Leerlijn Spelling - Koninklijke Auris Groep

Leerlijn Spelling 

Niveau Doel Materialen Organisatie 

NIVEAU 1 

-20-10 mnd dle 

NIVEAU 2 

-10-0 mnd dle 

NIVEAU 3 

0-10 mnd dle 

1. Luistert en kijkt naar de uitleg van een opdracht in een één op één situatie 

2. Wijst aan waar hij moet beginnen 

3. Gaat zorgvuldig met materialen om 

4. Blijft rustig als hij een fout maakt. 

5. Voert een simpele enkelvoudige taak uit 

1. Luistert en kijkt naar de uitleg van een opdracht in een groepsinstructie 

2. Herhaalt de opdracht die hem is gegeven (wat ga je nu doen?) 

3. Begint na de uitleg met zijn taak 

4. Geeft aan dat hij klaar is met een taak (puzzel, werkblad) 

5. Pakt en ruimt zijn materialen op 

1. Analyseert klankzuivere woorden in afzonderlijke klanken in de juiste 

volgorde (m/a/n, b/r/oe/k) 

2. Koppelt tekens aan klanken (b,ij,aa,e … enz.) 

3. Spelt klankzuivere woorden van twee- en drieklanken van medeklinker(s) en 

korte of lange klank (pen, boom) 

4. Spelt klankzuivere woorden van twee- en drieklanken van medeklinker(s) en 

tweetekenklank (pijn, huis) 

5. Spelt klankzuivere woorden met combinaties van twee medeklinkers vooraan 

of achteraan (bloem, kast) 

Leerlijn Spelling 2013-2014 Pagina 1 van 4 

Methode : 

Kinderklanken 

Taaltrapeze 

Extra stof: 

Woordbouw, Spelling in de Lift 

plus en Taal in blokjes 

Methode : 

Kinderklanken 

Taaltrapeze 

Extra stof: plus en Taal in 

blokjes 

Methode : Woordbouw 

Bouwschrift 

Basisblok en 

blok 1 

( klinkers, tweetekenklanken, 

lastige medeklinkers, mmkm, - 

eer, -oor, -eur, -aai, -ooi, -oei) 

Extra stof: Spelling in de Lift 

plus en Taal in blokjes 

Dagelijks tijdens kringlessen 

en de werklessen. 

Als groepsactiviteit en 

individueel .Werken in 2 

niveaugroepen 

RT groep: extra instructietijd 

20 min. per dag. 

Dagelijks tijdens kringlessen 

en de werklessen. 

Als groepsactiviteit en 

individueel .Werken in 2 

niveaugroepen 



Volgens rooster werken met 

de methode. 

Organisatie 

Groepsinstructie 

Individuele/ 

herhaalde instructie 

Werken in 2 niveaugroepen 

RT groep: extra instructietijd

NIVEAU 4 

10-20 mnd dle 

NIVEAU 5 

20-30 mnd dle 

6. Spelt klankzuivere woorden met combinaties van twee medeklinkers vooraan 

en achteraan (Klant, grens) 

7. Spelt woorden met twee medeklinkers achteraan, die vaak met een 

tussenklank worden uitgesproken (melk, warm) 

8. Spelt woorden met meer dan twee medeklinkers achter elkaar (markt, straat) 

1. Analyseert de afzonderlijke woorden in samenstellingen (straat-hoek) 

2. Spelt woorden die zijn samengesteld uit 2 eerder geleerde woorden 

(zwembroek, voetbal) 

3. Spelt woorden met sch(r) inclusief samenstellingen (school, taalschrift) 

4. Spelt woorden met ng of nk inclusief samenstellingen (tuinslang, flink) 

5. Spelt woorden met f, v of s,z inclusief samenstellingen (fietsbel, zwart) 

6. Spelt woorden met aai, ooi, oei inclusief samenstellingen (nooit, gloeilamp) 

7. Spelt woorden met eer, oor, eur inclusief samenstellingen (meer, kleurboek) 

8. Spelt woorden met ij of ei inclusief samenstellingen (klein, schoolplein) 

9. Spelt woorden met ch(t) inclusief samenstellingen (lach, zonlicht) 

10. Spelt woorden met d of t achteraan inclusief samenstellingen (hond, 

kleinkind) 

11. Spelt woorden met uw, eeuw, ieuw inclusief samenstellingen (nieuw, 

sneeuwbui) 

12. Spelt woorden met au of ou inclusief samenstellingen (oud, lichtblauw) 

1. Analyseert meerlettergrepige woorden, die geen samenstelling zijn, in 

klankgroepen. (letter-->le/ttur, boter-->boo/tur) 

2. Spelt verkleinwoorden die bestaan uit een grondwoord en de onbeklemtoonde 

lettergreep je, tje of pje (kusje, treintje) 

3. Spelt woorden van twee klankgroepen waarvan de eerste onbeklemtoond is 

(gezin, verhaal) 

4. Spelt woorden van twee klankgroepen waarvan de tweede onbeklemtoond 

is:-e- (goede, buiten), –ig (aardig, lastig), -lijk (eerlijk, moeilijk) 

5. Spelt woorden met een lange klank achteraan (ja, nee) 

6. Spelt woorden van twee klankgroepen met een lange klank aan het eind van 

de eerste klankgroep (water, molen) 

7. Spelt woorden van twee klankgroepen met een korte klank aan het eind van 

de eerste klankgroep (letter, koffer) 

8. Spelt woorden waar bij verlenging de f in een v of de s in een z verandert 

(brief-->brieven, boos-->boze) 


Taaltrapeze 20 min. per dag 


Bouwschrift 

Blok 2, blok 3, blok 4 

(ng, nk, sch, -lf, -rg, ch, -oor, - 

aai, -oei, kt, ei, auw, uw, eeuw, 

ieuw, zo, nu, -b,-d, cht, spr-, str- 

, -rfst) 

Extra stof: 

Spelling in de Lift plus en Taal 

in blokjes 

Taaltrapeze 


Bouwschrift 

Blok 5, blok 6 en blok 7 

( -tje, -d, ch,- weer, -dig, -lijk, 

ba-, sche-, leven, ballen. 

