Kleinschalig wonen: een full-servicepakket - Vilans
Kleinschalig wonen: een full-servicepakket - Vilans
Kleinschalig wonen: een full-servicepakket - Vilans
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>:<br />
<strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>:<br />
<strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong><br />
Wonen en zorg in kleinschalige groepswoningen<br />
voor mensen met dementie<br />
S. van Heumen<br />
H. Straatsma<br />
L. Huibers<br />
A. Jans<br />
E. Krijger<br />
Centrum <strong>Kleinschalig</strong> Wonen Centrum Zorg en Bouw
© 2009 <strong>Vilans</strong><br />
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of<br />
op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.<br />
Deze publicatie is tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen <strong>Vilans</strong> en Centrum Zorg en Bouw.<br />
Auteurs<br />
Centrum Zorg en Bouw: Stefan van Heumen<br />
College bouw zorginstellingen: Helma Straatsma<br />
<strong>Vilans</strong>: Leonie Huibers, Annegreet Jans, Eric Krijger<br />
Foto’s<br />
<strong>Vilans</strong><br />
Illustraties<br />
Pagina 40: Wentink Architekten B.V., Muiden<br />
Pagina 23 en 36: Vermeer Multimedia Producties, Lochem<br />
Foto omslag<br />
Huize Anna te Middenbeemster<br />
Drukwerk<br />
Alphabase, Alphen aan den Rijn<br />
ISBN 978-90-8839-068-5<br />
<strong>Vilans</strong> Centrum Zorg en Bouw<br />
Postbus 8228 Churchilllaan 11, 9e etage<br />
3503 RE Utrecht 3527 GV Utrecht<br />
Telefoon (030) 789 23 00 Telefoon (030) 298 31 11<br />
Fax (030) 789 25 99 Fax (030) 298 31 31<br />
E-mail info@vilans.nl E-mail zorgenbouw@tno.nl<br />
Website www.vilans.nl Website www.tno.nl/zorgenbouw
Voorwoord<br />
Het Centrum Zorg en Bouw komt voort uit het College bouw zorginstellingen en maakt per<br />
1 januari 2009 deel uit van TNO. <strong>Vilans</strong> is twee jaar geleden ontstaan uit <strong>een</strong> fusie tussen NIZW Zorg,<br />
KITTZ en KBOH.<br />
Samen willen wij het centrale thema ‘kleinschalig <strong>wonen</strong>’ weer <strong>een</strong>s onder uw aandacht te brengen.<br />
Hiertoe is in deze publicatie de expertise van beide organisaties gebundeld. Middels <strong>een</strong> zesstappenplan<br />
komen alle facetten van het ontwikkelen van <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm overzichtelijk aan bod.<br />
In <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> leest u over de (zorg)inhoudelijke, organisatorische, bouwkundige<br />
en financiële totstandkoming van kleinschalige groepswoningen voor mensen met dementie.<br />
De oriëntatie op deze doelgroep heeft veel overlap met andere doelgroepen, maar kent ook de nodige<br />
verschillen.<br />
Mogelijk kunt u uw eigen kleinschalige initiatief spiegelen aan de aangereikte informatie.<br />
Zo nodig adviseren <strong>Vilans</strong> en het Centrum Zorg en Bouw u graag.<br />
Wij wensen u veel leesplezier en succes met de realisatie van uw eigen kleinschalige woonvorm.<br />
Stefan van Heumen<br />
Helma Straatsma<br />
Leonie Huibers<br />
Annegreet Jans<br />
Eric Krijger
Inleiding 9<br />
Inhoud<br />
Kenmerken van kleinschalig <strong>wonen</strong> 11<br />
Het zesstappenplan 13<br />
1 Het initiatief nemen 15<br />
• Een visie op <strong>wonen</strong>, welzijn en zorg 15<br />
• Een programma van wensen 22<br />
• De regio en de locatie bepalen 24<br />
• Geschikte samenwerkingspartners 26<br />
• Keuze van het financieringskader 26<br />
• Een projectorganisatie opzetten 33<br />
2 Opstellen van <strong>een</strong> programma van eisen 35<br />
• Het programma van eisen 35<br />
• Externe vormgeving 40<br />
• Een geschikte bouwkavel of <strong>een</strong> geschikt gebouw zoeken 41<br />
• Toetsing van het programma van eisen op haalbaarheid 41<br />
3A Het ontwerp maken van de woonvorm 45<br />
• Selectie van de architect 45<br />
• De organisatie van het ontwerpproces 46<br />
• De financiering en de vergunning regelen 48
3B Aanbesteding en uitvoering van de bouw 51<br />
• De aanbesteding 51<br />
• De bouwfase 56<br />
4A Uitwerken van de organisatie van <strong>wonen</strong> en zorg in de kleinschalige woonvorm 59<br />
• De verschillen op <strong>een</strong> rijtje 59<br />
• Inbedding van het kleinschalig <strong>wonen</strong> in de organisatie van de zorginstelling 61<br />
• Samenstelling en omvang van het team 62<br />
• Veranderende competenties van medewerkers 64<br />
• Afstemming met mantelzorgers 65<br />
• Training 66<br />
• Oefenen in vraaggestuurd kleinschalig <strong>wonen</strong> en zorgen 67<br />
4B Voorbereiden van de ingebruikname 69<br />
• Werving en selectie van cliënten 70<br />
• De consequenties van het plan van eisen voor de inrichting van <strong>een</strong> woning 71<br />
• Contracten en vergunningen regelen 73<br />
5 Ingebruikname van de woonvorm 75<br />
• De bewoners 75<br />
• De medewerkers en de organisatie 76<br />
• Mantelzorgers en vrijwilligers 76<br />
6 Evaluatie 79<br />
• Procesevaluatie: van initiatief tot ingebruikname 79<br />
• Evaluatie van de nieuwe huisvesting 80<br />
• Evaluatie van de woonbegeleiding en zorgverlening 81<br />
Bronnen 83
Inleiding<br />
Als gevolg van de dubbele vergrijzing neemt de komende decennia het aantal mensen met dementie<br />
fors toe en daarmee groeit ook de behoefte aan verpleeghuiszorg. Binnen deze zorg neemt het<br />
kleinschalig <strong>wonen</strong> – zorg die wordt geboden in <strong>een</strong> huiselijke en herkenbare omgeving – langzamerhand<br />
<strong>een</strong> steeds grotere plaats in. Op grond hiervan lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat kleinschalig <strong>wonen</strong><br />
in opmars is. Naar schatting groeit het aantal mensen met dementie dat behoefte heeft aan – al dan niet<br />
kleinschalige – psychogeriatrische zorg in verpleeghuizen van 44.600 in 2005 naar ruim 73.442 in 2030.<br />
In 2010 vormt kleinschalig <strong>wonen</strong> 24,8% van de psychogeriatrische zorg in verpleeghuizen. 1 Indien deze<br />
trend doorzet, is er <strong>een</strong> groot aantal initiatieven nodig om aan de vraag te voldoen.<br />
Steeds meer zorgaanbieders en woningcorporaties zijn dan ook voornemens om de komende jaren kleinschalige<br />
woonvormen te realiseren. <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong> is <strong>een</strong> breed begrip, waaronder zowel individuele<br />
woonvormen als initiatieven voor groeps<strong>wonen</strong> kunnen vallen. Wij richten ons in deze publicatie op<br />
mensen met dementie die <strong>een</strong> 24-uurstoezicht of -regie behoeven. Dat vindt om exploitatietechnische<br />
redenen meestal plaats in groepswoningen. Uiteraard kan de vormgeving daarvan zeer verschillen, met<br />
meer of minder beschikbaarheid van privéruimten.<br />
In deze publicatie maakt u kennis met het zogenoemde <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> op het gebied van kleinschalig<br />
<strong>wonen</strong>. De verschillende stappen die de initiatiefnemer bij het ontwikkelen van <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm<br />
doorloopt, zijn op <strong>een</strong> rijtje gezet. Deze stappen zijn van verschillende orde en inhoud en hebben<br />
te maken met regelgeving rondom bouw en zorg als wel met vormgeving, exploitatie en competenties<br />
1 Hugo van Waarde en Monique Wijnties, ‘De toekomst van kleinschalig <strong>wonen</strong> voor mensen met dementie’. Aedes-Actiz<br />
Kenniscentrum Wonen-Zorg, oktober 2007.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 9
van medewerkers. Het is niet de opzet om de stappen als <strong>een</strong> blauwdruk te gebruiken. Onder invloed van<br />
het tempo binnen elk onderdeel en afhankelijk van uw eigen mogelijkheden en prioriteiten kunnen de<br />
stappen per situatie in volgorde verschillen.<br />
Hoewel de doelgroep ‘mensen met dementie’ het uitgangspunt vormt van de tekst, zijn onderdelen onder<br />
bepaalde voorwaarden ook toepasbaar op andere doelgroepen, zoals mensen met <strong>een</strong> somatische of<br />
psychiatrische problematiek of <strong>een</strong> verstandelijke beperking.<br />
<strong>Vilans</strong> en het Centrum Zorg en Bouw hopen dat <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> u <strong>een</strong> goed beeld<br />
biedt van de te nemen stappen en mag leiden tot <strong>een</strong> voor u en uw cliënten mooi resultaat.<br />
Muurschildering Woonzorgvoorziening Westersypen te Scharsterbrug<br />
10 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Kenmerken van kleinschalig <strong>wonen</strong><br />
Er is grote over<strong>een</strong>stemming over de kenmerken van kleinschalig <strong>wonen</strong>, zeker als het gaat om het kleinschalig<br />
<strong>wonen</strong> van mensen met dementie. Voor de definiëring van kleinschalig <strong>wonen</strong> volgen we de<br />
omschrijving van het Kenniscentrum Wonen-Zorg van Aedes-Actiz. We spreken van kleinschalig <strong>wonen</strong><br />
als: ‘<strong>een</strong> kleine groep mensen, die intensieve zorg en ondersteuning nodig hebben, met elkaar in <strong>een</strong><br />
groepswoning <strong>wonen</strong> waardoor het voor hen mogelijk is <strong>een</strong> zo normaal mogelijk leven te leiden.’ 2<br />
Deze omschrijving vullen we aan met de zes belangrijkste kenmerken zoals die door het Trimbos-instituut<br />
zijn vastgesteld tijdens <strong>een</strong> expertmeeting in 20033 : De kleinschalige groepswoning is <strong>een</strong> woning waar:<br />
1 de bewoner in voor- en tegenspoed <strong>een</strong> bewoner blijft (ergens thuis zijn, op je plek zijn, ook als het<br />
wat minder goed gaat, je mag blijven tot je overlijdt);<br />
2 bewoners <strong>een</strong> gewoon huishouden voeren (er wordt in de woning gekookt, er kan bezoek worden<br />
ontvangen in de eigen kamer);<br />
3 de bewoner regie heeft over de inrichting van zijn of haar dagelijks leven (vrijheid en keuzemogelijkheid,<br />
de bewoner kan opstaan, naar het toilet en naar bed gaan wanneer hij of zij dat wil, bewoner,<br />
familie en team bepalen samen de dagelijkse gang van zaken);<br />
4 het personeel onderdeel van het huishouden is (de zorg is geïntegreerd in het dagelijks leven in de<br />
sfeer van <strong>een</strong> normaal huishouden, er is <strong>een</strong> vast team, het team is in staat om <strong>een</strong> huiselijke sfeer te<br />
creëren);<br />
5 de bewoners met elkaar <strong>een</strong> groep vormen (bewoners leven en <strong>wonen</strong> als <strong>een</strong> ‘gezin’ en familie is<br />
altijd welkom om mee te eten, te overnachten en mee te helpen in de zorg);<br />
2 Zie www.kcwz.nl.<br />
3 Expertmeeting in 2003 voorafgaand aan en horend bij het symposium ‘<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>, doen of laten?’ Georganiseerd<br />
door het Trimbos-instituut op 30 januari 2007, Zwolle.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 11
6 de kleinschalige woonvorm is gevestigd in het archetype huis (over<strong>een</strong>komstig <strong>een</strong> gewoon huis, in<br />
<strong>een</strong> woonwijk, met <strong>een</strong> voordeur, ingericht als <strong>een</strong> gewoon huis, alsof de inrichting van jezelf is).<br />
In deze kenmerken treffen we echter g<strong>een</strong> uitspraak aan over de gewenste groepsgrootte. Over het algem<strong>een</strong><br />
wordt de ideale omvang van zes bewoners aangehouden. Er zijn echter nogal wat woonvormen die<br />
omvangrijker zijn en waar zeven of acht bewoners gezamenlijk <strong>een</strong> woongroep vormen. Bij <strong>een</strong> omvang<br />
van negen of meer is de kleinschaligheid discutabel. De essentie is dat de bewoner zo veel mogelijk<br />
zichzelf kan en mag zijn. Dat lukt het beste in <strong>een</strong> intieme omgeving waar begeleiders werken die de<br />
bewoners goed kennen en waar de bewoners goed bekend zijn met de begeleiders. Dat als vertrekpunt<br />
nemend, gaan we uit van de omvang die het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg in zijn landelijke<br />
databank kleinschalig <strong>wonen</strong> hanteert: <strong>een</strong> groep van maximaal acht bewoners.<br />
12 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Het zesstappenplan<br />
Om de totstandkoming van <strong>een</strong> kleinschalige groepswoning voor mensen met dementie tot <strong>een</strong> goed<br />
einde te brengen, is <strong>een</strong> stappenplan nuttig met daarin alle te doorlopen aspecten. Het voorliggende<br />
zesstappenplan loopt van de initiatieffase tot en met de evaluatie van de gerealiseerde woonvorm.<br />
Concrete praktijkervaringen van zorginstellingen en woningcorporaties liggen ten grondslag aan dit<br />
zesstappenplan.<br />
Zesstappenplan voor het realiseren van kleinschalige woonvormen voor mensen met dementie<br />
▼<br />
3A<br />
het ontwerp maken van de woonvorm<br />
▼<br />
3B<br />
aanbesteding en uitvoering van de bouw<br />
▼<br />
1<br />
het initiatief nemen<br />
▼<br />
2<br />
opstellen van <strong>een</strong> programma van eisen<br />
▼<br />
5<br />
ingebruikname van de woonvorm<br />
▼<br />
6<br />
evaluatie<br />
▼<br />
4A<br />
uitwerken van de organisatie van <strong>wonen</strong> en zorg in de<br />
kleinschalige woonvorm<br />
▼<br />
4B<br />
voorbereiden van de ingebruikname<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 13
De stappen 3A en 3B zijn niet van toepassing bij het huren van <strong>een</strong> bestaand pand. Wel kan in <strong>een</strong><br />
dergelijke situatie sprake zijn van verbouw.<br />
In het geval van koop of huur van bijvoorbeeld <strong>een</strong> woningcorporatie worden deze stappen niet door<br />
de zorginstelling genomen. Wel kan de instelling in <strong>een</strong> vroeg stadium van het bouwproces invloed<br />
uitoefenen op het ontwerp.<br />
14 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
1 Het initiatief nemen<br />
In de eerste stap worden inhoud en vormgeving al bij elkaar gebracht aangezien deze<br />
elementen elkaar beïnvloeden. In de visie geeft u aan wat u nastreeft en dat vertaalt<br />
u in <strong>een</strong> programma van wensen. U bepaalt of de beoogde regio en locatie hiervoor<br />
geschikt zijn en welke andere samenwerkingspartners eventueel nodig zijn om het plan<br />
te realiseren. Voor uitspraken over de haalbaarheid is helderheid over het financieringskader<br />
voor de bouw en de zorg vereist. Ten slotte krijgt de projectorganisatie de<br />
opdracht om leiding en uitvoering te geven aan de totstandkoming van de woonvorm.<br />
De wens om <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm te realiseren, volgt doorgaans uit <strong>een</strong> combinatie van de<br />
volgende twee factoren:<br />
• de constatering van <strong>een</strong> toenemende vraag naar kleinschalig <strong>wonen</strong> vanuit de zorgvragers en hun<br />
naasten;<br />
• het verlangen van de zorginstelling om het traditionele instituutsmodel te vervangen door <strong>een</strong> model<br />
waarin de continuïteit van het <strong>wonen</strong> en het dagelijks leven van de cliënten vooropstaat en wordt<br />
ondersteund door <strong>een</strong> vraag- en belevingsgerichte vorm van zorg- en dienstverlening.<br />
We bespreken achter<strong>een</strong>volgens de verschillende onderdelen van de initiatieffase.<br />
Een visie op <strong>wonen</strong>, welzijn en zorg<br />
Er wordt <strong>een</strong> visie ontwikkeld op <strong>wonen</strong>, welzijn en zorg van de doelgroep waarvoor de woonvorm is<br />
bedoeld. Het is belangrijk dat deze visie <strong>een</strong> breed draagvlak heeft binnen de organisatie. Het management<br />
neemt het initiatief voor deze visieontwikkeling. Het heeft echter de voorkeur om ook uitvoerend<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 15
medewerkers en toekomstige cliënten c.q. hun vertegenwoordigers hier vanaf het begin bij te betrekken.<br />
Zij zijn immers de ambassadeurs van de organisatie en zullen in de nieuwe situatie werken of verblijven.<br />
In de visie op <strong>wonen</strong>, welzijn en zorg komen aspecten aan de orde als de beoogde doelgroep en de<br />
inrichting van de woning(en), de schaalgrootte van het wooncomplex, het karakter van de zorgverlening,<br />
