30.09.2013 Views

Q1 2011 - Delta Lloyd Groep

Q1 2011 - Delta Lloyd Groep

Q1 2011 - Delta Lloyd Groep

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Een commerciële bijdrage van <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong>, verspreid door het Financieele Dagblad<br />

Over risico<br />

8<br />

Risicomanagement.<br />

Over kansen afzetten tegen<br />

gevaar, omgaan met<br />

on zekerheden en cultuur.<br />

14<br />

Duizend manieren om<br />

naar risico’s te kijken en<br />

zo te begrijpen wat je ziet.<br />

Of juist niet ziet.<br />

28<br />

maart <strong>2011</strong><br />

Kwartaalmagazine over financiële<br />

dienstverlening en de toekomst.<br />

www.deltalloydgroep.com<br />

www.qblog.deltalloydgroep.com<br />

Onverzekerbaar? Wat te<br />

doen met overstromingen,<br />

orkanen en ander onvoorspelbaar<br />

natuurgeweld.


Voorwoord<br />

werken aan<br />

de toekomst<br />

Dat wij als financiële dienstverlener<br />

dit keer kiezen voor het thema<br />

Risico, is natuurlijk geen verrassing.<br />

Het omgaan met risico’s ligt<br />

aan de basis van ons bestaan; of<br />

het nou gaat om het overnemen<br />

van risico’s van de mensen die zich<br />

bij ons verzekeren, of over het zo<br />

beheersen van risico’s dat de toekomst<br />

van onze klanten en onze onderneming zo goed<br />

mogelijk is verzekerd. In dit nummer van Q magazine<br />

gaan we uitgebreid in op de rol van risicomanagement<br />

en ons streven naar continuïteit en langetermijnwaardecreatie<br />

voor al onze stakeholders. We zijn er trots op<br />

dat we als branche een belangrijke maatschappelijke<br />

rol spelen. Wij maken dingen mogelijk. Wij stellen mensen<br />

in staat bepaalde risico’s te nemen, bezit te hebben,<br />

auto te rijden en van hun oude dag te genieten.<br />

Die positieve bijdrage aan de maatschappij willen we<br />

graag blijven leveren.<br />

Wat er gebeurt als er op zoek naar snelle verdiensten<br />

onbeheersbare risico’s worden aangegaan, voelen we<br />

allemaal nog steeds in de nasleep van de kredietcrisis.<br />

Maar het kan ook anders. En dat willen we ook graag<br />

laten zien; dat het belangrijk is om risico’s niet helemaal<br />

uit de weg te gaan. Om vooruit te komen, moet je<br />

ook risico’s nemen. Geen opbrengst zonder risico’s. In<br />

het belang van onze klanten, die zich bij ons verzekeren<br />

tegen schade of van een mooie toekomst, zullen we<br />

die risico’s steeds zorgvuldig moeten afwegen tegen<br />

de mogelijkheden goede rendementen te realiseren.<br />

Een kwestie van goed ondernemerschap.<br />

Maar het gaat om meer dan de directe uitoefening van<br />

ons vak. We zien ook snelle veranderingen om ons<br />

heen, in de wereld en op de markt, die weer nieuwe en<br />

onbekende risico’s met zich meebrengen. Zoals veel<br />

verhalen in dit magazine laten zien, brengen nieuwe en<br />

onbekende technologieën en onverwachte maatschappelijke<br />

ontwikkelingen veel onzekerheden met zich<br />

mee. Juist in het belang van onze klanten doen wij elke<br />

dag weer onze uiterste best om daar op tijd antwoorden<br />

op te vinden en de nieuwe kansen en mogelijkheden<br />

te onderkennen.<br />

Ten slotte: wie over risico praat, loopt algauw op tegen<br />

onbeheersbare factoren als geluk en toeval, subjectieve<br />

waarnemingen en halve waarheden, en moeilijk<br />

peilbare emoties. Dat maakt het leven leuk en verrassend,<br />

maar het kan vast geen kwaad om die onzekerheden<br />

zoveel mogelijk te doorzien. We hopen daar een<br />

bijdrage aan te leveren met de verhalen in ons blad.<br />

Heel veel plezier gewenst met dit Q magazine. En laat<br />

ons vooral weten wat u ervan vindt, op www.qblog.deltalloydgroep.com<br />

of cc@deltalloyd.nl.<br />

Paul Medendorp<br />

raad van Bestuur delta <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong><br />

2 Q magazine<br />

risico<br />

=<br />

kans<br />

×<br />

effect<br />

(Deze formule wordt veel gebruikt door verzekeraars. Je berekent<br />

risico met statistieken: als je zoveel jaar rookt, heb je zoveel<br />

kans op longkanker en zijn dat de kosten. Maar wat als er geen<br />

statistieken zijn? Hoeveel risico lopen we bijvoorbeeld bij nieuwe<br />

ontwikkelingen als nano technologie en genetische modificatie<br />

van voedsel? Of bij zoiets complex als klimaatverandering? Als<br />

het gaat om mogelijke schade in de toekomst is kans noch<br />

effect van risico bekend. Zelfs het oorzakelijke verband kan een<br />

vraagteken zijn. Dan wordt omgaan met risico’s het afwegen van<br />

verwachte opbrengsten tegen mogelijke problemen. Geen zaak<br />

van rekenaars dus, maar van politici en beleidsmakers.)<br />

04 Vivian Maier, fotografe<br />

Ze liet 100.000 prachtige foto’s na, die niemand ooit had<br />

gezien. Het leven op straat, door de camera van een<br />

behoedzame nanny. Zie ook pagina’s 6, 7, 13, 17, 22,<br />

23, 27, 35, 39 en 41. (Coverfoto: Florida, 9 januari 1957)<br />

New York, datum onbekend<br />

08 Risico management<br />

Emiel Roozen, lid raad van bestuur van <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong><br />

<strong>Groep</strong>, hoogleraar Casper de Vries en anderen over<br />

kansen afzetten tegen gevaar, de dikkestaartentheorie,<br />

voorstellingsvermogen en bedrijfscultuur.<br />

14 Duizend manieren om<br />

naar risico’s te kijken<br />

Over spinnen en framen van cijfers, onderzoeken die<br />

anders zijn dan ze lijken, en hoe daar doorheen te kijken.<br />

18 Kiezen voor<br />

minimale risico’s<br />

Waarom de deelnemingenfondsen van <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> Asset<br />

Management beter presteren dan de huidige markt.<br />

Q<br />

toont waar <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong> voor staat en hoe wij de<br />

wereld om ons heen zien. Wil je meer weten over onze<br />

onderneming, onze merken en onze producten, kijk dan<br />

op www.deltalloydgroep.com.<br />

32 Zwarte zwanen<br />

In dit nummer<br />

24 Wat zou Nigella doen?<br />

Cheeseburgers of niet? Waarom zouden wij de risico’s<br />

mijden die Nigella Lawson met aanstekelijke gulzigheid<br />

wél neemt? Hoe gevaarlijk leven we eigenlijk?<br />

26 Neuro-economie<br />

Over waarom we risico’s nemen. Of juist niet. En wat<br />

een marketeer met die kennis kan doen.<br />

28 Onverzekerbaar?<br />

Natuurrampen en andere extreme risico’s waren tot<br />

voor kort onverzekerbaar. VU-wetenschappers pleiten<br />

voor een andere benadering.<br />

Over onvoorspelbare gebeurtenissen die alles op z’n<br />

kop zetten, de rol van het toeval en de factor geluk.<br />

De theorieën van Nassim Taleb, volgens wie de kredietcrisis<br />

nou juist niet een zwarte zwaan was.<br />

36 Waarom de Noord/Zuidlijn<br />

onbeheersbaar werd<br />

En al die andere projecten ook: mega-ondernemingen<br />

lopen vaak mega uit de hand.<br />

40 Een kleine geschiedenis<br />

van de kansrekening<br />

Over winnen en verliezen, gokken en rekenen. En de<br />

eerste premietabellen op actuariële basis.<br />

42 Hoe win je een miljoen?<br />

Jagen op de koffer die je rijk gaat maken.<br />

Meer verhalen over financiële<br />

dienst verlening en de toekomst<br />

op ons blog:<br />

www.qblog.deltalloydgroep.com


Beelden<br />

4 Q magazine<br />

Het behoedzame leven<br />

van Vivian Maier<br />

Haar werk wordt ondertussen door velen bewonderd, maar zelf nam ze<br />

nooit het risico van een beoordeling ervan. Niemand zag gedurende haar<br />

leven iets van de meer dan honderduizend foto’s die Vivian Maier<br />

achterliet. Ook zijzelf niet: een groot deel van haar filmrolletjes is niet eens<br />

ontwikkeld. Maar de excentrieke nanny geeft ons met haar Rolleiflex een<br />

unieke kijk op het leven op straat.<br />

Het verhaal is bijna net zo mooi als haar foto’s.<br />

Op een dag in 2007 koopt John Maloof, een toen<br />

26-jarige makelaar uit Chicago, op een veiling voor<br />

vierhonderd dollar een doos met duizenden, anonieme<br />

negatieven. De doos komt uit een opslagloods, leeggeruimd<br />

omdat de huur niet meer wordt betaald. Maloof<br />

is geïnteresseerd in de negatieven omdat hij hoopt er<br />

beelden tussen te treffen van een buurt in Chicago waar<br />

hij een boek over aan het schrijven is.<br />

Van de buurt treft hij geen een foto aan. Eigenlijk heeft<br />

hij geen enkel idee van wat hij dan wel aantreft, zal hij<br />

later zeggen. Maar bij het ontwikkelen van de negatieven<br />

ziet hij het ene mooie beeld na het andere, een<br />

verzameling foto’s die hem de adem beneemt. Is dit<br />

echt wat hij denkt dat het is: een uniek levenswerk? Op<br />

9 oktober 2009 brengt Maloof zijn ontdekking in de<br />

blogosphere. Hij post een aantal foto’s op Flickr en vraagt<br />

fotografiekenners om advies. Wat moet hij doen met de<br />

foto’s? Zijn ze inderdaad zo goed? Goed genoeg voor<br />

een tentoonstelling, een boek misschien? Of komen dit<br />

soort verzamelingen regelmatig boven water en is het<br />

eigenlijk niks bijzonders?<br />

De reactie is overweldigend: binnen 24 uur komen<br />

er honderden opgewonden commentaren terug. Het<br />

werk wordt vergeleken met dat van grote fotografen als<br />

Robert Frank en Walker Evans. Er wordt met bewondering<br />

gesproken over het scherpe oog van de fotograaf en<br />

de technische perfectie van de beelden. Sommigen zien<br />

het werk zelfs als de beste documentaire straatfoto’s van<br />

de vorige eeuw. Het gonst over het internet en dat is<br />

sindsdien nooit meer gestopt.<br />

Maar wie was deze geheimzinnige fotograaf? Het<br />

veilinghuis weet niet meer te vertellen dan dat de<br />

opslagruimte werd gehuurd door een oude en zieke<br />

dame. Maloof traceert een paar anderen, die ook een<br />

doos uit de opslagruimte hebben verworven, en hij<br />

koopt op wat hij kan. Het archief beslaat al snel zo’n<br />

Tekst: Hanneke Savenije<br />

honderdduizend foto’s, een groot deel zelfs niet eens<br />

ontwikkeld. Zwartwit vooral, maar later ook kleur. En<br />

meer dan honderd 8 mm-filmpjes.<br />

Dan doet hij een ontdekking: ergens diep in een van de<br />

dozen vindt hij een envelop van een fotolaboratorium<br />

met een naam erop gekrabbeld: Vivian Maier. Google<br />

geeft binnen één klik informatie over Vivian Maier – in<br />

de vorm van een overlijdensadvertentie van slechts een<br />

paar dagen eerder.<br />

‘Vivian Maier, proud native of France and Chicago resident<br />

for the last 50 years died peacefully on Monday. Second<br />

mother to John, Lane and Matthew. A free and kindred<br />

spirit who magically touched the lives of all who knew her.<br />

Always ready to give her advice, opinion or a helping hand.<br />

Movie critic and photographer extraordinaire. A truly<br />

special person who will be sorely missed but whose long and<br />

wonderful life we all celebrate and will always remember.’<br />

Vredig gestorven, op 83-jarige leeftijd, na – zo blijkt<br />

later – een val met haar hoofd op het ijs. Onwetend<br />

van alle opwinding over haar werk, en van de erkenning<br />

die zou volgen. Sterker: op de overlijdensadvertentie<br />

staat geen enkele verwijzing naar haar fotowerk.<br />

Stukje bij beetje is het afgelopen jaar het leven van de<br />

fotografe in kaart gebracht, onder meer dankzij de herinneringen<br />

die de volwassen geworden kinderen uit de<br />

overlijdensadvertentie aan hun oude kindermeisje hebben.<br />

‘Een soort Mary Poppins’, zo wordt ze omschreven.<br />

Excentriek en uitgesproken. Bijzonder intelligent.<br />

Van het ene huishouden naar het andere reizend met<br />

200 dozen met fotomateriaal. ‘Ik kom met mijn leven’,<br />

zei ze bij een van haar laatste sollicitaties, ‘en mijn leven<br />

zit in dozen.’<br />

Dat leven begint in 1926, in New York, maar ze bracht<br />

een groot deel van haar kindertijd door in Frankrijk.<br />

In 1951 keerde ze terug naar New York, en in 1956<br />

begint ze te werken als nanny in Chicago, 40 jaar lang.<br />

Zelfportret, New York, 18 oktober 1953<br />

Ze was bijzonder gesloten en op zichzelf, ongetrouwd,<br />

geen kinderen. Gekleed in te grote jassen en stevige<br />

mannenschoenen. En altijd met een Rolleiflex camera<br />

om haar nek, elk vrij moment fotograferend buiten op<br />

straat, ze fotografeerde zelfs de inhoud van vuilnisbakken.<br />

Maar niemand had ooit haar foto’s gezien. Ook<br />

zij zelf heeft veel nooit gezien: een groot deel van de<br />

rolletjes is immers niet eens ontwikkeld.<br />

Een behoedzaam leven. Al tonen haar foto’s dat ze heel<br />

goed begreep hoe de wereld in elkaar zit, wat de gevaren<br />

zijn, de dreigingen. Het zijn de lijnen in het beeld, de<br />

contrasten en de oogopslagen, die je als kijker het gevoel<br />

geven dat de schijnbare rust elk moment kan omslaan in<br />

een storm. Maar ook zag ze liefde om zich heen. Zoals<br />

op dat prachtige verstilde portret van een in hun slaap<br />

omstrengeld echtpaar in de trein. En de schoonheid:<br />

zie de jonge vrouw in haar witte avondjurk die als een<br />

zacht stralende engel het beeld uitloopt. Haarscherp<br />

legt ze al die vluchtige momenten vast, maar altijd met<br />

een ondertoon van ernst en passie. Met een emotie die<br />

ze in haar eigen eenzelvige leven volledig uit de weg lijkt<br />

te zijn gegaan. Al zet ze er met haar dodelijke val op het<br />

ijs toch nog een onverwacht frivool punt achter.<br />

John Maloof heeft nog slechts een heel klein deel van<br />

het werk ontsloten, samen met anderen. Hij werkt aan<br />

een film en een boek, en onlangs opende een grote<br />

tentoonstelling van het werk in het Chicago Cultural<br />

Center: Finding Vivian Maier. Natuurlijk vraagt<br />

hij zich wel eens af of ze blij zou zijn geweest met zijn<br />

bemoeienissen. Haar hele leven heeft ze immers nooit<br />

het risico genomen dat anderen haar werk zouden<br />

beoordelen. Op een cassettebandje vond hij een flard<br />

van een gesprek dat iets van een antwoord geeft. ‘Ik<br />

neem aan dat niets is bedoeld om eeuwig te duren’, zegt<br />

Vivian Maier met haar Franse accent, ‘we moeten<br />

plaats maken voor anderen. Het is een wiel – je springt<br />

op de wagen, gaat tot het einde, en dan heeft iemand<br />

anders dezelfde kans om tot het einde te gaan. Er is<br />

nooit iets nieuws onder de zon.’<br />

www.vivianmaier.blogspot.com<br />

maart <strong>2011</strong> 5


6 Q magazine<br />

New York, 1954<br />

New York, 1954<br />

maart <strong>2011</strong> 7


isicomanagement<br />

Sinds het uitbreken van de financiële crisis zitten de risicomanagers in het<br />

centrum van de macht: de bestuurskamers van bedrijven. Maar wat is precies<br />

goed risicomanagement? De ervaringen van de afgelopen jaren en grote<br />

theoretische doorbraken hebben het vak drastisch veranderd. Over kansen<br />

afzetten tegen gevaar, de dikkestaartentheorie en de rol van bedrijfscultuur.<br />

