Code van goede praktijk
Code van goede praktijk
Code van goede praktijk
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Samen maken we morgen mooier.
Documentbeschrijving<br />
1. Titel publicatie<br />
<strong>Code</strong> <strong>van</strong> <strong>goede</strong> <strong>praktijk</strong> voor het vergunnen <strong>van</strong> tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem<br />
2. Uitgever 3. Aantal blz.<br />
Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest 10<br />
4. Publicatienummer 5. Aantal tabellen en figuren<br />
6. Publicatiereeks 7. Datum publicatie<br />
8. Trefwoorden<br />
23 mei 2008<br />
Samenwerkingsovereenkomst Gemeenten 2008-2013, milieuvergunning ,VLAREM rubriek 61, tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven<br />
bodem, codes <strong>van</strong> <strong>goede</strong> <strong>praktijk</strong>,<br />
9. Samenvatting<br />
Leidraad voor de gemeenten voor de vergunning <strong>van</strong> tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem<br />
10. Begeleidingsgroep<br />
OVAM, FEBEM<br />
11. Contactperso(o)n(en)<br />
Dirk Dedecker, Joris Tallon, Filip De Naeyer<br />
12. Andere titels over dit onderwerp<br />
Gegevens uit dit document mag u overnemen mits duidelijke bronvermelding.<br />
De meeste OVAM-publicaties kan u raadplegen op de OVAM-website : http://www.ovam.be<br />
CGP Vergunning Tussentijdse Opslagplaatsen – V1.0 1
1 INLEIDING .........................................................................................................3<br />
2 GRONDVERZETSREGELING...........................................................................4<br />
3 VLAREM - WETGEVING...................................................................................5<br />
4 CODE VAN GOEDE PRAKTIJK - VERGUNNINGSVOORWAARDEN............8<br />
CGP Vergunning Tussentijdse Opslagplaatsen – V1.0 2
1 Inleiding<br />
In hoofdstuk 2 - Specifieke Bepalingen - <strong>van</strong> de Samenwerkingsovereenkomst<br />
Gemeenten 2008-2013 bepaalt art. 2 <strong>van</strong> de basis <strong>van</strong> het thema bodem dat de<br />
gemeente zich voor het vergunnen <strong>van</strong> tijdelijke grondopslagplaatsen baseert op<br />
de code <strong>van</strong> <strong>goede</strong> <strong>praktijk</strong>, opgesteld door de OVAM.<br />
De integrale samenwerkingsovereenkomst Gemeenten 2008-2013 is te<br />
raadplegen op de website <strong>van</strong> het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie<br />
onder volgend adres http://www.lne.be/doelgroepen/lokale-overheden/so-2008-<br />
2013/nieuwe-so-2008-2013.<br />
Voor de tussentijdse opslagplaatsen <strong>van</strong> klasse II levert de gemeente de<br />
milieuvergunning af. De gemeente kan daarbij bijkomende voorwaarden opleggen.<br />
In de code <strong>van</strong> <strong>goede</strong> <strong>praktijk</strong> voor het vergunnen <strong>van</strong> tussentijdse opslagplaatsen<br />
voor uitgegraven bodem is aangegeven welke voorwaarden door VLAREM worden<br />
opgelegd, en welke bijkomend door de vergunningverlener kunnen opgelegd<br />
worden. De code <strong>van</strong> <strong>goede</strong> <strong>praktijk</strong> is samengesteld op basis <strong>van</strong> een aantal<br />
documenten die <strong>van</strong> kracht zijn voor de betreffende inrichtingen (VLAREM II<br />
(rubriek 5.61), VLAREBO (hoofdstuk 13) en de <strong>Code</strong> voor Goede Praktijk voor het<br />
werken met uitgegraven bodem (OVAM/VITO/)). De verschillende documenten met<br />
betrekking tot de wetgeving voor het gebruik <strong>van</strong> uitgegraven bodem zijn te<br />
raadplegen op de website <strong>van</strong> de OVAM onder volgend adres<br />
http://www.ovam.be/jahia/Jahia/pid/591<br />
CGP Vergunning Tussentijdse Opslagplaatsen – V1.0 3
2 Grondverzetsregeling<br />