de veranderende rol van de medewerker en de organisatie en de inbedding in de omgeving.<br />
Sfeer binnen kleinschalige woonvorm Bosch en Duin te Den Haag<br />
16 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Schaalgrootte<br />
Wat betreft de omvang van het kleinschalige wooncomplex en de grootte van de groepswoning lijkt<br />
<strong>een</strong> woning voor zes personen ideaal te zijn. Dat biedt intimiteit en maakt het tegelijk mogelijk om<br />
gevarieerde onderlinge contacten te leggen. Zowel voor bewoners als voor begeleiders is deze grootte<br />
overzichtelijk.<br />
Het koken in <strong>een</strong> normale keuken, De Wiekslag te Soest<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 17
Het koken voor zes personen levert in <strong>een</strong> normale keuken g<strong>een</strong> praktische problemen op. Niet alle<br />
bewoners hebben baat bij de opzet van <strong>een</strong> gezamenlijke woonkamer en <strong>een</strong> eigen zit-slaapkamer voor<br />
elke bewoner. Soms is <strong>een</strong> woonvorm met eigen appartementen (en daardoor meer privacy) passender.<br />
De omvang van het wooncomplex kan variëren. Sommige organisaties geven de voorkeur aan <strong>een</strong><br />
kleinschalige inbedding in <strong>een</strong> bestaand appartementencomplex. Andere kiezen voor kleinschalige<br />
woonvormen ‘in de wijk’, stand alone of in <strong>een</strong> cluster van vier tot zes groepswoningen om <strong>een</strong> stabiele<br />
financiële basis te creëren. Ten slotte zijn er organisaties die er <strong>een</strong> voorkeur voor hebben of<br />
genoodzaakt zijn om kleinschalige groepswoningen in <strong>een</strong> grootschalige setting te bouwen,<br />
bijvoorbeeld om het bestaande instellingsterrein te benutten.<br />
Karakter van de zorgverlening<br />
Binnen <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm werken begeleiders in de woonomgeving van de bewoner.<br />
Dit vertaalt zich in de wijze van zorgverlening: vraaggestuurde zorg in <strong>een</strong> huiselijke omgeving die niet<br />
langer de dominante uitstraling van <strong>een</strong> werkomgeving heeft. Dit komt op verschillende manieren<br />
tot uiting: de afwezigheid van <strong>een</strong> zusterpost, begeleiders die integrale taken uitvoeren (niet all<strong>een</strong><br />
verpleegkundige taken, maar ook welzijnsactiviteiten en huishoudelijke werkzaamheden) en niet in<br />
uniform werken. Welzijn is nu net zo belangrijk als zorg, en de vragen van de bewoners zijn leidend.<br />
Een aanvullende bijdrage door familie en/of mantelzorgers is zeer welkom.<br />
De veranderende rol van de medewerker en de organisatie<br />
Met <strong>een</strong> andere manier van zorgverlening veranderen de werkomstandigheden en het takenpakket van<br />
begeleiders. Zij werken vaak in zelfsturende teams en in de meeste gevallen all<strong>een</strong> in de kleinschalige<br />
woning. Vraaggestuurd werken vraagt om andere competenties van begeleiders. Voor facilitaire<br />
medewerkers veranderen de werkzaamheden even<strong>een</strong>s. Zo vindt het koken plaats in de woning en niet<br />
(langer) in <strong>een</strong> centrale keuken. Diverse (overhead)functies krijgen <strong>een</strong> andere invulling of plaats binnen<br />
de organisatie of verdwijnen helemaal. Behandelaars komen op afspraak langs of bewoners gaan zelf naar<br />
hen toe. Leidinggevenden krijgen <strong>een</strong> coachende rol op afstand. Hiermee heeft het kleinschalig <strong>wonen</strong><br />
ook consequenties voor de (moeder)organisatie als geheel.<br />
18 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Inbedding in de omgeving<br />
Wat betreft de inbedding van de woonvorm zijn de volgende vragen van belang: Is de kleinschalige<br />
woonvorm <strong>een</strong> woning zoals alle andere woningen in de straat? Nemen bewoners deel aan activiteiten<br />
in de wijk? Hebben bewoners sociale contacten in de wijk? Kortom: op welke wijze is de kleinschalige<br />
woonvorm ingebed in de omgeving? Wat is realistisch? En welke inbedding is wenselijk?<br />
Straatbeeld Zorgcentrum Beatrix te Culemborg Straatbeeld Hof Cruninghe te Kruiningen<br />
Doelgroep<br />
In de visie staat beschreven voor welke doelgroep de kleinschalige woonvorm bestemd is en of er<br />
bepaalde uitsluitingcriteria worden gehanteerd. Wanneer we denken aan de meest wenselijke situatie,<br />
dan is de kleinschalige woonvorm <strong>een</strong> eindvoorziening, waar alle bewoners tot aan hun overlijden<br />
kunnen blijven <strong>wonen</strong>. De praktijk blijkt echter in sommige gevallen anders. Er zijn ook organisaties die de<br />
kleinschalige woonvorm neerzetten als <strong>een</strong> tussenvoorziening tussen de thuissituatie en het verpleeghuis.<br />
Wanneer <strong>een</strong> bewoner (te veel) gedragsproblemen gaat vertonen of zijn of haar zorgvraag (te) intensief<br />
wordt, kan ervoor worden gekozen om de betreffende bewoner ‘over te plaatsen’.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 19
In evaluatieonderzoek van kleinschalige woonzorgvoorzieningen (onder andere Wimo e.a. 1995; Norberg<br />
e.a. 2001; Fahrenfort en Reuchling 2002) is onder andere gekeken naar overplaatsing van kleinschalig<br />
<strong>wonen</strong> naar <strong>een</strong> andere vorm van residentiële zorg. Bij de bewoners die werden overgeplaatst uit kleinschalige<br />
voorzieningen was steeds sprake van ernstige gedragsstoornissen, welke aanleiding vormden<br />
voor de overplaatsing. Zorgaanbieders in kleinschalige woonvoorzieningen geven aan dat het hierbij om<br />
5 tot 10% van de doelgroep gaat.<br />
Hieruit is af te leiden dat het mogelijk is 90 tot 95% van de benodigde capaciteit voor intensieve residentiële<br />
zorg kleinschalig te realiseren. Mede door de betrokkenheid van de familie of de thuiszorg kunnen<br />
veel bewoners met intensieve zorgvragen vaak toch in de kleinschalige woonvoorziening blijven <strong>wonen</strong>.<br />
Het combineren van meerdere doelgroepen en zorgzwaarten in één voorziening maakt het kleinschalig<br />
<strong>wonen</strong> haalbaar op wijk- en buurtniveau en in kleinere kernen. Elke doelgroep zal overigens zijn eigen<br />
eisen stellen aan de woonvorm, bijvoorbeeld in de verhouding tussen privéruimten en groepsruimten.<br />
Bekend is dat ouderen met somatische klachten meer behoefte hebben aan privéruimte dan ouderen met<br />
psychogeriatrische klachten, voor wie <strong>een</strong> grote gezamenlijke woonkamer heel belangrijk is. Mensen met<br />
het syndroom van Korsakov hebben over het algem<strong>een</strong> de meeste behoefte aan de mogelijkheid om hun<br />
eigen kamer ook op slot te kunnen doen.<br />
Inrichting van de woning<br />
Wordt er bij de inrichting van de woning rekening gehouden met de leefstijlen en achtergronden van<br />
bewoners? Bijvoorbeeld <strong>een</strong> indeling naar leefstijl bij de inrichting en invulling van kleinschalige woningen<br />
(woningen voor mensen met <strong>een</strong> bepaalde sociaal-culturele achtergrond)? En mogen bewoners hun<br />
eigen spullen en/of meubilair m<strong>een</strong>emen?<br />
20 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Inrichting woonkamer De Meridiaan te Westervoort Inrichting woonkamer De Platanenhof te Alkmaar<br />
Tips<br />
• Het bezoeken van reeds gerealiseerde kleinschalige woonvormen elders biedt<br />
inspiratie en mogelijkheden om te leren van de ervaringen van anderen.<br />
• De methodiek van de ‘kijkpunten’ (Krijger 2006) kan ondersteunend zijn bij het<br />
ontwikkelen van <strong>een</strong> visie. Met behulp van deze benadering zijn de items die het<br />
meest van belang zijn voor de betreffende situatie vast te stellen. De kijkpunten<br />
vormen <strong>een</strong> handig gesprekshulpmiddel bij het ontwikkelen van de visie, bijvoorbeeld<br />
in visiebij<strong>een</strong>komsten met alle betrokkenen.<br />
• Het is van groot belang dat het personeel goed is voorbereid op de verandering;<br />
het is raadzaam medewerkers via stages te laten kennismaken met de nieuwe<br />
manier van werken, workshops te organiseren over de visie en werkwijze, voorwaarden<br />
te creëren voor medezeggenschap en participatie, zo nodig voor scholing<br />
en bijscholing te zorgen en medewerkers regelmatig te informeren over het<br />
verloop van de transitie van grootschalig naar kleinschalig. Zie ook Leren van<br />
verzorgenden (Krijger en Huibers 2006).<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 21
Een kijkje binnen bij Huize Anna te Middenbeemster<br />
Een programma van wensen<br />
Het opstellen van <strong>een</strong> programma van wensen is van belang om te komen tot <strong>een</strong> voorziening die voldoet<br />
aan de huidige wensen en de te verwachten ontwikkelingen. Een programma van wensen stijgt uit boven<br />
het uiteindelijke programma van eisen (PvE) op basis waarvan opdrachten worden verl<strong>een</strong>d aan <strong>een</strong><br />
architect en aan adviseurs op het gebied van technische installaties. Het PvE is te zien als <strong>een</strong> minimumpakket,<br />
als de ondergrens die kan dienen voor contractvorming en op basis waarvan aan het eind van het<br />
22 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
traject <strong>een</strong> evaluatie kan plaatsvinden. Om <strong>een</strong> open oog te houden voor nieuwe ontwikkelingen in de<br />
zorg en in de techniek, is het aan te bevelen eerst <strong>een</strong> programma van wensen op te stellen. Vervolgens<br />
kan worden onderzocht welke wensen (inmiddels) ook daadwerkelijk haalbaar zijn en zich laten vertalen<br />
in harde eisen door deze op te nemen in <strong>een</strong> PvE. Het is wenselijk zo vroeg mogelijk in het traject te<br />
beginnen met het opstellen van <strong>een</strong> programma van wensen, terwijl het PvE voor opdrachtverstrekking<br />
aan de adviseurs gereed dient te zijn aangezien dit dient als basis voor de opdracht.<br />
Maasduinen Staete in Nieuw-Bergen: ligging in de wijk<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 23
De regio en de locatie bepalen<br />
Waar wordt de kleinschalige woonvorm gerealiseerd? Bij de plaatsbepaling dient zo veel mogelijk<br />
rekening te worden gehouden met:<br />
• de toekomstige ontwikkeling van het aantal cliënten in de doelgroep;<br />
• de regionale behoefte aan 24-uursverblijfsplaatsen;<br />
• de gewenste locatiekenmerken. Hierbij zijn aspecten als de afstand tot winkels en andere<br />
voorzieningen, <strong>een</strong> levendig uitzicht en de ruimte voor <strong>een</strong> beschutte buitenruimte van belang.<br />
Bouwlocaties zijn – zeker in Nederland – schaars en liggen niet voor het oprapen. In sommige<br />
gevallen kunt u als zorginstelling aanhaken bij <strong>een</strong> groter woningbouwproject van bijvoorbeeld<br />
<strong>een</strong> woningbouwvereniging.<br />
Het beleid in ons land is erop gericht mensen met <strong>een</strong> beperking meer in de samenleving te laten<br />
participeren. De Nederlandse overheid wil werken aan <strong>een</strong> situatie waarin vrijwel alle mensen met <strong>een</strong><br />
beperking in de samenleving <strong>wonen</strong>. Dit is <strong>een</strong> geleidelijk proces, waarvan de snelheid mede afhangt van<br />
de mogelijkheid om de bestaande boekwaarde op de gebouwen af te bouwen. Een te hoge boekwaarde<br />
kan de zorgaanbieder voor <strong>een</strong> dilemma plaatsen. Nieuwe en soms noodzakelijke investeringen zullen<br />
de afschrijvingstermijn immers all<strong>een</strong> maar verder verlengen, met als gevolg dat men nog langer aan de<br />
gebouwen ‘vastzit’.<br />
Een populair alternatief bij grote instellingsterreinen is om in dat geval ‘omgekeerde integratie’ toe te<br />
passen; het bestaande instellingsterrein ontwikkelt zich tot <strong>een</strong> woonwijk. In samenwerking met de lokale<br />
overheid en met woningcorporaties is het mogelijk reguliere woningen op het terrein te laten bouwen.<br />
Hiermee brengt u ouderen en mensen met <strong>een</strong> beperking midden in de samenleving. Tegelijkertijd bent u<br />
met de opbrengst uit het verkopen of herontwikkelen van (<strong>een</strong> deel van) het instellingsterrein in staat de<br />
boekwaardeproblematiek op te lossen.<br />
Binnen het nieuwe aangekondigde financieringssysteem met integrale tarieven bent u niet langer afhankelijk<br />
van de relatief lange, door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voorgeschreven afschrijvingstermijnen.<br />
De afstootbaarheid en marktwaarde van het vastgoed worden daarom nog meer van belang.<br />
24 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
En wat geniet nu de voorkeur? Een woonhuis stand alone in de wijk, <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm als<br />
ruimtelijk onderdeel van <strong>een</strong> groter huis, of anderszins?<br />
Op deze vraag is g<strong>een</strong> algem<strong>een</strong> antwoord te geven; te veel is afhankelijk van de specifieke situatie. Er zijn<br />
echter bij de verschillende varianten wel <strong>een</strong> aantal kanttekeningen te plaatsen.<br />
• Een gewoon woonhuis dat niet specifiek is gebouwd voor deze vorm van zorg zal vaak aanpassingen<br />
nodig hebben en kan ook dan nog met ruimteproblemen kampen waardoor overplaatsing van <strong>een</strong><br />
bewoner soms onvermijdelijk is.<br />
• Goed aan te passen woonhuizen zijn gemakkelijker te vinden in nieuwbouwwijken. Deze huizen<br />
hebben echter als nadeel dat de omgeving minder vertrouwd is voor de oudere bewoners, de integratie<br />
in de buurt dikwijls moeilijker verloopt en er soms g<strong>een</strong> winkels in de buurt zijn.<br />
• Integratie in de buurt is beter mogelijk bij gewone woonhuizen dan bij <strong>een</strong> grootschalig instituut.<br />
• Bij all<strong>een</strong>staande woonhuizen (zonder clustering) is de druk op het personeel groter. De zelfstandigheid<br />
van personeel wordt echter bevorderd wanneer de voorziening niet te dicht in de buurt van het<br />
moederhuis is gelegen.<br />
• Clustering van kleinschalige woongroepen (vier of zes samen) geniet de voorkeur vanuit personele<br />
overwegingen. De zorg valt dan gemakkelijker te delen. In niet-geclusterde situaties in de wijk is met<br />
name de nachtzorg <strong>een</strong> probleem.<br />
• Voor familieleden is het waarschijnlijk gemakkelijker zich ‘thuis’ te voelen wanneer het <strong>een</strong> gewoon<br />
woonhuis betreft dat niet in of naast <strong>een</strong> instelling is gebouwd.<br />
• <strong>Kleinschalig</strong>e woonvormen binnen de muren van <strong>een</strong> grotere instelling hebben organisatorische voordelen.<br />
De kans dat er <strong>een</strong> ‘instellingssfeer’ ontstaat, is in dit geval echter wel vele malen groter.<br />
Tip<br />
De provincie bepaalt het aantal nieuw te bouwen woningen voor elke gem<strong>een</strong>te, en<br />
in sommige gevallen voor <strong>een</strong> hele regio. Het kan voorkomen dat <strong>een</strong> kleine gem<strong>een</strong>te<br />
weinig of helemaal g<strong>een</strong> bouwkavels meer voor nieuwbouw kan uitgeven. Wanneer u<br />
toch in deze gem<strong>een</strong>te <strong>een</strong> nieuw wooninitiatief wilt starten, kan de gem<strong>een</strong>te bij de<br />
provincie <strong>een</strong> beroep doen op de zogenoemde uitzonderingsregel. Deze regel maakt<br />
het mogelijk om extra woningen te bouwen voor bijzondere doelgroepen.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 25
Geschikte samenwerkingspartners<br />
Als u zich als zorginstelling wilt concentreren op uw kerntaak – het bieden van zorg – is het goed<br />
denkbaar dat u partners wilt inschakelen voor het leveren van de woon- en welzijnscomponent in de<br />
betreffende woonvorm.<br />
Bij de scheiding van <strong>wonen</strong> en zorg werken zorginstellingen steeds nauwer samen met woningcorporaties.<br />
Deze samenwerking levert vaak <strong>een</strong> grote meerwaarde op met kansrijke initiatieven en innovatieve<br />
concepten.<br />
Als u binnen één woonvorm meerdere doelgroepen wilt huisvesten, vereist dit vergaande samenwerking<br />
met andere zorginstellingen of met verschillende onderdelen binnen uw eigen organisatie.<br />
Keuze van het financieringskader<br />