En over het grote belang van voorstellingsvermogen.<br />

Van hoogleraren economie, mensen die<br />

van ingewikkelde rekensommen en<br />

modellen hun beroep hebben gemaakt,<br />

zou je wel een ander antwoord verwachten.<br />

Maar Casper de Vries en Eelke de<br />

Jong hoeven geen van beiden langer dan<br />

een seconde na te denken over de vraag<br />

wat het belangrijkst is bij goed risicomanagement:<br />

cultuur. Geavanceerde kansberekeningen,<br />

uitgebreide controlelijsten<br />

of maandelijks bijgestelde analyses, het<br />

helpt bedrijven allemaal bij het beheersen<br />

van risico’s. Maar het gaat vroeg of laat<br />

fout als medewerkers niet aan de bel durven<br />

te trekken.<br />

‘Het gaat erom dat mensen een signaal<br />

durven af te geven en dat zij serieus worden<br />

genomen’, zegt De Vries, hoogleraar<br />

risicomanagement aan de Erasmus School<br />

of Economics en program director van<br />

Duisenberg school of finance. ‘Er moeten<br />

natuurlijk wel knopen worden doorgehakt,<br />

dus kan het voorkomen dat de<br />

baas zegt: “Ik weet het, maar we doen het<br />

toch.” Daar is niets mee mis. Maar je<br />

moet wel open staan voor die signalen.<br />

Ik heb zelf een tijdje in het management<br />

van deze faculteit gezeten en daar heb<br />

ik geleerd dat cultuur altijd aan de top<br />

8 Q magazine<br />

begint. Je moet het zélf doen. Het is een<br />

kwestie van integriteit. Klokkenluiders<br />

zijn absoluut noodzakelijk, maar we weten<br />

dat het met hen doorgaans slecht afloopt.’<br />

De Jong, hoogleraar internationale economie<br />

in Nijmegen en net als De Vries<br />

gespe cialiseerd in risicomanagement,<br />

gebruikt het woord integriteit niet, maar<br />

het voorbeeld dat hij geeft, spreekt voor<br />

zich. ‘Ik ken een kwaliteitsmanager in<br />

een andere sector. Die moest in december<br />

ineens heel andere definities gaan hanteren,<br />

omdat andere mensen anders hun<br />

bonussen niet zouden halen. Dat is uiterst<br />

manipulatief.’ Dergelijk gedrag leidt volgens<br />

De Jong op den duur onherroepelijk<br />

tot ongelukken.<br />

Moral hazard<br />

Jarenlang werden risicomanagers in het<br />

bedrijfsleven overvleugeld door mensen<br />

die vooral oog hadden voor ‘kansen’.<br />

De bomen leken tot in de hemel te groeien<br />

en wie af en toe opriep tot een beetje<br />

terughoudendheid werd als een zeurpiet<br />

zonder ondernemerszin weg gezet. In de<br />

financiële wereld werden risico’s in zulke<br />

kleine stukjes gehakt dat ze nauwelijks<br />

meer herkenbaar waren. Met complexe<br />

Tekst: René Bogaarts<br />

Foto: Corb!no<br />

producten werden grote winsten behaald,<br />

wat de rol van risicomanagement nog verder<br />

marginaliseerde. Tot het uit breken<br />

van de kredietcrisis in 2007. De wereldwijd<br />

gevoelde schok met enorme economische<br />

gevolgen positioneerde risicomanagers<br />

stevig in de bestuurs kamers.<br />

Ook in Nederland: aanbevelingen in die<br />

richting van de Adviescommissie Toekomst<br />

Banken, onder leiding van voormalig<br />

ING-topman Cees Maas, worden<br />

massaal overgenomen.<br />

De twee wetenschappers begrijpen dat het<br />

moeilijk is voorzichtig te blijven als alles<br />

voor de wind gaat. ‘Een bedrijf als de<br />

Rabobank heeft er jaren last van gehad<br />

dat ze erg risicobewust waren’, zegt De<br />

Vries. Producten van de bank waren daardoor<br />

duurder of leverden minder rendement<br />

op dan bij concurrenten die meer<br />

risico wilden lopen. ‘Het trieste was<br />

bovendien dat toen het mis ging bij Icesave<br />

en DSB en andere financiële instellingen,<br />

bedrijven als de Rabobank voor<br />

de schade konden opdraaien.’ De Vries<br />

wijst op het gemak waarmee toenmalig<br />

minister van Financiën Wouter Bos twee<br />

dagen na de val van de IJslandse bank Icesave,<br />

in navolging van zijn Ierse collega,<br />

Emiel Roozen (r) en Theo Berg (l)<br />

maart <strong>2011</strong> 9


Risicomanagement<br />

Casper de Vries, hoogleraar risicomanagement<br />

aan de Erasmus School of<br />

Economics en program director van de<br />

Duisenberg school of finance: ‘Risico’s<br />

zijn niet per definitie slecht. De samenleving<br />

vraagt erom dat er risico’s worden<br />

genomen, je moet risico’s nemen om te<br />

kunnen innoveren.’<br />

spaarders toezegde dat hun tegoeden tot<br />

honderdduizend euro veilig waren. Voordien<br />

waren spaargelden slechts tot twintigduizend<br />

euro volledig gegarandeerd.<br />

De Vries: ‘Als ik een bank was geweest,<br />

zou ik hard hebben geprotesteerd.’<br />

Emiel Roozen, als chief financial officer<br />

lid van de raad van bestuur van <strong>Delta</strong><br />

<strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong>, constateert hetzelfde.<br />

‘Wij hebben wel wat overeenkomsten met<br />

de Rabobank. We hebben ook een zelfstandige<br />

koers gevaren, onze stem laten<br />

horen. Het is zuur dat we nu de rekening<br />

krijgen gepresenteerd voor het gedrag, de<br />

moral hazard, van sommige instellingen.<br />

We betalen daarvoor rechtstreeks, maar<br />

ook indirect omdat de kapitaaleisen zijn<br />

opgeschroefd en toezichthouders strenger<br />

zijn geworden. En wat misschien nog veel<br />

erger is: de reputatie van de hele branche<br />

heeft eronder geleden.’<br />

Diep in de genen<br />

<strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong> behoort tot de weinige<br />

financiële bedrijven die de crisis zonder<br />

overheidssteun hebben overleefd. Was dat<br />

een kwestie van goed risicomanagement?<br />

Emiel Roozen: ‘Risico’s beheersen is de<br />

kern van ons vak. Verzekeren is niets<br />

10 Q magazine<br />

Eelke de Jong, hoogleraar internationale<br />

economie in Nijmegen: ‘Vooral in de<br />

luchtvaart en de mijnbouw kent men heel<br />

goed risicomanagement. Niet alleen de<br />

piloot is het haasje als het mis gaat, maar<br />

ook de mecaniciens, de toeleveranciers<br />

of de bestuurders van het bedrijf.’<br />

anders dan de transformatie van risico’s.<br />

Dat onze klanten er zeker van moeten<br />

kunnen zijn dat ze ook over 30 jaar hun<br />

pensioen krijgen uitbetaald, is een besef<br />

dat diep in onze genen zit. We hebben een<br />

langetermijnverantwoordelijkheid en sturen<br />

sterk op risicobeheersing. Onze solvabiliteit<br />

is goed. Wij zijn dus niet meegegaan<br />

in het steeds meer risico’s nemen<br />

met steeds minder kapitaal. Een activiteit<br />

die je voor de crisis veel zag.’<br />

De sterke kapitaalbasis van <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong><br />

<strong>Groep</strong> heeft volgens Roozen alles te<br />

maken met de wijze waarop de <strong>Groep</strong> als<br />

belegger opereert. ‘Wij hebben een grote<br />

portefeuille en die beheren we zelf. Dat<br />

gaat niet, zoals bij vele anderen, via assetmanagers<br />

in Londen of New York. Dat<br />

gebeurt hier in huis, acht verdiepingen<br />

lager om precies te zijn. Wij hanteren sinds<br />

jaar en dag scenario-analyses, kijken naar<br />

de technische kanten, beschermen onszelf<br />

goed. En we gebruiken ook gewoon ons<br />

gezonde verstand: als je zaken niet meer<br />

kunt begrijpen, zijn ze te riskant.’<br />

Veel andere financiële instellingen zouden<br />

hetzelfde antwoord gegeven kunnen<br />

hebben. Wat onderscheidt <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong><br />

<strong>Groep</strong> van de concurrenten? Theo Berg,<br />

risk manager bij <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong>: ‘We<br />

spelen kort op de bal. We hebben korte<br />

lijnen. Als hier in de bestuurskamer een<br />

besluit wordt genomen, komen er geen<br />

investment committees meer aan te pas,<br />

geen extra lagen en memo’s en vergaderingen<br />

– en dat is bij concurrenten wel<br />

eens anders.’ Roozen: ‘Bij <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong><br />

<strong>Groep</strong> is ook niemand eendimensionaal<br />

verantwoordelijk voor risicomanagement.<br />

We bespreken de risico’s als raad van<br />

bestuur met allerlei deskundigen in collegiaal<br />

overleg. Maar als er een besluit<br />

wordt genomen, wordt het onmiddellijk<br />

uitgevoerd. Als we bijvoorbeeld besluiten<br />

om een bepaald aandeel uit onze portefeuille<br />

te gooien, wachten we daar niet<br />

mee, want wachten is óók risico nemen.<br />

We hechten aan goed overleg, maar als<br />

je bij assetmanagement gaat “polderen”,<br />

ben je niet goed bezig.’<br />

Ook Roozen en Berg benadrukken het<br />

belang van een bedrijfscultuur waarin het<br />

prudent omgaan met risico’s het uitgangspunt<br />

is. ‘Het gaat niet om regels, maar om<br />

overtuigingen en gedrag’, zegt Berg. ‘Dat<br />

mensen doen wat ze moeten doen als het<br />

nodig is. Dat ze begrijpen waar het om<br />

gaat. Iedereen hier beseft welke risico’s we<br />

⁄ We gebruiken ook gewoon ons<br />

gezonde verstand: als je zaken niet meer<br />

kunt begrijpen, zijn ze te riskant⁄<br />

lopen. Toen vorig jaar de Mexicaanse<br />

griep uitbrak, hadden we allang een draaiboek<br />

klaarliggen voor het geval het allemaal<br />

nog erger zou worden. Nu de rente<br />

weer langzaam stijgt, denken wij alweer<br />

na over scenario’s waarin de rente op -<br />

nieuw gaat dalen.’<br />

Innovatie<br />

Risicomanagement mag <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong><br />

