ik liever gastenmoe<strong>der</strong> zou willen noemen. Juist zij die zo als <strong>een</strong><br />
moe<strong>der</strong> was, had ook de aanspreektitel ‘moe<strong>der</strong>’ voor abdis geschrapt in de tijd<br />
dat zij die rol vervulde. Ze zei dat de abdis gewoon één <strong>van</strong> de zusters was en<br />
dus ook zuster genoemd moest worden. Nu was ze als <strong>een</strong> moe<strong>der</strong> voor mij<br />
en ik prijs me gelukkig dat zij die rol voor mij vervulde. Ze heeft me met haar<br />
oprechte meeleven, moe<strong>der</strong>lijke te<strong>der</strong>heid en wijsheid door heel wat moeilijke<br />
momenten h<strong>een</strong> geholpen.<br />
Ver<strong>der</strong> deed ik uiteraard mee aan het koorgebed en aan de recreaties. Het enige<br />
waar ik g<strong>een</strong> deel <strong>van</strong> uit maakte was het noviciaat en de huiskapittels, want dat<br />
was voorbehouden aan de postulanten, novicen en tijdelijk geprofesten, dan wel<br />
in het geval <strong>van</strong> de huiskapittels aan noviciaat en eeuwig geprofeste zusters. Ik<br />
deelde mijn sabbattijd met Judith, theologe, dochter <strong>van</strong> <strong>een</strong> dominee en even<br />
jong en vurig als ik. In het noviciaat waren er ver<strong>der</strong> nog Leone, <strong>een</strong> postulante<br />
uit Indonesië <strong>van</strong> onze leeftijd, en twee novicen die al wat ver<strong>der</strong> gevor<strong>der</strong>d waren<br />
op de weg. Judith is na <strong>een</strong> jaar bij ons weggegaan en na lange omzwervingen<br />
is ze uiteindelijk ingetreden bij de Karmelieten. Leone heeft haar eeuwige<br />
professie gedaan toen ik nog novice was, maar is uiteindelijk na haar professie<br />
vertrokken. Ook de twee novicen zijn uiteindelijk niet gebleven, ie<strong>der</strong> om haar<br />
eigen reden.<br />
Ik was nog maar <strong>een</strong> groentje in de wereld <strong>van</strong> christendom en kloosterlijke<br />
ordesregels, dus leek het vrij <strong>van</strong>zelfsprekend dat ik ook an<strong>der</strong>e kloosters zou<br />
bezoeken voordat ik tot <strong>een</strong> uiteindelijke beslissing zou komen. Ik vond het<br />
leuk en boeiend, maar ik wist <strong>van</strong>af het begin dat ik in Megen moest zijn en dat<br />
werd door mijn verschillende bezoeken all<strong>een</strong> maar bevestigd. Het is te vergelij-
ken met <strong>een</strong> verliefdheid. Je kunt niet uitleggen waarom je op deze persoon en<br />
niet op <strong>een</strong> an<strong>der</strong> verliefd bent geworden. Het is nu <strong>een</strong>maal zo. Ik voelde me<br />
getrokken, om maar <strong>een</strong>s <strong>een</strong> an<strong>der</strong> woord dan geroepen te gebruiken. Alsof er<br />
<strong>een</strong> onzichtbare band om mijn hart zat waar aan getrokken werd. Door wie of<br />
wat was niet te zien en niet te horen, maar het trekken was onweerstaanbaar en<br />
onuitsprekelijk reëel. Het was zacht en te<strong>der</strong> en dringend tegelijkertijd. En ik<br />
heb me laten meevoeren.<br />
Later ben ik me natuurlijk gaan afvragen waarom ik dan precies naar dit klooster<br />
getrokken werd. De enige heilige kloosterling die ik kende was Theresia <strong>van</strong><br />
Avila, en zij was de stichteres <strong>van</strong> de orde <strong>van</strong> de ongeschoeide Karmelietessen.<br />
Ik wist helemaal niets <strong>van</strong> Clara en Franciscus, die aan de wieg stonden <strong>van</strong><br />
deze orde. Ik ging hun levensverhaal en hun Geschriften lezen en kwam er<br />
achter dat met name Franciscus <strong>een</strong> heilige was die me erg lag. Deze man uit<br />