Vroeg in het ontwikkelingsproces dient er al duidelijkheid te zijn over de financiering en exploitatie van<br />
de zorgverlening. Wanneer u <strong>een</strong> groepswoning met zes bewoners wilt realiseren, zijn zes privékamers en<br />
<strong>een</strong> eventuele logeerkamer met infrastructuur qua omvang voldoende. Het moet voor de zorgorganisatie<br />
duidelijk zijn dat dit <strong>een</strong> te exploiteren basis is. Ook de omvang van de woonvorm in zijn geheel – dus<br />
het aantal groepswoningen – is van belang. Vanzelfsprekend wordt er pas <strong>een</strong> besluit over de omvang en<br />
vormgeving van de bouwvorm genomen nadat er vertrouwen is in de exploitatie daarvan.<br />
In die exploitatie zijn twee keuzes te maken: de intramurale en de extramurale variant. Beide varianten<br />
hebben weer subvarianten en kennen verschillende financieringsregels, zoals blijkt uit de tabel op de<br />
volgende pagina.<br />
26 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Woonvariant Tariefstelsel Beleidsregel<br />
Intramuraal Vast ZZP-tarief in klassen (excl. kapitaallasten)<br />
Intramuraal Vast ZZP-tarief in klassen (kapitaal- en<br />
huisvestingslasten)<br />
Extramuraal optelsom indicaties Variabel tarief afhankelijk van<br />
zorgzwaarte<br />
NZa beleidsregel<br />
CA-351<br />
NZa beleidsregel<br />
CA-281<br />
NZa beleidsregel<br />
CA-332<br />
Extramuraal volledig pakket thuis Vast tarief in klassen NZa beleidsregel<br />
CA-329<br />
Extramuraal persoonsgebonden budget Opstelsom functies of vast tarief CvZ beleidsregel POU28098067<br />
De Nederlandse Zorgautoriteit, kortweg de NZa, is toezichthouder op alle zorgmarkten in Nederland. De<br />
NZa komt voort uit het College tarieven gezondheidszorg (CTG) en het College toezicht zorgverzekeringen<br />
(CTZ). Beide colleges richtten zich op de beheersing van de totale kosten (‘macrokosten’) via bekostiging<br />
van zorgverleners en het bewaken van goede uitvoering van verzekeringswetten in de zorg. Hoewel die<br />
taken blijven bestaan, verschuift het accent in het werk van de NZa van uitvoering naar het pro-actief<br />
vaststellen van condities voor marktwerking en de handhaving daarvan. Doel van het nieuwe zorgstelsel<br />
is dat de consument waar voor zijn geld krijgt. Daarbij hebben efficiëntie, keuze, kwaliteit en toegankelijkheid<br />
van zorgmarkten <strong>een</strong> centrale plaats.<br />
Let op: De NZa past zijn beleidsregels regelmatig aan en stelt jaarlijks nieuwe tarieven vast. De beleidsregels<br />
in bovenstaand kader zijn van toepassing in 2009. Het verdient aanbeveling bij de NZa na<br />
te gaan wat de actuele stand van zaken is: www.nza.nl.<br />
De intramurale variant<br />
De hoogte van het budget voor uw kleinschalige woonvorm is afhankelijk van de zorgzwaarte van de<br />
bewoners. Voor deze zorgzwaarte zijn zogeheten zorgzwaartepakketten (ZZP’s) bepaald. Zo gelden er voor<br />
verpleging en verzorging (V&V) in totaal tien ZZP’s. <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong> met intensieve zorg aan dementerenden<br />
valt veelal onder ZZP 4, ZZP 5 of ZZP 7.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 27
Er kan gekozen worden voor <strong>een</strong> ‘cliëntenmix’ van verschillende zorgzwaartes binnen één woonvorm. De<br />
prijzen voor deze ZZP’s zijn door de NZa voorlopig nog zonder kapitaallasten vastgesteld. Naast de ZZPprijzen<br />
is er dus sprake van <strong>een</strong> aparte kapitaallastenvergoeding per (toegelaten) plaats.<br />
ZZP Prijs per dag exclusief kapitaallasten<br />
(niet toegelaten voor behandeling) prijspeil 2009<br />
4 € 97,74 € 119,22<br />
5 € 133,93 € 156,52<br />
7 € 157,70 € 186,82<br />
28 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong><br />
Prijs per dag exclusief kapitaallasten<br />
(toegelaten voor behandeling) prijspeil 2009<br />
Op kleinschalige woonvormen voor zwaar verblijf tot 24 personen op één postcode en licht verblijf tot<br />
50 personen op één postcode is voor de wooncomponent momenteel de NZa-beleidsregel kleinschalig<br />
<strong>wonen</strong> (CA-281) van toepassing. In deze beleidsregel zijn per kleinschalige plaats de normatieve jaarlijkse<br />
kapitaallasten en huisvestingskosten vastgelegd die aan uw budget kunnen worden toegevoegd om de<br />
huisvesting te bekostigen. <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong> met intensieve zorg aan dementerenden valt in de meeste<br />
gevallen onder kleinschalig groepsverblijf zwaar. Als sprake is van <strong>een</strong> woonvorm met slechts <strong>een</strong> lichte<br />
aanpassing ten opzichte van reguliere woningbouw, is sprake van licht groepsverblijf. Daarnaast kent de<br />
beleidsregel vergoedingen voor individueel verblijf en toeslagen voor specifieke doelgroepen.<br />
Vergoeding per<br />
bezette plaats per<br />
jaar, prijspeil 2008<br />
<strong>Kleinschalig</strong> groepsverblijf<br />
zwaar<br />
<strong>Kleinschalig</strong> groepsverblijf<br />
licht<br />
Kapitaallasten Inventaris Onderhoud Energie e.d.<br />
€ 7.772,97 € 1.288,07 € 1.660,02 € 1.118,66<br />
€ 5.266,02 € 1.095,82 € 1.411,54 € 951,60
Op zwaar verblijf van meer dan 24 personen op één postcode en licht verblijf van meer dan 50 personen<br />
op één postcode was in 2008 nog het bouwregime ex WTZi van kracht en moest nog <strong>een</strong> vergunning<br />
worden aangevraagd bij het Bouwcollege. Deze regeling loopt echter per 1 januari 2009 af. Kapitaallasten<br />
zullen niet langer worden nagecalculeerd op basis van <strong>een</strong> vergunning van het Bouwcollege.<br />
Na <strong>een</strong> transitieperiode van naar verwachting twee jaar, waarin de NZa kapitaallasten nog op basis<br />
van nacalculatie zal vergoeden, treedt vanaf circa 2011 het nieuwe financieringssysteem met integrale<br />
tarieven in werking. In datzelfde jaar zal naar verwachting ook de NZa-beleidsregel kleinschalig <strong>wonen</strong><br />
komen te vervallen. Uiteindelijk zullen alle kleinschalige woonvormen worden gefinancierd op basis van<br />
geleverde productie(dagen) en integrale tarieven.<br />
De extramurale variant<br />
Een extramurale variant is te realiseren via de NZa-beleidsregel volledig pakket thuis (VPT)<br />
(CA-329). In dat geval financiert de AWBZ all<strong>een</strong> de kosten voor zorg en ondersteuning, de bewoner<br />
betaalt zelf zijn of haar verblijfskosten. Op dit moment kunnen all<strong>een</strong> voorzieningen die <strong>een</strong> toelating tot<br />
de functie verblijf hebben van deze regeling gebruikmaken. Bovendien moet de capaciteit passen binnen<br />
de contracteerafspraken met het zorgkantoor. Extramurale zorg aan dementerenden in <strong>een</strong> kleinschalige<br />
woonvorm valt veelal onder VPT 12 of VPT 13, normaal gesproken te leveren door zorgaanbieders die<br />
toegelaten zijn voor de functies verblijf en behandeling. Ook hier is het mogelijk te kiezen voor <strong>een</strong><br />
‘cliëntenmix’ van verschillende zorgzwaartes binnen één woonvorm.<br />
VPT Prijs per persoon per dag, prijspeil 2009<br />
VPT 12 (verblijf en behandeling) € 127,57<br />
VPT 13 (verblijf en behandeling met zorgzwaartetoeslag) € 159,07<br />
Particuliere initiatiefnemers kunnen gebruikmaken van de zogeheten PGB-route. Cliënten met <strong>een</strong><br />
persoonsgebonden budget (PGB) maken in dat geval rechtstreekse afspraken met de zorgaanbieder.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 29
PGB Prijs per persoon per dag,<br />
prijspeil 2009<br />
Bij <strong>een</strong> indicatie op ZZP 3 en ZZP 4 optelsom individuele indicaties<br />
Bij <strong>een</strong> indicatie op ZZP 5 t/m ZZP 10 verhoogt het zorgkantoor het budget tot minimaal € 148,56<br />
Of men met het budget uitkomt, hangt grotendeels af van de dagbezetting die men op de woning<br />
hanteert. Indien <strong>een</strong> woonvorm bestaat uit vier woningen en men <strong>een</strong> dagbezetting van ongeveer<br />
20 uur inroostert, kost elke cliënt ongeveer 0,88 <strong>full</strong>time <strong>een</strong>heden (fte) personeel. Berekeningen laten<br />
zien dat dit binnen alle tariefstelsels mogelijk is, mits wordt uitgegaan van <strong>een</strong> gemiddelde zorgzwaarte<br />
van ZZP 5 / VPT 12. De financiering via het PGB valt daarbij het gunstigst uit.<br />
Overzichtelijke kostenvergelijking<br />
Uitgangspunten voor de berekening:<br />
• vier woningen met elk zes bewoners;<br />
• bezetting van 20 uur per dag;<br />
• één nachtdienst;<br />
• netto-inzetbaarheid: 1500 uur per jaar per fte;<br />
• ondersteunende en faciliterende begeleiding varieert per model, bij VPT en PGB via de Wmo;<br />
• beperkte inzet gespecialiseerde behandeling bij VPT (zie ook beleidsregel), bewoners maken gebruik<br />
van eigen huisarts;<br />
• de schema’s geven <strong>een</strong> suggestie weer hoe men de verschillende taken kan inzetten, dit is echter g<strong>een</strong><br />
blauwdruk of norm. De praktijk laat zien dat elke woonvorm eigen prioriteiten en accenten legt op de<br />
inzet en het volume fte’s voor bepaalde functies en disciplines.<br />
30 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Inzet aantal formatieplaatsen per cluster van vier groepswoningen met elk zes bewoners<br />
Woonvorm Dienstrooster Netto-inzet<br />
per dag (in uren)<br />
Eén groepswoning integraal medewerker (fwg 40, rg 8)<br />
(op 365 dagen 7.00-15.00 en 14.45-22.45 uur) 16 3,89<br />
assisterende (fwg 30, rg 8)<br />
(op 255 werkdagen 8.00-12.00 uur) 4 0,68<br />
totaal (voor 6 bewoners) 20 4,57<br />
Cluster 4 x integraal medewerker en assisterende 80 18,29<br />
Nachtdienst (fwg 40, rg 8)<br />
(op 365 dagen 22.30-7.30 uur) 9 2,19<br />
facilitair (schoonmaken) (fwg 20, rg 8)<br />
(op 2 dagen per week 8.00-12.00 uur) 0,28<br />
activiteitenbegeleiding, (fwg 40, rg 8)<br />
(op 2 dagen per week 13.00-17.00 uur) 0,28<br />
totaal (voor 24 bewoners) 21,04<br />
totaal per bewoner 0,88<br />
Bruto-inzet<br />
per jaar (in fte)<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 31
Inzet per financieringsregiem in disciplines per fte<br />
32 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong><br />
Functie verblijf<br />
(zorgzwaartepakketten)<br />
Volledig pakket thuis Persoonsgebonden<br />
budget<br />
Unithoofd 0,60 0,60 0,60<br />
Verpleeghuisarts 0,24 0,08<br />
Maatschappelijk werker 0,16<br />
Psycholoog 0,08 0,08<br />
Fysio-/ergotherapie 0,04<br />
Geestelijk verzorger 0,08<br />
Directie 0,30 0,30 0,30<br />
Secretariaat 0,16 0,16 0,16<br />
Administratie & planning 0,30 0,30 0,30<br />
Personeel & opleiding 0,24 0,24 0,24<br />
Facilitair 0,30 0,30 0,30<br />
Automatisering 0,10 0,10 0,10<br />
Beleidsmedewerker 0,08 0,08<br />
Voor meer gedetailleerde berekeningen verwijzen wij graag naar de exploitatiemodellen van het Centrum<br />
<strong>Kleinschalig</strong> Wonen op de website van <strong>Vilans</strong>.
Een projectorganisatie opzetten<br />
Voor het gehele proces van projectontwikkeling is <strong>een</strong> goede projectorganisatie van groot belang.<br />
Deze omvat in elk geval de volgende elementen:<br />
a het samenstellen van <strong>een</strong> projectgroep en het benoemen van <strong>een</strong> projectleider;<br />
b het formuleren van de inhoudelijke opdracht aan de projectgroep;<br />
c het vaststellen van de financiële randvoorwaarden van de te realiseren woonvorm;<br />
d <strong>een</strong> tijdsplanning en <strong>een</strong> communicatieplan.<br />
Literatuursuggesties<br />
• En hoe kijkt u ertegenaan...? Kijkpunten kleinschalig groeps<strong>wonen</strong> voor mensen met<br />
dementie (Krijger 2006)<br />
• Handleiding kleinschalig <strong>wonen</strong> voor mensen met dementie. Inhoudelijke en praktische<br />
adviezen (Krijger 2004)<br />
• Leren van verzorgenden (Krijger en Huibers 2006)<br />
• <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>, grote verschillen. Bouwkundige verschijningsvormen van kleinschalig<br />
<strong>wonen</strong> in de ouderenzorg (College bouw zorginstellingen 2007)<br />
• Zie www.centrumkleinschalig<strong>wonen</strong>.nl voor het ‘stappenplan exploitatie op basis<br />
van functie verblijf’, het ‘stappenplan exploitatie op basis van volledig pakket<br />
thuis’ en het ‘stappenplan exploitatie op basis van persoonsgebonden budget’.<br />
• Databank <strong>wonen</strong>-zorg met voorbeelden van kleinschalig <strong>wonen</strong>, Aedes-Actiz<br />
Kenniscentrum Wonen-Zorg.<br />
• Horizon© Vraag en aanbod voorspellingsmodel voor de ouderenzorg (College<br />
bouw zorginstellingen 2007).<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 33
2 Opstellen van <strong>een</strong> programma<br />
van eisen<br />
In de tweede stap van het zesstappenplan formuleren de samenwerkingspartners<br />
<strong>een</strong> programma van eisen met concrete voorstellen ten aanzien van het wooncomplex.<br />
Hierin is aandacht voor de mogelijke bouwkundige varianten, voor de interne en externe<br />
vormgeving en voor andere specifieke eisen. Ten slotte besteden we in dit hoofdstuk<br />
aandacht aan het zoeken van <strong>een</strong> geschikte bouwkavel of <strong>een</strong> geschikt gebouw en aan de<br />
toetsing van het opgestelde PvE.<br />
Het programma van eisen<br />
Het programma van eisen (PvE) wordt opgesteld vanuit <strong>een</strong> analyse van de wijze waarop de gebruikers de<br />
woonvorm gaan gebruiken. Voor <strong>een</strong> kleinschalig gebouw volstaat meestal <strong>een</strong> korte omschrijving. Het is<br />
hierbij wel van groot belang om de toekomstige gebruikersgroepen te betrekken; de toekomstige bewoners<br />
en hun naasten, alsmede de zorgverleners. Zij <strong>wonen</strong> en werken straks niet all<strong>een</strong> in de woning, maar<br />
kunnen vanuit hun ervaring ook veel deskundigheid inbrengen.<br />
Met behulp van het PvE moet het voor <strong>een</strong> architect mogelijk zijn <strong>een</strong> gebouw te creëren dat de<br />
opdrachtgever in gedachte heeft zonder te worden belemmerd in het creatieve proces. De opdrachtgever/gebruiker<br />
kan zich voor het samenstellen van <strong>een</strong> PvE laten bijstaan door externe adviseurs. Het<br />
PvE dient als basis voor de opdrachtverstrekking aan de architect en eventuele adviseurs om het uiteindelijke<br />
ontwerp voor de woonvorm te maken. In het PvE worden beslissingen die in de initiatieffase zijn<br />
genomen over doel, doelgroep(en) en werkwijze als volgt uitgewerkt en vertaald naar hun ruimtelijke,<br />
technische en organisatorische consequenties.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 35
Interne vormgeving groepswoning Maartenshof, St. Maartensdijk<br />
Interne vormgeving<br />
Wat betreft de benodigde ruimten, hun functies en oppervlakten en de relaties tussen die ruimten<br />
gelden er naast het Bouwbesluit g<strong>een</strong> specifieke prestatie-eisen voor het bepalen van de ruimtebehoefte<br />
van kleinschalige woonvormen. Nu het zogeheten bouwregime voor de intramurale gezondheidszorg is<br />
vervallen, is het de verantwoordelijkheid van de instelling hoe deze de woonvorm en de ruimten indeelt.<br />
Wel is sprake van de ontwikkeling van niet-bindende veldnormen, in samenwerking met de Inspectie voor<br />
de Gezondheidszorg (IGZ) en het Centrum Zorg en Bouw.<br />
36 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Ter indicatie geven we de volgende opsomming van ruimten, functies en oppervlakten, afkomstig uit<br />
Prestatie-eisen voor nieuwbouw AWBZ-voorzieningen (College bouw zorginstellingen 2007):<br />
De ruimtebehoefte van <strong>een</strong> woning voor 6 niet-mobiele cliënten met <strong>een</strong> zware zorgindicatie<br />
bedraagt circa 54 m² bruto-vloeroppervlak (bvo) per plaats (totaal 324 m² bruto).<br />
Binnen deze ruimtebehoefte kunnen de volgende (nuttige) ruimten worden gerealiseerd:<br />
Zit-slaapkamers 6x15 m²<br />
Sanitaire voorzieningen: bij voorkeur kamergebonden, doch minimaal twee centrale<br />
badkamers en <strong>een</strong> afzonderlijk toilet nabij de huiskamer<br />
Huiskamer:<br />
e.d.)<br />
54 m² (incl. keuken, rookruimte, multifunctionele ruimte<br />
Keuken: waarbij bij voorkeur wordt uitgegaan van koken in de woning<br />
Bijkeuken: waarbij wordt uitgegaan van wassen in de woning<br />