<strong>Groep</strong> dan in de genen zitten, elke keer<br />

als hij het over risicomanagement heeft,<br />

gebruikt Theo Berg zorgvuldig het woord<br />

‘risicorendementmanagement’. ‘Want<br />

we kunnen wel heel erg derisken, maar we<br />

moeten wel return maken’, zegt hij. De<br />

Rotterdamse hoogleraar De Vries is de<br />

eerste om dat te onderschrijven. ‘Risico’s<br />

zijn niet per definitie slecht. De samenleving<br />

vraagt erom dat er risico’s worden<br />

genomen, je moet risico’s nemen om te<br />

kunnen innoveren.’ De Vries wijst erop<br />

dat ook het vaststellen van de dijkhoogten<br />

in Neder land een kwestie van afwegen is<br />

geweest. ‘Eén overstroming in de tienduizend<br />

jaar wordt acceptabel gevonden.<br />

Althans, dat weegt op tegen de absurde<br />

veiligheidsmaatregelen die anders getroffen<br />

zouden moeten worden.’<br />

De Vries’ Nijmeegse collega De Jong heeft<br />

juist het tegenovergestelde onderzocht.<br />

‘Soms willen we niet dat zich bepaalde<br />

gebeurtenissen ooit nog voordoen’, zegt<br />

hij. De Jongs onderzoek toonde aan dat<br />

zich weinig rampen voordoen in sectoren<br />

waar betrokkenen zelf direct pijn lijden als<br />

het mis gaat. ‘Vooral in de luchtvaart en<br />

de mijnbouw kent men heel goed risicomanagement.<br />

Niet alleen de piloot is het<br />

haasje als het misgaat, maar ook de mecaniciens,<br />

de toeleveranciers of de bestuur-<br />

ders van het bedrijf. Na de ramp met het<br />

olieplatform bij Florida moest ook BPtopman<br />

Tony Hayward het veld ruimen.’<br />

Ook dat is volgens De Jong een kwestie<br />

van cultuur. Het is hem onder meer opgevallen<br />

dat werknemers bij het gasbedrijf<br />

NAM verplicht zijn de leuning vast te<br />

pakken als ze de trap op- of afgaan, dat<br />

auto’s in de parkeergarage altijd met hun<br />

neus naar de uitgang worden geparkeerd<br />

en dat iedereen verplicht is ook andermans<br />

rommel op te ruimen. ‘Het is ingeslepen.<br />

Iedereen weet wat de risico’s zijn<br />

en iedereen weet dat ook hí´ verantwoordelijk<br />

is. Als er bij zo’n bedrijf dan toch<br />

een ramp gebeurt, weet iedereen dat hij<br />

heeft gedaan wat hij kon.’<br />

En als het toch misgaat? ‘Ongelukken<br />

gebeuren vaak in landen waar men het<br />

vanwege het geld niet zo nauw neemt met<br />

de veiligheid. Het besef van risico gaat<br />

weg omdat je geld wilt verdienen.’ Met<br />

die wetenschap kijkt De Jong ook naar de<br />

financiële crisis. ‘Bij luchtvaart en mijnbouw<br />

gaat het om overzichtelijke risico’s.<br />

Op de financiële markten niet. Daar<br />

wordt een product verkocht en is het<br />

klaar. Consumenten zouden daar zelf<br />

meer van moeten weten, maar die hebben<br />

er geen verstand van en willen het eigenlijk<br />

ook niet weten.’<br />

Reputatie<br />

Daar zit natuurlijk het cruciale verschil<br />

tussen financiële instellingen en bijvoorbeeld<br />

luchtvaartbedrijven. Consumenten<br />

die een pensioen afsluiten, moeten beseffen<br />

dat er geen harde garanties gegeven<br />

kunnen worden. Daar zijn niet alleen<br />

ontelbaar veel onvoorziene en onbeheersbare<br />

risico’s, maar de consument wíl ook<br />

dat het pensioenfonds een zeker risico<br />

neemt – want anders heeft hij geen rendement.<br />

In luchtvaart ligt dat wat<br />

anders. Een maatschappij die zijn reclames<br />

afsluit met de bijsluiter dat veilige<br />

vluchten in het verleden geen garantie<br />

zijn voor de toekomst, zal waarschijnlijk<br />

weinig klanten trekken.<br />

Voor de financiële sector ligt de grote<br />

waarde van De Jongs werk in het besef dat<br />

er dingen misgaan als geld verdienen de<br />

overhand krijgt en belangen van consumenten<br />

daaraan ondergeschikt worden<br />

gemaakt. Roozen is het daarin hartgrondig<br />

eens met De Jong. Roozen: ‘De belangen<br />

van de klanten gaan boven alles. We<br />

willen vooral transparant zijn. Want onze<br />

reputatie is ons grootste goed. We moeten<br />

alles vermijden wat daar afbreuk aan<br />

doet. Mensen vertrouwen ons hun geld<br />

toe, hun pensioen. Ze moeten erop kunnen<br />

vertrouwen dat hun vermogen in de<br />

toekomst nog steeds waarde heeft.’<br />

Kenniscentrum<br />

Los van de cultuur gaat het bij risicomanagement<br />

eenvoudig gezegd om de balans<br />

tussen de kans dat een gebeurtenis zich<br />

voordoet en de omvang van de schade die<br />

dat teweegbrengt. Volgens De Vries is<br />

Nederland op dit gebied een internationaal<br />

erkend kenniscentrum, met dank aan<br />

de waternoodramp van 1953. ‘Toen moest<br />

worden vastgesteld hoe hoog de dijken<br />

zouden moeten zijn. Een van mijn voorgangers<br />

hier in Rotterdam, een wiskundige,<br />

heeft baanbrekend werk verricht en<br />

de contouren geschetst van de zogeheten<br />

extremewaardentheorie. Soms kun je<br />

namelijk geen kans berekenen, omdat zich<br />

bepaalde gebeurtenissen nooit eerder heb-<br />

maart <strong>2011</strong> 11


Risicomanagement<br />

ben voorgedaan. De afgelopen decennia<br />

zijn er op dat terrein theoretisch en praktisch<br />

grote vorderingen geboekt.’<br />

De Vries heeft de modellen van zijn leermeester<br />

verder ontwikkeld en uitgewerkt<br />

voor de financiële sector. In het verleden<br />

ging men bij risicomanagement uit van de<br />

normale grafieken van kansberekening,<br />

waarbij de kans dat zich extreme om-<br />

standigheden zouden voordoen, klein is.<br />

Onderzoek van De Vries toonde echter<br />

aan dat de kans op extremen veel groter<br />

is dan men voorheen aannam.<br />

‘Een normale curve loopt zó’, zegt De<br />

Vries, terwijl hij een regelmatige klokvorm<br />

met korte, dunne uiteinden op het whiteboard<br />

tekent. ‘Maar dan de kans dat zich<br />

iets extreems voordoet, dat ziet er zó uit’,<br />

en hij tekent een smalle klok met langere<br />

en dikkere uiteinden. ‘Daarom heet dit<br />

de dikkestaartentheorie.’ De kans dat een<br />

karweitje zonder enige tegenslag kan<br />

wor den afgerond is, wat elke klusser (m/v)<br />

diep in zijn hart wel weet, veel kleiner dan<br />

waarop wordt gehoopt; er doen zich vrijwel<br />

altijd wel ergens volstrekt onverwachte<br />

tegenslagen voor.<br />

De Vries heeft, zo zegt hij zelf, geluk gehad<br />

dat hij zijn theorie juist had uitgewerkt<br />

toen J.P. Morgan eind jaren tachtig risico’s<br />

begon te inventariseren met de normale<br />

statistische verdeling. Allerlei financiële<br />

instellingen volgden het voorbeeld van de<br />

gerenommeerde Amerikaanse zakenbank,<br />

maar vele beseften dat de kans op uitersten<br />

veel groter was dan voorheen werd<br />

gedacht. En ze besloten de dikkestaartentheorie<br />

van De Vries toe te passen, die<br />

daarmee wereldwijde erkenning kreeg.<br />

En niet alleen in de financiële wereld.<br />

12 Q magazine<br />

Inventarisatie van risico’s<br />

De nieuwe risicostrategie van J.P. Morgan<br />

leidde tot het zogeheten Value at Riskmodel<br />

(VaR), waarbij het geheel aan risico’s<br />

wordt samengevat tot één getal, dat<br />

dagelijks kan worden bijgesteld. Vele financiële<br />

instellingen hanteren het model, al<br />

dan niet gebaseerd op De Vries’ dikkestaar<br />

tentheorie. Alle bestuurders en specialisten<br />

weten dan precies hoe het bedrijf<br />

er elke dag voorstaat. De Vries heeft in het<br />

verleden al vaker gewaarschuwd dat bedrijven<br />

niet blind moeten varen op dat VaRgetal,<br />

maar hij noemt het wel een nuttig<br />

instrument. ‘Het is een samenvatting van<br />

de werkelijkheid, net zoals de temperatuur<br />

in graden Celsius. Maar ja, dat zegt ook<br />

niet alles. Mijn vrouw heeft het eerder<br />

koud dan ik. Een aardbeving van 7 op de<br />

schaal van Richter? Het maakt nogal wat<br />

uit of die aardbeving zich in de woestijn<br />

voordoet of in Tokyo. Over Value at Risk<br />

nadenken is een goede exercitie.’<br />

Ook <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong> gebruikt de Value<br />

at Risk-methode, maar Roozen en Berg<br />

onderschrijven nadrukkelijk de visie van<br />

De Vries. ‘Je moet natuurlijk precies<br />

weten wat zo’n getal inhoudt, begrijpen<br />

wat de achterliggende risico’s zijn.<br />

Daarom wordt ook elk kwartaal opnieuw<br />

een uitgebreide inventarisatie van alle risico’s<br />

voor onze onderneming gemaakt en<br />

besproken’, zegt Berg. Volgens Roozen<br />

heeft <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong> er na de crisis<br />

van 2001 voor gekozen om alle bezittingen<br />

en schulden tegen marktwaarde in de<br />

balans op te nemen. Roozen: ‘Wij hanteren<br />

een economische balans. What you see<br />

is what you get.’ En hij verwijst naar de<br />

lezing die bestuursvoorzitter Niek Hoek<br />

onlangs hield op Nijenrode. Hoek wees<br />

⁄ Het gaat niet om<br />

regels, maar om overtuigingen<br />

en gedrag ⁄<br />

erop dat in een crisis alleen waardevaste<br />

bezittingen tellen en met instemming<br />

citeerde hij de Amerikaanse ex-minister<br />

van Financiën die de rest bullshit capital<br />

noemde.<br />

Denkoefening<br />

Goed risicomanagement gaat verder dan<br />

het afwegen van kansen en gevolgen, verder<br />

dan een goede analyse van alle<br />

beschikbare data. Bedrijven moeten ook<br />

rekening houden met gebeurtenissen die<br />

nooit eerder hebben plaatsgevonden en<br />

die wellicht volgens velen nooit zullen<br />

plaatsvinden. ‘Als je alleen kijkt naar data<br />

uit het ver leden, ben je niet goed bezig’,<br />

zegt De Vries. ‘Je moet ook ontwikkelingen<br />

verzinnen en die door je systeem heen<br />

leiden. Het is een belangrijke denkoefening,<br />

je verzamelt als het ware data voor<br />

de toekomst.’ Zijn collega De Jong wijst<br />

erop dat scenariodenken juist voor banken<br />

en verzekeraars zo belangrijk is,<br />

omdat de financiële markten zo ondoorzichtig<br />

zijn en er zoveel verschillende<br />

gebeurtenissen van invloed kunnen zijn.<br />

Roozen is het daarmee eens. ‘Er zitten hier<br />

veel mensen die de crises van 1987, 2001<br />

en 2008 hebben meegemaakt. En omdat<br />

we al sinds 1807 bestaan, beschikken we<br />

over tweehonderd jaar aan data. En we<br />

weten ook dat een crisis die zich eerder<br />

heeft voorgedaan, zich nooit exact zal herhalen.<br />

We maken daarom veel gebruik van<br />

scenario’s. We proberen ons voor te stellen<br />

wát er allemaal kan gebeuren. En hoe we<br />

daar op zouden kunnen reageren. Dat<br />

doen we op bestuursniveau en met alle<br />

specialisten. Anticyclisch denken, out of<br />

the box. Dat heeft <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong> de<br />

afgelopen twee eeuwen ook gedaan.’<br />

New York, 28 mei 1954<br />

maart <strong>2011</strong> 13


Spinnen en framen<br />

Tekst: Hanneke Savenije<br />

14 Q magazine<br />

Duizend<br />

manieren om<br />

naar risico<br />

te kijken<br />

Spinnen en framen. Mooier maken en net iets anders. Dat doen politici<br />

graag, maar ook sommige wetenschappers hebben er een handje van. Als<br />

we dit nou zo presenteren, dan komt er misschien geld… En de media<br />

schrijven het allemaal op. Hoe moeten we als leek nu nuchter inschatten<br />

welk risico we lopen?<br />

Wist u dat door internationaal terrorisme de<br />

laatste 40 jaar zo’n 15.000 mensen zijn<br />

gedood? Eng, toch? Maar is het u ook<br />

bekend dat er in diezelfde periode jaarlijks één miljoen<br />

mensen zijn overleden aan malaria? En heeft u zich<br />

wel eens afgevraagd waarom de wereld zich veel drukker<br />

maakt om het ene (relatief uitzonderlijk terrorisme)<br />

dan het andere (massakiller malaria)? En<br />

waarom u, als u een vakantietrip maakt naar, bijvoorbeeld,<br />

Indonesië, zich meer zorgen maakt het toevallige<br />

slachtoffer te worden van een aanslag door<br />

moslim extremisten dan om geprikt te worden door<br />

een malariamug?<br />

De wetenschap heeft zich er zeker over gebogen: uit<br />

onderzoek is overduidelijk gebleken dat het beoordelen<br />

van een risoco door mensen alles heeft te maken<br />

met hoe dat risico wordt gecommuniceerd. Waar<br />

wordt het meeste aandacht aan besteed? Welke cijfers<br />

worden gebruikt? Wat wordt juist weggelaten? In welk<br />

kader wordt het geplaatst? Welke woorden gebruikt<br />

men? Zo kun je als argeloze krantenlezer behoorlijk<br />

worden misleid door de vele variaties waarmee<br />

dezelfde risico’s kunnen worden gepresenteerd. Relatief<br />

of absoluut, in een positieve of negatieve context<br />

(dat noemen we framing) of met de nadruk op de fijne<br />

gevolgen (spinning dus), als een kanspercentage of als<br />

Als je niet dagelijks een broodje ham eet, is je kans op het krijgen van darmkanker 5%. Eet je wel dagelijks een broodje ham,<br />

dan is de kans dat je darmkanker krijgt 6%.<br />

7%<br />

6%<br />

5%<br />

4%<br />

3%<br />

2%<br />

1%<br />

0%<br />

een zeker gevolg. En dat alles in tekst, mooie tabellen,<br />

cijferreeksen of infographics.<br />

Een voorbeeld. Beschreven door de Amerikaanse<br />

wetenschapper David Spiegelhalter, Professor Risk<br />

aan de universiteit van Cambridge, op zijn blog<br />

‘Understanding Uncertainty’. Samen met collega’s<br />

beoogt Spiegelhalter met zijn blog meer inzicht te<br />

geven in kansen en risico’s, waarschijnlijkheden en<br />

onzekerheden, en vooral in: hoe daar mee om te gaan<br />

in het leven.<br />

In de Verenigde Staten werd in 2007 een onderzoek<br />

gepubliceerd van het World Cancer Research Fund<br />

(WCRF) over de invloed van voedsel en fysieke<br />

activiteiten op kanker (‘Food, Nutrition, Physical<br />

Activity and the Prevention of Cancer: a Global<br />

Perspective’). Ook werden op basis van het groots<br />

opgezette onderzoek tien aanbevelingen aan het<br />

publiek gecommuniceerd.<br />

Eén conclusie van het onderzoek: rood en bewerkt vlees<br />

(zoals ham en bacon) vergroot de kans op darmkanker.<br />

Met daarbij de aanbeveling dat mensen niet meer dan<br />

500 gram rood vlees per week zouden moeten eten.<br />

Het vormde slechts een klein onderdeel van het brede<br />

onderzoek, maar omdat de pers er massaal op dook en<br />

andere interessante gegevens liet liggen, ging de<br />

publieke discussie al snel alleen nog maar over de aanbeveling<br />

rood vlees te laten staan en of ‘er dan niets<br />

meer veilig was om te eten’. Zinnige discussies over de<br />

uitkomsten van het onderzoek en wat te doen met de<br />

daarin gesignaleerde risicofactoren bleven uit. Sterker:<br />

commentaren keerden zich hier en daar geërgerd<br />

tegen die ‘betuttelende’ wetenschappers die je een<br />

prettig leven onmogelijk maakten.<br />

Toch is dit niet zo’n typisch geval van de journalistiek<br />

die de wetenschap verkeerd begrijpt. Het waren<br />

100%<br />

80%<br />

60%<br />

40%<br />

20%<br />

0%<br />

met broodjes ham zonder broodjes ham met broodjes ham<br />

zonder broodjes ham<br />

Hoe we een risico ervaren, kan worden gemanipuleerd door de schaal van een tabel te veranderen – bij de linkertabel lijkt het<br />

gevaar veel groter.<br />

de afzenders zelf die zich deze reacties hadden aangehaald:<br />

het WCRF legde in een poging gehoord te<br />

worden de nadruk in zijn communicatie op een (discutabele)<br />

aanbeveling in plaats van op het afgewogen<br />

onderzoek zelf. Een geval van framing dat zichzelf<br />

in de staart beet dus: uiteindelijk luisterde<br />

niemand meer.<br />

Hetzelfde onderzoek levert nog meer leerzaams op<br />

over de interpretatie van risico’s. Want hoe zit dat nou<br />

precies met dat vlees en die kanker? Volgens het rapport<br />

werd de kans darmkanker te krijgen met 20 procent<br />

verhoogd als je dagelijks 50 gram bewerkt vlees<br />

zou eten – een lekker broodje ham per dag dus. Dat<br />

klinkt gevaarlijk, maar is het dat ook?<br />

Het hogere risico van 20 procent is een relatief cijfer.<br />

Een doorsneepersoon heeft een kans van ongeveer<br />

5 procent om in het leven darmkanker te krijgen. Eet<br />

die persoon elke dag een broodje ham, dan wordt die<br />

kans dus met 20 procent vergroot en dus geen 5 maar<br />

6 procent. In absolute termen is het risico op darmkanker<br />

slechts 1 procent gestegen!<br />

Je kan er volgens professor David Spiegelhalter ook<br />

nog anders naar kijken: hoeveel mensen zouden elke<br />

dag van hun leven een flink broodje ham moeten<br />

eten om één extra geval van darmkanker te krijgen?<br />

Daarvoor moet je twee risicocijfers vergelijken: die<br />

van mensen die geen dagelijks broodje ham eten<br />

(5 procent risico) en die van de mensen die dat wel<br />

doen (6 procent risico). De som is deze: 1/(0,06 -<br />

0,05) = 100 en dat betekent: van de 100 mensen die<br />

dagelijks die broodjes ham eten, krijgt er één persoon<br />

meer darmkanker dan in de groep van 100<br />

mensen zonder broodjes ham. Niet echt indrukwekkend<br />

en het is maar zeer de vraag of je daar beleid op<br />

aan moet passen.<br />

maart <strong>2011</strong> 15


Spinnen en framen<br />

16 Q magazine<br />

Als je niet dagelijks een broodje ham eet, is je kans<br />

op een leven zonder darmkanker 95%.<br />

95%<br />

Eet je dagelijks een broodje ham, dan is je kans<br />

op een leven zonder darmkanker 94%.<br />

94%<br />

Denk dus na voor je in cijfers gelooft. In een derde van<br />

de onderzoeken die worden gepubliceerd door het<br />

prestigieuze British Medical Journal blijkt sprake te<br />

zijn van ‘mismatched framing’. Dat wil zeggen: in uitkomsten<br />

worden de opbrengsten overdreven, de gevaren<br />

kleiner voorgesteld en verkeerde cijfers naast<br />

elkaar gezet zodat ze niet te vergelijken zijn. Zo worden<br />

vaak, misschien wel de meest voorkomende truc<br />

bij de presentatie van risicocijfers, relatieve cijfers<br />

gebruikt als het gaat om het communiceren van de<br />

zegeningen van een bepaalde medische behandeling,<br />

terwijl de kansen op ziekte worden gepresenteerd in<br />

absolute getallen.<br />

Ook verwarrend: praten over kansen als het gaat om<br />

het risico iets op te lopen, alsof het om iets oncontroleerbaars<br />

als de Postcodeloterij gaat. Of een risico presenteren<br />

als iets dat zich bij 100 mensen zoals jij zo<br />

vaak of zo vaak voordoet; de toehoorder denkt dan al<br />

gauw dat het hem of haar niet overkomt, want iedereen<br />

is toch anders? Je kunt over waarschijnlijkheden<br />

spreken in breuken (1/5), in decimalen (0,2), percentages<br />

(20 procent) en kans op voorkomen (1 op 5), en<br />

Als je niet dagelijks een broodje ham eet, is je kans op het<br />

krijgen van darmkanker 5%.<br />

5%<br />

Eet je wel dagelijks een broodje ham, dan is de kans dat je<br />

darmkanker krijgt 6%.<br />

6%<br />

Risico wordt anders ervaren wanneer je het positief framed (links, de kans vrij van kanker te blijven) of<br />

juist negatief (rechts, de kans kanker te krijgen).<br />

alle varianten blijken een ander effect te sorteren: ze<br />

veranderen de perceptie van de omvang van het risico.<br />

En presenteer je die cijfers dan ook nog in grafieken<br />

waarbij de nadruk óf op het positieve óf het negatieve<br />

wordt gelegd (de kans bijvoorbeeld om iets wel of juist<br />

niet te krijgen), dan vertroebelt de blik op het werkelijke<br />

risico helemaal.<br />

Risico’s worden dus gespind en geframed. Soms goedbedoeld<br />

om het gedrag van mensen te veranderen,<br />

soms om geld of aandacht te krijgen, soms per ongeluk,<br />

uit onbegrip, onwetendheid of gewoon domheid.<br />

Dat is goed om te weten, maar het schijnt ook zo te zijn<br />

dat al die informatie uiteindelijk maar een klein deel<br />

bepaalt van iemands perceptie van een risico. Emoties<br />

(denk aan zaken als angst voor slecht nieuws, het<br />

gevoel geen controle te hebben, vertrouwen in de<br />

boodschapper, de mening van vrienden en familie)<br />

spelen een veel en veel grotere rol. En dat is ook goed<br />

en heel erg zinnig om te weten.<br />

Zie ook: www.understandinguncertainty.org<br />

New York, 11 augustus 1954<br />

maart <strong>2011</strong> 17


18 Q magazine<br />

Alex Otto (r) en Angus Steel (l)<br />

Tekst: Mark van Harreveld<br />

Foto: Corb!no<br />

Geen enkele<br />

concessie<br />

Drie jaar geleden werden ze nog uitgelachen om hun solide en soms saaie<br />

beleggen, volgens Alex Otto, directievoorzitter van <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> Asset<br />