Begin 2004 werd de regelgeving betreffende grondverzet <strong>van</strong> kracht in<br />
Vlaanderen. Het doel hier<strong>van</strong> is verspreiding <strong>van</strong> bodemverontreiniging door<br />
grondverzet tot een minimum te beperken. Concreet betekent dit dat de<br />
uitgegraven bodem op een milieuhygiënisch correcte manier gebruikt moet worden<br />
en dat de verwerking, het transport en het gebruik <strong>van</strong> de uitgegraven bodem<br />
administratief traceerbaar is, <strong>van</strong> beginpunt (uitgraven), via tussenstations, tot het<br />
eindpunt (plaats <strong>van</strong> gebruik, verwerking).<br />
Tussentijdse opslagplaatsen <strong>van</strong> uitgegraven bodem zijn een belangrijke schakel<br />
binnen de uitvoering <strong>van</strong> grondwerken omdat ze als ‘tussenstations’ optreden waar<br />
uitgegraven bodem tijdelijk wordt opgeslagen in afwachting dat hij op een andere<br />
plaats gebruikt kan worden. Voor de partijen uitgegraven bodem die er worden<br />
opgeslagen kan een erkend bodemsaneringsdeskundige een technisch verslag<br />
(TV) opmaken. In welke gevallen een technisch verslag moet opgemaakt worden,<br />
wordt bepaald in hoofdstuk 13 <strong>van</strong> het VLAREBO. Het technisch verslag heeft als<br />
doel de milieuhygiënische kwaliteit <strong>van</strong> de uitgegraven of uit te graven bodem te<br />
bepalen. De vastgestelde kwaliteit bepaalt het verdere gebruik <strong>van</strong> de bodem:<br />
gebruik als bodem, bouwkundig bodemgebruik of gebruik als vormvast product.<br />
Met de wijziging <strong>van</strong> 14 december 2007 wordt bovendien bepaald dat het transport<br />
naar een tussentijdse opslagplaats <strong>van</strong> meer dan 250 m³ uitgegraven bodem of<br />
<strong>van</strong> meer dan 50 m³ uitgegraven bodem waarvoor de opmaak <strong>van</strong> een technisch<br />
verslag verplicht is, moet gemeld worden bij een erkende<br />
bodembeheerorganisatie. Daaropvolgend meldt de tussentijdse opslagplaats de<br />
ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> de uitgegraven bodem aan de erkende bodembeheerorganisatie. Bij<br />
de opslag <strong>van</strong> de uitgegraven bodem volgt de niet-erkende tussentijdse<br />
opslagplaats een procedure die een erkende bodembeheerorganisatie in staat stelt<br />
de uitgegraven bodem te traceren.<br />
Afhankelijk <strong>van</strong> de hoeveelheid en de samenstelling <strong>van</strong> de grond die op jaarbasis<br />
verwerkt wordt, moet een tussentijdse opslagplaats <strong>van</strong> uitgegraven bodem een<br />
milieuvergunning klasse I, II of III te bezitten. De exploitatie <strong>van</strong> tussentijdse<br />
opslagplaatsen vergund volgens klasse I <strong>van</strong> VLAREM (bijlage I, rubriek 61) wordt<br />
gecontroleerd door de milieu-inspectie. Tussentijdse opslagplaatsen voor<br />
uitgegraven bodem die vergund worden volgens klasse II of III werken onder<br />
gemeentelijk toezicht, wat inhoudt dat de gemeentelijke ambtenaar<br />
(milieubeambte) controleert of ze werken conform de betreffende wetgeving.<br />
Ten slotte zijn er ook tussentijdse opslagplaatsen <strong>van</strong> uitgegraven bodem die<br />
minder dan een jaar in dienst zijn en minder dan 1000 m³ opslag hebben. Hiervoor<br />
is er binnen de huidige milieuwetgeving helemaal geen vergunning of melding<br />
voorzien. Voor deze opslagplaatsen is het belangrijk om te controleren of<br />
installaties de vermelde criteria niet overschrijden en zodoende zonder vergunning<br />
werken.<br />
Er dient benadrukt dat een erkende TOP slechts in regel is met de wetgeving<br />
indien aan elk <strong>van</strong> deze aspecten voldaan is.<br />
CGP Vergunning Tussentijdse Opslagplaatsen – V1.0 4
3 VLAREM - Wetgeving<br />
VLAREM I - Besluit <strong>van</strong> de Vlaamse regering houdende vaststelling <strong>van</strong> het<br />
Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning<br />
Rubriek Klasse Bemer Coördi<br />
kingen nator<br />
61. Tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven bodem<br />
Dit zijn permanente inrichtingen (die langer dan 1 jaar in exploitatie zullen<br />
zijn) voor grondpartijen die er tijdelijk worden gestockeerd.<br />
61.1. Tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die niet voldoet aan<br />
een toepassing overeenkomstig hoofdstuk X <strong>van</strong> het besluit <strong>van</strong> de<br />
Vlaamse Regering <strong>van</strong> 5 maart 1996 houdende vaststelling <strong>van</strong> het<br />
Vlaams reglement betreffende de bodemsanering:<br />
1° met een capaciteit <strong>van</strong> 1000 m³ tot en met 10.000 m³ 2 E, O N<br />
2° met een capaciteit <strong>van</strong> meer dan 10.000 m³ 1 E, O N<br />
61.2. Tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een<br />
toepassing overeenkomstig hoofdstuk X <strong>van</strong> het besluit <strong>van</strong> de Vlaamse<br />
Regering <strong>van</strong> 5 maart 1996 houdende vaststelling <strong>van</strong> het Vlaams<br />
reglement betreffende de bodemsanering:<br />
1° met een capaciteit <strong>van</strong> 1000 m³ tot en met 10.000 m³ 3<br />
2° met een capaciteit <strong>van</strong> meer dan 10.000 m³<br />
Beperkte mechanische activiteiten, zoals het sorteren en/of zeven <strong>van</strong><br />
uitgegraven bodem zijn begrepen in deze rubriek, en zijn niet<br />
vergunningsplichtig volgens rubriek 30.]<br />
2 E, O N<br />
VLAREM II - Besluit <strong>van</strong> de Vlaamse regering houdende algemene en<br />
sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne<br />
Hoofdstuk 5.61. TUSSENTIJDSE OPSLAGPLAATSEN VOOR UITGEGRAVEN<br />
BODEM<br />
Artikel 5.61.1. § 1. De bepalingen <strong>van</strong> dit hoofdstuk zijn <strong>van</strong> toepassing op de<br />
inrichtingen ingedeeld onder rubriek 61 <strong>van</strong> de indelingslijst.<br />
§ 2. De voorschriften <strong>van</strong> dit hoofdstuk gelden onverminderd de bepalingen <strong>van</strong><br />
het decreet <strong>van</strong> 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de<br />
bodembescherming.<br />
Aanvaarding en registratie <strong>van</strong> uitgegraven bodem.<br />
Artikel 5.61.2. § 1. Uitgegraven bodem mag slechts worden aanvaard op<br />
voorwaarde dat de oorsprong en de herkomst er<strong>van</strong> bekend zijn en de<br />
samenstelling is vastgelegd overeenkomstig het besluit <strong>van</strong> de Vlaamse Regering<br />
<strong>van</strong> 14/12/2007 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming.<br />
De aanvaarding gebeurt op basis <strong>van</strong> de documenten zoals voorzien in het besluit<br />
<strong>van</strong> de Vlaamse Regering <strong>van</strong> 14/12/2007 betreffende de bodemsanering en de<br />
bodembescherming.<br />
§ 2. Tenzij anders bepaald in de milieuvergunning of dit besluit is de installatie en<br />
het gebruik <strong>van</strong> een geijkte weegbrug met automatische registratie verplicht. De<br />
ijking gebeurt overeenkomstig de wet <strong>van</strong> 16 juni 1970 betreffende de<br />
meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen. De toegang <strong>van</strong> de<br />
aanvoerende vrachtwagens is slechts toegelaten over de in werking zijnde<br />
weegbrug.<br />
CGP Vergunning Tussentijdse Opslagplaatsen – V1.0 5
§ 3. Tenzij anders bepaald in de milieuvergunning mag de normale aanvoer <strong>van</strong><br />
uitgegraven bodem niet vóór 7 uur en na 19 uur plaatsvinden.<br />
§ 4. Tenzij anders vermeld in de milieuvergunning, houdt de exploitant een register<br />
bij waarin ten minste de volgende gegevens zijn genoteerd:<br />
1. voor wat betreft de aanvoer:<br />
a. het volgnummer, de datum en het uur <strong>van</strong> de aanvoer <strong>van</strong> de uitgegraven<br />