Rookruimte: 10 m²<br />
Bergruimte: inclusief opstelruimten tilhulpmiddelen en rollators<br />
Slaapwacht(-kantoorruimte): aandeel in <strong>een</strong> binnen <strong>een</strong> gezamenlijke (in <strong>een</strong> cluster) te<br />
realiseren ruimte van circa 12 m²<br />
Bij <strong>een</strong> bruto/nuttig-factor van 1,5 is circa 216 m² nuttig beschikbaar voor de diverse functies<br />
en ruimten. Binnen deze oppervlakte zijn diverse variaties mogelijk. Afhankelijk van de<br />
uitvoering in clusters van meerdere kleinschalige voorzieningen zijn extra variaties mogelijk.<br />
De mogelijke bouwkundige varianten<br />
In de praktijk komen drie varianten van kleinschaligheid voor:<br />
• <strong>Kleinschalig</strong>heid binnen grootschaligheid. Een kleinschalig opgezette woonvorm binnen <strong>een</strong> groter<br />
geheel/complex aan zorgvoorzieningen.<br />
• <strong>Kleinschalig</strong>heid op het terrein van <strong>een</strong> grootschalige voorziening.<br />
• <strong>Kleinschalig</strong>heid in de wijk, al dan niet geclusterd. Deze clustering kan plaatsvinden met dezelfde of<br />
met andere doelgroepen.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 37
Bosch en Duin te Den Haag: De Naber te Rotterdam: kleinschalig De Eik te Amersfoort: kleinschalig<br />
kleinschalig <strong>wonen</strong> in groot- <strong>wonen</strong> ‘op <strong>een</strong> instellingsterrein’ <strong>wonen</strong> ‘stand-alone’ in de wijk<br />
schalige setting (gelegen naast De Hofstee)<br />
Elk van de varianten heeft zowel voor- als nadelen. De keuze voor <strong>een</strong> bepaalde variant is afhankelijk van<br />
de visie, de financiële haalbaarheid, de personele mogelijkheden en de beschikbaarheid van geschikte<br />
locaties.<br />
Specifieke eisen op het gebied van leefklimaat, veiligheid en communicatie<br />
Bij de eisen aan het leefklimaat – zoals het gebruik van licht, domotica, signalerings- en communicatiemiddelen,<br />
het binnenklimaat en de akoestiek – kunnen in het PvE in de eerste plaats functionele eisen en<br />
prestatie-eisen worden geformuleerd waaraan de minimale en maximale temperatuur, luchtvochtigheid<br />
e.d. van ruimten moet voldoen. Daarnaast is het mogelijk om aan te geven welk systeem het uitgangspunt<br />
vormt. Afhankelijk van de doelgroep kan het, met het oog op de veiligheid, bijvoorbeeld wenselijk zijn<br />
radiatoren te vermijden. Tevens kan vanuit de visie naar voren komen dat de toepassing van<br />
warmtekrachtinstallaties de voorkeur heeft. Ook kan <strong>een</strong> in maten of getallen geconcretiseerde<br />
technische eis aan <strong>een</strong> gebouwdeel of installatie worden gesteld. Het is echter niet ondenkbaar dat <strong>een</strong><br />
desbetreffend product slechts bij één fabrikant verkrijgbaar is. Voor de ontwerper vormen de technische<br />
eisen dan ook <strong>een</strong> beperking bij het zoeken naar creatieve oplossingen om aan <strong>een</strong> (functionele)<br />
prestatie-eis te voldoen.<br />
38 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Een voorbeeld: het binnenklimaat<br />
Een functionele eis ten aanzien van het binnenklimaat kan zijn: de luchttemperatuur in<br />
de zit-slaapkamers moet behaaglijk zijn.<br />
Hiervan zijn de volgende prestatie-eisen af te leiden:<br />
• temperatuur: 20°C +/- 1°C<br />
• luchtsnelheid: maximaal 0,1 m/s<br />
Vanuit deze prestatie-eisen en aanvullende gegevens van onder meer de warmteweer-<br />
stand van de gekozen gevel met zijn openingen worden technische gegevens berekend<br />
voor bijvoorbeeld het verwarmend oppervlak van de radiator en de wijze van ventilatie<br />
(bijvoorbeeld 2 keer per uur).<br />
(Bron: Wentzel e.a. 2005)<br />
Bij de te stellen eisen aan de veiligheid en de communicatie is de keuze van het volume van kleinschaligheid<br />
van grote invloed. Het volume bepaalt in grote mate de bezettingsgraad van personeel, zowel in de dagals<br />
in de nachtsituatie. Naarmate er minder personeel aanwezig is en de afstand tot centrale ondersteuning<br />
groter is, zal compensatie worden gezocht in domotica, signalerings- en communicatiemiddelen.<br />
Bij de eisen aan het gebruik van licht en akoestiek behoeft het feit aandacht dat met name ouderen veel<br />
visuele en auditieve beperkingen vertonen. Het opstellen van <strong>een</strong> verlichtingsplan en <strong>een</strong> goede toepassing<br />
van kleurgebruik zijn daarbij van groot belang.<br />
Tip<br />
Voor het opstellen van <strong>een</strong> verlichtingsplan en <strong>een</strong> kleurtoepassing is <strong>een</strong> advies door<br />
bouwbureaus van gespecialiseerde zorginstellingen voor slechtzienden raadzaam.<br />
Gezien de snelle ontwikkelingen op installatietechnisch gebied is het raadzaam de wensen juist als functionele<br />
eisen en niet als concrete prestatie-eisen of technische eisen in het PvE op te nemen. Zo wordt<br />
optimaal gebruikgemaakt van de creativiteit en expertise van de ontwerper en <strong>een</strong> mogelijk betere prijskwaliteitverhouding<br />
voor <strong>een</strong> oplossing gevonden, die tevens aan de meest recente normen voldoet.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 39
Externe vormgeving<br />
Artist impression van <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm van de Stichting Vivium<br />
Zorggroep te Huizen, <strong>een</strong> samenwerkingsproject van Vivium Zorggroep en<br />
De Alliantie Ontwikkeling B.V. Ontwerp Wentink Architekten B.V. te Muiden<br />
Naast de voorschriften die zijn opgenomen in het bestemmingsplan van <strong>een</strong> te ontwikkelen gebied<br />
kunnen vanuit de gem<strong>een</strong>te en vanuit de welstand aanvullende eisen worden gesteld. Vooral op het<br />
gebied van parkeren en de bescherming van natuur komen regelmatig aanvullende eisen naar voren.<br />
Het is belangrijk dat deze voorwaarden in <strong>een</strong> zo vroeg mogelijk stadium duidelijk zijn, teneinde deze<br />
eisen mee te nemen in het PvE en het in het uiterste geval mogelijk is van de locatie af te zien voordat<br />
er is geïnvesteerd in planontwikkeling.<br />
Verder is het raadzaam om te bezien of inpassing van de woonvorm in de directe omgeving (stedenbouwkundige<br />
eisen) g<strong>een</strong> beperkingen oplevert op het gebied van toegankelijkheid en uitzicht. Hierbij valt te<br />
denken aan te overbruggen hoogteverschillen en borstweringshoogtes van ramen en balkons die het<br />
uitzicht vanuit <strong>een</strong> zittende positie belemmeren.<br />
40 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Tip<br />
Het is te overwegen <strong>een</strong> gespecialiseerde adviseur of architect in te schakelen om de<br />
projectgroep te begeleiden bij het ontwikkelen van <strong>een</strong> goed PvE.<br />
Een geschikte bouwkavel of <strong>een</strong> geschikt gebouw zoeken<br />
Op basis van het PvE wordt gezocht naar <strong>een</strong> geschikte locatie om de gewenste woonvorm te realiseren.<br />
Vaak is bemiddeling van de gem<strong>een</strong>te of woningcorporatie nodig om mogelijk passende locaties op te<br />
sporen. Potentiële locaties worden getoetst op de mate waarin ze voldoen aan de eisen die aan de te<br />
realiseren woonvorm worden gesteld. Voor <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm is niet altijd <strong>een</strong> kavel kale bouwgrond<br />
nodig. Er zijn de afgelopen jaren ook diverse woonvormen gerealiseerd door inpassing van het<br />
kleinschalig <strong>wonen</strong> in <strong>een</strong> appartementencomplex dat reeds in aanbouw was. Ook in dat geval blijft het<br />
van belang om <strong>een</strong> PvE op te stellen, zodat toetsbaar is of het complex aan de vereisten voldoet dan wel is<br />
aan te passen aan de vereisten.<br />
Tip<br />
Om snel <strong>een</strong> eerste toets te kunnen uitvoeren, is het verstandig als zorgaanbieder <strong>een</strong><br />
checklist (ruimtelijk PvE) achter de hand te houden.<br />
Toetsing van het programma van eisen op haalbaarheid<br />
Het PvE wordt onder andere gebruikt om <strong>een</strong> raming van de stichtingskosten te maken en/of de huurprijs<br />
van de woningen te berekenen.<br />
Kostenkengetallen<br />
Voor de raming van de stichtingskosten kan men in deze fase uitgaan van de grond-, bouw- en<br />
investeringskostennormen die in de Bouwkostennota 2008 voor AWBZ-voorzieningen zijn vastgesteld.<br />
De bedragen uit de NZa-beleidsregel kleinschalig <strong>wonen</strong> (CA-281) zijn ook van de kostennormen uit de<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 41
Bouwkostennota afgeleid. Met het vervallen van het bouwregime publiceert het Centrum Zorg en Bouw<br />
vanaf 2009 jaarlijks kostenkengetallen in het Jaarbeeld bouwkosten als opvolger van de Bouwkostennota.<br />
Deze kostenkengetallen hebben evenwel niet langer de status van norm of prestatie-eis.<br />
De gemiddelde grondkostennorm voor ‘zware’ ouderenzorg bedraagt € 253 per m² bvo, prijspeil januari<br />
2008. In verband met regionale verschillen kunnen regionale toeslagen of kortingen variërend van -20%<br />
tot +20% worden toegepast op deze grondkostennorm. De bouwkostennorm voor verblijf, ondersteunende<br />
begeleiding en behandeling in de verblijfscategorie ‘zwaar’ (specifieke bouw) bedraagt € 1.437 per<br />
m² bvo, incl. btw, prijspeil januari 2008. De hiervan afgeleide investeringskostennorm bedraagt € 1.728<br />
per m² bvo, incl. btw, prijspeil januari 2008, exclusief grond-, inventaris-, rente- en startkosten. Daarnaast<br />
gelden er voor deze categorie toeslagen, bijvoorbeeld voor het toepassen van plafondtilliften, specifieke<br />
voorzieningen voor zintuiglijke beperkingen en temperatuurbeheersing en het koken in de woning.<br />
Voor doelgroepen die minder zware zorg behoeven dan bijvoorbeeld niet-mobiele dementerenden kan<br />
van lagere kostenkengetallen per m² worden uitgegaan. Dit blijkt ook uit onderzoek van <strong>een</strong> aantal<br />
praktijkvoorbeelden van kleinschalige ouderenzorg zoals beschreven in <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>, grote verschillen<br />
(College bouw zorginstellingen 2007).<br />
Exploitatie<br />
Voor de haalbaarheid van het initiatief is het mede van belang de exploitatiekosten te ramen. Het grootste<br />
deel (60 tot 70%) van de exploitatiekosten bestaat uit personeelskosten (salarissen, loonbelasting, sociale<br />
lasten e.d.). De functionele opzet van de kleinschalige voorziening kan van invloed zijn op de personeelsformatie,<br />
zie ook stap 1.<br />
Een kleiner deel van de exploitatiekosten bestaat uit kapitaallasten. Kapitaallasten bestaan in geval van<br />
eigendom van de huisvesting voor <strong>een</strong> groot deel uit de rente en afschrijving van de investeringskosten.<br />
In geval van huur worden deze kosten verrekend in de huurlasten. Uitgaande van <strong>een</strong> gemiddelde<br />
afschrijvingstermijn van 33 jaar, <strong>een</strong> rentepercentage van 5,5% en afschrijving volgens de Netto Contante<br />
Waarde-methode met <strong>een</strong> jaarlijkse indexering van 2,5% bedraagt de normatieve (aanvangs)jaarhuur<br />
voor de verblijfscategorie ‘zwaar’ gemiddeld € 101 per m² bvo, prijspeil 2008.<br />
42 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Vervolgens zijn de zogenoemde levenscycluskosten of life cycle costs (LCC) van het gebouw van groot<br />
belang. Het aanvullend investeren in energiebesparende, duurzame en onderhoudsvriendelijke maatregelen<br />
en voorzieningen verdient zich al snel terug in de tijd, en verdient zeker in <strong>een</strong> tijd van hogere<br />
energieprijzen en klimaatverandering overweging in de planvorming.<br />
Literatuursuggesties<br />
• Binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector. Bouwmaatstaven voor nieuw-<br />
bouw (College bouw ziekenhuisvoorzieningen 2002)<br />
• Thermische behaaglijkheid in verpleeghuizen (College bouw ziekenhuisvoorzieningen<br />
2002)<br />
• Toegankelijk bouwen voor mensen met <strong>een</strong> zintuiglijke handicap of allergie (College<br />
bouw zorginstellingen 2005)<br />
• Domotica-tips voor zorginstellingen (College bouw zorginstellingen 2007)<br />
• De hitte de baas. Koeling in zorginstellingen (College bouw zorginstelingen 2007)<br />
• <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>, grote verschillen. Bouwkundige verschijningsvormen van kleinschalig<br />
<strong>wonen</strong> in de ouderenzorg (College bouw zorginstellingen 2007)<br />
• Prestatie-eisen voor nieuwbouw AWBZ-voorzieningen (College bouw zorginstellingen<br />
2007)<br />
• Bouwkostennota 2008 (College bouw zorginstellingen 2008)<br />
• De toepassing van domotica in de zorg anno 2007 (Willems 2007)<br />
• Veilig en comfortabel <strong>wonen</strong> met domotica (Van der Leeuw 2005)<br />
• Technologie voor mensen met dementie in groepswoningen (Van der Leeuw en<br />
Willems 2008)<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 43
3A Het ontwerp maken van de<br />
woonvorm<br />
Na het opstellen van het programma van eisen valt het stappenplan uit<strong>een</strong> in twee<br />
parallelle trajecten:<br />
• het bouwtraject, waarin <strong>een</strong> ontwerp voor de woning wordt gemaakt (stap 3A),<br />
de aanbesteding van de bouw plaatsvindt en de bouw wordt uitgevoerd (stap 3B);<br />
• het organisatietraject, waarin de nieuwe manier van <strong>wonen</strong> en werken wordt<br />
uitgewerkt (stap 4A) en de ingebruikname van de woning wordt voorbereid (stap<br />
4B).<br />
In deze stap – 3A – staat de organisatie van het ontwerpproces centraal. Mede komen<br />
(het selecteren van) de architect en het regelen van de financiering en vergunning aan<br />
bod.<br />
Selectie van de architect<br />
De selectie van de architect is uiteraard all<strong>een</strong> van toepassing indien in eigen opdracht wordt gebouwd.<br />
De architect heeft tot taak om het programma van eisen te vertalen in <strong>een</strong> concrete woonvorm op <strong>een</strong><br />
specifieke locatie. Het kan, zeker op het gebied van doorlooptijden, voordelen hebben om <strong>een</strong> architect<br />
te selecteren die bekend is met kleinschalig <strong>wonen</strong>. Een op dit gebied onervaren architect zal echter g<strong>een</strong><br />
standaardtoepassingen hanteren en mogelijk met vernieuwende oplossingen komen. Indien de tijdsfactor<br />
niet te beperkend werkt, kan dus juist <strong>een</strong> onervaren architect de voorkeur hebben.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 45
In de opdracht aan de architect wordt vastgelegd:<br />
• waarvoor de opdracht wordt verl<strong>een</strong>d;<br />
• welke uitgangspunten de architect moet hanteren, zoals het programma van eisen, het beschikbare<br />
budget, de bouwkavel of het gebouw en de stedenbouwkundige randvoorwaarden;<br />
• de tijdsplanning;<br />
• de aanvullende voorwaarden die aan de opdracht worden gesteld.<br />
Tip<br />
Het is handig als het ontwerp voorziet in de afwerking en vaste inrichting van de<br />
woonvorm, zoals vloerbedekking, wandafwerking, basisverlichting, keukeninrichting<br />
met inbouwapparatuur en zonwering. Ook de terreininrichting kan al in het ontwerp<br />
worden opgenomen. Deze onderdelen komen dan niet ten laste van het inrichtingsbudget,<br />
dat bedoeld is voor de inventaris of losse inrichting van het gebouw.<br />
De organisatie van het ontwerpproces<br />
Doorgaans wordt <strong>een</strong> bouwcommissie ingesteld die met de architect overlegt over het ontwerp. Als u<br />
niet zelf, maar bijvoorbeeld <strong>een</strong> woningcorporatie de opdrachtgever is, maakt u goede afspraken over uw<br />
inbreng en meebeslisrecht in de bouwcommissie.<br />
Gedurende het hele ontwerpproces stuurt u de architect aan. U controleert voortdurend of de voorstellen<br />
van de architect voldoen aan het programma van eisen. Het is daarnaast raadzaam verslagen te maken<br />
van de besluiten die in de bouwcommissie worden genomen.<br />
Het ontwerpproces bestaat meestal uit drie fasen:<br />
• het voorlopig ontwerp;<br />
• het definitief ontwerp;<br />
• de bouwvoorbereiding/bestekfase.<br />
Elke fase van het ontwerpproces wordt afgesloten met <strong>een</strong> formele goedkeuring van de opdrachtgever.<br />