Management. Maar vandaag de dag wordt daar heel anders tegenaan gekeken.<br />

Met een beleggingsbeleid dat risico’s mini maliseert wordt aanzienlijk<br />

beter gepresteerd dan de huidige markt. Kern van dat beleid: deelnemingen.<br />

Fondsmanager Angus Steel: ‘We investeren alleen in bedrijven die we echt<br />

door en door kennen.’<br />

De afweging van risico’s bij beleggen is een<br />

conjunctuurgevoelige zaak, aldus Alex<br />

Otto, die naast directievoorzitter Van<br />

<strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> Asset Management ook directeur<br />

beleggingen is. ‘In tijden van laagconjunctuur<br />

focust iedereen op risico; gaat het<br />

goed dan is men bezig met rendementen.<br />

In deze crisistijd hebben mensen genoeg<br />

van booms en zeepbellen, ze willen dat de<br />

downside is afgedekt door een kapitaalbuffer<br />

en ze willen inkomsten. Kortom:<br />

opbrengst zonder te veel risico.’ Maar voor<br />

de beleggers van <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> Asset<br />

Management, en vooral voor die van de<br />

deelnemingenfondsen, is die golfbeweging<br />

niet zo interessant. Ongeacht de fluctuaties<br />

in risicoperceptie wordt consistent een op<br />

de lange termijn gerichte strategie gevolgd.<br />

Een vruchtbare combinatie van degelijkheid<br />

en ondernemerschap volgens Steel,<br />

senior portfoliomanager van het <strong>Delta</strong><br />

<strong>Lloyd</strong> Europees Deelnemingen Fonds.<br />

Gebaseerd op een diepgaande kennis van<br />

bedrijven en van de markt waarin wordt<br />

geopereerd, maar ook op kernwaarden als<br />

openheid en authenticiteit. ‘Een beleg-<br />

gingsstijl waarmee we zoveel mogelijk<br />

waarde op de lange termijn creëren.’<br />

Hoe werkt die beleggings filosofie<br />

in de praktijk?<br />

Angus Steel: ‘De algemene basisregel bij<br />

beleggen is spreiding. Maar onze risicofilosofie<br />

is een andere. Wij kiezen voor<br />

geconcentreerde portefeuilles. Dat doet<br />

<strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> in de deelnemingenfondsen.<br />

Daarvan is de ratio dat de benodigde<br />

spreiding juist wordt beperkt in een<br />

porte feuille van zo’n 20 à 25 bedrijven.<br />

Bedrijven waarin we geloven en die we<br />

echt door en door kennen, waardoor we<br />

het risico ook heel goed kunnen inschatten.<br />

We zitten altijd boven op die bedrijven<br />

en kennen ze beter dan welke analist<br />

of portfoliomanager ook. We bezoeken<br />

elke onderneming vier à vijf keer per jaar,<br />

we spreken het management, we analyseren<br />

het bedrijf, we volgen het nauwgezet<br />

en we kennen hun markt.’<br />

Alex otto: ‘De filosofie is daarbij voor al<br />

onze deelnemingenfondsen, zowel de<br />

Neder landse als de Europese, gelijk: we<br />

focus sen op de reële waarde van een<br />

bedrijf en niet op de waardering ervan<br />

door de aandelenmarkt, we beleggen<br />

alleen voor de lange termijn en we passen<br />

onze beleggingsprincipes heel consequent<br />

toe. Je hebt een aantal parameters en criteria<br />

waarlangs je belegt en die zijn verder<br />

niet onderhandelbaar. Je doet geen enkele<br />

concessie aan je uitgangspunten. Die zelfdiscipline<br />

is essentieel – het raakt immers<br />

je belangrijkste activa: je geloofwaardigheid<br />

en je betrouwbaarheid. Als we vandaag<br />

in een onderneming investeren en de<br />

prijs van het aandeel stijgt morgen met vijf<br />

procent, dan is er echt niemand binnen<br />

ons team die erover peinst om dat belang<br />

te verkopen. Wij zijn geen hit and run<br />

beleggers. Dat is kortetermijndenken, dat<br />

is suboptimaal en staat haaks op onze langetermijnvisie<br />

op beleggen.’<br />

En dat houdt in …?<br />

Alex otto: ‘Dat we een door de kapitaalmarkt<br />

ondergewaardeerd aandeel net zo<br />

maart <strong>2011</strong> 19


Beleggen<br />

lang vasthouden tot de beurskoers ervan<br />

overeenkomt met de reële, intrinsieke<br />

waarde van het bedrijf. Dat duurt soms<br />

wel vijf of zes jaar en betekent dus dat je<br />

over economische cycli heen moet kijken.<br />

Maar ook dat we echt een relatie aangaan<br />

met de bedrijven waarin we een belang<br />

nemen. We kopen geen aandelen, wij<br />

kopen een stukje van het bedrijf. We<br />

worden mede-eigenaar en groeien ook<br />

mee met het bedrijf. Je moet dus over<br />

bedrijfscycli heen kijken en ook accepteren<br />

dat bij een crisis de winsten onder<br />

druk komen te staan.’<br />

Angus Steel: ‘Wij willen weten of een<br />

bedrijf gezond is, of het een bewezen en<br />

duurzaam businessmodel hanteert, of het<br />

bedrijf over kerncompetenties beschikt<br />

waarmee het waarde voor zijn klanten<br />

creëert en of die competenties ook in de<br />

toekomst nog waardevol zullen zijn voor<br />

klanten. We zoeken dus geen speculatieve<br />

groeibedrijven zoals je die tijdens de internetbubbel<br />

zag, waar beleggers investeren<br />

in ondernemingen zuiver op basis van toekomstige<br />

winstgroei. Want hoe dat is<br />

af gelopen weet iedereen. Je moet bovendien<br />

nooit beleggen in iets wat je niet kent<br />

of begrijpt.’<br />

Alex otto: ‘Je koopt harde bezittingen,<br />

iets wat echt waarde heeft, zoals geldstromen,<br />

fabrieken, voorraden, infrastructuur.<br />

Wij kopen geen lucht: zeventig procent<br />

bestaat uit harde activa en dertig procent<br />

is toekomstige winstgroei. Wat dat betreft<br />

is risicobeheersing eigenlijk al inherent<br />

aan waardebeleggen: je koopt iets wat te<br />

laag gewaardeerd wordt en wat harde<br />

20 Q magazine<br />

Angus Steel:<br />

⁄ Je moet nooit beleggen<br />

in iets wat je niet<br />

kent of begrijpt ⁄<br />

activa heeft. Wat dus een flinke kans heeft<br />

meer waard te worden.’<br />

Angus Steel: ‘Toch is het leeuwendeel<br />

van de beleggers in kleine bedrijven<br />

alleen maar geïnteresseerd in de groei<br />

ervan. Wij niet, wij gaan voor de intrinsieke<br />

waarde van een bedrijf. Wat trouwens<br />

allerminst wil zeggen dat we tegen<br />

groei zijn, maar die groei moet wél gerelateerd<br />

zijn aan de kerncompetenties<br />

van de onderneming. Groei moet logisch,<br />

stabiel en schaalbaar zijn.’<br />

Over wat voor type onder neming<br />

hebben we het dan?<br />

Angus Steel: ‘Aan een onderneming met<br />

solide kasstromen en een sterke balans.<br />

Een bedrijf dat door het businessmodel<br />

aantoonbaar goed presteert. Die onderneming<br />

moet bovendien marktleider zijn of<br />

op zijn minst dominant zijn in haar markt.<br />

Want alleen dan is een onderneming sterk<br />

genoeg om op eigen kracht grip te houden<br />

op haar bestemming. Ongeacht wat de<br />

economie doet. Veel van de bedrijven in<br />

onze portefeuille zijn geraakt door de crisis,<br />

maar toch zie je hen heel snel herstellen.<br />

Ze zijn veerkrachtig, structureel<br />

gezond en hun klanten hebben hen nodig.<br />

Een behoefte verdwijnt namelijk niet<br />

opeens door een crisis. Alleen al daarom<br />

zullen we bijvoorbeeld nooit investeren in<br />

bedrijven op de commodity, die zijn te<br />

afhankelijk van externe factoren en te<br />

conjunctuur gevoelig. Onze bedrijven zijn<br />

veel minder volatiel: hun eigenschappen<br />

dekken bepaalde risico’s al grotendeels af.’<br />

En waarom maar hoogstens<br />

25 bedrijven?<br />

Angus Steel: ‘Mijn ervaring is dat één<br />

iemand op dit niveau eigenlijk maar zeven<br />

à acht aandelen goed kan kennen. Als je<br />

aandelen hebt in tachtig of negentig<br />

be drijven, dan is het nauwelijks nog mogelijk<br />

om daar een solide risicomanagement<br />

tegenover te zetten. Diver sificatie is weliswaar<br />

een vorm van risicospreiding, maar<br />

overdiversificatie is riskant: hoe meer<br />

bedrijven in je beleggingsportefeuille, hoe<br />

minder zicht je hebt op het individuele<br />

bedrijf. Waardoor je risico’s weer groter<br />

worden. 20 tot 25 bedrijven is met een<br />

team nog te overzien. Bedenk wel: beleggers<br />

vinden ons fonds inte ressant en vertrouwen<br />

ons omdat we begrijpen wat we<br />

kopen en dat ook kunnen uitleggen.’<br />

Alex otto: ‘Wat we trouwens ook regelmatig<br />

doen. De helft van ons werk bestaat<br />

eruit een goede prestatie te leveren, de<br />

andere helft uit het meenemen van onze<br />

klanten, het managen van hun verwachtingen,<br />

hen laten weten wat we eigenlijk<br />

doen met hun geld. Je gaat namelijk niet<br />

alleen een langetermijnrelatie aan met een<br />

bedrijf, maar ook met je mandaatgever.<br />

Zo gaan we regelmatig met onze cliënten<br />

op bezoek bij bedrijven uit de portefeuille.<br />

Dan gaan we bijvoorbeeld naar fietsfabrikant<br />

Accell. De beleggers krijgen een<br />

rondleiding, de fondsmanager vertelt<br />

waarom we in dat bedrijf investeren en het<br />

management geeft een presentatie over<br />

hoe het bedrijf draait. Want dat is het<br />

gevoel dat we beleggers willen meegeven:<br />

u belegt niet simpelweg in het <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong><br />

Deelnemingen Fonds, maar in Accell! Je<br />

geeft beleggen daarmee een gezicht en<br />

maakt het heel transparant: waar beleg je<br />

in, waarom beleg je ergens in? Dat medeeigenaarschap<br />

is belangrijk omdat het de<br />

betrokkenheid vergroot. Waardoor je<br />

verstandiger omgaat met risico’s.’<br />

Dat wordt natuurlijk ook bepaald<br />

door de aard van je beleggingsteam.<br />

Angus Steel: ‘Dat is waar. Wij hebben een<br />

klein, hecht team waarvan de leden elkaar<br />

kennen en vertrouwen, maar dat ook zijn<br />

checks-and-balances heeft. Op veel smallcapfondsen,<br />

kleinere beursfondsen, zitten<br />

acht of meer fondsmanagers. Dat is te veel:<br />

dan mis je de focus, de concentratie en de,<br />

ik zou haast zeggen, religieuze gedrevenheid<br />

om een goede prestatie neer te zetten.’<br />

Alex Otto: ‘Dat is het: gedrevenheid. De<br />

gepassioneerdheid van professionals die<br />

dit de ultieme vorm van beleggen vinden.<br />

Dit is geen plek voor fondsmanagers die<br />

met een liniaal en een analistenrapport<br />

iets uitrekenen. Onze fondsmanagers zijn<br />

meer ondernemers, mensen die een<br />

bedrijf kunnen triggeren. Die meedenken<br />

met het bestuur. Ik denk dat we daarom<br />

duurzaam zijn en in business blijven: we<br />

leven in de echte wereld.’<br />

Angus Steel: ‘The proof of the pudding is in<br />

the eating. We hebben de technologieboom<br />

overleefd, we zijn goed door de financiële<br />

crisis heen gekomen, we presteren al jaren<br />

beter dan de markt. Dat is geen kwestie<br />

van geluk, maar van beleggingsbeleid dat<br />

risico’s minimaliseert.’<br />

Alex otto:<br />

⁄ Risicobeheersing<br />

is inherent aan<br />

waardebeleggen ⁄<br />

Deelnemingenfondsen<br />

Het <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> Deelnemingen Fonds<br />

belegt in kleine en middelgrote Nederlandse<br />

beursgenoteerde bedrijven.<br />

Gezocht wordt naar bedrijven<br />

waarvan het aandeel ondergewaardeerd<br />

is door analisten en beleggers,<br />

maar waarvan de reële waarde veel<br />

hoger ligt doordat de bedrijven over<br />

stabiele kasstromen, een solide balans<br />

en een bewezen businessmodel<br />

beschikken. Het zijn bedrijven die bovendien<br />

een sterke markt positie hebben,<br />

gunstige toe komst per spec tieven<br />

en een aantrekkelijke dividenduitkering,<br />

die vervolgens weer aan de klanten<br />

van het Deelnemingen Fonds<br />

wordt uitgekeerd. In deze bedrijven<br />

wordt een minimumbelang van vijf<br />

procent genomen, en dat voor een<br />

langere periode. Pas wanneer de prijs<br />

van het aandeel de reële waarde van<br />

het bedrijf weer spiegelt, wordt het<br />

aandeel verkocht en verdwijnt het<br />

bedrijf uit de beleggingsporte feuille.<br />

Met een toevertrouwd vermogen van<br />

ruim 920 miljoen euro belegt het<br />

<strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> Deelnemingen Fonds in<br />

bedrijven als Imtech, ARCADIS,<br />

Binck Bank, Beter Bed en Exact.<br />

Met het <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> Europees Deelnemingen<br />

Fonds wordt Nederlandse<br />

beleggers de kans geboden om met<br />

dezelfde filosofie te beleggen in Europese<br />

bedrijven. Om het deelnemingenbeleggen<br />

ook toegankelijk te maken<br />

voor Europese klanten is in 2009<br />

het <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> European Participation<br />