Assisi in Italië was onconventioneel en origineel, hij week af <strong>van</strong> de gebaande<br />
paden. Hij bezat <strong>een</strong> vurige passie en <strong>een</strong> grote te<strong>der</strong>heid, voor God, de mensen<br />
en de schepping. Hij was <strong>een</strong> speelman <strong>van</strong> God die zich volledig verloor in zijn<br />
grenzeloze liefde en zingend <strong>van</strong> die liefde door de wereld ging. Hij was <strong>een</strong><br />
zwerver vol <strong>van</strong> mateloze vreugde en vrijgevigheid. Hij was <strong>een</strong> nar die <strong>van</strong> alles<br />
het relatieve was gaan inzien en kon lachen om wat de mensen <strong>van</strong> deze wereld<br />
dodelijk serieus namen. En hij was de broe<strong>der</strong> die zelfs dieven en rovers eer<br />
bewees in het besef dat niemand slecht en elke ziel in wezen heilig is.<br />
Franciscus preekte, zoals Jezus, met woorden maar vooral met zijn leven zelf.<br />
Zijn sterven is hier <strong>een</strong> mooi voorbeeld <strong>van</strong>. Hij wilde helemaal uitgekleed<br />
worden, en hij wilde op de kale grond gelegd worden. Zo wilde hij sterven,<br />
waarmee hij uitdrukte: naakt zijn we op aarde gekomen, naakt verlaten we<br />
de aarde. Oftewel: dit ben ik, niet meer dan <strong>een</strong> arme sloeber, ik bezit niet<br />
<strong>een</strong>s mijn eigen leven. Mijn lichaam behoort de aarde waaruit zij gemaakt is,<br />
mijn ziel behoort mijn God! Uit dit voorbeeld spreekt ook zijn vrijheid. Want<br />
als je los kunt laten, dan ben je vrij.<br />
Ik denk dat hij daarom ook zo blij en zo vol humor was. Omdat hij <strong>een</strong> vrij<br />
mens was. Hij leefde voortdurend in het besef gedragen te worden door God.<br />
Dan wordt al het an<strong>der</strong>e relatief.<br />
Clara <strong>van</strong> Assisi was Franciscus’ eerste vrouwelijke volgeling. Ze had <strong>een</strong><br />
an<strong>der</strong> temperament dan Franciscus, maar <strong>een</strong>zelfde vurigheid <strong>van</strong> zoeken.<br />
11<br />
e<br />
a
12<br />
Als meisje <strong>van</strong> adel bekeek ze Franciscus die op het plein voor haar ou<strong>der</strong>lijk<br />
huis met vuur over God sprak met verlangen en bewon<strong>der</strong>ing. Ze liep<br />
weg <strong>van</strong> huis, volgde deze vurige activist en ontwierp uiteindelijk haar eigen<br />
levensvorm die verschilde <strong>van</strong> die <strong>van</strong> Franciscus. Ze koos ervoor om met<br />
haar zusters in de beslotenheid <strong>van</strong> <strong>een</strong> klooster te leven, terwijl Franciscus<br />
zelfs g<strong>een</strong> kloosters wilde bezitten. De spiritualiteit was echter dezelfde: ‘arm<br />
de arme Christus volgen’. Armoede in de zin <strong>van</strong> het afwijzen <strong>van</strong> alle valse<br />
houvast omwille <strong>van</strong> de keuze voor het enige ware houvast: de Liefdevolle<br />
God. De besloten variant <strong>van</strong> Clara sprak me aan, omdat ik wist dat het juist<br />
deze beslotenheid was die me er<strong>van</strong> moest weerhouden om me te verliezen in<br />
het vele en helemaal te gaan voor het ene noodzakelijke.<br />
Overigens zag de beslotenheid in mijn tijd er wel iets an<strong>der</strong>s uit dan in Clara’s<br />
tijd, maar het uitgangspunt was hetzelfde.<br />
***<br />
Ik heb erg veel gelachen met mijn medesabbatsgaste Judith. We waren soms<br />
als kleine kin<strong>der</strong>en die om alles moesten giechelen. Vooral op stille momenten<br />
in de refter tijdens de maaltijd, of tijdens de wekelijkse zangles. Natuurlijk<br />
was het ook spanning die afgereageerd moest worden. Het is namelijk best<br />
ingrijpend om in<strong>een</strong>s zo in die stilte on<strong>der</strong>gedompeld te worden als je het<br />