bodem;<br />
b. de herkomst en oorsprong <strong>van</strong> de uitgegraven bodem;<br />
c. de vervoerder <strong>van</strong> de uitgegraven bodem;<br />
d. de hoeveelheid aangevoerde uitgegraven bodem;<br />
e. opmerkingen omtrent de uitgegraven bodem en aanvoer, met inbegrip <strong>van</strong><br />
de geweigerde aangevoerde uitgegraven bodem.<br />
2. voor wat betreft de opslag: de plaats waar de geleverde partij opgeslagen ligt.<br />
3. voor wat betreft de afvoer:<br />
a. de bestemming <strong>van</strong> de uitgegraven bodem;<br />
b. de vervoerder <strong>van</strong> de uitgegraven bodem;<br />
c. de hoeveelheid aangevoerde uitgegraven bodem;<br />
§ 5. Op basis <strong>van</strong> de geo- en hydrogeologische toestand <strong>van</strong> de inplantings-plaats<br />
kan de vergunningverlenende overheid in de milieuvergunning maatregelen<br />
opleggen ter opvolging <strong>van</strong> de grondwaterkwaliteit in de omgeving <strong>van</strong> de<br />
inrichting.<br />
Het werkplan<br />
Artikel 5.61.3. § 1. De exploitatie beschikt bij de aan<strong>van</strong>g der activiteiten over een<br />
werkplan dat naargelang de aard <strong>van</strong> de inrichting omvat:<br />
1. een overzichtelijke en duidelijke handleiding met betrekking tot de exploitatie<br />
<strong>van</strong> de inrichting;<br />
2. de organisatie <strong>van</strong> de aanvoer <strong>van</strong> de uitgegraven bodem;<br />
3. de organisatie <strong>van</strong> de verwerking (sorteren, zeven) <strong>van</strong> de aangevoerde<br />
uitgegraven bodem;<br />
4. een plan <strong>van</strong> de opslag- en behandelingsruimte met aanduiding <strong>van</strong> de soort<br />
en de opslagcapaciteit voor de diverse uitgegraven bodem;<br />
5. de organisatie <strong>van</strong> de afvoer <strong>van</strong> de uitgegraven bodem;<br />
6. de verwerkingswijze <strong>van</strong> de aangevoerde uitgegraven bodem indien de<br />
inrichting (tijdelijk) buiten werking is;<br />
7. het afwateringsplan omvattende het schema, de organisatie en de uitvoering<br />
<strong>van</strong> de maatregelen inzake de afwatering <strong>van</strong> de inrichting en/of het terrein;<br />
CGP Vergunning Tussentijdse Opslagplaatsen – V1.0 6
8. de maatregelen voor het op<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> storingen of ongewenste<br />
neveneffecten en het voorkomen <strong>van</strong> hinder.<br />
§ 2. Het werkplan dient de goedkeuring <strong>van</strong> de toezichthoudende overheid te<br />
dragen. Het goedgekeurde werkplan wordt opgevolgd door de toezichthoudende<br />
ambtenaar.<br />
Artikel 5.61.4. Het mengen <strong>van</strong> partijen grond met het oog op verdunnen <strong>van</strong><br />
verontreiniging is verboden.<br />
CGP Vergunning Tussentijdse Opslagplaatsen – V1.0 7
Bron Voorwaarde.<br />
Vlarem<br />
Vlarem<br />
Vlarem<br />
Vlarem<br />
Vlarem<br />
Vlarem<br />
Vlarem<br />
Vlarem<br />
4 <strong>Code</strong> <strong>van</strong> <strong>goede</strong> <strong>praktijk</strong> -<br />
Vergunningsvoorwaarden<br />
Onderstaande tabel geeft de voorwaarden waarop de gemeente zich baseert voor<br />
het vergunnen <strong>van</strong> tijdelijke opslagplaatsen voor uitgegraven bodem. De cursief<br />
gedrukte voorwaarden zijn deze die opgelegd worden in de VLAREM.<br />
Terreinindeling:<br />
- een geijkte weegbrug<br />
- een omheining<br />
- een acceptatielokaal<br />
- een wasplaats voor vrachtwagens<br />
- een vloeistofdichte verharde ondergrond voor de opslag <strong>van</strong> uitgegraven bodem die niet<br />
voldoet aan de voorwaarden voor vrij gebruik<br />
- hemelwater dat in contact komt met gronden die niet voldoen aan bijlage V <strong>van</strong><br />
VLAREBO, dient minstens via een koolwaterstofafscheider en bezinkput te passeren<br />