46 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Plattegrond van De Melkweg te Wageningen<br />
Tip<br />
Voor nadere informatie over de opdracht aan de architect zie De nieuwe regeling 2005.<br />
Rechtsverhouding opdrachtgever-architect, ingenieur en adviseur (BNA 2004), te downloaden<br />
en te bestellen bij de Bond voor Nederlandse Architecten (BNA) te Amsterdam.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 47
De financiering en de vergunning regelen<br />
Op het bouwproces zelf is veel wet- en regelgeving van toepassing. Allereerst krijgt u te maken met<br />
bouwregelgeving en moet u <strong>een</strong> bouwvergunning bij de gem<strong>een</strong>te aanvragen.<br />
De bouwregelgeving<br />
De bouwregelgeving is grotendeels gebaseerd op de Woningwet. Onder de Woningwet hangen drie<br />
Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) waarvan het Bouwbesluit, waarin de technische voorschriften<br />
zijn benoemd, de belangrijkste is. De andere twee, vooral procedurele, AMvB’s zijn het Besluit<br />
bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken en het Besluit indieningsvereisten<br />
aanvraag bouwvergunning. De gem<strong>een</strong>te houdt toezicht op de handhaving van de bouwregelgeving.<br />
Gem<strong>een</strong>ten mogen daarbij niet afwijken van de rijksregelgeving. Zij moeten wel in <strong>een</strong> bouwverordening<br />
en <strong>een</strong> welstandsnota op <strong>een</strong> aantal punten aanvullende voorschriften vastleggen. Ook moeten<br />
gem<strong>een</strong>ten in <strong>een</strong> bestemmingsplan aangeven op welke locaties wel of niet gebouwd mag worden en<br />
voor welke bestemmingen.<br />
Na de relatief ingrijpende wijzigingen van het Bouwbesluit in 2005 en de beperkte wijziging in 2006<br />
(aanscherping van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) voor de woningbouw) zijn er in 2007-2008 g<strong>een</strong><br />
wijzigingen in het Bouwbesluit doorgevoerd die technische of financiële gevolgen hebben voor de bouw<br />
van zorgvoorzieningen. Per 1 januari 2009 worden de energieprestatie-eisen voor de utiliteitsbouw<br />
(inclusief de gezondheidszorgfunctie) echter fors aangescherpt en vastgelegd in het Bouwbesluit,<br />
vooruitlopend op het derde wijzigingspakket. Daarnaast wordt door het ministerie van VROM gewerkt<br />
aan het dereguleren en ver<strong>een</strong>voudigen van het Bouwbesluit. Uiteindelijk zal het Bouwbesluit met het<br />
Gebruiksbesluit worden geïntegreerd tot één AMvB, die naar verwachting medio 2009 in het Staatsblad<br />
wordt gepubliceerd.<br />
Naast het Bouwbesluit moet de voorziening onder meer voldoen aan de Arbowet en de Tabakswet (dit<br />
geldt niet bij het scheiden van <strong>wonen</strong> en zorg). Mede gezien de vaak niet of onvoldoende zelfredzaamheid van<br />
(<strong>een</strong> deel van) de bewoners behoeft de brandveiligheid binnen de voorziening extra aandacht.<br />
48 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Bouwleges<br />
Voor de afgifte van de bouwvergunning brengt de gem<strong>een</strong>te zogeheten legeskosten in rekening.<br />
De hoogte van de legesheffing kan per gem<strong>een</strong>te sterk verschillen. De site www.bouwleges.nl biedt veel<br />
informatie over de bouwleges. Op deze site is ook <strong>een</strong> rekenmodule geplaatst waarmee de bouwleges van<br />
iedere gem<strong>een</strong>te in Nederland kan worden berekend.<br />
Een gebruiksvergunning<br />
Het is de vraag of voor uw kleinschalige voorziening ook <strong>een</strong> gebruiksvergunning verplicht is.<br />
Deze vergunningplicht geldt voor voorzieningen waarin bedrijfsmatig of in het kader van verzorging<br />
nachtverblijf wordt verschaft aan meer dan tien personen. Per 1 november 2008 is het Gebruiksbesluit<br />
Brandveilige Bouwwerken, kortweg het Gebruiksbesluit, in werking getreden. Het Gebruiksbesluit moet<br />
<strong>een</strong> einde maken aan de diversiteit aan brandveiligheidseisen in de verschillende gem<strong>een</strong>telijke bouwverordeningen.<br />
Met de komst van het Gebruiksbesluit worden de gebruikseisen op het gebied van de brandveiligheid<br />
landelijk uniform, net zoals de eisen die in het Bouwbesluit aan de veiligheid van gebouwen<br />
en de installaties worden gesteld. De gebruikseisen zijn overigens gebaseerd op de laatste versie van de<br />
Modelbouwverordening en leiden daarmee in principe niet tot <strong>een</strong> verzwaring van de regelgeving.<br />
Tip<br />
De kosten van het bouwproject worden gedekt door <strong>een</strong> financieringsplan. Gezien de<br />
veranderende regelgeving wordt voor de laatste stand van zaken met betrekking<br />
tot de financiële vergoedingen verwezen naar de informatie die de Nederlandse<br />
Zorgautoriteit (NZa) hierover verstrekt.<br />
In geval van huur<br />
Bij huur van <strong>een</strong> woningcorporatie (veel kleinschalige woonvormen zijn in de wijk gelegen) sluit men<br />
<strong>een</strong> huurcontract van tien of vijftien jaar af. Het voordeel van deze constructie is dat de eigenaar nu<br />
verantwoordelijk is voor onderhoud en dergelijke. Een ander voordeel is dat men na de huurperiode<br />
kan overwegen om de woning af te stoten indien daar redenen voor zijn. Bij eigen bezit is dat <strong>een</strong> stuk<br />
minder <strong>een</strong>voudig, aangezien weinig andere partijen belangstelling zullen hebben voor de veelal specifiek<br />
gebouwde woonvorm.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 49
Literatuursuggesties<br />
• De nieuwe regeling 2005. Rechtsverhouding opdrachtgever-architect, ingenieur en<br />
adviseur (BNA 2004)<br />
• www.bouwleges.nl<br />
Regelingen:<br />
• Bouwbesluit<br />
• EPC<br />
• AMvB<br />
• Arbo<br />
• Tabakswet<br />
• Gebruiksvergunning<br />
• Modelbouwverordening<br />
• Financiële regelingen NZa (o.a. CA-281 en CA-260)<br />
• De nieuwe regeling 2005 (DNR 2005)<br />
50 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
3B Aanbesteding en uitvoering van<br />
de bouw<br />
Na het opstellen van het programma van eisen valt het stappenplan uit<strong>een</strong> in twee<br />
parallelle trajecten:<br />
• het bouwtraject, waarin <strong>een</strong> ontwerp voor de woning wordt gemaakt (stap 3A),<br />
de aanbesteding van de bouw plaatsvindt en de bouw wordt uitgevoerd (stap 3B);<br />
• het organisatietraject, waarin <strong>een</strong> nieuwe manier van <strong>wonen</strong> en werken wordt<br />
uitgewerkt (stap 4A) en de ingebruikname van de woning wordt voorbereid<br />
(stap 4B).<br />
In deze stap – 3B – wordt het proces van aanbesteding en bouw van de kleinschalige<br />
woonvorm belicht.<br />
De aanbesteding<br />
Traditioneel wordt de bouw van <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm op basis van het definitieve ontwerp en de<br />
bestekstukken aanbesteed bij <strong>een</strong> of meer aannemers. Tijdens de aanbesteding wordt doorgaans onderhandeld<br />
over de prijs en worden beslissingen genomen over bezuinigingen in het ontwerp. Ook tijdens de<br />
uitvoering van de bouw moeten er regelmatig beslissingen worden genomen.<br />
Tip<br />
Een bouwadvies- en/of bouwmanagementbureau kan u begeleiden bij het nemen van<br />
verantwoorde beslissingen.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 51
In de fase van aanbesteding vinden de volgende activiteiten plaats:<br />
De aanbesteding onder <strong>een</strong> geselecteerd aantal aannemers<br />
Indien de verwachting is dat er veel gegadigden zijn voor de opdracht en dientengevolge beperking<br />
wenselijk is, wordt binnen de zorgbouw vaak gekozen voor de niet-openbare aanbestedingsprocedure.<br />
Bij deze procedure is de aanbesteding gefaseerd in <strong>een</strong> aparte selectiefase en <strong>een</strong> aparte inschrijvingsfase.<br />
Het minimumaantal gegadigden dat tot de inschrijving wordt uitgenodigd, bedraagt vijf. Op aanbestedingen<br />
van zorginstellingen moet het Aanbestedingsreglement Werken 2005 (ARW 2005) worden<br />
toegepast.<br />
Of u verplicht bent Europees aan te besteden, is onder andere afhankelijk van de vraag of uw organisatie<br />
wordt aangemerkt als publiekrechtelijke instelling en daarmee als aanbestedende dienst. Daarnaast<br />
geldt voor Europees aanbesteden <strong>een</strong> drempelbedrag. Voor 2008-2009 is het drempelbedrag voor het<br />
aanbesteden van (overheids)werken vastgesteld op € 5.150.000 excl. btw. Blijft de bouwsom binnen dit<br />
drempelbedrag, dan kunt u zich beperken tot <strong>een</strong> nationale aanbesteding.<br />
Met het oog op <strong>een</strong> zo soepel mogelijk verloop van de aanbesteding attenderen wij u op het belang van<br />
<strong>een</strong> volledig en zorgvuldig uitgewerkt plan en <strong>een</strong> bijbehorende begroting. In het geval van aanbesteding<br />
op basis van <strong>een</strong> bestek is dit <strong>een</strong> vooraf opgestelde bestekvolgende directiebegroting. De niet-openbare<br />
procedure duurt ongeveer 16 weken; 37 dagen voor de selectie van de ondernemers en 40 dagen voor<br />
indiening van de offertes.<br />
De prijsvorming naar aanleiding van de uitgebrachte aanbiedingen<br />
De (geselecteerde) aannemers brengen <strong>een</strong> prijsaanbieding uit. Wanneer de laagste aanbieding boven<br />
het door de opdrachtgever vastgestelde budget uitkomt, moet deze – al dan niet vertegenwoordigd of<br />
bijgestaan door <strong>een</strong> architect of adviseur – met de voordeligste aannemer aan tafel gaan zitten om te<br />
onderhandelen over de prijs. Ook zal de architect in deze fase voorstellen ontwikkelen om op de<br />
woonvorm te bezuinigen.<br />
52 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
De opdrachtgever of adviseur heeft in deze fase de volgende taken:<br />
• Bewaken van het budget. Hierbij gaat het om het nagaan of alle prijzen van de verschillende<br />
onderdelen van het realiseren van <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm binnen de geraamde stichtingskosten<br />
passen en het controleren of er g<strong>een</strong> posten uit het bouwbudget verschoven moeten worden naar<br />
bijvoorbeeld het inrichtingsbudget. Tevens is het zaak ervoor te waken dat er veel onzekere posten<br />
(stelposten) in de aanbieding worden opgenomen die pas tijdens de uitvoering worden ingevuld.<br />
• Beslissingen nemen over door de architect voorgestelde bezuinigingen. Hierbij is <strong>een</strong> aandachtspunt<br />
dat de gebruikskwaliteit en de kwaliteit van de gekozen materialen zo min mogelijk worden aangetast.<br />
Alle bezuinigingen behoeven beoordeling op hun consequenties voor het gebruik en de exploitatie van<br />
het gebouw. Keuze uit verschillende alternatieven is van belang.<br />
Tip<br />
Ook als u g<strong>een</strong> opdrachtgever van het bouwproject maar <strong>een</strong> toekomstig huurder<br />
bent, is het van groot belang dat u wordt betrokken bij eventuele bezuinigingen in het<br />
plan en wijzigingen in het bestek.<br />
De gunning van het project aan <strong>een</strong> aannemer en het opstellen van <strong>een</strong> contract<br />
Wanneer de opdrachtgever en de aannemer het <strong>een</strong>s zijn over de prijs van het project, wordt het project<br />
aan de aannemer gegund. De opdrachtgever mag als aanbestedende dienst niet met de overige inschrijvers<br />
onderhandelen over de ingediende inschrijvingen.<br />
Het kan zijn dat de elektrotechnische, werktuigbouwkundige installaties en liftinstallaties separaat<br />
worden aanbesteed. Er is dan sprake van zogenoemde nevenaanneming. Hierbij wordt de bouwkundig<br />
hoofdaannemer in veel gevallen tegen <strong>een</strong> vergoeding (<strong>een</strong> percentage van de aanneemsom) verantwoordelijk<br />
gesteld voor de coördinatie tussen de nevenaannemers betreffende het aanbrengen van sparingen,<br />
leidingwerk en installaties op het juiste tijdstip en de Arbozorg op de bouwplaats.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 53
Tuinontwerp Maasduinen Staete te Nieuw-Bergen Tuinontwerp Zorgcentrum Beatrix te Culemborg<br />
Ook het ontwerp en de inrichting van het buitenterrein of de aanleg van de tuin kan separaat worden<br />
aanbesteed. Ook hiervoor wordt <strong>een</strong> programma van eisen opgesteld (zie stap 2). Voorts kan separaat van<br />
het gebouwontwerp <strong>een</strong> tuinarchitect worden geselecteerd, en los van de aanbesteding van het gebouw<br />
enkele offertes worden opgevraagd bij hoveniersbedrijven. Om coördinatieproblemen te voorkomen,<br />
is het wellicht raadzaam het ontwerp en de aanleg van de terreininrichting samen met het ontwerp,<br />
respectievelijk de realisatie van het gebouw aan te besteden.<br />
Innovatief aanbesteden<br />
Naast de geschetste traditionele methoden zijn er ook meer innovatieve contract- en aanbestedingsvormen<br />
mogelijk die wellicht in uw belang kunnen zijn.<br />
54 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Bij <strong>een</strong> zogeheten turnkey-contract verplicht één aannemer zich ten opzichte van de opdrachtgever om op<br />
basis van <strong>een</strong> door de opdrachtgever opgesteld eisen- en wensenpakket inzake het te behalen resultaat,<br />
dit resultaat tot stand te brengen volgens <strong>een</strong> eigen ontwerp en tegen <strong>een</strong> vooraf over<strong>een</strong>gekomen vaste<br />
prijs. De turnkey-aannemer is totaal verantwoordelijk voor het ontwerp alsmede de uitvoering van het<br />
bouwwerk. De opdrachtgever is all<strong>een</strong> aanwezig bij het initiatief en later pas weer bij de ingebruikname<br />
om letterlijk de sleutel om te draaien: turnkey.<br />
Bij <strong>een</strong> design & build-constructie wordt op basis van <strong>een</strong> prestatiebestek van de opdrachtgever de bouwkundige<br />
en technische uitwerking door de aannemer verzorgd. De aannemer is niet verantwoordelijk voor<br />
fouten in het prestatiebestek of wanneer de beoogde prestaties op basis van de besteksmatig gegeven<br />
prestaties niet haalbaar blijken.<br />
Bij het aanbesteden is de focus op levensduurkosten steeds meer van belang. Ook het onderhoud kunt u<br />
in <strong>een</strong> geïntegreerd contract (design, build & maintain) vastleggen voor <strong>een</strong> langdurige periode.<br />
De voordelen van deze innovatieve contract- en aanbestedingsvormen zijn:<br />
• <strong>een</strong> mogelijke verkorting van de doorlooptijd van het proces;<br />
• bindende afspraken met betrekking tot ontwerp-, bouw- en in het laatste geval onderhoudskosten<br />
van het project;<br />
• <strong>een</strong> optimale afstemming van ontwerp en realisatie;<br />
• <strong>een</strong> beperking van risico’s van de opdrachtgever;<br />
• <strong>een</strong> ontlasting van de opdrachtgever die zich hierdoor meer met zijn corebusiness kan bezighouden.<br />
Deze innovatieve contract- en aanbestedingsvormen kennen echter ook nadelen:<br />
• de kwaliteit van de vraagspecificatie bepaalt in hoge mate de kwaliteit van de aanbiedingen en de<br />
kans op storingen in het proces. Wijzigingen in het programma leiden tot wijzigingen in de ontwerp-,<br />
bouw- en onderhoudskosten;<br />
• het project vereist <strong>een</strong> heldere overleg- en besluitvormingsstructuur;<br />
• de risico’s voor de aannemer zijn groter dan bij traditionele contracten, wat zich weer vertaalt in de<br />
prijsaanbieding.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 55
De bouwfase<br />
Wanneer het werk is gegund, kan <strong>een</strong> begin worden gemaakt met (het voorbereiden van) de bouwfase.<br />
Sfeerimpressie van de nieuwbouw van verpleeghuis Ter Reede te Vlissingen<br />
Deelname van de projectleider aan de bouwvergaderingen met<br />
de aannemer en de architect<br />
Om zicht en invloed te houden op het bouwproces en de kleinschalige woning als eindproduct is het zaak<br />
om als opdrachtgevende partij zelf deel te nemen aan de bouwvergaderingen. Binnen de organisatie kan<br />
daarvoor <strong>een</strong> projectleider worden aangewezen.<br />
Tip<br />
U kunt zich door de architect of adviseur van het bouwmanagementbureau laten<br />
informeren over wat de directievoering precies inhoudt.<br />
56 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Bij <strong>een</strong> standaardopdracht aan de architect voert de architect, eventueel via <strong>een</strong> opzichter, de directie<br />