helemaal niet gewend bent. Maar dat was het niet all<strong>een</strong>. Het was ook de zon<br />
die we op onze huid voelden die ons deed huppelen als jonge herten. Het was<br />
de kus <strong>van</strong> de Beminde die ons verliefd op de hele wereld deed zijn!<br />
Een kleine wereld als het klooster is erg gebaat bij <strong>een</strong> wijkplaats. Die hadden<br />
wij, de postulanten, in de stal bij de ‘schapenzuster’. De stal was <strong>een</strong> warme en<br />
gezellige plek met <strong>een</strong> heel an<strong>der</strong>e sfeer dan het mooie, schone klooster. Die<br />
an<strong>der</strong>e sfeer en de afwisseling deden ons goed. De schapen ritselden in het<br />
stro, in het voorjaar samen met hun lammetjes. De kloosterkatten lagen naar<br />
ons te kijken <strong>van</strong>af het muurtje <strong>van</strong> de schapen, hun pootjes genoeglijk on<strong>der</strong><br />
hun lijfje gevouwen. Barend was <strong>een</strong> <strong>een</strong>zelvige dikke kloosterkat die liever<br />
niet geaaid wilde worden. Mauwtje daarentegen, die als klein poesje aangelopen<br />
kwam en besloot bij ons te blijven, vond het heerlijk om op schoot te<br />
kruipen en als <strong>een</strong> hondje achter ons aan te lopen. Hij speelde zelfs verstoppertje<br />
met ons door zich achter bijvoorbeeld <strong>een</strong> ton te verstoppen en dan<br />
in<strong>een</strong>s te voorschijn te springen op zijn achterpoten, de nagels <strong>van</strong> zijn voor-
poten vervaarlijk als <strong>een</strong> tijger uitgeslagen. Ik was erg op Mauwtje gesteld.<br />
In het voorjaar kregen de zwaluwen jongen in nestjes aan het plafond die ze<br />
later in de stal vliegles gaven! Het was heerlijk in die stal en het was prachtig<br />
om te zien hoe de schapenzuster verbonden was met de natuur en met haar<br />
beestenspul. Ze liet ons de kant <strong>van</strong> Franciscus zien waar hij één is met de natuur,<br />
de kant die soms in het klooster wat te weinig aandacht kreeg.<br />
Ik had het gevoel de hele wereld aan te kunnen. Ik werd zo gedragen door het<br />
licht dat ik dacht dat ik kon vliegen. Als ik <strong>van</strong> <strong>een</strong> berg zou springen, dan<br />
zou God me ongetwijfeld op<strong>van</strong>gen, zo geloofde ik.<br />
Ik herinner me <strong>een</strong> gesprek bij de toenmalige abdis. Ik kijk er enigszins beschaamd<br />
op terug. Ik zag toen <strong>een</strong> medezuster worstelen en ploeteren met iets<br />
en zei: ‘Ze heeft te weinig vertrouwen, waarom gooit ze zich niet gewoon in<br />
Gods armen’(‘zoals ik’, zei ik er net niet achteraan, maar bedoelde het wel…).<br />
Het was de onnozelheid <strong>van</strong> het kleine kind dat nog volop gekoesterd wordt<br />
en dat niet weet dat het leven ook vol obstakels kan zijn. De obstakels <strong>van</strong><br />
daarvoor was ik volkomen vergeten nu ik in deze nieuwe dimensie terecht was<br />
gekomen. Het maakte dat ik me haast heilig voelde, alsof die liefde die door<br />
me h<strong>een</strong> stroomde mijn eigendom was.<br />
Matthea, <strong>een</strong> heel oude zuster, was <strong>een</strong> <strong>van</strong> degenen die me wat deemoed<br />
bijbracht. Op <strong>een</strong> dag zei ze tegen me: ‘Denk je dat wij zoveel beter zijn dan<br />
an<strong>der</strong>en dat wij zoveel Liefde <strong>van</strong> God mogen ervaren? Nee, het tegendeel is<br />
waar. Het is omdat wij zo zwak zijn, daarom hebben we die liefde zo nodig.’<br />
Al snel ook ging ik heilige<strong>nl</strong>evens lezen en las ik over de tijd <strong>van</strong> dorheid,<br />
over woestijnervaringen, over de donkere nacht <strong>van</strong> de ziel. Het was voor mij<br />