Fund opgericht. Dat belangrijke<br />

Duitse spelers al investeren in het<br />

fonds en het ook adviseren aan hun<br />

klanten geeft aan dat het een unieke<br />

propositie is in Europa.<br />

Beide deelnemingenfondsen krijgen<br />

van Morningstar een rating van het<br />

maxi male aantal van 5 sterren. En<br />

Stand ard & Poor’s heeft de deel nemingen<br />

fondsen beloond met een<br />

AA­rating.<br />

maart <strong>2011</strong> 21


22 Q magazine<br />

New York, 4 november 1955<br />

New York, 2 december 1954<br />

maart <strong>2011</strong> 23


Dagelijkse risico’s<br />

Tekst: Dido Michielsen<br />

24 Q magazine<br />

Wat zou<br />

Nigella doen?<br />

Ons leven is nog nooit zo veilig<br />

geweest, ons voedsel nooit zo gezond.<br />

En toch worden we dag in dag uit van<br />

alle kanten gewaarschuwd voor wat er<br />

allemaal fout kan gaan. En komen er<br />

non-stop aansporingen op ons af om<br />

zaken te laten of juist te doen, willen<br />

we de 100 halen. To eat cheeseburgers?<br />

Or not to eat cheese burgers?<br />

That’s the question.<br />

In eieren kan dioxine zitten. Dankzij sojaproteïnen<br />

hebben Japanse vrouwen geen last van<br />

opvliegers in de overgang. Antioxidanten houden<br />

ons jong en helpen kanker te voorkomen. Vet en<br />

koolhydraten zijn ongezond. En het is de schuld van<br />

McDonald’s en Coca-Cola dat we steeds minder fruit<br />

eten. Oh ja? Is dat zo? Kloppen al die aannames over<br />

onze eetgewoonten die wij zomaar accepteren? Het<br />

ene is waar, het andere een beetje en soms hebben<br />

we te maken met een regelrechte leugen (de soja van<br />

Japanse vrouwen). Natuurlijk klopt het dat verkeerd<br />

voedsel soms een ernstige bedreiging kan vormen voor<br />

© Hollandse Hoogte<br />

een lang en gezond leven. Eten kan je ziek maken.<br />

Tijdelijk (denk aan salmonella in eieren) of ongeneeslijk<br />

(zoals de vervuilde melkpoeder voor baby’s<br />

in China). Het kan je op den duur ziek maken (alcohol<br />

en tabak). Of je wordt er gewoon te dik van, een van<br />

de meest gevreesde kwalen van deze tijd. Maar wat<br />

moeten we met al die elkaar vaak tegensprekende voedingsinstituten,<br />

dieetgoeroes, damesbladen en hijgerig<br />

schrijvende redacties van wetenschapsbijlagen en<br />

hun onheilsboodschappen? Hoeveel risico’s lopen we<br />

nou eigenlijk in het dagelijks leven? En waarom wordt<br />

ons consumenten steeds meer het gevoel gegeven dat<br />

het boodschappen doen in de supermarkt gelijk staat<br />

aan het betreden van een oorlogsgebied, waar achter<br />

elk schap je gezondheid en kwaliteit van leven onder<br />

⁄ Geluk en voor uitgang<br />

vragen om<br />

risico’s te nemen ⁄<br />

vuur wordt genomen?<br />

Het mag een wonder heten dat we nog altijd tamelijk<br />

massaal plezier beleven aan eten. En dat we nog kunnen<br />

genieten van koks als Nigella Lawson, die in al<br />

haar voluptueuze schoonheid nog steeds onbekommerd<br />

de potten en pannen uitlikt voor de camera’s.<br />

Misschien juist daarom: hoe heerlijk om ons – tussen<br />

de sportschool en een bord salade door – even te laven<br />

aan het beeld van iemand die zonder schuldgevoel<br />

boter (cholesterol in een pakje!) en suiker (calorieenbommen!)<br />

sensueel naar binnen laat glijden en dat<br />

alles gemoedelijk wegspoelt met een paar forse glazen<br />

wijn. Of zou zij elke ochtend een flesje Berry Blaster<br />

innemen, het drankje dat je lever reinigt en je vet verbrandt?<br />

Dat lijkt niet erg waarschijnlijk.<br />

De kick van risico’s<br />

De Britse socioloog Peter Marsh stelt dat we in het<br />

veiligste tijdperk ooit leven en nog nooit zo gezond<br />

zijn geweest. Hij breekt graag een potje voor wat<br />

‘gezond’ risicovol gedrag. Wat slechte gewoontes hier<br />

en daar lijken in ieder geval psychologisch gezien<br />

minder kwaad aan te richten dan de fanatieke lifestylecorrectheid<br />

van de gezondheidspredikers. Geluk<br />

en vooruitgang vragen om risico’s te nemen, betoogt<br />

hij, en daarom zijn we ook zover gekomen met onze<br />

beschaving.<br />

Net als veel psychologen wijst Marsh erop dat we het<br />

nemen van risico’s ook nodig hebben. Onze hersenen<br />

hebben namelijk nog altijd de mentaliteit van de jager/<br />

verzamelaar – we zijn in het licht van de menselijke<br />

geschiedenis pas uiterst kort geen oermensen meer.<br />

Het zit er nog steeds in om het gevaar (lees: de kick<br />

van adrenaline) op te zoeken. Vandaar de populariteit<br />

van zoiets als de activiteit die geen enkel ander doel<br />

heeft dan thrill seeking en veel geld kost: bungeejumpen.<br />

Zou dat bij Nigella passen? Weten dat het<br />

niet gezond voor je is en dan genotvol denken: en ik<br />

doe het lekker tóch? Ook de schrijver Dan Gardner<br />

meent in zijn boek Risk, the science and politics of<br />

fear dat onze impulsen nog altijd op het vermijden van<br />

onverwacht gevaar zijn afgesteld. Onze ratio kruipt<br />

daar als een slak achteraan, maar we houden het liefst<br />

vast aan ons intuïtieve geloof. Dat weten de media als<br />

geen ander: slecht nieuws verkoopt nu eenmaal altijd<br />

het beste. Dus wordt elke waarschuwing voor ziektes,<br />

stralingen, gif en foute vetten klakkeloos uitvergroot,<br />

met als toetje de remedie die ons gezond houdt.<br />

Voor alle zekerheid<br />

Onze intuïtie maakt ons naïef en goedgelovig. Fitnesspredikers,<br />

dieetgoeroes, quasidoktoren en andere<br />

mannen in witte jassen weten precies hoe marketing<br />

werkt en waarschuwen ons voor allerlei risico’s, al dan<br />

niet gewapend met slecht onderbouwde onderzoeken.<br />

We zijn blijkbaar bereid ze te geloven, want in grote<br />

hoeveelheden gaan er potten met superdure voedingssupplementen<br />

over de toonbank (waarvan de werking<br />

nooit onomstotelijk is aangetoond), evenals homeopathische<br />

kruidenmiddeltjes (idem).<br />

Maar hoe zorgvuldig we in de winkel ook etiketten<br />

spellen, we hebben vaak géén idee wat ze werkelijk<br />

voor ons betekenen. We onthouden ‘iets’ wat we<br />

‘ergens’ hebben gehoord of gelezen en trekken daar<br />

‘voor alle zekerheid’ onze conclusies uit, omdat we<br />

geen overbodige risico’s willen lopen. We prefereren<br />

dit ‘geloof’ boven bewezen feiten.<br />

De emeritus hoogleraar pathologie Sir Colin Berry<br />

signaleert dat dit geloof desastreuze gevolgen voor de<br />

samenleving kan hebben. Die ‘je-weet-maar-nooit’houding,<br />

die hij het precautionary principle noemt, leidt<br />

tot het tegenovergestelde van objectief wetenschappelijk<br />

onderzoek – en tot epidemieën omdat mensen zich<br />

uit angst niet langer laten inenten tegen mazelen of<br />

roodvonk. Het principe kan zelfs tot onzinnige maatregelen<br />

leiden: in Groot-Brittannië krijgen schoolkinderen<br />

dagelijks één vers stuk fruit omdat fruit zo gezond<br />

is. Qua voedingswaarde is dit een te verwaarlozen bijdrage,<br />

zegt Tom Sanders, hoogleraar voeding en diëtiek.<br />

Maar het kost jaarlijks wel 52 miljoen pond en is<br />

een logistieke nachtmerrie. Sanders pleit er dan ook<br />

voor om het geld te gebruiken voor bevolkingsgroepen<br />

die echt gebrek aan gezonde voeding hebben of geen<br />

geld voor vers fruit.<br />

Een opgedroogde koe<br />

Alle geleerden zijn het er in ieder geval over eens dat<br />

risico’s nooit honderd procent zijn uit te sluiten als het<br />

op ons dagelijkse voedsel aankomt. We hoeven ons<br />

echter geen angst aan te laten jagen, want uiteindelijk<br />

leven wij alweer vijf jaar langer dan de mensen uit<br />

de jaren zeventig en we worden nog steeds gezonder.<br />

Maar je gezonde verstand (overdaad schaadt) gebruiken<br />

kan natuurlijk nooit kwaad. En lees er Mark Twain<br />

nog eens op na: ‘There are people who strictly<br />

deprive themselves of each and every eatable,<br />

drinkable and smokeable which has in any way<br />

acquired a shady reputation. They pay this price<br />

for health. And health is all they get out of it. How<br />

strange it is. It is like paying out your whole fortune<br />

for a cow that has gone dry.’<br />

maart <strong>2011</strong> 25


Neuro-economie<br />

Tekst: Dido Michielsen<br />

Waarom we<br />

risico’s nemen.<br />

Of juist niet.<br />

26 Q magazine<br />

Hoe onvoorspelbaar is het menselijk<br />

gedrag als het gaat om risico’s? Zijn<br />

sommige mensen gewoon impulsieve<br />

waaghalzen en andere niet? Kun je<br />

risicovol gedrag naar veiliger gedrag<br />

sturen? Of onttrekt het zich geheel aan<br />

elke logica?<br />

Onze hersenen schijnen goed uitgerust te zijn<br />

op het waarnemen van direct gevaar. En een<br />

passende reactie daarop. Psychologen noemen<br />

dat: fight or fly reaction. Maar als het gaat om<br />

gevaar op de wat langere termijn, dan wordt het overlevingsmechanisme<br />

een stuk onbetrouwbaarder. We<br />

weten logisch dat iets slecht voor ons is, bijvoorbeeld<br />

veel te vet eten of parachutespringen, en toch blijven<br />

we het doen. Pubergedrag eigenlijk: zoals bekend<br />

zijn puberhersens nog te weinig ontwikkeld om oorzaak<br />

en gevolg goed met elkaar te verbinden en zijn<br />

pubers vooral gevoelig voor kicks. Maar ook volwassenen<br />

blijken behoorlijk irrationeel gedrag te vertonen<br />

als het gaat om risico’s. De onvoorspelbaarheid van<br />

keuzes en beslissingen die dat met zich meebrengt, is<br />

voer voor psychologen, neurowetenschappers én economen.<br />

Neuro-economie combineert hun onderzoeken<br />

en inzichten en dat levert steeds meer interessante<br />

resultaten op.<br />

Scannen in plaats van apenschedels lichten<br />

Vanuit de verbinding van psychologie met economie<br />

weten we al iets over hoe mensen keuzes maken. Zoals<br />

dat omstandigheden en presentatie onze beslissingen<br />

beïnvloeden. Mensen blijken bijvoorbeeld eerder een<br />

risico aan te gaan wanneer ze in blijde verwachting<br />

van iets positiefs zijn: ze verlangen naar de roes van een<br />

overwinning, bijvoorbeeld, of zien stapels fiches opdoemen<br />

aan een roulettetafel. Maar worden ze van tevoren<br />

uitgebreid op de (eventuele) kosten gewezen, dan worden<br />

ze bang voor het onbekende en durven niets meer.<br />

De neuro-economie voegt een dimensie toe aan dit<br />

soort onderzoek door gebruik te maken van hersenscans.<br />

Het is een wetenschap die nog in de kinderschoenen<br />

staat. Niet alleen is scannen vele malen duurder<br />

dan het volgen van oogbewegingen of het lichten<br />

van apenschedels (methoden die vroeger vooral werden<br />

gebruikt om de werking van hersenen te bestuderen),<br />

het is ook nogal een verschil of – bijvoorbeeld –<br />

een handelaar zich op een drukke beursvloer bevindt<br />

of doodstil moet liggen in een scanner die in een laboratorium<br />

staat opgesteld. En ook al weten neuro-<br />

economen inmiddels dat emoties en rationele beslissingen<br />

zich in verschillende compartimenten bevinden en<br />

niet centraal worden aangestuurd, het blijkt vooralsnog<br />

erg moeilijk om bepaalde hersengebieden met zekerheid<br />

te koppelen aan gedrag en emotie.<br />

Glorieuze toekomst<br />

Wat de neuro-economie ons gaat brengen? Marketeers<br />

zitten natuurlijk te popelen om informatie over hoe<br />

binnenkomende stimuli (denk aan reclame-uitingen)<br />

door onze hersenen op waarde worden geschat. Banken<br />

en verzekeraars kunnen veel beter werk leveren als<br />

ze begrijpen hoe mensen hun vaak irrationele besluiten<br />

nemen. Eigenlijk is het in het gehele economische<br />

verkeer uiterst interessant om te weten hoe een consument<br />

wikt en weegt. Of hoe een werknemer zich<br />

gedraagt: de Nederlandse professor neuro-economie<br />

Willem Verbeke voorspelde aan het Vlaamse banenmagazine<br />

Vacature dat we binnen vijf jaar via een scan<br />

kunnen aantonen welk soort baan bij iemand past.<br />

‘Met de scan zie je letterlijk in de hersenen – hoe hun<br />

systeem werkt, of iemand autistisch is of psychopaat.<br />

Iedereen verbergt wel iets, onzekerheden en twijfels.<br />

Alles komt naar boven.’ Willem Verbeke beweert zelfs<br />

dat met zo’n scan meesteroplichter Bernard Madoff<br />

ontmaskerd had kunnen worden, nog voor hij iemand<br />

had benadeeld. Hij ziet een opwindende, glorieuze toekomst<br />

in het verschiet voor zijn vakgebied, zoveel is<br />

duidelijk. Het ultieme risico onder controle krijgen:<br />

de mens.<br />

Plaats onbekend, 22 augustus 1956<br />

maart <strong>2011</strong> 27


onverzekerbaar?<br />

over watersnoodrampen en andere onvoorspelbare risico’s<br />

Verzekeraars nemen onze risico’s over, voor een prijs die wordt bepaald<br />

door een zorgvuldige inschatting van risico’s. Maar hoe kun je je als verzekeraar<br />

indekken tegen de extreme financiële gevolgen van aard bevingen,<br />

overstromingen, orkanen en ander onvoorspelbaar natuur geweld? Uitsluiten<br />

dan maar, zoals tot nu toe meestal gebeurde? Niet nodig, stellen<br />

wetenschappers. Dankzij nieuwe kennis en inzichten lijkt een klimaatverzekering<br />

