19.09.2013 Views

ANDERHALVE EEUW IN OISTERWIJK h.3 Oisterwijk rond 1824

ANDERHALVE EEUW IN OISTERWIJK h.3 Oisterwijk rond 1824

ANDERHALVE EEUW IN OISTERWIJK h.3 Oisterwijk rond 1824

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

vaststellen, dat hem veeleer een wonderlijke dan een wonderbare visvangst was te beurt gevallen. Een<br />

halve eeuw later zoekt een dochter van de roomse president-schepen Jordaan van Beurden voor de<br />

zondagse mis onderkomen bij de predikant; dat die onverhoedse ontvluchting voor een paapse stoutigheid<br />

heeft geleid tot een duurzame bekering blijkt niet.<br />

Weer vele tientallen jaren later ziet de rooms-katholieke luitenant Hoynck van Papendrecht in<br />

geloofsovergang een stijgbeugel voor een hogere rang in dienst.<br />

Anderzijds placht de gereformeerde gemeente in <strong>Oisterwijk</strong> allen door gemengde huwelijken leden te<br />

verliezen. Deze verbintenissen kwamen bij de lidmaten die hoger op de maatschappelijke ladder stonden<br />

niet voor, zodat de weerslag ervan beperkt bleef. Een voorbeeld van verandering van religie als gevolg van<br />

een huwelijk met een rooms-katholieke vrouw werd geleverd door Pieternel Bol (1805 - 1830), welke met<br />

haar roomse moeder Anna Maria van Beusekom (ca. 1748 - 1842) in het hierna met nummer 78 aangeduide<br />

huis woont. Haar vader Francis Bol (overleden in 1766) en Hendrina van Minderhout Jansdochter<br />

(overleden in 1789). De stamvader van de Massugers kwam door zijn huwelijk tot het rooms-katholieke<br />

geloof. Een andere man met een uitgebreid nageslacht in <strong>Oisterwijk</strong>, Dirk van der Linde, wordt in <strong>1824</strong><br />

vermeld als rooms-katholiek; zijn kinderen, vroege geboren uit zijn derde huwelijk gesloten met een<br />

katholiek oisterwijks meisje, werden nog gedoopt door de dominee.<br />

Niettegenstaande de geringe aantrekkingskracht van het protestantisme toe de souvereiniteit hier bij de<br />

Staten Generaal der Verenigde Nederlanden was komen te liggen, heet het verschil in godsdienst duidelijk<br />

een stempel gedrukt op de oisterwijkse samenleving. Voor de bediening van bezoldigde ambten kwamen<br />

weinige jaren na de Vrede van Munster alleen nog aanhangers van de ware gereformeerde religie in<br />

aanmerking. Verscheidene vooraanstaande katholieken geslachten zochten daarom een heenkomen naar<br />

het zuiden, waar de macht der Habsburgers gehandhaafd bleef, of zakten maatschappelijk af. Bij gebrek<br />

aan enigermate geschikte gereformeerde kwamen katholieken nog wel in de schepenbank; schepenen<br />

werden voor hun tijdrovende bezigheden inzake bestuur en rechtspraak niet betaald.<br />

Wel streken ze een soort presentie- of getuigegeld op. Steevast werden roomsen verkoren voor het<br />

onaangename en riskante borgemeesterschap. Het niet minder gevaarlijke armmeesterschap werd in de<br />

loop van de achttiende eeuw ook maar aan rooms-katholieken overgelaten.<br />

De omwenteling waarbij de Bataafse Republiek tot stand is gekomen, liet de protestanten als zodanig geen<br />

bevoorrechte plaats meer. Maar onmiskenbaar vormen ze hier in <strong>1824</strong> nog de maatschappelijke bovenlaag.<br />

het zijn de belangrijkste niet-kerkelijke ambten, die van vrederechter (zie in ons overzicht huis nummer<br />

184) en burgemeester (nummer 193), welke bediend worden door een protestant. Er zijn in <strong>1824</strong> dertien<br />

huishoudens waarin de hervormde godsdienst wordt beleden; afgezien dan van die van de genoemde<br />

ambtenaren, de predikant (zie in ons overzicht huisnummer 25), de schoolmeester (nummer 26) en een<br />

beneficiante van de stichting van de heer van Iseren (nummer 52). Slechts een van de dertien<br />

gezinshoofden oefent een ambacht uit. Opmerkelijk is, dat diens vrouw rooms-katholiek is (nummer 28).<br />

Twee protestantse heren rentenieren in afwachting van een geschikt ambt (nummers 6, en 195); twee<br />

hebben een ambt, de een is deurwaarder (nummer 133); de ander commies (nummer 71). De overige<br />

gezinshoofden zijn voorgoed op rust gegaan; twee zijn welgestelde weduwen (nummer 77 en 192), een de<br />

weduwe van een gegageerde (nummer 87), en de rest mannen. De eerste - een broeder van de<br />

burgermeester - is gepensioneerd majoor (nummer 2); de tweede een gewezen rijksontvanger (nummer<br />

36); de derde iemand met een klein pensioen (nummer 204); de vierde (nummer 183) vermoedelijk iemand<br />

die geslaagd was in zaken, en de vijfde (nummer 139) voormelde Frederik Jan Breda. Wanneer we de<br />

knechts en meiden van gereformeerden huize die bij geloofsgenoten in dienst zijn even buiten<br />

beschouwing laten, zijn er buiten genoemde dertien huishoudens nog een vijftal eenlingen van<br />

gereformeerde huize. De weduwnaar Johannes Nicklaas (ca. 1754 - 1825) is deurwaarder 39 ; Hendrik<br />

Franciscus Frijlinck (ca. 1755 - 1836) is kapitein 40 ; Christiaan Muller (ca. 1768 - 1827) een gepensioneerd<br />

zwitsers soldaat 41 ; en Paulus Marcus Pauli veldwachter 42 . De vijfde eenling wordt aangeduid als de weduwe<br />

Fallot 43 . Bedoeld is Elisabeth Loods (ca. 1765 - 1838), geboren te Monbéliard (in Franche Comté) in het<br />

koninkrijk Frankrijk als dochter van Georges Lods en Anna Caburet. Haar man, Isaac Christoffel Fallot (ca.<br />

1748 - 1821), was eveneens van Montbéliard geboortig; hij was een zoon van Isaac Fallot en Margaretha<br />

Prongé.<br />

39 G.A. 2123, 38;<br />

40 G.A. 2123, 58;<br />

41 G.A. 2123, 72;<br />

42 G.A. 2123, 119;<br />

43 G.A. 2123, 89;<br />

221

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!