tijdens de bouwfase. Ook kan <strong>een</strong> bouwmanagementbureau worden ingeschakeld om de directie te<br />
voeren. Alle contacten met de aannemer lopen tijdens de bouwfase via de directievoerder. De opdrachtgever<br />
maakt met de directievoerder afspraken over de bewaking van de kwaliteit en de kosten van het<br />
bouwproject. De directievoerder zit de bouwvergaderingen voor en zorgt voor de verslaglegging.<br />
Zaken die in <strong>een</strong> bouwvergadering aan de orde komen zijn:<br />
• de voortgang en afstemming van het bouwproject;<br />
• het vaststellen van onwerkbare dagen en het eventueel verlenen van uitstel van oplevering;<br />
• het nemen van beslissingen die niet in het bestek zijn vastgelegd of voortvloeien uit onvoorziene<br />
omstandigheden tijdens de bouw;<br />
• de verrekening van meer- en minderwerk;<br />
• de bemonstering en beoordeling van toe te passen materialen, afwerkingen en kleuren.<br />
Afspraken gemaakt in <strong>een</strong> bouwvergadering zijn bindend. De notulen van de bouwvergaderingen<br />
worden, na eventuele correcties, door de betrokken partijen gefiatteerd en daarmee onderdeel van<br />
de over<strong>een</strong>komst.<br />
Bij grotere projecten kan sprake zijn van <strong>een</strong> aparte (bouw)directievergadering met de architect,<br />
de adviseurs en de opzichter ofwel directievoerder op het werk.<br />
Doorrekenen van financiële gevolgen van besluiten tijdens het bouwproces<br />
Voor de bewaking van zowel de stichtings- als exploitatiekosten is het van belang om gedurende de hele<br />
bouwfase begrotingen, budgetten en prognoses voor het eindresultaat bij te stellen op basis van de meest<br />
recente gegevens.<br />
Bij niet-voorziene veranderingen tijdens het bouwproces is ten opzichte van de contractstukken sprake<br />
van zogeheten meer- en minderwerk. Voor meerwerk moeten extra uitgaven worden gedaan. Voor<br />
minderwerk kan <strong>een</strong> bedrag worden terugontvangen. Een punt van aandacht is dat door het ontbreken<br />
van concurrentie en door de extra coördinatie en vertragingen die wijzigingen met zich meebrengen de<br />
kosten van meerwerk relatief hoog zijn, terwijl de korting voor minderwerk relatief laag is. Het is dus zaak<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 57
om vooraf <strong>een</strong> goed en compleet ontwerp en bestek te maken, en gaande het bouwproces niet al te veel<br />
te wijzigen. Natuurlijk is niet alles vooraf te voorzien en is de bouw ook onderhevig aan allerlei exogene<br />
factoren, zoals aanvullende brandweereisen. Daarom kan de opdrachtgever of aannemer ervoor kiezen<br />
bepaalde dingen niet of anders te laten uitvoeren.<br />
Literatuursuggesties<br />
• Meer informatie over aanbestedingen en het Aanbestedingsreglement Werken<br />
2005 (ARW 2005) is te vinden via de website www.pianoo.nl.<br />
• Voor meer informatie over de verschillende contract- en aanbestedingsvormen en<br />
in dit kader relevante referentieprojecten binnen de zorg kunt u contact opnemen<br />
met het Centrum Zorg en Bouw.<br />
Regelingen:<br />
• Op aanbestedingen van zorginstellingen moet het Aanbestedingsreglement<br />
Werken 2005 (ARW 2005) worden toegepast.<br />
58 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
4A Uitwerken van de organisatie<br />
van <strong>wonen</strong> en zorg in de<br />
kleinschalige woonvorm<br />
Parallel aan het bouwtraject wordt uitgewerkt hoe de woonbegeleiding en verzorging<br />
in de kleinschalige woonvorm wordt georganiseerd en voorbereid. De belangrijke<br />
aandachtspunten daarbij zijn de inbedding van het kleinschalig <strong>wonen</strong> in de hele organisatie<br />
van de zorginstelling, de gewenste samenstelling en omvang van het team en<br />
de benodigde competenties van de medewerkers. Hierna volgt het voorbereiden van de<br />
nieuwe werkwijze door training van de medewerkers en het oefenen in vraaggestuurd<br />
kleinschalig <strong>wonen</strong> en zorgen.<br />
De verschillen op <strong>een</strong> rijtje<br />
Het is algem<strong>een</strong> bekend dat er veel verandert tijdens de omslag van groot- naar kleinschalig <strong>wonen</strong> en<br />
zorg verlenen; voor de bewoners, voor de medewerkers én voor de organisatie. Maar wat verandert er dan<br />
precies? We zetten de verschillen op de volgende pagina op <strong>een</strong> rijtje4 .<br />
4 Bron: De omschakeling van verzorgenden naar kleinschalig <strong>wonen</strong>. Zelfredzame bewoners, <strong>een</strong> huiselijke sfeer (www.<br />
nursing.nl; platform verpleging en verzorging).<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 59
Verzorgen verpleeghuis ‘oude stijl’ <strong>Kleinschalig</strong> verzorgen<br />
Verzorgende taken staan centraal Behalve verzorgende taken ook begeleidende taken bij<br />
huishouden, koken, dagelijkse activiteiten<br />
Bewoner wordt verzorgd Bewoner krijgt begeleiding bij zelfredzaamheid<br />
Huisgewoontes, richtlijnen en wetten geven richting aan het<br />
werk<br />
60 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong><br />
Meer eigen verantwoordelijkheid; wensen van bewoner<br />
geven richting aan het werk<br />
Automatisch commentaar van collega’s Feedback van collega’s moet georganiseerd worden<br />
Min of meer vaste dagindeling Veel improviseren<br />
Naar verhouding meer lichamelijk werk Naar verhouding meer geestelijk werk<br />
Sfeerimpressie van het kleinschalig <strong>wonen</strong> in de groeps woningen van de SVRZ te Heinkenszand
Inbedding van het kleinschalig <strong>wonen</strong> in de organisatie van<br />
de zorginstelling<br />
Een kleinschalige woonvorm zal doorgaans deel uitmaken van <strong>een</strong> grotere zorginstelling. De organisatorische<br />
inpassing moet daarom goed worden geregeld. Onder welke <strong>een</strong>heid valt de woonvorm? Wie is<br />
eindverantwoordelijk voor de woonvorm?<br />
Anders dan de overige woon- en werkplekken binnen de zorgorganisatie functioneert <strong>een</strong> kleinschalige<br />
woonvorm relatief autonoom. De opzet is dat bewoners met ondersteuning van medewerkers eigen<br />
keuzes maken in het dagprogramma, de aard van de activiteiten en de tijdstippen waarop deze plaatsvinden.<br />
Een te grote afhankelijkheid van andere diensten en handelingen binnen de organisatie staat dat<br />
in de weg. Daarbij gaat het om aspecten als:<br />
• de was doen, wasgoed strijken en opbergen;<br />
• huishoudelijke handelingen en schoonmaakactiviteiten uitvoeren;<br />
• de maaltijd voorbereiden, boodschappen doen, koken;<br />
• vervoer van bewoners.<br />
Medewerkers werkzaam op de woning maken hierover samen met bewoners keuzes. Het is gebruikelijk<br />
om daar vertegenwoordigers van bewoners, mantelzorgers en wettelijke vertegenwoordigers, bij te<br />
betrekken. Het kan binnen organisaties veel weerstand oproepen <strong>een</strong> dergelijke wijze van zelfsturing<br />
toe te staan of te implementeren, aangezien medewerkers uit andere diensten g<strong>een</strong> of <strong>een</strong> beperkte<br />
taak hebben binnen het kleinschalig <strong>wonen</strong>. Zij kunnen vrezen voor hun baan of denken mogelijk dat de<br />
bijdrage die zij voorh<strong>een</strong> leverden overbodig was of wordt. Dat kan voor spanningen zorgen indien het<br />
ontbreekt aan goede uitleg over wat de principes van kleinschalig <strong>wonen</strong> zijn. Hiernaast krijgen<br />
beginnende woonvormen ten opzichte van andere woonplekken <strong>een</strong> uitzonderingspositie. Ook dat<br />
kan de gemoederen bezighouden.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 61
Vaak krijgt <strong>een</strong> beginnende kleinschalige woonvorm de status van proeftuin. Men maakt dan kader-<br />
afspraken over de mate van zelfstandigheid, waarbij het wenselijk is de voorziening enige speelruimte<br />
te geven. Bij deze speelruimte past <strong>een</strong> leidinggevende met goede coachende vaardigheden.<br />
Tip<br />
Het is van belang om fouten als leermateriaal te zien en niet als <strong>een</strong> bevestiging van<br />
<strong>een</strong> ‘het lukt toch niet’-stemming. De leidinggevende heeft daardoor eerder <strong>een</strong><br />
coachende dan <strong>een</strong> sturende rol.<br />
De mate van zelfstandigheid van de woonvorm is uiteraard afhankelijk van de mogelijkheden van <strong>een</strong><br />
team. Een onervaren en jong team coacht men op andere wijze dan oudere en ervaren medewerkers. De<br />
leidinggevende moet in staat zijn dit goed aan te voelen en de begeleidingsstijl daarop af te stemmen.<br />
Samenstelling en omvang van het team<br />
Er is vaak veel weerstand onder het personeel ten aanzien van kleinschalig <strong>wonen</strong>. Werken in <strong>een</strong> kleinschalige<br />
setting brengt veel verandering met zich mee; dit betreft niet all<strong>een</strong> de samenstelling van het<br />
personeel, maar ook de teams waarin en de wijze waarop gewerkt wordt. De medewerkers hebben er<br />
over het algem<strong>een</strong> moeite mee om zich de kleinschalige manier van werken eigen te maken. Soms is de<br />
reden hiervan dat de medewerkers de meerwaarde van kleinschalig <strong>wonen</strong> niet inzien. Maar ook wanneer<br />
ze kennismaken met het idee en het omarmen, heeft ‘kleinschalige zorg’ veel consequenties voor hun<br />
handelen en blijkt het vaak nóg moeilijk te zijn om deze te accepteren.<br />
Werken in <strong>een</strong> kleinschalige setting kan dus veel onrust tot gevolg hebben, ook omdat de positie van<br />
sommige beroepsgroepen in het geding is. Er is meer verzorgend personeel nodig, waardoor de personele<br />
kosten in de directe zorgverlening per definitie stijgen. Deze kostenstijging is op te vangen door te ‘snijden’<br />
in de overhead. Dat betekent in veel gevallen dat de centrale keuken verdwijnt, dat er minder facilitair<br />
personeel is en dat de rol van bijvoorbeeld de activiteitenbegeleider of de verpleeghuisarts verandert in<br />
vergelijking met die in de traditionele setting.<br />
62 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
<strong>Kleinschalig</strong>e zorg behoeft dus meer begeleiders om de dagbezetting rond te krijgen. De omvang van<br />
het team is mede afhankelijk van de weekendbezetting. Het uitgangspunt is dat medewerkers om het<br />
weekend werken. Indien er elk weekend drie medewerkers werkzaam zijn, zijn er dus minimaal zes<br />
teamleden nodig. Daarbij moeten de diensten voor de nachtdienst en vervanging nog worden opgeteld.<br />
Zodoende werken er op elke woning ongeveer acht medewerkers. Dit aantal moet het toegestane aantal<br />
fte’s invullen. Een consequentie hiervan is dat in de groepswoning veel parttime medewerkers werken.<br />
Voor de directe zorgverlening in <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm komen veel beroepsgroepen in aanmerking:<br />
gediplomeerde zieken- en bejaardenverzorgsters, activiteitenbegeleiders en inrichtingswerkers zouden<br />
hier goed op hun plaats zijn. Maar dat geldt ook voor huishoudelijk medewerkers en vrijwilligers, die na<br />
bijscholing veel in dit werk kunnen doen. Oudere medewerksters die gewend zijn zelf <strong>een</strong> gezin te runnen,<br />
zijn in de regel bijzonder geschikt om in <strong>een</strong> kleinschalige woning te werken. Jonge medewerkers hebben<br />
vaak meer moeite met de vereiste zelfstandigheid. In <strong>een</strong> meer traditionele omgeving is het mogelijk<br />
meer terug te vallen op <strong>een</strong> leidinggevende; in <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm ontbreekt deze. Oudere<br />
medewerkers hebben hieraan g<strong>een</strong> of veel minder behoefte. Een kleinschalige woonomgeving sluit over<br />
het algem<strong>een</strong> beter aan bij hun deskundigheid en ervaring.<br />
Tip<br />
Het is raadzaam binnen het team van <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm te streven naar <strong>een</strong><br />
mix van niveaus en herkomst, dus zowel uit de huishoudelijke dienst als uit de verzorging.<br />
In de praktijk blijkt dat <strong>een</strong> gevarieerde samenstelling van het personeel de<br />
voorkeur verdient. Door de verschillende invalshoeken kunnen de betrokkenen veel<br />
van elkaar leren. Ook het verloop onder de medewerkers blijkt sterk af te hangen van<br />
de teamsamenstelling. Wanneer <strong>een</strong> team bestaat uit ‘<strong>een</strong> goede mix’, zal er weinig<br />
verloop zijn. Wanneer het team (te) jong is, zijn er meer wisselingen.<br />
Uiteraard blijven andere disciplines (<strong>een</strong> arts, paramedici, <strong>een</strong> psycholoog) <strong>een</strong> bijdrage leveren aan<br />
het welzijn van de bewoners van de kleinschalige woning. In het institutionele model was deze bijdrage<br />
automatisch ingevuld. Zo waren bezoeken op vaste tijdstippen gebruikelijk, ongeacht of daar <strong>een</strong> reden<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 63
voor was. Deze vaste rondes waren ingegeven door pragmatisme; handig voor de behandelaar en om <strong>een</strong><br />
zekere mate van controle te houden op de geleverde zorg. Behandelaars behouden <strong>een</strong> verantwoordelijkheid<br />
ten aanzien van het welbevinden van de bewoners.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong> omvat echter meer dan het veiligstellen van de fysieke gezondheid. Het gaat er ook<br />
om <strong>een</strong> goed welzijns- en woonniveau te realiseren. De bijdrage van de ondersteunende disciplines dient<br />
hieraan te zijn aangepast door daarover passende afspraken te maken. Vaste rondes zijn daarbij minder<br />
vanzelfsprekend; <strong>een</strong> bezoek op afspraak of <strong>een</strong> deelname aan het multidisciplinair overleg van <strong>een</strong> cliënt<br />
ligt meer voor de hand.<br />
Veranderende competenties van medewerkers<br />
Zoals reeds is vermeld, gaat het er bij kleinschalig <strong>wonen</strong> vooral om bewoners mogelijkheden te bieden<br />
hun eigen manier van leven zo goed mogelijk voort te zetten, voor zover dat gezien het ziektebeeld<br />
mogelijk is. Voor verzorgenden betekent dit dat hun takenpakket verandert: het wordt breder, meer<br />
integraal en minder taakgericht. Lichamelijke verzorging – het gebied waarvoor verzorgenden bij uitstek<br />
zijn toegerust – is immers slechts <strong>een</strong> onderdeel van het dagelijks leven. Verzorgenden krijgen in <strong>een</strong><br />
kleinschalige woonvorm ook te maken met werkzaamheden en vaardigheden die niet direct op het vlak<br />
van de zorgverlening liggen en die ze niet gewend zijn uit te voeren. De nadruk komt veel meer te liggen<br />
op communicatieve en agogische vaardigheden.<br />
In <strong>een</strong> kleinschalige setting wordt van het verzorgend personeel <strong>een</strong> nieuwe werkwijze verwacht:<br />
van ‘zorgen’ naar ‘dienstverlenen’, van ‘afwachten’ naar ‘ondernemen’. Tijdens hun opleiding hebben<br />
verzorgenden vooral geleerd om te ‘zorgen voor’ en te ‘doen’. In kleinschalige woonvoorzieningen<br />
vormen de bewoners echter het uitgangspunt.<br />
Vanzelfsprekend moet er <strong>een</strong> evenwicht zijn tussen de autonomie van de individuele bewoners en de<br />
geborgenheid waaraan de bewoners behoefte hebben vanwege hun kwetsbare afhankelijkheid.<br />
Verzorgenden moeten dus <strong>een</strong> balans vinden tussen het aanspreken van de mogelijkheden van de<br />
64 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
ewoners en rekening houden met hun beperkingen. Daarnaast is het voorkomen en doorbreken van<br />
sleur in <strong>een</strong> kleinschalige setting heel belangrijk. Daarvoor kan <strong>een</strong> activiteitenbegeleider worden<br />
ingeschakeld, zodat de creativiteit van de verzorgenden niet te veel wordt belast.<br />
Afstemming met mantelzorgers<br />
Tot de naasten van bewoners van <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm behoren familie, kennissen en buren,<br />
kortom: het sociale netwerk van de betreffende persoon ofwel de cliënt. Deze naasten vervullen in veel<br />
gevallen ook de rol van mantelzorger of hebben ooit deze rol vervuld.<br />