ineens een bijzonder goed idee.<br />

Terwijl klimaatkenners, milieuactivisten<br />

en politici met elkaar in de clinch blijven<br />

gaan over de ernst van de huidige klimaatverandering,<br />

lijkt één zaak voor iedereen<br />

wel vast te staan: het aantal natuurrampen<br />

neemt toe en zal blijven toenemen. En dus<br />

ook de schade als gevolg daarvan. Niet in<br />

het minst omdat op de plaatsen van onheil<br />

als gevolg van een groeiende wereldbevolking<br />

ook steeds meer van waarde vernield<br />

kan worden.<br />

Een paar cijfers. De meest uitgebreide<br />

database voor verzekeraars ter wereld, die<br />

van de Duitse verzekeraar Munich Re,<br />

laat zien dat het aantal extreme weersomstandigheden<br />

sinds 1980 is verdrievoudigd<br />

en dat deze trend zich doorzet.<br />

Volgens het Zwitserse Swiss Re bedroeg<br />

de schade in 2008 bij grootschalige rampen<br />

wereldwijd 269 miljard, een vervijfvoudiging<br />

ten opzichte van 2006. Waarbij<br />

het ook nog eens gaat om schade aan verzekerd<br />

vermogen: over schade van onverzekerden<br />

zeggen deze cijfers nog niets.<br />

Op basis van cijfers van het Centrum<br />

voor Verzekeringsstatistiek houdt het<br />

Nederlands Verbond van Verzekeraars<br />

rekening met een toename van schade als<br />

gevolg van klimaatverandering met 6 pro-<br />

28 Q magazine<br />

cent tot 22 procent in 2050. Volgens een<br />

studie van een door 16 Caraïbische landen<br />

gezamenlijk beheerd verzekeringsfonds<br />

loopt een eiland als Jamaica nu al<br />

het risico jaarlijks 6 procent van het bruto<br />

binnenlands product kwijt te raken aan<br />

de schade die door natuurrampen wordt<br />

veroorzaakt, vooral orkanen. Beschouw<br />

dit effect van klimaatverandering in deze<br />

regio maar als een ernstige economische<br />

recessie die nooit meer ophoudt, aldus de<br />

onderzoekers.<br />

Of het nu gaat om overstromingen, orkanen<br />

of aardbevingen, bij natuurrampen is<br />

de schade eigenlijk altijd enorm. Alleen al<br />

de orkaan Katrina (New Orleans, 2005)<br />

was goed voor een schade van om en nabij<br />

de 50 miljard dollar. De omvang, maar<br />

ook de onvoorspelbaarheid en de onzekerheid<br />

over de gevolgen van dergelijke rampen,<br />

bezorgen ver zekeraars en overheden<br />

ernstige hoofdbrekens. Hoe bereken je de<br />

risico’s? Hoe schat je kosten in? Wie draait<br />

er op voor de schade? Hoe zit het met de<br />

aansprakelijkheid? Het zijn vragen waarop<br />

verzekeraars lang het antwoord schuldig<br />

moes ten blijven. Maar dankzij voortschrijdend<br />

wetenschappelijk inzicht komen er<br />

steeds meer risico modellen beschikbaar<br />

Tekst: Gert Hage<br />

Portretten: Friso Keuris<br />

die een nieuwe kijk geven op het verzekeren<br />

van het voorheen onverzekerbare.<br />

Overstromingen in Nederland<br />

In de nacht van 31 januari 1953 voltrok<br />

zich in Zeeland een ramp van zo’n grote<br />

omvang, dat die voor altijd in ons collectieve<br />

geheugen ligt opgeslagen. Meer<br />

dan 1800 doden vielen te betreuren. De<br />

schade aan have en goed was immens.<br />

Omgerekend naar het huidige prijspeil<br />

zou het neerkomen op een bedrag<br />

dat vergelijkbaar is met de schade van<br />

de orkaan Katrina. Geschrokken door<br />

de omvang van de schade verbood de<br />

rechtsvoorganger van het Verbond van<br />

Verzekeraars de leden voortaan dergelijke<br />

risico’s te dekken.<br />

Hoewel het verbod later is ingetrokken,<br />

moet Nederland het als een van de weinige<br />

landen in Europa nog steeds zonder<br />

overstromingsverzekering doen. Frankrijk<br />

kent een verplichte verzekering voor<br />

alle inwoners via een opslag in de opstal-<br />

en boedelverzekering. De overheid staat<br />

garant voor het geval dat de schade van<br />

een ramp de spankracht van de verzekeraars<br />

te boven gaat. België heeft enige<br />

jaren geleden het Franse systeem over-<br />

maart <strong>2011</strong> 29


Klimaatverzekering<br />

⁄ Alleen al de orkaan Katrina<br />

was goed voor een schade van om<br />

en nabij de 50 miljard dollar ⁄<br />

genomen, terwijl Engeland een volledig<br />

private overstromingsverzekering kent.<br />

In de Verenigde Staten is er het National<br />

Flood Insurance Program (NFIP) dat<br />

door de overheid is opgericht en wordt<br />

beheerd. Het is in principe een vrijwillige<br />

verzekering, maar iedereen die woont<br />

in een gebied met een overstromingskans<br />

van minimaal 1 op 100 wordt door de<br />

hypotheekverstrekker verplicht een overstromingsverzekering<br />

af te sluiten.<br />

Nederland zette indertijd met de <strong>Delta</strong>werken<br />

zwaar in op het voorkomen van<br />

nog zo’n watersnoodramp. Beter stevige<br />

dijken, ruime rivieren en robuuste waterkeringen<br />

dan een verzekering, luidde de<br />

redenering. Of zoals in het uit 2008 stammende<br />

rapport ‘Waterveiligheid in de<br />

21ste eeuw’ valt te lezen: ‘De eerste en<br />

belangrijkste laag van het waterveiligheidsbeleid<br />

is preventie: het voorkomen<br />

van een overstroming is en blijft de hoogste<br />

prioriteit.’ Maar wat als er toch een<br />

overstroming plaatsvindt, zoals in 1993<br />

en 1995 toen de Rijn en de Maas buiten<br />

de oevers traden of – om een recenter<br />

voorbeeld te noemen – de dijkdoorbraak<br />

in Wilnis? Wie draait er dan op voor de<br />

vaak aanzienlijke schade?<br />

Eindeloze rechtszaken<br />

Door de uit 1998 stammende regeling<br />

Wet tegemoetkoming bij schade bij rampen<br />

en zware ongevallen, kortweg Wts,<br />

is het in Nederland vooral het Rijk dat in<br />

geval van schade geld neer moet leggen.<br />

Jeroen Aerts, hoogleraar klimaatrisico’s en<br />

waterbeheer aan de Vrije Universiteit in<br />

Amsterdam, weet te vertellen dat die regeling<br />

nogal wat tekortkomingen vertoont,<br />

zo bleek na de ervaring in Wilnis. ‘Hoe-<br />

30 Q magazine<br />

wel de dijkdoorbraak al zeven jaar geleden<br />

plaatsvond, lopen er nog steeds rechtszaken<br />

over wie waarvoor verantwoordelijk<br />

is en over de omvang van de compensatie.’<br />

Wat is het probleem? Aerts schetst de<br />

volgende gang van zaken. Eerst moest<br />

de politiek besluiten of er daadwerkelijk<br />

sprake was van een ramp. Zo ja, dan<br />

treedt de Wts namelijk in werking ‘voor<br />

schade die redelijkerwijs niet te verzekeren<br />

is’, wat bij Wilnis uiteindelijk het geval<br />

was. Vervolgens moest worden uitgezocht<br />

of het hoogheemraadschap verantwoordelijk<br />

kon worden gesteld. Pas toen dit<br />

niets te verwijten viel, kwam een beroep<br />

op de Wts in zicht. Maar de Wts keerde<br />

niet meer dan twee derde van de in totaal<br />

16 miljoen euro aan schade uit, met als<br />

gevolg een stoet eindeloze rechtszaken.<br />

Schadeafhandeling via de Wts betekent<br />

dus forse extra overheadkosten voor de<br />

overheid. Maar belangrijker, aldus Jeroen<br />

Aerts, is dat de regeling geen stimulans<br />

biedt om schade te voorkomen, bijvoorbeeld<br />

door veiliger te bouwen. ‘Het eigen<br />

risico bij een verzekering is een middel<br />

om polishouders aan te sporen risico’s te<br />

reduceren. Het risicobewustzijn van de<br />

Nederlandse burgers is laag omdat het<br />

niet in een premie is uitgedrukt.’ Een<br />

derde bezwaar tegen de Wts is dat door<br />

de klimaatverandering de aanspraak op<br />

de regeling zal toenemen, zodat het niet<br />

langer de functie vervult van een incidenteel<br />

vangnet, maar eerder een normale<br />

verzekering wordt tegen weersextremen.<br />

Al met al, vindt Jeroen Aerts,<br />

voldoende aanleiding om te pleiten voor<br />

de introductie van een verzekeringssysteem<br />

voor klimaatveranderingen (de<br />

zogenoemde klimaatverzekering) waarbij<br />

de overheid en de private markt gezamenlijk<br />

optrekken.<br />

Minder schade<br />

En onderzoek geeft hem gelijk. Samen<br />

met Wouter Botzen, als universitair<br />

docent verbonden aan het Instituut voor<br />

Milieuvraagstukken (IVM) van de VU,<br />

keek Jeroen Aerts de afgelopen jaren in<br />

New York naar de overstromingsrisico’s<br />

als gevolg van de klimaatverandering.<br />

Zowel de huidige risico’s als de toekomstige<br />

risico’s werden op verzoek van het<br />

stadsbestuur in kaart gebracht. Een paar<br />

zaken vielen hen op. Zo bleken er eisen te<br />

worden gesteld aan hoe en waar de huizen<br />

worden gebouwd. Ook worden huiseigenaren<br />

door de verzekeraars verplicht aan<br />

bepaalde minimumeisen te voldoen om het<br />

risico op overstromingsschade te beperken.<br />

‘Die bouwvoorschriften werken’, zegt<br />

Wouter Botzen. ‘Huizen gebouwd volgens<br />

de richtlijnen van de verzekeraars hebben<br />

zes keer minder schade bij een overstroming<br />

dan huizen gebouwd voor de verplichte<br />

verzekering van kracht werd.’ Een<br />

soortgelijk resultaat kwam uit een onderzoek<br />

in Duitsland naar voren. Bij de overstroming<br />

van de Elbe in 2002 bleken verzekerden<br />

aanzienlijk minder schade te<br />

hebben dan niet-verzekerden. Vaak zit dat<br />

in relatief kleine aanpassingen, zoals het<br />

ophogen van de stopcontacten, een tegelvloer<br />

in plaats van een houten vloer en een<br />

cv-installatie die op zolder is geplaatst.<br />

Publiek-private samenwerking<br />

Een overtuigende business case dus. Toch<br />

is de animo voor een verplichte overstromingsverzekering<br />

vooralsnog gering. Men<br />

is bang dat de premie te hoog gaat uitval-<br />

len. Of men vindt dat de risico’s van én de<br />

kansen op een ramp in Nederland niet of<br />

nauwelijks te bepalen zijn, wegens het ontbreken<br />

van voldoende onderzoeksgegevens.<br />

Of er wordt gedacht dat polishouders meer<br />

risicovol gedrag gaan vertonen omdat de<br />

schade toch wel wordt vergoed.<br />

Het zijn argumenten die ondertussen,<br />

dankzij onder meer de cijfers die Botzen<br />

en Aerts inbrengen, goed kunnen worden<br />

weerlegd. Door het voortschrijdend wetenschappelijk<br />

inzicht komt een betaalbare<br />

overstromingsverzekering in zicht. Wouter<br />

Botzen promoveerde vorig jaar cum laude<br />

met Economics of Insurance against climate<br />

change, een onderzoek onder 1200<br />

huizenbezitters in de rivierendelta naar de<br />

mogelijkheid en wenselijkheid van een dergelijke<br />

verzekering. ‘Bij een premie van om<br />

en nabij de tien euro per maand kom je uit<br />

op een marktpenetratie van ongeveer 50<br />

procent’, berekende Botzen. ‘Dus er is een<br />

markt voor een overstromingsverzekering,<br />

in tegenstelling tot wat de overheid en de<br />

private verzekeraars altijd dachten.’<br />

Voor een betaalbare premie is het wel<br />

nood zakelijk dat de overheid participeert<br />

in een publiek-private verzekeringsconstructie.<br />

De lage schades zouden in de<br />

door Botzen voorgestelde constructie<br />

wouter Botzen, als universitair docent<br />

verbonden aan het Instituut voor Milieuvraagstukken<br />

van de VU: ‘Er is zeker een<br />

markt voor een overstromingsverzekering,<br />

in tegenstelling tot wat de overheid en de<br />

private verzekeraars altijd dachten.’<br />

gedragen moeten worden door de huishoudens<br />

zelf. Voor de schades in de middelste<br />

laag komen de private verzekeraars<br />

in beeld en bij extreme onverzekerbare<br />

schade – denk aan schades boven de 1 à<br />

2 miljard euro – zou de overheid als herverzekeraar<br />

moeten optreden. Verder pleit<br />

Botzen in zijn proefschrift voor een vorm<br />

van premiedifferentiatie. Wie investeert<br />

om zijn huis veiliger en overstromingsbestendiger<br />

te maken, moet kunnen rekenen<br />

op een premiekorting, vindt Botzen. ‘Van<br />

een overstromingsverzekering moet ook<br />

een sturende werking uitgaan, zoals in<br />

de VS.’<br />

Liefst een verplichte verzekering<br />

Liefst ziet zowel Botzen als Aerts een<br />

naar Frans voorbeeld verplichte overstromingsverzekering<br />

voor alle burgers,<br />

vooral nu door de klimaatverandering de<br />

kans toeneemt op extremere weersomstandigheden.<br />

Die verzekering ontslaat de<br />

overheid uiteraard niet van de plicht om<br />

te blijven investeren in dijken en waterkeringen.<br />

Aerts: ‘Maar voor zogenaamde<br />

restrisico’s is een overstromingsverzekering<br />

geen overbodig luxe, zeker niet nu<br />

is gebleken dat ze met een gelaagd verzekeringsmodel<br />

goed af te dekken zijn.’<br />

Jeroen Aerts, hoogleraar klimaatrisico’s<br />

en waterbeheer aan de VU: ‘Dat de overheid<br />

zo terughoudend is met het introduceren<br />

van een dergelijke verzekering, zal<br />

te maken hebben met Rijkswaterstaat.<br />

Die ziet het als een ongewenste inmenging<br />

op hun terrein van het waterbeheer.<br />

Rijkswaterstaat wordt nu door niemand<br />

gecontroleerd, behalve door zichzelf.’<br />

Dat de overheid zo terughoudend is met<br />

het introduceren van een dergelijke verzekering,<br />

zal te maken hebben met Rijkswaterstaat,<br />

denkt Aerts. ‘Die ziet het als<br />

een ongewenste inmenging op hun terrein<br />

van het waterbeheer. Rijkswaterstaat<br />

wordt nu door niemand gecontroleerd,<br />

behalve door zichzelf. Komt er een<br />

publiek-private verzekering, dan kijken de<br />

verzekeraars voortaan over hun schouder<br />

mee en daar zitten ze bij Rijkswaterstaat<br />

niet op te wachten.’<br />

Toch zal ook Nederland op termijn overstag<br />

gaan, denkt Wouter Botzen. ‘Te<br />

beginnen met een verzekering voor de<br />

buitendijkse gebieden, dat is echt urgent.<br />

Daar is nu niets voor geregeld, terwijl steden<br />

steeds vaker op juist die kwetsbare<br />

plekken willen gaan uitbreiden. En de<br />

schades dus steeds groter zullen worden.’<br />

Schultz van Haegen, de nieuwe minister<br />

van Infrastructuur en Milieu, lijkt<br />

dat goed te begrijpen. In haar eerdere<br />

functie van staatssecretaris van Verkeer<br />

en Waterstaat was zij al voorstander van<br />

een dergelijke verzekering. Botzen: ‘Ons<br />

advies aan haar: investeer in dijken,<br />

scherp de bouwvoorschriften aan en<br />

introduceer een verplichte verzekering<br />

met premiedifferentiatie.’<br />

maart <strong>2011</strong> 31


Over toeval<br />

32 Q magazine<br />

Tekst: Hanneke Savenije<br />

Zwarte<br />

Zwanen<br />

Volgens Nassim Taleb wordt de wereld<br />

geregeerd door toevalligheden en is<br />

succes op de financiële markten slechts<br />

een kwestie van geluk. En mensen<br />

