Factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling - Altenburg ...
Factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling - Altenburg ...
Factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling - Altenburg ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Factoren</strong> <strong>die</strong> <strong>van</strong> <strong>invloed</strong> <strong>zijn</strong> <strong>op</strong> <strong>de</strong> <strong>ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> wei<strong>de</strong>vogelp<strong>op</strong>ulaties<br />
3. Het belang <strong>van</strong> waterpeil en bemesting voor <strong>de</strong> voedselbeschikbaarheid<br />
<strong>van</strong> wei<strong>de</strong>vogels<br />
David Kleijn, Dennis Lammertsma & Gerard Müskens<br />
3.1. Achtergrond<br />
De voedselvoorziening <strong>van</strong> volwassen wei<strong>de</strong>vogels<br />
voor en tij<strong>de</strong>ns het broedseizoen is <strong>van</strong> belang omdat<br />
<strong>de</strong> conditie <strong>van</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rvogels het broedsucces<br />
positief kan beïnvloe<strong>de</strong>n (Galbraith 1988a, Hegyi<br />
& Sasvári 1998). Hegyi & Sasvári (1998) von<strong>de</strong>n<br />
bijvoorbeeld dat Kievit- en Gruttomannetjes <strong>die</strong><br />
aan het eind <strong>van</strong> <strong>de</strong> kuikenperio<strong>de</strong> nog kuikens<br />
verzorg<strong>de</strong>n, aan het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> broedperio<strong>de</strong><br />
zwaar<strong>de</strong>r waren geweest dan mannetjes <strong>die</strong> aan<br />
het eind <strong>van</strong> <strong>de</strong> kuikenperio<strong>de</strong> geen kuikens meer<br />
had<strong>de</strong>n.<br />
Het broedsucces <strong>van</strong> Grutto’s wordt mogelijk<br />
ook <strong>op</strong> een an<strong>de</strong>re manier beïnvloedt door <strong>de</strong><br />
voedselbeschikbaarheid. Tussen 1980 en 2005 <strong>zijn</strong><br />
boeren gemid<strong>de</strong>ld zo’n 15 dagen eer<strong>de</strong>r begonnen<br />
met maaien of wei<strong>de</strong>n terwijl <strong>de</strong> legdatum <strong>van</strong><br />
Grutto’s niet noemenswaardig is verschoven (Kleijn<br />
et al. 2010). Het gevolg is dat, waar <strong>de</strong> meeste<br />
gruttokuikens vroeger ruim voor <strong>de</strong> eerste maai-<br />
of wei<strong>de</strong>datum uit het ei kr<strong>op</strong>en het meren<strong>de</strong>el dat<br />
nu erna doet. Mogelijk als gevolg hier<strong>van</strong> is het<br />
percentage gruttolegsels dat sneuvelt als gevolg<br />
<strong>van</strong> agrarische activiteiten recent drastisch gestegen<br />
(Teunissen et al. 2005). Waarom <strong>de</strong> Grutto, in<br />
tegenstelling tot bijvoorbeeld <strong>de</strong> Kievit (Both et al.<br />
2005), niet in staat is om vroeger te gaan broe<strong>de</strong>n is<br />
ondui<strong>de</strong>lijk. Een mogelijke verklaring kan <strong>zijn</strong> dat<br />
voedselbeschikbaarheid in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> voorafgaand<br />
aan <strong>de</strong> eileg beperkend is waardoor het langer duurt<br />
voordat vogels energetisch in staat <strong>zijn</strong> eieren te<br />
leggen (Nager 2006, Högstedt 1974). Tegelijkertijd<br />
is <strong>de</strong> soort juist in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> na aankomst nog niet<br />
gebon<strong>de</strong>n aan vaste gebie<strong>de</strong>n en wor<strong>de</strong>n groepen<br />
Grutto’s foeragerend aangetroffen in relatief<br />
voedselrijke, gangbaar gebruikte graslan<strong>de</strong>n. Naar <strong>de</strong><br />
voedselecologie <strong>van</strong> Grutto’s in <strong>de</strong>ze aankomstfase<br />
(dus tot het moment <strong>van</strong> vestiging) is echter nog<br />
maar nauwelijks on<strong>de</strong>rzoek gedaan (in tegenstelling<br />
tot <strong>de</strong> fase <strong>van</strong> wegtrek, zie Zwarts et al. 2009).<br />
Er wordt algemeen aangenomen dat wei<strong>de</strong>vogels<br />
vooral broe<strong>de</strong>n in gebie<strong>de</strong>n waar veel voedsel<br />
voorhan<strong>de</strong>n is. Dit is <strong>de</strong> belangrijkste re<strong>de</strong>n dat veel<br />
wei<strong>de</strong>vogelreservaten bemest wor<strong>de</strong>n (Brandsma<br />
1999). De dichtheid aan regenwormen, één <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> meest algemeen voorkomen<strong>de</strong> prooi<strong>die</strong>ren <strong>van</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandse wei<strong>de</strong>vogels (Zwarts 1993), neemt toe<br />
met <strong>de</strong> bemestingsintensiteit en <strong>de</strong> pH <strong>van</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m.<br />