onbekend terrein, ik ervoer all<strong>een</strong> maar <strong>een</strong> sprankelende bron die onophoudelijk<br />
in me stroomde. Ik verwachtte die dorre tijd als iets dat bij de geestelijke<br />
weg hoorde, maar bij mij kwam het pas vele jaren later. Ook dankzij die<br />
heilige<strong>nl</strong>evens ging ik mezelf daardoor in<strong>der</strong>daad als zwak zien. God beoordeelde<br />
mij nog te jong voor zulke beproevingen. Ik was als het ware nog maar<br />
<strong>een</strong> baby die zuigelingenmelk nodig had.<br />
***<br />
Naast de vreugde was er tegelijkertijd het gemis. Het was immers <strong>een</strong> radicale<br />
overgang geweest: ‘s morgens woonde ik nog samen met mijn vriend en ‘s<br />
13
14<br />
middags woonde ik in het klooster. Het was mogelijk geweest dankzij de<br />
abdis die mijn vurigheid begrepen had. Later heb ik wel <strong>een</strong>s gehoord dat<br />
niet ie<strong>der</strong><strong>een</strong> het zo’n goed idee had gevonden dat ik zo uit <strong>een</strong> relatie over<br />
gestapt was naar het klooster. Zij hadden het beter gevonden als ik eerst <strong>een</strong><br />
tijd all<strong>een</strong> had gewoond om daarna pas de stap te zetten. Ik ben erg blij dat<br />
me dat bespaard is gebleven. Ik denk dat ik er aan kapot gegaan was, zo sterk<br />
was mijn verlangen. Ik zou dan in <strong>een</strong> situatie beland zijn waar ik het één<br />
niet meer had, namelijk de relatie, en het an<strong>der</strong>e nog niet had, namelijk het<br />
klooster.<br />
Het grootste gemis was dat er niemand ‘<strong>van</strong> mij’ was. Dat er iemand was die<br />
speciaal <strong>van</strong> mij hield en wiens aandacht vooral naar mij uitging. Natuurlijk<br />
zocht dit verlangen naar <strong>een</strong> uitweg. Die vond het op verschillende manieren.<br />
Om te beginnen doordat ik, al vrij aan het begin <strong>van</strong> mijn sabbatstijd, <strong>een</strong><br />
zuster uitkoos die ik boven de an<strong>der</strong>en liefhad. Het was de obsessieve liefde<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> kind voor haar moe<strong>der</strong>, ik viel op <strong>een</strong> bepaalde manier terug in mijn<br />
kin<strong>der</strong>tijd. Ik voelde me beschaamd dat dit in me gebeurde en durfde er pas<br />
veel later over te spreken. Gelukkig werd ik wel begrepen, zowel door zuster<br />
Felice als door mijn geestelijk begelei<strong>der</strong>. Ook de zuster in kwestie begreep<br />
het. Ze had heel wat met me te stellen. Ik was jaloers als ze te veel aandacht<br />
had voor an<strong>der</strong>e jonge zusters, zoals <strong>een</strong> klein kind dat jaloers is als haar<br />
zusjes aandacht krijgen. Ik kon het sowieso niet verdragen als ze te weinig<br />
aandacht voor me had of als ze lange tijd g<strong>een</strong> tijd had om met me te spreken.<br />
Dan legde ik dwingende briefjes voor haar deur. Ik was heel erg bang om niet<br />
goed genoeg – en niet beminnenswaardig te zijn.<br />
Het schijnt dat het wel vaker voorkomt in het klooster. We hebben nu<br />
<strong>een</strong>maal allemaal thema´s uit onze jeugd die om genezing vragen. Buiten het<br />
klooster worden deze thema’s vaak uitgewerkt in <strong>een</strong> liefdesrelatie of in de<br />
relatie met <strong>een</strong> collega of de baas. Ik werkte één <strong>van</strong> mijn thema’s – het thema<br />
<strong>van</strong> het kind dat zich niet bemind en gekoesterd voelt – uit met <strong>een</strong>, gelukkig<br />
begripvolle, medezuster.<br />
Als ik erop terug kijk bewon<strong>der</strong> ik het geduld en de wijsheid <strong>van</strong> deze zuster.<br />