Geknoei, ver- , ‘s , -erd, 

badkuip) 

Extra stof: 


in blokjes 

Taaltrapeze 


de methode. 

Organisatie 


Individuele/ 

herhaalde instructie 



20 min. per dag 


de methode. 

Organisatie 


Individuele/ 

herhaalde instructie. 



20 min. per dag.

NIVEAU 6 

30-40 mnd dle 

NIVEAU 7 

40-50 mnd dle 

1. Kent de voor werkwoordspelling noodzakelijke begrippen (onderwerp, 

persoonsvorm) 

2. Vervoegt en spelt gewone werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd 

(wij lopen, ik loop, hij loopt) 

3. Vervoegt en spelt bijzondere werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige 

tijd (hij heeft, jij bent) 

4. Spelt woorden aan het begin van een zin en namen van personen met een 

hoofdletter (Petra, John Demirbas) 

5. Spelt woorden van meer dan twee klankgroepen (tekenen, hoofdletter, 

gemakkelijk) 

6. Spelt woorden waarin de /ie/ geschreven wordt als i. (piloot, uniform) 

7. Spelt woorden waarin de /s/ geschreven wordt als c (citroen, centrum) 

8. Spelt woorden waarin de /k/ geschreven wordt als c (camera, risico) 

9. Spelt woorden waarin de /zj/ geschreven wordt als g (giraf, horloge) 

1. Vervoegt en spelt werkwoorden op -den in de onvoltooid tegenwoordige tijd 

(wij vinden, ik vind, hij vindt) 

2. Vervoegt en spelt werkwoorden met klankverandering in de onvoltooid 

verleden tijd (wij liepen, wij kochten, hij ging) 

3. Vervoegt en spelt werkwoorden zonder klankverandering, maar zonder 

dubbelvormen, in de onvoltooid verleden tijd (ik maakte, zij hoorden) 

4. Vervoegt en spelt voltooid deelwoorden (gegeten, gepakt, gebeld) 

5. Vervoegt en spelt werkwoorden op ven, fen of zen, sen in de onvoltooid 

tegenwoordige en verleden tijd (hij geeft, de juf verbaasde zich) 

6. Vervoegt en spelt werkwoorden met klankverandering op ten of den in de 

onvoltooid verleden tijd (hij vond, zij vergat) 

7. Spelt verkleinwoorden met de uitgangen etje ,aatje, ootje, uutje of waarbij het 

grondwoord verandert (vriendinnetje, autootje, kettinkje, paadje) 


Bouwschrift 


( voetbalveld, ongeluk, 

gedichten, verhalen, bemoeien, 

honderdste, jongetje, salade, 

benzine, allebei, helemaal, 

tekening, vakantie, gemaskerd, 

regering, directeur, aardigheid, 

bagage, Europa, champignon, 

zonneschijn) 

Extra stof: 


in blokjes 

Taaltrapeze 

Methode :Woordbouw 

Bouwschrift 

Blok 11 , blok 12 en blok 13 

(persoonsvorm, hoofdletters, 

leestekens, verleden tijd, 

gevangenis, tegenwoordige tijd 

vraagzin, ei, au, ch, x y 

woorden ontwikkelingen, 

opereren, dynamo, oceaan, 

etalage, kinderachtig 

automatisch) 

Extra stof: 


in blokjes 

Taaltrapeze 

NIVEAU 8 1. Vervoegt en spelt werkwoorden zonder klankverandering, inclusief Methode : Woordbouw 

50-60 mnd dle 

2. 

3. 

dubbelvormen, in de onvoltooid verleden tijd (wij antwoordden) 

Vervoegt en spelt voltooid deelwoorden van werkwoorden op ven, fen of 

zen, sen (beloofd, gereisd) 

Vervoegt en spelt voltooid deelwoorden van werkwoorden op ten of den met 

dubbelvormen (hij bestelt, hij heeft besteld) 

Bouwschrift 


( persoonsvorm, tegenwoordige 

tijd, verleden tijd, vreemde 

woorden, centimeter, chocolade, 



de methode. 

Organisatie 


Individuele/ 






de methode. 

Organisatie 


Individuele/ 




20 min. per dag 


de methode. 

Organisatie 


Individuele/ 

herhaalde instructie.

4. Vervoegt en spelt bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden (een getypt 

verslag) 

5. Spelt woorden waarin /t/ geschreven wordt als th (theater, apotheek) 

6. Spelt woorden met isch(e) (kritisch, logische) 

7. Spelt woorden met iaal, ieel, ueel of eaal (ideaal, financieel) 

8. Spelt moeilijke Nederlandse woorden, inclusief moeilijke meervouden en 

woorden met een b aan het eind of in het midden (lichaam, museum, 

perziken, ambtenaar 

9. Spelt stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden (wollen, zilveren) 

10. Spelt woorden met een koppelteken in een samenstelling (auto-ongeluk, 

televisie-uitzending) 


5 lettergrepige samenstellingen , 

lastige woorden, Engelse 

woorden, Franse woorden) 

Extra stof: 


in blokjes 

Taaltrapeze 



20 min. per dag

Leerlijn Spelling - Koninklijke Auris Groep

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?