Waarom dit jaarverslag? - KWF Kankerbestrijding

087 veelgestelde
vraag
aan KWF KanKerbestrIjdIng
wanneer
start het
bevolkingsonderzoek
dikke darmkanker?
In 2009 heeft de Gezondheidsraad het advies aan de
minister gegeven dat er voldoende wetenschappelijk
bewijs is voor een effectief landelijk bevolkingsonderzoek
naar dikke darmkanker in Nederland.
Mannen en vrouwen tussen de 55 en 75 jaar zullen om
de twee jaar een oproep krijgen om deel te nemen.
Bij een opkomst van minimaal zestig procent worden
er per jaar 1400 sterfgevallen aan dikke darmkanker
voorkomen. Er overlijden bijna 5000 mensen per jaar
aan deze ziekte. In 2009 heeft de minister besloten nog
een knelpuntenanalyse te doen omdat er onvoldoende
mensen zouden zijn om het onderzoek uit te voeren.
Voorjaar 2011 zal de uitkomst van deze analyse aan
minister Schippers worden gerapporteerd. En op basis
van die feiten en het kostenplaatje zal de minister de
beslissing moeten nemen. KWF Kankerbestrijding
neemt sinds 2009 een stevig standpunt in, namelijk
dat uitstel van invoering van het bevolkingsonderzoek
ontoelaatbaar is, omdat er veel sterfgevallen voorkomen
kunnen worden. KWF Kankerbestrijding voert een
actieve lobby om ‘de politiek’ (minister en Tweede
Kamer) te bewegen het bevolkingsonderzoek dikke
darmkanker snel in te voeren.
088 MIa
sMIts
komt er ook
een landelijk
onderzoek
naar prostaat-
kanker?
Veel mannen worden oud met prostaatkanker.
Toch overlijden er jaarlijks 2500 mannen aan deze ziekte.
Daarom financiert KWF Kankerbestrijding al vele jaren
onderzoeken om uit te zoeken wat de voor- en nadelen
zijn van vroege opsporing van prostaatkanker met
bijvoorbeeld de test naar PSA. Om te bepalen of het wel
of niet zinvol is of er een bevolkingsonderzoek wordt
ingevoerd in Nederland, wordt er gekeken naar verschillende
zaken. Onder andere wat de gezondheidswinst
is ten opzichte van de kosten. Hoeveel sterfte kan er op
lange termijn voorkomen worden? Wat is de belasting
voor de patiënt? En hoe betrouwbaar is de methode
die gebruikt wordt? De antwoorden op dergelijke
vragen leiden vooralsnog niet tot de invoering van een
bevolkingsonderzoek.