Bemesting en bekalking <strong>van</strong> wei<strong>de</strong>vogelreservaten<br />
heeft dan ook als voornaamste doel <strong>de</strong> vestiging <strong>van</strong><br />
41<br />
wei<strong>de</strong>vogels en <strong>de</strong> voedselvoorziening geduren<strong>de</strong><br />
het broedseizoen te bevor<strong>de</strong>ren door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> het<br />
verhogen <strong>van</strong> het voedselaanbod.<br />
Het waterpeil, wordt algemeen gezien als een<br />
belangrijke factor voor wei<strong>de</strong>vogels, <strong>van</strong>wege <strong>de</strong><br />
sterke voorkeur <strong>van</strong> wei<strong>de</strong>vogels voor vochtige<br />
tot natte gebie<strong>de</strong>n. Dit <strong>zijn</strong> echter ook <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<br />
<strong>die</strong> vaak extensief agrarisch wor<strong>de</strong>n gebruikt, laat<br />
wor<strong>de</strong>n gemaaid, weinig wor<strong>de</strong>n bemest en me<strong>de</strong><br />
daardoor een krui<strong>de</strong>nrijke vegetatie hebben. In veel<br />
bestaan<strong>de</strong> stu<strong>die</strong>s is geen on<strong>de</strong>rscheid gemaakt<br />
tussen enerzijds het landgebruik en an<strong>de</strong>rzijds het<br />
waterpeil als zelfstandig sturen<strong>de</strong> factoren (maar<br />
zie Kleijn et al. 2008). Het waterpeil is echter ook<br />
<strong>van</strong> belang omdat bij toenemen<strong>de</strong> uitdroging <strong>van</strong><br />
het bo<strong>de</strong>m<strong>op</strong>pervlak regenwormen naar bene<strong>de</strong>n<br />
migreren (Schekkerman, 1997) en het voor<br />
wei<strong>de</strong>vogels als Grutto, Tureluur, Scholekster of<br />
Watersnip moeilijker wordt om <strong>de</strong> regenwormen uit<br />
<strong>de</strong> har<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m te prikken (Green 1988).<br />
Een hoge grondwaterstand kan mogelijk voorkomen<br />
dat <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m uitdroogt en daardoor indirect ook<br />
<strong>de</strong> beschikbaarheid <strong>van</strong> bo<strong>de</strong>mfauna vergroten<br />
(<strong>op</strong>neembare fractie). In wei<strong>de</strong>vogelgebie<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n om bovengenoem<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n vaak hoge<br />
grondwaterstan<strong>de</strong>n nagestreefd. Er <strong>zijn</strong> echter ook<br />
stu<strong>die</strong>s <strong>die</strong> laten zien dat <strong>op</strong> klei- en klei-<strong>op</strong>-veen<br />
bo<strong>de</strong>ms met relatief lage waterpeilen veel grutto´s<br />
kunnen broe<strong>de</strong>n. (Oosterveld et al. 2006). Dit kan<br />
te maken hebben met <strong>de</strong> vochthou<strong>de</strong>ndheid <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m, waardoor in <strong>de</strong>rgelijke situatie toch<br />
voldoen<strong>de</strong> voedsel bereikbaar is voor <strong>de</strong> vogels.<br />
Water heeft, kortom, <strong>op</strong> gebiedsniveau een sturen<strong>de</strong><br />
rol in <strong>de</strong> vegetatie<strong>ontwikkeling</strong> en beïnvloedt<br />
<strong>op</strong> perceelsniveau <strong>de</strong> beschikbaarheid en <strong>de</strong><br />
bereikbaarheid <strong>van</strong> bo<strong>de</strong>mfauna. Recente stu<strong>die</strong>s<br />
<strong>van</strong> Kleijn et al. (2008, 2009a) suggereren echter<br />
dat waterpeil 3 ook een direct effect heeft <strong>op</strong> <strong>de</strong><br />
vestiging <strong>van</strong> Grutto’s en dat dit effect belangrijker<br />
is dan dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> voedselbeschikbaarheid <strong>van</strong><br />
adulte vogels. Een verklaring zou kunnen <strong>zijn</strong> dat<br />
Grutto’s hun nestplaatskeuze (me<strong>de</strong>) afstemmen <strong>op</strong><br />
<strong>de</strong> geschiktheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> habitat voor hun kuikens om<br />
in te foerageren. Hogere grondwaterstan<strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>n<br />
over het algemeen tot lagere, meer <strong>op</strong>en vegetaties<br />
3 In <strong>de</strong>ze rapportage wordt met ‘waterpeil’ bedoeld het peil<br />
<strong>van</strong> het <strong>op</strong>pervlaktewater in <strong>de</strong> sloot. Het waterpeil is door beheer<strong>de</strong>rs<br />
te manipuleren, veelal met als doel <strong>de</strong> grondwaterstand, dat wil zeggen<br />
het niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> grondwaterspiegel in percelen ten <strong>op</strong>zichte <strong>van</strong><br />
het maaiveld <strong>van</strong> <strong>die</strong> percelen, te veran<strong>de</strong>ren.