begrijpen daar helemaal niets van.<br />

We denken dat beurshandelaren succesvol zijn<br />

omdat ze zo goed zijn, schreef de Amerikaanse<br />

Nassim Taleb in 2004 in zijn baanbrekende<br />

werk Fooled by Randomness: The Hidden Role<br />

of Chance in the Markets and in Life. Maar de waarheid<br />

is, zo stelt hij, dat zo’n succes bijna volledig op toeval<br />

berust.<br />

Stel je voor: 10.000 investment managers wiens succes<br />

volledig berust op de toevalsfactor geluk. Elk jaar<br />

zal de helft van deze groep bestaan uit winnaars en<br />

de andere helft uit verliezers, puur op basis van geluk.<br />

Kop of munt. Na het eerste jaar worden 5000 verliezers<br />

ontslagen en het volgende jaar vliegt weer de helft eruit,<br />

en zo verder. Na 5 jaar hebben we nog 313 winnaars<br />

over. Stuk voor stuk met een indrukwekkende staat van<br />

dienst op de beurs.<br />

Die 313 winnaars zullen worden bewonderd en bejubeld,<br />

voor ‘opmerkelijke prestaties’, ‘bijzonder scherp<br />

inzicht’, ‘diepgaand begrip’, ‘een visionaire blik’. Misschien<br />

zullen sommige analisten zelfs wijzen naar<br />

beslissende ervaringen in de kindertijd …<br />

Maar dan, het volgende jaar, is ook de helft van die<br />

bejubelde groep een verliezer geworden. Wat gebeurt<br />

er dan? Journalisten en analisten zullen nu met de vinger<br />

gaan wijzen naar iets dat het verliezen veroorzaakt.<br />

Het gebrek aan ethiek van de eerdere winnaar. Of zijn<br />

mateloze levensstijl. Of zijn arrogantie. (We kennen<br />

ook hier het mechanisme: Verhoeven van Ahold, Cor<br />

Boonstra van Philips, Rijkman Groenink van ABN<br />

AMRO, stuk voor stuk bejubeld en afgebroken). Maar<br />

maart <strong>2011</strong> 33


Over toeval<br />

‘The real trouble with this world of ours is not that it is an<br />

un reasonable world, nor even that it is a reasonable one. The<br />

commonest kind of trouble is that it is nearly reasonable, but not<br />

quite. Life is not an illogicality; yet it is a trap for logicians. It<br />

looks just a little more mathematical and regular than it is; its<br />

exactitude is obvious, but its inexactitude is hidden; its wildness<br />

lies in wait.’<br />

Gilbert K. Chesterton, Orthodoxy (1908)<br />

34 Q magazine<br />

dat is allemaal onzin, volgens Taleb. De financiële wonderboy<br />

viel simpelweg omdat zijn geluk op was. Erger is<br />

dat de gevallen grootheden ondertussen zo overtuigd<br />

waren geraakt van hun slimheid, dat ze hun succes<br />

steeds maar weer dachten te kunnen herhalen, ook met<br />

het geld van anderen. Een ziekte, volgens Taleb: geluk<br />

verwarren met vaardigheid. Een ziekte die overal in de<br />

beurswereld slachtoffers maakt.<br />

Mooiste voorbeeld: het legendarische hedgefonds<br />

Long-Term Capital Management (LTCM), waar de<br />

Nobelprijswinnaars Myron Scholes en Robert Merton<br />

aan het roer stonden. Hun optieprijsformule, een theoretisch<br />

wiskundig model waarmee optieprijzen berekend<br />

zouden kunnen worden en waarmee men marktrisico’s<br />

te slim af leek te zijn, eerder ontwikkeld door<br />

Scholes met Fisher Black, leidde een aantal jaren tot<br />

buitengewone successen. Rendementen van 40 procent<br />

gemiddeld trokken steeds meer kapitaal aan. In 1998<br />

had LTCM een eigen vermogen van 4,72 miljard dollar,<br />

plus 124,5 miljard aan geleend kapitaal. Maar toen<br />

brak in 1998 de Russische roebelcrisis uit. Nog in de<br />

nasleep van de Aziëcrisis uit 1997. LTCM werd meegezogen<br />

in gebeurtenissen die nergens in hun simulaties<br />

voorkwamen en al helemaal niet tegelijkertijd, en het<br />

hedgefonds ging op zo’n spectaculaire wijze onderuit<br />

dat - toen al - zowat het hele financiële systeem ontwricht<br />

raakte. De les: toeval bestaat en valt nimmer en<br />

nooit uit te sluiten.<br />

Zwarte zwanen noemt Taleb die onvoorspelbare<br />

gebeurtenissen en verschijnselen die alles op zijn kop<br />

zetten. Onbekende risico’s. Zoals de extreem hoge olieprijzen<br />

in de jaren 70. Ontploffende kerncentrales in<br />

Tsjernobyl en op Three Mile Island in de jaren 80. De<br />

Wall Street-crash van 1987. De terroristische aanslag<br />

op het Wold Trade Center in New York in 2001.<br />

In de Washington Post werden indertijd voor beleggers<br />

een aantal praktische conclusies getrokken uit Taleb’s<br />

Fooled by Randomness, door de commentator James<br />

Glassman. Ook al doe je het goed op de beurs, word<br />

niet overmoedig. Je instinct is net zoveel waard als welke<br />

analyse dan ook. Hecht niet te veel waarde aan bewegin-<br />

gen op de beurs en nieuws over bedrijven. Verwacht niet<br />

dat fondsen het beter doen dan de benchmark simpelweg<br />

omdat ze dat in het verleden deden. Wees altijd verdacht<br />

op zwarte zwanen. Met als belangrijkste tip: stop je geld<br />

in laaggeprijsde indexfondsen of in breed samengestelde<br />

portfolio’s. Met andere woorden: spreid je risico.<br />

Taleb, zelf van huis uit beurshandelaar, leest liever poëzie<br />

dan analyses. Zijn geld verdient hij vooral met het waarschuwen<br />

van anderen voor onwaarschijnlijke gebeurtenissen.<br />

Als adviseur, als professor aan het Polytechnic<br />

Institute van de New York University, als schrijver. In<br />

2007, in de aanloop naar de wereldwijde kredietcrisis,<br />

verscheen zijn The Black Swan; The Impact of the Highly<br />

Improbable, een boek waarin hij duidelijk probeerde te<br />

maken dat de wereld op weg was naar een financial meltdown<br />

en dat mede dankzij die meltdown natuurlijk een<br />

onverbiddelijke bestseller werd. Sindsdien wil zelfs de<br />

NASA gebruik maken van zijn inzichten.<br />

Zelf hechtte Nassim Taleb eraan te verklaren dat de<br />

kredietcrisis nou juist net niet een black swan was. In<br />

zijn boek ging hij tekeer tegen economen en bankiers,<br />

die in zijn ogen uiterst gevaarlijk gedrag vertoonden.<br />

Omdat ze in een fantasiewereld leefden, een wereld<br />

waarin de toekomst gecontroleerd zou kunnen worden<br />

door verfijnde mathematische modellen en geavanceerde<br />

risicomanagementsystemen. Hij haalde er de<br />

woede mee op zijn hals van de financiële wereld, maar<br />

de kredietcrisis gaf hem helemaal gelijk. In een interview<br />

in The Sunday Times in de zomer van 2008: ‘Het<br />

was een witte zwaan. Ik wist dat het zou gaan gebeuren<br />

en ik had ze gewaarschuwd. Voor Ben Bernanke<br />

(voorzitter van de Federal Reserve) was het een zwarte<br />

zwaan. Ik zou hem dan ook niet aan het stuur laten zitten<br />

in mijn auto. Deze jongens zijn gevaarlijk. Ze zijn<br />

niet gekwalificeerd in hun eigen vakgebied.’<br />

En volgens Taleb is het bepaald niet voorbij, dat gevaar.<br />

De Amerikaanse economie blijft in zijn ogen een monsterlijke<br />

berg van misvattingen en waanideeën: ‘Amerika<br />

is zelf het allergrootste financiële risico.’<br />

Zie ook: Qblog, 15 april 2009;<br />

‘Een wereld zonder zwarte zwanen’<br />

New York, 18 april 1954<br />

maart <strong>2011</strong> 35


Megaprojecten<br />

Waarom de<br />

Noord/Zuidlijn<br />

onbeheersbaar<br />

werd<br />

Tekst: Dido Michielsen<br />

36 Q magazine<br />

(en al die andere grote projecten ook)<br />

© Keith Loutit<br />

Enorme budgetoverschrijdingen,<br />

onverwachte technische problemen,<br />

onvoorziene conflicten met betrokkenen,<br />

foute inschattingen van<br />

opbrengsten, dramatisch uitlopende<br />

planningen: megaprojecten lopen<br />

vaak mega uit de hand. Hoe komt het<br />

toch dat risico’s steeds maar weer<br />

niet worden gezien en de zaken systematisch<br />

veel te rooskleurig worden<br />

voorgesteld?<br />

De Deense professor Bent Flyvbjerg, voorheen<br />

hoogleraar aan de TU Delft en nu in Oxford<br />

(Major Project Management), houdt zich<br />

bezig met risico’s bij het managen van grote, complexe<br />

processen. Hij legde 258 infrastructurele projecten<br />

uit 20 landen vast in een database en kwam tot<br />

de volgende conclusies: de aanleg van wegen komt<br />

gemiddeld 20 procent duurder uit, tunnels en bruggen<br />

34 procent en spoorwegen maar liefst 45 procent.<br />

En honderd procent of meer is bepaald geen uitzondering.<br />

Je kunt het ook zo samenvatten: wereldwijd<br />

lopen negen van de tien megaprojecten flink uit de<br />

hand.<br />

Nog niet opgenomen in Flyvbjergs database, maar<br />

geen nieuws voor ons Nederlanders: de Noord/Zuidlijn<br />

in Amsterdam. In plaats van in <strong>2011</strong> voor 1,3<br />

miljard wordt de nieuwe metro als het verder meezit<br />

in 2017 opgeleverd voor 3,1 miljard. Amsterdammers<br />

zien ook met lede ogen aan hoe drie belangrijke<br />

musea – het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum<br />

en het Scheepvaartmuseum – nu al jaren gesloten<br />

zijn voor renovatie: door onvoorziene ellende met<br />

vergunningen en technische tegenvallers worstelen<br />

ze met ernstige overschrijdingen van planningen en<br />

budgetten. Ook de Amsterdamse Zuidas lijkt aardig<br />

te gaan passen in Flyvbjergs rijtjes: de magic mile van<br />

Amsterdam brengt de gemeente vooralsnog vooral<br />

kosten in plaats van winst, onder andere door het<br />

niet voorziene overschot aan kantoorruimte. Maar<br />

ook de rest van het land krijgt zijn deel van de megaprojectendrama’s.<br />

Denk alleen al aan de kostenoverschrijdingen<br />

van de hogesnelheidslijn (7 miljard in<br />

plaats van 4,6). En aan de elk jaar hoger wordende<br />

ontwikkelingskosten voor de Joint Strike Fighter<br />

(onlangs weer 1,4 miljard extra op de 6 die er al<br />

stonden). Of neem zoiets tragisch als Blauwestad,<br />

een prestigieus ontwikkelingsproject dat het Groningse<br />

platteland in de vaart der volkeren omhoog<br />

zou gaan stuwen: meer dan honderden miljoenen<br />

euro’s zijn al gespendeerd, maar nog niet de helft<br />

van de kavels is verkocht. Het zou allemaal komen<br />

door de economische crisis, maar insiders weten te<br />

vertellen dat de grote stilte al was neergedaald lang<br />

voordat iemand nog maar van die crisis had gehoord.<br />

Kortom, het lijkt erop dat er overal om ons heen met<br />

gigantische bedragen aan gemeenschapsgeld roulette<br />

wordt gespeeld.<br />

Over-optimisme<br />

Je zou denken dat voortschrijdend inzicht op dit gebied<br />

tot verbetering zou leiden, maar het tegendeel is waar.<br />

Meters rapporten en eindeloze kamerdebatten kunnen<br />

niet voorkomen dat de geschiedenis zich steeds<br />

weer herhaalt. De complexiteit van het project krijgt<br />

de schuld of de economische recessie. Maar waar ligt<br />

de echte oorzaak? Hebben we te maken met een onvermijdelijk<br />

natuurverschijnsel?<br />

‘Complexiteit is niet het probleem’, zei Bent Flyvbjerg<br />

vorig jaar in een interview in Intermediair, ‘maar het<br />

feit dat we doen of het er niet is. Je weet zeker dat er<br />

tegenslagen gaan komen, al weet je niet welke precies.’<br />

In 2003 al schreef Flyvbjerg – samen met Nils Bruzelius<br />

en Werner Rothengatter – het boek Megaprojects<br />

and risk: an anatomy of ambition. De studie maakt onthutsend<br />

duidelijk hoe grote projecten vooral worden<br />

bepaald door bestuurders die zich van een plaatsje in<br />

de geschiedenisboeken willen verzekeren en/of politici<br />

die vanuit het centrum van hun macht de kans grijpen<br />

om iets blijvends achter te laten. En het daarbij niet zo<br />

nauw nemen met de risico’s. Ze vallen ten prooi aan<br />

wat Flyvbjerg the planning fallacy (dwaling) noemt: in<br />

⁄Wereldwijd lopen<br />

negen van de tien<br />

megaprojecten flink<br />

uit de hand⁄<br />

hun over-optimisme deinzen ze er niet voor terug de<br />

cijfers en kansen op mislukking wat te flatteren. En ook<br />

al weten ze beter: ze gaan uit van een wereld waarin<br />

alles altijd volgens plan gaat. Ze onderschatten bijna<br />

systematisch de kosten en overschatten even systematisch<br />

de opbrengsten. Als missionarissen verspreiden<br />

ze het geloof dat hun project dé oplossing brengt<br />

voor oude, nijpende problemen. Achteraf valt vaak het<br />

woord ‘megalomaan’, maar wie dit vooraf durft uit te<br />

spreken wordt vooral gezien als een spelbreker. En is<br />

een project eenmaal van start gegaan en hebben de<br />

bestuurders hun prestige eraan verbonden, dan wordt<br />

het nog maar zelden afgeblazen.<br />

Strategisch liegen<br />

Flyvbjerg noemt het gedrag van bestuurders die de<br />

zaken mooier voorspiegelen dan ze zijn ‘strategische<br />

misrepresentatie’. Maar hij geeft zelf aan dat dat een<br />

mooie term is voor strategisch liegen. ‘Daar komt het<br />

wel op neer. Voor belanghebbenden is het voordelig<br />

om opbrengsten en risico’s verkeerd voor te stellen.’<br />

Om de plannen door te kunnen drukken is het<br />

gemakkelijker om later vergeven te worden voor een<br />

overschrijding dan om nu toestemming te krijgen met<br />

een budget dat wél realistisch is, aldus Flyvfbjerg in<br />

Intermediair. In interviews met Britse en Amerikaanse<br />

managers werd dat volgens hem ook toegegeven.<br />

Dat het soms wel goed gaat, zoals bij het architectonisch<br />

uiterst ingewikkelde Guggenheim museum in Bilbao,<br />

dat geheel volgens planning en binnen het budget werd<br />

maart <strong>2011</strong> 37


Megaprojecten<br />

de Noord/Zuidlijn wint vertrouwen terug<br />

De beslissing om de Noord/Zuidlijn aan te<br />

leggen was niet alleen een geval van planning<br />

fallacy van een paar bestuurders, ook<br />

de tijdgeest hielp een handje mee. Eind vorige<br />

eeuw was Amsterdam in de greep van<br />

een groot optimisme: dankzij ontwikkelingen<br />

in de boortechniek zou het mogelijk zijn<br />

de Noord/Zuidlijn met geboorde tunnelbuizen<br />

te bouwen, onder straten van de oude<br />

stad door, zonder huizen te slopen. Bovendien<br />

was de Piet Heintunnel met succes gebouwd,<br />

het Oostelijk Havengebied volop in<br />

ontwikkeling en de Amstelveenlijn en de<br />

Ringlijn op tijd en binnen het budget klaar.<br />

Maar binnen enkele jaren werden het budget<br />

en de planning van de metro al bijgesteld.<br />

Weg optimisme en weg vertrouwen.<br />

Toen in 2008 twee lekkages op de Vijzelgracht<br />

enkele panden deden verzakken,<br />

bereikte de reputatie van de Noord/Zuidlijn<br />

een dieptepunt. Het budget was toen al<br />

stapsgewijs gestegen van 1,3 miljard naar<br />

3,1 miljard en de einddatum van <strong>2011</strong> verschoven<br />

naar 2017. Een dramatische ontwikkeling<br />