vooraleer het geloosd wordt<br />
Werkplan:<br />
- een overzichtelijke en duidelijke handleiding met betrekking tot de exploitatie <strong>van</strong> de<br />
inrichting en met de namen <strong>van</strong> de verschillende verantwoordelijken en hun<br />
functieomschrijving;<br />
- een bondige technische beschrijving <strong>van</strong> het gebruikte materieel, in functie <strong>van</strong> de<br />
bewerking <strong>van</strong> de uitgegraven bodem;<br />
- een inrichtingsplan <strong>van</strong> de TOP is het grondplan <strong>van</strong> de TOP met aanduiding <strong>van</strong> de<br />
globale inrichting en <strong>van</strong> de verschillende zones waar uitgegraven bodem in functie <strong>van</strong><br />
zijn milieuhygiënische kwaliteit zal worden opgeslagen;<br />
- de aanvaardings- en weigeringscriteria<br />
- de opslagcapaciteit voor de diverse uitgegraven bodem;<br />
- een beschrijving <strong>van</strong> het gehanteerde traceerbaarheidssysteem en een exemplaar <strong>van</strong><br />
de documenten gebruikt in het kader <strong>van</strong> de traceerbaarheid <strong>van</strong> uitgegraven bodem;<br />
- een stroomschema <strong>van</strong> de materialen in functie <strong>van</strong> de opeenvolgende handelingen<br />
<strong>van</strong>af de aanvoer tot de afvoer <strong>van</strong> de uitgegraven bodem;<br />
- de organisatie <strong>van</strong> de aanvoer, <strong>van</strong> de verwerking (sorteren, zeven) en <strong>van</strong> de afvoer <strong>van</strong><br />
de uitgegraven bodem;<br />
- de procedure voor de afhandeling <strong>van</strong> aangevoerde partijen uitgegraven bodem die niet<br />
voldoen aan de acceptatiecriteria;<br />
- de verwerkingswijze <strong>van</strong> de aangevoerde uitgegraven bodem indien de inrichting<br />
(tijdelijk) buiten werking is;<br />
- het afwateringsplan omvattende het schema, de organisatie en de uitvoering <strong>van</strong> de<br />
maatregelen inzake de afwatering <strong>van</strong> de inrichting en/of het terrein;<br />
- de maatregelen voor het op<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> storingen of ongewenste neveneffecten en het<br />
voorkomen <strong>van</strong> hinder.<br />
CGP Vergunning Tussentijdse Opslagplaatsen – V1.0 8
Vlarem<br />
Vlarem<br />
Vlarem<br />
Vlarem<br />
Vlarem<br />
Aanvoerregister<br />
- in oplopende volgorde geklasseerde afschriften <strong>van</strong> aanvoerbonnen. De aanvoerbonnen<br />
bevatten minimum de datum en uur <strong>van</strong> aanvoer, de naam <strong>van</strong> de vervoerder, de<br />
vrachtbriefnummer, het acceptatienummer op de TOP, de werkelijke hoeveelheid na<br />
weging, handtekening vervoerder en verantwoordelijke acceptatie TOP, de gegevens in<br />
verband met de graad <strong>van</strong> verontreiniging en /of potentieel verdachte parameters;<br />
- samenvattende lijst met per herkomst en soort de data <strong>van</strong> aanvoer en de aangevoerde<br />
hoeveelheden<br />
- geweigerde vrachten worden geregistreerd met vermelding <strong>van</strong> de reden <strong>van</strong> weigering<br />
Opslagregister<br />
- plaats waar de uitgegraven bodem opgeslagen ligt<br />
Afvoerregister<br />
- de in oplopende volgorde geklasseerde afschriften <strong>van</strong> de vrachtbrieven<br />
- een samenvattende lijst met per bestemming en per soort (per nummer<br />
bodembeheerraport) de data <strong>van</strong> afvoer en de afgevoerde hoeveelheden<br />
Analyseregisters<br />
- bevat alle analysegegevens- en resultaten <strong>van</strong> de uitgegraven bodem<br />
Bewerkingsregister<br />
- bevat de dagelijks bewerkte partijen (uitzeven puin) uitgegraven bodem<br />
Voorraadbeheer<br />
- op elk moment dient er een actueel situatieplan aanwezig te zijn dat weergeeft waar de<br />
verschillende partijen uitgegraven bodem opgeslagen zijn. Het situatieplan is gebaseerd<br />
