24.09.2013 Views

Evaluatie Wet foetaal weefsel - Pro Facto

Evaluatie Wet foetaal weefsel - Pro Facto

Evaluatie Wet foetaal weefsel - Pro Facto

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

acceptabel vinden, dient de klinisch patholoog hierover expliciet en schriftelijk te worden ingelicht”.<br />

Welke rol de vrouw hierin heeft is in het Modelreglement niet vastgelegd.<br />

Een belangrijke vraag is of nader gebruik van het foetale <strong>weefsel</strong> voor andere doeleinden<br />

(wetenschappelijk onderzoek), na afsluiting van het diagnostisch onderzoek, is toegestaan en welke<br />

regels daarvoor gelden. De regels over nader gebruik van lichaamsmateriaal waarnaar de wetgever<br />

verwijst, ontbreken nog grotendeels, zodat bijvoorbeeld niet duidelijk is of de plicht van de arts om de<br />

vrouw in geval van pathologisch onderzoek van de vrucht tevens te informeren over ‘eventueel<br />

bewaren van het <strong>weefsel</strong> voor later mogelijk wenselijk geacht diagnostisch of wetenschappelijk<br />

onderzoek’ uit het oorspronkelijke wetsvoorstel 50 , nog altijd geldt. En al zou <strong>foetaal</strong> <strong>weefsel</strong> te<br />

rekenen zijn tot lichaamsmateriaal, wanneer het herleidbaar wordt bewaard geldt artikel 7:467 BW<br />

(dat nader gebruik van anoniem lichaamsmateriaal voor wetenschappelijk onderzoek onder bepaalde<br />

voorwaarden toestaat) in elk geval niet. Een concrete wettelijke verplichting (voor de behandelend<br />

arts of een andere hulpverlener) om de betrokken vrouwen vooraf te informeren over het herleidbaar<br />

bewaren en eventueel nader gebruiken van het foetale <strong>weefsel</strong> voor andere doeleinden dan<br />

diagnostiek, is er op dit moment niet. 51 Er is een analogie tussen de hier bedoelde pathologische<br />

diagnostiek op <strong>foetaal</strong> <strong>weefsel</strong>, en sectie of obductie van een vrucht die levenloos ter wereld is<br />

gekomen na een zwangerschap van tenminste vierentwintig weken op grond van de WLB<br />

(doodgeborene). Over die situatie (nader gebruik van lichaamsmateriaal dat na overlijden beschikbaar<br />

is gekomen en dat niet meer wordt gebruikt voor het doel waarvoor het op grond van de WOD of de<br />

WLB mag worden gebruikt) heeft de regering wel een standpunt ingenomen. Dergelijk materiaal mag<br />

worden bewaard en gebruikt voor andere doeleinden mits het redelijkerwijs niet herleid kan worden<br />

tot de persoon van wie het afkomstig is, tenzij de betrokkene op een eerder tijdstip, of – na diens<br />

overlijden – (bijvoorbeeld) diens schriftelijke gemachtigde bezwaar heeft gemaakt. Gaat het<br />

daarentegen om herleidbaar lichaamsmateriaal, dan zal de betrokkene of diens schriftelijk<br />

gemachtigde toestemming moeten hebben gegeven. 52 Dit standpunt komt overeen met de a<br />

contrario redenering over artikel 7:467 BW, namelijk dat voor nader gebruik van herleidbaar<br />

lichaamsmateriaal toestemming is vereist van degene van wie het lichaamsmateriaal afkomstig is. In<br />

geval van <strong>foetaal</strong> <strong>weefsel</strong> is dat de vrouw, ofwel omdat het ‘haar’ lichaamsmateriaal is, ofwel omdat<br />

zij vervangend toestemming geeft voor de levenloze vrucht.<br />

5.4 Forensisch onderzoek<br />

Artikel 2 van de WFW noemt de doeleinden waarvoor <strong>foetaal</strong> <strong>weefsel</strong> gebruikt mag worden:<br />

geneeskundige doeleinden, medisch en biologisch wetenschappelijk onderzoek en medisch en<br />

biologisch wetenschappelijk onderwijs. Samen met artikel 13 WFW betekent deze bepaling dat<br />

gebruik voor andere doeleinden niet is toegestaan en strafbaar is. Een voorbeeld is het gebruik van<br />

<strong>foetaal</strong> <strong>weefsel</strong> voor forensisch onderzoek ten behoeve van de bewijsvoering in een<br />

verkrachtingszaak. Dit vindt in ons land plaats in het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Forensisch<br />

onderzoek is geen geneeskundig doel, zodat dergelijk gebruik van <strong>foetaal</strong> <strong>weefsel</strong> te kwalificeren is als<br />

50 Kamerstukken II 1999/00, 26 639, nr. 3 p. 6-7.<br />

51 ETM Olsthoorn-Heim, Het dossier lichaamsmateriaal, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Nr. 5/2003, p. 306-313.<br />

52 Juridische status van wilsverklaringen in de gezondheidszorg, Kamerstukken II 1999/00, 26 885, nr. 1, p. 5.<br />

42

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!