Op zich l<strong>een</strong>t de kleinschalige vormgeving en opzet zich er uitstekend voor om mantelzorgers <strong>een</strong> actieve<br />
bijdrage te laten leveren. Op de woning zelf zijn voldoende handelingen denkbaar die voor mantelzorgers,<br />
zonder verplichting, leuk zijn om te doen. Daarbij valt te denken aan de wasverzorging, <strong>een</strong>s meehelpen<br />
met koken of boodschappen doen, meegaan met <strong>een</strong> bezoek aan <strong>een</strong> arts, meegaan naar de markt of in<br />
het dorp koffiedrinken. Juist op deze wijze kunnen mantelzorgers blijvend <strong>een</strong> belangrijke rol spelen in<br />
het leven van de cliënt.<br />
Voor medewerkers kan de bijdrage van mantelzorgers <strong>een</strong> nieuw element zijn om rekening mee te<br />
houden. Een grotere betrokkenheid van het (voormalige) sociale netwerk van de bewoners kan immers<br />
ook betekenen dat deze personen kritischer staan ten opzichte van de geleverde zorg en de dagelijkse<br />
gang van zaken. Zij kijken als het ware over de schouder van medewerkers mee. Medewerkers moeten<br />
hiermee leren omgaan, zij moeten leren samenwerken om invulling te geven aan de zorgverlening. Een<br />
voorwaarde voor succes is dat medewerkers en mantelzorgers met <strong>een</strong> zekere regelmaat met elkaar in<br />
gesprek gaan.<br />
Echter, in de praktijk blijkt vaak dat opname tot het laatste moment is uitgesteld. Het is immers niet<br />
<strong>een</strong>voudig om afscheid te nemen van <strong>een</strong> partner die je ooit eeuwige trouw hebt beloofd.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 65
Niet zelden zijn mantelzorgers op het moment van opname ten einde raad en overbelast, omdat ze de<br />
situatie thuis goed beschouwd al enige tijd niet meer aankonden. Om weer in balans te komen, is soms<br />
enige afstand nodig. Hierdoor is het in het begin voor mantelzorgers vaak niet mogelijk <strong>een</strong> actieve<br />
bijdrage te leveren aan het leven in de kleinschalige woonvorm.<br />
Training<br />
Gezien de veranderingen die het werken in <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm met zich meebrengt, is op diverse<br />
gebieden training wenselijk en/of noodzakelijk. Bijvoorbeeld (Tuin 2008):<br />
• Het runnen van de dagelijkse ‘huishouding’ in <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm door medewerkers. Het<br />
gaat hierbij om de bewustwording van de waarden en normen van de kleinschalige woonvorm en het<br />
aanreiken van tools om deze waarden en normen vorm te geven. Training is dan gericht op het voeren<br />
van <strong>een</strong> huishouding waarin kwaliteitsnormen leidend zijn en de wijze waarop medewerkers het<br />
dagelijkse leefritme van bewoners activiteitengericht kunnen invullen.<br />
• Kennis hebben van de kenmerken van het maatschappelijke, sociale en culturele leven waarin ouderen<br />
zijn gevormd tot de mensen die zij nu zijn en de waarden en normen die zij hanteren.<br />
• Omgaan met de groepsdynamiek van <strong>een</strong> groep mensen die er niet voor gekozen hebben om samen<br />
<strong>een</strong> groep te vormen en die bovendien dementerend zijn. Begeleiding van het groepsproces en ertoe<br />
in staat zijn te beoordelen wanneer interventies wenselijk zijn, vormen vaardigheden waarover medewerkers<br />
dienen te beschikken.<br />
• Inzicht in en vaardigheden om van functionele, huishoudelijke activiteiten belevingsgerichte woonactiviteiten<br />
voor de bewoners te maken. Hoe zijn de bewoners te betrekken bij het bedenken,<br />
voor bereiden en uitvoeren van activiteiten?<br />
• Inzicht in wat recreatieve activiteiten zijn voor bewoners en hoe deze activiteiten binnen de woning<br />
te organiseren en uit te voeren. Medewerkers moeten weten wat ze hiervoor nodig hebben, hoe de<br />
activiteiten te organiseren en hoe deze te begeleiden.<br />
• Het organiseren van <strong>een</strong> activiteitenprogramma voor bewoners waarin ruimte is voor spontane<br />
activiteiten en activiteiten die aansluiten bij de behoeften van de bewoners.<br />
66 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
• Zicht op hoe zwaarder demente bewoners te betrekken bij het dagelijkse leven en inzicht in en vaar-<br />
digheden om als medewerker aan te sluiten bij het levensverhaal en de gewoontes van bewoners.<br />
Oefenen in vraaggestuurd kleinschalig <strong>wonen</strong> en zorgen<br />
Oefenen in de praktijk is de beste manier om ervoor te zorgen dat de medewerkers vasthouden wat ze<br />
in de training hebben geleerd, aangezien hierdoor leerprocessen worden gekoppeld aan werkprocessen.<br />
Het is zinvol om te bekijken of het mogelijk is in de bestaande zorginstelling <strong>een</strong> ‘proeftuin kleinschalig<br />
<strong>wonen</strong>’ in te richten waarin gewerkt kan worden volgens de nieuwe werkwijze. Een andere mogelijkheid<br />
is dat medewerkers aan <strong>een</strong> (korte) stage deelnemen in <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm elders. Medewerkers<br />
leren hierdoor wat zij kunnen verwachten en kunnen met hun vragen en onzekerheden terecht bij<br />
ervaren medewerkers. Daarnaast leren medewerkers door contactmomenten als teamoverleg, coaching<br />
en intervisie. Het is dan ook belangrijk dat deze formele contactmomenten worden geïntegreerd in het<br />
dagelijkse werk. Vanzelfsprekend zijn hiernaast onderlinge, informele contactmomenten tussen<br />
medewerkers belangrijk, want ook die hebben <strong>een</strong> grote invloed. Met het oog hierop is het van belang<br />
naast de formele bij<strong>een</strong>komsten ook gelegenheden te organiseren en voorwaarden te creëren voor<br />
informele kennisuitwisseling, zoals gezamenlijke lunches en koffiepauzes, personeelsuitjes, en langere<br />
pauzes in vergaderingen en bij<strong>een</strong>komsten. Ten slotte is het belangrijk successen in de organisatie met<br />
de medewerkers te vieren; succesbeleving vormt <strong>een</strong> grote motivatiebron.<br />
Literatuursuggesties<br />
• De omschakeling van verzorgenden naar kleinschalig <strong>wonen</strong>. Zelfredzame<br />
bewoners, <strong>een</strong> huiselijke sfeer (www.nursing.nl; platform verpleging en<br />
verzorging)<br />
• Denkpapier. Hardop denken over de inhoud van de welzijnsmodules voor woonzorgmedewerkers<br />
kleinschalig <strong>wonen</strong> voor ouderen met dementie (Tuin 2008)<br />
• Leren van veranderen. <strong>Kleinschalig</strong>e zorg voor mensen met dementie (Stoelinga en<br />
Talma 2004)<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 67
4B Voorbereiden van de<br />
ingebruikname<br />
Om de kleinschalige woonvorm bij oplevering ook daadwerkelijk in gebruik te<br />
kunnen nemen, is <strong>een</strong> tijdige voorbereiding gewenst. Belangrijke zaken hierbij zijn: de<br />
eventuele werving en selectie van cliënten, de inrichting van de woning en het regelen van<br />
contracten en vergunningen.<br />
Wonen zoals thuis in de groepswoningen van de SVRZ te Heinkenszand<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 69
Werving en selectie van cliënten<br />
De exploitatie van <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm is kwetsbaar. Men kan, afhankelijk van de vormgeving, of<br />
wil minder snel terugvallen op de andere woningen omdat dit de identiteit en de eigenheid van de betreffende<br />
woning aantast. Vervanging van zieke medewerkers of van medewerkers die op vakantie zijn, lukt<br />
all<strong>een</strong> met vervangers die bekend zijn met de bewoners. Dit doet <strong>een</strong> extra appel op creatieve oplossingen<br />
vanuit de organisatie. Om de 24-uurszorgsituatie te financieren, is <strong>een</strong> minimaal budget van geïndiceerde<br />
cliënten nodig. De zorgzwaarte van deze cliënten speelt <strong>een</strong> belangrijke rol, <strong>een</strong> 24-uurssetting met licht<br />
geïndiceerde cliënten is niet mogelijk.<br />
In de visie is <strong>een</strong> keuze gemaakt met betrekking tot de doelgroep cliënten. Kunnen zij tot hun overlijden<br />
in de woning blijven <strong>wonen</strong> of is de woning bedoeld als opvang tussen thuis en het verpleeghuis? In het<br />
eerste geval treffen we ook zwaar geïndiceerde cliënten aan, in het tweede geval gaat het vooral om<br />
licht geïndiceerde cliënten. Durft men als uitgangspunt te nemen dat de woning altijd <strong>een</strong> woonplek<br />
voor <strong>een</strong>maal opgenomen cliënten blijft, ongeacht de zorgvraag, ongeacht de gedragsproblematiek? Het<br />
is denkbaar dat de woning voor <strong>een</strong> bepaalde categorie cliënten minder geschikt is, bijvoorbeeld voor<br />
cliënten die veel bewegingsruimte behoeven. Is er in die situatie <strong>een</strong> alternatief voorhanden? Aangezien<br />
de familie bij opname graag wil weten waar ze aan toe is, is het prettig daar duidelijkheid over te kunnen<br />
geven.<br />
70 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Een ingerichte zitslaapkamer, Bosch en Duin te Den Haag<br />
De consequenties van het plan van eisen voor<br />
de inrichting van <strong>een</strong> woning<br />
Om voor de bewoners <strong>een</strong> vertrouwde omgeving te realiseren, is het voor velen van hen belangrijk dat zij<br />
de mogelijkheid hebben hun eigen spullen mee te nemen, denk aan: meubilair, eigen schilderijtjes enzovoort.<br />
Het is vrij gemakkelijk om de privéruimte van de bewoners met hun eigen meubels en dergelijke in<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 71
te richten. Soms biedt de zorgorganisatie <strong>een</strong> hoog-laagbed, <strong>een</strong> kast en <strong>een</strong> in hoogte verstelbaar<br />
nachtkastje aan. Heeft de cliënt de mogelijkheid om deze om te ruilen met eigen meubilair? En geldt<br />
de eigen aankleding of inrichting ook voor de gordijnen en de vloerbedekking?<br />
Sfeerimpressie woonkamer, Maasduinen Staete te Nieuw-Bergen<br />
Het interieur in de gem<strong>een</strong>schappelijke woonkamer sluit idealiter aan op de leefstijl van de cliënten. Is<br />
daar ook plaats voor eigen meubels? Al is het maar de eigen stoel waar de nieuwe bewoner thuis altijd zo<br />
lekker in zat. Het is <strong>een</strong> kunst om van de instellingssfeer af te komen. Vaak kenmerkt deze zich door het<br />
uniforme gebruik van kleur, inrichting en meubelstijl. Dit vraagt om <strong>een</strong> alternatief.<br />
72 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Tip<br />
Wanneer u streeft naar kleinschalige woongroepen met <strong>een</strong> eigen identiteit en dus<br />
met <strong>een</strong> eigen inrichting en aankleding, is het raadzaam de medewerkers werkzaam<br />
op de betreffende woning hierbij nauw te betrekken. Uiteraard moet dat in <strong>een</strong> vroeg<br />
stadium gebeuren. Op deze wijze is de kans het grootst dat iedere woning <strong>een</strong> eigen<br />
inkleuring en <strong>een</strong> eigen identiteit krijgt.<br />
Contracten en vergunningen regelen<br />
Het maakt veel uit of de zorgorganisatie de woning in eigen bezit heeft of deze huurt van de woningcorporatie.<br />
In de eerste situatie is men zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van het gebouw en<br />
apparatuur. Dan is het nodig om afspraken te maken met derden, zoals <strong>een</strong> schoonmaakbedrijf. Bij <strong>een</strong><br />
omvangrijk bezit van onroerend goed heeft de organisatie zelf mensen in dienst om het onderhoud te<br />
plegen.<br />
Literatuursuggesties<br />
• Leren van verzorgenden (Krijger en Huibers 2006)<br />
• www.swiz.nl: voor informatie over het effect van interieurdesign op het welbevinden<br />
van cliënten en medewerkers in zorginstellingen.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 73
5 Ingebruikname van de woonvorm<br />
Als de organisatie, de medewerkers en de woning(en) gereed zijn, kunnen de<br />
bewoners hun intrek nemen in de nieuwe woning. In deze stap wordt aandacht<br />
besteed aan de verschillende betrokkenen. Wat is er nodig om voor de bewoners, de<br />
medewerkers en de mantelzorgers en vrijwilligers de ingebruikname te doen slagen?<br />
De bewoners<br />
De bewoners hebben tijd nodig om te wennen in en aan de kleinschalige woonvoorziening. Voor hen<br />
is het belangrijk dat de eerste ‘opstartfase’ rustig verloopt, zonder al te veel situaties die stress kunnen<br />
veroorzaken. Het is om die reden dan ook gewenst om de bewoners geleidelijk naar de nieuwe woning te<br />
laten komen en enige tijd uit te trekken voor de daadwerkelijke overgang.<br />
Tip<br />
Organiseer niet met<strong>een</strong> <strong>een</strong> feestelijke opening. De bewoners en medewerkers<br />
hebben <strong>een</strong> periode nodig om te wennen en in vrijwel alle gevallen heeft de organisatie<br />
diezelfde tijd nodig om de onvermijdelijke ‘kinderziektes’ te verhelpen. Enkele<br />
maanden na de start is de rust weergekeerd en kan <strong>een</strong> officiële, en vanzelfsprekend<br />
feestelijke, opening worden georganiseerd.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 75
De medewerkers en de organisatie<br />
Ook het personeel heeft tijd nodig om te wennen. De medewerkers leren het ‘kleinschalig werken’<br />
immers pas echt als ze het doen. Vooral in de eerste maanden is het belangrijk het personeel goed te<br />
begeleiden en te coachen, omdat ze het ‘kleinschalig werken’ dan (pas) echt ervaren.<br />
Het is erg belangrijk dat er vanaf het begin aandacht is voor het aantal welzijnsactiviteiten dat met (individuele)<br />
bewoners wordt ondernomen. Het is immers zaak dat de bewoners zich niet vervelen en zich goed<br />
voelen. Het eerste succes, hoe klein of onbelangrijk ook, werkt immers als katalysator; helaas geldt dat<br />
omgekeerd ook voor negatieve ervaringen.<br />
Het is raadzaam in de overgangsperiode van traditioneel naar kleinschalig werken de mate van zelfsturing<br />
te beperken. In die fase heeft zowel het management als het verzorgend personeel nog weinig routines en<br />
vanzelfsprekendheden en zijn er dus veel vragen en onduidelijkheden. Het is dan ook aan te raden om de<br />
omslag naar zelfsturing pas na de officiële opening van de woonvorm geleidelijk in te voeren.<br />
Mantelzorgers en vrijwilligers<br />
Het is zaak vanaf het begin te proberen mantelzorgers te betrekken bij activiteiten in de woning of het<br />
ondernemen van (welzijns)activiteiten met hun naaste. Wanneer bewoners eerder in <strong>een</strong> traditioneel<br />
verpleeghuis verbleven, kan het voor de familie onwennig zijn betrokken te worden en mee te doen bij<br />
activiteiten in de kleinschalige woonvorm. Mantelzorgers en vrijwilligers zijn binnen de kleinschalige<br />
setting echter heel goed inzetbaar om samen met <strong>een</strong> bewoner <strong>een</strong> activiteit uit te voeren, juist omdat<br />
medewerkers vaak druk zijn met het reilen en zeilen van de woning als geheel en zij toezicht moeten<br />
houden op de groep.<br />
76 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Ook de integratie van de kleinschalige woonvorm in de wijk of het dorp is van belang. Het is wenselijk<br />
buurtbewoners te betrekken bij het leven in en de bewoners van de kleinschalige woning en andersom,<br />
bijvoorbeeld door gezamenlijke activiteiten te organiseren of door het bezoek van bewoners aan het<br />
buurthuis.<br />
Literatuursuggesties<br />
• Voor meer informatie over de veranderende rol van medewerkers binnen het<br />
kleinschalig <strong>wonen</strong> verwijzen wij onder andere naar de website van Verpleegkundigen<br />
& Verzorgenden Nederland: www.venvn.nl.<br />
• Mantelzorg en dementie: <strong>een</strong> zorg op zich (Mercken 2005)<br />
• Voor meer informatie over mantelzorg en mantelzorgondersteuning kunt<br />
u contact opnemen met het Expertisecentrum Mantelzorg (voorh<strong>een</strong> het<br />
Expertisecentrum Informele Zorg); hét landelijke kenniscentrum op het<br />
gebied van mantelzorg en mantelzorgondersteuning.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 77
6 Evaluatie<br />
De laatste stap is de fase van evaluatie. Om te kunnen leren van het proces, is het<br />
raadzaam na circa één jaar de verschillende onderdelen van het proces te evalueren in<br />
het licht van de oorspronkelijke visie en doelstellingen van het project. Een project is<br />
