samenvatting uitspraak verloop van de procedure de feiten

Commissie van beroep
primair onderwijs
A is sinds 01-02-2002 als groepsleerkracht werkzaam bij de werkgever in een vast dienstverband met
een volledige betrekkingsomvang.
Op de arbeidsverhouding is van toepassing de CAO-PO.
A is - met zijn instemming - door de werkgever met ingang van 10-01-2005 tot 13-06-2005 vrijgesteld
van werkzaamheden. Op 13-06-2005 heeft de werkgever een persoonlijk onderhoud met A gehad
waarin A een aantal beslissingen van de werkgever is meegedeeld. Deze beslissingen zijn A per brief
van 13-06-2005 schriftelijk bevestigd. De brief kent drie paragrafen: A, B en C. Onder A is door de
werkgever aangegeven dat A om pedagogische redenen voor de resterende periode tot aan de
zomervakantie niet zal worden ingezet op de school waaraan hij is benoemd maar op overige scholen
van de werkgever. Onder B heeft de werkgever aangegeven dat A geplaatst wordt in een
bovenschoolse vervangingspool terwijl onder C een twaalftal werkinstructies aan A wordt gegeven.
Tegen de beslissing onder B. heeft A beroep ingesteld.
3. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE
De bevoegdheid en de ontvankelijkheid
De instelling is aangesloten bij de Commissie. De werkgever heeft als meest verstrekkend verweer
gevoerd dat de Commissie niet bevoegd is het beroep te behandelen omdat de beslissing om A te
plaatsen in de vervangingspool niet een voor beroep vatbare beslissing is. Voorts stelt de werkgever
dat A niet tijdig beroep heeft ingesteld zodat hij ook niet-ontvankelijk in zijn beroep verklaard dient te
worden.
A stelt in beroep te komen tegen een beslissing tot overplaatsing. Aangezien voor de bevoegdheid
van de Commissie bepalend is hetgeen appellant stelt en de Commissie op grond van artikel 60 lid 1
onder i WPO en artikel I lid 1 onder i CAO-PO bevoegd is kennis te nemen van een beroep tegen een
overplaatsing is de Commissie bevoegd van het beroep kennis te nemen.
Over de ontvankelijkheid van het beroep overweegt de Commissie dat A het beroep 28 dagen te laat
heeft ingediend. Op grond van artikel 60 lid 1 WPO laat de Commissie niet-ontvankelijkverklaring
wegens termijnoverschrijding achterwege indien de overschrijding van de termijn het gevolg is van
omstandigheden die de betrokkene niet kunnen worden verweten. A heeft desgevraagd door de
Commissie verklaard dat het beroep niet tijdig is ingediend vanwege twee oorzaken. Ten eerste heeft
de werkgever wel aangegeven dat A tegen de beslissing in paragraaf A van de brief van 13-06-2005
beroep kon aantekenen, maar hij heeft daarbij verzuimd aan te geven dat tevens beroep mogelijk was
tegen de in paragraaf B opgenomen beslissing.
Ten tweede heeft de gemachtigde van A door een periode van veelvuldige afwezigheid wegens
familieomstandigheden niet tijdig kunnen constateren dat ook tegen de in paragraaf B opgenomen
beslissing beroep kon worden ingesteld.
De Commissie stelt vast dat de werkgever niet heeft vermeld dat beroep kon worden ingesteld tegen
de beslissing A te plaatsen in een bovenschoolse vervangingspool omdat hij van oordeel was dat dit
niet een overplaatsing in de zin van artikel 60 lid 1 onder i WPO en artikel I lid 1 onder i CAO-PO
betrof. De Commissie constateert voorts dat A zich in deze procedure heeft laten bijstaan door een
rechtsgeleerde gemachtigde. Deze gemachtigde heeft A ook bijgestaan in het conflict met de
werkgever over de rechtsgrond voor de afwezigheid van A in de periode 10-01-2005 tot 13-06-2005.
De Commissie is van oordeel dat onder deze omstandigheden de gemachtigde van A zich niet kan
beroepen op ontbrekende kennis over de status van de beslissing tot plaatsing van A in een
bovenschoolse vervangingspool, wat overigens ook de status van deze beslissing moge zijn.
Daarenboven is de Commissie van oordeel dat de gemachtigde in de professionele uitoefening van
het beroep in een advocatenkantoor, waar blijkens het briefpapier zeven advocaten werken, zich ter
verontschuldiging van termijnoverschrijding niet kan beroepen op afwezigheid wegens privéomstandigheden.
Aldus komt de Commissie tot het oordeel dat het beroep van A niet-ontvankelijk
verklaard dient te worden wegens niet-verschoonbare termijnoverschrijding.
102999/ uitspraak dd. 31-01-2006
Pagina 2 van 3