SAMENVATTING ADVIES - Onderwijsgeschillen

104369 / 8 februari 2010
Pagina 2 van 3
Landelijke
Klachtencommissie
Onderwijs
Verweerder heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 8 januari 2010.
Deze stukken zijn over en weer in afschrift aan partijen gestuurd.
Op verzoek van de Commissie heeft ook het bevoegd gezag toelichtende schriftelijke informatie
verstrekt. Deze is in kopie aan beide partijen gestuurd.
De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats op 20 januari 2010 te Utrecht.
Klaagster verscheen in persoon, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw G, directeur D. Zij werd vergezeld door
de heer H, locatiedirecteur D, en de heer I, zorgcoördinator, als informanten.
Klaagster en haar gemachtigde hebben ieder een pleitnotitie overgelegd.
Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven.
Hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven.
2. DE FEITEN
C is aan het einde van groep 8 van de basisschool voor het schooljaar 2008/2009 aangemeld bij het K
Vmbo voor plaatsing in een kleine setting. Van het K Vmbo ontving klaagster op 21 april 2008 bericht
dat C was toegelaten. Op 17 juni 2008 ontving klaagster bericht dat C in principe toelaatbaar was tot
D, een orthopedagogisch didactisch centrum dat onderwijs en begeleiding verzorgt voor leerlingen die
problemen hebben met leren en/of sociaal functioneren. D is een samenwerkingsverband tussen
scholen voor voortgezet onderwijs in J. Op 18 juni 2008 was er een kennismakingsdag voor nieuwe
leerlingen. C was voor die dag ingedeeld in de schakelklas, een voorziening voor leerlingen die nog
niet plaatsbaar zijn in klas 1 van het voortgezet onderwijs. De volgende dag is de vraag welke
specifieke begeleiding hij nodig zou hebben nader onderzocht, met name op basis van door de
basisschool verstrekte gegevens. Dit resulteerde in een handelingsplan van 2 juli 2008, waarmee
klaagster heeft ingestemd.
Het handelingsplan bevat de opmerking: “Is schakelklas wel goede oplossing evt. z.s.m. naar
brugklas.” Met ingang van het schooljaar 2009/2010, dus na het schakeljaar, is C ingeschreven in de
brugklas van het K Vmbo.
Klaagster heeft op 6 juli 2009 een klacht ingediend bij de interne klachtencommissie van D. Deze
commissie heeft in haar advies van 3 september 2009 de klacht op twee onderdelen gegrond en op
twee onderdelen ongegrond geoordeeld. Daarop heeft klaagster haar klacht ingediend bij de LKC.
3. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE
Aangaande de plaatsing van C op het D merkt de Commissie op dat haar niet duidelijk is geworden
welke rol alle betrokkenen (leerkracht groep 8, zorgcoördinator K Vmbo en dergelijke) hebben
gespeeld. Niettemin heeft klaagster expliciet ingestemd met de plaatsing, hetgeen blijkt uit het door
haar ondertekende handelingsplan van 2 juli 2008, waaruit onmiskenbaar blijkt dat C in de schakelklas
was geplaatst. Ondanks haar instemming heeft klaagster naderhand haar klacht over het onduidelijk
zijn van de criteria geformuleerd. Het staat vast dat verweerder bij leerlingen met gestapelde
problematiek, dat wil zeggen een combinatie van gedragsproblemen en leerachterstanden, geen
harde toelatingscriteria hanteert. Gelet op de zorg op maat die deze leerlingen behoeven en die
verweerder ook biedt, is het hanteren van flexibele toelatingscriteria naar het oordeel van de
Commissie niet klachtwaardig, maar juist aangewezen. Met name gedragsproblemen laten zich
immers moeilijk op voorhand in harde toelatingscriteria vastleggen. Datzelfde geldt voor het hanteren
van dergelijke criteria voor de keuze voor de schakelklas of plaatsing in 1 Vmbo. Voorafgaand aan de
plaatsing van C in de schakelklas heeft onderzoek plaatsgevonden, resulterend in een handelingsplan
op basis waarvan C in de schakelklas zou worden begeleid. De Commissie heeft geen reden om aan