Hoofdstuk 11 (Tak Huisseling - Afferden) - van Haaff

11-28
Herpen woonachtig overgaan tot de publieke verhuring der landerijen hierna omschreven en
volgens 9 genoemde voorwaarden en konditien:
1 e Den benedenste Haverkamp onder Herpen, groot circa drie bunders, pachter de Heer Derik
Hermanus Muller, ontvanger te Herpen voor f 60,-. Borg Derk Brants kuijper aldaar.
2 e Het Heerekempke [bij] voorschreve kamp aldaar, groot circa twee bunder, pachter
voornoemden Heer Muller voor jaarlijks f 53,- . Borg als voren.
Aldus gepasseerd en publiek verpacht op tijd en plaats als voren in tegenwoordigheid van
notaris en getuigen ondertekend”.
1833 (30 juli) “Konditien en voorwaarden volgens welke en waarna door het Ministerie van
Gerardus van der Heijden, openbaar notaris, reciderende te Ravenstein, Hoofdplaats van het
Kanton, Arrondissement ’s Hertogenbosch, provincie Noord-Braband in tegenwoordigheid van
na te noemene getuigen, ten verzoeke van Jan van Haaff, bouwman, wonende te Herpen
publiek en voor alleman zal worden verkocht:
Eerste koop: Een huis, kruijdhof, boomgaard en bijbehorend bouwland te zamen groot drie en
zeventig roeden, twaalf ellen, staande en liggende te Huisseling sub sectie B 573 tot en met B
576, belast met dijknumero 166 boven Ravenstein.
Voormelde koop is de verkoper aangekomen, gedeeltelijk van Arnold van den Berg bij akte van
transport gepasseerd voor mij notaris en getuigen den 11 e december 1822, behoorlijk
geregistreerd en gedeeltelijk van Johanna van Vegchel, weduwe Willem Schuts, bij akte voor
mij notaris in presentie van getuigen op evengemelde 11 e deceember verleden, mede behoorlijk
geregistreerd waarvan volgens verklaring van verkooper geene overschrijvingen der registers
der hypotheken, heeft plaats gehad.
De kooper zal dezen koop in gebruik kunnen aanvaarden, te weten het bouwland in huur bij
Johannes Peerbooms en bij Heijmerik de Bruijn, stoppeltijd 1835; de kruijdhof half maart en de
huizing primo mei 1836, zullende nochtans de kooper de huur gemeten van het in huur zijnde
bij Johannes Peerboom ad 36 guldens jaarlijks, van het in huur zijnde bij Hendrik van Router ad
20 guldens jaarlijks, verscheenen de mei 1835 en 1836 en de granen van het halfgewas van
het land in huur bij Heijmerik de Bruijn over 1834 en 1835.
Deze eerste koop is ingezet bij Leonardus van Horssen, particulier wonende te Ravenstein voor
de somme van f 700,- . Stellende ter verhooging twintig hoogen doende f 40,-.
Tweede koop: Een perceel bouwland groot twee bunders, dertien roeden, twintig ellen gelegen
onder Huisseling genaamd De voorste Beving bekend onder sectie B 518 van het kadaster.
Belast met twee vakken dijk boven Ravenstein nrs.17 en 26.
De kooper van dit perceel is verpligt den eerstvolgenden koop of zoogenaamde Achterste
Beving om mede te onderhouden de slag aan de Dam.
Verkooper is van dit perceel eigenaar geworden bij koop van Maria van Aar, weduwe van
Hermanus Geurt Elemans, blijkens akte gepasseerd voor den notaris Scheij residerende te
Uden, en getuigen in dato den 9 e maart 1815, behoorlijk geregistreerd, waarvan volgens
verklaring van verkoper geene overschrijving in de registers der hypotheken heeft
plaatsgevonden.
Vermeld perceel zal door de kooper in gebruik aanvaard kunnen worden stoppeltijd 1835 en hij
zal daarvan het halfgewas genieten volgens plaatselijk gebruik van den huurder Heijmerik de
Bruijn over de jaren 1834 en 1835.
Deze tweede koop is ingezet door de Heer Jan Nienhuis, koopman te Ravenstein voor de
somme van f 810,- stellende tot verhooging twintig hoogen, doende f 40,- en heeft de
provisionele koper alhier getekend na voorlezing.
Derde koop: Een perceel bouwland, groot een bunder, vier en tachtig roeden en negentig ellen
gelegen onder Deursen genaamd De Achterste Beving bekend sub sectie B 207 van het
kadaster. Belast met twee vakken dijk boven Ravenstein nr. 62 en 83.
De kooper van dit perceel wordt bij deze den uitweg verleend over de zogenaamde Voorste
Beving hiervoor onder den tweeden koop omschreven onder de verplichting om de slag aan de
Dam mede te onderhouden.
Verkoper is van dit perceel eigenaar geworden door aankoop van Maria van Aar weduwe van
Hermanus Geurt Elemans, blijkens akte gepasseerd voor den notaris Scheij en getuigen in dato