Ze heeft de pijn <strong>van</strong> mijn innerlijk kind gezien. Ze heeft me de kans gegeven<br />
om te helen, zon<strong>der</strong> mij verantwoordelijkheid voor mijn eigen leven af te<br />
nemen.<br />
Op <strong>een</strong> gegeven moment kregen we <strong>een</strong> ritme <strong>van</strong> <strong>een</strong>s in de zoveel tijd<br />
samen fietsen of wandelen, en daar kon ik dan naar uit kijken. Langzaam-
aan werd ik rustiger en zeker<strong>der</strong>, en werd onze relatie dat ook. Uiteindelijk<br />
verdw<strong>een</strong> mijn angst en afhankelijkheid en heeft de relatie zich ontwikkeld<br />
tot <strong>een</strong> meer gelijkwaardige vriendschap.<br />
***<br />
De kleine professie is de <strong>der</strong>de stap in het kloosterleven. Bij de kleine professie,<br />
ook wel <strong>een</strong>voudige professie genoemd, leg je de <strong>een</strong>voudige geloften<br />
af. Het zijn dezelfde geloften die je aflegt bij je plechtige professie, namelijk<br />
de geloften <strong>van</strong> armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid. Bij de <strong>een</strong>voudige<br />
geloften leg je deze voor drie jaar af en bij de plechtige geloften voor de duur<br />
<strong>van</strong> je leven. De drie geloften zijn samen de basis waarop je jezelf aan God<br />
toevertrouwt. Ze vormen samen de weg waarop je zegt: ik wil niet langer op<br />
de wankele basis <strong>van</strong> mijn ego mijn huisje bouwen, ik wil mijn huis op de rots<br />
– op God zelf – bouwen.<br />
Ik legde mijn <strong>een</strong>voudige geloften af met Pinksteren in 1999. Ik was dus al<br />
bijna vijf jaar in het klooster. Zoals gebruikelijk ging ik ook nu <strong>een</strong> week lang<br />
in retraite voorafgaand aan de plechtigheid. Ook voor mijn inkleding was ik<br />
<strong>een</strong> week in retraite geweest. De retraite was <strong>een</strong> heel an<strong>der</strong>e dan die <strong>van</strong> twee<br />
jaar daarvoor. Ik heb heerlijke herinneringen aan mijn inkleding-retraite. Ik<br />
was toen smoorverliefd op God en het voorjaar in de kloostertuin met al zijn<br />
bloesem weerspiegelde zich in mijn ziel. Ik was de bruid uit het Hooglied.<br />
Nu was die weerspiegeling er niet. De natuur en ik waren twee verschillende<br />
dingen. De natuur juichte en bloeide, maar ik huilde. Ik verbleef weer in de<br />
kluis achter in de tuin, net als de eerste keer. Een klein huisje dat ooit als hostiebakkerij<br />
begonnen was. Een heel primitief verblijfje met maar één ruimte,<br />
tegels op de vloer, <strong>een</strong> open haard, gaslampjes en kaarsen, g<strong>een</strong> elektriciteit en<br />
g<strong>een</strong> stromend water. <strong>Met</strong> mooi weer zette ik de stoel en het tafeltje buiten<br />
en zat zo op de stoep tussen de bloemen te lezen en te schrijven. Tussendoor<br />
wandelde ik dan heel langzaam door de tuin.<br />
Niemand die je aanspreekt, je bent immers in retraite, je wordt geacht all<strong>een</strong><br />
met de novicemeesteres, jezelf, de natuur en God te spreken. Het betekent<br />
<strong>een</strong> heerlijke vakantie met God als je God dichtbij je voelt. Het betekent <strong>een</strong><br />
kwelling als je God zoekt maar hem nergens kunt vinden, zo dat je zelfs gaat<br />
twijfelen aan zijn aanwezigheid. En dit was het geval in de retraite <strong>van</strong> mijn<br />
kleine professie. Het enige teken <strong>van</strong> God in deze week was <strong>een</strong> droom op<br />
15
16<br />
de ochtend <strong>van</strong> de plechtigheid. Ik droomde dat ik over de dijk liep. Midden<br />
op de dijk lagen twee herten. De ene was <strong>een</strong> kind, de an<strong>der</strong>e de moe<strong>der</strong>.<br />