op drie niveaus te evalueren: van initiatief tot ingebruikname; de nieuwe huisvesting; de<br />
woonbegeleiding en zorgverlening.<br />
Procesevaluatie: van initiatief tot ingebruikname<br />
In <strong>een</strong> procesevaluatie staat altijd de vraag centraal hoe het proces van initiatief tot ingebruikname is<br />
verlopen en in welke mate de betrokken partners hierover tevreden zijn. Is het proces goed verlopen wat<br />
betreft planvorming, organisatie en communicatie? Zijn de vooraf opgestelde doelstellingen behaald? Hoe<br />
is de samenwerking verlopen? Op welke punten zijn bij <strong>een</strong> volgende gelegenheid verbeteringen mogelijk?<br />
Op de website van Rijkswaterstaat worden enkele gouden tips genoemd om <strong>een</strong> proces van initiatief tot<br />
ingebruikname soepel te laten verlopen. Ook voor het realiseren van <strong>een</strong> kleinschalige woonvorm kunnen<br />
deze nuttig zijn:<br />
• commitment<br />
- Verwacht niet van alle partijen evenveel commitment in alle fasen van het proces; betrek ze erbij<br />
op het goede moment.<br />
- Investeer in commitment op persoonlijk vlak, maar ook in het formaliseren van afspraken,<br />
bijvoorbeeld in de vorm van <strong>een</strong> convenant.<br />
- De keuze van de locatie is de start van het proces en is zeer belangrijk voor het commitment van<br />
de partijen.<br />
- Commitment wordt versterkt door tijdsdruk; houd dus de druk op de ketel.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 79
• <strong>een</strong> goede krachtenveldanalyse<br />
- Belangen hoeven niet samen te vallen als ze maar in dezelfde richting gaan en niet te zeer strijdig<br />
zijn.<br />
- Houd rekening met de dubbele pet van personen en van partijen.<br />
- Laat de rol die <strong>een</strong> partij speelt in het proces zo mogelijk samenhangen met het belang van die<br />
partij in het project.<br />
• draagvlak<br />
- Creëren van draagvlak is <strong>een</strong> continu proces.<br />
- Probeer verkregen draagvlak te verankeren.<br />
• gebruikers<br />
- De wensen van gebruikers moeten het uitgangspunt zijn voor de realisatie.<br />
- Dat betekent dat rekening gehouden moet worden met aspecten als <strong>een</strong> goed openbaar vervoer,<br />
<strong>een</strong> gewaarborgde veiligheid en <strong>een</strong> omgeving waar iets te beleven valt.<br />
- De gebruiker is de succesfactor en daarmee de belangrijkste partner in het proces.<br />
• financiën<br />
- De rol van subsidies kan zijn: <strong>een</strong> richtinggevend onderdeel van het project of <strong>een</strong> sluitpost op de<br />
begroting.<br />
- Zoek mogelijkheden voor financiering in multifunctioneel gebruik.<br />
Evaluatie van de nieuwe huisvesting<br />
Het is niet all<strong>een</strong> van groot belang om terug te kijken op het doorlopen proces van initiatieffase tot<br />
realisatie, maar ook om de gerealiseerde kleinschalige groepswoning kritisch te beschouwen. Een evaluatie<br />
maakt duidelijk hoe de nieuwe woonvorm in de praktijk wordt ervaren en of bijsturing wenselijk is.<br />
Hoe tevreden zijn de bewoners en hun mantelzorgers? Hoe ervaren de medewerkers de woning en de<br />
gebruikskwaliteit hiervan? Wat is voor verbetering vatbaar? Vanzelfsprekend is het aan te raden om zo<br />
veel mogelijk betrokkenen te laten deelnemen aan de evaluatie.<br />
80 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Daarnaast is het ook belangrijk om na ongeveer <strong>een</strong> half jaar na te gaan of alle praktische contracten met<br />
derden (zoals <strong>een</strong> tuinman of glazenwasser) goed functioneren. Voldoen de geleverde diensten aan de<br />
wensen en de verwachte kwaliteit? Wanneer dit niet het geval is, is actie geboden om de verwachtingen<br />
aan de dienstverlenende organisatie helder te maken of op zoek te gaan naar <strong>een</strong> andere dienstverlener.<br />
Evaluatie van de woonbegeleiding en zorgverlening<br />
Het werken in <strong>een</strong> kleinschalige setting brengt veranderingen met zich mee voor de woonbegeleiding en<br />
zorgverlening. Het is raadzaam te meten welke veranderingen zich hierin hebben voorgedaan en of deze<br />
veranderingen aansluiten bij de visie en doelstellingen van de woonvorm zoals die bij de start van het<br />
proces zijn opgesteld. Het is mogelijk dat de visie gedurende dit proces is veranderd of bijgesteld. Het is<br />
van belang om dit na te gaan. Vervolgens zijn de verkregen inzichten bruikbaar om zo nodig de geleverde<br />
woonbegeleiding en zorg bij te stellen.<br />
De woonbegeleiding en zorgverlening binnen de kleinschalige woonvorm kunnen op diverse aspecten<br />
worden geëvalueerd, afhankelijk van visie en doelstellingen. Bijvoorbeeld:<br />
• Welke veranderen hebben plaatsgevonden in de verzorging van bewoners: heeft de verzorging <strong>een</strong><br />
begeleidend karakter gekregen; is de persoonlijke verzorging afgestemd op de bewoner en wordt dit<br />
niet bepaald door <strong>een</strong> rooster?<br />
• Zijn de activiteiten voor en met bewoners afgestemd op het leefritme van bewoners in plaats van op<br />
<strong>een</strong> gestructureerd dagritme?<br />
• Is de familie meer betrokken bij de begeleiding en zorg voor bewoners; vervullen medewerkers integrale<br />
werkzaamheden (waaronder huishoudelijke taken die verweven zijn met de dagelijkse gang van<br />
zaken), indien mogelijk samen met bewoners; werken medewerkers op basis van hun eigen afweging<br />
en tempo (en niet volgens routine); is de beroepshouding van medewerkers activerend (in plaats van<br />
verzorgend); is de beleving van bewoners leidend bij de woonbegeleiding en zorg en niet efficiëntie;<br />
zijn medewerkers individueel verantwoordelijk voor de gang van zaken in de woning en hebben zij<br />
niet langer – zoals in <strong>een</strong> grootschalige setting – vooral <strong>een</strong> collectieve verantwoordelijkheid?<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 81
• Wat zijn de effecten van de geleverde woonbegeleiding en zorg voor de bewoners: zijn zij meer<br />
tevreden, rustig en vrolijk en is hun vraag leidend voor de begeleiding en de zorg, oftewel: is het<br />
welbevinden van bewoners toegenomen?<br />
Voorbeelden van manieren om deze evaluaties uit te voeren:<br />
• <strong>een</strong> nulmeting ten aanzien van de geleverde woonbegeleiding en zorg bij de start van de woonvorm<br />
en <strong>een</strong> herhaling van deze meting na één jaar;<br />
• groepsdiscussies met medewerkers en familie over de veranderingen en de gang van zaken in de<br />
kleinschalige woonvorm. De methodiek ‘kijkpunten’ (Krijger 2006) kan hierbij <strong>een</strong> nuttig gesprekshulpmiddel<br />
zijn;<br />
• <strong>een</strong> observatielijst per bewoner die het welbevinden meet (ook dit zou meerdere malen gemeten<br />
kunnen worden zodat er op basis van vergelijking conclusies te trekken zijn);<br />
• participerende observatie door externen of onderzoekers in de kleinschalige woonvorm;<br />
• schriftelijke vragenlijsten voor medewerkers en familie waarin gevraagd wordt naar de veranderingen<br />
en stand van zaken (Royers 2005, p. 12-14);<br />
• Post Occupancy Evaluation (POE): bij het Centrum Zorg en Bouw is <strong>een</strong> tool in voorbereiding die tot<br />
doel heeft de gerealiseerde voorziening te evalueren. De evaluatie kan worden uitgevoerd nadat<br />
de voorziening circa <strong>een</strong> jaar in gebruik is. De evaluatie vindt plaats aan de hand van reacties van<br />
management, werknemers, cliënten en overige gebruikers waarbij gebruik wordt gemaakt van<br />
vragenlijsten en interviews. Bij de evaluatie worden verschillende aspecten betrokken, zoals beleving,<br />
functionaliteit, veiligheid, privacy, toegankelijkheid en locatie.<br />
Met de uitkomsten van de evaluatie wordt de huidige woonvorm zo nodig op onderdelen verbeterd en<br />
wordt het draaiboek voor realisatie van toekomstige kleinschalige woonvormen bijgesteld.<br />
Literatuursuggesties<br />
Voor meer informatie over de Post Occupancy Evaluation (POE) verwijzen wij naar<br />
het Centrum Zorg en Bouw. Zij hebben reeds <strong>een</strong> POE uitgevoerd binnen de regionale<br />
ggz-centra in Haarlem en Hoofddorp.<br />
82 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Bronnen<br />
BNA (2004) De nieuwe regeling 2005. Rechtsverhouding opdrachtgever-architect, ingenieur en adviseur.<br />
Boekhorst, S. te, M.F.I.A. Depla, J. de Lange, A.M. Pot en J.A. Eefsting (Trimbos-instituut en Instituut voor<br />
Extramuraal Geneeskundig Onderzoek (EMGO) VUmc) (2007) <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong> voor ouderen met<br />
dementie: <strong>een</strong> begripsverheldering. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, vol. 38, p. 17-26.<br />
College bouw ziekenhuisvoorzieningen (2002) Binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector.<br />
Bouwmaatstaven voor nieuwbouw.<br />
College bouw ziekenhuisvoorzieningen (2002) Signaleringsrapport thermische behaaglijkheid in<br />
verpleeghuizen.<br />
College bouw zorginstellingen (2005) Toegankelijk bouwen voor mensen met <strong>een</strong> zintuiglijke handicap of<br />
allergie.<br />
College bouw zorginstellingen (2007) <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>, grote verschillen. Bouwkundige verschijningsvormen<br />
van kleinschalig <strong>wonen</strong> in de ouderenzorg. Good practice cahier 4.<br />
College bouw zorginstellingen (2007) De hitte de baas. Koeling in zorginstellingen.<br />
College bouw zorginstellingen (2007) Prestatie-eisen voor nieuwbouw AWBZ-voorzieningen. Rap. nr. 1.22.<br />
College bouw zorginstellingen (2007) Domotica-tips voor zorginstellingen.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 83
College bouw zorginstellingen (2008) Bouwkostennota 2008.<br />
Denis, R. (2003) Houd het klein. Denkbeeld, tijdschrift voor psychogeriatrie. Special kleinschalig <strong>wonen</strong>,<br />
oktober 2003, jrg. 15, nr. 5.<br />
Fahrenfort, M. (2003) Roeien met de riemen die je hebt, variatie kenmerkend voor kleinschalig <strong>wonen</strong>.<br />
Denkbeeld, tijdschrift voor psychogeriatrie. Special kleinschalig <strong>wonen</strong>, oktober 2003, jrg. 15, nr. 5.<br />
Habekothé, R., W. Calis en A. Procee (2004) Initiatieven kleinschalig <strong>wonen</strong> met zorg, <strong>een</strong> handreiking voor<br />
particuliere initiatiefnemers, LKNG [tweede herz. uitgave].<br />
Hoekstra, E. (2004) Stappenplan voor het realiseren van kleinschalig groeps<strong>wonen</strong> voor mensen met dementie.<br />
AKTA onderzoeks- en adviesbureau voor ruimtegebruik, in opdracht van Amstelring, Habion en het<br />
Innovatieprogramma Wonen en Zorg.<br />
Krijger, E. (2002) Receptuur voor kleinschaligheid. Een onderzoek naar de stand van zaken, kansen en<br />
knelpunten van acht kleinschalige initiatieven in de zorg voor mensen met dementie. Utrecht: IWZ.<br />
Krijger, E. (2003) Leren van elkaar, kleinschalig <strong>wonen</strong> in andere sectoren. Denkbeeld, tijdschrift voor<br />
psychogeriatrie. Special kleinschalig <strong>wonen</strong>, oktober 2003, jrg. 15, nr. 5.<br />
Krijger, E. (2004) Handleiding kleinschalig groeps<strong>wonen</strong> voor mensen met dementie, inhoudelijke en praktische<br />
adviezen. Utrecht: NIZW.<br />
Krijger, E. (2006) En hoe kijkt u ertegenaan...? Kijkpunten kleinschalig groeps<strong>wonen</strong> voor mensen met dementie.<br />
Utrecht: <strong>Vilans</strong>.<br />
Krijger, E. en L. Huibers (2006) Leren van verzorgenden. Utrecht: NIZW.<br />
84 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Krijger, E., P. Driest en B. Stoelinga (2002) De integrale medewerker. Utrecht: IWZ.<br />
Leeuw, J. van der (2005) Veilig en comfortabel <strong>wonen</strong> met domotica. Utrecht: <strong>Vilans</strong>.<br />
Leeuw, J. van der, en C. Willems (2008) Technologie voor mensen met dementie in groepswoningen.<br />
Utrecht: <strong>Vilans</strong>.<br />
Mercken, C. (2005) Mantelzorg en dementie: <strong>een</strong> zorg op zich. Utrecht: NIZW.<br />
Nouws, H. (2001) Huiselijk en vertrouwd, handreiking voor de bouw en inrichting van woonvoorzieningen voor<br />
dementerenden. Utrecht: NIZW / Laagland’advies.<br />
Nouws, H. (2003) Op zoek naar <strong>een</strong> definitie, wat is kleinschalig <strong>wonen</strong> voor dementerenden? Denkbeeld,<br />
tijdschrift voor psychogeriatrie. Special kleinschalig <strong>wonen</strong>, oktober 2003, jrg. 15, nr. 5.<br />
Nouws, H. (2005) <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong> voor mensen met dementie in Noord-Holland. Stimuleringsprogramma<br />
Wonen, Welzijn en Zorg. Provincie Noord-Holland.<br />
Stoelinga, B. en M. Talma (2004) Leren van veranderen. <strong>Kleinschalig</strong>e zorg voor mensen met dementie. Utrecht:<br />
NIZW.<br />
Stoelinga, B. en M. Talma (2004) Wat betekent kleinschalige zorg voor de medewerkers? Van zuster naar<br />
begeleider. Denkbeeld, tijdschrift voor psychogeriatrie. Special kleinschalig <strong>wonen</strong>, oktober 2003, jrg. 15,<br />
nr. 5, p. 18-22.<br />
Tuin, G. (2008) Denkpapier. Hardop denken over de inhoud van de welzijnsmodules voor woonzorgmedewerkers<br />
kleinschalig <strong>wonen</strong> voor ouderen met dementie.<br />
<strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong> 85
Wentzel, P.L. e.a. (2005) Jellema hogere bouwkunde. Dl. 10. Bouwproces, ontwerpen. Utrecht: Thieme<br />
Meulenhoff.<br />
Willems, C. (2007) De toepassing van domotica in de zorg anno 2007. Utrecht: <strong>Vilans</strong>.<br />
www.bouwcollege.nl<br />
www.bouwleges.nl<br />
www.centrumkleinschalig<strong>wonen</strong>.nl<br />
www.kcwz.nl<br />
www.nursing.nl<br />
www.pianoo.nl<br />
www.swiz.nl<br />
www.tno.nl/zorgenbouw<br />
www.venvn.nl<br />
www.vilans.nl<br />
86 <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong>: <strong>een</strong> <strong>full</strong>-<strong>servicepakket</strong>
Het Centrum Zorg en Bouw<br />
Het Centrum Zorg en Bouw is het kenniscentrum voor zorg en bouw. Het Centrum komt voort uit het<br />
College bouw zorginstellingen en maakt per 1 januari 2009 deel uit van TNO.<br />
Het Centrum Zorg en Bouw stelt zich ten doel voor de bouw in de gezondheidszorg toepasbare kennis te<br />
ontwikkelen en innovatie te bevorderen met het oog op de mens (cliënt en personeel), duurzaamheid<br />
en de beste kwaliteit tegen de beste prijs. <strong>Kleinschalig</strong> <strong>wonen</strong> verdient hierbij de aandacht, onder andere<br />
als het gaat om (brand)veiligheid. Het centrum wil om de kwaliteit te verhogen innovatieve vormen van<br />
kleinschalig <strong>wonen</strong> als good practice uitdragen. Daarnaast kan het centrum instellingen advies op maat<br />
leveren over bijvoorbeeld mogelijke manieren van bouwen, strategisch vastgoedbeheer en vraag- en<br />
aanbodanalyses.<br />
<strong>Vilans</strong>, kennis die werkt in zorg<br />
<strong>Vilans</strong> is dé Nederlandse kennisorganisatie voor de langdurige zorg. <strong>Vilans</strong> heeft <strong>een</strong> integrale visie op<br />
zorg, <strong>wonen</strong> en welzijn en wil vanuit die visie alle betrokken partijen verbinden. Het beoogde eindresultaat<br />
is dat de kwaliteit van leven van kwetsbare ouderen en mensen met <strong>een</strong> beperking of chronische<br />
ziekte verbetert en dat zij zo goed mogelijk kunnen deelnemen aan de samenleving.<br />
<strong>Vilans</strong> werkt voornamelijk aan dat doel door kennisprojecten uit te voeren voor aanbieders van zorg,<br />
<strong>wonen</strong> en welzijn, patiënten-, cliëntenorganisaties en overheden. <strong>Vilans</strong> heeft g<strong>een</strong> winstoogmerk.<br />
Het verzamelen, ontwikkelen, verspreiden en implementeren van kennis is ons vak. U kunt bij <strong>Vilans</strong><br />
terecht voor: kennisontwikkeling (toegepast onderzoek), innovatieontwikkeling en -ondersteuning, informatie-<br />
en kennisproducten, opleiding en training en ondersteuning bij het toepassen van kennis in uw<br />
dagelijkse praktijk. Daarbij gaan we uit van de behoeften van de mensen die zorg en ondersteuning nodig<br />
hebben. We maken onze kennis praktisch toepasbaar doordat we gebruikers betrekken bij het ontwikkelen<br />
van onze kennisproducten. En we houden in het oog hoe de kennis werkt in de praktijk.