op het inrichtingsplan en wordt dagelijks geactualiseerd.<br />
- iedere partij uitgegraven bodem wordt zodanig opgeslagen dat vermenging en/of<br />
verontreiniging wordt vermeden<br />
- alle voorraadhopen worden duidelijk geïdentificeerd met een naamplaat<br />
- gronden die nog dienen bemonsterd te worden mogen maximum 5 meter hoog<br />
opgeslagen worden om een representatieve bemonstering toe te laten<br />
Projectdossier<br />
Per herkomst en per soort uitgegraven bodem wordt één dossier met volgende documenten<br />
bijgehouden:<br />
- technisch verslag <strong>van</strong> de uitgegraven bodem<br />
- de verschillende analyseresultaten<br />
- de eventuele bewerking <strong>van</strong> de uitgegraven bodem<br />
- de bestemming <strong>van</strong> de afgevoerde uitgegraven bodem<br />
- het bodembeheerrapport <strong>van</strong> de afgevoerde uitgegraven bodem<br />
CGP Vergunning Tussentijdse Opslagplaatsen – V1.0 9
Voor een correcte werking <strong>van</strong> de tussentijdse opslagplaatsen voor uitgegraven<br />
bodem is het ook belangrijk dat de vergunningaanvrager gewezen wordt op<br />
volgende verplichtingen:<br />
De tussentijdse opslagplaats moet beschikken over een door een erkende<br />
bodembeheerorganisatie goedgekeurde interne traceerbaarheidsprocedure houdende de<br />
organisatie <strong>van</strong> de aanvoer, het beheer en de afvoer <strong>van</strong> de uitgegraven bodem, inclusief<br />
controleprocedures (zintuiglijk onderzoek, milieuhygiënisch onderzoek) die gevolgd worden<br />
bij aanvoer <strong>van</strong> uitgegraven bodem<br />
Onder geen beding mogen tussentijdse opslagplaatsen <strong>van</strong> rubriek 61.2 bodems aanvaarden<br />
die te reinigen zijn. Concreet wil dit zeggen dat ze onder geen elke voorwaarde uitgegraven<br />
bodem die de normen voor bouwkundig bodemgebruik overschrijven (VLAREBO, bijlage VI)<br />
mogen aanvaarden. In geval er geen analysegegevens beschikbaar zijn voor de<br />
aangevoerde uitgegraven bodem, en er na inkeuring blijkt dat de aanvaarde partij te reinigen<br />
of te storten is, moet deze zo snel mogelijk afgevoerd te worden naar een<br />
grondreinigingscentrum of een vergunde stortplaats.<br />
Het moet benadrukt worden dat het mengen <strong>van</strong> partijen uitgegraven bodem met het oog op<br />
verdunnen <strong>van</strong> verontreiniging ten strengste verboden is<br />
Het zeven <strong>van</strong> (verontreinigde) uitgegraven bodem met concentraties aan verontreinigende<br />
stoffen hoger dan 25 ppm BTEX + VOCl (som) of 50 ppm (vluchtige alkanen)) moet gebeuren<br />
in een gesloten loods met een aangepast luchtafzuigsysteem (actief koolfilter of biofilter);<br />
Afhankelijk <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> de uitgegraven bodem die men wenst op te slagen,<br />
alsook <strong>van</strong> de activiteiten die men wil uitvoeren, is het mogelijk dat naast<br />
VLAREM-rubriek 61 ook nog volgende rubrieken moeten worden aangevraagd. In<br />
het advies <strong>van</strong> de OVAM voor de vergunning <strong>van</strong> tussentijdse opslagplaats voor<br />
uitgegraven bodem die niet voldoet aan een toepassing overeenkomstig hoofdstuk<br />
XIII <strong>van</strong> het VLAREBO wordt steeds geadviseerd om volgende rubrieken op te<br />
nemen.<br />
rubriek 2.1.2 moet bijkomend aangevraagd worden voor gronden die op de tussentijdse<br />
opslagplaats voor uitgegraven bodem liggen zonder dat er analyseverslag is of technisch<br />
verslag is en die na inkeuring moeten afgevoerd worden naar een grondreinigingscentrum of<br />
daartoe vergunde stortplaats;<br />
Rubriek 2.2.2.a: het uitzeven <strong>van</strong> mengsels grond, puin, hout, plastiek, wortels en andere<br />
bodemvreemde bestanddelen;<br />
CGP Vergunning Tussentijdse Opslagplaatsen – V1.0 10