Samenlevingsopbouw - Movisie
Samenlevingsopbouw - Movisie
Samenlevingsopbouw - Movisie
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Tekst: Frans van der Heijden en Henk Krijnen Foto's: Angelo Goedmondt Interview<br />
Met de basiswerker terug<br />
naar meer eenvoud<br />
De wereld van welzijn en hulpverlening is ten prooi gevallen<br />
aan fragmentatie en institutionalisering, stelt prof. dr.<br />
Hans van Ewijk (Hogeschool Utrecht). ‘We hebben het<br />
veel te ingewikkeld gemaakt’. Een complexiteit die de hele<br />
samenleving geldt en steeds meer mensen in de problemen<br />
brengt. Hoog tijd voor een pas op de plaats én drie<br />
stappen terug – naar meer eenvoud. Met de sociaal basiswerker<br />
die altijd in de buurt is voor noodzakelijk onderhoud<br />
aan mensen en hun omgeving.<br />
‘Maatschappelijk werk in een sociaal<br />
gevoelige tijd’, was de titel van uw oratie<br />
bij de aanvaarding van het bijzonder<br />
hoogleraarschap aan de Universiteit voor<br />
Humanistiek. We hebben volgens u te<br />
kampen met een nieuwe ‘sociale kwestie’:<br />
grip zien te krijgen op een almaar complexer<br />
wordende samenleving…<br />
“Ja, dat is mijn stelling. Twee eeuwen hebben<br />
we in de ban geleefd van emancipatie,<br />
van strijd tegen ongeletterdheid, armoede<br />
en onbeschaafdheid. Het antwoord was<br />
de verzorgingsstaat: we gingen zorgen<br />
voor goed onderwijs, betere gezondheid<br />
en huisvesting, een adequaat systeem van<br />
werk en inkomen met als sluitstuk een<br />
ondersteunende sociale structuur. Let wel:<br />
dat begon in tijden dat een groot deel<br />
van de bevolking ook echt ongeletterd en<br />
armoedig was, mensen nog heel geïsoleerd<br />
in hun eigen klasse of stand leefden en weinig<br />
vruchten plukten van de veranderende<br />
wereld. Ergens in de jaren zestig en zeventig.<br />
toen dat allemaal anders geworden was,<br />
ontstond er een fundamentele crisis. Het<br />
begon met de zuilen die afbrokkelden, wat<br />
ook tot ontzuiling in het sociaal werk leidde:<br />
dat liep niet meer vanzelfsprekend via de<br />
geloofsroute. Het vooruitgangsgeloof – zo<br />
van: ‘Als we de systemen maar op orde hebben<br />
en de welvaart er is, dan volgt het welzijn<br />
automatisch’ − ging barsten vertonen.<br />
Alleen werden we ons dit pas later bewust.<br />
Toen dacht je nog: dit is het begin van een<br />
nieuwe tijd, we hebben een duidelijke koers<br />
en richting, nu weten we hoe we die verzorgingsstaat<br />
verder moeten kantelen in de<br />
richting van een nog veel meer egalitaire<br />
staat. Achteraf zeg ik: dat was eigenlijk het<br />
afsluitende vuurwerk van de oude tijd. Nog<br />
één keer dat enorme vooruitgangsgeloof −<br />
en daarna spatte het uit elkaar. In de jaren<br />
tachtig kwam de economische recessie,<br />
een crisistijd waarin we ons vooral gingen<br />
bezighouden met complexiteit managen.<br />
Na anderhalve eeuw bouwen aan de verzorgingsstaat<br />
ontdekten we tot onze schrik<br />
dat deze verzorgingsstaat weer een heel<br />
níeuwe problematiek gaf.”<br />
Wat betekenden die ontwikkelingen voor<br />
het welzijnswerk?<br />
“Zelf zat ik in de jaren zeventig in het<br />
jeugdwerk. In die tijd zag je jongeren nog<br />
als een zeer emancipatorische groep, gelijkwaardig<br />
aan volwassenen. Maar toen kwam<br />
die enorme werkloosheid. Er ontstonden<br />
ideeën als: ‘Jongeren kunnen best met een<br />
wat lager inkomen toe’ en: ‘Waarom zouden<br />
ze niet een tijdje langer op school blijven?’<br />
Waarmee het hele jeugdwerk in een rare<br />
spagaat raakte. Terwijl je eigenlijk uit was<br />
op het emanciperen van die jongeren,<br />
moest je hen ineens op daarmee strijdige<br />
manieren op de (slechte) arbeidsmarkt<br />
voorbereiden. Op alle fronten zag je een<br />
sterke instrumentele inzet om de scheuren<br />
in de verzorgingsstaat te repareren.<br />
Welzijnsprofessionals, werkzaam in een<br />
‘vage’ sector, zijn destijds naar mijn idee als<br />
hulptroepen voor nieuwe beleidsideeën<br />
gebruikt. Wat later kwam daar ook nog<br />
het New public management overheen, het<br />
denken in producten en projecten. Dit alles<br />
hield de gemoederen in de beroepsgroep<br />
enorm bezig en stuitte op veel weerstand,<br />
zonder dat ze er iets tegenover kon stellen.<br />
Er werd ook te weinig nagedacht over<br />
kwesties als: wat bedóelen we precies als<br />
we zeggen dat we ‘mensen helpen in hun<br />
sociale functioneren’? Welzijnswerkers hebben<br />
zichzelf toch altijd meer als verlengstuk<br />
van anderen gezien. Nóg een belangrijke<br />
ontwikkeling is dat het beroep van sociaal<br />
werker − tot ongeveer de jaren zestig nog<br />
redelijk eenduidig – verbrokkeld is geraakt.<br />
Paradoxaal genoeg gebeurde dat mede<br />
doordat in de nieuwe beroepenstructuur<br />
verschillende vakgebieden geforceerd in<br />
één opleiding ondergebracht zijn. Dat was<br />
bijvoorbeeld het geval met jeugdzorg en<br />
zorg voor ouderen en gehandicapten. En<br />
CMV was helemáál een construct: hier werden<br />
cultuur, recreatie en samenlevingsopbouw<br />
op één hoop gegooid.<br />
Uiteindelijk heeft dit alles ook wel weer tot<br />
een soort herbezinning geleid in de sector:<br />
‘Nu zijn we té ver uit elkaar gespeeld, nu zijn<br />
we te veel door het beleid gestuurd… Waar<br />
zit nu eigenlijk onze eigen kracht?’”<br />
Kunt u aangeven waar het in de kern<br />
wringt in het huidige welzijn?<br />
“Ons hele stelsel van hulpverlening lijdt<br />
naar mijn idee aan twee grote manco’s. Eén:<br />
we proberen alles veel te veel op te lossen<br />
via specialistische hulp en institutionele<br />
voorzieningen, en twee: de eerstelijns hulp<br />
en zorg − in aanleg toch heel simpel van<br />
opzet en aard − is zeer complex geworden.<br />
4 MO/SAMENLEVINGSOPBOUW 29e jrg. nr.227 Winter 2010