Ik begroette ze door te zeggen: ‘dag kleintje, dag moe<strong>der</strong>tje’. Ze lagen als<br />
<strong>een</strong> soort yin- en yang symbool, de ene met zijn hoofd bij de achterkant <strong>van</strong><br />
de an<strong>der</strong>. Ze waren één. Ik heb de droom altijd als <strong>een</strong> symbool voor mijn<br />
roeping uitgelegd. Het kind staat voor het kind dat ik zelf ben. Kind <strong>van</strong><br />
God, blij spelend op de aarde. Vertrouwend dat er voor haar gezorgd wordt en<br />
opgewonden over het leven met al zijn schoonheid en verassingen. De moe<strong>der</strong><br />
staat voor de moe<strong>der</strong> die ik zelf ben. Het staat voor mijn ernstige, zorgende en<br />
verantwoordelijke kant. Wellicht de kant die doorgaat en zich niet ontmoedigd<br />
voelt als het licht niet meer lijkt te schijnen zoals op het moment <strong>van</strong> de<br />
droom. Het was de moe<strong>der</strong> die het roer over moest nemen op dit moment.<br />
<strong>Met</strong> het kind zorgzaam in haar kielzog.<br />
Ik heb mijn professie met volle overtuiging afgelegd, geknield op de vloer<br />
<strong>van</strong> de kerk, mijn handen in de handen <strong>van</strong> de abdis. Maar het Licht bleef<br />
uit dit keer. Broe<strong>der</strong> Theodorus ging voor. Hij deed de on<strong>der</strong>vraging en hield<br />
de overweging. De overweging was op prachtige wijze op mij <strong>van</strong> toepassing.<br />
Het e<strong>van</strong>gelie dat ik gekozen had was de bruiloft te Kana. Jezus veran<strong>der</strong>t water<br />
in wijn. Het water, dat was precies die armzaligheid die ik zo sterk ervoer.<br />
De wijn dat was de Geest <strong>van</strong> God, mijn vreugde en mijn leven.<br />
Het motto dat ik had gekozen was: ‘Draag mij als <strong>een</strong> zegel op je hart, als <strong>een</strong><br />
zegel aan je arm. Want sterk als de dood is de liefde…’
Agnes Holvast beschrijft in <strong>een</strong> openhartig en ontroerend<br />
boek hoe ze haar spirituele weg ontdekt door toe te treden tot<br />
<strong>een</strong> clarissenklooster. Na ruim negen jaar vertrekt ze weer en<br />
zet ze haar weg voort in de wereld.<br />
Op de dag dat ze 27 wordt, treedt Agnes Holvast toe tot <strong>een</strong> besloten<br />
klooster in Noord-Brabant, op zoek naar stilte, God en spiritualiteit.<br />
Holvast beschrijft haar leven in het klooster liefdevol. Ze besteedt veel<br />
aandacht aan haar spirituele weg naar binnen, om God en zichzelf te leren<br />
kennen. Het dagelijks leven in het klooster brengt haar veel, maar kost ook<br />
moeite. De overgave aan het kloosterleven betekent dat ze het contact met<br />
haar dierbaren moet missen, evenals intimiteit en seksualiteit. Desondanks<br />
ontwikkelt ze <strong>een</strong> sterke band met haar medebewoners.<br />
Langzamerhand ontdekt ze de zin <strong>van</strong> de dingen in zichzelf en om haar<br />
h<strong>een</strong>. Ook groeit er <strong>een</strong> bijzon<strong>der</strong> contact met mensen buiten het klooster<br />
die de kloosterkerk regelmatig bezoeken; <strong>een</strong> meisje <strong>van</strong> zes dat ze in die<br />
negen jaar ziet opgroeien, <strong>een</strong> stel woonbootbewoners en <strong>een</strong> kleine crimineel.<br />
Dit contact vormt de opmaat voor de weg naar buiten.<br />
Op <strong>een</strong> toegankelijke en lichte manier maakt u kennis met deze openhartige<br />
en bevlogen vrouw – om haar nooit meer te vergeten.<br />
Nieuwsgierig geworden naar het hele verhaal <strong>van</strong> Agnes Holvast?<br />
Haar boek Leven met de beminde verschijnt begin mei.<br />
www.uitgeverijtenhave.<strong>nl</strong> www.agnesholvast.<strong>nl</strong>