Bijlage 1

faunawet. Geadviseerd wordt geen verlichting op de gevel van het cultureel centrum te richten,
tenzij uit onderzoek is aangetoond, dat er geen vaste verblijfplek van vleermuizen aanwezig is.
Geadviseerd wordt in het bestek op te nemen dat er geen verlichting op het cultureel centrum
wordt geplaatst.
De potentieel in het projectgebied aanwezige algemeen voorkomende zoogdieren vallen onder de
vrijstellingsregeling van de Flora- en faunawet. Voor verstoring van deze soorten is geen
ontheffing nodig is, maar de zorgplicht blijft wel van kracht. Vanwege de beperkte effecten, wordt
het niet nodig geacht om maatregelen te treffen.
3.5 Beschermde amfibieën en reptielen
3.5.1 Aanwezige soorten
De resultaten van de inventarisatie en de literatuurstudie staan in bijlage 3. Het projectgebied is
weinig geschikt voor amfibieën door het ontbreken van oppervlaktewater. Voor de gewone pad
vormt het projectgebied een potentieel geschikt foerageer- en leefgebied.
Het projectgebied ligt buiten het verspreidingsgebied van reptielen. Daarbij vormt het geen
geschikte biotoop door de ligging in de bebouwde kern en het gebruik als hondenuitlaatplaats .
3.5.2 Effecten
Graafwerkzaamheden kunnen verstorend zijn voor de potentieel aanwezige gewone pad, maar
deze zal de werkzaamheden echter ontvluchten. In de te behouden groenstrook blijft leefgebied
aanwezig.
3.5.3 Maatregelen
De gewone pad valt onder de vrijstellingsregeling van de Flora- en Faunawet. Voor verstoring (art
11) hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Wel blijft de zorgplicht van toepassing, maar
gezien de beperkte effecten is het niet nodig om maatregelen te treffen.
3.6 Beschermde vissen
Aangezien er geen oppervlaktewater in het projectgebied aanwezig is, is deze soortgroep niet aan
de orde.
3.7 Overige beschermde soorten
3.7.1 Aanwezige soorten
Binnen deze groep behoren onder andere insecten zoals dag- en nachtvlinders, kevers,
sprinkhanen, libellen maar ook andere ongewervelden zoals kreeftachtigen, en weekdieren.
De resultaten van de inventarisatie en de literatuurstudie staan in bijlage 3. In de gedragscode
wordt aangegeven, dat de oevers van de Oude Maas een leefgebied voor de rivierrombout
vormen. Daarnaast is de rivierrombout in het Zuidelijk Randpark en bij de Vrijenburgplas
waargenomen. Het projectgebied vormt geen geschikte biotoop voor de rivierrombout, door het
ontbreken van oppervlaktewater en de afstand tot de aanwezige geschikte leefgebieden. In de
gedragscode wordt aangegeven, dat er in Barendrecht geen beschermde vlindersoorten
voorkomen. Het projectgebied is weinig geschikt voor deze soortgroepen door de beperkte en
weinig diverse vegetatie en het ontbreken van oppervlaktewater. Er worden geen beschermde
soorten verwacht.
3.7.2 Effecten/maatregelen
Effecten/maatregelen zijn niet aan de orde, omdat er geen beschermde soorten zijn aangetroffen
en verwacht worden.
Definitief rapport 11 mei 2010 7