voor een stadsdienst die het moet<br />

hebben van de steun van de bevolking.<br />

38 Q magazine<br />

gebouwd, heeft volgens Flyvbjerg evengoed te maken<br />

met de menselijke factor. Er werkten mensen aan met<br />

ervaring en invloed, die zich zeer bewust waren van<br />

de valkuilen.<br />

Gepast wantrouwen<br />

De oplossingen die de hoogleraar aandraagt om het<br />

strategische liegen de wereld uit te helpen, komen neer<br />

op een gepaste dosis wantrouwen van de politiek en de<br />

mensen die de plannen en budgetten prognosticeren.<br />

De controle op de haalbaarheid van de plannen kan<br />

geschieden op basis van Reference Class Forecasting: de<br />

cijfers en ervaringen opgedaan bij vergelijkbare projecten<br />

kunnen een realistische voorspelling doen over de<br />

nieuwe onderneming.<br />

Verder pleit hij voor de ‘bestraffing’ van partijen die<br />

budgetten overschrijden, door daar ook de risico’s<br />

neer te leggen. Zeker in het polderende Nederland is<br />

het vaak moeilijk vast te stellen wie nou waar precies<br />

verantwoordelijk voor is, waardoor de schuld snel op<br />

anderen kan worden geschoven. Vervoersplanoloog<br />

Mig de Jong, een Nederlandse collega van Flyvbjerg<br />

die promotie-onderzoek deed naar succesvolle megaprojecten,<br />

wijt veel problemen juist aan die Nederlandse<br />

consensuscultuur. ‘Niemand zegt: als het fout<br />

gaat, moeten ze mij hebben. Het is altijd een kluwen,<br />

Jan Bijkerk, sinds 2007 Directeur Uitvoering<br />

van de Dienst Noord/Zuidlijn, kan ondertussen<br />

wel aanwijzen waar het fout<br />

ging. Zijn analyse van wat er had moeten<br />

gebeuren, sluit aan op het recept van<br />

Flyvbjerg: realistisch risico’s inschatten,<br />

accountability en openheid.<br />

‘Toen de Noord/Zuidlijn in 2002 van start<br />

ging, hadden de aannemers volop werk<br />

en weinig werkhonger. De werkzaamheden<br />

werden hierdoor steeds meer opgeknipt<br />

in kleinere contracten en verdeeld<br />

over verschillende aannemers. Maar juist<br />

waar zo’n knip zit, moet je de raakvlakken<br />

tussen het ene deel en het andere in strak<br />

managen, want daar gaat het meeste mis.<br />

Door datzelfde gebrek aan werkhonger<br />

en te hoge aanbiedingen trok de gemeente<br />

Amsterdam naar verhouding te<br />

veel risico’s naar zich toe. Risico’s die de<br />

aannemers zelf het beste konden beheersen,<br />

maar de stad niet. En als het misging,<br />

kwam het voor rekening van de projectorganisatie.<br />

Het heeft ons de laatste<br />

jaren veel tijd en geld gekost om een<br />

evenwichtiger risicoverdeling met de aan­<br />

niet eens van mensen, maar van organisaties. We gaan<br />

met twintig partijen rond de tafel en besluiten uiteindelijk<br />

bijna unaniem dat we het gaan doen, zonder dat<br />

iemand hoofdelijk verantwoordelijk is.’<br />

Ook helpt het om betrokkenen en het publiek er vroeg<br />

bij te betrekken, in plaats van zaken geheim te houden<br />

uit angst voor gelobby. Flyvbjerg: ‘Dan krijg je alleen<br />

⁄ Niemand zegt:<br />

als het fout gaat, moeten<br />

ze mij hebben ⁄<br />

maar gedoe later, als het veel duurder is om nog wat te<br />

veranderen.’ Realistisch risico’s inschatten, accountability<br />

en openheid maken megaprojecten dus beheersbaar.<br />

Als aan die voorwaarden wordt voldaan, kom je<br />

uit bij een acceptabele hoeveelheid risico’s. Risico’s<br />

waar de mensen rekening mee moeten leren houden<br />

als ‘onvoorzien’: technische complexiteiten en onaangename<br />

verrassingen die extra geld kosten en zelfs een<br />

realistisch budget doen overschrijden. En daar moeten<br />

verantwoordelijke bestuurders dan wel weer de durf<br />

voor tonen. Zodat er ook in de toekomst nog grote projecten<br />

van de grond komen.<br />

nemers overeen te komen, maar het is<br />

grotendeels gelukt.’<br />

Ook de communicatie werd bijgesteld. Na<br />

jarenlang krampachtig volhouden dat alles<br />

helemaal onder controle was, is nu<br />

‘openheid’ het nieuwe sleutelwoord. Zelfs<br />

de mogelijke risico’s worden uitgebreid<br />

uiteengezet. Hierbij worden alle middelen<br />

toegepast, van papieren informatie tot en<br />

met websites en social media. Bijkerk:<br />

‘Ook richting pers nemen we tegenwoordig<br />

zelf het initiatief. We wachten niet<br />

meer af tot ze ons iets vragen. We laten<br />

de bouw ondergronds van dichtbij bekijken<br />

via het Uitkijkpunt op het Rokin en in<br />

de startschacht op het Damrak. Er worden<br />

rondleidingen georganiseerd, voor<br />

particulieren, bedrijven en scholen, en<br />

daar is veel animo voor.’<br />

De openheid werkt: de positieve interesse<br />

groeit. Zo vermenigvuldigen zich de<br />

websitebezoeken zodra de tunnelboren<br />

aan worden gezet. Nog beter nieuws: volgens<br />

de laatste metingen neemt het aantal<br />

Amsterdamse voorstanders van de<br />

metro toe.<br />

Plaats en datum onbekend<br />

maart <strong>2011</strong> 39


Gokken en rekenen<br />

Tekst: Hanneke Savenije<br />

Een kleine<br />

geschiedenis van de<br />

kansrekening<br />

40 Q magazine<br />

Is er meer kans om met 1 dobbelsteen<br />

in 4 worpen minstens 1 keer 6 te gooien,<br />

dan in 24 worpen met 2 dobbelstenen<br />

minstens 1 keer dubbelzes? Hoe inzicht<br />

in het dobbelen heeft bijgedragen aan<br />

de hogere risicokunde van het verzekeren.<br />

Onze voorvaderen, de Batavieren, wilden graag<br />

een potje dobbelen om hun vrouwen. Of dat<br />

gokken zo populair was omdat ze zo verse<br />

vrouwen hun hut binnenhaalden of juist van gebruikte<br />

exemplaren werden verlost, dat verhaalt de geschiedenis<br />

niet. Ook weten we niet of ze enig idee hadden van<br />

de kansen die ze hadden bij het gooien van de dobbelsteen<br />

(afgezien natuurlijk van de zekerheid die een valsspeler<br />

zich toe-eigende).<br />

Pas in de veertiende eeuw werd er voor het eerst wiskunde<br />

op kansspelen losgelaten, zoals blijkt uit een<br />

Italiaans geschrift uit 1380 over hoe de pot verdeeld<br />

moest worden na een vroegtijdig door regen gestaakt<br />

balspel. Maar de echte grondleggers van de kansrekeningen<br />

zoals we die nog steeds beoefenen, zijn de<br />

Franse wiskundigen Blaise Pascal en Pierre de Fermat,<br />

die in 1654 correspondeerden over hetzelfde probleem.<br />

Waarbij Pascal overigens telsystemen inzette die al werden<br />

beschreven door de Indische wiskundige Mahavira<br />

omstreeks het jaar 850. En die baseerde zich weer<br />

op ontdekkingen van jaïnistische geleerden in de eeuwen<br />

daarvoor.<br />

Toeval en wetmatigheid<br />

Maar er was nog iemand druk bezig met ‘waarschijnlijkheidsrekeningen’,<br />

zoals het werd genoemd:<br />

de Nederlandse geleerde Christiaan Huygens<br />

(1629 – 1695). Deze zoon van de beroemde dichter en<br />

diplomaat Constantijn Huygens werd in zijn tijd, de<br />

tweede helft van de 17e eeuw, door velen beschouwd<br />

als Europa’s grootste wiskundige en natuurwetenschapper.<br />

Ook hij werd gefascineerd door het toeval<br />

en de mogelijke wetmatigheden die schuilgingen achter<br />

winnen en verliezen bij het dobbelen. In 1660 verscheen<br />

zijn ‘Van Rekeningh in Spelen van Geluck’, een<br />

korte verhandeling die schatplichtig was aan het eerdere<br />

werk van de Franse rekenaars. Huygens schreef:<br />

‘Voorts is te weeten, dat al over eenighen tijdt, sommige van<br />

de Vermaertste Wiskonstenaers van geheel Vranckrijck met<br />

dese soorte van rekeningh zijn besigh geweest, op dat niemandt<br />

hier in, de eer van eerste Inventie, die de mijne niet<br />

en is, my toe en schrijve.’<br />

Het zestien pagina’s tellende pamflet zal zeker voor<br />

opwinding hebben gezorgd bij de spelers van de toen<br />

zo populaire gokspelletjes, maar ook interessant is<br />

dat het precies op het juiste moment in de geschiedenis<br />

verscheen. Handel en scheepsvaart bloeiden in de<br />

Gouden Eeuw van Huygens en in het kielzog daarvan<br />

kwamen ook de eerste verzekeringsmaatschappijen. En<br />

die hadden grote behoefte aan kennis over kansen en<br />

over hoe de risico’s op uitbetaling te berekenen.<br />

Statistiek en premietabellen<br />

Huygens is de eerste die verzekeren direct met kansberekening<br />

verbindt, nadat zijn broer Lodewijck in<br />

1669 een – overigens niet kloppende – sterftetabel<br />

heeft gemaakt. ‘Hetgeen ik als zeker uit de gegevens van<br />

de tafel kan afleiden is dit, dat hij die zou wedden dat een<br />

pas geboren kind [...] den 16 jarigen leeftijd zal bereiken,<br />

een onvoordeelige zaak doet, want hij heeft 4 slechte kansen<br />

tegen 3 goede.’<br />

Omdat bevolkingsgegevens nog nauwelijks werden bijgehouden,<br />

waren berekeningen als die van broer Lodewijck<br />

heel moeilijk te maken. Maar vanuit het verzekeringswezen<br />

ontstond grote behoefte aan dergelijke<br />

gegevens en van daar uit ontwikkelde zich in de loop<br />

van de volgende eeuwen de mathematische statistiek.<br />

De in 1807 in Amsterdam opgerichte Hollandsche<br />

Sociëteit van Levensverzekeringen, voorouder van<br />

<strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong>, was een van de allereerste levensverzekeringsmaatschappijen<br />

die geen speculatieve premies<br />

hanteerden, maar premietabellen opstelden die<br />

waren gebaseerd op wetenschappelijke risicoberekeningen.<br />

Op de actuariële basis dus, waar tot op de dag van<br />

vandaag nog mee wordt gewerkt.<br />

Christiaan Huygens: ‘Van Rekeningh in Spelen<br />

van Geluck’ (1660)<br />

Vertaald en toegelicht door Wim Kleijne,<br />

Epsilon Uitgaven, Utrecht, 1998<br />

© Collectie Haags Historisch Museum, Den Haag<br />

New York, datum onbekend<br />

maart <strong>2011</strong> 41


Risicoprofiel<br />

Tekst: René Bogaarts<br />

Hoe win<br />

je een miljoen?<br />

42 Q magazine<br />

© Roy Beusker<br />

Alex Jacobs zou zich niet van de wijs laten<br />

brengen. Toen de jonge Rotterdamse kunstschilder<br />

eind 2010 in de finale van het RTLprogramma<br />

Miljoenenjacht stond, koos hij expres voor<br />

koffer 13. Het ongeluksgetal. In 26 koffers zaten bedragen<br />

tussen 1 cent en 2,5 miljoen euro. Nadat Jacobs<br />

superrationeel volgens een vast patroon 17 niet-gekozen<br />

koffers had opengemaakt, bood de calculerende bank<br />

215.000 euro voor ‘zijn’ nummer 13. Jacobs belde zijn<br />

vriendin – die meteen ‘doen!’ riep – en zei stoer dat hij<br />

voor een hoger bedrag ging. Twee koffers later werd<br />

nog maar 115.000 euro voor zijn koffer geboden. Jacobs<br />

accepteerde.<br />

Sufferd, denken wij, hij had dat bod van 215.000<br />

moeten accepteren! Maar eigenlijk heeft Jacobs zeer<br />

consequent opgetreden: van begin tot eind bijna risiconeutraal.<br />

Denk even mee. Wie volledig risiconeutraal<br />

handelt, mikt steeds op de gemiddelde waarde van de<br />

resterende koffers. Maar dat is alleen aan te raden als je<br />

tientallen keren aan het spelletje mag meedoen. Als je<br />

dat gedrag in een grafiek zet, is de waarde 1 en krijg je<br />

een rechte lijn met een hoek van 45 graden. Daarentegen<br />

vertaalt het gedrag van mensen die niet zo heel erg<br />

van risico’s houden, zich grafisch in een afvlakkende<br />

boog. Naarmate de inzet stijgt, hebben zij minder zin<br />

in een gokje. Hun risicoprofiel heeft een waarde tussen<br />

1 en 0.<br />

Dit gebeurde er bij Jacobs. Achtereenvolgens gingen<br />

de koffers open met j 400.000, j 10.000, j 1000, j 5,<br />

j 300.000 en j 500, waarna de bank een bod deed<br />

van j 38.000. Daarna speelde hij de koffers weg met<br />

j 750.000, j 10, j 5.000.000, j 75.000 en j 5000.<br />

Hij weigerde een bod van j 42.000. Vervolgens gingen<br />

j 200.000, j 100 en j 0,01 open en het bod steeg<br />

naar j 115.000. Dan: j 25.000, j 2500 en j 1 en<br />

een bod van j 215.000. Ten slotte verspeelde Jacobs<br />

j 2.500.000 en j 500.000. Op dat moment accepteerde<br />

hij het bod van j 115.000. In de resterende dichte koffers<br />

zat j 1.000.000, j 100.000, j 50, j 20, j 0,50 en<br />

j 0,20.<br />

Uit zijn keuzes kan worden herleid dat Jacobs vrijwel<br />

constant een risicogedrag van 0,75 vertoonde, licht<br />

risicomijdend, maar toch nog steeds dicht bij neutraal.<br />

De bank begon behoorlijk risicomijdend, met enkele<br />

lage biedingen – duidelijk om de speler uit zijn tent te<br />

lokken – en ging pas later wat omhoog. Toen de bank<br />

ook op het risicoprofiel van 0,75 zat, accepteerde Jacobs<br />

het bod van de bank.<br />

Het moet worden gezegd dat Jacobs niet alleen tot het<br />

laatst bijzonder rationeel bleef, maar ook sportief. ‘Toen<br />

ik hierheen kwam, had ik niets. Dit is prachtig.’<br />

Colofon<br />

Q magazine is een uitgave van<br />

<strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong>.<br />

Hoofdredactie<br />

David Brilleslijper (<strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong>)<br />

redactie en coördinatie<br />

Karin Kortekaas en Patrick Koimans<br />

(<strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong>)<br />

Concept & realisatie<br />

Proof Reputation | consultancy, concept &<br />

creation, www.proof.nl<br />

Artdirection en vormgeving<br />

Atelier van GOG, corporate, cultural &<br />

editorial design, www.ateliervangog.nl<br />

Aan dit nummer werkten mee<br />

Sylvia Beekhof, René Bogaarts, Corb!no,<br />

Marieke Enter, Gert Hage, Mark van<br />

Harreveld, Hollandse Hoogte, Ritchard<br />

Kelliher, Friso Keuris, John Maloof, Stefan<br />

Laberer, Ilya van Marle, Dido Michielsen,<br />

Edith Plomp, Hanneke Savenije, Lena<br />

Steinborn.<br />

drukwerk en lithografie<br />

Habo DaCosta<br />

drukwerkbegeleiding<br />

Alfons Jansen<br />

redactieadres<br />

cc@deltalloyd.nl<br />

<strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong><br />

Corporate Communications<br />

Hier FSC-logo platsen


‘ons<br />

advies:<br />

investeer<br />

in dijken’<br />

(PAG. 31)<br />

op www.qblog.deltalloydgroep.com meer over risico’s en gevaren, over<br />

waarschijnlijkheden en onzekerheden, en over de (on)mogelijkheid het toeval de<br />

baas te worden.<br />

Q magazine is het kwartaalblad van <strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong> over financiële dienstverlening en<br />

de toekomst. Alle uitgaven zijn ook terug te vinden op www.deltalloydgroep.com en op<br />

het Q blog: www.qblog.deltalloydgroep.com.<br />

<strong>Delta</strong> <strong>Lloyd</strong> <strong>Groep</strong> Toekomst verzekerd

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!